COMMISSIE BESTUUR, ORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING Delft, 01 februari 2011 AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering, tevens conceptverslag van de vergadering op 1 februari 2011 over de aan haar voorgelegde voorstellen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering op 17 februari 2011. Aanwezig: dhr. mr. M.A.P. van Haersma Buma dhr. A.G. Wiegman dhr. drs. P.J.R. Baeten dhr. mr. P. van den Berg dhr. drs. A.P. Ranner dhr. ir. J.A.A.M. van Rossum dhr. drs. M. Smits dhr. B.E. van der Velde mevr. drs. A.C.J. Jans dhr. dr.ir. G.P.J. Dijkema mevr. dr.ir. M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg mevr. M.D.M. Ammerlaan-Romeyn
voorzitter plaatsvervangend voorzitter secretaris Bedrijfsgebouwd PvdA VVD CDA Water Natuurlijk AWP Delfland PvdA Natuurterreinen Ongebouwd
Afwezig: dhr. J. van Dam dhr. drs. B. Canton
AWP Delfland PvdD
Voorts is aanwezig: dhr. J. de Mik
teamleider ICT-services
1.
Opening, vaststellen agenda
De voorzitter opent de vergadering en hij heet de aanwezigen welkom. Spreker verwijst naar de stukken over het bestuursakkoord Water die gisteravond zijn rondgestuurd en hij kan zich voorstellen dat niet alle commissieleden de gelegenheid hebben gehad om de bijlagen te lezen. Daarom zal spreker hierop een mondelinge toelichting geven bij agendapunt 3. De heer Dijkema merkt op dat de andere commissies vandaag de programmaplannen bespreken. Het lijkt spreker goed om in ieder geval voordat de besluitvorming zal plaatsvinden, deze plannen ook in de commissie BOB te agenderen omdat programmaplannen direct raken aan bestuur en organisatie. De voorzitter stelt voor om de procedure met betrekking tot de programmaplannen als agendapunt 3b op te nemen, na het bestuursakkoord dat dan als agendapunt 3a wordt aangemerkt. De agenda wordt verder zonder wijzigingen vastgesteld.
2
2. Vaststelling notulen van de vergadering van 30 november 2010 inclusief actielijst De notulen Mevrouw Jans vraagt naar aanleiding van bladzijde 3 van de notulen naar de nota Tijdschrijven, waarbij het spreekster gaat om de verrekening van de interne kosten in de aanschaffingskosten. De voorzitter zegt toe na te gaan welke relevante informatie kan worden toegezonden.1 De heer Van der Velde wijst erop dat de behandeling van de Waterschapsspiegel niet op de overzichtslijst staat en de voorzitter verzekert dat dit onderwerp wordt voorbereid voor behandeling in deze commissie. De lijst van toezeggingen De heer Van den Berg vraagt nadere informatie over het derde actiepunt onder het kopje „Afgedaan‟. De secretaris licht toe dat er geen van de huidige medewerkers van Delfland is benoemd tot schouwmeester. De voorzitter stelt vast dat hij dit bij de vaststelling van de agenda had moeten meedelen. De heer Van den Berg stemt in met deze afdoening. De heer Ranner merkt op dat nog toezeggingen uit 2008 openstaan en hij vraagt naar punt 4 (communicatiekosten nieuwbouw gemaal Woudse Polder). De secretaris verklaart dat de voorziene openingshandeling in verband met bezuinigingen is geschrapt. De voorzitter zegt toe dat over beide punten nadere informatie zal worden verstrekt.2 Terugkoppeling aanbesteding project vervanging desktops De voorzitter onderkent dat deze terugkoppeling door omstandigheden lang op zich heeft laten wachten en hij vraagt of er vragen zijn over dit document. De heer Van den Berg merkt op dat als prijs per pc een bedrag van 836 euro wordt aangegeven en dat als totale uitgaven voor hardware 727.230 euro wordt gemeld. Volgens spreker zou er een krediet zijn verleend voor zeshonderd pc‟s en daarmee komt hij op een totaal bedrag van ongeveer 500.000 euro. Spreker vraagt of dit kan worden verklaard. Verder acht spreker het bedrag voor de externe projectleiding erg hoog, temeer omdat de uitrol door eigen personeel heeft plaatsgevonden. Spreker zou daar graag een toelichting op ontvangen. Ten derde vraagt spreker wat er met de oude pc‟s is gebeurd. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg leest dat het krediet voor ongeveer 60% is benut, maar zij stelt vast dat er niets wordt afgesloten. Spreekster vraagt wat gebeurt met de overige gelden. De heer Dijkema is benieuwd naar het antwoord op de al gestelde vragen, maar hij is ook verheugd dat de inbreng van de VV-leden is meegenomen en dat de aangeboden informatie heeft geholpen voor deze scherpe aanbesteding. Mevrouw Jans dankt voor de evaluatie van dit project en zij wijst erop dat de PvdA in 2009 uitgebreid is ingegaan op de hoogte van de geraamde kosten. Spreekster constateert een groot verschil tussen de begroting en de realisatie en ook zij is benieuwd naar het antwoord op de gestelde vragen. Spreekster vindt de kosten van de projectbegeleiding enorm hoog en zij zou graag vernemen waaruit deze werkzaamheden bestonden. Spreekster wijst in dit verband op het beleid om de inbreng van externen terug te brengen in het kader van de bezuinigingen. Ten slotte vraagt spreekster in welke mate het selectiecriterium duurzaamheid heeft meegewogen voor dit project. Opgenomen op actiepuntenlijst Actiepunt 3 – afronding project gemaal Hoekpolder – uitvoeren nacalculatie: afronding vindt eind 2011 plaats. Actiepunt 4 – Communicatiekosten nieuwbouw gemaal Woudse Polder: geplande openingshandeling heeft niet plaatsgevonden in verband met bezuinigingen – kosten nihil 1
