Provinciale Staten Commissie Algemeen Bestuur Commissie Verkeer en Vervoer
Gedeputeerde belast met behandeling:
Onderwerp:
14-10-2002 7-10-2002
J.I. Hennekeij
Meerjarenprogramma Infrastructuur Zeeland 2003-2007
Vergadering PS: Nr: Agenda nr: Vergadering GS: Nr:
15-11-2002 I&V - 663 24-09-2002 023589/64
VOORSTEL
Aan de Provinciale Staten van Zeeland
statenstukken
Samenvatting: Voorgesteld wordt in te stemmen met de in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Zeeland 2003-2007 aangegeven wijze waarop de komende jaren de financiële middelen worden ingezet t.b.v. de verkeersinfrastructuur.
Inleiding Het voorliggende MIZ 2003-2007 heeft in principe dezelfde aanpak gehad als eerdere MIZ’s. De kostenramingen zijn geactualiseerd naar het huidige prijspeil 2002 inclusief de tot dat moment bekende prijswijzigingen. In dit programma wordt aangegeven op welke wijze wij de komende vijf jaren onze financiële middelen wensen in te zetten voor de verbetering van de verkeersinfrastructuur. In het kader van het amendement Dijsselbloem is voor Zeeland € 17 miljoen beschikbaar gesteld. De minister heeft aan de toekenning de voorwaarde verbonden dat vooruitlopend op de wet al een regionaal mobiliteitsfonds wordt ingesteld. De voeding van de reserve met het provinciale aandeel vindt plaats uit de financiële middelen bestemd voor uitvoering van MIZ-projecten. Het rijk stelt haar bijdrage voor 50 % in 2002 en voor 50 % in 2003 beschikbaar. Geconformeerd aan het kasritme van de rijksbijdrage wordt van de voor investeringen in de infrastructuur beschikbare middelen in 2002 € 8,5 miljoen en in 2003 € 8,5 miljoen toegevoegd aan de reserve Regionaal mobiliteitsfonds. Deze toevoeging betreft de toch al voor investeringen in infrastructuur beschikbare middelen. Samenspraak Het concept MIZ 2003-2007 heeft een brede procedure van overleg en samenspraak doorlopen. De ontvangen reacties zijn gebundeld in de Nota van Antwoord en voorzien van ons commentaar. Het concept MIZ en de Nota van Antwoord zijn besproken in het Provinciaal Overleg Verkeer en Vervoer (POVV) op 16 september 2002. Het POVV kan zich verenigen met de door ons voorgelegde voornemens. Wij zijn dan ook van mening dat het MIZ 2003-2007 voldoende maatschappelijk draagvlak heeft om door uw Staten te worden vastgesteld.
Onderwerp:
Meerjarenprogramma Infrastructuur Zeeland 2003-2007
Status MIZ Het MIZ is richtinggevend voor de uitvoering van het infrastructuur- en het verkeers- en vervoersbeleid van de komende jaren en bevat derhalve geen bindende toezeggingen. Het MIZ heeft een dynamisch karakter en wordt jaarlijks voor een periode van vijf jaar geactualiseerd. Alleen die projecten die het eerstvolgende jaar in uitvoering zijn of worden genomen, hebben via het Investeringsplan voor het betreffende jaar begrotingstechnische gevolgen. De jaren 2004 tot en met 2007 laten een tekort aan dekkingsmiddelen zien van totaal € 17,5 miljoen. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat bij de berekening van de beschikbare investeringsruimte extra middelen uit de budgettaire ruimte niet zijn meegenomen. In het in 2003 op te stellen beleidsprogramma van het nieuwe college van Gedeputeerde Staten zal worden opgenomen welk deel van de budgettaire ruimte voor de sector infrastructuur zal worden bestemd. Afhankelijk daarvan zal worden bezien in welke mate dit voorliggende MIZ realiseerbaar is, en welk bedrag aan overplanning in dit verband acceptabel is. MIZ 2003-2007 Het MIZ 2003-2007 is een voortzetting van het eerder ingezette investeringsbeleid. Het investeringspatroon wordt gedomineerd door enkele relatief grote projecten. Daarnaast wordt ingezet op het stapsgewijs implementeren van een duurzaam veilige weginrichting en het completeren van de fietsvoorzieningen langs provinciale wegen. De in het voorliggende MIZ opgenomen meerjarenraming geeft de stand van zaken weer t/m de 1e wijziging van het investeringsplan 2003. Voorstel Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit.
GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND, Drs. W.T. van Gelder, voorzitter, Mr. Drs. L.J.M. Verdult, griffier.
Ontwerp-besluit De staten der provincie Zeeland, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 24 september 2002, nr. 023589/64; besluiten: het Meerjarenprogramma Infrastructuur Zeeland 2003-2007 vast te stellen
2
MIZ 2003-2007 Nota van Antwoord (d.d. 20 september 2002) Waterschap Zeeuwse Eilanden Postbus 114 4460 AC Goes Reactie 1. Het waterschap heeft grote belangstelling voor deelname aan het regionale mobiliteitsfonds en stelt het op prijs indien zij van ontwikkelingen op dit vlak op de hoogte worden gehouden. 2. In tekst MIZ is vermeld dat Fietscoördinatiepunt gericht is op fietsbeleid van derden. Naar hun mening is dit gericht op (de uitvoering van) het fietsbeleid in de provincie, waaronder dus ook van de provincie Zeeland zelf. 3. De beoogde vermindering van de oversteken over de Sloeweg zal gezien het tijdsbeslag van de nog te doorlopen procedures naar verwachting niet meer in het jaar 2002 gerealiseerd kunnen worden. Beantwoording 1. Verdere berichtgeving over het regionale mobiliteitsfonds volgt in principe via het POVV. 2. Ingestemd wordt met de constatering dat het Fietscoördinatiepunt ook gericht is op het fietsbeleid van de provincie zelf. De tekst van paragraaf 2.7. is inmiddels als volgt geactualiseerd: “Gelet op de wensen van (klankbordgroep) POVV is in 1999 besloten om, voor een periode van vier jaar, het fietscoördinatiepunt een extra impuls aan de uitvoering van het Actieplan Fiets te laten geven. Hiervoor is het meerjarenprogramma 2000-2003 opgesteld waarin per jaar concrete actiepunten zijn opgenomen om de doelstellingen uit het Actieplan te verwezenlijken. De volgende thema’s komen aan bod: communicatie, optimaliseren van het fietsnetwerk, fiets als alternatief voor de auto, ketenbenaderingen en verkeersveiligheid. Voor de uitvoering van dit programma is aan het coördinatiepunt een jaarlijks budget toegekend waarvan € 136.100 is bestemd voor het stimuleren van wegbeheerders en overige instanties in Zeeland om fietsvoorzieningen te treffen. Daarnaast zijn er in het MIZ in de periode 20042007 middelen gereserveerd voor het completeren van fietsvoorzieningen langs provinciale wegen (zie paragraaf 5.3)” 3. Op 9 juli heeft door middel van een informatie-avond voorlichting plaatsgevonden over de op handen zijnde reconstructie van de Sloeweg-Noord. Ten aanzien van het over en weer gebruik door landbouwers is inmiddels overlegd met direct betrokkenen. Verder zal op korte termijn worden gekeken naar de consequenties voor het fietsverkeer, alvorens de procedure ter onttrekking aan het openbaar verkeer van de betreffende waterschapswegen zal worden gestart. Naar verwachting zal deze procedure inderdaad op z’n vroegst in 2003 zijn afgerond.
Gemeente Kapelle Postbus 79 4420 AC Kapelle Reactie In het vorige MIZ 2002-2006 was de aanpak van het kruispunt bij Vierwegen opgenomen voor het jaar 2003. In de huidige versie van het MIZ is deze reconstructie niet meer opgenomen, hetgeen de gemeente ten zeerste betreurt. Zij verzoeken dan ook de wederopname van de aanpak van het kruispunt in de definitieve versie van het MIZ.
Beantwoording In het MIZ 2002-2006 is er van uitgegaan, dat er in 2003 groot onderhoud aan het kruispunt Vierwegen bij Kapelle zou plaats vinden. Het was daarbij de bedoeling om tegelijkertijd de verkeerssituatie te verbeteren. De extra kosten zouden gefinancierd worden uit de post duurzaam veilige inrichting van provinciale wegen. Bij het opstellen van het MIZ 2002-2006 was er nog sprake van, dat de Westerscheldetunnel in november 2003 geopend zou worden. Inmiddels is duidelijk geworden, dat dit al in maart 2003 het geval zal zijn. Voorzien was dat er voor de openstelling van de Westerscheldetunnel groot onderhoud aan de aansluitende provinciale wegen gepleegd zou worden. Door de vervroegde openstelling is de planning van het onderhoudswerk ingrijpend aangepast. Tevens bleek aanzienlijk meer geld nodig voor het onderhoud. Voor de periode 2003-2007 moet nu nog een nieuwe onderhoudsplanning worden opgesteld. Deze zal eerst na de vaststelling van het MIZ gereed kunnen zijn. Dit alles leidt ertoe, dat thans geen uitspraak gedaan kan worden over het tijdstip van groot onderhoud aan Vierwegen. Gezien de grootschaligheid van de huidige situatie blijft aanpassing nog steeds zeer gewenst en zal de provincie trachten de situatie in combinatie met het uitvoeren van groot onderhoud te verbeteren.
Gemeente Middelburg Postbus 61 4330 AB Middelburg Reactie De afgelopen jaren is veel gedaan om bereikbaarheid en passeerbaarheid van Middelburg te optimaliseren. Desalniettemin kan vanaf 2005 congestie op de Schroeweg worden verwacht. Er zijn mogelijkheden om de capaciteit van de Schroeweg en omgeving te verbeteren onder voorwaarde dat daarbij het aantal voetgangers-/fietsroutes wordt aangepast met het doel de oversteekbewegingen met de autostructuur te beperken. De gemeente acht het wenselijk om de mogelijkheid tot capaciteitsverbetering op bestuurlijk niveau te bespreken, ervan uitgaande dat de provincie een substantiële bijdrage kan leveren in de financiering van de te kiezen oplossing. Gelet op de belangen voor geheel Walcheren verzoekt de gemeente om hiervoor, vooruitlopend op het bestuurlijk overleg, reeds een bedrag van € 2,5 miljoen te reserveren in het MIZ. Beantwoording Het verkeersaanbod op de Schroeweg wordt voor een deel ingevuld door verkeer tussen de rijksweg A58 en Walcheren vice versa. Ter geleiding van doorgaand verkeer tussen de rijksweg A58 en het zuidwesten van Walcheren, zullen wij op afzienbare termijn starten met aanleg van de S14/S15, zoals ook in het voorliggende MIZ is verwoord. Aanvullend start het Rijk in 2005 met aanleg van de N57 ten oosten van Middelburg, waarmee doorgaand verkeer tussen de rijksweg A58 en het noorden van Walcheren buiten de stad om geleid kan worden. Als gevolg van beide maatregelen is het de verwachting dat het aandeel doorgaand verkeer door Middelburg aanzienlijk zal afnemen. Het Meerjarenprogramma Infrastructuur Zeeland biedt in principe geen ruimte voor het financieren van maatregelen betreffende infrastructuur van derden. Wij willen u dan ook ten aanzien van uw wens voor een financiële bijdrage verwijzen naar de mogelijkheden tot het indienen van een verzoek in het kader van de jaarlijks te verdelen Gebundelde Doeluitkering (GDU).
