Festivals en gemeentelijk beleid
in Nederland
Dr. Th.B.J. Noordman Drs. M. Kroese Drs. C.A.H. de Graauw Mevr. F. Meulmeester
Festivals en gemeentelijk beleid
in Nederland
1 juli 2005
Dr. Th.B.J. Noordman Drs. M. Kroese Drs. C.A.H. de Graauw Mevr. F. Meulmeester
Festivals en gemeentelijk beleid in Nederland / de Graauw, Kroese, Meulmeester, Noordman Rotterdam: RISBO Contractresearch BV/ Erasmus Universiteit juli 2005 € 15,90 Secretariaat RISBO Erasmus Universiteit Rotterdam Postbus 1738 3000 DR Rotterdam tel.: 010-4082124 fax: 010-4529734 www.eur.nl\risbo © Copyright RISBO Contractresearch BV. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de Directie van het Instituut.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
V
Inleiding Hoofdstuk 1
VI Wat is een festival?
7
1.1
Definities van evenementen en festivals
7
1.2
Kunstevenementen
8
1.3
Cultuurevenementen
12
1.4
Erfgoedevenementen
15
1.4.1
Materieel erfgoed
15
1.4.2
Immaterieel erfgoed
16
1.5
Definitie van festivals
Hoofdstuk 2
17
Festivals in Nederland
19
2.1
Kunstvormen
19
2.2
Uni- en multidisciplinaire festivals
20
2.2.1
Festivals met ËËn kunstvorm
21
2.2.2
Festivals met meerdere kunstvormen
21
2.3
Festivals naar duur
23
2.3.1
«Ëndaagse festivals
23
2.3.2
Meerdaagse festivals
24
2.4
Entreegelden
25
2.4.1
De verschillende kunstvormen
26
2.4.2
Het aantal disciplines
26
2.4.3
Festivalduur
27
Hoofdstuk 3
G30 en hun festivals
29
3.1
Aandeel in de Nederlandse festivals (2000)
29
3.2
Verschillen tussen de grote steden onderling
31
3.3
Ambities van de 30 grote steden
32
3.4
Conclusie
35
V
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 4 4.1
Het festivalbeleid in satellietsteden
Inleiding
37 37
4.1.1
Onderzoeksvraag
37
4.1.2
Onderzoekspopulatie
37
4.1.3
Operationalisatie
38
4.2
Festivals
38
4.3
Festivals in het beleid
39
4.4
Festivals en subsidievoorwaarden
41
4.5
Inzicht in de festivals
43
4.6
Problemen met het festivalbeleid
44
4.7
Conclusie
45
Hoofdstuk 5
Gemeenten en festivals
47
5.1
Gemeenten en hun steun aan festivals
47
5.2
Het instrument festival kritisch bekeken
48
5.3
3. Eisen aan gemeenten voor een succesvolle inzet van festivals
50
5.4
Eisen aan festivals om succesvol te blijven
53
5.5
Conclusies
54
Hoofdstuk 6
Onderzoek naar de impact van festivals 57
6.1
Inleiding
57
6.2
Cultuurparticipatie
57
6.3
Impact op de sociale cohesie
58
6.4
Onderzoek naar de economische impact van festivals
61
6.5
Onderzoek naar de impact van festivals op het imago
63
6.6
Conclusies
65
Hoofdstuk 7
Festivals en publieksonderzoek
67
7.1
Inleiding
67
7.2
7 publieksonderzoeken vergeleken
68
7.3
Recente inzichten op het gebied van publieksonderzoek binnen de
culturele sector
72
7.4
Evenementen monitor ReSpons
75
7.5
Conclusie
76
Conclusie
V
77
RISBO Contractresearch BV
Inhoudsopgave
Inleiding
De afdeling cultuur en toerisme van RISBO beschouwt het festival als een cruciaal instrument om cultuurtoeristen te trekken. Daarom hebben wij het verschijnsel festival een centrale plaats in ons onderzoek toegekend. Wij hebben de afgelopen jaren vooronderzoek verricht om fundamenten te vinden, waarop gedegen festivalonderzoek kan worden gebouwd. In dit kader hebben wij de afgelopen vijf jaren diverse activiteiten ondernomen: •
Deskresearch
•
Twee congressen, waarvan een in 2002 en een in 2003, dat samen met de Stichting het Theaterfestival werden georganiseerd
•
Kwalitatief onderzoek onder organisatoren en gemeenteambtenaren.
•
Kwantitief onderzoek onder de gemeentelijke beleidsambtenaren.
Dit rapport is het verslag van deze activiteiten. Het laat alleen de fundamenten zien, die wij inmiddels hebben blootgelegd. Wij graven op het ogenblik nog naar de overige fundamenten, zoals het landelijk festivalbeleid, internationale benchmarks, geschikte methoden en logistieke oplossingen.
Wat wij nu tot nu toe opgroeven leek ons evenwel zo interessant, dat het deze eerste uitgave rechtvaardigde. Hieronder gelieve u daarom aan te treffen ons verslag van ons onderzoek in Nederland naar: 1.
het verschijnsel festival zelf
2.
het gemeentelijk festivalbeleid
3.
het bestaande festivalonderzoek
We hebben getracht onze bevindingen u zo voor te zetten, dat u er in uw praktijk uw voordeel mee zult kunnen doen.
Dr. Th. B.J. Noordman Directeur cultuur en toerisme
VI
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 1
Wat is een festival?
In dit hoofdstuk geven wij een definitie van festivals. In het voorbijgaan worden ze ingedeeld in categorieën die goed hanteerbaar zijn voor verder onderzoek.
1.1
Definities van evenementen en festivals Het woord evenement is een verre afleiding van het Latijnse werkwoord evenire: uitkomen, voor de dag komen; gebeuren. (Eventum: uitkomst, gebeurtenis; eventus: uitkomst, gebeurtenis) Evenire had nog niet de betekenis van een bijzondere gebeurtenis. Dat blijkt uit de Franse afleiding. Evenement is namelijk van origine een Frans woord. In het Frans betekent evenement gewoon gebeurtenis. Het Nederlands heeft iets zwaarwichtigs aan het woord evenement toegevoegd. De Vreemde Woordentolk geeft rond 1950 als betekenis voor evenement: voorval; inz. merkwaardige of gewichtige gebeurtenis. Merkwaardig dient men hier vermoedelijk te verstaan als opmerkenswaardig, opmerkelijk, niet als curieus. Het Engels gebruikt de term event voor ons evenement. Een event is ook iets bijzonders.
Een evenement is een belangrijke en opmerkelijke gebeurtenis met een duidelijk begin en een einde, die op een of meerdere locaties plaatsvindt. Evenementen vallen uiteen in publieksevenementen en besloten evenementen.
Evenementen komen voor als incidentele en als periodiek terugkerende manifestaties. De periodiek terugkerende evenementen kunnen vervolgens worden ingedeeld in festivals en andere niet periodiek terugkerende evenementen. Figuur 1.1
De plaats van festivals binnen de evenementen incidenteel
Evenementen periodiek terugkerend
7
Niet-festival Festival
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 1
Een festival is blijkens figuur 1 een jaarlijks of minstens periodiek terugkerend evenement. Hiermee is niet alles gezegd. Er komt iets bij. Een festival kenmerkt zich door het bijeenbrengen van voorstellingen, waarbij meerdere presentaties direct na elkaar en tegelijkertijd worden geprogrammeerd. Verhoeff formuleerde dit op de volgende manier. Het gaat om een verzameling van losse culturele uitingen (concerten, films, theater- of straatvoorstellingen etc.) geconcentreerd in een beperkt geografisch gebied, 1
in een relatief korte periode plaatsvindend’ . Andere evenementen kennen deze typische manier van verzamelen niet.
We tekenen de evenementenboom hieronder opnieuw op basis van de uitkomsten tot nu toe. Culturele evenementen en festivals maken op de volgende manier onderdeel uit van de totale groep evenementen: Figuur 1.2
De plaats van festivals binnen de evenementen (revisited) Incidenteel Niet-culturele evenementen
Evenementen Culturele evenementen
Periodiek terugkerend Incidenteel Niet-festival Periodiek terugkerend Festival
In deze figuur zijn de binnen de evenementen in het algemeen culturele evenementen onderscheiden van alle andere evenementen.
Wat blijkt nu? Festivals zijn niet identiek met culturele evenementen. Zij vormen er een onderklasse van. De wereld van de culturele evenementen bestaat dan ook niet uit festivals alleen. Voorbeelden van incidentele culturele evenementen zijn de blockbusters, die musea organiseren. Periodiek terugkerende culturele evenementen, die niet als festivals gelden, zijn bijvoorbeeld boekenmarkten en fotobijeenkomsten. Ieder cultureel festival is, kortom, een cultureel evenement, terwijl niet elk cultureel evenement een festival is.
1.2
Kunstevenementen Wat is nu een treffende definitie van een festival? Het woord festival roept beelden op van zomerfeesten (via de etymologie), fiëstas en ontmoetingen op fairs (beurzen). De term verwijst daarnaast naar ceremonie, viering en 8
RISBO Contractresearch BV
Wat is een festival?
ritueel. Sommige van die manifestaties hebben vroeger gediend om de werkelijkheid te ontvluchten, andere om de machthebbers te verheerlijken. Deze kenmerken moet men zich voorstellen, wanneer men even stilstaat met de definitie die aan het American International Theatre Institute is ontleend: een festival is elke met regelmaat geprogrammeerde bijeenkomst binnen een bepaald interval, van uitvoeringen met elementen van dans, theater en/of muziek, amateur of professioneel, thematisch of non-thematisch, religieus of 2
wereldlijk .
In deze definitie van festivals ligt de nadruk op voorstellingen. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat festivals per definitie kunstenfestivals zijn. Als dit het geval blijkt te zijn, zouden we verlost kunnen worden van de term culturele festivals, die nu rondzingt. Vermoedelijk is deze term in het discours gebracht om aan te geven dat er evenementen en zelfs gewone activiteiten zijn, die festivals worden genoemd maar het niet zijn. Als culturele festivals een pleonasme blijkt, kan men gewoon spreken van festivals. Gaat het bij festivals inderdaad gewoonlijk om uitvoeringen van muziek, dans of theater?
Om deze vraag te beantwoorden lopen we langs de culturele evenementen en kijken naar de benamingen en hun betekenis. Wij verdelen hiertoe de culturele evenementen in drie groepen: kunstevenementen, cultuurevenementen en erfgoedevenementen. De ‘kunstevenementen’ worden nu eerst ingedeeld naar discipline. Van elke disciplines worden een aantal evenementen genoemd met een veelzeggende titel. Wanneer het woord festival in de naam voorkomt stat het betreffende evenement cursief aangegeven. Zo is het volgende overzicht ontstaan.
Toneel Holland Festival, Theaterfestival (Amsterdam), De Parade, Terschellings Oerol Festival, Festival Verteltheaterdagen (Utrecht), Festival aan de Werf (Utrecht).
Cabaret Amsterdams Kleinkunst Festival, Leids Cabaret Festival, Camaretten Cabaretfestival (Rotterdam).
Muziek Grachtenfestival (Amsterdam), Delft Chamber Festival, Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival, A Camping Flight to Lowlands Paradise (Biddinghuizen), Dance Valley, Pink Pop (Landgraaf), North Sea Jazz 9 RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 1
Festival(Den Haag), Parkpop (Den Haag), Bach Festival (Amsterdam), Robeco Zomerconcerten (Amsterdam), Ragae Sundance Festival (Eindhoven), Internationaal Orgel Festival (Haarlem), Dauwpop (Hellendoorn), Jazz in Duketown (Den Bosch), Night of the Opera (Den Bosch), Fast Foreward Heineken Dance Parade, Dance Valley Festival (Velsen), Amsterdam Roots Festival, Festival de Cuba (Apeldoorn), African Festival Delft, Ha-Schi-Ba (Den Haag), Hafla Chaabia (Den Bosch), Zigeuner Muziekfestival Kijkduin, International Gipsy Festival (Tilburg)
Dunya Festival (Rotterdam), Racism
Beat-it, Wereldmuziek Festival Terra (Alkmaar), Onbegrensde Ontmoeting (Amsterdam), Crossing Border (Den Haag), Full Colour Festival (Emmen), Wereldfestival (Gemert), Festival Cultureel Gekleurd (Goes), Haarlemmerhoutfestival (Haarlem), Wereld Muziektheater Festival (Landelijk), Internationaal Folk Festival (Tilburg), Festival Mundial (Tilburg).
Dans Julidans (Amsterdam), Holland Dance Festival (Den Haag), CaDance (Den Haag), Nederlandse Dansdagen (Maastricht), Danse de Wallonie Bruxelles (Maastricht).
Beeldende kunst Kunstbeurs, Kunst RAI, Noorderlicht Fotomanifestatie (Leeuwarden), Fotofestival Naarden, Fotobiennale Rotterdam.
Literatuur(letteren, bibliotheken) Boekenbal, Lezersfeest, Deventer Boekenmarkt, Poetry International, Geen daden maar woorden (Rotterdam), Nacht van het Sonnet (Amsterdam), Landelijke Gedichtendag, Dichtersfestival Ruigoord, Dickens dagen.
Film IDFA (Amsterdam), IFFR (Rotterdam), Cinekid (Amsterdam), Nederlands Film Festival (Utrecht), Cultfilmfestival (Groningen), Frans Film Festival (Groningen), Streekfilmfestival Veendam, Holland Animation Film Festival (Utrecht), Joods Film Festival Amsterdam, Hindu film festival.
Nieuwe media Dutch Electronic Art Festival (Rotterdam), Media Art Festival Friesland.
Architectuur Architectuur Filmfestival Rotterdam, Architectuur Biënnale Rotterdam.
10
RISBO Contractresearch BV
Wat is een festival?
Design Beurs,
Mode Modeshow Arnhem,
Amateurkunstevenementen Men kan hier denken aan gewoontes en manifestaties in bepaalde kunstdiscipline, waarin met name de top van de amateurkunst en het aanstormend talent zich kan manifesteren: talentenjachten, concoursen, finales. Een tweede groep in deze sfeer zijn de evenementen waar meerdere dixielandbands, bluesbands e.d. optreden. Deze worden gewoonlijk festival genoemd.
Door zo langs de kunstevenementen te lopen wordt allereerst zichtbaar, dat niet alle kunstdisciplines festivals organiseren. Het lijkt bij festivals om autonome en niet om de toegepaste kunsten te gaan. Voor de evenementen in de toegepaste kunsten doen andere woorden dan festival opgeld, zoals biënnale. De disciplines architectuur en fotografie tonen bij voorbeeld een voorkeur voor dat woord. Het blijken trouwens kunstdisciplines te zijn, die tentoonstellingen en geen voorstellingen maken. Dit is inderdaad een indicatie, dat het woord festival zich niet gemakkelijk laat koppelen aan tentoonstellingen. Het gaat bij de term festival primair om een aanduiding van een bepaalde context voor voorstellingen of uitvoeringen van autonome kunst.
Uit het bovenstaande overzicht blijkt bovendien, dat binnen de kunsten sommige kunstdisciplines het woord festival lijken te vermijden. Het woord festival komt namelijk vaak terug bij de disciplines toneel, cabaret, muziek (klassiek, jazz), film en nieuwe media maar de discipline dans zet het woord festival voor haar bijzondere manifestaties weinig in. Zij debunkt haar belangrijke bundels voorstellingen met een simpel benaming als dansdagen of gebruiken een merk als Cadance. Een ander verschijnsel is dat succesvolle grote festivals de neiging hebben de naam X-festival door een krachtiger merk vervangen, zoals Parkpop. Iedereen wordt bij deze naam geacht te weten dat het over het grootste gratis openlucht festival van Europa gaat. Bij Oerol spreekt men eigenlijk ook niet meer van oerol-festival
11
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 1
Deze voorbeelden laten om te beginnen zien, dat men niet op het woord festival in de titel kan afgaan als men wil vaststellen of er van een festival sprake is. Men moet bij het inventariseren en classificeren van festivals verder kijken dan de naam.
1.3
Cultuurevenementen Naast kunstevenementen kan men cultuurevenementen onderscheiden. Dit zijn evenementen, waar zich cultuur in brede zin manifesteert.. De Jager en Mok (1999) omschrijven dit antropologisch of sociologisch cultuurbegrip als: het min of meer samenhangende geheel van voorstellingen, opvattingen, waarden en normen die mensen zich als lid van hun maatschappij door middel van leerprocessen hebben verworven, dat in hoge mate hun gedrag beïnvloedt en waardoor zij zich onderscheiden van de leden van andere maatschappijen. Het gaat hier dus om voorstellingen van cultuur, als voorstellingen van datgene wat kenmerkend is voor een specifieke groep mensen
We delen deze cultuurevenementen hier in vier categorieën in, namelijk als manifestaties van: 1.
nationale cultuur,
2.
lokale cultuur,
3.
gastcultuur en
4.
multiculturen.
Ad 1: Nationale cultuurevenementen Het gaat hier om manifestaties van traditionele Nederlandse, Vlaamse, Friese of Limburgse cultuur. Voorbeelden zijn kaasmarkt, braderieën, intocht Sinterklaas, koninginnedag, kerstevenementen, Hollands Verdriet (Leeuwarden). Dit soort evenementen gaan gewoonlijk niet gepaard met festivals. Men zou in deze categorie wellicht een uitzondering kunnen maken voor de bevrijdingsfestivals
Ad 2: Locale cultuurevenementen: Feestelijke historisch geïnspireerde evenementen 3 Hiervan kan men vijf soorten onderscheiden :
12
1.
Religieuze evenementen
2.
Evenementen met een religieuze oorsprong RISBO Contractresearch BV
Wat is een festival?
3.
Evenementen, die de herinnering aan historische gebeurtenissen levendig houden
4.
Evenementen, die volksgebruiken in leven houden
5.
