COMMISSIE BESTUUR, ORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING Delft, 30 augustus 2011 AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering, tevens conceptverslag van de vergadering op 30 augustus 2011 over de aan haar voorgelegde voorstellen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering op 15 september 2011. Aanwezig: dhr. A.G. Wiegman dhr. drs. P.J.R. Baeten dhr. mr. P. van den Berg dhr. drs. A.P. Ranner dhr. J. van Dam dhr. drs. M. Smits dhr. B.E. van der Velde mevr. drs. A.C.J. Jans dhr. dr.ir. G.P.J. Dijkema mevr. dr.ir. M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg mevr. M.D.M. Ammerlaan-Romeyn dhr. drs. B. Canton dhr. ir. J.A.A.M. van Rossum
plaatsvervangend voorzitter secretaris Bedrijfsgebouwd PvdA AWP Delfland CDA Water Natuurlijk AWP Delfland PvdA Natuurterreinen Ongebouwd PvdD VVD
Afwezig: dhr. mr. M.A.P. van Haersma Buma
voorzitter
Voorts zijn aanwezig: dhr. H.M.J. Hoogweg dhr. mr.drs. P.I.M. van den Wijngaart dhr. G.A.M. Smit dhr. dr.ir. M.J.C. Schwartz mevr. mr. F.A Vijgen-van der Bend dhr. J.A. Spaan 1.
griffier secretaris-directeur
Opening, vaststellen agenda
De voorzitter opent om 9.00 uur de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij constateert met vreugde dat men weer in de Vijverzaal vergadert. Vervolgens meldt hij dat de heer Van Rossum iets later komt en dat de heer Van Haersma Buma is verhinderd. Ten aanzien van de agenda wordt opgemerkt dat agendapunt 04.04 „aanpassing belastingstelsel‟ nog uitgebreid in de VV aan bod zal komen en daarom hier iets minder uitgebreid hoeft te worden besproken. Tot slot merkt hij op dat de groenblauwe diensten, die volgens het overzicht in september aan de orde zouden komen, worden doorgeschoven naar een vergadering later. 2.
Vaststelling notulen van de vergadering van 14 juni 2011 inclusief actielijst
De notulen Bij pagina 4 halverwege corrigeert mevrouw Ammerlaan-Romeyn dat niet zij maar mevrouw Ruijgh-van der Ploeg geen vragen had. Bij pagina 12 roept de heer Van der Velde in herinnering dat men tijdens de vorige vergadering plotseling de begroting van Het Waterschapshuis moest goedkeuren. Nu vraagt hij zich af of deze inmiddels in de ledenvergadering is behandeld. De voorzitter antwoordt dat er op 28
2
september een extra vergadering van de commissie BOB is ingelast om over dit onderwerp en de problematiek van de gemeenschappelijke regeling te spreken. De lijst van toezeggingen Wat nog openstaat, is allemaal voor de 2e helft van het jaar. 3.
Mededelingen
De brief inzake Het Waterschapshuis (kenmerk 963304) zat bij de stukken ter kennisname VV 15 september en behoeft momenteel geen nadere toelichting. 4.
Agendapunten voor advies (stukken ter besluitvorming)
04.
