Omgevingsanalyse Grebbedijk
Omgevingsanalyse Grebbedijk
Gebiedsanalyse en Actorenanalyse
BMC Maart 2010 Karin Komdeur Marieke Tillema Projectnummer: 418420
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
INHOUD HOOFDSTUK 1
INLEIDING
3
1.1
Een visie op een veilige dijk als aanleiding
3
1.2
Drie verkenningen leiden tot de visie
3
1.3
Welke aspecten zijn van invloed op de visie?
4
1.4
De aanpak van de omgevingsanalyse
4
1.5
Wat treft u aan in dit rapport?
4
HOOFDSTUK 2
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
6
2.1
Wat treft u aan in dit hoofdstuk?
6
2.2
Conclusies en aanbevelingen op het inhoudelijke vlak
6
2.3
Conclusies en aanbevelingen op het procesmatige vlak
7
HOOFDSTUK 3
DE GREBBEDIJK ALS KENMERKEND ELEMENT IN HET
LANDSCHAP
8
3.1
Wat treft u aan in dit hoofdstuk?
8
3.2
Een helikopterview
8
3.3
Bodem, water en archeologie
10
3.4
Landschap en cultuurhistorie
11
3.5
Natuur
17
3.6
Het gebruik van de dijk en omgeving
21
3.7
Toekomstige plannen
22
HOOFDSTUK 4
HET KRACHTENVELD ROND DE GREBBEDIJK
25
4.1
Inleiding
25
4.2
De aanpak
25
4.3
Welke actoren spelen een rol in het plangebied en wat is hun belang?
25
BIJLAGE 1
BRONNENLIJST
30
BIJLAGE 2
OVERZICHT FUNCTIES GREBBEDIJK EN OMGEVING
31
BIJLAGE 3
OVERZICHT ACTOREN IN HET GEBIED
34
BIJLAGE 4
LIJST DEELNEMERS
38
BIJLAGE 5
OVERZICHTSKAART
40
2/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Een visie op een veilige dijk als aanleiding Op 17 december 2007 is door Provinciale Staten van de provincie Utrecht het amendement ‘compartimentering Gelderse Vallei’ aangenomen. Hierin vragen Provinciale Staten de mogelijkheden van compartimentering voor de Gelderse Vallei te onderzoeken. Aanleiding voor het verzoek van Provinciale Staten, zijn de aanzienlijke gevolgen bij een doorbraak van de Grebbedijk, met name voor Veenendaal. De Grebbedijk beschermt de Gelderse Vallei tegen overstromingen vanuit de Nederrijn. De dijk voldoet momenteel (ruim) aan de wettelijke veiligheidsnorm, maar een overstroming valt nooit geheel uit te sluiten. Een doorbraak van de Grebbedijk kan volgens modelberekeningen leiden tot een directe economische schade van ca. € 10,1 Miljard en ca. 249.000 getroffenen. Om uitvoering te geven aan het amendement is een verkennend onderzoek opgestart. Uit het onderzoek is geconcludeerd dat een zogenaamde ‘super robuuste’ of ‘doorbraakvrije’ Grebbedijk vanuit kosten-baten oogpunt te verkiezen is boven een compartimenteringsdijk. Bovendien is een ‘super robuuste’ dijk een toekomstvastere en daarmee duurzamere oplossing dan compartimentering. De Commissie Veerman adviseert dat de huidige landelijke veiligheidsnormen verhoogd zouden moeten worden. In het Nationaal Waterplan is opgenomen dat de normen in 2011 in een principebesluit zeer waarschijnlijk worden herzien. In 2017 moet er een juridische verankering in de Waterwet hebben plaatsgevonden en in 2050 moeten alle dijkringen aan de nieuwe normering voldoen. Daarnaast is in verschillende studies (van RIVM, CPB, ministerie van V&W en Provincie Utrecht) naar de Grebbedijk aangetoond dat de huidige veiligheidsnorm gebaseerd is op verouderde gegevens voor economische en maatschappelijke waarden voor de Gelderse Vallei. De actuele situatie in de Gelderse Vallei rechtvaardigt een verhoging van het beschermingsniveau. Op basis van de resultaten van het compartimenteringonderzoek en de adviezen van de commissie Veerman die overgenomen zijn in het Nationaal Waterplan is besloten in overleg met de betrokken partners het concept ‘super robuuste dijk’ voor de Grebbedijk verder uit te werken. De bestuurders van de Provincie Utrecht en Gelderland en van het waterschap Vallei & Eem hebben vervolgens aangegeven de Grebbedijk (in dijkring 45) graag als casestudie voor een Deltadijk te behandelen. Het Deltaprogramma van het kabinet biedt namelijk de mogelijkheid om mee te liften in een meerjarig onderzoeksprogramma naar de toepasbaarheid van innovatieve dijkconcepten. De uitwerking is gestart in het najaar van 2009 en wordt vormgegeven in een Visie Toekomstige Grebbedijk.
1.2
Drie verkenningen leiden tot de visie Kenmerkend voor de aanpak van de opgave is dat de verkenning breed wordt ingestoken om vervolgens te trechteren en met een concreet resultaat te
3/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
eindigen. Hiermee wordt ruimte geboden aan innovatie en wordt voldoende draagvlak en input gegenereerd. De verkenning vindt op ambtelijk niveau plaats. De (tussen)resultaten worden aan de bestuurders voorgelegd. Er worden 3 soorten verkenningen gedaan namelijk: 1 een technische verkenning De technische verkenning heeft tot doel in technisch en financieel opzicht te verkennen wat er nodig is om een ‘superrobuuste’ dijk aan te leggen. Dit levert een adviesontwerp op met kosten- en risicoberekeningen. 2 een omgevingsverkenning/omgevingsanalyse De omgevingsverkenning/analyse heeft tot doel inzicht te geven in de inhoudelijke, beleidsmatige (wettelijke plannen en regels) en procesmatige aspecten van de Grebbedijk en haar omgeving. Dit levert een analyse op van het gebied en haar spelers op basis waarvan aanbevelingen worden gedaan voor de vervolgaanpak. 3 een innovatieverkenning. De innovatieverkenning heeft tot doel te onderzoeken welke innovaties kunnen worden meegenomen in het ontwerp. Binnen de innovatieverkenning behoort ook de keuze voor de vormgeving en invulling van de verschillende functies voor het dijkontwerp. 1.3
Welke aspecten zijn van invloed op de visie? Om een goede gedragen visie te kunnen maken en om een aanpak en werkwijze op te kunnen stellen voor het vervolg, is het noodzakelijk te weten wat er speelt of in de toekomst gaat spelen op het inhoudelijke-, het beleidsmatige- (wettelijke plannen en regels) en het procesmatige vlak (partijen). Om een antwoord te geven op deze centrale vraag is een omgevingsverkenning uitgevoerd.
1.4
De aanpak van de omgevingsanalyse De omgevingsanalyse bestaat uit twee delen namelijk een gebiedsanalyse en een actorenanalyse. Voor de gebiedsanalyse is uitgezocht wat er op het inhoudelijke en beleidsmatige vlak speelt op en rond de Grebbedijk. De dijk en haar omgeving zijn verkend, zowel ter plekke als aan de hand van bestaande literatuur. Maar ook de gesprekken die gevoerd zijn in het kader van de actorenanalyse hebben hier een bijdrage aan geleverd. Daarnaast is gekeken naar ontwikkelingen op het beleidsmatige vlak en de betekenis daarvan voor de Visie Toekomstige Grebbedijk. De actorenanalyse bestaat uit een verkenning naar de partijen in het gebied. Onderzocht is wie een rol speelt in het gebied. Op basis daarvan is een lijst met partijen opgesteld en zijn partijen benaderd voor een interview of gevraagd deel te nemen aan een verkennende workshop.
1.5
Wat treft u aan in dit rapport? Dit rapport bevat de resultaten van de omgevingsverkenning en is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk twee geeft een antwoord op de centrale vraag en bevat de conclusies en aanbevelingen voor het vervolg. De onderbouwing daarvoor is opgenomen in de hoofdstukken drie en vier. In hoofdstuk drie vindt u een beschrijving van het gebied aan de hand van inhoudelijke thema’s inclusief de toekomstige ontwikkelingen op het beleidsmatige vlak en de consequenties van huidig beleid en toekomstige ontwikkelingen. In hoofdstuk vier zijn de partijen uit het 4/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
gebied beschreven en is hun relatie ten opzichte van de dijk en het belang daarvan weergegeven. Voor de omgevingsverkenning is gebruik gemaakt van verschillende bronnen, welke terug te vinden zijn in de bronnenlijst opgenomen in bijlage 1. De resultaten van de gebiedsanalyse en de actoren analyse zijn in tabellen samengevat en opgenomen in bijlage 2 en 3. In bijlage 4 is een kaart opgenomen waarop de fysieke situatie van het gebied is weergegeven. In bijlage 5 is een lijst opgenomen met deelnemers van de workshops en de geïnterviewden.
5/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Hoofdstuk 2 Conclusies en aanbevelingen 2.1
Wat treft u aan in dit hoofdstuk? De omgevingsanalyse is uitgevoerd om inzicht te krijgen in de inhoudelijke en procesmatige aspecten die in het gebied spelen en van invloed zijn op het project ‘Visie Toekomstige Gebbedijk’. Dit hoofdstuk bevat de belangrijkste conclusies en aanbevelingen. Conclusies gebaseerd op de resultaten van de gebiedsanalyse en de actorenanalyse.
2.2
Conclusies en aanbevelingen op het inhoudelijke vlak De dijk neemt een unieke positie in het landschap in. Ingeklemd tussen twee stuwwallen die naar het zuiden toe naar elkaar toebuigen, vormt de dijk de overgang (de dijk sluit nl eigenlijk altijd iets af,… opening is daarom vreemd) naar de Nederrijn. Zo ontstaat een uniek open gebied met een doorkijk naar de Nederrijn. Gebiedspartijen geven aan dat deze unieke positie van de dijk, in een kwalitatief mooi landschap, behouden moet blijven. Delen van het plangebied liggen in een Nationaal landschap. Dat betekent dat er restricties zijn verbonden aan onder andere woningbouw (alleen woningbouw? Gaat het niet om alle wijzigingen in het gebied die de kernwaarden aan kunnen tasten? Op p15 staat ook zo’n passage.). De uiterwaarden aan de zuidzijde van de dijk liggen in de Ecologische Hoofdstructuur en maken onderdeel uit van Natura 2000-gebied. Voor activiteiten in de uiterwaarden moet een vergunningprocedure worden gestart en moet rekening worden gehouden met de verplichting compenserende en mitigerende maatregelen te treffen. In het plangebied zijn mogelijk archeologische waarden aanwezig en liggen direct aan en op de dijk enkele rijksmonumenten. Archeologisch onderzoek kan daardoor verplicht worden gesteld en werkzaamheden nabij rijksmonumenten zijn vergunningplichtig. In technisch opzicht zal rekening moeten worden gehouden met de aanwezigheid van woningen op en langs de dijk. Dit geldt vooral voor het dijktraject gelegen in de bebouwde kom van Wageningen. De gemeente wil de bedrijven naar de noordzijde van de haven verplaatsen en de zuidzijde voor natuur en recreatie bestemmen. Daarnaast zijn er plannen om de haven verder te ontwikkelen. Wageningen heeft zich in de loop der tijd, net als veel andere gemeenten, van de rivier af gekeerd. Door woningen met het ‘gezicht’ naar de rivier toe, te bouwen, wordt de verbinding met de rivier, zoals die er in het verleden was, weer gelegd. Een integrale aanpak van dijk en omgeving kan synergie opleveren. De aanwezige waarden en plannen op het vlak van landschap, archeologie, cultuurhistorie, natuur en recreatie zorgen niet alleen voor extra randvoorwaarden maar bieden ook kansen. Cultuurhistorische en archeologische monumenten kunnen duidelijk zichtbaar worden gemaakt, het landschap kan worden versterkt en als de dijk goed en veilig wordt heringericht kunnen wandelaars en fietsers genieten van een mooie route. Een integrale aanpak met aandacht voor genoemde onderwerpen, biedt kansen om de kwaliteiten in het gebied te versterken, de bestaande opgaven zoals natuurontwikkeling die stil liggen weer vlot te trekken, financiële middelen te koppelen en tijd te besparen door een efficiënte uitvoering.
