Omgevingsanalyse en strategisch kader Voor de opmaak van een ‘Vlaams strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden 2015 – 2020’
Juni 2014 Voorstel vanuit de gemengde commissie aan de beleidsverantwoordelijken
1
INHOUD Leeswijzer ......................................................................................................................... 3 Inleiding ............................................................................................................................ 4 Omgevingsanalyse............................................................................................................ 5 Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden: stand van zaken anno 2013 .............................................................................................................................. 5 De gevangenispopulatie in Vlaanderen en Brussel ..................................................... 5 Het aanbod aan Vlaamse hulp- en dienstverlening ..................................................... 7 De vlaamse personeelsinzet in de gevangenissen ................................................... 12 SWOT-analyse betreffende de organisatie van de hulp- en dienstverlening ................ 14 Strategisch kader ............................................................................................................ 16 Het decreet van 8 maart 2013 ...................................................................................... 16 Missie ....................................................................................................................... 16 Doelstellingen ........................................................................................................... 16 Opdrachten ............................................................................................................... 16 Strategische opties voor de periode 2015-2020 ........................................................... 17 Aanpak ..................................................................................................................... 17 Gekozen opties......................................................................................................... 25
2
LEESWIJZER Onderstaande tekst omvat een analyse van de omgeving waarbinnen de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden vandaag uitgewerkt en geïmplementeerd wordt. Daarnaast zijn ook de verschillende stappen die de gemengde commissie in het voorjaar van 2014 zette, om te komen tot eerste strategische opties met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden opgenomen. De uiteindelijk gekozen opties worden uitgebreid toegelicht. De strategische opties die nu voorliggen, wil de gemengde commissie meegeven aan de verschillende beleidsverantwoordelijken die input zullen leveren voor de beleidsnota’s van de nieuwe ministers. De strategische opties zullen nog verder verfijnd en geconcretiseerd moeten worden door de gemengde commissie in het najaar van 2014, zodat ze opgenomen kunnen worden in het ‘Vlaams strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden’ voor de periode 2015-2020.
3
INLEIDING
“Het recht van alle gedetineerden en hun directe sociale omgeving op een integrale en kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening waarborgen, zodat ze zich kunnen ontplooien in de samenleving”, dat is de missie die Vlaanderen zichzelf heeft toegemeten ten aanzien van gedetineerde en geïnterneerde burgers. Zo wil ze ervoor zorgen dat deze mannen en vrouwen een volwaardig en menswaardig leven kunnen leiden tijdens hun detentie en wil ze voor hen volwaardige kansen creëren op re-integratie in de samenleving. Om dit te kunnen realiseren neemt de Vlaamse Regering initiatieven om een kwaliteitsvol hulp- en dienstverleningsaanbod uit te bouwen, op basis van de behoeften van de gedetineerden en hun directe sociale omgeving, en dit door sectoroverschrijdende samenwerking tussen hulp- en dienstverleners en door intersectorale afstemming van het aanbod. Op 8 maart 2013 werd het decreet betreffende de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden (hierna: het decreet van 8 maart 2013) goedgekeurd. Dit decreet vormt de basis voor zowel het bovenlokale als het lokale beleidsplanningsproces om de hulp- en dienstverlening in de gevangenissen in Vlaanderen en Brussel vorm te geven. Op bovenlokaal niveau buigt een gemengde commissie zich over de opmaak, opvolging, bijsturing en evaluatie van een strategisch plan. Hierin zijn de prioritair aan te pakken zaken met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden per legislatuur benoemd. Daarnaast staat deze commissie ook in voor de ondersteuning en vorming van de lokale medewerkers tussen de gevangenismuren. In december 2013 keurde de Vlaamse Regering een eerste (voorlopig) strategisch plan goed. Dit plan bevat geen nieuwe initiatieven of acties, maar brengt de reeds lopende of geplande acties voor de periode 2013-2015 in kaart. Tegelijkertijd kreeg de gemengde commissie op 13 december 2013 ook de opdracht om werk te maken van een omgevingsanalyse voor de opmaak van het nieuwe strategisch plan 2015-2020 (cfr. art. 8, 1° lid van het decreet van 8 maart 2013). In het voorjaar van 2014 werkte de gemengde commissie, samen met een brede groep experten uit de praktijk en uit andere sectoren, niet enkel een omgevingsanalyse, maar ook een strategisch kader uit voor het strategisch plan 2015-2020. Hiermee duidt ze een aantal prioriteiten aan en doet ze voorstellen tot een meer concrete invulling van de doelstellingen uit het decreet van 8 maart 2013. Voorliggend document bundelt alle informatie met betrekking tot deze omgevingsanalyse en de daaruit voortvloeiende keuzes van de gemengde commissie.
4
OMGEVINGSANALYSE Voor de omgevingsanalyse wordt de context waarbinnen de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden gepland en georganiseerd wordt, in kaart gebracht. Er wordt allereerst stil gestaan bij de huidige stand van zaken. We zetten een aantal (cijfer)gegevens uit het jaar 2013 op een rij. Vervolgens geven we aan de hand van een SWOT-analyse aan waar de belangrijkste troeven en pijnpunten zich situeren.
ORGANISATIE VAN DE HULP- EN DIENSTVERLENING AAN GEDETINEERDEN: STAND VAN ZAKEN ANNO 2013 In eerste instantie geven we een overzicht van de gevangenispopulatie in Vlaanderen en Brussel, en dus van de doelgroep van onze hulp- en dienstverlening. In tweede instantie illustreren we het huidige aanbod hulp- en dienstverlening in de gevangenissen in Vlaanderen en Brussel, aan de hand van twee voorbeelden. Tot slot wordt ook de personeelsinzet van de Vlaamse Gemeenschap met oog op de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden beschreven.
DE GEVANGENISPOPULATIE IN VLAANDEREN EN BRUSSEL De omvang van de gedetineerdenpopulatie, en de wijze waarop deze is samengesteld, heeft een belangrijke invloed op de keuzes inzake het hulp- en dienstverleningsaanbod de manier waarop dit uitgewerkt wordt. In onderstaande tabel geven we een overzicht van de capaciteit en de gemiddelde dagelijkse bevolking van elke gevangenis. Hieruit blijkt duidelijk dat een aantal inrichtingen kampen met een structurele overbevolking. Daarnaast geven we ook een beeld betreffende de samenstelling van de populaties, door enerzijds de verdeling naar geslacht en anderzijds de verdeling naar statuut weer te geven. Deze cijfers zijn afkomstig uit het jaarverslag1 van het Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) van de FOD Justitie. De gemiddelde dagelijkse bevolking in 2013 bedroeg in totaal 7330 gedetineerden in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen. Het merendeel van de populatie zijn mannen (M). Ongeveer 4% zijn vrouwen (Vr): zij verblijven voornamelijk in Brugge en in Berkendael. Ongeveer de helft van de populatie verblijft in de gevangenis als veroordeelde (V). Een derde is beklaagd (B): vooral Antwerpen, Vorst, Brugge en Hasselt bieden plaats aan deze groep. Tien procent is geïnterneerd (G): zij verblijven vooral in Merksplas, Turnhout, Vorst en Gent.
1
http://justitie.belgium.be/nl/publicaties/jaarverslag_epi_2013.jsp
5
Gevangenis Merksplas Wortel (en Tilburg) Antwerpen Mechelen Turnhout Hoogstraten Sint-Gillis Leuven-Centraal Vorst Leuven-Hulp Berkendael Brugge Ieper Ruiselede Gent Oudenaarde Dendermonde Hasselt Tongeren Totaal
Capaciteit Bevolking Overbevolkingsgraad 694 665,9 -4,1% 949,7 935 -1,5% 439 723,3 64,8% 84 118,9 41,5% 259,4 257,9 -0,6% 170 170,6 0,3% 587 836,9 42,6% 350 348,2 -0,5% 405 619 52,8% 149 199,3 33,8% 64 92,2 44% 608 790 29,9% 67 93,5 39,5% 52 56,9 9,4% 299 423,2 41,5% 132 160 21,2% 168 240,4 43,1% 450 562,9 25,1% 34 36 5,8% 5961,1 7330.1 -
Geslacht M Vr 665,9 935 666,5 56,9 118,9 257,9 170,6 836,9 348,2 619 199,3 92,2 682,6 107,3 93,5 56,9 362,9 60,3 160 240,4 526,8 36,2 36 6977.2 352.9
Statuut B 24,7 7,4 542,3 84,9 110,4 0,3 351 3,5 394,3 76,6 44,7 261,6 72,3 0,1 173 40,5 134,3 193,7 4,7 2520,3
V 311 920,1 115,1 33,3 33,2 168,4 483 330 130,2 69,9 37,5 468,3 20,2 55,2 136 114,6 102,2 357 30,5 3915,7
G Ander 322,8 7,3 7,5 63,8 2,2 0,3 0,3 113,6 0,8 2 1,8 1,2 1,1 3,2 91,3 3,2 51,8 1,1 9,7 0,3 37,9 22,2 0,2 0,7 1,6 109,4 4,9 0,2 4,8 0,6 3,3 2,2 9,9 0,7 806,7 77,2
Tabel 1 – overzichtstabel populatie Vlaamse en Brusselse gevangenissen gebaseerd op jaarverslag DG EPI 2013
In totaal verblijven er in Vlaanderen en Brussel 1369 gedetineerden meer dan waarvoor er theoretisch gezien plaats is. De inrichtingen van Antwerpen, Brussel, Dendermonde, Gent en Mechelen kampen het meest met overbevolking. Ook de meeste andere arresthuizen (inrichtingen waar veel beklaagden verblijven) hebben een hoge overbevolkingsgraad.
