strategisch kader internationalisering
Inhoudsopgave 2
Inleiding
5
15
1. Contextanalyse – trends in de internationalisering van hoger onderwijs en onderzoek 1.1. Onderwijs 1.2. Onderzoek 2. Doelstellingen
37
3. Internationaliseringsfoto 2011
38
Bijlage
5 12
1
2
universiteit van amsterdam
Inleiding De Universiteit van Amsterdam heeft in het voorjaar van 2011 haar instellingsplan ‘Oog voor Talent’ gepresenteerd waarin de strategie voor de periode 2011-2014 is vastgelegd. Internationalisering is een integraal thema in het stuk dat relevant is voor onderwijs, onderzoek en valorisatie. Het instellingsplan richt zich in het bijzonder op het aantrekken, ontwikkelen en behouden van talent en omvat ambitieuze doelstellingen die het belang van bovengenoemde ontwikkelingen in de dynamiek van het hoger onderwijs en onderzoek reflecteren. Een aantal van deze doelen kan niet gerealiseerd worden zonder gericht in te zetten op het stimuleren van de internationale oriëntatie van de universiteit. Het College van Bestuur heeft daarom besloten een internationaliseringsstrategie te ontwikkelen, met als doel een gestructureerd kader voor internationalisering binnen de UvA neer te zetten. De internationaliseringsstrategie is onder meer een uitwerking van de volgende doelstellingen in het instellingsplan: • Het voorbereiden van studenten op posities in een wereldwijde arbeidsmarkt • De UvA wil wereldwijd de meest getalenteerde studenten aantrekken • De UvA wil zich positioneren als een internationale universiteit, die daarvan ook de consequenties doortrekt in het curriculum, het personeelsbeleid en de ondersteuning • De UvA wil haar onderzoekszwaartepunten wereldwijd zichtbaar maken om zo de aantrekkingskracht op internationale, eminente onderzoekers te vergroten De UvA kiest voor de formulering van een brede institutionele strategie voor internationalisering die past bij haar karakter van grootstedelijke, brede onderzoeksintensieve universiteit. De strategie is primair gericht op kwaliteitsverhoging van het onderwijs en onderzoek en moet bijdragen aan de verdere ontwikkeling van een ambitieuze studiecultuur en onderzoeksomgeving.
strategisch kader internationalisering
3
De hoofddoelstellingen in de internationaliseringsstrategie zijn: 1. Het optimaal opleiden van alle studenten voor een loopbaan in de mondiale arbeidsmarkt 2. Het aantrekken van internationaal toptalent in de UvA-onderwijsprogramma’s, vooral op masterniveau en promotieopleidingen 3. Het versterken van het UvA-profiel in het internationale onderzoekslandschap 4. Het versterken van de internationale identiteit van de UvA Een belangrijk uitgangspunt in het vormgeven van de strategie is de constatering dat internationalisering een horizontaal beleidsterrein is, dat het gehele palet van de kernactiviteiten, (onderwijs, onderzoek en dienstverlening) bestrijkt. Een effectieve internationaliseringsstrategie omvat een integrale benadering voor onderwijs, onderzoek en flankerende terreinen, zoals de bedrijfsvoering en organisatiecultuur. Daarnaast is het essentieel voor een succesvol internationaliseringsbeleid om te investeren in uitstekende dienstverlening voor internationale studenten en onderzoekers die de UvA bezoeken en voor de dienstverlening voor studenten en staf die naar het buitenland willen. In de keuze voor een integrale, dynamische benadering van internationalisering, maakt de UvA gebruik van het concept comprehensive internationalization zoals beschreven in het NAFSA rapport ‘Comprehensive Internationalization: from Concept to Action’1. In dit rapport wordt het concept comprehensive internationalization als volgt gedefinieerd 2: ‘ Comprehensive internationalization is a commitment, confirmed through action, to infuse international and comparative perspectives throughout the teaching, research and service missions of higher education. It shapes institutional ethos and values and touches the entire higher education enterprise. It is essential that it be embraced by institutional leadership, governance, faculty, students, and all academic service and support units. It is an institutional imperative, not just a desirable possibility. Comprehensive internationalization not only impacts all of campus life but the institution’s external frames of reference, partnerships and relations. The global reconfiguration of
1 2
NAFSA, Comprehensive Internationalization: From Concept to Action, 2011 NAFSA 2011, p. 6
4
universiteit van amsterdam
economies, systems of trade, research, and communication, and the impact of global forces on local life, dramatically expand the need for comprehensive internationalization and the motivations and purposes driving it.’
De internationaliseringsstrategie van de UvA beoogt in de volgende opzichten aan te sluiten bij comprehensive internationalization: • Het verankeren van de internationaliseringsstrategie binnen de missie en doelstellingen van het Instellingsplan is een essentiële voorwaarde voor een succesvolle uitvoering. De UvA beschouwt internationalisering als een beleidsterrein dat nauw verbonden is met alle kernactiviteiten van de universiteit. • De kerngedachte binnen de internationaliseringsstrategie is dat internationalisering gericht moet zijn op het verhogen van de kwaliteit van de kernactiviteiten van de UvA: onderwijs, onderzoek en dienstverlening. • De gehele universiteit committeert zich aan deze strategie en de succesvolle implementatie daarvan. Het beleidsterrein internationalisering is horizontaal. Omdat de doelstellingen van de internationaliseringsstrategie de gebieden van onderwijs, onderzoek en dienstverlening beslaan, is het cruciaal dat studenten, staf en medewerkers uit de gehele universiteit actief betrokken worden bij de implementatie van de beleidslijnen voor internationalisering. • De UvA beschouwt internationalisering van de universiteit niet als een project met een vooraf bepaalde einddatum. De UvA wil met deze strategie een beweging in gang zetten die leidt tot de verdere ontwikkeling van een organisatiecultuur waarvan internationalisering een intrinsieke component is. • De UvA hecht aan een goed onderbouwde strategie, maar onderkent tegelijker tijd het belang van het helder definiëren en prioriteren van de concrete acties die hieruit voortvloeien. De internationale strategie omvat daarom naast een contextanalyse en uitwerking van de doelstellingen, ook voorstellen voor actielijnen en een monitoring tool: de internationaliseringsfoto. Deze foto zal na de vaststelling van de strategie jaarlijks geactualiseerd worden om zo inzichtelijk te maken of de doelstellingen behaald worden. Het streven is om dit vanaf het voorjaar 2013 te verbinden met de algehele PDCA-cyclus. • Internationalisering is een dynamisch proces, dat vraagt om een lange termijn visie en gefaseerde implementatie. In dit verband acht de UvA twee zaken van doorslaggevend belang: 1. het borgen van de continuïteit van het internationaliseringsbeleid door stevige verankering binnen de organisatie; 2. flexibiliteit, door veranderingen in de externe context zal het soms nodig zijn onderdelen van de bestaande strategie en doelstellingen aan te passen.
strategisch kader internationalisering
1.
Contextanalyse – trends in de internationalisering van hoger onderwijs en onderzoek
1.1.
Onderwijs
5
Het mondiale hoger onderwijs wordt de laatste decennia geconfronteerd met een spectaculaire toename van studentenaantallen tot een totaal van ongeveer 170 miljoen in 20093. Wereldwijd was er tussen 1990 en 2009 een groei van 160% in het totaal aantal studenten in het hoger onderwijs, dit komt neer op gemiddeld 5% per jaar 4. In dezelfde periode groeide de wereldbevolking in de leeftijd van 18-22 jaar met 1% per jaar, dat betekent dat er een substantiële stijging zichtbaar is in het aandeel van de wereldbevolking dat een opleiding volgt in het hoger onderwijs5. De verwachting is dat binnen Nederland het totaal aantal ingeschreven studenten in het hoger onderwijs zal blijven toenemen en in 2020 (in vergelijking met 2009) zal zijn gestegen met 35% in het WO en 26% in het voltijd HBO.6 Ook binnen de UvA is deze trend zichtbaar in de groei van de studentenaantallen: tussen 2002 en 2010 steeg het aantal studenten met 53%, van 21.468 naar 32.739 7. Het aantal internationale studenten8 groeit wereldwijd relatief sneller dan het totaal aantal studenten (diegenen die in eigen land studeren en internationale studenten) in het hoger onderwijs. In de periode 2000 tot en met 2009 is het aantal internationale studenten wereldwijd toegenomen met 77%9. Deze ontwikkeling onderstreept
3
British Council, The Shape of Things to Come: Higher Education Global Trends and Emerging Opportunities to 2020, 2012, p. 9 [schatting gebaseerd op data van UNESCO] 4 British Council, p. 9 5 British Council, p. 10-11 6 OCW, Kwaliteit in Verscheidenheid Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, juli 2011, p. 8 7 UvA, Profile of the University of Amsterdam, mei 2012, p.2 8 Onder ‘internationale studenten’ vallen zowel diploma-studenten die buiten het land van herkomst studeren als uitwisselingstudenten die tijdelijk buiten het land van herkomst studeren in de context van universitaire samenwerkingsverbanden. 9 OECD, Education at a Glance, 2011, p. 320
6
universiteit van amsterdam
de urgentie voor universiteiten om in dit verband positie te kiezen en te bepalen welk type studenten ze gericht willen aantrekken, bijvoorbeeld in de bachelor of juist vanaf de graduate fase. Dit geldt beslist ook voor een onderzoeksintensieve universiteit als de UvA, waar de internationale instroom van reguliere masterstudenten, na de invoering van het BaMa-systeem in 2002, steeg van 139 in 2003 naar 901 in 2010 (waarvan 107 in de research masters)10. De significante stijging in de vraag naar hoger onderwijs wordt gedreven door een combinatie van demografische en macro-economische beweegredenen en nationale beleidskaders voor onderwijs en onderzoek11. De impact van de opkomende kenniseconomieën als China, India en Brazilië op de groei van het aantal studenten in het hoger onderwijs is enorm en zal, mede vanwege demografische ontwikkelingen en de overheidsstrategieën gericht op de verdere ontwikkeling van onderwijs, onderzoek en innovatie12, in ieder geval tot 2020, verder toenemen. 45% van het totaal aantal studenten in het mondiale hoger onderwijs komt op dit moment uit China, India, de VS en Rusland. Voor wat betreft voornoemde groei in de deelname aan hoger onderwijs, kwam de stijging tussen 2002 en 2009 voor bijna de helft (26 miljoen van de 55 miljoen) uit China en India13. Daarnaast is ook sprake van een sterke toename van de studenten in Brazilië, Indonesië en Turkije.
