Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding en hervergunning Inbev Belgium NV te Leuven
26 september 2011 PRMER-0594-RL
1
Inleiding
Het voorgenomen project betreft de uitbreiding en hervergunning van het bedrijf Inbev Belgium NV te Leuven. De initiatiefnemer voor dit MER is de NV Inbev Belgium. Het project is MER-plichtig volgens bijlagen I en II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, omwille van : Bijlage II, rubriek 7d : Voedings- en genotsmiddelenindustrie: -bierbrouwerijen met een productiecapaciteit van 75 miljoen liter per jaar of meer. en Bijlage II, rubriek 10o : Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater: grondwaterwinningen of kunstmatige aanvullingen van grondwater als de capaciteit 2500 m³ per dag of meer bedraagt. Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 28 juni 2011. De ter inzage legging liep in Leuven (van 18 juli 2011 tot 17 augustus 2011). Parallel aan de ter inzage legging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Deze richtlijnen zijn, na een overlegvergadering met de betrokkenen op 07 september 2011, opgesteld door de Dienst Mer en hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER. Ontvangen inspraakreacties en adviezen worden hierin meegenomen.
2 Vorm en presentatie Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer om: recent kaartmateriaal te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende; aandacht te besteden aan de overeenstemming tussen figuur en legende; de bron van de gebruikte basiskaarten te vermelden; een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst, lijst van figuren, lijst van tabellen en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; in de tekst verwijzen naar de correcte figuren; figuren die momenteel onduidelijk of te klein weergegeven zijn in de kennisgeving, groter op te nemen in het MER; Specifiek voor dit dossier : geen voor dit dossier
Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER-0594
2/9
3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Art. 4. 3. 7. §1, 1°, a en b
Het project betreft de uitbreiding en hervergunning voor een bestaande brouwerijsite. NV Inbev Belgium baat te Leuven de volgende installaties uit : Een brouwerij aan de Vuurkruisenlaan. Conditionering (vb. bottelen), afvalwaterzuivering, en een nieuwe energiecentrale, eveneens langs de Vuurkruisenlaan. Grondwaterwinningen op dezelfde site langs de Vuurkruisenlaan, en langs De Vaart en het Brouwerijplein. De processen wordt in detail beschreven in deel 4 van de kennisgeving. Het voorgenomen project bestaat uit diverse elementen : Inbev Belgium is momenteel vergund voor een productiecapaciteit van 6.000.000 hl bier per jaar, en dit tot 6 mei 2013. Het project voorziet een uitbreiding van de capaciteit tot 8.000.000 hl bier per jaar. Gelijktijdig met de aanvraag tot uitbreiding zal gevraagd worden om de productie-eenheid fabrikatie opnieuw te vergunnen voor een termijn van 20 jaar. Tevens wordt een hervergunning van de grondwaterwinning (nu tot 2015) aangevraagd. Daar er ondanks de geplande uitbreiding van de brouwcapaciteit, waterbesparende maatregelen zullen worden uitgevoerd, die op lange termijn het waterverbruik moeten inperken tot 3,5 liter water/liter geconditioneerd bier, wordt geen uitbreiding van de grondwaterwinning aangevraagd. Sedert mei 2011 wordt er gebruik gemaakt van een nieuwe thermische centrale (vergund tot 2030). De conditionering is vergund tot 2022. De conditioneringslijnen zullen worden aangepast aan de verhoogde productiecapaciteit door optimalisatie van de bestaande installaties en hun werkingsduur. Er wordt geen uitbreiding voorzien. De goedgekeurde MER zal deel uitmaken van de aanvraag tot hernieuwing en uitbreiding van de milieuvergunning voor de brouwactiviteiten en een vervroegde hernieuwing van de vergunning voor grondwaterwinningen van Inbev Belgium NV te Leuven.