De navolgende reacties zijn buiten de gestelde termijn binnengekomen en zijn daarom niet opgenomen in de oorspronkelijke Nota van Antwoord MIZ (d.d. 21 augustus 2002). In de POVV-vergadering van 16 september 2002 zijn ze echter mondeling behandeld. Gemeente Hontenisse Postbus 20 4587 ZG Kloosterzande Reactie 1. Een verantwoorde implementatie van een deugdelijk (Duurzaam Veilig-) verkeersbeleid in Zeeland lijkt door de te verwachten GDU-budgetten voor de komende jaren in het gedrang te komen. De ontwikkelingen met betrekking tot de ICES-claim zal de gemeente dan ook nauwgezet volgen. 2. Ten behoeve van een spoedige realisatie van de rondweg Terhole wordt gevraagd om de (extra) planologische procedures te beperken tot het strikt noodzakelijke. Beantwoording 1. Wij onderschrijven uw mening betreffende de marginale omvang van de te verwachte GDUbudgetten. Inmiddels is duidelijk geworden dat de ICES-claim voor GDU helaas niet gehonoreerd zal worden. 2. Conform de gemaakte afspraken medio 2002 zal gestreefd worden naar een zo snel mogelijke aanleg van de rondweg.
Gemeente Terneuzen Postbus 35 4530 AA Terneuzen Reactie 1. De aanleg van een rotonde op de aansluiting provinciale weg N252-Hoekseweg-Buitenhaven (ten zuiden van de zuidelijke brug van de zeesluis) ontbreekt in het MIZ; 2. De aanpassing van de haakse bocht bij DOW (nabij poort 3) is slechts als p.m. post genoemd, wat onzekerheid geeft in een daadwerkelijke uitvoering van dit plan. 3. Genoemde bijdrage voor het fietspad H.H. Dowweg, in het kader van de landinrichting Hoek, is ons inziens ontoereikend voor realisering van dit plan.
Beantwoording 1. De rotonde Hoekseweg is genoemd in het kader van het P&R station maar wacht op de definitieve plannen van het rijk voor de nieuwe brug over de sluis en eventueel de derde zeesluis. Het rijk ontwikkelt plannen voor de vervanging van de bestaande basculebruggen, gedacht wordt aan rolbruggen, wat invloed heeft op de ligging van een eventuele rotonde. 2. De huidige toestand is niet ideaal, maar vooralsnog acceptabel. Bij de verwachte verkeerstoename, vooral ten gevolge van ontwikkelingen m.b.t. Logistiek Park en de containerkade, zal deze bocht echter een bottleneck gaan vormen. Daarom is bij de bestemmingsplanprocedure voor de het Logistiek Park hierop gewezen en is verzocht voor de verbetering van de bocht een bedrag op te nemen in de exploitatieopzet van het plan. Dit is vervolgens ook gebeurd, waarna het bestemmingsplan is goedgekeurd. Zeeland Seaports brengt het Logistieke Park nu tot ontwikkeling (en exploitatie) en dient daarom ook voor de kosten op te draaien voor de verbetering van de bocht. 3. De landinrichting Hoek deelt aan de provincie de benodigde gronden toe en legt het fietspad tussen de 3e poort van DOW en de Lovenpolderweg aan met een bijdrage van de provincie. Deze in het MIZ opgenomen bijdrage is conform het in het Raamplan voor het inrichtingsgebied Hoek genoemde bedrag.
Meerjarenprogramma Infrastructuur Zeeland 2003-2007
20 september 2002
Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
4. 4.1 4.2 4.3
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Inleiding .............................................................................................................................................. 3 Algemeen ............................................................................................................................................... 3 Kostenramingen .................................................................................................................................... 4
Ontwikkelingen verkeer en vervoer......................................................................... 6 NVVP ...................................................................................................................................................... 6 MIT-investeringen door het Rijk .......................................................................................................... 6 GDU (gebundelde doeluitkering) ........................................................................................................ 6 Interimregeling duurzaam Veilig (IDV) ............................................................................................... 7 PVVP ...................................................................................................................................................... 7 Categoriseringsplan.............................................................................................................................. 7 Fietsbeleid.............................................................................................................................................. 8 Openbaar Vervoer-beleid..................................................................................................................... 8 Ontwikkeling havengebieden............................................................................................................... 8 Europese subsidies .......................................................................................................................... 8
Gebiedsgerichte aanpak................................................................................................... 10 Algemeen ............................................................................................................................................. 10 Stand van zaken gebiedsaanpakken ............................................................................................... 10 Demonstratieproject West-Zeeuws-Vlaanderen............................................................................. 10 De Ruit om Axel .................................................................................................................................. 11 Zak van Zuid-Beveland ...................................................................................................................... 11 Gebiedsgerichte aanpak Tholen....................................................................................................... 12 ROM-project Kanaalzone................................................................................................................... 12 Gebiedsgericht project Schouwen-West ......................................................................................... 12 Landinrichtingsplan Schouwen-Oost................................................................................................ 13 Walcheren 2000+............................................................................................................................ 13 Gebiedsgericht project Veerse Meer............................................................................................ 14
Corridors.......................................................................................................................................... 15 Algemeen ............................................................................................................................................. 15 Rijkscorridors....................................................................................................................................... 15 Provinciale corridor ............................................................................................................................. 15
Opzet programma ................................................................................................................... 17 Algemeen ............................................................................................................................................. 17 Implementatie Duurzaam Veilig ........................................................................................................ 18 Fietsvoorzieningen provinciale wegen ............................................................................................. 18 Het Meerjarenprogramma.................................................................................................................. 18 Onderhoudskosten investeringen ..................................................................................................... 18
Bijlage 1 Prioriteitenlijsten GDU en IDV 2002
2
1. Inleiding 1.1 Algemeen Het MIZ 2003-2007 is het zesde Meerjarenprogramma Infrastructuur Zeeland. In het MIZ wordt een overzicht gegeven van de investeringen in infrastructuur door de Provincie Zeeland. Jaarlijks wordt het programma geactualiseerd. Alleen de projecten die het eerstvolgende jaar in uitvoering zijn of worden genomen, hebben begrotingstechnische consequenties. De planning van de overige projecten in de jaren daarna moet worden gezien als een doorkijk in de investeringsplanning en heeft een indicatief karakter. Er is dan ook nog ruimte om het plan jaarlijks bij te sturen. Momenteel voert de Minister van Verkeer en Waterstaat het amendement Dijsselbloem uit, dat voorziet in het beschikbaar stellen van aanvullende middelen voor Zuid- en Oost-Nederland. Voor Zeeland gaat het om een bedrag van € 17 miljoen. De minister heeft aan de toekenning de voorwaarde verbonden dat vooruitlopend op de wet al een regionaal mobiliteitsfonds wordt ingesteld. Op dit moment is de provincie de enige deelnemer in het fonds; in een later stadium kunnen ook andere overheden deelnemen aan dat fonds. Uit het regionale mobiliteitsfonds worden projecten betaald op verkeers- en vervoergebied. Voor elke Euro die de regio in het fonds stort, stort de minister ook een Euro. De voeding van de reserve met het aandeel van de provincie van € 17 miljoen vindt plaats uit de financiële middelen bestemd voor uitvoering van projecten in het kader van het MIZ. Het rijk stelt haar bijdrage voor 50 % in 2002 en voor 50 % in 2003 beschikbaar. Geconformeerd aan het kasritme van de rijksbijdrage wordt van de voor investeringen in de infrastructuur beschikbare middelen in 2002 € 8,5 miljoen en in 2003 € 8,5 miljoen toegevoegd aan de reserve Regionaal mobiliteitsfonds. Deze toevoeging betreft de toch al voor investeringen in infrastructuur beschikbare middelen. De voeding van het fonds bedraagt derhalve in totaal € 34 miljoen, waarvan de helft door het Rijk en de helft door de provincie. Materieel is er dus in de periode tot 2005 € 17 miljoen aanvullend te besteden. Het voorstel aan Provinciale Staten is om deze middelen in te zetten voor het realiseren van een tweede brug bij Bruinisse (€ 12 miljoen), het realiseren van het busstation Terneuzen (€ 2 miljoen) en de wallokaties voor het fiets-voetveer Vlissingen-Breskens (€ 3 miljoen). In het MIZ 2000-2004 kon in verband met de toevoeging van Deltadividenden aan de investeringsruimte gestart worden met de voorbereiding van enkele grote projecten. Daarnaast werd een traject uitgezet om jaarlijks in combinatie met renovatiewerkzaamheden een start te maken met de implementatie van duurzaam veilig wegverkeer, en werd een impuls gegeven aan het fietsbeleid door het mogelijk maken van de aanstelling van een fietscoördinator en het reserveren van middelen voor het completeren van de fietsvoorzieningen langs provinciale wegen. Echter, in februari 2000 is door Provinciale Staten besloten om de hogere kosten van de renovatie van de Zeelandbrug voor een bedrag van € 5,85 miljoen te dekken uit de investeringsmiddelen voor de reeds genoemde implementatie Duurzaam Veilig wegverkeer en fietsvoorzieningen langs provinciale wegen. In de voorjaarsconferentie 2000 is besloten deze € 5,85 miljoen te compenseren. Voor 2001 is circa € 1,95 miljoen aan de dekkingsmiddelen toegevoegd. Door de lager uitvallende kosten van de rijbaanconstructie van de Zeelandbrug is deze toevoeging verhoogd tot € 2,65 miljoen. Het resterende bedrag van circa € 3,2 miljoen wordt afhankelijk van de daadwerkelijke ontwikkeling in de bestedingen beschikbaar gesteld. Bij het opstellen van dit MIZ zijn alle kostenramingen geactualiseerd naar het huidige prijspeil 2002 inclusief de tot dat moment bekende prijswijzigingen. Daarnaast zijn er in 2002 twee grote projecten aan het investeringsplan toegevoegd te weten de reconstructie van de Sloeweg en een gedeelte van de Tractaatweg. Dit resulteerde voor 2002 en 2003 in onvoldoende dekkingsmiddelen om de geplande projecten te kunnen uitvoeren. Om die reden is nog eens goed nagegaan welke projecten nog wat uitgesteld zouden kunnen worden. Alles wat daarbij mogelijkerwijs kon, zonder bestuurlijke afspraken te schenden, is naar 2004 of later verschoven. Desondanks resteerde in eerste instantie een tekort e voor 2003 van € 4,8 miljoen. In de 2 wijziging van het investeringsplan 2002 werd hiervan reeds melding gemaakt. Nadien bleek dat het nog mogelijk was om de voor 2003 geplande uitvoering van een project op Tholen (erfontsluitingen) en onderdelen van het project Ruit om Axel nog naar de periode 2004-2006 door te schuiven. Provinciale Staten hebben vervolgens op 26 april een motie aangenomen om het voor 2004 en 2005 geplande downgraden van de N254 (Oude Rijksweg) tussen het kruispunt Deltaweg bij Goes en de aansluiting op de rijksweg A58 met een jaar te versnellen. Vooralsnog wordt uitgegaan van een bedrag van € 1 miljoen in 2003 en € 0,2 miljoen in 2004. Omdat de plannen nog nader uitgewerkt moeten worden, kunnen deze bedragen nog veranderen.