10
De UvA baseert deze aantallen op de eindejaarscohorten en telt daarbinnen de instroom van unieke internationale studenten (met buitenlandse nationaliteit) die zich voor het eerst voor een bepaalde UvA-masteropleiding inschrijven. 11 British Council, pp. 27-28 12 Zoals China’s National Plan for Medium and Long-term Educational Reform and Development (2010-2020)’, India’s ‘11th Five Year Plan for Education’ en relevante instrumenten als grootschalige beurzenprogramma’s, waaronder het Braziliaanse ‘Science without Borders’ programma om deelname aan het Hoger Onderwijs gericht te stimuleren. 13 British Council, pp. 10-11
strategisch kader internationalisering
7
Japan Uzbekistan Spain Botswana Ireland Trinidad & Tobego Mauritius South Korea Greece Israel Sri Lanka UAE Switzerland Kenya Singapore Zimbabwe Angola Morocco Jordan Ghana Hong Kong Kazakhstan Belarus Nepal France Canada Italy UK Australia Philippines Ethiopia South Africa Poland Thailand Malaysia Germany Iraq Saudi Arabia Egypt Romania Mexico Colombia Ukraine Pakistan Bangladesh Nigeria Vietnam Venezuela Turkey Russia Indonesia Iran Brazil US India China -20,000
0
2,000
4,000
6,000
8,000
10,000 12,000 14,000 16,000 18,000 20,000
000s
Figuur 1. Bron: UNESCO, Oxford, Economics
8
universiteit van amsterdam
Tertiary enrolments (2009, 000s) Other shortlisted countries 17,412 China 29,662 Vietnam1,806 Spain1,821 Nigeria 1,917 Italy 2,032 Venezuela 2,168 Poland 2,174 France 2,201 Germany 2,439 UK 2,447 Thailand 2,447 US 19,372
Egypt 2,616 Mexico 2,759 Philippines 2,761 Ukraine 2,831 Turkey 2,979 South Korea 3,255 Iran 3,411
India 19,058
Japan 3,908 Indonesia 4,948 Brazil 6,152
Russia 9,441
Figuur 2. Bron: UNESCO, Oxford, Economics
De hierboven beschreven wereldwijde groei in studentenaantallen leidt onvermijdelijk ook tot groeiende concurrentie tussen hoger onderwijsinstellingen wereldwijd om de beste studenten en promovendi aan te trekken. De landen die op dit moment het grootste aantal internationale studenten aantrekken zijn de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië, Canada en Duitsland14. Gezien het feit dat een aantal Europese landen, waaronder Nederland, masteropleidingen en PhD-trajecten volledig Engelstalig kunnen aanbieden, is de verwachting dat juist op dit niveau de instroom van masterstudenten en PhD’s
14
British Council, p. 16
strategisch kader internationalisering
9
van binnen en buiten Europa tot 2020 fors zal toenemen. De UvA richt zich voor wat betreft het aantrekken van studenten dan ook hoofdzakelijk op de masterfase (zie ook actielijnen 1.1 en 2.1). Gelet op de combinatie van demografische trends en de verdere kwantitatieve en kwalitatieve uitbreiding van de hoger onderwijssystemen in een aantal opkomende kenniseconomieën, wordt voorspeld dat in 2020 de helft van het aantal studenten in het hoger onderwijs uit China, India, de VS en Indonesië afkomstig zal zijn15. Omdat de groei van het totaal aantal studenten in het mondiale hoger onderwijs tot 2020 ten opzichte van de voorgaande decennia zal dalen tot circa 1,4% per jaar en de grootste hoger onderwijssystemen in 2020 in China, India, de VS, Brazilië en Indonesië te vinden zullen zijn, is de kans groot dat ook de groei van het aantal internationale studenten dat naar Europa en Nederland komt vanaf die periode zal dalen16. Strategieën gericht op het aantrekken van talentvolle studenten en PhD’s uit het buitenland zullen vanaf die periode daarom moeten worden aangepast. Juist masterstudenten en PhD’s uit de landen met grootschalige hoger onderwijssystemen en groeiende voorzieningen voor de kennisinfrastructuur zullen extra kritisch zijn in hun keuze voor studie of onderzoek in het buitenland. Het bestendigen en verstevigen van de internationale reputatie van de UvA dient daarom in de periode voorafgaand aan 2020 hoge prioriteit te krijgen, zodat hier in een gewijzigde context op kan worden voortgebouwd.
15
British Council, pp 28-29 British Council, pp 28-29, de grootte van de hoger onderwijssystemen wordt gemeten op basis van de studentenaantallen. 16
10
universiteit van amsterdam
Global tertiary enrolments (2020) Other shortlisted countries 20,968 China 37,444 Vietnam 1,691 Ukraine 1,804 Italy 1,844 Germany 1,973 Colombia 2,192 UK 2,202 France 2,207 Venezuela 2,354 Bangladesh 2,417 Thailand 2,587 Egypt 2,813 South Korea 2,971 Mexico 3,530 India 27,798
Philippines 3,592 Nigeria 3,614 Iran 3,789 Turkey 3,810 Japan 3,845 Russia 6,304 Indonesia 7,692
US 19,987 Brazil 9,221
Figuur 3. Bron: Oxford Economics
Op Europees niveau heeft het Bologna-proces17 een stevig fundament gelegd voor de ontwikkeling van de European Higher Education Area (EHEA) en is de studentenmobiliteit tussen universiteiten uit deelnemende landen toegenomen. Ook heeft het harmoniseren van de hoger onderwijsstelsels in het Bologna-proces geleid tot een situatie waarin degree-seeking studenten18 uit Europa, maar ook van buiten Europa, uit een groeiend aanbod van opleidingen kunnen kiezen. Belangrijke trends uit het eerste decennium sinds de inceptie
17
Hoofddoel van het Bologna proces, dat gestart is in 1999, is het harmoniseren van het Hoger Onderwijs in de 47 deelnemende landen, in termen van vergelijkbaarheid, compatibiliteit en coherentie. 18 Degree-seeking studenten zijn studenten die een volledige opleiding volgen.
strategisch kader internationalisering
11
van de EHEA zijn: • stijging in implementatie van de BaMa-structuur in bijna alle participerende landen (van 53% van de participerende instituties in 2003 tot 95% in 2010); • invoering en stijging van het gebruik van ECTS en het Diploma Supplement; • ontwikkeling van nationale kaders voor kwaliteitszorg van het hoger onderwijs en accreditatie van instellingen19 • groeiende aandacht voor strategieontwikkeling voor internationalisering door hoger onderwijsinstellingen De Europese Commissie heeft eind 2011 Erasmus for All, het nieuwe programma voor onderwijs en mobiliteit gepresenteerd20. De Commissie zet in op een uitbreiding van de instrumenten (waaronder stimulering van de mobiliteit van degree-seeking masterstudenten door middel van garantstellingen) en het budget, waarvoor in het voorstel een bedrag van 15,2M€ is gereserveerd. Om de uitbreiding van mogelijkheden van inkomende studentenmobiliteit goed te benutten, is het voor de UvA uitermate belangrijk om de bekendheid van haar programma’s in Europees en breder internationaal verband te vergroten (zie ook actielijn 2.4). De wereldwijde arbeidsmarkt wordt steeds internationaler en tegelijkertijd stijgt de vraag naar hoger opgeleid personeel. Universiteiten moeten effectief inspelen op de verder gaande globalisering van de arbeidsmarkt. Het opdoen van buitenlandervaring tijdens de studietijd heeft grote meerwaarde voor de studenten. Uit onderzoek van de Europese Commissie naar de impact van ERASMUSmobiliteit21 blijkt dat studenten die beschikken over buitenland ervaring gemiddeld sneller een eerste baan vinden na hun afstuderen. Het QS Global Employer Survey Report 2011 concludeert dat zes op de tien werkgevers internationale studie-ervaring als een pre beschouwen en onderstreept dat het opdoen van
19
Na de Bologna-verklaring en invoering van het Ba-Ma stelsel was voor veel aangesloten landen reden om een accreditatiestelsel te introduceren. In Nederland werd in 2002 de Nederlandse Accreditatie Organisatie (NAO) opgericht als gevolg van de invoering van accreditatie in het hoger onderwijs, na de ondertekening van een bilateraal verdrag tussen de Nederlandse en Vlaamse ministers van Onderwijs dat voorziet in de totstandkoming van een gezamenlijke accreditatieorganisatie is de NAO veranderd in Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). 20 European Commission, Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the Economic and Social Committee and the Committee of the Regions, The EU Programme for Education, Training, Youth and Sport, November 2011 21 European Commission, External Evaluation of the Impact of Erasmus Mobility on Students’ and Teaching Staff Access to Employment and Career Development, 2006.
12
universiteit van amsterdam
buitenlandervaring steeds belangrijker wordt in het effectief voorbereiden van afgestudeerden op een succesvolle loopbaan22. Deze ontwikkeling illustreert de groeiende urgentie van het versterken van de internationale oriëntatie van het hoger onderwijs, in het bijzonder studieverblijf of stage in het buitenland. Ondanks het belang van internationale studie-ervaring voor studenten neemt het aantal Nederlandse studenten dat kiest voor een verblijf in het buitenland de afgelopen jaren af 23. Ook aan de UvA kiezen momenteel nog te weinig studenten voor studieverblijf in het buitenland en is het zaak om de animo voor het opdoen van internationale ervaring substantieel te vergroten, onder meer door het gericht stimuleren van mogelijkheden voor uitwisseling met buitenlandse partners en short-term mobility als summer schools (zie ook actielijnen 1.2 en 1.3).
1.2.
