Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Richtlijnen milieueffectrapportage Overname van twee inrichtingen en een uitbreiding van het totaalproject tot een capaciteit van 1.021 zeugen, 10.510 andere varkens, 3 beren en 271 jonge zeugen in Hoogstraten
Initiatiefnemer: Bivarco bvba Boskantweg 13 2320 Hoogstraten
28 februari 2011
PRMER - 0552 - RL
1. Inleiding Het varkensbedrijf Bivarco bvba, gelegen in de Boskantweg 13 in Hoogstraten, is tot 15 juni 2026 vergund om 1.343 varkens te houden, zijnde 710 zeugen en 633 andere varkens. Daarnaast zijn er ook 2.908 niet-vergunningsplichtige biggen aanwezig op het bedrijf. Deze varkens worden gehouden in negen stallen, waarvan er één ammoniakemissiearm is uitgevoerd met ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal (type V-2.2). In een tiende stal, die buiten gebruik wordt beschouwd, worden 50 opfokzeugen gehouden. De zaakvoerder van Bivarco huurt ook nog een stal die gelegen is aan de Boskantweg 9A. Dit bedrijf is vergund tot 26 maart 2012. In deze stal worden 380 andere varkens gehouden. Daarnaast baat hij ook een varkensinrichting aan de Boskantweg 15 uit waar 2.404 andere varkens worden gehouden. Dit bedrijf is vergund tot 27 juli 2026. Aan de Boskantweg 13 is de mestverwerkingsinstallatie van Bivarco vergund voor een capaciteit van 16.500 ton/jaar tot 15 juni 2026. Het project heeft betrekking op drie inrichtingen die gezien worden als één milieutechnische eenheid. In de toekomstige situatie wenst Bivarco bvba de twee bedrijven aan de Boskantweg 9A en 15 over te nemen en een vergunning te bekomen voor de milieutechnische eenheid om 1.021 zeugen, 10.510 andere varkens, 3 beren, en 271 jonge zeugen te houden. Daarnaast zullen op het bedrijf ook 3.224 niet-vergunningsplichtige biggen gehouden worden. Het bedrijf wenst ook een vroegtijdige hernieuwing van de bestaande vergunningen te vragen. Voor deze uitbreiding wil het bedrijf gebruik maken van de mogelijkheid die MAP III voorziet. De uitbreiding zal gebeuren mits bewezen mestverwerking. Alle mest wordt verwerkt in de eigen mestverwerkingsinstallatie. Dit blijft zo in de gewenste situatie. Hiervoor moet de mestverwerkingscapaciteit van Bivarco worden uitgebreid. Om de uitbreiding mogelijk te maken wenst de initiatiefnemer volgende aanpassingen aan het bedrijf: Voor de inrichting gelegen aan de Boskantweg 13: twee stallen die momenteel als berging gebruikt worden, worden in de gewenste situatie gebruikt als varkensstal; aan één stal wordt een gedeelte bijgebouwd volgens ammoniakemissiearm staltype V4.7 voor vleesvarkens (mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwanden en met andere dan metalen driekantroosters); een nieuwe stal voor zeugen en jonge zeugen wordt ammoniakemissiearm uitgerust volgens staltype V-3.1 en V-3.5 voor guste en dragende zeugen; drie identieke stallen voor elk 1.360 vleesvarkens worden gebouwd en elk uitgerust met een ammoniakarm emissiesysteem V-4.7. Voor de inrichting gelegen aan de Boskantweg 15: een klein gedeelte voor een vleesvarkensstal wordt bijgebouwd volgens type V-4-7. In de gewenste situatie zullen alle stallen mechanisch geventileerd worden. Het hoofddoel van het beschreven project is de uitbreiding in dierplaatsen. Naast de uitbreiding van de vergunning voor het aantal dierplaatsen wenst de initiatiefnemer wijzigingen van zijn vergunningen aan te vragen voor onder andere: uitbreiding van de capaciteit van de vergunde mestverwerkingsinstallatie van 16.500 ton/jaar naar 22.500 ton/jaar; toename van de opslag voor stookolie van 6.790 l naar 7.500 l; toename van de mestopslagcapaciteit tot 18.499 m³ aan de Boskantweg 13; uitbreiding van de grondwaterwinning van 5.475 m³/jaar tot 29.800 m³/jaar. Naast een uitbreiding in het op te pompen debiet wenst de uitbater ook een tweede pompput aan te vragen. Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
2
Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de mer-plicht volgens rubriek 21c en 21d van Bijlage I van het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004, met name: Installaties voor intensieve varkenshouderij met meer dan 3.000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 20 kg) Installaties voor intensieve varkenshouderij met meer dan 900 plaatsen voor zeugen. De dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 30 november 2010. Het stadsbestuur van Hoogstraten organiseerde een openbaar onderzoek van 24 december 2010 tot 22 januari 2011 en kondigde deze terinzagelegging op gepaste wijze aan de bevolking aan. Het stadsbestuur ontving zestien inspraakreacties. De dienst Mer ontving twee inspraakreacties. Parallel werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Omdat het bedrijf op geringe afstand (ongeveer 2,4 km) van de Nederlandse grens ligt en er bijgevolg mogelijk grensoverschrijdende effecten optreden, lichtte de dienst Mer eveneens VROM in en werden ook de provincie Noord-Brabant en de gemeente Zundert om advies gevraagd.
