COMMISSIE BESTUUR, ORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING Delft, 31 januari 2012 AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering, tevens conceptverslag van de vergadering op 31 januari 2012 over de aan haar voorgelegde voorstellen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering van 16 februari 2012. Aanwezig: dhr. mr. M.A.P. van Haersma Buma dhr. A.G. Wiegman dhr. drs. P.J.R. Baeten dhr. drs. M. Smits dhr. drs. A.P. Ranner dhr. ir. J.A.A.M. van Rossum dhr. B.E. van der Velde mevr. drs. A.C.J. Jans mevr. M.D.M. Ammerlaan-Romeyn dhr. mr. P. van den Berg dhr. dr.ir. G.P.J. Dijkema mevr. E.E. van Hijlckama Vlieg
dijkgraaf, voorzitter hoogheemraad, plv. voorzitter secretaris CDA PvdA VVD Water Natuurlijk AWP Delfland Ongebouwd Bedrijfsgebouwd PvdA PvdA
Afwezig: dhr. drs. B. Canton dhr. J. de Hoog dhr. J. van Dam mevr. dr.ir. M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg
PvdD CDA AWP Delfland Natuurterreinen
Voorts is aanwezig: dhr. H.M.J. Hoogweg mevr. ir. C.E. Lourens dhr. A.B.P.W. van Bergen dhr. drs.ing. T.R.J. Janssen mevr. drs. J.M.J. Gieske
griffier sectorhoofd middelen senior adviseur Informatisering&GIS concerncontroller strategisch beleidsadviseur
1.
Opening, vaststellen agenda
De voorzitter opent de vergadering om 9.00 uur en heet de aanwezigen welkom. Ten aanzien van de agenda verzoekt mevrouw Jans om punt 5.01, de schriftelijke consultatie over de herziene Wet HOF, niet als hamerstuk maar als bespreekstuk te behandelen. De heer Van der Velde vindt het niet prettig werken als commissiestukken worden nagezonden en agenda‟s worden gewijzigd. Daarnaast vindt hij het verwarrend dat de actielijsten naast schriftelijk ook nog een keer via de mail werden verstuurd. De voorzitter antwoordt dat in de vorige vergadering is afgesproken dat de donderdag voor de commissievergadering de actielijst inclusief de voortgang op de actiepunten wordt toegezonden. Voor agenda‟s geldt dat ze alleen worden gewijzigd indien daar een goede reden voor is. Waarom bepaalde documenten dubbel zijn ontvangen, is hem niet bekend.
2
2.
Vaststelling notulen van de vergadering van 29 november 2011, inclusief actielijst
De notulen De notulen worden zonder wijzigingen vastgesteld. De lijst van toezeggingen De heer Ranner vindt het verstandig om punt 2 van de actielijst, over de nacalculatie, ook in de rekeningcommissie te behandelen. 3.
Mededelingen
De voorzitter bespreekt een brief van de staatssecretaris, waarin deze mededeelt dat hij geen reden ziet om een apart wetsvoorstel in te dienen dat uitsluitend voorziet in uitstel van de waterschapsverkiezingen in 2012. De behandeling in de Kamer loopt en er zijn volgens de staatssecretaris geen redenen om aan te nemen dat hij het niet haalt. Mochten er in november echter toch nog verkiezingen gehouden moeten worden, zal de voorzitter de VV daar rond de 1 maart over informeren. 4.
Agendapunten voor advies (bespreekstukken)
01.