6/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
2.3
Conclusies en aanbevelingen op het procesmatige vlak De gebiedspartners geven aan dat veiligheid voorop staat. Aanpassingen aan de dijk moeten duurzaam zijn: “de nieuwe dijk moet heel lang mee kunnen”. Daarnaast ziet men kansen om de recreatieve functie van de dijk te versterken en de verkeersveiligheid te verbeteren. De ruimtelijke kwaliteit moet minimaal behouden blijven of versterkt worden. Men heeft vooralsnog geen behoefte aan grootse innovatieve concepten. De initiatiefnemers, de provincies Utrecht, Gelderland en het waterschap Valei & Eem zien wel kansen voor innovatie en meervoudig ruimtegebruik op de dijk. Een integrale aanpak biedt kansen voor de gebiedspartners om andere opgaven zoals natuur- en stedelijke ontwikkeling daarin mee te laten liften. Dat wordt ook aangegeven en zal een goede motivatie zijn om actief te participeren. Het advies is om daar op in te steken door partijen actief te benaderen, de kansen en de meerwaarde te laten zien, partijen een prominente rol te geven in het traject en te bouwen aan het onderlinge vertrouwen. De planning van het Rijk (nieuwe normering vastgelegd in de Waterwet in 2017, realisatie van alle in dit kader uit te voeren opgaven in Nederland in de periode 2020-2050) lijkt aan te geven dat er nog (voldoende) tijd is. Voor de partners uit het gebied ontbreekt dan ook de urgentie om nu actief te participeren. De initiatiefnemers zien echter wel de urgentie van het vraagstuk en hebben daarom besloten om nu een eerste verkenning uit te laten voeren. Geadviseerd wordt de urgentie en het belang van het project voor een ieder zichtbaar te maken. Er zijn heel veel partijen (publiek, privaat, maatschappelijk) in het gebied actief die allemaal een mening hebben of krijgen over het project. Het is belangrijk om de partijen de juiste plek in de projectorganisatie te geven. Te veel partijen kan leiden tot een zogenaamde ‘Poolse landdag’, te weinig partijen kan leiden tot verminderd draagvlak. Geadviseerd wordt om de zogenaamde 4 B’s, de Betalers, Bezitters (publiek), Beslissers en Beheerders een positie te bieden in het vervolgtraject. Leidend daarin zijn de initiatiefnemers de provincies Utrecht, Gelderland en het waterschap Vallei & Eem. Daarnaast zijn de gemeenten Wageningen, Rhenen en de natuurbeherende organisaties Het Utrechts Landschap en Staatsbosbeheer belangrijke partners. De overige belangstellenden krijgen een plaats in een klankbordgroep en worden vooral gevraagd hun inhoudelijke expertise en kennis van het gebied en haar partners in te brengen. Geadviseerd wordt om in de klankbordgroep voor meervoudige vertegenwoordiging te kiezen. Partijen kunnen namens andere partners uit het gebied die eenzelfde thema of achterban vertegenwoordigen, in een klankbordgroep plaats nemen. Zij organiseren zelf het overleg met hun achterban.
7/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Hoofdstuk 3 De Grebbedijk als kenmerkend element in het landschap 3.1
Wat treft u aan in dit hoofdstuk? In dit hoofdstuk wordt de Grebbedijk en haar omgeving beschreven. Gestart wordt met een helikopterview over het plangebied om vervolgens per thema het gebied meer in detail te beschrijven. Hierin wordt ook aangegeven waar in het visietraject van de Grebbedijk rekening mee moet worden gehouden. Er wordt onderscheid gemaakt in onontkoombare wettelijke consequenties en datgene wat vanuit inhoudelijk/thematisch oogpunt wenselijk is. In bijlage 5 is een overzichtskaart opgenomen waarop de aanwezige elementen zijn weergegeven.
3.2
Een helikopterview Het onderzoeksgebied ligt in de provincies Utrecht en Gelderland en maakt deel uit van de Gelderse Valei en daarbinnen van het gebied Binnenveld. Het gebied wordt doorsneden door de gemeentegrens van Rhenen en Wageningen. De Grebbedijk zelf begint aan de voet van de Grebbeberg, ten oosten van Rhenen, en loopt door tot in de bebouwde kom van Wageningen. In waterstaatstermen gaat het hier om dijkring 45, rivierkilometer 905- 907.
Afb. 1 De ligging van de Grebbedijk tussen twee stuwwallen
8/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Vanaf grote hoogte is te zien dat de Grebbedijk een opvallend korte dijk is, gelegen tussen twee stuwwallen (de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe). De stuwwallen buigen in zuidelijke richting naar elkaar toe maar laten ter hoogte van de Grebbedijk een smalle strook land open. Dat maakt dat de dijk een uniek uitzichtpunt is voor het achterliggende land, het Binnenveld en een mooie doorkijk biedt naar de Nederrijn.
4 Wageningen
3 Rhenen
1 2
Afb. 2 Vier deelgebieden
De Grebbedijk is op basis van ‘karakter’ op te delen in vier deelgebieden. Kenmerkend voor deelgebied 1 is het hoornwerk, onderdeel van de Grebbeline, dat zichtbaar is door een waterloop die de loop van het voormalige hoornwerk volgt. De dijk is hier in het verleden extra verstevigd met een kistdam. Verder richting het oosten onderscheidt zich gebied 2 door het landelijke karakter: landbouwgronden ten noorden van de dijk, zoals weidegrond en bomenteelt, en natuurgebied ten zuiden van de dijk. Kenmerkend voor het derde deelgebied is de aanwezigheid van de stedelijke bebouwing van Wageningen aan beide zijden van de dijk. Het meest oostelijke deel kenmerkt zich door stedelijke bebouwing ten noorden van de dijk (woningen) en landbouwgronden ten zuiden van de dijk. Dit stuk dijk is wat smaller dan de rest van de Grebbedijk en minder stabiel, door de aanwezigheid van de grachten van Wageningen die parallel aan de dijk lopen. In de volgende paragrafen wordt het plangebied aan de hand van de volgende thema’s beschreven: bodem, water en archeologie; landschap en cultuurhistorie; natuur; gebruiksfuncties.
9/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
3.3
Bodem, water en archeologie Bodem Ter plaatse van de bastions en het hoornwerk en ten zuiden van de Grebbedijk bestaat de bodem uit zware zavel en lichte klei. Dit is ontstaan door vermenging van door de Nederrijn afgezette klei en zandlagen. De bodem rondom het hoornwerk ten noorden van de dijk bestaat uit bruine zware klei. De uiterwaarden bestaan voor een groot deel uit kalkhoudende poldervaaggronden. Kenmerkend zijn de roestvlekken veroorzaakt door de relatief hoge grondwaterstand in dit gebied. In de Plasserwaard en in het gebied ten noorden van de Grebbedijk treffen we voornamelijk zware zavel en lichte klei aan. Omdat deze gronden van nature vrij veel voedingsstoffen bevatten, zijn ze uitermate geschikt voor gebruik als landbouwgrond. Dat is in het gebied ook duidelijk zichtbaar. Als dijkverzwaring plaats gaat vinden en als daarvoor grond uit de uiterwaarden wordt gebruikt, zal onderzoek moeten worden gedaan naar de kwaliteit van de grond. De ervaring heeft geleerd dat klei uit de uiterwaarden verontreinigd kan zijn met metalen en andere stoffen. Verontreinigde grond kan niet zonder restricties worden hergebruikt. Echter, gebruik van klei uit de uiterwaarden is een duurzame oplossing om de benodigde grond aan te voeren. Water Zoals in de inleiding al is gezegd, voldoet de dijk op dit moment ruim aan de wettelijke veiligheidsnorm. De waterhoogte in de Nederrijn zal in de toekomst niet hoger worden maar wel vaker hoog zijn. Nieuwe inzichten over de mogelijkheden dat een dijk ondermijnd wordt door kwelwater dat onder de dijk door stroomt (piping geheten) leiden mogelijk in de toekomst tot strengere eisen aan de lengte van pipingbermen langs de dijk. Door de zomerkaden en de aanwezigheid van hogere oeverwallen worden de uiterwaarden een groot deel van het jaar beschermd tegen overstromingen. In een aantal uiterwaarden kan de waterhuishouding worden beïnvloed door de in de zomerkade aanwezige in- en uitlaten (zoals in de Bovenste Polder onder Wageningen). Bij hoge rivierstanden is er sprake van rivierkwel, het water stroomt onder de zomerkade door naar de uiterwaarden. De lagere delen, veelal de kleiputzones langs de dijk, staan daarom vaak blank. De oppervlaktewateren, waaronder de afgesloten nevengeulen, bevatten bij normale rivierpeilen doorgaans regenwater. Na perioden van overstromingen worden rivierwater, regenwater en kwelwater gemengd. Het kwelwater afkomstig van de hogere gronden is van goede kwaliteit en vult de poelen en plassen in de uiterwaarden. De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt bepaald door de kwaliteit van het water uit de Nederrijn en door het gebruik van meststoffen in de landbouw. Meststoffen zoals stikstof en fosfaat binden zich aan de bodem. Uitspoeling van dit gebonden fosfaat belast de kwaliteit van het oppervlaktewater. Maar ook de rioolwaterzuiveringen zijn belangrijke bronnen van nutriënten. Door vernatting van
10/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
de bodem als gevolg van het bestrijden van verdroging neemt de fosfaatbelasting in het plangebied aanzienlijk toe. Maatregelen voortvloeiend uit de opgaven van de Reconstructie Utrecht-Oost/Gelderse Vallei zullen op de lange termijn tot verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater leiden. Archeologie Het plangebied is gekwalificeerd als een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde, dat wil zeggen dat de kans op aanwezigheid van archeologische waarden, vrij groot is. Dit geldt met name voor het gebied rondom het hoornwerk en het gebied ten zuiden van de Grebbedijk ter hoogte van het centrum van Wageningen. Dit heeft onder andere te maken met de vroegere functie van Wageningen als vestingstad. De vroegere vestingmuren, waarvan een deel nog zichtbaar is, en de grachten, bevinden zich ten noorden van de Grebbedijk. Aanpassingen aan de dijk kunnen een mogelijkheid bieden archeologische waarden bloot te leggen en zichtbaar te maken voor publiek. De gronden binnen de Wageningse haven zijn nagenoeg allemaal tot watervrije hoogte opgehoogd. De kans op verstoring van archeologische waarden, als die al aanwezig zouden zijn, is hier zeer gering. Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met archeologische waarden en verwachtingen. Zo moet bij uitvoering van grondwerkzaamheden bijvoorbeeld een aanlegvergunning worden aangevraagd. Voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde, zoals in dit plangebied, geldt daarnaast dat er voor grond- en bouwwerkzaamheden van meer dan 250 m2 (binnen de bebouwde kom) of meer dan 2.500 m2 (buiten de bebouwde kom) een archeologisch onderzoek is vereist. 3.4
Landschap en cultuurhistorie Historische geografie Het landschap rondom de Grebbedijk met de uiterwaarden, oeverwallen en kommen is ontstaan door meandering en sedimentatie van de Nederrijn. Na de bedijkingen (12e eeuw) vormde de winterdijk (Grebbedijk) een harde grens tussen binnen- en buitendijkse gronden en vindt er nu alleen nog sedimentatie plaats in de uiterwaarden. De beschikbaarheid van water in combinatie met de bodemopbouw heeft het grondgebruik in het gebied bepaald. Bij normaal rivierpeil was er vroeger dan ook voornamelijk sprake van extensief agrarisch gebruik. Dat is nu nog steeds zichtbaar. Het Binnenveld, het open gebied tussen Wageningen, Bennekom, Ede, Veenendaal en Rhenen ten noorden van de Grebbedijk, is in de late Middeleeuwen ontgonnen en ingericht, en wordt gekenmerkt door lange rechte wegen. De meeste gronden zijn in gebruik als weidegrond. Vanaf halverwege de 19e eeuw is op grote schaal klei gewonnen ten behoeve van de baksteenindustrie. Kleiputten en oude steenfabrieken herinneren nog aan die tijd. Hiervoor zijn delen van de uiterwaarden in het plangebied afgegraven, geëgaliseerd en opnieuw in agrarisch gebruik genomen. In de uiterwaarden liggen twee kleine gebieden (in de Plasserwaard en Bovenste Polder onder Wageningen) waar de 11/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
ondiepe putten destijds niet zijn geëgaliseerd. Nog steeds liggen hier veel plassen.
