Studiegids 2009-2010 Masteropleidingen Faculteit der Letteren
Deze gids is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van het Onderwijsinstituut van de Faculteit der Letteren. Onze bijzondere dank gaat daarbij uit naar: de betrokken medewerkers van het Onderwijsinstituut, het Bureau Studentzaken (B.S.Z.) in het bijzonder, de medewerkers bij de secretariaten van de verschillende opleidingen, de secretaresse van het Onderwijsinstituut en natuurlijk naar de opleidingen voor het beschikbaar stellen van hun gegevens. Drukwerk en vormgeving zijn verzorgd door het Grafisch Centrum van Facilitair Bedrijf van de Rijksuniversiteit Groningen.
Disclaimer Deze gids is met veel zorg samengesteld. Niettemin is het mogelijk dat onvolledige of foutieve informatie is opgenomen. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
Collegeaanbod Voor alle in deze gids vermelde colleges geldt, dat doorgang plaatsvindt onder voorbehoud van het aantal aangemelde deelnemers. Mocht blijken dat er zich te weinig studenten hebben ingeschreven voor een college dan kan het Onderwijsinstituut besluiten dat college geen doorgang te laten vinden dan wel het samen te voegen met een vergelijkbaar college. Dit is onverlet de verplichting van de Faculteit de onderwijsprogramma’s naar behoren uit te voeren. Indien er een maximum is gesteld aan het aantal deelnemers voor een college, dan zal bij overintekening in de regel de volgorde van inschrijving worden aangehouden dan wel zal in voorkomende gevallen rekening worden gehouden met de fase waarin de student zich bevindt op basis van zijn studiegedrag en vorderingen. Uitgangspunt is daarbij dat studievertraging, zo veel als redelijkerwijze mogelijk is, wordt voorkomen.
Plagiaatbeleid De Faculteit kent plagiaatbeleid. Onder plagiaat wordt verstaan: - het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; - het als onderdeel van het eigen betoog opnemen van een vertaling of parafrase van tekstgedeelten gemaakt door anderen; - het indienen van een zelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen. Plagiaat kan in een academische omgeving niet worden getolereerd omdat het strijdig is met academische conventies. Studenten die betrapt worden op plagiaat worden conform de Nederlandse wetgeving en de interne regelgeving bestraft. De straf bestaat uit uitsluiting voor de betreffende onderwijsmodule gedurende een jaar dan wel in – ernstige gevallen – uit ontzegging tot deelname aan alle onderwijs (inclusief het afleggen van tentamens) gedurende een jaar.
Faculteit der Letteren Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 Postbus 716 9700 AS Groningen
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE STUDENT: STUDENTEN ZIJN VERPLICHT ZICH IN TE SCHRIJVEN VOOR STUDIEONDERDELEN EN TENTAMENS Het onderwijs binnen de Faculteit der Letteren omvat 19 bachelor- en 38 masteropleidingen. Bij de Faculteit staan meer dan 5000 studenten ingeschreven als hoofdvakstudent. Daarnaast participeren ca. 600 studenten in het bijvakonderwijs en in zgn. Open Colleges. Met deze studenten en ± 650 personeelsleden is de Faculteit der Letteren één van de grootste faculteiten binnen de Groningse universiteit. De organisatie en planning van het onderwijs waarbij zoveel personen zijn betrokken stelt hoge eisen aan de Faculteit. Doordat het aantal onderwijsvragende studenten en het aantal beschikbare onderwijsruimten maar net op elkaar passen en het aantal docenten precies moet worden afgestemd op het aantal te verzorgen colleges, zijn spelregels noodzakelijk. Dit temeer omdat de faculteit zoveel mogelijk wil voorkomen dat studenten en docenten te maken krijgen met groepsgrootten die uitstijgen boven de gestelde norm. Die norm is in beginsel maximaal 20 studenten (exclusief recidivisten) voor een werkgroep in de bachelorfase en maximaal 15 studenten (exclusief recidivisten) voor een wergroep in de masterfase. Incidenteel kan het voorkomen dat een werkgroep tot 25 deelnemers kent. Om deze doelstellingen te kunnen realiseren is verplichte inschrijving voor studieonderdelen en tentamens noodzaak. Als student kun je een belangrijke bijdrage leveren aan een goede planning en organisatie van colleges doordat je: • je vóór 15 augustus 2009 inschrijft voor de colleges die jij in beide semesters wil gaan volgen: via het inschrijvingssyteem http://Progresswww.nl/rug (zie verder hoofdstuk 3.3); • een realistische - d.i. max. 40 ECTS per semester - planning maakt; • jouw planning tussentijds bijstelt alleen in de periodes waarin het inschrijfsysteem open staat, nl. van 1 juni 2009 t/m 15 augustus 2009 en van 1 december 2009 t/m 15 januari 2010. Mocht je onverhoopt je planning toch moeten bijstellen buiten deze periodes om, dan wordt je verzocht je te melden bij het secretariaat van je opleiding; • je eraan denkt je uit te schrijven wanneer je toch niet deelneemt! Zodra de periode van intekening is afgesloten, wordt gestart met het definitief vastleggen van collegezalen, het indelen van studenten in werkgroepen, etc. Ook aan een goede planning en organisatie van tentamens kun je een soortgelijke bijdrage leveren doordat je: • je inschrijft, alleen in de periode die daarvoor is gereserveerd (zie verder hoofdstuk 3.4 en het jaarrooster); • de periode van na-inschrijving (zie jaarrooster) alleen gebruikt in een situatie van overmacht; • jouw intekening voor tentamens baseert op een realistische inschatting van het aantal colleges waaraan jij (succesvol) hebt deelgenomen; • je uitschrijft voor een tentamen indien je eigen planning niet haalt. Bovenstaande geldt ook voor die studenten die een buitenlands studieverblijf plannen.
INHOUDSOPGAVE 1
ALGEMENE INLEIDING
1
2
PROFIEL VAN DE FACULTEIT DER LETTEREN
2
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 3
STUDEREN BIJ DE FACULTEIT DER LETTEREN 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
4
12
INLEIDING ........................................................................................................................... 12 JAARINDELING ..................................................................................................................... 12 INSCHRIJVING VOOR COLLEGES ............................................................................................ 12 INTEKENEN VOOR TENTAMENS ............................................................................................. 13 ROOSTERING........................................................................................................................14 STUDIERESULTATEN ............................................................................................................14 STUDIEMATERIAAL EN STUDIEKOSTEN .................................................................................14 ICT-VOORZIENINGEN...........................................................................................................14 BIJZONDERE VOORZIENINGEN ............................................................................................. 15 HUISREGELS VOOR STUDENTEN ...........................................................................................16 VERTROUWENSPERSOON BIJ ONGEWENST GEDRAG ..............................................................16 EINDTERMEN EN EXAMENREGELINGEN
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 5
INLEIDING .............................................................................................................................2 ZWAARTEPUNTEN ..................................................................................................................2 ONDERWIJSFILOSOFIE EN KWALITEITSZORG ..........................................................................2 ALGEMENE OPZET VAN DE STUDIEPROGRAMMA’S ...................................................................3 EUROPEES SYSTEEM VOOR DE OVERDRACHT EN ACCUMULATIE VAN STUDIEBELASTINGSPUNTEN (ECTS) ...............................................................................3 MASTEROPLEIDINGEN............................................................................................................4 ONDERZOEK BIJ LETTEREN ..................................................................................................10 NA JE MASTEROPLEIDING: KANSEN EN MOGELIJKHEDEN......................................................10
18
INLEIDING ...........................................................................................................................18 DOELSTELLINGEN EN EINDTERMEN .....................................................................................18 HET STUDENTENSTATUUT ...................................................................................................18 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELINGEN.................................................................................19 TOELATINGSEISEN EN ENTREEVOORWAARDEN .....................................................................19 TOETSING EN BEOORDELING ............................................................................................... 20 PLAGIAAT............................................................................................................................. 21 EXAMENS ............................................................................................................................. 21 STUDIEADVIES EN STUDIEBEGELEIDING ............................................................................... 21 KLACHTEN EN OPMERKINGEN .............................................................................................. 21 HET STUDIEPROGRAMMA
22
5.1 INLEIDING .......................................................................................................................... 22 5.2 MAATSCHAPPELIJK GEORIËNTEERDE MASTERS ................................................................... 23 5.2.1 Algemene Taalwetenschap...................................................................................... 23 5.2.2 Erasmus Mundus Master of Excellence Clinical Linguistics (EMCL) – afstudeerrichting ATW ............................................................................................ 24 5.2.3 American Studies ..................................................................................................... 26 5.2.4 Archeologie ................................................................................................................27 5.2.5 Communicatie- en Informatiewetenschappen ...................................................... 28 5.2.6 Duitse Taal en Cultuur............................................................................................. 30 5.2.7 Engelse Taal en Cultuur .......................................................................................... 33 5.2.8 Erasmus Mundus Master of Excellence Euroculture: Europe in the wider world ...................................................................................... 34 5.2.9 Finoegrische Talen en Culturen .............................................................................. 36 5.2.10 Friese Taal en Cultuur ............................................................................................. 38 5.2.11 Geschiedenis ............................................................................................................. 39 5.2.12 Griekse en Latijnse Taal en Cultuur ........................................................................41
Erasmus Mundus Master of Excellence Humanitarian Action (NOHA)............. 43 5.2.13 5.2.14 Informatiekunde ...................................................................................................... 44 5.2.15 Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie ............................... 46 5.2.16 Journalistiek............................................................................................................. 49 5.2.17 Kunsten, Cultuur en Media ...................................................................................... 51 5.2.18 Kunstgeschiedenis.................................................................................................... 56 5.2.19 Middeleeuwse en Renaissance Studies (MRS)/ Specialisatietraject ................... 59 5.2.20 Nederlandse Taal en Cultuur .................................................................................. 60 5.2.21 Nederlandse Cultuur – Afstudeerrichting Nederlandse Taal en Cultuur ........... 63 5.2.22 Romaanse Talen en Culturen (RTC)....................................................................... 65 5.2.23 Scandinavische Talen en Culturen ..........................................................................67 5.2.24 Slavische Talen en Culturen .................................................................................... 69 5.2.25 Speech and Language Pathology............................................................................ 70 5.2.26 Talen en Culturen van het Midden-Oosten .............................................................72 5.2.27 Toegepaste Taalwetenschap / Applied Linguistics ................................................73 5.3 INTERDISCIPLINAIRE ONDERZOEKSCOLLEGES ......................................................................74 5.4 EDUCATIEVE MASTERS .........................................................................................................75 5.4.1 Educatieve Master Duitse Taal en Cultuur .............................................................75 5.4.2 Educatieve Master Engelse Taal en Cultuur...........................................................77 5.4.3 Educatieve Master Franse Taal en Cultuur ............................................................79 5.4.4 Educatieve Master Friese Taal en Cultuur ............................................................ 80 5.4.5 Educatieve Master Geschiedenis............................................................................. 82 5.4.6 Educatieve Master Griekse en Latijnse Taal en Cultuur ...................................... 83 5.4.7 Educatieve Master Nederlandse Taal en Cultuur ................................................. 85 5.4.8 Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur .........................................................87 5.5 RESEARCH MASTERS ........................................................................................................... 89 5.5.1 Classical, Medieval and Renaissance Studies (CMRS): Text and Context in Premodern and Early Modern Times .................................................................... 89 5.5.2 Art History and Archaeology: Material Culture Studies in Art, Architecture & Archaeology...............................................................................................................91 5.5.3 Literary and Cultural Studies: Literature and Performing Arts in Society........ 93 5.5.4 Modern History and International Relations: Transformation and Acceptance ................................................................................................................ 95 5.5.5 Linguistics: Neurolinguistics and Models of Grammar ....................................... 98 5.6 EERSTEGRAADS LERARENOPLEIDING..................................................................................102 5.7 BEROEPSORIËNTERENDE STAGE .........................................................................................102 5.8 AFSTUDEERWERKSTUK ......................................................................................................103 6
STUDIEONDERDELEN 6.1 6.2
7
104
INLEIDING .........................................................................................................................104 VAKOMSCHRIJVINGEN .......................................................................................................105 FACULTAIRE ORGANISATIE
244
7.1 INLEIDING ........................................................................................................................ 244 7.2 BESTUURLIJKE ORGANISATIE EN COMMISSIES ................................................................... 244 7.2.1 Faculteitsbestuur.................................................................................................... 244 7.2.2 Faculteitsraad ........................................................................................................ 244 7.2.3 Onderwijsinstituut ................................................................................................. 245 7.2.4 Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid (FOO) .............................................. 245 7.2.5 Afdelingsbestuur en leerstoelgroepen .................................................................. 245 7.2.6 Opleidingscommissies............................................................................................ 245 7.2.7 Examencommissies ................................................................................................ 246 8
INFORMATIE EN COMMUNICATIE 8.1 8.2 8.3 8.4
247
INLEIDING ........................................................................................................................ 247 GEBOUWEN, DIENSTEN EN VOORZIENINGEN...................................................................... 248 STUDIEADVISEURS VAN LETTEREN .................................................................................... 253 DOCENTEN ........................................................................................................................ 256
1
ALGEMENE INLEIDING
Dit is de mastergids van de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen. In deze gids vind je zowel algemene facultaire informatie als informatie over alle masterprogramma’s van de faculteit en gedetailleerde beschrijvingen van alle mastercolleges. Deze gids heeft tot doel je te informeren over de mogelijkheden die je als student binnen de Letterenfaculteit geboden worden op masterniveau. De in deze studiegids opgenomen onderwijs-modulen en programma’s zijn onderhevig aan de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de corresponderende opleiding. Naast deze mastergids geeft de Letterenfaculteit nog een bachelorgids uit en een Information Guide for International Students. De minorbrochure verschijnt in het najaar van 2009. Alle studiegidsen zijn ook via het web te raadplegen: www.rug.nl/let/informatievoor/studenten/onderwijs/studiegids Bij het secretariaat van je opleiding kun je ook terecht voor extra informatie over allerhande zaken die je studie betreffen. Daarnaast kun je je voor hulp, advies en begeleiding bij je studie wenden tot je studieadviseur. De studieadviseur Elke opleiding heeft een studieadviseur. Je studieadviseur is de persoon die je kan helpen bij de planning en het bewaken van de voortgang van je studie. Meer concreet heeft hij of zij de volgende taken: • het verstrekken van informatie over de opleiding; • het begeleiden en adviseren van studenten; • het beoordelen en helpen opstellen van studieplanningen (zie hoofdstuk 3.3); • het voeren van studievoortgangsgesprekken; • het adviseren van de Examencommissie over individuele verzoeken van studenten; • het doorverwijzen naar andere instanties. Voor een lijst met de namen van alle studieadviseurs met hun (e-mail)adressen en telefoonnummers: zie hoofdstuk 8.3 Directeur Onderwijsinstituut De Faculteit kent een directeur Onderwijs. Hij geeft leiding aan het Onderwijsinstituut waarbinnen alle onderwijs - dat door de Faculteit wordt verzorgd- is ondergebracht. Hij is verantwoordelijk voor de organisatie van het onderwijs en de onderwijsprogramma’s. Verder houdt hij toezicht op de kwaliteit van de major- en minorprogramma’s en de wijze van uitvoering. Met vragen en klachten over de uitvoering van je onderwijsprogramma kun je in eerste instantie terecht bij je studieadviseur. Als het om een studieonderdeel gaat neem je allereerst contact op met de betrokken docent en in tweede instantie bij de studieadviseur. Mochten zij je probleem niet kunnen oplossen dan kunnen zij je doorverwijzen naar de directeur van het Onderwijsinstituut. Als je problemen van dien aard zijn dat je deze niet kan of wil bespreken met studieadviseur of docent, dan kan je direct contact met hem zoeken of een afspraak maken. Het telefoonnummer van het Onderwijsinstituut is (050) 363 5176.
Inleiding
1
2
PROFIEL VAN DE FACULTEIT DER LETTEREN
2.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je algemene inhoudelijke informatie over de organisatie van het onderwijs aan de Faculteit der Letteren. Allereerst wordt aandacht besteed aan de zwaartepunten van onderwijs en onderzoek binnen de faculteit en aan de filosofie die ten grondslag ligt aan de wijze waarop het onderwijs is opgezet. Daarnaast word je geïnformeerd over de structuur van de opleidingsprogramma’s, over de verplichtingen en de keuzevrijheid die je daarbinnen hebt en over de mogelijkheid om tijdens je studie enige tijd in het buitenland te studeren. Ook vind je in dit hoofdstuk een overzicht van alle opleidingen die de faculteit biedt. Ten slotte wordt informatie gegeven over de opties die je hebt nadat je je bacheloropleiding hebt afgerond. Op de inhoud van de specifieke studieprogramma’s wordt in dit hoofdstuk niet ingegaan. Meer informatie daarover vind je in de hoofdstukken 5 en 6. 2.2 ZWAARTEPUNTEN Elke Nederlandse Letterenfaculteit kent eigen zwaartepunten. De Groningse faculteit richt zich zowel in het onderwijs als in het onderzoek vooral op de westerse wereld, meer in het bijzonder op Europa en het Noord-Amerikaanse continent. Vanuit deze invalshoek is er ook aandacht voor de relatie van Europa met de niet-Europese wereld, in het bijzonder Afrika, Latijns-Amerika, Indonesië en Japan. Er wordt onderwijs gegeven en onderzoek verricht op het terrein van de klassieke en moderne talen en culturen van Europa en het Midden-Oosten, de geschiedenis, de kunstgeschiedenis en de archeologie. Ook zijn er thematisch gerichte opleidingen als Kunsten, Cultuur en Media, Communicatie- en Informatiewetenschappen, American Studies en Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie. Alle onderwijsprogramma’s hebben nauwe banden met het onderzoek dat binnen de faculteit verricht wordt; dit vanuit de gedachte dat in wetenschappelijke opleidingen onderwijs en onderzoek onlosmakelijk met elkaar verbonden dienen te zijn, zodat zij elkaar voortdurend kunnen beïnvloeden en bevruchten. 2.3 ONDERWIJSFILOSOFIE EN KWALITEITSZORG Het onderwijs aan de Faculteit der Letteren is student-georiënteerd. Daarmee wordt bedoeld dat de student centraal staat in de wijze waarop het onderwijs is opgezet. Uitgangspunt is het streven de student optimaal voor te bereiden op de eisen die na afronding van de studie aan hem of haar gesteld zullen worden. Bijvoorbeeld bij het vinden van een baan. Om dit doel te bereiken zijn de programma’s gebaseerd op eindtermen en competenties, dat wil zeggen op wat de student bij het behalen van het diploma moet weten en kunnen. Daarbij moet niet alleen gedacht worden aan vakkennis, maar ook aan inzicht, generieke (algemene academische) vaardigheden en domein (vakgebied) specifieke vaardigheden. De onderwijs- en toetsvormen zijn gekozen vanuit de doelstelling de eindtermen of leeruitkomsten en competenties zo goed mogelijk te realiseren. Dit betekent bijvoorbeeld dat er veel aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, o.a. door het geven van presentaties en het schrijven van werkstukken. De faculteit hecht veel belang aan de kwaliteit van de programma’s die worden aangeboden. Het onderwijs wordt daarom regelmatig geëvalueerd. Dit gebeurt op verschillende niveaus, door verantwoordelijke instanties, door studenten en door docenten. Een centrale rol spelen de evaluaties van studieonderdelen door studenten en docenten. In beginsel wordt elk hoor- en werkcollege ten minste eens in de drie jaren geëvalueerd of zoveel vaker als wenselijk wordt geacht. Naast colleges wordt ook het gehele onderwijsprogramma jaarlijks bekeken op eventuele tekortkomingen. Dit is de zogenaamde curriculumevaluatie. Gekeken wordt daarbij niet alleen naar de samenhang en uitvoering van het programma, maar ook naar zaken als aansluiting op vorige en volgende programma’s en de toekomstige arbeidsmarkt van studenten.
2
Profiel van de Faculteit der Letteren
In de jongste externe beoordelingsronde - uitgevoerd door internationale en nationale deskundigen van naam en faam - zijn veruit de meeste Groningse Letterenopleidingen – ook in vergelijkend nationaal perspectief – goed tot zeer goed beoordeeld. Goed onderwijs wordt niet alleen bepaald door goede programma’s en goede docenten, maar ook door de inzet en motivatie van studenten. Studenten worden door de faculteit niet gezien als afnemers of consumenten van onderwijs, maar als deelnemers aan het leer- en doceerproces. Zonder goed gemotiveerde studenten, die zich goed voorbereiden op colleges en tentamens, kan er geen goed onderwijs worden verzorgd. De faculteit streeft daarom uitdrukkelijk naar een kwaliteitscultuur die is gebaseerd op een optimale inspanning van docenten en studenten waardoor het leuk en inspirerend is om onderwijs te volgen en te verzorgen. Een belangrijke instantie bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs is de Opleidingscommissie (OC). Deze commissie bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit docenten. De OC ziet erop toe dat het onderwijsproces verloopt volgens de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Daarnaast brengt de OC advies uit over de in het collegejaar te evalueren onderwijsmodules. De OC rapporteert (later) op basis van de gehouden evaluaties aan de directeur van het Onderwijsinstituut Letteren, die namens het Faculteitsbestuur toezicht houdt op het proces van evaluatie. De evaluatie van onderwijsmodules omvat een vragenlijst voor de docent(en) die de betreffende module verzorgde(n) en een vragenlijst voor de deelnemende studenten. Toezending, terugontvangst en verwerking van deze vragenlijst(en) verloopt voor studenten via electronische weg met behulp van het programma ISEK-WWW. De uitkomsten van de evaluatie kunnen door studenten worden geraadpleegd via de website van het Onderwijsinstituut. De uitkomsten worden zeer serieus genomen en dan ook gebruikt om het onderwijs verder te verbeteren. 2.4 ALGEMENE OPZET VAN DE STUDIEPROGRAMMA’S De opleidingen die de Letterenfaculteit momenteel aanbiedt zijn te verdelen in bacheloropleidingen en masteropleidingen. Alle bacheloropleidingen hebben een officiële lengte van drie jaar. De masteropleidingen duren, afhankelijk van de aard van de opleiding, één tot twee jaar voor een voltijdse student. Tot een bacheloropleiding heb je toegang als je in het bezit bent van een VWO-diploma of een HBO-propedeuse. Voor toelating tot de master is minimaal een bachelordiploma verplicht. Soms worden ook nog aanvullende eisen gesteld. Meer hierover vind je in hoofdstuk 4.4. De Groningse Letterenfaculteit gebruikt het European Credit Transfer and Accumulation System (ECTS) om de omvang van opleidingen - en de studieonderdelen daarbinnen - uit te drukken in studiepunten. 2.5
EUROPEES SYSTEEM VOOR DE OVERDRACHT EN ACCUMULATIE VAN STUDIEBELASTINGSPUNTEN (ECTS)
Wat is een studiepuntensysteem? Een studiepuntensysteem is een systematische manier om een onderwijsprogramma te beschrijven door punten te verbinden aan de onderdelen van dat programma. De vaststelling van het aantal punten in stelsels voor hoger onderwijs kan op verschillende parameters gebaseerd zijn, zoals de werkbelasting voor de student, eindtermen en contacturen. Wat is ECTS? Het Europees Systeem voor de overdracht en de accumulatie van studiebelastingpunten is een systeem dat de student centraal stelt en dat gebaseerd is op de werkbelasting voor de student om de doelstellingen van een bepaald programma te bereiken. Die doelstellingen zijn bij voorkeur gespecificeerd in termen van eindtermen en te verwerven bekwaamheden.
Profiel van de Faculteit der Letteren
3
Hoe heeft ECTS zich ontwikkeld? ECTS is in 1989 ingevoerd in het kader van het Erasmus-programma, dat nu deel uitmaakt van het Socrates-programma. ECTS is het enige studiepuntensysteem dat in heel Europa met succes is getest en wordt gebruikt. ECTS is oorspronkelijk ontwikkeld voor de overdracht van studiebelastingpunten. Het systeem vergemakkelijkte de erkenning van studieperiodes in het buitenland en bevorderde zodoende de kwaliteit en de omvang van de mobiliteit van studenten in Europa. ECTS ontwikkelt zich momenteel tot een accumulatiesysteem dat op instellings-, regionaal, nationaal en Europees niveau moet worden geïmplementeerd. Dat is één van de kerndoelstellingen van de verklaring van Bologna van juni 1999. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van ECTS? • ECTS is gebaseerd op de afspraak dat 60 punten overeenstemmen met de studiebelasting van een voltijdse student tijdens één academisch jaar. De studiebelasting voor de student van een voltijds studieprogramma bedraagt in Europa in de meeste gevallen 1500 – 1800 uren per jaar. In die gevallen stemt één punt overeen met 25 tot 30 werkuren. • ECTS-studiepunten kunnen alleen worden verkregen nadat het benodigde werk is voltooid en de beoogde eindtermen zijn gerealiseerd. De eindtermen zijn het geheel aan competenties waarin tot uitdrukking wordt gebracht wat de student moet weten, begrijpen en kunnen na afronding van een leerproces dat kort of lang kan zijn. • De studiebelasting voor de student in het ECTS-systeem omvat de tijd voor het bijwonen van colleges, seminars, individuele studie, de voorbereiding van en het afleggen van examens enz. • De punten worden toegekend voor alle studieonderdelen van een opleidingsprogramma (zoals modules, colleges, stages, scripties enz.) en geven de hoeveelheid werk weer die elk onderdeel vereist om de beoogde doelstellingen en eindtermen te realiseren in verhouding tot de totale hoeveelheid werk die nodig is om een vol studiejaar te voltooien. Gebruik van ECTS aan de Rijksuniversiteit Groningen In Nederland en dus ook in Groningen wordt het ECTS-studiepunten systeem zowel als accumulatie als als overdrachtssysteem gehanteerd. De toepassing van ECTS is bij wet geregeld. In de wet is vastgelegd dat 42 studieweken van 40 uren overeenkomen met een studielast van 60 ECTS-studiepunten. Dit betekent dat 1 ECTS-studiepunt gelijk staat aan 28 uren werk. Een universitair bachelorprogramma heeft een lengte van 3 jaren voltijdse studie, het geen gelijk staat aan 180 ECTS-studiepunten. De lengte van een universitair masterprogramma varieert – afhankelijk van het programma – van 60 tot 120 studiepunten, dat is een tot twee jaren voltijdse studie. De Letterenfaculteit kent Ma-programma’s met een lengte van 60, 90 en 120 ECTSstudiepunten. 2.6 MASTEROPLEIDINGEN De Faculteit der Letteren biedt in totaal 38 masteropleidingen aan (ook wel kortweg 'masters' genoemd), die zijn onder te verdelen in: - maatschappelijke; - educatieve masters; - research masters. Maatschappelijke masteropleidingen zijn opleidingen met een omvang van 60 ECTSstudiepunten die naast een gedegen wetenschappelijke vorming je vooral voorbereiden op een functie op de arbeidsmarkt die kan worden gerelateerd aan de opleiding die je hebt gevolgd. Onderdeel van die voorbereiding kan een beroepsoriënterende stage zijn. Hiervoor is in vrijwel alle opleidingen een beperkte ruimte van 10 ECTS-studiepunten ingeruimd. Een uitzondering vormen de Ma-opleidingen Euroculture, die een stage heeft van 20 ECTS-studiepunten, en Journalistiek, die een stage heeft van 15 ECTS-studiepunten. Elke opleiding heeft een stagecoordinator die je kan informeren over de voor jouw studieprogramma geldende regelingen. Bij het Stagebureau Letteren kun je terecht bij de facultaire stagecoördinator, die je helpt bij de orientatie op je stage en verantwoordelijk is voor de formele afhandeling hiervan. Dit betekent on-
4
Profiel van de Faculteit der Letteren
der meer het afsluiten van een stagecontract. Meer informatie over stages vind je in hoofdstuk 5.6 van deze gids en op: www.rug.nl/let/stagebureau. Als je in het bezit bent van een bachelordiploma, heb je zonder meer toegang tot de gelijknamige (maatschappelijke) masteropleiding (ook wel 'doorstroommaster' genoemd). In het schema aan het eind van deze paragraaf kun je zien tot welke masteropleidingen je nog meer toegang hebt met jouw bachelordiploma. Soms zijn aan de toelating tot deze masters voorwaarden verbonden, bijvoorbeeld dat je een bepaalde minor of andere voorbereidende studieonderdelen gevolgd moet hebben. Zie hiervoor de noten onder het doorstroomschema. Alleen voor de ‘doorstroommasters’ (maatschappelijke masters die direct aansluiten op een bacheloropleiding) en de educatieve masters geldt dat een voorlopige toelating mogelijk is mits je van je bacheloropleiding nog slechts onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 10 ECTS-punten moet behalen, en je de BA-scriptie met voldoende resultaat hebt afgerond. Een voorlopige toelating moet binnen zes maanden worden vervangen door een definitieve toelating. De Faculteit der Letteren kent de volgende maatschappelijke masteropleidingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. *
Algemene Taalwetenschap (ATW) American Studies (AS) - Engelstalig Archeologie Clinical Linguistics - EMCL - Engelstalig* - Erasmus Mundus MA-Programme of Excellence Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) Duitse Taal en Cultuur Engelse Taal en Cultuur Euroculture (Engelstalig)* - Erasmus Mundus MA-Programme of Excellence Finoegrische Talen en Culturen Friese Taal en Cultuur Geschiedenis Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) Humanitarian Action - Engelstalig* - Erasmus Mundus MA-Programme of Excellence Informatiekunde Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie (IB/IO)/ International Relations and International Organisation (Engelstalige afstudeervariant) Journalistiek* Kunsten, Cultuur en Media (KCM) Kunstgeschiedenis Nederlandse Taal en Cultuur Romaanse Talen en Culturen (RTC) Scandinavische Talen en Culturen Slavische Talen en Culturen Speech and Language Pathology - Nederlandstalig Talen en Culturen van het Midden-Oosten (TCMO) Toegepaste Taalwetenschap -Applied Linguistics/ Teaching English as a Foreign Language (Engelstalig met Nederlandstalig traject voor NT2)
De maatschappelijke masters kennen een omvang van 60 ECTS-studiepunten behalve de opleidingen Clinical Linguistic, Euroculture, Humanitarian Action en Journalistiek die een omvang van 90 ECTS kennen.
Naast de maatschappelijke masteropleidingen kent de faculteit een achttal educatieve masteropleidingen. Dit zijn opleidingen met een omvang van 120 ECTS-studiepunten die dus twee voltijdse studiejaren in beslag nemen. De eerste helft van het programma komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van de maatschappelijke master. In afwijking van die master worden 10 ECTS-punten besteed aan een voorbereiding op het zgn. werken-leren-traject in het tweede jaar van de educatieve master. Het tweede jaar bestaat uit het werken-leren-
Profiel van de Faculteit der Letteren
5
traject: de LIO-stage en daarnaast een aantal studieonderdelen die je volgt bij de lerarenopleiding van de universiteit, het Universitair Onderwijscentrum Groningen (U.O.C.G.). Daarnaast volg je nog 10 ECTS-punten uit de maatschappelijke master. Het met succes afronden van de educatieve masteropleiding levert je naast een masterdiploma ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid op. Met een bachelordiploma Duits, Engels, Frans en Spaans (RTC), Fries, Geschiedenis, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Nederlands heb je zonder meer toegang tot de educatieve master van dezelfde discipline (zie het schema). Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid in genoemde vakken kan je ook behalen nadat je je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Hiertoe dien je een programma van 60 ECTSstudiepunten te volgen dat inhoudelijk overeenkomt met de tweede helft van het onderwijsprogramma van de educatieve master inclusief het studieonderdeel "Voorbereiding op het werkenleren-traject" (alleen in semester 2 aangeboden). Voor nadere informatie hierover word je verwezen naar je studieadviseur en naar de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG). De faculteit onderscheidt de volgende educatieve masteropleidingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Duitse Taal en Cultuur Engelse Taal en Cultuur Franse Taal en Cultuur Friese Taal en Cultuur Geschiedenis Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Nederlandse Taal en Cultuur Spaanse Taal en Cultuur
De educatieve masters kennen een omvang van 120 ECTS-studiepunten. Ten slotte heb je de mogelijkheid een research masteropleiding te volgen. De faculteit verzorgt vijf research masters die alle een omvang hebben van 120 ECTS ofwel twee voltijdse studiejaren. Elke opleiding bestaat uit vier onderdelen, een blok 'kennismodulen' van 40 ECTS, een blok 'verdiepingsmodulen' van 20 ECTS, een specialisatiefase van 30 ECTS en het schrijven van een uitgebreid afstudeerwerkstuk van 30 ECTS. Dit laatste onderdeel wordt ondersteund door een zogenaamde scriptieklas. Het blok 'kennismodulen' heeft tot doel je kennis, vaardigheden en inzicht in de major die je hebt gevolgd in de bachelorfase verder te verdiepen en te oefenen met onderzoek aan de hand van gerichte onderzoeksopdrachten. Het tweede blok 'verdiepingsmodulen' zorgt voor versterking van je theoretische en methodologische kennis. Deze kennis is noodzakelijk om met succes te kunnen participeren in de specialisatiefase. De specialisatiefase bestaat uit drie modules, zogenaamde tutorials, van 10 ECTS elk die zijn gericht op het meer zelfstandig doen van onderzoek. Deze tutorials kunnen aan de RuG of daarbuiten worden gevolgd. In de afstudeerscriptie breng je als een proeve van bekwaamheid je verworven kennis en inzichten samen. De research masteropleiding is bedoeld voor getalenteerde studenten die na afronding van hun opleiding een functie als onderzoeker wensen buiten de universiteit of een promotieonderzoek willen gaan uitvoeren. Toelating Aan de toelating tot de research masters is een selectieprocedure verbonden. Je kunt je dus niet zonder meer inschrijven op grond van een bachelordiploma, maar je hebt ook een bewijs van toelating nodig. Als je per september van het nieuwe studiejaar in aanmerking wilt komen voor toelating tot een research master, moet je je vóór 1 mei (Nederlandse studenten) of vóór 1 maart (buitenlandse studenten), van het voorafgaande jaar aanmelden bij de coördinator van de research masters. Dat doe je door het sturen van de volgende stukken: een ingevuld inschrijfformulier.
6
Profiel van de Faculteit der Letteren
Een pakketje in 4-voud van: een brief waarin je je keuze voor de research master motiveert; een curriculum vitae; een overzicht van de tot dan toe behaalde studieresultaten van je bacheloropleiding; aanbevelingsbrieven van twee ter zake deskundigen. Daarnaast: (indien mogelijk) schriftelijke resultaten van eerder verricht onderzoek, zoals wetenschappelijke artikelen of de Ba-scriptie; (desgewenst) andere documenten die kunnen bijdragen aan een goed beeld van je geschiktheid voor het volgen van de research master De toelatingscommissie beoordeelt het door jou ingestuurde materiaal en nodigt je eventueel uit voor een gesprek. Bij de beoordeling van je aanvraag wordt gekeken naar kennis, inzicht, vaardigheden, talent en voldoende kennis van het Engels. Uiterlijk 1 juli krijg je bericht of je bent toegelaten. Als je je bacheloropleiding op dat moment nog niet hebt afgerond, word je voorwaardelijk toegelaten. Een definitieve toelating volgt zodra je je bachelordiploma hebt behaald, waarbij je bachelorscriptie als goed beoordeeld moet zijn. Ook als je al in het bezit bent van een masterdiploma of een doctoraaldiploma, is het soms mogelijk toegelaten te worden tot een van de research masters. Uiteraard gelden dan dezelfde regels voor aanmelding en selectie. Indien je wordt toegelaten kun je, afhankelijk van het door jou eerder gevolgde programma, vrijstellingen krijgen voor onderdelen van het research master programma tot een maximum van 60 ECTS. De faculteit biedt de volgende research masters aan: 1. Classical, Medieval and Renaissance Studies (CMRS): Text and Context in Premodern and Early Modern Times 2. Art History and Archaeology: Material Culture Studies in Art, Architecture & Archaeology 3. Literary and Cultural Studies: Literature and Performing Arts in Society 4. Modern History and International Relations: Transformation and Acceptance 5. Linguistics: Neurolinguistics and Models of Grammar (inclusief: Language and Computer Technologies – Erasmus Mundus) De research masters kennen een omvang van 120 ECTS-studiepunten. Startdatum De startdatum van de research masters is altijd in september. Voor een maatschappelijke master of een educatieve master bestaat de mogelijkheid om in september òf in februari te beginnen. De meeste opleidingen bieden hun mastercolleges echter niet tweemaal per jaar aan. Vooral bij kleinere opleidingen kan een start in februari dus betekenen dat je de studieonderdelen in een andere dan de meest ideale volgorde zult moeten volgen. Voor een goed verloop van je masterstudie is het dus van belang dat je tijdig je bachelordiploma behaalt.
Profiel van de Faculteit der Letteren
7
maatschappelijke masters Algemene Taalwetenschap American Studies Archeologie CIW Clinical Linguistics (Engelstalig) Duitse Taal en Cultuur Engelse Taal en Cultuur Euroculture (Engelstalig)iv Finoegrische Talen en Culturen Friese Taal en Cultuur Geschiedenis Griekse en Romeinse Studies Humanitarian Action (Engelstalig)vi Informatiekunde IOIB IRIO (Engelstalig) Journalistiekvii Kunsten, Cultuur en Media Kunstgeschiedenis Nederlandse Taal en Cultuur Romaanse Talen en Culturen Scandinavische Talen en Culturen Slavische Talen en Culturenviii Speech and Language Pathology TCMO
ATW American Studies Archeologie CIW Duits Engels Finoegrisch Fries Geschiedenis GLTC Informatiekunde IB/IO KCM Kunstgeschiedenis Nederlands RTC Scandinavisch Slavisch TCMO
bacheloropleidingen
Doorstroomschema bachelor-master
x 0 0 0
x 0 0 0
x 0 0 xv 0
x 0 0 0
x 0 x 0 0
x xi 0 x 0 0
x 0 0 x 0
x 0 0 x 0
xi 0 xii 0 x xv 0
x 0 0 x 0
x 0 0 0
0 xiii 0 0
0 0 0
0 0 xv 0
x 0 0 0
x 0 0 0
x 0 0 0
x 0 0 0
x 0 0 0
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 0 0 0 0 0 0 0 0 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - xix - - - - - - - - - - - - - x x - - - x x x x Toegepaste Taalwetenschap 0 = Deze masteropleidingen kennen een selectieprocedure.
0 x -
0 -
x 0 -
x x 0 -
0 x -
0 x -
0 x x
0 x x
0 x x
0 x x
0 x x
Nb.1 Binnen de master Nederlandse Taal en Cultuur wordt het studiepad Nederlandse Cultuur verzorgd. Nb. 2 Binnen de moderne taal- en cultuurstudies alsmede de opleidingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis wordt het studiepad Middeleeuwen en Renaissance Studies aangeboden. Om in te stromen in het studiepad MRS dient de gelijknamige minor behaald te zijn. Zie voor meer informatie H 5.2.19.
8
Profiel van de Faculteit der Letteren
ATW American Studies Archeologie CIW Duits Engels Finoegrisch Fries Geschiedenis GLTC Informatiekunde IB/IO KCM Kunstgeschiedenis Nederlands RTC Scandinavisch Slavisch TCMO
bacheloropleidingen
Doorstroomschema bachelor naar educatieve master cq. research master
educatieve masters Duits - - - - x - - Engels - - - - - x - Frans - - - - - - - Fries - - - - - - - x Geschiedenis - - - - - - - GLTC - - - - - - - Nederlands - - - - - - - Spaans - - - - - - - research-masters Classical, Medieval and Renais- - - - - 0 0 0 0 sance Studies Art History and Archaeology - - 0 - - - - Literary and Cultural Studies - 0 - - 0 0 0 0 Modern History and International - 0 - - - - - Relations Linguistics 0 - - 0 0 0 0 0 0 = Deze masteropleidingen kennen een selectieprocedure. i
ii
iii
iv v vi
vii
viii
ix
x xi
- - - - x - x - - -
-
0 0 -
-
-
-
- - - x - - - x - x
-
-
-
- 0 0 0 0 0 - 0
- - - - - 0 - - - - - 0 - - 0 - 0 0 0 0 0 0 - - 0 - - - - - - - 0 0 -
-
- 0 0 0 0 0
Studenten met een BA-diploma Geschiedenis dienen tenminste 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Engels behaald te hebben om in te stromen in de MA-opleiding American Studies. Studenten met een BA-diploma Engels dienen tenminste 20 ECTS aan onderdelen van de BA American Studies behaald te hebben. Studenten met een BA-diploma Geschiedenis dienen de minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaald te hebben om in te kunnen stromen in de masteropleiding Duitse Taal en Cultuur, afstudeerrichting Duitslandstudies. Studenten met een BA-diploma IB/IO dienen de minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaald te hebben om in te kunnen stromen in de masteropleiding Duitse Taal en Cultuur, afstudeerrichting Duitslandstudies. Voor de masteropleiding Euroculture is een selectieprocedure ingesteld op basis van opleiding, motivatie en een voldoende beheersing van het Engels (TOEFL-score 580). Studenten met een BA-diploma Geschiedenis, Archeologie of Kunstgeschiedenis dienen de minor Antieke Cultuur behaald te hebben om in te stromen in de MA-opleiding Griekse en Romeinse Studies. Voor de MA-opleiding Humanitarian Action is een selectieprocedure ingesteld op basis van opleiding, motivatie en een voldoende beheersing van het Engels (TOEFL-score 580). Ervaring in het veld strekt daarnaast tot aanbeveling. Voor de MA-opleiding Journalistiek is een selectieprocedure ingesteld op basis van interesse c.q. academisch denk- en werkniveau; een redelijke taalbeheersing; belangstelling voor en enige kennis van de media en journalistiek; een onderzoekende, analyserende instelling en nieuwsoriëntatie. Daarnaast dient de minor Journalistiek behaald te zijn. Studenten met een BA-diploma Geschiedenis dienen de minor MOES (Midden- en OostEuropastudies) en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid van een Slavische taal behaald te hebben om in te stromen in de masteropleiding Slavische Talen en Culturen. Studenten met een BA-diploma Algemene Taalwetenschap dienen de onderdelen Neurolinguïstiek, Taalontwikkelingsstoornissen III en Complexe casuïstiek en een praktijkstage te hebben behaald om in te stromen in de masteropleiding Speech and Language Pathology. Voor de master TTW is de minor TTW verplicht. Voor de masteropleiding Clinical Linguistics is een selectieprocedure ingesteld op basis van opleiding, motivatie en een voldoende beheersing van het Engels (TOEFL-score 550).
Profiel van de Faculteit der Letteren
9
2.7 ONDERZOEK BIJ LETTEREN Het onderwijs aan de Faculteit der Letteren is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. De meeste docenten binnen de faculteit geven onderwijs èn verrichten onderzoek. De faculteit heeft alle onderzoek ondergebracht in drie onderzoekinstituten, te weten: het Gronings Instituut voor Archeologie (GIA), het Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek Groningen (ICOG) en het Centre for Language and Cognition Groningen (CLCG). Binnen die instituten wordt individueel of in samenwerking met anderen onderzoek gedaan. Vaak richt onderzoek zich niet op één specifiek gebied, maar heeft het een interdisciplinair karakter. Daarnaast wordt er vanuit deze onderzoekinstituten geparticipeerd in landelijke of lokale onderzoekscholen. Deze spelen een belangrijke rol in de opleiding van promovendi. De faculteit heeft de promotieopleidingen gebundeld in een Graduate School for the Humanities. Deze school is in 2007/2008 officieel van start gegaan. Binnen de graduate school volgen de promovendi van de faculteit een promotieopleiding en in het kader van die opleiding verrichten zij promotieonderzoek. Er wordt nauw samengewerkt met de Research Masters van de faculteit. Meer informatie hierover vind je op de website van de Faculteit der Letteren. Als student krijg je op verschillende momenten tijdens je studie te maken met het doen van onderzoek. In het derde bachelorjaar en tijdens de masteropleiding word je uitgedaagd zelf onderzoek te doen. Tijdens werk- en onderzoekscolleges neem je kennis van de verschillende onderzoekmethoden in de geesteswetenschappen en van de nieuwste onderzoeksresultaten. Daarnaast worden je eigen onderzoeksvaardigheden geoefend. Ook het schrijven van een scriptie is een belangrijk hulpmiddel voor het verwerven van kennis en vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. 2.8 NA JE MASTEROPLEIDING: KANSEN EN MOGELIJKHEDEN Het is van groot belang dat je je studie zo inricht dat je optimaal gebruik kunt maken van je eigen interesses en kwaliteiten. Binnen veel masteropleidingen zijn afstudeerrichtingen en/of studiepaden voorzien. Elk van die trajecten beoogt je specifieke kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen in de vorm van te verwerven competenties. Die competenties, vakgeoriënteerde en meer algemene academische competenties, zijn van groot belang voor het vinden van een passende werkkring. Heb je bijvoorbeeld een goed ontwikkeld analytisch en synthetiserend vermogen dan zou je kunnen overwegen mee te doen aan de selectieprocedure voor een promotieplaats. De beste aansluiting op dergelijke plaatsen geven de research masteropleidingen. Heb je affiniteit met de functie van leraar in het voortgezet of hoger beroepsonderwijs dan is er de mogelijkheid de tweejarige educatieve master te volgen die je een eerstegraads lerarenbevoegdheid in het vooruitzicht stelt. De beste oriëntatie op andere beroepen vormt de stage. Stages worden ingeschreven bij het Stagebureau Letteren, dat hier regelmatig voorlichtingen over verzorgt, en je kan adviseren bij je sollicitatie. Zie hiervoor 5.7. De meeste studenten zullen er voor kiezen na afronding van de studie een werkkring te zoeken die past bij hun opleiding en interessegebied. In dit geval word je aangeraden circa drie maanden voordat je je studie denkt te gaan afronden te beginnen met solliciteren. Om je kansen op een succesvolle sollicitatie te vergroten is het belangrijk dat je een overzicht maakt van je sterkere en zwakkere punten. Een overzicht van competenties die je verworven zou moeten hebben vind je in de onderwijs- en examenregeling van je opleiding. Houdt er wel rekening mee dat organisaties je vaak in eerste instantie als afgestudeerd in de Letteren zien, en niet als bijvoorbeeld een historicus. Voor sollicitaties kun je gebruik maken van de tekst die voor stagegevende organisaties op het web staat: “Letterenstudenten zijn deskundig op hun eigen vakgebied, maar ook breed inzetbaar. Ze beheersen vaak één of meerdere vreemde talen. Ze beschikken over analytisch en probleemoplossend vermogen, ze weten snel adequate informatie te vinden, bondig samen te vatten en helder te rapporteren. Ze zijn sociaal vaardig, communicatief sterk, zowel mondeling als schriftelijk, en maken zich snel kennis eigen. Letterenstudenten denken steeds marktgerichter. Ze kiezen bijvakken in economie, rechten, bedrijfskunde, ict en psychologie. Op deze manier verbreden zij hun kennis en zijn ze op grote delen van de arbeidsmarkt flexibel inzetbaar. Daarom kunt u ze aantreffen op plaatsen waar u ze misschien niet verwacht. Van hun deskundigheid kunt u optimaal gebruik maken door studenten tijdens stages projecten uit te laten voeren waar u niet aan toe komt. Of door hen onderzoek
10
Profiel van de Faculteit der Letteren
te laten doen waarvoor u zelf de mogelijkheden niet in huis hebt. Zodat hun kennis aan uw bedrijf ten goede komt.” Voor het verbeteren van je vaardigheden om sollicitatiebrieven te schrijven en sollicitatiegesprekken te voeren organiseert het Talent Career Center twee keer per jaar de cursus ‘Van Bul naar Baan’. Jaarlijks organiseert de faculteit Letteren in oktober een voor studenten Letteren vrij toegankelijke Arbeidsmarktmiddag. Op deze middag vertellen oud-studenten van verschillende Letterenopleidingen over hun beroep en hoe ze erin terecht kwamen. Ook krijg je informatie over zaken als netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Aankondigingen voor al deze activiteiten vind je in de UK onder ‘Stagebureau Letteren’. Stagebureau Letteren Kamer 1315-212 Tel. 050-3635844 E-mail:
[email protected] www.rug.nl/let/stagebureau Inloopspreekuur iedere werkdag, met uitzondering van woensdag, van 13.00 tot 14.30 uur.
Profiel van de Faculteit der Letteren
11
3
STUDEREN BIJ DE FACULTEIT DER LETTEREN
3.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je informatie over een groot aantal praktische zaken die je studie aan deze faculteit betreffen. Aan de orde komen o.a. de indeling van het academisch jaar, de intekening voor colleges en tentamens, de roostering van colleges en tentamens en de registratie van studieresultaten. Ook wordt aandacht besteed aan diverse regelingen en voorzieningen voor studenten, zoals de regeling met betrekking tot de studiekosten, de ICT-voorzieningen en de bijzondere voorzieningen voor studenten met een functiebeperking. Het hoofdstuk eindigt met een aantal huisregels voor studenten. 3.2 JAARINDELING Het academisch jaar is bij de Faculteit der Letteren opgedeeld in twee semesters, die beide 20 weken omvatten. Het eerste semester begint in september en duurt tot begin februari. Het tweede semester start begin februari en loopt door tot begin juli. In de achtste week van elk semester is een lees-/tentamenweek gepland. Tijdens deze week worden er geen colleges gegeven en heb je dus extra tijd om te lezen en te studeren. In deze week kan een tentamen of tussentijdse toets gepland worden van colleges uit het eerste blok van het semester. In week zeventien van het tweede semester worden geen reguliere colleges gegeven. Deze week is bestemd voor 'inhaalcolleges' en als voorbereidingsweek op de tentamenperiode. De laatste vier of vijf weken van elk semester zijn gereserveerd voor tentamens in de vakken die je in dat semester gevolgd hebt. Hertentamens worden afgelegd in het daaropvolgende semester òf soms aan het einde van de zomervakantie, in augustus. Schematisch ziet de indeling van het studiejaar er als volgt uit: week 1-7 colleges
week 8 lees/ tentamenweek
SEMESTER I week week 9-15 16 colleges
reserve collegeweek
week 17-21
week 1-7
(her)tent colleges amenweken
week 8
SEMESTER II week week 9--15 16
lees/ten- colleges tamenweek
reservecollegeweek
week 17-21 (her)tent amenweken
Een volledig overzicht van de indeling van het studiejaar 2009-2010 vind je op : http://www.rug.nl/let/informatieVoor/studenten/onderwijs/jaarplanning20092010 3.3 INSCHRIJVING VOOR COLLEGES Alle ouderejaarsstudenten van Letteren (dus ook laatstejaars en studenten die een tijd naar het buitenland gaan) zijn verplicht zélf in te tekenen voor álle vakken, inclusief de werkcolleges en werkgroepen die zij willen gaan volgen in ProgRESS-WWW. Het intekenen voor colleges doe je in ProgRESS-WWW. Intekenen voor vakken kan vanaf 15 juni 2009. De intekening doe je vóór 16 augustus 2009. Intekenen voor tentamens in de maand voorafgaand aan het tentamen (zie het jaarrooster op deze CD-rom). Houd rekening met het volgende: • Schrijf je voor niet meer vakken in dan je in staat bent met succes te volgen. Je wordt nadrukkelijk geadviseerd je inschrijving te beperken tot maximaal 40 ECTS-studiepunten per semester. • De werkgroepen worden zo geroosterd dat binnen hetzelfde jaar de werkgroepen met hetzelfde volgnummer altijd gevolgd kunnen worden. • Heb je je niet tijdig ingeschreven voor een college dan kan je de toegang worden geweigerd. • Voor colleges met een maximale groepsgrootte, vormt een tijdige inschrijving de basis voor het selecteren van studenten die worden toegelaten. Op 17 augustus wordt vastgesteld wie toegelaten worden tot deze colleges. • Inschrijving voor colleges wordt ook gebruikt:
12
Studeren bij de Faculteit der Letteren
• •
- als planning met betrekking tot de voortgang van je studie. Dat is voor jezelf van belang om een goed overzicht te houden op de voortgang van je studie, maar ook voor je studieadviseur. Je studieadviseur gebruikt je planning als hulpmiddel voor de studiebegeleiding. - om het aantal werkgroepen vast te stellen en de groepsgrootte te bepalen en hiermee verbonden het roosteren van collegeruimten, enz. - Aan de hand van de intekening worden readers besteld, tentamenplaatsen gereserveerd, tentamenlijsten gemaakt en evaluatieformulieren verzonden. Als inschrijving voor Nestor. Je krijgt alleen toegang tot Nestor als je in ProgRESS-WWW hebt ingetekend. Als je afziet van het volgen van een college, is het verplicht dat je je tijdig afmeldt in ProgRESS-WWW.
ProgRESS-WWW is te vinden via het volgende internetadres: http://progresswww.nl/rug Je inlognaam is je studentnummer (zonder s), je wachtwoord krijg je thuis gestuurd zodra je bent ingeschreven. Maak van te voren een lijst van de vakken die je in het komende studiejaar gaat volgen. Zorg er voor dat de studielast zo gelijkmatig mogelijk over de semesters is verdeeld. Klik in ProgRESSWWW op de knop {intekenen}; kies daarna de faculteit Letteren, de juiste opleiding, studiejaar en semester. Vergeet na het aanklikken van de vakken niet op {meld aan} te klikken! Beginnende propedeusestudenten: De verplichting tot inschrijving voor colleges geldt in het eerste semester niet voor beginnende propedeusestudenten. Omdat zij nog geen account hebben op het moment dat de inschrijving moet plaatsvinden, voert Bureau Studentzaken hun college-intekening in voor semester 1. De college-intekening voor het tweede semester doe je als eerstejaarsstudent wél zelf, evenals de intekening voor de minoren, keuzevakken of extra vakken. Je wordt geacht je af te melden voor colleges die je bij nader inzien niet gaat volgen. Uitschrijving voor colleges gebeurt ook via ProgRESS-WWW. 3.4 INTEKENEN VOOR TENTAMENS Ook de intekening voor tentamens gaat via ProgRESS-WWW. Alle Letterenstudenten, dus óók de propedeusestudenten zijn verplicht zich via ProgRESS-WWW aan te melden voor alle tentamens die ze willen afleggen. Op het jaarrooster staat aangegeven in welke periodes je kunt inschrijven. Je meldt je aan voor een tentamen in ProgRESS-WWW via de knop 'intekenen'; kies daarna de faculteit en klik vervolgens net zo lang tot je het juiste onderdeel gevonden hebt. Vergeet niet te klikken op {meld aan}. De vakken waarvoor je kunt intekenen staan in het menu links in je scherm. Aan de rechterkant van het scherm zie je de onderdelen waarvoor je je hebt aangemeld. Om je weer af te melden klik je op {meld af}. Studenten die vergeten zijn in te tekenen of door overmacht niet in staat zijn geweest tijdens de reguliere intekenperiode voor een tentamen in te schrijven, kunnen gebruikmaken van de nainschrijving. Dat doe je bij Bureau Studentzaken (BSZ). Je wordt alleen geplaatst als er nog voldoende plaats is in de tentamenruimte. Aan de na-inschrijving zijn kosten verbonden vanwege de extra werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd door het Bureau Studentzaken. Voor de na-inschrijving betaal je €15,- per tentamen (met een maximum van € 50,-) die je bij BSZ terplekke moet voldoen. Je ontvangt dan een toegangsbewijs voor het tentamen. Let op: nainschrijving kan niet geregeld worden via telefoon, e-mail of fax! Je moet je persoonlijk melden! Als je je niet hebt aangemeld voor een tentamen en ook geen gebruik hebt gemaakt van de mogelijkheid tot na-inschrijving, kun je het tentamen niet maken en zal de docent je de toegang tot een tentamen weigeren of een gemaakt tentamen ongeldig verklaren. Controleer dus van te voren of je correct hebt ingetekend.
Studeren bij de Faculteit der Letteren
13
In ProgRESS-WWW kun je via de uitgebreide Help-functie het antwoord vinden op de meeste vragen. Je kunt ook contact opnemen met Bureau Studentzaken (
[email protected]). Ook is er bij de balie van BSZ Letteren een folder verkrijgbaar met uitleg over intekenen voor colleges en tentamens. 3.5 ROOSTERING De college- en tentamenroosters staan op het volgende internetadres: www.rug.nl/let/roosters Op deze site staan de actuele roosters, inclusief alle wijzigingen. Controleer dus regelmatig of je rooster nog klopt. De roostering van colleges en tentamens wordt verzorgd door Bureau Studentzaken. Dit bureau maakt voor alle opleidingen per semester en per tentamenperiode een rooster. Mocht de roostering problemen opleveren, dan kun je het beste contact opnemen met het secretariaat van je opleiding. 3.6 STUDIERESULTATEN In de module 'resultaten' van ProgRESS-WWW vind je een overzicht van de resultaten die je tot op dat moment hebt behaald. Je kunt de lijst van resultaten op verschillende manieren rangschikken (door te klikken op een van de driehoekjes boven de gegevens) en je kunt het overzicht ook printen. Studenten die ingeschreven staan voor meerdere opleidingen moeten er rekening mee houden dat in verschillende overzichten waarin hetzelfde vak voorkomt, de bijbehorende studiepunten worden meegeteld. Bij het optellen van de punten over alle overzichten kan het dus zijn dat het totale aantal studiepunten te hoog is. Bij de jaarlijkse studiebeursberekening worden deze dubbel getelde punten weer verrekend. 3.7 STUDIEMATERIAAL EN STUDIEKOSTEN Hoeveel je tijdens je studie kwijt bent aan boeken en ander studiemateriaal verschilt niet alleen per opleiding, maar hangt ook af van de vraag waar je het aanschaft. Vaak is het goedkoper om bijvoorbeeld via Internet boeken in het land van herkomst te kopen. Soms kun je ook via (de studievereniging van) je eigen opleiding studiemateriaal goedkoper aanschaffen. Voor meer informatie daarover kun je terecht bij het secretariaat van je opleiding. In de vakomschrijvingen in hoofdstuk 6.2 is de prijs van de aan te schaffen literatuur zoveel mogelijk aangegeven. Voor de Ma-opleidingen valt slecht een preciese indicatie te geven van de te verwachten studiekosten. Dit heeft te maken met het feit dat er in die programma’s nog slechts in beperkte mate sprake is van verplichte literatuur die moet worden aangeschaft. Omdat het veelal om gespecialiseerder literatuur gaat ligt het vaak voor de hand deze te lenen in de bibliotheek in plaats van zelf aan te schaffen. In deze fase van de opleiding bepaal je dus in hoge mate zelf hoe hoog je kosten zullen zijn. De RuG kent een prijsbeleid studiekosten. Deze regeling beoogt beheersing van de studiekosten, zodat de component ‘studiekosten’ in het budget van de studiefinanciering niet te boven wordt gegaan. Men is dus niet meer geld aan studiemateriaal kwijt dan de Minister ter beschikking stelt. Voor 2009-20010 is het normbedrag € 660,-. Per opleidingsfase geldt een plafondbedrag van het normbedrag x de cursusduur. Soms is het onvermijdelijk dat de kosten hoger zijn dan het plafondbedrag. In dat geval kan de helft van het bedrag dat men meer kwijt is, bij het faculteitsbestuur worden teruggevraagd door middel van het overleggen van aankoopbewijzen, of is er een andere regeling getroffen. Bij de studieadviseur van je opleiding en de Centrale Studentenbalie (CSb) is een brochure over de studiekosten en het universitaire prijsbeleid verkrijgbaar. Daar kun je ook terecht voor verdere informatie. 3.8 ICT-VOORZIENINGEN Het gebruik van de computer in vele toepassingen neemt een belangrijke en vanzelfsprekende plaats in binnen alle Letterenopleidingen. Er wordt dan ook van uitgegaan dat je over basis-ICTvaardigheden beschikt als je aan je studie begint. Om de studenten de mogelijkheid te geven gebruik te maken van een aantal universitaire computerprogramma’s wordt aan alle eerstejaars
14
Studeren bij de Faculteit der Letteren
studenten aan het begin van hun studie een zogenaamd account en een e-mailadres verstrekt. Met je account heb je toegang tot het netwerk voor studenten van de Rijksuniversiteit Groningen. Een belangrijke ICT-toepassing voor studenten is de elektronische leeromgeving Nestor, een programma dat door veel docenten wordt gebruikt als ondersteuning van hun onderwijs. Via Nestor kun je leerstof ophalen, individuele opgaven en groepsopdrachten maken, studiehandleidingen en collegeroosters inzien, discussiëren, gegevens uitwisselen en nog veel meer. Om toegang te krijgen tot Nestor moet je je voor de betreffende onderwijsmodulen hebben ingetekend in ProgRESS-WWW1 (zie 3.3). Jouw universitaire e-mailadres wordt door de faculteit gebruikt om je op de hoogte te houden van allerlei zaken. Controleer daarom regelmatig je mail en let er ook op dat je tijdig je wachtwoord aanpast. (Dit moet iedere 200 dagen gebeuren). Je account en je e-mailadres blijven geldig gedurende je hele studietijd. Het Harmoniecomplex en sommige van de andere gebouwen van de Faculteit der Letteren zijn voorzien van een draadloos netwerk. Binnen de gebouwen van Letteren zijn op verschillende locaties computers beschikbaar voor studenten. De meeste staan in de Letterenbibliotheek in het Harmoniegebouw en in diverse andere ruimten. Bij de servicdesk op de eerste verdieping hangt een scherm waarop live een bezettingsoverzicht te zien is van alle studentencomputerwerkplekken. Zodat je snel kunt zien in welke zaal nog computerwerkplekken vrij zijn. De computerzalen zijn dagelijks geopend van 8.15-22.00 uur, op vrijdag van 8.15-18.00 uur. Ook in de Universiteitsbibliotheek zijn computerfaciliteiten voor studenten. In de UB zijn verder speciale werkplekken voor taalvaardigheidonderwijs ingericht: individuele werkplekken in zaal 110 en samenwerkplekken in zaal 243. Voor deze werkplekken bestaat een apart reserveringssysteem. In de kantine van het Harmoniecomplex hangen vier Kiosk-PC’s waar je snel even op internet kunt surfen, e-mailen en bijvoorbeeld Nestor kunt gebruiken. Dergelijke Kiosk-PC’s zijn verder te vinden op de begane grond in gebouwdeel 13, nabij de Weberfoyer (2 stuks) en in het gebouw aan de A-weg 30 (6 stuks). Voor problemen die te maken hebben met computergebruik kun je terecht bij de servicedesk van het CIT op de eerste verdieping van het Harmoniegebouw (zie ook 8.2). Openingstijden servicedesk: ma. t/m. vr. 08.30-17.00 uur. Na 17.00 uur kun je tot 22.00 uur telefonisch contact opnemen met de servicedesk centraal op telefoonnummer 050363 3232. Bij het Centrum voor Informatie Technologie (CIT) van de universiteit (Landleven 1, Zernikecomplex, 050-363 3232) kun je terecht voor computercursussen en voor hulp bij het oplossen van problemen met ICT-apparatuur, programma’s en andere voorzieningen. Je kunt ook thuis contact leggen met het universitaire netwerk. Meer informatie vind je op: www.rug.nl/cit. Verder kun je via de SURFSPOT.NL (http://surfspot.nl/) software en andere ICT-producten, legaal, en tegen zeer aantrekkelijke prijzen aanschaffen. 3.9 BIJZONDERE VOORZIENINGEN Als je als student te maken hebt met een lichamelijke functiebeperking, langdurige psychische klachten of dyslexie, kun je aanspraak maken op bijzondere voorzieningen. Als het zaken betreft die binnen de opleiding geregeld moeten worden, kun je het beste contact opnemen met je studieadviseur. Aanbevolen wordt dit zo snel mogelijk doen, omdat er misschien maatregelen moeten worden getroffen of aanpassingen moeten worden gepleegd die tijd vergen. Voor nietopleidingsspecifieke problemen, zoals financiële kwesties of andere zaken die je niet bij je opleiding kunt regelen kun je je wenden tot een van de studentendecanen van het Studenten Service Centrum (SSC). Het adres van het SSC vind je in 8.2. Voor studenten die last (dreigen te) krijgen van RSI (tegenwoordig ook wel “CANS” genoemd) is een uitgebreide voorlichtingsbrochure beschikbaar, te verkrijgen bij de IT-Servicedesk voor Studenten en bij de balie van de bibliotheken. Ook hangt in alle computerzalen informatie over Niet alle colleges worden ondersteund door Nestor. Als je je wel hebt aangemeld via ProgRESSWWW en je kunt een vak toch niet in Nestor vinden, dan betekent dit waarschijnlijk dat er voor dit vak geen Nestor-cursus is ontwikkeld.
1
Studeren bij de Faculteit der Letteren
15
RSI-preventie. Daarnaast kun je cursussen en programma’s downloaden van internet (www.rsi.pagina.nl). De RUG stelt voor elke eerstejaars student een cd-rom beschikbaar met informatie over het voorkomen van RSI (“Nu studeer je in Groningen”). Daarnaast heeft de faculteit een arbo- en milieucoördinator die voor vragen over RSI (-preventie) twee maal per week een spreekuur heeft: op woensdag- en vrijdagmiddag van 13.15 tot 14.15 uur in kamer 318, gebouwdeel 1315. 3.10HUISREGELS VOOR STUDENTEN •
•
• •
•
Met het oog op de toezending van allerlei informatie is het noodzakelijk dat het secretariaat van je opleiding beschikt over het juiste adres en de postcode van alle studenten. Het secretariaat baseert zich hierbij op gegevens van de Centrale Studentenbalie (CSb). Geef daarom een adreswijziging inclusief postcode altijd onmiddellijk schriftelijk door aan CSb en aan het secretariaat van je opleiding! De Universiteitskrant (UK) is het officiële orgaan voor mededelingen over colleges, tentamens, inschrijvingsprocedures, roosterveranderingen en dergelijke. Mededelingen van de faculteit of van je opleiding die in de UK zijn gepubliceerd, worden bekend verondersteld. Het is dus belangrijk dat je UK geregeld leest. De UK verschijnt wekelijks en is vanaf donderdag gratis verkrijgbaar in de hal van het Harmoniegebouw en in andere facultaire gebouwen. Studenten die tussentijds hun studie beëindigen worden geacht de studieadviseur en het secretariaat hiervan op de hoogte te brengen. Wie door ziekte of andere omstandigheden noodgedwongen voor kortere of langere tijd niet aan de colleges en/of tentamens kan deelnemen dient de studieadviseur en het secretariaat zo spoedig mogelijk hiervan op de hoogte te stellen. Bovendien moeten de docenten bij wie men colleges met aanwezigheidsplicht volgt, persoonlijk over de absentie worden geïnformeerd. Het is aan te bevelen elke studievertraging van meer dan 4 weken direct schriftelijk te melden aan je studieadviseur, want wellicht kom je in aanmerking voor financiële ondersteuning uit het Afstudeerfonds. Wanneer de vertraging groter is of dreigt te worden dan twee maanden, moet je zelf een afspraak maken met een studentendecaan van het Studenten Service Centrum (SSC) voor een vervolgmelding. Zie voor meer informatie ook het Studentenstatuut op deze CD-Rom of via: http://www.rug.nl/studenten/regelingen/studentenstatuut/index
3.11 VERTROUWENSPERSOON BIJ ONGEWENST GEDRAG Agressie, (seksuele) intimidatie, geweld en discriminatie zijn vormen van gedrag die niet thuis horen in een goed en stimulerend studieklimaat. Het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen probeert dit soort 'ongewenst gedrag' dan ook te voorkomen en heeft in dit kader o.a. een vertrouwenspersoon aangesteld. Medewerkers en studenten respecteren over het algemeen elkaars grenzen. Grenzen die meestal heel vanzelfsprekend zijn, maar die af en toe expliciet gemaakt moeten worden omdat gedrag dat door de een als 'een leuke manier van omgaan' wordt beschouwd voor een ander te ver gaat. Soms ècht te ver. Wanneer een ander jou lastig valt met zijn of haar gedrag en je zelf niet meer weet hoe je de situatie op moet lossen kun je verschillende dingen doen. Je kunt de hulp van een medestudent, een docent of een andere contactpersoon binnen de faculteit inroepen. Je kunt echter ook contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de universiteit. Zij fungeert in eerste instantie als klankbord en kan je helpen om te zoeken naar een oplossing. Soms kan dat een informele oplossing zijn, waarbij de vertrouwenspersoon eventueel bemiddelt. Indien noodzakelijk of gewenst kan ze je ook doorverwijzen naar een andere instantie. Bij meer extreme vormen van ongewenst gedrag kan een formele oplossing meer voor de hand liggen. Binnen de Rijksuniversiteit Groningen bestaat een Klachtenregeling Seksuele Intimidatie, Agressie, Geweld en Discriminatie (SIAGD) en een Klachtencommissie SIAGD voor studenten en personeel. Je kunt bij die commissie een formele klacht over ongewenst gedrag indienen. De vertrouwenspersoon kan je bijstaan bij het indienen van die klacht en bij de formele afhandeling daarvan.
16
Studeren bij de Faculteit der Letteren
De vertrouwenspersoon heeft een onafhankelijke positie binnen de universiteit. Ze onderneemt geen actie zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die haar consulteert. Alle informatie wordt, zoals de naam 'vertrouwenspersoon' al aangeeft, vertrouwelijk behandeld. Het Bureau Vertrouwenspersoon is de hele week geopend van 09.00 - 17.00 uur en werkt bij voorkeur op afspraak. Bezoekadres: Visserstraat 49, telefoon 3635435. E-mail:
[email protected] (vertrouwenspersoon) of
[email protected] (secretariaat). U kunt ons ook vinden op de website: http://www.rug.nl/bureau/expertisecentra/vertrouwenspersoon/
Studeren bij de Faculteit der Letteren
17
4
EINDTERMEN EN EXAMENREGELINGEN
4.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je informatie over de uitgangspunten en achterliggende gedachten die een rol hebben gespeeld bij het opstellen van de onderwijsprogramma’s van de faculteit: de doelstellingen en eindtermen. Ook wordt het een en ander gezegd over de juridische basis van de programma’s, de zogenaamde onderwijs- en examenregelingen. Daarnaast is er aandacht voor belangrijke formele zaken als toelatingseisen en entreevoorwaarden, toetsing en beoordeling alsmede examens. Ten slotte word je geïnformeerd over studieadvies en studiebegeleiding. 4.2 DOELSTELLINGEN EN EINDTERMEN De bachelor- en masterprogramma’s die de faculteit aanbiedt, zijn student-georiënteerd. Dat wil zeggen dat de behoeften van de student in termen van academische vorming centraal hebben gestaan bij het ontwerpen ervan. Bij het maken van onderwijsprogramma’s zijn drie niveaus onderscheiden: doelstellingen, eindtermen en te verwerven competenties. Doelstellingen worden geformuleerd om helder te maken waartoe de betrokken opleiding opleidt. Voor academische opleidingen denken we daarbij niet zozeer aan functies en beroepen maar aan gebieden waarover kennis wordt verkregen en met betrekking waartoe theoretische en praktisch georiënteerde vaardigheden worden aangeleerd. De eindtermen geven aan wat de student uiteindelijk moet weten en kunnen in termen van inhoud en niveau. Met competenties wordt het geheel aan te verwerven kennis, inzicht en vaardigheden bedoeld. Men onderscheidt algemene academische competenties en vakspecifieke competenties. Algemene academische competenties zijn bijvoorbeeld: - cognitieve / intellectuele vaardigheden, zoals het vermogen tot het uitvoeren van analyses, syntheses, evaluaties en toepassingen ten aanzien van omvangrijke en complexe hoeveelheden gegevens; - algemene kernvaardigheden, als het werken in groepen, het verwerken van informatie (leren leren), zelfreflectie, management van informatie, autonoom opereren, communiceren, het oplossen van problemen en het presenteren van onderzoeksresultaten. De vakspecifieke competenties worden onderverdeeld in kennis en vaardigheden. Terwijl de algemene academische vaardigheden van toepassing zijn voor alle opleidingen, ongeacht de inhoud, geldt dat de vakspecifieke competenties direct verbonden zijn met het gekozen hoofdvak. De doelstellingen en eindtermen van een opleiding zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling (zie 4.3). 4.3 HET STUDENTENSTATUUT Het Studentenstatuut is een overzicht van de rechten en plichten van zowel studenten als de universiteit. Het is gebaseerd op landelijke wet- en regelgeving (vooral de Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, de WHW) en aangevuld met regelingen die specifiek van de RUG afkomstig zijn. Deze laatste regelingen zijn opgenomen in de bijlagen bij het instellingsdeel van het Studentenstatuut. Het Studentenstatuut bestaat uit twee delen. In het instellingsspecifiekdeel worden de algemene rechten en plichten genoemd voor de gehele universitaire organisatie, zoals inschrijving en rechtsbescherming. Het instellingsdeel is te vinden op de website van de RUG (www.rug.nl/studenten/ > rechtspositie > studentenstatuut). In het instellingsdeel van het Studentenstatuut worden de artikelen van wetten en regelingen niet letterlijk geciteerd, maar zo leesbaar mogelijk weergegeven. Bij de verschillende onderwerpen zijn links opgenomen naar de betreffende artikelen van de wet of regeling. Het opleidingsspecifiekdeel beschrijft de rechten en plichten die specifiek gelden voor een opleiding, zoals examens en studiepunten. Deze verschillen per opleiding en faculteit. Je kunt het opleidingsdeel raadplegen bij de facultaire onderwijs- en examenadministratie en in de facultaire studiegidsen.
18
Eindtermen en Examenregelingen
Geldigheid Het Studentenstatuut geldt voor het studiejaar 2009-2010. Het instellingsdeel van het Studentenstatuut wordt jaarlijks, met instemming van de Universiteitsraad, door het College van Bestuur vastgesteld. Als het Statuut in strijd of tegenspraak is met wettelijke regels, dan gaan de wettelijke regels voor. Bekendmaking Alle studenten die zich voor het eerst inschrijven voor een opleiding aan de Rijksuniversiteit Groningen krijgen het Studentenstatuut op een CD-ROM thuisgestuurd. Alle andere studenten ontvangen een brief met de vermelding waar zij het Studentenstatuut kunnen inzien. Het Studentenstatuut is ook op internet te raadplegen. NB: In verband met een wetsvoorstel tot wijzigingen van de WHW, is het mogelijk dat per 1 september 2009 enkele bepalingen van het statuut zullen wijzigen, indien deze raken aan de (rechts)positie van de student. Deze wijzigingen zullen dan via de website van de Rijksuniversiteit Groningen en via de Extrapagina en de RUG-berichten van de Universiteitskrant (UK) bekend worden gemaakt. Het belang van het Studentenstatuut Alle studenten worden geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van het Studentenstatuut. Als je je niet houdt aan de plichten die uit het statuut voortvloeien, heeft dat mogelijk consequenties voor je rechten, bijvoorbeeld op financiële ondersteuning uit het Afstudeerfonds. Een wet of regeling heeft per definitie een algemeen karakter. Dat geldt ook voor het Studentenstatuut. Dit betekent dat het effect in een concrete situatie en in een individueel geval niet altijd eenduidig en voorspelbaar is. Ten slotte is ‘recht’ nooit statisch, maar voortdurend in ontwikkeling. Studenten die dit studiejaar begonnen zijn, krijgen te maken met andere regelingen dan ouderejaars. Zorg er dus altijd voor dat je je goed laat informeren door jouw faculteit en/of het Studenten Service Centrum (SSC) en lees het Studentenstatuut goed door. Onderwerpen in het Studentenstatuut Het centrale deel van het Studentenstatuut bevat nadere informatie over de rechten en plichten van de student met betrekking tot de volgende onderwerpen: - toegang en toelating tot universitaire opleidingen, - inschrijving en beëindiging inschrijving, betaling collegegeld, - het onderwijs, - de tentamens en examens, - financiële ondersteuning in geval van overmacht of bijzondere omstandigheden, - medezeggenschap, - gedragsregels, - rechtsbescherming, klachten-, bezwaar- en beroepsprocedures. 4.4 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELINGEN De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek bepaalt dat elke opleiding een Onderwijs- en Examenregeling, kortweg OER, dient te hebben. Deze OER legt het programma en de tentamens die moeten worden afgelegd vast. Ook wordt er precies in aangegeven in welke volgorde de studieonderdelen gevolgd moeten worden en welke werk- en toetsvormen er per module worden gebruikt. Ten slotte bevat de OER ook de regels die gelden met betrekking tot het afleggen van een tentamen. Elke student wordt geacht kennis te hebben genomen van de OER van de eigen opleiding. De Onderwijs- en Examenregelingen van alle masteropleidingen zijn te vinden op deze CD-ROM en op het volgende internetadres: http://www.rug.nl/let/faculteit/onderwijsinstituut/oeren/index 4.5 TOELATINGSEISEN EN ENTREEVOORWAARDEN Toelatingseisen zijn de eisen waaraan je moet voldoen voordat je met een studie kunt beginnen. Hoewel elke opleiding zijn eigen toelatingseisen stelt, geldt in het algemeen dat je met een (bepaald) universitair BA-diploma aan de toelatingseisen voor een universitaire master voldoet. In
Eindtermen en Examenregelingen
19
2.5 vind je het doorstroomschema Bachelor-Master. Hierin vind je gedetailleerde informatie over de BA-diploma’s die toegang geven tot de diverse Groningse masteropleidingen. Voor een aantal masteropleidingen geldt dat een BA alleen niet voldoende is: er vindt selectie plaats. Dit geldt voor alle research masters, voor Journalistiek, Euroculture en Humanitarian Action. Meer informatie over de selectieprocedure vind je in 2.5. Ook kun je altijd informeren bij je studieadviseur. Als je een HBO BA-diploma hebt, dan kun je je in het algemeen niet rechtstreeks inschrijven voor een universitaire masteropleiding. Je moet je eerst inschrijven als bachelorstudent bij de RuG en dan (afhankelijke van je vooropleiding en de master waar je je voor wilt inschrijven) een doorstroomprogramma (tenminste 60 ECTS-punten) of een schakelprogramma (minder dan 60 ECTS-punten) volgen. Doorstroomprogramma’s geven recht op een universitair bachelordiploma, schakelprogramma’s niet. Schakelprogramma’s geven wel toegang tot een specifiek masterprogramma. Voor studenten die schakelprogramma’s volgen geldt dat zij minder rechten hebben, bijvoorbeeld in de financiering van hun opleiding, dan doorstroomstudenten. Welke vakken je in je doorstroom- of schakelprogramma volgt bepaal je samen met de examencommissie van de masteropleiding die je wilt gaan volgen. Een aantal opleidingen (zoals bijvoorbeeld Speech and Language Pathology, Geschiedenis en CIW) heeft specifieke afspraken gemaakt met het HBO over speciale HBO-trajecten die rechtstreeks of met een beperkt schakelprogramma toegang geven tot een masteropleiding. Meer informatie hierover is te verkrijgen bij de studieadviseur van de masteropleiding van je keuze. Entreevoorwaarden zijn de eisen die gesteld worden aan toelating tot een bepaald studieonderdeel. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat je voor het volgen van een module in het tweede semester een bepaalde module uit het eerste semester moet hebben afgerond. De specifieke entreevoorwaarden voor de verschillende studieonderdelen zijn te vinden bij de vakomschrijvingen in hoofdstuk 6.2. en in de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding, bij artikel 3.2.2. 4.6 TOETSING EN BEOORDELING Voor elk studieonderdeel dat je volgt krijg je een cijfer. De toetsing en beoordeling kunnen op verschillende manieren plaatsvinden. In het eerste jaar leggen studenten in verhouding vrij veel schriftelijke en mondelinge tentamens af, in de hogere jaren ligt de nadruk op deelname aan werkcolleges en wordt de inzet beoordeeld. Die inzet kan betrekking hebben op het houden van een voordracht en/of het schrijven en zonodig presenteren van een werkstuk en de beoordeling van werkstukken van collega-studenten. Voor mondelinge en schriftelijke tentamens geldt dat er twee kansen per jaar zijn: het reguliere tentamen en de herkansing. De herkansing vindt plaats aan het eind van het semester volgend op het semester waarin het reguliere tentamen is afgenomen. Voor vakken die in het tweede semester gegeven worden geldt dat hertentamens plaatsvinden in augustus. Eenmaal behaalde tentamens hebben in beginsel een onbeperkte geldigheidsduur. De examencommissie kan echter een vervangend dan wel aanvullend tentamen opleggen indien het tentamen langer dan zes jaar geleden is behaald. Om je studielast goed te kunnen spreiden over het jaar is het belangrijk dat je tentamens in één keer haalt, omdat je anders in het tweede semester met zowel hertentamens als reguliere tentamens te maken krijgt en/of een belangrijk deel van de zomervakantie moet opgeven om je hertentamen(s) voor te bereiden. Voor papers of werkstukken geldt de deadline die de betreffende docent stelt in de studiehandleiding die aan het begin van het semester wordt uitgedeeld. Het is belangrijk voor het verloop van het college en voor je eigen studievoortgang dat je je aan de gestelde deadlines houdt. Veelal zullen werkstukken tijdens de (werk)collegeperiode worden gepresenteerd en moet de uiteindelijke versie uiterlijk in de tentamenweken aan het eind van het semester worden ingeleverd. Je masterscriptie dien je zowel in schriftelijke- als in digitale vorm in te leveren bij je docent. Voor docenten geldt een maximale nakijktermijn van tien werkdagen. In geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenten is gemaakt kan deze termijn woren verlengd tot vijftien werkdagen. Dat betekent dus dat zij vanaf de dag waarop een tentamen is ge-
20
Eindtermen en Examenregelingen
maakt of een werkstuk is ingeleverd maximaal tien danwel vijftien werkdagen hebben om het tentamen of werkstuk na te kijken en de behaalde resultaten door te geven aan Bureau Studentzaken. Daarna duurt het nog maximaal drie dagen tot de resultaten in ProgRESS-WWW te zien zijn. 4.7 PLAGIAAT Een belangrijke norm in de wetenschappelijke wereld is wetenschappelijke integriteit. Dit houdt onder andere in dat je, wanneer je bronnen gebruikt voor je werkstukken, deze bronnen ook vermeldt en het intellectuele eigendom van anderen respecteert. Plagiaat, ofwel het overnemen van andermans ideeën, formuleringen of zelfs hele werkstukken en die voor eigen werk laten doorgaan, wordt dan ook niet getolereerd. Bij constatering van plagiaat kun je zelfs voor een jaar worden uitgesloten van deelname aan tentamens of werkstukken. In veel studiehandleidingen kun je informatie vinden over plagiaat en hoe je het zelf kunt voorkomen. Verder kun je ook het volgende RUG-internetadres hierover raadplegen: http://www.rug.nl/noordster/schriftelijkevaardigheden/voorstudenten/bronLiteratuurGebruik /index. 4.8 EXAMENS Het masterexamen vormt het eindpunt van je studie, als je alle studieonderdelen hebt behaald. Als je het masterexamen wilt afleggen, moet je uiterlijk twee maanden vóór afronding van de studie het 'afsluitend examen' aanvragen. Hiertoe moet je je melden bij het Bureau Studentzaken (kamer 15.203) van de Faculteit der Letteren. Aan deze instantie dienen alle behaalde tentamenbewijzen ter controle te worden overlegd. Tevens dienen officiële aanvraagformulieren te worden ingevuld voor het afsluitend examen. Eind oktober, eind december, eind februari, eind april, eind juni en eind augustus (feitelijke uitreiking eind september) vinden er buluitreikingen plaats. 4.9 STUDIEADVIES EN STUDIEBEGELEIDING Voor studieadvies en studiebegeleiding kun je terecht bij de studieadviseur van je opleiding. Het initiatief daartoe moet door de student zelf genomen worden. Een lijst met de namen van alle studieadviseurs met hun (e-mail)adressen en telefoonnummers vind je in hoofdstuk 8.3. De studieadviseur kan je ook helpen met het opstellen van studieplanningen en kan je doorverwijzen naar andere hulpbiedende instanties. Ook voert de studieadviseur studievoortgangsgesprekken met de studenten. 4.10 KLACHTEN EN OPMERKINGEN Het is mogelijk dat je opmerkingen of klachten hebt over de uitvoering en/of inhoud van het onderwijs. Hiermee ga je in eerste instantie naar de docent die het onderwijs verzorgt. Met problemen over de inrichting van het onderwijsprogramma ga je naar de Opleidingscommissie van je opleiding; bij de directeur van het Onderwijsinstituut kun je terecht voor klachten over de wijze waarop het onderwijs wordt verzorgd. Je kunt je klachten ook kwijt bij het StudentenForum Letteren of bij Lila (link-logisch-Alliantie) Wanneer je denkt dat er fouten zijn gemaakt bij de toepassing van regels in de Onderwijs- en Examenregeling (de OER), kun je je richten tot de Examencommissie van je opleiding. Wordt er geen bevredigende oplossing gevonden, dan kun je je wenden tot het College van Beroep voor de Examens (zie ook het studentenstatuut dat te vinden is op deze CD-rom of via: www.rug.nl/let/informatievoor/studenten/regelgeving/studentenstatuut). Studenten hebben verder het collectief recht van beklag. Dat betekent dat studenten gezamenlijk bij het Faculteitsbestuur kunnen klagen als de universiteit niet of niet volledig, dan wel in onvoldoende mate haar verplichtingen nakomt en studenten daardoor hun studie niet ongestoord kunnen vervolgen. Het collectief recht van beklag kan worden uitgeoefend door studenten van dezelfde opleiding die gezamenlijk tenminste 10 procent vormen van alle bij die opleiding ingeschreven studenten.
Eindtermen en Examenregelingen
21
5
HET STUDIEPROGRAMMA
5.1 INLEIDING Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de opbouw van de verschillende masterprogramma’s van de faculteit, te onderscheiden in maatschappelijk georiënteerde, educatieve en research Ma-opleidingen. Allereerst wordt door middel van studieschema’s een overzicht gegeven van de studieonderdelen die een programma, een afstudeerrichting en/of een studiepad bevat. In het schema wordt vermeld of een studieonderdeel verplicht moet worden gevolgd als onderdeel van een programma of dat er sprake is van een keuzevak. Een keuzevak wordt gekozen uit een beperkte voorgeschreven aantal opties. Vrije studieruimte is binnen de Ma-opleidingen niet voorzien. De studieschema’s zijn per Ma-opleiding gerangschikt en zijn voorzien van een toelichting van één tot twee pagina’s per programma. Vervolgens wordt in aparte hoofdstukken aandacht gegeven aan de beroepsoriënterende stage en het afstudeerwerkstuk. Ten slotte bevat het nadere informatie over de Lerarenopleiding. In de studieschema’s in hoofdstuk 5.2 worden de volgende afkortingen gehanteerd: sem. semester waarin het vak gegeven wordt per. periode waarin het vak gegeven wordt uw aantal uren per week dat het vak gegeven wordt ECTS aantal ECTS-punten V verplicht vak K keuzevak nr volgnummer, corresponderend met het volgnummer van de vakomschrijving in 6.2 var. variabel (aantal uren)
22
Het Studieprogramma
5.2
MAATSCHAPPELIJK GEORIËNTEERDE MASTERS
Algemene Taalwetenschap Afstudeerrichtingen De master Algemene Taalwetenschap kent twee afstudeerrichtingen: Neurolinguïstiek of Theoretische Linguïstiek. Daarnaast is er een Engelstalige variant, de European Master Clinical Linguistics (EMCL, zie hierna) .
5.2.1
Toelatingseisen Studenten met een BA Taalwetenschap worden onvoorwaardelijk toegelaten tot de Nederlandstalige MA Algemene Taalwetenschap. Studenten met een BA van een taal- en cultuurstudie kunnen worden toegelaten als zij voldoende taalkundige onderdelen in hun BA hebben gedaan (zulks ter beoordeling van de Examencommissie ATW) en/of de Minor Neuro- en Psycholinguistiek in de BA-fase aan de RUG (of een vergelijkbaar studieonderdeel elders) met goed gevolg afgesloten hebben. De European Master in Clinical Linguistics, EMCL (zie 5.2.2.) is de Engelstalige variant van de MA ATW (afstudeerrichting Neurolinguïstiek), gericht op zowel Nederlandse als buitenlandse studenten. Toelating vindt plaats na selectie op basis van de voorwaarden (zie Onderwijs en Examenregelingen). Opbouw van het studieprogramma Het programma van de master ATW kent twee afstudeerrichtingen. Binnen de afstudeerrichting Neurolinguïstiek kiest men in het eerste semester drie onderzoeksgroepen (10 ECTS per onderzoeksgroep) uit een aanbod van vier: afasiologie, dyslexie, experimentele taalkunde en taalontwikkelingsstoornissen. Binnen de afstudeerrichting Theoretische Linguïstiek volgen studenten de volgende drie onderzoeksgroepen (10 ECTS per onderzoeksgroep): fonologie, semantiek en syntaxis. Mocht een student een andere keuze willen maken, dan kan dit alleen met goedkeuring van de examencommissie. In het tweede semester gaat een student op stage (10 ECTS) en schrijft een scriptie (20 ECTS). Met de afsluitende scriptie laat de student zien in staat te zijn tot het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een onderzoek. De scriptie heeft de status van een wetenschappelijk verslag van het uitgevoerde onderzoek. Studeren in het buitenland Studenten (Algemene) Taalwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen kunnen in het buitenland terecht bij de universiteiten waarmee de universiteit een overeenkomst heeft gesloten. Er bestaan in het bijzonder uitwisselingscontracten tussen Taalwetenschap en verwante studierichtingen aan de universiteiten van Newcastle en Reading (UK), Potsdam en Tübingen (Duitsland), Gent en Leuven (België), Joensuu (Finland), Siena en Milaan (Italië), Oslo (Noorwegen), Toulouse (Frankrijk), Dublin (Ierland) en Santiago de Compostela (Spanje). De studieonderdelen die de student in het buitenland volgt, kunnen worden erkend door de examencommissie en beloond met studiepunten. Relatie met andere masterprogramma’s Een programma dat sterke samenhang vertoont met de master Algemene Taalwetenschap, is de MA Speech and Language Pathology, zie 5.2.23. Wie zich wil toeleggen op onderzoek kan ook kiezen voor de tweejarige Research Master "Linguistics: Neurolinguistics and Models of Grammar". Hiertoe kan men na een selectieprocedure worden toegelaten (5.5.5).
Het Studieprogramma
23
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem I I I II
per 1-16 1-16 1-16 1-16
uw 4 4 4 var.
II
1-16
var.
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem I I I II
per 1-16 1-16 1-16 1-16
uw 4 4 4 var.
II
1-16
var.
Opmerkingen:
Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) 1 Neurolinguistiek vaknaam Afasiologie Dyslexie Taalontwikkelingsstoornissen Ma-scriptie Algemene Taalwetenschap Ma-stage Algemene Taalwetenschap
vakcode LTX001M10 LTX003M10 LTX002M10 LTX999M20
ECTS 10 10 10 20
V/K KG KG KG V
nr 1 5 14 8
taal NL NL NL NL
LTX000M10
10
V
9
NL
Na goedkeuring van de examencommissie kan één van de onderzoekscolleges in het 1e semester worden vervangen door een ander onderzoekscollege ATW. De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer informatie bij de studieadviseur.
Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) 1 Theoretische linguistiek vaknaam Fonologie Semantiek Syntaxis Ma-scriptie Algemene Taalwetenschap Ma-stage Algemene Taalwetenschap
vakcode LTX005M10 LTX006M10 LTX007M10 LTX999M20
ECTS 10 10 10 20
V/K V V V V
nr 6 11 13 8
taal NL NL NL NL
LTX000M10
10
V
9
NL
Na goedkeuring van de examencommissie kan één van de colleges uit semester I worden vervangen door een ander onderzoekscollege ATW. De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer informatie bij de studieadviseur.
Erasmus Mundus Master of Excellence Clinical Linguistics (EMCL) – afstudeerrichting ATW Profiel van de opleiding Het programma van de selectieve Engelstalige master European Master in Clinical Linguistics (EMCL) omvat 90 ECTS-studiepunten en biedt, na een inleiding in de theoretische en experimentele taalkunde, onderwijs op het gebied van de taalontwikkelingsstoornissen, afasie en neuroimaging. Het programma maakt deel uit van het gelijknamige Erasmus Mundus Programma en wordt aangeboden aan de universiteiten van Groningen, Potsdam, Joensuu en MilanoBicocca. Het programma kan begonnen worden aan de universiteiten van Groningen en MilanoBicocca. Daarbij bestaan er uitwisselingsmogelijkheden naar de andere deelnemende universiteiten.
5.2.2
Opbouw van het studieprogramma Het eerste semester bestaat uit een introductie in de theoretische taalkunde (syntaxis, semantiek en fonologie), statistiek en methodologie en een inleiding in de klinische linguïstiek (afasie en taalontwikkelingsstoornissen). In het eerste deel van het tweede semester (januari-april) worden onderzoekscolleges verzorgd op het gebied van de afasie, taalontwikkelingsstoornissen en taalverwerking en neuroimaging. Het tweede deel van dit semester volgen de studenten onderwijs op het gebied van de klinische
24
Het Studieprogramma
linguïstiek aan de universiteit van Potsdam. In het eerste semester van het tweede jaar wordt de scriptie geschreven. Met deze afsluitende scriptie laat de student zien in staat te zijn tot het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een onderzoek. De scriptie heeft de status van een wetenschappelijk verslag van het uitgevoerde onderzoek. Toelatingseisen Toelating geschiedt op basis van een BA of BSc op het gebied van spraak- en taalpathologie, taalkunde, biomedische wetenschappen, psychologie of orthopedagogiek. Er bestaat een selectieprocedure, waarbij een Board of Studies, bestaande uit vertegenwoordigers van de deelnemende universiteiten, de kwaliteiten van de studenten beoordeelt (op basis van motivatie, cijferlijst en aanbevelingsbrieven). De Board bepaalt welke studenten worden toegelaten en bij welke universiteit ze van start kunnen gaan. Nederlandse studenten beginnen in de regel met hun programma aan de universiteit van Milano-Bicocca. Studenten kunnen zich aanmelden voor 1 januari van elk jaar. Meer informatie, inclusief een aanmeldingsformulier, is te vinden op de gezamenlijke website van het EMCL: http://www.emcl-mundus.com. Naam opleiding:
Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) 1 basisprogramma
Studiejaar: Studiepad: sem per II 1-8
uw 4
II
1-8
4
II
1-8
4
vaknaam Aphasiology in Cross-Ling. Perspective Developmental Language Disorders Lang. Processing and Neuroimaging
Naam opleiding:
uw 4 4
I
4
1-16
vaknaam Clinical Linguistics Statistics and Methodology for Clin.Ling Theoretical Linguistics
Naam opleiding:
uw var. var.
