COMMISSIE BESTUUR, ORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING Delft, 4 december 2012 AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering, tevens conceptverslag van de vergadering op 4 december 2012 over de aan haar voorgelegde voorstellen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering van 20 december 2012. Aanwezig: dhr. mr. M.A.P. van Haersma Buma mevr.mr. M.H. Bosker dhr. drs. M. Smits dhr. mr. P. van den Berg dhr. dr.ir. G.P.J. Dijkema dhr. drs. A.P. Ranner dhr. ir. J.A.A.M. van Rossum dhr. B.E. van der Velde mevr. drs. A.C.J. Jans mevr. dr.ir. M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg mevr. M.D.M. Ammerlaan-Romeyn
dijkgraaf, voorzitter secretaris CDA Bedrijfsgebouwd PvdA PvdA VVD Water Natuurlijk AWP Delfland Natuurterreinen Ongebouwd
Afwezig: dhr. A.G. Wiegman dhr. drs. B. Canton
hoogheemraad, plv. voorzitter PvdD
Voorts zijn aanwezig: dhr. drs.ing. T.R.J. Janssen mevr. drs.ing. J. Wuijts dhr. J.B. van den Berg
concerncontroller hoofd S&I Ongebouwd
1.
Opening, vaststellen agenda
De voorzitter opent de vergadering om 9.00 uur en heet de aanwezigen welkom. De heer Wiegman is ziek. Zijn aandeel in de beantwoording wordt door de voorzitter waargenomen. Ook de heer Canton is afwezig. Mevrouw Jans heeft een opmerking bij agendapunt 4 H.4, Wijziging leges- en precarioverordening. Met deze wijziging wordt de agenda vastgesteld. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg ziet in de stukken geen beantwoording terug van door haar gestelde vragen over cultuurhistorie en verkoop van het gemaal in de Zouteveense & Holierhoekse Polder, hoewel ze wel van de griffier heeft begrepen dat deze antwoorden zijn geformuleerd. De voorzitter zegt toe deze antwoorden aan haar toe te zenden en ze tevens aan de VV te doen toekomen (via de lijst van ingekomen stukken). 2. Vaststelling notulen van de vergadering van 13 november 2012, inclusief actielijst De notulen De notulen worden zonder wijzigingen vastgesteld.
2
Actielijst en toezeggingen Het toegezegde overzicht van de verbonden partijen wordt ter plekke uitgedeeld. De heer Ranner verzoekt om bespreking van dit onderwerp in de commissie BOB. De voorzitter zegt toe het te agenderen voor de commissievergadering op 12 februari 2013. De voorzitter meldt dat er inmiddels een notitie over het cultuurhistorisch beleid is verschenen. 3.
Mededelingen -
Terugkoppeling gemeenschappelijke regelingen
De voorzitter meldt dat er omtrent het Waterschapshuis twee ontwikkelingen gaande zijn. Ten eerste is de evaluatie van Tax-i ter kennisname per e-mail aan de commissie toegestuurd. Op deze evaluatie wordt nog teruggekomen. Verder is de inhoudelijke discussie over de details van de transitie nog niet afgerond, waardoor de kans groot is dat de inzet van de transitie opschuift in de tijd. Er wordt waarschijnlijk ook een nieuwe module handhaving gestart, waarvan de kwaliteit belangrijker is dan de snelheid waarmee deze tot stand komt. Er komen steeds meer onderlinge verschillen tussen de waterschappen in beeld, onder meer qua visie op de rol van het management. De heer Van der Velde informeert of deze ontwikkelingen de reden zijn voor het feit dat er dit jaar geen Waterschapspeil wordt uitgebracht. De voorzitter antwoordt ontkennend. Het Waterschapspeil komt nog deze week uit. -
Terugkoppeling uit de Unie commissies
De voorzitter meldt dat er toenemend gebruik wordt gemaakt van de vergaderlocatie in Amersfoort. Men had deze locatie aanvankelijk om niet, maar inmiddels lopen de kosten op. De Unie heeft de exploitatielast neergelegd bij het Waterschapshuis en aangegeven het mee te nemen in de begroting, maar hier hebben diverse waterschappen, waaronder Delfland, bezwaar tegen. De afspraak was dat de Unie altijd eerst de ledenvergadering consulteert alvorens iets te beslissen. Daar komt bij dat de vergaderaccomodatie in Den Haag leeg staat. De boodschap aan het Waterschapshuis is dan ook dat men niet aan de transitie zal meewerken als de vergaderlocatie in Amersfoort niet uit de begroting wordt gehaald. Ook is de Unie verzocht om een visie op de huisvestingskwestie. Reactie hierop wordt nog afgewacht. De heer Dijkema vraagt de dijkgraaf zijn complimenten over te brengen aan de heer Glas van de Unie van Waterschappen voor diens bijdrage aan het programma Tros Kamerbreed van afgelopen zaterdag. De voorzitter zal dat doen. 4. B. 02.
