Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde voltijd/deeltijd Hogeschool van Amsterdam
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde voltijd/deeltijd Hogeschool van Amsterdam Croho-nummer: 34263
Hobéon Certificering BV Datum 10 december 2010 Auditteam Drs. R.B. van der Herberg Ir. F. Verheijen Dr. ir. M. Prins M. de Rond Secretaris H. Bleijs
INHOUDSOPGAVE DEEL 1 1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. Integraal advies 1.2. Algemene gegevens 1.3. Beoordelingskader 1.4. Samenstelling auditteam 1.5. Samenvattende beoordeling
1 1 1 1 1 1 2
2. 2.1. 2.2.
INLEIDING Functie van het rapport De audit
7 7 7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE ACCREDITATIE
13
DEEL 2 5. ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: bachelor Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
15 15 15 15 20 22 23 23 26 28 30 32 34 35 37 40 40 42 44 47 47 48 51 51 53 55 56 56 59
6.
OORDEELSCHEMA
61
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV BIJLAGE V
63 65 67 69 75 77
Programma en gesprekspartners Kwantitatieve gegevens van de opleiding Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Geraadpleegde documenten
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) de hbobacheloropleiding Bouwkunde (voltijd en deeltijd), verzorgd door de Hogeschool van Amsterdam, croho-nummer 34263, te accrediteren. Dit advies wordt in dit rapport gefundeerd.
1.2.
Algemene gegevens
Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Variant van de opleiding: Locatie van de opleidingen:
Hogeschool van Amsterdam Bouwkunde Voltijd en deeltijd Leeuwenburg, Amsterdam
Naam VBI: Datum visitatie: Datum adviesrapport:
Hobéon Certificering b.v. 29 september 2010 10 december 2010
1.3.
Beoordelingskader
Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003).
1.4.
Samenstelling auditteam
Het auditteam bestond uit de volgende personen:
De heer drs. R.B. van der Herberg, (voorzitter) is senior auditor en partner van Hobéon Groep. Hij is onder meer betrokken bij advies- en audittrajecten in het vo, mbo en hbo. De heer ir. F. Verheijen (vak-/werkvelddeskundige) is directeur van een groot architectenbureau te leiden. Van 2000 tot 2008 was de heer Verheijen hoogleraar op de leerstoel Bouwconstructieve Integratie en Coördinatie, onderdeel van de afdeling Bouwtechnisch Ontwerpen van de faculteit Bouwkunde, TU Delft. De heer dr. ir. M. Prins (vakdeskundige), werkzaam als universitair hoofddocent en senior onderzoeker bij de sectie Real Estate & Housing en Msc-coördinator aan de faculteit Bouwkunde (TU Delft). Mevrouw M. de Rond (studentlid), vierdejaars en afstuderend student Bouwkunde aan de Hogeschool Utrecht, richting restauratie. Mevrouw H. Bleijs (secretaris), werkzaam bij Hobéon Groep, onder meer in de ontwikkeling en uitvoering van certificeringsregelingen en als secretaris.
Zie bijlage III voor uitgebreide Curricula Vitae van de auditoren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 1
1.5.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleiding Bouwkunde op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Het auditteam trof bij de opleiding Bouwkunde van de Hogeschool van Amsterdam een gemotiveerd en ambitieus opleidingsteam, dat ervoor staat studenten kwalitatief hoogwaardig beroepsgericht en actueel onderwijs aan te bieden. De opleiding maakte de indruk ‘in control’ te zijn en te streven naar continue verbetering. Een positief punt van de opleiding is de sterke oriëntatie op het beroepenveld. Een ander sterk punt is de onderscheidende profilering ten opzichte van collega-opleidingen, door de focus op integraal ontwerpen. Het gebruikte opleidingsmodel, waarin de student in goed samenhangende onderwijseenheden zich ‘beroepstaken’ eigen maakt, werkt motiverend. Deze motivatie is belangrijk omdat de studie zeer veel tijd en inzet vergt van studenten. Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding: Voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: De landelijke profielbeschrijving Bachelor of Built Environment (2006) is opgesteld door de Hoger Onderwijsgroep Bouw & Ruimte in samenspraak met hogescholen en vertegenwoordigers van het werkveld. Bij de niveaubepaling voor het profiel BBE zijn de Dublin Descriptoren als uitgangspunt gebruikt. Doordat de opleiding haar eigen profiel geënt heeft op dit landelijke profiel, is geborgd dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij het internationaal gedefinieerde bachelorniveau en de eisen vanuit het beroepenveld. Bij de eigen kleuring van het profiel heeft de opleiding het accent gelegd op ‘integraal ontwerpen’. Het eigen profiel is afgestemd met en gevalideerd door het relevante beroepenveld en sluit aan bij veranderingen die momenteel in de bouwsector gaande zijn. De opleiding volgt de ‘transitieagenda in de bouw’ nauwgezet en vertaalt deze door naar het curriculum. Daarnaast wil de opleiding samenwerking bewerkstelligen met collega-opleidingen Civiele Techniek en Bouwtechnische Bedrijfskunde. Het auditteam raadt ook samenwerking met opleidingen als Installatietechniek/Engineering aan. Hieraan is in de praktijk veel behoefte. Binnen de opleiding is momenteel aandacht voor het belang van bouwtechniek als de ‘ruggengraat’ van de opleiding, iets wat het auditteam onderschrijft. Ook zet de opleiding in op het verder ontwikkelen van de internationale component. Ze heeft hoge ambities op onderzoeksgebied en is verbonden aan het lectoraat Meervoudig Intensief Ruimtegebruik. Het auditteam heeft gezien dat via dit lectoraat het onderzoeksdeel binnen het curriculum een impuls krijgt, zij het voornamelijk op het niveau van stedenbouw en architectuur. Het is nu zaak bovenstaande verder uit te bouwen op het gebied van de specialisaties als bouwtechnologie en uitvoeringstechnologie en daarnaast op het aspect ‘integraal ontwerpen’. Alle facetten van onderwerp 1 (‘Doelstellingen opleiding’) worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel gevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 2
Onderwerp 2 Programma: Voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: De opleiding Bouwkunde is zeer praktijkgericht en het programma zorgt er op diverse manieren voor dat studenten de kennis en vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben in de beroepspraktijk. De beroepsgerichtheid komt tot uiting in het feit dat studenten aan ‘beroepstaken’ werken in realistische projecten, waarbij zij relevante vakliteratuur gebruiken en veelal begeleiding ontvangen van (gast)docenten die tevens in de praktijk werkzaam zijn. Het auditteam is zeer te spreken over het gehanteerde ‘coursemodel’. Het onderwijsconcept is een mooie vorm van competentiegericht onderwijs waarbij beroepsthema’s en -taken en een repertoire van toetsen op elkaar zijn afgestemd. De beroepstaken zijn afgeleid van de taken van professionals in het werkveld en ‘communiceren’ beter dan competenties. De kracht van het coursemodel zit vooral in de sterke samenhang tussen de verschillende werkvormen binnen een course. In trainingen en tutorials krijgt de student ‘just-in-time’ informatie en kennis aangeleverd, die hij/zij direct toepast in de projecten. Studenten herkennen deze samenhang en hebben baat bij de duidelijke en steeds terugkerende structuur van de courses. De studenten moeten hard werken om de studie te kunnen volbrengen, maar zij geven aan dat het studieprogramma mede door het coursemodel interessanter en daardoor beter studeerbaar wordt. Een ander voordeel van het coursemodel is dat het de mogelijkheid biedt het onderwijsprogramma relatief eenvoudig te actualiseren. Het is daarom een geschikt vehikel om de ‘transitieagenda in de bouw ’ door te vertalen in het curriculum. De opleiding benut een gevarieerd repertoire aan toetsen, zoals kennistoetsen, beroepsproducten en projecten. Ze dringt, onder andere door individualisering van projectopdrachten, het fenomeen meeliften terug. Ze heeft in een toetsnotitie haar werkwijze voor het opstellen en het beoordelen van toetsen vastgelegd en werkt op basis hiervan. De examencommissie en toetscommissie zien hier op toe. Zes facetten van onderwerp 2 (‘Programma’) zijn als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel gevoegd. (Het facet 2.6 dat slechts betrekking heeft op de duur van de opleiding en geen waardeoordeel bevat, is hierbij buiten beschouwing gelaten.) Onderwerp 3 Inzet van personeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: De praktijkgerichtheid van de opleiding is afleesbaar in het personeelsbestand: 40 procent van de docenten is ook werkzaam in de beroepspraktijk. Daarnaast zet de opleiding structureel gastdocenten in. Het personeel van de opleiding onderhoudt goede contacten met vakgenoten en het werkveld over de invulling en organisatie van de opleiding en aangaande de ‘transitieagenda in de bouw’. Het auditteam heeft uit de CV’s van docenten af kunnen leiden dat zij in voldoende mate gekwalificeerd zijn om het onderwijs naar behoren uit te kunnen voeren. Er is een goed functionerende gesprekscyclus en er zijn scholingsfaciliteiten voor kennisbevordering van docenten. Het auditteam heeft waargenomen dat de opleiding er momenteel werk van maakt docenten structureel te scholen op het gebied van didactiek en acht dit verstandig. Om de onderzoeksdoelstellingen waar te kunnen maken volgen momenteel vier docenten een promotietraject. Studenten zijn tevreden over de inzet, het enthousiasme en de praktijkgerichtheid van docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 3
Alle facetten van onderwerp 3 (‘Inzet van personeel’) worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel gevoegd. Onderwerp 4 Voorzieningen: Voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: Het gebouw, de computerfaciliteiten en ruimten voor groepen lijden aan topdrukte en filevorming en op punten aan slijtage. Studenten zijn hierover zodoende niet erg tevreden. Wel tevreden zijn zij over zaken als intranet, informatievoorziening en roostering, maar wat betreft de cijferadministratie zien studenten ruime verbetermogelijkheden. Het auditteam waardeert de serieuze wijze waarop de opleiding de studiebegeleiding voor studenten vormgeeft. Het is knap hoe zo’n grote opleiding erin slaagt persoonlijk contact te onderhouden met de studenten door de opleiding als het ware ‘klein’ te organiseren. De individuele beroepsontwikkeling is een zinvol instrument, waarin de focus verschuift van intensieve aandacht in het eerste jaar naar verzelfstandiging van de student naarmate de studie vordert. De studenten zijn zeer te spreken over de persoonlijke benadering door docenten en beschouwen de studieloopbaanbegeleiding doorgaans als zinvol. Één facet van onderwerp 4 (‘Voorzieningen’) wordt als goed beoordeeld voor deze opleiding., wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel gevoegd. Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg: Voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: Het auditteam heeft vastgesteld dat binnen de opleiding systematisch het HvA-kwaliteitsinstrumentarium wordt benut om de mening van belangrijke stakeholders te monitoren. De opleiding hanteert aanvullend hierop evaluaties in de vorm van gesprekken, zoals teamevaluaties en de gesprekken tussen docenten en studenten die aan het eind van een blok plaatsvinden. Gezien de verbeteringen die de afgelopen jaren gerealiseerd zijn, wat tijdens de audit onderschreven werd door studenten, heeft de opleiding hiertoe een werkend mechanisme ontwikkeld. Naar mening van het auditteam heerst binnen het opleidingsteam een grote mate van kwaliteitsbesef en de wil om te blijven verbeteren. Twee facetten van onderwerp 5 (‘Interne kwaliteitszorg’) worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel gevoegd. Onderwerp 6 Resultaten: Voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: De opleiding borgt dat de studenten die afstuderen het gewenste niveau behalen. Zij doet dit door heldere procedures te hanteren voor de afstudeervoorstellen en bijbehorende plannen van aanpak, de doorloop en begeleiding van het traject en de uiteindelijke toetsing en beoordeling. Er is altijd een tweede lezer vanuit de opleiding als medebeoordelaar aanwezig en er is ook altijd een vertegenwoordiger van de beroepspraktijk bij de beoordeling betrokken. Het auditteam wil de opleiding meegeven aandacht te blijven houden voor de individuele component bij het afstuderen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 4
Het auditteam heeft een aantal afstudeerwerkstukken bestudeerd en acht deze van hbo-niveau. Wel is het team van mening dat de opleiding structureel zou moeten checken of het afstudeerniveau correspondeert met de opleidingdoelstellingen op het gebied van integraliteit, internationalisering, onderzoek etc. Op het gebied van rendementen beweegt de opleiding gestaag richting de streefcijfers en men weet dat in dit kader ‘de laatste loodjes het zwaarst wegen’. Het auditteam heeft waargenomen dat de opleiding de rendementscijfers in combinatie met evaluatieresultaten stelselmatig analyseert en verbetermaatregelen inzet om de streefcijfers te behalen. Één facet van onderwerp 6 (‘Resultaten’) wordt als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel gevoegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 5
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 6
2.
INLEIDING
2.1.
Functie van het rapport
Dit rapport bevat het advies aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI) is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, verzorgd door de Hogeschool van Amsterdam, croho-nummer 34263. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd en deeltijd. Deze varianten zijn grotendeels identiek, maar er zijn verschillen. Zo kent de voltijd zes specialisaties en de deeltijdopleiding twee. In de voltijd stroomden dit jaar ruim 300 studenten in, in de deeltijd 4. Afwijkend bij de deeltijdopleiding is voorts dat beroepsgerelateerde werkzaamheden als aparte onderwijseenheid is opgenomen. In dit rapport ligt de nadruk op de voltijdopleiding; daar waar de deeltijd afwijkt, is dit benoemd. Waar het facetoordeel afwijkt, is dit duidelijk aangegeven. In hoofdstuk 6 zijn de oordelen voor beide varianten afleesbaar. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003).
2.2.
De audit
De audit heeft plaatsgevonden op 29 september 2010. Voor het auditprogramma zie Bijlage I. Het auditteam bestond uit de heren drs. R.B. Van der HerbergHH (voorzitter), prof. ir. F. Verheijen (vak-/werkvelddeskundige), prof. dr. ir. M. Prins (vakdeskundige), mevrouw M. de Rond (vierdejaars student Bouwkunde) en mevrouw H. Bleijs (secretaris). werkveld voorzitter Drs. R.B. van der Herberg vak-/werkvelddeskundige Ir. F. Verheijen vakdeskundige Dr. ir. M. Prins student M. de Rond secretaris H. Bleijs
vak / discipline
onderwijs X
X
X
X
X
X
kwaliteitszorg /audit X
studentperspectief
X X
Zie bijlage III voor uitgebreide Curricula Vitae van de auditoren. Relatie Bouwkunde en Civiele Techniek Studenten van de opleiding Bouwkunde die afstuderen in de richting ‘constructie’, volgen na de propedeuse een schakelprogramma, course 210c. Deze course is een aangepast programma om de kennis van wiskunde en toegepaste mechanica op hetzelfde niveau te brengen als de studenten Civiele Techniek. Na de schakelcourse volgende de studenten het programma van de opleiding Civiele Techniek. In feite switcht de student dan van studie. De projectopdrachten die deze studenten volgen zijn wel bouwkundig, maar de focus ligt op constructie en niet op de ‘esthetische’ ontwerpkant.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 7
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Plaats binnen Hogeschool en Domein De Hogeschool van Amsterdam (HvA) is ingericht zeven domeinen. Deze domeinindeling komt overeen met de zeven faculteiten van de Universiteit van Amsterdam, waarmee de HvA sinds 2004 een strategische samenwerking heeft. In het vigerende instellingsplan van de HvA ‘Leren excelleren’ zijn belangrijke speerpunten: studiesucces, kennisontwikkeling in en mét de praktijk en professionaliteit. Eén van de zeven domeinen is het domein techniek. Dit domein heeft het huidige strategische plan ‘Nieuwe wegen met techniek’, gebaseerd op het HvA-instellingsplan en op een omgevingsscan. Creativiteit, innovatie en ondernemerschap zijn kernwoorden uit dit plan. De opleiding Bouwkunde (voltijd en deeltijd) maakte tijdens de vorige accreditatie deel uit van het instituut voor Bouwkunde en Civiele Techniek. Sinds 2004 valt de opleiding samen met Civiele Techniek en tien andere technische opleidingen binnen bovengenoemd domein Techniek, dat circa 5000 studenten en 275 medewerkers telt. Profiel opleiding Bouwkunde Landelijk beroepsprofiel De opleiding leidt studenten op tot Bachelor of Built Environment. In 2006 is door de Hoger Onderwijsgroep Bouw & Ruimte (HOG B&R), in samenspraak met vertegenwoordigers van het werkveld, het landelijk profiel ‘Bachelor Built Environment’ (BBE) opgesteld. Dit landelijke profiel heeft als referentiekader gegolden voor het eigen beroeps- en opleidingsprofiel van de opleiding Bouwkunde van de HvA. De beschrijving van de competenties in het landelijk profiel de Bachelor of Built Environment is breed en nagenoeg contextloos. De opleiding heeft aan deze competenties een vakspecifieke invulling met een eigen HvA-kleuring gegeven. Bouwkundige specialisten beschikken over ruimtelijk inzicht, technische vaardigheden en vormgevoeligheid. Zij houden zich onder meer bezig met het ontwikkelen van ruimten voor wonen, werken, ontspannen en verzorgen. Hun centrale taakgebied omvat het ontwikkelen van bouwplannen, projectdefinities en bestekken. Bouwkundigen dienen projectinformatie in en organiseren contractvorming. Ook het evalueren, terugkoppelen en beheren van gebouwen behoort tot hun beroepstaken, net als het doorrekenen van de diverse bouwelementen/constructies en het kiezen van de juiste materialen. Voor bouwkundige beroepsbeoefenaars is het belangrijk dat zij in multidisciplinaire teams opereren en tegenstrijdige belangen met elkaar verenigen. Het is belangrijk dat ze hun werkzaamheden voldoende op elkaar afstemmen en dat zij de noodzakelijke informatie uitwisselen. Ze maken een verantwoorde afweging tussen kwaliteit en budget, tussen kosten en maatschappelijk belang. Eigen profiel Binnen de eigen profilering legt de opleiding het accent op het ontwerpproces en integraliteit. Met het scherpe eigen beroepsprofiel onderscheidt de opleiding Bouwkunde van de HvA zich inhoudelijk ten opzichte van collega-opleidingen. De opleiding heeft veel aandacht voor de ontwikkelingen in het werkveld van de gebouwde omgeving, waar momenteel veelomvattende veranderingen gaande zijn. Er ontstaan nieuwe bouwprocesvormen waarin de rol en positie van de bouwpartners structureel veranderen. De opleiding wil voorloper zijn bij het aansluiten bij deze ontwikkelingen. In de kern betekent dit dat binnen de opleiding de studenten steeds integraler en multidisciplinairder moeten werken. Naast de focus op ontwerpen en integraliteit wil de opleiding bouwtechniek de ruggengraat van de opleiding maken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 9
De voltijdopleiding kent zes afstudeerrichtingen: Uitvoeringstechnologie Restauratie & renovatie Bouwtechnologie Architectuur Stedenbouw Constructie (wordt vanaf blok 220 gevolgd bij Civiele Techniek) De deeltijdopleiding kent vanaf cohort 2009-2010, aansluitend bij de dalende vraag vanuit de markt in verband met de crisis, twee afstudeerrichtingen: Bouwtechnologie Uitvoeringstechnologie Afgestudeerden van de opleiding vinden een baan bij architecten-, technisch ontwerp- en adviesbureaus in de burgerlijke en utiliteitsbouw, en bij bureaus voor stedenbouw, landschap, ruimtelijke ordening etc. Studenten komen ook terecht in de projectontwikkeling en bij woningbouwcorporaties. De specialisatie Architectuur is erop gericht studenten te laten doorstromen naar vervolgopleidingen aan de Technische Universiteit (TU) en de Academie van Bouwkunst (AvB). Functies waarin de studenten werkzaam zijn, zijn onder andere: calculator, werkvoorbereider, bouwplaatsmanager, projectleider, projectcoördinator, bouwkundig tekenaar, assistent ontwerper, tekenaar. Studentenpopulatie De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd en deeltijd. Per 1 september 2009 stroomden 322 studenten in bij de voltijdvariant (september 2009 17,2% marktaandeel, marktleider) en stonden er in totaal 900 studenten ingeschreven. De meeste studenten zijn afkomstig van de havo. Daarnaast stromen doorgaans zo’n kleine 10 procent vwo’ers en zo’n 30 procent mbo’ers in. Bij de deeltijd stroomden in 2009 4 studenten in. Deze lage instroom ten opzichte van eerdere jaren hangt samen met het feit dat in 2009 het aantal afstudeerrichtingen is teruggebracht naar twee. Structuur van de opleiding De opleiding duurt vier jaar en bestaat uit de propedeusefase (eerste jaar) en de driejarige hoofdfase. In totaal behalen studenten 240 studiepunten, waarvan er 210 in het majordeel en 30 in het minordeel. Ieder jaar is verdeeld in vier blokken van tien weken, waarvan acht weken onderwijs en twee voor tentamens en projectafronding. Het onderwijs is georganiseerd in courses die doorgaans één blok beslaan. De courses voor de stage, de minorruimte en het afstuderen beslaan elk twee blokken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 10
Schematische opbouw van de opleiding: Voltijd
Jaar
Fase
Inhoud
Courses
EC’s
Propedeuse
1
100
Basisvorming
110; Architectuur, stedenbouw
15
120; Bouwtechnologie, restauratie-reno.