De initiatiefnemer heeft er bij de start van de mer-procedure expliciet voor gekozen om de in de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot een ontwerpMER en beide gebundeld in te dienen als één document. In deze bijzondere richtlijnen, opgesteld door de dienst Mer, worden dan ook zowel methodologische aandachtspunten en vereisten opgenomen als opmerkingen met betrekking tot de concrete uitwerking van de door de initiatiefnemer voorgestelde methodologie. Beide aspecten samen bakenen de inhoud af van het uiteindelijke MER. Ontvangen inspraakreacties en adviezen worden meegenomen in deze richtlijnen (zie overzicht als bijlage). Alle aanpassingen in het MER op basis van de bijzondere richtlijnen moeten consequent doorheen het MER doorgevoerd worden, en waar relevant moeten ze aangepast worden in de samenvattende hoofdstukken.
2. Vorm en presentatie Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer om: -
-
recent kaartmateriaal te gebruiken (bij voorkeur minstens A4 formaat), telkens voorzien van een schaalaanduiding, bronvermelding, noordpijl en legende. Waar mogelijk de grenzen van het bedrijfsterrein duidelijk aan te geven en door het kaartmateriaal ook duidelijk te maken welke de omringende activiteiten/bedrijven zijn; de grondplannen (bijlage 12 en bijlage 13) weer te geven op A3 formaat; de luchtfoto van de inrichting te vervangen door een recentere versie waarop de mestverwerkingsinstallatie te zien is; achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; het MER te controleren op tikfouten en grammaticale fouten; na te gaan of de in de kennisgeving vermelde gegevensbronnen, die bij de realisatie van het MER zullen worden gebruikt, nog steeds de meest actuele zijn; een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen. Vul deze lijsten aan met projectspecifieke begrippen.
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
3
-
de teksten van het eigenlijke MER en de niet-technische samenvatting volledig af te stemmen; alle ingediende eindversies van het rapport door de initiatiefnemer, de coördinator en door alle deskundigen te laten ondertekenen.
De definitieve versie van het MER wordt in twee gedrukte (1 losbladig en 1 vast) exemplaren en 1 digitaal exemplaar (CD-ROM) ingediend. De niet-technische samenvatting wordt als een apart document in digitale vorm ingediend. Een digitale versie waarop de wijzigingen van het definitieve MER ten opzichte van de ontwerptekst in kleur worden weergegeven (gebruik makend van wijzigingen bijhouden) wordt samen met het definitieve MER ingediend. Let op: zoals verder in deze richtlijnen duidelijk wordt gemaakt, vraagt de dienst Mer om voor dit dossier een tweede ontwerptekst van het MER te ontvangen.
3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7.§ 1,1°, a en b
Het milieueffectrapport wordt opgesteld om bij de aanvraag tot overname en verandering van de milieuvergunning gevoegd te worden en bij de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. De doelstelling bestaat erin de effecten aan te tonen van de fusie en uitbreiding van drie bestaande varkenshouderijen en uitbreiding van een mestverwerkingsinstallatie in Hoogstraten. Relevante gegevens en conclusies uit eventuele milieustudies zullen worden opgenomen in het MER. Relevante voorwaarden uit vorige vergunningen moeten worden opgesomd en er zal aangegeven worden hoe hiermee in het verleden werd omgegaan en hoe dit MER hierop een antwoord kan geven. Hier is in de ontwerptekst voor het MER die geïntegreerd is in de volledig verklaarde kennisgeving onvoldoende op ingegaan. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art. 4.1.7. van het decreet moeten de conclusies ook doorwerken in de besluitvorming. Het MER zal hiermee rekening houden bij de formulering van mogelijke alternatieven, milderende of compenserende maatregelen.
