PROGRAMMABEGROTING 2012
Programmabegroting 2012
De Programmabegroting 2012 en de bijbehorende bijlagen zijn een uitgave van de provincie Groningen en zijn verschenen in augustus 2011. Deze documenten vormen samen met de Productenbegroting 2012 de provinciale begroting van 2012.
2
INHOUDSOPGAVE PROGRAMMABEGROTING 2012 Inleiding…………………………………………………………………………….
5
Deel 1. Begroting 2012 in één oogopslag.……………………………............... 9 Deel 2. Programmaplan 2012-2015...........……………………………………… 21 Deel 3. Paragrafen………………………………………………………………… 141 Deel 4. Financiële begroting 2012………………………………………………. 193 Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen in begroting 2012.. 269 Afkortingenlijst……………………………………………………………………...
273
3
4
Inleiding Voor u ligt de Programmabegroting 2012. De Productenbegroting 2012, zoals wij deze op 5 juli 2011 hebben vastgesteld, krijgt u als achtergrondinformatie bijgeleverd. De provinciale begroting voor 2012 verschijnt in papieren vorm in zwart-wit. Via onze website www.provinciegroningen.nl zal deze in kleur zijn te downloaden. De Programmabegroting is in de huidige opzet onderverdeeld in een beleidsbegroting (deel 1 tot en met 3) en een financiële begroting (deel 4). Zie onderstaand schema. BEGROTING 2012 Programmabegroting 2012 inleiding deel 1. deel 2. deel 3. deel 4.
begroting 2012 in één oogopslag programmaplan 2012-2015 paragrafen financiële begroting 2012 a. financieel beleid 2012-2015 op hoofdlijnen b. overzicht baten en lasten c. meerjarenramingen 2012-2015 per programma Bijlagen bij de Programmabegroting 2012 Productenbegroting 2012 productenbegroting per productgroep
Deel 1. Begroting 2012 in één oogopslag Dit deel van de Programmabegroting 2012 bevat een korte financiële samenvatting van de begroting 2012. Deel 2. Programmaplan 2012-2015 Het programmaplan is het onderdeel van de begroting voor de Staten dat is opgebouwd uit zogenoemde programma’s. De functionele indeling in de bekende begrotingshoofdstukken is sinds 2004 niet langer verplicht. Dit omdat de begroting vooral een document dient te zijn waarmee Provinciale Staten kunnen sturen. Het is van belang dat het programmaplan Provinciale Staten ondersteunt bij deze taken. Daartoe dient het programmaplan te zijn ingedeeld zoals Provinciale Staten het wensen. In 2003 hebben uw Staten uitspraken gedaan over het in de Programmabegroting te hanteren onderscheid naar programma's en subprogramma's, ook wel thema's genoemd. De indeling naar programma's vindt plaats volgens de nieuwe POP+-indeling. Zie pagina 269 en volgende van de Programmabegroting 2012. De indeling van de thema's en de productgroepen is ten opzichte van de Programma- en Productenbegroting 2011 op een aantal onderdelen gewijzigd. Zo is het thema Landbouw binnen het programma Ondernemend Groningen opgeheven en ondergebracht bij het thema PLG binnen het programma Karakteristiek Groningen. De onderliggende productgroep 7302 Landbouw is opgeheven en de betreffende budgetten worden nu geraamd bij productgroep 7303 Landbouw en landinrichting (PLG). Bij de bespreking van de bezuinigingen 2011-2015 op 31 maart 2010 hebben uw Staten in een motie (nr. 5) uitgesproken dat het beleidsterrein Recreatie en Toerisme opgenomen dient te worden in het algemene economisch programma Ondernemend Groningen. Tot nu toe heeft het betreffende thema zijn positie als zelfstandig thema behouden. Om recht te doen aan de uitspraak van uw Staten hebben wij in de Programmabegroting 2012 Recreatie en toerisme niet langer meer als zelfstandig thema opgenomen, maar ondergebracht in het thema Bedrijvigheid van het programma Ondernemend Groningen. Daarbij blijven de productgroepen, die betrekking hebben op Recreatie en toerisme, wel afzonderlijk bestaan, maar dan nu gekoppeld aan het thema Bedrijvigheid.
Inleiding
5
Bij thema Energie en klimaat (Energiek Groningen) is het klimaatbeleid niet meer integraal opgenomen maar wordt voor het onderdeel klimaatadaptatie verwezen naar de thema’s Water en Milieu (Schoon/Veilig) en POP/Gebiedsgericht (Gebiedsgericht). Enkel klimaatmitigatie is nog onderdeel van dit thema. De programma's bestaan uit 1 of meerdere subprogramma's, ook wel thema's genoemd. Om een voorbeeld te geven. Het programma Bestuur is op te delen in de thema's Provinciale Staten, Overige bestuursorganen, Bestuurlijke samenwerking en Communicatie. In principe vindt op themaniveau de autorisatie door uw Staten plaats. Per programma wordt er in deze begroting op het niveau van de thema's een beschrijving gegeven van welke maatschappelijke effecten met het beleid op dit beleidsterrein worden nagestreefd, wat moet worden gedaan om die effecten te bereiken en welke middelen daarvoor benodigd zijn. Tevens wordt bij elk thema aangegeven wanneer of in welke periode deze effecten naar verwachting zullen worden gerealiseerd. Daarmee wordt de wanneer-vraag beantwoord, overeenkomstig hetgeen wij hebben toegezegd bij de behandeling van de Programmarekening 2004. De verdere uitwerking van het een en ander wordt zichtbaar gemaakt op productgroepniveau in de door ons vastgestelde Productenbegroting 2012. Elk thema in de Programmabegroting kan worden beschouwd als een clustering van een of meerdere productgroepen. Bij het uitwerken van de teksten hebben wij het uitgangspunt gehanteerd alleen een onderwerp op te voeren als actueel belangrijk als dit voor uw Staten (in het geval van de Programmabegroting) iets nieuws is dat voor u relevant is in 2012 bijvoorbeeld qua te nemen besluiten. Dit betreft zowel het nieuw beleid als belangrijke ontwikkelingen binnen het bestaande beleid. Daarom hebben wij geen zaken opgenomen die vertraagd zijn en als gevolg daarvan doorlopen in 2012 en ook geen 'going concern'-zaken die op uitvoering gericht zijn van programma's die al door Staten zijn vastgesteld. Deze zijn zonodig benoemd in de Productenbegroting bij de productgroepen onder het kopje 'Voornaamste (overige) activiteiten'. Het hanteren van dit uitgangspunt heeft gevolgen voor de teksten, onder andere dat het aantal actueel belangrijke onderwerpen bij zowel de programma's als productgroepen redelijk beperkt is gebleven. Bij de actueel belangrijke onderwerpen, die als voorstellen nieuw beleid in de Voorjaarsnota 2011 zijn vermeld, hebben wij in de meeste gevallen de teksten uit de Voorjaarsnota 2011 integraal overgenomen onder vermelding van de mededeling “Een nadere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011". Om u enig zicht te bieden op het moment waarop u van ons nadere voorstellen kunt verwachten hebben wij de betreffende teksten aangevuld met informatie met betrekking tot wanneer en in welke vorm Provinciale Staten een nader uitgewerkte voorstel kunnen verwachten en in behandeling kunnen nemen. Nadat uw Staten deze voorstellen hebben besproken en hebben ingestemd met de voorgestelde uitwerking zal de verwerking daarvan plaatsvinden in de Integrale Bijstelling 2011 dan wel Voorjaarsnota 2012. Deel 3. Paragrafen Een ander onderdeel van de Programmabegroting wordt gevormd door een aantal paragrafen. In deze paragrafen worden onderwerpen van belang voor het inzicht in de financiële positie behandeld. De paragrafen bevatten de beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten en de lokale heffingen. Via deze paragrafen kunnen de Staten ook hier nadrukkelijk zelf de beleidsuitgangspunten vaststellen. Het gaat bijvoorbeeld om het aangeven van het beleid over het weerstandsvermogen: wat vinden de Staten een verstandige omvang voor de algemene reserve voor toekomstige tegenvallers? Het BBV stelt een aantal paragrafen in zowel de begroting als het jaarverslag verplicht, waarbij de provincies een grote vrijheid hebben bij de invulling ervan. Het BBV schrijft voor, dat de begroting voor de Staten tenminste de volgende paragrafen bevat: weerstandsvermogen, financiering, bedrijfsvoering, lokale heffingen, onderhoud kapitaalgoederen, grondbeleid en verbonden partijen.
6
Inleiding
Deel 4. Financiële begroting 2012 Financiële problematiek De financiële begroting 2012 en de bijbehorende meerjarenramingen 2012-2015 zijn omgeven met grote onzekerheden. In de loop van 2011 zal bij de uitwerking van de Deelakkoorden - als invulling van het dit voorjaar gesloten Bestuursakkoord - moeten blijken wat de financiële gevolgen voor de provincies zijn van een aantal grote decentralisatieoperaties inclusief kortingen en de overheveling van de taken met betrekking tot de jeugdzorg naar de gemeenten. In de meicirculaire 2011 voor het Provinciefonds heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een nadere uitwerking gepresenteerd van het nieuwe verdeelmodel Provinciefonds dat per 1 januari 2012 zal worden ingevoerd. De financiële gevolgen van deze nadere uitwerking hebben wij verwerkt in de nu voorliggende begroting. In deze begroting hebben wij onze bezuinigingstaakstelling voor 2012 en volgende jaren - met uitzondering van de vanaf 2013 voorgenomen bezuinigingen op de personele en de materiële apparaatskosten - nu volledig op productgroepniveau binnen de programma's en de thema's uitgewerkt. Opzet financiële begroting 2012 Het BBV schrijft voor dat de financiële begroting (als onderdeel van de Programmabegroting) bestaat uit twee onderdelen: de uiteenzetting van de financiële positie en het overzicht van de baten en lasten. 1. De uiteenzetting van de financiële positie Gezien het belang van inzicht in de financiële positie, mede met het oog op de continuïteit van de provincie, dient de provincie voldoende aandacht te besteden aan de financiële positie. Samen met het overzicht van baten en lasten is de uiteenzetting van de financiële positie het deel van de begroting dat de basis vormt voor de controle van de rechtmatigheid en het getrouwe beeld van de jaarrekening door de accountant. 2. Het overzicht van baten en lasten Via vaststelling van de begroting autoriseren de Staten het college tot het doen van uitgaven. Gezien het belang van een goed inzicht in baten en lasten is het inzichtelijk de baten en lasten per programma, en in onze situatie met een onderverdeling naar thema, weer te geven in een apart overzicht. Dit overzicht vervult een functie bij de autorisatie van de baten en lasten en dient daarom integraal te zijn, dat wil zeggen moet alle baten en lasten zoals opgenomen in het programmaplan bevatten.
Bijlagen bij de Programmabegroting 2012 De bijlagen bij de Programmabegroting 2012 geven nadere informatie over onder meer de formatie met bijbehorende personeelslasten, de financiering, de toerekening van apparaatskosten, de lasten en baten per comptabele functie onderverdeeld naar kosten- en inkomstencategorieën, de gehanteerde uitgangspunten bij het opstellen van de meerjarenramingen, de te verstrekken subsidies en het geraamde EMU-saldo. De bijlagen die betrekking hebben op de financiering, hebben als peildatum medio april 2011. De sindsdien opgetreden ontwikkelingen zullen wij zichtbaar maken in de Integrale Bijstelling 2011.
Inleiding
7
8
Inleiding
Deel 1. Programmabegroting 2012 Begroting 2012 in één oogopslag
Begroting 2012 in één oogopslag
9
10
Begroting 2012 in één oogopslag
1. Begroting 2012 in één oogopslag 1.1. Algemeen De financiën van de provincie komen op een aantal momenten in het jaar uitgebreid aan de orde. In het voorjaar komt allereerst de jaarrekening aan bod. Daarin geven wij een verantwoording van het in het voorgaande jaar uitgevoerde beleid en de daarvoor gepleegde inzet van financiële middelen. Daarop volgend presenteren wij de Voorjaarsnota waarin het financiële kader voor de komende jaren wordt geschetst en op hoofdlijnen voorstellen worden gedaan voor het in de komende jaren uit te voeren beleid. In het najaar volgt dan de begroting. Hierin is het totaal aan inkomsten en uitgaven voor het komende jaar vastgelegd en wordt een nadere uitwerking gegeven aan de in de Voorjaarsnota voorgestelde hoofdlijnen van beleid. In de inleiding bij deze begroting gaan wij nader in op de opbouw van de begroting 2012. Later in het najaar verschijnt dan nog de Integrale Bijstelling waarin een beeld wordt gegeven van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het beleid in het lopende begrotingsjaar.
1.2. Middelen en bestedingen 2012 provincie Groningen In deel 4 van deze begroting zullen wij nader ingaan op de middelen die de provincie Groningen in 2012 naar verwachting ter beschikking staan. In deel 2 van deze begroting besteden wij vooral aandacht aan de beleidsvoornemens per programma en de daarvoor benodigde middeleninzet.
1.2.1. Middelen 2012 De middelen van de provincie (in 2012 in totaal € € 370,82 miljoen) komen voor een belangrijk deel van het Rijk (in 2012 naar verwachting circa 64%). Het gaat daarbij om de uitkering uit het Provinciefonds en de rijksbijdragen ten behoeve van specifieke taken, de zogenaamde specifieke uitkeringen. Voor de inkomsten van de provincie kan de volgende onderverdeling worden gehanteerd: 1. uitkering Provinciefonds; 2. specifieke uitkeringen; 3. provinciale belastingen; 4. leges en andere heffingen; 5. bespaarde rente/dividenden; 6. overige inkomsten; 7. reserves.
Middelen 2012 (bedragen x €€ 1.000,--) 180.000 156.973
160.000
140.000
120.000
1. Uitkering Provinciefonds 2. Specifieke uitkeringen 3. Opcenten motorrijtuigenbelasting 4. Leges en andere heffingen 5. Bespaarde rente/dividenden 6. Overige baten 7. Reserves
100.000 80.713
80.000 63.628
60.000 49.298
40.000
15.670
20.000 3.997
544
0
21,77%
42,33%
13,29%
0,15%
17,16%
1,08%
4,23%
Begroting 2012 in één oogopslag
11
In het navolgende worden deze verschillende middelen nader toegelicht. 1. Uitkering Provinciefonds (€ € 80,71 miljoen, aandeel 21,77%) In 1948 is het Provinciefonds opgericht. De uitkeringen uit dit fonds zijn in principe vrij besteedbaar. De verdeling van de middelen uit dit fonds over de provincies vindt plaats op basis van een wettelijke vastgestelde verdeelsleutel. Die verdeelsleutel is reeds enige malen gewijzigd, voor het laatst in 1998. In 2012 wordt de verdeling opnieuw gewijzigd. Voor de verdeling van de algemene uitkering uit het Provinciefonds over de provincies worden vanaf 2012 de volgende maatstaven gehanteerd: a. aantal inwoners; b. aantal inwoners landelijke gebieden; c. aantal jongeren beneden 20 jaar; d. gewogen weglengte provinciale wegen; e. aantal woonruimten; f. oeverlengte; g. oppervlakte land; h. oppervlakte water; i. oppervlakte EHS-groen; j. oppervlakte bedrijventerreinen; k. aantal inrichtingen gevaarlijke stoffen; l. aantal banen totaal; m. aantal banen stuwende werkgelegenheid; n. aantal inwoners met omgevingsadressendichtheid < 1.000; o. groei inwonertal, prognose 2030 t.o.v. 2009; p. krimp inwonertal, prognose 2030 t.o.v. 2009; q. vast bedrag per provincie. Bij de verdeling van de middelen speelt de factor inwonertallen nog steeds een belangrijke rol. Omdat onze provincie relatief weinig inwoners heeft is het niet verwonderlijk dat onze provincie een niet al te groot aandeel in de totale uitkering uit het Provinciefonds heeft. Naast de bovengenoemde uitgavenmaatstaven kent het Provinciefonds nog een inkomstenmaatstaf, te weten de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting. Deze is bedoeld om voor elke provincie zoveel mogelijk een gelijkwaardig voorzieningenniveau te kunnen realiseren bij een gelijke belastingscapaciteit (het zogenaamde derde aspiratieniveau). De algemene uitkering uit het Provinciefonds voor de gezamenlijke provincies beloopt in 2012 naar verwachting in totaal circa € € 0,49 miljard. Daarvan ontvangt de provincie Groningen circa €€ 54,43 miljoen. Naast de algemene uitkering bestaat het Provinciefonds uit een onderdeel met afwijkende verdeelsleutels de zogenaamde integratie- en decentralisatie-uitkeringen (in 2012 totaal circa €€ 0,60 miljard; aandeel Groningen € € 26,28 miljoen). Via dit onderdeel worden in 2012 de uitkeringen ten behoeve van een aantal ontwikkeltaken, cultuurparticipatie, bodemsanering, ISV, externe veiligheid en convenant bedrijventerreinen beschikbaar gesteld. De totale uitkering uit het Provinciefonds aan de gezamenlijke provincies bedraagt in 2012 circa € € 1,09 miljard (aandeel Groningen circa € € 80,71 miljoen). 2. Specifieke uitkeringen (€ € 156,97 miljoen, aandeel 42,33%) Specifieke uitkeringen, ook wel doeluitkeringen genoemd, worden door de rijksoverheid verstrekt ter (gedeeltelijke) bekostiging van de aan provincies en gemeenten opgelegde taken. Activiteiten waar in 2012 specifieke uitkeringen voor worden ontvangen zijn: • beheer en onderhoud gesubsidieerde Hoofdkanalen (€ € 9,55 miljoen); • beheer en onderhoud Noord-Willemskanaal (€ € 0,40 miljoen); • Brede Doeluitkering infrastructuur en Openbaar Vervoer (€ € 70,44 miljoen); • Programma Landelijk Gebied (€ € 33,98 miljoen); • jeugdzorg (€ € 42,60 miljoen).
12
Begroting 2012 in één oogopslag
3. Provinciale belastingen (€ € 49,30 miljoen, aandeel 13,29%) De provincies hebben al sinds 1981 de mogelijkheid opcenten te heffen op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting. De provincies mogen per 1 april 2011 maximaal 119,4 opcenten heffen. De provincie Groningen heft momenteel 83,0 opcenten. Dat aantal stijgt per 1 april 2012 naar 83,8. Per 1 april 2012 zal het maximum aantal opcenten te heffen opcenten op basis van het Bestuursakkoord worden verlaagd naar 105,0. Een heffing van 83,0 opcenten tot 1 april 2012 en 83,8 opcenten daarna zal voor onze provincie in 2012 een inkomst betekenen van circa € € 49,30 miljoen. Zou onze provincie in 2012 het maximum aantal opcenten heffen dan betekent dat een meerinkomst van circa € € 12,51 miljoen. 4. Leges en andere heffingen (€ € 0,54 miljoen, aandeel 0,15%) De opbrengst van leges en andere heffingen is in vergelijking met de omvang van de andere inkomstenbronnen van de provincie relatief klein. Het gaat hier bijvoorbeeld om de leges in het kader van de Ontgrondingenwet, de leges Wabo, de grondwaterheffing, haven- en kadegelden, recognities e.d. Voor 2012 wordt de opbrengst van bovengenoemde heffingen geraamd op circa € € 0,54 miljoen. 5. Bespaarde rente/dividenden (€ € 63,63 miljoen, aandeel 17,16%) Betreft onder andere het rentevoordeel wegens aanwending van het eigen vermogen, renteopbrengsten van uitgezette gelden en verstrekte leningen (waaronder de brugleningen Enexis), dividenduitkering wegens deelneming in het aandelenkapitaal van de BNG en Enexis. 6. Overige inkomsten (€ € 4,00 miljoen, aandeel 1,08%) Deze groep bestaat uit een diversiteit aan inkomsten. Het betreft onder andere bijdragen van derden wegens door de provincie te verrichten werkzaamheden, projectbijdragen van andere overheden, beschikkingen over voorzieningen ter afdekking van bepaalde provinciale uitgaven. 7. Reserves (€ € 15,67 miljoen, aandeel 4,23%) Een deel van de uitgaven wordt bekostigd uit reserves. Deze reserves zijn geoormerkt voor bestedingen op bepaalde beleidsterreinen en bevatten middelen, die in de loop der tijd voor deze uitgaven apart zijn dan wel worden gezet. Voorbeelden zijn de rentebaten brugleningen en het dividend van Enexis, die worden toegevoegd aan de reserve ESFI (zie onderdeel bespaarde rente/dividenden) en die worden gereserveerd voor onder meer uitgaven met betrekking tot infrastructurele werken, zoals aanleg en reconstructie van wegen. Zodra deze uitgaven in de exploitatie worden opgenomen wordt ter dekking een beroep op de reserve ESFI gedaan. Voor 2012 gaat het bij dit onderdeel om de volgende bijdragen uit de provinciale reserves: - reserve ESFI ten behoeve van Regiovisie Groningen-Assen 2030 " 1,73 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van reservering ringwegen " 0,95 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van Investeringsfonds Wonen, Welzijn, Zorg (PLG) " 0,32 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van Investeringsfonds Wonen, Welzijn, Zorg (te continueren nieuw beleid) " 1,00 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van CIS-basisvoorzieningen " 0,20 miljoen - reserve Leefbaarheid - Krimp " 3,00 miljoen - reserve provinciale bijdrage bodemsanering t.b.v. PLG " 0,04 miljoen - egalisatiereserve Grondwaterheffing i.v.m. saldo exploitatie 2012 + GIS " 0,05 miljoen - reserve ontgrondingen i.v.m. saldo lasten en baten 2012 " 0,04 miljoen - reserve PLG i.v.m. saldo lasten en baten 2012 " 3,02 miljoen - reserve RSP - kosten AKP " 0,08 miljoen - reserve AKP " 0,97 miljoen - Algemene reserve - inzet rekeningresultaat 2008 " 0,65 miljoen - Algemene reserve - inzet rekeningresultaat 2010 " 2,53 miljoen - Algemene reserve - aanvulling subsidie Marketing Groningen " 0,09 miljoen - Algemene reserve - middelen frictiekosten voor reserve Leefbaarheid " 1,00 miljoen
Begroting 2012 in één oogopslag
13
1.2.2. Bestedingen 2012 1.2.2.1. Lasten 2012 per programma De bestedingen van de provincie kunnen op vele manieren worden gerubriceerd. Gebruikelijk is een indeling naar beleidsvelden, zoals deze in begroting en rekening worden onderscheiden. In begroting en rekening worden de volgende beleidsterreinen onderscheiden, namelijk: 1. Leven en wonen in Groningen (wonen en leefbaarheid) 2. Ondernemend Groningen (bedrijvigheid, landbouw, recreatie en toerisme) 3. Bereikbaar Groningen (mobiliteit en infrastructuur) 4. Karakteristiek Groningen (natuur en landschap, Programma Landelijk Gebied) 5. Schoon/Veilig Groningen (water, milieu, risicobeleid/veiligheid) 6. Energiek Groningen (energie en klimaat) 7. Gebiedsgericht (POP/gebiedsgericht) 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur (sociaal beleid, jeugd, cultuur en media) 9. Bestuur (PS, overige bestuursorganen, bestuurlijke samenwerking, communicatie) P. Bedrijfsvoering (waaronder kwaliteit ambtelijk apparaat, ICT, huisvesting) 0. Algemene dekkingsmiddelen (rentelasten kortgeld, reservering voor onvoorziene uitgaven, onverdeelde apparaatskosten). - Stortingen in reserves
Bestedingen 2012 (bedragen x €€ 1.000,--) 130.000
1. Leven en wonen in Groningen 116.571
120.000
2. Ondernemend Groningen
110.000 3. Bereikbaar Groningen 100.000 4. Karakteristiek Groningen 90.000 5. Schoon/Veilig Groningen
80.000
73.261
6. Energiek Groningen
70.000
7. Gebiedsgericht
60.000 50.565
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
50.000
9. Bestuur
40.000 28.758
30.000
25.685
21.721
20.000
12.842
15.875
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Reserves
14.207
10.000
3.548
5.437
Paragraaf bedrijfsvoering
2.269
0 3,46%
4,28%
31,44% 13,64%
5,86%
0,96%
1,47%
19,76%
3,83%
0,61%
7,76%
6,93%
In 2012 zullen de provinciale lasten (exclusief investeringen) naar verwachting in totaal ca. € € 370,74 miljoen bedragen. Ongeveer 31,44% (circa € € 116,57 miljoen) daarvan wordt in 2012 besteed op het gebied van verkeer en vervoer. Het gaat daarbij dan met name om het beheer en onderhoud van wegen en waterwegen, bijdragen in de kosten van infrastructurele werken en exploitatiebijdragen OV. Andere sectoren waar relatief veel geld naar toe gaat is Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur (circa €€ 73,26 miljoen, waarvan circa € € 43,88 miljoen ten behoeve van jeugdzorg) en Karakteristiek Groningen (circa € € 50,56 miljoen, waarvan circa € € 46,26 voor het Programma Landelijk Gebied).
14
Begroting 2012 in één oogopslag
1.2.2.2. Lasten 2012 per categorie De lasten van in totaal € € 370,74 miljoen bestaan uit de volgende componenten: - personeelskosten (exclusief personele kosten m.b.t. investeringswerken) - overige apparaatskosten (kosten gebouwen, inrichting en apparatuur; exclusief investeringswerken) - programmakosten (goederen en diensten, subsidies, projectbijdragen) - kapitaallasten (rente en afschrijvingen) - overige lasten, waaronder stortingen in voorzieningen - stortingen in reserves
€ € 55,36 miljoen " 17,67 miljoen " 234,10 miljoen " 37,64 miljoen " 0,28 miljoen " 25,69 miljoen
De personeelskosten inclusief investeringswerken (aanleg wegen en waterwegen) bedragen in 2012 in totaal circa € € 57,52 miljoen. Van dit bedrag wordt circa € € 3,09 miljoen toegerekend aan investeringswerken. Het overige deel ad € € 54,43 miljoen komt ten laste van de exploitatie. Rekening houdend met de nog niet aan programma's toegedeelde apparaatskosten dan resteert er een bedrag van bij benadering € € 55,36 miljoen. Bij stortingen in de reserves ad € € 25,69 miljoen gaat het in 2011 op hoofdlijnen om: € - bijdrage aan de reserve ESFI € - bijdrage aan de reserve RSP " - bijdrage aan de reserve Provinciale Meefinanciering " - bijdrage aan de reserve Leefbaarheid " - bijdrage aan de reserve provinciale bijdrage bodemsanering " - bijdrage aan de egalisatiereserve Grondwaterheffing " - bijdrage aan de Algemene Reserve (sparen voor subsidie Marketing Groningen) "
7,73 miljoen 5,67 miljoen 8,50 miljoen 3,00 miljoen 0,50 miljoen 0,01 miljoen 0,28 miljoen
In onderstaand schema zijn de lasten per programma naar de bovengenoemde categorieën ingedeeld. Omschrijving 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen Karakteristiek Groningen Schoon/Veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Bijdragen aan reserves Waarvan: - Personeelskosten - Materiële apparaatskosten
apparaats- programmakosten kosten 3.300,0 9.413,1 4.582,3 5.143,4 21.891,1 89.032,5 5.068,2 45.496,5 14.804,1 6.410,2 2.193,1 1.355,2 3.682,1 1.755,4 4.478,3 68.746,2 9.693,1 4.513,6 2.126,2 142,5 1.216,5 2.086,8 0,0 0,0 Totaal 73.035,0 234.095,2
(bedragen x € € 1.000,--) kapitaaloverige bijdrage aan lasten lasten reserves 129,3 0,0 0,0 6.149,2 0,0 0,0 5.647,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 229,8 276,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 36,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 25.451,2 3,3 0,0 0,0 0,0 25.685,3 37.643,0 279,8 25.685,3
55.358,0 17.677,0 73.035,0
Begroting 2012 in één oogopslag
Totaal 12.842,3 15.874,9 116.570,6 50.564,8 21.720,7 3.548,3 5.437,5 73.261,0 14.206,8 2.268,6 28.757,7 25.685,3 370.738,4 55.358,0 17.677,0 73.035,0
15
1.2.3. Relatie tussen middelen 2012 en bestedingen 2012 per programma In het navolgende schema hebben wij een relatie gelegd tussen de bestedingen per programma en de herkomst van deze middelen. Omschrijving
Bestedingen 2012
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Leven en wonen in Groningen Ondernemend Groningen Bereikbaar Groningen Karakteristiek Groningen Schoon/Veilig Groningen Energiek Groningen Gebiedsgericht Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Bestuur Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Bijdragen aan reserves Totaal Nog in te vullen begrotingsruimte 2012
12.842,3 15.874,9 116.570,6 50.564,8 21.720,7 3.548,3 5.437,5 73.261,0 14.206,8 2.268,6 28.757,7 25.685,3 370.738,4
Specifieke uitkeringen 0,0 0,0 80.392,7 33.983,6 0,0 0,0 0,0 42.596,4 0,0 0,0 0,0 156.972,6
(bedragen x € € 1.000,--) De bestedingen worden bekostigd uit: Leges Overige Bijdragen uit baten reserves 0,0 139,9 4.732,8 0,0 119,7 88,0 147,9 1.024,0 953,3 0,0 0,0 3.019,2 395,9 600,1 121,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 105,8 520,0 0,0 48,1 0,0 0,0 1.549,9 0,0 0,0 409,3 5.234,9 1.000,0 543,8 3.996,7 15.669,9
Algemene middelen 7.969,6 15.667,2 34.052,7 13.561,9 20.603,0 3.548,3 5.437,5 30.038,9 14.158,6 718,7 23.113,5 24.685,3 193.555,3
84,1
Totaal, inclusief begrotingsruimte 2011
370.822,5
84,1 156.972,6
543,8
3.996,7
15.669,9
Waarvan: - Provinciefonds - Opbrengst opcentenheffing m.r.b. - Rentebaten, dividenden etc. Totaal algemene middelen
193.639,5 80.713,3 49.298,1 63.628,1 193.639,5
In de grafieken op de volgende pagina maken wij bovenstaande cijfers op een andere wijze inzichtelijk. Grafiek herkomst middelen per programma volgens begroting 2012 Uit deze grafiek blijkt dat met name de bestedingen op het terrein van Bereikbaar Groningen, Karakteristiek Groningen en Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur in belangrijke mate worden bekostigd uit de specifieke uitkeringen van het Rijk. Daarentegen worden de bestedingen op het terrein van Ondernemend Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Energiek Groningen, Gebiedsgericht, Bestuur en de bijdragen aan de reserves grotendeels bekostigd uit de algemene middelen. Deze algemene middelen worden vooral verkregen uit onze uitkering uit het Provinciefonds, de opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting, rentebaten en dividenden.
16
Begroting 2012 in één oogopslag
Herkomst middelen 2012 per programma (bedragen x € € 1.000,--) 140.000,0 120.000,0
Algemene middelen 100.000,0
Bijdragen uit reserves
80.000,0 60.000,0
Overige baten 40.000,0
Leges 20.000,0
9. Be st uu Al B ge r ed m r ijf en s vo e de er in kk g in gs Bi m jd i d ra de ge le n n aa n re se rv es
Specifieke uitkeringen
0.
1. Le ve
n
en
w on en 2. in O nd G ro er ni ne ng m en en d 3. G Be ro ni re ng ik en ba 4. ar Ka G ro ra ni kt er ng ist en 5. ie k Sc G ho ro ni on ng /V en ei lig G 6. ro En ni ng er en gi ek 8. W G ro el zi ni jn ng 7. ,s en G oc e bi ia ed al sg be er le id ich ,j t eu gd ,c ul tu ur
0,0
Grafiek bestemming middelen 2012 naar programma In deze grafiek is voor de vijf inkomstenbronnen aangegeven aan welk programma ze in 2012 naar verwachting zullen worden besteed. Hieruit blijkt dat de specifieke uitkeringen (€ € 156,97 miljoen) en de algemene middelen (€ € 193,56 miljoen) de belangrijkste dekkingsmiddelen zijn voor de bekostiging van de bestedingen op de verschillende beleidsterreinen. Verder komt de begrotingsruimte 2012 van €€ 0,08 miljoen vanuit de algemene middelen.
Bestemming middelen 2012 naar programma's (bedragen x € € 1.000,--) 250.000 Bijdragen aan reserves 0. Algemene dekkingsmiddelen 200.000 Bedrijfsvoering 9. Bestuur 150.000
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 7. Gebiedsgericht 6. Energiek Groningen
100.000
5. Schoon/Veilig Groningen 4. Karakteristiek Groningen 50.000
3. Bereikbaar Groningen 2. Ondernemend Groningen 1. Leven en wonen in Groningen
0 Specifieke uitkeringen
Leges
Overige baten
Bijdragen uit reserves
Algemene middelen
Begroting 2012 in één oogopslag
17
Verdeling specifieke uitkeringen 2012 per programma (€ € 156,97 miljoen)
27,14%
3. Bereikbaar Groningen
4. Karakteristiek Groningen 51,21%
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
21,65%
Inzet algemene middelen 2012 per programma (€ € 193,56 miljoen) 4,12% 12,75%
8,09%
1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen
11,94%
4. Karakteristiek Groningen 17,59%
5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen
0,37%
7. Gebiedsgericht 7,32%
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur 7,01% Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen 15,52% 10,64% 2,81%
Bijdragen aan reserves
1,83%
1.2.5. Restant begrotingsruimte 2012-2015 De nog niet ingevulde begrotingsruimte bedraagt voor 2012 circa € € 0,08 miljoen. De begrotingsruimte 2012-2015 bedraagt gemiddeld € € 2,54 miljoen per jaar. Vooralsnog gaan we in deze collegeperiode in ons financieel beleid uit van een flexibel budget van tenminste € € 2 miljoen per jaar. Hierdoor is er ruimte voor het opvangen van majeure knelpunten die mogelijk gaan optreden. Wij zullen in het kader van de Integrale Bijstelling 2011 bezien in hoeverre het op dat moment nodig en mogelijk is (een deel van) de begrotingsruimte 2011 door te schuiven naar 2012 teneinde ook in 2012 een flexibel budget van tenminste € € 2 miljoen beschikbaar te hebben.
18
Begroting 2012 in één oogopslag
Onderstaand geven wij u enkele overzichten van de belangrijkste kerngegevens van onze provincie.
1.3. Kerngegevens begroting 2012 Omschrijving
Waarde
Lengte provinciale wegen (km)
587
Lengte provinciale fietspaden (km)
245
Lengte provinciale vaarwegen (km)
150
Lengte sloten (km)
720
Bermoppervlakte (ha)
425
Vaste bruggen, viaducten en tunnels
181
Beweegbare bruggen
76
Sluizen
14
Bushaltes
538
Verkeersregelinstallaties
29
Tunnelgemalen
21
Oppervlakte land (ha) per 1-1-2011 Oppervlakte water (ha) per 1-1-2011
232.654 63.351
Aantal inwoners per 1-1-2011:
579.036
- waarvan jonger dan 20
127.498
- waarvan 20 tot en met 64 jaar
359.215
- waarvan 65 jaar en ouder
92.323
Aantal gemeenten
23
Aantal waterschappen (inclusief Wetterskip Fryslân)
3
Per inwoner in euro’s: - uitgaven 2012
640
- begrotingsruimte 2012
0
- langlopende leningen per 1-1-2012
0
- reserves en voorzieningen per 1-1-2012 - uitkering Provinciefonds 2012
1.221 139
- opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting 2012
85
1.4. Samenstelling Provinciale Staten De zetelverdeling in Provinciale Staten ziet er sinds mei 2011 als volgt uit: Partij
Zetels
Partij van de Arbeid (PvdA)
12
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)
6
Socialistische Partij (SP)
6
Christen Democratisch Appèl (CDA)
5
Democraten 66 (D66)
3
Partij voor de Vrijheid (PVV)
3
ChristenUnie (CU)
3
GroenLinks (GL)
3
Fractie Veerenhuis - Lens
1
Partij voor de Dieren (PvdD) Totaal
1 43
Begroting 2012 in één oogopslag
19
20
Begroting 2012 in één oogopslag
Deel 2. Programmabegroting 2012 Programmaplan 2012-2015 beschrijving per programma
Programmaplan 2012-2015
21
22
Programmaplan 2012-2015
INHOUDSOPGAVE Deel 2. Programmaplan 2012-2015 Inleiding…………………………………………………………………………………………..
25
1. Leven en wonen in Groningen…….……………………………………………………… Wonen en leefbaarheid.………………………………………………………………………
29 33
2. Ondernemend Groningen…………………………………………………………………. Bedrijvigheid…………………………………………………………………………………..
37 41
3. Bereikbaar Groningen………..……………………………………………………………. Mobiliteit en Infrastructuur..………………………………………………………………….
47 51
4. Karakteristiek Groningen…………….……………………………………………………. Natuur en landschap..……………………………………………………………………….. Programma Landelijk Gebied (PLG)………………………………………………………..
59 63 67
5. Schoon/Veilig Groningen……………………….…………………………………………. Water……….………………………………………………………………………………….. Milieu…………………………………………………………………………………………… Risicobeleid/Veiligheid….……………………………………………………………………..
73 79 81 85
6. Energiek Groningen………………………………………………………………………… Energie en klimaat.……………………………………………………………………………
87 91
7. Gebiedsgericht………………………………………………………………………………. POP/Gebiedsgericht…………………………………………………………………………
95 101
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur ………….………………………………………. Sociaal beleid………………….……………………………………………………………… Jeugd………………………………………………………………………………………….. Cultuur en media……….……………………………………………………………………..
103 107 111 115
9. Bestuur………………………………………………………………………….……………. Provinciale Staten……………………………………………..…………………………….. Overige bestuursorganen.………………………………………………………………….. Bestuurlijke samenwerking…..……………………………………………………………… Communicatie………..………………………………………………………………………..
117 123 125 127 131
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen..………………………………………………. Algemene dekkingsmiddelen……………………………………………………………….. Onvoorziene uitgaven………………………………………………………………………..
133 134 140
Programmaplan 2012-2015
23
24
Programmaplan 2012-2015
Inleiding In dit deel van de Programmabegroting 2012 wordt bij elk programma en de daarbinnen te onderscheiden thema's een beschrijving gegeven van het voorgenomen beleid aan de hand van de vragen: • Wat willen wij bereiken (beleid en doelen op termijn)? • Wanneer (wanneer gereed)? • Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten/resultaten)? • Wat mag het kosten (middelen)? De opzet van de Begroting 2012 is in grote lijnen dezelfde als die van de Begroting 2011. In de Begroting 2010 is in 2009, met uitzondering van het overzicht Algemene dekkingsmiddelen, voor de uitwerking van de thema's binnen de programma's een nieuw stramien ingevoerd. De totale begroting van lasten en baten heeft in 2012 een geraamde omvang van ongeveer €€ 370.822.500,--. Een belangrijk deel van deze middelen is vastgelegd voor uitgaven binnen de verschillende programma's. In 2012 verwachten wij bij volledige realisering van de vanaf 2011 voorgenomen bezuinigingen een begrotingsruimte van circa € € 0,08 miljoen. Doordat de omvang van de vorig jaar vastgestelde bezuinigingen geleidelijk aan oploopt van circa €€ 7,1 miljoen in 2011 naar circa € € 34 miljoen in 2015 kan het hoofd worden geboden aan de financiële gevolgen van de vastgestelde rijksbezuiniging van € € 300 miljoen op het Provinciefonds ingaande 2011 en is er ruimte voor nieuw beleid. Dit nieuw beleid is voor een belangrijk deel al vastgelegd in de Voorjaarsnota 2011. Rekening houdend met dit nieuwe beleid en de gevolgen van door uw Staten bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 aangenomen moties en amendementen varieert de begrotingsruimte in de jaren 2013 tot en met 2015 volgens de huidige inzichten tussen €€ 2,1 en € € 4,4 miljoen. In de volgende grafiek komt de ontwikkeling van de begrotingsruimte tot uitdrukking.
Financieel perspectief 2012-2015 8.000 7.000
(bedragen x €€ 1.000,--)
6.000 5.000 4.000
VJN2011 BG2012
3.000 2.000 1.000 0 2012
2013
2014
2015
In deel 4 van deze Programmabegroting gaan wij nader in op de herkomst en bestedingen van de provinciale middelen.
Programmaplan 2012-2015
25
In onderstaande grafieken hebben wij inzichtelijk gemaakt, waar de provinciale middelen in 2012 in hoofdlijnen vandaan komen en hoe deze middelen naar verwachting aan de verschillende programma's zullen worden besteed. Op die manier krijgt u een globaal beeld van de onderlinge verhoudingen bij de inzet van provinciale middelen per programma in 2012.
Middelen 2012 1,08%
4,23% 21,77%
17,16%
0,15%
13,29%
42,33%
1. Uitkering Provinciefonds 2. Specifieke uitkeringen 3. Opcenten motorrijtuigenbelasting 4. Leges en andere heffingen 5. Bespaarde rente/dividenden 6. Overige baten 7. Reserves
Bestedingen 2012 6,93% 0,61%
3,46%
4,28%
7,76%
3,83% 31,44%
19,76% 1,47% 0,96%
5,86%
1. Leven en wonen in Groningen 3. Bereikbaar Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 7. Gebiedsgericht 9. Bestuur 0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen
13,64%
2. Ondernemend Groningen 4. Karakteristiek Groningen 6. Energiek Groningen 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Paragraaf bedrijfsvoering Reserves
De percentages in deze grafiek wijken licht af van die in de provinciale informatiepagina over de Begroting 2012, omdat in bovenstaande grafiek het begrotingssaldo 2012 van circa € € 0,08 miljoen niet is meegeteld bij het totaal van de uitgaven voor 2012 (bij het onderdeel algemene dekkingsmiddelen).
26
Programmaplan 2012-2015
In meerjarig perspectief en in absolute zin ziet de onderlinge verhouding er als volgt uit.
Bestedingen 2012-2015
Miljoenen
(bedragen x € € 1 miljoen) 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
73
75
73
71 51
51
16 10
125
122
119
117
2926
22 4 5
2012
2
29
27 24
22 16 10
14
47
15 10
15 4 6
2013
1. Leven en wonen in Groningen 3. Bereikbaar Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 7. Gebiedsgericht 9. Bestuur 0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen
23 13 4 6
2
18
15
2014
2
14 7
19 14
16 4 5
12 3
2015
2. Ondernemend Groningen 4. Karakteristiek Groningen 6. Energiek Groningen 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Paragraaf bedrijfsvoering Reserves
Programmaplan 2012-2015
27
28
Programmaplan 2012-2015
1. Leven en wonen in Groningen Inleiding Het programma Leven en wonen in Groningen bestaat uit het thema Wonen en leefbaarheid. Dit programma richt zich op het creëren van een ruim en gevarieerd aanbod aan woningen en woonmilieus dat voldoet aan de woonbehoefte van de (potentiële) inwoners, rekening houdend met het grote verschil in onze provincie waarbij enerzijds een sterke groei van de bevolking plaatsvindt in de stad Groningen en omgeving en anderzijds de bevolking afneemt in de rest van de provincie. . Ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in zowel de steden als de dorpen zijn hierbij van groot belang. Onder dit programma vallen ook de ruimtelijke ordening en ontwikkeling. Het gaat hierbij om het ontwikkelen en uitvoeren van het provinciale beleid voor de fysieke omgeving, inbreng van dit beleid in het rijks- en SNN-beleid en zorg dragen voor doorwerking in de gemeentelijke plannen. Actief bijdragen aan de realisering van ruimtelijke projecten van regionale betekenis op basis van een geïntegreerde gebiedsgerichte aanpak en in samenwerking met gemeenten, marktpartijen en de bewoners van het gebied.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2012 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht en een toelichting op de belangrijkste fluctuaties in de ramingen 2011-2015. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Opvangen gevolgen bevolkingsdaling 2. Overheveling bouwblok-op-maatmethode agrarische schaalvergroting naar gemeenten Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2012 bedraagt 3,46%.
Lasten Leven en wonen in Groningen 2012-2015 per thema (bedragen x € € 1.000,--) 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0
Wonen en leefbaarheid
2012
2013
2014
2015
Leven en wonen in Groningen
29
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar:
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
1. Leven en wonen in Groningen a. Wonen en leefbaarheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo leven en wonen in Groningen
12.842 140 12.702
9.840 114 9.726
9.718 88 9.630
6.925 62 6.863
12.702
9.726
9.630
6.863
Hierna wordt het thema Wonen en leefbaarheid beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
30
Leven en wonen in Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Wonen en leefbaarheid De provincie is verantwoordelijk voor een goede provinciale ruimtelijke ordening en houdt bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid rekening met de hoofddoelstelling en de drie centrale uitgangspunten van het provinciale omgevingsbeleid (POP). De hoofddoelstelling van ons provinciale omgevingsbeleid is: Duurzame ontwikkeling, voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. De drie centrale uitgangspunten zijn: 1. Werken aan een duurzame leefomgeving 2. Eigen karakter handhaven en versterken 3. Sterke steden en vitaal platteland Uit onderzoek blijkt dat er sprake is van een flinke daling in de woningbehoefte ten opzichte van eerdere prognoses. De woningbehoefteontwikkeling is regionaal van karakter. De regio Groningen-Assen groeit minder hard dan verwacht. De geringere vraag naar woningen en de vergrijzing en ontgroening hebben vooral in de Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne invloed op het voorzieningenniveau en de leefbaarheid. In verband hiermee is het Actieplan Bevolkingsdaling 2010-2013 Krimp in Groningen vastgesteld en is de reserve Leefbaarheid Krimpgebieden in het leven geroepen. Wij willen de totstandkoming van woon- en leefbaarheidsplannen in de krimpregio's Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne stimuleren. Ruimtelijke kwaliteit Het versterken van het eigen karakter van onze provincie is een centraal uitgangspunt van ons omgevingsbeleid. We willen de kernkarakteristieken, in samenwerking met gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden beschermen, beheren en waar mogelijk versterken. Dit betekent dat vanaf het begin alle ruimtelijke ontwikkelingen als een integrale ontwerpopgave gestuurd en begeleid moeten worden. Het gaat daarbij om ontwikkelingen samenhangend met groei of krimp, de provinciale gebiedsopgaven, woningbouw, windturbineparken, bedrijventerreinen, infrastructuur, landbouwactiviteiten en natuurontwikkeling. Wij willen onze doelen bereiken door middel van onderlinge uitwisseling van deskundigheid, advisering, ontwerp en (co-)financiering van provinciaal relevante voorbeeldprojecten, structuur- en ontwerpvisies. We stimuleren daarmee tevens een kwalitatief goede uitvoering van de landschapsontwikkelingsplannen (LOP's) in de regio's Noord en Oost en de opgaven die in het Landschappelijk Raamwerk Westerkwartier in de regio West en het project Regiopark zijn gedefinieerd. Wij ondersteunen initiatieven voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, zowel voor het bebouwd als het buitengebied. Primair richten we ons op de provinciale ruimtelijke projecten en processen. Secundair op projecten en processen van derden, waaronder Rijk/IPO en Groninger gemeenten. Wij kunnen bijvoorbeeld een financiële bijdrage leveren aan ondermeer gemeentelijke structuurvisies, identiteitsstudies en voorbeeldprojecten, juist met het oog op het provinciale belang van een goede kwaliteit van deze visies. We geven met ons ruimtelijk kwaliteitsbeleid ook invulling aan het landelijke programma Mooi Nederland om verrommeling van ons landschap tegen te gaan.
Leven en wonen in Groningen
31
32
Leven en wonen in Groningen
Wonen en leefbaarheid Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Opvangen gevolgen bevolkingsdaling Beleid en doelen op Doel van ons beleid: termijn In samenwerking met alle partijen uit de genoemde krimpregio's (gemeenten, corporaties, schoolbesturen, etc.) willen wij de ingrijpende demografische veranderingen accommoderen door te investeren in een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat. Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling Krimp in Groningen vastgesteld. (zie www.provinciegroningen.nl/actueel/dossiers/krimp/documenten en Collegeprogramma 2011-2015, blz. 10: Demografische ontwikkeling en voorzieningen). Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012
•
• Wanneer gereed Middelen
uitvoeren Provinciaal Actieplan Bevolkingsdaling Kijk op Krimp: - stimuleren totstandkoming van drie regionale woon- en leefbaarheidsplannen: Eemsdelta, Oost-Groningen en De Marne; - uitvoeren van drie experimenten in samenwerking met het Rijk: 1. goedkope koop Oost-Groningen; 2. planningssystematiek Woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta; 3. geïntegreerde kindvoorziening op het Groninger platteland. - uitvoeren van overige experimenten waaronder het waarborgen van zorgvoorzieningen in de regio, geïntegreerde kindvoorzieningen op het platteland, en het bevorderen van ondernemerschap; - het voortzetten van strategische samenwerking met het Rijk, de provincies Zeeland en Limburg, Noord-Nederland en Europa. periodieke rapportage aan Provinciale Staten over de stand van zaken en resultaten van de uitvoering van het Actieplan Bevolkingsdaling.
2012 • Van 2011 tot en met 2020 is de subsidieregeling Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden van kracht. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van € € 3 miljoen beschikbaar. • In de regio Eemsdelta hebben de vier gemeenten, provincie en Rijk een financieel arrangement ingesteld. Het Rijk heeft hiervoor € € 14,25 miljoen beschikbaar gesteld. Wij hebben hiervoor eveneens een bedrag van € € 14,25 miljoen beschikbaar gesteld. Ook de gezamenlijke gemeenten leggen dit bedrag bij. • Vanuit Aandeel ISV-3 voor Krimp € € 15,2 miljoen voor de periode 2010-2014.
Overheveling bouwblok-op-maatmethode agrarische schaalvergroting naar gemeenten Beleid en doelen op De zogeheten bouwblok-op-maatmethode wordt gehandhaafd met enkele termijn aanpassingen. De verantwoordelijkheid voor de inpassing van bouwblokken tussen 1,5 en 2 hectare wordt met een aantal kwaliteitswaarborgen overgeheveld naar de gemeenten/Libau. Voor deze overheveling hebben we tijdelijk extra geld gereserveerd dat gemeenten/Libau in staat moet stellen om de benodigde deskundigheid en organisatie op te bouwen en te onderhouden. De bedoeling van deze maatregel is primair dat de bestuurslasten voor gemeenten worden gereduceerd. Secundair effect is dat capaciteit bij het bouwheerschap wordt vrij gespeeld voor RO-/gebiedsopgaven, Lauwersoog en Eemsdelta.
Leven en wonen in Groningen
33
Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012
•
Wanneer gereed
Het proces is erop gericht dat medio 2012 de daadwerkelijke overdracht aan VGG/Libau kan plaatsvinden. Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € € 250.000,-- per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Middelen
Overleg met VGG/Libau om te komen tot overdracht bouwblok-op-maatmethode tussen 1,5 en 2 ha. In dat overleg zullen ook afspraken worden gemaakt over de verdere uitwerking inclusief de kwaliteitsborging en overdracht. Provinciale Staten worden in november 2011 per brief geïnformeerd over de aanpak.
Totaaloverzicht beleid van programma Leven en wonen in Groningen, thema Wonen en leefbaarheid Ruimtelijke ontwikkeling (productgroep 9101): Ontwikkelen van strategisch ruimtelijk beleid en bevorderen van een optimale integrale afweging bij het maken van keuzen voor de inrichting van de fysieke omgeving. Initiëren, begeleiden, faciliteren van gebiedsontwikkelingsprojecten. Handhaven en versterken kernkarakteristieken van de provincie. Samenwerken met andere overheden (Rijk, SNN en gemeenten) en ook met private partijen. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Overheveling bouwblok-opmaatmethode agrarische schaalvergroting naar gemeenten. Realisatie ruimtelijk beleid (productgroep 9102): Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de provincie verantwoordelijk voor een goede provinciale ruimtelijke ordening. De hoofdzaken van het daartoe te voeren beleid zijn vastgelegd in het POP 2009-2013. In het POP en het daarbij behorende Uitvoeringsprogramma is aangegeven met gebruikmaking van welke instrumenten het beleid gerealiseerd gaat worden: bestemmingsplannen en projectbesluiten van gemeenten worden begeleid en beoordeeld op provinciale ruimtelijke belangen zoals omschreven in het POP en de Provinciale Omgevingsverordening; advisering aan gemeenten, indienen zienswijzen, en zo nodig beroep instellen dan wel een aanwijzing geven; verlenen van ontheffingen op grond van de Provinciale Omgevingsverordening; opstellen provinciale inpassingsplannen. Bouwen en wonen (productgroep 9201): In Groningen streven we naar een kwalitatief hoog woningaanbod dat alle Groningers, ongeacht het inkomen, voldoende keuzemogelijkheden biedt. We streven ook naar het verhogen van de kwaliteit van het stedelijke gebied. Dit doen we in de brede context van leefbaarheid en duurzaamheid. Concreet komt het neer op het ontwikkelen en uitvoeren van provinciaal beleid voor de woningbouw en voor stedelijke vernieuwing (ISV). Voor gebieden die te maken krijgen met een bevolkingsdaling geven wij extra aandacht aan herstructurering van de sociale sector en voor een kwaliteitsslag in de goedkope koopwoningvoorraad. Vanuit onze toezichthoudende functie richting gemeenten zien wij erop toe dat statushouders (verblijfsgerechtigde asielzoekers) zo snel mogelijk gehuisvest worden. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke beleidsonderdeel Opvangen gevolgen bevolkingsdaling.
34
Leven en wonen in Groningen
Tabel 1.1. Lasten en baten programma Leven en wonen in Groningen, thema Wonen en leefbaarheid (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 9101 Ruimtelijke ontwikkeling 9102 Realisatie ruimtelijk beleid 9201 Bouwen en wonen Totaal lasten
BATEN
7.162 1.147 1.769
4.562 1.374 5.134
4.444 1.667 6.731
4.247 1.746 3.847
4.255 1.828 3.634
4.038 1.915 972
10.078
11.070
12.842
9.840
9.718
6.925
rekening 2010
Productgroepen 9101 Ruimtelijke ontwikkeling 9102 Realisatie ruimtelijk beleid 9201 Bouwen en wonen Totaal baten Saldo thema Wonen en leefbaarheid
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
4.466 0 591
182 0 0
140 0 0
114 0 0
88 0 0
62 0 0
5.057
182
140
114
88
62
5.022
10.888
12.702
9.726
9.630
6.863
2011
2012
2013
2014
2015
1.126
819 250 1.647 834 2.878
858 250 1.725 874 2.955
899 250 1.807 915 2.703
942 250 1.893 959
114
88
62
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 9101: Apparaatskosten Bouwblok-op-maatmethode 9102: Apparaatskosten 9201: Apparaatskosten ISV3 (via Provinciefonds) Vliegende brigade Overboeking 2010-2011 CPO Leefbaarheid Krimpgebieden BATEN 9101: Diverse baten Blauwestad
1.354 945 3.710 117 187 155
3.000
182
140
Leven en wonen in Groningen
35
36
Leven en wonen in Groningen
2. Ondernemend Groningen Inleiding Het programma Ondernemend Groningen bestaat uit het thema Bedrijvigheid. Dit programma richt zich op een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid in combinatie met behoud en versterking van de fysieke omgeving. Hierbij gaat het o.a. om een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt en een goede bereikbaarheid. De sector recreatie en toerisme levert een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid en aan (het in stand houden van) de leefbaarheid van het platteland. Dat geldt ook voor de bestrijding van de negatieve gevolgen van de krimp. Zoals in de Programmabegroting 2011 is aangegeven zal landbouw in 2012 en 2013 niet als apart thema binnen programma Ondernemend Groningen worden opgenomen maar binnen programma Karakteristiek Groningen in thema PLG worden geïntegreerd. Tevens presenteren wij, ter uitvoering van de door u op 31 maart 2010 aangenomen motie, Recreatie en toerisme voortaan niet meer als een zelfstandig thema, maar hebben dit beleidsterrein ondergebracht bij het thema Bedrijvigheid. Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkeling van dit programma, worden de actueel belangrijke beleidsonderdelen en projecten voor 2012 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid dat deel uitmaakt van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht en een toelichting op de belangrijkste fluctuaties in de ramingen 2011-2015. Bij de actueel belangrijke beleidsonderdelen en projecten gaat het om: 1. Versterking toeristische infrastructuur 2. Extra middelen arbeidsmarktbeleid 3. Promotie vestigingsklimaat 4. Extra middelen provinciale meefinanciering 5. Innovatie en duurzaamheid Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2012 bedraagt 4,28%.
Lasten Ondernemend Groningen 2012-2015 per thema (bedragen x € € 1.000,--) 16.500 16.000 15.500 15.000 14.500 14.000 13.500 13.000
Bedrijvigheid
2012
2013
2014
2015
Ondernemend Groningen
37
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
2. Ondernemend Groningen a. Bedrijvigheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo Ondernemend Groningen
15.875 13.905 1.970
15.797 15.735 62
15.146 17.307 -2.162
14.168 34.846 -20.678
1.970
62
-2.162
-20.678
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
38
Ondernemend Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Bedrijvigheid Ondanks de economische recessie waar we stevig mee geconfronteerd zijn, blijven we in noordelijk verband streven naar het samengaan van economie en omgeving. Dat wil zeggen een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid. Voorwaarden hiervoor zijn een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt, sterke clusters van samenwerkende bedrijven en kennisinstellingen en een gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen en kantoorlocaties die goed bereikbaar zijn. Wij willen hier met onze activiteiten aan bijdragen. Onze aanpak van het arbeidsmarktbeleid is nader uitgewerkt in het Actieprogramma arbeidsmarkt 2008-2012. Eind 2011 zullen wij met een nieuw actieprogramma komen waarin ook aandacht besteed wordt aan de relatie onderwijs-arbeidsmarkt. Leidraad bij de ontwikkeling en ondersteuning van projecten zijn topgebieden Energie, Life Sciences/Healthy Ageing en Biobased Economy. Hierbij wordt aangesloten op het nationale topgebiedenbeleid. Naast de (verdere) uitvoering van de beleidsvoornemens uit het collegeprogramma, zullen de activiteiten in het teken staan van de ontwikkeling van plannen en projecten waarvoor middelen kunnen worden ingezet uit het convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL). Ook krijgt de invulling van het IAG-3 aandacht. Wij verwachten dat de verdere ontwikkeling van de sector toerisme en recreatie een bijdrage zal leveren aan de versterking van de werkgelegenheidssituatie en aan (het in stand houden van) de leefbaarheid van het platteland in het algemeen en aan het bestrijden van de negatieve gevolgen van de krimp in het bijzonder. Het toeristische bedrijfsleven moet ruimte behouden om te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Wij willen daarin ook in 2012 een stimulerende rol spelen. De hoofdlijnen van ons beleid op het gebied van toerisme en recreatie hebben wij beschreven in het POP. Ons beleid is gericht op: • het bieden van ruimte voor het toeristisch bedrijfsleven; • het in stand houden en het realiseren van routestructuren voor wandelaars, fietsers en watersporters; • het vergroten van de aantrekkelijkheid van Groningen door een krachtige culturele profilering; • het voeren van een eigentijdse, goed doordachte toeristische promotie en marketing. Op het gebied van toeristische promotie willen wij Marketing Groningen een vervolgopdracht geven voor de uitvoering van een meerjarig activiteitenplan. Daarnaast is 2012 is het laatste jaar van de provinciale toeristische mediacampagne, waarvan het uitzenden van tv-commercials op landelijke zenders en innovatieve internetmarketing onderdelen zijn.
Ondernemend Groningen
39
40
Ondernemend Groningen
Bedrijvigheid Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Versterking toeristische infrastructuur Beleid en doelen op Voor het versterken van de toeristische infrastructuur maken we extra middelen termijn vrij. In oktober/november 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze van inzet van de extra middelen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
p.m. p.m. Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € € 750.000,-- per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Extra middelen arbeidsmarktbeleid Beleid en doelen op Wij blijven streven naar groei van het aantal banen in onze provincie. Voor een termijn succesvol arbeidsmarktbeleid reserveren wij structureel extra geld. Wij zetten zwaarder in op het beter bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Dit vraagt om het versterken van de samenwerking tussen bedrijven, brancheorganisaties, gemeenten, onderwijsinstellingen en overige partijen die zich bezighouden met de aansluiting tussen onderwijs en werk. Wij zien hierbij een faciliterende rol voor de provincie waarbij de inzet is partijen bij elkaar te brengen en zoveel mogelijk in te spelen op bovengemeentelijke initiatieven. Samen met brancheorganisaties en de bestaande arbeidsmarktregio's willen wij afspraken maken over de vraag hoe mogelijke tekorten in bijvoorbeeld de zorg en techniek zijn op te lossen. Wij gaan door met het succesvolle Waddenmodel. We willen hiermee voortijdige schooluitval voorkomen en zorgen voor voldoende stageplaatsen en leerwerkplekken. Via de zogeheten ‘contract compliance’ willen we meer stageplekken creëren. Nog vóór de zomer (13 juli a.s.) vindt een rondetafelgesprek plaats met een aantal externe stakeholders als startpunt voor het ontwikkelen van een arbeidsmarktvisie. In november 2011 kunnen Provinciale Staten de conceptvisie ter consultatie tegemoet zien. Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Middelen
p.m. Bij de Voorjaarsnota 2011 is structureel een bedrag van € € 820.000,-- (in 2012) oplopend tot € € 900.000,-- (in 2015) per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen waardoor het totaal te besteden krediet voor arbeidsmarktbeleid uitkomt op een bedrag van € € 1 mln. per jaar structureel. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, structureel nieuw beleid.)
Promotie vestigingsklimaat Beleid en doelen op We zien kansen in een gemeenschappelijke promotie van Groningen als termijn vestigingsplaats voor bedrijven. Hierbij willen we het bedrijfsleven meer inzetten als 'ambassadeur' om het vestigingsklimaat te promoten binnen en buiten Groningen. Om dit te stimuleren reserveren we extra middelen. Medio oktober 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze van inzet van de extra middelen.
Ondernemend Groningen
41
Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Middelen
p.m. Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € € 250.000,-- per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Extra middelen provinciale meefinanciering Beleid en doelen op In het kader van de bezuinigingen 2011-2015 (zie voordracht nr. 40/2009) is het termijn budget voor provinciale meefinanciering met ingang van 2012 teruggebracht van € € 11,5 miljoen per jaar naar € € 4,5 miljoen per jaar. Uit de middelen voor provinciale meefinanciering zullen in de komende jaren provinciale bijdragen voor onder meer projecten op het gebied van Energie, Healthy Ageing en Biobased Economy moeten worden bekostigd. Wij stellen vanaf 2012 structureel € € 4 miljoen per jaar extra beschikbaar ten behoeve van provinciale meefinanciering van economische projecten en programma's om daarmee de economie verder te kunnen versterken. Provinciale Staten zullen jaarlijks een rapportage ontvangen over de besteding van de middelen en de daarbinnen uitgevoerde projecten. Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Middelen
p.m. Bij de Voorjaarsnota 2011 is structureel een bedrag van € € 4 miljoen per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. Daarmee komt het budget voor provinciale meefinanciering met ingang van 2012 uit op € € 8,5 miljoen per jaar. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, structureel nieuw beleid.)
Innovatie en duurzaamheid Beleid en doelen op Met ingang van 2012 willen wij een financieel instrument inzetten voor het termijn stimuleren (meefinancieren) van projecten op het gebied van innovatie en duurzaamheid, vooral in het kader van ons economisch en energiebeleid. Dit instrument is met name gericht op valorisatie (het benutten) van kennis in relatief kleine initiatieven, door het op eenvoudige wijze (samenbrengen en) financieel ondersteunen van ideeën van bijvoorbeeld kleine bedrijven. Het voorstel hiervoor zullen we in samenwerking met partijen als Energy Valley, de NOM, bedrijven en kennisinstellingen uitwerken, en zullen we zo goed mogelijk laten aansluiten bij programma's die (gaan) lopen, zoals bijvoorbeeld op het gebied van energie. In oktober/november 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze van inzet van de extra middelen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
42
p.m. Doorlopend Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van nieuw beleid voor de periode 2012-2015 een bedrag van € € 750.000,-- per jaar beschikbaar gesteld. (Statenvergadering 29 juni 2011, motie 2)
Ondernemend Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid Recreatie en Toerisme (productgroep 6101): Uitvoeren van maatregelen die gericht zijn op de verbetering en uitbreiding van toeristisch-recreatieve voorzieningen en op een toename van het aantal toeristen en recreanten. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Versterking toeristische infrastructuur. Algemeen economische zaken (productgroep 7001): Het gaat hier vooral om het Vestigingenregister, de jaarlijkse enquête naar ondernemingen en werkgelegenheid in Groningen. Promotie en acquisitie (7002): Projectsubsidies en voeren secretariaat van Stichting Groninger Bedrijfslocaties (SBL), die bemiddelt en acquireert bij bedrijfsvestiging. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Promotie vestigingsklimaat. Toeristische promotie (productgroep 7003): Voorbereiding, opdrachtverlening en subsidiëring van diverse activiteiten op het gebied van toeristische promotie en marketing met als doel de verdere versterking van het toeristische imago van Groningen. Provinciale bedrijven (7107): Behartigen provinciale inbreng in NOM en Groningen Airport Eelde (provincie is aandeelhouder) en Groningen Seaports (participatie in Gemeenschappelijke Regeling). Werkgelegenheid en arbeidsmarkt (7103): Bijdragen aan de goede werking van de arbeidsmarkt om zo de werkgelegenheid en werkloosheidsbestrijding positief te beïnvloeden. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Extra middelen arbeidsmarktbeleid. Regioprogramma’s (7106): Voorlichtings-, aanjaag-, regieactiviteiten, e.d., om projecten te genereren die in aanmerking komen voor Europese en nationale subsidies. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Extra middelen provinciale meefinanciering. Fysieke bedrijfsomgeving (7108): Beïnvloeden aanbod bedrijventerreinen en logistieke voorzieningen, revitalisering bestaande terreinen. Marktsectoren (7109): Voorlichting, verwerving projecten, e.d., om te komen tot concrete invulling van provinciaal innovatie- en speerpuntenbeleid. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Innovatie en duurzaamheid. Nutsvoorzieningen (7201): Provinciale inbreng in energiebedrijf Essent (provincie is aandeelhouder) en Waterbedrijf Groningen (provincie is samen met Groningse gemeenten eigenaar).