15
130; Constructie
15
140; Uitvoeringstechnologie
15
210; Project in voorbereiding
15
220; Integraal ontwerpen
15
230; specialisatie (a, s, t, r, m)*
15
240; specialisatie (a, s, t, r, m)
15
Stage
310;
30
Specialisatie
320; specialisatie (a, s, t, r, m)
15
Specialisatie
330; specialisatie (a, s, t, r, m)
15
Minorruimte; accent door
340; minor of 410; doorstroomminor
30
Hoofdfase
2
200
Basisvorming Specialisatie/verdieping
3
4
300
verdieping of verbreding *
400 Professionalisering 420; afstuderen architectuur (a), stedenbouw (s), bouwtechnologie (t), restauratie & renovatie (r), uitvoeringstechnologie (m), constructie (c)
Mbo-bouwkundestudenten kunnen, wanneer ze aan bepaalde eisen voldoen, vrijstelling krijgen voor studieonderdelen van de basisfase. Deze studenten volgen in plaats van de courses 110 t/m 220 twee schakelcourses (250 en 260) voorafgaande aan een specialisatie. In de richting ‘constructie’ is dit niet mogelijk. Er is ook maatwerk mogelijk op basis van aangetoonde EVC’s. Deeltijd studenten Het tot nu toe uitgevoerde reguliere deeltijdtraject loopt momenteel af. Alle instromende deeltijdstudenten volgen een maatwerktraject (MW). In feite is nu het enige verschil met de voltijd dat studenten het ‘projectwerk’ op hun werkplek uitvoeren; het ‘werkplekleren’. Deeltijdstudenten worden geacht in de specialisatiefase een relevante werkomgeving te hebben ten behoeve van het leren op de werkplek. Onderwijsmodel De opleiding hanteert het ‘coursemodel’. Studenten werken aan hun individuele competentieontwikkeling binnen zogenaamde courses, die in een vaste volgorde worden aangeboden en elk zijn gericht op een aan de praktijk ontleend thema. De verschillende werkvormen binnen de courses, zoals colleges met zelfstudie, trainingen en projecten, vormen een samenhangend geheel dat aansluit bij dit thema. Afhankelijk van de gestelde (leer)doelen werken de studenten bij projecten individueel, in duo’s of in groepen samen. Daarnaast komt in iedere course studieloopbaanontwikkeling aan de orde. Dit is belangrijk, want de student is zelf verantwoordelijk voor de planmatige ontwikkeling van beroepsbekwaamheden en competenties. De docent coacht, stimuleert, motiveert en activeert deze ontwikkeling. Het coursemodel biedt studenten én docenten structuur in de opleiding. Het model is flexibel, niet zo zeer in de zin van studeerbaarheid, maar in de zin van ruimte om vakken binnen de courses-structuur aan te passen zonder de samenhang van het programma in gevaar te brengen. Het coursemodel biedt goede mogelijkheden om veranderingen die gepaard gaan met de opgave, die voort loeit uit de ‘transitieagenda in de bouw/ de nieuwe bouwopgave’, in te passen in het onderwijsprogramma. Aansluiting bij het beroepenveld De opleiding is stevig ingebed in de beroepspraktijk. Het beroepsprofiel is namelijk opgesteld met én gevalideerd door vertegenwoordigers van het werkveld. Daarnaast is er de opleidingsadviesraad, gevormd door vertegenwoordigers van toonaangevende organisaties uit het werkveld. De opleidingsadviesraad denkt mee over de toekomst van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 11
30
Bovenstaande geeft aan dat de opleiding op sturingsniveau een goede aansluiting heeft bij de praktijk. Op het niveau van onderwijsuitvoering realiseert ze de verbinding met de praktijk door in de courses praktijkprojecten te gebruiken en door zeer regelmatig deskundigen uit het werkveld in te zetten als gastdocent. Meer dan 40 procent van het vaste docententeam is tevens in de praktijk werkzaam, waardoor er een directe link tussen studenten en hun toekomstige werkveld is. Relatie opleiding en kenniscentrum /onderzoek Bouwkunde is verbonden aan het lectoraat Meervoudig Intensief Ruimtegebruik (MIR), waarin onderzoeksthema’s als ‘De betekenis van het stedelijk bouwblok’ en ‘De positie, inhoud en rol van stedelijke anchorpoints’ een rol spelen. Aan de kenniskring MIR nemen vanuit Bouwkunde vier docenten deel voor in totaal 0,6 fte. Het lectoraat richt zich op versterking van de onderwijskwaliteit, de professionaliteit van docenten, de theorievorming in de opleiding en op innovatie in het werkveld. Daarnaast is het doel het analyse-ontwerp-instrumentarium verder te ontwikkelen en goed in te bedden in het curriculum.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 12
4.
VORIGE ACCREDITATIE
De vorige accreditatievisitatie vond plaats in 2004. Het auditteam kwam indertijd tot een zeer positief resultaat: zeven facetten werden met ‘voldoende’ beoordeeld en de overige veertien facetten met ‘goed’. De NVAO noemde in haar besluit een aantal sterke punten van de opleiding: De eigen profilering op het gebied van integraal ontwerpen betekent een belangrijke en voor het werkveld zeer relevante innovatie van de opleiding. De opleiding stelt de studenten in de gelegenheid zich te oriënteren op de internationale en grensoverschrijdende aspecten van het vakgebied van Bouwkunde. Het panel apprecieert het in samenwerking met het beroepenveld ontworpen referentiekader als helder, goed uitgewerkt, samenhangend, werkvelddekkend en innovatief. Het auditteam heeft waargenomen dat de genoemde punten in grote mate nog steeds gelden en dat de opleiding op deze punten blijft ontwikkelen. Het integraal ontwerpen blijft actueel en wordt in de veranderende markt steeds relevanter. De opleiding heeft het beroepsprofiel verder aangescherpt. De internationale component is versterkt en komt op verschillende manieren terug in de opleiding. De opleiding is zeer beroepsgericht en betrekt het relevante beroepenveld in grote mate bij vormgeving en uitvoering van het curriculum. Op bovengenoemde punten wordt verder ingegaan bij facet 1.1 en 1.2. In het NVAO-besluit kwam als aandachtspunt naar voren dat de kwaliteitsborging en terugkoppeling aan studenten met betrekking tot de theorietoetsen beter kan, wanneer dit op dezelfde wijze gebeurt als bij de werkopdrachten en beroepsproducten. De opleiding is met dit punt aan de slag gegaan. Op het hele gebied van toetsing en beoordeling is de kwaliteitsborging is verbeterd, doordat docenten volgens het ‘vier ogenprincipe’ werken en doordat bij beoordeling minimaal twee docenten betrokken zijn. De opleiding ziet op dit punt verbetering doordat docenten structureel intervisiebijeenkomsten hebben m.b.t. beoordeling. Dit proces is nog niet ten einde, verdere verbetering is mogelijk. De kwaliteit van feedback van docenten op de producten van studenten is ook door de opleiding in haar zelfevaluatie aangemerkt als een aandachtspunt. Interne audits De interne audit is onderdeel van het kwaliteitszorgsysteem van de Hogeschool van Amsterdam en wordt in alle domeinen uitgevoerd maximaal drie jaar voorafgaand aan de accreditatie van een opleiding. Bij Bouwkunde vond deze plaats in december 2007. Een aantal aanbevelingen sluit aan bij het reguliere ontwikkelproces van de opleiding. De opleiding heeft o.a. naar aanleiding van deze audit enkele verbeteringen doorgevoerd. Zo is nu: de samenhang tussen de eindkwalificaties en het bachelorniveau beschreven; het toetsbeleid geformuleerd en zijn de beoordelingscriteria vastgelegd; het leren in de beroepspraktijk verplicht voor alle studenten. Verdere verbeteringen naar aanleiding van de interne audit komen aan de orde bij facet 5.2. Naar aanleiding van de basisscan door de Staf Onderwijs & Kwaliteit van de HvA in 2009 is gesteld dat de opleiding voldoet aan de gestelde eisen voor accreditatie. Nieuw onderwijsmodel De opleiding heeft de afgelopen jaren het programma vanuit een coursestructuur opgezet, en heeft waar nodig op basis van de praktijkervaringen verbeteringen doorgevoerd. In hoofdstuk 3, ‘Karakteristiek van de opleiding’, is dit model kort beschreven en in de facetten van onderwerp 2 ‘Programma’ wordt hierop uitgebreid ingegaan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 13
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 14
DEEL 2 5. 1.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Beroepsprofiel Bachelor of Built Environment De opleiding leidt studenten op tot Bachelor of Built Environment (BBE). De landelijke profielbeschrijving van de Bachelor of Built Environment is in 2006 opgesteld op initiatief van de Hoger Onderwijsgroep Bouw & Ruimte (HOG B&R), in samenspraak met afgevaardigden van hogescholen, en vertegenwoordigers en deskundigen uit het werkveld. De HOG B&R heeft de taak op zich genomen een set domeincompetenties voor het domein Built Environment samen te stellen, mede op basis van de kerncompetenties van de verschillende opleidingen binnen het domein. Via de HOG B&R wordt het competentieprofiel tevens geactualiseerd. De HOG B&R heeft binnen de BBE vijf domeincompetenties onderscheiden, waarbinnen voor Bouwkunde acht beroepscompetenties benoemd zijn. Zie onderstaand schema. BBE-domeincompetenties acht competenties Bouwkunde
Initiëren
Ontwerpen
Specificeren
Uitvoeren
Beheren
1.Ontwikkelen projectdefinitie
2.Alternatieven en varianten opstellen en boordelen in de ontwerpfasen VO en DO
3.Bestek- en indieningsgereed maken 4.Organiseren contractvorming
5.Voorbereiding van de realisering
8.Beheren van gebouwen
6.Handhaven, bewaken en bijsturen uitvoeringsplan 7.Evalueren en terugkoppelen projectgegevens
Opleidingseigen inkleuring beroepsprofiel Het brede, landelijk vastgestelde Bouwkunde-beroepsprofiel heeft als referentiekader gegolden voor het eigen beroeps- en opleidingsprofiel van de opleiding Bouwkunde van de HvA. De opleiding richt zich, conform het landelijk BBE-profiel, op vijf taakgebieden of fases binnen het vakgebied zijnde: Initiatiefase, Ontwerpfase, Technisch ontwerp/Prijs- en contractvormingsfase, Uitvoeringsfase en Gebruik/Exploitatiefase. In de visie van de opleiding verlopen deze fases niet per definitie sequentieel. De beroepsprofielen van de zes specialisaties Uitvoeringstechnologie, Bouwtechnologie, Architectuur, Stedenbouw, Restauratie & renovatie en Constructie zijn gebaseerd op de beroepstaken die professionals in de bovengenoemde taakgebieden in de beroepspraktijk uitvoeren. Daarnaast zijn beroepstaken geformuleerd die vallen in de categorie ‘Nietfasegebonden taken’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 15
De opleiding Bouwkunde biedt met haar zes specialisatierichtingen en minorenaanbod een brede opleiding. Studenten worden hierbinnen opgeleid op de terreinen ‘samenwerken’, ‘ontwerpen’ en ‘integratie’. Daarnaast bouwen studenten een technische basiskennis op. Binnen de specialisatie vindt vaktechnische verdieping van de basiskennis plaats. De eigenheid van de opleiding ligt in de focus op integraal ontwerpen. Deze profilering komt voort uit de wens aan te sluiten bij de ontwikkelingen in het werkveld aangaande ‘de veranderende bouwopgave’ en is herkenbaar in het curriculum i.c. in de coursethema’s en de opdrachten die studenten doen. Het aspect ‘ontwerpen’ krijgt veel aandacht binnen de projectopgaven. De opleiding is, naast het afleveren van hbo-professionals, gericht op doorstroming naar masteropleidingen aan de Academie voor Bouwkunst en de Technische Universiteiten, waarvoor ontwerpcompetenties van groot belang zijn. De focus op integraliteit komt onder meer tot uitdrukking in de aandacht voor samenwerken, in de niet-sequentiële benadering van de vijf fases van het bouwproces en in het feit dat er binnen de opleiding aandacht is voor de raakvlakken van Bouwkunde met andere vakgebieden. Zo komen in course 220 ‘integraal ontwerpen’ de raakvlakken met Civiele Techniek en Bouwtechnische Bedrijfskunde aan bod. Het opleidingsprofiel is, naar mening van het auditteam, scherp en onderscheidend ten opzichte van collega-opleidingen. In het kader van integraliteit wil het auditteam meegeven dat naast samenwerking met andere disciplines binnen het vakgebied als vastgoed en constructie ook samenwerking op de aspecten installatietechniek en bouwfysica van grote meerwaarde kan zijn en dat hier grote behoefte aan is in het werkveld. Gedurende de audit bleek dat de opleiding continu zoekt naar de juiste de balans tussen de technische kennisbasis en aspecten als integraal ontwerpen, onderzoeksvaardigheden en communicatieve skills (samenwerken, rapportagevaardigheden, projectmanagement etc.). Momenteel is er een tendens om bouwtechniek steviger neer te zetten als ‘ruggengraat’ van de opleiding (zie onder het kopje ‘Toekomstige ontwikkelingen’). De beginnende beroepsbeoefenaar In het document ‘Opleidingsmodel en opleidingsprofiel’ en in het document ‘De beroepsprofielen opleidingen bouwkunde’ zijn de beroepsprofielen van de zes specialisaties opgenomen. Deze zijn gebaseerd op de beroepstaken die professionals in de praktijk uitvoeren. Het programma is geheel gericht op het (leren) uitoefenen van deze beroepstaken. Het auditteam heeft vastgesteld dat afgestudeerden HvA Bouwkunde het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar behalen. De opleiding omschrijft ‘een competentie’ als: ‘eigenlijk niet meer dan het vermogen om een beroepstaak uit te voeren’. Dat vermogen bestaat uit een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houding. In haar studiebeschrijvingen maakt de opleiding ook voor studenten helder welke beroepstaken er per studieonderdeel geleerd moet worden. Het auditteam waardeert de heldere en pretentieloze wijze waarop men competentiegericht onderwijs vormgeeft en dit meedeelt aan de studenten. Via de jaarlijkse alumnimetingen en via de contacten met het werkveld houdt de opleiding zicht op of de afgestudeerden ook terechtkomen op plekken die de opleiding beoogt en op de aansluiting tussen opleiding en het werkveld. Uit de alumnimeting blijkt dat de afgestudeerden tevreden zijn over deze aansluiting. De beroepstaken waaruit het curriculum is opgebouwd, beschouwen de alumni als actueel en relevant. Wel signaleren alumni dat in de opleiding meer aandacht aan ontwerpvraagstukken en wat minder aandacht aan uitvoeringsvraagstukken wordt gegeven dan in hun startfuncties. Dit verschil is in overeenstemming met de profileringskeuze die de opleiding heeft gemaakt om het accent te leggen op het concept van integraal ontwerpen en het creatieve bouwproces.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 16
Validatie door vakgenoten Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding goede structurele contacten onderhoudt met de beroepspraktijk en (inter)nationale kennisinstellingen. Het opleidingseigen beroeps- en opleidingsprofiel is met het beroepenveld overlegd. Het mede opstellen en legitimeren van het opleidingsprofiel van de opleiding is ook één van de taken van de onderwijsadviesraad (OAR), waarin dertien vertegenwoordigers van de belangrijkste beroepsgroepen in het werkveld participeren. Met de OAR bespreekt de opleiding ook de geformuleerde beroepstaken, de Body of Knowledge (= de gebruikte literatuur), de transitieagenda in de bouw en ontwikkelingen in het beroep en de arbeidsmarkt. Een actueel profiel is op deze wijze geborgd. Ook op operationeel niveau ontvangt de opleiding signalen over het profiel en het curriculum, zoals via de contacten met praktijkbegeleiders bij stage en afstuderen en via gastdocenten. Internationale referentie Studenten moeten goed toegerust zijn om op de internationale arbeidsmarkt te opereren. Bij de HvA en binnen het domein Techniek wordt een beleid gevoerd waarin de internationale gerichtheid van de opleidingen wordt bevorderd. In dit kader streeft de opleiding naar een intensieve en structurele samenwerking met een overzichtelijk aantal partners, waarbinnen activiteiten als studentenmobiliteit, docentenmobiliteit, curriculumontwikkeling en projecten plaatsvinden. De opleiding kent momenteel structurele samenwerking met zeventien kennisinstellingen in Europa en Zuid-Amerika. Binnen deze samenwerking vinden bovengenoemde activiteiten in verschillende mate plaats. Jaarlijks verzorgt de opleiding internationale, op architectuur gerichte studiereizen in Europa (Basel, Parijs, Moskou, Helsinki of Berlijn) en buiten Europa (Chicago en New York). Derde- en vierdejaars studenten kunnen in plaats van een minor een half jaar bij één van de partnerinstellingen studeren. Andersom kunnen ook buitenlandse studenten een half jaar aan de opleiding komen studeren. De opleiding heeft diverse internationaal georiënteerde (afstudeer)projecten in het onderwijs opgenomen. Zo werken in het meerjarig programma ‘Design & Build Brazil’ zowel docenten als studenten aan het verbeteren van de sociale huisvesting in de sloppenwijken van Rio de Janeiro. De komende jaren zijn erop gericht de activiteiten met de buitenlandse partners uit te bouwen en te intensiveren. Het doel is daarbij grotere aantallen studenten internationale ervaring op te laten doen. De opleiding gaat internationalisering ontwikkelen voor de specialisatie Uitvoeringstechnologie. Het auditteam is van mening dat de opleiding voortvarend gestart is op het gebied van internationalisering en denkt dat het nu het moment is om de reeds verrichte inspanningen te laten indalen en beklijven. Het is nu tijd om over internationalisering, gericht op een meer duurzame en solide inbedding, op fundamentele en strategische wijze door te denken. Onderzoek Bouwkunde is verbonden aan het lectoraat Meervoudig Intensief Ruimtegebruik, waarin vier docenten van de opleiding participeren. Het lectoraat richt zich op versterking van de onderwijskwaliteit, van de professionaliteit van docenten, van de theorievorming in de opleiding en het beroep, en van de innovatie in het werkveld. Daarnaast is het doel om inhoud te geven aan de positie van het analyse-ontwerp-instrumentarium in het curriculum van de opleidingen. Het auditteam is enthousiast over de lector van MIR, over dat onderzoeksresultaten gepubliceerd worden en over de doorwerking het lectoraat in het onderwijs. Het team neemt duidelijke ontwikkelingen waar op onderzoeksgebied, maar nog voornamelijk op het niveau van architectuur en stedenbouw. Het auditteam acht aansluiting bij een lectoraat op het gebied van bouwtechniek en installatietechniek, of het oprichten van een lectoraat Integraal ontwerpen een zeer zinvolle uitbreiding op dit gebied, passend bij de vooruitstrevende attitude van de opleiding. In facet 2.1 wordt hier verder op ingegaan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 17