3
Door genoemde wijzigingen is het tekort voor 2003 teruggebracht tot € 4.555.000. In de voorjaarsconferentie van 2002 is besloten voor dit tekort extra middelen beschikbaar te stellen: € 2.555.000 in 2003 en € 2.000.000 in 2004. Naar aanleiding van aanbestedingsvoordelen (aanleg recreatieverdeelweg, reconstructie Tractaatweg) en budgetoverschot op reeds voltooide projecten (voornamelijk tweede brug Zandkreek), zijn er € 1.555.000 minder aan extra middelen nodig voor dekking van het tekort op de investeringen in 2003. De in de voorjaarsconferentie beschikbaar gestelde € 2.555.000 aan extra middelen voor het jaar 2003 kan worden verlaagd met € 1.555.000 tot € 1.000.000. Dit bedrag is bestemd voor afwaardering van de N254 (Oude Rijksweg), naar aanleiding van de motie in Provinciale Staten van 26 april 2002. Het bedrag voor 2004 betreft extra middelen voor de aanleg van de S14-S15. De aanleg van de S14-S15 is gepland in 2003-2004. Aanvankelijk werd de start nog in 2002 voorzien, dit wordt 2003. In 2002 vindt de aanbesteding nog plaats. De ramingen voor de uitvoeringskosten in 2003 en 2004 zijn op deze ontwikkeling aangepast, € 2 miljoen schuift van 2003 door naar 2004. De gemeente Hontenisse heeft het initiatief genomen tot de aanleg van een rondweg om Terhole. De rondweg moet de bestaande traverse vervangen, die onderdeel is van de N60. Deze weg is in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat. De aanleg van een rondweg is dan ook in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het rijk. Echter in de landelijke afweging scoort het project onvoldoende. Naar aanleiding van recente dodelijke ongevallen wordt thans in overleg tussen gemeente, Rijkswaterstaat en provincie Zeeland een plan ontwikkeld voor een rondweg. De kosten van de rondweg worden globaal geraamd op € 3.450.000. Rijkswaterstaat heeft een voorstel voor de verdeling van de kosten opgesteld, waarbij aan de provincie een bijdrage gevraagd wordt van € 862.000,= In de voorjaarsconferentie 2002 is besloten deze kosten voor rekening van de provincie te nemen en voor 2003 een bedrag van € 75.000 als eerste provinciale bijdrage beschikbaar te stellen om op korte termijn tot een oplossing van dit knelpunt in een rijksweg binnen de bebouwde kom van Terhole te komen. De jaren 2004 tot en met 2007 laten een tekort aan dekkingsmiddelen zien van totaal € 17,5 miljoen. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat bij de berekening van de beschikbare investeringsruimte extra middelen uit de budgettaire ruimte niet zijn meegenomen. In het in 2003 op te stellen beleidsprogramma van het nieuwe college van Gedeputeerde Staten zal worden opgenomen welk deel van de budgettaire ruimte voor de sector infrastructuur zal worden bestemd. Afhankelijk daarvan zal worden bezien in welke mate dit voorliggende MIZ realiseerbaar is, en welk bedrag aan overplanning in dit verband acceptabel is. Dit MIZ blijft een voortzetting van het eerder ingezette investeringsbeleid. Het investeringspatroon wordt gedomineerd door enkele relatief grote projecten. Daarnaast wordt ingezet op het stapsgewijze implementeren van een duurzaam veilige weginrichting en het completeren van de fietsvoorzieningen langs provinciale wegen.
1.2 Kostenramingen Het MIZ is een meerjarenprogramma van de door de provincie uit te voeren wegenbouwprojecten. Doel van dit programma is onder andere afstemming te krijgen tussen de investeringen ten behoeve van het verbeteren van de infrastructuur en de daarvoor beschikbare financiële middelen. Om tot een goede afstemming te komen, is gekozen voor een tijdshorizon van vijf jaar. Deze periode biedt ruimte voor afstemming en bijsturing en blijft overzichtelijk (maatschappelijke uitgangspunten wellicht nog niet te veel gewijzigd). Daarnaast is het voor een goede afstemming uiteraard van groot belang dat de kostenramingen zo nauwkeurig mogelijk zijn opgesteld. Gezien de doorlooptijd van schetsplanfase tot uitvoeringsfase (vaak langer dan vijf jaar) worden projecten reeds in een vroeg stadium in het programma opgenomen. Op dat moment is het project nog maar in grote lijnen bekend. Er is dan slechts sprake van een globale kostenraming op basis van kengetallen, bijvoorbeeld een bedrag per kilometer fietspad. In de verdere uitwerking zal het project zijn uiteindelijke vorm krijgen. Daarbij spelen de technische randvoorwaarden ((grondmechanisch, waterhuishoudkundig, verkeerstechnisch, milieukundig etcetera), wijzigingen uit de inspraakprocedure en de inflatie een grote rol. Uiteindelijk zal dit leiden tot de besteksraming. De praktijk tot nu toe was dat kostenramingen in het algemeen pas bijgesteld werden als de besteksraming bekend was. Zowel ontwerp-wijzigingen als inflatiecorrectie zijn daar dan in meegenomen. Het gevolg daarvan is dat de kosten “onverwacht” hoger uitvallen en de organisatie pas op het laatste moment wordt geconfronteerd met de hogere investeringskosten. Dit is zowel voor (financiële) planning
4
als voor sturing van/besluitvorming over het meerjarenprogramma onwenselijk. In het MIZ 2003-2007 zijn de ramingen dan ook aangepast aan de inflatie en de opdat moment bekende ontwerp-wijzigingen. Om de ontwikkeling van de kosten tijdens de voortgang van een project beter te kunnen volgen, wordt de volgende werkwijze gehanteerd: • bij het opnemen van een project in het MIZ worden de uitgangspunten voor de raming vastgelegd en wordt op basis van kengetallen een kostenraming opgesteld. Deze raming wordt vastgelegd in een investeringsoverzicht per project en in het projectdossier opgeslagen; • de gevolgde systematiek is overeenkomstig CROW publicatie 137 ‘Standaardsystematiek voor kostenramingen in de GWW; • jaarlijks bij het opstellen van het nieuwe MIZ (of zo nodig tussentijds) worden de kostenramingen geactualiseerd naar prijspeil (inflatie) en ontwerp-wijzigingen; • voor inflatiecorrectie wordt gebruik gemaakt van de prijsindexcijfers van wegenbouw; aanleg van wegen met gesloten verharding , gepubliceerd door het CBS; • bestaande kengetallen worden geactualiseerd, kengetallen voor nieuwe ontwerp-eenheden worden ontwikkeld. Opslagpercentages voor onvoorzien zullen worden ontwikkeld op basis van de ervaringen met reeds uitgevoerde werken; • het prijzenbestand ten behoeve van het opstellen van gedetailleerde kostenramingen wordt jaarlijks geactualiseerd of meerdere malen als zich tussentijds significante prijsontwikkelingen voordoen; • de betrouwbaarheid van de ramingen zal aangegeven worden in termen van ‘nauwkeurig, minder nauwkeurig en globaal’. Hoe verder een het project uitgewerkt is, hoe meer gegevens beschikbaar zijn, hoe nauwkeuriger de raming wordt. Een raming in de schetsplanfase moet gezien worden als globaal, in de besteksfase als nauwkeurig. In de projectenlijst is dit als volgt weergegeven: €1
Globaal
€1
minder nauwkeurig
€1
Nauwkeurig
• kostenramingen vallen onder verantwoordelijkheid van de projectleider. In het kader van kwaliteitsbewaking wordt gebruik gemaakt van collegiale toetsing.
5
2. Ontwikkelingen verkeer en vervoer 2.1 NVVP Het kabinetsstandpunt NVVP is in mei 2001 vastgesteld. Bij de Kamerbehandeling in april 2002 kon echter nog geen consensus over het concept worden bereikt. Naar verwachting zal er medio 2003 een nieuw NVVP aangeboden worden aan de Tweede Kamer. In dit NVVP zal met name veel aandacht besteed worden aan het uitwerken van het bereikbaarheidscriterium en de financiële paragraaf. In het kabinetsstandpunt NVVP was de visie van de Zuidelijke Alliantie als landsdelige uitwerking samengevat, maar het pleidooi voor regionale differentiatie van het beleid werd niet overgenomen. De Zeeuwse hoofditems daarin zijn de ontwikkelingen rond havens en industrie, recreatie en toerisme in de kustzone en de bescherming van de open, groene gebieden. Vermoedelijk zal de regionale differentiatie van het beleid ook nu niet verwerkt worden in het plan.
2.2 MIT-investeringen door het Rijk Als gevolg van de onderhandelingen die eind 1998 tussen de provincie Zeeland en het Rijk zijn gevoerd, is in het laatste MIT opgenomen dat de aanpassing van de N57 uiterlijk in 2010 zal worden opgeleverd. Op dit moment wordt in samenwerking tussen Rijk, provincie en gemeente Middelburg bezien in hoeverre hierin nog versnellingen mogelijk zijn. De onderhandelingen over de N61 konden niet meer afgerond worden voor de verkiezingen. Daar op dit moment alle aandacht van V&W uitgaat naar het NVVP, is niet duidelijk op welke termijn een ontwerp-tracébesluit verwacht kan worden.
2.3 GDU (gebundelde doeluitkering) Ook in 2001 is er nog geen definitief besluit genomen over de GDU. In het door de Tweede Kamer verworpen concept NVVP is gesteld dat de grens voor “grote projecten” (dat wil zeggen waar het Rijk een aanvullende bijdrage op verstrekt) wordt opgehoogd van € 11,3 miljoen nu naar € 225 miljoen. De middelen die thans in het MIT zijn gereserveerd voor bedragen van deze omvang worden gedecentraliseerd. De verdeelsleutel is gebaseerd op de verdeling van lokale/regionale projecten uit het MIT over de afgelopen 12 jaar. Tegelijkertijd wordt de verdeelsleutel van de GDU herzien. Gestreefd wordt naar een verdeelsleutel die nu tot zo weinig mogelijk herverdeeleffecten leidt, maar in de toekomst wel beter te actualiseren is. Als indicatie voor Zeeland wordt € 1,5 miljoen per jaar aangegeven. De toelage “samenwerken aan bereikbaarheid” (SWAB) komt in principe na 2002 te vervallen (€ 0,93 miljoen per jaar). Voor het jaar 2003 zou nog éénmalig dit bedrag gecompenseerd worden. Zekerheid daarover komt er dit najaar met de begroting 2003 van het ministerie. In het kader van ICES-gelden is door de minister van V&W € 2,3 miljard geclaimd voor ophoging van de GDU. Over deze claims wordt echter ook pas in het najaar van 2002 besloten. De voortekenen (met name het ICES-budget in relatie tot de ingediende claims) zijn echter niet positief. Ook de te hanteren verdeelsleutel wanneer deze claim (deels) zou worden gehonoreerd is nog niet bekend. Het voorlopige beeld ziet er als volgt uit: Omschrijving/jaar
2002 €
Regulier GDU-deel (indicatief vanaf 2003) SWAB-toelage MIT-decentralisatie (indicatief) ICES-GDU Totaal Nog te besteden GDU voorgaande jaren
1.469.200 931.200
2.400.400 278.697 2.679.097
Na 2003 (indicatief) € 1.500.000 200.000 Onbekend 1.700.000 1.700.000
Hieruit is te concluderen dat, indien de ICES-claim voor ophoging GDU niet gehonoreerd wordt, Zeeland er fors op achteruit zal gaan. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de gehonoreerde GDUprojecten voor het jaar 2002.