Evenementen, die beroepsgebruiken in leven houden
Hieronder geven wij een aantal voorbeelden van iedere categorie
ad 1: Religieuze evenementen Processies als de stille omgang, sacramentsprocessies en Mariaprocessies
ad 2: Evenementen met een religieuze oorsprong Deze (Munsters, 21,22) wortelen gedeeltelijk in de volksreligie, een vorm van geloof die spontaan uit het volk is gegroeid en die heidense elementen is blijven bevatten. Vorbeelden zijn het Joelfeest te Twente (oorspronkelijk Germaans midwinterfeest van de winterzonnewende – gekerstend in de vierde eeuw tot de viering van de geboortedag van Jezus Christus, maar met behoud van de symboliek van het nieuwe licht. Behoud van traditie van winterhoornblazen (toeristische attractie in Ootmarsum); carnaval; grote processies ( Mechelen, Brugge, Veurne, Doornik, Hasselt, Tongeren en Maastricht.)
ad 3: Evenementen, die de herinnering aan historische gebeurtenissen levendig houden Feesten die worden gehouden ter herinnering aan historische gebeurtenissen waar de burgers deel aan hebben gehad zoals: Gronings Ontzet 1 april viering in Brielle Leidens Ontzet
Ad 4: Evenementen, die volksgebruiken in leven houden Feesten die aspecten van de volkscultuur in een bepaalde historische periode weer tot leven roepen: burchtfeesten in Noorbeek praalstoet van Leuven Internationaal Reuzenfestival rond de stadsreus Gigantius te Maastricht Reuzenommegang met Reuzenfeesten te Wenduine feesten van de heksensabbat in Vielsalm en Ellzelles
Ad 5: Evenementen, die beroepsgebruiken in leven houden Feesten die wortelen in volksgebruiken zoals die gangbaar waren of zijn bij de hoofdmomenten van het beroepsleven. Het merendeel van deze 13
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 1
festiviteiten is verbonden aan de seizoenencyclus, omdat de beroepsbevolking voorheen met name in de landbouw en visserij actief was: bloemencorso’s in de bollenstreek en Aalsmeer vlaggetjesdag; de vlootschouw in de havens van Scheveningen en Urk ter gelegenheid van de vangst van nieuwe haring garnaalfeest en garnaalstoet in Oostduinkerke schaapherderfeesten in Ballo en Exloo mosselfeesten in Yrseke met vlootschouw oogstfeesten met oogst dankstoeten bv in Raalte, Aalst schuttersfeesten bv. in Friesland en Limburg.
Deze feesten gaan vaak vergezeld van Folkloristische manifestaties. Volksmuziek, volksliederen in dialect en volksdans in klederdracht zijn traditionele vormen van groepsexpressie die bij bepaalde gelegenheden en vooral bij volksfeesten volgens traditionele conventies gebruiken werden en worden uitgevoerd. (Munsters 25,26)
Deze folkloristische manifestaties kunnen zich weer als een festival presenteren. Dan zijn de evenementen van lokale cultuur voedingsbodems voor het festivaltoerisme bijvoorbeeld internationale folkloristische dansfestivals in Jambes, Schoten en Brunssum.
Ad 3: Gastcultuurevenementen Een derde groep van cultuurevenementen zijn die, waarin de cultuur van een in oorsprong niet-Nederlandse bevolkingsgroep zich op een of andere manier manifesteert, zoals het Zomercarnaval (Rotterdam) en de Malam Basar (Den Haag),
Veel gastcultuurevenementen hebben een festivalkarakter, zoals men ziet in het voorbijgaan: Joods Film Festival Amsterdam, Moussem ‘Marokko opent zijn deuren’ (Amsterdam), Amsterdam Roots Festival, Festival de Cuba (Apeldoorn), African Festival Delft, Ha-Schi-Ba (Den Haag), Hafla Chaabia (Den Bosch), Zigeuner Muziekfestival Kijkduin, Africa in the Picture (Landelijk), Afrik Fest (Leeuwarden), International Gipsy Festival (Tilburg).
Ad 4: Multicultuurevenementen Tenslotte bestaat er nog een groep evenementen, waarin het begonnen is om het samenbrengen van de manifestaties van verschillende bevolkingsgroepen, hetgeen bij voorbeeld pregnant tot uiting komt in de naam: Onbegrensde Ontmoeting (Amsterdam) 14
RISBO Contractresearch BV
Wat is een festival?
Ook hier komen de festivals sterk naar boven, zoals de hierboven reeds genoemde: Dunya Festival (Rotterdam), Racism Beat-it, Wereldmuziek Festival Terra (Alkmaar), Crossing Border (Den Haag), Full Colour Festival (Emmen), Wereldfestival (Gemert), Festival Cultureel Gekleurd (Goes), Haarlemmerhoutfestival (Haarlem), Wereld Muziektheater Festival (Landelijk), Internationaal Folk Festival (Tilburg), Festival Mundial (Tilburg).
Dit overzicht van de cultuurevenementen, waarbij het woord cultuur in de antropologische betekenis wordt opgevat, laat zien dat de cultuurevenementen deels los staan van festivals en er deels mee samenvallen. De evenementen van nationale lokale cultuur zijn gewoonlijk geen festivals. Er gaan incidenteel festivals mee samen en die kunnen dan apart worden waargenomen. De evenementen van gastculturen en multiculturen hebben vaak een festivalkarakter.
Er is geen reden om voor dit soort festivals het woord culturele festivals te gebruiken, als dat al beoogd werd door degenen, die deze woordcombinatie hebben geïntroduceerd. Het gaat hier namelijk altijd om een context voor voorstellingen binnen kunstdisciplines, die hierboven onder de kunstevenementen al naar voren kwamen als disciplines, die het woord festival vaak gebruiken.
1.4
Erfgoedevenementen Tenslotte lopen wij ook de erfgoedevenementen langs. In de wereld van het cultureel erfgoed nemen de evenementen langzamerhand toe.
Cultureel erfgoed bestaat uit sporen uit het verleden in het heden, die zichtbaar en tastbaar aanwezig zijn en waarvan men het de moeite waard vindt deze te bewaren. Dat kunnen voorwerpen zijn in musea, archeologische vondsten, archieven, monumenten en landschappen of het gaat om gewoonten en tradities, en folklore. Cultureel erfgoed heeft dus zowel een materiele als een immateriële component.
1.4.1
Materieel erfgoed Het materieel erfgoed komt voor in vier disciplines, namelijk archieven, musea (beeldende kunst en andere musea), monumenten en archeologie.
15
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 1
Deze disciplines hebben inmiddels alle hun eigen evenementen ontwikkeld, zoals uit het onderstaande overzicht blijkt
Archieven Voorbeelden
Musea Museumnacht, Museumweekend, blockbusters, megatentoonstellingen.
Monumenten Son et Lumiere, Nationale monumentendag, Nationale molendag in combinatie met Landelijke fietsdag
Archeologie Voorbeelden
1.4.2
Immaterieel erfgoed Immaterieel erfgoed brengt de volkskunstnijverheid en de folklore op verschillende wijzen tot uitdrukking, `vaak in de dienende taak die zij traditioneel vervult voor feesten en gebruiken.’ (Munsters), zoals deze zijn beschreven onder paragraaf 3. Voorbeelden zijn: •
Demonstraties; Evenementen door volkenkundige musea zoals demonstraties van oude ambachten, exposities over een bepaald thema.
•
Voorstellingen; Folkloristische markten met demonstraties van oude ambachten en machines, presentaties van klederdrachten, uitvoeringen van volksdansen en volksmuziekstukken, verkoop van regionale folkloristische producten op markten zoals de kaasmarkten te Alkmaar, Gouda en Edam.
Bij de erfgoedevenementen komt het woord festival eigenlijk niet voor. Het kan eigenlijk alleen aan de orde bij folkloristische voorstellingen in de speciale context die hiervoor vereist en die is behandeld bij lokale cultuurevenementen.
Door langs successievelijk de kunstevenementen, de cultuurevenementen en de erfgoedevenementen te lopen, heeft de lezer met eigen ogen kunnen zien, dat festivals per definitie kunstenfestivals zijn. De term culturele festivals is een pleonasme en hiermee overbodig. Men kan gevoeglijk spreken van festivals en andere culturele evenementen. 16
RISBO Contractresearch BV
Wat is een festival?
1.5
Definitie van festivals De definities van anderen, die wij in het begin van dit hoofdstuk hebben laten zien en de wandeltocht langs de Nederlandse festivals hebben ons tot de volgende werkdefinitie van festivals gebracht. Een festival is een cultureel evenement, dat jaarlijks of in elk geval met een vaste regelmaat wordt herhaald voor een algemeen publiek, waarin voorstellingen van theater, en/of muziek, en/of film worden gebundeld binnen een programma dat zich afspeelt binnen een duidelijk aangegeven begin- en eindpunt, op een of meerdere hiervoor tijdelijk bestempelde lokaties.
Deze definitie laat de disciplines, die zich manifesteren in exposities en demonstraties buiten beschouwing. Belangrijk in deze definitie is het woord evenement, omdat hierin de importantie doorklinkt, die een combinatie van voorstellingen moet hebben om een festival te zijn. Een reeks voorstellingen wordt hier dus pas als een festival gezien als deze als een importante gebeurtenis wordt gezien.
Sommige niet-importante gebeurtenissen, die verder aan de bovenstaande definitie voldoen, tooien zich ook met de naam festivals, om met deze titel status te verwerven. Wij noemen deze bijna-festivals Sommige evenementen, die wel aan alle kenmerken van de definitie voldoen tooien zich niet met de titel festival. Deze zullen hier wel onder de festivals worden geschaard.
Verder zijn er evenementen en activiteiten, die zich met de naam festival tooien maar niet aan de definitie voldoen. Zij worden in het volgende hoofdstuk niet meegenomen, waarin de festivals in Nederland zullen worden geteld en nader geclassificeerd.
1 2 3
17
Festivals bevatten vrijwel altijd podiumvoorstellingen. Verhoeff, R. (1993) De weg naar podia: ruimtelijke aspecten van het bezoek aan podiumkunsten in Nederland American International Theatre Institute (1980) In deze paragraaf ontlenen wij, zonder dit altijd te vermelden, veel aan W. Munsters, XY . Zijn indelingen hebben wij ter wille van ons betoog aangepast.
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 2
Festivals in Nederland
Anno 2005 worden er in Nederland 368 festivals georganiseerd. Dit cijfer is de optelling van festivals, die aan onze definitie in het vorige hoofdstuk voldoen en de bijna festivals, die wel gekenmerkt worden door een festivalkarakter maar niet als evenement kunnen gelden, omdat zij bij voorbeeld voor een beperkt publiek zijn opgezet of nauwelijks bezoekers trekken. Hierbij is gebruik gemaakt van ‘Festivaloverzicht 2005’ van Bureau Menno Heling. Men dient zich overigens te realiseren, dat dit festivaloverzicht, door de criteria van bijzondere betekenis en grote uitstraling toe te passen, ontdaan is van de meeste concoursen, studentenfestivals, kunstencentrafestivals, jeugdtheaterfestivals, taptoes en openluchtfestivals. Festivals die over meer plaatsen zijn verdeeld, zoals de Karavaan (Noord-Holland) zijn in dit overzicht evenmin meegenomen.
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van deze festivals aan de hand van een aantal eigenschappen, de gepresenteerde kunstvormen, het aantal kunstvormen, de duur van het festival en entreegelden.
2.1
Kunstvormen Op de festivals worden velerlei kunstvormen gepresenteerd aan het publiek. Er zijn festivals met één kunstvorm, maar ook multidisciplinaire festivals. In de volgende paragraaf hier meer over. In deze paragraaf laten we zien welke kunstvormen er gepresenteerd worden op de festivals in Nederland.
Tabel 2.1
Festivals ingedeeld naar kunstvormen
Discipline muziek toneel Dans film Beeldende kunst Co-kunst 4 cabaret poëzie overige
Aantal festivals 309 106 78 42 39 34 31 26 104
19
% van. alle festivals 84% 29% 21% 11% 11% 9% 8% 7% 28%
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 2
Op de meeste festivals wordt muziek gepresenteerd aan het publiek. Om meer inzicht te krijgen in de muziekfestivals, zijn deze festivals opgedeeld in meerdere muzieksoorten. Deze opdeling is af te lezen in tabel 2. Toneel wordt op een derde deel van de festivals getoond aan het publiek, beduidend minder vaak dan muziek. Dans is de derde populaire kunstvorm voor festivals. Deze wordt op slechts een vijfde deel van de festivals gepresenteerd. Tabel 2.2
Muziekfestivals naar muzieksoort
Muziekdiscipline Pop/rock Klassiek Techno/dance Jazz Wereldmuziek Blues Totaal Van een aantal festivals is onbekend welke muzieksoorten zij presenteren.
Aantal festivals 86 45 37 33 29 20 250
Percentage 34% 18% 15% 13% 12% 8% 100%
Het populairste zijn pop en rockmuziek op festivals. Deze muzieksoort wordt op een derde deel van de muziekfestivals ten gehore gebracht. Op een vijfde deel van de festivals wordt klassieke muziek gepresenteerd aan het publiek. Bluesmuziek is het minst populair bij festivals.
2.2
Uni- en multidisciplinaire festivals De festivals kunnen één kunstvorm presenteren, maar ook meerdere. Festivals die één kunstvorm presenteren zijn unidisciplinaire festivals. Festivals waar meerdere kunstvormen worden gepresenteerd, zijn multidisciplinaire festivals. In de volgende tabel is af te lezen hoeveel festivals één kunstvorm presenteren en hoeveel meerdere vormen.
Tabel 2.3
Verdeling van festivals naar het aantal kunstvormen Aantal 195 170 3 368
Eén kunstvorm Meer kunstvormen Onbekend Totaal
Percentage 53% 46% 1% 100%
Uit de tabel valt af te lezen dat een kleine meerderheid van de festivals (53%) één kunstvorm presenteert en 46% van de festivals meerdere kunstvormen laat zien en/of horen. Welke disciplines worden tijdens festivals met één kunstvorm gepresenteerd? En welke kunstvormen worden gepresenteerd tijdens festivals met meerdere kunstvormen?
20
RISBO Contractresearch BV
Festivals in Nederland
2.2.1
Festivals met één kunstvorm Festivals die één kunstvorm presenteren (195), ook wel unidisciplinaire festivals zijn in te delen naar kunstvorm. Deze indeling is te zien in de volgende tabel.
Tabel 2.4
Festivals met één kunstvorm, ingedeeld naar kunstvorm
Discipline Muziek Toneel Film Dans Poëzie Cabaret Overige Totaal
Aantal festivals 154 9 7 6 5 5 9 195
Percentage 79% 5% 4% 3% 3% 3% 5% 100%
Het overgrote merendeel van de festivals die één kunstvorm presenteren bestaat uit muziekfestivals (79%). Dit is logisch, aangezien de meeste festivals (onder andere) muziek presenteren (zie tabel 2.1, 84% van alle festivals). De onderverdeling van muziek is in tabel 2.5 zichtbaar gemaakt.
De andere kunstvormen, die minder voor komen bij festivals, komen zeer weinig voor bij festivals met slechts één kunstvorm. Zo ook toneel, dat op een derde deel van alle festivals gepresenteerd wordt, komt amper aan bod bij de unidisciplinaire festivals. Tabel 2.5
Muziekfestivals naar muzieksoort
Muziekdiscipline Aantal festivals Percentage Pop/rock 51 32% Techno/dance 31 20% Jazz 28 18% Blues 26 16% Wereldmuziek 13 8% Klassiek 9 6% Totaal 158 100% Een paar festivals presenteren meerdere muzieksoorten, waardoor het totaal hier hoger is dan het totaal aantal muziekfestivals.
De meest voorkomende muziekvorm bij festivals met één kunstvorm, is pop/rockmuziek, ook voor festivals, die alleen muziek presenteren. Deze muzieksoort wordt op een derde deel van de muziekfestivals gepresenteerd. Techno/dance, jazz en blues zijn populairder op festivals met alleen muziek. Opmerkelijk is dat klassieke muziek weinig voor komt bij unidisciplinaire muziekfestivals, terwijl dit toch de tweede meest voorkomende muzieksoort is op festivals (zie tabel 2.2, 18% van alle festivals met muziek).
2.2.2
Festivals met meerdere kunstvormen Een groot deel (46%) van de Nederlandse festivals brengt meerdere kunstdisciplines per festival, de zogenaamde multidisciplinaire festivals. In de
21
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 2
onderstaande tabel is af te lezen hoe de verschillende disciplines zijn vertegenwoordigd op de multidisciplinaire festivals. Tabel 2.6
Multidisciplinaire festivals ingedeeld naar discipline
Discipline
Aantal festivals
Muziek Toneel Dans Beeldende kunst Film Co-kunst Cabaret Poëzie Overige
155 97 72 37 35 33 26 21 95
% van alle multidisciplinaire festivals 91% 57% 42% 22% 21% 19% 15% 12% 56%
Ook bij de multidisciplinaire festivals is muziek de populairste kunstvorm om te presenteren. Op bijna alle multidisciplinaire festivals (91%) wordt muziek ten gehore gebracht. Bij de multidisciplinaire festivals zien we echter dat andere disciplines veel vaker gepresenteerd worden. Zo heeft meer dan de helft van de multidisciplinaire festivals ook aandacht voor toneel. Dans wordt op 42% van de multidisciplinaire festivals aan het publiek gebracht, terwijl dit bij slechts 21% van alle festivals (zie tabel 1) wordt gepresenteerd. Ook beeldende kunst komt veel vaker voor op deze multidisciplinaire festivals, 22% ten opzichte van 11% van alle festivals (zie tabel 1). Dit geldt ook voor film, co-kunst, cabaret en poëzie. De muziek die gepresenteerd wordt op deze multidisciplinaire festivals is als volgt op te delen in de verschillende muzieksoorten. Tabel 2.7
Muziekfestivals naar muzieksoort
Muziekdiscipline Pop/rock Wereldmuziek Techno/dance Klassiek Jazz Blues Totaal Van een aantal festivals is onbekend welke muzieksoorten zij presenteren.
Aantal festivals 35 16 14 11 9 7 92
Percentage 38% 17% 15% 12% 10% 8% 100%
Bij de verschillende muzieksoorten op de multidisciplinaire festivals met onder andere muziek, valt op dat wereldmuziek relatief populairder is met 17% van deze festivals, ten opzichte van 12% bij alle festivals met muziek (zie tabel 2.2).
22
RISBO Contractresearch BV
Festivals in Nederland
2.3
Festivals naar duur Naast de verdeling in uni- en multidisciplinair, kunnen de festivals ook ingedeeld worden naar eendaagse festivals en meerdaagse festivals. De opdeling in tijdsduur kan in de volgende tabel afgelezen worden.
Tabel 2.8
Festivals ingedeeld naar tijdsduur Aantal 134 233 1 368
Eén dag Meerdere dagen Aantal dagen onbekend Totaal
Percentage 36% 63% 0% 100%
Meer dan de helft van de festivals wordt gehouden gedurende meerdere dagen. Slechts een derde deel van alle festivals wordt op één dag gehouden. Voordat er gekeken wordt naar de verschillende discipline bij de eendaagse en meerdaagse festivals, is er geanalyseerd of er een verband is tussen de duur van het festival en het aantal disciplines. Deze analyse is zichtbaar gemaakt in tabel 9. Tabel 2.9
Festivalduur versus één of meerdere kunstvormen Één kunstvorm
Eendaags Meerdaags Totaal Phi is .043 met significantie .413
Meerdere kunstvormen 16% 31% 46%
21% 33% 54%
Totaal 37% 64% 100%
Er is geen verband tussen de duur van het festival en het aantal disciplines. In de tabel is ook af te lezen dat de muurdaagse festivals met één kunstvorm het meest voor komen. Eendaagse festivals met meerdere kunstvormen komen het minst voor. Bij de indeling naar tijdsduur wordt een analyse gedaan op de verschillende kunstvormen.