4. Beschrijving project en alternatieven art.4.3.7.§ 1,1°, c, d en e
De volledig verklaarde kennisgeving beschrijft het voorgenomen project. Het MER dient opgave te doen van doelstellingsalternatieven, locatiealternatieven en uitvoeringsalternatieven. Ook het nulalternatief moet in het MER duidelijk worden omschreven. Wat betreft de uitvoeringsalternatieven dienen de gebruikte en geplande processen en installaties geëvalueerd te worden ten opzichte van alle relevante passages uit de Vlaamse BBT-studies (VITO) BBT voor de Veeteeltsector en BBT voor mestverwerking en de Europese BREF-documenten ‘Intensive Livestock Farming’. Alle alternatieven of emissiereducerende technieken die volgens deze bronnen als BBT worden beschouwd zullen in het MER worden opgelijst.
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
4
De impact van het inzetten van deze technieken op de verwachte milieueffecten zal zoveel mogelijk kwantitatief worden uitgedrukt. Motiveer waarom in de geplande situatie een bepaalde keuze van techniek wordt gemaakt. Motiveer terdege wanneer bepaalde als BBT beschouwde reducerende maatregelen niet worden toegepast waarom dit het geval is.
Aanvullend op de kennisgeving vraagt de dienst Mer dat de volgende punten ook aan bod komen/verduidelijkt of verbeterd worden: -
-
-
Het erkenningsnummer van Toon Van Elst correct opnemen in het MER. Vul de ontbrekende gegevens in de bijlagen aan: vb. op bijlage 12 en 13 ontbreekt een schaal; vermeld de bron van het kaartmateriaal duidelijk op de kaarten; Neem de belangrijkste bijzondere voorwaarden van de huidige vergunningen op in het MER en ga er verder op in. Ga na of de stal aan de Boskantweg nr. 9 nog steeds gehuurd wordt of eigendom is van de initiatiefnemer. Verduidelijk waarom de voorgestelde indeling van de ruimte gekozen wordt. In de inspraakreactie worden alternatieven voorgesteld waarbij de insprekers van oordeel zijn dat de beschikbare ruimte efficiënter wordt ingedeeld door een alternatieve indeling. Ga bij de locatiealternatieven in op de andere bedrijven van de exploitant, of waar de exploitant mede-eigenaar van is. Ga bij de exploitatiecyclus ook in op het bedrijf van mevrouw Grielens. In de huidige situatie worden er biggen van Bivarco aan het bedrijf van Grielens geleverd en wordt er mest van dit bedrijf verwerkt bij Bivarco. Dit blijkt uit de bouwvergunning van het bedrijf Grielens. In de gewenste situatie valt deze relatie weg aangezien geen biggen meer verkocht zullen worden en alleen eigen mest zal verwerken. Voor het alternatieve scenario waarbij Bivarco zelf weer minder dieren houdt, moet in het MER uitgelegd worden wat dit betekent voor de exploitatiecyclus en de relatie met andere bedrijven. Ga bij de uitvoeringsalternatieven per stal in op de redenen die de keuze van de initiatiefnemer voor een bepaald staltype bepaalden. In de conclusie is alleen nog sprake van combiwassers, niet van een kleiner aantal stallen of gewijzigd aantal dieren. Verduidelijk in het MER of gebruik zal worden gemaakt van de weegbrug op het bedrijf van mevrouw Grielens. Indien dit het geval is, moet dit verder besproken worden bij de transportbewegingen als gevolg van het bedrijf.