2
3
De heer Van der Velde vraagt wat het milieuverantwoord wegzetten van de oude computers precies betekent. De voorzitter geeft het woord aan de heer De Mik, teamleider ICT-services, onder wiens verantwoordelijkheid de aanbesteding heeft plaatsgevonden. De heer De Mik meldt dat in de begroting is gerekend met 600 werkplekken en dat er daadwerkelijk 783 pc‟s en laptops zijn geplaatst met een gemiddelde prijs van 929 euro. De gemiddelde prijs voor een standaard pc met monitor is 836 euro, maar er zijn ook 25 zwaardere pc‟s met dubbele beeldschermen geplaatst voor beheerders. Ook zijn er 16 pc‟s geplaatst voor autocad en gids. Ten slotte zijn er 54 thin clients en 38 laptops geplaatst. De heer Van den Berg heeft de kredietaanvraag niet meer paraat, maar hij neemt aan dat als er krediet wordt verleend voor 600 pc‟s, er geen ruimte is om 783 pc‟s aan te schaffen. De voorzitter wijst erop dat 600 werkplekken van computers moesten worden voorzien en hij zegt toe uit te laten zoeken hoe dit in de kredietaanvraag is verwoord.3 In reactie op de suggestie van de heer Van den Berg licht spreker toe dat er op grond van de discussie in de VV scherp is gelet op de prijs en dat uiteindelijk bleek dat de initiële raming inderdaad niet volledig benodigd was. Het is niet zo dat er daarom meer pc‟s zijn gekocht. De voorzitter vervolgt in reactie op de opmerking van mevrouw Jans dat nooit volledig zonder externen kan worden gewerkt omdat sommige specifieke expertise niet altijd in de eigen organisatie aanwezig is. Spreker wijst er in dat verband op dat het goedkoper is om tijdelijk specifieke expertise in te huren dan iemand met die specifieke expertise in dienst te nemen. Voor een toelichting op het bedrag van bijna 100.000 euro voor externe projectleiding geeft spreker het woord aan de heer De Mik. De heer De Mik licht toe dat er in de begroting is gerekend met 50.000 euro voor externe inhuur en 30.000 euro voor interne projectleiding. In werkelijkheid is er geen interne projectleider geweest omdat daarvoor geen capaciteit kon worden vrijgemaakt. In de begroting is uitgegaan van 400 uren tegen 125 euro per uur voor externe projectleiding. In werkelijkheid zijn er 657 uren gemaakt tegen 149 euro per uur. Daardoor is er sprake van bijna 50.000 euro meer aan kosten voor externe inhuur, maar er is 30.000 euro minder uitgegeven aan interne projectleiding. In antwoord op de vraag van de heer Van den Berg stelt spreker dat de externe projectleiding onder meer was belast met het opstellen van de specificaties van de Europese aanbesteding, het plaatsen van de aanbesteding op het internet, het wegen van de aanbiedingen, de evaluatie voor de uiteindelijke keuze, de inventarisatie van de behoefte en het uitrolpad van de apparatuur. Voor de milieuverantwoorde afvoer van de oude pc‟s is volgens spreker in de Europese aanbesteding een aparte specificatie opgenomen en de vervangen pc‟s zijn dan ook afgevoerd naar de leverancier die de aanbesteding heeft gewonnen. Wat betreft het afsluiten van het project meldt spreker in antwoord op de vraag van mevrouw Ruijgh-van der Ploeg dat het resterend budget terugvloeit en in de jaarrekening is opgenomen. Ten slotte stelt spreker dat er een weging heeft plaatsgevonden voor duurzaamheid, prijs en kwaliteit, waarop hij aan het eind van deze vergadering zal terugkomen. In een door de voorzitter geboden tweede ronde dankt de heer Dijkema voor de gegeven toelichting en wijst hij op de zin “Dit is bereikt door scherp te letten op de prijs en door te sturen op het beleid van één device per medewerker.” Met deze zin wordt de lezer op het verkeerde been gezet als men uitgaat van 550 medewerkers bij Delfland. Spreker begrijpt nu dat er meer computers nodig zijn om alle werkplekken te voorzien en extra werkzaamheden mogelijk te maken. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg vindt het prettig dat dit onderwerp zo uitgebreid aan de orde is gekomen, maar zij hoopt dat in de toekomst niet alle kredietaanvragen zo gedetailleerd hoeven te worden besproken, omdat de commissie dan niet meer toekomt aan besturen. Spreekster stelt dat de kredietaanvraag heeft geleid tot de vele vragen en zij acht het van belang 3
Besluit 2 juli 2009: Het investeringskrediet ad € 1,3 min voor de vervanging van desktops beschikbaar te stellen.
