GEMEENTE BEST
RECLAMENOTA
Inleiding Op 17 september 1991 hebben burgemeester en wethouders de reclamenota vastgesteld. Het betreft een nota over het te voeren beleid aangaande de diverse vormen van reclame-uitingen. De nota is daarna gewijzigd bij besluit van burgemeester en wethouders van 29 november 1994. Deze wijziging betrof een integrale herziening van de nota naar aanleiding van voorstellen van de ambtelijke werkgroep reclamebeleid. In de vergadering van het college van 14 december 1999 is de nota gewijzigd in verband met het aanbrengen van algemene reclame op onroerende zaken door sportverenigingen. Laatstelijk is de nota bij besluit van 28 augustus 2001 gewijzigd in verband met de invoering van de euro per 1 januari 2002. Bij deze laatste aanpassing is tevens de tekst van de nota op sommige punten geactualiseerd. De laatste wijziging dateert van 15 januari 2002, waarbij de regeling ten aanzien van lichtreclamebakken aan lichtmasten is aangescherpt. Bijgaand treft u een overzicht aan van de verschillende reclamevormen met daarbij de vermelding op welke grond(en) daarvoor ontheffing, vergunning en/of toestemming is vereist en welk beleid wordt voorgestaan. De APV kent drie artikelen, die betrekking hebben op het maken van reclame. Artikel 2.1.5.1 handelt over het plaatsen van voorwerpen op de openbare weg, artikel 4.7.2 heeft betrekking op het maken van reclame op of aan een onroerende zaak en artikel 5.1.6 op het maken van reclame via voertuigen. Kopieën van de desbetreffende artikelen zijn bijgevoegd. 1. Op perceel ten behoeve van aldaar gevestigd bedrijf Voor deze reclame-uitingen zijn in beginsel altijd de Woningwet/bouwverordening van toepassing en wordt getoetst aan de bestemmingsplanbepalingen. Ten aanzien van de criteria verkeersveiligheid en overlast omwonenden is daarnaast de APV van toepassing (artikel 4.7.2). Indien wordt voldaan aan onder meer welstandsaspecten, bestemmingsplanvoorschriften, verkeersveiligheid en dergelijke, dan bestaan er verder geen bezwaren tegen deze reclamevorm. Zie ook het beleid onder 11 (Grote reclamemasten). 2. Aan woning met aan huis gebonden beroep Hier worden de woningen bedoeld, die in typische woonwijken zijn gelegen. Het is niet gewenst, dat aldaar reclame wordt gemaakt met verlichte borden aan de gevel van de woning. Het moet echter wel mogelijk zijn, dat buiten aan de gevel een aanduidingsbord zonder verlichting en van bescheiden afmeting wordt aangebracht (gedacht wordt aan een maximale afmeting van 30 x 30
cm). Dergelijke borden moeten echter wel voldoen aan eisen van welstand, op welk punt in eerste instantie zal kunnen worden volstaan met een ambtelijke toetsing. Het vergunningstelsel geldt echter niet voor binnenreclame (artikel 4.7.2, lid 2, sub a). Deze vorm van reclame dient daarom te worden tegengegaan door een bepaling op te nemen in de te verlenen ontheffing/vrijstelling op grond van de bestemmingsvoorschriften. De laatste jaren is dit ook al gebruikelijk. 3. Aan bedrijfswoningen, als bedoeld en genoemd in het bestemmingsplan Voor deze reclamevorm kan op grond van artikel 4.7.2 van de APV vergunning worden verleend, mits de reclame betrekking heeft op het bedrijf, waar de woning bij hoort. Voor binnenreclame is geen vergunning vereist (artikel 4.7.2, lid 2, sub a). 4. Op of aan onroerende zaken voor algemene reclame Onder algemene reclame wordt verstaan reclame, die geen direct verband houdt met de nering in/op het desbetreffende perceel. Ten aanzien van deze vorm van reclame is het om wildgroei te voorkomen gewenst om zeer terughoudend beleid te voeren. Vergunningen alsmede privaatrechtelijke toestemmingen worden enkel verleend wanneer aan alle hierna te noemen randvoorwaarden wordt voldaan: a. de reclame-uitingen worden geplaatst op een sportaccommodatie; b. exploitatie zonder winstoogmerk; c. de reclame-uitingen worden geplaatst op een zichtlocatie. Voor plaatsing op wijklocaties wordt geen vergunning verleend. Onder zichtlocatie wordt in dit verband verstaan een locatie gelegen langs een drukke doorgaande weg of spoorbaan, met geen direct zicht op