Toekomstige ontwikkelingen De opleiding heeft de afgelopen jaren continu gewerkt aan het verder verbeteren van de beroepsgerichtheid van het onderwijs, waarvan de resultaten duidelijk zichtbaar zijn in het nieuwe onderwijsmodel. De komende jaren staan voor de opleiding in het teken van consolidatie van het reeds opgebouwde onderwijs en van het doorvertalen van de ‘transitieagenda in de bouw’ naar het curriculum. De opleiding anticipeert op deze ‘nieuwe’ bouwopgave door hier uitvoerig aandacht aan te besteden in haar contacten met het werkveld, in besprekingen met het lectoraat en aanpalende opleidingen als Civiele Techniek en Bouwtechnische Bedrijfskunde. In de courses 210 en 220 is bewust ruimte gecreëerd voor aanpassing van het curriculum naar aanleiding van veranderingen in de markt (nieuwe bouwopgave). Een andere belangrijke ontwikkeling is het streven de opleiding sterker te laten terugkeren naar haar roots: de bouwtechniek. Dit streven werd tijdens de audit in gesprekken op verschillende niveaus (van management tot studenten!) algemeen onderschreven. Het expliciteren van een leerlijn bouwtechniek en de verankering hiervan in het curriculum, moet de ‘ruggengraat’ van de opleiding gaan vormen. Dit om te blijven garanderen dat studenten met een solide kennisbasis afstuderen. Het auditteam acht dit een verstandige keuze. Het auditteam wil meegeven dat de opleiding zich, meer dan zij nu doet, een kritische en reflecterende houding mag aanmeten in de discussie over wenselijke en mogelijke transities binnen het domein. Desondanks is het auditteam van mening dat de opleiding op uitstekende wijze vooruit kijkt en doortastend reageert op (te verwachten) ontwikkelingen in het vakgebied.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 18
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 19
Facet 1.2. Niveau: bachelor
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen: Bij het opstellen van de ‘Profielbeschrijving Bachelor of Built Environment’ (BBE) heeft de Hoger Onderwijs Groep Bouw & Ruimte (HOG B&R) de Dublin Descriptoren gehanteerd als uitgangspunt voor het bepalen van het niveau van de hbo-bachelorgraad BBE. Door als basis het landelijk profiel BBE te gebruiken, voldoet de opleiding dus impliciet aan het hbobachelorniveau zoals vastgelegd in de Dublin Descriptoren. Per Dublin Descriptor zijn BBEdomein specifieke niveau-indicatoren gedefinieerd voor opleidingen die de graad BBE afgeven. Hieronder ter illustratie de BBE-interpretatie van de Dublin Descriptoren ‘Kennis en Inzicht’, ‘Toepassen van kennis en inzicht’ en ‘Oordeelsvorming’. Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis van de producten en processen zoals die in de gebouwde omgeving worden gerealiseerd. Functioneert op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde informatiebronnen/leveranciers aspecten voorkomen waarop kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is, leidend tot kwalificering voor: - het zelfstandig uitvoeren van de taken van een beginnende beroepsbeoefenaar; - het functioneren binnen een arbeidsorganisatie; - de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep. Toepassen van kennis en inzicht Definieert zelfstandig een probleem bij een (complexe) praktijksituatie. Pakt de problemen uit het vakgebied stelselmatig aan op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten. Ontwikkelt en past zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën toe en kan de effectiviteit hiervan beoordelen. Past beschikbare relevante kennis, inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten toe bij het oplossen van vraagstukken uit de praktijk. Kan vraagstukken uit de beroepspraktijk analyseren, ook als het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en standaardprocedures niet van toepassing zijn. Komt met ideeën en oplossingen. Is creatief, heeft zicht op (on)mogelijkheden en denkt vanuit de gebruiker(s). Werkt zowel sturend als participerend in multidisciplinaire teams. Is in staat problemen op te lossen waarbij de invloed van de omgeving (zowel maatschappelijk als op schaalniveau) een rol speelt. Oordeelsvorming Is omgevingsbewust en in staat een oordeel te vormen over probleemstellingen waarbij sprake is van zowel maatschappelijke impact als op de binnen het domein te onderscheiden invloed op de verschillende schaalniveaus. Stelt realistische doelen, plant c.q. pakt planmatig werkzaamheden aan. Reflecteert op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie. Heeft de professionele beroepshouding en betrekt daarin relevante ethische, normatieve en maatschappelijke aspecten. Is in staat eenvoudige leidinggevende en managementtaken uit te voeren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 20
Voorts heeft de opleiding Bouwkunde bij de inkleuring van het landelijk beroepsprofiel de hbokernkwalificaties als maatstaf genomen voor de bepaling van het hbo-niveau. In het document ‘Vertaalmodel Dublin Descriptoren – hbo-kernkwalificaties’ zijn beide in samenhang beschreven en blijkt dat de hbo-kernkwalificaties de Dublin Descriptoren ruim afdekken. De opleiding heeft de generieke hbo-kernkwalificaties geïntegreerd in de opleidingsprofielen. Deze zijn verwerkt in de beroepstakenbeschrijving voor de zes specialisaties binnen de opleiding. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding in de coursehandleidingen van de specialisaties expliciet de beroepstaken benoemd, evenals de link met de Dublin Descriptoren. De heldere manier waarop de opleiding dit gedaan heeft, maakt het bovengenoemde ook voor studenten inzichtelijk en begrijpelijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 21
Facet 1.3. Oriëntatie hbo De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 22
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kennisontwikkeling Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding voorziet in kennisontwikkeling die plaatsvindt via relevante en deels internationale vakliteratuur, materiaal uit de beroepspraktijk en via interactie met de beroepspraktijk. De opleiding gaat het aandeel toegepast onderzoek, dat in onderdelen al aanwezig is, structureren en expliciteren. Vakliteratuur In de Body of Knowledge (BoK) die de opleiding Bouwkunde hanteert is de gebruikte literatuur opgenomen. De BoK is beschreven in het beroepsprofiel en is gevalideerd door het werkveld. De opleiding maakt onderscheid tussen verplichte literatuur die in de lessen wordt behandeld en die voor de toetsing moet worden bestudeerd (boeken, readers, e.d.) enerzijds, en de overige te gebruiken (vak)literatuur anderzijds. Voor de in het onderwijs te behandelen en te toetsen literatuur gelden de volgende uitgangspunten: De literatuur heeft een duidelijke relatie met de inhoud en de beroepstaken van de opleiding. De benodigde literatuur wordt bepaald aan de hand van de benodigde kennis, die is vastgelegd in indicatoren en coursedoelen. De BoK van de opleiding vormt de basis voor het ijken van de verplichte vakliteratuur. De voorgeschreven literatuur wordt zo veel mogelijk geselecteerd uit de door vakgenoten erkende standaardwerken voor het onderwijs op hbo- en universitair niveau. De docenten die betrokken zijn bij de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijs bepalen na onderling overleg en na overleg met het werkveld de te bestuderen literatuur. De te bestuderen (en eventueel de aanbevolen) literatuur wordt opgenomen in de studiehandleiding (intranet). Naast de verplichte literatuur is er aanvullende (vak)literatuur, die studenten geacht worden te gebruiken bij de uitwerking van een casus en het schrijven van werkstukken, projectverslagen en scripties. Van de studenten wordt gevraagd (en verwacht) dat zij diverse bronnen raadplegen voor hun werkstukken en projecten, zoals databanken, vaktijdschriften en andere publicaties binnen het vakgebied, zowel in boekvorm als op het internet. Naar mening van het auditteam is de gebruikte literatuur relevant, het docententeam houdt de BoK actueel. Het auditteam raadt aan de BoK ook regelmatig te beoordelen in het kader van de opleidingsambities ten aanzien van belangrijke aspecten als internationalisering, integraliteit en onderzoek. Materiaal uit de beroepspraktijk Op grond van het gekozen onderwijsconcept gaat elk studieonderdeel uit van één of meer beroepssituaties. Deze situaties zijn gebaseerd op casuïstiek uit en/of werkprocessen in de beroepspraktijk. De docenten verkrijgen dit materiaal uit hun contacten met het werkveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 23
Met enige regelmaat worden gastdocenten uit de beroepspraktijk uitgenodigd. Recente voorbeelden van bedrijven en instellingen waaruit dergelijk studiemateriaal en gastdocenten afkomstig zijn, zijn: Dienst Ruimtelijke Ordening A’dam, Architectenbureau J. van Stigt, Balast Nedam, Dura Vermeer, Woningcorperatie Stadsgenoot, Arup Lighting en Iguzzini. De deeltijdstudent voert opdrachten (in aangepaste vorm) op zijn werkplek uit. De opleiding heeft een werkend mechanisme (werkplekscan) waarmee ze controleert of de opdrachten en de werkplek geschikt zijn en van voldoende niveau zijn. Interactie met de beroepspraktijk Tot slot ontwikkelt een student zijn kennis via interactie met de beroepspraktijk. Dat varieert van gastcolleges en excursies (in de propedeuse), een internationale projectweek (in het tweede studiejaar), het maken van beroepsproducten in projecten tot het uitvoeren van praktijkopdrachten tijdens stage en afstudeerperiode. In diverse courses en opleidingsspecifieke minoren worden veel gastcolleges gegeven, die zijn gericht op actuele ontwikkelingen met betrekking tot het centrale onderwerp in de cursus of beroepsopdracht. Deeltijdstudenten zijn gedurende de gehele hoofdfase in de beroepspraktijk werkzaam en hebben daarom continu interactie met het werkveld. Toegepast Onderzoek Sinds 2003 is het lectoraat Meervoudig Intensief Ruimtegebruik actief. Vier bouwkundedocenten participeren in de kenniskring. Tijdens de audit heeft het auditteam met de lector, de docenten en de opleidingsmanager over het thema ‘onderzoek’ gesproken. Het auditteam concludeerde hieruit dat de opleiding hoge ambities heeft ten aanzien van onderzoek. In samenwerking met het lectoraat heeft ze reeds diverse onderzoekselementen in het curriculum opgenomen. Studenten komen bij de courses in het eerste en tweede jaar in aanraking met de toepassing van wetenschappelijke principes en praktijkgericht onderzoek. De training ‘algemene onderzoeksvaardigheden’ in het eerste jaar en het vervolg hierop in het tweede jaar en de course ‘integraal ontwerpen’ zijn hier voorbeelden van. Ook binnen afstudeerateliers en minorprogramma’s wordt aandacht besteed aan het leren van onderzoeksvaardigheden. Het lectoraat en de kenniskring spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling en uitvoering van de opleidingsspecifieke minoren. Het auditteam heeft inspirerende voorbeelden en resultaten gezien van samenwerking tussen Bouwkunde en het lectoraat en heeft waargenomen dat de resultaten van het onderzoek van het lectoraat en de kenniskring worden geïntegreerd in het onderwijs. Zoals reeds gesteld in facet 1.1, is het nu zaak ook het onderzoek te expliciteren als leerlijn en door te voeren binnen alle specialisaties. Actualiteit van het programma De courses binnen het coursemodel zijn zo opgebouwd dat ze relatief eenvoudig geactualiseerd kunnen worden. Probleemstellingen, opdrachten, theorieën of literatuur kunnen gemakkelijk worden aangepast, zonder de structuur en opbouw van het programma te doen wankelen. De actualiteit van het programma is geborgd doordat dit onderwerp (als geheel en in onderdelen als de Body of Knowledge en de kwaliteit van het onderwijsmateriaal) structureel voorkomt op de agenda’s van het managementoverleg, de opleidingscommissie, het docentenoverleg en de opleidingsadviesraad. Beroepsvaardigheden De eindkwalificaties zijn geformuleerd in termen van beroepstaken, die ontleend zijn aan de eisen van de beroepspraktijk. De student is zodoende de gehele studie bezig met het leren van beroepsvaardigheden. De studieonderdelen gaan uit van één of meer beroepssituaties en in de projecten staan opdrachten verkregen uit de beroepspraktijk centraal. Het auditteam concludeert dat de beroepspraktijk evident de basis voor het onderwijsprogramma vormt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 24
Oordeel alumni Uit de alumnimeting (2008-2009) met een respons van 28 procent blijkt dat de afgestudeerden tevreden zijn over de opleiding. De beroepstaken waaruit het curriculum is opgebouwd, beschouwen de alumni als actueel en relevant, al signaleren alumni, zoals in facet 1.1 reeds genoemd, dat in de opleiding meer aandacht aan ontwerpvraagstukken en wat minder aandacht aan uitvoeringsvraagstukken wordt gegeven dan in hun startfuncties. De alumni waarderen de opleiding achteraf met het cijfer 6.5. Oordeel studenten Uit de Studententevredenheidsmonitor (STM) 2010 blijkt dat studenten de opleiding positief beoordelen op de aspecten ‘de aandacht voor theoretische kennis’ (score 3.6 op een vijfpuntsschaal), ‘het gebruik van resultaten van toegepast onderzoek in het onderwijs’ (3.2), ‘de aandacht voor internationale ontwikkelingen in het beroepenveld’ (3.0), ‘de aansluiting op de beroepspraktijk’ (3.3), en ‘de kwaliteit van het studiemateriaal’ (3.3). Tijdens de audit gaven voltijd- en deeltijdstudenten aan dat er meer aandacht voor internationaal studiemateriaal en internationale uitwisseling mag zijn. De internationale uitwisseling is momenteel op het niveau van minoren en stages aanwezig, maar naar mening van de studenten nog weinig in de reguliere courses en het reguliere lesmateriaal.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 25
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Concretisering eindkwalificaties Zoals genoemd bij facet 1.1 heeft de opleiding het profiel BBE samen met het werkveld vertaald in een scherp eigen beroeps- en opleidingsprofiel, uitgewerkt naar zes specialisaties binnen de major: Uitvoeringstechnologie, Bouwtechnologie, Architectuur, Stedenbouw, Restauratie & renovatie en Constructie. In navolging van het BBE-profiel is in het eigen opleidingsprofiel het professioneel handelen gerelateerd aan de fasen van het bouwproces: Initiatiefase, Ontwerpfase, Technisch ontwerp/Prijs- en contractvormingsfase, Uitvoeringsfase en Gebruik/Exploitatiefase. Deze fasen van het bouwproces zijn vervolgens per specialisatie geconcretiseerd naar typische beroepstaken per fase, die de student aan het einde van de opleiding bereikt dient te hebben. De eindkwalificaties zijn geformuleerd in termen van beroepstaken en beroepsthema’s. Het didactisch concept van de opleiding in de vorm van het coursemodel sluit hierbij aan. Door het uitvoeren van beroepstaken neemt het onderwijs typerende beroepsproblemen als uitgangspunt, die in een specifieke context worden aangepakt en waarbij van de beroepsbeoefenaar een passende aanpak, activiteiten en een oplossing worden verwacht, resulterend in een gewenst beroepsproduct. De beroepsthema’s zijn op te vatten als de (beroeps)situaties, waarin iemand in een bepaalde (beroeps)rol moet handelen. Vaardigheden en kennis vormen daarbij het instrumentarium. Het ‘Opleidingsmodel en opleidingsprofiel’ is het schriftelijke document waarmee de opleiding de relatie tussen leerdoelen en inhoud van het programma borgt. Met dit document en de uitwerking in het leerplanschema borgt de opleiding dat de vertaling van de hbokernkwalificaties en beroepstaken qua inhoud en niveau richtinggevend zijn voor de invulling van de verschillende studiejaren, leerlijnen, programmaonderdelen en toetsing. Eveneens borgt de opleiding met deze documenten de aansluiting op de actuele beroepspraktijk. Daarnaast is de samenhang tussen het opleidingsmodel & opleidingsprofiel enerzijds en de uitwerking in het curriculum en afzonderlijke studiedelen anderzijds een terugkerend agendapunt in het docentenberaad. Vertaling van de eindkwalificaties naar niveaus en leerdoelen De opleiding heeft de eindkwalificaties geformuleerd in termen van beroepstaken, die ontleend zijn aan de eisen van de beroepspraktijk. De beroepstaken zijn vervolgens vertaald in een leerplan, leerdoelen, leeractiviteiten en toetscriteria. In beroepstakenmatrices heeft de opleiding voor elke specialisatie vastgelegd in welke course en op welk niveau de beroepstaken aan de orde komen. Hierbij heeft de opleiding drie niveaus gedifferentieerd. De student werkt op niveau 1 aan een eenvoudige taak met een uitgewerkt stappenplan, waarbij hij specifieke sturing ontvangt en basiskennis beheerst. Op niveau 3 werkt de student aan een complexe opdracht zonder stappenplan, waarbij hij vraaggerichte sturing ontvangt en waarin hij gespecialiseerde en wetenschappelijke bronnen benut en zelf toegepast onderzoek uitvoert.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 26