Naast deze eerder tekstuele opmerkingen heeft de dienst Mer een fundamentele opmerking bij het ontwerp-MER. De dienst Mer is van oordeel dat het voorgestelde gewenste project tal van negatieve milieueffecten zal veroorzaken. Het valt daarom te betreuren dat een alternatief scenario dat op verschillende punten een aanzienlijke verbetering betekent, marginaal wordt uitgewerkt in het ontwerp-MER. Het alternatieve scenario komt pas aan bod na de bespreking van de discipline Lucht. Het gaat om het toevoegen van een combiwasser aan de nieuwe stallen, het niet in gebruik nemen van twee stallen en een wijziging van het ammoniakemissiearm stalsysteem in vier van de overige stallen. Bovendien wordt het dieraantal gewijzigd: er zouden 1152 vleesvarkens minder en 40 biggen meer gehouden worden vergeleken met de gewenste situatie. Dit wordt niet duidelijk uitgelegd in het ontwerp-MER. Ook ontbreken argumenten waarom juist de vier voorgestelde stallen ammoniakemissiearm zullen worden uitgevoerd. De keuze per ammoniakemissiearm systeem wordt evenmin gemotiveerd. Het alternatieve scenario heeft een invloed op andere disciplines in het MER dan Lucht. In het ontwerp-MER ontbreekt een bespreking van het alternatieve scenario o.a. voor de discipline Water en voor de discipline Geluid.
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
5
Uit de conclusie van het ontwerp-MER kunnen we niet afleiden wat de initiatiefnemer uiteindelijk van plan is: het voorgenomen project uitvoeren of het alternatieve scenario. Het onderzoeken van alternatieven is juist de bedoeling en de meerwaarde van het MER. Uit de vergelijking van de alternatieven kan vervolgens de onderbouwing volgen van het maatregelenpakket waartoe de initiatiefnemer wil komen, waarbij rekening gehouden wordt met de effecten van de andere opties/alternatieven. Om deze redenen is een toch wel aanzienlijke aanpassing van het MER nodig. De dienst MER vraagt daarom om een tweede ontwerp-MER (inclusief een digitale versie met wijzigingen bijhouden) op te sturen alvorens een definitief MER in te dienen.
5. Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7.§ 1,1°, f
De volledig verklaarde kennisgeving schetst in de vorm van een matrix de juridische / beleidsmatige randvoorwaarden die voor dit MER van belang zijn. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert en met name aangeven of de voorwaarde onderzoekssturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen. Geef de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een duidelijke ruimtelijke component ook weer op een kaart. Aanvullend op de kennisgeving vraagt de dienst Mer bijzondere aandacht voor volgende punten: -
De juiste naam van het Agentschap Ruimte en Erfgoed. Het Bodemsaneringdecreet moet worden vervangen door het Bodemdecreet.
6. Bestaande toestand van het milieu en milieueffecten art.4.3.7.§ 1,1°, g en art.4.3.7.§ 1,2°, a, b, c
Als referentiesituatie moet het gebied met zijn omgeving zoals het er momenteel uitziet worden beschreven. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten zijn. Het MER moet de methodologische aanpak en de gebruikte informatiebronnen (ook eventuele klachten) waarop gesteund wordt voor de bepaling van de referentiesituatie in voldoende detail beschrijven. Er zal aangegeven worden welk jaar als referentiejaar wordt gehanteerd. Als geplande situatie wordt de fusie en uitbreiding onderzocht. Relevante ontwikkelingsscenario’s moeten worden uitgewerkt. Naast het voorgenomen project is het ook nodig informatie en kennis te vergaren over activiteiten, projecten of plannen die vergund en/of gepland zijn en redelijkerwijze in de onmiddellijke toekomst worden uitgevoerd in de nabije omgeving en die samen met het voorgenomen project cumulatieve effecten kunnen teweegbrengen. De kennisgeving geeft een behoorlijke projectgerichte beschrijving per milieudiscipline van de wijze waarop de effecten zullen worden onderzocht en beoordeeld. De kennisgeving geeft aan dat volgende disciplines zullen worden onderzocht: Lucht (geur, stof, verzuring en vermesting, broeikasgas), Bodem, Water (oppervlaktewater, grondwater), Geluid en trillingen, Fauna & Flora, Landschap, Bouwkundig Erfgoed & Archeologie en Mens. Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
6
Belangrijk is dat in het MER voor elke onderzochte effectgroep duidelijk de gebruikte methodologie wordt uiteengezet en dat er gestreefd wordt naar een maximale kwantitatieve beschrijving van het effect. In de kennisgeving wordt een zevendelige schaal voorgesteld voor de inschatting van de effecten in de algemene zin. Er wordt verduidelijkt hoe de significantie per effect/effectgroep zal worden ingeschat. Indien wordt afgeweken van de significantiekaders die in de kennisgeving zijn opgenomen, moet dit worden gemotiveerd. Indien blijkt dat er milieueffecten zijn, moeten milderende maatregelen worden voorgesteld, geëvalueerd en eventueel uitgewerkt. In ieder geval zal het MER alle milderende maatregelen die BBT zijn oplijsten en evalueren. Dit houdt onder meer een kwantitatieve inschatting in van de reële reductie als gevolg van de milderende maatregelen en een beschrijving van de wijze waarop ze de significantie van de effecten beïnvloeden. Indien BBT-maatregelen niet voldoende blijken om onaanvaardbare effecten op te vangen, moeten bijkomende maatregelen bestudeerd worden. Het richtlijnenboek Mer deel 2 geeft verdere aanbevelingen met betrekking tot het gebruik van begrippen en de invulling ervan. Tijdens het opstellen van het MER dient men gebruik te maken van (de recentste versies) van de disciplinespecifieke delen van de Richtlijnenboeken.