Opmerkingen:
taal Eng
LTC001M10
10
K
4
Eng
LTC007M10
10
K
7
Eng
vakcode LTC009M05 LTC008M05
ECTS V/K nr 5 V 3 5 V 12
taal Eng Eng
LTC003M05
5
Eng
V
15
Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) 2 basisprogramma
Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16 I 1-16
ECTS V/K nr 10 K 2
Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) 1 deficiëntie programma
Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16 I 1-16
vakcode LTC002M10
vaknaam Exchange Programme Master’s Thesis EMCL
vakcode LTC999M15
ECTS V/K nr 30 V 15 V 10
taal Eng Eng
1. Het “exchange programme” kan ook in een andere periode gevolgd worden. 2. De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Het Studieprogramma
25
American Studies Profiel van de opleiding De master American Studies is een Engelstalig masterprogramma. Het is een interdisciplinair programma, hetgeen inhoudt dat het culturele domein van "de Verenigde Staten van America" wordt bestudeerd vanuit verschillende disciplinaire invalshoeken (geschiedenis, letterkunde, ethnic minority studies, media studies, cultuurtheorie, etc.). De bestudering van de verschillende aspecten van de Amerikaanse cultuur en maatschappij vindt plaats in een comparatistisch verband, d.w.z. in relatie tot de Europese en Nederlandse cultuur en samenleving. Het programma is volledig Engelstalig en naast Nederlandse studenten zullen ook buitenlandse studenten de mogelijkheid hebben het programma te volgen.
5.2.3
Toelatingseisen Studenten met een Bachelor American Studies worden automatisch toegelaten tot de Master American Studies. Alle andere Bachelor studenten die de Master willen volgen dienen een verzoek tot toelating in te dienen bij de een speciale toelatingscommissie. Deze commissie zal op basis van het opleidingsprofiel en de motivatie van de student bepalen of de vooropleiding van de student qua inhoud, niveau en Engelse taalvaardigheid voldoende garantie bieden om de Master met succes te volgen. Voor met name studenten met een Bachelor Geschiedenis of Engels zal toelating tot de Master American Studies in de meeste gevallen weinig of geen problemen opleveren. Maar ook studenten uit andere Letterenopleidingen of met een achtergrond in de sociale wetenschappen kunnen in vele gevallen tot de opleiding worden toegelaten. In voorkomende gevallen kan een student worden gevraagd eerst een deel van het Bachelor programma te volgen alvorens te worden toegelaten tot het Master programma. Opbouw van het programma De Master American Studies heeft een omvang van 60 ECTS, en heeft voor iedereen een gelijksoortige opbouw: het eerste semester wordt gevuld met drie onderzoekscolleges. In het tweede semester volg je een onderzoekscollege van 10 ECTS en schrijf je een master’s scriptie van 20 ECTS. De mogelijkheid bestaat om bovenop de 60 ECTS een stage te volgen (al dan niet in het buitenland). In het geval de student ervoor kiest om een stage te doen, zal de opleiding hem/haar helpen bij het vinden en uitvoeren van de stage, en zorgen voor een adequate begeleiding en beoordeling. In de onderzoekscolleges krijg je de mogelijkheid je eigen interesses zoveel mogelijk te volgen. Het onderwerp van de onderzoekspapers die je schrijft voor deze colleges moet binnen het kader van het vak te plaatsen zijn, maar je krijgt wel de vrijheid je eigen invalshoek te kiezen en uit te werken. Op deze manier kun je je goed specialiseren in de richting die jij graag op wilt. Toekomstperspectieven Als Amerikanist kun je terechtkomen bij bedrijven en organisaties die zich oriënteren op de Verenigde Staten. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan Nederlandse bedrijven in de VS of Amerikaanse bedrijven in Nederland/Europa. Afhankelijk van hoe je je specialiseert, behoort een baan in de journalistiek/media uitdrukkelijk ook tot de mogelijkheden. Een aantal oudAmerican Studies studenten werkt bij de buitenlandredactie van de NOS, Radio 1, RTL Nieuws of produceert programma’s bij de verschillende omroepen in Nederland. Daarnaast zijn ze te vinden bij kranten en tijdschriften. Ook kun je gaan werken bij onderwijsinstellingen, waar je je bijvoorbeeld bezig houdt met de internationalisering van het onderwijs (uitwisselingen, beleid maken e.d.). Hetzelfde geldt voor overheidsinstellingen. Je zou kunnen denken aan een baan bij één van de verschillende ministeries of andere overheidsinstellingen, zowel Nederlands als Europees (BuZa, Algemene Zaken, Europese Unie, ambassades, diplomatieke dienst, etc). Verder behoren de reiswereld, musea, filmfestivals, culturele organisaties ook tot de mogelijkheden, afhankelijk van je interesses en specialisatie. Relatie met andere masterprogramma’s Naast de eenjarige masteropleiding American Studies bestaan er in Groningen de researchmasters Literary and Cultural Studies en Modern and Contemporary History (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5).
26
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar: MA 1 sem I I I
per 1-16 1-16 1-16
I II II II
1-16 1-16 1-16 1-16
II
1-16
Ma American Studies
uw 3 3 3
vaknaam Identity in Postethnic America America in crisis Textual Memory in American Culture 3 African American Literature* var. Ma-scriptie American Studies 3 The Past was not Dead 3 Harlem: Muse, Place and Community* 3 Onderzoeksseminar
Opmerkingen
vakcode LAX002M10 LAX018M10 LAX013M10
EC 10 10 10
nr 81 50 329
V/K K K V
taal Eng Eng Eng
LAX017M10 LAX999M20 LAX012M10 LAX016M10
10 20 10 10
2 153 331 72
K V K K
Eng Eng Eng Eng
10
K
* Studenten die in semester II instromen volgen verplicht de Ma keuzemodules.
Archeologie Afstudeerrichtingen De master Archeologie kent twee afstudeerrichtingen waarbinnen men zich dient te specialiseren: Pre- en Protohistorie en Klassieke en Mediterrane Archeologie.
5.2.4
Profiel van de opleiding De masteropleiding Archeologie aan de RuG maakt de student gereed voor een loopbaan op het gebied van de archeologie (veldarcheoloog, museumconservator, beleidsmedewerker monumentenzorg, onderzoeker etc.). De masteropleiding heeft twee afstudeerrichtingen: Pre- en Protohistorie en Klassieke en Mediterrane Archeologie. In beide afstudeerrichtingen is een specialisatie in de Ecologische archeologie mogelijk. De masteropleiding Archeologie onderhoudt nauwe relaties met het Groninger Instituut voor Archeologie (GIA), het archeologisch onderzoeksinstituut van de RUG. De duur van de masteropleiding is 1 studiejaar. Toelatingseisen Een bacheloropleiding Archeologie geeft toegang tot de masteropleiding Archeologie. Opbouw van het studieprogramma De opbouw van het studieprogramma is voor beide afstudeerrichtingen gelijk; de specifieke invulling hangt af van de afstudeerrichting. In de eerste helft van het studiejaar volgen de studenten drie modulen van elk 10 ECTS-punten: (a) Theorie en benaderingswijzen, (b) Bronnenonderzoek en (c) Thematisch literatuuronderzoek, steeds van óf de Pre- en Protohistorische archeologie óf de Klassieke en Mediterrane Archeologie. Bij (b) en (c) van beide richtingen is een Ecologisch-archeologische invulling mogelijk. In de tweede helft van het masterjaar schrijft de student na een voorbereiding of een stage (10 ECTS) een scriptie van 20 ECTS-punten (d). Het onderwerp van de scriptie zal veelal aansluiten bij het bronnenonderzoek dat de student bij module (b) heeft uitgevoerd, of op een thema dat de student bij (c) heeft onderzocht. Verplichtingen en keuzemogelijkheden Binnen de onder Opbouw van het studieprogramma genoemde modulen (b) en (c) en bij de keuze van het scriptieonderwerp (d) heeft de student een grote mate van keuzevrijheid. De student kiest een materiaalgroep (bv. de uitwerking van een opgraving of survey, een bepaalde materiaalgroep zoals aardewerk, plantenresten, dierlijke resten, cartografisch materiaal) of een thema (bv. de ontwikkeling van het huis door de tijd, de binding van nederzettingen aan specifieke landschappen, de iconografie van een godheid).
Het Studieprogramma
27
Studeren in het buitenland De opleiding stimuleert studenten een deel van de masterstudie aan een buitenlandse universiteit te volgen. De opleiding heeft daartoe uitwisselingsprogramma’s met vele universiteiten in de E.U. en daarbuiten (o.a. in Groot-Brittannië, Denemarken, Italië, Spanje, Griekenland, Roemenië). Vooral in de voorbereidingsfase tot het schrijven van de scriptie (bronnenonderzoek, museumbezoek, aanvullende cursussen) is een verblijf aan een buitenlandse universiteit waardevol. Relatie met andere masterprogramma’s Naast de eenjarige masteropleiding Archeologie bestaat er in Groningen de researchmaster Art History and Archaeology (duur 2 jaar), die specifiek opleidt tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleiding. Deze opleiding heeft drie archeologische profielen: Pre- en Protohistorie van Noordwest-Europa en Klassieke, Mediterrane Archeologie en Maritieme archeologie (zie 5.5).
Naam opleiding: Studiejaar: sem per I 1-16
uw
I I
1-16 1-16
3 3
I
1-16
2
I
1-16
2
II II
1-16 1-16
var. var.
Opmerkingen:
Ma Archeologie 1 vaknaam Theorie en benaderingswijzen archeologie Bronnenonderzoek KMA Bronnenonderzoek Pre- en Protohistorie Thematisch lit.ond. Pre-en Protohistorie Thematisch literatuuronderzoek KMA Ma-scriptie Archeologie Mascriptievoorbereiding/stage Arch
vakcode LPX002M10
ECTS V/K nr 10 V 339
taal NL
LPM002M10 LPP002M10
10 10
K K
27 28
NL NL
LPP003M10
10
K
334
NL
LPM003M10
10
K
333
NL
LPX999M20 LPX001M10
20 10
V V
154 176
NL NL
De scriptie kan ook in een andere periode gevolgd worden.
Communicatie- en Informatiewetenschappen Profiel van de masteropleiding In de Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) worden communicatieprocessen en producten bestudeerd, waarbij de masteropleiding een verbreding en verdieping biedt van de in de bacheloropleiding opgedane kennis en vaardigheden. Aan de orde komen theorieën en onderzoeksmethoden van discourse studies, dat wil zeggen, de bestudering van vormen van taalen tekstgebruik als communicatiemiddel. Het gaat daarbij met name om de analyse van teksten en gesprekken in professionele contexten, de invloed van medium, genre en modaliteit, en de verwerking, waardering en optimalisering van communicatie. Het discourse-perspectief vormt het kader voor de bestudering van informatieoverdracht, beïnvloedings- en besluitvormingsprocessen, de interactionele constructie van cultuur en identiteit, communicatie in verschillende media en computercommunicatie. De opleiding bereidt voor op functies in onderzoek, voorlichting en advisering m.b.t. organisationele communicatie, interculturele communicatie, informatie- en communicatietechnologie en media.
5.2.5
Opbouw van het studieprogramma De master CIW bouwt voort op de specialiserende en taaltheoretische onderdelen uit de bachelor en vormt een verdieping en verbreding ten opzichte van de bachelorfase. Tijdens de master zul je je vooral bezighouden met onderzoek naar vormen van taal- en tekstgebruik als communicatiemiddel. Je kunt daarbij denken aan de analyse van teksten en gesprekken in professionele
28
Het Studieprogramma
contexten, maar ook aan onderzoek naar de invloed van een medium of aan de evaluatie van communicatiemiddelen van een organisatie. Er zijn vier thema’s in de master: - Organisationele communicatie (mondeling en schriftelijk) - Interculturele communicatie – Let op: Interculturele communicatie wordt in het studiejaar 2009-2010 voor de laatste keer aangeboden. Je kunt dit onderdeel daarna niet meer herkansen - Mediacommunicatie - Computercommunicatie Per thema kun je kiezen uit theorieonderdelen, die vooral in het teken staan van onderzoek en theorievorming en uit professioneel-specialiserende onderdelen, waar je je opgedane kennis in de praktijk brengt. Je leert bijvoorbeeld hoe je organisaties communicatieadvies kunt geven of hoe je een communicatiemiddel ontwerpt en evalueert. Je kunt overigens ook kiezen voor een duaal traject computercommunicatie, maar dan moet je tijdens je bachelor al relevante vakken volgen. Je rondt je masteropleiding af met een scriptie die je eventueel kunt koppelen aan je stage. Als je onderzoeksambities en goede studieresultaten hebt, dan kun je in Groningen ook geselecteerd worden voor de tweejarige research master linguistics. Studeren in het buitenland Het is in de regel niet mogelijk om, zonder studievertraging op te lopen, gedurende het masterjaar in het buitenland te studeren of stage te lopen. Relatie met andere Masterprogramma’s Naast de eenjarige masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen bestaat er in Groningen de researchmaster Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleidt tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleiding (zie 5.5). Toekomstperspectieven De meeste afgestudeerden gaan aan de slag als communicatiemedewerker- of adviseur in het bedrijfsleven. Daarnaast werken veel CIW’ers bij een communicatieadviesbureau en er zijn ook studenten die na hun afstuderen een eigen adviesbureau beginnen. Natuurlijk gaan ook veel afgestudeerden aan het werk als communicatieadviseur of voorlichter bij de overheid. Een kleine groep kiest voor een carrière in het onderwijs en in het wetenschappelijk onderzoek. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem I/II I I
per 1-36 1-16 1-16
uw var. 4 2
I I I I I I
1-16 1-16 1-16 1-16 1-16 1-16
2 2 var. 2 2 2
II II
1-16 1-16
4 2
II II II II
1-16 1-16 1-16 1-16
2 var. 2 4
Ma Communicatie en Informatiewetenschappen 1 reguliere variant vaknaam Ma-scriptie CIW Computercommunicatie A Diagnose en advisering in organis. comm. Document Design Interactie in organisaties A Ma-stage CIW Media en discourse A Taal, communicatie en cultuur Tekst in professionele communicatie A Computercommunicatie B Diagnose en advisering in organis. comm. Interactie in organisaties B Ma-stage CIW Media en discourse B Ontwerp, eval. interc. comm. trainingen
Het Studieprogramma
vakcode LCX999M20 LCX026M10 LCX005M10
ECTS 20 10 10
V/K V K K
nr 155 46 58
taal NL NL NL
LCX025M10 LCX024M10 LCX000M10 LCX030M10 LCX028M10 LCX031M10
10 10 10 10 10 10
K K K K K K
61 88 177 215 313 326
NL NL NL NL Eng NL
LCX027M10 LCX005M10
10 10
K K
47 58
NL NL
LCX033M10 LCX000M10 LCX029M10 LCX006M10
10 10 10 10
K K K K
89 177 216 270
NL NL NL NL
29
II
1-16
2
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16 I 1-16
uw 4 2
I
1-16
2
I I I I II II
1-16 1-16 1-16 1-16 1-16 1-16
2 2 2 2 4 var.
II
1-16
var.
II
1-16
2
II II II
1-16 1-16 1-16
2 2 4
II
1-16
2
Opmerkingen:
Tekst in professionele com- LCX032M10 municatie B
10
K
327
NL
Het studieprogramma bestaat uit 3 delen: 1. Theorie, 2. Professioneeelspecialiserende vakken en/of stage, 3. Ma-scriptie. Uit de theorie kiest de student 30 of 20 ECTS onafhankelijk van het semester. Let op: A en B onderdelen kunnen los van elkaar gevolgd worden. Uit het 2e deel kiest de student 10 of 20 ECTS, onafhankelijk van het semester. In totaal kiest de student 40 ECTS aan vakken uit 1 en 2. De scriptie kan in het 1e en 2e semester worden geschreven.
Ma Communicatie en Informatiewetenschappen 1 duaal traject vaknaam Computercommunicatie A Tekst in professionele communicatie A Diagnose en advisering in organis. comm. Document Design Interactie in organisaties A Media en discourse A Taal, communicatie en cultuur Computercommunicatie B Ma-scriptie CompComm (Duaal traject) Werkperiode CompComm (Duaal traject) Diagnose en advisering in organis. comm. Interactie in organisaties B Media en discourse B Ontwerp, eval. interc. comm. trainingen Tekst in professionele communicatie B
vakcode LCX026M10 LCX031M10
ECTS V/K nr 10 V 46 10 KG 326
taal NL NL
LCX005M10
10
KG
58
NL
LCX025M10 LCX024M10 LCX030M10 LCX028M10 LCX027M10 LCD999M20
10 10 10 10 10 20
KG KG KG KG V V
61 88 215 313 47 156
NL NL NL Eng NL NL
LCD000M10
10
V
354
NL
LCX005M10
10
KG
58
NL
LCX033M10 LCX029M10 LCX006M10
10 10 10
KG KG KG
89 216 270
NL NL NL
LCX032M10
10
KG
327
NL
De student dient het onderdeel Computer communicatie A of B te volgen. Daarnaast kiest de student twee van de resterende keuzevakken (uit semester I of II). De werkperiode en de scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Raadpleeg de studieadviseur.
Duitse Taal en Cultuur Afstudeerrichtingen De éénjarige master Duitse Taal en Cultuur aan de RUG heeft twee afstudeerrichtingen: Duitse Taal en Cultuur en Duitslandstudies.
5.2.6
Toelatingseisen Met een bachelordiploma Duitse Taal en Cultuur heb je toegang tot de afstudeerrichting Duitse Taal en Cultuur. Voor toelating tot de afstudeerrichting Duitslandstudies moet je de minor Duitslandstudies in de bacheloropleiding hebt gevolgd (of een vergelijkbaar studieonderdeel, als je van een andere universiteit komt). Een bachelordiploma Geschiedenis of Internationale Organisaties / Internationale Betrekkingen geeft toegang tot de afstudeerrichting Duitslandstudies, mits je in de bacheloropleiding voor minimaal 20 ECTS-punten colleges Duitse taalvaardigheid en de minor Duitslandstudies hebt gevolgd. Het bachelordiploma Geschiedenis of IB/IO
30
Het Studieprogramma
geeft geen toegang tot de afstudeerrichting Duitse Taal en Cultuur en evenmin tot de lerarenopleiding Duits. Opbouw van het studieprogramma Bij beide afstudeerrichtingen volg je vier masterwerkgroepen van elk 10 ECTS-punten, drie in het eerste en één in het tweede semester. Bij minstens twee van de werkgroepen moet een werkstuk worden geschreven en bij minstens één werkgroep vindt de toetsing op een andere wijze plaats. Eén van de vier werkgroepen mag na goedkeuring door de Examencommissie worden vervangen door een stage, die aantoonbare samenhang heeft met de rest van de opleiding. De werkgroepen van de afstudeerrichting Duitse Taal en Cultuur hebben een taalkundige, letterkundige of cultuurkundige inhoud. Minimaal één van de werkgroepen kies je uit het aanbod van de afdeling Duitse Taal en Cultuur in Groningen. Dat omvat twee werkgroepen: één op het gebied van de Duitse letterkunde en één op het gebied van de Duitse taalkunde. Maximaal drie werkgroepen kun je kiezen (a) uit het overige aanbod aan werkgroepen in de master Duitse Taal en Cultuur; (b) uit het aanbod aan samenwerkingsmodules op het gebied van de taalkunde, de letter- en cultuurkunde en de oudere letterkunde aan de Groningse letterenfaculteit; of - na goedkeuring door de Examencommissie - (c) uit werkgroepen bij een afdeling Duits aan een andere Nederlandse of een buitenlandse universiteit of (d) werkgroepen bij een andere afdeling binnen de Groningse Letterenfaculteit. De keuze van de werkgroepen buiten de afdeling biedt de gelegenheid tot specialisatie. Op die manier is het mogelijk desgewenst alleen of overwegend werkgroepen te volgen op het gebied van de taalkunde dan wel van de letterkunde/cultuurkunde. Voor de afstudeerrichting Duitslandstudies volg je drie werkgroepen bij de afdeling Duitse Taal en Cultuur in Groningen. Twee ervan hebben Duitslandkundige onderwerpen: "Duitsland als Nederlands probleem" en "Berlijn 1871-2000: Continuïteit en verandering". De derde is er één naar keuze uit de twee bovengenoemde op het gebied van de Duitse taal-, letter- of cultuurkunde. De vierde werkgroep volg je buiten de afdeling: bij het Duitslandinstituut in Amsterdam (DIA), de afdeling Duitslandstudies in Nijmegen of - na goedkeuring door de Examencommissie - bij een andere afdeling binnen de Groningse Letterenfaculteit. In beide afstudeerrichtingen sluit je de studie af met een scriptie van 20 ECTS-punten. Het onderwerp sluit meestal aan bij één van de bij Duits/Duitslandstudies in Groningen gevolgde werkgroepen. In overleg met de begeleidende docent is het ook mogelijk een ander onderwerp te kiezen. De 1e begeleider van de scriptie moet voorkomen in de lijst van docenten bij de afdeling Duitse taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Relatie met andere masterprogramma’s Als je de Educatieve master Duits wilt volgen, dan ziet je eerste masterjaar er in grote lijnen hetzelfde uit als dat van de studenten die kiezen voor de 'gewone' master. Het enige verschil is dat je in het tweede semester (van jaar 1) een onderdeel van 10 ECTS-punten2 bij de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG) volgt, als voorbereiding op je tweede masterjaar. In dit laatste jaar volg je een 'werken-leren traject': naast colleges bij het UOCG sta je een aantal uren per week voor de klas. Vóór het begin van het 'werken-leren traject' moet je de masterscriptie afgerond hebben, anders word je niet toegelaten. Met het afronden van de educatieve master heb je zowel je mastertitel als je eerstegraads lesbevoegdheid behaald. Het is ook mogelijk eerst de éénjarige masteropleiding af te maken en daarna pas in te stromen in de lerarenopleiding. Dat heeft een voor- en een nadeel. Voordeel is dat je je aandacht steeds op één vakgebied kunt concentreren. Nadeel is een dreigende studievertraging. Het praktische deel van de lerarenopleiding start doorgaans aan het begin van een schooljaar en bij die start moet de voorbereidende cursus al zijn afgerond. Naast de eenjarige masteropleiding Duitse Taal en Cultuur bestaan er in Groningen de tweejarige researchmasters (1) Classical, Medieval and Renaissance Studies, (2) Linguistics en (3) Literary and Cultural Studies, die opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Vanaf 2010 duurt de masteropleiding Duitse taal en cultuur 18 maanden. 2
De 10 ECTS die je (op dat moment) bij de maatschappelijke master mist haal je in het tweede jaar in, om uiteindelijk toch de vereiste omvang van 60 ECTS aan studieonderdelen van de maatschappelijke master te behalen.
Het Studieprogramma
31
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16
uw 3
I
1-16
2
I
1-16
var.
I II II
1-16 1-16 1-16
var. var. 3
II II
1-16 1-16
var. 2
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem I I I
per 1-16 1-16 1-16
uw 2 var. 2
I
1-16
var.
I II
1-16 1-16
var. 2
II
1-16
var.
II
1-16
3
Opmerkingen:
32
Ma Duits 1 Duitse taal en cultuur vaknaam Klassiekers in de Duitstalige film Taalveranderingen in het Duits Interdisciplinair onderzoekscollege Ma-keuzeonderdeel Master scriptie Duits Etappes Duitse literatuurgeschiedenis Ma-stage Duits Twijfelgevallen in de Duitse grammatica
vakcode LDL013M10
ECTS V/K nr 10 K 106
taal Du
LDT012M10
10
K
Du
10
KG
LDX999M20 LDL012M10
10 20 10
KG V K
195 63
NL Du Du
LDX000M10 LDT011M10
10 10
K K
178 344
Du Du
324
NL
De scriptie, stage en het interdisciplinair onderzoekscollege of het Makeuzeonderdeel kunnen ook in een andere periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. Zie voor de keuzemogelijkheden het studieschema “Interdisciplinaire onderzoekscolleges”. De student kiest of een interdisciplinair onderzoekscollege of maakt een keuze uit het Ma aanbod van de overige opleidingen.
Ma Duits 1 Duitslandstudies vaknaam 1945: Einde en begin Ma-stage Duitslandstudies Taalveranderingen in het Duits Interdisciplinair onderzoekscollege Ma-keuzeonderdeel Berlijn 1871-2000: Continuït. en verand. Master scriptie Duitslandstudies Etappes Duitse literatuurgeschiedenis
vakcode LDD003M10 LDD000M10 LDT012M10
ECTS 10 10 10
V/K V K K
nr 358 179 324
taal Du Du Du
10
KG
LDD001M10
10 10
KG V
25
NL Du
LDD999M20
20
V
196
Du
LDL012M10
10
K
63
Du
NL
De scriptie, stage en het interdisciplinair onderzoekscollege of het Ma-keuzevak kunnen ook in een andere periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. Zie voor keuzemogelijkheden het studieschema “Interdisciplinaire onderzoekscolleges”. De student kiest of een interdisciplinair onderzoekscollege of maakt een keuze uit het Ma aanbod van de overige opleidingen.
Het Studieprogramma
Engelse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De masteropleiding Engelse Taal en Cultuur in Groningen biedt een brede en veelzijdige verdieping van de kennis die is opgedaan tijdens de bacheloropleiding. Daarbij kan de student zich breed oriënteren, of specialiseren op het gebied van teksten en redactiewerk, en zich bij het schrijven van de scriptie concentreren op een favoriet deelgebied om door middel van zelfstandig onderzoek zijn of haar academische kwaliteiten te bewijzen.
5.2.7
Toelatingseisen Met een universitair BA-diploma Engelse Taal en Cultuur heb je zonder restricties toegang tot de MA Engelse Taal en Cultuur. Opbouw van het studieprogramma Elk jaar biedt de afdeling Engels een aantal vakken aan op het gebied van de moderne Engelse letterkunde (vanaf de Renaissance), op het gebied van de taalkunde van het Engels, en op het gebied van de historische taal- en letterkunde (Oud- en Middel-Engels). Elk vak heeft een studiebelasting van 10 ECTS-studiepunten. Vier van deze mastercourses zijn vereist voor het diploma. Eén van deze verplichte vakken mag echter gekozen worden uit het aanbod van buiten de opleiding, zodat een student in staat is om de eigen interesse te volgen. Bovendien mag dat vierde vak ook een Ma-stage Engels zijn (niet voor studenten in de educatieve master), zodat de student zich kan oriënteren op het beroepsveld. Neem in dat geval contact op met de studieadviseur. De MA-opleiding wordt afgesloten met een scriptie van 20 ECTS-studiepunten. In de specialisatie Writing, Editing and Mediating wordt binnen het programma Engelse Taal en Cultuur het accent gelegd op al die wetenschappelijke theorieën en vakspecifieke kennis en vaardigheden die nodig zijn om Engelse teksten van uiteenlopende aard op optimale wijze te schrijven, redigeren en presenteren, met speciale aandacht voor de doelgroep waarvoor ze zijn geschreven. Veel aandacht wordt besteed aan de theoretisering van de processen die hiermee gepaard gaan, alsmede aan de schrijfvaardigheid van de studenten. Studenten die alle modules uit dit pad kiezen, en ook hun stage en scriptie hierop afstemmen, zullen een gedegen voorbereiding hebben voor werkzaamheden als schrijver of redacteur bij uitgeverijen, als vertaler bij vertaalbureaus, als webdesigner, als journalist, of als communicatiespecialist. De specialisatie beoogt voor deze groep een zo optimaal mogelijke combinatie van wetenschappelijke en vakspecifieke vaardigheden aan te bieden teneinde hun kansen op de arbeidsmarkt zo groot mogelijk te maken. Men kan echter ook kiezen voor een brede opleiding als Anglist, en onderdelen kiezen uit Oudere taal- en letterkunde, Moderne letterkunde en Moderne taalkunde, maar men kan ook vakken van Engels combineren met een vak van andere MA-opleidingen. Overigens is de toelating tot deze vakken altijd afhankelijk van de examencommissies van de bijbehorende opleidingen. Relatie met andere masterprogramma’s Als je de Educatieve master Engels wilt volgen, dan ziet je eerste masterjaar er in grote lijnen hetzelfde uit als dat van de studenten die kiezen voor de 'gewone' master. Het enige verschil is dat je in het tweede semester (van jaar 1) een onderdeel van 10 ECTS-punten3 bij de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG) volgt, als voorbereiding op je tweede masterjaar. In dit laatste jaar volg je een 'werken-leren traject': naast colleges bij het UOCG sta je een aantal uren per week voor de klas. Met het afronden van deze opleiding heb je zowel je Mastertitel, als je eerstegraads lesbevoegdheid behaald. Naast de eenjarige masteropleiding Engelse Taal en Cultuur bestaan er in Groningen de researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies, Literary and Cultural Studies en Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). 3
De 10 ECTS-studiepunten die je (op dat moment) bij de maatschappelijke master mist, haal je in het tweede jaar in, om uiteindelijk toch de vereiste omvang van 60 ECTS-studiepunten aan studieonderdelen van de maatschappelijke master te behalen. Aangezien de Educatieve master al beroepsgericht is, en een stagecomponent bevat in het werken-leren traject, is een Ma-stage Engels bij een Educatieve Master niet mogelijk.
Het Studieprogramma
33
Naam opleiding: Studiejaar: sem per uw I/II 1-36 var. I 1-16 3 I
1-16
3
I
1-16
3
I I
1-16 1-16
3 3
I
1-16
3
I
1-16
3
II
1-16
3
II
1-16
3
II
1-16
3
II
1-16
3
II
1-16
3
II
1-16
var.
Opmerkingen:
Ma Engelse Taal en Cultuur 1 vaknaam Ma-scriptie Engels Het verleden op de planken: 1500-heden Jane Austen: Fictie, geschiedenis, fans Laatmiddeleeuwse poëzie in Schotland Variëteiten van het Engels WEM 1: Moderne literatuur en mediation WEM 2: Moderne Engelse teksten WEM 3: Handschriften en gedrukte boeken ”Chunks” in tweede taal ontwikkeling Chaucer: De ‘Canterbury Tales’ integraal De wereld van de vrouw in de vroege ME Kernthema’s in de Eng. literatuurstudie Kernthema’s vroegmod. Engelse literatuur Ma-stage Engels
vakcode LEX999M20 LEL016M10
ECTS V/K nr 20 V 157 10 K 74
taal Eng Eng
LEL024M10
10
K
93
Eng
LEO019M10
10
K
125
Eng
LET015M10 LEL021M10
10 10
K K
347 355
Eng Eng
LET011M10
10
K
356
Eng
LEO015M10
10
K
357
Eng
LET014M10
10
K
31
Eng
LEO017M10
10
K
30
Eng
LEO018M10
10
K
57
Eng
LEL028M10
10
K
103
Eng
LEL027M10
10
K
105
Eng
LEX000M10
10
K
180
NL
De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Raadpleeg de studieadviseur.
Erasmus Mundus Master of Excellence Euroculture: Europe in the wider world Profiel van de opleiding De Engelstalige interdisciplinaire selectieve masteropleiding Euroculture: Europe in the wider world beoogt studenten uit Europa en daarbuiten op te leiden voor functies en onderzoeksgebieden waarvoor kennis van het huidige Europa en de Europese instituties van belang is. Het programma richt zich op sociale en culturele ontwikkelingen in het moderne Europa, het politieke proces van de Europese integratie alsmede normen en waarden, burgerschap en culturele identiteit. Ruime aandacht is er voor de methoden en vaardigheden die nodig zijn om de Europese dimensie van sociale problemen te identificeren, relevante informatie over Europese instituties en organisaties te verzamelen en te analyseren en te reflecteren op de culturele aspecten en factoren die een rol spelen in het proces van de totstandkoming van Europese identiteit en integratie. Het programma heeft ook als belangrijk doel de verwerving van algemene competenties als het kunnen formuleren en opzetten van projecten, bestuurlijke en organisatorische vaardigheden, het inhoud kunnen geven aan operationele processen, multiculturele communicatieve vaardigheden, het vermogen om samen te werken, etc.
5.2.8
Deze masteropleiding is door de Europese Commissie geselecteerd voor het exclusieve Erasmus Mundus beurzenprogramma (een studiebeurzenprogramma voor studenten van buiten de EU).
34
Het Studieprogramma
Dit impliceert dat het programma innovatief en van hoog internationaal niveau is bevonden. De omvang van het programma is 90 ECTS-studiepunten wat overeen komt met ongeveer 16 maanden fulltime studie. De opleiding onderscheidt zich van andere Europese Studies door haar gerichtheid op het ontstaan van een Europese cultuur in eenheid en verscheidenheid. In het interdisciplinaire studieprogramma wordt de EU vanuit de actualiteit belicht en wordt studie gemaakt van de kerndomeinen in de Europese culturele ruimte: politiek, geschiedenis, kunst, denken (filosofie), religie en taal. De opleiding geeft je inzicht in de politieke spanningen die gepaard gaan met de verschuiving van politieke soevereiniteit en autoriteit, en het effect daarvan voor burgers en instituties in de Europese Unie. Er wordt aandacht besteed aan de weerstand en de stuwkracht (zgn. push en pull factoren) die in de vorming en ontwikkeling van de EU te zien zijn. Toelatingseisen Deze masteropleiding is vooral bedoeld voor studenten met een academisch bachelordiploma in een opleiding bij Letteren, Godsdienstwetenschappen, Filosofie, Antropologie, Rechten of Sociologie. In het voorjaar neem je deel aan de selectieprocedure. De deadline voor het insturen van je sollicitatie is 15 mei. Ieder studiejaar kan slechts een kleine groep tot maximaal 25 studenten worden toegelaten. Bij selectie wordt gelet op vooropleiding, studieresultaten, motivatie en beheersing van het Engels (minimale TOEFL-score van 580). De masteropleiding kent alleen een instroommoment in september. Europees netwerk De masteropleiding Euroculture: Europe in the wider world wordt verzorgd door een netwerk van 6 Europese universiteiten. Op dit moment zijn dat, naast de Rijksuniversiteit Groningen, de universiteiten van Göttingen (Duitsland), Deusto - Bilbao (Spanje), Krakow (Polen), Olomouc (Tsjechië), en Uppsala (Zweden). Het is verplicht het tweede semester van het programma aan een van de partneruniversiteiten van het Euroculture-netwerk te volgen. Dit gebeurt op uitwisselingsbasis met een Socrates-Erasmus studiebeurs van ongeveer 200 € per maand (alleen voor EU studenten) Opbouw van het programma Het programma is opgebouwd uit vier componenten, te weten kerngebieden van de Europese cultuur, Eurocompetenties, een Intensief Programma en een onderzoeksfase. Binnen de component Europese cultuur staan vier concepten centraal: mobiliteit, transfer, interventie en samenwerking. In het tweede semester volg je - aan een van de partneruniversiteiten - onderzoekscolleges en wordt de brug tussen theorie en praktijk versterkt via de Eurocompetence module waarmee je al in het eerste semester kennis hebt gemaakt. Voor meer informatie hierover is het raadzaam te kijken op www.euroculturemaster.org. Je maakt in het tweede semester ook een begin met het schrijven van de afstudeerscriptie (onderzoeksfase). Het Intensieve Programma (IP) van twee weken brengt in juni alle Euroculture studenten van het netwerk samen. Je volgt lezingen van experts en je neemt deel aan discussiesessies en excursies. Ook houd je zelf een presentatie.. In het derde semester worden twee profielen onderscheiden: een meer arbeidsmarkt gericht traject waarin een stage van 15 ECTS-studiepunten is opgenomen, en een onderzoeksgericht traject dat twee extra onderzoekscolleges bevat (15 ECTS). Tenslotte besteed je de resterende tijd aan het voltooien van de masterscriptie. Toekomstperspectieven De huidige discussies en beleidsvorming betreffende de toekomst van Europa vragen om afgestudeerden die vertrouwd zijn met de uitwerking en doorwerking van politieke en beleidsbeslissingen voor de samenleving als geheel. De masteropleiding Euroculture biedt je de mogelijkheid deze inzichten en vaardigheden te verkrijgen en is relevant voor diegenen die een baan ambiëren bij gouvernementele instellingen en instituten, in het onderwijs, de journalistiek en het bedrijfsleven en daarvoor diepgaande kennis van Europa en het Europese eenwordingsproces goed kunnen gebruiken.
Het Studieprogramma
35
Naam opleiding: Studiejaar:
sem per I 1-16
uw 4
I I
1-16 1-16
3 3
I
1-16
3
II II
1-16 1-16
3 var.
II
1-16
var.
II
1-16
4
II
1-16
3
Naam opleiding: Studiejaar:
sem per I 1-16 I
uw var.
1-16
Opmerkingen:
Ma Euroculture 1
vaknaam Cultural Hist.: Domains of Eur. Identity Eurocompetence I Political and Legal constr. of Europe The Cultural Construction of Europe Eurocompetence II Intensive Programme Euroculture Master’s thesis Euroculture: Research Res. Seminar I: Representing Europe Res. Seminar II: Integration Processes
vakcode LUX007M10
ECTS V/K nr 10 V 51
taal Eng
LUX010M05 LUX009M10
5 10
V V
64 279
Eng Eng
LUX008M05
5
V
330
Eng
LUX011M10 LUX005M05
10 5
V V
65 86
Eng Eng
LUX998M05
5
V
202
Eng
LUX013M10
10
KG
288
Eng
LUX014M10
10
KG
293
Eng
ECTS V/K nr 15 V 203
taal Eng
15
Eng
Ma Euroculture 2
vaknaam vakcode Master’s thesis Euroculture: LUX997M15 Writing Euroculture Internship and LUX000M15 Report
K
66
In plaats van de stage kunnen ook onderzoekscolleges (15 ECTS-studiepunten totaal) gevolgd worden die voor de masteropleiding Euroculture relevantie hebben. Een voorstel hiertoe dient goedgekeurd te worden door de Examencommissie. De stage (internship) kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Finoegrische Talen en Culturen Afstudeerrichtingen De master Finoegrische Talen en Culturen kent drie afstudeerrichtingen: Finse Taal en Cultuur, Hongaarse Taal en Cultuur, Finoegrische taalwetenschap. Ook al geeft de bachelor Finoegristiek formeel toegang tot alle afstudeerrichtingen van de master, toch is het het meest voor de hand liggend om voor de MA dezelfde afstudeerrichting te kiezen als voor de BA.
5.2.9
Opbouw van het studieprogramma Bij de afstudeerrichtingen Fins en Hongaars wordt tijdens verdiepende werkcolleges aandacht geschonken aan specifieke linguïstische problemen of houdt men zich met concrete vraagstellingen op cultuur- en letterkundig gebied bezig. De thematiek van deze colleges staat in nauw verband met de onderzoekszwaartepunten van de betrokken docenten en variëert daarom. Op taalkundig gebied worden naast de historisch-descriptieve methode ook andere linguïstische methodes toegepast. Op cultuur- en letterkundig gebied komen de meest uiteenlopende vraagstukken - analyse van één auteur, één periode, één stroming in de kunst of in de literatuur of op andere culturele gebieden - aan bod. De studenten kiezen binnen de afstudeerrichting zelf voor de
36
Het Studieprogramma
werkcolleges taalkunde of cultuur- en letterkunde. Naast dit college volgen zij nog een werkcollege, gekozen uit het MA-aanbod van de faculteit. Bij de afstudeerrichting Finoegrische taalwetenschap verdiept de student zich in de onderlinge vergelijking van de Finoegrische talen. Het werkcollege (gedeeltelijk zelfstudie) wordt in hoge mate individueel ingevuld zodat er rekening kan worden gehouden met de specialisaties van de student. Voor alle afstudeerrichtingen geldt dat de student naast deze werkcolleges (met een totale omvang van 20 ECTS-studiepunten resp. 30 ECTS-studiepunten bij de afstudeerrichting Finoegrische taalwetenschap) ook een college over de recente ontwikkelingen van het vak volgt (10 ECTS) en zijn/haar taalvaardigheid perfectioneert. Het derde gedeelte vormt de MA-scriptie met een omvang van 20 ECTS-studiepunten. In tegenstelling tot de BA-scriptie moet de MAscriptie niet alleen de bekwaamheid van de student op zijn/haar vakgebied aantonen, maar ook een klein aandeel eigen onderzoek omvatten. Relatie met andere masterprogramma’s Naast de eenjarige masteropleiding Finoegrische Talen en Culturen bestaan er in Groningen de researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies, Literary and Cultural Studies en Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Bijzonderheden Een stage is weliswaar niet in het reguliere programma opgenomen, maar op aanvraag en in overleg met de studieadviseur/stageadviseur kan een stagetraject gevolgd worden. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16
uw var.
I I
1-16 1-16
2 var.
I II II
1-16 1-16 1-16
2 var. 2
Opmerkingen:
Ma Finoegrisch 1 Finse taal en cultuur vaknaam Communicatieve technieken Fins Cultuur- en letterkunde Fins Interdisciplinair onderzoekscollege Taalkunde Fins Ma-scriptie Fins Recente ontwikkelingen ih vak: Fins
uw var.
I
1-16
2
I
1-16
var.
I
1-16
2
ECTS V/K nr 10 K 42
taal
LFX001M10
10 10
K K
53
NL NL
LFX007M10 LFF999M20 LFX008M10
10 20 10
K V V
314 159 285
NL NL
In plaats van het vak “Communicatieve technieken” kan ook een stage worden gekozen. De stage, scriptie en het onderzoekscollege kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. Zie schema “interdisciplinaire onderzoekscolleges” voor de keuzemogelijkheden.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16
vakcode LFX002M10
Ma Finoegrisch 1 Hongaarse taal en cultuur vaknaam Communicatieve technieken Hongaars Cult. & Letterk.: Hongaarse schrijfsters Interdisciplinair onderzoekscollege Taalk. Hong. Cogn. socioling.
Het Studieprogramma
vakcode LFX006M10
ECTS V/K nr 10 K 43
taal
LFX004M10
10
K
NL
10
K
10
K
LFX011M10
54
NL 316
37
II II
1-16 1-16
var. 2
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16
uw 2
II
1-16
var.
II
1-16
2
Opmerkingen:
benadering Ma-scriptie Hongaars Recente ontwikkelingen vak: Hongaars
LFH999M20 ih LFX005M10
20 10
V V
163 286
NL
In plaats van het vak “Communicatieve technieken” kan ook een stage worden gekozen. De stage, scriptie en het onderzoekscollege kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. Zie schema “interdisciplinaire onderzoekscolleges” voor de keuzemogelijkheden.
Ma Finoegrisch 1 Finoegrische taalwetenschap vaknaam Vergelijkende Finoegrische taalwetensch. Ma-scriptie Finoegrische Taalwetenschap Recente ontwikkelingen ih vak: Finoegr.
vakcode LFX009M30
ECTS V/K nr 30 V 350
taal NL
LFU999M20
20
V
158
NL
LFX010M10
10
V
284
NL
De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
5.2.10 Friese Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De MA-opleiding Friese Taal en Cultuur is specialistisch; je kiest één van de 4 specialisaties die de opleiding Friese Taal en Cultuur verzorgt. De inhoud van het programma wordt bepaald door je specialisatie, maar de formele opbouw van de specialisaties is steeds dezelfde (zie hieronder: opbouw van het studieprogramma). De 4 specialisaties zijn: • Mediaevistiek (filologie): in deze specialisatie staan het middeleeuwse Fries en de middeleeuwse Friese cultuur, inclusief het recht, centraal; • Taalwetenschap: in deze specialisatie staat het Friese taalsysteem en zijn relatie tot andere (Germaanse) talen centraal; het Friese taalsysteem wordt beschreven en bestudeerd met behulp van aan de algemene taalwetenschap ontleende methoden en theorieën; • Sociolinguïstiek: in deze specialisatie wordt het Fries bestudeerd in zijn maatschappelijke context. Belangrijke vragen die worden gesteld zijn: wie gebruiken waar en wanneer welk soort Fries; welke verschuivingen doen zich voor in het gebruik van het Fries; kunnen we aangeven welke talige en buitentalige verschijnselen daarbij bepalend zijn; • Literaire Cultuur: in deze specialisatie wordt de cultuurhistorische, politieke en esthetische betekenis van Friese literaire werken en gebeurtenissen door de eeuwen heen gevolgd. Toelatingseisen Een BA Friese Taal en Cultuur geeft toelating tot de MA Friese Taal en Cultuur. Ook andere universitaire Bachelor taal- en cultuurstudies kunnen toegang geven tot de MA Friese Taal en Cultuur; studenten dienen dan bereid te zijn een pakket van aanvullende colleges te volgen alvorens zij aan de MA beginnen. De precieze omvang en inhoud van het pakket worden in overleg met de Examencommissie van de opleiding Friese Taal en Cultuur vastgesteld. Opbouw van het studieprogramma De MA-studie Friese Taal en Cultuur is een eenjarige opleiding (60 ECTS) Semester I: • Werkcollege: belangrijkste theorieën en methoden in de gekozen specialisatie: 10 ECTS; • Individuele opdracht(en): 20 ECTS;
38
Het Studieprogramma
Semester II: • Capita selecta Fries, scriptiewerkgroep: verdieping kennis van het specialisatieveld: 10 ECTS; • Scriptie: zelfstandig opzetten en uitvoeren van een onderzoek: 20 ECTS. Relatie met andere masterprogramma’s Als je de Educatieve master Fries wilt volgen, dan ziet je eerste masterjaar er in grote lijnen hetzelfde uit als dat van de studenten die kiezen voor de 'gewone' master. Het enige verschil is dat je in het tweede semester (van jaar 1) een onderdeel van 10 ECTS-punten 4 bij de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG) volgt, als voorbereiding op je tweede masterjaar. In dit laatste jaar kom je terecht in het 'werken-leren traject': naast colleges bij het UOCG sta je een aantal uren per week voor de klas. Met het afronden van deze opleiding heb je zowel je Mastertitel als je eerstegraads lesbevoegdheid behaald. Naast de eenjarige masteropleiding Friese Taal en Cultuur bestaan er in Groningen de researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies, Literary and Cultural Studies en Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Naam opleiding: Studiejaar: sem I I I I
per 1-16 1-16 1-16 1-16
uw var. 3 var. var.
I I I
1-16 1-16 1-16
3 var. 3
I II II
1-16 1-16 1-8
3 var. 2
Opmerkingen:
Ma Fries 1 vaknaam Individuele opdracht Fries I Filologie Fries Individuele opdracht Fries II Interdisciplinair onderzoekscollege Literatuurwetenschap Fries Ma-stage Fries Socioling.:Taalgebruik, taalonderw Fries Vergelijkende Taalkunde Fries Ma-scriptie Fries Capita selecta Fries
vakcode LHF005M10 LHF004M10 LHF006M10
ECTS 10 10 10 10
V/K V KG KG KG
nr 82 67 83
taal NL NL NL NL
LHF002M10 LHF000M10 LHF001M10
10 10 10
KG KG KG
149 181 310
NL NL NL
LHF003M10 LHF999M20 LHF007M10
10 20 10
KG V V
351 160 29
NL NL NL
De student kiest twee van de 7 keuzeonderdelen in semester I. Voor het interdisciplinaire onderzoekscollege, zie apart schema. Voor de stage neem je contact op met het stagebureau. De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden.
5.2.11 Geschiedenis Profiel van de opleiding Het masterprogramma stelt je in staat kennis, inzicht en vaardigheden te verwerven om wetenschappelijk historisch onderzoek te doen als voorbereiding op een maatschappelijke functie op academisch niveau. Afstudeerrichtingen De eenjarige master Geschiedenis kent vier afstudeerrichtingen: Geschiedenis van de Politieke Cultuur, Cultuurgeschiedenis, Economische en Sociale Geschiedenis of Algemene Geschiedenis. Deze laatste is een vrije variant waarbij je je kunt specialiseren in de geschiedenis van een bepaalde periode of regio.
4 De 10 ECTS die je (op dat moment) bij de maatstchappelijke master mist haal je in het tweede jaar in, om uiteindelijk toch de vereiste omvang van 60 ECTS aan studieonderdelen van de maatschappelijke master te behalen.
Het Studieprogramma
39
Toelatingseisen Een bachelordiploma Geschiedenis geeft toegang tot de masteropleiding Geschiedenis. Opbouw van het programma In de master geschiedenis volg je twee of drie onderzoekscolleges. Bij onderzoekscolleges leer je gebruik te maken van primair bronnenmateriaal. In ieder geval dienen twee onderzoekscolleges binnen één van de vier afstudeerrichtingen te vallen. Zie voor uitgebreide informatie over het totale aanbod de Onderzoekscollegebrochure, verkrijgbaar op het secretariaat. Per afstudeerrichting wordt een bijbehorend colloquium aangeboden. Het colloquium Geschiedenis in het publieke domein hoort bij de afstudeerrichting Algemene Geschiedenis. Je volgt ook een methodencollege. Daarnaast heb je de keuze uit een stage (10 ECTS) of een derde onderzoekscollege (10 ECTS) of een extra methodencollege + een extra colloquium (samen 10 ECTS). Je sluit de master af met een afstudeerwerkstuk in de vorm van een scriptie, een scenario voor een historische documentaire of een tentoonstellingsplan (20 ECTS). Educatieve master Geschiedenis Als je de educatieve master Geschiedenis wilt volgen, ziet je eerste masterjaar er in grote lijnen hetzelfde uit als dat van de studenten die kiezen voor de 'gewone' master. Het enige verschil is dat je in het tweede semester (van jaar 1) een onderdeel van 10 ECTS-punten bij de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG) volgt, als voorbereiding op je tweede masterjaar. In dit laatste jaar kom je terecht in het 'werken-leren traject': naast colleges bij het UOCG sta je een aantal uren per week voor de klas. Met het afronden van deze opleiding heb je zowel je Mastertitel, als je eerstegraads lesbevoegdheid behaald. Researchmaster Naast de eenjarige masteropleiding Geschiedenis bestaan er in Groningen de researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies en Modern History and International Relations (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16
uw 2
I I I I
1-16 1-16 1-16 1-16
var. 2 2 2
I
1-16
3
I
1-16
2
I
1-16
2
I
1-16
var.
II II
1-16 1-16
var. var.
II
1-16
var.
II
1-16
var.
40
Ma Geschiedenis 1 masterprogramma vaknaam Onderzoekscollege geschiedenis Ma-stage Geschiedenis Meth.coll.: Archivistiek Meth.coll.: Beeld als bron Meth.coll.: Document. en tentoonstelling Meth.coll.: Interviewen voor historici Meth.coll.: Kwantitatieve benaderingen Colloquium: Gesch. i.h. publieke domein Colloquium: Gesch. vd. Politieke Cultuur Ma-scriptie Geschiedenis Onderzoekscollege geschiedenis Colloquium: Cultuurgeschiedenis Colloquium: Econ. en Soc. Ge-
vakcode
ECTS V/K nr 10 V
taal NL
LGX000M10 LGX015M05 LGX016M05 LGX017M05
10 5 5 5
K KG KG KG
182 220 221 222
NL NL NL NL
LGX018M05
5
KG
223
NL
LGX019M05
5
KG
224
NL
LGX014M05
5
KG
40
NL
LGX011M05
5
KG
41
NL
LGX999M20
20 10
V V
161
NL NL
LGX012M05
5
KG
38
NL
LGX013M05
5
KG
39
NL
Het Studieprogramma
II
1-16
2
Opmerkingen:
schiedenis Meth.coll.: Theor. ordening LGX020M05 complexiteit
per 1-16 1-16 1-16
uw 2 2 2
I I I
1-16 1-16 1-16
2 2 2
I I
1-16 1-16
2 2
I
1-16
2
I I II
1-16 1-16 1-16
2 4 2
II
1-16
3
II
1-16
2
II II II
1-16 1-16 1-16
2 2 2
II
1-16
2
II
1-16
2
Opmerkingen:
KG
225
NL
De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gedaan worden. Raadpleeg de studieadviseur
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem I I I
5
Ma Geschiedenis 1 ma onderzoekscolleges geschiedenis vaknaam 1945: Einde en begin De Romeinse keizer Hist.kv.Slav: Russen ad onderh.tafel Ozc: Amerika’s vijanden Ozc: Crisiscultuur Ozc: Groei en afname Romeinse economie Ozc: Identiteit en moderniteit Ozc: Karikatuur en politieke cultuur Ozc: Politiek, pers en propaganda Ozc: Verdwenen fortuinen Schrift en verschriftelijking I Berlijn 1871-2000: Continuït. en verand. Hist.kv. Slavisch: Poetin en Medvedev Ozc: Auschwitz in ons geschiedbeeld Ozc: De creatieve klasse Ozc: Geschiedenis en evolutie Ozc: Sport, festivals en identiteit Ozc: Theorie - ordening van complexiteit Ozc Friese schippers 16001800
vakcode LDD003M10 LQX018M10 LSG002M10
ECTS 10 10 10
V/K K K K
nr 358 56 75
taal Du Eng NL
LGX106M10 LGX104M10 LGX101M10
10 10 10
K K K
240 242 244
Eng NL Eng
LGX103M10 LGX102M10
10 10
K K
256 259
NL NL
LGX035M10
10
K
247
NL
LGX105M10 LMX005X10 LDD001M10
10 10 10
K K K
267 301 25
Eng NL Du
LGX093M10
10
K
76
NL
LGX108M10
10
K
241
NL
LGX107M10 LGX097M10 LGX100M10
10 10 10
K K K
243 246 265
NL NL Eng
LGX109M10
10
K
266
NL
LGX099M10
10
K
245
NL
Zie voor eventueel aanvullend of gewijzigd aanbod de Onderzoeksbrochure Geschiedenis, die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van geschiedenis verschijnt.
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding Hoe worden in het wetenschappelijk onderzoek allerlei thema’s uit de oudheid benaderd, bijvoorbeeld de Trojaanse oorlog, de verhouding tussen Grieken, Romeinen en barbaren, de functie van literaire genres? Hoe kun je zelf de schriftelijke en materiële bronnen kritisch evalueren? Hoe schrijf je een commentaar op een tekst uit de oudheid? Deze en andere vragen ga je bij de Master Griekse en Romeinse Studies uitdiepen; je specialiseert je in het onderzoeksterrein van de oudheid. De opleiding richt zich op een geïntegreerde
5.2.12
Het Studieprogramma
41
benadering van de klassieke oudheid, waarin je kunt kiezen voor een meer of minder talige invulling van het programma. Afstudeerrichtingen De eenjarige master GLTC kent de volgende afstudeerrichtingen: Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Oude Geschiedenis, Klassieke Archeologie en Antieke Wijsbegeerte. Toelatingseisen De Master GLTC sluit aan op de opleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, en is ook toegankelijk voor studenten met een BA Geschiedenis, Archeologie of Filosofie die tijdens hun BA aantoonbaar aandacht hebben besteed aan de oudheid. Opbouw van het programma De master GLTC duurt een jaar (60 ECTS-studiepunten), en kent voor iedereen een gelijksoortige opbouw: het eerste semester wordt gevuld met drie onderzoekscolleges (10 ECTS per college), het tweede semester met één onderzoekscollege (10 ECTS) en een scriptie (20 ECTS) op het gebied van Grieks, Latijn, oude geschiedenis, antieke wijsbegeerte, klassieke archeologie of een combinatie ervan. Welke colleges precies gevolgd kunnen worden hangt af van de gekozen afstudeer/specialisatiemogelijkheid (zie boven). Voor elk van deze specialisatiemogelijkheden bestaat een apart studieschema, waaruit blijkt welke colleges verplicht zijn en welke colleges gekozen kunnen worden. Relatie met andere masterprogramma’s Als je de Educatieve master GLTC wilt volgen, dan ziet je eerste masterjaar er in grote lijnen hetzelfde uit als dat van de studenten die kiezen voor de 'gewone' master. Het enige verschil is dat je in het tweede semester (van jaar 1) een onderdeel van 10 ECTS-punten 5 bij de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG) volgt, als voorbereiding op je tweede masterjaar. In dit laatste jaar kom je terecht in het 'werken-leren traject': naast colleges bij het UOCG sta je een aantal uren per week voor de klas. Met het afronden van deze opleiding heb je zowel je Mastertitel, als je eerstegraads lesbevoegdheid 6 behaald. Naast de eenjarige masteropleiding GLTC bestaan er in Groningen de researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies, Literary and Cultural Studies en Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Toekomstperspectieven De breedheid van deze letterenopleiding, de grote taalvaardigheid en het kritisch vermogen maken classici geschikt voor allerlei functies. Zo vinden we classici die werkzaam zijn in een wetenschappelijke bibliotheek, in musea, in de journalistiek, bij uitgeverijen, in het bedrijfsleven of in het culturele werk (afhankelijk van de gekozen specialisatie). Naam opleiding: Studiejaar: sem I I I I
per 1-16 1-16 1-16 1-16
uw 3 4 var. 2
I
1-16
2
Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur 1 vaknaam Bronnenonderzoek KMA Filosofische teksten Ma-keuzeonderdeel Onderzoekscollege Griekse literatuur Ozc: Groei en afname Romeinse economie
vakcode LPM002M10 LQX006M10
V/K K K K K
nr 27 68
LQX017M10
ECTS 10 10 10 10
248
taal NL NL NL NL
LGX101M10
10
K
244
Eng
5 De 10 ECTS-studiepunten die je (op dat moment) bij de maatschappelijke master mist haal je in het tweede jaar in, om uiteindelijk toch de vereiste omvang van 60 ECTS-studiepunten aan studieonderdelen van de maatschappelijke master te behalen. 6 Een eerstegraads lesbevoegdheid voor de vakken Grieks, Latijn en Klassieke Culturele Vorming
42
Het Studieprogramma
I
1-16
2
I
1-16
3
II
1-16
var.
II II
1-16 1-16
3 2
II
1-16
2
Opmerkingen:
Thematisch literatuuronderzoek KMA Van schrijver naar lezer: Edities Ma-scriptie Griekse en Lat. taal en cult Het literaire sprookje Onderzoekscollege Latijnse literatuur Ozc: Sport, festivals en identiteit
LPM003M10
10
K
333
NL
LLS014M10
10
K
345
NL
LQX998M20
20
V
162
NL
LLS009M10 LQX016M10
10 10
K K
73 260
NL NL
LGX100M10
10
K
265
Eng
1. Het vak “Griekse literatuur” is verplicht voor het afstudeerpad GLTC. 2. Het onderdeel “Groei en afname” of “Sport, festivals ...” is verplicht voor het afstudeerpad Oude Geschiedenis. 3. Het vak “Bronnenonderzoek” of “Thematisch literatuuronderzoek KMA” is verplicht voor het afstudeerpad Klassieke en Mediterrane Archeologie. 4. Het vak “Filosofische teksten” is verplicht voor het afstudeerpad Klassieke Wijsbegeerte. 5. De scriptie en het keuze-onderdeel kunnen ook buiten de aangegeven periode gedaan worden. Raadpleeg studieadviseur.
5.2.13 Erasmus Mundus Master of Excellence Humanitarian Action (NOHA) Profiel van de opleiding Het aantal en de omvang van de humanitaire crises namen in de tweede helft van de 20e eeuw dramatisch toe. In de laatste paar jaar hebben de noodsituaties in Afghanistan, Irak, Bosnië, Rwanda en Somalië het toenemend belang aangetoond van humanitaire hulp. Om deze hulp te kunnen bieden, zijn mensen met een grote professionaliteit op dit terrein nodig. In 1994 is door het European Commission’s Directoraat-Generaal Humanitarian Aid (ECHO) samen met het Directoraat-Generaal Education and Culture van de Europese Commissie het initiatief genomen voor een internationaal masterprogramma Humanitarian Action. De RuG trad in 1999 tot dit netwerk toe. Toelatingseisen De Engelstalige selectieve masteropleiding is bedoeld voor studenten met ten minste een universitair bachelordiploma Internationale Betrekkingen, Geschiedenis, Rechten, Medische Wetenschappen, Psychologie, Sociologie, Antropologie, toegepaste Technische Wetenschappen, Economie, Management, Ruimtelijke Wetenschappen, of aanverwante studie. Ieder studiejaar kan slechts een kleine groep (20 tot 25) studenten worden toegelaten. Selectie vindt plaats op basis van kennis, vaardigheden, relevante werkervaring en beheersing van het Engels (minimale TOEFL-score van 580). Deadline voor aanmelding is 1 maart. Europees netwerk De masteropleiding Humanitarian Action wordt verzorgd door een netwerk van 7 Europese universiteiten. Op dit moment zijn dat, behalve de Rijksuniversiteit Groningen, de universiteiten van Bochum (Duitsland), Dublin/UCD (Ierland), Louvain-la-Neuve (België), Deusto/Bilbao (Spanje), Université d’Aix-Marseille III (Frankrijk), en Uppsala (Zweden). In 2008 zijn de universiteiten van Vilnius en Warschau toegetreden om op projectbasis deel te nemen. Daarnaast functioneren acht niet-Europese universiteiten in het netwerk, uit Indonesië, Australië, Brazilië, Colombia, Verenigde Staten, Canada, Zuid Afrika en Libanon. Opbouw van het programma De master’s Humanitarian Action is een programma van 16 maanden nominaal en wordt in Groningen geheel in het Engels aangeboden. Het is een interdisciplinair programma aangeboden door de Faculteiten Letteren, Rechten, Medische Wetenschappen, Economie, Sociale Wetenschappen, Ruimtelijke Wetenschappen, Natuurwetenschappen en Bedrijfskunde. Het pro-
Het Studieprogramma
43
gramma omvat 90 ECTS-studiepunten en bestaat uit vijf delen: een intensief programma (IP), dat alle Europese NOHA-studenten en veel docenten samenbrengt in een discussie over belangrijke thema's (5 ECTS), algemene onderzoekscolleges (25 ECTS), een oriëntatieperiode in het 2e semester (30 ECTS) dat door sommige studenten kan worden gevolgd aan één van de partneruniversiteiten, en een 3e semester (1e semester van het 2e studiejaar) waarin verdieping plaats vindt door middel van het schrijven van een thesis (20 ECTS) en het lopen van een stage (10 ECTS). Toekomstperspectieven Deze masteropleiding is relevant voor vele beroepen op het gebied van de humanitaire hulpverlening, zoals vertegenwoordiger van intergouvernementele organisaties, veldwerkers, managers in niet-gouvernementele organisaties, beleidsmakers, onderzoekers, en adviseurs. Meer informatie over de colleges en de opbouw van de studie is te verkrijgen bij de programma coördinator van deze opleiding (
[email protected]) of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/noha). Naam opleiding: Studiejaar:
sem per I 1-16
uw 3
I
1-16
3
I
1-16
3
I
1-16
var.
I
1-8
var.
II
1-16
var.
Naam opleiding: Studiejaar: sem per I 1-16
uw var.
I
var.
1-16
Opmerkingen:
Ma Humanitarian Action 1
vaknaam Geopolitics in Humanitarian Action Intern. Law for Humanitarian Action Management in Humanitarian Action Soc. and Med. Sciences in Hum. Action Intensive Progr. in Humanitarian Action Comprehensive Security in Human. Action
vakcode LVX006M05
ECTS V/K nr 5 V 70
taal Eng
LVX007M05
5
V
90
Eng
LVX009M05
5
V
152
Eng
LVX004M10
10
V
309
Eng
LVX010M05
5
V
87
Eng
LVX008M30
30
V
44
Eng
ECTS V/K nr 10 V 92
taal Eng
20
Eng
Ma Humanitarian Action 2 vaknaam vakcode Internship Humanitarian Ac- LVX000M10 tion Master’s Thesis Humanitarian LVX999M20 Action
V
204
De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
5.2.14 Informatiekunde Profiel van de opleiding Informatiekunde in Groningen is onderdeel van Letteren en onderscheidt zich qua focus van een aantal andere Informatiekundeopleidingen. Terwijl de bacheloropleiding streeft naar integratie van informatietechnologie met alfawetenschappen in bredere zin (kunstgeschiedenis, geschiedenis, taalwetenschap), ligt in de masteropleiding de focus op theorievorming en onderzoek in het domein van taal, tekst en computercommunicatie. De opleiding bouwt daarbij voort op de kennis, inzichten en vaardigheden die een afgestudeerde bachelor Informatiekunde heeft ver-
44
Het Studieprogramma
worven en heeft tot doel de student tot onderzoeker in de informatiekunde en professioneel informatiekundige binnen dit specialisme op te leiden. Naast het verplichte onderzoekscollege kiest de student twee uit vier specialisatievakken en kan zich zo op eigen interessegebieden profileren. De gangbare combinaties zijn: - natuurlijke taalverwerking en automatisch leren - natuurlijke taalverwerking en webtechnologie - webtechnologie en user interfaces Bij elk vak zijn theorie en praktische oefening nauw verweven. Een stage laat de student kennismaken met de beroepspraktijk. Toelatingseisen Toegang tot het masterprogramma Informatiekunde wordt verkregen op basis van een bachelordiploma Informatiekunde of een bachelordiploma Kunstmatige Intelligentie. Voor studenten met een diploma van een nauw verwante HBO-studie, zoals Informatica, is een schakeljaar nodig voordat aan de Masteropleiding kan worden begonnen. Bij instroom vanuit andere HBO-opleidingen wordt individueel een langer schakeltraject vastgesteld. Opbouw van het studieprogramma De masteropleiding Informatiekunde start jaarlijks jaar in september. Het eerste semester wordt besteed aan colleges, het tweede semester aan een stage en het schrijven van de scriptie. In het eerste semester kiest de student twee uit vier vakken: -
-
-
-
Computer-Mediated Communication bestudeert de communicatieprocessen tussen gebruiker en computer, en tussen gebruikers via de computer. Accenten liggen daarbij op interactiestijlen, op ‘usability’ van computersystemen, en op ‘groupware’. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het gebruik van grafische elementen en informatievisualisatie. Natural Language Processing geeft de student inzicht in gevorderde technieken voor taalanalyse en taalproductie. Aan de orde komen onder andere eindige automaten, context-vrije grammatica's en technieken zoals het herkennen van woordcategorieën. Een belangrijke vraag daarbij is in hoeverre deze technieken goede modellen van natuurlijke taal zijn. Semantic Web Technology gaat verder in op de vraag hoe men informatie op een automatische manier kan representeren, verrijken en extraheren. Technieken gerelateerd aan het semantisch web (zoals XML-standaarden, ontologieën en query-talen), geavanceerde zoektechnologie en informatievisualisatie spelen een cruciale rol. In de eerste helft van Machine Learning maakt de student eerst kennis met algemene technieken voor machinaal leren, zoals Bayesiaanse classificatie, beslissingsbomen en clustering. In de tweede helft van de cursus worden deze technieken in projectvorm aangewend voor een probleem in taal, tekst of communicatie.
Naast deze vakken wordt een onderzoekscollege gegeven, in werkgroepsvorm worden hier onderzoeksvaardigheden getraind. In het tweede semester biedt een stage gelegenheid ervaring op te doen binnen de professionele ICT praktijk. De opleiding wordt afgesloten met een zelfstandig onderzoek waarvan in de scriptie verslag wordt gedaan. Relatie met andere masterprogramma’s Vanuit een bachelor Informatiekunde zijn er mogelijkheden om een verwante master van een andere opleiding te gaan doen, anderzijds worden vakken uit het masterprogramma Informatiekunde ook wel vanuit verwante masters gevolgd. Als verwante researchopleidingen noemen we de researchmaster Linguistics bij Letteren en de specialisatie Computational Modeling of Cognition van de researchmaster bij de 'graduate school' Behavioural and Cognitive Neurosciences (BCN). Ook met de master Communicatie- en Informatiewetenschappen en de masterspecialisatie Mens-machinecommunicatie (MMC) bij de opleiding Kunstmatige Intelligentie zijn er overeenkomsten. Voorts neemt Informatiekunde deel aan de tweejarige internationale master Language and communication technology .
Het Studieprogramma
45
Naam opleiding: Studiejaar:
sem per I 1-16
uw 2
I
1-16
4
I I I I
1-16 1-16 1-8 9-16
4 4 4 4
II II
1-16 1-16
var. var.
Opmerkingen:
Ma Informatiekunde 1
vaknaam Onderzoekscollege Informatiekunde Computer-Mediated Communication Natural Language Processing Semantic Web Technology Machinaal Leren Computermodellen voor taalverwerving Ma-scriptie Informatiekunde Ma-stage Informatiekunde
vakcode LIX005M10
ECTS V/K nr 10 V 257
taal NL
LIX003M10
10
KG
48
Eng
LIX001M10 LIX002M10 LIX004M05 LIX014M05
10 10 5 5
KG KG KG KG
237 305 151 49
Eng Eng Eng NL
LIX999M20 LIX000M10
20 10
V V
165 184
NL NL
De student kiest in semester I uit de vijf keuzevakken een vakkenpakket van in totaal 20 ECTS. De onderdelen worden aangemerkt als mogelijk Engelstalig (op verzoek). De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Raadpleeg hierover de studieadviseur.
5.2.15 Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie Profiel van de opleiding De master Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie (IB/IO) is een opleiding die de internationale betrekkingen op een geïntegreerde manier onderzoekt en bestudeert. Tegelijkertijd biedt de master studenten de mogelijkheid zich te specialiseren in één van vier kerngebieden binnen de internationale betrekkingen, die corresponderen met de specifieke expertise van de verschillende stafleden van de afdeling IB/IO (zie schema hieronder): Internationale Politieke Economie, Internationale Orde en Global Governance, Europese Samenwerking en Integratie en Veiligheid & Leer der Internationale Betrekkingen). Het doel van de eenjarige master is daarmee dat studenten, naast een gedegen kennis van en inzicht in de algemene leerstukken van de internationale betrekkingen, zich kunnen bekwamen in één van de genoemde vier specialisaties. Op basis hiervan kunnen zij vervolgens voldoende breed onderlegd, maar ook zeer gericht de arbeidsmarkt betreden of elders een aanvullende master volgen (NOHA, Euroculture, Peace and Conflict studies, et cetera). Schematisch ziet een en ander er als volgt uit: I Internationale Politieke Economie
II Internationale Orde en Global Governance
III Europese Samenwerking en Integratie
IV Veiligheid en Leer der Internationale Betrekkingen
Toelatingseisen - Een afgeronde universitaire Bacheloropleiding IB/IO. - Voor studenten die zich in willen schrijven voor de master IB/IO, maar niet beschikken over een bachelor die directe toelating verzekert, bestaat de mogelijkheid een schakelprogramma van 30 ects te volgen. Voor dit schakelprogramma komen studenten in aanmerking met een sociaal-wetenschappelijke of internationaal georiënteerde bachelor, zoals Politieke wetenschappen, Internationaal of Europees Recht, (Moderne-) Geschiedenis, Europese Studies, Ontwikkelingsstudies, American Studies, Sociale Geografie of Sociologie. De examencommissie van de opleiding IB/IO beoordeelt of een student tot dit schakelprogramma kan worden toegelaten. Indien de vooropleiding inhoudelijk voldoende aansluiting biedt tot de master IB/IO is wellicht een rechtstreekse toelating tot de master IB/IO mogelijk.
46
Het Studieprogramma
Studenten die willen weten of zij in aanmerking komen voor toelating tot de master IB/IO dienen een brief te schrijven aan de Examencommissie. De studieadviseur kan hierover geen informatie verschaffen; elke aanvraag wordt door de Examencommissie individueel behandeld. Het schakelprogramma, dat in het eerste semester wordt aangeboden, biedt studenten de mogelijkheid kennis op te doen over en inzicht te krijgen in theorievorming en methodologie van de leer der internationale betrekkingen. Tevens doet de student de noodzakelijke vaardigheden op voor het zelfstandig verrichten van onderzoek, het presenteren van onderzoeksresultaten en het schrijven van een argumentatief betoog over een facet van de theorie en de praktijk van de internationale betrekkingen. Met het succesvol afsluiten van dit schakelprogramma is een goede basis gelegd voor het masterprogramma IB/IO en is toelating tot het masterprogramma verzekerd. Start van de opleiding In beginsel kan de student op twee momenten in het academisch jaar in de MA-opleiding instappen: in september en in februari. Opbouw van het programma Het eenjarige masterprogramma omvat 60 EC. Het voor iedere student gelijke basiselement in de master is het vak Advanced Theory of International Relations (10 EC) dat elk semester wordt aangeboden (in het Engels). Vervolgens kan de student zijn specialisatie vormgeven door de volgende elementen naar zijn smaak in te richten: onderzoekscollege (10 EC), paper internationale betrekkingen (5 EC) en keuzevak-specialisatie (op het terrein van de internationale politiek, internationaal/Europees recht of internationale economie; 5 EC), alle plaatsvindend in het eerste semester. In het tweede semester gaat de student op stage (10 EC) en schrijft hij de masterscriptie (20 EC). Relatie met andere masterprogramma’s Naast de eenjarige (maatschappelijke) masteropleiding Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie bestaat er in Groningen de tweejarige research master Modern History and International Relations, die specifiek opleidt tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleiding (zie 5.5). Toekomstperspectieven De inhoudelijke kwaliteit van deze interdisciplinaire opleiding, de politicologische en theoretische onderbouwing van het vakgebied, alsmede historisch inzicht, kennis van economische vraagstukken en internationaal juridische aspecten, de vreemde taal en het kritisch academisch vermogen maken IB/IO-ers geschikt voor allerlei functies. Zo vinden we IB/IO-alumni werkzaam in internationale organisaties, ministeries (bijvoorbeeld Buitenlandse Zaken), in het bedrijfsleven, in de journalistiek of in de wetenschappelijke wereld (afhankelijk van de gekozen specialisatie). Bijzonderheden Het is mogelijk een Engelstalig traject te volgen. Het college Advanced Theory of International Relations en enkele onderzoekscolleges en keuzevakken worden in de Engelse taal aangeboden. Informatie over de Engelstalige master (IRIO) vindt u elders in deze gids en is bovendien te verkrijgen bij de coördinator van de opleiding (
[email protected]).
Het Studieprogramma
47
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem I I I I
per 1-16 1-16 1-16 1-16
uw var. 3 var. 2
II II II II
1-16 1-16 1-16 1-16
var. var. var. 2
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 3
I
1-16
3
I
1-16
3
I
1-16
3
I II
1-16 1-16
3 3
II
1-16
3
II II
1-16 1-16
3 3
Opmerkingen:
48
Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie 1 Nederlands
vaknaam Keuzevak specialisatie Onderzoekscollege IB/IO Paper IB/IO Verdieping Leer Internationale Betr. Ma-scriptie IB/IO Ma-stage IB/IO Paper IB/IO Verdieping Leer Internationale Betr.
vakcode
LYX008M05 LYX026M10
ECTS 5 10 5 10
V/K nr V V V 276 V 349
taal NL NL Eng Eng
LYX999M20 LYX000M10 LYX008M05 LYX026M10
20 10 5 10
V V V V
NL NL Eng Eng
164 183 276 349
1. De paper dient aansluitend op het onderzoekscollege van uw keuze geschreven te worden. 2. De cursus Verdieping Leer der Int. betr. wordt in het 1e of 2e semester gevolgd. 3. Keuzemogelijkheden onderzoekscollege: zie schema hieronder. 4. Keuzevak specialisatie: Het geselecteerde vak dient voorgelegd te worden aan de Examencommissie. 5. De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd cq. geschreven worden. Meer info bij de studieadviseur. Let u er op dat u vakken volgt en onderwerpen kiest die aansluiten bij het door u gekozen leerpad. Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie 1 Ma onderzoekscolleges IB/IO
vaknaam Ozc: Cultuur, identiteit, intern. ontw. Ozc: Grote denkers, dominante thema’s Ozc: Machtscentra in internationale orde Ozc: Multinationale ondernemingen Ozc: Nederland, EU en China Ozc: Causes of Political Violence Ozc: Europese samenwerking en integratie Ozc: Internat. en oorlogethiek Ozc: Nationalisme en etnisch conflict
vakcode LYX039M10
ECTS V/K nr 10 K 249
taal NL
LYX006M10
10
K
251
Eng
LYX025M10
10
K
252
Eng
LYX003M10
10
K
253
NL
LYX038M10 LYX045M10
10 10
K K
255 264
Eng Eng
LYX043M10
10
K
250
NL
LYX044M10 LYX040M10
10 10
K K
258 254
Eng NL
Studenten kiezen verplicht één onderzoekscollege uit bovenstaand overzicht. Zie voor eventueel aanvullend of gewijzigd aanbod de brochure Onderzoekscolleges IB/IO, die op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnt.
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem I I I
per 1-16 1-16 1-16
uw var. var. 2
I
1-16
3
I
1-16
3
I II II II II
1-16 1-16 1-16 1-16 1-16
3 var. var. var. 2
II
1-16
3
II
1-16
3
Opmerkingen:
Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie 1 Engels
vaknaam Keuzevak specialisatie Paper IB/IO Verdieping Leer Internationale Betr. Ozc: Grote denkers, dominante thema’s Ozc: Machtscentra in internationale orde Ozc: Nederland, EU en China Ma-scriptie IB/IO Ma-stage IB/IO Paper IB/IO Verdieping Leer Internationale Betr. Ozc: Causes of Political Violence Ozc: Internat. en oorlogethiek
vakcode LYX014M05 LYX026M10
ECTS 5 5 10
V/K nr V V 277 V 349
taal Eng Eng Eng
LYX006M10
10
KG
251
Eng
LYX025M10
10
KG
252
Eng
LYX038M10 LYX999M20 LYX000M10 LYX014M05 LYX026M10
10 20 10 5 10
KG V V V V
255 164 183 277 349
Eng NL NL Eng Eng
LYX045M10
10
KG
264
Eng
LYX044M10
10
KG
258
Eng
1. De onderzoekscolleges worden in het Engels verzorgd indien gewenst of noodzakelijk. 2. Keuzevak specialisatie: Het vak naar keuze (op masterniveau dient voorgelegd te worden aan de Examencommissie. 3. Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen wordt zowel in het 1e als het 2e semester in het Engels aangeboden. 4. De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gedaan worden. Raadpleeg de studieadviseur. Er wordt in het 2e semester nog een onderzoekscollege aangeboden. Zie hiervoor (ook voor evt. wijzigingen) de brochure “Onderzoekscolleges IB/IO” die op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnt.
5.2.16 Journalistiek Profiel van de opleiding Wat is nieuws en wie bepaalt dat? Waarin verschilt een commentaar van een nieuwsanalyse? Hoe maak je een evenwichtige multimediale productie? Hoe schrijf je een artikel zo, dat het aangenaam leest? Hoe maak je een helder interview voor de radio? Hoe kies je de juiste beelden uit jouw opnamemateriaal? We worden bedolven onder informatie in onze samenleving. Nieuws reist razendsnel en is wereldwijd beschikbaar. Overheid en bedrijfsleven storten een grote hoeveelheid informatie over ons uit, informatie die inhoudelijk steeds ingewikkelder wordt. Het is de taak van de media, zoals kranten, radio, televisie en internet, om daarin structuur aan te brengen, zodat het publiek die informatie kan verwerken. Het werk van journalisten is het nieuws te verwerven, selecteren en ordenen en toe te lichten, om het vervolgens aantrekkelijk en toegankelijk te presenteren. Deze taak stelt hoge eisen aan de journalist, zowel wat kennis en analytisch vermogen betreft als technische vaardigheden. Deze onderwerpen staan centraal in de MA Journalistiek. Kenmerkend voor de studie in Groningen is dat, naast de journalistieke vaardigheidstraining, minstens even veel tijd is ingeruimd voor theorie en onderzoek op het gebied van Journalism Studies. Samen met docenten bestudeer je hoe de media werken, wat de kenmerken zijn van onze journalistieke cultuur en hoe deze zich verhoudt tot andere instituties zoals politiek, literatuur en economie.
Het Studieprogramma
49
Opbouw van het programma De selectieve master Journalistiek duurt anderhalf jaar (90 ECTS) en kent twee studiepaden: dagbladjournalistiek en radio- en televisiejournalistiek. Het eigenlijke onderwijs valt in de eerste twee semesters; het derde en tevens laatste semester is bedoeld voor een stage op de redactie van een nieuwsmedium (15 ECTS) en je afstudeerwerkstuk (20 ECTS, inclusief voorbereiding in het tweede semester). Studenten volgen in het eerste semester samen de modules Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek (10 ECTS) en Themata in de Journalistiek (5 ECTS), en een van de twee Theoretische Specialisaties (elk 5 ECTS). Daarnaast begin je in het eerste semester met een gezamenlijk praktijkvak, Algemene Journalistieke Vaardigheden (5 ECTS), om vervolgens (eerste en tweede semester) door te gaan met de praktijkvakken van je eigen studiepad (totaal 15 ECTS). Daarbij wordt steeds vaker samengewerkt door de beide groepen studenten. Halverwege het tweede semester treffen zij elkaar in de module Multimedia Newsroom (5 ECTS), waarin gemengde redactieteams een multimediale nieuwsorganisatie nabootsen. Hoe je theoretische inzichten verbindt met journalistieke vraagstukken leer je in het Onderzoekscollege (10 ECTS). Toelatingsvoorwaarden De master Journalistiek is toegankelijk voor iedereen met een academisch bachelordiploma. Om deel te kunnen nemen aan de master Journalistiek moet je in principe de minor Journalistiek, zoals die aan de RUG wordt aangeboden, hebben gevolgd tijdens je bachelorstudie. De master Journalistiek heeft alleen een instroommoment in september. Je bachelor moet bij aanvang helemaal afgerond zijn. In het voorjaar moet je deelnemen aan de selectieprocedure. In de master is plaats voor maximaal dertig studenten dagbladjournalistiek en 15 studenten radio- en televisiejournalistiek. Bij selectie wordt gelet op algemene ontwikkeling, kennis van de actualiteit en van de media, wetenschappelijke belangstelling, taalbeheersing, en attitude. Op de website, http://www.journalistiekgroningen.nl, vind je meer informatie. Relatie met andere masterprogramma’s Naast de masteropleiding Journalistiek bestaat er in Groningen de researchmaster Modern History and International Relations (duur 2 jaar), die specifiek opleidt tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleiding (zie 5.5). Toekomstperspectieven Je kunt aan de slag in alle journalistieke functies in dag-, week- en maandbladen, de omroep en nieuwe media. Bijvoorbeeld als bureauredacteur maar ook als verslaggever. Afgestudeerden werken inmiddels bij landelijke en regionale dagbladen, als freelance journalist, bij regionale omroepen als Omroep Flevoland of AT5, bij programma’s van de landelijke omroepen zoals het NOS Nieuws of EenVandaag, en bij crossmediale redacties als de videoredactie van de Volkskrant of Elsevier.nl.
Naam opleiding: Studiejaar:
sem per I 1-16
uw 2
I
1-8
6
I I
1-8 2 9-16 var.
I
9-16 var.
I
9-16 2
I
9-16 2
50
Ma Journalistiek 1
vaknaam Theorie en Geschiedenis vd Journalistiek Algemene Journalistieke Vaardigheden Themata in de Journalistiek Journ. Vaardigh. Radio en Televisie I Journalistieke Vaardigheden Dagblad I Theor. spec. I: Journ. en pol. cultuur Theor. spec. II: Journ. en lit.
vakcode LJX001M10
ECTS V/K nr 10 V 340
taal NL
LJX007M05
5
V
3
NL
LJX002M05 LJX011M05
5 5
V KG
332 97
NL NL
LJX008M05
5
KG
94
NL
LJX018M05
5
KG
337
Eng
LJX019M05
5
KG
338
NL
Het Studieprogramma
II
1-16
2
II
1-16
2
II
1-16
2
II
1-8
var.
II
1-8
var.
II II
9-16 var. 9-16 var.
II
9-16 var.
Opmerkingen:
cultuur Onderzoekscollege: Mediaconvergentie Onderzoekscollege: Omroephistorie Onderzoekscollege: Pers en biografie Journ. Vaardigh. Radio en Televisie II Journalistieke Vaardigheden Dagblad II Multimedia Newsroom Journ. Vaardigh. Radio en Televisie III Journalistieke Vaardigheden Dagblad III
uw var.
I II
var. var.
1-16 1-16
Opmerkingen:
10
K
261
NL
LJX029M10
10
K
262
NL
LJX030M10
10
K
263
NL
LJX012M05
5
KG
98
NL
LJX009M05
5
KG
95
NL
LJX014M05 LJX013M05
5 5
V KG
236 99
NL NL
LJX010M05
5
KG
96
NL
Studenten kiezen per semester telkens één onderdeel uit de verschillende keuzegroepen.
Naam opleiding: Studiejaar: sem per I 1-16
LJX031M10
Ma Journalistiek 2 vaknaam Ma-scriptie Journalistiek: voorbereiding Ma-stage Journalistiek Ma-scriptie Journalistiek
vakcode LJX006M05
ECTS V/K nr 5 V 167
taal NL
LJX000M15 LJX999M15
15 15
NL NL
V V
185 166
De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gedaan. Meer info bij de studieadviseur.
5.2.17 Kunsten, Cultuur en Media De Rijksuniversiteit Groningen biedt op het gebied van kunsten en cultuur een zeer breed en compleet onderwijsprogramma aan, dat uniek is in Nederland. Het cluster kunst- en cultuurstudies wordt gevormd door twee grote opleidingen: Kunstgeschiedenis (K&A) en Kunsten, Cultuur & Media (KCM). In de eerste opleiding verdiepen studenten zich grondig in de geschiedenis en theorie van beeldende kunst en architectuur. De tweede opleiding (KCM) kent een breed majorprogramma waarin zowel verschillende kunstvormen als hun context worden bestudeerd. Studenten KCM verdiepen zich niet alleen in de wetenschap van een kunstdiscipline, maar bestuderen ook het functioneren van de kunsten in, en hun betekenis voor de samenleving vanuit verschillende gezichtspunten. Binnen het Bachelorprogramma, dat zowel filosofische, sociologische als cultuur- en mediatheoretische benaderingen omvat, kunnen studenten zich via minoren naar keuze oriënteren op vijf kunstdisciplines en zich specialiseren in drie werkvelden. Er kan worden gekozen uit een van de vier opleidingsgebonden minoren van KCM (film,- literatuur-, muziek- en theaterwetenschap) of de minor moderne beeldende kunst van K&A. Daarnaast kiezen studenten één van de drie contextuele specialisaties: Kunst, Beleid & -Management, of Analyse en Kritiek, of Kunsteducatie. Wie de brede Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur & Media heeft afgerond weet waar zijn of haar belangstelling naar uitgaat en kan kiezen voor een van de zeven specialistische Masterprogramma’s van de opleiding. Profiel van de opleiding Hoe functioneren de kunsten in een cultuur? Hoe komen kunstuitingen tot stand (productie), hoe worden ze verspreid (distributie), hoe worden ze ervaren (receptie), hoe kun je ze analyse-
Het Studieprogramma
51
ren en interpreteren (verwerking)? Wat is de rol van media (zoals het lichaam, de taal, de audiovisuele en de elektronische media) als dragers van de kunsten in een cultuur? De opleiding Kunsten, Cultuur en Media (KCM) stelt deze vragen aan de orde in een breed en interdisciplinair kader. De nadruk ligt behalve op de geschiedenis van kunsten en media - in het algemeen maar ook van afzonderlijke kunstdisciplines - ook op de analyse, theorie en filosofie van kunsten en media (hermeneutiek, semiotiek, kunstwetenschap, kunstfilosofie), op het functioneren van de kunsten in de samenleving (kunstsociologie) en op de organisatie van de productie, distributie en receptie van de kunsten (kunstbeleid, kunstmanagement en kunsteducatie). De opleiding KCM is uniek in Nederland. Het programma kenmerkt zich door: • de interdisciplinaire en geïntegreerde benadering. Studenten volgen vakken die zich op de kunsten in hun onderlinge samenhang richten; • de mogelijkheid tot verdieping. Studenten volgen vakken waarin het specifieke van een kunstdiscipline (historisch en theoretisch) wordt bestudeerd; • een maatschappelijke inslag. Behalve voor de bestudering van de kunst zelf is er veel aandacht voor de maatschappelijke context. De verschillende kunstvormen worden vanuit sociologische, filosofische, bedrijfskundige, educatieve en maatschappijkritische invalshoeken bestudeerd. Het Masterprogramma KCM kent zeven specialisaties, die corresponderen met die van de Bachelor: vier kunstdisciplinaire en drie contextuele programma’s.7 Alle programma’s beslaan 60 EC, waarvan er 50 op het terrein van de gekozen specialisatie worden besteed: twee werkgroepen (elk 10 ECTS), een stage (10 ECTS) en een scriptie (20 ECTS). De overige 10 punten worden gebruikt om een werkgroep uit een ander programma te volgen. Een kunstdisciplinair Masterprogramma wordt aangevuld met een werkgroep uit de contextuele programma’s en andersom (voorzover het gevolgde Bachelorprogramma dit toelaat). Elk programma kent een coördinerende docent die o.a. het stage- en scriptietraject met iedere student afzonderlijk bespreekt. Toelatingseisen Onvoorwaardelijke toegang tot het Masterprogramma KCM hebben alle studenten die beschikken over het Bachelordiploma KCM, dan wel een vergelijkbaar Bachelordiploma, dit ter beoordeling van de Examencommissie van de opleiding. Ook zij-instroom vanuit andere Ba- en HBOopleidingen is mogelijk (soms onder bepaalde voorwaarden). Raadpleeg hierover de studieadviseur, mevr. drs. L. van Heteren (
[email protected]). Contextuele specialisaties De eenjarige masteropleiding Kunsten, Cultuur en Media kent drie contextuele specialisaties: Kunstbeleid en Management (KBM), Analyse en Kritiek (AK) en Kunsteducatie (KE). De afstudeerrichting Kunstbeleid en Management (KBM) omvat de volgende onderdelen: • Eén werkgroep op het terrein van het kunstvak dat in de Ba gekozen is (literatuur, film (cinema en TV), theater, muziek of beeldende kunst - 10 ECTS). 8 Deze werkgroep mag ook vervangen worden door de werkgroep ‘Kunsten en Nieuwe Media’. • Twee van de drie werkgroepen KBM: Kunstsociologie, Kunstbeleid of Kunstmarketing II (samen 20 ECTS); • Stage en scriptie (samen 30 ECTS). Het onderwerp van de scriptie ligt op het terrein van het kunstvak en de afstudeerrichting KBM. De afstudeerrichting Analyse en Kritiek (AK) omvat de volgende onderdelen: • Eén werkgroep op het terrein van het kunstvak dat in de Ba gekozen is (literatuur, film (cinema en TV), theater, muziek of beeldende kunst - 10 ECTS).2 Deze werkgroep mag ook vervangen worden door de werkgroep ‘Kunsten en Nieuwe Media’. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid om in overleg met de examencommissie een vrij Masterprogramma samen te stellen. 8 De werkgroep beeldende kunst wordt aangeboden door K&A. 7
52
Het Studieprogramma
• • •
Twee werkgroepen AK: ‘Kunsten en culturele verandering’ en ‘Artistieke intermedialiteit’ (samen 20 ECTS). Stage (10 ECTS). De stage mag ook worden vervangen door een tweede werkgroep op het terrein van het kunstvak of door een of twee individuele tutorials. Scriptie (20 ECTS). Het onderwerp van de scriptie ligt op het terrein van het kunstvak en de afstudeerrichting AK.
De afstudeerrichting Kunsteducatie (KE) omvat de volgende onderdelen: • Eén werkgroep op het terrein van het kunstvak dat in de Ba gekozen is (literatuur, film (cinema en TV), theater, muziek of beeldende kunst - 10 ECTS).2 Deze werkgroep mag ook vervangen worden door de werkgroep ‘Kunsten en Nieuwe Media’. • Twee werkgroepen Kunsteducatie (KE): ‘Kunst- en cultuureducatie op school’ en ‘Kunst, cognitie en educatie’ (samen 20 ECTS). • Stage en scriptie (samen 30 ECTS). Het onderwerp van de scriptie ligt op het terrein van het kunstvak en de afstudeerrichting KE. Kunstdisciplinaire programma’s De eenjarige masteropleiding Kunsten, Cultuur en Media kent vier disciplinaire specialisaties: - Filmwetenschap - Muziekwetenschap (popmuziek) - Theaterwetenschap - Literatuurwetenschap De vier afstudeerrichtingen zijn als volgt opgebouwd: • Twee werkgroepen op het terrein van het kunstvak dat in de Ba gekozen is (samen 20 ECTS). • Eén werkgroep op het gebied van een contextuele specialisatie (10 ECTS - KBM, AK of KE) • Stage (10 ECTS). De stage mag ook worden vervangen door een derde werkgroep op het terrein van het kunstvak, door een of twee individuele tutorials, of door de werkgroep ‘Kunsten en Nieuwe Media’. • Scriptie (20 ECTS). Het onderwerp van de scriptie ligt op het terrein van het kunstvak . Relatie met andere masterprogramma’s Naast de eenjarige masteropleiding Kunsten, Cultuur en Media bestaan er in Groningen de research masters Classical, Medieval and Renaissance Studies en Literary and Cultural Studies (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16 I 1-16
uw 2 3
I I I I I
1-16 1-16 1-16 1-16 1-16
3 3 3 3 3
I I I II
1-16 1-16 1-16 1-16
3 3 3 var.
Ma Kunsten, Cultuur en Media 1 Kunsten, Beleid en Management (KBM) vaknaam Kunstvak I: Beeldende kunst Kunstvak I: Film (Cinema en TV) Kunstvak I: Klassieke muziek Kunstvak I: Literatuur Kunstvak I: Popmuziek Kunstvak I: Theater Kunstvak II: Kunsten en nieuwe media Kunstbeleid Kunstmarketing II Kunstsociologie Ma-scriptie Kunsten, Cultuur
Het Studieprogramma
vakcode LWX012M10 LWX005M10
ECTS V/K nr 10 K 114 10 K 115
taal NL NL
LWX009M10 LWX006M10 LWX010M10 LWX011M10 LWX008M10
10 10 10 10 10
K K K K K
116 117 118 119 120
NL NL Eng NL Eng
LWX025M10 LWX004M10 LWX024M10 LWX999M20
10 10 10 20
KG KG KG V
110 112 113 168
NL NL NL NL
53
II
1-16
var.