Ondernemend Groningen
43
Tabel 2.1. Lasten en baten programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 6101 Toerisme en recreatie 7001 Algemeen economische zaken 7002 Promotie en acquisitie 7003 Toeristische promotie 7103 Arbeidsmarktbeleid 7106 Regioprogramma's 7107 Provinciale bedrijven 7108 Fysieke bedrijfsomgeving 7109 Marktsectoren 7201 Nutsvoorzieningen Totaal lasten
BATEN
Productgroepen 6101 Toerisme en recreatie 7001 Algemeen economische zaken 7002 Promotie en acquisitie 7003 Toeristische promotie 7103 Arbeidsmarktbeleid 7106 Regioprogramma's 7107 Provinciale bedrijven 7108 Fysieke bedrijfsomgeving 7109 Marktsectoren 7201 Nutsvoorzieningen Totaal baten Saldo thema Bedrijvigheid
44
2.453
3.085
1.037
1.089
1.102
1.112
72 93 823 1.286 2.254 300
72 385 706 1.302 6.127 310
72 444 569 1.204 1.793 381
62 441 591 1.214 1.878 396
46 424 613 1.224 1.967 411
30 407 636 1.234 2.061 427
3.327 3.279 10.787
1.144 6.460 7.450
1.878 1.862 6.636
1.933 1.911 6.284
1.372 1.962 6.026
865 2.015 5.380
24.674
27.039
15.875
15.797
15.146
14.168
rekening 2010
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
831
5
5
5
5
5
11 0 0 211 0 114
0 0 0 0 0 114
0 0 0 0 0 114
0 0 0 0 0 114
0 0 0 0 0 114
0 0 0 0 0 114
1.219 976 14.954
0 0 29.977
0 0 13.785
0 0 15.616
0 0 17.188
0 0 34.726
18.317 6.358
30.097 -3.058
13.905 1.970
15.735 62
17.307 -2.162
34.846 -20.678
Ondernemend Groningen
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 6101: Apparaatskosten Krediet recreatie en toerisme Cofinanciering Kompas Provinciale Meefinanciering Versterking toeristische infrastructuur 7001: Vestigingenregister 7002: Overboeking 2010-2011 GBL Stichting Groningen Congresbureau Promotie en acquisitie Provinciale Meefinanciering Promotie vestigingsklimaat 7003: Toeristische mediacampagne Toeristische promotie 7103: Apparaatskosten RSP onderwijs/arbeidsmarkt Provinciale Meefinanciering Arbeidsmarktbeleid 7106: Apparaatskosten Overboeking kredieten 2010-2011 Cofinanciering Kompas Provinciale Meefinanciering RSP Eriba/Lifelines 7107: Apparaatskosten 7108: Apparaatskosten Convenant bedrijventerreinen Cofinanciering Kompas Provinciale Meefinanciering 7109: Apparaatskosten Cofinanciering Kompas Provinciale Meefinanciering Overige programmakosten Motie PS: Innovatie en duurzaamheid 7201: Apparaatskosten Kapitaallasten deelnemingen BATEN 7201: Rentebaten en dividenden
2011
2012
2013
2014
2015
372 218 227 2.245
192 71
201 114
210 116
220 116
750 52
750 42
750 25
750 8
40 27
40 22
30 13
20 4
250
250
250
250
204
214
224
234
1.000 1.793
1.000 1.878
1.000 1.967
1.000 2.061
165 596 1.102
173 625 1.128
181 654 538
190 685
896
938
983
1.030
167 7.283
217 750 487 6.149
222 750 510 5.774
229 750 534 5.491
235 750 560 4.820
29.977
13.785
15.616
17.188
34.726
57 40 40 30 125 100 56 301 600 211 190 2.439 92 18 12 3.566 100 130 353 480 574 140 5.522 224
Ondernemend Groningen
45
46
Ondernemend Groningen
3. Bereikbaar Groningen Inleiding Het programma Bereikbaar Groningen bestaat uit het thema Mobiliteit en Infrastructuur. Dit programma richt zich op de verbetering van de bereikbaarheid van het platteland en de stad Groningen door middel van een samenhangend pakket van maatregelen, waarbij zowel openbaar vervoer als de verdere verbetering van de infrastructuur een belangrijke rol spelen.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2012 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht en een toelichting op de belangrijkste fluctuaties in de ramingen 2011-2015. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Bereikbaarheid Lauwersmeergebied N361 2. Fietsbeleid 3. Verbeteren internationale OV-verbinding van Groningen naar Duitsland
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2012 bedraagt 31,44%.
Lasten Bereikbaar Groningen 2012-2015 per thema (bedragen x € € 1.000,--) 126.000 124.000 122.000 120.000 118.000 116.000 114.000 112.000
Mobiliteit en infrastructuur
2012
2013
2014
2015
Bereikbaar Groningen
47
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
3. Bereikbaar Groningen a. Mobiliteit en infrastructuur - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo Bereikbaar Groningen
116.571 81.565 35.006
118.840 83.151 35.689
121.893 85.374 36.518
125.095 87.671 37.424
35.006
35.689
36.518
37.424
Hierna wordt het thema Mobiliteit en infrastructuur beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
48
Bereikbaar Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Mobiliteit en Infrastructuur Bereikbaarheid, mobiliteit en doorstroming zijn sleutelwoorden voor het functioneren van de verkeersinfrastructuur in onze provincie. Transport via de weg, het water, de lucht en het spoor is voor de vitaliteit van onze provincie van belang. We willen de kwaliteit van onze infrastructuur, het openbaar vervoer en de verkeersveiligheid verder verbeteren. Vergroten van de duurzaamheid is daarin een belangrijke randvoorwaarde. Het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer stimuleren we. Het draagt bij aan het duurzaam ontlasten van het wegennet, het verbeteren van de verkeersdoorstroming en de bereikbaarheid van de voorzieningen in de stedelijke centra. Verder is ons streven gericht op het aanbrengen van meer samenhang in de verschillende verkeersystemen. Wij kiezen voor samenhang en goede aansluiting van de verschillende systemen voor openbaar vervoer en het uitbreiden van de (capaciteit van) transferia. Wij willen samen met de andere betrokken overheden de verkeer- en vervoerproblematiek gecoördineerd en in samenhang aanpakken. Immers weggebruikers ervaren de infrastructuur van de verschillende overheden als één netwerk en hebben geen weet van het feit dat een weg eigendom is van bijvoorbeeld het Rijk, de provincie of de gemeente. Daarnaast dragen wij zorg voor een duurzame instandhouding van het provinciale wegennet, inclusief fietspaden, kunstwerken, verkeersregelinstallaties, 'wegmeubilair', beplanting en andere bijkomende voorzieningen. De komende jaren zullen vooral in het teken staan van de voorbereiding en uitvoering van het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) waarin ook de bereikbaarheidsprojecten zoals die zijn ondergebracht in het convenant van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) zijn opgenomen.
Bereikbaar Groningen
49
50
Bereikbaar Groningen
Mobiliteit en Infrastructuur Actueel belangrijk projecten en beleidsonderdelen Bereikbaarheid Lauwersmeergebied N361 Beleid en doelen op De N361 is de belangrijkste gebiedsontsluitingsweg voor Noordwesttermijn Groningen. Een groot knelpunt vormt de doorsnijding van de kern van Mensingeweer. Daarnaast staat de N361 bekend als een gevaarlijke route. De huidige route staat op de eerste plaats van provinciale onveilige routes. Er gebeuren niet alleen ongelukken op de kruisingen, maar ook op de wegvakken. Die ongevallen kennen diverse toedrachten. Het doel is de verkeersveiligheid op het gehele tracé inclusief de verkeersleefbaarheid in de dorpen te verbeteren. Voor het wegvak Mensingeweer-Ranum is een nieuw tracé gepland dat buiten de kern van Mensingeweer om gaat en met rotondes voor een veilige verkeersafwikkeling op de aansluitende wegen bij Mensingeweer en Ranum moet zorgen. De weg wordt zorgvuldig in het landschap ingepast en sluit qua wegbeeld aan bij het vervolg van de weg richting Lauwersmeer. In combinatie met de aanleg hiervan wordt tevens een veilige vrijliggende fietsverbinding Eenrum-Baflo gerealiseerd. Wij zetten er, mede gezien de bij de Voorjaarsnota 2011 aanvaarde motie 3, op in Provinciale Staten zowel voor de wegomlegging Mensingeweer als voor de aanleg van het fietspad nog in 2011 een realisatiebesluit voor te leggen. Om de verkeersveiligheid op het bestaande tracé van de N361 te verbeteren zal eerst een uitgebreide analyse van de ongevallen moeten plaatsvinden. Daarna kunnen verbeteringsplannen worden ontwikkeld. Tenslotte willen wij een Fietsroute Plus realiseren tussen Groningen en Winsum. (Genoemde projecten hebben wij ondergebracht in rubriek A van bijlage 2 van ons collegeprogramma.) Activiteiten in planjaar 2012
•
•
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012
• •
Wanneer gereed Middelen
Uitgaande van een realisatiebesluit in 2011 voor het wegvak Mensingeweer-Ranum en het fietspad Eenrum-Baflo zal het jaar 2012 vooral in het teken staan van de grondverwerving en de totstandkoming van het Provinciaal Inpassingsplan. Ten aanzien van het veiliger maken van de rest van het tracé en een fietsroute Plus tussen Groningen en Winsum willen wij een substantiële stap hebben gezet in de planontwikkeling. Voor het wegvak Mensingeweer-Ranum en het fietspad Eenrum-Baflo geldt dat de nodige voorbereidende werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Voor wat betreft het verkeersveiliger maken van de N361 en een fietsroute Plus tussen Groningen en Winsum zal zicht gaan ontstaan op de te treffen maatregelen.
Kan op grond van de beschikbare informatie op dit moment nog niet concreet worden aangegeven. Over de totale investeringskosten die met de uitvoering van het pakket aan maatregelen op de N361 zijn gemoeid kunnen op dit moment nog geen uitspraken worden gedaan. Het provinciale aandeel in de investeringskosten zal ten laste worden gebracht van het Regionaal Mobiliteitsfonds van het RSP.
Bereikbaar Groningen
51
Fietsbeleid Beleid en doelen op termijn
Wij hebben in ons coalitieakkoord aangegeven het fietsbeleid de komende jaren te zullen intensiveren en daarvoor ook extra middelen beschikbaar te stellen. Met ingang van 2012 trekken wij in het kader van nieuw beleid voor het fietsbeleid een bedrag van € € 250.000,-- per jaar uit. Momenteel werken wij aan het actualiseren van de Beleidsnota Fiets. Deze nieuwe Beleidsnota Fiets willen wij u nog dit jaar ter besluitvorming voorleggen aan Provinciale Staten. Op basis van deze nieuwe Beleidsnota Fiets zullen wij een Actieplan Fiets opstellen voor de periode 2012-2015. Daarin zullen wij concreet aangeven hoe wij deze extra middelen zullen gaan inzetten.
Activiteiten in planjaar 2012
•
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
p.m.
Uitvoering geven aan projecten die zijn ondergebracht in het nog op te stellen Actieplan Fiets 2012-2015.
2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € € 250.000,-- per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Verbeteren internationale OV-verbinding van Groningen naar Duitsland Beleid en doelen op De provincie Groningen wil zich verder ontwikkelen en vanuit het termijn gedachtegoed van de Europese eenwording, de samenwerking tussen regio Noordoost-Nederland en de regio Noordwest-Duitsland verder vormgeven. Het verbeteren van grensoverschrijdende verbindingen is daarin zeer belangrijk. Dit geldt voor zowel lokaal, regionaal en interregionaal niveau, als op internationaal niveau voor de gebieden tussen Groningen, Oldenburg en Bremen. Daarbij spelen in deze gebieden schaalvergroting en krimp een rol, waardoor de bereikbaarheid steeds belangrijker wordt om het huidige voorzieningsaanbod in stand te houden. Door diverse partners, waaronder betrokken gemeenten, Railport Veendam, AG Ems, Groningen Seaports, Kamer van Koophandel, is aangegeven dat zowel de interregionale spoorlijn Groningen-Bremen als het doortrekken van de spoorlijn vanaf Roodeschool naar de Eemshaven (aansluiting op boot naar Borkum) hier een belangrijke bijdrage aan levert. Groningen-Bremen: De spoorlijn Groningen-Bremen zal zeker voor de toekomst versterkt moeten worden. Dit kan o.a. door deze spoorlijn in te zetten om functies, initiatieven en ontwikkelingen in de verschillende gebieden met elkaar te verbinden. Om dit alles te bereiken, zetten wij op twee, overigens parallel lopende, trajecten in. Korte termijn (2011-2012) Verder uitwerken van het projectplan. Dit projectplan zal aangeven welke acties met bijbehorende planning ingezet gaan worden om: 1. het imago te verbeteren; en dit te gebruiken om 2. de mogelijkheden die de spoorlijn biedt om functies, voorzieningen en ontwikkelingen grensoverschrijdend te verbinden, in kaart te brengen en waar dit eenvoudig kan, werken aan de totstandkoming van deze verbinding. 3. ontwikkelen verbeterde dienstregeling Groningen-Leer v.v. per december 2012, met als uitgangspunt dat er één of meerdere sneltreinen per dag gaan rijden. Hierbij zal het goederenvervoer nauw worden betrokken.
52
Bereikbaar Groningen
De bij de Voorjaarsnota 2011 aanvaarde motie 5 behorende financiële middelen stellen ons in staat een realistisch en uitvoerbaar plan van aanpak op te stellen die zowel door de regionale partnes als de interregionale partners gedragen zal worden. Middellange termijn (2013-2015) De studies die tot nu toe zijn gedaan, hebben steeds als resultaat gehad dat bij het realiseren van een (extra) sneltrein, infrastructurele maatregelen noodzakelijk zijn. Voor de korte termijn is het daarom onwaarschijnlijk dat per dienstregeling 2013 de meest ideale dienstregeling kan worden uitgevoerd. Daarom zal de uitkomst van punt 3 bij de korte termijn, input vormen om samen met Duitse en Nederlandse partners (o.a. Ministerie van Verkehr van Niedersachsen, LNVG, DB Netz en ProRail ) worden gebruikt om infrastructurele aanpassingen op het traject Groningen-Leer te realiseren. Roodeschool-Eemshaven: Om de spoorlijn Roodeschool-Eemshaven te realiseren, zal het bestaande (goederen)spoor geschikt gemaakt moeten worden voor personenvervoer, en zal er bovendien een nieuw stuk spoorlijn moeten worden gerealiseerd. Bovendien zal het huidige station Roodeschool moeten worden verplaatst, en zal bij de Borkumkade een nieuw station moeten worden gerealiseerd. Door de realisatie van deze spoorlijn wordt de bootterminal (Eemshaven-Borkum) per OV ontsloten en is daarmee een nieuwe grensoverschrijdende OV-verbinding tussen Nederland en Duitsland gerealiseerd. De komende periode zal ingezet worden op een aanbesteding voor de realisatie van de benodigde infrastructuur. Ten aanzien van de exploitatie heeft AG Ems een garantstelling afgegeven tot het einde van de huidige concessieperiode (2020). Activiteiten in planjaar 2012
Groningen-Bremen: • voor (toekomstige) reizigers beter zichtbaar maken van de (mogelijkheden van) de internationale spoorverbinding; • ontwikkelen van een nieuwe dienstregeling waarbij frequentieverhoging en reistijdwinst de belangrijkste uitgangspunten zijn en met als inzet dat deze (deels) ingevoerd gaat worden per dienstregeling 2013. Roodeschool-Eemshaven: • aanbesteding infrastructuur.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012
Groningen-Bremen: • Maatregelen zijn ontwikkeld en uitgevoerd die moeten bijdragen aan de verbetering van imago en promotie van de spoorlijn. • Er zal zicht ontstaan op een gewijzigde dienstregeling Groningen-Leer. Om een gewijzigde dienstregeling te bewerkstelligen met daarin, zonder dat de infrastructuur wordt aangepast, in ieder geval een sneltrein, zal intensief en veel overleg moeten plaatsvinden. Wij zullen samen met goederenvervoerders, ProRail, Arriva, LNVG en wellicht ook DB-Netz alle (on)mogelijkheden gemotiveerd in kaart gaan brengen. Roodeschool-Eemshaven: • Er is zicht op de resultaten van de aanbesteding en de prijs die de markt vraagt voor de te realiseren infrastructuur.
Bereikbaar Groningen
53
Wanneer gereed
Middelen
54
Groningen-Bremen: • 2012 – eerste helft 2013: waar het gaat om de verbetering van imago en promotie van de spoorlijn. • april 2012: Eerste contouren van de nieuwe dienstregeling moeten, in verband met de (wettelijk) vastgestelde planning van capaciteitstoedeling in zowel Duitsland als Nederland, zichtbaar zijn als voorwaarde om in december 2012 daadwerkelijk te komen tot de nieuwe dienstregeling. Roodeschool-Eemshaven: e • 1 kwartaal 2012: start aanbesteding infrastructuur; e • 3 kwartaal 2012: resultaten aanbesteding bekend. Bij de Voorjaarsnota 2011 is motie 5 aanvaard waardoor voor de jaren 2012 t/m 2015 jaarlijks € € 500.000,-- beschikbaar komt als initiatiefgeld ter verbetering van internationale OV-verbindingen van Groningen naar Duitsland. Wij zullen bevorderen dat ook andere partijen hun financiële verantwoordelijkheid nemen. Ten aanzien van het project Groningen - Bremen zal in overleg met het ministerie van IenM worden gekeken of de uit de korte termijn voortkomende kosten ook deels uit het amendement ‘Grenzeloos Genoeg(en)’ kunnen worden gedekt. Dit betreft een amendement van de Tweede Kamer op de rijksbegroting 2009 inhoudende € € 20 mln. voor investeringen in internationale/regionale spoorinfrastructuur. De reserve ESFI die per ultimo 2010 voor een bedrag van € € 794.115,38 ten behoeve van de spoorlijn Groningen-Leer zijn gereserveerd, zullen bij realisatie van benodigde infrastructurele maatregelen, als cofinanciering van hiervoor genoemde amendement, op de middellange termijn kunnen worden ingezet. Ten aanzien van beide projecten zal overleg met Duitse partners worden gezocht om te bezien of een Duitse bijdrage op beide projecten mogelijk is.
Bereikbaar Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Bereikbaar Groningen, thema Mobiliteit en Infrastructuur Mobiliteitsbeleid (productgroep 3001): planstudies, uitvoering jaarprogramma’s (zoals Actieplan Fiets, werkplan mobiliteitsmanagement), opstelling BDU bestedingsplan 2012. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Fietsbeleid. (Re)constructie wegen en fietspaden (productgroep 3101): voorbereiding van wegen en uitvoeringprojecten. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Bereikbaarheid Lauwersmeergebied N361. Onderhoud beheer wegen en fietspaden (productgroep 3102): duurzame instandhouding van provinciale wegennet. Verkeersveiligheid (productgroep 3103): uitvoering van regiefunctie op het gebied van verkeersveiligheid en daarnaast de planning en uitvoering van maatregelen op het terrein van verkeersveiligheid voor het eigen wegennet. (Re)constructie van waterwegen (productgroep 3301): voorbereiding en uitvoering van baggerwerk, boordvoorzieningen, damwanden, bruggen, sluizen en stuwen voor de waterwegen die onder provinciaal beheer staan. Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen (productgroep 3302): duurzame instandhouding van provinciale hoofdvaarwegen. Onderhoud en beheer overige vaarwegen: (productgroep 3303): duurzame instandhouding van overige provinciale vaarwegen. Onderhoud en beheer schutssluis Lauwersoog: (productgroep 3304) onderhoud en bediening van deze schutssluis. Luchtvaartvervoer (productgroep 3401): instandhouding en verbetering van luchtvaartvervoer in het bijzonder voor Groningen Airport Eelde. Collectief personenvervoer (productgroep 3402): het ontwikkelen en versterken van openbaar vervoer. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Verbeteren internationale OV-verbinding van Groningen naar Duitsland.
Bereikbaar Groningen
55
Tabel 3.1. Lasten en baten programma Bereikbaar Groningen, thema Mobiliteit en Infrastructuur (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2010 2011 na 2012 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 3001 Mobiliteitsbeleid 3101 (Re)constructie wegen en fietspaden 3102 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden 3103 Verkeersveiligheid 3301 (Re)constructie waterwegen 3302 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen 3303 Onderhoud en beheer overige vaarwegen 3304 Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog 3401 Luchtvaartvervoer 3402 Collectief Personenvervoer Totaal lasten
BATEN
Productgroepen 3001 Mobiliteitsbeleid 3101 (Re)constructie wegen en fietspaden 3102 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden 3103 Verkeersveiligheid 3301 (Re)constructie waterwegen 3302 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen 3303 Onderhoud en beheer overige vaarwegen 3304 Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog 3401 Luchtvaartvervoer 3402 Collectief Personenvervoer Totaal baten Saldo thema Mobiliteit en infrastructuur
56
12.643
20.498
17.671
17.756
17.843
17.935
11.155
5.236
4.361
4.501
4.714
4.781
21.490 2.018
15.546 2.683
15.822 1.915
16.061 1.950
16.436 1.982
16.974 2.016
5.063
2.583
2.523
2.440
2.303
2.208
9.787
10.574
11.181
11.539
11.908
12.289
4.227
7.384
4.750
4.899
5.043
5.193
676 344 63.508
358 347 59.690
517 404 57.426
534 100 59.060
551 105 61.007
569 110 63.020
130.911
124.899
116.571
118.840
121.893
125.095
rekening 2010
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2011 na 2012 2013 2014 2015 wijziging
3.001
14.445
14.445
14.445
14.445
14.445
3.288
170
156
-166
-166
-166
587 0
216 0
221 0
226 0
229 0
233 0
0
0
0
0
0
0
9.127
9.617
9.944
10.242
10.549
10.866
1.093
635
651
664
674
685
103 0 62.246
152 0 56.844
157 0 55.991
160 0 57.580
162 0 59.480
165 0 61.443
79.445
82.079
81.565
83.151
85.374
87.671
51.466
42.820
35.006
35.689
36.518
37.424
Bereikbaar Groningen
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 3001: Apparaatskosten Beleidsnota Fiets Beleidsnota Fiets, ovb. 2010-2011 RSP projecten RSP overige kosten Fietsbeleid 2011-215 3101: Apparaatskosten Kosten uitbesteding, ovb. 2010-2011 Kapitaallasten investeringen wegen 3102: Saldo 2009 egalisatiefonds BWK Beheer en onderhoud wegen a.b. Verlenging managementcontract BWK 3103: Verkeersveiligheid, ovb. 2010-2011 3301: Apparaatskosten Kapitaallasten investeringen kanalen 3302: Beheer en onderhoud hoofdkanalen 3303: Saldo 2009 egalisatiefonds BWK Knelpunten wegen en kanalen Uitvoering Statenmotie IB2010 3304: Apparaatskosten 3401: Apparaatskosten Groningen Airport Eelde 3402: Apparaatskosten RSP projecten OV-bijdragen t.l.v. BDU-OV Bijdrage OV Bureau Gron. Drenthe Overige programmakosten Motie PS 29.06.11 - internat. verb. BATEN 3101: Baten ingenieursdiensten 3302: Bijdrage Rijk voor hoofdkanalen 3402: BDU-OV Diverse baten RSP projecten Overige baten
2011
2012
2013
2014
2015
2.048 199 910 1.429 235
1.741
1.823
1.910
2.001
250 510
250 534
250 559
250 586
3.773
3.904
4.117
4.182
8.037 450
8.377
8.387
8.542
849 1.674 3.615
889 1.550 3.616
932 1.371 3.612
976 1.232 3.602
332 96 308 570
348 100
364 105
382 110
598
626
656
55.991 352 13 500
57.580 370 13 500
59.480 388 14 500
61.443 407 14 500
156 9.557 55.991
-166 9.844 57.580
-166 10.139 59.480
-166 10.443 61.443
862 590 3.698 -273 8.582 732 702 1.869 3.110 1.241 675 725 170 39 308 519 2.829 55.991 339 12
170 9.243 55.991 828 25
Bereikbaar Groningen
57
58
Bereikbaar Groningen
4. Karakteristiek Groningen Inleiding Dit hoofdstuk van de programmabegroting 2012 bevat het programma Karakteristiek Groningen en bestaat uit de thema's: 1. Natuur en Landschap, inclusief Waddenzeebeleid 2. Programma Landelijk Gebied (PLG) Zoals in de Programmabegroting 2011 is aangegeven zal landbouw in 2012 en 2013 niet als apart thema binnen programma Ondernemend Groningen worden opgenomen maar binnen dit programma in thema PLG worden geïntegreerd. Het programma Karakteristiek Groningen richt zich op de uitvoering van het Provinciaal Meerjarenprogramma voor het landelijk gebied (PMJP) in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied, het Waddenzeebeleid en het behouden en herstellen van het bijzondere karakter van het Groninger landschap. Het realiseren van de ecologische hoofdstructuur en de daarin gewenste natuurkwaliteit is een belangrijk onderdeel van dit beleid. Per 1 januari 2007 is de nieuwe Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) in werking getreden. Daarmee worden de rijksmiddelen voor de (integrale) uitvoering van de beleidsopgaven voor het landelijk gebied via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) aan de provincie Groningen ter beschikking gesteld. Programmering van deze rijksmiddelen vindt plaats in het PLG. In december 2006 is het PMJP 20072013 ter vaststelling aan PS aangeboden. Ook de organisatie en werkwijze met de nieuwe ILGsystematiek staan in het PMJP 2007-2013 vermeld. Volgens afspraak met het Rijk wordt het PLG als programma, inclusief beschikbare middelen zichtbaar in de provinciale begroting opgenomen. Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2012 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht en een toelichting op de belangrijkste fluctuaties in de ramingen 2011-2015. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Heroriëntatie EHS 2. Knelpunten landschap 3. Invoeren streekrekeningen 4. Decentralisatie ILG 5. Innovatie kwaliteitssprong landbouw 6. Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten 7. Extra middelen Sociaal-economische vitalisering 8. Regio van de Smaak
Karakteristiek Groningen
59
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2012 bedraagt 13,64%.
Lasten Karakteristiek Groningen 2012-2015 per thema bedragen x € € 1.000,--) 50.000 40.000 30.000
Natuur en landschap
20.000
PLG
10.000 0 2012
2013
2014
2015
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
4. Karakteristiek Groningen a. Natuur en landschap - lasten - baten saldo van lasten en baten
4.303 0 4.303
4.400 0 4.400
4.497 0 4.497
4.599 0 4.599
b. PLG - lasten - baten saldo van lasten en baten
46.261 33.984 12.278
46.567 33.984 12.583
8.975 0 8.975
9.461 0 9.461
16.581
16.983
13.472
14.060
Saldo Karakteristiek Groningen
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
60
Karakteristiek Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Natuur en landschap De komende jaren zal de regisseursfunctie voor het natuur- en landschapsbeleid verder ontwikkeld worden. Samen met onze regionale partners zullen we verder invulling gaan geven aan de heroriëntatie van de EHS, als onderdeel van de decentralisatie van het PLG. Een belangrijk onderdeel van het natuur- en landschapsbeleid is het beschikbaar zijn van adequate en actuele informatie over populatiegroottes, trends en het voorkomen van waarden. Informatie komt uit vele kanalen. Het is van belang dat het biologisch meetnet van de provincie de verschillende lijnen bundelt en afstemt. Wij willen het provinciale monitoringsysteem zoveel mogelijk handhaven en blijven dit afstemmen op landelijke informatiebronnen zonder dat het ten koste gaat van de voor Groningen specifieke gegevens. Voor landschap is behoud en herstel van de regionale identiteit onze belangrijkste doelstelling. De overheden willen in samenwerking met de gebiedspartners komen tot een kwalitatief goed ingericht en verzorgd landschap met als hoofddoel het duurzaam behouden van de identiteit van verschillende landschapstypen en monumenten (onder andere boerderijen). Onze beleidsopgave voor landschap richt zich op het behoud en de versterking van: • de identiteit, diversiteit en belevingswaarde van het landschap; • de cultuurhistorische en ecologische en monumentale waarden van het landschap; • de gebiedseigen kernkwaliteiten van bijzondere landschappen. Vanzelfsprekend combineren we de uitvoering van het landschapsbeleid met het andere provinciaal beleid. Samen met andere regionale overheden en belangengroeperingen, blijven we ons inzetten om de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied te realiseren. Onderdeel hiervan is de uitvoering van het Waddenfonds. Als gevolg van de voortgaande ontwikkelingen in de Eemshaven en industrieterrein Oosterhorn aan de rand van het kwetsbare Waddengebied wordt verdere invulling gegeven aan het creëren van een balans tussen economische ontwikkeling enerzijds en ecologisch behoud en herstel anderzijds. Wetgeving blijft hierin een belangrijke rol spelen. De beheerplannen Natura 2000 blijven aandacht vragen. In nauwe samenwerking met Duitsland wordt een integraal managementplan voor het EemsDollard estuarium ontwikkeld. Voor de ontwikkeling van dit plan is drie jaar uitgetrokken en in dit plan worden meerdere Europese richtlijnen (KRW, ROR en Natura 2000) geïmplementeerd, waarvan Natura 2000 de voornaamste is. Door decentralisatie van taken van het rijk naar de provincies, wordt de functie van de provincie in beleid rond schadebestrijding zwaarder. Thema Programma Landelijk Gebied (PLG) In 2004 zijn in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) afspraken gemaakt tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Het Rijk stelt doelen en geld beschikbaar en houdt afstand van de uitvoering. In het Programma Landelijk Gebied (PLG) 2007-2013 worden doelen en middelen van Rijk, Europa en provincie gebundeld. Vervolgens worden, in samenwerking met de gebiedspartners, de afgesproken doelen en prestaties gerealiseerd. De provincie wordt door het Rijk afgerekend op haar prestaties na afloop van de programmaperiode. De te realiseren rijksdoelen en prestaties zijn vastgelegd in een Bestuursovereenkomst; de daaraan gekoppelde middelen zijn ontschot beschikbaar, maar na zeven jaar is de provincie gehouden de prestaties te hebben geleverd. Deze afspraken maken een flexibeler uitvoering mogelijk. Het PLG is een breed uitvoeringsprogramma voor de onderwerpen Natuur, Recreatie en Toerisme, Landschap en Cultuurhistorie, Landbouw, Sociaal-economische vitalisering, Bodem en Water. Bij Bodem is het onderdeel bodemsanering verwijderd, omdat vanaf 1-1-2010 deze middelen zijn gedecentraliseerd en niet meer via het PLG lopen. Bij water zijn de middelen voor waterbodemsanering gedecentraliseerd en ook deze lopen niet meer via het PLG. Het omvat de realisatie van doelen in het landelijk gebied door middel van fysieke inrichting en het beheer van natuur en landschap. Regulier beheer en onderhoud valt buiten het PLG. Wij streven naar de realisatie van duurzame economische groei in combinatie met behoud en waar mogelijk verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. De natuurlijke, landschappelijke en milieuwaarden in de provincie Groningen zijn ten opzichte van vele andere delen van Nederland uniek. Daarom zijn ook het behoud en de versterking van deze kwaliteiten van groot belang.
Karakteristiek Groningen
61
Daarnaast streven wij naar een duurzame sociaal-economische structuur in het landelijk gebied, wij zien dit als een voorwaarde voor een vitaal platteland. Wij kiezen daarom voor een verdere versterking van het platteland in een offensieve ontwikkelingsgerichte strategie. Wij bevorderen een uitvoeringspraktijk waarin projecten zoveel mogelijk integraal tot stand kunnen komen. Wij zetten de realisatie vooral in door middel van gebiedsgericht werken. Deze aanpak heeft alleen meerwaarde wanneer het oppakken van de opgaven op regioniveau winst opleveren ten opzichte van een centrale provinciale aanpak. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zal na 2013 hervormd zijn. De grondgedachte achter 1 de hervormingen na 2013 is dat vooral de landbouw een bijdrage moet leveren aan de EU 2020 strategie. Op dit moment is nog niet helemaal duidelijk hoe en in welke mate, aangezien de besprekingen op nationaal, Europees en internationaal niveau nog in volle gang zijn. Desalniettemin is de verwachting dat de gevolgen voor de agrarische sector groot zullen zijn. Het is van groot belang dat wij de ontwikkelingen nauwgezet volgen, enerzijds om goed voorbereid te zijn en in te kunnen spelen op de aankomende veranderingen, anderzijds om in SNN- of IPO-verband bij het Rijk of in de EU te trachten om bij te dragen aan de vormgeving van het GLB, hoewel wij niet de pretentie hebben een grote rol te kunnen spelen in het Europese krachtenveld. In 2012 zullen de politieke onderhandelingen in een afrondende fase zijn. Wij richten ons vooral op de gevolgen van het hervormde GLB voor de grootschalige akkerbouw (zetmeelaardappelen, graanteelt) en op voldoende aandacht voor het vitaal plattelandsbeleid, waaronder sociaal-economische vitalisering, in het GLB. Ook de potentie van het hervormde GLB voor het natuurbeleid en het bevorderen van de biodiversiteit heeft onze expliciete aandacht.
1 De 5 kerndoelen van de EU 2020 strategie: meer onderzoek & ontwikkeling; meer werkgelegenheid; groene economische groei; bevorderen van sociale insluiting/armoedebestrijding; onderwijsniveau verhogen.
62
Karakteristiek Groningen
Natuur en Landschap Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Heroriëntatie EHS Beleid en doelen op termijn
Activiteiten in planjaar 2012 Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
In de brief van 20 oktober 2010 heeft staatssecretaris Bleker van het ministerie van EL&I aangekondigd dat, als gevolg van ingrijpende wijzigingen die voortvloeien uit het regeerakkoord, een herijking van de EHS gaat plaatsvinden evenals een beëindiging van een aantal investeringen voor robuuste verbindingszones (RVZ’s). Samen met de regionale partners wordt verder invulling gegeven aan deze heroriëntatie op de EHS. Conform ons collegeprogramma handhaven we in deze collegeperiode de ruimtelijke reserveringen voor de EHS. •
Organiseren van regionale werkateliers over de heroriëntatie op de EHS.
•
Draagvlak voor de heroriëntatie op de EHS.
Eind 2012 Bestaande budgetten.
Knelpunten landschap Beleid en doelen op Het toenmalige college heeft in zijn brief aan Provinciale Staten van 13 maart termijn 2007, nr. 2007-05136 aangegeven dat de landschapsambitie in het Programma Landelijk Gebied is becijferd op € € 20 miljoen. De afgelopen jaren is door Provinciale Staten € € 5,4 miljoen ter beschikking gesteld. Inmiddels is een flink aantal projecten in gang gezet. In de brief aan Provinciale Staten van 7 september 2010, nr. 2010-48.740 hebben wij aangegeven dat de PLGmiddelen ten behoeve van landschap zijn uitgeput. Dit betekent dat per jaar circa € € 1,5 tot 2,0 miljoen aan projecten gehonoreerd is. Op dat moment waren voldoende projecten voorhanden waarvan de uitvoering kon starten. Helaas moesten deze projecten worden afgewezen totdat financiering vanuit het PLG weer mogelijk is. Omdat het financieel perspectief volgens de huidige inzichten enigszins is verbeterd stellen wij voor om in de jaren 2012 tot en met 2015 jaarlijks € € 1 miljoen extra beschikbaar te stellen ten behoeve van knelpunten landschap. Een beleidsnotitie over de criteria op basis waarvan projecten landschap binnen het PLG worden geprioriteerd volgt in het 3e kwartaal 2011. Activiteiten in planjaar 2012
•
(mede) ontwikkelen en afhandelen projecten landschap in de sfeer van behoud, herstel en ontwikkeling van karakteristiek landschap die aansluiten bij de kernkarakteristieken.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012
•
ca. 10 projecten die bijdragen aan behoud, herstel en ontwikkeling karakteristiek landschap.
Wanneer gereed Middelen
2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € € 1 miljoen per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Karakteristiek Groningen
63
Invoeren streekrekeningen Beleid en doelen op Gebiedsfondsen worden al in enkele gebieden in Nederland ingezet. Ook in termijn Groningen worden de verdere mogelijkheden voor gebiedsfondsen onderzocht. Een eerste stap is al gezet door het op 28 maart 2011 tekenen van de intentieverklaring dat de provincie Groningen zich samen met de gemeenten Marum, Grootegast en Leek wil inzetten om een gebiedsfonds in het Zuidelijk Westerkwartier op te richten. Daarbij wordt als financieringsinstrument een Rabo StreekRekening gehanteerd. Gebiedsfondsen kunnen huidige regelingen en financieringsbronnen bundelen, zij het onder stringente fiscale voorwaarden. Een gebiedsfonds maakt het voor partijen in het gebied aantrekkelijker om aan een beheersregeling deel te nemen omdat de administratieve afhandeling via een loket plaatsvindt Verder kan een eventuele bundeling van financieringsbronnen ertoe leiden dat ook private investeerders een storting in het fonds zullen doen. Een gebiedsfonds heeft een 'gezicht' in het gebied, waardoor sponsoring van concrete landschapsdoelen (zoals houtsingelbeheer) voor bedrijven aantrekkelijk kan zijn. In de brief van 23 november 2010, nr. 2010-61.228/47/A.7, LGW, betreffende het overzicht van financieringsvormen landschap hebben wij aangegeven dat landschap een collectief goed blijft en daarmee vooral een verantwoordelijkheid van de overheid. Hierbij speelt niet alleen de discussie over de kosten van landschap, maar ook over de (collectieve) baten. Het is de vraag in hoeverre uit de particuliere markt middelen voor landschap kunnen worden gegenereerd. Een globale inschatting is dat slechts een beperkt deel (ongeveer 15%) van de middelen uit privaat geld afkomstig kan zijn. De rest van de middelen voor landschap zal uit publieke middelen moeten komen. We gaan onderzoeken of ook in andere gebieden in onze provincie streekrekeningen kunnen worden ingevoerd en stellen in de jaren 2012 tot en met 2015 jaarlijks € € 0,2 miljoen extra beschikbaar. De streekrekeningen worden ingezet ter behoud van het Groninger landschap. In de regio West start een streekrekening in 2011. In overleg met externen wordt de haalbaarheid en aanpak voor maximaal 3 gebiedsfondsen voor gebieden in de overige regio's verkend. Activiteiten in planjaar 2012
•
In samenspraak met de regio's wordt gestimuleerd dat activiteiten worden ontplooid om een streekrekening op te zetten. De ervaring leert dat hier aanlooptijd voor nodig is.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012
•
1 tot 3 gebiedsfondsen al dan niet in oprichting.
Wanneer gereed Middelen
2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € € 200.000,-- beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Totaaloverzicht beleid van programma Karakteristiek Groningen, thema Natuur en Landschap Natuur en landschap (productgroep 6205): Hoofddoel is behoud en verbetering van de natuurkwaliteit binnen en buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en op versterking van het landschappelijk karakter. De belangrijkste onderdelen zijn de beleidszaken inzake natuur en landschap, Waddenzee, uitvoering groene wetten en het biologisch meetnet. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Heroriëntatie EHS en Invoeren streekrekeningen.
64
Karakteristiek Groningen
Tabel 4.1. Lasten en baten programma Karakteristiek Groningen, thema Natuur en Landschap (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 6205 Natuur en landschap Totaal lasten
BATEN
3.698
3.646
4.303
4.400
4.497
4.599
3.698
3.646
4.303
4.400
4.497
4.599
rekening 2010
Productgroepen 6205 Natuur en landschap Totaal baten Saldo thema Natuur en landschap
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
19
0
0
0
0
0
19
0
0
0
0
0
3.679
3.646
4.303
4.400
4.497
4.599
2011
2012
2013
2014
2015
2.268 24 233
1.977
2.072
2.170
2.273
200 1.000
200 1.000
200 1.000
200 1.000
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 6205: Apparaatskosten Cofinanciering Kompas Provinciale Meefinanciering Invoeren streekrekeningen Knelpunten landschap
Karakteristiek Groningen
65
66
Karakteristiek Groningen
Programma Landelijk Gebied (PLG) Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Decentralisatie ILG Beleid en doelen op termijn
In het regeerakkoord is een decentralisatie van het ILG aangekondigd waarbij het natuurbeleid de verantwoordelijkheid wordt van de provincie. Gelijktijdig wordt door het rijk fors bezuinigd op het natuurbeleid. In 2011 dienen over de invulling van de decentralisatie afspraken gemaakt te worden met het rijk die binnen de provincie in 2012 verder zullen worden ingevuld. Gedeeltelijk zal dit voortzetting zijn van bestaand beleid maar gedeeltelijk is dit ook invulling van een nieuwe rol. Ook de samenwerking met partners zoals Dienst Regelingen, Dienst Landelijk Gebied en Staatsbosbeheer wordt opnieuw bezien en de organisatie en werkwijze zal op de nieuwe situatie moeten worden aangepast. Speciale aandacht gaat verder uit naar het ruimtelijk borgen van de natuurfuncties SBB-bezit buiten de EHS en de vraag of het nationaal park een provinciale verantwoordelijkheid wordt.
Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012
•
Wanneer gereed Middelen
2012 Bestaande formatie.
Actualiseren rol en werkwijze.
Innovatie kwaliteitssprong landbouw Beleid en doelen op Landbouw is in onze provincie een belangrijke economische drager. De kracht termijn van de Groninger landbouw ligt in het innovatief en duurzaam produceren. Voor een toekomstgerichte aanpak waarin op basis van duurzame concepten een evenwicht wordt gezocht tussen de ontwikkeling van de sector en de andere belangrijke functies in het landelijk gebied (wonen, toerisme/recreatie, natuur, landschap). Wij willen de dialoog aangaan met partijen om kwaliteitssprongen te maken in relatie tot een duurzame en gezonde bedrijfsvoering. Hieraan besteden wij de komende vier jaar extra middelen. Ruimtelijke (on)mogelijkheden zijn daarbij aan de orde. In september/oktober 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze waarop de extra middelen zullen worden ingezet. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012
p.m.
Wanneer gereed Middelen
2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € € 250.000,-- beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Karakteristiek Groningen
67
Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten Beleid en doelen op In deze collegeperiode willen wij middelen beschikbaar stellen voor initiatieven termijn voor het vergroenen van de energievoorziening door dorpen en buurten. Wij willen bewoners meer verantwoordelijk maken voor hun eigen energievoorziening. Hierin speelt decentrale opwekking een belangrijke rol, en het versterkt de drive voor energiebesparing en het heeft in het algemeen een goede invloed op de sociale cohesie van een lokale gemeenschap. Een heel gebruikelijke vorm is de oprichting van Lokale Duurzame Energiebedrijven (LDEB’s). Daar waar mogelijk zullen we aansluiting proberen te zoeken met initiatieven voor ‘smart grids’. Voor dit alles dient het zelforganiserend vermogen van de gemeenschappen te worden versterkt en gefaciliteerd. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
p.m. 2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van nieuw beleid voor de periode 2012 t/m 2015 een bedrag van € € 250.000,-- per jaar beschikbaar gesteld. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Extra middelen Sociaal-economische vitalisering Beleid en doelen op Voor de periode 2007-2013 wordt binnen het Programma Landelijk Gebied termijn inhoud gegeven aan sociale economische vitalisering van het landelijk gebied via de LEADER-aanpak. De beschikbare middelen daarvoor zijn in enkele regio's vrijwel uitgeput. Provinciale Staten hebben op 29 juni 2011 daarom besloten incidenteel € € 750.000,-- extra beschikbaar te stellen. Deze middelen zullen worden ingezet om te voorkomen dat door de uitputting van middelen de lokale actieprogramma's en levende dorpen in de regio stil komen te liggen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012
In 2011 worden met de betreffende Lokale Actiegroepen afspraken gemaakt over een gerichte inzet van de extra middelen. In 2012 worden projecten ontwikkeld en in uitvoering genomen daarin passen.
Middelen
Bij de Voorjaarsnota 2011 is via de aanvaarde motie 19 voor 2012 en 2013 resp. € € 250.000.-- en € € 500.000,-- beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. De middelen zijn onderdeel van het Programma Landelijk Gebied.
Regio van de Smaak Beleid en doelen op termijn
Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Middelen
68
De provincie is samen met de gemeente Groningen uitverkozen tot Hoofdstad van de Smaak 2011. Dit betekent dat stad en ommeland een jaar lang in het teken staan van de smaak met de Week van de Smaak als hoogtepunt. Na 2011 willen verder als Regio van de Smaak. In een samenhangend programma wordt de productie en omzet van duurzame streekproducten gestimuleerd. Regionale initiatieven krijgen hierdoor een provinciale opvolging. Tegelijkertijd kunnen de activiteiten een bijdrage leveren aan het verkleinen van de afstand tussen ‘boer en bord’. In oktober/november 2011 zullen Provinciale Staten via een brief worden geïnformeerd over de wijze waarop de extra middelen zullen worden ingezet. p.m. Bij de Voorjaarsnota 2011 is via de aanvaarde motie 20 voor de periode 2012-2015 een bedrag van € € 250.000,-- per jaar beschikbaar gesteld ten laste van het flexibel budget.
Karakteristiek Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Karakteristiek Groningen, thema Programma Landelijk Gebied (PLG) Natuur (productgroep 6203): De ecologische hoofdstructuur bestaat uit de kerngebieden, robuuste verbindingszones, ecologische verbindingszones en ontsnipperingspunten. In alle categorieën wordt de EHS middels aankoop, particulier natuurbeheer, inrichting en beheer gerealiseerd. Om de verdroging in 2020 geheel op te heffen, hebben we samen met het waterschap en terreinbeherende organisaties ingeschat in welke natuurgebieden maatregelen moeten worden genomen. Deze gebieden zijn opgenomen in de toplijst. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Decentralisatie ILG. Toerisme en recreatie (productgroep 6102): Door via gerichte investeringen meer mogelijkheden voor de vaarrecreatie te realiseren, zij het terughoudend, proberen we een toenemend aantal toervaarders onze provincie te laten bezoeken. Wij denken hierbij aan: kortsluiten vaarcircuits, verbeteren c.q. uitbreiden brugbediening, verbeteren bevaarbaarheid bestaande vaarwegen. Daarnaast zetten we extra in op het wegwerken van knelpunten in de vaardiepten. Een en ander staat meer uitvoerig beschreven in het Meerjarenprogramma Varen. Op basis van het Plankader Wandelen en Fietsen blijven we streven naar het tot stand komen van fiets- en wandelverbindingen, toeristische routes en voorzieningen. Hieronder wordt ook begrepen de instandhouding van het Groninger aandeel in de landelijke routenetwerken wandelen, fietsen en varen. Landschap en cultuurhistorie (productgroep 6204): De beschikbare middelen worden ingezet voor het ontwikkeling en herstel van landschap en landschapselementen, inrichting en beheer van lijn-, punt- en vlakelementen. Bodem (productgroep 5204): De beschikbare middelen worden ingezet voor het opstellen en uitvoeren bodemvisie en te besteden aan pilots voor bodeminformatie. Water (productgroep 4002): De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht om per stroomgebied taakstellende afspraken te gaan maken over verbetering van de waterkwaliteit. Deze afspraken zijn opgenomen in het POP. In het kader van de synergiegelden worden 6 projecten door de beide waterschappen uitgevoerd in samenwerking met de provincie en andere partners die het KRW-doel, verbetering van de waterkwaliteit, nastreeft. Landbouw en landinrichting (productgroep 7303): We richten ons op kavelvergroting en -verbetering via landinrichting en kavelruil. Naar aanleiding van het landbouwstructuuronderzoek 2004 is inzet van kavelruil gewenst ten behoeve van verbetering van de agrarische structuur en realisering van niet agrarische doelen zoals de EHS. We zetten ons verder in voor versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector, glastuinbouw Eemsmond, biologische landbouw en pilots duurzaam ondernemen. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Innovatie kwaliteitssprong landbouw en Regio van de Smaak. Sociaal-economische vitalisering (productgroep 9105): 1. Leefbaarheid en verbreding plattelandseconomie; Gezonde economische en sociale basis en een voorzieningenniveau dat toegesneden is op de behoeften. Daarnaast, behoud van werkgelegenheid en het ontwikkelen van een vitale werk- en woonomgeving. 2. Lokale ontwikkelingen; voor de sociale vitaliteit is van groot belang dat er initiatieven ontstaan (initiatiefgroepen met voldoende zelforganiserend vermogen) die in goede verhouding met de overheid kunnen opereren, zodat de leefbaarheid van de directe omgeving van onderop wordt gegarandeerd. Hierbij wordt gewerkt met de zogenaamde LEADER-systematiek. • ontwikkelen en uitvoeren projecten door en via de LEADER-aanpak; • begeleiding leefbaarheids- en kleinschalige plattelandsprojecten via het loket levende dorpen; • stimulering voorzieningen in dorpen door actieve toepassing van subsidieprogramma's welzijn, cultuur, toerisme en recreatie. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten en Extra middelen SEV.
Karakteristiek Groningen
69
Tabel 4.2. Lasten en baten programma Karakteristiek Groningen, thema PLG (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2010 2011 na 2012 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 4002 Water 5204 Bodem 6102 Toerisme en recreatie 6203 Natuur 6204 Landschap en cultuurhistorie 7303 Landbouw en landinrichting 9105 Sociaal-economische vitalisering Totaal lasten
BATEN
Totaal baten
70
1.404 163 2.009 27.388
2.198 260 1.380 30.313
2.208 263 1.379 30.340
239 91 108 3.825
251 94 107 4.263
1.987
3.667
1.997
2.019
903
926
1.477
5.031
7.504
7.492
2.067
2.042
1.392
3.983
2.609
2.866
1.742
1.779
19.193
43.644
46.261
46.567
8.975
9.461
rekening 2010
Productgroepen 4002 Water 5204 Bodem 6102 Toerisme en recreatie 6203 Natuur 6204 Landschap en cultuurhistorie 7303 Landbouw en landinrichting 9105 Sociaal- economische vitalisering
Saldo thema PLG
386 33 433 13.486
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 2015 2011 na 2012 wijziging
0 0 83 10.258
1.160 108 827 22.783
1.740 162 1.167 25.318
1.740 162 1.167 25.318
0 0 0 0
0 0 0 0
591
613
776
776
0
0
403
3.003
4.513
4.513
0
0
9
208
308
308
0
0
11.344 7.849
28.702 14.942
33.984 12.278
33.984 12.583
0 8.975
0 9.461
Karakteristiek Groningen
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 4002: Apparaatskosten Cofinanciering waterberging Programmakosten t.l.v. rijksbijdrage 5204: Apparaatskosten Actualiseren bodemkwaliteitskaart Programmakosten t.l.v. rijksbijdrage 6102: Wandelen en fietsen (provincie) Wandelen en fietsen (Rijk) Netwerk varen (provincie) Netwerk varen (Rijk) Lopende verplichtingen (Rijk) Provinciale Meefinanciering 6203: Apparaatskosten St. Het Groninger Landschap Realisatie EHS (Rijk) Milieukwaliteit EHS/VHR (provincie) Milieukwaliteit EHS/VHR (Rijk) Nationaal park Lauwersmeer (prov.) Nationaal park Lauwersmeer (Rijk) Soortenbescherming (provincie) Soortenbescherming (Rijk) Overige natuur (provincie) Overige natuur (Rijk) Akker en weidevogels Less Favoured Areas Akkerrandenbeheer 6204: Apparaatskosten Landschapsbeheer (Rijk) Inrichting landschapselem. (prov.) Landschapsontw. en -herstel (prov.) Tekorten landschap (prov.) Beheer landschap/landsch.elem. (prov Middag Humsterland (provincie) Middag Humsterland (Rijk) Lopende verplichtingen landinr. (Rijk) 7303: Kavelvergroting en verbetering (prov.) Kavelvergroting en verbetering (Rijk) Lopende verpl. Grondgeb. Landb. (Rijk Op peil houden grondvoorraad (Rijk) Duurzaam ondernemen (provincie) Duurzaam ondernemen (Rijk) Verst., verbreding, vernieuw. (prov) Innovatie kwaliteitssprong landbouw Motie PS 29.06.11 - Regio v.d. Smaak 9105: Apparaatskosten Leefbaarheid SEV (Rijk) Inv. fonds Wonen, Welzijn, Zorg Init. vergr. energ.voorz dorpen/buurten Motie PS 29.06.11 - middelen SEV BATEN Div'n. Rijksbijdragen PLG
2011
2012
2013
2014
2015
89 155 1.160 30 25 108 170 146 310 680
218 240 1.740 60 38 162 214 200
228 240 1.740 63 38 162 213 200
239
251
66 25
69 25
108
107
936 30
936 30
1.304 589 23.173 1.328 1.650 61 69 126 333 410 94
1.366 609 23.173 1.324 1.650 61 69 125 333 331 94
1.431 489
1.499 510
509
502
48
47
108
106
342
334
225 375 453 389 -518 221 717 59 175 300 87 1.372 274 296 3.695 271 248 506 250 250 714 308 347 250 250
261 375 474 389 -518 221 716 58 174 300 87 1.366 274 296 3.695 271 248 485 250 250 748 308 320 250 500
375 497
750 520
60 100
59 100
62 68
61 67
759
749
119
119
314 250 250 784
281 250 250 821
250
250
33.984
33.984
703 1.373 574 21.032 814 1.342 24 31 131 302 412 77 175 150 375 300 386 -120 158 2.372 97 133 227 1.190 401 0 2.441 191 161 334
363 208 2.673
28.702
Karakteristiek Groningen
71
72
Karakteristiek Groningen
5. Schoon/Veilig Groningen Inleiding Het programma Schoon/Veilig Groningen bestaat uit de thema's: 1. Water 2. Milieu 3. Risicobeleid/Veiligheid Dit programma richt zich op een schone en veilige leefomgeving. Zo moet bijvoorbeeld het risico van calamiteiten, ontploffingen en overstromingen zo klein mogelijk zijn.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2012 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht en een toelichting op de belangrijkste fluctuaties in de ramingen 2011-2015. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Regionale Uitvoeringsdienst
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2012 bedraagt 5,86%.
Lasten Schoon/Veilig Groningen 2012-2015 per thema (bedragen x € € 1.000,--) 20.000 15.000 Water 10.000
Milieu Risicobeleid/veiligheid
5.000 0 2012
2013
2014
2015
Schoon/Veilig Groningen
73
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
5. Schoon/Veilig Groningen a. Water - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.377 560 1.818
2.420 552 1.868
2.450 545 1.905
2.484 537 1.947
b. Milieu - lasten - baten saldo van lasten en baten
17.490 436 17.053
17.802 98 17.705
18.370 99 18.272
15.507 100 15.407
c. Risicobeleid/veiligheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
1.854 0 1.854
1.878 0 1.878
1.896 0 1.896
1.020 0 1.020
20.725
21.451
22.073
18.373
Saldo Schoon/Veilig Groningen
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
74
Schoon/Veilig Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Water In 2050 willen wij een veilige en bewoonbare provincie die voorzien is van betrouwbare, duurzame, bestuurbare en flexibel ingerichte watersystemen tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Waterbeheer is een gezamenlijk domein van Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. Het regeerakkoord en het hierop gebaseerde Bestuursakkoord Water hebben ertoe geleid dat verantwoordelijkheden scherper zijn toegedeeld, beleid en uitvoering zo veel mogelijk worden gescheiden volgens het tweelagenmodel, het aantal plannen wordt verminderd en het bestuurlijk toezicht wordt vereenvoudigd. De provincie speelt op het regionale niveau een centrale rol in het ruimtelijk economische domein en de natuur. Bij de uitoefening van haar kerntaken profileert de provincie zich als de gebiedsregisseur in het totale regionale waterdomein. Wij nemen hierbij een proactieve opstelling in die gericht is op de operationalisering van het regionale waterbeleid. Deze aangescherpte rol als gebiedsregisseur zal met name zichtbaar worden bij de uitvoering van het Deltaprogramma, het onderzoek Droge Voeten 2050, de uitwerking van het klimaatadaptatieprogramma van de provincie Groningen en de uitoefening van het algemene toezicht op de waterschappen. Een deel van het waterbeleid (inrichting waterbergingsgebieden, bestrijding verdroging en het realiseren van de ecologische doelstellingen van de watersystemen (KRW)) is ondergebracht bij programma Karakteristiek Groningen, thema PLG.
Thema Milieu Duurzaam milieubeleid Wij hebben in ons collegeprogramma als belangrijke trends op gebied van milieu de klimaatverandering en de rol van duurzaamheid opgenomen. Wij willen voorts de kwaliteit van het milieu en landschap beschermen. Ons streven is erop gericht dat het in de provincie Groningen gezond en veilig leven is. Wij willen onze kernkwaliteiten beschermen of verbeteren, waaronder duisternis en stilte. In ons collegeprogramma hebben wij ook opgenomen dat wij streven dat duurzame ontwikkeling in allerlei beleidsvelden en projecten wordt meegenomen. Wij willen de nadelige gezondheidseffecten van luchtverontreiniging, geur en geluidhinder op mensen terugdringen, daar waar deze effecten zich het meeste voordoen. Het verbeteren van het binnenklimaat en het verlagen van het energieverbruik op scholen heeft van ons de komende tijd ook de nodige aandacht, mede door het uitvoeren van pilots daartoe. Tevens willen wij ervoor zorgen dat ook onze provinciale belangen op gebied van milieu, gezondheid, duisternis, energie, klimaat en duurzaamheid in een vroegtijdig stadium worden meegenomen bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen. Bodem Duurzaam gebruik van de bodem blijft leidend uitgangspunt in onze benadering. In 2010 is een nieuwe meerjarenprogrammaperiode voor bodem(sanering) gestart. Op basis van het tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gesloten Bodemconvenant staat de programmaperiode tot 2015 met name in het licht van de verplichting tot aanpak van spoedlocaties en met een doorloop na 2015 ook de aanpak van ernstige locaties. Ook wordt de thematische verbreding van bodem, de integrale benadering en het uitgangspunt van duurzaam gebruik van bodem en ondergrond bij ruimtelijke inrichting verankerd in het convenant. Er is afgesproken met het Rijk dat er uiterlijk in het najaar van 2011 een midterm review zal worden vastgesteld om te kijken of partijen voldoende op schema liggen wat het behalen van de ambities in dit convenant betreft en in relatie daarmee na te gaan of er sprake is van spanning tussen ambitieniveau en de beschikbare middelen.
Schoon/Veilig Groningen
75
Milieuvergunningen De provincie heeft de wettelijke taak om voor bepaalde economische activiteiten vergunningsaanvragen in behandeling te nemen. Met de komst van de Wabo is hier een integrale afweging noodzakelijk. Wij willen op een efficiënte, resultaatgerichte en dienstverlenende wijze samen met partners werken aan producten, waarin de nationale en Europese wetgeving (richtlijnen) zijn vertaald. Met deze producten beogen wij een goed evenwicht tussen economische activiteiten en milieu te bewerkstelligen. Wij dragen bij aan de ontwikkeling van een leefomgeving waarin lucht, geur, geluid, gezondheid, veiligheid èn het duurzaam gebruik van grondstoffen en energie zijn gewaarborgd. Belangrijke instrumenten voor ons omgevingsbeleid zijn vergunningverlening en toezicht enhandhaving de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op een aantal gebieden werken we samen met gemeenten en waterschappen, soms in de rol van adviseur. Bij de introductie van de Wabo hebben we gekozen voor intensivering en uitbreiding van die samenwerking. Tevens vraagt dit ook meer integraal werken met provinciale afdelingen op de verschillende beleidsterreinen. Op het gebied van richtlijnen en wetgeving willen wij proactief richting het Rijk en Europa handelen om beter voorbereid te zijn op de implementatie daarvan. Wij willen de nog beschikbare milieu- en veiligheidsruimte op de bedrijventerreinen optimaal benutten, met voldoende aandacht voor ketenvorming, clustervorming en duurzaamheid. Wij zien daarbij dat het Eemsmondgebied steeds duidelijker in beeld komt voor grootschalige industrievestiging, waaronder de centrales. Dit betekent dat wij te maken hebben met grote en complexe vergunningen. Wij willen hierbij een goede balans vinden tussen de gezonde economische ontwikkeling en aandacht voor milieu en gezondheid. Milieutoezicht In het Handhavingbeleidsplan 2011 (HBP 2011) is aangegeven welke bestuurlijke prioriteiten in wettelijke taken (handhaving en toezicht) zijn aangebracht. Deze bestuurlijke prioriteiten worden doorvertaald in het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) 2011 in concrete doelen en indicatoren. Op hoofdlijnen zijn de volgende doelen de basis voor het werk van de afdeling milieutoezicht: 1. het bevorderen van een correct naleefgedrag van milieu-, water-, en natuurwetten en -regelgeving ten behoeve van het realiseren van een duurzame leefomgeving; 2. het bevorderen van en effectieve en efficiënte milieuhandhaving door de provincie, gemeenten en waterschappen. De concrete doelen en indicatoren uit het HUP worden doorvertaald in toezichtplannen per bedrijf of activiteit. In 2011 is, in verband met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voor het eerst sprake van toezicht op bouwen, slopen, brandveilig gebruik etc. In het HBP en HUP 2011 is vastgelegd op welke wijze wij daar uitvoering aangeven. De komende jaren zullen twee ontwikkelingen van sterke invloed zijn op toezicht en handhaving. Ten eerste betreft dat de wens van het kabinet om de toezichtlast voor bedrijven en burgers te verminderen. Ten tweede is dat de verdere vergroting van de kwaliteit van toezicht en handhaving. In het kader van het verminderen van de toezichtlast zijn met name het landelijk project Vernieuwend toezicht en de recent in werking getreden Wabo van belang. Voor wat betreft de kwaliteitsslag is de discussie rond omgevingsdiensten en de maatlat voor toezichthouders van belang. Voor verdere uitwerking zie actuele projecten. Voor specifieke taken die buiten de Wabo-kaders vallen hebben de provincie Fryslân, Drenthe en Groningen besloten om vergaand samen te werken teneinde ook daar een kwaliteitsverbetering door te voeren. Het succes van de noordelijke samenwerking op het gebied van de Brzo is daarvoor de basis. De samenwerking van de drie noordelijke provincies vindt plaats voor de volgende onderwerpen: • geluidmetingen - interbestuurlijk toezicht • groene wetten - Brzo • piketregeling - ketentoezicht (transportcontroles) • vuurwerk - Whvbz
76
Schoon/Veilig Groningen
Thema Risicobeleid/Veiligheid De Wet veiligheidsregio’s integreert de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen. De wetgeving rond rampenbestrijding en crisisbeheersing is gewijzigd. Op grond van de Wet veiligheidsregio's zijn een aantal CdK-taken overgedragen aan de voorzitter van de veiligheidsregio, zijnde de korpsbeheerder van de regiopolitie Groningen, de burgemeester van Groningen. De nieuwe wet is per 1 oktober 2010 in werking getreden. In de wet is het Rijk belast met het toezicht op de voorbereiding op de rampenbestrijding door veiligheidsregio's en het toetsen van de taakuitvoering van de diverse rampbestrijdingsorganen. De commissaris van de Koningin is belast met het bestuurlijk toezicht hierop. Het feitelijk toezicht wordt uitgevoerd door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. De commissaris van de Koningin kan in bepaalde omstandigheden tijdens een ramp aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio. Niet in zijn of haar functie van provinciaal bestuurder, maar als vertegenwoordiger van het Rijk onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie In de voorbereiding op rampen en crises kunnen de commissarissen van de Koningin namens de minister aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio's als uit het toezicht door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid blijkt dat een regio onvoldoende is voorbereid op een ramp. Daarnaast zijn provincies wettelijk verantwoordelijk voor het beheer van de risicokaart. Het bevoegd gezag (veelal gemeenten maar ook provincies) is wettelijk verantwoordelijk voor het actualiseren van de gegevens op de risicokaart. Extern veiligheidsbeleid Externe veiligheid is een specialisme binnen de ruimtelijke ordening en de milieu-uitvoering. Het richt zich op de risico's van bulkhoeveelheden gevaarlijke stoffen voor de omgeving. Het Rijk heeft in de afgelopen jaren de wet- en regelgeving voor externe veiligheid aangepast en uitgebreid. Daarbij heeft het aan de lagere overheden de programmatische aanpak van het onderwerp gevraagd. Het Groningse programma versterkt de uitvoering en de handhaving van externe veiligheid door de Groningse gemeenten, de regionale brandweer en de provincie. De programmawerkzaamheden richten zich op het adviseren over externe veiligheid en actualiseren van de paragrafen externe veiligheid van RO- en milieubesluiten. Het programma ondersteunt daartoe de gevormde samenwerkingsverbanden: het steunpunt externe veiligheid Groningen en het Samenwerkingsverband BRZO Noord-Nederland. Het Rijk financiert via het IPO het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014.