4
dat hieruit lessen worden getrokken voor de wijze waarop de kredietaanvragen worden opgesteld. Spreekster verstrekt haar complimenten voor de manier waarop nu aan de wensen van de commissie tegemoet is gekomen. De voorzitter constateert dat de vragen opkwamen in een periode waarin men kritisch was ten aanzien van de kredietaanvragen gezien de krapte in de meerjarenramingen en de bezuinigingsvoornemens. Kijkend naar de verslaglegging over dit project zijn er twee redeneringen mogelijk: er is te ruim geraamd of er is een scherpe aanbesteding tot stand gekomen. Spreker vertrouwt erop dat niet altijd op alle details hoeft te worden ingegaan, maar hij stelt wel dat de ramingsmethodiek duidelijk moet zijn en dat men ervan moet zijn overtuigd dat de scherpste prijs/kwaliteit-afweging is gevonden. Toelichting eigendom 3DI-systeem De voorzitter stelt het memo aan de orde dat is geschreven in antwoord op de vraag van de commissie over het eigendom van het 3Di-systeem. De heer Ranner dankt voor dit memo, dat veel duidelijk maakt maar toch ook weer een vraag oproept. Spreker wijst erop dat Delfland zelf dient te zorgen voor de hardware en hij vraagt hoe wordt verzekerd dat alles op elkaar afgestemd blijft als er zaken in hardware of software wijzigen. De heer Smits heeft gelezen dat de deelnemende waterschappen kostenvrij van de ontwikkelde producten gebruik kunnen maken en hij vraagt in hoeverre ervoor kan worden gezorgd dat Delfland mede-eigenaar wordt. Spreker wil slechts benadrukken dat in het vervolg bij het aangaan van dit soort samenwerkingsverbanden moet worden getracht ook die mogelijkheid te onderzoeken. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg vraagt hoe het idee van „launching customer‟ in dit soort samenwerkingsverbanden wordt ingevuld, want innovaties komen niet zomaar tot stand. Spreekster meent dat het hier gaat om andere kwesties dan het eventueel mislopen van revenuen. De voorzitter antwoordt op de vraag van de heer Ranner dat Delfland werkt met veel applicaties en dat de grote hoeveelheid software en data het steeds moeilijker maakte om dit allemaal handmatig met elkaar te verbinden. De waarde van het 3Di-systeem is gelegen in het snel kunnen koppelen van informatie zodat bij de dreiging van wateroverlast snel berekeningen kunnen worden gemaakt en er kan worden gecommuniceerd over de feitelijke situatie. Om de onderlinge afstemming zo veel mogelijk te verzekeren, wordt er zo veel mogelijk gewerkt met opensourcesoftware. In antwoord op de vraag van de heer Smits merkt spreker op dat in de stuurgroep een discussie gaande is over de toekomstige aanpak. De faculteit Wiskunde van de TU Delft is volop bezig met deze onderlinge communicatie en dat product zal straks ook openbaar beschikbaar komen. Met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier wordt deze communicatie in pilots getest. Er komt op zich geen nieuwe software, maar het gaat om het laten communiceren van de verschillende programma‟s met elkaar. De doorbraak zit vooral in de behaalde versnelling. Spreker onderkent dat alle deelnemende partners een eigen belang nastreven en hij benadrukt dat het gesprek over de samenwerking nog loopt. De heer Smits constateert dat dit proces blijkbaar nog niet helemaal is afgerond en hij vraagt of dit qua procedure nog eens terug kan komen. De voorzitter stelt dat die toezegging al is gedaan en dat de eerste evaluatie komende zomer zal plaatsvinden als het project een jaar loopt. De doorbraak is sneller gegaan dan verwacht en nu is men ook volop bezig met nieuwe partners. 3a.
