Programmabegroting 2012
Colofon Programmabegroting 2012 Uitgave Gemeente Utrecht Drukwerk Drukkerij De Groot BV, Goudriaan Fotografie Omslag: Sietse Brouwer Overig: Willem Mes Jan Lankveld Stephanvk Marje Tempelaars Luck Master Communicatie gemeente Utrecht Informatie Gemeente Utrecht Bestuurs- en concerndienst Sector Financiën en Personeel Postbus 16200 3500 CE Utrecht www.utrecht.nl/begroting
[email protected]
Raadsvoorstel 2011, nummer 125 Utrecht, 5 september 2011
Ten Geleide In deze Programmabegroting 2012 staan voorstellen waarmee we verder uitvoering willen geven aan ons collegeprogramma 2010 – 2014 ‘Groen, Open en Sociaal’. Mede op verzoek van uw gemeenteraad hebben we het aantal beleidsprogramma's door meer te clusteren aangepast. Zo staan er in deze Programmabegroting 2012 nog twaalf beleidsprogramma's. Dit betekent dat meerdere 'oude' programma's zijn samengevoegd tot één nieuw programma. De Programmabegroting 2012 begint met een samenvatting van het beleid voor 2012 en volgende jaren op hoofdlijnen. Hierna volgt het nieuwe hoofdstuk Context. In dit hoofdstuk schetsen wij zowel de maatschappelijke als de financiële context die van invloed is op het beleid van Utrecht nu of de komende jaren. Vervolgens komen in hoofdstuk 2 de verschillende beleidsprogramma’s aan bod. Per beleidsprogramma worden de verschillende subdoelstellingen nu afzonderlijk toegelicht door aan te geven wat we willen bereiken en wat we daarvoor gaan doen. Ook bevat elke subdoelstelling nu een afzonderlijke financiële toelichting. De nieuwe indeling van de begroting heeft tot gevolg dat, ook door nieuwe doelstellingen binnen de programma's, de vergelijking met voorgaande jaren soms lastig is te maken. In hoofdstuk 3 zijn de paragrafen opgenomen. Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede hoe de Gemeente Utrecht er voorstaat op de betreffende onderwerpen. Hoofdstuk 4 en 5 vormen samen de financiële begroting. Hierin vindt u een totaal overzicht van de baten en lasten per programma en de financiële positie, waarbij wordt ingegaan op de financiën van de gemeente als geheel. Hierbij komen onder andere de uitkering uit het Gemeentefonds, de investeringen en onze voorstellen om te komen tot een sluitende begroting aan de orde. Wij hopen dat u aan de hand van de voorliggende stukken een goede beleidsafweging kunt maken.
De secretaris,
De burgemeester,
Drs. M. Schurink
Mr. A. Wolfsen
3
Inhoudsopgave Samenvatting
9
Deel 1 Context
15
Hoofdstuk 1 Maatschappelijke en Financiële Context
17
Maatschappelijke en bestuurlijke context
17
Financiële context en overzicht
20
Deel 2 Beleidsbegroting
23
Hoofdstuk 2 Programma's
27
2.1 Bewoners en Bestuur
29
2.2 Stedelijke Ontwikkeling
47
2.3 Duurzaamheid
79
2.4 Bereikbaarheid
89
2.5 Openbare Ruimte en Groen
99
2.6 Werk en Inkomen
113
2.7 Onderwijs
129
2.8 Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
139
2.9 Veiligheid
165
2.10 Cultuur
181
2.11 Sport
191
2.12 Vastgoed
205
Algemeen
215
Algemene middelen en onvoorzien
215
Algemene ondersteuning
218
Hoofdstuk 3 Paragrafen
221
3.1 Weerstandsvermogen
221
3.2 Onderhoud kapitaalgoederen
233
3.3 Financiering
239
3.4 Bedrijfsvoering
241
3.5 Verbonden Partijen
249
3.6 Grondbeleid
257
3.7 Lokale heffingen
261
Deel 3 Financiële begroting
273
Hoofdstuk 4 Overzicht baten en lasten
277
Hoofdstuk 5 Financiële Positie
285
5.1 Actualisatie financiële beeld
285
5.2 Investeringen
288
Bijlagen
299
5
Samenvatting
Samenvatting Inleiding We werken verder aan de uitvoering van ons collegeprogramma 'Groen, Open en Sociaal'. Utrecht leeft door de kracht van haar bewoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Als college willen we die kracht optimaal benutten en mensen nog beter en eerder betrekken bij het samen vorm geven aan onze stad. Samen maken we Utrecht groener, veiliger en socialer. Hoe meer mensen hun kracht inzetten, hoe sterker we als stad worden. Financieel gezond Wij presenteren ook voor 2012 een sluitende meerjarenbegroting. In de Voorjaarsnota 2011 hebben we de noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen benoemd die ervoor moeten zorgen dat Utrecht financieel gezond blijven. Deze maatregelen zijn bij deze Programmabegroting 2012 verder uitgewerkt. Belangrijk onderdeel daarvan is dat we verder werken aan een kleinere, maar slagvaardige en effectieve gemeentelijke organisatie. Een van de fundamenten onder ons collegeprogramma is dat wij de financiën op orde hebben en houden. Wij blijven investeren in de stad en geven onverkort uitvoering aan ons collegeprogramma. Wij zijn zeer terughoudend met het aangaan van nieuwe (meerjarige) verplichtingen. Op de maatregelen die vanuit het Rijk op ons afkomen zijn we zo goed mogelijk voorbereid. Bij deze begroting zijn opnieuw de risico's geïnventariseerd. Deze inventarisatie bevestigt wat wij bij de voorjaarsnota al verwachtten: De risico's die de gemeente loopt zijn toegenomen, onder andere in het sociale domein. Dankzij de aanvulling van het weerstandsvermogen bij de voorjaarsnota 2011 blijft de invloed daarvan van het weerstandsvermogen in deze begroting beperkt. Het weerstandsvermogen staat nu op 0,89 dat boven de tijdelijke norm van 0,8 is. Bij de Verantwoording 2011 zullen wij de risico's opnieuw actualiseren. Afhankelijk van de uitkomst daarvan zullen wij (in overeenstemming met de toezegging aan uw gemeenteraad) bij de Voorjaarsnota 2012 zo nodig komen met voorstellen hoe en in welk tempo wij het weerstandsvermogen willen aanvullen tot 1. De lasten van de gemeente zijn in 2012 in totaal 1,251 miljard euro. In onderstaande grafiek is weergegeven hoe de lasten verdeeld zijn over de verschillende beleidsprogramma's. 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000
Algemene middelen en onvoorzien
Algemene ondersteuning
Vastgoed
Sport
Cultuur
Veiligheid
Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid
Onderwijs
Werk en Inkomen
Openbare ruimte en Groen
Bereikbaarheid
Duurzaamheid
Stedelijke Ontwikkeling
0
Bewoners en Bestuur
50.000
Bedragen zijn in duizenden euro's.
9
De Programma's Deze Programmabegroting 2012 kent een nieuwe opzet die we hier nu voor de eerste keer presenteren. Er zijn nu minder programma's dan vorig jaar. Dit heeft effect op het vergelijken van de programma's ten opzichte van voorgaande jaren. Komende periode werken we verder aan het verbeteren van de begroting. Bewoners en Bestuur Betrokkenheid van bewoners past in de collegedoelstelling ‘lerende en open stad’. Utrecht is stad van kennis en cultuur en we dragen dit gemeentebreed uit aan de stad en de wereld daarbuiten. We versterken onze ontwikkeling als netwerkende regiegemeente en daarbij geven we prioriteit aan de ontwikkeling van innovatieve samenwerkingsvormen. Om bewoners te betrekken bij de ontwikkeling van plannen en maatregelen, houden we bijeenkomsten èn werken we verder aan e-participatiemiddelen. Daarnaast breiden we de digitale dienstverlening aan bewoners verder uit. Stedelijke Ontwikkeling Het programma Stedelijke Ontwikkeling omvat alle ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen en werken in de stad. De ruimtelijke ontwikkelingen zijn van groot belang om te voorzien in de woningbehoefte en om de vitaliteit van de stad te verbeteren. In onze regio is nog steeds sprake van woningtekort dat zich vertaalt in een grote verstedelijkingsopgave voor Utrecht. We maken de opgave in Leidsche Rijn en de ontwikkeling van Rijnenburg af. Daarnaast benutten we de komende jaren het huidige bebouwde gebied optimaal voor nieuwe woningbouw. Door herstructurering van vooral naoorlogse wijken en door voormalige bedrijventerreinen zoals het Veemarktterrein geschikt te maken voor bebouwing. Het Dynamisch Stedelijk Masterplan (DSM) en de herstructureringsopgave met de woningcorporaties maken hier onderdeel van uit. Het gaat hier niet alleen om aantallen. Duurzaamheid en kwaliteit staan hierbij voorop. Verder werken we aan het verbeteren van de positie van woningzoekenden op de woningmarkt, onder meer door hier afspraken over te maken met woningbouwcorporaties. In het Stationsgebied wordt komend jaar verder gewerkt aan het Muziekpaleis, de OV-terminal, de grote fietsenstalling onder Stationsplein West, het Stadskantoor en de sloop van de Catharijnebak. De sloop van Peek&Cloppenburg en de parkeergarage op het Jaarbeursplein, de aanleg van het nieuwe tramtracé en het tijdelijke busstation aan de Mineurslaan gaan van start. In 2012 vindt de oplevering plaats van het eerste grote gebouw: het woonwinkelgebouw De Vredenburg (dit in samenwerking met vastgoedorganisatie Corio). Het onderzoek naar de haalbaarheid van fase 2 (Jaarbeursterrein en Lombokplein) zal in 2012 leiden tot raadsvoorstellen. Met de bouw van Leidsche Rijn wil de gemeente het woningaanbod uitbreiden met een grote verscheidenheid aan woningen. Dit inclusief infrastructuur, openbare ruimte en voorzieningen. De gemeente beoogt hiermee een betere doorstroming te realiseren van woningzoekenden. Voor de hele stad geldt dat wij oog houden voor cultuurhistorische waarden. Ook zorgen we ervoor dat de bebouwde omgeving veilig en leefbaar is en de gezondheid niet aantast. Daarnaast willen wij de kansen, de situatie en het perspectief voor bewoners in de Krachtwijken verbeteren. Vanwege de ontwikkelingen in de huizenmarkt verwachten wij ook in 2012 lagere productiecijfers in woningen. Dit geldt voor Leidsche Rijn, maar ook voor andere delen van stad. Lagere productiecijfers in woningen, betekenen voor de gemeente minder legesinkomsten. De landelijke bezuinigingen hebben tot gevolg dat we in 2012 de planprocessen in de ruimtelijke ontwikkelingsprojecten doelmatiger moeten inrichten. Op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening brengen we plankosten waar mogelijk in rekening bij de particuliere investeerder. Zo beperken we de ontwikkelingskosten. Duurzaamheid We werken aan een duurzame en gezonde stad en zetten daarom in op energiebesparing èn het opwekken van duurzame energie. Doel is 30% minder CO2 uitstoot en 20% opwekking van duurzame energie in 2020. Hiermee dragen we bij aan het voorkomen van klimaatverandering en beperken we onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zoals olie en aardgas. Het komende jaar wordt ingezet op de bouw van windmolens in Lage Weide, het stimuleren van zonne-energie, energiebesparing op bedrijventerreinen en woningisolatie. Voor een gezonde leefomgeving gaan we zuinig om met de groene omgeving en nemen we maatregelen voor een schone bodem, schone lucht en het voorkomen en beperken van geluidhinder. Geluidshinder is voor de bewoners het één van de belangrijkste negatieve effecten op het leefklimaat.
10
Bereikbaarheid Ook in 2012 werken we verder aan OV en fietsvoorzieningen. We investeren in snelle, veilige en comfortabele fietsvoorzieningen, in fietsparkeren, in leenfietsen en de top vijf fietsroutes. We werken verder aan het HOV netwerk. In 2012 wordt het tracé Rijnvliet aanbesteed. Voor het tracé Zuidradiaal bestaande stad wordt het Definitief Ontwerp opgesteld en doorlopen we de juridisch planologische procedures. Voor de Uithoflijn is in 2012 de onderbaan in uitvoering. De werkzaamheden voor de spooruitbreiding van het tracé Utrecht CS – Lunetten zijn in 2011 van start gegaan en lopen door tot 2015. In 2012 werken we door aan een aantal gestarte 'autoprojecten'. Zo wordt de fly-over op het 24 Oktoberplein opgeleverd en zal de reconstructie van de Overste Den Oudenlaan in uitvoering gaan. In 2012 werken we het voorkeursalternatief voor de NRU uit en zal de 2e fase MER plaatsvinden. Los daarvan start in 2012 het project Luchtmaatregelen NRU als onderdeel van het NSL. Verder stellen we het mobiliteitsplan en de strategische parkeernota vast als uitwerking van het Ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar. P+R De Uithof wordt opgeleverd en voor P+R Hooggelegen start de bouw. Daarnaast werken we verder aan de uitvoering van de actieplannen Goederenvervoer en Schoon vervoer. Zo vindt de verdere uitrol plaats van de elektrische oplaadinfrastructuur. Daarnaast zal een gedragscampagne van start gaan die als doel heeft bewoners en bezoekers te verleiden om vaker de auto te laten staan. Openbare ruimte en groen Een aantrekkelijke en goed onderhouden openbare ruimte is belangrijk voor het leefklimaat en de aantrekkingskracht van Utrecht. In 2012 maken we een begin met het uitvoeren van het nieuwe openbare ruimteplan binnenstad. De inrichting van de openbare ruimte wordt nog beter afgestemd op de vele functies die de openbare ruimte heeft en die soms met elkaar botsen. Ook worden inrichting, gebruik en onderhoud in onderlinge samenhang én samen met de gebruikers aangepakt. In vier wijken (Oost, Zuidwest, Overvecht en Noordwest) maken bewoners samen met de gemeente plannen voor de vergroening van de wijk, er is per wijk 0,42 miljoen euro beschikbaar voor de uitvoering. De andere wijken volgen in de jaren er na. We knappen Amelisweerd op en zorgen voor groenere (fiets-)routes door de stad. Ook worden boomspiegels voortaan weer onderhouden, of aan bewoners in bruikleen gegeven. Werk en inkomen We werken, samen met de bedrijven, aan het vitaal houden en zonodig revitaliseren van onze bedrijventerreinen en kantoorgebieden. Het gaat dan om een mix van investeren in de openbare ruimte, organiseren van ondernemers, herzien van regelgeving of onderdelen van het bestemmingsplan, selectief omgaan met nieuwbouw, menging van functies en verlevendiging van woonwijken en werklocaties, etcetera. We versterken de economische kracht van buurten en wijken door een evenwichtig detailhandelsbeleid en horecabeleid, door het zelforganiserend vermogen van zzp-ers en kleine bedrijven te ondersteunen en hen (letterlijk of figuurlijk) ruimte te bieden. We faciliteren het ondernemersfonds (ondernemers bepalen zelf waar de middelen uit dit fonds naar toe gaan) en stimuleren de organisatievorming van ondernemers en bedrijven. Het gemeentelijk beleid biedt heldere kaders en een gestroomlijnde dienstverlening. We streven ernaar dat alle Utrechters werken of participeren naar vermogen en dat zij voldoende middelen hebben om te kunnen participeren en in hun levensonderhoud te voorzien. De relatief ongunstige arbeidsmarkt voor werkzoekenden, de aanscherping van de WWB in 2012, en de rijksbezuinigingen op re-integratie en inburgering betekenen dat we scherpe keuzes zullen moeten maken. Ook in 2012 willen we mensen zo snel mogelijk aan het werk helpen. Het Banenplan zetten we onverkort voort. Daar hoort bij dat deze inwoners zelf ook alles doen om aan werk te komen. Misbruik van voorzieningen pakken we streng aan. We proberen armoede te voorkomen, maar handhaven ons sociale vangnet voor wie het echt nodig heeft. In 2012 komen we met een nieuw Meerjarenbeleidplan Armoede (2012-2015) waarin we, ondanks bezuinigingen vanuit het rijk, onze ambitie vormgeven om een sociale stad te blijven. Voor schuldhulpverlening sluiten we aan bij het nieuwe wettelijke kader gemeentelijke schuldhulpverlening. Uitgangspunten voor schuldhulpverlening zijn het voorkomen van wachtlijsten, preventie en een integrale aanpak. Vanuit het dossier 'Sociaal Kwetsbaren' werken we in 2012 onze nieuwe gemeentebrede aanpak van kwetsbare inwoners verder uit. Ons nieuwe beleid voor individuele Wmo-voorzieningen is 1 juni 2011 ingevoerd. In 2012 zien we de volle omvang van de effecten van deze invoering. Welke gevolgen de bezuinigingen hebben voor de in te zetten reintegratie zal blijken in het Bestedingsplan 2012. De bezuinigingen op inburgering dwingen ons er toe het aantal nieuwe inburgeringtrajecten in 2012 fors te verlagen. We zetten in op een klantgerichte en efficiënte dienstverlening. 11
Daarbij gaan we misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen tegen. Dit pakken we aan volgens het integrale handhavingprogramma DMO 2011-2014. Onderwijs We vinden het belangrijk dat iedere Utrechtse leerling in en rondom het onderwijs optimale kansen heeft om zijn talenten te ontwikkelen. Visie en beleid op het gebied van onderwijs liggen vast in het collegeprogramma en in de Utrechtse Onderwijs Agenda 2010-2014 en de Masterplannen Primair Onderwijs (PO), (Voortgezet) Speciaal ((V)SO), Voortgezet Onderwijs (VO) en Leidsche Rijn. Ook in 2012 gaan we verder met het uitwerken van de hoofddoelstellingen: Voor elke leerling optimale kansen creëren.
• • Zoveel mogelijk jongeren halen een startkwalificatie.
Dit doen we onder andere door de aanpak van schoolverzuim te continueren met aandacht voor loopbaanoriëntatie. De inrichting van de zorgstructuur in het onderwijs wordt afgestemd op de transitie van de jeugdzorg naar de gemeente. Uitbreiding van de voorschool, vooral in Leidsche Rijn en kwaliteitsversterking van de professionals binnen de voorschool dragen bij aan het voorkomen van voortijdige achterstand. Samen met de partners in de Utrechtse Onderwijs Agenda richten we ons ook op verbetering van de taalprestaties en verder ontwikkelen van de Brede School. Met de uitvoering van de masterplannen en handhaving van de leerplicht werken we aan belangrijke randvoorwaarden in het onderwijs. Goed onderwijs vraagt om goede huisvesting met een fris binnenklimaat. In 2012 voltooien we de renovatie van basisschool Jenaplan Wittevrouwen en de Maliebaanschool aan de Homeruslaan. We starten met de nieuwbouw van het scholencomplex aan de Duurstedelaan en de Anne Frankschool. In het basisonderwijs zetten we in 2012 extra in op de versnelde oplevering van nieuwe schoolgebouwen. Bij de bibliotheek willen we met innovatie in dienstverlening en aanbod meer mensen bereiken. Dit gaan we doen door onder andere met behulp van ICT-dienstverlening het lenen gemakkelijker en aantrekkelijker te maken; het digitale aanbod uit te breiden; de educatieve functie te versterken en de openstelling van de Centrale bibliotheek op zondagmiddag te voeren. De culturele en sociale functies van de bibliotheek willen we verbeteren door samenwerking met (keten) partners. Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Door ons beleid voor vernieuwend welzijn, versterken we het zelforganiserende vermogen van de burgers. We zetten onder meer in op sociaal makelaarschap en geven het ook vorm met ons accommodatiebeleid. Daartoe onderzoeken we hoe we beter gebruik van bestaande accommodaties kunnen maken zodat wij bewoners optimaal kunnen faciliteren, als zij met hun initiatieven bijdragen aan een leefbare en levendige buurt. Bij het vrijwilligerswerk streven we naar uitbreiding van de groep actieve burgers door mogelijke belemmeringen weg te nemen. Vooral van jonge en allochtone Utrechters willen we de betrokkenheid bij vrijwilligerswerk vergroten. Ook de mantelzorg ondersteunen we met specifieke aandacht voor allochtone en jonge mantelzorgers, onder andere via het jongerenwerk. Een lokaal kenniscentrum informeert professionals over mantelzorgondersteuning. Vanuit het dossier 'Sociaal Kwetsbaren' werken we in 2012 onze nieuwe gemeentebrede aanpak van kwetsbare inwoners verder uit. Ons nieuwe beleid voor individuele Wmo-voorzieningen is 1 juni 2011 ingevoerd. In 2012 zien we de volle omvang van de effecten van deze invoering. Hoewel het aantal toegekende voorzieningen stijgt, blijven de kosten stabiel. Onder meer door invoering van dit nieuwe beleid. Wij anticiperen op de overheveling van taken uit de AWBZ en Zorgverzekeringswet naar de Wmo. Met het plan voor de tweede fase van Agenda 22 geven wij een impuls aan de mogelijkheden voor deze doelgroepen om gebruik te maken van algemene voorzieningen. We bouwen verder aan toegankelijke voorzieningen, zoals in het Stadskantoor, Wmo-loketten en de openbare ruimte bij grote projecten. Wij hebben hiertoe een toegankelijkheidsmanager aangewezen. Deze zal zich in eerste instantie richten op het Stationsgebied en Centrumplan Leidsche Rijn. Ons diversiteitsbeleid is een breed beleid en beïnvloedt daarmee alle reguliere beleid. De speerpunten in 2012 zijn: bestrijding van uitsluiting en intolerantie, zichtbaarheid en gemeentelijk personeelsbeleid. We continueren de noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers en het steunpunt Perspectief. We blijven de Wet tijdelijk huisverbod uitvoeren en zetten ook de zorg voor slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweld voort. We zetten ons in voor het vergroten van de ontwikkelingskansen van jeugdigen. Zodat zij veilig kunnen opgroeien tot gezonde, zelfstandige en betrokken burgers. Tegelijkertijd werken we aan het versterken van de draagkracht en het 12
probleemoplossend vermogen van ouders. De voorbereidingen op de decentralisatie van de Jeugdzorg bieden hiervoor een scala aan nieuwe kansen, maar vragen ook extra aandacht en inzet. De Centra voor Jeugd en Gezin krijgen een centrale rol in de 'nieuwe' jeugdzorg na de decentralisatie. We zetten twee proeftuinen op waarin we vooruitlopen op de nieuwe situatie en jeugdzorg integraal inzetten zonder indicatiestelling. Vanwege fors teruglopende rijksbijdragen moeten we prioriteiten stellen in ons Jeugd en Veiligheidsbeleid. We houden vast aan het uitgangspunt dat we naast hard optreden indien nodig, vooral ook kansen bieden op een beter toekomstperspectief. We willen dat alle Utrechters gelijke kansen hebben op het zich gezond voelen, zijn en blijven. Daarvoor bewaken en beschermen wij de gezondheid door zicht te houden op de gezondheid van de Utrechters, ziektebronnen te voorkomen en zo nodig op te sporen en te bestrijden. We bevorderen gezond opvoeden en opgroeien en willen welvaartsziekten voorkomen. Bij jongeren tot 16 jaar willen we een doorbraak realiseren in het voorkómen van alcoholgebruik. De meeste Utrechters voelen zich gezond maar, de verschillen in gezondheid tussen Utrechters zijn groot. We gaan uit van een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste achterstanden. Daarmee willen we de gezondheidsachterstanden van kwetsbare Utrechters verminderen. Dat doen we ondermeer met de Gezonde Wijk aanpak en door het uitvoeren van Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). Maar ook door het stimuleren van psychische gezondheid en mentale fitheid, als rode draad in ons volksgezondheidsbeleid. Er zijn zeer kwetsbare Utrechters die op alle leefgebieden problemen hebben en geen uitweg meer kunnen vinden. Voor hen voeren wij de wettelijke vangnettaken uit en leiden deze mensen naar zorg. We zetten in op blijvend herstel en een vorm van participatie. Veiligheid De daling van de criminaliteit die na 2002 is begonnen, heeft zich ook in 2010 voortgezet. Vergeleken met 2009 is de totale geregistreerde criminaliteit in 2010 met 7% afgenomen en daalde 19% t.o.v. 2006. De cijfers van autokraken en gewelddelicten dalen. De stijging van het aantal woninginbraken baart ons zorgen: een stijging van 11% ten opzichte van 2009. Wij richten ons in 2012 op een verdere daling van de criminaliteit, met 23% ten opzichte van 2006. Wij willen dat inwoners zich veiliger gaan voelen. Reden om prioriteit te geven aan delicten met een grote impact, zoals woninginbraak en geweld. Daarnaast blijft in de wijken ook de aanpak van autokraak en jongerenoverlast een speerpunt. We zullen de samenwerking met partners in de wijk (zoals woningcorporaties) voortzetten en waar mogelijk intensiveren. De belangrijkste partners bij de aanpak van overlast en criminaliteit zijn de inwoners van onze stad. Daarom blijven wij inwoners actief betrekken bij het oplossen van veiligheidsproblemen door bijvoorbeeld Burgernet en de aanpak van overlast door buurtbemiddeling. Kortingen op rijksgelden voor veiligheid leiden tot bezuinigingen op het Programma Veiligheid, zowel op de sociale als op de fysieke onderdelen daarvan. Door zorgvuldige herschikking van geld kunnen wij de kern van het veiligheidsprogramma in stand houden en zijn wij in staat de resultaten op speerpunten te consolideren. Cultuur De gemeente besluit in 2012 over meerjarige subsidiëring van de culturele infrastructuur in 2013-2016. De forse bezuinigingen bij onze convenantpartners het Rijk en de provincie maken dat we voor stevige keuzes staan. Voor de sector cultuur is 2012 dan ook een cruciaal jaar. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap krijgt in 2012 de eerste versie van ons bidbook voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Verder legt de Stichting Vrede van Utrecht de laatste hand aan het programma voor de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht in 2013. Met ingang van 2012 is de Stadsschouwburg verzelfstandigd en in dat jaar bereiden we ook de verzelfstandiging voor van Muziekcentrum Vredenburg en Centraal Museum. Sport De beleidsnota Sport 'In Utrecht staat jouw talent centraal!' (2011) sluit aan op de ambities van het Olympisch Plan 2028 en de te bereiken eerste mijlpaal in 2016. In dat jaar sport en beweegt 75% van de Utrechters boven de 16 jaar regelmatig. Met deze nota is Utrecht op weg naar Olympisch niveau voor de top- en breedtesport en de wisselwerking tussen beiden. In 2012 trappen we af met aandacht voor kwalitatief goede accommodaties, sterke sportverenigingen, het verhogen van de sport – en beweegdeelname en het verder stimuleren van Utrecht als podium voor (top)sporttalent. We treffen dan ook voorbereidingen voor het Europees Jeugd Olympisch Festival in 2013, verkennen de ontwikkeling van het 13
Nationaal Hockey Centrum op sportpark Maarschalkerweerd en participeren in het Olympisch Plan 2028. Ook werken we aan de kandidatuur voor Utrecht als startplaats van de Tour de France in de komende jaren. De belangrijkste accommodatieprojecten zijn: oplevering van het sportpark Strijkviertel/Rijnvliet in Leidsche Rijn. De renovatie van het 50 meterbad bij zwembad De Krommerijn en realisatie van een gebouw voor alle zwembadfuncties inclusief zwem– en waterpolo-evenementen. Daarnaast realiseren we in elke Utrechtse wijk één hoogwaardig sport- en beweegveld. We ondersteunen de sportverenigingen en werken verder aan professionalisering in de sport in samenwerking met de Vereniging Sport Utrecht. De sportdeelname van de jeugd houdt vooral in de krachtwijken onze aandacht. Elke wijk krijgt een wijksport- en beweegplan op maat. Verder stimuleren we studentensport en breiden we de sportmogelijkheden uit voor mensen met een beperking. Gemeentelijk vastgoed De gemeente Utrecht investeert in 2012 in de voorbereiding van een gemeentebrede vastgoedorganisatie: de Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO). Hierin bundelen we zowel de vastgoedexpertise als het beheer van panden. De UVO houdt zich bezig met de exploitatie van binnenaccommodaties zoals sporthallen, scholen en buitenaccommodaties zoals atletiekbanen en speeltuinen. Het streven is een hogere bezettingsgraad en multifunctioneel gebruik van de accommodaties. De vastgoedorganisatie kiest voor een actieve, ondernemende, klantgerichte en marktgerichte rol. Waar de markt wettelijke taken en basisvoorzieningen niet of onvoldoende oppakt, voert de UVO de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie zelf uit. Met de UVO wil Utrecht in 2014 een structurele besparing van 4,75 miljoen euro bereiken. Naast het inrichten van de UVO ligt de nadruk in 2012 op het vormgeven van het portefeuillemanagement en op een goede invulling van de verkoop taakstelling (voor 2012: 4 miljoen euro). Er komt voor elk beleidsveld een huisvestingsplan, vergelijkbaar met de masterplannen Onderwijs. Mogelijk zal op termijn het meer uitvoeren van een deel van de UVO op afstand worden geplaatst. De gemeente heeft in totaal 699 vastgoedobjecten in eigendom. Voor de 264 openbare gemeentelijke gebouwen in permanent beheer, hanteren we een Meer Jaren Onderhouds Planning (MJOP). De onderhoudssituatie van de 180 onderwijsgebouwen en 83 sportaccommodaties verantwoorden we in de programma's Onderwijs en Sport. Daarnaast zijn er nog 172 objecten (gronden, benzineverkooppunten, gebouwen van de Dienst Stadswerken) die niet onder het MJOP vallen. In 2012 geven we 7,5 miljoen euro uit aan onderhoudswerkzaamheden. Het Makelpunt is de centrale plek in de stad waar vraag en aanbod van voorzieningenruimten bij elkaar komen. Het Makelpunt voorziet hiermee in een grote maatschappelijke behoefte. Sinds 2010 groeit het aantal geslaagde matches tussen vragers en aanbieders. Wij verwachten in 2012 meer dan 150 geslaagde matches te halen. Het Makelpunt krijgt in 2012 een digitale etalage. Organisatievernieuwing In 2012 wordt doorgewerkt aan de vernieuwing van de organisatie op basis van de organisatiestrategie Via B. We zijn op weg de gemeentelijke organisatie te moderniseren en om te vormen tot een slanke organisatie die open, wendbaar, scherp en betrouwbaar functioneert. Verschillende maatregelen moeten leiden tot een meer doelmatige organisatie, bijvoorbeeld de reductie van overhead en het aanscherpen van de inkoop. Daarnaast willen we door systeeminnovaties op een aantal beleidsterreinen en door de versterking van het wijkgerichte werken de samenwerking met de stad versterken. In 2012 zal de nieuwe organisatiestructuur vorm krijgen, gericht op transformatie van de totale organisatie begin 2013. Sommige onderdelen zullen al eerder starten (bijvoorbeeld de Vastgoedorganisatie) Een ander belangrijk onderdeel van de organisatievernieuwing is het herontwerpen en digitaliseren van processen en systemen. We zetten de methode Lean in om uitvoeringsprocessen (bijvoorbeeld op het gebied van Publieksdienstverlening) doelmatiger te maken. Ook wordt de komende jaren een groot scala aan ICT-vernieuwingen doorgevoerd, zowel gemeentebreed (de midoffice en de samenwerkingsomgeving) als specifiek voor bepaalde taken (het subsidiesysteem en de vernieuwing van cora, het workflowsysteem voor collegeadviezen en raadsvoorstellen). We brengen ook de bedrijfsvoering verder op orde. En zeer belangrijk voor de verandering is dat we ook via een strategische HRM-agenda werken aan het bijbehorende gedrag van leidinggevenden en medewerkers (de U-factor, de nieuwe manier van werken binnen de gemeente Utrecht). In 2012 werken we bovendien verder aan de ontwikkeling van een subsidiebureau.
