Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail:
[email protected]
Richtlijnen milieueffectrapportage Hernieuwing en uitbreiding van een pluimveehouderij die behoort tot een milieutechnische eenheid : Van Schil LV te Lille
Initiatiefnemer: Van Schil LV Hemeldonk 56 2275 Lille
23 juni 2015 PRMER-2192-RL
1.
Inleiding
Het bedrijf Van Schil LV, Hemeldonk 56 te 2275 Lille, wenst een hernieuwing en uitbreiding te realiseren op de site gelegen op het adres Groesaard 8, te 2275 Lille. Het bedrijf vormt er een MTE samen met het aanpalende bedrijf op Groesaard 10. Het bedrijf is momenteel vergund voor het houden van 40.000 vleeskippen, en dit tot 30/05/2033. Het doel is om een uitbreiding te realiseren door de bouw van een nieuwe vleeskippenstal voor 44.000 stuks pluimvee. Deze stal zal conform de ter zake geldende wetgeving uitgerust worden als ammoniakemissie-arme stal. De huidige bezetting in de bestaande stal zal eveneens verhoogd worden van naar 44.000 vleeskippen. In de nieuwe situatie zal dus een vergunning gevraagd worden voor 88.000 vleeskippen in twee stallen. In het bedrijf op Groesaard 10 zal er niets veranderen. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit1, met name:
Bijlage I Rubriek 21a) “Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan: 85.000 plaatsen voor mesthoenders" De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-MER en beide gebundeld in te dienen als één document. De dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 23 april 2015. De terinzagelegging in gemeente Lille liep van 07 mei 2015 tot 05 juni 2015. Parallel vroeg de dienst Mer adviezen bij de administraties en openbare besturen. Deze bijzondere richtlijnen (verder richtlijnen genoemd), werden door de Dienst Mer opgesteld met het oog op de inhoudsafbakening van het MER. Zij houden rekening met principieel verplichte onderdelen van een project-MER op basis van art. 4.3.7. van het DABM2, de ontvangen adviezen (zie bijlage). Deze richtlijnen hebben betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-MER. Het project-MER moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld is in de kennisgeving en aangevuld/aangepast worden met de specifieke vereisten die in deze richtlijnen geformuleerd zijn. Waar de kennisgeving en de richtlijnen van elkaar zouden afwijken, moet voorrang gegeven worden aan de richtlijnen.
2. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Het bedrijf van Jozef Verswijvel en Van Schil LV is gelegen op respectievelijk Groesaard 10 en Groesaard 8 te 2275 Lille. De huidige vergunning is opgesplitst tot 2 apart vergunde inrichtingen die een milieutechnische eenheid (MTE) vormen: Een gemengd veebedrijf op naam van Jozef Verswijvel, gelegen Groesaard 10: 18.000 vleeskippen en 92 runderen. Een pluimveehouderij op naam van de LV Van Schil, gelegen Groesaard 8: 40.000 vleeskippen 1
Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk gewijzigd (DABM).
Dienst Mer – Richtlijnen PR2192 Uitbreiding/hernieuwing pluimveehouderij Van Schil LV Lille
2
De huidige milieuvergunning heeft een looptijd tot 30/05/2033. Het doel is om een uitbreiding te realiseren van het pluimveebedrijf op de Groesaard 8 door de bouw van een nieuwe vleeskippenstal voor 44.000 stuks pluimvee. Deze stal zal conform de ter zake geldende wetgeving uitgerust worden als ammoniakemissie-arme stal. De huidige bezetting in de bestaande stal op Groesaard 8 zal eveneens verhoogd worden van 40.000 vleeskippen naar 44.000 vleeskippen. In de nieuwe situatie zal dus op de Groesaard 8 een vergunning gevraagd worden voor 88.000 vleeskippen in twee stallen. Het debiet van de grondwaterwinning zal verhoogd worden. Gelet op de belangrijke verandering wordt niet enkel een uitbreiding maar ook een vroegtijdige hernieuwing van de vergunning gevraagd. Op de aanpalende bedrijfssite Groesaard 10 zijn er geen veranderingen gepland. Het MER zal een overzicht bevatten van de bestaande en aan te vragen vergunningstoestand. Relevante vorige bijzondere vergunningsvoorwaarden zullen worden opgesomd en het MER zal aangeven hoe dit MER hierop een antwoord kan geven. Het MER moet relevante gegevens en conclusies uit voorgaande rapportages oplijsten (alle relevante milieustudies, ook andere dan m.e.r.-rapportages). Het MER dient bij de vergunningsaanvraag gevoegd te worden. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art. 4.1.7. van het DABM moeten de conclusies ook doorwerken in de besluitvorming. Het MER moet hiermee rekening houden bij de formulering van mogelijke alternatieven, milderende of compenserende maatregelen.