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 3
I
1-16
3
I I I I I
1-16 1-16 1-16 1-16 1-16
3 3 3 3 3
I II II
1-16 1-16 1-16
var. 2 var.
II II II II
1-16 1-16 1-16 1-16
var. var. var. var.
II
1-16
4
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16 I 1-16
uw 3 3
I I
1-16 1-16
2 3
I I I I
1-16 1-16 1-16 1-16
3 3 3 3
54
en Media Ma-stage Kunsten, Cultuur en LWX000M10 10 Media
V
186
NL
Studenten kiezen verplicht twee van de drie kernvakken: Kunstbeleid, Kunstmarketing II, of Kunstsociologie. Daarnaast kiest de student Kunstvak I (literatuur, film, theater, muziek of beeldende kunst) óf Kunsten en nieuwe media. Ma Kunsten, Cultuur en Media 1 Analyse en kritiek (AK)
vaknaam Kunsten en culturele veranderingen Kunstvak I: Film (Cinema en TV) Kunstvak I: Klassieke muziek Kunstvak I: Literatuur Kunstvak I: Popmuziek Kunstvak I: Theater Kunstvak II: Kunsten en nieuwe media Kunstvak II: Verdieping Artistieke intermedialiteit Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Kunstvak III: Tutorial groot Kunstvak III: Tutorial klein Kunstvak IV: Tutorial klein Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media Meesterklas filmkritiek
vakcode LWX001M10
ECTS V/K nr 10 V 111
taal Eng
LWX005M10
10
K
115
NL
LWX009M10 LWX006M10 LWX010M10 LWX011M10 LWX008M10
10 10 10 10 10
K K K K K
116 117 118 119 120
NL NL Eng NL Eng
LWX019M10 LWX021M10 LWX999M20
10 10 20
K V V
121 10 168
NL NL NL
LWX017M10 LWX016M05 LWX018M05 LWX000M10
10 5 5 10
K K K K
122 123 124 186
NL NL NL NL
LWX015M05
5
K
217
NL
1. De student kiest Kunstvak I (literatuur, film, theater of muziek) en Kunstvak II: Verdieping in één van de kunstvakken, óf Kunsten en nieuwe media. 2. In plaats van Kunstvak III: Tutorial (groot) kan ook Kunstvak III: Tutorial (klein) en Kunstvak IV: Tutorial (klein) gevolgd worden, óf (voor studenten Filmwetenschap) Tutorial (klein) & Meesterklas filmkritiek. 3. Ook kan een Stage gevolgd worden in plaats van Kunstvak III en IV. Ma Kunsten, Cultuur en Media 1 Kunsteducatie (KE)
vaknaam Kunst, cognitie en educatie Kunst- en cultuureducatie op school Kunstvak I: Beeldende kunst Kunstvak I: Film (Cinema en TV) Kunstvak I: Klassieke muziek Kunstvak I: Literatuur Kunstvak I: Popmuziek Kunstvak I: Theater
vakcode LWX023M10 LWX022M10
ECTS V/K nr 10 V 107 10 V 108
taal NL NL
LWX012M10 LWX005M10
10 10
K K
114 115
NL NL
LWX009M10 LWX006M10 LWX010M10 LWX011M10
10 10 10 10
K K K K
116 117 118 119
NL NL Eng NL
Het Studieprogramma
I
1-16
3
II
1-16
var.
II
1-16
var.
Opmerkingen:
Kunstvak II: Kunsten en LWX008M10 10 nieuwe media Ma-scriptie Kunsten, Cultuur LWX999M20 20 en Media Ma-stage Kunsten, Cultuur en LWX000M10 10 Media
uw 3
I I I I
1-16 1-16 1-16 1-16
3 3 3 3
I I I
1-16 1-16 1-16
var. 3 3
I
1-16
3
II
1-16
var.
II II II II
1-16 1-16 1-16 1-16
var. var. var. var.
II
1-16
4
Opmerkingen:
120
Eng
V
168
NL
V
186
NL
De student kiest: Kunstvak I (literatuur, film, theater, muziek of beeldende kunst) óf Kunsten en nieuwe media.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
K
Ma Kunsten, Cultuur en Media 1 Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater)
vaknaam Kunstvak I: Film (Cinema en TV) Kunstvak I: Literatuur Kunstvak I: Popmuziek Kunstvak I: Theater Kunstvak II: Kunsten en nieuwe media Kunstvak II: Verdieping Kunstbeleid Kunst- en cultuureducatie op school Kunsten en culturele veranderingen Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Kunstvak III: Tutorial groot Kunstvak III: Tutorial klein Kunstvak IV: Tutorial klein Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media Meesterklas filmkritiek
vakcode LWX005M10
ECTS V/K nr 10 K 115
taal NL
LWX006M10 LWX010M10 LWX011M10 LWX008M10
10 10 10 10
K K K K
117 118 119 120
NL Eng NL Eng
LWX019M10 LWX025M10 LWX022M10
10 10 10
K KG KG
121 110 108
NL NL NL
LWX001M10
10
KG
111
Eng
LWX999M20
20
V
168
NL
LWX017M10 LWX016M05 LWX018M05 LWX000M10
10 5 5 10
K K K K
122 123 124 186
NL NL NL NL
LWX015M05
5
K
217
NL
1. Afhankelijk van de specialisatie van de bacheloropleiding (KBM, AK of EK) kiest de student één van de drie werkgroepen uit de eerste keuzegroep. Het kunstvak van de bachelor bepaalt tevens de verplichte keuze voor Kunstvak I & Kunstvak II: literatuur, film, theater of muziek. De invulling van Kunstvak II: Verdieping verschilt per gekozen kunstdiscipline (zie brochure Master KCM). 2. Kunstvak II kan vervangen worden door Kunsten en Nieuwe Media óf een stage. 3. In plaats van Kunstvak III: Tutorial (groot) kan ook Kunstvak III: Tutorial (klein) en Kunstvak IV: Tutorial (klein) gevolgd worden, óf (voor studenten Filmwetenschap) Tutorial (klein) & Meesterklas filmkritiek.
Het Studieprogramma
55
5.2.18 Kunstgeschiedenis Afstudeerrichtingen De opleiding Kunstgeschiedenis kent vier studiepaden: Moderne en Hedendaagse Kunst (MHK); Oude Kunst (OK); Coservatorenopleiding Oude Kunst; Architectuur & Stedenbouw (A&S); en Landschapsgeschiedenis (Landschap). Studenten kiezen voor een van deze studiepaden en studeren daarin af. Hieronder volgt een korte karakteristiek van de vier paden. Op de website, http://www.rug.nl/let/onderwijs/kunstencultuurstudies/kunstgeschiedenis vind je meer informatie. Moderne en Hedendaagse K unst Dit studiepad omvat de beeldende kunst van de 19de eeuw, de klassiek modernen en de avantgardes na 1945. De thema’s worden behandeld in de context van musea, kunsthandel en veilingwezen, en kunstkritiek. Daarnaast biedt de Master MHK de mogelijkheid voor specialisatie in de hedendaagse beeldende kunst die de traditionele grenzen van de schilder- en beeldhouwkunst overschrijdt. De context hiervan is fotografie, film, video en digitale presentaties, ‘neoavantgarde’ en mediacultuur. MHK in Groningen geeft uitgebreide aandacht (ook met workshops in Londen) aan het werk van de tentoonstellingsmaker (curator). Oude Kunst Dit studiepad gaat over de beeldende kunsten in Italië (1300-1650) en in de Nederlanden (14001600). We verdiepen ons in zaken als het ontstaan van kunstgenres; de oorspronkelijke vorm, inhoud en functie van kunstwerken en hun oorspronkelijke setting; de rol van opdrachtgevers; de uitwerking van kunstwerken op de beschouwers van destijds. Studenten kunnen in hun afstudeertraject accent leggen op Italiaanse kunst, ofwel op Nederlandse kunst in vergelijkend perspectief met Italiaanse kunst. Conservatorenopleiding Oude Kunst In samenwerking met Museum Boijmans Van Beuningen, Museum Catharijneconvent, het Centraal Museum Utrecht, het Fries Museum en het Groninger Museum. Het doel van deze opleiding is om studenten die zich specialiseren in de Oude Kunst voor te bereiden op een functie in een museum. Het programma omvat een museumstage van een half jaar aansluitend op het masterjaar. Architectuur & Stedenbouw Dit studiepad geeft de student de keus uit twee profielen. Beide zijn in hoofdzaak gericht op de architectuur en stedenbouw van de 20ste eeuw en de actualiteit. Ontwerp, Ethiek en Esthetiek behandelt gebouwen, stadsdelen en de ontwerpen daarvoor in sociaal-culturele context. Invalshoeken zijn: opvattingen en idealen van architecten, architectuurtheorie, culturele representatie; politiek, ideeën over goed burgerschap en goed bestuur; de interpretatie van de geschiedenis van architectuur en stedenbouw (en hun toekomst); globalisering (de niet-Westerse stad). Bouwen, Productie, Markt behandelt de architectuur en stedenbouw in hun sociaal-economische samenhang. Landschapsgeschiedenis Dit studiepad biedt een uitgebreide inhoudelijke introductie in de opbouw, ontstaanswijze en betekenis van de Nederlandse en Europese cultuurlandschappen. Daarnaast is er veel aandacht voor de rol van het landschap in de actuele ruimtelijke ordening en erfgoedzorg. Dit studiepad leidt studenten op voor een loopbaan in het landschapsonderzoek, de erfgoedzorg, het landschapsbeheer en de ruimtelijke ordening. Toelatingseisen Studenten met het bachelordiploma Kunstgeschiedenis hebben vanzelfsprekend toegang tot het masterprogramma Kunstgeschiedenis, maar ook studenten met een andere achtergrond maar met relevante kwalificaties kunnen instromen (bijv. een breed minor-pakket kunstgeschiedenis, een Bachelor geografie of planologie, een HBO-kunstopleiding). Voor inlichtingen en overleg: neem contact op met de studieadviseur, mevr. drs Postmus-De Groot. De Examencommissie van de opleiding bepaalt of voor een betere voorbereiding nog een (beperkt) aanvullend studie-
56
Het Studieprogramma
pakket nodig is. Voor inlichtingen en overleg: neem contact op met de studieadviseur, mevr. drs I. Postmus-De Groot. Relatie met andere masterprogramma’s De Research Master Art History and Archeology kent dezelfde vier studiepaden. Deze tweejarige opleiding is niet alleen een goede voorbereiding voor wetenschappelijk onderzoek, maar biedt ook een grondige inhoudelijke voorbereiding voor hooggekwalificeerde functies in de erfgoeden de museale sector. Voor toelating tot de opleiding geldt een selectieprocedure (zie 5.5). Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 2
I
1-16
var.
I
1-16
var.
I
1-8
var.
II
1-16
var.
II
1-16
var.
II
1-16
var.
Opmerkingen:
Ma Kunstgeschiedenis 1 Beeldende Kunst Modern
vaknaam Beeldende kunst modern: Curatorial Beeldende kunst modern: Nieuwe media BK modern: de collectie Boymans Beeldende kunst modern: Seminar theorie Masterscriptie Kunstgeschiedenis BK modern: Specialisatie project Ma-stage Kunstgeschiedenis
uw 2
I
1-16
var.
I
1-16
var.
I
1-8
var.
I
1-8
var.
II
1-16
var.
II
1-16
var.
Opmerkingen:
ECTS V/K nr 10 V 13
taal NL
LKK014M05
5
V
14
Eng
LKK035M10
10
V
15
NL
LKK029M05
5
V
16
NL
LKK999M20
20
V
206
NL
LKK023M10
10
KG
17
NL
LKK000M10
10
KG
187
NL
1. De studenten kiezen één van de twee onderdelen uit de keuzegroep. 2. De scriptie en stage kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
vakcode LKK028M10
Ma Kunstgeschiedenis 1 Architectuur en stedenbouw
vaknaam Arch.en St.bouw: Architectenarchieven Arch. en St.bouw: Specialisatie Project Masterstage Arch. en Stedenbouw Arch. en St.bouw: Tutorial, meth., theor Arch. en Stedenbouw: Historiografie Arch. en St.bouw: Oz.college en excursie Ma-scriptie Architectuur en Stedenbouw
vakcode LKA022M10
ECTS V/K nr 10 V 5
taal NL
LKA008M10
10
KG
8
NL
LKA000M10
10
KG
210
NL
LKA009M05
5
K
9
NL
LKA010M05
5
K
6
NL
LKA006M10
10
V
7
NL
LKA999M20
20
V
205
NL
1. De studenten kiezen uit de keuzegroep één van de twee onderdelen. 2. De scriptie en stage kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
Het Studieprogramma
57
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw var.
I
1-16
var.
I
1-16
var.
I
1-16
var.
I
9-16 var.
II
1-16
var.
II
1-16
var.
II
1-16
var.
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw var.
I
1-16
var.
I
1-8
var.
I
9-16 var.
II II
1-16 1-16
var. var.
II
1-16
var.
II
1-16
var.
Opmerkingen:
58
Ma Kunstgeschiedenis 1 Landschapsgeschiedenis
vaknaam Landschapsgesch.: Bronnen en methoden Landschapsgeschiedenis: Historiografie Landschapsgesch.: Cultuurlandschappen Landschapsgesch.: Onderzoekscollege Landschapsgesch.: Actuele vraagstukken Ma-scriptie Landschapsgeschiedenis Landschapsgesch.: Specialisatie project Ma-stage Landschapsgeschiedenis
vakcode LKA018M10
ECTS V/K nr 10 V 127
taal NL
LKA019M05
5
V
129
NL
LKA017M10
10
KG
128
NL
LKA023M10
10
KG
130
NL
LKA020M05
5
V
126
NL
LKA098M20
20
V
209
NL
LKA021M10
10
KG
131
NL
LKA110M10
10
KG
200
NL
1. De studenten kiezen één van de twee onderdelen uit de keuzegroep. 2. De scriptie en stage kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. Ma Kunstgeschiedenis 1 Beeldende kunst Oud
vaknaam Beeldende kunst oud:Ozcollege/Field Trip Beeldende kunst oud: Toepassing Beeldende kunst oud: Historiografie Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar Beeldende kunst oud: Tutorial Masterscriptie Kunstgeschiedenis Beeldende kunst oud: Specialisatie Ma-stage Kunstgeschiedenis
vakcode LKK030M10
ECTS V/K nr 10 V 19
taal NL
LKK032M10
10
V
21
NL
LKK031M05
5
V
18
NL
LKK999M05
5
V
208
NL
LKK034M05 LKK999M15
5 15
V V
22 207
NL NL
LKK033M10
10
KG
20
NL
LKK000M10
10
KG
187
NL
1. De studenten kiest één van de twee onderdelen uit de keuzegroep. 2. De scriptie en stage kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. meer info bij de studieadviseur.
Het Studieprogramma
5.2.19 Middeleeuwse en Renaissance Studies (MRS)/ Specialisatietraject Voor studenten Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Taal- en Cultuurstudies met belangstelling voor de periode van middeleeuwen en renaissance bestaat de mogelijkheid binnen hun eenjarige masteropleiding het MA-specialisatietraject Middeleeuwse en Renaissance Studies (MRS) te volgen. Dit specialisatietraject is multidisciplinair van opzet. Het stelt studenten in staat hun kennis van middeleeuwen en renaissance te verdiepen en die kennis tegelijkertijd vakoverschrijdend te verbreden, door het volgen van een verplichte Integratiemodule MRS en een keuzevak (Schrift en verschriftelijking, Middeleeuws Latijn of Neolatijn). Wie zich optimaal op het MA-specialisatietraject MRS wil voorbereiden volgt bij voorkeur in de bachelorfase de minor MRS. Als onderdeel van deze minor of in de vrije ruimte kunnen ook reeds de keuzevakken Schrift en Verschriftelijking, Middeleeuws Latijn of Neolatijn worden doorlopen. Toegangseisen Het MA-specialisatietraject MRS is in de eerste plaats bestemd voor studenten Kunstgeschiedenis, Geschiedenis en Taal- en Cultuurstudies. Studenten die het MA-specialisatietraject willen volgen, richten zich met een verzoek hiertoe tot de examencommissies van hun opleiding. Opbouw van het programma In het eerste semester volgen studenten drie modules: 1) een module op het gebied van middeleeuwen en renaissance die wordt aangeboden door de opleiding waarbinnen men afstudeert (thuisopleiding); 2) een tweede module middeleeuwen en renaissance binnen de thuisopleiding of een interdisciplinair onderzoekscollege (voor studenten Oudere Letterkunde); 3) een keuzevak (te kiezen uit: Schrift en Verschriftelijking, Middeleeuws Latijn of Neolatijn). In het tweede semester volgen alle studenten de Integratiemodule MRS (10 ECTS). Ter afsluiting van de studie schrijft de student een scriptie (20 ECTS), die steeds door twee docenten begeleid wordt. De eerste begeleider is een docent van de thuisopleiding, de tweede is afkomstig uit een andere opleiding die bij het specialisatietraject betrokken is. Voor studenten in de moderne vreemde talen geldt dat zij hun scriptie schrijven in de taal van hun opleiding. Relatie met andere masterprogramma’s: Naast het (eenjarige) MA-specialisatietraject MRS bestaat in Groningen de researchmaster Classical, Medieval and Renaissance Studies CMRS (duur 2 jaar). Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleiding (zie 5.5). Bijzonderheden De coördinatie van het specialisatietraject MRS berust bij de Taakgroep Middeleeuwse en Renaissance Studies. De examencommissie van de thuisopleiding van de student dient vooraf het studieprogramma ter goedkeuring voorgelegd te krijgen. Naam opleiding: Studiejaar: sem per I 1-16
uw var.
I I I
1-16 1-16 1-16
4 4 3
I
1-16
3
I
1-16
3
II
1-16
var.
Specialisatietraject - MRS 1 vaknaam Ma-keuze-onderdeel thuisopleiding 1 Middeleeuws Latijn I Middeleeuws Latijn II Schrift,handschrift,druk ME & Renaiss.I Schrift,handschrift,druk ME & Renaiss.II Van schrijver naar lezer: Edities Ma-scriptie Middeleeuwse en Ren. Studies
Het Studieprogramma
vakcode
ECTS V/K nr 10 KG
taal NL
LMX001X10 LMX002X10 LMX007X10
10 10 10
KG KG KG
227 228 302
NL NL NL
LMX008X10
10
KG
303
NL
LLS014M10
10
KG
345
NL
LMX999M20
20
V
169
NL
59
II II
1-16 1-16
3 3
II
1-16
var.
Opmerkingen:
Het literaire sprookje LLS009M10 Integratiecollege: Lichaam en LMX007M10 -beleving Ma-keuze-onderdeel thuisopleiding 2
10 10
KG KG
10
KG
73 85
NL NL NL
De scriptie en het keuzeonderdeel kunnen ook in een andere periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. Studenten kiezen in het 1e semester drie onderdelen uit de keuzegroep. In het 2e semester kiezen ze één onderdeel uit de keuzegroep.
5.2.20 Nederlandse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De opleiding Nederlandse Taal en Cultuur betreft de letterkunde, taalbeheersing en taalkunde van het Nederlands. Deze drie deeldisciplines vormen een vakgebied waarvan de kern bestaat uit: • Kennis van historische en moderne literaire teksten en van de context waarin deze zijn en worden geschreven, kennis van letterkundige theorieën en vaardigheid in de toepassing van literaire analysemethoden; • Kennis van theorieën omtrent taalgebruik, taalvaardigheid en taalvaardigheidsontwikkeling, vaardigheid in de toepassing van analyse-, ontwerp- en evaluatiemethoden op het terrein van taalgebruik, taalvaardigheid en taalvaardigheidsontwikkeling; • Kennis van theorieën omtrent universele taalsystematiek en vaardigheid in de toepassing van linguïstische analysemethoden, • Kennis omtrent de kenmerken van het huidige Nederlands en dat uit vroeger tijden en vaardigheid in de toepassing van deze kennis bij de bestudering van teksten die in het Nederlands zijn geschreven. Tot de kern van het vakgebied van de neerlandistiek behoren verder: • Kennis en vaardigheden op het terrein van methoden en technieken van onderzoek; • Kennis en vaardigheden betreffende het gebruik van bibliotheken, bibliografische bronnen en vakrelevante informatiesystemen; • Kennis en vaardigheden ten behoeve van mondelinge en schriftelijke communicatie over het wetenschapsgebied met vakgenoten en niet-vakgenoten. Afstudeerrichtingen Deze eenjarige masteropleiding kent vijf afstudeerrichtingen: Historische letterkunde, Moderne letterkunde, Taalkunde, Taalbeheersing en Nederlandse Cultuur (zie voor laatste afstudeerrichting 5.2.21). Eindtermen van de masterfase In aanvulling op de eindtermen van de bachelorfase worden tot de eindtermen van de masterfase gerekend: • Specialistische kennis op het terrein van de letterkunde, taalbeheersing of taalkunde; • Kennis en vaardigheden op het terrein van methoden en technieken van onderzoek; • Vaardigheden in het opzetten en uitvoeren van en rapporteren over wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de letterkunde, taalbeheersing of taalkunde. Toelatingseisen Een BA Nederlands(e Taal en Cultuur) is voorwaarde voor toelating tot de MA Nederlandse Taal en Cultuur. Men kan in de MA een andere specialisatierichting kiezen dan in de BA en men kan ook aan het begin van het tweede semester instromen in de MA. Voor informatie over beide richte men zich tot de studieadviseur. Opbouw van het studieprogramma Voor elk van de specialisaties (Historische letterkunde, Moderne letterkunde, Taalkunde, Taalbeheersing) is de opbouw van het programma identiek, de inhoud verschillend: in het eerste
60
Het Studieprogramma
semester volgen alle studenten het college Trends in de neerlandistiek (10 ECTS) en daarnaast twee onderzoekscolleges binnen de eigen specialisatie (20 ECTS). In het tweede semester kiest elke student een MA keuze-onderdeel (10 ECTS) en schrijft een scriptie (20 ECTS). Het programma van de specialisatie Nederlandse Cultuur kent een afwijkende opbouw (zie 5.2.21). Relatie met andere masterprogramma’s Als je de Educatieve master Nederlands wilt volgen, dan ziet je eerste masterjaar er in grote lijnen hetzelfde uit als dat van de studenten die kiezen voor de 'gewone' master. Het enige verschil is dat je in het tweede semester (van jaar 1) een onderdeel van 10 ECTS-punten 9 bij de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG) volgt, als voorbereiding op je tweede masterjaar. In dit laatste jaar kom je terecht in het 'werken-leren traject': naast colleges bij het UOCG sta je een aantal uren per week voor de klas. Met het afronden van deze opleiding heb je zowel je Mastertitel, als je eerstegraads lesbevoegdheid behaald. Naast de eenjarige masteropleiding Nederlandse Taal en Cultuur bestaan er in Groningen de researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies, Literary and Cultural Studies en Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Toekomstperspectieven Een masterdiploma Nederlandse Taal en Cultuur geeft aan dat de student in staat is wetenschappelijk onderzoek te verrichten en beschikt over de kennis en competenties die noodzakelijk zijn om toegelaten te worden tot de promotie. De master is in staat tot een zelfstandige beroepsuitoefening op academisch niveau en kan bijdragen leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. De master kan verder bijdragen aan het toegankelijk houden en overdragen van Nederlandse cultuur voor zover die in taaluitingen is neergelegd. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16 I 1-16
uw 2 3
I
1-16
2
I
1-16
2
II
1-16
var.
II II
1-16 1-16
3 var.
Opmerkingen:
Ma Nederlands 1 Historische letterkunde
vaknaam Trends in de Neerlandistiek Van schrijver naar lezer: Edities Hist.Ned.ltk. I: ME en Rederijkerstijd Hist.Ned.ltk. II: Vroegmoderne tijd Ma-scriptie Nederlandse taal en cultuur Het literaire sprookje Ma-stage Nederlands
vakcode LNX001M10 LLS014M10
ECTS V/K nr 10 V 342 10 K 345
taal NL NL
LNO001M10
10
KG
77
NL
LNO002M10
10
KG
78
NL
LNX999M20
20
V
170
NL
LLS009M10 LNX000M10
10 10
K KG
73 188
NL NL
1. In semester 2 kiest de student een keuzevak. Naast de drie in bovenstaand schema vermelde vakken, kan de student ook voor een Interne onderzoeksstage kiezen of voor een vrije invulling. De vrije invulling van het keuze-onderdeel moet door de examencommissie van te voren worden goedgekeurd. 2. De stage en de scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Info bij de studieadviseur.
9
De 10 ECTS die je (op dat moment) bij de maatschappelijke master mist haal je in het tweede jaar in, om uiteindelijk toch de vereiste omvang van 60 ECTS aan studieonderdelen van de maatschappelijke master te behalen.
Het Studieprogramma
61
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad: sem per I 1-16
uw 4
I I
1-16 1-16
2 3
I
1-16
3
II
1-16
var.
II
1-16
var.
II
1-16
3
II II
1-16 1-16
3 var.
Ma Nederlands 1 Moderne letterkunde vaknaam Mod.Ned.letk.I: Literaire cultuur Trends in de Neerlandistiek Kunst over kunst: Metafictionaliteit Literatuur en psychiatrie 19e eeuw Ma-scriptie Nederlandse taal en cultuur Basiscursus lerarenopleiding** Culturele identiteit / cultureel trauma Literatuur op de markt Ma-stage Nederlands
vakcode LNL001M10
ECTS V/K nr 10 V 18
taal NL
LNX001M10 LLS010M10
10 10
V KG
26 8
NL Eng
LLS013M10
10
KG
11
NL
LNX999M20
20
V
16
NL
UOCM0110
10
KG
1
NL
LLS011M10
10
KG
2
Eng
LLS012M10 LNX000M10
10 10
KG KG
15 17
NL NL
Opmerkingen:
1. In semester 2 kiest de student een keuzevak. Naast de vier in bovenstaand schema vermelde vakken, kan de student ook voor een Interne onderzoeksstage kiezen of voor een vrije invulling. De vrije invulling van het keuze-onderdeel moet door de examencommissie van te voren worden goedgekeurd. 2. De stage en de scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. ** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem I I I I II
per 1-16 1-16 1-16 1-16 1-16
uw 4 2 4 4 var.
II II II
1-16 1-16 1-16
4 var. 4
Opmerkingen:
62
Ma Nederlands 1 Taalkunde
vaknaam Linguistic Analysis Trends in de Neerlandistiek Fonologie Syntaxis Ma-scriptie Nederlandse taal en cultuur Language Development Ma-stage Nederlands Semantiek en taalverw. Nederlands
vakcode LLS007M10 LNX001M10 LTX005M10 LTX007M10 LNX999M20
ECTS 10 10 10 10 20
V/K V V KG KG V
nr 142 342 69 312 170
taal Eng NL NL NL NL
LLS008M10 LNX000M10 LNT002M10
10 10 10
KG KG KG
132 188 307
Eng NL Eng
1. In semester 2 kiest de student een keuzevak. Naast de vier in bovenstaand schema vermelde vakken, kan de student ook voor een Interne onderzoeksstage kiezen of voor een vrije invulling. De vrije invulling van het keuze-onderdeel moet door de examencommissie van te voren worden goedgekeurd. 2. De stage en de scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Raadpleeg de studieadviseur.
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 4
I
1-16
4
I II
1-16 1-16
2 var.
II II
1-16 1-16
4 var.
Opmerkingen:
Ma Nederlands 1 Taalbeheersing
vaknaam Taalvaardigheidsonderwijs Nederlands Tekstverw, tekstprod.taalvaard. Ned. Trends in de Neerlandistiek Ma-scriptie Nederlandse taal en cultuur Language Development Ma-stage Nederlands
vakcode LNB002M10
ECTS V/K nr 10 V 323
taal NL
LNB001M10
10
V
328
NL
LNX001M10 LNX999M20
10 20
V V
342 170
NL NL
LLS008M10 LNX000M10
10 10
KG KG
132 188
Eng NL
1. In semester 2 kiest de student een keuzevak. Naast de drie in bovenstaand schema vermelde vakken, kan de student ook voor een Interne onderzoeksstage kiezen of voor een vrije invulling. De vrije invulling van het keuze-onderdeel moet door de examencommissie van te voren worden goedgekeurd. 2. De stage, de scriptie en het keuzeonderdeel kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Raadpleeg de studieadviseur.
5.2.21 Nederlandse Cultuur – Afstudeerrichting Nederlandse Taal en Cultuur Profiel In de afstudeerrichting Nederlandse Cultuur worden de Nederlandse taal, letterkunde, beeldende kunst en (cultuur)geschiedenis in samenhang bestudeerd. Doel van het programma is studenten op te leiden tot specialisten in de Nederlandse cultuur, geschoold in literatuur, taal, beeldende kunst, ideeën, mentaliteit en gedragspatronen. Daartoe brengt het programma onderdelen samen uit verschillende disciplines: neerlandistiek, geschiedenis, kunstgeschiedenis en taalwetenschap. In het studieprogramma is het concept ‘cultuur’ de samenbindende factor. Letterkundigen, historici, kunsthistorici, cultuurwetenschappers en taalkundigen werken in dit programma samen. Hierdoor worden de verschillende facetten van de Nederlandse cultuur in een nieuwe samenhang belicht. Eindtermen Naast de algemene eindtermen van academische vorming kent de afstudeerrichting Nederlandse Cultuur de volgende specifieke eindtermen: • Kennis van en inzicht in de Nederlandse cultuur in inter- en multidisciplinair perspectief; • Het vermogen inter- en multidisciplinaire kennis en vaardigheden toe te passen op het geïntegreerde vakgebied van de Nederlandse cultuur; • Het vermogen tot zelfstandig onderzoek op het vakgebied van de Nederlandse cultuur in inter- en multidisciplinair perspectief; • Het vermogen tot overdracht van kennis van de Nederlandse cultuur op academisch niveau in nationaal en internationaal kader, in onderwijs en andere maatschappelijke instituties. Toelatingseisen Een BA Nederlandse Taal en cultuur (behaald aan een Nederlandse of buitenlandse universiteit), een BA Geschiedenis of Kunstgeschiedenis (behaald aan een Nederlandse of Vlaamse universiteit) Opbouw van het studieprogramma Het programma begint met een introductieweek die een inhoudelijke introductie en een kennismakingsprogramma biedt. Vervolgens komen de volgende onderwerpen aan bod: de Neder-
Het Studieprogramma
63
landse cultuur en identiteit in historisch perspectief; de literatuur, kunst en geschiedenis van de verschillende perioden, de taalsituatie in Nederland (meertaligheid, taalpolitiek); de politieke en literaire actualiteit; het koloniale verleden en het beeld daarvan in literatuur en film. De studieonderdelen hebben allemaal de vorm van een werkcollege. Belangrijke werkvormen daarin zijn: het leveren van bijdragen aan discussies en het uitvoeren van mondelinge en schriftelijke opdrachten. De eindscriptie, waarin de student de gelegenheid krijgt een zelfgekozen onderwerp op het gebied van de Nederlandse cultuur uit te diepen, wordt individueel begeleid. Daarnaast wordt bij het schrijven van de scriptie ondersteuning geboden door middel van een colloquium. Relatie met andere masterprogramma’s Wanneer men de afstudeerrichting Nederlandse Cultuur afrondt na een Bachelor Nederlandse Taal en Letterkunde te hebben behaald, is het mogelijk de educatieve Master Nederlandse Taal en Cultuur in één jaar af te ronden. Naast de eenjarige afstudeerrichting Nederlandse Cultuur van de Master Nederlandse Taal- en Cultuur bestaat er in Groningen de researchmaster Literary and Cultural Studies (duur 2 jaar), die specifiek opleidt tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleiding (zie 5.5). Toekomstperspectieven De afstudeerrichting Nederlandse Cultuur leidt op voor de volgende beroepsvelden: 1. Het onderwijs in de Nederlandse cultuur (docent aan een buitenlandse universiteit of andere onderwijsinstelling of docent Nederlands aan het voortgezet onderwijs in Nederland na aanvullende opleiding in overleg met de Universitaire lerarenopleiding). 2. Beleid en organisatie op het vlak van de Nederlandse cultuur in binnen- en buitenland (functies bij overheidsinstellingen en bij private organisaties). 3. Het onderzoek naar de Nederlandse cultuur. De opleiding vormt een goede basis voor een functie bij een van vele onderzoeksinstellingen in binnen- en buitenland als mede voor een ansluitend PhD-traject. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 2
I
1-16
4
I
1-16
4
I
1-16
var.
I
1-16
2
II II
1-16 1-8
var. var.
64
Ma Nederlands 1 Nederlandse cultuur
vaknaam Diversiteit en identiteit: taalsituatie Literatuur, kunst, gesch. Middeleeuwen Literatuur, kunst, gesch. Vroegmod. tijd Ned. cultuur en identiteit, hist.persp. Politieke en lit. actualiteit in Nederl. Scriptie en scriptiecolloquium Literatuur, kunst en gesch. Moderne Tijd
vakcode LND003M10
ECTS V/K nr 10 V 60
taal NL
LND004M05
5
V
145
NL
LND002M05
5
V
147
NL
LND001M05
5
V
238
NL
LND005M05
5
V
280
NL
LND999M20 LND006M10
20 10
V V
304 146
NL NL
Het Studieprogramma
5.2.22 Romaanse Talen en Culturen (RTC) Profiel van de opleiding De master RTC bouwt voort op de kennis, inzichten en vaardigheden die de studenten zich in de Bachelorfase van deze studie of een vergelijkbare studie elders eigen gemaakt hebben. Daarbij gaat het zowel om theoretische verdieping als om inhoudelijke verbreding, terwijl ook gewerkt wordt aan verhoging van het taalvaardigheidsniveau. Tevens biedt het programma ruimte voor individuele inhoudelijke profilering van de student, en voor een oriëntatie op beoogde toekomstige werkvelden. Doelstelling is, samenvattend, dat de toekomstige Master RTC op deze basis adequaat, op het vereiste niveau en met een eigen profiel kan functioneren in maatschappelijke functies die gerelateerd zijn aan het vakgebied. Afstudeerrichtingen Deze eenjarige masteropleiding kent drie afstudeerrichtingen: Franse Taal en Cultuur, Italiaanse Taal en Cultuur en Spaanse Taal en Cultuur. Opbouw van het studieprogramma De vakinhoudelijke dimensie van het masterprogramma is opgebouwd uit een aanbod van werkgroepen (elk 10 ECTS), waarvan elke student er drie moet kiezen. Op deze wijze kan de student zich, ook ter voorbereiding van de scriptie, verdiepen in het deelgebied c.q. de (sub)discipline van de eigen voorkeur. Het aanbod kent altijd een dusdanige diversiteit dat daarmee de breedte van het vak wordt bestreken. Ook per werkgroep zijn de onderwerpen zodanig breed gekozen dat de eigen voorkeur van de student optimaal tot zijn recht kan komen via het te kiezen deelaspect waarover het afrondende werkstuk wordt geschreven. Naast deze keuze uit het aanbod van werkgroepen (samen 30 ECTS) heeft de student de mogelijkheid om het gewenste afstudeerprofiel en/of de gewenste maatschappelijk oriëntatie verder te verstevigen door één van de volgende drie opties (elk 10 ECTS) te kiezen: een vierde werkgroep, een stage of een 'disciplinair keuzevak'. De stage duurt in de regel zeven weken en biedt de mogelijkheid tot oriëntatie op de arbeidsmarkt. Onder disciplinair keuzevak wordt verstaan een keuze op het gebied van de taal-, letter- of cultuurkunde, maar dan nu uit het masteraanbod van de RuG of van een andere letterenfaculteit. De master wordt afgerond met een scriptie (20 ECTS). Deze zogenaamde maatschappelijke master bereidt voor op werkvelden buiten het (reguliere school-) onderwijs en heeft een totale omvang van één jaar. Relatie met andere masterprogramma’s De tweejarige educatieve master is er alleen voor Frans en Spaans. Deze bestaat uit een eerste jaar dat grotendeels samenvalt met de maatschappelijke master, en verder een voorbereidingscursus op het leraarschap (10 ECTS) bevat. Het tweede masterjaar wordt voor een groot deel besteed aan een 'werken-leren traject', waarbij de student middels een (betaalde) stage als lio (=leraar in opleiding) verbonden is aan een school voor voortgezet onderwijs. Studenten die deze beide jaren succesvol afsluiten ontvangen een eerstegraads lesbevoegdheid. Naast de eenjarige masteropleiding Romaanse Talen en Culturen bestaan er in Groningen de researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies, Literary and Cultural Studies en Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Studeren in het buitenland Tot slot zij vermeld dat de mogelijkheid bestaat een deel van het Masterprogramma in het buitenland te doen. Dit is zeker aan te bevelen voor degenen die nog niet eerder een periode aan een universiteit in een Frans- of Spaanstalig land of in Italië hebben gestudeerd. Als het daar te volgen programma van te voren goed is doorgesproken met de begeleiders binnen RTC hoeft zo’n verblijf ook niet te leiden tot studievertraging. Daarentegen vergemakkelijkt het vaak onder meer het correct redigeren van de scriptie, het sluitstuk van de Masterstudie.
Het Studieprogramma
65
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw var.
I
1-16
3
I
1-16
3
I II II
1-16 1-16 1-16
3 var. var.
II II
1-16 1-16
var. 3
II
1-16
3
II
1-16
3
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw var.
I
1-16
3
I
1-16
3
I II II
1-16 1-16 1-16
3 var. var.
II II
1-16 1-16
var. 3
II
1-16
3
II
1-16
3
Opmerkingen:
66
Ma Romaanse talen 1 Frans
vaknaam Interdisciplinair onderzoekscollege Mod.cult.letk.:Geschriften Fr.vrouwen Oudere Rom. cult./let.kunde: De Amore Taalkunde Romaans 09-10 Master scriptie RTC-Frans Interdisciplinair onderzoekscolllege Ma-stage RTC-Frans Mod.cult.letk.:Ik ben Ik;Ik ben de Ander Oudere cult.letk: Tegendraadse geluiden Taalk.Frans: Aspecten vd. Franse negatie
vakcode
ECTS V/K nr 10 K
taal NL
LRF025M10
10
K
229
Fr
LRX011M10
10
K
275
NL
LRX012M10 LRF999M20
10 20 10
K V K
318 197
NL Fr NL
LRF000M10 LRX013M10
10 10
K K
189 231
Fr NL
LRF026M10
10
K
272
Fr
LRF024M10
10
K
315
Fr
De scriptie, stage en interdisciplinair onderzoekscollege kunnen ook in een andere periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. In het schema Interdisciplinaire onderzoekscolleges zijn de keuzemogelijkheden hiervoor opgenomen. Ma Romaanse talen 1 Spaans
vaknaam Interdisciplinair onderzoekscollege Moderne cult.letk. Federico Garcia Lorca Oudere Rom. cult./let.kunde: De Amore Taalkunde Romaans 09-10 Ma-scriptie RTC-Spaans Interdisciplinair onderzoekscolllege Ma-stage RTC-Spaans Mod.cult.letk.:Ik ben Ik;Ik ben de Ander Oudere cult.letk: Maravillas y monstruos Taalkunde Spaans Master
vakcode
ECTS V/K nr 10 K
taal NL
LRS025M10
10
K
232
Sp
LRX011M10
10
K
275
NL
LRX012M10 LRS999M20
10 20 10
K V K
318 172
NL Sp NL
LRS000M10 LRX013M10
10 10
K K
191 231
Sp NL
LRS024M10
10
K
273
Sp
LRS026M10
10
K
321
Sp
De scriptie, stage en interdisciplinair onderzoekscollege kunnen ook in een andere periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. In het schema Interdisciplinaire onderzoekscolleges zijn de keuzemogelijkheden hiervoor opgenomen.
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw var.
I
1-16
3
I
1-16
3
I II II
1-16 1-16 1-16
3 var. var.
II II
1-16 1-16
var. 3
II
1-16
3
II
1-16
3
Opmerkingen:
Ma Romaanse talen 1 Italiaans
vaknaam Interdisciplinair onderzoekscollege Mod.cult.letk It.:Migratieliteratuur Oudere Rom. cult./let.kunde: De Amore Taalkunde Romaans 09-10 Ma-scriptie RTC-Italiaans Interdisciplinair onderzoekscolllege Ma-stage RTC-Italiaans Mod.cult.letk.:Ik ben Ik;Ik ben de Ander Oud.Ital.Cult.en Lit: Vroegmod. novelle Taalk.It.MA: Linguistica scuola Columbia
vakcode
ECTS V/K nr 10 K
taal NL
LRI022M10
10
K
230
It
LRX011M10
10
K
275
NL
LRX012M10 LRI999M20
10 20 10
K V K
318 171
NL It NL
LRI000M10 LRX013M10
10 10
K K
190 231
It NL
LRI018M10
10
K
274
It
LRI021M10
10
K
317
It
De scriptie, stage en interdisciplinair onderzoekscollege kunnen ook in een andere periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. In het schema Interdisciplinaire onderzoekscolleges zijn de keuzemogelijkheden hiervoor opgenomen.
5.2.23 Scandinavische Talen en Culturen Profiel van de opleiding Scandinavisch verzorgt een éénjarige maatschappelijke master. De master Scandinavische Talen en Culturen wordt gekenmerkt door een thematische opzet van het programma met als thema literaire en talige uitwisseling in Noord-Europa: Intercultural contacts in Northern Europe – Transmisson of Images, Languages and Literatures Toelatingseisen Je hebt toegang tot deze master als je een bachelordiploma Scandinavische Talen en Culturen bezit. Voorlopige toelating is mogelijk als je nog ten hoogste 10 ECTS van dit bachelorprogramma moet afronden, mits dit niet de bachelorscriptie is. Als je een bachelordiploma van een andere letterenopleiding hebt behaald, is het ook soms mogelijk om de masteropleiding Scandinavische Talen en Culturen te volgen. In dat geval moet je een verzoek tot toelating indienen bij de Examencommissie van de opleiding Scandinavisch. Voorwaarde is wel dat je Deens, Noors of Zweeds beheerst op bachelorniveau en over voldoende kennis van de Scandinavische taal- en letterkunde beschikt. Opbouw van het studieprogramma Het masterprogramma omvat vier onderzoekswerkgroepen (10 ECTS elk) en een afsluitende MA-scriptie (20 ECTS). Afhankelijk van je voorkeur kun je kiezen uit letterkundig of taalkundig ingevulde onderzoekswerkgroepen, eventueel met een cultuurhistorische component. Aansluitend bij deze keuze is het onderwerp van je MA-scriptie letterkundig of taalkundig, eventueel met een cultuurhistorische inkleuring. Van de vier onderzoekswerkgroepen moet je er minimaal twee volgen uit het aanbod van de masteropleiding Scandinavische Talen en Culturen in Groningen en mag je maximaal twee volgen bij een andere opleiding van de Letterenfaculteit of bij een zusterafdeling in bijvoorbeeld Amsterdam, Gent of elders in het buitenland, bij voorkeur natuurlijk in Scandinavië.
Het Studieprogramma
67
Ook mag je één van deze laatstgenoemde werkgroepen vervangen door een onderzoekstage. De stage dient qua niveau en inhoud te passen bij je MA-opleiding Scandinavisch. De opleiding biedt jaarlijks vier onderzoekswerkgroepen aan. De onderwerpen worden gekozen uit de volgende thema's: - literatuuroverdracht Nederland-Scandinavië in historisch en vergelijkend perspectief; - imagologie en culturele/nationale identiteit in literaire en literatuurhistorische teksten; - contrastief-historische taalbeschrijving; - interculturele communicatie en taalcontacten. Hiernaast kan ook gebruik gemaakt worden van een facultair aanbod van onderzoekswerkgroepen. De onderzoekswerkgroepen hebben een theoretische en praktische component en worden verzorgd in de vorm van een werkcollege. Tijdens deze werkcolleges komen gangbare theorieën en recente onderzoeken op het betreffende gebied aan bod en doe je mondeling en/of schriftelijk verslag van de door jou uitgevoerde opdrachten. De onderzoekswerkgroepen worden afgesloten met een tentamen of een onderzoeksverslag. De scriptie wordt individueel begeleid door een docent die feedback geeft op het opzetten van je onderzoek, het uitwerken van een probleemstelling en het vormgeven van de verslaglegging. Desgewenst kan ook deelgenomen worden aan een scriptiebegeleidingsgroep. De scriptie dient kritisch-refererend te zijn en het onderzoek moet worden uitgevoerd volgens wetenschappelijke normen. Je schrijft je scriptie in je hoofdvaktaal en zorgt daarnaast voor een korte samenvatting in het Nederlands. Nadat je scriptie is goedgekeurd door de begeleidende docent, houd je een mondelinge presentatie voor de docenten en de belangstellende studenten van de opleiding. Bij voldoende resultaat op alle onderdelen van het masterprogramma ontvang je je masterdiploma in de Scandinavische Talen en Culturen. Relatie met andere masterprogramma’s Naast de eenjarige masteropleiding Scandinavische Talen en Culturen bestaan er in Groningen de researchmasters Classical, Medieval and Renaissance Studies, Literary and Cultural Studies en Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Naam opleiding: Studiejaar:
sem per uw I/II 1-36 var. I 1-16 2 I
1-16
2
I
1-16
var.
I II
1-16 1-16
var. var.
II II II
1-16 1-16 1-16
var. var. 2
II
1-16
2
68
Ma Scandinavisch 1
vaknaam Ma-scriptie Scandinavisch Scand. lettk. I: Dynamische vrouwen Scand. taalk I: Gramm. en taalcontact Interdisciplinair onderzoekscollege Ma-keuzeonderdeel Interdisciplinair onderzoekscolllege Ma-keuzeonderdeel Ma-stage Scandinavisch Scand.lettk. II: Van ABBA tot Ås Scand. taalk. II: Inter-Scand. comm.
vakcode LZX999M20 LZX012M10
ECTS V/K nr 20 V 173 10 KG 295
taal NL NL
LZT004M10
10
KG
NL
10
KG
NL
10 10
KG KG
NL NL
LZX000M10 LZL002M10
10 10 10
KG KG KG
192 296
LZT001M10
10
KG
298
297
NL NL NL
Het Studieprogramma
Opmerkingen:
In zowel het 1e als het 2e semester volgt u 30 ECTS waarbij de scriptie (20 ECTS) een verplicht onderdeel is en kiest u daarnaast vakken uit bovenstaande keuzevakken. De stage, scriptie en het Ma-keuzeonderdeel kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. Zie schema “Interdisciplinaire onderzoekscolleges” voor de keuzemogelijkheden.
5.2.24 Slavische Talen en Culturen Afstudeerrichtingen De masteropleiding Slavische Talen en Culturen kent twee afstudeerrichtingen: (1) Slavische Taal en Cultuur en (2) Midden- en Oost-Europa studies. Start van de opleiding De student kan zowel in het eerste als in het tweede semester met zijn MA-opleiding beginnen. Toelatingseisen - Beide afstudeerrichtingen zijn toegankelijk voor studenten met een afgeronde BA Slavische Talen en Culturen, of met kennis en inzicht op het gebied van de Slavische Talen en Culturen die daaraan gelijkwaardig zijn. - De afstudeerrichting Midden- en Oost-Europa studies is bovendien toegankelijk voor studenten in het bezit van een andere dan een BA Slavische Talen en Culturen, mits aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: (a) voldoende niveau aan taalbeheersing in het Russisch of een andere Slavische taal (vergelijkbaar met 20 ECTS aan taalvaardigheidsvakken) en (b) voldoende niveau aan kennis van de Midden- en Oost-Europese geschiedenis en cultuur (vergelijkbaar met de minor MOES). - Studenten die een andere bacheloropleiding aan het volgen zijn dan de BA Slavische Talen en culturen en zich willen kwalificeren voor de MA-afstudeerrichting Midden- en Oosteuropastudies doen er goed aan contact op te nemen met de studieadviseur Slavische Talen en Culturen. Opbouw van het studieprogramma De twee afstudeerichtingen hebben dezelfde structuur: - 2 kernvakken (2x 10 ECTS) al naar gelang de specialisatie van de student. Binnen de afstudeerrichting Slavische Taal en Cultuur kan de student kiezen tussen letterkundig en taalkundig gerichte vakken. - Het vak Opdracht bronnen en Media (10 ECTS: gebruik van zowel traditionele bronnen als TV en Internet in het Russisch of een andere Slavische taal). - Stage (10 ECTS), of in plaats hiervan: een derde kernvak. - MA-scriptie (20 ECTS). Relatie met andere masterprogramma's Naast de eenjarige masteropleiding Slavische Talen en Culturen bestaan er in Groningen de researchmasters Literary and Cultural Studies en Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Nestor-community Slavisch Binnen de electronische leeromgeving 'Nestor' bestaat een 'community' "Studenten en docenten Slavisch". Hier is veel informatie te vinden voor o.a. studenten Slavisch, zoals studiehandleidingen, regelingen en allerlei 'links'.
Het Studieprogramma
69
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 2
I
1-16
var.
I
1-16
var.
I
1-16
2
II
1-16
3
II II
1-16 1-16
var. var.
II II
1-16 1-16
var. 2
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 2
I
1-16
var.
II
1-16
3
II II
1-16 1-16
var. var.
Opmerkingen:
Ma Slavisch 1 Slavische talen en culturen
vaknaam Letk. Slavisch: Russisch Avantgardeproza Opdracht, bronnen en media Slavisch Interdisciplinair onderzoekscollege Taalk. Slavisch: Taalverg./Taalcontact Letk. Slavisch: Russische roman Ma-scriptie Slavische talen Interdisciplinair onderzoekscolllege Ma-stage Slavische talen Taalk. Slavisch: Russ. dial. & taalhist.
vakcode LSL004M10
ECTS V/K nr 10 V 140
taal NL
LSX001M10
10
V
NL
10
KG
LST003M10
10
KG
320
NL
LSL001M10
10
V
141
NL
LSX999M20
20 10
V KG
198
NL NL
LSX000M10 LST004M10
10 10
KG KG
201 319
NL NL
271
NL
De stage en de scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. Zie schema “Interdisciplinaire onderzoekscolleges” voor de keuzemogelijkheden. Ma Slavisch 1 MOES
vaknaam Hist.kv.Slav: Russen ad onderh.tafel Opdracht, bronnen en media Slavisch Hist.kv. Slavisch: Poetin en Medvedev Ma-scriptie Slavische talen Ma-stage Slavische talen
vakcode LSG002M10
ECTS V/K nr 10 V 75
taal NL
LSX001M10
10
V
271
NL
LGX093M10
10
V
76
NL
LSX999M20 LSX000M10
20 10
V V
198 201
NL NL
De stage en de scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur. Zie schema “Interdisciplinaire onderzoekscolleges” voor de keuzemogelijkheden.
5.2.25 Speech and Language Pathology Profiel van de opleiding De MA Speech and Language Pathology wordt verzorgd door de Afdeling Taalwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) en de opleiding Logopedie van de Hanzehogeschool. Omdat onderdelen van dit programma ook openstaan voor buitenlandse studenten, is het mogelijk dat bepaalde onderdelen in het Engels gegeven zullen worden. Speech and Language Pathology bestudeert spraak- en taalstoornissen in al hun facetten: theoretische en medische achtergrond, diagnostiek en behandeling. In Groningen staan de taalstoornissen centraal (afasie, taalontwikkelingsstoornissen en dyslexie), maar er wordt zeker ook aandacht besteed aan spraakstoornissen (met name dysartrie, verworven apraxie en ontwikkelingsdyspraxie).
70
Het Studieprogramma
Toelatingseisen Onvoorwaardelijke toegang tot deze MA wordt verkregen met a. een BA Algemene Taalwetenschap van de RuG, plus een welbepaald programma Logopedie, te volgen aan de Hanzehogeschool, dan wel b. een BA Logopedie plus een welbepaald programma (Algemene) Taalwetenschap, dat bestaat uit een selectie uit het BA-programma (Algemene) Taalwetenschap. Over toelating met een andere dan hiervoor genoemde vooropleiding beslist de Examencommissie. Opbouw van het studieprogramma In het eerste semester worden drie onderzoekscolleges (afasiologie, taalontwikkelingsstoornissen, dyslexie) aangeboden. Studenten met een vooropleiding Logopedie volgen alle onderzoekscolleges. Studenten met een BA ATW volgen een van de drie onderzoekscolleges (naar keuze) en volgen daarnaast een onderdeel Logopedische Vaardigheden (20 ECTS). In het tweede semester volgen alle studenten een stage; wil men een therapiebevoegdheid behalen, dan wordt deze stage verzorgd door de opleiding Logopedie. Deze stage is therapiegericht. Studenten die al een therapiebevoegdheid hebben, doen een onderzoeksgerichte stage. Deze stages worden verzorgd door de RuG. In alle gevallen wordt de opleiding afgesloten met een scriptie. Een student moet in de scriptie laten zien in staat te zijn tot het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een onderzoek. De scriptie heeft de status van een wetenschappelijk verslag van het uitgevoerde onderzoek. Een volledige therapiebevoegdheid op het gebied van logopedie is alleen te verkrijgen als een student (a) de speciale minor van de opleiding Logopedie van de Hanzehogeschool heeft gevolgd, (b) tijdens de MA-fase 20 ECTS heeft gevolgd bij de opleiding Logopedie en (c) ten minste 44 ECTS aan stage heeft gelopen. Een deel van deze stage valt buiten het MA-programma en kan na het behalen van de MA-graad worden gelopen. Studenten worden echter in de gelegenheid gesteld om dit deel van de stage (deels) vóór de MA-studie te volgen, in de vrije ruimte van de BA Algemene Taalwetenschap (20 ECTS) en de stageruimte binnen de MA (10 ECTS) aan te wenden, zodat na het behalen van de MA-graad nog slechts 14 ECTS aan stage gelopen hoeft te worden om een BA Logopedie, en dus een volledige therapiebevoegdheid, te verkrijgen.
Naam opleiding: Studiejaar:
sem I I I I II
per 1-16 1-16 1-16 1-16 1-16
uw var. 4 4 4 var.
II
1-16
var.
Opmerkingen:
Ma Speech and Language Pathology 1
vaknaam Logopedische vaardigheden Afasiologie Dyslexie Taalontwikkelingsstoornissen Ma-scriptie Speech and Lang. Pathology Ma-stage Speech and Lang. Pathology
vakcode LTS001M20 LTX001M10 LTX003M10 LTX002M10 LTS999M20
ECTS 20 10 10 10 20
V/K K KG KG KG V
nr 150 1 62 322 174
taal NL NL NL NL NL
LTS000M10
10
V
193
NL
Studenten met de vooropleiding Logopedie kiezen in het eerste semester de vakken Afasiologie, Taalontwikkelingsstoornissen en Dyslexie. Studenten met een BaTaalwetenschap kiezen één van deze drie vakken én Logopedische vaardigheden. De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Info bij de studieadviseur.
Het Studieprogramma
71
5.2.26 Talen en Culturen van het Midden-Oosten Afstudeerrichtingen De MA-opleiding TCMO duurt één jaar, bestaat uit 60 ECTS en kent twee richtingen: Arabisch en Arabisch-islamitische cultuur en Hebreeuws en Jodendom. Toelatingseisen Een bachelordiploma TCMO geeft toegang tot de masteropleiding TCMO. Opbouw van het studieprogramma In de MA TCMO volg je drie kerncolleges van ieder 10 ECTS in de taal- en cultuurrichting waarin je je BA hebt gehaald – Arabisch en Arabisch-islamitische cultuur of Hebreeuws en Jodendom – een onderzoeksseminar TCMO van 10 ECTS en je schrijft een afsluitende scriptie. Tijdens de kerncolleges worden thema’s uit de cultuur van het Midden Oosten – zoals literaire salons; geleerden en geleerdencultuur; de ontwikkeling van civil society; taalvernieuwing en taalattitudes; theater en film – uitgediept en zowel individueel als in groepsverband uitgewerkt. In het onderzoeksseminar word je ondersteund bij het onderzoek dat je doet voor je scriptie en krijg je tijdens gezamenlijke TCMO bijeenkomsten (van docenten en medestudenten) feedback op tussentijdse rapportages. De MA sluit je af met een zelfstandig geschreven scriptie. Schematisch ziet het programma er als volgt uit: Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 2
I
1-16
2
I II II
1-16 1-16 1-16
2 var. var.
Opmerkingen:
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 2
I
1-16
2
I
1-16
2
II II
1-16 1-16
var. var.
Opmerkingen:
72
Ma Talen en cult. vh Midden-Oosten 1 Studiepad Arabisch
vaknaam Arabisch-islamit. cultuur en het Westen Kernthema’s cultuur v.h. Midden-Oosten Van Soefisme tot Salafisme Master scriptie TCMO Onderzoeksseminar TCMO
vakcode LXX016M10
ECTS V/K nr 10 V 4
taal NL
LXX012M10
10
V
104
NL
LXX015M10 LXX999M20 LXX013M10
10 20 10
V V V
346 199 268
NL NL NL
1. De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Raadpleeg de studieadviseur. Ma Talen en cult. vh Midden-Oosten 1 Studiepad Hebreeuws
vaknaam Kernthema’s cultuur v.h. Midden-Oosten Moderne Hebreeuwse literatuur Modern-Joodse en Israëlische cultuur Master scriptie TCMO Onderzoeksseminar TCMO
vakcode LXX012M10
ECTS V/K nr 10 V 104
taal NL
LXX017M10
10
V
233
Eng
LXX014M10
10
V
235
Eng
LXX999M20 LXX013M10
20 10
V V
199 268
NL NL
1. De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Raadpleeg de studieadviseur.
Het Studieprogramma
In de vakomschrijvingen in deze gids vind je verdere informatie over deze colleges betreffende hun inhoud, literatuur, docent, etc. Relatie met andere masterprogramma’s Naast de éénjarige masteropleiding Talen en Culturen van het Midden-Oosten bestaan er in Groningen de research masters Classical, Medieval and Renaissance Studies, Literary and Cultural Studies en Linguistics (duur 2 jaar), die specifiek opleiden tot wetenschappelijk onderzoeker. Een selectieprocedure gaat vooraf aan de toelating tot deze onderzoeksopleidingen (zie 5.5). Voor meer informatie over de master TCMO of de research master kun je bij de docenten of de studieadviseur terecht.
5.2.27 Toegepaste Taalwetenschap / Applied Linguistics Profiel van de opleiding De 1-jarige MA Toegepaste Taalwetenschap is een Engelstalige opleiding waarin de studie van het verwerven en gebruiken van een tweede taal centraal staat. De student komt met verschillende vakgebieden in aanraking, doordat het leren en gebruiken van een tweede taal bestudeerd wordt vanuit verschillende invalshoeken: cognitie, psychologie, sociale interactie, taalonderwijs en cultuur. Vanwege de internationale deelname is het programma Engelstalig, maar er is voor de studenten ruim de mogelijkheid zich te specialiseren in de thuistaal, bijvoorbeeld Nederlands als tweede taal, Duits, Engels, Frans, Spaans, Zweeds of een andere tweede of vreemde taal. De studie van het spreken, gebruiken en leren van een tweede taal is door de ontwikkelingen in onze tijd buitengewoon belangrijk. Door de toenemende mobiliteit, de internationalisering en de nieuwe communicatiemiddelen worden er nieuwe eisen aan de talenkennis van de mensen gesteld. Bovendien wordt er van de mensen verwacht dat zij omgaan met medeburgers die de taal anders en soms met meer beperkingen gebruiken dan zij van moedertaalsprekers gewend zijn. In veel landen, ook in Nederland, speelt de beheersing van de landstaal een belangrijke rol bij de integratie van anderstaligen en de achterstand van tweede en derde generatie immigranten in het onderwijs. In de MA Toegepaste Taalwetenschap wordt uitgebreid ingegaan op vraagstukken rondom taalproblemen bij integratie en internationale contacten. Gedurende de opleiding wordt de student geconfronteerd met de sociale, culturele en politieke processen die een rol spelen bij het wel of niet gebruiken van een tweede taal. De student maakt kennis met theorieën waarmee de tweede taalverwerving en het tweede taalgebruik zijn onderzocht en opvattingen worden kritisch benaderd. Daarnaast verkent de student onderwijskundige toepassingen van recent onderzoek en theoretische ontwikkelingen. Ook leert de student zelf onderzoek uit te voeren. De verschillende onderwerpen die aan de orde komen, zoals bijvoorbeeld de rol van taalcontact en verschillende vormen van taalonderwijs, worden in werkgroepen aan de hand van literatuur, opdrachten en discussies bestudeerd. Deze aanpak laat voldoende ruimte voor een eigen inbreng en verdere specialisatie in de thuistaal. Daarnaast geeft de opbouw van het programma, in de vorm van keuzeonderdelen, de student voldoende mogelijkheden de eigen belangstelling te ontwikkelen. De studie wordt afgesloten met een scriptie waarin de kennis en vaardigheden die in het voorafgaande BA en MA traject zijn verworven bij elkaar komen. Toelatingseisen Deze Master is internationaal en selectief. Studenten worden geselecteerd op relevante achtergrond, cijfers en motivatie. Bij de studieadviseur kan de student terecht voor informatie over de procedure. Om toegelaten te worden tot de MA Toegepaste Taalwetenschap moet de student een BA in een taal of sociale wetenschap behaald hebben. Studenten die hun BA scriptie hebben afgerond en niet meer dan 10 ECTS van hun BA nog niet hebben afgerond kunnen de examencommssie verzoeken om voorlopige toelating. De student moet hierbij de minor Toegepaste Taalwetenschap hebben gevolgd of kunnen aantonen vergelijkbare kennis of ervaring te hebben. Dit is ter beoordeling van de Examencommissie. Eventuele lacunes moeten worden aangevuld. Omdat het onderwijs in het Engels wordt gegeven moet de student voldoende vaardig zijn in het Engels (TOEFL score 620, IELTS 7.0). Studenten met een VWO-eindexamen voldoen aan deze eis.
Het Studieprogramma
73
Opbouw van het studieprogramma Alle studenten volgen de onderdelen Research Methodology and Statistics (10 ECTS), Teaching and learning aspects of a second or foreign language (10 ECTS) enTheoretical Perspectives on Language Learning and Teaching (10 ECTS). Daarnaast kiest de student een van de andere onderzoekscolleges (10 ECTS): Language Testing and Assesments; Sociopolitical Aspects of Language Teaching of Internship. De studie wordt afgesloten met een MA-scriptie van 20 ECTS. Toekomstperspectieven De MA Toegepaste Taalwetenschap kwalificeert voor banen in wetenschappelijk onderzoek, onderwijs(vernieuwings)projecten, banen die te maken hebben met de integratie van immigranten, het uitzenden van mensen naar het buitenland, communicatie in een tweede taal, de ontwikkeling van didactische middelen voor tweede-taalonderwijs. Voor studenten die 150 ECTS hebben besteed aan de taal van hun BA talenopleiding geeft de MA AL toegang tot de lerarenopleiding. Naam opleiding: Studiejaar: sem I I I
per 1-16 1-16 1-16
uw 4 3 3
II
1-16
2
II
1-16
2
II
1-16
2
Opmerkingen:
Ma Toegepaste Taalwetenschap 1 vaknaam Research methodologie TTW Teaching and learning aspects Theoretical Perspective on Lang.learning Ma-scriptie Toegepaste Taalwetenschap Computer ondersteunde taalverwerving Ma-stage Toegepaste Taalwetenschap
vakcode LOX002M10 LOX004M10 LOX001M10
ECTS 10 10 10
V/K V V V
nr 292 325 336
taal Eng Eng Eng
LOX999M20
20
V
175
Eng
LOX010M10
10
KG
45
Eng
LOX000M10
10
KG
194
Eng
De student kiest in het 2e semester één van de keuze-onderdelen. De stage en scriptie kunnen ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Raadpleeg de studieadviseur.
5.3 INTERDISCIPLINAIRE ONDERZOEKSCOLLEGES De Faculteit biedt een serie zogenaamde interdisciplinaire onderzoekscolleges aan. Deze colleges zijn bedoeld voor studenten die een Masterprogramma Moderne talen volgen. Elke moderne talenstudent volgt in beginsel één interdisciplinair onderzoekscollege. In totaal worden er 8 van dergelijke colleges verzorgd: twee op het gebied van de taalwetenschap, twee op het gebied van de vroegere letterkunde en vier op het gebied van de moderne literatuur- en cultuurwetenschappen. Met de interdisciplinaire colleges wordt het keuzeaanbod aanzienlijk verrijkt. Opzet en vorm van de interdisciplinaire colleges verschilt per onderdeel. Soms wordt een college verzorgt door één docent, soms door een groep van docenten. Ook kan het voorkomen dat het bestaat uit twee blokken, na een inleiding volgt vervolgens een uitwerking die hoofdvak gerelateerd is. Nadere informatie kan worden gevonden bij de verschillende moduleomschrijvingen. Naam opleiding: Studiejaar:
sem per I 1-16
uw 3
I I
1-16 1-16
4 3
I
1-16
3
74
Ma Interdisciplinaire onderzoekscolleges 1
vaknaam Kunst over kunst: Metafictionaliteit Linguistic Analysis Literatuur en psychiatrie 19e eeuw Van schrijver naar lezer: Edi-
vakcode LLS010M10
ECTS V/K nr 10 K 109
taal Eng
LLS007M10 LLS013M10
10 10
K K
142 144
Eng NL
LLS014M10
10
K
345
NL
Het Studieprogramma
II
1-16
3
II II II
1-16 1-16 1-16
3 4 3
ties Culturele identiteit / cultureel trauma Het literaire sprookje Language Development Literatuur op de markt
LLS011M10
10
K
52
Eng
LLS009M10 LLS008M10 LLS012M10
10 10 10
K K K
73 132 148
NL Eng NL
5.4 EDUCATIEVE MASTERS Algemeen profiel van de opleidingen Educatieve masteropleidingen zijn opleidingen met een omvang van 120 ECTS-studiepunten, die dus twee voltijdse studiejaren in beslag nemen. In het eerste masterjaar volg je bijna volledig het programma (50 ECTS) van je maatschappelijke master en een deel van de eerstegraads lerarenopleiding (10 ECTS) van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG). In het tweede masterjaar volg je het grootste deel van de eerstegraads lerarenopleiding en daarnaast nog een deel (10 ECTS) van je maatschappelijke master. Het met succes afronden van de educatieve masteropleiding levert je naast een masterdiploma ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid op. Educatieve masteropleidingen zijn alleen mogelijk voor: 1. Duitse Taal en Cultuur 2. Engelse Taal en Cultuur 3. Franse Taal en Cultuur 4. Friese Taal en Cultuur 5. Geschiedenis 6. Griekse en Latijnse Taal en Cultuur 7. Nederlandse Taal en Cultuur 8. Spaanse Taal en Cultuur Het eerste jaar van een educatieve master komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van de maatschappelijke master. In afwijking van die master worden in het tweede semester 10 ECTS-punten10 besteed aan de Basiscursus lerarenopleiding: je volgt colleges, maakt opdrachten en loopt een (kleine) stage. Het tweede jaar van een educatieve master bestaat uit het Werken-leren traject. Dit is er op gericht dat de student na afloop ervan voldoet aan de eisen van startbekwaamheid voor eerstegraads leraren. Het Werken-leren traject heeft voor de helft plaats op een school voor voortgezet onderwijs en bestaat voor de ander helft uit instituutsactiviteiten bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via hun webadres www.rug.nl/UOCG, in de studiegids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.nl/let/onderwijs). Educatieve Master Duitse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De educatieve master is een programma van 120 ECTS. Het met succes afronden van dit tweejarige programma levert je naast een masterdiploma Duitse Taal en Cultuur ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Duits op. Het eerstejaar van deze opleiding wordt grotendeels verzorgd door de opleiding Duitse Taal en Cultuur, het tweedejaar door de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG).
5.4.1
Start van de opleiding Als je de educatieve master wilt volgen, moet je je aan het begin van het studiejaar voor alle colleges van dat studiejaar inschrijven via Progress (ook die van het tweede semester). Het UOCG heeft i.v.m. stageplanning in een vroeg stadium inschrijf-gegevens nodig. Om definitief uitsluitDe 10 ECTS die je (op dat moment) bij de maatstchappelijke master mist haal je in het tweede jaar in, om uiteindelijk toch de vereiste omvang van 60 ECTS aan studieonderdelen van de maatschappelijke master te behalen. 10
Het Studieprogramma
75
sel te krijgen kun je na inschrijving contact opnemen met het UOCG. De eerste (UOCG-) module van de educatieve master, de "Basiscursus lerarenopleiding", wordt alleen in het tweede semester aangeboden, dit in verband met de doorstroom vanuit de bachelorfase. Toelatingsvoorwaarden Een universitaire BA Duitse Taal en Cultuur geeft onvoorwaardelijke toegang tot deze educatieve master. Opbouw van het programma Het eerste jaar van het programma komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van het 'gewone' masterprogramma Duitse Taal en Cultuur (zie hoofdstuk 5.2.5), alleen worden in het tweede semester 10 ECTS-punten besteed aan de "Basiscursus lerarenopleiding". Naam opleiding: Studiejaar:
sem per II 1-16
uw var.
MaEduc Duits 1
vaknaam Basiscursus lerarenopleiding**
vakcode UOCM0110
ECTS V/K nr 10 V 12
taal NL
Opmerkingen:
Voor meer informatie raadpleeg de studiegids van de lerarenopleiding (verkrijgbaar bij het UOCG). ** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Deze UOCG-cursus van 10 ECTS komt in plaats van een module (naar eigen keuze) uit het masterprogramma Duitse Taal en Cultuur (die module volg je dan in het tweede jaar, naast het Werken-leren-traject dat het UOCG aanbiedt). Het Werken-leren traject in het tweede jaar omvat totaal 50 ECTS (exclusief de hierboven beschreven “Basiscursus lerarenopleiding”) en is als volgt opgebouwd: • de professionaliseringstaak “Werken op school” (in totaal 25 ECTS): de leraar in opleiding (LIO) verricht zelfstandig werk op een school voor voortgezet onderwijs, vaak binnen een (betaalde) aanstelling van 6 á 8 lesuren. Naast deze werkzaamheden vinden activiteiten plaats die verband houden met de coaching, begeleiding en reflectie op het eigen onderwijzen en het eigen leerproces, onder meer in intervisie- of mentorgroep. • De taak "Reflectie op professionele ontwikkeling" (2 ECTS): periodiek (driemaal) schriftelijk en mondeling verslag aan de hand van verzameld portfolio-materiaal • De taak Probleemgericht Onderwijs Ontwerpen (9 ECTS): je gaat zelf onderwijs ontwerpen en uitvoeren • De taak “Schoolvak I” (6 ECTS) waarin het onderwijzen en leren van het schoolvak waarvoor de student wordt opgeleid centrasal staan • De taak “Schoolvak II” (3 ECTS) waarin een verdieping en verbreding van “Schoolvak I” aan de orde is • De taak “Leerprocessen” (3 ECTS) die erop gericht is dat studenten kennis en inzicht verwerven in algemene en voor hun vak relevante leer- en ontweikkelingstheorieën • De taak “Vrije keuze” (2 ECTS) die de student in staat stelt zich nader te bekwamen op een terrein naar eigen keuze. Naam opleiding: Studiejaar:
sem per uw I/II 1-36 var. I/II I/II
76
1-36 var. 1-36 var.
MaEduc Duits 2
vaknaam vakcode Reflectie op professionele ont- UOCM0302 wikkeling Schoolvak II UOCM0603 Werken op school UOCM0225
ECTS V/K nr 2 V 287
taal NL
3 25
NL NL
V V
300 353
Het Studieprogramma
I II II
1-16 1-16 1-16
II
1-16
var. var.
Schoolvak I Leerprocessen Probleemgericht Ontwerp Vrije Keuze
UOCM0506 UOCM0703 Onderwijs UOCM0409
6 3 9
V V V
299 139 283
NL NL NL
UOCM0802
2
V
352
NL
Zoals in de Onderwijs en Examenregeling (art. 3.2.2.) is vermeld, moeten zowel de "scriptie Duitse Taal en Cultuur" als de "Basiscursus lerarenopleiding" aan het einde van het eerste studiejaar zijn afgerond alvorens met de andere UOCG-onderdelen van de educatieve master te kunnen beginnen. Bijzonderheden Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Duits kun je ook behalen nadat je eerst je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Het verdient echter sterke aanbeveling de “Basiscursus lerarenopleiding” al ten tijde van je maatschappelijke master te volgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij je studieadviseur en bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via hun web-adres www.rug.nl/UOCG, in de studiegidsgids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs). Educatieve Master Engelse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De educatieve master is een programma van 120 ECTS. Het met succes afronden van dit tweejarige programma levert je naast een masterdiploma Engelse Taal en Cultuur ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Engels op. Het eerstejaar van deze opleiding wordt grotendeels verzorgd door de opleiding Engelse Taal en Cultuur, het tweedejaar door de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG).
5.4.2
Start van de opleiding Als je de educatieve master wilt volgen, moet je je aan het begin van het studiejaar voor alle colleges van dat studiejaar inschrijven via Progress (ook die van het tweede semester). Het UOCG heeft i.v.m. stageplanning in een vroeg stadium inschrijf-gegevens nodig. Om definitief uitsluitsel te krijgen kun je na inschrijving contact opnemen met het UOCG. De eerste (UOCG-) module van de educatieve master, de "Basiscursus lerarenopleiding", wordt alleen in het tweede semester aangeboden, dit in verband met de doorstroom vanuit de bachelorfase. Toelatingsvoorwaarden Een universitaire BA Engelse Taal en Cultuur geeft onvoorwaardelijke toegang tot deze educatieve master. Opbouw van het programma Het eerste jaar van het programma komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van het 'gewone' masterprogramma Engelse Taal en Cultuur (zie hoofdstuk 5.2.5), alleen worden in het tweede semester 10 ECTS-punten besteed aan de "Basiscursus lerarenopleiding". Naam opleiding: Studiejaar:
sem per II 1-16
uw var.
MaEduc Engels 1
vaknaam Basiscursus lerarenopleiding**
vakcode UOCM0110
ECTS V/K nr 10 V 12
taal NL
Opmerkingen:
Voor meer informatie raadpleeg de studiegids van de lerarenopleiding (verkrijgbaar bij de UOCG). ** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Het Studieprogramma
77
Deze UOCG-cursus van 10 ECTS komt in plaats van een module (naar eigen keuze) uit het masterprogramma Engelse Taal en Cultuur (die module volg je dan in het tweede jaar, naast het Werken-leren-traject dat het UOCG aanbiedt). Het Werken-leren traject in het tweede jaar omvat in totaal 50 ECTS (exclusief de hierboven beschreven “Basiscursus lerarenopleiding”) en is als volgt opgebouwd: • de professionaliseringstaak “Werken op school” (in totaal 25 ECTS): de leraar in opleiding (LIO) verricht zelfstandig werk op een school voor voortgezet onderwijs, vaak binnen een (betaalde) aanstelling van 6 á 8 lesuren. Naast deze werkzaamheden vinden activiteiten plaats die verband houden met de coaching, begeleiding en reflectie op het eigen onderwijzen en het eigen leerproces, onder meer in intervisie- of mentorgroep. • De taak "Reflectie op professionele ontwikkeling" (2 ECTS): periodiek (driemaal) schriftelijk en mondeling verslag aan de hand van verzameld portfolio-materiaal • De taak Probleemgericht Onderwijs Ontwerpen (9 ECTS): je gaat zelf onderwijs ontwerpen en uitvoeren • De taak “Schoolvak I” (6 ECTS) waarin het onderwijzen en leren van het schoolvak waarvoor de student wordt opgeleid centrasal staan • De taak “Schoolvak II” (3 ECTS) waarin een verdieping en verbreding van “Schoolvak I” aan de orde is • De taak “Leerprocessen” (3 ECTS) die erop gericht is dat studenten kennis en inzicht verwerven in algemene en voor hun vak relevante leer- en ontweikkelingstheorieën • De taak “Vrije keuze” (2 ECTS) die de student in staat stelt zich nader te bekwamen op een terrein naar eigen keuze. Naam opleiding: Studiejaar:
sem per uw I/II 1-36 var. I/II I/II I II II
1-36 1-36 1-16 1-16 1-16
II
1-16
var. var. var. var.
MaEduc Engels 2
vaknaam Reflectie op professionele ontwikkeling Schoolvak II Werken op school Schoolvak I Leerprocessen Probleemgericht Onderwijs Ontwerp Vrije Keuze
vakcode UOCM0302
ECTS V/K nr 2 V 287
taal NL
UOCM0603 UOCM0225 UOCM0506 UOCM0703 UOCM0409
3 25 6 3 9
V V V V V
300 353 299 139 283
NL NL NL NL NL
UOCM0802
2
V
352
NL
Zoals in de Onderwijs en Examenregeling (art. 3.2.2.) is vermeld, moeten zowel de "scriptie Engelse Taal en Cultuur" als de "Basiscursus lerarenopleiding" aan het einde van het eerste studiejaar zijn afgerond alvorens met de andere UOCG-onderdelen van de educatieve master te kunnen beginnen. Bijzonderheden Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Engels kun je ook behalen nadat je eerst je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Het verdient echter sterke aanbeveling de “Basiscursus lerarenopleiding” al ten tijde van je maatschappelijke master te volgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij je studieadviseur en bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via het web-adres www.rug.nl/UOCG, in de studiegidsgids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs).
78
Het Studieprogramma
Educatieve Master Franse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De educatieve master is een programma van 120 ECTS. Het met succes afronden van dit tweejarige programma levert je naast een masterdiploma Franse Taal en Cultuur ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Frans op. Het eerstejaar van deze opleiding wordt grotendeels verzorgd door de opleiding Romaanse Talen en Culturen, het tweedejaar door de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG).
5.4.3
Start van de opleiding Als je de educatieve master wilt volgen, moet je je aan het begin van het studiejaar voor alle colleges van dat studiejaar inschrijven via Progress (ook die van het tweede semester). Het UOCG heeft i.v.m. stageplanning in een vroeg stadium inschrijf-gegevens nodig. Om definitief uitsluitsel te krijgen kun je na inschrijving contact opnemen met het UOCG. De eerste (UOCG-) module van de educatieve master, de "Basiscursus lerarenopleiding", wordt alleen in het tweede semester aangeboden, dit in verband met de doorstroom vanuit de bachelorfase. Toelatingsvoorwaarden Een universitaire BA Franse Taal en Cultuur geeft onvoorwaardelijke toegang tot deze educatieve master. Opbouw van het programma Het eerste jaar van het programma komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van het 'gewone' masterprogramma Franse Taal en Cultuur (zie hoofdstuk 5.2.5), alleen worden in het tweede semester 10 ECTS-punten besteed aan de "Basiscursus lerarenopleiding". Naam opleiding: Studiejaar:
sem per II 1-16
uw var.
MaEduc Frans 1
vaknaam Basiscursus lerarenopleiding**
vakcode UOCM0110
ECTS V/K nr 10 V 12
taal NL
Opmerkingen:
Voor meer informatie raadpleeg de studiegids van de lerarenopleiding (verkrijgbaar bij de UOCG). ** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Deze UOCG-cursus van 10 ECTS komt in plaats van een module (naar eigen keuze) uit het masterprogramma Franse Taal en Cultuur (die module volg je dan in het tweede jaar, naast het Werken-leren-traject dat het UOCG aanbiedt). Het Werken-leren traject in het tweede jaar omvat in totaal 50 ECTS (exclusief de hierboven beschreven “Basiscursus lerarenopleiding”) en is als volgt opgebouwd: • de professionaliseringstaak “Werken op school” (in totaal 25 ECTS): de leraar in opleiding (LIO) verricht zelfstandig werk op een school voor voortgezet onderwijs, vaak binnen een (betaalde) aanstelling van 6 á 8 lesuren. Naast deze werkzaamheden vinden activiteiten plaats die verband houden met de coaching, begeleiding en reflectie op het eigen onderwijzen en het eigen leerproces, onder meer in intervisie- of mentorgroep. • De taak "Reflectie op professionele ontwikkeling" (2 ECTS): periodiek (driemaal) schriftelijk en mondeling verslag aan de hand van verzameld portfolio-materiaal • De taak Probleemgericht Onderwijs Ontwerpen (9 ECTS): je gaat zelf onderwijs ontwerpen en uitvoeren • De taak “Schoolvak I” (6 ECTS) waarin het onderwijzen en leren van het schoolvak waarvoor de student wordt opgeleid centrasal staan • De taak “Schoolvak II” (3 ECTS) waarin een verdieping en verbreding van “Schoolvak I” aan de orde is
Het Studieprogramma
79
• •
De taak “Leerprocessen” (3 ECTS) die erop gericht is dat studenten kennis en inzicht verwerven in algemene en voor hun vak relevante leer- en ontweikkelingstheorieën De taak “Vrije keuze” (2 ECTS) die de student in staat stelt zich nader te bekwamen op een terrein naar eigen keuze.
Naam opleiding: Studiejaar:
sem per uw I/II 1-36 var. I/II I/II I II II
1-36 1-36 1-16 1-16 1-16
II
1-16
var. var. var. var.
MaEduc Frans 2
vaknaam Reflectie op professionele ontwikkeling Schoolvak II Werken op school Schoolvak I Leerprocessen Probleemgericht Onderwijs Ontwerp Vrije Keuze
vakcode UOCM0302
ECTS V/K nr 2 V 287
taal NL
UOCM0603 UOCM0225 UOCM0506 UOCM0703 UOCM0409
3 25 6 3 9
V V V V V
300 353 299 139 283
NL NL NL NL NL
UOCM0802
2
V
352
NL
Zoals in de Onderwijs en Examenregeling (art. 3.2.2.) is vermeld, moeten zowel de "scriptie Franse Taal en Cultuur" als de "Basiscursus lerarenopleiding" aan het einde van het eerste studiejaar zijn afgerond alvorens met de andere UOCG-onderdelen van de educatieve master te kunnen beginnen. Bijzonderheden Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Frans kun je ook behalen nadat je eerst je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Het verdient echter sterke aanbeveling de “Basiscursus lerarenopleiding” al ten tijde van je maatschappelijke master te volgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij je studieadviseur en bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via het web-adres www.rug.nl/UOCG, in de studiegidsgids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs). Educatieve Master Friese Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De educatieve master is een programma van 120 ECTS. Het met succes afronden van dit tweejarige programma levert je naast een masterdiploma Friese Taal en Cultuur ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Fries op. Het eerstejaar van deze opleiding wordt grotendeels verzorgd door de opleiding Friese Taal en Cultuur, het tweedejaar door de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG).
5.4.4
Start van de opleiding Als je de educatieve master wilt volgen, moet je je aan het begin van het studiejaar voor alle colleges van dat studiejaar inschrijven via Progress (ook die van het tweede semester). Het UOCG heeft i.v.m. stageplanning in een vroeg stadium inschrijf-gegevens nodig. Om definitief uitsluitsel te krijgen kun je na inschrijving contact opnemen met het UOCG. De eerste (UOCG-) module van de educatieve master, de "Basiscursus lerarenopleiding", wordt alleen in het tweede semester aangeboden, dit in verband met de doorstroom vanuit de bachelorfase. Toelatingsvoorwaarden Een universitaire BA Friese Taal en Cultuur geeft onvoorwaardelijke toegang tot deze educatieve master.
80
Het Studieprogramma
Opbouw van het programma Het eerste jaar van het programma komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van het 'gewone' masterprogramma Friese Taal en Cultuur (zie hoofdstuk 5.2.5), alleen worden in het tweede semester 10 ECTS-punten besteed aan de "Basiscursus lerarenopleiding".
Naam opleiding: Studiejaar:
sem per II 1-16
uw var.
MaEduc Fries 1
vaknaam Basiscursus lerarenopleiding**
vakcode UOCM0110
ECTS V/K nr 10 V 12
taal NL
Opmerkingen: Voor meer informatie over de lerarenopleiding kunt u terecht bij het UOCG. ** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Deze UOCG-cursus van 10 ECTS komt in plaats van een module (naar eigen keuze) uit het masterprogramma Friese Taal en Cultuur (die module volg je dan in het tweede jaar, naast het Werken-leren-traject dat het UOCG aanbiedt). Het Werken-leren traject in het tweede jaar omvat in totaal 50 ECTS (exclusief de hierboven beschreven “Basiscursus lerarenopleiding”) en is als volgt opgebouwd: • de professionaliseringstaak “Werken op school” (in totaal 25 ECTS): de leraar in opleiding (LIO) verricht zelfstandig werk op een school voor voortgezet onderwijs, vaak binnen een (betaalde) aanstelling van 6 á 8 lesuren. Naast deze werkzaamheden vinden activiteiten plaats die verband houden met de coaching, begeleiding en reflectie op het eigen onderwijzen en het eigen leerproces, onder meer in intervisie- of mentorgroep. • De taak "Reflectie op professionele ontwikkeling" (2 ECTS): periodiek (driemaal) schriftelijk en mondeling verslag aan de hand van verzameld portfolio-materiaal • De taak Probleemgericht Onderwijs Ontwerpen (9 ECTS): je gaat zelf onderwijs ontwerpen en uitvoeren • De taak “Schoolvak I” (6 ECTS) waarin het onderwijzen en leren van het schoolvak waarvoor de student wordt opgeleid centrasal staan • De taak “Schoolvak II” (3 ECTS) waarin een verdieping en verbreding van “Schoolvak I” aan de orde is • De taak “Leerprocessen” (3 ECTS) die erop gericht is dat studenten kennis en inzicht verwerven in algemene en voor hun vak relevante leer- en ontweikkelingstheorieën • De taak “Vrije keuze” (2 ECTS) die de student in staat stelt zich nader te bekwamen op een terrein naar eigen keuze. Naam opleiding: Studiejaar:
sem per uw I/II 1-36 var. I/II I/II I II II
1-36 1-36 1-16 1-16 1-16
II
1-16
var. var. var. var.
MaEduc Fries 2
vaknaam Reflectie op professionele ontwikkeling Schoolvak II Werken op school Schoolvak I Leerprocessen Probleemgericht Onderwijs Ontwerp Vrije Keuze
vakcode UOCM0302
ECTS V/K nr 2 V 287
taal NL
UOCM0603 UOCM0225 UOCM0506 UOCM0703 UOCM0409
3 25 6 3 9
V V V V V
300 353 299 139 283
NL NL NL NL NL
UOCM0802
2
V
352
NL
Zoals in de Onderwijs en Examenregeling (art. 3.2.2.) is vermeld, moeten zowel de "scriptie Friese Taal en Cultuur" als de "Basiscursus lerarenopleiding" aan het einde van het eerste stu-
Het Studieprogramma
81
diejaar zijn afgerond alvorens met de andere UOCG-onderdelen van de educatieve master te kunnen beginnen. Bijzonderheden Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Fries kun je ook behalen nadat je eerst je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Het verdient echter sterke aanbeveling de “Basiscursus lerarenopleiding” al ten tijde van je maatschappelijke master te volgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij je studieadviseur en bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via het web-adres www.rug.nl/UOCG, in de studiegidsgids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs). Educatieve Master Geschiedenis Profiel van de opleiding De educatieve master is een programma van 120 ECTS. Het met succes afronden van dit tweejarige programma levert je naast een masterdiploma Geschiedenis ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Geschiedenis op. Het eerstejaar van deze opleiding wordt grotendeels verzorgd door de opleiding Geschiedenis, het tweedejaar door de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG).
5.4.5
Start van de opleiding Als je de educatieve master wilt volgen, moet je je aan het begin van het studiejaar voor alle colleges van dat studiejaar inschrijven via Progress (ook die van het tweede semester). Het UOCG heeft i.v.m. stageplanning in een vroeg stadium inschrijf-gegevens nodig. Om definitief uitsluitsel te krijgen kun je na inschrijving contact opnemen met het UOCG. De eerste (UOCG-) module van de educatieve master, de "Basiscursus lerarenopleiding", wordt alleen in het tweede semester aangeboden, dit in verband met de doorstroom vanuit de bachelorfase. Toelatingsvoorwaarden Een universitaire BA Geschiedenis geeft onvoorwaardelijke toegang tot deze educatieve master. Opbouw van het programma Het eerste jaar van het programma komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van het 'gewone' masterprogramma Geschiedenis (zie hoofdstuk 5.2.5), alleen worden in het tweede semester 10 ECTS-punten besteed aan de "Basiscursus lerarenopleiding". Naam opleiding: Studiejaar:
sem per II 1-16
uw var.
MaEduc Geschiedenis 1
vaknaam Basiscursus lerarenopleiding**
vakcode UOCM0110
ECTS V/K nr 10 V 12
taal NL
Opmerkingen:
Voor meer informatie raadpleeg de studiegids van de lerarenopleiding (verkrijgbaar bij de UOCG). ** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Deze UOCG-cursus van 10 ECTS komt in plaats van een module (naar eigen keuze) uit het masterprogramma Geschiedenis (die module volg je dan in het tweede jaar, naast het Werken-lerentraject dat het UOCG aanbiedt). Het Werken-leren traject in het tweede jaar omvat in totaal 50 ECTS (exclusief de hierboven beschreven “Basiscursus lerarenopleiding”) en is als volgt opgebouwd: • de professionaliseringstaak “Werken op school” (in totaal 25 ECTS): de leraar in opleiding (LIO) verricht zelfstandig werk op een school voor voortgezet onderwijs, vaak binnen een
82
Het Studieprogramma
• • • • • •
(betaalde) aanstelling van 6 á 8 lesuren. Naast deze werkzaamheden vinden activiteiten plaats die verband houden met de coaching, begeleiding en reflectie op het eigen onderwijzen en het eigen leerproces, onder meer in intervisie- of mentorgroep. De taak "Reflectie op professionele ontwikkeling" (2 ECTS): periodiek (driemaal) schriftelijk en mondeling verslag aan de hand van verzameld portfolio-materiaal De taak Probleemgericht Onderwijs Ontwerpen (9 ECTS): je gaat zelf onderwijs ontwerpen en uitvoeren De taak “Schoolvak I” (6 ECTS) waarin het onderwijzen en leren van het schoolvak waarvoor de student wordt opgeleid centrasal staan De taak “Schoolvak II” (3 ECTS) waarin een verdieping en verbreding van “Schoolvak I” aan de orde is De taak “Leerprocessen” (3 ECTS) die erop gericht is dat studenten kennis en inzicht verwerven in algemene en voor hun vak relevante leer- en ontweikkelingstheorieën De taak “Vrije keuze” (2 ECTS) die de student in staat stelt zich nader te bekwamen op een terrein naar eigen keuze.
Naam opleiding: Studiejaar:
sem per uw I/II 1-36 var. I/II I/II I II II
1-36 1-36 1-16 1-16 1-16
II
1-16
var. var. var. var.
MaEduc Geschiedenis 2
vaknaam Reflectie op professionele ontwikkeling Schoolvak II Werken op school Schoolvak I Leerprocessen Probleemgericht Onderwijs Ontwerp Vrije Keuze
vakcode UOCM0302
ECTS V/K nr 2 V 287
taal NL
UOCM0603 UOCM0225 UOCM0506 UOCM0703 UOCM0409
3 25 6 3 9
V V V V V
300 353 299 139 283
NL NL NL NL NL
UOCM0802
2
V
352
NL
Zoals in de Onderwijs en Examenregeling (art. 3.2.2.) is vermeld, moeten zowel de "scriptie Geschiedenis" als de "Basiscursus lerarenopleiding" aan het einde van het eerste studiejaar zijn afgerond alvorens met de andere UOCG-onderdelen van de educatieve master te kunnen beginnen. Bijzonderheden Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Geschiedenis kun je ook behalen nadat je eerst je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Het verdient echter sterke aanbeveling de “Basiscursus lerarenopleiding” al ten tijde van je maatschappelijke master te volgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij je studieadviseur en bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via het web-adres www.rug.nl/UOCG, in de studiegidsgids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs). Educatieve Master Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De educatieve master is een programma van 120 ECTS. Het met succes afronden van dit tweejarige programma levert je naast een masterdiploma Griekse en Romeinse Studies (GRS) ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Klassieke Culturele Vorming, Grieks of Latijn op. Het eerstejaar van deze opleiding wordt grotendeels verzorgd door de opleiding Griekse en Romeinse Studies, het tweedejaar door de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG).
5.4.6
Het Studieprogramma
83
Start van de opleiding Als je de educatieve master wilt volgen, moet je je aan het begin van het studiejaar voor alle colleges van dat studiejaar inschrijven via Progress (ook die van het tweede semester). Het UOCG heeft i.v.m. stageplanning in een vroeg stadium inschrijf-gegevens nodig. Om definitief uitsluitsel te krijgen kun je na inschrijving contact opnemen met het UOCG. De eerste (UOCG-) module van de educatieve master, de "Basiscursus lerarenopleiding", wordt alleen in het tweede semester aangeboden, dit in verband met de doorstroom vanuit de bachelorfase. Toelatingsvoorwaarden Een universitaire BA Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (waarin voldoende studiepunten besteed zijn aan de talen Grieks en Latijn) geeft onvoorwaardelijke toegang tot deze educatieve master. Opbouw van het programma Het eerste jaar van het programma komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van het 'gewone' masterprogramma Griekse en Romeinse Studies, afstudeerrichting Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (zie hoofdstuk 5.2.5), alleen worden in het tweede semester 10 ECTS-punten besteed aan de "Basiscursus lerarenopleiding". Naam opleiding: Studiejaar:
sem per II 1-16
uw var.