6
HET AANBOD AAN VLAAMSE HULP- EN DIENSTVERLENING Het aanbod wordt uitgebouwd op maat van de lokale context. Het verschilt dan ook sterk per gevangenis. Welke hulp- en dienstverlening wordt uitgebouwd is immers afhankelijk van allerlei factoren, o.a. de noden en behoeften van de specifieke populatie, de beschikbare infrastructuur, de personeelsinzet vanuit verschillende domeinen, de mogelijke samenwerkingspartners uit de omgeving van de gevangenis en de graad van overbevolking. De meeste inrichtingen hebben een heel diverse populatie (cfr. tabel 1). Een aanbod op maat uitbouwen is dan ook een hele uitdaging: niet enkel geslacht en statuut spelen daarbij een rol, maar ook met leeftijd, opleidingsniveau, strafduur, persoonlijke interesses en vaardigheden, … moet rekening worden gehouden. Niet enkel de aard en grootte van de populatie spelen een rol, ook de beschikbare infrastructuur is bepalend. In veel gevangenissen is er een tekort aan individuele gespreksruimtes, wat de mogelijkheden op vlak van individueel aanbod beperkt. In het kader van groepsaanbod is er dan weer nood aan leslokalen, ruimtes voor cultureel aanbod, sportfaciliteiten, groepsgesprekken en cursussen, creatief aanbod, beroepsopleidingen, computerruimtes, enzovoort. De bouw van nieuwe gevangenissen en de renovatie van oude inrichtingen bieden voor Vlaanderen dan ook opportuniteiten in functie van de verdere uitbouw en kwaliteitsbevordering van het aanbod. De graad van overbevolking kan enerzijds een belangrijke invloed hebben op het tekort aan infrastructuur en speelt anderzijds een rol wanneer specifieke protocollen en vakbondsakkoorden het moeilijk maken om bijkomend aanbod (en o.a. bijkomende bewegingen) op te starten. Behalve bovenstaande factoren hebben ook de personeelsinzet vanuit verschillende Vlaamse domeinen en vanuit Justitie een invloed op de draagkracht van de hulp- en dienstverlening. Tabel 2 (zie verder) geeft een overzicht van de huidige (structurele) personeelsinzet. Tot slot willen we ingaan op de aanwezigheid van hulp- en dienstverlenende organisaties binnen de gevangenis. Om een bepaald aanbod te kunnen uitbouwen, zijn samenwerkingspartners met specifieke expertise en middelen nodig. Behalve een aantal nationale organisaties, werken de meeste gevangenissen vooral samen met lokale of regionale partners om het aanbod uit te bouwen. Ook hier zien we dus een erg divers landschap ontstaan. Toch zijn er een aantal organisaties en/of sectoren die (quasi) overal betrokken zijn op de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in Vlaanderen en Brussel. Voor sport zijn dat o.a. De Rode Antraciet, Bloso (Agentschap voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie van de Vlaamse overheid) en Vlabus (Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding vzw). Op vlak van cultuur speelt opnieuw De Rode Antraciet een belangrijke rol, samen met partners als VormingPlus en de openbare bibliotheken. Wat welzijn betreft, is in elke gevangenis een CAW (Centrum voor Algemeen Welzijnswerk) actief, en heeft ook Suggnomè (Forum voor herstelrecht en bemiddeling) een algemeen aanbod. Op vlak van gezondheidszorg, wordt in elke gevangenis samengewerkt met een CGG (Centrum Geestelijke Gezondheidszorg) en wordt met steun van Justitie en het VVBV (Vlaamse Vereniging Behandelingscentra Verslaafdenzorg) geïnvesteerd in een CAP (Centraal Aanmeldingspunt Drugs). Ook de AA (Anonieme Alcoholisten) hebben in veel gevangenissen een aanbod. Wat tewerkstelling betreft, stelt de VDAB (Vlaamse Dienst
7
voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) in elke gevangenis een detentieconsulent tewerk en wordt op vlak van opleiding van werkzoekenden regelmatig samengewerkt met Vokans (Vormings- en opleidingskansen) en organisaties uit de sociale economie. Vanuit de consortia volwassenenonderwijs wordt in elke gevangenis een onderwijscoördinator tewerkgesteld, die samen met de CVO (centra voor volwassenenonderwijs) en CBE (centra voor basiseducatie), en vaak ook met de Huizen van het Nederlands een onderwijsaanbod uitwerkt. Onderstaand overzicht uit de gevangenis van Gent voor het jaar 2013 geeft een concreter beeld van de vele samenwerkingspartners op lokaal niveau: CAW Gent-Eeklo (ArteveldeVisserij)
Centrum OBRA
Tele-Onthaal
Suggnomè
CGG Eclips
VDAB
Vokans
Consortium Wonderwijs
CVO De Bargie
PCVO Het Perspectief
PCVO Meetjesland
CVO ISBO
CBE Leerpunt
De Rode Antraciet
Vormingplus
Huis van het Nederlands
Stichting Morele Bijstand
VLABUS
FROS
VVBV
AA
VCOK
Similes
Justitiehuis
OCMW
vzw Oikoten
Huurdersbond
Stedelijke Openbare Bibliotheek
Touché
UVV
In 3 gevangenissen is door het VAPH (Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap van de Vlaamse overheid) een specifiek aanbod uitgebouwd voor geïnterneerden met een verstandelijke handicap. Centrum OBRA is een van deze 3 werkingen, Openluchtopvoeding in Antwerpen een andere. Op vlak van welzijn wordt in een aantal gevangenissen (o.a. Gent) ook samengewerkt met de centra voor Teleonthaal (telefonische eerstelijnshulpverlening). De Stichting Morele Bijstand voor Gevangenen en de UVV staan in voor vrijzinnige, humanistische begeleiding en ondersteuning. Het VCOK is een vormingscentrum dat werkt rond opvoeding en kinderopvang. FROS is een amateursportfederatie die in Gent een belangrijke rol opneemt in de uitbouw van het sportaanbod. Similes is een vereniging voor gezinsleden en naastbestaande van personen met psychiatrische problemen, betrokken bij het aanbod geestelijke gezondheidszorg. Vzw Oikoten is een werking uit de jeugdzorg, die via onthemingsprojecten werkt rond herstel. De Huurdersbond is een belangrijke partner op het domein wonen en huisvesting. Vzw Touché heeft een aanbod rond agressiebegeleiding voor gedetineerden, ex-gedetineerden en hun omgeving en is intussen ook in meerdere gevangenissen actief. In Gent, maar ook in heel wat andere gevangenissen worden tot slot de laatste jaren samenwerkingsmogelijkheden verkend met nieuwe partners zoals het Justitiehuis en het OCMW van de stad. De blik op het aanbod van twee gevangenissen hieronder geeft een beeld van het concrete aanbod dat met al deze partners samen wordt ingericht. Het aanbod van respectievelijk de gevangenis van Antwerpen, een inrichting met een ernstige overbevolking waar
8
voornamelijk beklaagden gehuisvest zijn, en de gevangenis van Oudenaarde, waar langgestraften verblijven, illustreren de grote diversiteit.
9
Overzicht hulp- en dienstverlening gevangenis Antwerpen 2013
10
Overzicht hulp- en dienstverlening gevangenis Oudenaarde 2013
*
* *
(* aanbod georganiseerd door De Rode Antraciet. Deze organisatie wordt voornamelijk gesubsidieerd vanuit het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media)
11
Voor een volledig overzicht van het aanbod in alle gevangenissen en voor een specifieke toelichting bij de inhoud van het aanbod en de aanbodverstrekkers verwijzen we naar de jaarverslagen per gevangenis. Deze zijn raadpleegbaar op de website van de afdeling Welzijn en Samenleving.2 DE VLAAMSE PERSONEELSINZET IN DE GEVANGENISSEN Het aantal personeelsleden dat voorhanden is om zich in te zetten voor de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden bepaalt mee het aanbod dat in een gevangenis gepland, georganiseerd, opgevolgd en geëvalueerd kan worden. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de huidige structurele personeelsinzet vanuit de Vlaamse Gemeenschap in alle gevangenissen in Vlaanderen en Brussel (uitgezonderd Tongeren, waarvoor geen gegevens beschikbaar waren).
