Oost-Vlaams Diversiteitscentrum vzw Dok Noord 4 Hal 25 9000 Gent
MEERJARENPLAN 2009-2014 OMGEVINGSANALYSE: TEWERKSTELLING
Omgevingsanalyse tewerkstelling en werkloosheid 1 Inleiding 1.1 Pact van Vilvoorde “In 2010 is de achterstand van vrouwen enerzijds en van kansengroepen (onder meer allochtonen, arbeidsgehandicapten, laaggeschoolden) anderzijds inzake deelname aan het arbeidsproces in belangrijke mate weggewerkt. Dit blijkt onder meer uit het feit dat zij niet langer oververtegenwoordigd zijn in de werkloosheid” (doelstelling 5 van het pact van Vilvoorde, Pact van Vilvoorde 2001-2010, geactualiseerde versie na mid-term review 2005) Bij het afsluiten van het pact van Vilvoorde hebben de Vlaamse regering en de sociale partners een duidelijk engagement opgenomen op het vlak van een meer evenredige arbeidsdeelname. Veel problemen waar etnisch-culturele minderheden vandaag mee kampen, hebben rechtstreeks of onrechtstreeks te maken met de problematische tewerkstelling van allochtone Belgen en niet-Belgen. De arbeidsmarktsituatie van allochtonen is al jaren erg precair. Vlaanderen is met een werkzaamheidsgraad van 38,5 procent voor niet-EU-15 burgers hekkensluiter van Europa op dat vlak (EU-15: 53,8%). Nergens in de EU-15 is de werkloosheidsgraad voor niet EU-burgers zo hoog als in Vlaanderen en België.1 Recente evaluaties hebben aangetoond dat we nog mijlenver verwijderd zijn van de doelstellingen van het Pact van Vilvoorde: in het Vlaanderen van 2010 iedereen op actieve leeftijd de kans op een volwaardige job bieden, bij een werkzaamheidgraad die de 70 procent benadert. Uit die evaluaties blijkt ook dat we ons geen illusies mogen maken: zonder een drastische bijsturing komen we zelfs niet in de buurt van die doelstelling.
1.2 Hoopgevende cijfers i.v.m. tewerkstelling allochtone jongeren2? Krantberichten op 5 februari 20073 en gegevens van de socioloog Jan Hertogen4 tonen echter vooruitgang. In de centrumsteden zou er een spectaculaire daling van het aantal allochtone jongeren zonder werk zijn. Het krantenbericht haalde de bewijzen hiervoor uit de gedetailleerde werkloosheidscijfers van de VDAB voor de maand december van vorig jaar. Eind december 2007 zou Vlaanderen in totaal 39 procent minder jongeren zonder baan tellen dan twee jaar voordien. Bij de laaggeschoolde jongeren was er een daling met 32 procent. Die positieve trend bij laaggeschoolden was het meest uitgesproken voor de groep jongeren van allochtone afkomst (vooral uit de Maghreb-landen en Turkije), die in de dertien Vlaamse steden en gemeenten5 wonen. Bij de jonge allochtonen uit de dertien steden ging de werkloosheid in de voorbije twee jaar met 38 procent omlaag.
1 Minderhedenforum, persbericht: meer oog voor resultaten inzake tewerkstelling allochtonen, 18 mei 2006. 2 Gegevens voor dit hoofdstuk komen grotendeels uit ‘Het 'wonder' van Limburgse mijngemeenten en Mechelen: halvering Marokkaans/Turkse jeugdwerkloosheid op 2 jaar’, Jan Hertogen , op www.npdata.be, 04/02/2008. 3 “Werkloosheid bij jonge allochtonen gehalveerd”, in De Standaard, 5 februari 2007. 4 Het ‘wonder’ van Limburgse mijngemeenten en Mechelen: halvering Marokkaans/Turkse werkloosheid op 2 jaar, op www.npdata.be. 5 De 13 gemeenten waarvan sprake zijn Aalst, Antwerpen, Beringen, Genk, Gent, Hasselt, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Leuven, Maasmechelen, Mechelen, Oostende en Ronse.
2
In die dertien steden loopt sinds twee jaar het jeugdwerkloosheidsplan van minister van Werk Vandebroucke en minister van Sociale Economie Van Brempt, dat voorziet in specifieke begeleiding van jongeren in hun zoektocht naar een baan. De VDAB werkt hiervoor samen met de lokale overheden en met derdenorganisaties. Onderstaande figuur toont de beginsituatie op 31/12/2005 in de dertien steden. Figuur 1: Werkloosheid laaggeschoolden –25 jarigen, 13 steden en Vlaanderen – december 2005 – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw Niet-Europese afkomst Marokkaans/Turkse Europese Andere afkomst afkomst nietEur. Mannen Vrouwen Totaal AALST Antwerpen Beringen Genk GENT Hasselt Heusden-Zolder Houthalen-Helchteren Leuven Maasmechelen Mechelen Oostende RONSE 13 steden Andere steden Vlaanderen -25 Laaggeschoolden Vlaanderen -25Midden/hooggesch. Vlaanderen -25 jarigen Vlaanderen +25 jarigen Vlaanderen Totaal % centrumsteden op -25 LG % -25 laaggeschoold op -25 jarigen % -25 laaggeschoolden op totaal % -25 jarigen op totaal
Totaal
Algemeen totaal
460 4.230 255 598 1.777 264 185 234 388 289 648 453 217
385 2.123 123 350 1.074 195 67 123 309 189 336 416 170
25 813 69 136 296 34 74 73 21 50 167 3 25
27 670 60 108 268 18 42 36 4 47 98 6 17
52 1.483 129 244 564 52 116 109 25 97 265 9 42
23 624 3 4 139 17 2 2 54 3 47 28 5
75 2.107 132 248 703 69 118 111 79 100 312 37 47
5.860
1.786
1.401
3.187
951
4.138
9.998
13.345
651
455
1.106
527
1.633
14.978
19.205
2.437
1.856
4.293
1.478
5.771
24.976
25.494 44.699 147.945
1.163 3.600 10.783
1.605 3.461 7.430
2.768 7.061 18.213
910 3.678 2.388 9.449 11.499 29.712
29.172 54.148 177.657
192.644
14.383
10.891
25.274
13.887 39.161
231.805
31%
73%
75%
74%
64%
72%
40%
43%
68%
54%
61%
62%
61%
46%
10% 23%
17% 25%
17% 32%
17% 28%
11% 17%
15% 24%
11% 23%
Deze tabel laat toe enkele structurele kenmerken van de beoogde groep van jongere laaggeschoolde werklozen te schetsen. Deze kenmerken zijn gelijklopend met die van eind 2007. Veertig procent van alle jonge laaggeschoolde werkzoekenden wonen in de 13 gekozen steden. Dit percentage stijgt tot 75% wanneer enkel de Marokkaanse/Turkse jongere werklozen in rekening worden gebracht. 46% van -25 jarige werklozen zijn laaggeschoold, dit percentage stijgt tot 68% voor Marokkaanse/Turkse mannen en 54% voor Marokkaanse/Turkse vrouwen. De lagere kwalificatiegraad van Marokkaanse jongens weerspiegeld zich ook in de werkloosheidscijfers. Elf procent van alle werklozen in Vlaanderen zijn laaggeschoolde -25 jarigen, 12% zijn hoger of middengeschoold. Samen vormden de -25 jarigen in 2005 dus 23% van alle werklozen. Bij Marokkaans/Turkse werklozen is dat 28%, wat tegen de verwachting in laag is en wat al wijst op een relatieve leeftijdspreiding.
3
Onderstaande tabel geeft de situatie weer op 31/12/2007 Figuur 2: Werkloosheid laaggeschoolden –25 jarigen, 13 steden en Vlaanderen – december 2007 – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw Niet-Europese afkomst Marokkaans/Turkse Europese Andere afkomst afkomst nietEur. Mannen Vrouwen Totaal
Totaal
Algemeen totaal
316 2.748 130 350 1.205 177 72 121 225 193 354 290 125
AALST Antwerpen Beringen Genk GENT Hasselt Heusden-Zolder Houthalen-Helchteren Leuven Maasmechelen Mechelen Oostende RONSE
267 1.355 67 203 730 122 33 66 173 129 195 258 95
14 535 32 75 209 19 21 40 10 29 79 3 20
16 443 30 68 171 11 18 15 5 33 58 1 9
30 978 62 143 380 30 39 55 15 62 137 4 29
19 415 1 4 95 25
37 2 22 28 1
49 1.393 63 147 475 55 39 55 52 64 159 32 30
13 steden
3.722
1.086
878
1.964
649
2.613
6.335
Andere steden Vlaanderen -25 Laaggeschoolden Vlaanderen -25Midden/hooggesch.
9.344
454
351
805
440
1.245
10.589
13.066
1.540
1.229
2.769
1.089
3.858
16.924
13.890
636
1.087
1.723
580
2.303
16.193
Vlaanderen -25 jarigen
26.956
2.176
2.316
4.492
1.669
6.161
33.117
Vlaanderen +25 jarigen
114.947
8.588
6.181
14.769
8.464 23.233
138.180
141.903
10.764
8.497 19.261
10.133 29.394
171.297
28%
71%
71%
71%
60%
68%
37%
48% 9% 19%
71% 14% 20%
53% 14% 27%
62% 14% 23%
65% 11% 16%
63% 13% 21%
51% 10% 19%
Vlaanderen Totaal % centrumsteden op -25 LG % -25 laaggeschoold op -25 jarigen % -25 laaggeschoolden op totaal % -25 jarigen op totaal
Het aandeel van -25 jarigen op de totale werkloosheid daalt van 23% tot 19% op twee jaar tijd hetgeen al duidt op een positief effect voor de ganse groep -25 jarigen, de laaggeschoolden bij hen verminderen van 11% naar 10%. De dertien geselecteerde steden zijn onderling erg verschillend wat aantal jongere werklozen betreft. De impact van Antwerpen en Gent bv is erg groot gezien zij alleen met 6.007 al 60% van de jongere laaggeschoolde werklozen vertegenwoordigen eind 2005. Zij zien hun aantal met 2.054 verminderen, hetgeen 56% van de vermindering vertegenwoordigd. Zij doen het dus 'iets minder goed' dan hun aandeel in de beginsituatie, maar in deze drastische vermindering van de laaggeschoolde jeugdwerkloosheid nemen zij toch meer dan de helft voor hun rekening. Na twee jaar nemen de dertien geselecteerde steden, meer dan voorheen, afstand t.a.v. de andere steden, n.l. een vermindering van de werkloosheid van laaggeschoolde jongeren met 37% tegenover 29% in de andere steden. Met een globale afname van 32% bij de laaggeschoolden blijven ze evenwel nog een goed stuk onder de werkloosheidsafname van 44% bij de midden/en hooggeschoolden, maar zij lossen de rol niet. Globaal profileren de -25 jarigen zich met afname van de werkloosheid met 39% uitstekend in vergelijking met de 22% van de +25-jarigen. De werkloosheidsgraad in Vlaanderen vermindert op 2 jaar tijd met gemiddeld 26%.
4
Ook al zijn de verschillen de werkloosheidsafname miniem naar afkomst, toch staan de Marokkaanse/Turkse mannen aan kop met een afname van 39% van hun jeugdwerkloosheid, terwijl ook een gelijklopende afname van 37% wordt vastgesteld bij de Marokkaans/Turkse vrouwen. Enkel de andere niet-Europese werklozen blijven met 32% vermindering een beetje ten achter op het gemiddelde. Deze resultaten liggen beduidend hoger dan de werkloosheidsvermindering van deze groepen buiten de centrumsteden. De werkloosheidsafname van Belgen en andere Europese landen ligt op 36% in de centrumsteden en 30% erbuiten. Dit wijst op het gunstige effect en resultaat van de tewerkstellingsactie in de centrumsteden m.b.t. de Marokkaans/Turkse werklozen
1.3 Aandeel van de allochtonen in de werkloosheid blijft echter groeien Toch moeten we bovenstaande positieve berichten nuanceren. Dat de economische groei de jongste jaren ook bij allochtonen tot een daling van de werkloosheid heeft geleid is duidelijk, maar die is wel minder sterk dan bij de andere groepen werkzoekenden.. Daardoor bleef hun aandeel in de totale Vlaamse werkloosheid groeien. Sinds 1999 nam dat met meer dan de helft toe, van 11,4 tot 16,9 procent in 2007. Als we alleen het aandeel van de Turken en Maghrebijnen bekijken waren in 1999 8,8 procent van alle Vlaamse werklozen van Turkse of Maghrebafkomst. In 2007 was dat al 11 procent. Volgens de krant de Standaard op 7 februari 2008 is die toename ongetwijfeld het gevolg van het feit dat de Vlaamse samenleving in de periode vanaf 1999 meer ‘gekleurd’ is geworden6. Die groeiende diversiteit is ook merkbaar in de groep allochtonen zelf. In 1999 was nog 77 procent van de allochtone afkomt van Turkse of Maghrebijnse afkomst. In 2007 zakte dat aandeel tot 65,8 procent. De immigratiestromen zijn echter niet zo sterk dat ze volstaan om te verklaren waarom het aandeel van de allochtonen in de werkloosheid in negen jaar met meer dan de helft gestegen is. De gerichte acties die de jongste jaren voor specifieke doelgroepen, zoals de allochtone jongeren, zijn gevoerd, hebben lokaal zeker resultaten opgeleverd. Dat bewijzen bovenstaande cijfers. Als de eindafrekening wordt gemaakt en we leggen alle cijfers bij elkaar, dan lijkt het er op dat deze acties voorlopig niet meer zijn dan een druppel op een hete plaat. De groeiende diversiteit binnen de allochtonengroep maakt ook duidelijk dat we onze acties niet mogen beperken tot de klassieke migrantenbevolking. Ook volgens de VDAB is de groep werkloze jongeren is nog steeds erg groot. De 65% die ondanks de intensieve bemiddeling de afgelopen 2 jaar geen job heeft kunnen vinden bestaat uit uitzendkrachten die onregelmatig werken, schoolverlaters, jongeren die leven van een leefloon en een kleine groep (zo’n 15%) die men niet heeft kunnen bereiken. Vooral belangrijk in de daling van de werkloosheid bij jonge allochtonen is echter de huidige schaarste aan kandidaat werkzoekenden. Het is niet ondenkbaar dat wanneer deze schaarste op de arbeidsmarkt verdwijnt, dat ook deze ‘zwakste’ groep als eerste daarvan de gevolgen zal dragen en dat hun aandeel in de werkloosheidstatistieken opnieuw zal stijgen. Om ervoor te zorgen dat de allochtone jongeren de banen kan vasthouden zijn volgehouden inspanningen nodig. Ook bij een terugval van het werkaanbod mag hun aandeel in de statistieken niet verhogen. De cijfers met betrekking tot de daling van de jeugdwerkloosheid zijn in zekere mate echter hoopgevend. Ze tonen aan dat er zelfs voor allochtone jongeren met een lage 6
‘Aandeel allochtonen in de werkloosheid blijft groeien’, De Standaard, 07/02/2008
5
scholingsgraad toch kansen op de arbeidsmarkt zijn. Maar dit kan echter alleen via een doorgedreven begeleiding. Volgens Hertogen is de VDAB een centrale motor in de veelvuldige samenwerkingsverbanden die tot stand komen. De VDAB is volgens hem in de Vlaamse samenleving daarom ook een van de krachtigste instrumenten in de strijd tegen de armoede en voor een open samenleving.
