Huisvestingsplan 2013 – 2023 Strategisch kader Hogeschool van Amsterdam 11‐11‐2013
Opgesteld door: Facility Services
In opdracht van : College van Bestuur
Inhoudsopgave
1. Managementsamenvatting ............................................................................................ 4 2.
Inleiding .......................................................................................................................... 6 2.1 Doel van het huisvestingsplan
3.
Strategie en ontwikkelingen ........................................................................................... 6 3.1 Instellingenplan 3.2 Ontwikkelingen 3.3 Interne ontwikkelingen 3.4 Concurrentieanalyse en marktaandeel 3.5 Ontwikkeling studentenaantallen afgelopen vijf jaar en doorkijk naar de toekomst
4.
2
21 22 23
Financieel kader ............................................................................................................ 25 8.1 Toetsing betaalbaarheid 8.2 Uitkomsten Huisvestingsmodel
Pagina
18 18 20
Gewenste vastgoedportefeuille 2013‐2023 ................................................................. 21 7.1 Match tussen vraag en aanbod 7.2 Globale aanpassingen vastgoedportefeuille tot 2023 op basis van match vraag en aanbod 7.3 Uitgangspunten voor de periode 2013 – 2023
8.
15 16
Ruimtebehoefte ............................................................................................................ 18 6.1 Ruimtenormering 6.2 Normatief gebruik werkelijk gebruik bezettingsgraden 6.3 Ontwikkeling normatieve ruimtebehoefte
7.
12 12 13 14
Huidige vastgoedportefeuille ....................................................................................... 15 5.1 Huidig ruimtegebruik van de HvA 5.2 Opbouw vastgoedportefeuille
6.
6 9 10 10 11
Visie op huisvesting ...................................................................................................... 12 4.1 Vierkantsvergelijking met een ‘vijfde knop’ 4.2 Kern onderwijs en ‘gewone’ lokalen voor gezamenlijk gebruik 4.3 Ruimtenorm 4.4 Één multi-interesse campus en drie campussen met specifiek interessegebied
5.
6
25 25
BIJLAGE 1: actielijst ................................................................................................................... 26 BIJLAGE 2: bezettingsgraden werkomgeving ........................................................................... 27 BIJLAGE 3: ruimtegebruik domeinen 2013/2014 ..................................................................... 28 BIJLAGE 4: bijzondere onderwijsruimte ................................................................................... 34
Pagina 3
1.
Managementsamenvatting
Het huisvestingsplan heeft tot doel om voor de middellange en lange termijn inzicht te geven in de mogelijkheden en potentie van het vastgoed van de HvA, in relatie tot de ambities van de HvA op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie. Basis voor het plan zijn het instellingsplan 2011-2014 en de ontwikkeling van de Amstelcampus met bijbehorende in 2009 vastgestelde visie en uitgangspunten. De HvA leidt vanuit een brede oriëntatie op het beroepenveld een grote variëteit aan studenten op die hun talenten maximaal ontplooien om zelfstandig en op een hoog niveau hun professie uit te kunnen oefenen. Voorts is de HvA een kennisinstelling die via onderwijs en onderzoek bijdraagt aan de vernieuwing van de samenleving en de beroepspraktijk in en om een internationaal georiënteerd Amsterdam. Belangrijke waarden die hierbij in acht worden genomen zijn: betrokken, betrouwbaar en ambitieus. Economische-, demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen in het onderwijs hebben invloed op hoe het onderwijs wordt vormgegeven en op de ruimtebehoefte. Voor de komende tien jaar wil de HvA een vastgoedportefeuille ontwikkelen die aansluit bij deze ontwikkelingen en ook aansluit bij haar missie en visie. In dit licht kiest de HvA voor het ontwikkelen van vier locaties: één campus in het centrum van Amsterdam, met een multi- sectoraal karakter (Amstelcampus) en locaties met de focus op een specifieke sector: Sport, Gezondheid en Economie. De locatie Bewegen, Sport en Voeding (DBSV) maakt deel uit van de gemeentelijke sportcampus Ookmeer en de locatie Gezondheid is gevestigd op het Medical Business Park naast het Academisch Medisch Centrum (AMC). Om tot een goede vastgoedportefeuille te komen, worden ontwikkelingen getoetst op de volgende vijf criteria: Ontwikkeling van studentenaantallen; De normatieve ruimtebehoefte voor onderwijs en onderzoek; Betaalbaarheid: huisvestingsnorm maximaal 12%; Beschikbare ruimte; Kwaliteit van de huisvesting. Met betrekking tot deze criteria moet de vastgoedportefeuille in evenwicht zijn. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden gezocht naar een nieuw evenwicht waarbij alle criteria in (her) overweging worden genomen. Met de vijfde knop ‘kwaliteit’ kan elk criterium uit de vierkantsvergelijking worden beïnvloed. De komende jaren worden regelmatig bezettingsgraadmetingen van onderwijsruimten en werkomgeving bij domeinen en staven en diensten uitgevoerd. Daarnaast wordt er de komende jaren een nieuwe ruimtenorm voor deeltijdonderwijs gehanteerd, die de komende tijd ook geëvalueerd wordt. Voor de komende tien jaar betekent het bovenstaande concreet voor de vastgoedportefeuille: Realiseren van het Rhijnspoorgebouw op de Amstelcampus tussen 2016 en 2018 Verlengen van het huurcontract van de Leeuwenburg (en noodzakelijke functionele aanpassingen) voor de periode tot en met 2018 Afstoten van de huurpanden Rivierstaete (Amsteldijk) en Europahuis (James Wattstraat) in 2014, het afstoten van de Duivendrechtsekade, Wenckenbachweg en Jan Bommerhuis (Wibautstraat) in 2015
Pagina 4
Op het gebied van gezamenlijke huisvesting van de UvA en de HvA worden de komende jaren verdere stappen ondernomen. Er zal intensiever worden samengewerkt, dit vertaalt zich onder andere in: Eén bureau onderwijslogistiek voor UvA en HvA (harmonisatie afspraken zaalbeheer, zalenplanning en toegangsregeling) Gezamenlijk gebruik van elkaars flexibele ruimten en voorzieningen De toetsing van de betaalbaarheid van de vastgoedportefeuille vindt plaats aan de hand van het volgende criterium: de huisvestingskosten (te weten de eigenaarslasten1) mogen in relatie tot de jaarlijkse baten van de HvA, niet meer dan gemiddeld 10- 12% per jaar bedragen. De uitkomst van het huisvestingsmodel (studentenaantal stabiliseert rond 47.000) is dat de huisvestingskosten over de periode 2014 – 2023 uitkomen op 10,5% - 11,0% van de jaarlijkse baten.
1 De eigenaarslasten bestaan uit de volgende componenten: Rente en afschrijving over de stichtingskosten; huur; erfpacht; planmatig‐ en instandhoudingsonderhoud. Voor de panden in eigendom is hiervoor jaarlijks € 25,‐ per vierkante meter bvo opgenomen; heffingen en verzekeringen; leegstand
Pagina 5
2.
Inleiding
Medio 2013 is FS gestart met het opstellen van het strategisch huisvestingsplan voor de HvA voor de periode van 2013 tot 2023. Het eerste strategisch kader is in mei 2011 vastgesteld door het College van Bestuur. De opzet van het strategisch kader uit 2011 is als basis gebruikt in voorliggend strategisch Huisvestingsplan. 2.1 Doel van het huisvestingsplan Het huisvestingsplan heeft tot doel om voor de middellange en lange termijn inzicht te geven in de mogelijkheden en potentie van het vastgoed van de HvA, in relatie tot de ambities van de HvA op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie. Basis voor het plan zijn het Instellingsplan2 en de ontwikkeling van de Amstelcampus met bijbehorende visie en uitgangspunten. In het huisvestingsplan wordt het strategische beleid voor onderwijs en onderzoek gekoppeld aan en vertaald in een vastgoedbeleid met als doel volledige afstemming van de vastgoedportefeuille op de toekomstige ruimtebehoefte van het primaire proces en gemeenschappelijke diensten. Het huisvestingsplan heeft oog voor de wens van studenten en medewerkers, maar wel zodanig dat de continuïteit van de organisatie voldoende blijft gewaarborgd. Het huisvestingsplan dat voor u ligt is een strategisch kader dat leidt tot richtlijnen voor vastgoedbeslissingen voor de komende tien jaar (bijvoorbeeld hoe om te gaan met krimp en groei van de studentenpopulatie en daarmee de ruimtebehoefte), de inbedding van vastgoed in de organisatie (o.a. rollen, taken en verantwoordelijkheden) en het beheerconcept (meerjaren onderhoudsplan) en het financieel meerjarenbeleid. Het strategisch kader heeft tevens een financiële en ruimtelijke component gericht op de betaalbaarheid (o.a. tarifering en wijze van doorbelasting) en passendheid van huisvesting (o.a. ruimtenorm en huisvestingsconcept). Aanvullend op het strategisch kader is er een ‘ masterplan’ waarin voor de komende vijf jaar de concrete plannen worden vastgelegd. Jaarlijks zal op basis van dit vijf-jarenplan door FS een uitvoeringsplan (‘zomerprogramma’ huisvesting) worden opgesteld met projecten voor het betreffende jaar. Het huisvestingsplan is tot stand gekomen in samenwerking tussen de afdelingen FS, P&C en Bureau Nieuwbouw. Daarnaast zijn ook de managers bedrijfsvoering van de domeinen betrokken geweest. In individuele gesprekken en in werksessies zijn samen met hen de hoofdlijnen voor het huisvestingsplan opgesteld. Het huisvestingsplan omvat alle gebouwen die de HvA in eigendom heeft of die worden gehuurd ten behoeve van het onderwijs en gemeenschappelijke diensten van de HvA.
3.