2.3.1
Ééndaagse festivals De eendaagse festivals komen minder vaak voor dan meerdaagse festivals. Verschillen de eendaagse festivals van de meerdaagse in de kunstvormen die zij presenteren aan het publiek?
Tabel 2.10
Eendaagse festivals ingedeeld naar discipline
Discipline
Aantal festivals
Muziek Toneel Dans Beeldende kunst Cabaret Poëzie Film Co-kunst
128 35 21 9 8 8 4 6
23
% van alle multidisciplinaire festivals 96% 26% 16% 7% 6% 6% 3% 4%
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 2
Overige
34
25%
Op bijna alle eendaagse festivals wordt muziek gepresenteerd aan het publiek. Dit is relatief meer dan bij alle festivals (zie tabel 1, 84%). Film wordt relatief minder vaak gepresenteerd bij de eendaagse festivals. De indeling van de verschillende muziekgenres op de eendaagse festivals is te vinden in de volgende tabel. Tabel 2.11
Muziekfestivals naar muzieksoort
Muziekdiscipline Pop/rock Techno/dance Blues Wereldmuziek Jazz Klassiek Totaal Van een aantal festivals is onbekend welke muzieksoorten zij presenteren.
Aantal festivals 40 24 12 11 9 5 101
Percentage 40% 24% 12% 11% 9% 5% 100%
Techno/dance komt relatief vaker voor bij de eendaagse festivals dan bij alle festivals (24% ten opzichte van 15% van alle festivals). Jazz en klassieke muziek komen relatief minder vaak voor bij eendaagse festivals.
2.3.2
Meerdaagse festivals Ook de meerdaagse festivals, zijn onder te verdelen naar kunstvorm. Deze verdeling is zichtbaar gemaakt in de volgende tabel.
Tabel 2.12
Meerdaagse festivals ingedeeld naar discipline
Discipline
Aantal festivals
Muziek Toneel Dans Film Beeldende kunst Co-kunst Cabaret Poëzie Overige
180 70 56 38 30 28 23 18 70
% van alle multidisciplinaire festivals 77% 30% 24% 16% 13% 12% 10% 8% 30%
Bij de meerdaagse festivals wordt muziek relatief minder vaak ten gehore gebracht (77% ten opzichte van 84% van alle festivals). De andere kunstvormen worden allen vaker gepresenteerd op meerdaagse festivals. In de onderstaande tabel zijn de verschillende muzieksoorten van meerdaagse festivals zichtbaar gemaakt.
24
RISBO Contractresearch BV
Festivals in Nederland
Tabel 2.13
Muziekfestivals naar muzieksoort
Muziekdiscipline Pop/rock Jazz Techno/dance Blues Wereldmuziek Klassiek Totaal Van een aantal festivals is onbekend welke muzieksoorten zij presenteren.
Aantal festivals 46 28 21 21 18 15 149
Percentage 31% 19% 14% 14% 12% 10% 100%
Blues wordt vaker op meerdaagse festivals ten gehore gebracht (14% ten opzichte van 8% van alle festivals). Ook jazz wordt vaker ten gehore gebracht op meerdaagse festivals (19% ten opzichte van 13% van alle festivals). Klassieke muziek wordt minder vaak gepresenteerd (10% ten opzichte van 18% van alle festivals).
2.4
Entreegelden De festivals kennen verschillende entreegelden. Zo zijn er festivals die geheel gratis zijn en festivals waarvoor de bezoeker moet betalen. Bij sommige betaalde festivals koopt de bezoeker een entreekaartje en heeft dan toegang tot alle programmaonderdelen. Bij andere festivals is de toegang tot het festivalterrein gratis, maar dient de bezoeker voor de verschillende programmaonderdelen een kaartje te kopen.
Resumerend zijn er drie mogelijkheden: •
betaald (entree betalen aan de ingang)
•
onbetaald (gratis toegang)
•
deels betaald (gratis toegang tot het terrein, maar betaalde toegang tot individuele programmaonderdelen)
In de volgende tabel is de verdeling van de festivals naar entreegelden af te lezen. Tabel 2.14
Festivals naar betalingswijze Aantal 183 114 26 45 368
Betaald Onbetaald Deels betaald Onbekend Totaal
Percentage 50% 31% 7% 12% 100 %
Een derde deel van de festivals is gratis toegankelijk voor het publiek. Voor de helft van de festivals koopt het publiek één keer een toegangsbewijs bij het betreden van het festivalterrein en heeft dan toegang tot het gehele 25
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 2
festival. Voor een klein deel van de festivals worden kaarten gekocht per programmaonderdeel.
2.4.1
De verschillende kunstvormen Kennen de verschillende kunstvormen, verschillen ten aanzien van de entreegelden, of is de verdeling hetzelfde bij alle kunstdisciplines. In tabel 15 is een analyse gemaakt van de verschillende kunstvormen en de entreegelden.
Tabel 2.15
Entreegelden in vergelijking met. de verschillende kunstvormen
Discipline Muziek Toneel Dans Film Beeldende kunst Co-kunst Cabaret Poëzie Overige Totaal
Betaald 54% 39% 49% 82% 58% 55% 70% 74% 48% 57%
Onbetaald 38% 51% 43% 11% 28% 39% 26% 22% 45% 35%
Deels betaald 8% 10% 8% 8% 14% 6% 4% 4% 7% 8%
Totaal 309 106 78 42 39 34 31 26 104 368
In de bovenstaande tabel valt op dat voor filmfestivals het meest vaak betaald moet worden. Bij 82% van de festivals waar (onder andere) films gepresenteerd worden aan het publiek wordt entreegeld geheven. Ook bij festivals met (onder andere) cabaret en festivals met (onder andere) poëzie wordt relatief vaker entreegeld gevraagd. De festivals met (onder andere) toneel en met (onder andere) dans kennen vaker geen entreegelden en zijn dus vaker gratis toegankelijk voor het publiek. Alleen bij festivals met (onder andere) beeldende kunst wordt relatief vaker entree geheven op programmaonderdelen.
2.4.2
Het aantal disciplines Naast een verband met de verschillende kunstvormen is er ook een verband tussen de entreegelden en het aantal disciplines. Dat is zichtbaar gemaakt in de volgende tabel.
Tabel 2.16
Entreegelden in vergelijking met het aantal kunstvormen Nee 27% 44% 35%
Één discipline Meerdere disciplines Totaal Phi is .188 met significantie .003
26
Ja 65% 48% 57%
RISBO Contractresearch BV
Deels 9% 8% 8%
Festivals in Nederland
Festivals die één kunstdiscipline presenteren aan het publiek, zijn vaker festivals waarvoor betaald moet worden. Multidisciplinaire festivals kennen relatief vaker geen entreegeld voor de bezoekers.
2.4.3
Festivalduur Ook is er een verband tussen het heffen van entreegeld en de duur van het festival. In de volgende tabel is een analyse van te zien van de festivalduur en het heffen van entreegelden.
Tabel 2.17
Entreegelden in vergelijking met festivalduur Nee 52% 25% 35%
Eendaags Meerdaags Totaal Phi is .299 met significantie .000
Ja 46% 63% 57%
Deels 2% 12% 8%
In de tabel is duidelijk af te lezen dat de eendaagse festivals vaker geen entreegelden kennen en de meerdaagse festivals wel. Ook heffen de meerdaagse festivals ook vaker toegangsgelden voor programmaonderdelen. Bij eendaagse festivals gebeurt dit amper.
4
27
Wat is Co-kunst?
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 3
G30 en hun festivals
m.m.v. Drs Lucienne Laven Introductie In 2003 bestudeerden wij de nota’s die de dertig grote Nederlandse gemeenten (G30) hebben geschreven om in aanmerking te komen voor subsidie van het rijk voor het zogenaamde Actieplan Cultuurbereik. Hierin hebben wij geprobeerd aanknopingspunten te vinden voor het beschrijven van het festivalbeleid dat de grote gemeenten op het ogenblik voeren.
Weliswaar waren festivals geen doelstelling van Actieplan Cultuurbereik, maar culturele evenementen in het algemeen worden door iedere gemeente wel als een goede mogelijkheid beschouwd om de doelstellingen van Actieplan Cultuurbereik jongeren en allochtonen te bereiken. We hebben evenwel waar aanwezig ook de cultuurnota’s van de betreffende gemeenten gelezen. Hieronder geven wij een verslag van onze bevindingen.
3.1
Aandeel in de Nederlandse festivals (2000) Uit de database Festivals van RISBO Contractresearch BV komt naar voren, dat de grote gemeenten cruciaal zijn voor het festivalwezen in Nederland. Zij nemen het merendeel van de festivals voor hun rekening. Van de 399 festivals en bijna-festivals, die Nederland in 2000 telde, werden er 218 in de grote gemeenten gehouden.
Tabel 3.1
Festivals in Nederland en het aandeel van de G30 hierin
Festivals G30 Overig Totaal
Aantal 218 181 399
% 55% 45% 100%
De grote steden spelen dus kwantitatief een belangrijke rol bij de festivals. 55% van de festivals worden in de grote steden georganiseerd. Amsterdam en Rotterdam nemen samen 18% van de Nederlandse festivals voor hun rekening; de andere 28 grote gemeenten zorgen voor 38% van de festivals.
29
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 3
De festivals met meerdere kunstvormen komen eveneens meer voor in grote gemeenten dan in de andere. Tabel 3.2
De betekenis van de grote steden voor festivals met meerdere kunstvormen Festivals met meerdere kunstvormen 52 85
Aantal G30 Totaal
% 62% 100%
De festivals met meerdere kunstvormen spelen zich voor meer dan 60% in de grote steden af. Dit is een eerste indicatie is, dat in de steden zich niet alleen de meeste maar ook de grotere festivals afspelen. We gaan er dan van uit, dat de meerdaagse festivals ook over de ruimste budgets beschikken, hetgeen niet waar hoeft te zijn.
Bovendien spelen de grote steden in kwalitatief opzicht de hoofdrol. Opmerkenswaardig is namelijk, dat in vooral in de grote steden de high art festivals.in Nederland worden gehouden. Bij de klassieke kunstdisciplines nemen de grote steden bijvoorbeeld meer dan tweederde van de festivals voor hun rekening. Zie hiervoor tabel 3.3. Tabel 3.3
De betekenis van de grote steden voor festivals met traditionele kunstvormen
Kunstvorm Cabaret Wereldmuziek Poëzie Film Dans Muziek (klassiek) Theater
Aantal G30 3 18 4 9 9 19 21
% G30 100% 86% 67% 75% 69% 73% 68%
Totaal 3 21 6 12 13 26 31
Dat cabaretfestivals in de grote steden worden gehouden heeft te maken met het gegeven, dat de kleinkunstacademies in grote steden liggen, net als de universiteiten. Dat de wereldmuziek vooral in grote steden worden gehouden kan worden verklaard uit de multi-ethnichnische samenstelling van de bevolking van de grote steden.
Omgekeerd is het aantal festivals voor populaire kunst in de G30 veel lager dan in de andere gemeenten. Tabel 3.4
De betekenis van de grote steden voor festivals met populaire kunst
Kunstvorm Techno/dance Jazz Pop/rock Blues
Aantal G30 7 36 27 2
30
% G30 70% 46% 32% 13%
RISBO Contractresearch BV
Totaal 10 79 82 16
G30 en hun festivals
Bluesfestivals en pop/rockfestivals spelen zich dus vooral in de kleine gemeenten af. Ook jazzfestivals worden meer in de kleine dan in de grote gemeenten georganiseerd.
3.2
Verschillen tussen de grote steden onderling De G30 laten zich duidelijk in twee groepen verdelen. De eerste groep bestaat uit de Nederlandse steden die in de zeventiende eeuw al betekenis hadden. Wij noemen ze hier de historische steden. De tweede groep bestaat uit de steden, die in de negentiende eeuw of later zijn gesticht, de industriesteden of jonge steden.
Een vergelijking van de beide groepen laat zien dat steden met een historische kern veel meer festivals organiseren dan jonge steden. Tabel 3.5
Gemiddeld aantal festivals per grote stad
Historische steden Jonge steden Totaal
Aantal steden
Aantal festivals
18 12 30
167 51 218
Gemiddeld aantal festivals per stad 9,3 4,3 7,3
Uit tabel 3.5 blijkt, dat de gemiddelde grote stad zeven festivals organiseert. Heeft zo`n stad een historische binnenstad dan organiseert deze twee festivals meer dan het gemiddelde. Ontbreekt de historische kern dan organiseert zo`n stad jaarlijks twee festivals minder dan het gemiddelde. Het zou de moeite waard zijn na te gaan waardoor deze discrepantie ontstaat
Er blijkt tenslotte een verband te zijn tussen het aantal inwoners in een historische stad en het aantal festivals.
31
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 3
Figuur 3.1
Relatie tussen grootte van stad en aantal festivals
Amsterdam
Relatie tussen grootte van stad en aantal festivals (2000)
Aantal culturele festivals en evenementen 2002
Rotterdam 40
Utrecht
35
Den Haag Dordrecht
30
Leiden
25
Haarlem
20
Groningen
15
Breda
10
Nijmegen Arnhem
5
´s-Hertogenbosch
0 0
100000
200000
300000
400000
500000
600000
700000
800000
Amersfoort Maastricht Zwolle
Aantal Inwoners van de stad
Figuur 3.1 laat zien, dat een historische stad neigt naar één festival per 20.000 inwoners telt.
Logischerwijs wegen de G4 zwaar op het gemiddelde van de historische steden. Corrigeert men dit gemiddelde voor de G4 dan blijken de andere historische steden niet veel meer af te wijken van de jonge industriesteden.
De discrepantie is kleiner dan men op het eerste oog zou verwachten. Tabel 3.6
Gemiddeld aantal festivals per grote stad (revisited)
G4 Overige historische steden 12 nieuwe steden
3.3
Aantal steden
Aantal festivals
4 14 12
84 90 51
Aantal festivals per stad 21 5,6 4,3
Ambities van de 30 grote steden Nu wordt het festivalbeleid van de 30 grote steden weergegeven. Wij doen dit door hetgeen wij vonden in de nota`s van de aanvragen van het actieplan cultuurbereik over het festivals te typeren met kernwoorden voor hun beleid op dit specifieke terrein. Het gaat hier om gegevens die betrekking hebben op de vorige kunstenplanperiode.
Het overzicht laat eerst de steden met de meeste festivals, Amsterdam en Rotterdam. Zij zijn samen goed voor 18% van alle festivals in Nederland. 32
RISBO Contractresearch BV
G30 en hun festivals
Daarop volgen de andere gemeenten met een historische kern. Als laatste wordt het beleid van de jonge steden puntig gekarakteriseerd. Tabel 3.7 1. 2.
Amsterdam Rotterdam
Beleid en ambities van Amsterdam en Rotterdam Beleidskenmerken en ambities op het gebied van festivals Notitie over festivals uitbrengen is dit gebeurd? Uitbouwen van het festivalbeleid naar o.m. Internationalisering en Europese samenwerking; Rotterdam Festivalstad; Stichting Rotterdam Festivals ter realisatie, ondersteuning en advisering van festivals
De Amsterdamse Kunstraad heeft de gemeente Amsterdam geadviseerd zich te richten op de spreiding (in plaats en tijd), verscheidenheid (in discipline en bereik) en samenhang (in relatie tot het totale programma) van festivals. Dit advies komt voort uit de bezorgdheid voor een niet-gewenste wildgroei van festivals in de stad. De gemeente Amsterdam heeft daarom de behoefte om, in overleg met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, tot een beleid ten aanzien van festivals te komen.
Rotterdam ambieert een festivalstad te zijn. Met het bestaande aanbod van bekende festivals als de Zomerfestivals, het Internationaal Filmfestival, Poetry International en het Gergiev Festival hoopt de stad zich zowel nationaal als internationaal op de culturele en toeristische kaart te zetten. De Stichting Rotterdam Festivals ziet erop toe dat verschillende subsidies terechtkomen bij festivals met een ‘intrinsieke kunstwaarde’ en algemene culturele evenementen.
Wat kenmerkt vervolgens het beleid van de verschillende steden met een historisch stadshart? Welke ambities koesterden zij? Tabel 3.7 Steden met historisch stadshart 3. Alkmaar 4. Amersfoort 5. Arnhem 6. Breda 7. Delft 8. Den Bosch 9. 10. 11. 12. 13.
Den Haag Dordrecht Groningen Haarlem Leeuwarden
14. Leiden 15. Maastricht 16. Nijmegen 17. Utrecht 18. Zwolle
Steden met een historisch stadshart en hun beleid en ambities Beleidskenmerken en ambities op het gebied van festivals Een sterk centrum(Canadaplein) om meer ruimte te scheppen voor evenementen in de zomer Zomer ‘vierde seizoen’; naar landelijke zomerprogramma festivals, in historisch centrum Te mager; bevorderen; spreiden over het jaar Stad is uniek historisch decor meer benutten voor festivals Naar een festival met bovenregionale /internationale uitstraling De historische binnenstad als decor voor culturele evenementen; culturele evenementen geen beleidsveld op zich Ontwikkeling bundelfestival Versterken bestaande festivals en nieuwe initiatieven Investeren in beperkt aantal festivals van hoge kwaliteit Festivals die kwaliteit hebben verder uitbouwen Leeuwarden moet festivalstad worden: festivalaanbod verbreden en aantal uitbreiden. Festivals hebben accent in het cultuurbeleid Streven naar internationaal cultuurevenement, in lijn van Leiden museumstad De stad als tentoonstellingsruimte. Nadruk op culturele evenementen, waaronder festivals Herijking evenementenbeleid naar culturele evenementen met (boven)lokaal publiek, die vernieuwend zijn of een kwalitatieve bijdrage leveren aan het bestaande aanbod Festivals waren broedplaats voor nieuwe artistieke ontwikkelingen; nu uitbreiden met aandacht voor producenten Er wordt gesproken over het ontwikkelen van een jaarlijks terugkerend cultureel festival dat ‘schwung’ aan de stad geeft en o.a. Gebruik maakt van de unieke ambiance die de historische binnenstad biedt
33
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 3
In deze opstelling van de karakteristieken van het festivalbeleid van de ‘historische’ Nederlandse steden ligt de nadruk op participatie, doordat met name de stukken zijn bestudeerd voor de aanvragen in het kader van het Actieplan Cultuurbereik. Verruiming en verbreding van de cultuurparticipatie vormt voor steden één van de belangrijkste motivaties om festivals of evenementen te organiseren in de stad. Het doel om de cultuurparticipatie te verbreden en met kunst en cultuur meerdere bevolkingsgroepen aan te spreken, sluit aan op een het Actieplan Cultuurbereik. Over het algemeen gaan gemeenten ervan uit dat festivals laagdrempelig zijn en door hun feestelijkheid de aandacht trekken van alle inwoners. Het is echter opmerkelijk dat er in de beleidsplannen van de grote gemeenten nauwelijks jeugdtheaterfestivals worden genoemd.