in de nabijheid gelegen woningen, waarbij een groot aantal, veelal wisselende, passanten de reclame zullen waarnemen. Onder een wijklocatie wordt verstaan een locatie waarbij een beperkt aantal passanten, veelal dezelfde, de reclame zullen waarnemen. d. de reclame-uitingen worden niet geplaatst aan gevels van gebouwen of in de directe nabijheid daarvan, die eigendom zijn van de gemeente; e. per accommodatie kan voor maximaal 30 m2 aan reclame-uitingen vergunning worden verleend, onderverdeeld in eenheden van maximaal 5 m2 per eenheid (bedrijf); De bepaling onder d heeft enerzijds tot doel te bevorderen, dat het terughoudende beleid in deze wordt gewaarborgd en anderzijds te voorkomen dat gemeentelijke gebouwen door derden worden gebruikt voor het behalen van financieel voordeel. Tussen de verschillende gebruikers van gemeentelijke gebouwen (bijv. een sporthal) zou bovendien onenigheid kunnen ontstaan (wie van de gebruikers krijgt bijvoorbeeld het recht reclame te maken en in welke mate) . 5. Aan lichtmasten Lichtbakken aan lichtmasten worden toegestaan: 1) Bij de winkelcentra; 2) op de bedrijventerreinen; 3) op de volgende (invals)wegen: * Nieuwstraat * Oirschotseweg * Erica * Willem de Zwijgerweg * Koningin Julianaweg * de Dieze
2
* * * * * * * * * *
Hoofdstraat Brem Kanaaldijk Eindhovenseweg-Zuid (oude Rijksweg tot aan gemeentegrens Eindhoven); Oude Rijksweg (tussen Aansluiting A2 en Nieuwstraat); Sint Oedenrodeseweg, vanaf nieuwe T-splitsing; Oranjestraat (daar waar dit de woonomgeving niet stoort); Bataweg (tussen de Dieze en Brem); Parallelweg; Ringweg, gelegen tussen Erica en de Oirschotseweg.
Om te voorkomen dat er te weinig lichtmasten voor Bestse bedrijven overblijven, worden geen lichtreclamebakken van bedrijven buiten Best toegestaan. Er wordt een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten op grond waarvan € 262,- per jaar is verschuldigd voor de reclames op de bedrijventerreinen en € 459,- voor de overige locaties. 6. Vaste reclame-objecten Het reclamebureau Suurland heeft vergunning/privaatrechtelijke toestemming om op een zevental plaatsen informatieborden te hebben, waarop tevens reclameteksten staan (artikel 2.1.5.1 van de APV). Op verdere verzoeken voor het plaatsen van bijv. displays, stadsklokken, e.d. dient ter voorkoming van een overvloed aan reclame een terughoudend beleid te worden gevoerd. 7. Op bouwterreinen tijdens bouwactiviteiten Op grond van artikel 4.7.2, lid 2, sub d, van de APV is hiervoor geen vergunning vereist. 8. Langs de weg ten behoeve van makelaars of bouwondernemingen voor grote bouwplannen elders Deze borden staan zowel in de berm van de weg (artikel 2.1.5.1 APV) als op privé-terrein (artikel 4.7.2 APV) langs de weg. Voor beide plaatsen is vergunning vereist. Voor het aanprijzen van industrieterrein en/of bedrijfshallen tijdens de bouwperiode in de onmiddellijke nabijheid van het industrieterrein 't Zand en bedrijventerrein Breeven kan vergunning voor een reclamebord op gemeentegrond worden verleend, omdat een vlotte verkoop van het terrein en/of de bedrijfshal zowel in het belang van de aanbieder als van de gemeente is. Deze vergunning wordt steeds voor één jaar verleend, opdat na afloop van die periode het verzoek steeds in heroverweging kan worden genomen. Zodra de bouw voltooid is, c.q. de betreffende ruimte is verkocht of verhuurd dienen de borden te worden verwijderd. Voor deze borden, zover op gemeentegrond geplaatst, wordt geen privaatrechtelijke vergoeding gevraagd. Dit systeem kan worden gehandhaafd. Het verlenen van vergunningen voor het plaatsen van dergelijke borden op privé- grond is niet wenselijk, omdat de controle daarop moeilijker zal zijn en er voor gewaakt moet worden, dat niet de hele gemeente met dergelijke borden wordt overdekt. 9. In de berm of op privé-terrein ten behoeve van evenementen of vaste activiteiten door middel van borden Voor deze borden moet onderscheid worden gemaakt of zij in de berm van de weg (gemeentegrond) of op privé-terrein worden geplaatst en of reclame wordt gemaakt voor een commercieel of niet-commercieel evenement.
