Toelichting
Toelichting
d
Inhoud
1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding .................................................................................................................................. 4 1.2 Structuur van het bestemmingsplan ......................................................................................... 4 1.3 Ligging en begrenzing van het plangebied ................................................................................. 5 1.4 Leeswijzer .................................................................................................................................. 5 2 Beleidskader 6 2.1 Europees en Rijksbeleid ............................................................................................................. 6 2.2 Provinciaal en Regionaal beleid ................................................................................................. 9 2.3 Gemeentelijk beleid ................................................................................................................. 12 3 Beschrijving plangebied
16
4 Planopzet: ruimtelijke ontwikkelingen
20
5 Planopzet: ruimtelijke aspecten 27 5.1 Water ....................................................................................................................................... 27 5.2 Ecologie.................................................................................................................................... 28 5.3 Geluid....................................................................................................................................... 29 5.4 Bodem...................................................................................................................................... 30 5.5 Externe veiligheid .................................................................................................................... 31 5.6 Luchtkwaliteit .......................................................................................................................... 33 5.7 Archeologie .............................................................................................................................. 34 5.8 Kabels en leidingen .................................................................................................................. 35 6 Uitvoerbaarheid 36 6.1 Financiële uitvoerbaarheid ...................................................................................................... 36 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid .......................................................................................... 36 6.3 Handhaving .............................................................................................................................. 36 7 Juridische planopzet 38 7.1 Algemeen ................................................................................................................................. 38 7.2 Opzet van de regels ................................................................................................................. 38 7.3 Beschrijving van de bestemmingsregels .................................................................................. 39 8 Procedure bestemmingsplan 41 8.1 Wettelijk vooroverleg instanties ex art. 3.1.1 Bro .................................................................... 41 8.2 Zienswijzen ex art. 3.8 Wro....................................................................................................... 41 Bijlage 1 Reacties vooroverleg ....................................................................................................... 42 Bijlage 2 Ingediende zienswijzen en zienswijzenbeantwoording ................................................. 43
Separate bijlagen: Heukelom-Verbeek landschapsarchitectuur, Verkennend natuurwaardenonderzoek voor: Locatie hoek Industrieweg Heerstraat-Noord gemeente Stein, ST-101.200, d.d. 23 augustus 2011
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 2 -
Toelichting
Peutz, Akoestisch onderzoek met betrekking tot de geprojecteerde wijzigingen van de supermarkten van Jan Linders en d Lidl aan de Industrieweg te Stein, L 250-1-RA, d.d. 22 juli 2011.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 3 -
Toelichting
1 Inleiding
d
1.1 Aanleiding Supermarktketens Jan Linders en Lidl hebben het plan opgevat de op de locatie Industrieweg/Heerstraat Noord gelegen filialen te vernieuwen. In samenspraak met de gemeente Stein alsmede met de eigenaar van de onderliggende gronden is besloten tot een gehele opwaardering en herstructurering van de locatie te geraken. Thans herbergt deze locatie twee supermarkten (Jan Linders en Lidl), een op de bovenverdieping van één van de supermarkten ondergebrachte bedrijfswoning en andere opstallen. Tevens vindt op de locatie opslag van diverse materialen in de buitenlucht plaats en is een groot aantal parkeerplaatsen aanwezig ten behoeve van de aanwezige detailhandel. Door thans aanwezige buitenopslag, aan de noordzijde van het terrein, de weinig samenhangende inrichting van de buitenruimte en de gedateerde opstallen, ontbeert de locatie op dit moment ruimtelijke en functionele kwaliteit. Voorliggend plan voorziet in de realisatie van een nieuw filiaal voor supermarktketen Jan Linders, inclusief de sloop van het bestaande winkelpand, het slopen en herbouwen van de Lidl-vestiging, het saneren van de opslaglocatie in het noorden van het plangebied, het herinrichten van de buitenruimte, waaronder een andere rangschikking van de parkeervoorzieningen alsmede de laad- en losvoorzieningen en het slopen van diverse opstallen. De beoogde ontwikkeling is het strijdig met het vigerende bestemmingsplan ‘Plan van uitbreiding, aanwijzende de bestemming in hoofdzaak voor het gedeelte der gemeente, gelegen ten oosten van het Julianakanaal’ van de gemeente Stein. Om de beoogde herstructurering te kunnen uitvoeren dient een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld. Middels onderhavige documenten wordt hierin voorzien.
1.2 Structuur van het bestemmingsplan De opbouw van bestemmingsplannen dient conform artikel 3.1.7 van het Bro en de Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening (Staatscourant 2008, nr. 377) te voldoen aan de “Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen” (SVBP 2008). Dit houdt in dat de verschijningsvorm van een bestemmingsplan en een aantal begrippen zijn gestandaardiseerd. Het bestemmingsplan bestaat formeel uit twee juridische onderdelen: -
een verbeelding (een digitaal GML-bestand met een specifiek nummer, in dit geval NL.IMRO.0971.BPHeerstraatnoord-0002; regels; deze regels zijn in de SVBP 2008 zoveel mogelijk gestandaardiseerd (o.a. volgorde, indeling, benaming, begripsbepalingen, overgangsbepalingen en de slotbepaling).
Op de verbeelding zijn, met bijbehorende verklaringen, de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven. De verklaringen leggen een verbinding tussen de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en de regels. De verbeelding is opgebouwd volgens de landelijke richtlijn SVBP2008 en is getekend op schaal 1:1000. De regels bevatten de regeling inzake het gebruik van de gronden, die in het plan zijn begrepen en de zich daarop geprojecteerde opstallen. De regels zijn ingedeeld in vier hoofdstukken: de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels. Een bestemmingsplan gaat voorts vergezeld van een toelichting, waarin een onderbouwing is opgenomen van de gemaakte beleidskeuzen inzake het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 4 -
Toelichting
Naast de genoemde onderdelen zijn diverse onderzoeken uitgevoerd ten behoeve van dit bestemmingsplan. De resultaten van deze onderzoeken zijn in dit bestemmingsplan verwerkt en de d onderzoeksrapporten zijn als separate bijlage bij deze toelichting gevoegd.
1.3 Ligging en begrenzing van het plangebied Het plangebied is gelegen in het noordwesten van de kern Stein in de nabijheid van de haven van Stein en de hieraan gelieerde bedrijvigheid. Het plangebied ligt op de overgang van de bebouwde structuur ten behoeve van het wonen naar de industriële structuur rondom de haven van Stein. Het plangebied wordt globaal begrensd door de Industrieweg in het westen en het noorden, de Heerstraat Noord in het oosten en de percelen behorende bij de adressen Houterend 116 tot en met 128 in het zuiden. Op het onderstaande topografische kaartje is deze begrenzing aangegeven:
1.4 Leeswijzer De toelichting bij dit bestemmingsplan bestaat uit acht hoofdstukken, waarvan de indeling heeft plaatsgevonden conform het Bestekhandboek gemeente Stein. Na dit inleidende eerste hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de beleidskaders op nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau weergegeven en wordt afgewogen of de voorliggende ontwikkeling daarbinnen inpasbaar is. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving van het plangebied gegeven met de huidige ruimtelijke, functionele of andere structuren die daarbinnen aanwezig zijn. In hoofdstuk 4 worden de programmatische en ruimtelijke uitgangspunten van het plan voor de ontwikkeling van het plangebied aangegeven. In hoofdstuk 5 komen de milieuplanologische aspecten aan de orde en worden onder andere de resultaten van uitgevoerde onderzoeken besproken. Hoofdstuk 6 handelt over de uitvoerbaarheid (financieel en maatschappelijk) van het plan; in dit hoofdstuk is tevens een handhavingsparagraaf opgenomen. In hoofdstuk 7 wordt aangegeven hoe de regels bij dit plan zijn opgebouwd en worden de gekozen bestemmingen toegelicht. Deze toelichting wordt afgesloten met een overzicht van de doorlopen stadia van de bestemmingsplanprocedure.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 5 -
Toelichting
d
2 Beleidskader 2.1 Europees en Rijksbeleid
2.1.1 Vogel- en habitatrichtlijn en Natura 2000 Vanuit Europa is de bescherming van soorten en gebieden geregeld in de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De Europese Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/33/EEG) hebben de bescherming van soorten en hun natuurlijke habitats tot doel. Elke lidstaat is verplicht om speciale beschermingszones aan te wijzen, die samen één Europees netwerk van natuurgebieden vormen: ‘Natura 2000’. Tot voor kort speelde de Vogel- en Habitatrichtlijn een belangrijke rol in het Nederlandse rechtssysteem. Het beschermingsregime van artikel 6 van de Habitatrichtlijn had namelijk een rechtstreekse werking. Dit gold ook voor de Vogelrichtlijn. Met de implementatie van de bepalingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving is een einde gekomen aan de rechtstreekse werking van deze richtlijnen. De soortenbescherming is thans verankerd in de Flora- en faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet 1998. Onder werking van de Natuurbeschermingswet vallen: Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden); beschermde Natuurmonumenten; gebieden door de minister aangewezen ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen. Het Natura 2000 netwerk bevat dus de gebieden die zijn aangewezen onder de Vogel- en Habitatrichtlijn en zijn daarmee geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. Voor die gebieden geldt dat aanwijzingsbesluiten zijn opgesteld waarin staat voor welke soorten en habitats het betreffende gebied is aangewezen en welke instandhoudingsdoelstellingen er gelden voor deze soorten en habitats. Het projectgebied (rood omcirkeld) is gelegen op een afstand van ruim 1 kilometer ten opzichte van het Natura 2000gebied ‘Grensmaas’. Deze afstand wordt als dusdanig groot beschouwd dat het plan geen negatief effect kan hebben op de kwalificerende soorten of habitats in dit gebied.
Projectlocatie
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 6 -
Toelichting
2.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (SVIR) De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het huidige ruimtelijke d en mobiliteitsbeleid op Rijksniveau. Centrale doel van de SVIR is Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Dit gebeurt aan de hand van drie deeldoelen waaraan 13 nationale belangen zijn gekoppeld. Het Rijk is verantwoordelijk voor het veiligstellen van de deze 13 nationale belangen. Doel Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk- economische structuur van Nederland
Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat
Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke en cultuurhistorische waarden behouden zijn
Nationaal belang 1. een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van ruimte voor het hoofdnetwerk 2. voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie; 3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen; 4. efficiënt gebruik van de ondergrond. 5. een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen; 6. betere benutting van de capaciteit van het bestaande Mobiliteitssysteem; 7. het in stand houden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen. 8. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's; 9. ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling; 10. ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten; 11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten 12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten; 13. zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.
