Reclamenota
Strategisch kader Gemeente Lingewaard
05 november 2012
Dit strategisch kader tezamen met de uitvoeringsnota vervangt de nota Tijdelijke reclame en uitstallingen 2009. Deze reclamenota is onlosmakelijk verbonden met de Welstandsnota en het Evenementenbeleid.
1
Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1
Strategisch kader ........................................................................................................ 4
1.1
Inleiding ............................................................................................................................... 4
1.2
Aanleiding ............................................................................................................................ 4
1.3
Doelstelling .......................................................................................................................... 4
1.4
Reikwijdte reclamebeleid ..................................................................................................... 5
1.5
Juridisch kader..................................................................................................................... 5
1.6
Soorten reclames................................................................................................................. 5
1.7
Reclame per gebied............................................................................................................. 5
Hoofdstuk 2
Toetsingskader ............................................................................................................ 6
2.1
Inleiding ............................................................................................................................... 6
2.2
Basiscriteria ......................................................................................................................... 6
2.3
Beoordelingscriteria ............................................................................................................. 6
2.4
Hardheidsclausule ............................................................................................................... 6
2.5
Handhaving .......................................................................................................................... 6
Bijlage I
Wet- en regelgeving............................................................................................................ 7
Bijlage II
Reclamegebieden ............................................................................................................... 9
2
Samenvatting Reclames bepalen het aanzien en de beleving van een gebied. Er is een wildgroei aan reclameborden ontstaan. Met deze herziening wordt beoogd de richtlijnen beter af te stemmen op de behoefte om reclame te maken en het voor zowel gemeente als ondernemers, verenigingen, organisaties, et cetera duidelijker, beter werkbaar en beter handhaafbaar te maken. Uitgangspunt van de nota is dat de gemeente (in het bijzonder het buitengebied) zoveel mogelijk verschoond blijft van reclame-uitingen. De reclamenota bestaat uit een strategisch kader, hetgeen nu voor u ligt, en een uitvoeringsnota (tezamen de reclamenota). De uitvoeringsnota is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders en zal ter kennisname aan de raad worden aangeboden. Een aantal wetten begrenzen de mogelijkheden om reclamebeleid te ontwikkelen. Er is een wezenlijk verschil tussen de wet- en regelgeving voor commerciële reclame en voor ideële reclame. Daarnaast kan er een onderverdeling gemaakt worden tussen permanente reclame en tijdelijke reclame. De basiscriteria waaraan reclame moet voldoen, naast bepalingen uit de Welstandsnota en overige wet- en regelgeving: • Reclame mag het verkeer niet in gevaar brengen en geen ernstige hinder of belemmering veroorzaken. • Grote reclamemasten (megamasten) e.d., veelal langs snelwegen, zijn alleen toelaatbaar op gemeentegrond (recht voorbehouden aan de gemeente). • Reclame mag niet ontsierend zijn/moet voldoen aan redelijke eisen van welstand (Welstandscommissie). • Met betrekking tot evenementen wordt de categorisering, zoals vastgelegd in het Evenementenbeleid gehanteerd, te weten non-profit, commercieel en volksfeesten. • Toetsing aan bestemmingsplan. In de uitvoeringsnota worden beoordelingscriteria opgenomen voor diverse reclamevormen. Afwijken van de beoordelingscriteria is in beginsel niet mogelijk, tenzij er gegronde motieven zijn. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd van het beleid af te wijken. Reclame-objecten die geplaatst zijn op privaatrechtelijk eigendom mogen blijven staan. Hiertegen wordt niet meer opgetreden, tenzij er sprake is van een exces; ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders. Bij vervanging, verandering of wijziging van een bestaand reclameobject zal het vastgestelde beleid worden gehanteerd. Hiermee wordt een uitsterfconstructie nagestreefd. Overige reclame-objecten zullen zo snel mogelijk in de lijn van de reclamenota gebracht worden. Er zal in ieder geval gehandhaafd worden op grond van de Wabo, de APV en de vergunningsvoorwaarden. Er zal zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk gehandhaafd worden.