3
a. In de berm Worden de commerciële reclameborden in de berm geplaatst dan is hiervoor op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV vergunning vereist. Daarnaast is privaatrechtelijke toestemming nodig. Om overbebording tegen te gaan, wordt alleen voor commerciële evenementen, die in Best en de aangrenzende gemeenten plaatsvinden, vergunning/toestemming verleend en dan nog alleen voor maximaal 10 borden en voor een periode van maximaal 14 dagen. Voor plaatsing op gemeentegrond dient een privaatrechtelijke vergoeding te worden betaald van € 45,- per bord per periode. Tegen het plaatsen van borden in de berm ten behoeve van Bestse verenigingen e.d. bestaat geen bezwaar. Wel dient paal en perk te worden gesteld aan het aantal borden dat geplaatst mag worden, de termijn van plaatsing en afmetingen. Voorgesteld wordt om maximaal 10 borden toe te laten voor een periode van maximaal 14 dagen. In de hiervoor bedoelde vergunningen moet overigens de bepaling worden opgenomen, dat, indien de borden niet daags na afloop van de vergunning/privaatrechtelijke toestemming zijn verwijderd, de borden van gemeentewege, doch op kosten van de nalatige, zullen worden verwijderd. Voor het plaatsen van de borden ten behoeve van de Bestse verenigingen is géén vergoeding vereist. b. Op privé-terrein Voor het plaatsen van commerciële/niet-commerciële borden op privé-terrein geldt artikel 4.7.2, lid 2, sub f, van de APV. Daarin is bepaald, dat het reclameverbod niet geldt voor opschriften en aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard voor zolang zij feitelijke betekenis hebben en mits van het aanbrengen hiervan tevoren schriftelijk kennisgeving is gedaan aan het college van burgemeester en wethouders en dit college niet binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken. In deze gevallen zal een ontvangstbevestiging uitgaan met daaraan verbonden de gebruikelijke voorwaarden en bepalingen. Tegen het plaatsen van deze reclamevormen buiten de bebouwde kom dient altijd bezwaar te worden gemaakt ter bescherming van natuur en landschapsschoon. Het plaatsen van deze reclamevormen binnen de bebouwde kom op terreinen van particulieren ware alleen onder de hiervoor vermelde voorwaarden van tijdsduur, afmeting en aantal toe te laten voor evenementen, die plaatsvinden in Best of de aangrenzende gemeenten. Voor het plaatsen van deze borden op terreinen, die eigendom zijn van de gemeente, is ook privaatrechtelijke toestemming nodig. 10. Langs wegen in bebouwde kom door middel van driehoeksborden om lantaarnpalen. Voor het maken van commerciële/niet-commerciële reclame door middel van driehoeksborden om lantaarnpalen geldt de regel, dat hiervoor alleen vergunning en privaatrechtelijke toestemming wordt verleend voor evenementen, die in Best of de aangrenzende gemeenten plaatsvinden. De vergunning/ privaatrechtelijke toestemming wordt voor maximaal 20 borden gedurende 14 dagen verleend. In de vergunning/toestemming wordt eveneens de bepaling opgenomen, dat indien de borden niet daags na afloop van de vergunning/toestemming zijn verwijderd, de borden van gemeentewege, doch op kosten van de nalatige, zullen worden verwijderd. Van deze reclamemogelijkheid wordt thans door een drietal reclamebureaus gebruik gemaakt. Voor een zodanige vergunning is op grond van de legesverordening een bedrag verschuldigd.
