EUROPEES PARLEMENT 1999
« «« « « « « « « « ««
2004
Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme
VOORLOPIGE VERSIE 10 juli 2001
ONTWERPADVIES van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme aan de Commissie visserij inzake de rol van goedkope vlaggen in de visserijsector (2000/2302(INI)) Rapporteur voor advies: Carlos Ripoll i Martínez Bedoya
PA\434127NL.doc
NL
PE 301.808
NL
PE 301.808
NL
2/6
PA\434127NL.doc
PROCEDUREVERLOOP De Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme benoemde op haar vergadering van 20 maart 2001 Carlos Ripoll i Martínez Bedoya tot rapporteur voor advies. Zij behandelde het ontwerpadvies op haar vergadering(en) van .... Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met ... stemmen voor en ... tegen bij ... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende conclusies. Bij de stemming waren aanwezig: ... (voorzitter/waarnemend voorzitter), ... (ondervoorzitter), ... (rapporteur), ... (verving ...), ... (verving ... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), ... en ....
PA\434127NL.doc
3/6
PE 301.808
NL
BEKNOPTE MOTIVERING A.
Inleiding
Dit advies van de Commissie vervoer heeft tot doel het probleem te analyseren van de schepen die onder een goedkope vlag varen en de gevolgen daarvan voor de sector van het zeevervoer in het algemeen en de veiligheid op zee in het bijzonder. De consequenties van het varen onder een goedkope vlag voor de visserijsector (ongecontroleerde en illegale visserij, slinking van de bestanden en oneerlijke concurrentie) zijn een aspect van een praktijk die de zeevaart minder veilig maakt en indruist tegen de mededingingsregels die voor de zeevaart moeten gelden. Om welke redenen besluiten reders ertoe hun vaartuigen in plaats van in het nationale scheepsregister te laten inschrijven in registers van andere landen, de zogeheten open registers of "open vlag"-registers? Het is duidelijk dat reders dit vooral doen om het hoofd te bieden aan de toenemende internationale concurrentie, die in vele gevallen hun financiële belangen aanzienlijk schaadt. Gebruik maken van de mogelijkheid onder een goedkope vlag te varen is vaak wellicht de enige wijze om financieel niet ten onder te gaan. De oplossing van dit probleem dient dan ook te worden gezocht in hervormingen en nieuwe normen die op internationaal niveau moeten worden opgelegd, teneinde gelijke concurrentievoorwaarden te garanderen aan al degenen die deelnemen aan de zeehandel, die in wezen, en per definitie, internationaal is. B.
Rechtsstatus
1.
Internationale status
De zeevaart valt onder het internationale recht, en met name het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS) van 1982, dat alle aspecten van het beheer van de oceanen regelt. Wat de nationaliteit van een vaartuig betreft schrijft artikel 91 van dit verdrag voor dat elke staat de voorwaarden vaststelt voor het verlenen van zijn nationaliteit aan een vaartuig, en van het recht zijn vlag te voeren. Tussen de staat en het vaartuig dient een specifiek verband te bestaan. Volgens artikel 94 moet de vlaggenstaat ten aanzien van de vaartuigen die zijn vlag voeren een doeltreffende uitoefening van zijn jurisdictie en controle garanderen wat administratieve, technische en sociale kwesties betreft. In hetzelfde artikel wordt gesteld dat elke staat ten aanzien van de vaartuigen die zijn vlag voeren tevens de nodige maatregelen moet treffen om de veiligheid op zee te garanderen, met name wat betreft de bouw, de uitrusting en de zeevaardigheid van het vaartuig, en de bemanning ervan (arbeidsvoorwaarden en opleiding). Naast het Verdrag inzake het recht van de zee geldt voor alle kwesties in verband met de inschrijving van vaartuigen in een zeeregister ook het VN-Verdrag van 1986 inzake de voorwaarden van registratie van schepen. Wat de rechten en plichten van de vlaggenstaten betreft stelt dit verdrag regels vast inzake de scheepspapieren, de rechten van de reders en de bemanning, enz. Ten aanzien van het probleem van het "specifiek verband" tussen de vlaggenstaat en het vaartuig wordt in dit verdrag gesteld dat de scheepvaartmaatschappij gevestigd moet zijn in het land waarvan zij de vlag voert of zijn voornaamste bedrijfsactiviteiten in dit land moet uitoefenen.
PE 301.808
NL
4/6
PA\434127NL.doc
2.
Communautaire status
Naast artikel 80, lid 2 (ex artikel 84) van het Verdrag, dat bepaalt dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen passende bepalingen kan nemen voor de zeevaart, zijn voor het in dit advies behandelde probleem vooral van belang de hervormingen van de wetgevingen betreffende de overdracht van schepen tussen nationale registers binnen de Gemeenschap (verordening 613/91), de controle op de schepen die gebruik maken van havens in de Gemeenschap (richtlijn 95/21/EG), met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (richtlijn 94/57/EG), het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (richtlijn 94/58/EG) en, in het algemeen, het vrij verrichten van diensten in de sector van de zeevaart (verordening 3557/92). De Unie heeft een algemene hervorming in de sector van de scheepvaart doorgevoerd die echter, zoals recente zeeongevallen hebben aangetoond, nog voor verbetering vatbaar is. C.