3. Beschrijving project en alternatieven Het project staat beschreven in Hoofdstuk 3 van de kennisgeving. Hoofdstuk 3.7 van de kennisgeving beschrijft de volgende alternatieven : Het nulalternatief is het scenario waarbij geen vergunning verleend wordt. In dit scenario wordt het bedrijf verder uitgebaat tot de bestaande vergunningen verlopen zijn. Deze loopt tot 30/05/2033. Er worden geen locatiealternatieven onderzocht, vermits het bedrijf op zijn huidige plaats blijft. De nieuwe stal wordt zo goed mogelijk op het bedrijfsterrein ingepland, rekening houdende met de reeds bestaande stallen en gebouwen, zodat het bedrijf een compact en ordelijk geheel vormt. De inplanting van de nieuwe pluimveestal wordt gekozen naast de bestaande pluimveestal. Onder uitvoeringsalternatieven wordt verstaan, technische ingrepen of maatregelen op het vlak van de bedrijfsvoering. In het MER zullen de gebruikte stalsystemen op basis van beschikbare gegevens geëvalueerd worden. Er zal worden nagegaan of de voorgestelde technieken
Dienst Mer – Richtlijnen PR2192 Uitbreiding/hernieuwing pluimveehouderij Van Schil LV Lille
3
beschouwd kunnen worden als BBT (Beste Beschikbare Techniek). Naast de stalsystemen zal ook worden ingegaan op andere mogelijke milderende maatregelen in het bedrijf.
4. Juridische en beleidsmatige context De volledig verklaarde kennisgeving doet opgave van het juridische/beleidsmatige kader dat voor dit MER van belang is in de vorm van een duidelijke overzichtsmatrix. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert en in het bijzonder ook aangeven of de voorwaarde onderzoekssturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een duidelijke ruimtelijke component moeten cartografisch gepresenteerd worden.
Volgende relevante randvoorwaarden dienen bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld:
zie §5.
5. Algemene en Methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied zal voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied met effecten moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-MER nieuwe ontwikkelingsscenario’s naar voor zouden komen dan deze die momenteel gekend zijn, moeten deze toegevoegd worden aan het afwegingskader. Cumulatieve effecten dienen onderzocht te worden. De methodologie voor de effectvoorspelling zal binnen elke discipline in het project-MER duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens zal per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect als significant of als niet significant beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling dient transparant en op voldoende wijze te gebeuren. De dienst Mer vraagt om bij de beschrijving van de bestaande toestand en milieueffecten, als aanvulling op de volledig verklaarde kennisgeving, voldoende aandacht te besteden aan het volgende:
Met betrekking tot de discipline water: De Afdeling Operationeel Waterbeheer van VMM merkte het volgende op :
Dienst Mer – Richtlijnen PR2192 Uitbreiding/hernieuwing pluimveehouderij Van Schil LV Lille
4
De referentie op p.90/257 is niet “het onzichtbare water doorboord”, maar “het onzichtbare water doorgrond”. Op pag. 91/257 : verwijzen naar het Centraal Kempisch Systeem ipv Centraal Vlaams Systeem. Pag. 92/257 : aangeven hoe de verstoring van het grondwater, van de grondwaterpeilen en van de naburige winningen, ten gevolge van de bedrijfsuitbating onderzocht zal worden. Pag. 94/257 : aquifer CKS_200_GWL_1 ipv CKS_200_GWL_2. De correcte dikte van CKS_200_GWL_1 nagaan en vermelden. Pag. 69/257 : bij de formule van Theis, de correcte dikte van de watervoerende laag nagaan en aangeven of er invloed is van het niet volkomen zijn van de filter op de berekening. Pag. 102/257. De eenheid voor neerslag is niet mm/m²/j maar mm/j of l/m²/j. De eenheden op Figuur 14 nagaan (reinigingswater stallen). De Dienst Milieuvergunningen van de Provincie Antwerpen merkte het volgende op: De nieuwe stal zou een oppervlakte hebben van 2174 m². Er wordt een hemelwaterput