Aanvullend op de kennisgeving vraagt de dienst Mer bijzondere aandacht voor volgende punten: -
-
-
Besteed bijzondere aandacht aan milderende maatregelen om de (bijkomende) hinder voor omwonenden tot een minimum te beperken. Bespreek de technische en economische haalbaarheid van de aangehaalde technieken en becijfer wat hun implementatie betekent voor het milieu-effect waarvoor ze bedoeld zijn. Uit de inspraakreacties en adviezen blijkt dat de initiatiefnemer verplichtingen uit vroegere vergunningen niet naleeft hoewel hij daartoe aangespoord werd door de gemeentelijke overheid. De voorgestelde milderende maatregelen in het MER moeten realistisch, uitvoerbaar, afdwingbaar en controleerbaar zijn. Neem de mestverwerkingsinstallatie transparant en stelselmatig mee bij de bespreking van de milieueffecten.
Lucht - Geur
-
-
Geef bij de problematiek van geurhinder de relatie met objectieve en subjectieve parameters meer genuanceerd weer. Er zijn recentere versies van de VMM rapporten beschikbaar dan deze waarnaar verwezen wordt in de volledigverklaarde kennisgeving. De belangrijkste gegevens die ingevoerd worden in IFDM moeten worden opgenomen in het MER. Vermeld ook eventuele aannames. De toepassing van het IFDM-model moet gebeuren volgens de inzichten die opgenomen zijn in het Richtlijnenboek Landbouwdieren. De lijst van bedrijven die opgenomen worden in de modellering van de bronnencluster is niet meer actueel. Voor het adres Elsterdijk 7 is een MER goedgekeurd in 2009 dat in de gewenste situatie voor een emissie van 145.960 OUE/s zou zorgen (MER PR0362). Voor het bedrijf in de Zwartvenweg 6 (komt niet voor in de lijst) is een MER goedgekeurd (PR0466) dat in de huidige situatie 64.357 OUE/s en in de toekomstige situatie 95.840 OUE/s zou emitteren.
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
7
-
-
-
-
-
Bij de dienst Mer en bij de stad Hoogstraten zijn nog andere bedrijven bekend waarvoor een vergunningsprocedure loopt o.a. het bedrijf van mevrouw Grielens. De lijst moet bijgevolg geactualiseerd worden. Het MER moet immers rekening houden met bestaande bedrijven én met gekende plannen. Aangevraagde vergunningen worden in dit geval beschouwd als gekende plannen. Omdat de selectie van de bedrijven in de lijst gebeurt op basis van vergunde aantallen, bestaat anderzijds de kans dat bedrijven opgenomen zijn die hun activiteiten inmiddels hebben stopgezet. Ook dit moet worden nagevraagd bij de stad Hoogstraten en indien nodig gecorrigeerd. Voeg aan het MER een kaart toe waarop het aantal (ernstig) gehinderde woningen duidelijk te zien is. De herkomst van het aantal woningen in het ontwerp-MERkan niet achterhaald worden in het rapport. Het gebruikte kaartmateriaal is niet betrouwbaar op dit punt. Een aantal bestaande woningen, bijvoorbeeld Meerleseweg 84a, 84b, 92a, 92b, 53a, 86, 84,… worden niet teruggevonden op de kaarten in bijlage. Neem in het MER ook een gedetailleerd overzicht op van de verwachte evolutie van de geurhinder voor de meest nabijgelegen omwonenden van de inrichting. Het gaat om zo’n 25 woningen. In de samenvatting over de effecten van geurhinder moet niet alleen het bijkomend aantal gehinderden vermeld worden maar ook het totaal aantal gehinderden. De berekende toename van de geuremissie op p.80 komt niet overeen met berekeningen die de dienst Mer maakt. Verduidelijk deze cijfers in het MER. Uit de inspraakreacties blijkt dat er in de huidige situatie ernstige geurhinder is voor omwonenden. Deze geurhinder nam de laatste jaren in frequentie en in intensiteit toe. Er is sprake van zware stankoverlast ’s ochtends en in de vroege avond (van 16 u tot 21u) en op windstille dagen soms de hele dag door. Dat er