MaEduc Grieks en Latijn 1
vaknaam Basiscursus lerarenopleiding**
vakcode UOCM0110
ECTS V/K nr 10 V 12
taal NL
Opmerkingen:
Voor meer informatie over het programma raadpleeg de studiegids van de lerarenopleiding (verkrijgbaar bij het UOCG). ** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Deze UOCG-cursus van 10 ECTS komt in plaats van een module (naar eigen keuze) uit het masterprogramma Griekse en Romeinse Studies (die module volg je dan in het tweede jaar, naast het Werken-leren-traject dat het UOCG aanbiedt). Het Werken-leren traject in het tweede jaar omvat in totaal 50 ECTS (exclusief de hierboven beschreven “Basiscursus lerarenopleiding”) en is als volgt opgebouwd: • de professionaliseringstaak “Werken op school” (in totaal 25 ECTS): de leraar in opleiding (LIO) verricht zelfstandig werk op een school voor voortgezet onderwijs, vaak binnen een (betaalde) aanstelling van 6 á 8 lesuren. Naast deze werkzaamheden vinden activiteiten plaats die verband houden met de coaching, begeleiding en reflectie op het eigen onderwijzen en het eigen leerproces, onder meer in intervisie- of mentorgroep. • De taak "Reflectie op professionele ontwikkeling" (2 ECTS): periodiek (driemaal) schriftelijk en mondeling verslag aan de hand van verzameld portfolio-materiaal • De taak Probleemgericht Onderwijs Ontwerpen (9 ECTS): je gaat zelf onderwijs ontwerpen en uitvoeren • De taak “Schoolvak I” (6 ECTS) waarin het onderwijzen en leren van het schoolvak waarvoor de student wordt opgeleid centrasal staan • De taak “Schoolvak II” (3 ECTS) waarin een verdieping en verbreding van “Schoolvak I” aan de orde is • De taak “Leerprocessen” (3 ECTS) die erop gericht is dat studenten kennis en inzicht verwerven in algemene en voor hun vak relevante leer- en ontweikkelingstheorieën • De taak “Vrije keuze” (2 ECTS) die de student in staat stelt zich nader te bekwamen op een terrein naar eigen keuze.
84
Het Studieprogramma
Naam opleiding: Studiejaar:
sem per uw I/II 1-36 var. I/II I/II I II II
1-36 1-36 1-16 1-16 1-16
var. var. var. 2
II
1-16
var.
II
1-16
MaEduc Grieks en Latijn 2
vaknaam Reflectie op professionele ontwikkeling Schoolvak II Werken op school Schoolvak I Leerprocessen Onderzoekscollege Latijnse literatuur Probleemgericht Onderwijs Ontwerp Vrije Keuze
vakcode UOCM0302
ECTS V/K nr 2 V 287
taal NL
UOCM0603 UOCM0225 UOCM0506 UOCM0703 LQX016M10
3 25 6 3 10
V V V V V
300 353 299 139 260
NL NL NL NL NL
UOCM0409
9
V
283
NL
UOCM0802
2
V
352
NL
Zoals in de Onderwijs en Examenregeling (art. 3.2.2.) is vermeld, moeten zowel de "scriptie Griekse en Romeinse Studies" als de "Basiscursus lerarenopleiding" aan het einde van het eerste studiejaar zijn afgerond alvorens met de andere UOCG-onderdelen van de educatieve master te kunnen beginnen. Bijzonderheden Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Griekse en Latijnse Taal en Cultuur kun je ook behalen nadat je eerst je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Het verdient echter sterke aanbeveling de “Basiscursus lerarenopleiding” al ten tijde van je maatschappelijke master te volgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij je studieadviseur en bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via het web-adres www.rug.nl/UOCG, in de studiegidsgids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs). Educatieve Master Nederlandse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De educatieve master is een programma van 120 ECTS. Het met succes afronden van dit tweejarige programma levert je naast een masterdiploma Nederlandse Taal en Cultuur ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Nederlands op. Het eerstejaar van deze opleiding wordt grotendeels verzorgd door de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur, het tweedejaar door de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG).
5.4.7
Start van de opleiding Als je de educatieve master wilt volgen, moet je je aan het begin van het studiejaar voor alle colleges van dat studiejaar inschrijven via Progress (ook die van het tweede semester). Het UOCG heeft i.v.m. stageplanning in een vroeg stadium inschrijf-gegevens nodig. Om definitief uitsluitsel te krijgen kun je na inschrijving contact opnemen met het UOCG. De eerste (UOCG-) module van de educatieve master, de "Basiscursus lerarenopleiding", wordt alleen in het tweede semester aangeboden, dit in verband met de doorstroom vanuit de bachelorfase. Toelatingsvoorwaarden Een universitaire BA Nederlandse Taal en Cultuur geeft onvoorwaardelijke toegang tot deze educatieve master. Opbouw van het programma Het eerste jaar van het programma komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van het 'gewone' masterprogramma Nederlandse Taal en Cultuur (zie hoofdstuk 5.2.5), alleen worden in het tweede semester 10 ECTS-punten besteed aan de "Basiscursus lerarenopleiding".
Het Studieprogramma
85
Naam opleiding: Studiejaar:
sem per II 1-16
uw var.
MaEduc Nederlands 1
vaknaam Basiscursus lerarenopleiding**
vakcode UOCM0110
ECTS V/K nr 10 V 12
taal NL
Opmerkingen:
Voor meer informatie raadpleeg de studiegids van de lerarenopleiding (verkrijgbaar bij de UCLO). ** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Deze UOCG-cursus van 10 ECTS komt in plaats van een module (naar eigen keuze) uit het masterprogramma Nederlandse Taal en Cultuur (die module volg je dan in het tweede jaar, naast het Werken-leren-traject dat het UOCG aanbiedt). Het Werken-leren traject in het tweede jaar omvat in totaal 50 ECTS (exclusief de hierboven beschreven “Basiscursus lerarenopleiding”) en is als volgt opgebouwd: • de professionaliseringstaak “Werken op school” (in totaal 25 ECTS): de leraar in opleiding (LIO) verricht zelfstandig werk op een school voor voortgezet onderwijs, vaak binnen een (betaalde) aanstelling van 6 á 8 lesuren. Naast deze werkzaamheden vinden activiteiten plaats die verband houden met de coaching, begeleiding en reflectie op het eigen onderwijzen en het eigen leerproces, onder meer in intervisie- of mentorgroep. • De taak "Reflectie op professionele ontwikkeling" (2 ECTS): periodiek (driemaal) schriftelijk en mondeling verslag aan de hand van verzameld portfolio-materiaal • De taak Probleemgericht Onderwijs Ontwerpen (9 ECTS): je gaat zelf onderwijs ontwerpen en uitvoeren • De taak “Schoolvak I” (6 ECTS) waarin het onderwijzen en leren van het schoolvak waarvoor de student wordt opgeleid centrasal staan • De taak “Schoolvak II” (3 ECTS) waarin een verdieping en verbreding van “Schoolvak I” aan de orde is • De taak “Leerprocessen” (3 ECTS) die erop gericht is dat studenten kennis en inzicht verwerven in algemene en voor hun vak relevante leer- en ontweikkelingstheorieën • De taak “Vrije keuze” (2 ECTS) die de student in staat stelt zich nader te bekwamen op een terrein naar eigen keuze. Naam opleiding: Studiejaar:
sem per uw I/II 1-36 var. I/II I/II I II II
1-36 1-36 1-16 1-16 1-16
II
1-16
var. var. var. var.
MaEduc Nederlands 2
vaknaam Reflectie op professionele ontwikkeling Schoolvak II Werken op school Schoolvak I Leerprocessen Probleemgericht Onderwijs Ontwerp Vrije Keuze
vakcode UOCM0302
ECTS V/K nr 2 V 287
taal NL
UOCM0603 UOCM0225 UOCM0506 UOCM0703 UOCM0409
3 25 6 3 9
V V V V V
300 353 299 139 283
NL NL NL NL NL
UOCM0802
2
V
352
NL
Zoals in de Onderwijs en Examenregeling (art. 3.2.2.) is vermeld, moeten zowel de "scriptie Nederlandse Taal en Cultuur" als de "Basiscursus lerarenopleiding" aan het einde van het eerste studiejaar zijn afgerond alvorens met de andere UOCG-onderdelen van de educatieve master te kunnen beginnen.
86
Het Studieprogramma
Bijzonderheden Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Nederlands kun je ook behalen nadat je eerst je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Het verdient echter sterke aanbeveling de “Basiscursus lerarenopleiding” al ten tijde van je maatschappelijke master te volgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij je studieadviseur en bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via het web-adres www.rug.nl/UOCG, in de studiegidsgids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs). Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur Profiel van de opleiding De educatieve master is een programma van 120 ECTS. Het met succes afronden van dit tweejarige programma levert je naast een masterdiploma Spaanse Taal en Cultuur ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Spaans op. Het eerstejaar van deze opleiding wordt grotendeels verzorgd door de opleiding Romaanse Talen en Culturen, het tweedejaar door de lerarenopleiding van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG).
5.4.8
Start van de opleiding Als je de educatieve master wilt volgen, moet je je aan het begin van het studiejaar voor alle colleges van dat studiejaar inschrijven via Progress (ook die van het tweede semester). Het UOCG heeft i.v.m. stageplanning in een vroeg stadium inschrijf-gegevens nodig. Om definitief uitsluitsel te krijgen kun je na inschrijving contact opnemen met het UOCG. De eerste (UOCG-) module van de educatieve master, de "Basiscursus lerarenopleiding", wordt alleen in het tweede semester aangeboden, dit in verband met de doorstroom vanuit de bachelorfase. Toelatingsvoorwaarden Een universitaire BA Spaanse Taal en Cultuur geeft onvoorwaardelijke toegang tot deze educatieve master. Opbouw van het programma Het eerste jaar van het programma komt vrijwel overeen met het onderwijsprogramma van het 'gewone' masterprogramma Spaanse Taal en Cultuur (zie hoofdstuk 5.2.5), alleen worden in het tweede semester 10 ECTS-punten besteed aan de "Basiscursus lerarenopleiding". Naam opleiding: Studiejaar:
sem per II 1-16
uw var.
MaEduc Spaans 1
vaknaam Basiscursus lerarenopleiding**
vakcode UOCM0110
ECTS V/K nr 10 V 12
taal NL
Opmerkingen:
Voor meer informatie raadpleeg de studiegids van de lerarenopleiding (verkrijgbaar bij de UOCG). ** Dit vak kan ook buiten de aangegeven periode gevolgd worden. Meer info bij de studieadviseur.
Deze UOCG-cursus van 10 ECTS komt in plaats van een module (naar eigen keuze) uit het masterprogramma Spaanse Taal en Cultuur (die module volg je dan in het tweede jaar, naast het Werken-leren-traject dat het UOCG aanbiedt). Het Werken-leren traject in het tweede jaar omvat in totaal 50 ECTS (exclusief de hierboven beschreven “Basiscursus lerarenopleiding”) en is als volgt opgebouwd: • de professionaliseringstaak “Werken op school” (in totaal 25 ECTS): de leraar in opleiding (LIO) verricht zelfstandig werk op een school voor voortgezet onderwijs, vaak binnen een (betaalde) aanstelling van 6 á 8 lesuren. Naast deze werkzaamheden vinden activiteiten
Het Studieprogramma
87
• • • • • •
plaats die verband houden met de coaching, begeleiding en reflectie op het eigen onderwijzen en het eigen leerproces, onder meer in intervisie- of mentorgroep. De taak "Reflectie op professionele ontwikkeling" (2 ECTS): periodiek (driemaal) schriftelijk en mondeling verslag aan de hand van verzameld portfolio-materiaal De taak Probleemgericht Onderwijs Ontwerpen (9 ECTS): je gaat zelf onderwijs ontwerpen en uitvoeren De taak “Schoolvak I” (6 ECTS) waarin het onderwijzen en leren van het schoolvak waarvoor de student wordt opgeleid centrasal staan De taak “Schoolvak II” (3 ECTS) waarin een verdieping en verbreding van “Schoolvak I” aan de orde is De taak “Leerprocessen” (3 ECTS) die erop gericht is dat studenten kennis en inzicht verwerven in algemene en voor hun vak relevante leer- en ontweikkelingstheorieën De taak “Vrije keuze” (2 ECTS) die de student in staat stelt zich nader te bekwamen op een terrein naar eigen keuze.
Naam opleiding: Studiejaar:
MaEduc Spaans 2
sem per uw I/II 1-36 var.
vaknaam Reflectie op professionele ontwikkeling Schoolvak II Werken op school Schoolvak I Leerprocessen Probleemgericht Onderwijs Ontwerp Vrije Keuze
I/II I/II I II II
1-36 1-36 1-16 1-16 1-16
II
1-16
var. var. var. var.
vakcode UOCM0302
ECTS V/K nr 2 V 287
taal NL
UOCM0603 UOCM0225 UOCM0506 UOCM0703 UOCM0409
3 25 6 3 9
V V V V V
300 353 299 139 283
NL NL NL NL NL
UOCM0802
2
V
352
NL
Zoals in de Onderwijs en Examenregeling (art. 3.2.2.) is vermeld, moeten zowel de "scriptie Spaanse Taal en Cultuur" als de "Basiscursus lerarenopleiding" aan het einde van het eerste studiejaar zijn afgerond alvorens met de andere UOCG-onderdelen van de educatieve master te kunnen beginnen. Bijzonderheden Een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Spaans kun je ook behalen nadat je eerst je maatschappelijke masteropleiding hebt voltooid. Het verdient echter sterke aanbeveling de “Basiscursus lerarenopleiding” al ten tijde van je maatschappelijke master te volgen. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij je studieadviseur en bij het UOCG. Meer informatie over de colleges van de lerarenopleiding is te vinden via het web-adres www.rug.nl/UOCG, in de studiegidsgids van het UOCG, of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs).
88
Het Studieprogramma
5.5
RESEARCH MASTERS
Classical, Medieval and Renaissance Studies (CMRS): Text and Context in Premodern and Early Modern Times Opleidingsprofielen Deze tweejarige researchmaster kent vier opleidingsprofielen: Oude geschiedenis, Griekse en Latijnse talen en culturen, Geschiedenis van Middeleeuwen & Renaissance en Talen en culturen van Middeleeuwen & Renaissance.
5.5.1
Missie van de opleiding De opleiding biedt de student een programma dat hem in staat stelt zich te kwalificeren voor het verrichten van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek. Hiertoe geeft het programma een diepgaande, geïntegreerde training in de theorieën en methoden van de wetenschappelijke bestudering van tekst en context in de pre- en vroegmoderne tijd, een training die zich richt op kennis, vaardigheden en inzicht. Het programma bouwt voort op bestaande samenwerkingsverbanden, binnen de universiteit met de locale onderzoekschool OGWG (www.rug.nl/grssh) en het onderzoeksinstituut ICOG (www.rug.nl/let/onderzoek/onderzoekinstituten/icog), op nationaal niveau met de landelijke onderzoeksscholen OIKOS (www.oikos.leidenuniv.nl/), Mediëvistiek, en de Nederlandse instituten in Rome (NIR) en Athene (NIA). Anders dan in de inhoudelijk verwante doorstroommasters, die slechts een deel van het hierboven genoemde wetenschapsgebied bestrijken, zal de student niet alleen specialistische kennis en vaardigheden aanleren op een van de deelgebieden, maar ook kennis maken en leren omgaan met een multidisciplinaire en geïntegreerde benadering. De student zal het onderzoek en de onderzoeksmethoden van het eigen deelgebied hierdoor in een breder perspectief kunnen plaatsen en kunnen profiteren van kruisbestuiving. In latere fasen van het programma specialiseren de studenten zich in een van de programma’s van de genoemde onderzoekscholen. Toelatingseisen Voor de toelatingseisen en de selectieprocedure, zie hoofdstuk 2.6. Start van de opleiding Het programma start in september. Naam opleiding: Studiejaar:
sem per I 1-16
uw var.
I I I
1-16 1-16 1-16
var. var. 3
I
1-16
3
II II II
1-16 1-16 1-16
2 var. var.
ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 1
vaknaam Benaderingen van Oudheid, ME en Ren. Onderzoekscollege I Onderzoekscollege II Schrift,handschrift,druk ME & Renaiss.I Schrift,handschrift,druk ME & Renaiss.II CMRS - Seminar Onderzoekscollege III Onderzoekscollege IV
Het Studieprogramma
vakcode LQR006M10
ECTS V/K nr 10 V 24
taal NL
LMX007X10
10 10 10
V V K
302
NL NL NL
LMX008X10
10
K
303
NL
LQR001M10
10 10 10
V V V
32
NL NL NL
89
Naam opleiding: Studiejaar:
sem I I I II
per 1-16 1-16 1-16 1-16
uw var. var. var. var.
Opmerkingen:
ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 2
vaknaam CMRS: Specialisatie 1 CMRS: Specialisatie 2 CMRS: Specialisatie 3 ResMa Scriptie CMRS
vakcode LQR003M10 LQR004M10 LQR005M10 LQR999M30
ECTS 10 10 10 30
V/K V V V V
nr 33 34 35 289
taal NL NL NL NL
De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
Zoals het schema laat zien bestaat het programma uit vijf componenten: - (1) in het eerste masterjaar worden drie onderzoekscolleges gevolgd, die een onderdeel vormen van doorstroommasterprogramma’s. Deze colleges hebben als hoofddoel het vergroten van de disciplinaire en specialistische kennis en vaardigheden van de student en het oefenen met het doen van onderzoek op het gebied van zijn keuze en in aansluiting op het BAdiploma (Griekse en Romeinse Studies, studiepad Middeleeuwse en Renaissance Studies van een Taal- en Cultuurstudie, en Geschiedenis met nadruk op de pre- en vroegmoderne tijd); - (2) daarnaast worden twee integratiecolleges aangeboden die tot doel hebben de studenten vanuit een synchroon perspectief te trainen in een geïntegreerde onderzoeksbenadering. Voor de studenten die zich toeleggen op de profielen Oude geschiedenis of Griekse en Latijnse talen en culturen is het integratiecollege dat verzorgd wordt door de doorstroommaster GRS verplicht,11 voor de studenten van de profielen Middeleeuwse geschiedenis en Talen en culturen van Middeleeuwen en Renaissance het integratiecollege van het studiepad MRS; - (3) tevens worden door alle researchmasterstudenten twee verdiepingsmodules gevolgd, waarin enerzijds op basis van de in de kerncolleges aangereikte methoden en technieken de kennis in een multidisciplinair kader geoperationaliseerd kan worden en vaardigheid in deelname aan het wetenschappelijk debat wordt opgebouwd (CMRS-Seminar), anderzijds de kennis op het gebied van de te kiezen specialisatie in een breder wetenschappelijk theoretisch kader kan worden geplaatst (Benaderingen van Oudheid, Middeleeuwen en Renaissance); - (4) in het eerste semester van het tweede masterjaar specialiseert de student zich aan de hand van de drie CMRS-specialisatiemodules van 10 ECTS elk, gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze modules kan hij aan de RuG of elders in binnen- of buitenland volgen, maar ook invullen met een wetenschappelijke stage. Een overzicht van mogelijke invullingen wordt jaarlijks door de opleiding vastgesteld. De student kan uit deze lijst de bij zijn specialisatie passende keuzes maken, maar kan ook zelf met een voorstel komen; - (5) het tweede semester van het tweede jaar is gewijd aan het schrijven van een scriptie met een omvang van 30 ECTS, waardoor hij leert onder begeleiding een originele bijdrage aan de wetenschap te leveren. Meer informatie over de inhoud van het programma is te verkrijgen bij de coördinator van de research masters, mw. drs. A.P. de Regt (
[email protected]), de director of studies, prof.dr. B.A.M. Ramakers of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs).
11
Het integratiecollege GRS zal pas vanaf het studiejaar 2010-11 worden aangeboden; tot die tijd wordt door de student een vervangende keuze gemaakt uit het collegeaanbod van de doorstroommaster GRS.
90
Het Studieprogramma
Art History and Archaeology: Material Culture Studies in Art, Architecture & Archaeology Afstudeerrichtingen Deze tweejarige researchmaster kent twee afstudeerrichtingen: Art History en Archaeology.
5.5.2
Profiel van de opleiding De kunsthistorische en archeologische disciplines zoals deze in Groningen worden beoefend, kennen beide een combinatie van op de theorie en de praktijk van het onderzoek gerichte vakken. In de meest ruime zin genomen, richt dit onderzoek zich zowel bij de archeologen als bij de kunsthistorici op het gebied van de materiële cultuur. Bij de archeologen gaat het dan vooral om landschap, nederzetting, ecofact en artefact, bij de kunsthistorici om kunstwerken, gebouwen, bebouwde omgeving en het geplande landschap. Zowel voor de archeologen als voor de kunsthistorici geldt dat zij deze materiële uitingen van cultuur niet alleen in een historisch en antropologisch perspectief plaatsen, maar ook onderwerp laten zijn van veld- en laboratoriumanalyse, van visuele inspectie en museale representatie. In de research master worden dit gedeelde terrein van onderzoek en deze gedeelde benaderingswijzen uitgediept, met als doel de studenten te kwalificeren voor het doen van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek. Dit gebeurt door het aanbieden van enerzijds theoretische en praktijkgerichte onderzoekscolleges, en anderzijds speciaal ontwikkelde verdiepingsmodulen. De onderzoekscolleges sluiten aan bij één van de vier profielen uit de research master waaruit de student kan kiezen: Visuele Kunsten; Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis; Klassieke en Mediterrane Archeologie; Pre- en Protohistorie van Noordwest-Europa. Hiervoor verwijzen we naar de secties in deze gids betreffende de masteropleidingen Archeologie en Kunstgeschiedenis. In de verdiepingsmodulen worden de thematische en methodische dwarsverbanden verkend die er zijn tussen de zojuist genoemde profielen. De ene module (Benaderingen en Interpretatie van Landschap) gaat over de historische en contemporaine percepties van het cultuurlandschap in zijn verschillende geledingen: dit landschap zelf, de bebouwde omgeving, de gebouwen en de kunstwerken die zich daarin en rondom bevinden. In de andere verdiepingsmodule (Primitivisme. Kunst, archeologie en de zoektocht naar oorsprongen) worden gemeenschappelijke wortels van de disciplines kunstgeschiedenis en archeologie verkend. De kennis en ervaring opgedaan in de onderzoeks- en de verdiepingsmodulen wordt in het tweede jaar van de master in de praktijk gebracht in de onderzoekstage die uit een aantal 'tutorials' kan bestaan en in de afsluitende scriptie. Door zijn combinatie van archeologie, visuele kunsten, architectuur en stedenbouw is deze research master uniek voor Nederland. De master sluit aan bij de programma's van de onderzoeksinstituties waarmee de opleidingen Kunstgeschiedenis en Archeologie zijn gelieerd, te weten het onderzoeksinstituut Geesteswetenschappen Groningen, het Groninger Instituut voor Archeologie, de Onderzoekschool Kunstgeschiedenis en het Huizinga Instituut. Verder wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden voor stages en studie-verblijven die de instellingen bieden waarmee beide opleidingen betrekkingen hebben, te weten de Nederlandse instituten in Florence (NIKI), Rome (NIR) en Athene (NIA), en tal van andere Nederlandse en buitenlandse musea; de rijksinstellingen Rijksdienst voor Monumentenzorg, Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, het Instituut Collectie Nederland en een grote verscheidenheid aan instellingen in de particuliere en openbare sector. Toelatingseisen Voor de toelatingseisen en de selectieprocedure, zie hoofdstuk 2.6. Start van de opleiding Het programma start in september.
Het Studieprogramma
91
Naam opleiding: Studiejaar:
sem I I I
per 1-16 1-16 1-16
uw var. var. 2
I
1-16
var.
II II II
1-16 1-16 1-16
var. var. 2
II
1-16
var.
II
1-8
2
Naam opleiding: Studiejaar:
sem I I I II
per 1-16 1-16 1-16 1-16
uw var. var. var. var.
Opmerkingen:
ReMa History of Art and Archaeology 1
vaknaam Onderzoekscollege I Onderzoekscollege II Primitivism. Art, Archaeology, Origins Inleiding maritieme archeologie Onderzoekscollege III Onderzoekscollege IV De rol van dieren: rituelen, symbolisme Int. veldschool maritieme archeologie Benaderingen en interpret. van landschap
vakcode
LKR011M10
ECTS 10 10 10
V/K nr V V V 282
taal NL NL NL
LKR009M10
10
K
84
NL
LKR007M10
10 10 10
V V K
55
NL NL NL
LKR010M10
10
K
91
NL
LKR008M10
10
V
23
NL
ECTS 10 10 10 30
V/K V V V V
nr 100 101 102 290
taal NL NL NL NL
ReMa History of Art and Archaeology 2
vaknaam K&A: Specialisatie 1 K&A: Specialisatie 2 K&A: Specialisatie 3 ResMa scriptie History of Art and Arch.
vakcode LKR003M10 LKR004M10 LKR005M10 LKR999M30
De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
Zoals uit het schema blijkt is het programma opgebouwd uit vier componenten. - De research master student kiest in zijn eerste jaar 40 ECTS onderzoekscolleges ten behoeve van vakspecifieke kennis en vaardigheden en het oefenen met het doen van onderzoek binnen het door hem/haar gekozen profiel (Visuele Kunsten, Archeologie en Stedenbouwgeschiedenis; Klassieke en Mediterrane Archeologie; Pre- en Protohistorie van NoordwestEuropa). - Verplicht voor elke research master student zijn de twee theoretisch/methodische verdiepingscolleges van ieder 10 ECTS. De verdiepingsmodule Benaderingen en interpretatie van Landschap voorziet in een college waarin studenten onder leiding van een docent een gezamenlijk thema bestuderen vanuit verschillende invalshoeken en leren hierover onderling te discussiëren. Het centrale thema is de wijze waarop mensen door de tijd heen hun leefomgeving inrichtten en beleefden en de manieren waarop deze inrichting en beleving wetenschappelijk kunnen worden gereconstrueerd en geïnterpreteerd. Doel van het college is het leren kijken over de grenzen van de eigen discipline heen, samenwerken en het in korte tijd eigen maken van veelzijdige en interdisciplinaire onderzoeksthema’s en daarop adequaat en op hoog abstractieniveau te kunnen reflecteren en rapporteren. De verdiepingsmodule Primitivisme. Kunst, archeologie en de zoektocht naar oorsprongen bestaat uit een serie colleges en referaatbijeenkomsten. In de module worden de wetenschappen kunstgeschiedenis en archeologie in historisch perspectief geplaatst en wordt de vraag gesteld naar hun raakvlakken. De westerse culturele traditie wordt gekenmerkt door een herhaaldelijk teruggrijpen op het primitieve. Telkens weer volgt op de veronderstelde decadentie van de hoge cultuur een terugkeer naar voorbeelden ontleend aan een eerdere fase
92
Het Studieprogramma
van onze beschaving. In deze zoektocht naar oorsprongen, kruisten de paden van kunst en archeologie zich meermaals en wisselden hun bevindingen uit. Dit heeft de opkomst van de archeologie als wetenschap gestimuleerd terwijl kunst vaak stijlen en vormen heeft gebruikt die door archeologisch onderzoek aan het licht zijn gebracht. In deze collegereeks onderzoeken we enkele van de belangrijkste momenten van interactie tussen archeologie en de Europese kunstwereld, vanaf de ontdekkingen van het Rome van de Renaissance, de opgravingen te Pompeii en Herculaneum en de expedities naar Egypte tot de toe-eigening van archeologisch materiaal in de contemporaine kunst. -
-
In het eerste semester van het tweede jaar van de research master volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijk). De specialisatiefase kan worden uitgevoerd in binnen- of buitenland en kan bestaan uit tutorials en/of een stage. De stage wordt begeleid door een docent van de eigen opleiding en een begeleider op de plek van de stage. De stages zijn gericht op het uitvoeren van onderzoek of meewerken aan publieksactiviteiten in een professionele werkomgeving. Te denken valt aan musea, depots, rijksinstellingen, buitenlandse instituten en academische onderzoeksgroepen. Modules of combinaties van modules worden afgesloten met een dossier waarin de student zijn of haar activiteiten heeft bijgehouden en een verslag waarin de resultaten van de stage zijn verwoord; De tweede helft van het jaar werkt de student in een scriptieklas aan het schrijven van een scriptie onder begeleiding van één of meer senior docenten. De student kiest zelfstandig een onderwerp in nauw overleg met een terzake competente docent. Regelmatige bijeenkomsten onder leiding van de coördinator van de scriptieklas geven de student de mogelijkheid te rapporteren over zijn vorderingen en dienen om feedback te krijgen en ervaringen uit te wisselen met medestudenten. De scriptieklas kan tevens worden benut voor het becommentariëren van oude succesvolle (en niet succesvolle) onderzoeksvoorstellen om de aspirant onderzoeker kennis te laten maken met het fenomeen onderzoeksaanvraag. Indien een scriptie daartoe aanleiding geeft kan in overleg met de begeleidende docent besloten worden of tijdens de studie nog tijd ingeruimd dient te worden voor het daadwerkelijk schrijven van een onderzoeksvoorstel voor een PhD-traject.
Meer informatie over de inhoud van het programma is te verkrijgen bij de coördinator van de research masters, mevr. drs. A.P. de Regt (
[email protected]), de director of studies, prof.dr. P.A.J. Attema en in de onderwijscatalogus (te vinden via: www.rug.nl/let/onderwijs). Literary and Cultural Studies: Literature and Performing Arts in Society Deze tweejarige researchmaster heeft de volgende afstudeerrichtingen: American Literature and Culture, German Literature and Culture, English Literature and Culture, Finno-Ugric Literatures and Cultures, Frisian Literature and Culture, Dutch Literature and Culture, Romance Literatures and Cultures, Scandinavian Literatures and Cultures, Slavic Literatures and Cultures, Literatures and Cultures of the Middle East en Arts, Culture and Media (Literature-, film-, music- and theater studies, Gender Studies.
5.5.3
Profiel van de opleiding In de multidisciplinaire Research MA Literary and Cultural Studies komen studenten samen vanuit een BA in de talen en cultuurstudies of een BA Kunsten, Cultuur en Media (met literatuur, film, theater of muziek als hoofdrichting, en specialisaties in Kunstbeleid en Management, Kunst en Educatie of Kunsten en Cultuur). Ook studenten van buiten de Groningse Letterenfaculteit met een universitaire achtergrond in taal/cultuur/literatuurstudie of in een andere kunstenstudie (film-, theaterwetenschap e.d.) kunnen solliciteren. De nadruk in de research MA Literary and Cultural Studies ligt op de rol van de verschillende kunsten (literatuur, film, theater, muziek) in het bijzonder in processen van culturele verandering. Afgestudeerden uit de Groningse Letterenfaculteit met een research MA Literary and Cultural Studies onderscheiden zich door grondige kennis van de formele kenmerken en historische ontwikkeling van één van de kunsten vanuit een goed doordacht theoretisch kader en tegen de achtergrond van andere kunsten.. Het kader voor de research MA wordt gevormd door het
Het Studieprogramma
93
programma van de Onderzoekschool Geesteswetenschappen Groningen (OGWG), gericht op transformatieprocessen in de cultuur. De algemene doelstelling van deze researchmaster is een brede en grondige wetenschappelijkkritische vorming. De afgestudeerde is in staat is op gevorderd niveau wetenschappelijk onderzoek te verrichten op een van de betrokken wetenschapsgebieden. Hij/zij beschikt over de kennis en competenties die noodzakelijk zijn voor beroepsuitoefening op academisch niveau dan wel voor toelating tot de promotie. Toelatingseisen Voor de toelatingseisen en de selectieprocedure, zie hoofdstuk 2.6. Start van de opleiding Het programma start in september. Naam opleiding: Studiejaar:
sem per I 1-16
uw var.
I I II
1-16 1-16 1-16
var. var. 3
II II
1-16 1-16
var. var.
Naam opleiding: Studiejaar: sem I I I II
per 1-16 1-16 1-16 1-16
uw var. var. var. var.
Opmerkingen:
ReMa Literary and Cultural Studies 1
vaknaam Identiteit, lichamelijkheid en ruimte Onderzoekscollege I Onderzoekscollege II LCW: Theorie en methoden kunsten Onderzoekscollege III Onderzoekscollege IV
vakcode LWR006M10
ECTS V/K nr 10 V 80
taal NL
LWR001M10
10 10 10
V V V
NL NL Eng
10 10
V V
ECTS 10 10 10 30
V/K V V V V
138
NL NL
ReMa Literary and Cultural Studies 2 vaknaam LCW: Specialisatie 1 LCW: Specialisatie 2 LCW: Specialisatie 3 LCW: Scriptie
vakcode LWR003M10 LWR004M10 LWR005M10 LWR999M30
nr 135 136 137 134
taal Eng NL NL NL
De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode worden gevolgd. Meer info bij de studieadviseur.
Zoals uit het schema blijkt is het programma opgebouwd uit vier componenten: Onderzoekscolleges (4 x 10 ECTS). Deze zijn gericht op het verwerven van vakspecifieke kennis en vaardigheden en het oefenen met het doen van onderzoek. Ze worden door de student gekozen (in overleg met de director of studies) binnen het door hem/haar gekozen profiel, desgewenst aangevuld door relevante colleges buiten de eigen discipline. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat deze colleges onderzoeksgericht zijn en de studenten trainen in het vinden, formuleren en op wetenschappelijk verantwoorde wijze beantwoorden van onderzoeksvragen. Tevens wordt verondersteld dat zij een duidelijke theoretische reflectie bieden. De colleges kunnen gekozen worden uit het facultaire aanbod, maar ook daarbuiten (faculteiten Filosofie, Godsdienstwetenschappen, Sociale Wetenschappen, enzovoorts), in Groningen en elders. Verdiepingscolleges. Deze colleges worden gevolgd door alle studenten van de researchmaster (verplicht) en bieden een grondige kennis van actuele theorieën en methoden. Het aanbod wordt enerzijds bepaald door het profiel van de Onderzoeksschool Geesteswetenschappen Groningen (m.n. gericht op onderzoek naar de functie van de kunsten in de cultuur en in processen van cultuurverandering), anderzijds door wat in het betreffende we-
94
Het Studieprogramma
-
-
tenschappelijke veld toonaangevend is. De verdiepingsmodules (elk 10 ECTS) bestaan uit: (1) collegereeks en werkstuk over theorie en methoden m.b.t. de kunsten (literatuur, theater, film enz.); (2) themacollege en werkstuk over actuele onderwerpen aansluitend bij thema’s binnen de onderzoekschool. Specialisatie/tutorials gericht op het verwerven van onderzoekscompetenties en –ervaring. Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS elk, gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde 'tutorials' kunnen aan de RuG of daarbuiten gevolgd worden. De student bepaalt zelf in eerste instantie in welke vakgebieden/specialisaties hij zich nog verder zou willen bekwamen, waarna inhoud en werkwijze worden vastgesteld in overleg tussen de director of studies en de betrokken docent(en). Een tutorial kan verschillende vormen krijgen: 1. Deelname aan een bestaand onderzoekscollege binnen of buiten de faculteit, met zonodig toespitsing van de activiteiten van de student (extra leeswerk op het gekozen gebied; een speciale onderzoeksopdracht enz.). 2. Een tutorial in eigenlijke zin, dat wil zeggen een kleinschalige en informele onderwijsvorm, waarbij één (of twee) seniordocenten één of een klein aantal studenten begeleiden bij het doen van onderzoek. Een tutorial in deze vorm kan een literatuuronderzoek inhouden en daarnaast nog, of op grond daarvan, eventueel een – beperkt – onderzoek. Als afsluiting maakt de student een verslag of werkstuk met een wetenschappelijk karakter. De verslaglegging moet getuigen van een zelfstandige, theoretische en kritische reflectie ten aanzien van de bestudeerde stof aan de hand van een centrale vraagstelling, eventueel aangevuld met het verslag van het eigen onderzoek 3. Stage: het gaat binnen de research MA niet om stages in de gebruikelijke zin, die dienen om de aansluiting op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Het betreft uitsluitend onderzoeksstages, dat wil zeggen stages die een duidelijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van onderzoekscompetenties en – ervaring. Zorgvuldig overleg over de mogelijkheid, aard en omvang van een stage met de director of studies is dan ook geboden. Het onderwerp van de stage dient expliciet een onderzoeksvraag te zijn die evident past in het programma van de student. Beoordeling: zie boven bij tutorial 2. Voor de stage gelden de regels die zijn vastgelegd in Afronding van een stage en Begeleiding, stageplan en contract (Stagebureau Letteren). Scriptieklas. In de scriptieklas werkt de student aan zijn/haar scriptie, eveneens in kleine groepen onder leiding van een of meerdere senior docent(en). Een paar keer per semester bespreken studenten hun probleemstelling, vorderingen en knelpunten. Al in het eerste semester van het tweede jaar wordt een klein aantal bijeenkomsten gereserveerd voor het bespreken van algemene aspecten van het schrijven van een scriptie of artikel, en voor het formuleren volgens duidelijke richtlijnen van een (aanzet tot een) eigen onderzoeksvoorstel. Een uitgebreid Scriptiereglement is te verkrijgen op onderstaande adressen.
Meer informatie over de inhoud van het programma is te verkrijgen bij de coördinator van de research masters, mevr. drs. A.P. de Regt (
[email protected]), de director of studies, mw. prof.dr. E.J. Korthals Altes of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs). Modern History and International Relations: Transformation and Acceptance Profiel van de opleiding Vertrekkend vanaf het niveau van een bachelor diploma in de geschiedenis, internationale betrekkingen of vanuit een opleiding van vergelijkbaar niveau worden de studenten tijdens de opleiding geoefend in het zelfstandig verwerven van kennis via literatuurstudie en onderzoek in primaire bronnen. In verdiepingscolleges staan de theorie en methodologie van de moderne geschiedenis en internationale betrekkingen centraal. In thematische onderzoekscolleges wordt de disciplinaire en specialistische kennis vergroot, geoefend in het formuleren van onderzoeksvragen en het daarbij kiezen van de geëigende methoden en wordt de methodiek van het werken met bronnen verder versterkt. Veel aandacht gaat daarbij uit naar het combineren van een materiaal uit ongelijksoortige bronnen en het aantrekkelijk presenteren van de resultaten. Voorts worden de studenten geïntroduceerd in de Europese onderzoekspraktijk. Ze maken kennis met
5.5.4
Het Studieprogramma
95
de organisatie van onderzoek zoals dat plaats vindt in universitaire instituten en andere onderzoeksinstellingen en met de infrastructuur van subsidiegevers, tijdschriften en uitgevers. Nadat bovenstaande colleges zijn gevolgd, zal de student zich in het tweede jaar van de studie stages en colloquia verder ontwikkelen. De deelnemers zullen in een stageomgeving participeren in een researchgroep. De student heeft in het eerste jaar de ‘tools’ in handen gekregen om vanuit een onderzoeksgroep onder begeleiding een eigen onderzoek op te zetten. Dit gebeurt in twee theoretische en methodologische papers en in een onderzoeksvoorstel voor een scriptie en/of een promotieplaats. De researchmaster wordt afgerond met een zelfstandig onderzoek, resulterend in een eindscriptie. De masteropleiding sluit aan op de bestaande graduate programma’s in de Faculteit der Letteren. De afgestudeerde is dankzij een wetenschappelijk-kritische vorming in staat op gevorderd niveau zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten op het terrein van de moderne geschiedenis en internationale betrekkingen en beschikt over de kennis en competenties die noodzakelijk zijn voor beroepsuitoefening op academisch niveau en voor toelating tot de promotie. Een afgeronde Research Master Modern History and International Relations biedt toegang tot een betrekking als onderzoeker, bijvoorbeeld als promovendus verbonden aan een universiteit, of als onderzoeker aan een overheidsinstelling. Afstudeerrichtingen Deze tweejarige research master kent zeven specialisaties of leerpaden. Drie daarvan bevinden zich op het terrein van de moderne geschiedenis: • History of Politics and Governance • Urban and Regional Social and Economic History • History of Cultural Identity Vier specialisaties bevinden zich op het terrein van de internationale betrekkingen: • Security and Theory of International Relations • International Political Economy • European Cooperation and Integration • International Order and Global Governance Toelatingseisen Voor de toelatingseisen en de selectieprocedure, zie hoofdstuk 2.6. Start van de opleiding Het programma start in september. Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw 2
I
1-16
var.
I I I
1-16 1-16 1-16
2 2 2
I
1-16
3
I
1-16
2
II
1-16
2
96
ReMa Modern History and International Relations 1 History
vaknaam Methodologie Mod.Hist.and Intern.Rel. Theorie Moderne Gesch. en Intern. Betr. Meth.coll.: Archivistiek Meth.coll.: Beeld als bron Meth.coll.: Document. en tentoonstelling Meth.coll.: Interviewen voor historici Meth.coll.: Kwantitatieve benaderingen Mensen,grenzen,transacties,in stituties
vakcode LGR010M05
ECTS V/K nr 5 V 226
taal Eng
LGR008M10
10
V
341
Eng
LGX015M05 LGX016M05 LGX017M05
5 5 5
KG KG KG
220 221 222
NL NL NL
LGX018M05
5
KG
223
NL
LGX019M05
5
KG
224
NL
LGR009M10
10
V
218
Eng
Het Studieprogramma
II II II II
1-16 1-16 1-16 1-16
var. var. var. 2
Opmerkingen:
Onderzoekscollege I Onderzoekscollege II Onderzoekscollege III Ozc: Theorie - ordening van complexiteit
uw var.
I
1-16
2
I
1-16
var.
II
1-16
2
II II
1-16 1-16
var. var.
Opmerkingen:
per 1-16 1-16 1-16 1-16
uw var. var. var. var.
Opmerkingen:
266
NL NL NL NL
ReMa Modern History and International Relations 1 International Organisations and Intern. Relations
vaknaam Methoden van internationale betrekkingen Methodologie Mod.Hist.and Intern.Rel. Theorie Moderne Gesch. en Intern. Betr. Mensen,grenzen,transacties,in stituties Onderzoekscollege I Onderzoekscollege II
vakcode LGR007M05
ECTS V/K nr 5 V 219
taal NL
LGR010M05
5
V
226
Eng
LGR008M10
10
V
341
Eng
LGR009M10
10
V
218
Eng
15 15
V V
NL NL
IB/IO-studenten volgen twee onderzoekscolleges á 15 ECTS elk. De onderzoekscolleges kunnen gekozen worden uit het aanbod van Geschiedenis, IB/IO, Amerikanistiek, Slavistiek en Journalistiek in overleg met de Director of Studies.
Naam opleiding: Studiejaar:
sem I I I II
V V V V
1. De onderzoekscolleges kunnen gekozen worden uit het Ma-aanbod van Geschiedenis, IB/IO, Amerikanistiek, Slavistiek en Journalistiek, in overleg met de Director of Studies. 2. Studenten kiezen aansluitend op hun specialisatie voor 5 ECTS uit het aanbod van methodologie colleges.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
LGX109M10
10 10 10 10
ReMa Modern History and International Relations 2
vaknaam MCG: Specialisatie 1 MCG: Specialisatie 2 MCG: Specialisatie 3 MCG: Scriptie
vakcode LGR003M10 LGR004M10 LGR005M10 LGR999M30
ECTS 10 10 10 30
V/K V V V V
nr 212 213 214 211
taal NL NL NL NL
De scriptie kan ook buiten de aangegeven periode worden gedaan. Meer info bij de studieadviseur. Specialisatie 3: Colloquium MH&IR Seminar (één week aan het eind van semester I) met presentaties van onderzoek, papers etc door deelnemers.
Opbouw van het programma Zoals uit het schema blijkt bestaat het programma uit algemene, specifiek disciplinaire en individuele elementen. De algemene onderdelen in het eerste semester van het eerste jaar worden uitsluitend aangeboden aan de studenten van de research master. De studenten hebben in het tweede semester keuze uit onderzoekscolleges binnen een van de door hen gekozen leerpaden. Bij het college methodologie kiezen de studenten naast het algemene onderdeel een college dat aansluit bij hun specialisatie / leerpad. In het tweede jaar loopt de student een onderzoeksstage, bij voorkeur binnen de context van een gevestigde onderzoeksgroep en bij voorkeur aan een andere universiteit. Binnen deze onderzoeksstage worden drie tutorials geproduceerd. Dit semester wordt afgesloten met een colloqui-
Het Studieprogramma
97
um waar de studenten laten zien hoe de ervaringen opgedaan gedurende de onderzoeksstage inpassen in hun opleidingstraject en een voorbereiding vormen op hun individuele onderzoek ten behoeve van de scriptie. Meer informatie over de inhoud van het programma is te verkrijgen bij de coördinator van de research masters, mevr. drs. A.P. de Regt (
[email protected]), de director of studies, prof. dr. D.J. Wolffram of in de onderwijscatalogus (via: www.rug.nl/let/onderwijs). Belangstellende studenten met een IO/IB-achtergrond kunnen zich ook wenden tot dr. A. van den Assem van de Afdeling IO/Internationale Betrekkingen. Linguistics: Neurolinguistics and Models of Grammar Profiel van de opleiding Ben je geïnteresseerd in taal en wil je je verder verdiepen in de taalwetenschap, dan is de research master Linguistics misschien iets voor jou. De research master Linguistics is een tweejarige onderzoeksmaster op het gebied van de taalwetenschap. De research master Linguistics in Groningen kenmerkt zich door de unieke combinatie van theoretische taalkunde, neuro- en psycholinguïstiek en computationele taalkunde.
5.5.5
Het onderwijs van de research master Linguistics sluit nauw aan bij het taalkundig onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen, dat plaatsvindt binnen het Center for Language and Cognition Groningen (CLCG). Het taalkundig onderzoek in Groningen richt zich op de structuur, de verwerking en verwerving en het gebruik van taalkundige kennis, in het bijzonder op het gebied van syntaxis, semantiek en discourse. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een veelheid aan taalkundige methoden: formeel-theoretische analyse, corpusanalyse, psycholinguïstische experimenten, gedragsstudies, computationele technieken. Tijdens je studie ontvang je een diepgaande training in de toegepaste theorieën en methoden. Al vanaf het begin van je studie word je betrokken bij lopende onderzoeksactiviteiten binnen het CLCG, zoals lezingen door onderzoekers, regelmatige discussiebijeenkomsten en lab meetings. Afgestudeerden kunnen doorstromen naar een promotieplaats aan de RUG of aan een van de andere universiteiten in Nederland of het buitenland. Veel afgestudeerde studenten hebben inmiddels een promotieplaats bemachtigd. Daarnaast komen zij in aanmerking voor posities in de informatie- en communicatietechnologie, als vertaler of tekstschrijver, in organisaties die zich bezighouden met de ontwikkeling van onderwijsmateriaal of onderwijsprogramma’s op het gebied van taal en in onderzoeksafdelingen in het bedrijfsleven of de non-profit sector. Opbouw van het programma Alle studenten volgen in het eerste semester van het eerste jaar van de studie de verplichte onderdelen. Daarnaast is er in het eerste jaar ruim gelegenheid voor keuze. Binnen de research master Linguistics zijn er twee studiepaden, afhankelijk van de wijze van toelating en de invulling van de keuzeonderdelen: - Linguistics - Language and Communication Technologies (Erasmus Mundus) Binnen het studiepad Linguistics kunnen studenten keuzeonderdelen kiezen om zich te verbreden en zich te oriënteren op verschillende deelgebieden van de taalkunde. In het tweede jaar volgt specialisatie en verdieping in een van de deelgebieden van de taalwetenschap waarin expertise aanwezig is binnen het CLCG. Toelating tot het Linguistics-studiepad vindt plaats op basis van selectie door de toelatingscommissie van de research master. Het studiepad Language and Communication Technologies (LCT) is een Erasmus Mundus European Masters programma. Het LCT-studiepad is opgezet in samenwerking met de universiteiten van Saarland, Bozen-Bolzano, Malta, Nancy en Praag. Studenten die dit studiepad in Groningen volgen, brengen naast een jaar in Groningen ook een jaar door aan een van de deelnemende buitenlandse universiteiten. De keuzevakken binnen dit studiepad hebben betrekking
98
Het Studieprogramma
op taaltechnologie, computationele en theoretische taalkunde en informatica. Toelating tot het LCT-studiepad is gedelegeerd aan een internationale commissie, die tevens de verdeling van toegelaten studenten over de deelnemende universiteiten vaststelt. Studenten die de studiepaden Linguistics en Language and Communication Technologies (LCT) doen, volgen hetzelfde verplichte programma. Daarnaast maken ze een selectie uit de keuzeonderdelen, die voor een groot deel kunnen overlappen. Omdat studenten binnen het studiepad LCT een geheel jaar aan een andere, buitenlandse, universiteit doorbrengen, doen deze studenten geen buitenlandse onderzoeksstage. Start van de opleiding Het programma start in september. Toelating vindt plaats op grond van een zorgvuldige selectie. Voor de toelatingseisen en de selectieprocedure, zie hoofdstuk 2.6. Meer informatie en aanmelding Meer informatie over de inhoud van het programma is te verkrijgen bij de coördinator van de research masters, mevr. drs. A.P. de Regt (
[email protected]), de director of studies, Prof. dr. P. Hendriks, of in de onderwijscatalogus (te vinden via: www.rug.nl/let/onderwijs). Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw var.
I I I II II II
4 var. 2 4 var. 2
1-16 1-16 1-16 1-16 1-16 1-16
Opmerkingen:
ReMa Linguistics 1 Linguistics
vaknaam Basic Statistics / Corpus Analysis Linguistic Analysis Discourse and Pragmatics History of Linguistics Language Development Neuro-Imaging and Language TW: Method. and Statistics Ling.Research
uw var. var.
II
var.
1-16
Opmerkingen:
ECTS V/K nr 10 V 11
taal NL
LLS007M10 LTR009M10 LTR001M10 LLS008M10 LTR008M10 LTR002M10
10 10 10 10 10 10
Eng Eng Eng Eng Eng Eng
V K K K K K
142 59 79 132 239 343
Studenten kiezen uit bovenstaande keuzevakken aangeboden door Linguistics; in overleg met de Director of Studies volgen studenten taalkundevakken van andere Ma-opleidingen.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16 I 1-16
vakcode LTR010M10
ReMa Linguistics 2 Linguistics
vaknaam Onderzoeksstage Linguistics Seminar/Summerschool/Wintersc hool ResMa scriptie Linguistics, scriptieklas
vakcode LTR011M20 LTR012M10
ECTS V/K nr 20 V 269 10 V 308
taal NL NL
LTR999M30
30
Eng
V
291
In overleg met de Director of Studies kan de onderzoeksstage uitgebreid worden. De scriptie kan ook in een andere periode gevolgd worden. Raadpleeg de studieadviseur.
De studenten die het studiepad Linguistics doen, volgen de twee verplichte onderdelen in het eerste semester van het eerste jaar: het theoretische vak Linguistic Analysis en het methodologievak Basic Statistics / Corpus Analysis. Daarnaast is er in het eerste jaar ruim gelegenheid voor keuze. Keuzevakken worden geselecteerd in overleg met de Director of Studies, en kunnen
Het Studieprogramma
99
bestaan uit MA-onderdelen binnen de faculteit maar ook daarbuiten. Keuzevakken die aangeboden worden vanuit de research master Linguistics bestrijken een breed terrein en gaan van neurolinguistiek en taalontwikkeling tot statistiek. In het tweede jaar volgt specialisatie en verdieping in een van de deelgebieden van de taalwetenschap. Zo is het mogelijk om je bijvoorbeeld te specialiseren in syntaxis of semantiek, discourse en pragmatiek of eerste- of tweedetaalverwerving. Een student die vooral interesse heeft in theoretische taalkunde kan naast de verplichte vakken History of Linguistics kiezen, en daarnaast taalkunde-vakken van een van de andere MAprogramma’s. De stage en scriptie in het tweede jaar kunnen daarbij aansluiten en worden begeleid door een van de docenten binnen het CLCG die gespecialiseerd is in de theoretische taalkunde. Een andere specialisatiemogelijkheid is op het gebied van de tweede-taalverwerving. Een student die zich wil specialiseren in deze richting kiest het vak Language Development, het gevorderde statistiekvak Methodology and Statistics for Linguistic Research en twee onderdelen over tweetaligheid of tweede-taalverwerving uit een van de andere MA-programma’s. In het tweede jaar kunnen de stage en de scriptie hierbij aansluiten. Onderzoeksstage Linguistics In het tweede jaar van de studie doen de studenten een onderzoeksstage van 20 ECTS. Deze stage vindt bij voorkeur plaats aan een onderzoeksinstituut in het buitenland. Door middel van deze stage maken studenten kennis met de praktijk van het doen van wetenschappelijk onderzoek. Studenten van de research master Linguistics gingen voor hun stage o.a. naar het Max Planck Institute for Human Cognitive and Brain Sciences in Leipzig, de Katholieke Universiteit Leuven, Harvard University in Cambridge (VS) en York University in Toronto. Scriptie Linguistics De research master wordt afgesloten met een scriptie van 30 ECTS. De scriptie vormt het resultaat van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek. Het onderwerp van de scriptie bevindt zich op een van de deelgebieden van de taalkunde. De student kiest het onderwerp van de scriptie in overleg met de scriptiebegeleider(s). Voor de eisen die aan de scriptie worden gesteld, zie het scriptiereglement van de research master Linguistics. Aanvullende ondersteuning bij het schrijven van de scriptie wordt geboden in de vorm van een scriptieklas gedurende het tweede semester. Overige activiteiten Studenten van de research master nemen deel aan lopende onderzoeksactiviteiten binnen het onderzoeksinstituut CLCG, en aan conferenties, summerschools en winterschools op het gebied van de taalkunde. Daarnaast worden diverse activiteiten georganiseerd door de studenten zelf.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16
uw var.
I I I I I I I
4 4 var. 4 4 4 4
100
1-16 1-16 1-16 1-16 1-16 1-16 1-16
ReMa Linguistics 1 Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus
vaknaam Basic Statistics / Corpus Analysis Linguistic Analysis Computercommunicatie A Discourse and Pragmatics Natural Language Processing Semantic Web Technology Semantiek Theoretical Linguistics
vakcode LTR010M10
ECTS V/K nr 10 V 11
taal NL
LLS007M10 LCX026M10 LTR009M10 LIX001M10 LIX002M10 LTX006M10 LTC003M05
10 10 10 10 10 10 5
Eng NL Eng Eng Eng NL Eng
V K K K K K K
142 46 59 237 305 306 335
Het Studieprogramma
I I I I
1-8 1-8 9-16 9-16
var. 4 var. 4
I II II
9-16 var. 1-16 4 1-16 4
II
1-16
2
II II II II
1-8 1-8 9-16 9-16
var. var. var. var.
Opmerkingen:
Language Modelling Machinaal Leren Cognitive modelling Computermodellen voor taalverwerving Robotica Computercommunicatie B Semantiek en taalverw. Nederlands TW: Method. and Statistics Ling.Research Cognitive robotics Sound recognition Handwriting recognition Perception
uw var. var.
Opmerkingen:
5 5 5 5
K K K K
133 151 36 49
Eng Eng NL NL
KIM.ROB03 LCX027M10 LNT002M10
5 10 10
K K K
294 47 307
NL NL Eng
LTR002M10
10
K
343
Eng
KIM.CROB04 KIM.SR04 KIM.SCHR03 KIM.PERC07
5 5 5 5
K K K K
37 311 71 278
NL Eng Eng Eng
Studenten kiezen in het eerste jaar voor 30 ECTS; in het 2e jaar voor 30 ECTS + 30 ECTS scriptie.
Naam opleiding: Studiejaar: Studiepad:
sem per I 1-16 II 1-16
KIM.LM04 LIX004M05 KIM.CM04 LIX014M05
ReMa Linguistics 2 Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus
vaknaam Exchange Programme ResMa scriptie Linguistics, scriptieklas
vakcode LTR999M30
ECTS V/K nr 30 V 30 V 291
taal Eng Eng
In het 2e jaar wordt een individueel programma opgesteld dat studenten aan een van de partneruniversiteiten volgen.
De studenten die het studiepad Language and Communication Technologies volgen en naar Groningen komen voor het eerste jaar van hun studie, volgen het theoretische vak Linguistic Analysis en het methodologievak Basic Statistics / Corpus Analysis in het eerste semester van het eerste jaar. Voor het resterende programma stelt de student samen met de LCT-coördinator in Groningen en de coördinator van de buitenlandse partneruniversiteit een individueel studieprogramma vast. Voor dit resterende programma wordt gekozen uit een lijst van vakken. Aan het eind van het eerste jaar vertrekt de student naar een van de buitenlandse partneruniversiteiten. Hier wordt het resterende studieprogramma gevolgd en een scriptie van 30 ECTS geschreven. De studenten die het studiepad Language and Communication Technologies volgen en naar Groningen komen voor het tweede jaar van hun studie, volgen allereerst het theoretische vak Linguistic Analysis en het methodologievak Basic Statistics / Corpus Analysis indien ze nog niet beschikken over deze kennis en vaardigheden. Daarnaast volgen ze een of meer keuzeonderdelen, in overleg met de LCT-coördinator in Groningen en de coördinator van de buitenlandse partneruniversiteit, en schrijven ze hun scriptie van 30 ECTS. Studenten die het LCT-studiepad volgen, behalen een mastergraad aan beide universiteiten. Voor meer informatie over het Language and Communication Technologies (LCT) programma en de deelnemende universiteiten, zie de Europese website van LCT: http://lct-master.org/. Scriptie Language and Communication Technologies De research master wordt afgesloten met een scriptie van 30 ECTS. De scriptie vormt het resultaat van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek. Het onderwerp van de scriptie bevindt zich op
Het Studieprogramma
101
het terrein van de taal- en communicatietechnologie. De student kiest het onderwerp van de scriptie in overleg met de LCT-coördinator in Groningen en scriptiebegeleiders van Groningen en van de buitenlandse partneruniversiteit. Voor de overige eisen die aan de scriptie worden gesteld, zie het scriptiereglement van de research master Linguistics. Aanvullende ondersteuning bij het schrijven van de scriptie wordt geboden in de vorm van een scriptieklas gedurende het tweede semester. Overige activiteiten Studenten van de research master nemen deel aan lopende onderzoeksactiviteiten binnen het onderzoeksinstituut CLCG, en aan conferenties, summerschools en winterschools op het gebied van de taalkunde. Daarnaast worden diverse activiteiten georganiseerd door de studenten zelf. Coördinator LCT in Groningen Prof.dr. G. Redeker, (
[email protected]). 5.6 EERSTEGRAADS LERARENOPLEIDING Studenten die met succes de maatschappelijke master hebben afgerond in Engelse Taal en Cultuur, Franse Taal en Cultuur, Friese Taal en Cultuur, Geschiedenis, Nederlandse Taal en Cultuur of TCMO kunnen er voor kiezen alsnog een eerstegraads lerarenbevoegdheid te behalen. Zij volgen de ‘Master op Master’ opleiding. Meer informatie hierover is te verkrijgen bij het UOCG. 5.7 BEROEPSORIËNTERENDE STAGE Een stage is dé manier om je op je toekomst te oriënteren. Tijdens je stage leer je de kennis en vaardigheden die je in je studie verwerft in praktijk te brengen. Stages bieden een goede opstap bij de verkenning van je beroepsperspectieven. Ze blijken bovendien de mogelijkheden voor het starten van je loopbaan te vergemakkelijken. De helft van de jaarlijks circa 300 studenten Letteren die een masterstage doen, krijgt na de stage het aanbod voor de stagegever te gaan werken. De stage vormt zo een belangrijke schakel tussen je studie en de arbeidsmarkt. De stage bij een organisatie in binnen- of buitenland heeft de volgende doelstellingen: • Je maakt op grondige wijze kennis met alle organisatieniveaus, de taken en de werkwijze van een bedrijf of instelling, met name met de activiteiten die aansluiten bij het vakgebied van je opleiding. Met deze kennis oriënteer je je op je toekomstige beroep en werkgebied. • Je leert de tijdens je studie verworven kennis, inzichten, vaardigheden toe te passen binnen een specifieke, afgeronde taak of stageopdracht waarvoor academisch werk- en denkniveau vereist is. Er is gelegenheid voor eigen werkzaamheden, inbreng en verantwoordelijkheid, zodat je intelligentie en creativiteit regelmatig worden getest. • Je doet ervaring op en verwerft in de beroepspraktijk gevraagde competenties. • Je leert kritisch en met reflectie verslag te doen van je werkzaamheden en ervaringen. Studenten Letteren worden geacht zelf een actieve rol te spelen bij het verwerven van hun masterstage. Hierbij wordt de volgende procedure gevolgd: • overleg minimaal 8 maanden van tevoren met de stagecoördinator van je opleiding over de inhoud van je stage - reken voor een buitenlandse stage op een voorbereiding van 9 tot 12 maanden; • schrijf je in bij het Stagebureau Letteren; • benader vervolgens de juiste contactpersoon bij organisaties die je voorkeur genieten; • wacht met het aannemen van een mogelijke stage totdat je stageopdracht is goedgekeurd: vraag de stagecoördinator van je opleiding wie je stagebegeleidende docent is en of je en stageplan moet opstellen; • leg de voorgenomen stageopdracht ter goedkeuring voor aan de stagedocent: de docent en de stagegevende organisatie beoordelen de stageopdracht/het stageplan, en stellen dit in overleg zonodig bij; • zorg dat na goedkeuring van het stageplan de stagecontracten in tweevoud wordt ingevuld en door alle partijen wordt ondertekend.
102
Het Studieprogramma
De eisen aan een masterstage zijn: • de stage duurt minimaal 7 weken (fulltime of een evenredig langere tijd parttime) en maximaal 6 maanden fulltime; • de stageopdracht sluit aan op het niveau van de studie; • de stagiair beschikt over een eigen werkplek met pc; • de stagiair wordt begeleid door iemand die affiniteit heeft met het academisch leerproces. Je kunt bij het Stagebureau terecht voor onder meer: • documentatie en advies bij het vinden van een stageplaats; • informatie over bekostiging en beurzen, verzekeringen, visa, veiligheid, inentingen; • stagecontracten, stagehandleidingen voor stagegevers en formulieren. Denk je erover een stage te doen, bezoek dan een van de voorlichtingen van het Stagebureau Letteren, of kom langs op het dagelijks inloopspreekuur. Schrijf je hier zo vroeg mogelijk in. Voor het verbeteren van je vaardigheden om sollicitatiebrieven te schrijven en sollicitatiegesprekken te voeren organiseert het Talent & Career Center ieder jaar de cursus ‘Van Bul naar Baan’. Voor informatie hierover, of vragen over solliciteren en arbeidsmarktoriëntatie kun je terecht bij het Stagebureau. In oktober organiseert de faculteit Letteren voor studenten Letteren een Arbeidsmarktmiddag. Op deze middag vertellen oud-studenten van verschillende Letterenopleidingen over hun beroep en hoe ze erin terecht kwamen. Aankondigingen van alle activiteiten, en van stagevacatures, vind je in de UK en op de website en prikborden van het Stagebureau. Stagebureau Letteren, kamer 15.212, tel. 050 - 363 5844, e-mail:
[email protected]. Website: www.rug.nl/let/stagebureau. Ook bereikbaar via Nestor en Skype. Inloopspreekuur dagelijks behalve woensdag van 13.00 tot 14.30 uur. 5.8 AFSTUDEERWERKSTUK Elke masteropleiding wordt afgesloten met een afstudeerwerkstuk, de scriptie. Voor de doorstroom en educatieve master12 geldt dat deze een studiebelasting kent van 20 ECTS-punten, voor de research master van 30 ECTS-studiepunten. De scriptie wordt altijd beoordeeld door twee docenten, waarvan een de hoofdbegeleider is. Opleidingen hebben in het algemeen een brochure of scriptieprotocol waarin alle regels en richtlijnen met betrekking tot de scriptie zijn opgenomen. Het is verstandig te zorgen dat je deze brochure ruimschoots voordat je aan je scriptie denkt te beginnen hebt (via je secretariaat of via je studieadviseur) zodat je rustig kunt nadenken over je onderwerp en je kunt voorbereiden.
Voor de educatieve master geldt dat de afstudeerscriptie geprogrammeerd staat aan het einde van het eerste studiejaar, als afsluiting van het vakspecifieke gedeelte van deze masteropleiding.
12
Het Studieprogramma
103
6
STUDIEONDERDELEN
6.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je een beknopte beschrijving van alle mastervakken die in de studieschema’s in hoofdstuk 5 worden genoemd. De vakomschrijvingen zijn alfabetisch gerangschikt op titel en voorzien van een volgnummer, dat ook in de studieschema’s is opgenomen. Behalve in dit hoofdstuk kun je de informatie over de studieonderdelen ook vinden in de elektronische onderwijscatalogus van de faculteit (Ocasys). De catalogus is te bereiken via de website van Letteren (www.rug.nl/let/onderwijs) of via ProgRESS-WWW. Uitgebreidere informatie over elk studieonderdeel wordt gegeven in de studiehandleiding, die aan het begin van elke collegereeks wordt verstrekt. De beschrijving van de hier opgenomen vakken is ook relevant voor de doctoraalopleidingen oude stijl. In de overgangsregelingen van deze opleidingen staat aangegeven welke vakken dienen te worden gevolgd. Bij de vakomschrijvingen in hoofdstuk 6.2 worden de volgende afkortingen gehanteerd: DOC docent LIT literatuur VTL voertaal STF studiefase SEM semester EC European Credits/studiepunten OND onderwijsvorm TOE toetsingsvorm ENT entreevoorwaarden OPM opmerkingen PRG programma waarvan het vak deel uitmaakt
104
Informatie en Communicatie
6.2
VAKOMSCHRIJVINGEN
1. Afasiologie LTX001M10 In dit onderzoekscollege wordt de student geleerd zelfstandig een onderzoek op het gebied van afasie op te zetten. Er wordt aandacht besteed aan het kritisch lezen van de onderzoeksliteratuur, het operationaliseren van de onderzoeksvraag naar aanleiding van bevindingen uit de literatuur en het opzetten van het onderzoek. Voor studenten die een scriptie schrijven over afasie is dit het eerste stadium van het onderzoek. Tijdens het college doen de studenten regelmatig verslag van het verloop van het onderzoek met behulp van mondelinge presentaties en schriftelijke verslagen. Ook worden alle studenten geacht een referaat te houden, waarbij gebruik gemaakt dient te worden van Power Point. Het college wordt afgerond met het schrijven van een onderzoeksverslag, dat kan dienen als voorbereiding op de scriptie. DOC dr. R. Jonkers LIT · Artikelen VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) OPM Studenten Neurolinguïstiek kiezen drie van de volgende vier vakken: Afasiologie, Dyslexie, Ozc. Experimentele Taalkunde ATW, Taalontwikkelingsstoornissen. In overleg kan één van deze vakken vervangen worden door een ander mastercollege van ATW. Studenten Speech and Language Pathology kiezen afhankelijk van de vooropleiding één tot drie van de onderdelen: Afasiologie, Dyslexie en Taalontwikkelingsstoornissen. PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) (Neurolinguistiek), Ma Speech and Language Pathology 2. Afrikaans-Amerikaanse literatuur van orale traditie tot postLAX017M10 modernisme In deze cursus zullen we de Afrikaans-Amerikaanse literatuur bestuderen, zowel als een aparte literaire traditie als ook als een belangrijke bijdrage aan de Amerikaanse cultuur. Naast belangrijke schrijvers en hun werken zullen we ook minder bekende teksten bespreken. We zullen onderzoeken aan welke kenmerken deze literatuur voldoet en hoe deze nieuwe inbreng de reikwijdte en het succes van de Amerikaanse letteren heeft vergroot. Een van de aandachtspunten zal zijn het volgen van een duidelijk zwarte literaire en culturele esthetiek die zijn oorsprong vond in de mondelinge Afrikaanse tradities en die levend werd gehouden tijdens de slavernijperiode in Amerika. Een ander aandachtspunt zal zijn op welke manier de zwarte literatuur zich een weg heeft weten te banen, zich heeft aangepast en zich heeft verzet tegen de heersende literaire normen. We zullen een breed scala aan gesproken en geschreven vormen bespreken, waaronder volksverhalen, spirituals, preken, slavenverhalen, essays, gedichten en fictie. Schrijvers die aan bod zullen komen zijn onder andere: Phillis Wheatley, Olaudah Equiano, Harriet Jacobs, Frederik Douglass, Harriet Wilson, Charles Chesnutt, Langston Hughes, Zora Neale Hurston, Richard Wright en Toni Morrison. DOC dr. G. Pisarz Ramírez LIT · A coursepack with additional texts will be made available at the beginning of the semester · Wilson, Harriet, Our Nig - Or, Sketches from the Life of a Free Black in a Twostory White House, North Morrisville. NC, Lulu Press, 2008 (ISBN: 9781419139568), € 13,95 · Morrison, Toni, Sula New York, Vintage, 2004 (ISBN: 9781400033416), € 14,99 · Hurston, Zora Neale, Their eyes were watching God New York, Harper Collins, 2006 (ISBN: 9780060838676), € 13,99 VTL Engels STF master
Studieonderdelen
105
SEM ECTS OND TOE ENT
OPM PRG
semester II 10 werkcollege presentatie, werkstuk(ken) BA American Studies behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. BA Engels met tenminste 20 ECTS aan onderdelen van de BA American Studies behaald. BA Geschiedenis met tenminste 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Engels behaald. 80 % Aanwezigheidsplicht. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Ma American Studies
3. Algemene Journalistieke Vaardigheden LJX007M05 De kernfunctie van de journalist is het verzamelen, selecteren, ordenen en analyseren van nieuws en (nieuws)feiten en het in kaart brengen van nieuwe ontwikkelingen. Daar komt altijd journalistieke taalvaardigheid bij te pas en het vermogen nieuws te onderkennen. Journalisten moeten met scherpe deadlines leren omgaan, maar dienen ook door de waan van de dag heen kunnen prikken. De student leert omgaan met mondelinge bronnen: hoe benader je mensen, hoe maak je een interview, hoe benut je persconferenties enzovoorts. Ook schriftelijke bronnen worden behandeld: bijvoorbeeld persbureaukopij en persberichten. In de eerste weken gaat het er vooral om een journalistieke attitude te ontwikkelen door steeds met nieuws bezig te zijn. Daarnaast worden de studenten getraind in het verslaan van gebeurtenissen en het maken van kleine interviews. Daarbij gaat het zowel om schriftelijke taalvaardigheid als beeldend denken. Alle studenten, zowel rtv als dagblad, maken kopij voor de krant, schrijven teksten voor radio en internet en leren hoe een eenvoudige maar goede geluidsopname te maken en te monteren. De thema- en researchcolleges beginnen met het nieuwsbegrip en een verkenning van het mediaveld: kranten, tijdschriften, radio, televisie en internet. Studenten leren werken met vorm en stijlverschillen van verschillende media en verschillende formats. Tevens wordt vanuit verschillende invalshoeken het stellen van vragen en zoeken van antwoorden geoefend, zodat de student in staat is tot volwaardig eigen research CRD General Journalism Skills DOC J. Bolt, drs. A.J.J. Dasselaar, T. Loudon, drs. I. Noordhoff, drs. H.J. Wedman LIT · Aanvullend materiaal is te vinden op Nestor en wordt uitgereikt · Arjan Dasselaar, Handboek internetresearch (Culemborg 2008; 4e herziene druk) · Reader editie 2009-2010 · Trouw Schrijfboek(Amsterdam 2006; 4e herziene editie) VTL Nederlands STF master SEM semester I a ECTS 5 OND werkcollege, zelfstudie TOE dossier, schriftelijke opdracht(en) ENT Zie entreevoorwaarden Master Journalistiek PRG Ma Journalistiek 4. Aphasiology in Cross-Linguistic Perspective
LTC002M10
Dit college gaat in op het belang van crosslinguïstisch onderzoek bij afasie. De kennis van de structuur van verschillende talen geeft ons een beter zicht op de onderliggende stoornissen bij afasie in deze talen. Voorbeelden worden gegeven uit verschillende talen. De data uit deze talen zullen tijdens de colleges worden geanalyseerd. DOC prof. dr. Y.R.M. Bastiaanse LIT · Articles VTL Engels
106
Informatie en Communicatie
STF SEM ECTS OND TOE ENT PRG
master semester II a 10 werkcollege referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) Dit college is alleen toegankelijk voor studenten EMCL. Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) (basisprogramma)
5. Arabisch-islamitische cultuur en het Westen LXX016M10 1. Heeft kennis van en inzicht in de Arabische taal en taalkunde en is in staat deze toe te passen in een brede context gerelateerd aan het vakgebied. 2. Heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste literaire stromingen binnen het Arabisch-talige gebied en de bijbehorende werken. 3. Heeft grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste stromingen van de Arabischislamitische cultuur in het MO&NA en in de westerse wereld. 4. Is in staat de verworven kennis en inzichten toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een academische en/of maatschappelijke context gerelateerd aan het vakgebied. 5. Is in staat een oordeel te vormen op grond van nieuwe of beperkte informatie over (deelgebieden van) de culturen van het MO&NA mede gebaseerd op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke en ethische aspecten. Dit college behandelt de relatie tussen literatuur en identiteit, en gaat met name in op de last van een dubbel cultureel erfgoed, in dit geval Westers en Arabisch-islamitisch. Tijdens werkcollege en in zelfstudie zullen delen uit twee moderne Arabische roman worden gelezen, al-Fasl alakhir van de Marokkaanse Layla Aboezaid en Banat al-Riyad van de Saoedische Rajaa Alsanea. De student schrijft een onderzoekspaper en houdt een mondelinge presentatie. DOC dr. J.K. Weststeijn LIT · Rajaa Alsanea, De meiden van Riaad (Amsterdam: Archipel) (ISBN: 9789063052867), € 18,95 · Laila Aboezaid, Het laatste hoofdstuk: Een Marokkaans vrouwenleven (Amsterdam: Bulaaq, 2004) (ISBN: 905460-0691) · Overige literatuur, waaronder de arabische tekst van deze romans, wordt aan het begin van het college uitgedeeld. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege 80% aanwezigheidsplicht TOE presentatie, schriftelijk tentamen, werkstuk(ken) ENT Succesvolle afronding van alle vakspecifieke onderdelen van de major Arabisch. PRG Ma Talen en cult. vh Midden-Oosten (Studiepad Arabisch) 6. Architectuur en Stedenbouw: Architectenarchieven LKA022M10 Voordat er gebouwd kan worden, moet er een ontwerp zijn en ook tijdens de uitvoering worden vaak nog veranderingen aangebracht. Als samenwerkingsproject met het Nederlands Architectuurinstituut (NAI) in Rotterdam heeft onze opleiding het archief in bruikleen gekregen van de architect en stedenbouwkundige Wieger Bruin (1893-1971). Doel van deze werkcolleges, die zullen plaatsvinden in de UB, is om studenten te laten kennis maken met de mogelijkheden voor onderzoek, die architectenarchieven bieden. Iedere deelnemer schrijft ter afsluiting een werkstuk over een deelonderwerp uit deze collectie. DOC dr. C.P.J. van der Ploeg LIT · wordt later bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10
Studieonderdelen
107
OND TOE PRG
werkcollege presentatie, werkstuk(ken) Ma Kunstgeschiedenis (Architectuur en stedenbouw)
7. Architectuur en Stedenbouw: Historiografie LKA010M05 De studenten bestuderen de geschiedschrijving van de architectuur en stedenbouw in overleg met de docent aan de hand van door hen zelf gekozen teksten. Deze kunnen aansluiten bij de specialisatie die de student kiest op het terrein van de architectuur en stedenbouw. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar de methodiek, de vraagstellingen en de nieuwe visies van de auteurs. DOC prof. dr. A. van der Woud VTL Nederlands STF master SEM semester I a ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE mondeling tentamen PRG Ma Kunstgeschiedenis (Architectuur en stedenbouw) 8. Architectuur en Stedenbouw: Onderzoekscollege en excursie LKA006M10 In een combinatie van (gast)hoorcolleges en werkcolleges worden kennis en vaardigheden ontwikkeld die tijdens het veldwerk in Berlijn e.o. worden toegepast. De casuïstiek bestaat uit belangrijke gebouwen en ensembles (musea, ministeries, ambassades, koninklijke buitenverblijven, het Bauhaus), publieke ruimten en parken (Postdamer Platz, Pariser Platz, Friedrichstrasse, Unter den Linden, Tiergarten) en grote woningbouwprojecten (massawoningbouw in de 19de eeuw, sociale programma’s in het Interbellum, stadsreconstructie na 1980), de opgaven sinds de val van de Muur (1989), en uit het denken van toonaangevende architecten (Von Knobelsdorff, Schinkel, Taut, Gropius, Scharoun, Kleihues, Kolhoff). Studenten die het profiel Landschapsgeschiedenis volgen richten zich op landschappelijke thema’s als de inrichting van publieke ruimten en parken, de relatie tussen stad en landelijk gebied, ontwikkelingen in de stadsrandzone’s en de rol van het bestaande landschappelijke en cultuurhistorisch erfgoed in toekomstige stedelijke gebieden. DOC dr. A.M. Martin, prof. dr. ir. Th. Spek LIT · wordt nog bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND excursie, hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) actieve bijdrage aan werkcolleges; aanwezigheid hoorcolleges OPM Voor de excursie wordt, naast de facultaire subsidie, een bijdrage van de student verwacht. Dit studieonderdeel is verplicht voor de studenten die in de BA het vak A&S: Dossier Landschap hebben gedaan. PRG Ma Kunstgeschiedenis (Architectuur en stedenbouw) 9. Architectuur en Stedenbouw: Specialisatie project LKA008M10 Deze module kan worden benut voor verdere (en individuele) specialisatie in het aandachtsgebied dat de student kiest, binnen de eigen opleiding (de student bepaalt in overleg met een docent het onderwerp) of (met akkoord van de Examencommissie) elders aan een universiteit of instituut in binnen- of buitenland. Coördinatie verblijf buitenland: mw dr A.M. Martin. alle expertise van de eigen staf is beschikbaar: architectuur en architectuurtheorie, stedenbouw, landschap. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester I
108
Informatie en Communicatie
ECTS OND TOE PRG
10 nog niet bekend hangt af van gekozen variant nog niet bekend hangt af van gekozen variant Ma Kunstgeschiedenis (Architectuur en stedenbouw)
10. Architectuur en Stedenbouw: Tutorial, methode en theorie LKA009M05 Dit onderdeel dient voor methodische en theoretische verdieping van thema’s die gerelateerd zijn aan een van de twee keuzevakken in semester I en heeft daarom een individueel karakter, passend bij de richting die de student kiest, eventueel ter verkenning van het terrein dat in de Ma scriptie wordt bewerkt. Het onderwerp en de inhoud worden in overleg met de student vastgesteld door de docent die het gekozen keuzevak begeleidt. DOC prof. dr. A. van der Woud (coörd) VTL Nederlands STF master SEM semester I a ECTS 5 OND zelfstudie (begeleid) TOE mondeling tentamen PRG Ma Kunstgeschiedenis (Architectuur en stedenbouw) 11. Artistieke intermedialiteit LWX021M10 Tijdens dit college onderzoeken we het verschijnsel van de multimediale collage en montage in de avantgarde, ca. 1900-1940. Toelichting: Omstreeks het begin van de 20e eeuw wordt in de beeldende avantgarde de collage een populair procédé. De keuze voor allomaterialiteit in de kunst kan worden beschouwd als een reactie op de romantische idee van oorspronkelijkheid. In de andere kunstvormen komt eveneens belangstelling voor de collage en onder invloed van de film in opkomst, voor het nadrukkelijk monteren van vormen. Tijdens dit college bestuderen en vergelijken we het procédé in meerdere multimediale kunstvormen. Het uiteindelijke onderzoek mag ook betrekking hebben op kunst na 1940. DOC dr. E.C.S. Jongeneel LIT · H. Möbius, Montage und Collage Fink Verlag, 2000 VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Bachelor KCM of vergelijkbaar programma ter beoordeling aan de Examencommmissie OPM Studenten die het disciplinaire traject kiezen, volgen slechts één van beide K&Cvakken. Voor studenten die het interarts traject volgen, zijn A&K I en A&K II verplicht. Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalent daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. Verplicht voor de afstudeerrichting AK. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media (Analyse en kritiek (AK)) 12. Basic Statistics and Methodology / Corpus Analysis LTR010M10 De student is na afronding van het eerste deel in staat zelfstandig een kleinschalig primair onderzoek op te zetten, uit te voeren en te analyseren. Daarnaast zal de student beschikken over een goede basiskennis van statistiek en enige praktijkervaring met SPSS. Na voltooiing van het tweede deel heeft de student inzicht in de methoden en technieken die worden gebruikt in de corpustaalkunde. De student kan met behulp van standaard ICTfaciliteiten taalkundige verschijnselen in corpora zoeken en tellen.
Studieonderdelen
109
Het eerste deel van het college maakt studenten bekend met methoden en technieken die worden gebruikt binnen de Taalwetenschap en traint studenten in het toepassen van de meest basale statistische technieken, zoals non-parametrische toetsen, t-test en enkelvoudige ANOVA’s. In het tweede onderdeel van de cursus worden standaard technieken aangereikt voor het gebruik van corpora in taalkundig onderzoek. Diverse corpora en corpusannotaties worden besproken. Praktische methoden voor het zoeken en tellen van taalkundige patronen in corpora maken deel uit van de colleges. Ook zullen we een aantal eenvoudige statistische methoden belichten die vaak worden gebruikt in onderzoek in de corpustaalkunde (‘mutual information’ en ‘similar association’) DOC dr. W.M. Lowie, dr. G.J.M. van Noord LIT · De Bot, Verspoor & Lowie (in preparation), Doing and reporting on research in Applied Linguistics: A dynamic approach. · Other literature to be announced VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND computerpracticum, hoorcollege, werkcollege Verschillende toetsvormen, zie de studiehandleiding. PRG ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus), ReMa Linguistics (Linguistics) 13. Beeldende kunst modern: Curatorial LKK028M10 Sinds de ‘beeldenstorm’ van de jaren zestig is de hedendaagse beeldende kunst in een duizelingwekkende stroomversnelling geraakt; van een provocerende avant-garde tot een supercommerciële wereldindustrie. De rol van de belangrijkste actoren – het museum, de directeur, de curator, de verzamelaar, de galerie, de kunstcriticus – is ingrijpend veranderd en bovendien zijn tal van nieuwe en soms hybride presentatievormen ontstaan. De module Curatorial Studies bestaat uit twee onderdelen. Allereerst worden enkele van de belangrijkste ontwikkelingen en veranderingen, vanaf het midden van de jaren zestig tot op vandaag, bestudeeerd, met bijzondere aandacht voor de laatste tien, vijftien jaar. Daarbij worden ook de achter- en onderliggende krachten, invloeden en mechanismen geanalyseerd. Voorts zal tijdens een meerdaags verblijf in Londen – eind oktober - deze analyse worden getoetst aan de werkelijkheid in het publieke museum en in commerciële galeries. Door museum- en galeriebezoek en door gesprekken met beeldende kunstenaars, critici, conservatoren en verzamelaars wordt inzicht verworven in het functioneren van de hedendaagse kunstwereld in één van de belangrijkste internationale kunstcentra van dit moment. DOC prof. drs. J. Debbaut, dr. P. de Ruiter LIT · wordt later bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND excursie, werkcollege TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende Kunst Modern) 14. Beeldende kunst modern: Nieuwe media LKK014M05 This course will address specific topics which play a central role in contemporary cultural criticism and media practice, such as surveillance, gaming, or the network. The history and function of these terms will be addressed on the level of both practice and theory. The course will include screenings and a series of guest lectures and seminars by visiting scholars, critics and artists. The course is offered in collaboration with the department of Arts, Culture and Media at the University of Groningen and the MFA program of the Frank Mohr Institute in Groningen. Students from both the MFA and MA programs will develop collective research projects during the course, which are supervised by docents from both the university and the art academy. DOC dr. E.C.H. de Bruyn
110
Informatie en Communicatie
LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT PRG
· Reader Engels master semester I 5 hoorcollege, werkcollege presentatie, werkstuk(ken) Genealogies of Media Art (B.A. course). Only for students Art History and Arts, Culture and Media. Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende Kunst Modern)
15. Beeldende kunst modern: Onderzoek en presentatie: de collecLKK035M10 tie Boymans Deze module geeft inhoud aan het maatschappelijk karakter van de eenjarige Master. De module is voorbereid in samenwerking met het internationaal bekende Rotterdamse Museum Boijmans Van Beuningen. Hij heeft tot doel de student kennis te laten nemen van enkele aspecten van de werkzaamheden die een conservator Moderne en hedendaagse kunst uitvoert, bijvoorbeeld ter voorbereiding van het samenstellen van een expositie. Na een grondige kennismaking met een belangrijk gedeelte van de Boijmans-verzameling (1850 - heden), kiest de student een werk van zijn of haar voorkeur. Uitgangspunt is dit kunstwerk aan een kritisch onderzoek te onderwerpen (materieeltechnisch, stijlanalytisch, iconografisch, herkomstgeschiedenis, kunstkritisch, kunsttheoretisch), deels in samenwerking met een conservator en restaurateur van het museum. Het onderzoek mondt uit in een wetenschappelijk verantwoord verslag en zal aan het einde van de module worden gepresenteerd aan medestudenten uit alle jaren. Het geselecteerde kunstwerk staat centraal in een virtuele tentoonstelling (ppt), gecombineerd met andere werken uit de Boijmans-collectie en wordt op educatief zinvolle wijze getoond. DOC dr. P. de Ruiter LIT · wordt later bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND excursie, werkcollege, zelfstudie meerdaagse excursie en werk in museum TOE presentatie, verslag ENT BA-diploma met afstudeerrichting Beeldende kunst PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende Kunst Modern) 16. Beeldende kunst modern: Seminar theorie LKK029M05 In deze module verdiepen de studenten zich in de methodiek, de vraagstellingen en de nieuwe visies zoals deze worden gehanteerd in de bestudering van de moderne beeldende kunst. Hiertoe krijgen zij van de docenten teksten over thema’s die aansluiten op het profiel dat zij binnen het studiepad Beeldende kunst Modern hebben gekozen. Over deze teksten leggen zij tentamen af bij de docent van wie zij die hebben opgekregen. Coördinator van dit onderdeel is dr. E.C.H. de Bruyn. DOC dr. E.C.H. de Bruyn LIT · wordt later bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I a ECTS 5 OND werkcollege TOE mondeling tentamen PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende Kunst Modern)
Studieonderdelen
111
17. Beeldende kunst modern: Specialisatie project LKK023M10 Deze module kan worden benut voor verdere (en individuele) specialisatie in het aandachtsgebied dat de student kiest, binnen de eigen opleiding (de student bepaalt in overleg met een docent het onderwerp) of (met akkoord van de Examencommissie) elders aan een universiteit of instituut in binnen- of buitenland (coördinatie verblijf buitenland: dr E.C.H. de Bruyn). Expertise van de eigen staf is beschikbaar. DOC dr. E.C.H. de Bruyn (coörd) VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid) TOE werkstuk(ken) OPM Keuze. Eén kiezen uit twee: Stage, Specialisatie Project. PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende Kunst Modern) 18. Beeldende kunst oud: Historiografie en musealisering LKK031M05 De hoorcolleges die door verschillende docenten Oude Kunst binnen dit onderdeel worden gegeven zijn gewijd aan twee thema’s: de ontwikkeling van kunstgeschiedenis als wetenschappelijke discipline en de musealisering van kunstwerken. Musealisering wordt hierbij zo breed mogelijk opgevat, namelijk als de presentatie van objecten van beeldende kunst in openbare ruimtes. Bij het eerste thema wordt met name ingegaan op de wijze hoe meer recente kunsthistorische benaderingen en interpretaties voortbouwen op die uit het verleden. Bij het tweede wordt speciaal aandacht besteed aan eigentijdse museale ontwikkelingen in relatie met de musealisering van Oude Kunst in het verleden. De twee thema’s worden met elkaar verbonden door de vraag: welke keuzes worden er gemaakt bij de zorg voor en omgang met kunstobjecten uit het verleden? Parallel aan de hoorcolleges worden werkcolleges gehouden tijdens welke studenten presentaties houden van hun eigen onderzoek naar specifiek onderwerp. Dit onderzoek, dat uitmondt in een paper, heeft voor de studenten die de Conservatoren- opleiding Oude Kunst volgen betrekking op de musealisering van Oude Kunst. DOC dr. V.M. Schmidt, prof. dr. H.Th. van Veen VTL Nederlands STF master SEM semester I a ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, schriftelijk tentamen, werkstuk(ken) PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende kunst Oud) 19. Beeldende kunst oud: Onderzoekscollege LKK030M10 In deze serie colleges staat de vraag centraal naar het beeld dat opdrachtgevers (individuen, bestuurscolleges, religieuze groeperingen enz.) van zichzelf presenteerden via kunstwerken. Het gaat dus niet om kunstwerken als middel van ‘zelfexpressie’ van de makers; daarentegen worden kunstenaars en kunstwerken bestudeerd als een middel via wie/welke anderen een beeld van zichzelf presenteerden. In deze serie colleges zullen opvattingen rond het begrip ‘Presentation of Self’- een begrip dat het afgelopen decennium nogal opgeld heeft gedaan in de kunstgeschiedenisbeoefening - worden bestudeerd en getoetst aan concrete voorbeelden. Daarbij zal de aandacht vooral zijn gericht op de situatie in Italië. Tot de serie colleges behoort een excursie naar Italië, waarschijnlijk Rome. DOC dr. J.L. de Jong LIT · wordt later bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege, excursie
112
Informatie en Communicatie
TOE PRG
presentatie, werkstuk(ken) Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende kunst Oud)
20. Beeldende kunst oud: Specialisatie LKK033M10 Deze module dient voor individuele specialisatie op het gebied van de Oude Kunst. Onder begeleiding van een van de docenten wordt een onderwerp vastgesteld en onderzoek gedaan, dat uitmondt in een paper. Het is ook mogelijk om deze module aan een andere universiteit in binnen- of buitenland (na toestemming van de Examencommissie) of aan een van de Nederalndse interuniversitaire instituten in Florence en Rome in te vullen. Studenten die de Conservatorenopleidng Oude Kunst volgen en die geselecteerd zijn voor een halfjaarlijkse stage kunnen deze module gebruiken of voor een verblijf in het buienland of om zich te bekwamen in vaardigheden die van belang zijn voor het museum waar men de stage gaat lopen. In het laatste geval wordt de student begeleid door een docent die in overleg met het betreffende museum opdrachten bedenkt; deze resulteren in een paper of een aantal teksten die door het museum kunnen worden gebruikt. CRD Visual Arts Old: Independant Study VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid) TOE werkstuk(ken) PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende kunst Oud) 21. Beeldende kunst oud: Toepassing en overdracht LKK032M10 Door middel van (gast)colleges en werkbezoeken worden de deelnemers aan deze module ingevoerd in de manier waarop kunsthistorische kennis over Oude Kunst wordt toegepast en overgedragen in de maatschappij. Wat betreft de toepassing wordt kennis gemaakt met de activitetien van conservatoren, restaurateurs, taxateurs en veilingmeesters, kunstverzamelaars en kunsthandelaars. Voor de overdracht wordt de berichtgeving over Oude Kunst in zowel gedrukte als digitale media onderzocht: tentoonstellingscatalogi, tijdschriften, kranten, websites, televisieprogramma’s, art movies etc. In de tweede helft van deze module voeren de studenten binnen seminarverband een onderzoeksopdracht uit, die uitmondt in een paper. De studenten die de Conservatoren-opleiding Oude Kunst volgen, richten zich bij deze opdracht op een bepaald museum. DOC dr. J.L. de Jong, prof. dr. H.Th. van Veen LIT · wordt later bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND excursie, hoorcollege, zelfstudie (begeleid) TOE werkstuk(ken) PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende kunst Oud) 22. Beeldende kunst oud: Tutorial LKK034M05 Dit onderdeel dient voor een methodisch-theoretische verdieping van hetzij de reguliere stage, hetzij het Specialisatieproject; de invulling geschiedt in overleg met de docent onder wiens begeleiding Stage/Specialisatie-project wordt gevolgd. Voor de studenten van de Conservatorenopleiding Oude Kunstdie geselecteerd zijn voor een halfjaarlijks stage dient deze moduul voor onderwijs door vertegenwoordigers van de musea die betrokken zijn bij de Conservatorenopleiding. De organisatie van dit onderwijs ligt in handen van de studenten zelf, onder toezicht van een docent. Hierbij kan sprake zijn van een reeks gastcolleges of van een symposium, tijdens welke lezingen en paneldiscussies plaatsvinden en andere studenten als publiek worden aangetrokken. De studenten worden getoetst op hun organisatorische vermogens, op hun deelname
Studieonderdelen
113
aan de discussies en op hun schriftelijke verslaggeving van de gehouden gastcolleges of voordrachten. DOC dr. H.N.B. Ridderbos LIT · wordt later bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende kunst Oud) 23. Benaderingen en interpretatie van landschap LKR008M10 Het in korte tijd eigen maken van een veelzijdig, interdisciplinair onderzoeksthema, daarop kunnen reflecteren en het leren kijken over de grenzen van de eigen discipline heen. Wat verstaan we onder landschap? Welke rol speelt het landschap in het leven van de mens? In de eerste helft van deze module wordt aan de hand van theoretische inzichten gekeken naar verschillende benaderingen en interpretaties van landschap. Getracht zal worden het grensvlak op te zoeken tussen verschillende disciplines die zich met landschap bezighouden; archeologie, antropologie, historische cartografie en kunstgeschiedenis. DOC prof. dr. P.A.J. Attema LIT · Te lezen literatuur wordt ter beschikking gesteld VTL Nederlands STF master SEM semester II a ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE essay, presentatie drie korte presentaties, afsluitend essay ENT Toegang tot de research master Art History and Archaeology PRG ReMa History of Art and Archaeology 24. Benaderingen van Oudheid, Middeleeuwen en Renaissance LQR006M10 Wetenschappelijk onderzoek wordt gestuurd en bepaald door eigentijdse, maar vaak ook uiteenlopende denkbeelden, theorieën, vraagstellingen, methoden enz. Een gevolg is dat elk wetenschappelijk product een kind van zijn tijd en wetenschappelijke omgeving is en dat de moderne onderzoeker bij het gebruik van dit materiaal hiermee terdege rekening moet houden. In dit onderzoekscollege worden producten van wetenschappelijk onderzoek over Oudheid, Middeleeuwen en Renaissance / Vroegmoderne Tijd (o.m. artikelen, monografieën, studies, vertalingen, tekstuitgaven en andersoortige bronnenpublicaties) uit diverse periodes door de studenten aan een analyse onderworpen en geëvalueerd om op die manier inzicht te krijgen in de onderliggende zienswijzen en toegepaste methoden en zo de waarde van wetenschappelijke publicaties voor hun eigen onderzoek beter te kunnen vaststellen. DOC prof. dr. R.R. Nauta, prof. dr. C.G. Santing LIT · Nader op te geven VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Toelating tot de Research Master CMRS PRG ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies
114
Informatie en Communicatie
25. Berlijn 1871-2000: Continuïteit en verandering in de histoLDD001M10 risch-maatschappelijke ontwikkeling van Duitsland De continuiteit en verandering van de Duitse geschiedenis in de 19e en 20ste eeuw wordt vanuit de invalshoek van de geschiedenis van de hoofdstad Berlijn geanalyseerd. Behandeld wordt het tijdperk tussen de twee brandpunten van de Duitse herenigingen in 1871 en 1990. Hierbij komen de volgende aspecten aan bod: de politieke gechiedenis, de economische ontwikkeling, de culturele ontwikkeling. De speerpunt ligt op de herinneringscultuur. Dat zal betekenen: de geschiedenis van Duitsland en Berlijn wordt met blik op belangrijke “Erinnerungsorte”(Reichstag, Strasse des 17 juni, Berliner Mauer, Holocaustmahnmal) geanalyseerd. DOC prof. dr. W. Wende LIT · David Clay Large, Berlin München 2002, € 34,00 · Etienne Francois, Hagen Schulze, Deutsche Erinnerungsorte. Eine Auswahl. Bonn 2004, Bundeszentrale für politische Bildung, € 4,00 · Hermann Glaser, Deutsche Kultur. 1945-2000 Bonn 1997, Bundeszentrale für politische Bildung, € 5,00 VTL Duits STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE testimonium, werkstuk(ken) ENT Afstudeerrichting Duitslandstudies:- BA Duitse Taal en Cultuur- BA Geschiedenis met minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaaldBA IB/IO met minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaald OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Dit is een college van de afstudeerrichting Duitslandstudies van de masteropleiding Duitse Taal en Cultuur. Het college wordt in het Duits gegeven. Het college is ook toegankelijk voor masterstudenten Geschiedenis. Zij kunnen hun mondelinge en schriftelijke bijdrages in het het Nederlands doen. PRG Ma Duits (Duitslandstudies), Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 26. Bestsellers LLS001M10 Een combinatie van een institutionele literatuursociologische) en een tekstgerichte benadering. Op welke wijze worden bestsellers op de markt gebracht? (Aspecten: uitgeverij, marketing). Hoe worden ze door de kritiek ontvangen, welke aandacht krijgen ze verder in de media en welke andere instanties houden zich ermee bezig (denk b.v. aan publieksprijzen)? (Aspecten: literaire kritiek, media, symbolische productie). In bovenstaande kan onderscheid worden gemaakt in internationale en nationale bestsellers. Zijn er kenmerken aan te wijzen van de bestseller en zo ja welke zijn dat dan? (Aspecten: narratologie, stof.) Het is hierbij ook mogelijk een historische dimensie in te bouwen, bijvoorbeeld door (de omgang met en de opzet van) bestsellers van een vroeger tijdperk als vergelijkingspunt te onderzoeken (b.v. jaren zeventig of zelfs nog eerder). Verschillende nationale situaties zullen object van onderzoek zijn (e.e.a. afhankelijk van de deelnemende studenten). DOC prof. dr. G.J. Dorleijn, prof. dr. C.Th. Hasselblatt LIT · Wordt nader bekend gemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken)
Studieonderdelen
115
ENT OPM PRG
BA NTC, KCM, Engels, RTC, Duits, Scandinavisch, Finoegrisch, Slavisch, Fries Aanwezigheidsplicht. Ma Nederlands (Moderne letterkunde)
27. Bronnenonderzoek Klassieke en Mediterrane Archeologie LPM002M10 Dit werkcollege omvat praktisch werk. De student maakt kennis met de mogelijkheden en problemen die bij bronnenonderzoek voorkomen. Het kan gaan om de bestudering van primaire bronnen, zoals artefacten, archeobotanisch of archeozoölogisch materiaal, afkomstig uit een opgraving een survey of uit een (museale) collectie, maar ook van secundaire bronnen, zoals historisch kaartmateriaal, Gis gegevens, historische bronnen en afbeeldingen. De student bestudeert een welomlijnde en samenhangende materiaalgroep en rapporteert daarover schriftelijk. Dit werkcollege omvat bijeenkomsten waarin de studenten mondeling verslag doen van de werkzaamheden en de resultaten. In een afsluitend schriftelijk werkstuk wordt de materiaalgroep gepresenteerd. Dit onderdeel bestaat uit een afgebakende portie eigen werk dat uitmondt in een verslag. Studenten die hebben gekozen voor de specialisatie ecologische archeologie kiezen een ecologisch onderwerp voor dit onderdeel. DOC dr. M.C. Galestin VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en) ENT Bachelor Archeologie OPM Verplicht binnen afstudeervariant Klassieke en Mediterrane Archeologie. Keuzeonderdeel voor studenten GRS met specialisatie KMA; deze studenten kiezen een van de volgende KMA-modulen: Theorie en benaderingswijzen KMA; Bronnenonderzoek KMA; Thematisch Literatuuronderzoek KMA PRG Ma Archeologie, Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur 28. Bronnenonderzoek Pre- en Protohistorie LPP002M10 Dit werkcollege omvat praktisch werk. De student maakt kennis met de mogelijkheden en problemen die bij bronnenonderzoek voorkomen. Het kan gaan om de bestudering van primaire bronnen, zoals prehistorisch, archeobotanisch of archeozoölogisch materiaal, afkomstig uit een opgraving een survey of uit een (museale) collectie, maar ook van secundaire bronnen, zoals historisch kaartmateriaal, GIS gegevens, historische bronnen en afbeeldingen. De student bestudeert een welomlijnde en samenhangende materiaalgroep en rapporteert daarover schriftelijk. Dit werkcollege omvat bijeenkomsten waarin de studenten mondeling verslag doen van de werkzaamheden en de resultaten. In een afsluitend schriftelijk werkstuk wordt de materiaalgroep gepresenteerd. Dit onderdeel bestaat uit een afgebakende portie eigen werk dat uitmondt in een verslag. Studenten die hebben gekozen voor de specialisatie ecologische archeologie kiezen een ecologisch onderwerp voor dit onderdeel. DOC dr. J.A.W. Nicolay, prof. dr. D.C.M. Raemaekers VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Bachelor Archeologie OPM Verplicht binnen afstudeervariant Pre- en Protohistorie PRG Ma Archeologie
116
Informatie en Communicatie
29. Capita selecta Fries LHF007M10 In deze module komen op gevorderd niveau één of meer onderwerpen aan bod die direct verband houden met het onderzoek van de scriptie. DOC dr. P. Breuker, prof. dr. G.J. de Haan, dr. O. Vries LIT · afhankelijk van specialisatie VTL Nederlands STF master SEM semester II a ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, referaat/spreekbeurt ENT Bachelor Fries of minimal 170 ECTS-studiepunten inclusieve de BA-scriptie. PRG Ma Fries 30. Chaucer: De ‘Canterbury Tales’ integraal LEO017M10 Geoffrey Chaucer, die sedert eeuwen als de ‘vader der Engelse poëzie’ beschouwd wordt, behoeft geen reclame. Hij schreef meesterwerken in een breed scala aan genres, en blonk uit in elk daarvan. Razendsnel gold zijn oeuvre als canoniek, en hij had een enorme invloed op latere dichters, die in zijn voetstappen traden. Het hoofddoel van de cursus is de intensieve bestudering van de integrale tekst van zijn beroemdste werk, The Canterbury Tales, opdat men een compleet beeld krijgt van zijn dicterlijke schaffen. DOC prof. dr. A.A. MacDonald LIT · The Riverside Chaucer ed. Larry D. Benson (Oxford, paperback), € 29,45 VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE essay, presentatie Bij evt. ReMa-studenten met extra essay ENT Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM Aanwezigheidsplicht (bij tenminste 12 seminars) PRG Ma Engelse Taal en Cultuur 31. “Chunks” in tweede taal ontwikkeling LET014M10 Een VWO leerling schreef in een kort verhaaltje “then I grabbed myself together”. Dit is een mooi voorbeeld van een “chunk” die niet helemaal correct is (correct: “I pulled myself together”). Toch laat het gebruik van deze chunk zien dat de leerling hem al gedeeltelijk heeft verworven. Het doel van deze cursus is te onderzoeken hoe leerlingen chunks verwerven. De vraag is vooral hoe en wanneer leerlingen authentiek Engels gebruiken, dus niet alleen woorden en grammatica, maar vooral hoe ze idiomatische taal hanteren. Een sub-vraag is of leerlingen die tweetalig onderwijs volgen eerder chunks leren dan leerlingen in het regulier onderwijs. De eerste zeven weken bestuderen we hoofdstukken en artikelen over chunks en het dynamische proces van taalontwikkeling. Verder oefenen we in methodes om inzicht te krijgen in het leerproces. Uit de literatuur zullen studenten zelf enkele hypothesen destilleren en deze toetsen op een bestaand schrijfcorpus van de twee groepen leerlingen. DOC dr. M.H. Verspoor LIT · Several chapters and journal articles to be made available on Nestor VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit
Studieonderdelen
117
OPM PRG
in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. Actieve participatie aan alle opdrachten van dit college, zowel tijdens als buiten de contacturen. Ma Engelse Taal en Cultuur
32. Clinical Linguistics LTC009M05 Binnen dit college komen twee onderwerpen aan de orde, namelijk afasie en taalontwikkelingsstoornissen (Developmental Language Disorders, DLD). De colleges over afasie gaan over fonologische, lexicaal-semantische en syntactische stoornissen bij volwassen sprekers met afasie. De colleges over DLD gaan in op enkele theoretische aspecten van het onderzoek naar taalontwikkelingsstoornissen, zoals classificatie van en [sup]verklaringen[/sup] voor DLD. DOC dr. R. Jonkers LIT · articles VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege TOE schriftelijk tentamen, werkstuk(ken) ENT Dit college is alleen toegankelijk voor studenten EMCL. PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) (deficiëntie programma) 33. CMRS - Seminar LQR001M10 Een seminar in de vorm van de voorbereiding van een klein congres, waarbij de studenten zelf het onderwerp bepalen en inhoudelijk voorbereiden, het programma opstellen en een presentatie houden. In het seminar worden de concept-papers voorgelegd en besproken; tijdens het congres treedt per lezing één student als referent op. De samenhang wordt gewaarborgd door een onderwerp te kiezen dat voor de verschillende vakgebieden binnen CMRS relevant is en aanknopingspunten biedt voor methodologische verdieping en reflectie. Tegelijkertijd dient het onderwerp zo dicht mogelijk bij de door de studenten gewenste specialisaties te staan. DOC NN LIT · Nader op te geven (afhankelijk van het gekozen onderwerp) VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND congres, praktische oefening, werkcollege TOE presentatie, wekelijkse opdrachten ENT Toelating tot Research Master CMRS PRG ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 34. CMRS: Specialisatie 1 LQR003M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijk). Elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen. Een lijst met mogelijke ‘tutorials’ wordt jaarlijks door de opleiding vastgesteld. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND intervisie, werkcollege TOE verslag, werkstuk(ken) ENT Afgerond jaar 1 van de research master CMRS OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies. PRG ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies
118
Informatie en Communicatie
35. CMRS: Specialisatie 2 LQR004M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijk). Elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen. Een lijst met mogelijke ‘tutorials’ wordt jaarlijks door de opleiding vastgesteld. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND intervisie, werkcollege TOE verslag, werkstuk(ken) ENT Afgerond 1e jaar van de research master CMRS OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies. PRG ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 36. CMRS: Specialisatie 3 LQR005M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijk). Elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen. Een lijst met mogelijke ‘tutorials’ wordt jaarlijks door de opleiding vastgesteld. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND intervisie, werkcollege TOE verslag, werkstuk(ken) ENT Afgerond 1e jaar van de research master CMRS OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies. PRG ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 37. Colloquium: Cultuurgeschiedenis LGX012M05 In dit college staat discussie over belangrijke vraagstukken en debatten in en over het vakgebied Geschiedenis centraal. Het verkregen inzicht wordt getoond in mondelinge en/of schriftelijke presentaties. Aangeboden worden de colloquia Geschiedenis van de Politieke Cultuur, Cultuurgeschiedenis, Economisch-Sociale Geschiedenis en Geschiedenis in het publieke domein. DOC dr. R.I.A. Nip LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 5 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) OPM Eén colloquium is verplicht, gekoppeld aan de gekozen afstudeerrichting (Geschiedenis van de Politieke Cultuur, Cultuurgeschiedenis of Economische en Sociale Geschiedenis). Studenten in afstudeerrichting Algemene Geschiedenis kunnen kiezen voor Geschiedenis in het publieke domein. PRG Ma Geschiedenis (masterprogramma) 38. Colloquium: Economische en Sociale Geschiedenis LGX013M05 In dit college staat discussie over belangrijke vraagstukken en debatten in en over het vakgebied Geschiedenis centraal. Het verkregen inzicht wordt getoond in mondelinge en/of schriftelijke presentaties. Aangeboden worden de colloquia Geschiedenis van de Politieke Cultuur, Cultuurgeschiedenis, Economisch-Sociale Geschiedenis en Geschiedenis in het publieke domein.
