Hogeschool van Amsterdam Opleiding: Niveau: Croho: Variant:
Hogere kaderopleiding pedagogiek HBO Master 5206 deeltijd
Visitatiedatum: 28 juni 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2007
2/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 19 29 32 34 37
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
41 42 47 51 52
3/53
4/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
5/53
6/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de Hogere Kaderopleiding Pedagogiek van de Hogeschool van Amsterdam heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in mei 2007 toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 28 juni 2006. Het panel bestond uit: De heer dr. J. Vedder (voorzitter, domeinpanellid); Mevrouw drs. M. Witmaar (domeinpanellid); Mevrouw M.J. Snippe (studentpanellid); Mevrouw drs. P. Göbel (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool van Amsterdam telt circa 30.000 studenten, verdeeld over ruim 80 opleidingen die zijn ondergebracht in de domeinen Techniek, Economie, Maatschappij, Educatie, Gezondheid en bewegen, ICT, Creatie en nieuwe media. Vijf stafafdelingen adviseren en ondersteunen het college van bestuur en de domeinen bij de realisatie van onderwijs- en bedrijfsprocessen.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
7/53
De Hogeschool van Amsterdam biedt samen met de Universiteit van Amsterdam een breed en gevarieerd aanbod aan hoger onderwijs om aan de (inter)nationale vraag om meer hoger opgeleiden en versterking van de innovatiekracht van de economie tegemoet te komen. Deze samenwerking maakt het mogelijk om met behulp van goede overstapmogelijkheden en op elkaar aansluitende onderwijsprogramma's het talrijke talent in de Amsterdamse regio een opleiding te bieden die past bij hun aanleg, kennis en individuele ambities De Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP) maakt deel uit van de Educatieve Hogeschool van Amsterdam (EHvA) en is daarmee onderdeel van het totaalpakket aan opleidingen op het terrein van onderwijs en opvoeding dat vanaf 1 september 2005 binnen de EHvA wordt aangeboden. Van 1997 tot 2005 was de opleiding onderdeel van de Educatieve Faculteit Amsterdam (EFA), het samenwerkingsverband van de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHOLLAND. Per 1 september 2005 is deze samenwerking beëindigd. De Hogeschool van Amsterdam heeft haar pedagogische en educatieve opleidingen (waaronder de HKP) ondergebracht binnen de Educatieve Hogeschool van Amsterdam. Dit betekent dat de pedagogische en educatieve opleidingen nadrukkelijker dan voorheen onderdeel zijn geworden van de HvA. De EHvA telt ca. 4400 studenten, verdeeld over 31 opleidingen in diverse varianten. Het aantal medewerkers bedraagt 252 (182 fte s). Opleidingen zijn ofwel ondergebracht bij de afdeling VO/BVE ofwel bij de afdeling Pabo/Pedagogiek die elk aangestuurd worden door een afdelingsmanager. Naast de HKP verzorgt de Educatieve Hogeschool van Amsterdam de bacheloropleiding Pedagogiek (met onder meer een uitstroomprofiel leraar pedagogiek), tweedegraads opleidingen voor leraar voortgezet onderwijs/mbo, de opleiding leraar basisonderwijs en maatwerktrajecten voor specifieke doelgroepen. Tevens verzorgt de EHvA 6 masteropleidingen (geaccrediteerd per maart 2007) die opleiden voor een eerstegraads lesbevoegdheid. De HKP is een post-hbo opleiding die opleidt voor midden- en hogere kaderfuncties binnen het brede pedagogische werkveld van onderwijs, opvoeding, vorming, educatie en (pedagogische) hulpverlening. De formele status van de opleiding is die van een door de overheid bekostigde voortgezette opleiding. Het streven van de huidige HKP is om zich in 2008 door de NVAO te laten accrediteren als masteropleiding. Om de opleiding duidelijker te positioneren naar ook de professionals binnen scholen is in overleg met het werkveld besloten om binnen de opleiding twee profileringen te onderscheiden: één gericht op het snijvlak van Onderwijs & Jeugdzorg voortbouwend op het bestaande HKP-profiel en één gericht op (innovatie van) het primaire proces binnen de school: Leren & Innoveren. Op basis hiervan is het competentieprofiel vernieuwd. Het ligt in de bedoeling van de HKP om deze twee profileringen vanaf studiejaar 2007/2008 aan te bieden. Wanneer de opleiding geaccrediteerd wordt als master zal de naam van de opleiding gewijzigd worden in Master Innovatie & Samenhang in Onderwijs & Jeugdzorg . Afgestudeerden krijgen de titel Master of Education.
8/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
De HKP van de EHvA is een relatief kleine opleiding die de afgelopen jaren gemiddeld 10 studenten telde. Deze studenten volgen de opleiding in deeltijd. Het docententeam van de opleiding bestaat uit 9 medewerkers, en wordt aangestuurd door een teamleider. Deze medewerkers hebben allen een kleine aanstelling bij de opleiding, en werken daarnaast bij ofwel de bacheloropleiding Pedagogiek, de Universiteit van Amsterdam of in de beroepspraktijk. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode mei/juni 2007 inhoudelijk voor op het bezoek in juni 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorafgaande vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
9/53
De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in augustus 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in oktober 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices . In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Hogere Kaderopleiding Pedagogiek Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed 1.2 Niveau master Goed 1.3 Oriëntatie HBO master Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Voldoende 2.4 Studielast Voldoende 2.5 Instroom Goed 2.6 Duur Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Goed 4.2 Studiebegeleiding Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Totaaloordeel Positief
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
11/53
Doelstellingen opleiding Alle facetten binnen dit onderwerp zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding HKP derhalve positief. Programma De facetten 2.1, 2.5 en 2.7 zijn met goed beoordeeld. De facetten 2.2, 2.3, 2.4 en 2.8 zijn alle met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding HKP derhalve positief. Inzet van personeel De facetten 3.1 en 3.3 zijn beide met goed beoordeeld en het facet 3.2 is beoordeeld met een voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding HKP derhalve positief. Voorzieningen Facet 4.1 is met goed beoordeeld en facet 4.2 is met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding HKP derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De facetten 5.1 en 5.2 zijn beide met goed beoordeeld en facet 5.3 is met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding HKP derhalve positief. Resultaten De facetten 6.1 en 6.2 zijn beide met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding HKP derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
13/53
14/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het kader met de uitgangspunten van de visie op het beroep is in 2005 door de Landelijke Programmacommissie Pedagogiek van de acht Hogere Kaderopleidingen Pedagogiek van Nederland gezamenlijk geformuleerd: De Hogere Kaderopleiding Pedagogiek/ de Masteropleiding Pedagogiek: naar een gemeenschappelijk beroeps- en competentieprofiel (oktober 2005). Vanuit dit kader zijn binnen het landelijke overleg vier competentiegebieden geformuleerd: pedagogiek, vakmatig-methodisch, strategischorganisatorisch, en professionele ontwikkeling. De opleidingsspecifieke inkleuring en aanscherping van het landelijke kader door de HKP van de EHvA is vastgelegd in het document Visie op beroep, onderwijs en opleiden (oktober 2006). In dit document wordt in het bijzonder een drietal voor de opleiding specifieke ontwikkelingen beschreven: het ketendenken, waarbij de onderwijs- en zorgbehoeften van het kind centraal staan, behoefte aan hogere kaderpedagogen die beleid kunnen coördineren en implementeren op het snijvlak van jeugdzorg, lokale partners en onderwijs, en de context van de grote stad. De Veldadviesraad van de EHvA heeft de opleiding over deze inkleuring geadviseerd zoals het panel op basis van de notulen heeft kunnen vaststellen. De Veldadviesraad staat een pro-actieve werkwijze voor en het vermogen vraaggericht, interdisciplinair, sectoroverstijgend integratief te kunnen handelen. De opleiding heeft de zeven landelijk geformuleerde generieke en domeinspecifieke competenties overgenomen en uitgewerkt conform het gemeenschappelijke landelijke beroeps- en competentieprofiel, de opleidingsspecifieke inkleuring en de aanbevelingen van de Veldadviesraad van de HKP. De opleiding HKP van de EHvA heeft de competenties als volgt geformuleerd: 1. Onafhankelijke oordeelsvorming over gewenste ontwikkelingen, gebaseerd op kennis van hoog niveau. 2. Methodisch verantwoord en gedisciplineerd werken, gebruik kunnen maken van theorievorming en een integrale, interdisciplinaire aanpak van problemen. 3. Complexe vraagstukken kunnen analyseren en de resultaten daarvan toepassen in innovatieve contexten, mede met behulp van kennis die voortkomt uit fundamenteel/grensverleggend onderzoek. 4. Leidinggeven aan gecompliceerde processen waarin complexe problemen dienen te worden opgelost dan wel innovaties voorbereid of geïmplementeerd. 5. Beleidsmatig kunnen denken en een helicopterview hanteren.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
15/53
6. Zelfstandig kennis en vaardigheden verwerven en daarover communiceren met anderen. 7. Professioneel handelen, dat wil zeggen de bovenstaande competenties toepassen en op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen. De opleiding heeft op grond van de bevindingen van de eigen beoordeling van de eindkwalificaties HKP van de EHvA en de landelijke ontwikkelingen in 2006 besloten de eindkwalificaties van het curriculum te herzien. Daartoe is door de opleiding eerst een proces gestart voor het actualiseren van haar visie op ontwikkelingen en probleemstellingen in het beroepenveld alvorens het competentieprofiel aan te passen. Vanaf mei 2006 is de opleiding hierin geadviseerd door de Veldadviesraad en heeft acht thema s centraal gesteld bij de aanpassing van het curriculum. In het nieuw uitgewerkte Beroeps- en competentieprofiel HKP van maart 2007 voor het studiejaar 2007/2008 is dit vastgelegd. Op basis van deze profilering biedt de opleiding vanaf 2007-2008 twee profileringen voor studenten aan: Onderwijs & Jeugdzorg en Leren& Innoveren. De Veldadviesraad van de HKP van de EHvA heeft ingestemd met het competentieprofiel, de rollen en de uitgangspunten voor inkleuring. Het competentieprofiel en de rollen zijn in oktober 2006 tevens als benchmark aan vijf internationale experts uit het werkveld voorgelegd (Beroeps- en competentieprofiel HKP m.i.v. 2007/2008, maart 2007). Uit de consultatie bleek dat het competentieprofiel zeer herkenbaar is. Wel is zorg uitgesproken over de haalbaarheid van het hoge ambitieniveau. Met ingang van het nieuwe studiejaar 2007-2008 zijn de nieuwe eindkwalificaties sturend voor de inrichting van het curriculum. Het panel is net als de Veldadviesraad positief over de domeinspecifieke competenties.