6
2.4 Interimregeling duurzaam Veilig (IDV) De verbetering van de verkeersveiligheid in Zeeland is gebaseerd op een Duurzaam Veilig visie. Eind 1997 is een convenant gesloten tussen het rijk, de Unie van Waterschappen, de VNG en het IPO met e e e betrekking tot de 1 fase DV. De 1 fase DV loopt eind 2002 af. De 2 fase DV is landelijk en regionaal nog volop in ontwikkeling en start volgens de huidige planning in 2004. Om te voorkomen dat er een e e (financieel) hiaat ontstaat tussen de 1 fase en de 2 is landelijk het Interimbesluit Duurzaam Veilig vastgesteld. Landelijk wordt in de periode 2001-2003 circa € 60 miljoen beschikbaar gesteld. Voor de provincie Zeeland komt dat neer op circa € 2 miljoen over totaal 3 jaar. Aan Provinciale Staten is voorgesteld 50% van de bijdrage Interimbesluit Duurzaam Veilig in te zetten voor infrastructurele verkeersveiligheidsprojecten (harde sector) en de verdeling van de infrastructuur middelen geïntegreerd te bezien met de verdeling van de GDU. De andere 50% wordt, conform het plan van aanpak van het ROVZ, ingezet voor educatie, voorlichting, draagvlakverwerving en voorlichting over handhaving (zachte sector) en de verdeling van de middelen op te nemen in het ROVZ-programma. Door het ministerie van Verkeer & Waterstaat is inmiddels de Zeeuwse bijdrage (€ 462.855) voor 2001 toegekend. Voor 2002 en 2003 zijn in de rijksbegroting voor Verkeer & Waterstaat respectievelijk € 21 en € 25 miljoen opgenomen. Conform het Besluit van de minister van 6 mei 2002, houdende een wijziging van het Interimbesluit Duurzaam Veilig, geldt voor 2002 en 2003 een percentage van 3,3% voor Zeeland. Hantering van de 50/50-regeling betekent voor de harde en de zachte kant de volgende absolute bedragen: Jaar 2001 2002 2003 Totaal
infrastructuur (harde sector) € 231.500 € 346.500 € 412.500 € 990.500
gedragsbeïnvloeding (zachte sector) € 231.500 € 346.500 € 412.500 € 990.500
Voor de afhandeling van het harde deel van de bijdrage Interimbesluit Duurzaam Veilig is uit praktische overwegingen voorgesteld om dit mee te nemen in het huidige proces van de GDU. Voor de hoogte van een bijdrage uit de IDV-middelen wordt de huidige GDU-regeling voorgesteld. Voor het stellen van prioriteiten voor de toekenning van dit deel van de IDV-middelen is de notitie “Leidraad verdeling GDU - Middelen 1999’ aangepast”. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de gehonoreerde IDV-projecten voor het jaar 2002.
2.5 PVVP Op 13 augustus 2002 is het concept-PVVP door GS vastgesteld. Kern van de aanpak is dat gekeken wordt welke accenten in het beleid moeten worden aangebracht, wanneer wordt bezien welk samenhangend beleid vanuit verschillende typen gebieden wenselijk is. Andere nieuwe beleidselementen zijn de implementatie van het beleid inzake Duurzaam Veilig, een andere wegingsmethodiek voor het MIZ, meer accent op monitoring en aandacht voor mobiliteitsmanagement. Naar verwachting kan in het najaar het ontwerp-PVVP ter inzage worden gelegd; vaststelling is voorzien door Provinciale Staten in februari 2003.
2.6 Categoriseringsplan In dit plan op hoofdlijnen is op basis van de verkeersplanologische functie van wegen een indeling in drie inrichtingscategorieën gemaakt, waarbij aansluiting is gezocht met de lopende gebiedsaanpakken. In een parallel traject is gewerkt aan de vertaling van het categoriseringsplan naar een Streekplanuitwerking. In 2001 hebben het categoriseringsplan en de Streekplanuitwerking gezamenlijk een inspraakprocedure doorlopen. Op 28 juni 2002 hebben Provinciale Staten het categoriseringsplan vastgesteld. Naar verwachting zal de Streekplanuitwerking ook nog in 2002 worden vastgesteld. Tevens zal dit jaar - mede in relatie tot de landelijke ontwikkelingen op dit punt - een Zeeuws implementatiebeleid Duurzaam Veilig worden geformuleerd.
7
2.7 Fietsbeleid Gelet op de wensen van (klankbordgroep) POVV is in 1999 besloten om, voor een periode van vier jaar, het fietscoördinatiepunt een extra impuls aan de uitvoering van het Actieplan Fiets te laten geven. Hiervoor is het meerjarenprogramma 2000-2003 opgesteld waarin per jaar concrete actiepunten zijn opgenomen om de doelstellingen uit het Actieplan te verwezenlijken. De volgende thema’s komen aan bod: communicatie, optimaliseren van het fietsnetwerk, fiets als alternatief voor de auto, ketenbenaderingen en verkeersveiligheid. Voor de uitvoering van dit programma is aan het coördinatiepunt een jaarlijks budget toegekend waarvan € 136.100 is bestemd voor het stimuleren van wegbeheerders en overige instanties in Zeeland om fietsvoorzieningen te treffen. Daarnaast zijn er in het MIZ in de periode 2004-2007 middelen gereserveerd voor het completeren van fietsvoorzieningen langs provinciale wegen (zie paragraaf 5.3).
2.8 Openbaar Vervoer-beleid In maart 1999 is het beleidsplan Openbaar Vervoer vastgesteld. Dit plan geeft aan hoe de provincie om wil gaan met de bevoegdheden inzake het openbaar busvervoer. Een beperkt deel van de Rijksbijdrage wordt in een reserve openbaar vervoer ondergebracht. Vanuit deze reserve kunnen bijdragen worden verleend ter stimulering van innovatieve ontwikkelingen in het openbaar vervoer, die leiden tot een hogere kostendekkingsgraad, hogere vervoersopbrengsten of imagoverbetering. In 2001 is het halteplan vastgesteld. Dit plan is gericht op verbetering van de accommodatie voor de reizigers en versterkt de ketenbenadering in het openbaar vervoer. In 2002 worden alle provinciale haltes aan de in het halteplan vastgestelde normen aangepast. In totaal is voor deze verbetering € 635.292 gereserveerd. Medio 2002 wordt vastgesteld of er vanuit de reserve openbaar vervoer bijgedragen kan worden in de kosten van verbeteringen aan de haltevoorzieningen van andere wegbeheerders. Op 26 april 2002 is een voorstel met betrekking tot wijziging van de provinciale verordeningen Openbaar Vervoer vastgesteld door Provinciale Staten. Met dit besluit wordt de bestaande regeling ingetrokken en worden 2 onderdelen hieruit (Buurtbusprojecten Zeeland en Reserve Openbaar Vervoer) afzonderlijk vastgesteld. In 2001 is “ministeriële regeling extra investeringsimpuls infrastructuur”, ook wel bekend als de regeling De Boer, beëindigd. In 2002 zullen de laatste projecten worden afgerond. In 2003 wordt na opening van de Westerscheldetunnel de doorstroming van het openbaar vervoerverbindingen geïnventariseerd. Deze inventarisatie is noodzakelijk omdat door de opening van de tunnel de busroutes in Zeeuws-Vlaanderen en Midden Zeeland zullen wijzigen. Ook de verkeersintensiteit op de routes zal wijzigen. Dit kan aanleiding zijn tot infrastructurele aanpassingen. Op dit moment zijn de te verwachten investeringen nog niet in te schatten.
2.9 Ontwikkeling havengebieden De Zeeuwse havens zijn volop in ontwikkeling. Naast de reeds voorziene autonome groei bestaat het voornemen om in de Westerschelde een buitendijkse terminal voor de afhandeling van containerschepen te realiseren. Deze Westerschelde Containerterminal (WCT) zal belangrijke verkeerskundige consequenties hebben. Gestreefd wordt om in het jaar 2020 1,5 miljoen containers af te handelen, waarvan 1,05 miljoen landinwaarts. De beoogde modal-split hierbij volgens de startnotitie van de milieueffectrapportage is dat in 2020 ca. 50% van de totale goederenstromen op een andere wijze dan over de weg wordt afgewikkeld. Om deze ambitieuze doelstelling te kunnen realiseren dient de spoorverbinding tussen Vlissingen en Antwerpen (Sloelijn en Sloebocht naar Lijn 11) verbeterd te worden. Verder zullen op termijn zeker maatregelen nodig zijn om de Sloeweg (N254) op te waarderen tot volwaardige stroomweg. Op dit moment zijn daarvoor nog geen middelen gereserveerd.
2.10 Europese subsidies In Europees verband wordt de financiering van maatregelen in doelstelling 5B-gebieden beëindigd. Er geldt vanaf het jaar 2000 een overgangsperiode van 3 jaar waarbinnen de financiering zal worden afgebouwd. Voor Zeeuws Vlaanderen betekent dit dat in 2003 de Europese subsidie voor plattelandsvernieuwing zal stoppen.
8
De nieuwe Europese Kaderverordening Plattelandsontwikkeling biedt mogelijkheden voor Zeeland om een beroep te doen op nieuwe Europese subsidiestromen. Op grond van de Kaderverordening is een plattelandsontwikkelingsplan voor Nederland opgesteld. Voor Zeeland is daarin € 0,9 miljoen subsidie gereserveerd. Eén van de maatregelen waarvoor Europese steun mogelijk is, heeft betrekking op: ‘de ontwikkeling en verbetering van de met landbouw samenhangende infrastructuur’. Infrastructuur moet daarbij breed worden gezien, verbeteringen aan plattelandswegen ten behoeve van de landbouw zijn hier ook onderdeel van. Rijkswegen en provinciale wegen met de functie doorgaand verkeer vallen niet onder de regeling. Bezien zal moeten worden of ook het inrichten van autoluwe, fietsvriendelijke gebieden of het realiseren van parallelwegen/oversteekvoorzieningen voor langzaam verkeer deels onder deze noemer kan worden gebracht.
9
3. Gebiedsgerichte aanpak 3.1 Algemeen Een belangrijk kader voor de uitvoering van het verkeers- en vervoerbeleid vormen de gebiedsgerichte aanpakken. Een gebiedsgerichte aanpak maakt een integrale benadering van de verkeers- en vervoersproblematiek door de verschillende wegbeheerders mogelijk. In Zeeland komen ongevallen te verspreid voor om uit te gaan van verbetering van “black-spots”. In beginsel komen projecten alleen voor uitvoering in aanmerking, als ze voortkomen uit dan wel samenhangen met gebiedsgerichte aanpakken. Naast de gebiedsaanpakken worden ook corridors onderscheiden. Voor de provinciale wegen gaat het dan met name om onderdelen uit de Midden-Zeeland-route van Bruinisse tot aan Zelzate. Ook op andere terreinen dan verkeer en vervoer is de gebiedsgerichte aanpak in beeld. Daarbij is te denken aan vraagstukken op het gebied van ruimtelijke ordening, natuur, milieu, recreatie, werken en wonen. Niet altijd zijn daarbij de relaties met de verkeers- en vervoersproblematiek even sterk. Wel geldt dat integraal gebiedenbeleid bij uitstek het kader is waarbinnen afstemming van omgevingsbeleid vorm kan krijgen. De meerwaarde van een integrale, gebiedsgerichte aanpak ligt vooral in de samenwerking tussen verschillende partijen, versterking van de effecten van maatregelen door verbreding van de aanpak vanuit verschillende disciplines en het bij elkaar brengen van instrumenten en geldstromen. Mede vanuit de veranderde rol van de provincie als regisseur en door veranderingen in subsidieregelgeving op nationaal en Europees niveau geeft de provincie Zeeland via het integraal omgevingsbeleid in de toekomst een hogere prioriteit aan het integraal opgezette gebiedenbeleid, waarbij de aandacht voor het ene gebied meer geconcentreerd wordt, terwijl activiteiten in andere gebieden naar de wat langere termijn worden verschoven. Een dergelijke prioritering van gebieden is een complex vraagstuk. De belangen vanuit verschillende disciplines moeten worden gewogen. Het is nu al wel te voorzien dat jaarprogramma’s een belangrijke rol krijgen bij de concrete vertaling van gemaakte keuzen. Voor dit MIZ is binnen de lopende gebiedsgerichte projecten afstemming gezocht.