Aanpassing belastingstelsel waterschappen
De voorzitter vermoedt dat dit een bespreekstuk blijft en vraagt of men dit nu wenst te bespreken of liever tot aanstaande donderdag laat liggen, omdat dan de standpuntbepaling volgt. Verschillende commissieleden geven aan het punt ook nu kort te willen behandelen en krijgen daarop het woord. De heer Smits dankt het college voor het feit dat de verzending van het stuk voor de zomer heeft plaatsgevonden, want hij heeft het met plezier gelezen. Het stuk zit volgens hem goed in elkaar. Al lezend kan hij zich echter wel voorstellen dat mensen zich druk maken over de weeffout en er pas een beslissing over willen nemen als een correctie daarvan in zicht is. Wat hem vooral dwars zit, is dat de regeling uiteindelijk toch een extra belasting voor de burger betekent en hij dringt erop aan om te zoeken naar manieren om de lasten voor de burger zo laag mogelijk te houden. Wat de benaming van de heffing betreft: het mag weliswaar geen „belasting‟ heten maar het moet de burger wel duidelijk zijn dat zijn eigen veiligheid bij de heffing gediend is. Verder wenst de heer Smits toelichting bij pagina 2 onderaan, waar het gaat om het voorstel van de Unie. Daar worden verschillende categorieën in beeld gebracht en bij punt 3 wordt sterk de indruk gewekt dat de categorie eigenaren uiteindelijk de klos is. Tot slot zou hij ten aanzien van het standpunt van het college willen weten welke ruimte er is om de agrarische sector te contenteren. De heer Dijkema sluit zich aan bij de complimenten voor het stuk. Hij vindt de voorbeelden die zijn uitgewerkt op pagina 3 van het oplegstuk echter nogal extreem. Hij wenst daarom dat er nog meer – minder extreme – varianten in beeld gebracht worden. Verder wordt er nergens in het hele stuk aandacht besteed aan de grondslag van de belastingheffing voor de waarde van een aantal onroerende zaken zoals glasopstanden. Het is inconsequent dat deze in de huidige systematiek geen waarde zouden hebben terwijl andere zaken wel worden belast. Zo ontstaat er een onzichtbare weeffout en met het oog op de rechtvaardigheid zou het verstandig zijn geweest om ook deze zaken erbij te betrekken. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn vraagt zich bezorgd af of de VV hier wel uit zal komen, omdat iedere aanpassing ten gunste van de ene partij grote gevolgen heeft voor andere partijen. Ook zij vindt de voorbeelden erg extreem en verzoekt om meer voorbeelden tijdens de informatieve VV. Ze stelt vast dat men moet meebetalen aan de veiligheids- en systeemheffing. De kosten zijn echter gestoeld op het Hoogwaterbeschermingsprogramma en besparingen in de waterketen zijn niet gunstig voor de landbouw. De balans tussen stijgende en dalende kosten pakt daarom ongunstig uit. Mevrouw Jans heeft met haar partij een brief gestuurd die als inkomend stuk op de agenda is vermeld. Omdat niet iedereen deze brief heeft kunnen lezen, vat ze hem kort samen. Men is er geen voorstander van dat de burger met de huidige formule tot restcategorie wordt gemaakt. Men zou liever zien dat het tarief voor de burger eerst wordt berekend en dat daarna pas de restcategorie wordt gevormd. Voorts geldt de weeffout voor Ongebouwd slechts voor een beperkt aantal waterschappen. Om die reden verkiest men een specifieke oplossing, alleen voor die waterschappen die het betreft, boven een algemene aanpassing. Nu zitten er overlappende bandbreedtes in het voorstel en dat is theoretisch niet mooi. Mevrouw Ruijghvan der Ploeg interrumpeert dat dit stuk niets te maken heeft met de weeffout. Niettemin constateert mevrouw Jans dat een weeffout die maar een beperkt aantal waterschappen raakt nu een te algemene discussie oproept. Met een specifieke oplossing kan men het credo „wie
3
betaalt bepaalt‟ hooghouden. In het kader van de transparantie moeten heffingen duidelijk aan de burger kunnen worden uitgelegd. Tot slot vindt de partij dat ook gemeenten zouden moeten meebetalen. De heer Ranner vindt dat de argumentatie over de grenzen die al dan niet worden bepaald in het stuk te wensen overlaat. De voorzitter verklaart ten aanzien van de opmerking van de heer Smits dat men de staatssecretaris met de nodige moeite heeft bewogen tot een tussenoplossing. Daar is veel overleg voor nodig geweest waardoor het uitkomen van een standpunt in de tijd naar voren is geschoven en men in de knel komt met begrotingsvoorstellen. Als de staatssecretaris met een standpunt komt, zal dit standpunt vermoedelijk pas ingaan in 2013. Ten aanzien van de benamingskwestie stelt hij voorts dat