OMGEVINGSANALYSE 2013 GEMEENTE ZELE
1
Inhoud 1
Inleiding ........................................................................................................................................... 4
2
Vaststellingen vanuit VRIND 2012................................................................................................... 4
3
Sociaal-economische typologie van de Oost-Vlaamse gemeenten ................................................ 5
4
Demografie...................................................................................................................................... 5
5
4.1
Totale bevolking en prognose ................................................................................................. 5
4.2
Bevolkingsdichtheid ................................................................................................................ 5
4.3
Leeftijdscategorieën................................................................................................................ 5
4.4
Bevolkingsprognoses............................................................................................................... 5
4.5
Huishoudens............................................................................................................................ 6
Doelgroepen.................................................................................................................................... 8 5.1
5.1.1
Opvallende kenmerken: .................................................................................................. 8
5.1.2
Onderwijs ........................................................................................................................ 9
5.2
6
Kinderen en jongeren.............................................................................................................. 8
Ouderen................................................................................................................................. 12
5.2.1
Opvallende kenmerken ................................................................................................. 14
5.2.2
Evolutie en prognose..................................................................................................... 14
5.2.3
Financiële tegemoetkomingen voor ouderen............................................................... 14
5.2.4
Alleenwonende ouderen............................................................................................... 15
5.3
Niet-Belgen............................................................................................................................ 15
5.4
Personen met een handicap.................................................................................................. 17
Arbeid en tewerkstelling ............................................................................................................... 18 6.1
Opvallende kenmerken ......................................................................................................... 18
6.2
Niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) ............................................................................. 20
6.2.1 6.3 7
8
Specifieke risicogroepen................................................................................................ 20
Werkgelegenheid .................................................................................................................. 23
Wonen ........................................................................................................................................... 23 7.1
Opvallende kenmerken ......................................................................................................... 23
7.2
Sociale huurwoningen ........................................................................................................... 24
Kwetsbaarheid............................................................................................................................... 24 8.1
Inkomen................................................................................................................................. 24
8.2
Sociale bijstand...................................................................................................................... 25
8.3
Tegemoetkoming in het kader van de gezondheidszorg ...................................................... 26
8.4
Huishoudens in kwetsbare positie ........................................................................................ 26 2
9
Bronnen ......................................................................................................................................... 27
3
1 Inleiding Deze omgevingsanalyse geeft een cijfermatig beeld van de gemeente Zele. Er wordt getracht om de cijfers voor Zele telkens af te zetten tegen enerzijds de regionale resultaten (regio Dendermonde) en de anderzijds de provinciale resultaten om op die manier de cijfers te kunnen interpreteren. Aandachtspunt hierbij is dat de resultaten op regionaal niveau niet steeds gelijklopen met de provinciale resultaten. Concreet kan Zele binnen de regio Dendermonde op een bepaald item meer dan gemiddeld scoren, terwijl op provinciaal niveau er een lager dan gemiddeld resultaat wordt opgetekend. Er werd voor deze analyse gebruik gemaakt van diverse bronnen, waarbij sommigen elkaar overlappen. Er werd steeds gebruik gemaakt van de meest recente resultaten.
2 Vaststellingen vanuit VRIND 20121 De VRIND is een monitor die ontwikkelingen in de samenleving en het beleid beschrijft en de aandacht vestigt op sterkten en zwakten. In de editie 2012 worden voor Vlaanderen 2 invalshoeken onderscheiden : •
Evolueert Vlaanderen in een duurzame richting ?
Dit werd onderzocht aan de hand van een set parameters op het vlak van economie (bbp , arbeidsproductiviteit, beschikbaar inkomen), van milieu (luchtkwaliteit, klimaat, energie, afval) en op sociaal vlak (inkomensongelijkheid, levensverwachting, verkeersdoden, vroegtijdige schoolverlaters). Vlaanderen scoort goed op Europees vlak. Dit neemt echter niet weg dat voor sommige groepen zoals gezinnen met lage werkintensiteit, eenoudergezinnen, ouderen en alleenstaanden het armoederisico niet zou bestaan. De geïntegreerde duurzaamheidindex kent ondanks de crisis een verdere stijging. •
Hoe zit het met de leefsituatie van de Vlaming ?
Dit werd onderzocht op basis van indicatoren die betrekking hebben op wonen, gezondheid, vrije tijd en ontspanning, sociale participatie, veiligheid en mobiliteit. 86% van de Vlamingen zegt tevreden te zijn met zijn of haar leefsituatie. Het aspect tevredenheid met de woning scoort het hoogst. Er zijn 77% eigenaars en 6% sociale huurders. De betaalbaarheid of de woonquote (woonuitgaven tov het huishoudinkomen) bedraagt 12% voor eigenaars en 27% voor huurders. 8% van de eigenaars en 40% van de huurders hebben een woonquote hoger dan 30%. Wat de nutsvoorzieningen betreft neemt het aantal klanten van de sociale leverancier de laatste jaren toe. Wat betreft gezondheid is 84% van de Vlamingen tevreden over de gezondheidsvoorzieningen. Opvallend is dat 44% van de Vlamingen te zwaar is. De tevredenheid over ‘vrije tijd’ is hoog : 82,5%. 3/4de van de bevolking, neemt jaarlijks deel aan minstens 1 culturele activiteit en dat is lager dan een vorige editie. Ook het actief lid zijn van een vereniging neemt af. Er bestaat een hoge tevredenheid over sociale contacten met buren, familie en vrienden. Actieve inzet in eigen buurt of wijk wordt opgeschreven voor 12% van de bevolking. 20 % laat een
1
VRIND 2012 – Vlaamse regionale indicatoren: uitgave van de studiedienst van de Vlaamse Regering
4
permanent onveiligheidsgevoel noteren. Voor mobiliteit blijven verplaatsingen met de wagen belangrijk.