PERSONEELSINZET
2013 VTE
Coördinatiefuncties Beleidscoördinator
163
Organisatieondersteuner
16,85
Onderwijscoördinator Sportfunctionaris DRA
9,95 5,1
Ondersteuning door Justitiepersoneel
13,9
Totaal coördinatiefuncties
62,3
Vaste medewerkers Trajectbegeleiders
62,1
Medewerkers CGG Medewerker CAP
17,9 1,4
Detentieconsulent VDAB
10,85
Gevangenisbibliotheekmedewerkers Sociaal-cultureel werker Totaal vaste medewerkers
5 2,775 100,025
Totaal coördinatiefuncties + vaste medewerkers
162,325
Tabel 2 – overzicht personeelsinzet i.k.v. jaarverslaggeving 2013 2
www.welzijnensamenleving.be Vanaf 2014 wordt er in de gevangenis van Beveren ook een beleidscoördinator ingezet. Vanaf dan zijn er 17 beleidscoördinatoren actief. 3
12
In elke gevangenis wordt vanuit de verschillende domeinen ingezet op coördinatie. Deze actoren staan niet zozeer in voor het aanbieden van hulp- en dienstverlening, maar wel voor de uitbouw, organisatie en ondersteuning ervan. Daarnaast worden een aantal medewerkers structureel ingezet in 1 of meer gevangenissen: ook deze personeelsinzet is opgenomen in de tabel. Het overzicht illustreert dat er heel wat personeel wordt ingezet voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. De inzet is tegelijkertijd heel versnipperd. Het gaat eigenlijk om ongeveer 250 personen voor 162,325 VTE). In verscheidene gevangenissen bestaat het team dat instaat voor de organisatie van de hulp- en dienstverlening bijna volledig uit deeltijdse medewerkers of medewerkers die slechts een paar uur per week of per maand in de gevangenis werken. Dit maakt de noodzakelijke afstemming niet eenvoudig en betekent dat er voldoende moet worden ingezet op teamvorming en het maken van samenwerkingsafspraken. Tot slot willen we nog meegeven dat er bij benadering een 200-tal andere “vaste” medewerkers zijn die in meerdere, maar niet alle gevangenissen, actief zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om cursusgevers van De Rode Antraciet die sociaal-culturele vormingen of slachtoffer in beeld geven (8 personen, voor 5.7 VTE), maar ook om herstelbemiddelaars van Suggnomè, leertrajectbegeleiders, … . Zij realiseren samen in totaal een inzet van +/32,7 VTE.
13
SWOT-ANALYSE BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN DE HULP- EN DIENSTVERLENING In 2012 maakte de voorloper van de gemengde commissie, de Vlaamse Stuurgroep, een SWOT-analyse die mee de basis was voor de opmaak van het decreet van 8 maart 2013 en voor de opmaak van het voorlopige strategisch plan 2013-2015. Een aantal elementen werden reeds opgevolgd, maar andere aspecten blijven relevant en werden mee opgenomen in de besprekingen die tot het formuleren van een aantal strategische opties hebben geleid.
-
-
Sterke punten (interne kenmerken, aspecten van prestaties, …)
Zwakke punten (interne kenmerken, aspecten van prestaties, …)
Medewerkers: - De meeste medewerkers hebben een grote expertise. - De beleidscoördinator heeft een belangrijke, coördinerende rol. Aanbod: - Het aanbod is gedifferentieerd. Er is een vergelijkbaar aanbod in alle gevangenissen in Vlaanderen en Brussel. - Het aanbod binnen de muren is vergelijkbaar met het aanbod aan de vrije burgers. - Het beleid heeft zich op diverse wijze geëngageerd om het aanbod te verstrekken (door het bv. op te nemen in regelgeving en subsidiëring). - Er is een netwerk op lokaal en bovenlokaal niveau waarin verschillende betrokken actoren zijn vertegenwoordigd. Er zijn goede overlegfora en een zorgzame opvolging van wat uit het overleg komt. - Er is continuïteit in het aanbod.
- De focus ligt nog te weinig op de link tussen binnen – buiten. - Er is nog een gebrek aan samenhang tussen (het aanbod van) de partners. - De relatie met Justitie wordt als onevenwichtig ervaren. Er is een te grote afhankelijkheid van Justitie om het aanbod van hulp- en dienstverlening uit te bouwen. - Afbakening van de rollen tussen verschillende betrokken actoren en functies die ingezet worden, is onvoldoende duidelijk. - Er wordt te weinig geëvalueerd, er is onvoldoende zicht op resultaten, … . - Er is een schaarste aan mensen en middelen t.o.v. de noden van de doelgroep en de geformuleerde missie. hierdoor is het moeilijk aanbod op maat te bieden. Dit geldt zeker voor specifieke doelgroepen als anderstaligen, beklaagden en geïnterneerden,…; de aanbodverstrekkers worden overbevraagd; niet alle gedetineerden worden (voldoende) bereikt.
14
Mogelijkheden (veranderingen in beleid, in populaties, behoeften cliënten, wijzigingen bij stakeholders …) Netwerken kunnen verder worden uitgebouwd met interne en externe partners (zowel op lokaal als bovenlokaal niveau). Schaalvergroting binnen verschillende sectoren kan leiden tot meer regionale organisatie.
-
-
Een decreet en nieuw samenwerkingsakkoord met Justitie kunnen een stevigere basis en verduidelijking bieden. -
-
Opzetten van post-detentietrajecten . Gegevensregistratie kan in de toekomst interessante beleidsinformatie bieden zowel op lokaal als bovenlokale niveau. Digitale evolutie Justitie: bv. Prisnet (= cloud computing) biedt ook voor de hulp- en dienstverlening mogelijkheden.
Bedreigingen (gebeurtenissen of veranderingen die buiten het onderwerp van de analyse liggen en die schadelijk/ remmend kunnen zijn voor de prestaties) - Samenwerking/toeleiden (nieuwe) externe partners bv. wonen, OCMW, … die nog niet betrokken worden. Het ontbreken van samenwerking met een aantal actoren wordt als remmend ervaren voor de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening en de kans op reintegratie. Daarbij denken we in eerste instantie aan huisvestingsactoren en OCMW. De gevangeniscontext, o.a. infrastructuur en regime zijn niet afgestemd op hulp- en dienstverlening. - Beperkte middelen (waarover we zelf kunnen beschikken). - Trajecten van gedetineerden worden regelmatig onderbroken( door bv. transfers). - Het ontbreken van een classificatiebeleid en van een detentieplan. - Er is weinig maatschappelijk draagvlak in de samenleving en soms ook binnen de eigen organisatie. - Er is nog teveel afstand tussen Justitie-Vlaams Gemeenschap: lokaal (bv. CBM, SURB) en bovenlokaal. - Veelheid overleg is niet evident voor medewerkers met andere opdrachten in hun takenpakket, voor hulpverleners. - Solofunctie van de beleidscoördinator blijkt zwakke schakel op momenten dat die persoon omwille van ziekte/zwangerschap/… uit valt. - Het (respecteren van) het beroepsgeheim/ het omzichtig omgaan met de uitwisseling van informatie op niveau van de gedetineerde hypothekeert soms de samenwerking en de efficiëntie van de hulpen dienstverlening. 15
STRATEGISCH KADER HET DECREET VAN 8 MAART 2013 Het decreet van 8 maart 2013 legt al een deel van het strategisch kader voor het strategisch plan vast: de missie en opdrachten van de Vlaamse Regering op vlak van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden, en de doelstellingen die ze hiermee wilt bereiken, worden opgesomd in hoofdstuk 2 van het decreet. MISSIE Binnen de beschikbare budgetten wordt beoogd om, het recht van alle gedetineerden en hun directe sociale omgeving op een integrale en kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening die gericht is op de realisatie van de doelstellingen, vermeld in artikel 4, te waarborgen, zodat ze zich kunnen ontplooien in de samenleving. Hiertoe neemt de Vlaamse Regering initiatieven om een kwaliteitsvol hulp- en dienstverleningsaanbod uit te bouwen, op basis van de behoeften van de gedetineerden en hun directe sociale omgeving, en dit door sectoroverschrijdende samenwerking tussen hulp- en dienstverleners en door intersectorale afstemming van het aanbod.
DOELSTELLINGEN De doelstellingen van de hulp- en dienstverlening zijn4: 1° de zelfontplooiing van de gedetineerde stimuleren; 2° het sociale, relationele en psychische evenwicht van de gedetineerde herstellen; 3° de negatieve gevolgen voor de gedetineerde en zijn directe sociale omgeving, veroorzaakt door en tijdens de detentie, beperken; 4° de integratie en participatie in de samenleving na de detentieperiode bevorderen; 5° een proces van herstel tussen dader, slachtoffer en samenleving stimuleren; 6° de kans op herval beperken.