Gaan we aan dit punt voorbij dan kan men bij de grote steden met een historisch hart drie visies onderscheiden: 1.
zich optrekken aan gemiddeld aantal in andere steden (kwantitatieve benchmark)
2.
één kwaliteitsfestival in de binnenstad entameren (icoon scheppen)
3.
kwaliteit van de bestaande festivals verbeteren (kwaliteitsverbetering)
Een laatste groep legt de nadruk op culturele evenementen in het algemeen en noemt festivals meer terloops.
Ad 1: Kwantitatieve benchmark Sommige van de historische steden willen zich gaan optrekken aan het gemiddelde. Voorbeelden hiervan zijn Leeuwarden, Arnhem en Dordrecht.
Ad 2: Icoon scheppen Andere steden willen zich juist concentreren op één kwaliteitsfestival in de binnenstad. Een veel gemaakte opmerking in de beleidsnota’s is, dat de gemeente een groot festival met aanzien wenst te vestigen. Met een dergelijk festival hoopt de gemeente dan zowel regionaal en nationaal als ook internationaal aan de weg te timmeren.
Ad 3: Kwaliteitsverbetering Daarnaast is er een groep die zich erop wil richten de kwaliteit van de festivals in de stad in het algemeen te verbeteren. Daarbij gaat het er vaak om, dat de gemeente vanuit dat principe alleen nog de festivals wil steunen, die van hoge kwaliteit zijn. 34
RISBO Contractresearch BV
G30 en hun festivals
Tenslotte volgt nog een overzicht van de steden zonder een historisch stadshart. Wat kenmerkt hun beleid op het terrein van festivals en welke ambities koesteren zij? Tabel 3.8
Steden zonder historisch stadshart en hun beleid en ambities
Steden zonder historisch stadshart 19. Almere 20. Apeldoorn 21. Ede 22. Eindhoven 23. Emmen 24. Enschede
Beleidskenmerken en ambities op het gebied van festivals
25. 26. 27. 28. 29. 30.
Jongerenfestival te scheppen - (zoekt het in ontlening (Parkstad Limburg Festival) Behoefte aan culturele evenementen Behoefte aan een cultureel evenement Behoefte aan gevarieerde evenementen
Wil festivalstad worden (podium) Behoefte aan (culturele) evenementen Behoefte aan jaarlijks terugkerende evenementen Upgraden festivals Beleid om culturele evenementen en festivals te laten ontstaan was succes; nu meer publiek trekken - (gericht op beeldende kunst)
Haarlemmerliede Heerlen Hengelo Tilburg Zaanstad Zoetermeer
Grote steden hebben niet alle de ambitie om festivals een grote rol te laten gaan spelen. Dit blijkt als tabel acht wordt omgezet in een kwantitatief overzicht. Tabel 3.9
Ambities van de steden zonder historisch stadshart
Geen culturele evenementen
Geen ambities voor evenementen Evenementen, geen culturele evenementen Één cultureel evenement Meer culturele evenementen Één festival Meer festivals
Culturele evenementen Specifiek festivals
Stedennummers 24, 26,28 21, 30 29 20, 27 25 19, 22, 23
Aantal steden 5 3 4
Vijf van de twaalf jonge steden lijken geen ambities op het terrein van culturele evenementen te koesteren
Van de zeven, die wel ambities hebben op dit gebied vallen Almere, Eindhoven en Emmen op. Het zijn steden, die in hun provincie de ambitie hebben culturele hoofdstad te worden.
3.4
Conclusie In de nota’s die de dertig grote Nederlandse gemeenten (G30) hebben geschreven om in aanmerking te komen voor subsidie van het rijk voor het zogenaamde Actieplan Cultuurbereik, hebben wij getracht aanknopingspunten te vinden voor het beschrijven van het festivalbeleid dat de grote gemeenten op het ogenblik uitvoeren. Weliswaar waren festivals geen doelstelling van Actieplan Cultuurbereik, maar culturele evenementen in 35
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 3
het algemeen worden door iedere gemeente wel als een goede mogelijkheid beschouwd om de doelstellingen van Actieplan Cultuurbereik jongeren en allochtonen te bereiken, zodat er uitvoerig aandacht aan werd besteed.
Festivals worden in de meeste grote steden ingezet om de cultuurparticipatie te bevorderen. Zo veel is wel duidelijk. Alleen sommige industriesteden hebben zich niet in deze richting uitgelaten.
De betreffende nota`s samen met de cultuurnota’s van de betreffende gemeenten zijn helder. De grote gemeenten in Nederland hebben aan het begin van de vorige kunstenplanperiode, zo men wil aan het begin van deze eeuw, drie soorten festivalbeleid uitgezet •
zich qua aantal festivals optrekken aan het gemiddeld aantal van de andere steden ( kwantitatieve benchmark)
•
één kwaliteitsfestival in de binnenstad entameren (icoon scheppen)
•
kwaliteit van de bestaande festivals verbeteren (kwaliteitsverbetering)
36
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 4
4.1
Het festivalbeleid in satellietsteden
Inleiding Onlangs hebben wij de gemeenten zelf gevraagd naar hun festivalbeleid. Onze intentie was om te achterhalen of steden met een verschillend karakter ook een ander festivalbeleid hebben. Het was immers bij de G30 opvallend, dat de historische steden veel meer festivals tellen dan de jongere steden. Zou dit komen doordat de historische steden een festivalbeleid hebben gevoerd en de jongere steden niet? De jongere steden kan men onderscheiden in industriesteden zoals Tilburg en Emmen en overloopsteden als Nieuwegein en Almere. De industriesteden bestaan al wat langer en zijn uitgerust met podia en musea. De satellietsteden zijn niet gezegend met een rijke historie noch met een stevige culturele infrastructuur.
4.1.1
Onderzoeksvraag Welk beleid voeren de satellietsteden met hun festivals. Verschillen zij met betrekking tot het beleid dat zij voeren ten aanzien van festivals van de historische steden en de industriesteden? In deze enquête is voornamelijk gekeken naar de eisen die zij stellen aan de impact van de festivals.
4.1.2
Onderzoekspopulatie Er worden drie soorten gemeenten onderscheiden in dit onderzoek, namelijk satellietgemeenten, industriesteden en historische gemeenten. In de categorie satellietsteden zijn de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de cultuur in Almere, Amstelveen, Capelle a/d IJssel, Nieuwegein, Purmerend en Veldhoven geïnterviewd. Dit worden ook wel jonge groeigemeenten genoemd. In de categorie ‘industrie’ zitten steden die twee generaties geleden zijn geïndustrialiseerd. Voor dit onderzoek zijn Ede, Emmen, Kerkrade, Lelystad, Oosterhout en Veenendaal ondervraagd.
37
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 4
In de categorie ‘historische steden’ zitten steden die gekenmerkt worden door een historisch stadshart. Voor dit onderzoek zijn Amersfoort, Den Bosch, Groningen, Haarlem, Leiden en Utrecht onderzocht, allen G30 gemeenten.
Deze achttien gemeenten zijn weliswaar met zorg geselecteerd maar niet geheel representatief voor alle gemeenten in Nederland. Zij geven echter wel een eerste beeld van wat er gebeurt in Nederland op het gebied van festivalbeleid.
4.1.3
Operationalisatie De gemeenten zijn onderzocht middels een telefonische enquête. Deze is afgenomen met een ambtenaar bij de gemeente die zich (onder andere) bezighoudt met het festivalbeleid van de gemeente, gewoonlijk een ambtenaar van de onderafdeling cultuur. Een deel van de interviews is medio 2004 afgenomen, de rest begin 2005.
4.2
Festivals Als er naar de festivals in de drie soorten gemeenten gekeken wordt valt direct op, dat er in de satellietsteden en de industriesteden aanzienlijk minder festivals worden georganiseerd dan in de historische gemeenten en satellietsteden. In de volgende tabel is het gemiddeld aantal festivals van de verschillende soorten gemeenten te zien. De Nederlandse industriesteden uit deze steekproef tellen gemiddeld één à twee festivals; de satellietsteden meestal één.
Tabel 4.1 Soort gemeente
Gemiddeld aantal festivals per gemeente Gemiddeld aantal festivals
Historische gemeente Industriegemeente Satellietgemeente
5,2 1 0,7
Gemiddeld aantal bijna festivals 3,2 0,3 0,2
Gemiddeld aantal festivals en bijna festivals 8,3 1,3 0,8
Dat de gemiddelden per gemeente bij de industriegemeenten en satellietsteden hier lager liggen dan in het vorige hoofdstuk, waar het 4,3 was, wordt verklaard doordat het aantal inwoners van de steden, die in dit hoofdstuk worden behandeld gemiddeld lager ligt dan in die in het vorige hoofdstuk. Er bestaat immers een verband tussen het aantal inwoners van een stad en het aantal festivals, dat daar wordt georganiseerd. Het gemiddelde van de historische steden wordt anderzijds positief beïnvloed in de betreffende populatie door de G30 en de stad Utrecht.
38
RISBO Contractresearch BV
Het festivalbeleid in satellietsteden
De satellietsteden organiseren gemiddeld iets minder festivals dan de industriesteden. Beider aantallen blijft evenwel ver achter bij dat van de historische gemeenten.
Over wat voor soort festivals gaat het? In de satellietsteden wordt gewoonlijk een festival georganiseerd met meerdere kunstvormen. In de industriegemeenten worden naast multidisciplinaire festivals ook muziekfestivals georganiseerd. In de historische steden is er een grote variëteit aan festivals te vinden. Naast de multidisciplinaire festivals, zijn er ook muziekfestivals, en op toneel, cabaret en andere disciplines gerichte festivals.
4.3
Festivals in het beleid Vinden de satellietgemeenten festivals zo belangrijk, dat ze hierover een paragraaf hebben opgenomen in de cultuurnota van de gemeente?
Tabel 4.2
Festivals opgenomen in de gemeentelijke cultuurnota
Soort gemeente Historische gemeenten Industriegemeenten Satellietgemeenten Totaal
Wel opgenomen 5 5 3 13
Niet opgenomen 1 1 3 5
In tabel 4.2 is te zien dat de helft van de satellietgemeenten geen paragraaf over festivals hebben opgenomen in de gemeentelijke cultuurnota. Zij hechten klaarblijkelijk niet zo veel waarde aan festivals als de industriegemeenten en de historische gemeenten.
Van de andere gemeenten antwoordt tachtig procent namelijk dat zij in hun cultuurnota aandacht geven aan festivals.
Worden er in de gemeentelijke cultuurnota’s doelstellingen voor de gemeente geformuleerd met betrekking tot het festivalbeleid? Tabel 4.3 festivals
Gemeentelijke doelstellingen opgenomen in de gemeentelijke cultuurnota voor
Soort gemeente
Wel doelstellingen opgenomen 4 5 5 14
Historische gemeenten Industriegemeenten Satellietgemeenten Totaal
39
Festivals in cultuurnota 5 5 3 13
Geen doelstellingen opgenomen 2 1 1 4
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 4
De gemeenten, die festivals een plaats hebben gegeven in hun cultuurnota hebben over het algemeen ook doelstellingen geformuleerd voor de festivals. Er zijn overigens ook gemeenten die festivals niet hebben opgenomen in de cultuurnota, maar wel doelstellingen hebben geformuleerd.
Bij de historische steden geeft één gemeente aan wel de festivals als onderwerp in de cultuurnota te hebben behandeld maar er geen doelstellingen voor te hebben geformuleerd. Men kan dus hieruit afleiden dat hoewel de historische steden verreweg het grootste aantal festivals kennen, slechts tweederde deel van hen doelstellingen heeft opgenomen.
De doelstellingen die gemeenten voor festivals formuleren, zijn door ons ingedeeld in vier soorten, namelijk culturele, sociale, economische en citymarketing doelstellingen. Gemeenten konden meerdere soorten doelstellingen tegelijk aangeven. Tabel 4.4
Soorten doelstellingen in de gemeentelijke cultuurnota m.b.t. het festivalbeleid
Soort gemeente Historische gemeenten Industriegemeenten Satellietgemeenten Totaal
Cultureel
Sociaal
Economisch
Citymarketing
1 1 3 5
1 3 1 5
2 4 0 6
2 4 1 7
Totaal aantal gemeenten met doelstellingen 4 5 5 14
In tabel 4.4 is te zien dat de doelstellingen voor festivals tussen de verschillende soorten steden sterk uiteenlopen.
De satellietgemeenten noemen met name culturele doelstellingen. Kennelijk willen zij met festivals de culturele infrastructuur en het culturele leven in hun stad een lift geven. Economische doelstellingen worden door hen in het geheel niet genoemd. In één geval slechts lijkt de citymarketing en het imago een rol te spelen. Ook wordt door één van hen een sociale doelstelling genoemd.
De industriegemeenten noemen daarentegen slechts één keer een culturele doelstelling. Bij hen spelen sociale, economische en citymarketing doelstellingen een cruciale rol.
In de doelstellingen van de historische steden is minder lijn te ontdekken.
40
RISBO Contractresearch BV
Het festivalbeleid in satellietsteden
4.4
Festivals en subsidievoorwaarden Het thema festivals wordt meestal opgenomen in de gemeentelijke cultuurnota (zie tabel 4.2). Houdt dit in dat de festivals ook gesubsidieerd worden door de gemeente?
In alle ondervraagde gemeenten worden er festivals gesubsidieerd. Om gesubsidieerd te kunnen worden dienen de festivals gewoonlijk aan een aantal voorwaarden te voldoen: de subsidievoorwaarden voor festivals. Door zestien van de achttien worden voorwaarden verbonden aan het verstrekken van de subsidie. De twee steden, die geen voorwaarden aan de subsidie verbinden zijn historische steden. Satellietsteden plegen dus voorwaarden te stellen aan de subsidiering van festivals.
In dit onderzoek zijn de voorwaarden aan festivals als volgt onderscheiden: eisen aan de culturele betekenis, eisen aan de doelgroep, eisen aan de impact op de sociale cohesie, eisen aan de economische impact en eisen aan de impact op het imago.
Door tien gemeenten worden er eisen aan de culturele betekenis gesteld. Tabel 4.5
Eisen aan de culturele betekenis
Soort gemeente
Gemeenten met eisen aan de culturele betekenis 4 2 4 10
Historische gemeente Industriegemeenten Satellietgemeente Totaal
Aantal gemeenten met eisen aan festivals 4 6 6 16
Tweederde deel van de satellietgemeenten stellen eisen aan de culturele betekenis van het festival voor de gemeente: de artistieke waarde van het festival als zodanig of het bevorderen van het artistieke productieklimaat in de gemeente. Hieronder rekenen wij ook het verhogen van de cultuurparticipatie van de bevolking.
Alle historische gemeenten, die subsidievoorwaarden stellen, stellen eisen aan de culturele betekenis. De industriegemeenten leggen veel minder nadruk op de culturele betekenis van festivals dan de andere gemeenten.
Door negen gemeenten worden eisen gesteld aan de doelgroepen.
41
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 4
Tabel 4.6
Eisen aan de doelgroepen
Soort gemeente
Gemeenten met eisen aan de doelgroepen 2 4 3 9
Historische gemeente Industriegemeente Satellietgemeente Totaal
Aantal gemeenten met eisen aan festivals 4 6 6 16
Door de helft van de satellietgemeenten worden voorwaarden betreffende het bezoek geformuleerd: eisen aan de samenstelling van het publiek, zoals toegankelijkheid voor iedereen of specifiek voor groepen zoals jongeren en allochtonen.
De helft van de historische gemeenten, die eisen stellen, stelt eveneens eisen met betrekking tot de samenstelling van de doelgroep, zoals het toegankelijk zijn voor jongeren, ouderen en allochtonen, of groei van het publiek, bijvoorbeeld elk jaar 5% meer festivalgangers.
Vier van de industriegemeenten maakt een punt van de bezoekers. Zo moet een festival toegankelijk zijn voor alle inwoners van een gemeente.
Ook door de helft van de gemeenten, negen, worden eisen gesteld aan de impact op het imago van de gemeente. Dat gebeurt met name bij de industriegemeenten. Tabel 4.7
Eisen aan de impact op het imago
Soort gemeente
Gemeenten met eisen aan de impact op het imago 2 5 2 9
Historische gemeente Industriegemeente Satellietgemeente Totaal
Aantal gemeenten met eisen aan festivals 4 6 6 16
Met name de industriegemeenten stellen eisen op het gebied van de impact op het imago van de gemeente. Kennelijk beschouwen industriegemeenten festivals als een probaat middel om hun imago te verbeteren.
De historische en satellietgemeenten stellen minder eisen omtrent de bijdrage van een festival aan het imago van de stad en de versterking daarvan of dat het festival moet passen binnen de stadsmarketing.
Zeven gemeenten stellen eisen aan de bijdrage aan de sociale cohesie van een festival.
42
RISBO Contractresearch BV
Het festivalbeleid in satellietsteden
Tabel 4.8
Eisen terzake van de sociale cohesie
Soort gemeente
Gemeenten met eisen aan de sociale cohesie 1 4 2 7
Historische gemeente Industriegemeente Satellietgemeente Totaal
Aantal gemeenten met eisen aan festivals 4 6 6 16
Eisen aan de sociale cohesie van een festival worden voornamelijk gesteld door industriegemeenten. Hierbij kan gedacht worden aan het bevorderen van de sociale cohesie, het samenhorigheidsgevoel van de inwoners van een gemeente bevorderen of het festival moet een multicultureel aspect hebben.
Historische en satellietgemeenten doen dit duidelijk minder vaak.
Slechts zes gemeenten, dat wil zeggen een derde van alle gemeenten stellen eisen aan de economische impact van een festival. Tabel 4.9
Eisen aan de economische impact
Soort gemeente
Gemeenten met eisen aan de economische impact 2 3 1 6
Historische gemeente Industriegemeente Satellietgemeente Totaal
Aantal gemeenten met eisen festivals 4 6 6 16
De satellietgemeenten stellen amper eisen aan de economische impact van een festival. De helft van de historische gemeenten die eisen stellen aan festivals, stellen ook eisen aan de economische impact van het festival. Hetzelfde geldt voor de industriegemeenten.