3 Sociaal-economische typologie van de Oost-Vlaamse gemeenten2 Binnen de typologie van gemeenten behoort Zele tot de zgn. semi-stedelijke gemeenten of agglomeratiegemeenten : Zele is een sterk verstedelijkte gemeenten met lage inkomens. Binnen de provincie behoren Evergem, Hamme, Ronse, Lokeren, Temse, Zelzate eveneens tot deze groep.
4 Demografie 4.1 Totale bevolking en prognose3 Op 1/1/2012 kende Zele 20.758 inwoners. De bevolkingsprognose voorspelt een aangroei tegen 2020, namelijk tot 21.491 inwoners. In 2030 blijft de prognose gelijklopen met deze van 2020, namelijk 21.473 inwoners.
4.2 Bevolkingsdichtheid4 De Zeelse bevolkingsdichtheid van 628 inwoners/km2 ligt sterk boven provinciaal gemiddelde 488 inwoners/km2.
4.3 Leeftijdscategorieën5 Binnen de provincie Oost-Vlaanderen kent Zele procentueel een groter aandeel jongeren in zijn bevolking. De beroepsactieve bevolking is ongeveer gelijk aan het provinciaal gemiddelde. Op vlak van 60-plussers kent Zele in Oost-Vlaanderen dan weer een relatief laag aandeel in zijn bevolking. 0-18 jaar 19-59 jaar 60-plus
Zele 22,57% 54,77% 22,65%
Provincie 20,69% 55,05% 24,26%
4.4 Bevolkingsprognoses6 De prognose toont een lichte bevolkingstoename tussen 2010 en 2030. In de meeste andere gemeenten van de provincie is de toename groter. De toename van de index tot 103,95 voor Zele ligt wel onder de gemiddelde provinciale index die toeneemt tot 106,64 (Index 100 = situatie 2010). Binnen de regio Dendermonde stijgt het bevolkingsaantal over het algemeen minder snel dan gemiddeld in Oost-Vlaanderen. (Zie kaart7)
2
Nieuwe sociaaleconomische typologie van de gemeenten (2007): studie Dexia Bank, Brussel Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Demografie, p1 4 Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Demografie, p1 5 Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Demografie, p1 6 Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Demografie, p1 7 Onze gemeenten in beeld en cijfers 3
5
Opgesplitst naar leeftijdscategorieën geeft de prognose voor 2030 volgend resultaat: Zele Provincie 0-18 jaar 98,52 103,59 19-59 jaar 93,19 96,65 60-plus 136,58 132,32 Ondanks de lichte bevolkingstoename valt op dat het aandeel jongeren en het aandeel beroepsactieve bevolking daalt ten opzichte van een spectaculaire stijging van het aandeel 60plussers. De prognose is dat de index 80-plussers tegen 2030 sterk zal toenemen tot 165,09. Hoog boven Oost-Vlaams en Vlaams gemiddelde, respectievelijk 149,16 en 151,18.
4.5 Huishoudens8 In de vergelijking van de huishoudens naar grootte springen de private huishoudens van 4 personen of meer in het oog. Het percentage voor Zele ligt op 24,25% terwijl dit voor de provincie 19,51% bedraagt. De gezinsgrootte van private huishoudens ligt hier lichtjes hoger in vergelijking met de andere gemeenten in de provincie, nl op 2,51 ten opzichte van 2,32 personen per huishouden.
8
Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Demografie, p2
6
Het percentage gezinnen met kinderen (tussen 0-19 jaar) ten opzichte van het totaal aantal gezinnen ligt in Zele hoog in vergelijking met het totaal aantal gezinnen, nl 32,94%. Het provinciaal gemiddelde ligt hier op 29,23% Het percentage alleenstaanden ten opzichte van het totaal aantal private huishoudens ligt voor Zele op 25,26%, wat relatief lager ligt dan het provinciaal gemiddelde van 30,61%. Het percentage éénoudergezinnen met kinderen tussen 0-19 jaar ten opzichte van het totaal aantal huishoudens met kinderen ligt voor Zele onder het provinciaal gemiddelde, nl. 10,56% ten opzichte van 14,29%. Op onderstaande kaarten is duidelijk te zien dat Zele binnen de regio Dendermonde gemiddeld scoort op vlak van aandeel alleenstaanden en onder het gemiddelde scoort op vlak van éénoudergezinnen (zie kaarten9).
9
Onze gemeenten in beeld en cijfers
7
5 Doelgroepen 5.1 Kinderen en jongeren10 Opvallend binnen de provincie is dat Zele één van de hoogste aandelen 0- tot 24-jarigen kent, nl. 30,01% ten opzichte van 27,66% op provinciaal niveau. 5.1.1 Opvallende kenmerken: • Het percentage niet-Belgen binnen deze groep ligt relatief hoog tov de rest van de provincie. Met een percentage van 4,77% scoort Zele het hoogste aandeel niet-Belgen in hun populatie binnen het Waasland. • Groene druk (verhouding 0- tot 19-jarigen en het aantal 20- tot 59-jarigen). Coëfficiënt staat op 44,20. In vergelijking kent Zele in de provincie een hoge groene druk. Het provinciaal gemiddelde ligt op 40,49. • Doorstromingscoëfficiënt (verhouding tussen het aantal 10- tot 24-jarigen en het aantal 50tot 64-jarigen): dit is de verhouding tussen de potentiële instroom op en de uitstroom van de arbeidsmarkt. Zele kent een hoge doorstromingscoëfficiënt, nl 96,35. De instroom op de arbeidsmarkt is bijna even groot als de uitstroom. Het provinciaal gemiddelde ligt op 86,03.