voorzien van 10.000l met overloop naar een bufferbekken van 45m². Er is vertraagde afvoer voorzien naar de Laak. Volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater dient ingezet te worden op infiltratie en dient het infiltratiesysteem minimaal een buffervolume te hebben van 53 m³³(ipv 45m³). Aangezien dit gebied reeds gevoelig is voor wateroverlast, dient het hemelwater zo veel als mogelijk op eigen terrein opgehouden te worden. De impact van de nieuwe stal met een aanzienlijke dakoppervlakte dient zeker meegenomen te worden in het MER. Door de hoge grondwaterstanden zal een extra buffering van 100m³/ha verharde oppervlakte voorzien moeten worden. Dit komt neer op een oppervlakkig infiltratiebekken van 250m³/ha verharde oppervlakte, gecombineerd met een extra buffering van 100m³/ha verharde oppervlakte met vertraagde afvoer naar de Laak. In het MER zal daarom onderzocht worden of een infiltratiebekken niet meer aangewezen is dan een bufferbekken. Het hemelwater van de nieuwe woning met oppervlakte 160 m²³wordt opgevangen in een hemelwaterput van 5000l. Aangeven op wat zal deze overloop aangesloten worden.
Met betrekking tot de discipline fauna en flora: Hoofdstuk 2.3.1.. : vervolledigen met VEN-gebied nr. 313 dat zich op 570 m ten zuiden van het bedrijf bevindt. Figuur 3 : bij het onderschrift van het kaartje verduidelijken dat er geen Natura-2000 gebieden in de buurt aanwezig zijn.
6. Leemten in de kennis Het MER zal opgave doen van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze zijn opgedeeld naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid
Dienst Mer – Richtlijnen PR2192 Uitbreiding/hernieuwing pluimveehouderij Van Schil LV Lille
5
gemaakt wordt tussen leemten m.b.t. het project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Het MER zal ook aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming.
7.
Monitoring en evaluatie
Het MER zal per discipline/thema eventueel opvolgingsmaatregelen voorstellen, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemte(n) in de kennis.
8.
Integratie en eindsynthese
Het MER zal in een afzonderlijk deel een discipline overschrijdende, leesbare samenvatting bevatten over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De milderende maatregelen die voorgesteld worden vanuit verschillende disciplines zullen discipline-overschrijdend t.a.v. elkaar afgewogen worden. Bij de milderende maatregelen zal in de mate van het mogelijke aangegeven worden waar deze zullen/kunnen doorwerken. Deze synthese zal aangeven of het project een voor het milieu haalbaar project is of welke maatregelen nodig zijn om het project haalbaar te maken. De elementen welke noodzakelijk zijn voor de "Watertoets" uit het Decreet Integraal Waterbeheer moeten hierin opgenomen worden. De eindsynthese dient een conclusie m.b.t. de haalbaarheid van het project te bevatten.
9.
Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen
In dit hoofdstuk zal het rapport aangeven welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. In dit hoofdstuk zal tevens worden aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, indien dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving.
10. Niet-technische samenvatting De niet-technische samenvatting zal een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport vormen, dat de essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren of kaarten dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting te zijn opgenomen. Bij het schrijven van de niet-technische samenvatting kan gebruik gemaakt worden van de handleiding “niet-technische samenvatting” zoals gepubliceerd op www.mervlaanderen.be. Deze niet-technische samenvatting zal in het project-MER als afzonderlijk hoofdstuk opgenomen ofwel als afzonderlijk document opgesteld worden en zal tevens in digitale vorm aangeleverd worden. De dienst Mer vraagt ook om op het voorblad van de niet-technische samenvatting de handtekeningen van alle deskundigen op te nemen.
