COMMISSIE BESTUUR, ORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING Delft, 5 november 2013 AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering, tevens conceptverslag van de vergadering op 5 november 2013 over de aan haar voorgelegde voorstellen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering van 21 november 2013. Aanwezig: dhr. mr. M.A.P. van Haersma Buma dhr. A.G. Wiegman mevr. mr. M.H. Bosker dhr. drs. M. Smits dhr. mr. P. van den Berg dhr. dr.ir. G.P.J. Dijkema dhr. drs. A.P. Ranner dhr. ir. J.A.A.M. van Rossum mevr. drs. A.C.J. Jans mevr. M.D.M. Ammerlaan-Romeyn dhr. drs. B. Canton
dijkgraaf, voorzitter hoogheemraad, plv. voorzitter secretaris CDA Bedrijfsgebouwd PvdA PvdA VVD AWP Delfland Ongebouwd PvdD
Afwezig: dhr. B.E. van der Velde mevr. dr.ir. M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg
Water Natuurlijk Natuurterreinen
Voorts is aanwezig: dhr. drs. M.H.J. Brandt dhr. H. Bouchrit
bij agendapunt 4B.01 bij agendapunt 4B.01
1.
Opening, vaststellen agenda
De voorzitter opent de vergadering om 9.00 uur en heet de aanwezigen welkom. Er wordt vandaag voor het eerst met behulp van de iPad vergaderd. Met het oog op eventuele technische problemen is er technische ondersteuning aanwezig. Ten aanzien van de agenda verzoekt de heer Dijkema tot bespreking van het informatieve stuk over Het Waterschapshuis. Mevrouw Jans verzoekt hetzelfde met betrekking tot beide onder Hamerstukken geagendeerde verordeningen. Met deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld. 2. Vaststelling notulen van de vergadering van 10 september en 14 oktober 2013, inclusief actielijst De notulen van 10 september 2013 Pagina 1: de heer Dijkema merkt ter correctie op dat hij niet met vakantie was, maar een conferentie over Climate Adaptation heeft bezocht.
2
Naar aanleiding van het geschrevene op pagina 9, over de toetreding van de gemeente Vlaardingen tot de RBG, vraagt mevrouw Jans of inmiddels bekend is of er is getoetst aan de nota. De heer Wiegman bevestigt dat deze toetsing heeft plaatsgevonden. Met deze wijziging en opmerking worden de notulen vastgesteld. De notulen van 14 oktober 2013 De notulen worden zonder wijzigingen vastgesteld. Toezeggingenlijst De voorzitter constateert dat toezegging 5 en 7 feitelijk zijn afgedaan. De meeste overige toezeggingen komen via de agenda vanzelf aan de orde. De heer Dijkema vindt naar aanleiding van actiepunt 4 dat de concept-reactie van Delfland aan Het Waterschapshuis de commissie erg laat heeft bereikt. De voorzitter verklaart dat het echt niet eerder had gekund. 3.
Mededelingen
De voorzitter deelt mede dat mevrouw Ruijgh en de heer Van der Velde zich hebben afgemeld. a. Terugkoppeling gemeenschappelijke regelingen Over de gemeenschappelijke regelingen wordt niets teruggekoppeld. b. Terugkoppeling uit Unie Commissies Mevrouw Ammerlaan-Romeyn vraagt met het oog op de vergadering van 8 november 2013 van de commissie CBCF aandacht voor een structurele oplossing van de kostentoedelingsproblematiek. Ondanks de wetswijziging bestaat de weeffout in de categorie Ongebouwd nog steeds. De voorzitter verzoekt de commissie om het effect van de wetswijziging voorlopig af te wachten. De heer Wiegman meldt dat de motie vanuit Friesland een aantal verkeerde veronderstellingen bevat. Het ministerie van Financiën heeft laten weten van plan te zijn het beloningskader dit jaar te herzien. Spreker stelt voor de resultaten hiervan af te wachten. De heer Dijkema zegt dat het hoe dan ook in de rede ligt om in te zetten op een wat soberder honorering. De heer Ranner geeft ter volledigheid mee dat de honoraria bij de Waterschapsbank deels gekoppeld zijn aan die bij de BNG. Met dit feit dient ook rekening te worden gehouden. 4. B. 01.