4
Daarnaast is een privaatrechtelijke vergoeding verschuldigd van € 0,68 per bord, per dag. In de praktijk is namelijk gebleken, dat door deze borden hetzij door het onachtzaam plaatsen, hetzij door baldadigheid de lantaarnpalen worden beschadigd. Deze hebben daardoor eerder een opknapbeurt nodig. In verband daarmede komt het ons alleszins redelijk voor, dat naast de leges voor het onderhoud van de lantaarnpalen op privaatrechtelijke grond aan iedere vergunninghouder een privaatrechtelijke vergoeding wordt gevraagd. 11. Grote reclamemasten Bij deze masten moet zowel getoetst worden aan de Woningwet (bouwvergunningsplicht en welstand) als aan de APV (verkeersveiligheid en overlast). Deze reclamemasten of -zuilen dienen te worden onderscheiden in: I algemene masten, met niet-perceelsgebonden reclame; II reclamemasten met perceelsgebonden reclame. Ad I Algemene masten met niet-perceelsgebonden reclame.
• • • • •
Deze masten voorzien in een behoefte. Bij de beoordeling van de vraag waar dergelijke masten geplaatst kunnen worden gelden onder meer de volgende criteria: plaatsing "doet geen pijn" ten opzichte van de bebouwing in de omgeving; het mag de woonomgeving niet storen; het landschapsbeeld mag niet worden aangetast; het uiterlijk aanzien van de gemeente; de verkeersveiligheid. Op basis van deze criteria kunnen uitsluitend op de bij bestemmingsplan aangewezen grote bedrijventerreinen algemene masten van 20 m' hoogte worden geplaatst. In het bijzonder de criteria uiterlijk aanzien van de gemeente en de verkeersveiligheid leiden ertoe, dat op ieder bedrijventerrein slechts één algemene mast kan worden geplaatst. Op dit moment zijn er in Best 2 grote masten met een hoogte van 20 m geplaatst. Eén mast staat op bedrijventerrein Breeven. De tweede mast staat op het bedrijventerrein 't Zand ter hoogte van IBC. Dit betekent, dat het huidige aantal masten kan worden uitgebreid van 2 naar 3. Op bedrijventerrein Heide kan nog één mast worden geplaatst. Daar waar het huidige bestemmingsplan een bouwwerk van 20 m' hoogte niet toestaat, zal in de toekomst het bestemmingsplan, voor de plaatsing van één reclamemast van maximaal 20 m' hoogte, worden aangepast. Tevens zal het bestemmingsplan Breeven moeten worden aangepast, omdat dit plan de plaatsing van dergelijke masten - in aantal – niet beperkt. Overigens geldt voor de feitelijke uitvoering van deze masten uiteraard nog de welstandsbeoordeling op grond van de bouwverordening. Ad II Reclamemasten met perceelsgebonden reclame. Ook hier dient weer een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen: a. de grote reguliere bedrijventerreinen; b. kleine bedrijventerreintjes (grenzend aan of liggend nabij woonomgeving); c. verspreide bedrijfjes in woonomgeving. ad a. De grote reguliere bedrijventerreinen Op deze bedrijventerreinen mogen de bedrijven een reclamemast of -zuil bij hun bedrijf plaatsen met een hoogte van maximaal 10 m'. Dit maximum zal bij bestemmingsplanwijziging in de desbetreffende bestemmingsplannen worden vastgelegd; evenals de eis, dat de reclamemast een relatie met het bedrijf zelf moet hebben. De APV kan aanvullend werken voor wat betreft de verkeersveiligheid.