Mededelingen: bestuursakkoord water
De voorzitter verwijst naar de zogenoemde „Stormbrief‟ van 4 november 2009, waarmee het initiatief werd genomen om tot nadere afspraken te komen op het beleidsterrein Water voor zowel takenpakketten als financiering. Het kabinet heeft daar in december 2009 welwillend op
5
gereageerd, maar enkele maanden later viel het kabinet. Het Ministerie van Financiën had al een bezuiniging van 100 miljoen euro ingeboekt op dit beleidsterrein in 2009 en dat leidde tot een spoedwet in 2010 om 100 miljoen euro bij de waterschappen weg te halen voor het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en de bestrijding van muskusratten. Het IPO heeft vervolgens de aanval ingezet op de waterschappen om het aanbod van „Storm‟ onderuit te halen. Tegelijk liep in 2010 een discussie over de afvalwaterketen en een bestuursakkoord over meer samenwerking tussen riolering en zuivering. Dat was de basis voor een aanzienlijke besparing in de afvalwaterketen voor de komende tien jaar. Die opbrengst stond tegenover de extra kosten die in het HWBP naar de waterschappen kwamen. Spreker wijst daarbij op de verschillende tarieven en de voorstellen om nader te gaan samenwerken met de VNG in de belastinginning. In het streven naar verdere besparingen voor de komende jaren zijn er veel complicaties, waarbij spreker verwijst naar het Waterschapshuis en de discussie over het belastingssysteem. In de zomer van 2010 is bij de formatie van het nieuwe kabinet het dossier Water goed verankerd en het kabinet accepteerde als logisch uitvloeisel van de „Stormbrief‟ dat er een bestuursakkoord Water zou komen. Daarover kan niet te lang worden onderhandeld, anders staat men alweer voor de volgende begroting. Het gaat eigenlijk om het overhevelen van taken zonder alle bijbehorende fondsen. Een complicerende factor is ook het rapport van de commissie Ten Heuvelhof dat eind 2010 verscheen. Dat geeft aan dat het HWBP efficiënter en effectiever zou kunnen en de heer Ten Heuvelhof heeft uitgerekend dat daar jaarlijks 360 miljoen euro voor nodig is. De helft daarvan wordt door het rijk gefinancierd en de waterschappen brengen ook 180 miljoen euro op. Daarvan zou 90 miljoen euro in de vereveningsbijdrage worden verwerkt en de overige 90 miljoen euro zouden de waterschappen moeten verkrijgen uit projecten (efficiëntieslag). De spoedwet zou als incassowet weer moeten worden ingetrokken als nieuwe afspraken tot stand komen in het bestuursakkoord. Hoewel de in de spoedwet genoemde bedragen van 81 en 19 miljoen euro niet overeenstemmen met de voorstellen van Ten Heuvelhof, klopt de som in totaal weer wel. In de rijkscijfers ging het om 81 en 100 miljoen in 2015, dus in totaal ook om ongeveer 180 miljoen euro. De UvW wordt nu geconfronteerd met bijvoorbeeld het relatief dun bevolkte Zeeland, waar relatief veel investeringen in het HWBP nodig zijn. Voor Delfland is de voorgestelde oplossing voordelig, maar dat is niet echt solidair. In Unieverband is een heldere discussie gevoerd over verevening en solidariteit, mede naar aanleiding van het rapport Vellinga in 2006/2007. Spreker verwacht dat de twee maal 90 miljoen euro in het bestuursakkoord Water via de verevening zal worden geregeld, maar dat zal de komende weken moeten blijken. Als leidraad geldt dat binnen de „Stormbrief‟ moet worden gebleven. Zodra daarvan wordt afgeweken, dient de VV te worden geraadpleegd. Het bestuursakkoord moet op 1 maart 2011 gereed zijn en een breed samengestelde klankbordgroep van de UvW komt nu elke vrijdag bijeen. De presentaties die daar gegeven worden, zullen snel worden doorgegeven aan de commissie.4 In de nu toegezonden brief is ook informatie opgenomen over de afvalwaterketen en over afspraken met betrekking tot de planvorming. Daarnaast worden er nog onderwerpen bepaald om de taakoverheveling tussen provincies en waterschappen helder te krijgen, waarbij wordt gestreefd naar een meer effectieve inzet van uren. De discussie over secundaire keringen is nog niet in de brief, waarbij de normstelling geschiedt door de provincies. De waterschappen doen de investeringen en het onderhoud. In afwijking van andere provincies zet de provincie ZuidHolland een kop op de normering, maar spreker verwacht niet dat dit op een akkoord uitkomt. Spreker wijst in dit verband op de verschillen tussen de diverse waterschappen en provincies. Spreker stelt voor eventuele vragen te beantwoorden en dan de verdere procedure te bespreken. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg dankt voor de toelichting en zij hoopt dat haar vragen het onderwerp niet nog ingewikkelder maken. Spreekster begrijpt dat in het HWBP een dijkvak wordt getoetst en dat er een verbeterplan wordt opgesteld als dit te licht wordt bevonden. Het HWBP gaat dus uit van de huidige normering en de huidige gang van zaken. Nu spelen ook het Deltaprogramma en de discussie over het aanscherpen van de normering. Spreekster vraagt of het verband tussen deze zaken kan worden aangegeven. Verder vraagt spreekster naar het standpunt van Delfland over de waterschapsverkiezingen en wat daarover wordt opgenomen in het bestuursakkoord. Ook is spreekster benieuwd hoe wordt aangekeken tegen 4
De op 31 januari toegemailde en andere voorhanden informatie wordt betrokken bij de zending van 10 februari 2011. Informatie die nadien voorhanden komt, wordt zo spoedig gemaild.