Van elk studieonderdeel is duidelijk beschreven in de courseboeken en de studieonderdeelbeschrijvingen aan welke beroepstaken op welk niveau de student moet werken en hoe de leerstof opgebouwd is. Ook is duidelijk in welk groter geheel (samenhang) het onderdeel past, zowel binnen de course als binnen het leerplanschema. Mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te behalen Het auditteam is van mening dat de opbouw van het huidige curriculum de student in staat stelt de eindkwalificaties te behalen. Onderstaande punten dragen daaraan bij: De structuur die het coursemodel biedt. Voor studenten is het van te voren helder hoe de opleiding in elkaar zit; De interne structuur van de courses. Doordat de verschillende onderdelen op elkaar aansluiten en just-in-time aangeboden worden ontstaat een studeerbaar geheel dat in combinatie met een grote praktijkgerichtheid motiverend blijkt te werken; De aandacht voor individuele beroepsontwikkeling. Hierin wordt de student gemonitord en ondersteund wanneer nodig en wordt er snel ‘ingegrepen’ als blijkt dat hij een verkeerde studiekeuze gemaakt heeft; Ondersteuningsmogelijkheden op het gebied van moeilijke vakken als wiskunde en mechanica. Oordeel studenten Studenten uiten zich zeer positief over de inhoud van de opleiding, zij geven hiervoor een 3.8 op een vijfpuntsschaal. Alumni beoordeelden de opleiding in 2009 met een 6.6. Studenten gaven tijdens de audit aan dat zij positief zijn over de opleiding als geheel, maar dat zij in het kader van integratie graag meer dwarsverbanden tussen de specialisaties zien.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 27
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel voltijdopleiding: Goed Oordeel deeltijdopleiding: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. In het onderwijsconcept dat de opleiding hanteert, zijn horizontale samenhang en verticale samenhang essentiële elementen. Zie ook facet 2.7. Horizontale samenhang Binnen het gehanteerde coursemodel hangen de onderwijseenheden zeer sterk samen. Het programma kent geen losse vakken met losse eindtermen, maar onderwijseenheden die expliciet zijn gekoppeld aan beroepsthema’s en taken. Elke course kent een vast stramien aan werkvormen. Een course heeft een duidelijk praktijkgericht thema. De verschillende werkvormen en hun inhoud sluiten goed op elkaar aan en vormen één samenhangend geheel. In de colleges en de daaraan gekoppelde zelfstudie werkt de student aan kennisontwikkeling. In de trainingen worden de beroepsvaardigheden behandeld en geoefend. Het project is een simulatie van de praktijk. In een praktijkgerichte case komen kennis, vaardigheden en beroepshouding samen. Verticale samenhang Bewust heeft de opleiding afgezien van een model waarin eerst algemene overzichtskennis wordt aangeboden en de student deze pas later leert toepassen. Er is gekozen voor een onderwijsmodel, waarin de student vier jaar werkt aan de set van beroepstaken uit het opleidingsprofiel. Doordat de student werkt aan beroepstaken die, steeds in een andere combinatie, herhaald aan bod komen in het programma, is er duidelijk verticale samenhang in de opleiding. Er is sprake van een opbouw van oriëntatie naar verdieping en van een toenemende complexiteit en zelfstandigheid in de uitvoering van de opdrachten. Uit de tijdens de audit bekeken werkstukken en opdrachten bleek dat de complexiteit in de projecten in de loop van de studie wordt opgevoerd, waarbij van klein naar complex en van niveau 1 naar 3 (zie facet 2.2) wordt gewerkt. Waar de student aan werkt, is vastgelegd in het onderwijsprogramma. Hóé de student dat doet, komt aan bod in de individuele beroepsontwikkeling, die in alle jaren doorloopt. Op deze wijze studeren studenten ‘volgens plan’ en dat draagt bij aan de verticale samenhang. Samenhang binnen- en buitenschools programma In de eerste jaren werkt de student vooral binnenschools aan door de praktijk aangeleverde, maar vanuit de opleiding opgegeven, opdrachten. De koppeling binnenschools-buitenschools is in deze jaren impliciet aanwezig in het gebruik van uit de praktijk verkregen opdrachten, via docenten met praktijkervaring en gastdocenten uit het werkveld. In het derde en vierde jaar werken studenten tijdens de stage en het afstuderen ook aan opdrachten voor organisaties in de beroepspraktijk. Bij deze opdrachten is er een expliciete koppeling tussen het binnenschoolse en buitenschoolse deel. De student schrijft gedurende zijn stage een verslag, waarin hij werkervaringen, beroepsontwikkeling en opvallende leermomenten beschrijft. Ook voert de student gedurende zijn stage een stageopdracht (onderzoek) uit. Voor deze opdracht zijn criteria opgesteld, die zijn opgenomen in de stagehandleiding. De begeleidende docent bezoekt de stageverlenende organisatie twee keer voor een start- en een eindgesprek. Terugkoppeling krijgt de student halverwege de stage in de tussenevaluatie met zijn bedrijfsbegeleider en de begeleidende docent. Daarnaast worden er voor alle stagiairs terugkomdagen en intervisiebijeenkomsten georganiseerd, waar het verloop van de stage doorgesproken wordt en de studenten ervaringen uitwisselen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 28
Ook als de student extern afstudeert is er een koppeling tussen het externe project en de opleiding. De student stelt voorafgaand aan zijn afstuderen eerst een globaal plan van aanpak op. Na goedkeuring hiervan schrijft de student een gedetailleerd plan voor zijn onderzoek. De student maakt een schriftelijke rapportage van zijn onderzoek, dat hij tijdens een presentatie verdedigt. Bij deze presentatie is de begeleider vanuit het bedrijf ook aanwezig die een rol speelt bij de beoordeling van het onderzoek. Het programma van de deeltijdopleiding is toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Deze studenten combineren relevant werk in een voor het beroep relevante organisatie met het volgen van beroepsonderwijs. Zij werken aan projecten waarin beroepstaken van de betreffende course herkenbaar en beschreven zijn. De theorie- en de praktijkcomponent van de deeltijdopleiding sluiten daarom op elkaar aan. Studenten over ervaren samenhang Uit de STM komt naar voren, dat de studenten het programma als samenhangend ervaren. Zij beoordelen dit aspect met een 3.6 (op een vijfpuntsschaal). De waardering laat een stijgende lijn zien in de loop der jaren. Studenten met wie het auditteam tijdens de audit sprak, uitten zich zeer positief over de samenhang in het curriculum en in het bijzonder over die binnen het coursemodel. Voltijdstudenten waren hierover positiever dan deeltijdstudenten. Zij waarderen de structuur die het model hen biedt, omdat de courses steeds vergelijkbaar coherent opgebouwd zijn. Doordat binnen de courses de trainingen, colleges en projecten wat betreft timing en inhoud zeer goed op elkaar aansluiten wordt studeren interessanter. Dat leidt duidelijk tot beter gemotiveerde studenten. De studenten zijn over binnenschoolse en buitenschoolse samenhang de afgelopen drie jaar duidelijk positiever gaan oordelen. Uit de STM blijkt dat de cijfers die zij geven voor ‘voorbereiding op de stage’ (3.2 van 5), ‘de aansluiting tussen stage en opleiding’ (3.3) en ‘de begeleiding vanuit de opleiding gedurende de stage’ (3.0) de afgelopen drie jaar licht stijgend zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 29
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studielast De opleiding heeft, dankzij het coursemodel, een duidelijke structuur en de studielast per programmaonderdeel is opgenomen in de studiegids. Deze heldere opzet helpt studenten hun studie goed te overzien en planmatig te werk te gaan. Ook de toetsen zijn evenwichtig gespreid. De studielast is gelijkmatig verdeeld over de gehele studie, aan de hand van de volgende programmeringsregels: Een studiejaar bestaat uit vier perioden/kwartalen van elk tien studieweken (van elk 420 studiebelastingsuren). In het basisprogramma heeft elke periode een vaste opbouw, aan de hand van de courses. Elk kwartaal is gewijd aan een beroepsthema in combinatie met het uitvoeren van een of meerdere beroepstaken. Bij de start van de opleiding wordt per studiejaar de aangegeven volgorde van de kwartalen aanbevolen. Maar de opbouw van het programma is niet van dien aard, dat deze volgorde onveranderlijk is in een studiejaar. Aan onderwijseenheden zijn studiebelastingsuren gekoppeld (uitgedrukt in studiepunten / EC’s, zestig maal 28 uur per jaar). De studiebelastingsnorm stelt de student in staat zijn onderwijsactiviteiten te plannen en zijn studievoortgang te monitoren. De opleiding meet de studeerbaarheid aan de hand van tevredenheidsmetingen en courseevaluaties met studenten. De opleiding borgt de studielast door regelmatig de beoogde met de gerealiseerde studielast te vergelijken en wanneer nodig aanpassing in het programma te doen. De introductie van het coursemodel heeft geleid tot een verbetering van de tevredenheid van studenten over de studeerbaarheid en in het verlengde hiervan een verbetering van de rendementen. Contacturen Het domein Techniek streeft naar gemiddeld 16 contacturen of meer per week in de eerste twee studiejaren. De opleiding Bouwkunde voldoet daaraan: het gemiddeld aantal contacturen per week is bij voltijd in het eerste jaar 18 uur en in het tweede jaar 16 uur. Bij de deeltijdopleiding is dit in alle jaren 8 uur, maar bij deze variant wordt er meer buitenschools geleerd. Het auditteam is van mening dat de opleiding zorg draagt voor voldoende contacttijd met de studenten. Studievoortgang en -bevordering Instapeisen Voor bepaalde mijlpalen in de studie gelden instapeisen omdat de student de vakinhoud maar ook bepaalde vaardigheden moet beheersen om de studie succesvol te kunnen vervolgen. Zo kan de student pas op stage als de propedeuse én minimaal 46 studiepunten uit hoofdfase 1 zijn behaald. Voor de afstudeerfase geldt dat de propedeuse, 55 studiepunten (inclusief projecten) uit hoofdfase 1 en 30 studiepunten uit hoofdfase 2 behaald moeten zijn. De afsluitende toets voor het afstuderen kan pas gevolgd worden als alle andere studieonderdelen behaald zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 30
Bindend afwijzend studieadvies (BAS) De opleiding zet BAS-vakken in als selectiemiddel. Zo moeten studenten, om door te mogen naar het tweede studiejaar, in elk geval wiskunde en mechanica behaald hebben. Studenten krijgen ook een bindend afwijzend studieadvies als zij minder dan 40 studiepunten in de propedeuse hebben behaald. Het BAS werkt vooral selecterend voor ongemotiveerde studenten. Serieuze studenten die moeite hebben met de ‘lastige’ vakken krijgen hierin voldoende ondersteuning om de BASvakken te behalen. De persoonlijke aanpak hierbij is zodoende van groot belang. De werking van de propedeuse kon tot nu toe niet voorkomen dat ook in het tweede studiejaar er nog een relatief groot aantal uitvallers was. Met de in voering van het nieuwe onderwijsmodel signaleert de opleiding op dit vlak verbetering. Flexibiliteit In het coursemodel is voldoende flexibiliteit aanwezig om gemiste studieonderdelen in te halen. Toetsen worden standaard twee keer per jaar aangeboden. Ook nagenoeg alle studieonderdelen (behalve colleges) worden in opvolgende kwartaal nogmaals aangeboden. Extra ondersteuning Op de volgende manieren probeert de opleiding het studiesucces te vergroten: extra ondersteuning bij wiskunde en mechanica o.a. door middel van tutorials; studentmentoring/getrapte peer-coaching; een doorlopend studieloopbaantraject (individuele beroepsontwikkeling) van propedeuse tot afstuderen; in de basisfase heeft de student een docent algemene vaardigheden (ava-docent) als studiecoach en in de hoofdfase houdt hij gedurende de hele periode dezelfde vakdocent als studiecoach. De student wisselt dus maar een keer van studiecoach. Het auditteam is van mening dat de opleiding goed inzet op het selecteren van studenten in het eerste jaar. Dit leidt tot een hogere uitval in het eerste jaar, maar tot een groter studiesucces en daarmee hoger studierendement in de hoofdfase, omdat met name de gemotiveerde, welwillende studenten overblijven. Daarnaast was het auditteam erg te spreken over de serieuze wijze waarop de opleiding haar ’zorgtaak’ voor de student door middel van persoonlijke begeleiding vormgeeft. Studenten over studielast Studenten geven aan gemiddeld 38,3 uur per week in het eerste half jaar aan de studie te hebben besteed (2009: 36.3 uur; 2008: 39,7 uur). De tevredenheidscijfers over studielastverdeling en het aantal contacturen zijn positief. Voorts blijkt uit de STM dat het overgrote deel van de studenten tevreden is over de studiezwaarte. De studenten zijn van mening dat de opleiding veel inzet vereist en veel tijd kost. Daarbij zeggen ze dat bij voldoende inzet en motivatie de opleiding goed studeerbaar en haalbaar is. De gemiddelde studieduur van 4,3 jaar onderbouwt dit. Mbo-ers blijken de vakken als mechanica en wiskunde zwaar te vinden, maar ook zij halen het, mits ze gemotiveerd zijn en met ondersteuning vanuit de opleiding. De studenten gaven aan dat het coursemodel, dat erin slaagt het onderwijs voor studenten stimulerend en interessant te maken, de studeerbaarheid van de opleiding vergroot.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 31
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen. Deze zijn in de Onderwijs- en Examenregeling beschreven. Dit geldt ook voor de criteria en procedure voor toelating van studenten. havo-gediplomeerden worden toegelaten als ze het profiel Natuur & Techniek of Natuur & Gezondheid hebben. Dit geldt ook voor vwo-gediplomeerden. Vwo’ers met het profiel Economie & Maatschappij zijn toelaatbaar mits zij Natuurkunde 1 in hun pakket hebben; vwo’ers met het profiel Cultuur & Maatschappij zijn toelaatbaar mits zij Natuurkunde 1, Wiskunde A1 en A2 in het pakket hebben. Mbo'ers hebben wettelijk met elk diploma (niveau 4) toegang. Mbo'ers uit de ‘verwante’ opleiding Bouwkunde kunnen een verkort driejarig programma volgen op basis van vrijstellingen. De examencommissie bepaalt of studenten, die elders in het hoger onderwijs vergelijkbare studieonderdelen hebben afgerond, vrijstelling krijgen voor bepaalde programmaonderdelen. Voor de deeltijdopleiding geldt daarnaast als toegangseis dat de student tijdens de hoofdfase van de opleiding beroepsgerelateerde werkzaamheden op het terrein van Bouwkunde uitvoert voorbereidend aan het hbo-niveau. Tevens moet het bedrijf in dit kader 40 procent van de tijd op het werk vrijgeven voor ‘afwijkende werkzaamheden’. Bij de intake van deeltijdstudenten en bij de studieloopbaanbegeleiding wordt hieraan getoetst. Jaarlijks wordt een werkplekscan gemaakt. Instroom en voorlichting De instroom bestaat voornamelijk uit havisten. Daarnaast stromen er gemiddeld zo’n 10 procent vwo’ers en 30 procent mbo’ers in. De opleiding treft maatregelen getroffen om een zo goed mogelijke aansluiting voor deze laatste groep te realiseren. Naast de open dagen (zes keer per jaar) is er voorlichting via de website en via direct persoonlijk contact. Verder worden er in ‘domein Techniek’-verband voorlichtingsavonden op scholen in het voortgezet onderwijs verzorgd. Daarnaast zijn er specifieke activiteiten om havo/vwo-scholieren met belangstelling voor een bèta-opleiding te begeleiden bij hun studiekeuze. De opleiding participeert bovendien in de volgende voorlichtingsactiviteiten van het domein Techniek met als doel een goede aansluiting op havo/vwo/mbo te bevorderen (keuzebegeleiding voor de poort): Een profielkeuzedag voor derdeklassers, waarop wordt uitgelegd waaraan het profiel moet voldoen als je kiest voor een bèta-hbo-opleiding; Voorlichtingsdagen voor vierdeklassers, waarin scholieren onder begeleiding van docenten en studenten Bouwkunde aan opdrachten werken; Het samenwerkingsverband bètapartners, dat vanuit het project ITS-academy is gestart. Binnen dit project werken zo’n veertig scholen in Noord-Holland en Flevoland, de Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Inholland, de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit samen om de aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs in de bèta-richtingen te verbeteren en de belangstelling van scholieren voor bèta-studies te stimuleren. In het kader van de ITS-academy biedt de opleiding Bouwkunde het programma ‘Bouw je droomhuis’ aan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 32
Een oriëntatietraject, dat de Hogeschool van Amsterdam instellingsbreed aanbiedt aan studenten die nog twijfelen over hun studiekeuze. Daarnaast kent de hogeschool een heroriëntatietraject voor die studenten die na aanvang van de studie alsnog willen switchen. Bijspijkercursussen op het gebied van exacte vakken en Nederlandse taal, aangeboden door het Taal- en Schakelonderwijscentrum.