Schoon/Veilig Groningen
77
78
Schoon/Veilig Groningen
Water Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Water Water (productgroep 4001: Water is één van de belangrijkste thema's voor het bereiken van een schone en veilige leefomgeving. Voor het gebiedsgericht waterbeleid is het behouden, het herstellen en het realiseren van duurzame watersystemen door gebruik te maken van natuurlijke processen het uitgangspunt. Door een veerkrachtige inrichting van de watersystemen en het bevorderen van een adequate waterkeringszorg moeten voldoende waarborgen kunnen worden geboden om veilig en met zo min mogelijk overlast in deze provincie te kunnen wonen, werken en recreëren. Waterschapsaangelegenheden (productgroep 4101) Het financieel toezicht op de waterschappen.
Schoon/Veilig Groningen
79
Tabel 5.1. Lasten en baten programma Schoon/Veilig Groningen, thema Water (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 4001 Water 4101 Waterschapsaangelegenheden 4201 Muskusrattenbestrijding Totaal lasten
BATEN
1.831
1.815
1.873
1.898
1.910
1.925
526 2.963
428 0
505 0
522 0
540 0
559 0
5.320
2.243
2.377
2.420
2.450
2.484
rekening 2010
Productgroepen 4001 Water 4101 Waterschapsaangelegenheden 4201 Muskusrattenbestrijding Totaal baten Saldo thema Water
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
528
576
560
552
545
537
0 821
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
1.348 3.972
576 1.666
560 1.818
552 1.868
545 1.905
537 1.947
2011
2012
2013
2014
2015
1.054 62
1.135 129
1.189 135
1.246 141
1.305 148
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 4001: Apparaatskosten 4101: Apparaatskosten
80
Schoon/Veilig Groningen
Milieu Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Regionale Uitvoeringsdienst Beleid en doelen op Het kabinet streeft naar de vorming van regionale uitvoeringsdiensten termijn (RUD's) door gemeenten en provincies met als werkgebied de veiligheidsregio's en als juridische vorm een gemeenschappelijke regeling. Vergunningverlening, toezicht en handhaving van het omgevingsrecht wordt door deze uitvoeringsdiensten uitgevoerd. VROM, IPO, VNG en Unie van Waterschappen hebben in de zogenoemde ‘package deal’ een akkoord bereikt over het verbeteren van de uitvoering van de regelgeving op het gebied van ruimte, bouwen en milieu. Onder dit akkoord ligt geen wettelijke verplichting zoals bij de Wabo het geval is. De koppeling tussen de invoering Wabo en vorming RUD is losgelaten met het aannemen van de Invoeringswet Wabo in de Eerste Kamer. Partijen hebben wel aangegeven de in de package deal gemaakte afspraken te respecteren. Er is meer ruimte voor regionaal maatwerk gekomen. De landelijke kwaliteitscriteria zullen referentiekader zijn bij de vorming van de RUD. In het project RUD Groningen wordt in goede samenwerking tussen provincie en gemeenten gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Vorm en schaalgrootte van de samenwerking zijn afhankelijk van de inhoud. Resultaten/Activiteiten in planjaar 2012
•
Wanneer gereed Middelen
1 juli 2012 De totale voorbereidingskosten voor 2012 worden ingeschat op € € 99.000,-waarvan 50% ten laste komt van de provincie en 50% ten laste van de gemeenten.
Inrichting RUD.
Schoon/Veilig Groningen
81
Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Milieu Milieubeleid en duurzame ontwikkeling (productgroep 5003): Om invulling te geven aan de hoofddoelstelling duurzaamheid van het POP stimuleren wij dat met een concrete inhoud en op een concrete werkwijze duurzame ontwikkeling wordt meegenomen in allerlei beleidsontwikkelingen en projecten. De bevordering van duisternis willen wij daarbij ook betrekken, waarbij het verder stimuleren van maatregelen ter vermindering van de lichtuitstoot van melkveestallen een onderdeel vormt. Wij geven uitvoering aan onze strategie gezondheid en milieu en besteden specifiek aandacht aan binnenklimaat op scholen. Wij voeren tevens het project Leren voor Duurzame ontwikkeling uit, dat gericht is op al doende (‘learning by doing’) het samen (organisaties, overheden, bedrijfsleven) concretiseren van duurzame ontwikkeling op het gebied van thema's als water en energie. Bodemsanering (productgroep 5201): Bij bodemsanering staat de aanpak van de spoedlocaties voor 2015 voorop. De (humane) spoedlocaties moeten op grond van de afspraken in het Bodemconvenant voor 2015 beheerst dan wel gesaneerd zijn. Maar ook de spoedlocaties met een ecologisch- en of een verspreidingsrisico willen wij voor 2015 beheerst dan wel gesaneerd hebben. Duurzaam bodembeheer (productgroep 5202): Op basis van het POP en het Meerjarenprogramma Wet bodembescherming en het Bodemconvenant geven wij inhoud aan ons duurzaam bodembeheer. Dit bodembeheer benaderen wij integraal en functioneel. Wij richten ons op een bewust en duurzaam gebruik van de bodem en willen de gebruiksmogelijkheden van de bodem op de langere termijn veilig stellen. Vergunningverlening (productgroep 5501): De provincie heeft de wettelijke taak om de belangen van het milieu en daarmee van de leefomgeving te beschermen. Wij zien erop toe dat de kernwaarden op het gebied van lucht, geur, geluid, gezondheid en veiligheid worden gehandhaafd of verbeterd. Belangrijk instrument hiervoor is de omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hiervan maakt deel uit het actuele belangrijke project/beleidsonderdeel Regionale Uitvoeringsdienst. Toezicht en handhaving (productgroep 5502): Uitvoering geven aan de bevoegdheden en verplichtingen als bedoeld in de Wabo en andere wetten op gebied van milieu, natuur en water. Beleid en uitvoering zijn vastgelegd in het Handhavingbeleidsplan en het Handhavinguitvoeringsprogramma. Naast dit eerstelijns toezicht gericht op bedrijven en burgers wordt uitvoering gegeven aan tweedelijns toezicht; gericht op overheden en de wijze waarop ze invulling geven aan de uitvoering van het eerstelijns toezicht. Hiervan maakt deel uit het actuele belangrijke project/beleidsonderdeel Regionale Uitvoeringsdienst. Grondstromen/Ontgrondingen (productgroep 5601): De huidige regionale winplaatsen blijven bestaan. Nieuwe zullen niet worden toegestaan, tenzij er sprake is van een maatschappelijk gewenst project. Wij richten ons op een bewust en duurzaam (her)gebruik van grond en bagger.
82
Schoon/Veilig Groningen
Tabel 5.2. Lasten en baten programma Schoon/Veilig Groningen, thema Milieu (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 5003 Milieubeleid en duurzame ontwikkeling 5201 Bodemsanering 5202 Duurzaam bodembeheer en afval 5501 Vergunningverlening 5502 Toezicht en handhaving 5601 Ontgrondingen Totaal lasten
BATEN
1.996 7.138
1.524 5.163
1.549 5.273
1.558 5.241
1.569 1.888
1.236 5.084 3.819 338
1.130 4.108 4.253 280
1.335 4.601 4.612 254
1.088 4.802 4.826 265
1.242 5.004 5.049 276
1.262 5.218 5.282 288
15.565
18.905
17.490
17.802
18.370
15.507
rekening 2010
Productgroepen 5003 Milieubeleid en duurzame ontwikkeling 5201 Bodemsanering 5202 Duurzaam bodembeheer en afval 5501 Vergunningverlening 5502 Toezicht en handhaving 5601 Ontgrondingen Totaal baten Saldo thema Milieu
2.385 2.703
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
407 1.530
112 0
0 0
0 0
0 0
0 0
189 149 185 38
400 60 0 15
360 61 0 15
20 63 0 15
20 64 0 15
20 65 0 15
2.498 13.067
586 18.318
436 17.053
98 17.705
99 18.272
100 15.407
Schoon/Veilig Groningen
83
Toelichting belangrijkste verschillen 2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN 5003: Apparaatskosten Leren voor duurzaamheid 5201: Apparaatskosten Progr. kosten, incl. ovb. 2010-2011 5202: Apparaatskosten Nazorg gesloten stortplaatsen Invent./monit. voorm. stortplaatsen Rente voorz. nazorg stortplaatsen Project ketenbeheer 5501: Apparaatskosten Kosten RUD, incl. ovb. 2010-2011 5502: Apparaatskosten Implementatie kwaliteitscriteria Verdere afst. van straf- en bestuursr. Wabo indirecte lozingen
1.173 112 1.603 5.536 341 241 139 206 74 3.798 197 4.008 48 18 55
873
915
958
1.004
1.737 3.427 526 340
1.819 3.454 551
1.906 3.335 577
1.996 -109 604
277 60 4.493
355 45 4.706
501 22 4.930
511 5.165
4.491
4.702
4.923
5.155
BATEN 5003: Rijksbijdrage Leren v. duurzaamheid 5202: Overige baten nazorg Stortplaatsen
112 400
360
20
20
20
84
Schoon/Veilig Groningen
Risicobeleid/Veiligheid Totaaloverzicht beleid van programma Schoon/Veilig Groningen, thema Risicobeleid/Veiligheid Openbare Orde en Veiligheid (productgroep 2001): Hieronder vallen het provinciaal veiligheidsbeleid, crisismanagement (o.a. PAC), risicokaart, toezicht en toetsing (Wet veiligheidsregio's) en extern veiligheidsbeleid.
Schoon/Veilig Groningen
85
Tabel 5.3. Lasten en baten programma Schoon/Veilig Groningen, thema Risicobeleid/veiligheid (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 2001 Openbare orde en veiligheid Totaal lasten
BATEN
2.050
1.956
1.854
1.878
1.896
1.020
2.050
1.956
1.854
1.878
1.896
1.020
rekening 2010
Productgroepen 2001 Openbare orde en veiligheid Totaal baten Saldo thema Risicobeleid/veiligheid
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
1.543
0
0
0
0
0
1.543
0
0
0
0
0
506
1.956
1.854
1.878
1.896
1.020
2011
2012
2013
2014
2015
1.339 510 107
1.182 571 101
1.238 556 85
1.297 540 59
1.359 -373 34
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 2001: Apparaatskosten Programma externe veiligheid Overige kosten OOV
86
Schoon/Veilig Groningen
6. Energiek Groningen Inleiding Het programma Energiek Groningen bestaat uit het thema Energie en klimaat. In dit programma komen verschillende beleidsthema's (economie-, milieu- en klimaatbeleid) samen. Daarmee loopt energie dwars door verschillende beleidsvelden van de provincie, maar in de begroting worden ze gezamenlijk beschreven, in dit hoofdstuk. Vanuit klimaatperspectief bekeken betreft dit dus in hoofdzaak het mitigatiebeleid (voorkomen van klimaatverandering). Het adaptatiebeleid (aanpassen aan klimaatverandering) komt aan de orde bij het programma Schoon/Veilig Groningen (thema's Water en Milieu) en het programma Gebiedsgericht.
Na een korte introductie van het beleid en de opzet van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2012 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht en een toelichting op de belangrijkste fluctuaties in de ramingen 2011-2015. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Energy Valley 2. Versterking energiesector 3. 100.000 woningenplan en 100.000 voertuigenplan 4. Revolving fund Energiefonds
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2012 bedraagt 0,96%.
Lasten Energiek Groningen 2012-2015 per thema (bedragen x € € 1.000,--) 3.800 3.700 3.600
Energie en klimaat
3.500 3.400 2012
2013
2014
2015
Energiek Groningen
87
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
6. Energiek Groningen a. Energie en klimaat - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo Energiek Groningen
3.548 0 3.548
3.628 0 3.628
3.702 0 3.702
3.780 0 3.780
3.548
3.628
3.702
3.780
Hierna wordt het thema Energie en klimaat beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
88
Energiek Groningen
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Energie en klimaat In het najaar 2011 wordt het Provinciaal Energie Programma 2012-2015 vastgesteld. Het programma heeft tot doel: • Creëren van de juiste randvoorwaarden voor een sterk energiecluster in Noord-Nederland door een proactieve rol in vergunningverlening in te nemen, door te faciliteren en door partijen te verbinden; • Stimuleren van de economische ontwikkeling en structuur van Noord-Nederland door het uitbouwen en versterken van energie- en energie-innovatieactiviteiten; • Behouden en versterken werkgelegenheid door het verwerven en realiseren van concrete energieprojecten en doorontwikkeling bedrijfsactiviteiten; • Een bijdrage leveren aan de nationale doelstellingen op het gebied van klimaat en energie door uitvoering te geven aan (de diverse programma's van) het nieuwe Energieakkoord NoordNederland (Rollen: verbinden, coördineren, regisseren, stimuleren, faciliteren, vergunningverlening). In het Provinciaal Energie Programma 2012-2015 komen de ontwikkelingen en activiteiten op het thema energie binnen de provinciale organisatie op een logische en gestructureerde manier samen. Daarmee vormt het programma de basis voor andere strategische documenten zoals de NoordNederlandse Strategische Agenda en het Energieakkoord Noord-Nederland 2 (EANN II).
Energiek Groningen
89
90
Energiek Groningen
Energie en klimaat Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Energy Valley Beleid en doelen op termijn
Activiteiten/resultaten in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
Onder de naam Energy Valley wordt door een flink aantal partijen (kennisinstellingen, bedrijven en overheden, inclusief de provincie Groningen) het Noorden als 'energieregio' geprofileerd op basis van vijf thema's (‘power production and balancing’, ‘biobased energy’, ‘smart energy systems’, (groene) gasrotonde en Energy Academy/Hansa Energy Corridor (onderwijs en onderzoek)). Wij faciliteren en versterken het werk van de stichting Energy Valley met een eigen financieringsinstrument. Verdere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011 als onderdeel van het Programma Energie 2012-2015. Het Programma Energie 2012-2015 zal in de vergadering van 14 december 2011 aan Provinciale Staten worden aangeboden. p.m. 2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van continueren nieuw beleid voor 2012 een bedrag van € € 190.000,-- beschikbaar gesteld en voor de jaren 2013 t/m 2015 resp. € € 180.000,--, € € 165.000,-- en € € 150.000,--. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 4.)
Versterking energiesector Beleid en doelen op De energiesector, en dan met name de verduurzaming daarvan, biedt geweldige termijn kansen voor Noord-Nederland in het algemeen, en de provincie Groningen in het bijzonder. Daarom willen wij in deze collegeperiode hier extra middelen voor beschikbaar stellen. Deze middelen zullen in hoofdzaak worden ingezet op de strategische onderdelen van ons energiebeleid, de thema's waarop NoordNederland onderscheidend is op (inter)nationaal niveau. Het gaat hier om: • ‘power production and balancing’; • ‘biobased energy’; • ‘smart energy systems’; • (groene) gasrotonde; • Energy Academy/Hansa Energy Corridor (onderwijs en onderzoek). Verdere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011 als onderdeel van het Programma Energie 2012-2015. Het Programma Energie 2012-2015 zal in de vergadering van 14 december 2011 aan Provinciale Staten worden aangeboden. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
p.m. 2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van nieuw beleid voor de periode 2012 t/m 2015 een bedrag van € € 750.000,-- per jaar beschikbaar gesteld. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Energiek Groningen
91
100.000 woningenplan en 100.000 voertuigenplan Beleid en doelen op In het kader van het (eerste) Energieakkoord Noord-Nederland hebben we een termijn stevige ambitie geformuleerd op het gebied van gebouwde omgeving en duurzame mobiliteit. Dit is vastgelegd in de zogenaamde 100.000-plannen (voor gebouwde omgeving en voertuigen): het doel om in 2015 in Noord-Nederland 100.000 huizen energiezuiniger te hebben gemaakt en 100.000 voertuigen te laten rijden op duurzame bronnen. We willen door met dit beleid, waarbij voor de gebouwde omgeving de nadruk meer komt te liggen op de bestaande bouw, en bij duurzame mobiliteit naast bij elkaar brengen van vraag en aanbod (vulpunten en voertuigen) ook vooral op het (doen) aanpassen van de fiscale regels. Verdere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011 als onderdeel van het Programma Energie 2012-2015. Het Programma Energie 2012-2015 zal in de vergadering van 14 december 2011 aan Provinciale Staten worden aangeboden. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
p.m. 2015 Voor het continueren van het nieuw beleid uit de vorige collegeperiode met betrekking tot het 100.000 woningenplan wordt voor de periode 2012 t/m 2016 een bedrag van € € 125.000,-- per jaar beschikbaar gesteld. Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van nieuw beleid voor de periode 2012 t/m 2016 een bedrag van € € 100.000,-- per jaar beschikbaar gesteld. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Revolving fund Energiefonds Beleid en doelen op In toenemende mate ontplooien bewonersgroepen in buurten en dorpen termijn initiatieven om duurzame energie op te wekken en energie te besparen. Zij lopen, net als bijvoorbeeld dorpshuizen, scholen en andere gebouwen of organisaties met een maatschappelijke functie, vaak aan tegen het probleem van de up-front financiering. Wij willen dergelijke initiatieven ondersteunen en stimuleren via een energiefonds (revolving fund). Verdere uitwerking van dit voorstel volgt in de loop van 2011 als onderdeel van het Programma Energie 2012-2015. Het Programma Energie 2012-2015 zal in de vergadering van 14 december 2011 aan Provinciale Staten worden aangeboden. Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
92
p.m. 2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is in het kader van nieuw beleid voor 2011 een bedrag van € € 3.000.000,-- beschikbaar gesteld. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid.)
Energiek Groningen
Totaaloverzicht beleid van programma Energiek Groningen, thema Energie en klimaat Energie en klimaat (productgroep 5004): Realisatie van beleid gericht op toename van duurzame energieproductie, versterking van bedrijvigheid in het energiecluster, innovatie en CO2-reductie. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Energy Valley, Versterking energiesector, 100.000 woningenplan en 100.000 voertuigenplan en Revolving fund Energiefonds. Technische infrastructuur (productgroep 9103): Ruimtelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren voor technische infrastructuur (diepe delfstoffen zout en aardgas, windenergie, militaire oefenterreinen, kabels en leidingen). Het beleid is en wordt vastgelegd in het POP, het IBW (Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied) en het Beheers- en Ontwikkelingsplan 2008 (deel A). Het gaat daarbij om projecten op het gebied van het opsporen, winnen, produceren, opslaan en transporteren en distribueren van energie of andere stoffen.
Energiek Groningen
93
Tabel 6.1. Lasten en baten programma Energiek Groningen, thema Energie en klimaat (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 5004 Energie en klimaat 9103 Technische infrastructuur Totaal lasten
BATEN
5.713 264
11.250 367
2.964 584
3.016 612
3.060 641
3.109 672
5.977
11.617
3.548
3.628
3.702
3.780
rekening 2010
Productgroepen 5004 Energie en klimaat 9103 Technische infrastructuur Totaal baten Saldo thema Energie
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
282 0
300 0
0 0
0 0
0 0
0 0
282 5.694
300 11.317
0 3.548
0 3.628
0 3.702
0 3.780
2011
2012
2013
2014
2015
2.066 245 446 235
1.609
1.685
1.766
1.850
125 100 100
125 100 100
125 100 100
125 100 100
103 177
89 166
70 150
50 134
750
750
750
750
584
612
641
672
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 5004: Apparaatskosten Energieconv. Gron., incl. ovb. '10-'11 100.000 woningenplan + ovb. '10-'11 100.000 voertuigenplan + ovb. '10-'11 100.000 woningen en voertuigenplan Actieplan Biomassa, ovb. '10-'11 Energy Valley incl. ovb. '10-'11 Energieakkoord Eemsdelta Green, ovb. 2010-2011 SLOK, incl. ovb. 2010-2011 Proj. Ontw. visie, incl. ovb. '10-'11 Ecologie en economie in balans inclusief overboeking '10-'11 Koplopergeb. energiezuinige nieuwb. Provinciale Meefinanciering Versterken energiesector Revolving fund Energiefonds 9103: Apparaatskosten BATEN 5003: Koplopergebieden energiez. nieuwb.
94
179 336 241 121 71 150 179 300 3.682 3.000 367
300
Energiek Groningen
7. Gebiedsgericht Inleiding Het programma Gebiedsgericht bestaat uit het thema POP/Gebiedsgericht. Het Provinciaal Omgevingsplan (POP) bevat het voorgenomen provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen en geldt tot en met 2013. De hoofddoelstelling is: duurzame ontwikkeling, dat wil zeggen voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. Het POP kent drie centrale uitgangspunten: • werken aan een duurzame leefomgeving via: a. zoeken van een balans tussen leefbaarheid, milieu en economie; b. de provincie positioneren als de energieregio van Nederland en Europa; c. met de 'Energie Academy' hoogwaardige werkgelegenheid en kennis ontwikkelen; d. innovatief en slim omgaan met kansen en gevolgen van klimaatadaptatie; e. ruimte voor multifunctioneel gebruik van water (transport, natuur, recreatie) en gebruik van kansen op het snijvlak van energie en water; • het eigen karakter handhaven en versterken via: a. een levendige stad Groningen als kloppend (economisch) hart te midden van de rust en ruimte van het ommeland; b. de kenmerkende gebiedskarakteristieken, bepaald door landschappelijke en cultuurhistorische elementen beschermen, versterken en benutten en waar mogelijk ook ruimte bieden voor economische ontwikkeling en dynamiek; c. een robuuste culturele infrastructuur met een hoogwaardig en aantrekkelijk aanbod; • sterke steden en een vitaal platteland via: a. versterken en verduurzamen van de economie, creëren van nieuwe (groene) banen om de concurrentiepositie t.o.v. de rest van Nederland te verbeteren; b. versterken van de centrumfunctie van de steden voor het omliggende platteland; c. streven naar een zuinig ruimtegebruik; d. inzet van ruimtelijk beleid voor het realiseren van leefbaarheidsdoelen en de gevolgen van krimp op het platteland en in de kernen; e. ontwikkelen van de Groninger landbouw als koploper op het gebied van hoogwaardige en duurzame landbouw. Het huidige Provinciale Omgevingsplan (POP) is tot en met 2013 het kader van ons beleid. In dat jaar zal het POP beleidsluw worden verlengd. In 2012 (en 2011) zullen de voorbereidende werkzaamheden hiervoor worden gestart en zal worden nagegaan in hoeverre in de Provinciale Omgevingsverordening (POV) de regellast verlaagd kan worden. Hieraan zal gestalte worden gegeven door het ontwikkelen van een pakket aanpassingen, waarvan ook decentralisatie van een aantal verantwoordelijkheden naar gemeente deel zal uitmaken. Ook zal van deze gelegenheid gebruik worden gemaakt om de thema's en de gebiedsopgaven te checken op actuele maatschappelijke ontwikkelingen en doorwerking van de accenten in het coalitieakkoord. Via gebiedsgericht werken wordt op regionale schaal in het algemeen en in de prioritaire POPgebieden in het bijzonder een bijdrage geleverd aan de uitvoering van het POP. Het thema POP/Gebiedsgericht kent om die reden geen afzonderlijke resultaten. Deze zijn per definitie gelijk aan die van de overige begrotingsthema's, zij het dat daarin veelal geen differentiatie op regionale schaal is aangebracht. In het kader van de discussie rondom de voorgenomen bezuinigingen zijn met name de huidige regioprogramma's onderwerp van bespreking geweest. De provincie stopt niet met gebiedsgericht werken; wel is met de vastgestelde kaderstelling voor de bezuinigingen besloten de accenten bij de gebiedsgerichte benadering aan te passen: beëindiging van de huidige regioprogramma's ten gunste van de POP-gebiedsopgaven, met een scherpere focus op de meest prioritaire gebieden en thema's. Wat de thema's betreft gaat het - kort samengevat - om: werk, energie en leefbaarheid.
Gebiedsgericht
95
Overeenkomstig het POP zijn de gebieden waar het vooral moet (gaan) gebeuren: • de Regio Groningen-Assen (inclusief stad Groningen); • het Lauwersmeergebied en Lauwersoog; • Blauwestad en het Oldambt; • de Eemsdelta; • de Veenkoloniën. Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2012 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht en een toelichting op de belangrijkste fluctuaties in de ramingen 2011-2015. Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2012 bedraagt 1,47%.
Lasten Gebiedsgericht 2012-2015 per thema (bedragen x € € 1.000,--)
7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0
POP/Gebiedsgericht
2012
2013
2014
2015
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
7. Gebiedsgericht a. POP/gebiedsgericht - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo Gebiedsgericht
5.437 0 5.437
6.348 0 6.348
6.254 0 6.254
5.250 0 5.250
5.437
6.348
6.254
5.250
Hierna wordt het thema POP/Gebiedsgericht beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
96
Gebiedsgericht
Beleid en beleidsontwikkeling Algemeen Bij de vaststelling van het eerste POP in 2000 heeft de provincie de gebiedsgerichte aanpak geïntroduceerd, waarbij gemeenten en waterschappen zijn uitgenodigd samen met de provincie per regio tot uitwerking van een aantal regionale opgaven te komen. Deze vorm van samenwerking met de partners is succesvol gebleken. In het nieuwe POP dat geldt tot en met 2013 is een vijftal prioritaire ontwikkelopgaven (gebiedsopgaven) geformuleerd waar de provincie een actieve rol als ontwikkelaar en/of regisseur wil spelen. Inmiddels is Blauwestad/het Oldambt daaraan toegevoegd. Het huidige POP voor de provincie Groningen bevat de ambities, het beleid en de opgaven: • per programma (Leven en wonen in Groningen, Ondernemend Groningen, Bereikbaar Groningen, Karakteristiek Groningen, Schoon/Veilig Groningen en Energiek Groningen), te weten: Bevolkingsdaling, Energie en Klimaat, Ruimtelijke Kwaliteit en Landschap; • voor de gebiedsopgaven (Regio Groningen-Assen (inclusief stad Groningen), Eemsdelta, Lauwersmeer, Veenkoloniën en Blauwestad); De opgaven per programma zijn verwoord en uitgewerkt in de gelijknamige begrotingshoofdstukken, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen. De relatie tussen het POP, de thema's en de gebiedsopgaven en de bijdragen van de daaruit voortvloeiende projecten aan de doelstellingen anderzijds is in onderstaand schema verduidelijkt:
Gebiedsgericht
97
Voor de gebiedsopgaven is de systematiek als volgt: • De gebiedsopgave Regio Groningen-Assen (inclusief stad Groningen) worden uitgevoerd en gefinancierd in het kader van de uitvoering van de regiovisie Groningen-Assen. • De gebiedsopgave Eemsdelta wordt door de vier betrokken gemeenten en de provincie gezamenlijk getrokken. De bestaande organisatiestructuur van het Bestuursakkoord Eemsdelta is daartoe aangepast. De provincie heeft een trekkersrol op bepaalde onderdelen van de gebiedsopgave, maar ziet voor zichzelf ook nadrukkelijk een faciliterende rol. • Voor de gebiedsopgaven Lauwersmeer, Veenkoloniën en Blauwestad/Oldambt ligt het initiatief bij de provincie en deze worden via de gebiedsgerichte werkwijze opgepakt. Ten behoeve van de realisering van het omgevingsbeleid in het POP wordt een voortschrijdend uitvoeringsprogramma vastgesteld (het PUP) dat jaarlijks wordt geactualiseerd. De gebiedsopgaven Regio Groningen-Assen (inclusief stad Groningen) Het stedelijk netwerk Groningen-Assen vormt de belangrijkste stedelijke concentratie in NoordNederland en vervult een verzorgingsfunctie voor een omvangrijk gebied. In de Regiovisie Groningen Assen heeft het stedelijke netwerk Groningen-Assen haar doelstellingen voor de periode tot 2030 geformuleerd en deze vertaald naar regionale programma's voor bedrijvigheid en economie, bereikbaarheid, regiopark, woningbouw en verstedelijking en communicatie en profilering. Het huidige programma van de regio ziet op de periode 2010-2020 en is gebaseerd op een visie die tot 2030 vooruit kijkt, maar al in 2003 en 2004 is gemaakt, dus ver voor de economische crisis. In 2011/2012 zal moeten worden nagegaan in hoeverre de toekomstvisie (nog) beter kan gaan aansluiten op de actualiteit, om daarmee input te geven voor Gebiedsagenda Noord-Nederland en eventuele ‘urgent’ agenda's die de rijksoverheid mogelijk ook voor andere delen van Nederland wil gaan maken. Voor de economische recessie was 'ruimte' de invalshoek voor de ontwikkeling van het stedelijk netwerk. In het huidige tijdsgewricht zal 'economie' veel meer de insteek moeten zijn. Lauwersmeergebied en Lauwersoog Samen met de provincie Fryslân en de betrokken gemeenten investeren wij in: • de bereikbaarheid van het Lauwersmeer en Lauwersoog; • revitalisering haventerrein Lauwersoog en vergroten attractieve waarde voor publiek; • realisering aantal verblijfsrecreatieve voorzieningen rond het Lauwersmeergebied, met als doel de toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht van het gebied aanzienlijk te vergroten; • zorgvuldige inpassing en aansluiting van de nieuwe ontwikkelingen op de kernkwaliteiten van het Lauwersmeergebied als Nationaal Park, een natuurgebied van internationale allure en benutten van de werelderfgoedstatus (UNESCO) van de Waddenzee; • uitvoering van de Watervisie Lauwersmeer, onder andere onderzoek naar zoet-zoutovergang, in combinatie met de bouw van een gemaal op Lauwersoog. Blauwestad en het Oldambt Wij werken vol energie aan de uitvoering van de doelen uit de ontwikkelingsvisie Blauwestad en de sociaal-economische vitalisering van het Oldambt. In samenwerking met met name de gemeente Oldambt werken wij aan de ontwikkeling van het Havenkwartier, de infrastructuur in en om de woongebieden, de tijdelijke inrichting van woongebieden, de Noordelijke Vaarverbinding en aan verbetering van de toeristische en recreatieve voorzieningen. Eemsdelta Wij zien de Eemsdelta als een economische kernzone en een regio van grote regionale betekenis. Er zijn grote kansen waarin stevige dilemma's liggen besloten. De kansen zitten vooral in de duurzame ontwikkeling van de economische potenties (energieport, biobased economy, vergroening chemiecluster). De dilemma's in de gebiedskenmerken: • economische dynamiek in een open landschap en grenzend aan het werelderfgoed Waddenzee; • behoefte aan werkgelegenheid in een gebied met sterke bevolkingsafname; • noodzaak van een adequate kustverdediging bij een rijzende zeespiegel.
98
Gebiedsgericht
Wij willen het beleid hiervoor in samenhang en samen met de in het gebied betrokken partijen ontwikkelen. De gebiedsopgave Eemsdelta wordt door de vier betrokken gemeenten en de provincie gezamenlijk getrokken. De organisatiestructuur van het Bestuursakkoord Eemsdelta is daarop ingericht. De provincie heeft een trekkersrol op bepaalde onderdelen van de gebiedsopgave, maar ziet voor zichzelf ook nadrukkelijk een faciliterende rol. Veenkoloniën De programma's voor de POP-gebiedsopgave Veenkoloniën-Zuid en die van de Agenda voor de Veenkoloniën zijn samengevoegd tot één nieuw gebiedsprogramma 2012-2016. Wij juichen dit toe. Onder de vlag van de betreffende Stuurgroep, waarin de provincies Drenthe en Groningen en de betrokken gemeenten en waterschappen samenwerken, wordt thans voortvarend gewerkt aan de uitvoering. De rode draad in het nieuwe programma is het uitgangspunt dat de Veenkoloniën bij uitstek een innovatief landbouwgebied is. De ambitie van de landbouw, het bedrijfsleven, de overheden en andere betrokken partijen is ontwikkeling van de Veenkoloniën tot Biobased Valley. Kansrijke thema's die worden uitgewerkt en uitgevoerd zijn: • versterken en vergroten impact en spin-off van de agribusiness, met de fabrieksaardappel en AVEBE als dragers; • ruimte voor water als belangrijke randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling als landbouw gebied; • benutten van kansen vanuit duurzame energie en klimaatverandering; • creatieve aanpak van de krimpproblematiek verbinden met de uitkomsten van de Eo Wijersprijsvraag.
Gebiedsgericht
99
100
Gebiedsgericht
POP/Gebiedsgericht Totaaloverzicht beleid van programma Gebiedsgericht, thema POP/Gebiedsgericht Gebiedsgericht werken (productgroep 9104): Uitvoering van het vastgestelde Provinciaal Omgevingsplan (POP), zowel de opgaven per programma (Ondernemend Groningen, Leven en wonen in Groningen, Karakteristiek Groningen, Bereikbaar Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Energiek Groningen) als voor de vijf gebieden (Regio GroningenAssen (inclusief stad Groningen), Lauwersmeer, Eemsdelta, Veenkoloniën en Blauwestad).
Gebiedsgericht
101
Tabel 7.1. Lasten en baten programma Gebiedsgericht, thema POP/gebiedsgericht (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 9104 Gebiedsgericht werken Totaal lasten
BATEN
Productgroepen 9104 Gebiedsgericht werken Totaal baten Saldo thema POP/gebiedsgericht
4.697
5.879
5.437
6.348
6.254
5.250
4.697
5.879
5.437
6.348
6.254
5.250
rekening 2010
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
-14.428
158
0
0
0
0
-14.428
158
0
0
0
0
19.125
5.721
5.437
6.348
6.254
5.250
2011
2012
2013
2014
2015
2.934 1.719
3.682 1.686
3.857 1.213 1.000
4.041 940 1.000
4.233 747
70
278
274
270
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 9104: Apparaatskosten Programmakosten incl. bezuinigingen Statenmotie bezuinigingen Overboeking kredieten 2010-2011 Continueren nieuw beleid 2007-2011 BATEN 9104: Veenkoloniën
102
1.226
158
Gebiedsgericht
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Inleiding Het programma Welzijn, Sociaal beleid, jeugd, cultuur bestaat uit de thema's: 1. Sociaal beleid 2. Jeugd 3. Cultuur en media Dit programma richt zich op het vergroten van de sociale samenhang in de provincie. Goede, voor iedereen bereikbare voorzieningen, welzijns-,buurt- en jongerenwerk, sport en een bloeiend cultureel klimaat zijn daarvoor essentieel.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2012 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht en een toelichting op de belangrijkste fluctuaties in de ramingen 2011-2015. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Onderzoeksfunctie CMO (planbureau) 2. Participatieprojecten/Voorkomen sociale uitsluiting 3. Nieuw Beleidskader Jeugd (o.a. warme overdracht jeugdzorg) 4. Cultuurnota 2013-2016
Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2012 bedraagt 19,76%.
Lasten Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 2012-2015 per thema (bedragen x € € 1.000,--)
60.000 50.000 40.000
Sociaal beleid
30.000
Jeugd
20.000
Cultuur en media
10.000 0 2012
2013
2014
2015
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
103
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur a. Sociaal beleid - lasten - baten saldo van lasten en baten
6.743 0 6.743
4.966 0 4.966
4.713 0 4.713
4.468 0 4.468
b. Jeugd - lasten - baten saldo van lasten en baten
44.603 42.596 2.006
46.022 44.002 2.020
47.289 45.454 1.835
48.832 46.954 1.878
c. Cultuur en media - lasten - baten saldo van lasten en baten
21.915 106 21.809
20.423 110 20.313
21.126 114 21.012
21.850 119 21.731
30.559
27.300
27.560
28.076
Saldo Welz., soc.bel., jeugd, cultuur
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
104
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Sociaal beleid Eind 2008 hebben Provinciale Staten de Sociale Agenda 2009-2012 vastgesteld. De Sociale Agenda vormt het beleidskader voor het sociale beleid en is opgebouwd rond de programmalijnen: • jeugd • participatie en volksgezondheid • wonen, welzijn en zorg. In de Sociale Agenda is het totale sociaal beleid opgenomen. Hoofddoelstelling van beleid is dat iedereen in de samenleving kan participeren. Wij willen tegengaan dat mensen kansen missen en buiten de boot vallen. Wij hebben gekozen voor een stimulerend beleid waarbij de samenwerking met andere partners voorop staat. Op grond van de Sociale Agenda: • voert de provincie het gebiedsgericht werken met gemeenten uit; voor 8 regio's zijn gebiedsprogramma's 2011-2012 opgesteld met de projecten die per regio worden uitgevoerd; • verleent de provincie subsidie aan welzijns-, en zorgorganisaties. De Sociale Agenda kent ook een aantal kredieten en subsidieregelingen waarop burgers en organisaties een beroep kunnen doen. De Sociale Agenda 2009-2012 loopt door tot en met 2012. Met ingang van 2013 zal er op het Sociaal Beleid een substantiële bezuiniging plaatsvinden. Wij zullen onder meer het gebiedsgericht werken met gemeenten beëindigen. Voor diverse instellingen hebben de bezuinigingen als consequentie dat zij taken moeten beëindigen en/of een transitieproces doormaken. Een zorgvuldige afbouw vraagt in 2012 de aandacht. Thema Jeugd In 2008 is het beleidskader jeugd 2009-2012 vastgesteld. In dit stuk staan de ambities van de provincie Groningen op het gebied van jeugdzorg, onderwijs en jongerenparticipatie verwoord. Kern van het beleid de komende jaren is dat problemen zo snel mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis gesignaleerd en aangepakt worden. Deze ambitie is uitgewerkt in een zevental concrete speerpunten te weten: 1. Onderwijs (versterken van de voorliggende voorzieningen); In de komende jaren komt de nadruk binnen onderwijs meer te liggen op het verbeteren van de aansluiting tussen zorg en onderwijs, op de kwaliteit van het onderwijs en op onderwijsvoorzieningen in krimpgebieden. De aansluiting tussen zorg en onderwijs is actueel geworden door het project Zorg voor Jeugd in Groningen (verwijsindex en Centra voor Jeugd en Gezin) en door de ontwikkelingen op het gebied van onderwijs. 2. Jongerenparticipatie We leven in een democratie waarbij stemmen vanaf 18 jaar mogelijk is. Maar ons beleid raakt ook jongeren; jongeren onder de 18 jaar en middelbare scholieren. Om jongeren te betrekken is een trendteam, een educatiepakket ontwikkeld en is ingezet op participatie tussen de provinciale organisatie en jongeren. Voor de komende jaren blijft de voorlichting naar jongeren over de provincie als bestuurslaag gehandhaafd. 3. Realiseren van een goede aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg Om de zorg voor de jeugd goed vorm te geven is een goede aansluiting nodig tussen het lokale jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg. Dit vraagt om samenwerking en afstemming zowel op bestuurlijk als op uitvoerend niveau tussen de overheden en instellingen die binnen de provincie op het gebied van de jeugd werkzaam zijn. Ook voor de toekomstige decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten. Wij willen de jeugdzorg warm aan gemeenten overdragen. 4. Bureau Jeugdzorg: versterking organisatie en uitvoering taken Binnen de jeugdzorgketen neemt Bureau Jeugdzorg een centrale plaats in als sluis tussen de lokale hulpverlening en de geïndiceerde hulpverlening. Het zorgen en bewaken van de veiligheid van het kind is eveneens een belangrijke rol van het bureau. Binnen de veranderende wereld van de jeugdzorg en de aansluiting op de lokale voorzieningen moet Bureau Jeugdzorg als organisatie kunnen meebewegen en hierin participeren. Daarvoor is het nodig dat Bureau Jeugdzorg zich als organisatie versterkt.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
105
5. Zorgaanbod: flexibiliseren van het zorgaanbod en genoegzaam aanbod Het realiseren van een optimaal zorgaanbod dat is afgestemd op de behoefte van het kind vraagt om flexibiliseren van het zorgaanbod. Flexibiliteit is eveneens nodig om de aansluiting tussen de lokale en de jeugdzorggefinancierde hulpverlening goed te regelen. Daar waar het benodigde zorgaanbod om redenen onvoldoende beschikbaar is moet als tussenoplossing worden voorzien zodat het kind wel geholpen wordt. 6. Het bieden van een goede nazorg Het is van belang om in de periode tot en met 2012 nazorg goed vorm te geven, omdat anders de kans bestaat dat jongeren terugvallen in oud gedrag en terugvallen naar de jeugdzorg. In dat kader wordt geïnvesteerd in een aanbod van nazorg. Het organiseren van nazorg maakt onderdeel uit van de deal IPO-Rijk 2010-2011 en maakt daarmee onderdeel uit van bovenstaande punten 3 en 4. 7. Versterken van de informatievoorziening Een goede informatievoorziening is binnen een sluitende aanpak een absolute vereiste. Organisaties moeten niet alleen gebruik maken van elkaar expertise maar ook van elkaars informatie. Hier kan, in het kader van de Centra voor Jeugd en Gezin en de provinciale verwijsindex, een verbeterslag gemaakt worden in het gebruik van deze gegevens. Het versterken van de informatievoorziening maakt integraal onderdeel uit van de bovenstaande punten (1, 3 t/m 5). Thema Cultuur en media In de periode 2009-2012 wordt uitvoering gegeven aan de Cultuurnota 2009-2012 Stroomversnelling II. Deze nota heeft drie programmaonderdelen: • Creatieve netwerken Wij willen dat meer mensen in aanraking komen met en actief meedoen aan cultuur door het cultuurbereik in de regio's te stimuleren. Daarnaast willen wij samenwerkingsverbanden stimuleren van waaruit nieuwe culturele initiatieven ontstaan, zowel binnen de amateurkunst als binnen cultuureducatie. Met ons beleid op het gebied van amateurkunst, kunst-, erfgoed- en media educatie en talentontwikkeling willen wij dat een verbinding tussen cultuureducatie en amateurkunst wordt gelegd. Actieve participatie van jeugd en jongeren, maken we mogelijk door projecten ontwikkeld voor of door jongeren. Amateurs moeten zich op elk niveau kunnen ontwikkelen. Ook bibliotheken dragen bij aan een actievere rol van burgers in de samenleving. • Het Verhaal van Groningen Presenteren en in stand houden van de Collectie Groningen. Door het vertellen van verhalen over Groningen in de vorm van eigentijdse presentaties van collecties, digitaal en fysiek, wordt het verleden op een actuele en aansprekende manier weer zichtbaar gemaakt. Om dit te bereiken willen wij de verschillende collecties benaderen als één geheel, te weten de Collectie Groningen. Deze Collectie Groningen is het collectief van alle collecties binnen de afzonderlijke beleidsterreinen zoals de archieven, monumenten, immaterieel erfgoed, archeologie, museale objecten, collectie Groningana en het landschap. • Dynamiek in de kunsten van stad en regio Het kunstenbeleid in brede zin omvat podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, film, fotografie en nieuwe media, het stimuleren van het experiment. Daarnaast willen wij de samenwerking tussen disciplines en tussen kunsten en andere sectoren (Kunst en Economie en Kunst en Ruimte) en het organiserend vermogen versterken. Het uiteindelijke doel van het kunstenbeleid is het versterken van de sociale en culturele leefomgeving van mensen. We houden de basisinfrastructuur op orde en zetten in op talentontwikkeling van amateurs en professionals. Tevens voeren we naast de uitvoering van de Cultuurnota 2009-2012 de wettelijke taak uit ten aanzien van Media, via het subsidiëren van een regionale omroep (RTV Noord).
106
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Sociaal beleid Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Onderzoeksfunctie CMO (planbureau) Beleid en doelen op Per 1 januari 2013 vindt een bezuiniging van 50% plaats op de termijn exploitatiesubsidie van het CMO Groningen. Naast het uitvoeren van steunfuncties ligt de toekomst van CMO na 2013 ook bij onderzoeks- en monitoringstaken. Activiteiten in planjaar 2012
•
In het eerste kwartaal van 2012 vindt in PS de besluitvorming over de nieuwe functies van CMO en de opzet van de onderzoeksfunctie plaats. CMO onderneemt de noodzakelijke activiteiten om dit operationeel te maken.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012
•
De onderzoeksfunctie is eind 2012 operationeel.
Wanneer gereed Middelen
Eind 2012 De kosten voor de ombouw van de onderzoeksfunctie worden uit de exploitatiesubsidie van CMO bekostigd.
Participatieprojecten/Voorkomen sociale uitsluiting Beleid en doelen op Bij sociale uitsluiting is sprake van een relatieve inperking van sociale termijn participatie, sociale integratie en (politieke en maatschappelijke) rechten of invloed. Sociale uitsluiting kan op een bepaald moment tot uiting komen in een toestand van armoede. Maar omgekeerd kan de toestand van armoede tot een (verdergaande) sociale uitsluiting leiden. Opgroeien in armoede betekent ook dat kinderen vaak uitgesloten zijn van sportclubs en andere vrijetijdsbesteding, minder aanspraak maken op medische voorzieningen, ongezonder leven en vaker afzien van een vervolgopleiding, waardoor er een grote kans is dat armoede zo van generatie op generatie wordt overgedragen. Voor het vergroten van de participatie en het voorkomen van sociale uitsluiting stellen wij in de periode 2012-2015 jaarlijks € € 250.000,-- beschikbaar. Een verdere uitwerking van dit voorstel ontvangt u als voordracht in november 2011. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012
p.m.
Wanneer gereed Middelen
p.m. Bij de Voorjaarsnota 2011 is voor de periode 2012-2015 een bedrag van € € 250.000,-- per jaar beschikbaar gesteld ten laste van de algemene middelen. (Zie ook Collegeprogramma 2011-2015, bijlage 3, incidenteel nieuw beleid: Stichting Leergeld c.a.)
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
107
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur, thema Sociaal beleid Ontwikkeling en ondersteuning welzijn (productgroepnummer 8001) In 8 regio's voeren wij samen met de gemeenten het gebiedsgericht werken welzijn uit. De door de gemeenten en provincie gezamenlijk vastgestelde gebiedsprogramma's voor 2011 en 2012 bevatten de activiteiten en projecten die op basis van co-financiering worden uitgevoerd. Wij verstrekken een subsidie aan het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) voor het gebiedsgericht werken, voor onderzoek, en voor steunfuncties op het terrein van het jeugdbeleid, vrijwilligerswerk, minderheden, mantelzorg, begeleid wonen en het verwerven van Europese subsidies. Wij verstrekken subsidies voor incidentele activiteiten voor mondiale bewustwording en voor het bestrijden van armoede. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Onderzoeksfunctie CMO (planbureau) en Participatieprojecten/Voorkomen sociale uitsluiting. Asielzoekers (productgroep 8005) Een bijdrage leveren aan een zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie, ongeacht de duur van hun verblijf. Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds (productgroep nummer 8101) Verstrekking van een financiële bijdrage in opleidingskosten en de daarbij behorende reiskosten aan inwoners van de provincie Groningen (met uitzondering van inwoners van de gemeente Groningen) tenzij men hiervoor recht heeft op financiering van een andere instantie (bijv. DUO - IB-Groep). Sportbeleid (productgroep 8201) Het in standhouden van de provinciale basisinfrastructuur voor de sport. Het verbinden van partijen binnen en buiten de sport en het bieden van een platform voor de sport. Daarnaast spannen we ons in om het sportaanbod zo veel mogelijk te behouden in de krimpgebieden. We richten ons bij het sportaanbod ook op kwetsbare doelgroepen, zoals gehandicapten. Zorg en hulpverlening (productgroep 8602) Wij subsidiëren Sensoor Groningen/ Drenthe. Sensoor is 24 uur per etmaal telefonisch beschikbaar voor een anoniem en vertrouwelijk gesprek. Ons beleid is gericht op het versterken van de invloed van zorgvragers op beschikbaarheid en kwaliteit van de zorg. Hiertoe subsidiëren wij Zorgbelang Groningen en de sectorale koepels (vrijwilligers) van patiënten en consumentenorganisaties in Groningen; de Provinciale chronisch zieken en Gehandicaptenraad, het Provinciaal GGz-Cliëntenplatform, het Verstandelijk Gehandicapten Platform Groningen en de Organisatie Samenwerkende Ouderenbonden. Dit geldt ook voor het Platform Hattinga Verschure (collectieve belangenbehartiging mantelzorg). Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen (productgroep 8701) Ons beleid is gericht op het bevorderen van de participatie en integratie van ouderen en mensen met een handicap in de eigen woon- en leefomgeving en het stimuleren van vernieuwing, samenhang en samenwerking in de zorgsector).
108
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Tabel 8.1. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur thema Sociaal beleid (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 8001 Ontwikkeling en ondersteuning welzijn 8005 Asielzoekers 8101 Studiefonds 8201 Sport 8602 Zorg en hulpverlening 8701 Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Totaal lasten
BATEN
5.420 89 172 465 1.258
5.533 122 293 520 1.272
4.253 162 281 469 1.333
2.830 165 259 344 1.110
2.493 169 268 356 1.158
2.160 173 277 367 1.209
1.002
971
246
257
270
282
8.407
8.710
6.743
4.966
4.713
4.468
rekening 2010
Productgroepen 8001 Ontwikkeling en ondersteuning welzijn 8005 Asielzoekers 8101 Studiefonds 8201 Sport 8602 Zorg en hulpverlening 8701 Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Totaal baten Saldo thema Sociaal beleid
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
139 0 0 -105 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
133
0
0
0
0
0
167 8.240
0 8.710
0 6.743
0 4.966
0 4.713
0 4.468
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
109
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 8001: Apparaatskosten Bijdrage CMO Overboeking kredieten 2010-2011 Overige programmakosten a.b. Participatieprojecten, voorkomen van sociale uitsluiting 8005: Apparaatskosten 8101: Studiefonds, na substitutie OV v. mbo 8201: Apparaatskosten Programmakosten sport 8602: Apparaatskosten Bijdrage Sensoor Bijdrage Patiënten- en belangenorg. Bijdrage Zorgbelang 8701: Apparaatskosten Stimuleringsfonds Zorg Inv. fonds Wonen, Welzijn, Zorg Amendement Krimpgebieden
110
2011
2012
2013
2014
2015
833 1.791 656 2.253
471 1.838
493 1.073
517 1.136
541 1.201
1.695
1.013
590
168
250 74 108 112 343 193 145 181 815 246
250 77 78 118 216 202 115 144 649 257
250 81 78 123 224 211 120 150 676 270
250 84 78 129 232 222 126 156 705 282
34 108 171 338 161 141 176 794 121 350 300 200
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Jeugd Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Nieuw Beleidskader Jeugd (o.a. warme overdracht jeugdzorg) Beleid en doelen op Het huidige Beleidskader Jeugd loopt af in 2012. In het nieuwe Beleidskader termijn Jeugd zullen belangrijke beleidsonderdelen zijn: 1. Het kwalitatief uitvoeren van onze wettelijke taak op de jeugdzorg tot 2015/2016. Geïndiceerde jeugdigen staan niet langer dan 9 weken op de wachtlijst. 2. Continueren samenwerking met de Groninger gemeenten met enerzijds de doorontwikkeling van de taken uit het huidige Bestuursakkoord Jeugd (Zorg voor Jeugd Groningen, CJG's, Samen Slimmer werken in de keten) en anderzijds het opstellen en uitvoeren van een nieuw Bestuursakkoord Jeugd. Hierbij streven wij er naar in afstemming met de verschillende beleidsverantwoordelijken en financiers van jeugdzorg (zoals gemeenten en zorgkantoor) een sluitende jeugd(zorg)keten te realiseren. 3. Via een warme overdracht wordt onze wettelijke taak gedecentraliseerd richting de gemeenten, vanuit de intentie om te komen tot één financieringsstroom. 4. Hoogwaardig onderwijs (kwaliteit) en bereikbaarheid van onderwijs door goede spreiding (krimp en leefbaarheid) en aansluiting op de arbeidsmarkt en doorlopende leerlijnen. ad 3. Gemeenten worden financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Wij continueren de huidige samenwerking met de Groninger gemeenten via het platform Jeugd. Hierbij streven wij er naar in afstemming met de verschillende beleidsverantwoordelijken en financiers van jeugdzorg (zoals gemeenten en zorgkantoor) een sluitende jeugd(zorg)keten te realiseren. Er wordt een nieuw Bestuursakkoord Jeugd opgesteld en uitgevoerd, waarbinnen er afspraken gemaakt worden over de aanstaande decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten. Via een warme overdracht wordt onze wettelijke taak gedecentraliseerd richting de gemeenten. Wij werken toe naar het principe van één financieringsstroom en willen gemeenten hiervoor in positie brengen. De decentralisatie van de jeugdzorg is een complex proces, waarin de inhoudelijke veranderopgave van het gehele stelsel voorop staat, en waar tegelijkertijd ingrijpende financiële en positionele keuzen gemaakt moeten worden. Via onze constructieve samenwerking met de Groninger gemeenten, BJZ en de provinciaal gefinancierde zorgaanbieders, willen wij dit proces faciliteren zodat de integraliteit en spreiding van (provinciaal en bovenlokale) voorzieningen gewaarborgd worden. Voor de overdracht maken wij inzichtelijk waar de kennis en kunde van de provincie en instellingen als BJZ en provinciaal gefinancierde zorgaanbieders liggen, zodat deze in het proces van de warme overdracht meegewogen worden en de taken van BJZ en de zorgaanbieders binnen het decentralisatieproces een plek krijgen. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
• vaststellen nieuw Beleidskader Jeugd; • start uitvoering nieuw Beleidskader Jeugd. 2012 Bestaande formatie en kredieten. Bij de Voorjaarsnota 2011 is daarnaast via motie 8 voor de jaren 2012 en 2013 een bedrag van € € 225.000,-- per jaar beschikbaar gesteld voor uitvoeren onderzoek en opstellen plan van aanpak (zeer) zwakke scholen.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
111
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur, thema Jeugd Onderwijs (productgroep 8102): Samen met gemeenten en onderwijsinstellingen (onderwijs-zorgplicht) zorgen voor een sluitende jeugd(zorg)keten. Onderwijs(zorg) binnen de sluitende jeugd(zorg)keten verbinden door het onderwijs te versterken als signaleerder van risico's en ondersteuning bij het wegnemen van problemen/risico’s bij kinderen. Samen met gemeenten en onderwijsinstellingen een bijdrage leveren voor kwalitatief onderwijs voor alle kinderen en jongeren en gezamenlijk stimuleren dat alle jongeren een startkwalificatie krijgen en aan het werk blijven en op de doorlopende onderwijscarrière. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Nieuw Beleidskader Jeugd. Jeugdzorg (productgroep 8801): Regie, planning en financiering van het Bureau Jeugdzorg (BJZ) en het zorgaanbod jeugdhulpverlening op grond van de Wet op de jeugdzorg, m.a.w. zorgen voor kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod. Hiervan maakt deel uit het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Nieuw Beleidskader Jeugd. Jongerenparticipatie (productgroep 8802): Het betrekken van jongeren om mee te denken over de provinciale vraagstukken en hun mening hierover te geven door communicatie/informatie, interactie en participatie.
112
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Tabel 8.2. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur thema Jeugd (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 8102 Onderwijsbeleid 8801 Jeugdzorg 8802 Jongerenparticipatie Totaal lasten
BATEN
876 45.569 175
789 44.858 127
606 43.884 112
582 45.341 100
343 46.854 92
329 48.419 84
46.620
45.774
44.603
46.022
47.289
48.832
rekening 2010
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
Productgroepen 8102 Onderwijsbeleid 8801 Jeugdzorg 8802 Jongerenparticipatie
206 43.342 0
89 43.138 0
0 42.596 0
0 44.002 0
0 45.454 0
0 46.954 0
Totaal baten Saldo thema Jeugd
43.549 3.071
43.227 2.547
42.596 2.006
44.002 2.020
45.454 1.835
46.954 1.878
2011
2012
2013
2014
2015
31 95
300 57 225 1.174 165 44.002 28
314 28
329 0
1.230 170 45.454 17
1.288 176 46.954 5
44.002
45.454
46.954
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 8102: Apparaatskosten Onderwijsbeleid, incl. bezuiniging Motie PS 29.06.11 - zwakke scholen 8801: Apparaatskosten Programmakosten Jeugdzorg (prov.) Programmakosten Jeugdzorg (Rijk) 8802: Programmakosten, incl. bezuiniging
1.276 163 43.419 43
286 95 225 1.121 167 42.596 44
BATEN 8801: Rijksbijdrage Jeugdzorg
43.419
42.596
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
113
114
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Cultuur en media Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Cultuurnota 2013-2016 Beleid en doelen op In de Voorjaarsnota 2010 zijn bestuurlijke, inhoudelijke en procesmatige termijn uitgangspunten uitgewerkt die als kader dienen voor de Cultuurnota 2013-2016. Dit totaal zal dienen als toetsingskader waaraan de beleidsplannen van culturele instellingen worden getoetst door een adviescommissie onder regie van de Kunstraad Groningen. Hiermee wordt de motie van Provinciale Staten met betrekking tot het cultuurnota-proces uitgevoerd. Daarnaast worden andere beleidsinstrumenten in de nota uitgewerkt. Bij de uitwerking van Cultuurnota 2013-2016 wordt in de keuzes rekening gehouden de bezuinigingstaakstelling voor het onderdeel cultuur. Tevens wordt in de uitwerking van de Cultuurnota 2013-2016 uitvoering gegeven aan de motie 4 Beperken bezuinigingen cultuur en het amendement A Continueren amendement Cultuurnota 2009-2012. Beide zijn bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 in PS aangenomen. Activiteiten in planjaar 2012 Resultaten/gevolgen in planjaar 2012 Wanneer gereed Middelen
•
Cultuurnota 2013-2016 zal ter vaststelling aan PS worden voorgelegd.
•
Cultuurnota 2013-2016
2012 Voor de totstandkoming van de Cultuurnota 2013-2016 is een totaalbedrag beschikbaar van € € 80.300,-- (proceskosten).
Totaaloverzicht beleid van programma Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur, thema Cultuur en media Creatieve netwerken (productgroep 8310) Wij willen dat meer mensen in aanraking komen met en actief meedoen aan cultuur door het cultuurbereik in de regio's te stimuleren. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016. Het verhaal van Groningen (productgroep 8311) Presenteren en in stand houden van de Collectie Groningen. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016. Dynamiek in de kunsten (productgroep 8312) Het kunstenbeleid in brede zin omvat podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, film, fotografie en nieuwe media, het stimuleren van het experiment. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016. Media (productgroep 8003) Het provinciebestuur is conform artikel 107 Mediawet verantwoordelijk voor minstens één regionale omroep in de provincie zodanig dat een kwalitatief hoogwaardige programmering mogelijk is en continuïteit van de bekostiging gewaarborgd is op het voorzieningenniveau van het jaar 2004. Bibliotheken (productgroep 8401) Door bibliotheken te ondersteunen via de provinciale netwerk- en serviceorganisatie Biblionet en door regievoering op samenwerking en afstemming binnen het provinciale netwerk, zorgen wij ervoor dat bibliotheken bijdragen aan het actieve cultureel burgerschap. Hieronder valt het actueel belangrijke project/beleidsonderdeel Cultuurnota 2013-2016.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
115
Tabel 8.3. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur thema Cultuur en media (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2012 2010 2011 na 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 8003 Media 8310 Creatieve netwerken 8311 Het verhaal van Groningen 8312 Dynamiek in de kunsten van stad en regio 8401 Bibliotheekwerk Totaal lasten
BATEN
8.854 1.905 4.959
8.995 1.900 3.852
9.332 2.062 3.623
9.136 1.114 3.078
9.425 1.220 3.181
9.722 1.328 3.287
3.381 3.167
3.681 3.230
3.533 3.366
3.617 3.479
3.705 3.595
3.797 3.715
22.266
21.657
21.915
20.423
21.126
21.850
rekening 2010
Productgroepen 8003 Media 8310 Creatieve netwerken 8311 Het verhaal van Groningen 8312 Dynamiek in de kunsten van stad en regio 8401 Bibliotheekwerk
0 80 249
0 0 102
0 0 106
0 0 110
0 0 114
0 0 119
-3 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
326
102
106
110
114
119
21.940
21.555
21.809
20.313
21.012
21.731
2011
2012
2013
2014
2015
26 8.968
90 9.242
325 1.575
506 1.556
828 2.997
646 2.953
450 3.230
393 3.139
46 3.184
99 3.267
94 9.473 -431 530 1.282 -698 677 2.881 -502 412 3.050 -345 500 104 3.375
99 9.757 -431 555 1.315 -650 709 2.953 -502 432 3.119 -345 500 109 3.486
104 10.050 -431 581 1.350 -603 743 3.028 -502 452 3.190 -345 500 114 3.601
Totaal baten Saldo thema Cultuur en media
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2012 2011 na 2013 2014 2015 wijziging
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 8003: Apparaatskosten Programmakosten a.b. Bezuinigingen 2011-2015 8310: Apparaatskosten Programmakosten a.b. Bezuinigingen 2011-2015 8311: Apparaatskosten Programmakosten a.b. Bezuinigingen 2011-2015 8312: Apparaatskosten Programmakosten a.b. Bezuinigingen 2011-2015 Motie en amendement PS 29.06.11 8401: Apparaatskosten Programmakosten a.b.
116
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
9. Bestuur Inleiding Het programma Bestuur bestaat uit de thema's: 1. Provinciale Staten 2. Overige bestuursorganen 3. Bestuurlijke samenwerking 4. Communicatie Dit programma richt zich op de algemene ondersteuning van zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten, het inzichtelijk maken van het provinciaal beleid voor burgers, belangengroepen en andere belangstellenden en op de deelname van de provincie Groningen aan diverse samenwerkingsverbanden.
Na een korte introductie van het beleid en de beleidsontwikkelingen van dit programma, worden de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen voor 2012 toegelicht. Daarna volgt een beknopt totaaloverzicht van het beleid van het programma. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het financiële meerjarenoverzicht en een toelichting op de belangrijkste fluctuaties in de ramingen 2011-2015. Bij de actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen gaat het om: 1. Uitwerking Bestuursakkoord 2011-2015 2. Intensivering contacten Duitsland Het aandeel van dit programma in de totale begroting 2012 bedraagt 3,83%.
Lasten Bestuur 2012-2015 per thema (bedragen x € € 1.000,--) 5.000
Provinciale Staten
4.000 Overige bestuursorganen Bestuurlijke samenwerking
3.000 2.000 1.000
Communicatie
0 2012
2013
2014
2015
Bestuur
117
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
Recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
9. Bestuur a. Provinciale Staten - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.571 0 2.571
2.683 0 2.683
2.767 0 2.767
2.888 0 2.888
b. Overige bestuursorganen - lasten - baten saldo van lasten en baten
4.036 3 4.034
4.224 3 4.221
4.420 3 4.417
4.625 3 4.622
c. Bestuurlijke samenwerking - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.929 44 3.885
4.039 46 3.993
4.188 48 4.140
4.373 51 4.322
d. Communicatie - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.670 1 3.669
3.739 1 3.737
3.807 1 3.806
3.832 1 3.831
14.159
14.634
15.129
15.663
Saldo Bestuur
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
118
Bestuur
Beleid en beleidsontwikkeling Thema Provinciale Staten Provinciale Staten bepalen het beleid (op hoofdlijnen) en nemen de belangrijkste beslissingen. Provinciale Staten richten zich in het bijzonder op hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende functies. Provinciale Staten vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie. De leden van Provinciale Staten worden direct gekozen door de burgers en zijn staan aan het hoofd van provincie. De provincie Groningen heeft 43 Statenleden. Vanuit de Staten hebben diverse leden zitting in bestuurlijke vertegenwoordigingen, zoals de Algemene Vergadering (AV) van het Interprovinciaal Overleg (IPO), Groningen Seaports, de Commissie rechtsbescherming, het Algemeen Bestuur (AB) van het Samenwerkingsverband NoordNederland (SNN) en de Programmaraad van De Noordelijke Rekenkamer. Overige betrokken (bestuurs)organen zijn: • Presidium: Dit is het dagelijkse bestuur van Provinciale Staten. Het Presidium bereidt de vergaderingen van Provinciale Staten voor. In het Presidium zijn de tien fractievoorzitters in Provinciale Staten (PvdA, VVD, SP, CDA, D66, PVV, ChristenUnie, GroenLinks, Fractie Veerenhuis-Lens en Partij voor de Dieren) vertegenwoordigd. Het Presidium wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, de commissaris van de Koningin in de provincie Groningen. • Seniorenconvent: Dit is een overlegorgaan bestaande uit alle tien fractievoorzitters in Provinciale Staten. Het Seniorenconvent wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, de commissaris van de Koningin in de provincie Groningen. Het Seniorenconvent bespreekt vertrouwelijke aangelegenheden. Om deze reden zijn de vergaderingen van het convent niet openbaar. • Statencommissies: In het dualistische stelsel is de functie van Statencommissies in essentie dezelfde als die van Provinciale Staten; die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend lichaam. Statencommissies adviseren Provinciale Staten over de aan hen toebehorende onderwerpen. In Groningen bestaan vier Statencommissies: Welzijn, Cultuur, Wonen en Leefbaarheid; Omgeving en Milieu; Mobiliteit en Energie; Bestuur, Financiën en Economie; en een bijzondere commissie: Grote Projecten. • Noordelijke Rekenkamer: Dit is een onafhankelijke rekenkamer van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De Noordelijke Rekenkamer houdt zich bezig met het onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Tevens bestaat er een Programmaraad voor de Noordelijke Rekenkamer. Deze bestaat uit drie Statenleden per provincie. De Programmaraad functioneert als een soort gesprekspartner voor de Noordelijke Rekenkamer. De Noordelijke Rekenkamer hoeft door haar onafhankelijke positie de suggesties van de Programmaraad niet over te nemen. Het onderzoeksprogramma van de Noordelijke Rekenkamer voor een bepaald jaar zal eind voorgaand jaar of begin betreffend jaar worden vastgesteld en aan Provinciale Staten worden toegezonden. Thema Overige bestuursorganen In het duale stelsel (zoals dat is ingevoerd in maart 2003) zorgen Gedeputeerde Staten voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering van beleid binnen door Provinciale Staten vastgestelde kaders. De commissaris van de Koningin vormt de schakel tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten en is belast met de zorgplichten (o.a. integriteit en goed bestuur) met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers. De commissaris van de Koningin heeft een aantal wettelijke taken op het terrein van het openbaar bestuur. Dit betreft o.a. een rol bij de vervulling van burgemeestersvacatures en bij de eventuele herbenoeming van burgemeesters, bij het bezoeken van de gemeenten, bij de toekenning van Koninklijke onderscheidingen en bij het bevorderen van de samenwerking tussen vertegenwoordigers van rijksdiensten, die in de provincie werkzaam zijn, en functionarissen van provinciale, gemeente- en waterschapsbesturen. En via de Wet veiligheidsregio’s houden we in de koude (voorbereidings)fase en de warme fase (indien daadwerkelijk sprake is van een ramp) toezicht namens de minister.