Bespreekstukken Programmabegroting 2014 en Meerjarenraming 2014-2018
De heer Ranner is te spreken over de verbeteringstrend in de kwaliteit van de stukken. Een aantal zaken wordt steeds helderder gepresenteerd. De risicoparagraaf, die op verzoek van de VV is uitgebreid, blijft op enkele punten onduidelijk. Er blijken zich aanbestedingsvoordelen voor te doen door slimme toepassingen, maar hoe hard zijn deze ramingen? De rentevoordelen waarmee wordt gerekend, worden voor komend jaar naar Exploitatie overgebracht, maar het is onduidelijk wat er in meerjarenperspectief mee gebeurt. Hetzelfde geldt voor de afschrijvingsmethodiek. Het beeld is dus wat vertekend en moeilijk vergelijkbaar. Ook de ontwikkeling van de schuldpositie blijkt onvoldoende uit het stuk. In de meerjarenraming ontbreekt een overzicht van de ontwikkeling van de investeringen naar programma‟s. De begeleidende notitie vermeldt dat de persleidingen een gegarandeerd langere levensduur hebben. Spreker is benieuwd waar deze aanname op is gebaseerd en wie dit garandeert.
3
De heer Smits vindt de begroting helder. Met betrekking tot „D-sign‟ onder Communicatie vraagt hij in hoeverre er benchmarking heeft plaatsgevonden. Het ligt namelijk in de lijn der verwachtingen dat eenzelfde ontwikkeling bij andere waterschappen plaatsvindt. Ten aanzien van de digitale dienstverlening vraagt spreker aandacht voor de dienstverlening aan de VVleden, met name rond de nieuwsbrief. Ten aanzien van de huisvesting vraagt spreker wat de verdere informatieroute richting VV is. Een presentatie, vergelijkbaar met die de RBG onlangs heeft gegeven, zou verhelderend kunnen zijn. Omdat de geplande investeringen de afgelopen jaren niet gehaald werden, wil spreker weten wat het college gaat doen om het investeringsniveau van 55 miljoen euro volgend jaar wel te halen. Ook vraagt hij het college of er al scenario‟s worden uitgewerkt voor het geval dat de inventarisatie die De Nederlandse Bank momenteel maakt ten aanzien van ondermeer verstrekte hypotheken, ook nadelig zou uitpakken voor de status van de Waterschapsbank. Tot slot wenst spreker dat de begroting meer inzicht geeft in de realisatie van de doelstellingen op het terrein van de personeelsformatie. De heer Van den Berg is positief over de begroting waaruit een toenemende financiële beheersing blijkt. Bij pagina 2 van de brief aan de VV over de programmabegroting, vraagt hij de achterliggende redenatie toe te lichten bij de keuzes voor een lagere rekenrente, het creëren van een overschot op de renteopslag, en het ten gunste brengen van dit overschot aan de exploitatie. Op pagina 3 van dezelfde brief wordt ingegaan op een realistischer raming van investeringen. Omdat er tegelijkertijd wordt gemeld dat er nog nadere afspraken worden gemaakt, is spreker benieuwd in hoeverre deze begroting al op realistischer ramingen is gebaseerd. Op pagina 43 van de begroting zelf, onder Algemene dekkingsmiddelen, staat een tabel met een meerjarenraming van de belastingopbrengsten. Daarin staan voor 2015 twee grote bedragen die de netto-opbrengst per saldo voor dat jaar lager maken dan die van 2014. Wat houden deze posten precies in? Mevrouw Jans maakt haar complimenten voor de begroting en de begeleidende brief. Wat haar opvalt, is dat de voordelen die de begroting sluitend maken, incidentele zaken zijn. Het gaat om het verlengen van de afschrijvingstermijn van persleidingen en de vrijval