14
Deel 1 Context Hoofdstuk 1 Maatschappelijke en financiële context
Hoofdstuk 1 Maatschappelijke en Financiële Context Maatschappelijke en bestuurlijke context Inleiding In dit hoofdstuk schetsen we het profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur en de trends en ontwikkelingen buiten onze invloedsfeer die effect hebben op de stad op lange termijn. Het is de kunst is om deze in ons voordeel te benutten. In de Programmabegroting 2012 wordt een eerste stap gezet om kansen en programma te koppelen. Een aantal trends is van dusdanig belang dat ze vragen om nadere analyse en een doorvertaling in scenario's, zodat we de effecten van deze trends optimaal in beeld krijgen. Deze scenario's bieden we aan bij de Voorjaarsnota 2012. Stad van Kennis en Cultuur Utrecht is een stad van kennis en cultuur met haar vele kennisinstituten en creatieve ondernemers, hoog opgeleide beroepsbevolking en veelzijdig cultureel talent. 'Kennis en cultuur' geeft richting aan de ontwikkeling van de stad op lange termijn en de basis is voor ons profiel naar buiten. Het staat voor creativiteit, innovatie en ontmoeting. Een stad van kennis en cultuur heeft natuurlijk haar basis goed op orde. Ze biedt een maatschappelijk klimaat van openheid, ze biedt veiligheid, gezondheid, leefbaarheid en toegankelijkheid. Alleen dan is ze ook in staat optimaal ruimte te geven aan de (persoonlijke) ontwikkeling van haar inwoners, aan kennisinstellingen en kenniswerkers, zowel aan de top (internationaal kenniscentrum, hoger onderwijs) als aan de basis (wijkeconomie, beroepsonderwijs). Een stad van kennis en cultuur biedt bovendien de beste opleidingen, wervende woon- en werkmilieus, een aantrekkelijke openbare ruimte die uitnodigt tot ontmoeting en uitstekende voorzieningen voor cultuur en sport. Het bestuur van zo'n stad heeft oog voor kansen en geeft ruimte aan initiatieven en coalities van partijen om die kansen te verzilveren. Ze maakt gebruik van de kracht van de stad - vertegenwoordigd in bedrijven, kennisinstellingen, culturele instellingen en vooral in mensen - als motor voor de ontwikkeling van de stad. 'Kennis en cultuur' gaat over de hele stad en al haar bewoners. Utrecht groeit Utrecht blijft het komende decennium groeien en dat betekent dat extra inspanningen nodig zijn om het cultureeleconomisch klimaat op niveau te krijgen, bovenop de inspanningen die we nu al moeten doen, om de stad voor de huidige inwoners comfortabel te laten zijn. Daar hoort het afmaken van Leidsche Rijn bij en de fysieke uitbreiding van de binnenstad aan de westzijde van het station in een echt comfortabele stedelijke setting. Heel belangrijk is ook permanente culturele beweging in de stad, goede restaurants en hotelaccommodaties, een toegankelijke en aantrekkelijk groene omgeving. Alleen dan binden we de kenniswerkers langdurig aan onze stad. Groen, Open en Sociaal Utrecht doet het goed. Maar het moet nog beter, wil de stad zijn positie behouden en versterken. In ons Collegeprogramma Groen, Open en Sociaal hebben we de speerpunten voor de periode 2010-2014 uiteengezet: Lerende en open stad
•
Utrecht is een lerende stad door goed onderwijs op alle niveaus mogelijk te maken en door innovatieve investeringen en oplossingen. Utrecht heeft een open en transparant bestuur en een gemeentelijke organisatie die de kracht van de stad en haar bewoners volop betrekken bij de stedelijke ontwikkeling. Sociale en actieve stad
•
Utrecht is een stad waarin iedereen zijn of haar toekomst in eigen handen kan nemen, kan meedoen en zich kan ontwikkelen, ongeacht herkomst, geslacht, seksuele voorkeur of beperking, Kwetsbare groepen kunnen rekenen op ondersteuning. Duurzame stad
•
Utrecht is een stad die economische ontwikkeling, een gezond milieu en een sociaal hart op een duurzame wijze met elkaar weet te verknopen. Gezonde stad
•
Alle Utrechters zijn en blijven gezond. Dit doen we door te zorgen voor gezonde lucht en gezonde leefomgeving. 17
Maar ook door goede zorg en voorzieningen, dichtbij in de buurt, toegankelijk en betaalbaar voor iedereen die het nodig heeft. Aantrekkelijke en bereikbare stad
•
In Utrecht draagt het culturele klimaat bij aan het plezier, de schoonheid en aantrekkelijkheid van de stad en haar inwoners. We gaan van Utrecht dé OV en fietsstad van Nederland maken. Woonstad
•
Utrecht is een stad waar iedereen een passende woning kan vinden in een gezonde, groene, schone en veilige omgeving. Veilige stad
•
Utrecht biedt iedereen een veilige leefomgeving. Een veilig gevoel in eigen huis, buurt en stad is een voorwaarde voor een prettig leven. Financieel gezonde stad
•
Utrecht is financieel gezond, door duidelijke keuzes op het gebied van de gemeentelijke organisatie en financieel beleid. In een dynamische omgeving (Inter)nationale trends en ontwikkelingen bieden zowel kansen als bedreigingen voor Utrecht. De recente financiële crisis is hier maar al te zeer een voorbeeld van. Een aantal ontwikkelingen in onze omgeving zal het leven in de stad en in Utrecht in het bijzonder de komende jaren gaan beïnvloeden. We denken hierbij aan economische en technologische ontwikkelingen, demografische ontwikkelingen, het vervagen van de grens tussen werk en privé, de hang naar rust en duurzaamheid en de vergroting van de rol van het maatschappelijk middenveld. De mate waarin we erin slagen in te spelen op deze ontwikkelingen, bepaalt de populariteit van Utrecht en opzichte van andere steden. Er zijn diverse ontwikkelingen waar we rekening mee houden: segregatie, verder afnemende sociale cohesie, een toenemend aantal afhakers, onveiligheid, een grotere kloof tussen arm en rijk, een volgende financiële crisis. Maar er zijn ook kansen: de netwerkende overheid, de duurzame stad, de langzame stad, kennis en innovatie, een stad met een menselijke maat. Utrecht heeft de kans uit te groeien tot een duurzame bruisende stad van kennis en cultuur waar zowel de mogelijkheden aanwezig zijn om verveling te verdrijven (kennis, cultuur, ontmoeting) als ruimte is voor rust en stilte. Dat stelt eisen aan de kwaliteit van de openbare ruimte en behoeft aandacht voor een goede scheiding en verbinding van functies. Daardoor ontstaat een stedelijk gebied waarmee bewoners en bezoekers zich kunnen identificeren (herkenbaar, bruisend waar bruisend kan en slow waar slow moet). Een stad waarin ontmoeting en interactie centraal staan. Een broedplaats voor ondernemersexperiment, waarin ondernemers meer verkopen dan eindproducten. Met steeds meer initiatieven van onderop. Met instellingen en organisaties die de rol van overheid overnemen en een netwerkende overheid. En een sociale stad. Het aandeel vrijwilligerswerk is groot en er is een sterk maatschappelijk middenveld. Programmabegroting 2012 Tegelijkertijd sorteren we nu al voor op de verwachte ontwikkelingen. In 2012 ontwerpen we de kaders voor het op afstand plaatsen van een aantal taken. Ook bereiden we de verzelfstandiging van het Centraal Museum voor. We kijken kritisch naar de rol van de gemeente ten aanzien van het versterken van het zelforganiserende vermogen van de burgers. Dat geven wij onder meer gestalte door middel van ons vernieuwend welzijn en sociaal makelaarschap als ondersteuning van de betrokken stad. En we zetten in op een transitie van de jeugdzorg, waarbij jeugdzorg integraal wordt ingezet zonder indicatiestelling en we de verantwoordelijkheid voor een deel terugleggen bij kinderen en hun ouders. De draagkracht en het probleemoplossend vermogen van de ouders wordt versterkt. Als gastvrije ontmoetingsplaats van talent en stad van kennis en cultuur ondersteunen wij starters, zzp'ers en (nieuwe) innovatieve bedrijven. We willen onderscheidend zijn in specifieke sectoren, passend bij de kwaliteiten van onze jeugdige bevolking en de duurzame stad, zoals de creatieve industrie. Daarmee ontwikkelen we ons in de richting van een stevige kenniseconomie, die maakt dat de concurrentiekracht van Utrecht is een veranderende wereld behouden blijft. Een stad van kennis en cultuur trekt en bindt kenniswerkers en dienstverleners (ook van buiten Nederland) door hen een aantrekkelijke, goed bereikbare woon- en werkomgeving te bieden. Wervende woon- en werkmilieus worden gekenmerkt door goede voorzieningen (kinderdagverblijf, scholen, sport, culturele voorzieningen, winkels, horeca, zorg), een veilige en gezonde omgeving, ruimte voor ontmoeting en goede bereikbaarheid. Een bijzondere voorziening voor internationale kenniswerkers is de internationale basisschool, die in voorbereiding is. Waar mogelijk bevinden voorzieningen zich in elkaars nabijheid of worden ze aangeboden in multifunctionele gebouwen. Woningen bieden 18
ruimte voor kantoor of werkplaats aan huis, zodat wonen, werken en zorg makkelijker te combineren zijn. Utrecht biedt nog al een aantal van dit soort woon- en werkmilieus, maar nieuwe ontwikkellocaties in de stad (DSM) en de herstructureringsgebieden bieden kansen om ze voor meerdere huishoudens te maken. Tot slot Er zijn majeure trends en ontwikkelingen die zich buiten onze invloedssfeer afspelen, maar waarmee we wel te maken hebben of krijgen. Vanzelfsprekend spelen er in de maatschappelijke context ook zaken die tastbaarder en beïnvloedbaarder zijn. De terugtrekkende beweging van de provincie naar haar kerntaken en hervormingen die zijn aangekondigd in het Regeerakkoord bijvoorbeeld. Het conceptbestuursakkoord is van grote invloed op de taken en rollen van de gemeente. In het bestuursakkoord zijn decentralisatieafspraken gemaakt over de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de jeugdzorg, een kans om tot keten- en systeeminnovaties te komen. Over de Wet werken naar vermogen zijn de onderhandelingen nog gaande. Wij volgen deze ontwikkelingen van nabij en gebruiken onze beïnvloedingsmogelijkheden om tot hanteerbare uitkomsten te komen.
19
Financiële context en overzicht Inleiding Een van de fundamenten onder ons collegeprogramma is dat wij de financiën op orde hebben en houden, en door transparantie zorgen dat college en de gemeenteraad bewuste keuzes kunnen maken en financieel kunnen sturen. In de Voorjaarsnota 2011 staat welke maatregelen wij in gang hebben gezet voor een financieel gezonde, toekomstbestendige stad: duidelijke keuzes op het gebied van gemeentelijke organisatie en financieel beleid. Dit hoofdstuk van de Programmabegroting 2012 geeft inzicht in ontwikkelingen binnen en buiten de gemeente die effect (kunnen) hebben op de financiële gezondheid van de stad. Daarbij geven wij aan hoe wij deze ontwikkelingen tegemoet treden. De concrete beïnvloedingsmogelijkheden verschillen per onderwerp. Voortgang bezuinigingen Wat wij in ieder geval in eigen hand hebben is het op orde hebben van de gemeentelijke organisatie. In de Voorjaarsnota 2011 hebben we aangegeven hoe we aan de slag gaan met het realiseren van een kleinere, slagvaardige en efficiëntere organisatie. De voorstellen zoals opgenomen in Via B worden verder uitgewerkt. Een aantal voorstellen is al verwerkt in deze begroting. We blijven monitoren en sturen op het behalen van de bezuinigingstaakstellingen. Tegelijk met deze begroting ontvangt u de voortgangsrapportage Organisatievernieuwing. Financiële uitgangspunten Om de gemeentefinanciën op orde te houden zijn wij voorzichtig met meerjarige verplichtingen. Structurele uitgaven moeten structureel zijn gedekt. Daarnaast brengen wij risico's in beeld, en nemen wij maatregelen om de risico's zoveel mogelijk te beheersen. Bij de uitgaven die wij doen letten wij op doeltreffendheid en doelmatigheid. Dat betekent ook dat wij kijken naar mogelijkheden van medebekostiging door anderen, bijvoorbeeld daar waar sprake is van gedeelde belangen of van (financiële) opbrengsten op termijn. Maatschappelijke context Het hoofdstuk maatschappelijke context geeft een overzicht van (inter) nationale trends en ontwikkelingen die de komende jaren van invloed zijn op de stad. Dat zijn kansen en bedreigingen, ook met het oog op de gemeentelijke financiën. In de concrete vervolgstap op deze verkenning van de maatschappelijke context, de te ontwikkelen toekomstscenario's, zullen we de financiële aspecten verwerken. Bestuursakkoord Zoals wij in de voorjaarsnota al schreven biedt het rijksbeleid van decentralisatie kansen om tot keten- en systeeminnovaties te komen. Echter de afspraken in het bestuursakkoord over de Wet werken naar vermogen konden wij niet voor onze rekening nemen, financieel noch inhoudelijk. De meeste gemeenten deelden deze mening en dat heeft geleid tot afwijzing van het bestuursakkoord door de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dit najaar worden de onderhandelingen tussen gemeenten en Rijk voortgezet, niet alleen over de Wet werken naar vermogen, maar ook over de uitwerking van de onderwerpen waar wel overeenstemming bestaat: decentralisaties Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en jeugdzorg. Over de Regionale Uitvoeringsdiensten was ook een akkoord bereikt, dat echter onder druk staat nu het kabinet alsnog de eerder ongedaan gemaakte (en onhaalbare) efficiencykorting van 100 miljoen euro wil doorvoeren om met dit geld de gemeenten tegemoet te komen bij de problemen met de sociale werkvoorziening. Wij volgen deze ontwikkelingen van nabij en gebruiken onze beïnvloedingsmogelijkheden om tot hanteerbare uitkomsten te komen. Gemeentefonds De verdeling van het Gemeentefonds is bedoeld om een gelijkwaardige voorzieningencapaciteit tussen gemeenten mogelijk te maken. Gemeenten die objectief hoge kosten hebben, krijgen meer geld dan andere gemeenten en gemeenten die veel eigen inkomsten kunnen genereren (ozb), krijgen minder geld dan andere gemeenten. Bij de herziening van het Gemeentefonds halverwege jaren '90 is onderzocht welke structuurkenmerken samenhangen met objectieve kostenverschillen tussen gemeenten. In dit onderzoek zijn de G4 buiten beschouwing gebleven, omdat er onvoldoende vergelijkingsmateriaal beschikbaar was. Dat betekent dat de destijds ontwikkelde verdeelformules geen rekening houden met specifieke G4-factoren. De uitgaven van de G4 zijn op verschillende beleidsterreinen hoger dan de uitgavenijkpunten per cluster in het Gemeentefonds. Voor dit verschil ontvangen de G4 een vast bedrag. Dit bedrag
20
komt bovenop de reguliere verdeelmaatstaven als bedrag per inwoner en bedrag per woonruimte. Voor Utrecht is het vaste bedrag zo'n 70 miljoen euro per jaar. Het ministerie van Binnenlandse Zaken onderzoekt nu hoe het vaste bedrag van de G4 kan worden omgezet in reguliere verdeelmaatstaven, als onderdeel van een groter onderzoek naar de verdeling van het Gemeentefonds, dat van invloed zal zijn voor alle gemeenten. Het onderzoek maakt duidelijk waar de G4 meer of minder uitgeven dan vergelijkbare gemeenten die qua structuurkenmerken op het betreffende beleidsterrein het meest lijken op de G4 en waarom die uitgavenverschillen optreden. De onderbouwing van het uitgavenniveau van de G4 dient als basis voor de nieuwe verdeelmaatstaven die later in het onderzoek worden ontwikkeld. Alternatieve financieringsconstructies Tegen de achtergrond van de regiegemeente, het efficiënter inzetten van publieke middelen, de afbouw van nationale subsidieregelingen en de opkomst van Europese financieringsregelingen als Jessica en Elena zijn alternatieve financieringsconstructies actueel. Dergelijke constructies genereren (op een enkele uitzondering na) geen extra geld, maar bieden een manier om het beschikbare geld efficiënter te benutten. Er zijn verschillende verschijningsvormen, waarbij revolverende fondsen het meest bekend zijn. Revolverende fondsen komen als instrument in beeld als een investering op den duur opbrengsten genereert. Voor onze gemeente liggen de beste kansen op de terreinen energie/duurzaamheid en binnenstedelijk bouwen. Daar zijn dan ook acties op gericht:
• Het programmabudget Utrechtse energie wordt voor een groot deel revolverend ingezet. Dat gebeurt deels via
bestaande instrumenten en deels ten behoeve van concrete businesscases. Daarbij kijken we naar mogelijkheden tot bundelen en het gebruik van het instrument Elena (van de Europese Investeringsbank, met subsidie voor de technische opzet van het fonds).
• Agenda binnenstedelijk bouwen. Het gemeentelijke budget staat in geen verhouding tot de investeringen die
corporaties en andere marktpartijen moeten doen. Wij willen de beschikbare middelen gericht en slim inzetten om zoveel mogelijk publieke meerwaarde te creëren en kijken daarbij naar alternatieve financieringsconstructies.
Naast bovengenoemde overwegingen zijn ook andere financiële aspecten van belang, vooral de risicobeheersing, maar ook de kosten van opzet en beheer. Wij zijn van plan een expertmeeting over dit onderwerp te organiseren. Beter begroten Om uitvoering te geven aan de motie 'Financiën transparant' zijn we het project Beter begroten gestart. Hierin werken wij aan een begroting en verantwoording die meer inzicht geven in de gemeentelijke financiën. Zo worden er geen onttrekkingen aan de reserves meer begroot en beoordelen we of de systematiek van kostentoerekening gewijzigd kan worden. In de voorliggende begroting zijn verbeteringen verwerkt, maar daarmee is het einddoel nog niet bereikt. De komende periode werken we verder aan het realiseren van een transparantere begroting en jaarrekening.
21
Deel 2 Financiële begroting
Hoofdstuk 2 Programma's
Hoofdstuk 2 Programma's
27
Programmastructuur Bewoners en Bestuur Utrecht is een aantrekkelijke stad voor bewoners en bezoekers met een moderne overheid die de belangen van haar bewoners goed behartigt.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht wordt nationaal en
1.1 Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke
internationaal gezien als een
stad om te wonen, te bezoeken en in te
aantrekkelijke stad van kennis en
investeren.
Kosten 1.586
cultuur. 1.2 Utrecht is een stad van kennis en
358
cultuur. 1.3 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor
584
evenementen. 2 Het Utrechtse belang wordt goed
2.1 Utrecht is een invloedrijke partner,
behartigd op regionaal, nationaal en
lokaal, landelijk en internationaal.
2.977
internationaal niveau. 3 Utrecht heeft een moderne en
3.1 Bewoners zijn vroegtijdig en op maat
toegankelijke overheid met betrokken
betrokken.
23.064
bewoners. 3.2 De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat. Bedragen zijn in duizenden euro's.
28
18.816
2.1 Bewoners en Bestuur Algemene programmadoelstelling Utrecht is een aantrekkelijke stad voor bewoners en bezoekers met een moderne overheid die de belangen van haar bewoners goed behartigt. Wij willen een open en transparant bestuur zijn dat volop samenwerkt met inwoners, ondernemers en organisaties. Het besturen van de stad is in handen van de gemeenteraad, het college en de burgemeester. De gemeenteraad wordt direct gekozen door de burgers en treedt op namens de bevolking. De gemeenteraad stelt de grote lijnen van het beleid vast. Vervolgens voert het college van burgemeester en wethouders dit uit en de gemeenteraad controleert of en hoe de gemaakte afspraken zijn nagekomen. De gemeenteraad wordt ondersteund door de griffie. De Rekenkamer Utrecht doet onderzoek naar het gevoerde bestuur en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente. Utrecht is stad van kennis en cultuur en we dragen dit gemeentebreed uit aan de stad en de wereld daar buiten. Er is daarom met veel programma's uit de begroting een relatie. We versterken het profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur, het (inter)nationale toeristische imago van de stad en de festivals en evenementen in Utrecht. Nationaal en internationaal werken we verder aan onze ambitie om in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa te worden. Als meest competitieve regio van Europa en om de ontwikkeling als netwerkende regiegemeente te versterken geven we prioriteit aan de ontwikkeling van innovatieve samenwerkingsvormen met maatschappelijke en commerciële partijen. Om bewoners te betrekken bij ons werk, werken we de participatiestandaard en e-participatie middelen komende jaren verder uit en ondersteunen we initiatieven in de stad en de wijken. Gemeentebreed werken we integraal, wijk- en vraaggericht. Als wettelijke taak leveren we een betrouwbaar, actueel en juist bestand van persoonsgegevens (Gemeentelijke Basis Administratie, GBA). De huidige GBA wordt omgevormd in een basisregistratie voor persoonsgegevens waarin ook registratie van niet-ingezetenen plaatsvindt. Het elektronische loket wordt verder uitgebreid. Meer producten en diensten bieden we aan via dit kanaal en informatie wordt beter ontsloten. Het participatie- en initiatievenbeleid passen we gemeentebreed in projecten toe, evenals het wijkgericht werken en heeft daarom een relatie met de meeste andere programma's uit de begroting. Betrokkenheid van bewoners past in de doelstelling 'lerende en open stad' van het collegeprogramma en draagt bij aan: 'Een collegiaal en transparant bestuur, een overheid met en door de samenleving en een uitstekende wijkgerichte dienstverlening'. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Utrecht Experience. Toerisme over grenzen: strategische Visie Toerisme • Toeristische informatie promotie en marketing voor de stad Utrecht: Toerisme Utrecht, 6 sept. 2010. • …'t Bruis an alle kant…: Nota evenementen en festivals in Utrecht 2009 – 2014: • Jaarplan Rekenkamer Utrecht: www.rekenkamer.utrecht.nl • Utrechtse participatiestandaard: www.participedia.nl • Uitgangspunten wijkgericht werken: • HUA jaarplan 2012
29
Subdoelstelling 1.1: Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke stad om te wonen, te bezoeken en in te investeren Subdoelstelling 1.1 Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke stad om te wonen, te bezoeken en in te investeren.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Meer bezoekers zien/kennen Utrecht
P1.1.1 Bevorderen van de marketing van
als een aantrekkelijke toeristische bestemming.
Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Meer bezoekers zien/kennen Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming. Het (inter)nationaal toeristisch imago en toeristisch profiel is structureel versterkt. Utrecht wordt ervaren als een aantrekkelijke stad en gastvrije stad met veel goede voorzieningen voor bezoekers maar zeker ook voor bewoners. Naast het creëren van levendigheid zorgt een bloeiende toeristische stad voor een aanzienlijk economisch effect (ruim één miljard aan bestedingen) en werkgelegenheid (ruim 10.000 voltijd banen). (Bron: Monitor Toerisme en Recreatie Utrecht 2010 gemaakt door Ecorys in opdracht van provincie Utrecht.)
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Bevorderen van de marketing van Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming. Het in de markt zetten en promoten van Utrecht als toeristische bestemming is een belangrijk onderdeel van het programma Bewoners en Bestuur en is gericht op de specifieke doelgroep bezoekers. Drie belangrijke componenten hierbij zijn: goed gastheerschap, goede toeristische marketing en promotie en een goede toeristische infrastructuur. We voeren het opdrachtgeverschap voor Toerisme Utrecht. Zij verzorgen het toeristische gastheerschap door middel van de exploitatie VVV en RonDom en daarnaast de (inter)nationale toeristische promotie. Gezien de keuze 'Utrecht als stad van kennis en cultuur', is ook de focus van de toeristische promotie gericht op deze twee aspecten. Aspect Kennis: als opdrachtgever werken we samen met het Utrecht Convention Bureau aan (onderdeel van Toerisme Utrecht) met als doel meer internationale wetenschappelijke conferenties in Utrecht te laten plaatsvinden. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Universiteit Utrecht, Universitair Medisch Centrum en de andere kennisinstellingen. Aspect Cultuur: we promoten het totale toeristische product. De focus ligt daarbij op het grote en veelzijdige cultuuraanbod van de stad. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de partners Stichting Cultuurpromotie Utrecht, Stichting Museumkwartier en Stichting Vrede van Utrecht. Doel is de potentie die Utrecht heeft als cultuurstad ook waar te maken richting 2013 en 2018.
30
Daarnaast werken we aan het versterken van het internationale toeristische imago van de stad door deelname aan internationale thema- en evenementenjaren en samenwerking met onder andere de G4 steden en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen. De toeristische infrastructuur versterken we door samen met het toeristische bedrijfsleven te werken aan voldoende overnachtingsplekken en goede voorziening voor de (verblijfs)toerist. Het actief stimuleren van kleinschalige hotels en Bed & Breakfasts en Trajectum Lumen zijn twee van die projecten. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
4
4
4
3
74%
71%
75%
80%
50
115
75
90
Effectindicatoren:
E1.1.1
Positie op de ranglijst
CVO, rapportage
toeristische bezoeken
Toeristisch Bezoek
aan steden
aan Steden
4 (2009)
Percentage
E1.1.2
Nederlanders dat
Motivaction
Utrecht bezocht heeft
International BV
in de afgelopen twee
Onderzoek naar het
jaar
imago van Utrecht
74% (2009)
St. Toerisme Utrecht
50 (2009)
Prestatie-indicatoren: Aantal publicaties in P1.1.1
buitenlandse bladen
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.1.1 Bevordering toerisme
0
0
1.586
1.585
1.585
1.585
Totaal lasten
0
0
1.586
1.585
1.585
1.585
P1.1.1 Bevordering toerisme
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
0
0
1.586
1.585
1.585
1.585
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
1.586
1.585
1.585
1.585
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
31
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Bevordering toerisme De begroting bestaat uit de subsidie aan Toerisme Utrecht (0,858 miljoen euro), de subsidie aan de sterrenwacht (0,076 miljoen euro) en overige subsidies (0,243 miljoen euro). Verder wordt de medewerker toerisme uit dit budget gefinancierd (0,05 miljoen euro). Ten slotte wordt er voor 0,358 miljoen euro aan overhead aan deze doelstelling toegerekend.
Subdoelstelling 1.2: Utrecht is een stad van kennis en cultuur Subdoelstelling 1.2. Utrecht is een stad van kennis en cultuur.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1. Meer mensen zien Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.
P1.2.1 Bevorderen van de marketing, promotie en profilering van Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Meer mensen zien Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur. Het imago en profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur is duurzaam versterkt. Het profiel van Utrecht is een economisch sterke en aantrekkelijke stad met internationale ambities richting 2013 (Vrede van Utrecht) en 2018 (Culturele Hoofdstad van Europa). Het beeld van de stad is eenduidig en de trots op de stad is vergroot door de samenwerking met stakeholders, zoals de kennisinstellingen, het bedrijfsleven en maatschappelijke en culturele instellingen met betrekking tot de promotie van Utrecht.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Bevorderen van de marketing, promotie en profilering van Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur. We maken door co-branding en -promotie de resultaten van projecten en evenementen beter zichtbaar om zo Utrecht beter te profileren als internationale stad van kennis en cultuur. Het merk Utrecht wordt bij diverse projecten en evenementen zichtbaar. Dit zijn merkactivatietrajecten. In 2012 ligt de focus op de samenwerking met Musea Utrecht, Toerisme Utrecht, evenementen en festivals, Utrecht Convention Bureau (stimulering van zakelijke congressen), kennisinstellingen en de activiteiten in de aanloop naar Vrede van Utrecht in 2013 en Europese Culturele Hoofdstad in 2018. De samenhang en samenwerking tussen de verschillende partijen nemen we in 2012 nader onder de loep. We onderhouden het digitale huisstijlhandboek en breiden het uit. Hiermee bieden we in- en externe partijen op internet een toelichting aan op gebruik van huisstijl en Utrecht-logo. Het digitale huisstijlhandboek bevat naast logo en huisstijl 32
een beeldbank met foto's van Utrecht, basisteksten over Utrecht stad van kennis en cultuur, kant en klare presentaties en oorbeelden in de vorm van macro's. We faciliteren de onafhankelijke Utrecht Development Board (UDB), die als aanjager fungeert om de samenwerking tussen gemeente, bedrijven en instellingen te versterken en te versnellen. Op de agenda van de UDB staan onder andere het beter benutten en vormgeven van Utrecht als kennisstad, een bijdrage leveren aan het economisch en cultureel profiel van Utrecht en een impuls geven aan verbinding tussen onderwijs en werkgevers in de zorg. De UDB wil niet alleen een bijdrage leveren aan de betrokkenheid van stakeholders in de stad, maar ook bijdragen aan het beter uitdragen van de successen van Utrecht. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
4 (2009)
4
4
3
3
3 (2009)
3
3
2
2
0 (2009)
0
5
7
10
0 (2009)
0
30
40
50
Nulmeting
Effectindicatoren: Motivaction
E1.2.1
Positie in de top drie
International BV
van Nederlandse
Onderzoek naar het
cultuursteden
imago van Utrecht Motivaction
E1.2.2
Positie in de top drie
International BV
van Nederlandse
Onderzoek naar het
kennissteden
imago van Utrecht
Prestatie-indicatoren: Aantal gezamenlijke P1.2.1
promotie-projecten
Jaarverslag
met stakeholders
Stadspromotie
Aantal Utrechtse instellingen, organisaties, bedrijven dat P1.2.2
gebruik maakt van
Jaarverslag
het Utrechts logo
Stadspromotie
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.2.1 Stad van kennis en cultuur
0
0
358
357
357
357
Totaal lasten
0
0
358
357
357
357
P1.2.1 Stad van kennis en cultuur
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
0
0
358
357
357
357
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
358
357
357
357
Bedragen zijn in duizenden euro’s. 33
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Stad van kennis en cultuur De begroting bestaat hoofdzakelijk uit de doorbelaste overhead van het Programmabureau.
Subdoelstelling 1.3: Utrecht is een aantrekkelijke stad voor evenementen Subdoelstelling 1.3 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor evenementen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Festivals en evenementen in Utrecht
P1.3.1 Faciliteren van de verbinding,
dragen bij aan de profilering en
samenhang en kwaliteit van evenementen
aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van kennis en cultuur.
en festivals in Utrecht. P1.3.2 Stimuleren van de cultuurmarketing en – promotie van Utrecht.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Festivals en evenementen in Utrecht dragen bij aan de profilering en aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van kennis en cultuur. Op weg naar de viering van de Vrede van Utrecht in 2013 en Utrecht als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018 zijn de festivals en evenementen in Utrecht versterkt. Utrecht is een aantrekkelijke stad van kennis en cultuur en behoudt haar positie als evenementenstad van het jaar.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Faciliteren van de verbinding, samenhang en kwaliteit van evenementen en festivals in Utrecht. Uitgaande van het merk en Utrecht-logo, zoeken we samenwerking met stakeholders, zoals de kennisinstellingen, het bedrijfsleven en maatschappelijke en culturele instellingen om in hun communicatie en presentatie (meer) verbinding te leggen met de stad Utrecht en zo actief bij te dragen aan de promotie van Utrecht. We gaan ook op zoek naar projecten en activiteiten van stakeholders, waarin we in het belang van de promotie van Utrecht actief ondersteuning kunnen bieden aan presentatie en communicatie. Daarnaast voeren we de nota 'evenementen en festivals in Utrecht' uit. Samen met de partijen die deelnemen aan het Platform Evenementen Utrecht en de samenwerkende culturele festivals gaan we Utrecht als evenementenstad verder versterken. Ook gaan we met behulp van het Platform Evenementen Utrecht de verbinding leggen tussen evenementen/festivals en de nieuwe toeristische organisatie en Stichting Cultuurpromotie. 34
Prestatiedoelstelling 1.3.2 Stimuleren van de cultuurmarketing en – promotie van Utrecht. We voeren het opdrachtgeverschap voor het Utrechts Uitburo, een onderdeel van de stichting Cultuurpromotie Utrecht. Cultuurmarketing en –promotie zijn een cruciaal instrument voor de promotie van de stad en draagt wezenlijk bij aan het profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur. Uiteraard is vergroting van het publieksbereik een cruciale doelstelling. Maar effectieve cultuurmarketing is ook noodzakelijk in verband met de internationale ambities van Utrecht. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
6
2
Top 3
Top 3
2
2
20%
45%
3
3
4
59% (2010)
59%
62%
65%
31% (2010)
31%
35%
40%
Effectindicatoren: Stichting Nat. E1.3.1 E1.3.2
Positie evenementenstad
Evenementen
van het jaar
Prijzen
Positie op de ranglijst
Evenementen-
evenementen G50
monitor G50
6 (2009) 2 (2011)
Prestatie-indicatoren: Percentage festivals en evenementen dat gebruik P1.3.1
Jaarverslag
maakt van het Utrecht- logo Stadspromotie Aantal Utrechtse
Stichting
evenementen dat
Nationale
(2012)
gehonoreerd wordt met een Evenementen P1.3.2
prijs
Prijzen
2 (2009)
2
Motivaction
P1.3.3
Percentage Nederlanders
International BV
dat één of meerdere
Onderzoek naar
beurzen of evenementen in
het imago van
Utrecht kent
Utrecht Motivaction International BV
P1.3.4
Percentage Nederlanders
Onderzoek naar
dat één of meerdere
het imago van
Utrechtse musea kent
Utrecht
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.3.1 Evenementen en festivals
0
0
358
357
357
357
P1.3.2 Cultuurmarketing en -promotie
0
0
226
226
226
226
Totaal lasten
0
0
584
583
583
583
P1.3.1 Festivals en evenementen
0
0
0
0
0
0
P1.3.2 Cultuurmarketing en -promotie
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
0
0
584
583
583
583
Lasten
Baten
35
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
584
583
583
583
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Evenementen en festivals De begroting bestaat hoofdzakelijk uit de doorbelaste overhead van het Programmabureau. Prestatiedoelstelling 1.3.2: Cultuurmarketing en -promotie De begroting van het onderdeel 'cultuurmarketing en –promotie' (0,226 miljoen euro) bestaat uit subsidie aan het Uitburo. Via de technische wijziging hevelen we een gedeelte van het budget van het programmabureau over naar cultuurmarketing en –promotie om te kunnen voldoen aan de subsidie ten behoeve van het Uitburo (0,450 miljoen euro).
Subdoelstelling 2.1: Utrecht is een invloedrijke partner, lokaal, landelijk en internationaal Subdoelstelling 2.1 Utrecht is een invloedrijke partner, lokaal, landelijk en internationaal.
Wat willen we bereiken? E2.1.1 In externe wet- en regelgeving wordt rekening gehouden met Utrechtse belangen. E2.1.2 Utrecht ontvangt subsidies. E2.1.3 Kennis en internationale oriëntatie van de gemeentelijke organisatie, partners en bewoners is vergroot.
36
Wat gaan we daarvoor doen? P2.1.1 Samenwerken met partners en invloed uitoefenen op verschillende niveaus.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 In externe wet- en regelgeving wordt rekening gehouden met Utrechtse belangen. Onze partners steunen de prioritaire dossiers in wisselende allianties. Al naar gelang de belangen parallel lopen, worden we gesteund door de G4, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), provincie, buurgemeenten, Bestuur Regio Utrecht (BRU), andere gemeenten in Europa en andere stedelijke partners. Europarlementariërs, Eerste en Tweede Kamerleden en leden van Provinciale Staten weten wat Utrecht doet en wil door onder andere een gestructureerde informatiestroom en de organisatie van de jaarlijkse Kamerledentour. Effectdoelstelling 2.1.2 Utrecht ontvangt subsidies. Er is geld beschikbaar voor Utrechtse projecten doordat we subsidiemogelijkheden op provinciaal, nationaal en Europees niveau benutten. We hebben allianties met samenwerkingspartners in de stad en in Europa die de subsidiemogelijkheden vergroten. Effectdoelstelling 2.1.3 Kennis en internationale oriëntatie van de gemeentelijke organisatie, partners en bewoners is vergroot. De organisatie is op de hoogte van trends en ontwikkelingen, haalt kennis naar Utrecht en is actief in Europese netwerken. Medewerkers ontwikkelen kennis en vaardigheden over Europa en passen deze toe in de organisatie. De gemeente deelt kennis over internationale trends en ontwikkelingen met partners in de stad en onderhoudt een netwerk 'Utrecht internationaal'. Bewoners zijn geïnformeerd over mondiale ontwikkelingen en dragen bij aan de internationale oriëntatie van Utrecht door organisatie van activiteiten.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Samenwerken met partners en invloed uitoefenen op verschillende niveaus. Op basis van prioritaire dossiers werken wij aan effectieve provinciale, nationale en internationale coalities die de Utrechtse belangen optimaal ondersteunen. We volgen ontwikkelingen in Den Haag, waarbij de nadruk ligt op activiteiten van de Tweede en Eerste Kamer, en onderhouden er contacten met relevante partners. We organiseren werkbezoeken, deelname aan gesprekken in het parlement of we brengen de Utrechtse visie schriftelijk onder de aandacht. Naast het uitvoeren van het programma Kansen voor West om het voor Utrecht toegekende bedrag uit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) optimaal te benutten, willen wij gemiddeld jaarlijks een bedrag van 2,5 miljoen euro aan Europese subsidies verwerven. Kansen voor West loopt tot en met mei 2013. Wij zijn aangesloten bij het EFRO-programma in de periode 2014-2020 voor cofinanciering van structuurversterkende projecten. We onderhouden Europese netwerken en contacten in Brussel. We volgen internationale economische culturele innovatieve trends en delen deze met partners in de stad door het netwerk Utrecht internationaal te faciliteren en werkbezoeken te organiseren. Mondiale ontwikkelingen volgen we en stimuleren we in de stad door het programma Millenniumgemeente met stedenband León, duurzaamheid en fair trade te ontwikkelen en door uitwisselingen met landen van herkomst te faciliteren.
37
Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Afdeling BIS
20 (2009)
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
20
20
25
25
3,61miljoen
2,4 miljoen
2,5 miljoen
2,5 miljoen
euro
euro
euro
euro
150 (2010)
150
150
150
100 (2010)
100
100
100
5
13
13
Effectindicatoren: Aantal dossiers waarin de inzet van Utrecht aantoonbaar is aan te E2.1.1
wijzen Toegekende subsidie voor Europese projecten (€) (exclusief EFRO,
E2.1.2
inclusief ESF)
3,61 miljoen Afdeling BIS
euro (2009)
Aantal ambtenaren dat deelneemt aan een vorm E2.1.3
van een EU-cursus, -
Jaarverslag
uitwisseling, of -stage
internationaal
Aantal partners in de E2.1.4
stad betrokken bij
Jaarverslag
internationale projecten
internationaal
Percentage Utrechters dat voor studie of werk in Utrecht gebruikmaakt E2.1.5
van internationale
Inwoners-
contacten
enquête
(2011)
Prestatie-indicatoren: Aantal prioritaire dossiers waarop actief de Utrechtse belangen
P2.1.1
worden behartigd op
Collegebesluit
lokaal, landelijk en
prioritaire
internationaal niveau
dossiers
5 (2009)
5
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.1.1 Samenwerken en beïnvloeden
2.981
3.192
2.977
3.203
3.202
3.202
Totaal lasten
2.981
3.192
2.977
3.203
3.202
3.202
P2.1.1 Samenwerken en beïnvloeden
113
0
0
0
0
0
Totaal baten
113
0
0
0
0
0
2.868
3.192
2.977
3.203
3.202
3.202
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
200
0
0
0
0
0
2.668
3.192
2.977
3.203
3.202
3.202
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. 38
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Samenwerken en beïnvloeden Niet van toepassing.
Subdoelstelling 3.1: Bewoners zijn vroegtijdig en op maat betrokken Subdoelstelling 3.1 Bewoners zijn vroegtijdig en op maat betrokken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1 Utrechts beleid sluit beter aan bij de
P3.1.1 Betrekken ven bewoners bij vraagstukken, die voor hen belangrijk zijn.
wensen van de bewoners door samenwerking met en initiatieven van bewoners.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Utrechts beleid sluit beter aan bij de wensen van de bewoners door samenwerking met en initiatieven van bewoners. Wij willen een open en transparant bestuur zijn en samen met stad en wijk de lokale participatieve democratie versterken. We zoeken samen met bewoners, ondernemers en organisaties naar realiseerbare oplossingen waarin ze hun eigen inbreng terugzien. De plannen sluiten hierdoor beter aan bij de behoeften in de samenleving en winnen aan kwaliteit. Meer bewoners raken actief bij onze plannen betrokken en zijn tevreden over het effect van hun bijdrage. Bewoners en organisaties in de stad zijn ook actief betrokken bij de besluitvorming van de gemeenteraad. Door mee te praten over de gemeentelijke plannen voor de stad, is de gemeenteraad beter in staat om alle belangen te wegen en keuzes te maken. Initiatieven van bewoners, bedrijven en organisaties vormen een tweede spoor. De toegenomen bekendheid met het leefbaarheidsbudget blijft minimaal op dit peil. Inwoners zorgen via het leefbaarheidsbudget voor verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in de wijken. Daarnaast neemt het aantal initiatieven van inwoners om maatschappelijke problemen zelf op te pakken toe, evenals actieve netwerken in de stad en in de wijken.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Betrekken van bewoners bij vraagstukken, die voor hen belangrijk zijn. De gemeenteraad organiseert in 2012 om de week een raadsinformatieavond waar bewoners en vertegenwoordigers van instellingen kunnen meepraten over de onderwerpen op het programma. Zo kunnen Utrechters bijvoorbeeld reageren op de collegevoorstellen voor de programmabegroting of op bouwplannen in hun buurt. In 2012 organiseert de gemeenteraad ook vijftien bezoeken aan de Utrechtse wijken. In deze directe ontmoetingen tussen wijkbewoners en raadsleden kunnen bewoners aangeven wat er in hun wijk speelt. Een wijkbezoek heeft meestal een thema dat in overleg met de wijkbewoners wordt bepaald. 39
Ons doel voor komende jaren is om de Utrechtse Participatiestandaard in alle projecten toe te passen en deze verder te ontwikkelen. We consolideren de huidige rol van de wijkraad als een krachtig participatie-instrument. We experimenteren met vormen van e-participatie in lopende participatietrajecten. We dragen bij aan de meerjarige versterking van het wijkgericht werken. Hiertoe werken we de regisserende rol van de wijkmanager uit en verstevigen we het wijk- en gebiedgericht werken in de vakdiensten. We stimuleren initiatieven van inwoners door het vasthouden van het hoge niveau van bekendheid met het leefbaarheidsbudget en het ondersteunen van aanvragen voor een bijdrage uit dit budget. We maken meer gebruik van de mogelijkheden van partijen in de wijken. We krijgen meer zicht op initiatieven van burgers die zich buiten de gemeente om organiseren. Dit probleemoplossend vermogen willen we aanwakkeren door contact te zoeken en te bespreken wat wij kunnen bijdragen. Stimuleren van een passende opstelling van de gemeente en van netwerken in de wijken zien we als effectieve middelen om dit te bereiken. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Inwonersenquête
13% (2008)
14%
20%
22%
25%
Inwonersenquête
37% (2008)
38%
46%
48%
50%
Griffie
23 (2009)
23
19
17
20
n.v.t.
n.v.t.
55%
65%
Effectindicatoren: Percentage inwoners dat vindt voldoende invloed uit te kunnen uitoefenen E3.1.1
op gemeentelijk beleid Percentage inwoners dat bekend is met het
E3.1.2
Leefbaarheidsbudget
Prestatie-indicatoren: Aantal P3.1.1
raadsinformatieavonden Percentage projecten
P3.1.2
waar de participatie-
Benchmark
standaard is toegepast
Burgerparticipatie
201
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P3.1.1 Bewoners betrekken
17.376
15.055
23.064
23.378
23.257
22.906
Totaal lasten
17.376
15.055
23.064
23.378
23.257
22.906
P3.1.1 Bewoners betrekken
3.154
69
120
120
120
120
Totaal baten
3.154
69
120
120
120
120
14.222
14.986
22.944
23.258
23.137
22.786
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
295
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
492
0
0
0
0
0
14.025
14.986
22.944
23.258
23.137
22.786
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. 40
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bewoners betrekken De afwijking ten opzichte van de Programmabegroting 2011 is toe te schrijven aan de nieuwe programma-indeling.
Subdoelstelling 3.2: De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat Subdoelstelling 3.2 De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.2.1 Bewoners zijn tevreden over de
P3.2.1 Leveren van een betrouwbaar, actueel
geleverde (wettelijke) producten en diensten.
en juist bestand van persoonsgegevens.
E3.2.2 Bewoners zijn tevreden over het
P3.2.2 Geven van duidelijke en eenduidige
contact met de gemeente.
informatie aan bewoners.
E3.2.3 Utrecht levert betere publieksdienstverlening tegen lagere kosten.
P3.2.3 Met kanaalsturing zorgen voor zoveel mogelijk diensten via het digitale loket.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.2.1 Bewoners zijn tevreden over de geleverde (wettelijke) producten en diensten. Bij het uitvoeren van overheidstaken is het beschikbaar hebben van een betrouwbare persoonsadministratie van groot belang. Bewoners zijn verplicht producten als paspoorten en rijbewijzen bij ons af te nemen. Het is van belang dat deze producten voldoen aan de wettelijke vereisten. Effectdoelstelling 3.2.2 Bewoners zijn tevreden over het contact met de gemeente. Het Klant Contact Centrum is de eerste telefonische ingang voor bewoners, bedrijven en instellingen. De waardering van een telefonisch contact wordt bepaald door: het gemak waarmee de juiste persoon of afdeling te vinden is, de duidelijkheid en juistheid van verkregen informatie, de wachttijd, het inlevingsvermogen en de deskundigheid van de medewerkers. Het Utrecht Archief (HUA) beheert de grootste publiek toegankelijke collectie archivalia, boeken en beeldmateriaal over Utrecht, waaronder de archieven voor de Gemeente Utrecht. Binnen het HUA streven we naar een stabilisatie van het bereik van educatieve activiteiten en een stijging van de bezoekcijfers door een aantrekkelijke publieksprogrammering op de locatie Hamburgerstraat. In 2012 keert HUA terug in de gerenoveerde locatie Alexander Numankade, en neemt het digitale bereik toe naar 1,8 miljoen euro gebruikers op www.hetutrechtsarchief.nl.
