Richtlijnen milieueffectrapportage. Slachthuis Westvlees NV te Westrozebeke: hervergunning en uitbreiding

Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: [email protected]

Richtlijnen milieueffectrapportage Slachthuis Westvlees NV te Westrozebeke: hervergunning en uitbreiding

Initiatiefnemer: Westvlees NV Ommegang West 9 8840 Staden

7 mei 2015 PRMER-PR02165-RL

1.

Inleiding

Het voorgenomen project betreft de hervergunning en uitbreiding van Westvlees te Staden (Westrozebeke). Westvlees Nv betreft een slachthuis met als basisactiviteit het slachten van varkens maar ook het versnijden van varkensvlees en afvalverwerking (rendering). Het bedrijf is vergund voor het slachten van 4500 varkens/dag tot 28 juni 2018. Naast de hernieuwing van de milieuvergunning wenst het bedrijf ook de bestaande slachterij te verplaatsen naar de zuidkant van het projectgebied. Tenslotte wordt ook een uitbreiding van de personeelsparking, een debietsverhoging van ca. 20 % van de ondiepe grondwaterwinning (tot 280 000 m³/jaar), een uitbreiding van het lozingsdebiet (tot 1200 m³/dag), uitbreiding van de slachtcapaciteit (van 1.350.000 varkens per jaar naar 1.500.000 varkens per jaar) en enkele andere actualisaties voorzien. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit1, met name:

Bijlage II 7f) Installaties voor het slachten van dieren met een verwerkingscapaciteit van 30.000 ton levend gewicht per jaar of meer.

Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de m.e.r.-plicht mogelijk. Door de initiatiefnemer wordt echter afgezien van dit verzoek. De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-MER en beide gebundeld in te dienen als één document. De dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 20 februari 2015. De terinzagelegging in gemeente Staden liep van 3 maart 2015 tot 1 april 2015. Parallel vroeg de dienst Mer adviezen bij de administraties en openbare besturen. De Dienst Mer stelde deze bijzondere richtlijnen (verder richtlijnen) op met het oog op de inhoudsafbakening van het MER. Zij houden rekening met principieel verplichte onderdelen van een project-MER op basis van art. 4.3.7. van het DABM2, de ontvangen inspraakreactie, de ontvangen adviezen (zie bijlage) en met de bespreking van het volledig verklaard kennisgevingsdossier met de betrokkenen op de richtlijnenvergadering van 28 april 2015. Deze richtlijnen hebben betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-MER. Het project-MER moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld is in de kennisgeving en aangevuld/aangepast worden met de specifieke vereisten die in deze richtlijnen geformuleerd zijn. Waar de kennisgeving en de richtlijnen van elkaar zouden afwijken, moet voorrang gegeven worden aan de richtlijnen.

2. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Het project heeft tot doel de hervergunning en uitbreiding van Westvlees NV te Staden. Door de herlocalisatie van de slachtlijn zal de afstand tussen de slachterij en het woongebied van

Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk gewijzigd (DABM). 1

Dienst Mer – Richtlijnen PR02165

2 Westvlees NV te Staden (Westrozebeke)

Westrozebeke vergroten. Deze afstand zal in het MER geduid worden (huidige afstand slachthuis tot bewoning en toekomstige afstand). Het MER zal een overzicht bevatten van de bestaande en aan te vragen vergunningstoestand (zowel stedenbouwkundige vergunning als milieuvergunning). Relevante vorige bijzondere vergunningsvoorwaarden zullen worden opgesomd en het MER zal aangeven hoe dit MER hierop een antwoord kan geven. Concreet aangeven dat voor de herlocalisatie van het slachtlijn ook een stedenbouwkundige vergunning nodig is. Het MER moet relevante gegevens en conclusies uit voorgaande rapportages oplijsten (alle relevante milieustudies, ook andere dan m.e.r.-rapportages) Het MER dient bij de vergunningsaanvraag (milieu- en stedenbouwkundige vergunning) gevoegd te worden. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art. 4.1.7. van het DABM moeten de conclusies ook doorwerken in de besluitvorming. Het MER moet hiermee rekening houden bij de formulering van mogelijke alternatieven, milderende of compenserende maatregelen.