Strategie en ontwikkelingen
3.1 Instellingenplan In dit hoofdstuk wordt de missie en visie beschreven en de strategie en ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitgangspunten op de huisvesting van de HvA voor de komende jaren. 2 Instellingsplan 2011‐2014: ‘Oog voor talent’
Pagina 6
3.1.1 Missie van de HvA De HvA leidt vanuit een brede oriëntatie op het beroepenveld een grote variëteit aan studenten op die hun talenten maximaal ontplooien om zelfstandig en op een hoog niveau hun professie uit te kunnen oefenen. Voorts is de HvA een kennisinstelling die via onderwijs en onderzoek bijdraagt aan de vernieuwing van de samenleving en de beroepspraktijk in en om een internationaal georiënteerd Amsterdam. Belangrijke waarden die hierbij in acht worden genomen zijn: betrokken, betrouwbaar en ambitieus. 3.1.2 Visie op de toekomst (HvA en UvA) In het Instellingsplan 2011 – 2014 geven de HvA en UvA een gezamenlijke blik op de toekomst. Belangrijkste pijlers daarbij zijn onder andere: het waarmaken van de hoge verwachtingen die worden gesteld aan het hoger onderwijs, het opstellen van een scherper onderzoeksprofiel, excellentieklassen voor toptalent en een meerwaarde bieden voor de samenleving. 3.1.3 Strategische doelen De HvA heeft een drietal strategische doelen geformuleerd: 1. Onderwijs in de 21e eeuw: De Hogeschool van Amsterdam wil goed onderwijs aanbieden vanuit een intensieve oriëntatie op het beroepenveld, een weloverwogen en gedifferentieerd opleidingenaanbod, en een ambitieuze studiecultuur. Daarom: staat de verbetering van de kwaliteit van de opleidingen centraal; komt er meer differentiatie binnen de onderwijsportfolio, zodat studenten zich maximaal kunnen ontplooien; wil de hogeschool een ambitieuze studiecultuur in alle fasen van de opleiding; worden onderzoeksvaardigheden vast onderdeel van de curriculi en is de HvA internationaal georiënteerd. 2. Krachtige onderzoeksprogramma’s: In 2014 is het aantal (vak)publicaties in (Engelstalige) peer reviewed tijdschriften toegenomen; worden docenten vaker genoemd als coauteur van publicaties; zijn in alle curricula onderzoeksvaardigheden opgenomen volgens het HvA-brede beleidskader. 3. Maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatie: Bedrijven, maatschappelijke organisaties, medewerkers en studenten van de HvA associëren zich graag met een organisatie die zich bewust is van haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Met ruim 47.000 studenten, meer dan 80 opleidingen en verschillende onderzoekscentra heeft de HvA een grote impact op de economische, culturele en sociale ontwikkeling van Amsterdam en de Amsterdammers. De HvA is zich van deze impact bewust. De HvA heeft oog voor diversiteit en is zich bewust van haar emancipatorische functie binnen de metropool Amsterdam. Dankzij een breed scala aan opleidingen draagt de HvA niet alleen bij aan de ontwikkeling maar verbindt bovendien de zeer diverse groeperingen in de Amsterdamse samenleving. Bureau Kennis Transfer (BKT) verbreedt de komende jaren zijn activiteiten naar de HvA. 3.1.4 Strategische middelen Uit de strategische middelen die in het Instellingsplan zijn benoemd, zijn de volgende drie belangrijk bij de ontwikkeling van het strategisch kader voor de huisvesting:
Pagina 7
Betrouwbare en duurzame dienstverlening: Basisdienstverlening vereist kwaliteitsimpuls, uitgaan van de vraag, efficiënt en effectief en samenwerking met de UvA. Doelgerichte campusinfrastructuur: Betaalbare huisvesting, de campus als “place to be” en de campus als centrum van de buurt. Duurzaamheid; Duurzaam onderwijs en onderzoek, minder energie, minder uitstoot 3.1.5 Samenwerking UvA en HvA De HvA en de UvA hebben in de huidige samenwerking een unieke positie. De focus van de HvA op het professionele werkveld en het toegepaste onderzoek, sluit aan op de academische opleidingen en het wetenschappelijk onderzoek van de UvA. De samenwerking versterkt ook de maatschappelijke impact van beide organisaties. De UvA leidt de academici van de toekomst op. Binnen de HvA krijgen de professionals van straks die nieuwe en voor het werkveld toepasbare kennis bij hun opleiding mee of benutten deze direct voor praktijkinnovaties en bedrijvigheid. Dat betekent ook dat ambitieuze studenten uit binnen- en buitenland binnen deze samenwerking ruimschoots de gelegenheid krijgen hun diverse talenten te ontplooien en te etaleren. Op het gebied van gezamenlijke huisvesting van de UvA en de HvA worden de komende jaren verdere stappen ondernomen. Er zal intensiever worden samengewerkt, dit vertaalt zich onder andere in het gezamenlijk gebruik van elkaars flexibele ruimten en voorzieningen, zoals grote collegezalen en andere onderwijsvoorzieningen. Daarnaast worden er stappen ondernomen om tot één bureau onderwijslogistiek (BOL) te komen voor UvA en HvA, zodat er gebruik kan worden gemaakt van één zelfde systeem voor zalenplanning (met zelfde toegangsregeling tot gebouwen en zalen en harmonisatie zalenbeheer). Er wordt in het kader van de samenwerking tussen de UvA en de VU ook gekeken naar mogelijkheden tot onderlinge samenwerking tussen de HvA/ UvA en VU. Op het huisvestingsgebied vertaalt zich dit onder andere door het delen van digitale toets ruimten.
Pagina 8
3.2 Ontwikkelingen Demografische, economische, maar ook sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen hebben invloed op enerzijds de ontwikkeling van het aantal studenten van de HvA en anderzijds op de wijze waarop onderwijs wordt vormgegeven. Al deze ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de ruimtebehoefte. 3.2.1 Groei in de regio Amsterdam tot 2025 Het inwonertal van de provincies Noord- en Zuid-Holland, Flevoland en Utrecht groeit tussen 2010 en 2025 naar verwachting met ongeveer 700.000 personen, evenveel als in de afgelopen vijftien jaar (CBS, oktober 2011). Een groot deel van de bevolkingsgroei heeft plaats in de grote steden. Zo groeit Amsterdam met ruim 110 duizend inwoners (zie ook figuur bevolkingsontwikkeling per COROP-gebied).
Figuur 1: bevolkingsgroei per COROP- gebied 2010 - 2025
Kijken we naar de leeftijdsgroep die voor met name de HvA relevant is (het leeftijdscohort 17 – 25 jaar, zie figuur 23 hieronder), dan zien we tot 2022 een lichte stijging van deze bevolkingscategorie. Vanaf 2023 wordt een sterke daling verwacht de bevolking, met het laagste aantal in 2030. Op basis van (alleen) de demografische ontwikkeling kunnen we een groei in de studentenaantallen verwachten tot 2022.
Figuur 2: demografische ontwikkeling studenten populatie (17-25 jr)
3 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=81412NED&D1=0&D2=0,18‐26&D3=0‐18,23,28,33,38&VW=T (uit
notitie meerjarige studentenprognose (d.d. 28 augustus 2013)
Pagina 9
3.2.2 Positie HBO student op de arbeidsmarkt De keuze van een student om te gaan studeren wordt mede beïnvloed door het perspectief op de arbeidsmarkt. De gemiddelde werkloosheid onder hbo-afgestudeerden is in 2012 opgelopen van 6,0% naar 7,9% (bron: HBO-monitor 2012). Ten opzichte van recent gediplomeerden van andere onderwijssectoren stijgt de werkloosheid onder hbo’ers minder sterk. Van de voltijd afgestudeerden met werk heeft 84% de eerste baan binnen drie maanden gevonden. 52% van alle werkenden heeft anderhalf jaar na afstuderen een vaste aanstelling (bron: HBO-monitor 2012). 3.3 Interne ontwikkelingen Naast demografische ontwikkelingen zijn er ook een aantal ontwikkelingen in het onderwijs, die mogelijk van invloed zijn op hoe het onderwijs bij de HvA wordt vormgeven. 3.3.1 Digitaal toetsen In 2013 vindt een inventarisatie plaats op het gebied van digitaal toetsen4 binnen de HvA. Er wordt bekeken wat het huidige digitaal toets landschap is, wat de wensen zijn en waar we mogelijk gezamenlijk kunnen optrekken met de UvA, VU en AMC. De UvA en VU hebben faciliteiten voor grote groepen, mogelijk kan de HvA gebruik maken van deze faciliteiten. Betreffende de oplevering van de laatste panden op de Amstelcampus zal kritisch worden gekeken naar voorzieningen voor digitale toets afname. Het is dan van belang dat de zalen zo ingericht worden dat een optimale flexibiliteit van de ruimten ontstaat. Een belangrijke component in de gezamenlijke verkenning is het achterhalen van de kosten en baten en risico`s van een mogelijke samenwerking op het gebied van digitaal toetsen. Actie: eind 2013 zijn de resultaten van de inventarisatie digitaal toetsen beschikbaar en kan FS in samenspraak met de domeinen vervolgstappen nemen. 3.3.2 Contacturen In alle opleidingen bij de HvA wordt op dit moment gewerkt aan het realiseren van een minimaal aantal contacturen5. De UvA en HvA hebben in dit kader het project Studiegids opgestart, met als doel om vanaf september 2014 een eenduidige registratie te kunnen bewerkstelligen. Met het realiseren van een minimaal aantal (verplichte contacturen) blijft het contact tussen student en docent op peil. Dit fysieke contact moet uiteraard worden gefaciliteerd door middel van de aanwezigheid van huisvesting (theoriezalen, projectruimten, collegezalen, etc). Huisvesting houdt deze ontwikkelingen nauwgezet in de gaten. 3.4 Concurrentieanalyse en marktaandeel Figuur 3 laat de ontwikkeling zien van het HvA marktaandeel ten opzichte van de andere G5 hogescholen in de periode vanaf 2008. Zowel de toppositie van de HvA (namelijk ook op landelijk niveau), alsmede de sterke groei van het marktaandeel van de HvA (2010-2011) is duidelijk zichtbaar. Wel laat de HvA een daling zien van het marktaandeel in de periode 2011 – 2012. Voor de toekomst is het niet mogelijk om op basis van de ontwikkelingen van het HvA marktaandeel op G5 niveau en op
4 Summatief
digitaal toetsen: de digitale toetsing die wordt uitgevoerd als afsluiting van een (deel)traject en waarvoor de student een cijfer of andere beoordeling krijgt, die samenvat -in één of een paar gegevens- wat de student heeft geleerd. Formatief: een doorlopend proces van informatie verzamelen over de leerresultaten, over sterke en zwakke punten, die de docenten/leerkrachten kunnen gebruiken voor feedback (feedback) bij hun lesvoorbereiding en naar hun leerders toe 5 Een contactuur is een bepaalde tijdsspanne waarin docent(en) en student(en) elkaar zien en/of spreken in verband met het onderwijsleerproces van de student. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen contacturen: fysieke contacturen en overige contacturen. In de prestatieafspraken gaat het over fysieke contacturen. Bij een contactuur is een onderwijsuur waarbij een docent fysiek aanwezig is.