6
de financiering van de Waterschapswet en de consequenties van de harmonisatie van het Delflandmodel voor heel Nederland. Ten slotte vraagt spreekster of Delfland in de klankbordgroep is vertegenwoordigd. De heer Dijkema vraagt welke verschuiving tussen de verschillende waterschappen mogelijk is bij de twee genoemde bedragen van 90 miljoen euro. Spreker begrijpt dat het uiteindelijk via het vereveningsprincipe zou moeten gebeuren. Solidariteit met andere waterschappen spreekt spreker aan, maar hij vraagt of er ook is gedacht aan enig wisselgeld. Spreker verwijst naar de ontwikkelingen en fusies van de waterschappen waardoor het eigendom van de Nederlandse waterschapsbank scheef verdeeld is geraakt. Een groter stuk voor Delfland zou kunnen worden gekoppeld aan de solidariteit aan de uitgavenkant. De heer Ranner vraagt of de genoemde investeringen permanent zijn. De voorzitter antwoordt dat deze inderdaad permanent benodigd zullen zijn. De heer Ranner meent dat de vereveningsbijdrage dan erg belangrijk is en hij verwijst naar de investeringen die Delfland de afgelopen jaren al heeft gedaan. De voorzitter merkt op dat het HWBP alleen de primaire keringen betreft, waar ook Delfland niet zelf in heeft geïnvesteerd. Het gaat over ontlasting van de rijksbegroting. De heer Ranner wijst op een onderzoek waaruit blijkt hoe goed de fusieprocessen zijn geweest en hij vraagt wat de insteek is van Delfland in dit hele proces met de provincie. De heer Smits verwijst naar het principe van het twee-lagenmodel dat in het regeerakkoord is omschreven en hij vraagt wat wordt bedoeld met de opmerking dat dit principe erg zuiver moet worden aangehouden. Ten tweede vraagt spreker hoe reëel de genoemde efficiencywinsten zijn, want hij heeft daarover zijn twijfels. De heer Van den Berg dankt voor de toelichting. Spreker wijst op de insteek van de UvW die altijd is geweest om het HWBP over te nemen en hij vraagt of hieraan wordt vastgehouden of dat nu het rapport van de commissie Ten Heuvelhof wordt omarmd. Ook zou spreker graag vernemen wat de positie van het college hierin is. Voorts vraagt spreker hoe de zeggenschap zal verlopen als de waterschappen gaan meebetalen. De heer Van der Velde wijst op het vaststellen van het bestuursakkoord op 18 februari bij de ledenvergadering van de UvW en hij vraagt of de commissie nog inzage krijgt in het (definitieve) akkoord. Bovendien vraagt spreker of het de waterschappen vrij staat dit akkoord nog te annuleren. Ook vraagt spreker of de ambitieuze doelen in het kader van een doelmatige afvalwaterketen realistisch zijn en waaruit de beoogde samenwerking met gemeenten precies bestaat. Gaat het bijvoorbeeld alleen om afvalzuivering of ook om riolering? Aansluitend op de vraag van mevrouw Ruijgh-van der Ploeg vraagt spreker of Delfland voorstander is van directe verkiezingen, al dan niet voor 2014. Ook zou spreker graag vernemen of er sprake is van een relatie met eventuele fusies van waterschappen. De heer Van Rossum vraagt of het advies van de Kiesraad als genoemd in de brief slaat op directe verkiezingen, gelijktijdig met de gemeentelijke verkiezingen. Of zijn er nog keuzemogelijkheden opengelaten in het advies van de Kiesraad? De voorzitter zegt toe dat het advies van de Kiesraad zal worden toegestuurd aan de leden van de commissie. Mevrouw Jans vindt het spijtig dat de stukken zo laat zijn toegestuurd. Spreekster vraagt welke ruimte er nog is om het proces te beïnvloeden gezien het krappe tijdschema. De voorzitter belooft later tijdens de vergadering terug te komen op de verkiezingen. In antwoord op de vraag van mevrouw Ruijgh-van der Ploeg stelt spreker dat er momenteel sprake is van een tussenfase in het HWBP met de thans bekende normering, terwijl een nieuwe normering op komst is die zeker zijn effecten zal hebben. Thans is er sprake van een HWBP-1 met een tekort en een HWBP-2 waar datzelfde probleem nog in lijkt te zitten. Het is echter nog de vraag of het vermeende tekort in een bepaald gebied niet wordt verminderd als het werk in HWBP-1 is opgeleverd. Eigenlijk zou nu aan HWBP-3 moeten worden begonnen, maar er is ook discussie over de snelheid waarop deze programma‟s elkaar opvolgen. Mede in antwoord op de vraag over verantwoordelijkheden van de heer Van den Berg merkt spreker op dat Delfland als beheerder van de verdediging moet zorgen dat het toetsingsprogramma
7