6
2 Werkzaamheidsgraad in Vlaanderen 2.1 Werkzaamheidsgraad algemeen Om de mate van ongelijkheid in de arbeidsdeelname van de diverse kansengroepen te kunnen opvolgen, wordt dus gekeken naar de werkzaamheidsgraad, meer bepaald naar het verschil dat er bestaat tussen de werkzaamheidsgraad van verschillende kansengroepen enerzijds en van de totale bevolking op beroepsactieve leeftijd anderzijds. Kijken we eerst naar de algemene werkzaamheidsgraad in Vlaanderen. Figuur 3: Werkzaamheidsgraad 1997-2006 - Bron: FOD Economie - Afdeling Statistiek, Enquête naar de arbeidskrachten.
Werkzaamheidsgraad van de personen van 15 tot 64 jaar
2003
2004
2005
2006
België
59,6% 60,3% 61,1% 61,0%
Mannen
67,3%
67,9%
68,3%
67,9%
Vrouwen
51,8%
52,7%
53,8%
54,0%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
53,2% 54,1% 54,8% 53,4%
Mannen
59,1%
60,3%
62,0%
60,5%
Vrouwen
47,4%
47,9%
47,9%
46,6%
Vlaams Gewest
62,9% 64,3% 64,9% 65,0%
Mannen
70,7%
71,6%
71,8%
71,5%
Vrouwen
55,0%
56,7%
57,8%
58,3%
Waals Gewest
55,4% 55,1% 56,1% 56,1%
Mannen
63,5%
63,2%
63,7%
63,6%
Vrouwen
47,4%
46,9%
48,4%
48,6%
In 2006 bedroeg de gemiddelde werkzaamheidsgraad in Vlaanderen 65 procent. Voor mannen ligt de werkzaamheidsgraad beduidend hoger (71,5%) dan voor vrouwen (58,3%). In het tweede kwartaal van 2007 bereikte de Vlaamse werkzaamheidsgraad 65,8%.7 Dat de werkzaamheidsgraad niet voor iedereen gelijk is blijkt uit gegevens en cijfers over de werkzaamheidsgraad van kansengroepen.
2.2 Werkzaamheidsgraad en werkloosheid van kansengroepen8 2.2.1 Werkzaamheidsgraad kansengroepen Figuur 4: Werkzaamheidsgraad van de kansengroepen over de periode 1999-2006 - Bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek EAK – bewerking ODiCe vzw
Vrouwen Kortgeschoolden of laaggeschoolden Allochtonen (niet-EU-25 nationaliteit) Arbeidsgehandicapten
7 8
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
58,3 43,1 40,6
57,8 43,7 40,6
56,7 44,3 -
55,0 44,4 -
55,2 45,1 -
54,5 44,8 -
54,0 45,7 -
52,9 45,0 -
-
-
-
-
45,7
-
-
-
FOD Economie – Algemene directie statistiek. Uit: VDAB Ontcijfert (nummer 7): De kansengroepen in kaart, VDAB, 2007
7
De werkzaamheidsgraad van allochtonen blijft opmerkelijk laag. Er gaapt een kloof van 25 procentpunten in 2006 vergeleken met de werkzaamheidsgraad van Belgen in het Vlaamse gewest (65,6%). De werkzaamheidsgraad van de kortgeschoolden of laaggeschoolden (veel allochtonen zitten eveneens in deze groep) neemt niet toe. In 2005 en ook in 2006 ging hij zelfs nog iets achteruit ten opzichte van voorgaande jaren.
2.2.2 Werkloosheidsgraad kansengroepen Figuur 5: Werkloosheidsgraad vrouwen, kortgeschoolden, allochtonen en arbeidsgehandicapten - Bron: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek – bewerking ODiCe vzw
Vrouwen Kortgeschoolden of laaggeschoolden Allochtonen (niet-EU-25 nationaliteit) Arbeidsgehandicapten
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
5,8 8,6
6,3 9,0
6,6 7,8
6,3 8,7
5,7 7,2
4,5 5,8
5,9 6,8
6,8 8,6
25,2
25,2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8,2
-
-
-
In 2006 bedroeg de werkloosheidsgraad bij de kortgeschoolden 8,6% tegenover 3,1% bij de hooggeschoolden. De werkloosheidsgraad bij inwoners met een niet-EU-25 nationaliteit ligt met 25,2% in 2006 een stuk hoger dan bij Vlamingen met de Belgische nationaliteit (4,6%) In oktober 2007 behoren 121.900 Vlaamse werkzoekenden tot een of zelfs meerdere kansengroepen, dat is 70% van het totaal. De laaggeschoolden, die het secundair onderwijs niet met succes hebben afgerond, vormen veruit de grootste kansengroep. Met 89.300 personen omvat de groep net de helft van het aantal werkzoekenden. Daarenboven is er een sterke overlap tussen de laaggeschoolden en de andere kansengroepen. Iets meer dan 21.000 werkzoekenden is niet alleen ingedeeld bij de laaggeschoolden maar ook bij de arbeidsgehandicapten, 27.800 laaggeschoolde werkzoekenden is 50 jaar of ouder en 16.900 laaggeschoolden heeft een niet-Europese etnische afkomst (figuur 1)
Figuur 6: Aantal NWWZ en aandeel laaggeschoolden per kansengroep in het Vlaams Gewest (oktober 2007) Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
8
100000 80000 60000 40000
Niet-laaggeschoold Laaggeschoold
89300 17000
20000
12500
6000
16900
21100
27800
pt en nd ic a
rb ei ds ge ha
llo ch to ne n
ud er en O
A
A
La ag ge
sc ho ol de n
0
De laaggeschoolden zijn veruit de omvangrijkste kansengroep. In oktober 2007 telt het Vlaams Gewest 29.300 allochtone werkzoekenden, dat is 17% van het totaal aantal werkzoekenden. Bijna 60% van hen heeft geen diploma van het secundair onderwijs en behoort dus ook tot de kansengroep van de laaggeschoolden.
2.2.3 Het diploma als rode draad Niet minder dan 70% van de Vlaamse werkzoekenden maakt deel uit van een of meerdere kansengroepen en krijgt dus extra aandacht binnen het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Dit hoge cijfer hangt deels samen met de huidige lage werkloosheidsgraad. Na een periode van ettelijke maanden aanhoudend dalende werkloosheidscijfers, zijn de vlotst plaatsbare werkzoekenden grotendeels doorgestroomd naar werk en neemt het aandeel kansengroepen in de resterende groep werkzoekenden dus toe. Maar ook de samenstelling van de bevolking speelt een onmiskenbare rol. Bewijs hiervan zijn RESOC’s als Antwerpen of Oostende, die een relatief hoge werkloosheid combineren met een hoog aandeel kansengroepen, of omgekeerd de RESOC’s Leuven en Halle-Vilvoorde, waar een lage werkloosheid hand in hand gaat met een relatief laag aandeel kansengroepen. Het belang van een diploma loopt als een rode draad doorheen het verhaal. Vooreerst vormen de laaggeschoolden veruit de grootste kansengroep. Bovendien blijkt al bij de eerste blik op de andere kansengroepen dat ook hier het diploma een hoofdrol speelt. Zowel bij de ouderen, arbeidsgehandicapten als allochtonen zijn de laaggeschoolden sterk oververtegenwoordigd. Nochtans kunnen heel wat van deze werkzoekenden wél elders verworven competenties voorleggen. Maar zolang de arbeidsmarkt nadrukkelijk redeneert in diploma’s, kan het gebrek aan een diploma of getuigschrift secundair onderwijs de druppel vormen die hen in de val van langdurige werkloosheid duwt. Voor heel wat personen uit de kansengroepen kan de oplossing, minstens ten dele, vertrekken vanuit de aandacht voor reeds verworven competenties.
9
3 Cijfers werkloosheid 3.1 Verklaring begrippen Voor de goede orde en om de uit onderstaande tabellen op een correcte manier te begrijpen is het nodig om een aantal begrippen vooraf te verklaren.
Niet-werkende werkzoekenden of NWWZ
Dit zijn de werkzoekenden met de hoogste graad van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt en gedefinieerd overeenkomstig de bepalingen van Eurostat (het EUbureau voor de statistiek). In Vlaanderen wordt het dossier van de werkzoekende, ingeschreven bij de VDAB, als basis genomen. Het gaat om de toestand van deze dossiers op het einde van de maand. De NWWZ bestaan uit 4 categorieën: 1. Werkzoekenden met werkloosheidsuitkeringsaanvraag (WZUA) 2. Schoolverlaters Jongeren die hun studies beëindigd hebben en die, naargelang hun leeftijd, een verplichte wachtperiode van 155, 233 of 310 arbeidsdagen doorlopen, waarin zij als werkzoekende ingeschreven zijn en niet werken, alvorens op wachtuitkeringen of op werkloosheidsuitkeringen aanspraak te kunnen maken. 3. Vrij ingeschrevenen Dit zijn werkzoekenden die geen recht op uitkeringen hebben, maar die zich als werkzoekende laten inschrijven. 4. Restgroep Werkzoekenden ten laste van het OCMW: Personen die een vergoeding ten laste van het O.C.M.W. ontvangen en die op vraag van het OCMW als werkzoekende ingeschreven moeten blijven. Werkzoekenden die geregistreerd zijn bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (Vlafo) Werkzoekenden in deeltijds onderwijs: Van het recht op uitkering uitgesloten werkzoekenden Zijn niet opgenomen in de statistieken van NWWZ:
Werkzoekenden (zowel niet-werkenden als werkenden) die een opleiding volgen in een centrum van de VDAB Campusinschrijvingen
Laatstejaarsstudenten die zich op voorhand laten inschrijven als werkzoekende
Jobstudenten Tewerkgestelden in het Derde Arbeidscircuit (D.A.C.) - voltijds Tewerkgestelden in het Derde Arbeidscircuit (D.A.C.) - deeltijds Werkzoekenden in individuele beroepsopleiding (IBO) Sommige tijdelijk werklozen
Na drie maanden van tijdelijke werkloosheid is de tijdelijk werkloze, behoudens uitzondering toegestaan door de Minister, verplicht zich te laten inschrijven als werkzoekende.