Bespreekstukken Herziening Treasurystatuut Hoogheemraadschap van Delfland
De heer Ranner bedankt de voorzitter voor het gewijzigde stuk en de gedane voorstellen. Er wordt in het statuut stellig verklaard dat derivaten zijn afgezworen. Spreker meent dat derivaten niet per definitie een probleem zijn zolang er wijs mee om wordt gegaan. Gezien het feit dat Delfland over een aantal jaar te kampen dreigt te hebben met een herfinancieringsprobleem, vraagt hij zich af of deze stellige afwijzing van derivaten geen belemmering is voor toekomstbestendig financieel beleid. De heer Smits is tevreden over het stuk en vraagt of de inhoud ook wordt gebruikt voor de deelnemers. De voorzitter antwoordt bevestigend. Mevrouw Jans begrijpt de expliciete keuze om geen derivaten meer toe te staan. Het stuk lijkt echter een tegenstrijdigheid te bevatten met de beleids- en verantwoordingsstukken.
3
Enerzijds wordt er gesteld dat er geen treasurybeleid wordt gevoerd voor het behalen van rendement maar anderzijds wordt juist gesteld dat er „voldoende rendement‟ moet worden behaald. Spreekster vraagt naar de samenhang tussen beide stellingen. Voorts vraagt ze om bevestiging van het feit dat de onafhankelijkheid wordt gewaarborgd door rapportage aan D&H en wenst ze toelichting op de kaderstellende rol van de VV in relatie tot het treasurybeleid. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn wenst meer duidelijkheid over rol van de VV. De heer Van den Berg is te spreken over de samenvoeging van twee regelingen tot één. Bij hoofdstuk 4.2.3 over het schatkistbankieren vraagt hij zich af waarom iets dat niet van toepassing zou zijn, nog steeds in het statuut staat. Beantwoording De voorzitter begint bij de laatst gestelde vraag. De betreffende tekst staat nog in het statuut omdat het verwijderen ervan nog niet is geaccordeerd. Herfinanciering blijft ondanks de aanpassing van het statuut mogelijk. Per interruptie vraagt de heer Ranner of de wijziging niet betekent dat alle opbrengst naar de schatkist moet. De voorzitter licht toe dat het niet de bedoeling is van de minister van Financiën om de banken in het hart van hun activiteiten te raken. Het terugvloeien naar de schatkist betreft vooral de overflow van gelden van provincies. In antwoord op mevrouw Jans vervolgt de voorzitter dat de VV niet enkel een kaderstellende rol heeft maar ook een toezichthoudende rol. De VV moet kunnen nagaan of afspraken worden nagekomen. De heer Janssen gaat in op de schijnbare tegenstrijdigheid ten aanzien van de rendementsvraag. Er is voor gekozen niet te gaan voor het hoogste rendement. Niettemin moet Delfland streven naar een goed, stabiel rendement. De onafhankelijkheid wordt gewaarborgd door het meekijken door de treasuryfunctie, de concerncontroller en de portefeuillehouder. Tweede termijn De heer Ranner verwacht een nieuwe aanpassing van het statuut nadat er meer duidelijkheid in de Tweede Kamer is over het schatkistbankieren. De voorzitter gaat daar ook van uit. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg ziet het uitsluiten van derivaten als een manier om de put te dempen nadat het kalf verdronken is. Ze vraagt hoe ervoor gezorgd wordt dat er langs andere wegen niet nog meer kalveren verdrinken, omdat de consequenties van bepaalde beslissingen op voorhand onvoldoende worden overzien. Beantwoording De voorzitter antwoordt dat derivaten in beginsel niet door de Kamer worden verboden. Derivaten kunnen nog steeds een goed middel zijn, mits goed toegepast. In het kader van de Wet HOF zijn de gemeenten erg beperkt en wordt er naar allerlei alternatieve wegen gezocht om geld te verdienen en daarbij geldt vaak dat niet alle risico‟s bij voorbaat goed worden overzien.. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg herinnert zich een door mevrouw Jans gedaan verzoek om discussie over het gebruik van de leningenportefeuille. De voorzitter verzekert haar ervan dat er ook over dit onderwerp nog een discussie gevoerd zal worden. Het gewijzigde treasurystatuut wordt als hamerstuk doorgeleid naar de VV. 03.