Afb. 3: Nevengeul ten zuiden van Wageningen
Als oorspronkelijk rivierengebied was de omgeving ruig en vol dynamiek. Het natuurlijk reliëf is daarna bijna overal verdwenen door de kleiwinning en egalisering. Ten behoeve van herstel en onderhoud van de winterdijk werd vroeger klei gegraven in een strook langs de dijk. Hierdoor ontstond buitendijks een zone met ondiepe kleiputten. Eind jaren ‘90 heeft het Waterschap Vallei & Eem de Grebbedijk versterkt. In de Bovenste Polder onder Wageningen is de dijkversterking gecombineerd met natuurontwikkeling. Hier is een nevengeul gegraven, waarvan de klei en het zand gebruikt zijn om het deel van de Grebbedijk gelegen ten westen van de Wageningse haven, te versterken Een andere, voormalige, nevengeul is de basis geweest voor de verbinding van het bedrijventerrein in de Wageningse haven met de Nederrijn. In de loop van de tijd is hierlangs bedrijvigheid ontstaan. De gronden zijn er plaatselijk opgehoogd om bebouwing mogelijk te maken. De historie van het gebied is nog steeds afleesbaar in het landschap. Dat is van belang voor het gebied. Met het aanpassen van de dijk zal hier rekening mee moeten worden gehouden. Echter ook een toekomstige aanpassing aan de dijk als gevolg van de klimaatverandering zal op haar beurt in volgende decennia als historie worden beschouwd.
12/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Landschap Het landschap in het plangebied is een typisch rivierenlandschap. De kernkwaliteiten daarvan zijn: de overgangen en contrasten tussen de zeer open en zeer besloten gedeelten, het samenhangend stelsel van rivier-uiterwaard-oeverwal-kom en het samenhangend stelsel van hoge stuwwal-flank-kwelzone-oeverwal-rivier. De uiterwaarden vormen tezamen met de rivier een continu lint door het landschap met veel parallelle lijnen (de rivier, de zomerkade en de winterdijk (Grebbedijk)). Karakteristiek voor het gebied is de relatieve openheid met een onregelmatige verkaveling en microreliëf.
Afb. 4: Een afwisselend landschap ten zuiden van de Grebbedijk (Plasserwaard)
De uiterwaarden ten zuiden van de Grebbedijk bestaan voornamelijk uit graslanden, Door de aanleg van een nevengeul in de Wageningse uiterwaarden gaan water en land geleidelijk in elkaar over. Er is sprake van een halfopen landschap dat 'onderhouden' wordt door koeien. De eerder genoemde openheid van het gebied ter hoogte van de dijk, is bepalend voor het landschap. Hierdoor ontstaat een unieke doorkijk naar de rivier tussen twee stuwwallen door. Deze doorkijk kan in een toekomstig ontwerp worden versterkt of worden ingezet als attractiepunt. Het gebied ten noorden van de Grebbedijk is meer divers en bestaat voornamelijk uit landbouwgronden (afwisselend fruitteelt, boomteelt, akkerbouw, plantenkassen en veeteelt). Daarnaast liggen er twee percelen die bestemd zijn voor onderzoek en onderwijs van de Wageningen Universiteit. Ter hoogte van de haven vormt de stedelijke bebouwing met een bedrijventerrein een vrij groot contrast met de agrarische gronden en uiterwaarden. De verschillende bedrijfsgebouwen die vlak op de dijk staan, afgewisseld met monumentale panden, geven een ongeordend beeld. Bij aanpassingen aan de dijk zullen innovatieve
13/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
oplossingen moeten worden gezocht omdat er weinig ruimte is om de dijk ter plaatse te verbreden. Verder naar het oosten van Wageningen staan woningen langs de dijk en wordt gebouwd aan het woningbouwproject Rustenburcht. Een deel van het gebied ten zuiden van de Grebbedijk (de Blauwe Kamer) maakt onderdeel uit van het Nationaal Landschap Rivierengebied (NLR). Daarnaast maken de uiterwaarden ten oosten van de provinciegrens onderdeel uit van het Nationaal Landschap de Veluwe (zie afbeelding 5).
Afb. 5 Begrenzing Nationale landschappen Rivierengebied en de Veluwe
Ligging in een Nationaal Landschap betekent dat geijverd wordt voor behoud en versterking van de aanwezige landschappelijke kernkwaliteiten. Zo zijn er vanuit ILG financiële middelen beschikbaar om de kwaliteiten van het landschap te behouden en te versterken. De provincies Utrecht en Gelderland zijn verantwoordelijk voor uitvoering van het beleid voor deze Nationale Landschappen en hebben dat gedelegeerd naar de SVGV. In dit deel van de Gelderse Valei zijn nog niet veel projecten opgezet. In de NL-gebieden wordt behoudend omgegaan met andere ruimtelijke claims zoals woningbouwopgaven. Dit betekent echter niet dat het gebied ‘op slot zit’. Cultuurhistorie De omgeving van de Grebbedijk is rijk aan cultuurhistorie1. Uit het onderzoek van Beek en Kooiman blijkt dat het plangebied sterk scoort op de criteria datering en zeldzaamheid. De structuur van het cultuurlandschap dateert in beginsel uit de Late 1
In het onderzoeksrapport ‘De Grebbedijk, cultuurhistorische waarden en signalering kansen en risico’s bij dijkverbetering’ van Beek en Kooiman, bevat meer informatie 14/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Middeleeuwen en het verschijnsel van een geïsoleerde rivierdijk tussen twee stuwwallen is uniek in het Nederlandse rivierengebied. De Grebbedijk begint aan de voet van de Grebbeberg, onderdeel van de Grebbelinie (18e eeuw), een voorverdediging van de Hollandse Waterlinie gebaseerd op inundatie. De naastgelegen Grebbesluis, de belangrijkste inlaatsluis, kreeg in 1743 een verdedigingswerk in de vorm van een hoornwerk. Ter verdediging van de Buitengrift werden in 1785 drie bastions aangelegd. Het hoornwerk en de bastions zijn nog steeds zichtbaar in het natuurgebied de Blauwe Kamer. Op en rond de Grebbelinie worden veel projecten opgestart in het kader van recreatie, natuur en cultuurhistorie.
Afb. 6 Het hoornwerk zichtbaar in het landschap
De eerste vermelding van de Grebbedijk zelf dateert uit 1369, ruim voor de aanleg van de Grebbelinie. Vermoed wordt dat de dijk in de 12e eeuw is aangelegd. Waarschijnlijk is tussen 1165 en 1200 een dijk of kade langs de Nederrijn aangelegd in samenhang met ontginning van de Nude. Mogelijk dat een stuwwal tot aan het moment van aanleg van de dijk, als waterkering heeft gefunctioneerd. De historie van de dijk kenmerkt zich door het eeuwenlang ophogen en herstellen van doorbraken die hebben plaatsgevonden. In de tabel is een overzicht van de belangrijkste (bijna) doorbraken en activiteiten opgenomen.
15/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Jaar Gebeurtenis 1595 Dijkdoorbraak Grebbekade, overstroming Gelderse Vallei, tot aan Amersfoort instorting stadspoort Nude door overloop van het Rijnwater. Na de overstroming werd de kade tot Grebbedijk opgewerkt 1651 De Grebbedijk is doorgebroken, overstroming tot aan Amersfoort. Dorpsbewoners van Laar, Ter Horst, Veenendaal, Bennekom, Hoekelom, Harselo, Ede en andere nederzettingen moesten vluchten. 1711 Overstroming Gelderse Vallei, dijkdoorbraak Grebbedijk. Bij het herstel van de dijk werd een havenkom gegraven met inzet waterschapsgeld. 1712 Dijkbreuk Grebbedijk. De Geldersen weigeren de doorbraak te herstellen 1714 Regeling over het 'toemaacken en verswaaren' van de Grebbedijk tussen Wageningen en Grebbe. 1855 Grote watersnood. Doorbraak Grebbedijk bij Den Dooven op 5 maart. Hotel "Hof van Gelderland" gedeeltelijk verwoest. Grote overstroming in de Gelders Vallei tot aan Amersfoort. Bezoek Koning Willem III. 1858 Aankoop van een gedeelte van de Distelkamp i.v.m. verlegging Grebbedijk. Verhoging van de dijk. 1995 Rampenplan vanwege de hoge rivierstand. De Grebbedijk begeeft het bijna op twee plaatsen. 1998 Dijkverbetering In het gebied bevindt zich een aantal rijksmonumenten. Zo staat er ter hoogte van de Blauwe Kamer op de Grebbedijk het dijkopslaghuis (1890). In de Blauwe Kamer, aan de Nederrijn, ligt een dwarshuisboerderij met gelagkamer. Ook het poldergemaal aan de Pabstendam, het Dijkstoelhuis, de daarnaast gelegen woning en de woning ‘Rijnschans’ zijn rijksmonumenten. Daarnaast zijn de steenfabrieken de Bovenste Polder in Wageningen en de Plasserwaard rijksmonumenten. Ten slotte zijn er plannen om de hele Grebbelinie (inclusief het hoornwerk en bastions) tot rijksmonument te benoemen.
Afb. 7 Rijksmonumenten het dijkopslaghuis en de woning Rijnschans
16/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
De status rijksmonument heeft consequenties voor eventuele toekomstige werkzaamheden. Indien werkzaamheden in de directe omgeving van een rijksmonument plaatsvinden, moeten hiervoor vergunningen worden aangevraagd. Zoals eerder genoemd, stonden er in het plangebied vroeger veel steenfabrieken. Te midden van natuurgebied de Blauwe Kamer zijn de restanten van de steenfabriek ‘De Blauwe Kamer’ zichtbaar. Vanaf circa 1900 tot 1975 werden hier wekelijks circa 500.000 stenen in de ringoven gebakken. Door de veranderende productiewijze is deze fabriek, net als de meeste steenfabrieken langs de rivier, gesloten. De steenfabriek De Blauwe Kamer is momenteel in slechte bouwkundige staat en het gevaar voor instorting is aanwezig. In de Bovenste Polder onder Wageningen ligt de steenfabriek “De Bovenste Polder”. Het huidige gebouw van deze voormalige steenfabriek dateert van 1923. De voorgeschiedenis begint echter al in 1846. De toenmalige steenfabriek bestond uit drie veldovens. In september 1996 startte een langverwachte restauratie en sinds eind 1997 is het in gebruik als woning en werkruimte voor kunstenaars en muzikanten. Bij hoog water staat de steenfabriek op een eiland en is dan alleen te bereiken met een boot. De derde steenfabriek “De Plasserwaard” staat in het gelijknamige natuurgebied. Deze steenoven dateert, zoals hij er nu staat, uit 1930. Daarvoor was het al lange tijd een veldoven. De Plasserwaard is nu een van de best bewaard gebleven steenovens in Gelderland en rijksmonument.
Afb. 8 De steenfabrieken Plasserwaard, Bovenste Polder en Blauwe Kamer
3.5
Natuur Aanwezige natuur in het plangebied Het gebied ten zuiden van de Grebbedijk is rijk aan natuurwaarden. Zo liggen er drie natuurgebieden waarvan De Blauwe Kamer het meest bekend is. De eerder genoemde Plasserwaard en De Bovenste Polder onder Wageningen zijn twee minder bekende natuurgebieden.
17/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
De uiterwaarden ten zuiden van de Grebbedijk maken in plantengeografisch opzicht onderdeel uit van het fluviatiel district. Typerende soorten voor dit district zijn de stroomdalplanten. In de natte milieus (zoals de kleiputten) komen plaatselijk verschillende typen water- en moerasvegetaties voor. Een aantal plantensoorten indiceert kwel. Langs de rivieroevers komen kenmerkende oevervegetaties voor. Grote aantallen vogels bezoeken de uiterwaarden om te fourageren. In het najaar en in de winter zijn het met name de ganzen, eenden en meerkoeten die de uiterwaarden bevolken. In het voorjaar zijn het vooral steltlopers die in grote aantallen op de plas-dras situatie afkomen. De oeverlanden trekken in het voorjaar moeras- en weidevogels. Zeldzame gasten die hier broeden, zijn kwartelkoning en buidelmees. In de herfst en in de winter komen ganzen en eenden als doortrekkers en wintergasten de Wageningse uiterwaard bezoeken.