van de renteomslag. Ze vindt het jammer dat het sluitend krijgen van de begroting niet was gerealiseerd zonder deze incidentele meevallers. Ze vraagt zich bovendien af hoe realistisch de langere afschrijvingstermijn van de persleidingen is. Ten aanzien van het programma Instrumenten vindt spreekster het ambitieniveau van „55% van de artikelen over Delfland conform de kernboodschap en met de gewenste toonzetting‟ aan de lage kant. Ze vraagt om bijstelling naar een hoger niveau. Ze zou ook graag zien dat er bij Regulering en Toezicht een concrete indicator wordt gegeven van de inspanningen voor handhaving ten behoeve van het programma Schoon water. Verder vraagt ze zich af hoe de accountant oordeelt over de nieuwe werkwijze bij Gezuiverd afvalwater. Vervolgens gaat spreekster in op de collegereactie op de motie van AWP Delfland, waarvan ze de strekking moeilijk te plaatsen vindt. Ze wenst een uitgebreidere toelichting op beide uitwerkingen van de tariefstijging, naar voorbeeld van de berekeningen die de fractie zelf in de motie heeft aangereikt. Ze vraagt uitwerking van de tariefstijging van 4% en 2% en de optie om de exploitatie en de balans als communicerende vaten te gebruiken. Verder is de fractie van mening dat de voorgestelde stijging van de watersysteemheffing ook op een andere manier over de jaren verdeeld kan worden. Ten minste zou overwogen moeten worden of het nulsaldo niet bereikt zou mogen worden als het gaat om de belastingopbrengst. Een andere oplossing kan zijn om geactiveerde bedragen minder snel af te schrijven. Spreekster is benieuwd hoe het college tegen deze mogelijkheden aankijkt. De heer Van den Berg brengt per interruptie in herinnering dat de motie slechts vroeg om het doorrekenen van twee varianten. Mevrouw Jans erkent dit, maar wijst erop dat daarbij wel verschillende details werden aangereikt, die nu helemaal niet in de reactie terugkomen. Er zijn andere mogelijkheden dan tariefstijging om de begroting sluitend te maken. De heer Canton heeft behoefte aan een toelichting op de genoemde prestatie-indicator van 25% bij Regulering en toezicht, op pagina 34 van de begroting. Op pagina 52 staat dat de ratio weerstandsvermogen per 1 januari 2014 op 1,43 staat maar dat Delfland streeft naar een ratio tussen de 1 en 1,4. Betekent dit dat het college op dit moment niet geheel tevreden
4
is? Ten aanzien van de afschrijving van persleidingen is spreker benieuwd of het onderzoek naar deze afschrijvingstermijn al gepland stond en of er ook ten aanzien van andere zaken onderzoek gedaan zal worden naar de afschrijvingstermijn. Met betrekking tot de rente geeft hij de voorkeur aan aanpassing van de rekenrente in plaats van het behalen van een boekhoudkundig voordeel. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn sluit zich aan bij gemaakte complimenten. Ook zij heeft haar twijfels bij het realiteitsgehalte van het investeringsniveau van 55 miljoen euro. Spreekster is benieuwd of de implementatie van 3Di al in de begroting is opgenomen en vindt het opmerkelijk dat IRIS, waarin vrij recent nog zoveel is geïnvesteerd, al verouderd zou zijn. Ook zij vindt het ambitieniveau van „55% van de artikelen over Delfland conform de kernboodschap en met de gewenste toonzetting‟ voor communicatie aan de lage kant. Bij Regulering en toezicht vindt ze het vreemd dat als gevolg van de toename van het aantal meldingen (in plaats van vergunningen) schijnbaar