Bestuur
119
Thema Bestuurlijke samenwerking Bij dit onderdeel gaat het zowel om meer algemene bestuurlijke zaken en bestuurlijke organisatie als om specifieke wettelijke taken zoals geschillenbeslechting, toezicht op de gemeentefinanciën (zie onder 1) en archiefzorg alsmede de provincie- en landsgrensoverschrijdende samenwerking (zie onder 2 en 3): 1. Het beleid bij het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen is gericht op het verkrijgen en behouden van financieel gezonde overheden. Wij voeren - binnen de mogelijkheden van de Gemeentewet - het toezicht op maat uit op basis van het door ons vastgestelde 'Beleidskader voor het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in de provincie Groningen'. Ons toezicht kenmerkt zich door een terughoudende opstelling met ruimte voor de eigen autonomie en door maatwerk. Repressief toezicht is de norm en preventief toezicht wordt slechts ingezet bij gebleken noodzaak. Een frequent en open overleg met gemeenten en gemeenschappelijke regelingen past in deze koers. 2. De provincie Groningen is lid van de vereniging IPO: het samenwerkingsorgaan van de twaalf provincies. Gedeputeerden en de CdK participeren in het bestuur en de bestuurlijke adviescommissies. Provinciale Staten participeren in de Algemene Ledenvergadering. De provincie Groningen vormt samen met de provincies Fryslân en Drenthe de Gemeenschappelijke Regeling SNN. Gedeputeerden en de CdK maken deel uit van het Dagelijks Bestuur, de Bestuurscommissies, het Algemeen Bestuur en nemen deel aan de strategische bijeenkomsten van de drie colleges van GS. Provinciale Staten participeren in het Algemeen Bestuur en in de jaarlijks te houden gezamenlijke bijeenkomst van de drie Staten. Sedert 1 juli 2011 berust het voorzitterschap bij de Drentse commissaris van de Koningin. 3. Samenwerking in internationale organisaties is primair gericht op gemeenschappelijke belangenbehartiging (o.a. richting centrale overheden en de Europese Unie) en het bieden van een politiek bestuurlijk platform voor overleg over thema's van bovenlokaal belang, ontwikkeling van gezamenlijke initiatieven en onderhoud van netwerken. Thema Communicatie We willen de betrokkenheid bij en de kennis van Groningers van deze plannen stimuleren. Open communicatie met inwoners en bedrijven en optimaal inzetten op interactieve planvorming en cocreatie. We ambiëren een open, communicatieve en slagvaardige bestuursstijl, met oog en oor voor wat er speelt in de samenleving, in samenspraak met belanghebbenden. Dit betekent dat we de mensen opzoeken, de dialoog aangaan en open zijn over de keuzes die voorliggen. Het blijft van belang om te blijven werken aan ons profiel. Voor dit zichtbaarder maken van de provincie moeten we in onze externe communicatie sterker gaan focussen. De bezuinigingen en minder menskracht dwingen ons tot het maken van keuzes en ons werk en inzet van mensen efficiënter en effectiever te organiseren. Dit doen we door in de communicatie te focussen op de topthema's werk, energie en leefbaarheid. Promotie en relatiemanagement Via ons relatiemanagement investeren we in de opbouw en onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die voor ons van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen, zoals in Den Haag, Brussel en waar relevant in nauwe samenwerking met Friesland, Drenthe en SNN. Zoveel mogelijk wordt ons relatiebeleid gekoppeld aan evenementen die door ons of in onze provincie worden georganiseerd. De mensen die voor ons van belang zijn laten we op een zinvolle en aangename manier kennismaken met Groningen. Een kennismaking met ons gebied, maar ook met het provinciaal bestuur. Onder de vlag van 'Er gaat niets boven Groningen' voeren wij met de gemeente Groningen, Marketing Groningen, Kamer van Koophandel, Groninger Museum en diverse bedrijven en organisaties jaarlijks gezamenlijk campagne om Groningen te promoten. De activiteiten van het GPO worden gesponsord door de 'Ambassadeurs van Groningen'. We gaan inzetten op de gemeenschappelijke promotie van Groningen als vestigingsplaats voor bedrijven. Hierbij willen we het bedrijfsleven meer inzetten als 'ambassadeur' om het vestigingsklimaat te promoten binnen en buiten Groningen. De bekendheid, aantrekkelijkheid en kwaliteit van provincie en stad Groningen verbeteren en ervoor zorgen dat er een positief beeld bestaat over Groningen, zodat consumenten onze provincie graag bezoeken en ondernemers zich hier willen vestigen.
120
Bestuur
Evenementenbeleid Met ons evenementenbeleid willen we bijdragen aan een positief beeld over Groningen. Evenementen zijn van belang voor de leefbaarheid en ontwikkeling van onze provincie. Wij zien hierin een unieke gelegenheid om Groningen 'op de kaart te zetten'. Door grote evenementen en manifestaties te ondersteunen willen wij het beeld van Groningen als energieke en bedrijvige provincie te versterken. Bovendien willen we zo het woon- en werkklimaat en de economische ontwikkeling bevorderen. De subsidieaanvragen worden getoetst aan de criteria die aan het budget zijn verbonden.
Bestuur
121
122
Bestuur
Provinciale Staten Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Provinciale Staten Ondersteuning Provinciale Staten (productgroep 1001): Provinciale Staten richten zich op hun kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol. Zij hebben de beschikking over een eigen ondersteuning (griffier en medewerkers Statengriffie).
Bestuur
123
Tabel 9.1. Lasten en baten programma Bestuur, thema Provinciale Staten (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2010 2011 na 2012 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 1001 Ondersteuning Provinciale Staten Totaal lasten
BATEN
2.284
2.470
2.571
2.683
2.767
2.888
2.284
2.470
2.571
2.683
2.767
2.888
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 2015 2011 na 2012 wijziging
rekening 2010
Productgroepen 1001 Ondersteuning Provinciale Staten Totaal baten Saldo thema Provinciale Staten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2.284
2.470
2.571
2.683
2.767
2.888
2011
2012
2013
2014
2015
975 273 664 314 244
1.035 267 683 338 249
1.085 276 703 348 271
1.136 286 724 358 263
1.190 296 746 369 287
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 1001: Apparaatskosten Noordelijke Rekenkamer Vergoedingen Statenleden Fractievergoedingen Overige programmakosten
124
Bestuur
Overige bestuursorganen Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Overige bestuursorganen Gedeputeerde Staten (productgroep 1101): Voorbereiding en uitvoering van vergaderingen van Gedeputeerde Staten, themabijeenkomsten, GS/MT-bijeenkomsten, werkbezoeken, overleggen met derden etc. Kabinetszaken (productgroep 1201): De commissaris van de koningin heeft als rijksorgaan een aantal bestuurstaken die zijn vastgelegd in zijn ambtsinstructie. Hierbij wordt hij ondersteund door zijn kabinet, dat deel uitmaakt van de afdeling Communicatie en Kabinet.
Bestuur
125
Tabel 9.2. Lasten en baten programma Bestuur, thema Overige bestuursorganen (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2010 2011 na 2012 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 1101 Gedeputeerde Staten 1201 Kabinetszaken Totaal lasten
BATEN
2.493 1.563
2.622 1.296
2.778 1.259
2.906 1.318
3.040 1.380
3.180 1.445
4.055
3.918
4.036
4.224
4.420
4.625
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 2015 2011 na 2012 wijziging
rekening 2010
Productgroepen 1101 Gedeputeerde Staten 1201 Kabinetszaken Totaal baten Saldo thema Overige bestuursorganen
4 0
3 0
3 0
3 0
3 0
3 0
4
3
3
3
3
3
4.052
3.916
4.034
4.221
4.417
4.622
2011
2012
2013
2014
2015
2.400 1.281
2.549 1.244
2.670 1.303
2.797 1.365
2.930 1.430
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 1101: Apparaatskosten 1201: Apparaatskosten
126
Bestuur
Bestuurlijke samenwerking Actueel belangrijke projecten en beleidsonderdelen Uitwerking Bestuursakkoord 2011-2015 Beleid en doelen op Doel van het hoofdlijnenakkoord is om gezamenlijk te werken aan een termijn krachtigere, kleinere en meer dienstverlenende overheid. Voor provincies biedt het akkoord vooral kansen om hun positie in het ruimtelijk-economische domein te versterken, doordat taken van de rijksoverheid op dat vlak aan provincies worden overgedragen en verantwoordelijkheden duidelijker worden verdeeld. Provincies op hun beurt dragen de jeugdzorg over aan gemeenten. Activiteiten/Resultaten in planjaar 2012
•
Wanneer gereed Middelen
2011-2015 Bestaande formatie
Nadere uitwerking van het hoofdlijnenakkoord tussen het Interprovinciaal Overleg (IPO), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen (UvW) en het Rijk.
Intensivering contacten Duitsland Beleid en doelen op Buurland Duitsland is voor Nederland als geheel, maar zeker ook voor het termijn Noorden van het land een uitermate belangrijke handels- en samenwerkingspartner. Daar komt voor de provincie bij dat Niedersachsen en de Kreise aan de grens ook onze directe bestuurlijke en ambtelijke buren zijn. Bij voorkeur in SNN-verband stellen we ons ten doel de banden met onze oosterburen aan te halen en te intensiveren en nauwe samenwerking te zoeken bij interregionale projecten en programma's. Daarnaast streven we naar gezamenlijke positionering ten aanzien van (voornemens van) de Europese Unie. Activiteiten in planjaar 2012
Voortzetting en intensivering van al in gang gezet beleid, aansluitend bij al bestaande initiatieven: • verhoging kennis van Duitse taal en cultuur; • uitwisseling ambtenaren; • meer bestuurlijke en ambtelijke contacten; • verbreding en verdieping bestaande overleggen en contacten (o.a. NDCRO; zie ook programma Leven en wonen in Groningen, productgroep 9101); • voort- en opzetten van samenwerkingsprojecten; • stimuleren en bevorderen van contacten tussen Duitse en Nederlandse ondernemers.
Resultaten/gevolgen in planjaar 2012
• • • •
Wanneer gereed Middelen
2011-2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is via motie 6 voor de periode 2012 t/m 2015 een bedrag van € € 100.000,-- per jaar voor dit doel beschikbaar gesteld.
Meer projecten met participatie van Duitse partners; betere kennis van Duits, Duitsland en de Duitsers; intensievere bestuurlijke en ambtelijke contacten; meer contacten tussen ondernemers.
Bestuur
127
Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking Bestuurlijke organisatie (productgroep 1301): De zorg voor een adequate bestuurlijke inrichting van de provincie, waarbij wij streven naar een zodanige inrichting van het openbare bestuur en verdeling van taken en bevoegdheden dat publieke taken op het juiste niveau worden verricht; alsmede bemiddelen bij dan wel beslechten van bestuursgeschillen tussen gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en de behandeling van klachten over gemeentebesturen. Financieel toezicht op gemeenten (productgroep 1401): Het financiële toezicht dat de provincies uitvoeren op de gemeenten (en gemeenschappelijke regelingen) is een medebewindstaak. Het betreft de uitvoering van de wettelijke opgedragen taken (zie vooral Titel IV van de Gemeentewet (artikelen 186 t/m 215) en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido)). Uitvoering van wettelijke regelingen (productgroep 1501): Het uitvoeren van diverse wettelijke regelingen en verordeningen, waaronder Drank- en Horecawet. Daarnaast het houden van toezicht op de archiefzorg van de provinciale organen, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, regiopolitie en waterschappen op basis van de Archiefwet 1995 en overige wettelijke bepalingen. En tenslotte het adviseren over ingediende bezwaar- en beroepschriften alsmede klachten. Bestuurlijke samenwerking (productgroep 1601): Hieronder vallen werkzaamheden ten gevolge van onze deelname aan het Interprovinciaal Overleg (IPO), Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), Bestuursacademie Noord-Nederland (BANN), Europa en grensoverschrijdende samenwerking. Hiervan maken deel uit de actueel belangrijke projecten/beleidsonderdelen Uitwerking Bestuursakkoord 2011-2015 en Intensivering contacten Duitsland.
128
Bestuur
Tabel 9.3. Lasten en baten programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2010 2011 na 2012 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 1301 Bestuurlijke Organisatie 1401 Financieel toezicht op gemeenten 1501 Uitvoering van overige wettelijke regelingen 1601 Bestuurlijke samenwerking Totaal lasten
BATEN
248
350
199
209
219
229
454
470
486
509
533
559
1.121
1.106
1.191
1.247
1.305
1.366
2.054
1.906
2.053
2.075
2.131
2.219
3.877
3.832
3.929
4.039
4.188
4.373
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 2015 2011 na 2012 wijziging
rekening 2010
Productgroepen 1301 Bestuurlijke Organisatie 1401 Financieel toezicht op gemeenten 1501 Uitvoering van overige wettelijke regelingen 1601 Bestuurlijke samenwerking Totaal baten Saldo thema Bestuurlijke samenwerking
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
43
42
44
46
48
51
0
0
0
0
0
0
43
42
44
46
48
51
3.834
3.790
3.885
3.993
4.140
4.322
2011
2012
2013
2014
2015
287 64 470 1.051 700 603 546 56
199 1 486 1.134 806 581 533 33
208 1 509 1.188 844 605 493 33
218 1 533 1.244 884 629 485 33
229 1 558 1.303 926 655 505 33
100
100
100
100
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 1301: Apparaatskosten Programmakosten 1401: Apparaatskosten 1501: Apparaatskosten 1601: Apparaatskosten IPO SNN Overige programmakosten Motie PS 29.06.11 - intensivering contacten Duitsland
Bestuur
129
130
Bestuur
Communicatie Totaaloverzicht beleid van programma Bestuur, thema Communicatie Communicatie (productgroep 1603): Hieronder valt de profilering van de om de herkenbaarheid voor de inwoners te vergroten en nadrukkelijker te communiceren over wat de provincie doet. We betrekken de bevolking bij het provinciaal beleid door hen te laten weten wat de provincie doet en de dialoog met hen op gang te brengen en te houden. Promotie en relatiemanagement (productgroep 1604): Via ons relatiemanagement investeren we in de opbouw en onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die voor ons van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen. Met de campagne 'Er gaat niets boven Groningen' willen wij het beeld van Groningen en de economische ontwikkeling in onze provincie positief beïnvloeden. Door grote evenementen, middenevenementen en manifestaties te ondersteunen, kunnen we, zowel in als buiten Groningen, het beeld van Groningen als een energieke en bedrijvige provincie versterken.
Bestuur
131
Tabel 9.4. Lasten en baten programma Bestuur, thema Communicatie (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2010 2011 na 2012 2013 2014 2015 wijziging Productgroepen 1603 Communicatie 1604 Representatie/relatiemanagement Totaal lasten
BATEN
2.805
2.928
2.550
2.662
2.828
2.949
991
1.187
1.120
1.077
979
883
3.796
4.115
3.670
3.739
3.807
3.832
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 2015 2011 na 2012 wijziging
rekening 2010
Productgroepen 1603 Communicatie 1604 Representatie/relatiemanagement Totaal baten Saldo thema Communicatie
2
1
1
1
1
1
0
0
0
0
0
0
2 3.795
1 4.113
1 3.669
1 3.737
1 3.806
1 3.831
2011
2012
2013
2014
2015
2.308 260 232 100 28 96 86 209 796
2.016 268 239 0 27 225 89 205 602
2.112 276 246 0 27 235 92 191 558
2.213 284 254 50 28 247 96 168 469
2.318 293 261 50 28 258 99 146 380
Toelichting belangrijkste verschillen
LASTEN 1603: Apparaatskosten Beleidsvoorlichting Provinciale Informatiepagina Opkomstbevordering Statenverkiezing Overige programmakosten 1604: Apparaatskosten GPO Relatiemanagement Evenementenbeleid, incl. ovb. '10-'11
132
Bestuur
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Inleiding Dit hoofdstuk van de Programmabegroting 2012 bevat het overzicht algemene dekkingsmiddelen en bestaat uit de onderdelen: 1. Algemene dekkingsmiddelen: 1. Opcenten Motorrijtuigenbelasting 2. Algemene uitkering uit het Provinciefonds 3. Dividend 4. Saldo van de financieringsfunctie 5. Saldo overige algemene dekkingsmiddelen 6. Saldo mutaties reserves 2. Onvoorziene uitgaven In dit overzicht worden de algemene dekkingsmiddelen volgens de hierboven aangeven indeling verbijzonderd en worden voor elk onderdeel op hoofdlijnen de verwachte ontwikkelingen geschetst. De algemene dekkingsmiddelen zijn bedoeld om de uitgaven, die niet ten laste van specifieke middelen kunnen worden gebracht, op te kunnen vangen binnen een reëel sluitende begroting. Tot deze algemene dekkingsmiddelen kunnen onder andere worden gerekend de opbrengst van de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting en de uitkering uit het Provinciefonds. Deze twee inkomstenbronnen vormen samen 35,06% van de totale geraamde inkomsten in 2012.
Saldi algemene middelen 2012-2015 (bedragen x € € 1.000,--) 100.000
Opcenten MRB Provinciefonds
80.000
Dividenden
60.000 40.000 20.000 0 -20.000
2012
2013
2014
2015
-40.000 -60.000
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Saldo van de financieringsfunctie Saldo overige algemene dekkingsmiddelen Saldo mutaties reserves
133
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Tabel 0.1. Algemene dekkingsmiddelen, overige heffingen en onvoorziene uitgaven Algemene dekkingsmiddelen Opcenten MRB Provinciefonds Dividenden Saldo van de financieringsfunctie Saldo overige algemene dekkingsmiddelen Saldo mutaties reserves Saldo algemene dekkingsmiddelen Onvoorziene uitgaven
realisatie 2010 45.770 117.535 -9.455 27.060 0 -2.776 178.133 realisatie 2010
Werkelijk onvoorziene uitgaven (exclusief stelposten)
-
(bedragen in duizenden euro's) 2011 2012 2013 2014
2015
47.975 81.744 -9.442 26.873
49.298 80.713 76 24.313
50.512 81.445 77 24.222
51.207 80.864 78 23.908
51.800 73.128 81 22.904
-6.011 21.073 162.213
-2.894 -10.015 141.490
-513 -17.115 138.627
2.977 -22.445 136.588
7.115 -41.004 114.025
2011
2012
2013
2014
2015
671
671
671
671
671
Het dividend van Enexis wordt met ingang van 2010 verantwoord in het programma Ondernemend Groningen en wordt daardoor niet zichtbaar in bovenstaand overzicht. De ramingen van de netto baten van dividenden en rente zijn gebaseerd op gegevens naar de stand per ultimo maart 2011. Ontwikkelingen die sindsdien zijn opgetreden zijn nog niet in bovenstaand overzicht meegenomen. In het najaar van 2011 zullen wij de ramingen voor 2011 en volgende jaren actualiseren naar de stand van begin september 2011. Deze zullen wij dan presenteren in de Integrale Bijstelling 2011. Het verschil tussen enerzijds de netto dividenden 2010 en 2011 en anderzijds de geraamde netto dividenden 2012 tot en met 2015 wordt veroorzaakt doordat in 2010 en 2011 nog een bedrag van €€ 9.500.000,-- per jaar werd afgedragen aan het Rijk in het kader van de taakstelling afromen vermogens provincies. In het navolgende worden de genoemde onderdelen kort toegelicht. In de financiële begroting (deel 4) wordt een totaalbeeld van de baten en lasten gegeven en wordt ingegaan op de financiële positie.
1. Algemene dekkingsmiddelen 1.1. Opcenten motorrijtuigenbelasting Wijziging maximum tarief opcenten Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Provincies kunnen vervolgens zelf bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit willen benutten. Het verschil tussen het wettelijk toegestane aantal opcenten en het feitelijke aantal is de vrije belastingcapaciteit. Per 1 april 2012 bedraagt het wettelijke maximum 105,0 opcenten. Dit is een afname met 12,1% of wel 14,4 opcenten ten opzichte van 2011. Deze verlaging is het gevolg van de afspraken die zijn vastgelegd in het Bestuursakkoord. Tarieven vanaf 2012 en inkomstenderving zeer zuinige auto's Het aantal opcenten dat de provincie Groningen vanaf 1 april 2011 heft bedraagt 83,0. Dit tarief willen wij per 1 april 2012 indexeren met 1,0% ofwel 0,8 opcent. Uw Staten hebben op 31 maart 2010 ingestemd met ons voornemen om in het kader van de voorgenomen bezuinigingen (zie voordracht nr. 40/2009) per 1 april 2011 het aantal opcenten extra te verhogen om op die manier de inkomstenderving vanwege het in 2010 ingevoerde nultarief voor zeer zuinige auto's te kunnen compenseren. Oorspronkelijk hebben wij voorgesteld dat in één stap te doen (+ 4,9 opcenten per 1 april 2011). In de Programmabegroting 2011 hebben wij het voorstel gedaan de extra verhoging per 1 april 2011 in eerste instantie te beperken tot + 3,7 opcenten en in de komende jaren te bezien in hoeverre er nog een verdere verhoging nodig is om de resterende inkomstenderving vanwege de zeer zuinige auto's op te vangen.
134
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Daarbij zullen wij rekening houden met eventuele structurele meevallers in de opbrengst en de feitelijke ontwikkeling van het aandeel van de zeer zuinige auto's. Dit voorjaar heeft het Rijk de voornemens kenbaar gemaakt ten aanzien van het vanaf 2014 te voeren tarievenbeleid met betrekking tot de (zeer) zuinige auto's. Wij zullen de gevolgen daarvan voor onze opbrengsten nauwlettend monitoren. In het Collegeprogramma 2011-2015 hebben wij aangegeven dat wij de opbrengsten van de opcenten motorrijtuigenbelasting (mrb) op het huidige niveau geïndexeerd willen houden. Wij houden daarom in onze meerjarenramingen geen rekening gehouden met een nieuwe extra verhoging voor inkomstenderving vanwege zeer zuinige auto's. In 2011 is de provincie Groningen met zijn tarief de op drie na duurste provincie. Met het vanaf 1 april 2012 voorgestelde tarief zal de provincie Groningen waarschijnlijk opnieuw een vierde plaats innemen op de ranglijst van duurste provincies van Nederland, na de provincies Zuid-Holland, Drenthe en Fryslân. Zie tabel 0.2. Tabel 0.2. Tarieven opcenten mrb in 12 provincies en mogelijke voornemens 2012 provincie
voornemen 2012
2
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
toelichting/opmerking
Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
75,70 61,00 75,90 73,10 78,10 62,50 71,70 52,70 71,80 69,30 68,30 71,10
76,80 66,60 77,40 74,00 79,00 63,40 71,70 52,70 72,20 69,30 69,70 75,30
77,20 67,30 78,60 75,30 80,50 64,00 71,70 63,40 73,30 69,30 71,60 78,80
77,80 78,80 79,70 76,80 81,40 67,40 72,60 63,90 91,80 69,30 71,60 79,60
79,10 80,40 81,00 78,50 82,70 71,60 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 82,00
79,10 81,70 82,30 78,50 82,70 75,70 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 83,60
83,00 83,00 83,60 78,50 82,70 76,60 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 85,10
83,80 84,90 85,10 78,50 82,70 76,60 72,60 67,90 95,00 78,30 71,60 77,90
Gemiddeld tarief
69,27
70,68
72,58
75,89
77,64
78,33
79,08
79,58 groei provinciaal gemiddelde: 0,6%
Maximum tarief
99,00
102,40
105,00
107,90
111,90
116,70
119,40
indexering indexering indexering
extra investeringen/tunneltarieven 10% tariefsverlaging + indexering
105,00 op basis van Bestuursakkoord
Relatie met uitkering Provinciefonds Er is een relatie tussen de opcentenheffing en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. De verdeling tussen de provincies van de totale omvang van het Provinciefonds is gebaseerd op verdeelmaatstaven waaronder de theoretische opbrengst voor de motorrijtuigenbelasting. In het verdeelmodel Provinciefonds wordt de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting als negatieve inkomstenmaatstaf gehanteerd. Voor 2012 gaat het om de gerealiseerde opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting in 2010. Met deze maatstaf wordt beoogd de tussen de provincies bestaande verschillen in belastingcapaciteit in belangrijke mate te compenseren. In situaties waarin het totale provinciale belastinggebied groter van omvang wordt en/of waarin ons aandeel in het totale provinciale belastinggebied afneemt zal de compensatie via het Provinciefonds stijgen. En omgekeerd zal deze dalen.
1.2. Algemene uitkering uit het Provinciefonds
1.2.1. Accres Aan de hand van de meicirculaire 2011 hebben wij de raming van de uitkering uit het Provinciefonds voor 2012 en volgende jaren bijgesteld. Op basis van de meicirculaire komt het accres voor de periode 2012-2015 uit op gemiddeld 1,32% per jaar. Bij het opstellen van de ramingen verlagen wij dit percentage in het kader van ons eigen behoedzaam scenario met 1 procentpunt per jaar. Met andere woorden voorshands gaan wij uit van een accres van 0,32% per jaar in de periode 2012-2015.
2
De tarieven 2012 zijn gebaseerd op de medio juni 2011 bij ons bekende gegevens. De uiteindelijk per 1 april 2012 door de overige provincies te hanteren tarieven kunnen hiervan afwijken.
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
135
1.2.2. Behoedzaamheidsreserve In het Bestuursakkoord dat de gemeenten en provincies dit voorjaar hebben gesloten met het Rijk is afgesproken dat er vanaf 2012 niet opnieuw een behoedzaamheidsreserve zal worden ingevoerd. Ervaringen uit het verleden leren dat gemeenten en provincies een deel van de behoedzaamheidsreserve al meenamen bij het opstellen van de begroting. Zo hanteert de provincie Groningen een eigen behoedzaam scenario, dat er op neer komt dat wij het gemiddelde accres zoals dat wordt opgegeven door de beheerders van het Gemeente- en het Provinciefonds in onze meerjarenramingen met 1 procentpunt per jaar verlagen. Zie 1.2.1.
1.2.3. Aanvullende rijksbezuinigingen In het voorjaar van 2009 kondigde het Rijk ingaande 2011 een aanvullende bezuiniging af van structureel € € 300 miljoen per jaar. Rijk en IPO hebben in 2010 afgesproken dat die korting in 2011 wordt beperkt tot € € 290 miljoen, dat er in 2012 € € 310 miljoen op het Provinciefonds zal worden bezuinigd en dat dit bedrag weer zal dalen naar € € 300 miljoen per jaar vanaf 2013. Op basis van de in het Bestuursakkoord gemaakt afspraken gaan wij er vanuit dat er in deze kabinetsperiode, afgezien van mogelijke efficiencykortingen bij decentralisatie van taken en kortingen bij centralisatie van taken (Jeugdzorg), er geen aanvullende bezuinigingen op het Provinciefonds zullen plaatsvinden.
1.2.4. Nieuw verdeelmodel Provinciefonds Over de gevolgen van de herverdeling Provinciefonds hebben wij u per brief van 6 april 2011 nader geïnformeerd. Door deze herverdeling zal ons aandeel in de rijksbezuiniging van € € 300 miljoen ingaande 2012 structureel € € 1,64 miljoen per jaar lager uitvallen. Deze meevaller hebben wij verwerkt in Voorjaarsnota 2011. De minister van BZK heeft in zijn brief van 29 maart 2011 aangegeven dat er tussen de op 29 maart 2011 gepresenteerde onderzoeksresultaten en de meicirculaire 2011 nog een vertaalslag zal worden gemaakt. Deze vertaling van de uitgavenijkpunten uit het onderzoek naar verdeelformules heeft inmiddels plaatsgevonden en de resultaten daarvan zijn in de meicirculaire 2011 aan de provincies gepresenteerd. Voor onze provincie veroorzaakt deze vertaalslag - in vergelijking met onze ramingen in de Voorjaarsnota 2011 - een structurele tegenvaller van circa €€ 0,57 miljoen per jaar.
1.3. Dividend De provincie Groningen neemt per 31 december 2010 deel (voor onderstaande bedragen) in het aandelenkapitaal van: € • Groningen Airport Eelde N.V. € p.m. • N.V. Waterbedrijf Groningen " 11.345,-• N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) " 571.962,-• N.V. NOM " 6.353,-• Blauwe Stad B.V. " 7.200,-• OMD B.V. " 360,-• Oikocredit Nederland " p.m. • Enexis Holding B.V. " 1.676.252,-• Attero N.V. (v/h Essent Milieu Holding N.V.) " 16.763,-• Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. " 16.763,-• Verkoop Vennootschap B.V. " 6.159,-• CBL Vennootschap B.V. " 2.800,-• Vordering Enexis B.V. " 1.120,-• Extra Zekerheid Vennootschap B.V. " 1.120,-• Claim Staat Vennootschap B.V. " 1.120,-Het dividend van Enexis en andere voormalige Essent-onderdelen verantwoorden wij met ingang van de Jaarrekening 2010 in het programma Ondernemend Groningen evenals de rente op verstrekte brugleningen Enexis. Deze middelen komen ten goede aan de voeding van de reserve ESFI ter bekostiging van onder andere de provinciale MIT-projecten. Het dividend van de aandelen N.V. BNG wordt vanaf 2012 geraamd op € € 100.000,-- per jaar. Wij ramen de opbrengst van onze deelname in Oikocredit op € € 150,-- per jaar.
136
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
1.4. Saldo financieringsfunctie (rente) Hier komt tot uitdrukking het saldo van rentelasten en -baten in verband met de financiering van de provinciale uitgaven. Daarbij is rekening gehouden met administratieve boekingen vanwege een berekend financieringstekort en de opbrengst wegens bespaarde rente.
1.5. Saldo overige algemene dekkingsmiddelen In onderstaande tabel geven wij u een specificatie van het saldo van de overige algemene dekkingsmiddelen. Het betreft het saldo van de lasten en baten die worden geraamd bij de productgroepen 0500 (Onvoorzien) en 0600 (Saldo kostenplaatsen). Tabel 0.3. Specificatie saldo overige algemene dekkingsmiddelen (bedragen x € € 1.000,--) 2012 2013 2014
2015
671 1.000 415 2.087
671 1.200 415 2.287
671 1.200 165 2.037
671 1.200 165 2.037
2.348
934 33 250 0
485 -2.200 250 123
242 -5.021 250 -31
-463 -8.000 250 -462
5.230
1.216
-1.342
-4.559
-8.676
6.398
3.303
945
-2.523
-6.639
Stelpost verwacht achterblijven uitgaven i.v.m. BTW
387
409
432
454
476
Totaal baten overige algemene dekkingsmiddelen
387
409
432
454
476
-6.011
-2.894
-513
2.977
7.115
Productgroep Omschrijving nummer
2011
LASTEN 0500
Onvoorziene uitgaven Stelpost continuering nieuw beleid vanaf 2012 Overige stelposten
671
totaal 0500 0600
Onverdeelde apparaatskosten: A. Aanvaard beleid B. Restant voorgenomen bezuinigingen op apparaatskosten C. Nieuw beleid D. Onverdeelde kapitaallasten
496 1.168
2.845 38
totaal 0600 Totaal lasten overige algemene dekkingsmiddelen BATEN 0500
SALDO BATEN EN LASTEN OVERIGE ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
De stelpost continuering nieuw beleid vanaf 2012 (0500) betreft een reservering voor het continueren van nieuw beleid vanaf 2012, dat zonder een nieuw besluit na 2011 zal komen te vervallen. Het betreft nieuw beleid dat in de Voorjaarsnota 2007 en 2008 is vastgelegd tot en met 2011, maar in de collegeonderhandelingen in het voorjaar van 2011 niet in de afweging is betrokken (Investeringsfonds Wonen, Welzijn, Zorg en de bijdrage CIS). De voorgenomen bezuinigingen op de overige programmakosten zijn nu op kredietniveau aan de verschillende programma's toegedeeld. Bij productgroep 0600 resteren op dit onderdeel nu alleen nog de restanttaakstellingen met betrekking tot personele en materiële apparaatskosten nadat de bezuinigingstaakstelling voor zowel 2011 als 2012 is ingeboekt op de AKP-budgetten per afdeling en de geraamde budgetten voor materiële apparaatskosten. Tabel 0.4. Restant bezuinigingstaakstelling 2011-2015 m.b.t. apparaatskosten (bedragen x € € 1.000,--) 2012 2013 2014
Omschrijving
2011
RESTANT VOORGENOMEN BEZUINIGINGEN APPARAATSKOSTEN Personele apparaatskosten
37,7
32,6
-1.624,2
-3.736,8
-5.968,1
37,7
32,6
-1.624,2
-3.736,8
-5.968,1
0,0
0,0
-575,6
-1.283,8
-2.032,3
0,0
0,0
-575,6
-1.283,8
-2.032,3
37,7
32,6
-2.199,8
-5.020,6
-8.000,4
subtotaal Materiële apparaatskosten subtotaal Restant voorgenomen bezuiniging apparaatskosten
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
2015
137
1.6. Saldo mutaties reserves De geraamde mutaties van de reserves in de periode 2011-2015 worden in de navolgende tabel nader gespecificeerd. Tabel 0.5. Bijdragen aan en onttrekkingen aan reserves 2011-2015 (bedragen in duizenden euro's) Omschrijving 2011 2012 2013 2014
Bijdragen aan reserves 1. Reserve ESFI - bijdrage uit exploitatie 2. Reserve ESFI - dividend Enexis c.a. 3. Egalisatiereserve Grondwaterheffing bespaarde rente 4. Reserve RSP - bespaarde rente 5. Reserve provinciale bijdrage bodemsanering 6. Algemene reserve - Blauwestad RC-rente 7. Algemene reserve - Herstructurering Bedrijventerreinen 8. Algemene reserve - Spaarsaldo Marketing Groningen 9. Reserve Provinciale Meefinanciering 10. Reserve Leefbaarheid totaal bijdragen Onttrekkingen aan reserves 1. Reserve ESFI - H2i(2)/ reservering ringwegen 2. Reserve ESFI - knelpunten wegen en waterwegen 3. Reserve ESFI - vaarverbinding Erica-Ter Apel+ Blauwe Stad 4. Reserve ESFI - Investeringsfonds Wonen, Welzijn, Zorg 5. Reserve ESFI - continueren nieuw beleid vanaf 2012 (nader af te wegen) 6. Reserve ESFI - Investeringssubsidie Culturele Infrastructuur Groningen 7. Reserve ESFI - Regiovisie 8. Reserve ESFI - taakstelling afromen vermogens provincies (zie ook tabel 0.3) 9. Reserve ESFI - vrijval reserveringen apparaatskosten Jeugdzorg 10. Egalisatiereserve Beheer Wegen en Kanalen 11. Egalisatiereserve Grondwaterheffing saldo exploitatie
138
2015
192 23.283
192 7.534
192 9.500
192 11.522
192 28.577
17 5.853
17 5.668
17 5.361
17 3.990
17 4.728
500
497
492
485
477
0
0
0
1.422
1.422
60
0
0
0
0
0 11.500 3.155 44.560
277 8.500 3.000 25.685
225 8.500 3.000 27.288
112 8.500 3.000 29.240
0 8.500 3.000 46.914
953
953
953
953
953
1.010
0
0
0
0
310
0
0
0
0
2.958
320
320
0
0
0
1.000
1.000
1.000
1.000
200 1.733
200 1.733
200 1.733
200 1.733
200 1.733
6.500
0
0
0
0
0
0
137
240
0
2.045
0
0
0
0
42
42
50
57
65
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Omschrijving 12. Egalisatiereserve Grondwaterheffing GIS 13. Reserve provinciale bijdrage bodemsanering - jaarprogramma 14. Reserve provinciale bijdrage bodemsanering - GLOBIS 15. Reserve provinciale bijdrage bodemsanering - PLG 16. Reserve Ontgrondingen - exploitatie 17. Reserve Leefbaarheid 18. Reserve PLG 19. Stimuleringsfonds zorg 20. Reserve Huisvesting en Inrichting hogere onderhoudslasten 21. Algemene reserve - vrij besteedbaar rekeningresultaat 2007 22. Algemene reserve - vrij besteedbaar rekeningresultaat 2008 23. Algemene reserve begrotingsruimte 2009/2010 24. Algemene reserve - vrij besteedbaar rekeningresultaat 2010 25. Algemene reserve - overboeking kredieten 2010-2011 26. Algemene reserve - incidentele middelen Wabo 27. Algemene reserve - Kwaliteitsfonds onderwijs 28. Algemene reserve - roze zaterdag 29. Algemene reserve - bevolkingsdaling 2010 naar leefbaarheid 30. Algemene reserve - aanvulling subsidie Marketing Groningen 31. Algemene reserve - bezuiniging middelen asielzoekers 32. Algemene reserve - verlaging budget frictiekosten voor reserve Leefbaarheid en gebiedsgerichtbeleid 33. Reserve Cofinanciering Kompas projecten 2011 34. Reserve Provinciale Meefinanciering projecten 2011 35. Reserve RSP - projecten 2011 36. Reserve RSP - AKP2011 37. Reserve AKP - diversen, inclusief saldo 2010 totaal onttrekkingen Saldo onttrekkingen en bijdragen
(bedragen in duizenden euro's) 2012 2013 2014
2011
2015
6
6
6
6
6
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
15
0
0
0
0
25 35 610 3.117 400
38 36 3.000 3.019 0
38 37 0 2.956 0
25 39 0 375 0
25 40 0 750 0
557
0
0
0
0
3.824
0
0
0
0
645
645
645
0
0
7.591
0
0
0
0
844
2.532
0
0
0
8.839
0
0
0
0
430
0
0
0
0
163 10
0 0
0 0
0 0
0 0
155
0
0
0
0
0
88
88
88
88
0
0
48
73
0
1.000
1.000
1.000
1.000
0
833
0
0
0
0
13.504 3.505 250
0 0 81
0 0 85
0 0 89
0 0 93
3.524 65.633
977 15.670
879 10.174
918 6.795
958 5.911
21.073
-10.015
-17.115
-22.445
-41.004
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
139
Het verloop van het dividend Enexis c.a. ten gunste van de reserve ESFI in de periode 2011 tot en met 2015 is gebaseerd op de ramingen van dividenden en rentebaten die wij ook in de Voorjaarsnota 2011 hebben gehanteerd. In totaal wordt in de Voorjaarsnota 2011 voor 2011 een hoger dividend verwacht tot een bedrag van €€ 15.510.000,--. Het verwachte dividend 2011 komt daarmee uit op € € 22.369.000,--. Dit is het gevolg van enerzijds een aanpassing van de winstverwachtingen van de aan de provincie gelieerde ondernemingen (effect negatief € € 2,5 miljoen) en anderzijds vrijval van de voor Escrow gereserveerde middelen. Dit geeft een voordeel te zien van ruim € € 18 miljoen. In de Voorjaarsnota 2011 hebben wij verondersteld dat in 2015 naar verwachting de afwikkeling zal plaatsvinden. In dat jaar wordt ook een voordeel verwacht van ongeveer € € 18 miljoen. Op Algemene vergadering van Aandeelhouders van 20 april 2011 zijn de dividenden van Enexis Holding NV, Attero Holding NV en het eerste gedeelte van de uitkering van de gereserveerde Escrows vastgesteld. De uitkeringen komen op basis van die vaststelling in 2011 € € 3.970.000,-- hoger uit dan de ramingen in de Voorjaarsnota 2011. Dit bedrag komt in zijn geheel ten gunste van de reserve ESFI. De hogere bate is niet meer in de Voorjaarsnota 2011 en de Programmabegroting 2012 verwerkt, maar zal worden meegenomen bij Integrale Bijstelling 2011.
2. Onvoorziene uitgaven In de begroting dient een budget te worden opgenomen ten behoeve van onvoorziene uitgaven. De hoogte van de reservering kan de provincie zelf vaststellen. Voor de komende jaren is de hoogte van reservering vastgesteld op gemiddeld € € 671.370,--. Door middel van een adequate kredietbewaking tracht de provincie het aantal onvoorziene tegenvallers zoveel mogelijk te beperken en hierdoor het beroep op onvoorzien zoveel mogelijk te minimaliseren. Op basis van een nog uit te voeren analyse zullen wij bezien of er in de toekomst aanleiding bestaat om het jaarlijkse beschikbare bedrag voor onvoorziene uitgaven in de toekomst jaarlijks te indexeren voor de verwachte loon- en prijsstijgingen.
140
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Deel 3. Programmabegroting 2012 Paragrafen
Paragrafen Programmabegroting 2012
141
142
Paragrafen Programmabegroting 2012
INHOUDSOPGAVE Deel 3. Paragrafen WEERSTANDSVERMOGEN .......................................................................................... 145
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 2.
INLEIDING ........................................................................................................................... 145 W EERSTANDSVERMOGEN EN WEERSTANDSCAPACITEIT ........................................................ 145 BELEIDSLIJN ....................................................................................................................... 146 RISICOPROFIEL .................................................................................................................. 147 TOELICHTING RISICO'S EN BEHEERSMAATREGELEN............................................................... 150 FINANCIERING ............................................................................................................... 159
2.1. 2.2. 2.2.1. 2.2.2. 2.3. 2.4. 2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.4.4. 2.4.5. 2.4.6. 2.4.7. 3.
FINANCIERINGSBELEID 2012 ............................................................................................... 159 RENTEVISIE........................................................................................................................ 160 Geldmarktrente ................................................................................................................ 160 Kapitaalmarktrente ........................................................................................................... 161 LIQUIDITEITSPROGNOSE...................................................................................................... 161 UITGEZETTE GELDEN .......................................................................................................... 161 Kortlopende uitzettingen .................................................................................................. 162 Kortlopende opgenomen middelen .................................................................................. 162 Toezicht kortlopende middelen ........................................................................................ 162 Langlopende uitzettingen ................................................................................................. 162 Langlopende opgenomen middelen................................................................................. 162 Toezicht langlopende middelen ....................................................................................... 162 Leningen in het kader van de publieke taak .................................................................... 163 BEDRIJFSVOERING....................................................................................................... 165
3.1. 3.1.2. 3.1.3. 3.2. 3.4. 3.4.1. 3.4.2. 3.4.3. 3.5. 4.
PERSONEEL & ORGANISATIE ............................................................................................... 165 Personeelsbeleid.............................................................................................................. 165 CAO.................................................................................................................................. 166 INFORMATIEVOORZIENING EN -TECHNOLOGIE ....................................................................... 166 FINANCIËN EN CONTROL ..................................................................................................... 167 Rechtmatigheidtoets ........................................................................................................ 167 Doelmatigheid/Doeltreffendheid....................................................................................... 168 Single Information Single Audit ........................................................................................ 168 W AT MAG HET KOSTEN ?..................................................................................................... 168 LOKALE HEFFINGEN..................................................................................................... 171
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 5.
INLEIDING ........................................................................................................................... 171 BELEID TEN AANZIEN VAN LOKALE HEFFINGEN ...................................................................... 171 LOKALE LASTENDRUK ......................................................................................................... 172 OVERIGE HEFFINGEN .......................................................................................................... 173 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN.......................................................................... 175
5.1. 5.2. 5.3.
ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN WEGEN EN KANALEN........................................................ 175 HUISVESTING ..................................................................................................................... 176 ICT.................................................................................................................................... 177
6.
GRONDBELEID............................................................................................................... 179
7.
VERBONDEN PARTIJEN ............................................................................................... 181 7.1. 7.1.1. 7.1.2. 7.2. 7.2.1.
LEVEN EN W ONEN IN GRONINGEN ....................................................................................... 181 Blauwestad....................................................................................................................... 181 Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij Meerstad ............................................... 182 ONDERNEMEND GRONINGEN............................................................................................... 183 De nieuwe vennootschappen voortkomend uit de splitsing van de voormalige holding Essent en de verkoop van haar productie- en leveringsbedrijf........................................ 183
7.2.1.1. Enexis.............................................................................................................................................. 183 7.2.1.2. Attero ............................................................................................................................................... 184 7.2.1.3. PBE (Publiek Belang Elektriciteitsproductie) ................................................................................... 184 7.2.1.4. Verkoop Vennootschap ................................................................................................................... 184 7.2.1.5. CBL (Cross Border Leases) Vennootschap..................................................................................... 185
Paragrafen Programmabegroting 2012
143
7.2.1.6. Vordering op Enexis ........................................................................................................................ 185 7.2.1.7. Claim Staat ...................................................................................................................................... 185
7.2.2. 7.2.3. 7.3. 7.3.1. 7.3.2. 7.4. 7.4.1. 7.5. 7.5.1. 7.6. 7.6.1. 7.6.2. 7.6.3. 7.6.4.
144
Groningen Seaports ......................................................................................................... 186 Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM)............................................................... 186 BEREIKBAAR GRONINGEN ................................................................................................... 188 Groningen Airport Eelde (GAE) ....................................................................................... 188 OV-bureau Groningen Drenthe ........................................................................................ 188 SCHOON/VEILIG GRONINGEN .............................................................................................. 189 Waterbedrijf Groningen (WbG) ........................................................................................ 189 W ELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR........................................................................ 189 Oikocredit ......................................................................................................................... 189 BESTUUR ........................................................................................................................... 190 Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN)........................................................... 190 Interprovinciaal Overleg (IPO) ......................................................................................... 191 Bestuuracademie Noord-Nederland (BANN) ................................................................... 191 Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) ............................................................................ 192
Paragrafen Programmabegroting 2012
1.
Weerstandsvermogen
1.1.
Inleiding
Volgens de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 zijn de provincies verplicht aan de Begroting en Rekening een paragraaf Weerstandsvermogen toe te voegen. Deze paragraaf dient ten minste de volgende onderwerpen te bevatten: a. een inventarisatie van de risico’s c.q. het minimaal benodigde weerstandsvermogen; b. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. Het minimaal benodigde weerstandsvermogen is afhankelijk van het risicoprofiel. De risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn niet op een andere manier te ondervangen. Onder risico's verstaan de voorschriften: alle voorzienbare risico's waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of het eigen vermogen. Bij het bepalen van de verwachte impact van risico's moet onderscheid gemaakt worden tussen risico's met incidentele gevolgen en risico's met structurele gevolgen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om de risico's (niet begrote kosten die onverwachts optreden) op te vangen. De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als het totaal van de vrije ruimte in de algemene reserve, de vrij aan te wenden bestemmingsreserves, de onbenutte belastingcapaciteit, het gereserveerde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de verwachte begrotingsruimte. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met incidenteel wordt bedoeld het vermogen om eenmalige financiële tegenvallers op te vangen zonder dat reguliere taken in gevaar komen. De structurele weerstandscapaciteit betreft middelen die permanent ingezet kunnen worden om structurele risico's in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de reguliere taken.
1.2.
Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
Minimaal benodigde weerstandsvermogen Incidentele risico's Voor het afdekken van incidentele risico’s hebben Ernst & Young Accountants eind 2010 onderzoek verricht naar de omvang van het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor de provincie Groningen. Dit onderzoeksrapport is in de Statenvergadering van 2 februari 2011 aan de orde geweest. Samengevat hebben Ernst & Young Accountants het minimaal benodigde incidentele weerstandsvermogen als volgt bepaald: € • Minimaal te dekken incidentele risico’s € 17,7 miljoen € • Algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsrisico’s en p.m.-posten € 12,7 miljoen € • Totaal € 30,4 miljoen De incidentele risico’s in 2010 zijn door Ernst & Young Accountants in de minimale variant geïnventariseerd op € € 17,7 miljoen. Daar bovenop is een opslagbedrag van € € 12,7 miljoen aangemerkt ter dekking van mogelijke financiële consequenties inzake risico’s waarvan een kwantificering nog onmogelijk is (p.m.-posten), alsmede voor algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsvoeringrisico’s. Structurele risico's Naast de incidentele risico's zijn door Ernst & Young Accountants ook structurele risico's geïnventariseerd voor minimaal € € 1,75 miljoen. Hiervoor kan de onbenutte belastingcapaciteit worden ingezet. Deze structurele risico’s betreffen met name Europese subsidieprogramma's. Ten aanzien van de door de provincie en het SNN ontvangen subsidiegelden bestaat een risico vanwege interpretatieverschillen en het niet naleven van regelgeving, alsmede het risico voortvloeiend uit zogenoemde overcommittering.
Paragraaf Weerstandsvermogen
145
Beschikbare weerstandscapaciteit Incidenteel 1. Algemene reserve. Voor het afdekken van de incidentele risico's hebben uw Staten door middel van de voordracht nr. 46/2010 besloten om gedurende de huidige collegeperiode binnen de algemene reserve een minimaal benodigd weerstandsvermogen aan te houden van € € 30,4 miljoen. Uw Staten hebben tevens besloten om het minimaal benodigde weerstandsvermogen naar boven bij te stellen indien het risicoprofiel significant groter wordt. Structureel 1. Belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit heeft betrekking op extra inkomsten die de provincie Groningen kan genereren als het maximum aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt geheven (per 1 april 2011 119,4 opcenten en per 1 april 2012 105,0) in vergelijking met de opbrengst bij het op dit moment geldende tarief (per 1 april 2011: 83,0 opcenten; per 1 april 2012: 83,8). Deze capaciteit wordt voor 2012 berekend op circa € € 12,51 miljoen. 2. Gereserveerde middelen voor onvoorziene uitgaven. In de Programmabegroting 2012 hebben wij voor de periode 2012-2015 jaarlijks een bedrag van circa €€ 671.000,-- gereserveerd voor het opvangen van werkelijk onvoorziene en onvermijdbare uitgaven. Dit bedrag is ontstaan op basis van gebleken historische behoefte om onvoorziene en onvermijdbare uitgaven jaarlijks op te vangen. 3. Verwachte begrotingsruimte 2012-2015. Op basis van actuele financiële meerjarenramingen verwachten wij de onderstaande begrotingsruimte: Tabel 1. Verwachte begrotingsruimte 2012-2015 Omschrijving Verwachte begrotingsruimte (- = tekort)
(bedragen x € € 1.000,--) 2012 2013 2014 2015 84
2.054
3.625
4.391
Deze cijfers zijn gebaseerd op de Voorjaarsnota 2011, zoals deze op 29 juni 2011 aan uw Staten ter besluitvorming is voorgelegd en de sindsdien opgetreden wijzigingen en genomen besluiten. Daarbij is rekening gehouden met een volledige realisatie van de voorgenomen bezuinigingen ingaande 2011 en het nieuw beleid uit het Collegeprogramma 2011-2015. Er past bij deze cijfers een duidelijk voorbehoud. Vanaf 2011 zal rekening moeten worden gehouden met de financiële gevolgen van het door het nieuwe kabinet te voeren beleid. Zoals bekend zal het Rijk de komende jaren forse bezuinigingen moeten doorvoeren om de tekorten op de rijksbegroting weer binnen aanvaardbare proporties terug te dringen. Deze bezuinigingsvoorstellen kunnen direct dan wel indirect (via de normering) leiden tot lagere uitkeringen uit het Provinciefonds, maar vooral ook tot kortingen op specifieke uitkeringen. In het najaar van 2010 is het regeerakkoord van het nieuwe kabinet gepresenteerd. De consequenties daarvan hangen mede af van de afspraken die er in de Deelakkoorden met betrekking tot de uitvoering van de verschillende maatregelen worden gemaakt.
1.3.
Beleidslijn
Op het moment dat het risicoprofiel significant groter wordt zullen wij met uw Staten een discussie voeren over het aanpassen van het minimaal benodigde weerstandsvermogen. Het is wenselijk om over 3 tot 4 jaar opnieuw een onderzoek te laten uitvoeren naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen.
146
Paragraaf Weerstandsvermogen
Voor de nu in deze paragraaf gepresenteerde risico’s bedraagt het minimaal benodigde weerstandsvermogen € € 32,2 miljoen. In het rapport van Ernst & Young Accountants eind 2010 is het minimaal benodigd weerstandsvermogen berekend op € € 30,4 miljoen. De toename van € € 1,8 miljoen is als volgt te verklaren: • Gezien de recente ontwikkelingen ten aanzien van het risico Meerstad Generiek hebben wij de kans van optreden van het risico verhoogd van 50% naar 75% (risiconummer 6 van de risicotabel). Rekeninghoudend met het gelimiteerde bedrag van € € 6 miljoen betekent dit een toename van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € € 1,5 miljoen. • In de Jaarrekening 2010 hebben wij aangegeven dat ten aanzien van Programma Landelijk Gebied (brief Bleker, risiconummer 19 van de risicotabel) sprake is van een extra risico van € € 2,5 miljoen. Rekeninghoudend met een kans van optreden van 20% betekent dit een toename van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € € 0,5 miljoen. • Het risico ten aanzien van Externe Veiligheid van € € 0,3 miljoen wordt niet langer opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Conform onze beleidslijn dient dit risico in principe gedekt te worden uit de reguliere programmabudgetten. Rekeninghoudend met een kans van optreden van 50% betekent dit een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € € 0,2 miljoen. Ten opzichte van de Jaarrekening 2010 is een aantal risico’s komen te vervallen c.q. niet meer opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Dit betreft met name risico’s waarvoor een voorziening is opgenomen in de jaarrekening of waarvoor de afgelopen periode extra middelen beschikbaar zijn gesteld waarmee betreffende risico’s zijn komen te vervallen. In de volgende deelparagraaf 1.4 worden de vervallen en de niet meer opgenomen risico’s nader toegelicht. Wij zijn van mening dat het risicoprofiel niet significant groter is geworden en zijn derhalve van mening dat de binnen de algemene reserve beschikbaar gestelde middelen voor het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € € 30,4 miljoen niet hoeven te worden aangepast. Indien en voor zover er in de collegeperiode een beroep zal worden gedaan op het bedrag van €€ 30,4 miljoen, zal aanvulling dienen plaats te vinden vanuit de vrij aanwendbare ruimte in de algemene reserve. Als dit niet tot de mogelijkheden behoort dient aanvulling vanuit de rekeningsaldi te geschieden. Indien ook dit niet tot de mogelijkheden behoort dient ruimte te worden vrij gemaakt in de begroting (al dan niet in meerjarig perspectief). Voor een beslag op het weerstandsvermogen hanteren wij de volgende beleidslijn: Het weerstandsvermogen mag alleen worden aangesproken indien een risico zich - ondanks de inspanningen op het gebied van risicomanagement - toch voordoet, negatieve financiële effecten heeft voor de provincie en het niet mogelijk is dit te dekken uit de reguliere programmabudgetten. Deze strakke lijn hebben wij ingezet, hetgeen betekent dat de risico’s die in principe gedekt kunnen worden uit de reguliere programmabudgetten niet langer zijn opgenomen in de in de nu voorliggende paragraaf weerstandsvermogen
1.4.
Risicoprofiel
Zoals reeds eerder aangegeven is het minimaal benodigde weerstandsvermogen afhankelijk van het risicoprofiel. Voor het bepalen van het risicoprofiel hebben wij de risico’s geïnventariseerd. Hiervoor is het onderzoeksrapport van Ernst & Young Accountants naar het minimaal benodigde weerstandsvermogen als basis gebruikt. Ten opzichte van dit onderzoeksrapport is een aantal risico’s komen te vervallen c.q. worden niet langer opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. De betreffende risico’s worden in onderstaande tabel kort toegelicht.
Paragraaf Weerstandsvermogen
147
Tabel 2. Vervallen risico’s en niet meer opgenomen risico’s Risico: Toelichting: 1. Oninbare debiteuren In de jaarrekening is hiervoor een voorziening opgenomen. Jaarlijks wordt de hoogte van de voorziening beoordeeld en indien nodig worden middelen toegevoegd of onttrokken aan deze voorziening. Het is niet wenselijk om zowel binnen de paragraaf weerstandsvermogen als binnen de provinciale voorzieningen middelen te reserveren voor oninbare debiteuren. 2. Reserve Provinciale Ultimo 2009 was sprake van een overcommittering van € Meefinanciering € 6,9 miljoen. Ten tijde van de Voorjaarsnota 2011 is nauwelijks sprake meer van overcommittering. Daarnaast wordt opgemerkt dat bij het nieuwe collegeprogramma extra middelen beschikbaar zijn gesteld voor deze reserve. 3. Cofinanciering EUAls gevolg van de zogenoemde ‘package deal’ is sprake van programma’s een cofinancieringeis. Bij het nieuwe collegeprogramma zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de reserve Provinciale Meefinanciering. De verwachting is dat nu voldoende middelen beschikbaar zijn om te kunnen voldoen aan de cofinancieringeis. 4. Frictiekosten In de jaarrekening is hiervoor een voorziening opgenomen. Jaarlijks wordt de hoogte van de voorziening beoordeeld en indien nodig worden middelen toegevoegd of onttrokken aan deze voorziening. Het is niet wenselijk om zowel binnen de paragraaf weerstandsvermogen als binnen de provinciale voorzieningen middelen te reserveren voor frictiekosten. 5. Over te dragen taken muskusBij de Voorjaarsnota 2011 is een voorziening gecreëerd voor de en beverrattenbestrijding. overdracht van de taken. Het is niet wenselijk om zowel binnen de paragraaf weerstandsvermogen als binnen de provinciale voorzieningen middelen te reserveren voor de overdracht. 6. Toezichthouder Gemeenten Er bestaat geen juridische grondslag om gemeenten financieel bij te springen. De provincie is geen financieel vangnet voor gemeenten. Dit kan ook niet, daarvoor bestaat immers de artikel 12-status Fvw. 7. BTW-compensatiefonds De evaluatie van BTW-compensatiefonds is afgerond. Als gevolg hiervan is bij de Voorjaarsnota 2011 de geraamde BTWvrijval structureel verlaagd. Jaarlijks wordt bij de Voorjaarsnota op basis van de realisatiecijfers indien nodig de raming BTWvrijval bijgesteld. 8. Natuurrampen Naast natuurrampen zijn andere rampen of onheilspellingen denkbaar. Gelet op het feit dat sturing op dit soort rampen niet tot onze mogelijkheden behoort zijn wij van mening dat de paragraaf weerstandsvermogen hiermee niet moet worden belast. 9. Hoogovenslakken, Externe Conform onze beleidslijn dienen de eventuele kosten in principe veiligheidsbeleid en te worden gedekt uit de reguliere programmabudgetten. Glastuinbouw De presentatie van de paragraaf weerstandsvermogen is met name door de introductie van een risicomatrix bij de Jaarrekening 2010 aangescherpt. Deze presentatie hebben ook voor deze begroting gehanteerd. De risico's waarvan zowel de kansinschatting als de financiële impact zijn gekwantificeerd staan in onderstaande risicomatrix opgenomen. De risicomatrix bevat dus niet de risico's die op p.m. zijn geraamd. Voor de gekwantificeerde risico's wordt in de risicomatrix zichtbaar welke de grootste risico's zijn en waar de risicobeheersing zich met name op zal moeten richten. De risico's zijn voorzien van een nummer. Aan de hand van deze nummering wordt het risico toegelicht in de risicotabel die straks volgt en in de onderliggende omschrijvingen in deelparagraaf 1.5. Ten opzichte van de Jaarrekening 2010 is het beeld van de risicomatrix nauwelijks gewijzigd. Het risico PLG Brief Bleker (risiconummer 19) is verschoven van nummer I naar nummer III en is bovendien toegenomen. Het risico ten aanzien van Externe Veiligheid is niet langer opgenomen. Dit risico stond in de Jaarrekening 2010 onder nummer VII.
148
Paragraaf Weerstandsvermogen
Hoog
Laag: 0% tot 25%.
VII: 3
VIII: 7
IX: 6, 14, 18, 20 en 21
Middel
Middel: 25% tot 50%
Kans inschatting
Hoog: 50% t/m 100%.
IV: 24
V
VI: 16
Laag
Risicomatrix.
I:
II:
III: 2, 11 en 19
Laag
Middel Financiële impact
Hoog
Laag: tot € € 500.000.
Middel: € € 500.000 tot
Hoog: € € 1.000.000 en meer.
€ € 1.000.000.
In de Jaarrekening 2010 hebben wij aangegeven dat wij voor de risicomatrix het voorzichtigheidsprincipe hanteren voor de bepaling van de grenzen ten aanzien van de kansinschatting en de financiële impact. Met de grenzen van de gepresenteerde risicomatrix denken wij goed inzicht te hebben en te houden in de prioriteiten ten aanzien van ons risicomanagement. Wij realiseren ons dat de politieke gevoeligheid van onderwerpen zich niet altijd laat uitdrukken in kansinschatting en financiële impact. Wij zullen indien nodig ook prioriteit geven aan politiek belangrijke onderwerpen met een geringe kansinschatting en/of financiële impact. Tevens hebben wij onderstaande risicotabel opgesteld waarin alle relevante geïnventariseerde risico's staan opgenomen. Wij hebben de risico's in 2 categorieën ingedeeld. Categorie I betreft risico's die in beginsel niet direct uit de programma's kunnen worden gedekt, omdat de risico's een gevolg zijn van bijvoorbeeld expliciete politieke besluitvorming rondom deelname aan projecten. In categorie II vallen de risico's die in beginsel uit de programma's gedekt moeten worden, maar waarbij de bedragen dermate omvangrijk kunnen zijn dat de programma’s dit niet altijd kunnen dragen. De risico’s die gedekt zouden moeten worden uit de reguliere programmabudgetten (Categorie III) zijn nu niet meer opgenomen. Uit bovenstaande tekst blijkt dat ten opzichte van de Jaarrekening 2010 een aantal wijzigingen is doorgevoerd. Deze wijzigingen zijn verwerkt in de risicotabel en betreffen: • Risico’s die zijn komen te vervallen c.q. niet meer zijn opgenomen. Deze zijn reeds door ons toegelicht in tabel 2. • De drie risico’s ‘Jeugdzorg - Overdracht Jeugdzorgtaak aan gemeenten’, ‘Rijksbezuinigingen’ en ‘Nieuw bestuursakkoord IPO/VNG’ zijn nauw met elkaar verbonden. Wij hebben derhalve deze drie risico’s gebundeld in één risico onder de titel Ontwikkelingen Rijksbeleid (nummer 17). Deze bundeling heeft geen gevolgen voor het minimaal benodigde weerstandsvermogen. • De kans van optreden van het risico Meerstad - Generiek (nummer 6) is verhoogd van 50% naar 75%. Rekeninghoudend met het gelimiteerde bedrag van € € 6 miljoen betekent dit een toename van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € € 1,5 miljoen. • Het risico PLG - Brief Bleker (nummer 19) is toegenomen met € € 2,5 miljoen en bedraagt nu in totaal € € 2,8 miljoen. Rekeninghoudend met een kans van optreden van 20% betekent dit een toename van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € € 0,5 miljoen. • Het risico ten aanzien van Externe Veiligheid van € € 0,3 miljoen is niet langer opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Rekeninghoudend met een kans van optreden van 50% betekent dit een afname van het minimaal benodigde weerstandsvermogen van € € 0,2 miljoen. • Door wijzigingen in de risico’s Meerstad - Generiek, Brief Bleker en Externe Veiligheid is de totale omvang van de geïnventariseerde incidentele risico’s oftewel het minimaal benodigde weerstandsvermogen ten opzichte van de Jaarrekening 2010 toegenomen van € € 30,4 miljoen naar € € 32,2 miljoen.
Paragraaf Weerstandsvermogen
149
Risicotabel: (bedragen x € € 1.000,--) Nr.
Risico
Risico-
Waarde
Kans
Benodigd
categorie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
1.5.
Gewaarborgde geldleningen Ontvangen subsidie - Generiek Afrekeningen EU-programma’s (SNN) Accountantsverklaringen Gesubsidieerde instellingen Meerstad - Generiek Meerstad - Voorfinanciering Grond Meerstad - Waterbergingsfunctie Groningen Seaports - GR Groningen Seaports - NV/restrisico Regiotram – aanleg Regiotram - exploitatie Blauwestad Projecten algemeen Jeugdzorg - Stabilisatie bijdrage Rijk vs toegenomen zorgvraag Jeugdzorg - Claim Jeugdbescherming Jeugdreclassering Ontwikkelingen Rijksbeleid PLG - Lopende verplichtingen PLG - Brief Bleker - Financiering Handhaving vergunningen Claims Specifieke uitkering hoofdkanalen Herschikking taken waterbeheer Afgegeven garanties Overige treasury risico's
Incidenteel/
Termijn
I I I I I I I I I I I I I I I
p.m. 17.500 400 p.m. p.m. 6.000 700 p.m. p.m. p.m. 10.900 p.m. p.m. 10.000 p.m.
p.m. 10% 50% p.m. p.m. 75% 50% p.m. p.m. p.m. 10% p.m. p.m. 50% p.m.
I
2.000
40%
I I I I II I I I I
p.m. 5.000 2.800 4.000 5.000 p.m. p.m. 100 p.m.
p.m. 50% 20% 50% 50% p.m. p.m. 25% p.m.
p.m. 1.750 200 p.m. p.m. 4.500 350 p.m. p.m. p.m. 1.090 p.m. p.m. 5.000 p.m.