Innovatie Delfland
De voorzitter krijgt na consultatie van de commissie allereerst het woord voor een korte toelichting. Hij stelt mevrouw Jo Wuijts voor, het hoofd van de eenheid Strategie en Innovatie en overhandigt de commissie vervolgens twee overzichten. Het eerste is het financiële overzicht dat ook in de tekst staat aangegeven. Het betreft een overzicht van gereserveerde
4
en benodigde middelen per kennisvraag. De bedragen zijn met het oog op de goede leesbaarheid niet tot in detail uitgesplitst. De voorzitter licht het overzicht toe aan de hand van een aantal voorbeelden. Tabel 1 toont een uitgebreidere opbouw van de kosten. Het opstellen van dit financiële overzicht heeft enige tijd gekost, waardoor behandeling in september niet haalbaar was. Het tweede overzicht geeft een schematische weergave van het proces van kennis en innovatie in de praktijk. Ook de beoordelingscriteria worden weergegeven, zoals de financiële opbrengsten en de benodigde inspanningen. Inzicht in deze criteria moet voorkomen dat bepaalde plannen teveel capaciteit vragen en daardoor andere plannen verdringen. De kennisagenda bevat kennisvragen waarmee men in 2013 aan de slag wil. De kaderstelling voor de kennisagenda van de jaren daarop, volgt komend jaar bij de Kadernota 2014. Het voorliggende plan voor 2013 gaat niet uit van een fonds dat gaat groeien. Wat niet wordt gebruikt, valt terug. Nieuwe kennisvragen en initiatieven zullen op basis van de hier vertoonde schema‟s worden beoordeeld. In 2013 wordt bekeken of een speciaal innovatiefonds een te hanteren werkwijze oplevert. Eerste termijn De heer Van Rossum staat achter een flinke inzet op innovatie en gaat akkoord. De heer Van der Velde heeft de indruk dat de bij punt 3 besproken Grondstoffenfabriek eigenlijk thuis hoort bij HVC en vraagt zich af waarom Delfland hierin zou moeten investeren. Ten aanzien van de vispassages vraagt hij zich ook af waarom Delfland nog bedragen zou moeten opnemen, gezien het feit dat Delfland op dit terrein al het nodige heeft bereikt en zelfs voor een prijs is genomineerd. Spreker is benieuwd wat de investering in het mobiliseren van de burger zou moeten opleveren en wat hier precies wordt bedoeld. De voorzitter antwoordt dat HVC de slibverwerking doet maar dat het waterschap verantwoordelijk blijft voor wat er gedaan wordt met het restant aan de zuiveringskant. Daarom is investeren in grondstofterugwinning interessant. Delfland heeft momenteel twee vispassages en enkele viswerende passages. Vispassages in de polder hebben momenteel nog geen prioriteit via het Programma Schoon Water en als men daar meer prioriteit aan wil geven, is daar geld voor nodig. Het mobiliseren van het publiek lukt via de standaardmethoden niet goed. Om nieuwe, effectievere methoden te ontwikkelen om het publiek te mobiliseren, moet geld vrijgemaakt worden en daarvoor is deze post geraamd. De heer Van den Berg heeft zich in de VV al positief uitgelaten over het innovatiefonds. Door de verdeling van de innovatiegelden over het fonds van 1 miljoen euro enerzijds en de 2,2 miljoen euro die verwerkt is in de reguliere programma‟s anderzijds, krijgt hij de indruk dat het innovatiefonds een vehikel is om een cultuur van innovatie te stimuleren binnen Delfland. Als dit het geval is, lijkt het hem reëel om middelen vanuit de reguliere programma‟s naar het fonds over te hevelen, om zo meer body te geven aan deze impuls. Spreker vraagt zich af wie er over dit innovatiefonds zal beslissen en wie over de innovatieonderdelen in de programma‟s. Daarnaast wil hij weten of de gelden onderling gemakkelijk overgeheveld kunnen worden of dat ze juist stevig zijn beschot. De voorzitter antwoordt dat het vertrekpunt was om innovatie scherper te definiëren. Eerst zijn de kennisvragen geïnventariseerd die vanuit de diverse programma‟s naar voren kwamen. Dit zijn de vragen die in de overzichten zijn weergegeven. Tot nu toe werden innovatieinvesteringen binnen de programma‟s zelf getoetst en al dan niet goedgekeurd. Het is de bedoeling van het innovatiefonds dat nieuwe aanvragen, die niet in de programmaplannen zitten, eerst centraal getoetst worden, en vervolgens zo mogelijk bij een programma worden neergezet en van budget worden voorzien. De voorzitter gaat zich daar vervolgens niet inhoudelijk mee bemoeien. De heer Smits constateert per interruptie dat er dus een belangenafweging plaatsvindt waar de VV geen zicht op heeft. De voorzitter antwoordt dat de gehanteerde criteria de VV juist in de gelegenheid moeten stellen om de gemaakte bestuurlijke afwegingen te beoordelen. Het voorliggende plan moet het gehele proces transparanter maken. De inventarisatie van nu is zonder schotten. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn informeert naar het risico dat er binnen een bepaald programma op een gegeven moment geen geld meer is voor een belangrijke kennisvraag,