Facet 1.2
Niveau master
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding gebruikt de Dublin descriptoren als maatstaf voor het masterniveau. In een schema heeft de opleiding zichtbaar gemaakt wat het verband is tussen de Dublin descriptoren, de landelijke eindkwalificaties en de competenties van de HKP tot september 2007. Kennis en inzicht is terug te vinden in de competenties 2 (methodisch verantwoord en gedisciplineerd werken) en 5 (beleidsmatig kunnen denken en een helicopterview hanteren). Oordeelsvorming is terug te vinden in competentie 1 (onafhankelijke oordeelsvorming over gewenste ontwikkelingen, gebaseerd op kennis van hoog niveau). De HKP onderscheidt zich van de bachelor pedagogiek door niet alleen in een nieuwe context werkzaam te zijn (de context van leidinggeven en beleid ontwikkelen), maar ook door verdieping en niveauverhoging van kennis en vaardigheden, en methodieken op het vakgebied.
16/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Studenten achten de opleiding van masterniveau: vanwege de noodzakelijke helicopterview, het kunnen toepassen van de theorie en het kunnen abstraheren en verbanden leggen (Verslag panelgesprek studenten HKP i.h.k.v. de Studententevredenheidsmonitor, 2007). Alumni vinden het niveau van de opleiding precies goed : het sluit aan bij hun verwachting van het niveau van een voortgezette opleiding (Verslag onderzoek onder afgestudeerden HKP tot 2003 en panelgesprek werkgevers, 2007). Het opleidingsteam heeft op basis van een vergelijking met de Dublin descriptoren voor het masterniveau vastgesteld dat de competenties HKP voldoen aan dit niveau. De nieuwe eindkwalificaties voor de HKP met de profileringen Onderwijs & Jeugdzorg en Leren & Innoveren zijn ook in verband gebracht met de Dublin descriptoren. In het competentieprofiel zijn de competenties uitgewerkt op de niveaus kennis en inzicht, toepassen kennis en inzicht, oordeelvorming, communicatie en leervaardigheden (Beroeps- en competentieprofiel HKP m.i.v. studiejaar 2007/2008). In tegenstelling tot het oude profiel hebben onderzoeksvaardigheden nu een expliciete plaats in de methodischdidactische competentie en in de competentie reflectie en onderzoek gekregen. De opleiding en de Veldadviesraad zijn van mening dat het nieuwe profiel het masterniveau voldoende weergeeft. Het panel sluit zich hierbij aan.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO-master
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Voor de uitwerking van dit facet worden de argumenten bij de facet 1.1 en 1.2 meegenomen. Daarin is beschreven op welke wijze zowel de oude als de nieuwe beroepscompetenties tot stand zijn gekomen, wat het verband met het landelijke profiel is, wat de rol van het relevante beroepenveld is en waar de verbinding ligt tussen de eindkwalificaties en de Dublin descriptoren. De Veldadviesraad neemt binnen de HKP van de EHvA een belangrijke plaats in. De Veldadviesraad adviseert de opleiding over eindkwalificaties en de invulling van het curriculum vanuit het perspectief van het beroep. De Veldadviesraad vormt een afspiegeling van het toekomstig werkveld van de afgestudeerden, en komt één keer per twee maanden bijeen. In de Veldadviesraad zitten momenteel leden afkomstig van bijvoorbeeld de Amsterdamse Stichting voor Katholiek Onderwijs (ASKO), ABC Onderwijsadviseurs, vertegenwoordigers VO en ROC van Amsterdam en Bureau Jeugdzorg Amsterdam.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
17/53
De visie van de HKP is dat het voor studenten bij deze vervolgopleiding niet alleen gaat om de uitbreiding van de beroepsbekwaamheid naar een andere context (leidinggeven en beleid ontwikkelen), maar ook naar een ander niveau van beroepsuitoefening. Hiermee onderscheiden de eindkwalificaties zich van de eindkwalificaties van de bachelor Pedagogiek. De eindkwalificaties onderscheiden zich van de WO-master door het beroepsgerichte karakter. Het competentieprofiel van de HKP voldoet aan de eisen die worden gesteld aan de zelfstandigheid en het niveau van functioneren in een multidisciplinaire omgeving van een hbo-master. Een onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden zijn hierbij van essentieel belang. De opleiding besteedt hier veel aandacht aan en wil de invulling hiervan in de toekomst nog meer versterken. De huidige (en nieuwe) competenties leiden op tot adviserende, coördinerende of leidinggevende functies in het onderwijs of de jeugdzorg. Onderwijs- en jeugdbeleid in de context van de grote stad hebben een centrale plaats binnen de opleiding. De onderstaande zelfstandige en/of leidinggevende beroepen kunnen uitgeoefend worden met het huidige (en nieuwe) competentieprofiel. Voorbeelden van zelfstandige en/of leidinggevende beroepen met het profiel Onderwijs & Jeugdzorg zijn: zorgcoördinator in het voortgezet onderwijs of mbo, intern begeleider primair onderwijs, coördinator van een samenwerkingsverband met zorgpartners in de regio, methodiekontwikkelaar van onderwijs-zorgarrangementen, beleidsmedewerkers Jeugd (Onderwijs / Jeugdzorg / Welzijn) bij stadsdelen, gemeenten, provincies en rijksoverheid, projectleider voor de ontwikkeling van de zorgcomponent van de brede school. De nieuwe kwalificaties voor het uitstroomprofiel Leren & Innoveren leiden op voor (bijvoorbeeld) de volgende zelfstandige en/of leidinggevende beroepen welke veelal in combinatie met een lestaak uitgevoerd worden: jaarlaagcoördinator of teamleider binnen het voortgezet onderwijs of in het mbo, ICT-coördinator, kwaliteitscoördinator, opleider-inde-school, projectleider invoering leerwegen, activerende didactiek, vakclustercoördinator, taalcoördinator of toetsspecialist. Uit het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld werd duidelijk dat de afgestudeerden een brugfunctie tussen onderwijs en jeugdzorg kunnen vervullen, in de vorm van ondersteuners, adviseurs en coördinatoren. Hiernaast is er volgens hen behoefte aan deskundigen op het gebied van onderwijsinhoud en -processen.
18/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studenten krijgen in de module Arrangementen van onderwijs en jeugdbeleid instructie met betrekking tot het gericht zoeken en vinden van recente literatuur in digitale catalogi en databanken. Ook wordt aandacht besteed aan het raadplegen van relevante literatuur en bronnen met behulp van internet. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding gebruik maakt van relevante en actuele Nederlandstalige en Engelstalige studieboeken en artikelen uit vakwetenschappelijke tijdschriften. Daarnaast is er studiemateriaal uit de praktijk. Dit materiaal brengen studenten veelal zelf in vanuit hun eigen werk- of stageplek. Voorgeschreven literatuur wordt indien wenselijk geactualiseerd. In de studiehandleidingen van de afzonderlijke modules zijn overzichten opgenomen van de gebruikte vakliteratuur. De beroepspraktijk is de rode draad van de opleiding. Studenten hebben een relevante werk- of stageplek, en brengen vanuit eigen ervaring casuïstiek en vragen mee naar de opleiding. De docent begeleidt deze uitwisseling en koppelt de ervaringen aan een theoretisch kader. Zowel in de drie grote, vakinhoudelijke modules als in het afstudeerproject worden opdrachten en onderzoek in de beroepspraktijk uitgevoerd. Studenten passen de aangeboden kennis toe in de beroepspraktijk en leren deze praktijk vanuit een nieuw perspectief en vanuit een hoger abstractieniveau te analyseren. Het panel heeft vastgesteld dat de inhoud en de opdrachten van de modules zinvol en van goed niveau zijn. Naast de beroepsvaardigheden die studenten in de eigen beroepspraktijk ontwikkelen, krijgen ze onderzoeksvaardigheden aangeboden, toegesneden op leeronderzoek, organisatieanalyse en organisatiediagnose. De modules hebben de systeemtheorie als uitgangspunt: het gaat om de interactie tussen individu en organisatie op macro-, meso-, en microniveau. Gekozen is om vanuit de systeemtheorie per module één van de niveaus als invalshoek te kiezen en verbindingen te leggen met de twee andere niveaus. Het panel heeft vastgesteld dat in de modules de onderzoeksvaardigheden een gedegen aanpak kennen. Per niveau worden passende onderzoeksvaardigheden verworven. In het afstudeeronderzoek is het vervolgens aan de student om de onderzoeksvaardigheden te integreren. Voor het afstudeerproject voeren studenten een onderzoek uit voor een opdrachtgever in de beroepspraktijk (meestal de eigen
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
19/53
werkgever) en presenteren ze de resultaten van hun afstudeeronderzoek aan hun opdrachtgever. Door het competentiegerichte curriculum van de HKP neemt leren in de authentieke context (het beroepenveld) een belangrijke plaats in. Voor het competentiegerichte curriculum van de HKP is actualiteit, en dan vooral de grootstedelijke Amsterdamse actualiteit, van groot belang. Studenten moeten geboden kennis en vaardigheden bij voorkeur direct op hun werk- of stageplek kunnen toepassen. Studenten brengen vanaf hun werkplek actuele kennis en ervaring mee naar de HKP, en bespreken deze kennis en ervaring met hun medestudenten en docenten. Vanaf september 2007 wordt volgens de opleiding de kwaliteit van de werkplek gecontroleerd aan de hand van kwaliteitscriteria. Binnen de EHvA onderhoudt de HKP contact over onderwijsontwikkeling en -uitvoering met de eerstegraads lerarenopleidingen (Master of Education) en de bachelor Pedagogiek van de EHvA. Daarnaast heeft de HKP buiten de regio regelmatig contact met de masteropleiding Pedagogiek van de Hogeschool Rotterdam en het lectoraat Opgroeien in de Stad , ook van de Hogeschool Rotterdam. De EHvA heeft een lectoraat De veranderingsbekwame leraar , met het onderzoeksthema veranderprocessen in het onderwijs en de rol van leraren daarbinnen. De lector participeert sinds het studiejaar 2006/2007 in de opleiding. De lector is betrokken bij de ontwikkeling van het onderwijs en de plaats van beroepsvaardigheden, zoals het panel in het gesprek met het management heeft vastgesteld. Er zullen nog twee lectoraten bijkomen: School & Omgeving in de dynamiek van de grote stad (start september 2007) en Onderwijs & Jeugdzorgarrangementen. Internationalisering komt in de opleiding aan bod in de module Onderwijs en Jeugdbeleid via de samenwerking met de Manchester Metropolitan University (MMU) rond het thema beleidsontwikkelingen met betrekking tot ketenmanagement en door het afstudeertraject waarbij aantoonbaar gebruik gemaakt wordt van internationaal (Engelstalig) wetenschappelijk onderzoek. De afdeling Pabo/Pedagogiek heeft recent een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Manchester Metropolitan University om uitwisseling van expertise van studenten en docenten te stimuleren Uit onderzoek van de HKP blijkt dat studenten zeer tevreden zijn over de inhoud van de opleiding (8.5 op schaal van tien) en over het aanbod van theoretische kennis. Ditzelfde geldt voor de aandacht voor de beroepspraktijk. Over het aandeel training van praktische vaardigheden is de helft van de studenten tevreden, de andere helft vindt de aandacht te beperkt. Op een schaal van 1-10 geven alumni de opleiding gemiddeld een 7.0. Zowel studenten als alumni zijn tevreden over de inhoud van de opleiding en het aanbod van theoretische kennis. Alumni geven aan dat zij na de opleiding een duidelijke transfer van het geleerde naar de beroepspraktijk kunnen maken. Ditzelfde geldt voor de aansluiting van de gebruikte literatuur op de beroepspraktijk. Gemiddeld tevreden zijn de alumni over de aandacht voor relevante resultaten van toegepast onderzoek. Ook in de gesprekken die het panel met studenten en afgestudeerden heeft gevoerd, kwamen de inhoudelijkheid van de opleiding en de toepasbaarheid van het geleerde als sterke punten naar voren.