wordt uitgevoerd op basis van de rijksnormen. Dat wordt getoetst en op dit moment is berekend dat er 360 miljoen euro nodig is om de veiligheid van de keringen te garanderen. Dat is het uitgangspunt totdat het tegendeel is bewezen. De waterschappen hebben de opdracht om het zo effectief en efficiënt mogelijk uit te voeren. Voor de komende jaren is de vraag wat er wordt bekostigd uit de 1 miljard euro van het Deltafonds. Gaat het dan om de klimaatscenario‟s voor de komende decennia of is er een relatie tussen de financiering van het HWBP en het Deltafonds? Spreker meent dat de waterschappen de zeggenschap over het Deltafonds dienen te krijgen als zij de volledige 360 miljoen euro moeten bijdragen. De inzet is dat de waterschappen op termijn de volledige financiering van het HWBP doen. Voor deze ronde gaat het erom dat de regering in 2015 de bezuiniging wil realiseren en men denkt dat met 50% van de financiering te behalen. De waterschappen gaan daarin vooralsnog mee, maar laten de 100%-financiering voor de lange termijn niet los. Deze wordt echter ingezet tegenover eventuele afspraken over het Deltafonds. Spreker heeft de tekst nog niet gezien, maar meent dat dit de gekozen insteek is. Wat betreft de normering zou men eigenlijk los moeten komen van de enigszins bureaucratische aanpak van het HWBP. Waterschappen kunnen met de periodieke toetsing voorstellen bij het rijk neerleggen en die gewoon uitvoeren. Voor plannen van andere overheden die bepaalde zaken mooier of beter willen realiseren, zouden betreffende overheden ook zelf extra financiering moeten bijdragen. Spreker schetst als voorbeelden een pier in Scheveningen of een andere natuurontwikkeling bij ‟s-Gravenzande. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg merkt op dat het waterschap altijd onderhoudsarme verbeterplannen voorlegde en dat het rijk daardoor van mening was dat zij ook het onderhoud financierde. Spreekster vraagt of deze praktijk kan worden voortgezet. De voorzitter antwoordt dat men dat zelf in de hand heeft als men verantwoordelijk is voor de plannen en de financiering daarvan. Daarover zal ook de discussie gaan in de uitwerking van de overeenkomst. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg stelt vast dat het dan gaat om de aspecten ruimtelijke kwaliteit, onderhoud en alles wat in de bebouwde omgeving moet worden gedaan. De voorzitter hoopt naar aanleiding van een vraag van mevrouw Ruijgh-van der Ploeg later terug te komen op de discussie over infrastructuur, als daar nog tijd voor is. Spreker vervolgt zijn beantwoording met de vermelding dat de klankbordgroep die er was voor de operatie „Storm‟ is gehandhaafd en dat deze nu elke vrijdag bijeenkomt. Daarin zijn de waterschappen en Delfland vertegenwoordigd. In antwoord op de vraag van de heer Dijkema stelt spreker dat de eerste 90 miljoen euro wordt verrekend volgens de vereveningssystematiek zoals deze in de spoedwet is vastgelegd en dat de tweede 90 miljoen euro dient te worden gevonden in de projecten van de waterschappen. De insteek is om nu alles te verrekenen volgens de systematiek die inmiddels door de waterschappen is afgesproken, waardoor beide bedragen bij elkaar worden geschoven. Dat is voor Delfland ongunstig, omdat er de komende jaren geen projecten gepland staan, maar de verevening is voor waterschappen aan de kust de enige methodiek om het dragelijk te maken. Ook in reactie op de vraag over de Waterschapsbank geeft spreker aan dat juist de waterschappen in de relatief droge gebieden meer aandelen hebben. Door de vereveningsbijdrage gaan de waterschappen in de droge gebieden meebetalen, waardoor de bonus van de extra aandelen weer wordt geneutraliseerd. De heer Van den Berg vraagt of tot volledige verevening zal worden overgaan. De voorzitter moet het bestuursakkoord nog nalezen, maar hij gaat ervan uit dat er straks 180 miljoen euro zal worden verdeeld via de vereveningsbijdrage. Volgens spreker is daar al in de meerjarenramingen rekening mee gehouden en als het advies van de commissie Ten Heuvelhof wordt overgenomen, is er sprake van relatief voordeel. Spreker schetst de gemiddeld 9%-grens in de tarieven en stelt vast dat Delfland erin slaagt de investeringen te realiseren binnen het afgesproken plafond. De eerste 90 miljoen euro zit al in de meerjarenraming tot 2014 en daarna zouden de tarieven gaan dalen. De steilheid van deze dalende lijn naar lagere tarieven is niet vastgelegd en dat geeft enige marge. Door minder snel omlaag te gaan, kan er nog steeds sprake zijn van een verlaging van tarieven. Spreker wijst op recent ontvangen commissiestukken van de UvW over de normering om medicijngebruik uit de afvalwaterketen te verwijderen, waarmee landelijk 300 tot 400 miljoen euro is gemoeid. Zo zullen zich altijd weer verassingen kunnen voordoen, maar deze operatie in het kader van het bestuursakkoord is volgens spreker wel te doen.