De SVIR kent een realisatieparagraaf, waarin per nationaal belang de aanpak is uitgewerkt op basis van lopende en voorziene projecten. De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Deze zijn of worden opgenomen in het Barro (zie Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 7 -
Toelichting
hierna). Van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming.d Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, (dat wil zeggen door tussenkomst van de provincie), door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van een bestemmingsplannen. Voor onderhavig plan bevat de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geen specifieke uitgangspunten. 2.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het kabinet heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Mainportontwikkeling Rotterdam, het kustfundament, de grote rivieren, de Waddenzee en het Waddengebied, defensie, ecologische hoofdstructuur, erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en het IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte). Er zijn ten behoeve van onderhavig bouwplan geen onderwerpen van Rijksbelang uit het Barro die in het kader van het voorliggende bestemmingsplan dienen te worden beschouwd. 2.1.4 Verdrag van Valletta (Malta) Het Europese Verdrag van Valletta, ook wel het Verdrag van Malta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat bijvoorbeeld om grafvelden, gebruiksvoorwerpen en resten van bewoning. Op iedere plaats in de bodem kan dit soort erfgoed zich bevinden. Vaak werden archeologen laat bij de ontwikkeling van plannen betrokken. Hierdoor werd de aanwezigheid van archeologische waarden vaak pas ontdekt als projecten, zoals de aanleg van wegen of stadsvernieuwing, al in volle gang waren. Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta. De wet is een raamwet, die regelt hoe Rijk, provincies en gemeenten bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. De gemeenten zijn in deze wet tot bevoegd gezag aangewezen en dienen de archeologische belangen op een goede manier te verweven in het ruimtelijk beleid. De wijze waarop met het aspect archeologie rekening is gehouden in relatie tot onderhavig plan is verwoord in paragraaf 5.7 van deze toelichting. 2.1.5 Europese Kaderrichtlijn water In het jaar 2000 is de nieuwe Europese Kaderrichtlijn water in werking getreden. Het doel van deze richtlijn is de vaststelling van een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater in de Europese Gemeenschap, waarmee: - aquatische ecosystemen en de hiervan afhankelijke wetlands en terrestrische ecosystemen voor verdere achteruitgang worden behoed en beschermd en verbeterd worden; - duurzaam gebruik van water wordt bevorderd, op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn; - er wordt bijgedragen tot afzwakking van de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte. Verschillende doelstellingen uit de Kaderrichtlijn zijn ook opgenomen in ander waterbeleid. Aspecten betreffende duurzaam gebruik maken bijvoorbeeld een belangrijk onderdeel uit van de Nota Waterbeleid in de 21e eeuw (WB21). Ook in de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) zijn al vergaande doelstellingen ten aanzien van de waterkwaliteit opgenomen. Voor het onderhavige plangebied zijn daardoor vanuit de Kaderrichtlijn geen gevolgen te verwachten, die niet ook vanuit andere wet- en regelgeving voortkomen.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 8 -
Toelichting
2.1.6 Nationaal Waterplan In december 2009 heeft het kabinet het dNationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen. Het Nationaal Waterplan richt zich hiermee op de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die het water biedt te benutten. Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. In het Nationaal Waterplan is een eerste uitwerking gegeven aan het Deltaprogramma dat wordt opgesteld naar aanleiding van het advies van de Deltacommissie in 2008. Dit programma is gericht op duurzame waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Naast alle plannen om Nederland in de toekomst veilig en leefbaar te houden, is de uitvoering van maatregelen nu al in volle gang. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan de projecten Ruimte voor de Rivier en de Maaswerken. Ook worden langs de kust de zogenoemde zwakke schakels aangepakt en vindt versterking plaats door zandsuppleties. Het Nationaal Waterplan bevat geen specifieke uitgangspunten voor onderhavig plangebied.
2.2 Provinciaal en Regionaal beleid 2.2.1 POL 2006 (Actualisatie januari 2011) Op 22 september 2006 is het POL 2006 vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. Net als het eerste POL (uit 2001) is POL 2006 een integraal plan dat bestaande, verschillende plannen voor de fysieke omgeving op de beleidsterreinen milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie integreert. Het bevat de provinciale visie op de ontwikkeling van Limburg en beschrijft voor onderwerpen waar de provincie een rol heeft de ambities, de context en de hoofdlijnen van de aanpak. POL 2006 is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg tot een kwaliteitsregio, die zich bewust is van de unieke kwaliteit van de leefomgeving en de eigen identiteit. Ten behoeve van de kwaliteitsregio Limburg wordt ingezet op duurzame ontwikkeling. Dat is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hún behoeften te voorzien. In 2010 en begin 2011 zijn beperkte delen van het POL aangevuld op basis van gewijzigde beleidsstukken, waaronder POL-aanvullingen. Op 'Kaart 1 Perspectieven' van het POL (zie onderstaande uitsnede) is het plangebied aangeduid als ‘Stedelijke bebouwing (P9)’(roze kleur). Deze gebieden dienen ter bevordering en concentratie van de stedelijke dynamiek; dit betreft alle aanwezige en/of geplande voorzieningen op het gebied van wonen, sociaal-culturele voorzieningen, diensten, kantoren, solitaire bedrijven, winkelcentra, plantsoenen, sportvoorzieningen, wegen en dergelijke. De verstedelijkingsopgave dient zoveel mogelijk in deze gebieden een plaats te krijgen.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 9 -
Toelichting
Op de onderstaande uitsnede van Kaart 1 ‘Perspectieven’ is het plangebied met de kleur rood weergegeven. d Plangebied
De overige hoofdbeleidskaarten van het POL bevatten geen specifieke uitgangspunten voor het plangebied. Op provinciaal niveau wordt geen planningsopgave voor detailhandel geformuleerd. Stadsregio’s en gemeenten zullen voorzichtig moeten omgaan met uitbreiding van detailhandel waarbij de nadruk ligt op kwaliteitsverbetering en versterking van de detailhandelsstructuur. Onderhavig plan voorziet in het kwalitatief verbeteren van een reeds aanwezige detailhandelsstructuur. Het plan voldoet derhalve aan de uitgangspunten van het POL. 2.2.2 POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering De POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering vormt onder andere het kader voor een nieuwe beleidsregel: het Limburgs Kwaliteitsmenu. Deze beleidsregel regelt de ‘extra’ condities en voorwaarden waaronder bepaalde ontwikkelingen in het landelijk gebied buiten de contouren mogelijk zijn. Essentie is dat de beoogde ontwikkelingen gepaard moeten gaan met landschappelijke kwaliteitsverbetering, natuurontwikkeling en ontstening. Dit ter compensatie van het door de ontwikkeling optredende verlies aan omgevingskwaliteit. Het plangebied is gelegen binnen de provinciale bebouwingscontour en ligt eveneens binnen de Grens Stedelijke Dynamiek. Dit betekent dat het Limburgs Kwaliteitsmenu niet van toepassing is op onderhavig plan. Iedere stadsregio is voorzien van een zogenaamde ‘grens stedelijke dynamiek’. Deze grenzen zijn vastgelegd op basis van de natuurlijke waarden in het omliggende gebied en een goede functionele en stedelijke samenhang, rekening houdend met de verwachte groei, zoveel mogelijk samenvallend met bestaande elementen, zoals wegen. Deze begrenzing laat onverlet dat er sprake is van een sterke wisselwerking tussen stedelijke en landelijke gebieden. Voor veel voorzieningen is men vanuit het landelijk gebied aangewezen op de steden. Omgekeerd is de kwaliteit van het landelijk gebied mede bepalend voor de aantrekkelijkheid van de stedelijke gebieden als vestigingsgebied. Binnen de stadsregio’s dienen nieuwe activiteiten zoveel mogelijk geconcentreerd te worden in de bestaande stedelijke bebouwing.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 10 -
Toelichting
2.2.3 Plaats voor water De provincie Limburg heeft in verband metdde implementatie van de watertoets in 2003 de nota „Plaats voor water” uitgebracht. Hierin wordt de bij ruimtelijke plannen te doorlopen procedure toegelicht. De rol van verschillende actoren is aangegeven, en daarnaast zijn de thema’s gerelateerd aan water benoemd, die van belang kunnen zijn. In 2004 hebben de provincie Limburg en de waterschappen gezamenlijk twee „watertoetsloketten” opgezet om de procedure van de watertoets goed te laten verlopen. In het kader van onderhavig bestemmingsplan is geen watertoets uitgevoerd omdat er geen sprake is van toename van verharding of bebouwing met meer dan 1.000m². Het plan heeft dan ook geen rechtstreekse gevolgen voor het watersysteem en behoeft enkel bij het waterschap gemeld te worden. Er is wel voorzien in een waterparagraaf. Zie hiertoe paragraaf 5.1. 2.2.4 Regiovisie Westelijke Mijnstreek, Ruimte voor nieuwe generaties, een nieuwe visie op de Westelijke Mijnstreek voor de periode 2009 – 2020, januari 2009 De Regiovisie heeft zich niet tot doel gesteld om een nieuwe toekomst voor de regio uit te tekenen maar tracht de voor de regio geformuleerde visie te verscherpen, de samenwerking te concretiseren en belangrijke projecten te realiseren. Ook bevat de regiovisie diverse keuzes met betrekking tot de demografische krimp. In de regiovisie worden de volgende kansen en bedreigingen gesignaleerd: de regio is dé industrieregio van Limburg. Het chemiecluster is een belangrijke drager van de economie in dit gebied, maar ook voor Limburg als geheel. Kansen liggen vooral in de kracht van de economie, die uitzicht geeft op voldoende banen voor de bevolking op de middellange en lange termijn; die kansen worden versterkt door de goede bereikbaarheid van economische en kennisclusters zoals de regio's Eindhoven, Leuven, Luik, Aken en Genk/Hasselt, en door het logistieke netwerk met meerdere multimodale terminals; ook de uitstekende sportvoorzieningen in de regio bieden kansen, zeker in combinatie met innovaties door bedrijven als DSM (voeding en materialen); de kwaliteit van het Zuid-Limburgse landschap; bijzondere aandacht vraagt de demografische krimp. Die kan een belemmering vormen voor de gewenste verbetering van de kwaliteit van de woningvoorraad; het gegeven dat de regio een lage klassering heeft op de lijst van de Atlas Nederlandse Gemeenten is een zorgpunt. Versterkt door de voorziene afname van de beroepsbevolking en door de mondiale economische situatie is het risico reëel dat de kansrijke situatie omslaat in een zorgelijke. Dit omdat investeringen dan achterwege blijven, er onvoldoende gekwalificeerd personeel voor handen is en het vestigingsklimaat te weinig extra kwaliteiten heeft om mensen van buiten de provincie aan de regio te binden; de combinatie van het ontbreken van extra kwaliteiten in het woon- en leefklimaat en de demografische krimp, maken het urgent dat de regio principiële keuzes maakt en daar ook op de lange termijn aan vasthoudt. Ook in tijden van economische recessie. Keuzes die gesteund worden door de economische partners en hen de duidelijkheid geven die nodig is voor investeringen deze regio. De speerpunten van de regiovisie richten zich op het realiseren van een innovatieve bedrijvigheid, de transformatie van de woningvoorraad, het ontwikkelen van een sportzone en het versterken van de landschappelijke kwaliteiten. Voor onderhavig plangebied alsmede de ontwikkeling van detailhandel bevat de regiovisie geen specifieke uitgangspunten.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 11 -
Toelichting