41
Effectdoelstelling 3.2.3 Utrecht levert betere publieksdienstverlening tegen lagere kosten. Met Organisatiestrategie Via B is besloten tegen lagere kosten een betere dienstverlening te realiseren door de dienstverleningsprocessen te stroomlijnen en te standaardiseren en tegelijkertijd zoveel mogelijk in te zetten op een gedigitaliseerde dienstverlening. In de huidige situatie zijn de dienstverleningsprocessen en klantcontacten per product en dienst georganiseerd. Veel klantcontacten vinden plaats via bezoek aan de balie en telefoon tijdens openingstijden. Het achterliggende proces is veelal met papieren dossiers. We gaan daarom één gezamenlijke frontoffice voor de Gemeente Utrecht organiseren en verplaatsen zoveel mogelijk klantvragen van de backoffice naar de frontoffice. Alle gemeentelijke dienstverleningsprocessen zullen worden herontworpen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.2.1 Leveren van een betrouwbaar, actueel en juist bestand van persoonsgegevens. De basis voor producten en diensten vormt de administratie van persoonsgegevens. Een goede basis zorgt voor het voortbrengen van kwalitatief en wettelijk verantwoorde producten. We handhaven en borgen de kwaliteit van de gemeentelijke basisadministratie. Prestatiedoelstelling 3.2.2 Geven van duidelijke en eenduidige informatie aan bewoners. De gemeente gaat in 2012 investeren in de verdere verbetering van de duidelijkheid van de informatie via de verschillende contactkanalen, onder andere door het inrichten van een gemeentelijke kennisbank van waaruit de informatie naar alle kanalen wordt ontsloten. Prestatiedoelstelling 3.2.3 Met kanaalsturing zorgen voor zoveel mogelijk dienstverlening via het digitale loket. We sturen er op aan dat zoveel mogelijk dienstverleningstransacties via het digitale loket gaan, in plaats van via telefoon, post of baliebezoek. Indicatoren subdoelstelling 3.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
0,02%
0,02%
0,02%
n.n.b
7
7,5
7
7,5
Effectindicatoren: Klachten-monitor Dienst Burger-
E3.2.1
E3.2.2
Percentage klachten
zaken en
over geleverde burger-
Gemeente-
0,02%
zaken producten
belastingen
(2010)
Klanttevredenheid Klant
Benchmark
Contact Centrum (schaal
Publiekszaken
1-10)
TNS NIPO
6,9 (2009)
6,9
Digitale klanttevredenE3.2.3
1
heid (schaal 1-10)
1
Met organisatiestrategie Via B heeft de gemeenteraad 30 juni 2011 de ambitie en doelen voor
publieksdienstverlening vastgesteld. Deze zijn in de programmabegroting opgenomen. De nog ontbrekende nulmeting (en bron) wordt hiervoor binnenkort verricht. 42
Indicatoren subdoelstelling 3.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
90% (2009)
90%
90%
100%
100%
60%
100%
100%
95%
95%
65%
70%
10%
25%
Prestatie-indicatoren: Het % van burgerzaken dat voldoet aan de kwaliteitseisen op het
P3.2.1
terrein van beheren van
Gemeentelijke
gegevens, proces en
Basisadmini-
privacy-aspecten (audits) stratie Audit Convenant
P3.2.2
Het aandeel van alle
aangesloten
gemeentelijke diensten
diensten Dienst
dat aangesloten is op de
Burgerzaken en
Gemeentelijke Basis
Gemeente-
Administratie
belastingen
60% (2010)
Percentage telefonische contact-pogingen dat leidt tot een contact P3.2.3
(bereik-baarheidsnorm)
1
Percentage vragen dat tijdens het eerste contact wordt P3.2.4
beantwoord
1
Percentage digitaal ontvangen dienstP3.2.5
verleningstransacties
1
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
14.190
12.047
13.079
12.965
9.952
8.582
5.593
4.929
5.019
5.018
5.018
5.018
0
0
718
718
718
718
19.782
16.976
18.816
18.702
15.688
14.318
6.779
7.017
7.021
7.021
7.021
7.021
160
66
66
66
66
66
0
0
0
0
0
0
6.939
7.083
7.088
7.088
7.088
7.088
12.843
9.893
11.728
11.614
8.600
7.230
Toevoeging reserves
0
54
0
0
0
0
Onttrekking reserves
1.065
0
0
0
0
0
11.778
9.947
11.728
11.614
8.600
7.230
Lasten P3.2.1 Juist bestand persoonsgegevens P3.2.2 Informatie aan bewoners P3.2.3 Publieksdienstverlening Totaal lasten Baten P3.2.1 Juist bestand persoonsgegevens P3.2.2 Informatie aan bewoners P3.2.3 Publieksdienstverlening Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
43
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 3.2.1: Juist bestand persoonsgegevens De begrote lasten nemen in 2012 met 1,032 miljoen euro toe ten opzichte van de begroting 2011. Deze stijging wordt deels veroorzaakt door het toegekende budget ten behoeve van de innovatie van publieksdienstverlening. Het restant is vooral toe te schrijven aan de nieuwe programma-indeling. Een deel van het vervallen programma Economische Zaken is vanaf 2012 opgenomen in het programma Bewoners en Bestuur. Prestatiedoelstelling 3.2.1: Informatie aan bewoners De begrote lasten nemen in 2014 en 2015 met respectievelijk 3,013 miljoen euro en 4,383 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2012. Deze daling wordt voor 2,3 miljoen euro veroorzaakt door de taakstelling die voortkomt uit de doorlichting van publieksdienstverlening. Het restant is toe te schrijven aan de taakstelling in verband met het krediet Stadskantoor. Beide taakstellingen zullen nog toegerekend worden aan de desbetreffende organisatieonderdelen. Prestatiedoelstelling 3.2.3: Publieksdienstverlening De begrote lasten nemen in 2012 met 0,718 miljoen euro toe ten opzichte van de begroting 2011. Deze stijging is geheel toe te schrijven aan de nieuwe programma-indeling. Het budget van de Programmaorganisatie Publieksdienstverlening à 0,718 miljoen euro is door de gewijzigde systematiek niet zichtbaar in de kolommen 'Rekening 2010' en 'Begroting 2011'. Vanaf 2012 is de begroting weer compleet, inclusief de beschikbare middelen voor de Programmaorganisatie Publieksdienstverlening.
44
Programmastructuur Stedelijke Ontwikkeling Utrecht is een vitale en leefbare stad waar mensen met plezier kunnen wonen en werken.
Doelstelling
Subdoelstelling
Kosten
1 Een optimale verdeling van het
1.1 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling
3.785
ruimtelijk programma en daaraan
van de stad met daaraan gekoppelde
gekoppelde middelen over de
middelen.
verschillende onderdelen van de stad. 1.2 Ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk
13.765
maken met behoud van de lange termijn zeggenschap van de grond. 2 Stedelijke Ontwikkeling en Utrecht
2.1 Ruimtelijke kwaliteit van de stad
Vernieuwt: Versterken van de vitaliteit
versterken.
70.995
en leefbaarheid van de stad. 2.2 Verbeteren van huisvesting
807
bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden. 3 Krachtwijken: Duurzame verbetering
3.1 Verbetering van de situatie van en het
van de woon- en leefsituatie in de
perspectief voor bewoners op het gebied
Krachtwijken Kanaleneiland, Overvecht,
van wonen, werken, leren, integreren,
Ondiep en Zuilen-Oost.
veiligheid en gezondheid in de
4.069
Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost. 4 Borgen van de monumentale en
4.1 Zorgdragen voor de instandhouding
cultuurhistorische waarden.
van monumentale en cultuurhistorische
4.327
waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad. 5 De bebouwde omgeving is veilig,
5.1 Veiligheid, leefbaarheid, milieu en
leefbaar en tast de gezondheid niet
gebruik van de bebouwde omgeving
aan.
voldoen aan wet- en regelgeving.
6 Leidsche Rijn: De stad Utrecht wordt
6.1 Leidsche Rijn is een stedelijk gebied
uitgebreid met een stedelijk gebied
waar de huidige en komende generaties
waar de huidige en komende
met plezier kunnen wonen, werken en
generaties met plezier kunnen wonen,
recreëren.
19.267
111.158
werken en recreëren. 7 Stationsgebied: Samen met partners
7.1 Een aantrekkelijk en economisch
het plangebied ontwikkelen tot een
optimaal benut Stationsgebied.
vernieuwd centrumgebied. Bedragen zijn in duizenden euro's. 46
50.484
2.2 Stedelijke Ontwikkeling Algemene programmadoelstelling Een vitale en leefbare stad waar mensen met plezier kunnen wonen en werken. We willen zorgen voor aantrekkelijke woon- en werkmilieus en een uitnodigende openbare ruimte Het programma Stedelijke Ontwikkeling omvat alle ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen en werken in de stad. De ruimtelijke ontwikkelingen zijn van groot belang om te voorzien in de woningbehoefte en om de vitaliteit van de stad te verbeteren. In onze regio is nog steeds sprake van woningtekort dat zich vertaalt in een fikse verstedelijkingsopgave voor Utrecht. In het collegeprogramma 2010-2014 is dan ook aangegeven dat vanwege de druk op de woningmarkt de inzet op de verruiming van het aanbod door het bouwen van nieuwe woningen onverkort gehandhaafd blijft. Utrecht zal blijven groeien, wil economisch sterk blijven, wil kennis en cultuur een grote rol laten spelen in de stad. Naast het afmaken van de opgave in Leidsche Rijn en de ontwikkeling van Rijnenburg, kiest Utrecht ervoor om de komende jaren het huidige bebouwde gebied optimaal te benutten voor nieuwe woningbouw door herstructurering van vooral naoorlogse wijken en door transformatie van bedrijventerreinen. Het gaat hierbij niet alleen om aantallen, kwaliteit staat voorop. In de ruimtelijke ontwikkelingsprojecten zal de komende jaren extra worden ingezet op duurzaamheid. Het programma Stedelijke Ontwikkeling omvat de ontwikkelingen in het Stationsgebied, in Leidsche Rijn en de ruimtelijke ontwikkelingen in de overige delen van de stad. De opgave voor het Stationsgebied is om samen met de partners het plangebied te ontwikkelen tot een vernieuwd centrumgebied met kantoren, woningen, detailhandel, leisurefuncties, hoogwaardige openbare ruimte en hoogwaardig openbaar vervoer. De eerste fase van de herontwikkeling van het Stationsgebied is nu in uitvoering. De haalbaarheid van fase 2 is thans in onderzoek. Met de bouw van Leidsche Rijn beoogt de gemeente om het woningaanbod uit te breiden met een grote verscheidenheid aan woningen, met inbegrip van infrastructuur, openbare ruimte en voorzieningen. De gemeente beoogt hiermee een betere doorstroming te realiseren van woningzoekenden. Daarnaast wordt met de bouw van Leidsche Rijn het aanbod van kantoor- en bedrijfsruimten uitgebreid. De ruimtelijke ontwikkelingen in de overige delen van de stad zijn erop gericht om het aanbod en de kwaliteit van de woningen te vergroten en passende bedrijvigheid en voorzieningen toe te voegen. Het gaat hierbij om gemeentelijke grondexploitaties, maar ook om projecten van particuliere investeerders. Het Dynamisch Stedelijk Masterplan en de herstructureringsopgave met de woningcorporaties maken hier onderdeel van uit. Ook hier geldt uiteraard dat wij de kans voor woningzoekenden op de woningmarkt willen verbeteren. De gemeente stelt zich ten doel om het ruimtelijk programma optimaal te verdelen over de genoemde verschillende delen van de stad. Voor de hele stad geldt dat wij oog houden voor cultuurhistorische waarden en zorgdragen dat de bebouwde omgeving veilig en leefbaar is en de gezondheid niet aantast. Daarnaast willen wij de kans en de situatie en het perspectief voor bewoners in de Krachtwijken verbeteren. Het programma Stedelijke Ontwikkeling kent sterke relaties met de programma's Bereikbaarheid en Openbare Ruimte en Groen. Relevante omgevingsfactoren De omgeving, waarin de ruimtelijke programma’s zich bevinden, maakt de stuurbaarheid complex. De economische crisis zet de afzetbaarheid en daarmee de productie van woningen onder druk. De leegstand op de Utrechtse kantorenmarkt is de afgelopen jaren gestegen. De uitgifte van nieuw bedrijventerrein is nagenoeg stil komen te liggen en de opgave in Leidsche Rijn op het gebied van kantoorontwikkeling is verder in de tijd gefaseerd. Dit leidt voor het programma Stedelijke Ontwikkeling tot vertraging in projecten. Daarnaast speelt op nationaal en provinciaal niveau
47
een belangrijke discussie over de rollen van deze overheden bij de ruimtelijke ontwikkeling. Ook voor Utrecht zal deze verandering van rollen consequenties hebben. Vanwege de crisis verwachten wij ook in 2012 lagere productiecijfers in woningen. Dit geldt voor Leidsche Rijn, maar ook voor andere delen van stad. Lagere productiecijfers in woningen, betekenen voor de gemeente minder legesinkomsten. Daarnaast heeft de gemeente te maken met rijksbezuinigingen die ook opgevangen moeten worden. Het college heeft zich in het collegeprogramma ten doel gesteld om Utrecht financieel gezond te maken. De organisatie is doorgelicht op mogelijkheden om doelmatiger en doeltreffender te werken. Voor het programma Stedelijke Ontwikkeling geldt vooral dat, naast de generieke bezuinigingen op de ambtelijke organisatie, in 2012 de planprocessen in de ruimtelijke ontwikkelingsprojecten doelmatiger ingericht zullen worden om ook hiermee kosten de besparen. Op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening zullen plankosten waar mogelijk in rekening worden gebracht bij de particuliere investeerder, om ook op die manier bij te dragen aan het beperken van de ontwikkelingskosten. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Position Paper 'Bestemming Utrecht, Stad van Kennis en Cultuur' • Convenant Utrecht; knooppunt van Kennis en Cultuur • Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) • Dynamisch Stedelijk Masterplan (samenvatting) • Stadsontwikkeling in Utrecht 2011-2015 • Woonvisie 2009-2019 • Voortgangsrapportage Krachtwijken • Monitor Krachtwijken • Utrechtse Samenwerkingsafspraken (eind 2011 beschikbaar) • Bestuursrapportage Leidsche Rijn 2011 • Bestuursrapportage Stationsgebied 2011 • Uitvoeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling en Utrecht Vernieuwt
Subdoelstelling 1.1: Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met daaraan gekoppelde middelen Subdoelstelling 1.1 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met daaraan gekoppelde middelen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Inhoudelijke en financiële steun van
P1.1.1 Verkennen en organiseren van het
hogere overheden en investerende partijen
ruimtelijk programma (strategische agenda,
naast eigen investeringen voor de
structuurvisies en lobby).
Utrechtse ruimtelijke doelstellingen. P1.1.2 Up-to-date houden en implementeren van stedelijke kaders op hoofdlijnen. E1.1.2 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang.
P1.1.3 Opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen ten behoeve van inpassing van ruimtelijke plannen en projecten.
48
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Inhoudelijke en financiële steun van hogere overheden en investerende partijen naast eigen investeringen voor de Utrechtse ruimtelijke doelstellingen. De ontwikkeling van de stad draagt bij aan de vitaliteit van Utrecht en onze positie in de regio, in de Randstad en internationaal. Het programma Stedelijke Ontwikkeling biedt kansen om die vitaliteit te vergroten. Utrecht positioneert zich daarbij als 'Stad van kennis en cultuur'.Dat brengt focus aan in de manier waarop wij de ruimtelijke ontwikkeling van de stad vorm willen geven. De verstedelijkingsopgave is niet alleen een gemeentelijke opgave, maar een opgave waarvoor veel partijen aan de lat staan. Partijen, die allemaal een belang hebben bij de fysieke ontwikkeling van de stad en tegelijkertijd steeds minder middelen ter beschikking hebben om de opgave gestalte te geven. De gemeente kan in dit proces acteren, regisseren of faciliteren. We zoeken naar optimale inhoudelijke en financiële steun van hogere overheden en investerende partijen voor de Utrechtse ruimtelijke doelstellingen, zodat de opgave ook echt een gezamenlijke opgave wordt. Effectdoelstelling 1.1.2 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang. Vóór medio 2013 willen wij het grondgebied van Utrecht voorzien van een bestemmingsplan of beheersverordening jonger dan tien jaar, waardoor er sprake is van een afgewogen verdeling van programma. Eind 2012 willen wij circa 80% van Utrecht hebben voorzien van een actueel bestemmingsplan of een beheersverordening. In de jaren na 2013 zullen bestemmingsplannen en beheersverordeningen niet ouder zijn dan 10 jaar, tenzij de wetgeving op dit onderdeel wijzigt.
Wat gaan we daarvoor doen? We verkennen en organiseren het ruimtelijke programma allereerst van buiten naar binnen. We halen bij alle betrokken partijen wensen op voor de lange en middellange termijn; we signaleren en analyseren veranderingen in onze omgeving en vertalen die naar gemeentelijk beleid en programma. We stemmen wensen vanuit verschillende sectoren op elkaar af en zorgen voor een integrale lobby richting bijvoorbeeld Rijk en provincie voor de Utrechtse zaak. Prestatiedoelstelling 1.1.1 Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma (strategische agenda, structuurvisies en lobby). Het organiseren van het ruimtelijk programma betreft een continu werkproces waarin we continu inspelen op kansen die zich voordoen, bedreigingen pareren en op zoek zijn naar bondgenoten voor de Utrechtse opgave. De mate waarin we hierin slagen kan worden geduid met de relatieve positie van Utrecht als aantrekkelijke stad in Nederland. In 2012 borgen we onder andere de Utrechtse ruimtelijke opgave optimaal in de Provinciale structuurvisie, komen we met een Strategische Agenda voor ruimtelijke ontwikkeling en organiseren we een gerichte Utrechtse lobby in Den Haag en Europa. We dragen bij aan het debat over de bestuurlijke organisatie van Nederland en formuleren het Utrechtse belang. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Up-to-date houden en implementeren van stedelijke kaders op hoofdlijnen om van beleidsgericht naar gebiedsgericht te komen. In 2012 zullen wij een bijdrage leveren aan het vervolg van het Dynamisch Stedelijk Masterplan en van het Ambitiedocument 'Aantrekkelijk en bereikbaar' om stedelijke kaders naar gebieden en projecten te vertalen. Daarnaast zullen wij goede ruimtelijke condities scheppen voor projecten en gebieden door input te leveren op de structuurvisies van de provincie en van het Rijk.
49
Prestatiedoelstelling 1.1.3 Opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen ten behoeve van inpassing van ruimtelijke plannen en projecten. Actualisering bestemmingsplannen Medio 2013 moet vrijwel het gehele grondgebied van Utrecht voorzien zijn van actuele plannen en beheersverordeningen. De sanctie voor het niet tijdig herzien is dat er geen leges geheven mogen worden in gebieden waar oudere plannen gelden. 2012 wordt een belangrijk jaar voor de afronding van de opgave. Er wordt een aantal grote bestemmingsplannen vastgesteld; Lage Weide, Cartesiusweg en omgeving, Overvecht-Noordelijke stadsrand, Parkwijk-Langerak, Rijnsweerd –Maarschalkerweerd-Mereveld, Haarzuilens, Terwijde en Papendorp. Daarnaast worden voor de actualiseringsgebieden waar planvorming nu nog niet is gestart, beheersverordeningen opgesteld. Een beheersverordening is een beheerregeling die hoofdzakelijk de huidige ruimtelijke en functionele structuur van gebieden vastlegt. Ontwikkelingen kunnen niet worden meegenomen. Het maken van beheersverordeningen is fors goedkoper dan het maken van bestemmingsplannen en de proceduretijd is aanzienlijk korter. In 2012 zullen beheersverordeningen worden gemaakt voor de Staatsliedenbuurt-Griftpark- Pijlsweerd-Lauwerecht-Gruttersdijk, Dichterswijk-Kanaleneiland-Transwijk, Zuilen, Voordorp- Voorveldse polder en Wilhelminapark-Buiten Wittevrouwen. Binnen deze gebieden liggen wel een aantal ontwikkellocaties, hiervoor zullen (ontwikkel)bestemmingsplannen worden opgesteld. Ontwikkelbestemmingsplannen De stad is voortdurend in ontwikkeling. Deze ontwikkelingen worden geïnitieerd door de gemeente zelf, maar ook door projectontwikkelaars en particulieren. Vaak passen dergelijke ontwikkelingen niet in eerder vastgestelde planologische kaders. In dat geval dienen de gewenste ontwikkelingen gefaciliteerd te worden met behulp van ontwikkelbestemmingsplannen. Jaarlijks wordt er aan circa 60 ontwikkelbestemmingsplannen gewerkt en de verwachting is dat dit de komende jaren, dus ook in 2012, ook zo zal blijven. Voor 2012 zullen in ieder geval plannen worden gemaakt voor Leidsche Rijn (woningbouw Haarrijn, Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid). Ook zullen de plannen voor het stationsgebied nog blijven doorlopen en zullen er bestemmingsplannen moeten worden gemaakt voor particuliere initiatiefnemers (inclusief woningcorporaties) op basis van de SPvE's waar nu aan gewerkt wordt. De kosten voor de ontwikkelplannen worden veelal verhaald op de initiatiefnemers. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
2
2
2
2
-
-
80%
100%
Effectindicatoren: Positie op de E1.1.1
woonaantrekkelijkheids-
Atlas Nederlandse
index
gemeenten
2 (2008)
Gemeente Utrecht
-
Prestatie-indicatoren: Aandeel bestemmingsplannen P1.1.3
jonger dan tien jaar
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
ruimtelijk programma
5.644
1.441
1.728
3.249
1.598
-1.018
P1.1.2 Stedelijke kaders
4.425
5.270
515
515
515
2.715
P1.1.3 Bestemmingsplannen
1.973
1.577
1.542
1.542
1.542
1.542
12.042
8.288
3.785
5.306
3.655
3.239
Lasten P1.1.1 Verkennen en organiseren van het
Totaal lasten
50
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
407
Baten P1.1.1 Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma.
105
0
407
407
407
1.300
0
0
0
0
0
-2
250
250
250
250
250
1.403
250
657
657
657
657
10.640
8.038
3.128
4.649
2.998
2.582
Toevoeging reserves
1.498
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
12.138
8.038
3.128
4.649
2.998
2.582
P1.1.2 Stedelijke kaders P1.1.3 Bestemmingsplannen Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma Deze prestatiedoelstelling bevat lasten en baten die betrekking hebben op het verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma en de bedrijfsmiddelen van de dienst StadsOntwikkeling. Als gevolg van efficiencymaatregelen verlagen wij de beschikbare middelen voor het verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma vanaf 2012 met 0,130 miljoen euro. De overige mutaties vinden op de bedrijfsmiddelen van de Dienst StadsOntwikkeling plaats en bestaan ondermeer uit: Een uit efficiencymaatregelen gevormd budget van 2,25 miljoen euro, wat ingezet gaat worden voor de invulling
• van maatregelen die voortvloeien uit de doorlichtingen. • Het budget voor vastgoedinformatie van 0,798 miljoen euro dat overgeheveld gaat worden naar de Dienst Ondersteuning. • Overheadkosten die geen deel uitmaken van de uurtarieven van medewerkers (0,723 miljoen euro). • De incidentele opbrengst van 2,265 miljoen euro op de WOM Lombok, die onderdeel uitmaakt van ons collegeprogramma. • Het opnemen van het doelmatigheidsvoordeel van de optimalisatie op de ruimtelijke keten (1,49 miljoen euro).
In 2013 en de volgende jaren nemen de lasten toe, omdat de incidentele opbrengst op de WOM Lombok dan in de
raming vervalt. Een verdere toename van de doelmatigheidsvoordelen in de ruimtelijke keten zorgt voor een daling van de lasten in 2013 met 0,5 miljoen euro en in 2014 met 0,748 miljoen euro. De verdere daling in de lasten vanaf 2014 wordt veroorzaakt door de ingebruikname van het Stadskantoor (uitname van dienstbudgetten). Bij de baten zijn vanaf 2012 de opbrengsten van vastgoedinformatie opgenomen (0,407 miljoen euro). Deze zullen worden overgeheveld naar de dienst Ondersteuning. Prestatiedoelstelling 1.1.2: Stedelijke kaders De begroting 2012 van deze prestatiedoelstelling is ten opzichte van voorgaande jaren verlaagd met 4,967 miljoen euro wegens overheveling van onderdelen naar het programma Openbare Ruimte en Groen. De overheveling betreft de middelen voor wijkgroen (2,533 miljoen euro), het groenstructuurplan (1,2 miljoen euro) en groen en recreatie om de stad (1,234 miljoen euro). Abusievelijk is genoemde overheveling onvolledig verwerkt in 2015. Via de technische wijziging zal alsnog structurele overheveling plaatsvinden van 1 miljoen euro voor wijkgroen en 1,2 miljoen euro voor het groenstructuurplan. 51
Subdoelstelling 1.2: Ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken met behoud van de lange termijn zeggenschap over de grond Subdoelstelling 1.2. Ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken met behoud van de lange termijn zeggenschap van de grond.
Wat willen we bereiken? E 1.2.1 Economische meerwaarde die ontstaat door bestemmingswijziging of verruiming inzetten voor gemeentelijke investeringen.
Wat gaan we daarvoor doen? P 1.2.1 Op verzoek en indien passend in ruimtelijke doelstellingen toepassen van conversies en bestemmingswijzigingen. P 1.2.2 Uitgeven van gemeentelijk bezit. P. 1.2.3 Ontvangen van de erfpachtscanons, administratieve behandelingen en handhaven van bepalingen van de erfpachtscontracten.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Economische meerwaarde die ontstaat door bestemmingswijziging of verruiming inzetten voor gemeentelijke investeringen. De gemeente geeft in principe haar gronden uit in erfpacht, dat wil zeggen dat het volledig gebruik van een onroerend goed, tegen een vergoeding aan de erfpachter ten goede komt. Door een wijziging van het gebruik of de bestemming van de grond, bijvoorbeeld door sloop, of uitbreiding van gebouwen en nieuwbouw, kan een waardestijging van de grond ontstaan. Deze waardestijging, de zogenaamde meerwaarde, dient op basis van de erfpachtovereenkomst aan de gemeente, de erfverpachter, afgedragen te worden. Deze wijze van benadering van het erfpacht, namelijk het in rekening brengen van de meerwaarde bij herontwikkeling c.q. bestemmingswijziging, maakt dat de erfpacht onderdeel is van het grondbeleid van de gemeente.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Op verzoek en indien passend in ruimtelijke doelstellingen toepassen van conversies en bestemmingswijzigingen. Steeds meer jaarlijks te betalen vergoedingen (canon) zijn al omgezet in eeuwigdurende afkoop, waardoor de conversieopbrengsten zich in de toekomst vooral zullen beperken tot de afdracht van waardestijging bij bestemmingswijziging of herontwikkeling van de grond. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Uitgeven van gemeentelijk bezit. Wij hebben als doelstelling om in de jaren 2011 tot en met 2015 vastgoed te verkopen met een netto resultaat van totaal 20 miljoen euro. Dit betekent voor 2012 een resultaat van 4 miljoen euro. Het gaat hier vooral om verkoop van panden.
52
Prestatiedoelstelling 1.2.3: Ontvangen van de erfpachtcanons, administratieve behandelingen en handhaven van bepalingen van de erfpachtcontracten. Percelen worden in Utrecht uitgegeven in erfpacht. Daarbij hoort een erfpachtcontract. Het beheer van deze contracten en het uitvoeren van de contracten is onderdeel van deze prestatiedoelstelling. Het uitvoeren bestaat uit het administratief verwerken van de erfpachtvoorwaarden, het innen van de erfpachtcanons en het handhaven van de erfpachtvoorwaarden. De erfpachtcontracten worden administratief in SAP Real Estate vastgelegd. Van daaruit geschiedt ook de facturering. Het handhaven is noodzakelijk om nu en in de toekomst erfpachtvoorwaarden te kunnen opstellen en daarmee ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Gemeente
Gemeente
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
n.v.t.
-
-
n.v.t..
-
-
2012
2015
Effectindicatoren: Ontvangen meerwaardeafdracht (uit erfpachtconversie en E1.2.1
bestemmingswijziging)
2,4 miljoen euro
n.t.b.
4 miljoen
4 miljoen
euro
euro
Prestatie-indicatoren: Netto jaarlijkse opbrengst uitgifte gemeentelijk bezit (in P1.2.2
periode 2011-2015)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
14.724
427
6.906
6.906
6.906
6.906
286
620
620
620
620
620
6.856
6.424
6.239
6.239
6.239
6.239
21.865
7.471
13.765
13.765
13.765
13.765
23.601
3.501
9.376
9.376
9.376
9.376
964
620
620
620
620
620
P1.2.3 Erfpachtcontracten en -beheer
11.028
10.667
10.525
10.525
10.525
10.525
Totaal baten
35.592
14.788
20.521
20.521
20.521
20.521
-13.726
-7.317
-6.756
-6.756
-6.756
-6.756
Lasten P1.2.1 Conversies en bestemmingswijzigingen erfpacht P1.2.2 Uitgeven van gemeentelijk bezit P1.2.3 Erfpachtcontracten en -beheer Totaal lasten Baten P1.2.1 Conversies en bestemmingswijzigingen erfpacht P1.2.2 Uitgeven van gemeentelijk bezit
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
-13.726
-7.317
-6.756
-6.756
-6.756
-6.756
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
53
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Conversies en bestemmingswijzingen erfpacht Met ingang van 2012 zijn de lasten en de baten verhoogd met 6,5 miljoen euro. Hiermee brengen wij de begroting meer in lijn met de werkelijkheid. Deze verhoging betreft de boekwaarden van de erfpachtpercelen. Deze boekwaarden maken deel uit van de afkoopsom bij conversies en bestemmingswijzigingen. Het opgenomen bedrag is een jaargemiddelde. Met de Voorjaarsnota 2011 hebben wij besloten de begrote opbrengst op erfpachtconversies structureel met 0,625 miljoen euro te verlagen, als gevolg van een verwachte terugloop van het aantal omzettingen in eeuwigdurende afkoop.