3. Beschrijving project en alternatieven Aanvullend op de kennisgeving moeten de volgende punten ook beschreven worden: - In het MER duidelijk opnemen wat vergunde/geplande en huidige slachtcapaciteit is (per ton levend gewicht en aantal geslachte varkens – per dag, per week en per jaar). Dit kan bijvoorbeeld tabelmatig. Volgens pg. 19 is het bedrijf vergund voor 1 350 000 varkens/jaar en wordt een uitbreiding gevraagd met 150 000 varkens, tot een totaal van 1 500 000 varkens. Volgens pg. 5 worden op heden al 1 500 000 varkens geslacht/jaar. Het bedrijf is vergund voor het slachten van 4 500 varkens/dag en vraagt 6 000 varkens/dag te slachten. Hoeveel varkens worden momenteel dagelijks geslacht? Het verschil tussen uitbreiding volgens de vergunning en ‘reële situatie’ duiden. - Het betreft niet enkel een hervergunning maar ook andere wijzigingen en uitbreidingen (consequent vermelden in MER – ook in titel). - Bij de ruimtelijk situering (p. 9) duidelijk vermelden dat bedrijf grenst aan bewoning en bij dorpskern aanleunt. Niet enkel de situering tov woongebied maar heel concreet de omliggende bewoning aanduiden. - De ‘Site Van Petegem’ zal aangeduid worden op een figuur. - Bij de ruimtelijke situering zal verder gegaan worden dan 1 km (aangezien de effecten ook verder kunnen reiken). - Consequent doorheen het MER vermelden dat aanvoer start vanaf 3u30. Ook duiding geven over tijdstippen waarop de slachtactiviteiten van start gaan en eindigen. - Aangeven of er al dan niet in het weekend aanvoer of slachtactiviteiten plaatsvinden. Volgens richtlijnenvergadering wordt er maar 5 dagen per week geslacht. - De uitbreiding van de lozing relateren aan de capaciteitsuitbreiding (en niet aan de uitbreiding van de grondwaterwinning, wat eveneens een gevolg is van de capaciteitsuitbreiding en de verhoogde reinigingseisen). - p. 42: er is sprake van 18 – 28 m met betrekking tot de diepte van de winningsputten terwijl de diepste put 42,5 m meet. - Voor de grondwaterwinning is momenteel reeds een dubbele ontijzering voorzien in serie. Op pagina 42 wordt foutief vermeld dat bedrijf nog uitbreiding in waterzuivering voorziet. - Concreter aangeven waarvoor rode organen, dikke darm en vet gebruikt worden. Dienst Mer – Richtlijnen PR02165


-

-

p. 44: verduidelijken wat verstaan wordt onder inpandig. Volgens p. 124 is losplaats volledig open. Deze tegenstrijdigheid zal verduidelijkt of weggewerkt worden. p. 45: de bloedtank is gekoeld. Er worden geen maatregelen genomen bij overslag. De haarcontainer staat binnen in gekoelde ruimte en wordt niet verladen maar opgepikt. p. 49: hoeveel andere vleessoorten worden er mee verwerkt? Relevant om mee rekening te houden bij de transportbewegingen. p. 52: de beschrijving van de toekomstige situatie is onvolledig. Er was ook sprake van uitbreiding lozingsdebiet, uitbreiding behandeling grondwater, uitbreiding slachtcapaciteit, … Figuur 3.3 lijkt niet in de tekst te staan. Idem voor figuur 8.6.1. P. 52: het aantal (nieuwe) parkeerplaatsen kwantificeren. Daarnaast ook aantonen dat er voldoende parkeerplaatsen op de site voorzien zijn zodat er geen vrachtwagens moeten stationeren op de openbare weg. P. 54: de hoeveelheid opgepompte grondwater in 2014 zal nagekeken worden. P. 54: bij het verbruik van de grondstoffen vermelden waar en hoeveel recuperatiewater verbruikt wordt. Er zal verduidelijkt worden dat er geen koelwater geloosd wordt, maar dat dit naar de waterzuivering gaat (en een groot gedeelte verdampt). Er wordt gewerkt met een open koeltoren, een Legionellabeheerplan is beschikbaar en wordt strikt opgevolgd. Er zal verduidelijkt worden dat er geen biofilter meer aanwezig is (dit wordt waar nodig aangepast in het MER). P. 57: in tabel zullen de momenteel aanwezige niet-permanente geluidsbronnen aangevuld worden. De gegevens waar mogelijk en relevant aanvullen met die van 2014. Er zal verduidelijkt worden naar waar de mest wordt afgevoerd. Het aantal transporten (aan- en afvoer) moet al ingeschat worden in de projectbeschrijving (zowel voor de huidige als de geplande situatie). Deze route graag ook aanduiden op kaart. P. 59: Was er een specifieke aanleiding voor de geluidsstudie van 2012 (klachten?)? P. 62: wat is de stand van zaken van het nieuwe OBO? Er zal aangegeven worden of er bij de indeling van de rubrieken rekening gehouden werd met de nieuwe CLP-voorschriften.