Pagina 10
landelijk niveau een solide voorspelling te doen over de ontwikkeling van de studentaantallen. De ambitie van de HvA is om een maximum van circa 50.000 studenten te hebben. Figuur 3: marktaandeel G5 Hogescholen
3.5 Ontwikkeling studentenaantallen afgelopen vijf jaar en doorkijk naar de toekomst In onderstaande staafdiagram (figuur 4) is de ontwikkeling van de studentenaantallen (ingeschreven studenten) te zien vanaf het jaar 2008-2009. Er is een forse groei van studentenaantallen in de periode van 2008-2009 tot en met 2011-2012. Daarna zien we een stabilisatie in studentenaantallen (bron: meerjarige studentenprognose, 28 augustus 2013). In onderstaande figuur zijn ook de verwachte inschrijvingen voor 2013-2014 en verder weergegeven. De prognoses zijn opgesteld door de domeinen in juni 2013 (de blauwe staven). De inschrijvingen stijgen in studiejaar 2013 – 2014 en dalen daarna licht om vervolgens redelijk stabiel te blijven. Dit beeld verschilt niet veel van de prognoses die vorig jaar zijn afgegeven door de domeinen. Het toenmalige beeld liet ook een stabiliteit zien in de inschrijvingsaantallen. Figuur 4: aantal inschrijvingen conform geconsolideerde prognose juni 2013
Pagina 11
4.
Visie op huisvesting
De huisvestingsvisie komt voort uit de strategie van de HvA, het instellingsplan en de visie op de Amstelcampus. 4.1 Vierkantsvergelijking met een ‘vijfde knop’ De plannen die vanuit het strategisch kader worden ontwikkeld voor de huisvesting van de HvA moeten worden getoetst aan cq. passen binnen de volgende criteria: Figuur 5: vierkantsvergelijking met 5e knop ontwikkeling van de studentaantallen beschikbare ruimte benodigde ruimte conform de ruimtenormering betaalbaarheid kwaliteit: de bovenstaande vier criteria behoren tot de vierkantsvergelijking. Met de vijfde knop ‘kwaliteit’ kan op elk criterium van de vierkantsvergelijking de kwaliteit worden FG beïnvloed. De vastgoedportefeuille moet met betrekking tot deze criteria in evenwicht zijn. Bij nieuwe ontwikkelingen, zowel bij nieuwe (vastgoed) projecten als bij veranderingen in het onderwijs, moet gezocht worden naar een nieuw evenwicht, waarbij op elk van de onderdelen andere afwegingen kunnen worden gemaakt. 4.2 Kern onderwijs en ‘gewone’ lokalen voor gezamenlijk gebruik Halverwege 2013 is een gezamenlijke discussie gevoerd met de domeinen en Facility Services (FS)/ Bureau Nieuwbouw (BN) over de theoretische krapte op de Amstelcampus in 2015 en de toekomstige gebruikers van het Wibauthuis. De betrokken domeinen6 hebben in overleg met FS en BN hun opvatting gegeven over de gewenste nabijheid van onderwijsvoorzieningen. De uitkomst van deze inventarisatie heeft ertoe geleid dat er een verdeling is te maken betreffende welke onderwijsvoorzieningen/ werkomgeving bij de kern van het domein behoort en wat mogelijk elders op de Amstelcampus kan worden geplaatst en/of in de flexibele schil. Deze uitkomst is belangrijk omdat zo kan worden bepaald welke ruimten (bijvoorbeeld vaklokalen en projectruimten) in de directe nabijheid moeten zitten (de kern) en welke ruimten mogelijk elders kan worden gehuisvest. De uitkomst is dat circa 50% van de ruimtebehoefte bij de kern van de opleiding van een domein behoort, 25% kan elders gehuisvest worden en 25% valt in de flexibele schil7. Vanuit dit kern onderwijs concept is naar voren gekomen dat alle gewone lokalen (theoriezalen) voor gezamenlijk gebruik van de domeinen zijn. Er wordt betreffende roostering rekening gehouden met welk domein in welk pand zit. Er wordt eerst zo dicht mogelijk bij de kern geroosterd, vervolgens wordt gekeken of er in een aanpalend pand ruimte is in de roostering voor het gebruik van bijvoorbeeld theorielokalen. Als dit aanbod niet toereikend is kan het aanbod in de flexibele schil worden gebruikt. Het Domein Techniek heeft niet alle uitgangspunten, die naar voren zijn gekomen in de gezamenlijke discussie, onderschreven. Het domein techniek acht de omvang van een kern van 50% van het totale DEM, DMCI, DMR, DOO, DT De voorkeur van de domeinen is om alle studievoorzieningen in de nabijheid van elkaar te huisvesten, maar in ieder geval in tijden van krapte wordt de 50/25/25 verdeling gehanteerd
6 7
Pagina 12
aantal vierkante meters te klein om goed onderwijs te kunnen geven. Dit komt voort uit het feit dat het onderwijs van DT bestaat uit een groot deel praktijkonderwijs (vaklokalen), die tot de kern behoren. De komende tijd worden gesprekken gevoerd met DT over haar onderwijsvisie en welke ruimtebehoefte hierbij hoort. 4.3 Ruimtenorm De ruimtenorm bestaat uit een aantal componenten waarmee de ruimtebehoefte wordt bepaald (voor een uitgebreide beschrijving van de ruimtebehoefte en dit instrument zie hoofdstuk 6). De ruimtenorm is in 2010 tot stand gekomen om handvatten te geven voor het bepalen van de ruimtebehoefte van de domeinen. Ontwikkelingen in het onderwijs en nieuwe inzichten (zoals de bezettingsgraadmetingen van onderwijsruimte en werkomgeving) kunnen ertoe leiden dat de ruimtenorm kan worden aangepast. Het feitelijk gebruik (FG) is de toetst op de ruimtenorm (zie figuur 5). De komende jaren wordt de ruimtenorm jaarlijks getoetst door middel van bezettingsgraad metingen van onderwijsruimten en werkomgeving. Zo ontstaat een accuraat beeld van de ruimtebehoefte op basis van het feitelijk gebruik. Constateringen betreffende feitelijk gebruik van ruimten kunnen er toe leiden dat de ruimtenorm naar boven of beneden wordt bijgesteld. 4.3.1 Differentiëren voltijd en deeltijd onderwijs In de ruimtenorm uit 2010 worden de deeltijd en voltijd ingeschreven studenten volledig meegenomen in het bepalen van de ruimtebehoefte. Het meenemen van deeltijd studenten in de ruimtenorm betekent dat een deeltijd student die onderwijs volgt op zaterdag of `s avonds ook een ruimtebehoefte zou hebben van 1,3 m2. Dit is feitelijk niet het geval, omdat deze studenten gebruik maken van de voltijds voorzieningen. De ruimtenorm voor de deeltijd studenten die alleen op zaterdag of `s avonds onderwijs volgen wordt verlaagd van 1,3 m2 naar 0,4 m2 per ingeschreven deeltijdstudent8. De ruimtenorm voor deeltijd onderwijs dat ook overdag plaatsvindt (dit is dan maximaal één dag in de week), wordt een norm van 0,7 m29 gehanteerd per ingeschreven deeltijd student. Het komende jaar worden deze nieuwe ruimtenormen gehanteerd en geëvalueerd. Zo zal er ook een analyse plaatsvinden of ook het deel werkomgeving (nu nog volledig meegenomen in beide deeltijd normen) in de ruimtenorm mogelijk voor een deel kan worden meegenomen. Omdat bijvoorbeeld voltijdsdocenten ook deeltijd onderwijs geven en er in dit geval geen extra ruimtebehoefte is. In het komende jaar wordt gemonitord en geëvalueerd of de aanpassing in de ruimtenorm voor deeltijd past. 4.3.2 Vaklokalen in de ruimtenorm Vaklokalen (de bijzondere onderwijsruimten zoals: sportzalen of een kleedlokaal) van een domein zitten nu niet in de ruimtenorm. Komend jaar wordt geanalyseerd of vaklokalen kunnen worden toegevoegd (of mogelijk voor een deel) aan de ruimtenorm. Als een student gebruik maakt van een vaklokaal, kan hij of zij niet tegelijk gebruik maken van een theorieruimte. De ruimtebehoefte voor een theorieruimte zou in dit geval minder moeten zijn. Ook zal er worden geïnventariseerd of een deel van de vaklokalen kan worden gebruikt als theorieruimte en kan worden toegevoegd aan de gezamenlijke roostering.
8 Het onderwijs deel van de ruimtenorm (0,9m2) vervalt, het werkomgeving deel (0,4m2) van de ruimtenorm blijft intact 9 Een deel van de deeltijdstudenten krijgt naast `s avonds/zaterdag ook overdag onderwijs (gemiddeld circa één dag in de week), deze deeltijdstudenten worden voor 30% * 0,9 (onderwijs ruimtenorm) + 0,4 = 0,7 m2 meegenomen
Pagina 13
4.4 Één multi-interesse campus en drie campussen met specifiek interessegebied De HvA heeft verspreid over Amsterdam vier campussen. In het centrum van Amsterdam wordt een campus gerealiseerd met een multi-interesse karakter. Naast deze campus is er een drietal campussen met een specifiek interessegebied; Sport, Gezondheid en Economie. De kracht van de concentratie van deze campusgebieden per interessegebied heeft een aantal redenen gehad: Campus draagt bij aan de inhoudelijke ambitie van de HvA In de eerste plaats ontstaat door concentratie een multidisciplinaire omgeving die de inhoudelijke ambities (innovatie en urbanisatie) van de HvA kan waarmaken. Voorts draagt concentratie bij aan zowel de kwaliteit van onderwijs en onderzoek als aan studiesucces. Campus versterkt herkenbaarheid en aantrekkingskracht In de tweede plaats wordt door het vormen van een campus een fysiek centrum gecreëerd dat de herkenbaarheid en aantrekkingskracht en daarmee de strategische positie van de HvA versterkt. Campus levert meerwaarde voor de samenleving In de derde plaats vergroot onderwijsclustering de aantrekkingskracht op het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en versterkt de relatie met regionale kennispartners en levert daarmee een bijdrage aan de economische en culturele welvaart van de regio. En dat wordt steeds belangrijker. Bij de beoordeling van de hogeschool kijkt de samenleving immers steeds meer naar maatschappelijke en economische meerwaarde. De topinstellingen van de toekomst onderscheiden zich niet alleen door de kwaliteit van hun onderwijs en onderzoek, maar laten hun omgeving aantoonbaar meeprofiteren. Campus biedt economische voordelen Tot slot geldt dat, ondersteunend aan de drie inhoudelijke redenen, het concentreren van de huisvesting leidt tot bedrijfseconomische (schaal) voordelen waardoor uiteindelijk voor het zelfde geld meer geboden kan worden of de gewenste voorzieningen voor minder geld geboden kunnen worden. Voorts biedt clustering meer mogelijkheden om groei en krimp van studentenaantallen en medewerkers binnen de domeinen op te vangen. Door flexibiliteit in de gebouwen en gezamenlijk gebruik van ruimten worden verhuisbewegingen tot een minimum beperkt. 4.4.1 Amstelcampus: intellectuele hotspot De Amstelcampus wil het intellectuele ‘knooppunt’ (‘ hotspot’) zijn dat de opleidingen verbindt met andere kennisinstellingen en beroepspraktijk en daarnaast ook een aantrekkelijke plek om te zijn, die boeit en bindt. Waar studenten, medewerkers, alumni, de beroepspraktijk en bezoekers van de HvA elkaar ontmoeten en komen om kennis te delen en samen te werken aan ontwikkeling en innovatie. Een broeikas voor ontplooiing, waar nieuwe activiteiten en bedrijvigheid worden gestart, waar kennis, inzichten en ervaringen worden gedeeld, in een bijzondere omgeving, nauw betrokken bij elkaar en bij de stad. The place to be. De Amstelcampus zal ruimte bieden voor de functies: onderwijs, onderzoek, wonen, sport, cultuur, evenementen, horeca, catering en bedrijvigheid (spin off / startersplekken en detailhandel). De Amstelcampus moet een spil zijn in de wijk, een open eigentijds karakter hebben, gericht zijn op Amsterdam en duurzaam zijn.