Onderzoek Wetenschappelijk onderzoek is onlosmakelijk verbonden met de behoefte aan kennisdeling, interactie met peers en toegang tot informatie en middelen. Hierdoor is internationale samenwerking een intrinsieke component van de wetenschapsbeoefening en is het faciliteren van internationale contacten een kerntaak van elke universiteit. In 2012 kunnen we constateren dat het wetenschappelijk onderzoek steeds vaker wordt uitgevoerd binnen internationale samenwerkingsverbanden. Momenteel is meer dan 35% van de wetenschappelijke artikelen die wereldwijd worden gepubliceerd het resultaat van internationale samenwerkingsverbanden, ten opzichte van 2001 is dit een stijging van 10%24. Binnen Nederland is het percentage internationale samenwerkingsverbanden nog hoger: circa 45-50% van de wetenschappelijke output wordt geproduceerd binnen internationale samenwerkingsverbanden25. De Chinese publicatieoutput is in de periode 2002-2010 met 243% gestegen, China is nu de tweede producent ter wereld van wetenschappelijke artikelen, na de VS en is daarmee in 2010 Japan en Europa voorbijgestreefd26. Door gerichte investeringen in het hoger onderwijs en onderzoek in deze landen neemt niet alleen het aantal
22
QS, Global Employer Survey Report 2011: How Employers Value and International Study Experience, 2011, p. 21 23 OCW-VSNU concept beleidsvisie “Internationale Mobiliteit in het Wetenschappelijk Onderwijs” conceptversie 9 mei 24 The Royal Society, Knowledge, networks and nations: Global Scientific Collaboration in the 21st Century, 2011. 25 British Council, p. 22-23
strategisch kader internationalisering
13
afgestudeerden en onderzoekers in kwantitatieve zin toe, er is ook sprake van kwaliteitsverhoging van de onderwijs- en onderzoeksinfrastructuur. Gelet op de absolute omvang van de productie van wetenschappelijke output in de VS en China is de verwachting dat de groei van het aantal academische samenwerkingsverbanden met partners uit deze landen tot en met 2020 flink zal stijgen27. Deze ontwikkeling is niet enkel van belang omdat het illustratief is voor de synergie die kan ontstaan uit internationale samenwerking, maar zeker ook vanwege het feit dat wetenschappelijke output die voortkomt uit internationale verbanden vaker geciteerd wordt en daardoor een hogere impact heeft28. Figuur 4. Global share (by volume of collaboratively produced research articles (2010) Country
United States Uk Germany China France Canada Italy Japan Australia Spain Netherlands Switzerland Sweden South Korea Belgium India Brazil Russia
Total
Total
Collaboration
Citations per
research articles
collaboratively
rate (%)
document (2010)
produced, 2010
produced articles,
(scopus)
2010 (scopus)
502,804 139,683 130,031 320,800 94,740 77,694 73,562 113,246 59,058 64,985 43,214 30,866 26,842 55,546 23,716 71,975 45,189 36,053
143,048 62,061 58,150 47,093 44,092 34,675 30,175 26,828 25,867 25,845 22,087 19,208 14,758 14,359 13,573 12,567 11,004 10,589
document (1996 – 2010)
28.5% 44.4% 44.7% 14.7% 46.5% 44.6% 41.0% 23.7% 43.8% 39.8% 51.1% 62.2% 55.0% 25.9% 57.2% 17.5% 24.4% 29.4%
1.75 1.81 1.76 0.67 1.57 1.72 1.60 1.17 1.60 1.48 2.22 2.38 2.03 1.08 1.95 0.76 0.79 0.60
Bron: Scopus (Elsevier) data, extracted January 2012
26
Citations per
Dialogic & NIFU STEP, Wetenschaps-, Technologie & Innovatie-indicatoren 2011, november 2011. 27 British Council, p. 22-23 28 British Council, p. 22-24 29 British Council, p. 21 [highlights voor ‘the Netherlands’ toegevoegd]
20.18 17.42 15.79 5.66 15.09 17.55 14.45 11.72 16.00 13.12 20.05 21.77 19.09 9.82 17.10 7.27 9.57 5.21
14
universiteit van amsterdam
Kortom, het internationale wetenschapslandschap krijgt steeds meer de vorm van een multipolair landschap, met sterke hubs van onderzoeksgroepen in de VS, Europa en Japan en een groeiend aantal hubs in opkomende kenniseconomieën. Dit betekent ook dat de onderlinge concurrentie tussen universiteiten en onderzoeksinstituten op het mondiale vlak scherper wordt. Een van de manieren van de UvA om haar positie als onderzoeksintensieve universiteit te consolideren en verstevigen, is het opbouwen en versterken van duurzame samenwerkingsverbanden met universitaire partners en onderzoeksinstellingen in China, India, Brazilië en andere opkomende kenniseconomieën. Dit is van groot strategisch belang voor de middellange termijn. Zowel de wetenschap als de samenleving worden in toenemende mate geconfronteerd met vragen en uitdagingen van een mondiaal kaliber, zogenaamde Grand Challenges. Vraagstukken als klimaatverandering, ontwikkeling van duurzaam transport, het bevorderen van duurzaam energieverbruik, voedselveiligheid, grootstedelijke vraagstukken en water management ontstijgen qua omvang en complexiteit de nationale grenzen. Het vinden van antwoorden en oplossingen voor deze kwesties is sterk afhankelijk van krachtenbundeling van onderzoekers, expertise, data en infrastructuur in internationaal verband. De UvA heeft op een aantal van deze onderwerpen uitstekende onderzoeksgroepen en expertise in huis en heeft een goede uitgangspositie om samen met internationale partners substantieel bij te dragen aan onderzoek op thema’s van mondiaal maatschappelijk belang, zoals onderzoek naar duurzame energie dat nu wordt opgezet in het SOLARDAM-project, een samenwerkingsverband tussen UvA, VU en NWO-instituut AMOLF. Een ander voorbeeld is het Centre for Urban Studies, dat zich toelegt op interdisciplinair onderzoek naar socio-economische vraagstukken in de grootstedelijke context die zich kenmerken door grote maatschappelijke relevantie. Het universitaire onderzoek in Nederland wordt steeds afhankelijker van externe financieringsbronnen. Op nationaal en Europees niveau worden competitieve onderzoeksprogramma’s veelal thematisch en programmatisch ingericht. Dit leidt naast schaalvergroting (meer geld en middelen per individueel project) ook tot toename van concurrentie tussen onderzoekers om te kunnen deelnemen aan de beste consortia. De urgentie voor universiteiten om zich stevig te positioneren en hun onderzoeksgroepen gericht te profileren op thema’s waarin zij onderscheidend zijn in internationaal verband, wordt hierdoor versterkt.
strategisch kader internationalisering
2.
15
Doelstellingen De internationale oriëntatie van de UvA is verankerd in haar missie. De missie wordt in het instellingsplan als volgt omschreven: ‘ De UvA is een brede, onderzoeksintensieve universiteit, voortgekomen uit de geschiedenis van Amsterdam, een internationaal georiënteerde academische gemeenschap die zich kan meten met de toonaangevende universiteiten in binnen- en buitenland. De UvA biedt academisch onderwijs aan op alle wetenschapsgebieden en staat open voor alle studenten en medewerkers - ongeacht afkomst, achtergrond of overtuiging - die met volle inzet van eigen talent werken aan de ontwikkeling en overdracht van wetenschappelijke kennis als bron van culturele rijkdom en als basis voor duurzame vooruitgang.’
De UvA heeft zich in haar toekomstvisie in het Instellingsplan ‘Oog voor Talent’ tot doel gesteld om in 2020 een internationaal vooraanstaande plek in te nemen in het wereldwijde landschap van hoger onderwijs en onderzoek. Als een van de leidende onderzoeksintensieve universiteiten van Europa onderkent de UvA bovendien de urgentie en het belang een stevige positionering ten opzichte van de contextuele ontwikkelingen die onder 1 geschetst zijn. De beweging die is ingezet in de internationalisering van het hoger onderwijs en onderzoek kan niet worden teruggedraaid, integendeel. Het belang en de impact van internationalisering zal naar verwachting de komende jaren verder toenemen. De internationaliseringsstrategie biedt kaders om adequaat te reageren en positie te kiezen ten opzichte van de groei van (internationale) studentenaantallen, de intensivering van de internationale onderzoekssamenwerking, Europese ontwikkelingen en het verbeteren van de internationale profilering van de UvA. De vier hoofddoelstellingen uit de inleiding worden in dit hoofdstuk uitgewerkt en verbonden met voorstellen voor gerichte actielijnen.
16
universiteit van amsterdam
Doelstelling 1 Het optimaal opleiden van alle studenten voor een loopbaan in de mondiale arbeidsmarkt Het inzicht dat internationalisering positieve effecten heeft op de onderwijskwaliteit, kennis, innovatie, wetenschap en handelsrelaties, wordt mede dankzij het recente politieke debat over kosten en baten van internationalisering30 steeds breder gedeeld. In- en uitgaande mobiliteit van studenten draagt bij aan het versterken van de internationale oriëntatie van het onderwijs. Dit geldt zowel voor uitwisseling als diplomamobiliteit.31 Ingaande mobiliteit van talentvolle buitenlandse studenten kan een kwaliteitsimpuls geven aan het onderwijs aan de UvA. Door aanwezigheid van buitenlandse studenten in studieprogramma’s en het volgen van (een deel van) de opleiding in het buitenland worden studenten goed voorbereid op een loopbaan in de mondiale arbeidsmarkt. Een internationale samenstelling van studentenpopulaties leidt tot beter ontwikkelde interculturele vaardigheden van alle studenten. Bovendien hebben opleidingen met buitenlandse studenten een hoger studiesucces32 en draagt internationalisering bij aan het vormgeven van een ambitieuze studiecultuur, een van de pijlers in de UvA Onderwijsvisie33. Uitgaande mobiliteit biedt Nederlandse studenten de kans internationale studie-ervaring op te doen, dit is van belang voor hun latere loopbaan op de internationale arbeidsmarkt. Zoals in het vorige hoofdstuk is opgemerkt is het aantal UvA-studenten dat tijdens de studie kiest voor studieverblijf of stages in het buitenland op dit moment veel te laag. In het academisch jaar 2010-2011 gingen er binnen de UvA-brede en facultaire overeenkomsten, Erasmus uitwisselingen 504 studenten op uitwisseling en volgden 58 studenten een Erasmus stage. Deze cijfers laten zien dat er binnen de UvA de komende strategieperiode forse stappen gemaakt kunnen worden in het vergroten van de uitgaande studentenmobiliteit.
30
OCW, Kamerbrief Kosten en baten van internationalisering in het hoger onderwijs, 16 mei 2012. In geval van uitwisseling volgen studenten een aantal vakken en/of modules aan een buitenlandse partnerinstelling, terwijl zij ingeschreven blijven bij de eigen universiteit. Zij betalen hiervoor geen collegegeld aan de partnerinstelling, omdat de uitwisseling valt binnen samenwerkingsovereenkomsten tussen de betrokken instellingen. Diplomamobiliteit houdt in dat studenten een volledige opleiding in het buitenland volgen, of dat buitenlandse studenten een volledige opleiding in Nederland volgen en hiervoor collegegeld betalen. 32 Dit is aangetoond in recente cijfers van DUO en ROA, bron: “Internationale Mobiliteit in het Wetenschappelijk Onderwijs” conceptversie 9 mei 31
33
UvA, Onderwijsvisie, september 2012
strategisch kader internationalisering
17
Gericht investeren in de internationalisering van het curriculum en de leeromgeving, vooral op graduate niveau, is daarom essentieel voor het optimaal opleiden van studenten en het aanleren van internationale competenties. Op dit moment zijn 58 van de in totaal 134 masteropleidingen volledig Engelstalig en bieden veel programma’s Engelstalige tracks en modules aan. Dit is een goede basis om het aanbod te verder te verbreden zodat de meerderheid van de masterstudenten de kans krijgen om deel te nemen aan onderwijs dat wordt aangeboden in een internationale leeromgeving. De UvA zal in de verdere ontwikkeling van de internationale leeromgeving ook bekijken hoe ICT middelen gericht kunnen worden ingezet voor internationale doelgroepen. Hierbij wordt onder meer gedacht aan de ontwikkeling van digitale afstandsmodules voor aankomende internationale masterstudenten. Dit betreft naast remediërende afstandsmodules voor (internationale) masterstudenten ook interactieve afstandstrajecten gericht op acculturatie en academische binding. Deze implementatielijnen worden uitgewerkt in de UvA-beleidsnotitie ‘ICT in de veranderende Onderwijsleeromgeving’. Mogelijkheden om te sturen op de kwaliteit van instroom van internationale studenten zijn essentieel voor het garanderen van een goede kwaliteit van de international classrooms aan de UvA. EU-studenten hebben bij aantoonbaar voldoende vooropleiding dezelfde toelatingsrechten als Nederlandse studenten. Hierdoor is selecteren alleen mogelijk bij internationale studenten van buiten de EU, harde selectiecriteria in dit verband zijn de kwaliteit van de vooropleiding en de Engelse taalvaardigheid (bijvoorbeeld scores in IELTS of TOEFL-toetsen). Mede met het oog op de mogelijke toename van instroom van buitenlandse studenten, zowel uit de opkomende kenniseconomieën als bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk (na de forse verhoging van collegegelden), juicht de UvA de aangekondigde verruiming van mogelijk-heden tot selectie34 met het oog op kwaliteitsverhoging toe. Docenten spelen een instrumentele rol in het daadwerkelijk vormgeven van de internationale leeromgeving. De UvA staat positief tegenover faculteiten die ervoor kiezen om in het docentprofiel naast de vereiste basiskwalificatie ook aanvullende competenties op te nemen, waaronder een internationale oriëntatie.