Soorten scheepsregisters
Om een beter inzicht te krijgen in de in dit advies behandelde problematiek lijkt het ons nuttig de diverse soorten registers die momenteel in de sector van de scheepvaart bestaan kort toe te lichten. a. Traditionele nationale registers Deze registers zijn het resultaat van honderden jaren ervaring. De eigenaar van het schip of de reder moet de nationaliteit bezitten van de staat waarvan het schip de vlag voert. b. "Open" nationale registers De voorwaarden voor inschrijving in deze registers zijn niet zeer strikt. Een "specifiek verband" met de vlaggenstaat kan vrij gemakkelijk worden gecreëerd. Er zij op gewezen dat een aantal van de kandidaat-lidstaten, met name Cyprus en Malta, maar ook gebieden die tot lidstaten behoren, zoals de Canarische Eilanden, Gibraltar en de Nederlandse Antillen, dergelijke scheepsregisters hebben. c. Tweede register (offshore-register) Reders mogen hun schepen laten inschrijven in de nationale registers, maar toch zeer soepele exploitatienormen toepassen, met name wat de voorwaarden van aanwerving van de bemanning betreft (hoog percentage van werknemers die niet de nationaliteit van de vlaggenstaat bezitten). Dit soort registers bestaat bijvoorbeeld op de Bermuden, de Caymaneilanden en het eiland Man voor het Verenigd Koninkrijk, de Kerguelen voor Frankrijk, de Nederlandse Antillen voor Nederland, Luxemburg voor België, en de Faeröer voor Denemarken. d. Internationale registers Om het hoofd te bieden aan het probleem van de niet-inschrijving in nationale registers, hebben sommige lidstaten voorzien in internationale registers waarvan het voornaamste kenmerk is dat PA\434127NL.doc
5/6
PE 301.808
NL
ze een tweede nationaal register vormen met strikte voorwaarden wat beheer en bemanning betreft, die echter toch minder streng zijn dan de overeenstemmende voorwaarden van het oorspronkelijke nationale register. In het Deense internationale register bijvoorbeeld staat 92% van de nationale vloot ingeschreven, in het Duitse register 76%.
CONCLUSIES De Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaande suggesties in de goed te keuren ontwerpresolutie op te nemen: 1.
wijst erop dat het gebruik van een goedkope vlag meestal tot doel heeft de kosten maximaal te drukken en bepaalde belastingregels te omzeilen door ingewikkelde juridische constructies, hetgeen talrijke problemen oplevert bij de toewijzing van de bevoegdheden in geval van illegale visserij, ongevallen op zee en in het algemeen de naleving van de mededingingsregels die voor de zeevaart moeten gelden;
2.
verzoekt de Europese Unie onverwijld een regelgeving uit te werken en toe te passen die het schepen die onder een goedkope vlag varen onmogelijk maakt te ontsnappen aan strikte regels en controles, ten aanzien van zowel de veiligheid op zee en de bescherming van het mariene milieu in het algemeen en de visbestanden in het bijzonder, als de communautaire normen, waarvan de naleving tevens een garantie vormt voor de veiligheid en de inachtneming van de internationale mededingingsregels;
3.
verzoekt de Commissie en de Raad opnieuw het thema te behandelen van het opzetten van een Europees systeem van registratie van schepen ("Europees scheepsregister"), dat parallel aan de controle door de havenstaat zou functioneren;
4.
wenst dat de controlemaatregelen en de door de Gemeenschap verplicht gestelde minimumnormen op het gebied van veiligheid onverwijld worden verscherpt en dat wordt toegezien op de strikte naleving ervan, en verzoekt daarnaast de lidstaten en de Europese Unie zich in samenwerking met de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) in te zetten voor de toepassing van strengere internationale regels inzake veiligheid en controle;
5.
verzoekt de Commissie er bij de toetredingsonderhandelingen op toe te zien dat de kandidaat-lidstaten het acquis communautaire op het gebied van de veiligheid op zee opnemen in hun nationale wetgeving;
6.
wijst erop dat anderhalf jaar na het ongeval met de Erika en ofschoon het Europees Parlement de procedure terzake versneld heeft, de maatregelen van het Erika 1-pakket inzake veiligheid in de zeevaart, met name de richtlijnen betreffende scheepsregisters en de controle op schepen door de havenstaat, nog niet worden toegepast; verzoekt dan ook de Raad om in samenwerking met het Parlement de procedure van goedkeuring en toepassing van deze maatregelen zo spoedig mogelijk af te ronden.
PE 301.808
NL
6/6
PA\434127NL.doc