tot op heden geen klachten werden in gediend, wijten de omwonenden aan hun bezorgdheid over een goede nabuurschap en een gebrek aan vertrouwen in de overheid. Uit de reacties blijkt ook dat de omgeving zich terdege van bewust is dat in agrarisch gebied een zekere mate van geurhinder normaal is. Deze tolerantiedrempel is echter in de huidige situatie al bereikt. De bezorgdheid van de omwonenden is bekend bij de overheid aangezien dit werd geuit in tal van bezwaren naar aanleiding van de vergunningsprocedure van naburige bedrijven. In de inspraakreacties nu benadrukken de omwonenden dat er in de huidige situatie al ernstige geurhinder is en dat de afwezigheid van klachten voor dit dossier geen goed beoordelingscriterium is. Dit moet in het MER verduidelijkt worden. Geef in het MER aan ten opzichte van welke waarden een ammoniakemissiereductie van 85% kan verwacht worden. Ga na of de waarden die in tabel 39 zijn opgenomen voor de stallen met combiwasser correct zijn. In het alternatieve scenario om de milderende impact van bijkomende maatregelen te onderzoeken zijn de nieuwe stalgedeelten van stal 11 en stal 19 niet mee opgenomen. In het alternatieve scenario zijn 4 van de 15 bestaande stallen aangepast. Onderzoek bijkomend in het MER wat de mogelijkheden zijn om andere bestaande stallen of staldelen ammoniakemissiearm uit te rusten zodat een stand-still zou worden bereikt voor geuremissie en verzurende- en vermestende depositie.
Lucht - Stofhinder
-
Duid in het significantiekader het bereik aan vb. 3>X>1
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
8
Water – watergebruik
-
-
Voor het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. Er wordt voldaan aan de bepalingen van de GSV. Verder moet worden voldaan aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en aan het concept vasthouden-bergen-afvoeren dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheersplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Het hemelwater dat op het dak van de kraamstal valt, wordt opgevangen in een hemelwateropvang van 80 m³. Deze hemelwateropvang is voorzien van een overloop naar de gracht. Het hemelwater dat op de overige stallen valt wordt niet opgevangen, maar via dakgoten naar het oppervlaktewater afgeleid of kan infiltreren in de omliggende akkers. In de toekomst wordt een infiltratiebekken (met een oppervlakte van 200 m² en een buffervolume van 70,5 m³) achter stal 14 voorzien. Het hemelwater dat op de nieuwe zeugenstal valt wordt afgeleid naar een hemelwateropvang van 100 m² en aan de achterzijde van stal 19 wordt een opvang van 22,5 m³ voorzien. In de toekomst zal hemelwater voor reiniging gebruikt worden. Het schema van de waterbalans in het MER moet hieraan aangepast worden aangezien deze omschakeling hier niet uit blijkt. Neem de toestand van de laag waaruit grondwater gewonnen wordt ook op in het MER. Bij de discipline Lucht wordt een alternatief scenario voorgesteld waarbij in totaal 1152 vleesvarkens minder en 40 biggen meer zouden gehouden worden, vergeleken met het gewenste project dat in het MER becijferd is. Bereken ook voor het alternatieve scenario de drinkwaterbehoefte en pas indien relevant de gewenste grondwaterwinning aan.
Bodem
-
Bespreek het risico op calamiteiten door de opslag van gevaarlijke producten (bijvoorbeeld stookolie, reiniging- en bestrijdingsmiddelen) en de opslag van mest. Vermeld in het MER maatregelen die voorzien zijn om mogelijke incidenten/lekken bij aanleg of uitbating te vermijden. Indien er calamiteiten optreden die een impact kunnen hebben op de bodem (of op het grondwater), moeten zo snel mogelijk de nodige acties ondernomen worden om de verontreiniging weg te nemen.