5
omdat het geld voor dat jaar al is uitgegeven. De voorzitter meent dat dit niet snel het geval zal zijn, omdat de doorlooptijden van aanvragen hoe dan ook vrij lang zijn. Indien men op termijn echt naar een fonds overgaat, kan het eventuele restant in een voorziening worden gestopt. Nu wil men echter eerst een jaar op gang komen. Daarna kan worden beoordeeld wat de plussen en minnen zijn van het instellen van een fonds. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn gaat akkoord met de instelling van een fonds en uit haar complimenten over de stukken. Ze vraagt of het feit dat de genoemde kennisvragen nog niet zijn geaccepteerd, betekent dat er nog niet aan de criteria wordt voldaan. Ze is ook benieuwd waar de prioriteitsscore op is gebaseerd en of de teams vrij zijn om te beschikken over de bedragen die onder hun noemer zijn gereserveerd, of dat er per kennisvraag een bepaald budget is. Spreekster wijst op enkele onvolkomenheden in het zojuist uitgereikte financiële overzicht. Bij Instrumenten staat een bedrag van 75.000 euro vermeld als subtotaal, maar de gecombineerde datastromen lijken hier weggelaten te zijn. Als het subtotaal niet juist is, klopt ook het totaalbedrag van 990.000 euro niet. Bij hetzelfde totaaloverzicht zou het bedrag voor „gereserveerde middelen‟ geen 210.000 euro maar 230.000 euro moeten zijn. De voorzitter constateert ook dat de tabellen onder Instrumenten nog niet helemaal kloppen en dat de 85.000 euro inderdaad in het verkeerde hokje staat. Hij bedankt mevrouw Ammerlaan voor haar kritische opmerkingen. Per programma zijn de bedragen genoemd die bedoeld zijn voor de bijbehorende plannen. Deze bedragen kunnen niet zomaar voor iets anders worden aangewend. De kennisvragen die in het overzicht te zien zijn, zijn concreet gestelde vragen die nog beoordeeld moeten worden. De verschillende kennisvragen zijn overigens niet zomaar op deze lijst terecht gekomen. De betreffende bestuurders hebben er al wel hun goedkeuring aan gegeven. Per interruptie maakt de heer Dijkema een opmerking van orde. De manier waarop de beantwoording door de voorzitter nu plaatsvindt, is niet in overeenstemming met de overeengekomen vergaderorde. Hij verzoekt de voorzitter na afronding van zijn antwoord terug te keren naar de gebruikelijke vergaderorde. Mevrouw Jans vindt dat de twee uitgereikte notities de oorspronkelijke stukken goed samenvatten. Het gaat met 3,2 miljoen euro in totaal om veel geld. Ze wenst daarom dat er in de planning- en controlcyclus scherp wordt geëvalueerd op gestelde doelen en of deze gehaald zijn, zodat het meetbare effect na 2013 goed kan worden vastgesteld. Ten aanzien van de criteria waarschuwt ze voor politieke invulling bij de prioriteitstelling. Ze is benieuwd of alle criteria even zwaar wegen en wie deze weging bepaalt. Omdat het lijstje laat zien dat een aantal partijen al met bepaalde elementen uit deze lijst bezig is, vraagt spreekster in hoeverre er al met andere instanties wordt samengewerkt. Ze verbaast zich erover dat er wordt geput uit het PPS-fonds. Tot slot mist ze de gemeente Rotterdam als belangrijke partner. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg maakt haar complimenten over de energie waarmee de organisatie het innovatiestreven oppakt. Ze put ook moed uit het tegenspel van de dijkgraaf ten aanzien van het Waterschapshuis. Ze hoopt dat hij vanuit eenzelfde rol ook kan voorkomen dat de innovatieagenda wordt beheerst door zaken die de problematiek van Delfland zelf nauwelijks raken. Flink tegenspel maakt de innovatieagenda beter. Ze noemt belangrijke, resultaatgerichte doelen, zoals het onderhoud van natuurvriendelijke oevers. Spreekster wijst op het belang van de manier waarop wordt gerapporteerd. Hoe komt de evaluatie tot stand en vindt de prioritering voor het volgende jaar plaats? Spreekster mist inzicht in ervaringen uit het verleden. Ze wil daarnaast weten hoe er tot de te stellen doelen wordt gekomen en welke rol de VV daarbij speelt. Spreekster vindt dat tabel 1 van de uitgedeelde stukken onvoldoende concreet maakt wat er achter de benoemde onderdelen binnen de 2,2 miljoen euro zit. Hier wordt achtergrondkennis verondersteld die de VV niet heeft. Ten aanzien van de kennisvragen zelf zou ze liever zien dat er inhoudelijke doelen worden geformuleerd in plaats van de grote hoeveelheid versnipperde kennisvragen die nu in een lijst worden opgesomd en waarvan onduidelijk is op basis waarvan sommige wel en andere geen geld krijgen toegekend. Bovendien vraagt ze zich af of er enig zicht is op de hoeveelheid kennisvragen die daadwerkelijk opgepakt en afgerond kunnen worden in 2013 en wat er zal gebeuren met het budget dat niet gebruikt wordt. Naar aanleiding van het position paper van de Unie van Waterschappen vraagt spreekster zich tevens af in welke mate de te