Asielzoekers in beroep tegen uitwijzing
Asielzoekers die een uitwijzingsbevel krijgen mogen geen arbeid meer verrichten. Zij die hiertegen in beroep gaan en in het land blijven, mogen wel nog opleidingen volgen. WZUA's van 50 jaar of ouder en langer dan 1 jaar werkloos, die op eigen verzoek vrijstelling van inschrijving hebben bekomen WZUA's die op eigen verzoek vrijgesteld zijn van inschrijving, om familiale of
sociale redenen WZUA's die cursussen, studies of beroepsopleiding volgen en hiervoor op
eigen verzoek vrijgesteld zijn van inschrijving als werkzoekende
10
Bruggepensioneerden Voltijdse vervangers van titularissen in loopbaanonderbreking noch de titularissen zelf Werklozen aan het werk via het participatiefonds Werknemers tewerkgesteld in het kader van het Interdepartementaal Begrotingsfonds Werknemers en dienstboden tewerkgesteld met vermindering van sociale zekerheidsbijdragen
3.2 Cijfers voor Vlaanderen 3.2.1 NWWZ in Vlaanderen vanaf 2003. Vooraleer ons te concentreren op onze eigen provincie is het goed om de algemene situatie in Vlaanderen te bekijken. Het aantal NWWZ in Vlaanderen zit op het laagste niveau sinds 2003. Na 2003 steeg het aantal NWWZ jaarlijks tot in 2005. In 2006 werd een daling ingezet in het aantal NWWZ. Vanaf september 2006 kwam het aantal NWWZ onder het niveau van 2003. Deze daling werd verder gezet in 2007. Het hele jaar bleef het aantal NWWZ ver onder de niveaus van de voorgaande 4 jaren. Figuur 7: Absolute aantallen NWWZ Vlaanderen – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
NWWZ Vlaanderen absolute aantallen
270000 250000 2003
230000
2004 2005
210000
2006 2007
190000 170000 150000 Jan
Feb
Maa
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Voor 2007 zien we een sterke daling van de absolute aantallen NWWZ in Vlaanderen ten opzicht van de voorgaande jaren. Het aantal NWWZ in 2007 is op laagste niveau sinds 5 jaar. Figuur 8: NWWZ Vlaanderen gemiddeld - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
11
NWWZ Vlaanderen gemiddeld sinds 2003 260000 240000 220000 200000 180000 160000 140000 120000 100000
225633
235344 216762
207806
180396
2003
2004
2005
2006
2007
Na de piek in 2005 zien we een daling van het gemiddeld aantal NWWZ in Vlaanderen. In 2006 bedroeg het gemiddeld aantal NWWZ 216.762. Dit is een lichte daling ten opzichte van de jaren 2004 en 2005 maar zit nog steeds licht boven het aantal NWWZ van 2003, dat bedroeg 207.806 personen. In 2007 is het gemiddeld aantal NWWZ opnieuw gedaald.
3.2.2 Absolute aantallen NWWZ ingedeeld per provincie Figuur 9: Absolute aantallen NWWZ per provincie - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg TOTAAL
2003 65.616 27.287 32.746 48.846 33.310 207.806
2004 71.337 29.751 35.174 52.003 37.368 225.633
2005 74.844 30.860 36.917 53.986 38.737 235.344
2006 69.999 29.214 33.644 49.685 34.221 216.762
2007 58.663 24.945 27.476 41.953 27.360 180.396
Alle provincies volgende de dalende lijn die in 2006 werd ingezet en in 2007 werd verder gezet.
3.2.3 Werkloosheidsgraad in Vlaanderen
Berekening van de beroepsbevolking tussen 18 en 65 jaar
De beroepsbevolking is samengesteld uit een werkende en een niet-werkende component. De gegevens i.v.m. de werkende beroepsbevolking (afkomstig van het Steunpunt Werkgelegenheid Arbeid Vorming) zijn gebaseerd op volgende bronnen: NIS: Volkstelling Bevolkingsstatistieken, Steekproefenquête naar de Beroepsbevolking RSZ: gedecentraliseerde RSZ-statistiek, de Loon- en Arbeidstijdgegevensdatabank ( LATG) RSZPPO: RSZ-gegevens over de tewerkstelling bij Provinciale en Plaatselijke Overheden RSVZ: gegevens van het Rijksinstituut voor de Verzekering der Zelfstandigen Figuur 10: Werkloosheidsgraden (in procenten) in Vlaanderen per provincie (gemiddeld) 2003-2006 – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
12
Werkloosheidsgraad per provincie 12 10 Antwerpen
8
Vl.-Brabant 6
W.-Vlaanderen O.-Vlaanderen
4
Limburg
2 0 2003
2004
2005
2006
2007
Figuur 11: Werkloosheidsgraad (in procenten) in Vlaanderen per provincie – Bron VDAB – bewerking ODiCe vzw
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Gemiddeld Vlaanderen
2003 8,94% 5,88% 6,44% 7,69% 9,44%
2004 9,63% 6,40% 6,85% 8,15% 10,49%
2005 9,93% 6,51% 7,09% 8,32% 10,62%
2006 9,18% 6,08% 6,39% 7,56% 9,29%
2007 7,58% 5,15% 5,18% 6,34% 7,29%
7,71%
8,31%
8,52%
7,75%
6,38%
Ook wat betreft de werkloosheidsgraad zien we een positieve evolutie. We zien in 2007 in alle provincies een verdere daling van de werkloosheidsgraad ten opzichte van de voorgaande. Ondanks het feit dat Limburg het minst aantal NWWZ in absolute cijfers heeft, is de werkloosheidsgraad er, omwille van de kleinere bevolking, toch het hoogst.
3.3 Cijfers voor de provincie Oost-Vlaanderen 3.3.1 Kengetallen NWWZ Figuur 12: NWWZ Oost-Vlaanderen 2003 – 2007 per maand - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
NWWZ Oost-Vlaanderen absolute aantallen 65000 60000 55000 2003 50000
2004 2005
45000
2006 2007
40000 35000 30000 Jan
Feb
Maa
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug Sep
Okt
Nov
Dec
13
Figuur 13: Tabel NWWZ Oost-Vlaanderen absolute aantallen (gemiddeld) - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
NWWZ (gemiddeld)
2003 48.846
2004 52.003
2005 53.986
2006 49.685
2007 41.953
In 2007 zien we een duidelijke daling van het gemiddeld aantal NWWZ ten opzichte van de voorgaande jaren.
3.3.2 NWWZ in Oost-Vlaanderen op basis van geslacht Figuur 14: NWWZ in Oost-Vlaanderen naar geslacht - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw GESLACHT TOTAAL
Mannen
Vrouwen
2003
23.463
25.384
48.847
2004
24.713
27.289
52.002
2005
25.592
28.394
53.986
2006
23.724
25.961
49.685
2007
20.139
21.814
41.953
In absolute aantallen zijn er meer vrouwelijke dan mannelijke NWWZ in de provincie Oost-Vlaanderen.
3.3.3 NWWZ in Oost-Vlaanderen op basis van leeftijd Figuur 15: Tabel NWWZ in Oost-Vlaanderen naar leeftijdscategorie - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw LEEFTIJD
TOTAAL NWWZ
< 25 jaar
25 tot 40 jaar
>= 40 jaar
2003
13.276
19.740
15.830
48.846
2004
13.434
20.079
18.489
52.002
2005
13.203
19.400
21.383
53.986
2006
10.975
17.315
21.395
49.685
2007
8.633
14.076
19.244
41.953
We zien een opvallend daling in alle leeftijdscategorieën. Voor de NWWZ boven de 40 jaar zagen we sinds 2003 een constante stijging, zij het in 2006 echter zeer gering. In 2007 werd dit omgebogen naar een daling. De NWWZ uit de leeftijdsklasse van boven de 40 jaar volgt dus ook de gunstige evolutie in daling van het aantal NWWZ. In een grafiek geeft dit het volgende beeld: Figuur 16: NWWZ Oost-Vlaanderen naar leeftijd (basis) - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
14
NWWZ Oost-Vlaanderen naar leeftijd 25000 20000 15000
<25 25 tot 40
10000
>40
5000 0 2003
2004
2005
2006
2007
3.3.4 Werkloosheidsgraad Oost-Vlaanderen a. Gemiddelde werkloosheidsgraad voor de provincie Oost-Vlaanderen. Figuur 17: Gemiddelde werkloosheidsgraad in Oost-Vlaanderen (met Gent) - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
Oost-Vlaanderen
2003 7,69%
2004 8,15%
2005 8,32%
2006 7,56%
2007 6,34%
De werkloosheidsgraad in Oost-Vlaanderen is in 2007 gedaald ten opzichte van de voorgaande jaren. Ook voor de werkloosheidsgraad bekijken we dit naar geslacht en naar leeftijd. Figuur 18: Werkloosheidsgraad in Oost-Vlaanderen op basis van geslacht - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw GESLACHT Mannen
Vrouwen
2003
6,54
9,19
7,69
2004
6,88
9,77
8,15
2005
7,06
9,9
8,32
2006
6,51
8,85
7,56
2007
5,50
7,35
6,34
TOTAAL
De werkloosheidsgraad volgt bij mannen en vrouwen dezelfde curve. De werkloosheidsgraad is in de jaren 2004 en 2005 gestegen, in 2006 zette een daling zich in die in 2007 werd verdergezet. b. Werkloosheidsgraad op basis van leeftijd Figuur 19: Werkloosheidsgraad op basis van leeftijd (basis) - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw LEEFTIJD < 25 jaar
25 tot 40 jaar
>= 40 jaar
TOTAAL
2003
17,97
7,15
5,65
7,69
2004
18,1
7,35
6,44
8,15
15
2005
18,13
7,18
7,11
8,32
2006
15,15
6,42
6,86
7,56
2007
11,97
5,31
6,0
6,34
Voor de leeftijdsklassen tot 40 jaar is er een duidelijke daling van de werkloosheidsgraad in vergelijking met de voorgaande jaren. Ook in vergelijking met 2003 is er een duidelijke daling te zien, vooral voor de leeftijdklasse van < 25- jarigen. De werkloosheidsgraad bij +40-jarigen is ook gedaald ten opzichte van de voorgaande jaren maar niet ten opzichte van 2003. c. NNWZ en studieniveau De werkzoekenden worden op basis van het hoogst behaalde diploma onderverdeeld: Lager onderwijs + 1ste graad Leertijd (Syntra) Deeltijds beroepssecundair Tweede graad secundair onderwijs (volledig leerplan + sociale promotie) Derde en vierde graad secundair onderwijs (volledig leerplan + sociale promotie) Hoger onderwijs (omvat zowel het volledig leerplan als de sociale promotie): Figuur 20: NWWZ per leeftijdscategorie en geslacht tov studieniveau – Bron VDAB – bewerking ODiCe vzw.
LEEFTIJD / GESLACHT
STUDIENIVEAU Laaggeschoold
Middengeschoold
Hooggeschoold
2003
2004
2005
2006
2003
2004
2005
< 18 Mannen jaar Vrouwen
372
403
416
312
20
18
22
18
-
0
-
-
217
252
254
190
19
17
13
17
0
0
-
-
18 t/m 19 jaar 20 t/m 24 jaar 25 t/m 29 jaar 30 t/m 34 jaar 35 t/m 39 jaar 40 t/m 44 jaar 45 t/m 49 jaar
Mannen
948
948
1064
872
508
492
565
443
2
0
2
2
Vrouwen
662
680
722
598
502
490
544
446
5
3
3
1
Mannen
2160
2067
2050
1813
1910
1901
1892
1621
973
1076
867
612
Vrouwen
1662
1605
1546
1365
1986
1987
1926
1648
1330
1495
1317
1020
Mannen
1607
1621
1676
1412
1167
1223
1233
1141
880
1013
960
804
Vrouwen
1472
1437
1340
1231
1342
1409
1366
1238
844
961
1043
973
Mannen
1621
1577
1497
1338
897
893
912
828
448
492
509
445
Vrouwen
1634
1539
1350
1129
1209
1248
1171
1012
596
609
610
595
Mannen
1592
1551
1496
1354
719
762
745
699
340
360
342
336
Vrouwen
1812
1749
1569
1278
1082
1124
1125
988
478
514
558
516
Mannen
1639
1653
1631
1529
610
650
674
640
301
331
345
316
Vrouwen
2019
2030
1959
1658
870
921
966
903
387
428
451
434
Mannen
1828
1860
1789
1587
582
613
650
593
265
291
291
310
Vrouwen
2266
2324
2388
1940
798
874
925
828
266
316
351
362
822
1237
1765
1943
319
456
608
669
162
243
302
309
50 Mannen t/m
2006 2003 2004 2005 2006
16
t/m Vrouwen 54 jaar 55 Mannen t/m 59 Vrouwen jaar >= Mannen 60 jaar Vrouwen TOTAAL
940
1664
2549
2835
334
616
879
949
113
201
274
289
368
455
662
880
204
275
379
469
111
155
223
259
319
456
669
813
120
186
319
439
52
77
119
153
50
55
65
89
21
21
31
45
18
24
30
39
37
59
62
77
9
14
19
26
3
7
7
12
26046 27220 28420 26243 15227 16188 16964 15658 7573 8594 8603 7784
Algemeen beeld: De stijging van het aantal NWWZ in de leeftijdscategorieën boven de 50 jaar doet zich voor bij zowel laag- midden- en hooggeschoolden. Zowel mannen als vrouwen laten een stijging zien. Figuur 21: Mannen-vrouwen NWWZ in leeftijdscategorie tussen 50 en 60 jaar – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
Man/vrouw > 50 laaggeschoold
4000 3000 2000 1000 0 2003
Man/vrouw > 50 middengeschoold 600
1500 mannen vrouwen
2006
1000
mannen
500
vrouwen
0 2003
Man/vrouw > 50 hooggeschoold
2006
400 200
mannen vrouwen
0 2003 2005
Hoger zagen we dat de daling van de absolute aantal NNWZ algemeen was voor alle leeftijdscategorieën onder de 50 jaar. Als we het nader bekijken zien we echter dat deze daling zich vooral voor doet bij de alle leeftijdscategorieën onder de 50 jaar van de laaggeschoolden en de middengeschoolden van minder dan 40 jaar. Bij de middengeschoolden van 40 tot 50 jaar zien we in 2006 eveneens een stijging ten opzichte van 2003, in sommige gevallen zelfs ten opzichte van 2005. Bij de hooggeschoolden is de daling van het aantal NNWZ veel minder duidelijk. In de leeftijdscategorieën onder de 40 jaar zien we slechts een lichte daling over het geheel van de 4 jaren, in de leeftijdsklassen tussen de 40 en 50 jaar zien we zelfs een lichte stijging. Besluit: de daling van het aantal NWWZ is vooral te danken is aan de daling van het aantal NNWZ bij de laaggeschoolden van minder dan 50 jaar en de middengeschoolden van minder dan 40 jaar. Figuur 20 maakt ook duidelijk dat er een verschil is op basis van geslacht. Voorheen zagen we dat het totaal aantal vrouwelijke NWWZ in Oost-Vlaanderen hoger is dan het aantal mannelijke NNWZ. Dit is volgens de tabel geen algemeen beeld. Voor midden- en hogergeschoolden geldt dit bijna altijd over alle leeftijdsgrenzen heen. Voor laaggeschoolden is dit maar waar vanaf de leeftijd van 35 jaar.