3
Hoofdstuk 1 1.1
Strategisch kader
Inleiding
Reclames bepalen het aanzien en de beleving van een gebied. Reclame is bijvoorbeeld bedoeld om de locatie van een winkel of onderneming aan te geven, zoals aan de gevel aan een pand of in de openbare ruimte. Een reclame-uiting kan ook gebruikt worden om de aandacht te vestigen op producten die een winkel te koop aanbiedt, diensten die een onderneming aanbiedt of een theatervoorstelling die bekend gemaakt moet worden. In deze gevallen dient een reclame-uiting de verkoop van artikelen en daarmee een economisch doel. Als een reclame-uiting onderdeel is van een gevelbeeld of een straatbeeld treft het een esthetisch doel. Reclame beïnvloedt namelijk het beeld van de stad en bepaalt mede haar uitstraling en sfeer. Om evenwicht te bewaren tussen enerzijds een verzorgd straatbeeld en anderzijds het economisch belang van het voeren van reclame is dit beleidskader vastgesteld. In een later stadium volgt de uitvoeringsnota. In de uitvoeringsnota zal per reclamesoort worden aangegeven of deze mogelijk is, en welke beoordelingscriteria daarvoor gelden. 1.2 Aanleiding In 2009 is de nota Tijdelijke reclame en uitstallingen vastgesteld en op enkele punten gewijzigd in 2010. Daarin zijn onder andere opgenomen de aard, de omvang en de vorm van reclame. Ondanks de nota is er een wildgroei aan reclameborden ontstaan. Daarom is dit jaar de nota grondig onder de loep genomen en zijn zowel de gemeente (w.o. raadsleden) als de ondernemers tot de conclusie gekomen dat de uitgangspunten van de nota niet voldoen aan de huidige wensen en mogelijkheden. Inzichten, maar ook wensen over de rol van reclame-uitingen ten aanzien van gevelreclame, reclame op het eigen erf en reclame in de openbare ruimte veranderen. Met deze herziening wordt beoogd de richtlijnen beter af te stemmen op de behoefte om reclame te maken en het voor zowel gemeente als ondernemers, verenigingen, organisaties, et cetera duidelijker, beter werkbaar en beter handhaafbaar te maken. Het voeren van reclame kent economische belangen. De kwaliteit en uitstraling van de gemeente speelt daarbij een rol. Een aantrekkelijke en goed verzorgde openbare ruimte versterkt het vestigingsklimaat. De gemeente kent wat reclame betreft zowel een publiekrechtelijke als een privaatrechtelijke verantwoordelijkheid. De publiekrechtelijke verantwoordelijkheid heeft betrekking op de zorg voor onder andere ruimtelijke kwaliteit, welstand, verkeersveiligheid en overlast. De privaatrechtelijke verantwoordelijkheid heeft betrekking op de exploitatiemogelijkheden van de openbare ruimte en gemeentelijke eigendommen. 1.3
Doelstelling
Het doel van deze nota is het scheppen van een beleidskader waarin de mogelijkheden tot het maken van permanente reclame en tijdelijke reclame en het plaatsen van uitstallingen zijn vastgelegd. Het doel van deze nota is niet het geheel weren van reclame binnen de gemeente. Het doel is wildgroei te voorkomen, handhaving mogelijk te maken en duidelijke regels te stellen voor onder andere aankondigingen en volksfeesten. Uitgangspunt van de nota is dat de gemeente (in het bijzonder het buitengebied) zoveel mogelijk verschoond blijft van reclame-uitingen. Een balans krijgen tussen enerzijds een verzorgd straatbeeld en anderzijds het economische belang is daarbij tevens van belang. De reclamenota bestaat uit een strategisch kader, hetgeen nu voor u ligt, en een uitvoeringsnota (tezamen de reclamenota). De uitvoeringsnota is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders en zal ter kennisname aan de raad worden aangeboden.