Afb. 9 Natuur in het plangebied
De Blauwe Kamer, het oostelijke deel van de uiterwaarden, is een rivieroeverreservaat gelegen langs de Nederrijn dat door afgraving van een deel van de zomerdijk (1992) tot stand is gekomen. De Blauwe Kamer overstroomt regelmatig met als gevolg dat de toegenomen ‘rivierdynamiek’ het landschap vorm geeft en van grote invloed is op de vegetatie. Er ontstaan bloemrijke graslanden met soorten als kruisdistel en kattedoorn, er ontwikkelen zich moerassen en op diverse plaatsen groeit inmiddels wilgenbos (ooibos). Het rivieroeverreservaat is een uitstekend leefgebied voor vogels als de visarend, ijsvogel, kwartelkoning, aalscholver en vele soorten steltlopers en ganzen. In de strangen en geulen wemelt het van de vissen. Er zijn runderen (galloways) en paarden (koniks) uitgezet die met hun begrazing het landschap mede bepalen. Vandaag de dag worden de ruïnes van de steenfabriek “De Blauwe Kamer” gebruikt door grootoorvleermuizen en wilde bijen maar ook door de konikspaarden, die daar op warme dagen verkoeling zoeken. Aan de Wageningse noordoever zijn verschillende moerassen aangelegd. In de Bovenste Polder onder Wageningen is een moeraszone met amfibieënpoel aangelegd. Parallel aan de rivier liggen aan de noordzijde ook twee langgerekte moerasstroken. Hier kan schoon kwelwater uit de Wageningse berg naar boven
18/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
sijpelen. In deze kwelmoerassen (moerassen die worden gevoed door toestromend voedselarm grondwater) zal een heel speciale natuur ontstaan met bijzondere planten- en diersoorten. Daarnaast zijn er hoogwatervluchtplaatsen ingericht voor de dieren voor als het water hoog komt te staan. Aangewezen natuurgebieden, nieuwe natuur Vanwege de aanwezige natuur moet er in het gebied ten zuiden van de Grebbedijk rekening gehouden worden met de Flora- en faunawet. Deze wet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. In de Flora- en faunawet zijn EUrichtlijnen voor de bescherming van soorten opgenomen (Habitatrichtijn, Vogelrichtlijn) en het internationale CITES-verdrag voor de handel in bedreigde diersoorten. Het plangebied vormt een speciale beschermingszone onder de Vogelen Habitatrichtlijn. De Flora- en faunawet verlangt, onder andere van de waterschappen, dat bij de uitvoering van beheer-, onderhoud- en maaiwerkzaamheden en bij inrichting- en herstelmaatregelen rekening wordt gehouden met de aanwezige beschermde planten en dieren. Deze restricties gelden ook voor activiteiten die niet het beheer en onderhoud betreffen. De Europese Unie streeft naar een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000gebieden aangewezen. De al eerder aangewezen Vogelrichtlijngebieden worden daarbij opnieuw aangewezen. Voor Nederland gaat het in totaal om 162 gebieden. Inmiddels zijn er 148 gebieden voor definitieve aanwijzing in procedure gebracht, waaronder het hele plangebied ten zuiden van de Grebbedijk, het Wageningse havengebied uitgezonderd. Hiervoor zijn beheerplannen opgesteld door de Provincie Gelderland. De Provincie Gelderland en Utrecht hebben de taak om met de gebiedspartners tot inrichting van dit Natura 2000 gebied te komen. De beheerplannen zullen in 2010 definitief worden vastgesteld. Om de gebieden in te richten moeten gronden worden aangekocht. In dit deel van de Gelderse Valei wordt er momenteel weinig aangekocht en loopt men achter op de planning van aankoop en inrichting Met de vaststelling van de beheerplannen Natura 2000 wordt tevens de begrenzing van het gebied vastgesteld. Voor activiteiten in of rond het Natura 2000 gebied moet een vergunningsprocedure worden gestart. De voorgenomen activiteiten mogen geen nadelige gevolgen hebben voor het gebied.
19/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Samen met de Nationale Landschappen is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) onderdeel van de Ruimtelijke Hoofdstructuur. De uiterwaarden in het plangebied behoren tot de EHS, met uitzondering van de bedrijfsterreinen en het deel van de Grebbedijk in het havengebied van Wageningen. De EHS is een netwerk van grote en kleine natuurgebieden waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd.
Afb. 10 De Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000-gebieden
Met dit netwerk wordt voorkomen dat natuurgebieden geïsoleerd komen te liggen en dieren en planten uitsterven en dat de natuurgebieden zo hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. Momenteel wordt gewerkt aan realisatie van de EHS in het plangebied. In het gebied tussen de Plasserwaard en de Bovenste Polder onder Wageningen moeten hiervoor nog gronden worden aangekocht. Dit gaat moeizaam en slechts mondjesmaat. Om de ruimtelijke samenhang van de EHS op nationaal en internationaal niveau te verbeteren, onderzoekt het rijk samen met de betrokken medeoverheden en maatschappelijke organisaties (zowel landbouw- als natuur- en landschapsorganisaties) welke Robuuste Ecologische Verbindingszones (REVZ) noodzakelijk en haalbaar zijn. Naast de primaire natuurfunctie dienen de robuuste verbindingen waar mogelijk tevens bij te dragen aan het versterken van de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorische identiteit, duurzaam waterbeheer en betere toeristisch-recreatieve mogelijkheden. Dit geldt voor het gebied vanaf de Blauwe Kamer naar de Palmerswaard bij Rhenen, en vanaf Rhenen naar de Wageningse uiterwaarden en de Renkumse Poort. Realisatie vindt plaats door Staatsbosbeheer. 20/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
De zuidelijke REVZ (Robuuste Ecologische Verbindingszone Utrecht) tussen Rhenen en Wageningen bestaat voor een groot deel al uit natuur. De robuuste verbinding zal het edelhert doorgang moeten verschaffen van het ene naar het andere gebied. Het ruimtelijke beleid voor de EHS en REVZ is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Daarom geldt in de EHS en REVZ het ‘nee, tenzij’-regime. Binnen de gebieden waar het ‘nee, tenzij’regime van kracht is, zijn nieuwe plannen, projecten of handelingen niet toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn èn er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Voor ingrepen die aantoonbaar aan de criteria voldoen, geldt het vereiste dat de schade zoveel mogelijk moet worden beperkt door mitigerende maatregelen. Resterende schade dient te worden gecompenseerd. Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegd gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek wordt verricht. 3.6
Het gebruik van de dijk en omgeving De dijk als waterkering De primaire functie van de Grebbedijk is die van waterkering. De dijk beschermt, als primaire kering, de Gelderse Vallei tegen overstroming door de Nederrijn. De primaire functie van de aanliggende uiterwaarden is het afvoeren van water, ijs en sediment bij hoge rivierwaterstanden. De afvoerfunctie is vastgesteld in de Rivierenwet. In het verleden zijn diverse veiligheidsmaatregelen getroffen. Het waterschap heeft bij de Plasserwaard in 1995 buitendijks een strook grond van 10 meter breed afgegraven en opgevuld met klei om het ontstaan van wellen bij hoog water tegen te gaan. De klei vormt hier nu een ondoordringbare drempel. Daarnaast heeft het waterschap in 1997 om de dijk te versterken èn daarbij het herenhuis 'Rijnschans" te sparen, over de gehele lengte van het huis een damwand in de dijk geplaatst. Deze damwand is gemaakt van staal en gaat tot ongeveer 12 meter diep de grond in. Daarnaast is ter hoogte van het hoornwerk ten behoeve van dijkversterkingsmaatregelen een kistdam in de dijk geplaatst tot op een diepte van 30 meter. De dijk als route voor bestemmingsverkeer en recreatief gebruik Naast de primaire functie van waterkering, heeft de dijk meerdere secundaire functies. Het is één van de verkeersverbindingen tussen Rhenen en Wageningen en dan met name voor het bestemmingsverkeer. Ook fietsers en wandelaars maken gebruik van de dijk en daarmee wordt een recreatieve functie vervuld. Vanuit verschillende partijen is aangegeven dat er rondom de dijk wel behoefte is naar meer recreatiemogelijkheden. De verkeerssituatie op de Veerweg en op de Grebbedijk tussen de Veerweg en de Havenafweg is niet optimaal. Mede door de afwezigheid van een fietspad op de Veerweg laat de veiligheid van de fietsers te wensen over. Al enige jaren bestaat bij de gemeente het voornemen om ten behoeve van wandelaars en fietsers de Grebbedijk over het genoemde gedeelte voor het gemotoriseerde verkeer af te sluiten. Dit ook om de veiligheid op de weg te 21/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
verbeteren. Door de smalle rijstrook kunnen fietsers en tegenliggende auto's elkaar niet goed passeren. Daarnaast is er ook een knelpunt bij het hoornwerk. Toeristen kunnen hun auto er niet goed kwijt om bijvoorbeeld een wandeling in de Blauwe Kamer te maken. Parkeren vindt plaats op en langs de dijk. Hierdoor ontstaat er een onveilige situatie waar fietsers, auto’s en voetgangers elkaar hinderen. De dijk van belang voor natuur en landschap De taluds van de dijk zijn begroeid met verschillende (bijzondere) plantensoorten en levert daarmee een bijdrage aan natuurontwikkeling. Zoals al eerder vermeld is de dijk landschappelijk gezien van grote waarde voor het gebied. De omgeving herbergt verschillende functies Het plangebied is in het Reconstructieplan aangewezen als verwevingsgebied. Dit betekent dat het ruimte biedt aan zowel grondgebonden als niet-grondgebonden landbouw en voor groene diensten gericht op bijvoorbeeld natuur, landschap en recreatie, die hier ook bij uitstek gewenst zijn. Zoals in de voorgaande paragrafen al beschreven, is het plangebied vooral in gebruik voor agrarische doeleinden (veeteelt en akkerbouw) en natuurontwikkeling. Het eigendom van de agrarische gronden is veelal particulier. Een aantal agrariërs heeft nog grond in de uiterwaarden. Er is hier sprake van kleine versnipperde percelen. De afhankelijkheid van deze gronden is echter groot (bestemmingsplan Wageningen). Op een aantal plaatsen in het plangebied zijn recreatieve voorzieningen aangelegd. Zo bevinden zich in het westelijk deel van het Wageningse havengebied de accommodaties van twee watersportverenigingen. Tegen de rivier aan ligt nog een gebied met voornamelijk watersport als bestemming. Ook zijn er fiets- en wandelroutes in de uiterwaarden aangelegd. Er is daarnaast een informatiepunt in natuurgebied De Blauwe Kamer. Verspreid over het gehele traject liggen op of direct aan de dijk woningen, boerderijen en bedrijfsgebouwen. Bij eventuele aanpassing van het dijklichaam, dient hier rekening mee te worden gehouden. 3.7
Toekomstige plannen Op en rondom de Grebbedijk speelt momenteel een aantal projecten die van invloed kunnen zijn op een toekomstige aanpassing van de Grebbedijk. Hieronder volgt een opsomming van recente ruimtelijke projecten en plannen waar rekening mee gehouden moet worden in de ontwerpfase. Herinrichting van de voet van de Grebbeberg (2007-2011) Dit project valt onder de Gebiedsvisie Grebbelinie, opgesteld door de Provincie Utrecht in samenwerking met verschillende partijen uit het gebied. Het project is een zogenaamd sleutelproject en heeft een doorlooptijd tot 2011. Uitvoering vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Stichting Vernieuwing Gelderse Valei. Doel van dit project is de schaal en ruimte van het hoornwerk beleefbaar maken, realiseren van veilige oversteken over de provinciale weg voor mens en dier, in combinatie met profielverbreding van de provinciale weg N225. In de oksel van de provinciale weg zal een opstappunt worden gerealiseerd met 5 à 10 parkeerplaatsen, picknick22/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