3.2 Stand van zaken gebiedsaanpakken Inmiddels lopen er in een groot gedeelte van Zeeland gebiedsgerichte aanpakken. Bij de gebiedsaanpakken in West-Zeeuws-Vlaanderen, de Ruit om Axel, de Zak van Zuid-Beveland en Tholen is het verbeteren van de verkeersveiligheid de belangrijkste ingang geweest. Daarnaast lopen er meer integrale projecten op Walcheren (Walcheren 2000+) en Schouwen West, naast landinrichtingsprojecten in Schouwen-Oost, die ook als gebiedsgerichte aanpak zijn aangemerkt. Noord-Beveland en het noordelijke deel van Zuid-Beveland worden meegenomen in het integrale project Veerse Meer. Het project in de Kanaalzone, dat zich vooralsnog richt op de (verkenning van de) tunnel Sluiskil, is in gang gezet vanuit het oogpunt om de verkeersstromen van en naar de in 2003 te openen Westerscheldetunnel op een goede wijze af te wikkelen en om de economische ontwikkeling in het gebied te stimuleren. Gebieden waarvoor thans nog geen gebiedsaanpak is opgestart zijn Duiveland, de hals van ZuidBeveland (grofweg de gemeente Reimerswaal) en Oost-Zeeuws-Vlaanderen buiten “de Ruit”.
3.3 Demonstratieproject West-Zeeuws-Vlaanderen Bij de start van het project in 1996 werd uitgegaan van afronding in het jaar 2000. In overleg tussen alle partijen is afgesproken om het project te verlengen tot 31 december 2004. Deze extra tijd is meer dan nodig om de provinciale - en rijkswegen, waaronder de provinciale rondweg Aardenburg, in West Zeeuws Vlaanderen af te ronden. Ook de Rijksweg N61 zal naar verwachting later worden aangepast, tenzij door afspraken over voorfinanciering de aanleg kan worden vervroegd.
10
De nadere bezinning op de invulling van het demonstratieproject in 1999 heeft geleid tot overeenstemming tussen de wegbeheerders over de inrichting van het hoofdwegennet. Over de inrichting van het onderliggende wegennet in het buitengebied dient nog nadere besluitvorming plaats te vinden. Het investeringsbudget (inclusief onvoorzien) voor alle provinciale projecten bedraagt op basis van het convenant circa € 21,7 miljoen (prijspeil eind 1995). Dit bedrag wordt gedekt uit de bijdragen van alle partners. De geraamde provinciale bijdrage daarin bedraagt circa € 6,4 miljoen. Binnen het demonstratieproject is afgesproken dat kostenoverschrijdingen ten laste van de betreffende partner komen. Alleen al tengevolge van de inflatie doen zich reeds kostenoverschrijdingen voor. Ook ontwerpwijzigingen leiden tot hogere kosten. In de meerjarenraming is met beide rekening gehouden door in 2005 vooralsnog een bedrag van ca € 6,8 miljoen op te nemen.
3.4 De Ruit om Axel Voor de Ruit is een overeenkomst getekend, die uitgaat van afronding van het project in 2002. Inmiddels is duidelijk geworden dat vanwege planologische procedures en grondverwerving niet alle projecten tijdig zullen zijn afgerond. Daarom is de looptijd verlengd tot eind 2006. Van de rijksprojecten is de rondweg Zaamslag in het najaar van 2001 opgeleverd. Momenteel wordt gewerkt aan de rotonde Hontenissestraat in de N60; voor de overige projecten wordt voorzien dat de afronding tot 2004 of 2005 zal duren. Van de provinciale projecten wordt in 2002 de aanleg van de parallelweg N258 tussen Drieschouwen en de Derde Verkorting afgerond. Tussen 2004 en 2006 volgt de aanleg van een rotonde ten oosten van Axelse Sassing, een rotonde in de N258 bij Absdale, de aanleg van insteekwegen langs de N686 tussen Axel en Axelse Sassing en een parallelwegverbinding aan de noordzijde van het traject Absdale-Hulst. Op grond van verkeersveiligheid en verkeerleefbaarheid is de huidige traverse van de bij het rijk in beheer en onderhoud zijnde N60 door Terhole een knelpunt. De oplossing van dit knelpunt is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het rijk. Echter in de landelijke afweging scoort het project onvoldoende. Na recente dodelijke ongevallen heeft de gemeente, in samenspraak met Rijkswaterstaat en provincie Zeeland, het initiatief genomen voor de planontwikkeling van een rondweg. De kosten van de rondweg worden globaal geraamd op € 3.450.000. Rijkswaterstaat heeft een voorstel voor de verdeling van de kosten opgesteld, waarbij aan de provincie een bijdrage gevraagd wordt van € 860.000,= In de voorjaarsconferentie 2002 is besloten deze kosten voor rekening van de provincie te nemen.
3.5 Zak van Zuid-Beveland Het Masterplan “Op weg naar een verkeersveiliger Zuid-Beveland” is vastgesteld door de Stuurgroep Gebiedsgerichte Aanpak Zuid-Beveland en is in mei 2000 in de verschillende politieke gremia behandeld. De aanleg van de Westerscheldetunnel heeft uiteraard consequenties voor de toeleidende wegen van zowel de huidige veren als van de Westerscheldetunnel. Daarnaast werpen de ontwikkelingen in en om het havengebied Vlissingen-Oost hun schaduwen vooruit. Na opening van de Westerscheldetunnel (WST) en de Westerschelde Containerterminal (WCT) is er binnen 10 jaar op de Sloeweg, volgens modelberekeningen, een verdubbeling tot verdrievoudiging van de hoeveelheid verkeer te verwachten. Door de Stuurgroep Gebiedsgerichte Aanpak Zuid-Beveland is dan ook een uitwerkingsstudie opgestart voor de verbinding van het Sloegebied naar Goes (deel van de Midden-Zeeland-route), waarin op de consequenties van WST en de economische ontwikkelingen in het Sloegebied wordt ingegaan. Daarbij vindt afstemming plaats met de reeds lopende streekplanuitwerking voor de regio Goes, die deels overlappend is. Ten behoeve van de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding van de Sloeweg zijn de voorbereidende werkzaamheden voor een Milieu-Effectrapportage (MER) inmiddels opgestart. Gezien de vormgeving van de huidige weg en de te verwachten verkeersgroei op de korte termijn is het noodzakelijk om nog vóór de opening van de WST en WCT groot onderhoud aan het wegdek van de Sloeweg uit te voeren. De in 2002 uit te voeren werkzaamheden zullen worden gecombineerd met veiligheidsverhogende maatregelen bestaande uit het verbeteren van de aansluiting op de autosnelweg A58, het aanbrengen van bermverhardingen langs en het verminderen van oversteken op de Sloeweg. De aanpassing van de aansluiting op de rijksweg A58 moet er tevens toe leiden dat er zo min mogelijk ongewenst doorgaand verkeer vanaf de Sloeweg over de Nieuwe Rijksweg (N254) richting Goes rijdt. Het downgraden vanaf de aansluiting op de A58 richting ‘s Heer Arendskerke en verder komt vanaf 2003 aan de orde.
11
3.6 Gebiedsgerichte aanpak Tholen Op 29 februari 2000 is een intentieverklaring door alle betrokken wegbeheerders en het ROVZ ondertekend. De intentieverklaring heeft een looptijd tot 2010 en bevat onder andere concrete maatregelen voor de korte termijn. Sinds de intentieverklaring zijn door de provincie onder andere rotondes op de N286 bij Sint Maartensdijk en op de N686 ten noorden van Tholen gerealiseerd. Realisatie van het fietspad tussen Sint Maartensdijk en Stavenisse schuift als gevolg van vertragingen in de grondverwerving en financiële redenen op naar 2004. Indien zich de financiële mogelijkheid echter alsnog voordoet, zal uitvoering in 2003 plaatsvinden. In 2004 zal in het kader van de ruilverkaveling Oud-Vossemeer gewerkt worden aan het saneren van de kavel- en boerderijontsluitingen aan de noordzijde van de N286 tussen de VRI Oesterdam en de rondweg Poortvliet. Deze percelen zullen in de toekomstige situatie ontsloten worden via nieuw aan te leggen kavelpaden aan de achterzijde van de percelen.
3.7 ROM-project Kanaalzone In maart 2003 zal de Westerscheldetunnel worden geopend. Om te voorkomen dat het verkeer ter plekke van de brug Sluiskil stagneert en kiest voor alternatieve routes over de kanaalkruisingen van Terneuzen en Sas van Gent, is door de regio fors ingezet op het bij het Rijk onder ogen brengen van de problematiek bij de brug in Sluiskil. Deze brug is onderdeel van rijksweg N61, zodat formeel gezien het Rijk initiatiefnemer is bij het opstellen van een verkenning. Nadat eind 1998 bleek dat het Rijk niet bereid was om de tunnel bij Sluiskil op te nemen in het MIT, heeft de provincie een verkenning uitgevoerd om de noodzaak tot aanleg van een tunnel bij Sluiskil te kunnen onderbouwen. Deze verkenning is afgerond en is medio 2001 gecombineerd met een financieringsvoorstel voorgelegd aan de ministers Netelenbos en Zalm. Daarin is uitgegaan van het benutten van een deel van het aanwezige rendement vanuit de NV Westerscheldetunnel. De ministers hebben hier vooralsnog positief op gereageerd; dit is het signaal geweest om in het najaar van 2001 te starten met enerzijds een vervoerwaardeonderzoek naar de effecten van de Sluiskiltunnel en anderzijds de Tracémer-procedure, waarbij is afgesproken dat de provincie hiervoor initiatiefnemer is. Het vervoerwaardeonderzoek is in het voorjaar van 2002 aan de ministers voorgelegd. Het concept van de startnotitie MER wordt in het najaar van 2002 verwacht. Mede in relatie tot de verdere ontwikkelingen op dat terrein zal vervolgens in nauw overleg met de andere wegbeheerders de overstap gemaakt worden naar een meer algemene gebiedsaanpak in de gehele Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone. Een belangrijke taak zal zijn om in de periode tot aan de opening van de Sluiskiltunnel zorg te dragen voor een zo goed mogelijke verkeersafwikkeling tussen de Westerscheldetunnel en het Vlaamse hoofdwegennet. In dat kader is reeds gestart met voorbereidende werkzaamheden voor het opstellen van een MER betreffende de noodzakelijke capaciteitsverruiming van de Tractaatweg als schakel tussen de kanaalkruising Sluiskil en het Vlaamse hoofdwegennet. Daarbij wordt gekeken naar opties zoals het ongelijkvloers maken van de VRI-kruispunten en het verdubbelen van het aantal rijstroken (ombouw tot stroomweg). Een situatie in de Kanaalzone die uit oogpunt van een minder vlotte doorstroming van het verkeer bijzondere aandacht verdient is de haakse bocht in de N252 (voorheen N681) nabij Poort III van DOW Benelux. Met de verkeerstoename die het Logistiek Park Braakman en de containeroverslag in de Braakmanhaven zullen veroorzaken, valt te verwachten dat die situatie een knelpunt in de verkeersafwikkeling gaat vormen. In de exploitatieopzet van dit logistieke park is een bedrag opgenomen voor verbetering van deze bocht. Omdat het verbeteringsplan nog in overleg met betrokkenen moet worden uitgewerkt, is voor dit project een p.m. post voor 2004 in de MIZ-tabel opgenomen.