OPDRACHTEN Om deze doelstellingen te realiseren, vervult de Vlaamse Regering minstens de volgende opdrachten of neemt ze initiatieven met het oog op de realisatie ervan5: 1° ze bouwt een kwaliteitsvol en integraal hulp- en dienstverleningsaanbod uit voor gedetineerden en hun directe sociale omgeving; 4
Art. 4, van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden 5 Art. 5, van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
16
2° ze maakt het aanbod bekend en motiveert gedetineerden om eraan te participeren; 3° ze ontwikkelt en implementeert samenwerkingsmodellen en organisatievormen om tot een optimale inbedding en integratie van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest in de gevangenissen te komen met het oog op de grootst mogelijke efficiëntie en effectiviteit van een integraal aanbod hulp- en dienstverlening; 4° ze creëert een draagvlak om hulp- en dienstverlening aan gedetineerden te organiseren bij de betrokken actoren, de belanghebbenden en de samenleving; 5° ze implementeert, in samenwerking met de betrokken actoren, een personeels- en organisatieontwikkelingsbeleid ter ondersteuning van de hulp- en dienstverlenende actoren.
STRATEGISCHE OPTIES VOOR DE PERIODE 2015-2020 Naast een missie en een visie omvat een strategisch kader ook strategische opties. Op basis van deze opties kunnen in een volgende fase de strategieën bepaald worden, die een antwoord bieden op de vraag: “hoe gaan we dit concreet aanpakken?”. Hieronder geeft de gemengde commissie een voorzet tot het bepalen van de opties voor het strategisch plan 2015-2020. We staan kort stil bij de gevolgde aanpak om tot deze opties te komen, om vervolgens de concrete keuzes weer te geven, met telkens een korte toelichting bij elke gekozen optie. AANPAK In het voorjaar van 2014 werkte de gemengde commissie, samen met een brede groep vertegenwoordigers vanuit de praktijk en vanuit andere sectoren, een voorstel van strategisch kader uit voor het strategisch plan 2015-2020. Hiermee duidt ze een aantal prioriteiten aan en doet ze voorstellen tot een meer concrete invulling van de doelstellingen uit het decreet van 8 maart 2013. Tijdens verschillende momenten werd hiertoe input verzameld. Het verzamelde materiaal wordt niet als bijlage toegevoegd aan voorliggend document, maar kan indien gewenst worden opgevraagd bij de afdeling Welzijn en Samenleving6. Ronde tafels hulp- en dienstverlening aan gedetineerden – 21 februari 2014 Op 21 februari 2014 werden “ronde tafels hulp- en dienstverlening aan gedetineerden” met een brede groep actoren georganiseerd. De focus van deze ronde tafels lag niet op het analyseren van problemen, maar op positieve ervaringen die de zes doelstellingen in het decreet kunnen concretiseren. Voor de samenstelling van de tafels beperkte de gemengde commissie zich niet tot actoren die momenteel actief zijn binnen de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Ook actoren uit andere sectoren en vakgebieden konden een bijdrage leveren aan het in kaart brengen van werkzame praktijken op het vlak van zelfontplooiing, het herstel van sociaal, relationeel en psychisch evenwicht, de beperking van detentieschade, de bevordering van integratie en participatie in de samenleving, herstelprocessen en terugvalpreventie. 6
Afdeling Welzijn en Samenleving – team hulp- en dienstverlening aan gedetineerden (tel. 02/553.33.30 of
[email protected])
17
De ronde tafels leverden veel inhoudelijk materiaal op dat voeding gaf aan de concretisering van de doelstellingen uit het decreet in de volgende overlegmomenten.
Gemengde commissie – 18 maart 2014 Tijdens de gemengde commissie van 18 maart 2014 werd de omgevingsanalyse verder geconcretiseerd op basis de info uit de “ronde tafels hulp- en dienstverlening aan gedetineerden”, de actieplannen 2014-2015 die opgemaakt werden door de lokale beleidsteams in elke gevangenis in Vlaanderen en Brussel, en elementen uit beleids-, visie- en trendnota’s en wetenschappelijk onderzoek. Per doelstelling van het decreet van 8 maart 2013, en dus per ronde tafel, werd het meest interessante idee voor de leden van de gemengde commissie geïdentificeerd. Deze oefening vormde de basis voor het verder bepalen van de strategische opties.
De zelfontplooiing van de gedetineerde stimuleren: o Inspelen op mogelijkheden en talenten o Activering en werken aan attitudes o Begeleider, coach voor elke gedetineerde o Gezamenlijk beleidsplan Vlaamse Gemeenschap-Justitie: gezamenlijk tot stand komen van het strategisch plan, gezamenlijke visie tussen de verschillende diensten
Het sociale, relationele en psychische evenwicht van de gedetineerde herstellen: o Netwerk van de gedetineerde betrekken, via o.a. sport als middel tot reintegratie o Online (hulpverlening) o Positieve beeldvorming over de penitentiaire wereld o Samenwerking versterken tussen organisaties (binnen en buiten) o Met een vaste vertrouwenspersoon werken
De negatieve gevolgen voor de gedetineerde en zijn directe sociale omgeving, veroorzaakt door en tijdens de detentie, beperken: o Inzetten op relaties, familie, sociaal en professioneel netwerk o Gevangenis als kansrijke wijk uitbouwen, normalisering verhogen o Wegwerken van schotten tussen domeinen van hulp- en dienstverlening o Initiatieven richting maatschappij bv. de arbeidsmarkt: sollicitatietraining, keukenopleiding, … o Continuïteit in hulp- en dienstverlening (ook bij transfer) voorzien
De integratie en participatie in de samenleving na de detentieperiode bevorderen: o Responsabilisering van de gedetineerde: meer verantwoordelijkheid laten opnemen o Recht op hulp- en dienstverlening waarborgen voor iedereen o Brug binnen-buiten versterken o.a. via werk-zorg-trajecten, POP-trajecten o Met een coach voor elke gedetineerde werken
18
Een proces van herstel tussen dader, slachtoffer en samenleving stimuleren: o Behouden en versterken van het netwerk (familie, vrienden, buurt) rond de gedetineerde door het netwerk vanaf de eerste dag van de detentie te betrekken en bemiddeling tot deze doelgroep te verruimen o Bereiken van zwakkere doelgroepen: het aanbod moet ook voor gedetineerden die moeilijk bereikt worden toegankelijk gemaakt worden, toegankelijkheid van de voorzieningen moet verhoogd worden o Continuïteit: traject verder zetten (ook na detentie), een proces rond deze materie stopt niet bij het einde van de straf (Brug binnen-buiten) o Werken aan positieve beeldvorming: de samenleving responsabiliseren en aanspreken op haar verantwoordelijkheid in het proces van herstel o Samenwerking tussen partners versterken
De kans op herval beperken: o Strategisch plan hulp- en dienstverlening na detentie ontwikkelen o Competenties van de gedetineerden versterken o Basisbehoeften van de gedetineerde invullen o Inzet van vrijwilligers/coaches (cfr. buddysysteem) voor gedetineerden: zowel binnen als buiten als tijdens overgang o Sensibiliseren breed publiek
Uit de lokale actieplannen 2014-2015 worden volgende elementen gehaald als mee te nemen in de bovenlokale analyse:
Het is belangrijk om de intrinsieke waarde van alle domeinen te erkennen. Dit geldt ook voor het domein “vrije tijd”, zeker in de fase van de overgang van binnen naar buiten de gevangenis. Het sociaal netwerk van de gedetineerde betrekken, is niet enkel een verantwoordelijkheid van het domein welzijn. De ontwikkeling van een online aanbod (en van individueel aanbod in het algemeen) houdt ook een valkuil in: het kan niet de bedoeling zijn dat dit enkel gebeurt vanuit personeelstekorten, maar moet ook intrinsieke waarde hebben. Enkel de gevangenis van Dendermonde heeft een doelstelling opgenomen rond het verhogen van de participatietrouw, hoewel dit in veel gevangenissen een probleem is. Wat betreft het geven van meer verantwoordelijkheid aan gedetineerden, moeten we zeker ook hun bijdrage in de bepaling en organisatie van het aanbod meenemen als mogelijke manier om hieraan te werken. Er is geen tot weinig aandacht voor de verslavingsproblematiek. Dit is opvallend gezien het een actueel probleem is, en gezien de bevoegdheidsoverdracht die in dit kader voorzien is bij de zesde staatshervorming en mogelijk heel wat kansen zal bieden. Uitgaan van competenties en talenten van gedetineerden, maar ook het valideren van verworven competenties tijdens detentie. De vaststelling inzake verslavingsproblematiek maakt duidelijk dat we aan het einde van de oefening ook aandacht moeten hebben voor mogelijke lacunes in de werking, die niet gevat worden door het strategisch plan.