34
OCW, Kamerbrief Kosten en baten van internationalisering in het hoger onderwijs, 16 mei 2012, p.4
18
universiteit van amsterdam
De kwalitatieve en kwantitatieve uitbreiding van instrumenten die de internationale oriëntatie van het hoger onderwijs stimuleren, waartoe ook het aanbieden van joint degrees35 (mits ontwikkeld met kwalitatief goede partners) gerekend kan worden, zet gestaag voort. De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) heeft in 2011 een bijzonder (kwaliteits)keurmerk internationalisering ontwikkeld en een certificaat internationalisering, dat mogelijk ook door het Europees consortium voor Accreditatie zal worden overgenomen36. Binnen de UvA hebben de opleidingen LLM International Criminal Law, LLM European Private Law en LLM International and European Law het bijzonder kenmerk internationalisering ontvangen en de opleiding LLM International Criminal Law daarnaast ook het certificaat internationalisering. Deze instrumenten kunnen, mits doelgericht en systematisch ingezet, een kwaliteitsimpuls geven aan het onderwijs en dragen bij aan het vergroten van aandacht voor leeruitkomsten die verband houden met het opdoen van interculturele competenties. In vervolg op de toekenning van de NVAO-keurmerken is de Faculteit der Rechtsgeleerdheid gestart met een pilot gericht op het verwerven van interculturele competenties voor de masters International and European Law (alle trajecten), European Private Law, en European and International Labour Law. De pilot zal worden geëvalueerd en daarna kan bekeken worden of een dergelijk initiatief navolging kan vinden bij de andere faculteiten. Naast de investering in de internationale leeromgeving op graduate niveau, onderkent de UvA het belang van het opdoen van internationale competenties op undergraduate niveau. De UvA is een voorstander van het verruimen van mogelijkheden voor het aanbieden van volledig Engelstalige bachelorprogramma’s. Omdat het op dit moment in de Nederlandse wet- en regelgeving (nog) niet mogelijk is uitsluitend volledige Engelstalige bachelorprogramma’s aan te bieden37, is de instroom van buitenlandse studenten in de bachelorfase veel lager dan in de masterfase. Het opdoen van buitenlandse studie-ervaring voor
35
In Nederland is het aanbieden van joint degrees sinds de inwerkingtreding van de Wijziging van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek op 1 juli 2010 mogelijk. Zie ook onder doelstelling 3, met betrekking tot Joint PhDs. 36 OCW, 2011, p. 23. 37 Indien een bacheloropleiding volledig Engelstalig wordt aangeboden, moet deze een Nederlandstalig equivalent hebben. Alleen als er overtuigende redenen zijn om een bacheloropleiding volledig Engelstalig aan te bieden, worden hier uitzonderingen voor gemaakt. Dit is het geval bij het Amsterdam University College en andere vergelijkbare bacheloropleidingen in Nederland.
strategisch kader internationalisering
19
bachelorstudenten kan daarom het best gerealiseerd worden door een onderdeel van de studie in het buitenland te volgen. Op dit moment is het aantal studenten dat studie-ervaring in het buitenland opdoet nog veel te laag. De UvA zal deze mogelijkheid gericht stimuleren onder haar bachelorstudenten, onder andere op de volgende manieren: • Door de curriculum herziening die sinds het academisch jaar 2011-2012 van kracht is38, is er in de bachelorfase in het ‘minorblok’ ruimte voor studie verblijf of stage in het buitenland binnen het onderwijsprogramma. Deze ruimte kan uitstekend worden benut om een semester bij een van de buiten landse partnerinstellingen te volgen of een stage bij een bedrijf of organisatie in het buitenland te doen. Door het buitenlandverblijf in dit minorblok te plannen, neemt het risico op studievertraging af en in de meeste gevallen zijn er tussen de UvA en de samenwerkingspartner afspraken over erkenning van studiepunten. • De UvA gaat onderzoeken of buitenlandervaring voor specifieke groepen studenten gericht kan worden gefaciliteerd, hierbij wordt in eerste instantie gedacht aan honoursstudenten. • De UvA streeft ernaar de buitenlandervaring voortaan altijd op het diploma supplement te vermelden. • Om het niveau van Engelse taalvaardigheid van studenten die op uitwisseling gaan of die willen instromen in international classrooms te borgen, biedt de UvA de mogelijkheid om facultatief deel te nemen aan een IELTS-test.39 Een essentiële voorwaarde voor het bevorderen van in- en uitgaande studentenmobiliteit is een breed palet van duurzame samenwerkingsverbanden tussen de UvA en internationale partners. De UvA beschikt over een groot aanbod van mogelijkheden voor studieverblijf, stages en summer schools in het buitenland voor bachelor- en masterstudenten. Op universitair niveau zijn samenwerkingsovereenkomsten gesloten met ruim 50 partneruniversiteiten buiten Europa, waaronder uitstekende instellingen in de Verenigde Staten, Canada, Australië, China, India, Japan en Zuid-Afrika. Uitwisseling binnen Europa, onder andere
38
In 2011-2012 heeft de UvA een curriculum herziening ingevoerd en wordt UvA-breed met het 8-8-4 systeem gewerkt. In dit systeem is in de bachelor in het 5e semester een ‘minor blok’ opgenomen dat gebruikt kan worden voor studieverblijf in het buitenland, het volgen van honours programma’s of het volgen van een minor van een andere opleiding. 39 In 2011 hebben 244 studenten deelgenomen en hun gemiddelde score was vrij hoog, namelijk een 7,7.
20
universiteit van amsterdam
Erasmusuitwisseling wordt op facultair niveau geregeld. Het aanbod van de tientallen partnerinstellingen per faculteit is te vinden op de digitale wereldkaart: www.wereldkaart-uva.nl Het belangrijkste verschil tussen de overeenkomsten op centraal en facultair niveau is dat centrale overeenkomsten mogelijkheden bieden voor alle UvAstudenten en facultaire overeenkomsten alleen toegankelijk zijn voor studenten van de desbetreffende faculteit. De UvA kiest voor centrale overeenkomsten indien de partnerinstelling van vergelijkbare of hogere kwaliteit is dan de UvA én er vanuit meerdere faculteiten interesse is in samenwerking. Partners uit de netwerken de League of European Research Universities (LERU) en Universitas21 (U21) komen zonder meer in aanmerking voor samenwerking op universitair niveau40. Een actueel overzicht van de UvA brede overeenkomsten is te vinden in bijlage 1. In de nabije toekomst richt de UvA zich op het beter benutten van bestaande samenwerkingsverbanden met hoogwaardige partners, bijvoorbeeld door de afspraken over de cohorten studenten die jaarlijks binnen overeenkomsten kunnen worden uitgewisseld te vergroten. Bovendien zal er met deze prioritaire partners worden bekeken of de compatibiliteit tussen de curricula van de UvA en de partners kan worden vergroot, zodat de kwalitatieve uitkomsten per uitwisselingsovereenkomst toenemen. In dit verband zal in eerste instantie worden bekeken of de UvA met haar preferred partners uit LERU en U21 afspraken kan maken over de compatibiliteit en faciliteiten die soft landing van de studenten bij deze partners bevorderen. In LERU verband wordt momenteel een position paper gericht op internationale curricula en studentenmobiliteit voorbereid met aanbevelingen gericht op het verhogen van de kwaliteit, compatibiliteit en impact van studentenmobiliteit door uitwisseling en ontwikkeling van joint programmes41. In aanvulling op de mogelijkheden voor instroom van degree-seeking studenten in de onderwijsprogramma’s en de mogelijkheden voor uitwisselingsstudenten om onderwijs aan de UvA te volgen, bieden verschillende faculteiten van de UvA ook summer schools aan (zie bijlage 3). Summer schools zijn zomercursussen die gericht zijn op internationale studenten, PhD’s en mid-career
40
De samenwerking met LERU en U21 komt ook onder doelstellingen 2, 3 en 4 aan bod. LERU, Draft Paper on International Curricula and Student Mobility (final paper forthcoming end of 2012)
41
strategisch kader internationalisering
21
professionals die de zomerperiode willen gebruiken om aanvullende cursussen te volgen buiten het reguliere curriculum van de eigen opleiding om. Summer schools zijn een uitstekend instrument om inkomende mobiliteit van ambitieuze buitenlandse studenten te bevorderen. Bovendien biedt het de UvA de kans om haar visitekaartje af te geven aan deze groep ambitieuze studenten die mogelijk in een latere fase (bijvoorbeeld voor masterprogramma’s of promotietrajecten) zouden kunnen terugkeren bij de UvA. De UvA biedt al jaren succesvolle zomerprogramma’s aan gericht op diverse interdisciplinaire thema’s waarin het UvA-onderzoek en - onderwijs onderscheidend is. Omdat het brede aanbod van zomerprogramma’s voor studenten en PhD’s op dit moment niet als een coherent geheel wordt gepresenteerd, laat de UvA kansen liggen. Zo kan door een stevige UvA-brede promotie van het gehele aanbod de bekendheid van deze programma’s en de UvA in binnen- en buitenland flink worden vergroot, daarnaast biedt bundeling van het aanbod ook intern mogelijkheden voor het delen van capaciteit, expertise en infrastructuur. Het CvB heeft daarom het voornemen om een coherent aanbod van zomer-programma’s te ontwikkelen dat in de zomer van 2013 gepresenteerd wordt. Naast de samenwerking met universiteiten in het buitenland is de UvA is lid van de koepel Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland (NWIB) en treedt op als penvoerder van de instituten in Athene en St Petersburg. Studenten en medewerkers van de UvA kunnen voor studie of onderzoek verblijven aan alle instituten die zijn aangesloten bij de NWIB-koepel. Naast Athene en St. Petersburg zijn dit Rome, Florence, Rabat, Cairo, Ankara en Istanbul42. Een overzicht van de instituten is opgenomen in bijlage 2. Actielijnen:
1.1
42
Op graduate niveau geeft de UvA prioriteit aan het uitbreiden en optimaliseren van het aanbod van international classrooms (bestaande uit volledige Engelstalige masteropleidingen en Engelstalige tracks binnen masteropleidingen). Het aanbod van Engelstalige masterprogramma’s wordt substantieel uitgebreid van ca. 45% naar 75% in 2014. De UvA zal in deze context meer aandacht besteden aan het definiëren en analyseren van leeruitkomsten die betrekking hebben op interculturele
Zie ook de website van NWIB: http://www.ru.nl/nwib/
22
universiteit van amsterdam
competenties. De UvA bouwt voort op de ervaring van de opleidingen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid die van de NVAO het bijzonder keurmerk en/of certificaat internationalisering hebben ontvangen en stimuleert andere faculteiten om aanvragen voor een bijzonder keurmerk in te dienen. Na evaluatie van de lopende pilot gericht op het verwerven van interculturele competenties zal worden bekeken of een dergelijke cursus ook bij andere faculteiten kan worden geïmplementeerd. 1.2 Op undergraduate niveau zet de UvA in op een toename van de uitgaande studentenmobiliteit. Streven is om stapsgewijs een substantiële verhoging van uitgaande studentenmobiliteit naar 10% in 2014 en 20%43 in 2020. De UvA stimuleert de uitgaande mobiliteit op verschillende manieren: studenten in de bacherlorfase zullen gericht worden gestimuleerd om de ruimte in het minor blok te benutten voor studieverblijf in het buitenland; de UvA onderzoekt of buitenlandverblijf voor sommige groepen studenten, zoals deelnemers aan honourstrajecten gericht kan worden gestimuleerd; buitenlandervaring wordt voortaan altijd op het diplomasupplement vermeld; en de UvA biedt de mogelijkheid om deel te nemen aan een IELTS-test. 1.3 De UvA inventariseert en verbetert het aanbod van mogelijkheden voor studentenuitwisseling in brede zin, inclusief long-term en short-term mobility. Doel is dat de UvA in 2014 een coherente portfolio heeft ingericht met instrumentarium gericht op het stimuleren van in- en uitgaande mobiliteit voor studenten. Uitgangspunten zijn het streven naar 1) het versterken van samenwerkingsrelaties met kwalitatief hoogwaardige partnerinstellingen en het afbouwen van relaties met partners van minder hoge kwaliteit, vooral als er sprake is van ‘slapende overeenkomsten’; 2) het streven naar compatibiliteit van de onderwijsprogramma’s en modules van de UvA en partnerinstellingen, zodat de vakken die studenten volgen passen in het curriculum en voorkomen wordt dat tijdverlies ontstaat; 3) het beter benutten van mogelijkheden voor studentenmobiliteit die het lidmaatschap van het mondiale netwerk Universitas21 biedt; 4) een goede balans tussen institutionele en facultaire partners. 1.4 De UvA heeft zich tot doel gesteld om vanaf de zomer van 2013 het bestaande aanbod van zomerprogramma’s stapsgewijs te bundelen tot een
43
Dit percentage komt overeen met de doelstelling voor 2020 in het Bologna proces. Onder uitgaande studentenmobiliteit wordt verstaan: studieverblijf in het buitenland (‘semester abroad’ of ‘summer school’), stage in het buitenland, deelname aan internationale studentenconferenties, zoals die van U21.