Normenkader 2012
De heer Ranner had tijdens de rekeningcommissie geen problemen met het normenkader, maar heeft er nu toch een opmerking bij. Het valt hem namelijk op dat de regelgeving in 2012 toevalt aan de VV terwijl dat in 2011 nog de verantwoordelijkheid was van D&H. Hij vindt dit een serieuze verschuiving waarvan de achterliggende argumentatie onvoldoende wordt uitgewerkt. De heer Wiegman sluit niet uit dat het een misser betreft, maar wellicht heeft het toch met veranderde regelgeving te maken. Hij zegt toe om dit na te kijken en zonodig aan te passen. Mevrouw Jans vindt het lastig om de volledigheid van het kader te beoordelen. Zij suggereert de onderwerpen naar programma onder te verdelen. De heer Wiegman zegt toe hier gehoor aan te geven. De heer Van den Berg vraagt zich af of er inhoudelijk echt iets in het stuk is gewijzigd. Hij ziet vooral aanpassingen van jaartallen, maar verder niet veel. Als er inderdaad verschuivingen in bevoegdheden worden aangebracht, vindt ook hij een degelijke argumentatie vereist. De heer Wiegman is het hier volstrekt mee eens. Hij was er tot nu toe van uitgegaan dat er niets veranderd was. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn ziet een aantal zaken in het overzicht van de VV-onderwerpen staan die zij nooit in de VV voorbij heeft zien komen. De heer Wiegman verzekert haar dat alles wat in dit overzicht aan de VV wordt toegeschreven ook in de VV komt. Als mevrouw Ammerlaan-Romeyn kan aangeven om welke punten het gaat, is hij overigens wel bereid dit nogmaals na te kijken. De heer Van der Velde mist de gemeenschappelijke regelingen in het verhaal. De heer Jansen licht toe dat de gemeenschappelijke regelingen als gewone „regelingen‟ worden beschouwd en niet als „normen‟, vandaar dat deze niet in het normenkader terugkomen. Tweede termijn De heer Ranner mist normen ten aanzien van de kosten voor het ter beschikking stellen van kopieën van documenten aan het publiek. De heer Wiegman herinnert zich dat daar een brief over is uitgegaan. De heer Baeten geeft aan dat de commissie hierover een brief heeft ontvangen.
3
De voorzitter stelt voor om het voorstel inclusief eventuele aanpassingen als hamerstuk naar de VV te sturen. Mocht de VV het voorstel willen bespreken, dan kan er alsnog een bespreekstuk van worden gemaakt. Hier gaat de vergadering mee akkoord. 08.
Automatiseringsstrategie 2012-2016
De voorzitter licht toe dat dit onderwerp is geagendeerd om te laten zien op welke manier wordt omgegaan met de aanzienlijke investeringen die ermee gemoeid zijn. De heer Van Rossum maakt eerst zijn complimenten voor het stuk. Het wekt de indruk dat men op de goede weg is en dat de strategie van waterbeheer succesvol geïmplementeerd en gehanteerd wordt. Hij ziet overigens weinig terug van de koppeling tussen strategie in het algemeen en deze specifieke strategie op automatiseringsgebied. Hij vraagt zich ook af of de organisatie voldoende is geëquipeerd om de beoogde e-dienstverlening in te vullen. De heer Van der Velde wil weten hoe realistisch de doelstelling is om het kantoor binnen vier jaar papierloos te maken. Hetzelfde geldt voor het streven om het aantal telefoons per werknemer van twee naar één terug te brengen, waarbij hij bovendien de kanttekening plaatst dat bellen van vast naar mobiel vaak duurder is dan omgekeerd. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn vraagt zich af of de strategie op de verschillende onderdelen significant anders is dan in voorgaande jaren. Met het oog op de bezuinigingen wil ze weten of één en ander wel haalbaar is. Mevrouw Jans vindt het stuk wat onevenwichtig overkomen. Men streeft naar een wel heel grote beschikbaarheid terwijl niet echt duidelijk wordt of er een goede uitwijkstrategie is en voor rekening van welke klant de kosten precies komen. Ze heeft het idee dat realiteit in het stuk wordt afgewisseld met wishful thinking. Hoewel ze het stuk er mooi uit vindt zien, schort het volgens mevrouw Jans nog aan een goede voorbereiding en redactionele kwaliteit. De heer Van den Berg vindt het stuk prima, maar mist inzicht in de manier