Pagina 14
4.4.2 Herkenbaarheid versus gezamenlijk gebruik van onderwijsvoorzieningen op de Campus Op de campussen van de HvA is het de gedachte dat de gebouwen gezamenlijk worden gebruikt door de verschillende domeinen. Niet elk domein heeft altijd één gebouw tot haar beschikking, maar mogelijk wordt de ruimtebehoefte van een domein verdeeld over een aantal verdiepingen of over meerdere gebouwen. Belangrijk hierbij is dat er een herkenbare kern (zie ook paragraaf 4.2) aanwezig is per domein/opleiding (dit bevordert het thuisgevoel), waar idealiter ook een deel van het onderwijs plaatsvindt. In de schil buiten de kern (elders op de campus) worden onderwijsactiviteiten georganiseerd die niet perse in directe nabijheid van de kern hoeven plaatst te vinden. Daarnaast kan ook een deel van het onderwijs geplaatst worden in de flexibele schil (bijvoorbeeld colleges). Het gezamenlijk gebruik van ruimten draagt bij aan een verhoging van de bezetting en gebruiksmogelijkheden van de gebouwen.
5.
Huidige vastgoedportefeuille
In dit hoofdstuk wordt een analyse gegeven van de huidige vastgoedportefeuille (september 2013). Er wordt een overzicht gegeven van het ruimtegebruik van de HvA en de huidige opbouw van de vastgoedportefeuille, en een doorkijk naar mogelijke veranderingen in de portefeuille. 5.1 Huidig ruimtegebruik van de HvA Het ruimtegebruik van de HvA bestaat uit totaal 137.000 m2 fno (functioneel nuttig oppervlak, peildatum september 2013). Dit is exclusief parkeren (circa 15.000 m2 fno). In onderstaande figuur 6 is te zien dat het “onderwijs domein” meer dan de helft beslaat van het totale ruimtegebruik bij de HvA. Ook de categorieën “onderwijs algemeen” (collegezalen) en “algemene voorzieningen” (mediatheek en restaurant) zijn onderwijs gerelateerd.
Figuur 6: ruimtegebruik HvA september 2013
14,1% Onderwijs domein
8,9%
Onderwijs algemeen Staven en Diensten 55,5%
18,7%
2,7%
Pagina 15
Algemene voorzieningen Externen
5.2 Opbouw vastgoedportefeuille Van belang is dat de vastgoedportefeuille voor de komende 10 jaar voldoende aansluit bij nieuwe ontwikkelingen op het gebied van onderwijs, en dat de uitwisseling tussen UvA en HvA vastgoed wordt gestimuleerd om zo beter te voldoen aan de vraag van onze klanten. Daarnaast is een flexibele en betaalbare portefeuille voor de komende tien jaar gewenst. De huidige vastgoedportefeuille bestaat uit een mix van huur en eigendomspanden. Op de Wibautstraat zijn vijf panden in eigendom geclusterd (de Amstelcampus). Daarnaast zijn er nog panden in bezit van de HvA in Amsterdam Nieuw-West (Dokter Meurerhuis, domein DBSV), Amsterdam Zuidoost (Fraijlemaborg, domein DEM en Nicolaes Tulphuis, domein Gezondheid). Zie ook de onderstaande figuur. In augustus 2013 is het Muller Lulofshuis opgeleverd. Het domein Maatschappij en Recht is hier ingetrokken. Daarnaast zijn ook de sportfaciliteiten (sportzaal en fitnessruimte) eind 2012 opgeleverd in het Muller Lulofshuis. Eind 2013 verhuizen de ondersteunende diensten (FS, AC, ITS, IC en SI) naar de Leeuwenburg, dit is onder andere mogelijk omdat er enige leegstand in het gebouw is en daarnaast het domein Techniek een efficiencyslag heeft gemaakt betreffende haar ruimtegebruik. Als gevolg van deze verhuizing kunnen de RIS en JWS worden afgestoten. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de huurpanden en potentiele flexibiliteit. De insteek is, zoals onderstaande figuur (conform lange termijn planning) weergeeft, om vijf panden af te stoten (inclusief RIS, onderdeel van gezamenlijk huurcontract met UvA). Figuur 7: geplande wijzigingen vastgoedportefeuille t/m 2018
Pagina 16
Tabel 1: huurcontracten HvA en looptijden
Pand
Contract tot
m2 (fno)
Verlengen mogelijk
Opmerking
JWS
31‐10‐2014
9.677
ja, 2x 1 jaar
JBH
31‐12‐2014
7.741
ja, 3x 1 jaar
LWB
onderhandelingen lopen: concept contract eindigt cf. HvP in november 2018
29.120
contract tot 31‐12‐ 2015 verlengen
DDK
1‐9‐2015
3.800
ja, 3x 1 jaar
WBW
30‐11‐2015
11.299
ja, 3x 1 jaar
RIS HVA
30‐11‐2014
1.232
ja, 3x 2 jaar
De huidige huurcontracten (zie tabel 1) bieden flexibiliteit om te verlengen als dit nodig is, de opzegtermijn van de huurcontracten ligt tussen de 6 en 18 maanden. In het HvP is uitgegaan van de einddata van de geldende huurovereenkomsten (behalve het JBH, deze huurovereenkomst zal verlengd worden zodat in dit pand onderwijs kan worden gegeven tot aan de zomer van 2015). 5.2.1 Verhouding koop en huur De huidige verhouding is 51% in eigendom en 49% huur. In 2015 gaan we toe naar een verhouding 74% eigendom en 26% huur en in 2018 bestaat 15% van de portefeuille uit huur. In 2018 is de Leeuwenburg naar verwachting het enige huur pand van de HvA. 5.2.2 Betaalbaarheid De toetsing van de betaalbaarheid van de vastgoedportefeuille vindt plaats aan de hand van het volgende criterium: de eigenaarslasten10 die verbonden zijn aan de vastgoedportefeuille en de ontwikkelingen die noodzakelijk zijn om tot een goede portefeuille te komen, mogen in relatie tot de baten van de HvA voor de periode 2014 –2023 niet meer dan gemiddeld 10- 12% per jaar bedragen. 5.2.3 Duurzame portefeuille Duurzaamheid is een belangrijk thema binnen zowel de HvA als de UvA. Met in totaal ca. 80.000 studenten hebben de onderwijsinstellingen een voorbeeldfunctie voor de studenten. Daarbij hoort een duurzame bedrijfsvoering, een duurzame vastgoed portefeuille, een duurzame exploitatie en duurzaam gebruik. De UvA en de HvA hebben de volgende duurzaamheidsdoelstellingen:
30% energie-efficiency verbetering in 2020 t.o.v. 2005; 40% CO2-reductie in 2025 ten opzichte van 1990; 50% duurzaam inkopen in 2012, 100% duurzaam inkopen in 2015.
Voor nieuwbouwprojecten geldt dat minimaal uitgegaan worden van een 10 % verscherpte Energieprestatie coëfficiënt (EPC) ten opzichte van het Bouwbesluit. De 10% verscherpte EPC is de 10 De eigenaarslasten bestaan uit de volgende componenten: Rente en afschrijving over de stichtingskosten; huur; erfpacht; planmatig‐ en instandhoudingsonderhoud. Voor de panden in eigendom is hiervoor jaarlijks € 25,‐ per vierkante meter bvo opgenomen; heffingen en verzekeringen; leegstand
Pagina 17
minimale eis om de doelstelling, om in 2020 30% energie efficiënter te zijn dan in 2005 (ofwel met 2 % per jaar te verbeteren), te halen.
6.
Ruimtebehoefte
In dit hoofdstuk wordt weergegeven wat de normatieve ruimtebehoefte is van de domeinen en ondersteunende diensten. Zoals in hoofdstuk vier beschreven is, is het goed om naast de ruimtebehoefte conform ruimtenormering ook een analyse te doen naar het feitelijk gebruik van onderwijsruimte en werkomgeving. Een bezettingsgraadmeting is hier een goed instrument voor. Door bijvoorbeeld gezamenlijk gebruik te maken van onderwijsruimte en een flexibele kantooromgeving te realiseren, kan ruimte en dus ook geld worden bespaard. 6.1 Ruimtenormering De huidige ruimtebehoefte bij domeinen wordt bepaald door de ruimtenorm te hanteren. Per ingeschreven voltijd student kan het domein gebruik maken van 1,3m2 fno. Voor een ingeschreven deeltijd student kan het domein gebruik maken van 0,7m2 fno of 0,4m2 fno (dit is afhankelijk van wanneer het deeltijd onderwijs plaatsvindt, zie hoofdstuk 4 voor een uitgebreide beschrijving). De voltijd ruimtenorm wordt onderverdeeld in een drietal componenten: 1. Onderwijs (algemeen/specifiek) 0,90m² fno11/ingeschreven voltijjd student Deze component omvat de algemene onderwijsruimten zoals werkcollegeruimten (tot 96 personen) projectgroepruimten, studieplekken en meeting point en opleiding specifieke ruimten die met weinig aanpassingen omgebouwd kunnen worden tot algemene onderwijsruimten of werkplekken. 2. Werkomgeving 0,40m² fno/ ingeschreven voltijd student (en deeltijd student die ook overdag onderwijs krijgt). Deze component omvat werkplekken en ondersteunende ruimten voor medewerkers in dienst van het domein. 3. Onderwijs bijzonder/ vaklokalen valt buiten basisnorm Het betreft hier alle ruimten die niet vallen onder categorie 1 of 2. Een overzicht van deze ruimten is te vinden in bijlage 4). In 2014 zal verder worden bepaald of de onderwijs bijzonder ruimten mogelijk (voor een deel) in de ruimtenorm kunnen worden meegenomen. 6.2 Normatief gebruik werkelijk gebruik bezettingsgraden Om de werkelijke ruimtebehoefte te bepalen is het goed om de ruimtebehoefte af te zetten tegen het werkelijk gebruik van onderwijsruimten en werkplekken door de domeinen (zie figuur 8). Ook is het interessant om na te gaan wat de daadwerkelijke bezetting is van onderwijsruimte, werkomgeving en bijzondere onderwijs voorzieningen (vaklokalen). Dit geeft een beeld of er behoefte is aan extra vierkante meters of juist niet. In bijlage 2 is een overzicht van de bezettingsgraden van de werkomgeving per domein bijgevoegd. Om efficiënter en effectiever gebruik te maken van de beschikbare ruimte, wordt in het 4e kwartaal van 2013 een huur-verhuur model vastgesteld (onderdeel van de regeling ruimtegebruik).