Met de bovengenoemde opties zijn niet alle eisen, die wel eens gesteld worden aan festivals voor het verkrijgen van subsidie genoemd. Men kan bijvoorbeeld ook denken aan de eis dat het festival naar het oordeel van de gemeente op een geschikt moment in het jaar plaatsvindt. Maar het grote merendeel is ongetwijfeld binnen deze categorisering gevangen.
4.5
Inzicht in de festivals De gemeenten stellen dus allerlei eisen aan de festivals voor het verlenen van subsidies. Hebben de gemeenten nu ook inzicht in de mate, waarin aan deze eisen wordt voldaan? Twee derde van de gemeenten zegt vooraf inzicht te hebben in de mate waarin het festival voldoet aan de eisen. Ook twee derde deel geeft aan 43
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 4
achteraf duidelijk inzicht te krijgen in de mate waaraan het festival heeft voldaan aan de eisen. Dit zijn elf dezelfde gemeenten. Deze gemeenten hebben de subsidiering van de festivals dus aardig in de hand. Tabel 4.10
Inzicht in de eisen aan het festival
Soort gemeente Historische gemeente Industriegemeente Satellietgemeente Totaal
Vooraf inzicht 4 3 5 12
Achteraf inzicht 4 3 5 12
Leest men de tegengestelden van tabel 4.10 dan ontstaat het volgende beeld. De satellietgemeenten hebben allemaal inzicht in de mate waaraan het festival voldoet aan de eisen. Bij vijf is dit zowel vooraf als achteraf, bij een alleen achteraf. Een derde van de historische gemeenten zou geen inzicht hebben. Dat zijn de gemeenten, die ook geen eisen stellen, waaraan het festival moet voldoen.
De helft van de industriegemeente tenslotte heeft geen inzicht in de mate waarin het festival voldoet aan de subsidie eisen.
4.6
Problemen met het festivalbeleid Tenslotte is de gemeenten gevraagd of er zich problemen voordoen met het festivalbeleid. Van dertien gemeenten die festivals hebben opgenomen in het festivalbeleid, zijn er bij acht gemeenten problemen.
Tabel 4.11
Festivals opgenomen in de gemeentelijke cultuurnota
Soort gemeente
Aantal gemeenten met festivals in het beleid 5 5 3 13
Historische gemeenten Industriegemeenten Satellietgemeenten Totaal
Aantal gemeenten met problemen t.a.v. het festivalbeleid 3 2 3 8
In tabel 4.11 staan de uitkomsten van tabel 2 herhaald. De satellietgemeenten voeren het minst vaak een expliciet festivalbeleid. Maar degenen van hen, die wel een festivalbeleid voeren worstelen met een gebrek aan financiële middelen ten opzichte van de aanvragen. Elk jaar wordt er door de festivals meer subsidie aangevraagd. Gemeenten gaan hierdoor kiezen voor het subsidiëren van een beperkt aantal festivals en incidentele subsidiëring (uit incidentele middelen) voor de overige festivals. Ook noemt men wel het ontbreken van een festivaltraditie, gebrek aan kennis en gebrek aan enthousiasme bij de wethouder.
44
RISBO Contractresearch BV
Het festivalbeleid in satellietsteden
Betrekkelijk weinig industriegemeenten lijken problemen met het festivalbeleid te hebben. De historische gemeenten noemen, in overeenstemming met de uitkomsten van het vorige hoofdstuk vooral problemen zoals de discussie kwaliteit versus kwantiteit en gebrek aan sturing.
4.7
Conclusie Uit het bovenstaande kunnen onder alle voorbehoud drie conclusies worden getrokken.
Festivals hebben voor de gemeentebesturen van satellietgemeenten een andere positie dan voor die van andere gemeenten. Zij dienen hier vooral om het culturele leven op te fleuren. Deze subsidievoorwaarde domineert er alle andere. Om die reden lijkt het merkwaardig, dat de helft van de satellietgemeenten voor festivals geen plaats heeft ingeruimd in de cultuurnota. Deels valt wellicht dit te verklaren door de problemen, die de satellietgemeenten hebben met hun festivalbeleid: ontbreken van een festivaltraditie, gebrek aan kennis en gebrek aan enthousiasme bij de wethouder, resulterend in een gebrek aan geld.
Bij industriegemeenten worden festivals vooral gesubsidieerd om het imago van de gemeente te verbeteren.
Dat historische steden veel meer festivals tellen dan de andere steden lijkt tenslotte niet te worden veroorzaakt doordat zij een festivalbeleid voeren. Festivals komen bij sommige steden niet eens in de cultuurnota voor en waar dit wel het geval is zijn de doelstellingen niet eenduidig. Hieraan moeten andere oorzaken ten grondslag liggen.
45
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 5
Gemeenten en festivals
Van het enorme aanbod culturele evenementen in Europa, uiteenlopend van het lokale jazzfestijn tot het Europese Culturele Hoofdstadevenement, krijgen de grote culturele evenementen de meeste aandacht 5. Vooral de zogenaamde blockbusters, die de grote kunstmusea organiseren, staan in de belangstelling. Aan eenmalige culturele evenementen zijn echter enorme risico`s verbonden. Na afloop is er bij voorbeeld vaak geen geld meer om in vergelijkbare projecten te investeren. Dit kan betekenen, dat de gemeente op de lange termijn niets bereikt met de inzet van dergelijke manifestaties, zelfs wanneer het evenement geslaagd is. Niet terugkerende culturele evenementen hebben per definitie een eenmalig en daardoor beperkt effect.
Deze risico`s loopt een gemeente niet met festivals. Festivals komen immers jaarlijks terug en lijken daarom een voor de hand liggende instrument voor gemeentelijk beleid. Het probleem is evenwel, dat festivals gewoonlijk uit het particulier initiatief voortkomen en dat zij grotendeels financieel onafhankelijk zijn. Ze worden door culturele ondernemers opgezet om winst te maken. Als deze subsidie aanvragen gebeurt dit vooral om een bijdrage te leveren aan de winst van de organisator niet zozeer om een bijdrage te leveren aan het beleid van de gemeente, bij wie de subsidie wordt aangevraagd.
5.1
Gemeenten en hun steun aan festivals De gemeenten hadden tot voor kort niet zo veel moeite met het subsidiëren van festivals. Zij leken het namelijk over twee aantrekkelijke eigenschappen van festivals eens te zijn. Deze kunnen enerzijds interne voordelen opleveren en anderzijds helpen om de stad te verkopen:`Festivals maken de stad gezelliger, nemen de hoge drempels van cultuurparticipatie weg, werken democratiserend, zorgen voor een bredere verspreiding van het cultuurproduct, vijzelen de stedelijke autonomie op, trekken toeristen, bedrijven en nieuwe bewoners aan, versterken de lokale identiteit, brengen 6
sfeer (“buzzing”) en verbeteren het imago van de stad . Steeds meer steden zijn in de loop van de tijd dan ook festivals gaan steunen. Dat gebeurt in de vorm van directe subsidiering en in de vorm van facilitering. Men kon de ondersteuning van festivals daarom tot voor kort beschouwen als een 47
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 5
algemeen geaccepteerd beleidsinstrument, zowel voor wethouder van cultuur als die van economie, om het imago van de gemeente te verbeteren.
Inmiddels lijkt de situatie te veranderen. Het aantal bezoekers van bekende popfestivals is teruggelopen; sponsors hebben minder mogelijkheden na het verbod op tabaksreclame, en de gemeenten overwegen geld te vragen voor facilitering. Zo komen de festivalorganisatoren onder druk te staan. Zij voelen zich eerder genoodzaakt dan vroeger om bij de gemeente als subsidiënt aan te kloppen. De gemeenten komen in de positie, dat zij meer grip kunnen krijgen op festivals.
Van hun kant zijn, zoals uit de vorige twee hoofdstukken bleek, de gemeenten een festivalbeleid gaan voeren. Het subsidiëren van lokale festivals is geen vanzelfsprekende zaak meer. De gemeenten zoeken naar criteria om te kunnen beoordelen welk festival de moeite waard is om te ondersteunen. Zij zouden ook de prestaties willen formuleren, waarop de te subsidiëren en faciliteren festivals afgerekend kunnen worden.
Bij de subsidiering van festivals wordt de bijdrage aan het stedelijke imago met name door de industriesteden als eerste argument aangevoerd. Het beeld of imago van de stad wordt soms zelfs opgehangen aan de festivals. Rotterdam noemt zich bij voorbeeld graag ‘festivalstad’, waar haar culturele identiteit toch eerder ‘architectuurstad’ is. Het subsidiëren van de kwaliteit van festivals is dan niet langer doel in zichzelf. De nadruk ligt hier op het op gezichtsbepalende karakter van het festival voor de stad
7
en de
mogelijkheden voor citymarketing. Dit manifesteert zich ook in het beleid bij sommige grote gemeenten om een bepaald festival tot icoon te maken. Dat festival moet dan verbeelden en communiceren, dat de betreffende gemeente aantrekkelijk is.
Het tweede argument wordt gewoonlijk gevonden in de bijdrage aan de lokale economie. Gemeenten veronderstellen, dat festivals een positieve impact hebben op de lokale economie.
5.2
Het instrument festival kritisch bekeken In hoeverre klopt de communis opinio die gemeentebestuurders hebben over van festivals met de werkelijkheid? Hoe zit het bij voorbeeld met de bijdrage van festivals aan de citymarketing? 48
RISBO Contractresearch BV
Gemeenten en festivals
Het inzetten van festivals in de citymarketing stuit in de praktijk op drie problemen. Ten eerste komt het veelvuldig voor dat de doelstellingen van festivalorganisatoren en die van de stadsbestuurders van elkaar verschillen. Dit bevordert de noodzakelijke eenheid in de gemeentelijke communicatie niet. Bovendien bestaan er meerdere vormen van het gemeentelijk imago. Elke doelgroep neemt de stad immers vanuit haar specifieke belang waar. De vraag is daarom welke doelgroep de stad met het festival bereikt en of dat ook de doelgroep is waarop de gemeente zich richt. Tenslotte blijkt een gemeente niet ieder willekeurig festival in te kunnen zetten om een negatief imago om te buigen naar een positief imago. Dat kan alleen met een kwalitatief hoogwaardig festival.
Een aantal nieuwkomers onder de festivals zijn echter in kwalitatief en kwantitatief opzicht anders dan hun voorgangers. Het verschil is volgens Boogaarts deels gelegen in het feit dat de nieuwe festivals consumentgericht zijn. Hun programmering wordt niet langer bepaald door de smaak van de programmeurs zelf maar de programmeurs laten zich tegenwoordig leiden door de smaak van het publiek. Zij neigen naar entertainment. Bovendien berusten culturele evenementen steeds meer op populaire genres. Dit verklaart waarom een aantal gemeenten graag zouden zien, dat de festivals in hun gemeenten een hogere artistieke kwaliteit zouden krijgen. Dat is gewoonlijk een wens van de afdeling cultuur binnen de gemeente. Maar deze wens heeft een verdere reikwijdte. Op zichzelf maakt een hogere artistieke kwaliteit de kans op sponsoring groter, waardoor het festival kan groeien. Een hogere artistieke kwaliteit van de festivals straalt ook af op het imago van de gemeente.
Niet alleen de imagodoelstellingen van de gemeente stuiten in de praktijk op problemen. Bij de veronderstelde economische effecten van festivals kan men eveneens kanttekeningen plaatsen. Festivals zijn voor gemeenten op de eerste plaats economisch interessant, omdat ze op een relatief goedkope wijze georganiseerd kunnen worden. De vaste kosten zijn laag, omdat noch een uitgebreide permanente staf, noch een ruime behuizing noodzakelijk is. Misschien is dit gegeven wel de reden, dat gemeenten er voetstoots vanuit gaan dat festivals economisch voordeel verschaffen. De tegenhanger van goedkoop organiseren is echter gewoonlijk een geringe professionaliteit. Het is daarom maar de vraag of festivals het management bezitten, dat in staat is om de structurele continuïteit te leveren, die een festival nodig heeft om lange termijn effecten te bereiken. 49
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 5
De economische impact moet bovendien worden gecorrigeerd voor de bijdrage vanuit de gemeente middels afzettingen, brandweerpresentie en bewaking door politie.
Niettemin kunnen festivals een bijdrage leveren aan de economie. Edinburgh is als festivalstad een positief voorbeeld dat festivaltoerisme een significante bijdrage kan leveren aan de lokale en regionale economie van steden. Cultuurtoeristen zijn mensen met geld die bereid zijn dat geld ook uit te geven Deze stad laat echter ook zien, dat de bestaande context waarin een eenmalig cultureel evenement plaatsvindt, mede de mate van blijvend effect bepaalt. Edinburgh heeft na het succes van het eenmalige culturele evenement van `Edinburgh Culturele Hoofdstad’ een festivalcultuur ontwikkeld en daarmee is het gelukt blijvend voordeel te behalen. Het is goed mogelijk dat de context waarbinnen dit mogelijk was, geprofiteerd heeft van het reeds aanwezige cultureel kapitaal. Een stad met cultureel kapitaal heeft een adequate culturele infrastructuur. Economische effecten van festivals zijn dus slechts te behalen, als de juiste culturele context en infrastructuur aanwezig is.
De moraal van dit verhaal is, dat alleen onder bepaalde omstandigheden festivals daadwerkelijk een nuttige rol spelen. Deels worden die omstandigheden door de gemeenten zelf bepaald. Deels zijn het evenwel factoren, die in handen liggen van de organisatoren van festivals.
5.3
3. Eisen aan gemeenten voor een succesvolle inzet van festivals Wij hebben deze eisen achterhaald door het bijeenbrengen van experts in een workshop. In die workshop, nog georganiseerd in het kader van het project Partners voor Vitale Steden 8, spraken cultuurambtenaren en economische ambtenaren van Nederlandse gemeenten vanuit hun ervaringen over de eisen aan een gemeente om evenementen voor hun beleid te kunnen inzetten. Er bleek een zekere eenstemmigheid te bestaan over de kenmerken waarover een gemeente dient te beschikken om hierin succesvol te zijn.
1.
Evenementen moeten jaarlijks terugkeren.
Alleen wanneer een gemeente jaarlijks evenementen organiseert, kan zij daarmee het imago versterken. De deelnemers aan de workshop
50
RISBO Contractresearch BV
Gemeenten en festivals
ondersteunden met deze opmerking de argumenten die ten aanzien van deze eis in het voorgaande betoog aan bod kwamen: •
Een eenmalig evenement, zonder gerichte maatregelen, draagt weinig bij aan het imago van een stad.
•
Een werkelijk grootschalig eenmalig evenement, zoals het EK Voetbal draagt weliswaar korte tijd bij aan het imago van een stad, maar dient te worden ingebed in een vervolgtraject om tot een blijvend effect op het gemeentelijk imago te leiden.
•
Festivals verdienen de voorkeur in het gemeentelijk beleid, omdat ze periodiek terugkeren.
2.
Een sterk organiserend vermogen dient aanwezig te zijn.
Voor een succesvol festivalbeleid is noodzakelijk, dat er in een gemeente organiserend vermogen aanwezig is. Dit spreekt niet vanzelf. Provinciesteden, waar de jeugd na haar middelbare schooltijd wegtrekt, ontbreekt het vaak aan dit organiserend vermogen. Het organiserend vermogen bestaat allereerst uit een platform, waarin alle relevante actoren uit het stedelijk evenementennetwerk zijn vertegenwoordigd. Er moet een leider zijn, die zich duidelijk aan het evenement committeert: de burgemeester in eigen persoon of een andere prominente, voor alle inwoners acceptabele persoonlijkheid met gezag. Naast de leider staat voor ieder evenement een ondernemende trekker. Veel mensen in een gemeente hebben creatieve ideeën voor het opzetten van een evenement, maar wie neemt het initiatief tot het organiseren ervan? Hiervoor is de gemeente veelal afhankelijk van een 'trekker' met veel enthousiasme. De uitvoering van veel evenementen is tenslotte grotendeels in handen van vrijwilligers. Er moeten dus veel vrijwilligers beschikbaar zijn. Over het algemeen is bij deze mensen de binding met de gemeente en met de festivalorganisatie, waarin zij geloven, groot. Het organiserend vermogen is al met al persoonsgebonden, omdat zij bestaat uit: •
een gezagsdrager, die de voor de festivalorganisatie uitloopt;
•
een enthousiaste trekker per cultureel festival;
•
vrijwilligers, die zich verbonden voelen met het doel van een bepaald festival.
3.
Ondersteuning van het platform
Een gemeente dient niet alleen te beschikken over een platform om het organiseren van evenementen te vergemakkelijken. Vanwege de complexiteit van de gemeentelijke organisatie en van de organisatie van een evenement is 51
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 5
ondersteuning door een bureau wenselijk. Dit bureau kan bijvoorbeeld bestaan binnen de gemeente of de VVV, maar is ook mogelijk in de vorm van een evenementenbureau (zoals bijvoorbeeld in Maastricht). Hoewel het niet groot hoeft te zijn, moet een structurele organisatie zijn. De continuïteit ervan is het belangrijkst. Het bureau neemt niet het initiatief tot evenementen, maar biedt uitsluitend ondersteuning op het gehele terrein van de organisatie ervan. Het is in feite een klein kenniscentrum en heeft daarin vier taken: aanspreekpunt voor gemeente en organisatoren van een evenement (aanvankelijke interne functie); aanspreekpunt voor andere gemeenten (latere externe functie); uitbreiding van de kring van organisatoren onderhouden van de relaties tussen de verschillende partijen, zodat het netwerk ook na een evenement blijft bestaan.
4.
Bereidheid tot aanloopinvesteringen
Het organiseren van evenementen en festivals vraagt om aanloopinvesteringen. Een gemeente dient in staat en bereid te zijn de noodzakelijke investeringen te doen. Het is belangrijk dat enthousiaste organisatoren (vrijwilligers of niet) van de gemeente voldoende faciliteiten en ruimte krijgen om hun ideeën te ontplooien. Dit kan het beste door een speciaal fonds te creëren om initiatieven mogelijk te maken en deze een aantal jaren, meegroeiend, te ondersteunen. Het manco van de gemeentelijke financiering van beginnende festivals is vaak, dat deze al na korte tijd wordt ingetrokken. Er wordt te snel verwacht dat festivals in financieel opzicht op eigen benen kunnen staan.
5.
Geschiktheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid van de
faciliteiten Een gemeente dient te beschikken over faciliteiten die een geschikte infrastructuur bieden voor de organisatie van een evenement. Op het eerste oog lijkt dit voor festivals geen probleem te zijn. De modale Nederlandse gemeente telt bij benadering immers 50 accommodaties, die kunst en cultureel erfgoed tonen aan belangstellende bezoekers en kopers. De vraag is echter wat de bezoekerscapaciteit van deze accommodaties is. Bovendien moeten er voldoende accommodaties zijn met de technische faciliteiten om tegelijkertijd op verschillende locaties en bovendien snel achter elkaar voorstellingen te verzorgen.
52
RISBO Contractresearch BV
Gemeenten en festivals
6. Communicatie van de wens een evenementenstad te zijn Als een evenement als citymarketing instrument moet fungeren, is het noodzakelijk dat de gemeente binnen die doelstelling over het evenement communiceert. Een gemeente moet aan haar doelgroepen, meestal inwoners, mogelijke nieuwe ondernemingen en toeristen duidelijk maken, dat zij ambieert een evenementengemeente te zijn. Rotterdam doet dit bijvoorbeeld.
5.4
Eisen aan festivals om succesvol te blijven Het succes van een festival hangt uiteraard ook van vele factoren af. Om als festival overeind te blijven in de groeiende concurrentie lijken de volgende elementen cruciaal te zijn.
Authenticiteit Om succesvol te zijn dient een festival zich te onderscheiden van andere festivals in de samenleving. Dat is niet alleen belangrijk voor het festival zelf, maar ook voor het imago van de gemeente waarin het festival plaatsvindt. De kerntaak van festivalorganisatoren is dan ook om de unieke artistieke zeggingskracht van het festival in de gaten te houden. 9
Innovatie De kracht van festivals bestaat uit hun programma. Het gevaar bestaat dat de sterke aandacht van de festivals voor het versterken van de publieksfunctie de inhoudelijke ontwikkelfunctie van festivals in de weg staat. Het is belangrijk, dat festivalorganisatoren hun concept en programmering voortdurend bijstellen. Het programma moet ook getoetst worden bij de vaste kern van de bezoekers, om festivalmoeheid bij hen te voorkomen.
Greep op de inkoop Een derde kritische succesfactor is de inkoop. Festivals ervaren zelf weliswaar concurrentie van het reguliere podiumkunstaanbod maar dit moet men relativeren daar het grotendeels om zomeraanbod gaat, wanneer de podia niet programmeren. Wel bestaat er duidelijk concurrentie tussen festivals een onderling. Deze concurrentie beperkt zich niet tot het publieksbereik maar gaat ook de gunst van de makers: degenen die hun product op het festival willen laten zien. Wanneer een werk van een (beroemde) maker op een festival in première gaat, levert dat voor het festival een grote aantrekkingskracht op. 53
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 5
Het is dus belangrijk voor de programmeur om in de gunst van de voorstellingsmakers te blijven staan
Rentabiliteit Om succesvol te kunnen zijn moet een festival financieel gezond blijven. Een cultureel festival moet minstens quitte spelen en bij voorkeur ook wat eigen vermogen kunnen opbouwen om tegenvallende jaren op te vangen.
Doelgroepenbenadering De doelgroepen die een festivalorganisator wenst te bereiken kan veel directer worden benaderd dan nu gebeurt. Hiervoor zal een festival bij voor beeld haar die hards en haar losse bezoekers moeten specificeren. Aan iedere doelgroep zal zij kwaliteit en service moeten bieden. Er kunnen verdiepende elementen in het programma worden opgenomen, zoals een masterclass of een discussie voor de ene doelgroep en entertainment voor de andere.
Profileren om sponsors te trekken Festivals lenen zich bij uitstek voor sponsordoeleinden. Deze leveren gemiddeld 15 % van de inkomsten. Een festival trekt geconcentreerd een grote hoeveelheid bezoekers, dus een bedrijf kan er gemakkelijk zijn naam bekend maken. Het sponsoren van festivals kan de sponsor aansprekende vormen van relatiemarketing opleveren, omdat bij backstage zijn gasten kan ontvangen in de nabijheid van de optredende sterren. De mate waarin een cultureel festival zich duidelijk profileert, is grotendeels bepalend voor de bereidwilligheid van bedrijven om te sponsoren.
5.5
Conclusies Het is uit het bovenstaande duidelijk geworden, dat alleen onder bepaalde omstandigheden festivals bijdragen aan het imago van de stad. Hetzelfde geldt voor de bijdrage aan de economie. Men moet zich afvragen onder welke omstandigheden festivals hieraan daadwerkelijk een bijdrage leveren.
Dit laat evenwel de volgende twee punten onverlet. Festivals zijn in de huidige maatschappij een geaccepteerde manier om met name in de zomer in de behoefte aan voorstellingen te voorzien. Alle inwoners kunnen door festivals op een snelle en eenvoudige manier kennis maken met cultuur in veelvormige manifestaties: van massa-entertainment tot artistiek
54
RISBO Contractresearch BV
Gemeenten en festivals
verantwoord aanbod. Het vierde seizoen is daarom van grote betekenis geworden.
Voorzover de stad bezocht wordt door toeristen, kunnen ook zij profiteren van het aanbod in het vierde seizoen. Andersom is een stad zonder vierde seizoen voor hen minder aantrekkelijk. Uit dit oogpunt is een zorgvuldige programmering van culturele evenementen over het hele vierde seizoen wenselijk, met een duidelijke plaats voor de festivals daarin.
5 6 7
8
9
55
Richards, G., Cultural Tourism in Europe (Tilburg, 1996) p. 90. Boogaarts, I., ‘Stad, kunst en cultuur: de ‘nieuwe’ rol van kunst in de stad’, in Boekmancahier 7 (1991) p. 42. Laven, L.J.P., doctoraalscriptie: festivals als marketinginstrument voor stad en bedrijf. Een casestudy naar Rotterdam 2001, Culturele Hoofdstad van Europa (Amsterdam, 2002) 44. Het project Partners voor Vitale Steden was een samenwerkingsverband tussen de faculteiten Bedrijfskunde en Historische en kunstwetenschappen van de Erasmusuniversiteit, dat in 1999 en 2000 heeft gelopen. Hierbij waren zowel cultuurambtenaren als economische ambtenaren van Nederlandse gemeenten verenigd om op wisselende locaties te discussiëren over hun cultuurtoeristisch beleid. Dit project is in 2000 overgedragen aan TRN en daar ingebracht in het platform cultuurtoerisme. TRN heeft zich in 2004 ontdaan van een aantal activiteiten, waaronder dit platform. Het platform is vervolgens in april 2005 geadopteerd door de Nederlandse hogescholen, die lectoren hebben op het terrein van de vrije tijdseconomie. De volgende opmerkingen zijn ontleend aan Eeden, P. van en D. Elshout, Festivals in Amsterdam. Een sterkte/zwakte analyse van twaalf toonaangevende festivals (Hilversum/Amsterdam, 2002)
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 6
6.1
Onderzoek naar de impact van festivals
Inleiding Men veronderstelt, dat festivals allerlei positieve effecten hebben op de gemeente, waar ze worden gehouden. Drs. Y. van Baarle zet in haar boek Handreiking divers cultuurbeleid in een multiculturele samenleving festivals bij voorbeeld in het middelpunt. Maar weet men welke omstandigheden maken dat festivals impact hebben? Wij deden in 2003 een literatuuronderzoek om dit te achterhalen. Daaruit bleek toen dat er heel weinig over de impact van festivals bekend was. Dit is bevestigd door Letty Ranshuysen en Marije Jansen 10 in januari 2004.
Daarom organiseerden wij vervolgens een workshop met gemeenten om er achter te komen wat zij zouden willen weten over de economische impact van festivals. Hetzelfde pad hebben wij gevolgd voor het effect van festivals op het imago van de gemeente, waarin veel gemeenten geïnteresseerd zijn. Wat betreft de sociale impact kozen wij een andere weg. Hier lieten wij ons leiden door wat we zelf nog wilden weten.
6.2
Cultuurparticipatie Het is duidelijk, dat festivals de cultuurparticipatie bevorderen. Dat komt door hun informele karakter. Volgens van Baarle spelen veel culturele activiteiten van allochtonen zich af in de informele sfeer. Het gemeentelijk cultuurbeleid zou volgens haar een brug moeten slaan tussen deze informele cultuur en de reguliere gesubsidieerde cultuur. Dit kan gedaan worden door bij voorbeeld nieuwe functies (zoals cultuurmakelaars en cultuurscouts) en nieuwe werkwijzen (zoals community arts) maar met name ook door festivals.
57
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 6
De cultuurparticipatie bij festivals door allochtonen wordt bevestigd door publieksonderzoeken van COS naar de Rotterdamse zomerfestivals. N.a.v. onderzoek onder alle Rotterdammers in de leeftijdscategorie van 13 tot en met 75 jarigen kan geconcludeerd worden dat in 2001 autochtone Rotterdammers gemiddeld 1,7 festivals hebben bezocht en allochtone Rotterdammers 2,5 festivals. Dit is te zien in de volgende tabel.
Solero zomercarnaval
Dunya festival
danceparade
Rotterdams straatfestival
Filmfestival
De Parade
Zomerpodium museumpark
R'uitmarkt
Metropolis popfestival
dag van de romantische muziek
september in Rotterdam
Gergiev Festival
Geen enkele bezocht
gemiddeld aantal bezocht
Totaal
Festivalbezoek door Rotterdammers naar persoonskenmerken, 2001 Wereldhavendagen
Tabel 6.1
36
31
24
23
19
13
12
10
8
6
5
5
2
31
1,9
Autochtoon
38
24
15
20
15
13
12
9
8
6
6
4
3
35
1,7
Allochtoon
30
50
46
30
29
15
14
12
7
4
4
5
1
23
2,5
Bron: COS, cultuurparticipatie van Rotterdammers 2001
Wereldhavendag eraf! (hindert dat gemiddelde) Uitleg overige cijfers
Deze relatief hoge participatie van allochtonen aan festivals staat tegenover hun geringe participatie aan de voorstellingen die vaak in een meer formele context worden gepresenteerd.
Uit hetzelfde publieksonderzoek van COS blijkt dat de Rotterdamse zomerfestivals ook vaker bezocht worden door lage inkomens dan de andere kunst- en cultuurinstellingen. Uit publieksonderzoek van het onderzoeksbureau Wemar (Toeristische thermometer Rotterdam 2001) van 1991 tot 2000 komen soortgelijke resultaten. Festivals zijn dus cultuuruitingen, die aantrekkelijk zijn voor alle lagen en groepen in de bevolking, terwijl ander kunst- en cultuuruitingen vaak alleen aantrekkelijk zijn voor specifieke bevolkingsgroepen, die hoogopgeleid zijn en een hoog inkomen hebben.
6.3
Impact op de sociale cohesie Uit ons onderzoek naar festivalbeleid in drie soorten gemeenten (hoofdstuk 4) blijkt dat bijna de helft van de gemeenten die eisen
58
RISBO Contractresearch BV
Onderzoek naar de impact van festivals
stellen aan de festivals, ook eisen stellen ten aanzien van de sociale cohesie. Maar is dit op dit moment gerechtvaardigd?
Eigenlijk niet. Het effect van de festivals op de sociale cohesie is niet bekend. Dat komt omdat het meten van sociale cohesie problemen met zich mee brengt. Sociale cohesie is allereerst een proces en geen product, waardoor meerdere ijkpunten in de tijd nodig zijn.
Sociale cohesie kan bovendien gemeten worden op drie niveaus, namelijk macro, meso en micro. Op macroniveau gaat het om de betrokkenheid van de burgers bij de samenleving en de binding met de gemeentelijke en nationale identiteit. Op mesoniveau zijnde contacten tussen verschillende groepen aan de orde. Op microniveau gaat het om persoonlijke relaties en netwerken waaraan mensen deelnemen.
De impact van festivals op sociale cohesie kan saamhorigheid op alle drie niveaus betreffen. Om sociale cohesie te kunnen onderzoeken is een definitie van sociale cohesie nodig, die bruikbaar is op alle niveaus. In de meeste onderzoeken naar sociale cohesie wordt de definitie van Schnabel aangehouden. Deze luidt: de mate waarin mensen in gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving’ 11 Deze definitie kan vertaald worden naar de drie genoemde niveaus.
Sociale cohesie op macroniveau, de betrokkenheid van de burgers bij de samenleving, uit zich in •
binding van burgers met de gemeentelijke en nationale identiteit
•
handelsmogelijkheden voortvloeiend uit de maatschappelijke positie van mensen.
Op mesoniveau verwijst sociale cohesie naar de mate: •
waarin het midden niveau (intermediaire instituties) nog de schakelfunctie is tussen individu en de samenleving als totaliteit
•
waarin groepen, organisaties en instituten, kortom het maatschappelijke middenveld, gemeenschappelijke waarden delen en uitdragen
59
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 6
•
waarin interdependentie van sociale netwerken aanwezig is formeel blijkend uit de participatie in organisaties, verenigingen en buurtactiviteiten.
Op microniveau verwijst sociale cohesie naar de mate: •
waarin bewoners gemeenschappelijke waarden delen en er sprake is van
•
sociale controle
•
de aanwezigheid van interdependentie van sociale netwerken informeel in de vorm van vriendschapsbanden
•
vertrouwen in andere bewoners
•
de bereidheid om samen met hen te zoeken naar oplossingen voor collectieve problemen.
Wil men dus het effect van festivals op sociale cohesie bepalen dan moet altijd het niveau van de sociale cohesie worden vastgesteld.
Tenslotte moet de positie van de festivals in de middel-doel keten helder worden gemaakt. Sociale cohesie wordt door zowel groepskenmerken als individuele kenmerken beïnvloed. Groepskenmerken die invloed uitoefenen, zijn: •
etnische heterogeniteit, waardoor het ontstaan van gemeenschappelijke activiteiten en gemeenschapszin wordt belemmerd
•
grote verschillen in inkomen en opleiding.
Sterke sociale gelijkheid bevordert in het algemeen coöperatieve sociale relaties, terwijl sterke sociale ongelijkheid mensen minder prikkelt om activiteiten te ontwikkelen in de publieke sfeer, onder meer omdat er sprake is van onderling wantrouwen.
De invloed van groepskenmerken op de sociale cohesie is in dit kader een lastig gegeven. Zij leidt namelijk tot een verschijnsel, dat paradoxaal lijkt. De hogere cultuurparticipatie, die festivals weten te realiseren, leidt in principe tot een lagere sociale cohesie. De hogere etnische heterogeniteit, die door de hogere participatie wordt gerealiseerd, doet de sociale cohesie minder worden. Hetgeen niet wil zeggen, dat er op het festival geen gezelligheid heerst.
Relevante individuele kenmerken die van invloed zijn op de sociale cohesie zijn tenslotte nog: •
60
de mobiliteit
RISBO Contractresearch BV
Onderzoek naar de impact van festivals
•
werk in de buurt
•
het opleidingsniveau van de buurtbewoners.
Gemeenten kunnen dus wel wensen, dat festivals de sociale cohesie bevorderen maar om de impact op sociaal terrein te kunnen beoordelen moeten zij op conceptueel gebied een aantal stevige stappen zetten. Anders wordt door hen alleen maar met veel omhaal van woorden gezegd, dat zij wensen dat festivals de gezelligheid bevorderen. Pas als zij die stappen hebben gezet en duidelijkheid over het proces, het niveau en de doel-middel relatie hebben gekregen, kunnen zij aangeven hoe een bepaald festival de sociale cohesie zou kunnen bevorderen. Het ontbreekt met andere woorden op het ogenblik aan een model, waarin de impact van festivals op de sociale cohesie wordt verhelderd
6.4
Onderzoek naar de economische impact van festivals Onderzoek naar de economische impact van festivals blijkt eveneens te ontbreken, enerzijds omdat festivalorganisatoren prioriteit geven aan de artistieke inhoud van het festival, anderzijds omdat gemeenten ander onderzoek doen dan naar festivals in het algemeen en hun economische impact in het bijzonder.
Op het gebied van de economische effecten van festivals is sinds 1990 zelfs nauwelijks onderzoek gedaan. Te noemen zijn het onderzoek van NRIT in 1990 naar de Uitmarkt en in 2002 naar het Haags Uit Festival en het in 2002 uitgevoerde onderzoek door Hitters en Richards naar Rotterdam Festivals. Dit waren metingen van bezoekersuitgaven die veroorzaakt of gegenereerd worden door het evenement. Verder gingen deze onderzoeken niet. Het onderzoek werd uitgevoerd middels bezoekersenquêtes. Het gaat hier dus steeds om publieksonderzoek, waarin een component effectmeting is opgenomen.
Soms wordt in zo`n publieksonderzoek gevraagd naar de bedragen die ter gelegenheid van het bezoek aan het festival door de bezoekers worden uitgegeven: het directe inkomenseffect. Indirecte en afgeleide economische effecten zijn nog niet vastgelegd. Andere dan inkomenseffecten zijn evenmin onderzocht. Een model om de economische impact van festivals op de economie te meten ontbreekt
61
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 6
ook. Met de onderzoeksresultaten die beschikbaar komen uit de evenementenhoek wordt weinig gedaan. In die hoek is wel onderzoek uitgevoerd naar de economische impact.
De meeste festivalorganisatoren zien onderzoek naar de economische impact van hun festival dus niet als hun taak. Gemeenten zijn er echter bijzonder in geïnteresseerd. Wanneer overheden het over het belang van festivals hebben, gaat het zelfs vaker over het ‘vermoedde’ economische belang in plaats van het culturele belang. Wat iedere gemeente dan ook zou willen weten luidt kortweg: Wat brengen onze festivals feitelijk economisch op? Onderzoek moet dus duidelijk maken wat het rendement van festivals is voor de stad. Als afgeleide hiervan wil men ook weten wat er gebeurd is met het geld dat er door de gemeente in festivals is geïnvesteerd. Het gaat dus om antwoorden op vragen als: •
Wat zijn de economische effecten van festivals?
•
Wat leveren festivals winkeliers, horeca, omgeving etc. op?
•
Hoe verhouden de kosten en baten zich tot elkaar, zowel financieel als niet-financieel? ‘Verborgen kosten’ dienen niet buiten beschouwing gelaten te worden.
12
De antwoorden op
deze vragen worden belangrijk gevonden ter legitimering van subsidies en sponsorgelden.
Er zijn in de wereld van de evenementen twee alternatieve onderzoeksmodellen gebruikt, die beide met behulp van multipliers de directe, indirecte en afgeleide effecten meten. Het input/output-model van Leontief is verreweg het meest gebruikt, bijvoorbeeld in onderzoeken van Getz (1997), Spannagel, Tager, Weitzel, Wessel en Wolk (1999), European Business School (1996), Oldenboom (1999), Meer Waarde onderzoeksadvies (2000), Faulkner (1993) en NEI: Nederlandse economisch instituut (1994 en 1996). Dit zijn echter alle onderzoeken van evenementen, niet van culturele evenementen en a fortiori niet van festivals. Het alternatief is het export-basismodel. Het enige voorbeeld van onderzoek op basis van dit model is dat van Jokovi (1996). Dit is een algemeen onderzoek naar vrije tijd.