waarop kostenafwegingen zijn gemaakt. Omdat hij in zijn eigen bedrijf merkt dat er steeds meer goedkope alternatieven beschikbaar zijn voor centrale servers, vraagt hij zich af hoe houdbaar het gebruik van de bestaande servers is vanuit kostenperspectief. De heer Smits is het ermee eens dat er op automatiseringsgebied veel sprongen te maken zijn, maar hij vraagt zich af wie het proces controleert en hoe hun onafhankelijkheid wordt gewaarborgd. De heer Dijkema sluit zich aan bij een aantal voorgaande opmerkingen. Hij vindt het stuk in de basis degelijk. Op de voorkant worden een aantal trends beschreven, maar de koppeling met de functionele eisen op het gebied van ICT wordt nog onvoldoende gemaakt. Het draait steeds vooral om de techniek en bij de budgetten wordt minder stilgestaan. Ook de vorm en organisatie van de automatisering worden nog te beperkt besproken. Zo is er sprake van een „Kern IT-solutions‟ en over „uitwijkmogelijkheid‟, maar achtergronden en criteria bij het selecteren van leveranciers en providers worden niet gegeven, evenmin als informatie over de manier waarop er op de afschrijving van spullen wordt geanticipeerd. Is er bijvoorbeeld ook contra-expertise gezocht bij andere waterschappen of de TU Delft? De voorzitter vertelt dat het vooropstaande schema van de architectuur steeds meer leidend is geworden. Het aantal applicaties is flink teruggebracht en dat wijst erop dat er goed wordt nagedacht over wat men echt nodig heeft. Het kostenbewustzijn is sterk, mede omdat de omloopsnelheid inderdaad hoog is. De korte omlooptijden in de IT-wereld vormen een uitdaging. Ontwikkelingen van PC naar tablets worden meegenomen in de verschuiving naar meer flexwerken. Door deze laatste verschuiving ontstaat er in de gebouwen toenemend leegstand waarop ook weer beleid moet worden gemaakt. Deze ontwikkelingen kosten tijd. De volgende fase zal zijn dat de investeringen op het terrein van de infrastructuur beter worden benut. In de urban delta‟s wordt in samenwerking met de TU en Rijkswaterstaat bekeken of dit beter kan.
4
Het „Beheer op orde‟ loopt ondertussen ook, met onder meer een groot project dat een definitief einde moet maken aan verschillende naast elkaar gebruikte opslagsystemen voor databeheer. Op het punt van de e-dienstverlening liep Delfland in het verleden wat achter, maar inmiddels loopt een groot project om de dienstverlening anders te organiseren, waarbij de manier waarop individuen zelf behandeld wensen te worden als zij een vraag hebben, leidend wordt voor de manier waarop met burgers wordt gecommuniceerd. Ook ten aanzien van huisvesting wordt gezocht naar de beste manieren om te bezuinigen. Daarbij worden zaken als werkplekken en papier- en telefoongebruik onder de loep genomen. De telefooncentrales worden bijvoorbeeld niet optimaal gebruikt dus daar zou anders mee omgegaan moeten worden. De doelstellingen op dit terrein zijn inderdaad ambitieus, maar zonder ambitieuze doelstellingen wordt er helemaal niets bereikt. De huisvestingsrandvoorwaarden worden omschreven in de Kadernota. Hoe realistisch de papierloosheid is, is nog niet te beoordelen. Het moet parallel worden opgestart met het huisvestingsbeleid. Door beperkingen op te leggen aan de beschikbare dossierruimte worden mensen gedwongen om dat wat ze aan ruimte hebben, optimaal te benutten. Daarbij wordt zo veel mogelijk gewerkt met de middelen die er zijn, ook al zijn er wellicht allerlei nog mooiere systemen te bedenken. Dat de omloopsnelheid hoog is, mag niet verlammend werken. Mevrouw Lourens vult aan dat regelmatig contact wordt onderhouden met andere waterschappen. Dit gebeurt in het verband van vakwerkgroepen op verschillende expertisegebieden. Daardoor zijn teamleiders op de hoogte van wat er bij hun collega‟s van andere waterschappen gebeurt. Delfland blijkt in deze regio een voorloper te zijn met haar ICT-informatieplan 2010. Schieland heeft bijvoorbeeld niet eens gekozen voor een basale capaciteit van 10 gigabyte. De heer Dijkema constateert dat een aantal nieuwe en ambitieuze elementen in het stuk zitten die goed op de recente