strategisch kader internationalisering
23
coherent aanbod onder een gezamenlijke UvA Summer School-paraplu. Op korte termijn is het doel om in de aanloop naar de zomer van 2013 de bestaande zomerprogramma’s in een gestroomlijnd aanbod gezamenlijk te presenteren en in de markt te zetten, bijvoorbeeld door het inrichten van een UvA Summer School website en een tailor-made marketing- campagne. De doelstelling voor de middellange termijn is het ontwikkelen van de UvA Summer School tot een strategisch instrument voor het stimuleren van short-term student mobility, dat kan worden ingezet om specifieke doelstellingen uit het instellingsplan te realiseren, waaronder het aantrekken van internationaal toptalent voor de graduate fase (master en PhD). Doelstelling 2 Het aantrekken van internationaal toptalent in de UvA onderwijsprogramma’s, vooral op masterniveau en binnen promotieopleidingen De UvA is zich goed bewust van de belangwekkende trends in het mondiale hoger onderwijs, vooral de significante toename van studenten wereldwijd. Omdat de UvA haar positie als onderzoeksintensieve universiteit in de Europese top wil bestendigen, is het cruciaal om, juist in deze veranderende context, wereldwijd de meest getalenteerde studenten aan te trekken44. De UvA zet daarom in op een substantiële toename van de instroom van internationale masterstudenten in 2014 zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin. Het aantrekken van talent betekent daarom vrijwel automatisch dat de UvA voor de uitdaging staat om juist ook internationaal top talent aan zich te binden, zowel in het onderwijs als onderzoek. Het belang van de UvA als broedplaats voor talent reikt verder dan enkel de binding aan de academische gemeenschap binnen de UvA: creatieve en ondernemende studenten en wetenschappers zijn essentieel voor de ontwikkeling van de regio Amsterdam als hotspot voor innovatieve en creatieve ideeën, culturele hoofdstad en ideale vestigingsplaats voor (internationale) ondernemers en vrij denkend jong talent. Natuurlijk wil de UvA dat internationale studenten en onderzoekers in de eerste plaats voor de UvA kiezen vanwege de uitstekende reputatie van het onderzoek en (internationale) onderwijsprogramma’s. Maar gelet op de groeiende concurrentie
44
UvA, Oog voor Talent Instellingsplan 2011-2014, p. 21.
24
universiteit van amsterdam
tussen nationale en internationale universiteiten in het werven van de crème de la crème van de talentvolle (master) studenten en jonge onderzoekers in de internationale markt, is een gericht beleid met bijbehorende middelen onmisbaar. Het is interessant op te merken dat het percentage internationale onderzoekers in de promotieopleidingen binnen de UvA fors hoger is dan in de masterfase, namelijk 44% tegenover 19,2%. Hoewel dit verschil deels verklaard kan worden door het feit dat vrijwel alle promotietrajecten volledig in het Engels kunnen worden voltooid, tegenover iets minder dan de helft van de masterprogramma’s, wijst dit erop dat er ruimte is om de bekendheid van de masterprogramma’s onder internationale doelgroepen te verbeteren. Gelet op de demografische ontwikkelingen en de investeringen in hoger onderwijs en onderzoek die opkomende kenniseconomieën als China, India en Brazilië tot zeer belangwekkende spelers hebben gemaakt, wordt in dit verband de samenwerking met bestaande en nieuwe partners in deze landen versterkt (zie ook actielijn 3.3). Daarnaast hecht de UvA groot belang aan de verdere ontwikkeling van samenwerkingsverbanden met haar partners in de netwerken LERU en U21, evenals de langjarige partnerinstellingen uit de VS. Het effectief benutten van beurzenprogramma’s en subsidies gericht op excellente masterstudenten en early career researchers zijn van essentieel belang in het aantrekken van internationaal toptalent. Niet alleen bieden beurzenprogramma’s deze doelgroep een aantrekkelijk perspectief op de mogelijkheid om hun eventuele verblijf aan de UvA te kunnen financieren met deze middelen, het aanbieden van zowel eigen beurzenprogramma’s als de mogelijkheden aanspraak te maken op nationale (Vernieuwingsimpuls) en Europese programma’s (ERC, Marie Curie en Erasmus Mundus) kunnen een hefboomeffect hebben op het vergroten van de zichtbaarheid en aantrekkelijkheid van de UvA voor jong talent. Op dit moment biedt het Amsterdam Merit Scholarship Programme (AMS) uitmuntende internationale masterstudenten (en bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde ook bachelorstudenten) de mogelijkheid om een deel van hun opleiding aan de UvA te financieren door middel van beurzen. Na de recente afschaffing van het succesvolle Huygens Scholarship Programme (HSP) door de Nederlandse overheid, heeft de UvA besloten het aanbod van ‘eigen’ beurzen voor internationale UvA studenten uit te breiden en wordt een nieuw beurzenprogramma ontwikkeld onder de werktitel Amsterdam Excellence Scholarships (AES). Voor jonge onderzoekers is het van grote meerwaarde om tijdens de start van hun onderzoeksloopbaan te worden blootgesteld aan een internationale onder-
strategisch kader internationalisering
25
zoeksomgeving. Juist deze nieuwe generatie onderzoekers zal in hun latere loopbaan in een omgeving werken waarin nationale grenzen steeds meer tot het verleden behoren en onderzoek vanzelfsprekend plaatsvindt in de internationale samenwerkingsverbanden. De UvA heeft daarom besloten om deel te nemen in de Joint PhD programma’s van U21 en de LERU. Binnen deze programma’s kunnen promovendi een joint doctorate behalen door hun promotieonderzoek uit te voeren bij twee deelnemende partnerinstellingen. Deelname aan deze programma’s draagt bij aan het aantrekken van jonge onderzoekers die ervoor kiezen hun promotieonderzoek te doen aan twee universiteiten die partner zijn van U21 of de LERU. Een gunstig neveneffect van joint doctorate-trajecten is de intensivering van contacten en samenwerking tussen de betrokken onderzoeksgroepen van de partneruniversiteiten. Een doelgerichte internationale marketing- en wervingsstrategie is noodzakelijk om de substantiële groei van instroom van internationale masterstudenten te realiseren. Het in de markt zetten van de UvA-onderwijsprogramma’s, summer schools en beurzenprogramma’s dient daarom hoge prioriteit te krijgen bij Bureau Communicatie en de facultaire communicatieafdelingen. Daarnaast wordt in 2013-2014 door de Programmaraad ICT & Onderwijsvernieuwing (ICTO Programmaraad) een tweetal projecten gestart gericht op studievoorlichting voor aankomende (internationale) studenten door middel van Open Educational Resources. Het betreft het project Open Online Video, waarbij de UvA iTunes U en Youtube EDU zal inzetten als ‘etalagekanalen’ en het project Engelstalige Studiewijzer Masteropleidingen, gericht op studievoorlichting op afstand.45 Actielijnen:
2.1 Het streven is de instroom van internationale masterstudenten substantieel te vergroten tot gemiddeld 25% in 2014, hetgeen neerkomt op een forse groei ten opzichte van 2011 (19,2%). 2.2 De UvA ontwikkelt een aantrekkelijk palet aan beurzenprogramma’s voor internationale masterstudenten gericht op het aantrekken van internationaal top talent, zoals het nieuwe programma Amsterdam Excellence Scholarships (AES - werktitel). Daarnaast zal de UvA trachten optimaal gebruik te maken van beurzen en subsidieprogramma’s voor
45
Deze projecten worden uitgewerkt in de implementatielijnen van de UvA beleidsnotitie ‘ICT in een veranderende onderwijsleeromgeving’ die eind 2012 wordt vastgesteld.