2.3 Gemeentelijk beleid d 2.3.1 Strategische Toekomstvisie Stein 2011 – 2021 De toekomstvisie van de gemeente Stein richt zich op een aantal kernwaarden: een samenleving met sociale vitale kernen; een gemeente met een aantrekkelijke woon- en leefomgeving; een bereikbare en bedrijvige gemeente; een samenleving die trots is en bewust van eigen kwaliteiten; een dienstverlenende gemeente. Voor onderhavig plan is met name de kernwaarde met betrekking tot een aantrekkelijke woon- en leefomgeving van belang. Deze leefomgeving wordt als aantrekkelijk beschouwd gezien de goede geografische ligging met twee snelwegen, twee waterwegen en een goederen- en personenspoor. In de directe nabijheid is ook de luchthaven MAA gelegen. Stein kent ook aantrekkelijke deels historische kernen en ligt aan de Grensmaas. Ten aanzien van deze kernwaarde hanteert de gemeente Stein de volgende ambities: woonmilieus in de gemeente Stein afstemmen op de toekomstige (regionale) samenstelling van de bevolking: kwalitatief en kwantitatief; o ruimte blijven bieden aan initiatieven die bijdragen aan een goed woon- en leefklimaat; o initiatieven moeten bijdragen een aan evenwichtige ontwikkeling van de woningmarkt (te realiseren woningen moeten aansluiten bij de in de toekomst gevraagde kwaliteit en vraag naar woningen); o sloop en nieuwbouw in samenhang oppakken; o inzetten op meer variatie in woonmilieus. versterken van de omgevingskwaliteiten; o groene verbindingen realiseren; o beleving van Stein als gemeente aan het water verbeteren en toeristisch recreatieve potenties beter benutten; o cultuurhistorische waarden van de verschillende kernen beter benutten; o blijven investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte. aanhaken bij de ontwikkeling van de Chemelotcampus (Brainport 2020) en bijbehorende kansen verzilveren; voorzieningenniveau: van kwantiteit naar kwaliteit, economisch en maatschappelijk draagvlak, en regionaal afgestemd; duurzame ontwikkeling. Deze ambities zijn onder andere ingegeven door het feit dat de samenstelling van de bevolking van Stein gaat veranderen. Ingrijpen in de woningmarkt is nodig om te voorkomen dat er straks een overschot aan woningen is met gevolgen van dien (leegstand, niet verkoopbare woningen enz.). Voor de voorzieningen geldt in feite hetzelfde. Ook daarin wil de gemeente leegstand voorkomen en zorgen voor een optimaal gebruik van die voorzieningen die de gemeente aanbiedt/onderhoudt. Om de ambities te realiseren zullen de volgende acties worden uitgevoerd: het opstellen van een nieuwe ruimtelijke structuurvisie waarin de ambities uit de strategische visie uitgewerkt worden; de burgers meer en vaker laten participeren door de inrichting van wijk- en dorpsplatforms; het uitvoeren van de Structuurvisie Wonen Westelijke Mijnstreek; uitvoering geven aan de groenstructuurvisie; het opstellen van een werkwijze hoe te sturen op (ruimtelijke-, omgevings- en voorzieningen) kwaliteit
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 12 -
Toelichting
De toekomstvisie bevat geen specifieke uitgangspunten voor onderhavig plangebied. Omdat het plan evenwel voorziet in het versterkend van het voorzieningenniveau door het kwalitatief opwaarderen van een bestaande detailhandelslocatie kan het plan als passend worden beschouwd binnen de uitgangspunten Strategische Toekomstvisie Stein 2011 - 2021.
2.3.2 Vigerend bestemmingsplan Het plangebied is thans planologisch-juridisch geregeld in het ‘Plan van uitbreiding, aanwijzende de bestemming in hoofdzaak voor het gedeelte der gemeente, gelegen ten oosten van het Julianakanaal’ van de gemeente Stein (vastgesteld door de raad d.d. 29.08.1958 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 28.09.1959) en de wijziging ten behoeve van enkele gebruiksvoorschriften van dit hoofdzakenplan in 1971. De gronden van het plangebied hebben deels de bestemming ‘Industrie’ en deels de bestemming ‘Agrarische doeleinden’. Voor gronden, bestemd tot industrie, geldt, dat slechts gebouwen mogen worden opgericht ten dienste van handel en nijverheid en niet bestemd voor het wonen, met uitzondering van noodzakelijke dienstwoningen. Op de gronden bestemd tot ‘Agrarische doeleinden’ mogen slechts vrijstaande boerderijen en bedrijfsgebouwen ten dienste van een agrarisch bedrijf worden opgericht. Binnen deze bestemmingen is de realisatie van het voorliggende plan niet (geheel) mogelijk. Daarnaast bestaat de wens tot een juridischplanologische regeling te geraken die voldoet aan de huidige maatstaven en standaarden. Er is derhalve gekozen voor het opstellen van een bestemmingsplan om onderhavig plan mogelijk te maken. Daarnaast is het Facetbestemmingsplan Archeologie 2009 van toepassing. Dit bestemmingsplan is op 1 april 2010 door de raad van de gemeente Stein vastgesteld en heeft tot doel het archeologiebeleid voor het hele grondgebied van de gemeente Stein te implementeren. Op basis van dit bestemmingsplan heeft het plangebied deels de bestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ en geldt daarmee als een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde (zie hiertoe de volgende paragraaf). 2.3.3 Archeologische beleidskaart gemeente Stein Om goed te kunnen bepalen wat er in het bestemmingsplan moet worden opgenomen, en om vast te kunnen stellen of er zich op een locatie behoudenswaardige archeologie bevindt, heeft de gemeente Stein het proces van de archeologische monumentenzorg doorlopen, resulterend in een update van de Archeologische beleidskaart van 2005 alsmede het Archolrapport ‘Stein, een gemeente vol oudheden’, Archeologische Beleidskaart 2009 en de Nota gemeentelijk archeologiebeleid 2009. Een verantwoord beheer van het archeologisch bodemarchief in de gemeente kan niet zonder een gedegen inzicht in de ligging van alle bekende archeologische waarden en verwachtingen. De beleidskaart is in feite het eindresultaat van het combineren van twee kaarten: de Archeologische vindplaatsenkaart en de Archeologische verwachtingskaart. Op de vindplaatsenkaart worden de bekende archeologische waarden aangegeven (vindplaatsen en monumenten). Op de verwachtingskaart wordt per onderscheiden zone de archeologische verwachting weergegeven. Op de beleidskaart wordt per onderscheiden categorie (bekende of verwachte waarde) het beleid voor archeologisch onderzoek aangegeven. Op de archeologische beleidskaart ‘Stein, een gemeente vol oudheden: een archeologisch beleidskaart’ staan de archeologische gebieden en vindplaatsen in de gemeente Stein aangegeven. De beleidskaart is vervolgens planologisch-juridisch vertaald in het facetbestemmingsplan Archeologie 2009.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 13 -
Toelichting
Facetbestemmingsplan archeologie 2009 De verdere ruimtelijke vertaling van het archeologisch beleid binnen de gemeente Stein heeft d plaatsgevonden in het facetbestemmingsplan Archeologie 2009, dat door de raad is vastgesteld op 1 april 2010. De reden voor het in procedure brengen van dit facetbestemmingsplan was dat de vigerende bestemmingsplannen geen adequaat beschermingsregime boden voor de archeologische waarden in gebieden met een hoge of middelhoge archeologische (verwachtings)waarde. Dit facetbestemmingsplan vult alle geldende bestemmingsplannen van de gemeente Stein aan, die niet of onvoldoende op het nieuwe archeologiebeleid van Stein zijn toegespitst. Met behulp van dit facetbestemmingsplan worden de regelingen die betrekking hebben op archeologie, maar die in de loop der jaren verschillend zijn geregeld, vervangen door één nieuwe en uniforme regeling voor meerdere bestemmingsplannen op het gemeentelijk grondgebied. Het facetbestemmingsplan Archeologie Stein 2009 heeft tot doel het archeologiebeleid te implementeren voor het gehele grondgebied van Stein. Het plangebied heeft gedeeltelijk een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. In het onderhavige bestemmingsplan is de regeling voor wat betreft het gedeelte van het plangebied dat onder deze facetregeling valt (‘Waarde - Archeologie 2’), overgenomen als dubbelbestemming in de regels. Waar nodig is de regeling aangepast op de terminologie en procedurebepalingen uit de Wabo. 2.3.3 Ontwikkelingsmogelijkheden detailhandel gemeente Stein Het winkelcentrum van Stein zal, als gevolg van een brand in oktober 2009, opnieuw worden ontwikkeld. In het licht daarvan is in mei 2010 een actualisatie van de distributieplanologische mogelijkheden van het winkelcentrum uitgevoerd, waarbij eveneens de ontwikkelingsmogelijkheden voor de detailhandel in de totale gemeente zijn aangegeven. In de kern Stein bevindt zich ruim de helft van het totale winkelaanbod van de gemeente waarbij drie winkelconcentraties zijn aan te wijzen: winkelcentrum Stein, Oud Stein en Nieuwdorp. Daarnaast bevindt zich nog overig verspreid aanbod aan onder meer de Industrieweg (Lidl, Jan Linders), de Mauritsweg en de Nijverheidsweg. Geconcludeerd wordt dat de gemiddelde omvang van de supermarkten in Stein plusminus 750 m² wvo (winkelvloeroppervlak) bedraagt en dat geen enkele supermarkt groter is dan 1.000 m² wvo. Een moderne omvang van een supermarkt bedraagt tegenwoordig 1.250 – 1.500 m² wvo. Voor een discounter bedraagt dit 800 – 1000 m². De Jan Linders in onderhavig plan bedraagt in de huidige omvang 975 m² wvo en de Lidl (discounter) 880 m² wvo. Eveneens wordt geconcludeerd dat de supermarkten over het algemeen een zeer matige uitstraling hebben en dat bij de Lidl en Jan Linders zelfs sprake is van een gedateerde fabrieksachtige uitstraling. Opwaardering van de locatie Industrieweg is dan ook dringend gewenst. In het onderzoek wordt uitgegaan van een gewenste uitbreiding van de Lidl met 330 m² bvo (bruto vloeroppervlak) en een uitbreiding van Jan Linders met 500 m² bvo. De totale uitbreiding op de locatie Industrieweg met 830 m² bvo komt overeen met 660 m² wvo. De twee supermarkten aan de Industrieweg hebben een gezamenlijke omvang van 1.855 m² wvo en nemen hiermee een historisch gegroeide positie in de voorzieningenstructuur binnen de gemeente Stein in. De locaties van beide supermarkten worden, gezien de planvorming voor winkelcentrum Stein, binnen de uitgevoerde studie als een gegeven beschouwd. Het perspectief van de beide supermarkten is binnen de totale winkelstructuur redelijk goed en dienen derhalve een kans te krijgen om, in reactie op de ontwikkeling van het winkelcentrum Stein, te moderniseren. Een verdere toevoeging van winkelvoorzieningen op de locatie Industrieweg wordt evenwel niet wenselijk geacht. In relatie tot de gewenste kwalitatieve opwaardering en de berekende marktruimte voor de kern Stein, worden de uitbreidingsplannen voor de locatie Industrieweg positief beoordeeld. De studie gaat daarbij uit van een marktruimte van circa 450 m² wvo voor de gehele locatie. Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 14 -
Toelichting
Onderhavig plan voorziet in een uitbreiding van Lidl van 410 m² wvo en een uitbreiding van Jan Linders van 364 m² wvo. Gezamenlijk resulteert dit in een uitbreiding van 774 m² wvo. Het plan d voorziet hiermee in uitbreiding die zelfs iets groter is dan het gewenste uitgangspunt van een uitbreiding van 660 m2 wvo. Hiermee wordt het voorzieningenniveau binnen de gemeente Stein op een niveau gebracht dat passend is bij een dergelijke gemeente. Voor de uitbreidingsruimte die beide supermarkten wordt geboden worden door de partijen tegenprestaties geleverd. Naast de nieuwbouw die zal plaatsvinden zal een algemene opwaardering van de openbare ruimte plaatsvinden. Het aanwezige parkeerterrein zal worden heringericht, nieuw groen zal worden aangeplant, er zal een nieuwe erfafscheiding worden geplaatst om overlast voor omwonenden te voorkomen, de laad- en losruimte zal worden verplaatst naar een grotere afstand van woningen van derden, het hemelwater zal worden afgekoppeld middels de aanleg van een infriltratiekelder en het terrein zal buiten de openingstijden van de supermarkten worden afgesloten voor gemotoriseerd verkeerd.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 15 -
Toelichting
3 Beschrijving plangebied
d
Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan is gelegen in de oksel van de aansluiting tussen de Industrieweg en de Heerstraat Noord in de kern Stein, gemeente Stein. De gemeente Stein is in 1982 ontstaan door een samenvoeging van de gemeentes Elsloo, Stein en Urmond. De gemeente wordt in het westen begrensd door de Maas die tevens de grens met België vormt. In het oosten wordt de gemeente begrensd door de A2. De gemeente wordt doorsneden door de A76 en het Julianakanaal. Dit kanaal deelt de gemeente als het ware in een westelijk en een oostelijk deel. Het gebied ten westen van het kanaal mag worden gezien als het landelijk gebied rondom het fraaie Maasdal. Het gebied ten oosten van het kanaal is een meer dichtbebouwd, verstedelijkt en soms zelfs industrieel gebied dat aansluit op het hoofdzakelijk ten oosten van de gemeente gelegen Chemelot-terrein. De kern Stein ligt centraal binnen de gemeente Stein en bestaat uit de (woon)wijken Oud-Stein, Kerensheide, Nieuwdorp en Stein-Centrum en de aan de overzijde van het kanaal gelegen gehuchten Maasband, Kleine Meers en Veldschuur. Het plangebied wordt gerekend tot Oud-Stein en bevindt zich daarmee in de noordwestelijke bebouwingsstructuur van de kern ten oosten van het Julianakanaal en ten noordoosten van de haven van Stein.