4 Juridische en beleidsmatige context Art. 4. 3. 7. §1, 1°, f
De kennisgeving heeft opgave gedaan van het juridisch/ beleidsmatig kader dat voor dit MER van belang is. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken van het beleid en de wetgeving op te volgen. Volgende relevante randvoorwaarden dienen in vergelijking met kennisgevingsdossier bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld: Geen voor dit dossier.
Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER-0594
het
3/9
5 Voorgenomen projecten en alternatieven Art. 4. 3. 7. §1, 1°, c, d en e
De kennisgeving beschrijft in hoofdstuk 1.2. de geplande situatie. In het mer wordt voor elke discipline de referentiesituatie geanalyseerd, wat inhoudt dat wordt aangegeven in welke mate de huidige activiteit het milieu beïnvloedt. Het nulalternatief is de situatie van het milieu zonder de aanwezigheid van het bedrijf. Er worden geen locatiealternatieven onderzocht. In Hoofdstuk 7.2 van de kennisgevingsnota wordt zulks op voldoende wijze gemotiveerd : de brouwerij en de waterwinningen blijven op haar huidige locatie. Uitvoeringsalternatieven handelen over nieuwe projecten of installaties op het terrein. Aangezien het project handelt over hervergunning van bestaande installaties, met enkel een gedeeltelijke uitbreiding, zonder nieuwe installaties te plaatsen, zijn uitvoeringsalternatieven in principe niet aan de orde. Wel worden de bestaande/te hervergunnen activiteiten getoetst aan de BREFs (referentiedocumenten voor Best Beschikbare Technologie (BBT)).
6 Methodologie Algemeen Het project voorziet een uitbreiding van de productie met 90% vergeleken met het referentiejaar 2010. Dit aspect dient overal doorheen het MER aan bod te komen. In het MER dient een aftoetsing aan BBT’s voor dranken, stookinstallaties en waterzuivering te gebeuren. Dit zal een afzonderlijk hoofdstuk vormen. Alternatieven Er wordt een uitvoeringsalternatief bekeken waarbij grondstoffen (o.a. mout) per schip worden aangevoerd en afgewerkte producten per trein worden afgevoerd. Momenteel wordt het spoorverkeer niet gebruikt als transportmiddel. Wat betreft transport via binnenvaart, zal eerst de haalbaarheid ervan worden bekeken, in functie van de huidige capaciteit van de Leuvense Vaart (waarbij vooral de tijd nodig voor versassing van een schip een randvoorwaarde is), het huidige gebruik van die capaciteit door andere gebruikers (vooral Cargill en Interleuven), en de bereikbaarheid (diepgang van de Vaart). Waterwegen en Zeekanaal zullen worden gecontacteerd om de haalbaarheid van transport per schip na te gaan. Ook de haalbaarheid van transport per trein zal onderzocht worden. De transportmodi die haalbaar blijken, zullen in een uitvoeringsalternatief worden beschreven.
Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER-0594
4/9
Grondwater Het model van de studie van Prof. De Smedt mag worden gebruikt. Er is geen bijkomende modellering vereist. De verlaging van de grondwatertafel zal worden afgetoetst ter hoogte van relevante meetpunten. Toetsing van de stijghoogte t.o.v. het dak van de watervoerende laag zal worden uitgevoerd. De duurzaamheid van de winningen wordt impliciet opgevolgd door peilmetingen en kwaliteitsmonitoring. Op de site zelf zijn verschillende peilputten voorzien. Ook aan het KBC hoofdkantoor, in het Leuvense stadspark en aan de ‘Sportschuur’ in Wilsele zijn peilputten voorzien. Het MER zal in eerste instantie de historiek van de peilmetingen en grondwateranalyses van de afgelopen 5 jaar bespreken. Indien er significante evoluties worden vastgesteld wordt teruggekoppeld naar de Dienst MER, om een uitbreiding van de te onderzoeken periode vast te stellen. De verschillen in opgepompte debieten vermeld in de kennisgeving en de studie van prof. De Smedt zijn te verklaren doordat de cijfers voor 2008 in de studie een extrapolatie zijn vanaf de maand augustus en dus geen meetgegevens betreffen. Het MER zal gebruik maken van geactualiseerde cijfers. Geluid De huizen ter hoogte van de Dijledreef zullen indien relevant met een ambulante meting expliciet opgenomen worden in de evaluatie.