20/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Ten behoeve van de intensivering van de onderzoeksvaardigheden wordt vanaf het studiejaar 2007/2008 een onderzoeks(leer)lijn opgenomen in het curriculum. Het afsluitende tentamen geldt als voorwaarde om te kunnen starten met het afsluitende onderzoeksproject. Daarnaast worden met ingang van 2007/2008 de module Pedagogische competenties en het coachings- en portfoliotraject herzien ten behoeve van de verbetering van de sociaalcommunicatieve-, begeleidings-, adviserings-, en coachingsvaardigheden.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken op master niveau. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de drie grote vakinhoudelijke modules: Arrangementen van Onderwijs- en Jeugdbeleid; Beleid en Beheer: innovaties in organisaties en Pedagogische competenties: adviseren en begeleiden in organisaties worden theorie, praktijk, onderzoek en reflectie in samenhang aangeboden. De student voert onderzoeks- en toepassingsopdrachten in de beroepspraktijk uit. Het afstudeerproject (de vierde module) omvat het afstudeeronderzoek. Hierin staat het uitvoeren van een praktijkgericht en innovatief onderzoek centraal. Studenten analyseren met behulp van methoden van wetenschappelijk en/of praktijkonderzoek complexe problemen op het terrein van grootstedelijk onderwijs- en jeugdbeleid. Reflectie op competentieontwikkeling heeft, mede door de opbouw van het portfolio, gedurende het hele programma een plaats in het coachingstraject. Volgens het zelfevaluatierapport zijn voor de afzonderlijke programmaonderdelen leerdoelen geformuleerd en gepubliceerd in de studiehandleidingen. Het panel heeft echter in de studiehandleidingen geen leerdoelen aangetroffen, wel beoordelingscriteria. In het gesprek met het management werd duidelijk dat de competenties steeds preciezer worden ingevuld, maar dat deze nog in studie- en modulehandleidingen moeten worden opgenomen. Docenten hebben aangegeven dat de relatie tussen de beoordelingscriteria en de competenties nog niet is beschreven in de studiehandleidingen, maar dat zij die relatie impliciet wel leggen. Er zijn bijeenkomsten geweest waarin de docenten besproken hebben welke competenties in welke modules aan bod komen, zoals blijkt uit een schema dat in het zelfevaluatierapport is opgenomen. Vanaf september 2007 kunnen studenten kiezen uit de profileringen Onderwijs & Jeugdzorg en Leren & Innoveren. Het panel vindt de profielen dicht bij elkaar liggen. Hoe onderscheidend ze zijn, zal in de praktijk moeten blijken.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
21/53
Uit evaluaties blijkt dat studenten en alumni het niveau van de opleiding en de afzonderlijke modules pittig en goed vinden, en van hoger niveau dan de bachelor. Het coachings- en portfoliotraject en de internationale component zien studenten graag versterkt. Er is onder studenten geen navraag gedaan naar de relatie van de inhoud van opleiding met de leerdoelen en competenties. In de voorbereiding voor het nieuwe studiejaar 2007/2008 is het programma van de opleiding aan het nieuwe competentieprofiel getoetst. De volgende aanpassingen vinden met ingang van 2007/2008 plaats: o vanuit geactualiseerde leerdoelen worden modules uit het curriculum aangepast; o competenties krijgen een meer zichtbare plaats in de opleiding: in de studiegids en de studiehandleidingen wordt de relatie tussen leerdoelen en competenties geëxpliciteerd; o het coachings- en portfoliotraject worden versterkt door met individuele studenten na elke module een reflectiegesprek te houden waarbij het verband tussen de inhoud van de module, de competenties van de student en de betekenis voor het functioneren op werkplek expliciet gemaakt (vgl. facet 4.2). o ter versterking van de internationalisering worden de mogelijkheden van elearning ten behoeve van het opzetten van internationaal beleidsonderzoek onderzocht. De overeenkomst met de Manchester Metropolitan University wordt opnieuw bekeken op haar meerwaarde voor de HKP. Het panel stelt vast dat een duidelijke relatie tussen competenties en leerdoelen per module ontbreekt, waardoor de competenties niet goed in het programma geborgd zijn. De opleiding is bezig met het expliciteren van deze relatie. Docenten blijken de relatie impliciet te kunnen leggen en ook studenten blijken er geen problemen mee te hebben. Het panel is ervan overtuigd dat er een relatie tussen de competenties en de leerdoelen bestaat al is deze nog impliciet. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De samenhang van het programma krijgt gestalte door de opbouw van het curriculum aan de hand van vier pijlers. De pijlers zijn door de EHvA in de vorm van een gemeenschappelijk curriculummodel geformuleerd. De vier pijlers betreffen: werkplekleren, vak, metawerk en profilering. Het programma HKP heeft de volgende drie leerlijnen van de vier pijlers afgeleid: o professionele ontwikkeling door het werken aan vakkennis, onderzoeksvaardigheden en werkplekleren op macro-, meso-, en microniveau (begeleid vanuit het coachingstraject);
22/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
interactie tussen theorie & praktijk (waarbij de vakkennis het meest aan de theoriekant zit, het werkplekleren aan de praktijkkant en het onderzoek daar de brug tussen slaat); o systeemdenken in de grootstedelijke context (waarbij een onderscheid gemaakt wordt in macro (module Arrangementen van onderwijs & jeugdbeleid ), meso (module Beleid & beheer in organisaties ) en micro (module Pedagogische competenties ). In de leerlijn werkplekleren wordt volgens de opleiding de relatie gelegd tussen het geleerde in de opleiding en het eigen werk. Elke HKP-student heeft een voor de opleiding relevante werkplek. Bij elke module horen meerdere praktijkopdrachten, die studenten binnen de eigen organisatie kunnen uitvoeren en waarvan de resultaten ook ten goede komen aan de organisatie. Studenten krijgen geen aparte studiepunten voor het werkplekleren, deze punten zijn in de modules geïntegreerd. Met ingang van 2007-2008 worden de studiepunten voor het werkplekleren apart zichtbaar gemaakt. In de leerlijn vak komen de theorie en vaardigheidsaspecten aan bod. Het vakonderwijs van de HKP bestaat uit een kennisgedeelte (theorie) en uit vaardigheidsaspecten. De context wordt vanuit macro-, meso-, en microperspectief bekeken. In het afsluitende afstudeerwerkstuk kiezen studenten een eigen focus. Om samenhang te borgen worden de modules van breed (macroperspectief) naar steeds smaller (meso- en microperspectief) aangeboden. In de leerlijn profilering worden individuele accenten in leren en ontwikkeling gelegd. Vanuit de visie van de opleiding is het curriculum zo ingericht dat elke student de ruimte heeft om zich op eigen wijze te profileren. De student is vrij in zijn keuze van casuïstiek en onderzoeksopdrachten. De leerlijn metawerk bestaat uit coachingstraject, portfolio en uitstroomassessment. Reflectie op de eigen professionele ontwikkeling vindt plaats in het coachings- en portfoliotraject. Ondersteund door medestudenten, docenten en een coach, formuleren studenten leerdoelen en werken zij deze uit binnen de profilering, vakmodulen en het werkplekleren. De opleidingscommissie vindt de samenhang tussen verschillende programmaonderdelen voor studenten onvoldoende tot uiting komen in het coachings- en portfoliotraject. De opleiding heeft dit aspect als verbeterpunt opgepakt (vgl. 2.2). Het panel heeft portfolio s ingezien en daarin een redelijk samenhangend geheel aan bewijsstukken aangetroffen. Op grond daarvan komt het panel tot het oordeel voldoende. o
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het totale curriculum van de opleiding omvat 90 studiepunten. De gemiddelde studieinspanning voor de student is per studiepunt (28 studie-inspanningsuren) als volgt
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
23/53
verdeeld: 8 uur aanwezigheid op het instituut voor het volgen van modulen, metawerk en samenwerking met medestudenten, 10 uur zelfstudie en 10 uur werkplekleren. Met het oog op de studeerbaarheid worden de contacturen op een vaste avond in de week gedurende het gehele studiejaar ingeroosterd. Met ingang van studiejaar 2007/2008 worden er twee avonden per week ingeroosterd waardoor het coachings- en portfoliotraject en de training onderzoeksvaardigheden een vaste plek krijgen. Voordeel is dat wanneer modules per semester op een wisselende dag worden geprogrammeerd, studenten gemakkelijk een module kunnen inhalen. Op het intranet kunnen de studenten de roosters, de studiegids en alle overige noodzakelijke formulieren en handleidingen bekijken en downloaden. Wanneer studenten problemen ondervinden, wenden zij zich eerst tot hun mentor. Wordt het probleem in overleg met de mentor niet afdoende opgelost, dan hebben zij de mogelijkheid om met de teamleider van de opleiding in overleg te gaan. Wanneer er dan nog geen oplossing is, kunnen zij zich wenden tot de studentendecaan van de EHvA (vgl. 4.2). Uit evaluaties blijkt dat studenten organisatie en communicatie als belemmerende factoren voor de studievoortgang ervaren. Voorbeelden daarvan zijn: het nakijken van werkstukken duurt langer dan afspraak is en docenten zijn onvoldoende bekend met het EHvA communicatieplatform BSCW . Ook zijn studenten niet tevreden over het uitvallen van colleges bij afwezigheid van de docent. Positief is dat extra ondersteuning door docenten mogelijk is, mits de student zelf het initiatief daartoe neemt. De opleiding gaat soepel om met situaties van studievertraging die ontstaan door bijvoorbeeld het combineren van een drukke baan met een gezin. De opleiding is van mening dat het programma gezien het aantal studiepunten voldoende studeerbaar is, ook al wordt dit niet altijd in twee jaar afgerond. Studenten zeggen in evaluaties gemiddeld niet meer dan 20 uur aan hun opleiding te besteden, exclusief de uren voor werkplekleren. Volgens de studenten die het panel gesproken heeft, zijn ze in totaal gemiddeld 20-30 uur per week met de studie bezig. De opleiding onderneemt verschillende acties om de studeerbaarheid te verbeteren: o Het aanpassen van het aantal studiepunten aan de daadwerkelijke studielast en de zwaarte van de modulen. De HKP heeft met 75 studiepunten (i.p.v. 90 studiepunten) in de ogen van de opleiding een meer realistische omvang. Naast het feit dat aan het werkplekleren met ingang van 2007/2008 apart studiepunten toegekend zijn, is ook de onderzoekslijn apart benoemd. o Verbetering van de organisatie en communicatie binnen de opleiding. Dit zal een belangrijke taak worden van de nieuw te benoemen programmaleider. o Onderzoek naar toepassing van ICT-mogelijkheden als leerdoel en als communicatieplatform tussen studenten en docenten. De organisatie en communicatie behoeven verbetering, daarom komt het panel tot het oordeel voldoende.