Het gebied tussen het plangebied en het Julianakanaal bevat enkele industriële complexen die behoren tot het Chemelot-terrein. Het plangebied wordt (visueel) afgeschermd van dit industriële complex middels een smal bosplantsoen dat zich bevindt tussen gemeente haven en de Industrieweg. Dit bosplantsoen strekt zich ten noorden van het plangebied uit tot aan de Veestraat. Het plangebied is gelegen aan de noordwestzijde van de bebouwde kom van Stein. Aan de oostzijde van het plangebied vormt de Heerstraat-noord de grens van het plangebied. De Industrieweg vormt de noordelijk en westelijke begrenzing van het plangebied. Aan de zuidzijde Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 16 -
Toelichting
wordt het plangebied begrenst door de tuinen en woningen gelegen aan het Houterend. Het plangebied bestaat overwegend uit bebouwing en verharding. In het centrale deel van het d plangebied is een parkeervoorziening gelegen. Aan de westzijde en oostzijde van deze parkeervoorziening zijn respectievelijk de Lidl vestiging en de Jan Linders vestiging gelegen. Boven de Jan Linders vestiging is een bovenwoning gesitueerd. Ten noorden van de parkeervoorziening is een garagebox gelegen en een braakliggend terrein dat in de huidige situatie wordt gebruikt voor buitenopslag. Op de onderstaande afbeeldingen is het plangebied met de hier gelegen supermarkten en parkeerterrein weergegeven:
Industrieweg
De in het oostelijke deel van het plangebied gelegen Jan Linders
Het centraal in het plangebied gelegen parkeerterrein
De in het zuidelijke deel van het plangebied gelegen Lidl
Industrieweg Het plangebied ligt ingeklemd tussen de Industrieweg, de Heerstraat Noord en het Houterend. De industrieweg is een 50 kilometer-weg en vormt de verbindingsweg tussen de Havenstraat en de Heerstraat Noord/Veestraat. Aan het zuidelijke deel van de Industrieweg, aan de oostzijde, zijn voornamelijk woningen gelegen, in de vorm van gestapelde woningbouw en geschakelde eengezinswoningen. Ten midden van de Industrieweg zijn grondgebonden woningen, zowel in één bouwlaag als in twee bouwlagen gelegen. Aan het noordelijke deel van de Industrieweg is het plangebied gelegen.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 17 -
Toelichting
Op de onderstaande afbeeldingen is de Industrieweg weergegeven: d
De ontsluitingsweg richting het plangebied en de Industrieweg in zuidelijke richting
De Industrieweg in noordelijke richting, met aan de overzijde van de weg het industriële complex behorende tot het bedrijventerrein Haven Stein
De Industrieweg in noordelijke richting, met aan de rechterzijde het in het plangebied gelegen bedrijfsgebouw
De Industrieweg in noordelijke richting en de ontsluitingsweg richting het plangebied
Heerstraat-noord De Heerstraat-Noord vormt de verbindingsweg tussen het centrum van de kern Stein en de Veestraat die Stein met Urmond verbindt. De Heerstraat-Noord is een 50 kilometer-weg en is een belangrijke noord-zuid verbinding binnen de gemeente Stein. Aan het noordelijke deel van de Heerstraat-noord, net ten zuiden van de kruising tussen de Heerstraat-noord/Veerstraat en de Industrieweg/Gerichtstraat is aan de westzijde het plangebied gelegen. Ten zuiden van het plangebied is een elektronicazaak gelegen. Aan het overige deel van de westzijde van de Heerstraat-noord zijn woningen gelegen in de vorm van twee-onder-één-kap in twee bouwlagen met zadeldak en een aantal vrijstaande woningen. Aan de oostzijde van de Heerstraat-noord zijn overwegend woningen in de vorm van twee-onder-één-kap in twee bouwlagen met zadeldak gelegen. In het zuiden gaat de Heerstraat-noord over in de Heerstraat-centrum en de Mauritsweg. De onderstaande afbeeldingen geven een impressie van de Heerstraat- noord:
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 18 -
Toelichting
d
De Heerstraat- noord bezien vanuit noordelijke richting, met De Heerstraat- noord bezien in noordelijke richting, met het in het noordelijke deel van het plangebied de Jan Linders kruispunt Heerstraat- noord/Veestraat/Industrieweg/ Gerichtstraat
De Heerstraat- noord, bezien in zuidelijke richting
De Heerstraat- noord bezien in noordelijke richting, met aan de linkerzijde het plangebied
Houterend De straat Houterend is een 30 kilometerzone en is gelegen ten zuidoosten van het plangebied. Houterend bestaat in het aan het plangebied grenzende gedeelte volledig uit woningen, overwegend twee-onder-één-kap in twee bouwlagen met zadeldak. In het zuiden, op een afstand van ruim 600 meter, gaat Houterend over in de Steskenstraat. De onderstaande afbeelding geeft het noordelijke deel van Houterend, dat uitmondt in de Heerstraat- noord, weer:
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 19 -
Toelichting
d 4 Planopzet: ruimtelijke ontwikkelingen
De met dit plan beoogde ruimtelijke ontwikkeling in het plangebied betreft het slopen en herbouwen van de in het plangebied gevestigde supermarkten Lidl en Jan Linders. Daarnaast wordt de opslaglocatie in het noordelijke deel van het plangebied geamoveerd. In de toekomstige situatie zal het plangebied ten westen worden ontsloten. In de huidige situatie wordt het plangebied ontsloten aan de oostzijde. Het middengedeelte van het plangebied zal worden ingericht als parkeerterrein. Bouwplan Jan Linders In de huidige situatie is in het oostelijke deel van het plangebied een Jan Linders supermarkt gesitueerd. Dit gebouw zal volledig geamoveerd worden. Ter vervanging van dit gebouw zal in het noordelijke deel van het plangebied, waar zich in de huidige situatie de te amoveren opslagplaats bevindt, een nieuw gebouw worden gebouwd. De onderstaande afbeelding geeft een impressie van de huidige situatie in het plangebied:
Jan Linders
Opslagplaats
Lidl
Koepelgebouw
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 20 -
Toelichting
De onderstaande afbeelding geeft een impressie van de toekomstige situatie in het plangebied: d
Jan Linders Jan Linders
Parkeerterrein Lidl
Koepelgebouw
In de huidige situatie heeft de Jan Linders-vestiging een bruto vloeroppervlak van 1.209 m². Het gebouw bestaat uit één bouwlaag met een zadeldak. Aan de noordzijde bestaat het gebouw uit twee bouwlagen met een plat dak. In dit gedeelte bevindt zich een bedrijfswoning. Het bouwplan voorziet in een geheel nieuw pand, bestaande uit één bouwlaag met een plat dak. Het pand wordt gesitueerd ter plaatse van de voormalige opslagplaats. Het winkelgedeelte van het pand heeft een bruto vloeroppervlak van 1.339 m² en een bouwhoogte van circa 5,15 meter. Aan de westzijde van het pand wordt een portaal gerealiseerd. Dit deel, waarin een kantine, sanitaire voorzieningen en een magazijn worden ondergebracht, heeft een bruto vloeroppervlak van 261 m² en een bouwhoogte van circa 3,90 meter. De hoofdentree van het pand bevindt zich aan de westzijde van het gebouw.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 21 -
Toelichting
Op de onderstaande afbeelding is de plattegrond van de nieuwe Jan Linders-vestiging weergegeven: d
Sanitaire voorzieningen
Magazijn
Kantine
Ingang personeel
Winkeloppervlak
Hoofdentree
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 22 -
Toelichting
Op de onderstaande afbeeldingen zijn de gevels van het nieuwe gebouw weergegeven: d De met dit plan beoogde ruimtelijke ontwikkeling in het plangebied betreft het amoveren van het tenniscomplex van de LTV Elsloo met alle bijbehorende bebouwing. Het vrijkomende terrein (dat formeel al deel uit maakt van Kasteelpark Elsloo) zal vervolgens worden heringericht tot natuurgebied, waardoor het ook fysiek onderdeel wordt van het Kasteelpark. Het Kasteelpark maakt op zijn beurt deel uit van het natuurgebied Bunder- en Elsloërbos.