26
universiteit van amsterdam
internationale studenten en jonge onderzoekers in binnen- en buitenland. 2.3 De UvA zet in op handhaving van het percentage internationale promovendi (momenteel 44%). De UvA neemt deel aan de Joint PhD-schemes van U21 en de LERU. Het U21 Joint PhD-programma is al operationeel en het LERU-programma zal op korte termijn gelanceerd worden. 2.4 De UvA ontwikkelt een internationale marketing en wervingsstrategie die aansluit bij dit strategisch kader internationalisering en wordt uitgevoerd door Bureau Communicatie in nauwe samenwerking met de facultaire communicatieafdelingen. Daarnaast start de UvA in 2013-2014 projecten waarin Open Educational Resources worden ingezet voor studievoor lichting voor aankomende internationale studenten. Doelstelling 3 Het versterken van het UvA-profiel in het internationale onderzoekslandschap en het bevorderen van aansluiting van excellente onderzoeksgroepen bij de mondiale top en sterke partners in opkomende kenniseconomieën De UvA is in 2008 gestart met het clusteren van haar excellente onderzoeksgroepen in vijftien onderzoekszwaartepunten, om zo de kracht van het universitaire onderzoek te bundelen en het schaarse onderzoeksgeld geconcentreerd in te zetten. Binnen de zwaartepunten werken excellente onderzoekers samen aan onderzoeksthema’s waarmee de UvA zich internationaal wil profileren. Kenmerkend voor de zwaartepunten is het multidisciplinaire karakter, deze multidisciplinariteit is een grote stimulans gebleken voor het organiseren van succesvolle interfacultaire samenwerking tussen onderzoeksgroepen. Bovendien heeft het zwaartepuntenbeleid een impuls gegeven aan samenwerkingsverbanden met onderzoeksinstituten en kennisinstellingen buiten de UvA, onder andere in Europees verband. De UvA zet de komende periode in op verdere verdieping en clustering van de onderzoekszwaartepunten in zeven profielthema’s46. De UvA streeft hierin naar een integrale aanpak van fundamenteel wetenschappelijke en maatschappelijke vragen. Onderstaande tabel geeft inzicht in de aansluiting van de UvA thema’s bij de onderzoeksagenda van onder andere de EU in Horizon 2020, het nieuwe Kaderprogamma voor onderzoek en innovatie (zie ook hieronder).
46
UvA, Profile of the University of Amsterdam, mei 2012
strategisch kader internationalisering
27
Climate action, resource and raw materials
Chemie
Secure, clean and efficient energy
Energie Water
Food security, sustainainable agriculture, marine and maritime research and bio-economy
Tuinbouw en argo food
Flowers and Food
Health, demographic change and wellbeing
Life sciences
Red life sciences
High Tech
ICT
Logistiek
Logistics and trade
Creatieve industrie
Creative industry
Financiële sector
Financial and commercial services
Inclusive, innovative and secure societies
Smart, green and integrated transport
Tourism and congresses
Sustainable World
Fundamentals of Natural Science
Communication and Information
Globalization, Identity, Inequality and Urban Enviroment
Cognition, Socio-Economic Behaviour and Neuroscience
Economic Board Amsterdam
Human Health
Horizon 2020
EL&I top sector
Transnational Law and Governance
Figuur 5. verbinding UvA onderzoeksthema’s met Europese, nationale en regionale prioriteiten
28
universiteit van amsterdam
De Europese Commissie heeft eind 2011 haar plannen en ambities voor de opvolger van het Zevende Kaderprogramma van de Europese Commissie (KP7), genaamd Horizon 2020 gepresenteerd47. Horizon 2020 bestaat uit drie pilaren: Excellent Science (hieronder valt de European Research Council), Better Society (hieronder vallen de grote maatschappelijke uitdagingen48) en Competitive Industries (publiek-private samenwerking). Uit het voorstel blijkt dat de Europese Commissie inzet op een forse verhoging van het budget voor onderzoek en innovatie tot € 80 miljard. Deze verhoging komt voor een deel ten goede aan de uitbreiding van de European Research Council, waarvoor een bedrag van ruim € 13 miljard is voorgesteld, een toename van 77% ten opzichte van het ERC-budget onder KP7 van € 7,5 miljard. Voor Nederlandse universiteiten zijn de beschikbare middelen in Europese programma’s inmiddels van groter belang dan de middelen die via NWO en ander nationale onderzoeksfinanciers worden verdeeld. Mede dankzij de clustering van het onderzoek in zwaartepunten en thema’s heeft de UvA een uitstekende uitgangspositie om uit de laatste calls in KP7 en vanaf 2014 uit de calls in Horizon 2020 financiering te verwerven voor grote projecten, zowel voor excellente individuele onderzoekers als consortia. De UvA zal in dit verband actief deelnemen aan de lobby richting de Europese Commissie met betrekking tot de definitieve vormgeving van Horizon2020. De UvA doet dit met haar partners in de League of European Research Universities (LERU)49 en in de nationale context via de VSNU, zo heeft de UvA in het voorjaar van 2012 actief bijgedragen aan het opstellen van een gezamenlijke EU strategie in VSNU-verband50. De LERU heeft met de Europese Commissie overeenstemming bereikt over een memorandum of understanding ten aanzien van de realisatie van de European Research Area (ERA) dat in de zomer van 2012 door Commissioner Marie Geogeghan-Quinn en de Secretary General, professor Kurt Deketelaere van de LERU ondertekend. De UvA committeert zich aan de intenties die in deze MoU door de LERUleden zijn vastgelegd. Zo heeft de UvA, in lijn met de bepalingen in deze MoU,
47
European Commission, Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the Economic and Social Committee and the Committee of the Regions, Horizon 2020 - the Framework Programme for Research and Innovation, November 2011 48 Onder de Grand Societal Challenges vallen de volgende thema’s: Health, Demographic Change and Wellbeing; Food Security, Sustainable Agriculture and the Bio-economy; Social, Clean and Efficient Energy; Smart, Green and Integrated Transport; Climate Action, Resource Efficiency and Raw Materials; Inclusive, Innovative and Secure Societies. 49 De UvA inzet in het LERU-netwerk komt onder doelstelling 4 uitgebreid aan de orde. 50 Op uitnodiging van de VSNU participeerde de UvA in de ad-hoc werkgroep Europa-strategie.
strategisch kader internationalisering
29
besloten om het HR Excellence in Research-logo aan te vragen bij de Europese Commissie (zie ook actielijn 4.5). Naast bijdragen aan de lobby en beleidsvoorbereiding van Horizon 2020, beschikt de UvA over uitstekende faciliteiten voor advies en begeleiding van onderzoekers in het voorbereiden en schrijven van subsidieaanvragen in Europees verband. Bureau Kennistransfer (BKT) heeft een team dat zich volledig richt op advisering van onderzoekers rondom (nationale, Europese en internationale) onderzoeksubsidies. Gelet op de uitbreiding van de instrumenten in Horizon 2020 zal de vraag naar dergelijke ondersteuning binnen de UvA in de nabije toekomst toenemen. Naast de Kaderprogramma’s bestaan er binnen de EU ook andere instrumenten waar middelen voor onderzoek uit kunnen worden verkregen. Zo zijn de middelen voor onderzoeksinfrastructuur ondergebracht bij het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). In de Randstad hebben de vier provincies en de vier grote steden een geïntegreerd programma opgesteld, Kansen voor West, dat tot doel heeft om de concurrentiekracht van deze regio te versterken door middel van investeringen in innovatie, research & development, kennisuitwisseling en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt51. Ter voorbereiding op het opstellen van een vervolg op het bestaande programma, voor de periode 2014-2020, wordt op dit moment geïnventariseerd binnen welke thema’s sprake is van gezamenlijke interesse onder de zes Randstad-universiteiten52. De UvA heeft geparticipeerd in de werkgroep die hierover in de zomer 2012 advies heeft uitgebracht aan de Management Autoriteit Kansen voor West. De UvA onderkent het strategisch belang van samenwerking met partners in de opkomende kenniseconomieën, vanwege de grootschalige investeringen in het hoger onderwijs en onderzoek in deze landen neemt de kwaliteit van de universiteiten en onderzoeksinstellingen gestaag toe. De UvA zal daarom in de lopende strategieperiode onderzoekssamenwerking met partneruniversiteiten in China, India en Brazilië gericht stimuleren. Omdat de verschillen tussen deze landen en regio’s groot zijn, vereist dit maatwerk en zal worden ingezet op de ontwikkeling van gerichte strategieën per land. Uitgangspunt in het bepalen van
51
In de huidige looptijd van Kansen voor West hebben onder andere het Spinoza Center en Matrix VI op het Amsterdam Science Park financiering ontvangen. 52 De Randstad universiteiten zijn: Erasmus Universiteit Rotterdam, Technische Universiteit Delft, Universiteit Leiden, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit Amsterdam.
30
universiteit van amsterdam
de themakeuze in deze strategieën zijn de UvA zwaartepunten en profielthema’s en de mogelijkheden om synergie te vinden met partnerinstellingen en organisaties uit deze landen. Zo zet de UvA in de samenwerking met India in op het thema ‘socio-economische complexiteit van grootstedelijke gebieden’. Voor dit thema is India een unieke bron van data en expertise, Mumbai vanwege de sociaaleconomische kennis en Bangalore vanwege de grote capaciteit voor ICTtoepassingen en Computational Science-onderzoek. De keuze om gericht te investeren in het versterken en opbouwen van onderzoekssamenwerking met China, India en Brazilië sluit zowel op nationaal als in de Amsterdamse context uitstekend aan op strategische keuzes die gemaakt zijn door onder andere de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Gemeente Amsterdam53. NWO heeft de programma’s voor bilaterale samenwerking met China in de context van het gezamenlijk China beleid met de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) fors uitgebreid met jaarlijkse thematische calls for proposals voor Chinees-Nederlandse onderzoeksprojecten54. NWO heeft gekozen voor een vergelijkbare opzet in de samenwerking met India en start naar verwachting eind 2012 met een eerste gezamenlijk thematisch onderzoeksprogramma met Brazilië. Het is in het UvA-beleid niet de bedoeling het aantal overeenkomsten met partners in deze landen in kwantitatieve zin substantieel uit te breiden. Nieuwe overeenkomsten worden enkel gesloten als er voor meerdere disciplines kansrijke nieuwe samenwerkingsprojecten kunnen worden gestart, waarvoor een formele afspraak noodzakelijk is (bijvoorbeeld voor het verwerven van financiering uit onderzoekssamenwerkingsprogramma’s). Er wordt vooral ingezet op betere benutting van bestaande relaties met samenwerkingspartners. Hieronder volgt een overzicht van de huidige institutionele UvA-partners in China, India en Brazilië.