11 Het betreft hier functioneel nuttig vloeroppervlakte (m² fno). Deze oppervlaktedefinitie is exclusief indelingsverliezen, verkeersoppervlakte, ruimte voor sanitair en constructieoppervlakte (dikte van de muren e.d.), conform NEN 2580.
Pagina 18
Figuur 8: ruimtebehoefte versus werkelijk gebruik
6.2.1 Bezettingsgraden werkomgeving domeinen en staven en diensten In het feitelijk ruimtegebruik zien we een overcapaciteit aan werkomgeving ten opzichte van de genormeerde behoefte. Deze overmaat wordt mede veroorzaakt door het feit dat de werkplekconcepten traditioneel zijn (“eigen werkplek”). De ruimtenorm werkomgeving gaat uit van 0,4 m2 fno voor medewerkers van de domeinen. Het huidige werkelijke gebruik ligt boven deze norm. In mei 2013 is een eerste bezettingsgraadmeting uitgevoerd betreffende de werkomgeving. De laatste meting is in oktober gehouden. Uit deze laatste meting blijkt dat de piek bezetting (de hoogst gemeten bezettingsgraad op een werkdag van alle HvA werkplekken samen) varieert tussen circa 39% op vrijdag en 58% op maandag, zie figuur 9 (en bijlage 2 voor uitgebreidere informatie over bezettingsgraden in de verschillende HvA panden). Het komende jaar zal aan de hand van de nieuwe bezettingsgraden metingen (ook onderdeel van het programma Slim, Slank en Sluitend) verder worden gemonitord en geëvalueerd wat de mogelijkheden zijn om het aandeel werkomgeving bij de domeinen en staven en diensten te verminderen. De werkplekbezetting van de staven en diensten is, onder andere vanwege de geplande verhuizing naar de Leeuwenburg eind 2013, de afgelopen periode ook regelmatig gemeten. In de James Wattstraat zien we een piekbezetting van 60% (oktober, 2013) en in de RIS 63% (oktober, 2013). Omdat er verschillen zijn in de bezettingsgraden van de afdelingen in deze panden, zijn de bezettingsgraadcijfers van de verschillende afdeling als uitgangspunt genomen betreffende het bepalen van het aantal benodigde werkplekken in de Leeuwenburg. Er wordt in de Leeuwenburg een flexibel werkplekconcept gerealiseerd, waardoor er een besparing van 20 tot 30% van het huidige ruimtegebruik wordt gerealiseerd. Figuur 9: piek en dal bezetting alle HvA panden
Pagina 19
6.3 Ontwikkeling normatieve ruimtebehoefte Bij de ontwikkeling van de normatieve ruimtebehoefte is niet alleen de ontwikkeling van de ruimtebehoefte voor het onderwijs in beeld gebracht, maar is ook gekeken naar de overige voorzieningen die voor de HvA noodzakelijk zijn om onderwijs te geven, verdeeld in de volgende categorieën: 1. Onderwijs – domein (cf. ruimtenormering) 2. Onderwijs – algemeen (collegezalen voor meer dan 96 personen) 3. Algemene voorzieningen (restauratieve voorzieningen en leercentra/mediatheken) 4. Staven en diensten (werkomgeving en ondersteunende ruimten) 5. Ruimte voor externen (UvA, gebouwgebonden, onderwijs/onderzoek, plint/commercieel) Parkeren is buiten beschouwing gelaten. Ad. 1: De ontwikkeling van de normatieve ruimtebehoefte wordt gebaseerd op de ruimtenorm maal het aantal ingeschreven studenten cf. de prognose. Voor de groei van de bijzondere onderwijsruimten wordt het jaarlijkse groeipercentage aangehouden. Ad. 2, 3:De ruimtebehoefte van de algemene (onderwijs)voorzieningen wordt bepaald op basis van de huidig aanwezige voorzieningen jaarlijks vermeerderd/verminderd met het verwachte groeipercentage. Ad. 4: Voor de ruimten voor de staven en diensten is uitgegaan van het huidige ruimtegebruik, verminderd met 20-30% (efficiency-slag), en vervolgens jaarlijks vermeerderd/verminderd met het verwachte groeipercentage. Ad. 5: Voor de externen is in de periode tot en met 2015 rekening gehouden met het huidige ruimtegebruik. In de onderstaande figuur 10 is de ruimtebehoefte weergegeven conform de oude ruimtenorm van 1,3 (de blauwe staaf) en de verwachte ruimtebehoefte conform de nieuwe voorgestelde norm (waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen de voltijd en deeltijd ruimtevraag, de groene staaf). Dit is afgezet tegen het aanbod cf. ruimtedatabase (en verwachtte veranderingen in het aanbod in de toekomst). Er is conform de nieuwe ruimtenorm deeltijd circa 3.400 m2 minder ruimtebehoefte12. Figuur 10: ruimteaanbod versus ruimtebehoefte
160.000 140.000 120.000
Verwacht cf prognose juni 2013 norm 1,3
100.000 80.000
Verwachte ruimtebehoefte cf voorgestelde norm Aanbod cf. september 2013
60.000 40.000 20.000 0 '13/'14
'14/'15
'15/'16
'16/'17
'17/'18
12 Oude ruimtebehoefte: circa 4.900 deeltijd studenten x 1,3 = circa 6.400 Nieuwe ruimtebehoefte: circa 4.900 deeltijd studenten: 2/3 (zaterdag of ` s avond) x 0,7= 2. 290 + 4.900 x 1/3 (overdag onderwijs) x 0,4 = 650. Nieuwe ruimtebehoefte is circa 3.000 – 6.400 = 3.400 minder ruimtebehoefte
Pagina 20
In 2015 is een theoretisch tekort te zien, vanwege het afstoten van een aantal huurpanden in 2015. De oplevering van het Wibauthuis in 2015 compenseert het theoretisch tekort aan vierkante meters gedeeltelijk. In 2014 zal een verdere analyse worden gedaan betreffende dit tekort en zal aan de hand van ruimtevraag en aanbod een definitieve aanpak worden uitgewerkt voor het schooljaar 2014/ 2015.
7.
Gewenste vastgoedportefeuille 2013-2023
In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen genoemd die van belang zijn voor de komende tien jaar en daarnaast directe invloed hebben op de input van het jaarlijkse uitvoeringsplan (zomerprogramma). Er wordt hier beschreven wat de ideale match tussen vraag en aanbod is, wat de gewenste vastgoed portefeuille is en er wordt een doorkijk gegeven naar de uitgangspunten voor de komende tien jaar.
7.1 Match tussen vraag en aanbod De toekomstige ruimtebehoefte wordt mede bepaald door de ontwikkeling van studenten aantallen. Dit kan sterk fluctueren, en is onder andere afhankelijk van de economische situatie, perspectieven op de arbeidsmarkt en mogelijke beleidsmaatregelen van de overheid. Omdat niet alle ontwikkelingen, zeker al naar gelang we verder kijken in de periode 2013 tot 2023, exact te bepalen zijn, maken we gebruik van een drietal scenario’s van studentenontwikkelingen en bijbehorende ruimtevraag. Onderstaande grafiek (figuur 11) laat het scenario van het HvP zien (blauwe lijn) en het aanbod van m2 fno van 2013 t/m 2023. Daarnaast is een groeiscenario (1,5% jaarlijkse groei) en krimpscenario (1,5% krimp per jaar) weergegeven. Figuur 11: vraag versus aanbod (in m2 fno)
7.1.1 Tot 2023 inzetten op een groei van 0% Gezien de huidige gegevens, de laatste studentenprognoses (d.d. juni 2013), moet de HvA rekening houden met een lichte daling van het aantal studenten (met 2,5%), naar circa 47.000 studenten in 2019. Dit komt grosso modo overeen met de prognoses van een jaar eerder. Op basis van deze gegevens hoeft er geen aanpassing te worden gedaan aan de omvang van de vastgoedportefeuille. De
Pagina 21
ca. 2.000 m2 fno
voorgestelde maatregelen in de actualisatie van het Huisvestingsplan in 2013 (d.d. 21 november 2012), komen overeen met de koers voor de langere termijn. 7.1.2 Flexibiliteit gewenst tot 2023 De komende 10 jaar is flexibiliteit van de vastgoedportefeuille gewenst. Dit betekent dat er voldoende mogelijkheden moeten zijn om vastgoed af te stoten en aan te trekken. Naast de kernvoorraad (eigendom) is het van belang dat er voldoende huurpanden zijn, met liefst zo flexibel mogelijke huurovereenkomst, om gemakkelijk in te kunnen spelen op veranderingen in de toekomst. 7.1.3 Leegstand Om adequaat in te kunnen spelen op veranderend gebruik van (onderwijs) ruimten, is het verstandig als de domeinen en FS afspraken maken over terug te geven (onderwijs) ruimten/ voorzieningen. Er kan bijvoorbeeld een grens worden gesteld aan het minimaal en maximaal terug te geven vierkante meters/ ruimte aan FS. Als er behoefte is om nog meer vierkante meters (dus boven dit maximum) terug te geven aan FS, dan is mogelijk een herschikking van het pand noodzakelijk. En kan verdere aanpak/ strategie worden bepaald door FS en het betreffende domein. 1e kwartaal 2014 verdere afspraken met FS domeinen over leegstand 7.1.4 Samenwerking met UvA Om een goede match te kunnen maken tussen vraag en aanbod, kan ook worden gekeken naar de ontwikkelingen op het vastgoedgebied aan de UvA zijde. Mogelijk komt er ruimte vrij in panden die voor opleidingen van domeinen interessant zijn om onderwijs in te geven. En andersom zal de UvA nauwgezet de ontwikkelingen aan de HvA zijde in de gaten houden. De insteek is, conform instellingsplan, dat de vastgoedafdelingen van de HvA en UvA steeds meer de gezamenlijkheid gaan zoeken, zodat dit uiteindelijk kan leiden tot een hogere kwaliteit van het onderwijs, meer tevreden studenten en medewerkers van de faculteiten/ domeinen en op termijn kan zorgen voor een kostenbesparing voor beide organisaties. Er wordt in het kader van de samenwerking tussen de UvA en de VU ook gekeken naar mogelijkheden tot onderlinge samenwerking tussen de HvA/ UvA en VU.