8
De heer Van der Velde vraagt naar de formule voor de verevening. De heer Van den Berg geeft aan dat de verevening voor 50% op basis van het water en voor 50% op basis van het aantal ingezetenen plaatsvindt. De voorzitter vervolgt de beantwoording van de vragen van de heer Ranner en stelt dat de evaluatie van de fusies een boeiend proces is geweest. In het evaluatierapport is opgenomen dat de verhouding tussen provincies en waterschappen te wensen overlaat en dat daaraan moet worden gewerkt. Met het oog op de Provinciale Statenverkiezingen kan daar na maart op worden teruggekomen. In antwoord op de vraag van de heer Smits stelt de voorzitter dat is aangeven dat het principe van het twee-lagenmodel zo zuiver mogelijk moet worden aangehouden vanwege de discussie daarover met onder meer het IPO. Daar werden de twee lagen gezien als gemeente en provincie, omdat het waterschap geen laag zou zijn, maar functioneel bestuur. Die vlieger is echter niet opgegaan. Wat betreft de zeggenschap moet spreker nog nagaan hoe dit is opgenomen. Op de vragen van de heer Van der Velde en mevrouw Jans antwoordt spreker dat het bestuursakkoord niet geamendeerd kan worden en dat vooral moet worden bekeken of het college zich houdt aan de afspraken die in het kader van de „Stormbrief‟ zijn gemaakt. Over de ambitieuze doelen in het kader van een doelmatige afvalwaterketen merkt spreker op dat hier sprake is van een macroberekening. Voor Delfland is deze berekening lastiger omdat er net grote investeringen zijn gedaan. Desondanks zijn er nog voordelen te halen en ook gemeenten hebben belang bij de opbrengsten. Spreker verwacht dan ook dat hiermee wel verder wordt gekomen. Misschien worden niet alle doelen gehaald, maar de macroberekeningen kloppen. Wat betreft de discussie over de tarieven merkt spreker op dat men op 20 januari nog het gevoel had daaruit te zijn, maar er bleek nog een nieuw obstakel op te doemen. Eigenlijk moet het maatwerk zijn, maar elke oplossing is ook altijd van toepassing op meer waterschappen. Spreker zal daar na de vergadering weer met DG Water over spreken en hij zal daar zeker nog op terugkomen. In ieder geval moet nog worden doorgerekend wat de effecten zijn voor andere waterschappen, want als de oplossing van Delfland elders verkeerd valt, is de solidariteit weer weg. De voorzitter komt terug op het onderwerp verkiezingen en stelt dat ook voor dit onderwerp de „Stormbrief‟ leidend is. Op grond daarvan is men dus voorstander van directe verkiezingen. Dat blijft dan ook de insteek, maar als daar niemand over wil praten, is het van belang om te kijken of de terugvalopties ook goed geregeld zijn. Spreker kondigt aan dat de verkiezingen waarschijnlijk met twee jaar worden uitgesteld, waarmee een beroep zal worden gedaan op het uithoudingsvermogen van de huidige VV-leden. De heer Van der Velde heeft gelezen dat de AWP Delfland ook geborgde zetels wenst. De voorzitter wil niet in details treden en hij geeft aan dat de „Stormbrief‟ is afgesloten met een subtiele formulering. Spreker waarschuwt ervoor dat de discussie volledig wordt overheerst door de verkiezingen, terwijl er sprake is van een heel samenhangend pakket waarvan de verkiezingen ook een onderdeel zijn. De Tweede Kamer zou er niet van geporteerd zijn als de discussie uitsluitend over de verkiezingen zou gaan. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg vraagt of er mogelijkheden zijn om onderwerpen uit het bestuursakkoord te houden. De voorzitter wijst op het regeerakkoord en de steun van de Tweede Kamer voor dat beleid. Spreker schat in dat hoogstens met een noot zal worden aangegeven als men het met een onderwerp niet eens is. De voorzitter geeft gelegenheid tot een tweede ronde. De heren Dijkema en Ranner danken voor de gegeven toelichting. Ook mevrouw Ruijgh-van der Ploeg dankt voor de toelichting en zij merkt op dat een grote hoeveelheid financieringen op Delfland afkomt. Met de huidige Waterschapswet is de waterkeringheffing afgeschaft vanuit het idee dat een betere integratie mogelijk was met een watersysteem. Nu wordt een nieuwe taak opgenomen, namelijk het investeren in waterkeringen, en dat gaat mede leiden tot hogere tarieven. Spreekster vraagt of dan niet binnen de UvW moet worden nagedacht over het opnieuw in het leven roepen van de waterkeringheffing. De voorzitter merkt op dat na afronding van deze fase in juni zal worden gepleit voor een tweede stormactie. Spreker wil de inhoudelijke discussie daarover parkeren en acht het van belang dat de UvW aan zet blijft. Wat betreft de verdere procedure, zegt de voorzitter toe de commissie te blijven informeren. Spreker beseft dat de VV plaatsvindt één dag voor 18 februari 2011 en hij zal dit onderwerp
9
als agendapunt laten toevoegen. Spreker benadrukt dat er niet om instemming wordt gevraagd zolang er binnen het „Stormakkoord‟ wordt geopereerd, maar hij meent dat de VV haar controlerende rol wel moet kunnen uitoefenen. De heer Ranner stelt vast dat er een document naar de VV zal gaan en hij pleit ervoor om daarin bij de voorgestelde oplossing iets op te nemen van de budgettaire verwerking zodat kan worden overzien wat de consequenties zijn. De voorzitter zal bezien wat er kan worden opgenomen in het document voor de VV. 3b.