4
1.4
Reikwijdte reclamebeleid
De Nederlandse Reclame Code omschrijft reclame als volgt: “iedere openbare aanprijzing van goederen, diensten, of denkbeelden. Onder reclame wordt mede verstaan het vragen van diensten. Bij het begrip aanprijzing speelt de totale uiting een rol. Het gaat niet alleen om de tekst maar ook om grootte, opmaak, kleurgebruik en dergelijke.” De gemeente Lingewaard sluit zich aan bij de definitie van de Nederlandse Reclame Code. Het maken van reclame via media, het venten, colporteren en inzamelingen, huis-aan-huis verspreiding van reclamefolders, reclame op het openbaar vervoer, reclamevliegtuigjes, en reclamevoorzieningen gericht naar de binnenzijde van een gebouw, valt buiten de strekking van deze nota. Het reclamebeleid beperkt zich daarnaast tot uitingen van reclame die in de openbare ruimte aanwezig zijn, of zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte. 1.5 Juridisch kader Een aantal wetten begrenzen de mogelijkheden om reclamebeleid te ontwikkelen, zoals de Grondwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Gemeentewet. Op gemeentelijk niveau is het een en ander vastgesteld middels de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de Welstandsnota (criteria voor bouwwerken). Zie bijlage I voor relevante wet- en regelgeving. Er is een wezenlijk verschil tussen de wet- en regelgeving voor commerciële reclame en voor ideële reclame. Ideële reclame is middels de vrijheid meningsuiting grondwettelijk verankerd. De problemen doen zich met name voor bij commerciële reclame, aankondigingen voor evenementen en festiviteiten. De vrijheid van meningsuiting is bepaald in de artikelen 6 en 7 van de Grondwet. Vanuit de Wabo zijn de artikelen 2.1.1.a (activiteit bouwen), 2.2.1.h en i (handelsreclame) van belang. De verordende bevoegdheid van de raad is vastgelegd in de artikelen 147 tot en met 149 van de Gemeentewet. Wanneer het rijkswegen betreft heeft de gemeente te maken met de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en bij provinciale wegen met de Gelderse Wegenverordening en de landschapsverordening Gelderland. 1.6 Soorten reclames Reclame kan enerzijds onderverdeeld worden in commerciële reclame en ideële reclame en anderzijds in permanente en tijdelijke reclame. Voor tijdelijke reclame (veelal in het kader van evenementen) gelden andere regels dan voor permanente reclame. Commerciële reclame heeft vaak een winstoogmerk. De gemeente heeft beleidsvrijheid ten aanzien van de regulering van commerciële reclame. Ideële reclame wordt grondwettelijk beschermd. Reclame in gebouwen betreft veelal een privaatrechtelijke aangelegenheid, tenzij er sprake is van het gericht zijn op of zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Deze vorm van reclame valt buiten de strekking van deze nota. Met betrekking tot reclame wordt aansluiting gezocht bij de categorisering zoals toegepast in het Evenementenbeleid, te weten non-profit, commercieel en volksfeesten. 1.7
Reclame per gebied
In het uitvoeringsbeleid staat per gebied aangegeven wat toegestaan is. Hierbij valt te denken aan de vormen, de aantallen en de criteria waaraan de reclame moet voldoen. Zie hiervoor bijlage II.