19
Tot slot werden er verschillende referentieteksten doorgenomen door de leden van de gemengde commissie. Ieder lid van de commissie las twee teksten waarover in groepjes werd uitgewisseld. Elk beleidsdomein of sector vervaardigt op regelmatige basis actieplannen, visieteksten, aanbevelingen, … . Er werden verschillende belangrijke thematische teksten die een link hebben met de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in kaart gebracht: -
Raad van Europa – aanbevelingen m.b.t. buitenlandse gedetineerden Vlaams actieplan Armoedebestrijding 2010-2014 Visietekst Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin – verantwoorde zorg Strategisch plan geletterdheid verhogen 2012-2016 Contextnota’s Justitieel Welzijnswerk financiële- huisvestingsproblemen gedetineerden Wie vast zit, wil bewegen (uitgave van De Rode Antraciet n.a.v. het colloquium sport en detentie in 2013) Vlaams actieplan zelfmoordpreventie 2012-2020
De belangrijkste vaststellingen/acties na het doornemen van deze thematische teksten zijn: De toegankelijkheid van de hulp- en dienstverlening in het algemeen zo optimaal mogelijk maken. In de opleiding van het personeel aandacht besteden aan omgaan met andere culturen, talen en mensen in armoede. Geen discriminatie tussen buitenlandse gedetineerden en 2e en 3e generatie gedetineerden van allochtone afkomst. Geletterdheid verhogen: meenemen in zoveel mogelijke aspecten van de hulp- en dienstverlening; dit is niet enkel een verantwoordelijkheid van het domein onderwijs. Geletterdheid verhogen komt terug in meerdere doelstellingen zoals zelfontplooiing, relaties, … . Opgeleide ervaringsdeskundigen armoede inzetten in de begeleiding van gedetineerden. Nazorg na detentie: trajecten mogen niet stoppen na vrijlating. Bekijken hoe de doelgroep kan ingepast worden in bestaande hulpvormen buiten de gevangenismuren. Sport is niet zomaar sport, dit is taal overstijgend, heel laagdrempelig en toegankelijk. Het belang van de participatie van de betrokkene zelf. We moeten alle doelgroepen bereiken: maar hoe? Het plan suïcidepreventie gaat in op een zeer actuele problematiek. Het is een zeer concreet plan. Hoe moeten we hier structureel op inzetten? Eventueel via opleiding van de penitentiair beambten, signaaldetectie, … . Om meer zicht te krijgen op de laatste tendensen binnen DG EPI werden volgende teksten doorgenomen: -
Masterplan Justitie 2008-2012-2016 voor de bouw van nieuwe gevangenissen Een uittreksel m.b.t. toekomst van de Justitiehuizen uit het groenboek voor de implementatie van de zesde staatshervorming
20
-
Managementplan 2012-2018 – samen werken aan een innovatief penitentiair beleid
De belangrijkste vaststellingen na het doornemen van de teksten m.b.t. het thema Justitie: De teksten geven heel wat details over de plannen en visie van Justitie, maar roepen ook heel wat vragen op: Wat zijn de gevolgen hiervan voor de middelen die Vlaamse Gemeenschap nodig heeft bv. n.a.v. de bouw van bijkomende gevangenissen? Wat is de timing van deze plannen? Wat is de rol van het strategisch plan in de Federale Psychiatrische Centra? Wordt de Vlaamse Gemeenschap tijdig betrokken bij de bouw van bijkomende nieuwe gevangenissen, en op welke wijze? De zesde staatshervorming is ingewikkeld en er zijn verschillende mogelijke scenario’s. Als gemengde commissie willen we een gesprekspartner worden in dit proces. De overheveling van de Justitiehuizen geeft kansen om structurele opdrachten van de Justitiehuizen te heropwaarderen. Dit creëert duidelijke opportuniteiten, met name: meer integraal beleid t.o.v. forensisch cliënteel. Congres Europese gevangenisdirecties: benoemde grote diversiteit van populaties als grote uitdaging en daarbij aansluitend de vraag wat resocialisatie betekent voor de groep van gedetineerden van buitenlandse origine die bij strafeinde worden uitgezet (en die bovendien geen Nederlands spreken)? Hoe verhoudt dit zich tot het principe dat iedereen gelijke toegang moet hebben tot hulp- en dienstverlening? In de samenleving zijn er vandaag verschillende trends die een invloed hebben op de burger. Deze trends hebben uiteraard ook een impact op de gedetineerden en de organisaties die hulp- en dienstverlening aanbieden tussen de gevangenismuren. Er werden verschillende trendnota’s geïdentificeerd waarin tendensen beschreven worden die al dan niet rechtstreeks een impact hebben op de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Volgende trendnota’s werden doorgenomen: -
Vlaanderen in Actie – Pact 2020 Europese Unie 2020 Strategie 10 trends for 2014 and beyond Trendrapport wijs.be
De belangrijkste vaststellingen na het doornemen van de trendnota’s zijn: De trendnota’s bevatten zeer algemene maatschappelijke trends. Hieruit zijn vier belangrijke trends gedistilleerd: o Digitalisering: toegang tot digitale hulp- en dienstverlening o Vermaatschappelijking van de zorg maar tegelijk tendens tot individualisering o Dataverzameling en info-opslag die steeds meer gebeurt en dit zowel in professionele databanken, maar ook via sociale media. Dit gebeurt vaak zonder dat de betrokkene ervan op de hoogte is. Dit brengt een risico mee op vlak van privacy. o De beeldcultuur wordt belangrijker, en moet ook in de gevangenis binnengebracht worden zodat gedetineerden deze stap niet missen. Op die manier wordt de digitale kloof niet nog groter. Dit hangt o.a. samen met geletterdheid.
21
Er werden reeds verschillende wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd naar de thematiek hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Voorafgaand aan de opmaak van het strategisch plan werden volgende onderzoeken doorgenomen: - GOETHALS J. et. al., “Ontwikkeling van relevante beleidsindicatoren inzake de kwaliteit en de effectiviteit van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in de Vlaamse gevangenissen”, 2003 - BROSENS B., DE DONDER L. en VERTE D., “Hulp- en dienstverlening gevangenis Antwerpen: een onderzoek naar de behoeften van gedetineerden”, 2013 - VANTOMME N., VOETS J. en VERHOEST K., “Samenwerking in ketens- en netwerken: praktijkervaringen uit de zorg- en welzijnssector”, 2011
De belangrijkste vaststellingen na het doornemen van het wetenschappelijk onderzoek zijn: Het belang van de rol van de penitentiair beambte. De spanning tussen breed en verdiepend werken. Er moeten keuzes gemaakt worden. In het onderzoek rond de beleidsindicatoren is een instrument opgenomen om de kwaliteit van het aanbod te beoordelen wat hierbij een hulp kan zijn. De bibliotheek wordt door zeer veel gedetineerden gebruikt. Dit is een plaats waar potentieel veel gedetineerden bereikt kunnen worden, ook voor andere zaken. Nood aan innoverend werken. Een permanente behoeftendetectie kan hiertoe bijdragen. Noodzaak om stil te staan bij de kwaliteit van de eigen organisatie, met name de organisatorische barrières die in de werking ingebakken zijn bijvoorbeeld gedetineerden krijgen geen antwoord op rapportbriefjes, het aanbod is niet bekend, … .
Uit deze besprekingen werden daarnaast een aantal visievraagstukken geïdentificeerd waarover de commissie nog verder wilde praten. Deze discussies geven immers richting aan de keuzes die we moeten maken:
Verantwoordelijkheid - wederzijds engagement Verplichting/vrijwilligheid/ aanklampende zorg Breed versus verdiepend werken Groeps- en/of individueel aanbod Directe sociale omgeving: een doelgroep op zich of ter ondersteuning van de gedetineerde
Voorbereidende werkgroep – 29 april 2014 De eerder geïdentificeerde visievraagstukken werden onder de loep genomen tijdens de voorbereidende werkgroep op 29 april. Aan de hand van stellingen werden de standpunten t.a.v. de visievragen in kaart gebracht. Op basis van deze oefening werden de visievragen als volgt geherformuleerd:
22
We streven er naar om alle gedetineerden te bereiken en maken daarbij keuzes in functie van de mogelijkheden van de aanbieders en van de noden en wensen van de gedetineerden. Groepsaanbod en individueel aanbod zijn complementair want ze kunnen beide beantwoorden aan de behoeften van de gedetineerden. We beschouwen de directe sociale omgeving als een doelgroep op zich, waarbij we indien gewenst de link maken met het traject van de gedetineerde. Werken met de directe sociale omgeving is een taak voor de hulpverlening. Zij richten zich actief tot alle na(ast)bestaanden van gedetineerden, ook de medegedetineerden. Wij garanderen een (nabij) aanklampend aanbod met respect voor de keuzes van elke gedetineerde om al dan niet gebruik te maken van dat aanbod. Verhoogde participatie van gedetineerden betekent ook: hen een stem geven bij de bepaling van het aanbod en hen actief betrekken bij de organisatie ervan.