Er zijn nog volgende opmerkingen m.b.t. de alternatieven: o het nulalternatief: niet enkel de uitbreiding vermelden, maar ook de hervergunning. o locatiealternatieven: er zal gemotiveerd of/waarom een volledige herlocalisatie (van de hele site) naar een andere (nabijgelegen) bedrijventerrein (al dan niet) tot de mogelijkheden behoort. o Inrichtingsalternatieven: er zal gemotiveerd worden waarom de herlocalisatie van de slachthal op de voorziene plaats gekozen is en waarom een andere plaats op de site niet van toepassing is. Inzake uitvoeringsalternatieven gaan de deskundigen na of er relevante BBT-studies of BREFnota’s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen. Voor de discipline water dient het waterverbruik niet enkel getoetst te worden aan de BBT slachthuizen. Indien de BBT vis- en vleesbewerking op het moment van het opstellen van het MER beschikbaar is, dan dient het waterverbruik van de overige activiteiten ook hieraan getoetst te worden.



4. Juridische en beleidsmatige context De volledig verklaarde kennisgeving doet opgave van het juridische/beleidsmatige kader dat voor dit MER van belang is in de vorm van een duidelijke overzichtsmatrix. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een duidelijke ruimtelijke component moeten cartografisch gepresenteerd worden.

Volgende relevante randvoorwaarden dienen bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld: -

p. 34: de MER-wetgeving hoeft niet vermeld te worden in matrix. p. 37: Vlaams milieubeleidsplan (tot 2007): actualiseren.

5. Algemene en Methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied zal voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied met effecten moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. Ontwikkelingsscenario’s zullen worden beschreven ter aanvulling van de referentiesituatie indien er redenen zijn om aan te nemen dat de toestand in de toekomst - met enige zekerheid en op middellange of lange termijn - kan veranderen (door autonome ontwikkeling of door de mens gestuurde ontwikkelingen). De toetsing van de milieueffecten moet in het project-MER dan niet enkel gebeuren tegenover de referentiesituatie, maar ook t.o.v. dit (deze) ontwikkelingsscenario(‘s). In de tekst is de herlocalisatie van de slachthal opgenomen als ontwikkelingsscenario. Deze herlocalisatie is echter inherent aan het (toekomstige) project en is dus geen ontwikkelingsscenario. De aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel in Westrozebeke (voorzien tegen 2017) is wel een (extra) ontwikkelingsscenario dat zal opgenomen worden in het MER. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-MER nieuwe ontwikkelingsscenario’s naar voor zouden komen dan deze die momenteel gekend zijn, moeten deze toegevoegd worden aan het afwegingskader. Cumulatieve effecten dienen onderzocht te worden. De methodologie voor de effectvoorspelling zal binnen elke discipline in het project-MER duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens zal per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect als significant of als niet significant beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling dient transparant en op voldoende wijze te gebeuren.