ontwikkelingen in de ICT-wereld inspelen. Hij weet echter dat zich op het vlak van de technische inrichting een aantal problemen voordoen. Daarom was zijn vraag wat er van leveranciers en providers gevraagd wordt. Men kan naar allerlei bedrijven gaan voor bepaalde producten en ieder bedrijf heeft weer zijn eigen plussen en minnen. Het is bekend dat storagecapaciteit lijnrecht omhoog schiet, maar dat grote opslagcapaciteit soms ook technische problemen met zich meebrengt. Als de opgeslagen data tijdelijk onbruikbaar zijn, moeten medewerkers hun werk ook tijdelijk neerleggen en dat is zonde. Mevrouw Lourens verzekert de commissie dat men niet zomaar alles wat mooi is zal kopen en installeren. Bij de besluitvorming wordt gebruikgemaakt van gedegen kennis van de markt. Als het gaat om het beter benutten van de capaciteit en minder papierverbruik, heb je daarnaast mensen met kennis van DMS en BIS nodig. De voorzitter vult aan dat dit soort beslissingen omhoog wordt getild. Momenteel wordt zoveel schijfruimte gebruikt omdat iedereen zijn data verspreid opslaat. Deze data worden vervolgens onbeheersbaar omdat er geen communicerende vaten zijn tussen de verschillende storagelocaties. Met het oog op de bedrijfszekerheid moet hier goed bij stil worden gestaan. Bij ICT-services wordt overigens heel goed werk geleverd op dit terrein. De heer Dijkema begrijpt uit het voorgaande dat men in Delfland best wel trots op haar technische systeem mag zijn. Toch denkt hij lezende dit stuk en met de Tax-i-ervaring in het achterhoofd dat Delfland niet met een megaproject moet beginnen. Ergens moet ook een degelijke risicoparagraaf belegd worden. Beschikbaarheid en betrouwbaarheid zijn de allerbelangrijkste thema‟s, maar ook beheersbaarheid van kosten is een belangrijk risico. 09.
Brief Regiometropool
De heer Ranner stelt de verstrekking van dit stuk op prijs. Hij stelt vast dat de economie in het stuk centraler staat dan de leefbaarheid. Bij de inzet op het Westland als groene trekker ontbreken de randvoorwaarden. Omdat het bovendien een bidbook betreft, vraagt spreker zich af in hoeverre Delfland inspraak heeft en wordt uitgenodigd deel te nemen aan de invulling.
5
De heer Smits vindt het een interessant idee dat dit gebied smaakmaker wordt voor Europa. Hij vindt de ontwikkeling belangrijk, maar heeft de indruk dat het waterschap rijkelijk laat aanhaakt. Het thema „water‟ en het woord „waterschap‟ komen ieder welgeteld één keer terug, wat erop wijst dat de rol van de waterschappen onvoldoende op waarde wordt geschat. De waterschappen zouden in staat moeten zijn om hier de aandacht op te vestigen. Hij zou het aardig vinden als de VV-leden van de betrokken waterschappen van nabij met dit proces kennis zouden kunnen maken, bijvoorbeeld door middel van een gezamenlijke studiedag. De heer Van den Berg ziet dat het oplegstuk meldt dat waterschappen worden verbonden aan de „metropoolpijlers‟, maar vraagt zich af wat de waterschappen daar voor rol in willen spelen. Op het gebied van governance vraagt hij zich af of het hele verhaal de positie van de waterschappen kan aantasten. Mevrouw Jans leest de brief als weidse vergezichten. Ook zij vraagt naar de betrokkenheid van de waterschappen omdat deze niet terugkomen in de bestuurlijke duo‟s die zijn gevormd. Het lijkt haar wijs als de waterschappen gezamenlijk zouden optrekken, want als men nu niet aanhaakt, wordt de positie van de waterschappen steeds marginaler. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn heeft de pijler Groen onder de loep genomen. Ze vraagt zich af of alles wel synchroon loopt en of de verschillende programma‟s die her en der worden uitgezet elkaar niet gaan bijten of dubbel gaan lopen. De heer Van der Velde vindt het vooral een economisch stuk. Het concept „groen‟ wordt niet echt uitgewerkt. Dit stuk vertoont ook een overlap met de Hof van Delfland en de Hof van Delfland Raad, waar het waterschap wel bij betrokken is. Door al deze aan elkaar grenzende en elkaar overlappende initiatieven ziet hij het spreekwoordelijke bos niet meer en daarom vraagt hij om helderheid. De