5
Op basis van bouwverordening vindt welstandstoetsing plaats. De norm van 10 meter vloeit enerzijds voort uit de bestaande hoogte-eisen binnen de desbetreffende bestemmingsplannen, anderzijds is de hoogte van 10 meter de uiterste grens om de reclamemasten op het bedrijventerrein niet te laten domineren. Aldus wordt voorkomen dat een woud aan grote reclamemasten ontstaat. Ad b. Kleine bedrijventerreintjes Het betreft hier individuele bedrijven of een cluster van enkele bedrijven. Doorgaans is hier sprake van een bestemming bedrijven. Deze bedrijfjes of terreintjes kunnen echter qua aard en omvang in geen enkel opzicht worden vergeleken met de 3 grote bedrijventerreinen. Deze bedrijven liggen in de nabijheid van of grenzen aan de woonomgeving (dit kan ook buiten de bebouwde kom het geval zijn). Bij deze bedrijven bestaan uiteraard niet dezelfde mogelijkheden als op de 3 grote bedrijventerreinen. Immers hier bestaat snel de kans dat hiermede de woonomgeving, het landschap of het uiterlijk aanzien van de gemeente wordt geschaad. In dit kader zijn de bepalingen in de huidige bestemmingsplanvoorschriften voor de toegestane hoogte maatgevend. Deze bestemmingsplannen hebben namelijk de gebruikelijke (inspraak)procedures doorlopen. Belanghebbenden weten waar ze aan toe zijn. Met andere woorden, de hoogte van reclamemasten of -zuilen dient te voldoen aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoogte voor bouwwerken en/of gebouwen. Ook hier zal een maximum van 10 meter hoogte dienen te gelden. Voorzover nodig zal dit maximum bij bestemmingsplanwijziging worden opgenomen in de desbetreffende plannen. Uiteraard is de uiteindelijke aard en omvang van de reclamemast tevens afhankelijk van de welstandstoetsing krachtens de bouwverordening. ad c. Verspreide bedrijven in woonomgeving. Voor reclamevoering op deze wijze is punt 1 van toepassing. Bij bedrijven in de woonomgeving dient in elk concreet geval een afweging te worden gemaakt van de toegestane hoogte van een reclame-uiting (mast/zuil). Naast de in het bestemmingsplan toegestane maximale hoogte is de welstandstoetsing krachtens de bouwverordening in dit kader enorm belangrijk. In beginsel kan de welstandsbeoordeling geen beperkingen opleggen ten aanzien van de bij bestemmingsplan toegestane hoogte. Gelet op de woonomgeving kan thans reeds worden aangegeven, dat de reclame-uiting doorgaans van bescheiden schaal zal mogen zijn. Het betreft dan een reclamebord aan het pand of kleine, lage bouwwerken in de tuin. Opmerking: een en ander geldt niet voor aan-huisgebonden beroepen (zie hierover punt 2). 12. Bewegwijzering ten behoeve van bedrijven/evementen. Bij besluit van 13 april 1999 is besloten medewerking te verlenen aan de firma RIS uit Veghel voor het realiseren van een bewegwijzeringsysteem ten behoeve van de diverse industrieterreinen. Dit bewegwijzeringsysteem borduurt voort op de bestaande ANWB bewegwijzering. De ruimte op de te plaatsen borden wordt verhuurd aan de deelnemende bedrijven. Zoals onder punt 5 aangegeven, bestaan er voor bedrijven diverse wegen mogelijkheden voor het aanbrengen van lichtbakken aan lichtmasten. Voorts kunnen bij de bedrijven zelf reclameobjecten worden geplaatst (zie punt 11). Kortom, voor bedrijven zijn voldoende mogelijkheden om zich te manifesteren. Aan bedrijven zal daarom alleen nog vergunning/ privaatrechtelijke toestemming verleend kunnen worden voor het tijdelijk plaatsen van een bepijling, indien het bedrijf ten gevolge van wegwerkzaamheden alleen via een andere route te bereiken is.
6
Voor evenementen kan op gemeentegrond een tijdelijke bepijling worden toegestaan op de dag(en), dat het evenement plaats heeft. Daags na afloop van het evenement moeten de pijlen verwijderd zijn. Anders dient dit van gemeentewege, op kosten van de nalatige, te gebeuren. 13. Gemeentepijlen ten behoeve van openbare voorzieningen. Deze regeling blijft gehandhaafd. Deze pijlen dienen beperkt te blijven tot voorzieningen ten algemene nutte. 14. Via abri’s Aan het reclamebureau Alrecon is vergunning/privaatrechtelijke toestemming verleend voor het plaatsen van abri's. Hierin wordt een verlicht reclamepaneel aangebracht. Aangezien deze verlichte abri's alleen het comfort voor de wachtende buspassagiers verhogen, blijft het systeem van de abri’s gehandhaafd. Uitbreiding van de abri's is gewenst. De aansluiting op het lichtnet en de stroomkosten zijn voor rekening van Alrecon. 