Subdoelstelling 2.1: Ruimtelijke kwaliteit van de stad versterken Subdoelstelling 2.1 Ruimtelijke kwaliteit van de stad versterken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 2.1.1. Vergroten van het aanbod en
P 2.1.1 Initiëren, begeleiden en stimuleren van
kwaliteit van woningen en het toevoegen
de uitvoering van ruimtelijke plannen met
van passende bedrijvigheid en
betrekking tot wonen, werken en stedelijke
voorzieningen.
functies.
E 2.1.2 Kwalitatief goede openbare ruimte (vooral bij herontwikkelingslocaties).
P 2.1.2 Opstellen van visies en gemeentelijke randvoorwaarden voor bouwplannen en inrichting openbare ruimte op basis van een voor de locatie passende ambitie en in het verlengde van de wens van de eindgebruiker. P 2.1.3 Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de bestaande stad. P 2.1.4 Herinrichting openbare ruimte en aanleg van hoofdinfrastructuur bij herstructureringslocaties.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Vergroten van het aanbod en kwaliteit van woningen en het toevoegen van passende bedrijvigheid en voorzieningen. De stad Utrecht is voortdurend in ontwikkeling. De opgave in de stad is complex. Gebouwen en gebieden verouderen. Wensen ten aanzien van de gebouwde omgeving veranderen. Diverse partijen investeren op grote schaal in de stad. Het volume aan investeringen in de bouwplannen bedraagt jaarlijks tussen de half en één miljard euro. 54
Door intensief in en om de stad te bouwen: wordt in de ruimtebehoefte voorzien van woningzoekenden, instellingen en bedrijven;
• • blijft de stad vitaal en bij de tijd (verpaupering voorkomen); • wordt het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer vergroot; • wordt het landschap ontzien.
De omgeving, waarin de ruimtelijke programma’s zich bevinden, maakt de stuurbaarheid complex. De economische crisis zet de afzetbaarheid en daarmee de productie van vastgoed onder druk en dit leidt tot vertraging in projecten. In het collegeprogramma is als doelstelling opgenomen dat er 11.000 woningen gebouwd worden in de periode 2010 – 2014. Hiervan staan 4.400 woningen gepland in het Programma Stedelijke Ontwikkeling en Utrecht Vernieuwt. De invloed van de woningbouwcrisis zal zich voor wat betreft de cijfers zeker doen gelden. Alle zeilen zullen moeten worden bijgezet om de gestelde doelen in 2012 te kunnen realiseren. Effectdoelstelling 2.1.2 Kwalitatief goede openbare ruimte (vooral bij herontwikkelingslocaties). In de Utrechtse Samenwerkingsafspraken met de woningcorporaties is afgesproken dat de gemeente verantwoordelijk is voor de aanleg van de hoofdinfrastructuur bij de integrale herontwikkelingslocaties. Het gaat hier om voorzieningen die qua belang de woonstraat ver te boven gaan en die in combinatie met sloop en nieuwbouw van de woningen worden aangelegd. Het kan hier gaan om ondergrondse infrastructuur in de vorm van kabels en leidingen, maar het gaat zeker ook om aanleg van groen, water en wegen. Daarnaast investeert de Gemeente Utrecht waar nodig in locaties die onderdeel uit maken van het Dynamisch Stedelijk Masterplan. Om kansen te benutten (en de bedreigingen tegen te gaan) hebben wij voor de transformatiezones in 2011 het Dynamisch Stedelijk Masterplan (DSM) opgesteld. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de Merwedekanaalzone, Cartesiusdriehoek, Bedrijventerrein Tweede Daalsedijk en dergelijke. Op hoofdlijn geeft het DSM de richting en het tempo aan van de herontwikkeling van de transformatiezones in de stad en geeft het zicht op het toekomstige ontwikkelprogramma. De integrale bouwopgave op binnenstedelijke transformatielocaties bedraagt 6.000 tot 10.000 woningen in de periode 2011-2030. De bouwperiode beslaat dus bijna 20 jaar. Door bewoners, ontwikkelaars en andere betrokkenen actief te betrekken bij het proces en dit jaarlijks bij te stellen op ontwikkelingen en omstandigheden, ontstaat er dynamiek. Binnenstedelijk bouwen is echter niet goedkoop. Jarenlang heeft het Rijk fors bijgedragen in de onrendabele investeringen, maar na afloop van ISV3 in 2015 is er, uitgaande van het huidige kabinetsbeleid, geen rijksgeld meer beschikbaar. Ook ontwikkelaars kost het steeds meer moeite om grote ontwikkelingen te financieren en voor kopers wordt het steeds moeilijker een hypotheek te krijgen. Dit betekent dat de onrendabele investering steeds minder makkelijk beschikbaar komt, terwijl deze, nog meer dan voorheen, nodig is om als vliegwiel voor de ontwikkeling te dienen. Deze onrendabele investering schatten we in op 10.000 tot 25.000 euro per te ontwikkelen woning.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Initiëren, begeleiden en stimuleren van de uitvoering van ruimtelijke plannen met betrekking tot wonen, werken en stedelijke functies. Bij het realiseren van complexe bouwplannen en gebiedsontwikkelingen is de gemeente meestal niet zelf de investeerder. Er bestaat een grote afhankelijkheid van de investeringsbereidheid van marktpartijen en woningcorporaties. Binnenstedelijk ontwikkelen is inhoudelijk complex. Milieurandvoorwaarden (lucht, geluid en bodem), de noodzaak tot extra investeren in kwaliteit (zoals in openbare ruimte, groen en gebouwd parkeren), het belang van een intensief participatietraject en het te behalen financieel rendement zijn bepalende variabelen voor de haalbaarheid en de voortgang van de projecten. Gemeente is initiatiefnemer bij de gemeentelijke grondexploitaties en begeleidt en stimuleert de plannen van woningcorporaties en particuliere grondeigenaren. Uitvoeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling en Utrecht Vernieuwt In het uitvoeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling en Utrecht Vernieuwt zijn in 2011 circa 90 complexe bouwprojecten uit het Programma Stedelijke Ontwikkeling (Particuliere bouwinitiatieven en Grondexploitaties) en circa 60 projecten uit het Programma Utrecht Vernieuwt (de gebiedsplannen / de herstructureringsopgave van de 55
woningcorporaties) opgenomen. In elke wijk is een gebiedsmanager actief. Zij begeleiden de initiatiefnemers naar uitvoering. Met gebiedsmanagement organiseren wij korte communicatielijnen tussen initiatiefnemers, bewoners en belanghebbenden en ons bestuur. Voorbeelden van particuliere projecten waaraan in 2012 verder gewerkt gaat worden zijn het Prozee-terrein in Hoograven, het Zijdebalenterrein en Oudenoord 275 in Pijlsweerd. Maar ook voor de leegkomende ziekenhuisterreinen Antonius Oudenrijn en Overvecht komen er weer nieuwe uitdagingen op ons af. Grondexploitaties zijn bijvoorbeeld de verdere herontwikkeling van het Veemarktterrein in Voordorp en de afronding van Dichterswijk-West. Voorbeelden van Utrecht Vernieuwt projecten, waaraan in 2012 wordt gewerkt zijn de herstructurering van Ondiep en de gebiedsplannen Spoorzone Overvecht, De Gagel Overvecht, Kanaleneiland Centrum en Kanaleneiland Noord en Zuid. Ook de transformatieprojecten uit het Dynamisch Stedelijk Masterplan maken onderdeel uit van het uitvoeringsprogramma als de projecten in ontwikkeling komen. Zo wordt er in 2012 bijvoorbeeld gewerkt aan de Merwedekanaalzone en de Tweede Daalsedijk. Naast de woningbouw wordt gewerkt aan de bouw van maatschappelijke voorzieningen (zoals Rietveldcollege, Moskee Kop van Lombok, Zwembad Kromme Rijn), het ontwikkelen van commerciële voorzieningen (IKEA, Winkelcentrum De Gaard, hotelontwikkeling Two Star Lodge) en zal er ook binnen dit programma worden gewerkt aan de openbare ruimte (Amsterdam-Rijnkanaalpark, Springertuin en dergelijke). In 2012 zal het programma worden geactualiseerd en – zo nodig – zal er verder geprioriteerd gaan worden. Het Programma Stedelijke Ontwikkeling en Utrecht Vernieuwt 2012 – 2016 met een volledig overzicht van projecten en initiatieven zal begin 2012 aan de gemeenteraad worden aangeboden. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Opstellen van visies en gemeentelijke randvoorwaarden voor bouwplannen en inrichting openbare ruimte op basis van een voor de locatie passende ambitie en in het verlengde van de wens van de eindgebruiker. Voor iedere bouwplan ontwikkeling die niet past in het bestemmingsplan stelt de gemeente volgens het Utrechts PlanProces integrale randvoorwaarden op die toegespitst zijn op de specifieke locatie en de doelgroep. Deze randvoorwaarden worden bij uitgebreide projecten vervat in een Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE). Bij kleinere ontwikkelingen van particuliere initiatiefnemers wordt doorgaans een Bouwenveloppe opgesteld. Het gaat dan meestal om één complex dat (her)ontwikkeld wordt waarbij de belangrijkste randvoorwaarden aan de initiatiefnemer worden meegegeven. Een SPvE wordt vastgesteld door de gemeenteraad, een bouwenveloppe wordt vastgesteld door het college van B en W. In 2012 worden SPvE's/Bouwenveloppen vastgesteld voor onder andere Rotsoord, Oudegeinlaan (beide in Zuid), het Startblok, Kanaleneiland Noord (beide in Zuidwest), Multifunctionele Accommodatie Ibisdreef, scholen Teun de Jager/Winterboei (Overvecht) en Centrumplan Vleuten. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de bestaande stad. Om gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in gang te zetten verwerven we terreinen, plaatsen we bedrijven uit, wordt voor vrijkomende gemeentelijke panden een andere bestemming gezocht en geven we opdracht om terreinen bouwrijp te maken. In 2012 wordt bouwrijpe grond voor een groot aantal woningen opgeleverd. Belangrijke gebiedsontwikkelingen welke zorgdragen voor deze productie zijn Hart van Hoograven Zuidzijde, Cereol, Centrumgebied Kanaleneiland en Heukelomlob. De individuele projecten vormen onderdeel van het Programma Stedelijke Ontwikkeling en Utrecht Vernieuwt. Over het financiële verloop van de grondexploitaties wordt de gemeenteraad geïnformeerd in het jaarlijkse Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG). Prestatiedoelstelling 2.1.4 Herinrichting openbare ruimte en aanleg van hoofdinfrastructuur bij herstructureringslocaties. In 2012 zal onder andere in de omgeving van de Maria van Hongarijedreef en Kanaleneiland Centrum hoofdinfrastructuur (openbare ruimte) worden gerealiseerd in het kader van de afspraken met de woningcorporaties. Dit wordt vooral gefinancierd uit ISV-middelen. 56
Voor 2012 zullen in het kader van het Dynamisch Stedelijk Masterplan (DSM) investeringen worden gedaan bij de projecten die dan in ontwikkeling komen. Het zal dan vooral gaan om de (onrendabele) investeringen die noodzakelijk zijn voor de strategische verwerving van enkele locaties. De rapportage over de inzet van de ISV-middelen en de inzet van de DSM-middelen zal zoveel mogelijk geïntegreerd met het MeerjarenPerspectief Grondexploitaties plaatsvinden. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
CBS
n.v.t.
1700
500
900
n.t.b.
n.v.t.
100
100
100
100
Effectindicatoren: Bruto toegevoegde woningen in bestaand E2.1.1
stedelijk gebied
Prestatie-indicatoren: Aantal lopende P2.1.1
projecten binnen
Uitvoerings-
Stedelijke Ontwikkeling
programma
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
5.758
2.076
4.067
4.067
4.067
4.067
Lasten P2.1.1 Gebiedsmanagement P2.1.2 Visies en randvoorwaarden ruimtelijke bouwplannen
11.613
4.275
3.812
3.812
3.812
3.812
P2.1.3 Grondexploitaties
26.612
46.319
45.056
45.056
45.056
45.056
infrastructuur
8.626
13.922
18.060
15.060
15.060
13.060
Totaal lasten
52.608
66.592
70.995
67.995
67.995
65.995
1.502
14
95
95
95
95
P2.1.4 Herinrichting ruimte;
Baten P2.1.1 Gebiedsmanagement P2.1.2 Visies en randvoorwaarden ruimtelijke bouwplannen
4.621
20
20
20
20
20
P2.1.3 Grondexploitaties
28.758
45.976
45.976
45.976
45.976
45.976
infrastructuur
8.626
13.043
6.484
6.243
6.869
13.043
Totaal baten
43.507
59.053
52.575
52.334
52.960
59.134
9.101
7.540
18.420
15.661
15.035
6.861
P2.1.4 Herinrichting ruimte;
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
735
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
17.746
6.103
4.066
4.066
4.066
4.066
-7.910
1.437
14.354
11.595
10.969
2.795
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
57
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Gebiedsmanagement De lasten stijgen in 2012 met 1,991 miljoen euro ten opzichte van 2011. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door overheveling van middelen voor de organisatiekosten van gebiedsmanagement en de plankosten voor gebiedsontwikkelingen. De overheveling is afkomstig van prestatiedoelstelling 2.1.4, waarin middelen voor stedelijke vernieuwing (ISV) zijn ondergebracht. Prestatiedoelstelling 2.1.2: Visies en randvoorwaarden ruimtelijke bouwplannen Een bijdrage van 0,162 miljoen euro ten behoeve van recreatieschappen is vanuit deze prestatiedoelstelling overgeheveld naar het programma Openbare Ruimte en Groen. Wegens efficiëncymaatregelen kunnen wij de uitgaven verder terugbrengen met 0,2 miljoen euro. Prestatiedoelstelling 2.1.3: Grondexploitaties Op deze prestatiedoelstelling ramen wij meerjarig de lasten en baten van de lopende grondexploitaties. Met de Voorjaarsnota 2011 heeft u de geactualiseerde prognoses in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) vastgesteld. Prestatiedoelstelling 2.1.4: Herinrichting ruimte; infrastructuur Met de Voorjaarsnota 2011 hebben wij besloten 9 miljoen euro extra in te zetten voor investeringen in de binnenstedelijke woningbouw (2012: 5 miljoen euro, 2013: 2 miljoen euro en 2014: 2 miljoen euro). Verder is met ingang van 2012 de raming met 1,052 miljoen euro verhoogd als gevolg van een BTW-correctie en is een bedrag van 2 miljoen euro overgeheveld naar prestatiedoelstelling 2.1.1. Het betreft middelen voor organisatiekosten van gebiedsmanagement en plankosten voor gebiedsontwikkeling. De ISV-subsidie wordt met ingang van 2012 uitgekeerd via het Gemeentefonds, maar staat in 2012 tot en met 2015 abusievelijk nog op deze prestatiedoelstelling opgenomen. Wij zullen u daarom bij de technische wijziging in 2012 voorstellen de lasten en de baten te verlagen met 6,484 miljoen euro in 2012, 6,243 miljoen euro in 2013 en 6,869 miljoen euro in 2014. In 2015 loopt de ISV-bijdrage af. Wij zullen u daarom bij technische wijziging in 2012 voorstellen de lasten en baten in 2015 te verlagen met 13,043 miljoen euro. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Wij stellen voor conform de meerjarenprognose grondexploitaties (MPG) 4,066 miljoen euro te onttrekken aan de programmareserve Stedelijke Ontwikkeling (onderdeel reserve grondexploitatie). Dit bedrag wordt ingezet voor bestemmingsplannen (0,295 miljoen euro), gebiedsmanagement en plankosten (0,457 miljoen euro), investeringen in mobiliteit (1,361 miljoen euro), promotie en acquisitie (0,08 miljoen euro) en als bijdrage aan de algemene middelen (1,873 miljoen euro). De verlaging van de onttrekkingen met ingang van 2012 met 2,037 miljoen euro wordt veroorzaakt door het vervallen van bijdragen voor potentiële woningbouwlocaties (2,27 miljoen euro) en anderzijds een toename van de bijdrage aan de algemene middelen met 0,233 miljoen euro waarvan het grootste deel bestaat uit de voormalige reservering voor het holle kiezen fonds (0,2 miljoen euro).
58
Subdoelstelling 2.2: Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden Subdoelstelling 2.2. Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 2.2.1. Verbeteren van huisvesting
P2.2.1 Stimuleren van huisvesting voor
bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden.
bijzondere doelgroepen en uitvoering van regionale en lokale afspraken voor onder andere woonruimteverdeling.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden. Aan de hand van de Woonvisie 2009-2019 zetten wij ons in voor een hoge productie en voor een betere verdeling van de vrijkomende woningen over de verschillende doelgroepen om zo de kansen op de woningmarkt te vergroten. De groep middeninkomens krijgt daarbij extra aandacht omdat door recente regelgeving deze groep hun woningmarktpositie heeft zien verslechteren. De bedoeling is om met doorstroming te zorgen voor verbeterde toegankelijkheid van vooral de sociale huurwoningmarkt. Het uitvoeringsprogramma van de Woonvisie geeft ons instrumenten om de ontwikkeling van de huur- en koopwoningmarkt te stimuleren. Door middel van het stimuleren van transformatie van kantoren naar eenheden worden huisvestingmogelijkheden voor onder andere studenten vergroot. . Binnen de huisvesting van bijzondere doelgroepen gaat de komende jaren extra aandacht uit naar huisvesting van (dreigend) daklozen. Het actieplan Wonen en Woonvoorzieningen OGGZ 2010-2014, BinnenPlaats2, vormt een richtinggevend kader voor de inzet van gemeente en betrokken partijen hierop.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Stimuleren van huisvesting voor bijzondere doelgroepen en uitvoering van regionale en lokale afspraken voor onder andere woonruimteverdeling. Bijzondere doelgroepen zijn ouderen, gehandicapten, starters, studenten en mensen in maatschappelijke opvang, vaak in combinatie met zorg en welzijn.
• Wij continueren de gemeentelijke starterslening. • Wij zorgen voor toepassing van het PolitieKeurmerk Veilig Wonen. • Wij zorgen voor huisvesting van de statushouders. • Wij dragen zorg voor de afspraken rond woonruimteverdeling en voor de contracten rond woningtoewijzing. Er wordt gewerkt aan nieuwe contracten Woningnet per 1-1-2012. • Wij zien in regionaal verband toe op de afspraken rond de sociale woningbouw en doelgroepen. • Wij maken afspraken over de (nieuw)bouwopgave levensloopbestendige- en rolstoelwoningen. • Wij stellen het Huurteam Utrecht in en presenteren jaarlijks de resultaten. • Wij zetten in op transformatie van structureel leegstaande kantoren. • Voor studenten zetten wij in op uitbreiding van de bestaande voorraad. • Wij zetten in op vinden van locaties voor de laatste grootschalige voorzieningen voor de OGGz doelgroep. • Ten behoeve van voldoende zelfstandige woningen voor (dreigend) daklozen maken wij afspraken met corporaties over het aandeel van de vrijgekomen woningen dat zij voor deze doelgroep beschikbaar stellen. Wij • zoeken daarnaast naar extra woningen voor (dreigend) daklozen voor 2012 en verder. 59
Het uitvoeren van de woonvisie samen met externe partners met zorgvuldige participatie in de herstructurering en betere benutting van de woningvoorraad. Wij onderhouden onze contacten en maken indien nodig afspraken met particuliere verhuurders,
•
woningcorporaties en andere (markt)partijen. Met de woningcorporaties is in 2011 overeenstemming bereikt over nieuwe afspraken. Deze zullen in 2012 worden uitgevoerd.
• Wij geven bewoners door middel van het (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) gelegenheid te
participeren in de woningbouwproductie. De Veemarkt is pilot voor PO en CPO. Anders dan bij de lopende projecten PO in Leidsche Rijn wordt hier schouder-aan-schouder gebouwd. Er wordt nu concreet gezocht naar een beperkt aantal extra locaties voor PO/CPO (vooral stedelijk woonmilieu).
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2009
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2010
2012
2015
Effectindicatoren: E2.2.1
Wachttijd huurwoning
Bestuursinformatie
aanbodsysteem (in jaren)
Gemeente Utrecht
n.v.t.
7.25
7.5
n.v.t.
-
192
200
200
(2012)
-
-
100%
100%
n.v.t.
270
-
1250
Het aantal gerealiseerde eenheden door middel E2.2.1
van transformatie van
Afdeling wonen,
kantoren
Gemeente Utrecht
Prestatie-indicatoren: P2.2.1 P2.2.1
Monitor Utrechtse
Afdeling wonen
Samenwerkings-afspraken
Gemeente Utrecht
Aantal certificaten Politie
Afdeling wonen
Keurmerk Veilig Wonen
Gemeente Utrecht
2
Aantal verstrekte
Afdeling wonen
P2.2.1
startersleningen
Gemeente Utrecht
n.v.t.
165
-
250
P2.2.1
Huurteam Utrecht
n.t.b.
n.t.b.
-
-
n.t.b.
n.t.b.
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
doelgroepen
798
949
807
807
807
807
Totaal lasten
798
949
807
807
807
807
doelgroepen
5
0
0
0
0
0
Totaal baten
5
0
0
0
0
0
793
949
807
807
807
807
Lasten P2.2.1 Huisvesting bijzondere
Baten P2.2.1 Huisvesting bijzondere
Saldo lasten en baten
Er wordt een voorstel gedaan om de subsidieregeling in dezelfde omvang voort te zetten, zodat het begrote aantal certificaten gehaald kan worden. 2
60
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
793
949
807
807
807
807
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Huisvesting bijzondere doelgroepen In 2012 zijn de begrote lasten met 0,142 miljoen euro verlaagd. Dit komt door een lagere bijdrage aan Woningnet van 0,1 miljoen euro en 0,042 miljoen euro door een efficiëntere bedrijfsvoering. Op 30 juni 2011 heeft uw gemeenteraad bij amendement 2011/A32 'Huisjesmelkers blijven aanpakken' besloten de inzet van het huurteam structureel te maken. Wij hebben voor deze aanpak 0,25 miljoen euro structureel opgenomen in het financiële beeld. Bij de GG&GD is een stimuleringsbudget beschikbaar van 1,162 miljoen euro voor creatieve oplossingen om extra zelfstandige woningen voor (dreigend) daklozen uit de OGGZ-doelgroep te realiseren.
Subdoelstelling 3.1: Verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken, leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost Subdoelstelling 3.1 Verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken, leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 3.1.1 Verbetering van de situatie van en
P3.1.1 Uitvoeren van de
het perspectief voor bewoners op het gebied
wijkactieprogramma’s in de vier Krachtwijken.
van wonen, werken, leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en ZuilenOost.
61
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Het programma Krachtwijken staat voor duurzame verbeteringen in de wijken en meer mogelijkheden voor mensen om hun situatie te verbeteren. Het programma richt zich op de wijken en buurten met relatief veel kwetsbare bewoners. De problemen in deze wijken zijn vaak groot en kunnen alleen doeltreffend worden aangepakt door een integrale benadering met sociale en fysieke maatregelen. De sociale aanpak staat centraal in het programma Krachtwijken. De wijkactieprogramma’s voor de vier Krachtwijken Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep en Zuilen-Oost bevatten maatregelen om bewoners te activeren en te ondersteunen op het gebied van opvoeding en onderwijs, werkgelegenheid, wijkeconomie en vrije tijdsbesteding. De fysieke aanpak komt vooral tot uitdrukking in de projecten van Utrecht Vernieuwt. Daarnaast worden in het kader van het programma Krachtwijken extra fysieke investeringen gedaan. Voor het programma is vanaf 2012 minder budget beschikbaar dan in voorgaande jaren. Van Rijk en provincie worden geen extra middelen meer verwacht. Als gevolg van het afschaffen van de Vogelaarheffing en bijzondere projectsteun investeren de woningcorporaties per jaar 30% minder, 15 miljoen euro in plaats van 21,5 miljoen euro per jaar. Van dat bedrag wordt 6 miljoen euro besteed aan sociale maatregelen, 9 miljoen euro is bestemd voor fysieke investeringen in de Krachtwijken. De gemeente investeert de komende jaren 4 miljoen euro per jaar in de Krachtwijken. Prestatiedoelstelling 3.1.1: Meer focus en minder projecten zijn de rode draad in de wijkactieprogramma‘s 2012-2013 voor Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost. Ook voor Hoograven, de door Utrecht zelfbenoemde krachtwijk waarvoor vanaf 2012 het extra budget wordt afgebouwd, is nog een wijkactieprogramma gemaakt Keuzes zijn gemaakt op basis van de opgave vanuit de wijk, de evaluatie van het programma Krachtwijken (Berenschot april 2011), de expertise van de programmateams, de voortgangsrapportage over 2010 en resultaten uit 3-meting van de monitor Krachtwijken. Prestaties die we in 2012 willen realiseren zijn: -Uitvoeren van de projecten zoals opgenomen in de wijkactieprogramma’s 2012-2013.
• • -Verder verbeteren en versterken van de samenhang met de reguliere activiteiten van gemeente, woningcorporaties en andere partijen in de wijken. • -Versterken van de betrokkenheid van bewoners bij de aanpak in de wijken. • -Voeren van stedelijke regie en voortgangsbewaking op de wijkactieprogramma’s per wijk. • -Voortzetten en verder verbeteren van monitoring van het programma Krachtwijken. • -Afspraken maken met stedelijke en landelijke instellingen over hun inzet in de Krachtwijken. Voor een overzicht van alle projecten in de Krachtwijken verwijzen we naar de wijkactieprogramma’s 2012-2013 die eind 2011 verschijnen. De voortgang van het programma is uitgebreid beschreven in de vijfde Voortgangsrapportage Krachtwijken (juni 2011). In de meting 2011(3) van de Monitor Krachtwijken vindt u per wijk de ontwikkelingen van de doelstellingen uit de wijkactieprogramma’s. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
6
6,1
6,2
6,3
Effectindicatoren: Het buurtoordeel Krachtwijken benadert E3.1.1
62
het gemiddelde
Inwonersenquête
buurtoordeelcijfer
Bestuursinformatie
2007
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P3.1.1 Krachtwijken
15.438
5.065
4.069
4.069
4.069
4.069
Totaal lasten
15.438
5.065
4.069
4.069
4.069
4.069
P3.1.1 Krachtwijken
5.542
0
0
0
0
0
Totaal baten
5.542
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
9.895
5.065
4.069
4.069
4.069
4.069
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
1.275
0
0
0
0
Onttrekking reserves
6.873
5.000
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
3.022
1.340
4.069
4.069
4.069
4.069
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 3.1.1: Krachtwijken Op deze prestatiedoelstelling hebben wij de gemeentelijke bijdrage voor de Krachtwijken van 4,069 miljoen euro geraamd. Daarnaast investeren de corporaties de komende 2 jaar ook in de Krachtwijken. De investeringen in Krachtwijken worden concreet in beeld gebracht in de wijkactieprogramma's 2012-2013, die eind 2011 verschijnen. Op basis daarvan zullen wij nog een voorstel doen om de begroting hierop aan te passen.