Gemengde commissie – 13 mei 2014 De voorgaande momenten en bijeenkomsten genereerden een lijst met interessante ideeën, op basis waarvan de commissie opties zou bepalen:
steunnetwerken rond de gedetineerden uitbouwen en deze netwerken actief betrekken bij het hulp- en dienstverleningstraject van de gedetineerde, en dit zowel tijdens als na de detentie en vanuit alle domeinen (niet enkel welzijn) de samenwerking tussen de hulp- en dienstverlenende partners zowel binnen als buiten de muren (en daartussen) versterken gezamenlijke beleidslijnen uitzetten tussen Justitie en de hulp- en dienstverlenende partners aandacht hebben voor de rol van de beambten; mogelijke meerwaarde van de beambten benutten werken aan positieve beeldvorming rond (ex-)gedetineerden, om zo de “openheid”/ toegankelijkheid van het reguliere aanbod voor deze doelgroep te vergroten het hulp- en dienstverleningstraject (en het re-integratietraject) van de gedetineerde laten vertrekken van zijn eigen talenten, mogelijkheden en competenties de hulp- en dienstverlening inzetten om de competenties nog verder te versterken en ze ook te valideren, om de re-integratie te ondersteunen. De gevangenis is een kansrijke wijk. We hebben aandacht voor de mens achter de gedetineerde. elke gedetineerde (en zijn steunnetwerk) een vaste vertrouwenspersoon/ begeleider toewijzen als aanspreekfiguur rond het hulp- en dienstverleningstraject tijdens, maar ook na de detentie de continuïteit van de hulp- en dienstverlening garanderen, zowel bij transfer als bij vrijlating zorgen dat minstens de basisbehoeften van gedetineerden (woonst, werk, …) ingevuld zijn vooraleer zij de gevangenis verlaten
23
alle sectoren die belangrijk zijn i.f.v. de re-integratie van de gedetineerde/de opvolging van het hulp- en dienstverleningstraject na detentie, betrekken (via een “strategisch plan na detentie”). Hierbij kan ook de rol van de Justitiehuizen bekeken worden gedetineerden activeren en responsabiliseren m.b.t. de uitbouw van hun hulp- en dienstverleningstraject, zowel tijdens als na de detentie. Het traject is hierbij zowel gericht op zelfontplooiing als op re-integratie werken aan attitudes van gedetineerden de participatie van gedetineerden in de uitbouw en organisatie van de hulp- en dienstverlening binnen de gevangenis verhogen meer aandacht hebben voor de toegankelijkheid van onze hulp- en dienstverlening voor alle gedetineerden. We willen het recht op hulp- en dienstverlening garanderen voor alle gedetineerden, waarbij we bijzondere aandacht besteden aan het bereiken van zwakkere doelgroepen o.a. geïnterneerden, anderstaligen, mensen in armoede, … werken aan de kwaliteit van onze eigen organisatie. We werken “organisatorische barrières” weg inzetten op het domein vrijetijdsbesteding, gezien het belang van dit domein voor het re-integratieproces van de gedetineerde. Sport is een middel tot re-integratie, zeker omdat het een niet-talig aanbod is inzetten op het uitwerken van een detentieplan voor elke gedetineerde vrijwilligers/buddy’s/ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting inschakelen in de (ondersteuning van) hulp- en dienstverleningstrajecten van gedetineerden en hun netwerk online mogelijkheden benutten in de organisatie en uitbouw van de hulp- en dienstverlening gedetineerden (en geïnterneerden) op maat informeren over de voor hen beschikbare hulp- en dienstverlening nieuwe visie op detentie uitwerken: afschaffen van gevangenissen in huidige vorm. Dit is niet haalbaar tegen 2020, maar we moeten ooit wel een start nemen in de richting die we zien de (digitale) geletterdheid van gedetineerden verhogen, en dit vanuit alle domeinen inzetten op de problematiek van verslaving inzetten op de problematiek van suïcide inzetten op kansen die de bibliotheekwerking biedt, gezien het grote bereik hiervan meer inzetten op trajecten meer inzetten op de periode na detentie het intrinsieke belang van alle domeinen van de hulp- en dienstverlening erkennen. Draagvlak bevorderen is ook nog nodig tussen de domeinen onderling. Hierbij hebben we specifiek aandacht voor het domein vrije tijd o.a. om isolement tegen te gaan, … meer aandacht hebben voor lacunes in onze werking aansluiten bij de grote trends in de ruime samenleving o digitalisering o vermaatschappelijking van de zorg o dataverzameling en info-opslag (met kansen en risico’s) 24
o belang van de beeldcultuur we streven er naar om alle gedetineerden te bereiken en maken daarbij keuzes in functie van de mogelijkheden van de aanbieders en van de noden en wensen van de gedetineerden groepsaanbod en individueel aanbod zijn complementair want ze kunnen beide beantwoorden aan de behoeften van de gedetineerden we beschouwen de directe sociale omgeving als een doelgroep op zich, waarbij we indien gewenst de link maken met het traject van de gedetineerde. Werken met de directe sociale omgeving is een taak voor de hulpverlening. Zij richten zich actief tot alle na(ast)bestaanden van gedetineerden, ook de medegedetineerden wij garanderen een (nabij) aanklampend aanbod met respect voor de keuzes van elke gedetineerde om al dan niet gebruik te maken van dat aanbod verhoogde participatie van gedetineerden betekent ook: hen een stem geven bij de bepaling van het aanbod en hen actief te betrekken bij de organisatie ervan
Tijdens de gemengde commissie van 13 mei werd al dit materiaal gekoppeld aan de opdrachten zoals vermeld in artikel 5 van het decreet van 8 maart 2013, die de Vlaamse Regering vervult om de doelstellingen van het decreet te realiseren (zie boven). Deze oefening resulteerde in de gekozen strategische opties. Een toelichting bij de koppeling van de ideeën en thema’s aan de opdrachten wordt hieronder weergegeven.
GEKOZEN OPTIES
TEGEN 2020 IS HET HULP- EN DIENSTVERLENINGSAANBOD VERDER UITGEBOUWD REKENING HOUDEND MET EEN HUMANE DETENTIE ÉN REINTEGRATIE. We trachten de kwaliteit van het hulp- en dienstverleningsaanbod te verbeteren en meer op maat van de noden en de behoeften van de gedetineerden uit te bouwen. We zien een onderscheid tussen een aanbod dat vooral inspeelt op en bijdraagt aan de humanisering van de detentieperiode en een aanbod dat inspeelt op de re-integratie van de gedetineerde. Dit vanuit de overtuiging dat gedetineerden wel hun vrijheid wordt ontnomen, maar voor de rest burgers blijven die ook toegang moeten hebben tot diensten die ook voor vrije burgers beschikbaar zijn. Zeker voor langgestraften en voor geïnterneerden die weinig perspectief hebben op vrijlating op korte of middellange termijn is dit van groot belang. Zonder een strikt onderscheid te maken in een bepaald type aanbod voor bepaalde categorieën van gedetineerden zien we anderzijds nood aan voldoende aanbod dat gericht is op de periode na detentie. We willen gedetineerden de mogelijkheid bieden om hun kansen tot reintegratie te verhogen. TEGEN 2020 IS HET HULP- EN DIENSTVERLENINGSAANBOD OP MAAT VAN ELKE GEDETINEERDE VERTAALD IN EEN GEÏNTEGREERD HULPEN DIENSTVERLENINGSPLAN.
25
Het aanbod is maar effectief als het voldoende op maat is van de specifieke noden en behoeften van de gedetineerden. We zien dit dan ook vertaald in een persoonlijk plan. Dit hulp- en dienstverleningsplan is best geïntegreerd in het detentieplan dat voorzien is conform artikel 38 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerde, maar nog niet in uitvoering is. We streven tegen 2020 dus naar afspraken met Justitie over de invoering van het detentieplan. TEGEN 2020 SPEELT HET AANBOD IN OP DE NODEN EN DE BEHOEFTEN VAN DE GEDETINEERDEN EN HUN DIRECTE SOCIALE OMGEVING. ER IS BIJZONDERE AANDACHT VOOR DE NODEN EN BEHOEFTEN VAN DE ZWAKSTE DOELGROEPEN. Sinds de uitbouw van de hulp- en dienstverlening in de gevangenissen door Vlaanderen hebben heel wat diensten en organisaties hun weg naar de gevangenissen gevonden. Als we er in willen slagen om meer effectief te zijn, zullen we echter van perspectief dienen te veranderen, nl. minder aanbodsgericht en meer vraaggestuurd werken. Dit betekent dat de organisaties op regelmatige basis moeten nagaan of het aanbod voldoende aansluit op de noden en behoeften van de (wijzigende) doelgroep. Immers, noden en behoeften blijven niet dezelfde en veranderen doorheen de tijd, of afhankelijk van de fase van de detentie. Bovendien lijkt het ons belangrijk om extra aandacht te hebben voor de zwakste doelgroepen (bijvoorbeeld geïnterneerden, personen met een handicap, anderstaligen, laaggeletterden). In de gevangenissen zitten veel personen die in armoede zijn opgegroeid en vormen van sociale uitsluiting kennen. Terwijl ze in de vrije samenleving dikwijls moeilijk te bereiken zijn, biedt de gevangenis een kans om samen met hen te trachten aan aspecten van die sociale uitsluiten te werken. Dit willen we o.a. bereiken door de expertise van de doelgroep zelf in te schakelen door gebruik te maken van de expertise die we, onder andere in Vlaanderen, hebben op vlak van ervaringsdeskundigheid in armoede en sociale uitsluiting en gedetineerden inspraak te geven bij de ontwikkeling en de evaluatie van de hulp- en dienstverlening (zie verder). TEGEN 2020 HEBBEN WE DE DEELNAME VAN GEDETINEERDEN AAN HET HULPEN DIENSTVERLENINGSAANBOD BINNEN EN BUITEN DE GEVANGENIS VERHOOGD, DOOR DE BEKENDMAKING ERVAN TE OPTIMALISEREN. We willen tegen 2020 meer gedetineerden bereiken met onze hulp- en dienstverlening; niet enkel tijdens hun detentie, maar ook nadat ze de gevangenis verlaten. Hiertoe moet het aanbod aanwezig binnen en buiten de gevangenis, (reeds) binnen de gevangenis bekend worden gemaakt en moeten gedetineerden gemotiveerd worden om eraan deel te nemen. Bovenstaande willen we bereiken door: 1) gedetineerden in te schakelen bij de organisatie en de bekendmaking van het aanbod Dit idee kadert binnen de ruimere optie om gedetineerden actief te laten participeren aan de uitbouw en organisatie van het aanbod (zie verder), en sluit aan bij het idee van normalisering. Dit laatste blijkt trouwens een belangrijke motiverende factor voor het deelnemen aan aanbod.