De dienst Mer vraagt om bij de beschrijving van de bestaande toestand en milieueffecten, als aanvulling op de volledig verklaarde kennisgeving, voldoende aandacht te besteden aan het volgende:

Algemeen – ingreep/effectschema – methodologie -

-

p. 69: titel aanpassen p. 70: voor het lossen en stallen van dieren: ook geluidshinder bij mens meenemen p. 73: link met milderende maatregelen: bij sterk negatieve effecten moet noodzakelijkerwijs gezocht worden naar milderende maatregelen, dit komt niet altijd overeen met ‘niet voldoen aan normen’ Algemeen vermelden dat in de disciplines eerst enkel de hervergunning wordt beoordeeld en dat de herlocalisatie van de slachtlijn en de nieuwe parking later afzonderlijk worden besproken.

Met betrekking tot de discipline lucht (excl. Geur): -

Het selectieschema uit het RLB Lucht moet gebruikt worden om na te gaan of een parameter als relevant beschouwd wordt en dispersieberekeningen nodig zijn. De hoogte van de schouw van de stookketels zal opgenomen worden in het MER. P. 112: bepaalde maatregelen m.b.t. energiebesparing werden afgevoerd. Verduidelijken waarom dit zo is. P. 114: bronnen emissies fijn stof: ook dieren in stallen vermelden. Er zal verduidelijkt worden of een nieuw energieplan nodig is bij hervergunning/uitbreiding. P. 114: ter volledigheid ook het item over nieuwe parking meenemen

Met betrekking tot de discipline geur: -

-

-

Maatregelen die genomen en gepland zijn in opvolging van de reeds uitgevoerde geuraudit zullen opgenomen worden in het MER (zoals het dichtmaken van de rendering), met vermelding van een duidelijke timing. Er wordt gevraagd om de gewenste geurreductie zoveel mogelijk kwantitatief te verwerken. Indien dit niet mogelijk is, dan kan eventueel een stapsgewijze aanpak gevolgd worden (geurbron aanpakken + evalueren, volgende geurbron aanpakken + evalueren, etc.) om geurhinder verder op te volgen en te optimaliseren. Een vergelijkende bespreking van het geurdagboek en de snuffelmetingen zal opgenomen worden in het MER. In het MER zal het verschil tussen odour units en snuffeleenheden verduidelijkt worden. De klachtenopvolging zal verduidelijkt worden (link met discipline mens) P. 118: is een actualisatie van de reële situatie wel voldoende? Er komt toch een uitbreiding van de slachtcapaciteit? P. 120: kan er nog verder gemotiveerd worden waarom blok 3 geen relevante geurhinder heeft? Welke maatregelen werden er reeds genomen om geurhinder te voorkomen? P. 121: er is geen blauwe pijl terug te vinden op figuur 8.4.2 (onderschrift aanpassen). P. 122: wordt deze visput vermeld in de projectbeschrijving? Hoe staat deze in contact met de WZI en met grondwater? Vanwaar is het water in de put afkomstig? P. 126: luchtbehandelingsinstallatie: link leggen met projectbeschrijving P. 130: waarom is de impact van de waterzuivering lokaal en niet relevant? P. 131: kan het aantal woningen met een sterk negatief effect ingeschat worden? P. 132: heeft de herlocalisatie van de slachtlijn invloed op de modelleringen? Werd er gewerkt met punt- of oppervlaktebronnen? P. 133: er staat dat de leiding naar de luchtbehandelingsinstallatie geen aaneengesloten geheel is. Is dit een bron van diffuse geurhinder? Zo ja, kan hiervoor een maatregel voorgesteld worden?