Op opleidingsniveau wordt er ook gestuurd op een soepele overgang van vooropleiding naar het hbo. Dat gebeurt onder ander als volgt: Tijdens de eerste course wiskunde worden verschillende tutorials aangeboden. De eerste twee kwartalen volgen de mbo-ers een apart programma (schakelcourses). Daarna juist gemixte groepssamenstelling, zodat studenten van elkaar kunnen leren (mboer heeft vaak al kennis op gebied van bouw, vwo-ers bijv meer op wiskunde). Extra ondersteuning bij als moeilijk ervaren vakken (wiskunde en mechanica) door middel van tutorials. Naar aanleiding van exitgesprekken met studenten concludeert de opleiding dat studentenuitvallen in het eerste jaar vaak met persoonlijke situaties of met een verkeerde studiekeuze te maken hebben. Door intensieve coaching bij individuele beroepsontwikkeling probeert de opleiding bij instromende studenten snel te achterhalen of de juiste studiekeuze is gemaakt. Het auditteam is van mening dat de opleiding structureel aandacht besteedt aan heldere voorlichting en instroomactiviteiten. Studenten over aansluiting vooropleiding Uit de STM blijkt dat studenten van mening zijn dat de opleiding voldoende aansluit bij hun vooropleiding. De studenten die het auditteam heeft gesproken, gaven bovendien aan dat de studievoorlichting een realistisch beeld geeft van wat de studie inhoudt en van hen verwacht.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 33
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (240 studiepunten) m.b.t. de omvang van het curriculum: o hbo-bachelor: 240 studiepunten
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen: Het curriculum heeft een omvang van 240 studiepunten en is opgebouwd uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Daarmee voldoet de bacheloropleiding Bouwkunde van de HvA aan de formele eis van 240 EC’s met betrekking tot de omvang van het curriculum van een hbo-bacheloropleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 34
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Didactisch concept De opleiding hanteert het coursemodel, dat in feite een vorm van competentiegericht, thematisch projectonderwijs is, waarbij beroepsthema’s, beroepstaken en een repertoire van toetsvormen op elkaar zijn afgestemd. De courses beslaan een kwartaal, waarbinnen in een samenhangend geheel van verschillende werkvormen, opgehangen aan een beroepsthema, door studenten gewerkt wordt aan het leren van beroepstaken. Coursethema’s zijn in de propedeusefase gericht op oriëntatie op het beroep, zoals Architectuur/Stedenbouw en Uitvoeringstechnologie in het eerste jaar en Bouwproject in voorbereiding en Integraal ontwerpen in het tweede jaar. In de hoofdfase zijn thema’s meer gericht op verdieping in de specialisaties zoals Nieuwbouw in relatie tot bestaand en Utiliteitsbouw. Het didactisch concept gaat uit van: duidelijke leggen tussen de praktijk (herkenbaar thema) én de theoretische diepgang; expliciete leermomenten; studeerbaarheid; beroepstaken en beroepsproducten; stevige kennisverwerving; sterke horizontale samenhang binnen de courses, zowel inhoudelijk als naar werkvorm; ordening van de leerstof naar toenemende complexiteit; een toename van zelfstandigheid in en verantwoordelijkheid voor het eigen handelen van de student; het kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen. Het auditteam heeft bovenstaande punten teruggezien in de opleiding en is van mening dat het didactisch concept in lijn is met de opleidingsdoelstellingen. In het teamoverleg wordt het model regelmatig geëvalueerd. Tot op heden zijn de opleidingsmanager en docenten zeer tevreden over de werking ervan. Het auditteam waardeert de eenvoud en doeltreffendheid van het coursemodel. Daarbij dient gezegd te worden dat een randvoorwaarde voor een goede werking van het model is dat docenten als team opereren en veel intervisiemomenten hebben om de vakinhoud met elkaar af te stemmen. Het auditteam heeft waargenomen dat dit bij de opleiding structureel gebeurt. Een andere randvoorwaarde is dat het model voor de student te doorgronden is. De opleiding realiseert dit door een duidelijke beschrijving van het curriculum en door heldere studiehandleidingen, waarin het doel van de courses, de beroepstaken, beroepsproducten en beoordelingscriteria opgenomen zijn. Deeltijd Het coursemodel, de werkvormen en de inhoud van de opleidingsprogramma’s zijn voor de deeltijdopleiding identiek aan de voltijdvariant. De enige afwijking is dat bij de deeltijdopleiding de beroepsgerelateerde werkzaamheden van de student opgenomen zijn als een afzonderlijke onderwijseenheid, waarbij studenten projectmatig aan praktijkgerichte opdrachten op de eigen werkplek werken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 35
Werkvormen De opleiding Bouwkunde maakt binnen het coursemodel gebruik van verschillende werkvormen om studenten de beoogde beroepstaken te leren, zoals colleges (soms aangevuld met tutorials), trainingen, projecten, leergesprekken en individuele begeleiding. Iedere course (behalve de courses stage, minor en afstuderen) bestaat uit een blok van tien weken en is een samenhangend geheel waarin al deze werkvormen aan bod komen en waarbij het project centraal staat. In colleges wordt de theoretische achtergrond toegelicht en wordt de theorie bestudeerd. In de trainingen en leergesprekken worden relevante beroepsvaardigheden ontwikkeld. In het project moeten studenten kennis, vaardigheden en beroepshouding combineren om tot een goed eindproduct te komen. Binnen de courses werken studenten circa 60 procent aan individuele opdrachten en 40 procent is groepswerk. Studenten worden persoonlijk begeleid bij hun individuele beroepsontwikkeling. De deeltijdopleiding kent geen stage omdat de studenten reeds in de relevante beroepspraktijk werkzaam zijn. Oordeel van studenten Studenten zijn in het algemeen tevreden over het door de opleiding gehanteerde didactisch concept. Tijdens de audit viel op dat de ouderejaars door de jaren heen flinke verbetering op dit vlak hebben bemerkt. De jongerejaars die enkel het coursemodel meegemaakt hebben waren erg positief over dit model en bestempelden het model als ‘motiverend’. Stm resultaten geven de opleiding op dit punt geen aanleiding tot wijziging. In de Stm waarderen studenten ‘De aandacht voor theoretische kennis’ met 3.6 en ‘het projectmatig werken’ met een 3.8.. In de Stm 2010 geven studenten wel aan dat zij meer aandacht willen voor ICT in het onderwijs. (Van de ouderejaars vindt 35% dat er meer aandacht voor vaardigheden op het gebied van ICT moet zijn en van de eerstejaars 46%.) Vanaf het studie jaar 10-11 wordt als antwoord hierop BIM (Building Information Modelling) ingevoerd als ICT toepassing als ontwerp- en informatiemodel.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 36
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Oordeel auditteam Het auditteam heeft geconcludeerd dat bij de opleiding het beoordelen en toetsen op formele en adequate wijze gebeurt. Tijdens de audit lagen verschillende toetsen ter inzage, waaruit de aansluiting van de toets op de gestelde leerdoelen bleek. Het auditteam heeft bovendien waargenomen dat de beoordeling adequaat geschiedt. Zowel bij het opstellen van toetsen als bij de beoordeling ervan hanteert de opleiding het ‘vier ogen-principe’. Om een einde te maken aan meeliftgedrag heeft de opleiding de projectopdrachten geïndividualiseerd. Tijdens de projectbegeleiding zien docenten hoe studenten zich (al dan niet) inzetten, wat wordt meegenomen in de projectbeoordeling. Studenten onderschrijven dat, ze zien in meeliftgedrag geen substantieel probleem meer. De opleiding blijft echter alert op dit thema. Relatie leerdoelen en toetsvorm In het document ‘Opleidingsmodel en opleidingsprofiel’ zijn vanuit de beroepsprofielen van de afzonderlijke afstudeerrichtingen de beroepstaken afgeleid. In de studiehandleidingen is specifiek de relatie gelegd tussen beroepstaken en hoe deze beoordeeld worden. Voor studenten is op deze manier een duidelijk verband gelegd tussen de leerdoelen, toetsvorm en toetscriteria per onderwijsonderdeel. Variëteit aan toetsvormen Elke periode wordt afgesloten met een aantal toetsen. Daarmee toetst de opleiding herhaaldelijk de kennis, het inzicht en de vaardigheden en beroepsopdrachten die studenten maken. Het auditteam heeft gezien dat de opleiding in elke course een gevarieerd repertoire aan toetsvormen inzet. Kwaliteitsborging toetsen en beoordelen De opleiding Bouwkunde heeft voor toetsen de volgende basiseisen geformuleerd: Bij elk studieonderdeel moet voor studenten helder zijn welke eisen worden gesteld en wat de beoordelingscriteria zijn. Bij iedere toets moet het voor studenten duidelijk zijn wat zij kunnen verwachten. De toets moet aansluiten op de beschrijving van de beroepstaken van het vak, zoals die in het curriculum/op intranet zijn gegeven. De toets dient representatief te zijn voor de tijdens de werkvorm gehanteerde materie/lesstof. Voorbeelden van toetsen moeten representatief zijn voor de toetsen die worden afgenomen en de toets dient representatief te zijn voor de tijdens de werkvorm gehanteerde lesstof. Binnen een course wordt slechts een beperkt aantal (schriftelijke) toetsen afgenomen. De vakdocent betrekt een collega (of deskundige uit de beroepspraktijk) bij het beoordelen van de geschiktheid van de schriftelijke toetsen. De complexiteit van de toetsopgaven neemt toe naarmate de student verder in de opleiding is. Eenvoudige kennistoetsen (opsommingen, reproductie) mogen in het eerste jaar nog worden toegepast, maar in de hoofdfase slechts incidenteel, ten gunste van toetsing t.a.v. begrijpen, toepassen, analyseren en synthetiseren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 37
De beoordeling van (het inhoudelijke niveau van) projectopdrachten gebeurt altijd door (minimaal) twee docenten, waarbij minimaal één niet bij de procesgang betrokken is geweest. Bij de beoordeling van projectwerk van groepen studenten wordt zowel het resultaat als het proces beoordeeld en is de eindbeoordeling individueel. Aan iedere toets is een feedbackmoment gekoppeld. In het kader van groepsopdrachten geven de studenten ook elkaar feedback.
De opleiding borgt de toetskwaliteit doordat volgens het document ‘Opleidingsmodel en opleidingsprofiel’ gewerkt wordt, waarin de opleiding op basis van bovengenoemde punten haar toetsbeleid heeft vastgelegd. Hierin is voor iedere werkvorm die binnen de opleiding toegepast wordt (project, college, al dan niet met tutorials, training, leergesprekken en individuele begeleiding) vastgelegd wat de rol van docent en de student is, welke interactie en welke leeractiviteiten er plaatsvinden en hoe getoetst wordt. Daarnaast zijn procedures vastgelegd voor het maken van toetsen. Het auditteam heeft geconstateerd dat toetsing en beoordeling grotendeels volgens de afgesproken procedures geschiedt. De aspecten ‘individuele beoordeling’ (en het voorkomen van meeliften) en ‘feedback’ verdienen vanuit de opleiding blijvende aandacht en krijgen dit ook. Het auditteam waardeert het zeer dat docenten een mechanisme van gezamenlijke beoordeling en intervisie hanteren. Examencommissie De Hogeschool van Amsterdam heeft in de hogeschoolbrede Onderwijs- en Examenregeling bepalingen opgenomen ten aanzien van: toetsvorm, volgorde, tijdvakken en frequentie, gestelde eisen, inschrijvingsprocedure, praktische gang van zaken, vaststelling beoordeling, normering beoordeling, toekenning studiepunten, vastleggen en bekendmaking beoordeling, geldigheidsduur resultaten, inzage gemaakt werk, bewaring afgelegde toetsen, fraude, vrijstellingen, herkansing, en klachten- en beroepsprocedure. Uit de verslagen van de examencommissie blijkt dat deze serieus en adequaat opereert. De opleiding werkt al grotendeels conform de wettelijke kaders van de Wet Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). De HvA, c.q. het domein Techniek, draagt er zorg voor dat tijdig de verschillende examencommissies de aanpassingen die de wet vergt doorvoeren. In dat toekomstperspectief kan de examencommissie een platform vormen voor een continue kwaliteitscheck op afstudeerwerk. Een dergelijk platform, waarin gemonitord wordt of het afstudeerwerk een afspiegeling is van de doelstellingen, mist het auditteam in de huidige situatie. Inzage en feedback Docenten geven voorafgaande en gedurende de uitvoering van het programma mondeling informatie over toetsen. Na de beoordeling kunnen studenten de toetsen nabespreken met docenten en feedback krijgen. Gedurende vier weken na het bekendmaken van de uitslag krijgt de student op zijn verzoek inzage in het beoordeelde werk en kan hij kennis nemen van de normen aan de hand waarvan het werk is beoordeeld. Ook kan de student het werk met de docent bespreken. Op presentaties en mondelinge projecttoetsen krijgen studenten direct feedback. De opleiding zoekt nog naar een goede manier van feedback geven na toetsen. Het werkveld als beoordelaar Op verschillende momenten in de studie is het werkveld betrokken bij de beoordeling van de student. Zo speelt het stagebedrijf een rol bij de beoordeling van de stage. Het eindcijfer voor de stage wordt namelijk gebaseerd op het verslag dat de student maakt én op de beoordeling door de begeleider vanuit het stagebedrijf. Bij de beoordeling van de afstudeerscriptie heeft de begeleider vanuit het bedrijf een adviserende rol. De presentatie wordt beoordeeld door een afstudeercommissie, die bestaat uit de begeleider vanuit het bedrijf en een docent vanuit de opleiding. Bij het afstuderen is altijd een externe deskundige aanwezig.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 38
Studenten over toetskwaliteit Studenten oordelen redelijk positief over de toetskwaliteit blijkt uit de STM 2010: ‘aansluiting van de toetsinhoud bij het programma’ scoort 3.2 en ‘heldere beoordelingscriteria’ 2.9. Minder tevreden zijn studenten over feedback: de ‘mogelijkheid om resultaten met docenten te bespreken’ waarderen ze met een magere 2.5, de ‘kwaliteit van feedback van de docent’ met een 2.8. Studenten nemen nog steeds verschillen waar in de kwaliteit van feedback tussen de begeleidende docenten en de verschillende toetsvormen. De structurele intervisie op dit thema zal de bandbreedte verminderen. De deeltijdstudenten zijn met name over de feedback van toetsen minder tevreden. Vanuit de voltijdstudenten kwam de wens voor meer oefententamens ter sprake en zij zouden graag bij de tentamens een (inhoudelijk) docent aanwezig zien.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 39
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Relatie van de opleiding met het werkveld De opleiding Bouwkunde hecht grote waarde aan interactie met de praktijk. Dit blijkt ten eerste uit de mate waarin het werkveld (in de vorm van de onderwijsadviesraad) betrokken is bij het ontwikkelen, actualiseren en valideren van onder andere het beroepsprofiel en de beroepstaken. Daarnaast heeft de adviesraad een belangrijke taak bij het signaleren van ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Momenteel is veel aandacht voor en overleg over ontwikkelingen in het kader van de ‘transitieagenda in de bouw’. Ook op operationeel niveau heeft Bouwkunde een gedegen netwerk van organisaties in het (internationale) werkveld. Het relatienetwerk wordt gebruikt om kennis te nemen van nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied, om projecten te (her)schrijven, stage- en afstudeerplekken te werven, en gastdocenten en gecommitteerden te werven. Het netwerk van docenten is in kaart gebracht. De docenten blijven via dit netwerk en contacten op de hoogte van actuele en toekomstige ontwikkelingen. Via het begeleiden van stagiaires en afstudeerders hebben vrijwel alle docenten structureel contact met het werkveld en nemen ze kennis van de actuele ontwikkelingen die daar plaatsvinden. Docenten die verantwoordelijk zijn voor een project, consulteren hun contacten in het werkveld om het project up-to-date te houden. Met name de parttimers, die naast hun onderwijswerkzaamheden ook werkzaam in het bedrijfsleven zijn, brengen zodoende relevante kennis binnen. Maar ook fulltimers hebben regelmatig contact met het werkveld. De opleiding schakelt systematisch gastdocenten in ten behoeve van gastcolleges en projecten. Deze zijn afkomstig van architectenbureaus, bouwbedrijven, gemeentelijke adviesbureaus, monumentenzorg, planologische en stedenbouwkundige bureaus, dienst ruimtelijke ordening e.d. Een aantal docenten is internationaal actief, vier docenten zijn aangesloten bij het lectoraat Meervoudig Intensief Ruimtegebruik, via welk zij eveneens goede contacten met de beroepspraktijk onderhouden. Achtergrond docenten in het werkveld Bij de opleiding Bouwkunde is 43 procent van de docenten werkzaam of actief in de beroepspraktijk. De opleiding voldoet daarmee aan de domeindoelstelling van minimaal 40 procent. Uit de CV’s van het docententeam blijkt dat er binnen dit team voldoende kennis en expertise aanwezig is om een goede verbinding tussen het onderwijs en de praktijk te leggen. Het werkveld als opleider Wanneer studenten stage lopen, een minor met extern project volgen of bij een bedrijf afstuderen, zijn de praktijkbegeleiders vanuit de werkplek tevens ‘opleider’. In deze gevallen borgt de opleiding de kwaliteit door stage- en afstudeerplekken te beoordelen op relevantie (hbo-niveau Bouwkunde) en diversiteit (voldoende om beroepstaken te kunnen behalen). De begeleiders worden in een startgesprek beoordeeld op kwaliteit op opleidingsniveau, functie en ervaring. Daarnaast sluiten de student en het bedrijf een contract, waarin de rechten en plichten jegens elkaar opgenomen zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 40
Studenten over werkveldkennis docenten Studenten zijn tevreden over de werkveldkennis van docenten. In de STM scoort het onderdeel ‘actuele kennis van docenten over beroepspraktijk’ een 3.7 (op vijfpuntsschaal). Tijdens de audit bevestigen studenten tevreden te zijn over de praktijkkennis die vaste en gastdocenten inbrengen in het onderwijs.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 41