De zuidgevel van het nieuwe gebouw, met aan de linkerzijde het portaal en aan de rechterzijde de hoofdentree
De noordgevel van het nieuwe gebouw, met aan de linkerzijde een raampartij en voor de gevel een bomengroep, aangelegd conform het inrichtingsplan
De oostgevel van het nieuwe gebouw, met aan de linkerzijde het aan de westzijde gelegen portaal
De westgevel van het gebouw, met op de voorgrond het portaal en op de achtergrond de winkelruimte
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 23 -
Toelichting
Bouwplan Lidl Het Lidl- filiaal is in de huidige situatie in hetdwestelijke deel van het plangebied gelegen. Het pand zal geheel worden geamoveerd en vervolgens op dezelfde locatie worden herbouwd. Het huidige pand heeft een bruto vloeroppervlak van 1.140 m². Het nieuwe pand heeft een bruto vloeroppervlak van 1.550 m². Het bouwplan voorziet in een gebouw met één bouwlaag met een plat dak. Het grootste deel van het gebouw heeft een bouwhoogte van circa 4,7 meter. De entree van het gebouw (aan de oostzijde) heeft een bouwhoogte van circa 7,6 meter. Ook dit gedeelte van het gebouw bestaat uit één bouwlaag. Op de onderstaande afbeeldingen zijn de gevels van het nieuwe gebouw weergegeven:
De voorgevel (zuidzijde) van het nieuwe gebouw, met aan de westzijde (op de afbeelding links) het koepelgebouw
De achtergevel (noordzijde) van het nieuwe gebouw,hier bevindt zich de laad- en losruimte van het gebouw
De rechter zijgevel (oostzijde) van het nieuwe gebouw, met het entreeportaal (op de afbeelding links)
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 24 -
Toelichting
d
De linker zijgevel (westzijde) van het gebouw, met op de voorgrond het aangrenzende koepelgebouw
Op de onderstaande afbeeldingen zijn de 3D- perspectieven van het plangebied in de nieuwe situatie weergegeven:
Het plangebied bezien vanuit oostelijke richting
Het plangebied bezien vanuit noordoostelijke richting Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 25 -
Toelichting
Parkeren Voor het bepalen van de parkeernorm voordonderhavig plan geldt de Nota Parkeernormen van de gemeente Stein als uitgangspunt. In deze nota wordt voor het bepalen van de parkeernormen aangesloten bij de landelijke parkeerkencijfers van het CROW (kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte). In deze parkeerkencijfers wordt onderscheid gemaakt tussen drie gebiedstypen: centrum, schil/overloopgebied en rest bebouwde kom. Onderhavig plangebied kan gecategoriseerd worden in gebiedstype ‘schil/overloopgebied’. Daarnaast kan het plangebied gekenmerkt worden als ‘matig stedelijk’. Voor supermarkten (categorie grootschalige detailhandel) geldt in dit gebiedstype een parkeernorm van 4 parkeerplaatsen per 100 m² bvo. De vestiging van Lidl en Jan Linders hebben in de toekomstige situatie gezamenlijk een bvo van 3.121 m². Dit resulteert in een parkeernorm van 124,84 parkeerplaatsen. Afgerond zijn dit 125 parkeerplaatsen. Het bouwplan voorziet in 172 parkeerplaatsen. Hiermee voldoet onderhavig plan in ruime mate aan de Parkeernota van de gemeente Stein.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 26 -
Toelichting
d 5 Planopzet: ruimtelijke aspecten
5.1 Water De watertoets is een procesinstrument dat als doel heeft te komen tot een betere inbreng van wateraspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De kern bestaat uit een set van procedure afspraken, vormvereisten en inhoudelijke aandachtspunten en wordt toegepast binnen de bestaande procedures en regelgeving. Voor initiatiefnemers van ruimtelijke plannen en besluiten, met name gemeenten en waterschappen, is het van belang om te weten dat de provincie toeziet of in ruimtelijke plannen en besluiten aan de watertoets gevolg wordt en is gegeven. De watertoets is van toepassing op bestemmingsplannen en projectbesluiten (grotere projecten). De initiatiefnemer van een ruimtelijk plan dient in principe de watertoets uit te voeren en de uitkomsten daarvan aan te geven in een waterparagraaf. De waterhuishoudkundige aspecten omvatten onder meer veiligheid voor water, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging. Waterbeheerplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 De gemeente Stein valt in de zin van wateraangelegenheden binnen de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. Het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010–2015 is het centrale beleidsplan van het Waterschap. Het bevat de beleidsvoornemens voor de periode 2010– 2015. Daarnaast wordt een globale doorkijk geboden naar de verdere toekomst. In het waterbeheerplan zijn onder andere de richtlijnen opgenomen voor het omgaan met hemelwater binnen een plangebied. De volgende uitgangspunten van het Waterschap zijn van belang: -
-
streven naar 100% niet aankoppelen van het verhard oppervak; retentievoorzieningen dienen gedimensioneerd te worden op 35 mm neerslag in 45 minuten (herhalingstijd van T=25 jaar); doorkijk naar de situatie bij een herhalingstijd van T=100 jaar uitgaande van 45 mm neerslag gedurende 30 minuten. In een dergelijke situatie mogen ter plaatse van infrastructuur en bebouwing geen problemen ontstaan; voldoende ruimte in het plan om retentie- en infiltratievoorzieningen te realiseren; retentieruimte dient na 24 uur weer volledig beschikbaar te zijn, dus een gedoseerde leegloop naar oppervlaktewater; het gebruik van uitlogende materialen/chemische bestrijdingsmiddelen/strooizout alsmede het wassen van auto’s op straat is binnen het plan niet toegestaan.
Watertoets Conform het stroomschema van het Waterschap Roer en Overmaas dienen bouwplannen alleen te worden ingediend bij het watertoetsloket indien deze gelegen zijn in het rivierbed van de Maas, een grondwaterbeschermingsgebied of een droogdal/holle weg of in de directe nabijheid van een zuiveringstechnisch werk, een waterkering/kade of een watergang. Als daarnaast geen lozing op het oppervlaktewater plaatsvindt en de toename van verharding kleiner is dan 2.000 m² hoeft geen watertoets te worden doorlopen. Voor dit plan geldt dat het niet gelegen is in één van deze gebieden. Tevens vindt er slechts een beperkte toename van verharding plaats. Het plangebied is in de huidige situatie nagenoeg volledig verhard. De locatie waar de nieuwe Jan Linders zal worden gerealiseerd is gedeeltelijk onverhard. De omvorming van dit gedeelte in verharding bedraagt evenwel aanzienlijk minder dan 2.000m² waardoor het plan binnen de genoemde ondergrens valt. Echter, omdat het plan een nieuwe ontwikkeling betreft waarvoor een bestemmingsplanprocedure dient te worden doorlopen, kiest de gemeente Stein ervoor om de watertoets toch te doorlopen.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 27 -
Toelichting
Watertoets P.M. d
5.2 Ecologie Zorg voor alle inheemse planten- en diersoorten en voor de natuurlijke rijkdommen van gebieden wordt gegarandeerd door de naleving van de wet- en regelgeving ten aanzien van natuur en milieu. De instrumenten die deze bescherming mogelijk maken zijn op Europees niveau vertaald in Natura 2000. De Europese Habitatrichtlijn en de Europese Vogelrichtlijn zijn in Natura 2000 opgenomen. De Europese wetgevingen zijn in Nederland vertaald in de Flora- en faunawet voor de soortbescherming en in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 voor de gebiedsbescherming. Nederland heeft daarmee de Europese wetgeving in de nationale wetgeving verankerd. Door voorafgaand aan een (bouw)project of ruimtelijke ontwikkeling rekening te houden met het eventueel voorkomen van beschermde en/of zeldzame planten- en diersoorten kan effectief worden omgegaan met de aanwezigheid van een beschermde soort. Verkennend natuurwaardenonderzoek voor: Locatie hoek Industrieweg Heerstraat-Noord gemeente Stein, Heukelom Verbeek landschapsarchitectuur, ST-101.200, 23 augustus 2011 Ten behoeve van het inventariseren van mogelijke natuurwaarden heeft een verkennend natuurwaardenonderzoek plaatsgevonden. Aan de hand van een veldbezoek en gegevens uit geraadpleegde literatuur worden in dit onderzoek de volgende conclusies aangaande het voorkomen van beschermde flora en fauna in het onderzoeksgebied getrokken: In het onderzoeksgebied, dat gelijk staat aan het plangebied, zijn geen bijzondere natuurwaarden aangetroffen; In het onderzoeksgebied komen strenger beschermde soorten flora en fauna voor, te weten één of enkele algemene broedvogelsoorten (alle categorie 3: streng beschermde soorten). Daarnaast valt te rekenen met de mogelijke aanwezigheid van Eekhoorn en Steenmarter (beide categorie 2: beschermde soorten). Ten aanzien van de broedvogels kan worden opgemerkt dat het broeden van soorten met jaarrond beschermde nesten of nestelplaatsen niet is te verwachten; Wettelijke strenger beschermde (categorie 2 en 3) soorten amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders, libellen en ‘overig ongewervelde dieren’ komen in het gebied niet voor. Bij de realisatie van het plan dient derhalve rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van de soortgroepen zoogdieren en vogels. Voor de overige planten- en diersoorten geldt de algemene zorgplicht. Zoogdieren: Steenmarter en Eekhoorn Het braakliggende terrein aan de noordzijde vormt een potentieel of actueel leefgebied voor de Steenmarter en/of de Eekhoorn. Als gevolg van de bouw van de nieuwe Jan Linders vestiging verdwijnt dit leefgebied. Daarom dient ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden een ecologisch werkprotocol conform de gedragscode van Bouwend Nederland te worden opgesteld en dienen de werkzaamheden te worden uitgevoerd in de voor de soort meest gunstige periode. Compenserende maatregelen en een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet zijn in dat geval niet noodzakelijk. Broedvogels In het gehele onderzoeksgebied kunnen diverse vogelsoorten tot broeden komen. Aangezien alle vogels wettelijk beschermd zijn via de Flora- en faunawet geldt het volgende: Om te voorkomen dat eventueel nesten van broedende vogels worden verstoord en vernietigd, dienen de werkzaamheden in het onderzoeksgebied bij voorkeur buiten het broedseizoen (15 maart - 15 juli) plaats te vinden; Om zeker te zijn, dat de werkzaamheden in het onderzoeksgebied zonder problemen kunnen worden uitgevoerd, dient het onderzoeksgebied minimaal één week voor aanvang van de werkzaamheden door een ecoloog/bioloog te worden nagelopen op de Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 28 -
Toelichting
aanwezigheid van broedlocaties van in het onderzoeksgebied voorkomende vogels. Deze controle dient in ieder geval bijd werkzaamheden in het broedseizoen te worden uitgevoerd en wordt ten strengste aangeraden bij werkzaamheden in de periode van 15 juli tot en met eind september. Daarbuiten zijn de weersomstandigheden bepalend voor de mogelijkheid tot het aantreffen van broedgevallen. Indien nesten worden aangetroffen, dienen in een voor de soort specifieke zone rond het nest geen werkzaamheden te worden uitgevoerd, totdat de jongen het nest verlaten hebben. De gunstige staat van instandhouding van de lokale populaties van de in het onderzoeksgebied broedende vogelsoorten komt zodoende niet in gevaar.