Studieonderdelen
119
DOC LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE OPM
PRG
prof. dr. M.G.J. Duijvendak · Wordt nader bekend gemaakt Nederlands master semester II 5 werkcollege, zelfstudie (begeleid) presentatie, schriftelijke opdracht(en) Eén colloquium is verplicht, gekoppeld aan de gekozen afstudeerrichting (Geschiedenis van de Politieke Cultuur, Cultuurgeschiedenis of Economische en Sociale Geschiedenis). Studenten in afstudeerrichting Algemene Geschiedenis kunnen kiezen voor Geschiedenis in het publieke domein. Ma Geschiedenis (masterprogramma)
39. Colloquium: Geschiedenis in het publieke domein LGX014M05 In dit colloquium verwerven studenten inzicht in de rol van Geschiedenis (als verleden en als vakgebied) en van de historicus in maatschappelijke discussies, vanuit een historisch, eigentijds en mondiaal perspectief, d.m.v. bestudering van en discussie over recente publikaties en debatten. Het college bestaat uit vier blokken van ieder drie colleges waarin één thema centraal staat (met een algemeen inleidend college vooraf en een afsluitend college met evaluatie). Alle thema’s worden ingeleid en bediscussieerd in twee werkcolleges op basis van publicaties (reader). Voorafgaande aan deze werkcolleges schrijven de studenten een leesverslag/commentaar over de literatuur. Als afsluiting schrijven de studenten binnen een van de vier thema’s een essay van netto 2000 woorden, op basis van 300 pagina’s literatuur. De vorm van het essay kan een beleidsstuk zijn, een journalistiek achtergrond artikel, of een wetenschappelijk artikel. De inhoud van het essay dient altijd verifieerbaar te zijn. DOC dr. P.O.H. Groenewold LIT · Reader en/of verplicht boek VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE dossier, werkstuk(ken) OPM Eén colloquium is verplicht, gekoppeld aan de gekozen afstudeerrichting (Geschiedenis van de Politieke Cultuur, Cultuurgeschiedenis of Economische en Sociale Geschiedenis). Studenten in afstudeerrichting Algemene Geschiedenis kunnen kiezen voor Geschiedenis in het publieke domein. PRG Ma Geschiedenis (masterprogramma) 40. Colloquium: Geschiedenis van de Politieke Cultuur LGX011M05 In het colloquium Geschiedenis van de Politieke Cultuur staan discussie over belangrijke vraagstukken en debatten in en over het vakgebied Geschiedenis centraal. Centraal staat een lezingencyclus over het thema Corruptie en Politiek. Het verkregen inzicht wordt getoond in mondelinge en schriftelijke presentaties. DOC prof. dr. J. Duindam, prof. dr. D.J. Wolffram LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE schriftelijke opdracht(en) OPM Eén colloquium is verplicht, gekoppeld aan de gekozen afstudeerrichting (Geschiedenis van de Politieke Cultuur, Cultuurgeschiedenis of Economische en Sociale Geschiedenis). Studenten in afstudeerrichting Algemene Geschiedenis kunnen kiezen voor Geschiedenis in het publieke domein.
120
Informatie en Communicatie
PRG
NB: In verband met de groepsindeling moeten studenten zich voor dit college ook inschrijven op het secretariaat van de opleiding. Ma Geschiedenis (masterprogramma)
41. Communicatieve technieken Fins LFX002M10 Het onder begeleiding schrijven van twee verhandelingen van 6 tot 8 bladzijden in het Fins over een door student zelf aangedragen onderwerp (bij voorkeur deelstudies over, of onderdelen van het scriptieonderwerp). Het onder begeleiding voorbereiden van een voordracht in het Fins van ca. 20 minuten over elk van de verhandelingen met gebruikmaking van de nodige hulpmiddelen, handouts, overheadprojector, power point enz. DOC drs. L.M.T. Ahonen VTL Fins STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT BA Fins behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie PRG Ma Finoegrisch (Finse taal en cultuur) 42. Communicatieve technieken Hongaars LFX006M10 Wetenschappelijke communicatie in het Hongaars, zowel mondeling als schriftelijk. DOC dr. M. Czibere LIT · Zie studiehandleiding (Hangt as van specialisatie van deelnemende studenten wat betreft hun masterscriptie) VTL Hongaars STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) ENT BA Hongaars behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. PRG Ma Finoegrisch (Hongaarse taal en cultuur) 43. Comprehensive Security in Humanitarian Action LVX008M30 De meeste rampen en conflicten ontstaan niet vanuit een eenvoudige oorzaak. Historische, politieke, juridische, demografische, economische, sociale en milieufactoren spelen een rol in zowel het ontstaan, voortduren en afwikkelen van de rampsituatie. Veel actoren zijn betrokken, zoals de lokale bevolking, de nationale autoriteiten, internationale hulpverlenende organisaties e.a. In deze module wordt getracht het interdisciplinaire verband aan te tonen in pilot studies. Door middel van toetsing aan het theoretische “comprehensive security model” wordt een analytisch raamwerk opgebouwd. Er wordt getracht verbanden te leggen tussen incidentele situaties van onveiligheid en chronische situaties vanwege ontwikkelingsproblemen. DOC drs. B.L. Aardema, dr. J. Herman, dr. A. Zwitter LIT · selected articles VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 30 OND hoorcollege, werkcollege, zelfstudie TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Toelating tot Ma programme Humanitarian Action PRG Ma Humanitarian Action
Studieonderdelen
121
44. Computer ondersteunde taalverwerving DOC dr. H.I. Hacquebord VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 PRG Ma Toegepaste Taalwetenschap
LOX010M10
45. Computercommunicatie A LCX026M10 Doel van dit college is drieledig. 1) het college laat studenten problemen bestuderen op het gebied van de mens-computer interactie (’human-computer interaction’, afgekort HCI) die met name op het gebruikersvlak liggen. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de volgende onderwerpen: - HCI als interdisciplinair vakgebied: verschillende perspectieven; theorievorming - Gebruikersinterfaces: interactiestijlen; ontwerp; ‘usability’ - groepssoftware: gebruikersomgevingen; communicatievormen - visuele communicatie: diagrammen en diagrammatisch redeneren; informatievisualisaties 2) het college beoogt bij studenten een kritische houding te ontwikkelen ten aanzien van literatuur en onderzoek op HCI-terrein. Zij worden geacht naast de voorgeschreven literatuur, zelf relevante literatuur te zoeken en te presenteren. 3) het college laat de studenten tijdens het college verworven kennis en inzichten in de praktijk toepassen, door hen o.a. gebruikersinterfaces en softwareprototypen te laten ontwerpen, implementeren en testen. DOC dr. L.M. Bosveld-de Smet LIT · Nader te bepalen VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND computerpracticum, hoorcollege TOE computeropdrachten, referaat/spreekbeurt, schriftelijk tentamen OPM Voor studenten Informatiekunde geldt dat er 2 van de volgende vier vakken moeten worden gekozen: Natural Language Processing; Advanced Webtechnology; ComputerMediated Communication; Machinaal Leren. Studenten Informatiekunde, die het vak Machinaal Leren willen kiezen, moeten van tevoren contact opnemen met de studieadviseur. PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject), ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus) 46. Computercommunicatie B LCX027M10 In het college wordt computer-mediated communication (CMC) vanuit het perspectief van de functionaliteit van informatie-systemen beschouwd. Aan de orde komt een aantal informatiesystemen (bijv. intranetten of databases en hun gebruikers-interfaces), die allemaal op twee manieren worden benaderd. Enerzijds worden ze vanuit een eerder theoretisch perspectief besproken, anderzijds worden concrete implementaties ervan bekeken en op exemplarische problemen en taken toegepast. Studenten worden in staat gesteld om mogelijkheden en beperkingen van ICT-systemen te kunnen beoordelen en op concrete communcatie-problemen toe te passen. DOC dr. K.M.M. Egg VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege
122
Informatie en Communicatie
TOE PRG
werkstuk(ken) Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject), ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus)
47. Computer-Mediated Communication LIX003M10 Doel van dit college is drieledig. 1) het college laat studenten problemen bestuderen op het gebied van de mens-computer interactie (‘human-computer interaction’, afgekort HCI) die met name op het gebruikersvlak liggen. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de volgende onderwerpen: - HCI als interdisciplinair vakgebied: verschillende perspectieven; theorievorming - gebruikersinterfaces: interactiestijlen; ontwerp; ‘usability’ - groepssoftware: gebruikersomgevingen; communicatievormen - visuele communicatie: diagrammen en diagrammatisch redeneren; informatievisualisaties 2) het college beoogt bij studenten een kritische houding te ontwikkelen ten aanzien van literatuur en onderzoek op HCI-terrein. Zij worden verder geacht naast de voorgeschreven literatuur, relevante artikelen uit vaktijdschriften te bestuderen en te presenteren. 3) het college laat de studenten tijdens het college verworven kennis en inzichten in de praktijk toepassen, door hen o.a. gebruikersinterfaces en softwareprototypen te laten ontwerpen, implementeren en testen. DOC dr. L.M. Bosveld-de Smet LIT · Nader te bepalen VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND computerpracticum, hoorcollege Als er buitenlandse studenten deelnemen wordt de voertaal Engels TOE computeropdrachten, referaat/spreekbeurt, schriftelijk tentamen ENT Bachelor Informatiekunde of bachelor Kunstmatige Intelligentie of vergelijkbare opleiding op bachelor-niveau. OPM Er moeten 2 van de volgende vier vakken worden gekozen: Natural Language Processing; Advanced Webtechnology; Computer-Mediated Communication; Machinaal Leren. Studenten Informatiekunde, die het vak Machinaal Leren willen kiezen, moeten van tevoren contact opnemen met de studieadviseur. PRG Ba Modules taught in English (for exchange students), Ma Informatiekunde, MSc Human-Machine Communication 48. Computermodellen voor taalverwerving LIX014M05 Dit seminar geeft een overzicht van werk omtrent computationele modellen van verschillende aspecten van taalleren, incl. Cartwright & Brent (Cognition 1996, ook in het boek van Brent) over woordsegmentatie; Goldsmith (CL 2001) over morfologie; Nerbonne, Tjong Kim Sang, Stoianov & Konstantopoulos over fonotactiek (verschillende bronnen); en Albright & Hayes (Cognition 2003) over fonologisch leren. We zullen deze onderzoeklijnen in het kader van taalkundige en psycholinguistische vragen interpreteren, o.a. de debat om de “poverty of the stimulus” (Pullum and Scholz), connectionisme views (Elman et al.”Rethinking Innateness”), en werk over de gevoeligheid van kinderen t.a.v. statistische tendenties in verdelingen (Newport,Mintz, en andere). Studenten zullen de bovengenoemde papers analyseren en presenteren, en worden geacht actief deel te nemen aan de discussies. DOC prof. dr. ir. J. Nerbonne VTL Nederlands STF master SEM semester I b ECTS 5
Studieonderdelen
123
TOE ENT OPM PRG
essay, presentatie Bachelor Informatiekunde of bachelor Kunstmatige Intelligentie of vergelijkbare opleiding op bachelor-niveau en de module Machinaal Leren dan wel toestemming van de docent. Bij klein aantal inschrijvingen zal de cursus de structuur van een project krijgen. Ma Informatiekunde, ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus)
49. Crises in de Verenigde Staten 1850–2010: Mensen, politiek en LAX018M10 economie Tot op zekere hoogte kan de Amerikaanse politieke, sociale en economische geschiedenis gezien worden als een serie crises, waarvan de huidige krediet crisis de meest recente is. Dit college gaat over de vele sociaal-economische en politiek-economische crises in de laatste twee eeuwen, lopend van de troebelen ten tijde van de Civil War via de beide depressies eind 19e eeuw en in de jaren dertig, de oliecrises tot de krediet crisis. Gekeken wordt niet alleen naar verklaringen maar ook naar de gevolgen voor de gemiddelde Amerikaan en naar de effectiviteit van genomen crisis maatregelen. De economische en sociale geschiedenis van Amerika in de laatste twee eeuwen dient als achtergrond, waarbij economische en sociale theorie zal worden benut om de aard van de crises vast te stellen. Het specifieke economische ontwikkelingspad dat de VS hebben gevolgd – relatief grote economische groei, hoge welvaart maar ook de relatief grote schommelingen in de economie – kan slechts begrepen worden tegen de achtergrond van typisch Amerikaanse cultuur aspecten en politieke instituties. De nadruk op vrije markt en beperkte overheidsinvloed worden vaak gezien als de belangrijkste redenen voor Amerika’s succes, maar zijn deze mogelijk ook verantwoordelijk geweest voor haar gevoeligheid voor (economische) crises? DOC drs. G.A. Collenteur, dr. R.F.J. Paping LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) Students will be assessed on the basis of their participation in the seminar, several smaller assignments, two minor papers and one final paper. ENT BA American Studies.BA Engels met tenminste 20 ECTS aan onderdelen van de BA American Studies behaald.BA Geschiedenis met tenminste 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Engels behaald. OPM 80 % Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma American Studies 50. Cultural History: Domains of European Identity LUX007M10 Centraal onderwerp van dit college is het concept ‘Europa’ en de vorming van dit concept in verleden en heden. We zullen ingaan op actuele kwesties, deze vanuit cultuurkundig perspectief presenteren en ze in historisch perspectief plaatsen. Doel is: meer inzicht in en begrip van de geschiedenis van Europa en van de Europese culturele identiteit. De toekomst van de Europese culturele identiteit zal hierbij ook in overweging worden genomen. De volgende onderwerpen zullen aan bod komen: • De invloed van de twee wereldoorlogen op het idee ‘Europa’ • Politieke cultuur in Europa • Multiculturalisme en de rol van de Islam in Europa • Secularisatie en de rol van religie • Buitengrenzen en binnengrenzen • Europese versus Atlantische gemeenschap • Globalisering en de positie van Europa in de wereld DOC dr. J. de Jong, dr. C.M. Megens
124
Informatie en Communicatie
LIT
VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT PRG
· ·
Another handbook to be announded at a later date Peter Rietbergen, Europe, a cultural history history (London: Routledge, 2006) (ISBN: 0 415 32359 2 ), € 40,00 Engels master semester I 10 hoorcollege, werkcollege 2 uur hoorcollege per week en 2 uur werkcollege per week deeltoets(en), verslag Toelating tot de masteropleiding Euroculture Ma Euroculture
51. Culturele identiteit / cultureel trauma LLS011M10 Culturele Identiteiten worden voor een belangrijk deel gebaseerd op gedeelde ervaringen, op een geschiedenis die wordt gevoeld als gemeenschappelijk, als “van ons”; en ook op wat we als collectief verkiezen te vergeten; maar misschien nog wel het meest op wat we, zo lijkt het, niet kunnen vergeten (of wellicht beslissen dat we niet mogen vergeten), hoe pijnlijk de herinnering ook is: op Culturele Trauma’s. In dit college bestuderen we het complex van culturele identiteit, collectieve herinnering en cultureel trauma in de kunsten en de cultuur, vanuit meerdere gezichtspunten: hermeneutisch, historisch, sociologisch, psychologisch. Centrale vragen zijn hoe schokkende historische gebeurtenissen worden (of niet worden) vertaald in narratieve vormen die een belangrijke rol spelen in de zelfdefinitie van gemeenschappen; en breder, hoe kunst collectieve identiteiten formuleert, in stand houdt of ter discussie stelt. DOC dr. S. Brouwer, dr. D.H.A. Reichardt LIT · Artikelen die aan het begin van het college ter kopiëring ter beschikkiing worden gesteld · Jeffrey C. Alexander et al., Chapters from: Cultural trauma and collective identity Berkeley, CA: University of California Press, 2004 · Cathy Caruth, Chapters from: Unclaimed experience: trauma, narrative, and history Baltimore: The Johns Hopkins University Press, 1996 · Dominick LaCapra, Chapters from: Writing history, writing trauma Baltimore: The Johns Hopkins University Press, 2001 VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) mondelinge en schriftelijke peer review; take home examen OPM Aanwezigheidsplicht PRG Ma Interdisciplinaire onderzoekscolleges 52. Cultuur- en letterkunde Fins LFX001M10 Uitdieping van een specifiek onderwerp/probleem uit de Finse cultuur- en/of letterkunde. Bv. het symbolisme in de literatuur of in kunst van Akseli Gallen-Kallela DOC drs. A.M. van der Hoeven LIT · Alle onderstaande boeken kunnen worden geleend bij de Letteren Bibliotheek · T. Martin & D. Sivén, Akseli Gallen-Kallela (ISBN: 9056625241), € 25,00 · S. Sarajas-Korte, Ars Suomen Taide 4 · P. Lyytikäinen, Katsomuksen ihanuus (ISBN: 9789517178945), € 16,00 · M. Valkonen, Kultakausi (ISBN: 9510158593), € 40,00 · J. Gallen-Kallela-Sirén, Minä palaan jalanjäljilleni. A. Gallen-Kallela elämä ja taide (ISBN: 99641076), € 20,00 · H. Sederholm, Pinx. Maalaustaide Suomessa 1
Studieonderdelen
125
Kervanto Nevanlinna, Anja & Laura Kolbe (toim.), Suomen kulttuurihistoria 3. Oma maa ja maailma. Helsinki 2003, p.372-417 Nederlands master semester I 10 praktische oefening, werkcollege, zelfstudie (begeleid) referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) BA Fins behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. Verplicht onderdeel bij specialisatie cultuur- en letterkunde. Studenten met specialisatie taalkunde kunnen of dit vak kiezen of een vak elders in de faculteit. Een volledige boekenlijst zal bij aanvang van het college worden verstrekt. Ma Finoegrisch (Finse taal en cultuur)
· VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM PRG
53. Cultuur- en letterkunde Hongaars: Hedendaagse Hongaarse LFX004M10 schrijfsters Uitdieping van een speciaal onderwerp uit de Hongaarse cultuur en/of letterkunde. DOC NN LIT · Nagy, Béata Sárdi, Margit, Szerep és alkotás. Noi szerepek a társadalomban és az alkotómúvészetben. Debrecen, 1997 · Jastrzebska, J., Van Sándor Márai tot Magda Szabó. Van Gennep, 2006 (ISBN: 9055156485 ), € 16,00 VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT BA Hongaars behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. PRG Ma Finoegrisch (Hongaarse taal en cultuur) 54. De rol van dieren in rituelen en symbolisme van de mens LKR007M10 Rituelen, waaronder religieuze rituelen, zijn belangrijk voor de mens. Dat gold zeker ook voor de pre- en protohistorische mens. Dieren, evenals de mens levende wezens, speelden bij vele volkeren en in vele culturen, een belangrijke rol in rituelen en symbolisme. Als je inzicht kunt krijgen in de wijze waarop die rituelen werden uitgevoerd en welke ideeën de mens daarbij had, dan kom je dicht bij processen als de ordening van de maatschappij, religieuze beleving en zingeving. De gebruikte bronnen binnen deze module zijn publicaties over resten van dieren en afbeeldingen waarin dieren voorkomen. Bronnenkritiek is bij dit onderwerp belangrijk, vooral in het geval van resten van dieren in nederzettingen. Hoe scheid je die van gewoon slachtafval? Behalve levende dieren, speelden ook fabeldieren, soms kruisingen tussen levende dieren, een rol in de symboliek. DOC dr. W. Prummel LIT · O’Day, S. J., W. van Neer & A. Ervynck (eds), 2004, Behaviour Behind Bones: The Zooarchaeology of Ritual, Religion, Status and Identity. Proceedings of the 9th ICAZ Conference, Durham 2002, Vol. 1. Oxbow Books, Oxford. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, referaat/spreekbeurt ENT toegang tot de researchmaster Art History and Archaeologytoegang tot Masteropleiding Archeologie, Masteropleiding Biologie OPM Keuzevak ter invulling van Onderzoekscollege IV
126
Informatie en Communicatie
PRG
ReMa History of Art and Archaeology
55. De Romeinse keizer LQX018M10 De Romeinse keizer stond aan de top van de Romeinse samenleving, die historici aanduiden met de term Romeinse keizertijd (27 v.Chr. - 476 n. Chr.) Hij was de politieke, militaire en religieuze leider van het keizerrijk. Hij was een absoluut, semi-goddelijk heerser wiens woord wet was. Hij stond symbool voor het rijk dat hij bestuurde en belichaamde dat rijk. Hij werd beschouwd en presenteerde zich als een vader van zijn onderdanen. In dit college zal worden ingegaan op verschillende aspecten van het Romeinse keizerschap, zoals: waarop is de macht van de keizer gebaseerd en hoe kon hij die macht uitoefenen en handhaven, hoe kwamen de keizers aan die macht, aan welke kwalificaties dienden keizers te voldoen, wat deed een keizer, hoe worden de keizers geapprecieerd in de antieke bronnen, waarom worden sommige keizers als goed en andere als slecht beschouwd, wat veranderde er aan de positie van de keizer met de christianisering van het Rijk in de 4de en 5de eeuw? Voor antwoorden op deze vragen worden zowel antieke bronnen (in vertaling) als visies in de moderne wetenschappelijke literatuur besproken. DOC dr. J.W. Drijvers LIT · Wordt later bekend gemaakt. VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) OPM Voor dit college geldt een aanwezigheidsplicht. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat van geschiedenis). Voor geschiedenisstudenten: label GPC. PRG Ba Modules taught in English (for exchange students), Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 56. De wereld van de vrouw in de vroege Middeleeuwen LEO018M10 In dit college wordt aandacht besteed aan de complexe vrouwenrollen in de samenleving en letterkunde van het middeleeuwse Engeland, Ierland en Scandinavië. Vrouwen uit deze culturen konden een relatief hoge mate van vrijheid genieten. Dit is vooral herkenbaar in de Ierse en Scandinavische letterkunde waar de heldendaden van vrouwen rechtstreekse invloed hebben op de loop van gebeurtenissen. En toch zijn al deze vrouwen ook tragische personages, die hun plaats in een gewelddadige mannenwereld trachten te vinden. DOC dr. K.E. Olsen LIT · Laxdæla Saga Magnus Magnusson and Hermann Pálsson, trans. (Harmondsworth: Penguin, 1969), € 12,55 · Poetic Edda Carolyn Larrington, trans. (Oxford: Oxford University Press, 1999), € 14,99 · The Táin Thomas Kinsella, trans. (Oxford: Oxford University Press, 1983), € 13,00 · Three Icelandic Outlaw Sagas Anthony Faulkes, ed. and George Johnston, trans. (London: Everyman, 2001), € 15,99 VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, referaat/spreekbeurt Het eindcijfer zal worden vastgesteld op basis van referaten (30%) en een essay (70%). ENT Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. PRG Ma Engelse Taal en Cultuur
Studieonderdelen
127
57. Developmental Language Disorders in Cross-Linguistic PerLTC001M10 spective Tijdens dit college dient de student de recente literatuur over DLD in verschillende talen te bestuderen en een mondelinge presentatie te geven over enkele van de artikelen. Na de presentaties zullen de artikelen in de groep worden besproken. Aan het eind van het college wordt een essay geschreven over de onderwerpen die tijdens het college aan de orde zijn geweest. DOC dr. G.W. Bol LIT · will be announced VTL Engels STF master SEM semester II a ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) (basisprogramma) 58. Diagnose en advisering in organisationele communicatie LCX005M10 Dit onderdeel gaat uit van het belang van de integratie van de interne en externe communicatie van organisaties en de implicaties van een geïntegreerd beleid op de kwaliteit van de organisationele communicatie; het onderdeel richt zich op de communicatiediagnostiek en –advisering t.a.v. zulk beleid. Doel van de diagnostiek is om met behulp van communication-audit oorzaken van communicatieproblemen op te sporen. Het bestuderen van adviesprocessen dient om adviesvaardigheden te leren. Cases worden bestudeerd, problemen en oorzaken beschreven en worden oplossingen aangedragen. DOC dr. A. Oussaïd LIT · Reader over adviesprocessen VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE werkstuk(ken) OPM Dit studieonderdeel wordt ook in semester I aangeboden. PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject) 59. Discourse and Pragmatics LTR009M10 In dit vak maakt de student kennis met actuele theorieën en kwesties op het gebied van discoursanalyse. Empirisch en computationeel onderzoek naar natuurlijke tekst en spraak komt aan de orde. We onderzoeken hoe reeksen van uitingen of zinnen worden opgebouwd om een coherent geheel te vormen en kijken naar lexicale en grammaticale methoden voor het signaleren van logische verbanden. Om voor studiepunten in aanmerking te komen, dient de student deel te nemen aan het seminar en een klein empirisch onderzoek te verrichten (alleen of in een groep). DOC dr. K.M.M. Egg, dr. H.J. Mazeland LIT · To be announced VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken)
128
Informatie en Communicatie
OPM PRG
dit onderdeel maakt deel uit van de Erasmus-Mundus Master “Language and Communication Technologies”. ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus), ReMa Linguistics (Linguistics)
60. Diversiteit en identiteit: de taalsituatie in de Nederlanden LND003M10 In dit college wordt de Nederlandse taal behandeld als een cultuurfenomeen dat een bijzondere functie heeft in de vorming en beleving van de nationale identiteit, zowel vanuit de perceptie van de Nederlander zelf, als vanuit de buitenlandse perceptie. Daartoe wordt nader ingegaan op de externe taalontwikkeling en een aantal taalinherente grammaticale karakteristieken. Daarnaast besteedt het college aandacht aan sociolinguistische aspecten van de taalsituatie in de Nederlanden. Het gaat daarbij om de variatie van taal en taalgebruik in de context van maatschappij en cultuur binnen het Nederlands taalgebied. Bijzondere aandacht wordt besteedt aan de positie van het Fries als de tweede officiële taal van Nederland en de regiolecten (in het bijzonder het Gronings). DOC prof. dr. G.J. de Haan, prof. dr. S.J.H. Reker LIT · Reader VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijk tentamen ENT Toelating tot de MA Nederlandse Cultuur. PRG Ma Nederlands (Nederlandse cultuur) 61. Document Design LCX025M10 In deze cursus staat het leren ontwerpen en evalueren van persuasieve instructieve teksten centraal. Aan de orde komen: (i) theorie over persuasieve en instructieve teksten, (ii)methoden voor ontwerp en evaluatie van persuasieve en instructieve teksten, en (iii) de professionele praktijk van tekstontwerp en -evaluatie. DOC dr. J.C.J. Hoeks VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege week 1-7 hoorcollege en week 8-15 werkcollege TOE schriftelijk tentamen, werkstuk(ken) tentamen in week 8 PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject) 62. Dyslexie LTX003M10 In dit onderzoekscollege wordt de student geleerd een onderzoek op het gebied van dyslexie op te zetten. Er wordt aandacht besteed aan het kritisch lezen van de onderzoeksliteratuur, het operationaliseren van de onderzoeksvraag naar aanleiding van bevindingen uit de literatuur en het opzetten van het onderzoek. Voor studenten die een scriptie schrijven over dyslexie is dit het eerste stadium van het onderzoek. Tijdens het college doen de studenten regelmatig verslag van het verloop van het onderzoek met behulp van mondelinge presentaties en schriftelijke verslagen. Ook worden alle studenten geacht een referaat te houden, waarbij gebruik gemaakt dient te worden van Power Point. Het college wordt afgerond met het schrijven van een onderzoeksverslag, dat kan dienen als voorbereiding op de scriptie. DOC dr. J. (Jan) de Jong LIT · Artikelen VTL Nederlands
Studieonderdelen
129
STF SEM ECTS OND TOE OPM
PRG
master semester I 10 werkcollege werkstuk(ken) Studenten Neurolinguïstiek kiezen drie van de volgende vier vakken: Afasiologie, Dyslexie, Ozc. Experimentele Taalkunde ATW, Taalontwikkelingsstoornissen. In overleg kan één van deze vakken vervangen worden door een ander mastercollege van ATW. Studenten SLP kiezen afhankelijk van de vooropleiding een tot drie van de volgende onderdelen: Afasiologie, Taalontwikkelingsstoornissen, Dyslexie. Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) (Neurolinguistiek), Ma Speech and Language Pathology
63. Etappes in de Duitse literatuurgeschiedenis LDL012M10 In dit college worden concrete voorbeelden uit de Duitse literatuurgeschiedenis geanalyseerd. Doel is de studenten een kritisch overzicht van de Duitse literatuurgeschiedenis te geven. Wat is het verschil tussen werken uit de verlichting en de klassieken? Hoe kunnen we het begrip romantiek karakteriseren? Wat is het onderscheid tussen realisme en naturalisme? Wat zijn de bijzonderheden van het expressionisme? Bovendien zullen we onderzoeken in hoeverre theoretische of methodische beslissingen (bijvoorbeeld: ideeëngeschiedenis versus sociaalgeschiedenis) verschillende vormen van literatuurgeschiedenis als consequentie hebben. DOC prof. dr. W. Wende LIT · Wolf Wucherpfennig, Geschichte der deutschen Literatur. Von den Anfängen bis zur Gegenwart Stuttgart 1999/ besser noch: Neuauflage: im August 2009 VTL Duits STF master SEM semester II ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) Regelmatige medewerking in de vorm van een presentatie van een onderwerp in een college ENT BA Duits behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie.Afstudeerrichting Duitslandstudies:- BA Duitse Taal en Cultuur- BA Geschiedenis met minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaald- BA IB/IO met minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaald OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Duits 64. Eurocompetence I LUX010M05 De Eurocompetence module (deel I en II) heeft als doel dat Euroculture studenten díe vaardigheden aanleren en verbeteren die van belang zijn voor hun toekomst op de arbeidsmarkt. Hierbij wordt aandacht besteed aan taalvaardigheid, goede presentatietechnieken en het vermogen tot kritisch onderzoeken en analyseren, als ook inzicht in de specifieke structuur van de EU en aan de EU gerelateerde instituten. Elke student beschikt over eigenschappen en vaardigheden die al goed ontwikkeld zijn én vaardigheden waar nog aan gewerkt moet worden. Daarom zal deze module ook individuele begeleiding en adviezen bieden. De module bedraagt in totaal 15 ECTS verdeeld over twee onderdelen: Eurocompetence I wordt gedurende het eerste semester, en Eurocompetence II gedurende het tweede semester. Eurocompetence I zal bestaan uit verschillende workshops om de diverse persoonlijke en professionele vaardigheden te trainen, bijvoorbeeld het maken van een persoonlijke (beroeps)profiel, het schrijven van een CV, solliciteren, “time management”, etc. Er zal ook aandacht aan academische vaardigheden zoals onderzoeksmethodologie worden gegeven. DOC dr. M.C. van der Waal
130
Informatie en Communicatie
LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM PRG
·
Geselecteerde artikelen, waar van toepassing, zullen op Nestor geplaatst worden. Engels master semester I 5 werkcollege schriftelijke opdracht(en) Toelating tot de masteropleiding Euroculture Als aan alle opdrachten voldaan wordt een V (voldaan) voor dit onderdeel toegekend. Ma Euroculture
65. Eurocompetence II LUX011M10 Eurocompetence II is een voortzetting van Eurocompetence I (zie ook beschrijving Eurocompetence I). Gedurende Eurocompetence II zal de aandacht onder meer gelegd worden op het uitvoeren van een eigen project in het kader van “project management”. Het doel van dit project is om kennis over een specifiek Europese thema over te dragen naar een specifieke doelgroep buiten de universiteit. Daarnaast zullen een aantal verdere workshops worden gegeven om specifieke vaardigheden te ontwikkelen, bijvoorbeeld interculturele competencies en academische schrijfvaardigheden. Voorbereiding van de IP valt ook onder Eurocompetence II. DOC dr. M.C. van der Waal LIT · Geselecteerde artikelen, waar van toepassing, zullen op Nestor geplaatst worden VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de masteropleiding Euroculture OPM Als aan alle opdrachten voldaan wordt een cijfer voor dit onderdeel toegekend PRG Ma Euroculture 66. Euroculture Internship and Report LUX000M15 De stage vormt het hoofdonderdeel van het maatschappelijke traject binnen deze master. De stage is een vervolg op de EUROCOMPETENCE module en biedt de studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving. De stage moet aantoonbare samenhang vertonen met de masteropleiding Euroculture en kan bijvoorbeeld gelopen worden bij een internationale organisatie of bij nationale of regionale organisaties en overheden. De student wordt geacht zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. Een stageplan dient ter goedkeuring aan de Euroculture examencommissie voorgelegd te worden. Vanuit de opleiding zal begeleiding geboden worden bij het schrijven van dit plan. Student, begeleider van de opleiding en de contactpersoon van de stageplaats zullen een stagecontract tekenen. Het contract bevat tevens een omschrijving van de werkzaamheden die binnen de stage vervuld worden. De activiteiten en taken tijdens de stage worden naderhand neergelegd in een schriftelijk verslag, welke beoordeeld zal worden door de stagebegeleider van de opleiding. DOC dr. M.C. van der Waal LIT · n.v.t. VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 15 OND zelfstudie (begeleid) TOE stageverslag ENT Toelating tot de masteropleiding Euroculture. PRG Ma Euroculture
Studieonderdelen
131
67. Filologie Fries LHF004M10 In dit onderzoekcollege wordt een Oudfries tekstcorpus (bij voorkeur oorkonden) aan een nader onderzoek onderworpen. Afhankelijk van de belangstelling van de deelnemende studenten, ligt de nadruk op rechtshistorische of andere aspecten van het corpus. DOC dr. O. Vries VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND praktische oefening, werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Bachelor Fries of minimal 170 ECTS-studiepunten inclusieve de BA-scriptie. OPM De student Friese Taal en Cultuur kiest een van de vier onderzoekscolleges: Sociolinguistiek: Taalgebruik en taakonderwijs Fries; Literatuurwetenschap Fries; Vergelijkende taalkunde Fries; Filologie Fries PRG Ma Fries 68. Filosofische teksten LQX006M10 In dit college wordt een filosofische tekst gelezen van een substantiële moeilijkheidsgraad. Deze wordt geplaatst binnen de contekst van de probleemsituatie van zijn tijd. Mede aan de hand van verschillende typen hedendaagse secundaire literatuur, waaronder commentaren, worden belangrijke interpretatiekwesties besproken. De student maakt een werkstuk waarin aangaande deze interpretatiemoeilijkheden een beargumenteerde eigen positie wordt ingenomen. DOC dr. J. van Eck LIT · Wordt nader opgegeven VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT BA GLTC met als keuzevak Filosofie van de Oudheid OPM Verplicht voor specialisatie GRS/Antieke wijsbegeerte; keuze voor de andere afstudeerrichtingen/specialisaties van GRS PRG Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur 69. Fonologie LTX005M10 In dit onderzoekscollege wordt de student geleerd zelfstandig een onderzoek op het gebied van fonologie op te zetten. Er wordt aandacht besteed aan het kritisch lezen van de onderzoeksliteratuur, het operationaliseren van de onderzoeksvraag naar aanleiding van bevindingen uit de literatuur en het opzetten van het onderzoek. Tijdens het college doen de studenten regelmatig verslag van het verloop van het onderzoek met behulp van mondelinge presentaties en schriftelijke verslagen. Ook worden alle studenten geacht een referaat te houden. Het college wordt afgerond met het schrijven van een onderzoeksverslag, dat kan dienen als voorbereiding op de scriptie. DOC dr. D.G. Gilbers LIT · artikelen VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie.
132
Informatie en Communicatie
OPM PRG
Kies drie van de volgende vakken: Afasiologie, Dyslexie, Experimentele Taalkunde, Taalontwikkelingsstoornissen, Fonologie, Semantiek, Syntaxis. Voor studenten Nederlands met studiepad taalkunde is dit een verplicht onderdeel. Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) (Theoretische linguistiek), Ma Nederlands (Taalkunde)
70. Geopolitics in Humanitarian Action LVX006M05 In dit studieonderdeel worden de relaties tussen politiek en de territoria bestudeerd. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de geopolitiek van humanitaire hulp. Voorbeelden van de rol van nationale, transnationale, internationale en wereldwijde instituties en internationale organisaties worden uitgelicht. Niet alleen de risicofactoren en de manier waarop op deze risico’s wordt gereageerd (of en hoe hulp wordt gegeven), worden uitgelegd. Hoofdthema’s zijn: · De aard van het conflict in de afgelopen eeuw: natuurlijke of door de mens gecreëerde conflicten; · Klassieke geopolitieke antwoorden op crises: crisis management; · Post-1991 antwoorden op crises: crisis management; · De rol van internationale organisaties in humanitarian action. DOC drs. B.L. Aardema, dr. J. Herman, dr. A. Zwitter LIT · Reader VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Toelating tot Ma programme Humanitarian Action PRG Ma Humanitarian Action 71. Harlem: Muze, omgeving en gemeenschap LAX016M10 Waar ligt Harlem? Sterker nog: wat is Harlem? In deze cursus wordt de positie van Harlem, New York, van verschillende kanten bekeken. We zullen de relatie van Harlem met Manhattan en met andere wijken en buurten van New York City bestuderen. Daarbij zullen we ons richten op de politieke, sociale en bestuurskundige machtslijnen die de stad bijeen hebben gebonden en die de structuur van de gemeenschappen hebben gevormd. We zullen ook nadenken over het scheppende werk dat Harlem heeft uitgevoerd en haar nauwkeurig bestuderen als de muze van kunstenaars en intellectuelen en het onderwerp van uitgebreide documentatie, onderzoek en planning. We doen dit echter heel ongebruikelijk van achter naar voren: we beginnen in het jaar 2000 en eindigen in het jaar 1880. We zullen proberen om niet alleen vragen te stellen over geheugenwerk, maar ook over chronologie, afkomst en causaliteit. DOC dr. A. Fearnley LIT · Mike Davis, City of Quartz: Excavating the Future of Los Angeles (London: Vintage, 1992) (ISBN: 9780679738060), € 16,00 · Course Packet · Gilbert Osofsky, Harlem: The Making of a Ghetto: Negro New York, 1890-1930 (New York, 1966) (ISBN: 9781566631044), € 16,00 · Memoir · Jervis Anderson, This was Harlem: A Cultural Portrait, 1900-1950 (ISBN: 9780374517571), € 148,00 VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, verslag, werkstuk(ken) ENT BA American Studies behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste
Studieonderdelen
133
OPM PRG
semester en afgeronde bachelorscriptie. BA Engels met tenminste 20 ECTS aan onderdelen van de BA American Studies behaald. BA Geschiedenis met tenminste 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Engels behaald. 80 % Aanwezigheidsplicht. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Ma American Studies
72. Het literaire sprookje LLS009M10 Dit college biedt een historisch overzicht van de ontwikkeling van het literair sprookje in Europa, vanaf de oudheid tot de gebroeders Grimm. Auteurs die hierbij aan bod zullen komen zijn o.a. Apuleius en Ovidius voor de oudheid, Straparola en Basile voor Italië, en Perrault, d’Aulnoy en Leprince de Beaumont voor Frankrijk. Er zal in het bijzonder aandacht uitgaan naar de manier waarop sprookjes in de vroegmoderne tijd functioneerden binnen een groter Europees literair veld, zoals blijkend uit imitaties en bewerkingen, vertalingen en andere vormen van “cultural transmission”. Voor de analyse van deze teksten zal gebruik worden gemaakt van verschillende benaderingen, waaronder cultural studies, intertekstuele en receptie benaderingen, narratologie, folklore- en genderstudies. DOC prof. dr. P.G. Bossier, dr. A.C. Montoya LIT · Andere primaire en secundaire literatuur (door studenten zelf te kopiëren) wordt opgegeven tijdens het college. · M. Warner, From the Beast to the Blonde. On Fairy Tales and their Tellers London, 1994 VTL Nederlands STF bachelor SEM semester II ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) Participatie/deelname aan discussie (10%); presentatie van “work in progress” (20%); eindwerkstuk (70%). ENT De BA moet zijn afgerond OPM De facultaire presentienorm (80%) is van toepassing. PRG Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur, Ma Interdisciplinaire onderzoekscolleges, Ma MRS, Ma Nederlands (Historische letterkunde) 73. Het verleden op de planken: 1500 tot heden LEL016M10 Terwijl toneel altijd een aanwezigheid, en dus een heden uitbeeldt, verwijst het tegelijkertijd naar een andere wereld en een andere tijd. Het leent zich bijzonder goed voor heropvoering van een religieus moment, een nationale geschiedenis, een familie- of persoonlijk verleden. De cursus zal bestuderen met welke bedoelingen, middelen en effect diverse verledens dramatische gestalte hebben gekregen in diverse context, aan de hand van Engelstalige toneelstukken van verschillende origine na de Middeleewen en met gebruik van filmmateraal. DOC dr. H.H. Dragstra LIT · Shakespeare, W., Antony and Cleopatra Arden edition, € 17,50 · Friel, B., Plays: One Faber and Faber, € 27,50 · Shakespeare, W., Richard III Arden Edition, € 17,50 · Williams, T., The Theatre of Tennessee Williams: Cat on a Hot Tin Roof, Orpheus Descending, Suddenly Last Summer New Directions, € 24,95 · Verder materiaal gedeeltelijk online, zal tijdens de cursus bekend worden VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken)
134
Informatie en Communicatie
ENT OPM PRG
Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. 80% aanwezigheidsplicht en verplichting tot ‘inhalen’ van gemist werk Ma Engelse Taal en Cultuur
74. Historisch kernvak Slavisch: De Russen aan de onderhandeLSG002M10 lingstafel 1939-2003 In dit college staan de Russen als onderhandelaars centraal. Aan de orde komen belangrijke conferenties, onderhandelingen, verdragen, besprekingen, maar ook conflicten waarin de Sovjetunie (tot 1991) en Rusland daarna een (hoofd)rol speelden. Uiteraard zal ook aandacht worden besteed aan de relatie van de leidende politici van de Sovjetunie en van Rusland ten opzichte van hun grootste tegenspeler, de Verenigde Staten. DOC prof. dr. H. Renner VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT BA Slavische Talen en Culturen, behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM Dit vak is in de eerste plaats bedoeld voor studenten Slavisch. Bij voldoende plaatsen kunnen studenten Geschiedenis en IB/IO dit vak ook volgen. Label GPC Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids en vanaf eind mei de brochure Onderzoekscolleges Geschiedenis 2009-2010 op de Nestor-site (my organizations) van Geschiedenis. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). 80 % Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis), Ma Slavisch (MOES) 75. Historisch kernvak Slavisch: Rusland onder Poetin en MedveLGX093M10 dev Het nieuwe Rusland van na 1991 is niet zonder problemen ontstaan en kent ook heden ten dage nog grote moeilijkheden. Opvallend zijn de verschillende fases die Rusland na 1991 heeft doorlopen. Onbegrensd kapitalisme en democratisch idealisme werden afgewisseld door staatsbemoeizucht en gecontroleerde democratie. In dit college wordt de ontwikkeling van Rusland, zowel binnen- als buitenlandspolitiek geanalyseerd. Bovendien zal er aandacht zijn voor de verschillende personen die dit nieuwe Rusland vormgaven en geven. Wie zijn zij en wat waren hun drijfveren? Uiteraard is er ruime aandacht voor de hoofdrolspelers op het Russische toneel: Jeltsin en Poetin. DOC dr. J.S.A.M. van Koningsbrugge, dr. C.J.M. Scheerder LIT · Wordt nader bekend gemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond.Verplicht voor studiepad MOES. Toegankelijk voor slavisten, historici en studenten IB/IO. OPM Label GPC Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderStudieonderdelen
135
PRG
zoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids en vanaf eind mei de brochure Onderzoekscolleges Geschiedenis 2008-2009 op de Nestor-site (my organizations) van Geschiedenis. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis), Ma Slavisch (MOES)
76. Historische Nederlandse letterkunde I: Middeleeuwen en ReLNO001M10 derijkerstijd In het onderzoekscollege wordt aan de hand van een thema of casus geoefend in het verrichten van onderzoek naar de Nederlandse letterkunde van Middeleeuwen en Rederijkerstijd. Literaire teksten vormen het uitgangspunt van of dienen als bronnen voor het uit te voeren onderzoek. De nadruk ligt op (veranderingen in) de literaire cultuur tijdens deze periode. Filologie en editie kunnen deel uitmaken van de werkzaamheden. DOC S. Corbellini LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE dossier, referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie. PRG Ma Nederlands (Historische letterkunde) 77. Historische Nederlandse letterkunde van de Vroegmoderne LNO002M10 tijd In het onderzoekscollege wordt aan de hand van een thema of casus geoefend in het verrichten van onderzoek naar de Nederlandse letterkunde van de Vroegmoderne tijd (17e en 18e eeuw). Literaire teksten vormen het uitgangspunt van of dienen als bronnen voor het uit te voeren onderzoek. De nadruk ligt op (veranderingen in) de literaire cultuur tijdens deze periode. Filologie en editie kunnen deel uitmaken van de werkzaamheden. DOC S. Corbellini LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE dossier, referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie. PRG Ma Nederlands (Historische letterkunde) 78. History of Linguistics LTR001M10 Op basis van voornamelijk originele teksten (gedeeltelijk vertalingen) wordt een overzicht van de geschiedenis van de taalkunde gepresenteerd. Aandacht zal besteed worden aan baanbrekende ideeën die van invloed zijn geweest op de ontwikkeling en struktuur in dit vakgebied, kennismaking met de belangrijkste figuren die deze ideeën vorm gegeven hebben en bijbehorende teksten. Centrale onderzoeksvragen worden gepresenteerd tegen een achtergrond van de ontwikkeling op dit vakgeboed en de toepassing van taalkundige theorieën. DOC prof.dr. J. Hoeksema LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Engels STF master SEM semester I
136
Informatie en Communicatie
ECTS OND TOE PRG
10 hoorcollege, zelfstudie schriftelijk tentamen ReMa Linguistics (Linguistics)
79. Identiteit, lichamelijkheid en ruimte in culturele en artistieke LWR006M10 representatie Uitgangspunt van deze collegeserie is dat de begrippen identiteit, lichamelijkheid, en ruimte onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn in onze psychologische, culturele en artistieke voorstellingen. Beeldspraken, metafoor en metonymie, kunnen daarbij gezien worden als universele semiotische strategieën voor de verbeelding van belichaamde identiteit, daarbij gebruikmakend van universele ruimtelijke voorstellingen. In dit college wordt onderzocht hoe identiteit, op individueel en collectief of nationaal niveau, wordt verbeeld, geconstrueerd of gesymboliseerd in cultuur in het algemeen, in literatuur, in beeldende kunst, film en toneel. Daar waar verschillende identiteiten en culturen hun grenzen overschrijden en elkaar tegenkomen ontstaat vaak een overgangssituatie die bestudeerd zal worden aan de hand van het begrip liminaliteit. DOC prof. dr. J.J. van Baak, dr. J.M.L. den Toonder LIT · t.b.a. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT Toegelaten zijn tot de research master Literary and Cultural Studies OPM Voertaal is mogelijk Engels PRG ReMa Literary and Cultural Studies 80. Identity in Postethnic America LAX002M10 In deze cursus zullen huidige theorieën over raciale en etnische identiteit worden geanalyseerd. Er zal gebruik worden gemaakt van een breed scala aan theoretische teksten als ook van teksten van Chicano/a en Indiaanse schrijvers. We zullen ons vooral richten op theoretische grondbeginselen en praktische gevolgen van de identiteitspolitiek (American Indian Movement , Chicano Movement), strategisch-essentialistische ideeën, multiculturalisme, cultureel nationalisme, culturele hybriditeit, de visie van een postetnisch Amerika, en verschillende uitingen van het verband tussen ras, klasse en macht. De centrale vraag zal zijn in hoeverre je in het hedendaagse Noord Amerika nog kan spreken over een etnische identiteit. DOC dr. M.E. Messmer LIT · Boyle, T.C., The Tortilla Curtain New York, Viking Press, 1995 (ISBN: 9780747525721), € 14,00 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT BA American Studies behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelor-scriptie. BA Engels met tenminste 20 ECTS aan onderdelen van de BA American Studies behaald. BA Geschiedenis met tenminste 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Engels behaald.
Studieonderdelen
137
OPM
PRG
80 % Aanwezigheidsplicht. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Texts available online. Please see the weekly schedule for these texts. Students are responsible for downloading them and bringing a printout to class on the day of the respective seminar. - A course kit containing master copies of all other texts will be made available at the beginning of the semester. Ma American Studies
81. Individuele opdracht Fries I LHF005M10 Van de student wordt gevraagd dat zij/hij zich zelfstandig verdiept in een concreet vraagstuk binnen de door haar/hem gekozen specialisatie. De student dient hierover op een wetenschappelijke manier te rapporteren, waarbij het van belang is dat de student laat zien het probleem te begrijpen en te kunnen plaatsen binnen haar/zijn specialisatie. De student dient oog te hebben voor verschillende standpunten en deze te kunnen evalueren. De inhoud van het rapport kan een literatuurstudie betreffen of een beperkt onderzoekje. DOC dr. P. Breuker, dr. O. Vries, NN LIT · afhankelijk van opbouw en specialisatie VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid) TOE werkstuk(ken) ENT Bachelor Fries of minimal 170 ECTS-studiepunten inclusieve de BA-scriptie. PRG Ma Fries 82. Individuele opdracht Fries II LHF006M10 Afhankelijk van opbouw en specialisatie DOC dr. P. Breuker, dr. O. Vries, NN VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid) TOE werkstuk(ken) ENT Bachelor Fries of minimal 170 ECTS-studiepunten inclusieve de BA-scriptie. OPM Gekozen kan worden uit een Stage Fries of Individuele opdracht Fries II PRG Ma Fries 83. Inleiding maritieme archeologie LKR009M10 In deze module staat de vraag naar rol die scheepvaart in samenlevingen in het verleden heeft gespeeld centraal. Een brede selectie van belangrijke thema’s in de maritieme archeologie wordt aan de hand van literatuur bestudeerd en vervolgens toegelicht en bediscussieerd. Tot die thema’s behoren onder andere de natuurlijke en culturele setting van scheepvaart; de relatie tussen scheepstype en vaargebied; theoretische concepten zoals het maritieme cultuurlandschap en de ontwikkelingen daarin; behoud en beheer van maritiem erfgoed. Daarnaast wordt gewerkt aan het opzetten van een wetenschappelijke database van scheepswrakken in Flevoland. DOC prof. dr. A.F.L. van Holk LIT · wordt nader bekend gemaakt tijdens de colleges . VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND leesgroep, werkcollege
138
Informatie en Communicatie
TOE ENT PRG
werkstuk(ken) Actieve en inhoudelijk deelname aan de discussie. Het eindcijfer is voor 80% gebaseerd op het werkstuk Afgeronde Bachelorscriptie (minimaal cijfer 8) en een sollicitatieprocedure ReMa History of Art and Archaeology
84. Integratiecollege MRS: Lichaam en lichaamsbeleving in ME en LMX007M10 Renaissance Als onderwerp van deze integratiemodule is dit jaar gekozen voor het thema lichaam en lichaamsbeleving in middeleeuwen en renaissance. In deze periode werd het menselijk lichaam aanvankelijk onder invloed van het christelijke wereldbeeld zeer ambivalent benaderd: enerzijds als aarden vat, hol en leeg, domein van de zonde, anderzijds als tempel van de Heilige Geest, toonbeeld van de perfectie van Gods schepping. Tijdens de renaissance werd het lichaam in zijn anatomische gedaante bestudeerd en afgebeeld en om zijn schoonheid genoten. Uiteenlopende manieren van omgang met en reflectie over het lichaam komen aan de orde: liefdeslyriek, medische literatuur, het lichaam van heiligen, maar ook thema’s als lichaamsexpressie, lichaamshouding, mode en het gebruik van het lichaam als symbool van abstracties (allegorie). DOC prof. dr. B.A.M. Ramakers, prof. dr. C.G. Santing LIT · Wordt op college bekendgemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie PRG Ma MRS 85. Intensive Programme Euroculture LUX005M05 Het Intensief Programma (IP) Euroculture duurt 10 dagen en de studenten van alle deelnemende Euroculture universiteiten zullen dit IP bijwonen. In 2009-2010 zal het IP plaatsvinden aan de Rijksuniversiteit Groningen. (14- 23 juni 2010). Het onderwerp zal dit jaar zijn: Europeans between Europeaniisation and globalisation: balancing the tightrope. Subthema’s: 1) Constructing cultural identity in Europe and beyond 2) European integration: a model for the wider world? 3) Positioning the EU: image and imago 4) Socializing the global in Europe: local and regional developments Tijdens het IP worden verscheidene lezingen over dit thema aangeboden, er zijn excursies en de studenten presenteren hun IP paper aan elkaar. Tijdens het 2e semester zal aandacht worden besteed aan de vier subthema’s van het IP; wordt supervisie geboden worden voor het schrijven van een IP paper en is er de mogelijkheid een workshop in presentatietechnieken te volgen. DOC prof. dr. R.T. Segers LIT · Voor het onderwerp relevante literatuur. VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 5 OND zelfstudie (begeleid) TOE essay, presentatie, werkstuk(ken) IP paper, mondelinge presentatie IP paper, bijwonen van 10-daags IP programma ENT Toelating tot de masteropleiding Euroculture OPM Als aan alle opdrachten voldaan wordt een cijfer voor dit onderdeel toegekend. PRG Ma Euroculture 86. Intensive Programme in Humanitarian Action LVX010M05 Het studieprogramma start met een 10-daags Intensive Programme bij één van de deelnemende netwerkuniversiteiten. Gedurende deze periode maakt de student, samen met alle studenten van
Studieonderdelen
139
de partneruniversiteiten en vele gastsprekers en docenten, kennis met de hoofdthema’s in de internationale humanitaire wereld. DOC dr. J. Herman LIT · selected articles VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND congres, excursie, hoorcollege TOE verslag ENT Toelating tot de Ma programma Humanitarian Action PRG Ma Humanitarian Action 87. Interactie in organisaties A LCX024M10 Bij Interacties in Organisaties A gaat het om vergaderen. Vergaderingen, werk-en/of teambesprekingen zijn situated activities in een community of practice. Het zijn gefocuste meerpartijeninteracties waarin professionals informatie uitwisselen, activiteiten coördineren en beleid ontwikkelen. Meerdere communicatiedimensies zijn van belang (multimodaliteit): de vorm van taaluitingen, hun ordening in beurten, de ‘lichaamstaal’, de zit-en houdingsconfiguratie, etcetera. Naast kennismaking met relevante literatuur, gaat het vooral om het leren analyseren van gespreksdata. De data zijn de transcripties van een aantal vergaderingen. Deze worden geanalyseerd met behulp van Transana, een programma dat de kwalitatieve analyse van video en audio data faciliteert. Het onderdeel bouwt voort op de onderdelen Gespreksanalyse en Gespreksvoering in Organisaties in de BA-opleiding CIW. DOC dr. H.J. Mazeland LIT · Reader met een selectie van relevante artikelen. · Werkmateriaal: Corpus transcripties van vergaderingen. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) OPM De onderdelen Interactie in Organisaties A (InO-A) en Interacties in Organisaties B (InO-B) kunnen onafhankelijk van elkaar gevolgd worden. Ze kunnen ook na elkaar als een stroom gevolgd worden ( bij InO-A ligt het accent op genre, bij In-B op identiteitsconstructie) PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject) 88. Interactie in organisaties B LCX033M10 Het college Interactie in Organisaties B is gericht op ‘expert/non-expert-interactie’ in het publieke debat, met speciale aandacht voor de constructie van expert-identiteiten. De expertise van een professional is “situated”; onderzoek naar communicatie van experts richt zich daarom op de concrete praktijk(en) waarin professionals hun vak uitoefenen. In InO-B richt de analyse zich vooral op de wijze waarop de constructie van expertschap in discussies tot stand komt. Bestudering van gerelateerd ethnografisch materiaal vormt onderdeel van het onderdeel van het onderzoek. Het onderzoek is ingebed in de theorievorming rondom expert-communicatie, expert/non-expert-interactie en wetenschapscommunicatie. Het onderdeel bouwt voort op de onderdelen Gespreksanalyse en Gespreksvoering in Organisaties in de BA-opleiding CIW. De onderdelen Interactie in Organisaties A (InO-A) en Interacties in Organisaties B (InO-B) kunnen onafhankelijk van elkaar gevolgd worden. Ze kunnen ook na elkaar als een stroom gevolgd worden (bij InO-A ligt het accent op activiteitstype en genre, bij InO-B op identiteitsconstructie en expertschap). DOC drs. H.C.W. Padmos LIT · Reader met een selectie van relevante artikelen.
140
Informatie en Communicatie
VTL STF SEM ECTS OND TOE PRG
·
Werkmateriaal: Corpus transcripties van (publieke) debatten. Nederlands master semester II 10 werkcollege werkstuk(ken) Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject)
89. International Law for Humanitarian Action LVX007M05 Elke internationale hulpactie zou moeten voldoen aan de algemene eisen van het internationale recht. In deze module wordt de algemene basis van internationaal recht bestudeerd. Vanuit de kennis van de geschiedenis van dit recht, de ontwikkelingen, de karakteristieken en de bronnen, wordt dieper ingegaan op het internationaal humanitair recht en mensenrechten. DOC mr. L. Scheltema LIT · P. Malanczuk, Akehurst’s Modern Introduction to International Law Routledge (ISBN: meest recente druk), € 40,00 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, schriftelijk tentamen ENT Toelating tot Ma programme Humanitarian Action PRG Ma Humanitarian Action 90. Internationale veldschool voor maritieme archeologie LKR010M10 In deze module staat de voorbereiding en uitvoering van maritiem archeologisch veldwerk centraal. De voorbereiding bestaat uit drie inleidende colleges en het schrijven van een PvE. Tijdens het veldwerk worden archeologische opgravingsvaardigheden geoefend, zoals het uitzetten van meetsystemen, werken met waterpas/total station, schrijven van dagrapporten en monstername. Daarnaast worden specifiek maritieme aspecten van het veldwerk getraind, zoals het beschrijven en interpreteren van de scheepsconstructie, tekenen en interpreteren van het bodemprofiel, tekenen van het scheepswrak in bovenaanzicht en dwarsdoorsneden en het maken van constructieschetsen en omgang met archeologische vondtsen uit natte context. DOC prof. dr. A.F.L. van Holk LIT · M. Redknap, (ed.), Artefacts from wrecks. Dated assemblages from the Late Middle Ages to the Industrial Revolution. (Oxbow Monograph 84, 1997) (ISBN: 1900188392) · J.R. Steffy, Wooden ship building and the interpretation of shipwrecks. (Texas A&M University press, 1994) (ISBN: 0890965528) VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND hoorcollege, veldwerk, werkcollege TOE werkstuk(ken) Werkstuk (PVE en opgravingsverslag), deelname aan veldwerk. Eindcijfer is voor 80% gebaseerd op het veldwerk (verslaglegging) ENT Afgeronde Bachelorscriptie (minimaal cijfer 8) en Sollicitatieprocedure OPM Keuzevak ter invulling van Onderzoekscollege IV PRG ReMa History of Art and Archaeology 91. Internship Humanitarian Action LVX000M10 Een stage van minimaal 2 maanden bij een internationale organisatie of instituut welke werkt in het vakgebied van Humanitarian Action. De student kan kiezen uit een veldstage bij een hoofd-
Studieonderdelen
141
kantoor van een organisatie of een onderzoeksstage, eventueel gerelateerd aan het thema van de Ma thesis (LVX999M20). DOC dr. J. Herman VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND stage TOE stageverslag ENT Toelating tot Ma programme Humanitarian Action PRG Ma Humanitarian Action 92. Jane Austen: Fictie, geschiedenis, fans LEL024M10 Jane Austen is op de literaire markt nog nooit zo populair geweest als de afgelopen pakweg tien jaar – zelfs Hollywood lift mee op het succes. In deze cursus worden de ‘cults and cultures’ rondom de zes gepubliceerde romans van Austen en het onvoltooide Sanditon onder de loep genomen. We lezen de werken en plaatsen ze in hun historische context met betrekking tot kwesties als landschapsesthetiek, erfgoed, erfverfraaiing, filosofie van de Verlichting, de culturele functie van de roman, de evangelische leer en de Napoleontische oorlogen. Ook zullen we ons (selectief) bezighouden met de geschiedenis van het lezen van Austen. We bekijken hoe definities van natie en cultuur uit de Romantiek de hedendaagse lezingen van Austen en haar tijd beinvloeden, maar ook wat het betekent om van Jane Austen te houden, of juist niet. Daarnaast wordt bijzondere aandacht besteed aan de hedendaagse fancultuur en para-literatuur rondom Austen. DOC dr. A.L. Gilroy LIT · Additional readings, available in the set texts, will be specified. Any other required material will be available to download, or provided as photocopy. Screenings will be arranged as appropriate · Austen, Jane, Emma 1816. Ed. Stephen M. Parrish. New York: Norton, 2000, € 10,55 · Austen, Jane, Mansfield Park 1814. Ed. Claudia L. Johnson. New York: Norton, 1998, € 8,65 · Austen, Jane, Northanger Abbey 1818. Ed. Marilyn Butler. London: Penguin, 1995, € 5,35 · Austen, Jane, Persuasion 1818. Ed. Gillian Beer. London: Penguin, 1998, € 4,60 · Austen, Jane, Pride and Prejudice 1813. Ed. Vivien Jones. London: Penguin, 1996, € 4,99 · Austen, Jane, Sanditon 1925. Ed. Margaret Drabble. Harmondsworth: Penguin, 1974, € 6,75 · Austen, Jane, Sense and Sensibility 1811. Ed. Claudia L. Johnson. New York: Norton, 2002, € 12,00 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie, werkstuk(ken) ENT Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% aanwezigheidsplicht PRG Ma Engelse Taal en Cultuur 93. Journalistieke Vaardigheden Dagblad I LJX008M05 In deze module ligt de nadruk op verschillende vormen van verslaggeving en interviewen. Studenten produceren regelmatig binnen stricte deadlines en bekwamen zich verder in het maken van het nieuwsberichten en achtergrondstukken. Ze leren een feature te schrijven en een profiel.
142
Informatie en Communicatie
Het interview wordt uitgebreid behandeld: van voorbereiding en documentatie en gesprekstechniek tot het verwerken van het interview. Door een raadsvergadering te verslaan oefenen studenten het observeren, accuratesse, het onderkennen van ethische dimensies bij verslaggeving en het correct toepassen van journalistieke stijl en taalgebruik. Iedere week wordt minstens één nieuwsquiz afgenomen. Studenten moeten het nieuws intensief volgen; tenminste één eigen krantenabonnement, radio luisteren en tv kijken zijn daarvoor noodzakelijk. Daarnaast is er aandacht voor berichten in de media van de afgelopen week DOC prof. mr. M.E. Chavannes, drs. B. den Hond, drs. I. Noordhoff LIT · Aanvullend materiaal is te vinden op Nestor en wordt uitgereikt · Arjan Dasselaar, Handboek internetresearch (Culemborg 2008; 4e herziene druk) · Reader editie 2009 · Jaap de Berg,red., Trouw Schrijfboek (Amsterdam 2006; 4e herziene editie) VTL Nederlands STF master SEM semester I b ECTS 5 OND werkcollege, zelfstudie TOE dossier, schriftelijke opdracht(en) ENT Algemene Journalistieke Vaardigheden PRG Ma Journalistiek 94. Journalistieke Vaardigheden Dagblad II LJX009M05 Centraal in deze weken staat het thuisraken in journalistieke organisaties. Dat doen we door het maken van een eigen krant, Element. Studenten leren samenwerken aan een journalistiek product. Dat begint met het overzien van het nieuws, het kiezen van een onderwerp, de keuze van een genre en het maken van artikelen. Ook het redigeren van elkaars teksten, het maken van koppen, intro’s en bijschriften, alsmede het afwegen van het belang van de producties hoort hierbij. Waar mogelijk worden producties ook online gepubliceerd. De ‘Elementweken’ beginnen met een korte herhaling van diverse journalistieke genres. Daarna wordt, steeds vanuit een andere verantwoordelijkheid, een gezamenlijke krant gemaakt. Door zowel als (vak)redacteur, coördinator/eindredacteur en hoofdredacteur te werken, leren studenten zich inleven in de verschillende verantwoordelijkheden en hoe zij moeten omgaan met de snelheid van een nieuwsorganisatie. DOC drs. A.J.J. Dasselaar, drs. B. den Hond, drs. I. Noordhoff LIT · Materiaal wordt indien nodig beschikbaar gesteld via Nestor VTL Nederlands STF master SEM semester II a ECTS 5 OND werkcollege, zelfstudie TOE dossier, schriftelijke opdracht(en) ENT Journalistieke Vaardigheden Dagblad I PRG Ma Journalistiek 95. Journalistieke Vaardigheden Dagblad III LJX010M05 In deze module is er aandacht voor de verdieping van de kennis van het vak. Door zelf te oefenen, maar ook door het ondervragen van vakmensen. In twee uit acht te kiezen masterclasses leggen studenten zich toe op specifieke vaardigheden of spijkeren bij in bepaalde kennisgebieden. De thema’s van de masterclasses wisselen per jaar, voorbeelden zijn: onderzoeksjournalistiek, de buitenlandse correspondent, economie in het nieuws. Dit onderdeel valt samen met Journalistieke Vaardigheden Radio en Televisie III. Daarnaast is er in college en opdrachten aandacht voor bladformules en het ‘verkopen’ van jouw idee of verhaal aan of binnen een redactie. Ook buigen studenten zich over feiten, cijfers en wetenschap in de krant en over opiniërende journalistiek. DOC prof. mr. M.E. Chavannes, drs. B. den Hond, drs. I. Noordhoff LIT · Benodigd materiaal wordt via Nestor beschikbaar gesteld.
Studieonderdelen
143
VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT PRG
Nederlands master semester II b 5 werkcollege, zelfstudie dossier, schriftelijke opdracht(en) Journalistieke Vaardigheden Dagblad II Ma Journalistiek
96. Journalistieke Vaardigheden Radio en Televisie I LJX011M05 Deze module beoogt inzicht te geven in de taal van geluid en de manier waarop vanuit dat inzicht een journalistieke radioproductie kan worden gemaakt. De basisvaardigheden van de radiotechniek, het verzamelen van (nieuwswaardig) geluid op verschillende locaties, het interviewen voor radio en het uiteindelijk monteren en presenteren worden aan de hand van gerichte opdrachten geleerd. Studenten leren samenwerken als redactie bij het produceren van enkele radioprogramma’s, uit te zenden via internet. Het interview wordt uitgebreid behandeld: van voorbereiding en documentatie en gesprekstechniek tot het verwerken van het interview. DOC J. Bolt, T. Loudon, drs. H.J. Wedman LIT · Reader editie 2009-2010 VTL Nederlands STF master SEM semester I b ECTS 5 OND practicum, werkcollege, zelfstudie TOE dossier, schriftelijke opdracht(en) ENT Algemene Journalistieke Vaardigheden PRG Ma Journalistiek 97. Journalistieke Vaardigheden Radio en Televisie II LJX012M05 In deze module wordt toegewerkt naar het produceren, filmen, regisseren en monteren van korte nieuwsreportages met een visueel karakter die zouden kunnen passen in het grote avondjournaal van NOS of RTL. De reportages kunnen bestaan uit beelden, voice-over en stand-ups. De beeldverhalen hebben meestal een lokaal of regionaal karakter. Indien mogelijk wordt ook nieuws van elders tot een reportage verwerkt of wordt landelijk nieuws naar de regio vertaald. Onderdeel is het analyseren van professioneel gemaakte reportages en journaals. Daartoe zijn er lessen cameratechniek: techniek, beeld en geluid van de digitale camera (Sony PD150 en PD170), camjo-techniek, filmtechniek, camerabewegingen correct leren uitvoeren en toepassen, een kort beeldverslag maken zonder en met interview, zonder en met voice-over. Daartoe wordt geoefend met het schrijven van tekst voor televisienieuws. Daarna wordt geleerd de basis van AVID-montage: techniek van de montage van beeld, geluid, tekst en muziek, zoveel mogelijk op basis van professioneel gemaakt ruw materiaal. Tijdens de module wordt een aantal nieuwsverhalen gemaakt, tweemaal uitmondend in een complete journaaluitzending. DOC T. Loudon, drs. M.A.M. Smit LIT · Benodigd materiaal wordt via Nestor beschikbaar gesteld VTL Nederlands STF master SEM semester II a ECTS 5 OND practicum, werkcollege, zelfstudie TOE dossier ENT Journalistieke Vaardigheden Radio en Televisie I PRG Ma Journalistiek 98. Journalistieke Vaardigheden Radio en Televisie III LJX013M05 De techniek van het maken van beeldende nieuwsverhalen – de kern van voorgaande module wordt verder bijgeslepen. Alle aspecten van het werk op een televisieredactie komen nu samen:
144
Informatie en Communicatie
verhalen bedenken en focussen, produceren, filmen, monteren, samenstellen en regisseren van een avondjournaal van ca. 15 minuten. Daarin kunnen ook kruisgesprekken en studio-interviews opgenomen worden. Daarnaast is er ruimte voor verdieping in het vak. In twee uit acht te kiezen masterclasses leggen studenten zich toe op specifieke vaardigheden of spijkeren bij in bepaalde kennisgebieden. De thema’s van de masterclasses wisselen per jaar, voorbeelden zijn: onderzoeksjournalistiek, de buitenlandse correspondent, economie in het nieuws. Dit onderdeel valt samen met Journalistieke Vaardigheden Dagblad III. DOC T. Loudon, drs. M.A.M. Smit, drs. H.J. Wedman LIT · Materiaal wordt via Nestor beschikbaar gesteld. VTL Nederlands STF master SEM semester II b ECTS 5 OND practicum, werkcollege, zelfstudie TOE dossier ENT Journalistieke Vaardigheden Radio en Televisie II OPM College en uitwerking opdrachten in newsroom PRG Ma Journalistiek 99. K&A: Specialisatie 1 LKR003M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijk),elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen. Specialisaties kunnen de vorm van een stage hebben. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND intervisie, werkcollege TOE werkstuk(ken), verslag ENT Afgerond jaar van de research master K&A OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies, prof. dr. P.A.J. Attema. PRG ReMa History of Art and Archaeology 100. K&A: Specialisatie 2 LKR004M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijk), elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen. Specialisaties kunnen de vorm van een stage hebben. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND intervisie, werkcollege TOE verslag, werkstuk(ken) ENT Afgerond jaar van de research master K&A OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies, prof. dr. P.A.J. Attema. PRG ReMa History of Art and Archaeology 101. K&A: Specialisatie 3 LKR005M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijK), elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen. Specialisaties kunnen de vorm van een stage hebben.
Studieonderdelen
145
DOC VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM PRG
diverse docenten Nederlands master semester I 10 intervisie, werkcollege verslag, werkstuk(ken) Afgerond jaar van de research master K&A Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies, prof. dr. P.A.J. Attema. ReMa History of Art and Archaeology
102. Kernthema’s in de Engelse literatuurstudie LEL028M10 Wordt nader bekend gemaakt DOC NN LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) Presentaties zowel schriftelijk als mondeling. Om deel te mogen nemen aan het examen dient de student een aantal schriftelijke en mondelinge opdrachten voldoende te hebben afgerond. ENT Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. PRG Ma Engelse Taal en Cultuur 103. Kernthema’s uit de cultuur van het Midden-Oosten LXX012M10 Deze module wordt grotendeels in zelfstudie gedaan. De studenten kiezen voor een van beide studiepaden of voor een combinatie ervan. Er wordt per semester twee keer een serie van drie bijeenkomsten georganiseerd, een serie voor de leesweek en een serie na de leesweek. Tijdens de eerste twee bijeenkomsten van een reeks kunnen studenten vragen stellen en met elkaar en de docent problematische passages bespreken; tijdens de derde bijeenkomst geven de studenten mondelinge presentaties over het thema in het Arabisch (voor de studenten met studiepad Arabisch) of het Hebreeuws (voor de studenten met studiepad Hebreeuws). Elke reeks van bijeenkomsten wordt afgesloten met een schriftelijk essay in het Arabisch of het Hebreeuws. Afhankelijk van de samenstelling van de groep van deelnemende studenten kunnen tussen de vakspecifieke modules en deze module dwarsverbanden worden gelegd en/of met elkaar overeenkomende thema’s worden verder uitgediept. DOC prof. dr. W.J. van Bekkum (coörd), dr. M.P.L.M. Bernards, dr. R.S.H. Nikolsky, dr. J.K. Weststeijn VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND zelfstudie TOE nog niet bekend Eindcijfer bestaat uit deelcijfers analyse Reader, mondelinge presentatie, schriftelijk essay in het Arabisch of het Hebreeuws OPM aanwezigheidsplicht PRG Ma Talen en cult. vh Midden-Oosten 104. Kernthema’s uit de vroegmoderne Engelse literatuur Wordt nader bekend gemaakt DOC NN LIT · Wordt nader bekend gemaakt
146
LEL027M10
Informatie en Communicatie
VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT PRG
Engels master semester II 10 werkcollege essay Om deel te mogen nemen aan het examen dient de student een aantal schriftelijke en mondelinge opdrachten voldoende te hebben afgerond Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. Ma Engelse Taal en Cultuur
105. Klassiekers in de Duitstalige film LDL013M10 In dit college gaat het over de geschiedenis van de Duitse film. Aan de hand van voorbeelden zal deze geschiedenis worden verduidelijkt. Behandeld worden filmklassieken als: Der Blaue Engel, Die Brücke, Die Mörder sind unter uns, Der Untertan, Wir Wunderkinder, Die bleierne Zeit, etc. Bovendien wordt de vraag gesteld of er intersubjectieve criteria zijn, die een kritische beoordeling van een film mogelijk maken. DOC prof. dr. W. Wende LIT · Thomas Koebner, Filmklassier 4 Bde. Stuttgart 2002 VTL Duits STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) Regelmatige medewerking in de vorm van een presentatie van een onderwerp in een college ENT BA Duits behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Duits (Duitse taal en cultuur) 106. Kunst, cognitie en educatie LWX023M10 In het onderzoek naar de manier waarop kunstonderwijs in een veranderende cultuur zinvol en effectief kan worden opgezet en uitgevoerd – denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van een leerlijn kunsteducatie: een curriculum dat de gehele schoolperiode omvat, van 4 tot 18 jaar – is een belangrijke rol weggelegd voor de psychologie. In de afgelopen decennia is er veel onderzoek gedaan naar kunst als vorm van cognitie, naar verschillende vormen van cognitie (meervoudige intelligentie) en naar de fylogenetische en ontogenetische ontwikkeling van (artistieke en esthetische) cognitie. In dit college onderzoeken we of, en op welke manier, de uitkomsten van dit onderzoek hun beslag krijgen, of zouden kunnen krijgen, in kunsteducatie. Welke inzichten zijn bruikbaar? Hoe zou het curriculum aangepast kunnen worden? Kan men de effecten van aanpassingen empirisch vaststellen? De deelnemers aan deze werkgroep verrichten vanuit het in het college ontwikkelde theoretische kader een individueel onderzoek. DOC drs. M.L.C. Damen, dr. B.P. van Heusden LIT · reader VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Bachelor KCM of vergelijkbaar programma ter beoordeling aan de Examencommmissie
Studieonderdelen
147
OPM PRG
Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalent daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. Verplicht voor de afstudeerrichting KE. Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsteducatie (KE))
107. Kunst- en cultuureducatie op school LWX022M10 In deze werkgroep bestuderen we de schoolvakken CKV en Kunst (voorheen CKV1 en CKV2, 3) in een sociologische en onderwijskundige context. Welke beleidstheorieën lagen ten grondslag aan de invoering van CKV? Zijn deze theorieën empirisch onderzocht en wat kunnen we nu zeggen over de houdbaarheid van deze theorieën? Scholen kregen bewust veel vrijheid om een eigen invulling aan het onderwijs te geven. Op welke manier hebben de vakken in praktijk vorm en inhoud gekregen op de scholen? Wat zijn de ervaringen van docenten, leerlingen en culturele instellingen? En ten slotte, wat zijn de effecten van CKV op het gedrag, de houding en kennis van leerlingen, op korte en langere termijn? Aan de hand van literatuur worden in de werkgroep verschillende aspecten van de vakken CKV en Kunst besproken en geanalyseerd. Studenten krijgen door het schrijven van referaten inzicht in de kwesties rond de invoering van een onderwijsvernieuwing in de kunstvakken. Daarnaast voeren zij zelfstandig een inhoudsanalyse uit om een relevante probleemstelling op dit gebied te beantwoorden. DOC drs. M.L.C. Damen LIT · Reader VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT Bachelor KCM of vergelijkbaar programma ter beoordeling aan de Examencommmissie OPM Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalent daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. Verplicht voor de afstudeerrichting KE. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsteducatie (KE)) 108. Kunst over kunst: Metafictionaliteit LLS010M10 In deze samenwerkingsmodule bestuderen we een aspect van kunst dat zo oud is als die kunst zelf: de metafictionaliteit. Hieronder wordt verstaan verwijzingen naar kunst, naar de werking ervan, het waarom en waartoe, in het kunstwerk zelf. In metafictionele kunst gaat het betekenisproces waartoe de kunstenaar in zijn kunstwerk een aanzet geeft, gepaard met stimuli aan het adres van de ontvanger om niet te verzinken in afbeelding, uitbeelding of verhaal. De ontvanger van kunst wordt geconfronteerd met het mechaniek van het kunstzinnig medium waar zij of hij naar kijkt, luistert of waarin zij of hij leest. Het antwoord op de vraag waarom kunstenaars dit soort dubbele bodems aanbrengen in kunst is niet eenduidig. In ieder geval speelt artistiek zelfbewustzijn een belangrijke rol. Ironie en parodie zijn veel voorkomende effecten van metafictionaliteit. Tijdens dit college zal metafictionaliteit in film, beeldende kunst, toneel en literatuur (proza en lyriek) uit de vroeg-moderne en moderne tijd aan bod komen. Uitgaand van een beperkte theoretische basis (over het begrip metafictionaliteit en over het postmodernisme), zullen we ons tijdens dit college vooral richten op het interpreteren van (metafictionele) kunst. Van het literaire corpus zullen niet alle teksten in Engelse vertaling beschikbaar zijn. DOC dr. H. Harbers, dr. E.C.S. Jongeneel VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) PRG Ma Interdisciplinaire onderzoekscolleges
148
Informatie en Communicatie
109. Kunstbeleid LWX025M10 Het Nederlandse kunstbeleid wordt gelegitimeerd op basis van de waarden die als gevolg van kunstbeleving in de samenleving gerealiseerd kunnen worden. De belangrijkste beleidsinstrumenten van de overheid grijpen echter niet bij de kunstbeleving zelf aan maar bij de kunstorganisaties die werken produceren die de kunstbeleving mogelijk maken. Deze discrepantie leidt in de beleidspraktijk tot spanningen. Centraal hierin staat de tegenstelling tussen de beoordeling van artistieke kwaliteit en het bereik van de kunsten in de samenleving. In het master-onderzoekscollege zal worden onderzocht hoe overheden met deze spanningen omgaan. Daarbij wordt aangesloten bij de beleidspraktijk van locale overheden. Bij de start van het college zal deze problematiek nader ingekaderd worden. Het onderzoekscollege kent drie fasen: • Een gezamenlijk literatuuronderzoek waarbij relevante kunsttheoretische en kunstsociologische literatuur in kaart wordt gebracht. • Een groepsopdracht waarbij de praktijk van het kunstbeleid aan de inzichten uit de theorie getoetst wordt. • Een individueel onderzoek naar aanleiding van een vraagstelling op het gebied van de eigen kunstdiscipline waarbij de (locale) beleidspraktijk als uitgangspunt kan worden genomen. DOC drs. Q.L. van den Hoogen LIT · Wordt nader bekend gemaakt bij aanvang van het college. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT BA-KCM, of voorwaardelijke toelating (na overleg)met de Examencommissie. OPM Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalent daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. Verplicht voor de afstudeerrichting KBM (keuze van twee uit drie werkgroepen: Kunstorganisatie en globalisering kunstmarketing of bovengenoemde werkgroep. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsten, Beleid en Management (KBM)) 110. Kunsten en culturele verandering LWX001M10 Het verhalende speelt een fundamentele rol in de cultuur: met verhalen geven gemeenschappen en individuen vorm aan hun identiteit, aan hun visie op de werkelijkheid, op het verleden en op de toekomst, op waarden. In de verhalende kunsten worden niet alleen maar verhalen verteld, er wordt tevens een visie verbeeld op wat dat verhalen-vertellen is en op de functies en (on)mogelijkheden ervan. Niet onverwacht veranderen de vormen waarin verhalen verteld worden, in relatie tot bredere veranderingen in de cultuur. In dit college zal een aantal nader aan te geven aspecten van (veranderingen in) het verhalende centraal staan, in verschillende (kunst)media (literatuur, film, theater, strip, muziek...). In juni zal een preciezere omschrijving van de aspecten waarop gefocust zal worden, op de KCM-site beschikbaar komen. DOC dr. M. Kiss, prof. dr. E.J. Korthals Altes, dr. F. Langevin LIT · Wordt nader aangegeven. VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT BA in KCM, or other Arts & Culture studies.