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Organisatiestructuur en teamopbouw In de organisatiestructuur van de opleiding staan de specialisaties centraal. De 46 vaste docenten zijn georganiseerd in drie specialisatieteams, die aangestuurd worden door teamleiders: Team Architectuur/Stedenbouw, Team Bouwtechnologie/Restauratie & renovatie en Team Uitvoeringstechnologie. (Voor het onderwijs van de specialisatie Constructie, dat wordt verzorgd in samenwerking met de opleiding Civiele Techniek, is vanuit Bouwkunde een coördinerend docent aangewezen.) De opleidingsmanager stuurt deze teamleiders aan, vormt met hen en de coördinator Onderwijszaken het managementteam en is eindverantwoordelijk voor de opleiding. Elk team is verantwoordelijk voor het onderwijs binnen de specialisatie. Voor iedere course is een docententeam met course-coördinator aangesteld. Daarnaast zijn er onder andere specifieke coördinatoren voor de deeltijd, propedeuse, en individuele beroepsontwikkeling en specialisatieoverschrijdende commissies als de toetscommissie en de curriculumcommissie. In de breedte van de opleiding is er een kernteam van dertien personen verantwoordelijk voor beleid, strategie en de koers van de opleiding. Dit team representeert de opleiding in contacten naar buiten. Om dit kernteam is een uitvoerende en ontwikkelende vaste docentengroep. Daarnaast is er sprake van een flexibele schil (circa 20 tot 25 procent) van docenten die vaak ook werkzaam zijn in de praktijk. Deze docenten hebben een kleine aanstelling (0,2-0,3 fte) van vaak maximaal drie jaar, zodat er blijvend frisse en actuele input in het curriculum is. Gezamenlijk vormen deze docenten een stabiel en toch in voldoende mate flexibel team. Het auditteam heeft waargenomen dat er een werkende, heldere overlegstructuur is en dat o.a. het managementteam, het kernteam, de specialisatieteams en de courseteams frequent inhoudelijk overleg hebben. Het personeelsbudget wordt beheerd door de opleidingsmanager. Per opleiding zorgt de opleidingsmanager voor de werving en selectie en de inzetplanning van het personeel. De opleiding heeft zicht op de aanstellingen en toewijzing van uren via het zogeheten LOISsysteem. Hierin worden jaarlijks de taken van docenten vastgelegd. Na definitieve vaststelling van het curriculum voor het volgende studiejaar wordt een raming gemaakt van de personele inzet. Uitgangspunt bij de verdeling van vakken over docenten is dat er een back-up is bij uitval van een docent. Alle relevante vakgebieden van de opleiding zijn in voldoende mate kwantitatief afgedekt. Daarbij beschikt de opleiding over een netwerk van experts die als gastdocent ingezet kunnen worden. Docent-studentratio Binnen het domein Techniek wordt een docent-studentratio van 1:30 gehanteerd. De totale formatie van de opleiding Bouwkunde bestaat uit 46 docenten en de opleidingsmanager en lector. Op dit moment is er 31,4 fte en 2,0 fte ingezet voor respectievelijk de voltijd- en deeltijdopleiding. De docent–studentratio voor de voltijdopleiding is 1: 25 en is daarom ruim voldoende voor uitvoering van het onderwijs. De docent-studentratio van de deeltijd is met 1:30 lager dan bij de voltijd, maar dit is te verklaren doordat de deeltijdstudenten minder begeleiding bij het projectwerk behoeven, omdat ze dit op de werkplek uitvoeren. Naar mening van het auditteam is er voldoende personeel om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te kunnen verzorgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 42
Werklast en werkdruk Het auditteam heeft waargenomen dat de docenten een redelijk hoge werkdruk hebben. Zeker de afgelopen jaren, waarin het nieuwe coursemodel werd ingevoerd, hebben veel energie gekost. Daarentegen zijn docenten hier niet negatief over en is het ziekteverzuim laag. Volgens de docenten is er tijdens hun functioneringsgesprekken ruimte om aandachtspunten rond werkdruk te bespreken. Het auditteam waardeert de mate waarin het opleidingsmanagement ruim tijd en middelen beschikbaar stelt voor de ontwikkeling en scholing van docenten. Oordeel van studenten over capaciteitsinzet Uit de Studenttevredenheidsmonitor 2010 (STM) blijkt dat studenten ‘de bereikbaarheid van docenten’ met een 2,9 waarderen en ‘het contact met docenten’ met een 3.3 (op een vijfpuntsschaal). Tijdens de audit melden studenten dat zij tevreden zijn over de bereikbaarheid van docenten en de mate waarin zij de tijd nemen voor de student. Deeltijdstudenten gaven tijdens de audit aan dat het voor hen lastiger is om docenten te bereiken, maar dat dat inherent is aan een studie waarbij je veel minder op school bent. Via e-mail hebben de deeltijdstudenten goed contact met de docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 43
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Vak-, onderwijs- en organisatorische kwaliteit Het auditteam heeft inzage gehad in de CV’s van de docenten. Daaruit blijkt voldoende deskundigheid voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De opleiding expliciteert de expertise van haar medewerkers op de aspecten onderwijs, onderzoek en werkveld. De opleidingsmanager is verantwoordelijk voor een optimale mix van deze deskundigheden binnen de teams. De kerndocenten hebben een aanstelling van minimaal 0,8 fte, hebben kennis op alle bovengenoemde aspecten en profileren zich op één hiervan. Het auditteam is van mening dat op het aspect werkveld voldoende kennis in huis is, aangezien 42 procent van de docenten ook in een relevante praktijkfunctie werkzaam is (zie ook facetten 2.1 en 3.1). Ten aanzien van de didactische kwaliteiten van de docenten merkt de opleiding zelf op dat op dit terrein nog winst te boeken is. Globaal de helft van het personeel is in het bezit van een didactische aantekening. Het auditteam is van mening dat de opleiding voor het personeel dat het nog aangaat (wellicht niet de oudere doorgewinterde docenten) de urgentie om zo’n didactische aantekening te halen moet verhogen. Tegelijkertijd is het nog relatief lage percentage didactische kwalificaties te wijten aan het feit dat er met de recente teamuitbreidingen voornamelijk gestuurd is op docenten met relevante praktijkervaring. De relatief nieuwe docenten hebben wel een didactische introductiecursus gevolgd, maar moeten de reguliere didactische kwalificatie nog behalen. Ook zijn er veel docenten met zo’n kleine aanstelling dat het lastig is binnen die tijd ook nog een cursus didactiek te volgen. Het auditteam heeft vastgesteld dat docenten met enige regelmaat publiceren en dat op het gebied van Bouwtechniek door een docent enkele publicaties opgesteld zijn, die gewaardeerd zijn in het werkveld. Borging kwaliteit personeel Om de kwaliteit van het personeel te borgen hanteert de opleiding een cyclus van functioneringsgesprekken waarin scholing een belangrijk aspect is en een aannamebeleid gericht op het verwerven van gekwalificeerd personeel. Ook analyseert de opleiding jaarlijks de personeelssamenstelling. In het personeelsplan legt de opleiding jaarlijks naar aanleiding van deze analyse doelstellingen en ontwikkelpunten vast. Daarnaast worden nieuwe docenten begeleid en beoordeeld in een inwerktraject. Functioneringsgesprekken en Scholing Het auditteam heeft verslagen van functioneringsgesprekken ingezien en vastgesteld dat deze structureel met de medewerkers gehouden zijn. Via deze gesprekken wordt vastgesteld wat de ontwikkelbehoefte van de individuele medewerker is en wat de opleiding aan specifieke vaardigheden of kennis verlangt om het curriculum op adequate manier uit te voeren. Per docent wordt dit vastgelegd in een scholingsplan. Bij een nieuwe medewerker wordt na afloop van elk onderwijsblok een functioneringsgesprek gevoerd om een goed beeld te krijgen van de voortgang van de inwerkperiode, voor het uiteindelijke beoordelingsgesprek. Scholing is er op verschillende schaalniveaus. Eenmaal per jaar organiseert de HvA een onderwijsconferentie voor al haar docenten over uiteenlopende thema’s, zoals individuele beroepsontwikkeling of internationalisering.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 44
Daarnaast worden door stafafdelingen van de HvA regelmatig symposia geregeld, bijvoorbeeld over rendement, kwaliteitszorg en de doorstroom van mbo naar hbo. Vanuit het domein Techniek is er jaarlijks een onderwijsconferentie met thema’s als ‘toetsen en beoordelen’ en ‘studiesucces’. Ook bezoeken docenten congressen, beurzen en symposia in binnen- en buitenland. De opleidingsmanager stimuleert docenten deel te nemen aan bovengenoemde bijeenkomsten en faciliteert dit ook. Voor het bijhouden van ontwikkelingen binnen het vakgebied is eveneens tijd beschikbaar gesteld. Docenten volgen regelmatig cursussen en specifieke opleidingen, bijvoorbeeld op het gebied van management, coaching/supervisie, Stedenbouw, post-hbo Bouwhistorie, Restauratie en Monumentenzorg, masteropleiding Bouwtechnology of een masteropleiding Integrated Building Processes. Momenteel heeft de helft van het docententeam een didactische aantekening en Bouwkunde voldoet daarmee niet aan de domeindoelstelling van 80 procent. De opleiding zelf streeft naar 75 procent in 2012 en gaat dit realiseren doordat recent een maatwerktraject gestart is voor docenten met een kleine vaste aanstelling. Binnen het team van 46 hebben 27 docenten de mastergraad, wat neer komt op 72 %. De opleiding voldoet daarmee aan de domeinstreefnorm van 70% en komt boven het landelijk gemiddelde met deze cijfers. Desondanks streeft de opleiding ernaar dat in 2012 75% mastergekwalificeerd is. Dit is haalbaar aangezien momenteel 1 docent een mastertraject volgt en vanaf september 2011 nog 3 docenten hiermee starten. Het HvA-streefcijfer voor het aantal gepromoveerden is 7 procent in 2012 en 20 procent in 2017. De opleiding maakt er serieus werk van op het aspect ‘onderzoek’ verder te ontwikkelen. Op het moment volgen vier medewerkers een promotietraject, in 2012 zullen er nog drie starten. Aannamebeleid In het huidige personeelsplan is het aannamebeleid vastgelegd. Er wordt naar gestreefd om hoog gekwalificeerde medewerkers aan te trekken. Bij wervingsprocedures wordt ook specifiek gevraagd om brede ervaring op het vakgebied, vakinhoudelijk kennis, een actief netwerk in het bouwkundige werkveld en bij voorkeur een academisch werk- en denkniveau en onderzoekservaring. Aangezien de gemiddelde leeftijd van het personeel vrij hoog ligt en er in de techniek (relatief) weinig vrouwen werkzaam zijn, stuurt de opleidingsmanager behalve op kwaliteit ook op het aannemen van personeel in de leeftijdscategorie 30 tot 40, waarbij, bij gelijke geschiktheid, de voorkeur uitgaat naar vrouwen.
Ontwikkeling De opleiding is van mening dat onderlinge afstemming verder ontwikkeld kan worden, in januari 2011 zal de opleiding een communicatieplan vaststellen om dit te realiseren. Daarnaast heeft het auditteam waargenomen dat door de opbouw ervan het coursemodel zorgt voor vanzelfsprekende afstemming tussen docenten. Ook studenten zie op dit punt verbetering. Kwaliteit ondersteuning Via het bedrijfsbureau van het domein Techniek krijgt de opleiding onder andere ondersteuning op het gebied van cijferadministratie, roostering, instroomadministratie en publiciteitsondersteuning. Ook is er administratieve ondersteuning van de opleidingsmanager en staf. Aan het domein zijn twee stafmedewerkers voor kwaliteitszorg verbonden en twee onderwijsadviseurs. Ook wordt ondersteuning geboden door medewerkers van Personeel & Organisatie, Planning & Financiën en Marketing & Communicatie. Het auditteam is van mening dat het domein voldoende ondersteuning biedt aan de opleiding. De cijferadministratie verdient verbetering en krijgt kritiek van studenten, maar over de administratieve zaken als les- en toetsroostering en cijferadministratie zijn zij positief.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 45
Oordeel studenten over docentenkwaliteit Uit de STM 2010 blijkt dat studenten met een 2.5 kritisch oordelen over de onderlinge afstemming van docenten. Uiteraard is dit een aandachtspunt voor de opleiding. Het auditteam heeft echter het vertrouwen dat dit oordeel op termijn zal verbeteren, aangezien het coursemodel teamvorming en samenwerking stimuleert en er inmiddels intervisiesessies plaatsvinden. Studenten zijn tevreden zijn over de verdere kwaliteit van de docenten. Op een vijfpuntsschaal geven zij voor ‘didactische kwaliteiten van docenten’ een 3.2., voor ‘actuele kennis van docenten van de beroepspraktijk’ een 3.7 en voor de mate waarin docenten hen ‘uitdagen zelfstandig te leren’ een 3.2. Ook de alumni oordelen positief over de kwaliteit van docenten. Studenten tijdens de audit nuanceren dit beeld, zij zijn doorgaans tevreden over hun docenten, maar de kwaliteiten verschillen uiteraard per docent. De opleiding is nog niet tevreden met deze cijfers en streeft naar een 4.0 als studententevredenheidscijfer voor de kwaliteit van de docenten. De reeds aanwezige kwaliteit van docenten in acht nemend en de wijze waarop de opleiding ambitieus blijft om op dit aspect te blijven verbeteren in combinatie met bovengenoemde punten, komt het auditteam voor dit facet tot de beoordeling ‘Goed’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 46
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen: Gebouw De opleiding is gehuisvest op de locatie Leeuwenburg. De locatie beschikt over centrale voorzieningen, zoals receptie, studentenservicebalie, audiovisuele dienst, reproservice, boekhandel, bibliotheek/mediatheek, restauratievoorzieningen, studentensociëteit en gebeds/stilteruimte. De opleiding heeft een docentenkamer en werkplekken voor de docenten en de opleidingsmanager. Ook zijn er een spreekkamer en vergaderruimtes aanwezig. Voor de diverse werkvormen binnen het programma zijn ruimtes beschikbaar, zoals collegezalen, leslokalen, practicumruimtes, werkplaatsen, studielandschap/projectwerkplekken en stilteruimtes. Over het algemeen voldoet het gebouw en voorziet het grotendeels in de behoeftes van de studenten. Het auditteam vindt het gebouw, voor een opleiding Bouwkunde, waarin expliciet aandacht is voor ontwerpaspecten, weinig inspirerend. Wel waardeert het team de manier waarop in het gebouw ruimte is gecreëerd om werk van studenten tentoon te stellen. Er dient opgemerkt te worden dat het gebouw zelf aan vernieuwing toe is en te krap is voor het aantal studenten. Voorlopig probeert de HvA schaarste aan ruimte op te vangen totdat de Amstelcampus gereed is en de Hogeschool daarheen verhuist. Het auditteam heeft vernomen dat dit mogelijk nog tien jaar kan duren. De groeiende studentaantallen in ogenschouw nemende, zal op korte termijn actie genomen moet worden om studenten geschikte studiefaciliteiten te kunnen blijven bieden. Ict Het auditteam heeft geconstateerd dat er computers beschikbaar zijn waarmee studenten onder andere toegang hebben tot relevante software en digitale studieplatforms, al is dit aantal volgens studenten wat krap. De afgelopen jaren zijn verbouwingen gerealiseerd om de voorzieningen voor studenten te verbeteren. Er is een draadloos netwerk aangelegd, waardoor het gebruik van studielandschappen is toegenomen. Tevens kunnen studenten van huis uit inloggen op hun digitale onderwijsomgeving. Mediatheek/ bibliotheek Er is een mediatheek met een uitgebreide collectie boeken, tijdschriften en cd-roms. De mediatheken van de HvA werken samen en steken veel energie in het toegankelijk maken van informatie. Naast een collectie van verplicht voorgeschreven en aanvullende vakliteratuur heeft de bibliotheek voor de opleiding Bouwkunde abonnementen op een aantal relevante tijdschriften en databanken. Ook kunnen studenten gebruik maken van de mediatheek van de Universiteit van Amsterdam. Studenten over voorzieningenniveau Uit de STM komt naar voren dat studenten redelijk tevreden zijn over de materiële en ruimtelijke voorzieningen, al is er wel kritiek op de kwaliteit van de ruimtes en op de printers. De gemiddelde score is 3.0 in 2010, 3.2 in 2009 en 3.1 in 2008. Tijdens gesprekken met studenten werd echter duidelijk dat het continu ‘spitsuur’ is in het gebouw en dat het vinden van een rustige werkplek en een pc lastig is. Bouwkundestudenten zijn niet te spreken over copy- en printvoorzieningen. Wel zijn zij tevreden over de mediatheek, het digitale netwerk en de digitale onderwijsomgeving.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 47
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel voltijdopleiding: Goed Oordeel deeltijdopleiding: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen: Studiebegeleiding Het auditteam heeft op het punt van studiebegeleiding veel waardering voor de serieuze benaderingswijze waarop de docenten studenten door de studiejaren heen begeleiden. Zij zijn erin geslaagd op dit gebied de grote opleiding ‘klein’ te organiseren. Bijzonder is hierbij de manier waarop de slb’ers de studenten op een zeer persoonlijke wijze benaderen, zij ‘kennen’ de student daadwerkelijk. Mede hierdoor voelen studenten zich snel thuis op de opleiding. Hiertoe benut de opleiding een studentenvolgsysteem en een individuele beroepsontwikkelingsleerlijn. Daarnaast zijn er hogeschool- en domeinbrede voorzieningen. Studentvolgsysteem De studievoortgang van de studenten en de vakrendementen worden na ieder onderwijskwartaal volgens de ‘verkeerslichtenmethode’ gemonitord. Per cohort en student wordt na ieder kwartaal de actuele informatie gegeven over de studievoortgang. Zowel de student als de opleiding (studiecoaches) beschikken elk kwartaal over deze stand van zaken. Met dit systeem is ook het aantal vertragers, potentiële langstudeerders of potentiële uitvallers direct zichtbaar. Studiecoaches nemen wanneer nodig direct contact op met de ‘vertraagde’ student. De opleiding wil een systeem ontwikkelen waarin talentvolle studenten gescout worden om honoursprogramma’s te kunnen volgen. Individuele beroepsontwikkeling Voor de individuele beroepsontwikkeling krijgt elke student in de basisfase een vaste avadocent als coach en in de hoofdfase een vakdocent. Naast het begeleiden van de competentieontwikkeling is met name de voortgang van de studie, waarvoor het eerder genoemde verkeerslichtensysteem informatie verschaft, een belangrijk aandachtspunt in de begeleiding. Daarnaast is er aandacht voor planmatig studeren, studievaardigheden, voor evaluatie van en reflectie op eigen functioneren en voor keuzemomenten in de studie (studiekeuze, specialisatie, minorkeuze, stage en afstuderen). Via de individuele gesprekscyclus en het portfolio volgt de coach de ontwikkeling en de studievoortgang van de student. Voor iedere studiefase is er een specifieke handleiding individuele beroepsontwikkeling. In het eerste jaar ligt de focus bij individuele beroepsontwikkeling vooral op het onderkennen van deficiënties, het leren reflecteren en het oriënteren op de studie Bouwkunde en het beroep. Begeleiding in deze fase bestaat uit een combinatie van groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken. In verband met de oriënterende functie van de propedeuse staat daarbij de studiekeuze van de student centraal en komen studiebelemmerende of juist bevorderende factoren aan bod. Tevens gaat het om doorverwijzen van studenten die twijfelen over hun studiekeuze, studiehouding en over de oriëntatie op het beroep. De studiecoach is ook een eerste aanspreekpunt voor persoonlijke problemen. In het tweede jaar wordt vooral de studievoortgang bewust gestuurd, krijgen studenten een sollicitatietraining en worden ze begeleid bij het zoeken van een stageplek. Tweedejaars studenten die aan het eind van het eerste inschrijvingsjaar geen BAS (bindend afwijzend studieadvies) hebben gekregen, maar minder dan 50 studiepunten hebben behaald, moeten in overleg met de studiecoach een studieplan opstellen, gericht op het wegwerken van de achterstand.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 48