wordt bespaard, maar dat de kosten niettemin omhoog gaan. Verder zou ze dankzij investeringen in digitalisering verwachten dat de kosten in de toekomst omlaag gaan, maar de meerjarenraming geeft geen opvallende kostendaling in de toekomst te zien. De heer Van Rossum uit zijn complimenten over de begroting. Spreker merkt op dat verschillende percentages afwijken van de kadernota. Cijfers omtrent de schuldenpositie en groei naar eigen vermogen ontbreken nog, alsook het totaaloverzicht van de risico‟s. Waar het gaat om de huisvesting lijkt het tegenstrijdig dat er een intentieovereenkomst is gesloten met een contractpartij, terwijl er in de Delftse samenleving nog onrust bestaat over de keuze om het betreffende pand een ander gebruik te geven. Spreker dringt erop aan de Unie mee te nemen in de OZB-discussie. In het kader van de verbondenpartijen (grondwateronttrekking) is er sprake van een boostergemaal. Hoeveel van de kosten, die gemaakt worden in GRverband, komen uiteindelijk weer voor rekening van Delfland zelf? Beantwoording De heer Wiegman licht toe dat de aanbestedingsvoordelen gebaseerd zijn op ervaringscijfers en daarmee behoorlijk hard zijn. Er is een verlaging van de investeringen te zien en dit heeft effect op de afschrijving. De aanbestedingen zouden volgend jaar weer lager kunnen zijn, maar er kan niet van uit worden gegaan dat deze trend zich structureel doorzet. De heer Van den Berg vraagt per interruptie welke maatregelen er zijn genomen ten behoeve van een realistische inschatting van de investeringen. De heer Brandt licht toe dat gewerkt wordt aan de sturing op scherpere ramingen. Een en ander is ook afhankelijk van de inrichting van de investeringsketen. De voorzitter vult daarop aan dat de laatste stap in dezen bestuurlijk gezien pas rond de kadernota 2015 wordt genomen. In de raming van 55 miljoen euro zitten nog altijd onzekerheden maar de onzekerheidsmarge neemt wel af. Overwogen wordt om in het voorjaar van 2014 tijdens een informatieve VV in te gaan op de ramingssystematiek van Delfland. Ondertussen loopt de reorganisatie van PIB, hetgeen eraan bijdraagt dat de keten georganiseerd kan worden. Rondom GIDS wordt discipline van de organisatie verwacht. De secretaris-directeur neemt dat mee in het DMT. De heer Wiegman vervolgt dat het rentevoordeel in 2014 naar exploitatie gaat. Dat is niet gebruikelijk, maar wel verantwoord. Op basis van de ervaring zou je verwachten dat de rente verder gaat dalen, maar niemand kan daar met zekerheid iets over zeggen. Er is bij Delfland bewust gekozen voor veel korte leningen, maar andere overheden kiezen juist voor langjarige leningen. De afweging wordt steeds gemaakt. De renteontwikkelingen worden van dag tot dag bijgehouden. De schuldenpositie wordt op pagina 48 uitgewerkt. De heer Ranner vraagt per interruptie of hij op deze pagina het financieringstekort moet optellen bij de opgenomen leningen om tot de totale schuld te komen? De heer Wiegman antwoordt dat het totaal aan financieringen 838 miljoen bedraagt en het financieringtekort ongeveer 90 miljoen euro. De heer Ranner vindt dat er niet uit de tabel valt af te leiden wat de meerjarige ontwikkeling van de schuld is. De heer Brandt licht toe dat er met ingang van 2023 wordt afgelost op de langlopende leningenportefeuille. Tot die tijd blijft de leningenportefeuille op hetzelfde niveau. De liquiditeitsbehoefte wordt onderwijl met kort geld opgevangen.