3.8 Gebiedsgericht project Schouwen-West Grote delen van dit gebied vallen onder de (inter-)nationale ecologische hoofdstructuur. De relatief vroege recreatieve ontwikkeling van het gebied is ten koste gegaan van een goede afstemming met andere gebiedsfuncties, met name natuur en landschap. Herstructurering is daarom nodig. Eind 1996 is daarom een streekplanuitwerking Schouwen-West vastgesteld.
12
De Gebiedscommissie Schouwen-West heeft per 1 januari 2000 de regie overgenomen van de Bestuurlijke Begeleidingsgroep Schouwen-West en heeft in 2001 een alomvattend Raamplan in het kader van het landinrichtingsplan opgesteld. Cruciaal in het plan Schouwen-West is de provinciale recreatieverdeelweg. Enerzijds voor het optimaliseren van de ontsluitingsstructuur en het functioneren van het transferium Renesse, anderzijds ten behoeve van het verbeteren van de woon- en leeffunctie van het gebied. Het aanleggen van de recreatieverdeelweg maakt tevens de amovering van de Vroonweg mogelijk. Deze weg doorsnijdt momenteel een belangrijk natuurgebied en vormt tevens een blokkade voor ondergrondse afwateringsstromen. De aanleg van de zuidelijke recreatieverdeelweg tussen Haamstede en Renesse is inmiddels aanbesteed en start in de tweede helft van 2002. De provincie werkt momenteel aan de tracéstudie voor het doortrekken van de recreatieverdeelweg vanaf Renesse tot aan de rijksweg N57 bij Scharendijke. In samenwerking met de gemeente Schouwen-Duiveland en het waterschap Zeeuwse Eilanden wordt een onderzoek ingesteld naar nut en noodzaak van een rondweg om Scharendijke als vervolg op de recreatieverdeelweg westelijk van de rijksweg N57. De besluitvorming is eind 2002 voorzien. Het provinciale aandeel in de rondweg is een vervangend weggedeelte voor de huidige ontsluiting van Scharendijke (N652 tussen grens bebouwde kom en rijksweg N57). Omdat er nog besluitvorming moet plaatsvinden, zijn er nog geen financiën gereserveerd. Tracévaststelling van de noordelijke recreatieverdeelweg wordt in principe eind 2002 voorzien.
3.9 Landinrichtingsplan Schouwen-Oost Eind 1999 heeft Gedeputeerde Staten zowel het Raamplan als de eerste uitvoeringsmodule voor de landinrichting van Schouwen-Oost vastgesteld. Voor wat betreft provinciale projecten is in een eerste module de aanleg van een rotonde Heuvelsweg-Delingsdijk opgenomen. De aanleg van het fietspad langs de Delingsdijk zit niet in de eerste uitvoeringsmodule. In 2001 is getracht dit fietspad versneld uit te voeren; vanwege afstemmingsproblemen met het waterschap en de landinrichtingscommissie is dit echter niet gelukt. Aanbesteding wordt nu voorzien in 2002, zodat het fietspad in 2003 gereed zal zijn. In het Raamplan is er vanuit gegaan dat het tracé van de N59 door de Prunje voorlopig niet wijzigt. De verkenning naar mogelijke nieuwe tracés van de rijkswegen N57/59 op Schouwen-Duiveland is namelijk door het rijk stopgezet. Bij een eventuele vervolgstap van de verkenning, een planstudie, zal ook onderzocht worden in hoeverre andere bestaande wegen de functie van de huidige N59 kunnen overnemen. Zoals gezegd is er momenteel echter nog geen zicht op een dergelijke vervolgstudie.
3.10 Walcheren 2000+ Walcheren is in het Streekplan als recreatieve herstructureringszone aangeduid. De provincie heeft samen met andere overheden en belangenorganisaties het initiatief genomen tot de ontwikkeling van een integrale regiovisie voor het gebied. In deze visie staat de kwaliteitsverbetering van het toeristischrecreatief product in relatie tot omgevingskwaliteiten, de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden en de ontsluiting van het gebied centraal. Doelstellingen zijn ondermeer het waarborgen van een goede bereikbaarheid van Walcheren, het terugdringen van de overlast die het autoverkeer veroorzaakt in de zomermaanden en het aanmoedigen van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer. De uitvoering van dit gebiedsgerichte project wordt zoveel mogelijk afgestemd op het lopende landinrichtingsproject Walcheren. Naast de aanpassing van de Rijksweg 57 is de realisatie van de S14/S15 (N288/N660) een belangrijk item in de regiovisie. Naar verwachting zal dit project in 2002 worden aanbesteed. Daarnaast speelt de ontsluiting van Westhove te Domburg; in de planning wordt nu uitgegaan van realisatie in 2003. Op termijn (in samenhang met aanleg N57) zal ook de rondweg Serooskerke-noord moeten worden aangelegd. Een onderzoek naar nut en noodzaak van aanleg van rondwegen om Zoutelande, Domburg en Oostkapelle en aanleg van recreatie-transferia is gestart. De rapportage wordt naar verwachting in het najaar van 2002 opgeleverd. In augustus 2000 is de definitieve regiovisie door de Stuurgroep Walcheren 2000+ vastgesteld. Gedeputeerde Staten hebben hoofdstuk 4 van deze visie als streekplanuitwerking vastgesteld. Voor de daadwerkelijke uitvoering van het programma is in januari 2001 een bestuursovereenkomst gesloten.
13
3.11 Gebiedsgericht project Veerse Meer Het Veerse Meergebied tussen A58 (Zuid-Beveland) en N255 (Noord-Beveland) en tussen N57 (Walcheren) en N256 (Deltaweg), is in het Streekplan aangeduid als herstructureringszone. Op grond daarvan heeft de provincie samen met de andere overheden en belangenorganisaties in maart 2000 de aftrap gegeven voor het gezamenlijk ontwikkelen van een integrale visie en uitvoeringsprogramma. Belangrijke aandachtsvelden binnen de integrale aanpak zijn de kwaliteitsverbetering, vernieuwing en differentiatie van het toeristisch-recreatief product, de verbetering van de waterkwaliteit, de versterking van de landschappelijke inrichting en de verbetering van de ontsluiting. Met de realisering van de plannen voor de bouw van een tweede brug bij de Zandkreekdam en een lus in de N256, wordt reeds ingespeeld op een doelstelling van het project te weten het verminderen van de overlast bij de Zandkreekdam in relatie tot de (toer) recreatievaart, beroepsvaart, weggebruikers. In september 2001 is een bouwstenennotitie opgesteld. Hierin is een aantal onderzoeksopdrachten opgenomen welke momenteel worden uitgewerkt. Het geheel aan informatie leidt tot een programma van eisen voor het gebiedsplan wat medio dit jaar zal worden opgesteld. De bouwstenennotitie bevat onder andere de volgende aspecten op het gebied van infrastructuur en mobiliteit: • weginrichting volgens principe duurzaam veilig; • kwaliteitsimpuls fietsvoorzieningen; • optimaliseren bereikbaarheid Veerse Meer en recreatieconcentraties inclusief ontlasting woonkernen van doorgaand verkeer; • toepassen slagenstructuur als verkeersstructuur voor gebiedsontsluiting.
14
4. Corridors 4.1 Algemeen Naast de gebiedsaanpakken zijn in het kader van het MIZ ook een aantal corridors gedefinieerd. Het gaat hierbij niet om corridors in de ruimtelijk-economische zin (bedrijvigheid langs infrastructuur), maar om samenhangende delen van het hoofdwegennet. Dat hoofdwegennet is ook in het categoriseringsplan opgenomen. Omdat wijzigingen aan deze hoofdwegen vaak gevolgen hebben voor meerdere gebiedsgerichte aanpakken, wordt daaraan apart aandacht besteed. 4.2 Rijkscorridors Een groot deel van het Zeeuwse hoofdwegennet is in beheer bij het Rijk. Het uitvoeringsprogramma van het Rijk is dan ook leidend bij de prioriteitsstelling van daaraan gekoppelde projecten. In het meest recente Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport zijn de volgende Zeeuwse weginfrastructuurprojecten opgenomen:
Project
status
wegvakken
uitvoering
N57 Walcheren planstudie Veersegatdam - vanaf 2006 rijksweg A58 N61 West planstudie Westerschel2007-2010 detunnelSchoondijke Westerschelde uitvoering ‘s Heerenhoek- gereed 2003 tunnel Hoek
corridor
relatie gebiedsaanpak Dammenroute Walcheren
aansluiting MiddenZeelandroute Midden Zeelandroute
Duurzaam Veilig West Zeeuwsch Vlaanderen Zak van Zuid Beveland
De aanleg van de rondweg Serooskerke op Walcheren is direct gekoppeld aan de aanleg van de N57. Om deze tegelijk met de N57 op te leveren zal de start van de werkzaamheden ten behoeve van de rondweg Serooskerke omstreeks 2007/2008 moeten liggen.
4.3 Provinciale corridor Op de provinciale onderdelen van de Midden-Zeelandroute tussen Zelzate en Bruinisse, te weten de aansluitende wegen van de Westerscheldetunnel (N253 Tractaatweg en N254 Sloeweg-Noord) en de N256 van Goes tot aan Zierikzee, spelen een aantal projecten die deels al eerder aan de orde geweest zijn. Het eindbeeld voor de Tractaatweg (N253) is ombouw tot stroomweg, teneinde een goede verbinding tussen het stedelijk netwerk Zeeland enerzijds, en de regio’s Antwerpen en Gent anderzijds te realiseren. Hierdoor zal tevens de verkeersdruk op de westelijke oever van het kanaal worden verminderd. Het ongelijkvloers maken van de huidige VRI-kruisingen en het toevoegen van rijstroken zijn opties die in de MER Tractaatweg meegenomen zullen worden. Daarbij zal afstemming gezocht moeten worden met de plannen van het Vlaams Gewest betreffende de herinrichting van het gedeelte tussen de Nederlandse grens en de aansluiting op de A11/N49 (Expressweg). De huidige plannen gaan uit van het omvormen van de gelijkvloerse kruispunten ten oosten van Zelzate tot (grotendeels) conflictvrije aansluitingen. Daarbij wordt vooralsnog uitgegaan van een enkelbaansverbinding met Nederland. De omvang van de problematiek bij de brug Sluiskil zal toenemen na de openstelling van de Westerscheldetunnel in 2003. Hoewel de brug in een Rijksverbinding ligt, is door de provincie een verkenning naar de mogelijke oplossingen opgesteld en in het voorjaar van 2000 afgerond. Medio 2001 is door de ministers van V&W en Financiën in principe groen licht aan de regio gegeven voor het verder uitwerken van de plannen rond de Sluiskiltunnel (zie verder paragraaf 3.7).
15
In Zuid-Beveland speelt een capaciteitsprobleem op de verbinding van de Westerscheldetunnel naar de A58, in samenhang met het realiseren van een aansluiting op de A58 bij Heinkenszand en het afwaarderen van de doorgaande functie van de N254 (Oude Rijksweg) vanaf Goes tot aan de aansluiting van de Sloeweg op de A58. Mede in samenhang met de regiovisie wordt momenteel een studie naar de verbindingen tussen Goes en het Sloegebied opgezet. Ook is voor de Sloeweg-Noord inmiddels een begin gemaakt met de voorbereiding van de MER-procedure. Van de N256 (A58-Goes-Zierikzee) is reeds in het verleden aangegeven dat verdubbeling vanaf het kruispunt Deltaweg bij Goes tot aan de aansluiting met de N255 op Noord-Beveland vanwege de groei van het verkeer vermoedelijk nog voor 2010 noodzakelijk zal zijn. Daarin past ook het (op termijn) ongelijkvloers maken van het kruispunt Deltaweg bij Goes. Met de bouw van een tweede brug in 2002 bij de Zandkreekdam is de doorstroming van het openbaar vervoer aanzienlijk verbeterd en is de congestie in piekperioden sterk gereduceerd.