17
d. NWWZ en nationaliteit
De indeling naar nationaliteit gebeurt volgens de officiële identiteitsgegevens van de werkzoekenden. De werkzoekenden die niet de Belgische nationaliteit hebben worden verder ingedeeld in: EU zonder arbeidskaartverplichting; EU met arbeidskaartverplichting. Voor de inwoners van Polen, Tsjechië, Hongarije, Slovenië, Slowakije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië en Bulgarije geldt tot eind april 2009 een uitzonderingsbepaling op het algemeen principe van vrij verkeer van personen. De inwoners van deze landen die wensen loonarbeid in België te verrichten moeten voorafgaand over een arbeidskaart beschikken. Weliswaar bestaan er hier ook uitzonderingen op. Voor meer info zie de website van het Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie, onder 'Erkenningen en Vergunningen' Niet-EU Figuur 22: NWWZ op basis van leeftijd en nationaliteit – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
NATIONALITEIT / GESLACHT
LEEFTIJD < 25 jaar
25 tot 40 jaar
>= 40 jaar
2003 2004 2005 2006 2003 2004 2005 2006 2003 2004 2005 2006 Mannen
6445
6438
6402
5263
7799
7970
7751
7014
6483
7421
8551
8807
Vrouwen 6004
6114
5908
4903
9325
9397
8986
7882
8059
9620 11437 11197
Belg Mannen EU zonder arbeidskaart Vrouwen
36
44
46
42
178
177
173
166
158
176
252
271
45
54
61
55
191
214
215
193
112
131
150
169
Mannen EU met arbeidskaart Vrouwen
11
15
21
26
16
14
35
42
10
10
13
16
13
18
31
27
27
43
58
60
14
15
19
22
401
409
409
360
1279
1329
1309
1135
649
711
629
582
Vrouwen 321
344
325
300
927
934
873
824
346
405
331
330
Mannen Niet-EU TOTAAL
13276 13434 13203 10975 19740 20079 19400 17315 15830 18489 21383 21395
Bij deze tabel kunnen we dezelfde vaststellingen doen als bij de voorgaande tabellen. In leeftijdsklassen van 18 tot 40 jaar zien we een daling van de NWWZ in 2006 zowel ten opzichte van 2005 als ten opzichte van 2003 ons beginjaar. Deze daling doet zich zowel bij mannen als bij vrouwen voor en ook bij de verschillende nationaliteiten. Wat opvallender is: de stijging van het aantal NWWZ die we voorheen al vaststelden bij de Belgen en EU-onderdanen boven de 40 jaar zien we niet bij de niet-EU. Daar zien we ook in deze leeftijdsklasse een daling van het aantal NWWZ in 2006 zowel ten opzichte van 2005 als ten opzichte van 2003.
18
e. Nationaliteit en opleidingsniveau Figuur 23: Opleidingsniveau en nationaliteit – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw NATIONALITEIT/STUDIENIVEAU
2003
2004
2005
2006
2007
Laaggeschoold
23318
24463
23898
25928
20194
Middengeschoold
13847
14643
14172
15351
11749
Hooggeschoold
6949
7855
6997
7755
5895
Laaggeschoold
330
344
410
383
377
Middengeschoold
225
261
295
294
265
Hooggeschoold
163
192
191
221
167
Laaggeschoold
53
58
112
96
164
Middengeschoold
24
33
55
54
84
Hooggeschoold
13
24
26
27
44
Laaggeschoold
2345
2356
1823
2012
1621
Middengeschoold
1131
1251
1136
1265
908
447
523
571
599
485
48846
52003
53986
49685
41953
Belg
EU zonder arbeidskaart
EU met arbeidskaart
Niet-EU
Hooggeschoold TOTAAL
Wat opvalt in deze tabel is de daling van het aantal NWWZ bij alle studieniveaus. Er is een enkel een stijging van het aantal NWWZ bij de mensen met een arbeidskaart, en dit zowel bij de laag, midden en hooggeschoolden met een arbeidskaart. We stellen vast dat er in absolute aantallen NWWZ in deze categorie een stijging heeft voorgedaan. Vermoedelijk heeft dit te maken met de toename aan mensen die werken met een arbeidskaart. In procenten tov de totale populatie mensen met een arbeidskaart, zullen we ook hier waarschijnlijk een daling zien. Het lijkt onwaarschijnlijk dat zich alleen hier een stijging zou voordoen. Bekijken we figuur 44 hieronder dan stellen we vast dat de verdubbeling van het aantal NWWZ met arbeidskaart vooral te wijten zal zijn aan de verdubbeling van het aantal behandelde arbeidskaarten in 2007 tov 2006. Onderstaande tabel geeft slechts de belangrijkste nationaliteiten voor die voorkomen in de statistieken van NWWZ in Oost-Vlaanderen. De nationaliteiten die maar met enkele personen in de lijst voorkomen werden niet opgenomen. Deze tabel geeft geen gemiddelden weer. Zij is vooral handig om het aandeel per nationaliteit te zien. Situatie in de maand juni van elk jaar. Figuur 24: Aantallen en percentages NWWZ per nationaliteit – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
NATIONALITEIT
Juni 2003
%
Juni 2004
%
België
40288
89,4%
41767
89,7%
208
0,46%
235
0,50%
Nederland
38
Juni 2005
%
Juni 2006
%
Juni 2007
45434 90,4% 44347 90,4% 34991 89,8% 302
0,60%
0,68%
Slovakije
39
Tsjechië
14
15
16
22
18
Bulgarije
72
64
89
87
72
0,07%
88
45
291
21
33
52
335
Polen
0,08%
%
0,17%
119
0,75%
38 0,24%
97
0,25%
19
Joegoslavië
213
0,47%
209
0,45%
226
0,45%
185
0,38%
177
Oekraine
27
30
43
32
17
Roemenië
20
29
38
29
26
Rusland
202
Algerije
56
Marokko
641
0,45%
222
0,48%
70 1,42%
620
245
0,49%
78 1,33%
0,61%
73 0,98%
0,58%
62 0,98%
1,03%
Republiek Congo
58
Rwanda
54
44
61
41
44
Tunesië
75
94
86
91
68
Iran
73
0,16%
101
0,21%
158
0,31%
122
0,25%
98
0,25%
1414
3,14%
1366
2,93%
874
1,74%
755
1,54%
627
1,61%
71
0,15%
117
55
402
35 0,13%
50
483
227
Nigeria
Turkije
38
495
300
0,45%
0,23%
127
40 0,26%
109
China
15
17
37
34
26
Filippijnen
23
30
38
34
23
Indië
25
26
22
20
15
Pakistan
39
22
30
33
17
Armenië
20
22
27
33
30
Georgië
17
19
20
22
17
Kazakhstan
19
20
38
37
25
Kirgizië
8
8
23
20
10
Oezbekistan
7
8
24
26
26
12
22
41
20
23
UNO - Erkend OVN vluchteling
0,28%
Andere nationaliteiten TOTAAL AANTAL NWWZ
45059
100% 46575 100% 50276 100% 49063 100% 38933 100%
Wat valt op. Het algemene beeld blijft dat we een daling van het aantal NWWZ ten opzichte van dezelfde maand in 2005 zien bij de meeste nationaliteiten. De nationaliteiten Marokko en Turkije kennen een dalende NWWZ. Mogelijke verklaringen: er zijn/komen minder Marokkanen en Turken in België waardoor ook hun absoluut aantal daalt. Andere mogelijke verklaring: naturalisatie van Turken en Marokkanen waardoor deze in de statistieken bij de Belgen worden geteld. Ook opvallend: meer en meer nationaliteiten duiken duidelijk op in de statistieken. We zien een duidelijke stijging bij Rusland en zijn voormalige republieken (Armenië, Georgië, Kirgizië en Oezbekistan. In vergelijking met 2003 zijn de werkloosheidsstatistieken veel diverser geworden. We kunnen niet meer zeggen dat werkloosheid enkel een probleem is van de Turken en Marokkanen (die nog altijd de grootste groep vormen), ook andere nationaliteiten zijn nu meer aanwezig in de statistieken.
20
f. Etniciteit en NWWZ Figuur 25: Aantallen NWWZ naar etniciteit – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw ETNICITEIT
2003
2004
2005
2006
2007
Etnisch Europeanen zonder arbeidskaart
41543
44129
45651
41865
35073
91
115
177
193
286
41634
44244
45828
42058
35359
Maghreb. en Turken
5206
5571
5738
5313
4608
Andere niet-EU
2007
2188
2420
2315
1986
Totaal niet-EU
7213
7759
8158
7628
6594
48846
52003
53986
49685
41953
Etnisch Europeanen met arbeidskaart Totaal EU
TOTAAL
In een grafiek krijgen we het volgende als we kijken naar het aandeel absolute aantallen NWWZ. Figuur 26: NWWZ EU en niet EU – Bron : VDAB – bewerking ODiCe vzw
NWWZ EU en niet-EU
50000 45000 40000
44244
45828 42058
41643
35359
35000 30000
EU
25000
Niet-EU
20000 15000 10000 5000
7213
7759
8158
7628
6594
0 2003
2004
2005
2006
2007
Een volgende grafiek toont het percentage dat de verschillende groepen uitmaken ten opzicht van het elkaar. Figuur 27: NWWZ naar etniciteit – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
21
100%
2007
2188
2420
2315
1986
90%
5206
5571
5738
5313
4608
80% 70% Andere niet EU
60%
Maghreb en Turken
50% 40%
41543
44129
45651
41865
35073
2003
2004
2005
2006
2007
EU met arbeidskaart EU zonder arbeidskaart
30% 20% 10% 0%
Bovenstaande grafiek toont dat gemiddeld meer dan 10,5% van de NWWZ de afgelopen jaren bestond uit etnische Magrebijnen en Turken. We zien dus een duidelijk verschil tussen de cijfers i.v.m. nationaliteit en de cijfers i.v.m. etniciteit. Na een etnische screening blijken 10,5 procent van het aantal NWWZ van Marokkaanse of Turkse afkomst. De opdeling naar nationaliteit geeft een percentage van amper 3 procent in 2006 aan. Reden is natuurlijk dat een heleboel etnische Marokkanen of Turken intussen de Belgische nationaliteit hebben verworven (of een andere EU nationaliteit bezitten). Enige voorzichtigheid met deze cijfers is echter geboden. De indeling volgens etniciteit is gebaseerd op nationaliteit, de vrijwillige registratie in het AMI-systeem en een door de studiedienst ontwikkeld naamherkenningsprogramma. Hierdoor kunnen werkzoekenden met bijvoorbeeld een Belgische nationaliteit toch als etnisch “allochtoon” gedetecteerd worden. Er wordt een indeling gemaakt in etnisch EU en etnisch niet-EU. NWWZ met etnisch-EU origine worden, zoals bij de indeling naar nationaliteit, verder opgedeeld volgens arbeidskaartverplichting. Bij de NWWZ van etnisch niet-EU origine wordt weergegeven of ze al dan niet van Maghrebijnse of Turkse afkomst zijn. Omdat er op geen enkele andere manier een registratie gedaan wordt van etnische origine moeten we het hier voorlopig mee doen.