Met betrekking tot de discipline water: -

-

-

-

-

-

De significantiekaders zullen afgestemd worden met het RLB Water of de afwijking zal duidelijk gemotiveerd worden. Er wordt gevraagd om ook het volgende meetpunt (10 km stroomafwaarts) mee in rekening te brengen, aangezien het huidige meetpunt zich onmiddellijk na het lozingspunt van Westvlees bevindt. De resultaten van het verder gelegen meetpunt zullen een globaler beeld geven (hoewel enige nuancering van de resultaten daar mogelijk nodig is). Op basis van recentere gegevens van debietsmetingen van de Moerasbeek zullen in het MER nieuwe berekeningen gemaakt moeten worden. Er wordt gevraagd om de analyseresultaten van 2015 van het oppervlaktewater (Moerasbeek) op te nemen in het MER (i.p.v. deze van 2013). Er zal verduidelijkt worden waarom de lozingsnormen in 2013 overschreden werden, welke maatregelen genomen werden om dit te verhelpen, hoe deze maatregelen opgevolgd werden, etc. (vb. dosering ijzerchloride). Momenteel is er voor Westvlees geen lozingsnorm voor chloriden, in de toekomst zal dit wel zo zijn en dient een norm aangevraagd te worden. Het is aan te raden om voorafgaand hieraan een meting van chloriden uit te voeren. De impact op de overstromingsgevoeligheid van de Moerasbeek zal opgenomen worden in het MER (geloosde debiet met eigen debiet beek vergelijken). De effectbespreking m.b.t. de discipline water (o.a. de invloedsstraal van de grondwaterwinning) dient verder uitgewerkt te worden en gestaafd met metingen op het terrein. Er zal nagekeken worden of de dieptes en debieten van de verschillende grondwaterwinningsputten correct zijn opgenomen in het rapport. Er zal nagegaan worden of er nog andere bodem/grondwaterverontreinigingen voorkomen buiten de terreinen van Westvlees. Het dagdebiet van de toekomstige winning wordt niet vermeld. P. 88: in dezelfde tabel worden peilen vermeld in cm t.o.v. TAW en t.o.v. maaiveld P. 90: in de tweede tabel wordt de kwaliteit van het effect van de lozing vermeld. Gaat het hier niet over grondwater. P. 91: er is wel degelijk een toekomstige verandering, nl. een verhoging van de grondwaterwinning en het lozingsdebiet, waarmee rekening moet gehouden worden in het MER. P. 92: de uitbreidingen die relevant waren van 2005 tot heden zullen vermeld worden in het MER. P. 92: graag bij de aanpassingen ook de datum vermelden. P. 96-97: er doet zich toch een beperkte overschrijdingen voor van P? P. 99: tabel 8.2.7 is herhaling van tabel 8.2.3. P. 103: is dit voldoende voor de nieuwe slachtlijn? Is bemaling nodig? Wat zijn de consequenties naar watergebruik toe? P. 105: komen er 5 of 6 nieuwe putten? Een aangepaste versie van de discipline water zal bezorgd worden aan en indien nodig besproken met de VMM, dienst Mer en het studiebureau

Met betrekking tot de discipline geluid & trillingen: -

Er zal een overzichtstabel opgenomen worden met alle uitgevoerde maatregelen om de geluidshinder te beperken (en wanneer deze uitgevoerd werden). Tussen de verschillende geluidsmetingen zit soms een lange periode. Dit zal gekaderd worden in het MER. Er wordt gevraagd om het kaartje met de geluidscontouren uit te breiden zodat ook Ommegang Zuid zichtbaar wordt.



-

Er zal besproken worden op welke parking de draaiende vrachtwagens met hun koelinstallatie in werking geparkeerd staan (+ aanduiding op kaart). Er zal nagegaan worden of er een bijkomende hinder verwacht wordt t.g.v. bijkomende transporten (of meer geluidsproducerende transporten) t.g.v. de capaciteitsuitbreiding. De actuele naam van het model (Geomilieu, Geonoise) zal opgenomen worden. P. 147: er wordt aangegeven dat overschrijdingen niet door Westvlees veroorzaakt worden. Wat is dan wel de reden voor de overschrijding? P. 149: is het geluidsscherm momenteel wel voltooid? P. 155: er is sprake van aanvoer van dieren tussen 4u en 14u. Is dit in lijn met de rest van het rapport? P. 157: de figuur is onleesbaar

Met betrekking tot de discipline bodem: -

De benaming van de geologische lagen zal geactualiseerd worden. De nieuwe personeelsparking wordt waterdoorlatend uitgevoerd. infiltratiegevoeligheid van deze locatie zal nagekeken worden. De mestscheider zal ook opgenomen worden in de projectbeschrijving.