5
De heer Wiegman vervolgt zijn beantwoording en verklaart dat de persleidingenafschrijving is gebaseerd op ervaringen elders. In het verleden is afgesproken de tarieven voor de zuiveringsheffing jaarlijks met 4% te laten stijgen. De verlaging van de stijging voor dit jaar is het gevolg van expliciete keuzes op basis van voor dit jaar specifieke omstandigheden, maar het kan zijn dat er volgend jaar weer een aanpassing nodig is. De investeringen zijn programmatisch vastgelegd. Als de besluitvorming aan de orde komt, krijgt de VV te zien welke investeringen er mogelijk zijn. Uitruil hangt samen met programmatische ontwikkelingen in de komende jaren. De keuze voor het verplaatsen van het renteoverschot naar exploitatie is gebaseerd op de veronderstelling dat de rente lager zal zijn dan 4%. Er kan worden gekozen voor bijstelling naar een realistische rente, maar als de rente vervolgens toch zou blijken te stijgen, ontstaat er een probleem. Gekozen is voor een bestendige en behoedzame lijn. De grote posten van in totaal 4,9 miljoen euro, die er op pagina 43 van de begroting bijkomen voor 2015, zijn de kapitaallasten voor de investeringen. Deze worden in de jaarrekening 2015 doorbelast aan de programma‟s. De mutaties van het renteresultaat onder reserves en voorzieningen worden voor 2014 naar nul gerekend omdat ze in de exploitatie zijn opgenomen, maar worden voor 2015 weer opgenomen. De heer Bouchrit vult aan dat de post voor 2014 vrijvalt ten gunste van het resultaat. Als de investeringen in 2015 daadwerkelijk worden gedaan, worden ze ook voor dat jaar naar de programma‟s verplaatst en zo gaat het voor ieder jaar. De heer Wiegman vervolgt dat de accountant akkoord is met de aanpak bij Gezuiverd Afvalwater. Ten aanzien van de motie verklaart hij dat indien de VV wenst dat er allerlei rekenexercities worden uitgevoerd, het college aan deze wens gehoor zal geven. Vooralsnog vond het college dit echter niet nodig. Een deel van de maatregelen die de AWP aandraagt is weinig reëel omdat de renteomslag er te klein voor is. De effecten zijn door het college voor 2 en 5 jaar kenbaar gemaakt in relatie tot de tariefontwikkeling. Het is aan de VV om dit wel of niet voldoende te vinden. De ratio weerstandsvermogen is inderdaad net iets hoger dan gewenst in het kader van de doelstelling. Het is dus de inzet om terug te gaan tot onder de 1,4. De OZB-discussie is bij de Unie aan de orde gesteld, maar er wordt nog niet sterk op gereageerd. De vraag over het boostergemaal hoort in de commissie Waterveiligheid thuis. De voorzitter zegt toe te zullen uitzoeken of er benchmarking heeft plaatsgevonden ten aanzien van D-sign. De vraag naar de (gewenste) dienstverlening aan de VV ten aanzien van de nieuwsbrief zal nader worden besproken met de fractievoorzitters. Ten aanzien van de huisvesting is het de intentie om het eens te worden. Als de gemeente Delft de handtekening onder een overeenkomst zou zetten, is het vervolgens haar zaak om er maatschappelijk uit te komen. Eind november zal er zicht zijn op de prijsstelling. Het gebouw wordt beoordeeld op optimaal ruimtegebruik en er wordt tevens naar vervangende huisvesting gekeken. In januari komt er een voorstel in het college en het is de intentie om het onderwerp te agenderen voor de VV-bijeenkomst van 27 februari 2014. De omvang van de personeelsformatie is bekend en zal nog in de begroting worden opgenomen. De gestelde communicatiedoelstelling is reëel. Een percentage van 100% is niet realistisch. Spreker ziet geen reden om per programma een nog meer gedetailleerde doelstelling op het gebied van handhaving op te nemen. Enkel bij speciale projecten, zoals bij “Aansluiten nu”, gebeurt dat wel. Er is sprake van geïntegreerde handhaving. Dat werkt en zo wil spreker het houden. 