16
5. Opzet programma 5.1 Algemeen Conform het beleidsprogramma wordt een belangrijk deel van de investeringsruimte besteed aan projecten die de Zeeuwse infrastructuur en economie op een hoger plan tillen. Bij de afweging van de inpassing van projecten in het MIZ spelen nog een aantal factoren een rol. Over sommige projecten zijn harde afspraken gemaakt in uitvoeringsconvenanten. Daarnaast speelt ook de afstemming met andere geldstromen (zoals GDU) die eisen stellen aan het moment van uitvoering en met projecten van andere overheden. Mede op basis van het beleidsprogramma zijn de volgende criteria meegewogen bij de invulling van de meerjarenraming: • projecten waarover reeds bestuurlijke afspraken gemaakt zijn, al dan niet in het kader van gebiedsgerichte aanpakken; • projecten waar subsidies mogelijk zijn waaraan een fatale datum is verbonden; • technisch noodzakelijke projecten (zoals deklagen); • projecten die een bijdrage leveren aan de implementatie van Duurzaam Veilig en die meegenomen kunnen worden in het kader van renovatie; • projecten die een bijdrage leveren aan de intensivering van het fietsbeleid; Projecten die aan een van de eerste drie criteria voldoen zijn te beschouwen als harde verplichtingen, waarvan hieronder een overzicht is opgenomen. De projecten die vallen onder de laatste twee criteria zijn projecten waar nog sprake is van beleidsruimte. Deze projecten zijn onder te brengen in twee begrotingsposten, namelijk het duurzaam veilig inrichten van provinciale wegen en het aanleggen van ontbrekende fietsvoorzieningen. Jaarlijks worden deze posten in het investeringsplan ingevuld. In het onderstaande is een overzicht gegeven van projecten betreffende harde verplichtingen en projecten met fatale termijnen. Project
totale kosten periode 2003-2007 €
Downgraden van de N254 e recreatieverdeelweg Schouwen (1 fase) * e recreatieverdeelweg Schouwen (2 fase) rotonde Delingsdijk-Heuvelsweg fietspad Delingsdijk Aanpassen aansluitingen Heuvelsweg Bijdrage fietspad Den Osse-Dammenweg Tweede brug Bruinisse erfontsluitingen Tholen-Poortvliet (noordzijde) fietspad St. Maartensdijk-Stavenisse * Tweede brug Zandkreek: doorlaatmiddel ontsluiting Bathpolder Spoorviaduct ’s-Heer Arendskerke N288/N660 (S14/S15) * ontsluiting Westhove * Fietspad H.H. Dowweg Prov. Bijdrage DVV West-Zwsch-Vlaanderen * Busstation Terneuzen * Ruit om Axel * rotonde Koegorsstraat N60 rondweg Terhole deklagen N289 en N286
1.200.000 1.096.000 2.260.000 630.000 765.000 126.000 46.000 12.000.000 458.000 1.522.500 635.300 250.000 2.100.000 10.288.000 734.200 17.000 1.835.600 1.794.000 1.494.200 415.000 860.000 436.000
Totaal
41.062.800
motivatie harde verplichting
motie Provinciale Staten van 26 april 2002 overeenkomst bestuurlijke toezegging GS overeenkomst landinrichting Schouwen-Oost overeenkomst landinrichting Schouwen-Oost overeenkomst landinrichting Schouwen-Oost overeenkomst landinrichting Schouwen-Oost bestuurlijke toezegging GS overeenkomst ruilverkaveling Poortvliet overeenkomst overeenkomst bestuurlijke toezegging GS technisch noodzakelijk overeenkomst overeenkomst overeenkomst landinrichting Hoek overeenkomst overeenkomst overeenkomst/subsidie bestuurlijke toezegging GS bestuurlijke toezegging GS technisch noodzakelijk
* = eerste uitgaven in 2002 of eerder; zie MIZ-tabel voor totale kosten en inkomsten
17
5.2 Implementatie Duurzaam Veilig De middelen ten behoeve van de implementatie van Duurzaam Veilig worden onder andere ingezet voor projecten die mee kunnen liften met renovatiewerkzaamheden. Voor 2003 en 2004 wordt € 1,2 miljoen ingezet voor het downgraden van de N254 tussen de A58 en Goes. Voor het overige moeten de projecten nog nader worden onderzocht aan de hand van renovatieplanning. Voor de tweede fase Duurzaam Veilig is berekend dat voor Zeeland tot aan 2010 een bedrag van € 480 miljoen noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de NVVP-doelstellingen. Hierbij gaat het niet alleen om kosten voor infrastructuur, maar ook voor educatie en handhaving. Een zeer aanzienlijk deel van de inframaatregelen is nodig voor aanpak van de relatief onveilige gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom, die vrijwel allemaal in beheer zijn bij de provincie. Financiering van de tweede fase was beoogd via ICES-gelden. Helaas is de laatste maanden duidelijk geworden dat de kansen hierop aanzienlijk zijn gedaald. De regio is nu bezig om een scenario op te stellen dat uitgaat van de regionaal beschikbare financiële middelen. Met dit scenario wordt dan in beeld gebracht welk deel van de oorspronkelijke doelstelling wel wordt gehaald door regionale financiering.
5.3 Fietsvoorzieningen provinciale wegen Door de toevoeging van Deltadividenden werd het in het MIZ 2000-2004 mogelijk om, behalve met de implementatie van duurzaam veilig, ook een start te maken met het reserveren van middelen voor het completeren van fietsvoorzieningen langs provinciale wegen. Daarbij zou zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de renovatieplanning. In 2002 wordt gewerkt aan de fietsvoorziening tussen Heinkenszand en Nisse (Drieweg) als eerste fase van de verbinding van Heinkenszand via Nisse naar de N666 bij ‘s Gravenpolder. Voor 2003 staan de aanleg van het fietspad langs de Delingsdijk (N653) en verbetering van het fietspad tussen Oostburg en Waterlandkerkje (N676) op de rol. In 2004 wordt gestreefd naar de completering van het fietspad langs de N286 tussen Sint Maartensdijk en Stavenisse. Voor de periode 2004-2007 is een bedrag van ruim € 2,5 miljoen gepland ten behoeve van fietsvoorzieningen. Dit bedrag is in eerste instantie gereserveerd voor fietsvoorzieningen langs de N654 (Noordgouwe-Brouwershaven) en N665 (Nisse tot aan N666). Kostenramingen van deze projecten zijn nog niet beschikbaar. In de komende periode zal een programma worden opgesteld voor het realiseren van de ontbrekende schakels in het (provinciale) fietsnetwerk en voor het verbeteren van de bestaande fietsvoorzieningen. Eén en ander zal in het MIZ 2004-2008 aan de orde komen.
5.4 Het Meerjarenprogramma De meerjarenraming (MIZ-tabel) is ter afsluiting van dit hoofdstuk opgenomen. Dit jaar is voor het eerst gekozen voor een geografische indeling van projecten, waarbij zoveel mogelijk is uitgegaan van de eilandenstructuur. Als eerste wordt het algemene programma benoemd, onderverdeeld in voorbereidingskosten, implementatie Duurzaam Veilig, verbeteren fietsvoorzieningen en deklagen. Vervolgens komen de projecten in de afzonderlijke regio’s aan de orde.
5.5 Onderhoudskosten investeringen Een niet onbelangrijk financieel aspect zijn de onderhoudskosten die meegroeien met de extra investeringen i.c. de uitbreiding van het areaal aan infrastructuur. In dat opzicht dient aan nieuwbouw- en renovatieprojecten feitelijk een netto onderhoudscomponent te worden verbonden, welke structureel van aard is. Evenals bij de kostenraming, zal bij nadere uitwerking van de nieuwbouwprojecten een duidelijker beeld omtrent de omvang van deze onderhoudskosten ontstaan. Als grove indicatie zou vermeld kunnen worden een bedrag van circa € 25.000,= per jaar per kilometer nieuwe provinciale weg. Tijdens het proces kan dit zonodig gelijktijdig met de kostenramingen van het project bijgesteld worden. De boodschap is: uitbreiding infrastructuur leidt tot extra structurele uitgaven voor het onderhoud (deklagen, belijning, groen-/maaibeheer, gladheidsbestrijding etcetera). Thans is hierin nog niet voorzien.
18
5.3 Meerjarenprogramma 2003-2007 DV = duurzaam veilig
FV = verbeteren fietsvoorzieningen
OV = openbaar vervoervoorzieningen
omschrijving
status bedragen:
€ 1 = globaal
€ 1 = minder nauwkeurig
t/m 2001 geïnvesteerd
2002 raming
2003 raming
2004
2005
2006
2007
€
€
€
€
€
€
€
Totaal
€ 1 = nauwkeurig/taakstellend Nog ongedekt
€
€
bijzondere financiering €
0. Algemeen W0.01 W0.02
Voorbereidingskosten DV duurzaam veilig inrichten provinciale wegen
W0.03 FV fietsvoorzieningen W0.04 OV verbetering halteaccommodatie W0.05 Deklagen W0.05.1 2003: deklaag N289 grens Noord Brabant-Goes W0.05.2 2005: deklaag N286 rondweg Poortvliet
210.482 990.692 -
290.173
95.000 1.091.500
76.000 200.000 639.000
76.000 134.000 639.000
76.000
76.000
609.482 2.706.365
639.000
639.000
635.292 353.000
8.150 IDV
2.556.000 635.292 353.000 83.000
83.000
1. Schouwen-Duiveland W1.01 W1.02 W1.03 W1.03.0 W1.03.1 W1.03.2 W1.03.3 W1.04 W1.05
DV DV DV DV
realisatie 1e fase recreatieverdeelweg realisatie 2e fase recreatieverdeelweg Landinrichting Schouwen-Oost: N653 rotonde Delingsdijk-Heuvelsweg-Ringdijk N653 fietspad Delingsdijk, tussen N59 en de Zwaardweg aanpassen aansluitingen Heuvelsweg fietspad Den Osse-Dammenweg aansluitende wegen Zeelandbrug Tweede brug Bruinisse
59.924
1.000.000
1.096.076 924.000
1.336.000
630.000 765.000 126.000 46.000 516.471
28.069
12.000.000
2.156.000 2.260.000 630.000 765.000 126.000 46.000 544.540 12.000.000
12.000.000 Dij
19 2. Tholen-St. Philipsland W2.01 W2.02 W2.03 W2.04 W2.05
N286 Erfontsluitingen Tholen-Poortvliet(zuidzijde) N286 Erfontsluitingen Tholen-Poortvliet(noordzijde) DV N656 Tholen-St. Philipsland rotonde Deltaweg FV N286 Fietspad St. Maartensdijk-Stavenisse OV N656 bushalte-fietsvoorz. kern Oud-Vossemeer
912.004 2.191 34.857
234.374 40.934 11.281 10.523
643.976
8.760.864
234.374 458.000 952.938 1.536.000 45.380
458.000 238.719
1.283.809
90.000 GDU 40.840 SSV
3. Noord-Beveland W3.01
Tweede brug Zandkreekdam + bypass
W3.02 W3.03
N256 kruispunt Langeweg (VRI Wilhelminadorp) N256 aanpassingen kruispunt Noordlangeweg (Colijnsplaat)