10
Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Demografie, p2
8
5.1.2 Onderwijs • Basisonderwijs: o Zele kent in de provincie één van de hoogste aandelen kinderen die schoollopen in eigen gemeente, nl 89,21%.11 o Uit de aantallen van leerlingen in het gewoon kleuter- en lager onderwijs woonachtig in de gemeente naar thuistaal blijkt dat in het Zeelse kleuteronderwijs 21,4% van de leerlingen geen Nederlands als thuistaal heeft. Het Vlaams gemiddelde ligt hier op 15%.12 o Uit de aantallen van leerlingen in het gewoon kleuter- en lager onderwijs woonachtig in de gemeente naar thuistaal blijkt dat in het Zeelse lager onderwijs 18,4% van de leerlingen geen Nederlands als thuistaal heeft. Het Vlaams gemiddelde ligt hier op 12,1%.13 o Uit de aantallen van leerlingen in het gewoon lager onderwijs woonachtig in de gemeente met minstens 1 jaar schoolse vertraging, naar thuistaal blijkt dat in het Zeelse lager onderwijs het percentage kinderen met thuistaal Nederlands op het Vlaamse gemiddelde zit, nl. 12,9%. Voor kinderen die geen Nederlands als thuistaal hebben zit het percentage kinderen met schoolse vertraging op 41,6% ten opzicht van een Vlaamse gemiddelde van 36,9%.14 o Gelijke Onderwijskansen (GOK): Op basis van 4 kenmerken kan er worden voorspeld welke leerlingen gemiddeld minder kans hebben op succes. Voor het basisonderwijs in Zele geeft dit volgend resultaat: Tov het totaal Percentage leerlingen die scoren op de aantal Indicator Indicator Indicator Indicator leerlingen ‘opleiding ‘schooltoelage’ ‘thuistaal’ ‘buurt’ lager moeder’ onderwijs Zele 28,62% 29,02% 16,98% 23,63% Provincie 20,94% 22,19% 10,18% 23,94% Met uitzondering van de indicator ‘kansarme buurt’ liggen de cijfers voor Zele steeds hoger dan het provinciaal gemiddelde. Met de indicatoren ‘opleiding moeder’, ‘thuistaal’ en ‘schooltoelage’ zit Zele bij de hoogste percentages van de provincie.
•
o Leerlingen met een risicoloopbaan: dit komt voor wanneer de schoolloopbaankenmerken wijzen op een hoger risico op het niet voltooien van de schoolcarrière, een lagere eindkwalificatie en bijgevolg een groter risico om als volwassene een maatschappelijk zwakkere positie te bekleden. Voor Zele ligt dit percentage op 17,47% in het lager onderwijs. Het provinciaal percentage ligt lager op 13,59%. Secundair onderwijs: o 37,50% van de leerlingen in ASO, 28,17% in BSO, 1,21% in KSO en 33,12% in TSO o Het percentage leerlingen in ASO ligt lager dan het provinciaal gemiddelde dat 42,25% bedraagt.
11
Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Kinderen en jongeren, p8 Lokale inburgerings- en integratiemonitor – editie 2012 13 Lokale inburgerings- en integratiemonitor – editie 2012 14 Lokale inburgerings- en integratiemonitor – editie 2012 12
9
o het percentage leerlingen in deeltijds beroepssecundair ligt hoger dan provinciaal gemiddelde, nl 2,42% tov 1,83% o In Zele loopt 55,90% van de 1638 leerlingen secundair onderwijs school in eigen gemeente. Wie geen school loopt in eigen gemeente, loopt school in hoofdzakelijk arro Sint-Niklaas (20,75%) en arro Dendermonde (13,48%).15 Uit de cijfers van het LOP komt naar voor dat in 2009 een kleine 20% van de 1638 leerlingen buiten Zele naar school gaan en daar een richting volgen die ook in Zele wordt aangeboden. De overige leerlingen die buiten Zele naar school gaan, volgen een richting die niet in Zele wordt aangeboden.16 Volgende scholen worden vooral in de naburige gemeenten opgezocht: 1. Sint-Lodewijkscollege, Lokeren 2. VTI, Lokeren 3. VTI, Dendermonde o Uit de aantallen van leerlingen in het gewoon secundiar onderwijs woonachtig in de gemeente met minstens 1 jaar schoolse vertraging, naar thuistaal blijkt dat in het Zeelse secundair onderwijs het percentage leerlingen met thuistaal Nederlands op het Vlaamse gemiddelde zit, nl. 25,1%. Voor leerlingen die geen Nederlands als thuistaal hebben, zit het percentage kinderen met schoolse vertraging op 62,5% ten opzicht van een Vlaamse gemiddelde van 64,6%.17 o Schoolse vertraging in secundair onderwijs ligt in de 1e graad secundair onderwijs beduidend hoger dan het provinciaal gemiddelde, nl 26,29% tov 22,95%. 18 o Het aantal leerlingen met schoolse vertraging in het TSO ten opzichte van alle leerlingen met schoolse vertraging ligt voor de regio Dendermonde veel hoger dan gemiddeld. Binnen deze regio scoort Zele dan weer veel lager dan gemiddeld. (zie kaart)19