Studieonderdelen
149
OPM PRG
Verplicht onderdeel van de Masters KCM met specialisatie Analyse en kritiek, Literatuur-, Film-, Theater- en Muziekwetenschap. Bijvakkers worden toegelaten voor zover er plaats is; en alleen na toestemming van de docent. Ba Modules taught in English (for exchange students), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Analyse en kritiek (AK)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater))
111. Kunstmarketing en publieksonderzoek LWX004M10 Kunstmarketing heeft zich in de afgelopen 30 jaar ontwikkeld tot een volwaardige managementdiscipline. Volgens de meest recente inzichten is ‘klantwaardemanagement’ de beste manier om duurzame relaties met het publiek op te bouwen en de langetermijndoelstellingen van de organisatie te realiseren. Kunstorganisaties moeten een klantgerichte organisatiecultuur ontwikkelen en op systematische wijze publieksinformatie verzamelen. Niet alleen moet worden onderzocht hoe de organisatie zoveel mogelijk waarde voor klanten kan creëren, maar ook welke waarde klanten hebben voor de organisatie en wat de effectiviteit is van het gevoerde marketingbeleid. Uitgangspunt daarbij is dat de kunstconsument wordt gezien als een coproducent in het totale kunstproces en dat kunstmarketing moet bijdragen aan de optimalisering van deze rol. In deze werkgroep, die aansluit op het marketingcollege in de Ba-fase, worden meetinstrumenten ontwikkeld voor publieks- en effectiviteitsonderzoek en wordt onderzocht hoe theorieën op het gebied van kunstmarketing en kunstconsumptie daartoe kunnen worden geoperationaliseerd. DOC NN LIT · Aanvullende literatuur, afhankelijk van het onderwerp van de werkgroep · C. Grönroos , Service Management and Marketing; A Customer Relationship Management Approach, 2000, Wiley: Chichester (ISBN: 0471720348), € 46,00 VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Kunstmarketing I of een vergelijkbaar vak moet zijn gehaald.Ter beoordeling aan de examencommissie. OPM Verplichte keuze binnen afstudeerrichting KBM. Aan deze werkgroep kan eventueel een stage gekoppeld worden, al dan niet in het buitenland. Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalenten daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsten, Beleid en Management (KBM)) 112. Kunstsociologie LWX024M10 Door het veelvuldig en heterogeen gebruik is de term ‘globalisering’ een lege betekenaar geworden. De notie wordt bijvoorbeeld even gemakkelijk met ‘commodificatie’, vermarkting, uniformisering als met ‘Amerikanisering’ geassocieerd. In KBM – KUNSTORGANISATIES EN GLOBALISERING zal aan de hand van diverse globaliseringstheorieën een helder beeld van dit actuele maatschappelijke proces worden geschetst. Vervolgens zal worden bestudeerd welke effecten globalisering op de artistieke selecties van kunstorganisaties (musea, poppodia, schouwburgen, uitgeverijen, …) heeft. Na het doornemen van de relevante (kunst)sociologische literatuur hieromtrent doen de studenten zelf onderzoek naar de evoluties van een kunstorganisatie op dit vlak. CRD Sociology of Arts DOC dr. P.J.D. Gielen LIT · Een lijst met artikelen VTL Nederlands STF master SEM semester I
150
Informatie en Communicatie
ECTS OND TOE ENT OPM
PRG
10 hoorcollege, werkcollege presentatie, schriftelijke opdracht(en) Bachelor KCM of vergelijkbaar programma ter beoordeling aan de Examencommmissie Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalent daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. Verplicht voor de afstudeerrichting KBM (keuze uit twee werkgroepen: Kunstbeleid en kwaliteit of bovengenoemde werkgroep. Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsten, Beleid en Management (KBM))
113. Kunstvak I: Beeldende kunst LWX012M10 Uitgangspunt is het verrichten van individueel onderzoek aan de hand van een algemeen thema. Zo kan een probleem uit de actualiteit als onderzoeksobject worden gekozen of een weinig bekende periode uit de geschiedenis van het Nederlandse kunstklimaat vanaf 1900 worden doorgelicht. Een actueel onderwerp zou de problematiek van overvolle museumdepots en elkaar overlappende collecties kunnen zijn. Musea dienen niet alleen meer samenhang in hun collecties aan te brengen, maar zich ook beter te profileren. Welke oplossingen kunnen hiervoor worden aangedragen? Bij een meer historische benadering zou bijvoorbeeld een lokaal beeldend kunstklimaat uit het Interbellum als onderzoeksobject kunnen worden genomen of de presentatie van Nederlandse beeldende kunst in het buitenland sinds 1945. DOC dr. D.P. Dekkers LIT · Wordt later opgegeven VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT BA KCM of vergelijkbare opleiding, dit ter beoordeling van de examencommissie van KCM. OPM Verplicht binnen alle afstudeerrichtingen(KBM, Kunsteducatie en K&C) voor de specialisatie Beeldende Kunst. Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalenten daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsteducatie (KE)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsten, Beleid en Management (KBM)) 114. Kunstvak I: Film (Cinema en TV) LWX005M10 Hans Robert Jauss heeft de geboorte van de esthetische traditie van het groteske aan het begin van de moderne tijd (circa 1600) toegeschreven aan de botsing van twee representatietradities: de (toen net herontdekte) klassieke traditie, die op het woord gericht was; en de joodschristelijke traditie, die al een uitgesproken picturale uitbeeldingstraditie kende en ook het niet verhevene, alledaagse, concrete en ‘lelijke’ uitbeeldde en zodoende ‘Vorstellungswürdig’ maakte. Een kernvraag is hoe het groteske zich heeft gemanifesteerd in de onderscheiden media en kunstvormen en hoe het zich heeft kunnen ontwikkelingen tot de “dominant format in mass culture today” (Carroll, 2003). Tot het materiaal voor voorbeeldanalyse behoren o.m. films van Kubrick, Burton, Fellini en Lynch. Een bezoek aan Rome kan deel uitmaken van deze cursus. DOC dr. A.M.A. van den Oever LIT · A. van den Oever,
en het groteske Amsterdam, De Bezige Bij, 2003.[/i] (ISBN: 9023412729), € 35,00 · Reader met fragmenten uit onderzoek van Auerbach, Kayser, Jauss, Bachtin, Harpham, Carroll en anderen VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10
Studieonderdelen
151
OND TOE ENT OPM
PRG
werkcollege presentatie, werkstuk(ken) Ba KCM of een gelijkwaardig diploma, dit ter beoordeling van de examencommissie KCM Verplicht binnen alle de afstudeerrichtingen (K&C, Kunsteducatie en KBM) voor de specialisatie Film (Cinema en TV). Kan ook gevolgd worden als Kunstvak II. Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalenten daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. Ma Kunsten, Cultuur en Media
115. Kunstvak I: Klassieke muziek LWX009M10 Klassiek: Dit is een ‘monothematisch’ onderwerp. Het prestigieuze genre van het strijkkwartet dat door sommigen als de hoogste vorm van kamermuziek wordt beschouwd. Het gaat hier in eerste instantie om de muzikale betekenis van het genre, dat zich ontwikkeld heeft vanuit een ‘vierstemmig’ divertissement via een gesprek van vier verstandig converserende heren (Goethe) tot een autonome, ‘elitaire’ kunstvorm. Parallel daaraan gaat echter ook een ontwikkeling in de richting van de ‘minor composers’ die in een andere muzikaal-sociale behoefte voorzien hebben. Te noemen zijn in dit verband sub-genres als het ‘quatuor concertant’ en ‘brillant’. DOC dr. J. van Gessel LIT · Man and Music (relevante hoofdstukken, The Macmillan Press) · Music and Society (relevante hoofdstukken, Prentice Hall) · L. Finscher, Zur Sozialgeschichte des klassischen Streichquartetts (1963) · Klassiek: De partituren (zoveel mogelijk) VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT Ba KCM of een gelijkwaardig diploma, dit ter beoordeling van de examencommissie KCM OPM Verplicht binnen alle afstudeerrichtingen (KBM, Kunsteducatie en K&C) voor de specialisatie Klassieke Muziek. Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalenten daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media (Analyse en kritiek (AK)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsteducatie (KE)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsten, Beleid en Management (KBM)) 116. Kunstvak I: Literatuur LWX006M10 In deze samenwerkingsmodule bestuderen we een aspect van kunst, dat zo oud is als die kunst zelf: de metafictionaliteit. Hieronder worden referenties aan kunst verstaan, aan de werking ervan, het waarom en waartoe, in het kunstwerk zelf. In metafictionele kunst gaat het betekenisproces waartoe de kunstenaar in zijn kunstwerk een aanzet geeft, gepaard met stimuli aan het adres van de ontvanger om niet te verzinken in afbeelding, uitbeelding of verhaal. De ontvanger van kunst wordt geconfronteerd met de mechaniek van het kunstzinnig medium waar zij of hij naar kijkt, luistert of waarin zij of hij leest. Het antwoord op de vraag waarom kunstenaars dit soort dubbele bodems aanbrengen in kunst is niet eenduidig. In ieder geval speelt artistiek zelfbewustzijn een belangrijke rol. Ironie en parodie zijn veel voorkomende effecten van metafictionaliteit. Tijdens dit college zal metafictionaliteit in film, beeldende kunst, toneel en literatuur (proza en lyriek) uit de vroegmoderne en moderne tijd aan bod komen. Uitgaand van een beperkte theoretische basis (over het begrip metafictionaliteit en over het postmodernisme), zullen we ons tijdens dit college in eerste instantie richten op het interpreteren van kunst. Van het literaire corpus zullen niet alle teksten in Engelse vertaling beschikbaar zijn. DOC dr. H. Harbers, dr. E.C.S. Jongeneel LIT · Wordt eind juni 2009 bekendgemaakt
152
Informatie en Communicatie
VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM PRG
Nederlands master semester I 10 werkcollege presentatie, werkstuk(ken) Bachelor KCM of een vergelijkbare opleiding, dit ter beoordeling van de examencommissie. Verplicht binnen KCM (KBM, Kunsteducatie en A&K) voor de specialisatie Literatuur. KCM kunstvak I: literatuur, LWX006M10, zal in 2009/2010 1e semester samenvallen met de hierboven beschreven samenwerkingsmodule. Ma Kunsten, Cultuur en Media
117. Kunstvak I: Popmuziek LWX010M10 This course provides an overview of the relationship between globalization and popular music post 1989. During the first ten weeks of the course, we will survey literature addressing such topics as the expansion of a limited number of media companies and their influence throughout the world; the influence of new technologies upon global networks of media production, distribution and consumption; and the resulting changes effected by globalization in various genres of mass mediated popular music. Throughout this course, we will also investigate to what extent local scenes, markets and cultures resist globalizing efforts, and to what extent local cultures internalize dominant values and musical styles. Conversely, we will also consider such concepts as “hybridization”, “acculturation” and “syncretism.” For example, how have musical communities, cultures and artists created new hybrids which combine local and global musical characteristics? This course prioritizes the period after 1989 due to the vast restructuring of the European Union, the reorganization of eastern European political and governmental bodies and more explicitly, the role of popular music in reshaping these altered cultural, social and political communities. DOC dr. K. McGee LIT · See Syllabus VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE essay, presentatie Essay 80%, Presentation 10%, Participation 10% ENT Ba KCM of een gelijkwaardig diploma, dit ter beoordeling van de examencommissie KCM. OPM Verplicht binnen alle afstudeerrichtingen (KBM, Kunsteducatie en K&C)indien gekozen is voor de specialisatie Popmuziek. Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalenten daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. PRG Ba Modules taught in English (for exchange students), Ma Kunsten, Cultuur en Media 118. Kunstvak I: Theater LWX011M10 In deze werkgroep wordt onderzocht hoe het eigentijdse theater dramaturgisch begrepen kan worden. Daartoe wordt dramaturgie opgevat als de organisatie van theatrale ervaring en beschouwd als een concentrisch concept: tekstdramaturgie wordt omgeven door ensceneringsdramaturgie, die op zijn beurt is ingebed in publieks- en contextdramaturgie. Op basis van deze concepten en een verzameling teksten over (de problematiek van) eigentijds theater wordt een aantal voorstellingen geanalyseerd. DOC prof. dr. J.J. van Maanen LIT · Lijst met artikelen · Primaire teksten afhankelijk van programmering van de theaters VTL Nederlands STF master
Studieonderdelen
153
SEM ECTS OND TOE ENT OPM
PRG
semester I 10 werkcollege presentatie, werkstuk(ken) BA KCM of vergelijkbare opleiding, dit ter beoordeling van de examencommissie KCM. Verplicht binnen alle afstudeerrichtingen(KBM, Kunsteducatie en K&C)indien men gekozen heeft voor de specialisatie Theater. Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalenten daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. Ma Kunsten, Cultuur en Media
119. Kunstvak II: Kunsten en nieuwe media LWX008M10 Dit onderdeel bouwt voort op de bacheloronderdelen Kunsten en Nieuwe Media. Centraal staan thema’s als ‘games’, ‘feedback’, of ‘netwerken’, in een historisch en theoretisch kader. Voor zover noodzakelijk komen technische aspecten van digitalisering (codering en manipulatie van tekst, beeld en geluid) aan de orde. Studenten komen door gastlezingen in contact met het beroepsveld (onderzoekers, kunstenaars, curatoren, theoretici). Studenten zetten (eventueel in samenwerking met studenten van de masteropleiding van de kunstacademie (FMI)) onderzoeksprojecten op. DOC drs. A. Roch LIT · Nader te bepalen VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND excursie, hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Bachelor KCM of een vergelijkbare opleiding, dit ter beoordeling van de examencommissie KCM OPM Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalenten daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. In samenwerking met de opleiding Interactive Media Environments (IME) van het Frank Mohr Instituut. PRG Ba Modules taught in English (for exchange students), Ma Kunsten, Cultuur en Media 120. Kunstvak II: Verdieping LWX019M10 In het tweede kunstvak wordt, per kunstdiscipline, (soms in combinaties) ingegaan op actuele kwesties in de kunstwetenschappen. Naast uitbreiding van kennis en inzicht omtrent de bestudeerde kunsten zelf, staan de wetenschappelijke vaardigheden centraal: het formuleren van een wetenschappelijke probleemstelling, het zoeken naar een adequaat theoretisch kader en een methode, het uitvoeren van een zelfstandige analyse van een kunstuiting, en het helder mondeling en schriftelijk verslag doen van dit onderzoek. Onderwerpen voor dit academische jaar worden via de website KCM bekendgemaakt. CRD Arts Module II: Advanced Module DOC dr. S.I. Aasman, dr. S.P.M. Bussels, dr. J. van Gessel, dr. E.C.S. Jongeneel, prof. dr. J.J. van Maanen, dr. A. van Noortwijk LIT · Wordt in de internetstudiegids (Nestor) nader aangegeven VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege voertaal Engels wanneer nodig TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT BA KCM of vergelijkbare opleiding, dit ter beoordeling van de docent(e).
154
Informatie en Communicatie
OPM PRG
Zie voor vakomschrijvingen per kunstdiscipline de masterbrochure KCM. Bijvakstudenten worden toegelaten, mits aan de entreevoorwaarden (of equivalenten daarvan) is voldaan én er plaats is in de werkgroepen. Ma Kunsten, Cultuur en Media (Analyse en kritiek (AK)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater))
121. Kunstvak III: Tutorial groot LWX017M10 Studenten verdiepen zich verder in het gekozen kunstvak. In overleg met een docent wordt een programma opgesteld. Dit programma kan uit verschillende onderdelen zijn opgebouwd: een zelfstudie, het volgen van een college op het gebied van het gekozen kunstvak elders. DOC NN LIT · In overleg VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND zelfstudie in overleg ENT A&K I en de Kunstvakken I en II van het Masterprogramma dienen te zijn gevolgd. Toelating geschiedt op basis van selectie en een door de student uitgewerkt plan. OPM De tutorial kan ook door een stage vervangen worden. Studenten kunnen kiezen voor een tutorial van 10 punten, voor twee tutorials van 5 punten of voor een tutorial van 5 punten en een meesterklas (bijv. filmkritiek, literatuurkritiek) van 5 punten. Dit programma is een keuzevak. Geen toegang voor bijvakstudenten. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media (Analyse en kritiek (AK)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater)) 122. Kunstvak III: Tutorial klein LWX016M05 Studenten verdiepen zich verder in het gekozen kunstvak. In overleg met een docent wordt een programma opgesteld. Dit programma kan uit verschillende onderdelen zijn opgebouwd: een zelfstudie, het volgen van een college op het gebied van het gekozen kunstvak elders. DOC NN LIT · In overleg VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 5 OND zelfstudie in overleg ENT A&K I en de Kunstvakken I en II van het Masterprogramma dienen te zijn gevolgd. Toelating geschiedt op basis van selectie en een door de student uitgewerkt plan. OPM De tutorial kan ook door een stage vervangen worden. Studenten kunnen kiezen voor een tutorial van 10 punten, voor twee tutorials van 5 punten of voor een tutorial van 5 punten en een meesterklas (bijv. filmkritiek, literatuurkritiek) van 5 punten. Dit programma is een keuzevak. Geen toegang voor bijvakstudenten. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media (Analyse en kritiek (AK)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater)) 123. Kunstvak IV: Tutorial klein LWX018M05 Studenten verdiepen zich verder in het gekozen kunstvak. In overleg met een docent wordt een programma opgesteld. Dit programma kan uit verschillende onderdelen zijn opgebouwd: een zelfstudie, het volgen van een college op het gebied van het gekozen kunstvak elders. DOC NN LIT · In overleg Studieonderdelen
155
VTL STF SEM ECTS OND ENT OPM
PRG
Nederlands master semester II 5 zelfstudie in overleg A&K I en de Kunstvakken I en II van het Masterprogramma dienen te zijn gevolgd. Toelating geschiedt op basis van selectie en een door de student uitgewerkt plan. De tutorial kan ook door een stage vervangen worden. Studenten kunnen kiezen voor een tutorial van 10 punten, voor twee tutorials van 5 punten of voor een tutorial van 5 punten en een meesterklas (bijv. filmkritiek, literatuurkritiek) van 5 punten. Geen toegang voor bijvakstudenten. Ma Kunsten, Cultuur en Media (Analyse en kritiek (AK)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater))
124. Laatmiddeleeuwse poëzie in Schotland LEO019M10 De critici zijn het erover eens, dat de periode van de late Middeleeuwen (c.1470-c.1530) een der beste bloeiperiodes in de geschiedenis van de Schotse letterkunde is. Onder de toenmalige meesters zijn Robert Henryson and William Dunbar, die de centrale focus van de cursus vormen. Hoofdthemata zijn hoofse mores en sociale satire, en op die basis werd een briljant en amusant corpus van gedichten gecreeërd. Ook Gavin Douglas hoorde bij deze groep dichters, die met één voet in de Middeleeuwen en één binnen de Renaissance staan. Een belangrijke invalshoek is hun speelse omgaan met verzonnen literaire personae. DOC prof. dr. A.A. MacDonald LIT · Aanvullende achtergrond literatuur · Robert Henryson and William Dunbar, Selected Poems ed. Douglas Gray (Penguin), € 30,12 · Gavin Douglas, The Palice of Honoure ed. David Parkinson (Kalamazxoo: TEAMS) VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE essay, presentatie Bij evt. ReMa-students met extra essay ENT Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM Aanwezigheidsplicht bij tenminste 12 seminars PRG Ma Engelse Taal en Cultuur 125. Landschapsgeschiedenis: Actuele vraagstukken LKA020M05 Binnen de Nederlandse en Europese ruimtelijke ordening speelt de zorg voor het cultuurlandschap een steeds belangrijker rol. In dit actualiteitencollege maken we kennis met de wijze waarop overheden, landschapsbeheerders, belangengroeperingen en burgers in de praktijk omgaan met dit soort ruimtelijke en cultuurhistorische vraagstukken. Onderzoekers, ontwerpers en beleidsmakers presenteren elk een actuele case study, deels op lokatie DOC drs. P.M.J.L. Collette, prof. dr. ir. Th. Spek, gastdocent(en) LIT · nader te bepalen VTL Nederlands STF master SEM semester I b ECTS 5 OND hoorcollege Hoorcollege met discussiegedeelte. Het onderwijs wordt deels op externe locaties gegeven (veld).
156
Informatie en Communicatie
TOE PRG
presentatie, werkstuk(ken) Ma Kunstgeschiedenis (Landschapsgeschiedenis)
126. Landschapsgeschiedenis: Bronnen en methoden LKA018M10 Dit onderzoekscollege omvat een praktische kennismaking met landschapshistorisch onderzoek. Aan de orde komen onder meer historische kartografie, historisch archiefonderzoek (inclusief cursus oud schrift), historisch geografie, toponymie en vegetatiegeschiedenis. Uitgaande van een interdisciplinaire benadering van het landschap wordt een sterke nadruk gelegd op het blootleggen van de samenhang tussen historische en geografische processen en patronen. DOC prof. dr. ir. Th. Spek, gastdocent(en) LIT · nader te bepalen VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE deeltoets(en), werkstuk(ken) PRG Ma Kunstgeschiedenis (Landschapsgeschiedenis) 127. Landschapsgeschiedenis: Cultuurlandschappen LKA017M10 Dit onderwijselement geeft een overzicht van de opbouw en ontstaanswijze van de Nederlandse cultuurlandschappen, uitgebreid met een kort overzicht van de Europese cultuurlandschappen. Daarnaast is er aandacht voor de belangrijkste bronnen en methoden en voor de onderzoeksinstellingen en maatschappelijke organisaties die zich in Nederland bezighouden met het cultuurlandschap. DOC prof. dr. ir. Th. Spek VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND veldwerk, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) OPM K. Dit onderwijselement komt voor een belangrijk deel overeen met het bachelorvak ‘Architectuur en Stedebouw: Dossier Landschapsgeschiedenis’. Masterstudenten die dit vak reeds tijdens hun bachelorstudie hebben gevolgd, dienen in plaats van dit vak het vak ‘Architectuur & Stedebouw: Onderzoekcollege’ te volgen. PRG Ma Kunstgeschiedenis (Landschapsgeschiedenis) 128. Landschapsgeschiedenis: Historiografie LKA019M05 Dit onderwijselement omvat een literatuurstudie naar de ontwikkeling van concepten, theorieën en percepties met betrekking tot het cultuurlandschap. Onderwerpen zijn o.a.: de ontwikkeling van het begrip landschap in de Middeleeuwen en Renaissance, de opkomst van de landschapsdisciplines tijdens de 18e en 19e eeuw, de hermeneutische en fenomenologische benadering van het landschap, de perceptuele benadering van de New Cultural Geography en de ontwikkeling van de landschapsecologie en de landschapsarcheologie tussen 1980 en heden. DOC prof. dr. A. van der Woud LIT · De docent stelt een basislijst op waarvan ca 800-900 pagina’s naar keuze dienen te worden bestudeerd. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND leeslijst, zelfstudie (begeleid) TOE mondeling tentamen PRG Ma Kunstgeschiedenis (Landschapsgeschiedenis)
Studieonderdelen
157
129. Landschapsgeschiedenis: Onderzoekscollege LKA023M10 In een combinatie van (gast)hoorcolleges en werkcolleges worden kennis en vaardigheden ontwikkeld die tijdens het veldwerk in Berlijn e.o. worden toegepast. De casuïstiek bestaat uit belangrijke gebouwen en ensembles (musea, ministeries, ambassades, koninklijke buitenverblijven, het Bauhaus), publieke ruimten en parken (Postdamer Platz, Pariser Platz, Friedrichstrasse, Unter den Linden, Tiergarten) en grote woningbouwprojecten (massawoningbouw in de 19de eeuw, sociale programma’s in het Interbellum, stadsreconstructie na 1980), de opgaven sinds de val van de Muur (1989), en uit het denken van toonaangevende architecten (Von Knobelsdorff, Schinkel, Taut, Gropius, Scharoun, Kleihues, Kolhoff). Studenten die het profiel Landschapsgeschiedenis volgen richten zich op landschappelijke thema’s als de inrichting van publieke ruimten en parken, de relatie tussen stad en landelijk gebied, ontwikkelingen in de stadsrandzone’s en de rol van het bestaande landschappelijke en cultuurhistorisch erfgoed in toekomstige stedelijke gebieden. DOC prof. dr. ir. Th. Spek LIT · wordt later bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege, excursie TOE presentatie, werkstuk(ken) OPM Voor de excursie wordt, naast de facultaire subsidie, een bijdrage van de student verwacht. PRG Ma Kunstgeschiedenis (Landschapsgeschiedenis) 130. Landschapsgeschiedenis: Specialisatie project LKA021M10 Deze module kan worden benut voor verdere (en individuele) specialisatie in het aandachtsgebied dat de student kiest binnen de masteropleiding Landschapsgeschiedenis. De student bepaalt in overleg met een docent het onderwerp of (met akkoord van de Examencommissie) elders aan een universiteit of instituut in binnen- of buitenland. DOC prof. dr. ir. Th. Spek LIT · nader te bepalen VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid) TOE werkstuk(ken) OPM Keuze: Stage of Specialisatie project PRG Ma Kunstgeschiedenis (Landschapsgeschiedenis) 131. Language Development LLS008M10 In deze module wordt de ontwikkeling (verwerving, verandering, verlies) van het taalvermogen behandeld vanuit een ‘life span perspective’. Naast algemene theo-retische perspectieven op taalontwikkeling is aandacht voor vroege taalontwikke-ling, taalontwikkeling in latere levensfasen, en taalverlies. Deelnemers ver-werken de stof via kleine onderzoeksopdrachten. DOC prof. dr. C.L.J. de Bot, dr. A.M.H. van Hout, dr. M.S. Schmid LIT · to be announced VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) PRG Ma Interdisciplinaire onderzoekscolleges, Ma Nederlands (Taalbeheersing), Ma Nederlands (Taalkunde), ReMa Linguistics (Linguistics)
158
Informatie en Communicatie
132. Language Processing and Neuro-imaging LTC007M10 De centrale vraag in dit college is, wat neuro-imaging ons kan vertellen over de wijze waarop taal ligt gerepresenteerd in de hersenen. Allereerst wordt een inleidinig gegeven over de huidige neuro-imaging technieken als ERP, PET en MRI. Vervolgens worden recente resultaten van neuro-imaging onderzoek besproken. DOC dr. L.A. Stowe LIT · articles VTL Engels STF master SEM semester II a ECTS 10 OND hoorcollege TOE referaat/spreekbeurt, verslag, werkstuk(ken) PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) (basisprogramma) 133. LCW: Scriptie LWR999M30 De student werkt onder begeleiding 6 maanden aan een scriptie over een onderwerp naar eigen keuze op het gebied van literatuur, film/TV, theater/TV of muziek, van de sociologie en marketing van de kunsten, of van de vergelijkende kunstwetenschappen. Er zijn regelmatige bijeenkomsten waarin de studenten bij het opzetten en uitvoeren van hun onderzoek kritiek krijgen van hun mede-studenten en van de groepsbegeleider. Een aantal bijeenkomsten wordt gewijd aan het bespreken van bestaande aio/promotie-aanvragen. Studenten werken tenslotte aan een eigen onderzoeksaanvraag, die eveneens aan de groep wordt voorgelegd ter bespreking. DOC ö, LIT · Eigen literatuurlijst VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 30 OND intervisie, zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT Afgerond jaar 1 research Ma OPM De [onderzoeksaanvraag] moet zijn goedgekeurd; eindcijfer op basis van voltooide [scriptie]. Beoordelingscriteria: theoretische diepgang, oorspronkelijkheid, onafhankelijkheid in opstellen van de probleemstelling en werkwijze, kritische zin. PRG ReMa Literary and Cultural Studies 134. LCW: Specialisatie 1 LWR003M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit 3 modules van 10 ECTS (combinatie van modules is mogelijk), elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen, in overleg met de director of studies en de individuele begeleider van de student. DOC ö, VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE verslag, werkstuk(ken) ENT Jaar 1 van Research Master LCW moet zijn afgesloten. OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies, mw.prof. dr. E.J. Korthals Altes. PRG ReMa Literary and Cultural Studies
Studieonderdelen
159
135. LCW: Specialisatie 2 LWR004M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinatie van modules is mogelijk), elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen, in overleg met de director of studies en de individuele begeleider van de student. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies, mw.prof. dr. E.J. Korthals Altes. PRG ReMa Literary and Cultural Studies 136. LCW: Specialisatie 3 LWR005M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinatie van modules is mogelijk), elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen, in overleg met de director of studies en de individuele begeleider van de student. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, intervisie TOE verslag, werkstuk(ken) OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies, mw.prof. dr. E.J. Korthals Altes. PRG ReMa Literary and Cultural Studies 137. LCW: Theorie en methoden kunsten LWR001M10 De bestudering van de kunsten (literatuur, film, theater, muziek) valt onder de geesteswetenschappen, voor anderen onder cultuurwetenschap. In dit college gaan we ten eerste (epistemologisch deel) in op de verschillende tradities van onderzoek die daarbij gelden: hoe wordt ‘wetenschap’ opgevat? Welke aspecten van het (welk?) object worden centraal gesteld? Welke rol speelt het filosofische denken over taal, kunst en cultuur daarbij (cultuurhistorisch en filosofisch deel)? Vervolgens (theorie-methoden deel) verdiepen we ons in een aantal centrale vraagstukken van de hedendaagse theorie van de kunsten, vanuit een aantal toonaangevende theoretische en methodologische invalshoeken. DOC dr. B.P. van Heusden, prof. dr. E.J. Korthals Altes LIT · Reader VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Toegang tot de ResearchMaster Literatuur- en Cultuurwetenschap OPM Voertaal in principe Engels PRG ReMa Literary and Cultural Studies 138. Letterkunde Slavisch: Russische Avantgardeproza LSL004M10 In dit college staan enige belangrijke auteurs uit de jaren ‘20 en ‘30 van de 20e eeuw centraal. Behalve aan de literaire karakteristieken van hun werk wordt ook aandacht besteed aan de cultuurhistorische en politieke context van de periode in kwestie. DOC prof. dr. J.J. van Baak LIT · Wordt uitgereikt op college VTL Nederlands
160
Informatie en Communicatie
STF SEM ECTS OND TOE
ENT OPM PRG
master semester I 10 werkcollege mondeling tentamen Mondeling tentamen op basis van een geschreven werkstuk en de behandelde stof. Bij de bepaling van het cijfer wordt ook rekening gehouden met de actieve deelname van de student tijdens de colleges. BA Slavische Talen en Culturen behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. 80 % Aanwezigheidsplicht. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Ma Slavisch (Slavische talen en culturen)
139. Letterkunde Slavisch: Russische roman LSL001M10 Hoe reageert modern Russisch proza op de post-sovjet situatie? Hoe gaat het om met het sovjetverleden, met het verlies van de “imperiale”status, welke problemen stelt het aan de orde als het gaat om het hervinden van een collectieve identiteit? DOC dr. S. Brouwer LIT · Wordt nader bekendgemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, schriftelijk tentamen, werkstuk(ken) Daarnaast deelname aan discussies, co-referentschap. ENT BA Slavische Talen en Culturen behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM Aanwezigheid is bij 80% van de colleges een verplichting. Bij onvoldoende deelname of bij onvoldoende uitvoering van opdrachten volgt uitsluiting voor deelname aan het tentamen. PRG Ma Slavisch (Slavische talen en culturen) 140. Linguistic Analysis LLS007M10 Behandeling van een actueel taalkundig onderwerp, gevolgd door taalkundige analyse via zelfstudie op het gebied van de thuistaal, en presentatie. Per keer worden een syntactisch/semantisch of een fonologisch/morfologisch onderwerp aangeboden. Aandacht voor comparatieve, diachrone en specialisme-overschrijdende aspecten van het thema. De tweede helft van het college wordt in beslag genomen door presentaties en besprekingen. DOC dr. M. de Vries LIT · to be announced VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) ENT geen PRG Ma Interdisciplinaire onderzoekscolleges, Ma Nederlands (Taalkunde), ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus), ReMa Linguistics (Linguistics)
Studieonderdelen
161
141. Literaire representatie van de stad LLS005M10 Dit college behelst de representatie van de stad vanaf de vroegmoderne tijd tot het modernisme. Het concentreert zich daarbij op de literaire representatie in relatie tot de cultuur in bredere zin, waarbij het accent vooral ligt op de relatie tussen stedelijkheid en moderniteit. DOC prof. dr. M.G. Kemperink, dr. A.C. Montoya, gastdocent(en) VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) OPM Aanwezigheidsplicht PRG Ma Nederlands (Moderne letterkunde) 142. Literatuur en psychiatrie in de tweede helft van de 19e eeuw LLS013M10 Na 1850 beginnen artsen zich steeds sterker in een wetenschappelijk kader bezig te houden met de menselijke psyche en met het verband tussen lichaam een geest. De vraag naar ‘gezond’ en ‘ziek’ en naar de mogelijkheid om daar onderscheid in te maken wordt prominent gesteld. Tegelijkertijd zien we binnen de West-Europese literatuur (in het bijzonder op het gebied van de roman) een toenemende behoefte aan het realiseren van een natuurgetrouwe, authentieke uitbeelding van de mens in zijn of haar geestelijke (en lichamelijke) ontwikkeling. Dit onderzoekscollege richt zich op de veelkantige en dynamische relatie tussen de (Engelse, Franse, Duitse en Amirikaanse) literatuur enerzijds en vigerende ontwikkelingen binnen het medische (psychiatrische) cirqui anderzijds gedurende de tweede helf van de negentiende eeuw. DOC prof. dr. M.G. Kemperink LIT · De lijst van te lezen boeken wordt op het college bekend gemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 TOE schriftelijk tentamen, werkstuk(ken) take home tentamen PRG Ma Interdisciplinaire onderzoekscolleges 143. Literatuur, kunst en geschiedenis van de Middeleeuwen LND004M05 In deze cursus staat de vraag centraal of de cultuur van de Nederlanden in de late Middeleeuwen een eenheid vormde. Uitgangspunt is de stelling van Johan Huizinga, ontvouwd in ‘Herfsttij der Middeleeuwen’, dat in de Bourgondische cultuur de vorm de inhoud overwoekerde. Er zou allerwegen sprake zijn van een decadent levensgevoel, dat zich uitte in kunst, literatuur en ritueel. Daarachter ligt de veronderstelling dat de Nederlanden een culturele eenheid vormden. In deze cursus gaan de studenten de relatie na tussen vorm, inhoud en functie van allerlei cultuurproducten uit de Bourgondische tijd en onderzoeken zij waar men uitkomt, wanneer men niet, zoals Huizinga doet, bij voorbaat uitgaat van de eenheid van die cultuur en van een periodisering van opkomst, bloei en verval. Afhankelijk van hun achtergrond en expertise analyseren de deelnemers historische voorvallen, gedragingen, rituelen, teksten en afbeeldingen vanuit die gemeenschappelijke probleemstelling. DOC S. Corbellini, dr. H.N.B. Ridderbos, prof. dr. C.G. Santing LIT · Reader VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND werkcollege TOE presentatie, verslag ENT Toelating tot de MA Nederlandse Cultuur. PRG Ma Nederlands (Nederlandse cultuur)
162
Informatie en Communicatie
144. Literatuur, kunst en geschiedenis van de Moderne Tijd LND006M10 Onderdelen:Literatuur, kunst en geschiedenis van de moderne tijd 7,5 ects en Koloniale geschiedenis en literatuur 2,5 ects. 1e deel: Interdisciplinair onderzoek naar de Nederlandse cultuur van de negentiende en twintigste eeuw via het volgen van hoor- en werkcolleges, het lezen van wetenschappelijke publicaties en het uitvoeren van onderzoeksgerichte opdrachten. 2e deel: Interdisciplinair onderzoek naar de representatie van aspecten (thema’s, fasen) van de koloniale geschiedenis in historische en literaire teksten en films. DOC dr. E.M.A. van Boven, dr. J. de Jong, prof. dr. M.G. Kemperink, prof. dr. W.E. Krul, dr. C.P.J. van der Ploeg LIT · 1e deel: Literatuurlijst ( primaire bronnen en secundaire teksten) wordt bij aanvang van het college bekend gemaakt · 2e deel: Literatuurlijst, artikelen; reader romanfragmenten; filmfragmenten VTL Nederlands STF master SEM semester II a ECTS 10 OND werkcollege TOE schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de MA Nederlandse Cultuur. PRG Ma Nederlands (Nederlandse cultuur) 145. Literatuur, kunst en geschiedenis van de Vroegmoderne tijd LND002M05 De collegereeks is opgebouwd uit drie inleidende weken: een algemeen inleidend college over doel en opzet en driemaal twee hoorcolleges over geschiedenis, kunst en literatuur van de Vroegmoderne Tijd. De tweede helft van de serie bestaat uit drie sessies waarin de studenten kritisch discussiëren over bestudeerde literatuur op basis van stellingen die zij van tevoren via Nestor aan hun medestudenten bekend maken. Elk van deze sessies heeft een thematische invulling. De studenten nemen aan alle sessies deel, maar schrijven hun werkstuk over een van de drie aandachtsgebieden. DOC drs. D. van Netten, dr. N.F. Streekstra LIT · Maarten Prak, Gouden eeuw. Het raadsel van de Republiek (Nijmegen 2002), € 29,90 · Wayne Franits ed., Looking at seventeenth-century realism. Dutch art reconsidered (Cambridge etc. 1997) · Publicatie over de literatuur wordt later aangekondigd VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE verslag ENT Toelating tot de MA Nederlandse Cultuur. OPM Studenten kiezen óf deze module óf Literatuur, Kunst en Geschiedenis van de Middeleeuwen PRG Ma Nederlands (Nederlandse cultuur) 146. Literatuur op de markt LLS012M10 Op welke wijze wordt literatuur op de markt gebracht? Hoe wordt literatuur door de kritiek ontvangen, welke media-aandacht krijgt zij en welke andere instanties houden zich ermee bezig (b.v. commerciële prijzen en publieksprijzen)? Meer speciaal zal de aandacht uitgaan naar het publieksboek, inclusief internationale en nationale bestsellers. Zijn er kenmerken aan te wijzen in dit soort op een groter publiek gerichte boeken? Gaat het alleen om seks, sentiment en spanning of spelen meer elementen een rol? Hoe zat het vroeger met dit soort producten? Verschillende nationale situaties zullen obejct van onderzoek zijn (e.e.a. af-
Studieonderdelen
163
hankelijk van de deelnemende studenten). Op dit college zullen zowel institutionele (literatuursociologische) en tekstgerichte benadering aan bod komen. DOC prof. dr. G.J. Dorleijn, prof. dr. C.Th. Hasselblatt LIT · Wordt nader bekend gemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) PRG Ma Interdisciplinaire onderzoekscolleges 147. Literatuurwetenschap Fries LHF002M10 Het onderzoekscollege is gericht op de betekenis van de literatuur in de Friese cultuurgeschiedenis (historisch, comparatistisch, theoretisch). DOC prof. dr. G.T. Jensma LIT · wordt op college bekendgemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) ENT Bachelor Fries of minimal 170 ECTS-studiepunten inclusieve de BA-scriptie. OPM De student Friese Taal en Cultuur kiest een van de vier onderzoekscolleges: Sociolinguistiek: Taalgebruik en taakonderwijs Fries; Literatuurwetenschap Fries; Vergelijkende taalkunde Fries; Filologie Fries PRG Ma Fries 148. Logopedische vaardigheden LTS001M20 De student wordt vertrouwd gemaakt met de wijze waarop stem-, taal- en spraakstoornissen kunnen worden behandeld. Hierbij wordt aandacht besteed aan de aard van stoornissen, d.w.z. er wordt verschil gemaakt tussen stoornissen die in de ontwikkelingsfase ontstaan en stoornissen die een neurologische, psychologische en/of fysiologische oorzaak hebben. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 20 PRG Ma Speech and Language Pathology 149. Machinaal Leren LIX004M05 Dit college voor gevorderden beoogt de student in staat te stellen techniek voor het automatische leren te gebruiken, vooral binnen taalanalyse. Er wordt aandacht besteed aan regelinductie, beslissingsbomen, geheugen-gebaseerd (aka instantie-gebaseerd) leren, naïeve Bayesche technieken dan aan een à twee gevorderde technieken zoals inductief logisch programmeren of Markov modellen. DOC dr. J. Tiedemann LIT · Tom Mitchell, Machine Learning, New-York: McGraw-Hill 1997, € 65,50 VTL Engels STF master SEM semester I a ECTS 5 OND computerpracticum, hoorcollege TOE programmeeropdrachten, schriftelijk tentamen ENT Bachelor in Informatiekunde, Informatica of Kunstmatige Intelligentie.
164
Informatie en Communicatie
OPM
PRG
Er moeten 2 van de volgende vier vakken worden gekozen: Natural Language Processing; Advanced Webtechnology; Computer-Mediated Communication; Machinaal Leren. Studenten Informatiekunde, die het vak Machinaal Leren willen kiezen, moeten van tevoren contact opnemen met de studieadviseur. Ba Modules taught in English (for exchange students), Ma Informatiekunde, ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus)
150. Management in Humanitarian Action LVX009M05 Gedurende de module wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen van diverse organisatie en management theorieën, namelijk algemeen en financieel projectmanagement, veranderingsmanagement in organisaties, management in non-profit organisaties, organisatiestructuren en -culturen. Bijzondere nadruk wordt gelegd op de economische en financiële aspecten voor hulpverstrekkende organisaties. DOC dr. B.J.W. Pennink LIT · opgave van relevante artikelen VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, praktische oefening, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Toelating tot Ma programme Humanitarian Action PRG Ma Humanitarian Action 151. Ma-scriptie Algemene Taalwetenschap LTX999M20 In de scriptie doet men verslag van een onderzoek, dat bijvoorbeeld tijdens de stage verricht is en relateert men de resultaten aan de relevante wetenschappelijke literatuur. DOC prof. dr. Y.R.M. Bastiaanse, dr. G.W. Bol, dr. R. Jonkers, dr. L.A. Stowe, NN VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) 152. Ma-scriptie American Studies LAX999M20 VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT BA American Studies behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. BA Engels met tenminste 20 ECTS aan onderdelen van de BA American Studies behaald.BA Geschiedenis met tenminste 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Engels behaald. PRG Ma American Studies 153. Ma-scriptie Archeologie LPX999M20 Het doel van de scriptie is dat de student aantoont te beschikken over een academische attitude en in staat is een archeologisch betoog van voldoende niveau te kunnen schrijven. Daartoe moet de student zelfstandig een wetenschappelijke vraagstelling formuleren, een onderzoek opzetten volgens een te verantwoorden werkwijze, voor het onderzoek relevante gegevens verzamelen, rangschikken, analyseren, correleren en waarderen, relevante conclusies trekken en deze con-
Studieonderdelen
165
clusies op heldere en overzichtelijke wijze schriftelijk weergeven, de beschikbare tijd zodanig indelen dat de scriptie binnen de daarvoor gestelde tijd wordt afgerond. Studenten die hebben gekozen voor de specialisatie ecologische archeologie kiezen een ecologisch onderwerp voor de scriptie. Het onderwerp van de scriptie is vaak gerelateerd aan lopend onderzoek, doorgaans gecombineerd met veldwerk of stage. De scriptie gaat vaak gepaard met materiaalonderzoek, digitaliseren van kaarten of het verwerken van grote bestanden. DOC diverse docenten LIT · Handleiding voor het schrijven van een scriptie VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT Alle MA-onderdelen van het eerste semester dienen afgerond te zijn! PRG Ma Archeologie 154. Ma-scriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen LCX999M20 In de scriptie doet de student verslag van een zelfstandig opgezet en uitgevoerd onderzoek op het gebied van de CIW. In het verslag wordt het onderzoek geplaatst binnen het kader van het vakgebied, worden de gemaakte theoretische en methodische keuzes toegelicht en verantwoord, en wordt het eigenlijke onderzoek controleerbaar beschreven. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM hele jaar ECTS 20 TOE scriptie OPM Dit studieonderdeel wordt ook in semester I aangeboden. PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant) 155. Ma-scriptie ComputerCommunicatie (Duaal traject) LCD999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid.In de scriptie doet de student verslag van een zelfstandig opgezet en uitgevoerd onderzoek op het gebied van de CIW, maar specifiek voor het werkgebied van de computercommunicatie. Veelal is het onderzoek verbonden aan de activiteiten binnen de werkperiode van het Duaal Traject. In het verslag wordt het onderzoek geplaatst binnen het kader van het vakgebied, worden de gemaakte theoretische en methodische keuzes toegelicht en verantwoord, en wordt het eigenlijke onderzoek controleerbaar beschreven. In plaats van een verslag van onderzoek kan de scriptie ook een beredeneerd en gemotiveerd ontwerp van een vorm van beleid of programma op het gebied van de computercommunicatie zijn. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND veldwerk TOE scriptie OPM Dit studieonderdeel wordt ook in semester I aangeboden. PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject) 156. Ma-scriptie Engels LEX999M20 Voor de scriptie verrichten studenten zelfstandig onderzoek op het terrein van de Engelse Taal en Cultuur. Zij leggen de resultaten van dit onderzoek neer in een helder geschreven en goed geargumenteerd wetenschappelijk verslag van (bijna-)publicabel niveau. De lengte van de scriptie is ongeveer 15.000 woorden. DOC diverse docenten
166
Informatie en Communicatie
VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM PRG
Engels master hele jaar 20 zelfstudie (begeleid) scriptie Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. Twee afgeronde vakken in de Masterfase. Voor nadere details, zie het scriptiereglement Engels. Ma Engelse Taal en Cultuur
157. Ma-scriptie Finoegrische Taalwetenschap LFU999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. De eindscriptie heeft betrekking op één van de disciplines taalkunde, letterkunde of cultuurkunde, in aansluiting op één van de tijdens de masteropleiding gevolgde werk- en hoorcolleges. DOC prof. dr. C.Th. Hasselblatt VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 TOE scriptie PRG Ma Finoegrisch (Finoegrische taalwetenschap) 158. Ma-scriptie Fins LFF999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. De eindscriptie heeft betrekking op één van de disciplines taalkunde, letterkunde of cultuurkunde, in aansluiting op één van de tijdens de masteropleiding gevolgde werkgroepen. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 TOE scriptie ENT BA Fins behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. PRG Ma Finoegrisch (Finse taal en cultuur) 159. Ma-scriptie Fries LHF999M20 Deze module behelst het opzetten, uitvoeren en verslag doen van nieuw onderzoek dat is uitgevoerd binnen een van de specialisaties van de Frisistiek. DOC dr. P. Breuker, dr. O. Vries, NN LIT · afhankelijk van specialisatie VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT Bachelor Fries of minimal 170 ECTS-studiepunten inclusieve de BA-scriptie. PRG Ma Fries 160. Ma-scriptie Geschiedenis LGX999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. Het werkstuk kan worden verbonden aan een stage, het onderwerp van een onderzoekscollege of een specialisatiecolloquium. Dit is evenwel niet verplicht, maar wel dient het te allen tijde binnen het kader van de afstudeerrichting te vallen. Voor de afstudeerscriptie kunnen
Studieonderdelen
167
verschillende vormen worden gekozen, maar de historische dimensie en het gebruik van bronnen staan centraal. Tot de mogelijkheden behoren de doctoraalscriptie, een videoproduktie met toelichting over een historisch onderwerp, een radiodocumentaire, een cd-rom of een tentoonstelling met bijpassende catalogus over een geschiedkundig thema. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie OPM Zie de brochure Masterscriptie op Nestor PRG Ma Geschiedenis (masterprogramma) 161. Ma-scriptie Griekse en Latijnse taal en cultuur LQX998M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. De scriptie heeft betrekking op het gebied van Grieks, Latijn (afstudeerrichting GLTC), Oude Geschiedenis (afstudeerrichting Oude Geschiedenis), Klassieke en Mediterrane Archeologie (afstudeerrichting KMA), Antieke Wijsbegeerte (afstudeerrichting antieke wijsbegeerte), of een combinatie daarvan. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie OPM Een der docenten uit de opleiding GRS is de primaire begeleider, een andere docent is de tweede beoordelaar PRG Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur 162. Ma-scriptie Hongaars LFH999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. De eindscriptie heeft betrekking op één van de disciplines taalkunde, letterkunde of cultuurkunde, in aansluiting op één van de tijdens de masteropleiding gevolgde werkgroepen. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 TOE scriptie ENT BA Hongaars behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. PRG Ma Finoegrisch (Hongaarse taal en cultuur) 163. Ma-scriptie IB/IO LYX999M20 De Masterscriptie IB/IO geldt in beginsel als het laatste, afsluitende onderdeel van de studie, maar, indien gewenst, kan zij ook voor aanvang van de stage worden geschreven. Zij betreft een argumentatief betoog op basis van eigen analyse, terzake van een politiek-maatschappelijk relevant vraagstuk op het terrein van de internationale betrekkingen (in aansluiting op de gekozen specialiteit). De scriptie is de neerslag van een substantiële literatuur- en bronnenstudie gekenmerkt door ten minste multidisciplinariteit, terugkoppeling en synthese en theoretische onderbouwing. Bij de voorbereiding en het schrijven van de masterscriptie wordt de student begeleid door een docentlid van de afdeling IB/IO. Deze is ook verantwoordelijk voor de beoordeling van de scriptie, op basis van een aantal vastgelegde criteria. DOC dr. A. van den Assem, dr. N. de Deugd, drs. M.I. van Dijk, dr. M.R. Doortmont, dr. A.G. Harryvan, dr. J. Herman, dr. ir. M.R. Kamminga, drs. B. Kviatek, dr. J.F. Meijer,
168
Informatie en Communicatie
LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT PRG
prof. dr. P.M.E. Volten · Afhankelijk van het gekozen onderwerp Nederlands master semester II 20 zelfstudie (begeleid) werkstuk(ken) Advanced Theory of International Relations, Onderzoekscollege IB/IO en Paper IB/IO Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Nederlands)
164. Ma-scriptie Informatiekunde LIX999M20 De scriptie vormt de afronding van de maatschappelijke masteropleiding Informatiekunde. Studenten worden geacht zelfstandig een onderzoek op te zetten op het gebied van de Informatiekunde in relatie tot een Letterenprobleem, met name op het gebied van de computationele taalkunde, de (kunst-)historische en culturele informatiekunde, of de computercommunicatie. Studenten dienen dit onderzoek vervolgens zelfstandig uit te voeren. Zij kiezen een onderzoeksterrein, stellen een probleemstelling op en een benadering om het probleem te bestuderen. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder begeleiding van een docent. De onderzoekswerkzaamheden monden uit in een verslag waarvoor de eisen van wetenschappelijke rapportage gelden. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 TOE scriptie ENT Bachelor Informatiekunde of bachelor Kunstmatige Intelligentie of vergelijkbare opleiding op bachelor-niveau. PRG Ma Informatiekunde 165. Ma-scriptie Journalistiek LJX999M15 In het afstudeerwerkstuk wordt op een wetenschappelijk relevante en gemotiveerde vraagformulering wordt langs de weg van de beargumenteerde beantwoording van deelvragen een antwoord geformuleerd Het betoog getuigt van kennis van de stand van onderzoek en verrijkt de wetenschappelijke kennis met een meerwaarde. Het betoog blijft nadrukkelijk niet beperkt tot een herformulering van bevindingen in de literatuur en exploreert juist nieuwe bronnen van kennis. Het betoog vertoont samenhang en structuur en de conclusie vloeit logisch voort uit de argumenten naar voren gebracht in de verschillende hoofdstukken. DOC dr. I.M. van den Broek, prof. dr. M.J. Broersma, prof. mr. M.E. Chavannes, drs. R. van der Hoeven, C.J. Peters MA Phd, dr. J.W. Renders, drs. H.J. Wedman, dr. H.B.M. Wijfjes LIT · Benodigd materiaal wordt via Nestor beschikbaar gesteld VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 15 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT Het onderzoekscollege Journalistiek moet zijn gevolgd en (voorwaardelijk) goedgekeurd PRG Ma Journalistiek
Studieonderdelen
169
166. Ma-scriptie Journalistiek: voorbereiding LJX006M05 De student formuleert een eenduidige vraagstelling en maakt een uitgebreide onderzoeksopzet. Tevens wordt een inventarisatie gemaakt van de voor het onderzoek benodigde bronnen en secundaire literatuur. De resultaten van dit vooronderzoek worden vastgelegd in een afstudeeropzet. DOC dr. I.M. van den Broek, prof. dr. M.J. Broersma, prof. mr. M.E. Chavannes, drs. R. van der Hoeven, C.J. Peters MA Phd, dr. J.W. Renders, drs. H.J. Wedman, dr. H.B.M. Wijfjes LIT · Benodigd materiaal wordt via Nestor beschikbaar gesteld VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE dossier ENT Een van de onderzoekscolleges binnen de Master Journalistiek moet zijn gevolgd en (voorwaardelijk) goedgekeurd. PRG Ma Journalistiek 167. Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media LWX999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. De basis voor het schrijven van een scriptie is gelegen in de persoonlijke belangstelling van een student voor een specifiek gebied dat binnen Kunsten, Cultuur & Media wordt bestudeerd. In de scriptie wordt tijdens de opleiding verworven kennis verder ontwikkeld met behulp van nieuwe literatuur, ten behoeve van de bestudering van een probleem dat zich in het wetenschappelijke discours op het betreffende gebied voordoet of laat stellen. Vaak is er een aansluiting mogelijk bij (deel)thema’s van derde- of vierdejaarswerkgroepen en/of bij de stage. Voor meer informatie zie de brochure Stage & Scriptie. DOC NN VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT De master-werkgroepen - op één na - moeten met een voldoende zijn afgerond OPM Indien er wordt gekozen voor een stage, mag de volgorde stage-scriptie ook worden omgekeerd. Geen toegang voor bijvakstudenten. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media 168. Ma-scriptie Middeleeuwse en Renaissance Studies LMX999M20 Dit programmaonderdeel bestaat uit een schriftelijk werkstuk van academisch niveau waarin op creatieve wijze een gefundeerd oordeel wordt gevormd over een (in overleg) vastgesteld vraagstuk. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zowel primaire als secundaire bronnen en van geëigende onderzoeksinstrumenten. Verder worden de methodologie en de heuristiek van het vakgebied toegepast en wordt aandacht geschonken aan recente ontwikkelingen en benaderingen. Het gaat erom gedachten en conclusies helder en inzichtelijk te presenteren. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT BA, na overleg met de examencommissie van de master-opleiding Middeleeuwen en Renaissance Studies
170
Informatie en Communicatie
OPM PRG
Bijzonderheden m.b.t. eindcijfer: het cijfer wordt door de beide begeleiders in gezamenlijk overleg vastgesteld Ma MRS
169. Ma-scriptie Nederlandse taal en cultuur LNX999M20 Doel van dit onderdeel is het in praktijk brengen van vaardigheden in het opzetten, uitvoeren en rapporteren van wetenschappelijk onderzoek. De studenten leveren een proeve van bekwaamheid in hun MA-scriptie DOC NN LIT · n.v.t. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 TOE scriptie ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie. PRG Ma Nederlands (Historische letterkunde), Ma Nederlands (Moderne letterkunde), Ma Nederlands (Taalbeheersing), Ma Nederlands (Taalkunde) 170. Ma-scriptie RTC-Italiaans LRI999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid: eindscriptie in één van de disciplines Taalkunde, Letterkunde of Cultuurkunde, in aansluiting op één van de tijdens de masteropleiding gevolgde werkgroepen. DOC diverse docenten VTL Italiaans STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT Drie afgeronde masterwerkgroepen RTC. PRG Ma Romaanse talen (Italiaans) 171. Ma-scriptie RTC-Spaans LRS999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid: eindscriptie in één van de disciplines Taalkunde, Letterkunde of Cultuurkunde, in aansluiting op één van de tijdens de masteropleiding gevolgde werkgroepen. DOC diverse docenten VTL Spaans STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT Drie afgeronde masterwerkgroepen RTC. PRG Ma Romaanse talen (Spaans) 172. Ma-scriptie Scandinavisch DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM hele jaar ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie PRG Ma Scandinavisch
Studieonderdelen
LZX999M20
171
173. Ma-scriptie Speech and Language Pathology LTS999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. DOC prof. dr. Y.R.M. Bastiaanse, dr. P.H. Been, dr. G.W. Bol, dr. R. Jonkers VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 TOE scriptie PRG Ma Speech and Language Pathology 174. Ma-scriptie Toegepaste Taalwetenschap LOX999M20 In het schrijven van de thesis komen de kennis en vaardigheden die in het voorafgaande BA en MA traject zijn verworven bij elkaar. Het schrijven van de thesis is primair gericht op ontwikkeling van onderzoeks- en rapportagevaardigheden, maar de thesis zelf is ook een bewijs van vaardigheid die een rol kan spelen bij het bepalen van de geschiktheid van de student voor een eventueel promotietraject. DOC prof. dr. C.L.J. de Bot, dr. H.I. Hacquebord, dr. W.M. Lowie, dr. M.S. Schmid, dr. M.H. Verspoor VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 20 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE presentatie, scriptie PRG Ma Toegepaste Taalwetenschap 175. Ma-scriptievoorbereiding/stage Archeologie DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND stage, werkcollege TOE stageverslag, werkstuk(ken) PRG Ma Archeologie
LPX001M10
176. Ma-stage Algemene Taalwetenschap LTX000M10 Studenten die kiezen voor de afstudeervariant Neurolinguïstiek doen verplicht een stage. Tijdens deze stage worden de data voor de scriptie verzameld. Studenten die kiezen voor de afstudeervariant Theoretische Linguïstiek kunnen - in overleg met de studieadviseur - een aangepaste invulling voor de stage kiezen. DOC dr. G.W. Bol, dr. R. Jonkers, NN LIT · Artikelen VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 TOE stageverslag PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) 177. Ma-stage CIW LCX000M10 In de stage doen studenten ervaring op met de professionele praktijk van communicatiekundigen. Zij voeren binnen een maatschappelijke organisatie onder begeleiding onderzoekswerkzaamheden uit. Deze werkzaamheden kunnen als volgt worden gekenmerkt: - ze hebben een projectmatig karakter en een duidelijk doel
172
Informatie en Communicatie
- ze kunnen betrekking hebben op het ontwikkelen, analyseren, evalueren en aanpassen van communicatiebeleid, communicatieproducten en communicatieprocessen - ze doen een expliciet beroep op binnen het master-programma centraal staande kennis en vaardigheden, i.h.b. onderzoeksvaardigheden - ze hebben betrekking op (een deelgebied van) de CIW, zoals organisationele communicatie, media en computercommunicatie, of interculturele communicatie - ze worden begeleid door zowel een deskundige binnen de organisatie als een docent CIW DOC dr. W. Vuijk (coörd) VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND zelfstudie TOE stageverslag, werkstuk(ken) OPM Kan ook in semester I worden gedaan. Toewijzing door stage/scriptiecoördinator Dr. W.M. Vuijk (spreekuur: maandag 10-12 uur; zie Nestor) PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant) 178. Ma-stage Duits LDX000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te orïenteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. De stageopdracht moet een aantoonbare samenhang vertonen met het masterprogramma. DOC diverse docenten VTL Duits STF master SEM semester II ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid) TOE stageverslag PRG Ma Duits (Duitse taal en cultuur) 179. Ma-stage Duitslandstudies LDD000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te orïenteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. DOC dr. P.O.H. Groenewold VTL Duits STF master SEM semester I ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid) TOE stageverslag OPM De stage kan in plaats van één van de werkgroepen gevolgd worden. PRG Ma Duits (Duitslandstudies) 180. Ma-stage Engels LEX000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te oriënteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht op basis van inhoudelij-
Studieonderdelen
173
ke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. VTL Nederlands STF master SEM hele jaar ECTS 10 TOE stageverslag ENT BA Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM In de praktijk zal een stage minimaal 9 weken full-time zijn. Veel stagegevers wensen een langere periode. PRG Ma Engelse Taal en Cultuur 181. Ma-stage Fries LHF000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te orïenteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. DOC ö, VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND stage TOE stageverslag ENT Bachelor Fries of minimal 170 ECTS-studiepunten inclusieve de BA-scriptie. OPM Een stage kan gekozen worden in plaats van Individuele opdracht Fries II PRG Ma Fries 182. Ma-stage Geschiedenis LGX000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te oriënteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. DOC drs. G.H.A. Prince, dr. T. de Vries VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND zelfstudie TOE stageverslag OPM Er kan alleen met de stage begonnen worden na akkoordverklaring van begeleidende docent of Examencommissie. PRG Ma Geschiedenis (masterprogramma) 183. Ma-stage IB/IO LYX000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te orïenteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie (dus aansluitend bij het gekozen leerpad), interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. CRD Master’s Work Placement IR/IO LIT · n.v.t. VTL Nederlands STF master
174
Informatie en Communicatie
SEM ECTS OND TOE ENT PRG
semester II 10 stage stageverslag Onderzoekscollege IB/IO, Paper IB/IO Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Nederlands)
184. Ma-stage Informatiekunde LIX000M10 In de stage Informatiekunde dienen de studenten ervaring op te doen met de professionele ICTpraktijk. Dit kan gebeuren in de vorm van vooronderzoek, advisering, en/of implementatie van advies ten aanzien van ICT-producten, of in de vorm van het ontwikkelen en/of testen en evalueren van ICT-producten. Het is de bedoeling dat er in de stage-activiteiten een duidelijke relatie wordt gelegd met de vaardigheden en kennis die in de opleiding zijn verworven. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 TOE stageverslag ENT Bachelor Informatiekunde of bachelor Kunstmatige Intelligentie of vergelijkbare opleiding op bachelor-niveau. PRG Ma Informatiekunde 185. Ma-stage Journalistiek LJX000M15 Tijdens de stage maken studenten kennis met de dagelijkse praktijk van de journalistiek. Zij leren om de tijdens de opleiding verworven kennis, inzichten en vaardigheden toe te passen op een aantal specifieke terreinen van het vak. Deze taken leren zij met een grote mate van zelfstandigheid en binnen een redactioneel team uit te voeren. Tijdens de stage analyseren zij een specifiek, in overleg met de begeleidend docent te kiezen, aspect van de journalistieke praktijk. De activiteiten en taken tijdens de stage worden neergelegd in een schriftelijk verslag; de analyse in de vorm van een essay. DOC drs. B. den Hond, T. Loudon, drs. I. Noordhoff LIT · Via Nestor VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 15 OND stage TOE essay, portfolio, stageverslag stageplan, stageverslag, analyse, beoordeling stageverlener ENT Journalistieke Vaardigheden Dagblad III of Journalistieke Vaardigheden Radio en Televisie III OPM Bijzonderheden m.b.t. eindcijfer, wegingsfactoren: stageplan 10, stageverslag 30, analyse 20, beoordeling stageverlener 40 PRG Ma Journalistiek 186. Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media LWX000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te orïenteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van specialisatie, interesse en vaardigheden, in overleg met een docent, te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. DOC NN VTL Nederlands STF master SEM semester II
Studieonderdelen
175
ECTS OND TOE ENT OPM PRG
10 stage stageverslag De ma-werkgroepen - op één na - dienen met een voldoende te zijn afgerond, met uitzondering voor studenten die een stage in het buitenland willen combineren met het verzamelen van onderzoeksgegevens voor een KBM-werkgroep Verplicht binnen afstudeerrichtingen KBM en KE. Volgorde scriptie-stage wordt aanbevolen. Geen toegang voor bijvakstudenten. Ma Kunsten, Cultuur en Media (Analyse en kritiek (AK)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsteducatie (KE)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunsten, Beleid en Management (KBM))
187. Ma-stage Kunstgeschiedenis LKK000M10 Dit onderdeel wordt alleen gevolgd door studenten die niet binnen het kader van de Conservatoren-opleiding Oude Kunst geselecteerd zijn voor een halfjaarlijkse stage. (De geselecteerde studenten volgen, in plaats van dit onderdeel , het Specialisatie-project). Aan het begin van het studiejaar wordt met de stage-coördinator overlegd in wat voor soort kunstmuseum of andere instelling men stage wil lopen. Het museum of de instelling biedt een opleiding in kwesties van behoud, beheer en presentatie en voor werkzaamheden als inventarisatie, documentatie, onderzoek, het meewerken aan een tentoonstelling, aan educatieve begeleiding, etc. De coördinator of een andere docent treedt op als stagebegeleider. Voor meer informatie zie het Stagereglement op de Website van Kunstgeschiedenis, onder Actueel, Stage vacatures, en: www.rug.nl/let/stagebureau DOC dr. H.N.B. Ridderbos (coörd) VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND stage Begeleiding vanuit de instelling; regelmatig contact met stagebeleider TOE stageverslag en overleg met instelling ENT Bachelor-diploma met afstudeerrichting Visuele Kunsten OPM Keuze. Eén kiezen uit twee: Specialisatie Project, Stage. PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende Kunst Modern), Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende kunst Oud) 188. Ma-stage Nederlands LNX000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buiten universitaire omgeving en zich te örienteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht in beginsel zelf te zoeken naar een stageplaats. DOC ö, VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND stage TOE stageverslag ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie. PRG Ma Nederlands (Historische letterkunde), Ma Nederlands (Moderne letterkunde), Ma Nederlands (Taalbeheersing), Ma Nederlands (Taalkunde)
176
Informatie en Communicatie
189. Ma-stage RTC-Frans LRF000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te oriënteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats, bij voorkeur bij een culturele instelling in het buitenland. Van de stage dient verslag te worden gelegd in het Frans. DOC dr. A.M.E.A. de Gendt VTL Frans STF master SEM semester II ECTS 10 TOE stageverslag in het Frans OPM Studenten kunnen kiezen tussen een stage à 10 ECTS of een vak in de discipline van hun keuze (Tk, Lk of Ck) uit het facultaire, landelijke aanbod van de zusterfaculteiten, dan wel de derde werkgroep binnen RTC à 10 ECTS. De eventueel te kiezen stage dient een logische aanvulling te zijn op het Ma-programma, zulks ter beoordeling van de examencommissie. Stagecoördinator Frans: A.M.E.A. de Gendt PRG Ma Romaanse talen (Frans) 190. Ma-stage RTC-Italiaans LRI000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te orïenteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats, bij voorkeur bij een culturele instelling in het buitenland. DOC drs. M.E. Dicke VTL Italiaans STF master SEM semester II ECTS 10 TOE stageverslag OPM Studenten kunnen kiezen tussen een stage à 10 ECTS of een vak in de discipline van hun keuze (Tk, Lk of Ck) uit het facultaire, landelijke aanbod van de zusterfaculteiten, dan wel de derde werkgroep binnen RTC à 10 ECTS. De eventueel te kiezen stage dient een logische aanvulling te zijn op het Ma-programma, zulks ter beoordeling van de examencommissie. Stagecoördinator Italiaans: M.E. Dicke PRG Ma Romaanse talen (Italiaans) 191. Ma-stage RTC-Spaans LRS000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te oriënteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats, bij voorkeur bij een culturele instelling in het buitenland. DOC dr. A. van Noortwijk VTL Spaans STF master SEM semester II ECTS 10 TOE stageverslag
Studieonderdelen
177
OPM
PRG
Studenten kunnen kiezen tussen een stage à 10 ECTS of een vak in de discipline van hun keuze (Tk, Lk of Ck) uit het facultaire, landelijke aanbod van de zusterfaculteiten, dan wel de derde werkgroep binnen RTC à 10 ECTS. De eventueel te kiezen stage dient een logische aanvulling te zijn op het Ma-programma, zulks ter beoordeling van de examencommissie. Stagecoördinator Spaans: A. van Noortwijk Ma Romaanse talen (Spaans)
192. Ma-stage Scandinavisch LZX000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te orïenteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. DOC dr. P. Broomans VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND stage TOE stageverslag PRG Ma Scandinavisch 193. Ma-stage Speech and Language Pathology LTS000M10 De student wordt vertrouwd gemaakt met onderzoeks- en/of klinische vaardigheden op het gebied van spraak-/ taalpathologie in een praktijksituatie. De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te orïenteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. DOC dr. G.W. Bol, dr. R. Jonkers VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 TOE stageverslag OPM Onderzoeksstage voor studenten Ba Logopedie. Klinische stage voor studenten Ba ATW (verzorgd door de opleiding Logopedie). PRG Ma Speech and Language Pathology 194. Ma-stage Toegepaste Taalwetenschap/Internship LOX000M10 De stage Toegepaste Taalwetenschap stelt studenten in staat om hun kennis op het terrein van de TTW toe te passen in een beroepscontext. Studenten lopen daartoe stage in een instelling die onderzoek of ontwikkelwerk verricht op het terrein van de toegepaste taalwetenschap. Daarbij kan gedacht worden aan researchinstituten of –centra, aan instellingen die taaltoetsen of – examens ontwikkelen, aan educatieve uitgeverijen, enzovoorts. De stage bestaat eruit dat studenten onder begeleiding van een professional maar met een ruime mate van zelfstandigheid taken uitvoeren die passend zijn voor een beginnend beroepsbeoefenaar. Daarbij valt te denken aan het uitvoeren van (deel)studies of –experimenten, het ontwikkelen of reviseren van toetsen, het ontwerpen van onderdelen van leermethoden, etc. DOC prof. dr. C.L.J. de Bot, dr. H.I. Hacquebord, dr. W.M. Lowie, dr. M.H. Verspoor VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid)
178
Informatie en Communicatie
TOE OPM PRG
stageverslag De student kiest een van de drie onderdelen: Sociopolitical aspects of language teaching; Language testing and assessments; Internship. Ma Toegepaste Taalwetenschap
195. Master scriptie Duits LDX999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. DOC diverse docenten VTL Duits STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie PRG Ma Duits (Duitse taal en cultuur) 196. Master scriptie Duitslandstudies LDD999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. DOC diverse docenten VTL Duits STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie PRG Ma Duits (Duitslandstudies) 197. Master scriptie RTC-Frans LRF999M20 De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid: eindscriptie in één van de disciplines Taalkunde, Letterkunde of Cultuurkunde, in aansluiting op één van de tijdens de masteropleiding gevolgde werkgroepen. DOC diverse docenten VTL Frans STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT Drie afgeronde masterwerkgroepen RTC. PRG Ma Romaanse talen (Frans) 198. Master scriptie Slavische talen LSX999M20 Dit programma-onderdeel bestaat uit een schriftelijk werkstuk van academisch niveau, waarin de student aantoont: 1) de onderzoeksmethodologie van het vakgebied te kunnen toepassen; 2) op de hoogte te zijn van ontwikkelingen en benaderingen binnen het vakgebied; 3) zich over een in overleg met de begeleiders vastgesteld thema, met gebruikmaking van primaire bronnen en met behulp van secundaire literatuur, op creatieve wijze een adequate weergave en een gefundeerd oordeel te kunnen vormen, als ook zijn conclusies op heldere en inzichtelijke wijze te kunnen meedelen. In de slavische community in Nestor vindt men het MA-scriptiereglement. Dit dient men goed te bestuderen voordat men aan de scriptie begint. VTL Nederlands STF master SEM semester II
Studieonderdelen
179
ECTS OND TOE ENT
PRG
20 zelfstudie (begeleid) scriptie Slavische Taal en Cultuur en Midden- en Oosteuropastudies:BA Slavische Talen en Culturen behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie.Midden-en Oosteuropastudies, MOES: Ba Geschiedenis met tenminste 20ECTS aan onderdelen taalvaardigheid van een Slavische taal behaald en 20 ECTS aan vakken uit de minor MOES behaald. Ma Slavisch (MOES), Ma Slavisch (Slavische talen en culturen)
199. Master scriptie Talen en Culturen van het Midden Oosten LXX999M20 Dit programma-onderdeel bestaat uit een schriftelijk werkstuk van academisch niveau, waarin de student aantoont (1) de onderzoeksmethodologie van het vakgebied te kunnen toepassen, (2) op de hoogte te zijn van ontwikkelingen en benaderingen binnen het vakgebied, en (3) zich over een in overleg met de begeleiders vastgesteld thema, met gebruikmaking van primaire bronnen en met behulp van secundaire literatuur, op creatieve wijze een adequate weergave en een gefundeerd oordeel te kunnen vormen, als ook zijn conclusies op heldere en inzichtelijke wijze te kunnen meedelen. DOC various lecturers VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT BA TCMO en na overleg met de Examencommissie TCMO OPM Het eindcijfer wordt door de beide begeleiders in gezamenlijk overleg vastgesteld PRG Ma Talen en cult. vh Midden-Oosten 200. Master stage Landschapsgeschiedenis LKA110M10 In Nederland ontplooien veel organisaties en bedrijven activiteiten op het terrein van de architectuur, stedenbouw en landschapsinrichting, zoals de rijksoverheid, provincies en gemeenten, architectenbureaus, bureaus van stedenbouwkundigen en landschapsontwerpers, lokale architectuurinstellingen en het Nederlands Architectuurinstituut, woningcorporaties en organisaties van monumentzorg en welstandstoezicht. Een stage bij een van die instellingen geeft de gelegenheid de inzichten uit de opleiding A&S en Landschapsgeschiedenis op een vraagstuk in de complexe praktijk toe te passen. Tevens is de stage een goede verkenning van het toekomstige werkterrein van de architectuur-, stedenbouw- en landschapshistoricus. DOC prof. dr. ir. Th. Spek VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND stage TOE stageverslag Externe en interne beoordeling begeleiders PRG Ma Kunstgeschiedenis (Landschapsgeschiedenis) 201. Master stage Slavische talen LSX000M10 De stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen in een buitenuniversitaire omgeving en zich te orïenteren op de arbeidsmarkt. De stage wordt gelopen bij een instelling, organisatie of bedrijf in binnen- of buitenland. De student wordt geacht, op basis van inhoudelijke specialisatie, interesse en vaardigheden, in beginsel zelf te zoeken en te solliciteren naar een stageplaats. DOC drs. D. Macíková (coörd) VTL Nederlands STF master
180
Informatie en Communicatie
SEM ECTS OND TOE ENT
OPM
PRG
semester II 10 stage stageverslag Slavische Taal en Cultuur en Midden- en Oosteuropastudies:BA Slavische Talen en Culturen behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie.Midden-en Oosteuropastudies, MOES: Ba Geschiedenis met tenminste 20ECTS aan onderdelen taalvaardigheid van een Slavische taal behaald en 20 ECTS aan vakken uit de minor MOES behaald. Een student kan langer dan 6 weken stage lopen. De extra behaalde punten kunnen echter geen onderdelen van het curriculum vervangen. In plaats van een stage kan ook een onderzoekscollege binnen of buiten de opleiding gevolgd worden. Zie ook: http://www.let.rug.nl/slav/stage.html Ma Slavisch (MOES), Ma Slavisch (Slavische talen en culturen)
202. Master’s Thesis EMCL LTC999M15 De Master scriptie betreft een verslag van een onderzoek dat de student zelf heeft uitgevoerd. De scriptie bevat een inleiding, met een beschrijving van de vraagstelling en een aantal hoofdstukken waarin de onderzoeksmethode, de resultaten en de uitkomsten van het onderzoek worden beschreven. De scriptie bestaat uit 50-80 pagina’s en dient te zijn geschreven in het Engels. DOC dr. G.W. Bol, dr. L.A. Stowe LIT · n.v.t. VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 15 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) (basisprogramma) 203. Master’s Thesis Euroculture: Research LUX998M05 De Ma-scriptie is de verslaglegging van een interdisciplinair onderzoek dat is uitgevoerd volgens wetenschappelijke normen op basis van een gespecificeerde probleemstelling en een afgebakend onderzoeksdoel. Het onderwerp van de Ma-scriptie moet passen binnen het programma van Euroculture en gerelateerd zijn aan de 20e of 21e eeuw en aan een van de vakken die binnen het Euroculture programma aangeboden worden. De Ma-scriptie kan een uitgebreide versie zijn van de paper die voor het Intensieve programma is geschreven. Twee scriptiebegeleiders zullen worden toegewezen: één in Groningen en één aan de partneruniversiteit waar het 2e semester gevolgd zal worden. Het eindcijfer zal door hen beiden bepaald worden. DOC various lecturers LIT · Relevante literatuur voor het scriptie-onderwerp · Scriptiehandleiding Euroculture VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 5 OND zelfstudie (begeleid) TOE portfolio ENT Toelating tot de masteropleiding Euroculture PRG Ma Euroculture 204. Master’s thesis Euroculture: Writing LUX997M15 De MA-scriptie wordt gebaseerd op interdisciplinair onderzoek naar een thema dat past binnen het vakgebied van de masteropleiding Euroculture. De scriptie dient in het Engels geschreven te worden. De scriptie bevat een inleiding met een beschrijving van de vraagstelling en een aantal hoofdstukken waarin het probleem geanalyseerd wordt, gebaseerd op secondaire, en indien mo-
Studieonderdelen
181
gelijk, primaire literatuur. In het laatste hoofdstuk worden de resultaten en conclusies gepresenteerd en wordt een voorstel gedaan voor verder onderzoek. DOC various lecturers LIT · Scriptiehandleiding Euroculture · Voor het scriptie-onderwerp relevante literatuur VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 15 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT Toelating tot de masteropleiding Euroculture PRG Ma Euroculture 205. Master’s Thesis Humanitarian Action LVX999M20 De Ma thesis wordt gebaseerd op interdisciplinair onderzoek naar een thema dat past binnen het vakgebied van het Humanitarian Assistance programme. Het wordt aangeraden het thema wat bestudeerd is in het vak “Comprehensive Security” (LVX008M30) verder uit te diepen. De thesis dient te bevatten: introductie, de definitie van het te besturen thema, een aantal hoofdstukken waarin het onderzoeksthema wordt geanalyseerd (gebaseerd op kennis uit primaire en secundaire bronnen), resultaten en conclusies uit het onderzoek van de studie. DOC various lecturers VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie TOE scriptie ENT Toelating tot Ma programme Humanitarian Assistance, tweede semester PRG Ma Humanitarian Action 206. Masterscriptie Architectuur en Stedenbouw LKA999M20 De Ma scriptie is de afsluiting van het gekozen studieprofiel. Het werkstuk is resultaat van een eigen individueel (en begeleid) onderzoek en getuigt van een eigen inhoudelijke en/of methodische visie op het onderwerp. Onderwerp en werkplan worden in overleg tussen student en docent vastgesteld, alle thema’s waarvoor expertise in huis is (architectuur en stedenbouw van middeleeuwen tot heden) komen in aanmerking. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie PRG Ma Kunstgeschiedenis (Architectuur en stedenbouw) 207. Masterscriptie Kunstgeschiedenis LKK999M20 De Ma scriptie is de afsluiting van het gekozen studieprofiel. Het werkstuk is resultaat van een eigen individueel, door een docent begeleid, onderzoek en getuigt van een eigen inhoudelijke en methodische visie. Onderwerp en werkplan worden in overleg met de docent vastgesteld, die ook de verdere werkzaamheden begeleidt; alle thema’s waarvoor, van de kant van de docenten, expertise in huis is komen in aanmerking. Studenten die de Conservatoren-opleiding Oude Kunst volgen schrijven een scriptie over een onderwerp dat in verband staat met hun museumstage, hetzij de reguliere stage, hetzij de halfjaarlijkse stage, wanneer zij daarvoor geselecteerd zijn DOC diverse docenten
182
Informatie en Communicatie
VTL STF SEM ECTS OND TOE PRG
Nederlands master semester II 20 zelfstudie (begeleid) scriptie Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende Kunst Modern)
208. Masterscriptie Kunstgeschiedenis LKK999M15 De Ma scriptie is de afsluiting van het gekozen studieprofiel. Het werkstuk is resultaat van een eigen individueel, door een docent begeleid, onderzoek en getuigt van een eigen inhoudelijke en methodische visie. Onderwerp en werkplan worden in overleg met de docent vastgesteld, die ook de verdere werkzaamheden begeleidt; alle thema’s waarvoor, van de kant van de docenten, expertise in huis is komen in aanmerking. Studenten die de Conservatoren-opleiding Oude Kunst volgen schrijven een scriptie over een onderwerp dat in verband staat met hun museumstage, hetzij de reguliere stage, hetzij de halfjaarlijkse stage, wanneer zij daarvoor geselecteerd zijn. DOC diverse docenten VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 15 OND zelfstudie (begeleid) TOE scriptie ENT Onderzoekscollege Beeldende kunst PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende kunst Oud) 209. Masterscriptie Kunstgeschiedenis: Seminar LKK999M05 In deze module bereiden de studenten zich voor op het schrijven van hun Ma-scriptie, zodat zij voor het begin van Semester II reeds het onderwerp, de vraagstelling en de opzet daarvan hebben bepaald. Tijdens de seminar worden deze verschillende aspecten, evenals de eisen en criteria voor een Masterscriptie, besproken. Studenten die de Curatoren-opleiding Oude Kunst volgen, doen binnen dit onderdeel onderzoek naar onderwerpen die betrekking hebben op de musea welke participeren aan die opleiding; dit mondt uit in een verslag en een onderzoeksvoorstel dat kan worden uitgewerkt tot een Masterscriptie. Dit voorstel speelt een belangrijke rol bij de selectie voor het volgen van een halfjaarlijkse stage DOC dr. E.C.H. de Bruyn, dr. J.L. de Jong LIT · wordt later bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I b ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) PRG Ma Kunstgeschiedenis (Beeldende kunst Oud) 210. Masterscriptie Landschapsgeschiedenis LKA098M20 De Ma scriptie is de afsluiting van het gekozen studieprofiel. Het werkstuk is resultaat van een eigen individueel (en begeleid) onderzoek en getuigt van een eigen inhoudelijke en/of methodische visie op het onderwerp. Onderwerp en werkplan worden in overleg tussen student en docent vastgesteld, alle thema’s waarvoor expertise in huis is (architectuur en stedenbouw van middeleeuwen tot heden) komen in aanmerking. DOC prof. dr. ir. Th. Spek VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20
Studieonderdelen
183
OND TOE PRG
zelfstudie (begeleid) scriptie Ma Kunstgeschiedenis (Landschapsgeschiedenis)
211. Masterstage Architectuur en Stedenbouw LKA000M10 In Nederland ontplooien veel organisaties en bedrijven activiteiten op het terrein van de architectuur, stedenbouw en landschapsinrichting, zoals de rijksoverheid, provincies en gemeenten, architectenbureaus, bureaus van stedenbouwkundigen en landschapsontwerpers, lokale architectuurinstellingen en het Nederlands Architectuurinstituut, woningcorporaties en organisaties van monumentzorg en welstandstoezicht. Een stage bij een van die instellingen geeft de gelegenheid de inzichten uit de opleiding A&S en Landschapsgeschiedenis op een vraagstuk in de complexe praktijk toe te passen. Tevens is de stage een goede verkenning van het toekomstige werkterrein van de architectuur-, stedenbouw- en landschapshistoricus. DOC drs. P.M.J.L. Collette, dr. A.M. Martin, prof. dr. ir. Th. Spek, prof. dr. A. van der Woud VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND stage TOE stageverslag Externe en interne beoordeling begeleiders PRG Ma Kunstgeschiedenis (Architectuur en stedenbouw) 212. MCG: Scriptie LGR999M30 In het kader van de masterklas werkt de student aan een scriptie op het terrein van de door haar/hem gekozen specialisatie. In deze masterklas bekritiseren de studenten elkaars scripties. Zij krijgen daarover van de andere deelnemers feedback en bespreken vragen en problemen met elkaar. De bijeenkomsten worden tevens benut voor het becommentariëren van onderzoeksvoorstellen en het oefenen met het zelf schrijven van een onderzoeksvoorstel. LIT · Eigen literatuurlijst VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 30 OND praktische oefening, werkcollege, zelfstudie TOE scriptie ENT Afgerond jaar 1 van de research master OPM Vaktaal eventueel ook in het engels PRG ReMa Modern History and International Relations 213. MCG: Specialisatie 1 LGR003M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijk), elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen. DOC ö, VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND intervisie, werkcollege TOE verslag, werkstuk(ken) ENT Afgerond jaar van de research master MCG OPM Meer informatie is te krijgen bij de director of studies, prof. dr. D.J. Wolffram PRG ReMa Modern History and International Relations
184
Informatie en Communicatie
214. MCG: Specialisatie 2 LGR004M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijk), elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen. DOC ö, VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND intervisie, werkcollege TOE verslag, werkstuk(ken) ENT Afgerond jaar van de research master MCG OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies, prof. dr. D.J. Wolffram PRG ReMa Modern History and International Relations 215. MCG: Specialisatie 3 LGR005M10 Aan het begin van het tweede jaar volgen de studenten een specialisatieprogramma bestaande uit drie modules van 10 ECTS (combinaties van modules zijn mogelijk), elk gericht op het zelfstandig doen van onderzoek. Deze zogenaamde ‘tutorials’ kun je aan de RUG of in het buitenland volgen. DOC ö, VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND intervisie, werkcollege TOE verslag, werkstuk(ken) ENT Afgerond jaar van de research master MCG OPM Meer informatie is te verkrijgen bij de director of studies, prof. dr. D.J. Wolffram PRG ReMa Modern History and International Relations 216. Media en discourse A LCX030M10 Media-teksten realiseren altijd een bepaalde representatie van het object of thema van de tekst. De wijze van representatie moet door de waarnemer worden herkend en geïnterpreteerd. De interpretatie ligt niet volledig vast, maar is ook niet willekeurig: media weten heel goed de waarnemer te sturen naar de soort van waarneming die ‘gewenst’ wordt. In dit college wordt de wijze waarop media-representaties geïnterpreteerd kunnen worden centraal gesteld. Dat gebeurt op basis van sociale semiotiek: deze gaat ervan uit dat tal van vormen en aspecten van menselijk gedrag en van menselijke artefacten een semiotische resource vormen die op zich of in samenhang een semiotisch potentieel hebben; dat potentieel wordt binnen de sociale werkelijkheid, in de feitelijke context, gerealiseerd. De in media-teksten gebruikte resources zijn verschillende vorm- en inhoudsaspecten zoals wereldbeeld, genre, stijl, modaliteit, ritme, compositie, coherentie en dialoog. De werking van deze aspecten kan op zichzelf of in onderlinge samenhang worden bezien. DOC dr. E.F.A.J. Ensink LIT · Aanvullende artikelen · Theo van Leeuwen, Introducing Social SemioticsLondon & New York Routlegde/Taylor & Francis Group 2005 (ISBN: 0-415-249449), € 35,00 VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege
Studieonderdelen
185
TOE PRG
werkstuk(ken) Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject)
217. Media en discourse B LCX029M10 In het college staat het multimodale design van recente tv-documentaires centraal. Voorbeelden zijn afleveringen van de tv-serie “Auschwitz” op de BBC in 2005. Dergelijke documentaires confronteren de tv-kijkers met complexe representaties die uit diverse bestanddelen zijn samengesteld: authentieke zwartwitfilm, speelfilmcènes, interviews, voice-over, computeranimaties e.d.Deze complexiteit, die wel eens tot verwerkingsproblemen zou kunnen leiden, zal in kaart worden gebracht en geanalyseerd. Meer in het algemeen richt het college zich op onderzoek naar complexe semiotische representaties en past de theorie van multimodale communcicatie toe. In de eerste helft van het college stellen de deelnemers een individueel corpus van vijf tvdocumentaires samen en analyseren ze het. Ook presenteren ze theoretische literatuur. Zodoende wordt de benadering van multimodale communicatie (de combinatie van verschillende semiotische modes) in tv-documentaires onderzocht. Dit onderzoek dient voort te komen uit de voorafgaande corpusanalyse. Het onderzoek zelf kan, afhankelijk van de specifieke vraagstelling, kwantitatief en/of kwalitiatief worden uitgevoerd. DOC dr. C.L.A. Sauer LIT · Bill Nichols (2001), Introduction to Documentary. Bloomington & Indianapolis: Indiana University Press. (ISBN: 0-253-21469-6), € 30,00 · Stella Bruzzi (2005), New Documentary: A Critical Introduction. London: Routledge (ISBN: 0-415-18296-4), € 30,00 VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject) 218. Meesterklas filmkritiek LWX015M05 Studenten bekwamen zich onder begeleiding van NRC-criticus Hans Beerekamp in het schrijven van kritieken. De deelnemers schrijven kritieken en beschouwingen die in deze openbare meesterklas besproken worden. DOC dr. A.M.A. van den Oever (coörd) LIT · In overleg VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 5 OND werkcollege TOE dossier, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) schriftelijke werkstukken (kritieken), dossier ENT Selectie op basis van persoonlijk dossier OPM 2 uur viewings, 2 uur Masterclass. PRG Ma Kunsten, Cultuur en Media (Analyse en kritiek (AK)), Ma Kunsten, Cultuur en Media (Kunstdiscipline, (Literatuur, Film, Muziek, Theater)) 219. Mensen, grenzen, transacties en instituties LGR009M10 In dit college formuleren de deelnemers onderzoeksvragen vanuit theoretische discussies rond meergelaagd bestuur, integratie en staatsvorming, governance en identiteiten. Met behulp van institutionele en transactionele benaderingen en daaraan verbonden methodieken wordt onderzoek verricht naar de veranderende betekenis van grenzen voor diverse actoren, variërend van individuen, bedrijven, belangengroepen, transnationale netwerken tot governementele en non-
186
Informatie en Communicatie
governementele organisaties. De thematiek van het college is breed, het vertrekpunt is op hoog abstractieniveau en een spong in het diepe moet het resultaat zijn DOC prof. dr. M.G.J. Duijvendak, prof. dr. J.H. de Wilde LIT · tba VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege Aanwezigheidsplicht TOE essay, mondeling tentamen, schriftelijke opdracht(en) ENT Toegelaten zijn tot de research master PRG ReMa Modern History and International Relations 220. Methoden van internationale betrekkingen LGR007M05 De bedoeling van het vak is een inzicht te bieden in methoden die relevant zijn voor de studie van Internationale Betrekking. Daartoe wordt aan de hand van Sprinz en Wolinski-Nahmias (2007) op een hoog analytisch niveau ingegaan op drie te onderscheiden soorten van methoden: (i) modellering, (ii) statistiek en (iii) case-studies. Het accent ligt op de voor- en nadelen van methoden, niet op de uitvoering/beheersing van de betreffende technieken. Daarnaast wordt aan de hand van Pierson (2004) geprobeerd om vanuit de discipline van de Internationale Betrekkingen een brug te slaan met de meer historische benaderingen door in methodische zin aandacht te besteden aan de factor tijd in sociaal-wetenschappelijk onderzoek, gemeenschappelijke methodiek te bestuderen. DOC prof. dr. H.W. Hoen LIT · Detlef F. Sprinz and Yael Wolinski-Nahmias (eds)(2007), Michigan University Press, Models, Numbers and Cases. Methods for Studying International Relations · Paul Pierson (2004),Princeton University Press, Politics in Time. History, Institutions, and Social Analysis VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 PRG ReMa Modern History and International Relations (International Organisations and Intern. Relations) 221. Methodencollege: Archivistiek LGX015M05 In enkele inleidende colleges wordt het archiefwezen zowel nationaal als internationaal geïntroduceerd (bijv. aspecten die met de organisatie, openbaarheid, selectie etc. te maken hebben). Daarnaast zullen enkele gastsprekers de maatschappelijke relevantie van archiefwerk aantonen. Vervolgens gaan de studenten in een archiefinstelling aan de slag met eenarchiefopdracht. In dit practicumgedeelte vinden enkele voortgangsbesprekingen en een eindbespreking plaats. Verder maakt een excursie naar landelijke archiefinstellingen deel uit van het programma. DOC dr. J.W. Koopmans, dr. C.M. Megens LIT · Nestorsite · Reader VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND practicum, werkcollege TOE presentatie, wekelijkse opdrachten, werkstuk(ken)
Studieonderdelen
187
OPM
PRG
Het practicum zal plaatsvinden in een archief. De student kiest minimaal één van de aangeboden methodencolleges: Archivistiek, Beeld als bron, Documentaire en tentoonstelling, Interviewen voor historici, Kwantitatieve benaderingen, Theorie – ordening van complexiteit. Ma Geschiedenis (masterprogramma), ReMa Modern History and International Relations (History)
222. Methodencollege: Beeld als bron LGX016M05 In dit college staat de problematiek van de historische representatie mbt beeld centraal. Hoe kunnen we beeldmateriaal gebruiken bij historisch onderzoek? Beeldmateriaal heeft immers de neiging meerdere betekenissen te generen. In een inter-disciplinaire aanpak, die het hele spectrum van visuele cultuur omvat (zowel de 17e-eeuwse schilderkunst als de 20e eeuwse tvcultuur), wordt duidelijk dat iedere vorm van beeldmateriaal zijn eigen interpretatieproblematiek kent. Tegelijkertijd zijn er overeenkomsten inde verschillende benaderingswijzen. Studenten zullen kennismaken met geïntroduceerd in de problematiek van betekenisgeving op zowel theoretisch niveau als op praktisch niveau. DOC dr. S.I. Aasman, dr. A.M. Bollmann LIT · Richard Howells, Visual Culture (Oxford 2003), € 25,00 VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE dossier, essay, presentatie OPM De student kiest minimaal één van de aangeboden methodencolleges: Archivistiek, Beeld als bron, Documentaire en tentoonstelling, Interviewen voor historici, Kwantitatieve benaderingen, Theorie – ordening van complexiteit. PRG Ma Geschiedenis (masterprogramma), ReMa Modern History and International Relations (History) 223. Methodencollege: Documentaire en tentoonstelling LGX017M05 De bedoeling van het college is studenten zover te brengen, dat ze in staat zijn een ontwerp te maken voor een historische audiovisuele of museale productie in de vorm van een scenario of tentoonstellingsplan. Daartoe worden zij bekwaamd in de verwerving en het gebruik van bestaand voorwerpelijk, beeld- en geluids-materiaal en het scheppen van nieuw materiaal. Voorts leren zij het aanbrengen van een verhaal-structuur in niet-tekstuele representaties van het verleden, gebaseerd op een degelijke historische analyse. DOC prof. dr. C.W. Bosch, dr. T. de Vries LIT · Reader VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege, zelfstudie OPM De student kiest minimaal één van de aangeboden methodencolleges: Archivistiek, Beeld als bron, Documentaire en tentoonstelling, Interviewen voor historici, Kwantitatieve benaderingen, Theorie – ordening van complexiteit. Toetsvorm: beoordeling instaptoets, oriëntatieopdracht, analyses en slotopdracht. PRG Ma Geschiedenis (masterprogramma), ReMa Modern History and International Relations (History) 224. Methodencollege: Interviewen voor historici LGX018M05 De studenten maken kennis met de geschiedenis en de theorie van het raadplegen van getuigen door historici. Ze doen vaardigheden op in opnametechniek en gespreksvoering en in de transcriptie en archivering van interviews. Door oefeninterviews op elkaar en bespreking ervan ervaren ze wat het is om te interviewen en om geïnterviewd te worden. De cursus wordt afgesloten
188
Informatie en Communicatie
met twee voldragen interviews in het kader van een onderzoekscollege, afstudeerscriptie of – documentaire, dan wel een door de opleiding goedgekeurd project. DOC drs. H.J. Wedman LIT · Reader VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, praktische oefening, zelfstudie OPM De student kiest minimaal één van de aangeboden methodencolleges: Archivistiek, Beeld als bron, Documentaire en tentoonstelling, Interviewen voor historici, Kwantitatieve benaderingen, Theorie – ordening van complexiteit. Afsluitend zal de student worden beoordeeld op twee slotinterviews. PRG Ma Geschiedenis (masterprogramma), ReMa Modern History and International Relations (History) 225. Methodencollege: Kwantitatieve benaderingen LGX019M05 Vooral sinds het begin van de negentiende eeuw verzamelen (onder meer) overheden steeds meer informatie over maatschappelijke ontwikkelingen. Deze informatie betreft niet alleen economische en politieke zaken, maar heeft ook betrekking op het sociale en culturele leven. In dit hulpvak staat centraal hoe dergelijke gegevens zijn te interpreteren. Naast de basis over beschrijvende statistiek zal aandacht worden geschonken aan analyserende statistiek. Hierbij zullen met name de waarde en valkuilen van steekproeven, polls en marktonderzoeken worden behandeld. Dit hulpvak biedt tevens een korte inleiding in de economische theorie, voor zover relevant voor historische processen. De bovengenoemde kwantitatieve methoden worden daarom onder andere geïllustreerd aan de hand van concepten als nationaal inkomen, groei, internationale handel, markt, beslissingen van bedrijven en burgers, sociale groepen en collectieve actie. DOC drs. G.A. Collenteur LIT · Enige artikelen · Collenteur, Paping en Tassenaar, Instrumenten in Kleio?s handen Syllabus VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) OPM De student kiest minimaal één van de aangeboden methodencolleges: Archivistiek, Beeld als bron, Documentaire en tentoonstelling, Interviewen voor historici, Kwantitatieve benaderingen, Theorie – ordening van complexiteit. PRG Ma Geschiedenis (masterprogramma), ReMa Modern History and International Relations (History) 226. Methodencollege: Theorie ordening van complexiteit LGX020M05 Wij leven in een complexe samenleving. Geen discipline is beter geëquipeerd om om te gaan met dit probleem van het greep krijgen op complexiteit dan de geschiedbeoefening. Zelfs wanneer wij niet meer in het verleden geïnteresseerd zouden zijn, dan nog hadden we historici nodig: namelijk om te leren hoe we met complexiteit om moeten gaan. Het bedrijfsleven heeft dit al ontdekt. Alleen van het verleden kunnen we leren is het uitgangspunt van de theorie van de lerende organisatie. Een verdere uitwerking van deze theorie de zogenaamde ‘learning history’ wint in de VS steeds meer terrein. ‘Learning historians’ brengen met historische methoden grote bedrijven in kaart en geven advies bij veranderprocessen. In dit college gaan we uitgebreid in op de theorie van de lerende organisaties en de activiteiten van de learning historians in het management. We zullen dat doen vanuit een geschiedtheoretisch perpectief. Aan de orde komen onder meer de relatie tussen concept- en beeldvorming in organisaties en geschiedschrijving. Niet alleen een ‘knowing that’maar ook het ‘knowing how’ zal door analyse en daadwerkelijke toepassing van de theorie in organisaties gestimuleerd worden. DOC dr. R.G.P. Peters
Studieonderdelen
189
LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE OPM PRG
· Peter Senge, De vijfde discipline Scriptum, 1992 Nederlands master semester II 5 werkcollege dossier, werkstuk(ken) De student kiest minimaal één van de aangeboden methodencolleges: Archivistiek, Beeld als bron, Documentaire en tentoonstelling, Interviewen voor historici, Kwantitatieve benaderingen, Theorie – ordening van complexiteit. Ma Geschiedenis (masterprogramma)
227. Methodologie Modern History and International Relations LGR010M05 Verdiepingsmodule Methodologie: vergelijking methoden en technieken historische disciplines en internationale betrekkingen; introductie op de wetenschappelijke infrastructuur DOC NN LIT · Reader VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toegelaten zijn tot de Research Master Modern History and International relations PRG ReMa Modern History and International Relations 228. Middeleeuws Latijn I LMX001X10 Kennis van het Latijn is voor de studie van Middeleeuwen en Renaissance van groot belang. Deze cursus richt zich op Middeleeuws Latijn voor studenten die geen of slechts weinig kennis van het Latijn bezitten. Het vak wordt samen met Middeleeuws Latijn II binnen één college gegeven op basis van gedifferentieerd onderwijs. Het streven is middeleeuws Latijnse bronnen op consultatieniveau te leren lezen, op basis van tekstmateriaal stammend uit de gehele periode. LIT · Een syllabus is aanwezig VTL Nederlands STF bachelor SEM semester I ECTS 10 OND responsiecollege TOE schriftelijk tentamen PRG Ba Open colleges Letteren, Lett Minor Middeleeuwen en Renaissance Studies, Ma MRS 229. Middeleeuws Latijn II LMX002X10 Kennis van het Latijn is voor de studie van Middeleeuwen en Renaissance van groot belang. Deze cursus richt zich op Middeleeuws Latijn voor gevorderden, dat wil zeggen op studenten die Latijn als eindexamenvak op het VWO hebben gehad. Het vak wordt samen met Middeleeuws Latijn I binnen één college gegeven op basis van gedifferentieerd onderwijs. De gevorderden krijgen dezelfde stof in gecomprimeerde vorm aangebonden, met mogelijkheden voor verdieping. LIT · Een syllabus is aanwezig VTL Nederlands STF bachelor SEM semester I ECTS 10 OND responsiecollege TOE schriftelijk tentamen PRG Ba Open colleges Letteren, Ma MRS
190
Informatie en Communicatie
230. Moderne cultuur- en letterkunde Frans: Geschriften van LRF025M10 Franstalige vrouwen Deze werkgroep behandelt het werk van Franstalige schrijfsters, van wie de teksten vooral interessant zijn vanwege de sociaal-politieke structuren die zichtbaar worden door het persoonlijke heen. De historische context, en daarbinnen de rol van kolonisatie, dekolonisatie en Franstaligheid, maakt duidelijk wat, volgens sommigen, deze teksten tot postkoloniale literatuur maakt. De werkgroep gebruikt drie invalshoeken: oorlog, gezinsverbanden en de relatie tussen twee mensen, en ballingschap. We bespreken het werk van auteurs uit de Maghreb, Afrika, Libanon en Canada. DOC dr. A.M. Guinoune LIT · Zie leeslijst op NESTOR. VTL Frans STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Romaanse talen (Frans) 231. Moderne cultuur- en letterkunde Italiaans: MigratieliteraLRI022M10 tuur vanaf WO II Het onderwerp van dit MA-college is de migratieliteratuur in de Italiaanse taal vanaf de Tweede Wereldoorlog tot heden. Om te beginnen behandelen we de Italiaanse migratiegeschiedenis en de eerste Italiaanse getuigenissen van de literaire diaspora. Verder bespreken we Mussolini’s koloniale politiek en de bilaterale akkoorden betreffende arbeidskrachten in het naoorlogse Europa. Vervolgens, als deze basis eenmaal is gelegd, richten we onze aandacht op de talloze teksten die - in welke vorm dan ook - buiten Italië in het Italiaans zijn verschenen. Deze teksten vormen het centrale thema van dit college. DOC dott.ssa M.C. D’ Angelo, dr. D.H.A. Reichardt VTL Italiaans STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Romaanse talen (Italiaans) 232. Moderne cultuur- en letterkunde Romaans: Ik ben Ik en Ik LRX013M10 ben de Ander Zowel in de literatuur als in de film (en in het bijzonder in de documentaire) zijn het verhaal en het ‘embodied subject’ helemaal terug. Denk hierbij aan historische, holocaust, postkoloniale, immigranten of ‘faction’ romans of films maar ook aan autobiografische, reis of essayistische teksten. In dit college zullen we deze trend nader onderzoeken aan de hand van een reeks historische en theoretische benaderingen met nadruk op een postkoloniale interdisciplinaire benadering (narratologie, mediatheorie en intermedialiteit). In de context van de huidige complexe en hectische digitale cultuur zal onderzocht worden welke kenmerken er te verbinden zijn aan de
Studieonderdelen
191
representatie van het ‘ik’ in zijn meest actuele vorm, te denken valt aan egodocumenten en het creëren van een een filmisch of virtueel ‘ik’. DOC dr. A. van Noortwijk, dr. D.H.A. Reichardt, dr. J.M.L. den Toonder LIT · Primaire en secundaire literatuur en film wordt nader via Nestor gepreciseerd en geactualiseerd VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Romaanse talen 233. Moderne cultuur- en letterkunde Spaans: Federico Garcia LRS025M10 Lorca In het artistieke werk van Federico García Lorca uit de jaren twintig en dertig zijn de populaire (traditionele, folkloristische) en de avantgardistische (expressionistische, surrealistische) elementen naast elkaar aanwezig. Deze elementen zijn uitputtend bestudeerd voor wat betreft het toneel en de poëzie van Lorca, maar op veel bescheidener schaal voor wat betreft zijn tekeningen en zijn muzikale composities c.q. compilaties. Doel van deze werkgroep is dan ook het bestuderen van een mogelijke samenhang tussen al zijn artistieke uitingen: poëzie, theater, muziek en beeldende kunst. DOC prof. dr. H.L.M. Hermans LIT · Gerald Brenan, La Copla Popular Española Ed. Miramar, Málaga 1995 · Hub. Hermans, Reader Lorca VTL Spaans STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Romaanse talen (Spaans) 234. Moderne Hebreeuwse literatuur LXX017M10 In deze cursus worden Israëlische literaire werken behandeld die verfilmd zijn. We bestuderen de transformatie van deze boeken in films en volgen nauwkeurig dit proces. DOC dr. R.S.H. Nikolsky LIT · Dan Ben-Amotz, Don’t give a Damn · David Grossman, Someone to run with. · A.B. Yehoshua, Three days and a child. VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken)
192
Informatie en Communicatie
ENT PRG
Toelating tot master TCMO Ma Talen en cult. vh Midden-Oosten (Studiepad Hebreeuws)
235. Moderne Nederlandse letterkunde I: Literaire cultuur LNL001M10 In het onderzoekscollege wordt aan de hand van een casus geoefend in het verrichten van onderzoek naar de Moderne letterkunde van het Nederlands. Daarbij ligt de nadruk op de problematiek van de interpretatie van literatuur in cultuurhistorische context en ideologiekritiek. DOC prof. dr. G.J. Dorleijn, dr. S. van Voorst LIT · n.v.t. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE mondeling tentamen, schriftelijk tentamen ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie. PRG Ma Nederlands (Moderne letterkunde) 236. Modern-Joodse en Israëlische cultuur en identiteit LXX014M10 Sinds de tijd van de emancipatie aan het begin van de 19e eeuw is het Jodendom als cultuur en als godsdienst sterk veranderd. Vooral Duitsland en Frankrijk liepen voorop in de integratie van Joden binnen de algemene samenleving. Grote namen van schrijvers, dichters, musici, geleerden en politici uit de europese cultuur spelen hierin een rol. Dit college bespreekt aspecten van Joodse identiteit in de moderne tijd en in voorgaande perioden in het licht van traditie en opvoeding, politiek en religie, eigen cultuur en inpassing van Joodse normen en waarden aan de hand van Amerikaans- en Europees-Joodse dan wel Hebreeuwse literatuur. DOC dr. R.S.H. Nikolsky VTL Engels STF bachelor SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege TOE mondeling tentamen, schriftelijk tentamen Eindcijfer bestaat uit deelcijfers tutorials, presentaties en peer reviews ENT Bachelordiploma TCMO OPM Aanwezigheidsplicht PRG Ma Talen en cult. vh Midden-Oosten (Studiepad Hebreeuws) 237. Multimedia Newsroom LJX014M05 Studenten uit beide studiepaden werken samen in gemengde redacties aan gezamenlijke online publicaties (tekst, geluid, beeld, infographics) rond de actualiteit. Hier wordt internetjournalistiek in praktijk gebracht: nieuws en/of achtergronden bij het nieuws worden op een webjournalistieke manier verwerkt en gepresenteerd. Ter voorbereiding zijn er bijeenkomsten over de hoofdelementen en de praktijk van internetjournalistiek. DOC J. Bolt, prof. mr. M.E. Chavannes, drs. A.J.J. Dasselaar, drs. B. den Hond, T. Loudon LIT · Wordt later bekend gemaakt via Nestor, /i VTL Nederlands STF master SEM semester II b ECTS 5 OND hoorcollege, practicum onderwijs in wk 16 van sem. I en wk 15-17 in semerster II TOE dossier, testimonium
Studieonderdelen
193
ENT PRG
Journalistieke Vaardigheden Dagblad II of Journalistieke Vaardigheden Radio en Televisie II Ma Journalistiek
238. Natural Language Processing LIX001M10 De cursus is een gevorderde cursus op het gebied van de natuurlijke-taalverwerking. De cursus bestaat uit twee delen. In het eerste deel (tien weken) worden een aantal belangrijke, fundamentele, onderwerpen uit het vakgebied behandeld (Reguliere Expressies, Finite state automata, Computationele Morfologie, computationele fonologie, N-grams, Hidden Markov Models, Partof-Speech Tagging, Context-free Grammar, Parsing, Unification Grammar, Chomsky Hierarchy). In het tweede deel van het college (vier weken) richt de cursus zich op één onderwerp in het bijzonder. Hiervoor worden een aantal recente artikelen bestudeerd. Hierbij wordt van elke student een presentatie van één zo’n artikel verwacht. DOC dr. G.J.M. van Noord LIT · Daniel Jurafsky and James H. Martin, Speech and Language Processing. An introduction to Natural Language Processing, Computational Linguistics and Speech Recognition. Prentice Hall 2000, € 80,65 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijk tentamen ENT Bachelor Informatiekunde of bachelor Kunstmatige Intelligentie of vergelijkbare opleiding op bachelor-niveau. OPM De student Informatiekunde kiest twee van de volgende vier mogelijkheden: Natural Language Processing; Advanced Webtechnology; Computer-Mediated Communication; Machinaal Leren plus een Ma-keuzeonderdeel van buiten de opleiding. Studenten Informatiekunde, die het vak Machinaal Leren willen kiezen, moeten van tevoren contact opnemen met de studieadviseur. PRG Ba Modules taught in English (for exchange students), Ma Informatiekunde, MSc Human-Machine Communication, ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus) 239. Nederlandse cultuur en identiteit in historisch perspectief LND001M05 In dit college worden verschillende aspecten besproken van de Nederlandse culturele identiteit, vanaf de vroegmoderne periode tot op heden. Uitgangspunt is een kritische beschouwing van het Nederlandse zelfbeeld aan de hand van begrippen als burgerlijkheid, verdraagzaamheid, vrijheid, individualisme. Het ontstaan van dit zelfbeeld wordt beschouwd als onderdeel van het moderniseringsproces, dat in Nederland, met zijn overgang van wereldmacht naar kleine staat, bijzondere vormen heeft aangenomen. DOC drs. J.C. den Hollander, dr. J.W. Koopmans LIT · Primaire teksten (historische bronnen) VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Toelating tot de MA Nederlandse cultuur OPM Onderdeel Masterprogramma Nederlandse cultuur. PRG Ma Nederlands (Nederlandse cultuur) 240. Neuro-Imaging and Language LTR008M10 Deze cursus begint met een inleiding over de principes van experimenteel onderzoek, geconcretiseerd aan de hand van onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van de methodes van neuro-
194
Informatie en Communicatie
imaging. Gekeken wordt hoe de resultaten van dit onderzoek gerelateerd kunnen worden aan de hersenfuncties met betrekking tot taal. Studenten zullen verder kennis opdoen door het lezen en het presenteren van artikelen over onderwerpen die centraal staan in het huidige onderzoeksveld. DOC dr. L.A. Stowe LIT · to be anounced VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) PRG ReMa Linguistics (Linguistics) 241. Onderzoekscollege: Amerika’s echte en imaginaire vijanden LGX106M10 De Verenigde Staten hebben zich in de loop van meer dan twee eeuwen ontwikkeld van een ‘afzijdige’ regionale mogendheid tot hoedster van de ‘Pax Americana’. Daarbij hebben zij zich voortdurend afgevraagd welke bedreigingen voor de eigen veiligheid zich voordeden en welke consequenties daaraan moesten worden verbonden. Het vijandbeeld was echter verre van constant. Een land of volk of ideologie dat/die op enig moment werd beschouwd als hoogstens een potentiële bedreiging, kon in een andere periode ineens tot acute bedreiging worden gepromoveerd. In dit college zullen wij bestuderen hoe en onder welke invloeden de Amerikaanse vijandbeelden zich hebben ontwikkeld. LIT · Alan Wolfe, Return to Greatness. How America Lost Its Sense of Purpose and What It Needs to Do to Recover it.Princeton: Princeton University Press, 2005. · Andrew J. Bacevich, The New American Militarism. How Americans Are Seduced by War . Oxford: Oxford University Press, 2005. · Frank Ninkovich, The Wilsonian century. U.S. Foreign Policy since 1900. Chicago: The University of Chicago Press, 2001. VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond OPM Label: GPC Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). Let op: Dit college wordt in het Engels gegeven als er studenten intekenen die geen Nederlands spreken. Dit betekent dat alle presentaties en discussies dan in het Engels plaatsvinden. Studenten die dat willen mogen echter hun eigen werkstukken in het Nederlands schrijven, mits deze worden voorzien van een Engelstalige samenvatting. PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 242. Onderzoekscollege: Auschwitz in ons geschiedbeeld LGX108M10 Welke positie neemt Auschwitz in binnen ons geschiedbeeld? Welke verschuivingen en veranderingen vonden er plaats sinds 1945? Hoe representeer je een gebeurtenis die niet te representeren lijkt? En welke risico’s kleven aan het collectieve herinneren? Herinneren is immers tevens een politieke en morele daad, met steeds weer onbedoelde gevolgen. Centraal staan zo de begrippen: geschiedschrijving en (individuele/collectieve) herdenking.