Dienst Mer – Richtlijnen PR2192 Uitbreiding/hernieuwing pluimveehouderij Van Schil LV Lille
6
11. Vorm van het MER Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer: -
-
recent kaartmateriaal te gebruiken, telkens voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende. Waar mogelijk dienen de grenzen van het terrein duidelijk aangegeven te zijn en dient door het kaartmateriaal ook duidelijk te zijn welke de omringende activiteiten/bedrijven zijn; achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; na te gaan of de in de kennisgeving vermelde gegevensbronnen, die bij de realisatie van het MER zullen worden gebruikt, nog steeds de meest actuele zijn; een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; te waken over de afstemming tussen de tekst van het eigenlijke MER en de niet-technische samenvatting; de ingediende eindversies van het rapport en de niet-technische samenvatting door de initiatiefnemer, de coördinator en alle deskundigen te laten ondertekenen; Het definitieve project-MER evenals de niet technische samenvatting wordt digitaal aan de dienst Mer bezorgd.
12. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen Zoals voorgesteld in de volledig verklaarde kennisgeving worden volgende disciplines in het project-MER opgesteld door een erkend MER-deskundige: lucht, water, bodem, geluid en trillingen, mens-toxicologie, mens- psychosomatische aspecten, mens-ruimtelijke aspecten, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en onroerend erfgoed en fauna en flora. Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan de dienst Mer. De beslissing over deze wijzigingen zal per brief meegedeeld worden aan de initiatiefnemer. Tenslotte wordt aanbevolen tijdens het opstellen van het MER contact te houden met de dienst Mer en met de overige instanties, in het bijzonder in functie van de verwerking van hun adviezen in het MER.
Digitaal getekend Door Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
Dienst Mer – Richtlijnen PR2192 Uitbreiding/hernieuwing pluimveehouderij Van Schil LV Lille
7
Bijlage Lijst van aangeschreven instanties : College van Burgemeester en Schepenen van Lille
Rechtestraat 2275 Lille 44
Gouverneur van de Provincie Antwerpen
Koningin Elisabethlei 20
Fluxys Infoworks
Kunstlaan 31 1040 Brussel
VMM Afdeling Ecologisch Toezicht;Milieureglementering
A. Van de Maelestraat 96
Departement LNE Afdeling Milieuvergunningen Antwerpen VMM
Lange 2018 Kievitstraat Antwerpen 111-113 bus 61
Departement Landbouw en Visserij
9320 Erembodegem
Afdeling Operationeel Waterbeheer
Koning 1000 Brussel Albert II-laan 20 bus 16 Afd. Duurzame Lange 2018 Landbouwontwikkeling Kievitstraat Antwerpen Antwerpen 111-113 bus 71
Onroerend Erfgoed Antwerpen Agentschap Natuur en Bos buitendienst Antwerpen Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
2018 Antwerpen
Afdeling Toezicht Volksgezondheid Antwerpen
Lange Kievitstraat 111-113 bus 52 Lange Kievitstraat 111-113 bus 63 Lange Kievitstraat 111-113 bus 31
2018 Antwerpen 2018 Antwerpen 2018 Antwerpen
Dienst Mer – Richtlijnen PR2192 Uitbreiding/hernieuwing pluimveehouderij Van Schil LV Lille
8
Inspraakreacties tijdens de terinzagelegging bij de gemeente Lille : Geen Lijst met de instanties die gereageerd hebben: College van Burgemeester en Schepenen van Lille
Rechtestraat 2275 Lille 44
Gouverneur van de Provincie Antwerpen
Koningin Elisabethlei 20
VMM Agentschap Natuur en Bos buitendienst Antwerpen
Afdeling Operationeel Waterbeheer
2018 Antwerpen
Koning 1000 Brussel Albert II-laan 20 bus 16 Lange 2018 Kievitstraat Antwerpen 111-113 bus 63
Dienst Mer – Richtlijnen PR2192 Uitbreiding/hernieuwing pluimveehouderij Van Schil LV Lille
9