In het derde jaar ligt de nadruk enerzijds op de reflectie op stage-ervaringen en anderzijds op de keuze van een minor en het voorbereiden van het afstudeerproject. In het eerste anderhalf jaar van de opleiding wordt de studieloopbaanbegeleiding uitgevoerd door een vaste ava- docent (ava = algemene vaardigheden); in de specialisatiefase van de opleiding nemen vakdocenten deze rol over. Centrale voorzieningen Naast bovenstaande maatregelen op het niveau van de opleiding heeft ook de hogeschool een uitgebreid voorzieningenpakket. Momenteel kunnen studenten op eigen initiatief (al dan niet geadviseerd door de opleiding) zich wenden tot het Taal- en Schakelonderwijscentum voor allerlei ondersteuning (op het gebied van taaldeficiënties, zowel wat betreft de Nederlandse als Engelse taal, bij het schrijven van scripties of afstudeeropdrachten en op het gebied van deficiënties bij wiskunde) en kan de student gebruikmaken van tal van algemene ondersteuningsmogelijkheden van de afdeling Studentzaken van de HvA. Op verzoek van studenten geeft de studentendecaan informatie, advies, begeleiding en bemiddeling, of een second opinion over omstandigheden die de studie kunnen belemmeren. Studenten over de studiebegeleiding Uit de Studententevredenheidsmonitor 2010 (STM) komt naar voren dat studenten redelijk tevreden zijn over de individuele studiebegeleiding. Zij waarderen ‘begeleiding bij studieplanning’ met een 2.9, ‘de begeleiding van de eigen ontwikkeling’ met een 3.2 en ‘de begeleiding bij evalueren studievoortgang’ met een 3.1. Studenten oordelen daarnaast zeer positief over het contact met medestudenten, met de docenten en over de sfeer binnen de opleiding. Bovengenoemde punten werden in de gesprekken met studenten tijdens de audit onderbouwd. De voltijdstudenten bleken op dit punt iets positiever dan de deeltijdstudenten. In het nieuw ingezette maatwerktraject voor de deeltijdopleiding is studiebegeleiding als feedback- en reflectie-instrumentarium essentieel. Studenten waarderen de persoonlijke begeleiding die zij (met name in het eerste anderhalf jaar van de studie) krijgen en geven aan dat er naarmate de studie vordert meer zelfstandigheid van hen verwacht wordt. Informatievoorziening Voor de informatievoorziening aan studenten gebruikt de opleiding verschillende digitale en schriftelijke communicatiemiddelen. Algemene informatie over de opleiding is te vinden in de studiegids, die zowel schriftelijk als digitaal via het intranet beschikbaar is. Het domein Techniek beschikt over een eigen intranetsite. Op deze site is per opleiding informatie te vinden over de roosters, programmamededelingen, inschrijvingen tentamens, excursies, de eigen groep en mededelingen van docenten. Ook staan op de site de Onderwijsen Examenregeling (OER), de vakbeschrijvingen, een medewerkerslijst, informatie over stages, afstuderen en allerlei andere informatie over het domein en de opleidingen. Op deze wijze verloopt de communicatie snel, adequaat en niet plaatsgebonden. Alle studenten krijgen een e-mailaccount van de hogeschool. Voor berichten aan groepen studenten maakt de opleiding veelal gebruik van mededelingen via het intranet. De e-mail wordt ook veel gebruikt voor individueel contact. Voor projectgroepen is afgeschermde serverruimte beschikbaar om te kunnen werken aan gezamenlijke documenten. Studenten worden over de studievoortgang geïnformeerd door middel van een online resultatenoverzicht. Ze ontvangen vier keer per jaar een overzicht vanuit het studievolgsysteem Volg+ en aan het eind van het jaar de zogenaamde Volg+-boom, dat een overzicht is van de behaalde en nog te volgen studieonderdelen.’ De cijferadministratie heeft elke dag spreekuur. De uitslagen van de toetsen (en de daaraan gekoppelde studiepunten) dienen uiterlijk vier weken na afname van de toets of toetsperiode bekend te zijn, maar de daadwerkelijke doorvoering van deze cijfers in het volgsysteem duurt regelmatig langer. De becijfering van de projecten gebeurt overigens wel snel, direct na afronding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 49
Studenten over de informatievoorziening Het oordeel van studenten over de kwaliteit van de informatievoorziening met betrekking tot het toets- en lesrooster is 3.1 (2010), 2.8 (2009) en 2.9 (2008). Tijdens de audit gaven studenten aan dat zij soms ervaren dat het lang duurt, voor tentamencijfers ingevoerd worden. Zij zien graag verbetering op dit punt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 50
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen: Kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsplan van het domein Techniek functioneert als een gemeenschappelijk kader voor alle opleidingen en de staf Onderwijs en Kwaliteit binnen het domein. Het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding Bouwkunde bestaat uit drie samenhangende cycli: de accreditatiecyclus, de planning- & controlcyclus (p&c-cyclus) en onderzoeks- en evaluatieactiviteiten. De opleiding heeft binnen dit kader een eigen kwaliteitsbeleid opgesteld. Dit is vastgelegd in het document ‘Kwaliteit opleiding Bouwkunde 2009-2010’, waarin ook alle kwaliteitszorgactiviteiten zijn benoemd. Verbetermaatregelen en eigen doelen heeft de opleiding opgenomen in het meerjarenplan en verder geconcretiseerd in de kwaliteitskalender. In het huidige jaarplan zijn streefdoelen, stand van zaken en acties geformuleerd op de volgende resultaatgebieden: Toonaangevendheid (positionering); Basiskwaliteit; Assortiment; Internationalisering; Studiesucces; Kennisontwikkeling en –uitwisseling; Teamorganisatie en personeelsplanning. P&c-cyclus Vanuit de opleiding wordt vier keer per jaar gerapporteerd aan de domeinvoorzitter over de voortgang en resultaten van de kwaliteitsactiviteiten, namelijk in september (studiesucces), december (volledige opleidingsrapportage), maart (rendementen) en juni (volledige opleidingsrapportage). De opleiding benut de kwaliteitssystematiek om verbeteringen in het onderwijsprogramma en de organisatie hiervan door te voeren. In een kwaliteitskalender (zie ook facet 5.2) geeft de opleiding per verbetermaatregel concreet de verantwoordelijke, de tijdsplanning en de benodigde ondersteuning aan. Zowel op het niveau van de hogeschool als van het domein wordt gewerkt aan het verder invullen van de p&c-cyclus en het formuleren van streefcijfers, streefdoelen en kritische prestatie-indicatoren. Onderzoek en evaluaties De opleiding beschikt over een gedegen instrumentarium om de kwaliteit binnen de opleiding te onderzoeken. Ze maakt onder andere gebruik van HvA-brede evaluaties, zoals de Studenttevredenheidsmonitor, de Medewerkerstevredenheidsmonitor, de exitmonitor en algemene evaluaties als de HBO-Monitor (alumni). Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding de resultaten hiervan analyseert. De opleiding geeft echter zelf aan dat ‘precies’ sturen op basis van bovengenoemde evaluaties lastig is. Om goed te kunnen sturen op verbetering benut de opleiding de onderwijsevaluaties met werkveld, studenten en docenten. Studenten vullen na elke course een evaluatieformulier in, maar die resultaten heeft de opleiding niet gelijk in handen en daarbij is de respons op studentenevaluaties laag.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 51
Belangrijker zijn de teamevaluaties en de gesprekken tussen docenten en studenten die aan het eind van een blok plaatsvinden. Voornoemde course-enquêteresultaten dienen ter verificatie hiervan. De uitkomsten van de evaluaties worden zowel met de docenten als de opleidingscommissie besproken en indien nodig worden er verbetermaatregelen ingezet. Het auditteam signaleerde binnen het opleidingsteam een gezamenlijk gedragen ‘kwaliteitsbewustzijn’ en de wil om te blijven verbeteren. Dit uit zich in de actieve rol die docenten spelen in de verschillende onderdelen van de kwaliteitscycli (zie ook facet 5.3). Studenten over de evaluatiepraktijk van de opleiding Uit de Studenttevredenheidsmonitor 2010 blijkt dat de studenten gemiddeld tevreden zijn over de kwaliteitszorg. De manieren waarop onderwijsevaluaties geschieden, waarderen zij met een 3.1 en de bijdrage van de opleidingcommissie aan de kwaliteit van de opleiding met een 3.0. Studenten zijn ook van mening, dat los van de uitkomsten van enquêtes en tevredenheidsmonitoren, de opleiding kwaliteits- en verbetergevoelig is. Studenten merken op dat suggesties en tips die aan het einde van een course kunnen worden gedebiteerd vaak opvolging krijgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 52
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen: Het auditteam heeft geconcludeerd dat de opleiding naar aanleiding van de evaluaties op verschillende niveaus verbetermaatregelen opstelt en deze daadwerkelijk ten uitvoer brengt. Verbeteracties naar aanleiding van externe beoordeling Een voorbeeld van verbetering sinds de vorige accreditatie is de omzetting van het curriculum in het huidige coursemodel in 2007. Met de invoering van dit model heeft de opleiding op een aantal punten verbetering bereikt, zoals betere selectie in de propedeuse, studie-intensivering, studeerbaarheid en praktijkgerichtheid. Voorbeelden hiervan: Het studieprogramma is met de indeling in courses overzichtelijker, begrijpelijker en daardoor beter studeerbaar geworden; Courses zijn ingedeeld per niveau, met per niveau onderling uitwisselbare courses; Per course is er een op zichzelf staand thema, waaraan alle studieonderdelen gerelateerd zijn. Voor studenten is de onderlinge samenhang daardoor heel duidelijk zichtbaar; Binnen een aantal courses is expliciet ruimte om op weinig ingrijpende wijze op actuele ontwikkelingen in het werkveld te kunnen anticiperen. Tijdens de vorige visitatie bleek de kwaliteitsborging en feedback op toetsen naar studenten een aandachtspunt. De opleiding heeft door het vastleggen van een toetsbeleid en structurele intervisiemomenten wel vooruitgang geboekt op het gebied van kwaliteitsborging. Men is echter nog zoekende naar een goed werkende manier van feedback geven na toetsen. Verbeteracties naar aanleiding van de interne audit Zoals in hoofdstuk 4 en facet 5.1 al genoemd, wordt minimaal eens in de zes jaar durende accreditatiecyclus een interne audit uitgevoerd. De opleiding heeft naar aanleiding van de interne audit in 2007 onder andere de volgende verbeteringen doorgevoerd: De samenhang van de eindkwalificaties met het landelijk beroepsprofiel en het bachelorniveau is beschreven; Er is toetsbeleid geformuleerd en beoordelingscriteria zijn vastgelegd; Het leren in de beroepspraktijk is verplicht voor alle studenten (ook deeltijd); Verbeteracties naar aanleiding van evaluaties op opleidingsniveau Het auditteam heeft in de verslagen van diverse evaluatie-instrumenten (course-evaluaties, OAR-verslagen en OC-verslagen) gezien dat op basis hiervan daadwerkelijk verbeteringen doorgevoerd zijn in het onderwijs. Een ander voorbeeld hiervan is de onderwijskundige verbeteringen van de colleges Architectuurgeschiedenis, waardoor meer studenten dit vak halen. Een ander voorbeeld is het inbrengen van nieuwe literatuur in de Body of Knowledge. Verdere voorbeelden van verbeteringen op grond van evaluaties met studenten, medewerkers en het werkveld van de afgelopen drie jaar zijn: De deeltijdspecialisaties zijn teruggebracht tot twee en de instroomeisen zijn verhoogd; Er zijn structurele intervisiemomenten voor docenten ingevoerd voor project/beroepsproduct-/toetsbeoordelingen; Individuele beroepsontwikkeling is meer gestructureerd (meer begeleiding, vaste ava-begeleider, exitgesprekken); Binnen het curriculum is meer aandacht voor rapportagevaardigheden; In het tweede jaar wordt nu het VCA-diploma (veiligheidscertificaat) behaald.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 53
Kwaliteitskalender Het auditteam heeft gesignaleerd dat er binnen het opleidingsteam een gedeeld kwaliteitsbesef is om gezamenlijk de opleiding te (blijven) verbeteren. De opleiding heeft een kwaliteitskalender, waarin verbeter- en ontwikkelpunten benoemd zijn. Naar aanleiding van de Management Review heeft de opleiding vastgelegd aandacht te blijven houden voor ‘Kwaliteit van feedback bij toetsen’, ‘Onderlinge afstemming van docenten’ en ‘studierendement en studiesucces’. Het auditteam heeft tijdens de audit met de opleidingsmanager, de coördinatoren en docenten op een hoger abstractieniveau gesproken over de ontwikkelingen die de opleiding signaleert binnen het beroepsdomein aangaande ‘de transitieagenda in de bouw’ en de wijze waarop de opleiding daarop wil anticiperen. Naar aanleiding daarvan zijn onder andere de volgende ontwikkelpunten geformuleerd en opgenomen in de kwaliteitskalender en de meerjarenplanning: Ontwikkelpunt Transitieagenda in de bouw vertalen naar het curriculum Mogelijke aanpassing course 210 en 220, Minor Material Engineering
Doorlopende leerlijn bouwtechnologie invoeren binnen de specialisaties Onderzoeksminor en onderzoeksstage invoeren Pilot onderzoeksminor, onderzoeksstage en honoursprogramma Verkenning Associate degree Kwaliteit feedback bij toetsen verbeteren
Planning: gereed Ontwikkeling 2010-2011 Invoering course 220 + doorontwikkeling 2011-2012 Curriculum grotendeels aangepast aan nieuwe bouwopgave 2012-2013 Inventariseren 2010-2011 Ontwikkeling 2010-2011 Implementatie 2011-2012 Ontwikkeling 2011-2012 Invoering 2012-2013 2012-2013 2011-2012 Ontwikkeling en invoering 2010-2011
Uitvoering : door wie projectgroep Bouwkunde / Bouwtechnische Bedrijfskunde / Civiele Techniek onder verantwoordelijkheid van de opleidingsmanagers van deze opleiding. Team Kerndocenten en projectleider Lector en kenniskring Curriculumcommissie Domein Techniek, lectoren en docenten kenniskring Opleidingsmanager Team
Functioneren klachtenregeling Binnen het domein Techniek zijn een werkende klachtenprocedure en beroepsmogelijkheden, waar studenten met ‘zware’ klachten gebruik van kunnen maken. Studenten geven tijdens de audit dat ze normaliter met ‘gewone’ klachten bij de opleidingsmanager of de docenten terecht kunnen. Studenten over de verbeterpraktijk van de opleiding Studenten waarderen de verbeterpraktijk van de opleiding in het STM 2010 als net voldoende. In de STM 2010 beoordelen zij de aspecten ‘aandacht voor problemen en klachten’ met een 2.8. en ‘aandacht voor wensen/adviezen studenten’ met een 2.9. Tijdens het gesprek met de studenten gaven met name de ouderejaars aan de afgelopen jaren op verschillende gebieden verbetering waar te nemen. Degenen die de invoering van het coursemodel meegemaakt hebben, legden uit dat zij op het gebied van samenhang, toetsing en studieloopbaanbegeleiding duidelijke verbetering gesignaleerd hebben. Voor het auditteam is dit een zwaarwegend argument om dit facet als ‘Goed’ te beoordelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 54
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Het betrekken van stakeholders Docenten, studenten, alumni en het werkveld worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding, doordat zij deelnemen aan overleggen en/of commissies en doordat zij gevraagd worden deel te nemen aan tevredenheidsonderzoeken. Docenten zijn actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg en spelen een actieve rol in de verschillende onderdelen van de pdca-cyclus. Zij zijn betrokken bij het formuleren van kwaliteitseisen, leveren een bijdrage aan kwaliteitsmetingen en voeren hun taken uit conform de kwaliteitscriteria van de opleiding. Zij initiëren verbeteracties en leveren bijdragen aan verbeteractiviteiten. In de taakbeschrijvingen van docenten is opgenomen dat zij medeverantwoordelijk zijn voor het leveren van kwaliteit, de kwaliteitsbewaking en het blijven verbeteren. Via medewerkerstevredenheidsonderzoek evalueert de opleiding jaarlijks de mening van de docenten. Doordat de lijn tussen het management en de docenten van opleiding kort is en docenten een grote gezamenlijkheid en gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel ervaren, voelen ze zich ook daadwerkelijk betrokken bij de opleiding. De opleiding betrekt studenten op verschillende manieren bij de kwaliteitszorg, namelijk via de opleidingscommissie, de Studententevredenheidsmonitor en via onderwijsevaluaties. In 2009 heeft opleiding een studievereniging (BKV) opgericht. Bouwkunde heeft een alumnivereniging (Constructivio). Daarnaast betrekt de opleiding alumni bij de kwaliteitszorg via de alumnimonitor. In het HvA onderzoekshuis is de Werkveldtevredenheidsmeter opgenomen. Deze is echter niet structureel uitgevoerd. De opleiding krijgt op dit punt echter waardevolle feedback vanuit het werkveld via onder andere de opleidingsadviesraad, bedrijfsbegeleiders van stagiairs en afstudeerders, werkvelddeskundigen bij afstudeersessies en gastdocenten. Docenten brengen de feedback en suggesties in gedurende het docentenberaad of rapporteren direct aan de opleidingsmanager. Terugkoppeling van verbeteracties naar aanleiding van evaluaties richting alumni en het werkveld vindt nog niet structureel plaats. Naar medewerkers gebeurt dit wel, maar richting studenten verdient dit verbetering. Studenten over kwaliteitscultuur Uit de STM 2010 blijkt dat studenten maar net tevreden zijn over de kwaliteitszorg, de gemiddelde schaalscore is momenteel 2.9. ‘De informatie over evaluatie’ soort een magere 2.7. Tijdens het gesprek met studenten bleek dat de studievereniging bij de meesten van hen nog onbekend was. Middels gerichte ‘marketing’ wil de opleiding hier meer bekendheid aan gaan geven. Leden van de opleidingscommissie gaven tijdens de audit aan dat de opleiding adviezen serieus oppakt en dat er terugkoppeling vanuit het management naar deze commissie is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 55
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: Goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Afsluitende toetsing De opleiding Bouwkunde kent drie verschillende vormen van afstuderen; intern met een door de student geformuleerde opgave, intern via een afstudeeratelier en extern met een door de student geformuleerde opgave. In de uitvoering van de afstudeeropdracht volgt elke student echter hetzelfde stramien: Inzicht krijgen: verzamelen, analyseren en verwerken van informatie. Ontwerp: ontwerpen, modelleren voor oplossingen. Uitvoering: de gekozen oplossing tot in detail uitwerken. Presentatie: het onderwerp en de oplossing presenteren aan vakgenoten. De focus van de opleiding op ontwerpen komt daarom in ieder afstudeerwerk aan de orde. De opleiding heeft voor alle drie de opties eenduidige richtlijnen en procedures opgesteld voor afstudeeropdrachten, begeleiding en beoordelingen. De eisen, beoordelingsprocedure, tussentijdse beoordelingsmomenten om het niveau te borgen, beoordelingscriteria en de taken van de bedrijfs- en docentbegeleider zijn in de afstudeerhandleiding vastgelegd. Studenten zijn tevreden over de duidelijkheid van deze handleiding. Het auditteam heeft beoordelingsformulieren bestudeerd die de opleiding bij het afstuderen benut. Deze formulieren maken inzichtelijk dat bij de beoordeling van een afstudeerwerk in eerste instantie getoetst wordt of de student aangetoond heeft alle verplichte beroepstaken op het minimaal vereiste niveau (zie ook facet 2.2) te beheersen. Heeft de student dit voldoende dan mag hij presenteren. Zo niet (maar heeft de student minimaal een 4,5 voor het beroepstakendeel) dan gaat een reparatieperiode van zes weken in om het beroepstakenniveau op orde te brengen. De uiteindelijke beoordeling bestaat uit een gewogen gemiddelde van de criteria: ‘kennis en inzicht’, ‘toepassing van kennis en inzicht’, ‘oordeelsvorming’, ‘communicatie’ en ‘leervermogen’. Onderdeel van de procedure is dat er vanuit de opleiding altijd een medebeoordelaar is die niet bij het afstudeerproces van de student betrokken is geweest en dat ook van een bedrijfsbegeleider of opdrachtgever een adviserend oordeel wordt gevraagd. De studenten sluiten het afstudeertraject af met een presentatie en een verdediging voor de afstudeercommissie. Borging eindniveau Het auditteam is van mening dat de opleiding voldoende borgt dat studenten ook daadwerkelijk beoordeeld worden op of zij het beoogde hbo-niveau behaald hebben. De opleiding doet dit op diverse manieren: De student dient een afstudeervoorstel in dat enkel gehonoreerd wordt als de student hiermee de beoogde eindkwalificaties kan halen. Tijdens het afstudeertraject heeft de begeleidende docent regelmatig (eens in de twee weken) een ‘vergadering’, door de student voorgezeten, over de voortgang. Belangrijk hierbij is de tussentijdse beoordeling waarbij de student moet bewijzen klaar te zijn voor het afstuderen. Is hij dat niet, dan wordt hij niet toegelaten tot het afstuderen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 56
De eisen en beoordelingscriteria van het afstudeerwerkstuk staan vermeld in de afstudeerhandleiding en het beoordelingsformulier, zodat voor studenten duidelijk is waar hun afstudeerwerk aan moet voldoen. Door criteria in de beoordeling is inzichtelijk hoe het cijfer tot stand komt. De criteria zijn rechtstreeks aan de Dublin Descriptoren ontleend, waardoor getoetst wordt of het hboniveau behaald is. Bij de beoordeling zijn minimaal twee docenten aanwezig, waarvan één niet betrokken is geweest bij het afstudeertraject, zodat objectiviteit bij becijfering geborgd is. De vakkennis en het hbo-niveau worden mede beoordeeld door een extern deskundige, wat de betrouwbaarheid vergroot.