faciliteiten en een informatiepaneel. Dit opstappunt is een versterking van de positie van het bezoekerscentrum van het militair ereveld (Grebbeberg). Een deel van het hoornwerk kan worden hersteld en de aardwerken worden weer onder profiel gebracht. In noord-zuid en oost-west richting draagt dit project bij aan een betere natte en droge ecologische verbinding. De rand van het hoornwerk kan worden geaccentueerd door een ‘transparant scherm’ van begroeiing, waardoor de contour van het hoornwerk zichtbaar wordt. Daarnaast wordt een wandelroute ´Grebbeberg´ gerealiseerd die de belangrijkste plekken rond de Grebbeberg aandoet: herstelde kazemat en loopgraaf, militair ereveld met bezoekerscentrum, stoplijn, ringwalburcht, uitzichtpunten vanaf de ringwalburcht, bastions, hoornwerk en schotbalkenloods. Lexkesveer In het kader van het Plan Noordoever Nederrijn is het projectplan Uiterwaarden Lexkesveer voorbereid. Tussen eind 2007 en eind 2009 zijn langs de Nederrijn verschillende werkzaamheden uitgevoerd voor rivierverruiming en natuurontwikkeling. De functie van de gebieden tussen de Nederrijn en de Grebbedijk en de watergang Onderlangs is veranderd van agrarisch naar natuur, waarmee de waterkerende functie ondergeschikt is gemaakt aan de natuurlijke en ecologische functie. Paarden en runderen lopen straks vrij rond om het gebied open te houden. In 2015 moet ongeveer 7000 hectare aan nieuwe natuur in het uiterwaardengebied zijn gerealiseerd. Rijkswaterstaat heeft dat afgesproken met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het convenant Nadere uitwerking voor rivierengebied (NURG). Het project Lexkesveer is een van de NURG-projecten. Herontwikkeling Rijnhaven In 2005 is gestart met de herontwikkeling van de Rijnhaven in Wageningen. Het zuiden van het havenkanaal wordt vrijgemaakt ten behoeve van de ecologische en recreatieve functie van het havengebied. Voor de bedrijven die aan de zuidkant zijn gevestigd wordt een nieuwe plek gezocht aan de noordzijde van het havenkanaal. Ter hoogte van de haven is er weinig ruimte om aanpassingen aan de dijk te realiseren. Dit biedt kansen voor innovatieve concepten. Aanpassing van de dijk kan tevens als vliegwiel dienen voor toekomstige ontwikkelingen van de haven. Het haventerrein verrommelt en zou gerevitaliseerd moeten worden. Provincie Gelderland neemt de haven op in de uit te voeren verstedelijkingsstudie. Landschapsontwikkelingsplan Binnenveld (2007-2013) De WERV gemeenten Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal hebben het Landschapsontwikkelingsplan Binnenveld opgesteld. Het plan geeft richting aan de gezamenlijke inspanning van de vier gemeenten voor de kwaliteit van het Binnenveld. De landschapsontwikkelingsvisie geeft de ruimtelijke visie op de gewenste ontwikkeling. De visie is uitgewerkt in een projectenlijst en een voorstel om de uitvoering aan te pakken. De WERV gemeenten willen het Binnenveld behouden als aantrekkelijk gemeenschappelijk uitloopgebied. Daarbij wordt nagestreefd dat: 1. Het landschap van het Binnenveld behouden blijft en de landschappelijke differentiatie wordt versterkt. Initiatieven voor functieverandering, 23/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
vernieuwing en landgoedvorming worden begeleid; dit gebeurt met het oog op nieuwe ruimtelijke kwaliteit. 2. De randen van de kernen in het landschap ingepast worden en dat er tussen de verschillende kernen groene wiggen blijven behouden. De toegankelijkheid van het landschap voor recreatief medegebruik door de bewoners van de omliggende kernen wordt verbeterd. 3. In de lage kern van het gebied de natuurwaarden worden versterkt. Voor zover mogelijk wordt natuurontwikkeling en agrarisch grondgebruik gecombineerd met waterberging. Tevens worden de ecologische relaties met de rest van de Gelderse Vallei en met de grote natuurgebieden Veluwe, Utrechtse Heuvelrug en Nederrijn behouden en versterkt. FoodValley Ambitie 2020 Geen ruimtelijk project, maar wel belangrijk om te noemen is de ambitieschets van de Stichting FoodValley. De stichting is momenteel bezig de FoodValley ambitie 2020 tot uitvoering te brengen. De Gelderse Vallei moet hierbij versneld doorgroeien tot de Europese topregio voor innovaties op het gebied van gezonde en duurzame voeding. Daar is de komende 10 jaar een bedrag van € 4 miljard voor nodig, aldus de Ambitieschets 'FoodValley ambitie 2020'. De visie voor de Regio FoodValley (Gelderse Vallei) sluit naadloos aan bij de ambitie van de overheid om OostNederland op het gebied van gezonde en duurzame voeding tot de wereldtop te laten behoren. In een Europese topregio komen mensen werken en wonen. Een aantrekkelijke, veilige en goed bereikbare woonomgeving zal meer mensen trekken die zich er willen vestigen. Dat is dan ook het belang van de stichting bij het project . Bestemmingsplan buitengebied Rhenen De gemeente Rhenen is bezig met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan buitengebied. Waarschijnlijk zal begin 2010 het voorontwerp voor de inspraak worden vrijgegeven. Vooralsnog lijkt dit geen consequenties te hebben voor het plangebied. De bereikbaarheid De bereikbaarheid van het gebied is een issue. De huidige verbinding in noord-zuid richting van A12 naar A15, is onvoldoende om de verkeersstromen aan te kunnen. Er wordt gesproken over een nieuwe noord-zuidverbinding waarvoor verschillende varianten in omloop zijn. Afhankelijk van de routing zal een nieuwe verbinding de Grebbedijk doorkruisen. Ook een mogelijk rondweg rond Wageningen maakt onderdeel uit van de opgave om de bereikbaarheid te vergroten.
24/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Hoofdstuk 4 Het Krachtenveld rond de Grebbedijk 4.1
Inleiding Dit hoofdstuk behandelt de resultaten van de actorenanalyse. Een analyse waarin onderzoek is gedaan naar de actoren in het veld die van invloed (kunnen) zijn op het proces en daarmee op de resultaten van het vervolgtraject. De actoren worden beschreven en aangegeven wordt wat hun rol, taak en positie nu is en wat het belang daarvan is voor het visietraject.
4.2
De aanpak Voor een goed proces om te komen tot een gedragen toekomstvisie is het noodzakelijk de partijen in de omgeving van de Grebbedijk in beeld te hebben. Welke partijen zijn betrokken bij de Grebbedijk en omgeving? En welke rol(len) hebben zij hierin? Er zijn twee bijeenkomsten georganiseerd voor publieke en maatschappelijke partijen. In de bijeenkomsten is een toelichting gegeven op het visietraject en zijn de deelnemers gevraagd naar wensen en ideeën. Parallel aan deze bijeenkomsten zijn publieke, private en maatschappelijke organisaties geïnterviewd. In bijlage 5 is een lijst met de deelnemers van de bijeenkomsten en de geïnterviewde partijen opgenomen.
4.3
Welke actoren spelen een rol in het plangebied en wat is hun belang? De verschillende actoren zijn ingedeeld in de volgende groepen initiatiefnemers betalers beslissers bezitters beheerders betrokkenen Uit de interviews en de bijeenkomsten kan worden geconcludeerd dat vooralsnog alle partijen open staan voor het project Visie Toekomstige Grebbedijk. Veiligheid wordt als essentiële voorwaarde beschouwd en als de dijk daarvoor aanpassingen behoeft, dan moet dat op een goede duurzame wijze plaatsvinden. Wel vraagt men zich af of er geen andere technische oplossingen zijn en houdt men een pleidooi voor behoud van de huidige situatie: een open doorkijk naar de rivier. De ruimtelijke kwaliteit moet versterkt worden. Ook ziet men kansen om bestaande opgaven in het gebied (natuurontwikkeling, recreatie, stedelijke ontwikkeling) met de start van het project een nieuwe impuls te geven. Waar deelnemers voor terugschrikken is het tijdpad. De planning van het Rijk geeft aan dat tussen 2020 en 2050 alle dijken in Nederland zijn aangepast aan de nieuwe normering. De uiteindelijke uitvoering ligt in ieders beleving nog ver weg. De initiatiefnemers moeten duidelijk maken waarom nu al gestart wordt met dit traject. Initiatiefnemers De initiatiefnemers van de Visie Toekomstige Grebbedijk zijn de provincie Gelderland, de provincie Utrecht en het Waterschap Vallei en Eem. De provincie Utrecht is namens de andere twee initiatiefnemers trekker van het project. omdat het grootste deel van het achterland van de Grebbedijk binnen haar provinciegrenzen ligt. De Grebbedijk ligt grotendeels in de provincie Gelderland en wordt beheerd door het Waterschap Vallei en Eem. Het waterschap onderhoud de waterkering
25/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
grotendeels zelf. De bestuurders van de initiatiefnemers vormen op dit moment de stuurgroep. De initiatiefnemers zien wel de urgentie van de opgave en zien ook kansen om tot vernieuwende concepten te komen. Betalers De uitspraak ‘Wie betaalt, bepaalt’ is nog steeds van kracht. Op dit moment is nog niet duidelijk wie welke kosten voor de uitvoering van de maatregelen die in de visie opgenomen worden voor haar rekening neemt. Er zijn meerdere spelers die een belang hebben en daarmee verschillende opties maar daarover is nog geen besluit genomen. Afhankelijk van de plannen kunnen externe financiers erbij betrokken worden. Het betrekken van externe financiers, kan heel aantrekkelijk zijn. Het betekent echter wel nog een actor erbij met eigen wensen. Dit project biedt echter ook kansen voor vernieuwende financieringconstructies. Beslissers De beheerder, het waterschap Vallei en Eem zal een besluit nemen over haar dijk. Omdat zij met twee initiatiefnemers ‘de kar trekt’ zullen de provincies Utrecht en Gelderland ook direct hun invloed aanwenden voor de besluitvorming. Maar ook RWS, dienstkring Rijn en Lek zal, als ‘hoeder’ van de doorstroming van de rivier, bij de besluitvorming betrokken willen worden indien er sprake is van verschuiving van het dijklichaam naar de rivier toe. Door RWS is aangegeven dat als er geen verschuiving naar de rivier plaatsvindt, het belang en daarmee de betrokkenheid veel kleiner is. De Grebbedijk ligt op het grondgebied van de gemeenten Rhenen en Wageningen. Als er wijzigingen in het gebied plaatsvinden, zullen deze gemeenten zorg moeten dragen voor de planologische inpassing. Zij zijn belangrijke spelers in dit veld en de initiatiefnemers zijn afhankelijk van hun medewerking. Beide gemeenten hebben aangegeven direct betrokken te willen zijn bij het visietraject en hebben ideeën en wensen als het gaat om de uitwerking daarvan. Vooral in de gemeente Wageningen spelen meerdere opgaven (haven, verplaatsing bedrijven, recreatie) die mogelijk in combinatie met een aanpassing aan de Grebbedijk of in iedere geval in de planvorming gekoppeld kunnen worden. De gemeenten werken samen met Ede en Veenendaal binnen de WERV. Binnen de WERV zal ook dit thema besproken worden. De belangen van Veenendaal en Ede als het gaat om een nieuw profiel van de dijk is gering. Voor hen is vooral veiligheid een issue. Zij hebben aangegeven het project te volgen maar niet actief te participeren. De beslissers hebben eigen achterbannen (PS, Raad, Algemeen Bestuur) die geïnformeerd moeten worden en die besluiten moeten nemen. Voor uitlijning van het proces is het van belang rekening te houden met de verschillende besluitvormingstrajecten.
26/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Bezitters De Grebbedijk is van teen (buitentalud) tot teen (binnentalud) in eigendom van het Waterschap Vallei en Eem. Het Utrechts Landschap is eigenaar en beheerder van het Hoornwerk met de bastions en van het natuurgebied de Blauwe Kamer. De daarnaast gelegen Plasserwaard is in beheer bij het Utrechts landschap, maar in eigendom van Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer (SBb) heeft in de Bovenste Polder onder Wageningen ook nog gronden in eigendom en beheer. Daarvan is een deel landbouwgrond, dat door agrariërs gebruikt wordt. Beide organisaties geven aan dat het project de natuurontwikkeling een impuls kan geven en willen dan ook samenwerken. SBb geeft echter aan weinig menskracht in te kunnen zetten. In Wageningen zelf is direct aan de dijk veel bebouwing aanwezig. De particuliere eigenaren van de woningen en de bedrijfspanden zullen bij eventuele veranderingen betrokken moeten worden. Dit geldt overigens niet alleen voor de eigenaren binnen de bebouwde kom maar ook voor eigenaren met bezit in het buitengebied. Het verkrijgen van gronden in het buitengebied voor natuurontwikkeling verloopt moeizaam. Dit kan ook gelden voor eventuele aankoop voor versteviging van de dijk. De eigenaren zijn in deze fase nog niet benaderd. De bezitters kunnen de voortgang van een project lang ophouden door bijvoorbeeld niet over te willen gaan tot verkoop of niet akkoord te gaan met andere regelingen. Om toch versneld gronden aan te kunnen kopen, kan het instrumentarium ‘onteigening’ worden ingezet. Het is echter efficiënter om in goed overleg tot overeenstemming te komen. Het belang van de bezitters is divers. Woningbezitters willen blijven wonen of in ieder geval voldoende schadeloosgesteld worden. Agrariërs streven naar behoud van hun bedrijf en stellen daarmee hun inkomen veilig. De natuurbeherende organisaties staan voor een meer maatschappelijk belang; behoud en ontwikkeling van natuurwaarden. Beheerders In het gebied zijn verschillende beheerders actief, variërend van particulieren die een deel van de dijk voor beweiding huren tot huurders/pachters van landbouwgrond en de natuurbeherende organisaties Staatsbosbeheer en Het Utrechts Landschap. Ook de gemeenten Rhenen en Wageningen zijn beheerders in het gebied van bijvoorbeeld omliggend wegen. Van de beheerders hebben vooral de natuurbeherende organisaties een belangrijke positie. Zij beheren natuurgebieden die binnen de EHS/Natura 2000 liggen. De overige beheerders zullen in een latere fase betrokken worden. In een groot aantal gevallen zullen de contacten met beheerders via de eigenaren verlopen. Als laatste is hier nog te noemen Rijkswaterstaat. Zij is beheerder van het gebied vanaf de Grebbedijk tot aan de dijk aan de overkant van de Nederrijn. Rijkswaterstaat houdt zich bezig met het vergunningstelsel, de Waterwet en reguleert de scheepvaart. Daarnaast onderhoudt zij de diepte van de vaarweg. In dat kader zal zij een belangrijke partner zijn als de dijk richting de rivier opschuift. Overleg met toekomstige beheerders is van belang. In dit geval ook omdat belangrijke beheerders als SBb en HUL ook andere terreinen nog moeten aankopen en inrichten.