15
Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Kinderen en jongeren, p8 Analyse inzake gelijke onderwijskansen LOP Hamme-Zele secundair – AV LOP 13/12/2010 17 Lokale inburgerings- en integratiemonitor – editie 2012 18 Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Kinderen en jongeren, p10 19 Onze gemeenten in beeld en cijfers 16
10
o Uit de aantallen van leerlingen in het gewoon secundair onderwijs woonachtig in de gemeente naar thuistaal blijkt dat in het Zeelse secundair onderwijs 14,9% van de leerlingen geen Nederlands als thuistaal heeft. Het Vlaams gemiddelde ligt hier op 8,9%.20 Opgesplitst naar onderwijsvorm geeft dit volgend beeld: Zele Vlaams Gewest ASO 8,7% 6% TSO 11,5% 6% BSO 20,09% 12,08% DBSO 35,3% 20,02% o Gelijke Onderwijskansen (GOK): Op basis van 4 kenmerken kan er worden voorspeld welke leerlingen gemiddeld minder kans hebben op succes. Voor het secundair onderwijs in Zele geeft dit volgend resultaat: Tov het totaal Percentage leerlingen die scoren op de aantal Indicator Indicator Indicator Indicator leerlingen ‘opleiding ‘schooltoelage’ ‘thuistaal’ ‘buurt’ secundair moeder’ onderwijs Zele 36,66% 29,91% 12,38% 23,76% Provincie 25,34% 25,32% 7,46% 26,34% De cijfers voor Zele liggen steeds hoger dan het provinciaal gemiddelde. Met de indicatoren ‘opleiding moeder’, ‘thuistaal’ en ‘schooltoelage’ zit Zele opnieuw bij de hoogste percentages van de provincie. 20
Lokale inburgerings- en integratiemonitor – editie 2012
11
o Leerlingen met een risicoloopbaan: dit komt voor wanneer de schoolloopbaankenmerken wijzen op een hoger risico op het niet voltooien van de schoolcarrière, een lagere eindkwalificatie en bijgevolg een groter risico om als volwassene een maatschappelijk zwakkere positie te bekleden. Voor Zele ligt dit percentage op 25,88% in het secundair onderwijs. Het provinciaal percentage ligt hoger op 31,85%.
5.2 Ouderen Zele wordt in de provincie gekenmerkt door een laag aandeel 60-plussers, 65-plussers en 80-plussers. Voor Zele betekent dit 22,65% 60-plussers op de totale bevolking. Het provinciaal gemiddelde ligt op 24,26%. Voor de regio Dendermonde gelden volgende vaststellingen21: •
Het aandeel oudere ouderen (75 tot en met 79 jaar en 80-plus) is lager dan gemiddeld.
Aandeel 75 tot en met 79-jarigen in de bevolking
Gemeentegrenzen
Aantal 75-79-jarigen tov bevolking
Waasmunster
hoger dan gemiddeld: >3,96% gemiddeld: 3,72% - 3,96% Hamme
lager dan gemiddeld: 3,48% - 3,72%
Zele
veel lager dan gemiddeld: <3,48% Laarne
Berlare Dendermonde Buggenhout
Wetteren
Wichelen Lebbeke
21
Onze gemeenten in beeld en cijfers
12
•
De interne vergrijzing (geeft een indicatie van het aantal hoogbejaarden) is lager dan gemiddeld
13
5.2.1 Opvallende kenmerken22 • Grijze druk (verhouding aantal 60-plussers tov aantal 20- tot 59-jarigen): deze coëfficiënt geeft weer hoe sterk de niet-meer-actieven wegen op de beroepsactieve bevolking. De Zeelse coëfficiënt ligt op 40,97 ten opzichte van 44,61 op provinciaal niveau. • Afhankelijkheidsratio (verhouding aantal 0- tot 19-jarigen en aantal 60-plussers tov actieve beroepsbevolking): deze coëfficiënt geeft weer hoe sterk de niet-actieven wegen op de bevolking op actieve leeftijd. De gemeentelijke coëfficiënt ligt op 86,91 ten opzichte van 85,58 op provinciaal niveau. • Familiale zorgindex (verhouding aantal 80-plussers tov 50- tot 59-jarigen). Deze index geeft aan hoeveel kinderen van hoogbejaarden er worden geconfronteerd met een zorgtaak. De Zeelse index ligt op 32,96 ten op zichte van 39,29 op provinciaal niveau. Bovenstaande coëfficiënten scoren voor Zele allemaal onder het provinciaal gemiddelde, met uitzondering van de mantelzorgratio. •
Mantelzorgratio (verhouding aantal 40- tot 79-jarigen tov 80-plussers): deze ratio geeft een indicatie van de verhouding tussen het aantal potentiële zorgdragers en het aantal potentiële zorgvragers. Voor Zele staat de ratio op 11,04 ten opzichte van 9,18 op provinciaal niveau.