3Di en de huisvesting zijn al in de begroting meegenomen. In IRIS is niet extra geïnvesteerd. Tweede termijn De heer Ranner vraagt waarom het beeld dat op pagina 69 wordt gegeven van de investeringen voor verschillende programma‟s in 2014, niet kan worden doorgetrokken in meerjarenperspectief. Nu worden ze enkel gegroepeerd weergegeven, terwijl er accentverschillen bestaan tussen de programma‟s. De heer Smits heeft nog geen antwoord gekregen op zijn vraag over de Waterschapsbank in relatie tot DNB. Mevrouw Jans vraagt zich af hoe het zit met het kredietplafond. Er zijn beleidswijzigingen voorgesteld om de post Onvoorzien en de gebundelde voorbereidingskredieten bij de
6
secretarisdirecteur onder te brengen. Maar wordt er dan een kredietplafond vastgesteld voor het totaal aan investeringen? Spreekster leest een stuk voor uit Jaarverslag 2012 van de gemeente Westland, waarin wordt ingegaan op afspraken met het Hoogheemraadschap van Delfland over de uitvoering van controles bij glastuinbouwbedrijven. Daaruit blijkt dat Delfland zijn inzet heeft verlegd, waardoor veel milieucontroles zijn vervallen. Spreekster vraagt hoe dit onderdeel in 2013 en 2014 de aandacht krijgt. Beantwoording De heer Wiegman antwoordt dat er op pagina 17 en 18 van de begroting in meerjarenperspectief inzicht wordt gegeven in de investeringen per programma. Het college zal deze bedragen alsnog optellen en toevoegen aan het staatje op pagina 69. De AAA-status van de Nederlandse Waterschapsbank lijkt nog steeds terecht. Er wordt door de NWB verkennend onderzoek uitgevoerd. De commissie zal op de hoogte worden gehouden van de uitkomsten daarvan. Daarnaast zal worden overwogen om de directie van de NWB uit te nodigen voor een informatieve VV. Tot het bundelen van de post Onvoorzien is reeds in het verleden besloten. Onderzoekskredieten liggen bij de secretarisdirecteur. Het kredietplafond wordt per besluit vastgesteld. De voorzitter vermeldt dat er in het verleden al eens een discussie is gevoerd over de intensivering van de aansluiting van het Westland op de riolering. Men zit inmiddels op 90% en dat is een uniek percentage. De inzet in het gebied wordt zo effectief mogelijk georganiseerd. De programmabegroting 2014 en Meerjarenraming 2014-2018 zullen als bespreekstuk aan de VV worden aangeboden. 09.
Regionale Belasting Groep - ontwerp eerste wijziging Begroting 2014
De heer Wiegman geeft een korte inleiding op het agendapunt en vertelt dat er als gevolg van de nieuwe huisvesting van de RBG een aantal posten voor Delfland vrijvallen. Eerste termijn De heer Ranner leest dat er een voordeel wordt gerealiseerd van ongeveer 2,5% en vraagt of Delfland hiermee wel de maximaal haalbare besparing realiseert. Vorige week nog bereikte hem het bericht dat er in midden Limburg veel hogere besparingspercentages werden gehaald. Hij vraagt het college of het streven naar besparingen echt taakstellend is geweest bij de onderhandelingen, maar is het verder eens met het voorstel. De heer Van den Berg is het in principe eens met het voorstel maar geeft