de term „veiligheidsheffing‟ te veel de indruk wekt dat men in het verleden niets aan veiligheid deed. Daarom heeft men ervoor gekozen de term systeemheffing aan te houden. Mocht de VV het daar niet mee eens zijn, kan er op dat punt nog anders worden besloten. Op interruptie van mevrouw Ruijgh-van der Ploeg vervolgt de voorzitter dat er niet echt is nagedacht over een aparte benaming voor de heffing. Of de eigenaar inderdaad de klos zal zijn omdat hij het restant moet ophoesten, is aan de VV. De VV beslist namelijk hoe men binnen de bandbreedte van de wet omgaat met het restant en zal daar in het najaar van 2013 een discussie over moeten voeren. Het college geeft dus geen grenzen aan en de VV is binnen de bandbreedte autonoom. Over de waarde van glasopstanden is in het verleden op landelijk niveau een beslissing genomen. In de huidige discussie is het onderwerp daarom niet formeel ingebracht maar mocht de ledenvergadering daar nog een signaal op afgeven, zal er opnieuw over worden nagedacht. Men wacht dus de suggesties van de VV af. Hetzelfde geldt voor het effect voor Ongebouwd. Of men er met elkaar uit gaat komen, is volledig aan de VV en de partijen kunnen bij andere partijen voor hun zaak gaan lobbyen. De extra voorbeelden waar de heer Dijkema en mevrouw Ammerlaan-Romeyn om vroegen, zullen worden gepresenteerd tijdens de informatieve VV op 1 september. Het voorstel van de AWP zal op dit moment nog niet worden behandeld. Het zuiveringstarief betreft een specifiek probleem. Het is wettelijk wel mogelijk om een zuiveringstarief te bepalen op basis van het gebruik per huishouden, maar geen enkel waterschap heeft daar tot nu toe voor gekozen. De voorzitter geeft gelegenheid voor een tweede termijn. De heer Dijkema dankt de voorzitter voor zijn toelichting. Hij deelt de zorg van mevrouw Ammerlaan-Romeyn niet dat men er niet met elkaar uit zal komen. Hij meent dat zolang iedereen zich ervan bewust is dat het hier gaat om een rechtvaardige verdeling, er iets zal uitkomen dat ook voor de agrariërs rechtvaardig is. Hij waardeert de visie die uit het stuk van de Unie spreekt, dat de staatssecretaris weinig kan met een doelredenering. Daarom is er door de Unie ingezet op een traject tot een nieuw, robuust belastingstelsel. De weeffout speelt daarbij slechts op de achtergrond. Ten aanzien van de vraag of er wel of geen aparte heffing moet komen, vindt hij het voorstel van het college prima. Anders is het einde zoek en kan men overal wel een aparte heffing voor maken. Wat spreker betreft zijn waterkeringen een integraal onderdeel van de watersystemen. Hij denkt ook dat burgers goed in de gaten hebben dat Delfland het de laatste tijd goed heeft gedaan (geen wateroverlast) en daarom ook wel bereid zijn daarvoor te betalen. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg verzoekt de voorzitter om de zaalopstelling aanstaande donderdag zo te organiseren dat discussies zoals deze goed gevoerd kunnen worden. Ze ziet dus liever een kring- dan een bioscoopopstelling. Ze is sterk voorstander van een aparte heffing voor de primaire waterkering en vindt dat het niets met de watersysteemheffing te maken heeft. Het mag wat haar betreft dan ook wel waterkeringheffing heten, daaruit blijkt ook meteen de reden waarom de heffing in het ene waterschap hoger kan zijn dan in het andere. De heer Canton zou het goed vinden als er naast minder extreme ook juist nog extremere voorbeelden worden opgenomen, om zo de gehele bandbreedte duidelijk te krijgen. Dat vindt de voorzitter lastig omdat het model dan in zijn geheel nog extremer wordt. Hij vindt het aan
4
ieder om, uitgaande van de huidige situatie, zelf de consequenties en uitersten te overzien. De heer Canton vervolgt met de vraag in hoeverre deze discussie is gekoppeld aan het kiesstelsel, omdat het daar sterk mee samenhangt. De voorzitter zegt dat het daar niet aan is gekoppeld maar dat er druk wordt uitgeoefend om het te koppelen aan gemeenteraadsverkiezingen. Maar het is aan de Kamer om hier een beslissing over te nemen. De voorzitter besluit dat de discussie over de waterkeringheffing verder in de VV-vergadering van aanstaande donderdag zal worden gevoerd. 05.
Plaatsvervangend lid commissies
De heer Van Dam juicht de komst van een plaatsvervangend commissielid toe en hoopt dat er in de fracties een profiel van voorgedragen zal worden, zodat men de nieuwe kandidaat snel kan leren kennen. De heer Dijkema laat weten dat dit snel zal gebeuren. De secretaris reikt ter vergadering een CV van het plaatsvervangend commissielid uit. 06.