24/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bacheloropleiding en eventueel (inhoudelijke) selectie. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding hanteert de volgende instroomeisen: o Studenten dienen over een relevante vooropleiding en werkervaring te beschikken. Studenten met bachelor pedagogiek zijn zonder meer toelaatbaar. Studenten met een aanverwante hbo- of wo-opleiding dienen een instroomassessment te doorlopen. Een Bachelor of Social Work en een Bachelor of Education met minimaal twee jaar werkervaring èn een relevante werk- en/of stageplek biedt vanaf september 2007 recht op toelating. o De student heeft minimaal twee jaar relevante werkervaring opgedaan waarbij voor de functie een pedagogische of sociaal-agogische hbo-opleiding vereist is of waarbij de functie betrekking heeft op de pedagogische dienst- of zorgverlening, hetzij als medewerker in het primaire proces, hetzij in een leidinggevende of beleidsmatige functie waarbij het pedagogisch domein nadrukkelijk onderdeel van de functie is. o De kandidaat is in staat in een pedagogische organisatie (stage- of werkplek) voor minimaal vier uur per week activiteiten uit te voeren die liggen op het terrein van de HKP-opleiding. o Studenten met een aanverwante hbo- of wo-opleiding dienen een instroomassessment te doorlopen. Het assessment bestaat uit een gesprek (criteriumgericht interview) met twee assessoren (docenten) van de opleiding. Ter voorbereiding op het assessment levert de student een portfolio in dat bestaat uit een reflectieverslag met betrekking tot de startbekwaamheidscompetenties hbopedagogiek, (kopieën van) producten die als bewijsmateriaal kunnen gelden, en een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Het assessorenteam rapporteert aan de examencommissie. Na het assessment kan een kandidaat worden toegelaten, afgewezen of de kandidaat komt in aanmerking voor voorlopige toelating en moet in de eerste maanden van de opleiding de hiaten wegwerken in een voortraject. Ongeveer 75 procent van de studenten die zich aanmelden voor de opleiding krijgt een voortraject. Dit voortraject bestaat bij de overgrote meerderheid van de gevallen uit een module onderzoeksvaardigheden bij de bachelor Pedagogiek. Doordat studenten zeer gemotiveerd zijn, werken ze zelf eventuele hiaten in psychologie en pedagogiek weg, volgens de docenten. Het panel heeft deze motivatie ook aangetroffen bij de studenten met wie het panel gesproken heeft. Uit evaluaties blijkt dat studenten vinden dat de profilering naar buiten verbeterd kan worden. Ze zijn tevreden over het instroomassessment maar hebben behoefte aan meer voorlichting over en ondersteuning bij het voorbereiden van het assessment. Studenten zijn tevreden over de aansluiting bij de vooropleiding. Ook in het gesprek met het panel
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
25/53
waren studenten positief over het instroomassessment, dat als uitdagend en inzichtgevend ervaren wordt. In plaats van het instroomassessment komt er een intakeprocedure gericht op de wensen, ambities en eerder verworven competenties van de student. Naar aanleiding daarvan wordt een advies gegeven over het al dan niet starten van de opleiding en de te volgen profilering. Onderzoek wordt als vast onderdeel opgenomen in het curriculum. Studenten die kunnen aantonen al over de benodigde vaardigheden te beschikken, krijgen een vrijstelling. Het panel is positief over het instroomassessment.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten/european credit points. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De omvang van het curriculum is 90 studiepunten, te behalen in twee jaar deeltijdstudie en voldoet daarmee aan de formele eis van minimaal 60 studiepunten voor een hbomasteropleiding. De opleiding kiest ervoor om het aantal studiepunten te verlagen naar 75 studiepunten (vgl. 2.4).
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het didactisch concept van de opleidingen van de EHvA is gebaseerd op competentiegericht leren. Het competentiegericht leren binnen de HKP wordt geconcretiseerd via de volgende kenmerken: 1. Kernvraagstukken uit het beroep of de wetenschap zijn vertrekpunt voor leeractiviteiten. Het curriculum is opgebouwd rond kernvraagstukken, dilemma's en activiteiten van het beroep of de wetenschap. De Dublin descriptoren zijn expliciet onderdeel van leerprocessen en -resultaten. 2. Studenten leren (zelfstandig) te leren. Studenten bereiden zich voor op een leven lang leren in een kennissamenleving. Samenwerking met medestudenten biedt een realistische context voor het ontwikkelen van competenties. Ook het werkplekleren geeft hieraan een impuls.
26/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
3. De opleiding faciliteert en begeleidt. Docenten fungeren als rolmodel voor professioneel gedrag en wetenschappelijke houding en faciliteren leerprocessen als inhoudsdeskundige, ontwerper van leeromgevingen, coach en beoordelaar. Vertegenwoordigers uit het werkveld en uit de wetenschap spelen een rol in het ontwerpen, begeleiden en beoordelen van leerprocessen. Het coachings- en portfoliotraject draagt bij tot een optimale studievoortgang en voor studenten met specifieke problemen worden voorzieningen getroffen. 4. Studenten leren in geïntegreerde leer- en werkomgevingen. Er is sprake van een variëteit aan didactische werkvormen. De diversiteit van de Amsterdamse samenleving is onderdeel van de leer- en werkomgeving. 5. Reflectieve en onderzoeksmatige activiteiten zijn onderdeel van het curriculum, in het bijzonder in het coachings- en portfoliotraject. Studenten leren hun handelen te verbinden met (wetenschappelijke) concepten, modellen, waarden en normen. Zij hebben een onderzoekende houding en beschikken over onderzoeksvaardigheden. 6. De opleiding heeft transparante en gevarieerde toetsing- en beoordelingsprocedures. Toetsing geeft inzicht in de competentieontwikkeling van de individuele studenten en is een middel om te beoordelen of de student het juiste competentieniveau op een bepaald moment heeft bereikt. De opleiding gebruikt diverse werkvormen: colleges, werkcolleges, presentaties, gesprekken, rollenspelen. Er wordt gewerkt in leergroepen waardoor interactie ontstaat en studenten van elkaars werkomgevingen leren. Uit evaluaties blijkt dat studenten het didactisch concept van het competentiegericht leren herkennen. Alle studenten vinden dat ze gestimuleerd worden om zelfstandig te leren. Een duidelijkere vormgeving van het coachings- en portfoliotraject vinden zij wel (vgl. 2.2) wenselijk. Alumni waarderen de werkvormen, keuzemogelijkheden en het aanbod van vaardigheidstraining.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het examenprogramma van de HKP bestaat uit vier modules en het coachingstraject. De HKP toetst zowel de prestaties op de afzonderlijke vier modules, als de gehele competentieontwikkeling van de student. De modules worden alle afgesloten met de beoordeling van één of meerdere producten en de resultaten van het coachingstraject worden getoetst door middel van een tussentijds- en een eindassessment. Kennis wordt niet afzonderlijk getoetst in schriftelijke tentamens, maar beoordeeld op de mate waarin dit zichtbaar is in de producten die studenten maken.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
27/53
De opleiding heeft in het zelfevaluatierapport in een overzicht per module aangegeven welke toetsvormen gehanteerd worden, welke producten er aan te pas komen en welke criteria gelden en/of waar deze te vinden zijn. Het panel heeft gezien dat de opleiding een diversiteit aan toetsvormen hanteert waardoor adequaat getoetst kan worden of studenten de beoogde competenties behaald hebben. Bewijzen voor de competentieontwikkeling verzamelen studenten in hun portfolio, dat bestaat uit een zelfevaluatie en de producten die de student tijdens de opleiding heeft vervaardigd. De zelfevaluatie bevat de volgende drie onderdelen: 1e de door de student verworven competenties, 2e reflectie op de eigen ontwikkeling en 3e Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP). Bij het portfolio-assessment zal de student tijdens het criteriumgericht interview de volgende bewijzen moeten aandragen: o voorbeelden van gemaakte producten waaruit zijn aanpak blijkt o voorbeelden waaruit blijkt welke ontwikkeling hij heeft doorgemaakt o uitslagen van toetsen. Op basis van het portfolio is er halverwege een tussenassessment en aan het eind van de opleiding een uitstroomassessment. Het tussenassessment vindt plaats aan het eind van het eerste jaar en het eindassessment aan het eind van het tweede jaar. Het tussenassessment heeft een ontwikkelingsgericht karakter en wordt afgenomen door twee docenten (assessoren) van de opleiding. Het eindassessment wordt afgenomen door twee assessoren, één uit het HKP-werkveld en één vanuit de opleiding HKP. In het eindassessment speelt het afstudeeronderzoek een centrale rol. Van studenten heeft het panel vernomen dat de beoordelingen meestal geen verrassingen inhouden, doordat ze gedurende het traject regelmatig feedback van de docenten kregen. Elk studieonderdeel kent een aantal verschillende deelproducten. De student moet voor al deze deelproducten een voldoende halen om in aanmerking te komen voor de studiepunten