Subdoelstelling 4.1: Zorgdragen voor de instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad Subdoelstelling 4.1 Instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 4.1.1 Monumenten en cultuurhistorische
P4.1.1 Begeleiden, toetsen, subsidiëren, en
waarden zijn geborgd als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad.
financieren van monumenten-renovaties en – onderhoud en het borgen van cultuurhistorische waarden in de stad.
63
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 4.1.1 Monumenten en cultuurhistorische waarden zijn geborgd als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad. Behoud van gebouwd en archeologisch erfgoed is een belangrijke factor voor de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van de stad en als een belangrijke economische factor. Ons erfgoed draagt daarmee bij aan een kwalitatief hoogwaardige omgeving als 'Stad van Kennis en Cultuur'. Wij zetten cultuurhistorische waarden, waaronder archeologische, in bij ruimtelijke ontwikkelingen en ondersteunen goed gebruik en beheer van cultuurhistorisch waardevolle objecten, waaronder 3.000 beschermde monumenten. Met de komende aanpassing van de Wro per 2012 krijgt de integratie van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening bovendien een wettelijke verankering. Duurzaamheid is daarbij een steeds belangrijker aspect. Behoud van Romeins erfgoed ondersteunen wij vooral in Leidsche Rijn, door de ontwikkeling van De Hoge Woerd, maar ook in andere stadsdelen. Bij deze doelstelling is actief publieksbereik over resultaten van onderzoeken, zo mogelijk in samenwerking met maatschappelijke partners, voor verspreiding van kennis en draagvlak een belangrijke factor. Daarmee ondersteunen wij met cultuurhistorische waarden tevens stadspromotie en stadsontwikkeling. De beperkte middelen om behoud en herstel van cultureel erfgoed te faciliteren zullen ons bij deze doelstelling ondanks een efficiënte en doeltreffende aanpak wel tot keuzes dwingen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 4.1.1 Begeleiden, toetsen, subsidiëren, en financieren van monumenten, -renovaties en – onderhoud en het borgen van cultuurhistorische waarden in de stad. Wij adviseren eigenaren over instandhouding van (beschermde) monumenten en ondersteunen dan wel adviseren deze bij de financiering. Door afroming van het Utrechts Restauratiefonds (URF) is de mogelijkheid voor financiering via dit fonds momenteel beperkt. Wel zullen wij voordelige leningen uit het URF gaan verstrekken voor energiemaatregelen voor (gemeentelijke) monumenten, door gelden van het programma Utrechtse Energie hiervoor in te zetten, waar mogelijk in combinatie met restauraties. Behoud door ontwikkeling willen wij inhoud geven door naast bescherming actief te streven naar passend gebruik. Daarbij zetten wij specifiek in op passend hergebruik van vrijkomend monumentaal vastgoed. Via ons gemeentelijk archeologiebeleid, op basis van archeologiewetgeving, geven we sturing aan archeologisch onderzoek. Wij werken mee aan (inter)nationale projecten als de Nieuwe Hollandse waterlinie (project De Kraag van Utrecht), en Portico (behoud Romeins erfgoed) en plaatselijke initiatieven als Domplein 2013.
• Wij verstrekken financieringen voor een duurzame aanpak bij behoud van monumentale objecten en cultuurhistorische waarden. • De instandhouding van kerkgebouwen op de gemeentelijke monumentenlijst ondersteunen wij met onderhoudssubsidies. • Wij ondersteunen het streven van de NV Wonen boven winkels Utrecht door middel van revitalisering van verdiepingen van winkelpanden vijftien woningen te realiseren in het –kern- winkelgebied. • De kwaliteit en wijze van uitvoering, bij monumenten van groot belang, bewaken wij door toetsing van aanvragen omgevingsvergunning. zowel restauratietechnisch als bouwhistorisch. • Wij toetsen en begeleiden archeologische onderzoeken van derden en voeren waar nodig eigen onderzoek uit. • Wij borgen de resultaten van archeologisch- en bouwhistorisch onderzoek in (basis)rapportages en het beheer van vondsten in het (archeologisch) depot. • Wij ondersteunen particuliere initiatieven en activiteiten, waaronder Kerken Kijken en de Open Monumentendag (totaal 60.000 bezoekers per jaar).
64
Indicatoren subdoelstelling 4.1 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
100%
100%
100%
100%
126 vanaf
126 vanaf
136 vanaf
150 vanaf
2004
2004
2004
2004
Nulmeting
Effectindicatoren: Aandeel ruimtelijke ordeningsprojecten en bestemmingsplannen waarin cultuurhistorie is E4.1.1
geïntegreerd
Afdeling SteM 3 * n.v.t.
Prestatie-indicatoren: Verbeteren van 200 in matige / slechte staat P4.1.1
verkerende monumen-
Registratie
ten (meerjarenaanpak)
projecten
Beleidsplan 2004
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
waarden
3.890
3.277
4.327
2.947
2.597
2.597
Totaal lasten
3.890
3.277
4.327
2.947
2.597
2.597
waarden
1.211
326
595
595
595
595
Totaal baten
1.211
326
595
595
595
595
Saldo lasten en baten
2.679
2.951
3.732
2.352
2.002
2.002
Lasten P4.1.1 Monumenten en cultuurhistorische
Baten P4.1.1 Monumenten en cultuurhistorische
Mutaties reserves Toevoeging reserves
2.147
174
174
174
174
174
Onttrekking reserves
0
420
0
0
0
0
4.826
2.705
3.906
2.526
2.176
2.176
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht.
Toelichting: Voor de kwantificering van de effectindicator moet het aantal RO- en ruimtelijke plannen waarin cultuurhistorie is opgenomen met ingang van 2012 geregistreerd gaan worden. 3
65
Prestatiedoelstelling 4.1.1: Monumenten en cultuurhistorische waarden Bij de Voorjaarsnota 2011 is besloten om in het jaar 2012 1 miljoen euro extra in te zetten ter dekking van kosten van archeologisch onderzoek in Leidsche Rijn en 0,1 miljoen euro voor het project Portico. Een eenmalige verhoging van het budget met 0,03 miljoen euro in 2012 wordt gedekt uit een corresponderende post van het Gemeentefonds voor herbestemming erfgoed. Ten gevolge van de doorlichting op de regierol van wonen en monumenten verlagen wij het budget ten opzichte van 2011 oplopend met 0,1 miljoen euro in 2012 en 0,35 miljoen euro in 2013 tot 0,7 miljoen euro in 2014 en volgende jaren. De verlaging heeft tevens gedeeltelijk betrekking op de prestaties 2.1.2 respectievelijk 2.2.1 van dit programma. Daarom zullen wij bij de technische begrotingswijziging in 2012 de verdeling over de betreffende prestaties administratief verwerken. Een toename van de baten met 0,269 miljoen euro verklaren wij als volgt: Er wordt rekening gehouden met een bijdrage van 0,42 miljoen euro voor het verrichten van archeologische werkzaamheden in Leidsche Rijn. Daarnaast worden de baten verlaagd met 0,151 miljoen euro als gevolg van de overheveling van te ontvangen gebruikersvergoedingen naar prestatiedoelstelling 5.1.1 vergunningverlening. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Wegens uitputting van de reserve voor archeologie Leidsche Rijn zijn geen onttrekkingen gepland met ingang van 2012. Ter dekking van de kosten voor archeologische werkzaamheden is er in 2012 een extra budget van 1 miljoen euro opgenomen en is er binnen de grondexploitatie van Leidsche Rijn een aanvullende reservering van 1,5 miljoen euro opgenomen. Wij storten jaarlijks een bedrag van 0,174 miljoen euro in de programmareserve, onderdeel archeologisch museum Hoge Woerd. Bij de Voorjaarsnota 2011 is besloten uit deze reserve middelen in te zetten ter dekking van de organisatiekosten van Portico. Portico is een internationaal samenwerkingsproject om cultuurhistorisch en archeologisch erfgoed zichtbaar te maken en samen te laten gaan met economische ontwikkelingen.
Subdoelstelling 5.1: Veiligheid, leefbaarheid, milieu en gebruik van de bebouwde leefomgeving voldoet aan wet en regelgeving Subdoelstelling 5.1 Veiligheid, leefbaarheid, milieu en gebruik van de bebouwde leefomgeving voldoet aan wet en regelgeving.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E5.1.1. De bebouwde leefomgeving en
P5.1.1 We toetsen en houden toezicht op alle
ruimtelijke ordening is leefbaar, veilig en tast de gezondheid niet aan.
vergunningaanvragen, integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen. P5.1.2 We houden toezicht op de naleving van de milieuregels, de kwaliteit en het gebruik van de bestaande gebouwen en terreinen, en treden op tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimte.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 5.1.1 De bebouwde leefomgeving en ruimtelijke ordening zijn leefbaar, veilig en tast de gezondheid niet aan. Wij willen ervoor zorgen dat het oprichten, slopen of wijzigen van gebouwen voldoet aan de wettelijke en lokale regelgeving en dat de uitvoering van (nieuwe) wet- en regelgeving betrouwbaar, professioneel en klantgericht is. Het leefmilieu willen wij blijven beschermen tegen aantasting door bedrijfsmatige activiteiten en bodemverontreiniging. Daarnaast willen wij dat de bestaande bebouwde leefomgeving blijft voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en dat de woningen uit de kernvoorraad legaal verhuurd en bewoond worden. 66
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 5.1.1 We toetsen en houden toezicht op alle vergunningaanvragen, integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen. Wij toetsen alle vergunningaanvragen integraal en adequaat aan wettelijke regelgeving met behulp van protocollen. Daarnaast houden wij toezicht op de realisatie en resultaten van voornamelijk bouw- en sloopactiviteiten. Wij monitoren de ontwikkelingen in de bebouwde leefomgeving en implementeren nieuwe wet- en regelgeving. Ook verbeteren wij onze dienstverlening, passen kanaalsturing toe en optimaliseren en digitaliseren onze werkprocessen. Prestatiedoelstelling 5.1.2 We houden toezicht op de naleving van de milieuregels, de kwaliteit en het gebruik van de bestaande gebouwen en terreinen, en treden op tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimte. Wij houden programmatisch toezicht op de naleving van milieuregels bij bedrijven met voornamelijk industriële activiteiten. We doen dit waar mogelijk integraal met andere specialisten zoals de brandweer. Bij bodem- en tanksaneringen, grondverzet en transport van verontreinigde grond houden wij toezicht op de naleving van de geldende wet- en regelgeving. Wij houden conform het handhavingsprogramma toezicht op de kwaliteit en het gebruik van gebouwen en terreinen en treden op tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimte. Wij stellen actuele handhavingstrategieën op per domein, maken een integraal handhavingsprogramma 2012 en een evaluatie over 2011. Wij behandelen alle meldingen en klachten binnen de Utrechtse servicenormen. Indicatoren subdoelstelling 5.1 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
(2011)
99,5%
99,5%
SO-PD-FOV
(2011)
<1%
<1%
SO-PD
(2009)
>7
>7
SO-PD-TH
(2012)
nulmeting
SO-PD-JZB
0,5% (2005)
SO-PD-TH
(2012)
Bron
Nulmeting
SO-PD-FOV
Effectindicatoren: Aanvragen verleend binnen wettelijke E5.1.1
termijn Gegronde bezwaren op afgegeven WABO
E5.1.1
beschikkingen Rapportcijfer klanttevredenheid in Benchmarking Publiekszaken van Balie Bouwen, Wonen en
E5.1.1
Ondernemen Percentage bedrijven dat
E5.1.1
milieuregels niet naleeft Aantal slechte panden als percentage van de
E5.1.1
totale voorraad
0,25%
0,22%
<0,22%
<0,20%
Percentage onrechtmatige woonsituaties dat E5.1.1
gemeld wordt
nulmeting
Prestatie-indicatoren: Toetsen bouwaanvragen conform niveau 4 van het Utrechtse protocol P5.1.1
'SUPER' van 2009
<100% SO-PD-FOV
(2007)
100%
100%
100%
100%
67
Indicatoren subdoelstelling 5.1 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
SO-PD-TH
100% (2007)
100%
100%
100%
100%
SO-PD-JZB
(2012)
100%
100%
SO-PD-FOV
(2012)
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Uitvoeren bouwtoezicht conform landelijk P5.1.1
toezichtprotocol Wetswijzigingen zijn
P5.1.1
tijdig geïmplementeerd Digitaliseren van werkprocessen en informatie websites zijn
P5.1.1
actueel en compact Aantal meldingen van verdachte woonsituaties
P5.1.2
dat wordt onderzocht
SO-PD-TH
(2011)
Handhavingsprogramma P5.1.2
realiseren 2012
SO-PD-TH
100% (2007)
>100%
100%
SO-PD-TH
100% (2007)
100%
100%
SO-PD-TH
(2011)
100%
100%
SO-PD-TH
(2011)
100%
100%
Handhavingsprogramma 2011 evalueren en programma 2013 P5.1.2
opstellen Actuele handhavingstrategie
P5.1.2
voor ieder domein Aantal meldingen en klachten afgehandeld
P5.1.2
binnen de servicenorm
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
12.886
15.788
14.975
14.975
14.975
14.975
2.899
5.578
4.292
4.372
4.372
4.372
15.785
21.367
19.267
19.347
19.347
19.347
14.900
16.974
16.596
16.596
16.596
16.596
139
3.428
31
111
111
111
15.039
20.402
16.627
16.707
16.707
16.707
746
964
2.640
2.640
2.640
2.640
Lasten P5.1.1 Toetsen vergunningaanvragen P5.1.2 Toezicht op de naleving Totaal lasten Baten P5.1.1 Toetsen vergunningaanvragen P5.1.2 Toezicht op de naleving Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
154
0
0
0
0
Onttrekking reserves
303
343
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
443
775
2.640
2.640
2.640
2.640
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
68
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 5.1.1: Toetsen vergunningaanvragen In 2012 dalen de lasten structureel met 0,813 miljoen euro. Wij hebben de lasten per saldo met 0,145 miljoen euro verlaagd als gevolg van de afname van het aantal
• vergunningsaanvragen (technische wijziging begroting 2010 en 2011). • Wij hebben de lasten verhoogd met 0,041 miljoen euro vanwege de overdracht van het budget voor de uitvoering van het gemeentelijk accommodatiebeheer. De • doorbelasting van de concernoverhead van 0,709 miljoen euro vervalt vanaf 2012.
In 2012 dalen de baten met 0,378 miljoen euro. Wij hebben de baten per saldo met 0,532 miljoen euro verlaagd als gevolg van de afname van het aantal
• vergunningsaanvragen (technische wijziging begroting 2010 en 2011). • Wij hebben de baten verhoogd met 0,151 miljoen euro vanwege de overheveling van de inkomsten uit de gebruiksvergunningen uit prestatiedoelstelling 4.1.1
Het saldo van de prestatiedoelstelling komt uit op – 1,621 miljoen euro. De kostendekkendheid is gemeentebreed gewaarborgd vanwege de nog niet in het budget verwerkte kosten voor de concernoverhead en de dekking van de kosten van de brandweer via de bestuursdienst. Prestatiedoelstelling 5.1.2: Toezicht op de naleving In 2012 dalen de lasten met 1,286 miljoen euro: De subsidiekosten uit VH-regelingen dalen met 3,242 miljoen euro omdat deze lasten niet meer via de exploitatie
• worden verantwoord maar worden verrekend met de balans. • De lasten stijgen met 3,066 miljoen euro vanwege de herverdeling van activiteiten naar de nieuwe programma indeling van de begroting. • Wij hebben de lasten per saldo met 0,487 miljoen euro verlaagd als gevolg van de verwerking van efficiencymaatregelen (technische wijziging begroting 2010 en 2011). • Wij hebben de lasten verlaagd met 0,2 miljoen euro vanwege het wegvallen van de bijdrage uit het Holle Keizenfonds. • De doorbelasting van de concernoverhead van 0,423 miljoen euro vervalt vanaf 2012
In 2012 dalen de baten met 3,397 miljoen euro. De subsidie-inkomsten uit VH-regelingen dalen met 3,242 miljoen euro omdat deze baten niet meer via de
• exploitatie worden verantwoord maar worden verrekend met de balans. De • baten stijgen met 0,114 miljoen euro vanwege de herverdeling van activiteiten naar de nieuwe programma indeling van de begroting Wij • hebben de baten per saldo met 0,269 miljoen euro verlaagd als gevolg van de verwerking van efficiencymaatregelen (technische wijziging begroting 2010 en 2011).
De verhoging in 2013 van zowel de lasten als de baten met 0,08 miljoen euro is ontstaan door het structureel verwerken van het budget voor de pilot woonfraude. Gelet op het incidentele karakter corrigeren wij dat via de technische wijziging.
69
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Een deel van de kosten voor bijzondere handhaving worden gedekt uit de opbrengst voor het gebruik van de openbare grond. Daarom storten wij 0,154 miljoen euro minder aan opbrengsten in de reserve handhaven. Vanaf 2012 daalt de onttrekking uit de reserve met 0,2 miljoen euro vanwege het vervallen van de bijdrage uit het Holle Kiezenfonds voor de aanpak van slechte panden en 'beter onderhoud, ook achter de voordeur'. Omdat de lasten voor de bijzondere handhaving vanaf 2012 rechtstreeks binnen de exploitatie worden verrekend met de baten uit het gebruik van de openbare grond verlagen wij de onttrekking met 0,143 miljoen euro.
Subdoelstelling 6.1: Leidsche Rijn Algemene programmadoelstelling Leidsche Rijn: De stad Utrecht uitgebreid met een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren. Met de bouw van Leidsche Rijn beoogt de gemeente Uitbreiding van het woningaanbod in de Utrechtse regio voor de huidige en toekomstige bewoners en gebruikers
• met een grote verscheidenheid aan woningen, met inbegrip van infrastructuur, openbare ruimte en voorzieningen. • Een betere doorstroming van woningzoekenden in de regio. • Een gedifferentieerd samengestelde bevolking in het nieuwe stadsdeel. • Een uitbreiding van het aanbod van kantoor- en bedrijfsruimten. • Betere voorwaarden voor de economische ontwikkeling van de regio. De Gemeente Utrecht heeft de missie en het beleid voor Leidsche Rijn vastgelegd in een Masterplan en een Ontwikkelingsvisie. Jaarlijks wordt de grondexploitatie Leidsche Rijn geactualiseerd en de effecten hiervan zijn opgenomen in de Bestuursrapportage Leidsche Rijn. Relevante omgevingsfactoren Het Rijk is verantwoordelijk voor de integratie en verplaatsing van de A2. Als in het tempo en het kwaliteitsniveau van dit project veranderingen worden aangebracht, kan dat gevolgen hebben voor het realiseringstempo en het kwaliteitsniveau van het stadsdeel als geheel. De huidige economische omstandigheden hebben vergaande consequenties voor het realiseringstempo van woningen, kantoren- en bedrijvenlocaties en voorzieningen. Dit legt een enorme druk op de grondexploitatie Leidsche Rijn. Optimalisatietaakstelling Wij denken in 2012 een deel van de totale optimalisatietaakstelling in te vullen door een gedeeltelijke en gefaseerde vrijval van de marktprijscorrectie, mogelijk een positief risico van de GEM Vleuterweide, een gedeeltelijke invulling conform het Nieuw Afsprakenstelsel (NAS), de verkoop van het Informatiecentrum en mogelijke vrijval van budgetten op basis van nacalculaties bij het bouw- en woonrijpmaken. In goed overleg met SO afdeling Archeologie is afgesproken om gezamenlijk na te gaan of door middel van prioriteitstellingen, werk met werk maken, andere financieringsbronnen, afgrenzing van het te onderzoeken gebied c.q. gebieden financiële optimalisaties zijn door te voeren. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Bestuursrapportage Leidsche Rijn 2011
70
Subdoelstelling 6.1: Leidsche Rijn is een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren. Subdoelstelling 6.1 Leidsche Rijn: De stad Utrecht uitgebreid met een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E6.1.1 Leidsche Rijn is een goed functionerend
P6.1.1 Realiseren van bouwrijpe grond voor
stadsdeel.
woningbouw, kantoren, bedrijventerreinen en de aanleg en inrichting van bijbehorende openbare ruimte.
E6.1.2 Het voorzieningenniveau in Leidsche P6.1.2 Voorbereiden van de plannen en opleveren van voorzieningen.
Rijn sluit aan bij de vraag (kwantitatief en kwalitatief) van bewoners.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 6.1.1 Leidsche Rijn is een goed functionerend stadsdeel. De gemeente maakt grond bouw- en woonrijp voor in totaal ruim 30 duizend woningen, 720 duizend vierkante meter kantoren, 270 hectare bedrijventerrein en een 300 hectare groot Máximapark. Daarbij zorgt de gemeente voor het tot stand komen van een adequate infrastructuur, een aantrekkelijk openbaar gebied en goede voorzieningen. Effectdoelstelling 6.1.2 Het voorzieningenniveau in Leidsche Rijn sluit aan bij de vraag (kwantitatief en kwalitatief) van bewoners.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 6.1.1 Realisatie van bouwrijpe grond voor woningbouw, kantoren, bedrijventerreinen en de aanleg en inrichting van bijbehorende openbare ruimte. Prestatiedoelstelling 6.1.2 Voorbereiden van plannen en oplevering van voorzieningen. Indicatoren subdoelstelling 6.1 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
Wijkwijzer 2010
7,1
n.b.
7,5
8
Bron
Nulmeting
Effectindicatoren: E6.1.1. Tevredenheid bewoners Prestatie-indicatoren: P6.1.1.1
Woningen
Planning Triode
53,62%
56,84%
64,55%
76,69%
P6.1.1.2
Kantoren
Planning Triode
32%
32%
34,01%
45,68%
P6.1.1.3
Bedrijven
Planning Triode
48,23%
48,44%
48,46%
59,2%
(Bron: Triode januari 2011) 71
De productiegegevens zijn ontleend aan de planning op hoofdlijnen die gelijktijdig met de Bestuursrapportage Leidsche Rijn 2011 is vastgesteld. Voor gedetailleerde overzichten op projectniveau verwijzen wij naar deze rapportage.
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P6.1.1 Realisatie van bouwrijpe grond
54.423
134.734
111.158
199.536
162.731
126.378
Totaal lasten
54.423
134.734
111.158
199.536
162.731
126.378
P6.1.1 Realisatie van bouwrijpe grond
47.827
132.093
113.638
204.862
166.815
126.560
Totaal baten
47.827
132.093
113.638
204.862
166.815
126.560
6.597
2.641
-2.480
-5.326
-4.084
-182
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
26.600
0
4.324
5.651
4.373
376
Onttrekking reserves
3.786
0
0
0
0
0
29.411
2.641
1.844
325
289
194
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 6.1.1: Realisatie van bouwrijpe grond In 2012 verlopen veel projecten in Leidsche Rijn moeizaam. Door de huidige marktomstandigheden kunnen we de voortgang van de projecten moeilijk voorspellen en daardoor is de woningbouwproductie en de afzet van commercieel vastgoed onzeker. Waar mogelijk passen wij het uitgavenniveau hieraan aan. Voor 2012 ramen we 12 miljoen euro aan plankosten, 11 miljoen euro voor verwervingen, 3 miljoen euro sloop- en milieukosten, 30 miljoen euro bouwrijpmaken, 99 miljoen euro woonrijp maken, Vatkosten 7,5 miljoen euro en 10 miljoen euro voor rentelasten. Gelet op de hoogte van de inkomsten onttrekken we 61,5 miljoen euro aan het onderhanden werk. We ramen 68 miljoen euro voor opbrengsten uitgifte woningbouw, 26,5 miljoen euro voor uitgifte niet woningbouw, 6 miljoen euro overige opbrengsten (tijdelijk beheer en verkoop bestaand onroerend goed) en 13 miljoen euro wegens bijdragen van derden (ontwikkelaars Vleuterweide, Haarzicht, Rijkswaterstaat).
72
Subdoelstelling 7.1: Stationsgebied Algemene programmadoelstelling Samen met de partners het plangebied ontwikkelen tot een vernieuwd centrumgebied met intensief ruimtegebruik, hoogwaardige openbare ruimte, kantoren, woningen, detailhandel en leasurefuncties, evenals een hoogwaardige OVterminal door uitbreiding en opwaardering van de transfercapaciteit en de daar aanwezige infrastructuur voor trein, tram en hoogwaardig openbaar vervoer (HOV). Deze algemene doelstelling is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst met het Rijk van 2 juli 2004. Daaraan is sinds 2009 het principe van duurzaamheid toegevoegd. Evenals in de vorige periode het geval was, wordt ook in het collegeprogramma 2010-2014 voortgebouwd op de door de bevolking gekozen visie over de ontwikkeling van het Stationsgebied. De stedenbouwkundige principes van het (geactualiseerd) masterplan zijn: herstellen, verbinden en betekenis geven. De herontwikkeling van het Stationsgebied is en blijft een dynamisch proces, waarbij maatschappelijke ontwikkelingen (van luchtkwaliteit tot economische crisis), planvoorbereiding en - uitvoering elkaar beïnvloeden. Samenwerking met de eigenaren in het gebied (de private partnes), de gebruikers (reizigers, bezoekers, werknemers) en de verschillende belangengroeperingen (van Fietsersbond tot SOLGU), staat de komende periode hoog in het vaandel. De eerste fase is nu in uitvoering. De haalbaarheid van fase 2 is thans in onderzoek. Relevante omgevingsfactoren Er is een aantal belangrijke omgevingsfactoren: de ambities en randvoorwaarden van het Rijk (het ministerie van Infra & Milieu);
• • de belangen van private partners, waaronder Corio, Jaarbeurs, NS en ProRail; • de massale vervoersstromen in het gebied waaronder fietsen; • de veelheid van partijen die zich in dit gebied manifesteren; • de ingewikkelde eigendomsrelaties • de invloed van publiekrechtelijke voorschriften en procedures op de voortgang en de kosten • de economische crisis; • complexiteit van de ondergrondse infrastructuur.
Deze omgevingsfactoren bepalen in belangrijke mate de (financiële) haalbaarheid en het tempo van de geplande ontwikkelingen. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Bestuursrapportage Stationsgebied 2011.
Subdoelstelling 7.1: Een economisch optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied subdoelstelling 7.1 Een economisch optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E7.1 Een economisch optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied.