7.2 Globale aanpassingen vastgoedportefeuille tot 2023 op basis van match vraag en aanbod De laatste studentenprognose laat zien dat er niet direct behoefte is aan extra onderwijsruimten en werkomgeving ten opzichte van de vastgestelde actualisatie HvP (november 2012). Er worden echter wel een aantal huurpanden afgestoten in de periode 2013 tot en met 2015). Dit zorgt voor een tijdelijke (theoretische) krapte in 2015. De ondersteunende diensten (FS, AC, ITS, IC en SI) maken vanaf eind 2013 gebruik van het pand de Leeuwenburg. In 2015 en 2018 worden de laatste twee panden op de Wibautstraat opgeleverd. Dan zullen ook de laatste twee grote verhuisbewegingen (van domeinen) naar de Amstelcampus plaatsvinden. In 2015 verhuizen DEM en DMR naar het Wibauthuis. En in 2018 verhuist het Domein Techniek van de Leeuwenburg naar het Rhijnspoorgebouw.
Pagina 22
Figuur 12: situatie HvA portefeuille 2018
7.3 Uitgangspunten voor de periode 2013 – 2023 Om te zorgen dat vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten in de periode 2013-2023 is hieronder een aantal uitgangspunten opgesteld. 7.3.1 Vier campussen met flexibele schil De HvA heeft vier campussen (campus Economie, campus Gezondheid, campus Sport en Amstelcampus). Op de Amstelcampus worden conform de huidige verdeling over de gebouwen de domeinen DEM, DMCI, DMR, DOO en DT gehuisvest, waardoor een zo groot mogelijke variëteit aan opleidingen ontstaat. Om deze domeinen te kunnen huisvesten wordt het Rhijnspoorgebouw ontwikkeld en wordt ten behoeve van de flexibele schil het huurcontract van de Leeuwenburg (óf vergelijkbare/betere alternatieven) conform actualisatie HvP (d.d. november 2012) tot 2018 verlengd. 7.3.2 Analyse Nicolaes Tulphuis en DBSV De komende periode (4e kwartaal 2013 en 1e kwartaal 2014) wordt de uitstaling van de campus Gezondheid (Nicolaes Tulphuis) nader geanalyseerd. Het pand stamt uit de jaren 80 en afgezien van het restaurant, dat in 2013 is gerenoveerd, zal de komende periode (1e kwartaal 2014) worden bezien of, en zo ja op welke wijze, de interne en externe uitstaling van het pand verder kan worden verbeterd. Samen met DBSV wordt een nadere analyse gemaakt van de feitelijke situatie ten aanzien van ruimtegebruik en mogelijke optimalisatie in het pand. Naar aanleiding van het grote aandeel specifieke ruimtes binnen DBSV (zoals een sportzaal) en de specifieke ruimtes bij andere domeinen (zoals DMCI
Pagina 23
en DT) wordt in 2014 in overleg met de domeinen onderzocht op welke wijze dit soort ruimtes in de bekostiging kunnen worden meegenomen (tariefdifferentiatie). 7.3.3 Kwaliteit van de huisvesting De vijfde knop in de vierkantsvergelijking in de visie op huisvesting (zie ook hoofdstuk 4) is een belangrijke element in de beoordeling van faciliteiten door studenten. In 2014 wordt geanalyseerd hoe de student tevredenheid betreffende faciliteiten tot stand komt, en hoe we mogelijk de tevredenheid van studenten gerelateerd aan de huisvesting van de HvA kunnen verhogen. 7.3.4 Gezamenlijk gebruik theoriezalen Een jaar geleden zijn de domeinen in overleg met FS gestart met SodAC13. Met als doel om efficiënter om te gaan met onderwijsruimten en ook de gezamenlijkheid te zoeken in het roosteren van onderwijsruimten. Er is progressie geboekt ten aanzien van de bezetting van het aantal theoriezalen. Kijken we naar de SodAC zalen (DMR, DOO en DMCI) dan is de bezettingsgraad14 exclusief SodAC (bezettingsgraad op basis van uitsluitend eigen activiteiten in een bepaalde zaal) ten opzichte van inclusief SodAC (bezettingsgraad op basis van alle activiteiten in een bepaalde zaal, dus inclusief activiteiten van andere domeinen) gestegen met circa 8%. In het eerste semester van ‘13/’’14 zien we een kleinere stijging (circa 5%), maar de gemiddelde (gewogen) bezettingsgraad van zalen in dit semester is 73%. In de toekomst is het streven om naar een gemiddelde bezetting van de theorieruimtes van 75-80% te gaan. Het uitgangspunt voor de komende jaren is dat alle theoriezalen voor gemeenschappelijk gebruik zijn. Actie: overleg met domeinen over onder andere vergroten gezamenlijk gebruik theoriezalen (voortgang SodAC, acties belegd in slim slank en sluitend). 7.3.5 Monitoren nieuwe ruimtenorm De komende jaren zal worden geanalyseerd of de voorgestelde ruimtenorm past bij het onderwijs dat gegeven wordt door de domeinen. Er zal een evaluatie plaatsvinden en in overleg met de domeinen wordt gekeken naar optimalisatie en gebruik. Ook zal worden gesproken met de domeinen over het gebruik van vaklokalen. Actie: monitoren en evaluatie deeltijd ruimtenorm Daarnaast wordt ook geïnventariseerd of er een ruimtenorm kan worden gekoppeld aan de verschillende onderzoeksafdelingen die een ruimtebeslag hebben bij de domeinen. Deze onderzoeksafdelingen zitten nu niet in de ruimtenormering. 7.3.6 Bezettingsgraden Door middel van het jaarlijks meten van bezettingsgraden van onderwijsruimten en werkomgeving zal de komende tijd een beter beeld ontstaan van de bezetting van onderwijs en werkplekken. In overleg met de domeinen zal worden bepaald hoe hier verder mee om te gaan. Mogelijk kan er een koppeling plaatsvinden met de geroosterde bezetting van onderwijsruimten. 13 SODAC: Samen Op De AmstelCampus, om het gezamenlijk gebruik van theorielokalen van de huidige domeinen op de Amstelcampus (DOO, DMCI en DMR) te vergroten 14 Geroosterde bezetting uit roosterprogramma Syllabus +
Pagina 24
Daarnaast is het belangrijk om te leren van elkaar bij het gebruik van m2. Actie: analyse en overleg met de domeinen over bezettingsgraden werkomgeving en onderwijsruimten.
8.
Financieel kader
8.1 Toetsing betaalbaarheid De toetsing van de betaalbaarheid van de vastgoedportefeuille vindt plaats aan de hand van het volgende criterium: de eigenaarslasten15 die verbonden zijn aan de vastgoedportefeuille en de ontwikkelingen die noodzakelijk zijn om tot een goede portefeuille te komen, mogen in relatie tot de baten van de HvA voor de periode 2014 –2023 niet meer dan gemiddeld 10- 12% per jaar bedragen. 8.2 Uitkomsten Huisvestingsmodel De gewenste vastgoedportefeuille zoals beschreven in hoofdstuk 7 is doorgerekend in het huisvestingsmodel van de HvA. De panden in eigendom zijn de vier campussen van de HvA (campus Economie, campus Gezondheid, campus Sport en Amstelcampus). In 2014 zullen de huurpanden Europahuis (James Wattstraat) en Rivierstaete (Amsteldijk) afgestoten worden. Vervolgens zullen in 2015 de huurpanden Jan Bommerhuis (Wibautstraat), Duivendrechtsekade en Wenckebachweg worden afgestoten. Door P&C is de actualisatie van het HVP verwerkt in het financiële huisvestingsmodel. Voor de resultaten hiervan wordt verwezen naar de notitie ‘Uitkomsten en toelichting Huisvestingsmodel 2014 2023’ d.d. 2 oktober 2013. De uitkomst van de update van het huisvestingsmodel (studentenaantal stabiliseert rond 47.000) is dat de huisvestingsnorm over de periode 2014 – 2023 uitkomt tussen de 10,5% - 11,0%. Zodra de meerjarenbegroting definitief is kan de huisvestingsnorm voor de periode 2014 – 2023 afgegeven worden. De huisvestingsnorm voor de periode 2013-2022 bedroeg gemiddeld 10,4%. De belangrijkste aspecten die hierop van invloed zijn, zijn: Ingebruikname panden Amstelcampus (-/-) Het minder gebruik maken van huurpanden (+/+) (Opbrengsten blijven nagenoeg gelijk)
15 De eigenaarslasten bestaan uit de volgende componenten: Rente en afschrijving over de stichtingskosten; huur; erfpacht; planmatig‐ en instandhoudingsonderhoud. Voor de panden in eigendom is hiervoor jaarlijks € 25,‐ per vierkante meter bvo opgenomen; heffingen en verzekeringen; leegstand
Pagina 25