Lucht Voor de berekening van de impact van het verkeer kan gebruik gemaakt worden van het CAR-model (ipv de nieuwe ‘luchttoets’), zoals voorzien in het richtlijnenboek ‘lucht’. Om de vroegere/huidige immissies (ref jaar 2010) te schetsen zal gebruik gemaakt worden van emissiegegevens van de oude energiecentrale. Bij de impactberekening worden de emissies van de nieuwe energiecentrale gebruikt in de referentiesituatie. Mens Verschillende mogelijke transportroutes (zie uitvoeringsalternatieven) dienen aan bod te komen en met elkaar vergeleken te worden.
7 Bestaande toestanden en milieueffecten Algemeen Een aantal punten dient te worden aangepast :
Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER-0594
5/9
Het adres van BK pet food is niet Aarschotsesteenweg 24 is, zoals vermeld in de kennisgeving, maar Aarschotsesteenweg 26. Het adres van de NMBS is Martelarenplein 16 i.p.v. Aarschotsesteenweg 26. De draaitrommeloven van Indaver zal in april 2012 in gebruik genomen worden i.p.v. april 2011. De Lijn plant de sluiting van haar stelplaats. Figuur 4.2 (eigendomsgrens) : de volledigheid nagaan van de percelen in eigendom van de IN en verduidelijken of er plannen zijn met percelen gelegen buiten het project. De lijst met BPA’s (Tabel 3.2) wordt nagegaan op haar volledigheid. De initiatiefnemer heeft een gebruikscertificaat voor het gebruik van slib in de landbouw tot 2015. Er dient in het MER duidelijker gesteld te worden dat het project enkel de site Vuurkruisenlaan betreft (verwijzend naar Tabel 3.3 uit de kennisgeving), met uitzondering van de grondwaterwinningen die zich op in Tabel 3.3 aangegeven locaties buiten de site van de Vuurkruisenlaan bevinden. Het MER dient aan te geven waarom energierecuperatie tijdens het koken nog niet wordt toegepast. Er dient verduidelijkt te worden dat de draf vooraleer ze wordt afgevoerd naar veevoederverwerking, wordt opgeslagen in silo’s. Er dient een duidelijke verwijzing in de tekst verwerkt te worden welk aandeel van de afgewerkte producten voor het buitenland bestemd is. Oppervlaktewater De temperatuur van het effluent is een aandachtspunt. De thermische vracht van het afvalwater en de impact op de Dijle zullen worden onderzocht. Mogelijkheden voor hergebruik, infiltratie en vertraagde afvoer voor de verschillende oppervlakten is te onderzoeken. Vlarem II dient daarbij als leidraad. Indien relevant kan de wijze van behandeling worden gerelateerd aan kostenefficiëntie.
7 Leemten in de kennis Art. 4. 3. 7. §1, 4°
Het MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten met betrekking tot het project, met betrekking tot de inventaris en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten omgegaan is en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming.
8 Monitoring en evaluatie Art. 4. 3. 7. §1, 2°, d
Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER-0594
6/9
In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemten in de kennis.
9 Integratie en eindsynthese Art. 4. 3. 7. §1, 2°, e
In een afzonderlijk deel zal het rapport een discipline-overschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De elementen welke noodzakelijk zijn voor de "Watertoets" uit het Decreet Integraal Waterbeheer moeten hierin opgenomen worden. De eindsynthese dient een conclusie m.b.t. de haalbaarheid van het project te bevatten.