Zorgplicht ex artikel 2 van de Flora- en faunawet Voor het vervolgtraject geldt, dat ten alle tijde de algemene zorgplicht ex artikel 2 van de Flora- en faunawet van toepassing is. Dit houdt in, dat handelingen die niet noodzakelijk zijn met betrekking tot de voorgenomen ingreep en die nadelig zijn voor de in en om het onderzoeksgebied voorkomende flora en fauna, achterwege moeten blijven. Hieronder valt onder andere beschadiging van te handhaven beplantingen en opzettelijke verstoring van de (mogelijk) aanwezige fauna.
5.3 Geluid Bij het ontwikkelen van een ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor de omgeving. De beoordeling van het aspect geluid vindt zijn grondslag vooral in de Wet geluidhinder maar daarnaast ook in de Wet ruimtelijke ordening wanneer het gaat om de beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Het aspect geluid kent voor een aantal bestemmingen (zoals wonen) in combinatie met een aantal typen geluidsbronnen een wettelijk kader dat van belang is bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in de Wet geluidhinder voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen grenswaarden opgenomen voor industrielawaai, wegverkeerlawaai en spoorweglawaai. Voor andere geluidbronnen bestaan geen wettelijke kaders. Andere geluidbronnen kunnen wel noodzaken tot een aanvullende beoordeling van het aspect geluid in het kader van een goede ‘ruimtelijke ordening’. Akoestisch onderzoek met betrekking tot de geprojecteerde wijzigingen van de supermarkten van Jan Linders en Lidl aan de Industrieweg te Stein, Peutz, L 250-1-RA, 22 juli 2011. Op basis van de voorgenomen herstructurering van het terrein is door Peutz een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek richt zich niet op een toetsing van het plan aan de Wet geluidhinder (er worden immers geen geluidgevoelige bestemmingen opgericht) maar aan het toetsen of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Voor deze toetsing is gebruik gemaakt van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening d.d. 21 oktober 1998, het activiteitenbesluit en de circulaire ‘Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting, beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer’ d.d. 29 februari 1996. De bestemmingswijziging, waarbij de bestemming ‘Industrie’ grotendeels wordt omgezet in de bestemming ‘Detailhandel’ is in het onderzoek niet nader beschouwd aangezien het woon- en leefklimaat in de omgeving hierdoor niet zal verslechteren. In het onderzoek is rekening gehouden met de openingstijden, het laden en lossen/vrachtbewegingen, de aanwezige technische installaties, het parkeren voor bezoekers en personeel en de aanwezigheid van winkelwagens. De conclusies van dit onderzoek luiden als volgt: de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus vanwege de supermarkten en het gezamenlijke parkeerterrein blijven in de gewijzigde situatie beperkt tot 40 dB(A) in de dagperiode, 42 dB(A) in de avondperiode en minder dan 30 dB(A) in de nachtperiode;
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 29 -
Toelichting
gezien de ligging van het plangebied op de scheiding tussen industrie (de haven) en woonbebouwing in de directe omgeving kan worden uitgegaan van richtwaarden van d respectievelijk 50, 45 en 40 dB(A) in de dag-, avond- en nachtperiode. Deze waarden worden niet overschreven; bij de woningen treden met name vanwege parkeerbewegingen en bewegingen met winkelwagens op het parkeerterrein maximale geluidniveaus op van ten hoogste circa 58 dB(A) in de dagperiode en circa 63 dB(A) in de avondperiode. In de nachtperiode vinden normaliter geen voor het geluid relevante activiteiten plaats op het buitenterrein; als maximale geluidniveaus kunnen op basis van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening grenswaarden van 70, 65 en 60 dB(A) in de dag-, avond- en nachtperiode gehanteerd worden. Deze grenswaarden worden niet overschreden; de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde als gevolg van verkeer over de openbare weg van en naar de supermarkten wordt niet overschreden.
Het onderzoek concludeert dan ook dat, mede door de hoge erfafscheiding in de vorm van een haag in het zuidoostelijke deel van het plangebied, bij de omliggende woningen een voldoende akoestisch woon- en leefklimaat gerealiseerd wordt en dat de herontwikkeling van het terrein op basis hiervan in overeenstemming is met een ‘goede ruimtelijke ordening’. Het plangebied is gelegen binnen de cumulatieve geluidzone voor industrielawaai (50 en 55 db(A) van Chemelot en de haven van Stein. Het is daarom niet toegestaan binnen het plangebied geluidgevoelige objecten op te richten.
5.4 Bodem Voorafgaand aan het volgen van een ruimtelijke procedure dient te worden nagegaan of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het huidige of toekomstige gebruik. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is dat aanwezige bodemverontreinigingen geen onaanvaardbaar risico opleveren voor de gebruikers van de bodem en dat de bodemkwaliteit niet verslechtert door grondverzet. Verkennend bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in bodem Heerstraat Noord 144 te Stein in de gemeente Stein, Econsultancy, 11010002, d.d. 22 februari 2011 Door Econsultancy is een verkennend bodemonderzoek en een verkennend onderzoek asbest in bodem uitgevoerd. Het verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) heeft tot doel met een relatief geringe onderzoeksinspanning vast te stellen of op de onderzoekslocatie een grond- en/of grondwaterverontreiniging aanwezig is, teneinde te bepalen of er milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Het verkennend onderzoek asbest in bodem (NEN 5707) heeft tot doel vast te stellen of er op de onderzoekslocatie sprake is van een (bodem)verontreiniging met asbest. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de Bouwverordening, alsmede een bestemmingsplanwijziging. Verkennend onderzoek asbest in bodem NEN 5707 Ten tijde van de terreininspectie is op twee locaties op het maaiveld op de onderzoekslocatie asbestverdacht materiaal aangetroffen (bloempotten). Deze bloempotten waren niet geheel intact. Uit analyse is gebleken dat het inderdaad om asbesthoudend materiaal bleek te gaan (12,5% chrysotiel). Hoewel er asbestverdacht materiaal op het maaiveld is aangetroffen is er vanuit gegaan dat er geen asbestverontreiniging in de bodem aanwezig is. Op basis van het vooronderzoek is dan ook geconcludeerd dat de onderzoekslocatie met betrekking tot de parameter asbest onderzocht dient te worden volgens de strategie "onverdacht" (ONV). In de bodem zijn zintuiglijk in de fractie > 16 mm geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Analytisch is in de fractie < 16 mm eveneens geen asbest aangetoond. Op basis van de Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 30 -
Toelichting
onderzoeksresultaten wordt gesteld dat er geen aanleiding bestaat tot het uitvoeren van een nader onderzoek asbest in bodem/puin. In geval dvan grondwerkzaamheden op de locatie behoeven er ten aanzien van asbest geen specifieke maatregelen te worden getroffen. Verkennend bodemonderzoek NEN 5740 Met betrekking tot de overige parameters is, op basis van het vooronderzoek, geconcludeerd dat de onderzoekslocatie onderzocht dient te worden volgens de strategie “heterogeen verdacht” (VED-HE). Bij verdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is. De bodem bestaat ter plaatse van vrijwel de gehele onderzoekslocatie tot maximaal 1,0 m -mv uit verbrande mijnsteen. Plaatselijk bestaat de bovengrond tevens uit stol. De zintuiglijk schone bovengrond is licht verontreinigd met cadmium. De ondergrond, direct onder de verbrande mijnsteen, is plaatselijk licht verontreinigd met kobalt, cadmium, lood en zink. Daar het grondwater zich dieper dan 5,0 m -mv bevindt, heeft conform de NEN 5740 geen grondwateronderzoek plaatsgevonden. De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als "verdacht" dient te worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten bevestigd. Gelet op de aard en mate van verontreiniging bestaat er echter géén reden voor een nader onderzoek. Indien werkzaamheden plaatsvinden waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing.