53
De Gemeente Amsterdam zet in haar buitenlandbeleid (op het terrein van het versterken van relaties met zustersteden en acquisitie van buitenlandse bedrijven) gericht in op China en India en heeft hiervoor speciale China en India Desks ingericht. Voor 2013 staat een grote missie naar Brazilië op het programma. Onder doelstelling 4 wordt verder ingegaan op de internationale profilering van de UvA in samenwerking met de Gemeente Amsterdam. 54 Voor een overzicht van bilaterale onderzoeksprogramma’s tussen Nederland en China zie: http://www.knaw.nl/Pages/DEF/27/257.bGFuZz1OTA.html
strategisch kader internationalisering
31
Tabel 1. Overzicht UvA-partners in China, India en Brazilië Land
Universiteit/onderzoeksinstituut
China
Peking University Tsinghua University Fudan University Shanghai Jiaotong University Xiamen University
India
University of Delhi University of Mumbai Tata Institute of Social Sciences International Institute of Information Technology, Bangalore
Brazilië
University of São Paulo (USP) São Paulo State University (UNESP) Federal University of Rio de Janeiro State University of Santa Catarina Fundaçao Getúlio Vargas, Rio de Janeiro Fundaçao Getúlio Vargas, São Paulo
Actielijnen:
3.1 De UvA zet zich zowel binnen het LERU-netwerk als in de nationale context (via de VSNU) in om in de verdere vormgeving van Horizon 2020 optimale voorwaarden voor deelname te creëren voor onderzoekers. Hieronder vallen onder andere de inzet op de terugkeer van de integrale kostprijs (Full Cost Model) als basis voor subsidies uit Horizon 2020 en het pleidooi om verdere vereenvoudiging van de richtlijnen en administratieve modellen voor subsidies uit Horizon 2020. De UvA committeert zich aan de afspraken in het Memorandum of Understanding tussen de Europese Commissie en de LERU over de realisatie van de European Research Area. 3.2 De UvA levert een bijdrage aan het gezamenlijk advies van de zes Rand staduniversiteiten aan de Management Autoriteit Kansen voor West over kansrijke thema’s voor investeringen in grootschalige onderzoeksinfra structuur voor de periode 2014-2020. Zodra er meer zicht is op de prioriteiten in het vervolgprogramma van Kansen voor West, zal de UvA een gerichte strategie ontwikkelen om, samen met andere partners in de Randstad, middelen voor projecten te verwerven.
32
universiteit van amsterdam
3.3 De UvA zet in op versterking van de samenwerking met opkomende kenniseconomieën China, India en Brazilië en stelt hiertoe per land een gericht plan van aanpak op. Omdat de samenwerking met China en India al verder ontwikkeld is wordt voor deze landen een plan van aanpak voor de komende jaren uitgewerkt. De samenwerking met Brazilië bevindt zich nog in een verkennend stadium en wordt vanaf eind 2012 verder vormgegeven. Doelstelling 4 Het versterken van de internationale identiteit van de UvA In haar missie presenteert de UvA zich als een internationaal georiënteerde academische gemeenschap die zich kan meten met de toonaangevende universiteiten in binnen- en buitenland. De UvA stelt zichzelf verder tot doel zich te positioneren als een internationale universiteit die de consequenties daarvan doortrekt in het curriculum, het personeelsbeleid en de ondersteuning. De positionering als internationale universiteit kent aspecten die vooral gericht zijn op de externe positionering, daarnaast is veel aandacht nodig voor de interne organisatiecultuur, waaronder dienstverlening en ondersteuning. De UvA is als internationale universiteit goed zichtbaar in de netwerken waar actief aan wordt deelgenomen, onder alumnikringen in het buitenland en doordat een aantal vooraanstaande hoogleraren tevens verbonden is aan voortreffelijke buitenlandse universiteiten en onderzoeksinstituten. De UvA is lid van twee prestigieuze netwerken, sinds 2006 van de LERU in Europees verband en sinds 2010 van U21 in mondiaal verband. De UvA kiest er expliciet voor actief deel te nemen aan deze netwerken en deelname aan andere Europese en internationale netwerken op centraal niveau op dit moment niet te prioriteren. Beide netwerken richten zich op verschillende hoofddoelstellingen, maar hebben gemeen dat het lidmaatschap de UvA toegang verschaft tot een groep zeer goede tot excellente partneruniversiteiten in internationaal verband. Hieronder volgt een overzicht van deze partners.
strategisch kader internationalisering
33
Tabel 2. Overzicht partneruniversiteiten in LERU en Universitas 21 League of European Research Universities
Universitas 21
België
Katholieke Universiteit Leuven
Australië
Duitsland
Albert-Lüdwigs Universität Freiburg
University of New South Wales
Universität Heidelberg
Frankrijk
University of Melbourne University of Queensland
Ludwig-Maximilans-Universität München
Canada
Université Pierre et Marie Curie
Chili
Pontificia Universidad Catolica de Chile
Université Paris-Sud 11
China
Fudan University
McGill University University of British Columbia
Université de Strasbourg
Shanghai Jiaotong University
Finland
University of Helsinki
Hong Kong
University of Hong Kong
Italië
Universita degli Studi di Milano
India
University of Delhi
Nederland
Universiteit van Amsterdam
Ierland
University College Dublin
Universiteit Leiden
Japan
Waseda University
Universiteit Utrecht
Mexico
Tecnologico de Monterrey
Spanje
Universitat de Barcelona
Nieuw Zeeland
University of Auckland
Verenigd Koninkrijk
University of Cambridge
Singapore
National University of Singapore
University of Edinburgh
Zuid Korea
Korea University
Imperial College London
Zweden
Lund University
University College London
Nederland
Universiteit van Amsterdam
University of Oxford
Verenigd Koninkrijk
University of Birmingham
Zweden
Lund University
Zwitserland
Université de Geneve
University of Edinburgh University of Glasgow
Universität Zürich
University of Nottingham Verenigde Staten
University of Connecticut University of Virginia
De LERU heeft zich de laatste jaren steeds meer gericht op beleidsbeïnvloeding van de EU met betrekking tot onderzoek en innovatie, in het bijzonder de ontwikkeling van de Kaderprogramma’s. Deze stevige lobby heeft geresulteerd in een situatie waarin de LERU, samen met een aantal andere Europese koepelorganisaties voor onderzoek, een van de belangrijkste gesprekspartners is voor de Commissioner voor Onderzoek en Innovatie en DG Research, dat verantwoordelijk is voor de Kaderprogramma’s. Naast deze EU-lobby is het
34
universiteit van amsterdam
LERU-netwerk actief in het delen van best practice op dwarsdoorsnijdende beleidsterreinen die voor alle partners van groot belang zijn, zoals het organiseren van onderzoekersopleidingen, Technology Transfer, Gender etc. Binnen de UvA wordt aan verschillende LERU communities deelgenomen. De bekendheid van de LERU, de LERU-position papers en activiteiten kan binnen de UvA verder vergroot worden. Daarnaast draagt de UvA samen met de andere twee Nederlandse LERU-partners, de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht, bij aan de disseminatie van LERU-position papers en andere output door deze te verspreiden onder de overige universiteiten en andere relevante Nederlandse organisaties. U21 heeft haar belangrijkste samenwerkingsactiviteiten georganiseerd in clusters, drie van deze clusters richten zich specifiek op het bevorderen van samenwerking tussen de partners op drie terreinen: Student Experience (studentenmobiliteit), Teaching & Learning, Researcher Engagement (voornamelijk gericht op mobiliteit van early career researchers). De UvA neemt vanaf het begin van haar deelname in U21 actief deel aan het Student Experience cluster en meer recent hebben verschillende onderzoekers deelgenomen aan activiteiten in het Research Engagement cluster. In de komende periode is het van belang de interne zichtbaarheid van de mogelijkheden die U21 biedt te vergroten binnen de UvA gemeenschap en een plan op te stellen om de UvA-deelname gericht uit te breiden en verder te verankeren. De UvA werkt sinds de oprichting van de Amsterdam Economic Board (AEB) eind 2010 steeds nauwer samen met de Gemeente Amsterdam en andere AEB-partners, waaronder de HvA en de VU. Deze samenwerking heeft ook gestalte gekregen in de internationale context. De UvA heeft in 2011 en 2012 actief deelgenomen aan missies van de Gemeente Amsterdam naar China en India. Beide missies hebben voor de UvA concrete uitkomsten opgeleverd, naast het versterken en uitbreiden van samenwerkingsverbanden met Chinese en Indiase partners betreft dit ook het opbouwen van relaties met Chinese en Indiase multinationals en het vergroten van de zichtbaarheid van de UvA in een context die breder is dan alleen de academische gemeenschap. De UvA beschikt over uitstekende ‘ambassadeurs’ die de zichtbaarheid van de UvA in internationaal verband kunnen versterken: UvA-alumni in het buitenland (zowel buitenlandse alumni als Nederlandse alumni die in het buitenland wonden en werken) en UvA-onderzoekers die (ook) werkzaam zijn voor buitenlandse
strategisch kader internationalisering
35
instellingen. Vooral alumni kunnen van doorslaggevend belang zijn in het beïnvloeden van een keuze voor de UvA door buitenlandse studenten of jonge onderzoekers. In verschillende landen bestaan alumni chapters en deze netwerken bieden een goede basis om contacten met deze alumni te versterken en gerichter in te zetten in deze landen. In 2012 is het vernieuwde UvA-web gerealiseerd. Een aansprekende website is onmisbaar voor het profileren van een internationale universiteit als de UvA. De vernieuwing van de website wordt daarom aange-grepen om een integrale Engelstalige website te ontwikkelen waar zowel prospects, studenten, onderzoekers, partners en andere geïnteresseerden op een gebruiksvriendelijke wijze de voor hun relevante informatie kunnen vinden. De organisatiecultuur en het nastreven van uitstekende dienstverlening toegesneden op de behoefte van internationale studenten en onderzoekers, zijn van essentieel belang voor het succesvol ontwikkelen van een internationale identiteit. Omdat de UvA zich wil ontwikkelen tot een volwaardige internationale academische gemeenschap is het essentieel dat het internationale aspect ook in de cultuur en feel binnen de UvA tot uiting komt. Om volwaardig op te kunnen gaan in de universitaire gemeenschap binnen de UvA is het van groot belang dat alle algemene informatie die relevant is voor studenten en medewerkers ook in Engelstalige versies beschikbaar is. Dit kan bijvoorbeeld door in de diverse nieuwsbrieven en het universiteitsblad Folia Engelstalige informatie en artikelen op te nemen die inhoudelijk relevant en interessant zijn voor de buitenlandse studenten en staf. Dienstverlening voor de internationale studenten en onderzoekers aan de UvA is de afgelopen jaren een steeds grotere prioriteit geworden. Voor buitenlandse studenten heeft StudentenServices de afgelopen jaren een aantal diensten opgezet, waaronder admission service en pick-up service Schiphol. De UvA streeft ernaar op dit vlak een heldere taakverdeling tussen de faculteiten en StudentenServices te creëren en zo het rendement van deze dienstverlening voor alle betrokkenen binnen de UvA te verbeteren. ‘Soft landing’ van buitenlandse onderzoekers is essentieel voor een succesvol verblijf aan de UvA. Het Staff Immigration Office (SIO) richt zich op dienstverlening voor deze groep onderzoekers en streeft ernaar het dienstenpakket verder te optimaliseren. Een groot knelpunt in Amsterdam is het tekort aan (tijdelijke) woningen voor buitenlandse staf. De
36
universiteit van amsterdam
UvA zal zich maximaal inzetten om deze situatie te verbeteren, in nauwe samenwerking met de Gemeente Amsterdam en andere partners, zoals het Expat Center Amsterdam. Actielijnen:
4.1 De UvA zet haar actieve deelname in de netwerken LERU en U21 voort en zal de bekendheid van deze netwerken binnen de UvA-gemeenschap verder vergroten. Omdat de UvA relatief kort lid is van U21 zal voor deelname aan de verschillende U21 clusters en activiteiten in 2012 een gericht plan worden opgesteld. 4.2 De UvA zet de samenwerking met de Gemeente Amsterdam en de partners van de AEB, (waaronder de HvA en de VU) in de internationale context voort richting landen die zowel de UvA als de Gemeente prioriteren (China, India, Brazilië) in vervolg op de succesvolle uitkomsten van deel name aan de Amsterdamse missies naar China en India. De UvA is voornemens om in 2013 deel te nemen aan de aangekondigde Amsterdamse missie naar Brazilië. 4.3 De UvA zal de contacten met haar alumni chapters en onderzoekers in het buitenland intensiveren en bekijken of deze UvA-ambassadeurs kunnen bijdragen aan het vergroten van de internationale bekendheid van de UvA. 4.4 De UvA grijpt de vernieuwing van de website aan om een integrale Engelstalige website te ontwikkelen voor internationale doelgroepen, zoals prospects, studenten, onderzoekers en partners. 4.5 De UvA streeft continue naar het realiseren van een uitstekende dienst verlening toegesneden op de behoefte van internationale studenten en onderzoekers. Hierin spelen diensten als StudentenServices, het Staff Immigration Office, maar ook de P&O-afdelingen een grote rol.