BIJLAGE 1: actielijst Acties als gevolg van actualisatie van huisvestingsplan en werksessies ACTIES: 1 Scenario's uitwerken t.b.v. theoretisch ruimtetekort op basis van prognose in 2015, nader specificeren van het theoretische tekort en oplossingen aandragen (1e en 2e kwartaal 2014) 2 Invulling vierkante meters DOO en DMCI in het TTH (4e kwartaal 2013 en 1e kwartaal 2014) 3 NSE: analyse naar koppeling tevredenheid studenten aan faciliteiten (1e kwartaal 2014) 4 Uitwerken scenario`s hoe om te gaan met leegstand en het beheer hiervan (1e kwartaal 2014) 5 Bewustwording werkplek parameters en bezettingsgraden onderwijsruimten (1e en 2e kwartaal 2014) 6 Analyse en afhankelijk van besluitvorming uitwerken van actieplan betreffende mogelijke upgrade van NTH (1e en 2e kwartaal 2014) 7 Analyse naar onderzoeksafdelingen die bij domeinen horen, en bepalen welke normen hierbij horen (1e en 2e kwartaal 2014) 8 Uitwerken concepten in het kader van multifunctioneel gebruik van mediatheek/ bibliotheek (1e kwartaal 2014) 9 Inventarisatie externe huurlasten, zoals tentamenzalen (1e kwartaal 2014) 10 Vaststellen van een huur- verhuurmodel/ Regeling Ruimtegebruik ten behoeve van de verbetering van dienstverlening rond huisvesting (4e kwartaal 2013) 11 Onderzoek naar specifieke onderwijsruimten en op welke wijze dit soort ruimtes in de bekostiging kunnen worden meegenomen (tariefdifferentiatie) (1e en 2e kwartaal 2014)
Pagina 26
BIJLAGE 2: bezettingsgraden werkomgeving
Pagina 27
BIJLAGE 3: ruimtegebruik domeinen 2013/2014 Cijfers conform begroting: dit zijn de begrotingscijfers per 1 juni 2013 van P & C Cijfers conform jaarboek 2013: dit zijn de daadwerkelijke inschrijvingen per 1 oktober 2013 (ontvangen van CSA) en voor de jaren daaropvolgend is de groei van de begrotingscijfers (conform 1 oktober P & C) verdisconteerd op de cijfers conform jaarboek 2013. Hier is voor gekozen in het Huisvestingsplan van 2011, zodat beide databestanden gebruikt worden. Voor het bepalen van de ruimtebehoefte, worden de cijfers gebruikt conform jaarboek 2013 (zie onderstaande tabel). In deze cijfers zijn vanaf 2014/2015 zowel de cijfers conform begroting en jaarboek verwerkt. Uitleg methodiek: DG (zie onderstaande tabel) 2013/2014: inschrijving conform jaarboek 1 okt. 2013: 3.556 Voor het jaar daarna: groei/krimp conform begroting 2014/ 2015 t.o.v 2013/ 2014: namelijk – 85 (3.464 - 3.549). + 3.556 = 3.470 (in 2014/ 2015). Deeltijd ruimtebehoefte overdag = 21 / 3 (circa 1/3 is deeltijd overdag) x 0,7 = 5 Deeltijd ruimtebehoefte zaterdag/ weekend = 21 x 2/3 (circa 2/3 is deeltijd zaterdag/weekend) x 0,4= 6
Overzicht studentaantallen, ruimtebehoefte en ruimtegebruik 2013‐2018 Domein Gezondheid DG
13/14 14/15 15/16 16/17 17/18
18/19
studenten cf. begroting juni 2013
3.549
3.464
3.518
3.565
3.537
3.552
voltijd + duaal
3.528
3.436
3.485
3.530
3.502
3.517
21
28
33
35
35
35
3.556
3.470
3.525
3.572
3.544
3.559
deeltijd cf begroting juni 2013 cf. realisatie jaarboek 1 okt. 2013
ruimtebehoefte voltijd + duaal
3.175
3.092
3.137
3.177
3.152
3.165
deeltijd overdag (1/3)
5
7
8
8
8
8
deeltijd zaterdag en weekend (2/3)
6
7
9
9
9
9
onderwijs bijzonder
1.999
2.019
2.039
2.060
2.080
2.101
werkomgeving
1.420
1.420
1.420
1.420
1.420
1.420
Totaal
6.605
6.545
6.612
6.674
6.670
6.703
ruimtegebruik TBW
6.332
6.332
6.332
6.332
6.332
6.332
totaal
6.332
6.332
6.332
6.332
6.332
6.332
96%
97%
96%
95%
95%
94%
% van de ruimtenorm
Pagina 28
Overzicht studentaantallen, ruimtebehoefte en ruimtegebruik 2013‐2018 Domein Bewegen, Sport en Voeding DBSV
13/14
14/15
15/16
16/17
17/18
18/19
studenten cf. begroting juni 2013
2.502
2.471
2.478
2.481
2.439
2.425
cf. realisatie jaarboek 1 okt. 2013
2.606
2.575
2.582
2.585
2.543
2.529
voltijd
2.345
2.318
2.324
2.327
2.289
2.276
deeltijd cf begroting juni 2013
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
onderwijs bijzonder
3.818
3.856
3.895
3.934
3.973
4.013
werkomgeving Totaal
1.042 7.206
1.030 7.204
1.033 7.252
1.034 7.295
1.017 7.279
1.012 7.301
ruimtebehoefte
ruimtegebruik DML
7.730
7.730
7.730
7.730
7.730
7.730
totaal
7.730
7.730
7.730
7.730
7.730
7.730
% van de ruimtenorm
107%
107%
107%
106%
106%
106%
Overzicht studentaantallen, ruimtebehoefte en ruimtegebruik 2013‐2018 Domein Techniek DT
13/14
14/15
15/16
16/17
17/18
18/19
studenten cf. begroting juni 2013
6.192
6.291
6.318
6.336
6.345
6.363
voltijd + duaal
5.942
6.072
6.126
6.159
6.172
6.192
250
219
192
177
173
171
6.445
6.544
6.571
6.589
6.598
6.616
deeltijd cf begroting juni 2013 cf. realisatie jaarboek 1 okt. 2013
ruimtebehoefte voltijd + duaal
5.348
5.465
5.514
5.543
5.555
5.573
deeltijd overdag (1/3)
58
51
45
41
40
40
deeltijd zaterdag en weekend (2/3)
67
58
51
47
46
46
3.976
4.016
4.056
4.096
4.137
4.179
2.477
2.477
2.477
2.477
2.477
2.477
11.926 12.067 12.142 12.205 12.256
12.314
onderwijs bijzonder werkomgeving totaal
ruimtegebruik LWB RSG Totaal % van de ruimtenorm
ntb
Pagina 29
13.753 13.753 13.753 13.753 13.753 0
0
0
13.753 13.753 13.753 13.753 13.753
0
115%
0 114%
0 113%
0
0
113%
112%
0%
Overzicht studentaantallen, ruimtebehoefte en ruimtegebruik 2013‐2018 Domein Economie en Management DEM
13/14
14/15
15/16
16/17
17/18
18/19
studenten cf. begroting juni 2013
14.212 12.967 12.652 12.421 11.918
12.053
voltijd + duaal
12.894 11.781 11.486 11.236 10.755
10.853
deeltijd cf begroting juni 2013 cf. realisatie jaarboek 1 okt. 2013
1.163
1.200
13.972 12.727 12.412 12.181 11.678
1.318
1.186
1.166
1.185
11.813
ruimtebehoefte voltijd + duaal
11.605 10.603 10.337 10.112
9.680
9.767
deeltijd overdag (1/3)
308
277
272
277
271
280
deeltijd zaterdag en weekend (2/3)
351
316
311
316
310
320
10
10
10
10
10
10
5.685
5.187
5.061
4.968
4.767
4.821
17.958 16.393 15.991 15.683 15.038
15.198
onderwijs bijzonder werkomgeving Totaal
ruimtegebruik FMB Studio HvA WBW JWS WBH totaal % van de ruimtenorm
8.894
8.094
8.094
8.094
8.094
8.094
163
163
163
163
163
163
7.937
7.937
0
0
0
0
191
0
0
0
0
0
0
0
5.630
5.442
5.143
5.160
17.185 16.194 13.887 13.699 13.400
13.417
96%
99%
87%
87%
89%
WBH: ruimtebehoefte naar rato met DMR ingevuld obv beschikbare ruimte in WBH FMB: DEM geeft circa 800 m2 terug aan FS
Pagina 30
88%
Overzicht studentaantallen, ruimtebehoefte en ruimtegebruik 2013‐2018 Domein Media, Creatie en Informatie DMCI
13/14
14/15
15/16
16/17
17/18
18/19
studenten cf. begroting juni 2013
8.506
8.482
8.397
8.444
8.537
8.672
voltijd + duaal
7.912
7.888
7.805
7.854
7.947
8.081
594
594
592
590
590
591
8.807
8.783
8.698
8.745
8.838
8.973
deeltijd cf begroting juni 2013 cf. realisatie jaarboek 1 okt. 2013
ruimtebehoefte voltijd + duaal
7.121
7.099
7.025
7.069
7.152
7.273
deeltijd overdag (1/3)
139
139
138
138
138
138
deeltijd zaterdag en weekend (2/3)
158
158
158
157
157
158
onderwijs bijzonder
1.791
1.809
1.827
1.845
1.864
1.882
werkomgeving
3.402
3.402
3.402
3.402
3.402
3.402
12.611 12.608 12.550 12.611 12.714
12.853
totaal
ruimtegebruik Handboogsteeg
60
60
60
60
60
60
227
0
0
0
0
0
KMH
2.155
2.155
2.155
2.155
2.155
2.155
BPH
5.240
5.240
5.240
5.240
5.240
5.240
TTH
1.184
1.184
0
0
0
0
82
82
82
82
82
82
3.368
3.368
0
0
0
0
12.316 12.089
7.537
7.537
7.537
7.537
60%
60%
59%
59%
JWS
Studio HvA DDK Totaal % van de ruimtenorm
ntb
Pagina 31
98%
96%
Overzicht studentaantallen, ruimtebehoefte en ruimtegebruik 2013‐2018 Domein Onderwijs en Opvoeding DOO
13/14
14/15
15/16
16/17
17/18
18/19
studenten cf. begroting juni 2013
5.619
5.574
5.479
5.454
5.442
5.442
voltijd + duaal
3.582
3.570
3.496
3.495
3.495
3.495
deeltijd cf begroting juni 2013
2.037
2.004
1.983
1.959
1.947
1.947
cf. realisatie jaarboek 1 okt. 2013
6.128
6.083
5.988
5.963
5.951
5.951
3.224
3.213
3.146
3.146
3.146
3.146
deeltijd overdag (1/3)
475
468
463
457
454
454
deeltijd zaterdag en weekend (2/3)
543
534
529
522
519
519
1.025
1.035
1.046
1.056
1.067
1.077
ruimtebehoefte voltijd + duaal