Incidenteel Structureel Incidenteel Incidenteel Structureel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Structureel
800 Incidenteel p.m. 2.500 560 2.000 2.500 p.m. p.m. 25 p.m.
Totaal minimaal te dekken risico's Waarvan structureel
21.275 - 1.750
Totaal incidentele risico's Opslagbedrag
19.525 12.700
Totaal minimaal benodigde weerstandsvermogen
32.225
Structureel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Structureel Incidenteel Incidenteel Incidenteel
Middel Middel Kort Kort Middel Middel Middel Middel Middel Middel Lang Lang Lang Lang Kort
Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Kort
Ja
Middel Kort Kort Lang Middel Middel Lang Middel Middel
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee
Toelichting risico's en beheersmaatregelen
Conform de Jaarrekening 2010 worden in deze paragraaf de risico’s waarvoor specifieke beheersmaatregelen zijn benodigd kort toegelicht. Reguliere risico's en/of risico's waarvoor geen specifieke maatregelen zijn benodigd worden niet toegelicht. Wij zijn van mening dat het hier algemene risico's betreffen die in onze reguliere processen voldoende aandacht krijgen op het gebied van risicomanagement. 2 Generieke risico’s ontvangen subsidies (I) Wij ontvangen omvangrijke subsidiebedragen uit Europese subsidieprogramma’s en uit rijksmiddelen. Deze subsidiebedragen worden door ons of door aan ons gelieerde instanties (SNN) doorgecommitteerd aan andere lagere overheden en aan bedrijven en instellingen. Ten aanzien van de door ons en het SNN ontvangen subsidiegelden bestaat een risico vanwege interpretatieverschillen en het niet naleven van regelgeving, alsmede het risico voortvloeiend uit zogenoemde overcommittering. De risico’s, voortvloeiend uit interpretatieverschillen, ontstaan doordat de bij de subsidieprogramma’s behorende regelgeving soms voor meerdere uitleg vatbaar is. Eventueel voor de ons optredende nadelen blijken dan pas achteraf op het moment van afrekening. Risico’s vanwege het niet naleven van regelgeving ontstaan doordat wij een debiteurenrisico lopen op het moment dat subsidiegelden van bedrijven of instellingen teruggevorderd moeten worden bij het niet naleven van subsidievoorwaarden door deze bedrijven of instellingen.
150
Toegelicht
structureel
Paragraaf Weerstandsvermogen
Daarnaast valt hieronder het risico dat door het onzorgvuldig handelen van de provinciale administratie subsidies niet verkregen worden, maar wel zijn verstrekt. De risico’s voortvloeiend uit overcommittering ontstaan doordat soms op basis van ervaringscijfers meer gelden worden doorgecommitteerd dan van het Rijk of van de Europese Unie worden ontvangen. Voor deze subsidies en rijksmiddelen schatten wij het totale risico in tussen €€ 1,75 miljoen en €€ 17,5 miljoen. De kans van optreden is ingeschat op 10% omdat het verleden bewijst dat dit risico zelden optreedt en ons risicobeheer op dit punt is verbeterd. Voor zover er thans aanwijsbare risico’s bestaan op dit vlak zijn deze elders in het weerstandsvermogen vervat. Beheersmaatregelen: • De risico's ten aanzien van de interpretatieverschillen, het niet naleven van regelgeving van de subsidieverstrekker worden door ons waar mogelijk doorgecommitteerd aan de subsidieontvanger. • Het debiteurenrisico beperken wij door niet standaard over te gaan tot bevoorschotting. Tevens bevoorschotten wij in principe niet 100% van het verleende subsidiebedrag en zullen wij tussentijdse rapportages opvragen indien de verleende subsidie hoger is dan € € 100.000,--. • Het risico van overcommittering beperken wij door actief de (financiële) voortgang van de projecten van de subsidieontvangers te bewaken. • Vanuit SNN worden bij voorschotdeclaraties zogenaamde artikel 13 controles uitgevoerd om er zeker van te zijn dat de declarabele kosten ook subsidiabel zijn. 3 Afrekening EU-programma’s (I) Ten aanzien van de afrekening van subsidies die zijn verkregen voor Europese Regioprogramma’s met betrekking tot Doelstelling 2 (1994-1999) is door ons een inschatting gemaakt van het bedrag waarover er een discussie is met de Europese Commissie. Dit bedrag is becijferd op € € 4,2 miljoen, waarvan een groot deel gedekt kan worden via de rentebaten van SNN. Het restrisico voor onze provincie hebben wij ingeschat op een bedrag tussen € € 0,2 miljoen en € € 0,4 miljoen. Beheersmaatregel: • SNN heeft de controles op de projecten geïntensiveerd en indien mogelijk worden bezwaren aangetekend tegen besluiten van Europa waar SNN het mee oneens is. Wij zullen hier op toezien. 5 Gesubsidieerde instellingen (I) Wij verstrekken, voornamelijk vanuit maatschappelijk oogpunt, subsidies aan diverse instellingen en organisaties. Onze bijdragen aan deze instellingen onttrekken wij uit de algemene middelen of zetten hiervoor specifieke doeluitkeringen in. De komende jaren zullen de meeste gesubsidieerde instellingen te maken krijgen met bezuinigingen. Deze bezuinigingen zijn, voor een groot deel, al bekend bij deze instellingen zodat zij tijdig maatregelen kunnen nemen. Het risico blijft echter bestaan dat de instellingen niet tijdig maatregelen hebben genomen of hebben kunnen nemen, waardoor zij in financiële moeilijkheden komen. Doordat veel instellingen een maatschappelijk doel dienen, zal wellicht een moreel beroep op ons worden gedaan om deze instellingen te ondersteunen met extra middelen. Het moge duidelijk zijn dat wij niet verplicht zijn aan dit soort verzoeken gehoor te geven. Een ander risico doet zich voor bij de instellingen die voorzien zijn van een vijfsterren kwalificatie bij onze interne financiële beoordeling van deze instellingen. Vijf is de hoogste kwalificatie en betekent het hoogste risico. Eén instelling heeft op basis van de jaarrekeningen 2009 vijf sterren. Daarnaast verwachten wij dat door de komende bezuinigingen de komende jaren een aantal instellingen meer sterren zal krijgen. Wij hebben de omvang van deze risico’s niet in kunnen schatten en ramen deze derhalve op p.m.
Paragraaf Weerstandsvermogen
151
Beheersmaatregelen: • Wij hebben vroegtijdig aan de instellingen kenbaar gemaakt dat zij mogelijk te maken krijgen met bezuinigingen en hebben de instellingen dringend verzocht om terughoudend om te gaan met structurele verplichtingen die doorwerken in de begrotingen vanaf 2011. • Instellingen waarvan de hoogte van de bezuinigingen al bekend is hebben reeds een aankondiging van de korting op de subsidie of beëindiging van de subsidierelatie ontvangen. Zodra de bezuinigingen voor de overige instellingen bekend zijn zullen wij zo snel mogelijk deze instellingen informeren. • Vanuit de verschillende P&C-documenten van een instelling zullen wij toezien op de ontwikkeling van de financiële positie. Voor instellingen die onder het Rapport Professionalisering Subsidierelaties zullen wij de acties en maatregelen van het rapport toepassen en naleven. 6 Meerstad Generiek (I) Wij participeren in het project Meerstad (via stichting Zeggenschap en stichting Kapitaal). Het risico is daarbij gelimiteerd op € € 6 miljoen. Gezien het huidige economische klimaat en de invloed hiervan op de parameter woningafzet/tempo van woningafzet, schatten wij de kans dat dit risico zich voordoet gezien de recente ontwikkelingen op dit moment in op 75%. Beheersmaatregelen: • Jaarlijks beoordelen wij de grondexploitatie (GREX), hierbij kijken wij met name of de gehanteerde parameters (met name woningbouwaantallen) reëel lijkt te zijn en of de GREX het gemaximaliseerde restrisico van € € 60 miljoen niet overschrijdt. Op grond van de uitkomsten van de beoordeling van de GREX besluiten wij al dan niet in te stemmen met de GREX. • Wij beoordelen periodiek de voortgangrapportages en de risicoanalyses van Bureau Meerstad. • Wij hebben een ambtelijke kernteam ingesteld dat de ontwikkelingen ten aanzien van het project Meerstad op de voet volgt. Het kernteam adviseert ons gevraagd en ongevraagd over de ontwikkelingen en de door ons te nemen maatregelen. • Wij passen de adviezen van de Noordelijke Rekenkamer ten aanzien van het onderzoek Blauwestad toe. 7 Meerstad Voorfinanciering Grond (I) Besloten is om het gebied ten Noorden van het Slochterdiep vooralsnog buiten de GREX van Meerstad te brengen. Om de grondexploitatie niet te belasten is afgesproken dat de participerende publieke en private partijen de betreffende gronden uiterlijk 31 december 2012 zullen afnemen indien het de GEMM niet lukt om een alternatieve invulling voor het gebied te vinden of de betreffende gronden te verkopen aan derden. Dit betekent dat naast de huidige garantstelling uw Staten onder voorwaarden ertoe hebben verplicht om uit provinciale middelen deze gronden te verwerven voor maximaal € € 2,2 miljoen. Hiertegenover staat echter wel de marktwaarde van de betreffende gronden (geschat tussen € € 1,5 en € € 2,2 miljoen), waardoor een risico overblijft tussen € € 0 en € € 0,7 miljoen. Op basis van voornoemde 50% (zie Meerstad Generiek) bedraagt het risico derhalve € € 0,35 miljoen (minimaal) en € € 0,7 miljoen (maximaal). Beheersmaatregel: • Wij zullen er op toezien dat de Grondexploitatie maatschappij Meerstad (GEMM) maximale inspanningen verricht om een alternatieve invulling voor het gebied te vinden of de betreffende gronden te verkopen aan derden. Wij zullen hierover regelmatig in gesprek blijven met de GEMM. 8 Meerstad Waterbergingsfunctie (I) In de huidige grondexploitatie is een waterbergingsfunctie opgenomen. De ontwikkelingen in het huidige economische klimaat en de invloed hiervan op de parameter woningafzet/tempo van de woningafzet kunnen consequenties hebben voor de voorgenomen waterbergingsfunctie in de omgeving Meerstad. Dit kan vervolgens betekenen dat extra middelen noodzakelijk zijn om elders een waterbergingsfunctie te creëren of wijzigingen aan te brengen in het huidige concept. Het risico dat wij een deel van deze middelen zullen financieren, overigens zonder dat op dit moment sprake is van een verplichting om dit te doen, schatten wij in op p.m. Beheersmaatregelen: • Gekeken wordt in hoeverre de waterbergingsfunctie elders in de regio gerealiseerd moet worden. • Momenteel voeren wij gesprekken met het waterschap en de GEMM om de gevolgen van het elders realiseren van waterberging voor de partijen in kaart te brengen.
152
Paragraaf Weerstandsvermogen
9 Groningen Seaports (GSP) – GR (I) GSP heeft zich de laatste jaren snel ontwikkeld en er worden grote projecten uitgevoerd. Hierdoor heeft GSP een grote financieringsbehoefte, zijn de (financiële) risico’s toegenomen en zullen de risico’s in de komende jaren nog verder toenemen. Volgens het Financieel Meerjarenplan 2010-2014 zal door GSP in deze periode circa € € 275 miljoen moeten worden geïnvesteerd in al geplande projecten, waarvan ongeveer € € 190 miljoen zal moeten worden afgedekt middels externe financiering. Het geheel van risico’s zou afgedekt moeten worden door het stelsel van risicobeheersmaatregelen en door de weerstandscapaciteit van GSP. De risico's zijn het afgelopen jaar nader in kaart gebracht door een studie van het bureau AON Risk Consulting. Conclusie daarvan is dat de weerstandscapaciteit van GSP zelf vooralsnog voldoende lijkt om de risico's te kunnen opvangen. Sommige risico's zijn voor wat betreft de kans dat deze zich daadwerkelijk voordoen en de mogelijke financiële gevolgen daarvan, echter moeilijk in te schatten. Dat laatste geldt vooral voor een eventueel niet kunnen nakomen van verplichtingen, waarbij de oorzaak geheel of gedeeltelijk buiten de directe invloedsfeer van GSP ligt. De stand van het eigen vermogen van GSP per 31 december 2010 bedraagt circa € € 182 miljoen. Hiermee lijkt binnen GSP een forse buffer aanwezig voor risico’s. GSP is echter een Gemeenschappelijke Regeling, waarbij de provincie Groningen voor 60% garant staat voor de mogelijke financiële gevolgen van de bedrijfsuitoefening. Eventuele restrisico’s, die niet door GSP kunnen worden gedragen, komen daarmee (deels) voor rekening van de provincie. Omdat wij dit risico niet kunnen uitsluiten, hebben wij het risico als p.m. opgenomen. Beheersmaatregelen: • De provincie is bestuurlijk vertegenwoordigd in zowel het Dagelijks Bestuur (DB) als het Algemeen Bestuur (AB). • De begroting, het financieel meerjarenplan en belangrijke investeringsprojecten en financieringsarrangementen moeten worden goedgekeurd door het DB en AB. • Reguliere ambtelijke ondersteuning aan het DB lid. • Ambtelijke beoordeling kwartaal- en jaarrapportages. 10 Groningen Seaports – NV/restrisico (I) Onder meer vanwege de in voorgaande paragraaf beschreven toegenomen risico’s wordt momenteel overwogen om de commerciële activiteiten van GSP in een overheid-NV onder te brengen. Daarbij is één van de vragen of alle risico’s (kunnen) worden ingebracht in de nieuw te vormen NV of dat bepaalde risico’s moeten achterblijven in de huidige Gemeenschappelijke Regeling. Omdat thans nog niet duidelijk is hoe bovenstaande risico’s gedekt gaan worden, hebben wij dit als p.m. opgenomen. Beheersmaatregelen: • De betrokken gemeenteraden van Delfzijl en Eemsmond en uw Staten hebben in 2009 ingestemd met het principebesluit om de bestaande rechtsvorm (gemeenschappelijke regeling) van GSP om te zetten in een vennootschap, met dien verstande dat de onroerende zaken van GSP achterblijven in de GR. Van belang in dit verband is namelijk dat de aandeelhouders van een NV slechts aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de bedrijfsuitoefening tot de omvang van hun kapitaalinbreng in die NV, terwijl de participanten in een GR op dit punt gezamenlijk volledig aansprakelijk zijn. Het is de bedoeling dat de huidige zeggenschap van provincie en gemeenten ten aanzien van de bedrijfsontwikkeling van GSP daarbij zoveel mogelijk behouden blijft en dat privatisering wordt uitgesloten. • Een gezamenlijke werkgroep van provincie, gemeenten en GSP is in 2009 en 2010 aan de slag gegaan met de concretisering daarvan op financieel, juridisch en fiscaal gebied. • Het is de bedoeling dat in de loop van 2011 een uitgewerkt voorstel ter definitieve besluitvorming wordt voorgelegd aan colleges, raden en uw Staten.
Paragraaf Weerstandsvermogen
153
11 Regiotram – Aanleg (I) De aanleg van de Regiotram zal worden aanbesteed op basis van ‘Design-Build-Finance-MaintainOperate’-vorm (DBFMO). Dit betekent dat het geheel van ontwerp, realisatie, financiering, beheer, onderhoud en exploitatie in één contract wordt aanbesteed. Bij de aanleg is een aantal risico’s onderkend: 1. risico van het niet halen van de marktbijdrage/aanbestedingsvoordeel; 2. risico van het niet halen van de bijdrage regio Groningen-Assen; 3. indexeringsrisico voor bijdragen regio Groningen-Assen; 4. generieke risico’s. Al met al is sprake van een totaal te kwantificeren risico van € € 10,9 miljoen. Het minimaal risico is ingeschat op 10% ofwel € € 1,09 miljoen. De niet-gekwantificeerde risico’s zijn p.m. opgenomen. Overigens maakt Regiotram deel uit van Raamwerk Regiorail. Hieronder vallen ook diverse andere projecten. Aangaande de overige projecten van Raamwerk Regiorail bestaat nog enige onzekerheid. Beheersmaatregelen: Ad 1 • Wanneer het aanbestedingsvoordeel kleiner is dan € € 39,6 miljoen (prijspeil 1 januari 2010), maar groter dan € € 14,6 miljoen, wordt het tekort aan de dekkingszijde aangevuld met het budget van het RSP-project stationsgebied. De provincie en de stad Groningen dienen vervolgens samen zorg te dragen dat het RSP-budget voor het project stationsgebied in ieder geval € € 20 miljoen bedraagt. Wanneer het aanbestedingsvoordeel kleiner is dan € € 14,6 miljoen, kan worden besloten het project niet te gunnen. Kwantificering van risico 1 betekent een maximaal risico van € € 10 miljoen. Het minimale risico is ingeschat op 10% ofwel € € 1 miljoen. Ad 2 en 3 • Met de gemeente Groningen zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten als dit risico zich voordoet. Bestuurlijk overleg met de regio Groningen-Assen over het toepassen van indexering is nog gaande. Kwantificering van risico 3 bedraagt (op basis van IBOI van 1,8%) € € 1,8 miljoen voor de gemeente en voor de provincie Groningen gezamenlijk. Bij de bepaling van het minimaal benodigde weerstandsvermogen gaan wij uit van gelijke verdeling van dit risico over beide partijen, voor de provincie dus € € 0,9 miljoen. Ad 4 • Het grootste deel van de projectrisico’s wordt naar verwachting ondergebracht bij de markt. Wanneer inschrijvers bepaalde risico’s niet of slechts tegen hoge kosten willen overnemen, zal de inschrijfprijs van de aanbieders hiervoor worden verlaagd, zodat budget beschikbaar komt om deze risico's alsnog af te dekken. • De daadwerkelijke gunning heeft nog niet plaatsgevonden. Dit betekent dat, mocht de aanbesteding boven het gebudgetteerd bedrag uitkomen, alsnog besloten kan worden om het project af te blazen. 12 Regiotram – exploitatie (I) Naast het risico ten aanzien van de aanleg zijn er ook risico’s verbonden aan de exploitatie van de Regiotram. Het belangrijkste risico is dat de exploitatie van de Regiotram waarschijnlijk een plaats zal krijgen binnen het OV-bureau. De tekorten als gevolg van tegenvallende reizigersopbrengsten (gesaldeerd met eventuele overschotten in dezelfde periode) voor de eerste vijf jaren komen voor rekening van gemeente en provincie Groningen. Tot slot is nog een aantal restrisico’s aanwezig waar geen rekening mee kan worden gehouden of waarvan de financiering op dit moment niet opgenomen is, dit zijn: • Wijzigingen in wet- en regelgeving. • Het voornemen is aanwezig om in het gehele contract afspraken te maken over te hanteren prijsindices. Het risico bestaat dat de werkelijke (kosten)indices hoger zijn dan begroot. Dit zal mogelijk deels ondervangen worden doordat de prijs van een tramkaartje ook hoger zal zijn. • Overmachtsituaties (waaronder tijdelijk onbeschikbaar zijn van traminfrastructuur, bijvoorbeeld door een ongeluk). • Op dit moment is nog geen dekking aanwezig voor het doorrijden van de tram in de regio’s. De komende jaren wordt hier dekking voor gezocht. Wij hebben deze exploitatierisico's als p.m. ingeschat.
154
Paragraaf Weerstandsvermogen
Beheersmaatregel: • In de aanvullende afspraken met de gemeente is overeengekomen hoe eventuele toekomstige tekorten door tegenvallende reizigersopbrengsten in de eerste vijf jaren van de exploitatie worden gedekt. Indien rationalisaties en optimalisaties van het OV-systeem binnen het domein van het OV-bureau (zonder dat het basis bedieningsniveau wordt aangepast) onvoldoende middelen genereren, dan zullen stad en provincie ieder 50% van de benodigde middelen bijdragen. 13 Blauwestad (I) Eind 2009 hebben PS ingestemd met de ontbinding van de Overeenkomst Blauwe Stad (OBS) en met de Vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de publiek-private samenwerking met de Ontwikkelingsmaatschappij de Blauwe Stad BV/CV (CV) in het project Blauwestad. Op basis van de publieke begroting en exploitatie, en de begroting van de private partij is door de Provincie een nieuwe (grond)exploitatie voor het project Blauwestad gemaakt. Binnen de Grondexploitatie Blauwestad is voldoende ruimte aanwezig om onverwachte gebeurtenissen met financiële impact op te vangen. Vooralsnog is daarom dit risico ten laste van het weerstandsvermogen als p.m. ingeschat. Beheersmaatregelen: • Jaarlijks wordt de Grondexploitatie Blauwestad geactualiseerd. Daarnaast is afgesproken om 1 keer in de 5 jaar de gehanteerde uitgangspunten en parameters van de grondexploitatie uitgebreid tegen het licht te houden. • Bij de Voorjaarsnota 2011 is de geactualiseerde grondexploitatie (GREX 2011) aan uw Staten voorgelegd. • Wij bewaken actief de voortgang en de risico's en zullen eventueel passende maatregelen treffen. 14 Projecten – Algemeen (I) Wij ambiëren een vooraanstaande rol bij de versterking van de economische en sociale structuur van de provincie Groningen en de noordelijke regio als geheel. Inherent aan deze rol is dat de provincie mede-initiator en aanjager is bij projecten van grotere omvang en grotere infrastructurele werken. Inherent aan deze rol is ook dat er in continuïteit sprake zal zijn van deelname aan dit soort projecten. Na afronding van het ene project zullen volgende projecten al weer op stapel staan dan wel reeds in uitvoering zijn genomen. Ten behoeve van het afdekken van algemene risico’s in grote projecten en infrastructurele werken hebben wij een buffer opgenomen van € € 5 tot € € 10 miljoen. Dit bedrag is aanzienlijk hoger dan voorheen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het aantal grote projecten (bijvoorbeeld RSP) is toegenomen. Overigens dient opgemerkt te worden dat de provincie Groningen niet voor alle RSP-projecten risicodrager is. Beheersmaatregelen: • Per project zullen wij beoordelen welke beheersmaatregelen zijn benodigd. • Daar waar mogelijk zullen wij de risico's overdragen aan de markt en zullen met eventuele andere partijen duidelijke afspraken maken over de verdeling van de risico's. 15 Jeugdzorg - Stabilisatie bijdrage Rijk versus toegenomen zorgvraag (I) Wij ontvangen voor de Jeugdzorg een rijkssubsidie. In deze subsidie zit een onzekerheid. Wij moeten namelijk uit eigen middelen putten indien de productie van Bureau Jeugdzorg ten aanzien van de jeugdbescherming, jeugdreclassering, AMK en crisishulp hoger wordt dan verleend op basis van het uitvoeringsprogramma. Hierbij wordt opgemerkt dat voor de hogere productie jeugdbescherming en jeugdreclassering mogelijk een beroep kan worden gedaan op de hardheidsclausule van het Rijk. Tevens is het aannemelijk dat ter voorkoming van wachtlijsten wij uit eigen middelen moeten putten als de productie bij de Zorgaanbieders hoger wordt dan verwacht in het uitvoeringsprogramma. Daarnaast bestaat thans nog een aantal individuele risico’s aangaande Bureau Jeugdzorg. Deze zijn het gevolg van de werkafspraken met Bureau Jeugdzorg. Wij zullen namelijk indien nodig en gewenst op deze risico’s bijspringen, mede wegens ontbrekende rijksbijdragen. Uitgangspunt is echter dat Bureau Jeugdzorg in eerste instantie financiële tegenvallers zelf dient op te vangen binnen de eigen begroting. Wij hebben deze risico’s derhalve als p.m. aangemerkt.
Paragraaf Weerstandsvermogen
155
Beheersmaatregelen: • De productiecijfers en de wachtlijstgegevens van Bureau Jeugdzorg en de Zorgaanbieders worden actief bewaakt. Er is geregeld bestuurlijk overleg waarbij afspraken worden gemaakt over de hogere productie aantallen en over de wachtlijsten. • Voor de bestrijding van wachtlijsten is afgesproken dat het gaat om wachtlijsten langer dan 9 weken waarvan Bureau Jeugdzorg dient vast te stellen dat langer wachten onverantwoord is. • Bureau Jeugdzorg heeft in het jaar 2009 een bezuinigingstaakstelling opgelegd gekregen. Naar aanleiding hiervan heeft Bureau Jeugdzorg bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd waardoor de kostprijzen jeugdbescherming en jeugdreclassering met ingang van 2011 in overeenstemming zijn met de rijkstarieven. 16 Jeugdzorg - Claim Jeugdbescherming Jeugdreclassering (I) Bij een plausibiliteitcontrole heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie geconstateerd dat er verschil zit tussen de aantallen cliënten jeugdbescherming en jeugdreclassering die de provincie heeft opgegeven in de voorgeschreven formats en de opgeleverde beleidsinformatie. Reden van dit verschil is de wijze waarop de provincie voor de maatregelen OTS < 1 jaar en Voogdij het aantal jeugdigen heeft berekend. Voor deze beide onderdelen is het aantal cliënten bepaald op basis van instroom gedurende de maand. Deze telwijze wijkt af van de wijze waarop Veiligheid en Justitie vindt dat het moet (namelijk op basis van het 12-maandsgemiddelde op peildatum eerste van de maand). Indien het ministerie van oordeel blijft dat wij anders had moeten afrekenen, betekent dit mogelijk een terugbetaling van ca. € € 2 miljoen (voor de tijdsperiode tot en met 2010). Wij hebben de kans van optreden geschat op 40%. Beheersmaatregelen: • Wij hebben bezwaar aangetekend tegen het besluit van het ministerie van Veiligheid en Justitie ten aanzien van de terugvordering. Eind april 2011 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. • De verdeling van de jeugdzorgmiddelen 2011 is gebaseerd op de telwijze van het ministerie. 17 Ontwikkelingen rijksbeleid (I) De provincie is voor haar inkomsten in belangrijke mate afhankelijk van de algemene en specifieke uitkeringen van het Rijk. De uitkering uit het Provinciefonds hangt samen met de bestedingen van het Rijk. Het huidige kabinet zal tot 2015 bezuinigingen tot een bedrag van € € 18 miljard doorvoeren. Daarnaast moeten de provincies in de komende jaren rekening houden met bezuinigingen op de rijksmiddelen bij decentralisatie van taken. Voorts zullen er ook een aantal specifieke uitkeringen aan de provincies worden gekort, zoals bijvoorbeeld de BDU. In de afgelopen maanden hebben het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) onderhandeld over een Bestuursakkoord op hoofdlijnen voor de periode 2011-2015. In het Bestuursakkoord zijn onder meer afspraken neergelegd en wordt het kader geschetst voor de uitwerking van de eerder genoemde bezuinigingen. Op 21 april 2011 is het Bestuursakkoord door de voornoemde partijen ondertekend. De aankomende periode wordt gewerkt aan de nadere uitwerking van het Bestuursakkoord hetgeen moet leiden tot het afsluiten van verschillende Deelakkoorden. In dit verband wordt opgemerkt dat op dit moment nog onduidelijk is welke taken wanneer worden gedecentraliseerd en met welke (efficiency)korting dit gepaard zal gaan. In dit kader is de verwachting dat de Jeugdzorg wordt overgedragen aan de gemeenten. Gelijktijdig zal dan een mogelijke korting op het Provinciefonds worden doorgevoerd. Het risico is aanwezig dat de eventueel doorgevoerde korting groter is dan de besparing (op personeel) die de overdracht met zich meebrengt en dat de overdracht bovendien met frictiekosten gepaard zal gaan. In zijn algemeenheid geldt dat rijksbezuinigingen alleen tijdelijk op het weerstandsvermogen mogen drukken. Indien het Rijk aanpassingen doorvoert met consequenties voor de provincie, zal de provincie Groningen enige tijd nodig hebben om deze aanpassingen te kunnen verwerken. Voor de overbrugging zal dan eventueel het weerstandsvermogen aangesproken moeten worden. Wij hebben de risico’s als gevolg van de ontwikkelingen van het rijksbeleid ingeschat op p.m., mede omdat nog een aantal formele besluiten nog genomen moet worden.
156
Paragraaf Weerstandsvermogen
Beheersmaatregel: • Wij zullen via onze inbreng in het IPO, maar ook door middel van rechtstreekse contacten met kabinet en parlement, alles in het werk stellen om de omvang van de rijksbezuinigingen op de provinciale middelen zo beperkt mogelijk van omvang te laten zijn. 18 Programma Landelijk Gebied lopende verplichtingen (I) Bij de ondertekening van het bestuursovereenkomst PLG is door het Rijk een inschatting gemaakt van de omvang van de door het Rijk aangegane maar nog openstaande verplichtingen. Deze verplichtingen zijn overgenomen door de provincie. In de bestuursovereenkomst is opgenomen dat het Rijk zorgt voor aanvulling van middelen als dat nodig blijkt te zijn. Begin 2007 is de exacte omvang van de lopende verplichtingen bepaald, deze bleek voor Groningen circa € € 5 miljoen te bedragen. Voor de financiering hiervan zou tijdens de zogenoemde midterm review een oplossing worden gezocht, maar dit is niet gebeurd. Dit betekent een risico van maximaal € € 5 miljoen. Wij hebben de kans van optreden op 50% gesteld. Beheersmaatregel: • In IPO-verband wordt dit met het Rijk uit onderhandeld. Wij zullen ons inspannen om het bedrag van € € 5 miljoen binnen te halen. 19 Programma Landelijk Gebied - brief Bleker (I) Staatssecretaris Bleker heeft in zijn schrijven van 20 oktober 2010 gemeld dat veranderingen (bezuinigingen) doorgevoerd gaan worden met betrekking tot ILG. Uit de brief blijkt, dat alle nieuwe verplichtingen die provincies willen aangaan binnen de Bestuursovereenkomst Rijk - Provincie voor het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) vanaf 20 oktober 2010 financieel gezien voor eigen risico komen. Dit betekent dat het in principe onzeker is of verplichtingen die zijn aangegaan na 20 oktober 2010 gedekt worden uit het door het Rijk aan ons verleende budget. Het IPO is van mening dat dit niet zo maar mogelijk is omdat het om de uitvoering van een wettelijke regeling gaat. Naar aanleiding hiervan is het risico aanwezig dat verplichtingen ten laste van rijksmiddelen die zijn aangegaan na 20 oktober niet (volledig) gedekt worden. In het rapport van Ernst & Young Accountants is het risico ingeschat op een bandbreedte tussen € € 0,06 miljoen (20% van € € 0,3 miljoen) en € € 0,3 miljoen. Inmiddels is gebleken dat op dit moment onduidelijkheid bestaat over wat het Rijk onder verplichtingen verstaat. Het gevolg hiervan is dan ook dat wij de verplichting ad € € 2,5 miljoen die wij zijn aangegaan inzake Dannemeer nu ook aanmerken als onzeker. Dit is dus een extra risico. Voor de volledigheid merken wij op dat naar onze mening deze verplichting overigens voor 20 oktober 2010 is aangegaan, maar de feitelijke aanbesteding van het werk is gegund na 20 oktober 2010. Beheersmaatregelen: • Na 20 oktober 2010 worden in principe geen nieuwe juridische verplichtingen aangegaan die rijksmiddelen binnen het PLG betreffen tot nader te bepalen datum. • Voor nieuwe verplichtingen die om de voortgang van een aantal processen te kunnen borgen en om bijzondere omstandigheden/kansen te blijven benutten worden, wél worden aangegaan, houden we 100% risicodekking aan in de nog vrije provinciale middelen. Deze risico's drukken dus niet op het weerstandsvermogen (Voor Dannemeer houden we die 100% risicodekking in de vrije ruimte niet aan omdat hiermee door de grote omvang van het bedrag stevig de rem wordt gezet op de inzet van de provinciale middelen op de betreffende PLG-doelen.) • Wij hebben het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) laten weten dat wij het aan het BBL verleende mandaat voor grond aankopen, verkopen en ruiling namens ons College tot nader orde hebben opgeschort. Alle eventuele transacties dienen per geval aan ons College te worden voorgelegd en wij zullen per geval beoordelen. • Gevallen die van bijzonder belang zijn, zoals grondaankopen en inrichting EHS, worden aan ons College voorgelegd. • Bezwaar tegen de brief van Bleker wordt in IPO-verband voorbereid. Wij zullen actief het IPO ondersteunen en ons inspannen om ons risico te beperken. 20 Handhaving vergunningen (I) Wij zijn verantwoordelijk voor het toezicht op vergunningen voor onder andere afvalbedrijven. Bij faillissement van dergelijke bedrijven is er veelal sprake van het achterblijven van afvalstoffen. Afvalstoffen kunnen niet eindeloos blijven liggen.
Paragraaf Weerstandsvermogen
157
Omdat in geval van faillissement er veelal geen sprake is van een derde die verantwoordelijk gesteld kan het bevoegd gezag vroeg of laat gedwongen worden om haar maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en op haar kosten de afvalstoffen alsnog te verwijderen. Mogelijk kan dit gaan spelen bij twee bedrijven die in de afgelopen tijd failliet zijn gegaan. Wij zijn nog in afwachting van de afronding van het faillissement. De toekomst (wel of geen overname) moet uitwijzen welke maatregelen genomen moeten worden bij deze bedrijven. De verwachting is dat het reguliere budget voldoende is om deze maatregelen te bekostigen. Daarnaast kan het voorkomen dat wij foutieve vergunningen verstrekken en daarop wordt aangesproken. Het valt in dat geval niet geheel uit te sluiten dat de daarvoor bestaande verzekering niet dekt. In zijn algemeenheid schatten wij het risico voor handhaving vergunningen in tussen € € 2 en € € 4 miljoen met een kans van optreden van 50%. Wij merken in dit verband op dat, in zijn algemeenheid, de financiële positie van bedrijven wat meer onder druk is komen te staan. Daarnaast zijn de risico’s toegenomen door de ontwikkelingen (energiecentrales) in de Eemshaven en de wijzigingen in de wet rondom financiële zekerheden stortplaatsen waardoor het niet meer mogelijk is om (bank)garanties te vragen van bedrijven. Beheersmaatregel: • Wij handhaven en verlenen vergunningen conform de interne en externe wet- en regelgeving. 21 Claims (II) De in deze categorie opgenomen risico’s hebben betrekking op bedragen die mogelijk kunnen voortvloeien uit claims van derden. In principe zouden claims door reguliere beleids- en afdelingsbudgetten gedekt moeten worden, indien deze kredieten niet voldoende zijn zal een beroep moeten worden gedaan op het weerstandsvermogen. Hiervoor hebben wij een bedrag van €€ 2,5 miljoen voor zowel bekende claims als eventuele toekomstige claims gereserveerd. Op dit moment is een aantal specifieke claims tegen ons ingediend voor een totaalbedrag van circa €€ 1,5 miljoen. Hieronder vallen onder andere: • besmetting bermgrond cystenaaltjes; • vervanging brug Enumatil; • viaduct Reitdiepplein; • bodemsaneringschade tuinbouwbedrijf; • Vulpes-Vulpes. Beheersmaatregel • Zorgvuldigheid betrachten en ons houden aan de wettelijke kaders en voorgeschreven procedures. 22 Specifieke uitkering Hoofdkanalen (I) Het Rijk en de provincies Groningen en Fryslân zijn de intentie overeengekomen dat de vaarweg Lemmer-Delfzijl in beheer blijft bij de provincies en dat de rijksvergoeding voor onderhoud en exploitatie van Winschoterdiep/Rensel wordt afgekocht door het Rijk. Het Rijk is teruggekomen op deze intentieovereenkomst en wil alsnog de hoofdvaarweg overnemen en voor Winschoterdiep/Rensel een jaarlijkse vergoeding blijven betalen in combinatie met middelen voor achterstallig onderhoud. Het risico is dat onvoldoende middelen voor Winschoterdiep/Rensel beschikbaar komen, waardoor noodzakelijk baggerwerk niet kan worden uitgevoerd en dat een eventuele overdracht van de hoofdvaarweg tot extra kosten voor de provincie leidt. Inmiddels zijn middelen voor achterstallig onderhoud aan boordvoorzieningen langs het Winschoterdiep door het Rijk vrijgegeven. Wanneer de hoofdvaarweg niet wordt overgenomen door het Rijk, bestaat het risico dat onvoldoende middelen voor de hoofdvaarweg beschikbaar komen, waardoor de gewenste kwaliteit niet kan worden geleverd en verplichtingen tegenover het waterschap in het kader van B-AKWA niet tijdig kunnen worden nagekomen. Het totale risico hebben wij op p.m. ingeschat. Beheersmaatregel: • De beschikbare middelen binnen het huidige convenant zullen op een zodanig manier ingezet worden dat de risico's zo klein mogelijk zijn.
158
Paragraaf Weerstandsvermogen
2.
Financiering
2.1.
Financieringsbeleid 2012
De uitvoering van het treasury- en financieringsbeleid wordt naast het gestelde in door de rijksoverheid vastgestelde wet- en regelgeving, zoals Provinciewet, Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), ministeriële regelingen, het Besluit Begroting en Verantwoording, bepaald door de Financiële Verordening Provincie Groningen en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Financieringsstatuut voor de provincie Groningen, het Bevoegdhedenbesluit Gedeputeerde Staten 2010, het Bevoegdhedenbesluit Commissaris van de Koningin 2004 evenals de Administratieve Organisatie (AO) Treasury. Door de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, de verdere decentralisatie van overheidstaken, de middelen verkregen uit de verkoop van Essent-aandelen en de kassiersfunctie die de provincie uitoefent voor het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) en andere samenwerkingsverbanden, wordt de provincie gedwongen een actief financiering- en treasurybeleid te voeren. De treasuryfunctie bij de provincie Groningen richt zich op: a. de beheersing van de in- en uitgaande geldstromen; b. beschermen van vermogen en resultaten tegen financiële risico's zoals beleggings- en renterisico's; c. verkrijgen en behouden van vermogensverschaffers, evenals de toegang tot de geld- en kapitaalmarkt; d. het rendabel maken van tijdelijke liquiditeitsoverschotten. De provincie Groningen heeft een voorzichtig en degelijk beleggingsbeleid, passend binnen de kaders van het Financieringsstatuut. Dit heeft tot gevolg dat niet het hoogste rendement wordt behaald, zoals mogelijk zou kunnen zijn bij uitzettingen in aandelen, opties of andere derivaten. Het risicoprofiel kan getypeerd worden als risicomijdend en defensief. Concreet is het treasurybeleid erop gericht binnen de beleids- en financiële kaders van de provincie een optimaal rendement te verkrijgen op de portefeuille waarbij financiële risico' s worden vermeden tegen de meest scherpe tarieven. Bij het uitzetten van gelden zullen bij voorkeur die financiële ondernemingen worden geselecteerd, die duurzaam ondernemen en/of duurzame beleggingsproducten aanbieden. Hierbij maken wij gebruik van duurzaamheidratings opgesteld door Sustainalytics. Bovengenoemde uitgangspunten resulteren in een bepaalde streefportefeuille behorend bij de wensen en risicoprofiel van de provincie Groningen. De streefportefeuille functioneert daarbij in de praktijk als instrument om financiële risico's te beheersen en het gewenste rendement te behalen. Naast het risicoprofiel zijn de liquiditeitsprognose, de rentevisie en de mogelijke producten waarin de provincie gelden mag uitzetten van invloed op de samenstelling van de streefportefeuille. De streefportefeuille heeft een bepaalde spreiding over producten en periodes, deze mix zorgt voor invulling van het gewenste risicoprofiel. Het grootste deel van de streefportefeuille bestaat daarom uit producten met een laag risico, zoals staatsobligaties/staatsdeposito's en onderhandse geldleningen. Het spreekt voor zich dat een substantieel deel van de uitzettingen kort in portefeuille gehouden moet worden om aan lopende verplichtingen te kunnen voldoen. Het overige deel in de portefeuille betreft met name producten met looptijden tot maximaal vijftien jaar. Deze producten zorgen voor de gewenste risicospreiding in de portefeuille. De streefportefeuille heeft een dynamisch karakter. Indien randvoorwaarden en marktomstandigheden veranderen zal de streefportefeuille moeten worden aangepast en eventueel opnieuw moeten worden voorgelegd ter toetsing aan een onafhankelijk adviseur. In 2009 is de hierna opgenomen streefportefeuille getoetst door Montesquieu. Montesquieu heeft opgemerkt dat deze een goede invulling geeft aan de lange termijn beleggingen en dat de spreiding qua looptijd en debiteuren goed is.
Paragraaf Financiering
159
Gewenste streefportefeuille Looptijd
Producten tot 1 jr 11,7%
Deposito's/spaarrekeningen Staatsobligaties/-deposito Obligaties Financiële ondernemingen Obligatiefondsen Onderhandse lening banken Garantieproducten T otaal
2.2.
11,7%
tot 3 jr 4,1%
tot 5 jr
4,1% 4,1% 6,1%
1,8% 1,8% 3,7% 1,8% 9,1%
18,3%
tot 7 jr
tot 10 jr
> 10 jr
Totaal 15,7%
4,9%
9,7%
21,1%
35,7% 5,9% 5,9%
4,9% 2,4% 12,2%
9,7% 4,9% 24,4%
3,3% 24,4%
27,7% 9,1% 100,0%
Rentevisie
Het verloop van de gemiddelde jaarlijkse rentetarieven van de geld- en kapitaalmarkt van 2007 tot en met 2010 en de verwachting voor 2011 en 2012 is opgenomen in onderstaande grafiek. Voor de geldmarkt is uitgegaan van het 3-maands Euribortarief en voor de kapitaalmarkt met het rendement op de 10-jaars swaprente. Deze rente is vergelijkbaar met de rente op Nederlandse Staatsleningen met een looptijd van 10 jaar. De gemiddelde jaarlijkse rentestanden en renteverwachtingen per mei 2011 5,0 4,5
percentage
4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 2007
2008
2009
2010
2011
2012
jaren geldm arkt
kapitaalm arkt
Als gevolg van de kredietcrisis en het wantrouwen tussen de banken onderling, moesten de Centrale Banken in 2008 ingrijpen door extra liquiditeit te verschaffen. Het gevolg was dan ook een scherpe daling van de geldmarkttarieven. In het verlengde daarvan daalden ook de kapitaalmarkttarieven, doch veel minder steil dan de tarieven voor het korte geld. Vanaf eind 2010 is het herstel op zowel de geld- als kapitaalmarkt ingezet. Verwacht wordt dat deze stijging, met enige fluctuaties, zich gestaag zal doorzetten in 2011 en 2012.
2.2.1. Geldmarktrente Refi-rente De ECB richt zich volledig op het handhaven van prijsstabiliteit. De huidige stand (juni 2011) van de ') Refi-rente (basisherfinancieringsrente) bedraagt 1,25%. De verwachting is dat de Refi-rente in 2011 nog enige stijging laat zien en naar verwachting eind 2012 een niveau van 2,0% heeft bereikt.
')
De Refi-rente is de rente die financiële ondernemingen betalen aan de Centrale Bank wanneer zij geld opnemen. De Refirente is een instrument dat door de Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt wordt voor het beheersen van de geldmarkt en de inflatie.
160
Paragraaf Financiering
Euribor-tarieven De Euribor-tarieven zijn de tarieven die de banken onderling berekenen en worden dagelijks vastgesteld. Door de lage Refi-rente en door de ruime middelen die de ECB de markt ter beschikking heeft gesteld, daalde de rente op de geldmarkt ruim beneden het 3-maands Euribor-gemiddelde. De verwachting is dat de 3-maands Euriborrente in 2012 mede als gevolg van de verwachte stijging van de Refi-rente zal stijgen.
2.2.2. Kapitaalmarktrente De kapitaalmarktrente (benchmark: 10 jarige staatsobligaties) heeft in oktober 2010 kortstondig een historisch dieptepunt bereikt van circa 2,3%. Vervolgens is de 10-jaars staatsrente in korte tijd gestegen tot 3,70% in maart 2011 om vervolgens weer te dalen tot 3,25% begin juni 2011. Anders dan bij de geldmarkt, die wordt gereguleerd door de Centrale Banken, is de kapitaalmarkt veel meer afhankelijk van de markt van vraag en aanbod. Verwacht wordt dat in 2011 de kapitaalmarktrente nog licht zal gaan stijgen. Deze stijging zal naar verwachting in 2012 voortzetten. De stijging is het gevolg van de toenemende staatsschulden van de landen in het EMU-gebied en de oplopende inflatie.
2.3.
Liquiditeitsprognose
Voor het bepalen en beheersen van de kasstromen van de gelden die de provincie Groningen onder haar beheer heeft, wordt een meerjarige prognose opgesteld. De bronnen voor deze meerjarige liquiditeitsprognose zijn: • de Programmabegroting van de provincie Groningen inclusief de meerjarenramingen en de wijzigingen hierop (Voorjaarsnota en Integrale Bijstelling); • liquiditeitsprognoses van het Samenwerkingsverband Noord Nederland, de Regio Groningen Assen en het OV-bureau Groningen Drenthe; • De werkelijke en geprognosticeerde uitgaven en ontvangsten van RSP, MIT en ESFI. De meerjarige liquiditeitsprognose wordt periodiek bijgesteld. De liquiditeitsprognose 2012 zal wekelijks worden bijgesteld. De prognose 2012 heeft als grondslag de meerjarige liquiditeitsprognose 2012-2015.
2.4.
Uitgezette gelden
Door de verslechterde marktomstandigheden en de onrust op de financiële markten is in juni 2010 besloten om een pas op de plaats te maken met het invullen van de streefportefeuille. De geplande beleggingen voor een periode van vijf jaar en langer zijn destijds beperkt of uitgesteld. De huidige (per april 2011) samenstelling van de portefeuille wijkt door de verslechterde marktomstandigheden af van de gewenste streefportefeuille. De uitzettingen met een korte looptijd vormen op dit moment een groot deel van de portefeuille. Huidige samenstelling van de uitzettingen Producten Deposito's/spaarrekeningen Staatsobligaties/-deposito Obligaties financiële ondernemingen Obligatiefondsen Onderhandse leningen banken / langlopende deposito's Garantieproducten Totaal
tot 1 jr 46,1%
tot 3 jr
tot 5 jr
Looptijd tot 7 jr
tot 10 jr
> 10 jr
10,8% 27,0% 46,1%
37,8%
4,8% 4,8%
1,2% 1,2%
2,4% 3,0% 5,4%
3,6% 1,2% 4,8%
Totaal 46,1% 0,0% 10,8% 0,0% 37,8% 5,4% 100,0%
Begin 2011 zijn de marktomstandigheden verbeterd en is wederom een aanvang gemaakt met de verdere invulling van de streefportefeuille voor de langere termijn. Een eerste aanzet is het voornemen om voor € € 100 miljoen staatsobligaties te kopen dan wel het plaatsen van deposito's bij de staat in het kader van het schatkistbankieren.
Paragraaf Financiering
161
In 2012 zal een verdere invulling worden gegeven aan de streefportefeuille. Gemiddeld zal in 2012 naar verwachting in totaal circa € € 840 miljoen worden/zijn uitgezet c.q. belegd.
2.4.1. Kortlopende uitzettingen Voor het uitzetten van de tijdelijke liquiditeiten met een looptijd korter dan één jaar wordt gebruik gemaakt van daggelden, deposito’s en spaarrekeningen. Bij het uitzetten van gelden dient de financiële onderneming gevestigd te zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. De lidstaat en de financiële onderneming dienen tenminste te beschikken over een Aa-minus rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. Indien de gelden worden uitgezet voor een periode van drie maanden of minder dan dient de financiële onderneming minimaal te beschikken over een A-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. Het streven is om het aandeel van de kortlopende uitzetting in de portefeuille in 2012 circa 25% zal bedragen.
2.4.2. Kortlopende opgenomen middelen In het verleden werd incidenteel, ter aanvulling van een tijdelijk liquiditeitstekort, middelen opgenomen. Voor de kortlopende geldbehoefte werd gebruik gemaakt van dag- en kasgelden. Door een iets ruimere kaspositie aan te houden verwachten wij geen kortlopende middelen op te nemen.
2.4.3. Toezicht kortlopende middelen Voor de bepaling van de liquiditeitspositie wordt gebruik gemaakt van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Het saldo van de netto vlottende schuld mag deze limiet niet structureel overschrijden. Een vlottende schuld ontstaat als de kortlopende schulden hoger zijn dan de kortlopende activa, waardoor liquiditeitstekort zal ontstaan. Dit percentage is voor 2012 vooralsnog geraamd op 7,0%. Voor de provincie Groningen bedraagt de kasgeldlimiet voor 2012 7,0% van € € 370.822.500,-- is € € 25.957.600,--. Deze limiet zal in 2012 niet worden overschreden.
2.4.4. Langlopende uitzettingen Voor het uitzetten van gelden met een looptijd vanaf één jaar wordt gekozen voor garantieproducten, obligaties, spaarrekeningen en deposito’s. Bij het uitzetten van gelden moet de financiële onderneming gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. De financiële onderneming dient tenminste te beschikken over een Aa-minus rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. De lidstaat waarin de financiële onderneming is gevestigd dient tenminste te beschikken over een Aa-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. In 2011 is begonnen met het verhogen van het aandeel langlopende uitzettingen in de portefeuille, verwacht wordt dat deze trend zich in 2012 voortzet. Het aandeel van de uitzettingen met een looptijd langer dan een jaar zal eind 2012 circa 75% van de totale uitzettingen zijn.
2.4.5. Langlopende opgenomen middelen Op 1 januari 2012 resteren er geen langlopende opgenomen middelen meer. Gelet op de omvang van het te beheren vermogen van de provincie hebben wij de inschatting dat er voorlopig geen langlopende middelen meer worden opgenomen.
2.4.6. Toezicht langlopende middelen Het renterisico op de vaste schuld kan worden berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden hergefinancierd. De provincie Groningen heeft geen langlopende leningen te herfinancieren. Daarom zal de renterisiconorm niet worden overschreden. In de hierna opgenomen tabel zijn voor de jaren 2012 tot en met 2015 de renteramingen voor zowel de kortlopende als de langlopende uitzettingen weergegeven. Voor de langlopende uitzettingen wordt een percentage gehanteerd gebaseerd op de gemiddelde looptijden van onze langlopende uitzettingen.
162
Paragraaf Financiering
Kortlopende uitzettingen Langlopende uitzettingen
2012 2,00% 2,92%
2013 2,25% 3,29%
2014 2,50% 3,57%
2015 2,50% 3,57%
2.4.7. Leningen in het kader van de publieke taak In onderstaand overzicht zijn de leningen in het kader van de publieke taak opgenomen. Leningen in het kader van de publieke taak Achtergestelde lening Enexis à 9,00% Brugleningen Enexis (diverse looptijden en rentepercentages) Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV à 3,00% Achtergestelde lening GEMM CV à 6,50% Achtergestelde lening Groninger Monumenten Fonds à 3,50-5,00% Hypotheken betreffende waterberging Renteloze leningen Provinciaal Accommodatiefonds Achtergestelde lening De Hoven à 4,50% Overige Totaal
Paragraaf Financiering
26,6 miljoen 108,1 miljoen 6,4 miljoen 1,1 miljoen 0,5 miljoen 5,4 miljoen 0,3 miljoen 3,5 miljoen 1,9 miljoen 153,8 miljoen
163
164
Paragraaf Financiering
3.
Bedrijfsvoering
Ons doel is om continu de kwaliteit van de interne organisatie te verbeteren en te werken aan doelgerichtheid, slagvaardigheid, doelmatigheid en flexibiliteit.
3.1.
Personeel & Organisatie
3.1.1. Organisatieontwikkeling Om te zorgen dat we een open, slagvaardige en transparantie organisatie zijn werken we continu aan de doorontwikkeling van de organisatie. De verbeteringen ingezet met het programma "Kleiner en beter" worden volop doorgezet en moeten leiden tot verdere verbetering in de dienstverlening en het realiseren van efficiency. Inmiddels liggen er een nieuwe visie en een nieuw organisatieperspectief 2015. We willen een organisatie die plat blijft, maar met meer samenhang in bestuurlijk en ambtelijk integraal sturen. Integraal management blijft het uitgangspunt, maar er is meer aandacht voor het samenwerken aan concernbrede doelen. Daarbij werken we procesgericht, projectmatig en programmamatig. Deze horizontale vormen van sturing zullen steeds dominanter worden. Kaders en het maken van keuzes zijn daarbij van belang. Ook externe en maatschappelijke ontwikkelingen (bv. bestuursakkoord Rijkprovincies-gemeenten) worden hierin meegenomen. Bij alle beleidsopgaven is integraal en interactief het uitgangspunt. In het veranderprogramma zijn acties opgenomen die er vooral op gericht zijn dat we het beter gaan doen. Integraal werken is daarbij de leidraad, dienstverlenend onze houding en samen resultaten behalen drijft ons. Dit om te zorgen dat de organisatie solide en slagvaardig blijft.
3.1.2. Personeelsbeleid Het personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid, inclusief het hierbij behorende HRM-instrumentarium, moet ten dienste staan van deze doorontwikkeling van de organisatie. Met de bonden in het GO moet worden gesproken over verlenging/zonodig aanpassing van het Sociaal Convenant. De Convenanten lopen steeds parallel aan de collegeperiodes. Verder houden we bij het personeelsbeleid rekening met maatschappelijke ontwikkelingen. Doordat de beroepsbevolking verandert (vergrijzing, ontgroening en verkleuring op de arbeidsmarkt) zullen wij moeten zorgen dat we een aantrekkelijke werkgever blijven voor jongeren en zorgen dat oudere medewerkers vitaal langer door kunnen blijven werken. Verder streven we naar meer mobiliteit in onze organisatie. Dit vraagt van medewerkers dat ze breder inzetbaar zijn en blijven. Diversiteit vraagt daarbij specifieke aandacht. Verdergaande digitalisering heeft gevolgen voor onze organisatie. Doordat informatie en kennis steeds meer beschikbaar komen krijgen interactieve beleidsvorming en participatie nieuwe vormen en nieuwe betekenis. De productie en dienstverlening worden digitaler. Dit heeft consequenties voor de bedrijfsvoering om te zorgen dat onze producten en diensten digitaal aangeboden worden, maar ook voor onze manier van werken: plaats en tijdonafhankelijk. De bezuinigingen uit Kleiner en Beter en het Financieel Perspectief hebben tot en met 2015 onmiskenbaar een grote impact op de organisatie(ontwikkeling). Om deze bezuinigingen te realiseren is eerder (begroting 2011) aangegeven dat gaat het om een traject dat breder is dan alleen de formatiereductie voor de groep medewerkers waarvan de taken als gevolg van de bezuinigingen verdwijnen. De komende jaren is sprake van een grote uitstroom als gevolg van natuurlijk verloop en als gevolg van het feit dat een grote groep ambtenaren de pensioengerechtigde leeftijd gaat bereiken. Om dit proces goed te managen zetten we het instrument Strategische Personeelsplanning in om te zorgen dat er een goede match plaatsvindt tussen gevraagde capaciteit en kwaliteit en aanwezige capaciteit en kwaliteit. Enerzijds kunnen we daarmee zorgen dat er op een sociaal verantwoorde wijze invulling kan worden gegeven aan de personele reductie, maar anderzijds kan ook gezorgd worden dat er gestructureerd gewerkt wordt aan het behoud en ontwikkeling van voldoende kwaliteit in de organisatie.
Paragraaf Bedrijfsvoering
165
Om dit in goede banen te leiden blijft een geïntegreerde aanpak nodig met inzet van ondersteunende HRM-instrumenten als opleidingen, mobiliteit, competentieontwikkeling, jaargesprekken (incl. functiecontract) en flankerende maatregelen om de inzetbaarheid van medewerkers binnen of buiten de provinciale organisatie te vergroten.
3.1.3. CAO Op 1 juni 2011 is de provinciale CAO afgelopen. De onderhandelingen over de nieuwe CAO zijn nog niet begonnen. Er is, op interprovinciaal niveau, een nota arbeidsvoorwaarden 2011-2015 opgesteld als insteek voor de onderhandelingen. Naast aandacht voor inhoudelijke P&O-ontwikkelingen wordt daarin geconstateerd dat er, gelet op de financiële positie, erg weinig ruimte is voor loonontwikkeling.
3.2.
Informatievoorziening en -technologie
De provinciale dienstverlening wordt in steeds hogere mate ondersteund door ICT-faciliteiten. Die ondersteuning heeft in de beleidsperiode 2010-2011 (Meer voor Minder) prioriteit gekregen. Daarbij waren er steeds meer rijksontwikkelingen (wet- en regelgeving, Nationaal Uitvoering Programma Betere Dienstverlening) waaraan een ICT-component gekoppeld is. Voor de beleidsperiode 2012-2014 zal deze lijn zich onverminderd doorzetten wat tot uitdrukking komt in het nieuwe meerjarenplan. Echter voor dit plan geldt dat er sterker sprake is van vooraf gestelde kaders, met name op financieel gebied. Ook in de afgelopen beleidsperiode speelde dit, hetgeen betekende dat op basis van de onderliggende business case projecten al dan niet konden worden uitgevoerd. De financiële ruimte voor de komende periode is beperkter waardoor het effect voor wat betreft het maken van afwegingen, alleen maar groter gaat worden. Dat betekent dat niet alle ambities gerealiseerd zullen kunnen worden. Naast het financiële kader is er het richtinggevende kader in de vorm van het collegeprogramma en de visie op de provincie in 2015 waarbinnen projecten zullen worden uitgevoerd. In 2012 verwachten we dat binnen de mogelijkheden van het plan de juiste informatievoorziening kan worden geboden aan de organisatie.
3.3.
Facilitaire dienstverlening
Als een betrouwbare partner wil Facilitaire Zaken (FZ) haar klanten ontzorgen, zodat deze zich kunnen concentreren op hun kerntaken. FZ biedt een op de klant afgestemd pakket aan producten en diensten aan tegen een evenwichtige prijs- prestatieverhouding. Facilitaire Zaken opereert daarbij proactief, transparant en met oog voor duurzaamheid. Hierbij is belangrijk dat ook de interne medewerker van de afdeling FZ tevreden is met zijn of haar taak, rol en begeleiding. Cultuur De medewerkers van FZ denken klantgericht en zijn continue op zoek naar mogelijkheden om de klant nog beter van dienst te zijn. Een proactieve houding, samenwerking als gehele afdeling en goede communicatie met de klanten zijn daarbij heel belangrijk. Door coachend leiding te geven krijgen de medewerkers meer eigen verantwoordelijkheid. Er wordt gestuurd op resultaten waarbij met name de klanttevredenheid een grote rol speelt. De medewerkers worden hierbij ondersteund door middel van opleidingen, goede instructies en coaching door leidinggevenden en collega's. Aanpassingen organisatiestructuur In 2010 is gestart met een nieuwe organisatiestructuur. Deze structuur is meer productgericht dan de vorige structuur. Dat wil zeggen dat alle werkzaamheden voor de verschillende processen (producten) van FZ zoveel mogelijk in één cluster worden ondergebracht. Deze structuur zal door de bezuinigingen in de komende jaren op bepaalde punten moeten worden aangepast.
166
Paragraaf Bedrijfsvoering
Bezuinigingen Er is een taakstelling opgelegd van € € 544.000,-- op materiële kosten en € € 469.000,-- op personele kosten. Dit houdt in dat FZ ongeveer 10 fte moet bezuinigen voor 1/1/2015. Er is een visiedocument opgesteld met de plannen om deze taakstelling te bereiken. In principe is deze door het MT goedgekeurd en de plannen zijn met de medewerkers besproken in diverse bijeenkomsten. In 2011 zal gestart worden met het maken van beleid voor de dienstverlening van FZ na de bezuinigingen. Ook zullen in 2012 de organisatie inrichting en budgetten van de materiële kosten op natuurlijke momenten aangepast worden wanneer dat mogelijk is.
3.4.
Financiën en Control
3.4.1. Rechtmatigheidtoets Provinciale Staten zijn met ingang van 2004 verplicht in het kader van de controle op de jaarrekening naast een toets op de getrouwheid ook een toets op de rechtmatigheid uit te laten voeren. Uitgangspunt hierbij is dat de accountant alleen de financiële rechtmatigheid toetst. De rechtmatigheidtoets heeft betrekking op het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het M&O-criterium (Misbruik en Oneigenlijk gebruik). Sinds de invoering van de rechtmatigheidtoets zijn alle provinciale jaarrekeningen door de accountant voorzien van een goedkeurende controleverklaring met betrekking tot de financiële rechtmatigheid. Tijdens het rechtmatigheidonderzoek over 2010 is opnieuw maximaal ingezet op het controleren van de actuele wet- en regelgeving om het resultaat van een goedkeurende controleverklaring te bereiken. Het spreekt voor zich dat wij deze lijn in de toekomst zullen blijven continueren. De risico’s op onrechtmatig handelen doen zich vooral voor bij de naleving van de interne en externe regelgeving. Hierop leggen wij bij de uitvoering van activiteiten dan ook de nadruk. Samengevat wordt hieronder een totaalbeeld van de te verrichten structurele activiteiten weergegeven: 1. Begrotingscriterium: Wij toetsen jaarlijks het systeem van budgettering en zullen in de toekomstige jaarrekeningen adequate toelichtingen geven bij overschrijdingen c.q. onderschrijdingen. 2. Voorwaardencriterium: Bij het opstellen van nieuwe verordeningen zullen wij voor zover mogelijk voldoende rekening houden met zogenaamde hardheidsclausules. Hiermee wordt voorkomen dat wij verstrikt raken in een al te stringente toepassing van regels. Verder zullen wij jaarlijks alle externe en interne regels blijven actualiseren en op basis daarvan een risicoanalyse blijven opstellen. De hierbij behorende beheersmaatregelen zullen wij op basis van interne audits toetsen. 3. Misbruik & Oneigenlijk gebruikcriterium: Het M&O-beleid hebben wij neergelegd in een reeks van verschillende verordeningen c.a. Wij zijn van mening dan wij met behulp van die verordeningen een toereikend M&O-beleid voeren. In onze voordracht van 8 november 2005, nummer 32/2005 hebben wij de verschillende M&Oelementen samengebracht. Op deze wijze ontstaat inzicht in de verschillende verordeningen c.a. waarin het M&O-beleid is vormgegeven. Hierbij is tevens aandacht geschonken aan de werkwijze ten aanzien van inschatting van risico's en het treffen van beheersmaatregelen, alsmede de rapportagemethodiek. De lijst met relevante verordeningen, risico’s en beheersmaatregelen wordt jaarlijks geactualiseerd. Jaarlijks toetsen wij de implementatie van de beheersmaatregelen en de werking daarvan. In 2010 is voor het eerst een procesgerichte aanpak van de rechtmatigheidcontrole gehanteerd. Dit was mogelijk omdat uit de resultaten van de controles in eerdere jaren is gebleken dat de beheersmaatregelen adequaat functioneerden. Per proces is geïnventariseerd welke belangrijke beheersmaatregelen zijn ingericht en zijn de risico's en maatregelen geactualiseerd. Met deze procesgerichte aanpak is de rechtmatigheidcontrole efficiënter uitgevoerd dan in vorige jaren. In 2011 wordt de uitvoering verder gestroomlijnd door de controlewerkzaamheden niet volledig aan het einde van het jaar uit te voeren, maar een deel van de activiteiten al in de zomerperiode te verrichten.
Paragraaf Bedrijfsvoering
167
3.4.2. Doelmatigheid/Doeltreffendheid Jaarlijks toetsen wij de doelmatigheid en doeltreffendheid van een of meerdere beleidsprogramma's naar aanleiding van de Verordening doelmatigheid en doeltreffendheid. Conform de Verordening wordt in ieder geval elk beleidsprogramma eens in de acht jaar onderzocht, waarbij het onderzoek zich richt op specifieke onderwerpen uit de beleidsprogramma's. Nu de eerste cyclus van acht jaar, zoals genoemd in de verordening bijna voorbij is, hebben wij een provinciebrede benchmark verricht om na te gaan of de huidige onderzoeksopzet en rapportagevorm niet efficiënter kunnen. Inmiddels is de benchmark afgerond en is naar aanleiding van de resultaten hiervan onze controleaanpak in het voorjaar van 2011 aangepast. In 2011 zullen wij op basis van deze aangepaste controleaanpak de programma’s Bereikbaar Groningen en Gebiedsgericht onderzoeken. In 2012 zullen wij de programma’s Karakteristiek Groningen en Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur onderzoeken. Het concrete onderwerp uit voorgenoemde programma's zal in verband met de gewenste actualiteit op een later tijdstip worden vastgesteld.
3.4.3. Single Information Single Audit Jaarlijks leggen wij verantwoording af richting het Rijk over een aantal specifieke uitkeringen middels de bijlage SISA. In de Jaarrekening 2010 hebben wij 10 specifieke uitkeringen middels SISA verantwoord. Voor een aantal van deze specifieke uitkeringen betrof dit een eindverantwoording. Naast onze eigen verantwoording richting het Rijk met behulp van SISA wordt door gemeenten met betrekking tot 4 regelingen (doorsluissubsidies) verantwoording afgelegd richting de provincie middels de SISA-bijlage van de gemeenten. In overleg met onze accountant wordt continu gewerkt aan het verder verbeteren en optimaliseren van het werken met de SISA-systematiek.
3.5.
Wat mag het kosten ?
In tabel 1 zijn de lasten en baten opgenomen die aan de paragraaf Bedrijfsvoering zijn verbonden. Tabel 1. Lasten en baten paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming LASTEN 2010 2011 na 2012 2013 2014 2015 wijziging
Lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
4.442 4.442 rekening 2010
2.448 2.448
2.269 2.269
begroting begroting 2011 na 2012 wijziging
2.374 2.374
2.484 2.484
2.600 2.600
meerjarenraming 2013
2014
2015
Baten aanvaard beleid Totaal baten
2.662 2.662
1.877 1.877
1.550 1.550
1.622 1.622
1.698 1.698
1.777 1.777
Saldo paragraaf
1.780
571
719
752
787
823
Toelichting Het betreft hier alleen de lasten en baten van een drietal externe productgroepen. De overige lasten, worden via de verdeling van de apparaatskosten aan de diverse programma's toegerekend en komen daar tot uitdrukking.