Bestuurlijke afspraken Den Haag - Delfland
De heer Van Dam vindt het vreemd dat het bestuur toezeggingen heeft gedaan over het afkoppelen van hemelwater terwijl Den Haag geen gebruik heeft gemaakt van de afkoppelingsregeling van Delfland. Zeker omdat Den Haag op eigen houtje afkoppelingen heeft uitgevoerd, vindt hij het vreemd dat men daarbij nu ineens om een bijdrage van dit hoogheemraadschap vraagt. Hij kan zich de wens van een package deal voorstellen maar heeft de indruk dat het nu alleen om de wensen van Den Haag gaat. Verder is er, toen men hoorde dat er leidingen vrij zouden vallen, gesuggereerd dat de leidingen voor overstort gebruikt zouden kunnen worden. Daarover is een rapport opgesteld maar er wordt geen helderheid gegeven over de reden waarom de leidingen niet als buffer gebruikt kunnen worden. Verder vraagt spreker zich af waarom er onderhoud nodig is van en kosten gemaakt moeten worden voor leidingen die niet meer gebruikt worden.1 Ondertussen ligt er nog zoveel kilometer leidingen waarvoor geen eindtermijn wordt genoemd. Daarom zou hij graag zien dat een uitvoeringsovereenkomst deel zou uitmaken van de package deal. De heer Van Rossum is wel tevreden over het nakomen van afspraken. Hij wil weten of de aanpassingen ook onder deze afspraken vallen. De heer Van der Velde vindt het een goede deal. Hij maakt zich alleen zorgen over het dossier „onkruidbestrijdingsmiddelen‟, waarbij in Den Haag chemische middelen gebruikt worden. Hij vindt het onwenselijk dat er wordt losgekoppeld terwijl er ondertussen extra wordt vervuild. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn is het eens met de betaling van de afgesproken 2,5 miljoen euro. Ondertussen vraagt ze zich wel af wat voor extra kosten de afspraken met Den Haag in de toekomst nog met zich mee gaan brengen. Verder vindt ze het vreemd dat er in het stuk over de „verbeterde doorstroom van de boezem‟ sprake is van een combinatie met recreatief gebruik, terwijl men daar juist op wilde minderen omdat het niet tot de kerntaken behoort. De heer Van den Berg is positief over de afspraken. De juridische positie van Delfland is blijkbaar niet dusdanig dat men hier iets in kan weigeren, dus verzet lijkt hem niet erg zinnig. Bovendien zijn er ook voor Delfland gunstige afspraken vastgelegd, zoals de vervallen verplichting om leidingen te verwijderen. Deze discussie komt voort uit onduidelijke afspraken die in het verleden met Den Haag zijn gemaakt. Spreker vraagt zich wel af of deze discussie ook iets zegt over andere afspraken. De heer Smits sluit zich bij de heer Van Rossum aan. Den Haag heeft al vroeg een aantal waterplannen gehad en altijd veel aan waterberging gedaan, ook ten gunste van Delfland. Hij vindt het daarom terecht als Den Haag daar voor een deel in wordt gecompenseerd. De uitbreiding was ook noodzakelijk, omdat de capaciteit anders onvoldoende zou zijn. Spreker is 1
De leidingen hebben mogelijk nog een waarde in de toekomst, hetzij voor Delfland zelf, hetzij voor derden. Om die gebruikswaarde veilig te stellen vindt op een minimaal niveau onderhoud plaats. Dit niet in de laatste plaats om calamiteiten te voorkomen. In verband met deze waarde van de leidingen zal voortdurend aandacht blijven bestaan voor alternatief gebruik.