onderwijs bijzonder werkomgeving
2.248
2.248
2.248
2.248
2.248
2.248
totaal
7.515
7.498
7.431
7.429
7.433
7.444
ruimtegebruik JWS
1.058
0
0
0
0
0
KSH
5.027
5.027
5.027
5.027
5.027
5.027
TTH
1.891
1.891
1.891
1.891
1.891
1.891
Totaal
8.139
7.081
7.081
7.081
7.081
7.081
% van de ruimtenorm
108%
94%
95%
95%
95%
95%
ntb
Pagina 32
Overzicht studentaantallen, ruimtebehoefte en ruimtegebruik 2013‐2018 Domein Maatschappij en Recht DMR
13/14
14/15
15/16
16/17
17/18
18/19
studenten cf. begroting juni 2013
8.037
8.247
8.431
8.621
8.718
8.856
voltijd + duaal
7.345
7.576
7.767
7.988
8.113
8.258
Deeltijd cf begroting juni 2013 cf. realisatie jaarboek 1 okt. 2013
692
671
664
633
605
598
8.111
8.321
8.505
8.695
8.792
8.930
ruimtebehoefte voltijd + duaal
6.611
6.818
6.990
7.189
7.302
7.432
deeltijd overdag (1/3)
161
157
155
148
141
140
deeltijd zaterdag en weekend (2/3)
185
179
177
169
161
159
1.791
1.809
1.827
1.845
1.864
1.882
onderwijs bijzonder werkomgeving totaal
3.215
3.215
3.215
3.215
3.215
3.215
11.962
12.178
12.364
12.566
12.683
12.828
ruimtegebruik JWS
755
0
0
0
0
0
Studio HvA
163
163
163
163
163
163
MLH
4.137
4.137
4.137
4.137
4.137
4.137
JBH
6.020
6.020
0
0
0
0
0
0
5.870
6.058
6.357
6.340
11.075
10.320
10.170
10.358
10.657
10.640
93%
85%
82%
82%
84%
83%
WBH Totaal % van de ruimtenorm
WBH: ruimtebehoefte naar rato ingevuld obv beschikbare ruimte in WBH
Pagina 33
BIJLAGE 4: bijzondere onderwijsruimte Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Bewegen, Sport en Voeding Ruimtenummer Omschrijving A0.30
opslagruimte vaklokaal
A0.39
kleedruimte vaklokaal
A0.41
toilet vaklokaal
A0.43
douche vaklokaal
A0.45
toilet vaklokaal
A0.47
kleedruimte vaklokaal
A0.48
garderobe vaklokaal
A0.49
douche vaklokaal
A0.51
douche vaklokaal
A0.53
kleedruimte vaklokaal
A0.55
toilet vaklokaal
A0.62
vaklokaal
A0.64
kantoor vaklokaal
A0.66
kantoor vaklokaal
A0.67
kleedruimte vaklokaal
A0.68
vaklokaal
A0.69
toilet vaklokaal
A0.71
douche vaklokaal
A0.72
vaklokaal
A0.73
kleedruimte vaklokaal
A0.75
toilet vaklokaal
A0.76
vaklokaal
A0.77
douche vaklokaal
A0.78
vaklokaal
A0.79
kleedruimte vaklokaal
A0.80
vaklokaal
A0.81
toilet vaklokaal
A0.82
vaklokaal
A0.83
douche vaklokaal
A0.84
vaklokaal
A0.86
vaklokaal
A0.88
garderobe vaklokaal
B0.02
vaklokaal
B0.04
vaklokaal
Pagina 34
Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Bewegen, Sport en Voeding Ruimtenummer Omschrijving B0.23
kleedruimte vaklokaal
B0.25
douche vaklokaal
B0.26
opslagruimte vaklokaal
B0.27
douche vaklokaal
B0.29
kleedruimte vaklokaal
B0.31
douche vaklokaal
B0.33
douche vaklokaal
B0.38
garderobe vaklokaal
B0.40
garderobe vaklokaal
A1.38
vaklokaal
A1.39
kleedruimte vaklokaal
A1.40
opslagruimte vaklokaal
A1.41
toilet vaklokaal
A1.43
douche vaklokaal
A1.45
toilet vaklokaal
A1.46
vaklokaal
A1.47
kleedruimte vaklokaal
A1.49
douche vaklokaal
A1.51
douche vaklokaal
A1.52
tribune
A1.53
kleedruimte vaklokaal
A1.55
toilet vaklokaal
A1.60
garderobe vaklokaal
A1.63
kleedruimte vaklokaal
A1.65
douche vaklokaal
A1.67
douche vaklokaal
A1.69
toilet vaklokaal
A1.71
kleedruimte vaklokaal
A1.73
kleedruimte vaklokaal
1.75
toilet vaklokaal
A1.77
douche vaklokaal
A1.79
douche vaklokaal
A1.81
kleedruimte vaklokaal
A4.70
vaklokaal
A4.80
vaklokaal
A4.82
opslagruimte vaklokaal
A4.84
opslagruimte vaklokaal
Pagina 35
Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Bewegen, Sport en Voeding Ruimtenummer Omschrijving A4.94
vaklokaal
A4.86
vaklokaal
A4.90
kantoor vaklokaal
Totale omvang circa 3820 m2 fno
Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Techniek Ruimtenummer Omschrijving A‐1.29
vaklokaal
A‐1.39
vaklokaal
A‐1.41
vaklokaal
A‐1.43
vaklokaal
B‐1.12
opslagruimte vaklokaal
B‐1.44
vaklokaal
B‐1.45
vaklokaal
C‐1.22
vaklokaal
C‐1.23
opslagruimte vaklokaal
C‐1.25
vaklokaal
C‐1.26
vaklokaal
C‐1.28
vaklokaal
C‐1.29
vaklokaal
C‐1.30
vaklokaal
C‐1.31
vaklokaal
C‐1.32
vaklokaal
C‐1.35
vaklokaal
C‐1.36
vaklokaal
C‐1.38
opslagruimte vaklokaal
C‐1.39
vaklokaal
C‐1.40
vaklokaal
C‐1.44
kantoor vaklokaal
C‐1.49
opslagruimte vaklokaal
C‐1.50
opslagruimte vaklokaal
C‐1.51
opslagruimte vaklokaal
D‐1.01
vaklokaal
D‐1.03
vaklokaal
D‐1.04
vaklokaal
Pagina 36
Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Techniek Ruimtenummer Omschrijving D‐1.07
vaklokaal
D‐1.08
vaklokaal
D‐1.09
vaklokaal
D‐1.10
kantoor vaklokaal
A4.14
vaklokaal
A4.18
vaklokaal
A4.22
opslagruimte vaklokaal
A4.26
vaklokaal
A4.28
vaklokaal
A4.30
vaklokaal
B6.18
vaklokaal
Totale omvang circa 3550 m2 fno Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Media, Creatie en Informatie Ruimtenummer Omschrijving 0.16 (HBS)
store
0.16A (HBS)
store
0.16F (HBS)
store
0.29 (KMH)
store
0.40 (KMH)
vaklokaal
0.42 (KMH)
vaklokaal
1.16 (KMH)
vaklokaal
1.22 (KMH)
vaklokaal
1.32 (KMH)
vaklokaal
1.33 (KMH)
vaklokaal
2.08 (KMH)
vaklokaal
2.09 (KMH)
vaklokaal
3.10 (KMH)
vaklokaal
3.12 (KMH)
vaklokaal
‐1A12 (BPH)
vaklokaal
‐1A14 (BPH)
vaklokaal
‐1A15 (BPH)
vaklokaal
‐1A16 (BPH)
vaklokaal
‐1A17 (BPH)
vaklokaal
‐1A18 (BPH)
vaklokaal
Pagina 37
Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Media, Creatie en Informatie Ruimtenummer Omschrijving 07A01 (BPH)
vaklokaal
07A12 (BPH)
vaklokaal
07A18 (BPH)
vaklokaal
07A20 (BPH)
vaklokaal
01A07 (TTH)
vaklokaal
02A36 (TTH)
vaklokaal
E0.22 (DDK)
vaklokaal
E0.26 (DDK)
opslagruimte vaklokaal
E2.28 (DDK)
vaklokaal
E3.41 (DDK)
server vaklokaal
E4.20 (DDK)
opslagruimte vaklokaal
E4.21 (DDK)
vaklokaal
E4.22 (DDK)
vaklokaal
E4.38 (DDK)
vaklokaal
E4.40 (DDK)
server vaklokaal
Totale omvang circa 1800 m2 fno Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Economie en Management Ruimtenummer Omschrijving
Geen ruimten Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Economie en Management Ruimtenummer Omschrijving C1.19 (FMB)
Totaal omvang 10 m2 fno
Pagina 38
opslagruimte vaklokaal
Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Onderwijs en Opvoeding Ruimtenummer Omschrijving 04A03
opslagruimte vaklokaal
04A04
vaklokaal
04A12
vaklokaal
04A20
vaklokaal
04A26
vaklokaal
04A30
vaklokaal
04A36
opslagruimte vaklokaal
05A03
vaklokaal
05A04
opslagruimte vaklokaal
05A05
vaklokaal
05A12
vaklokaal
05A20
vaklokaal
05A22
vaklokaal
05A30
kantoor vaklokaal
05A32
kantoor vaklokaal
06A03
opslagruimte vaklokaal
06A04
vaklokaal
06A05
opslagruimte vaklokaal
06A07
opslagruimte vaklokaal
06A10
vaklokaal
06A12
vaklokaal
06A24
vaklokaal
06A25
kleedruimte vaklokaal
06A27
douche vaklokaal
06A29
opslagruimte vaklokaal
06A30
vaklokaal
Totale omvang circa 1025 m2 fno
Pagina 39
Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Gezondheid Ruimtenummer Omschrijving B0.03
vaklokaal
B0.05
vaklokaal
B0.12
vaklokaal
B0.14
vaklokaal
C0.02
kleedruimte vaklokaal
C0.04
toilet vaklokaal
C0.04.1
toilet vaklokaal
C0.04.2
toilet vaklokaal
C0.06
douche vaklokaal
C0.08.1
kleedruimte vaklokaal
C0.10
douche vaklokaal
C0.12
kleedruimte vaklokaal
C0.14
toilet vaklokaal
C0.14.1
toilet vaklokaal
C0.14.2
toilet vaklokaal
C0.21
vaklokaal
C0.22
opslagruimte vaklokaal
C0.23
vaklokaal
C0.24
vaklokaal
C0.28
vaklokaal
C0.30
vaklokaal
C0.33
vaklokaal
C0.35
vaklokaal
C0.37
vaklokaal
C0.39
vaklokaal
C0.60
kantoor vaklokaal
C0.61
vaklokaal
C0.62
vaklokaal
C0.63
vaklokaal
C0.64
vaklokaal
C0.65
vaklokaal
C0.69
vaklokaal
C0.69.1
vaklokaal
C0.69.2
vaklokaal
C0.69.3
vaklokaal
C0.69.4
vaklokaal
D0.50
vaklokaal
Pagina 40
Overzicht bijzondere onderwijsruimten Domein Gezondheid Ruimtenummer Omschrijving D0.52
vaklokaal
C1.04
vaklokaal
C1.10
vaklokaal
C1.23
vaklokaal
C1.34
opslagruimte vaklokaal
C2.14
vaklokaal
C2.22
vaklokaal
C2.23
opslagruimte vaklokaal
C2.25
opslagruimte vaklokaal
C2.29
opslagruimte vaklokaal
C2.32
opslagruimte vaklokaal
C2.35
vaklokaal
D2.10
vaklokaal
Totaal circa 2040 m2 fno
Pagina 41