Het werkveld over het gerealiseerd niveau Uit contacten van de opleiding met externe beoordelaars en gecommitteerden, die worden ingeschakeld bij de beoordeling van de afstudeeropdrachten, blijkt dat deze van mening zijn dat de opleiding goed aansluit op de beroepspraktijk en dat het niveau van de afgestudeerden goed is en de uitgevoerde onderzoeken interessant en relevant zijn voor het beroepsdomein. Studenten van de opleiding winnen zeer regelmatig door het werkveld georganiseerde afstudeerwedstrijden, waaruit geconcludeerd kan worden dat studenten met enige regelmaat afstuderen op een hoger niveau dan dat van de beginnende beroepsbeoefenaar. Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Het auditteam heeft steekproefsgewijs een aantal afstudeerwerkstukken van de afgelopen twee studiejaren beoordeeld en is van mening dat deze werkstukken inhoudelijk van hbo-niveau zijn, conform de verwachtingen voor een startende beroepsbeoefenaar. Het niveau van de door het auditteam bekeken scripties is over het algemeen goed te noemen. De beoordeling van de afstudeerwerken is naar mening van het auditteam in overeenstemming met de door de student geleverde prestatie. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de vakinhoudelijke auditteamleden de werken van de specialisatie Uitvoeringstechnologie inhoudelijk wat mager vinden in vergelijking met de andere afstudeerrichtingen. Het taalaspect verdient enige zorg, evenals de literatuurverwijzingen en een structurele check op plagiaat (de opleiding benut plagiaatsoftware overigens wel in twijfelgevallen). De opleiding speelt hierop in door aandacht te schenken aan vaardigheden betreffende rapporteren en door in een vak als onderzoeksvaardigheden studenten het belang van bronvermelding bij te brengen. Het auditteam wil de opleiding meegeven expliciet aandacht te blijven houden voor de individuele component bij het beoordelen van gezamenlijke afstudeeropdrachten, omdat bij groepsgewijs afstuderen zeer regelmatig alle studenten hetzelfde beoordeeld worden. . (Deze opmerking is echter niet gebaseerd op daadwerkelijk gesignaleerde verschillen in het afstudeerwerk en ook studenten benoemen op dit punt geen probleem, desondanks is het een punt dat continue aandacht verdient.) In het kwaliteitsbeleid richt de opleiding zich o.a. op: ‘Het permanent verbeteren van de kwaliteit van de afgestudeerde, ter verbetering van aansluiting bij het werkveld.’ In dit kader wil het auditteam benadrukken dat naast de monitoring van het afstudeerwerk vanuit het werkveld, het eveneens van belang is dat vanuit de opleiding zelf gemonitord wordt of aan alle aspecten vanuit de opleidingsdoelstellingen voldaan wordt. Wat betreft ‘niveau’ is dit ook zeker het geval. De ‘volwassen fase’ waar de opleiding zich in bevindt, impliceert echter dat ook structureel op metaniveau gereflecteerd moet worden op of zaken als ‘de transitieagenda in de bouw’, ‘onderzoek’ en ‘integraliteit’ voldoende in de afstudeerwerken tot uiting komen. De examencommissie kan hier een prominente rol in gaan spelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 57
Het auditteam waardeert de manier waarop studenten zelf de regie over hun afstuderen voeren en dat bij de beoordeling van afstudeerwerk altijd het werkveld betrokken is. Ook waardeert het auditteam de werking van de afstudeerateliers, waarin studenten steeds voortborduren op resultaten van eerdere afstudeerders en waarvan kennis geconcretiseerd en hergebruikt wordt in het curriculum, zoals ‘krachtwijken’. Bovenstaande afwegende heeft het auditteam dit facet met ‘goed’ beoordeeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 58
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: Voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen: Streefcijfers en uitkomsten Op opleidingsniveau worden per studiejaar realiseerbare streefcijfers geformuleerd en opgenomen in het jaarplan. De streefcijfers voor rendementen op opleidingsniveau passen binnen de algemene norm van het domein Techniek. Studieduur Begin 2009 zijn voor het domein Techniek nieuwe normen geformuleerd. Het doel is dat studenten zich binnen 4,5 jaar ontwikkelen tot een competente beroepsbeoefenaar op bachelorniveau met voldoende bagage voor de verdere ontwikkeling tot een toonaangevende professional. De gemiddelde studieduur bij Bouwkunde is 4,3 jaar. Het percentage langstudeerders is momenteel 7 procent. Het doel is in 2012 onder de 5 procent te komen. Propedeuse- en hoofdfaserendement De normen bepalen verder, dat per cohort 70 procent van de studenten na twee jaar het propedeusediploma moet behalen. Deze doelstelling moet in 2012 zijn gerealiseerd. Het propedeuserendement van de afgelopen jaren ligt momenteel met 50 procent (55 procent in 2009) lager dan dit streefdoel, dat met 70 procent erg ambitieus is. Het hoofdfaserendement moet na vier jaar 90 procent bedragen. Deze (domein)doelstelling moet in 2014 gerealiseerd zijn. De volgende tabel geeft een overzicht van de streefcijfers voor propedeuserendementen en hoofdfaserendementen van Bouwkunde voor de komende jaren. De streefcijfers dateren uit 2009 en stammen uit een convenant van het domein Techniek met de HvA. propedeuserendement na twee jaar
hoofdfaserendement na vier jaar
2009
2010
2011
2012
2009
2010
2011
2012
voltijd
45%
50%
60%
70%
55%
40%
65%
70%
deeltijd
35%
40%
50%
60%
25%
30%
50%
60%
Het auditteam heeft gezien dat de opleiding door te sturen op studiesucces de afgelopen jaren vooruitgang boekt op haar rendementen. De stijging van het propedeuserendement van de huidige 55 procent naar 70 procent die in de komende twee jaar moet geschieden is ambitieus, maar het auditteam herkent bij de opleiding een serieuze drive om deze cijfers daadwerkelijk te gaan behalen. Uit een benchmark, uitgevoerd door de HBO-raad blijkt dat de HvA-opleiding Bouwkunde met de rendementen na vijf jaar gemiddeld scoort in vergelijking met collega-opleidingen. Deeltijd Voor het deeltijdstudietraject is met de invoering van het maatwerktraject en slechts twee afstudeerrichtingen vanaf studiejaar 2009-2010 het aantal studenten substantieel afgenomen. De streefcijfers zijn op deze variant derhalve niet meer van toepassing. Bij deze variant verwacht de opleiding, vanwege verbeterde studeerbaarheid door maatwerk en door hogere intrinsieke motivatie van studenten, hogere rendementen dan voor de voltijd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 59
Analyse en verbetermaatregelen Het sturen op studiesucces is onderdeel van de interne kwaliteitszorgcyclus. De onderwijsevaluaties en de analyse van de rendementscijfers zijn op elkaar afgestemd voor het gericht inzetten van verbeteracties. De opleiding hanteert een ‘verkeerslichtenmethodiek’ die per kwartaal een duidelijk beeld geeft van de studievoortgang van de studenten, zowel op cohort- als studentniveau. Het auditteam heeft waargenomen dat de opleiding in het kader van ‘sturen op studiesucces’ serieus en structureel werkt aan rendementsverbetering. Hiertoe is sinds studiejaar 2006-2007 een werkgroep Studiesucces en Rendement actief. Deze werkgroep werkt aan beleid op het gebied van studiesucces en doet concrete verbetervoorstellen. Voor de vier leden uit de werkgroep is voldoende tijd beschikbaar gesteld (in totaal 340 uur voor studiejaar 2010-2011). Voor studiejaar 2010-2011 zijn, naast de bestaande voorlichtings- en studiebegeleidingsactiviteiten, nieuwe maatregelen opgesteld binnen de zes stuurrichtingen die aansluiten bij de visie van het domein Techniek, zoals: 1. 2.
3.
4.
5. 6.
Instroomactiviteiten vóór de poort; Vanaf april zal met alle inschrijvende studenten een intakegesprek gepland worden. Keuzebegeleiding binnen de opleiding en mogelijke doorverwijzing naar andere onderdelen/opleidingen binnen de HvA; Beroeps- en studieoriëntatie binnen studieloopbaanontwikkeling wordt minder ‘vrijblijvend’ door verplichte urenregistratie en uit te voeren opdrachten. Invoering van een eigen exitgesprek en formulier, specifiek gericht op bouwkunde. Betrokkenheid van docent en studieloopbaanbegeleider bij de studievoortgang; Slb’ers gaan persoonlijk contact met de student vergroten door direct contact op te nemen als een student afwezig is bij een training of project. Studenten worden gemotiveerd in een jaar de propedeusefase af te ronden door een feest in het vooruitzicht te stellen. Contacten met vooropleidingen om aansluiting te optimaliseren; De opleiding overweegt meer ‘peer-coaching’ in te zetten als bijles, naast de reeds bestaande deficiëntiecursussen. Samenhang binnen het curriculum; Het verder verbeteren van afstemming tussen docenten door meer overleg/intervisie. Studentmentoring/Getrapte peer-coaching (Casa Technica); Ouderejaars meer betrekken bij introductieprogramma en de begeleiding van eerstejaars.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 60
6.
OORDEELSCHEMA Bouwkunde Voltijd en Deeltijd
Onderwerp / Facet 1. Doelstellingen opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo
Voltijd
Deeltijd
V* G G G
V* G G G
2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G
G G
G G G V G V
V G G V G V
3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G G G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V G
5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V*
V*
V*
V* G G G
V*
V V V
V* G G V
V* G G V
V* G V
V* G V
V
V
Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-bacheloropleiding Bouwkunde in de varianten voltijd en deeltijd, verzorgd door de Hogeschool van Amsterdam, croho-nummer 34263, te accrediteren. *
De opleiding heeft op deze onderwerpen, op basis van de beslisregels (zie bijlage IV), de extra aantekening ‘Goed’ behaald.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 61
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 62
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 63
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 64
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Bouwkunde (voltijd, deeltijd), HvA, 29 september 2010 Tijd / ruimte 08.30
Gesprekspartners
-
Auditteam: RH, JB, MR, SZ, HB Auditteam
Management:
Auditteam
- Gerard Kuiper, opleidingsmanager
10.15 – 10.30 10.30 – 11.30
11.30 – 12.30
12.30 – 13.00
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van het auditteam
Auditteam: Voorzitter: R. van der Herberg Vak-/Werkvelddeskundige: F. Verheijen Vakdeskundige: M. Prins Student: M. de Rond Secretaris: H. Bleijs
08.30
08.30 – 09.15 09.15 – 10.15
Auditoren
Inloop door en ontvangst van het auditteam Voorbespreking auditteam Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie en missie Marktpositie, instroom, toelating, vrijstellingen Relatie beroepenveld, Alumnibeleid Internationalisering, Kwaliteitszorg Personeel en scholing Resultaten en rendementen Intern overleg auditteam
-
Auditteam
Teamleiders en coördinatoren:
Auditteam
Curriculum en aanpassingen daarin Toetsen en beoordelen Instroom, toelating, vrijstellingen, EVC Praktijkcomponent, stage, afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Studeerbaarheid, studielast
Auditteam
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / curriculum Instroom / propedeuse Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties Praktijkcomponent, stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering, pop’s
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
- Jan Jongerius, teamleider uitvoeringstechnologie - Andre de Ruiter, teamleider bouwtechnologie - Anneke Treffers, plaatsvervangend teamleider architectuur/stedenbouw - Pieter Hoornstra, coördinator onderwijsorganisatie - Arnold Witlou, coördinator stage - Peter de Wit, coördinator afstuderen - Wil Roelofsen, coördinator deeltijd Docenten vt en dt: - Ed Melet, docent bouwtechnologie - Rene Leene, docent architectuur - Ben Weller, docent restauratie/renovatie - Elsbeth van Battum, docent bouwtechnologie - Wasim Haji, docent uitvoeringstechnologie - Anneke Treffers, docent stedenbouw - Judith Fokkema, docent algemene vaardigheden
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 65
Tijd / ruimte 13.00 – 13.30
Gesprekspartners
Auditoren
Lectoraat, Innovatie, Totstandkoming van de themakeuze, Invloed van het lectoraat op de opleiding: Relatie lectoraatcurriculum, Relatie lectoraat-afstuderen, Mediatheek, Studieruimtes, lesruimtes Maquetteruimte, Laboratoria etc.
Lectoraat Meervoudig Intensief Duurzaam Ruimtegebruik: - Peter de Bois, lector
13.30 – 14.00
Onderwerpen
Rondleiding Voorzieningen: - Gerard Kuiper en Judith Fokkema
14.00 – 14.10
-
Auditteam
Intern overleg auditteam
14.10 – 15.05
Studenten vt: - Mathijs Kartawidjaja (2de jaars) - Stephanie Schulze (2de jaars) - Robin Adriaanse (3de jaars, Bouwt.) - Karim Oujaidan (3de jaars Restauratie & Renovatie) - Ger Copier (3de jaars, Res. & Ren. en voorzitter opleidingscommissie) - Milan Seegers (4de jaars, Arch.) - Sander Braam (4de jaars, Uitv.t.) - Maurice Plat (4de jaars, Sted.) - Nicole de Veer (4de jaars, Bouwt., BKV) - Christiaan Schuit (afgestudeerd, Arch.) - Nick Strating (afgestudeerd, Uitv.t.) - Peter Servais (afgestudeerd, Bouwt.)
Splitsen Auditteam
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding, toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding, incl. stages en afstuderen Praktijkcomponent in de opleiding Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Bezwaar en beroep
Auditteam
Intern overleg auditteam
Auditteam
Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen en EVC Onderwijsontwikkeling Studeerbaarheid, studielast Gerealiseerd niveau Pending issues
Studenten dt: - Annique Paalvast (deeltijd-oud) - Mark van den Bos (deeltijd-oud) - Pieter Rijpstra (maatwerk, Bouwt.) 15.05 – 15.15 15.15 – 15.45
15.45 – 16.00
Examencommissie: - Emmy Rieder, voorzitter - Peter de Wit - Jip Bijlsma - Dick Vonk - Wasim Haji Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
16.00 – 16.45 16.45 – 17.00
Alle betrokkenen
(Deel) Auditteam Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 66
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Basisgegevens opleiding Bouwkunde
Aantal studenten 2009-2010
voltijd
deeltijd
900
60
Instroom studenten 2009
322
4
2008
289
41
2007
321
17
2006
277
37
Aantal aan de opleiding verbonden docenten
46
Aantal fte per variant
31,4 fte
2 fte
Docent-studentratio per variant Aantal docenten tevens
1:27
1:30
19
Zie voltijd
27
Zie voltijd
0
Zie voltijd
0,8 fte
Zie voltijd
werkzaam in beroepspraktijk Aantal docenten met een masteropleiding Aantal docenten met een Phd Aantal fte in kenniskringen
Rendement Diplomarendement van het hoofdfasecohort in aantallen
voltijd
Deeltijd
aantal
%
aantal
%
cohort 2002
115
75,2%
20
50%
cohort 2003
112
66,7%
10
37,7%
cohort 2004
106
51,7%
13
20,3%
cohort 2005
100
57,5%
6
15,8%
en % Na 4 jaar
Propedeuserendement in aantallen en %
voltijd
Deeltijd
aantal
%
Aantal
%
cohort 2002
103
52,6%
10
23,3%
cohort 2003
118
53,6%
6
9,3%
cohort 2004
120
45,3%
19
38%
cohort 2005
120
42,2%
11
37,8%
Na 2 jaar
Contacturen Definitie: Geprogrammeerde uren. contacturen
voltijd
Deeltijd
1e leerjaar
18
8
2e leerjaar
14
8
3e leerjaar
12
8
4e leerjaar
12
8
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 67
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 68
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN Drs. R.B. van der Herberg De heer Van der Herberg was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen vmbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Als externe deskundige is hij betrokken bij audits (Platform Bèta Techniek) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs. Tevens maakte hij deel uit van de stuurgroep ‘Academische Opleidingsschool, Utrechts Model’. Bij Hobéon zet hij zich sinds 2007 als senior adviseur in bij de accreditatieonderzoeken die worden uitgevoerd in het hoger beroepsonderwijs. Daarnaast adviseert hij het voortgezet onderwijs, onder meer op basis van zijn specifieke kennis van dit type onderwijs. Dr. ir. M . Prins De heer Prins studeerde aan de faculteit Bouwkunde van de TU Eindhoven (afstudeerrichtingen: Architectonisch Stedenbouwkundig Ontwerpen, Omgevingspsychologie), waar hij in 1992 promoveerde op het onderwerp ‘Flexibiliteit en kosten in het ontwerpproces; een besluitvorming-ondersteunend model’. Als senior onderzoeker/ universitair hoofddocent bij TU Delft doet hij onderzoek en publiceert hij hierover zowel in vakpublicaties als internationale wetenschappelijke publicaties. Hij heeft door zijn vele coördinerende en beleidsmatige functies veel kennis van het onderwijs binnen het vakgebied en begeleidt eveneens promovendi en afstudeerders. De heer Prins is daarnaast als bestuurslid werkzaam (geweest) bij een groot aantal organisaties binnen en buiten het bouwkundig domein. Zo is hij momenteel bijvoorbeeld lid van het Editorial Board van het Engineering Construction and Architectural Management Journal. Hij is lid van de Raad van Commissarissen van de Rabobank Krimpenerwaard. Tevens was hij bestuurslid DACE (Dutch Association of Cost Engineers). Thans is hij werkzaam als Universitair Hoofddocent Real Estate & Housing en Msc coördinator van dezelfde afdeling bij TU Delft. Ir. F. Verheijen De heer Verheijen (1949) studeerde in Delft in 1975 cum laude af in de richting Architectuur. Hij was van 2000 tot 2008 op de faculteit Bouwkunde hoogleraar op de leerstoel Bouwconstructieve Integratie en Coördinatie, onderdeel van de afdeling Bouwtechnisch Ontwerpen. Daarnaast heeft hij een architectenpraktijk in Leiden, Verheijen van Rijswijk Knappers de Haan (www.vvkh.nl). De heer Verheijen is de architect van onder andere het Natuurhistorisch Museum Naturalis (Leiden), het winkelcomplex Alexandrium II en III (Rotterdam) en het poortgebouw aan het Doelenplein (Delft) met het Filmhuis Lumen. Hij kreeg de Staalprijs, de Betonprijs en de Nationale Renovatieprijs. De (ver)bouw van de TU Delft-faculteiten Werktuigbouwkunde en Industrieel Ontwerpen zijn eveneens van zijn hand. M. de Rond Mevrouw De Rond is vierdejaars student Bouwkunde (voltijd) aan de Hogeschool Utrecht en was ten tijde van de audit aan het afstuderen en reeds gestart met de premaster Kunstgeschiedenis. Tijdens haar studie heeft zij stage gelopen bij een architectenbureau, waar zij later enige tijd werkte als tekenaar. H. Bleijs BSc Mevrouw Bleijs studeerde Bouwkunde. Zij werkte bij enkele gemeentes, waar zij betrokken was bij vergunningverlening. Sinds 2008 is zij als adviseur op het gebied van bouw en monumentenzorg werkzaam bij Hobéon. Zij is onder andere betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van diverse erkenningsregelingen in de monumentenzorg en architectensector. Daarnaast treedt zij op als secretaris bij accreditatietrajecten in het hbo.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 69
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 70
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 71
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 72
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 73
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 74
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS Werkwijze en beoordelingsprocedure Werkwijze Bij de beoordeling van de opleiding Bouwkunde in de varianten voltijd en deeltijd is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs’. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Beoordelingsprocedure De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
1 Documentenanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Bouwkunde van de Hogeschool van Amsterdam aangeleverde schriftelijke informatie: zie Bijlage V. Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2 Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam met daarin twee externe onafhankelijke deskundigen, een student van een verwante opleiding, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. Voor de audit bij de verschillende leergebieden is dit kernteam aangevuld met een vakexpert op het specifieke leergebied. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. 1
Visitatie heeft op 29 september 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 75
Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (‘Programma’) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’s) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een hbo-bacheloraccreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan – bijvoorbeeld – ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 76
BIJLAGE V GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN
Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examenregeling – OER; Visitatierapport accreditatie 2004; Onderliggende documentatie (van hogeschool, domein en opleiding) betrekking hebbend op bijvoorbeeld: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, o de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, o werkvormen, o toetsing en beoordeling, o kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, o internationalisering, o instroombeleid, o studiebegeleiding, o onderwijsrendement. Overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; Verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; Overzicht CV’s van (gast)docenten; Netwerkoverzicht docenten; Verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; Resultaten enquêtes (studenten, alumni, medewerkers); Detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; Stageverslagen en -beoordelingen; Afstudeerverslagen en –beoordelingen; De ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; De ‘eindproducten’ van studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Bouwkunde, Hogeschool van Amsterdam, 1.0 ⏐ 77