5
het met de heer Van Dam eens dat er gekeken kan worden naar alternatief gebruik van de leidingen, bijvoorbeeld voor waterberging of een restwarmtesysteem. De heer Canton vraagt om een toelichting op de totstandkoming van het te betalen bedrag van 2,5 miljoen euro. Hij vraagt zich ook af waar het verschil tussen de eerstgenoemde 5 miljoen euro en de later genoemde 5,4 miljoen euro uit bestaat. Tot slot vindt hij het vreemd dat er staat geschreven dat Den Haag en Delfland zoeken naar alternatief gebruik van de leidingen en dat er vervolgens wordt vermeld dat dit onderzoek al is afgerond. Hoe kan men afspreken iets te onderzoeken wat reeds is afgerond? De heer Ranner constateert dat men tot dusver over waterplannen sprak en nu over een uitvoeringsovereenkomst. Hij wil weten in hoeverre de VV hier nog bij wordt ingeschakeld en of dit het begin is van een verslechterende positie van de VV. Tot slot zou hij dit onderwerp, gezien de risico‟s die ermee gemoeid zijn, graag al voor de bespreking van de jaarrekening doorpraten, liefst tijdens de bespreking van het weerstandsvermogen. De voorzitter gaat in op de vraag van de heer Van Dam en vertelt dat Den Haag in principe kan eisen dat Delfland alle oude leidingen opruimt. Dat zou wel 31 miljoen euro kunnen kosten en dit bedrag hing het waterschap daarom als het zwaard van Damocles boven het hoofd. Nu is ervoor gekozen om met het verwijderen te wachten tot ook bijvoorbeeld het rioolstelsel of de bestrating wordt aangepakt. In de uitvoeringsovereenkomst zullen de details van aanpak worden uitgewerkt. Bij de start van het waterplan is met Den Haag afgesproken om voor 100 miljoen gulden af te koppelen en dat Delfland daar voor 15% in zou participeren. Dat is niet gebeurd, terwijl Den Haag heel veel heeft afgekoppeld. Nu heeft Den Haag gezegd in staat te zijn een accountantsverklaring af te geven, zodat Delfland alsnog voor deze 15% kan meedoen. Het is alleen maar gunstig dat Delfland hier ook nog iets voor zichzelf uit heeft weten te slepen. De voorzitter zegt toe te zullen uitzoeken hoe het zit met het Haagse deel van de Jaagpadleiding.2 Het toezicht op de onkruidbestrijdingsmiddelen wordt meegenomen in de bedrijfsvoering. Het klopt dat Den Haag recreatief gebruik van het water voor ogen heeft en dat voor Delfland de doorstroming vooral van belang is. Het gaat hier overigens om een waterplan uit 1998. Tegenwoordig is er een andere methodiek waarin meer vanuit programma‟s wordt gestuurd. De opzet van het afkoppelen is dat het afgekoppelde water niet in het riool komt. Op hergebruik en restwatersystemen zal nog worden bezonnen. Het betreft hier een eenmalige afspraak, Den Haag heeft verder geen claims meer. De uitvoeringsovereenkomst zal ook aan de VV worden voorgelegd. De voorzitter geeft gelegenheid voor een tweede termijn. De heer Van Dam heeft nog niet te horen gekregen waarom er geen overstort mogelijk zou zijn en waarom er onderhoud aan leidingen nodig is die verwijderd moeten worden. De voorzitter antwoordt dat onderhoud nodig is als een oude leiding bijvoorbeeld instort of scheuringen gaat vertonen. Ten aanzien van de buffer licht de heer Schwartz toe dat er uitgebreid onderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit is geconcludeerd dat een groot deel van de leidingen hier niet voor te gebruiken is. De details hierover kent hij niet uit zijn hoofd maar er is onder andere berekend dat het niet veel zou opbrengen, hooguit voor kleine trajecten. De voorzitter zegt toe het onderzoeksrapport op te zullen zoeken, zodat de commissieleden zelf een beeld kunnen vormen. Hij poogt het rapport voor 15 september 2011 beschikbaar te hebben.3 De heer Canton heeft nog niet gehoord wat het verschil maakt tussen de 5 en 5,4 miljoen euro en wat de status is van een onderzoek dat al is uitgevoerd. De voorzitter verklaart dat voor dit waterschap alleen de 2,5 miljoen euro van belang is. Het onderzoek waarvan sprake is, was ten tijde van het overleg nog niet uitgevoerd. Inmiddels is dat wel gebeurd en dat is er voor de volledigheid bij vermeld.
2
Uitsluitend de gemeente Rijswijk is eigenaresse van de Jaagpadleiding. Het rapport is als bijlage aan het verslag toegevoegd. Resultaat tot nog toe is dat alleen een deel van de Laakwijkleiding bruikbaar is als berging voor het rioolstelsel. Dit gedeelte zal overgedragen worden aan de gemeente Den Haag. 3
6
Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg wil weten hoe men met het genoemde zwaard van Damocles zal omgaan. Er zullen onverwachte situaties blijven bestaan waarin een bijdrage van Delfland nodig zal zijn. Komt daar een voorziening voor? De voorzitter verklaart dat dit soort aspecten in de uitvoeringsovereenkomst aan de orde komt. Zodra er bijvoorbeeld een weg opengebroken wordt, zal per geval bekeken worden of er ook oude leidingen kunnen worden verwijderd. Op het voorstel van de heer Ranner om eerder te rapporteren dan in de jaarrekening, geeft de voorzitter aan dit mee te nemen in de risicoparagraaf van de Meerjarenbegroting. De VV zal in de besluitvorming gekend worden. De 31 miljoen euro risico kan wellicht vervallen maar er moet nog altijd een bedrag neergezet worden als risicocomponent. Hij vindt de gedane suggestie in deze goed en registreert haar. Nota nemend van het feit dat de heer Van Dam het niet met het stuk eens is, wordt besloten dit stuk tot een hamerstuk te maken. 07.