26
2) de bestaande kanalen voor bekendmaking en motivatie optimaal in te zetten, en nieuwe methodieken te ontwikkelen Gedetineerden beter informeren is heel belangrijk, en is een permanente opdracht, aangezien behoeften dynamisch zijn en veranderen doorheen de tijd (zie optie i.v.m. aanbod op maat). Mondelinge kanalen voor bekendmaking blijken het meest effectief, maar ook andere manieren kunnen nog verbeterd worden. We denken hierbij aan verschillende mogelijke pistes. Het inschakelen van gedetineerden zelf (cfr. hierboven) is daar een van. Medegedetineerden blijken de belangrijkste informatiebron om op de hoogte te zijn van het aanbod. De inschakeling van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluitling, vrijwilligers en/of buddies is een andere piste, die hier enigszins bij aansluit. Zeker met het oog op de link met het aanbod buiten de muren, zijn er wat dit betreft enkele goede praktijken die het vermelden waard zijn (denk bijvoorbeeld aan het TOP-coachproject in de gevangenis van Antwerpen). Een andere mogelijkheid zien we in het beter benutten van het grote bereik van de bibliotheekwerking. Het gebruiken van online tools, niet enkel binnen het aanbod, maar ook als hulpmiddel voor de bekendmaking ervan, lijkt ons ook het verkennen waard, zeker gezien de evoluties op dit vlak binnen het beleid van Justitie (cfr. PrisonCloud). Hiermee sluiten we ook aan bij ruimere trends in de samenleving op het vlak van digitalisering en het stijgende belang van de beeldcultuur. Tot slot willen we inzetten op de inschakeling van steunfiguren uit het netwerk rond gedetineerden, o.a. de penitentiaire beambten (zie verder), om het aanbod aan gedetineerden bekend te maken en hen ervoor te motiveren.
gedetineerden te informeren en te motiveren opdat zij ook na hun vrijlating gebruik maken van de beschikbare hulp- en dienstverlening
Momenteel is de bekendmaking en toeleiding van gedetineerden vooral gericht op het aanbod binnen de gevangenis, en is de focus op de periode na detentie nog te beperkt. We vinden het belangrijk om alle relevante actoren en domeinen die iets kunnen betekenen in het kader van de re-integratie van de gedetineerde tijdig in beeld te brengen. Bovendien streven we ernaar dat lopende trajecten niet stoppen op het moment van vrijlating, maar dat deze zo goed mogelijk kunnen worden verdergezet. Algemeen willen we de toegankelijkheid van de hulp- en dienstverlening zo optimaal mogelijk maken, en zien we de bekendmaking ervan en het motiveren van gedetineerden als een belangrijke stap hierin. Bij het informeren (en motiveren) van gedetineerden zien we tot slot een rol weggelegd voor hun sociale netwerk (zie verder), en dit zowel binnen als buiten de gevangenis. We betrekken het netwerk waar mogelijk en zinvol op het traject van de gedetineerde.
gezamenlijke beleidslijnen uit te zetten met Justitie met het oog op een verhoogde participatie van gedetineerden aan het aanbod
Net als voor de realisatie van het strategisch plan in het algemeen, is voor het verwezenlijken van bovenstaande stappen een gezamenlijke aanpak met Justitie nodig. Dit geldt o.a. voor het actief inschakelen van gedetineerden, voor het gebruik maken van online hulpmiddelen voor de bekendmaking en voor het beroep doen op de beambten. De samenwerking met Justitie (vanaf de beleidsvoorbereidende fase) zien we dan ook als een belangrijk aandachtspunt (zie verder).
27
TEGEN 2020 VERSTERKEN WE SOCIALE NETWERKEN ROND DE GEDETINEERDEN BINNEN EN BUITEN DE MUREN. De detentie heeft heel wat gevolgen voor het leven van de gedetineerde en zijn omgeving. De sociale rollen die de gedetineerde tot voor de detentie opnam - partner, ouder, werknemer,… - kunnen niet of in mindere mate verder gezet worden. Buiten de muren zijn de gevolgen ook niet gering: de partner is weg, de vader van de kinderen wordt opgesloten, ouders zien hun kind in de gevangenis verdwijnen. Ook de kinderen dragen de gevolgen van de opsluiting van vader of moeder. Het is dan ook niet uitzonderlijk dat, zeker wanneer iemand lange tijd gedetineerd is, zijn netwerk zich vooral tot zelfs uitsluitend binnen de gevangenismuren situeert. Door in te zetten op acties om het sociale netwerk rond gedetineerden te versterken, kan de bijhorende schade veroorzaakt door een detentie beperkt worden. Voorbeelden zijn de organisatie van kindvriendelijke bezoekmogelijkheden, de begeleiding van ouder(s) en kind(eren) die op bezoek in de gevangenis komen. Ook bij het verlaten van de instelling en het re-integreren in de samenleving spelen steunfiguren uit het sociale netwerk van de gedetineerde een belangrijke rol. We hebben het hier over zowel het professionele als het informele netwerk, over familie en vrienden, maar ook over de bredere context (buren, sportclubs, enzovoort). Een sterk netwerk kan praktische ondersteuning aanbieden aan een gedetineerde, bv. op het vlak van huisvesting of werk. Door o.a. aandacht te hebben voor (laagdrempelige) vrijetijdsbesteding kan aan dergelijk netwerk gebouwd worden, zelfs voor gedetineerden die geen of weinig bestaande sociale contacten hebben. Deze optie sluit ook aan bij de idee van vermaatschappelijking van de zorg. Ten slotte is de directe sociale omgeving van de gedetineerde een aparte doelgroep van de hulp- en dienstverlening op zich, waarmee we (in eerste instantie vanuit de hulpverlening) ook de komende periode aan de slag gaan. Zo willen we ook hen versterken en ondersteunen bij het omgaan met de gevolgen van de detentie. TEGEN 2020 VERHOGEN WE DE RE-INTEGRATIEKANSEN VAN GEDETINEERDEN DOOR – SAMEN MET JUSTITIE – DE VERSLAVINGSPROBLEMATIEK IN DE GEVANGENISSEN GRONDIGER AAN TE PAKKEN. Verslaving is binnen de gevangenismuren een groot probleem, dat ook een negatieve invloed heeft op de deelname van gedetineerden aan het aanbod, zowel binnen als buiten de muren. Het huidige aanbod op vlak van verslavingszorg is duidelijk onvoldoende. Desondanks is het een thematiek die op niveau van de lokale actieplannen 2014-2015 weinig aandacht krijgt. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat dit probleem een ruimere (beleidsmatige) aanpak vereist. Een aanpak waarbij Vlaamse Gemeenschap en Justitie bovendien de krachten bundelen. Vanuit de hulp- en dienstverlening engageren we ons alvast om onze verantwoordelijkheid te nemen. Daarbij gaan we na welke kansen de bevoegdheidsoverheveling naar aanleiding van de zesde staatshervorming biedt. Op deze manier willen we de deelname van gedetineerden aan de hulp- en dienstverlening verbeteren, en hun re-integratiekansen verhogen, maar ook detentieschade beperken en de kans op herval verminderen.
28
TEGEN 2020 PARTICIPEREN GEDETINEERDEN ACTIEF AAN DE ORGANISATIE, UITBOUW EN BEKENDMAKING VAN HET HULP- EN DIENSTVERLENINGSAANBOD IN DE GEVANGENIS. Door gedetineerden actief te laten meewerken aan de uitbouw, de organisatie en de bekendmaking (zie boven) van het aanbod, stimuleren we zelfontplooiing. We vertrekken immers van hun talenten, interesses en mogelijkheden, en helpen hen opnieuw voeling te vinden met hun eigen krachten. Door hen actief in te schakelen, erkennen, ontwikkelen en versterken we hun competenties. We willen ook werken aan integratie en participatie in de samenleving. In een context waar het individu veel van zijn verantwoordelijkheid wordt ontnomen, willen wij gedetineerden vanuit de hulp- en dienstverlening activeren en verantwoordelijkheid geven. Onze focus ligt hierbij op normalisering en het beperken van detentieschade. Op dit moment zijn er in enkele inrichtingen al initiatieven waarbij gedetineerden participeren aan de uitbouw en organisatie van het aanbod, maar Justitie is hier vaak nog erg bepalend. De participatiedoelstelling sluit in het algemeen ook aan bij de uitgangspunten van o.a. het armoedebestrijdingsbeleid.