5.2.2 Evolutie en prognose23 Het aantal 60-plussers tussen het jaar 2000 en 2010 is geëvolueerd volgens het provinicaal gemiddelde, nl. 111,84 ten opzichte van 111,64. Wat het aantal 80-plussers betreft is de evolutie lager dan het provinicaal gemiddelde, nl. 139,44 ten opzichte van 145,82. De evolutie in het verleden staat in schril contrast met de prognoses die gemaakt worden voor de toekomst. Tegen het jaar 2020 nemen de Zeelse indexen toe voor zowel 60- als 80-plussers. Voor de 60-plussers komt de index op 136,58 en voor de 80-plussers op 165,09. De provinciale indexen voor beide doelgroepen nemen respectievelijk toe tot 132,32 en 149,16. 5.2.3 Financiële tegemoetkomingen voor ouderen24 • Verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering: deze zorgt ervoor dat rechthebbenden een lager remgeld hoeven te betalen .In Zele ligt het percentage genieters van de voorkeursregeling ten opzichte van het totaal aantal 60-plussers op 31,65%, wat hoger ligt dan het provinciaal gemiddelde van 28,60%. Een zelfde fenomeen valt vast te stellen in de gordel Laarne, Berlare, Zele, Hamme. • Gewaarborgd inkomen (GI) en inkomensgarantie voor ouderen (IGO): dit betreft een soort leefloon dat aan ouderen wordt toegekend die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken. (zie onderstaande tabel) • Tegemoetkoming voor hulp bij bejaarden (THAB): dit is een tegemoetkoming aan die bejaarde persoon bij wie een gebrek aan of een verminderde zelfredzaamheid wordt vastgesteld. (zie onderstaande tabel)
22
Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Demografie, p2 Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2011 – Team sociale planning en netwerking 24 Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2011 – Team sociale planning en netwerking 23
14
% genieters tov totaal aandeel 65-plussers Zele Oost-Vlaanderen
GI
IGO
GI+IGO
THAB
0,45 0,52
5,31 4,75
5,76 5,27
11,16 9,26
5.2.4 Alleenwonende ouderen25 Zowel bij 60-plussers als bij 80-plussers, blijven de percentages alleenwonenden sterk onder de provinciale gemiddelden. Voor 60-plussers 36,85% en voor 80-plussers 54,95% ten opzichte van 39,95% en 59,21% als respectievelijke provinciale gemiddelde percentages.
5.3 Niet-Belgen Het aantal niet-Belgen zowel naar nationaliteit, naar geboorte als naar origine ligt telkens hoger dan het provinciaal gemiddelde. o Het aantal niet-Belgen naar origine bedraagt 15,61% van de bevolking tov 10,96% voor de provincie. Het betreft hier naar nationaliteit een vrij homogene groep, nl. 68,69% Turkse origine, gevolgd door 8,68% Oost-Europese origine. o Binnen deze groep niet-Belgen naar origine valt vooral de leeftijd op. 67,4% behoort tot de leeftijdsgroep 0- tot 18-jarigen. o In de provincie stellen we vast dat in de regio Dendermonde het aantal niet-Belgen (naar nationaliteit en bij geboorte) ten opzichte van het totaal aantal inwoners lager is dan gemiddeld. Maar binnen de regio Dendermonde scoort Zele ‘spectaculair hoger dan gemiddeld ten opzichte van het aantal inwoners voor wat betreft het aantal niet-Belgen naar geboorte ten opzichte van het bevolkingsaantal.
25
Gemeentefiches Steunpunt Sociale planning – Ouderen, p12.
15
Wat betreft het aantal niet-Belgen naar nationaliteit ten opzichte van het bevolkingsaantal scoort de regio Dendermonde lager dan gemiddeld ten opzichte van de rest van Oost-Vlaanderen. Maar binnen de eigen regio scoort Zele op vlak veel hoger dan gemiddeld.
16
5.4 Personen met een handicap26 •
•
Personen erkend door het Vlaams agentschap personen met een handicap (VAPH): In Zele ligt het percentage ten opzichte van 1000 inwoners in dezelfde leeftijdscategorie op 16,87%. Het provinciaal gemiddelde ligt op 20,74%. Personen erkend door de Directie-generaal Personen met een handicap: In Zele ligt het percentage ten opzichte van 1000 inwoners in dezelfde leeftijdscategorie op 61,42%. Het provinciaal gemiddelde ligt op 66,68%.
De percentages liggen hier duidelijk onder de provinciale gemiddelden. Wat betreft de tegemoetkomingen aan personen met een handicap kunnen we in de regio Dendermonde concluderen dat het aandeel begunstigden op een integratietegemoetkoming en een inkomensvervangende tegemoetkoming veel lager ligt dan gemiddeld. Ten opzicht van de eigen regio scoort Zele hier gemiddeld (zie onderstaande kaart)27
26 27
Gemeentefiches Steunpunt Sociale planning – Personen met een handicap, p15 Onze gemeenten in beeld en cijfers
17
6 Arbeid en tewerkstelling 6.1 Opvallende kenmerken28 •
•
• •
Activiteitsgraad (mate waarin de beroepsactieve bevolking zich aanbiedt op de arbeidsmarkt): onder provinciaal gemiddelde, nl 70,11 tov 72,37. Opvallend hier is het lage aandeel vrouwen dat zich aandient op de arbeidsmarkt, nl 62,35. Werkzaamheidsgraad (aandeel werkende personen in de beroepsactieve bevolking): onder provinciaal gemiddelde, nl 65,84 tov 67,35. Ook hier valt het lager aandeel vrouwen op , nl. 57,70 ten opzichte van 62,98 voor de provincie. Werkloosheidsgraad ( aandeel NWWZ in de beroepsactieve bevolking): onder provinciaal gemiddelde, nl 6,10 tov 6,94. Jobratio (aantal jobs per 100 inwoners in de beroepsactieve bevolking): onder provinciaal gemiddelde, nl 58,83 tov 63,42.
Bekijken we bovenstaande ratio’s en graden binnen de regio Dendermonde, dan kunnen we volgende vaststellingen doen:29
28 29
•
Voor wat betreft de werkloosheidsgraad scoort regio Dendermonde tov Oost-Vlaanderen gemiddeld. Binnen de eigen regio scoort Zele echter veel hoger dan gemiddeld.
•
Voor wat betreft de werkzaamheidsgraad scoort regio Dendermonde lager dan gemiddeld. Binnen de eigen regio scoort Zele hier veel lager dan gemiddeld.
Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – arbeid en tewerkstelling, p18. Onze gemeenten in beeld en cijfers
18
•
De job-ratio ligt voor regio Dendermonde lager dan gemiddeld tov Oost-Vlaanderen. Binnen de eigen regio scoort Zele ook hier hoger dan gemiddeld, maar wel lager dan het provinciaal gemiddelde.