Onderzocht zou moeten worden hoe deze modellen kunnen worden toegepast bij festivals
62
RISBO Contractresearch BV
Onderzoek naar de impact van festivals
6.5
Onderzoek naar de impact van festivals op het imago Festivals gebruiken graag het argument, dat hun festival gunstig is voor het imago van de gemeente, waar het festival wordt georganiseerd als onderbouwing van hun aanvragen voor het verkrijgen van subsidies en vergunningen. Of dit effect zich voordoet weten zij evenwel niet. Over het algemeen maken organisatoren geen gebruik van bestaand onderzoek naar de impact van evenementen op het imago van steden. Ook voeren zij hiernaar geen eigen onderzoeken uit. Voor kleinere organisatoren is het budget er te krap voor. Grotere organisatoren hebben er wel geld voor maar in de publieksonderzoeken, die zij laten uitvoeren, staan gewoonlijk geen vragen over dit onderwerp. Die zijn eerder op het imago van de sponsor gericht (zie ook hoofdstuk 7).
Bij de organisatoren bestaat dus vanouds wel een houding om onderzoek te doen naar het imago van geldschieters bij de bezoekers van festivals. Als de gemeente een belangrijke financier wordt van een festival zal men bereid zijn vragen over het imago van de gemeente bij de bezoekers in de publieksenquête op te nemen. Of de organisatoren zouden willen betalen voor een dergelijk onderzoek hangt af van de winstgevendheid van het festival. De organisatoren willen echter wel graag aan het onderzoek meedoen als participant; ze willen hiermee in natura betalen voor het onderzoek.
Op zichzelf zijn de experts
13
het er wel over eens, dat cultuur in het
algemeen en een festival in het bijzonder een positief effect kan hebben op het imago van de stad. De vraag is echter wel welke waarde een festival precies aan het imago van een gemeente moet toevoegen. Gaat het erom, dat de stad een cultureel imago moet krijgen door een festival. Dat is geen sinecure. Avignon had al een cultureel imago, hetgeen door de festivals is versterkt. Maar is hetzelfde weggelegd voor een industriestad in Nederland, die van dat imago af wil. Of moet een festival bijdragen aan andere communicatiedoelstellingen?
Het upgraden van het imago gaat in elke geval niet in een keer. Het gewenste imago wordt bereikt door organisch steeds kleine stappen te zetten. Het entameren van een festival kan op een bepaald moment een stap in de goede richting zijn. Rotterdam is een voorbeeld van een stad waar het inzetten van een cultureel evenement (Rotterdam
63
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 6
culturele hoofdstad) een positief effect op haar imago heeft gehad. Maar op welk moment dient een gemeente zo`n stap te zetten?.
En aan welke eisen moet een festival voldoen om daadwerkelijk een bijdrage te kunnen leveren aan het imago van een stad? De deelnemers aan de workshop over dit onderwerp noemden drie voorwaarden. Hiervan kunnen er twee voor iedere gemeente gelden Een festival kan slechts iets toevoegen aan het imago van de stad, als de initiatieven organisch uit de stad ontstaan. Er moet dus goed gekeken worden naar wat bij de stad hoort, of er van binnenuit een concept voor een festival is ontwikkeld. Het is verder belangrijk door de jaren heen consequent dezelfde festivals neer te zetten anders zakt het effect op het imago weer weg. Alleen die festivals kunnen dus een rol spelen, die een goede prognose hebben, hetgeen meestal betekent dat zij de pioniersfase achter de rug hebben.
Nieuwe gemeenten zonder een culturele traditie hebben hier een probleem, omdat een festival niet uit de identiteit voortkomt. Er is in nieuwe steden nog geen identiteit aanwezig. Er moet dus volledig vanuit het werken aan het imago een identiteit gecreëerd worden. Nieuwe steden hebben geen imago of kampen met een verkeerd imago. Zij kunnen meer kanten uit met hun imago ontwikkeling. Het komt dan eigenlijk aan op de opbouw van de identiteit van de stad, waardoor het imago stevigheid krijgt. De vraag is of men dit van een festival mag verwachten dus of men van een festival kan eisen, dat het deel gaat uitmaken van de identiteit. Een festival kan alleen onder zeer bijzondere omstandigheden een bijdrage leveren aan de identiteit van een stad. 14
Aan welke eisen moet tenslotte onderzoek voldoen, dat het effect van festivals op het imago van de stad meet? Wij beperken ons tot een formele opmerking. Om een echt goed beeld te krijgen moet er tenminste op twee momenten worden gemeten, namelijk voor en na het festival. Verder is het belangrijk in het oog te houden dat het imago onder de inwoners van de stad over hun stad verschilt van dat van de buitenwereld. Feitelijk heeft men dus met twee imago`s te maken.
Het is misschien belangrijk klein te beginnen. Daarmee wordt bedoeld dat er wordt aangesloten op de publieksonderzoeken, die festivals
64
RISBO Contractresearch BV
Onderzoek naar de impact van festivals
houden. ‘Door middel van vergelijkend onderzoek kan zeker in kaart worden gebracht of de perceptie van de identiteit verbeterd is, bijvoorbeeld door verschil tussen wat bezoekers uit binnen- en buitenland van een stad vinden als toeristische bestemming te bekijken. Een voorbeeld van een empirisch objectief gevoel is dat er veel moderne architectuur in Rotterdam te zien is. Dit kan een begin zijn. Het imago is wellicht vooralsnog moeilijk te meten, maar er kan zo wel met een eerste indicatie begonnen worden’ Als dat goed gaat kan men verder gaan.
6.6
Conclusies Uit de bovenstaande beschrijving van bestaand onderzoek naar de impact van festivals komt naar voren dat er eigenlijk nog nauwelijks onderzoek naar is gedaan .
Het lijkt erop, dat de denkmodellen ontbreken, die de basis kunnen vormen voor degelijk onderzoek. Het effect van festivals op de sociale cohesie moet nog worden doordacht; het model voor het beschrijven van de economische impact van festivals zou kunnen worden ontleend aan de impactstudies naar evenementen; de impact van festivals op het gemeentelijk imago verdient ook een eigen denkkader.
De gemeenten hoeven evenwel niet volledig af te gaan op hun intuïtie. In het volgende hoofdstuk zullen we laten zien, dat er al enige nuttige beleidsinformatie kan loskomen door de publieksonderzoeken wat aan te passen.
10
Ranshuysen, L. en Marije Jansen. De zomerfestivals van het vierde kwartaal: De huidige praktijk en marketingmogelijkheden. Koltuck/Amsterdam. (www.lettyranshuysen.nl\ Januari 2004) 11 Vergroting maatschappelijke cohesie door versterking van de sociale infrastructuur: Probleemverkenning en aanzet tot beleid, Schnabel, P. (2000). In: R.P. Hortulanus en Machielse, J.E.M. (red.) In de marge, Den Haag: Elsevier bedrijfsinformatie). 12 Werkgroep A: de impact van festivals op de economie van de stad Voorzitter: M. Rengers (Erasmus Universiteit Rotterdam) 13 Werkgroep B: de impact van festivals op het imago van de stad olv Greg Richards Universiteit van Tilburg) 14 Dr. Th.B.J. Noordman Cultuur in de citymarketing Den Haag 2004, p 255 e.v.
65
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 7
7.1
Festivals en publieksonderzoek
Inleiding De stand van zaken op het gebied van de effectmeting van festivals is op het ogenblik, dat de festivalwereld vertrouwd is geraakt met publieksonderzoek, mede omdat dit vaak wordt uitgevoerd voor sponsors. Sommige festivals voeren jaarlijks een publieksonderzoek uit. Andere doen dit incidenteel. Gegeven het feit, dat de modellen voor gedegen festival impactonderzoek ontbreken kan men zich de vraag stellen of publieksonderzoek gebruikt zou kunnen worden om reeds enige informatie te krijgen.
We zagen in het vorige hoofdstuk, dat aan het publieksonderzoek bij gelegenheid van Rotterdam Culturele hoofdstad een cluster vragen werd toegevoegd over de bestedingen. Men kan ook vragen toevoegen over het de impact van het festival op sociale cohesie of het imago van de stad.
Met de toegenomen belangstelling voor festivals en evenementen is ook het aantal instellingen en onderzoeksbureaus gegroeid dat op enigerlei wijze informatie verzamelt met betrekking tot festivals en evenementen. Voor deze rapportage hebben wij geprobeerd in kaart te brengen wat de aard en omvang van de gegevens is dat door middel van bestaande publieksonderzoeken wordt verzameld. Deze publicatie richt zich specifiek op festivals, een specifieke groep evenementen, niet op evenementen in het algemeen. In paragraaf 7.2 worden 7 publiekonderzoeken op het gebied van festivals met elkaar vergeleken op basis van de aard van gegevens die wordt verzameld. Paragraaf 7.3 behandelt de meest recente inzichten op het gebied van publieksonderzoek voor de culturele sector op basis van de uitkomsten van een masterclass recent gehouden in Milaan. In paragraaf 7.4 gaan we kort in op de evenementen monitor van ReSpons. Een uitgebreide database van een zeer breed aanbod aan evenementen in Nederland. Paragraaf 7.5 tenslotte vat onze bevindingen samen in een bondige conclusie.
67
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 7
7.2
7 publieksonderzoeken vergeleken Wat wordt er zoal onderzocht met behulp van publieksonderzoeken bij festivals? Om hier een beeld van te krijgen zijn een zevental relatief recente onderzoeken naast elkaar gezet en vergeleken op inhoud. Het betreft de volgende onderzoeken:
•
Winternachten, Nacht van het publiek?, Claartje ter Hoeven en Renske Pin, 2003
•
Festival Boulevard, onderzoek naar verbreding van publieksgroepen, Multiscope, 2002
•
Theaterfestival, publieksonderzoek 2001, Leerstoel Theaterwetenschap van de UVA, 2002
•
Wantijpop/ Rainbowpark, publieksonderzoek Sociaal Geografisch Bureau van de Gemeente Dordrecht, 2002
•
Karavaan 99, Het publiek en het klantenbestand, Letty Ranshuysen, 1998
•
Geen Daden maar Woorden, publieksonderzoek, Letty Ranshuysen, 1997
•
Filmfestival Rotterdam, onderzoek imago filmfestival Rotterdam, WEMAR Vrijetijdsonderzoek 1994
In tabel 7.1 op de volgende pagina’s is de in deze onderzoeken verzamelde informatie schematisch weergegeven.
Vragen aan niet bezoekers Bekendheid met festival Bekendheid met programmering Bekendheid met sfeer Reden van niet bezoeken Waarvoor zou u wel gaan Interesse in bezoek festival Wat lijkt u interessant aan festival Hoe weet u van festival Hoe wilt u geïnformeerd worden Voorkeur wijze kaartbestellen
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
68
1
RISBO Contractresearch BV
Imago Film festival 21
Theaterfestival
Karavaan 99 19
Winternachten 18
Geen daden maar woorden 17
Wantijpop/rainbowpark 16
7 publiekonderzoeken vergeleken Theaterfestival Boulevard
Tabel 7.1
69
Wantijpop/rainbowpark 23
Geen daden maar woorden 24
Karavaan 99 26
Theaterfestival
1 1 1 1 1 1
1 1 1
1 1 1
1 1 1 1
1 1 1
1 1 1
1 1
1 1
1 1
1 1
1
1
1
1
1 1 1
1
1
1 1 1 1 1
1 1
1 1
1 1 1
1 1
1 1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1
Imago Film festival 28
Theaterfestival Boulevard Achtergrond factoren Geslacht Leeftijd Opleidingsniveau Arbeidssituatie Inkomen Samenstelling huishouden Etnische afkomst Woonplaats Sociale klasse Actief (werk /studie) in de kunstsector Tijdsbesteding Bezoek culturele activiteiten (soortgelijke festivals) Bezoekgedrag Met wie/hoeveel ben je hier? Reden van bezoek Bezoek je meer optredens dan waar je (nu) voor komt? Heeft u het festival al eens (eerder) bezocht? Welke editie ben je geweest? Hoeveel dagen ga je/verblijfsduur Gratis voorstelling/entree/korting Combineert u festival met ander ‘vermaak’ Vervoerswijze Reistijd naar festival Geplande uitgaven Termijn reservering toegangskaarten Gunstige festivaldagen voor huidige publiek Waardering Geheel Kwaliteit optreden (muziek/acteren/spel etc.) Locatie Vormgeving (gebouw) Geschiktheid voor versch. leeftijdsgroepen Sfeer activiteiten Variatie programma Voorzieningen Inhoud (programma/stuk) Horeca aanbod Arrangement Waardering t.o.v. soortgelijke festivals Perceptie en oordeel Mediagebruik Hoe heb je over het festival gehoord Website bezocht Doel van website bezoek Beoordeling website Bekendheid festivalkrant (progr. boekje) Waardering festival krant (progr. boekje) Mediagedrag Informatie behoefte van tevoren Wat kan festival doen om meer mensen te trekken Sponsors kunnen noemen Kruisvergelijkingen Waardering festival en culturele activiteit Waardering festival (of productie) en leeftijd Waardering festival en etnische afkomst Etnische afkomst en gunstigste festivaldagen Waardering festival (of productie) en sekse Waardering festival en (wel/niet) bezoek eerdere editie Mediagedrag in vergelijking met wel/niet bezoeker Redenen bezoek en achtergrondkenmerken Hoe men op de hoogte was en (wel/niet) bezoek eerdere editie Relatie herhalingsbezoek en beoordeling van diverse onderdelen
Winternachten 25
Festivals en publieksonderzoek
1 1 1 1 1
1 1 1
1 1
1 1 1 1 1 1 1
1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1
1
1 1 1 1 1 1 1
1
1
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1
1 1
1
1 1 1 1 1 1
1
1
1 1 1 1
1
1 1 1
1
1
1 1 1
1
1 1
1
1 1
1 1
1 1
1 1
1 1
1
RISBO Contractresearch BV
1 1 1 1 1
1 1
1 1
Imago Film festival 35
Theaterfestival
Winternachten 32
Geen daden maar woorden 31 1 1 1 1
Karavaan 99 33
Beoordeling programma Zwaar versus luchtig Boeiend versus saai (concentratie) Traditioneel versus vernieuwend Eenzijdig versus afwisselend Kijkgedrag en producties Beoordeling uitstraling Onbekend versus bekend Eenzijdig versus afwisselend Toegankelijk versus ontoegankelijk Grootstedelijk versus provinciaal Sfeervol versus niet sfeervol Voor veel mensen versus voor de incrowd
Wantijpop/rainbowpark 30
Theaterfestival Boulevard
Hoofdstuk 7
1 1 1 1 1 1
Met betrekking tot de aard van de vragen kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
Bezoekgedrag, achtergrondvariabelen en waardering Alle onderzochte onderzoeken behandelen in meer of mindere mate het bezoekgedrag (met wie komt men, met hoeveel personen komt men, wat is de verblijfsduur, doet men combinatiebezoek etc.) en achtergrondvariabelen van bezoekers (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau etc.). In bijna alle onderzoeken wordt ook ingegaan op de waardering van het festival (kwaliteit optreden(s), sfeer, variatieprogramma) etc.
Op het gebied van bezoekgedrag vraag men in alle gevallen of men het festival al eens eerder heeft bezocht. Andere veel gestelde vragen in deze categorie zijn de samenstelling van het gezelschap waarmee men het festival bezoekt, de reden van het bezoek en het aantal optredens dat men bezoekt. In deze categorie wordt in ongeveer de helft van de gevallen ook naar een aantal economische indicatoren gevraagd zoals de betaalde entree, de geplande totale uitgaven en eventuele combinatie met een bezoek aan een andere activiteit in de omgeving.
Wat betreft achtergrondvariabelen worden zaken als geslacht, leeftijd, woonplaats en opleidingsniveau eigenlijk altijd gevraagd, vaak wordt ook wel ingegaan op de mate van binding met de culturele sector op het gebied van studie, werk en overige ondernomen culturele activiteiten. Veel minder vaak vraagt men naar inkomen, samenstelling van het huishouden en sociale klasse. Meer lifestyle gerichte variabelen zoals algemene voorkeuren, wensen en behoeften zien we eigenlijk in geen onderzoek terug. In een enkel onderzoek wordt wat dieper ingegaan op de algemene tijdsbesteding. 70
RISBO Contractresearch BV
Festivals en publieksonderzoek
Wanneer men vraagt naar waardering van het festival heeft dit veelal betrekking op de inhoud (programma, aard voorstellingen), de voorzieningen en de variatie van het programma. Ook de kwaliteit van de horeca wordt regelmatig onder de loep genomen. In ongeveer de helft van de onderzoeken vraagt men naar de algehele waardering, de kwaliteit van de optredens, de locatie, sfeer en de vormgeving. Slechts 1 onderzoek ging in op de waardering van het festival ten opzichte van andere bezochte festivals. Twee onderzoeken gingen wat dieper in op de waardering van het festival en dan specifiek op de beoordeling van het programma en de beoordeling van de uitstraling van het festival. Bij uitstraling moet daarbij niet gedacht worden aan uitstralingseffecten in de zin van imago, maar zaken als bekendheid van het festival, toegankelijk voor een breed publiek of juist gesloten en voor ‘incrowd’, grootstedelijk of provinciaals etc.
Mediagebruik Bijna alle onderzoeken stellen de vraag hoe men op de hoogte is geraakt van het plaatsvinden van het betreffende festival. Bij de meeste onderzoeken blijft het daar ook verder bij. Twee onderzoeken besteedden meer aandacht aan dit onderwerp. Deze onderzoeken concentreerden zich opvragen over bezoek, gebruik en beoordeling van de website van het festival, bekendheid met en waardering van de festivalkrant of het programmaboekje, het mediagedrag in het algemeen en de informatiebehoefte van de consument voorafgaand aan het festival. Slechts 1 onderzoek ging in op de vraag naar bekendheid met de sponsors van het festival.
Vragen aan niet bezoekers Eén onderzoek heeft zich verdiept in vragen aan niet bezoekers en één onderzoek heeft wel gevraagd naar de reden wanneer respondenten aangaven het betreffende festival niet bezocht te hebben. Wanneer een grotere groep niet bezoekers kan worden bereikt, kan het interessant zijn om meer informatie te verzamelen over zaken als bekendheid met het festival, bekendheid met de programmering van het festival, bekendheid met de sfeer van het festival, en in het algemeen de interesse in het bezoeken van festivals. Dergelijke informatie kan inzichten bieden in mogelijke hiaten tussen identiteit en imago en eventuele obstakels dat het festival onbedoeld opwerpt bij potentiële bezoekers.