5
Hoofdstuk 2 2.1
Toetsingskader
Inleiding
In deze nota zijn de basiscriteria gegeven. Reclame moet tevens voldoen aan de bepalingen uit de Welstandsnota en overige wet- en regelgeving. Aanvragen worden daarnaast onder meer getoetst op vormgeving, kleurstelling, wijze van plaatsen en materiaalgebruik. 2.2 • • • •
Basiscriteria Reclame mag het verkeer niet in gevaar brengen en geen ernstige hinder of belemmering veroorzaken. Grote reclamemasten (megamasten) e.d., veelal langs snelwegen, zijn alleen toelaatbaar op gemeentegrond (recht voorbehouden aan de gemeente). Reclame mag niet ontsierend zijn/moet voldoen aan redelijke eisen van welstand (Welstandscommissie). Met betrekking tot evenementen wordt de categorisering, zoals vastgelegd in het Evenementenbeleid gehanteerd, te weten non-profit, commercieel en volksfeesten.
2.3 Beoordelingscriteria In de uitvoeringsnota worden beoordelingscriteria opgenomen voor diverse reclamevormen. 2.4
Hardheidsclausule
Afwijken van de beoordelingscriteria is in beginsel niet mogelijk, tenzij er gegronde motieven zijn. Afwijken van de beoordelingscriteria kan alleen in bijzondere gevallen via de hardheidsclausule. Een afwijking zal grondig gemotiveerd moeten worden. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd van het beleid af te wijken. 2.5
Handhaving
Er zal in ieder geval gehandhaafd worden op grond van de Wabo, de APV en de vergunningsvoorwaarden. Er zal zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk gehandhaafd worden. Een onderverdeling kan aangebracht worden in preventieve handhaving en repressieve handhaving. Onder preventieve handhaving valt in ieder geval het verstrekken van informatie en algemene voorlichting, het plegen van overleg en het uitvoeren van controles. Het gaat over in repressieve handhaving als is geconstateerd dat in strijd met wet- en regelgeving of andere voorschriften (w.o. beleid) is gehandeld.
6
Bijlage I
Wet- en regelgeving
Grondwet Indien gesproken wordt van ideële ‘reclame’ betreft het onder andere vrijheid van meningsuiting (bijvoorbeeld SIRE: Je bent een Rund als je met vuurwerk Stunt, Postbus 51 en berichten van de verschillende kerken). De gemeente heeft niet het recht hierin beperkend op te treden. Wel heeft de gemeente de bevoegdheid de verspreiding daarvan te reguleren. Met name artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) spelen in het kader van de vrijheid van meningsuiting een grote rol. Beperkingen in het belang van de openbare orde, de zedelijkheid, gezondheid en andere zaken inzake de huishouding van de gemeente. Indien de gemeente beperkingen oplegt, bijvoorbeeld naar plaats, tijd en wijze, moet wel 'een gebruik van enige betekenis' overblijven (Pres. Rb Zwolle 29-10-1997, KG 17997, 389 en Pres. Rb Zwolle 26-9-1997, KG 17997, 338). Uit jurisprudentie is gebleken dat één vrije plakplaats per 6000 inwoners beschikbaar moet worden gesteld. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Reclame die vergunningplichtig is voor de activiteit bouwen (artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo) Indien een reclameconstructie en/of uiting aan te merken is als een bouwwerk in de zin van de Wabo, en deze niet specifiek is aangemerkt als vergunningsvrij voor de activiteit bouwen in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, is voor het plaatsen ervan een omgevingsvergunning nodig voor de activiteit bouwen. De aanvraag van de omgevingsvergunning wordt getoetst aan het bestemmingsplan, de bouwverordening, het Bouwbesluit en de redelijke eisen van welstand. De voor de activiteit bouwen vergunningplichtige reclame-uiting dient aangaande de reclameaspecten te voldoen aan de normen zoals vastgelegd in deze nota. Omgevingsvergunningsvrije bouwwerken voor de activiteit bouwen en planologisch gebruik in relatie tot reclame zijn: - een vlaggenmast op een erf, maximaal 6 meter hoog en maximaal 1 mast per perceel; - een bouwbord functioneel aan de bouw- of sloopactiviteit. Reclame die vergunningplichtig is voor de activiteit handelsreclame (artikel 2.2 lid 1 onder h en i Wabo) Indien bij een reclame-object geen sprake is van een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk in de zin van de Wabo, is het reclame-object in beginsel wel omgevingsvergunningplichtig op grond van artikel 2.2 lid 1 onder h en i Wabo (handelsreclame). Deze omgevingsvergunning geldt niet als het reclame-object voldoet aan de in de uitvoeringsnota opgenomen vergunningsvrije reclamevormen. Reclame die vergunningplichtig is voor de activiteit handelsreclame (artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo) Door de Wabo zijn diverse vergunningstelsels opgegaan in de omgevingsvergunning, waaronder ook reclame. En reclameobject moet daarnaast nog passen binnen de voorschriften van het bestemmingsplan. Bij een afwijking dient met de omgevingsvergunning een planologische afwijking (artikel 2.1. lid 1 onder c / artikel n2.12 Wabo) ontheffing te worden gevraagd van de voorschriften van het bestemmingsplan.