3.4 Werkloosheidsgraad per arrondissement in Oost-Vlaanderen Figuur 28: Gemiddelde werkloosheidsgraad per arrondissement in Oost-Vlaanderen – Bron: VDAB - – bewerking ODiCe vzw Werkloosheidsgraad Oost-Vlaanderen per arrondissement 10 9,5 9 Aalst
8,5
Dendermonde
8
Eeklo
7,5
Gent
7
Oudenaarde
6,5
Sint-Niklaas
6 5,5 5 2003
2004
2005
2006
2007
22
Alle arrondissementen volgende dezelfde trend als in Vlaanderen. Na een stijging in de jaren 2004 en 2005 is de werkloosheidsgraad in alle Oost-Vlaamse arrondissementen weer in een dalende lijn. Figuur 29: werkloosheidsgraad per arrondissement – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
Arr. Aalst Arr. Dendermonde Arr. Eeklo Arr. Gent Arr. Oudenaarde Arr. Sint-Niklaas TOTAAL
2003 6,99 6,77 7,54 8,80 6,59 7,41 7,69
2004 7,54 7,02 7,76 9,38 7,02 7,73 8,15
2005 7,71 7,20 7,91 9,55 7,44 7,80 8,32
2006 6,96 6,49 7,62 8,57 6,74 7,23 7,56
2007 6,13 5,37 6,01 7,06 5,85 6,11 6,34
3.5 Cijfers per gemeente in Oost-Vlaanderen In figuur 30 zien we de evolutie van de werkloosheidsgraden per gemeente Figuur30: Werkloosheidsgraden per gemeente van 2003 tot 2007 (gerangschikt op basis van de gegevens van het jaar 2007 – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw 2003
2004
2005
2006
2007
%
%
%
%
%
RONSE
13,61
14,47
14,43
13,32
11,75
GENT
13,64
14,2
14,32
12,68
10,43
EEKLO
9,76
10,07
9,91
9,56
7,87
ZELZATE
8,89
9,17
10,28
9,87
7,79
AALST
9,11
9,56
9,38
8,33
7,19
TEMSE
8,07
8,15
8,3
8,05
7,11
GERAARDSBERGEN
6,96
7,97
8,54
7,99
6,98
LOKEREN
8,71
9,16
8,93
8,16
6,85
SINT-NIKLAAS
8,62
8,77
8,91
8,13
6,8
NINOVE
6,48
6,94
7,57
6,86
6,13
DENDERMONDE
7,63
7,95
8,29
7,31
5,97
DENDERLEEUW
6,94
7,2
7,3
6,68
5,83
ZELE
8,1
7,82
7,87
6,87
5,79
WETTEREN
7,4
7,61
7,4
6,92
5,77
6,78
7,2
7,6
7,08
5,73
5,7
5,94
6,95
6,6
5,64
HAALTERT
5,99
6,7
6,87
6,16
5,48
SINT-LIEVENS-HOUTEM
6,01
6,36
6,99
5,91
5,42
STEKENE
6,58
6,98
7,3
6,21
5,42
LEDE
6,09
6,53
6,85
6,21
5,36
MOERBEKE
5,86
6,28
6,68
6,66
5,36
HAMME WACHTEBEKE
23
KRUIBEKE
6,02
6,38
6,77
6,26
5,33
ASSENEDE
5,95
6,35
6,75
6,8
5,3
KLUISBERGEN
5,94
5,71
6,34
5,78
5,25
WAARSCHOOT
7,18
7,41
7,18
6,46
5,23
HERZELE
5,82
6,1
6,26
5,49
5,18
WAASMUNSTER
5,53
5,96
6,13
5,8
5,13
BEVEREN
5,77
6,26
6,26
6,06
5,09
BERLARE
6,5
6,47
6,45
5,96
5,08
ERPE-MERE
5,64
6,4
6,11
5,69
5,05
DESTELBERGEN
5,04
5,74
6,27
5,84
4,96
5,4
6,17
6,4
6,09
4,95
BRAKEL
5,35
5,54
6,1
5,57
4,95
MALDEGEM
6,68
6,96
6,85
6,37
4,9
OUDENAARDE
4,98
5,47
6,3
5,79
4,86
6,3
6,82
7
6,08
4,69
ZOTTEGEM
4,73
5,3
5,62
5,15
4,62
BUGGENHOUT
5,24
5,95
6,06
5,37
4,62
WICHELEN
5,73
6,05
6,46
5,71
4,59
LIERDE
5,06
5,09
5,39
4,83
4,53
EVERGEM
5,29
5,94
6,12
5,58
4,47
MELLE
5,03
6,01
5,84
5,47
4,41
KAPRIJKE
5,72
5,79
6,25
5,98
4,39
4,9
4,83
6,03
5,67
4,39
SINT-GILLIS-WAAS
5,19
5,55
5,56
5,24
4,32
SINT-LAUREINS
6,57
6,04
5,52
5,41
4,21
ZOMERGEM
4,98
5,82
5,88
5,41
4,17
ZWALM
4,96
5,5
5,4
4,75
4,16
LAARNE
5,07
4,82
5,21
4,76
4,11
MERELBEKE
4,64
5,27
5,5
4,8
4,11
DEINZE
4,72
5,27
5,5
5,28
4,09
OOSTERZELE
4,65
4,93
4,98
4,7
4,04
LOVENDEGEM
4,31
4,87
5,2
4,58
4,02
4,5
4,96
4,94
4,57
3,95
ZULTE
4,49
5
5,17
4,88
3,93
GAVERE
4,82
5,22
5,34
4,65
3,89
WORTEGEM-PETEGEM
3,53
4,18
4,54
3,9
3,61
LOCHRISTI
4,09
4,45
4,78
4,32
3,59
KNESSELARE
LEBBEKE
MAARKEDAL
AALTER
24
NEVELE
4,22
4,41
4,82
4,46
3,59
DE PINTE
3,85
4,19
4,7
4,43
3,58
ZINGEM
4,95
5,39
5,33
4,38
3,48
SINT-MARTENS-LATEM
4,15
4,94
4,88
3,94
3,41
KRUISHOUTEM
4,01
4,45
4,86
3,87
3,29
NAZARETH
3,81
4,4
4,48
4,13
3,28
HOREBEKE
3,34
3,92
4,31
3,57
3,21
GEMEENTE
%
%
%
%
%
7,69
8,15
8,32
7,56
6,34
Gemiddelde werkloosheidsgraad OostVlaanderen
Wat valt op. Ronse heeft in 2006 de grootste werkloosheidsgraad van de provincie. Ook Gent heeft een hoge werkloosheidsgraad. Figuur 31: werkloosheidsgraad Gent in vergelijking met andere provinciehoofdsteden - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
Antwerpen Gent Hasselt Leuven Brugge
2006 % 15,37 12,68 9,50 8,14 6,60
2007 % 12,87 10,43 8,01 6,64 5,34
Figuur 32: top 15 van steden in Oost-Vlaanderen met de gemiddeld hoogste werkloosheidsgraad. De rangorde is opgemaakt op basis van de rangorde in 2007 – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Gemeente Ronse Gent Eeklo Zelzate Aalst Temse Geraardsbergen Lokeren Sint-Niklaas Ninove Dendermonde Denderleeuw Zele Wetteren Hamme
2003 % 13,61 13,64 9,76 8,89 9,11 8,07 6,96 8,71 8,62 6,48 7,63 6,84 8,1 7,4 6,78
2004 % 14,47 14,2 10,07 9,17 9,56 8,15 7,97 9,16 8,77 6,94 7,95 7,20 7,82 7,61 7,2
2005 % 14,43 14,32 9,91 10,28 9,38 8,30 8,54 8,93 8,91 7,57 8,29 7,30 7,87 7,4 7,6
2006 % 13,32 12,68 9,56 9,87 8,33 8,05 7,99 8,16 8,13 6,86 7,31 6,68 6,87 6,92 7,08
2007 % 11,75 10,43 7,87 7,79 7,19 7,11 6,98 6,85 6,80 6,13 5,97 5,83 5,79 5,77 5,73
Ronse en Gent hebben al jaren de trieste eer om op kop van dit klassement te staan. Zij worden gevolgd door twee gemeenten uit het Meetjesland, Eeklo en Zelzate. Daarop volgen de steden Aalst, Lokeren, Sint-Niklaas, Temse, Geraardsbergen en Dendermonde. Alle gemeenten in deze top-15 laten wel een daling zien ten opzichte van de jaren 2005 en 2004.
25
Onderstaande tabel toont alle NWWZ per gemeente opgesplitst naar etniciteit. Belgen zitten onder de eerste kolom Etnisch-Europeanen zonder arbeidskaart. Figuur 33: NWWZ per gemeente naar etniciteit – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw ETNICITEIT GEMEENTE
Etnisch Europeanen zonder arbeidskaart
Etnisch Europeanen met arbeidskaart
Maghreb. en Turken
Andere niet-EU
TOTAAL
1
GENT
8256
194
2421
905
11775
2
AALST
2336
12
184
188
2720
3
SINT-NIKLAAS
1604
11
414
144
2174
4
RONSE
890
4
309
51
1254
5
DENDERMONDE
1131
5
64
41
1242
6
LOKEREN
824
7
364
34
1229
7
BEVEREN
1018
4
13
60
1094
8
NINOVE
955
9
66
39
1068
9
GERAARDSBERGEN
949
1
37
52
1039
10 TEMSE
672
3
160
45
880
11 EEKLO
668
1
10
35
713
12 EVERGEM
650
2
16
8
677
13 OUDENAARDE
606
2
23
36
666
14 WETTEREN
578
2
55
18
653
15 HAMME
526
2
79
12
619
16 DEINZE
516
0
25
21
562
17 ZELE
423
1
120
9
553
18 ZOTTEGEM
529
-
2
12
542
19 MALDEGEM
505
2
4
6
516
20 DENDERLEEUW
461
2
18
20
500
21 ERPE-MERE
453
0
6
9
469
22 HAALTERT
452
1
3
9
466
23 LEDE
428
1
9
12
450
24 MERELBEKE
417
1
6
17
442
25 STEKENE
410
1
5
7
424
26 HERZELE
412
2
1
6
421
27 ZELZATE
367
1
20
21
408
28 LEBBEKE
357
2
24
19
401
29 DESTELBERGEN
373
1
20
8
401
30 KRUIBEKE
337
4
18
11
370
31 AALTER
339
-
1
15
354
32 LOCHRISTI
346
0
3
5
354
26
33 SINT-GILLIS-WAAS
322
2
18
11
353
34 BERLARE
343
1
3
4
352
35 ASSENEDE
316
1
5
6
327
36 BRAKEL
312
-
3
7
322
37 BUGGENHOUT
300
1
8
3
312
38 ZULTE
275
0
11
3
289
39 OOSTERZELE
250
-
2
3
256
40 WICHELEN
237
0
7
4
248
41 SINT-LIEVENS-HOUTEM
238
-
2
3
243
42 WAASMUNSTER
220
2
13
9
243
43 LAARNE
229
1
3
3
236
44 GAVERE
228
-
3
3
233
45 MELLE
206
1
4
3
214
46 WAARSCHOOT
185
-
1
5
191
47 KNESSELARE
185
1
1
1
187
48 NEVELE
184
0
2
1
187
49 LOVENDEGEM
173
1
2
4
179
50 NAZARETH
172
-
2
2
175
51 DE PINTE
157
0
3
8
168
52 WACHTEBEKE
158
1
5
4
167
53 ZWALM
156
-
1
3
161
54 ZOMERGEM
152
1
1
1
155
55 KLUISBERGEN
143
0
2
4
149
56 MOERBEKE
141
0
2
2
145
57 LIERDE
135
-
0
4
139
58 MAARKEDAL
132
-
-
1
133
59 KAPRIJKE
125
-
1
2
128
60 KRUISHOUTEM
125
-
1
2
128
61 SINT-LAUREINS
126
0
1
0
127
62 SINT-MARTENS-LATEM
120
-
2
3
124
63 ZINGEM
111
-
0
2
113
64 WORTEGEM-PETEGEM
103
-
0
1
105
29
-
-
0
30
35073
286
4608
1985
41953
65 HOREBEKE TOTAAL
Rangschikken we de gemeenten enkel op basis van etnisch niet-EU dan krijgen we volgende tabel: Figuur 34: NWWZ naar etniciteit (enkel niet-EU) - Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
27
GEMEENTE
Maghreb. en Turken
Andere nietEU
Totaal niet EU
2421
905
3326
1
GENT
2
SINT-NIKLAAS
414
144
558
3
LOKEREN
364
34
398
4
AALST
184
188
372
5
RONSE
309
51
360
6
TEMSE
160
45
205
7
ZELE
120
9
129
8
DENDERMONDE
64
41
105
9
NINOVE