6
ontplooien activiteiten bijdragen aan de strategische doelen van Delfland. Veel van de geformuleerde kennisvragen hebben een nationaal karakter terwijl er op een aantal terreinen die specifiek voor Delfland van belang zijn, nog weinig kennis voorhanden is. Tenslotte vraagt spreekster zich af op welke wijze de VV aan de kennisagenda kan bijdragen. De heer Smits vindt innovatie een belangrijk thema en was eveneens aangenaam verrast over de doeltreffende manier waarop er afgelopen zaterdag in Tros Kamerbreed aandacht werd gevraagd voor het wegbezuinigen van regulier bestuur, waardoor innovatie van de agenda valt. In heldere bewoordingen werd het belang van de waterschappen voor een land als Nederland aangetoond en daarbinnen de noodzaak van een eigen belastinggebied. Kijkend naar de veelal kleine bedragen in de lijst vraagt spreker zich af hoe effectief deze innovatiepot zal zijn. Het lijkt hem beter om met stevige brokken te werken dan met verkruimelde investeringen in innovatie. Ook wijst hij op het risico dat commerciële onderzoekspartijen gaan inspelen op de benoemde kennisvragen. Tot slot vraagt hij of er binnen de Unie een platform bestaat waarop dit soort vragen met elkaar worden uitgewisseld. De heer Dijkema steunt de inzet van Delfland op innovatie. De stukken verduidelijken het beoogde onderscheid tussen het sturen op innovatie en het inrichten van een innovatiefonds. Omdat de oplegnotitie een andere titel heeft dan het gevraagde besluit, vraagt hij zich met het oog op de procedure af wat er feitelijk moet worden vastgesteld. Voor wat betreft de inbreng van de VV zegt spreker dat bij het vaststellen van de Kadernota ook de kennisagenda en middelen worden vastgesteld maar bij behandeling van de Kadernota wordt enkel op hoofdlijnen ingegaan. Er zal dan weinig ruimte zijn voor discussie over wat Delfland de komende jaren gaat doen. Spreker stelt daarom voor een extra inspraakmoment in te bouwen, waarop de VV specifiek de kennisagenda kan vaststellen, nog voordat het kadernotaproces wordt ingegaan. Inhoudelijk is hij benieuwd hoe Delfland zal kunnen bewaken dat de thema‟s, waar de Unie op in wil zetten, samengaan met zaken die voor dit waterschap van belang zijn. Ook wil hij weten of men toe zal werken naar een lopende innovatieportfolio, waarin zowel expliciete zaken staan als moeilijker te expliciteren zaken ten aanzien van bijvoorbeeld double learning. Het innovatiebeleid moet er toe bijdragen dat Delfland zijn positie verstevigt in het nationale innovatienetwerk. Spreker mist de nationale en Europese fondsen die onderzoek en innovatie financieren. Hij zou het toejuichen als Delfland ook inzet zou plegen, bijvoorbeeld via de Unie, op Horizon 2020 van de Europese Unie. Tenslotte zou Delfland moeten nadenken over de voordelen die te behalen zijn met bepaalde innovatieprojecten, waarbij de doelen beter te behalen zijn en de taken kunnen worden uitgevoerd tegen lagere kosten. Spreker is benieuwd of er geen partners zijn die de Grondstoffenfabriek en de slibverwerking voor hun rekening kunnen nemen. Anderzijds kan hij zich voorstellen dat in de toekomst te behalen voordelen toekomen aan Delfland. Als er verdiend kan worden aan slib, moeten de revenuen ook ten gunste komen van de burgers van Delfland. Beantwoording De voorzitter verklaart dat de doelen en de evaluatie nog verder moeten worden uitgewerkt in de aanloop naar de Kadernota 2014. In een informatieve VV in het voorjaar 2013 kan daarover worden gesproken. Daarbij zal inzicht worden geboden in het hele P&C-traject. Intern worden de opgedane ervaringen met innovatie al geanalyseerd. Deze worden naast de gestelde doelen gelegd, zodat er van ervaringen geleerd kan worden en doelen kunnen worden bijgesteld. Het leren van het verleden kan en moet beter. Voor het jaar 2013 wordt nog niet gekozen voor een fonds maar voor exploitatie. Het geld dat niet wordt gebruikt, vloeit terug. In de afspraken rond PPS staat dat Delfluent jaarlijks een bedrag opneemt voor nieuwe ontwikkelingen. Het idee om de gemeente Rotterdam op te nemen wordt meegenomen. Wat er precies aan innovatie en kennisvragen in de programma‟s zit, staat in de beheersbegroting. De titelpagina van het beleidskader zal in overeenstemming worden gebracht met het gevraagde besluit. De VV wordt gevraagd het “Beleidskader kennis en innovatie Delfland” vast te stellen en kennis te nemen van de “Kennis- en innovatieopgave 2013”. Het rubriceren van de kennisvragen is nooit eerder op deze manier gebeurd. In het overzicht staat wat er tot nu toe langs impliciete lijnen al gebeurd is. Het is de bedoeling dat er in het