168
Paragraaf Bedrijfsvoering
Specificatie lasten en baten 2012 naar productgroepen In tabel 2 worden de lasten en baten 2012 zoals vermeld in tabel 1 verbijzonderd naar productgroepen. Tabel 2. specificatie lasten en baten 2012 paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) (bedragen in duizenden euro's) Product- Productgroepnaam Lasten 2012 Baten Saldo groep2012 2012 nummer 1602 Voorzieningen personeel 136 23 113 1701 Diensten voor derden 1.988 1.465 523 1702 Verhuur gebouwen 145 62 83 totaal 2.269 1.550 719
Paragraaf Bedrijfsvoering
169
170
Paragraaf Bedrijfsvoering
4.
Lokale heffingen
4.1.
Inleiding
De paragraaf lokale heffingen besteedt aandacht aan: a. de gerealiseerde versus de geraamde inkomsten opcentenheffing motorrijtuigenbelasting en leges; b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; c. een aanduiding van de lokale lastendruk; d. een overzicht op hoofdlijnen van de lokale heffingen. Er wordt geen aandacht besteed aan het kwijtscheldingsbeleid, aangezien dit verder niet van toepassing is op de provinciale belastingen en heffingen. Tabel 5: Prognose inkomsten lokale heffingen (bedragen x € € 1.000) Omschrijving Opcenten mrb Leges en andere heffingen Totaal
realisatie 2010 45.770 739 46.509
2011
2012
2013
2014
2015
47.975
49.298
50.512
51.207
51.800
542 48.517
546 49.844
552 51.064
558 51.765
564 52.364
Bij de stijging van de opbrengst van de opcentenheffing Motorrijtuigenbelasting (mrb) spelen twee factoren een rol, namelijk: • wijziging in de samenstelling van het voertuigenpark en de ontwikkeling van het aantal voertuigen; • de jaarlijkse stijging van tarieven op basis van indexatie of specifieke besluiten. De legesopbrengsten kennen een wisselend verloop, onder andere bijvoorbeeld de opbrengst van de leges Wabo. Het jaar 2010 betreft de gerealiseerde opbrengst en vanaf 2011 wordt alleen gerekend met een trendmatige verhoging van de legestarieven.
4.2.
Beleid ten aanzien van lokale heffingen
Opcenten motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. De provincie dient zelf te bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit (verschil wettelijk maximum - werkelijk opcentenniveau) wil benutten. De ingangsdatum van tariefaanpassing is wettelijk bepaald op 1 april. Bij de raming houden wij rekening met het toepassen van de inflatiecorrectie en de groei van het wagenpark. In 2008 is het Rijk begonnen met het in stappen verlagen van de motorrijtuigenbelasting voor de houders van zeer zuinige auto's van 100% naar 0%. In 2010 is een nultarief voor zeer zuinige auto's ingevoerd. Deze belastingmaatregelen van het Rijk werken door in de opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting door de provincies. Immers de tarieven van het Rijk zijn de basis waarop de provinciale opcenten worden geheven. Het aandeel van de zeer zuinige auto's loopt in onze provincie naar verwachting op van 3,1% ultimo 2010 naar 10% ultimo 2014. Een dergelijke ontwikkeling zal er toe leiden dat onze opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting in 2015 ongeveer € € 2,8 miljoen lager uit zal vallen dan in een situatie waarbij voor deze categorie auto's het normale tarief zou worden betaald. Uw Staten hebben op 31 maart 2010 ingestemd met ons voornemen om in het kader van de voorgenomen bezuinigingen (zie voordracht nr. 40/2009) per 1 april 2011 het aantal opcenten extra te verhogen om op die manier de inkomstenderving vanwege het in 2010 ingevoerde nultarief voor zeer zuinige auto's te kunnen compenseren. Oorspronkelijk hebben wij voorgesteld dat in één stap te doen (+ 4,9 opcenten per 1 april 2011). In de Programmabegroting 2011 hebben wij het voorstel gedaan de extra verhoging per 1 april 2011 in eerste instantie te beperken tot + 3,7 opcenten en in de komende jaren te bezien in hoeverre er nog een verdere verhoging nodig is om de resterende inkomstenderving vanwege de zeer zuinige auto's op te vangen. Daarbij zullen wij rekening houden met eventuele structurele meevallers in de opbrengst en de feitelijke ontwikkeling van het aandeel van de zeer zuinige auto's. Dit voorjaar heeft het Rijk de voornemens kenbaar gemaakt ten aanzien van het vanaf 2014 te voeren tarievenbeleid met betrekking tot de (zeer) zuinige auto's. Wij zullen de gevolgen daarvan voor onze opbrengsten nauwlettend monitoren.
Paragraaf Lokale heffingen
171
In het collegeprogramma 2011-2015 hebben wij aangegeven dat wij de opbrengsten van de opcenten Motorrijtuigenbelasting (mrb) op het huidige niveau geïndexeerd willen houden. Wij houden daarom in onze meerjarenramingen geen rekening gehouden met een nieuwe extra verhoging voor inkomstenderving vanwege zeer zuinige auto's. In het in april 2011 met het Rijk gesloten Bestuursakkoord is afgesproken de lokale lasten te beperken door middel van een verlaging van het maximumtarief opcenten motorrijtuigenbelasting naar 105,0 met ingang van 2012 en het toepassen van een andere systematiek voor de verhoging van dit tarief met ingang van 2013. Het wettelijk beperken van het maximumtarief voor de opcenten mrb tot 105,0 opcenten heeft tot gevolg dat onze vrije zoom (ruimte om de tarieven te verhogen) in 2012 daalt van € € 22,4 miljoen (huidige situatie) naar € € 12,5 miljoen (na doorvoering afspraken Bestuursakkoord). De ruimte om tegenvallers op te vangen wordt daarmee structureel € € 9,9 miljoen per jaar kleiner. Verder zal de stijging van het maximumtarief vanaf 2013 worden bepaald op basis van de factor waarmee de rijksbelastingen worden geïndexeerd. Omdat de indexatie van ons eigen tarief tot nu toe was gekoppeld aan de tot en met 2011 gehanteerde wijze van verhogen van het maximumtarief zullen wij vanwege de nieuwe afspraak onze eigen indexatiemethode met ingang van 2013 moeten aanpassen. Ook in de toekomst willen wij het tarief van de opcentenheffing indexeren op basis van een verhoudingscijfer dat een goede weergave is van de ontwikkeling van lonen en prijzen in de collectieve sector. Wij zullen deze zomer een verkenning uitvoeren van mogelijke indexcijfers en de door andere provincies gehanteerde dan wel te hanteren werkwijzen. In de dit najaar te presenteren wijziging van de Heffingsverordening opcenten mrb zullen wij uw Staten een concreet voorstel ter besluitvorming voorleggen. De financiële consequenties van de nieuwe indexeringsmethodiek zullen wij vertalen in de Integrale Bijstelling 2011 dan wel de Voorjaarsnota 2012. Leges De provincie heft voor diverse diensten leges en legt voor het gebruik van haar bezittingen precariobelasting op. In de wijziging van de Legesverordening 1993, Tarieventabel 2011 zijn de belastbare feiten, evenals de tarieven opgenomen. Om de waardevastheid van de huidige tarieven intact te houden, worden de tarieven in principe trendmatig verhoogd met het inflatiecorrectiepercentage zoals in de begroting wordt gehanteerd. De verhoging van de legestarieven is wenselijk met het oog op consistentie in de begroting, waarin sprake is van een trendmatige verhoging van de uitgavenbudgetten enerzijds en van de inkomsten uit leges anderzijds.
4.3.
Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting van toepassing. Zoals eerder vermeld, stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Voor 2012 zal dit maximum volgens het recent gesloten Bestuursakkoord worden bepaald op 105,0 opcenten. Op basis van het hierboven gepresenteerde voorstel voor het vanaf 2012 te hanteren tarief zal het aantal opcenten per 1 april 2012 met 1% stijgen naar 83,8. Met dit tarief zal de provincie Groningen vanaf 1 april 2012 waarschijnlijk een vierde plaats innemen op de ranglijst van duurste provincies van Nederland, na de provincies Zuid-Holland, Drenthe en Fryslân. De gemiddelde automobilist in onze provincie betaalt momenteel circa € € 181,-- per jaar per voertuig aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting. Dat bedrag zal per 1 april 2012 op jaarbasis met ongeveer € € 1,80 stijgen. Dit is een stijging met ongeveer 1,0%. Deze berekening is gebaseerd op de gewichtsverdeling per ultimo 2010. Onderstaand overzicht toont de ontwikkeling van het provinciale tarief ten opzichte van het landelijk gemiddelde tarief en het stijgingspercentage over de afgelopen jaren. De jaarlijkse stijging van het tarief mag groter zijn dan de jaarlijkse stijging van het toegestane maximum aantal opcenten, zolang het feitelijke tarief maar niet het toegestane maximumtarief overschrijdt. Per 1 april 2012 bedraagt het toegestane maximum aantal opcenten 105,0. In het Bestuursakkoord is met het Rijk afgesproken dat bij de jaarlijkse verhoging van de provinciale opcenten terughoudendheid zal worden betracht. Indien de feitelijke stijging van de provinciale opcenten hoger is dan op basis van een terughoudend beleid mag worden verwacht, zal hierover bestuurlijk overleg plaatsvinden.
172
Paragraaf Lokale heffingen
Tabel 6. Ontwikkeling opcenten Motorrijtuigenbelasting in de jaren 2009 tot en met 2012 2009
2010
2011
2012
1
provincie Groningen landelijk gemiddelde provincie Groningen als % van landelijk gemiddelde
79,1 77,6 101,9
79,1 78,3 101,0
83,0 79,1 104,9
83,8 79,6 105,3
wettelijk maximum provincie Groningen als % van wettelijk maximum
111,9 70,7
116,7 67,8
119,4 69,5
105,0 79,8
stijgingspercentages tarieven per 1 april
2009
provincie Groningen landelijk gemiddelde wettelijk maximum
2010
1,7 2,3 3,7
0,0 0,9 4,3
2011 4,9 1,0 2,3
2012 1,0 0,6 -12,1
In tabel 7 laten we een prognose zien van de verwachte ontwikkeling van onze belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is het bedrag dat als extra inkomsten kan worden gegenereerd als het maximum aantal opcenten op enig moment als tarief zou worden gehanteerd. Tabel 7. Verwachte ontwikkeling belastingcapaciteit 2011-2015 (bedragen x € € 1.000) Omschrijving 2011 2012 2013 2014
2015
aantal opcenten provincie per 1-4 maximum aantal opcenten per 1-4 vrije zoom (in aantallen opcenten) opbrengst per opcent mogelijke opbrengst inzet vrije zoom
83,0 119,4 36,4
83,8 105,0 21,2
85,6 106,6 21,0
87,1 108,2 21,1
88,4 109,8 21,4
586,0 21.332,0
589,9 12.506,4
593,7 12.453,6
590,9 12.451,9
588,5 12.591,6
Het belastingtarief wordt in 2012 wettelijk gemaximeerd op 105,0. De jaarlijkse verhoging van dit 2 maximumtarief wordt met ingang van 2013 beperkt tot de tabelcorrectiefactor . Voorlopig veronderstellen wij dat deze grootheid vanaf 2013 gemiddeld met 1,5% per jaar zal stijgen. In onze ramingen gaan wij er vanuit dat het aandeel van de zeer zuinige auto's zal oplopen van 3,1% in 2011 tot circa 10% in 2015. Voor de categorie zeer zuinige auto's geldt een afwijkend belastingtarief, namelijk 0% vanaf 2010. Mocht het aandeel van de zeer zuinige auto's uiteindelijk hoger uitvallen dan wij nu veronderstellen dan zullen de opbrengst per opcent en de omvang van de vrije zoom in komende jaren mogelijk minder snel stijgen en mogelijk zelfs kunnen gaan dalen.
4.4.
Overige heffingen
Bij dit onderdeel gaat het onder meer om de volgende leges en heffingen: • Leges Vaarwegenreglement; • Leges Grondwater; • Leges Ontgrondingen; • Leges Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; • Haven- en kadegelden; • Liggeldverordening Oude Eemskanaal; • Grondwaterheffing; • Ontgrondingenheffing; • Heffing nazorg stortplaatsen. 1
Voor wat betreft de prognose 2012 van het landelijk gemiddelde is aangesloten bij de uitkomsten van een dit voorjaar gehouden inventarisatie. De feitelijke tarieven per 1 april 2012 kunnen daarvan afwijken.
2
Dit is het percentage waarmee de bedragen van de Rijksbelastingen (jaarlijks) worden geïndexeerd (artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001). Dit percentage wordt afgeleid uit de verhouding van het gemiddelde van de prijsindexcijfers van de achttiende tot en met de zevende aan het kalenderjaar voorafgaande maand, tot het gemiddelde van de prijsindexcijfers van de dertigste tot en met de negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande maand. De prijsindexcijfers zijn de cijfers uit de Consumentenprijsindex Alle Huishoudens, afgeleid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Paragraaf Lokale heffingen
173
In het najaar van 2010 hebben wij u een wijziging voorgelegd van de Tarieventabel 2010 provinciale leges in verband met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010 (voordracht 20/2010, vastgesteld op 29 september 2010, nr. B.7). Met de inwerkingtreding van de Wabo is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en worden circa 25 verschillende wettelijke kaders geïntegreerd. De omgevingsvergunning maakt het mogelijk om één geïntegreerde vergunning voor afzonderlijke activiteiten, zoals milieu, bouwen, slopen, lozen en monumenten, in één keer aan te vragen. De Wabo leidt tot één vergunningaanvraag, één loket, één procedure, één bevoegd gezag en tot één vergunning. Jaarlijks worden de legestarieven aangepast met een trendmatige verhoging. In bij de legesverordening 1993 behorende Tarieventabel worden deze aanpassingen jaarlijks vastgelegd. De laatste vastgestelde aanpassing betreft de legestarieven per 1 januari 2011. De haven - en kadegelden zijn gebaseerd op het Havengeldreglement Delfzijl en het Kade- en Havengeldreglement Groningen. Deze zijn voor het laatst gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 5 juli 2006, nr. B.1 (voordracht nr. 8/2006). Wij hebben u met onze voordracht 18/2009 van 16 juni 2009 een nieuwe Liggeldverordening doen toekomen voor het Oude Eemskanaal te Delfzijl. Dit is een passantenhaven, waarvan sinds 1987 de tarieven niet zijn verhoogd en daarom onwerkelijk laag in vergelijking met de rest van Nederland zijn. Wij hebben u voorgesteld dit te repareren door geleidelijk, over een periode van zes jaar, de liggelden ieder half jaar met € € 0,05 te verhogen, om zou uiteindelijk uit te komen op een tarief van € € 0,60 per strekkende meter per dag, een tarief dat nog steeds relatief laag is in vergelijking met de rest van de passantenhavens in Nederland. Voor dit laatste is bewust gekozen om de concurrentie met de Motorbootvereniging Abel Tasman niet aan te gaan en omdat er geen extra voorzieningen zijn in vorm van bijvoorbeeld douches, elektra of internet. Ons oorspronkelijk voorstel in de voordracht 18/2009 was om de verordening per 1 oktober 2009 in werking te laten treden. Tijdens de vergadering van commissie Bestuur en Financiën van 9 september 2009 is - mede naar aanleiding van bezwaren van bewoners - onder andere gesproken over deze ingangsdatum. In verband daarmee hebben wij u in een aanvullende voordracht (voordracht nr. 18a/2009) voorgesteld om de ingangsdatum 1 januari 2011 te laten zijn. Per 1 juli 2016 zal nu het tarief van €€ 0,60 per strekkende meter per dag worden bereikt. De vanaf 2011 te hanteren tarieven zijn vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 23 september 2009, nr. A.3 (voordracht 18a/2009). In de Verordening op het instellen en invorderen van de grondwaterheffing is het tarief per 1 januari 2010 gehandhaafd op 1,11 eurocent per kubieke meter onttrokken grondwater (zie besluit van Provinciale Staten van 16 december 2009, nummer B.6, voordracht nr. 34/2009). Met ingang van 1 augustus 2003 is Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003 van kracht geworden. Deze is voor het laatst gewijzigd op 26 september 2007 (voordracht nr. 15/2007). De heffing is gewijzigd in die zin dat (deel)heffingen voor de bekostiging van planning en onderzoek en van compenserende maatregelen met ingang van 2007 vervallen en dat een nieuwe heffing wordt ingevoerd voor de bekostiging van onderzoek naar het verband tussen een ontgronding en schade aan onroerende zaken en de bepaling van de omvang van de schade. In onze voordracht tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van de nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Groningen is het tarief voor niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen genoemd in artikel 7 van deze verordening vastgesteld voor het jaar 2011. Ook is de nazorgheffing voor baggerspeciedepots opnieuw vastgesteld. Daarnaast worden enkele bepalingen uit de verordening geactualiseerd. Dit besluit is op 15 december 2010 onder nummer B.1 (voordracht nr. 33/2010) door Provinciale Staten vastgesteld. De baten uit leges en andere heffingen zijn in de begroting 2012 verwerkt bij de diverse programma's.
174
Paragraaf Lokale heffingen
5.
Onderhoud kapitaalgoederen
5.1.
Onderhoud kapitaalgoederen wegen en kanalen
De provincie is eigenaar van 587 km weg, 11 km parallelweg, 245 km fietspad, 150 km vaarweg met de daarbij behorende bruggen, viaducten, tunnels, sluizen, verkeersregelinstallaties, beplanting, bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten. In het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2009-2011, vastgesteld door Provinciale Staten in 2009, is vastgelegd op welke wijze het beheer en onderhoud van de wegen en vaarwegen in de contractperiode plaatsvindt. Uitgangspunt in het managementcontract is dat de kapitaalgoederen op een sobere en doelmatige wijze worden onderhouden en duurzaam in stand worden gehouden. De middelen voor beheer en onderhoud zijn hierop afgestemd. Jaarlijks wordt in de afdelingsplannen vastgelegd welke prestaties in het betreffende jaar worden geleverd en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. Het onderhoud aan wegverhardingen wordt uitgevoerd op basis van inspecties en metingen. Het beschikbare budget is erop gebaseerd dat de kwaliteit gedurende de contractperiode gelijk blijft. Voor fietspaden, kunstwerken en boordvoorzieningen langs wegen zijn extra middelen ingezet om de ontstane onderhoudsachterstand niet verder te laten oplopen. Ook bij het onderhoud van beplantingen zijn extra middelen ingezet. In 2011 en 2012 wordt groot onderhoud uitgevoerd aan twee wegen met een totale lengte van ca. 22 kilometer. Naar onze inschatting zal mede daardoor de gemiddelde onderhoudstoestand van de wegverhardingen verbeteren. Op de vaarwegen, die vallen onder het convenant hoofdvaarwegen en gefinancierd worden door het Rijk, is sprake van achterstallig onderhoud. Op het Winschoterdiep is in de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt bij het vervangen van boordvoorzieningen, er is echter nog een aanzienlijke achterstand bij het baggerwerk (circa €€ 10 miljoen). Met name op het laatste deel van het Winschoterdiep en op de Rensel is de vaardiepte ontoereikend. De ontwikkeling van het achterstallig onderhoud op de hoofdvaarwegen in de komende jaren is afhankelijk van de resultaten van overleg met het Rijk over actualisering van het convenant hoofdvaarwegen en de uitwerking van het rapport van de commissie Brinkman inzake specifieke uitkeringen. Vooruitlopend hierop zijn in de begroting voor de komende jaren middelen opgenomen ter voorfinanciering van baggerwerk op het Winschoterdiep. Punt van zorg blijft het uitblijven van rijksfinanciering ten behoeve van reeds vastgesteld achterstallig onderhoud aan boordvoorzieningen Eemskanaal en Van Starkenborgkanaal en achterstallig baggerwerk Eemskanaal. Bij de overige vaarwegen is het achterstallig onderhoud aan de boordvoorzieningen en baggerwerk op het A.G. Wildervanckkanaal ingelopen door het beschikbaar stellen van extra middelen. Ook voor de andere overige vaarwegen is voor de nieuwe contractperiode extra geld beschikbaar gesteld voor het vervangen van boordvoorzieningen. Nieuw managementcontract 2012 e.v. Momenteel loopt de voorbereiding van een nieuw managementcontract omtrent beheer wegen en kanalen voor de periode vanaf 2012. Onze inspanning is er op gericht om het achterstallig onderhoud in die periode te stabiliseren dan wel fasegewijs te verkleinen. In het managementcontract willen wij ook de streefbeelden omtrent beheer en onderhoud nader vastleggen. Aangezien nieuwe normering op dit gebied (NEN 2767-4 Conditiemeting van Infrastructuur) nog in ontwikkeling is en naar verwachting eerst eind 2011 compleet beschikbaar zal zijn, stellen wij u voor de looptijd van het huidige managementcontract met 1 jaar te verlengen. Onder voorbehoud van uw goedkeuring van deze verlenging, verwachten wij dat het nieuwe managementcontract 2013-2016 in het laatste kwartaal van 2012 door Provinciale Staten vastgesteld kan worden. Financiële gevolgen: Bij de besluitvorming van het huidige managementcontract 2009-2011 is geconcludeerd dat voor de financiering de lumpsum gemiddeld met € € 950.000,-- diende te worden verhoogd. Hiervan is bij de Voorjaarsnota 2008 € € 500.000,-- structureel toegezegd en is bij de Begroting 2009 het resterende saldo van gemiddeld € € 450.000,-- per jaar incidenteel voor de periode 2009-2011 beschikbaar gesteld. Vanaf 2012 is daarom structureel € € 450.000,-- minder beschikbaar voor het managementcontract. Om het onderhoudsbudget op hetzelfde niveau te houden als in de periode 2009-2011 dient ten laste van de algemene middelen € € 450.000,-- beschikbaar gesteld te worden voor 2012.
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
175
De middelen voor beheer en onderhoud zijn opgenomen in het programma Bereikbaar Groningen. Het betreft de volgende productgroepen: • 3102 t.b.v. onderhoud en beheer van wegen en fietspaden • 3302 t.b.v. onderhoud en beheer van hoofdvaarwegen • 3303 t.b.v. onderhoud en beheer van overige vaarwegen • 3304 t.b.v. onderhoud en beheer van de schutsluis Lauwersoog Tabel 8. Lasten beheer en onderhoud, excl. toegerekende rente en apparaatskosten 2011 Wegen: 3102 Wegen en fietspaden Waterwegen: 3302 Hoofdvaarwegen 3303 Overige vaarwegen 3304 Lauwersoog
(bedragen x €€ 1.000,--) 2012 2013 2014
2015
8.309,4
8.487,2
8.377,4
8.386,6
8.542,0
3.110,3 5.057,9 146,3
3.615,3 2.492,7 145,8
3.616,3 2.546,0 148,7
3.611,9 2.588,4 151,1
3.602,0 2.634,1 153,6
De reconstructie en verbetering van bestaande infrastructuur en de vervanging van kunstwerken vindt plaats in het kader van het provinciale MIT. De middelen hiervoor zijn opgenomen in de volgende productgroepen: • 3101 t.b.v. (re)constructie van wegen en fietspaden • 3301 t.b.v. (re)constructie waterwegen Veelal wordt een bijdrage geleverd vanuit het budget voor onderhoud. Huisvesting beheerafdelingen Het onderhoud van bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten gebeurt op basis van periodieke inspecties. De onderhoudstoestand is voldoende, mede dank zij het uitvoeren van groot onderhoud en het vervangen van een steunpunt voor de muskusrattenbestrijding. Na overdracht van de muskusrattenbestrijding kunnen de steunpunten en opslagplaatsen worden afgestoten. De verplaatsing van het steunpunt van de WOP nabij Ruischerbrug (binnen het gebied van Meerstad) is vertraagd. Naast een locatie aan het Winschoterdiep bij Waterhuizen worden ook andere mogelijke vestigingslocaties onderzocht. Mogelijkerwijs zal ons wegensteunpunt in Groningen verplaatst moeten worden als gevolg van bouwontwikkelingsplannen van de stichting Het Poortje. Welke consequenties dit heeft en welke tijdplanning deze ontwikkelingsplannen hebben is op dit moment nog niet goed in te schatten.
5.2.
Huisvesting
Provinciehuis De afdeling Facilitaire Zaken onderhoudt de gebouwen en de technische installaties van het provinciehuis. Hierbij wordt voldaan aan de NEN- en ARBO-normen. In de aanloop naar het werkscenario van Renovatie+ werd duidelijk dat het plan Renovatie+ zoals dat is vastgesteld door de Staten, in verband met de bezuinigingen niet volledig overeind kon blijven. Dit heeft geleid tot een aangepast scenario onder de naam Basisrenovatie+. Met deze versoberde uitvoering dalen de investeringskosten van € € 13,9 miljoen naar € € 11,5 miljoen. In grote lijnen komt het plan erop neer dat het (uitgestelde) groot onderhoud wordt uitgevoerd. Daarnaast worden maatregelen om het binnenklimaat te verbeteren en maatregelen die gericht zijn op duurzaamheid en energiebesparing getroffen. In 2010 is gestart met de ontwerp fase. In 2011 zal dit leiden tot een definitief ontwerp en bestek. Aansluitend kunnen de aanbestedingen plaatsvinden, zodat in 2012 met de uitvoering van de plannen kan worden gestart. Verwacht wordt dat eind 2013 het project kan worden voltooid.
176
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Meerjarenperspectief groot onderhoud gebouwen provinciehuis (bedragen x € € 1.000,--) 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Basisrenovatie gebouw SJ4: - bouwkundig - technische installaties - inrichting - verhuiskosten totaal renovatie
504 381 213 114 2.602 2.050 1.145 1.926 1.453 812 154 116 65 114 5.186 4.000 2.235
Overig groot onderhoud: - bouwkundig - technische installaties - inrichting totaal overig groot onderhoud
271 47 0 318
Basisrenovatie gebouw SJ4 Overig groot onderhoud Totaal renovatie en overig groot onderhoud
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
89 13 0 102
121 52 0 173
445 135 0 580
Totaal 11.535 2.050
114 5.186 4.000 2.235 318 792 85 102
0 173
0 580
13.585
432 5.978 4.085 2.337
173
580
662 130 0 792
57 28 0 85
Naar verwachting wordt in de jaren 2010 t/m 2015 voor € € 13,6 miljoen aan groot onderhoud uitgevoerd. Hiervan wordt € € 11,5 miljoen gedekt uit het investeringskrediet voor de basisrenovatie. Het overige deel (€ € 2,1 miljoen) wordt gedekt uit het jaarlijkse budget voor groot onderhoud en uit het saldo van de reserve Huisvesting en Inrichting.
5.3.
ICT
De afdeling IVT exploiteert en beheert ICT-objecten. In onderstaande tabel wordt per cluster (organisatieonderdeel IVT) aangegeven binnen welke termijnen de objecten vervangen dienen te worden: cluster Service en Operations: team Beheer Technische Infrastructuur Service en Operations: team Helpdesk
object server netwerkcomponenten back-upomgeving telefooncentrale standaard systeemkast standaard monitor mobiele telefoon
vervangingstermijn 3 - 5 jaar 3 - 5 jaar 3 - 5 jaar 7 jaar 4 jaar 4 jaar 3 - 4 jaar
In 2012 zal een deel van de switches vervangen worden. Een switch zorgt voor de verbindingen tussen de werkplekken en de servers. Verder zal er ook reguliere vervanging plaatsvinden van systeemkasten, monitoren en mobiele telefoons.
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
177
178
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
6.
Grondbeleid
De provincie Groningen had en heeft grote ambities om regionale ruimtelijke opgaven te realiseren. Op het gebied van landschap, water, landbouw, natuur, woningbouw, bedrijventerreinen en infrastructuur spelen immers veel opgaven die direct raken aan provinciale belangen. Met de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening (Wro) en de bijbehorende grondexploitatiewet (Grexwet) heeft de overheid zichzelf instrumenten verschaft om naast de traditionele toelatingsplanologie, ook een meer sturende rol te pakken bij het 'praktiseren' van zogenaamde ontwikkelingsplanologie. Dit blijven echter vormen van passief en faciliterend grondbeleid. Naast dit passieve en faciliterende grondbeleid zijn steeds meer overheden, ook provincies, overgegaan tot actief grondbeleid. Bij actief grondbeleid beogen overheden door zelf anticiperend/strategisch grond te verwerven meer invloed uit te oefenen op ruimtelijke ontwikkelingen. Wij willen een strategischer invulling geven aan de uitvoering van ruimtelijke opgaven. Hierbij speelt grondbeleid een belangrijke rol. Door sneller en slagvaardiger te opereren op de grondmarkt kunnen we ruimtelijke opgaven sneller en doelmatiger realiseren. Voor het inkaderen en uitvoeren van actief provinciaal grondbeleid is een kader met uitgangspunten en regels vereist. De op te stellen Nota Grondbeleid zal het kader zijn voor actief grondbeleid. Naar verwachting zal deze eind 2011/begin 2012 gereed en vastgesteld zijn. Bovenstaand tijdpad betekent dat de consequenties van de Nota Grondbeleid pas in de Programmabegroting van 2013 worden verwerkt.
Paragraaf Grondbeleid
179
180
Paragraaf Grondbeleid
7.
Verbonden partijen
Verbonden partijen zijn (conform het BBV) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties, waarin de provincie zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat middelen ter beschikking zijn gesteld die verloren gaan in geval van faillissement van de verbonden partij. Ook is sprake van een financieel belang als financiële problemen bij een verbonden partij op de provincie kunnen worden verhaald. In de volgende paragrafen worden de verbonden partijen van de provincie Groningen gegroepeerd per programma weergegeven. De verbonden partijen voeren een beleid uit dat de provincie ook (gedeeltelijk) zelf had kunnen uitvoeren of vanuit andere, ook beleidsmatige overwegingen, hebben Provinciale Staten indertijd besloten deel te nemen aan de verbonden partij. De doelstellingen van de verbonden partijen corresponderen met die van de provincie of via de verbonden partijen worden de doelstellingen van de provincie gerealiseerd.
7.1.
Leven en Wonen in Groningen
7.1.1. Blauwestad Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV Groningen Blauwe Stad BV is opgericht om een aantal taken in het project Blauwestad uit te voeren; die taken waren met name de coördinatie tussen het provinciebestuur en de besturen van de voormalige 3 Blauwestadgemeenten; en de coördinatie tussen publieke en private partijen in het project. Inmiddels zijn de 3 gemeenten samengevoegd tot de gemeente Oldambt en is de samenwerking met de private partijen beëindigd. In 2010 hebben gemeente en provincie besloten tot beëindiging van de BV en voor de opzet van een nieuwe samenwerking middels een bestuursovereenkomst. De liquidatie van de BV vindt in 2011 plaats. De provincie Groningen is houder van 40% van de aandelen; de gemeente van 60%. De BV heeft een directeur in dienst; de provincie financiert de BV uit de voorfinanciering Blauwestad. In de AVA wordt bij meerderheid van stemmen beslist: dus de provincie heeft daar een minderheidspositie. Hetzelfde geldt voor de raad van commissarissen: twee leden worden benoemd op voordracht van GS; drie leden op voordracht van B en W; ook daar wordt bij meerderheid beslist. € € 18.000,-n.v.t. n.v.t. nihil
Paragraaf Verbonden partijen
181
7.1.2. Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij Meerstad Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
182
CV/BV Groningen Meerstad is een gebied in ontwikkeling ten oosten van de stad Groningen dat onder meer in belangrijke mate moet voorzien in de toekomstige woningbehoefte van de provincie Groningen. De ontwikkeling van Meerstad beperkt het ongewenste uitwaaieren van woningbouw naar plattelandsgebieden en naar de kop van Drenthe. Door de gezamenlijke overheden en marktpartijen is het Masterplan Meerstad vastgesteld. De Samenwerkingsovereenkomst (SOK) is op 28 september 2005 ondertekend. Onderdeel van deze SOK is de Grondexploitatie (GREX). De overheidspartijen hebben samen een Bestuursovereenkomst (BOK) afgesloten. Tevens is de Grondexploitatie Maatschappij Meerstad (GEMM) opgericht; de organisatie die Meerstad gaat realiseren. De partijen die deelnemen aan de GEMM zijn: de gemeenten Groningen en Slochteren, de provincie Groningen, het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en vier marktpartijen: Amstelland Deelnemingen Grondbedrijf BV, Hanzevast Projectrealisatie 4 BV, Heijmans Vastgoed Realisatie BV en GIP Groningen I BV. Een project van een dergelijke omvang en looptijd van 20 jaar - uniek in Nederland - gaat gepaard met risico's. Ook voor de betrokken overheidspartijen. De publieke partijen staan garant voor een deel van de ondernemings- en financieringsrisico's. De provincie neemt deel aan de financiële garantstelling voor het restrisico voor een bedrag van maximaal € € 6 miljoen. Van dit bedrag is € € 1 miljoen contant gestort. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: 1. De provincie heeft € € 2.000,-- aan kapitaaldeelname in de 'Stichting ten behoeve van de bundeling zeggenschap in GEMM Beheer BV'. 2. Er is een kapitaaldeelname van € € 48.000,-- in de 'Stichting ten behoeve van kapitaaldeelname in GEMM CV'. 3. Er is door de provincie aan deze stichting een achtergestelde lening verstrekt van € € 950.000,--, rente 6,4983% op jaarbasis. Binnen de ruimte in het weerstandsvermogen is € € 4,50 miljoen (75%) gereserveerd. De provincie neemt indirect deel op de volgende wijze: Via de Stichting Kapitaal in de vergadering van Commandieten van de CV en via de Stichting Zeggenschap in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de BV. In beide stichtingen heeft zij vetorecht. De provincie kan alles blokkeren, maar zij heeft geen doorzettingsmacht. Volgens Jaarrekening 2010 van de Stichting Kapitaal: € € 255.005,-€ € 5.472.228,-0,04 € € 6.180,--
Paragraaf Verbonden partijen
7.2.
Ondernemend Groningen
7.2.1. De nieuwe vennootschappen voortkomend uit de splitsing van de voormalige holding Essent en de verkoop van haar productie- en leveringsbedrijf Medio 2008 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van Essent besloten dat na de effectuering van de splitsing van de bestaande holding, het commerciële bedrijf van Essent aansluiting zou zoeken bij een buitenlands energiebedrijf. In vervolg op dit besluit is in de tweede helft van 2008 op basis van vooraf geformuleerde criteria, door bestuur, commissarissen en aandeelhouderscommissie van Essent, een zoektocht gestart naar een geschikte buitenlandse partner voor dat bedrijf. Begin januari 2009 is in dat verband besloten de aandeelhouders voor te stellen dat het productie- en leveringsbedrijf van Essent zou worden overgenomen door het Duitse energiebedrijf RWE. Min of meer gelijktijdig is een concreet splitsingsplan voor de bestaande holding Essent opgesteld, op basis waarvan de verplichte afsplitsing van het netwerkbedrijf daadwerkelijk gestalte zou kunnen krijgen. Na de bekendmaking van de genoemde plannen is direct gestart met de verdere uitwerking daarvan en met verschillende goedkeuringstrajecten die moesten worden doorlopen voor de ‘closing’ van de voorgenomen transactie met RWE. Het ging daarbij o.a. om de goedkeuring van het splitsingsplan Essent door de minister van EZ, de goedkeuring van een aantal nieuwe deelnemingen van de provinciale aandeelhouders van Essent door de minister van BZK en om de goedkeuring door de Europese mededingingsautoriteiten van de overname van het productie- en leveringsbedrijf van Essent door RWE. De daadwerkelijke, notariële closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, waarbij de volledige eigendom van het productie- en leveringsbedrijf van Essent is overgegaan naar RWE, heeft vervolgens plaatsgevonden op 30 september 2009. De ex-aandeelhouders van Essent zijn daarbij directe aandeelhouders geworden van drie niet verkochte bedrijfsonderdelen van de voormalige holding Essent i.c. het netwerkbedrijf (Enexis), het milieubedrijf (Attero) en het EPZ-belang (PBE). Enkele specifieke belangen en risico's i.v.m. de closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, zijn bij de genoemde datum ondergebracht in vier zgn. 'special purpose'-vennootschappen (SPV's), die sindsdien zijn belast met de behartiging van die belangen en risico's. Ook van deze vennootschappen zijn de ex-aandeelhouders van Essent, bij de genoemde closingdatum de directe aandeelhouders geworden. In elk van de in totaal zeven, hiervoor genoemde nieuwe vennootschappen, heeft de provincie Groningen sindsdien een direct aandelenbelang van ca. 6% en is zij tevens vertegenwoordigd in de betreffende Aandeelhouderscommissie.
7.2.1.1. Enexis Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Rosmalen Overeenkomstig de bepalingen van de zogenaamde Splitsingwet is in 2009 gewerkt aan de financiële, organisatorische en bestuurlijke verzelfstandiging van het netwerkbedrijf van Essent, waarvan de aandelen op de hiervoor genoemde datum zijn overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent NV. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. Jaarrekening 2010: € € 2.964 mln. € € 2.948 mln. 50,1% € € 194 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
183
7.2.1.2. Attero Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Wijster Omdat daarnaast in mei 2009 om markttechnische redenen is besloten vooralsnog niet over te gaan tot verkoop van het milieubedrijf van Essent, is ook dat bedrijf na afsplitsing van de bestaande holding, in directe eigendom overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent NV. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. Jaarrekening 2010: € € 257 mln. € € 582 mln. 30,7% € € 26 mln.
7.2.1.3. PBE (Publiek Belang Elektriciteitsproductie) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch Vanwege de voorlopige uitkomst van een juridische procedure ter zake, is in september 2009 tenslotte besloten tot een afsplitsing van het 50%-belang van Essent in het Zeeuwse elektriciteitsproductiebedrijf EPZ. Na onderbrenging van dat belang in de daartoe opgerichte, afzonderlijke houdstermaatschappij EPZ, is deze eveneens overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. Jaarrekening 2010: € € 185 mln. € € 20 mln. 90,2% € € 28 mln.
7.2.1.4. Verkoop Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
184
BV 's Hertogenbosch De SPV Verkoop Vennootschap is o.a. belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde risicofonds van € € 800 mln, dat vanuit de betreffende verkoopopbrengst is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de vervreemding van het productie- en leveringsbedrijf van Essent. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. Jaarrekening 2010: € € 780 mln. € € 21 mln. 97,1% -/- € € 21 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
7.2.1.5. CBL (Cross Border Leases) Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch De SPV CBL Vennootschap is belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde Escrowfonds, dat is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de eerder door Essent afgesloten ‘cross border leases’ op centrales en netten en de kosten van een mogelijke vrijwillige beëindiging van de thans nog resterende leases. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. Jaarrekening 2010: $ 0,3 mln. $ 135 mln. 0,2% -/- $ 0,1 mln.
7.2.1.6. Vordering op Enexis Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch De SPV Vordering op Enexis is belast met de uitvoering van alle taken die verband houden met het beheer van de aan de aandeelhouders overgedragen bruglening, die eerder door de holding Essent was verstrekt aan haar voormalig netwerkbedrijf. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. Jaarrekening 2010: € € 0,1 mln. € € 1.822 mln. 0% -/- € € 0,01 mln.
7.2.1.7. Claim Staat Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
BV 's Hertogenbosch De SPV Claim Staat is verantwoordelijk voor het vervolg van de lopende juridische procedure tegen de Staat, die eerder door Essent was opgestart in verband met de van rijkswege opgelegde verplichting tot afsplitsing van haar netwerkbedrijf en de daardoor door Essent geleden schade. ca. 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. cf. Jaarrekening 2010: € € 0,1 mln. € € 0,01 mln. 90% -/ € € 0,01 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
185
7.2.2. Groningen Seaports Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
GR Delfzijl Overeenkomstig de vigerende Gemeenschappelijke Regeling (GR) stelt Groningen Seaports zich ten doel op een zo doelmatig mogelijke wijze een evenwichtige ontwikkeling van de havens en de daarmee verbonden bedrijfsterreinen bij Delfzijl en de Eemshaven te bevorderen. De bestuurlijke verantwoordelijkheid daarvoor berust bij het betreffende Dagelijks en Algemeen Bestuur (DB en AB). De in dit verband te ondernemen acties en uit te werken projectideeën, worden beschreven in een meerjarenprogramma en een daarvan afgeleid jaarplan en begroting, die door het AB worden vastgesteld. Voor de komende jaren staan enkele zeer grote projecten op stapel, waaronder de vestiging van drie nieuwe elektriciteitscentrales en een olieterminal bij de Eemshaven. Met deze projecten zijn ook van de kant van Groningen Seaports zelf grote investeringen gemoeid, die voor een belangrijk deel gefinancierd zullen moeten worden middels het aantrekken van externe financiering. Op grond van de bepalingen van de bestaande Gemeenschappelijke Regeling, kan het AB besluiten tot gehele of gedeeltelijke reservering dan wel tot uitkering van een positief bedrijfsresultaat van Groningen Seaports aan de provincie Groningen en de gemeenten Delfzijl en Eemsmond in de verhouding 60:40. Een negatief bedrijfsresultaat kan, evenals de betaling van rente over en aflossing van door Groningen Seaports afgesloten leningen, echter in dezelfde verhouding ten laste worden gebracht van de provincie en deze gemeenten. Het Dagelijks en Algemeen Bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de drie participanten in de GR: de provincie Groningen, de gemeente Delfzijl en de gemeente Eemsmond. Mede vanwege de hierboven genoemde ontwikkelingen zijn wij van oordeel dat bij Groningen Seaports een aanpassing van de bestaande bestuursstructuur gewenst is. Zoals aangegeven in het Collegeprogramma 2007-2011 streven wij in dat verband naar een scheiding tussen de publieke taken en de commerciële activiteiten van de organisatie. Zie in dat verband de toelichting in de paragraaf Weerstandsvermogen, onderdeel 1.3.3. cf. Jaarrekening 2010: € € 195,3 mln. € € 95,7 mln. 0,67 € € 13,3 mln.
7.2.3. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
186
NV Groningen De richting van de inzet van de verschillende regionale ontwikkelingsmaatschappijen in ons land, werd grotendeels bepaald door het nationale beleidsprogramma 'Pieken in de Delta'. In 2007 is tussen aandeelhouders/subsidieverstrekkers en de NOM een meerjarenplan 20072010 (inclusief meerjarige indicatoren en begroting) opgesteld waarin naast de beleidsterreinen energie, water, sensortechnologie en healthy ageing tevens structuurversterkende sectoren in het midden- en kleinbedrijf zijn meegenomen. Het jaar 2011 is aangemerkt als een overgangsjaar waarbij de activiteiten uit de voorgaande periode zullen worden voortgezet, mede ingegeven door de aankondiging van het Rijk het regionaal economisch beleid, waaronder de ontwikkelingsmaatschappijen, te willen decentraliseren.
Paragraaf Verbonden partijen
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Met als consequentie dat de Rijksbijdrage in vier jaar tijd zal worden afgebouwd naar nihil. Tussen het Rijk, de regionale aandeelhouders en de NOM vinden gesprekken plaats over de rol en positionering van de NOM in het regionaal economisch beleid. De NOM is een overheidsvennootschap, waarvan het Rijk en de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe aandeelhouders zijn. Het Rijk bezit een aandelenbelang van 99,97%, de drie noordelijke provincies bezitten elk 0,01%. Jaarlijks kennen de drie noordelijke provincies elk een, al dan niet geïndexeerde, bijdrage toe. Deze bijdrage is niet afhankelijk van de geleverde of te leveren prestaties. De grootste aandeelhouder, het Rijk, levert ook de grootste bijdrage, waarvan is aangekondigd dat dit in vier jaar tijd naar nihil zal worden afgebouwd. In 2011/2012 zal meer duidelijkheid gecreëerd worden over de mogelijke aandelenoverdracht van het Rijk naar provincies. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de AVA. cf. Jaarrekening 2010: € € 85,2 mln. € € 6,0 mln. 0,93 € € 11,2 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
187
7.3.
Bereikbaar Groningen
7.3.1. Groningen Airport Eelde (GAE) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Eelde GAE houdt zich bezig met het beheer, de exploitatie en de verdere ontwikkeling van de luchthaven Eelde. De aandeelhouders van GAE achten de aanwezigheid van de luchthaven o.a. van groot belang voor het regionale acquisitieklimaat, de bevordering van economie en werkgelegenheid en de bijdrage aan de logistieke infrastructuur. Door middel van de voorgenomen baanverlenging wordt getracht hieraan een verdere impuls te geven. De aandelen in de betreffende vennootschap worden gehouden door de provincies Groningen en Drenthe (ieder 30%) en de gemeenten Groningen (26%), Tynaarlo (10%) en Assen (4%). De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. cf. Jaarrekening 2010: € € 14,0 mln. € € 26,3 mln. 0,35 -/- € € 0,44 mln.
7.3.2. OV-bureau Groningen Drenthe Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
188
GR Assen Het OV-bureau, een initiatief van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen, is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer per bus in Groningen en Drenthe. Het OV-bureau stuurt de vervoerders aan en geeft het stads- en streekvervoer vorm. Het OV-bureau is verantwoordelijk voor het beheer van de concessies, toekomstige aanbestedingen en, samen met de partners, de ontwikkeling van het openbaar vervoer. De bijdrage van de provincie Groningen aan het OV-bureau bedroeg in 2010 €€ 36 miljoen. De bijdrage van de provincie Drenthe bedroeg 20 miljoen. De totale begroting van het OV-bureau bedroeg in 2010 € € 118 miljoen. De overige baten bestaan met name uit reizigersopbrengsten Naast de busconcessies welke door het OV-bureau worden beheerd, is de provincie verantwoordelijk voor het openbaar vervoer op de regionale spoorlijnen. Daarenboven is de provincie systeemverantwoordelijk voor het openbaar vervoer in de provincie Groningen. De provincie heeft samen met de provincie Drenthe en de gemeente Groningen zitting in het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur van het OV-bureau. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, behoudens een aantal zaken betreffende de begroting en de concessie welke bij unanimiteit genomen worden. De provincie Groningen is voorzitter van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. cf. Jaarrekening 2010: nihil € € 19,0 mln. n.v.t. -/- € € 0,6 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
7.4.
Schoon/Veilig Groningen
7.4.1. Waterbedrijf Groningen (WbG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
7.5.
BV Groningen Het Waterbedrijf Groningen is een overheidsvennootschap met als belangrijkste doel het zorg dragen voor de drinkwatervoorziening (het produceren en leveren van drinkwater) in haar verzorgingsgebied. Daarnaast houdt het Waterbedrijf Groningen zich bezig met verschillende geliberaliseerde activiteiten op het gebied industriewater (North Water), watertechnologie (Waterlaboratorium Noord), rioleringsdiensten (RioNoord) en is actief op het gebied van Energie & Water en Internationale Samenwerking. De provincie heeft in het WbG een aandelenbelang van ongeveer 10%. Alle aandelen worden gehouden door de provincie Groningen en de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het voorzieningsgebied liggen. De geliberaliseerde activiteiten worden uitgevoerd vanuit afzonderlijke vennootschappen, waardoor de risico's voor de provincie Groningen en de drinkwatervoorziening beperkt blijven. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. De provincie is bevoegd tot voordracht van (vooralsnog) twee leden van de raad van commissarissen, die daarin de functies van voorzitter respectievelijk vice-voorzitter vervullen. Op grond van concessie dient gedeputeerde Staten de tarieven en voorwaarden voor aansluiting en waterlevering goed te keuren. cf. Jaarrekening 2010: € € 52,3 mln. € € 106,3 mln. 0,33 € € 2,5 mln.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
7.5.1. Oikocredit Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
NV Utrecht Oikocredit stimuleert mensen, kerken en instellingen wereldwijd om hun financiële reserves sociaal-ethisch te beleggen. Met dit geld verschaft Oikocredit krediet aan groepen kansarme mensen in ontwikkelingslanden, die daardoor voor hun eigen inkomen kunnen zorgen. Oikocredit levert zo een structurele bijdrage aan meer gerechtigheid in de wereld. Oikocredit staat wereldwijd bekend als een van de belangrijkste sociaal-ethische beleggingsfondsen en als toonaangevend verstrekker van krediet voor ontwikkeling. De provincie participeert in Oikocredit door middel van aanschaf van 50 certificaten à € € 200,-- als vorm van mondiale bewustwording. cf. Jaarrekening 2010: € € 73,2 mln. € € 0,23 mln. 0,99 € € 58.206,--
Paragraaf Verbonden partijen
189
7.6.
Bestuur
7.6.1. Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
190
GR Groningen Dit is een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe deelnemen. De gemeenschappelijke regeling heeft het openbaar lichaam SNN opgericht dat de belangen, waarvoor de gemeenschappelijke regeling is aangegaan, behartigt. Deze belangen zijn: • verbreden en intensiveren van de samenwerking en het overleg tussen de deelnemende provinciale besturen; • waarborgen van de coördinatie in het beleid van de deelnemende provinciale besturen; • het gezamenlijk onderzoeken van de gevolgen van de werkzaamheden van de Europese Unie voor de deelnemende provincies en het opstellen van gemeenschappelijke standpunten dienaangaande; • het bevorderen van gemeenschappelijk optreden tegenover derden, met name de EU en de rijksoverheid; • het gemeenschappelijk uitoefenen van provinciale taken en het bieden van een kader voor decentralisatie van rijkstaken naar samenwerkende provincies; • het verlenen van onderlinge steun tussen de deelnemende provincies en het bevorderen van de uitwisseling van en taakverdeling tussen personeel van de deelnemende provincies. In 2007 zijn het programma Koers Noord en het OP EFRO van start gegaan. Centraal in deze programma's staan de versterking van de ruimtelijkeconomische structuur van het Noorden. De drie deelnemende provincies betalen elk een derde van de uitvoeringskosten SNN-algemeen/SEAN. De organen van het Samenwerkingsverband zijn: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter, de commissies. Het voorzitterschap rouleert om de twee jaar tussen de deelnemende provincies; vanaf 1 juli 2009 tot 1 juli 2011 bekleedt de provincie Groningen in de persoon van de commissaris van de Koningin het voorzitterschap. Daarna komt het voorzitterschap van het SNN bij de provincie Drenthe te liggen. Leden van Gedeputeerde Staten participeren in de genoemde besturen en in de twee bestuurscommissies. Vanaf september 2007 nemen ook de vier grote steden in het Noorden deel aan de beraadslagingen van het DB en de commissies. Leden van Provinciale Staten participeren in het AB. cf. Jaarrekening 2010: € € 3,8 mln. € € 393,8 mln. 0,01 -/- € € 11,4 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
7.6.2. Interprovinciaal Overleg (IPO) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
Vereniging Den Haag De vereniging heeft, evenals haar voorganger, de Gemeenschappelijke Regeling IPO, tot doel de belangen te behartigen van de provincies bij het Rijk en een effectief platform te vormen voor uitwisseling van kennis en ervaring tussen provincies. Jaarlijks wordt een IPO-jaarprogramma uitgebracht waarin en detail de voornemens en de kosten daarvan staan vermeld. De provincie Groningen betaalt naar rato mee in de kosten van het IPO-secretariaat en de kosten van diverse projecten en programma's. De twaalf provincies zijn lid van de vereniging. Het bestuur wordt gevormd door de voorzitter (apart gekozen) en een lid van elk college van GS. De vereniging kent een algemene ledenvergadering waarin vanuit elke provincie twee Statenleden participeren. Er zijn voor de behartiging van de provinciale belangen 11 bestuurlijke commissies in het leven geroepen die elk een omschreven en afgebakend beleidsterrein behartigen. Deze commissies worden gevormd door leden uit de colleges van GS. cf. Jaarrekening 2010: € € 0,2 mln. € € 11,0 mln. 0,02 € € 181.228,--
7.6.3. Bestuuracademie Noord-Nederland (BANN) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
GR Assen Vanaf oktober 2002 is de Gemeenschappelijke Regeling BANN uitsluitend bedoeld als garantievoorziening voormalige BANN. De garantievoorziening functioneert als vangnetvoorziening voor latente wachtgeldaanspraken en doorlopende wachtgeld- en FPU-uitkeringen met bijbehorende werkgeverslasten, alsmede de werkgeverslasten van de gepensioneerde medewerkers en de aan de IZA Nederland verschuldigde schadeloosstelling. In 2008 heeft een herbeoordeling van de taken en risico’s plaatsgevonden. Uit die inventarisatie bleek dat de beschikbare middelen van de gemeenschappelijke regeling voldoende zijn om te voldoen aan alle eventuele verplichtingen. Het huidige dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling is van mening dat de taakstelling van de gemeenschappelijke regeling zodanig is dat uitvoering door een publiek lichaam als de gemeenschappelijke regeling niet langer noodzakelijk is. Besluitvorming die leidt tot overdracht van taken en middelen aan een andere rechtspersoon heeft nog niet plaatsgevonden. Het betreft een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, 60 gemeenten uit deze provincies en dertien waterschappen deelnemen. cf. Jaarrekening 2010: € € 564.470 € € 116.072 0,83 -/- € € 29.539,--
Paragraaf Verbonden partijen
191
7.6.4. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat
192
NV Den Haag De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijke belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. Eind 2010 heeft het Basels Comité voor Bankentoezicht onder de noemer Basel III nieuwe richtlijnen uitgevaardigd met betrekking tot kapitaaleisen waaraan banken op termijn moeten voldoen. Deze richtlijnen kunnen van invloed zijn op de toekomstige dividenduitkering. De provincie Groningen bezit 75.250 aandelen à € € 2,50. Dit is een belang van 0,135% in het totale aandelenkapitaal (55.690.720 aandelen à € € 2,50). (NB. Ultimo 2010 had de Staat der Nederlanden een 50%-belang.) Verwacht wordt dat de dividenduitkering over 2012 voor de provincie Groningen circa € € 100.000,-- zal bedragen. Eind 1990 heeft de provincie Groningen aandelen gekocht van de BNG. Door mede-eigenaar van deze bank te worden is de provincie Groningen betrokken bij de verdere ontwikkeling van de BNG. cf. Jaarrekening 2010: € € 2,3 mln. € € 116,3 mln. 0,02 € € 257,0 mln.
Paragraaf Verbonden partijen
Deel 4. Programmabegroting 2012 Financiële begroting 2012
Financiële Begroting 2012
193
194
Financiële Begroting 2012
INHOUDSOPGAVE FINANCIËLE BEGROTING 2012 1. FINANCIEEL BELEID 2012-2015 OP HOOFDLIJNEN ................................................................. 197 1.1. FINANCIEEL PERSPECTIEF 2012-2015 ......................................................................................... 199 1.1.1. Middelen en bestedingen 2012-2015 ................................................................................ 199 1.1.1.1. Middelen .................................................................................................................................... 199 1.1.1.2. Bestedingen............................................................................................................................... 200 1.1.1.3. Begrotingsruimte 2012-2015 ..................................................................................................... 200
1.1.2. Mee- en tegenvallers ......................................................................................................... 201 1.1.2.1. Toerekening apparaatskosten 2012 .......................................................................................... 201 1.1.2.2. Bijdrage Nordconnect (SNN) ..................................................................................................... 202 1.1.2.4. Verlenging managementcontract Beheer Wegen en Kanalen ................................................... 203 1.1.2.5. Wijziging indexering opcenten mrb vanaf 1 april 2013............................................................... 203 1.1.2.6. Amendementen Voorjaarsnota 2011 ......................................................................................... 203 1.1.2.7. Aanvullend nieuw beleid ............................................................................................................ 204
1.2. BESTEMMING FLEXIBEL BUDGET 2012-2015................................................................................. 204 1.3. VERKLARING AANMERKELIJKE VERSCHILLEN BEGROTING 2012 EN REKENING 2010 ....................... 204 1.3.1. Verklaring verschillen tussen Begroting 2012 en Rekening 2010..................................... 205 1.4. VERKLARING AANMERKELIJKE VERSCHILLEN BEGROTING 2012 EN BEGROTING 2011 ..................... 210 1.4.1. De voor 2012 te hanteren accressen wegens loon- en prijsstijgingen.............................. 210 1.4.2. Toe te rekenen rente en afschrijvingen ............................................................................. 210 1.4.3. Overboeking kredieten 2010-2011 .................................................................................... 210 1.4.4. Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSP-ZZL .................................. 210 1.4.5. Wijzigingen in de toerekening van apparaatskosten ......................................................... 211 1.4.6. Aanvullende bestedingsvoorstellen Beleidsbrief 2011 en Voorjaarsnota 2011 ................ 211 1.4.7. Nieuw beleid Voorjaarsnota 2011...................................................................................... 211 1.4.8. Projectbijdragen ten laste van reserves, rijksbijdragen of bijdragen van derden.............. 212 1.5. VERKLARING AANMERKELIJKE VERSCHILLEN 2012-2015 ............................................................... 212 1.6. INCIDENTELE BATEN EN LASTEN ................................................................................................... 212 1.7. ARBEIDSKOSTEN GERELATEERDE VERPLICHTINGEN ...................................................................... 215 1.8. VERLEENDE GARANTIES EN WAARBORGEN.................................................................................... 215 1.9. INVESTERINGEN NAAR NUT........................................................................................................... 216 1.10. FINANCIERING ........................................................................................................................... 216 BIJLAGE 1. VOORSTELLEN NIEUW BELEID 2012-2015 PROGRAMMABEGROTING 2012 ........................... 219 BIJLAGE 2. INFRASTRUCTURELE PROJECTEN: PLANNING INVESTERINGEN 2012-2015 ............................ 223 2. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN 2012 ............................................................................... 225 3. MEERJARENRAMINGEN 2012-2015 PER PROGRAMMA / PARAGRAAF ................................ 263 4. RELATIES TUSSEN PROGRAMMA'S, THEMA'S EN PRODUCTGROEPEN IN DE BEGROTING 2012 ..................................................................................................................................................... 269 AFKORTINGENLIJST PROGRAMMABEGROTING 2012 ................................................................ 273
Financiële Begroting 2012
195
196
Financiële Begroting 2012
1. Financieel beleid 2012-2015 op hoofdlijnen
Financiële Begroting 2012
197
198
Financiële Begroting 2012
1. Financieel beleid 2012-2015 op hoofdlijnen 1.1. Financieel perspectief 2012-2015 1.1.1. Middelen en bestedingen 2012-2015 In deze paragraaf schetsen we eerst het beeld van de herkomst en de bestedingen van de provinciale middelen op basis van aanvaard beleid en de in de Voorjaarsnota 2011 voor de periode 2012-2015 meegenomen onontkoombare ontwikkelingen en voorgenomen bezuinigingen. 1.1.1.1. Middelen De provincie Groningen is ook in de komende jaren voor het verkrijgen van middelen voor een belangrijk deel (circa 64%) afhankelijk van de rijksoverheid. Veranderingen in de uitgaven van het Rijk werken vanwege de vrij directe koppeling van het Provinciefonds aan de rijksuitgaven in belangrijke mate door in de financiële speelruimte van onze provincie. In onze provinciale meerjarenramingen volgen wij ten aanzien van de raming Provinciefonds vanaf 2012 weer een behoedzaam scenario. Het gemiddeld jaarlijkse accres van de uitkering Provinciefonds wordt door ons 1-procentpunt lager geraamd dan de fondsbeheerders (Binnenlandse Zaken en Financiën) aangeven. Door ons behoedzaam scenario bouwen wij een buffer op om jaarlijks de gevolgen van een onderuitputting van circa € € 0,5 miljard in de rijksbegroting op te kunnen vangen. Tabel 1. Herkomst middelen 2012-2015 Omschrijving
1. Uitkering Provinciefonds 2. Specifieke uitkeringen 3. Opcenten motorrijtuigenbelasting 4. Leges en andere heffingen 5. Bespaarde rente/dividenden 6. Overige inkomsten 7. Bijdragen uit reserves Totaal middelen
(bedragen x € € 1.000,--)
bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief 2012 aandeel 2013 aandeel 2014 aandeel 2015 aandeel 2012 2013 2014 2015 80.713 21,77% 81.445 22,06% 80.864 24,16% 73.128 21,17% 156.973 42,33% 160.261 43,40% 129.932 38,82% 133.706 38,70% 49.298 544 63.628 3.997 15.670
13,29% 0,15% 17,16% 1,08% 4,23%
370.823 100,00%
50.512 548 61.642 4.680 10.174
13,68% 0,15% 16,69% 1,27% 2,76%
369.261 100,00%
51.207 551 59.205 6.172 6.795
15,30% 0,16% 17,69% 1,84% 2,03%
51.800 555 71.338 9.013 5.911
14,99% 0,16% 20,65% 2,61% 1,71%
334.726 100,00%
345.451
100,00%
De daling van 2014 op 2015 bij de uitkering Provinciefonds houdt verband met het aflopen van de decentralisatie-uitkeringen voor Bodem en ISV. De daling van 2013 op 2014 bij de specifieke uitkeringen houdt verband met het feit dat wij de rijksbijdragen ten behoeve van het PLG vanaf 2014 voorlopig op p.m. hebben geraamd. Ruim 13% van de provinciale middelen wordt verkregen uit de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting. Om onze inkomsten uit de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting met € € 1 miljoen te vergroten, is een verhoging van circa 1,7 opcenten nodig. Een verhoging van 1 opcent betekent voor de houder van een motorvoertuig een gemiddelde lastenverzwaring van circa € € 2,20 per jaar. Voor de lichtste voertuigen gaat het per opcent om een bedrag van € € 0,58 per jaar en voor de zwaarste voertuigen om € € 9,31 per jaar. Per 1 april 2012 zal het aantal opcenten op basis van de gebruikelijke indexatie worden verhoogd met 0,8. De houder van een voertuig in Groningen betaalt nu bij een tarief van 83,0 opcenten op jaarbasis gemiddeld € € 181,-- aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting, boven op een hoofdsom van gemiddeld € € 220,--. Met de voorgenomen verhoging van het aantal opcenten tot 83,8 per 1 april 2012 zal het bedrag, dat op jaarbasis gemiddeld aan provinciale opcenten moet worden betaald, stijgen met circa € € 1,80.
Financiële Begroting 2012
199
1.1.1.2. Bestedingen De provinciale middelen - op basis van actuele inzichten en rekening houdend met de in de Voorjaarsnota 2011 vastgelegde beleidsvoornemens - worden voor een belangrijk deel besteed in de programma's Bereikbaar Groningen, Karakteristiek Groningen, Schoon/Veilig Groningen en Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur. Het aandeel van het programma Bereikbaar Groningen is zo fors mede vanwege de taken met betrekking tot het Openbaar Vervoer (OV). Tegenover de uitgaven voor het OV staan rijksbijdragen. De uitgaven voor het OV beslaan ongeveer 48% van het totale budget ten behoeve van verkeer en vervoer. De uitgaven op binnen het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur hebben voor ongeveer 59% betrekking op Jeugdzorg. Afgezien van de apparaatskosten en de inzet van provinciale middelen kunnen de overige uitgaven voor Jeugdzorg worden bekostigd uit de doeluitkering van het Rijk. In onderstaande tabel worden de provinciale uitgaven uitgesplitst naar de tien beleidsterreinen, zoals deze ook in de provinciale Begroting worden onderscheiden. Tabel 2. Besteding provinciale middelen 2012-2015 Omschrijving Programma/paragraaf 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur Paragraaf bedrijfsvoering 0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Reserves Totaal bestedingen Waarvan beleidsvoornemens vastgelegd in Voorjaarsnota 2011 en Programmabegroting 2012
(bedragen x € € 1.000,--)
bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief 2012 aandeel 2013 aandeel 2014 aandeel 2015 aandeel 2012 2013 2014 2015 12.842 3,46% 9.840 2,68% 9.718 2,94% 6.925 2,03% 15.875 4,28% 15.797 4,30% 15.146 4,57% 14.168 4,15% 116.571 31,44% 118.840 32,36% 121.893 36,81% 125.095 36,68% 50.565 13,64% 50.967 13,88% 13.472 4,07% 14.060 4,12% 21.721 5,86% 22.101 6,02% 22.717 6,86% 19.010 5,57% 3.548 0,96% 3.628 0,99% 3.702 1,12% 3.780 1,11% 5.437 1,47% 6.348 1,73% 6.254 1,89% 5.250 1,54% 73.261 14.207 2.269
19,76% 3,83% 0,61%
71.412 14.685 2.374
19,45% 4,00% 0,65%
73.128 15.182 2.484
22,09% 4,59% 0,75%
75.149 15.718 2.600
22,03% 4,61% 0,76%
28.758 25.685
7,76% 6,93%
23.928 27.288
6,52% 7,43%
18.165 29.240
5,49% 8,83%
12.391 46.914
3,63% 13,76%
370.738 100,00%
12.020
3,24%
367.207 100,00%
12.340
3,36%
331.101 100,00%
11.645
3,52%
341.060 100,00%
11.675
In de cijfers met betrekking tot de besteding van de provinciale middelen 2012-2015 is rekening gehouden met de in de Voorjaarsnota 2011 (voordracht nr. 12/2011) vastgelegde beleidsvoornemens en de bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 door Provinciale Staten aangenomen moties en amendementen. Voor een specificatie van deze voornemens verwijzen wij naar de bijlage 1 bij dit onderdeel van de Programmabegroting 2012. De daling van 2013 op 2014 bij het programma Karakteristiek Groningen houdt verband met het feit dat wij de rijksbijdragen ten behoeve van het PLG en de daaruit te dekken lasten vanaf 2014 voorlopig op 'p.m.' hebben geraamd. 1.1.1.3. Begrotingsruimte 2012-2015 Als we de geraamde bestedingen 2012-2015 (zie tabel 2) confronteren met de geraamde middelen 2012-2015 (zie tabel 1) dan resulteert de in tabel 3 aangegeven begrotingsruimte. Deze ramingen zijn nog omgeven met tal van onzekerheden, waar onder de mogelijke financiële gevolgen van de Deelakkoorden als uitwerking van het Bestuursakkoord.