P7.1 Uitvoeren masterplan (inclusief jaarlijkse raadsbesluiten).
73
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 7.1 Een economisch en optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied. Door de uitbreiding van vierkante meters winkels, voorzieningen en kantoren wordt werkgelegenheid toegevoegd. Daarnaast neemt door de uitbreiding van het vastgoed en de kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte, de waarde van het vastgoed toe. De afzetmogelijkheden voor de marktpartijen zijn door de combinatie van bovenstaande factoren gunstig. Als gevolg hiervan nemen de jaarlijkse inkomsten voor de gemeente toe door een stijging van de ozb-opbrengsten. In de eindsituatie is de aantrekkelijkheid sterk verbeterd door sociaal veilige routes voor langzaam en snelverkeer (stadscorridor, de interwijkverbinding, RABO brug en HOV banen), een kwalitatief hoogwaardig ingericht openbaar gebied met aantrekkelijke pleinen (Jaarbeursplein, Stationspleinen, Vredenburgplein en Smakkelaarsveld), gebouwde stallingsvoorzieningen voor 33.000 fietsen, vermindering van autoasfalt ten gunste van groen en water (herstel Catharijnesingel en Leidsche Rijn), nieuwe woningen in het gebied en dekkende afspraken over gezamenlijk beheer.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 7.1 Uitvoeren masterplan (inclusief jaarlijkse raadsbesluiten). De prestaties bestaan uit vastgoedprojecten van private partijen en gemeente en infraprojecten. De programmatabel is te zien als een prestatie-indicator voor het vastgoedvolume. In 2012 zijn veel van de voorgenomen projecten in uitvoering. Daarnaast worden voor het Jaarbeursterrein en Lombokplein visies uitgewerkt. De laatste twee leiden tot afzonderlijke beleidsvoorstellen. In uitvoering in 2012 Infrastructurele werken: HOV Verlengde Graadt van Roggenweg/tijd. eindhalte tram
• • HOV Verlengde van Zijstweg (inclusief deel Mineurslaan) • 2e Asselijnstraat • herinrichting Vredenburg Noord • Vredenburgknoop • Sloop Catharijnebak • Sloop parkeergarage Gebouwen: Muziekpaleis (Gemeente Utrecht)
• • Overbouwing Stationsstraat (Corio) • OV-terminal (ProRail) • Stadskantoor (NS Poort) • Stationsplein west inclusief fietsenstalling Overige projecten: • Tijdelijke tramhalte • Tijdelijke parkeergarage • Tijdelijke fietsenstalling • Tijdelijke maatregelen Vredenburgknoop • Toegankelijkheids maatregelen Opleveringen in 2012: Tijdelijke fietsenstalling Smakkelaarsveld
• • Woonwinkel gebouw De Vredenburg
74
Indicatoren subdoelstelling 7.1 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2025
Nulmeting
Effectindicatoren: E7.1.1
Toename banen
Ecorys/BI
2.280-2.510
Toename netto contante E7.1.1
290 miljoen
waarde
Ecorys/BI
euro
Toename ozb opbrengst per E7.1.1
jaar
4,8 miljoen BI
euro
Prestatie-indicatoren: P7.1.1
Toename aantal woningen
Berap/MP 4
P7.1.1
Toename m kantoren (bvo)
Berap/MP
251.714
P7.1.1
Toename m2 winkels (vvo)
Berap/MP
46.000
P7.1.1
Toename m2 leisure (vvo)
Berap/MP
70.000
P7.1.1
Toename m2 cultuur (bvo)
Berap/MP
37.500
P7.1.1
Toename m2 hotel (bvo)
Berap/MP
21.627
P7.1.1
Toename m2 horeca (bvo)
Berap/MP
11.515
2
2.229
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P.7.1.1 Uitvoeren Masterplan
48.727
59.315
50.484
68.844
79.822
56.898
Totaal lasten
48.727
59.315
50.484
68.844
79.822
56.898
P.7.1.1 Uitvoeren Masterplan
81.283
58.257
49.525
67.900
78.908
56.074
Totaal baten
81.283
58.257
49.525
67.900
78.908
56.074
Saldo lasten en baten
32.556
1.058
959
944
914
824
Toevoeging reserves
45.019
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
8.616
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
3.847
1.058
959
944
914
824
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht.
4
Bestuursrapportage / Masterplan Stationsgebied. 75
Prestatiedoelstelling 7.11: Uitvoeren Masterplan De optimalisatietaakstelling grondexploitatie Stationgebied is afgenomen van 29,87 miljoen euro tot 6,27 miljoen euro (stand Bestuursrapportage 2011). Daarnaast moeten de benodigde plankosten van 2013 tot en met 2016 nog worden ingepast. Voor de invulling van beide taakstellingen verwijzen wij naar het hoofdstuk Actualisatie Financieel Beeld. Het uitgangspunt is dat over de gehele looptijd de grondexploitatie op nul moet sluiten. De cijfers in de financiële tabel zijn gebaseerd op de grondexploitatie die onderdeel uitmaakt van de door u in juni vastgestelde voorjaarsnota, inclusief Bestuursrapportage Stationsgebied 2011. De inschattingen in de bestuursrapportage zijn gebaseerd op planningsinzichten van begin 2011. De ervaring leert dat er forse verschuivingen in zowel de baten als lasten kunnen optreden gedurende het jaar. Het in totaal aan verwachte kosten van 50,484 miljoen euro in 2012 heeft voor een groot deel betrekking op de in uitvoering genomen infrastructurele projecten: Kosten bouw- en woonrijpmaken (29,397 miljoen euro) voor de Vredenburgknoop, sloop Catharijnebak, sloop
•
parkeergarage Jaarbeursplein, herinrichting Vredenburg Noord, aanleg 2e Asselijnstraat, realisatie RABObrug, aanleg HOV Verlengde Graadt van Roggenweg /tijdelijke eindhalte tram en aanleg HOV Verlengde van Zijstweg (inclusief deel Mineurslaan).
• Hiermee samenhangende plan- en VAT kosten (11,633 miljoen euro), rentekosten (1,6 miljoen euro), sloopkosten (1,674 miljoen euro) en overige kosten (4,873 miljoen euro).
De in 2012 totaal verwachte baten van 49,525 miljoen euro omvat de volgende bijdragen: Prorail, NS en Stedin (10,794 miljoen euro) voor de fietsenstallingen en stijgpunten onder het Stationsplein West.
• • BRU en Rabobank (3,888 miljoen euro) voor de ontwikkeling van de fietsbrug. • Rentebaten van 3,5 miljoen euro. • Het restant van 31,343 miljoen euro betreft de saldomutatie onderhanden werk, dat wordt gebruikt voor het
activeren van het saldo van de jaarlijkse baten en lasten naar de balansrekening onderhanden werk. Doordat er meer uitgaven dan inkomsten zijn geraamd zal er een onttrekking plaatsvinden. Bij de afsluiting van de grondexploitatie in 2018 wordt het saldo als resultaat verantwoord.
76
Programmastructuur Duurzaamheid Utrecht is een duurzame en gezonde stad.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 In Utrecht besparen we energie en
1.1 In Utrecht besparen we energie en
wekken we energie duurzaam op.
wekken we energie duurzaam op.
2 Utrecht is een stad met een
2.1 Utrecht is een stad met zo min
gezonde, stille en veilige
mogelijk geluidsoverlast en een veilige
leefomgeving.
leefomgeving.
924
5.640
2.3 Utrecht heeft een gezonde lucht.
05
Wij ramen de lasten en baten op deze doelstelling in het programma Bereikbaarheid.
78
7.105
2.2 Utrecht heeft een schone bodem.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
5
Kosten
2.3 Duurzaamheid Algemene programmadoelstelling Utrecht is een duurzame en gezonde stad. Alle inwoners van Utrecht moeten gezond kunnen leven. We streven daarom naar gezonde lucht, zo min mogelijk geluidoverlast, een schone bodem en een veilige leefomgeving. Wij doen een forse investering in het programma Utrechtse Energie om Utrecht in 2030 klimaatneutraal te maken. Het programma Duurzaamheid heeft een nauwe samenhang met het programma Bereikbaarheid op het onderdeel luchtkwaliteit. Veel maatregelen voor luchtkwaliteit dragen ook bij aan de bereikbaarheid. Deze maatregelen zijn opgenomen in het hoofdstuk van het programma Bereikbaarheid. Het streven naar een goede luchtkwaliteit draagt bij aan de doelstelling 'gezonde stad'. De doelstellingen van het programma Duurzaamheid worden voor een deel gerealiseerd door activiteiten voor andere programma's zoals Stedelijke Ontwikkeling. In ruimtelijke ordeningsprojecten en in bijvoorbeeld de toetsteams wordt door meerdere disciplines geparticipeerd om onder ander de doelen van geluid, lucht, energiebesparing en externe veiligheid te realiseren. De Wet bodembescherming zal in 2012 worden aangepast. Daarmee wordt het makkelijker dan nu het geval is om ook buiten het gebied van de biowasmachine verontreinigd grondwater gebiedsgericht te beheren. Dit wordt in de komende jaren voor Utrecht een speerpunt van het bodembeleid. De landelijke trend in het bodembeleid is om minder te saneren, en meer te beheren Dit is ook zichtbar in het dalend aantal gerealiseerde Bodem prestatie-eenheden (BPE). Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Programma Utrechtse Energie 2011-2014 en uitvoeringsprogramma (vastgesteld 26 mei 2011) • Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht 2009 (vastgesteld op 3 december 2009); • Bodembeheerplan ‘Grondig werken 2’ (vastgesteld op 20 december 2005); • Gebiedsgericht Grondwaterbeleid (vastgesteld op 12 mei 2009); • Geluidnota (vastgesteld op 23 januari 2007); • Actieplan Geluid (vastgesteld op 15 december 2009); • Nota ‘Externe veiligheid’ (vastgesteld op 13 maart 2007). Subdoelstelling 1.1: In Utrecht besparen we energie en wekken we energie duurzaam op Subdoelstelling 1.1 In Utrecht besparen we energie en wekken we energie duurzaam op.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 30% minder CO2 en 20%
P1.1.1 Uitwerken van de ambities in een
opwekking duurzame energie in 2020.
concreet uitvoeringsprogramma 20112012.
79
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 30% minder CO2 uitstoot en 20% opwekking van duurzame energie in 2020. We streven naar 30% minder CO2 uitstoot en 20% opwekking van duurzame energie in 2020. Het beoogde maatschappelijk effect is een klimaatvriendelijke manier van wonen, bedrijvigheid en mobiliteit. We dragen bij aan het voorkomen van klimaatverandering en beperken we onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zoals olie en aardgas. Uiteindelijk willen we in 2030 een klimaatneutrale stad zijn.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Uitwerken van de ambities in een concreet uitvoeringsprogramma 2011-2012. Utrecht zet hoog in op energie en klimaat en investeert in vier jaar 26 miljoen euro in de uitvoering van een ambitieus programma Utrechtse Energie. We voeren maatregelen uit op het gebied van Wonen, Bedrijvigheid, Mobiliteit, Duurzame opwekking en de Eigen Organisatie. We werken daarbij nauw samen met de Utrechtse inwoners, de bedrijven en maatschappelijke organisaties. We monitoren de effecten van het programma en besteden veel aandacht aan communicatie en draagvlak in de samenleving. De ambities zijn uitgewerkt in een concreet Uitvoeringsprogramma 2011-2012. Dit programma kent vijf deelprogramma's, een initiatievenfonds, een communicatieaanpak en een monitor. Voor de uitvoering van dit programma is 6,5 miljoen euro beschikbaar in 2012 waarvan bijna 50% revolverend zal worden ingezet. Indicatoren subdoelstelling 1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2009
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2010
2012
2015
Effectindicatoren:
E1.1.1
30% minder CO2
3% CO2
3% CO2
3% CO2
3% CO2
uitstoot in 2020
reductie
reductie
reductie
reductie
20% opwekking van
Programma
Uitvoering
2% groei
2% groei
2% groei
2% groei
duurzame energie
Utrechtse Energie
nulmeting
duurzame
duurzame
duurzame
duurzame
in 2020
2011-2014
in 2011
energie
energie
energie
energie
Prestatie-indicatoren: aantal particuliere
6
(n.v.t.
woningen die
Uitvoerings-
energiezuiniger
programma
gemaakt zijn
Utrechtse Energie 6
programma loopt tot geen
n.v.t.
n.v.t.
Alle projecten van het uitvoeringsprogramma Utrechtse Energie krijgen een indicator.
80
500
2014)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.1.1 Uitvoeringsprogramma
1.553
7.628
7.105
7.105
605
605
Totaal lasten
1.553
7.628
7.105
7.105
605
605
P1.1.1 Uitvoeringsprogramma
457
10
100
100
100
100
Totaal baten
457
10
100
100
100
100
1.096
7.618
7.005
7.005
505
505
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
1.000
389
0
0
0
0
96
7.229
7.005
7.005
505
505
Saldo na mutatie reserves Bedragen zijn in duizenden euro's. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Uitvoeringsprogramma Vanaf 2012 dalen de lasten met 0,389 miljoen euro doordat wij geen onttrekking meer begroten aan de programmareserve Duurzaamheid. Daarnaast dalen de lasten met 0,148 miljoen euro vanwege het vervallen van het incidentele budget in het kader van de circulaire Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven. Vanaf 2014 dalen de lasten met 6,500 miljoen euro doordat het incidentele budget voor het Duurzaamheidfonds vanaf 2014 niet meer beschikbaar is. Vanaf 2012 stijgen de baten met 0,090 miljoen euro wegens de verwachte bijdrage van derden aan de uitvoering van het programma Utrechtse Energie.
Subdoelstelling 2.1: Utrecht is een stad met zo min mogelijk geluidsoverlast en een veilige leefomgeving Subdoelstelling 2.1: Utrecht is een stad met zo min mogelijk geluidsoverlast en een veilige leefomgeving.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 We willen voldoen aan de wettelijke normen voor externe veiligheid en geluid.
P2.1.1 Preventieve maatregelen nemen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Isoleren woningen tegen geluid. Beheren geluidszones van industrieterreinen en reguleren transport gevaarlijke stoffen.
81
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 We willen voldoen aan de wettelijke normen voor externe veiligheid en geluid. Te hoge geluidbelasting in de woon- en werkomgeving kan tot gezondheidsproblemen leiden. We willen bij alle ruimtelijke ontwikkelingen voldoen aan de wettelijke normen voor geluid. In de Geluidnota (vastgesteld op 23 januari 2007) en het Actieplan Geluid (vastgesteld op 15 december 2009) is het Utrechtse geluidbeleid vastgelegd. Bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen ontstaan risico’s voor de omgeving. We willen voldoen aan alle wettelijke normen voor externe veiligheid zodat de leefomgeving optimaal veilig is.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Preventieve maatregelen nemen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Isoleren woningen tegen geluid. Beheren geluidszones van industrieterreinen en reguleren transport gevaarlijke stoffen. Bij een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. Want in de fase waarin we plannen ontwikkelen kunnen we door een scheiding van geluidbronnen en geluidsgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld een school of een woning) hinder voorkomen. Op industrieterreinen maken meerdere bedrijven geluid dat hinderlijk kan zijn voor de omgeving. De invloed van die bedrijven op de omgeving moet in samenhang beoordeeld worden. We onderzoeken de ruimtelijke plannen op mogelijke maatregelen om het geluidsniveau te beperken (onder andere stedenbouwkundige opzet, stil wegdek, geluidsafscherming etcetera). Het lukt desondanks niet altijd om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. Dan moet de afweging gemaakt worden of we het plan niet door laten gaan of wel, maar met een hogere geluidbelasting. Als er geen maatregelen redelijk mogelijk zijn, kunnen we als gemeente ontheffing verlenen tot de in de Wet geluidhinder aangegeven maximale ontheffingswaarde. De maximale ontheffingswaarde is de geluidsbelasting die maximaal toelaatbaar is op de gevel. In de Geluidnota Utrecht staan de voorwaarden en de spelregels voor een dergelijke ontheffing. Voor de bescherming van omwonenden tegen geluidsoverlast en om rechtszekerheid voor bedrijven te bieden, gebruiken we ‘zonebeheer’. Dit is een instrument voor de beoordeling van ontwikkelingen op en rond het industrieterrein. Concreet speelt zonebeheer een rol bij besluiten over gronduitgifte, bouw- en sloopvergunningen, milieuvergunningen, vestiging en uitbreiding van inrichtingen. Zonebeheer wordt ingezet bij industrieterreinen, waaronder Lage Weide, Oudenrijn, Hooggelegen en twee rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). Ook de realisatie van nieuwe woningen rondom een dergelijk terrein valt binnen het zonebeheer. Naast de preventieve maatregelen lossen we bestaande knelpunten op. In 2012 saneren we 67 woningen van de A-lijst (wegverkeer). Hiermee verminderen we door het aanbrengen van extra geluidsisolatie de geluidsbelastingen in de woningen. Het aantal woningen is lager dan in voorgaande jaren. Dit komt onder andere doordat circa 60% van de resterende woningen op de A-lijst een monument is. Dat maakt de uitvoering van isolatiemaatregelen ingewikkelder. De geluidwetgeving is sterk in ontwikkeling. Door participatie in werkgroepen en lobbywerk bij het Rijk streven wij naar een milieuhygiënisch kwalitatief goede wetgeving die randvoorwaarden geeft voor ruimtelijke ontwikkelingen van een leefbare stad. In 2012 monitoren we de geluidssituatie in de gehele stad. Dit doen we één keer per vijf jaar. Voor vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen binnen de gemeente moet de vervoerder een ontheffing aanvragen. Wij toetsen de aanvraag voor ontheffingen in overleg met de politie en de brandweer. Wij bepalen, behalve voor de snelwegen, welke routes het transport mag volgen. We leveren gegevens over externe veiligheid aan het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS). De gegevens uit dit register worden voor een belangrijk deel via de provinciale risicokaarten openbaar gemaakt. 82
Indicatoren subdoelstelling 2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
22% van de
21% van de
≤21% van de
≤21% van de
inwoners
inwoners
inwoners
inwoners
ervaart vaak
ervaart vaak
ervaart vaak
ervaart vaak
overlast van
overlast van
overlast van
overlast van
verkeers-
verkeers-
verkeers-
verkeers-
2010
lawaai
lawaai
lawaai
lawaai
2009
37%
33%
12%
gereed
Nulmeting
Effectindicatoren: Het percentage inwoners dat vaak overlast van E2.1.1
verkeerslawaai ervaart,
Utrecht
stijgt niet.
monitor
De risico's en locaties van transport en E2.1.1
gebruik gevaarlijke
Provinciale
stoffen zijn bekend.
risicokaart
Prestatie-indicatoren: Sanering van 532 P2.1.1
woningen op de A-lijst
Eigen
in 2013 voltooid
monitoring
vijf jaarlijkse Actualiseren EUP2.1.1
monitor+
geluidkaart
kaart gereed
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P.2.1.1 Preventieve maatregelen
1.289
1.521
924
924
924
924
Totaal lasten
1.289
1.521
924
924
924
924
P.2.1.1 Preventieve maatregelen
207
438
108
108
108
108
Totaal baten
207
438
108
108
108
108
1.082
1.082
816
816
816
816
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
1.082
1.082
816
816
816
816
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutatie reserves Bedragen zijn in duizenden euro's. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht.
83
Prestatiedoelstelling 2.1.1: Preventieve maatregelen Vanaf 2012 dalen de lasten en de baten met 0,33 miljoen euro vanwege de overheveling van taken op het gebied van de luchtkwaliteit naar het programma Bereikbaarheid. Daarnaast dalen vanaf 2012 de lasten met 0,17 miljoen euro vanwege verminderde inzet van personele capaciteit als gevolg van efficiencymaatregelen.
Subdoelstelling 2.2: Utrecht heeft een schone bodem Subdoelstelling 2.2 Utrecht heeft een schone bodem.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 De bodem is geschikt voor
P2.2.1 Voortzetten lopende saneringen en
het gewenste gebruik, zonder
nazorgprojecten. Opstarten nieuwe milieuhygiënische
gevaar voor de gezondheid en wat schoon is, moet schoon blijven.
• spoedeisende saneringen. • Bodemonderzoek op verdachte locaties waar
mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.
• Invulling gebiedsgericht grondwaterbeleid. Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 De bodem is geschikt voor het gewenste gebruik, zonder gevaar voor de gezondheid en wat schoon is, moet schoon blijven. We willen nieuwe verontreiniging van de bodem voorkomen. En waar de bodem verontreinigd is en risico's voor de gezondheid bestaan, zorgen we dat de bodem weer geschikt gemaakt wordt voor het gewenste gebruik.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Voortzetten lopende saneringen en nazorgprojecten.
• • Opstarten nieuwe milieuhygiënische spoedeisende saneringen. • Bodemonderzoek op verdachte locaties waar mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. • Invulling gebiedsgericht grondwaterbeleid. Bodemsaneringen worden uitgevoerd in opdracht van de gemeente, van een bedrijf of van een particulier. Alle saneringen toetsen we volgens de wettelijke procedure. Voor een bodemsanering kan starten, is goedkeuring van de gemeente nodig. Na de uitvoering van de sanering toetsen we de evaluatie van de bodemsanering en de plannen voor de nazorg bij een restverontreiniging. De Utrechtse 'biowasmachine' maakt de gebiedsgerichte aanpak van vervuild grondwater in het stationsgebied mogelijk. Het grondwater in het Stationsgebied is door de maatregelen die we nu nemen over ongeveer 30 jaar verbeterd ten opzichte van 2010 en veel schoner. De gemeente kan met de 'biowasmachine' de ondergrond beter controleren, verontreinigingen beheersen en de afbraak versnellen. Hierdoor blijft schoon grondwater buiten het gebied van de verontreinigingen en is beter beschermd. Voor de partners in het stationsgebied betekent dit dat zij verder kunnen met de ontwikkelingen. We nemen deel aan een Europees project voor kennisuitwisseling over grondwaterbeheer. Hiervoor ontvangen we subsidie.
84
De gemeente zal voor circa 40 saneringen (doorloop of start) in 2012 de opdrachtgever zijn. Voor circa vijftien locaties zal de gemeente nazorgplannen voor restverontreinigingen uitvoeren. Gegevens voor burgers en bedrijven over de kwaliteit van de bodem stellen we via Internet beschikbaar. We verwerken ongeveer 10.000 gegevensaanvragen per jaar, waarvan het grootste deel geautomatiseerd via internet wordt afgehandeld. We stellen aan het begin van het jaar een bodemprogramma op. Hierin staan de saneringen en onderzoeken die voor 2012 gepland zijn. In 2012 geven we prioriteit aan de volgende activiteiten: Voortzetting van lopende saneringen en nazorgprojecten. Voorbeelden van belangrijke projecten zijn de
• Nedereindse Plas en de nazorg in het Griftpark. • Opstarten nieuwe milieuhygiënische spoedeisende saneringen. • Bodemonderzoek op verdachte locaties waar mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. • Invulling van gebiedsgericht grondwaterbeleid (vooral monitoring). Indicatoren subdoelstelling 2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
Effectindicatoren: in 2015 zijn alle spoedlocaties gesaneerd en alle overige locaties met verontreinigde grond zijn in kaart gebracht
E2.2.1
en er is zonodig een aanpak
Bodem-
opgesteld voor het saneren
sanerings-
van deze locaties
programma
2011
20%-
20% 20% (gereed)
Prestatie-indicatoren: Beschikte saneringsP2.2.1
Aantal BPE
7
rapporten
298.872
313.732
200.000
200.000
8.267
10.135
10.000
10.000
Aantal maal P2.2.1
gegevensverstrekking over
Eigen
bodemkwaliteit
monitoring
2010
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.2.1 Schone bodem
888
5.677
5.640
5.626
5.626
5.233
Totaal lasten
888
5.677
5.640
5.626
5.626
5.233
P2.2.1 Schone bodem
36
4.873
4.873
4.873
4.873
4.873
Totaal baten
36
4.873
4.873
4.873
4.873
4.873
852
804
767
753
753
360
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten
7
Bodem Prestatie Eenheden. BPE = gesaneerd oppervlak in m2 + 3x gesaneerd volume in m3 + 0,4x gesaneerd volume
grondwater in m3. 85
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
852
804
767
753
753
360
Mutaties reserves
Saldo na mutatie reserves Bedragen zijn in duizenden euro's. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Schone bodem Niet van toepassing.
Subdoelstelling 2.3: Utrecht heeft een gezonde Lucht Subdoelstelling 2.3 Utrecht heeft een gezonde lucht.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.3.1 Minimaal voldoen aan de
P2.3.1 Uitvoeren maatregelen Nationaal
wettelijke EU-normen voor fijn stof en stikstofdioxide.
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), inclusief jaarlijkse monitor en bijsturing.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.3.1 Minimaal voldoen aan de wettelijke EU-normen voor fijn stof en stikstofdioxide. Utrecht maakt deel uit van het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en heeft zich verplicht om voor 2015 een maatregelenpakket uit te voeren dat moet bijdragen aan het verschonen van de lucht opdat aan de grenswaarden voor fijnstof (PM10) en in 2015 aan de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) wordt voldaan.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.3.1 Uitvoeren maatregelen Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), inclusief jaarlijkse monitor en bijsturing. De uitvoering van de maatregelen in het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit wordt voor een belangrijk deel gedaan binnen het programma Bereikbaarheid. In dat hoofdstuk kunt u de stand van zaken ervan lezen. Elk jaar vindt hiervan ook een monitor plaats. Naast de jaarlijkse landelijke monitor maken we jaarlijks een gemeentelijke monitoringsrapportage waarin we ingaan op het effect van de NSL maatregelen. Indien nodig leggen we aanvullende
86
maatregelen voor om te kunnen voldoen aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De resultaten van het meetnet nemen we mee in de gemeentelijke rapportage. Indicatoren subdoelstelling 2.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
33,4μ/m3
31μ/m3
40μ/m3
40μ/m3
45 dagen
34 dagen
Effectindicatoren:
E2.3.1
Norm fijnstof
Gemeentelijke
jaargemiddelde
monitorings-
concentratie
rapportrapportage
Norm fijnstof aantal
E2.3.1
2011
dagen overschrijding
Gemeentelijke
24-uursgemiddelde
monitorings-
overschrij overschrijd ding van
ing van
Maximaal 35 Maximaal 35 dagen van
dagen van
grenswaarde
rapportrapportage
50μ/m3
50μ/m3
60μ/m3
40μ/m3
Prestatie-indicatoren: Zie programma Bereikbaarheid voor P2.3.1
NSL-maatregelen
Wat mag dat kosten? Wij ramen de lasten en baten van prestatiedoelstelling 2.3.1 in het programma Bereikbaarheid onder subdoelstelling '2.1: Beperking van de groei van het autoverkeer en meer stil en schoon vervoer'.
87
Programmastructuur Bereikbaarheid Utrecht is een aantrekkelijke en bereikbare stad die duurzaam en leefbaar is.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht is een stad van openbaar
1.1 Meer en aantrekkelijker gebruik van
vervoer en fiets als alternatief voor de
openbaar vervoer en fiets door bewoners,
groei van de automobiliteit.
bedrijven en bezoekers.