van dat studieonderdeel. De te vervaardigen deelproducten, de beoordelingscriteria en het te verkrijgen aantal studiepunten zijn vooraf aan de student bekend gemaakt. Het panel heeft vastgesteld dat deze informatie in de studiehandleidingen is opgenomen. In het gesprek met studenten gaven deze aan dat het duidelijk is waar naar toegewerkt wordt. Naast de beoordeling op gezamenlijke deelproducten zijn er bij iedere module ook individuele deelproducten waarop de student beoordeeld wordt zodat het eindcijfer individueel bepaald is. Het panel heeft vastgesteld dat bij het beoordelen de criteria uit de handleidingen worden gebruikt. Docenten zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van hun eigen onderdeel. Het afstudeeronderzoek is het resultaat van een praktijkonderzoek en een literatuurstudie. Het onderzoek moet relevant zijn voor de opdrachtgever uit het pedagogische werkveld. Een en ander is duidelijk beschreven in de afstudeerhandleiding, zoals het panel heeft vastgesteld. Er zijn voor het afstuderen twee begeleiders beschikbaar, één voor de kwalitatieve en één voor de kwantitatieve kant van het onderzoek. De begeleider/docent van het afstudeeronderzoek en de opdrachtgever uit het werkveld beoordelen ieder het resultaat van het afstudeeronderzoek op basis van de beoordelingscriteria in de handleiding. De beoordeling door de opdrachtgever heeft formeel een adviserend
28/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
karakter en de opleiding is eindverantwoordelijk voor het eindcijfer. Het panel heeft geconstateerd dat er met verschillende formulieren voor het beoordelen van het afstudeeronderzoek wordt gewerkt. Vanuit het management heeft het panel vernomen dat er inmiddels met één formulier moet worden gewerkt. Uit de evaluaties komt naar voren dat de overgrote meerderheid van de studenten tevreden is over de toetsing van de opleiding. Alumni waarderen de toetsing gemiddeld met een 3,5 op een vijfpuntsschaal. De opleiding is voornemens het toetsbeleid verder te expliciteren en dit te communiceren met studenten. Ook zal de rol van het werkveld duidelijker worden gemaakt. Verder stelt het panel vast dat ook bij herkansingen de beoordelingsformulieren ingevuld moeten worden. Op grond van de huidige praktijk komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Talentontwikkeling en mogelijkheden voor persoonlijke professionalisering zijn kernthema s in het HvA-beleid. Daarnaast heeft kennisontwikkeling samen met het werkveld prioriteit. De EHvA afdeling Pabo en Pedagogiek heeft haar ontwikkelings- en resultaatgericht personeelsbeleid uitgewerkt in een rapportage (Resultaten en activiteitenplan, december 2006). De zeven docenten hebben naast hun werk bij de HKP alle een andere werkplek, ofwel binnen de EHvA of de UvA, ofwel in het beroepenveld (4). Zij houden op deze manier nadrukkelijk voeling met de ontwikkelingen in het vakgebied. Een groot deel van de opleiders participeert in beroepsverenigingen, landelijke en lokale netwerken, heeft zitting in de redacties van vakbladen, draagt bij en neemt deel aan (internationale) congressen en verzorgt publicaties. De mentor van de studenten is werkzaam in de beroepspraktijk en kan vanuit haar positie de verbinding tussen opleiding, competenties en werkveld nadrukkelijk leggen. De docenten leggen in elke module verbinding met de beroepspraktijk van de student door opdrachten te formuleren die in die beroepspraktijk moeten worden uitgevoerd, en zorgen zo voor een goede terugkoppeling naar de opleiding. Studenten en alumni tonen zich in de evaluaties van de opleiding zeer tevreden over de actuele kennis van de docenten en het leggen van de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk. Ook in het gesprek met het panel wordt dit beeld bevestigd.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
29/53
In 2007 ontwikkelt het team van de HKP in samenwerking met de veldadviesraad van de opleiding uitwisselingvormen tussen het opleidingsteam en de regionale beroepspraktijk.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De HKP van de EHvA is een relatief kleine deeltijdopleiding en telt gemiddeld ongeveer 10 studenten. Het team van de opleiding bestaat uit 9 medewerkers, aangestuurd door een teamleider. Deze medewerkers hebben alle een kleine aanstelling bij de opleiding, en werken daarnaast bij ofwel de bacheloropleiding Pedagogiek van de Hogeschool van Amsterdam, bij de Universiteit van Amsterdam of in de beroepspraktijk. In totaal heeft de opleiding 0,67 fte s voor de gehele HKP beschikbaar. Dit staat bij het huidige aantal studenten gelijk aan een docent - student ratio van 1:15. De docent studentratio ligt fors hoger dan de norm van 1:30 van de EHvA. De opleiding heeft bewust voor deze extra investering gekozen, met het oog op hervorming van het curriculum en een verwachte groei van de opleiding na de start van het vernieuwde curriculum met de twee uitstroomprofileringen in het studiejaar 2007-2008. Studenten zijn tevreden over de kwalitatieve en kwantitatieve inzet van docenten. Over de organisatie en communicatie zijn zij minder tevreden. Docenten worden gemiddeld 0,1 fte van hun aanstelling voor HKP ingezet. Meer binding tussen docenten wordt door iedereen wenselijk gevonden. Dit wordt verbeterd door het aantrekken van een programmaleider. Het wordt de taak van deze programmaleider om de docenten van de opleiding niet alleen meer als moduledocent, maar ook als docent van de opleiding aan te spreken en de geldende EHvA-procedures en richtlijnen te volgen. Overigens waren de docenten in het gesprek met het panel positief over het onderlinge contact. Wel is gebleken dat de communicatie met studenten lastig is door de kleine aanstellingen. De programmaleider zal samen met één docent voor elke profilering en de mentor van de opleiding de programmagroep HKP vormen. Deze programmagroep vormt het kernteam van de opleiding, coördineert en initieert de vernieuwingen en draagt zorg voor de inhoudelijke samenhang. De overige docenten verzorgen hun modules en nemen deel aan algemene docentenvergaderingen. Aan de taakplaatjes van de docenten met een kleine aanstelling zal een aantal uren worden toegevoegd om studiedagen en algemene vergaderingen bij te wonen. Het panel komt tot het oordeel voldoende, vanwege de nog niet gerealiseerde goede interne organisatie en communicatie, die met het aantrekken van een programmaleider moet worden gerealiseerd.
30/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding Pedagogiek, waar de HKP onder valt, heeft in april 2007 de kwaliteit van het personeel in kaart gebracht middels een vlootschouw en getoetst of de expertise aansloot bij de speerpunten van de EHvA. Daarbij is het volgende vastgesteld: o Alle docenten van de HKP zijn gekwalificeerd om aan de HKP onderwijs te verzorgen. De docenten beschikken minimaal over een academische of posthboopleiding. alle docenten van de HKP zijn gekwalificeerd om aan de HKP onderwijs te verzorgen. De docenten beschikken minimaal over een academische of post-hbo-opleiding. Verder is het streven van de HvA erop gericht om in de periode 2006-2009 het aantal gepromoveerde docenten in de instelling te verhogen. o Twee docenten zijn gepromoveerd op een voor de HKP relevant onderzoeksgebied, één docent is aan het promoveren en een aantal docenten bekleedt een voor de HKP relevante functie in het werkveld. o een aantal docenten beschikt over relevante deskundigheden met betrekking tot de bovengenoemde expertisecentra (speerpunten) en kan daar dus ook op ingezet worden. o bij de opleiding Pedagogiek zijn docenten in de functies docent 1,2 en 3 in dienst (HAY-UFO systematiek, 2004). Uit de vlootschouw blijkt dat alle docenten van de HKP voldoen aan het vereiste functieprofiel 1 of 2 om onderwijs op masterniveau te mogen verzorgen. De opleiding koppelt de jaarcyclus aan de scholing. In het kader van de jaarcyclus personeelsbeleid van de EHvA wordt met alle docenten minimaal éénmaal per jaar een functioneringsgesprek gevoerd en een gesprek over het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) van de medewerker. De inhoudelijke speerpunten van de EHvA en daaraan gekoppelde expertisecentra zullen in de komende jaren een plek dienen te krijgen in het POP van elke docent. Het panel heeft vastgesteld dat alle zeven docenten van HKP minimaal een masteropleiding hebben genoten. Twee docenten zijn gepromoveerd, één is bezig met een promotie-onderzoek. Docenten nemen deel aan de studiedagen die vanuit de HvA, dan wel de EHvA, dan wel de opleiding Pedagogiek worden georganiseerd. De Vereniging ter Bevordering van de Studie Pedagogiek (VBSP) organiseert eenmaal per jaar een landelijke studiedag waar docenten collega s van andere HKP-opleidingen kunnen treffen. Studenten zijn over het algemeen tevreden over de kwaliteit van de docenten. Uit de module-evaluaties en evaluaties van het coachingstraject (meta-evaluatie) komt naar voren dat docenten goed kunnen enthousiasmeren. Docenten stimuleren studenten goed tot zelfstandig leren, en geven constructieve feedback. Over de afstemming tussen
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
31/53
docenten onderling zijn de meningen verdeeld van neutraal tot positief en negatief. Hier wordt inmiddels aan gewerkt (vgl. 3.2).