De

Met betrekking tot de discipline mens-toxicologische en psychosomatische aspecten: -

-

-

Binnen de discipline mens zal ook aan de WHO-advieswaarden getoetst worden. Tijdens de richtlijnenvergadering verduidelijkt de deskundige geluid dat dit niet evident is voor een industriële installatie. Deze nuance kan opgenomen worden in het MER. Voor geur zal er ingegaan worden op het aantal gehinderden. De leidraad “communiceren met je buren” kan nuttige informatie bevatten. Het studiegebied binnen de discipline mens is 1 km, terwijl dit voor geur bvb. 3 km. Graag verklaren en indien nodig aanpassen. Is er een mogelijkheid dat het bedrijf, indien (sterkere) geurhinder van het bedrijf zou plaatsvinden de buurt informeert over de oorzaak en de vermoedelijke duur van de geurhinder? P. 202: synthese milieueffecten geur: de rendering en de afwatering van slib worden in de synthesenota niet aangehaald als belangrijke geurbron.

Met betrekking tot de discipline mobiliteit: -

Er zal verduidelijkt worden of de transportroutes al dan niet lopen langs jeugd- en/of sportlokalen. In het MER zal aangegeven worden welke maatregelen voorzien zijn om werknemers aan te moedigen om met de fiets naar het werk te komen.

Met betrekking tot de discipline fauna en flora: -

-

-

Om te bepalen of er ook dispersieberekeningen nodig zijn voor de emissies van NOx en SO2 in functie van de discipline fauna en flora, zal een voortoets gebeuren (volgens het selectieschema binnen de discipline lucht zijn dispersieberekeningen voor bovenvermelde parameters niet nodig). P. 178: grootte studiegebied concretiseren De effecten van de lozing en grondwaterwinning zullen moeten aangepast worden volgens de nieuwe uitwerking van de discipline water. Mogelijk werkt dit eveneens door in de conclusies. P. 180: de ammoniak-uitstoot bedraagt 6250 kg NH3.

Met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: -

Er zal verduidelijkt worden welke groenelementen reeds aanwezig zijn en welke in de toekomst voorzien worden (graag verduidelijken met kaartmateriaal en/of foto).



-

In het PRUP werden reeds voorwaarden opgenomen m.b.t. de beplanting. Een toetsing hieraan zal opgenomen worden in het MER. Informatie m.b.t. materiaal- en kleurgebruik voor de nieuwe slachthal (i.f.v. landschappelijke inplanting zal opgenomen worden in het MER). Er wordt gevraagd een foto van de ‘skyline’ toe te voegen, zodat de inplanting van het bedrijf in de omgeving duidelijk gevisualiseerd wordt.

6. Leemten in de kennis Het MER zal opgave doen van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze zijn opgedeeld naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid gemaakt wordt tussen leemten m.b.t. het project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Het MER zal ook aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming.

7.

Monitoring en evaluatie

Het MER zal per discipline/thema eventueel opvolgingsmaatregelen voorstellen, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemte(n) in de kennis.

8.

Integratie en eindsynthese

Het MER zal in een afzonderlijk deel een discipline overschrijdende, leesbare samenvatting bevatten over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De milderende maatregelen die voorgesteld worden vanuit verschillende disciplines zullen discipline-overschrijdend t.a.v. elkaar afgewogen worden. Bij de milderende maatregelen zal in de mate van het mogelijke aangegeven worden waar deze zullen/kunnen doorwerken. Deze synthese zal aangeven of het project een voor het milieu haalbaar project is of welke maatregelen nodig zijn om het project haalbaar te maken.

9.

Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen

In dit hoofdstuk zal het rapport aangeven welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. In dit hoofdstuk zal tevens worden aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, indien dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving.

10. Niet-technische samenvatting De niet-technische samenvatting zal een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport vormen, dat de essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren of kaarten dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting te zijn opgenomen. Bij het schrijven van de niet-technische samenvatting kan gebruik gemaakt worden van de handleiding “niet-technische Dienst Mer – Richtlijnen PR02165


samenvatting” zoals gepubliceerd op www.mervlaanderen.be. Deze niet-technische samenvatting zal in het project-MER als afzonderlijk hoofdstuk opgenomen ofwel als afzonderlijk document opgesteld worden en zal tevens in digitale vorm aangeleverd worden. De dienst Mer vraagt ook om op het voorblad van de niet-technische samenvatting de handtekeningen van alle deskundigen op te nemen.