Geluid en trillingen
-
-
-
-
Merk op dat de toetsing aan Vlarem voor gemeten geluidswaarden geldt terwijl er voor dit project geen kwantitatieve gegevens voorhanden zijn voor het LA95,1h van het oorspronkelijke omgevingsgeluid. In dit geval is een correcte toetsing aan Vlarem niet mogelijk (aangezien als voorwaarde voor gebied 5bis geldt dat Lsp <= LA95,1h). In het MER moet worden verduidelijkt hoe het mogelijk is dat het effect van de ventilatie alleen in de huidige situatie negatief is voor 5 woningen en in de gewenste situatie voor 8 woningen en dat het effect van alle geluidsbronnen samen zowel in de huidige als in de gewenste situatie een negatief effect voor 3 woningen veroorzaakt. Ga ook na of de conclusie voor cumulatieve bronnen correct is. Ga in het MER ook in op geluidsoverlast door schreeuwende varkens bij laden of verhuizen tussen stallen. Het groenscherm wordt aangehaald als een element dat mogelijk een geluidreducerende werking heeft. In het MER zal verduidelijkt worden onder welke voorwaarden dit mogelijk is. Heeft bijvoorbeeld een rij populieren een geluiddempende werking? Geldt dit in dezelfde mate in alle seizoenen? Let op dat in het MER niet de indruk gewekt wordt dat omdat er geen geluidsklachten zijn tegen het bedrijf, geen milderende maatregelen moeten worden genomen.
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
9
-
Bij de discipline Lucht wordt een alternatief scenario voorgesteld met verschillende ingrijpende wijzigingen aan de stallen, vergeleken met het gewenste project dat in het MER becijferd is. Er wordt niet in detail ingegaan op de uitvoering. Aangezien het om minder dieren gaat en twee stallen niet in gebruik genomen worden veronderstelt de dienst Mer dat er minder ventilatoren in gebruik zullen zijn. Werk ook het alternatieve scenario uit binnen de discipline Geluid.
Mens
-
-
Neem ook het aantal transportbewegingen voor het alternatieve scenario op in tabel 76 en bespreek het effect. Ga voor het huidige, het gewenste en het alternatieve scenario in het MER ook in op de verkeersbewegingen in de zeer nabije omgeving van het bedrijf. In de inspraakreacties uiten de omwonenden hun bezorgdheid over gewijzigde risico’s voor de volksgezondheid, bijvoorbeeld door een verhoogd risico van overdracht van het MRSA virus van varken naar mens en de risico’s die een verhoogde concentratie van fijn stof met zich meebrengt. Ga in het MER in op mogelijke schadelijke effecten, in het bijzonder voor directe omwonenden (een 25-tal gezinswoningen in de nabije omgeving van het bedrijf). Ga in het MER ook in op lichthinder in de omgeving van het bedrijf. In het MER is het niet alleen van belang om fietsroutes die langs het bedrijf lopen aan te geven in verband met verkeersveiligheid. In een MER is het relevant om fietsroutes in de nabije omgeving van een bedrijf aan te geven. Mogelijke effecten situeren zich op het vlak van verkeersveiligheid maar ook andere hinderaspecten of gezondheidsaspecten kunnen van belang zijn bij druk gebruikte routes. Specifiek voor dit MER wordt er in een inspraakreactie op gewezen dat bij het oprijden van de Meerleseweg een fietspad wordt gekruist dat frequent gebruikt wordt door schoolgaande fietsers en recreatiefietsers. Dit fietspad wordt meermaals gekruist.
Fauna en Flora
-
Vermeld in het MER de exacte oppervlakten aan door vermesting of verzuring beïnvloede ecotopen, per scenario. Dit verduidelijkt verder de impact per scenario. Ga in de Code van goede praktijk voor emissiearme stallen in de varkenshouderij (ILVO 2010) na of er nog randvoorwaarden tot maximale efficiëntie van emissiebeperkende maatregelen te overwegen zijn.