71
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 7
Algemeen kan worden geconcludeerd dat bij bestaande individuele publieksonderzoeken voor festivals zeer relevante maar ook enigszins oppervlakkige informatie wordt verzameld. De meeste onderzoeken resulteren in een algemeen beeld van de bezoekers met betrekking tot geslacht, leeftijd, sociale klasse en woonplaats, een overall waardering voor het festival met een mening over de voorzieningen, de programmering en het horeca aanbod, enig inzicht in het gedrag van de bezoekers wat betreft herhalingsbezoek, uitgaven en het bezoekgezelschap en de wijze waarop men bekend is geworden met het festival.
Wanneer kritisch wordt gekeken naar het belang en de relevantie van de gebruikte vragenbatterijen bezien vanuit (gemeentelijk) festivalbeleid, kan wellicht ruimte worden gemaakt voor meer diepgaande analyse van bezoekers naar profiel. Meer vragen op het gebied van economische effecten, aandacht voor de culturele toegevoegde waarde van het festival, en diverse uitstralingseffecten zouden aanknopingspunten kunnen bieden voor beleid.
We moeten echter niet onderschatten wat een dergelijke insteek betekent in de praktijk. Onderzoek kost geld en de belangrijkste financiers van onderzoek, te weten sponsoren, hebben geen direct belang bij inzichten in bredere economische impact, impact op sociale cohesie en impact op het imago van de stad of streek. Samenwerking, panels en benchmarking zijn eerder de richtingen waarin gedacht moet worden om dit dilemma te slechten. Dergelijke methoden kunnen op een efficiënte wijze veel informatie genereren voor veel belanghebbenden. Paragraaf 7.3 gaat nader in op de nieuwste inzichten op dit vlak.
7.3
Recente inzichten op het gebied van publieksonderzoek binnen de culturele sector In het voorjaar van 2005 vond een internationale Masterclass met als thema 'Cultural Research' plaats in Milaan. Deze masterclass was georganiseerd door AEN, Audiences, Europe Network. Tijdens deze masterclass werden de nieuwste ideeen op het gebied van cultureel onderzoek en in het bijzonder publieksonderzoek gepresenteerd.
Aandachtspunten op het congres waren de verzameling, verspreiding en het gebruik van culturele statistieken in Europa en benchmarking. Op het gebied van statistieken werd gekeken naar de aard van de verzamelde informatie in 72
RISBO Contractresearch BV
Festivals en publieksonderzoek
de verschillende landen in Europa, de gebruikers van de statistieken in de verschillende landen, de praktische toepassingen en hiaten in de bestaande informatie. Het onderwerp benchmarking werd benaderd vanuit voor en nadelen. Waarom kan benchmarking een nuttig instrument zijn in een culturele context, waar en hoe wordt het al toegepast en wat zijn de belangrijkste lessen uit deze toepassingen?
Beperkingen en blinde vlekken in huidig cultureel publieksonderzoek Michele Trimarchi van IULM University Milan ging tijdens zijn presentatie in op de beperkingen en blinde vlekken van veel bestaande publieksonderzoeken. Ook Michele Trimarchi komt tot de conclusie dat binnen de meeste publieksonderzoeken deelnemers aan culturele activiteiten in kaart worden gebracht volgens socio-demografische variabelen zoals geslacht, leeftijd, sociale klasse etc. De verklarende kracht van deze variabelen voor cultuurparticipatie is echter slechts beperkt. Wanneer men bekend is met deze kenmerken van het bezoek, weet men nog altijd niets over motivaties, doelstellingen en verwachtingen van de consument. Kennis van sociodemografische variabelen geven hooguit inzicht in mogelijke drempels voor participatie bij culturele activiteiten. Michele Trimarchi noemt tijdens zijn presentatie een aantal factoren die wel bepalend zijn voor deelname aan culturele activiteiten. Gedacht moet worden aan iemand’s culturele bagage (eerdere ervaringen met cultuur) en de afstand en ervaren drempels tot het culturele product. In verband met dit laatste stelt Trimarchi dat - hoewel aanbod niet per definitie vraag creëert de opening van nieuwe instellingen de vraag kan stimuleren en consolideren. Dit is in lijn met ervaringen van RISBO bij onderzoek tijdens Rotterdam Culturele Hoofdstad, de Vitale Stad. Voorrondes van het Euro+-songfestival in diverse wijken van Rotterdam met veel inwoners die zelden tot nooit de stap zouden wagen richting de Doelen, stimuleerden velen om de uiteindelijke finale van dit evenement wel degelijk bij te wonen in de Doelen. De intentie van vele aanwezige was om ook in de toekomst de Doelen nog eens te bezoeken. In ieder geval op het moment van meting was de drempel drastisch verlaagd.
Segmentering op basis van meer dan socio-demografische kenmerken: MOSAIC Binnen publieksonderzoeken wordt vaak naar de meer oppervlakkige sociodemografische kenmerken van participanten gevraagd. Dit is vrij voor de hand liggend omdat voor het verkrijgen van een breder inzicht in wie 73
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 7
iemand is de ruimte op een vragenlijst simpelweg niet toereikend is. Willen we dus meer diepgaand inzicht krijgen in wie de werkelijke cultuurparticipanten zijn en wat deze groepen motiveert, dan zal naar andere methoden en technieken moeten worden gezocht. Een interessant instrument binnen dit kader is ontworpen door Experian Nederland in de vorm van MOSAIC. MOSAIC is een techniek waarbij op basis van postcode naast socio demografische kenmerken karakteristieken kunnen worden toegewezen als levenstijl, cultuur, (koop)gedrag en mentaliteit. MOSAIC doet dit door het toewijzen van profielen aan postcodes. Bij deze profielen moet worden gedacht aan typen als ‘Modale Burgers, Degelijke Studenten en Minder geslaagden’. MOSAIC onderscheidt hierbij 10 groepen, 44 typen en 171 subtypen.
Wat is de toegevoegde waarde van een dergelijk instrument voor publieksonderzoek binnen de culturele sector? Rotterdam festivals gebruikt deze techniek voor zeer gerichte marketingacties. De techniek biedt ook mogelijkheden voor bedrijven en producten met dezelfde doelgroepen en profielen om elkaar te vinden en bijvoorbeeld joint promotions op te starten. Vanuit een breder perspectief op publieksonderzoek voor de culturele sector kunnen we de zaken ook omdraaien. Door middel van een simpele vraag naar de postcode van de bezoekers kan inzicht worden gekregen in het profiel van bezoekers. Dit profiel zou tussen festivals kunnen worden vergeleken, er zou kunnen worden onderzocht welke profielen wel en welke profielen niet geïnteresseerd zijn in bepaalde culturele producten en op basis van landelijk onderzoek kan zo meer inzicht worden gekregen in motivaties, drempels etc. voor cultuurparticipatie. Een gemeente kan zichzelf beter profileren met haar culturele aanbod en in het bijzonder culturele festivals, zij kan zoeken naar type festivals en evenementen die passen bij haar identiteit en die een aantrekkingskracht hebben op het gewenste publiek.
Benchmark instrumenten voor de culturele sector Marco Beneguzzo van de universiteit van Tor Vergata presenteerde binnen de masterclass zijn visie op de mogelijkheden en het nut van benchmarking voor de culturele sector. Beneguzzo onderscheidt vier soorten benchmarks:
74
•
Interne benchmarks
•
Sectorale benchmarks
•
Concurrentiele benchmarks
•
‘Best -in-class’ benchmarks
RISBO Contractresearch BV
Festivals en publieksonderzoek
De namen van de genoemde typen benchmarks spreken feitelijk al voor zich. De interne benchmark vergelijkt prestaties binnen een organisatie, sectorale benchmarks vergelijken prestaties binnen een sector om zo een kader te scheppen om de eigen prestaties te beoordelen en eventueel verbeteringen te realiseren, concurrentiele benchmarks richten zich op de prestaties van belangrijke concurrenten en proberen de kritieke succesfactoren voor concurrentieel voordeel te doorgronden, ‘best-in-class’ benchmarks tenslotte richten zich op de organisatie of unit die het beste presteert van alles en iedereen op een bepaald element om daarvan te leren.
De genoemde benchmarks staan in volgorde van relevantie wat betreft de verkregen informatie, maar ook in volgorde van moeilijkheidsgraad wat betreft het achterhalen van de gewenste informatie. Vanuit het oogpunt van publieksonderzoek voor festivalbeleid zijn met name de sectorale benchmark interessant en de concurrentiele benchmark. Men kan door middel van de ontwikkeling van de in de basis standaard vragenlijst vergelijkbare informatie verzamelen bij meerdere culturele activiteiten en in het bijzonder culturele festivals. Door zowel individueel als collectief te rapporteren ontstaat waardevolle informatie voor alle deelnemers aan een dergelijk onderzoek. Een gemeente kan de eigen prestaties afzetten tegen die van andere gemeenten en een gemeente kan de individuele festivals beoordelen op toegevoegde waarde op relevante punten voor de toekenning van subsidies.
7.4
Evenementen monitor ReSpons In het kader van dit rapport mag de evenementen monitor van Respons niet onvermeld worden gelaten. De ReSpons evenementen monitor is een monitor op het gebied van evenementen met een landelijk bereik. ReSpons definieert evenementen in de breedste zin des woords en produceert een continue stroom van gegevens met betrekking tot het aantal en de aard van evenementen van allerhande pluimage die worden georganiseerd door heel Nederland. Ook de bezoekersaantallen van deze evenementen worden in kaart gebracht evenals de belangrijkste trends en ontwikkelingen binnen deelsectoren van de evenementenmarkt.
ReSpons richt zich met haar activiteiten vooral op organisatoren en sponsoren. Afhankelijk van de marktvraag kunnen specifieke deelsectoren meer in detail worden onderzocht en omschreven.
75
RISBO Contractresearch BV
Hoofdstuk 7
7.5
Conclusie Veel steden en gemeentes zijn enthousiast over festivals en evenementen. Intuïtief voelt men aan dat er positieve effecten te verwachten zijn van dit type activiteit. Harde cijfers ontbreken echter. Publieksonderzoek kan onder bepaalde omstandigheden een eerste oriëntatie leveren. Dat kan niet op basis van publieksonderzoek zoals het nu wordt uitgevoerd. Als er al wordt gekozen voor publieksonderzoek, ligt de nadruk vaak op oppervlakkige gegevens met betrekking tot aantal bezoekers, sociaal demografische kenmerken van de bezoekers, bestedingen tijdens het festival, de waardering en neiging om terug te komen. Eenzijdige benadering vanuit economisch en marketing perspectief, vaak vooral gemotiveerd vanuit sponsorwerving. Het moet in principe mogelijk worden geacht het publieksonderzoek aan te passen en enigszins te standaardiseren door: •
te zorgen voor postcodenummers
•
vragen over bestedingen toe te voegen
•
vragen over het imago van de gemeente toe te voegen
Deze vragen leveren een eerste inzicht op in de impact van festivals op de lokale economie en op het imago van de stad. Benchmarking van de zo verkregen gegevens leidt dan tot de mogelijkheid voorlopige keuzes te maken.
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
76
Festival Boulevard, onderzoek naar verbreding van publieksgroepen, Multiscope, 2002 Wantijpop/ Rainbowpark, publieksonderzoek Sociaal Geografisch Bureau van de Gemeente Dordrecht, 2002 Geen Daden Maar Woorden, publieksonderzoek, Letty Ranshuysen, 1997 Winternachten, Nacht van het publiek?, Claartje ter Hoeven en Renske Pin, 2003 Karavaan 99, Het publiek en het klantenbestand, Letty Ranshuysen, 1998 Theaterfestival, publieksonderzoek 2001, Leerstoel Theaterwetenschap van de UVA, 2002 Filmfestival Rotterdam, onderzoek imago filmfestival Rotterdam, WEMAR Vrijetijdsonderzoek 1994 Festival Boulevard, onderzoek naar verbreding van publieksgroepen, Multiscope, 2002 Wantijpop/ Rainbowpark, publieksonderzoek Sociaal Geografisch Bureau van de Gemeente Dordrecht, 2002 Geen Daden Maar Woorden, publieksonderzoek, Letty Ranshuysen, 1997 Winternachten, Nacht van het publiek?, Claartje ter Hoeven en Renske Pin, 2003 Karavaan 99, Het publiek en het klantenbestand, Letty Ranshuysen, 1998 Theaterfestival, publieksonderzoek 2001, Leerstoel Theaterwetenschap van de UVA, 2002 Filmfestival Rotterdam, onderzoek imago filmfestival Rotterdam, WEMAR Vrijetijdsonderzoek 1994 Festival Boulevard, onderzoek naar verbreding van publieksgroepen, Multiscope, 2002 Wantijpop/ Rainbowpark, publieksonderzoek Sociaal Geografisch Bureau van de Gemeente Dordrecht, 2002 Geen Daden Maar Woorden, publieksonderzoek, Letty Ranshuysen, 1997 Winternachten, Nacht van het publiek?, Claartje ter Hoeven en Renske Pin, 2003 Karavaan 99, Het publiek en het klantenbestand, Letty Ranshuysen, 1998 Theaterfestival, publieksonderzoek 2001, Leerstoel Theaterwetenschap van de UVA, 2002 Filmfestival Rotterdam, onderzoek imago filmfestival Rotterdam, WEMAR Vrijetijdsonderzoek 1994
RISBO Contractresearch BV
Festivals en publieksonderzoek
Conclusie
Dit onderzoek heeft een handzame definitie van een festival opgeleverd Een festival is een cultureel evenement, dat jaarlijks of in elk geval met een vaste regelmaat wordt herhaald voor een algemeen publiek, waarin voorstellingen van theater, en/of muziek, en/of film worden gebundeld binnen een programma dat zich afspeelt binnen een duidelijk aangegeven begin- en eindpunt, op een of meerdere hiervoor tijdelijk bestempelde lokaties. In deze definitie is het woord evenement cruciaal, omdat hierin de vereiste importantie doorklinkt. Sommige niet-importante gebeurtenissen, die verder aan de bovenstaande definitie voldoen, tooien zich ook met de naam festivals. Wij noemen deze bijna-festivals. Nederland telt in 2005 368 festivals en bijna-festivals, en heeft dus een festivaldichtheid van ongeveer een festival per 50.000 inwoners. De dichtheid is in grote steden met een historische kern groter dan elders.
Verder laat het zien, dat de Nederlandse gemeenten een festivalbeleid voeren maar dat dit beleid niet bij alle hetzelfde is. De grote gemeenten vallen in dit opzicht in drie categorieën uiteen. Sommige trachten het aantal festivals binnen de gemeente op te voeren, andere proberen de kwaliteit van de festivals omhoog te brengen en een derde groep wil dat een van de festivals met kop en schouders boven de anderen gaat uitsteken. De afdeling cultuur bij een gemeente heeft hiervoor gewoonlijk inhoudelijke motieven. Die kunnen onder bepaalde nader uit te werken omstandigheden parallel lopen met de motieven van de afdeling economie, als die toeristen wil trekken en de lokale economie impulsen wenst te geven en van de afdeling communicatie, waar deze beoogt het imago van de gemeente op te vijzelen. Om via festivals de sociale cohesie te bevorderen lijkt daarentegen een brug te ver
Tenslotte heeft dit rapport laten zien, dat er bijzonder weinig onderzoek is gedaan naar de impact van festivals op de economie en het imago van de gemeente waar het festival wordt gehouden. Festivals om deze reden steunen is nu nog een intuïtieve kwestie. Dat op dit terrein onderzoek ontbreekt komt ook, omdat de modellen voor het handzaam beschrijven van het effect van festivals op de economie en de impact op het imago van de 77
RISBO Contractresearch BV
Conclusie
stad ontbreken. Voor de festivals zelf bestond hiervoor geen noodzaak. Nu zij in zwaarder weer terechtkomen en een groter beroep zullen gaan doen op gemeentelijke steun, hebben gemeenten behoefte aan houvast op dit gebied. Wij zetten ons daarom komend jaar aan het ontwikkelen van deze twee modellen.
78
RISBO Contractresearch BV
Festivals in Nederland I Dit rapport geeft antwoord op vragen als •
Hoeveel festivals telt Nederland
•
Welke effecten verwachten gemeenten van festivals?
•
Wat kan de bijdrage zijn van festivals op de sociale cohesie, de lokale economie en het imago van gemeenten?
RISBO Het Rotterdams Instituut voor Sociaal-wetenschappelijk BeleidsOnderzoek (RISBO) is een zelfstandig, geprivatiseerd, onderzoeksinstituut, opererend binnen de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het RISBO heeft 5 afdelingen: onderwijs (OECR), beroepsonderwijs en arbeidsmarkt (BOA), sociale vraagstukken en beleid (SVB), sociale vernieuwings processen in stedelijke gebieden (SVG), Cultuur en Toerisme (C&T), het Centre for Public Innovation (CPI) en een High Tech Data Unit (HTDU).
RISBO Contractresearch BV levert kwalitatief hoogwaardig, wetenschappelijk onderzoek tegen een concurrerende, realistische, prijsstelling. De medewerkers verrichten hoofdzakelijk onderzoek voor gemeenten, schoolbesturen, arbeidsvoorziening, landelijke organen, opleidings- en ontwikkelingsfondsen, ministeries, de universiteit, bedrijven, branches en de Europese Commissie.
RISBO BV wil praktisch bruikbare antwoorden en instrumenten bieden voor maatschappelijk relevante vragen. Het instituut richt zich op het onderzoek naar sociaalwetenschappelijke vraagstellingen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de nieuwste wetenschappelijke inzichten en gewerkt volgens strenge academische standaarden.
RISBO is ingebed in de universitaire structuur met de uitdrukkelijke doelstelling om een wisselwerking tussen meer fundamenteel en toegepast onderzoek tot stand te brengen. Binnen het instituut wordt door fundamenteel onderzoek verkregen kennis ingezet in maatschappelijk relevante studies onder meer door participatie van universitair docenten en hoogleraren in het onderzoek. Het contractonderzoek dient mede om de kennis op sociaal-wetenschappelijk gebied te vergroten. Dit komt tot uiting in wetenschappelijke publicaties.
De afdeling cultuur en toerisme houdt zich bezig met beleidsonderzoek op het terrein van cultuur en toerisme in brede zin, dat wil zeggen zowel het cultuurtoerisme als zodanig als cultuur en toerisme apart. Onderzoek op dit beleidsterrein bestrijkt onderwerpen van citymarketing tot professionalisering in de culturele en toeristische sector.
80
RISBO Contractresearch BV