27/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Het belang van de beheerders is behoudt van de doelen en het verbeteren of constant houden van de condities.
Betrokken organisaties In deze doelgroep bevinden zich verschillende organisaties die redelijk los van elkaar staan, verschillende belangen hebben en waarbij ook een verschil in betrokkenheid kan worden geconstateerd. De Stichting Vernieuwing Gelderse Valei (SGVG) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de afspraken gemaakt in het kader van de reconstructie en het ILG. Zij werkt in opdracht van de gebiedspartners (gemeenten, waterschap, maatschappelijke organisaties), bereidt besluitvorming voor en zorgt dat de uitvoering plaatsvindt. De Grebbedijk bevindt zich in het zuidelijkste puntje van de Gelderse Valei waar de SGVG weinig activiteiten verricht. Stichting De Greb en Stichting Grebbelinie zijn actoren die zich met de Grebbelinie en het daarbij horende hoornwerk bezig houden. Zij behartigen de belangen van de Grebbelinie en voelen zich betrokken bij deze opgave. De WUR is onderdeel van Stichting Food Valley. Deze stichting heeft een ambitiedocument opgesteld waarin een groot gebied betrokken wordt, waaronder ook het plangebied. Zij zijn niet direct betrokken op de opgave maar blijven graag op de hoogte. Het waterschap Rivierenland beheert het gebied aan de overkant van de Nederrijn. Zij volgen de ontwikkelingen en blijven graag op de hoogte maar hebben geen direct belang. Verhoging van het dijklichaam, is van betekenis voor de dijk aan de overzijde van de rivier. De gemeente Ede zal direct de gevolgen ondervinden van een dijkdoorbraak, zij het dat er een paar dagen overheen zullen gaan. Zij geeft aan dat het Rijk de veiligheid moet borgen en gaat er van uit dat het ook gebeurt. De dijk ligt niet op haar grondgebied en op redelijke afstand van de gemeente en daarom zal de gemeente niet actief participeren. De gemeente geeft aan graag het eindproduct te ontvangen. De gemeente Veenendaal ondervindt de meeste schade als er sprake is van een dijkdoorbraak. De dijk ligt echter niet op haar grondgebied en zij is dan ook van mening dat zij weinig zeggenschap heeft als het gaat om het ontwerp. De gemeente heeft aangegeven mee te willen denken. LTO is behartiger van het thema landbouw. Een belangrijk thema in het plangebied. Zij heeft aangegeven dat veiligheid voorop staat en als dat betekent dat de dijk moet worden aangepast, dit dan ook moet gebeuren. Zij behartigt de belangen van de agrariërs. Echter als het gaat om aankopen van agrarische grond, zal direct met de eigenaar onderhandeld moeten worden en niet met LTO. Daarnaast is er nog een aantal vrijwilligersorganisaties in het gebied actief, waaronder milieu- en natuurorganisaties zoals Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen, KNNV Wageningen, Wagenings Milieu Overleg, en Mooi Wageningen. De ervaring met betrokken (maatschappelijke) organisaties is dat zij doorgaans van de bestaande situatie, de kansen en mogelijkheden en de historie veel af weten. Ze hebben ideeën en suggesties die waardevol zijn. Daarnaast kunnen maatschappelijke organisaties soms een onoverkomelijke barrière blijken te zijn waardoor een plan niet verder kan komen . Het is daarom van belang de betrokken
28/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
organisaties een rol te geven die recht doet aan de kennis en expertise, aan de inzet die ze al jaren plegen, maar ook aan de positie die ze innemen. De betrokken organisaties hebben ook verschillende belangen. Zij ijveren voor het in stand houden of verbeteren van erfgoed, natuur, milieu, et cetera. Zij dienen praktisch allemaal een maatschappelijk belang.
29/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Bijlage 1 Bronnenlijst Gebruikte bronnen • Bestemmingsplan Rhenen (http://bestemmingsplan.rhenen.nl) • Bestemmingsplan Wageningen (www.Gisnet.nl) • Cultuurhistorische Waardenkaart provincie Gelderland • Cultuurhistorische atlas Utrecht (digitaal) • Gebiedendocument Uiterwaarden Nederrijn gebied 66, november 2007 • Gebiedsvisie Grebbelinie, De Grebbelinie boven water! • Jaarprogramma Gelderse Vallei en Eemland SVGV, Utrecht 2009 • Kaarten streekplan provincie Gelderland, EHS en Archeologie • Landschapsontwikkelingsplan Binnenveld WERV gemeenten • Natuurgebiedsplan uiterwaarden Nederrijn en Lek • Onderhoudsplan Grebbedijk Waterschap Vallei & Eem • Ontwerpbesluit Uiterwaarden, ministerie van LNV • PKB4 Ruimte voor de rivier, hoofdstuk 10 Nederrijn/ Lek, januari 2007 • Regionale structuurvisie WERV • Streekplan Gelderland 2005 • Streekplan provincie Utrecht 2005- 2015 • Streekplanuitwerking provincie Utrecht 2005-2015 Nationale landschappen • Wandelroute Grebbedijk Waterschap Vallei & Eem • www.degrebbeliniebovenwater.nl • www.Grebbelinie.nl • www.minlnv.nl • www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapszoek.aspx • www.Utrechtslandschap.nl • www.foodvalley.nl • www.wageningen.nl • http://www2.vrom.nl/notaruimte/0203030300.html Overige relevante bronnen (voor het vervolgtraject) • Beeldkwaliteitsplan functieverandering Gelderse Vallei • Concept Gebiedendocument Natura2000 gebied 66, Uiterwaarden Nederrijn • De Grebbelinie in Vogelvlucht • De waarden van Utrecht, van Rhenen tot Vianen • Eindrapport analysefase visie Rivierfront • Herziening Natuurgebiedsplannen Provincie Utrecht 2005 • Inspiratieboek Grebbelinie • Inventarisatie Rhenen buitengebied (nieuw best. Plan) • Koepelplan Rijntakken Natura 2000- beheerplannen • Natura 2000: over beheerplannen en vergunningen, Ministerie van LNV • Ontwerp Natuurgebiedsplan Gelderse Vallei • Reconstructieplan Gelderse Vallei Utrecht Oost • Reconstructiezonering intensieve veehouderij kaart • Ruimte voor natuur RLG, september 2003 • Spelregels EHS, Ministeries van LNV en VROM en de provincies (mei 2007)
30/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Bijlage 2 OVERZICHT FUNCTIES GREBBEDIJK EN OMGEVING Thema Plangebied
Aspect
Bodem
Bodem
Landschap en Landschap cultuurhistorie
Nationaal Landschap
Cultuurhistorie
Archeologie
Rijksmonument
31/40
Deelgebied 1: de dijk met het hoornwerk en de bastions Deelgebied 1 begint bij het hoornwerk en de bastions langs de Grebbeberg.
De bodem bestaat uit zware zavel en lichte klei afgewisseld met bruine zware klei.
Deelgebied 2: de dijk in natuurlijk- en agrarische gebied Deelgebied 2 omvat de Grebbedijk en de uiterwaarden vanaf de bastions tot aan de Wageningse haven.
Deelgebied 3: de dijk langs de haven in stedelijke omgeving Het plangebied bevindt zich aan de zuid-westzijde van het stedelijk gebied van Wageningen rond de havenkom en het havenkanaal. Zowel de Grebbedijk tot aan de Veerweg, het noordelijk deel van de Pabstendam en het bedrijven- en watersportterrein worden tot dit deelgebied gerekend. De bodem bestaat uit kalkhoudende De bodem in het stedelijke gebied is opgehoogd poldervaaggronden, lichte en zware zavel en en vergraven ten behoeve van de stedelijke lichte klei. In het deelgebied liggen twee ontwikkeling. gebieden waar grond is afgegraven.
Deelgebied 4: de dijk in stedelijke omgeving Het deelgebied start bij de Wageningse haven en loopt door tot aan het einde van de Grebbedijk ten zuiden van het centrum van Wageningen.
De bodem in het stedelijke gebied is opgehoogd en vergraven ten behoeve van de stedelijke ontwikkeling.
De dijk ligt ingeklemd tussen twee stuwwallen en vormt de overgang naar de Nederrijn. Hierdoor Als oorspronkelijk rivierengebied was het gebied ontstaat een uniek open landschap. ruig en vol dynamiek. Kleiputten en oude De uiterwaarden bestaan voornamelijk uit graslanden, afgewisseld met enkele akkers, bosjes, steenfabrieken herinneren nog aan de tijd dat moerasgebiedjes en oude kleiputten. Karakteristiek voor het gebied is de relatieve openheid met hier de baksteenindustrie op volle toeren draaide. een onregelmatige verkaveling en microreliëf. De meeste plassen in de uiterwaarden zijn het gevolg Staatsbosbeheer wil hier weer een natuurlijker van kleiafgravingen door de voormalige steenfabrieken. Het gebied ten noorden van de Grebbedijk rivierengebied van maken. Door de aanleg van bestaat voornamelijk uit landbouwgronden (afwisselend fruitteelt, boomteelt, akkerbouw, een nevengeul gaan water en land geleidelijk in plantenkassen en veeteelt). Daarnaast ligt er een tweetal gebieden dat bestemt is voor onderzoek elkaar over. Het open karakter blijft behouden en en onderwijs. koeien zullen zorgdragen voor het onderhoud. De Blauwe kamer en de Plasserwaard behoren tot het Nationaal landschap Rivierengebied. De kernkwaliteiten van dit natuurgebied zijn: schaalcontrast van zeer open naar besloten; samenhangend stelsel van rivier-uiterwaard-oeverwal-kom; en een samenhangend stelsel van hoge stuwwal-flank-kwelzone-oeverwal-rivier. Vanaf de grens van Gelderland behoren de uiterwaarden tot het Nationaal landschap de Veluwe. Het feit dat het plangebied in twee Nationale landschappen valt heeft consequenties. Er wordt gewerkt aan de versterking van de kernkwaliteiten van de landschappen en vanuit ILG zijn er financiële middelen beschikbaar. Het bedrijventerrein Havengebied is gelegen aan In de Bovenste Polder bij Wageningen is de Deelgebied 1 ligt aan de voet van de Grebbeberg, het De uiterwaarden ten zuiden van de begin van de Grebbelinie. De Grebbelinie start in de Grebbedijk maken deel uit van het zowel de noordwest- als de zuidoostzijde van het dijkversterking gecombineerd met ruige uiterwaarden van natuurgebied De Blauwe rivierenlandschap zoals dat is ontstaan door Havenkanaal. Deze verbinding van het natuurontwikkeling. Kamer met een aantal bastions en het hoornwerk. meandering en sedimentatie van de rivier. bedrijventerrein met de Nederrijn is een voormalige Na de bedijkingen (12e eeuw) vormt de nevengeul van de rivier, waarlangs in de afgelopen winterdijk (de Grebbedijk) een harde grens decennia bedrijvigheid is ontstaan. tussen binnen- en buitendijkse gronden en vindt er alleen nog sedimentatie plaats in de uiterwaarden. Eind jaren 90 heeft Waterschap Vallei & Eem de Grebbedijk versterkt. Ter hoogte van het hoornwerk, ten noorden van de Grebbedijk, wordt een deel van het gebied Het gebied ten zuiden van de Grebbedijk wordt gekenmerkt als een gebied met een hoge geclassificeerd als een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Als er archeologische verwachtingswaarde. Als er werkzaamheden plaatsvinden, zal rekening moeten werkzaamheden plaatsvinden, zal rekening moeten worden gehouden met het aanvragen van worden gehouden met het aanvragen van vergunningen en mogelijk archeologisch onderzoek. vergunningen en mogelijk archeologisch onderzoek. De gehele Grebbelinie wordt mogelijk een De steenfabriek de Plasserwaard, het Het poldergemaal aan de Pabstendam, het De steenfabriek de Bovenste Polder onder Rijksmonument. dijkopslaghuis en een dwarshuisboerderij Dijkstoelhuis (Grebbedijk 4-4a), de daarnaast Wageningen is een rijksmonument. De status rijksmonument heeft als consequentie dat met gelagkamer zijn rijksmonumenten. gelegen woning Grebbedijk 6-6a en de woning De status rijksmonument heeft als consequentie voor het verrichten van werkzaamheden aan of nabij De status rijksmonument heeft als ‘Rijnschans’, Grebbedijk 12 zijn rijksmonumenten. dat voor het verrichten van werkzaamheden aan een vergunning moet worden aangevraagd. consequentie dat voor het verrichten van De status rijksmonument heeft als consequentie of nabij een vergunning moet worden werkzaamheden aan of nabij een dat voor het verrichten van werkzaamheden aan of aangevraagd. vergunning moet worden aangevraagd. nabij een vergunning moet worden aangevraagd.