5.5 Externe veiligheid Ten aanzien van het aspect externe veiligheid dient te worden bekeken of de projectlocatie binnen de invloedssfeer ligt van opslag en transport van gevaarlijke stoffen van stationaire of mobiele risicobronnen. Hierbij dienen de volgende bronnen te worden onderzocht: A. Niet-stationaire bronnen: - transport van gevaarlijke stoffen via de weg, spoor, water of buisleidingen; B. Stationaire bronnen: - omliggende inrichtingen; - industrie. Risicobenadering externe veiligheid De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor de omgeving aan te geven: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico werd voorheen -6 ook wel individueel risico genoemd. De norm voor het plaatsgebonden risico ligt in principe op 10 per jaar, oftewel een kans van één op een miljoen. Voor nieuwe situaties geldt deze norm als -6 grenswaarde. Voor bestaande situaties met een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10 , geldt deze norm als streefwaarde. In zulke situaties geldt een standstillbeginsel totdat aan de norm van -6 10 per jaar wordt voldaan. Voor kwetsbare bestemmingen die zich binnen een gebied bevinden -5 met een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10 per jaar is eerst sprake van een dringende sanering. Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat een groep van tien of meer personen in de omgeving van een transportroute of een stationaire risicobron in één keer dodelijk slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Voor het groepsrisico is een oriëntatiewaarde vastgesteld die
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 31 -
Toelichting 2
afhankelijk is van het aantal dodelijke slachtoffers per kilometer transportroute: 0,01/N , waarbij N gelijk is aan het aantal dodelijke slachtoffers.dDus: -4 voor tien of meer dodelijke slachtoffers is de oriëntatiewaarde gelijk aan 1/10 , oftewel een kans van één op tienduizend per jaar; -6 voor honderd of meer dodelijke slachtoffers is deze kans 1/10 , oftewel één op een miljoen per jaar; -8 voor duizend of meer dodelijke slachtoffers is deze kans 1/10 . In tegenstelling tot de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico mag van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico door het bevoegd gezag worden afgeweken, mits er een goede reden toe is. Hierbij moet een verantwoording van het groepsrisico worden afgelegd. Onderhavig plan behelst het amoveren en herbouwen van twee bestaande supermarkten op nagenoeg dezelfde locatie. Tevens vindt er een uitbreiding van beide supermarkten plaats. Deze uitbreiding leidt slechts tot een beperkte toename van het aantal personen. Deze toename van personen is dermate beperkt van aard dat dit in een groepsrisicoberekening niet te kwalificeren zal zijn en derhalve geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling. A. Niet-stationaire bronnen Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is op 1 januari 2010 een circulaire gepubliceerd voor de risiconormering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen). De werkingsduur van deze circulaire loopt tot uiterlijk 31 juli 2012. Voor de risico's als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of waterweg wordt in navolging van het Bevi gewerkt aan een Besluit externe veiligheid voor transportroutes. Wanneer dit besluit eerder dan 31 juli 2012 wordt gerealiseerd, zal de circulaire worden ingetrokken. Met betrekking tot veiligheidsaspecten van transport over de weg, het water en het spoor, wordt momenteel beleid geformuleerd in het kader van het Basisnet Weg, Basisnet Water en Basisnet Spoor. Het definitieve ontwerp voor het Basisnet Water is inmiddels aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieruit blijkt dat bij zelfs een zeer extreme groei van het transport, er nagenoeg nergens een 10-6 contour op de oever terecht komt en er ook geen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde voor het GR optreden. Wel is er een extra veiligheidsambitie gesteld. Voor het meest voorkomende transport (brandbare vloeistoffen LF1/LF2) wordt hiermee rekening gehouden door plasbrandaandachtsgebieden vast te stellen. Het definitieve ontwerp voor het Basisnet Weg is tevens aangeboden aan de Tweede Kamer. Wat betreft het Basisnet Spoor is een stand van zaken aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor het Basisnet Spoor lopen nog diverse discussies tussen belanghebbende partijen over de te hanteren uitgangspunten. In de circulaire is zoveel mogelijk aangesloten bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarbij gaat het onder meer om: de uitwerking van de normen voor het plaatsgebonden risico (voorheen: individueel risico) en de toepassing daarvan; de wijze waarop met een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet worden omgegaan; het betrekken van zelfredzaamheid en hulpverlening bij de afweging van het groepsrisico; de vaststelling van een lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. In de Circulaire zijn de afstanden in relatie tot het plaatsgebonden risico en de vervoerscijfers van het Basisnet Weg (het Rijkswegennet) aangegeven. Ten aanzien van het groepsrisico geldt conform het bepaalde in 5.2.3 van de Circulaire dat er geen beperkingen voor het ruimtegebruik gelden indien de beoogde ontwikkeling plaatsvindt op een afstand groter dan 200 meter tot een dergelijke weg.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 32 -
Toelichting
Zowel de hernieuwd op te richten Jan Linders alsook de uit te breiden Lidl moeten in termen van externe veiligheid gezien worden als beperkt d kwetsbare objecten aangezien de oppervlakte van deze winkels minder dan 2.000 m² bedraagt. Voor nieuwe situaties is voor kwetsbare objecten de -6 grenswaarde voor het PR gesteld op een niveau van 10 /jr. Voor beperkt kwetsbare objecten is dit een richtwaarde. Het plangebied ligt evenwel niet binnen de invloedssfeer van een routering gevaarlijke stoffen via weg, water of spoor zodat een toetsing aan de grenswaarden dan wel een verantwoording van het groepsrisico in relatie tot een dergelijke routering niet aan de orde is. Buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) in werking getreden. In dit besluit worden in lijn met het Bevi normen gesteld aan het PR en het GR voor buisleidingen. B. Stationaire bronnen Op 27 oktober 2004 zijn het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) in werking getreden. In het Bevi zijn grenswaarden gesteld voor (geprojecteerde) kwetsbare objecten ten aanzien van de plaatsgebonden risicocontouren van inrichtingen (zijnde vergunningplichtige risicovolle bedrijven). Het gehele plangebied ligt binnen het invloedsgebied (1% letaliteitsgrens) van Chemelot. Deze grens ligt namelijk tot ruim over het Julianakanaal. Maatgevend is een uitbraak van een toxische wolk. Vanwege de ligging van Bramert-Noord binnen het invloedsgebied zal Chemelot wel betrokken worden in de verantwoording. Ten behoeve van de verantwoording is de regionale brandweer conform het Bevi om advies gevraagd. Advies regionale brandweer P.M.
5.6 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is een wijziging van de Wet milieubeheer (Wm) van kracht geworden. In hoofdstuk 5 is titel 2 luchtkwaliteitseisen ingevoegd (ook ‘Wet luchtkwaliteit’ genoemd).Gelijktijdig zijn de volgende besluiten en regelingen van kracht geworden: - Besluit ‘Niet in betekenende mate’ (NIBM); - Regeling ‘Niet in betekenende mate’ (NIBM); - Regeling ‘Beoordeling luchtkwaliteit 2007; - Regeling ‘Projectsaldering luchtkwaliteit 2007. Deze nieuwe wet- en regelgeving omvat maatregelen om zowel de uitstoot van schadelijke stoffen te beperken en te voorkomen dat mensen langdurig worden blootgesteld aan verontreiniging. Besluit gevoelige bestemmingen Conform artikel 5.16a van de ‘Wet luchtkwaliteit’ kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur nog nadere regels worden gesteld om te voorkomen dat bij een (dreigende) overschrijding van één of meerdere grenswaarde(n) projecten doorgang vinden die er toe leiden dat het aantal blootgestelden met een verhoogde gevoeligheid toeneemt. Dit Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) van 15 januari 2009 (in werking met ingang van 16 januari 2009) beperkt de mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen uit te voeren in overschrijdingssituaties voor zogenaamde ‘gevoelige bestemmingen’. Tot die gevoelige bestemmingen worden scholen, kinderopvang en bejaarden-, verpleeg- of verzorgingshuizen gerekend. In het Besluit is aangegeven dat moet worden onderzocht of op een locatie sprake is van een daadwerkelijke of een dreigende overschrijding van de grenswaarden indien de locatie: - is gelegen binnen 300 meter vanaf Rijkswegen (wegen in beheer van het Rijk); - is gelegen binnen 50 meter vanaf de rand van een provinciale weg (wegen in beheer bij de provincie). Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 33 -
Toelichting
De beoogde ontwikkeling betreft geen gevoelige bestemming en valt derhalve buiten het bereik d van dit besluit. Niet in betekenende mate (NIBM) In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Het begrip ‘niet in betekenende mate’ is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Concreet houdt dit in dat bijvoorbeeld ontwikkelingen kleiner dan of gelijk aan 1.500 woningen bij minimaal één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij minimaal twee ontsluitingswegen niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Wanneer onderhavige ontwikkeling wordt afgezet tegen bovenstaande ontwikkeling kan worden geconcludeerd, ondanks dat de regeling geen specifieke regels bevat inzake de uitbreiding van winkels. dat het plan in niet betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor deze ontwikkeling. Ook uit een berekening middels de NIBM-tool (zie onderstaande afbeelding) blijkt dat de realisering van onderhavig plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit Extra verkeer als gevolg van het plan Extra voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde) Aandeel vrachtverkeer Maximale bijdrage extra verkeer
300 2,0%
NO2 in μg/m
3
0,29
PM10 in μg/m
3
0,08 1,2
3
Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in μg/m Conclusie De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekenende mate; geen nader onderzoek nodig
Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de realisering van onderhavig plan.
5.7 Archeologie De Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) is op 1 september 2007 in werking getreden. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta. De wet is een raamwet, die regelt hoe Rijk, provincies en gemeenten bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. De gemeenten zijn in deze wet tot bevoegd gezag aangewezen. In lijn met het in paragraaf 2.4 van deze toelichting besproken archeologisch beleidskader van de gemeente Stein is in de regels en op de verbeelding bij dit plan een dubbelbestemming ‘Waarde – Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 34 -
Toelichting
Archeologie 1’ opgenomen vanwege de middelhoge archeologische verwachtingswaarde in een gedeelte van het plangebied. In deze dubbelbestemming is een aan randvoorwaarden verbonden d vergunningstelsel opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en voor het slopen van bouwwerken. De bouwplannen zullen hieraan ten tijde van de te verlenen omgevingsvergunning worden getoetst. Vooralsnog noodzaakt het plan niet tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek, aangezien de ondergrenzen voor het uitvoeren van een archeologisch onderzoek niet worden overschreden.
5.8 Kabels en leidingen Er zijn in het plangebied geen kabels en leidingen gelegen die van een planologisch-juridische regeling dienen te worden voorzien in het bestemmingsplan. Er is hiertoe een Klic-melding uitgevoerd bij het Kadaster.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 35 -
Toelichting
6 Uitvoerbaarheid
d
6.1 Financiële uitvoerbaarheid In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 6.2.1 een opsomming gegeven van de bouwplannen die worden beschouwd als bouwplan in de zin van 6.12 Wro waarvoor een exploitatieplan dient te worden vastgesteld indien het kostenverhaal niet anderszins is geregeld (dat wil zeggen indien men geen anterieure privaatrechtelijke overeenkomst heeft kunnen sluiten met de ontwikkelende partij). In deze lijst is onder 6.2.1 sub a en b aangegeven dat het bouwen van één of meer woningen of andere hoofdgebouwen wordt gezien als een bouwplan. Het voorliggende plan strekt tot de sloop en de herbouw van twee in het plangebied gelegen supermarkten. Daarnaast zal een voormalige buitenopslaglocatie en een garagebox worden gesloopt. Er is derhalve sprake van een bouwplan. De gemeente Stein heeft d.d. ……. met de ontwikkelende partijen een anterieure overeenkomst afgesloten. P.M.
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid De herstructurering van onderhavig plan gebied betekent een belangrijke impuls voor het voorzieningenniveau binnen de gemeente Stein. In de huidige situatie heeft het plangebied en de daar aanwezige supermarkten van Jan Linders en Lidl een verouderde en fabrieksachtige uitstraling. De in het noorden van het plangebied gelegen garagebox en buitenopslaglocatie, die een negatieve ruimtelijke uitstraling op het plangebied en de omgeving hebben, zullen worden geamoveerd. Daarnaast wordt door de met het plan beoogde uitbreiding van beide supermarkten aangesloten bij de huidige eisen en schaalgrootte die voor deze grootschalige detailhandelsvoorzieningen gelden. De huidige omvang van de supermarkten sluit niet aan bij de grootte van supermarkten in referentiekernen. In de huidige situatie hebben beide supermarkten een gezamenlijk winkelvloeroppervlak van 1.855 m². De beoogde ontwikkeling voorziet in een uitbreiding van beide supermarkten tot een gezamenlijk winkelvloeroppervlak van 2.515 m². Dit komt overeen met respectievelijk circa 2.338 m² bruto vloeroppervlak en circa 3.170 m² bruto vloeroppervlak. Hiermee wordt, naast het nieuwe winkelcentrum dat in de kern Stein zal worden gerealiseerd, een detailhandelslocatie gerealiseerd waarmee het voorzieningenniveau binnen de gemeente Stein op een passend niveau wordt gebracht. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee voldoende onderbouwd.