strategisch kader internationalisering
3.
37
Internationaliseringsfoto 2011
Doelstelling
Nr.
Actielijnen
Peildatum dec 2011
Doel 2014
Internationale leeromgeving
1.1
% Engelstalige masteropleidingen
43%
75%
1.2
% uitgaande studentenmobiliteit
1%
10%
1.3
Optimalisering Portfolio studentenuitwisseling
Gestart
Ja
1.4
Bundeling international summer programmes
15 programma’s
Coherent aanbod
2.1
% instroom internationale master studenten
19,2%
25%
2.2
Uitbreiding beurzenprogramma’s
AMS
AES en AMS
2.2
% internationale PhD’s
44% (excl AMC)
45-50%
2.3
Deelname joint PhD schemes LERU en U21
Voornemen
Ja
2.4
Internationale marketing en wervingstrategie
Gestart
Ja
3.1
Inzet lobby EU via LERU en VSNU
Ja
Ja
3.2
Advisering vervolg KvW S3 2014-2020
Ja
Ja
3.3
Versterking samenwerking opkomende kenniseconomieën
Gestart
Ja
China strategie
Gestart
Ja
India strategie
Gestart
Ja
Brazilië strategie
Start najaar 2012
Ja
Gerichte inzet in LERU en U21 projecten en samenwerkingsactiviteiten
Gestart
Ja
Actieve deelname LERU communities
6 Communities & 3 Working Groups
Handhaven
U21 strategie (actieve deelname U21 clusters)
Start voorjaar 2012
Ja
4.2
Samenwerking Gemeente Amsterdam internationale context
Gestart
Ja
4.3
Intensivering contacten & activiteiten alumni & faculty abroad
Start najaar 2012
Ja
# alumni chapters
2
5
# UvA faculty abroad als UvA ambassadeurs
Gestart
Ja
4.4
Engelstalige International UvA website
Gestart
Ja
4.5
Optimalisering dienstverlening
Gestart
Ja
Garantie kamer internationale studenten
Ja
Ja
# opvang admission service
1624 in 2011
Handhaven
# pick-up service Schiphol
221 in 2011
Handhaven
Engelstalige informatie/documentatie
?
Ja
Internationaal talent
Onderzoekssamenwerking
Internationale identiteit
4.1
38
universiteit van amsterdam
Bijlage 1.
Overzicht UvA-brede samenwerkingsovereenkomsten met partners buiten Europa Land
Universiteit
Argentinië
Universidad Católica Argentina Universidad Torcuato di Tella
Australië
Bijzonderheden FEB addendum
University of Melbourne
Ja
University of New South Wales
Ja
University of Queensland Brazilië
Canada
U21 partner
Ja
Fundação Getúlio Vargas, Rio de Janeiro
FEB
Fundação Getúlio Vargas, São Paulo
FEB
University of São Paulo (USP)
FGW; gewenste uitbreiding naar UvA-breed
São Paulo State University (UNESP)
FGW
Federal University of Rio de Janeiro
FGW
State University of Santa Catarina
FGW
McGill University
Ja
McMaster University Simon Fraser University University of British Columbia
Ja
University of Calgary
POW oormerk
University of Toronto
AUC addendum
Chili
Pontificia Universidad Católica de Chile
FEB addendum
Ja
China
Fudan University
FEB addendum
Ja
Peking University
FEB eigen overeenkomst
Shanghai Jiaotong University
Ja
Tsinghua University Xiamen University University of Nottingham Ningbo
Ja
Costa Rica
Universidad Costa Rica
Egypte
Caïro University
Hong Kong
Hong Kong Baptist University
FEB addendum
University of Hong Kong
FEB addendum
City University of Hong Kong
AUC addendum
Ja
strategisch kader internationalisering
39
Land
Universiteit
Bijzonderheden
U21 partner
India
University of Delhi
Via U21, bilaterale ovk mondeling besproken
Ja
University of Mumbai
FEB; voornemen uitbreiding naar UvA-breed
Ja
Tata Institute of Social Sciences
FEB; voornemen uitbreiding naar UvA-breed
International Institute of Information Technology Bangalore Israël
Hebrew University of Jerusalem Tel Aviv University
Japan
Hiroshima University Keio University
Mexico
Waseda University
Ja
Tecnológico de Monterrey
Ja
Universidad las Américas, Puebla Universidad Nacional Autonoma de Mexico Nieuw Zeeland
University of Auckland
Ja
University of Otago Rusland
St Petersburg State University
FEB eigen overeenkomst
University ITMO Singapore
Turkije
Nanyang Technological University
FEB; voornemen naar UvA breed
National University of Singapore
AUC addendum
Bogazici University
Gaat over naar faculteiten (Erasmus)
Ja
40
universiteit van amsterdam
Land
Universiteit
Verenigde Staten
Baruch College CUNY Boston College
Bijzonderheden
U21 partner
AUC addendum
Emory University Hofstra University
FEB addendum
Hunter College CUNY Loyola University, New Orleans
Pilot overeenkomst
Michigan University, Ann Arbor
FdR overeenkomst, voornemen uitbreiding naar UvA-breed
Montana State University New York University
FGW en FEB addendum
San Francisco State University Stevens Institute of Technology
FEB; voornemen uitbreiding naar UvA-breed
The New School University of Connecticut
Ja
University of Illinois Chicago University of Minnesota University of Nebraska, Lincoln University of Virginia University of Washington Vietnam
Vietnam National University Hanoi
Zuid Afrika
Stellenbosch University
Ja AMC, voornemen uitbreiding naar UvA-breed
AUC addendum
University of Capetown Zuid Korea
Korea University Yonsei University
AUC addendum
Ja
strategisch kader internationalisering
41
Bijlage 2.
Overzicht Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland Land
Instituut
Penvoerder
Italië
Koninklijk Nederlands Instituut in Rome
RUG
Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut in Florence (NIKI)
UU
Griekenland
Nederlands Instituut in Athene (NIA)
UvA
Rusland
Nederlands Instituut in St Petersburg (NIP)
UvA
Marokko
Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR)
RUN
Egypte
Nederlands Vlaams Instituut in Caïro
UL
Turkije
Nederlands Instituut voor Hoger onderwijs in Ankara (NIA)
UL
Nederlands Instituut in Turkije (NIT)
UL
42
universiteit van amsterdam
strategisch kader internationalisering
43
Bijlage 3.
Voorlopig overzicht summer & winter schools – peildatum November 2012 Faculty/Graduate School
Summer School
Period
Website
Contact person
Economics and Business
Amsterdam Summer College
25-29 June
http://www.asc.uva.nl/asc/home.cfm#p2
Sanne Landhuis
[email protected]
Humanities
Digital Methods (PhD, researchers)
25 June-6 July
https://wiki.digitalmethods.net/Dmi/DmiSummer2012
Letje Lips
[email protected]
ISSA Summer School
Bi-annually
http://cf.hum.uva.nl/issa/conference_2010_summerschool.html
Pilot summer school met Columbia University (Nederlandse palegrafie)
Vanaf 2013
INTT Dutch for Foreigners – intensive courses
August
Summer Institute on Sexuality, Culture & Society (SIS)
2-26 July
10 ECTS
http://www.graduateschoolofsocialsciences.uva.nl/sis/introduction.cfm
Summer Institute on Alcohol, Drugs & Addiction (SIA)
8-20 July
6 ECTS
http://www.graduateschoolofsocialsciences.uva.nl/sia/introduction.cfm
Social Policies & Pragmatic Tolerance (SOPO)
16 July-3 August
10 ECTS
http://www.graduateschoolofsocialsciences.uva.nl/sis/introduction.cfm
Summer Institute on Global Poverty & Inclusive Development
18-22 June
3 ECTS
http://www.graduateschoolofsocialsciences.uva.nl/sip/introduction.cfm
Urban Studies: International Housing, Policy and Planning
9-27 July
6 ECTS
http://www.graduateschoolofsocialsciences.uva.nl/sus/introduction.cfm
Tailor-made courses
PM
Emotional Memory: From Patient to Synpase
18-29 June
http://www.csca.uva.nl/csca_about/summerschool/info.cfm
Parallel Programming
9-12 July
http://staff.science.uva.nl/~mstgeman/acs3/
Robolab
9-12 July
Special Collections/Humanities
Books from Afar
20-31 August
UNISCA
UNISCA Summer Course
13-25 August
6 ECTS
http://www.unisca.org/?page_id=64
[email protected]
Faculty/Graduate School
Winter School
Period
Credits
Website
Contact person
Social and Behavioural Sciences
Medicine and Human Rights in Cross-Cultural Perspectives
January 2013
http://www.uva.nl/en/education/other-programmes/summer-winter/item/ medicine-and-human-rights-in-cross-cultural-perspectives.html
[email protected]
Social and Behavioural Sciences
Science
Credits
http://intt.uva.nl/dutch-for-foreigners Mirjam Schieveld
[email protected]
Neeltje van Gemert
[email protected]
http://www.bijzonderecollecties.uva.nl/bc_actueel/summerschool. cfm/27C8171B-991A-482B-9EA58F80E7A247BE
44
universiteit van amsterdam