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De EHvA wil haar studenten en medewerkers een moderne en uitdagende leer- en werkomgeving bieden. De EHvA is vanaf januari 2007 gehuisvest in gebouw KroonState aan de Wenckebachweg in Amsterdam. De huisvesting in KroonState is tijdelijk, want na de oplevering van de HvA-Amstelcampus zal de EHvA naar de Wibautstraat terugkeren. Omdat het verblijf toch zeker 4 tot 5 jaar zal duren is KroonState voor de EHvA volledig geschikt gemaakt als onderwijsgebouw. KroonState is goed bereikbaar met het openbaar vervoer (trein, metro) en heeft een eigen parkeerkelder voor fietsen en auto s. De beide onderwijsafdelingen VO/BVE en Pabo/Pedagogiek zijn zo ingericht dat zij herkenbaar en overzichtelijk zijn voor de studenten. De afdelingen hebben elk hun eigen toren waarin zoveel mogelijk de onderwijsruimten, spreekkamers en kantoren van de afdeling zijn ondergebracht. Vrijwel alle onderwijsruimten zijn ingericht voor multimediaal onderwijs en er zijn veel projectruimtes gecreëerd voor kleine, al of niet zelfstandig werkende, groepen. De algemene voorzieningen bevinden zich grotendeels op de begane grond van KroonState. De EHvA neemt de algemene voorzieningen af van de HvA zoals mediatheek-, en audiovisuele voorzieningen, roosterbureau. Enkele andere algemene voorzieningen, waaronder het restaurant, de boekhandel en de copyshop, worden van externe ondernemers afgenomen. Tot de algemene voorzieningen op de begane grond behoren ook een grote collegezaal (150 personen) en een grote computerruimte (64 werkplekken). Het ICT-beleid van de EHvA is er op gericht om een ICT-rijke leer- en werkomgeving te creëren. Sinds de verhuizing naar KroonState beschikt de EHvA over meer dan 50 multimedialokalen. De HvA voorziet in webapplicaties en onderwijsapplicaties voor studenten en docenten die ook vanaf de thuiswerkplek toegankelijk zijn. Het portfoliosysteem valt nog onder de eigen webapplicatie en het eigen beheer van de EHvA. In totaal beschikt de EHvA over ruim 220 vaste studentwerkplekken hetgeen neerkomt op een computerdichtheid van ongeveer 1:10. Alle machines zijn standaard multimedia computers met netwerk- en internettoegang.
32/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
In het Expertisecentrum Onderwijstechnologie (ECO kunnen docenten gebruik maken van geavanceerde IT-voorzieningen, onder meer voor digitale videobewerking. In het ECO worden ook trainingen gegeven in het gebruik van ICT en presentaties over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT in het onderwijs. Over de bereikbaarheid van de studentenadministratie zijn de deeltijdstudenten van de HKP niet tevreden. In overleg met de eerstegraads lerarenopleidingen zijn de openingstijden voor de studentenadministratie inmiddels verruimd. Het panel heeft de faciliteiten bekeken en komt tot een positief oordeel.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studiebegeleiding in de zin van reflectie op studievoortgang en beroepsontwikkeling is een integraal onderdeel van het onderwijsprogramma en vindt plaats binnen het coachings- en portfoliotraject waaraan zowel in het eerste als in het tweede jaar 5 studiepunten toegekend worden. In het coachings- en portfoliotraject werkt de student aan de opbouw van het portfolio, de reflectie op de competentieontwikkeling en de voorbereiding op het tussen- en eindassessment (vgl. 2.8). Het principe achter het coachings- en portfoliotraject is dat het op basis van vraagsturing tot stand komt: studenten geven aan waar zij behoefte aan hebben. Per studiejaar kunnen er daardoor accentverschuivingen plaatsvinden tussen individuele begeleiding door de mentor en de begeleide intervisietrajecten ten behoeve van de reflectie op de competentieontwikkeling. Het coachings- en portfoliotraject is onderdeel van de taak van de mentor. Voor het bespreken van studievoortgangproblemen is de mentor ook de eerstelijnsvoorziening. De studenten waren hier in het gesprek met het panel positief over. De teamleider heeft in de tweede lijn de verantwoordelijkheid om met studenten bij grote studieachterstanden een alternatief programma af te spreken of in het verleden behaalde studieonderdelen te converteren naar het vigerende programma. Dit laatste komt regelmatig voor omdat een behoorlijk percentage van de studenten de studie tijdelijk staakt vanwege persoonlijke of werkomstandigheden. Klachtenregelingen en regelingen voor beroep en bezwaar bij de examens zijn HvAbreed opgezet en staan vermeld in het OER en het Studentenstatuut. Als derdelijnsvoorziening functioneren de studentendecanen: zij informeren en adviseren studenten onder meer over het gebruik van deze regelingen. Drie HvAstudentendecanen werken in het KroonState ten behoeve van de EHvA-opleidingen.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
33/53
Het intranet, e-mail en BSCW zijn de belangrijkste kanalen voor de informatievoorziening naar studenten en de communicatie tussen studenten en docenten. De studiegids staat op het intranet. Alle e-mailadressen van docenten zijn via het intranet en via webmail beschikbaar; ze staan ook in de studiegids. Het intranet is in september 2005 gelanceerd en bevat nu nog voornamelijk roosters, formulieren, mededelingen en nieuws. In de toekomst zullen ook de studiehandleidingen via het intranet beschikbaar zijn. BSCW is bedoeld voor het studiemateriaal en de producten van de studenten met feedback van collega-studenten en docenten. Studenten ontvangen vier maal per studiejaar conform het HvA-beleid een overzicht van door hen behaalde en officieel geregistreerde studiepunten vanuit het studievolgsysteem Volg+. Tussendoor is de studiestaat in te zien via Boom-on-Line . Uit evaluaties blijkt dat studenten gemengd reageren op de begeleiding door de mentor. De huidige tweedejaars studenten geven aan dat zij, in tegenstelling tot hun eerder aangegeven voorkeur voor meer individuele begeleiding door de mentor, bij nader inzien toch liever een intensiever coachings- en portfoliotraject gehad te hebben, met begeleide intervisie. De huidige eerstejaars studenten geven het coachings- en portfoliotraject een ruime voldoende op één respondent na. Studenten zijn vooral ontevreden over de organisatie en de samenhang van het onderdeel met de andere studieonderdelen. De opleiding constateert dat intervisie als methodiek gehandhaafd blijft. Als verbetermaatregelen wordt onderzocht of met ingang van studiejaar 2007/2008 een thematische, en meer aanbodgestuurde aanpak gehanteerd zal gaan worden. Op deze manier wordt een aantal vaste onderwerpen aan de hand van casussen van studenten in groepsverband en onder begeleiding van de mentor uitgediept. Elke student heeft na afronding van elke module een individueel gesprek met de mentor. Het panel komt tot het oordeel voldoende, omdat de begeleiding nog niet optimaal aansluit bij de behoeften van de studenten. De opleiding heeft hiervoor een verbetertraject opgezet.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Uit het zelfevaluatierapport van de opleiding HKP en de onderliggende documentatie op het gebied van kwaliteitszorg blijkt dat de opleiding periodiek evalueert. Tot 2005 gebeurde dat vanwege de kleinschaligheid van de opleiding op informele basis en daarna volgens het instellingsbrede kwaliteitsbeleid van de HvA.
34/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Het door de HvA ontwikkelde systeem van kwaliteitsbeleid is bij de afdeling Pabo, waaronder de HKP valt, vanaf 2005 ingevoerd. Het systeem omvat drie cycli van periodieke evaluaties: o de integrale kwaliteitscyclus (driejaarlijks een accreditatietraject en interne audit); o de Planning & Controlcyclus (managementcontract op EHvA-niveau en Resultaten & Activiteitenplannen op afdelingsniveau; o de onderzoekscyclus, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende evaluatieinstrumenten. Dit zijn enerzijds module-evaluaties (op grond van vragenlijsten ontwikkeld door de afdeling Kwaliteit en Organisatie van de HvA) en anderzijds tevredenheidsmetingen (onder alle stakeholders) ontwikkeld door het onderzoekshuis van de HvA. In het studiejaar 2005- 2006 zijn alle HvA-onderzoekinstrumenten voor het eerst gebruikt binnen de EHvA. Dit geldt dus ook voor de HKP. Naast de grootschalige onderzoeken is de gangbare informele, kleinschalige module-evaluatie van de HKP gecontinueerd. Die bestond eruit dat docenten hun module na afloop schriftelijk evalueerden met hun studenten. De pedagogiekopleidingen hanteren de HvA-brede beleidsnorm waarbij geldt dat per onderzoek 70 procent van de scores voldoende moet zijn, voor een vijfpuntsschaal geldt het streefcijfer 3,0 en voor een rapportcijfer 6,5. Door de kleinschaligheid van de opleiding HKP bleken de HvA-brede onderzoeksinstrumenten en hun manier van afname niet altijd geschikt te zijn. Daarom heeft de opleiding gezocht naar methoden van onderzoek die beter zijn afgestemd op haar kleine populatie: onder andere panelgesprekken met studenten, HKP-specifieke vragenlijsten en focusdiscussies.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Bij de drie opleidingen pedagogiek vindt de uitvoering van de kwaliteitszorg plaats door de eigen coördinator kwaliteitszorg, die maandelijks overlegt met de teamleiders. De coördinator kwaliteitszorg analyseert de resultaten van de diverse onderzoeken. Via programmaleiders, moduleteams, kwaliteitscommissies, opleidingscommissies en veldadviesraden worden resultaten en analyses omgezet in verbetervoorstellen. Mede op grond daarvan worden de Resultaten & Activiteitenplannen gemaakt voor het volgende kalenderjaar en krijgt de Planning & Controlcyclus gestalte. De opleiding HKP heeft in een rapportage de resultaten van de tevredenheidsmetingen (onderzoeken) onder studenten, alumni en werkgevers en module-evaluaties samengevat. Het panel vindt het jammer dat er geen actieplannen aan deze rapportage zijn gekoppeld. In het Resultaten & Activiteitenplan worden verschillende verbeterdoelen
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
35/53
genoemd: bijvoorbeeld versterking samenwerking met het beroepenveld, vergroten instroom en verbeteren rendement en studiesucces. De opleiding heeft in een stand van zaken notitie van december 2005 de balans opgemaakt na de visitatie van de HKP van 2003. Hierin wordt over de gewijzigde context en het perspectief, de eindtermen, de bewaking van de kwalificaties, de studievoortgang, de contacten met het werkveld en de interne kwaliteitszorg het ingezette beleid en de (geplande) resultaten vermeld. Het panel constateert dat de opleiding de verbeteringen goed heeft opgepakt. Met ingang van het studiejaar 2006-2007 is gestreefd naar een betere borging van de Planning & Controlcyclus. Voor de HKP is daarvoor een eigen opleidingscommissie ingesteld die tevens als kwaliteitscommissie dient. Deze opleidings-/kwaliteitscommissie gaat systematisch adviseren over verbetermaatregelen zowel op moduleniveau als op moduleoverstijgend niveau. Gezien de kleine omvang van de opleiding is het panel positief over de plannen om tot één organisatie voor de masteropleidingen te komen.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingscommissies (OC) van studenten spelen een belangrijke rol bij het formuleren van de R&A plannen: zij adviseren jaarlijks over verbetermaatregelen op grond van de evaluaties. In oktober 2006 is een aparte opleidingscommissie ingesteld voor de HKP. Tevens is besloten dat de opleidingscommissie gaat fungeren als kwaliteitscommissie. Deze gecombineerde opleidings-/kwaliteitscommissie vergadert één maal per zes weken. Conform het protocol kwaliteitszorg HKP neemt de vergadering van HKP-docenten een centrale plaats in. Deze vergadering trekt conclusies over verbetermaatregelen op grond van analyses van onderzoeken (module-evaluaties en tevredenheidsmetingen), adviezen van de opleidings-/kwaliteitscommissie, adviezen van de veldadviesraad (VAR) en analyses van rendementen. De opleiding heeft op intranet een aparte ruimte ingericht voor kwaliteitszorg van de HKP. Daardoor worden de onderzoeksresultaten, analyses en verbeteringen inzichtelijk voor alle docenten en studenten. Tot 2006-2007 was de participatie van stakeholders, zowel als object als subject, niet optimaal. Ten behoeve van de verbetering hiervan is een nieuw protocol ontworpen. In het nieuwe protocol zijn de posities van alle stakeholders in een cyclisch proces van verbeteringen inzichtelijk gemaakt. Bovendien is er een systematiek ontworpen voor de informatievoorziening van alle betrokkenen. Protocol en informatievoorziening zijn besproken met docenten/mentoren, opleidings-/kwaliteitscommissie en veldadviesraad.