19
6.2 Niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) Voor de analyse van de arbeidsmarkt wordt er gekeken naar de bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar). Binnen deze groep wordt er een onderscheid gemaakt tussen niet-beroepsactieven en beroepsactieven. Deze laatste kan nog worden opgesplitst naar personen die effectief aan het werk zijn en naar personen die niet aan het werk zijn, maar wel op zoek zijn naar werk. Voor Zele geeft dit volgende cijfers:30 Zele Vlaams gewest Werkenden 65,8% 66,0% Niet-werkende 4,3% 5,1% werkzoekenden Niet-beroepsactieven 29,9% 28,9% Opvallend in de groep niet-beroepsactieven is het aandeel vrouwen. Op 4082 niet-beroepsactieven in Zele zijn 61,2% vrouwen. 6.2.1 Specifieke risicogroepen31 % tov het totaal aantal NWWZ Zele Oost-Vlaanderen NWWZ met een 15,68% 13,47% arbeidshandicap NWWZ met een origine van 32,71% 27,32% buiten de EU-15 Langdurig werklozen 40,06% 42,76% Laaggeschoolde NWWZ 58,54% 50,29% Langdurig werklozen jonger 7,15% 5,44% dan 25 jaar Laaggeschoolde NWWZ jonger 14,64% 11,86% dan 25 jaar Langdurig werklozen met een 10,58% 11,18% origine van buiten de EU-15 Laaggeschoolde NWWZ met een origine van buiten de EU21,31% 15,17% 15 Laaggeschoolde langdurig 27,40% 24,98% werklozen Er zijn verhoudingsgewijs meer arbeidsgehandicapten dan het provinciaal gemiddelde nl. 15,68% ten opzichte van 13,47%. Personen met een origine van buiten de EU bevinden zich meer in de werkloosheidsstatistieken in Zele dan gemiddeld in Oost-Vlaanderen (32,71% tov 27,32%). Zele scoort ook hoger (58,54% tov 50,29%) bij laaggeschoolde niet-werkende werkzoekenden. Tevens zijn er meer langdurig werklozen onder de 25 jaar (7,15 tov 5,44) en laaggeschoolde nietwerkende werkzoekenden onder de 25 jaar (14,64% tov 11,86) en laaggeschoolde niet werkende werkzoekenden met een origine van buiten de EU (21,31% tov 15,27).
30
Gemeentefoto – de arbeidsmarktsituatie in Zele, Departement werk en sociale economie, editie oktober 2012. 31 Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Kwetsbaarheid, p26.
20
De combinatie van laaggeschooldheid en langdurig werkloos zijn, geeft een cijfer van 27,40% ten opzichte van 24,98% als Oost-Vlaams gemiddelde. Bekijken we de NWWZ-populatie volgens origine, dan valt op dat 68,3% van Belgische origine is, gevolgd door 20,4% van Turkse origine.32 Bekijken we bovenstaande cijfers binnen de regio Dendermonde, dan stellen we vast dat het aantal langdurig en/of laaggeschoolde niet-werkende werkzoekenden voor de regio lager ligt dan gemiddelde ten opzichte van de rest van Oost-Vlaanderen:33 •
Op vlak van aantal laaggeschoolde NWWZ per 1000 inwoners op arbeidsleeftijd scoort Zele echter hoger dan gemiddeld in de regio.
•
Voor wat betreft het aantal langdurig werklozen per 1000 inwoners op arbeidsleeftijd scoort de regio Dendermonde lager dan gemiddeld ten opzichte van de rest van de provincie. Zele scoort binnen de eigen regio echter hoger dan gemiddeld.
32
Gemeentefoto – de arbeidsmarktsituatie in Zele, Departement werk en sociale economie, editie oktober 2012. 33 Onze gemeenten in beeld en cijfers
21
•
Bij combinatie van laaggeschooldheid en langdurig werkloos zijn scoort de regio Dendermonde lager dan het gemiddelde van de provincie Oost-Vlaanderen. Andermaal scoort Zele binnen de eigen regio op dit vlak hoger dan het gemiddelde van de eigen regio.
22
6.3 Werkgelegenheid Zele telde in 2010 8.036 jobs op zijn grondgebied •
•
•
Sectorale werkgelegenheid:34 splitsen we de jobs op naar hoofdsector dan krijgen we onderstaand resultaat: Hoofdsector Zele Vlaams Gewest Primaire sector 2,3% 2,3% Secundaire sector 47% 21,3% Tertiaire sector 31,4% 47,4% Quartaire sector 19% 28,7% Sector onbekend 0,3% 0,4% Het aandeel jobs in de secundaire sector valt hier onmiddellijk op met 47%, meer dan het dubbele van het Vlaams gemiddelde. Binnen de eigen provincie is Zele hierin bijna uniek. Binnen het Zeelse jobaanbod stellen we vast dat 23% van de jobs zich in de bouwsector bevindt. Spanningsindicator:35 deze ratio meet de spanning op de arbeidsmarkt door het aantal werkzoekenden per vacature weer te geven. Afhankelijk van de hoogte van de ratio is er sprake van arbeidsreserve, dan wel arbeidskrapte. De ratio voor Zele bedraagt 4,6 begin 2012. Dit betekent concreet 4,6 beschikbare werkzoekenden ten opzichte van 1 vacature. Pendelintensiteit:36 de inkomende pendelintensiteit geeft aan in welke mate Zele inwoners van andere gemeenten aantrekt om er te komen werken. De inkomende pendelintensiteit bedraagt voor Zele 62,60%. Daartegenover staat dat 70,21% van de loontrekkende inwoners van Zele niet in de eigen gemeente werkzaam is, dit is de zogenaamde uitgaande pendelintensiteit.