TEGEN 2020 RESPONSABILISEREN WE PROFESSIONELE ACTOREN DIE EEN GROOT VERSCHIL KUNNEN MAKEN BIJ DE REALISATIE VAN DE DOELSTELLINGEN UIT HET DECREET. Tegen 2020 willen we sleutelactoren die een cruciale rol hebben op vlak van het stimuleren van zelfontplooiing van gedetineerden, en/of belangrijk zijn voor het herstellen van het sociale, relationele en psychische evenwicht, en/of een bijdrage leveren aan het beperken van detentieschade en/of de re-integratie van gedetineerden, en/of het herstel tussen dader, slachtoffer en de samenleving, en/of het voorkomen van herval, responsabiliseren om deze rol op te nemen. Door het betrekken van deze actoren wordt het draagvlak voor de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden zowel binnen als buiten de muren verstevigd en vergroot. Dit kan bijdragen tot het vergroten van de toegankelijkheid van het reguliere aanbod voor deze doelgroep. Meer bepaald willen we dit bereiken door: 1) penitentiair beambten actiever te betrekken bij het doorverwijzen en motiveren van gedetineerden, en hen te stimuleren om actief te communiceren met Vlaamse actoren De penitentiair beambten vervullen een cruciale sleutelpositie tussen de gedetineerden en de andere actoren binnen de gevangenismuren, zowel van Vlaamse Gemeenschap als van Justitie. Zij komen dagelijks in contact met alle gedetineerden en hebben dan ook zicht op hun gemoedstoestand, bekommernissen en bezorgdheden, vragen, … . Zij vormen het eerste aanspreekpunt voor de gedetineerden.
29
Goede contacten met gedetineerden zijn ook voor de penitentiair beambten belangrijk. Niet alleen vanuit een bejegeningsoogpunt, wat een belangrijk onderdeel is van hun takenpakket, maar ook vanuit een veiligheidsstandpunt. Een, wederzijdse, respectvolle houding en behandeling komt het leef- en werkklimaat tussen de muren ten goede. Het zorgt voor een dynamische veiligheid binnen de gevangenismuren. Vanuit de goede contacten die penitentiair beambten hebben met gedetineerden kunnen zij zich ook inzetten voor de hulp- en dienstverlening. Immers, de Vlaamse hulp- en dienstverleners zijn niet constant aanwezig op de gevangenisvloer om gedetineerden verder te helpen met vragen, hen door te verwijzen of hen te motiveren. We streven er dan ook naar om de penitentiair beambten een actieve rol te laten opnemen in het doorverwijzen van gedetineerden naar het juiste hulp- en dienstverleningsaanbod (zie boven). Het zijn zij die hen blijvend kunnen motiveren om deel te nemen aan aanbod, om niet af te haken. Bovendien willen we ertoe komen dat penitentiair beambten vanuit de contacten met gedetineerden aan de Vlaamse hulpen dienstverleners signalen doorgeven i.v.m. de vragen van gedetineerden over hun aanbod, de motivatie die al dan niet aanwezig is, … . 2) in elke gevangenis een actieve samenwerking tussen de verschillende actoren van Vlaamse Gemeenschap, Justitie en de sociale woonactoren te realiseren 3) in elke gevangenis een actieve samenwerking tussen de verschillende actoren van Vlaamse Gemeenschap, Justitie en het OCMW te realiseren Bepaalde basisbehoeften zijn voor alle burgers een recht. We denken hierbij onder andere aan een woonst en een job. Deze basisbehoeften dienen ook voor gedetineerden ingevuld te worden. Zeker als zij de gevangenis verlaten, moeten zij ergens wonen en een inkomen hebben om in dagelijkse behoeften te kunnen voorzien. Een brug leggen van binnen naar buiten is belangrijk opdat de re-integratie van gedetineerden na detentie op een vlotte manier kan starten. De voorbereiding van de zoektocht naar een woonst en een job start dan ook best binnen de gevangenismuren. De VDAB is als actor reeds aanwezig in de gevangenissen in Vlaanderen en Brussel. Zij begeleiden gedetineerden bij hun zoektocht naar een job. Indien men niet meer kan werken ten gevolge van bijvoorbeeld een arbeidshandicap zijn er ook andere diensten binnen de gevangenismuren die gedetineerden helpen bij het aanvragen van een tegemoetkoming. De trajectbegeleiding van het Justitieel Welzijnswerk (deelwerking van het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk) ondersteunt gedetineerden bij hun zoektocht naar een woning. Dit is geen eenvoudige zoektocht. De onzekerheid over de datum waarop een gedetineerde de gevangenis zal verlaten, is niet altijd op voorhand gekend. Dit bemoeilijkt het maken van afspraken met het oog op een woonst. Daarnaast ontbreken een aantal cruciale actoren in de voorkoming van thuisloosheid tussen de gevangenismuren. Denk maar een OCMW, sociale huisvesting en sociale verhuurkantoren. 30
We willen de sociale woonactoren actief betrekken bij de re-integratie van gedetineerden. Het bekend maken van de doelgroep en hun noden bij deze actoren zou moeten leiden tot actieve samenwerkingen in het voorbereiden van gedetineerden op hun terugkeer naar de samenleving, en dan heel specifiek in het vinden van een woning. De samenwerking tussen de hulp- en dienstverlenende actoren zowel binnen als buiten de muren dient versterkt te worden. Daarnaast willen we ook lokale samenwerkingsafspraken maken met het OCMW over de begeleiding van gedetineerden vanuit de gevangenis met oog op hun vrijlating. Aanvragen m.b.t. leefloon of begeleiding rond bv. schuldbemiddeling die reeds van tussen de muren kan opgestart worden, maakt de stap naar buiten eenvoudiger. TEGEN 2020 VERBREDEN WE HET DRAAGVLAK DIENSTVERLENING AAN GEDETINEERDEN
VOOR
DE
HULP-
EN
Detentie en de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden zijn vaak het thema van (negatieve) berichtgeving, met een negatieve beeldvorming tot gevolg. Een meer positieve beeldvorming verhoogt de toegankelijkheid van het aanbod voor gedetineerden. We onderzoeken mogelijkheden en implementeren acties om deze beeldvorming positief te beïnvloeden:
we onderzoeken, in afstemming met deskundigen, de wenselijkheid en mogelijkheden van een proactief mediabeleid terzake alle partners in de hulp- en dienstverlening ondernemen gerichte acties om de beeldvorming over en het draagvlak voor de hulp- en dienstverlening te vergroten we delen en versterken de bestaande actieplannen van de lokale gevangenissen op dat vlak
TEGEN 2020 IS ER EEN ENGAGEMENT TUSSEN VLAAMSE GEMEENSCHAP EN JUSTITIE OM, WAAR ZINVOL EN MOGELIJK, EEN GEZAMENLIJK VORMINGS- EN ONDERSTEUNINGSBELEID TE ONTWIKKELEN. Tegen 2020 willen we samen met Justitie een gezamenlijk vormings- en ondersteuningsbeleid uitwerken. De medewerkers van Vlaamse Gemeenschap en Justitie werken immers binnen dezelfde, niet evidente, context en hebben vaak dezelfde noden en behoeften op vlak van vorming en ondersteuning. De krachten verenigen, kennis delen, middelen efficiënt inzetten en hieromtrent een gezamenlijk beleid ontwikkelen, is dan ook een evidentie om op in te zetten. Bovenstaande willen we bereiken door een grotere samenwerking te creëren tussen Justitie en de Vlaamse Gemeenschap op vlak van vormings- en ondersteuningsbeleid. Ze hebben elkaars expertise op vlak van werken in de gevangeniscontext ook ingezet. Dit betekent dat Vlaamse Gemeenschap en Justitie ook effectief gebruik maken van de expertise in het werken met gedetineerden. Op die manier wordt voorkomen dat het warm water telkens opnieuw uitgevonden moet worden. Het penitentiair personeel krijgt vanuit de diensten van Justitie vorming en ondersteuning, afgestemd op hun noden en behoeften die voortvloeien uit het werken in de specifieke gevangeniscontext. Ook binnen de Vlaamse Gemeenschap wordt voor de hulp- en dienstverleners die binnen de gevangenismuren hun diensten verlenen een specifiek vormings- en ondersteuningsaanbod ontwikkeld. Heel wat vormingen en ontwikkelde 31
instrumenten zullen uiteraard opdracht specifiek zijn. Maar er zijn ook heel wat noden en behoeften bij beide personeelsgroepen waarvoor vormingen en instrumenten vanuit beide overheden ontwikkeld worden. Om het penitentiair personeel en het personeel van de Vlaamse Gemeenschap optimaal te ondersteunen willen we voortaan samen met de diensten van Justitie kennis delen, instrumenten uitwisselen, vormingen gezamenlijk uitwerken en geven, … opdat onze medewerkers op die manier gezamenlijk beter ondersteund worden in het werken tussen de gevangenismuren.
32