Studieonderdelen
195
Naast deze bestudering van Auschwitz binnen de Nederlandse historiografie kijken we ook naar de werken van enkele overlevenden als Gerhard Durlacher en Elie Aron Cohen. Moeten we hun werk beschouwen als een poging het overleven te overleven? Voelden zij de plicht getuigenis af te leggen? En hoe deden zij dit dan? Zijn stijlmiddelen hierbij toegestaan? Mogen we spreken van ‘literatuur’? DOC dr. S. van der Poel, drs. H.J. Wedman LIT · Bob de Graaff, Op de klippen of door de vaargeul? De omgang van de historicus met (genocidaal) slachtofferschap (A’dam 2006) ISBN 9066657596 , € 13,50 VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie, schriftelijke opdracht(en) en schriftelijke toets ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond OPM Label: GPC Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 243. Onderzoekscollege: Crisiscultuur LGX104M10 Subtitel: Culturele reacties op de economische en politieke crisis in Nederland in de jaren 1930. De grote crisis van 1929 en de daaropvolgende jaren heeft op het domein van de cultuur een ingrijpend effect gehad. Niet alleen was er voor het culturele leven veel minder geld beschikbaar dan tevoren, ook in stijl, presentatie en thematiek van de voornaamste cultuuruitingen vonden belangrijke verschuivingen plaats. In het college gaat het – uiteraard met een zijdelingse blik op de actualiteit – om de vraag op welke manier de letteren en kunsten in Nederland op de crisis van de jaren 1930 hebben gereageerd. Op welke manier heeft de cultuurwereld zich aan de nieuwe omstandigheden aangepast? Welke voorstellen tot vernieuwing en verbetering werden door de schrijvers en kunstenaars zelf aangedragen? DOC prof. dr. W.E. Krul LIT · Wordt nader opgegeven bij begin college VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond OPM Label: CG Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis)
196
Informatie en Communicatie
244. Onderzoekscollege: De creatieve klasse in de Europese stad LGX107M10 1850-2000 De creatieve klasse. De Middenklassen in de Europese stad 1850-2000. Steden worden vaak beschouwd als een broeiplaats van maatschappelijke dynamiek en centraal hierin worden vaak de stedelijke middenklassen geplaatst. Over het waarom en juistheid van deze constatering ontstaat de laatste jaren in de literatuur een aardig debat. Doel van het college is enerzijds de variatie gedurende de periode 1850 - 2000 in geografisch, sociaal, cultureel en economisch opzicht in kaart te brengen en anderzijds door het verrichten van een bronnenonderzoek de betekenis van deze variatie nader te beoordelen. Als casus kan gekozen worden uit een groot aantal Europese steden: variërend van Nederland, de Rijn- of Donausteden tot aan de Baltische of Mediterrane badplaatsen toe. Voorwaarde is echter wel dat de student in staat is over deze stad primair bronmateriaal te verwerven. Na een verkennend literatuurdeel ligt in het college de nadruk op het verrichten van onderzoek vanuit van een specifieke vraagstelling en het analyseren van relevant bronmateriaal. DOC prof. dr. M.G.J. Duijvendak LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond OPM Label: ESG Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 245. Onderzoekscollege: De groei en afname van de Romeinse LGX101M10 economie The Roman Empire was the largest and most powerful state in the world of its time, and was never surpassed in the pre-industrial history of Europe. Its economy was more successful and thanks to the Empire’s political unity more interconnected than anything that had been before, or would follow for a long time after. To understand this is, therefore, one of the major challenges facing economic historians. The difference with periods before and after is so great that contrary to the modern tradition in pre-industrial economic history change rather than continuity must be the focus of analysis. We need to think of ways to measure this change, and we need to think of a wide range of possible explanations for it. Since Rome was not only a large and successful economy, but also a politically integrated imperial society and culture, we need to investigate the particular institutional and social configurations that may have facilitated its economic success: what, for example, was the role of Roman law, or how did slavery affect the growth of managerial or technical knowledge, or literacy? What was the economic impact of the Roman army, or how did climate change affect Rome’s economic trajectory? There are many exciting questions to ask, and imagining ways to answer them is a fascinating challenge. DOC dr. W.M. Jongman LIT · Walter Scheidel, Ian Morris and Richard P. Saller, The Cambridge economic history of the Greco-Roman world, Cambridge (CUP) 2007 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10
Studieonderdelen
197
OND TOE ENT OPM
PRG
werkcollege werkstuk(ken) Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond Voor Geschiedenis studenten: Label: ESG. Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis), Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur
246. Onderzoekscollege Friese schippers 1600-1800 LGX099M10 Dit onderzoekscollege sluit aan bij het door onder meer NWO gefinancierde onderzoeksproject The ascent of the Frisians, waarbinnen twee Groningse promovendi een verklaring zoeken voor de groei van het aandeel van de Friese schippers in de Nederlandse koopvaardij in de zeventiende en de achttiende eeuw. In het midden van de achttiende eeuw woonde de helft van de Nederlandse koopvaardijschippers in Friesland. De deelnemers aan dit college reconstrueren en analyseren de schippersgemeenschap van enkele Friese steden en dorpen op basis van literatuur en - vooral – primaire bronnen. Daarbij willen wij individuele schippers identificeren en uitzoeken op wat voor schepen zij voeren, naar welke havens zij zeilden, welke goederen zij vervoerden, hoe hun familie was samengesteld, welke beroepen hun familieleden hadden, op welke adressen zij woonden en wat hun geografische herkomst was. Dit college is een oefening in het verrichten van onderzoek in primaire – handgeschreven bronnen. We maken gebruik van Friese en Amsterdamse archieven en de Sonttolregisters (STR). De STR zijn de administratie van de tol die de koning van Denemarken hief in de Sont, de zeestraat tussen Zweden en Denemarken. Op dit moment worden de STR in het kader van een door onder meer NWO gefinancierd Fries-Gronings project in een elektronische databank gezet, die via het internet toegankelijk zal zijn (www.soundtoll.nl). DOC dr. J.W. Veluwenkamp LIT · J.A. Faber, Drie eeuwen Friesland. Economische en sociale ontwikkelingen van 1500 tot 1800, 2 delen (Leeuwarden 1973). VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond OPM Label: ESG Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 247. Onderzoekscollege Geschiedenis en evolutie LGX097M10 Onder voorbehoud: Uitgangspunt van dit onderzoekscollege is de stelling dat de mens het dier is dat zijn evolutie in eigen hand genomen heeft. In dit (geschiedfilosofische) onderzoekscollege zullen we proberen na te gaan hoe er sinds het midden van de 18de eeuw tot heden gedacht is over hoe de mens in en door zijn ‘geschiedenis’ geworden is tot wie hij is. Wat hebben denkers als Giambattista Vico en Johann Gottfried Herder, Friedrich Nietzsche en Henri Bergson en (meer recent) Julian Jaynes, Niklas Luhman en Merlin Donald naar voren gebracht over vragen
198
Informatie en Communicatie
als: welke evolutionaire stadia heeft de mens doorlopen? hoe is het bewustzijn ontstaan?, wanneer en waarom doen zich ‘mutaties’ (discontinuïteiten) voor?, hoe ontstond respect voor het ‘niet-ik’? En wat is de ‘motor’ van de evolutie? DOC dr. E. Runia LIT · Reader met inleidende literatuur. Daarnaast literatuur per sub-onderwerp VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bahelor is afgerond. OPM Label: CG Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids en vanaf eind mei de brochure Onderzoekscolleges Geschiedenis 2008-2009 op de Nestor-site (my organizations) van Geschiedenis. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 248. Onderzoekscollege Geschiedenis: Politiek, pers en propaLGX035M10 ganda in Vroeg-modern Europa De drukpers heeft in de vroegmoderne tijd een grote rol gespeeld in het proces van overtuigen en het beïnvloeden van de publieke opinie. Dit bleek al tijdens de Reformatie, die ook een blijvend stempel drukte op de politieke verhoudingen in westelijk Europa. ‘Nieuwe media’ deden in deze tijd en de volgende eeuwen hun intrede, zoals het pamflet, de nieuwstijding, de courant, het nieuwsboek en het spectatoriale geschrift. In sommige media werd ook (propagandistisch) beeldmateriaal verwerkt, dat in de deels nog ongeletterde maatschappij een belangrijke functie vervulde. Wereldlijke en kerkelijke overheden probeerden de verspreiding van de nieuwe informatiedragers in de hand te houden. Van een autonome pers was dan ook nergens sprake. In dit college staan we stil bij de vraag op welke manieren overheden de pers hebben gebruikt om hun eigen macht te legitimeren en hun beleid te ‘verkopen’. Ook de kritiek vanuit de samenleving op de beknotting van de (politieke) pers kan aan bod komen. Het college is in eerste instantie gericht op de Nederlanden en hun buurstaten. DOC dr. J.W. Koopmans LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond. OPM Label: GPC Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids en vanaf eind juni de brochure Onderzoekscolleges Geschiedenis op de Nestor-site (my organizations) van Geschiedenis. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 249. Onderzoekscollege Griekse literatuur LQX017M10 Onderzoekscollege over een van de actuele onderzoeksthema’s uit de Griekse letterkunde of taalkunde. In 2009-2010 zal het college als thema hebben: Theocritus. DOC prof. dr. M.A. Harder
Studieonderdelen
199
LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE PRG
· Wordt tijdens het college bekend gemaakt. Nederlands master semester I 10 werkcollege werkstuk(ken) Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur
250. Onderzoekscollege IB/IO: Cultuur, identiteit en internatioLYX039M10 nale ontwikkeling In het debat over internationale ontwikkeling staat aan de kant van de ontwikkelingslanden de problematiek van de eigen culturele identiteit al zeer lang centraal. Dit uit zich onder meer in de dominante rol van deze landen in een organisatie als UNESCO. Recente bijdragen aan het debat over mondiale ongelijkheid en ontwikkelingsproblematiek – in combinatie met mondiale veiligheidsproblematiek – benadrukken daarenboven het belang van cultuur als (mede-) bepalende factor in het ontstaan van en de oplossing voor problemen van ontwikkeling. In dit college onderzoeken we de rol van cultuur in de internationale betrekkingen vanuit het perspectief van drie hoofdthema’s: - cultuur, erfgoed en ontwikkeling; - cultuur, identiteit en wereldbeeld - cultuur, identiteit en religie Geografisch ligt de nadruk op Afrika bezuiden de Sahara, met uitstapjes naar andere mondiale regio’s. DOC dr. M.R. Doortmont, drs. F. Joustra LIT · Wordt nader bekend gemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE presentatie, schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) en een debatoefening ENT Zie brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. OPM De student kiest één onderzoekscollege. Zie voor een overzicht de brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). LYX039M10A Colloquium (2 EC) LYX039M10B Onderzoekswerkcollege (8 EC) Voor dit college geldt een aanwezigheidsplicht. PRG Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Ma onderzoekscolleges IB/IO) 251. Onderzoekscollege IB/IO: Europese samenwerking en inteLYX043M10 gratie Centraal in dit onderzoekscollege staat de analyse van Europese beleidsprocessen als product van interactie tussen EU-instellingen en EU-lidstaten. Daarbij onderzoeken we zowel de totstandkoming van de EU-besluitvorming op het centrale niveau, als ook de implementatie en doorwerking ervan op het niveau van de lidstaten. Aan de orde zullen komen de ontwikkeling en het functioneren van de Europese interne markt en de Economische en Monetaire Unie alsmede de recente hervormingen op diverse beleidsterreinen (o.a. landbouw, milieu, structuurbeleid). Bijzondere aandacht wordt besteed aan de Nederlandse positie in Europa. DOC dr. A.G. Harryvan LIT · Wordt later bekend gemaakt in onderzoeksbrochure. VTL Nederlands STF master
200
Informatie en Communicatie
SEM ECTS OND TOE ENT OPM
PRG
semester II 10 werkcollege, zelfstudie presentatie, schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) plus colloquium Zie brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. De student kiest één onderzoekscollege. Zie voor een overzicht de brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). LYX043M10A Colloquium (2 EC) LYX043M10B Onderzoekswerkcollege (8 EC) Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Ma onderzoekscolleges IB/IO)
252. Onderzoekscollege IB/IO: Grote denkers en dominante theLYX006M10 ma’s in de leer der internationale betrekkingen Het doel van dit college is de verdieping van de kennis van de theorie van de internationale betrekkingen. De originele werken van de belangrijkste theoretici worden behandeld en worden gebruikt als basis voor het schrijven van een essay. De belangrijkste thema’s die behandeld worden zijn: oorlog en vrede, samenwerking en integratie, institutionalisme, transformatie en verandering, de rol van normen en waarden in de buitenlandse politiek. DOC prof. dr. P.M.E. Volten LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE presentatie, schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) ENT Zie brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. OPM De student kiest één onderzoekscollege. Zie voor een overzicht de brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). LYX006M10A Colloquium (2 EC) LYX006M10B Onderzoekswerkcollege (8 EC) Tentamen en paper mogen – na overleg tussen verantwoordelijk docent en student – ofwel in het Engels ofwel in het Nederlands worden afgelegd/geschreven. PRG Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Ma onderzoekscolleges IB/IO) 253. Onderzoekscollege IB/IO: Machtscentra in de internationale LYX025M10 orde In dit onderzoekscollege worden verschillende benaderingen van machtspolitiek binnen de Leer der Internationale Betrekkingen behandeld, waaronder: ‘traditional power politics / international system logic’, ‘IO-power politics / international society logic’, ‘non-state power politics / IPE and world society logic’, ‘constructivist views vs rationalist views on power’. Het werk van de Engelse School zal worden gebruikt als overkoepelend perspectief. DOC drs. P. Swieringa, prof. dr. J.H. de Wilde LIT · Wordt nader bekend gemaakt. VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie
Studieonderdelen
201
TOE ENT OPM
PRG
presentatie, schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) Zie brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. De student kiest één onderzoekscollege. Zie voor een overzicht de brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). LYX025M10A Colloquium (2 EC) LYX025M10B Onderzoekswerkcollege (8 EC) Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Ma onderzoekscolleges IB/IO)
254. Onderzoekscollege IB/IO: Multinationale ondernemingen LYX003M10 Dit onderzoekscollege heeft als object van studie private autoriteit in de Internationale Betrekkingen. De wijzen van beïnvloeding van overheidsbeleid door multinationals (en omgekeerd) worden bestudeerd, mede aan de hand van een aantal van de gangbare concepten en theorieën op het terrein van de internationale politieke economie en de beleidsbeïnvloeding. Ook het verschijnsel multinationale of transnationale onderneming zelf komt aan bod. In hoeverre worden structuur en strategie van deze belangrijke actoren beïnvloed door de internationale betrekkingen? Wat internationale organisaties betreft zullen we ons met name richten op de Europese Unie en de Wereldhandelsorganisatie (WTO). DOC drs. C.H. Horstmeier, mr. dr. H.H. Voogsgeerd LIT · R.B. Hall, Th.J. Biersteker (ed.), The Emergence of Private Authority in Global Governance (Cambridge, 2002) · Overige literatuur wordt nader bekend gemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE presentatie, schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) ENT Zie brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. OPM De student kiest één onderzoekscollege. Zie voor een overzicht de brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). LYX003M10A Colloquium (2 EC) LYX003M10B Onderzoekswerkcollege (8 EC) PRG Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Ma onderzoekscolleges IB/IO) 255. Onderzoekscollege IB/IO: Nationalisme en etnisch conflict LYX040M10 In dit onderzoekscollege staat het verschijnsel nationalisme en etnisch conflict centraal. Na het einde van de Koude Oorlog werd verwacht dat globalisering, democratisering en technologische ontwikkelingen een einde zouden maken aan dit fenomeen, maar tegenwoordig kan het worden beschouwd als één van de sterkste krachten in de internationale politiek. De lijst met conflicten is lang, en de gevolgen ervan zijn vaak desastreus voor de betrokkenen, denk bijvoorbeeld aan het geweld in Bosnië, Liberia en Sierra Leone. Oorlog in het algemeen en burgeroorlog in het bijzonder roepen veel vragen op, die nog lang niet zijn beantwoord. Er bestaat veel onenigheid over de vraag wat de oorzaken zijn en hoe de internationale gemeenschap moet reageren. In dit college zullen deze twee vragen als uitgangspunt dienen. Bovendien zal ingegaan worden op de manier waarop sociaal-wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd kan worden. DOC dr. A. van den Assem, drs. S. Le Large LIT · Wordt nader bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester II
202
Informatie en Communicatie
ECTS OND TOE ENT OPM
PRG
10 werkcollege, zelfstudie (begeleid) presentatie, schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) Zie brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. De student kiest één onderzoekscollege. Zie voor een overzicht de brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). LYX040M10A Colloquium (2 EC) LYX040M10B Onderzoekswerkcollege (8 EC) Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Ma onderzoekscolleges IB/IO)
256. Onderzoekscollege IB/IO: Nederland, de EU en de opkomst LYX038M10 van China Dit college richt zich op de ontwikkeling en actualiteit van samenwerking en integratie in Europa, aan de hand van een drietal zwaartepunten, te weten de theorievorming betreffende Europese integratie, de positie van Nederland binnen de Europese Unie en de ontwikkeling van betrekkingen tussen de EU en China. DOC prof. dr. J. van der Harst, drs. P. Swieringa LIT · [Onder voorbehoud] M. Cini (red.), European Union Politics (Oxford 2004) · [Onder voorbehoud:]D. Kerr en L. Fei, The International Politics of EU, China Relations (Oxford 2007) VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en), presentatie ENT Zie brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. OPM De student kiest één onderzoekscollege. Zie voor een overzicht de brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). LYX038M10A Colloquium (2 EC) LYX038M10B Onderzoekswerkcollege (8 EC) PRG Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Ma onderzoekscolleges IB/IO) 257. Onderzoekscollege: Identiteit en moderniteit LGX103M10 Subtitel: Identiteit en moderniteit in religie, cultuur, politiek en economie. Voertuigen van sociaal-culturele cohesie in de laatmiddeleeuwse steden van de Oost-Nederlandse en aanpalende Duitse gewesten Beschrijving: De laatste decennia is veel onderzoek gedaan naar de Moderne Devotie als spirituele en devotionele beweging. Ook is de belangstelling voor de economische positie van de Hanze als interstedelijke organisatie en die voor stedelijke bestuurscultuur sterk groeiende. Opvallend is het dat het bij deze diverse fenomenen veelal om dezelfde steden gaat, die bovendien beschikten over moderne, d.w.z. op humanistische leest geschoeide onderwijsinstellingen. De IJsselstreek neemt daarbij een prominente plaats in en kent tijdens de late Middeleeuwen een uitstralingsgebied dat tot ver in Westfalen en het Niederrhein-gebied reikt. Daar ook ontwikkelde zich een bijzondere traditie in handgeschreven, merendeels religieuze boeken, maar ook vestigden zich er al vroeg drukkers. In dit college worden aan de hand van stedelijke instellingen en via dragers van de regionale cultuur en de door hen geproduceerde teksten, de verbanden tussen deze ontwikkelingen onderzocht. Het gaat erom de door bestuurders, geestelijke leidslieden, geleerden en handelaren uitgewisselde kennis en overtuigingen te analyseren op gezamenlijke kenmerken. De mensen, hun
Studieonderdelen
203
teksten en kunstproductie, zijn fungeerden immers alle als instrumenten van sociaal-culturele cohesie in een cultuurlandschap dat een eigen identiteit kende DOC prof. dr. C.G. Santing, dr. R.W.M. van Schaïk LIT · i VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond. Enige ervaring met het lezen van oud schrift en kennis van middelnederlands en/of middeleeuws latijn is ten behoeve van het doen van bronnenonderzoek aanbevolen OPM Label: CG, GPC, ESG Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat) PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 258. Onderzoekscollege Informatiekunde LIX005M10 Het onderzoekscollege heeft als doel de student in staat te stellen een specifiek thema op het gebied van de Informatiekunde te kiezen in relatie tot een Letterenprobleem (met name vanuit de taal-, historisch-culturele, en communicatiehoek) en deze dieper uit te werken. In een beperkt aantal hoorcolleges worden de studenten geconfronteerd met diverse thema’s binnen de Informatiekunde op Letterengebied. In samenspraak met een docent wordt een thema gekozen, een vraagstelling opgesteld en een klein onderzoekje opgezet. Opzetten en uitvoeren van het onderzoekje worden gedaan in werkcolleges. Verslag van werkzaamheden en resultaten worden gedaan in de vorm van een presentatie en een werkstuk. DOC drs. H. Fitz VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, hoorcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Bachelor Informatiekunde of bachelor Kunstmatige Intelligentie of vergelijkbare opleiding op bachelor-niveau. PRG Ma Informatiekunde 259. Onderzoekscollege: Internationale en oorlogethiek LYX044M10 Like domestic society, international relations can be studied from an ethical perspective. Ethics involves a systematic reflection on moral principles, moral issues, and moral judgments; on issues of right and wrong human behaviour (in terms of ‘obligations’, ‘justice’ and ‘injustice’, ‘responsibility’ and ‘irresponsibility’, ‘humane’ and ‘inhumane’, and ‘virtue’ and ‘vice’). The aim of this core module is to give students an understanding of ethics as a philosophical sub-discipline, international ethical theories and moral issues, and, particularly, the theory of just war developed by leading political theorist Michael Walzer. DOC dr. ir. M.R. Kamminga LIT · Michael Walzer, Arguing about war (New Haven and London: Yale University Press, 2004) (ISBN: 0-300-10978-4.) · Mark R. Amstutz, International ethics. Compulsory literature:Concepts, theories, and cases in global politics (third edition; Lanham, MD etc.: Rowman & Littlefield Publishers, 2008) (ISBN: 0-7425-5604-2.)
204
Informatie en Communicatie
Michael Walzer, Just and unjust wars. A moral argument with historical illustrations (fourth edition; New York: Basic Books, 2006) (ISBN: 0-465-03707-0.) · Several recent articles that offer further reflections on (Walzerian) just war theory (to be determined). Engels master semester II 10 werkcollege, zelfstudie presentatie, schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) Zie brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. De student kiest één onderzoekscollege. Zie voor een overzicht de brochures Onderzoekscolleges IB/IO die in juni en december op de Nestor-site (my organizations) van IB/IO verschijnen. Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). LYX044M10A Colloquium (2 EC) LYX044M10B Onderzoekswerkcollege (8 EC) Tentamen en paper mogen – na overleg tussen verantwoordelijk docent en student – ofwel in het Engels ofwel in het Nederlands worden afgelegd/geschreven. Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Ma onderzoekscolleges IB/IO)
·
VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM
PRG
260. Onderzoekscollege: Karikatuur en politieke cultuur - carLGX102M10 toons en makers, 1789-1945 In dit college staat het analyseren en begrijpen van politieke cartoons en hun makers in een specifieke historische context tussen 1789 en 1945 centraal. Het uitgangspunt voor dit exploratieve onderzoekscollege is dat politieke cartoons een bijdrage leveren aan het begrip en de communicatie van politiek en politieke kwesties. Zij maken derhalve intrinsiek deel uit uit van de uitbreidende publieke sfeer en de ‘burgerlijke openbaarheid’ als een plek waar politieke agenda’s worden gevormd en betwist en waar belangen naar voren worden gebracht en verdedigd Na een algemene theoretische introductie in de chronologie, de vorm en de functie van de politieke cartoon, zullen we aan de hand van literatuur enkele onderzoeksbenaderingen bespreken, zoals: De thematische benadering die zich richt op a speciaal thema in de politieke prent, zoals: vrede en oorlog, boeken, belasting, gezondheidszorg, vrouwenbeweging, de representatie van nationaliteit en etniciteit, antisemitisme. De ‘productiebenadering’ die een politieke tekenaar in het bijzonder onder de loep neemt, en analyseert hoe hij of zij de politiek te kijk zet. Te denken valt aan mensen als Honoré Daumier, James Gillroy, Johan Braakensiek, Willy Sluiter. De historische benadering die politieke cartoons van een bepaalde periode bestudeert, de regering van George III, het Interbellum, het Victoriaanse tijdperk, of naar heel duidelijk afgebakende historische gebeurtenissen of fenomenen zoals De Boerenoorlog, de Commune van Parijs, de militante vrouwenkiesrechtbeweging in Engeland, Europa in wording. De politieke benadering die kijkt naar de producenten, de makers en de prenten als uitdrukking van hun politieke overtuiging: Albert Hahn, Fré Cohen. De mediabenadering, waarin de satirische bladen en reguliere media centraal staan: Punch, Geillustreerd Politienieuws, Psssst…, Le Rire, De Notenkraker, De Amsterdammer, Het Vrije Volk, NRC etc.. DOC prof. dr. C.W. Bosch, dr. J. de Jong LIT · Reader (library) VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie, schriftelijke opdracht(en)
Studieonderdelen
205
ENT OPM
PRG
Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond Label: CG/GPC Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis)
261. Onderzoekscollege Latijnse literatuur LQX016M10 Statius, Thebais. Na een periode van geringschatting als ‘decadent’, ‘epigonaal’ en ‘retorisch’ geldt de Thebais van Statius tegenwoordig weer, net als in de Middeleeuwen en de Renaissance, als een van de grote werken van de Latijnse literatuur. Het epos vertelt het meeslepende en bijwijlen gruwelijke verhaal van de expeditie van de Zeven tegen Thebe in een taal waarin de hele Griekse en Romeinse poëtische traditie mee-resoneert. In dit college zullen we ons vooral richten op Statius’ creatieve en innovatieve bewerking van die traditie, m.n. de Griekse tragedie en Vergilius’ Aeneis. Daarnaast zullen we aandacht besteden aan de ideologische dimensies van het werk, en ons afvragen welke relevantie het had voor het contemporaine publiek ten tijde van keizer Domitianus. DOC prof. dr. R.R. Nauta LIT · D.R. Shackleton Bailey, Cambridge, Mass., en Londen, 2003 (Loeb)., Statius II en III ,Thebaid, books 1-7 en Thebaid, books 8-12. Achilleid VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) Bijzonderheden m.b.t. eindcijfer: Participatie en mondelinge presentaties 50%, werkstuk 50% ENT Afgeronde BA GLTC OPM Maakt deel uit van het MA-programma GLTC. Kan gekozen worden als domeinmodule binnen de ReMA CMRS. PRG Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur, MaEduc Grieks en Latijn 262. Onderzoekscollege: Mediaconvergentie LJX031M10 Op grond van verkregen kennis in de praktische en theoretisch gerichte modules, wordt in groepsverband een onderzoek op het gebied van de journalistieke cultuur uitgevoerd. De studenten oefenen met het opzetten van een wetenschappelijk onderzoek, het verzamelen en interpreteren van relevante literatuur en het analyseren van historische en actuele bronnen. Een en ander kan de student voorbereiden op het succesvol voltooien van het afstudeerwerkstuk. DOC prof. dr. M.J. Broersma LIT · Wordt bekend gemaakt via Nestor VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND zelfstudie, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Twee van de volgende modules moeten met een voldoende resultaat zijn afgerond: Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek Themata in de Journalistiek Theoretische Specialisatie I Theoretische Specialisatie II PRG Ma Journalistiek
206
Informatie en Communicatie
263. Onderzoekscollege: Omroephistorie LJX029M10 Op grond van verkregen kennis in de praktische en theoretisch gerichte modules, wordt in groepsverband een onderzoek op het gebied van de journalistieke cultuur uitgevoerd. De studenten oefenen met het opzetten van een wetenschappelijk onderzoek, het verzamelen en interpreteren van relevante literatuur en het analyseren van historische en actuele bronnen. Een en ander kan de student voorbereiden op het succesvol voltooien van het afstudeerwerkstuk. DOC dr. H.B.M. Wijfjes LIT · Wordt bekend gemaakt via Nestor VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Twee van de volgende modules moeten met een voldoende resultaat zijn afgerond: Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek Themata in de Journalistiek Theoretische Specialisatie I Theoretische Specialisatie II PRG Ma Journalistiek 264. Onderzoekscollege: Pers en biografie LJX030M10 Op grond van verkregen kennis in de praktische en theoretisch gerichte modules, wordt in groepsverband een onderzoek op het gebied van de journalistieke cultuur uitgevoerd. De studenten oefenen met het opzetten van een wetenschappelijk onderzoek, het verzamelen en interpreteren van relevante literatuur en het analyseren van historische en actuele bronnen. Een en ander kan de student voorbereiden op het succesvol voltooien van het afstudeerwerkstuk. DOC dr. J.W. Renders LIT · Wordt bekend gemaakt via Nestor VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Twee van de volgende modules moeten met een voldoende resultaat zijn afgerond: Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek Themata in de Journalistiek Theoretische Specialisatie I Theoretische Specialisatie II PRG Ma Journalistiek 265. Onderzoekscollege: Socio-Economic Causes of Political VioLYX045M10 lence Dit onderzoekscollege zal de verschillende belangrijke theorieën verkennen betreft socioeconomische factoren die leiden tot verschillende vormen van politiek geweld; van samenzweringen tot revoluties. De nadruk zal daarom liggen op terrorisme als specifieke vorm van politiek geweld. De verschillende theorieën zullen behandeld worden naar gelang de chronologische ontwikkelingen. DOC dr. A. Zwitter LIT · Reader to be copied in the faculty library VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE presentatie, schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en) ENT Zie voor meer informatie de Brochure Onderzoekscolleges IB/IO die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my orga-
Studieonderdelen
207
OPM PRG
nisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). De student kiest één onderzoekscollege. LYX045M10A Colloquium (2 EC) LYX045M10B Onderzoekswerkcollege (8 EC) Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Ma onderzoekscolleges IB/IO)
266. Onderzoekscollege: Sport, festivals en identiteit in de GriekLGX100M10 se wereld Eén van de meest aansprekende aspecten van de Griekse geschiedenis is de centrale rol die lichaamsoefening en wedstrijdsport speelden in de cultuur. Het best bekend in dit verband zijn natuurlijk de Olympische Spelen, met een vrijwel ongebroken geschiedenis van meer dan 1200 jaar. Maar in iedere stad waren er verschillende plaatsen waar het lichaam werd getraind, gecultiveerd en getoond. Gymnasia, badhuizen en sportstadia stonden in het teken van atletische ambities en ideeën over mannelijkheid, die nauw verbonden waren met culturele en politieke idealen. In Griekenland had een goede burger ook een goed (getraind) lichaam! Maar Griekse sport had ook een religieuze dimensie, aangezien de antieke spelen integraal onderdeel vormden van religieuze festivals. Het doel van dit college is de fascinerende wereld van Griekse sport- en lichaamscultuur in kaart te brengen, deze te interpreteren tegen een brede culturele en politieke achtergrond. Dit college maakt gebruik van een brede selectie aan beeldmateriaal, materiële bronnen en literaire en documentaire teksten (in vertaling). Dit college is interessant voor studenten GLTC, Geschiedenis (labels CG en GPC), Godsdienstwetenschap, Archeologie en voor anderen met interesse in de klassieke wortels van de moderne lichaamscultuur. DOC prof. dr. O.M. van Nijf LIT · n.a.t.k. VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege Voertaal Engels bij deelname buitenlandse studenten. TOE essay, presentatie ENT Afgeronde Ba: GES, GLTC, KMA of Godsdienstwetenschappen. OPM Dit college is interessant voor studenten GLTC, Geschiedenis (CG/GPC), Godsdienstwetenschappen en Archeologie. Kennis van Grieks of Latijn is niet vereist. Bij voldoende plaatsen kunnen studenten van dit college deelnemen aan een excursie naar Turlije georganiseerd door de afdeling GLTC. Het college wordt in het engels gegeven bij deelname door buitenlandse studenten. PRG Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis), Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur 267. Onderzoekscollege: Theorie - ordening van complexiteit LGX109M10 Wij leven in een complexe samenleving. Geen discipline is beter geëquipeerd om om te gaan met dit probleem van het greep krijgen op complexiteit dan de geschiedbeoefening. Zelfs wanneer wij niet meer in het verleden geïnteresseerd zouden zijn, dan nog hadden we historici nodig: namelijk om te leren hoe we met complexiteit om moeten gaan. Het bedrijfsleven heeft dit al ontdekt. Alleen van het verleden kunnen we leren is het uitgangspunt van de theorie van de lerende organisatie. Een verdere uitwerking van deze theorie de zogenaamde ‘learning history’ wint in de VS steeds meer terrein. ‘Learning historians’ brengen met historische methoden grote bedrijven in kaart en geven advies bij veranderprocessen. In dit college gaan we uitgebreid in op de theorie van de lerende organisaties en de activiteiten van de learning historians in het management. We zullen dat doen vanuit een geschiedtheoretisch perpectief. Aan de orde komen onder meer de relatie tussen concept- en beeldvorming in organisaties en geschiedschrijving. Niet alleen een ‘knowing that’maar ook het ‘knowing how’ zal door analyse en daadwerkelijke toepassing van de theorie in organisaties gestimuleerd worden.
208
Informatie en Communicatie
DOC LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM
PRG
drs. J.C. den Hollander, dr. R.G.P. Peters · Peter Senge, De vijfde discipline, Scriptum, 1992 Nederlands master semester II 10 werkcollege essay, presentatie, schriftelijke opdracht(en) Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond Label: CG/GPC Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis), ReMa Modern History and International Relations (History)
268. Onderzoekscollege: Verdwenen fortuinen: Crisis en crisisbeLGX105M10 leid Elke crisis is anders, hoewel er schijnbaar grote gelijkenissen zijn. Eén belangrijk aspect is de onvoorspelbaarheid, waardoor we iedere keer opnieuw overvallen worden door weer een andere crisis. Plotseling gaan bedrijven en mensen failliet, worden arbeiders massaal ontslagen, of stagneert de voedselaanvoer. Lang was het lijdzaam ondergaan van crises (vooral hongercrises) de voornaamste reactie, al verwachtte het volk wel dat hun leiders de crisis op één of andere manier zouden bezweren. In de laatste twee eeuwen beschouwen politici het steeds meer als hun taak om deze periodieke crises te voorkomen en als dat niet lukt de ergst getroffenen te helpen en te zorgen dat alles zo snel mogelijk weer ‘normaal’ is. Je zou verwachten dat in de loop der tijd ons inzicht in de oorzaken van crises sterk is toegenomen, toch blijkt het elke keer weer moeilijk de juiste aanpak te vinden; bijvoorbeeld bij de mislukking van de aardappeloogst in Ierland (1845-1847), bij de crisis van de jaren 30 en de Oliecrisis in Nederland. Ook nu zitten politici met hun handen in het haar hoe de huidige Kredietcrisis aan te pakken. Ondertussen ziet het gewone volk zijn welvaart verschrompelen, en zijn werk en soms zelfs zijn leven in gevaar komen zonder dat ze er zelf wat aan kan doen. Bij crises gaat het ons niet alleen om economische crises, maar ook om acute sterftecrises, al dan niet als gevolg van epidemieën (Spaanse griep) of oorlogen (Hongerwinter, hongersnoden in Afrika) in Nederland en daarbuiten. Dit college gaat over de oorzaken van crises op het niveau van land, regio of stad, bedrijfstak of bedrijf in de afgelopen eeuwen, over de zwaarte (wie waren vooral het slachtoffer?) en over de wijze waarop beleidsmakers met de crisis zijn omgegaan, en of dat succesvol is geweest. DOC drs. G.A. Collenteur, dr. R.F.J. Paping LIT · Wordt later bekend gemaakt/to be announced VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de Master wordt verkregen als de gehele Bachelor is afgerond
Studieonderdelen
209
OPM
PRG
Label: ESG Minstens twee onderzoekscolleges zijn verplicht. De student kan kiezen uit onderzoekscolleges Geschiedenis, Griekse en Romeinse Studies, Slavisch, Amerikanistiek en Duitslandstudies. Zie voor meer informatie het schema in de studiegids. Zie voor meer informatie over de werkcolleges de Brochure Onderzoekscolleges die begin juni (eerste semester) en december (tweede semester) beschikbaar is op de Nestor-site (my organisations). Inschrijving verloopt uitsluitend schriftelijk via formulieren te vinden op Nestor (inleveren op het secretariaat). Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis)
269. Onderzoeksseminar TCMO LXX013M10 Deze module is bedoeld om de studenten op weg te helpen bij het doen van onderzoek op het vakgebied van de Midden Oosten studies in het algemeen en hen te ondersteunen bij hun onderzoek voor de MA scriptie in het bijzonder. Tijdens gezamenlijke bijeenkomsten en deels in de vorm van tutorials krijgt de student (van docent en medestudenten) tips over aanpak, hulp bij zoeken en schrijven, feedback op tussentijdse rapportages, enzovoort. Het kritisch vermogen van de studenten wordt verder ontwikkeld door elkaars onderzoeksvoortgang in de gaten te houden met behulp van peer reviews waarover wordt gerapporteerd aan de groep. Voor de studenten met studiepad Hebreeuws zal de nadruk op de Hebraïstiek liggen, voor de studenten Arabisch op de Arabistiek. DOC prof. dr. W.J. van Bekkum, dr. M.P.L.M. Bernards, dr. R.S.H. Nikolsky, dr. J.K. Weststeijn VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid) TOE mondeling tentamen, schriftelijk tentamen Eindcijfer bestaat uit deelcijfers tutorials, tussentijdse rapportages en peer reviews OPM aanwezigheidsplicht PRG Ma Talen en cult. vh Midden-Oosten 270. Onderzoeksstage Linguistics LTR011M20 De onderzoeksstage kan plaatsvinden aan een onderzoeksinstituut in Groningen of elders in Nederland, of (bij voorkeur) aan een onderzoeksinstituut in het buitenland. De student voert een eigen onderzoekje uit of participeert actief in een lopend onderzoek binnen de betreffende onderzoeksgroep. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 20 n.v.t. Assessment report OPM Language of instruction English/Dutch Begeleiding: een interne begeleider die lid is van het Center for Language and Cognition Groningen CLCG + een externe begeleider van de lokale onderzoeksgroep PRG ReMa Linguistics (Linguistics) 271. Ontwerp en evaluatie van interculturele communicatieLCX006M10 trainingen Het doel van deze cursus is een kennismaking met en een kritische reflectie op de bestaande interculturele communicatietrainingsmethoden die (in Nederland) worden gehanteerd. Centraal in de cursus staat de uitvoering van een opdracht bij een trainingsbureau die zelfstandig in overleg met een trainer wordt uitgevoerd (weken 7 t/m 12). Het eerste deel van de cursus bereidt hierop zowel theoretisch als praktisch voor. In dit cursusdeel komt de theorie over het ontwerp en de evaluatie van trainingen aan de orde, de koppeling aan de pragmalinguis-
210
Informatie en Communicatie
tiek/sociolinguistiek en oefenen studenten met trainingsoefeningen en -procedures. Dit deel wordt afgesloten met een toets. Daarnaast kiezen studenten een trainer en ontwikkelen met hem/haar een plan voor een praktijkopdracht. In het tweede cursusdeel werken de studenten zelfstandig aan de praktijkopdracht en zijn er 2 overlegcolleges gepland. Daarnaast is het de bedoeling om contact te houden via Nestor om te kunnen leren van elkaars ervaringen. Tijdens de laatste cursusweken presenteren studenten hun praktijkopdracht waarna een schriftelijk verslag ervan wordt ingeleverd. DOC dr. J.Y. Deen LIT · Training als beroep. Deel 1. Boom Meppel (206 p) + cd-rom, Frank R. Oomkes (2004), € 75,00 VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE werkstuk(ken) ENT kennis op het gebied van de interculturele communicatie. Studenten die dat niet voldoende hebben doen tijdens de cursus een aanvullende toets/opdracht op dit gebied. OPM De werkwijze in deze cursus beperkt de maximale inschrijving tot 15 studenten. PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject) 272. Opdracht, bronnen en media Slavisch LSX001M10 De student zoekt via verschillende traditionele en actuele media (geschreven bronnen, radio, TV, Internet) informatie in een van de Slavische talen rond een van te voren afgesproken onderwerp, en verwerkt die tot een schriftelijk eindverslag. DOC drs. D. Macíková LIT · Wordt nader bekendgemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND zelfstudie (begeleid) TOE verslag ENT Slavische Taal en Cultuur en Midden- en Oosteuropastudies:BA Slavische Talen en Culturen behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie.Midden- en Oosteuropastudies, MOES:BA Geschiedenis met tenminste 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid van een Slavische taal behaald en 20 ECTS aan vakken uit de minor MOES behaald. PRG Ma Slavisch (MOES), Ma Slavisch (Slavische talen en culturen) 273. Oudere cultuur- en letterkunde Frans: Tegendraadse geluiLRF026M10 den Dit seminar focust op teksten en auteurs die, in de periode 1100-1800, tegen de stroom in gaan, zich niet conformeren aan het gangbare gedachtegoed, maar andere geluiden laten horen, tegendraadse geluiden. De manier waarop deze geschriften afwijken van courante normen en waarden, dan wel van schrijfmodellen die opgang maken in een bepaalde periode en context, kan zeer divers zijn. Te denken valt aan het uiten van kritiek op de gevestigde orde, maar ook aan het dichten en schrijven over het marginale in de maatschappij of het integreren van elementen uit volkscultuur en carnaval. DOC dr. A.M.E.A. de Gendt LIT · Primaire teksten: werken van de auteurs en de genres genoemd in de collegebeschrijving (nader te specificeren) · Secundaire literatuur: nader te preciseren VTL Frans STF master SEM semester II
Studieonderdelen
211
ECTS OND TOE ENT OPM PRG
10 werkcollege referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) wekelijkse opdrachten BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Ma Romaanse talen (Frans)
274. Oudere cultuur en letterkunde Spaans: Maravillas y monLRS024M10 struos Zowel in de Middeleeuwen als in de vroegmoderne tijd zien we een fascinatie voor wonderlijke dingen en wonderlijke of monsterachtige wezens. Het ‘verwonderlijke’ is niet eenduidig te definieren; het omvat alles wat men op of buiten de grenzen van de natuurlijke orde plaatst, zoals fabeldieren, bovennatuurlijke verschijnselen en wonderen, het on- of tegennatuurlijke, vreemde wezens als wildemannen, monsters, etc. In deze cursus zullen we ons bezighouden met vragen als: wat werd als verwonderlijk, wonder of monster beschouwd en waarom? Hoe interpreteerde men dit verwonderlijke en hoe werd het beschreven of vertaald in termen van het bekende? Het gaat hierbij ook om de deconstructie van het discours van het verwonderlijke, waarin vrees/afkeer en fascinatie samen gaan. Diverse teksten en genres uit de Middeleeuwse en Gouden Eeuwse literatuur zullen object van studie zijn; de selectie is mede afhankelijk van de voorkeur van de deelnemende studenten. DOC dr. C. Walthaus LIT · Literatuurlijst beschikbaar vanaf januari 2010 VTL Spaans STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Romaanse talen (Spaans) 275. Oudere Italiaanse Cultuur en Literatuur: De vroegmoderne LRI018M10 novelle 2009-2010: La novella italiana prima e dopo Boccaccio Dit onderzoekscollege gaat in op de traditie van het Italiaanse korte verhaal en de novelle voor en na de mijlpaal die Boccaccio levert met zijn Decamerone in de eerste helft van de 14de eeuw. We gaan dieper in op de narratieve structuren van het genre, de erotische subtekst, de sociale satire en de bijzondere uittekening van het personage zoals dat in de novelle gebeurt. Ook wordt aandachtig gekeken naar de manier waarop de novelles in een format gebracht worden: we kijken in het bijzonder naar de raamvertelling en naar de voorafgaande teksten (brieven, opdrachten, voorwoorden, inleidingen, tekstsoorten die allemaal onder de noemer ‘paratext’ of ‘peritext’ vallen). Analyse, verder, van de wijze waarop het lezerspubliek (ook vrouwen) wordt aangesproken. Tenslotte komt ook de taal onder de aandacht en de manier waarop de novelle een linguistische ruimte wordt voor enerzijds ambiguïteit van tekens en anderzijds duidelijke contextualisering in de middeleeuwse en vroegmoderne stadstaat. Na een inleiding met afbakening van studie-object en corpus volgt de analyse van enkele case-studies. Op basis hiervan kiest de student een eigen deelonderzoek uit volgens specifiek gerichte onderzoeksvragen. Afwerking via paper en mondeling presentatie van antwoorden en werkhypotheses. DOC prof. dr. P.G. Bossier, dott.ssa M.C. D’ Angelo
212
Informatie en Communicatie
LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM
PRG
Giovanni Boccaccio, Decamerone (ca. 1353), € 20,00 Syllabus met fragmenten uit: zie bij opmerkingen Italiaans master semester II 10 werkcollege referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. Syllabus met fragmenten uit: Il Novellino (Anoniem, ca 1280-1300); Sacchetti, Trecentonovelle (na 1385); Sercambi, Il Novelliere (na 1424), Parabosco, Diporti (ca 1550), Straparola, Le piacevoli notti (1550-53), Basile, Lo cunto de li cunti (1634-36). De paper dient uiteraard in academisch verantwoord Italiaans geschreven te zijn. Feedback en follow-up krijgt u hiervoor, na aparte afspraak, van de Italiaanse lectrice, mevr. Dott.ssa M.C. D’Angelo. 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Ma Romaanse talen (Italiaans)
· ·
276. Oudere Romaanse cultuur- en letterkunde: De Amore LRX011M10 De Amore: liefdeskunst en de literaire dialoog in de vroegmoderne Romania. In dit Romaans opgezet onderzoekscollege staat de aandacht centraal voor het fenomeen van de literaire dialoog in Middeleeuws en vroegmodern Romania. Hierbij wordt onderzocht hoe het specifieke literaire format van de dialoog aanleiding geeft tot een brede discussie over de impact van de liefde op de mens en op de cultuur, waarbij liefde vanuit verschillende, al dan niet conformistische of polemische, kanten wordt belicht. Typisch voor deze culturele periode is uiteraard de aansluiting op de klassieke letterkunde (met name Plato) maar ook het retorisch herverwoorden van bestaande kennis tegen het licht van nieuwe, moderne inzichten. Er wordt dan ook onderzocht hoe het genre van de literaire dialoog veranderingen ondergaat en in hoeverre deze veranderingen aanduiding zijn voor een paradigmawissel in vroegmodern Europa. Hierbij komt zowel de grondige analyse van literaire fragmenten aan bod, als het formuleren van een algemene visie op de literair-historisch context van de liefdesdialoog. Het stamgedeelte bestaat uit een gezamenlijke methodologische inleiding met disciplinegerichte bibliografie. Daarna zal in aparte werkgroepen per taal (F, I, S) ingegaan worden op een aantal casestudies. Van de student wordt verwacht dat hij/zij een eigen, beperkt onderzoek opstelt en daarvan zowel mondeling als schriftelijk verslag brengt in een paper. DOC prof. dr. P.G. Bossier, dr. A.M.E.A. de Gendt, dr. C. Walthaus LIT · Syllabus met case-studies · V. Cox, The Renaissance Dialogue Cambridge, 1992 VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) ENT BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM Mw. dott.ssa M.C. D’Angelo voor de feedback bij het redactieproces van de Italiaanse paper. 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Romaanse talen
Studieonderdelen
213
277. Paper IB/IO LYX008M05 In aansluiting op het gekozen onderzoekscollege dient de student een paper te schrijven over een onderwerp gerelateerd aan één van de vier zwaartepunten van de opleiding; (a) internationale orde, (b) internationale politieke economie, (c) Europese samenwerking en integratie, (d) veiligheid en Leer der Internationale Betrekkingen. Dit paper dient blijk te geven van een gedegen theoretische verdieping op het door de student gekozen thema op het terrein van één van de hierboven genoemde zwaartepunten. Idealiter vormt het geschreven paper en de theoretische basis ervan een opmaat voor de te schrijven masterscriptie. DOC dr. A. van den Assem, dr. M.R. Doortmont, dr. A.G. Harryvan, dr. ir. M.R. Kamminga, prof. dr. P.M.E. Volten, mr. dr. H.H. Voogsgeerd, J. de Wilde LIT · Afhankelijk van de keuze van het onderwerp VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND congres, zelfstudie TOE werkstuk(ken) ENT Het bijbehorende Onderzoekscollege moet met een voldoende resultaat zijn afgesloten. PRG Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Nederlands), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Nederlands) 278. Paper IB/IR LYX014M05 In aansluiting op het gekozen onderzoekscollege dient de student een paper te schrijven over één van de vier zwaartepunten van de opleiding; (a) internationale orde, (b) internationale politieke economie, (c) Europese samenwerking en integratie, (d) veiligheid en Leer der Internationale Betrekkingen. Dit paper dient blijkt te geven van een gedegen theoretische verdieping op het door de student gekozen thema op het terrein van één van de hierboven genoemde zwaartepunten. Idealiter is het geschreven paper een opmaat voor de te schrijven masterscriptie, bijvoorbeeld het theoretisch getinte gedeelte van deze scriptie. DOC ö, LIT · Depends on the selected topic VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND zelfstudie TOE werkstuk(ken) ENT Toelating tot de master IO/IB PRG Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels) 279. Political and Legal Construction of Europe LUX009M10 Het eerste deel van dit college focust op de organisatie en grondbeginselen van het Europese integratieproces en dan met name op de institutionele en administratieve aspecten van het Europees recht. Onderwerpen als het karakter van het Europees recht, voorrang en directe werking van het Europees recht, subsidiariteit en de constitutionele hervorming van de EU zullen aan bod komen. Ook zullen een aantal colleges gewijd worden aan de relatie tussen Europees recht en identiteit. Het tweede deel van het college gaat dieper in op politieke processen en het huidig functioneren van de EU. Centraal staat de vraag of er een aparte Europese politieke identiteit bestaat of dat er meerdere Europese politieke identiteiten bestaan. De sociaal-constructivistische benadering in de Internationale Betrekkingen staat centraal. We zullen ingaan op een gezamenlijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, binnenlands beleid, asielbeleid, mediabeleid en het Lissabon akkoord om de meest concurrerende economie in de wereld te worden. DOC dr. D. Kochenov, drs. B. Kviatek, mr. dr. H.H. Voogsgeerd
214
Informatie en Communicatie
LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT PRG
Craig and De Burca, EU Law OUP, 4th Edn. 2007 2 readers with articles on ‘the political and legal construction of Europe’ Engels master semester I 10 werkcollege schriftelijk tentamen, werkstuk(ken) Toelating tot de masteropleiding Euroculture Ma Euroculture
· ·
280. Politieke en literaire actualiteit in Nederland LND005M05 In dit college wordt aandacht besteed aan de politieke en literaire actualiteit in Nederland. Politiek en literatuur worden hier opgevat als manifestaties en representaties van de Nederlandse cultuur gedurende de laatste decennia. Aan de hand van wetenschappelijke studies zullen de studenten onderzoeksvragen formuleren die een aanzet geven tot nadere analyse van verschuivende culturele grenzen. Nadere uitwerking vindt plaats in een werkgroep waarin de politieke en literaire vraagstukken worden uitgediept. DOC dr. E.M.A. van Boven, drs. J.C. den Hollander LIT · Artikelen, romans, Nedweb/Literatuur in context 1950-2000 (http://www.ned.univie.ac.at/lic) VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 5 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Toelating tot de MA Nederlandse Cultuur OPM Onderdeel Masterprogramma Nederlandse cultuur PRG Ma Nederlands (Nederlandse cultuur) 281. Postmodernisme LLS004M10 Kernbegrippen uit het postmoderne denken worden aan de hand van theoretische teksten behandeld. De literaire praktijk wordt met prozateksten, toneelstukken en gedichten uit de Italiaanse, Duitse, Franse, Engelse en Nederlandse literatuur kritisch doorgelicht. DOC dr. H. Harbers, dr. E.C.S. Jongeneel LIT · In augustus kan een literatuurlijst op het secretariaat Europese Talen worden opgehaald. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) OPM Aanwezigheidsplicht 80% PRG Ma Nederlands (Moderne letterkunde) 282. Primitivism. Art, Archaeology and the Search for Origins DOC LIT VTL STF SEM ECTS
LKR011M10
prof. dr. W.E. Krul · To be announced. Nederlands master semester I 10 Seminar
Studieonderdelen
215
TOE PRG
presentatie, werkstuk(ken) ReMa History of Art and Archaeology
283. Recente ontwikkelingen in het vak: Finoegristiek LFX010M10 Kennismaking met en discussie van recente vakliteratuur; analyse van recensies van recente vakliteratuur en het zelf schrijven van een recensie; oefenen en profileren van eigen oordeelvorming en presentatie ervan. DOC prof. dr. C.Th. Hasselblatt LIT · wordt nader bekendgemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en) PRG Ma Finoegrisch (Finoegrische taalwetenschap) 284. Recente ontwikkelingen in het vak: Fins LFX008M10 Kennismaking met en discussie van recente vakliteratuur; analyse van recensies van recente vakliteratuur en het zelf schrijven van een recensie; oefenen en profileren van eigen oordeelvorming en presentatie ervan. DOC prof. dr. C.Th. Hasselblatt, drs. A.M. van der Hoeven LIT · wordt nader bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en) ENT BA Fins behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. PRG Ma Finoegrisch (Finse taal en cultuur) 285. Recente ontwikkelingen in het vak: Hongaars LFX005M10 Kennismaking met en discussie van recente vakliteratuur; analyse van recensies van recente vakliteratuur en het zelf schrijven van een recensie; oefenen en profileren van eigen oordeelvorming en presentatie ervan. Cultuurkunde: Nieuwste ontwikkelingen op het gebied van Hongarologie buiten Hongarije: specifieke onderzoeksgebieden en contrastieve methodologie. Kennismaking met enkele belangrijke buitenlandse periodieke publicaties voor het vak en opstelling van kritische notities bij de recent verschenen literatuurwetenschappelijke essaybundel van Jolanta Jastrzebska: Van Sándor Márai tot Magda Szabó. Klassieke Hongaarse romans uit de 20e eeuw. (Amsterdam, 2005) Taalkunde: Na de theoretische inleiding maakt de student kennis met het onderzoek van de verschillende taalvariëteiten en taalveranderingen op grond van de volgende delen: 1. planning van onderzoek, 2. analyse, 3. resultaat toetsen aan de theorie en 4. praktische toepassingen. (Nyelv és társadalom a rezndszerváltáskori Magyarországon, Szerk.: Kontra Miklós, 2004) Letterkunde: Nieuwste ontwikkelingen in de Hongaarse literatuurgeschiedschrijving (Kulcsár Szabó, Ernö, A magyar irodalom története. 1945-1991. Budapest, 1993) en kennismaking met het werk van de belangrijkste hedendaagse Hongaarse critici en hun theoretische uitgangspunten. DOC dr. A.M. de Bie-Kerékjártó, dr. M. Czibere LIT · Zie studiehandleiding (Hangt af van specialisatie van deelnemende studenten wat betreft hun masterscriptie) VTL Hongaars STF master SEM semester II ECTS 10
216
Informatie en Communicatie
OND TOE ENT PRG
hoorcollege, werkcollege referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en) BA Hongaars behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. Ma Finoegrisch (Hongaarse taal en cultuur)
286. Res. Seminar I: Representing Europe LUX013M10 In dit research seminar zal de aandacht gericht worden op Europese representaties binnen de context van de wijdere wereld. Een conceptuele geschiedenis van het begrip ‘representatie’ vormt het uitgangspunt van dit seminar. Verschillende (historische) representaties van Europa in de wijdere wereld, en door Europa van de wijdere wereld worden onderzocht vanuit contemporaine theoretische en methodologische benaderingen. Er zal voorts ook aandacht worden besteden aan de relatie tussen constructie van identiteit en representatie in verschillende historische contexten, bijvoorbeeld het kolonialisme, postkolonialisme en globalisering. DOC dr. M.C. van der Waal LIT · Reader VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Toelating tot de Master Euroculture. PRG Ma Euroculture 287. Research Master scriptie Classical, Medieval and RenaisLQR999M30 sance Studies In het kader van de scriptieklas werkt de student aan een scriptie op het terrein van de door haar/hem gekozen specialisatie. In deze scriptieklas, die onder leiding staat van een senior docent, leggen studenten onderdelen van hun scriptie voor om daarover van de andere deelnemers feedback te ontvangen en bespreken zij vragen en problemen met elkaar. Voorts zal aandacht worden besteed aan de formulering van onderzoeksvoorstellen, onderzoeksstrategiën en onderzoekstechnieken, problemen en valkuilen bij het scriptieonderzoek, het aanvragen van beurzen, oriëntatie op de arbeidsmarkt en studie aan een buitenlandse universiteit. Studenten worden ook aangemoedigd om zelf met onderwerpen te komen. DOC dr. J.W. Drijvers VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 30 OND praktische oefening, werkcollege, zelfstudie TOE scriptie ENT Afgerond jaar 1 van de Research Master CMRS. OPM De scriptieklas vindt eens in de twee weken plaats gedurende twee uren per week. PRG ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 288. Research Master scriptie History of Art and Archaeology LKR999M30 Gedurende een half jaar werkt de student aan een scriptie op het vlak van de archeologie, architectuur- en stedenbouw of kunstgeschiedenis aan de hand van een vrij te kiezen onderwerp, maar vallend binnen de competenties van de docenten verbonden aan de research master. Regelmatige bijeenkomsten onder leiding van de coördinator dienen voor de student om feedback te krijgen van medestudenten. Deze bijeenkomsten worden tevens benut voor het becommentariëren van onderzoeksvoorstellen en voor het zelf oefenen met het schrijven van een onderzoeksvoorstel. DOC diverse docenten LIT · Eigen literatuurlijst
Studieonderdelen
217
VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT PRG
Nederlands master semester II 30 intervisie, zelfstudie (begeleid) werkstuk(ken) Afgerond 1e jaar ReMa Kunstgeschiedenis en Arch. ReMa History of Art and Archaeology
289. Research master scriptie Linguistics, met scriptieklas LTR999M30 Studenten rapporteren over hun onderzoek in de vorm van een Ma-scriptie van gewoonlijk 20.000 woorden (excl. voetnoten en bijlagen). De scriptie moet geschikt zijn voor publicatie in een academisch vakblad. De scriptie zal individueel worden begeleid worden door een docent. Studenten dienen ook een scriptieklas bij te wonen waarin de voortgang van hun scriptie en voorstel besproken wordt. DOC ö, VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 30 OND zelfstudie (begeleid) Individueel met scriptieklas TOE scriptie Begeleider(s): een interne begeleider die lid is van het Center for Language and Cognition Groningen CLCG (+ indien van toepassing een externe begeleider van de lokale onderzoeksgroep). De MA scriptie wordt altijd door een tweede onderzoeker beoordeeld. ENT Voltooing 1e jaar Research MA in Linguistics OPM Kan in het Nederlands of het Engels worden geschreven. PRG ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus), ReMa Linguistics (Linguistics) 290. Research methodologie Toegepaste Taalwetenschap , statisLOX002M10 tiek en evaluatie In dit onderdeel maken studenten kennis met methoden en technieken die gebruikt worden in de toegepaste taalwetenschap en leren zij omgaan met statistische analyses. Verder bevat dit college een grondige training in zoekstrategieën voor literatuuronderzoek (Internet, bibliotheek, databases). Ook zullen zij kort kennis maken met lexicale databases en corpora (CELEX), voor zover deze relevant zijn voor de toegepaste taalwetenschap. DOC prof. dr. C.L.J. de Bot, dr. W.M. Lowie, dr. M.S. Schmid, dr. M.H. Verspoor LIT · Reader VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND computerpracticum, werkcollege TOE computeropdrachten, schriftelijke opdracht(en) PRG Ma Toegepaste Taalwetenschap 291. Research SeminarII: Integration Processes in East Asia and LUX014M10 in Europe Op dit moment wordt de EU in Azie gezien als ‘het’ model voor de integratieprocessen die nu in Azie zelf plaatsvinden, waarbij het met name gaat om ASEAN en ASEAN+3 (of zelfs ASEAN+6). Dit is een onderwerp waarover veel diskussie gaande is in Oostaziatische landen; het is op dit ogenblik duidelijk voorpagina-nieuws in Aziatische media. Men kan zich echter afvragen of de vergelijking tussen beide integratieprocessen adequaat is, en als dat zo is, in welke mate dan? Deze vraag zal tijdens het onderzoekscollege centraal staan. De hoofddoelstelling van het college
218
Informatie en Communicatie
is onderzoek te verrichten naar overeenkomsten en verschillen betreffende de integratieprocessen van ASEAN (+3/6) en de EU, bezien vanuit het perspectief van de culturele identiteit. Deze doelstelling zal nagestreefd worden via individueel en gemeeschappelijk onderzoek van alle deelnemers. Het college bestaat uit vijf delen: (1) inleiding in begrippen als culturele en nationale identiteit: (2) tegenstellingen tussen regionale integratieprocessen en nationale identiteit; (3) vergelijkende karakterisering van het integratieproces van de EU en dat van ASEAN +3; (4) de toekomst van de EU en die van ASEAN + 3; (5) het college wordt besloten met een research symposium waarop de resultaten van het individuele onderzoek van de deelnemers gepresenteerd worden. DOC prof. dr. R.T. Segers LIT · Rien T. Segers (ed.), A new Japan for the Twenty-First Century. An inside Overview of Current Fundamental Changes and Problems. (Londen, New York: Routledge, 2008) · Jurgen Ruland et al.(eds.), Asian-European Relations. Building Blocks for Global Governance ? (Londen, New York: Routledge, 2008) · Peter J. Katzenstein and Takashi Shiraishi (eds.), Beyond Japan. The Dynamics of East Asian Regionalism (Ithaca, London: Cornell U.P., 2006) (ISBN: 9780801472503), € 20,00 · Giandomenico Majone, Dilemmas of European Integration: the Ambiguities and Pitfalls of Integration by Stealth (Oxford, etc.: Oxford U.P., 2005) · Sophi Boisseau de Rocher and Bertrand Fort (eds.), Paths to Regionalization. Comparing Experiences in East Asia and Europe (London, etc.: Marshall Cavendish, 2005) (ISBN: 9812103740), € 20,00 VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE essay ENT Toelating tot de master Euroculture PRG Ma Euroculture 292. Scandinavische letterkunde I: Dynamische vrouwen als culLZX012M10 turele bemiddelaars: Scandinavië-Europa In deze module wordt onderzoek gedaan naar dynamische vrouwen binnen de literaire betrekkingen Scandinavië-Europa. Aandacht wordt ook besteed aan de verschillende wijzen waarop (nationale) identiteitsvorming binnen deze netwerken van betekenis is geweest. Wat de leerstof betreft, ligt het accent op de transmissie van cultuur tussen Scandinavië en Europa. Er wordt gewerkt met verschillende ijkperiodes die onder andere worden vastgesteld op grond van de intensiteit van de uitwisselingsactiviteiten. Vanaf het midden van de achttiende eeuw zien we op het gebied van de literaire betrekkingen tussen Scandinavië en Europa namelijk een aantal golfbewegingen. Perioden van relatief weinig activiteiten wisselen perioden met meer intensief cultureel verkeer af. Een interessant fenomeen binnen dit veld wordt gevormd door de zogenaamde netwerken waarbinnen vrouwen actief zijn geweest. Ging het in het begin van de periode onder andere over het bezoeken van literaire salons in heel Europa, in de tweede helft van de negentiende eeuw verbreedt het spectrum zich met de komst met het beroep van literair vertalen. In beide gevallen gaat het om reële contacten die werden gelegd tijdens reizen en literaire contacten in de vorm van bijvoorbeeld briefwisselingen. DOC dr. P. Broomans, drs. J.E. Klok LIT · Mc Fadden, Margaret H., Golden Cables of Sympathy. The Transatlantic Sources of Nineteenth-Century Feminism (Lexington, 1999) (ISBN: 0813121175), € 28,00 · Dijk, S. van, Broomans,P., Meulen, J. van der, Oostrum, P. van, ’I have heard about you’, Foreign Women’s Writing Crossing the Dutch border: from Sapho to Selma Lagerlöf (Verloren,Hilversum, 2004) (ISBN: 9065507523), € 30,00 · Scott Sorensen, Anne, Nordisk Salonkultur. Et studie i nordiske skonaander og salonmiljoer 1780-1850 (Odense Universitetsforlag,1998) (ISBN:
Studieonderdelen
219
VTL STF SEM ECTS OND TOE OPM PRG
9788778383457), € 40,00 Nederlands master semester I 10 werkcollege werkstuk(ken) De module leent zich eveneens goed voor een toekomstige joint research master Gender Studies van de universiteiten van Groningen en Uppsala Ma Scandinavisch
293. Scandinavische letterkunde II: Van ABBA tot Ås LZL002M10 In deze onderzoekswerkgroep wordt onderzocht hoe in verschillende culturele uitingen (literatuur, muziek, film etc.) “typisch” Scandinavische fenomenen worden voorgesteld en doorgegeven. De student doet dit in de vorm van een zelf te kiezen casus. De resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd in het eindproduct dat de vorm van een werkstuk kan hebben, maar ook een powerpoint presentatie kan zijn. De stappen van het onderzoek, de reflectie op het onderzoek en het geleerde worden zowel tijdens de bijeenkomsten als in het portfolio zichtbaar gemaakt. De student werkt zelfstandig aan het onderzoek, maar door gebruik van Nestor en het portfolio zal de student tijdens het hele onderzoekstraject feedback krijgen van de docent en de andere deelnemers. DOC dr. P. Broomans LIT · Syllabus VTL Zweeds STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE verslag OPM De student dient vier werkgroepen te volgen, waarvan twee extern. PRG Ma Scandinavisch 294. Scandinavische taalkunde I: Grammaticalisatie en taalconLZT004M10 tact in Noord Europa Door de eeuwen heen hebben de Scandinaviërs veel contacten gehad met anderssprekenden. De effecten van deze contacten zijn niet alleen merkbaar in de woordenschat, maar ook in de grammatica. In deze cursus wordt ingegaan op de vraag hoe talen elkaars grammatica kunnen beïnvloeden. Daarbij zal zowel aandacht besteed worden aan de theorie van grammaticalisatie (het ontstaan van grammatica) als gevolg van taalcontact, als aan capita selecta uit de Scandinavische taalgeschiedenis. Daarnaast biedt deze cursus een grondige practische training in opzet en uitvoering van historisch onderzoek, gebaseerd op electronische tekstcorpora. DOC prof. dr. M. Norde LIT · Compendium met artikelen · Dahl, Östen, Grammaticalization in the North: Noun Phrase Morphosyntax in Scandinavian Vernaculars internet version 2007 www.ling.su.se/staff/oesten/downloads/Gram_north.pdf · Heine, Bernd & Tania Kuteva, Language contact and grammatical change Cambridge University Press 2005 , € 27,00 VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) OPM Men dient 80% van de colleges te hebben bijgewoond en alle tussentijdse opdrachten ingeleverd hebben PRG Ma Scandinavisch
220
Informatie en Communicatie
295. Scandinavische taalkunde II:Inter-Scandinavische commuLZT001M10 nicatie Sprekers van de drie Scandinavische talen (Deens, Noors, Zweeds) kunnen in principe communiceren in hun eigen taal. De communicatie tussen Denen, Zweden en Noren gaat echter niet altijd even gemakkelijk. In het verleden zijn een aantal onderzoeken uitgevoerd naar de mate van verstaanbaarheid tussen Scandinaviërs. De resultaten werden meestal verklaard door middel van attitude- en contactscores. De derde belangrijke factor, linguïstische afstand, werd meestal buiten beschouwing gelaten. In deze werkgroep zullen we aan de hand van eigen onderzoek de rol van linguïstische afstand voor de onderlinge verstaanbaarheid in Scandinavie onderzoeken. Aan bod komen de verschillende fases in een experimenteel onderzoek: de literatuur, het formuleren van een vraagstelling, het opstellen van hypothesen, de ontwikkeling van onderzoeksmateriaal, de analyses van de resultaten en uiteindelijk de mondelinge presentatie en de schriftelijke verslaglegging. DOC dr. C.S. Gooskens-Christiansen VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT Ba Scandinavisch PRG Ma Scandinavisch 296. Schrift en verschriftelijking I LMX005X10 De cursus biedt een introductie in de historische aspecten van het schrift (zowel geschreven als gedrukt) en het verschriftelijkingsproces tijdens Middeleeuwen en Renaissance. De cursus helpt eenieder die - vanuit een taal- of letterkundige, historische of kunsthistorische interesse - met primaire bronnen uit de periode van de Middeleeuwen en Renaissance wil werken, elementaire leesvaardigheid te ontwikkelen alsmede teksten in de context van de tekstoverlevering te plaatsen. Daartoe wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen van het oude schrift (paleografie) en aan de uitwendige aspecten van boeken en andere documenten (codicologie), maar ook aan de transmissie en edities van teksten. De nadruk ligt op het verwerven van leesvaardigheid van geschreven (en gedrukte) teksten in de meestvoorkomende schrifttypen in diverse talen. DOC drs. G.C. Huisman, dr. R.W.M. van Schaïk LIT · Inleiding: losbladig werkboek, verkrijgbaar bij de docenten. VTL Nederlands STF bachelor SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE schriftelijk tentamen OPM De cursus is voor zowel BA-studenten als MA-studenten toegankelijk; voor BAstudenten die deze module met bevredigend resultaat hebben afgesloten is verdere verdieping mogelijk in de MA-fase (LMX006X10) PRG Ba Open colleges Letteren, Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis) 297. Schrift, handschrift en druk in Middeleeuwen en RenaissanLMX007X10 ce I De cursus biedt een introductie in ontwikkeling, functie en gebruik van schrift, schrifttypen, geschreven en gedrukt boek in diverse sectoren van de Europese samenleving van de late Oudheid tot in de Renaissance. Daarbij komen de materiële aspecten van het geschrevene en gedrukte alsmede bibliotheek- en archiefvorming aan bod. Voor eenieder die, vanuit een taal- of letterkundige, historische, archeologische of kunsthistorische interesse, met handschriften en boeken uit de Middeleeuwen en Renaissance wil werken, is het mogelijk zowel elementaire leesvaardigheid (in voornamelijk Middelnederlandse teksten) te ontwikkelen als ook basiselementen van handschriftbeschrijving onder de knie te krijgen. Veelvuldig wordt gewerkt met handschriften
Studieonderdelen
221
en drukken uit de collectie van de Universiteitsbibliotheek; ook zijn werkzaamheden in de Groninger Archieven voorzien. DOC dr. R.W.M. van Schaïk LIT · Raymond Clemens en Timothy Graham, Introduction to manuscript studies (Ithaca en Londen 2007) (ISBN: 9780801487088), € 35,00 · Losbladig werkboek, verkrijgbaar bij de docent, € 10,00 VTL Nederlands STF bachelor SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege PRG Lett Minor Middeleeuwen en Renaissance Studies, Ma MRS, ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 298. Schrift, handschrift en druk in Middeleeuwen en RenaissanLMX008X10 ce II De cursus is een follow-up van LMX005X10 en richt zich op studenten die al over enige ervaring in het lezen van oud schrift en in het beschrijven van handschriften en vroege drukken beschikken. Ze kan al naargelang specifieke behoeften, verdere verdieping in praktijk en theorie van de paleografie, diplomatiek en tekstkritiek, als ook codicologie, analytische bibliografie en bibliotheekgeschiedenis omvatten. DOC dr. R.W.M. van Schaïk LIT · Nader vast te stellen. VTL Nederlands STF bachelor SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege OPM De cursus betreft een op de basiscursus (LMX005X10) voortbouwende verdieping van kennis en vaardigheden middels een tutorial of daarmee vergelijkbare onderwijsvorm. PRG Ma MRS, ReMa Classical, Medieval and Renaissance Studies 299. Scriptie en scriptiecolloquium LND999M20 Individuele proeve van bekwaamheid in het opzetten, uitvoeren en rapporteren van interdiciplinair wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de Nederlandse cultuur. Naast individuele begeleiding wordt ondersteuning in de vorm van een colloquium geboden. CRD Master’s thesis module DOC ö, VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 20 OND intervisie, colloquium TOE scriptie ENT Toelating tot de MA Nederlandse Cultuur. PRG Ma Nederlands (Nederlandse cultuur) 300. Semantic Web Technology LIX002M10 Het vak Advanced Webtechnology richt zich op de webtechnologie in de meest brede zin van het woord. Het vak gaat er vanuit dat basiskennis HTML en XML bij de deelnemers aanwezig is, en gaat verder met de verschillende technische aspecten en hun implicaties van het totale proces van opzetten tot onderhouden van een website. In het eerste deel van de cursus wordt de motivatie voor het ontwikkelen van een “semantisch web” besproken, en worden verschillende XMLstandaards en technieken voor het semantisch web behandeld. We gaan met name in op het gebruik van XSLT en XPATH, ontologieen, informatie extractie, en visualisatie (SVG). In het tweede deel van het college wordt in projectvorm een applicatie ontwikkeld op het gebied van de Letteren, die gebruik maakt van deze technieken.
222
Informatie en Communicatie
DOC LIT VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM
PRG
dr. G. Bouma · K.K.Breitman, M.A.Casanova, W.Trutzkowskui, Semantic Web: Concepts, Technologies and Applications. (ISBN: 9781846285813), € 72,99 Engels master semester I 10 computerpracticum, hoorcollege computeropdrachten, essay, referaat/spreekbeurt Bachelor Informatiekunde of bachelor Kunstmatige Intelligentie of vergelijkbare opleiding op bachelor-niveau. De student Informatiekunde kiest twee van de volgende vier mogelijkheden: Natural Language Processing; Advanced Webtechnology; Computer-Mediated Communication; Machinaal Leren plus een Ma-keuzeonderdeel van buiten de opleiding. Studenten Informatiekunde, die het vak Machinaal Leren willen kiezen, moeten van tevoren contact opnemen met de studieadviseur. Ba Modules taught in English (for exchange students), Ma Informatiekunde, MSc Artificial Intelligence, MSc Human-Machine Communication, ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus)
301. Semantiek LTX006M10 In dit onderzoekscollege wordt de student geleerd zelfstandig een onderzoek op het gebied van semantiek op te zetten. Er wordt aandacht besteed aan het kritisch lezen van de onderzoeksliteratuur, het operationaliseren van de onderzoeksvraag naar aanleiding van bevindingen uit de literatuur en het opzetten van het onderzoek. Tijdens het college doen de studenten regelmatig verslag van het verloop van het onderzoek met behulp van mondelinge presentaties en schriftelijke verslagen. Het college wordt afgerond met het schrijven van een onderzoeksverslag, dat kan dienen als voorbereiding op de scriptie. DOC drs. J. Huitink LIT · Artikelen VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) OPM Studenten Theoretische Linguïstiek volgen de volgende drie vakken: Fonologie, Semantiek, Syntaxis. In overleg kan één van deze vakken vervangen worden door een ander mastercollege van ATW. PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) (Theoretische linguistiek), ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus) 302. Semantiek en taalverwerving Nederlands LNT002M10 Aan de hand van een vraagstelling uit de recente literatuur leren studenten in dit onderzoekscollege een onderzoek te verrichten naar de verwerving van semantische patronen en de lexicale semantiek van Nederlandse woorden en zinnen. DOC dr. P. Hendriks LIT · Wordt op college bekendgemaakt VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE essay, presentatie PRG Ma Nederlands (Taalkunde), MSc Human-Machine Communication, ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus)
Studieonderdelen
223
303. Seminar/Summerchool/Winterschool LTR012M10 De student neemt actief deel aan een onderzoeksseminar of een module van een nationale of internationale zomer- of winterschool op het gebied van de taalkunde. Naar aanleiding van het onderzoeksseminar of de module schrijft de student een onderzoeksverslag. CRD Seminar/Summerschool/Winterschool VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 Teaching method variable Research report PRG ReMa Linguistics (Linguistics) 304. Social and Medical Sciences in Humanitarian Action LVX004M10 - LVX004M10/A: Antropologie Introductie in de Antropologie in Humanitarian Action: Het interventieproces vanuit antropologisch perspectief. - LVX004M10/B: Public Health Introductie in Public Health. Wat zijn de belangrijkste strategieën om de effecten van natuurlijke en man-made rampen op de gezondheid te minimaliseren en het liefst voor te zijn? - LVX004M10/C: Psychologie Psychologische factoren spelen een belangrijke rol in veel aspecten bij humanitaire rampen. Zowel de effecten op de slachtoffers als op de hulpverleners worden bestudeerd. DOC ir. R.R. Bakker, dr. Th. Bouman, mr. J. van Dijk M.D., dr. I. Hutter LIT · Médecins Sans Frontières, Refugee health. MacMillan Education Ltd. (London/Oxford. 2004) (ISBN: 0-333-72210-8), € 18,00 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE portfolio, presentatie, schriftelijk tentamen ENT Toelating tot Ma programme Humanitarian Action OPM Deelcodes: LVX004M10A-Anthropology LVX004M10B-Psychology LVX004M10C-Public Health Alle deelcijfers minimaal 5.5/10 PRG Ma Humanitarian Action 305. Sociolinguïstiek: Taalgebruik en taalonderwijs Fries LHF001M10 In dit onderzoekcollege ligt, afhankelijk van de student(en), de nadruk op taalvariatie en taalnorm óf op onderwijs in minderheidstalen. De prioriteit ligt bij het Fries en bij Friesland, maar wel ingebed in een breder kader. Te denken valt bijvoorbeeld aan het Oost- en Noord-Fries in Duitsland, het Welsh in Wales, het Gaelic in Ierland, het Catalaans in Catalonië. DOC dr. P. Breuker LIT · wordt op college bekendgemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Bachelor Fries of minimal 170 ECTS-studiepunten inclusieve de BA-scriptie.