635.292
10.040.132
1.070.920 SSV 429.730 SRN 1.288.167 GDU P.M. P.M.
4. Zuid-Beveland W4.02 W4.03 W4.04
N254 reconstructie Sloeweg DV ontsluiting glastuinbouwcomplex eerste Bathpolder N254 spoorwegviaduct 's-Heer Arendskerke
3.150.000 -
250.000 -
2.100.000
-
-
3.150.000 250.000 2.100.000
70.000 IDV -
5.3 Meerjarenprogramma 2003-2007 DV = duurzaam veilig
FV = verbeteren fietsvoorzieningen
OV = openbaar vervoervoorzieningen
omschrijving
t/m 2001 geïnvesteerd €
W4.05
OV N665 aanpassingen Drieweg: fietspad
status bedragen:
€ 1 = globaal
€ 1 = minder nauwkeurig
2002 raming
2003 raming
2004
2005
2006
2007
€
€
€
€
€
€
8.537
263.763
54.425 -
204.560 -
Totaal
€ 1 = nauwkeurig/taakstellend Nog ongedekt
€
€
bijzondere financiering €
272.300
5. Walcheren W5.01 W5.02 W5.03 W5.04 W5.05 W5.06
S14/S15 Vlissingen-rondweg Koudekerke rondweg Serooskerke-Noord N660 downgraden Vlissingen-Koudekerke N288 aanpassen Middelburg-Koudekerke N287 ontsluiting Westhove, Domburg N288 herinrichting Westkapelseweg i.v.m. kustlicht
4.234.748 -
6.053.267 P.M. P.M.
800 -
-
734.200 -
-
-
-
158.000
10.547.000 735.000 158.000
3.807.560 GDU P.M. P.M. P.M. 56.723 GDU -
20 6. Zeeuwsch-Vlaanderen W6.01 W6.02 W6.04 W6.05 W6.06
bocht bij DOW landinrichting Hoek: fietspad H.H. Dowweg N253 Tractaatweg (Molenverkorting), reconstructie DV bijdrage demonstratieproject duurzaam verkeersveilig Busstations Westerscheldetunnel
W6.07 DV Ruit om Axel W6.07.0 -infrastructurele maatregelen W6.07.1 -openplanproces W6.07.2 -projectleiding W6.07.3 -monitoring W6.08 DV rotonde Koegorsstraat W6.09 N676 fietspad Oostburg-IJzendijke W6.10 N61 rondweg Terhole
totaal
status bedragen: € 1 = globaal € 1 = minder nauwkeurig
€ 1 = nauwkeurig/taakstellend
P.M.
17.017 1.900.000 12.859.000 2.794.000
17.017 2.585.177 -
1.900.000 1.588.230 1.000.000
4.098.584 34.035 163.484
1.804.406 41.636
4.538 -
10.109.695
-
21.174.587
1.334.593 1.794.000
501.000
6.850.000
787.010
395.000
30.400 190.587
30.400
30.400
327.000 75.000
415.000 500.000
285.000
12.642.115
24.302.486
10.609.417
2.000.000 Dij 501.880 5B 363.000 GDU
7.085.000 34.035 326.720
-
30.400
195.125 415.000 327.000 860.000
1.669.400
2.255.000
2007
82.762.700
2003
2004
2005
2006
totaal
1.091.500 5.733.948
2.511.010 7.337.076
9.428.000
924.000
1.382.000
15.336.510 13.071.024
5.816.667 12.642.115
14.454.400 24.302.486
1.181.417 10.609.417
745.400 1.669.400
873.000 2.255.000
23.070.884 51.478.418
182.000 PO
-
21.908.970
5.3 Meerjarenprogramma 2003-2007 DV = duurzaam veilig
FV = verbeteren fietsvoorzieningen
omschrijving
Totaal investeringen (excl. Btw vanaf 2003)
OV = openbaar vervoervoorzieningen
€ 1 = globaal
€ 1 = minder nauwkeurig
t/m 2001 geïnvesteerd
2002 raming
2003 raming
2004
2005
2006
2007
€
€
€
€
€
€
€
10.109.695
21.174.587
Dekkingsmiddelen (excl. Btw vanaf 2003)
2002
Inkomsten Provinciale extra middelen Provinciale middelen: afschrijving in 20 jaar Prioriteit voorjaarsconferentie 2002 tbv rondweg Terhole Prioriteit extra middelen voorjaarsconferentie 2002
9.023.387 4.552.205 7.598.995
17.471.36117.471.361-
12.642.115 2003
21.174.587 Overplanning: Verschil totaal investeringen met dekkingsmiddelen: 2002-2003 Verschil totaal investeringen met dekkingsmiddelen: 2004-2007 Totaal overplanning
status bedragen:
-
24.302.486 2004
5.724.202 1.822.269 4.020.644 75.000 1.000.000 12.642.115
-
10.609.417 2005
1.669.400 2006
2.255.000
20.058 2.021.000
20.058 2.021.000
2.021.000
2.000.000 15.261.826
2.041.058
2.041.058
2.021.000
8.568.359-
371.658
Nog ongedekt
€
82.762.700
€
bijzondere financiering €
21.908.970
2007
12.314.263 947.563
9.040.660-
Totaal
€ 1 = nauwkeurig/taakstellend
234.000-
21 specificatie totaal bijzondere financiering GDU= gebundelde doeluitkering IDV = interimregeling duurzaam veilig Dij = amendement Dijsselbloem SRN = St. Recreatie toervaartnet Nederland 5B= europees subsidie tbv 5B-regio Zeeuwsch-vlaanderen PO = europees subsidie plattelandsontwikkeling SSV= extra investeringsimpuls stads- en streekvervoer
5.605.450 78.150 14.000.000 429.730 501.880 182.000 1.111.760 21.908.970
Bijlage 1 prioriteitenlijst GDU/IDV 2002 Jaarlijks worden door de provincie de door het Rijk beschikbaar gestelde GDU gelden verdeeld over de wegbeheerders in de provincie. Dit gebeurt volgens een daarvoor in 1999 goedgekeurde leidraad. In deze leidraad is vastgelegd dat er subsidie verstrekt kan worden aan infra-projecten die passen binnen het provinciale verkeers- en vervoersbeleid, gekoppeld aan een vijftal verkeerskundige criteria. Bij de prioritering wordt allereerst bekeken of het project, gezien de aard en inhoud voor subsidie in aanmerking komt en welk percentage van de uitvoeringskosten gesubsidieerd kan worden. De subsidie bedraagt maximaal 50%. Rekening wordt gehouden met een min of meer gelijkmatige verdeling van de subsidie (over de jaren) over de verschillende wegbeheerders. Met ingang van 2002 is voorgesteld om een deel van de gelden voor de interimregeling Duurzaam Veilig (IDV) beschikbaar te stellen voor infra-projecten verkeersveiligheid en deze gelden volgens de GDU methode over de wegbeheerders te verdelen. De weging van deze projecten gebeurt op basis van een aanvulling op de leidraad. In deze weging speelt het verkeersveiligheidskarakter van het project uiteraard een belangrijke rol. Indien projecten voor beide regelingen (GDU en IDV) in aanmerking zouden kunnen komen, is een keuze gemaakt op grond van een zo optimaal mogelijke verdeling van het budget. De combinatie van de GDU-gelden met de IDV-gelden leidt tot het volgende overzicht: Beschikbare GDU gelden 2002: Beschikbare IDV gelden 2002:
€ 2.679.097 € 578.000
Beschikbaar per regio: Regio
Oosterscheldebekken Walcheren Zeeuwsch-Vlaanderen Bovenregionaal
GDU spaarregeling € 181.500 680.670
GDU overig €
GDU totaal €
IDV totaal €
408.390
287.500 317.523 580.758 222.756
469.000 998.193 580.758 631.146
102.500 244.077 140.007 78.150
1.270.560
1.408.537
2.679.097
564.734
Voor 2002 geldt voor het laatst de zogenaamde spaarregeling bij de GDU-gelden. Dit betreft een reservering voor de projecten Zandkreekbrug en aanleg S14/S15. Voor deze spaarregeling leggen de regio’s Oosterscheldebekken en Walcheren € 181.500 respectievelijk € 680.670 opzij. Er resteert dan een bedrag van € 287.500 voor de Oosterscheldebekken en € 317.523 voor Walcheren. Voor deze spaarprojecten wordt uit het bovenregionale budget € 408.390 gereserveerd, zodat hier € 222.756 over blijft. Het budget 2002 voor IDV gelden wordt niet volledig benut. Er blijft een restant over van € 13.266. Het regio-overleg heeft geleid tot een prioriteitenlijst, zoals die in het navolgende is weergegeven.
WEGBEHEERDER
PROJECT
KOSTEN €
SUBSIDIE GDU IDV € €
Regio Oosterscheldebekken Goes fietspaden Fokkerstraat Goes reconstructie Buys Ballotstraat Borsele fietspad deel Monsterweg Kapelle herinrichting Dijkwelseweg Reimerswaal reconstr. Spoorlaan Krabbendijke Reimerswaal aanpassingen Grintweg Yerseke Reimerswaal aanpassing Gawege Schouwen Duiveland Verbet. Grevelingenstraat Zierikzee Zeeuwse Eilanden herinrichting Stroodorp totaal regio Oosterscheldebekken
1.034.619 1.000.000 181.512 247.311 170.000 10.000 45.000 28.000 170.160
210.000
Bovenregionaal Provincie fietspad St Maartensdijk-Stavenisse Provincie aanpassingen Sloeweg Provincie aansluiting Velluweweg-N254 Tholen Rotonde Veilingweg St. Annaland Schouwen-Duiveland herinrichting Carlstr Scharendijke Schouwen-Duiveland Herinricht. J.v.Renesseweg Renesse Zeeuwsche Eilanden fietspad Monsterweg Borsele totaal bovenregionaal
907.560 1.360.000 16.365 272.000 25.000 37.000 272.268
90.000
Regio Walcheren Middelburg reconstructie Langevieleweg Middelburg fietsvoetgangersvoorzien. centrum Middelburg uitv verkeersveiligheidsplan 1efase Vlissingen Kruispuntverbet. Gerbrandystraat Zeeuwse Eilanden fietspad Hogelandseweg Zeeuwse Eilanden Prelaatweg Aagtekerke totaal regio Walcheren
200.000 195.000 345.000 500.000 710.000 111.790
Regio Zeeuwsch-Vlaanderen Axel Rooseveltlaan/Burchtlaan Zeeuws-Vlaanderen fietsvoorzieningen Cadzand-dorp Zeeuws-Vlaanderen Fietsvoorz. Kijkuitstraat Hulst Hulst Brouwerijstraat Hulst s’Gravenstraat Hulst herinrichting Julianastraat 2e fase Hulst herinrichting 2e fase wijk Hooghuis Sluis-Aardenburg Noordstraat Retranchement Terneuzen Rotonde G.Gezellelaan Terneuzen fietspad Vlietstraat Terneuzen fietsverbinding Serlippens-oost Terneuzen fietsstroken Sloelaan Sas van Gent reconstructie Westdam totaal Zeeuwsch-Vlaanderen
190.000 411.400 110.000 1.607.500 995.000 46.000 145.000 474.000 445.000 205.000 135.000 172.000 336.259
15.000 2.500 13.500 14.000 32.500 287.500
50.000 10.000 10.000 25.000
7.500 102.500
70.000 8.150 30.000 6.000 6.000 90.756 222.756
78.150
100.000 51.906 94.091 94.091 165.617 317.523
55.895 244.077 14.841
109.273 22.261 117.259 72.581 5.731 18.070 53.356 171.013 34.534 22.742
580.758
71.265 7.839 140.007