7 Wonen 7.1 Opvallende kenmerken37 •
•
De gemiddelde prijs van de bouwgrond: sinds 2000 tot 2010 is de gemiddelde prijs per m3 gestegen van €57,55 tot €197,79. Deze gemiddelde prijs in 2010 behoort tot het hogere segment van de provincie in ligt in de zelfde grootordes dan Wichelen, Berlare en Hamme. In 2011 is de gemiddelde prijs gedaald tot €174,8. De gemiddelde Evolutie van de verkoopprijs van woongelegenheden: De index van 2011 geeft de groei aan ten opzichte van de index van het jaar 2000 (index= 100) Zele Vlaams Gewest Groei ( 2000=100) Index Prijs Index Prijs Appartementen 252 164.329 217,3 200.164 Gewone huizen 213,7 171.979 237,3 201.129
34
Gemeentefoto – de arbeidsmarktsituatie in Zele, Departement werk en sociale economie, editie oktober 2012. 35 Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen 2012, Studiedienst van het Huis van de economie, p51. 36 Gemeentefoto – de arbeidsmarktsituatie in Zele, Departement werk en sociale economie, editie oktober 2012. 37 Gemeentelijke profielschets – Zele, voorjaar 2013, Studiedienst van de Vlaamse regering en Agentschap voor Binnenlands Bestuur.
23
•
De groei-index voor appartementen is sterker gestegen ten opzichte van de index van het Vlaams gewest. In euro uitgedrukt liggen de gemiddelde verkoopprijzen wel nog onder de Vlaamse gemiddelden. Aantal woongelegenheden per type:38Zele kent een hoger aantal huizen in gesloten en halfopen bebouwing en aanzienlijk minder huizen in open bebouwing ten opzichte van het provinciaal gemiddelde.
Zele Provincie Gesloten bebouwing 32,74% 28,53% Halfopen bebouwing 30,52% 21,69% Open bebouwing 20,74% 27,37% 39 • Eigenaar vs huurder: 65,88% van de bevolking is eigenaar van de woning, dit percentage ligt hoger dan provinciaal gemiddelde met 60,16%. • Ouderdom van de woningen: In Zele is 29,84% van het woningbestand gebouwd voor 1945. Dit ligt onder het provinciaal gemiddelde dat 36,13% bedraagt.
7.2 Sociale huurwoningen40 •
•
•
Volgens het Bindend Sociaal Objectief (BSO) voor sociale huurwoningen werd voor Zele gezet op 132. In de periode 2008-2010 werden er reeds 60 woningen gerealiseerd. Of 45,37% van het totaal te realiseren huurwoningen tegen 2020. Met deze resultaten prijkt Zele aan de kop in Oost-Vlaanderen. Zele creëerde met deze resultaten, procentueel gezien, tevens een van de grootste inhaalbewegingen binnen de provincie. Het provinciaal gemiddeld percentage van gerealiseerde huurwoningen staat op 16,01%. Bekijken we het percentage sociale woningen ten opzichte van het totaal aantal huishoudens, dan komen we in Zele uit op 7,43%. Het provinciaal gemiddelde ligt op 6,24%. Met dit percentage behoort Zele opnieuw tot de koplopers in de provincie. De regio Moerbeke – Beveren – Dendermonde is op dit vlak het best presterend binnen de provincie. Het aantal sociale huurwoningen per 100 aangiften <€10.000: Zele telt 31,19 sociale huurwoningen per 100 fiscale aangiften van minder dan €10.000. In Oost-Vlaanderen ligt de gemiddelde verhouding op 28,74. Opnieuw scoort Zele hiermee in het bovenste segment van de provincie en de regio Moerbeke – Beveren – Dendermonde scoort op dit vlak het hoogst binnen de provincie.
8 Kwetsbaarheid 8.1 Inkomen • •
Het gemiddeld inkomen per inwoner ligt in Zele op €15.065. Het provinciaal gemiddelde ligt op €16.770 Welvaartsindex : dit is de vergelijking van het gemiddeld fiscaal inkomen van een bepaalde administratieve eenheid met het gemiddeld fiscaal inkomen per inwoner in een andere administratieve eenheid. Het gemiddeld fiscaal inkomen van de provincie Oost-Vlaanderen wordt gelijkgesteld aan 100. Ligt het gemiddeld fiscaal inkomen van de gemeente onder 100,
38
Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Wonen, p20. Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Wonen, p20. 40 Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2011 – Team sociale planning en netwerking 39
24
•
dan betekent dit dat het gemiddelde inkomen per persoon in de gemeente lager is dan het gemiddelde inkomen waarmee vergeleken wordt, in dit geval het provinciaal gemiddelde. De welvaartsindex van Zele ligt op 89,83. Zele kent hiermee één van de laagste indexen van de provincie. In de regio zit enkel Hamme op een vergelijkbaar niveau. Interkwartiele coëfficiënt:41 deze geeft een beeld van de spreiding van de inkomens over de bevolking. Hoe groot is het verschil tussen het hoogste en het laagste inkomen. In 2009 bedroeg de coëfficiënt voor Zele 92.Hoe kleiner het interkwartiel verschil, hoe dichter de inkomens rond de mediaan liggen, hoe groter het verschil, hoe groter de spreiding tussen de inkomens. Zele heeft één van de laagste coëfficiënten binnen de eigen provincie.