66
39
105
10 HAMME
79
12
91
11 GERAARDSBERGEN
37
52
89
12 BEVEREN
13
60
73
13 WETTEREN
55
18
73
14 OUDENAARDE
23
36
59
15 DEINZE
25
21
46
16 EEKLO
10
35
45
17 LEBBEKE
24
19
43
18 ZELZATE
20
21
41
19 DENDERLEEUW
18
20
38
20 KRUIBEKE
18
11
29
21 SINT-GILLIS-WAAS
18
11
29
22 DESTELBERGEN
20
8
28
23 EVERGEM
16
8
24
6
17
23
13
9
22
26 LEDE
9
12
21
27 AALTER
1
15
16
28 ERPE-MERE
6
9
15
29 ZOTTEGEM
2
12
14
11
3
14
31 HAALTERT
3
9
12
32 STEKENE
5
7
12
33 ASSENEDE
5
6
11
34 BUGGENHOUT
8
3
11
35 WICHELEN
7
4
11
36 DE PINTE
3
8
11
37 MALDEGEM
4
6
10
24 MERELBEKE 25 WAASMUNSTER
30 ZULTE
28
38 BRAKEL
3
7
10
39 WACHTEBEKE
5
4
9
40 LOCHRISTI
3
5
8
41 HERZELE
1
6
7
42 BERLARE
3
4
7
43 MELLE
4
3
7
44 LAARNE
3
3
6
45 GAVERE
3
3
6
46 WAARSCHOOT
1
5
6
47 LOVENDEGEM
2
4
6
48 KLUISBERGEN
2
4
6
49 OOSTERZELE
2
3
5
50 SINT-LIEVENS-HOUTEM
2
3
5
51 SINT-MARTENS-LATEM
2
3
5
52 NAZARETH
2
2
4
53 ZWALM
1
3
4
54 MOERBEKE
2
2
4
55 LIERDE
0
4
4
56 NEVELE
2
1
3
57 KAPRIJKE
1
2
3
58 KRUISHOUTEM
1
2
3
59 KNESSELARE
1
1
2
60 ZOMERGEM
1
1
2
61 ZINGEM
0
2
2
62 MAARKEDAL
-
1
1
63 SINT-LAUREINS
1
0
1
64 WORTEGEM-PETEGEM
0
1
1
65 HOREBEKE
-
0
0
TOTAAL
4608
1985
6593
Bekijken we tot slot alleen de etnisch Magrebijnen en Turken in absolute aantallen: Figuur 35: NWWZ Maghrebijnen en Turken absolute aantallen – Bron: VDAB - – bewerking ODiCe vzw GEMEENTE
Aantal Maghreb en Turken
1
GENT
2421
2
SINT-NIKLAAS
414
3
LOKEREN
364
4
RONSE
309
29
5
AALST
184
6
TEMSE
160
7
ZELE
120
8
HAMME
79
9
NINOVE
66
10
DENDERMONDE
64
11
WETTEREN
55
12
GERAARDSBERGEN
37
13
DEINZE
25
14
LEBBEKE
24
15
OUDENAARDE
23
16
ZELZATE
20
17
DESTELBERGEN
20
18
DENDERLEEUW
18
19
KRUIBEKE
18
20
SINT-GILLIS-WAAS
18
21
EVERGEM
16
22
BEVEREN
13
23
WAASMUNSTER
13
24
ZULTE
11
25
EEKLO
10
26
LEDE
9
27
BUGGENHOUT
8
28
WICHELEN
7
29
MERELBEKE
6
30
ERPE-MERE
6
31
STEKENE
5
32
ASSENEDE
5
33
WACHTEBEKE
5
34
MALDEGEM
4
35
MELLE
4
36
HAALTERT
3
37
DE PINTE
3
38
BRAKEL
3
39
LOCHRISTI
3
40
BERLARE
3
41
LAARNE
3
42
GAVERE
3
30
43
ZOTTEGEM
2
44
LOVENDEGEM
2
45
KLUISBERGEN
2
46
OOSTERZELE
2
47
SINT-LIEVENS-HOUTEM
2
48
SINT-MARTENS-LATEM
2
49
NAZARETH
2
50
MOERBEKE
2
51
NEVELE
2
52
AALTER
1
53
HERZELE
1
54
WAARSCHOOT
1
55
ZWALM
1
56
KAPRIJKE
1
57
KRUISHOUTEM
1
58
KNESSELARE
1
59
ZOMERGEM
1
60
SINT-LAUREINS
1
61
LIERDE
0
62
ZINGEM
0
63
WORTEGEM-PETEGEM
0
64
MAARKEDAL
-
65
HOREBEKE
-
TOTAAL
4608
Etnisch Europeanen met arbeidskaart
Maghreb. en Turken
Andere niet-EU
TOTAAL NWWZ nietEU (inclusief Maghreb. en Turken)
TOTAAL NWWZ (EU en niet-EU)
Aandeel NWWZ nietEU tov totaal aantal NWWZ (in %)
1 LOKEREN
824
7
364
34
398
1229
32,4
2 RONSE
890
4
309
51
360
1254
28,7
3 GENT
8256
194
2421
905
3326
11775
28,2
4 SINT-NIKLAAS
1604
11
414
144
558
2174
25,7
423
1
120
9
129
553
23,3
Gemeente
Etnisch Europeanen zonder arbeidskaart
Figuur 36: Aandeel etnisch niet-EU ten opzichte van het totale aantal NWWZ per gemeente (in procenten) – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
5 ZELE
31
6 TEMSE
672
3
160
45
205
880
23,3
7 HAMME
526
2
79
12
91
619
14,7
8 AALST
2336
12
184
188
372
2720
13,7
578
2
55
18
73
653
11,2
10 LEBBEKE
357
2
24
19
43
401
10,7
11 ZELZATE
367
1
20
21
41
408
10,0
12 NINOVE
955
9
66
39
105
1068
9,8
13 WAASMUNSTER
220
2
13
9
22
243
9,1
14 OUDENAARDE
606
2
23
36
59
666
8,9
15 GERAARDSBERGEN
949
1
37
52
89
1039
8,6
1131
5
64
41
105
1242
8,5
17 SINT-GILLIS-WAAS
322
2
18
11
29
353
8,2
18 DEINZE
516
0
25
21
46
562
8,2
19 KRUIBEKE
337
4
18
11
29
370
7,8
20 DENDERLEEUW
461
2
18
20
38
500
7,6
21 DESTELBERGEN
373
1
20
8
28
401
7,0
22 BEVEREN
1018
4
13
60
73
1094
6,7
23 DE PINTE
157
0
3
8
11
168
6,5
24 EEKLO
668
1
10
35
45
713
6,3
25 WACHTEBEKE
158
1
5
4
9
167
5,4
26 MERELBEKE
417
1
6
17
23
442
5,2
27 ZULTE
275
0
11
3
14
289
4,8
28 LEDE
428
1
9
12
21
450
4,7
29 AALTER
339
-
1
15
16
354
4,5
30 WICHELEN
237
0
7
4
11
248
4,4
31 SINT-MARTENS-LATEM
120
-
2
3
5
124
4,0
32 KLUISBERGEN
143
0
2
4
6
149
4,0
33 EVERGEM
650
2
16
8
24
677
3,5
34 BUGGENHOUT
300
1
8
3
11
312
3,5
35 ASSENEDE
316
1
5
6
11
327
3,4
36 LOVENDEGEM
173
1
2
4
6
179
3,4
37 MELLE
206
1
4
3
7
214
3,3
38 ERPE-MERE
453
0
6
9
15
469
3,2
39 WAARSCHOOT
185
-
1
5
6
191
3,1
40 BRAKEL
312
-
3
7
10
322
3,1
41 LIERDE
135
-
0
4
4
139
2,9
42 STEKENE
410
1
5
7
12
424
2,8
43 MOERBEKE
141
0
2
2
4
145
2,8
9 WETTEREN
16 DENDERMONDE
32
44 ZOTTEGEM
529
-
2
12
14
542
2,6
45 HAALTERT
452
1
3
9
12
466
2,6
46 GAVERE
228
-
3
3
6
233
2,6
47 LAARNE
229
1
3
3
6
236
2,5
48 ZWALM
156
-
1
3
4
161
2,5
49 KAPRIJKE
125
-
1
2
3
128
2,3
50 KRUISHOUTEM
125
-
1
2
3
128
2,3
51 NAZARETH
172
-
2
2
4
175
2,3
52 LOCHRISTI
346
0
3
5
8
354
2,3
53 SINT-LIEVENS-HOUTEM
238
-
2
3
5
243
2,1
54 BERLARE
343
1
3
4
7
352
2,0
55 OOSTERZELE
250
-
2
3
5
256
2,0
56 MALDEGEM
505
2
4
6
10
516
1,9
57 ZINGEM
111
-
0
2
2
113
1,8
58 HERZELE
412
2
1
6
7
421
1,7
59 NEVELE
184
0
2
1
3
187
1,6
60 ZOMERGEM
152
1
1
1
2
155
1,3
61 KNESSELARE
185
1
1
1
2
187
1,1
62 WORTEGEM-PETEGEM
103
-
0
1
1
105
1,0
63 SINT-LAUREINS
126
0
1
0
1
127
0,8
64 MAARKEDAL
132
-
-
1
1
133
0,8
65 HOREBEKE
29
-
-
0
0
30
0,0
TOTAAL
35073
286
4608
1985
6593
41953
15,7
Etnisch Europeanen met arbeidskaart
TOTAAL aantal etnisch EU met of zonder arbeidskaart
TOTAAL aantal NWWZ (EU en niet-EU)
Aandeel etnisch EU tov totaal aantal NWWZ (in %)
1
KNESSELARE
185
1
186
187
99,5
2
MAARKEDAL
132
-
132
133
99,2
3
SINT-LAUREINS
126
0
126
127
99,2
4
ZOMERGEM
152
1
153
155
98,7
5
NEVELE
184
0
184
187
98,4
6
HERZELE
412
2
414
421
98,3
Gemeente
Etnisch Europeanen zonder arbeidskaart
Figuur 37: Aandeel etnisch EU t.o.v. het totale aantal NWWZ per gemeente (in procenten) – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
33
7
NAZARETH
172
-
172
175
98,3
8
MALDEGEM
505
2
507
516
98,3
9
ZINGEM
111
-
111
113
98,2
10 WORTEGEM-PETEGEM
103
-
103
105
98,1
11 SINT-LIEVENS-HOUTEM
238
-
238
243
97,9
12 GAVERE
228
-
228
233
97,9
13 LOCHRISTI
346
0
346
354
97,7
14 BERLARE
343
1
344
352
97,7
15 KAPRIJKE
125
-
125
128
97,7
16 OOSTERZELE
250
-
250
256
97,7
17 KRUISHOUTEM
125
-
125
128
97,7
18 ZOTTEGEM
529
-
529
542
97,6
19 LAARNE
229
1
230
236
97,5
20 MOERBEKE
141
0
141
145
97,2
21 HAALTERT
452
1
453
466
97,2
22 LOVENDEGEM
173
1
174
179
97,2
23 LIERDE
135
-
135
139
97,1
24 ASSENEDE
316
1
317
327
96,9
25 STEKENE
410
1
411
424
96,9
26 BRAKEL
312
-
312
322
96,9
27 ZWALM
156
-
156
161
96,9
28 WAARSCHOOT
185
-
185
191
96,9
29 SINT-MARTENS-LATEM
120
-
120
124
96,8
30 MELLE
206
1
207
214
96,7
31 HOREBEKE
29
-
29
30
96,7
32 ERPE-MERE
453
0
453
469
96,6
33 BUGGENHOUT
300
1
301
312
96,5
34 EVERGEM
650
2
652
677
96,3
35 KLUISBERGEN
143
0
143
149
96,0
36 AALTER
339
-
339
354
95,8
37 WICHELEN
237
0
237
248
95,6
38 LEDE
428
1
429
450
95,3
39 WACHTEBEKE
158
1
159
167
95,2
40 ZULTE
275
0
275
289
95,2
41 MERELBEKE
417
1
418
442
94,6
42 EEKLO
668
1
669
713
93,8
43 DE PINTE
157
0
157
168
93,5
44 BEVEREN
1018
4
1022
1094
93,4
34
45 DESTELBERGEN
373
1
374
401
93,3
46 DENDERLEEUW
461
2
463
500
92,6
47 KRUIBEKE
337
4
341
370
92,2
48 DEINZE
516
0
516
562
91,8
49 SINT-GILLIS-WAAS
322
2
324
353
91,8
1131
5
1136
1242
91,5
51 GERAARDSBERGEN
949
1
950
1039
91,4
52 WAASMUNSTER
220
2
222
243
91,4
53 OUDENAARDE
606
2
608
666
91,3
54 NINOVE
955
9
964
1068
90,3
55 ZELZATE
367
1
368
408
90,2
56 LEBBEKE
357
2
359
401
89,5
57 WETTEREN
578
2
580
653
88,8
58 AALST
2336
12
2348
2720
86,3
59 HAMME
526
2
528
619
85,3
60 TEMSE
672
3
675
880
76,7
61 ZELE
423
1
424
553
76,7
62 SINT-NIKLAAS
1604
11
1615
2174
74,3
63 GENT
8256
194
8450
11775
71,8
64 RONSE
890
4
894
1254
71,3
65 LOKEREN
824
7
831
1229
67,6
35073
286
35359
41953
84,3
50 DENDERMONDE
TOTAAL
De rangschikking in deze tabel is natuurlijk omgekeerd evenredig aan de rangorde in de vorige tabel. Waar het aantal niet-EU een groter percentage innemen is het percentage EU natuurlijk kleiner.