het college mee dat er een visie moet worden ontwikkeld ten aanzien van de toekomst van de RBG. Groter is niet altijd beter. Tijdens de informatieve VV heeft de directeur van de RBG hier onvoldoende inhoud aan kunnen geven. Als men wil groeien, heeft dat ook consequenties voor de strategische overwegingen ten aanzien van huisvesting. Mevrouw Jans sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Van den Berg over de behoefte aan toekomstvisie. Er is een voorbehoud gemaakt bij het vaststellen van de begroting voor 2014 vanwege de huisvesting. Spreekster vraagt welke bevoegdheden Delfland heeft ingeval de RBG op dit gebied iets gaat doen. Onder de liquiditeitsbehoefte worden een aantal kosten benoemd die niet onder deze noemer thuishoren. Dat maakt in de ogen van spreekster de kwaliteit van de stukken twijfelachtig, terwijl er op basis hiervan wel beslissingen worden genomen. De heer Canton begrijpt uit de tekst dat er tegenwoordig geen aanmaningen meer worden gestuurd aan wanbetalers en meent dat de kosten en inzet van callcenters daardoor weleens zouden kunnen oplopen. Hij weet dat er mensen zijn die in de regel wachten met betalen totdat zij een aanmaning ontvangen. Deze mensen zullen gaan bellen zodra zij plotseling met incassokosten worden geconfronteerd. Hij vraagt of er met deze mogelijkheid rekening is gehouden in het personeelsbeleid. Op pagina 4 van de begroting blijkt dat de kosten iets oplopen. Spreker wil weten hoe het komt dat de kosten van toetreding van Delft de helft lijkt te zijn van de kosten van de toetreding van Vlaardingen.
7
Mevrouw Ammerlaan-Romeyn is het eens met het voorstel, maar kan zich voorstellen dat er een omslagpunt komt waarna het niet meer kostenbesparend is om verder te groeien als RBG. Ze vraagt hoe het college hier tegenaan kijkt. Beantwoording De heer Wiegman geeft aan dat er aanzienlijke besparingen zijn ontstaan en ook de opbrengsten van de belastingen zijn toegenomen. De vraag is wat de ideale omvang van de RBG is. Er is steeds geprobeerd om de kosten zo laag mogelijk te houden. Er komt een moment dat het niet meer rendeert om medewerkers van gemeenten over te nemen, omdat het benodigde personeel geen gelijke tred houdt met de groei van de belastingpopulatie. Er is inderdaad een visie nodig ten aanzien van de toekomstige omvang van de RBG. Naast samenwerking in RBG-verband zijn er ook andere samenwerkingsmogelijkheden die lonend kunnen zijn. Zo heeft de gemeente Rotterdam laten weten te willen samenwerken op het gebied van bijvoorbeeld de inzet van deurwaarders. De liquiditeitsgegevens zullen worden gecontroleerd op juistheid. Aanmaningen worden nog steeds verstuurd. Tweede termijn Mevrouw Jans vraagt of de genoemde opbrengst van vervolging geïnterpreteerd moet worden als het bedrag dat na aanmaningen alsnog binnenkomt. Ze krijgt overigens de indruk dat dit bedrag bij de RBG blijft hangen en vraagt of dit beeld klopt. De heer Van den Berg heeft deze post geïnterpreteerd als de kosten die in rekening worden gebracht voor het versturen van aanmaningen. Beantwoording De heer Wiegman geeft naar aanleiding van de door de heer Canton in de eerste termijn gestelde vraag aan dat de effecten van het toetreden van individuele gemeenten samenhangt met de totale omvang van de belastingaanslagen. Dit verklaart het verschil tussen Delft en Vlaardingen. Het voorstel wordt als hamerstuk doorgeleid naar de VV. 4. H. 02. 03.