8.2 Sociale bijstand •
Recht op maatschappelijke Integratie (RMI):42 43Het OCMW van elke gemeente heeft de opdracht het recht op maatschappelijke integratie te waarborgen aan personen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken en die de voorwaarden van de wet vervullen. 3 instrumenten zijn mogelijk: tewerkstelling, leefloon en geïndividualiseerd project, al dan niet gecombineerd. In Zele zijn in vergelijking met het provinciaal gemiddelde weinig personen aangewezen op het RMI, nl 2,81 ten opzichte van 1000 inwoners.. Het provinciaal gemiddelde ligt op 6,42.
41
Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen 2012, Studiedienst van het Huis van de economie, p43. 42 Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2011 – Team sociale planning en netwerking 43 Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Kwetsbaarheid, p23.
25
•
Bekijken we de RMI-cijfers naar leeftijdsgroep, dan valt op dat Zele heel weinig RMIbegunstigden heeft in de categorie 18-24 jaar, nl. 19,55% ten opzichte van 27,80% op provinciaal niveau. In de categorie 45-64 jaar scoort Zele dan weer ver boven het provinciaal gemiddelde, nl. 41,36% ten opzichte van 29,93%. Op gesplitst naar geslacht valt op dat het aandeel vrouwen substantieel hoger is ten opzichte van het provinciaal gemiddelde, nl 71,24% ten opzichte van 57,50%. Leefloners:44 Zele kent 2,73 leefloners per 1000 inwoners van hetzelfde geslacht of leeftijdscategorie. Dit is onder het provinciaal gemiddelde van 5,83. In deze aantallen stellen we opnieuw een overwicht vast van vrouwen. Bekijken we deze resultaten naar leeftijdsgroep en geslacht, kunnen we dezelfde vaststellingen maken dan bij de RMIbegunstigden, nl. laag aantal in de groep 18-24 jaar, hoog aantal in de groep 45-64 jaar en een groter aandeel vrouwen.
8.3 Tegemoetkoming in het kader van de gezondheidszorg45 •
•
•
Voorkeursregeling in de ziekteverzekering: deze zorgt ervoor dat bepaalde categorieën van rechthebbenden een lagere persoonlijke bijdrage (remgeld) betalen. In zijn er in totaal 124,22 personen per 1000 inwoners die een beroep doen op de voorkeursregeling. Het provinciaal gemiddelde ligt op 128,46. Splitsten we de cijfers op naar leeftijd en geslacht, dan stellen we vast dat alle categorieën lager scoren dan het provinciaal gemiddelde. Enkel het aandeel 60-plussers ligt hoger. Omniostatuut: dit is een beschermingsmaatregel die het recht op het voorkeurstarief voor geneeskundige verzorgingen uitbreidt naar verzekerden uit gezinnen met een laag inkomen. De gemeenten in het oostelijk deel van de provincie kennen een relatief hoger aandeel omnio-rechthebbenden ten opzichte van de rest van de provincie. Voor Zele zijn dat 9,25 personen per 1000 inwoners. Het provinciaal gemiddelde ligt nog hoger, nl. op 12,04. Opgesplitst naar leeftijd en geslacht valt alweer het hoger aandeel 60-plussers op. Vlaamse zorgverzekering: deze voorziet in 2 vormen van niet-medische kosten, nl. mantel- en thuiszorg en professionele residentiële zorg. o Mantel- en thuiszorg: Kijken we naar het aantal gerechtigden dan ligt het aantal personen per 1000 inwoners op 21,39, ten opzicht van het een provinciaal gemiddelde van 23,35. o Residentiële zorg: Ook hier scoort Zele gemiddeld. Het aantal gerechtigden per 1000 inwoners ligt op 9,88. Voor de provincie ligt dit op 12,15.
8.4 Huishoudens in kwetsbare positie46 • •
Geboortes in kansarme gezinnen: In Zele kennen we volgens de cijfers van Kind en Gezin 6,3% geboortes in kansarme gezinnen ten opzichte van een provinciaal gemiddelde van 7,1% Éénoudergezinnen: Dit betreft een man of een vrouw die aan het hoofd staat van een huishouden die niet samenwoont met een partner, maar wel samenwoont met één of meer kinderen jonger dan 20 jaar. Zele kent op dit vlak een betrekkelijk laag percentage ten opzichte van de rest van de provincie. Het percentage éénoudergezinnen met kinderen tussen 0-19 jaar staat op 10,56%. Het provinciaal gemiddelde staat op 14,29%
44
Gemeentefiches Steunpunt Sociale Planning – Kwetsbaarheid, p23. Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2011 – Team sociale planning en netwerking 46 Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2011 – Team sociale planning en netwerking 45
26
9 Bronnen • • • • • • • • • •
Gemeentefiches - Steunpunt Sociale Planning Sociale situatieschets van Oost-Vlaanderen 2011 – Team sociale planning en netwerking Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen 2012, Studiedienst van het Huis van de economie Gemeentelijke profielschets – Zele, voorjaar 2013, Studiedienst van de Vlaamse regering en Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Gemeentefoto – de arbeidsmarktsituatie in Zele, Departement werk en sociale economie, editie oktober 2012. Onze gemeenten in beeld en cijfers – Regio Dendermonde – Sociale situatieschets 2011 en handvaten voor een sociaal beleid, Provincie Oost-Vlaanderen Lokale inburgerings- en integratiemonitor – editie 2012 VRIND 2012 – Vlaamse regionale indicatoren: uitgave van de studiedienst van de Vlaamse Regering Nieuwe sociaaleconomische typologie van de gemeenten (2007): studie Dexia Bank, Brussel Analyse inzake gelijke onderwijskansen LOP Hamme-Zele secundair – AV LOP 13/12/2010
27