7
vervolg meer via expliciete lijnen wordt gewerkt. De voorzitter roept de commissie ertoe op niet te zeer terug te kijken maar juist vooruit te kijken. Bij het omzetten van ideeën in onderzoeksvoorstellen en de overgang tot realisatie gaat het soms slechts om kleine bedragen, die toch al kunnen leiden tot innovatieve vervolgstappen. Rondom slibverwerking wordt vaak gesteld dat er vooral naar de opbrengstenkant gekeken moet worden maar er leven nog veel kennisvragen met betrekking tot dit onderwerp. Om tot kennis te komen wordt onder andere samengewerkt met STOWA. Daarnaast wordt er in Unieverband zowel bestuurlijk als ambtelijk gesproken over innovatie en mogelijke samenwerking. Met het oog op Europese ontwikkelingen zitten we in de commissie CINTER van de Unie. Achter de gehanteerde criteria hangt nog een scoretabel, met daarbij de zwaarte van de criteria en de prioriteitsstelling aangeduid. Tweede termijn De heer Van der Velde vindt de gevoerde discussie over innovatie zinnig en deze sterkt hem in de mening dat dit een goed initiatief is. De heer Van den Berg stelt vast dat er in het langetermijnperspectief wordt aangekoerst op een echt fonds. Daar horen wat hem betreft echte doelen bij. Momenteel zijn er twee innovatiegelden, die net iets anders zijn geoormerkt, maar die qua doelen toch niet zo scherp van elkaar te onderscheiden zijn. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn pleit voor een scherpe definitie van de kennisagenda en de specifieke bijbehorende doelen, zodat de VV niet per kennisvraag hoeft af te wegen of deze wel of niet de investering waard is. Mevrouw Jans benadrukt het belang van een evaluatie. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg herhaalt haar tijdens de vorige VV-vergadering uitgesproken voorkeur voor een groeimodel in plaats van meteen van start te gaan met een fonds van 1 miljoen euro. Binnen deze veelheid aan kennisvragen heeft ze twijfels over de manier waarop er met herprioritering wordt omgegaan. Ondanks de oproep om niet te veel terug te kijken meent spreekster dat bezinning op het gebied van kennisvragen en innovatie moet beginnen met een terugblik op de afgelopen jaren. Ze is blij met het voornemen van de voorzitter om dit ook te doen. Met het oog op 2014 hoopt spreekster dat de doelen sterker worden gerelateerd aan de problematiek die in Delfland speelt. Daarnaast vraagt spreekster zich af in hoeverre wordt bijgedragen aan de doelen van de Unie. Tot slot vraagt ze om het elektronisch beschikbaar maken van de beheersbegroting. De heer Dijkema heeft nog enkele opmerkingen. Vanwege het feit dat innovatie buiten de reguliere projecten om gaat, pleit hij voor een portfolioaanpak. Geef daarbij invulling aan de vraag: hoe evalueer je dit? Spreker ondersteunt het pleidooi van mevrouw Ruijgh om de doelen goed in beeld te krijgen. Tot slot zou spreker graag horen hoe de organisatie gaat borgen dat ieder zijn eigen rol goed speelt en dat er over drie jaar geen rekeningcommissie nodig is om te onderzoeken wat er feitelijk met het innovatiefonds is gebeurd. Beantwoording De voorzitter benadrukt nogmaals dat het jaar 2013 een jaar wordt van inlopen en ervaring opdoen. De discussie over de fondsvorming zal in het kader van de evaluatie plaats kunnen vinden. Spreker heeft een voorkeur voor fondsvorming omdat er op die manier soms extra vaart gezet kan worden achter zaken die dat nodig hebben. De doelen van het fonds worden anders geformuleerd dan die in de programma‟s, maar dat moet nog uitgewerkt worden. Er is nu voor deze vorm gekozen en niet voor een groeimodel. Tijdens het komende exercitiejaar zal moeten blijken of dit goed werkt. Spreker zegt toe na te gaan of de beheersbegroting elektronisch beschikbaar kan worden gesteld. Dit agendapunt wordt, ook in verband met het feit dat er tijdens de VV van 29 november jl. een motie terzake is aangehouden, als bespreekstuk doorgeleid naar de VV.
8
De heer Dijkema verlaat om 11.30 uur de vergadering. 05.