10 Niet-technische samenvatting Art. 4. 3. 7. §1, 5°
De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Het relevant kaartmateriaal dient deel uit te maken van de niet- technische samenvatting. Als het kaartmateriaal als een afzonderlijke bundel deel uitmaakt van het MER, dan volstaat het om te verwijzen naar de relevante kaarten in de bundel. Een digitaal exemplaar dient bij de definitieve tekst gevoegd te worden.
Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER-0594
7/9
Geraadpleegde instanties. LNE
Afdeling Milieuvergunningen
Diestsepoort 6 bus 72
3000 Leuven
ANB
Buitendienst Vlaams Brabant
Diestsepoort 6 bus 75
3000 Leuven
VMM
Afdeling Ecologisch Toezicht
A. Van Maelestraat 96
9320 AalstErembodegem
Agentschap Ruimte en Erfgoed
Onroerend Erfgoed Buitendienst Vlaams Brabant
Diestsepoort 6 bus 91
3000 Leuven
Agentschap Ruimte en Erfgoed
Ruimtelijke Ordening Buitendienst Vlaams Brabant
Diestsepoort 6 bus 91
3000 Leuven
Stationsstraat 110
2800 Mechelen
Afdeling Operationeel Graaf de Ferrarisgebouw, Waterbeheer 2de verdieping t.a.v. Bram Vogels Afdeling Lucht, Milieu en t.a.v. Myriam Rosier Communicatie
Koning Albert II-laan 20
1000 Brussel
A. Van de Maelestraat 96
9320 Erembodegem
LNE
Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid
Dienst Lucht en Klimaat
Koning Albert II-laan 20
1000 Brussel
LNE
Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid
Dienst Hinder en Risicobeheer
Koning Albert II-laan 20
1000 Brussel
LNE
Afdeling Milieu-, Natuur- Dienst VR en Energiebeleid
Koning Albert II-laan 20
1000 Brussel
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
Afdeling Toezicht Volksgezondheid
Diestsepoort 6 bus 52
3000 Leuven
Provincieplein 1
3010 Leuven
t.a.v. dhr. Freddy Van den Bossche
OVAM VMM VMM
Provinciebestuur Vlaams Dienst Brabant Milieuvergunningen College van Burgemeester en Schepenen
Leuven
Prof. Van Overstraetenplein 1
3000 Leuven
Overzicht reacties Bekendmaking en terinzagelegging in Leuven. Inspraakreacties vanwege burgers : geen
Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER-0594
8/9
Lijst van administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die opmerkingen hadden op de kennisgeving: LNE
Afdeling Milieuvergunningen
Diestsepoort 6 bus 72
3000 Leuven
ANB
Buitendienst Vlaams Brabant
Diestsepoort 6 bus 75
3000 Leuven
VMM
Buitendienst Leuven
Diestsepoort 6 bus 73
3000 Leuven
Agentschap Ruimte en Erfgoed
Onroerend Erfgoed Buitendienst Vlaams Brabant
Diestsepoort 6 bus 91
3000 Leuven
Stationsstraat 110
2800 Mechelen
Afdeling Operationeel Graaf de Ferrarisgebouw, Waterbeheer 2de verdieping t.a.v. Bram Vogels Afdeling Lucht, Milieu en t.a.v. Myriam Rosier Communicatie
Koning Albert II-laan 20
1000 Brussel
A. Van de Maelestraat 96
9320 Erembodegem
LNE
Afdeling Milieu-, Natuur- Dienst VR en Energiebeleid
Koning Albert II-laan 20
1000 Brussel
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
Afdeling Toezicht Volksgezondheid
Diestsepoort 6 bus 52
3000 Leuven
College van Burgemeester en Schepenen
Leuven
OVAM VMM VMM
Prof. Van Overstraetenplein 1
3000 Leuven
Er dienen voorlopig 12 exemplaren van het ontwerp te worden ingediend bij de Dienst MER.
Brussel, 26 september 2011
Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB
Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER-0594
9/9