TOTAAL NWWZ (EU en niet-EU)
Aandeel NWWZ Maghreb en Turken tov totaal aantal NWWZ (in %)
1
LOKEREN
364
1229
29,6
2
RONSE
309
1254
24,6
3
ZELE
120
553
21,7
4
GENT
2421
11775
20,6
5
SINT-NIKLAAS
414
2174
19,0
6
TEMSE
160
880
18,2
7
HAMME
79
619
12,8
Gemeente
Maghreb. en Turken
Figuur 38: Aandeel etnisch Maghrebijnen en Turken ten opzichte van het totale aantal NWWZ per gemeente (in procenten) – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
35
8
WETTEREN
55
653
8,4
9
AALST
184
2720
6,8
10 NINOVE
66
1068
6,2
11 LEBBEKE
24
401
6,0
12 WAASMUNSTER
13
243
5,3
13 DENDERMONDE
64
1242
5,2
14 SINT-GILLIS-WAAS
18
353
5,1
15 DESTELBERGEN
20
401
5,0
16 ZELZATE
20
408
4,9
17 KRUIBEKE
18
370
4,9
18 DEINZE
25
562
4,4
19 ZULTE
11
289
3,8
20 DENDERLEEUW
18
500
3,6
21 GERAARDSBERGEN
37
1039
3,6
22 OUDENAARDE
23
666
3,5
23 WACHTEBEKE
5
167
3,0
24 WICHELEN
7
248
2,8
25 BUGGENHOUT
8
312
2,6
16
677
2,4
27 LEDE
9
450
2,0
28 MELLE
4
214
1,9
29 DE PINTE
3
168
1,8
30 SINT-MARTENS-LATEM
2
124
1,6
31 ASSENEDE
5
327
1,5
10
713
1,4
33 MOERBEKE
2
145
1,4
34 MERELBEKE
6
442
1,4
35 KLUISBERGEN
2
149
1,3
36 GAVERE
3
233
1,3
37 ERPE-MERE
6
469
1,3
38 LAARNE
3
236
1,3
39 BEVEREN
13
1094
1,2
40 STEKENE
5
424
1,2
41 NAZARETH
2
175
1,1
42 LOVENDEGEM
2
179
1,1
43 NEVELE
2
187
1,1
44 BRAKEL
3
322
0,9
45 BERLARE
3
352
0,9
26 EVERGEM
32 EEKLO
36
46 LOCHRISTI
3
354
0,8
47 SINT-LIEVENS-HOUTEM
2
243
0,8
48 SINT-LAUREINS
1
127
0,8
49 KAPRIJKE
1
128
0,8
50 KRUISHOUTEM
1
128
0,8
51 OOSTERZELE
2
256
0,8
52 MALDEGEM
4
516
0,8
53 ZOMERGEM
1
155
0,6
54 HAALTERT
3
466
0,6
55 ZWALM
1
161
0,6
56 KNESSELARE
1
187
0,5
57 WAARSCHOOT
1
191
0,5
58 ZOTTEGEM
2
542
0,4
59 AALTER
1
354
0,3
60 HERZELE
1
421
0,2
61 LIERDE
0
139
0,0
62 ZINGEM
0
113
0,0
63 WORTEGEM-PETEGEM
0
105
0,0
64 MAARKEDAL
-
133
geen waarde
65 HOREBEKE
-
30
geen waarde
TOTAAL
4608
41953
11,0
Etnisch Europeanen met arbeidskaart
Maghreb. en Turken
Andere niet-EU
Totaal aantal NWWZ
Totaal aantal inwoners per gemeente (op 1/1/2007)
Aandeel NWWZ tov totale bevolking (in procenten)
890
4
309
51
1254
24426
5,1
8256
194
2421
905
11775
235143
5,0
EEKLO
668
1
10
35
713
19645
3,6
4
AALST
2336
12
184
188
2720
77790
3,5
5
ZELZATE
367
1
20
21
408
12190
3,3
6
TEMSE
672
3
160
45
880
26667
3,3
7
GERAARDSBERGEN
949
1
37
52
1039
31543
3,3
8
LOKEREN
824
7
364
34
1229
38276
3,2
Gemeente
Etnisch Europeanen zonder arbeidskaart
Figuur 39: Aandeel totaal NWWZ (EU en niet-EU) t.o.v. de totale bevolking per gemeente (alle leeftijden) (in procenten) – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
1
RONSE
2
GENT
3
37
9
1604
11
414
144
2174
70016
3,1
10 NINOVE
955
9
66
39
1068
35874
3,0
11 DENDERLEEUW
461
2
18
20
500
17493
2,9
12 DENDERMONDE
1131
5
64
41
1242
43521
2,9
13 WETTEREN
578
2
55
18
653
23304
2,8
14 ZELE
423
1
120
9
553
20444
2,7
15 HAALTERT
452
1
3
9
466
17442
2,7
16 HAMME
526
2
79
12
619
23368
2,6
17 LEDE
428
1
9
12
450
17195
2,6
238
-
2
3
243
9481
2,6
19 HERZELE
412
2
1
6
421
16822
2,5
20 STEKENE
410
1
5
7
424
17040
2,5
21 BERLARE
343
1
3
4
352
14272
2,5
22 WAARSCHOOT
185
-
1
5
191
7756
2,5
23 ERPE-MERE
453
0
6
9
469
19056
2,5
24 MOERBEKE
141
0
2
2
145
5904
2,5
25 WACHTEBEKE
158
1
5
4
167
6875
2,4
26 KRUIBEKE
337
4
18
11
370
15328
2,4
27 ASSENEDE
316
1
5
6
327
13584
2,4
1018
4
13
60
1094
45771
2,4
29 KLUISBERGEN
143
0
2
4
149
6258
2,4
30 KNESSELARE
185
1
1
1
187
7894
2,4
31 WAASMUNSTER
220
2
13
9
243
10329
2,4
32 BRAKEL
312
-
3
7
322
13759
2,3
33 DESTELBERGEN
373
1
20
8
401
17239
2,3
34 OUDENAARDE
606
2
23
36
666
28820
2,3
35 MALDEGEM
505
2
4
6
516
22366
2,3
36 LEBBEKE
357
2
24
19
401
17643
2,3
37 BUGGENHOUT
300
1
8
3
312
13890
2,2
38 WICHELEN
237
0
7
4
248
11099
2,2
39 ZOTTEGEM
529
-
2
12
542
24578
2,2
40 LIERDE
135
-
0
4
139
6454
2,2
41 EVERGEM
650
2
16
8
677
32373
2,1
42 KAPRIJKE
125
-
1
2
128
6171
2,1
43 MAARKEDAL
132
-
-
1
133
6460
2,1
44 ZWALM
156
-
1
3
161
7835
2,1
45 MELLE
206
1
4
3
214
10660
2,0
46 LAARNE
229
1
3
3
236
11768
2,0
18
SINT-NIKLAAS
SINT-LIEVENSHOUTEM
28 BEVEREN
38
47 ZULTE
275
0
11
3
289
14629
2,0
48 MERELBEKE
417
1
6
17
442
22423
2,0
49 DEINZE
516
0
25
21
562
28593
2,0
50 SINT-GILLIS-WAAS
322
2
18
11
353
18164
1,9
51 OOSTERZELE
250
-
2
3
256
13194
1,9
52 ZOMERGEM
152
1
1
1
155
8003
1,9
53 SINT-LAUREINS
126
0
1
0
127
6591
1,9
54 GAVERE
228
-
3
3
233
12179
1,9
55 LOVENDEGEM
173
1
2
4
179
9393
1,9
56 AALTER
339
-
1
15
354
18887
1,9
57 LOCHRISTI
346
0
3
5
354
20395
1,7
58 WORTEGEM-PETEGEM
103
-
0
1
105
6085
1,7
59 ZINGEM
111
-
0
2
113
6822
1,7
60 NEVELE
184
0
2
1
187
11376
1,6
61 DE PINTE
157
0
3
8
168
10273
1,6
62 NAZARETH
172
-
2
2
175
10962
1,6
63 KRUISHOUTEM
125
-
1
2
128
8152
1,6
120
-
2
3
124
8256
1,5
65 HOREBEKE
29
-
-
0
30
2054
1,5
TOTAAL
35073
286
4608
1985
41953
64
SINT-MARTENSLATEM
Etnisch Europeanen met arbeidskaart
Maghreb. en Turken
Andere niet-EU
Totaal aantal NWWZ
Totaal aantal inwoners per gemeente (op 1/1/2007)
Totaal aantal inwoners tussen 1865j (op1/1/2007)
Aandeel NWWZ tov totaal aantal inwoners tussen 18 en 65j. (in %)
890
4
309
51
1254
24426
14511
8,6
8256
194
2421
905
11775
235143
149366
7,9
EEKLO
668
1
10
35
713
19645
12053
5,9
4
AALST
2336
12
184
188
2720
77790
49128
5,5
5
ZELZATE
367
1
20
21
408
12190
7519
5,4
6
GERAARDSBERGEN
949
1
37
52
1039
31543
19618
5,3
7
TEMSE
672
3
160
45
880
26667
16700
5,3
8
LOKEREN
824
7
364
34
1229
38276
24185
5,1
9
SINT-NIKLAAS
1604
11
414
144
2174
70016
42992
5,1
Gemeente
Etnisch Europeanen zonder arbeidskaart
Figuur 40: Aandeel NWWZ (EU en niet-EU) tov totale aantal bevolking tussen 18 en 65 j (beroepsactieve bevolking) in procenten – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
1
RONSE
2
GENT
3
39
10 NINOVE
955
9
66
39
1068
35874
22690
4,7
11 DENDERMONDE
1131
5
64
41
1242
43521
27412
4,5
12 DENDERLEEUW
461
2
18
20
500
17493
11124
4,5
13 WETTEREN
578
2
55
18
653
23304
14650
4,5
14 ZELE
423
1
120
9
553
20444
12720
4,3
15 HAMME
526
2
79
12
619
23368
14544
4,3
16 HAALTERT
452
1
3
9
466
17442
11124
4,2
17 SINT-LIEVENS-HOUTEM
238
-
2
3
243
9481
5853
4,2
18 LEDE
428
1
9
12
450
17195
10966
4,1
19 WAARSCHOOT
185
-
1
5
191
7756
4759
4,0
20 WACHTEBEKE
158
1
5
4
167
6875
4188
4,0
21 HERZELE
412
2
1
6
421
16822
10610
4,0
22 KLUISBERGEN
143
0
2
4
149
6258
3785
3,9
23 MOERBEKE
141
0
2
2
145
5904
3688
3,9
24 STEKENE
410
1
5
7
424
17040
10831
3,9
25 ERPE-MERE
453
0
6
9
469
19056
12026
3,9
26 KRUIBEKE
337
4
18
11
370
15328
9491
3,9
27 ASSENEDE
316
1
5
6
327
13584
8398
3,9
28 BERLARE
343
1
3
4
352
14272
9091
3,9
29 BRAKEL
312
-
3
7
322
13759
8364
3,8
30 KNESSELARE
185
1
1
1
187
7894
4925
3,8
1018
4
13
60
1094
45771
28899
3,8
32 OUDENAARDE
606
2
23
36
666
28820
17702
3,8
33 MALDEGEM
505
2
4
6
516
22366
13763
3,7
34 DESTELBERGEN
373
1
20
8
401
17239
10709
3,7
35 WAASMUNSTER
220
2
13
9
243
10329
6522
3,7
36 LEBBEKE
357
2
24
19
401
17643
11018
3,6
37 ZOTTEGEM
529
-
2
12
542
24578
15194
3,6
38 BUGGENHOUT
300
1
8
3
312
13890
8811
3,5
39 WICHELEN
237
0
7
4
248
11099
7054
3,5
40 MAARKEDAL
132
-
-
1
133
6460
3789
3,5
41 LIERDE
135
-
0
4
139
6454
3961
3,5
42 EVERGEM
650
2
16
8
677
32373
19923
3,4
43 KAPRIJKE
125
-
1
2
128
6171
3867
3,3
44 ZWALM
156
-
1
3
161
7835
4906
3,3
45 MELLE
206
1
4
3
214
10660
6550
3,3
46 SINT-LAUREINS
126
0
1
0
127
6591
3974
3,2
47 MERELBEKE
417
1
6
17
442
22423
13940
3,2
31 BEVEREN
40
48 DEINZE
516
0
25
21
562
28593
17770
3,2
49 ZOMERGEM
152
1
1
1
155
8003
4909
3,2
50 LAARNE
229
1
3
3
236
11768
7480
3,2
51 OOSTERZELE
250
-
2
3
256
13194
8125
3,2
52 ZULTE
275
0
11
3
289
14629
9196
3,1
53 SINT-GILLIS-WAAS
322
2
18
11
353
18164
11238
3,1
54 LOVENDEGEM
173
1
2
4
179
9393
5870
3,0
55 AALTER
339
-
1
15
354
18887
11690
3,0
56 GAVERE
228
-
3
3
233
12179
7710
3,0
57 LOCHRISTI
346
0
3
5
354
20395
12725
2,8
58 WORTEGEM-PETEGEM
103
-
0
1
105
6085
3808
2,8
59 ZINGEM
111
-
0
2
113
6822
4151
2,7
60 NEVELE
184
0
2
1
187
11376
6947
2,7
61 DE PINTE
157
0
3
8
168
10273
6386
2,6
62 NAZARETH
172
-
2
2
175
10962
6749
2,6
63 KRUISHOUTEM
125
-
1
2
128
8152
4988
2,6
29
-
-
0
30
2054
1181
2,5
120
-
2
3
124
8256
4976
2,5
35073
286
4608
1985
41953
535696
873792
4,8
64 HOREBEKE 65 SINT-MARTENS-LATEM TOTAAL
Etnisch Europeanen met arbeidskaart
Maghreb. en Turken
Andere niet-EU
Aantal NWWZ nietEU
Totaal aantal inwoners per gemeente (op 1/1/2007)
Totaal aantal inwoners tussen 1865j (op1/1/2007)
Aandeel NWWZ (niet EU) tov totaal aantal inwoners tussen 18 en 65j.