heer Van Rossum is ook benieuwd of de waterschappen op dit gebied gezamenlijk zullen optrekken. Omdat de waterschappen geen onderdeel vormen van de bestuurlijke duo‟s en wel in één zin worden genoemd met bijvoorbeeld Staatsbosbeheer, plaatst hij vraagtekens bij de bestuurlijke positie die de waterschappen in dezen wordt toegedacht. De voorzitter vertelt dat de discussie over de metropolen vorig jaar ineens ontstond, onder meer in een aantal gemeentehuizen, tussen stadsgewesten en tussen bestuurders onderling. De waterschappen zijn sinds de zomer begonnen om zich in te vechten. Delfland bevindt zich midden tussen de stadsregio‟s, dat geldt minder voor de andere waterschappen. Daardoor is er een gradueel verschil in de ervaren urgentie. Niettemin moet men op het vinkentouw zitten. Men wil wel gezamenlijk optrekken. Mevrouw Gieske trekt de aanhaking van Delfland ambtelijk en de dijkgraaf bestuurlijk. Er is met vertegenwoordigers van verschillende DB‟s gesproken. Economie was inderdaad een belangrijke pijler, want als men daar niet op inzoomt, komt men steeds verder achter te liggen. De pijler Groen vervolgens wordt minder uitgewerkt. Ten aanzien van ruimtelijke ordening loopt Delfland voorop en daarom is aanhaken van groot belang. Ook op het gebied van kennis, economie en innovatie moet men aanhaken. Toen het bidbook bijna klaar was, was het inderdaad de vraag of de waterschappen wel betrokken werden. Toch is er wel een haakje voor de waterschappen. Met burgemeester Verkerk is afgesproken om de aandacht over de verschillende pijlers te verdelen, dus daar doet het waterschap inmiddels aan mee. Toch blijft het zwoegen en trekken. Het is nog de vraag wat dit voor de governancekant betekent. De grote voorstander van deze ontwikkeling zit nu aan de kabinetskant, dus het zou kunnen dat men in het westen van Nederland eindelijk stappen kan gaan maken: “Het dreigt nu goed te gaan.” De vraag hoe de waterschappen in de metropool worden verankerd, blijft nog even open, evenals de vraag hoe de VV-leden worden betrokken. Zodra er meer bekend wordt, zal de VV worden geïnformeerd. Met Haaglanden gaat men een nieuwe fase in. De watertafel Haaglanden, een soort gespreksforum waaraan diverse onderwerpen kunnen worden besproken, wordt uitgebreid met Rotterdam. In de Kadernota 2013 zal het Waterbeheerplan 2013 verder worden uitgewerkt.
6
Tweede termijn De heer Ranner is blij met de toelichting en met de ontplooiing van deze activiteiten. Graag zou hij nog voor de Regiodag in april 2012 worden ingelicht over de stand van zaken, als ook over de mogelijke governanceproblematiek die eruit volgt. De voorzitter zegt toe te onderzoeken of dit mogelijk is. 5
Agendapunten ter informatie
01.
Schriftelijke consultatie Wet HOF
Mevrouw Jans heeft het stuk uitgebreid doorgenomen en vindt de consequenties ernstig. Het waterschap wordt in haar functioneren en betrouwbaarheid bedreigd. Ze is benieuwd naar het standpunt van het college van D&H en plaatst vraagtekens bij de oplossing van meer samenwerking tussen de waterschappen. Ze vreest dat dit niet gaat werken omdat men uiteindelijk op begrotingsbasis wordt afgerekend. Het idee dat het resultaat van het ene waterschap wordt gecompenseerd met het resultaat van het andere waterschap doet haar denken aan de EU en Griekenland. Samenwerken met al dan niet bekende zwakke broeders gaat gepaard met risico‟s en daarover moet goed worden nagedacht. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn interpreteert het stuk als een reactie van D&H en vraagt of dit klopt. Zij begrijpt dat het aantal geborgde zetels naar beneden zal moeten, maar vindt het concreet genoemde aantal van zes zetels voorbarig. Het is ook onduidelijk hoe dit getal tot stand is gekomen. Spreekster is zeer benieuwd naar de manier waarop één en ander bestuurlijk is gelopen. De heer Van der Velde vindt de volgorde van de opeenvolgende documenten vreemd: is dit nu een D&H-reactie op de stukken van de Unie? En welk gewicht legt dit standpunt nog in de schaal bij de Unie? De heer Van Rossum vindt dat steviger stelling genomen had kunnen worden