36/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
De teamleider gaat toezien op het functioneren van dat protocol en de beoogde informatievoorziening. De opleiding heeft de formele relatie met het werkveld in de vorm van de veldadviesraad gestalte gegeven. Er is nog geen actief alumnibeleid. De HKP heeft inmiddels een geactualiseerde lijst van alumni. Ze gaat, zo mogelijk in samenhang met de EHvA, een alumnibeleid ontwikkelen. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Van studenten wordt verwacht dat zij een praktijkgericht afstudeerproject met een gedegen theoretische en onderzoeksmatige component schrijven. Qua kwantiteit en kwaliteit heeft het afstudeeronderzoek het niveau van een onderzoek zoals verwacht zou mogen worden van een functionaris in een hogere kaderfunctie. Het panel heeft tenminste tien afstudeeronderzoeken van 2005 en 2006 bestudeerd en komt tot de conclusie dat het masterniveau in alle scripties wordt aangetoond. Het panel heeft geconstateerd dat er met verschillende beoordelingsformulieren wordt gewerkt (vgl. 2.8) en dat niet altijd traceerbaar is op grond waarvan tot een beoordeling wordt gekomen. Verder heeft het panel vastgesteld dat de afstudeerscripties van 2005 niet meer representatief zijn voor het onderwijs zoals dat nu is vormgegeven. De beoordelingsformulieren volgen de competenties zoals deze voor de opleiding zijn geformuleerd. In de afstudeerhandleiding is opgenomen dat de afstudeerkandidaat door drie personen wordt beoordeeld: de begeleider, een andere HKP-docent en de opdrachtgever. Met de start van de nieuwe profileringen in september 2007 worden de inhoud van het afstudeeronderzoek en de beoordelingsprocedures opnieuw tegen het licht gehouden en waar nodig aangepast. De opzet van het curriculum vanaf studiejaar 2007/2008 en de nieuwe eindkwalificaties doen een groter beroep op de onderzoeks- en innovatieve vaardigheden van de student. Uit het onderzoek van de opleiding blijkt dat werkgevers tevreden zijn over de kwaliteit van afgestudeerden van de opleiding. Ze vinden dat afgestudeerden sterke beleidsmatige kwaliteiten hebben, en ze zijn tevreden over het feit dat ze bekend zijn met de principes van de lerende organisatie. Werkgevers geven in het onderzoek als minpunten het gebrek aan zelfstandigheid en innovatieve capaciteiten van afgestudeerden en beperkte onderzoeksmatige vaardigheden.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
37/53
Ook wordt opgemerkt dat implementeren en vasthouden van vernieuwing vooral in de praktijk zal moeten worden geleerd. In het gesprek met het panel was het werkveld positief over het niveau van de afgestudeerden, dat getypeerd werd in termen als overzicht hebben en kunnen verwoorden, veranderingen handen en voeten kunnen geven, overwicht hebben, kunnen schakelen tussen theorie en praktijk en tussen beleid en praktijk. Omdat het werkveld enige twijfel over de zelfstandigheid van afgestudeerden had, is dit aspect in de masteropleiding sterker benadrukt. Alumni spreken zich in de alumni-enquête positief uit over de voorbereiding door de opleiding HKP als hoger-kaderpedagoog. Het panel komt tot het oordeel voldoende, omdat de gronden voor een beoordeling moeilijk uit de beoordelingsformulieren zijn op te maken en op basis van de opmerkingen van het werkveld.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De streefcijfers voor kwantitatieve rendementen zijn gebaseerd op de landelijke rendementscijfers van andere HKP-opleidingen. Dit betekent dat de HKP van de EHvA streeft naar een opleidingsrendement van 60 procent na twee jaar, een gemiddelde verblijfsduur zonder diploma van 1,0 jaar en een gemiddelde verblijfsduur met diploma van 2,2 jaar. Om het rendement van de opleiding sinds de vorige visitatie in 2003 in kaart te brengen, heeft de HKP van de EHvA een rendementsfoto gemaakt van de rendementen per studieonderdeel. Op grond van de tussentijdse resultaten ligt het in de lijn van verwachting dat de streefnorm 60 procent opleidingsrendement behaald zal worden. Gezien het kleine aantal studenten zijn percentages niet inzichtgevend. In absolute aantallen gelden de volgende getallen: In 2004 zijn 5 studenten ingestroomd van wie er twee zijn overgestapt naar een andere studie. Van de overige 3 studenten hebben 2 studenten de studie in 2 jaar voltooid. Van de vier in 2005 ingestroomde studenten is niemand uitgevallen, naar verwachting zullen zij binnen afzienbare tijd afstuderen. Van de 5 in 2006 ingestroomde studenten heeft er één de opleiding voortijdig verlaten. In 2005/2006 heeft de opleiding maatregelen genomen ter verbetering van het rendement waaronder het afnemen van instroomassessment, de intensivering van het coachings- en portfoliotraject en de verbetering van de organisatie van het afstudeertraject o.a. door een tweedaagse seminar ten behoeve van de onderzoeksopzet.
38/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
De taak waar de opleiding voor blijft staan is het verhogen van de instroom. Om financieel gezond te worden met een streefrendement van 60 procent, is de gewenste instroom 40 studenten en de gewenste uitstroom 25 studenten. Het panel stelt vast dat door de kleine aantallen rendementscijfers weinig zeggen. Wel is het panel van mening dat een instroom van 40 studenten nog ver weg lijkt. Het panel komt tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
39/53
40/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
41/53
Bijlage 1:
42/53
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
43/53
44/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
45/53
46/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw drs. P. Göbel
X
Panellid Student Mevrouw M.J. Snippe
Panellid Mevrouw drs. M. Witmaar
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid domein de heer dr. J. Vedder
Deskundigheid cf. VBI s; 22 augustus 2005
X X
X
X
X
X
Aanvullingen op de deskundigheden van de panelleden:
De heer dr. J. Vedder De heer Vedder is ingezet als panellid vanwege zijn ervaringen als coördinerend inspecteur en opleidingsinspecteur hoger onderwijs en zijn domeindeskundigheid op het gebied van lerarenopleidingen VO en PO. Daarnaast heeft de heer Vedder een grote deskundigheid op het gebied van onderwijsvernieuwing en onderwijskwaliteit. De heer Vedder heeft vanuit zijn werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Deze deskundigheid heeft hij onder andere verkregen door het meewerken aan meta-evaluaties, evaluaties van de bestuurlijke hantering (EBH) en enkele visitaties (doorlichtingen) in Nederland en Vlaanderen. Ook was hij tweemaal voorzitter van de visitatiecommissie rond scholing van ambulancepersoneel. Aanvullend is de heer Vedder voor deze visitatie individueel geïinstrueerd. Opleiding: 1961 1966 1969 1984
HBS-B diploma Kandidaatsexamen Wiskunde, Natuurkunde en Sterrenkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam Doctoraalexamen Wiskunde (met Informatica) met als bijvakken Logica en Ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit van Amsterdam Promotie aan de Rijksuniversiteit Utrecht tot doctor in de Sociale Wetenschappen
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
47/53
Werkervaring: 1967 1973 Docent en staflid aan de Gemeentelijke School voor Havo te Amsterdam 1969 1980 Wiskundedocent in deeltijd aan een HBO-opleiding voor laboratorium-personeel Biochemie te Amsterdam 1973 1976 Lerarenopleider aan de Vrije Leergangen / Vrije Universiteit te Amsterdam (later: Hogeschool Holland te Diemen) 1976 1989 Universitair Hoofddocent Opleidings- en nascholingsdidactiek aan de Universiteit Utrecht 1989 1997 Inspecteur en vanaf 1994 Coördinerend Inspecteur Hoger Onderwijs in Zwolle 1997 2004 Werkzaam bij de Hogeschool Drenthe in Emmen, als plaatsvervangend voorzitter College van Bestuur. 2004 heden Eigen BV op het gebied van Onderwijsvernieuwing & Onderwijskwaliteit o.a. Ambassadeur van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) Overige: - Bestuurscommissie (lid en vice-voorzitter) Open Scholengemeenschpa Bijlmer (OSB; experiment middenschool; 1974 1989). - Voorzitter Vereniging van LerarenOpleiders Nederland (VELON): 1988 1989 - Lid geweest van de commissie Kunst op School van de provincie Overijssel - Adviseur van ministers Ritzen en Hermans over ICT & Didactiek gedurende ruim 3 jaren - Voorzitter Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-WiskundeOnderwijs sinds 2000 - Voorzitter van de Stichting AsBeCo voor Assessments, Begeleiding en Coachtin. - Bestuurslid van de Stichting TechnoMatch. - Betrokken bij VTB (Deltapunt Bèta/Techniek) - Voorzitter Stichting Opleidingen Scholing Ambulancehulpverlening (SOSA) te Zwolle sinds januari 2000 en bestuurslid Nederland Ambulance Instituut (NAI) te Zwolle.