224
Informatie en Communicatie
OPM PRG
De student Friese Taal en Cultuur kiest een van de vier onderzoekscolleges: Sociolinguistiek: Taalgebruik en taakonderwijs Fries; Literatuurwetenschap Fries; Vergelijkende taalkunde Fries; Filologie Fries Ma Fries
306. Statistics and Methodology for Clinical Linguistics LTC008M05 Dit college beoogt de student in staat te stellen de statistiek te gebruiken binnen de linguïstiek. Er wordt met name aandacht besteed aan de grafische presentatie van gegevens, aan de basisbegrippen van de discriptieve statistiek en aan verscheidene algemeen gebruikte statistische toetsen. De student leert in deze inleiding de statistiek te gebruiken bij zowel het interpreteren van de literatuur als ook bij het analyseren van “eigen” gegevens. Dit college biedt tevens een inleiding in verschillende psycholinguistische theorieen. Modellen van de volgende processen komen aan bod: spraakherkenning, woordherkenning, syntactische en semantische zinsverwerking en taalbegrip in een discours context. DOC drs. T. Biró, dr. L.A. Stowe LIT · articles VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, practicum TOE computeropdrachten, schriftelijk tentamen PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) (deficiëntie programma) 307. Syntaxis LTX007M10 In dit onderzoekscollege wordt de student geleerd zelfstandig een onderzoek op het gebied van syntaxis op te zetten. Er wordt aandacht besteed aan het kritisch lezen van de onderzoeksliteratuur, het operationaliseren van de onderzoeksvraag naar aanleiding van bevindingen uit de literatuur en het opzetten van het onderzoek. Tijdens het college doen de studenten regelmatig verslag van het verloop van het onderzoek met behulp van mondelinge presentaties en schriftelijke verslagen. Ook worden alle studenten geacht een referaat te houden. Het college wordt afgerond met het schrijven van een onderzoeksverslag, dat kan dienen als voorbereiding op de scriptie. DOC prof. dr. J. Koster LIT · Artikelen VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie. PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) (Theoretische linguistiek), Ma Nederlands (Taalkunde) 308. Taal, communicatie en cultuur LCX028M10 Het doel van de cursus is studenten bewust te maken van verschillende manieren van “denken”in verschillende culturen en studenten kennis te laten maken met empirisch onderbouwde methodes om deze verschillen te ontdekken. Deze cursus behandelt eerst de Cognitieve Linguïstiek(CL) omdat in CL taal niet alleen wordt gezien als onderdeel van algemene cognitie maar ook als product van sociale en culturele interactie. Woorden en uitdrukkingen zeggen iets over de manier waarop wij denken. Bijvoorbeeld een uitdrukking zoals “Dat kost veel tijd” laat zien dat in de Nederlandse cultuur “tijd” gezien wordt als iets waardevols. Woorden zijn benamingen voor concepten en concepten zijn niet alleen individueel maar ook cultureel. Dus door te vergelijken hoe een bepaald woord zoals “pri-
Studieonderdelen
225
vacy”, “liberty” of “career” wordt gebruikt in verschillende culturen kunnen we ontdekken wat de verschillen zijn in de concepten. DOC dr. M.H. Verspoor LIT · nog niet bekend VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT BA OPM Ook bedoeld voor studenten Engels PRG Ba Modules taught in English (for exchange students), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject) 309. Taalkunde Fins LFX007M10 Uitvoerige behandeling van een specifiek linguïstisch probleem, bijv.: Syntactische analyse van het Fins met behulp van verschillende grammaticamodellen (konstituëntengrammatica vs. dependentiegrammatica); veranderingen in de woordvolgorde i.v.m. taalcontact; lexicologische corpusanalyse; de verhouding tussen derivatie en compositie in de Finse woordvorming; genderlinguïstische case study. Studenten dienen op basis van de vakliteratuur een corpusonderzoek uit te voeren. DOC NN VTL Fins STF master SEM semester I ECTS 10 OND praktische oefening, werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT BA Fins behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie OPM Verplicht onderdeel bij specialisatie taalkunde. Studenten met specialisatie cultuur- en letterkunde kunnen of dit vak kiezen of een vak elders in de faculteit. PRG Ma Finoegrisch (Finse taal en cultuur) 310. Taalkunde Frans: Aspecten van de Franse negatie LRF024M10 De Franse negatie is een bijzonder interessant verschijnsel doordat het, in tegenstelling tot negatie in andere Romaanse talen, uit twee elementen bestaat ne en pas, of jamais, personne of rien. Een tweede bijzonderheid is dat het Frans een ‘Negative Concord’ taal is, wat betekent dat de combinatie van verschillende negatieve uitdrukkingen slechts één negatie oplevert: Personne n’a rien mangé (in tegenstelling tot personne n’a pas mangé). Die twee aspecten al roepen veel theoretische vragen op, waar wij in dit college op in zullen gaan. Wij zullen ons echter niet daartoe beperken. Tevens zal onze aandacht gaan naar de invloed van negatie op diverse verschijnselen als negatief polaire uidrukkingen van het type le moindre (* J’ai le moindre doute/ je n’ai pas le moindre doute) of het gebruik van de subjunctief (*je crois qu’il soit malade/je ne crois pas qu’il soit malade). DOC dr. B.A.A. Kampers-Manhe LIT · Reader. Wordt nader bekend gemaakt VTL Frans STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) actieve participatie
226
Informatie en Communicatie
ENT OPM PRG
BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Ma Romaanse talen (Frans)
311. Taalkunde Hongaars: Cognitieve en sociolinguïstische benaLFX011M10 dering van het Hongaars Uitdieping van een speciaal onderwerp uit de Hongaarse taalkunde vanuit cognitieve en/of sociolinguistische benadering. DOC dr. A.M. de Bie-Kerékjártó, dr. M. Czibere LIT · Cseresnyési László, Nyelvek és stratégiák avagy a nyelv antropológiája (Budapest, 2004) (ISBN: 9789637094026), € 15,00 VTL Hongaars STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE werkstuk(ken) ENT BA Hongaars behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. PRG Ma Finoegrisch (Hongaarse taal en cultuur) 312. Taalkunde Italiaans MA: Linguistica secondo la Scuola di CoLRI021M10 lumbia Columbia School Linguistics In deze werkgroep wordt een overzicht gegeven van de Columbia School Linguistics, opgericht door William Diver. Volgens deze theorie moeten taal en taalstructuur gezien worden als het resultaat van de menselijke factor, d.w.z., zij kunnen verklaard worden door de menselijke fysieke beperkingen of door menselijk gedrag. Er zullen voorbeelden besproken worden uit het Italiaans op het gebied van de fonetiek, de lexicografie en de syntaxis. Vervolgens wordt een taalkundig probleem onderzocht met gebruikmaking van CSL methodologie. DOC dr. R. de Jonge VTL Italiaans STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Romaanse talen (Italiaans) 313. Taalkunde Romaans 09-10 LRX012M10 Wordt nader bekendgemaakt. DOC NN VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 ENT BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges.
Studieonderdelen
227
PRG
Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Ma Romaanse talen
314. Taalkunde Slavisch: Russische dialectologie en taalhistorie LST004M10 Dialectologie en de geschiedenis van de taal kunnen eigenlijk moeilijk los van elkaar worden gezien. Doel van het college is de student inzicht in deze samenhangende gebieden te verschaffen. Er worden onderwerpen uit de synchrone dialectologie, historische dialectologie en/of geschiedenis van de Russische taal behandeld, waarbij de accenten per jaar kunnen verschillen. DOC dr. H.P. Houtzagers LIT · A.P. Vlasto, A linguistic history of Russia Oxford, Clarendon Press, 1988 (ISBN: 9780198156628), € 73,00 · L.L. Kasatkin, Russkaja dialektologija Moskva, Prosvešcenie, 1989 (ISBN: 9785020117181) VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE schriftelijk tentamen ENT BA Slavische Talen en Culturen behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM De student kiest voor een letterkundige of taalkundige invulling van zijn/haar kernvakken. Binnen de taalkundige variant is dit kernvak verplicht. 80 % Aanwezigheidsplicht. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Slavisch (Slavische talen en culturen) 315. Taalkunde Slavisch: Taalvergelijking/Taalcontact LST003M10 Capita selecta uit de Slavische vergelijkende taalkunde, met bijzondere aandacht voor de diversiteit binnen de Slavische taalfamilie, de positie van minderheidstalen en voor het taalcontact van het Slavisch met niet-Slavische talen. DOC dr. H.B. Brijnen LIT · wordt nader bekend gemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE schriftelijk tentamen, werkstuk(ken) ENT BA Slavische Talen en Culturen behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80 % Aanwezigheidsplicht. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Slavisch (Slavische talen en culturen) 316. Taalkunde Spaans Master NN DOC VTL Spaans STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken)
228
LRS026M10
Informatie en Communicatie
ENT OPM PRG
BA RTC behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Ma Romaanse talen (Spaans)
317. Taalontwikkelingsstoornissen LTX002M10 In dit onderzoekscollege wordt de student geleerd een onderzoek op het gebied van taalontwikkelingsstoornissen op te zetten. Er wordt aandacht besteed aan het kritisch lezen van de onderzoeksliteratuur, het operationaliseren van de onderzoeksvraag naar aanleiding van bevindingen uit de literatuur en het opzetten van het onderzoek. Voor die studenten die een scriptie schrijven over taalontwikkelingsstoornissen is dit het eerste stadium van het onderzoek. Tijdens het college doen de studenten regelmatig verslag van het verloop van het onderzoek met behulp van mondelinge presentaties en schriftelijke verslagen. Ook worden alle studenten geacht een referaat te houden, waarbij gebruik gemaakt dient te worden van Power Point. Het college wordt afgerond met het schrijven van een onderzoeksverslag, dat kan dienen als voorbereiding op de scriptie. DOC dr. G.W. Bol LIT · artikelen VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) OPM Studenten Neurolinguïstiek kiezen drie van de volgende vier vakken: Afasiologie, Dyslexie, Ozc. Experimentele Taalkunde ATW, Taalontwikkelingsstoornissen. In overleg kan één van deze vakken vervangen worden door een ander mastercollege van ATW. Studenten SLP kiezen afhankelijk van de vooropleiding een tot drie van de volgende onderdelen: Afasiologie, Taalontwikkelingsstoornissen, Dyslexie. PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) (Neurolinguistiek), Ma Speech and Language Pathology 318. Taalvaardigheidsonderwijs Nederlands (Ma) LNB002M10 In het onderzoekscollege zullen bepaalde methoden, werkwijzen en procedures in het onderwijs worden onderzocht op hun adequaatheid voor het bevorderen van de taalvaardigheid. Daarbij gaat het om de taalvaardigheidsontwikkeling van kinderen in het primaire en/of secundaire onderwijs. De aandacht richt zich behalve op de interactie in de klas en de ontwikkeling van de mondelinge vaardigheden, ook op de (ontluikende) geletterdheidsontwikkeling van kinderen en op de rol van leerkrachten daarbij. Ieder jaar wordt een andere vraagstelling (of een case) centraal gesteld. In het college worden vooral kwalitatieve methoden benut. DOC dr. J. Berenst LIT · n.v.t. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie. PRG Ma Nederlands (Taalbeheersing)
Studieonderdelen
229
319. Taalveranderingen in het Duits LDT012M10 In het werkcollege gaat het om taalverandering in het Duits. Op basis van Nübling (et al) bespreken we verschillende prototypes van variatie en verandering, die een overzicht van de principes van taalverandering geven. De geselecteerde fenomenen representeren verschillende gebieden, van fonologie via morfologie en syntaxis tot semantiek. DOC prof. dr. A. Lenz LIT · Schmidt, Wilhelm, Geschichte der deutschen Sprache. Ein Lehrbuch für das germanistische Studium Stuttgart, Hirzel, 10e druk 2007 · Nübling, Damaris (et al), Historische Sprachwissenschaft des Deutschen: Eine Einführung in die Prinzipien des Sprachwandels Tübingen, Narr, 2e druk 2008 VTL Duits STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT BA Duits behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie.Afstudeerrichting Duitslandstudies:- BA Duitse Taal en Cultuur- BA Geschiedenis met minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaald- BA IB/IO met minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaald. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Duits 320. Teaching and learning aspects of a second or foreign lanLOX004M10 guage Het doel van deze module is studenten te laten kennismaken met recente ontwikkelingen op het gebied van onderwijs-leertheorieën door een bepaalde populaire benadering in detail te bestuderen, namelijk Task-Based Learning (taakgericht onderwijs). We bestuderen hoe taakgericht onderwijs gedefinieerd kan worden, wat de uitgangspunten zijn van de benadering, hoe het toegepast wordt en kan worden in het talenonderwijs en welke empirische gegevens de effectiviteit van de benadering wel of niet onderschrijven. Hiermee leert de student inzien welke complexiteit aan factoren een rol kan spelen bij het ontwikkelen van effectief onderwijs materiaal. Aan het eind van de cursus zal de student een les, module of methode die volgens de principes van taakgericht onderwijs zijn opgezet, kritisch kunnen evalueren en ook zelf een goed doordachte en gemotiveerde TB module ontwerpen. DOC dr. H.I. Hacquebord, dr. M.H. Verspoor LIT · selected articles · Lynn Errey & Rudi Schollaert (eds) uitgeverij: Garant 2003, Whose learning is it anyway?Developing learner autonomy through task-based language learning (ISBN: 9044114964), € 23,00 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE dossier, werkstuk(ken) PRG Ma Toegepaste Taalwetenschap 321. Tekst in professionele communicatie A LCX031M10 In deze cursus worden taal- en tekstwetenschappelijke theorieën over de functies van tekstuele middelen (i) besproken aan de hand van empirisch onderzoek naar uiteenlopende soorten professionele teksten en (ii) toegepast in analyse-opdrachten en een werkstuk. Aan bod komen en-
230
Informatie en Communicatie
erzijds tekststructuur, coherentie, cohesiemiddelen en temporele structuren in teksten, en anderzijds taalmiddelen die subjectiviteit, perspectief en dialogische positionering realiseren. DOC dr. K.M.M. Egg, prof. dr. G. Redeker VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) Tentamen in week 8 PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject) 322. Tekst in professionele communicatie B LCX032M10 In deze cursus staat de psychologische verwerking van teksten centraal. Het gaat dan met name om persuasieve teksten (bijv., reclames en advertenties) die voorkomen in een professionele setting. Aan de orde komen niet alleen de talige analyse van dit soort teksten, maar ook het zelf opzetten en uitvoeren van experimenteel onderzoek aangaande de verwerking van deze teksten. Voor dit onderzoek kunnen zowel zogeheten ‘online’-meetmethoden, zoals leestijd- en oogbewegingsregistratie, als ‘offline’-methoden zoals vragenlijsten, begrips- en geheugentoetsen gebruikt worden. DOC dr. J.C.J. Hoeks LIT · Recente onderzoeksartikelen (worden elektronisch beschikbaar gemaakt) VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE schriftelijk tentamen, werkstuk(ken) Tentamen in week 8 PRG Ma Communicatie en Informatiewetenschappen ( reguliere variant), Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject) 323. Tekstverwerking, tekstproductie en taalvaardigheid NederLNB001M10 lands In het onderzoekscollege wordt aan de hand van een vraagstelling uit de recente literatuur geoefend in het verrichten van onderzoek naar het niveau, de structuur en de ontwikkeling van taalvaardigheid. DOC prof. dr. C.M. de Glopper LIT · wordt ingevuld n.a.v. de gekozen vraagstelling VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE mondeling tentamen, schriftelijk tentamen ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie. PRG Ma Nederlands (Taalbeheersing) 324. Textual Memory in American Culture LAX013M10 Dit seminar onderzoekt de doorslaggevende rol die de drukcultuur heeft gespeeld bij de vorming en ontwikkeling van de Amerikaanse nationale identiteit. DOC prof. dr. W.M. Verhoeven VTL Engels STF master SEM semester I
Studieonderdelen
231
ECTS OND TOE ENT
OPM PRG
10 werkcollege werkstuk(ken) BA American Studies behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. BA Engels met tenminste 20 ECTS aan onderdelen van de BA American Studies behaald. BA Geschiedenis met tenminste 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Engels behaald. 80 % Aanwezigheidsplicht. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Ma American Studies
325. The Cultural Construction of Europe: Language, Art and LUX008M05 Thought In het college wordt aandacht besteed aan taal in Europa in brede zin; in het eerste gedeelte wordt het taalbeleid van de Europese Unie historisch en filosofisch belicht; vervolgens worden taalhomogeniseringsprocessen in de moderne tijd (vanaf ca. 1550), taaltheoretische, semiotische en taalsociologische benaderingen van de huidige taalsituatie in de EU gepresenteerd. In het tweede gedeelte van het college worden een aantal theoretische begrippen mbt cultuur en identiteit aan de hand van Europese casussen bekeken. De verbinding tussen het eerste en tweede gedeelte van de cursus wordt gevormd door de in de cultuurwetenschap centrale begrippen discours en sociale betekenisconstructie nader toe te lichten en uit te werken. DOC dr. M.C. van der Waal LIT · Leeslijst · Reader met artikelen uit (I) de geschiedenis van het denken over taal; (II) linguistische, sociologische en semiotische benaderingen van de (Europese) taalconstellatie; (III) case studies., /i VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en), verslag ENT Toelating tot de masteropleiding Euroculture. PRG Ma Euroculture 326. The Past was not Dead LAX012M10 DOC dr. A.L. Gilroy VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege ENT BA American Studies behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. BA Engels met tenminste 20 ECTS aan onderdelen van de BA American Studies behaald. BA Geschiedenis met tenminste 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Engels behaald. OPM 80 % Aanwezigheidsplicht. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma American Studies
232
Informatie en Communicatie
327. Themata in de Journalistiek LJX002M05 Deze module kan gezien worden als een vervolg op de module Inleiding in de Journalistiek uit de minor Journalistiek. In zeven bijeenkomsten worden enkele belangrijke ontwikkelingen in de journalistiek geanalyseerd. Daarbij komen zowel geschreven als audiovisuele journalistiek aan bod. Soms deelt een vooraanstaande beroepsbeoefenaar uit de praktijk delen zijn ervaring op het besproken gebied. De docenten zoeken, waar mogelijk aan de hand van recente literatuur, naar een grotere lijn en trekken die door naar mogelijk onderzoek om het inzicht te verdiepen. Het afsluitende schriftelijke tentamen toetst zowel kennis als begrip van in de reader en eventueel op Nestor geboden literatuur als de gesproken colleges. DOC prof. mr. M.E. Chavannes, drs. R. van der Hoeven, C.J. Peters MA Phd LIT · Reader editie 2009 VTL Nederlands STF master SEM semester I a ECTS 5 OND hoorcollege TOE schriftelijk tentamen Het schriftelijk tentamen vindt plaats in week 8. ENT Zie entreevoorwaarden master Journalistiek PRG Ma Journalistiek 328. Thematisch literatuuronderzoek Klassieke en Mediterrane LPM003M10 Archeologie Dit onderdeel omvat een reeks werkcolleges. De studenten doen een literatuurstudie over een bepaald thema onder leiding van een in dat thema gespecialiseerde docent (tutorial). Regelmatige bijeenkomsten van alle studenten vinden plaats om de voortgang te bewaken en om de omvang van het werkstuk te beperken. Studenten doen verslag van hun werkzaamheden tijdens de werkcolleges om te leren mondeling te presenteren en om te leren feed-back te geven aan hun medestudenten. In een schriftelijke richtlijn zijn de omvang en de eisen waaraan het werkstuk moet voldoen vastgelegd. Daarin staat ook een tijdpad vermeld waarbinnen de opeenvolgende stappen van het onderzoek moeten zijn afgerond: onderzoeksvraag, uitgewerkt tekstplan, literatuurstudie en verslaglegging. DOC prof. dr. P.A.J. Attema VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) OPM Verplicht binnen afstudeervariant Klassieke en Mediterrane Archeologie. Keuzeonderdeel voor studenten GRS met specialisatie KMA; deze studenten kiezen een van de volgende KMA-modulen: Bronnenonderzoek KMA; Thematisch Literatuuronderzoek KMA. PRG Ma Archeologie, Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur 329. Thematisch literatuuronderzoek Pre- en Protohistorie LPP003M10 De studenten doen een literatuurstudie over een bepaald thema onder leiding van een in dat thema gespecialiseerde docent (tutorial). Studenten doen verslag van hun werkzaamheden tijdens de werkcolleges om te leren mondeling te presenteren en om te leren feed-back te geven aan hun medestudenten. In een schriftelijke richtlijn zijn de omvang en de eisen waaraan het werkstuk moet voldoen vastgelegd. Daarin staat ook een tijdpad vermeld waarbinnen de opeenvolgende stappen van het onderzoek moeten zijn afgerond: onderzoeksvraag, uitgewerkt tekstplan, literatuurstudie en verslaglegging. CRD Pre&Protohistory Thematic Lit.Resear
Studieonderdelen
233
VTL STF SEM ECTS OND TOE OPM PRG
Nederlands master semester I 10 werkcollege presentatie, schriftelijke opdracht(en) Verplicht binnen afstudeervariant Pre- en Protohistorie Ma Archeologie
330. Theoretical Linguistics LTC003M05 Deze cursus geeft een inleiding in drie belangrijke onderdelen van de theoretische linguïstiek. Het onderdeel Syntaxis geeft een introductie op het minimalistische kader van de generatieve grammatica. De colleges over Fonologie gaan in op recente ontwikkelingen en fonologische theorieën. De colleges over semantiek geven een overzicht van de verschillende stromingen binnen het semantisch onderzoek. DOC prof.dr. J. Hoeksema, dr. R. van de Vijver, dr. C.J.W. Zwart LIT · articles to be announced VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 5 OND hoorcollege TOE mondeling tentamen, schriftelijk tentamen ENT Dit college is alleen toegankelijk voor studenten EMCL. PRG Ma Algemene Taalwetenschap (ATW) - Clinical Linguistics (EMCL) (deficiëntie programma), ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus) 331. Theoretical Perspectives on Language Learning and LanLOX001M10 guage Teaching In dit onderdeel is de ontwikkeling van vaardigheid in een vreemde of tweede taal in een individu de rode draad. Theorieën over taalontwikkeling en taalverwerking worden gebruikt om verwervingsverschijnselen te beschrijven en deels verklaren. De ontwikkeling van vaardigheden op fonologisch, grammaticaal, lexicaal en pragmatisch niveau wordt in samenhang behandeld. Daarnaast wordt gekeken naar de rol van leerpsychologische factoren en naar de onderzoeksmethoden die worden gebruikt in dit soort onderzoek. DOC prof. dr. C.L.J. de Bot, dr. W.M. Lowie LIT · de Bot, C.L.J., Lowie.W., Verspoor.M. Routlegde 2005, Second language acquisitions, € 27,00 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE portfolio, wekelijkse opdrachten PRG Ma Toegepaste Taalwetenschap 332. Theoretische specialisatie I: Journalistiek en politieke culLJX018M05 tuur Dit vak richt zich op de historische ontwikkeling van de verwevenheid tussen literaire en journalistieke cultuur en op de hoofdlijnen van het wetenschappelijke denken over deze wisselwerking. Doel is te analyseren hoe de instituties en de werkwijzen van literatuur en journalistiek sinds eeuwen met elkaar vervlochten zijn. DOC dr. I.M. van den Broek LIT · Reader editie 2009 VTL Engels STF master
234
Informatie en Communicatie
SEM ECTS OND TOE ENT PRG
semester I b 5 hoorcollege, responsiecollege essay, referaat/spreekbeurt Zie entreevoorwaarden Master Journalistiek Ma Journalistiek
333. Theoretische specialisatie II: Journalistiek en literaire culLJX019M05 tuur Deze module richt zich op de analyse van wetenschappelijke theorieën waarin de invloed van (journalistieke) media op de politieke cultuur centraal staan. Doel is te analyseren hoe de wereld van politiek en journalistiek met elkaar vervlochten zijn geraakt en hoe de journalistieknarratieve vormen en de mediatechnologie de politieke cultuur hebben beïnvloed. DOC C.J. Peters MA Phd LIT · John Corner en Dick Pels, Media and the restyling of politics. Consumerism, celebrity and cynism (Londen, Thousand Oaks, New Delhi 2003), € 38,00 · Reader editie 2009 VTL Nederlands STF master SEM semester I b ECTS 5 OND hoorcollege, responsiecollege TOE essay, referaat/spreekbeurt ENT Zie entreevoorwaarden Master Journalistiek PRG Ma Journalistiek 334. Theorie en benaderingswijzen archeologie LPX002M10 Dit onderdeel behandelt actuele theoretische onderwerpen uit de archeologie. Het vak wordt door verschillende docenten gegeven. Elke docent behandelt een theoretisch onderwerp in een college en een werkcollege. Daarnaast wordt door elke docent literatuur opgegeven waarover getentamineerd zal worden. CRD Theory and Methodology Archaeology LIT · Wordt nader bekend gemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE schriftelijk tentamen PRG Ma Archeologie 335. Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek LJX001M10 Deze module beoogt een overzicht te bieden van de historische ontwikkeling van de journalistieke cultuur alsmede van de voornaamste theorieën die over journalistiek en het nieuws zijn ontwikkeld. In veertien bijeenkomsten worden benaderingen uit de vakgebieden geschiedenis, sociologie, politieke wetenschappen, culturele studies en taalwetenschappen behandeld. Het eerste collegeuur wordt besteed aan verdieping van de stof door de docent. Tijdens het tweede uur vinden presentaties van de stof door studenten plaats, gevolgd door discussie. Het afsluitende schriftelijke tentamen toetst zowel kennis als begrip van de literatuur en de gesproken colleges. DOC dr. I.M. van den Broek, prof. dr. M.J. Broersma, C.J. Peters MA Phd LIT · Jo Bardoel, Chris Vos, Frank van Vree en Huub Wijfjes, Journalistieke Cultuur in Nederland (Amsterdam 2002), € 36,50 · Readers deel 1 & 2 2009, € 75,00 · Barbie Zelizer, Taking journalism seriously. News and the academy (Thousand Oaks 2004), € 25,00 VTL Nederlands
Studieonderdelen
235
STF SEM ECTS OND TOE ENT PRG
master semester I 10 hoorcollege, responsiecollege presentatie, schriftelijk tentamen Zie entreevoorwaarden master Journalistiek Ma Journalistiek
336. Theorie van de Moderne Geschiedenis en Internationale beLGR008M10 trekkingen Oriëntatie op het wezen van de alfa- en gammawetenschappen en een verdieping van de kennis van de leer van de internationale betrekkingen en de geschiedtheorie. Het college biedt daarnaast voor geschiedenis- en IB-studenten een kennismaking met de grondslagen van beide disciplines aan de hand van theoretische uitgangspunten en -begrippen. DOC dr. A. van den Assem, prof. dr. D.J. Wolffram LIT · (o.v.) MacRaild and Taylor (2005), Social theory and social history, New York: Palgrave Macmillan · Burchill & Linklater (2005), Theories of IR (3rd ed.), New York: Palgrave Macmillan VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie (begeleid) TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) ENT Toelating tot de Research Master wordt na een selectieprocedure verleend door het bestuur van de ReMa PRG ReMa Modern History and International Relations 337. Trends in de Neerlandistiek LNX001M10 In het hoorcollege worden belangrijke ontwikkelingen en nieuwe benaderingswijzen in het vakgebied gedemonstreerd en besproken. De studenten volgen de hoorcolleges die hun studiepad betreffen, bestuderen literatuur over enkele thema’s en voeren bijbehorende opdrachten uit. DOC dr. M.M.H. Bax, dr. F.A.H. Berndsen, dr. E.F.A.J. Ensink, prof.dr. J. Hoeksema, prof. dr. B.A.M. Ramakers LIT · wordt nader bekendgemaakt. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, zelfstudie (begeleid) TOE schriftelijke opdracht(en) ENT Bachelor Nederlands of minimaal 170 ECTS-studiepunten inclusief de modules Specialisatie en Methodologie en BA-scriptie. PRG Ma Nederlands (Historische letterkunde), Ma Nederlands (Moderne letterkunde), Ma Nederlands (Taalbeheersing), Ma Nederlands (Taalkunde) 338. TW: Methodology and Statistics for Linguistic Research LTR002M10 The structure of the course revolves around seminar presentations by participants. Presentations primarily concern statistical or methodological issues in the research of the participants. See website for some of the topics presented and discussed in recent years. Topics include a selection from permutation tests; bootstrapping; analysis of variance, including repeated measures; analysis of covariance; regression including ultiple regression and hierarchical (multi-level) regression; dimension reduction techniques including factor analysis, principal component analysis, multidimensional scaling and/or latent semantic analysis; analysis of ominal data including association strength, Cohen’s kappa, binomial or multinomial models,Fisher’s
236
Informatie en Communicatie
exact test, odds ratios, entropy, or logistic regression. Other topics have regularly been treated, mostly at the request of the articipants. DOC prof. dr. ir. J. Nerbonne LIT · zie: www.let.rug.nl/nerbonne/teach VTL Engels STF master SEM semester II ECTS 10 OND computerpracticum, hoorcollege TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en) PRG ReMa Linguistics (Language and Communication Technologies (LCT) Erasmus Mundus), ReMa Linguistics (Linguistics) 339. Twijfelgevallen in de Duitse grammatica LDT011M10 In het werkcollege gaat het om twijfelgevallen in de Duitse grammatica. Het uitgangspunt is een boek dat momenteel erg populair is in het Duitse taalgebied: “Der Dativ ist dem Genitiv sein Tod”. Dit opvallende succes in Duitsland geeft aan dat ‘normale’ sprekers erg geïnteresserd zijn in dat wat zij als ‘juist’ taalgebruik beschouwen. We willen duidelijke twijfelgevallen vergelijken met de standaard norm zoals weergegeven in toonaangevende literatuur. Daarnaast gaan we ook corpora analyseren om te zien hoe de sprekers met deze twijfelgevallen omgaan. DOC prof. dr. A. Lenz LIT · Bastian Sick, Der Dativ ist dem Genitiv sein Tod. Ein Wegweiser durch den Irrgarten der deutschen Sprache 29e druk Köln, Kiepenheuer & Witsch 2006 · Dudenredaktion (ed.), Duden, Band 4. Duden. Die Grammatik. Unentbehrlich für richtiges Deutsch 7., völlig neu erarbeitete und erweiterte Auflage, 7e druk Mannheim (et al), Dudenverlag 2005 · Dudenredaktion (ed.), Duden, Band 9. Richtiges und gutes Deutsch: Wörterbuch der sprachlichen Zweifelsfälle 7e druk Mannheim (et al), Dudenverlag 2007 VTL Duits STF master SEM semester II ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) Corpus analysen ENT BA Duits behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. PRG Ma Duits (Duitse taal en cultuur) 340. Van schrijver naar lezer: Edities en editiepraktijk LLS014M10 In deze cursus maken studenten kennis met de geschiedenis, de theorie en de praktijk van het maken van tekstedities en leren ze die te gebruiken. In de eerste helft verdiepen de studenten zich in de geschiedenis van de editietechniek, in methoden en theorieën daarvan, gedifferentieerd naar de klassieke en de volkstalige tradities, en maken kennis met de editiepraktijk door de bestudering van uiteenlopende tekst- en bronnenuitgaven. Tijdens een bezoek aan de universiteitsbibliotheek krijgen studenten voorbeelden te zien van historische tekstedities. In het tweede deel bekwamen de studenten zich individueel of in twee- of drietallen in de editie van teksten in de taal van hun studie. Daarna leggen ze zich individueel toe op de editie van een tekst of bron (of een fragment). Tijdens een afsluitend minicongres presenteren de studenten de door hen gemaakte edities aan elkaar. DOC prof. dr. M.A. Harder, prof. dr. B.A.M. Ramakers, dr. R.F. Regtuit, NN LIT · Wordt nader bekend gemaakt. VTL Nederlands STF master
Studieonderdelen
237
SEM ECTS OND TOE OPM PRG
semester I 10 werkcollege presentatie, werkstuk(ken) De cursus is in de eerste plaats bestemd voor classici en historisch letterkundigen, maar ook modern letterkundigen en historici zijn welkom. Ma Griekse en Latijnse taal en cultuur, Ma Interdisciplinaire onderzoekscolleges, Ma MRS, Ma Nederlands (Historische letterkunde)
341. Van Soefisme tot Salafisme LXX015M10 In deze module worden een of meerdere thema’s van de cultuur van het Midden Oosten en Noord Afrika uitgediept. Thema’s kunnen zijn: soefisme en volksgeloof; literaire salons; taalkunde en taalattitudes; geleerden en geleerden-cultuur; de wortels van het salafisme en de ontwikkeling van civil society; taalvernieuwing en taalattitudes van vrouwelijke schrijvers. Aan de hand van studies over het onderwerp worden de thema’s afgebakend en wordt gezamenlijk materiaal verzameld uit verschillende soorten bronnenmateriaal uit verschillende periodes. Daarna worden de taken verdeeld en neemt iedere student een portie van het materiaal voor analyse onder handen. Studenten rapporteren regelmatig schriftelijk en mondeling aan elkaar en aan de docent over hun vorderingen. Er worden twee contacturen per week voorzien. De resultaten van de afzonderlijke studies worden vervolgens verwerkt in een gezamenlijk eindproduct - afhankelijk van het onderwerp in de vorm van een themabundel, studiedag, theathervoorstelling, of een andere vorm van rapportage. DOC dr. M.P.L.M. Bernards LIT · Wordt tijdens de colleges bepaald. VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege, zelfstudie Zelfstudie is individueel en in groepsverband. TOE werkstuk(ken) Gezamenlijk eindproduct ENT Succesvolle afronding van alle vakspecifieke onderdelen van de major Arabisch. OPM Actieve deelname aan de colleges is verplicht. PRG Ma Talen en cult. vh Midden-Oosten (Studiepad Arabisch) 342. Variëteiten van het Engels LET015M10 Engels wordt in tientallen landen wereldwijd gesproken, vaak als pidgin- of creooltaal, en vaak als lingua franca in situaties waar veel inheemse talen met elkaar concurreren. Dit college neemt deze variëteiten onder de loep, en vraagt welke de meest vergelijkbaar en welke de meest verschillend zijn van Britse Engels, en welke taalkundige verschillen het vaakst de verschillen signaleren. Bijzondere aandacht wordt besteedt aan de Brits-Amerikaanse verhouding, en ten eerste aan de vraag of en in hoeverre Amerikaanse dialecten terugvervolgd kunnen worden tot hun Britse wortels, en ten tweede of taalkundige variatie dezelfde wegen volgt als de verspreiding van andere culturele verschillen (Fischer). Het college wordt als seminar gehouden, waar iedere student minimaal één presentatie houdt (misschien twee als er weinig deelnemers zijn). DOC prof. dr. ir. J. Nerbonne LIT · Kortmann, Bernd and Edgar Schneider, A Handbook of Varieties of English: A Multimedia Reference Tool (2004), De Gruyter: New York zie internet · Fischer, David Hackett, Albion’s Seed: Four British Folkways in America (1991), OUP: Oxford, € 25,75 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege
238
Informatie en Communicatie
TOE ENT OPM PRG
presentatie, werkstuk(ken) Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. Aanwezigheidsplicht i.v.m. reacties op andere presentaties Ma Engelse Taal en Cultuur
343. Verbeelding van nationale identiteit LLS002M10 Net als persoonlijke identiteit wordt nationale identiteit voor een groot deel geconstrueerd als een continuïteit, waarover een verhaal kan worden verteld: een traditie. Hoe gebeurt dat precies in literatuur, film en drama? En hoe staat het tegenwoordig met deze processen, in een tijd waarin het geloof aan (grote) verhalen en tradities, aan welomschreven beelden en aan vaste identiteiten onder vuur ligt? In dit college wordt de verbeelding van nationale identiteit bestudeerd vanuit verschillende perspectieven (artistiek, historisch, antropologisch; postkoloniale kader) en aan de hand van case studies. De oppositie tussen regionaal-nationaal-globaal vormt hierbij een belangrijk uitgangspunt voor de veranderende beeldvorming, net als het onderscheid nationale-multiculturele identiteit. DOC dr. S. Brouwer, dr. J.M.L. den Toonder LIT · Artikelen die aan het begin van het college ter kopiëring ter beschikking worden gesteld · Op de NESTOR-site wordt een lijst gepubliceerd met de verplichte literatuur. VTL Nederlands STF master SEM semester II ECTS 10 OND werkcollege TOE referaat/spreekbeurt, werkstuk(ken) OPM Aanwezigheidsplicht. PRG Ma Nederlands (Moderne letterkunde) 344. Verdieping Leer der Internationale Betrekkingen LYX026M10 Dit studieonderdeel bouwt voort op het onderdeel LIB Bachelor. Doel is verbreding en verdieping van de kennis van en inzicht in de belangrijkste theorieën in de leer der internationale betrekkingen (LIB). Het onderdeel bestaat uit twee delen: (1) theorie (6 ects); (2) capita selecta (4 ects). Theorie: de leidende gedachte is het inzicht dat ontwikkelingen in het denken over internationale betrekkingen mede begrepen moeten worden vanuit en als reactie op de (internationale) sociale en politieke context waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt. Behandeld worden internationale politieke, politiek-historische en sociaal-theoretische aspecten van: (neo)Realisme, (neo)Liberalisme, speltheorie, Engelse School, Marxisme, Kritische Theorie, Constructivisme, Postmodernisme, Feminisme en Groene Politiek. Capita selecta: studenten worden geacht verscheidene klassieke werken op het terrein van de LIB te bestuderen en het bijbehorende werkcollege bij te wonen. DOC dr. A. van den Assem, dr. ir. M.R. Kamminga, prof. dr. P.M.E. Volten LIT · Torbjørn L. Knutsen, A history of international relations theory (second edition, Manchester: Manchester University Press, 1997) · Chris Brown, Sovereignity, Rights and Justice. International Political Theory Today, Cambridge: Polity Press, 2002 · S. Burchill, et al., Theories of international relations (4th edition, Houndmills, Basingstoke: Palgrave, 2009) · Nader te bepalen boek of artikelenbundel. VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege, zelfstudie TOE schriftelijk tentamen
Studieonderdelen
239
OPM PRG
Deze module wordt in het eerste en het tweede semester in het Engels aangeboden Deelcodes: Theorie (schriftelijk tentamen) LYX026M10A en voor Capita Selecta: LY026M10B. Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Engels), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Nederlands), Ma Internationale Betr. en Intern. Organisatie (Nederlands)
345. Vergelijkende Finoegrische taalwetenschap LFX009M30 Verdieping in één specifieke probleemstelling van de Finoegrische vergelijkende taalwetenschap met bijzondere aandacht voor de kleinere Finoegrische talen te weten Mordwiens, Mari, Komi, Oedmoerts, Chantisch, Mansisch, Samisch, Lijfs, Wepsisch, Wotisch, Ingrisch of Karelisch. Kan gedeeltelijk ook in het kader van internationale samenwerking gebeuren: taalcursus in Rusland of aan een Duitse universiteit. DOC prof. dr. C.Th. Hasselblatt LIT · wordt nader bekendgemaakt VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 30 OND praktische oefening, werkcollege, zelfstudie TOE referaat/spreekbeurt, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) ENT Bachelor OPM Verplicht onderdeel bij studiepad Finoegrische taalwetenschap PRG Ma Finoegrisch (Finoegrische taalwetenschap) 346. Vergelijkende Taalkunde Fries LHF003M10 In dit onderzoekscollege komen onderwerpen aan bod die onderzoeksvragen oproepen omtrent de taaltheorie en het Fries. Deze vragen kunnen uitmonden in scriptieonderwerpen. DOC dr. W. Visser VTL Nederlands STF master SEM semester I ECTS 10 OND hoorcollege, werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT Bachelor Fries of minimal 170 ECTS-studiepunten inclusieve de BA-scriptie. OPM De student Friese Taal en Cultuur kiest een van de vier onderzoekscolleges: Sociolinguistiek: Taalgebruik en taakonderwijs Fries; Literatuurwetenschap Fries; Vergelijkende taalkunde Fries; Filologie Fries PRG Ma Fries 347. Werkperiode ComputerCommunicatie (Duaal traject) LCD000M10 Studenten binnen het duaal traject Computercommunicatie zullen zich binnen een werksituatie moeten richten op adviserende en beleidsbepalende functies op het gebied van menscomputercommunicatie en elektronische communicatie. Zij moeten in staat zijn om vanuit communicatiekundig perspectief mee te werken aan zulke doelen als: · het ontwerpen van systemen die functioneel aangepast moeten zijn aan een gebruikssituatie, · de keuze en introductie van, en het creëren van acceptatie voor dergelijke systemen, · analyses van functionaliteit en gebruik van elektronische apparatuur en computer-software, · het ontwikkelen van leer- en hulpprogramma’s, · het bestuderen en zo mogelijk voorspellen van effecten van elektronische communicatie (bijv. voor de interne communicatie in een organisatie). VTL Nederlands STF master SEM semester II
240
Informatie en Communicatie
ECTS OPM PRG
10 Dit studieonderdeel wordt ook in semester I aangeboden. Ma Communicatie en Informatiewetenschappen (duaal traject)
348. Writing, Editing and Mediating 1: Moderne literatuur en meLEL021M10 diation WEM I: Modern Literature and Mediation, behandelt hedendaagse Engelstalige literatuur en richt zich daarbij op de theorie en praktijk van het schrijven over deze hedendaagse literatuur. Hoe wordt in verschillende schrijfgenres academische kennis over moderne literatuur overgebracht naar de maatschappij? Welke criteria spelen hierbij een rol? We onderzoeken deze vragen aan de hand van een aantal fascinerende romans, alle gepubliceerd tussen 1993 en 2007, van bekroonde auteurs uit de diversiteit van de hedendaagse Engelstalige literatuur. Thema’s zijn onder meer: cloning, eco-toerisme, globalisatie, terrorisme en ‘highschool shootings’. Centraal staan vakspecifieke schrijfgenres die door academici beoefend worden, met name de recensie, de didactische tekst, het literaire essay, en het onderzoeksessay. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan gerelateerde genres als het juryrapport, het geschreven interview, de biografische schets en creatief schrijven. Als basis voor de cursus wordt in de eerste periode hedendaagse literaire en culturele theorie bestudeerd. DOC dr. I. Visser LIT · Habib, Modern Literary Criticism and Theory: A History 2008, € 22,99 · Joseph O’Neill, Netherland 2008, € 10,99 · K. Ishiguro, Never Let Me Go Faber and Faber, 2005, € 11,99 · Rudolfo Anaya, Serafina’s Stories Albuquerque, University of New Mexico Press, 2004, € 14,99 · Z. Mda, The Heart of Redness Picador, 2000, € 12,99 · K. Hosseini, The Kite Runner Anchor, 2003, € 11,99 · L. Shriver, We Need to Talk About Kevin Perseus Books, 2003, € 13,99 · S. Figiel, Where We Once Belonged Kaya, 1996, € 13,99 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE werkstuk(ken) ENT Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM Om deel te mogen nemen aan het examen dient de student een aantal schriftelijke en mondelinge opdrachten voldoende te hebben afgerond. Het eindcijfer bestaat uit deelcijfers. PRG Ma Engelse Taal en Cultuur 349. Writing, Editing and Mediating 2: Moderne Engelse teksten LET011M10 In deze module onderzoeken we de aard van verschillende soorten Engelstalige teksten. Aan de hand van teksttheorie en teksttypologie ontwikkelen studenten hun kennis van en inzicht in verschillende tekstsoorten, met het oog op redactie- en vertaalactiviteiten. Daarnaast zal worden bestudeerd hoe de Engelse taal op prescriptief vlak is ontwikkeld en wordt beheerst. Kwesties van correctheid en keuzes, verschillen tussen regiolecten en idiolecten, en keuzes afhankelijk van de doelgroep zullen worden bestudeerd. Studenten zullen onderzoeken welke taalbeheersingsproblemen met betrekking tot het Engels typisch voorkomen, en welke coaching-technieken bij schrijfonderwijs effectief zijn. DOC dr. J.P.M. Jansen LIT · Collins Cobuild English Usage, 2nd edition, 2004, € 30,00 · New Hart?s Rules, The Handbook of Style for Writers and Editors OUP 2005 (ISBN: 9780198610410), € 21,00 · Swan, Michael, Practical English Usage OUP, 3rd ed., 2005, € 19,00 · Burrough Boenisch, Joy, Righting English That?s Gone Dutch 2nd ed.2004, Studieonderdelen
241
€ 18,90 Kirszner, Laurie G. and Stephen R. Mandell, The Holt Handbook orThe Wadsworth Handbook, € 42,00 Engels master semester I 10 werkcollege dossier, werkstuk(ken) Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. Aanwezigheidsplicht Ma Engelse Taal en Cultuur
· VTL STF SEM ECTS OND TOE ENT OPM PRG
350. Writing, Editing and Mediating 3: Handschriften en gedrukte LEO015M10 boeken In de relatie tussen (middeleeuwse) handgeschreven teksten en het moderne lezerspubliek vormen de redacteur en de vertaler de allesbepalende schakels. Zij maken uit hoe een tekst bij het publiek wordt gebracht: in de originele taal of als moderne vertaling; in een wetenschappelijke editie of als gemakkelijk leesboek. Slechts zelden krijgen we de oorspronkelijke versie(s) onder ogen. In deze cursus zullen we aan de hand van een of meer case studies het redigeerproces van handschrift naar gedrukte tekst onder de loep nemen. Wat zijn de stappen die leiden naar de verschillende vormen van moderne edities, en hoe bepaalt de redacteur de perceptie van de tekst? Wat zijn de achterliggende theoretische kaders? Wat is de rol van het internet in de moderne editie? Onze centrale case study is het Beowulf handschrift. Geschreven rond het jaar 1000, is het handschrift vele malen uitgegeven: van Thorkelin (1815) tot de Electronic Beowulf (1999), tot de literaire vertaling van Seamus Heaney (2007). En hoe kan de Beowulfervaring worden aangewend bij het uitgeven van andere middeleeuwse teksten? DOC dr. C. Dekker LIT · D.C. Greetham, Textual Scholarship: An Introduction (New York and London: Garland Publishing, 1994), € 30,99 VTL Engels STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) Voor deelname aan het tentamen moet aanwezigheid en deelname voor minstens 80% worden aangetoond; voor alle gemiste zittingen moet compenserend werk worden gedaan. ENT Bachelor Engelse Taal en Cultuur behaald hebben dan wel maximaal 10 punten deficit in het eerste semester en afgeronde bachelorscriptie. OPM De student dient alle schriftelijke en mondelinge opdrachten voldoende te hebben afgerond. Het eindcijfer bestaat uit deelcijfers. PRG Ma Engelse Taal en Cultuur 351. 1945: Einde en begin LDD003M10 Thema van dit onderzoekscollege is de situatie in 1945 in Duitsland en in de door Duitsland veroverde en bezette gebieden: de ontwikkelingen in de eindfase van WO II en de door de geallieerden en de plaatselijke autoriteiten aangestuurde processen van vernieuwing na 8 mei 1945. Met de focus op het jaar 1945 kunnen de volgende aspecten onderwerp van onderzoeksopdrachten zijn: de oorlogshandelingen, bombardementen en verdrijvingen; bevrijding en nieuw begin in o.a. Polen, Tsjechoslowakije, Frankrijk, Italie, Nederland en Belgie; de conferenties van Jalta en Potsdam, de deling van Duitsland, het beheer in de bezette zones, de vernieuwing van het politieke, sociale, economische en culturele leven in Duitsland, de achtervolging en terechtstelling van de daders.
242
Informatie en Communicatie
Er wordt een werkverdeling nagestreefd, waarbij de studenten Geschiedenis zich bezig houden met de politieke en sociaaleconomische aspecten (bewerking van meestal Engelstalige bronnen) en de studenten Duits met de culturele, cultuurpolitieke en literaire aspecten (bewerking van meestal Duitstalige bronnen, vooral egodocumenten). DOC dr. P.O.H. Groenewold LIT · Walter Kempowski, Das Echolot. Abgesang ‘45: Ein kollektives Tagebuch (ISBN: 3442736129), € 12,00 VTL Duits STF master SEM semester I ECTS 10 OND werkcollege TOE presentatie, werkstuk(ken) ENT Afstudeerrichting Duitslandstudies:- BA Duitse Taal en Cultuur- BA Geschiedenis met minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaaldBA IB/IO met minor Duitslandstudies en 20 ECTS aan onderdelen taalvaardigheid Duits behaald OPM 80% Aanwezigheidsplicht bij werkcolleges. Studenten worden geacht actief te participeren in alle werkcolleges en alle opdrachten buiten de colleges tijdig en correct uit te voeren. Dit is een college van de afstudeerrichting Duitslandstudies van de masteropleiding Duitse Taal en Cultuur. Het college wordt in het Duits gegeven. Het college is ook toegankelijk voor masterstudenten Geschiedenis. Zij kunnen hun mondelinge en schriftelijke bijdrages in het Nederlands doen. PRG Ma Duits (Duitslandstudies), Ma Geschiedenis (ma onderzoekscolleges geschiedenis)
Studieonderdelen
243
7
FACULTAIRE ORGANISATIE
7.1 INLEIDING Betrokkenheid van studenten bij het reilen en zeilen van de facultaire organisaties wordt erg belangrijk gevonden. Dit hoofdstuk geeft informatie over de organisatie van de faculteit en de opleidingen en de rol van de studenten daarin. Behandeld worden het Faculteitsbestuur en de Faculteitsraad, het Onderwijsinstituut, het afdelingsbestuur en de leerstoelgroepen, de Opleidingscommissies en tenslotte de Examencommissie. 7.2 BESTUURLIJKE ORGANISATIE EN COMMISSIES Als we de faculteit bekijken als onderwijsorganisatie, dan kunnen er drie niveaus worden onderscheiden: het bestuurlijke, het organisatorische en het uitvoerende/inhoudelijke niveau. Voor elk van die drie lagen zijn er organen waarin studenten een rol spelen. Faculteitsbestuur Het Faculteitsbestuur draagt eindverantwoordelijkheid voor alles wat er zich binnen de faculteit afspeelt. Concreet betekent dit dat het Faculteitsbestuur is belast met de integrale verantwoordelijkheid voor het bestuur en beheer van de faculteit en met het toezicht op de kwaliteit van (de uitvoering van) het onderwijs en onderzoek. Het stelt verder de begrotingen vast en verdeelt de formatie. Het Faculteitsbestuur bestaat uit drie leden, waarvan elk een specifieke verantwoordelijkheid draagt: • de decaan treedt op als voorzitter van het bestuur en beheert de portefeuilles Onderwijs en Communicatie; • de vice-decaan heeft het beheer over de portefeuilles Onderzoek en Internationalisering; • de portefeuillehouder Middelen is belast met de financiën, personele aangelegenheden en beheer. Daarnaast maakt een student als adviseur deel uit van het Faculteitsbestuur. Hij of zij wordt voorgedragen door de studentleden van de Faculteitsraad en wordt steeds benoemd voor één jaar. Het Faculteitsbestuur wordt ondersteund door de secretaris van de Faculteit en de beleidsafdeling. Het bestuur vergadert éénmaal per week. Deze vergaderingen zijn niet openbaar. Zie voor de samenstelling van het Faculteitsbestuur de website van Letteren, faculteit bestuur en commissies.
7.2.1
Faculteitsraad Het Faculteitsbestuur bespreekt het te voeren beleid met de Faculteitsraad. Deze raad is een medezeggenschapsorgaan. Het adviseert over zaken met betrekking tot onderwijs en ondezoek alsmede over de begroting van de faculteit. Het bestuur heeft in twee gevallen echter instemming van de raad nodig: • bij wijziging van het faculteitsreglement; • bij wijziging van de onderwijs- en examenregelingen. In de praktijk betekent dit dat bij alles wat het onderwijs aangaat de instemming van de Faculteitsraad noodzakelijk is. De opvattingen van de raad zijn voor het Faculteitsbestuur van groot gewicht, omdat hieruit kan worden opgemaakt of er draagvlak is voor de te nemen beslissingen. De Faculteitsraad bestaat uit 18 leden, waarvan er 9 gekozen worden door en uit het personeel (met een zittingstermijn van twee jaar), en 9 door en uit de studentengeleding (met een zittingstermijn van één jaar). De voorzitter van de Faculteitsraad is afkomstig uit de personeelsgeleding; de vice-voorzitter is steeds een lid van de studentfractie(s). Voor de Faculteitsraad worden verkiezingen georganiseerd op basis van het Kiesreglement van de Universiteit. Alle studenten en stafleden hebben passief en actief kiesrecht. De leden van het Faculteitsbestuur kunnen geen deel uitmaken van de Faculteitsraad. De zittingstermijn van de leden begint op 1 september van het jaar waarin de verkiezingen voor de betrokken geleding hebben plaatsgevonden. Zie voor de samenstelling van de Faculteitsraad de website van Letteren, faculteit bestuur en commissies.
7.2.2
244
Informatie en Communicatie
Onderwijsinstituut Alle onderwijs binnen de Faculteit wordt georganiseerd door één Onderwijsinstituut. Dit instituut staat onder leiding van een directeur. De belangrijkste taak van het onderwijsinstituut is de organisatie van het onderwijs en het toezien op de (kwaliteit van) uitvoering ervan. Binnen het instituut is een veelheid aan diensten en functies ondergebracht die alle tot doel hebben het onderwijsproces zo goed mogelijk te laten verlopen. Gedacht moet daarbij worden aan o.a.: • Bureau Studentzaken (BSZ), dat o.a. is belast met de cijferregistratie, de verwerking van studieplanningen en tentamenintekeningen, de roostering en de organisatie van de examens. Ook het Stagebureau Letteren en het International Office vallen onder BSZ. • Vijf opleidingscoördinatoren, die elk ondersteuning geven aan een groep van opleidingen en een hiermee verbonden secretariaat. • Studieadviseurs.
7.2.3
Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid (FOO) Het Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid adviseert het Faculteitsbestuur inzake beleidsaangelegenheden op onderwijsgebied. Het overlegorgaan bestaat uit tien leden; vijf WP-leden en vijf student-leden. De WP-leden worden voorgedragen vanuit de afdelingsbesturen die verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering en inhoud van de onderwijsprogramma’s; de studentleden worden voorgedragen door de studentadviseur in het Faculteitsbestuur (in overleg met de relevante studentengremia). Alle leden worden benoemd door het Faculteitsbestuur: de WP-leden voor een periode van twee jaar; de studentleden voor een periode van 1 jaar. De vergaderingen zijn openbaar, tenzij de vergadering gemotiveerd anders beslist.
7.2.4
Zie voor de samenstelling van de FOO de website van Letteren, onder faculteit bestuur en commissies. Afdelingsbestuur en leerstoelgroepen Met de praktische uitvoering van de programma’s is het afdelingsbestuur belast. Dit bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van betrokken leerstoelgroepen en één hoofdvakstudent. Zij worden gezien als de deskundigen met betrekking tot de inhoud van het programma. Hun belangrijkste taak is de afstemming tussen de verschillende onderwijsmodulen en een zo goed mogelijke uitvoering van het programma. Op dit niveau wordt ook bepaald welke docent met welke taken wordt belast. De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de leerstof ligt echter bij een leerstoelgroep. Een leerstoelgroep verenigt vakgenoten en staat onder leiding van een hoogleraar. Zie voor de samenstelling van de afdelingsbesturen de website van Letteren.
7.2.5
Opleidingscommissies Belangrijke adviesorganen op het gebied van het onderwijs zijn de Opleidingscommissies. Elke opleiding kent bij wet een eigen Opleidingscommissie (OC) die o.a. tot taak heeft het Faculteitsbestuur, de directeur van het Opleidingsinstituut en het afdelingsbestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over het onderwijs en de inrichting van het onderwijsprogramma, oftewel de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Een andere belangrijke taak van de OC is het beoordelen van de inrichting en uitvoering van het onderwijsprogramma aan de hand van college- en curriculumevaluaties. Jaarlijks bepaalt de OC welke onderwijsmodules (colleges) geëvalueerd worden.
7.2.6
De evaluatie van onderwijsmodules omvat een vragenlijst voor de docent(en) die de betreffende module verzorgden en een vragenlijst voor de deelnemende studenten. Toezending, terugontvangst en verwerking van deze vragenlijst(en) verloopt voor studenten via electronische weg met behulp van het programma ISEK-WWW. De resultaten van de evaluaties zijn openbaar en worden besproken in de Opleidingscommissies. Als er problemen gesignaleerd worden dient de OC deze te melden aan het afdelingsbestuur en de directeur van het Onderwijsinstituut, eventueel aangevuld met voorstellen tot verbetering. Gezocht zal vervolgens worden naar adequate oplossingen door genoemde instituties.
Facultaire organisatie
245
De Opleidingscommissie bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit docenten. Het presidium wordt gevormd door de voorzitter (een docent) en de vice-voorzitter (een student). De Opleidingscommissie wordt elk jaar in oktober opnieuw samengesteld. Dit gebeurt wat de studenten betreft op basis van verkiezingen. De docentleden worden voorgedragen voor benoeming door de betrokken leerstoelgroepen. Elke hoofdvakstudent heeft actief en passief kiesrecht. Op het secretariaat van je opleiding is een brochure verkrijgbaar over de positie, bevoegdheden en werkwijze van de OC. Voor student-leden wordt jaarlijks een training georganiseerd in onder meer vergadertechnieken. Zie voor de samenstelling van de Opleidingscommissies de website van Letteren. Examencommissies Elke opleiding kent een Examencommissie met een presidium bestaande uit drie leden. Dit presidium draagt zorg voor de dagelijkse gan van zaken van de Examencommissie. De examencommissie bestaat uit alle docenten die met het verzorgen van het onderwijs binnen de opleiding zijn belast. Zij worden automatisch benoemd, zoals beschreven in het Faculteitsreglement. De examencommissie ziet erop toe dat de regels met betrekking tot het onderwijs (OER) juist worden uitgevoerd en behandelt in eerste instantie bezwaren van studenten tegen de uitvoering van de OER. Concreet omvat het werk van de commissie de navolgende taken. Zij • stelt vast of is voldaan aan de eisen van het propedeutisch en het bachelorexamen • reikt de diploma's uit • wijst docenten aan die tentamens afnemen • stelt de regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens tentamens • beslist over maatregelen ingeval van fraude of plagiaat • verleent goedkeuring aan de invulling van de vrije ruimte (bijvakken) • verleent goedkeuring aan de invulling van een 'vrij bachelorprogramma' • adviseert het faculteitsbestuur over het studieadvies dat aan het eind van het eerste jaar aan de studenten wordt verstrekt • stelt vast welke studenten zijn toegelaten tot de opleiding. Zie voor de leden van de presidia van de examencommissies de website van Letteren.
7.2.7
246
Informatie en Communicatie
8
INFORMATIE EN COMMUNICATIE
8.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vind je een aantal adreslijsten. Begonnen wordt met een overzicht van de gebouwen, diensten en voorzieningen van de Faculteit der Letteren. Verder tref je een lijst aan met de namen en (werk)adressen van de studieadviseurs van alle bachelor- en masteropleidingen. Het hoofdstuk besluit met een alfabetische lijst van alle docenten van Letteren met hun kamernummer, telefoonnummer en e-mail-adres. Bij het opstellen van de adressenlijsten is gebruik gemaakt van de meest recente gegevens. Het is echter mogelijk dat er in de loop van het jaar het een en ander verandert, als gevolg van interne verhuizingen. Bij twijfel of onjuiste informatie kun je je het best wenden tot je secretariaat, dat altijd beschikt over de meest actuele adresgegevens. In de adreslijsten zijn de volgende afkortingen gehanteerd: AS Arch IO/IB IR/IO BGTC CIW Duits (Du) Engels (Eng) Finoe Fries Gesch (Ges) GLTC Infkunde Journ KCM Kgesch (Kges) MRS NAHI Ned Oudg RTC Scan Slav TCMO TW
American Studies Archeologie Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen International Relations and International Organisations Bureau Groninger Taal en Cultuur Communicatie- en Informatiewetenschappen Duitse Taal en Cultuur Engelse Taal en Cultuur Finoegrische Talen en Culturen Friese Taal en Cultuur Geschiedenis Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Informatiekunde Journalistiek Kunsten, Cultuur en Media Kunstgeschiedenis Middeleeuwse en Renaissance Studies Nederlands Agronomisch Historisch Instituut Nederlandse Taal en Cultuur Oudgermanistiek Romaanse Talen en Culturen Scandinavische Talen en Culturen Slavische Talen en Culturen Talen en Culturen van het Midden-Oosten Taalwetenschap
H Harmoniecomplex OBS23 Oude Boteringestraat 23 OBS34 Oude Boteringestraat 32-34 NK104 Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat 104 B’str9 Broerstraat 9 P’str4 Poststraat 4 P’str6 Poststraat 6 NB Alle telefoonnummers van de RUG beginnen met 363, gevolgd door een 4-cijferig nummer
Informatie en communicatie
247
8.2 GEBOUWEN, DIENSTEN EN VOORZIENINGEN Faculteit der Letteren Postadres:
Postbus 716 9700 AS Groningen Bezoekadres: Harmoniecomplex Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 9712 EK Groningen Openingstijden Harmoniecomplex: maandag t/m. donderdag 8-22 uur, vrijdag 8-18 uur, in de zomermaanden 8-18 uur. 050-363 5900 (faculteitsbureau), 5901 (portiersdienst) fax 050-363 4900 e-mail: [email protected] website: www.rug.nl/let/ Dependances Locatie A-weg 30 (Onderwijsruimten, Arctisch Centrum) A-wg 30, 9718 CW Groningen Openingstijden: maandag t/m vrijdag 8.30-18.00 uur. 050-363 5920 (balie portiersdienst) Locatie Oude Boteringestraat 23 (GLTC, GRS, TCMO, MRS, en Research Master CMRS) Oude Boteringestraat 23, 9712 GC Groningen Openingstijden: maandag t/m. vrijdag 8-16.30 uur. 050-363 7270 (balie portiersdienst) Locatie Oude Boteringestraat 32-34 (Kunstgeschiedenis, KCM) Oude Boteringestraat 32-34, 9712 GK Groningen Openingstijden: maandag t/m. vrijdag 8.30-17 uur. 050-363 7533 (balie portiersdienst) Locatie Poststraat 6 (Archeologie en Research Master Art History and Archaeology) Poststraat 6, 9712 ER Groningen Openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9-12.30 uur en 13.30-16.45 uur. 050-363 6707 (balie portiersdienst) Locatie Broerstraat 9 (onderwijsruimten) Broerstraat 9, 9712 CP Groningen Locatie Landleven 1, Zernikecomplex Lerarenopleiding (UOCG) 050-363 6605 (mw. C. Mulder)
248
Informatie en Communicatie
Secretariaten Geschiedenis, IB/IO, IR/IO, Journalistiek, Euroculture, Humanitarian Assistance (NOHA) en Research Master Modern History and International Relation Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.511 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 11-16.30 uur. 050-363 8986 fax 050-363 7253 e-mail: [email protected], [email protected], [email protected], [email protected] Secretariaat Cluster Nederlands (Nederlands, Taalwetenschap, Informatiekunde, CIW, TTW, SLP, EMCL, Fries en Research Master Linguistics) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 12.407 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 13.00-16.30 uur 050-363 5858 fax 050-363 6855 e-mail: [email protected] Secretariaat Europese Talen (American Studies, Duits, Engels, Finoegrisch, Romaanse Talen en Culturen, Scandinavisch, Slavisch en Research Master Literary and Cultural Studies) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.261 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 13.00-16.30 uur. 050-363 5850 fax: 050-363 5821 e-mail: [email protected] Secretariaat Archeologie en Research Master Art History and Archaeology Broerstraat 9, kamernummer: 106 openingstijden: maandag t/m. donderdag 9.00-12.00 en 13.30-16.30 uur 050-363 6741/6710 fax: 050-363 6992 e-mail: [email protected] Secretariaat GLTC, GRS, TCMO, MRS en de Research Master CMRS Oude Boteringestraat 23, kamernummer: 009 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9.00-12.00 en 13.30-16.30 uur 050-363 6050 (GLTC, GRS), 6074 (TCMO), 6114 (MRS, CMRS) fax 050-363 7263 e-mail: [email protected] Secretariaat Kunstgeschiedenis, KCM Oude Boteringestraat 34, kamernummer: 214 (2e verdieping) openingstijden: iedere werkdag van 8.30 tot 17.00 uur 050-363 6078 (Alg.), 6101 (Kunstgeschiedenis), 6305 (KCM) fax 050-363 7362 e-mail: [email protected] (zaken betreffende kunstgeschiedenis) e-mail: [email protected] (zaken betreffende KCM en roosters)
Informatie en communicatie
249
Bibliotheken Bibliotheek Faculteit der Letteren Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, gebouwnummer: H 13 openingstijden: ma. t/m. do. 9-21.30 uur, vrij. 9-17 uur, zaterdag en zondag gesloten. N.B. Deze tijden kunnen gedurende academische vakanties afwijken. 050-363 5940 (inlichtingen), 050-363 5989 fax 050-363 6634 e-mail: [email protected] Bibliotheek van Archeologie Poststraat 6 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9-12.30 uur en 13.30-17.00 uur. N.B. Deze tijden kunnen gedurende academische vakanties afwijken. 050-363 7557 fax 050-363 6992 Universiteitsbibliotheek Broerstraat 4 openingstijden: ma. t/m. vrij. 8.30-22 uur, zaterdag en zondag 10-17 uur. openingstijden uitleenbureau: ma., di., wo., vrij. 8.30-17.30 u, do. 8.30-21.30 u, za. 10-12.30 uur. e-mail: via http://www.rug.nl/bibliotheek/vragen/ Bestuurlijke organisatie Faculteitsbestuur: - Mw.prof. dr. G.C. Wakker (decaan, portefeuillehouder Onderwijs, Communicatie), k.1315353, 050-363 5900 - Prof. dr. C.L.J. de Bot (vice-decaan, portefeuillehouder Onderzoek, Internationalisering), k.1315-346, 050-363 5900 - E.C.W. Dietrich (portefeuillehouder Middelen), k.1315-342, 050-363 5900 - Mw.dr. R.J. Landeweerd (secretaris), k.1315-333, 050-363 5900 Toegevoegd lid: het bestuur wordt aangevuld met een adviserend studentlid, die elk jaar per september benoemd wordt op voordracht van de studenten. Faculteitsraad: De Faculteitsraad bestaat uit 18 leden: - 9 leden worden gekozen door en uit het personeel (zittingstermijn 2 jaar), - 9 leden worden gekozen door en uit de studenten (zittingstermijn 1 jaar). Het Presidium van de Faculteitsraad bestaat uit de voorzitter (uit de personeelsgeleding) en de vice-voorzitter (uit de studentgeleding). De zittingstermijn vangt aan op 1 september van het jaar waarin de verkiezingen voor de betrokken geleding hebben plaatsgevonden. De verkiezingen worden in mei gehouden, en georganiseerd volgens het Kiesreglement van de Universiteit. De namen van de leden van de Faculteitsraad kun je vinden op: www.rug.nl/let/faculteit/bestuur/fr/frSamenstelling Facultair Overlegorgaan Onderwijsbeleid: Het overlegorgaan bestaat uit tien leden: - 5 WP-leden, voorgedragen vanuit de afdelingsbesturen; - 5 student-leden, voorgedragen door de studentadviseur in het Faculteitsbestuur Alle leden worden benoemd door het Faculteitsbestuur: de WP-leden voor een periode van twee jaar; de studentleden voor een periode van 1 jaar. Zie voor de samenstelling van de FOO de website van Letteren, onder faculteit bestuur en commissies.
250
Informatie en Communicatie
Onderwijsinstituut Letteren: Directie Directeur: drs. R. Wagenaar, k 1315 – 229, 050-3635176. Secretariaat: Mw. T.E. Oosterman, k 1315 – 231, 050-3635263 fax: +31 (050) - 363 5704 e-mail: [email protected] Opleidingscoördinatoren Opleidingscoördinator American Studies, Duits, Engels, Finoegrisch, RTC, Scandinavisch, Slavisch Mw. drs. M.G.J. Meulman, k 1315 – 272, 050-3637393 Opleidingscoördinator Geschiedenis, IB/IO, Euroculture, Humanitarian Assistance (NOHA), Journalistiek Drs. W.K.H. Slik, k 1315 – 512, 050-3636013 Opleidingscoördinator Nederlands, Fries, Nedersaksisch, Taalwetenschap, Informatiekunde, CIW, TTW, SLP, EMCL Mw. dr. U.B. Hausdorf, k 1315 – 401, 050-3635855 Opleidingscoördinator Archeologie, GLTC, TCMO, MRS, GRS, CMRS en Research Master Kunstgeschiedenis en Archeologie Mw. J.A.M. Renner-van Niekerk, OBS 23 k 018, 050-3637255 Opleidingscoördinator KCM en Kunstgeschiedenis Mw. Drs. H. Postmus-de Groot, OBS 34 k 202, 050-3636104 Bureau Studentzaken (BSZ) Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.209 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 13-16.30 uur. 050-363 5840/5781 fax 050-363 7422 e-mail: [email protected] International Office Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.218 openingstijden: maandag t/m donderdag van 13.00 tot 16.00 uur 050-363 5968/5917 fax +31 (050)-363 7422 Stagebureau Letteren Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.212 Inloop-spreekuur: maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag 13.00 – 14.30 uur. 050-363 5844 fax 050-363 7422 e-mail: [email protected] internet: www.rug.nl\let\stagebureau Voorzieningen Talencentrum Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer 1315-129 openingstijden: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag van 11.00 tot 16.00 uur donderdag van 11.00 tot 20.00 uur e-mail:[email protected] 050-363 5802 fax 050-363 5886
Informatie en communicatie
251
IT-Servicedesk voor Studenten: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H12.101 (alleen balie!) openingstijden: maandag t/m. vrijdag 9-22 uur, zaterdag van 10-18 uur. e-mail: [email protected] Reproshop Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, begane grond, 1312 -006. openingstijden: maandag t/m. vrijdag 8.30-16.30 uur. 050-363 5733 Klapperwinkel Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, begane grond, links van de portiers, kamer 1311-005 openingstijden: maandag t/m. vrijdag 10-12.30 uur en 13.00-16 uur (tijden onder voorbehoud). 050-363 5915 Studenten Service Centrum - Centrale Studenten Balie (CSB), openingstijden: maandag t/m vrijdag 10-16 uur. - Studentendecanen Uurwerkersgang 10 050 363 8004 fax 050-363 4623 - Infotheek voor Studie en Beroep (ISB) Uurwerkersgang 10 050 363 4665 - Studentenpsychologen Oude Kijk in’t Jatstraat 41 050 363 5544 - Studie Ondersteuning Broerstraat 5 050-363 5548 Onderwijscentra Arctisch Centrum A-weg 30, kamernummer ; 43.35-025 050-363 6834 e-mail: [email protected] Centrum voor Canadese Studies Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.191 050-363 5891 Fax: 050-363 5821 e-mail: [email protected] Centrum voor Japankunde Oude Boteringestraat 34, kamernummer 25 050-363 7988 e-mail: [email protected] Mexico Studiecentrum Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 15.185 050-363 5879 e-mail: [email protected]
252
Informatie en Communicatie
Centrum voor Gender Studies Oude Kijk in ’t Jatstraat 26, kamernummer: H 11.521 050-363 5910 email: [email protected] 8.3 STUDIEADVISEURS VAN LETTEREN Bachelor- en masteropleidingen: American Studies
drs. A. Everaarts Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.314, telefoon: 363 5938 [email protected]
Archeologie
drs. E. van ‘t Lindenhout Poststraat 6 kamer: 122, telefoon: 363 6055 [email protected]
Communicatie- en Informatiewetenschappen
drs. A.C. Westra-Hofstee en drs. K.J. van Ophem Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 1312 -411, telefoon: 363 7413 [email protected] [email protected]
Duitse Taal en Cultuur
mw. dr. A.M. Bollmann Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer 15 -269, telefoon: 363 5930 [email protected]
Engelse Taal en Cultuur
dr. J.P.M. Jansen Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.242, telefoon: 363 5849 [email protected]
Finoegrische Talen en Culturen
drs. M.L. Hellings Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.149, telefoon: 3635828 [email protected]
Friese Taal en Cultuur
dr. O. Vries Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.365, telefoon: 363 5947 [email protected]
Informatie en communicatie
253
Geschiedenis
drs. C. Mast Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 8986/ 7694 [email protected] drs. W.D. Daling Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 5797/ 7694 [email protected]
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur
drs. M.M. Blaauw Oude Boteringestraat 23 kamer: 016, telefoon: 363 6024 [email protected]
Informatiekunde/Alfa-informatica
dr. E.H. Klein Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 11.434, telefoon: 363 5979 [email protected]
Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen
drs. E.M. Teuben-Feringa Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.501, telefoon: 363 7285 [email protected] drs. M.Flobbe Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 12.507, telefoon: 363 4971 [email protected]
Kunsten, Cultuur en Media
drs. L.D.M.E. van Heteren Oude Boteringestraat 32-34 kamer: 129, telefoon: 363 6043 [email protected] drs. M.M. Blaauw Oude Boteringestraat 23 kamer: 016, telefoon: 363 6024 [email protected]
Kunstgeschiedenis
drs. H. Postmus-de Groot Oude Boteringestraat 34 kamer: 202, telefoon: 3636104 [email protected]
Nederlandse Taal en Cultuur
dr. F.A.H. Berndsen Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.407, telefoon: 363 5865 [email protected]
Romaanse Talen en Culturen
dr. J.A. van Os Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.167, telefoon: 363 5887 [email protected]
Scandinavische Talen en Culturen
drs. M.L. Hellings Oude Kijk in ’t Jatstraat 26
254
Informatie en Communicatie
kamer: 15-149, telefoon: 363 5828 [email protected] Slavische Talen en Culturen
dr. H.P. Houtzagers Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.308, telefoon: 363 6067 [email protected]
(Algemene) Taalwetenschap
drs. M. Moltzer Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 12.402, telefoon: 363 6129 [email protected]
Talen en Culturen van het Midden-Oosten
drs. M.M. Blaauw Oude Boteringestraat 23 kamer: 016, telefoon: 363 6024 [email protected]
Masteropleidingen: Clinical Linguistics
drs. M. Moltzer Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 12.402, telefoon: 363 6129 [email protected]
Euroculture
drs. M. van der Weij Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 1312.525, telefoon: 363 6293 [email protected]
Griekse en Romeinse Studies
drs. M.M. Blaauw Oude Boteringestraat 23 kamer: 016, telefoon: 363 6024 [email protected]
Humanitarian Action
ir. R.R. Bakker Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 1312.519, telefoon: 363 5620 [email protected]
Journalistiek
drs. M.S.D. Buurke Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 1313.0018, telefoon: 363 5992 [email protected]
Speech and Language Pathology
drs. M. Moltzer Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 12.402, telefoon: 363 6129 [email protected]
Toegepaste Taalwetenschap
dr. M. Verspoor Oude Kijk in ’t Jatstraat 26 kamer: 15.246, telefoon: 363 7273 [email protected]
Informatie en communicatie
255
8.4 DOCENTEN naam
tel.
gebouw
kamer
e-mailadres
opleiding
drs. B.L. Aardema
5991
H 12
527
[email protected]
dr. S.I. Aasman
6030
H 12
509
[email protected]
L.M.T. Ahonen, Fil.Maist. drs. H.M. Alkema M.C. D’Angelo dott.ssa. prof. dr. F.R. Ankersmit dr. S. Arnoldussen dr. A. van den Assem prof.dr. G.J. Ashworth prof. dr. P.A.J. Attema prof. dr. J.J. van Baak dr. A.H.M. De Baets prof. dr. H.T. Bakker dr. S.J. Bakker prof. dr. Y.R.M. Bastiaanse
5828 5825 7280 5984 6679 3872 6913 6064 6031 5819 6037 5558
H 15 149 H 15 282 H 15 188 H 11 529 P’str6 20 H 15 505 Landleven 5 P’str6 119 H 15 304 H 15 518 OBS23 012 OBS23 113 H 15 402
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
6118 5818
H 15 OBS23
434 216
[email protected] [email protected]
IBIO NOHA Gesch./ KCM Finoe Scan RTC Gesch Arch IB/IO minor Arch Slav Gesch Indisch GLTC TW/ Ned CIW/Ned TCMO
5872 6003 5820 5865 4681
H 15 H 11 OBS23 H 15 H 15
421 523 218 407 141
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
CIW/Ned Gesch TCMO Ned Finoe
7247 5978 5930 8260 6728 5993 6028 3714 5934 7282 5937 5804 5941 5425 2391 5955 7275 6062 6097 5881 5992 5888 6744 5932 2301 5987 6105
OBS23 H 12 H 15 H 13 P’str6 H11 H 11 H 15 H 11 H 12 H 11 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 H 15 OBS34 H 15 H 13 H 15 B’str9 H 15 H 15 H 12 OBS34
206 410 269 0020 133 537 533 192 430 418 428 409 369 315 378 379 289 310 206 189 0018 171 012 276 383 510 312
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Gesch TW Duits Journ Arch Gesch Gesch RTC Infkunde TTW Infkunde Ned Fries Slav Journ Journ Scan Slav Kgesch RTC Journ RTC Arch Duits Journ Gesch Kgesch
dr. M.M.H. Bax prof. dr. W.J. van Bekkum dr. J. Berenst prof. dr. K. van Berkel dr. M.P.L.M. Bernards dr. F.A.H. Berndsen dr. A.M. de BieKerékjártó prof. dr. D.E.H. de Boer dr. G.W. Bol dr. A.M. Bollman J. Bolt dr. J.M. Bos prof. dr. C.W. Bosch prof. dr. D.F.J. Bosscher prof. dr. P.G. Bossier dr. L.M. Bosveld-de Smet prof. dr. C.L.J. de Bot dr. G. Bouma dr. E.M.A. van Boven dr. P. Breuker dr. H.B. Brijnen dr. I.M. van den Broek prof. dr. M.J. Broersma dr. P. Broomans dr. S. Brouwer dr. E.C.H. de Bruyn drs. J.A. Buysman drs. M.S.D. Buurke drs. R.F. Cabrera Araya prof. dr. R.T.J. Cappers dr. A.P. ten Cate prof.mr. M.E. Chavannes drs. G.A. Collenteur drs. P.M.J.L.P Collette
256
Informatie en Communicatie
dr. S. Corbellini dr. M. Czibere drs. K.I.M. van Dam drs. M.L.C. Damen drs. A.J.J. Dasselaar prof. drs. J. Debbaut dr. C. Dekker dr. D.P. Dekkers dr. N. de Deugd drs. M.E. Dicke drs. M.I. van Dijk dr. M.R. Doortmont prof. dr. G.J. Dorleijn dr. H.H. Dragstra drs. M.E. Drent dr. J. Drentje dr. J.W. Drijvers prof. dr. M.G.J. Duijvendak prof. dr. J.F.J. Duindam dr. J.A. van Eck dr. E.F.A.J. Ensink drs. M. van Es dr. C.E. Evink dr. A.M. Fearnly H. Fitz MA dr. M.C. Galestin drs. M.D.P. GarciaJiménez dr. A.M.E.A. de Gendt dr. P.J.D. Gielen dr. D.G. Gilbers
5966 5710 5817 8182 8260 6099 5842 6086 8531 5893 5986 6002 5853 5837 8749 5984 8189 3678
H 15 H 15 H 15 OBS34 H13 OBS34 H 15 OBS34 H 12 H 15 H 15 H 12 H 15 H 15 H15 H11 H 15 H 12
376 145 345 123 0020 309 251 106 515 175 509 531 412 249 502 529 521 508
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Ned Finoe Arch KCM Journ Kgesch Engels Kgesch IB/IO RTC IB/IO IB/IO Ned Eng./AS IB/IO Gesch Gesch Gesch
7741 6153 5856 5809 6164 5077 5982 6051 5888
H11 OBS23 H 15 H 12 OBS52 H15 H 11 P’str6 H 15
524 009 436 408 121 306 426 234 171
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Gesch Filosofie CIW CIW Filosofie AS Infkunde Arch RTC
5874 6088 5983
H 15 OBS34 H 11
182 209 422
[email protected] [email protected] [email protected]
dr. A.L. Gilroy prof. dr. C.M. de Glopper dr. C.S. GooskensChristiansen dr. P.O.H. Groenewold
5908 5976 5827
H 15 H 15 H 15
314 422 287
7896
H 15
516
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
RTC KCM TW/ Ned AS/Eng CIW/Ned Scan
dr. A.M. Guinoune drs. J.M.P. van Haastrecht dr. H.I. Hacquebord prof. dr. L. Hacquebord
5876 4662
H 15 H 12
176 422
[email protected] [email protected]
Duits/ Gesch RTC CIW
5814 6832
425 0029
[email protected] [email protected]
CIW Arch
dr. H.H. Harbers prof. dr. M.A. Harder dr. A.G. Harryvan prof. dr. J. van der Harst prof. dr. C.T. Hasselblatt dr. K.J. Heidecker drs. M.L. Hellings prof. dr. P. Hendriks dr. B. Henkes dr. J. Herman
5933 6022 6033 6015 7481 5996 5828 5863 6030 6014
H 12 A weg 30 H 15 OBS23 H 15 H 15 H 15 H 12 H 15 H 15 H 12 H 15
274 104 515 511 153 513 149 419 509 508
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
prof. dr. H.L.M. Hermans drs. L.D.M.E. van
5879 6043
H 15 OBS34
185 129
[email protected] [email protected]
Duits GLTC IB/IO IB/IO Finoe Gesch Finoe Ned Gesch IB/IO NOHA RTC KCM
Informatie en communicatie
257
Heteren dr. B.P. van Heusden dr. J.C.J. Hoeks prof. dr. J. Hoeksema prof. dr. H.W. Hoen drs. A.M. van der Hoeven drs. R. van der Hoeven drs. J.C. den Hollander dr. B. Hollebrandse drs. B. A. den Hond drs. E.Y. Hooijmaaijers dr. S. de Hoop drs. C.H. Horstmeier dr. A.M.H. van Hout dr. H.P. Houtzagers drs. R. Huttinga dr. J.P.M. Jansen drs. P.N. Jansma prof. dr. G.T. Jensma dr. J. de Jong dr. J.L. de Jong dr. R. de Jonge dr. E.C.S. Jongeneel dr. W.M. Jongman dr. R. Jonkers drs. F. Joustra dr. ir. M.R. Kamminga dr. B.A.A. KampersManhe dr. E.H.K. Karel F.P. Kelderman MA drs. J.A.R. Kemper prof. dr. M.G. Kemperink dr. M. Kiss dr. E.H. Klein- van der Laaken drs. J.E. Klok dr.mr.C.L.B. Kocken dr. J.S.A.M. van Koningsbrugge prof. dr. P. Kooij dr. J.W. Koopmans prof. dr. E.J. Korthals Altes prof. dr. J. Koster dr. F.L. Kramer drs. J.F. van Kruiningen prof. dr. W.E. Krul prof. dr. W.E. Krul drs. B. Kviatek-Simanska drs. F.A.F. Langen drs. J.N. Lanting drs. S.G.R. le Large prof. dr. A.N. Lenz dr. P.M. van Leusen drs. B. de Leve prof. dr. J.G. van der
258
6018 7443 5862 6019 7276 2391 5995 5631 8260 6113 5985 8906 6809 6067 9029 5849 5926 8836 6021 6091 5880 5897
OBS23 H 12 H 15 H 11 H 15 H15 H 15 H 15 H13 OBS23 H 15 H15 H 15 H 15 H12 H 15 H 15 H 15 H 11 OBS34 H 15 OBS23
116 423 414 536 147 378 507 415 0020 209 524 502 247 308 133 242 245 361 534 305 187 111
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
6034 6129 5996 7367 7537
H 15 H 15 H12 H 15 H 15
536 419 513 506 168
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
7672 5846 6036 5869 7269 5979
H 12 H 15 OBS23 H 15 OBS23 H 11
505 324 102 413 116 434
[email protected] [email protected] [email protected]
5831 5619 7249
H 15 278 H15 514 A. Deusinglaan 2
3680 4927 5922
H 12 H 11 H 15
516 532 220
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] j.s.a.m.van.koningsbrugge@ rug.nl [email protected] [email protected] [email protected]
5975 5185 5372 6009 6099 6007 7531 6708 5428 5822 6717 5835 8531
H 12 H 15 H 15 H 11 OBS34 H11 OBS34 Pstr. 6 H12 H13 P’str6 H 15 H 15
414 432 432 535 309 528 025 0020 528 280 237 237 372
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
KCM CIW Ned IB/IO Finoe Journ Gesch Ned Journ TCMO Gesch IB/IO Eng./Ned Slav Gesch Engels Engels Fries Gesch Kgesch RTC KCM/ RTC Gesch TW IB/IO IB/IO RTC Gesch AS GLTC Ned Kgesch Infkunde Scan IB/IO Gesch/ Slav Gesch Gesch KCM/ RTC TW Ned Ned Gesch Kgesch IB/IO KCM Arch IB/IO Duits Arch AS IB/IO
Informatie en Communicatie
Linde drs. E. van ’t Lindenhout dr. S.I. Linn dr. M.J.J.E. Loonen
6055 5268 2072
drs. T. Loudon dr. W.M. Lowie
8260 5807
P’str6 H 15 A weg 30 H13 H 15
dr. A.P.M. Lucardie drs. K. Lundgaard Kolstrup prof. dr. J.J. van Maanen dr. B.A.M. Maassen prof. dr. A.A. MacDonald drs. D. Macíková dr. Z.R.W.M. von Martels dr. A.M. Martin dr. H.J. Mazeland dr. C.B. McCully dr. K.A.M. McGee B. Meersma dr. C.M. Megens dr. J.F. Meijer dr. M.E. Messmer drs. M. Meulenbeld-de Jong drs. S.J. Moenandar dr. A.C. Montoya drs. C. van Mourik
6829 5830
Broerstraat 4 H15 291
[email protected] [email protected]
6081 5800 5845 6042 6038 6093 6849 5843 4829 9029 6011 8983 8439 5953
OBS34 H12 H 15 H 15 OBS23 OBS34 H 12 H 15 OBS34 H12 H 11 H 15 H 15 H 15
122 428 253 315 105 303 424 241 222 0133 522 522 312 189
6937 5202 6050
OBS34 H 15 OBS23
225 190 009
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] m.meulenbeld-de.jong@ rug.nl [email protected] [email protected] [email protected]
prof. dr. R.R. Nauta prof. dr. ir. J. Nerbonne prof. dr. H.W.H. Niebaum
5836 5815 5963
OBS23 H 11 H 15
106 436 273
[email protected] [email protected] [email protected]
drs. P.M. Nieuwenhuijsen dr. A.J. Nijboer drs. L. Nijenhof prof. dr. O.M. van Nijf
5809 6045 7258 6968
H 12 P’str6 OBS34 H 15
408 238 102 529
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
dr. L.J. Nijhuis dr. R.S.H. Nikolsky dr. R.I.A. Nip dr. G.J.M. van Noord drs. I. Noordhoff dr. A. van Noortwijk
5843 6076 6035 7811 8260 5875
H 15 OBS23 H 15 H 11 H 13 OBS23
241 206 519 431 0020 115
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
prof. dr. M. Norde dr. A.M.A. van den Oever
5823 5866
H 15 OBS23
280 118
[email protected] [email protected]
drs. G.A. Oggel drs. G.C. Oldenhuis dr. K.E.E. Olsen
5888 6007 5851
H15 H12 H 15
171 133 240
[email protected] [email protected] [email protected]
dr. J.A. van Os dr. A. Oussaïd drs. H.C.W. Padmos prof. dr. W.G. Pansters dr. R.F.J. Paping
5887 5867 5854 5890 7252
H 15 H 12 H 15 H13 H 12
167 420 411 178 520
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Informatie en communicatie
122 172 0030
[email protected] [email protected] [email protected]
Arch RTC Arch
0020 248
[email protected] [email protected]
Journ Engels/ TTW minor Scan KCM Taalw Engels Slav GLTC Kgesch CIW Engels KCM Gesch Gesch IB/IO AS RTC/ UCLO KCM RTC GLTC/ UCLO GLTC Infkunde Fries/ Duits TW Arch Kgesch Gesch/ GLTC Engels TCMO Gesch Infkunde Journ RTC/ KCM Scan Ned/ KCM RTC Gesch Engels/ Oudg RTC CIW CIW RTC/Mex Gesch
259
dr. C.J. Peters dr. R.G.P. Peters dr. G. Pisarz-Ramirez dr. C.P.J. van der Ploeg
5269 7699 5908 2379
H15 H 11 H15 OBS34
380 528 311 205
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
dr. S. van der Poel drs. G.H.A. Prince dr. W. Prummel prof.dr. D.C.M. Raemaekers dr. C.M.H. Raffi-Béroud prof. dr. B.A.M. Ramakers prof. dr. G. Redeker dr. R.F. Regtuit dr. D. Reichardt prof. dr. S.J.H Reker prof. dr. J.W. Renders prof. dr. H. Renner dr. H.N.B. Ridderbos dr. G.C. van Roozendaal drs. A.M. Roué dr. P. de Ruiter dr. E.H. Runia prof. dr. C.G. Santing dr. C.L.A. Sauer dr. R.W.M. van Schaïk dr. M.S. Schmid dr. V.M. Schmidt drs. L. Schreurs drs. T. Schuringa prof. dr. M.T.M. Segers M. Smit prof. dr. mr. M. Spek dr. D. Stapert F. Steenhuisen
6569 6012 6732 6723
H 12 H 12 P’str6 P’str6
521 514 233 106
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Journ Gesch AS KCM/ Kgesch Gesch Gesch Arch Arch
5883 5861
H 15 H 15
173 405
[email protected] [email protected]
RTC Ned
5973 6116 6023 5943 5816 6008 6094 5969 5889 6089 8736 6117 5860 5743 5850 6814 5832 9029 7988 8260 8951 6719 6056
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
CIW GLTC RTC BGTC Journ Gesch Kgesch IB/IO RTC Kgesch Gesch Gesch CIW Gesch Engels Kgesch RTC Gesch Japan Journ Kgesch Arch Arch
dr. L.A. Stowe dr. N.F. Streekstra drs. P.C.M. Swieringa dr. P.G. Tassenaar dr. M.W.A. van Tilburg dr. J.M.L. den Toonder prof. dr. H.Th. van Veen dr. J.W. Veluwenkamp prof. dr. W.M. Verhoeven dr. M.H. Verspoor drs. D. Visser dr. I. Visser dr. W. Visser prof. dr. P.M.E. Volten mr. dr. H.H. Voogsgeerd dr. S. van Voorst
6627 5864 5428 7252 5910 5891 6087 6833 5838 7273 5846 7274 5946 7246 5619 5868
H 12 429 OBS23 107 H13 174 OBS34 029 H 15 379 H 15 527 OBS34 204 H 15 513 H 15 169 OBS34 104 H 15 520 H 11 520 H 12 426 H 12 504 H 15 265 OBS34 109 H 15 288 H12 133 OBS34 25 H13 020 OBS34 304 P’str6 111 A weg 030 30 H 12 413 H 15 423 H12 528 H 12 520 H 15 521 H 15 191 OBS34 203 Aweg 30 0021 H 15 323 H 15 246 H 15 324 H 15 244 H 15 368 H 15 532 H 15 514 H 15 406
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
dr. S. Voutsaki dr. M. de Vries dr. O. Vries
6718 3688 5947
P’str6 H15 H 15
[email protected] [email protected] [email protected]
TW Ned IB/IO Gesch Gesch RTC Kgesch Gesch AS Eng/TTW AS Eng/AS Fries IB/IO IB/IO Ned/ KCM Arch TW Fries
260
124 367 376
Informatie en Communicatie
drs. R.W. de Vries dr. T. de Vries dr. W. Vuijk dr. M.C. van der Waal prof. dr. G.C. Wakker dr. C. Walthaus drs. E.J. Waltheer drs. H.J. Wedman drs. S. van de Weg dr. G.M. Welling prof. dr. W. Wende dr. J.A. Weststrate dr. H.B.M. Wijfjes prof. dr. J.H. de Wilde prof. dr. D.J. Wolffram prof. dr. A. van der Woud drs. A. van der Zwan dr. C.J.W. Zwart dr. A. Zwitter
6937 3843 6010 5871 6569 5900 5952 5895 6006 5889 5474 5633 6035 5269 5997 7699 6096 6073 5813 5991
Informatie en communicatie
OBS34
225
[email protected]
KCM
H 15 H 12 H 12 H 15 H 15 H 15 H 11 H13 H 11 H 15 H15 H 15 H 11 H 11 OBS34 OBS23 H 12 H12
517 412 533 346 170 239 530 169 432 285 519 380 519 528 314 204 406 527
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Gesch CIW Eurocult GLTC RTC Engels Gesch RTC Infkunde Duits Gesch Journ IB/IO Gesch Kgesch TCMO TW IB/IO
261