tegen de voorgestelde vermindering. De heer Ranner vindt het jammer dat hij het stuk niet eerder heeft kunnen inzien zodat hij zijn reactie beter had kunnen voorbereiden. In het huidige financiële systeem kan iedere overheid worden aangesproken op haar normwaarde. Maar als men op deze punten gaat samenwerken, kan men de complicaties niet aan. Het laatste wat men zou moeten willen, is accepteren dat er een norm komt waarin het ene waterschap opdraait voor de missers van het andere. In budgettaire termen blijft het zijns inziens overigens gaan over peanuts. De minister van Binnenlandse Zaken moet goed nadenken over de positie die hij de waterschappen wil geven. De heer Dijkema merkt na lezing van het vertrouwelijke stuk op dat uit het staatje blijkt dat Delfland met kop en schouders boven de rest uitsteekt. Als de Unie voorstelt dat de EMUsaldering collectief wordt genomen, zou dat gunstig uit kunnen pakken voor Delfland. De heer Van den Berg is ontstemd over de vermindering van het maximaal geborgde aantal zetels voor politieke ambtsdragers naar zes. Hij begrijpt niet waar dit aantal vandaan komt en wil weten hoe dit procedureel is gelopen. Hij kan zich iets voorstellen bij een evenredige vermindering, maar vindt het aantal van zes onwaarschijnlijk laag. Hij is ook benieuwd wat er van de reactie op het conceptwetsvoorstel terecht is gekomen. De voorzitter stelt voorop dat een document als dit in dit stadium normaal gesproken niet aan de VV zou zijn voorgelegd. Maar omdat de Wet HOF nu landelijk vaak aan de orde is, wilde men deze informatie niet onthouden. Het was dus zuiver bedoeld ter kennisname. Het college zal na beraad een standpunt innemen en dit daarna in de vergadering ter sprake brengen. De datering van de stukken klopt niet helemaal. Elke commissie wordt namelijk ambtelijk voorbereid en de stukken gaan daarna pas naar de vergadering waarin ze worden vastgesteld. De reactie van de Unie is nog niet bekend. Het stuk bevat in de eerste plaats de waarschuwing dat de 3%‟s norm kritiek is. Daaraan is de voortdurende discussie gekoppeld
7
over het innemen van ieders vermogen. Er moet nog eens goed naar de Wet HOF worden gekeken. Over het gewenste aantal ambtsdragers wordt in het land heel verschillend gedacht. Als men dit anders wil, kunnen de leden van de VV het initiatief nemen om dit onderwerp in de VV nog eens te bespreken. Tweede termijn De heer Van den Berg hoort de voorzitter zeggen dat het rekensommetje een politiek standpunt betreft. De VV-leden zijn nu gedwongen om een positie in te nemen, maar hij vraagt zich af of dit uiteindelijk in het belang is van de waterschappen. Hij vindt het belangrijk dat de waterschappen met één mond spreken en dat er geen interne discussie wordt gevoerd over de bestuurssamenstelling. Ook in de discussie over de directe verkiezingen heeft men zich steeds solidair verklaard, maar nu deze discussie over zetels wordt gevoerd, zouden de standpunten van de waterschappen wel eens interne verdeeldheid kunnen gaan tonen. Dat maakt de kans op „ongelukken‟ groot. De fractie van spreker zal in ieder geval gaan markeren dat men het hier niet mee eens is. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn gaat zich ook beraden op een reactie van haar fractie. De voorzitter laat weten niet te veronderstellen dat de discussie vermeden kan worden door er simpelweg niet over te praten, omdat de discussie ook al op het Binnenhof wordt gevoerd. Om te voorkomen dat men wordt overvallen, is het belangrijk om helderheid te creëren. In de VV kan inderdaad een standpunt worden uitgelokt. De voorzitter zal ervoor zorgen dat de standpunten op schrift komen te staan. Zodra dit het geval is, zullen deze zo snel mogelijk aan de VV worden gestuurd. Dan kan men vervolgens zelf bepalen of men daar in de komende VV over wil discussiëren. 6.
Rondvraag en sluiting
Er zijn geen onderwerpen voor de rondvraag. De voorzitter sluit de vergadering om 10.47 uur. Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering d.d. 3 april 2012. De voorzitter,
De secretaris,
mr. M.A.P. van Haersma Buma
drs. P.J.R. Baeten