Actualiseren verordening ex art 108 en nota Investerings- en activatiebeleid
De heer Ranner geeft aan dat hij een probleem heeft met de behandeling van de SSKmethodiek. De SSK-ramingsmethodiek beoogt om per project de risico‟s in beeld te krijgen, om zo te kunnen beoordelen of ze wel de moeite waard zijn. Als men echter met vaste percentages gaat werken, gaat het onderscheidende mechaniek verloren. In artikel 10 , zevende lid, wordt gesteld dat de criteria worden uitgewerkt in de onderliggende stukken maar in deze onderliggende stukken wordt nog geen inzicht verschaft. De vraag is of dat nog wel gaat gebeuren. Uit artikel 11 maakt spreker op dat er verantwoording wordt afgelegd door middel van het vaststellen van de door de accountant gecontroleerde jaarrekening. Deze werkwijze stelt de VV echter niet in staat vast te stellen of er sprake is van efficiency en het tijdig opleveren van projecten. Spreker stelt voor artikel 16, tweede lid,, waar het gaat om de financieringsfunctie, te wijzigen omdat de kaders van het Rijk bepalend zijn. De heer Smits vindt dat de VV met betrekking tot artikel 6 en 7 expliciet bij de begrotingsbehandeling zou moeten aangeven welk project men in het volgende jaar terug wil zien, omdat er anders een kans verloren gaat om sturing te geven. Het beslissingsmoment aan het begin van het jaar vindt hij in dezen wat ongelukkig, omdat er dan geen ruimte is voor herbezinning. Hij zou er daarom graag in de loop van het jaar nog eens op terugkomen. Mevrouw Ruijgh-van der Ploeg vraagt aandacht voor een formulering in de gewijzigde ruimtelijke paragraaf op pagina 14 van de verordening, lid 2. Hier staat de zin „hierin wordt aangegeven hoe de doel van het ruimtelijk perspectief een impact hebben op de woon- en recreatieomgeving‟. Ze doet de suggestie om deze zin te veranderen in „hierin wordt aangegeven hoe de doelen van het Waterbeheersplan vanuit ruimtelijk perspectief impact kunnen hebben op de woon-, werk- en leefomgeving‟. De voorzitter zegt toe deze herformulering over te nemen. Mevrouw Jans constateert dat het kaderstellend karakter van de begroting door de voorgestelde wijzigingen wordt aangetast, doordat het budgetrecht van de VV wordt ingeperkt. Ze stelt voor de toegestane afwijking aan te passen naar 0% in plaats van de huidige 10% nu al vast te stellen. Verder wordt er een post Onvoorzien gecreëerd waar de secretaris-directeur rechtstreeks over beslist. Spreekster vraagt zich af hoe hij gaat bepalen wat werkelijk onvoorzien is, omdat het gaat om inhoudelijke details in de projecten en programma‟s. Tot slot verzoekt ze om in artikel 8 onder de kop Uitvoering, ook prestatieindicatoren toe te voegen voor „sturing en beheersing‟. Mevrouw Ammerlaan-Romeyn is van mening dat de voorliggende nota Investerings- en activabeleid de VV weinig invloed geeft op de richting die een investering op gaat. Er wordt gesteld dat de VV invloed kan uitoefenen doordat zij richtlijnen kan opstellen voor de hoogte van het onderzoekskrediet. Toch pleit spreekster ervoor meer aandacht te besteden aan deze richtlijnen dan één enkele zin. Bij financiering staat dat er slechts één krediet wordt aangevraagd, maar volgens spreekster zijn het er twee. Mevrouw Ruijgh verlaat om 11.43 uur de vergadering. De heer Van den Berg had in september grote bezwaren tegen het toen voorliggende stuk, vanwege de samenstelling van het ontwerp- en uitvoeringskrediet, waardoor de VV haar vroegtijdige betrokkenheid zou verliezen. Dit element is nu aangepast en daar is spreker blij mee. Er kleeft echter nog steeds een nadeel aan. De VV gaat over het vaststellen van het investeringsplan en het ter beschikking stellen van het ontwerp- en uitvoeringskrediet, maar de manier waarop de VV deze bevoegdheid formeel terugkrijgt, houdt in dat de VV bij de begrotingsbehandeling al moet aangeven over welke projecten men aparte besluitvorming wenst. Spreker kan zich moeilijk voorstellen hoe dit op overzichtelijke wijze kan gebeuren. Krijgt men een lange lijst van projecten die in één regel worden toegelicht? In dat geval kan de VV daar niet in alle redelijkheid iets van vinden. Spreker wil daarom weten hoe de VV de informatie zodanig gepresenteerd krijgt zodat de VV haar bevoegdheid bij het vaststellen van de begroting goed kan uitoefenen. Ten aanzien van de post Onvoorzien informeert spreker of
9