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Thema Natuur
Aspect Natura 2000
Beschermingszone Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Flora- en fauna(wet)
Hydrologie
Oppervlakte water Gebruiksfuncties
Primaire functie
Deelgebied 1: de dijk met het hoornwerk en de Deelgebied 2: de dijk in natuurlijk- en Deelgebied 3: de dijk langs de haven in bastions agrarische gebied stedelijke omgeving Het gebied van de Grebbedijk tot aan de Nederrijn is Natura 2000 gebied. Hiervoor zijn Het havengebied valt niet onder Natura 2000. De beheerplannen opgesteld. Dit heeft als consequentie dat voor activiteiten in of rond het Natura jachthaven, het Havenkanaal en Pabstendam 2000-gebied een vergunningsprocedure moet worden gestart. Er zijn twee natuurgebieden: De vormen de grens. Blauwe Kamer en de Plasserwaard. Het hele plangebied is een speciale beschermingszone onder de Vogel- en Habitatrichtlijn (Ontwerpbesluit uiterwaarden).
Deelgebied 4: de dijk in stedelijke omgeving De Bovenste Polder onder Wageningen is ook Natura 2000-gebied.
Het gebied vanaf de Grebbedijk naar het zuiden ligt in de EHS. De EHS contour loopt met een brede strook naar het noorden, over de Grebbedijk en de N225 heen. Het hoornwerk ten noorden van de Grebbedijk ligt niet in EHS gebied.
Het gebied ten zuiden van de Grebbedijk tot Het deel van de Grebbedijk in deelgebied 3 ligt niet De uiterwaarden ten zuiden van dit deel van de in de EHS. Grebbedijk liggen in de EHS. aan de Nederrijn ligt in de EHS. In het gebied tussen de Plasserwaard en de Bovenste Polder onder Wageningen moeten nog gronden worden aangekocht en ingericht. Typerende soorten voor dit district zijn stroomdalplanten. In de natte milieus (b.v. kleiputten) komen plaatselijk verschillende typen water- en moerasvegetaties voor. Een aantal plantensoorten indiceren kwel. Langs de rivieroevers komen kenmerkende oevervegetaties voor. Grote aantallen vogels bezoeken de uiterwaarden om te fourageren. De toegenomen ‘rivierdynamiek’ geeft het landschap vorm en heeft grote invloed op de vegetatie. Er ontstaan bloemrijke graslanden met soorten als kruisdistel en kattedoorn, er ontwikkelen zich moerassen en op diverse plaatsen groeit inmiddels wilgenbos (ooibos). De Flora- en faunawet verlangt onder andere van de waterschappen dat bij de uitvoering van beheer-, onderhoud- en maaiwerkzaamheden en bij inrichting- en herstelmaatregelen rekening wordt gehouden met de aanwezige beschermde planten en dieren. Door de zomerkaden en de aanwezigheid Aan de Wageningse noordoever zijn van hogere oeverwallen worden de verschillende moerassen aangelegd. In de Bovenste Polder onder Wageningen is een uiterwaarden een groot deel van het jaar moeraszone met amfibieënpoel aangelegd. beschermd tegen de overstroming. In een aantal uiterwaarden kan de Parallel aan de rivier komen aan de waterhuishouding beïnvloed worden door de noordzijde ook twee langgerekte moerasstroken in de zomerkade aanwezige in- en uitlaten te liggen. Hier komt schoon kwelwater uit de (zoals in de Bovenste Polder van Wageningse berg naar boven sijpelen. In deze Wageningen). De lagere delen, veelal de kwelmoerassen (moerassen die worden gevoed kleiputzones langs de dijk staan vaak blank. door toestromend voedselarm grondwater) zal Lokaal vindt kwel plaats vanuit het zomereen heel speciale natuur ontstaan met bijzondere en winterbed naar het binnendijkse gebied. plant- en diersoorten. Daarnaast zijn er De oppervlaktewateren bevatten bij normale hoogwatervluchtplaatsen ingericht voor de rivierpeilen veelal regenwater. Na perioden dieren. van overstromingen bestaat het oppervlaktewater veelal uit een mengsel van rivierwater, regenwater en kwelwater. Door kwel vanuit de hogere gronden is het water in poelen en plassen in de uiterwaarden ten zuiden van de Grebbedijk van goede kwaliteit. De kwaliteit van het oppervlaktewater is enerzijds afhankelijk van de kwaliteit van het water van de Nederrijn, anderzijds wordt het beïnvloed door interne bronnen. De primaire functie van de Grebbedijk is het beschermen van de Gelderse Vallei en het Eemland tegen hoogwater in de Nederrijn. De primaire functie van de uiterwaarden is een waterstaatkundige: afvoer van water, ijs en sediment bij hoge rivierafvoeren. De afvoerfunctie is vastgesteld in de Rivierenwet.
Natuurgebied
Er bevinden zich twee natuurgebieden in dit plangebied, de Blauwe Kamer en de Plasserwaard.
De Bovenste Polder onder Wageningen is een natuurgebied in ontwikkeling, hier zullen grote runderen en paarden gaan grazen.
Wonen
Op en vlak naast de dijk bevindt zich een aantal woningen en bedrijven.
Ten noorden van de Grebbedijk bevindt zich een aantal woningen. Daarnaast wordt er vlak tegen de dijk aan nieuwbouw ontwikkeld.
32/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Thema
Aspect Werken
Landbouw
Deelgebied 1: de dijk met het hoornwerk en de bastions
Deelgebied 2: de dijk in natuurlijk- en agrarische gebied Rond de dijk bevinden zich enkele gronden met bedrijfsdoeleinden. De steenfabrieksterreinen "de Blauwe Kamer" en de "Plasserwaard zijn bestemd voor ‘baksteenindustrie'.
Deelgebied 3: de dijk langs de haven in Deelgebied 4: de dijk in stedelijke omgeving stedelijke omgeving Het havengebied is voornamelijk bedrijfsterrein. De aanwezige kantoorgebouwen zijn langs de Grebbedijk gesitueerd en vormen een ‘milieuscherm’ naar de woonbebouwing. Direct langs het havenkanaal hebben zich in de loop van vele jaren bedrijven gevestigd die in ieder geval voor een deel van de bedrijfsactiviteiten nauw verbonden zijn met het water. Het hele plangebied is verwevingsgebied (reconstructiezonering landbouw en milieu, prov. Utrecht). Het huidig gebruik van de uiterwaarden is, naast natuurgebied, agrarisch (rundveehouderij). In het plangebied is een deel van de grond in gebruik als hooi- of weiland. Het eigendom van de agrarische gronden is veelal particulier. Alle bijbehorende bedrijfsgebouwen liggen binnendijks. Een aantal boeren heeft nog grond in de uiterwaarden. Er is hier sprake van kleine versnipperde percelen. Ten noorden van de Grebbedijk ligt ook landbouwgrond. Deze gronden hebben verschillende doeleinden, zoals onderzoeksgebied (bos), fruitteelt, veeteelt, boomteelt, akkerbouw en glastuinbouw.
Recreatie
Veiligheid
De Gebbeberg kent vele toeristische attracties.
Het gebied is in recreatief opzicht van belang. Langs de Nederrijn is bij zowel Wageningen als Rhenen aanleggelegenheid voor de recreatievaart.
In Wageningen bestaan plannen voor herstructurering van het gebied rond de Rijnhaven, waarbij onder andere een nieuwe jachthaven tot de mogelijkheden behoort.
Daarnaast zijn er meerdere fiets- en wandelroutes te volgen in de natuurgebieden. Er is een informatiepunt in natuurgebied De Blauwe Kamer. Tussen Wageningen en Opheusden bevindt zich een veerpontje die men bereikt via een weg door de Blauwe kamer (weg Blauwe kamer-Veerweg).
In het westelijk deel van het havengebied bevinden zich rond de jachthaven de accommodaties van twee watersportverenigingen.
Verkeer
Een knelpunt is het parkeren bij het hoornwerk.
Waterkering
Er bevindt zich een kistdam onder het hoornwerk. De huidige dijkhoogte is, op een kleine lengte na, voldoende om de hogere waterstand te kunnen keren. De dijksterkte is echter niet op deze hogere taakstelling ontworpen. De dijk bij de Plasserwaard was in 1995 zeer zwak en tijdens het hoge water onstonden hier 'wellen'. Het waterschap heeft buitendijks (aan de rivierzijde) een strook van 10 meter breed afgegraven en opgevuld met klei.
De huidige dijkhoogte is, op een kleine lengte na, voldoende om de hogere waterstand te kunnen keren. De dijksterkte is echter niet op deze hogere taakstelling ontworpen. De dijk bij de Plasserwaard was in 1995 zeer zwak en tijdens het hoge water onstonden hier 'wellen'. Het waterschap heeft buitendijks (aan de rivierzijde) een strook van 10 meter breed afgegraven en opgevuld met klei.
•
• •
Projecten
Herinrichting voet van de Grebbeberg.
• •
33/40
Project Lexkesveer. Langs de Nederrijn in het plangebied wordt de robuuste ecologische verbinding ontwikkeld; vanaf de Blauwe Kamer naar de Palmerswaard bij Rhenen, en naar de Wageningse uiterwaarden en de Renkumse Poort. Uitvoering van de Ambitieschets 'FoodValley ambitie 2020'. Uitvoering Landschapsontwikkelingsplan Binnenveld (WERV)
De verkeerssituatie op de Veerweg en op de Grebbedijk tussen de Veerweg en de Havenafweg is niet optimaal. Vermenging van bestemmingverkeer en recreatief verkeer levert onveilige situaties op. Om het herenhuis 'Rijnschans" te sparen, heeft het waterschap in 1997 over de gehele lengte van het huis een damwand in de dijk geplaatst. Deze damwand is gemaakt van staal en bevindt zich op een diepte van 12 meter. De huidige dijkhoogte is, op een kleine lengte na, voldoende om de hogere waterstand te kunnen keren. De dijksterkte is echter niet op deze hogere taakstelling ontworpen. De dijk bij de Plasserwaard was in 1995 zeer zwak en tijdens het hoge water onstonden hier 'wellen'. Het waterschap heeft buitendijks (aan de rivierzijde) een strook van 10 meter breed afgegraven en opgevuld met klei. • In 2005 is gestart met de herontwikkeling van de Rijnhaven. • De haven is opgenomen in de verstedelijkingsstudie van de provincie Gelderland.
De huidige dijkhoogte is, op een kleine lengte na, voldoende om de hogere waterstand te kunnen keren. De dijksterkte is echter niet op deze hogere taakstelling ontworpen. De dijk bij de Plasserwaard was in 1995 zeer zwak en tijdens het hoge water onstonden hier 'wellen'. Het waterschap heeft buitendijks (aan de rivierzijde) een strook van 10 meter breed afgegraven en opgevuld met klei.
•
Nieuwbouwproject Rustenburcht
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Bijlage 3 Overzicht actoren in het gebied Partijen Provincie Utrecht
Rol initiatiefnemer
Relatie Grebbedijk Achterland ligt grotendeels in de provincie Utrecht.
Belangen Economisch en maatschappelijk belang
Provincie Gelderland
initiatiefnemer
Grootste deel van de dijk ligt binnen de provincie Gelderland
Economisch en maatschappelijk belang
Waterschap valei & Eem
initiatiefnemer
Eigenaar van de dijk.