Aanpassing inspraakverordening Delfland
De heer Van der Velde ziet bij de stand van zaken op de laatste pagina staan dat er voor het laatst is ingesproken in december 2009. Betekent dit dat dit in 2010 en 2011 helemaal niet is gebeurd? Mevrouw Vijgen vertelt dat de situatie alleen in 2009 zodanig was dat inspraak nodig was. De heer Van den Berg gaat op hoofdlijnen akkoord met de aanpassing. Het valt hem alleen op dat de normen voor de gevallen waarin volgens de inspraakverordening inspraak verplicht is erg vaag zijn afgebakend. Hij begrijpt de noodzaak wel van enige flexibiliteit maar vindt omschrijvingen als „als er grote beleidsmatige en financiële consequenties zijn‟ wel heel ruim en kwalitatief van aard. Hij zou daarom graag zien dat er in de toelichting meer uitwerking aan wordt gegeven. De voorzitter vraagt aan mevrouw Vijgen of dit mogelijk is. Laatstgenoemde verklaart dat het gaat om zaken die moeilijk concreet te maken zijn maar dat ze zal nakijken hoe andere waterschappen hier in hun toelichtingen op ingaan. De voorzitter zal dit punt ook bij de dijkgraaf onder de aandacht brengen, zodat het zo goed mogelijk verduidelijkt kan worden wanneer dit onderwerp in de VV aan de orde komt. Er wordt met de aanpassing van de verordening ingestemd onder de aantekening van een inspanningsverplichting de toelichting zoveel mogelijk worden uitgewerkt. 5
Agendapunten ter informatieve bespreking
01.
Inkoopscan
De heer Van Rossum wenst een nadere verklaring van de kostenpost van 1,5 miljoen euro inzake het juridisch advies en onderzoek.4 De heer Ranner vond het stuk zeer informatief. Hij wenst volgende keer graag meer informatie te krijgen over het soort contracten dat in het geding is en of er meer samenwerking mogelijk is met andere waterschappen. Over het laatste zegt de voorzitter al regelmatig gesproken te hebben. Er zijn tal van onderwerpen waarin verschillende waterschappen op eenzelfde manier optreden. Ten aanzien van de vraag over de contracten zal hij eerst het nodige uitzoeken om er later op terug te komen.5 02.
Rapportage Schouw 2010
Mevrouw Ammerlaan-Romeyn vindt het verhaal duidelijk. Het werken met vrijwilligers loopt goed maar ze benadrukt dat de communicatie zorgvuldigheid vereist, aangezien haar ter ore is gekomen dat mensen die dit helemaal niet aanging, brieven ontvingen over veranderde watergangen. Dat komt niet professioneel over. Ten aanzien van het stukje over digitale 4
Delfland heeft in de periode van 1 januari 2011 tot heden 26 keer beroep gedaan op extern juridisch advies. De voornaamste daarvan bestonden uit: juridisch advies, aansprakelijkheid, aktes van opstal en erfdienstbaarheid, legalisaties en verkoop en aankoop van onroerend goed 5 In een van de volgende bijeenkomsten van de commissie zal hierop bij de mededelingen worden teruggekomen.