de secretaris-directeur hier bij elk project zelfstandig over kan beslissen. In hoeverre ziet de VV daar nog iets van? Dit interesseert hem in het bijzonder voor gevallen waarin de post onvoorzien bijzonder groot is. Kan de secretaris-directeur ook in die gevallen buiten het zicht van de VV ingrijpen om bijvoorbeeld tegenvallers in projecten op te vangen? De heer Van Rossum sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Ranner over de SSKmethodiek. De heer Smits verlaat om 11.45 uur de vergadering. Beantwoording De voorzitter gaat in op de invloed van de VV. Hij ziet daarbij een lijst voor zich waarin investeringen naar omvang worden gerubriceerd en vervolgens groepsgewijs worden behandeld. De kans dat er buitenproportionele overschrijdingen ontstaan, lijkt hem niet groot. Het klopt dat de vergaderdichtheid van de VV niet erg hoog is en dat verantwoording achteraf daardoor onvermijdelijk is. Ten aanzien van de post Onvoorzien licht de voorzitter toe hoe het college tot de keuze is gekomen om deze post uit de programma‟s te halen. Deze keuze is namelijk gebaseerd op de gedachte dat er geen overschrijding hoeft te zijn in projecten, maar dat er binnen de projecten toch gestuurd wordt op de beschikbaarheid van de post Onvoorzien. De bedoeling van de wijziging is dus het geld pas vrij te geven als het daadwerkelijk nodig is. Verwijdering van de overschrijding van 10% uit artikel 2, waar mevrouw Jans om vroeg, zou betekenen dat de jaarrekening nooit meer kan worden goedgekeurd en is daarom niet mogelijk. Mevrouw Jans stelt per interruptie dat een aantal grote gemeenten ook een norm van 0% hanteert. Overschrijdingen worden voor het aflopen van het jaar aan de raad gemeld en daarmee wordt het probleem met de jaarrekening ondervangen. Spreekster meent dat juist het opnemen van de 10%-norm voor overschrijdingen de verantwoordelijkheid van de VV ondergraaft. De voorzitter is het hier niet mee eens omdat er wel degelijk een plafond aan de overschrijdingen zit. De heer Janssen gaat in op de uitzondering op de SSK-methodiek. Er wordt in toenemende mate een bandbreedte aangebracht in de gehanteerde percentages. Hoe verder de voorbereiding van een project gevorderd is, hoe lager de afwijking van de percentages is. De afgelopen jaren tekent zich een trend af richting DBFM-contracten. Deze worden als uitzondering gezien en worden ook als zodanig opgegeven. Bekeken zal worden in hoeverre de formulering van het tweede lid van artikel 16 kan worden aangepast. Afwikkeling van krediet op projectniveau richting de VV zou een behoorlijke druk op de rapportagelijn voor de organisatie betekenen. Prestatie-indicatoren zijn nog niet opgegeven omdat ze nog niet over de gehele linie zijn uitontwikkeld. Het is de eerste keer dat er gewerkt wordt met een lijst van projecten. Nu wordt elk investeringsbesluit voorgelegd aan de VV. Er worden verschillende fases aangebracht in de goedkeuring. Tweede termijn De heer Van den Berg begrijpt de benadering van de post Onvoorzien maar zou graag zien dat er aan de VV wordt gerapporteerd over aanwending van Onvoorzien door de secretaris directeur. De voorzitter zal dit verzoek opnemen met portefeuillehouder de heer Wiegman. Mevrouw Jans is blij te horen dat er wel over prestatie-indicatoren is nagedacht maar wenst een toezegging ten aanzien van het moment waarop deze indicatoren wel worden opgenomen. De voorzitter zal ook deze vraag met de heer Wiegman opnemen. De heer Ranner miste de financiële risico‟s in de paragraaf over de verbonden partijen (artikel 20). De voorzitter zegt toe dat wordt toegevoegd dat ook zal worden ingegaan op de financiële risico‟s. Voorts vindt de heer Ranner percentages van risico-opslagen van 40% niet zinnig. Hij blijft erbij dat er gewerkt moet worden met een risico per project, zodat men per project met redelijke inschattingen start.
10
Beantwoording De heer Janssen antwoordt dat er momenteel een percentage van 5% per project wordt gehanteerd, niet van 40%. Na beantwoording van de gestelde vragen wordt dit agendapunt als hamerstuk naar de VV doorgeleid. 4.H. 04.
Hamerstukken Wijziging Leges- en precarioverordening
Mevrouw Jans vraagt of het klopt dat stukken, waarvoor geen kosten in rekening worden gebracht, ook door de burger op te vragen moeten zijn. Dit lijkt de voorzitter een logische gedachtengang. De voorzitter deelt mede dat er geen zienswijzen zijn binnengekomen. Het voorstel gaat nu via D&H van 11 december as. naar de VV van 20 december 2012. 5.
Rondvraag en sluiting
Mevrouw Jans vraagt of ingediende en behandelde moties en amendementen en ingediende schriftelijke vragen inclusief de antwoorden daarop, voortaan als afzonderlijke documenten op de website geplaatst kunnen worden. Nu gebeurt publicatie versluierd, als onderdeel van verslagen en dat vindt spreekster onduidelijk. De voorzitter zal nagaan of dit mogelijk is. De voorzitter sluit de vergadering om 12.10 uur. Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Bestuur, Organisatie en Bedrijfsvoering d.d. 12 februari 2013. De voorzitter,
De secretaris,
dhr. mr. M.A.P. van Haersma Buma
mw. mr. M.H. Bosker