15. Via voertuigen op de weg of op privé-terrein Het parkeren van een voertuig op de weg/berm met het kennelijke doel om daarmede handelsreclame te maken is op grond van artikel 5.1.6 van de APV verboden. Slechts met een ontheffing kan dit worden toegestaan. Een streng regime voor het plaatsen van reclamevoertuigen is gewenst, omdat anders een wildgroei in deze ontstaat. Dit kan in voorkomende gevallen bovendien evenmin in het belang van de verdeling van de beschikbare parkeerruimte en/of verkeersveiligheid zijn. Plaatsing van reclamevoertuigen als hier bedoeld is alleen toegestaan ten behoeve van evenementen, die plaatsvinden in Best. Voor het plaatsen van deze voertuigen op particuliere grond geldt artikel 4.7.2 van de APV. Bij plaatsing op gemeentegrond wordt getoetst aan artikel 2.1.5.1 van de APV. 16. Via spandoeken boven de weg Voor het aanbrengen van spandoeken boven de openbare weg ten behoeve van goede en/of ideële doelen en ten behoeve van (tijdelijke) commerciële evenementen is een vergunning ex artikel 2.1.5.1 van de APV nodig alsmede privaatrechtelijke toestemming. In de praktijk is gebleken, dat het uit een oogpunt van verkeersveiligheid niet gewenst is om voor spandoeken boven de rijweg vergunning/privaatrechtelijke toestemming te verlenen. In deze dient dan ook geen privaatrechtelijke medewerking te worden verleend. Voor het hangen van deze spandoeken buiten de weg boven gronden van particuliere geldt uiteraard weer artikel 4.7.2 en het gestelde daaromtrent onder punt 4 van deze nota. 17. Via luchtballon Op het maken van reclame via een aan een kabel verankerde luchtballon is het “Besluit niet aangewezen luchtvaartterreinen” van toepassing. Op grond van deze wet dient de burgemeester een verklaring van geen bezwaar af te geven voor zowel ‘kabelballonnen’ als ‘vrije’ ballonnen. 18. Via vaste geluidsinstallatie in de winkelcentra In de winkelcentra zijn onder de luifels luidsprekers aangebracht, die zijn aangesloten op een centrale geluidsinstallatie. Tussen de muziek door worden reclameboodschappen uitgezonden. Op grond van artikel 4.1.7 van de APV is voor het hebben van een geluidsapparaat in de open
7
lucht een ontheffing van burgemeester en wethouders vereist. Tegen het verlenen van de ontheffing bestaat geen bezwaar, mits de geluidssterkte beperkt blijft tot het achtergrondniveau. Opsporing en controle De taak van de opsporing en controle op het plaatsen of aanbrengen van bovenstaande reclame-uitingen ligt vanwege de organisatie van de gemeente Best bij de afdeling Bouw- en Woningtoezicht/Milieu van de directie Gemeentewerken. Uiteraard zal het wenselijk zijn, dat ook de politie in deze alert is en zo nodig contact opneemt met de gemeente. Handhaving Wordt geconstateerd, dat een reclame zonder vergunning/privaatrechtelijke toestemming is geplaatst, doch blijkt dat wel vergunning kan worden verleend, dan wordt telefonisch contact met de plaatser opgenomen met de mededeling, dat per omgaande een schriftelijk verzoek moet worden ingediend. Indien de reclame niet past in het vastgestelde beleid, dan dient de reclame met het oog op de te beschermen belangen zo spoedig als mogelijk is te worden verwijderd. De meest geëigende middelen hiervoor zijn het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. Met het op papier zetten van een en ander, de besluitvorming in het college en de uitwerking van dit besluit is gemiddeld genomen een week gemoeid. Voor een actief en doeltreffend handhavingsbeleid in deze is dat te lang. Vaak gaat het immers om illegale reclame-uitingen ten behoeve van bepaalde evenementen, die dan inmiddels al hebben plaatsgevonden of het gaat om bepaalde stuntverkopen of simpelweg het bevorderen van de naamsbekendheid met behulp van een bord of aanhanger op een druk verkeersknooppunt. Voordat dan daadwerkelijke actie kan worden ondernomen hebben deze reclame-uitingen hun doel al gediend. Vandaar dat de bevoegdheid tot het nemen van een besluit tot toepassing van bestuursdwang o.g.v. artikel 125 van de Gemeentewet of het opleggen van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht en alles wat daartoe behoort – voor wat betreft illegaal geplaatste reclame – is opgedragen aan de directeur Bestuurszaken en bij diens afwezigheid aan het hoofd van de afdeling Algemene Zaken.
Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 februari 2002 directie Bestuurszaken afdeling Algemene Zaken.
8
Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 november 1994 directie Bestuurszaken afdeling Algemene Zaken
9