7
Wet milieubeheer Deze wet is van toepassing op bedrijven. In de omgevingsvergunning worden voorschriften opgenomen over bijvoorbeeld hinder van reclameverlichting en het elektriciteitsverbruik. Monumentenwet In de Monumentenwet is vastgesteld dat voor elke ingreep aan een monument een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument verplicht is. Dit kan een gemeentelijk- of een rijksmonument zijn. Zie hiervoor Wabo artikel 2.1 eerste lid onder f en artikel 2.2 eerste lid onder b. Algemene plaatselijke verordening De interpretatie die aan de diverse APV-artikelen wordt gegeven is afkomstig van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) of ligt in de lijn daarvan. Beperkingen in de APV kunnen zijn: Plaatsen van voorwerpen op of aan de weg Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Plakken en kladden Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden. Daarnaast is het verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame. Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving, feitelijke betekenis mist of ontsierend is voor de gemeente. Parkeren van reclamevoertuigen. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken. Van dit verbod kunnen burgemeester en wethouders een ontheffing verlenen. Welstandsnota Er kan een beoordeling plaatsvinden of een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Zie hiervoor de Welstandsnota.
8
Bijlage II
Reclamegebieden
Per gebied kunnen andere regels gelden. In het uitvoeringsbeleid staan nadere regels, bijvoorbeeld wat per gebied is toegestaan. Hierbij valt te denken aan de vormen, de aantallen en de criteria waaraan de reclame moet voldoen. Reclame in woongebieden In gebieden met een overwegende woonfunctie moet reclame zeer terughoudend worden toegelaten. Reclame is daar niet gewenst, met uitzondering van (commerciële) activiteiten aan huis en eventueel bedrijf- of winkelpanden. Reclame in economische zones Hierbij valt te denken aan bedrijventerreinen en winkelcentra. Economische zones lenen zich voor ruimere mogelijkheden voor het aanbrengen van functiegebonden, lokale en bovenlokale reclame. Reclame in buitengebied Het buitengebied mag in beginsel niet aangetast worden door reclame. Reclame bij sportcomplexen en recreatiegebieden Reclame rond sportvelden is aanvaardbaar, mits deze niet gericht is op de openbare weg. De reclame moet daarmee gericht zijn op de bezoekers van het sportcomplex. Reclame in groengebieden Reclame in groengebieden is ongewenst. Reclame werkt verstorend en doet afbreuk aan het uiterlijk aanzien ervan. Reclame in beschermde stads- en dorpsgezichten Reclame mag geen afbreuk doen aan de kenmerken die beschermde stads- en dorpsgezichten waardevol maken. Er wordt dan ook zeer terughoudend omgegaan met het toestaan van reclame. De reclame moet afgestemd worden op de architectuur van het gebouw en het moet passen in het straatof stads- of dorpsbeeld. De reclame-uiting mag de gevel en het straatbeeld niet overheersen. Aanvragen worden in ieder geval getoetst op vormgeving, maatvoering, kleurstelling, wijze van plaatsen en materiaalgebruik.
9