Panellid mevrouw drs. M. Witmaar Mevrouw Witmaar is ingezet als panellid vanwege haar deskundigheid op het gebied van sociaal agogische opleidingen, werkvelden pedagogiek, onderwijskunde, maatschappijleer en management. Zij heeft door opleiding en werkervaring een ruime expertise op het gebied van onderwijs. Mevrouw Witmaar heeft kennis van en ervaring met visitaties en de accreditatiesystematiek. Voor deze visitatie is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1973 1980 1992
HBS-B Doctoraal Opvoedkunde, specialisatie Onderwijskunde, Eerstegraads bevoegdheid Maatschappijleer Leergang Senior Manager (Hogeschool Utrecht)
Werkervaring: 1977 1980 1978 1980 1980 1981 1980 1982 1981 1985
Kandidaatsassistent Docent Voortgezette Opleiding Agogie Docent Maatschappijleer Docent Agogie MO Coördinator Alfabetisering
48/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
1985 1987 1994 1997
1987 1994 1997 heden
Stafmedewerker Volwasseneneducatie Regiodirecteur Volwasseneneducatie Rayondirecteur Volwasseneneducatie Directeur Welzijnsstichting en Kinderopvang
Panellid student mevrouw M. Snippe Mevrouw Snippe is ingezet als student panellid. Zij is derdejaars student pedagogische wetenschappen aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Naast haar studie neemt zij deel aan het team van studentenvoorlichters van de opleiding Pedagogiek en probeert aankomende studenten te werven door voorlichting te geven op open dagen, studiebeurzen en scholen voor voortgezet onderwijs. Ook neemt zij deel aan de activiteitencommissie van de facultaire studievereniging van haar opleiding. Mevrouw Snippe beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein van de pedagogische opleidingen. Voor deze visitatie is mevrouw Snippe individueel geïnstrueerd over het visitatie- en accreditatieproces in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2003 2003 2007 2003 2008 2000
VWO, Dronten en Kampen Bachelor Pedagogische Wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam Masterd Pedagogische Wetenchappen, Vrije Universiteit Amsterdam. Opleiding tot Jazzdansdocent van de KNGU
Werkervaring: 1999 heden Gyjatu Dronten, geven van jazzdanslessen in verenigingsverband; recreatie- en wedstrijdniveau 2006 2007 Icare Dronten, vakantiewerk in de thuiszorg 2003 heden VU Amsterdam, verschillende voorlichtingswerkzaamheden
Mevrouw drs. P. Göbel Mevrouw Göbel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Ze heeft bij Lloyd s auditcursussen gevolgd. Verder heeft zij twintig jaar ervaring in het hoger beroepsonderwijs in uiteenlopende sectoren. Opleiding: 1971 1976 1976 1979
Tweedegraads lerarenopleiding: Nederlands en Engels Rijksuniversiteit Utrecht, Nederlandse taal- en letterkunde
Werkervaring: 1980 1993 Docent taalbeheersing bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1987 1993 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1993 1995 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sectoren Welzijn en Arbeid, Lerarenopleiding Basisonderwijs en Conservatorium 1994 1997 Directeur van het instituut Welzijn en Arbeid bij de Saxion Hogeschool Enschede 1997 2000 Projectleider bij de afdeling Onderwijszaken van de Saxion Hogeschool Enschede 2000 2004 Medewerker kwaliteitszorg bij de HBO-raad 2004 heden Auditor en Accountmanager NQA
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
49/53
Cursussen: Dec. 2002 Maart 2003 Okt. 2003 Dec. 2003
50/53
Tweedaagse cursus Interne Kwaliteitsaudits, Lloyd s Register Thymos verzakelijkingstraject Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd s Register Thymos Adviesvaardigheden
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
9.00
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
11.00 uur
11.00
11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45
12.30 uur
Gesprek met docenten
Representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding/stagebegeleiding), varianten etc.
12.30
13.15 uur
Lunchpauze
13.15
14.00
Gesprek met studenten
Representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
14.00
14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- Leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.45
17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00
17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30
18.00
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
51/53
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Achter de titels van de documenten is cursief aangegeven wanneer het om een verplichte bijlage of een sleuteldocument bij dit zelfevaluatierapport gaat. Inleiding A.01 A.02 A.03
Stand van zaken notitie in het kader van het bestuurlijk natraject van de visitatie van de HKP in 2003, december 2005 (verplichte bijlage) Conclusie stand van zaken notitie Hogere Kaderopleiding Hogeschool van Amsterdam, mei 2006 NVAO toetsingskader bestaande opleidingen, februari 2003
Context B.01 B.02 B.03 B.04 B.05 B.06 B.07 B.08
HVA-instellingsplan 2006-2010 Eindrapportage werkgroep Masters of Education. HBO-raad, februari 2006 (sleuteldocument) Beleidsagenda Lerarenopleidingen 2005-2008, Meer kwaliteit en differentiatie: de lerarenopleidingen aan zet, juli 2005 Instituutsplan EHvA 2006-2010, november 2006 Strategisch plan Lectoraat Talentontwikkeling van leraren in innovatieprocessen (voorheen De veranderingsbekwame leraar 2007-2011), maart 2007 Lectoraatsaanvraag School & Omgeving in de dynamiek van de grote stad, 2007 Eindrapportage Verkenningscommissie Kenniscentra EHvA, april 2007 Educatieve masteropleidingen. Beeld van behoefte. LPBO, november 2006
Doelstelling van de opleiding I.01
I.02 I.03 I.04 I.05 I.06 I.07 I.08 I.09
De Hogere Kaderopleiding Pedagogiek/ Masteropleiding Pedagogiek: naar een gemeenschappelijk beroeps- en competentieprofiel. Werkgroep Master van de Landelijke Programmacommissie Pedagogiek, oktober 2005 (verplichte bijlage) Visie op beroep, onderwijs en opleiden. HKP van de EHvA, oktober 2006 (sleuteldocument) De rol van het concept Grootstedelijkheid in de Hogere Kaderopleiding Pedagogiek, januari 2007 Notulen Veldadviesraad HKP 2006 - 2007 Studiegids HKP, augustus 2006 (verplichte bijlage) Beroeps- en competentieprofiel HKP met ingang van studiejaar 2007/2008, maart 2007 (verplichte bijlage) Notitie internationalisering HKP, november 2006 Vergelijk curriculum nieuwe competentieprofielen, maart 2007 Opzet vernieuwd curriculum HKP, april 2007
Programma II.01 II.02 II.03 II.04 II.05
52/53
Studiehandleiding Arrangementen van Onderwijs en Jeugdbeleid Studiehandleiding Beheer en Beleid: Innovaties in Organisaties Studiehandleiding Pedagogische Competenties: Adviseren en Begeleiden in organisaties Overzicht leden veldadviesraad HKP, april 2007 Verslag Panelgesprek studenten HKP in het kader van STM: Studenten Tevredenheidsmonitor, maart 2007
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
II.06 II.07 II.08 II.09 II.10 II.11 II.12
Module-evaluaties HKP, maart 2007 Verslag Onderzoek onder Afgestudeerden HKP tot 2003 en panelgesprek werkgevers, maart 2007 (sleuteldocument) Onderzoekslijn HKP, maart 2007 (sleuteldocument) Vasthouden, versterken en verbinden, contouren EFA curriculum, november 2001 Notulen opleidings/kwaliteitscommissie HKP 2006/2007 Nota Profilering Agogisch Domein, in opdracht van het sectoraal adviescollege HSAO, april 2004 Assessments HKP, 2006
Inzet van personeel III.01 III.02 III.03 III.04 III.05
Resultaten- en activiteitenplan 2007 afdeling Pabo/Pedagogiek, december 2006 (sleuteldocument) Regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken HvA, mei 2006 Promotiebeleid 2006-2010 HvA CV s team HKP en VAR, april 2007 (verplichte bijlage) HAY-UFO systematiek HVA, juni 2004
Voorzieningen IV.01
Studentenstatuut HVA 2006-2007
Interne Kwaliteitszorg V.01 V.02 V.03 V.04 V.05 V.06 V.07 V.08 V.09 V.10 V.11 V.12
Notitie Kwaliteitszorg Hogeschool van Amsterdam, oktober 2003 Strategisch beleidsplan kwaliteitszorg EHvA 2006-2009, juli 2006 (sleuteldocument) Audits als onderdeel van de interne kwaliteitszorg van de Hogeschool Amsterdam, september 2005 Draaiboek organisatie audits door de afdeling K&A, september 2005 Programma Onderzoekshuis 2005-2006 Sjabloon Vragenlijst onderwijsmodules HKP Samenvattende analyse resultaten onderzoeken HKP, maart 2007 (sleuteldocument) Resultaten ETM, november 2008 Samenwerken aan kwaliteit Protocol kwaliteitszorg HKP (sleuteldocument) Overzicht mappenstructuur kwaliteitszorg Reglement van de veldadviesraad Hogere Kaderopleiding Pedagogiek van de EHvA
Resultaten VI.01
Handleiding afstudeerproject (sleuteldocument)
Aanvullend Onderwijs- en examenregeling 2006-2007 Opleiding Hogere Kaderopleiding Pedagogiek Tekst voorlichtingsbrochure Eindwerkstukken per module
© NQA - visitatie Hogeschool van Amsterdam; hbo master Hogere Kaderopleiding Pedagogiek
53/53