Mededelingen: Programmaplannen
De voorzitter constateert dat dit onderwerp nu vooral procedureel wordt behandeld. De heer Ranner wijst erop dat de commissie in de volgende vergadering het programmaplan Instrumenten bespreekt, maar nu al wordt geconfronteerd met plannen die onderling zijn verbonden. In de programmaplannen wordt niet ingegaan op de relatie met de budgettaire kant van het geheel. Spreker vraagt naar de budgettaire regels als er bepaalde verschuivingen in programma‟s gaan plaatsvinden. Deze vraag hoeft niet direct te worden beantwoord, maar spreker zou daar graag iets over terugzien in het programmaplan Instrumenten. Als tweede merkt spreker op dat men de risico‟s van een programma niet voldoende kan beheersen op basis van een pilot voor slechts één onderdeel. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg vraagt hoe zal worden omgegaan met publieke participatie. Spreekster merkt op dat er een waterbeheerprogramma is vastgesteld waarin aanzienlijke wijzigingen worden aangebracht door de programmaplannen. Het waterbeheerprogramma was ter inzage gelegd en er werden hoorzittingen over georganiseerd, waarbij ook gemeenten en andere partners waren betrokken. Spreekster vraagt hoe dit wordt aangepakt bij de nieuwe programma‟s. De voorzitter zegt toe dat de programmaplannen extern zullen worden gecommuniceerd. Spreker stelt vast dat de programmaplannen Instrumenten en Organisatie zich in een andere besluitvormingsfase bevinden en de volgende keer in deze commissie terugkomen, maar dat de vier andere programmaplannen niet in deze commissie worden geagendeerd omdat die in de andere commissies worden besproken. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg vraagt of dan ook zal worden aangegeven hoe de commissie wordt betrokken bij de gemaakte afwegingen, want nu wordt slechts gevraagd in te stemmen met de (zeer open) criteria. De voorzitter stelt vast dat dit onderwerp terugkomt op de agenda. 4.
Rondvraag en sluiting
De heer Ranner verwijst naar de ontvangen presentatie over audioverslagen bij de informele VV, waarbij de inleider aangaf dat schriftelijke verslagen nog steeds noodzakelijk zijn. In het voorjaar zou wel overleg plaatsvinden met gemeenten om het geheel zonder papier te doen. Vooralsnog wordt dus zowel papier als audio benut, waardoor de kosten stijgen terwijl juist een kostenreductie wordt beoogd. De voorzitter stelt dat men gewoon een schriftelijk verslag ontvangt en dat het audioverslag vooralsnog als extra service wordt aangeboden. De heer Ranner meldt dat een aandelentransactie ter kennisgeving aan de VV is aangeboden, waarin staat dat Delfland vanuit financiële overwegingen geen direct belang heeft. Volgens spreker is Delfland de belangrijkste afnemer en gaat het om een belangrijk PPS-project waarbij wel degelijk financiële afwegingen gemaakt dienen te worden. Spreker stelt dat de VV drie rapporten over de PPS-constructie niet heeft ontvangen en dus niet kan beoordelen of het een goede afweging is. De voorzitter stelt dat het één niet met het ander te maken heeft, maar dat het college op 20 januari de rapporten heeft besproken. Op 29 maart 2011 is er een informatieve VV. Op basis van een contractuele clausule dient de informatie die over elkaar wordt verstrekt eerst onderling te worden gedeeld. Dat gebeurt nu. Dit staat los van de keuze over de aandelentransactie. De heer De Mik komt terug op de gestelde vraag over de mate waarin duurzaamheid is meegenomen in de overwegingen bij de aanbesteding van nieuwe computers. Duurzaamheid, arbo en milieu zijn voor ongeveer 10% meegewogen. Kwaliteit en prijs hebben het zwaarst meegewogen. Daarmee acht de commissie deze vraag voldoende beantwoord. Hierna sluit de voorzitter om 11.05 uur de vergadering.
10
Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering d.d. 12 april 2011. De voorzitter,
De secretaris,
mr. M.A.P. van Haersma Buma
drs. P.J.R. Baeten