7
schouw, waarin gesteld wordt dat de invoering ingewikkeld blijkt, vraagt ze zich af of de conclusie vervolgens niet zou moeten zijn dat men er extra moeite voor moet doen in plaats van om ervan af te zien. Verder vraagt ze zich af of de kosten van de uitgevoerde najaarsschouw al zijn verhaald en wat er gebeurt met de overige 5000 euro die volgens de schikking ten bate van Delfland zou moeten komen. De heer Spaan antwoordt dat deze 5000 euro niet zal worden vergeten maar dat de incassering ervan via de afdeling financiën wordt afgewikkeld. De ingewikkeldheid van de digitale schouw heeft in de eerste plaats te maken met de kosten. Het systeem dat hiervoor kan worden gebruikt, Schouwkompas genaamd, is heel duur. De invoering ervan is daarom in het kader van de bezuinigingen losgelaten. Ondertussen poogt men wel om met behulp van reeds beschikbare apparatuur een pilot van een digitale schouw te laten draaien. Tot slot merkt hij op dat iedereen voor wie de status van de watergangen is veranderd daarover een brief heeft gekregen. De heer Van Rossum vindt ten aanzien van het dossier „schikkingen‟ dat er strafvervolging moet kunnen plaatsvinden, mocht de 5.000 euro niet worden betaald. Hierop zegt de voorzitter toe te zullen uitzoeken hoe het zit met de niet geïnde 5.000 euro.6 De heer Ranner stelt vast dat hoewel de trend in algemene zin lijkt te zijn dat er minder overtredingen plaatsvinden, de verschillen tussen verschillende gebieden in die zin zijn toegenomen: op sommige plaatsen is het aantal overtredingen juist toegenomen en daar maakt hij zich zorgen over. Hij wil weten hoe hiermee wordt omgegaan. De heer Spaan vertelt dat er in de betreffende gebieden veel contact is tussen schouwmeesters en aannemers. Het naleefgedrag wordt goed in de gaten gehouden en dankzij een coulante houding en goed overleg gaan er maar weinig zaken echt de bestuursronde in en worden de meeste zaken opgelost zonder dat er bestuursdwang nodig is. 03.
Waterschapsspiegel – Landelijke waterschapsvergelijking
De heer Van der Velde vindt de behandeling van de waterschapsspiegel wat laat omdat het in oktober vorig jaar al is binnengekomen. Hij twijfelt aan de juistheid van de cijfers omdat ze in ieder geval bij Delfland niet met de rekeningen van dat jaar kloppen. De heer Dijkema vraagt zich, gezien de crisis en het feit dat er heel veel te doen is, af hoe het geld geïnd wordt en waar het vandaan moet komen. De heer Smit stelt dat deze cijfers nog van eerder zijn. De Unie heeft wel aangegeven dat de investeringsbedragen inmiddels achterhaald zijn. De verschillen waar de heer Van der Velde op wees kunnen met Zwakke Schakels te maken hebben maar dat zal hij nog uitzoeken.7 De voorzitter benadrukt dat het in deze tijd van recessie belangrijk is dat men zich als Delfland goed presenteert en goed alert is ten aanzien van de manier waarop zaken naar buiten komen. Om de tarieven zo laag mogelijk te houden moet men goed de vinger aan de pols houden. 6. 6
Rondvraag en sluiting
Indien een onderhoudsplichtige, na een eerste waarschuwing, nog steeds niet voldaan heeft aan de onderhoudsplicht wordt naast het bestuursdwangtraject ook strafrechtelijk opgetreden. Het bedrag van € 5.000,- heeft betrekking op het strafrechtelijke traject. Een waterschap heeft op grond van de Waterschapswet een zogenaamde transactiebevoegdheid. Dat betekent dat Delfland voor bepaalde (kleinere) feiten een zogenaamde schikking kan aanbieden. Als de overtreder betaalt, voorkomt deze verdere strafvervolging. Dit is vergelijkbaar met een normale “bekeuring” met dien verstande dat de betaalde bedragen nu ten gunste van het waterschap komen. Als een overtreder niet betaalt, wordt het proces-verbaal ingezonden naar het Openbaar Ministerie die de zaak verder afhandelt. De bedragen vloeien dan af naar het Rijk. De genoemde € 5.000,- bestaat gedeeltelijk uit niet betaalde schikkingen die worden doorgezonden aan het Openbaar Ministerie en deels uit niet meer te innen bedragen vanwege bijvoorbeeld faillissementen, grondtransacties, overmacht of verkeerd aangeschreven percelen. Overigens gaat medio 2012 het instrument van transactiebevoegdheid vervangen worden door de bestuurlijke strafbeschikking. 7 Zie bijlage bij dit verslag.
8
De voorzitter geeft Rene Janssen, concerncontroller, gelegenheid zich voor te stellen. Hierna sluit de voorzitter, om 10.45 uur, de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering van 11 oktober 2011. De voorzitter,
De secretaris,
dhr. mr. M.A.P. van Haersma Buma
drs. P.J.R. Baeten