200
Financiële Begroting 2012
3,42%
Tabel 3. Financieel perspectief 2012-2015 Omschrijving
2012
Saldo middelen en bestedingen (- = tekort)
84
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014 2015 2.054
3.625
4.391
In paragraaf 1.2 gaan we nader in op de wijze waarop wij met de begrotingsruimte in 2012 en volgende jaren wensen om te gaan.
1.1.2. Mee- en tegenvallers Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2011 (voordracht nr. 12/2010) treedt er vooral in 2012 een verslechtering op van het financiële perspectief. Deze verslechtering wordt met name veroorzaakt door een verschuiving in de toerekening van apparaatskosten van investeringen wegen en waterwegen naar de exploitatie, een iets lagere uitkering uit het Provinciefonds, de verlenging van het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen en met name de gevolgen van de door uw Staten bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 aangenomen moties en amendementen. Tabel 4 geeft de vergelijking tussen het nu berekende financiële perspectief en het in de Voorjaarsnota 2011 gepresenteerde perspectief (zie Voorjaarsnota 2011, pagina 9). Tabel 4. Mee- en tegenvallers in vergelijking met de Voorjaarsnota 2011 Omschrijving
2012
Restant flexibel budget volgens: a. de Voorjaarsnota 2011, incl. nieuw beleid (nr. 12/2011) b. de huidige inzichten (zie tabel 3) verschil (b-a) Verklaring verschil: 1. Verdeling en omvang apparaatskosten 2. Bijdrage Nordconnect (SNN) 3. Uitkering Provinciefonds 4. Verlenging managementcontract BWK 5. Wijziging indexering opcenten mrb vanaf 1 april 2013 6. Moties en amendementen Voorjaarsnota 2011 7. Aanvullend nieuw beleid
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
3.590 84 -3.505
5.761 2.054 -3.707
6.651 3.625 -3.026
7.426 4.391 -3.035
-657 -31 -167 -450
-586
-628
-636
-170
-173
-174
-p.m. -2.825 -125
-p.m. -2.100 -125
-p.m. -2.100 -125
-2.075 -125
In de volgende subparagrafen worden de mee- en tegenvallers in de periode 2012-2015 - genoemd onder punt 1 tot en met 7 - nader toegelicht. 1.1.2.1. Toerekening apparaatskosten 2012 Bij de nieuwe verdeling van de apparaatskosten 2012 treden er verschuivingen op in de toerekening van apparaatskosten. Dit heeft te maken met een wijziging van inzet van personeel. In 2012 zullen relatief minder formatieplaatsen worden ingezet ten behoeve van investeringen in wegen en waterwegen en meer ten behoeve van die onderdelen, die rechtstreeks ten laste van de algemene middelen komen. Van de totale apparaatskosten 2012 wordt daardoor een kleiner deel toegerekend aan de investeringen in wegen en waterwegen. Personele inzet ten behoeve van investeringen wordt in de fase planvorming ten laste van de exploitatie gebracht en vanaf de fase voorbereiding en toezicht worden de kosten aan de investering toegerekend. Doordat de personele inzet in 2012 naar verwachting meer in de fase van planvorming zal zitten komt er daardoor een groter deel van deze kosten direct ten laste van de exploitatie. Deze wijziging, samen met een aantal kleinere verschuivingen, veroorzaakt een nadelig effect voor de algemene middelen. Dat effect bedraagt in 2012 in totaal circa € € 657.000,-- nadelig.
Financiële Begroting 2012
201
1.1.2.2. Bijdrage Nordconnect (SNN) In de conceptbegroting 2012 is de bijdrage aan het SNN opgenomen voor een bedrag van €€ 501.695,--. Hierbij is rekening gehouden met een bezuiniging van 15%. In dit bedrag is geen bijdrage voor Nordconnect meegenomen vanwege het feit niet zeker was of Nordconnect zou worden voortgezet in 2012. De evaluatie van Nordconnect heeft in 2010 zijn beslag gekregen. Naar aanleiding van de evaluatie is besloten Nordconnect vooralsnog in een aangepaste vorm voort te zetten en daartoe een jaarplan 2011 voor te leggen. De gevolgen voor onze bijdrage aan de SNN zijn een verhoging van onze bijdrage van per saldo €€ 31.305,--. De verhoging van onze bijdrage komt ten laste van de algemene middelen. 1.1.2.3. Provinciefonds In tabel 5 hebben wij aangegeven welke veranderingen er in onze uitkering uit het Provinciefonds zullen optreden in vergelijking met de ramingen in de Voorjaarsnota 2011. De bijstelling van de nieuwe ramingen is gebaseerd op de meicirculaire 2011. Tabel 5. Wijzigingen in de uitkering Provinciefonds
(bedragen x € € 1.000,--) 2012 2013 2014
Omschrijving Uitkering Provinciefonds volgens Voorjaarsnota 2011
80.880
81.615
81.037
73.302
-209 614 -572
-212 614 -572
-215 614 -572
-216 614 -572
-167
-170
-173
-174
80.713
81.445
80.864
73.128
Wijzigingen: 1. Wijziging fysieke gegevens 2011 2. Integratie uitname DU-MURA 3. Herverdeling Provinciefonds totaal wijzigingen Uitkering Provinciefonds in Programmabegroting 2012
2015
In het navolgende worden de wijzigingen in de uitkering Provinciefonds afzonderlijk toegelicht. 1. Wijziging fysieke gegevens 2011 Het aantal fysieke eenheden van de verdeelmaatstaven (zoals inwonertallen, oppervlakte land, binnenwater, buitenwater, groen, etc.) is geactualiseerd naar de toestand per 1 januari 2011. Vooral omdat ons inwonertal minder stijgt dan in andere provincies levert dat voor onze provincie een negatief inkomenseffect op. 2. Integratie uitname DU-MURA Met ingang van 2011 wordt de taak van de muskusrattenbestrijding overgedragen aan de waterschappen. Daartoe wordt er in 2011 € € 19 miljoen aan het Provinciefonds onttrokken. In 2011 is deze uitname verdeeld conform de verdeelsleutel die in 1994 is gehanteerd toen de middelen voor deze taak aan het Provinciefonds zijn toegevoegd. In onze meerjarenramingen zijn wij ook voor de jaren 2012 en volgende van deze verdeling uitgegaan. De fondsbeheerders hebben besloten met ingang van 2012 deze uitname te verwerken via een verlaging van de uitkeringsfactor. Daardoor daalt ons aandeel in deze uitname met ingang 2012 structureel met circa € € 614.000,-- tot circa € € 1 miljoen per jaar. 3. Herverdeling Provinciefonds Op 29 maart 2011 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ons nader geïnformeerd over de gevolgen van de herverdeling van het Provinciefonds ingaande 2012. Het beeld dat toen naar voren kwam was dat onze provincie circa € € 1,64 miljoen minder nadeel zou ondervinden dan wij eerder in onze eigen meerjarenramingen hadden verondersteld. Nu het globale verdeelmodel inmiddels door de fondsbeheerders is vertaald in concrete verdeelmaatstaven blijkt dat de uitkomst voor onze provincie circa € € 0,57 miljoen slechter uitpakt dan wat wij op basis van de informatie van 29 maart 2011 mochten verwachten.
202
Financiële Begroting 2012
1.1.2.4. Verlenging managementcontract Beheer Wegen en Kanalen Momenteel loopt de voorbereiding van een nieuw managementcontract Beheer Wegen en Kanalen voor de periode vanaf 2012. Onze inspanning is er op gericht om het achterstallig onderhoud in die periode te stabiliseren dan wel fasegewijs te verkleinen. In het managementcontract willen wij ook de streefbeelden omtrent beheer en onderhoud nader vastleggen. Aangezien nieuwe normering op dit gebied (NEN 2767-4 Conditiemeting van Infrastructuur) nog in ontwikkeling is en naar verwachting eerst eind 2011 compleet beschikbaar zal zijn, stellen wij u voor de looptijd van het huidige managementcontract met 1 jaar te verlengen. Onder voorbehoud van uw goedkeuring van deze verlenging, verwachten wij dat het nieuwe managementcontract 2013-2016 in het laatste kwartaal van 2012 door Provinciale Staten vastgesteld kan worden. Bij de besluitvorming van het huidige managementcontract 2009-2011 is geconcludeerd dat voor de financiering de lumpsum gemiddeld met € € 950.000,-- diende te worden verhoogd. Hiervan is bij de Voorjaarsnota 2008 € € 500.000,-- structureel toegezegd en is bij de Begroting 2009 het resterende saldo van gemiddeld € € 450.000,-- per jaar incidenteel voor de periode 2009-2011 beschikbaar gesteld. Vanaf 2012 is daarom structureel € € 450.000,-- minder beschikbaar voor het managementcontract. Om het onderhoudsbudget op hetzelfde niveau te houden als in de periode 2009-2011 dient ten laste van de algemene middelen € € 450.000,-- beschikbaar gesteld te worden voor 2012. 1.1.2.5. Wijziging indexering opcenten mrb vanaf 1 april 2013 In het in april 2011 met het Rijk gesloten Bestuursakkoord is afgesproken de lokale lasten te beperken door middel van een verlaging van het maximumtarief opcenten motorrijtuigenbelasting naar 105,0 met ingang van 2012 en het toepassen van een andere systematiek voor de verhoging van dit tarief met ingang van 2013. De stijging van het maximumtarief zal vanaf 2013 worden bepaald op basis van de factor waarmee de rijksbelastingen worden geïndexeerd. Omdat de indexatie van ons eigen tarief tot nu toe was gekoppeld aan de tot en met 2011 gehanteerde wijze van verhogen van het maximumtarief zullen wij vanwege de nieuwe afspraak onze eigen indexatiemethode met ingang van 2013 moeten aanpassen. Ook in de toekomst willen wij het tarief van de opcentenheffing indexeren op basis van een verhoudingscijfer dat een goede weergave is van de ontwikkeling van lonen en prijzen in de collectieve sector. Wij zullen deze zomer een verkenning uitvoeren van mogelijke indexcijfers en de door andere provincies gehanteerde dan wel te hanteren werkwijzen. In de dit najaar te presenteren wijziging van de Heffingsverordening opcenten mrb zullen wij uw Staten een concreet voorstel ter besluitvorming voorleggen. De financiële consequenties van de nieuwe indexeringsmethodiek zullen wij vertalen in de Integrale Bijstelling 2011 dan wel de Voorjaarsnota 2012. Wij sluiten niet uit dat de nieuwe methodiek ingaande 2013 kan leiden tot een iets bescheidener groei van het aantal opcenten en daarmee iets geringere stijging van onze inkomsten uit de opcentenheffing mrb. 1.1.2.6. Amendementen Voorjaarsnota 2011 Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 op 29 juni 2011 hebben uw Staten een twaalftal moties en 1 amendement aangenomen. Een en ander hebben wij voor u samengevat in onderstaande twee tabellen. (bedragen x € € 1.000,--) Motie Omschrijving beslag op jaren flexibel budget 1 Steunen VNG in overhedenoverleg over Bestuursakkoord 2 Innovatie en duurzaamheid 750 '12-'15 3 Rondweg om Mensingeweer 4 Beperken bezuinigingen cultuur 400 '13-'16 5 Mobiliteit, internationale verbindingen 500 '12-'15 6 Samenwerkingsverbanden Groningen - Niedersaksen 100 '12-'15 8 Onderzoek afname zeer zwakke scholen 225 '12-'13 17 Overdracht Jeugdzorg 19 Extra middelen voor Sociaal-economische vitalisering 250 / 500 '12-'13 20 Regio van de Smaak 250 '12-'15 21 Onderzoeken methoden ter voorkoming ganzenschade 150 '11 23 Toegankelijkheid van natuur- en wandelgebieden
Financiële Begroting 2012
203
Amendement A
Omschrijving Continueren amendement Cultuurnota 2009-2012
(bedragen x € € 1.000,--) beslag op jaren flexibel budget 100 '13-'16
Deze moties en dit amendement hebben gevolgen voor het beslag op de algemene middelen en daarmee voor de ontwikkeling van het financiële perspectief. De gevolgen van motie 21 zullen wij zichtbaar maken in een wijziging van de Begroting 2011 in het kader van de Integrale Bijstelling 2011 In het kader van de Integrale Bijstelling 2011 zullen wij u informeren over de stand van zaken van de uitvoering van bovengenoemde moties en amendementen. 1.1.2.7. Aanvullend nieuw beleid Voor het continueren van het nieuw beleid uit de vorige collegeperiode met betrekking tot het 100.000-woningenplan stellen wij voor om in de periode 2012 t/m 2016 alsnog een bedrag van €€ 125.000,-- per jaar beschikbaar te stellen.
1.2. Bestemming flexibel budget 2012-2015 In tabel 4 hebben wij aangegeven welke de verwachte omvang van het flexibel budget in de periode 2012-2015 zal zijn. Het begrotingsbeeld is echter nog met tal van onzekerheden omgeven, met name omdat we nog steeds niet helemaal de gevolgen van het Bestuursakkoord kunnen overzien. Wij hopen dat met de uitwerking van de Deelakkoorden m.b.t. de decentraliseren taken er in de loop van 2011 meer duidelijkheid zal ontstaan. Gelet op deze onzekerheden stellen wij voor om voorlopig geen verdere invulling te geven aan de nu nog beschikbare ruimte in het flexibel budget.
1.3. Verklaring aanmerkelijke verschillen Begroting 2012 en Rekening 2010 In deze Programmabegroting geven wij ook een toelichting op de belangrijkste verschillen met het voorvorige jaar (= rekeningjaar). Deze toelichting willen wij beperken tot een toelichting op hoofdlijnen (op programmaniveau). De details van de afwijkingen in het rekeningjaar (lees in dit geval 2010) worden al toegelicht in de Jaarrekening 2010 zelf. Het gaat ons inziens daarom alleen om wijzigingen in het beleid, die na het rekeningjaar 2010 zijn/worden doorgevoerd. In onderstaande tabel zijn de lasten en baten per programma voor de Rekening 2010 en de Begroting 2012 opgenomen. Vervolgens worden conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de aanmerkelijke verschillen tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 op hoofdlijnen toegelicht.
204
Financiële Begroting 2012
(bedragen x € € 1.000,--) Rekening 2010 Begroting 2012 Verschil t.o.v. Rekening 2010
Programma
LASTEN 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur - Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Totaal lasten
10.078 25.020 130.911 22.891 22.934 5.977 4.697 77.293 14.013 4.442 35.443 353.698
12.842 15.875 116.571 50.565 21.721 3.548 5.437 73.261 14.207 2.269 28.758 345.053
2.764 -9.145 -14.340 27.674 -1.213 -2.428 741 -4.032 194 -2.174 -6.685 -8.645
BATEN 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur - Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Totaal baten
5.057 18.317 79.445 11.363 5.390 282 -14.428 44.042 48 2.662 216.352 368.530
140 13.905 81.565 33.984 996 0 0 42.702 48 1.550 180.263 355.153
-4.917 -4.411 2.120 22.621 -4.394 -282 14.428 -1.340 0 -1.112 -36.089 -13.377
14.831 -2.776 12.055
10.100 -10.015 84
-4.732 -7.239 -11.971
Geraamd resultaat voor bestemming Verrekening met reserves Geraamd resultaat na bestemming
Omdat het BBV geen aanwijzing geeft wat een aanmerkelijk verschil precies inhoudt, zijn wij bij de verklaring van de aanmerkelijke verschillen uitgegaan van tenminste 10% van het programmatotaal met een minimum van € € 250.000,--. De toe te lichten onderdelen zijn in bovenstaande tabel geel gemarkeerd.
1.3.1. Verklaring verschillen tussen Begroting 2012 en Rekening 2010 Als er in de Begroting 2012 sprake is van lagere lasten dan wel hogere baten ten opzichte van de Rekening 2010 dan spreken wij over een voordeel (V). Als er in de Begroting 2012 sprake is van hogere lasten dan wel lagere baten ten opzichte van de Rekening 2010 dan hebben wij het in onderstaande analyse over een nadeel (N). In het navolgende lichten we per programma de verschillen toe als deze tenminste 10% van het programmatotaal met een minimum van € € 250.000,-- bedragen.
Financiële Begroting 2012
205
Programma Leven en wonen in Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 2,8 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: €€ 0,4 miljoen (N) - In de Begroting 2012 worden meer apparaatskosten aan dit programma toegerekend. €€ 4,2 miljoen (V) - In de Begroting 2012 worden geen lasten geraamd in het kader van het Budget Locatiegebonden Subsidies (zie ook baten). €€ 0,2 miljoen (N) - Zowel in Begroting 2011 als 2012 worden middelen beschikbaar gesteld voor ondersteuning Libau. €€ 0,3 miljoen (N) - Nieuw beleid 2012: Overheveling bouwblokken/maatmethode naar gemeenten. €€ 0,2 miljoen (N) - De geraamde lasten in verband met Bouwheerschap liggen in 2012 circa € € 0,2 miljoen hoger dan de gerealiseerde lasten in de Rekening 2010. €€ 1,2 miljoen (N) - In 2010 was er sprake van een lagere provinciale bijdrage aan investering Blauwestad i.v.m. een bijdrage van het SNN. €€ 0,1 miljoen (V) - In de Begroting 2012 worden er minder rentekosten toegerekend in verband met de lening Blauwestad. €€ 3,0 miljoen (N) - In de Begroting 2012 worden lasten t.b.v. leefbaarheid in krimpgebieden geraamd ten laste van de reserve Leefbaarheid Krimpgebieden €€ 2,8 miljoen (N) - In de Begroting 2012 worden lasten Krimp geraamd in het kader van ISV3 €€ 0,6 miljoen (V) - In de Begroting 2012 zijn bij dit programma geen overige lasten ISV geraamd. €€ 0,3 miljoen (V) - In de Rekening 2010 zijn kosten verantwoord in verband met de beëindiging van de OMD. €€ 0,1 miljoen (V) - In de Rekening 2010 zijn nog kosten verantwoord met betrekking tot Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 4,9 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 4,2 miljoen (N) - In de Begroting 2012 zijn geen baten geraamd voor Budget Locatiegebonden Subsidies. € € 0,6 miljoen (N) - In de Begroting 2012 zijn bij dit programma geen baten ISV geraamd. De baten voor ISV 3 lopen vanaf 2011 via onze uitkering uit het Provinciefonds. € € 0,1 miljoen (N) - In de Begroting 2012 zijn minder rentebaten opgenomen in verband met een verstrekte lening Blauwestad.
Programma Ondernemend Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 9,1 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 0,6 miljoen (N) - In de Begroting 2012 worden meer apparaatskosten aan dit programma toegerekend. € € 1,1 miljoen (N) - In de Begroting 2012 worden er tot een bedrag van € € 1,1 miljoen lasten geraamd voor de uitvoering van het convenant Bedrijventerreinen. € € 3,0 miljoen (V) - In de Rekening 2010 zijn bijdragen verstrekt tot een bedrag van € € 3,0 miljoen ten laste van de reserve Cofinanciering Kompas en de reserve Provinciale Meefinanciering. € € 1,0 miljoen (V) - In de Rekening 2010 zijn bijdragen verstrekt tot een bedrag van € € 1,0 miljoen ten laste van de ontvangen middelen IAG (zie baten). €€ 3,0 miljoen (V) - In de Rekening 2010 zijn er in het kader van de TIPP-regeling lasten tot een bedrag van € € 3,0 miljoen verantwoord (zie ook baten). €€ 4,5 miljoen (V) - De toegerekende rentelasten deelnemingen nutsbedrijven liggen in de Begroting 2012 € € 4,5 miljoen lager. €€ 0,1 miljoen (V) - De lasten ten behoeve landbouw worden met ingang van 2012 verantwoord bij het programma Karakteristiek Groningen, thema PLG. €€ 0,8 miljoen (N) - Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 hebben uw Staten een motie aangenomen met betrekking tot innovatie en duurzaamheid
206
Financiële Begroting 2012
Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 4,4 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 0,2 miljoen (N) - In de Rekening 2010 is een bate van € € 0,2 miljoen verantwoord ten behoeve van arbeidsmarktbeleid. In de Begroting 2012 zijn er voor dit onderdeel geen inkomsten geraamd. €€ 3,0 miljoen (N) - In de Rekening 2010 zijn er tot een bedrag van € € 3,0 miljoen baten ontvangen in het kader van de TIPP-regeling. €€ 1,8 miljoen (V) - In de Rekening 2010 zijn de van het Rijk ontvangen middelen voor het convenant Bedrijventerreinen geboekt ten gunste van de balans. €€ 1,0 miljoen (N) - In de Rekening 2010 zijn er tot een bedrag van € € 1,0 miljoen baten ontvangen in het kader van het IAG. €€ 1,2 miljoen (N) - De rentebaten en dividenden uit diverse deelnemingen lagen in de Rekening 2010 circa € € 1,2 miljoen hoger dan de raming in de Begroting 2012. €€ 0,8 miljoen (N) - In de Rekening 2010 zijn er tot een bedrag van € € 0,8 miljoen baten verantwoord voor toerisme (project STINAG en project Routenetwerk Fietsknooppunten). Programma Bereikbaar Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 14,3 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 1,3 miljoen (N) - In de Begroting 2012 worden meer apparaatskosten aan dit programma toegerekend. € € 1,5 miljoen (V) - De lasten mobiliteit (infrastructuur en OV) worden in de Begroting 2012 circa € € 1,5 miljoen lager geraamd dan de realisatie in de Rekening 2010. € € 0,2 miljoen (V) - De lasten met betrekking verkeersveiligheid worden in de Begroting 2012 circa € € 0,2 miljoen lager dan de realisatie in de Rekening 2010. € € 0,7 miljoen (V) - De lasten wegens rente en afschrijvingen van investeringen in wegen en waterwegen liggen in de Begroting 2012 circa € € 0,7 miljoen lager dan in de Rekening 2010. € € 8,2 miljoen (V) - De overige lasten in verband met investeringen in wegen en waterwegen liggen in de Begroting 2012 circa € € 8,2 miljoen lager dan in de Rekening 2010. € € 5,5 miljoen (V) - De lasten van beheer en onderhoud van wegen en waterwegen worden in de Begroting 2012 circa € € 5,5 miljoen lager geraamd dan op realisatiebasis in de Rekening 2010. € € 0,5 miljoen (N) - Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 hebben uw Staten een motie aangenomen met betrekking tot internationale OV-verbindingen.
Programma Karakteristiek Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 27,7 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 0,2 miljoen (V) - In de Begroting 2012 worden minder apparaatskosten aan dit programma toegerekend. € € 25,6 miljoen (N) - De geraamde lasten voor het Programma Landelijk Gebied liggen in de Begroting 2012 circa € € 25,6 miljoen hoger dan de realisatie 2010, daarvan komt circa € € 22,6 miljoen ten laste van rijksmiddelen (zie baten). € € 1,7 miljoen (N) - In de Begroting 2012 is voor € € 1,7 miljoen nieuw beleid (streekrekeningen, knelpunten landschap, innovatie kwaliteitssprong landbouw en initiatieven vergroenen energievoorzieningen dorpen/buurten) opgenomen. € € 0,1 miljoen (N) - De geraamde lasten in de Begroting 2012 voor taken Waddengebied liggen circa € € 0,1 miljoen hoger dan de realisatie in 2010. € € 0,5 miljoen (N) - Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 hebben uw Staten moties aangenomen met betrekking tot Regio van de Smaak en Sociaal-economische vitalisering.
Financiële Begroting 2012
207
Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 22,6 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 22,6 miljoen (V) - De geraamde baten uit rijksmiddelen voor het Programma Landelijk Gebied liggen in de Begroting 2012 ca. € € 22,6 miljoen hoger dan de realisatie 2010. Programma Schoon/Veilig Groningen Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 4,4 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 0,8 miljoen (N) - De baten Muskusrattenbestrijding liggen in de Rekening 2010 € € 0,8 miljoen hoger dan in de Begroting 2012 omdat er vanuit wordt gegaan dat de taak met betrekking tot de muskusrattenbestrijding ingaande 2011 aan de waterschappen wordt overgedragen. € € 0,4 miljoen (N) - In de Rekening 2010 zijn er middelen ontvangen in het kader van Leren voor Duurzaamheid €€ 0,4 miljoen (N) - De rijksbijdrage voor Bodemsanering loopt vanaf 2010 via onze uitkering uit het Provinciefonds en wordt daarom niet meer bij dit programma verantwoord. €€ 1,1 miljoen (N) - In de Rekening 2010 was er sprake van incidentele baten Bodemsanering. €€ 0,2 miljoen (N) - In de Rekening 2010 was er sprake van baten toezicht en handhaving tot een bedrag van circa € € 0,2 miljoen. In de Begroting 2012 is hiervoor nog geen raming opgenomen. €€ 1,5 miljoen (N) - In de Rekening 2010 is een bedrag van € € 1,5 miljoen geraamd aan baten Externe Veiligheid. De baten voor dit onderdeel lopen vanaf 2011 via onze uitkering uit het Provinciefonds en komen daarom niet langer bij dit programma tot uitdrukking. Programma Energiek Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 2,4 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 0,5 miljoen (V) - In de Begroting 2012 worden minder apparaatskosten aan dit programma toegerekend. € € 1,2 miljoen (N) - In de Begroting 2012 is op basis van het collegeprogramma 2011-2015 (inclusief continueren nieuw beleid uit vorige collegeperiode) voor € € 1,2 miljoen nieuw beleid opgenomen. € € 2,0 miljoen (V) - In de Rekening 2010 zijn er bij dit programma tot een bedrag van € € 2,0 miljoen lasten verantwoord die worden bekostigd uit de reserve Provinciale Meefinanciering. € € 1,1 miljoen (V) - In de Rekening 2010 zijn er hogere lasten verantwoord voor onder meer het Actieplan Biomassa, het Energieconvenant Groningen, het 100.000voertuigenplan en het 100.000-woningenplan. Baten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 0,3 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 0,3 miljoen (N) - In de Rekening 2010 zijn er hogere baten verantwoord voor het Energieconvenant Groningen. Gebiedsgericht Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 0,7 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 0,6 miljoen (N) - In de Begroting 2012 worden meer apparaatskosten aan dit programma toegerekend. € € 0,1 miljoen (N) - De programmakosten van het gebiedsgericht werken worden in de Begroting 2012 circa € € 0,1 miljoen hoger geraamd dan de realisatie in de Rekening 2010.
208
Financiële Begroting 2012
Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 14,4 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 14,7 miljoen (V) - In de Rekening 2010 zijn de van het Rijk ontvangen middelen ten behoeve van Krimp Eemsdelta geboekt ten gunste van de balans. €€ 0,3 miljoen (N) - In de Rekening 2010 is tot een bedrag van circa € € 0,3 miljoen inkomsten verantwoord ten behoeve van het project Veenkoloniën. Bedrijfsvoering Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 2,2 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 0,8 miljoen (V) - De in de Begroting 2012 toegerekende apparaatskosten aan Voorzieningen personeel en Diensten voor derden ligt circa € € 0,8 miljoen lager dan in de Rekening 2010. € € 0,7 miljoen (V) - In de Rekening 2010 is circa € € 0,7 miljoen toegevoegd aan de voorziening frictiekosten personeel in het kader van Kleiner en Beter. € € 0,2 miljoen (V) - De directe lasten Bodemdaling liggen in de Begroting 2012 circa € € 0,2 miljoen lager dan in de Rekening 2010. €€ 0,5 miljoen (V) - In de Rekening 2010 is tot een bedrag van circa € € 0,5 miljoen verantwoord als afwikkeling lasten voorgaande jaren (met name verwerking gevolgen boekenonderzoek Belastingdienst m.b.t. omzetbelasting en BTWcompensatiefonds). Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 1,1 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 1,1 miljoen (N) - In de Rekening 2010 zijn de verantwoorde baten met betrekking tot Voorzieningen personeel en Diensten voor derden circa € € 1,1 miljoen hoger dan de raming in de Begroting 2012. Algemene dekkingsmiddelen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 6,7 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 0,4 miljoen (N) - In de Begroting 2012 liggen de ramingen van de rentelasten circa € € 0,4 miljoen hoger dan in de Rekening 2010; € € 0,9 miljoen (V) - In de Rekening 2010 is een tijdelijke bijdrage van € € 0,9 miljoen aan de provincie Flevoland verantwoord. Deze afspraak loopt tot en met 2011. €€ 9,5 miljoen (V) - In de Rekening 2010 is een afdracht verantwoord van € € 9,5 miljoen aan het Rijk in het kader van de taakstelling afromen vermogens provincies. Deze taakstelling is ook nog in 2011 van toepassing. €€ 2,1 miljoen (N) - In de Begroting 2012 wordt er aan onvoorziene uitgaven en een aantal stelposten circa € € 2,1 miljoen geraamd (waar onder ca. € € 0,7 miljoen voor werkelijk onvoorzien). €€ 1,2 miljoen (N) - Van de apparaatskosten 2012 is een bedrag van circa € € 1,2 miljoen nu nog niet functioneel toegedeeld. De verdeling van deze apparaatskosten over de functionele productgroepen zal gebeuren in het kader van de Integrale Bijstelling 2012.
Financiële Begroting 2012
209
Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 36,1 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € € 2,3 miljoen (N) - De in 2010 gerealiseerde rentebaten liggen circa € € 2,3 miljoen hoger dan de raming in de Begroting 2012. €€ 37,7 miljoen (N) - De uitkering uit het Provinciefonds lag in 2010 circa € € 37,7 miljoen hoger dan de raming in de Begroting 2012. Dit komt enerzijds door een aantal specifieke decentralisatie-uitkeringen, zoals ten behoeve van het RSP-ZZL en Krimp Eemsdelta en anderzijds doordat er vanaf 2011 € € 300 miljoen wordt bezuinigd op het Provinciefonds. Dit leidt voor onze provincie vanaf 2011 tot een teruggang van de inkomsten met circa € € 16 miljoen per jaar. €€ 3,5 miljoen (V) - De geraamde baten uit de opcentenheffing mrb liggen volgens de raming in de Begroting 2012 circa € € 3,5 miljoen hoger dan de realisatie in 2010. Dit heeft te maken met de verwachte wijziging van de samenstelling van het voertuigenpark en de tariefswijzigingen per 1 april 2011 en 2012. €€ 0,4 miljoen (V) - In de Begroting 2012 wordt een onderuitputting van de uitgaven geraamd in verband met het BTW-compensatiefonds met circa € € 0,4 miljoen. Verrekening met reserves Het verschil tussen de Begroting 2012 en de Rekening 2010 is ongeveer € € 7,2 miljoen nadelig. Dit verschil heeft betrekking op een veelheid van boekingen ten gunste dan wel ten laste van de verschillende reserves, met name de Algemene Reserve, reserve ESFI, reserve Groen, reserve Provinciale Meefinanciering en reserve compensatie dividend Essent.
1.4. Verklaring aanmerkelijke verschillen Begroting 2012 en Begroting 2011 Om verschillende redenen kunnen ramingen 2012 in de voorliggende begroting afwijken van de e ramingen in Begroting 2011 tot en met de 6 wijziging. In de navolgende paragrafen 1.4.1 tot en met 1.4.8 hebben wij de meest voorkomende oorzaken daarvan benoemd en kort toegelicht.
1.4.1. De voor 2012 te hanteren accressen wegens loon- en prijsstijgingen In bijlage M hebben wij aangegeven welke accressen (stijgingspercentages) wij in deze begroting hanteren wegens de verwachte stijging van lonen en prijzen (ten opzichte van 2011). De cijfers met betrekking tot lonen en prijzen zijn voor 2012 afgeleid van prognoses van het Centraal Planbureau van ultimo 2010.
1.4.2. Toe te rekenen rente en afschrijvingen De te hanteren rentepercentages variëren van jaar tot jaar, al naar gelang de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Niet alleen de rentetarieven zijn van belang maar ook het volume van benodigde financieringsmiddelen. Verder kunnen nieuwe investeringen leiden tot hogere afschrijvingslasten en investeringen, die in 2012 volledig zijn afgeschreven, tot een vrijval van kapitaallasten.
1.4.3. Overboeking kredieten 2010-2011 In de vergelijkende ramingen voor 2011 zijn de kredieten meegenomen, die zijn overgeboekt van e e 2010 naar 2011 (zie 1 en 2 wijziging van de Begroting 2011). In totaal is daarmee voor 2011 een bedrag gemoeid van zo'n € € 8,84 miljoen. Per thema kan dit leiden tot aanzienlijke verschillen tussen de ramingen 2011 en 2012. Vooral in de programma's Bereikbaar Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Energiek Groningen, Gebiedsgericht en het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur.
1.4.4. Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSP-ZZL In de Begroting 2012 zijn geen bijdragen in concrete projecten in het kader van Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en Regiospecifiek Pakket ZZL (RSP-ZZL) opgenomen. Voor zover een en ander in 2012 (nog) aan de orde is, gebeurt dat pas in het kader van de Voorjaarsnota 2012. In de vergelijkende ramingen voor 2011, die zijn gebaseerd op de Voorjaarsnota 2011, zijn dergelijke bijdragen wel verwerkt.
210
Financiële Begroting 2012
Zo is in de Voorjaarsnota 2011 met betrekking tot het jaar 2011 in totaal een bedrag van circa €€ 20,43 miljoen verwerkt als bijdragen Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSPZZL. Per thema kan dit leiden tot aanzienlijke verschillen tussen de ramingen 2011 en 2012. Vooral bij de programma's Ondernemend Groningen (circa € € 13,56 miljoen) en Energiek Groningen (circa € € 3,68 miljoen).
1.4.5. Wijzigingen in de toerekening van apparaatskosten In de Programmabegroting wordt geen onderscheid gemaakt tussen programma- en apparaatskosten. Dat is wel het geval in de Productenbegroting. Hoewel dit document tot het domein van GS moet worden gerekend is een toelichting op genoemd onderscheid nuttig. Programmakosten zijn die kosten, waarbij een directe transparante relatie bestaat met individuele beleidsproducten. Dit betreft bijvoorbeeld de subsidie-uitgaven die rechtstreeks voortvloeien uit een door PS geaccordeerd beleidsplan. Natuurlijk zijn er ook kosten die een minder directe relatie met een specifiek beleidsproduct hebben, de zogenaamde apparaatskosten. Onder apparaatskosten verstaan we dan de kosten van het inzetten van personeel en het gebruik van niet direct aan producten toe te rekenen productiemiddelen. Om een verdeling van deze apparaatskosten over de diverse beleidsproducten mogelijk te maken, worden deze kosten toegerekend. Deze toerekening vindt plaats met behulp van verdeelsleutels, die worden berekend aan de hand van diverse criteria. Met name de volgende aspecten spelen hierbij een rol: 1. aantal formatieplaatsen en de verdeling hiervan over de afdelingen; 2. verdeling van ureninzet van medewerkers (verwacht dan wel gerealiseerd); 3. loonkosten per functieschaal (toegepast als wegingsfactor); 2 4. aantal m (huisvesting). Omdat het om versleutelde bedragen gaat, komen geregeld afwijkingen tussen planning en realisatie van toegerekende apparaatskosten voor. Dat wordt bijvoorbeeld veroorzaakt doordat: • we meer of minder in rekening kunnen brengen bij derden (o.m. Rijkswaterstaat) doordat de planning van werkzaamheden mee of tegen zit; • we op basis van de feitelijke realisatie meer of minder apparaatskosten kunnen toerekenen aan investeringswerken (deze verschijnen als opgebouwde waarde op de provinciale balans). Daarom ligt het sturingsaccent voor wat betreft de apparaatskosten meer op categoriaal niveau (personeelskosten, kosten van apparatuur etc.) dan op het niveau van de versleutelde kosten per productgroep. De toerekening van apparaatskosten naar de productgroepen en de investeringen voor 2012 wordt weergegeven in bijlage G in de bijlagen bij de Programmabegroting 2012 (zie bladzijde 19 tot en met 21).
1.4.6. Aanvullende bestedingsvoorstellen Beleidsbrief 2011 en Voorjaarsnota 2011 In de Beleidsbrief 2011 en de Voorjaarsnota 2011 zijn een aantal aanvullende bestedingsvoorstellen verwerkt. In de Beleidsbrief 2011 (pagina 15) en de Voorjaarsnota 2011 (pagina 11) treft u een overzicht aan van de voor 2011 en 2012 verwerkte onontkoombare voorstellen. De ramingen 2012 liggen daardoor per saldo ongeveer € € 1,22 miljoen hoger dan in 2011. In 2011 is er met name sprake van vrijvallende middelen voorfinanciering grote projecten (- € € 0,56 miljoen) en in 2012 worden er vooral extra middelen uitgetrokken voor knelpunten formatie afdeling Ruimtelijke Plannen (+ € € 0,41 miljoen) en de verhoging van de bijdrage aan RTV Noord (+ € € 0,09 miljoen).
1.4.7. Nieuw beleid Voorjaarsnota 2011 In de Voorjaarsnota 2011 is er voor 2011 € € 3 miljoen en voor 2012 € € 9,82 miljoen aan nieuw beleid vastgelegd. Daar is bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 in uw Staten in 2012 een bedrag van € € 2,08 miljoen aan toegevoegd en in het kader van aanvullend nieuw beleid € € 0,12 miljoen. Dit veroorzaakt met name bij de programma's Ondernemend Groningen, Bereikbaar Groningen, Karakteristiek Groningen en Energiek Groningen en bij het overzicht Algemene dekkingsmiddelen grote verschillen tussen de ramingen voor 2011 en 2012.
Financiële Begroting 2012
211
1.4.8. Projectbijdragen ten laste van reserves, rijksbijdragen of bijdragen van derden Een deel van de lasten heeft betrekking op projecten, die worden bekostigd ten laste van reserves of specifieke uitkeringen dan wel bijdragen van derden. Omdat de hoogte van deze uitgaven en de daarmee samenhangende inkomsten van jaar tot jaar sterk kunnen fluctueren kunnen er op die manier grote verschillen ontstaan tussen de lasten van 2011 en 2012 en eveneens tussen de baten van 2011 en 2012.
1.5. Verklaring aanmerkelijke verschillen 2012-2015 Ook de bedragen opgenomen in de meerjarenramingen 2011-2014 geven soms van jaar tot jaar aanmerkelijke verschillen te zien. Hiervoor is een aantal oorzaken aan te wijzen, waarvan wij hier de voornaamste noemen: • Bepaalde begrotingsjaren bevatten incidentele lasten en/of baten (zie paragraaf 1.6). • De te hanteren rentepercentages variëren van jaar tot jaar, al naar gelang de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Niet alleen de rentetarieven zijn van belang maar ook het volume van benodigde financieringsmiddelen. • In de meerjarenramingen 2012-2015 zijn de besluiten verwerkt die zijn genomen naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2010, zoals de vanaf 2011 voorgenomen bezuinigingen. Deze bezuinigingen lopen vanaf 2011 geleidelijk aan op van € € 7,08 miljoen in 2011 tot circa € € 34 miljoen in 2015. • Er kan in enig jaar sprake zijn van substitutie tussen begrotingsposten en daarmee tussen programma's.
1.6. Incidentele baten en lasten In de meerjarenramingen 2012-2015 is in een aantal gevallen sprake van incidentele baten en lasten. Deze incidentele baten en lasten hebben wij weergegeven in onderstaande tabel. Bij dat overzicht wordt het volgende opgemerkt. Onder incidentele baten en lasten worden in dit geval verstaan de voor maximaal drie jaren geraamde baten en lasten. In de meerjarenramingen 2012-2015 zijn de incidentele baten en lasten opgenomen waartoe reeds eerder door uw Staten is besloten. Daarnaast zijn ook alle toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves in beeld gebracht. In het overzicht zijn ook meegenomen die baten en lasten die elkaar opheffen. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een eenmalige last, die wordt gedekt door een bijdrage van het Rijk of een beschikking over een reserve. Tabel 6. Incidentele baten en lasten Programma BATEN Karakteristiek Groningen
Omschrijving
2012
Rijksbijdrage Water (PLG) Rijksbijdrage Bodem (PLG) Rijksbijdrage Toerisme en recreatie (PLG) Rijksbijdrage Natuur (PLG) Rijksbijdrage Landschap en cultuurhistorie (PLG) Rijksbijdrage Landbouw en landinrichting (PLG) Rijksbijdrage Sociaal-economische vitalisering (PLG)
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
1.739,5 162,3 1.166,6 25.318,4 776,4 4.512,7 307,6
1.739,5 162,3 1.166,6 25.318,4 776,4 4.512,7 307,6
2015
Schoon/Veilig Groningen
Grondwaterheffing Voorziening Nazorg Ontgrondingheffing
330,0 360,0 15,0
330,0 20,0 15,0
330,0 20,0 15,0
330,0 20,0 15,0
Algemene dekkingsmiddelen
BCF Grondwaterheffing BCF Ontgrondingen
-24,4 -2,6
-24,4 -2,6
-24,4 -2,6
-24,4 -2,6
48,0 37,5 36,2 600,0 2.419,2 3.000,0 81,0
55,3 37,5 37,4 636,1 2.319,6
62,8 25,0 38,6 375,0 0,0
70,6 25,0 39,9 750,0 0,0
84,8
88,9
93,1
Reserve Grondwaterheffing saldo uitgaven/inkomsten Reserve Bodemsanering Reserve Ontgrondingen Reserve PLG Reserve PLG Reserve leefbaarheid (BG2012) Reserve RSP
212
Financiële Begroting 2012
Programma
Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
BATEN Reserve ESFI: Regiofonds regiovisie Groningen-Assen Reserve ESFI: Reservering ringwegen (VJN2004) Reserve ESFI: Cofiinanciering multifunctionele centra (VJN2007) Reserve ESFI: Cofinanciering zorginfrastructuur (VJN2007) Reserve ESFI: Contunuering nw. Beleid (VJN2009) Reserve ESFI: Investeringssubsidie CIS (VJN2008) Reserve ESFI: Vrijval reservering voor jeugdzorg (VJN2010) Reserve AKP: Zaakgericht (VJN2011) Reserve AKP: Diverse personeelkosten mobiliteit etc Algemene Reserve - toeristische promotie Algemene Reserve - doorschuiven rekeningresult 2008 (VJN2009) Algemene Reserve - doorschuiven rekeningresult 2010 (VJN2011) Algemene Reserve - doorschuiven t.b.v. asielzoekers (VJN2010) Algemene Reserve - Verlaging budget frictiekosten (VJN2010) subtotaal baten
1.732,8 953,3 228,9 91,1 1.000,0 200,0
1.732,8 953,3 228,9 91,1 1.000,0 200,0 137,2
1.732,8 953,3
1.732,8 953,3
1.000,0 200,0 240,0
1.000,0 200,0
879,3 88,0 645,0
917,8 88,0
958,1 88,0
1.000,0
47,6 1.000,0
73,2 1.000,0
50.331,5
44.495,2
7.133,4
6.248,8
134,3 842,6 88,0 645,0 2.532,1
LASTEN Leven en wonen in Groningen
Regiofonds regiovisie Groningen-Assen Ondersteuning gemeenten via Libau (VN2010) Krimp tlv Reserve Leefbaarheid (BG2012)
1.732,8 200,0 3.000,0
1.732,8
1.732,8
1.732,8
Ondernemend Groningen
Convenant bedrijventerreinen (via Provinciefonds) Toeristische promotie - van spaarsaldo via alg. reserve
1.101,6 88,0
1.128,2 88,0
537,7 88,0
88,0
Bereikbaar Groningen
RSP - Product 3001 apparaatskosten (VJN2011) Reservering ringwegen - ESFI (VJN2004) Verlenging managementcontract BWK (BG2012)
81,0 953,3 450,0
84,8 953,3
88,9 953,3
93,1 953,3
Karakteristiek Groningen
Water (PLG) - Cofinanciering waterberging Water (PLG) - Saneren waterbodems (Rijk) Water (PLG) - Programma synergiegelden KRW (Rijk) Bodem (PLG) - Opstellen en uitvoeren bodemvisie (Rijk) Bodem (PLG) - Duurzaam bodemgebruik Toerisme en recreatie (PLG) - Netwerk wandelen (Rijk) Toerisme en recreatie (PLG) - Wandelen over boerenland (Rijk) Toerisme en recreatie (PLG) - Netwerk fietsen (Rijk) Toerisme en recreatie (PLG) - Netwerk varen (Rijk) Toerisme en recreatie (PLG) - lopende verplicht. toegankelijkheid (Rijk) Natuur PLG - Verwerving (Rijk) Natuur PLG -Inrichting (Rijk) Natuur PLG - Beheer (Rijk) Natuur PLG - Ontsnippering (Rijk) Natuur PLG - Lopende verplichting EHS (Rijk) Natuur PLG - Project Milieutekort (Rijk) Natuur PLG - lopende verplichtingen milieu (Rijk) Natuur PLG - Beheer inrichtingsplan (Rijk) Natuur PLG - Uitvoering programma soortenbescherming (Rijk) Natuur PLG - Overige natuur (Rijk) Natuur PLG - Proceskosten (Rijk) Natuur PLG - Les Favoures Areas (LFA) Natuur PLG - Akkerrandenbeheer tlv reserve PLG Landsch/cultuurhist (PLG) - meerjarenovereenk Landschapsbeh (Rijk) Landsch/cultuurhist (PLG) - uitvoeringsprogramma (Rijk) Landsch/cultuurhist (PLG) - lopende verplichtingen (Rijk) Aanvullende middelen tekorten landschap (IB2007) Landb en landinrichting (PLG) - kavelvergroting en verbetering (Rijk) Landb en landinrichting (PLG) - verplicht inr.grondgeb.landb. (Rijk) Landb en landinrichting (PLG) - op peil houden gr.voorraad (Rijk) Landb en landinrichting (PLG) - pilots duurz ondernemen (Rijk) Sociaal-economische vitalisering (PLG) - leefbaarheid SEV (Rijk) Sociaal-economische vitalisering (PLG) - Stipo Sociaal-economische vitalisering (PLG) - motie 19 PS 29.06.11 PLG Diverse onderdelen provinciale bijdrage reserve PLG Cofinanciering multifunctionele centra - ESFI (VJN2007) Cofinanciering zorginfrastructuur - ESFI (VJN2007)
240,3 566,2 1.173,3 162,3 37,5 69,6 62,8 67,9 936,1 30,3 3.661,1 3.926,4 8.540,0 6.123,8 922,0 1.588,6 61,2 68,5 332,7 53,0 41,0 225,0 375,0 388,5 300,4 87,4 716,9 274,3 296,1 3.694,5 247,8 307,6 27,0 250,0 1.435,1 228,9 91,1
240,3 566,2 1.173,3 162,3 37,5 69,6 62,8 67,9 936,1 30,3 3.661,1 3.926,4 8.540,0 6.123,8 922,0 1.588,6 61,2 68,5 332,7 53,0 41,0 261,1 375,0 388,5 300,4 87,4 715,8 274,3 296,1 3.694,5 247,8 307,6
25,0
25,0
375,0
750,0
500,0 1.363,5 228,9 91,1
347,9 360,0 48,6
355,2 20,0 49,8
362,8 20,0 51,0
370,6 20,0 52,3
80,0
80,0
Schoon/Veilig Groningen
Grondwaterheffing - Product 4001/5502 Nazorg - Product 5202 Ontgrondingen - Product 5601
Gebiedsgericht
Uitv. besl. bestuursacc. Eemsdelta (VJN2009)
Financiële Begroting 2012
213
Programma
Omschrijving
2012
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 2014
2015
LASTEN Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Armoedebeleid (VJN2009) Onderzoek zwakke scholen - motie 8 PS 29.06.11 Werkplaats Stad (VJN2009) De Steeg (VJN2009) Jonge Harten (VJN2009) Regionale cultuurplannen, algemeen (VJN2009) Stichting Vertellus (VJN2009) New Attraction (VJN2009) Budget educatie en participatieprojecten (BEPP) (VJN2009) Klooster Ter Apel (VJN2009) Museumhuis (VJN2009) Noordelijk Scheepvaartmuseum (VJN2009) Museum Het Hoogeland (VJN2009) Huis voor de Groninger Cultuur (VJN2009) GAVA (VJN2009) Website www.het verhaal van Groningen (VJN2009) Museumhuis act.budget erfgoed (VJN2009) Vesting Bourtange (VJN2009) Fonds begraafplaatsen Groningen (VJN2009) Kunstraad exploitatiedeel (VJN2009) Extra bijdrage Kunstraad (VJN2009) Noorderzon (VJN2009) Noorderslag (VJN2009) Basisvoorziening CIS - ESFI (VJN2009) Kunst en ruimte (VJN2009) Kunstraad werkbedrag (VJN2009) Stichting beeldlijn (VJN2009) Van der Leeuwlezing (VJN2009) Stimulering kunst en cultuur (VJN2007)
50,0 225,0 15,8 26,4 7,9 50,0 20,0 15,0 156,4 26,5 18,8 21,0 10,6 354,5 10,6 2,5 25,0 10,0 3,0 67,7 42,3 37,0 37,0 200,0 14,3 20,0 17,0 1,5 44,1
Bedrijfsvoering
Zaakgericht (VJN2011)
134,3
Algemene dekkingsmiddelen
Voorfinanciering grote projecten (VJN2007) Basisvoorziening CIS (VJN2009 Cont. Nw. Beleid)) Wonen, Welzijn, Zorg (VJN2007 Cont. Nw. Beleid) Social Return (VJN2009) Tijdelijke formatie afd Ruimtelijke plannen (5,4 fte /1 fte VJN2011) Bijdrage aan reserve ESFI Bijdrage aan reserve Bodemsanering Bijdrage aan reserve Grondwaterheffing - bespaarde rente (VJN2011) Bijdrage aan reserve RSP bespaarde rente (VJN2011) Bijdrage aan reserve ESFI - inkomsten Essent (VJN2011) Bijdrage aan reserve Leefbaarheid (VJN2010) Bijdrage aan reserve Leefbaarheid uit meevallers begroting (VJN2010) Bijdrage aan Algemene Reserve - sparen toerische promotie Bijdrage aan Algemene Reserve - Blauwestad RC-rente (VJN2010) Bijdrage aan reserve Provinciale Meefinanciering (VJN2011)
250,0
Diversen
Diverse personeelskosten Mobiliteit in brede zin, Kleiner en Beter subtotaal lasten
SALDO BATEN en LASTEN
214
225,0
277,3
250,0 200,0 1.000,0 35,0 73,7 192,4 492,2 17,2 5.361,5 9.500,2 2.000,0 1.000,0 224,9
8.500,0
8.500,0
192,4 484,6 17,2 3.989,6 11.521,7 2.000,0 1.000,0 112,4 1.422,4 8.500,0
842,6
879,3
917,8
958,1
71.005,8
70.507,3
33.859,8
51.424,7
1.000,0 35,0 408,0 192,4 497,2 17,2 5.667,5 7.533,6 3.000,0
200,0 1.000,0
200,0 1.000,0
192,4 477,1 17,2 4.728,5 28.576,8 2.000,0 1.000,0 0,0 1.422,4 8.500,0
-20.674,3 -26.012,1 -26.726,4 -45.175,9
Financiële Begroting 2012
1.7. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is bepaald dat de arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume een onderdeel zijn van de uiteenzetting van de financiële positie. In onderstaande tabel hebben wij een overzicht voor de jaren 2012-2015 opgenomen. Deze bedragen zijn op basis van aanvaard beleid. Daarbij hebben wij in de tabel vooralsnog geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van de door het Rijk aan provincies opgelegde bezuinigingen. Tabel 7. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen 2012-2015 (bedragen x € € 1.000,--) Omschrijving 2012 2013 2014 2015 Vakantiegeld 3.000 3.000 3.000 3.000 Eindejaarsuitkering 3.100 3.100 3.100 3.100 Wachtgelden 43 43 3 0 Werkloosheidsuitkeringen 72 72 72 72 Vroegpensioen (FPU) 527 381 201 28 55+-regelingen 3 0 0 0 Totaal 6.745 6.596 6.376 6.200 Bovenstaande cijfers zijn op basis van het voor 2011 geraamde loonpeil. Door de in gang gezette (genoemde) bezuinigingen sluiten wij niet uit dat werkloosheidsuitkeringen de komende tijd zullen oplopen. Het aantal medewerkers dat gebruik maakt van oude regelingen en van vroegpensioen (FPU) neemt na 2011 naar verwachting af. Voor flankerend beleid voor de komende bezuinigingsperiode tot 2015 is een bedrag van ca. € € 6,8 miljoen beschikbaar gesteld. Het budget voor deze incidentele kosten is na de besluitvorming door uw Staten op 31 maart 2010 toegevoegd aan de voorziening Frictiekosten bezuinigingsoperatie 2011-2015. Als gevolg van de voorgenomen bezuinigingen zal de formatie na 2011 geleidelijk kleiner worden. Daardoor zullen met name de geraamde bedragen voor vakantiegeld en eindejaarsuitkering op den duur lager gaan uitvallen. Andere effecten van ontwikkelingen zoals de RUD, MURA en bestuursakkoorden zijn nog niet evident en daarom nog niet in prognose van de verplichtingen opgenomen.
1.8. Verleende garanties en waarborgen In deze uiteenzetting van de financiële positie besteden wij ook aandacht aan de verleende garanties en waarborgen. In tabel 8 geven wij u een overzicht van het verwachte verloop van de garantstellingen van 2010 tot 2012. Tabel 8. Garantstellingen 2010-2012 Omschrijving Waterbedrijf Groningen Zorginstellingen Nationaal Groenfonds Borgstellingen diverse bedrijven Totaal
(bedragen x € € 1.000,--) Stand per Stand per Stand per ultimo 2010 ultimo 2011 ultimo 2012 779 519 260 4.859 4.211 3.673 7.752 7.752 7.752 100 100 100 13.490 12.582 11.785
Voor een volledig overzicht van deze garantstellingen verwijzen wij naar bijlage F bij de Programmabegroting 2012.
Financiële Begroting 2012
215
1.9. Investeringen naar nut Het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV) bepaalt dat bij de raming voor het begrotingsjaar van de financiële gevolgen van het bestaande en nieuwe beleid afzonderlijk aandacht moet worden besteed aan de investeringen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen met een economisch nut en investeringen met een maatschappelijk nut. Investeringen met een economisch nut zijn alle investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of verhandelbaar zijn. De investeringen zien er in periode 2012-2015 op begrotingsbasis als volgt uit. Tabel 9. Investeringen 2012-2015 uitgesplitst naar nut Omschrijving 1. Investeringen met een economisch nut: a. gebouwen b. terreinen c. apparatuur
(bedragen x € € 1.000,--) 2012 2013 2014
2015
3.884
2.170
5.257
5.257
5.257
5.257
3. Overige a. verstrekte leningen b. beleggingen
-639 -30.000
-639 -35.000
-639 10.000
-7.245 20.000
Totaal
-21.498
-28.212
14.618
18.012
2. Investeringen met een maatschappelijk nut: a. provinciale wegen b. provinciale waterwegen
Hierin zijn ook de geplande vervangingsinvesteringen begrepen. Voor een volledig overzicht van de geplande investeringen verwijzen wij naar de bijlagen B en H bij de Programmabegroting 2012.
1.10. Financiering In de meerjarenramingen 2012-2015 zijn de boekwaarden van de onderstaande activa als volgt geraamd. Tabel 10. Boekwaarden activa per 1 januari Omschrijving activa 1. Materiële activa met een economisch nut 2. Materiële activa met een maatschappelijk nut 3. Financiële activa (deelnemingen) 4. Financiële activa (verstrekte geldleningen) 5. Financiële activa (beleggingen) Totaal
(bedragen x € € 1.000,--) 2012 2013 2014 37.889 40.029 40.156 49.373 51.113 52.788 2.369 2.369 2.369 150.310 149.671 149.032 499.948 469.948 434.948 739.889 713.130 679.293
Een nadere detaillering voor 2012 treft u aan in bijlage B bij de Programmabegroting 2012. Voor de financiering van deze activa zijn de volgende geraamde middelen beschikbaar.
216
Financiële Begroting 2012
2015 38.024 54.396 2.369 148.392 444.948 688.129
Tabel 11. Financieringsmiddelen per 1 januari Omschrijving activa 1. Algemene reserve 2. Bestemmingsreserves 3. Voorzieningen Totaal
(bedragen x € € 1.000,--) 2012 2013 2014 44.809 39.679 36.560 662.394 568.875 477.365 32.908 31.616 30.288 740.111 640.170 544.213
2015 33.956 350.914 28.546 413.416
Een nadere detaillering treft u aan in de bijlagen C en D bij de Programmabegroting 2012. De daling van de Algemene reserve wordt veroorzaakt door de afwikkeling van lopende verplichtingen en de bestemming van het rekeningresultaat 2010. De daling van de bestemmingsreserves komt voor een belangrijk deel op naam door het forse beroep vanaf 2012 op de reserve Economische, Fysieke en Sociale Infrastructuur (ESFI) en de reserve Regiospecifiek Pakket ZZL (RSP-ZZL). Uit de confrontatie van bovenstaande tabellen valt af te leiden, dat er vanaf 2013 sprake is van een geleidelijk oplopend financieringstekort. Deze toename van de financieringsbehoefte wordt veroorzaakt door een verwacht fors beroep vanaf 2012 op de bestemmingsreserves, met name op de reserve Economische, Fysieke en Sociale Infrastructuur (ESFI) en de reserve Regiospecifiek Pakket ZZL (RSP-ZZL).
Financiële Begroting 2012
217
218
Financiële Begroting 2012
0800
5. Provinciale Meefinanciering
450,0
3102 3402
2. Verlenging managementcontract BWK
3. Motie 5 PS 29.06.11 - Internationale OV-verbindingen
1.200,0
Totaal Bereikbaar Groningen
Financiële Begroting 2012
1.200,0
subtotaal Mobiliteit en Infrastructuur
500,0
250,0
3001
3. Bereikbaar Groningen Mobiliteit en Infrastructuur
1. Fietsbeleid
4.000,0
750,0
6.570,0
7109
4. Motie 2 PS 29.06.11 - Innovatie en duurzaamheid
820,0
Totaal Ondernemend Groningen
7103
3. Arbeidsmarktbeleid
250,0
750,0
6.570,0
7002
2. Promotie vestigingsklimaat
subtotaal Bedrijvigheid
6101
1. Versterking toeristische infrastructuur
2. Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
250,0
Totaal Leven en wonen in Groningen
250,0 250,0
9101
2012
750,0
750,0
500,0
250,0
6.590,0
6.590,0
4.000,0
750,0
840,0
250,0
750,0
250,0
250,0
250,0
2013
750,0
750,0
500,0
250,0
6.620,0
6.620,0
4.000,0
750,0
870,0
250,0
750,0
250,0
250,0
250,0
2014
(bedragen x € € 1.000,--)
subtotaal Wonen en leefbaarheid
1. Leven en wonen in Groningen Wonen en leefbaarheid 1. Overheveling bouwblokken / maatmethode naar gemeenten
Omschrijving - categorie
product groep
Bijlage 1. Voorstellen nieuw beleid 2012-2015 Programmabegroting 2012
750,0
750,0
500,0
250,0
6.650,0
6.650,0
4.000,0
750,0
900,0
250,0
750,0
250,0
250,0
250,0
2015
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
Dekking
219
6205
2. Knelpunten landschap
250,0
7303 9105 9105
2. Motie 20 PS 29.06.11 - Regio van de Smaak 3. Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten
4. Motie 19 PS 29.06.11 – Sociaal-econ. vitalisering
220
Financiële Begroting 2012
975,0
Totaal Energiek Groningen
225,0 975,0
5004
2. 100.000 woningen- en 100.000-voertuigenplan
subtotaal Energie en klimaat
5004
1. Versterking energiesector
750,0
2.200,0
Totaal karakteristiek Groningen
6. Energiek Groningen Energie en klimaat
1.000,0
subtotaal Programma Landelijk Gebied
250,0
250,0
7303
250,0
1.200,0
1.000,0
200,0
2012
1. Innovatie kwaliteitssprong landbouw
Programma Landelijk Gebied
subtotaal Natuur en landschap
6205
product groep
1. Invoeren streekrekeningen
4. Karakteristiek Groningen Natuur en landschap
Omschrijving - categorie
975,0
975,0
225,0
750,0
2.450,0
1.250,0
500,0
250,0
250,0
250,0
1.200,0
1.000,0
200,0
2013
975,0
975,0
225,0
750,0
1.950,0
750,0
250,0
250,0
250,0
1.200,0
1.000,0
200,0
2014
(bedragen x € € 1.000,--)
975,0
975,0
225,0
750,0
1.950,0
750,0
250,0
250,0
250,0
1.200,0
1.000,0
200,0
2015
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
Dekking
Financiële Begroting 2012
Totaalgeneraal nieuw beleid 2012-2015
0600
2. Deregulering
Totaal Bestuur
1601
1. Motie 6 PS 29.06.11 - samenwerkingsverbanden
9. Bestuur Bestuurlijke samenwerking
12.020
350,0
12.340
350,0
250,0 350,0
250,0
100,0
975,0
500,0
100,0
400,0
225,0
225,0
250,0
250,0
2013
350,0
100,0
475,0
Totaal Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
225,0
225,0
250,0
250,0
2012
0,0
8312
8312
8102
8001
product groep
subtotaal Cultuur en media
amendement Cultuurnota 2009-2012
2. Amendement A PS 29.06.11 - continueren
1. Motie 4 PS 29.06.11 - Beperken bezuinigingen cultuur
Cultuur en media
subtotaal Jeugd
1. Motie 8 PS 29.06.11 - Onderz. afname zwakke scholen
Jeugd
subtotaal Sociaal beleid
1. Participatieprojecten/voorkomen van sociale uitsluiting
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid
Omschrijving - categorie
11.645
350,0
350,0
250,0
100,0
750,0
500,0
100,0
400,0
0,0
250,0
250,0
2014
(bedragen x € € 1.000,--)
11.675
350,0
350,0
250,0
100,0
750,0
500,0
100,0
400,0
0,0
250,0
250,0
2015
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
flexibel budget
Dekking
221
222
Financiële Begroting 2012
Bijlage 2. Infrastructurele projecten: planning investeringen 2012-2015 Infrastructurele projecten: planning investeringen 2012-2015 (bedragen in euro's) Doorlooptijd Raming Naam project
-
Aansluiting N367 op de N366 te Zuidwending Noorderhogebrug geluidsproblematiek Voegovergangen viaduct Hoendiep Dynamische reisinformatie bushaltes
- Cofinanciering BDU-projecten - Calimiteitenpot vervanging kunstwerken
12 13 14 15
Bijdragen van anderen +ISP/EFRO BDU
PM 200.000 210.000 PM
Reserve ESFI
Bijdrage van de provincie gedurende het project (invest.ruimte) nieuw beleid actieplan algemene aanvaard/ verkeersmiddelen beleid veiligheid
500.000 135.000 PM PM
745.574 1.004.262
280.329 65.000 210.000 100.000
241.639
BWK
200.000
745.574 762.623
TOELICHTING BIJ DE PLANNING INFRASTRUCTURELE PROJECTEN 2012-2015 Elk jaar komt via de begroting uit de Algemene Middelen een bedrag beschikbaar van € € 762.623,-- voor het doen van investeringen in infrastructuur (wegen incl. de bij deze wegen behorende kunstwerken). Het gaat dan om niet alleen om nieuwbouwinvesteringen maar ook om het oplossen van instandhoudingsknelpunten (voor zover die niet binnen het managementcontract BWK of het MIT kunnen worden opgelost). De bovenstaande tabel geeft een indicatief beeld van de bestemming van deze middelen voor een periode van 4 jaar. Het besluit om daadwerkelijk middelen beschikbaar te stellen wordt, op basis van een voordracht van ons college, door PS genomen. De tabel laat alleen die (indicatieve) bestedingen zien waarvoor nog Statenbesluitvorming vereist is. Als via Statenbesluitvorming een deel van deze middelen een bestemming heeft gekregen verdwijnt het project (en de daarmee gemoeide middelen) derhalve uit deze tabel. Via de periodieke voortgangsrapportages infrastructurele werken kan dan het verdere verloop rond zo'n project worden gevolgd. DOORLOOPTIJD Een grijze tijdbalk geeft aan dat het daadwerkelijke uitvoeringsjaar nog bepaald moet worden. BIJDRAGEN van ANDEREN Bedoeld zijn bijdragen van andere overheden en bedrijven. Ook (te) ontvangen Europese en ISP-gelden zijn hieronder geraamd. BWK ONDERHOUD Hier zijn de bedragen van het programma Groot Onderhoud opgenomen waar het een gecombineerde uitvoering van knelpunten betreft.
Financiële Begroting 2012
223
224
Financiële Begroting 2012
2. Overzicht van baten en lasten 2012
Financiële Begroting 2012
225
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
3
4
5
Wonen en leefbaarheid
10.078.331
11.069.696
12.842.348
9101
Ruimtelijke ontwikkeling
7.162.367
4.562.392
4.444.177
9102
Realisatie ruimtelijk beleid
1.146.929
1.373.719
1.666.973
9201
Bouwen en wonen
1.769.035
5.133.584
6.731.198
Totaal lasten Leven en wonen in Groningen
10.078.331
11.069.696
12.842.348
Totaal baten Leven en wonen in Groningen
5.056.529
181.702
139.870
Nadelig slot Leven en wonen in Groningen
5.021.802
10.887.994
12.702.478
1.