11. Vorm van het MER Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer: -

-

recent kaartmateriaal te gebruiken, telkens voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende. Waar mogelijk dienen de grenzen van het terrein duidelijk aangegeven te zijn en dient door het kaartmateriaal ook duidelijk te zijn welke de omringende activiteiten/bedrijven zijn; achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; na te gaan of de in de kennisgeving vermelde gegevensbronnen, die bij de realisatie van het MER zullen worden gebruikt, nog steeds de meest actuele zijn; een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; te waken over de afstemming tussen de tekst van het eigenlijke MER en de niet-technische samenvatting; de ingediende eindversies van het rapport en de niet-technische samenvatting door de initiatiefnemer, de coördinator en alle deskundigen te laten ondertekenen; Het definitieve project-MER evenals de niet technische samenvatting wordt digitaal aan de dienst Mer bezorgd.

Aanvullend op het kennisgevingsdossier kunnen hierbij volgende zaken aangegeven worden: -

-

p. 1: dienst Mer ipv cel MER p. 2: de termijn van goedkeuring wordt niet verlengd bij grensoverschrijdende procedure. De administratie kan wel termijnverlenging vragen tot 50 dagen (cfr. art. 4.3.8. §2, 3° van het DABM). p. 2: termijn van volledig- en ontvankelijkheid bedraagt 30 dagen i.p.v. 14 dagen. p. 3: ter volledigheid ook de verplichte infovergadering bij MER-plichtige bedrijven tijdens de vergunningsprocedure vermelden. p. 4: alles m.b.t. ontwerptekstfase schrappen (KG/OT hier). p. 5: actualiseren i.v.m. project-m.e.r.-besluit en bijlage III. p. 6: ter volledigheid oud projectnummer vermelden nl. PR0151.

12. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen Zoals voorgesteld in de volledig verklaarde kennisgeving worden volgende disciplines in het project-MER opgesteld door een erkend MER-deskundige: lucht, water, bodem, geluid en trillingen, mens (toxicologie & psychosomatische aspecten). De optiedisciplines mens-ruimtelijke aspecten, mobiliteit, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en fauna en flora zullen door de coördinator van het MER opgesteld worden. Het in de volledig verklaarde kennisgeving voorgestelde team van erkende MER-deskundigen wordt goedgekeurd. Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan de dienst Mer. De beslissing over deze wijzigingen zal per brief meegedeeld worden aan de initiatiefnemer.



Tenslotte wordt aanbevolen tijdens het opstellen van het MER contact te houden met de dienst Mer en met de overige instanties, in het bijzonder in functie van de verwerking van hun adviezen in het MER.

Digitaal getekend Door Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid



Bijlage Lijst van inspraakreacties tijdens de terinzagelegging bij: - Gemeente Staden: geen - Dienst Mer: 1 Lijst met de instanties die gereageerd hebben (schriftelijk/op vergadering), verontschuldigden, die verder betrokken worden in de verdere procedure: - Onroerend Erfgoed (Marika Strobbe) - VMM – Afdeling Operationeel Waterbeheer (Sofie Willems – Dieter Vandevelde) - ANB (Indra Lamoot) - ADLO (An Bertem) - Gemeente Staden (Jeroen Vermeersch) - Agentschap Zorg en Gezondheid (Alice Reynaerts) - VMM – Afdeling Ecologisch toezicht (Natalie De Sutter) - LNE, AMV West-Vlaanderen (Ilse De Vreese) - VMM (Myriam Rosier) - Provincie West-Vlaanderen (Bettina Bouckaert) - MOW - OVAM Laten weten geen opmerkingen: - Fluxys

incl.

Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: - LNE, dienst lucht en klimaat - LNE, dienst milieuhinder - Ruimte Vlaanderen, West-Vlaanderen



Richtlijnen milieueffectrapportage. Slachthuis Westvlees NV te Westrozebeke: hervergunning en uitbreiding

Recommend Documents