6.3 Handhaving Een bestemmingsplan is voor de gemeente een belangrijk instrument om haar ruimtelijk beleid vorm te geven. Door middel van een combinatie van positieve bestemmingen en het uitsluiten van bepaalde activiteiten en functies kan sturing plaatsvinden van gewenste en ongewenste ontwikkelingen. Een belangrijk aspect hierbij is de handhaving en het toezicht op de naleving van het bestemmingsplan. Deze handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen vasthouden. Daarnaast is
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 36 -
Toelichting
de handhaving van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle bewoners en gebruikers dienen door de gemeente op eenzelfde wijzed daadwerkelijk aan het plan worden gehouden. In dit bestemmingsplan is daarom allereerst gestreefd naar een zo groot mogelijke eenvoud van in het bijzonder de regels. Hoe groter de eenvoud (en daarmee de toegankelijkheid en leesbaarheid), hoe groter in de praktijk de mogelijkheden om toe te zien op de naleving van het plan. Hoe minder knellend de regels zijn, hoe kleiner de kans dat het met de regels wat minder nauw wordt genomen. In de praktijk worden op den lange duur immers ook alleen die regels gerespecteerd waarvan door de betrokkenen de noodzaak en de redelijkheid wordt ingezien. In de bouwregels zijn maten opgenomen die van toepassing zijn op gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Te realiseren gebouwen en andere bouwwerken moeten voldoen aan deze maatvoering, zo niet, dan kan het college van Burgemeester en wethouders geen omgevingsvergunning verlenen. Gebruiksregels worden opgenomen om gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken en ongewenste ontwikkelingen uit te sluiten. Toetsing aan de gebruiksregels is aan de orde bij functiewisseling of nieuwvestiging. De doelstellingen van het ruimtelijke beleid kunnen slechts verwezenlijkt worden, indien de regels van het bestemmingsplan worden nageleefd. De gemeente dient op de eerste plaats zelf haar regels na te leven en vervolgens dient de gemeente er zorg voor te dragen dat anderen deze regels naleven.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 37 -
Toelichting
7 Juridische planopzet
d
7.1 Algemeen Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden door middel van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en daarop betrekking hebbende planregels de in het plan begrepen gronden voor bepaalde doeleinden aangewezen. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden. De juridische regeling is opgebouwd conform de SVBP 2008, de landelijke standaard voor het vervaardigen van bestemmingsplannen, die in het Bro als verplichte opbouw is opgenomen. Ook is bij de gebruikte terminologie in dit bestemmingsplan geanticipeerd op de sinds 1 oktober 2010 van kracht zijnde Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het bestemmingsplan Heerstraat noord bestaat formeel uit een verbeelding en regels. Deze gaan vergezeld van een toelichting waarin het plan en de daaraan ten grondslag liggende beleidsmatige afwegingen zijn verwoord. De indeling van de regels is hierna beknopt en artikelsgewijs aangegeven.
7.2 Opzet van de regels 7.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels (art. 1 en 2) Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. Artikel 1 bevat de definities van begrippen die van belang zijn voor toepassing van het plan. Het tweede artikel betreft de wijze van meten waarin wordt aangegeven hoe bij toepassing van de regels wordt gemeten. In beide artikelen is, conform de SVBP2008, een aantal standaardbegrippen en een aantal standaard meetwijzen opgenomen. Ook zijn begripsbepalingen uit het facetbestemmingsplan Archeologie 2009 overgenomen in artikel 1. 7.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (art. 3 t/m 7) In dit hoofdstuk worden regels gegeven voor de binnen het plangebied beoogde bestemmingen en functies. Per artikel zijn de doeleinden c.q. de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. In beginsel is iedere vorm van bebouwing die past binnen de desbetreffende bestemming tot een bepaalde omvang rechtstreeks (dus zonder voorafgaande afwijking of wijziging) toegestaan. Indien wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering (bebouwingspercentage, bouwhoogte en dergelijke) en wordt gebouwd binnen het eventueel aangegeven bouwvlak, kan hiervoor in de regel zonder meer bouwvergunning worden verleend. In het voorliggende plan zijn drie enkelbestemmingen (Bedrijf, Gemengd en Groen) en twee dubbelbestemmingen (Leiding - Gas en Waarde-Archeologie 2) opgenomen. 7.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels (art. 8 t/m 15) Dit hoofdstuk bevat de volgende algemene regels (deels ingegeven door de verplichting vanuit paragraaf 3.2 van het Bro deze bepalingen op te nemen in ieder bestemmingsplan): -
een anti-dubbeltelbepaling; algemene bouwregels: in dit artikel is een verbod op de bouw van antenne- en zendmasten opgenomen; algemene gebruiksregels: hierin worden alle vormen van gebruik, die in strijd zijn met de aan de grond gegeven bestemming, verboden;
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 38 -
Toelichting
-
-
-
-
algemene aanduidingsregels: hier is een beschrijving/de betekenis van de op de verbeelding aangegeven gebiedsaanduiding ‘milieuzone-bodembeschermingsgebied’ opgenomen. In de d regels is een koppeling naar de Omgevingsverordening Limburg (OvL) opgenomen; algemene afwijkingsregels: hierin wordt bepaald in welke gevallen Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het plan middels een omgevingsvergunning ex artikel 2.1 sub c. van de Wabo; algemene wijzigingsregels: hierin wordt bepaald onder welke voorwaarden Burgemeester en wethouders bevoegd zijn het plan te wijzigen; het betreft hier beperkte wijzigingen in algemene zin. Specifieke wijzigingsbevoegdheden die van toepassing zijn op bepaalde bestemmingen worden waar nodig de bestemmingsregels opgenomen. algemene procedureregels: hierin wordt geregeld welke procedure moet worden gevolgd in geval van toepassing van omgevingsvergunningen, nadere eisen en wijzigingsbevoegdheden. overige regels: in deze regels is een bepaling opgenomen over de van kracht zijnde andere wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen.
7.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels (art. 16 en 17) In het overgangsrecht is bepaald dat bouwwerken, die op het moment van de tervisielegging van het plan aanwezig zijn, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bouwregels. Het gebruik van grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden gehandhaafd. Dit overgangsrecht komt voort uit artikel 3.2.1 van het Bro en is een verplicht onderdeel van de regels. In de slotregel wordt aangegeven onder welke naam deze regels kunnen worden aangehaald.
7.3 Beschrijving van de bestemmingsregels In het navolgende worden de in hoofdstuk 2 van de regels opgenomen bestemmingsregels kort toegelicht. Artikel 3: enkelbestemming Bedrijf De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven in de categorie 1 of 2, zoals opgenomen in de bij het bestemmingsplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Daarnaast is binnen deze bestemming, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning (bw), een bedrijfswoning toegestaan. In de bouwregels behorende bij deze bestemming is onder andere opgenomen dat bedrijfsgebouwen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mogen worden gebouwd en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 5 en 9 meter mogen hebben. Bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen een bouwhoogte van maximaal 3 meter hebben, met uitzondering van straatverlichting, vlaggenmasten en beeldende kunstwerken, welke een maximale bouwhoogte van 10 meter mogen hebben. Artikel 4: enkelbestemming Gemengd De in het plangebied gelegen supermarkten zijn in de bestemming ‘Gemengd’ opgenomen. Beide supermarkten zijn op de verbeelding aangegeven middels de aanduiding ‘supermarkt (su)’. Andere vormen van detailhandel zijn hier in eerste instantie niet toegestaan. Hiervan kan door het college van Burgemeester en Wethouders worden afgeweken. Middels een wijzigingsbevoegdheid kan de aanduiding ‘supermarkt (su)’ van de verbeelding worden verwijderd. Naast de twee supermarkten zijn binnen deze bestemming tevens dienstverlening, kantoren, maatschappelijke doeleinden, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en bedrijven uit de categorie 1 of 2, zoals opgenomen in de bij het bestemmingsplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, toegestaan. Het college van Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan door bedrijven welke niet zijn opgenomen in categorie 1 of 2 toe te staan. Daarnaast wordt binnen deze bestemming het centraal in het plangebied gelegen parkeerterrein geregeld door middel van de aanduiding ‘parkeerterrein (p)’. Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 39 -
Toelichting
In de bouwregels behorende bij deze bestemming is vastgelegd dat de Jan Linders supermarkt een d maximale goot- en bouwhoogte van 5 meter mag hebben. Voor de Lidl supermarkt is voor een gedeelte een goot- en bouwhoogte van 5 meter opgenomen en voor een gedeelte is een goot- en bouwhoogte van 8 meter opgenomen. Artikel 5: enkelbestemming Groen De bestemming ‘Groen’ is primair opgenomen voor het regelen van de gewenste groenvoorzieningen rondom het plangebied. Voor het aanbrengen van deze groenvoorzieningen is een inrichtingsplan vervaardigd. De uitvoering van dit inrichtingsplan wordt juridisch afgedwongen middels een privaatrechtelijke overeenkomst. Het inrichtingsplan is dan ook niet opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan. Binnen deze bestemming mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde niet meer dan 3 meter bedragen. Hagen mogen maximaal 3 meter hoog zijn en mogen niet aangrenzend aan de openbare weg worden opgericht . Daarnaast is er binnen deze bestemming ruimte voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Artikel 6: dubbelbestemming Leiding – Gas Deze bestemming dient ter bescherming van de in het oosten van het plangebied gelegen gasleiding. Binnen deze bestemming mogen enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze dubbelbestemming met een bouwhoogte van maximaal 2 meter worden opgericht. Voor straatverlichting wordt hierop een uitzondering gemaakt. Deze mogen maximaal 6 meter hoog zijn. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van andere onderliggende bestemmingen mogen enkel worden opgericht bij een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. Binnen deze dubbelbestemming is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan bouwwerken, geen gebouwen zijnde of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen. Artikel 7: dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 De opgenomen bepalingen aangaande deze dubbelbestemming zijn gebaseerd op het ‘Facetbestemmingsplan Archeologie 2009’ van de gemeente Stein. Deze regeling kon niet exact worden overgenomen, daar deze niet conform de nieuwe wettelijke terminologie van de Wabo is opgesteld. Vandaar dat deze is aangepast aan de Wabo zonder de inhoudelijke bepalingen geweld aan te doen. Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts beperkt toegestaan, waarbij het bouwplan geen bodemverstorende activiteiten met zich mee mag brengen en de oppervlakte van de bodemingreep kleiner dient te zijn dan 2500 m²; een en ander mits binnen de onderliggende bestemming bebouwing mogelijk is. Aangegeven is dat het het College van Burgemeester en Wethouders, dan wel een door deze daarvoor aangewezen partij, te allen tijde is toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de graafwerkzaamheden ten behoeve van bouwwerkzaamheden. Deze dubbelbestemming voorziet daarnaast in een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en een omgevingsvergunningstelsel voor sloop van bouwwerken.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 40 -
Toelichting
d 8 Procedure bestemmingsplan
8.1 Wettelijk vooroverleg instanties ex art. 3.1.1 Bro In het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerp van dit bestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties: -
Inspectie VROM; Rijkswaterstaat, directie Limburg; RCE/SAM; provincie Limburg; Waterschap Roer en Overmaas.
De ingekomen reacties van de instanties zijn opgenomen in bijlage 1 van deze toelichting. P.M. na vooroverleg aanvullen.
8.2 Zienswijzen ex art. 3.8 Wro De procedure van het bestemmingsplan is vastgelegd in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Gedurende deze periode kan eenieder binnen de termijn van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan naar keuze schriftelijk of mondeling een zienswijze over ontwerpbestemmingsplan inzien. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf (datum) gedurende 6 weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis van Stein. Gedurende deze periode zijn …..(P.M.) zienswijzen ingediend. De ingekomen zienswijzen en de beantwoording daarvan zijn opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting. P.M. na terinzagelegging aanvullen.
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 41 -
Toelichting
Bijlage 1 Reacties vooroverleg d
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 42 -
Toelichting
Bijlage 2 Ingediende zienswijzen en dzienswijzenbeantwoording
Bestemmingsplan Heerstraat noord / Industrieweg Gemeente Stein
- pagina 43 -