226
2
LEVEN en WONEN in GRONINGEN
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
1.
2
3
4
5
LEVEN en WONEN in GRONINGEN Wonen en leefbaarheid
5.056.529
181.702
139.870
9101
Ruimtelijke ontwikkeling
4.465.509
181.702
139.870
9201
Bouwen en wonen
591.020
0
0
5.056.529
181.702
139.870
Totaal baten Leven en wonen in Groningen
Financiële Begroting 2012
227
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2.
2
3
4
5
24.674.209
27.039.112
15.874.880
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid
6101
Toerisme en recreatie
2.452.692
3.084.874
1.036.792
7001
Algemeen economische zaken
71.700
71.837
71.512
7002
Promotie en acquisitie
92.732
385.086
444.350
7003
Toeristische promotie
823.389
705.501
568.964
7103
Arbeidsmarkt
1.286.362
1.302.290
1.203.822
7106
Regioprogramma's
2.253.853
6.126.554
1.792.754
7107
Provinciale bedrijven
300.189
309.734
380.576
7108
Fysieke bedrijfsomgeving
3.326.860
1.143.604
1.877.875
7109
Marktsectoren
3.279.181
6.459.882
1.862.353
7201
Nutsvoorzieningen
10.787.251
7.449.751
6.635.882
Landbouw
345.557
512.262
0
Landbouw
345.557
512.262
0
Totaal lasten Ondernemend Groningen
25.019.766
27.551.374
15.874.880
Totaal baten Ondernemend Groningen
18.316.642
30.096.712
13.905.194
Nadelig slot Ondernemend Groningen
6.703.124
-2.545.338
1.969.686
7302
228
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2.
2
3
4
5
18.316.642
30.096.712
13.905.194
830.600
5.300
5.300
11.401
0
0
211.215
0
0
114.353
114.400
114.400
1.219.429
0
0
975.665
0
0
14.953.979
29.977.012
13.785.494
0
0
0
18.316.642
30.096.712
13.905.194
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid
6101
Toerisme en recreatie
7001
Algemeen economische zaken
7103
Arbeidsmarkt
7106
Regioprogramma's
7107
Provinciale bedrijven
7108
Fysieke bedrijfsomgeving
7109
Marktsectoren
7201
Nutsvoorzieningen
Landbouw
Totaal baten Ondernemend Groningen
Financiële Begroting 2012
229
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
3.
2
3
4
5
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur
130.910.521
124.899.488
116.570.591
3001
Mobiliteitsbeleid
12.643.018
20.497.531
17.670.877
3101
(Re)constructie wegen en fietspaden
11.154.646
5.236.443
4.361.262
3102
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
21.490.310
15.545.991
15.821.900
3103
Verkeersveiligheid
2.017.550
2.683.406
1.915.061
3301
(Re)constructie waterwegen
5.062.659
2.582.509
2.523.386
3302
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
9.787.222
10.574.423
11.181.274
3303
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
4.226.661
7.384.123
4.750.010
3304
Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog
676.431
358.297
516.584
3401
Luchtvaartvervoer
343.737
346.659
403.856
3402
Collectief Personenvervoer
63.508.287
59.690.105
57.426.381
Totaal lasten Bereikbaar Groningen
130.910.521
124.899.488
116.570.591
Totaal baten Bereikbaar Groningen
79.444.781
82.079.059
81.564.550
Nadelig slot Bereikbaar Groningen
51.465.740
42.820.429
35.006.041
230
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
3.
2
3
4
5
79.444.781
82.079.059
81.564.550
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur
3001
Mobiliteitsbeleid
3.001.321
14.444.864
14.444.864
3101
(Re)constructie wegen en fietspaden
3.288.477
169.580
155.760
3102
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
586.908
215.840
221.380
3302
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
9.127.087
9.617.085
9.944.050
3303
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
1.092.685
635.407
650.810
3304
Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog
102.762
152.230
156.550
3402
Collectief Personenvervoer
62.245.541
56.844.053
55.991.136
Totaal baten Bereikbaar Groningen
79.444.781
82.079.059
81.564.550
Financiële Begroting 2012
231
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
4. 6205
2
3
4
5
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
3.697.558
3.646.146
4.303.334
Natuur en landschap
3.697.558
3.646.146
4.303.334
19.193.412
43.644.275
46.261.422
PLG 4002
Water
386.365
1.403.660
2.197.900
5204
Bodem
32.626
163.091
259.671
6102
Toerisme en recreatie
433.002
2.009.451
1.380.256
6203
Natuur
13.485.837
27.387.563
30.313.487
6204
Landschap en cultuurhistorie
1.987.100
3.666.733
1.997.155
7303
Landbouw en landinrichting
1.476.977
5.030.895
7.504.194
9105
Sociaal-economische vitalisering
1.391.505
3.982.881
2.608.759
Totaal lasten Karakteristiek Groningen
22.890.970
47.290.420
50.564.756
Totaal baten Karakteristiek Groningen
11.363.006
28.702.076
33.983.562
Nadelig slot Karakteristiek Groningen
11.527.964
18.588.344
16.581.194
232
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
4. 6205
2
3
4
5
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
18.761
0
0
Natuur en landschap
18.761
0
0
11.344.245
28.702.076
33.983.562
PLG 4002
Water
0
1.160.000
1.739.501
5204
Bodem
0
108.333
162.334
6102
Toerisme en recreatie
83.052
826.528
1.166.622
6203
Natuur
10.257.696
22.783.391
25.318.435
6204
Landschap en cultuurhistorie
590.935
612.795
776.357
7303
Landbouw en landinrichting
403.181
3.002.696
4.512.670
9105
Sociaal-economische vitalisering
9.381
208.333
307.643
11.363.006
28.702.076
33.983.562
Totaal baten Karakteristiek Groningen
Financiële Begroting 2012
233
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
5.
2
3
4
5
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
5.319.744
2.242.565
2.377.396
1.830.892
1.814.695
1.872.873
526.070
427.870
504.523
2.962.782
0
0
15.564.694
18.904.726
17.489.565
4001
Water
4101
Waterschapsaangelegenheden
4201
Muskusrattenbestrijding
Milieu 5003
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling
2.385.425
1.995.684
1.524.120
5201
Bodemsanering
2.702.835
7.138.168
5.163.476
5202
Duurzaam bodembeheer en afval
1.235.806
1.130.212
1.334.732
5501
Vergunningverlening
5.083.535
4.108.183
4.601.290
5502
Toezicht en handhaving
3.818.806
4.252.869
4.612.215
5601
Ontgrondingen
338.287
279.611
253.732
Risicobeleid/veiligheid
2.049.625
1.956.045
1.853.694
Openbare orde en veiligheid
2.049.625
1.956.045
1.853.694
Totaal lasten Schoon/Veilig Groningen
22.934.063
23.103.337
21.720.655
Totaal baten Schoon/Veilig Groningen
5.389.716
1.162.770
995.990
Nadelig slot Schoon/Veilig Groningen
17.544.347
21.940.567
20.724.665
2001
234
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
5.
2
3
4
5
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
1.348.177
576.420
559.810
4001
Water
527.537
576.420
559.810
4201
Muskusrattenbestrijding
820.640
0
0
2.498.148
586.350
436.180
406.966
112.000
0
1.530.425
0
0
Milieu 5003
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling
5201
Bodemsanering
5202
Duurzaam bodembeheer en afval
188.872
399.600
360.000
5501
Vergunningverlening
149.201
59.750
61.180
5502
Toezicht en handhaving
184.934
0
0
5601
Ontgrondingen
37.750
15.000
15.000
Risicobeleid/veiligheid
1.543.391
0
0
Openbare orde en veiligheid
1.543.391
0
0
Totaal baten Schoon/Veilig Groningen
5.389.716
1.162.770
995.990
2001
Financiële Begroting 2012
235
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
6.
2
3
4
5
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
5.976.726
11.617.349
3.548.294
5004
Energie en Klimaat
5.712.741
11.250.124
2.964.101
9103
Technische infrastructuur
263.985
367.225
584.193
Totaal lasten Energiek Groningen
5.976.726
11.617.349
3.548.294
Totaal baten Energiek Groningen
282.227
300.000
0
Nadelig slot Energiek Groningen
5.694.499
11.317.349
3.548.294
236
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
6. 5004
2
3
4
5
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
282.227
300.000
0
Energie en Klimaat
282.227
300.000
0
Totaal baten Energiek Groningen
282.227
300.000
0
Financiële Begroting 2012
237
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
7. 9104
238
2
3
4
5
GEBIEDSGERICHT POP/gebiedsgericht
4.696.961
5.879.320
5.437.473
Gebiedsgericht werken
4.696.961
5.879.320
5.437.473
Totaal lasten Gebiedsgericht
4.696.961
5.879.320
5.437.473
Totaal baten Gebiedsgericht
-14.427.806
158.005
0
Nadelig slot Gebiedsgericht
19.124.767
5.721.315
5.437.473
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
7. 9104
2
3
4
5
GEBIEDSGERICHT POP/gebiedsgericht
-14.427.806
158.005
0
Gebiedsgericht werken
-14.427.806
158.005
0
Totaal baten Gebiedsgericht
-14.427.806
158.005
0
Financiële Begroting 2012
239
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
8.
2
3
4
5
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid
8.407.373
8.710.342
6.743.188
8001
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
5.419.959
5.532.511
4.253.282
8005
Asielzoekers
89.165
122.110
161.804
8101
Studiefonds
172.474
292.596
280.887
8201
Sport
465.158
519.888
468.507
8602
Zorg en hulpverlening
1.258.384
1.272.141
1.333.105
8701
Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
1.002.233
971.095
245.603
46.619.650
45.773.696
44.602.621
8102
Onderwijsbeleid
875.750
789.279
606.086
8801
Jeugdzorg
45.568.999
44.857.881
43.884.130
8802
Jeugdparticipatie
174.901
126.536
112.405
22.265.970
21.657.329
21.915.213
Jeugd
Cultuur en media 8003
Media
8.854.104
8.994.506
9.331.856
8310
Creatieve netwerken
1.904.504
1.899.872
2.062.061
8311
Het verhaal van Groningen
4.958.542
3.852.358
3.622.597
8312
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
3.381.423
3.680.556
3.532.675
8401
Bibliotheekwerk
3.167.397
3.230.037
3.366.024
Totaal lasten Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
77.292.993
76.141.367
73.261.022
Totaal baten Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
44.041.839
43.329.461
42.702.163
Nadelig slot Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
33.251.154
32.811.906
30.558.859
240
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
8.
2
3
4
5
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid
167.257
0
0
8001
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
138.724
0
0
8201
Sport
-104.717
0
0
8701
Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
133.250
0
0
43.548.782
43.227.083
42.596.390
8102
Onderwijsbeleid
206.499
88.680
0
8801
Jeugdzorg
43.342.283
43.138.403
42.596.390
325.800
102.378
105.773
Jeugd
Cultuur en media
8310
Creatieve netwerken
8311
Het verhaal van Groningen
8312
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
Totaal baten Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Financiële Begroting 2012
79.598
0
0
249.202
102.378
105.773
-3.000
0
0
44.041.839
43.329.461
42.702.163
241
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
9.
2
3
4
5
BESTUUR Provinciale Staten
2.284.072
2.470.313
2.571.125
Ondersteuning PS
2.284.072
2.470.313
2.571.125
Overige bestuursorganen
4.055.495
3.918.321
4.036.286
1101
Gedeputeerde Staten
2.492.982
2.622.184
2.777.627
1201
Kabinetszaken
1.562.513
1.296.136
1.258.659
Bestuurlijke samenwerking
3.877.052
3.832.099
3.928.992
1001
1301
Bestuurlijke organisatie
247.704
350.307
199.333
1401
Financieel toezicht op gemeenten
454.337
469.771
485.966
1501
(Uitvoering van) wettelijke regelingen
1.121.207
1.106.453
1.190.998
1601
Bestuurlijke samenwerking
2.053.804
1.905.568
2.052.695
1605
Algemeen bestuurlijk
Communicatie
3.796.201
4.114.625
3.670.352
1603
Communicatie
2.805.465
2.928.075
2.550.316
1604
Representatie/relatiemanagement
990.736
1.186.551
1.120.036
Totaal lasten Bestuur
14.012.820
14.335.358
14.206.755
Totaal baten Bestuur
48.007
46.403
48.130
Nadelig slot Bestuur
13.964.813
14.288.955
14.158.625
242
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
9.
2
3
1501
1603
5
BESTUUR Provinciale Staten
1101
4
0
0
0
Overige bestuursorganen
3.500
2.750
2.750
Gedeputeerde Staten
3.500
2.750
2.750
Bestuurlijke samenwerking
42.965
42.413
44.110
(Uitvoering van) wettelijke regelingen
42.965
42.413
44.110
Communicatie
1.542
1.240
1.270
Communicatie
1.542
1.240
1.270
48.007
46.403
48.130
Totaal baten Bestuur
Financiële Begroting 2012
243
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
P.
2
3
5
BEDRIJFSVOERING Totaal
1602
Voorzieningen personeel
1701
Diensten voor derden
1702 1799
244
4
4.442.202
2.448.092
2.268.604
977.673
227.171
136.181
2.812.606
2.093.753
1.987.837
Verhuur gebouwen
131.276
127.167
144.586
Diverse lasten en baten
520.647
0
0
Totaal lasten Bedrijfsvoering
4.442.202
2.448.092
2.268.604
Totaal baten Bedrijfsvoering
2.662.372
1.877.109
1.549.942
Nadelig slot Bedrijfsvoering
1.779.830
570.983
718.662
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
P.
2
3
4
5
BEDRIJFSVOERING Totaal
1602
Voorzieningen personeel
1701
Diensten voor derden
1702
Verhuur gebouwen
1799
Diverse lasten en baten
2.662.372
Totaal baten Bedrijfsvoering
Financiële Begroting 2012
1.877.109
1.549.942
176.066
22.500
23.100
2.533.789
1.795.009
1.465.142
52.848
59.600
61.700
-100.331
0
0
2.662.372
1.877.109
1.549.942
245
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
3
4
5
Totaal
35.442.955
44.148.274
28.757.678
0010
Financieringsmiddelen
13.209.802
5.424.813
3.912.799
0110
Geldleningen langer of gelijk aan een jaar
11.790.477
22.796.290
21.517.030
0200
Algemene uitkering provinciefonds
900.000
0
0
0410
Deelnemingen
9.542.676
9.529.190
24.620
0500
Onvoorzien
0
1.167.738
2.086.755
0600
Saldo van kostenplaatsen
0
5.230.243
1.216.474
35.442.955
44.148.274
28.757.678
0.
2
OVERZICHT ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Totaal lasten Algemene dekkingsmiddelen
246
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
0.
2
3
4
5
OVERZICHT ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Totaal
216.352.438
0010
Financieringsmiddelen
0110
Geldleningen langer of gelijk aan een jaar
0200
Algemene uitkering provinciefonds
0310
Eigen middelen
0410
Deelnemingen
0500
Onvoorzien
185.288.308
180.263.223
7.964.852
6.235.887
5.677.283
44.095.315
48.858.507
44.065.163
118.434.907
81.744.450
80.713.302
45.769.839
47.975.084
49.298.073
87.525
87.523
100.150
0
386.857
409.252
Totaal baten Algemene dekkingsmiddelen
216.352.438
185.288.308
180.263.223
Totaal lasten Algemene dekkingsmiddelen
35.442.955
44.148.274
28.757.678
Voordelig slot Algemene dekkingsmiddelen
180.909.483
141.140.033
151.505.545
Financiële Begroting 2012
247
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
RECAPITULATIE LASTEN 1
Leven en wonen in Groningen
10.078.331
11.069.696
12.842.348
2
Ondernemend Groningen
25.019.766
27.551.374
15.874.880
3
Bereikbaar Groningen
130.910.521
124.899.488
116.570.591
4
Karakteristiek Groningen
22.890.970
47.290.420
50.564.756
5
Schoon/Veilig Groningen
22.934.063
23.103.337
21.720.655
6
Energiek Groningen
5.976.726
11.617.349
3.548.294
7
Gebiedsgericht
4.696.961
5.879.320
5.437.473
8
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
77.292.993
76.141.367
73.261.022
9
Bestuur
14.012.820
14.335.358
14.206.755
P
Bedrijfsvoering
4.442.202
2.448.092
2.268.604
0
Algemene dekkingsmiddelen
35.442.955
44.148.274
28.757.678
Totaal gewone dienst voor bestemming
353.698.308
388.484.074
345.053.056
Mutaties reserves
278.695.717
44.560.357
25.685.337
Totaal gewone dienst na bestemming
632.394.025
433.044.431
370.738.393
12.055.175
5.810.127
84.149
0800
0900
248
RESULTAAT GEWONE DIENST
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
RECAPITULATIE BATEN 1
Leven en wonen in Groningen
5.056.529
181.702
139.870
2
Ondernemend Groningen
18.316.642
30.096.712
13.905.194
3
Bereikbaar Groningen
79.444.781
82.079.059
81.564.550
4
Karakteristiek Groningen
11.363.006
28.702.076
33.983.562
5
Schoon/Veilig Groningen
5.389.716
1.162.770
995.990
6
Energiek Groningen
282.227
300.000
0
7
Gebiedsgericht
-14.427.806
158.005
0
8
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
44.041.839
43.329.461
42.702.163
9
Bestuur
48.007
46.403
48.130
P
Bedrijfsvoering
2.662.372
1.877.109
1.549.942
0
Algemene dekkingsmiddelen
216.352.438
185.288.308
180.263.223
Totaal gewone dienst voor bestemming
368.529.751
373.221.605
355.152.624
Mutaties reserves
275.919.449
65.632.953
15.669.918
Totaal gewone dienst na bestemming
644.449.200
438.854.557
370.822.542
0800
Financiële Begroting 2012
249
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
Specificatie mutaties reserves per programma en thema LEVEN en WONEN in GRONINGEN
9101
Wonen en leefbaarheid
1.400.000
0
0
Reserve Provinciale Meefinanciering
1.400.000
0
0
Totaal Leven en wonen in Groningen
1.400.000
0
0
328.669
0
0
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid
7106
Reserve Cofinanciering Kompas
35.720
0
0
7108
Reserve Cofinanciering Kompas
285.577
0
0
7109
Reserve Provinciale Meefinanciering
7.372
0
0
0
0
328.669
0
0
Landbouw
Totaal Ondernemend Groningen
250
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
Specificatie mutaties reserves per programma en thema LEVEN en WONEN in GRONINGEN Wonen en leefbaarheid
1.920.292
2.042.840
4.732.840
9101
Reserve ESFI - Regiovisie Groningen-Assen 2030
1.732.840
1.732.840
1.732.840
9101
Reserve Provinciale Meefinanciering
187.452
0
0
9201
Reserve Leefbaarheid - Krimp
0
310.000
3.000.000
1.920.292
2.042.840
4.732.840
3.629.968
310.000
87.950
Totaal Leven en wonen in Groningen
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid 6101
Reserve ESFI
6101
Reserve Cofinanciering Kompas
0
310.000
0
253.393
0
0
6101
Reserve Provinciale Meefinanciering
24.422
0
0
7003
Reserve Provinciale Meefinanciering
863.055
0
0
7003
Algemene reserve
0
0
87.950
7103
Reserve RSP - programma onderwijs en arbeidsmarkt
254.348
0
0
7103
Reserve Provinciale Meefinanciering
160.950
0
0
7106
Reserve Cofinanciering Kompas
61.671
0
0
7106
Reserve Provinciale Meefinanciering
51.117
0
0
7106
Reserve ESFI
19.116
0
0
7108
Reserve Cofinanciering Kompas
366.106
0
0
7109
Reserve Cofinanciering Kompas
160.000
0
0
7109
Reserve Provinciale Meefinanciering
1.415.790
0
0
Landbouw
30.000
0
0
7302
Reserve Provinciale Meefinanciering
30.000
0
0
3.659.968
310.000
87.950
Totaal Ondernemend Groningen
Financiële Begroting 2012
251
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur
1.798.597
192.400
192.400
3001
Algemene reserve - overboeking
910.271
0
0
3101
Reserve ESFI - diverse wegen
277.812
192.400
192.400
3102
Reserve ESFI - diverse wegen
536.373
0
0
3301
Managementscontract BWK
74.140
0
0
1.798.597
192.400
192.400
Totaal Bereikbaar Groningen
252
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit en infrastructuur
12.169.010
4.706.871
953.300
0
910.271
0
21.863
235.000
0
3001
Algemene Reserve - beleidsnota fiets
3001
Reserve RSP - uitvoering jaarplan
3001
Reserve ESFI - bermen/sloten/kunstwerken
416.000
0
0
3101
Reserve ESFI - diverse wegen/projecten H2i(2)
4.074.447
953.300
953.300
3101
Algemene Reserve - herinr.Vriescheloo
1.178.769
0
0
3102
Reserve ESFI - Meerweg
1.623.491
0
0
3102
Algemene Reserve - afkoopsommen
2.758.456
0
0
3102
Reserve ESFI - knelpunten
-52.691
335.000
0
3301
Reserve Cofinanciering Kompas
99.352
0
0
3301
Reserve ESFI - diverse vaarwegen
936.667
0
0
3302
Reserve ESFI - diverse vaarwegen
879.519
0
0
3303
Reserve ESFI - knelpunten
0
675.300
0
3303
Egalisatiereserve Wegen en Kanalen
0
1.074.794
0
3402
Reserve RSP - diverse OV-projecten
233.137
523.206
0
12.169.010
4.706.871
953.300
Totaal Bereikbaar Groningen
Financiële Begroting 2012
253
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
PLG
0
0
0
6.612.631
0
0
6102
Reserve Programma Landelijk Gebied
88.100
0
0
6203
Reserve Programma Landelijk Gebied
4.823.139
0
0
6204
Reserve Programma Landelijk Gebied
850.057
0
0
7303
Reserve Programma Landelijk Gebied
703.160
0
0
9105
Reserve Programma Landelijk Gebied
148.175
0
0
6.612.631
0
0
Water
226.718
0
0
4001
Reserve ESFI - waterberging
210.900
0
0
4001
Reserve Grondwaterheffing
15.818
0
0
Milieu
502.200
499.689
497.178
5201
Reserve Bodemsanering
315.200
312.689
310.178
5201
Reserve Bodemsanering - gasfabrieken
187.000
187.000
187.000
Totaal Schoon/Veilig Groningen
728.918
499.689
497.178
Totaal Karakteristiek Groningen
SCHOON/VEILIG GRONINGEN
254
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap 6205
Alg.reserve - bezoekerscentrum L'oog
6205
Reserve ESFI
PLG 4002
Reserve ESFI - cofinanciering waterberging
5204
Reserve Bodemsanering - bodemvisie/san. PLG
6102
Reserve ESFI - vaarverbindingen
6102
Reserve Provinciale Meefinanciering
6203
Reserve Programma Landelijk Gebied
6203
Reserve EHS - onttrekking reserve Groen
6204
Reserve Programma Landelijk Gebied
9105
Reserve ESFI - regeling zorginfrastructuur
9105
Reserve ESFI - Invest.fonds Wonen, Welzijn, Zorg
9105
Reserve Programma Landelijk Gebied
55.802
0
0
55.802
0
0
4.681.559
5.800.029
3.376.709
44.966
0
0
0
25.000
37.500
301.081
0
0
14.969
0
0
619.705
3.116.667
3.019.247
3.636.060
0
0
79.079
0
0
0
0
91.064
-92.677
2.658.362
228.898
78.376
0
0
4.737.361
5.800.029
3.376.709
Water
637.429
47.640
47.970
4001
Reserve ESFI - cofinanciering waterberging
561.517
0
0
4001
Reserve Grondwaterheffing
75.912
42.010
42.340
4001
Reserve Grondwaterheffing (incl. GIS)
0
5.630
5.630
Milieu
296.905
480.100
36.200
5201
Reserve Bodemsanering
280.618
15.000
0
5501
Algemene Reserve - RUD
0
430.000
0
5601
Egalisatiereserve Ontgrondingen
16.287
35.100
36.200
Totaal Schoon/Veilig Groningen
934.335
527.740
84.170
Totaal Karakteristiek Groningen
SCHOON/VEILIG GRONINGEN
Financiële Begroting 2012
255
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
ENERGIEK GRONINGEN Energie en klimaat
0
0
0
Totaal Energiek Groningen
0
0
0
Sociaal beleid
127.177
0
0
Reserve Stimulering Zorg
127.177
0
0
Jeugd
273.517
0
0
8102
Algemene reserve - kwaliteitsfonds
162.500
0
0
8801
Reserve Stimulering Zorg
111.017
0
0
0
0
0
400.694
0
0
Communicatie
50.000
0
0
Algemene reserve overboeking
50.000
0
0
Totaal Bestuur
50.000
0
0
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR
8701
Cultuur en media
Totaal Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
BESTUUR 1603
256
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
ENERGIEK GRONINGEN
5004
Energie en klimaat
2.004.222
0
0
Reserve Provinciale Meefinanciering
2.004.222
0
0
Totaal Energiek Groningen
2.004.222
0
0
1.140.389
500.000
0
76.673
0
0
579.878
0
0
0
200.000
0
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR Sociaal beleid 8001
Algemene Reserve - gebieden
8001
Reserve ESFI - MFC
8701
Stimuleringsfonds Zorg
8701
Reserve ESFI - Invest.fonds Wonen, Welzijn, Zorg
483.838
300.000
0
Jeugd
541.529
662.500
0
8102
Algemene reserve - kwaliteitsfonds
0
162.500
0
8102
Reserve Leefbaarheid - onderwijsgebouw
0
300.000
0
8801
Stimuleringsfonds Zorg
541.529
200.000
0
Cultuur en media
470.375
200.000
200.000
80.000
0
0
8311
Reserve Cofinanciering Kompas
8311
Reserve Provinciale Meefinanciering
195.000
0
0
8312
Reserve ESFI - CIS basisvoorzieningen
109.375
200.000
200.000
8312
Reserve Provinciale Meefinanciering
86.000
0
0
2.152.294
1.362.500
200.000
40.000
60.000
0
0
50.000
0
Totaal Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
BESTUUR Communicatie 1603
Algemene reserve - statenverkiezingen
1604
Algemene reserve - roze zaterdag
40.000
10.000
0
Totaal Bestuur
40.000
60.000
0
Financiële Begroting 2012
257
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
INTERNE ORGANISATIE
Totaal Interne organisatie
0
0
0
Huisvesting
120.000
0
0
Reserve ESFI - project Binnen Aa
120.000
0
0
Totaal Bedrijfsvoering
120.000
0
0
BEDRIJFSVOERING 1799
258
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
INTERNE ORGANISATIE
1602
Totaal
236.751
0
0
Reserve AKP
236.751
0
0
Totaal Interne organisatie
236.751
0
0
Huisvesting
0
0
0
Totaal Bedrijfsvoering
0
0
0
BEDRIJFSVOERING
Financiële Begroting 2012
259
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2_)
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
0600
Saldo van kostenplaatsen
705.930
0
0
Reserve automatisering
705.930
0
0
266.550.279
43.868.268
24.995.658
0
17.240
17.240
6.110.584
5.853.337
5.667.543
92.038
0
0
10.500.000
0
0
1.888.932
0
277.340
Algemene dekkingsmiddelen 0110
Egalisatiereserve Grondwaterheffing
0110
Reserve RSP - bespaarde rente
0110
Reserve Programma Landelijk Gebied
0500
Reserve Provinciale Meefinanciering
0800
Algemene reserve - budgetten
0800
Reserve Provinciale Meefinanciering
0
11.500.000
8.500.000
0800
Algemene reserve - overboekingen
6.911.773
60.000
0
0800
Algemene reserve - doorschuiven begrotingsruimte
7.076.188
0
0
0800
Reserve ESFI - Essent
70.039.599
23.282.691
7.533.535
0800
Managementcontract BWK
724.794
0
0
0800
Reserve Leefbaarheid
0
3.155.000
3.000.000
0800
Reserve Compensatie dividend Essent
161.700.000
0
0
0800
Reserve AKP-budgetten
1.506.372
0
0
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
267.256.209
43.868.268
24.995.658
TOTAAL GENERAAL
278.695.717
44.560.357
25.685.236
260
Financiële Begroting 2012
BEGROTING 2012
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2010
bedrag 2011
bedrag 2012
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
0500
Saldo van kostenplaatsen
0
0
1.000.000
Reserve ESFI
0
0
1.000.000
248.065.216
50.822.973
5.234.949
139.747
2.997.446
80.988
0
833.067
0
Algemene dekkingsmiddelen
0800
Reserve RSP
0800
Reserve cofinanciering Kompas
0800
Reserve Provinciale Meefinanciering
2.100.000
13.503.634
0
0800
Reserve ESFI
2.474.371
0
0
0800
Algemene reserve - begrotingsruimte 2007
0
3.824.273
0
0800
Algemene reserve - rekeningresultaat 2008
0
644.967
644.967
0800
Algemene reserve - rekeningresultaat 2009
6.861.773
0
0
0800
Algemene reserve - begr.ruimte 2009-2010
2.250.000
7.591.078
0
0800
Algemene reserve - Essent
214.700.000
0
0
0800
Algemene reserve - rekeningresultaat 2010
0800
Algemene reserve - overboeking kredieten
0800
Algemene reserve - afwaardering Blauwestad
0800
0
844.042
2.532.126
6.390.247
7.878.364
0
Algemene reserve - frictiekosten
0
1.000.000
1.000.000
0800
Algemene reserve - storting Krimp
0
155.000
0
0800
Algemene reserve
268.800
0
0
0800
Reserve Huisvesting en Inrichting
0800
Reserve AKP - budgetten
157.793
557.300
0
4.154.666
1.365.260
842.616
0800
Reserve AKP - begroting Terzake
848.219
2.158.696
134.252
0800
Reserve ESFI - afromen vermogens
6.500.000
6.500.000
0
0800
Reserve Programma Landelijk Gebied
1.219.600
0
0
0800
Managementscontract
0
969.846
0
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
248.065.216
50.822.973
6.234.949
TOTAAL GENERAAL
275.919.449
65.632.953
15.669.918
Financiële Begroting 2012
261
262
Financiële Begroting 2012
3. Meerjarenramingen 2012-2015 per programma / paragraaf
Financiële Begroting 2012
263
Omschrijving
Totaal Leven en wonen in Groningen
Wonen en leefbaarheid Ruimtelijke ontwikkeling Realisatie ruimtelijk beleid Bouwen en wonen
264
6101 7001 7002 7003 7103 7106 7107 7108 7109 7201 subtotaal
subtotaal
15.874,9
1.036,8 71,5 444,4 569,0 1.203,8 1.792,8 380,6 1.877,9 1.862,4 6.635,9 15.874,9
12.842,3
4.444,2 1.667,0 6.731,2 12.842,3
lasten
Financiële Begroting 2012
Totaal Ondernemend Groningen
Toerisme en recreatie Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Toeristische promotie Arbeidsmarkt Regioprogramma's Provinciale bedrijven Fysieke bedrijfsomgeving Marktsectoren Nutsvoorzieningen
Bedrijvigheid
Ondernemend Groningen
9101 9102 9201
Leven en wonen in Groningen
Prod.gr. nummer
13.905,2
5,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 0,0 13.785,5 13.905,2
139,9
139,9 0,0 0,0 139,9
2012 baten
1.969,7
1.031,5 71,5 444,4 569,0 1.203,8 1.792,8 266,2 1.877,9 1.862,4 -7.149,6 1.969,7
12.702,5
4.304,3 1.667,0 6.731,2 12.702,5
saldo
15.797,2
1.089,1 61,7 440,6 590,5 1.213,5 1.878,0 395,5 1.932,8 1.910,9 6.284,4 15.797,2
9.840,1
4.247,5 1.745,8 3.846,8 9.840,1
15.735,3
5,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 0,0 15.615,6 15.735,3
113,8
113,8 0,0 0,0 113,8
62,0
1.083,8 61,7 440,6 590,5 1.213,5 1.878,0 281,1 1.932,8 1.910,9 -9.331,1 62,0
9.726,2
4.133,6 1.745,8 3.846,8 9.726,2
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 lasten baten saldo
15.145,5
1.101,7 45,7 423,8 612,9 1.223,7 1.967,4 411,1 1.372,0 1.961,6 6.025,7 15.145,5
9.717,9
4.255,4 1.828,3 3.634,2 9.717,9
lasten
17.307,4
5,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 0,0 17.187,7 17.307,4
87,8
87,8 0,0 0,0 87,8
2014 baten
-2.161,9
1.096,4 45,7 423,8 612,9 1.223,7 1.967,4 296,7 1.372,0 1.961,6 -11.162,1 -2.161,9
9.630,1
4.167,6 1.828,3 3.634,2 9.630,1
saldo
14.168,1
1.112,5 29,8 407,0 636,2 1.234,3 2.060,9 427,2 865,5 2.014,6 5.380,0 14.168,1
6.924,6
4.037,8 1.914,8 972,1 6.924,6
lasten
34.846,2
5,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 0,0 34.726,5 34.846,2
61,8
61,8 0,0 0,0 61,8
2015 baten
-20.678,1
1.107,2 29,8 407,0 636,2 1.234,3 2.060,9 312,8 865,5 2.014,6 -29.346,5 -20.678,1
6.862,9
3.976,0 1.914,8 972,1 6.862,9
saldo
Omschrijving
subtotaal 50.564,8
2.197,9 259,7 1.380,3 30.313,5 1.997,2 7.504,2 2.608,8 46.261,4
4.303,3 4.303,3
Financiële Begroting 2012
PLG Water (PLG) Bodem (ILG) Toerisme en recreatie (PLG) Nat uur (PLG) Landschap en cultuurhistorie (PLG) Landbouw en landinrichting (PLG) Sociaal-economische vitalisering (PLG)
4002 5204 6102 6203 6204 7303 9105
Totaal Karakteristiek Groningen
Natuur en landschap Natuur & Landschap
6205 subtotaal
33.983,6
1.739,5 162,3 1.166,6 25.318,4 776,4 4.512,7 307,6 33.983,6
0,0 0,0
81.564,6
Totaal Bereikbaar Groningen 116.570,6
14.444,9 155,8 221,4 0,0 0,0 9.944,1 650,8 156,6 0,0 55.991,1 81.564,6
lasten
2012 baten
Mobiliteit en infrastructuur Mobiliteitsbeleid 17.670,9 (Re)constrcutie wegen en fietspaden 4.361,3 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden 15.821,9 Verkeersveiligheid 1.915,1 (Re)constructie waterwegen 2.523,4 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen 11.181,3 Onderhoud en beheer overige vaarwegen 4.750,0 Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog 516,6 Luchtvaartvervoer 403,9 Collectief personenvervoer 57.426,4 subtotaal 116.570,6
Karakteristiek Groningen
3001 3101 3102 3103 3301 3302 3303 3304 3401 3402
Bereikbaar Groningen
Prod.gr. nummer
16.581,2
458,4 97,3 213,6 4.995,1 1.220,8 2.991,5 2.301,1 12.277,9
4.303,3 4.303,3
50.966,6
2.208,3 262,5 1.379,2 30.340,1 2.019,1 7.492,1 2.865,7 46.567,1
4.399,5 4.399,5
35.006,0 118.839,5
3.226,0 17.756,0 4.205,5 4.500,8 15.600,5 16.061,0 1.915,1 1.950,5 2.523,4 2.439,9 1.237,2 11.538,6 4.099,2 4.898,9 360,0 533,5 403,9 100,3 1.435,2 59.059,9 35.006,0 118.839,5
saldo
33.983,6
1.739,5 162,3 1.166,6 25.318,4 776,4 4.512,7 307,6 33.983,6
0,0 0,0
83.150,6
14.444,9 -165,6 225,8 0,0 0,0 10.242,3 663,9 159,7 0,0 57.579,6 83.150,6
lasten
16.983,0
468,8 100,2 212,6 5.021,7 1.242,8 2.979,5 2.558,1 12.583,5
4.399,5 4.399,5
13.471,6
239,3 90,7 108,3 3.824,9 902,9 2.066,8 1.741,9 8.974,8
4.496,8 4.496,8
35.688,9 121.892,8
3.311,1 17.843,4 4.666,4 4.714,4 15.835,1 16.435,6 1.950,5 1.982,4 2.439,9 2.303,2 1.296,4 11.907,8 4.234,9 5.042,8 373,8 550,9 100,3 105,1 1.480,4 61.007,3 35.688,9 121.892,8
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 lasten baten saldo
0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
85.374,3
14.444,9 -165,6 229,4 0,0 0,0 10.549,3 674,4 162,2 0,0 59.479,7 85.374,3
2014 baten lasten
13.471,6
239,3 90,7 108,3 3.824,9 902,9 2.066,8 1.741,9 8.974,8
4.496,8 4.496,8
14.060,0
250,7 93,8 106,7 4.262,8 925,7 2.042,1 1.779,2 9.461,1
4.599,0 4.599,0
36.518,5 125.094,9
3.398,5 17.935,1 4.880,0 4.780,8 16.206,3 16.973,9 1.982,4 2.016,4 2.303,2 2.207,9 1.358,4 12.289,1 4.368,4 5.193,2 388,6 568,9 105,1 110,1 1.527,6 63.019,6 36.518,5 125.094,9
saldo
0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
87.670,9
14.444,9 -165,6 233,1 0,0 0,0 10.865,7 685,4 164,9 0,0 61.442,5 87.670,9
2015 baten
265
14.060,0
250,7 93,8 106,7 4.262,8 925,7 2.042,1 1.779,2 9.461,1
4.599,0 4.599,0
37.424,1
3.490,2 4.946,4 16.740,7 2.016,4 2.207,9 1.423,4 4.507,8 404,0 110,1 1.577,1 37.424,1
saldo
Omschrijving
Totaal Schoon/Veilig Groningen
Openbare orde en veiligheid
Risicobeleid/veiligheid
Totaal Energiek Groningen
Energie en klimaat Technische infrastructuur
Energie en klimaat
266
9104
Totaal Gebiedsgericht
Gebiedsgericht werken
POP/Gebiedsgericht
Gebiedsgericht
5004 9103
subtotaal
subtotaal
subtotaal
subtotaal
subtotaal
5.437,5
5.437,5 5.437,5
3.548,3
2.964,1 584,2 3.548,3
21.720,7
1.853,7 1.853,7
1.524,1 5.163,5 1.334,7 4.601,3 4.612,2 253,7 17.489,6
1.872,9 504,5 0,0 2.377,4
lasten
Financiële Begroting 2012
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling Bodemsanering Duurzaam bodembeheer en afval Vergunningverlening Toezicht en handhaving Ontgrondingen
Milieu
Water Waterschapsaangelegenheden Muskusrattenbestrijding
Water
Energiek Groningen
2001
5003 5201 5202 5501 5502 5601
4001 4101 4201
Schoon/Veilig Groningen
Prod.gr. nummer
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
996,0
0,0 0,0
0,0 0,0 360,0 61,2 0,0 15,0 436,2
559,8 0,0 0,0 559,8
2012 baten
5.437,5
5.437,5 5.437,5
3.548,3
2.964,1 584,2 3.548,3
20.724,7
1.853,7 1.853,7
1.524,1 5.163,5 974,7 4.540,1 4.612,2 238,7 17.053,4
1.313,1 504,5 0,0 1.817,6
saldo
6.348,4
6.348,4 6.348,4
3.627,7
3.015,7 612,0 3.627,7
22.100,8
1.878,5 1.878,5
1.549,3 5.273,0 1.088,0 4.801,5 4.825,7 264,7 17.802,3
1.898,1 521,9 0,0 2.420,0
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
650,0
0,0 0,0
0,0 0,0 20,0 62,5 0,0 15,0 97,5
552,4 0,0 0,0 552,4
6.348,4
6.348,4 6.348,4
3.627,7
3.015,7 612,0 3.627,7
21.450,8
1.878,5 1.878,5
1.549,3 5.273,0 1.068,0 4.739,0 4.825,7 249,7 17.704,8
1.345,6 521,9 0,0 1.867,6
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 lasten baten saldo
6.254,5
6.254,5 6.254,5
3.701,6
3.060,5 641,1 3.701,6
22.716,6
1.896,0 1.896,0
1.557,9 5.241,2 1.242,1 5.004,4 5.048,7 276,1 18.370,4
1.910,3 539,9 0,0 2.450,3
lasten
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
643,5
0,0 0,0
0,0 0,0 20,0 63,7 0,0 15,0 98,7
544,8 0,0 0,0 544,8
2014 baten
6.254,5
6.254,5 6.254,5
3.701,6
3.060,5 641,1 3.701,6
22.073,1
1.896,0 1.896,0
1.557,9 5.241,2 1.222,1 4.940,7 5.048,7 261,1 18.271,7
1.365,5 539,9 0,0 1.905,4
saldo
5.249,6
5.249,6 5.249,6
3.780,4
3.108,8 671,6 3.780,4
19.010,2
1.019,5 1.019,5
1.569,3 1.887,5 1.261,7 5.218,0 5.282,1 288,1 15.506,8
1.925,3 558,6 0,0 2.483,9
lasten
0,0
0,0 0,0
0,0
0,0 0,0 0,0
636,8
0,0 0,0
0,0 0,0 20,0 64,9 0,0 15,0 99,9
536,9 0,0 0,0 536,9
2015 baten
5.249,6
5.249,6 5.249,6
3.780,4
3.108,8 671,6 3.780,4
18.373,4
1.019,5 1.019,5
1.569,3 1.887,5 1.241,7 5.153,1 5.282,1 273,1 15.406,9
1.388,4 558,6 0,0 1.947,0
saldo
Omschrijving
1101 1201
1001
Bestuur
8003 8310 8311 8312 8401
8102 8801 8802
8001 8005 8101 8201 8602 8701
subtotaal
subtotaal
Gedeputeerde Staten Kabinetszaken
Overige bestuursorganen
Provinciale Staten
Provinciale Staten
2.777,6 1.258,7 4.036,3
2.571,1 2.571,1
73.261,0
9.331,9 2.062,1 3.622,6 3.532,7 3.366,0 21.915,2
606,1 43.884,1 112,4 44.602,6
4.253,3 161,8 280,9 468,5 1.333,1 245,6 6.743,2
lasten
Financiële Begroting 2012
subtotaal
subtotaal
Totaal Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur
Media Creatieve netwerken Het verhaal van Groningen Dynamiek in de kunsten van stad en regio Bibliotheekwerk
Cultuur en media
Onderwijsbeleid Jeugdhulpverlening Jongerenparticipatie
Jeugd
subtotaal
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn Asielzoekers Studiefonds Sport Zorg en hulpverlening Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
Sociaal beleid
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Prod.gr. nummer
2,8 0,0 2,8
0,0 0,0
42.702,2
0,0 0,0 105,8 0,0 0,0 105,8
0,0 42.596,4 0,0 42.596,4
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2012 baten
2.774,9 1.258,7 4.033,5
2.571,1 2.571,1
30.558,9
9.331,9 2.062,1 3.516,8 3.532,7 3.366,0 21.809,4
606,1 1.287,7 112,4 2.006,2
4.253,3 161,8 280,9 468,5 1.333,1 245,6 6.743,2
saldo
2.905,7 1.317,8 4.223,6
2.683,2 2.683,2
71.411,7
9.136,3 1.113,7 3.077,7 3.617,0 3.478,5 20.423,1
581,8 45.340,7 99,8 46.022,4
2.830,1 165,3 259,1 344,4 1.109,9 257,3 4.966,2
2,8 0,0 2,8
0,0 0,0
44.112,0
0,0 0,0 110,0 0,0 0,0 110,0
0,0 44.002,1 0,0 44.002,1
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2.903,0 1.317,8 4.220,8
2.683,2 2.683,2
27.299,7
9.136,3 1.113,7 2.967,7 3.617,0 3.478,5 20.313,2
581,8 1.338,6 99,8 2.020,3
2.830,1 165,3 259,1 344,4 1.109,9 257,3 4.966,2
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 lasten baten saldo
3.039,8 1.379,8 4.419,6
2.767,1 2.767,1
73.128,2
9.425,0 1.219,8 3.181,3 3.705,3 3.594,8 21.126,2
342,7 46.854,3 91,7 47.288,8
2.492,8 169,0 267,8 355,8 1.158,4 269,5 4.713,2
lasten
2,8 0,0 2,8
0,0 0,0
45.568,5
0,0 0,0 114,4 0,0 0,0 114,4
0,0 45.454,1 0,0 45.454,1
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2014 baten
3.037,1 1.379,8 4.416,9
2.767,1 2.767,1
27.559,7
9.425,0 1.219,8 3.066,9 3.705,3 3.594,8 21.011,8
342,7 1.400,2 91,7 1.834,6
2.492,8 169,0 267,8 355,8 1.158,4 269,5 4.713,2
saldo
3.180,1 1.444,7 4.624,9
2.887,7 2.887,7
75.149,4
9.722,4 1.328,2 3.287,3 3.796,8 3.715,1 21.849,8
329,3 48.418,7 83,8 48.831,8
2.160,0 172,8 276,8 367,4 1.208,6 282,3 4.467,9
lasten
2,8 0,0 2,8
0,0 0,0
47.073,1
0,0 0,0 119,0 0,0 0,0 119,0
0,0 46.954,1 0,0 46.954,1
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2015 baten
267
3.177,4 1.444,7 4.622,1
2.887,7 2.887,7
28.076,3
9.722,4 1.328,2 3.168,4 3.796,8 3.715,1 21.730,8
329,3 1.464,6 83,8 1.877,6
2.160,0 172,8 276,8 367,4 1.208,6 282,3 4.467,9
saldo
Totaal Bestuur
Communicatie Representatie/relatiemanagement
Communicatie
136,2 1.987,8 144,6 2.268,6
Totaal Bedrijfsvoering
Mutaties reserves
Totaal na bestemming
0800
09
268
Totaal voor bestemming 15.669,9
Financiële Begroting 2012
370.738,4 370.822,5
25.685,3
345.053,1 355.152,6
7.292,4 39.889,1 81.444,8 50.512,2 100,2 431,5 0,0
1.622,1
23,8 1.533,6 64,6
50,3
1,3 0,0 1,3
0,0 0,0 46,2 0,0 46,2
27.288,4
10.173,7 -84,1 367.207,0 369.261,4
10.015,4
-3.300,4 -20.921,2 -81.444,8 -50.512,2 -77,1 1.855,2 -1.341,8
751,9
117,2 547,9 86,8
14.634,2
2.660,2 1.077,0 3.737,3
208,8 509,1 1.200,4 2.074,7 3.993,0
8.703,2 35.870,8 80.863,9 51.206,7 100,2 454,0 0,0
1.697,6
24,5 1.605,4 67,7
52,5
1,3 0,0 1,3
0,0 0,0 48,4 0,0 48,4
2014 baten
29.240,4
6.795,4 -2.054,5 331.100,7 334.725,7
17.114,7
-4.708,9 -19.199,0 -80.863,9 -51.206,7 -78,2 1.582,8 -4.559,5
786,8
121,5 574,3 91,0
15.129,5
2.826,5 979,4 3.805,9
218,7 533,3 1.256,4 2.131,3 4.139,6
saldo
11.404,6 30.510,5 73.128,3 51.800,0 100,2 476,2 0,0
1.776,6
25,2 1.680,5 70,9
54,8
1,4 0,0 1,4
0,0 0,0 50,7 0,0 50,7
2015 baten
46.914,4
5.910,8 -3.625,0 341.059,9 345.450,7
22.445,0
-7.343,3 -15.561,1 -73.128,3 -51.800,0 -80,9 1.560,5 -8.675,9
823,2
126,0 601,9 95,3
15.662,8
2.947,9 883,0 3.831,0
229,1 558,7 1.315,0 2.219,4 4.322,1
saldo
-4.390,7
41.003,6
-45.394,3
12.390,7 167.419,7 -155.029,0
4.061,2 14.949,4 0,0 0,0 19,2 2.036,8 -8.675,9
2.599,9
151,3 2.282,4 166,2
15.717,7
2.949,3 883,0 3.832,4
229,1 558,7 1.365,7 2.219,4 4.372,8
lasten
-26.070,0 294.145,6 339.539,9
18.165,3 177.198,7 -159.033,4
3.994,3 16.671,8 0,0 0,0 21,9 2.036,8 -4.559,5
2.484,4
146,0 2.179,6 158,7
15.182,0
2.827,8 979,4 3.807,2
218,7 533,3 1.304,8 2.131,3 4.188,0
lasten
-19.169,2 301.860,3 327.930,3
23.928,0 179.670,2 -155.742,2
3.992,0 18.968,0 0,0 0,0 23,1 2.286,8 -1.341,8
2.374,0
141,0 2.081,5 151,5
14.684,5
2.661,6 1.077,0 3.738,6
208,8 509,1 1.246,6 2.074,7 4.039,2
(bedragen x € € 1.000,--) 2013 lasten baten saldo
-10.099,6 339.918,6 359.087,8
28.757,7 180.263,2 -151.505,5
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
-1.764,5 -22.548,1 -80.713,3 -49.298,1 -75,5 1.677,5 1.216,5
718,7
113,1 522,7 82,9
14.158,6
2.549,0 1.120,0 3.669,1
199,3 486,0 1.146,9 2.052,7 3.884,9
saldo
3.912,8 21.517,0 0,0 0,0 24,6 2.086,8 1.216,5
5.677,3 44.065,2 80.713,3 49.298,1 100,2 409,3 0,0
1.549,9
23,1 1.465,1 61,7
48,1
1,3 0,0 1,3
0,0 0,0 44,1 0,0 44,1
2012 baten
Financieringsmiddelen Geldleningen langer of gelijk aan een jaar Algemene uitkering provinciefonds Eigen middelen Deelnemingen Onvoorzien Saldo van kostenplaatsen
07
0010 0110 0200 0310 0410 0500 0600
14.206,8
2.550,3 1.120,0 3.670,4
199,3 486,0 1.191,0 2.052,7 3.929,0
lasten
Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen
Algemene dekkingsmiddelen
1602 1701 1702
subtotaal
subtotaal
Bestuurlijke Organisatie Financieel toezicht op gemeenten Uitvoering van overige wettelijke regelingen Bestuurlijke samenwerking
Bestuurlijke samenwerking
Omschrijving
Bedrijfsvoering
1603 1604
1301 1401 1501 1601
Prod.gr. nummer
4. Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen in de Begroting 2012 Programmabegroting
Productenbegroting
Omschrijving programma's
Omschrijving productgroepen
en thema's
Productgroep nummer
1. Leven en wonen in Groningen Wonen en leefbaarheid
Ruimtelijke ontwikkeling
9101
Realisatie ruimtelijk beleid
9102
Bouwen en wonen
9201
Toerisme en recreatie
6101
Algemeen economische zaken
7001
Promotie en acquisitie
7002
Toeristische promotie
7003
Arbeidsmarkt
7103
Regioprogramma's
7106
Provinciale bedrijven
7107
Fysieke bedrijfsomgeving
7108
Marktsectoren
7109
Nutsvoorzieningen
7201
Mobiliteitsbeleid
3001
(Re)constructie wegen en fietspaden
3101
2. Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
3. Bereikbaar Groningen Mobiliteit en infrastructuur
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
3102
Verkeersveiligheid
3103
(Re)constructie waterwegen
3301
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
3302
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
3303
Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog
3304
Luchtvaartvervoer
3401
Collectief personenvervoer
3402
Natuur en landschap
Natuur en Landschap
6205
Programma Landelijk Gebied
Water (PLG)
4002
Bodem (PLG)
5204
Toerisme en recreatie (PLG)
6102
Natuur (PLG)
6203
Landschap en cultuurhistorie PLG)
6204
Landbouw en landinrichting (PLG)
7303
Sociaal-economische vitalisering (PLG)
9105
4. Karakteristiek Groningen
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
269
5. Schoon/Veilig Groningen Water
Water
Milieu
Risicobeleid/veiligheid
4001
Waterschapsaangelegenheden
4101
Muskusrattenbestrijding
4201
Milieu (algemeen)
5003
Bodemsanering
5201
Duurzaam Bodembeheer en Afval
5202
Vergunningenverlening
5501
Toezicht en handhaving
5502
Ontgrondingen
5601
Openbare orde en veiligheid
2001
Energie en klimaat
5004
Technische infrastructuur
9103
Gebiedsgericht werken
9104
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
8001
Asielzoekers
8005
Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds
8101
Sportbeleid
8201
Zorg en hulpverlening
8602
Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
8701
Onderwijsbeleid
8102
Jeugdzorg
8801
Jongerenparticipatie
8802
Media
8003
Creatieve netwerken
8310
Het verhaal van Groningen
8311
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
8312
Bibliotheken
8401
6. Energiek Groningen Energie en klimaat
7. Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid
Jeugd
Cultuur en media
270
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
9. Bestuur Provinciale Staten
Ondersteuning Provinciale Staten
Overige bestuursorganen
Gedeputeerde Staten
1101
Kabinetszaken
1201
Bestuurlijke organisatie
1301
Financieel toezicht op gemeenten
1401
Uitvoering van wettelijke regelingen
1501
Bestuurlijke samenwerking
1601
Communicatie
1603
Promotie en relatiemanagement
1604
Bestuurlijke samenwerking
Communicatie
1001
0. Overzicht algemene
dekkingsmiddelen
Paragraaf bedrijfsvoering
Hoofdfunctie 0 Financieringsmiddelen
0010
Geldleningen langer of gelijk aan een jaar
0110
Provinciefonds
0200
Eigen middelen
0310
Deelnemingen
0410
Onvoorzien
0500
Saldo kostenplaatsen
0600
Mutaties reserves
0800
apparaatskosten > interne producten Voorzieningen personeel
1602
Diensten voor derden
1701
Verhuur gebouwen
1702
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
271
272
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
Afkortingenlijst Programmabegroting 2012 a.b. AB AG AIP AKP AMK AMvB AO APG AV(A)
aanvaard beleid Algemeen Bestuur Aktiengesellschaft (Duitse benaming voor Naamloze Vennootschap) Archeologisch Informatiepunt Apparaatskosten Personeel Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Algemene Maatregel van Bestuur Administratieve Organisatie Algemene Pensioen Groep NV (uitvoeringsorganisatie van Stichting ABP) Algemene Vergadering (van Aandeelhouders)
B-AKWA BAN BANN BAON BAONN BBL BBP BBV BCF BDU BEPP BG BJZ BKK BNG BO BOK BRTN Brzo BSB BTW BWK BZK
Beleidsanalyse Kwantitatief Waterbeheer Bestuursacademie Nederland (na fusie BAONN en Bestuursacad. West-Nederland) Bestuursacademie Noord-Nederland Bestuursacademie Oost-Nederland Bestuursacademie Oost- en Noord-Nederland (na fusie BANN en BAON) Bureau Beheer Landbouwgronden Bodembeheerplan Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten BTW-compensatiefonds Brede Doeluitkering Budget Educatie en Participatie Projecten Begroting Bureau Jeugdzorg Bodemkwaliteitskaart Bank Nederlandse Gemeenten Bestuurlijk Overleg Bestuursovereenkomst Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland Besluit risico's zware ongevallen Bodemsanering in gebruik zijnde Bedrijventerreinen Belasting Toegevoegde Waarde Beheer Wegen en Kanalen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ministerie)
C2000 c.a. CAO CBL CBS CCS CDA CdK CIG CIS CJG CMO CO2 COA COS CPMR CPO CU
digitaal communicatienetwerk voor hulpverleningsdiensten cum annexis (met bijlagen) Collectieve Arbeidsovereenkomst Cross Border Leases Centraal Bureau voor de Statistiek Carbon Capture and Storage Christen Democratisch Appèl commissaris van de Koningin Culturele Infrastructuur Groningen (investeringssubsidie) Culturele Infrastructuur Stad Groningen Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (v/h POZW en SPRONG) kooldioxide Centrale Orgaan opvang Asielzoekers Centrum voor internationale (Ontwikkelings)samenwerking Conference of Peripheral Maritime Regions of Europe Collectief Particulier Opdrachtgeverschap ChristenUnie
D66 DB DB (Netz) DBFMO DIV DLG
Democraten 66 Dagelijks Bestuur Deutsche Bahn (Netz) Design-Build-Finance-Maintain-Operate Documentaire Informatievoorziening (onderdeel afdeling IVT) Dienst Landelijk Gebied Afkortingenlijst
273
DRIS DU DUO DV DWK
Dynamisch Reizigers Informatie Systeem Decentralisatie-uitkering Dienst Uitvoering Onderwijs Duurzaam Veilig (voormalige) Dienst Wegen en Kanalen
ELANN EANN ECB EDR EFRO EHS EL&I EMU ENCORE ERH ERIBA ESFI EU Euribor EZ
Eerstelijns Advies Noord-Nederland Energieakkoord Noord-Nederland Europese Centrale Bank Eems-Dollard Regio Europees Fonds Regionale Ontwikkeling Ecologische Hoofdstructuur Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ministerie) Europese Monetaire Unie Economic Network for Competition and Regulation Energy Resources Holding European Research Institute on the Biology of Ageing Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (reserve) Europese Unie Euro Interbank Offered Rate Economische Zaken (ministerie)
FCP fido FPU fte Fvw FZ
Fonds Cultuurparticipatie financiering decentrale overheden (Wet) Flexibel Pensioen en Uittreden fulltime-equivalent Financiële verhoudingswet Facilitaire Zaken (afdeling)
G7 GAE GAVA GBL GCA GDU GEMM GES GGOR ggz GIS GL GLB GLOBIS GO GOA GPO GR GREX GS GSP GVT
Stad, Bourtange, Pieterburen, Lauwersmeer, Borgen, Kerken, Wierden Groningen Airport Eelde Groninger Audiovisueel Archief Groninger Bedrijfslocaties (stichting) Gronings Centrum voor Amateurtheater Gebundelde Doeluitkering Grondexploitatie Maatschappij Meerstad Gezondheidseffectscreening gewenst grond- en oppervlaktewaterregime geestelijke gezondheidszorg Geografisch Informatiesysteem GroenLinks Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Geografisch Landelijk Overheids Bodeminformatiesysteem Georganiseerd Overleg Gemeenschappelijke Opleidingsactiviteit Groninger Promotie Overleg Gemeenschappelijke Regeling Grondexploitatie Gedeputeerde Staten Groningen Seaports Gericht Verkeerstoezicht
H2I(2) HBP HUP HVVG
(Actualisering) beleidsnota Herijking Investeringsniveau Infrastructuur Handhavingbeleidsplan Handhavingsuitvoeringsprogramma Het Verhaal Van Groningen
IAG IB-Groep IBOI IBT IBW ICES
Innovatief Actieprogramma Groningen Informatie Beheer Groep Index Bruto Overheidsinvesteringen Interbestuurlijk Toezicht Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied Interdepartementale Commissie Economische Structuurversterking
274
Afkortingenlijst
ICT IEE IenM IFHP IKAP ILG Interreg IPO ISP ISV Iv3 IVAK IVN IVT IZA
Informatie- en Communicatietechnologie Intelligent Energy Europe Infrastructuur en Milieu (ministerie) International Federation for Housing and Planning Individuele Keuzemogelijkheden Arbeidsvoorwaarden Provincies Investeringsbudget Landelijk Gebied Interregionaal Interprovinciaal Overleg Integraal Structuurplan Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Informatie voor derden (ministeriële regeling) Instituut Voor Amateuristische Kunstbeoefening Instituut voor Natuurbeschermingseducatie Informatievoorziening & Technologie (afdeling) Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren
KB KLIC KP7 KP8 KPGRV KRW
Kanaalbeheer (voormalige afdeling) Kabel- en Leidingeninformatiecentrum Zevende (EU-)Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (Toekomstig) Achtste (EU-)Kaderprogramma Koninklijk Provinciaal Groninger Rederijkersverbond Kaderrichtlijn Water
LDEB LEADER LFA LGW LHB LHR LMA LMCA LNV LNVG LOP
Lokale Duurzame Energiebedrijf Liaisons Entre Actions de Développement de l'Économie Rurale Less Favoured Areas Landelijk Gebied en Water Luchthavenbesluiten Luchthavenregelingen Landelijk Meldpunt Afvalstoffen Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ministerie) Landesnahverkehrsgesellschaft (Niedersachsen) Landschapsontwikkelingsplan
M&O mbo MER MFC MIRT MIT MJP MK12 MKB mrb MT MURA MusIP
Misbruik & Oneigenlijk gebruik middelbaar beroepsonderwijs Milieueffectrapport(age) Multifunctionele Centra Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport Meerjarenprogramma/Meerjarenplanplan Martinikerkhof 12 Midden- en Kleinbedrijf motorrijtuigenbelasting Managementteam Muskusrattenbestrijding Museum Inventarisatie Project
NAD NAM Nb(w) NBP NDCRO NEN NIROV NME NNO NOA NOM NPL NSC NWB
Noordelijk Archeologisch Depot Noordelijke Aardolie Maatschappij Natuurbescherming(swet) Natuurbeleidsplan Nederlands-Duitse Commissie voor Ruimtelijke Ordening Noordelijke Energienorm Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Natuur- en Milieueducatie Noord Nederlands Orkest Noordelijke Ontwikkelingsas Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij Nationaal Park Lauwersmeer North Sea Commission Nederlandse Waterschapsbank Afkortingenlijst
275
OBS OCW OM OMD OOV OP ORBP OTB OTS OV ovb.
Overeenkomst Blauwe Stad Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie) Openbaar Ministerie Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl Openbare Orde en Veiligheid Operationeel Programma overstromingsrisicobeheerplannen Ontwerp Tracébesluit Ondertoezichtstelling Openbaar Vervoer overboeking
P&O P&C P+R PAC PAF PBE PCCV PF PINN PLG PMJP PMOG PMV POP POV PS PUP PvdA PvdD PVV PWR
Personeel & Organisatie (afdeling) Planning en Control Parkeer en Reis Provinciaal Actiecentrum Provinciaal Accommodatiefonds Publiek Belang Elektriciteitsproductie Provinciaal Commandocentrum Civiele Verdediging Provinciefonds Platform Internationalisering Noord-Nederland Programma Landelijk Gebied Provinciaal meerjarenprogramma (Landelijk Gebied) Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen Provinciale Milieuverordening Provinciaal Omgevingsplan Provinciale Omgevingsverordening Provinciale Staten POP-uitvoeringsprogramma Partij van de Arbeid Partij voor de Dieren Partij voor de Vrijheid Provinciaal Werkgelegenheidsregister
RAP RBML rc/RC RCR REC REGIWA REP RGT RO ROAZ ROGO ROR RSP-ZZL RTV Noord RUD RUG RVZ
Regionaal Arbeidsmarktplatform Regeling burgerluchthavens en militaire luchthavens rekening-courant Rijkscoördinatieregeling Regionaal expertisecentrum Regeling Integraal Waterbeheer Ruimtelijk-economisch programma (onderdeel RSP-ZZL) Revitalisering Generiek Toezicht Ruimtelijke Ordening Regionaal Overleg Acute Zorg Regionale overleggen gemeenten en onderwijs Richtlijn Overstromingsrisico's Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn Radio en TV Noord Regionale uitvoeringsdienst Rijksuniversiteit Groningen Robuuste verbindingszones
SAKO SAMO SBB SBL SEAN SEM SER SESD SEV SGBP
Samenwerkende Korenorganisaties Samenwerkende Muziekorganisaties Staatsbosbeheer Stichting Groninger Bedrijfslocaties Sociaal-economische Adviesraad Noord-Nederland Staal, Elektro en Materieel (voormalige afdeling) Sociaal-Economische Raad Stichting Essent Sustainability Development Sociaal-economische vitalisering Stroomgebiedbeheerplan
276
Afkortingenlijst
SISA SJ4 SLOK SNN SOK SP SPV StA STINAG STIPO STOWA SXC SZW
Single Information Single Audit Sint Jansstraat 4 Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven Samenwerkingsverband Noord-Nederland Samenwerkingsovereenkomst Socialistische Partij Special Purpose Vehicle Stichting Amateurdans Subsidieregeling Toerisme Natuurlijk Groningen Stimuleringsproject voor Innovatie in Plattelandsondernemingen Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer Seaports Xperience Center Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ministerie)
TIPP TRI
Tender Investeringsprogramma Provincies Toeristisch Recreatieve Infrastructuur
UMCG UNESCO UvW UWV
Universitair Medisch Centrum Groningen United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization Unie van Waterschappen Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
VAT VGG VHR VJN vmbo VNG VNK VRI VROM vsv VV VVB VVD VVN VVV
Voorbereiding, Administratie en Toezicht Vereniging van Groninger Gemeenten Vogel- en Habitatrichtlijn Voorjaarsnota voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Vereniging van Nederlandse Gemeenten Veiligheid Nederland in Kaart Verkeersregelinstallatie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (voormalig ministerie) voortijdig schoolverlaten Verkeer en Vervoer (afdeling) Verkeer- en Vervoerberaad Volkspartij voor Vrijheid en Democratie Veilig Verkeer Nederland Vereniging Vreemdelingenverkeer
Wabo WAO Waprog WB WbG WE Whvbz Wilg WKO Wmo WOP Wro WSNS WWZ
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (v/h) Waterbedrijf provincie Groningen Wegbeheer (afdeling) Waterbedrijf Groningen Wegenbouw (afdeling) Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Wet investeringsbudget landelijk gebied Warmte Koude Opslag Wet maatschappelijke ondersteuning Waterbouwkundige Onderhoudsploeg (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening Weer Samen Naar School (project) Wonen, Welzijn en Zorg
ZVJ(G) ZZL
Zorg Voor Jeugd (Groningen) Zuiderzeelijn
Afkortingenlijst
277