Maatschappelijk belang
Het Utrechts Landschap
Eigenaar en beheerder Blauwe Kamer en Plasserwaard. HUL wil nadrukkelijk meedenken en randvoorwaarden aangeven. Eigenaar van delen van de Plasserwaard en de uiterwaarden.
Realiseren van de Robuuste Ecologische Verbindingszone (Veluwe- Heuvelrug).
Dijk verbreden naar binnen toe vanwege natuurontwikkeling; Blauwe Kamer en Plasserwaard, EHS, Robuuste Ecologische Verbindingszone.
Realisatie Robuuste Ecologische Verbindingszone en EHS, verwerven van gronden hiervoor is een knelpunt (weinig compensatiegrond en budget).
Meest belangrijk is het creëren van een faunapassage ten zuiden van de haven, maak deze zone wat breder (lastig, want dan zou de dijk en haven ook verplaatst moeten worden). Natuurontwikkeling is belangrijke kans. Ruimte voor de rivier houden, de dijk liever niet naar de rivier toe verbreden. Er liggen nauwelijks opgaven vanuit
Staatsbosbeheer
Rijkswaterstaat
34/40
Beheerder van het gebied vanaf de Grebbedijk t/m de dijk aan de overkant van de
In principe heeft de dijk niet veel betekenis voor RWS, omdat zij geen eigenaar is. Voor RWS gaat het voornamelijk om de
Aandachtspunten/ toekomst • Veiligheid voor inwoners • Ontwikkeling van het gebied • Natuurontwikkeling • Bereikbaarheid • Veiligheid voor inwoners • Ontwikkeling van het gebied: Food Valley • Bereikbaarheid • Natuurontwikkeling • Robuuste stabiele dijk die goed te onderhouden is • recreatie en toerisme • Flessenhals ten zuiden van Wageningse haven. • Parkeerproblemen Geef de dijk een recreatieve functie. • Veiligheid en natuur moet je compenseren. • • • •
•
Faunapassage ten zuiden van de Wageningse haven creëren. Dijkhelling kan interessant zijn voor realisatie dijkflora en fauna. Behoud de openheid. Dijk rustiger maken door minder verkeer.
Rekening houden met een hoog toetsingskader als dijk richting rivier wordt verbreed. Voor iedere meter richting de rivier is er een streng
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Partijen
WUR/ Foodvalley
NLTO
Rol Neder- Rijn. Houdt zich bezig met het vergunningstelsel, de Waterwet en reguleert de scheepvaart. Daarnaast onderhoudt de RWS de diepte van de vaarweg. WUR is onderdeel van Stichting Food Valley. Deze stichting heeft een ambitie geschreven dat zicht ook richt op het gebied rondom de Grebbedijk.
Relatie Grebbedijk natuurwetten die er steeds meer komen, zoals de Kaderrichtlijn Water. Vanuit Ruimte voor de Rivier wil RWS in Lienden de rivier verbreden, maar hier is nog geen duidelijkheid over.
Belangen RWS in het gebied.
Aandachtspunten/ toekomst toetsingskader, voor bouwactiviteiten al helemaal. • Gemeente is bezig met de herontwikkeling van de Rijnhaven. • Gemeente wil een nevengeul voor recreatieve vaart in de haven.
De ambitie onderstreept dat het rijk geschakeerde landschap van de foodvalley (de Gelderse Vallei) een belangrijke onderscheidende kernkwaliteit van het vestigingsklimaat is en moet blijven.
Economische en kennisontwikkeling in het gebied door netwerken, meer food bedrijven moeten zich hier gaan vestigen. Daarbij is de leefomgeving en ontsluiting hiervan van belang. Het gaat niet zo zeer om de vorm van de dijk. Dijk als bescherming van het gebied.
•
Landbouworganisatie die de boeren in het gebied vertegenwoordigt.
Binnendijks en buitendijks is de grond altijd landbouwgrond geweest, behalve de Blauwe Kamer. Er zitten agrarische bedrijven vlak tegen de dijk aan.
Gemeente Ede
WERV gemeente. De gemeente voorziet voor zichzelf geen directe rol in het project.
De gemeente stemt regionale zaken af met de WERVgemeenten dit zijn de vier gemeenten rondom het gebied.
Gemeente Wageningen
WERV gemeente. Het plangebied ligt voor het grootste deel in deze gemeente. Zij heeft de taak planologische medewerking te
De dijk heeft voor Wageningen drie belangrijke functies: – afwikkeling van verkeer (recreatief en doorgaand en bestemmingsverkeer) – recreatieve route
35/40
• • •
• • •
Veiligheid. Ede zal niet direct hinder ondervinden en dan in beperkte mate. De wijze waarop de dijk veiliger wordt, is voor Ede van minder groot belang. Aanpak van de dijk kan leiden tot vernieuwingen in Wageningen, zoals een beweging naar de dijk toe. Niet iedereen is het daar mee eens. Het haventerrein zou
•
• • •
Creëren van een goede leefomgeving voor werknemers. Beweging van Wageningen naar het water. Verblijfsrecreatie. Goede ontsluiting van het gebied.
Buitendijks verbreden, op zo’n manier dat de natuur aanwezig blijft. Veiligheid staat bovenaan. Landbouw een plaats in het gebied gunnen, ook als recreatiefunctie. Veiligheid
Rekening houden met de belangen van de bedrijven gevestigd in de haven. De dijk loopt vlak langs de haven. Er is weinig ruimte voor verbreding. Een tweede nevengeul, als gevolg
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Partijen
Rol verlenen.
Relatie Grebbedijk – landschappelijk beeldbepalend
Belangen gerevitaliseerd moeten worden.
Gemeente Veenendaal
WERV gemeente. De gemeente ziet voor zichzelf geen grote rol in het project.
Veiligheid.
Gemeente Rhenen
WERV gemeente. Een deel van het gebied ligt binnen de gemeentegrenzen van Rhenen. Zij zien voor zichzelf een rol in het project.
Veiligheid en ook verbindingsweg naar Wageningen, vooral als toeristische route.
De gemeente Veenendaal heeft een groot belang bij de veiligheid (prioriteit 1) van de dijk. Veenendaal ligt laag en zal snel onderlopen. In eerste instantie is veiligheid belangrijk. Daarnaast heeft de gemeente belang bij een mooi uitloopgebied voor haar inwoners. Recreatie en toerisme zijn aandachtspunt
Het waterschap Rivierenland is op de
Aanpassing van de Grebbedijk raakt de dijkring 43, aan de
Waterschap Rivierenland 36/40
Indien uitbreiding buitendijks plaatsvindt, zal RWS daar
Aandachtspunten/ toekomst van kleiwinning voor versterking dijklichaam, biedt kansen voor verdere ontwikkelingen op gebied van recreatie. • Nudepark II is een nieuw aan te leggen bedrijventerrein dat dicht bij de dijk ligt. Mogelijk wordt er nog een tweede terrein ontwikkeld. • Aan de Wageningse Afweg is een zaadbedrijf gevestigd dat uitbreidingsplannen had. • De bereikbaarheid is van belang. • De opgaven voor Wageningen liggen op het gebied van – cultuurhistorie en landschap – recreatie – verstedelijkingsopgave (regionaal) • Een combinatie van jachthavendijk-recreatie is een goede. • Kansen op landschappelijk vlak en recreatie. • Het belang van een noordzuidverbinding speelt in het gebied. • De druk op Binnenveld is hoog. • • • • • •
Aan de Afweg aan de dijk zijn plannen om een Imkerij te vestigen een mogelijke nieuwe noordzuidverbinding kan de dijk kruisen belang van recreatie en toerisme communicatie met de omgeving landschappelijke kwaliteiten zijn belangrijk Dijk binnendijks verbreden om te voorkomen dat de ruimte voor de
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Partijen
SVGV
Grebbelinie
37/40
Rol hoogte van de nieuwe Risicobenadering. Participeert daar ook in. Het proces wordt daarom gevolgd, vanuit een participatieve houding en niet vanuit een defensieve houding. De SVGV werkt voor het gehele gebied en heeft belang als het gaat om veiligheid. Voorziet geen prominente rol in dit project De Stichting heeft veel kennis en wil die ook inbrengen
Relatie Grebbedijk overzijde van de rivier in het beheergebied van het waterschap Rivierenland.
Belangen problemen mee hebben maar het waterschap waarschijnlijk ook.
Aandachtspunten/ toekomst rivier wordt versmald.
Veiligheid is het grootste thema.
SVGV heeft belang bij veiligheid.
•
• • Stichting heeft tot doel behoud en versterking van cultuurhistorie. Grebbedijk is oude historische dijk.
Het belang is behoudt van cultuurhistorie
• • • • • •
Kavelruilactiviteiten moeten nog starten in dit deel van de Gelderse Vallei Binnenveld is pilot bij LNV Er is een LOP opgesteld. aandacht voor historie hoornwerk veilig stellen en herstellen behoud oude historische gebouwen herstel muur in het hoornwerk fietsroute is nu gevaarlijk landschappelijke inpassing
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Bijlage 4 Lijst deelnemers Genodigden interne bijeenkomst provincie Utrecht Merel Toussaint, J.W. Vrolijk A. Bolks (stagiaire Grontmij) R. van Arkel (projectbureau SVGV) M. Braam, I. Huisinga S. Roell J. van Amerom, I. Wesselingh D. van Veen H. Kuyvenhoven N. de Vries G. Zijm. H. Geessink (Utrechts Landschap) Genodigden bijeenkomst provincie Gelderland Elsa Voorsluijs, Projectleider provincie Gelderland Pieter, provincie Gelderland, Foodvalley Rob Deets, provincie Gelderland, team Ruimte, Food Valley Michiel Koetsier, provincie Gelderland Jan de Haan, provincie Gelderland, Prioriteit Programma Gelderse Projecten Frans Verhoef, provincie Gelderland, Ruimte voor de Rivier, hoogwaterbescherming Nathalie Hoppenbrouwers ,provincie Gelderland, hoogwaterbescherming Merel Toussaint, projectleider provincie Utrecht Noortje de Vries, voorzitter provincie Utrecht Marieke Tillema, BMC/provincie Utrecht Roy Hendriks, provincie Gelderland Michael ten Holder, Regiobureau Genodigde bijeenkomst Waterschap Valei & Eem Reindert Stellingwerf, Beleidsadviseur Waterkeringen WVE Marijke Jaarsma, projectleider cultuurhistorie/Grebbelinieprojecten/Binnenveld René Eisinga, Staf, programmamanager EVZ WVE Marcel van Betuw, Projectleider Realisatie WVE Roderick Molenaars, Staf WVE Krijn van den Herik, afdelingshoofd planvorming WVE Noortje de Vries, procesondersteuner provincie Utrecht Merel Toussaint, projectleider provincie Utrecht Marieke Tillema, provincie Utrecht Genodigden bijeenkomst 1 (10 december 2009) Architect (i.o.v. Food Valley) - Vincent Grond Gemeente Ede - Geerdien Krijnen Gemeente Rhenen - Jan van Maanen
38/40
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Gemeente Veenendaal Gemeente Wageningen Regiobureau Veluwe- Vallei Rijkswaterstaat SVGV SVGV Waterschap Rivierenland WUR
- Brigit Huijsmans - Wilma Pol - Michael ten Holder - Wim Silva - Ilona Faassen - Rob van Arkel - Evert Hazenoot - Ab Groen
Genodigden bijeenkomst 2 (14 januari 2010) DLG/ VROM - Jonel Nugteren Het Utrechts Landschap - Hendrike Geessink KNNV Wageningen - Antoon Loomans Landschapsbeheer Gelderland - Robert Keizer Mooi Wageningen - Marga Jansen Mooi Wageningen - Rolf Hoekstra Staatsbosbeheer - Erik Klein Lebbink Stichting de Greb - Joost Bruinsma Stichting Grebbelinie - Bert Rietberg Wagenings Milieu Overleg - Ronald Busman Werkgroep Milieubeheer Rhenen - Han Runhaar WERV - Marina Karsten Geïnterviewden Gemeente Ede Gemeente Rhenen Gemeente Veenendaal Gemeente Wageningen Het Utrechts Landschap LTO- Noord Rijkswaterstaat Staatsbosbeheer Stichting Grebbelinie SVGV Waterschap Rivierenland
39/40
- Henk de Graaf - Pieter Bonthuis - Bart Knieriem - Nelly Otter en Bert Breedvelt - Hendrike Geessink - Gert van Laar - Niels de Roo - Erik Klein Lebbink - Bert Rietberg - Ilona Faassen - Jacob Knoops
GEBIEDSANALYSE GREBBEDIJK
Bijlage 5 Overzichtskaart
40/40