890
4
309
51
360
24426
14511
2,5
8256
194
2421
905
3326
235143
149366
2,2
824
7
364
34
398
38276
24185
1,6
1604
11
414
144
558
70016
42992
1,3
TEMSE
672
3
160
45
205
26667
16700
1,2
6
ZELE
423
1
120
9
129
20444
12720
1,0
7
AALST
2336
12
184
188
372
77790
49128
0,8
8
HAMME
526
2
79
12
91
23368
14544
0,6
9
ZELZATE
367
1
20
21
41
12190
7519
0,5
578
2
55
18
73
23304
14650
0,5
Gemeente
Etnisch Europeanen zonder arbeidskaart
Figuur 41: Aandeel NWWZ (niet-EU) tov totaal aantal bevolking tussen 18 en 65j. (in procenten) – Bron: VDAB – bewerking ODiCe vzw
1
RONSE
2
GENT
3
LOKEREN
4
SINT-NIKLAAS
5
10 WETTEREN
41
11 NINOVE
955
9
66
39
105
35874
22690
0,5
12 GERAARDSBERGEN
949
1
37
52
89
31543
19618
0,5
13 LEBBEKE
357
2
24
19
43
17643
11018
0,4
1131
5
64
41
105
43521
27412
0,4
15 EEKLO
668
1
10
35
45
19645
12053
0,4
16 DENDERLEEUW
461
2
18
20
38
17493
11124
0,3
17 WAASMUNSTER
220
2
13
9
22
10329
6522
0,3
18 OUDENAARDE
606
2
23
36
59
28820
17702
0,3
19 KRUIBEKE
337
4
18
11
29
15328
9491
0,3
20 DESTELBERGEN
373
1
20
8
28
17239
10709
0,3
21 DEINZE
516
0
25
21
46
28593
17770
0,3
22 SINT-GILLIS-WAAS
322
2
18
11
29
18164
11238
0,3
1018
4
13
60
73
45771
28899
0,3
24 WACHTEBEKE
158
1
5
4
9
6875
4188
0,2
25 LEDE
428
1
9
12
21
17195
10966
0,2
26 DE PINTE
157
0
3
8
11
10273
6386
0,2
27 MERELBEKE
417
1
6
17
23
22423
13940
0,2
28 KLUISBERGEN
143
0
2
4
6
6258
3785
0,2
29 WICHELEN
237
0
7
4
11
11099
7054
0,2
30 ZULTE
275
0
11
3
14
14629
9196
0,2
31 AALTER
339
-
1
15
16
18887
11690
0,1
32 ASSENEDE
316
1
5
6
11
13584
8398
0,1
33 WAARSCHOOT
185
-
1
5
6
7756
4759
0,1
34 BUGGENHOUT
300
1
8
3
11
13890
8811
0,1
35 ERPE-MERE
453
0
6
9
15
19056
12026
0,1
36 EVERGEM
650
2
16
8
24
32373
19923
0,1
37 BRAKEL
312
-
3
7
10
13759
8364
0,1
38 STEKENE
410
1
5
7
12
17040
10831
0,1
39 MOERBEKE
141
0
2
2
4
5904
3688
0,1
40 HAALTERT
452
1
3
9
12
17442
11124
0,1
41 MELLE
206
1
4
3
7
10660
6550
0,1
42 LOVENDEGEM
173
1
2
4
6
9393
5870
0,1
43 LIERDE
135
-
0
4
4
6454
3961
0,1
44 SINT-MARTENS-LATEM
120
-
2
3
5
8256
4976
0,1
45 ZOTTEGEM
529
-
2
12
14
24578
15194
0,1
46 SINT-LIEVENS-HOUTEM
238
-
2
3
5
9481
5853
0,1
47 ZWALM
156
-
1
3
4
7835
4906
0,1
48 LAARNE
229
1
3
3
6
11768
7480
0,1
14 DENDERMONDE
23 BEVEREN
42
49 GAVERE
228
-
3
3
6
12179
7710
0,1
50 KAPRIJKE
125
-
1
2
3
6171
3867
0,1
51 BERLARE
343
1
3
4
7
14272
9091
0,1
52 MALDEGEM
505
2
4
6
10
22366
13763
0,1
53 HERZELE
412
2
1
6
7
16822
10610
0,1
54 LOCHRISTI
346
0
3
5
8
20395
12725
0,1
55 OOSTERZELE
250
-
2
3
5
13194
8125
0,1
56 KRUISHOUTEM
125
-
1
2
3
8152
4988
0,1
57 NAZARETH
172
-
2
2
4
10962
6749
0,1
58 ZINGEM
111
-
0
2
2
6822
4151
0,0
59 NEVELE
184
0
2
1
3
11376
6947
0,0
60 ZOMERGEM
152
1
1
1
2
8003
4909
0,0
61 KNESSELARE
185
1
1
1
2
7894
4925
0,0
62 MAARKEDAL
132
-
-
1
1
6460
3789
0,0
63 WORTEGEM-PETEGEM
103
-
0
1
1
6085
3808
0,0
64 SINT-LAUREINS
126
0
1
0
1
6591
3974
0,0
29
-
-
0
0
2054
1181
0,0
65 HOREBEKE
43
3.6 Algemene rangorde op basis van voorgaande tabellen
Om de prioritaire gemeenten te kunnen bepalen waarvoor ODiCe zijn aanbod moet ontwikkelen nemen we een aantal van de bovenstaande tabellen op in een beoordelingstabel. In onderstaande tabel kennen we punten toe per gemeente. 15 punten gaan naar gemeente op de eerste plaats in ranglijst, 14 punten naar de volgende enz. tot aan de gemeente op plaats 15, deze krijgt nog 1 punt.
14 13
12 10 5 13 14 7 8
11 10 4 13 14 7 6
9 3 6 4 2 1
9 5 8
11 7 9
15 14 13 11 12 10 9 8 7 6 4 5 2 3
1 3 2
2
5 8 10 1 15 12 4
6 3
15 14 13 11 12 10 9 8 7 6 5 4 2 3 1
15 14 1 7 9 11 4 13 12 5 2 10 6 8
3 1
TOTAAL
Aandeel NWWZ tov totale bevolking
12 15
Aandeel NWWZ (niet-EU) tov bevolking 18 en 65 j.
Aandeel NWWZ niet-EU tov totaal aantal NWWZ
11 15
Aandeel NWWZ (EU en niet-EU) tov bevolking tussen 18 en 65j
Absolute aantallen Maghreb en Turken
15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
Absolute aantallen NWWZ nietEU
Ronse Gent Eeklo Zelzate Aalst Temse Geraardsbergen Lokeren Sint-Niklaas Ninove Dendermonde Denderleeuw Zele Wetteren Hamme Beveren Oudenaarde Deinze Lebbeke Waasmunster Haaltert
Werkloosheidsgraad 2007
Gemeente
Figuur 42: puntenverdeling gemeenten op basis van voorgaande tabellen
97 99 40 46 75 71 41 78 73 41 30 13 46 29 31 4 5 4 11 3 1
Hieronder vinden we in geel gekleurd de 15 gemeenten (Gent behoort niet tot het werkingsgebied van ODiCe) zullen we opnemen in de rangorde van prioritaire gemeenten in het kader van het meerjarenplan. Deze rangorde zal samengebracht worden met de andere rangorde rond onderwijs, demografie, … Figuur 43: Rangorde prioritaire gemeenten
1 2 3 4
Gemeente
TOTAAL
Gent Ronse Lokeren Aalst
99 97 78 75
44
5 6 7 8 9 9 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Sint-Niklaas Temse Zelzate Zele Ninove Geraardsbergen Eeklo Hamme Dendermonde Wetteren Denderleeuw Lebbeke Geraardsbergen Oudenaarde Beveren Deinze Waasmunster Haaltert
73 71 46 46 41 41 40 31 30 29 13 11 6 5 4 4 3 1
45
3.7 Arbeidskaarten en knelpuntberoepen 3.7.1 Arbeidskaarten en -vergunningen Onderstaande tabel geeft de evolutie van het aantal behandelde arbeidskaarten en arbeidsvergunningen weer in Vlaanderen. Figuur 44: evolutie behandelde arbeidskaarten en arbeidsvergunningen in het Vlaamse Gewest – Bron: Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie – bewerking ODiCe vzw. Evolutie van behandelde arbeidskaarten en -vergunningen in het Vlaamse Gewest 2003 2004 2005 2006 2007 A-kaarten
142
35
31
31
17
B-kaarten Au-pairs Beroepsopleiding Beroepssportbeoefenaars Gasthoogleraars Gespecialiseerde techiekers Gezinshereniging (art 9,16° en 9,17°) Hooggeschoolden Leidinggevenden Navorsers Schouwspelartiesten Niet-EU seizoensarbeid Nieuwe EU-lidstaat Nieuwe EU-lidstaat seizoensarbeid Stagiairs Nieuw EU-knelpuntberoep Andere Subtotaal
5.402 129 35 169 19
5.269 110 40 177 19
7.546 169 26 196 20
15.271 189 52 178 16
31.400 205 11 196 20
727
285
196
176
187
25
50
118
219
550
1908 1165 167 49
1.904 1.173 94 52 73 83
2.173 1.314 77 60 0 177
2.513 1.327 97 38 0 221
2.811 1.268 151 45 0 334
930
2.639
1.108
0
125 0 154 5.269
202 0 179 7.546
230 8.742 165 15.271
176 25.239 207 31.400
98 0 536 5.002
Categorieën die voor 01/04/2003 in aanmerking kwamen voor een arbeidskaart B en sinds 1/4/2003 voor een arbeidskaart C Gemachtigd of toegelaten 188 verblijf Humanitaire redenen art 2 9,3° Slachtoffers mensenhandel 16 Studenten 169 Subtotaal 400 0 0 0 0 C-kaarten Echtgenoot en kind diplomaat/consul Echtgenoot onderdaan EER Gezinshereniging art 17,5° Kandidaat vluchteling Samenwoonst Slachtoffer mensenhandel met BIVR SMH met aankomstverklaring Student Tijdelijk verblijf met BIVR Subsidiaire beschermingsstatus Totaal afgeleverde kaarten
9.779
12.582
12.171
11.902
12.513
0
1
0
1
5
1 586 6.721 455
0 707 8.043 636
0 663 6.861 747
2 727 5.642 841
0 740 4.119 1.045
63
79
81
79
69
37
14
11
11
8
1.421 495
2.041 1.061
2.307 1.501
2.169 2.430
2.014 4.331 182
15.323
17.886
19.748
27.204
43.930
46
Weigeringen (A+B+C)* Beroepsschriften (A+B+C)
1.507 382
1.248 259
1.379 313
1.374 244
2.355 277
* bij de weigeringen worden ook de beslissingen ‘Zonder gevolg’ bijgeteld
3.7.2 Knelpuntberoepen Onderstaande tabel geeft het aantal personen weer dat in 2007 een knelpuntberoep invulden. Vooral de seizoensarbeiders in de land- en tuinbouw maken het leeuwendeel uit van alle werknemers in knelpuntberoepen. Figuur 45: Tewerkstelling in knelpuntberoepen in 2007 (absolute aantallen) – Bron: Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie – bewerking ODiCe vzw. Tewerkstelling in knelpuntberoepen januari tem december 2007 Knelpuntberoep Algemene directie Bakkers Bankwerkers Beenhouwer Behandelaar van voedingswaren Bekister, stellingbouwer, wegenwerker Boekhouders Bouwplaatsmachinisten Dakdekkers Drukkers Elektriciens en elektromechaniciens Gespecialiseerde informatici Glaswerkers Ingenieurs Installateur sanitair en CV Instellers bedieners van werktuigmachines Isolateurs Land en tuinbouw: andere Land en tuinbouw: seizoenarbeid Lassers Matroos Metselaars en vloerders Monteerders Natuursteenbewerker Patroonmaker – stiksters Productieverantwoordelijke Stukadoors Technici Tekenaars Timmermannen en schrijnwerkers Verkoop- en marketingverantwoordelijken Verplegend en verzorgend personeel Vrachtwagenchauffeurs Wevers TOTAAL
Aantal 19 82 42 728 303 750 27 9 276 41 185 16 19 61 151 236 44 983 16426 792 183 1254 175 87 62 115 480 562 7 602 27 49 429 17 25239
47
4 Conclusies De gegevens uit deze analyse laten ons in al hun beperktheid toch toe om een aantal conclusies te trekken. De werkloosheidsgraad van allochtonen in Oost-Vlaanderen is nog steeds groter dan deze van autochtonen. Uit alles blijkt dat de allochtonen procentueel nog steeds oververtegenwoordigd zijn in de werkloosheidsstatistieken. Vooral Marokkanen en Turken zijn oververtegenwoordigd in de werkloosheidsstatistieken. Meer nog, het aandeel van de Marokkaanse en Turkse werklozen stijgt nog steeds. Mogelijk heeft dit deels te maken met de stijgende aantallen inwoners van Marokkaanse en Turkse nationaliteit maar dit verklaard de stijging met meer dan de helft niet. De hogere werkloosheidsgraad van allochtonen heeft betrekking op een steeds diverse doelgroep. De groep allochtone werklozen is niet meer vooral beperkt tot de klassieke groepen zoals Turken en Marokkanen. Tewerkstellingsmaatregelen moeten deze groeiende diversiteit weerspiegelen. Het kabinet van de verantwoordelijke minister en de verantwoordelijke diensten (VDAB) hebben veel aandacht voor de tewerkstellingsproblemen van allochtonen. Tot op heden hebben zij echter niet op alle plaatsen het gewenste effect gehad, met uitzondering van een aantal lokale successen.
ODiCe meent echter dat zij onvoldoende meerwaarde kan betekenen op het terrein van de tewerkstelling. Er zijn andere spelers zoals de VDAB die beter uitgerust zijn om de uitdagingen waarvoor we staan aan te gaan. ODiCe zal de situatie van de tewerkstelling van allochtonen echter op de voet volgen en zal wanneer nodig zijn visie op haar opdrachten terzake bijstellen.
48