Hamerstukken Verordening zuiveringsheffing Delfland 2014 en Verordening verontreinigingsheffing Delfland 2014 Verordening watersysteemheffing Delfland 2014
Mevrouw Jans merkt met betrekking tot beide verordeningen op dat ze zich afvraagt of de verordeningen niet aan inspraak moeten worden onderworpen. De heer Wiegman wijst erop dat pagina 3 verduidelijkt dat beide verordeningen in feite voortvloeien uit eerdere verordeningen, waarop wel inspraak is geboden. De Waterschapswet is helder over de eisen en spreker ziet geen risico‟s. Voor de zekerheid zal hij niettemin na laten gaan of de verordeningen een inspraakprocedure moeten doorlopen nu de Inspraakverordening van Delfland op dit punt nog niet is aangepast. De uitkomst zal worden teruggekoppeld naar de VV. De heer Ranner vraagt naar het herijken van de vervuilingswaarde. De heer Wiegman antwoordt dat er al eens discussie is gevoerd over dit onderwerp. De wet staat het regelen via de hoeveelheid watergebruik toe. Dit zou echter een zeer chaotische gegevensverwerking tot gevolg hebben. De voorstellen worden als hamerstuk doorgeleid naar de VV. 5.
Informatieve bespreking 01.
Voorstel HWH 2.0
De voorzitter licht de insteek van het college toe .
8
De heer Van den Berg vraagt of de discussie rond de juiste landingsplaats voor facultatieve taken nu in essentie wel of geen financiële discussie is. De voorzitter antwoordt dat het draait om de vraag: wat is collectief en wat is facultatief. Daar moet een heldere definitie voor komen. De heer Dijkema geeft aan dat hij het zicht kwijt is geraakt op nut en noodzaak van Het Waterschapshuis. Die vraag komt in het stuk niet aan de orde. De tabel op pagina 6 van het stuk van het bestuur somt een aantal zaken op waarvan onduidelijk is waarom het onder Het Waterschapshuis valt. Spreker ziet veel management voor relatief weinig activiteiten. Het wordt een „regieorganisatie‟ genoemd, maar spreker vraagt zich af of Delfland niet een groot deel van de bedoelde regie zelf aankan. Indachtig het Tax-i debacle lijkt bezinning op de toegevoegde waarde van het Waterschapshuis op zijn plaats. De heer Smits zou de zaken liefst zoveel mogelijk in het eigen gebied en op kleinere schaal organiseren. Hij volgt daarbij de kritische lijn van het college. De heer Van den Berg leest in het DB-voorstel van het Waterschapshuis definities van collectieve en facultatieve taken en vraagt of het college deze definities wil loslaten. Mevrouw Jans leest de reactie van Delfland niet alleen als een pleidooi voor het meerderheidsprincipe, maar ook voor het instellen van weer een afzonderlijk in te vullen entiteit. Dit laatste vindt zij geen goed idee en ze vraagt hoe het college hier sturing aan zou willen geven. Beantwoording De voorzitter heeft niet de verwachting dat er collectief wordt besloten om te stoppen met het Waterschapshuis. Het gaat om het zoeken naar overeenstemming over de criteria en risico‟s. Beantwoording van de vraag of uittreden verstandig is, is ook afhankelijk van de vraag of zaken regionaal kunnen worden opgebouwd. Er bestaan nog diverse onzekerheden die beantwoording van die vraag bemoeilijken. De heer Dijkema vraagt of er geen variant voorzien kan worden waarin Het Waterschapshuis langzaam wordt afgebouwd. De voorzitter verwacht dat de categorie collectief klein zal blijven. Als de regionale voorziening wordt opgebouwd, zal deze categorie ook niet meer groeien. De heer Dijkema informeert of er een soort kwetsbaarheidsanalyse is uitgevoerd met het oog op uitstappen. De voorzitter geeft aan dat het college zich nog niet echt in een uitstapscenario heeft verdiept. De inzet is dat Het Waterschapshuis in omvang moet afnemen. Ingestemd wordt met de concept-reactie aan het DB van Het Waterschapshuis. 6.
Rondvraag en sluiting
Er worden geen vragen gesteld. De voorzitter sluit de vergadering om 12.00 uur. Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering d.d. 3 december 2013. De voorzitter,
De secretaris,
dhr. mr. M.A.P. van Haersma Buma, dijkgraaf
mevr. mr. M.H. Bosker