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
-
-
-
-
Op de luchtfoto lijkt de omgeving van het bedrijf ook gekenmerkt door glastuinbouwbedrijven. Als het om een wezenlijk kenmerk van het landschap gaat, wordt dit in het MER best aangevuld bij de beschrijving van de omgeving van het bedrijf. De uitspraken in het ontwerp-MER over het mogelijke effect van de inrichting op het woonstalhuis aan de overzijde van de Boskantweg (uit de Landschapsatlas) zijn ongenuanceerd. In het MER moet de huidige en de gewenste situatie beoordeeld worden. Volgens de luchtfoto ontbreekt een groenscherm momenteel aan de westelijke zijde van het bedrijf. Volgens de inspraakreacties is een rij Italiaanse populieren naast stal 20 (en vermeld op p.111, en vermeld op bijlage 23) gerooid. Ook een elzenhaag in de Boskantweg is gerooid. Op p.154 van het ontwerp-MER wordt gesteld dat op termijn eventueel ook het reeds aanwezige zijnde groenscherm aangevuld kan worden met een ondergroei van struiken om aan de eisen van de bouwvergunning tegemoet te komen. Dit gaat voorbij aan de bouwvergunning. Een afdoend groenscherm moet binnen een beperkte termijn voorzien worden. Dit groenscherm moet ook onderhouden worden.
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
10
7.
Vergelijking van de alternatieven
art.4.3.7.§ 1,2°, e
De alternatieven zoals voorgesteld in het MER zullen op een objectieve manier worden afgewogen. De methodologie ter vergelijking van de verschillende alternatieven zal beschreven worden. In het MER worden alle mogelijke maatregelen ter beperking van emissies naar het milieu besproken en getoetst aan de stand van zaken met betrekking tot de Beste Beschikbare Technieken (BBT). Op basis van het onderzoek kan men alternatieven aanvoeren om de mogelijke effecten op de omgeving verder te beperken en de milieuvriendelijke werking van het bedrijf te optimaliseren. Als aan de hand van de resultaten van het effectenonderzoek de noodzaak blijkt om bijkomende alternatieven te onderzoeken, moet dit in het MER ook gebeuren.
8.
Leemten in de kennis
art.4.3.7.§ 1,4°
Het MER moet opgave doen van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten m.b.t. project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming.
9.
Monitoring en evaluatie
art.4.3.7.§ 1,2°,d
In het MER zal per discipline/thema aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemte(n) in de kennis.
10.
Integratie en eindsynthese
art.4.3.7.§ 1,2°,e
In een afzonderlijk deel zal het rapport een disciplineoverschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De ‘elementen en informatie ten behoeve van het uitvoeren van de watertoets’ uit het Decreet Integraal Waterbeleid moet hierin opgenomen worden (voor verdere informatie hieromtrent zie het betreffende disciplinespecifieke richtlijnenboek). Tevens zal men in deze synthese aangeven of het project een voor het milieu haalbaar project is of welke maatregelen nodig zijn om het project haalbaar te maken.
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
11
11.
Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen
art.4.3.7.§ 1,3°
In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstelling- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. In dit hoofdstuk zal tevens worden aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, indien dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving.
12.
Niet-technische samenvatting
art.4.3.7.§ 1,5°
De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren of kaarten worden ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting opgenomen.
Brussel, 28 februari 2011
Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
12
Bijlage Lijst van inspraakreacties naar aanleiding van de terinzagelegging bij de stad Hoogstraten: de stad ontving 16 inspraakreactie de dienst Mer ontving 2 inspraakreacties
Lijst van de aangeschreven administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die reageerden en waarmee rekening werd gehouden in deze richtlijnen: - LNE, Afdeling Milieuvergunningen, buitendienst Antwerpen (
[email protected]) - OVAM (
[email protected]) - VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer (
[email protected]) - Agentschap voor Natuur en Bos Antwerpen (
[email protected]) - stad Hoogstraten - Provincie Noord-Brabant, Nederland
Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die hebben laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie: - geen
Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die werden uitgenodigd om reactie te geven maar die niet reageerden: - LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Hinder en Risicobeheer - LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Lucht en Klimaat - VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht - Agentschap Ruimte en Erfgoed, afdeling Antwerpen - Vlaamse Landmaatschappij - Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Antwerpen - Provincie Antwerpen - Fluxys NV - gemeente Zundert, Nederland
Dienst Mer – Richtlijnen PR0552 Varkenshouderij Bivarco bvba in Hoogstraten
13