1.2 Slimmere en efficiëntere benutting van het stedelijk wegennet door autoverkeer en meer stil en schoon vervoer. Bedragen zijn in duizenden euro's.
88
Kosten 50.825
33.231
2.4 Bereikbaarheid Algemene programmadoelstelling Utrecht is een aantrekkelijke en bereikbare stad die duurzaam en leefbaar is. Voor een aantrekkelijk, leefbaar, gezond en bereikbaar Utrecht zijn alternatieven nodig voor de automobiliteit van, naar en binnen de stad. Een schaalsprong in openbaar vervoer en de fietsinfrastructuur is nodig om de verwachte groei van het autoverkeer te halveren in 2030. Om dit te bereiken werken we samen met de inwoners en het bedrijfsleven in de stad en met andere overheden. Samenhang met andere programma's Het programma Bereikbaarheid heeft een nauwe samenhang met het programma Duurzaamheid op het onderdeel luchtkwaliteit, immers beperking van de groei van automobiliteit komt ten goede aan de bereikbaarheid én de luchtkwaliteit. De doelstellingen voor de luchtkwaliteit staan in het hoofdstuk van het programma Duurzaamheid. De maatregelen uit het programma Bereikbaarheid die bijdragen aan de luchtkwaliteit staan in dit hoofdstuk beschreven. Relevante omgevingsfactoren Voor de uitvoering van de maatregelen die bijdragen aan de halvering van de groei van de automobiliteit zijn we ook afhankelijk van de andere gemeenten, BRU, provincie en Rijk. Maatregelen aan de infrastructuur kunnen ingrijpend zijn voor de directe omgeving waardoor sprake kan zijn van spanningen tussen de belangen op stedelijk niveau en op niveau van staat en/of buurt. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Actieplan Luchtkwaliteit (2009) • Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid (2011) • Op naar Utrecht Fietsstad (2010) • Ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar (2011) • Studie Benuttingsvariant Utrecht West (2011) • Regionale OV visie van BRU (2011) Subdoelstelling 1.1: Meer en aantrekkelijker gebruik van openbaar vervoer en fiets door bewoners bedrijven en bezoekers. Subdoelstelling 1.1 Meer en aantrekkelijker gebruik van OV en fiets door bewoners, bedrijven en bezoekers.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Meer en aantrekkelijker
P1.1.1 Uitvoeren projecten en
gebruik fiets.
maatregelen fiets.
E1.1.2 Betere doorstroming OV.
P1.1.2 Uitvoeren projecten en maatregelen OV.
89
Wat willen we bereiken? Om Utrecht bereikbaar en aantrekkelijk, leefbaar en duurzaam te houden voor inwoners, bezoekers en bedrijven zijn alternatieven nodig voor de automobiliteit van, naar en binnen Utrecht. Dat betekent dat mensen andere vervoerwijzen kunnen en willen kiezen. Effectdoelstelling 1.1.1 Meer en aantrekkelijker gebruik fiets. We stimuleren het fietsgebruik door snelle, veilige en comfortabele fietsverbindingen en voldoende ruimte om de fietsen in de binnenstad goed te kunnen parkeren in veilige stallingen. We willen ook dat de fiets aantrekkelijk is als voor- en natransport vanaf stations, P+R's, bedrijventerreinen en OV-locaties. Effectdoelstelling 1.1.2 Betere doorstroming Openbaar Vervoer. We willen het gebruik van het openbaar vervoer stimuleren door de doorstroming te verbeteren.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets. Wij investeren in snelle, veilige en comfortabele fietsverbindingen: In 2011 is de focus verlegd van een aanpak gericht op knelpunten op de top-5 fietsroutes naar een aanpak gericht
•
op het verbeteren van de totale route. In 2012 pakken we een aantal routedelen aan waaronder de routes door Lunetten en langs het Merwedekanaal.
• In 2012 en 2013 loopt een pilot waarin het onderhoudsniveau op de top 5-fietsroutes wordt verhoogd om deze comfortabeler en aantrekkelijker te maken. • In 2012 gaan we door met de planvorming en voorbereiding van: Fietsbrug Amsterdam Rijnkanaal, Onderdoorgang 'Tussen de rails', Onderdoorgang Spinozabrug, Onderdoorgang Salvador Allendeplein en de Herenroute.
Wij investeren in meer en veilige stallingen in de binnenstad: Afhankelijk van het succes van mobiele stallingen in 2011 zullen wij deze in 2012 deze stallingen inzetten in de
•
binnenstad. Hieraan is een communicatiecampagne gekoppeld gericht op promotie/ bekendheid van fietsparkeerlocaties in de binnenstad.
• We realiseren een stalling onder het winkel- en appartementencomplex op het Vredenburg. • In 2012 werken we aan stallingslocaties in de binnenstad op basis van de uitkomsten van een verkenning die in 2011 is gestart en zetten we de screening op vrijkomende panden die kansen bieden voor fietsparkeren voort.
Wij investeren in de fiets als voor- en natransport vanaf stations, P+R's, bedrijventerreinen en OV-locaties: In 2012 werken we samen met NS OV-fiets aan het vergroten van het aanbod leenfiets door het openen van nieuwe
•
uitgiftepunten en de introductie van de elektrische OV fiets om het gebruik van leenfiets voor langere afstanden te bevorderen.
• Indien mogelijk zullen wij het gebruik van de OV-Fiets koppelen aan het P+R combikaartje om zo het gebruik van de leenfiets vanaf P+R's te bevorderen.
Wij investeren in fietsparkeren in de hele stad: In 2012 breiden wij het aantal buurtfietsstallingen uit met twee en plaatsen wij fietsklemmen, toegesneden op de
• behoefte in de wijken. • In 2012 houden wij het Stationsgebied bereikbaar door het aanbieden van (tijdelijke) fietsparkeercapaciteit en door handhaving op fout en te lang gestalde fietsen.
90
Prestatiedoelstelling 1.1.2 Uitvoeren projecten en maatregelen openbaar vervoer. In 2012 werken we verder aan het HOV netwerk Het tracé Rijnvliet wordt aanbesteed en voor het tracé Zuidradiaal bestaande stad (5 Meiplein tot en met van Zijstweg) wordt het Definitief Ontwerp opgesteld en doorlopen we de juridisch planologische procedures. Voor de Noordradiaal wordt een startdocument opgesteld voor de inpassing van de ontbrekende tracédelen in Leidsche Rijn Centrum. In 2012 is de onderbaan van de tramverbinding CS – De Uithof in uitvoering. Tegelijkertijd werken wij aan het ontwerp van de bovenbouw van dit tracé. Ook voor de busbaan Kruisvaart werken we aan een ontwerp. Dit tracédeel is in 2015 nodig als vervanging voor de vrije busbaan CS – Bleekstraat. De busbaan Kruisvaart is een definitieve schakel in de busbaaninfrastructuur naar het (nieuwe) busstation. De werkzaamheden ten behoeve van de spooruitbreiding van het tracé Utrecht CS – Lunetten zijn in 2011 van start gegaan en lopen door tot 2015. Zowel bij station Utrecht Lunetten als bij het toekomstige station Utrecht Vaartsche Rijn zijn de werkzaamheden door ProRail in volle gang. De gemeente zal de stationspleinen laten aanleggen en stelt daartoe voor station Utrecht Lunetten in 2012 een definitief ontwerp op. Om de doorstroming voor het openbaar vervoer te verbeteren ronden wij in 2012 het aanbrengen van Korte Afstandsradio (KAR) als communicatiemiddel tussen bus en verkeersregelinstallatie op circa 90 kruispunten af. Tevens werken we aan de voorbereiding en/of de uitvoering van maatregelen op de busverbinding CS – Overvecht, de Lucasbrug en vier nieuwe OV-maatregelen (onder andere Westtangent) in Leidsche Rijn. Ook in 2012 gaan we door met de verbetering van de toegankelijkheid van de haltes. In totaal zullen 350 haltes in 2013 verbeterd zijn. Wij leveren een bijdrage aan het MIRTonderzoek naar regionale OV. Indicatoren subdoelstelling 1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015 (2030)
Effectindicatoren 8 : Halvering van de groei van de automobiliteit in 2030 wordt gemonitord door het E1.1
aantal auto-ritten van en naar
E1.2
de (binnen)stad te meten
9
288.000 stad
In 2030:
36.000
331.000 stad
binnensta
42.000
d
binnenstad
8
Voor meer informatie over trends in mobiliteit in Utrecht zie Beleidsmonitor Verkeer 2010.
9
Afgerond op duizendtallen.
•Voor een reëel uitgangspunt (schommelingen per dag gemiddeld) is de waarde bij 'Realisatie 2009' bepaald op basis van het berekend gemiddelde van de jaren 2002, 2003, 2004, 2005, 2006 en 2008 (waarbij de meetperiode in 2002 is gecorrigeerd van 7-18 uur naar 7-19 uur door het uurgemiddelde van die dag te berekenen en dat te vermenigvuldigen met het aantal gemeten uren plus 1). •Uitgaande van een verwachtte groei van 30% tot 2030 is de verwachting dat zonder maatregelen het aantal motorvoertuigen dat Utrecht stad of de binnenstad in- en/of uitrijdt groeit van 287.578 respectievelijk 36.404 naar 373.851 respectievelijk 47.325. Realisatie van de ambitie om te komen tot een halvering van de groei in 2030 zal leiden tot 330.715 respectievelijk 41.865 motorvoertuigen, die in 2030 Utrecht stad of de binnenstad in- en/of uitrijden.
•De realiteit gebiedt te vermelden dat de gewenste halvering van de groei in 2030 vooral in de periode na 2020 mag worden verwacht: pas dan zullen de meeste en meest effectieve maatregelen zijn gerealiseerd. Het vanuit 2030 terugredeneren naar doelen voor de tussengelegen jaren is daarom niet verantwoord. Wel worden met de beleidsmonitor eens per twee jaar de aantallen motorvoertuigen geteld en gerapporteerd. 91
Indicatoren subdoelstelling 1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015 (2030)
Prestatie-indicatoren: IPvE / FO P.1.1
Fietsbrug Oog in Al
Prog. B&L
gereed
P.1.1
Top 5 fietsroutes
Prog. B&L
In uitvoering
Gerealiseerd
Definitief Fietstunnel Spinozaburg
Prog. B&L
Ontwerp
P.1.1
Fietsenstalling Vredenburg
Prog.B&L
gerealiseerd
P.1.1
Pilot leenfietsen
Prog. B&L
In uitvoering
P.1.1
Buurtfietsstallingen
+1 Onderbaan in uitvoering Ontwerp
P1.2 P1.2.
De Uithoflijn Zuidradiaal Bestaande stad
Bovenbaan Prog. B&L
Voor-
Voorbe-
Definitief
bereiding
reiding
Ontwerp
Openbaar vervoer CS P1.2
Overvecht
Prog. B&L
reiding
Maatregelen doorstroming P1.2 P1.2
Lucasbrug Voorplein RSS halte Lunetten
Gerealiseerd
VoorbeIPvE
VoorbeProg. B&L Prog. B&L
reiding
gereed
Voorbe-
Definitief
reiding
Ontwerp
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
1.527
20.038
30.096
1.702
1.051
1.051
maatregelen openbaar vervoer
8.208
18.728
20.729
67.929
304
304
Totaal lasten
9.735
38.766
50.825
69.631
1.355
1.355
1.511
0
0
0
0
0
maatregelen openbaar vervoer
1.668
0
0
0
0
0
Totaal baten
3.179
0
0
0
0
0
Saldo baten en lasten
6.556
38.766
50.825
69.631
1.355
1.355
Lasten P1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets P1.2.1 Uitvoeren projecten en
Baten P1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets P1.2.1 Uitvoeren projecten en
Mutaties reserves Reserves toevoeging
3.481
928
928
1.752
928
928
Reserves onttrekking
23.525
36.930
57.470
69.100
0
0
Saldo mutaties reserves
-13.488
2.764
-5.717
2.283
2.283
2.283
Bedragen zijn in duizenden euro's.
92
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Uitvoeren projecten en maatregelen fiets Met de Voorjaarsnota 2011 heeft u besloten 6 miljoen euro extra in te zetten voor intensivering fietsprogramma en 1,9 miljoen euro voor fietsbrug Amsterdam-Rijnkanaal. Op deze prestatiedoelstelling ramen wij het kasritme van de uitgaven op de meerjarige fietsprojecten. In 2012 correspondeert dit kasritme nog niet met het Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid. In lijn met het Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid willen wij dit beeld via de technische wijziging neerwaarts bijstellen naar 5,3 miljoen euro. In 2012 verwachten wij voor de Top 5 fietsroutes 3,5 miljoen euro uit te geven, voor de fietsbrug Amsterdam Rijnkanaal 1,5 miljoen euro en voor fietsparkeren Binnenstad 1,3 miljoen euro. Prestatiedoelstelling 1.1.2: Uitvoeren projecten en maatregelen openbaar vervoer Wij ramen op deze prestatiedoelstelling de cashflow van de lasten van de lopende meerjarige investeringen openbaar vervoer en de organisatiekosten programma Bereikbaarheid. In 2012 verwachten wij 20,7 miljoen euro uit te geven voor de uitvoering van de projecten aanleg onderbouw De Uithoflijn, Westtangent fase 1 en 2 en de Lucasbrug en de voorbereiding van de bovenbouw van De Uithoflijn, de Zuidradiaal Bestaande stad, HOV Rijnvliet en de organisatiekosten programma Bereikbaarheid. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging aan de programmareserve van 0,928 miljoen euro bestaat uit een storting tot 2020 van het jaarlijks budget voor het Actieplan Fiets (0,928 miljoen euro) ten behoeve van de pakketstudies. Dit is in lijn met eerdere besluitvorming. De onttrekking aan de programmareserve van 57,470 miljoen euro bestaat uit een onttrekking van 57,470 miljoen euro voor de projecten fiets en openbaar vervoer.
Subdoelstelling 2.1: Beperking van de groei van het autoverkeer en meer stil en schoon vervoer Subdoelstelling 2.1 Slimmere en efficiëntere benutting van het stedelijk wegennet door autoverkeer en meer stil en schoon vervoer.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Betere benutting van de
P2.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen
bestaande auto-infrastructuur.
autogebruik / P+R's.
E2.1.2 meer stil en schoon vervoer.
P2.1.2 Uitvoeren projecten en maatregelen luchtkwaliteit / goederenvervoer. P2.1.3 Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen.
93
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Betere benutting van de bestaande auto-infrastructuur. We willen de groei van het autogebruik halveren en tegelijkertijd willen we dat de stad bereikbaar is door het efficiënt gebruik van het bestaande wegennet en een evenwichtige verdeling van de beschikbare parkeercapaciteit naar doelgroep, plaats en tijd. . Wij streven ook naar meer schoon en stil vervoer.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik / P+R's. Autoprojecten In 2012 werken we verder aan de uitwerking van het ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar in een Kwaliteitsagenda Verkeer & Ruimte, een Mobiliteitskader en een Strategienota Parkeren en Stallen. Ook implementeren we de Taxiwet. Wij zullen de reconstructie van het 24 Oktoberplein afronden. Het project reconstructie Overste den Oudenlaan, onderdeel van het programma Aanvullende Bereikbaarheid Stationsgebied zal in 2012 in uitvoering gaan. De reconstructie is zodanig dat het mogelijk wordt om vanaf de Overste den Oudenlaan linksaf te slaan richting 24 Oktoberplein. Nadat de besluitvorming over de Maatregelen Utrecht West is afgerond starten we met de voorbereidingen. In 2012 werken we het voorkeursalternatief voor de NRU uit en zal de 2e fase m.e.r. plaatsvinden. Los daarvan start in 2012 het project Luchtmaatregelen NRU dat ervoor moet zorgen dat de luchtkwaliteit verbetert en in 2015 tenminste voldoet aan de Europese norm. Voor de reconstructie van de Van Zijstweg (ten behoeve van de bereikbaarheid van het stationsgebied) wordt binnen het HOV project Zuidradiaal een Definitief Ontwerp opgesteld en starten we met de planologische juridische procedure. In 2012 gaat daarnaast een aantal projecten van start, het uitvoeren van ’t Goylaan - Socrateslaan in 2 x 2 rijbanen inclusief een voetgangersoversteekplaats op ’t Goylaan en het project groene golf Westelijke verdeelring. Tevens wordt In 2012 de Regionale Verkeersmanagementcentrale volledig operationeel. We werken met en conform de Provinciebrede Modelaanpak en we houden het stedelijk verkeersmodel actueel. P+R voorzieningen Eind 2012 wordt P+R De Uithof (500 plaatsen) opgeleverd als onderdeel van een parkeergebouw van 2000 plaatsen. Ook starten we de bouw van P+R Hooggelegen eerste fase (1.000 plaatsen). De voorbereidingen voor de P+R Leidsche Rijn Centrum / Lage Weide zullen in 2012 beginnen. Om het gebruik van de P+R voorzieningen te promoten continueren wij de marketingcampagne 'Slim Utrecht in'. De inzet van aanvullend vervoer van en naar P+R is onderdeel van het actieplan Schoon Vervoer. Prestatiedoelstelling 2.1.2: Uitvoeren projecten en maatregelen luchtkwaliteit / goederenvervoer. In 2012 voeren we maatregelen uit het actieplan Goederenvervoer uit, waaronder het project bouwlogistiek in het stationsgebied in samenwerking met de landelijke netwerkorganisatie Connekt met als doel om de bouwstromen te bundelen om de druk op de luchtkwaliteit en het verkeer te beperken. 2012 zal ook in het teken staan van een verdere uitrol van de elektrische oplaadinfrastructuur om elektrisch rijden in Utrecht te stimuleren. Ook zal in dat jaar een deel van het gemeentelijke wagenpark zijn/worden vervangen door elektrische voertuigen. In 2012 wordt ook uitvoering gegeven aan het actieplan gedragscampagne gericht op het verleiden van bewoners, bezoekers en forenzen om vaker de auto te laten staan en meer gebruik te maken van de fiets en het openbaar vervoer of om buiten de spits te reizen. Ook het gebruik van deelauto's wordt gestimuleerd. De maatregelen gedifferentieerde parkeertarieven en milieuzone bestelbusjes starten zodra landelijk daar een besluit over genomen is. In 2012 geven we met de voorbereiding van de uitvoering aan het economisch stimuleringsfonds op basis van een convenant met het Utrechtse bedrijfsleven. In het kader van het NSL monitoren we de luchtkwaliteit en meten we de luchtkwaliteit op diverse plekken in de stad door middel van het gemeentelijk meetnet.
94
Prestatiedoelstelling 2.1.3 Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen. In 2012 stellen wij de strategienota Parkeren en Stallen, één van de producten die voortvloeit uit het Ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar, vast. Tevens breiden we het betaald parkeren gebied uit en werken we aan een verdere digitalisering van de parkeerdiensten. Privacy van het individu blijft daarbij een belangrijke voorwaarde. De handhaving op betaald parkeren verbeteren we door de verschillende handhavingstaken te combineren en door een verdere inzet van de scanauto. Buiten het betaald parkeren gebied blijven we binnen het kader van het totale handhavingprogramma gerichte handhaaf acties uitvoeren. Indicatoren subdoelstelling 2 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Effectindicatoren10: gebied 1 maximaal 90%, gebied 2 en 3 maximaal E.2.1.3 parkeerdruk op straat
80%
Prestatie-indicatoren: project fly-over 24 P2.1.1
Oktoberplein:
Voorberei- VoorbereiProg. B&L
n.v.t.
project reconstructie P2.1.1
Overste Den Oudenlaan
ding
ding
gereed
n.v.t.
Voorberei- Voorberei Prog. B&L
n.v.t.
ding -
ding
Gereed in in uitvoering 2013
verkochte combikaarten P2.1.1
P+R
Afd. Parkeren Voorberei- Voorberei-
P.2.1.1 P+R De Uithof
Prog. B&L
ding
ding
gereed
VoorbereiP.2.1.1 P+R Hooggelegen
Prog B&L
ding
In uitvoering
aantal elektrische P2.1.2
oplaadpunten
P.2.1.2 Gedragscampagne
Prog. B&L
200
Prog B&L
1.000
In uitvoering
Aantal gefiscaliseerde P2.1.3
parkeerplaatsen
Afd. Parkeren
+ 1.000
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
13.448
70.362
12.818
32.241
15.994
15.994
parkeervoorzieningen
17.383
20.669
20.413
20.413
20.413
20.413
Totaal lasten
30.831
91.031
33.231
52.654
36.407
36.407
Lasten P2.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik P2.1.3 Reguleren en exploiteren
10
Voor meer informatie over trends in mobiliteit in Utrecht zie Beleidsmonitor Verkeer 2010 95
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
1.157
8.904
2.180
2.180
2.180
2.180
parkeervoorzieningen
23.172
26.048
24.255
24.255
24.255
24.255
Totaal baten
24.330
34.952
26.435
26.435
26.435
26.435
6.502
56.079
6.796
26.219
9.972
9.972
Reserves toevoeging
23.024
18.966
8.808
23.808
4.719
6.576
Reserves onttrekking
28.641
62.907
15.256
51.297
1.343
1.343
883
12.137
349
-1.269
13.349
15.206
Baten P2.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik P2.1.3 Reguleren en exploiteren
Saldo lasten en baten Mutatie reserves
Saldo na mutaties reserve Bedragen zijn in duizenden euro's Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik inclusief luchtkwaliteit en goederenvervoer Op deze doelstelling ramen wij het kasritme van de lasten en baten op de meerjarige investeringen auto en P+R. In 2012 verwachten wij voor de uitvoering van het 24 Oktoberplein, P+R De Uithof, Bereikbaarheid stationsgebied, de 't Goylaan, actieplan goederenvervoer en het actieplan schoonvervoer 12,8 miljoen euro uit te geven. De cashflow raming voor 2013 en later en de specificatie van de lasten en baten voor de prestatiedoelstelling Luchtkwaliteit en goederen vervoer nemen wij op in lijn met het meerjaren perspectief Bereikbaarheid via de technische wijziging 2012. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen De lasten dalen met 0,256 miljoen euro door lagere lasten vanwege het sluiten van de parkeergarage Jaarbeurs (1,633 miljoen euro) en hogere lasten in verband met de uitbreiding van fiscaal gebied, de vervanging van parkeermeters en aanloopkosten garage Maliebaan (incidenteel 0,718 miljoen euro) en in verband met de exploitatie van nieuwe fietsvoorzieningen en de handhaving in het stationsgebied (1,094 miljoen euro). Verder dalen de lasten door een gewijzigde doorbelasting BCD. De baten dalen met 1,793 miljoen euro. Dit wordt veroorzaakt door de sluiting van de parkeergarage Jaarbeursplein (1,919 miljoen euro) en de toenemende opbrengsten fietsparkeren (0,126 miljoen euro). In het MPB 2011 hebben wij u geïnformeerd over het meerjarig beeld van de exploitatie parkeren 2011 – 2020. Wij zullen u via de technische wijziging voorstellen doen om de lasten en baten hiermee in lijn te brengen.
96
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging aan de programmareserve van 8,808 miljoen euro bestaat uit: Een storting van 0,202 miljoen euro voor onderhoud bebouwde parkeervoorzieningen.
• • Een storting van 8,606 miljoen euro voor de aanpak van knelpunten autoverkeer. De onttrekking aan de programmareserve van 15,256 miljoen euro bestaat uit: Een onttrekking van 11,913 miljoen euro voor de projecten auto en P+R.
• • Een onttrekking van 0,347 voor de kapitaallasten transferium Westraven. • Een onttrekking van 0,576 miljoen euro voor intensivering beleid fietsparkeren. • Een onttrekking van 0,42 miljoen euro voor beheer en onderhoud van fietsparkeren binnenstad. • Een onttrekking van 2 miljoen euro wijziging meerjarenraming (cashflow) in lijn met de Voorjaarsnota 2011.
97
Programmastructuur Openbare ruimte en groen Utrecht is een prachtig groene stad met een goed onderhouden openbare ruimte en een veilige en aantrekkelijke leefomgeving. Dit nodigt uit tot sociaal gedrag, verblijven en bewegen.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Openbare ruimte is veilig,
1.1 De openbare ruimte is heel, veilig en
functioneel en schoon en nodigt uit
functioneel.
Kosten 46.807
om te verblijven. 1.2 Het afval- en hemelwater wordt veilig
30.015
en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed. 2 Openbare ruimte is groen en schoon
2.1 De buitenruimte is schoon en het
en nodigt uit tot ontmoeting.
groen is onderhouden. 2.2 Het groen in de openbare ruimte is
40.804
5.324
aantrekkelijk en bereikbaar. 2.3 Het aangeboden afval wordt gescheiden ingezameld. Bedragen zijn in duizenden euro's.
98
37.219
2.5 Openbare Ruimte en Groen Algemene programmadoelstelling Utrecht is de mooiste stad van Nederland, geen Utrechter zal dat ontkennen. Die betrokkenheid van bewoners voor deze prachtige groene stad motiveert ons om de gezamenlijke buitenruimte goed te onderhouden. Daarmee maken we voor de bewoners een veilige en aantrekkelijke leefomgeving, die uitnodigt tot sociaal gedrag en ontmoeting van mensen en culturen. Utrecht is een stad van ontmoetingen. Het aantal inwoners zal blijven groeien en er zal flink worden geïnvesteerd in de infrastructuur en leefklimaat om de stad bereikbaar en leefbaar te houden. De verwevenheid van de ruimtelijke ontwikkeling met de sociale, culturele en economische ontwikkeling is groot. Utrecht is een stad van kennis en cultuur. Investeringen in de economische en culturele ontwikkeling van de stad stimuleren ook investeringen (van derden) in de ruimtelijke sector en omgekeerd. Een goede kwaliteit van de openbare ruimte is daarvoor essentieel. De openbare ruimte moet naast functioneel ook aantrekkelijk en veilig zijn en uitnodigen tot ontmoeting. Het dagelijks onderhoud bestaat uit werkzaamheden als snoeien, gaten in wegen herstellen en straten schoonmaken. Het zijn vaak deze dagelijkse activiteiten waarmee we de openbare ruimte schoon en netjes houden. Het groot onderhoud pakken we projectmatig en integraal aan. De prioriteiten baseren we op aspecten als ernst van het achterstallig onderhoud, prioriteiten in het collegeprogramma, cofinancieringsmogelijkheden, bereikbaarheid van de stad en de aansluiting op andere projecten. Ook de wettelijke taken op gebied van inzamelen en transporteren van hemel- en afvalwater vullen we op die manier in. Door toezicht zien we toe op naleving van de regels, en zo nodig gaan we over tot handhaving. De wettelijke taak om het afval dat bewoners aanbieden in te zamelen doen we zo efficiënt en doelmatig mogelijk . Naast algemene taken op grond van het Burgerlijk Wetboek om de kapitaalgoederen te onderhouden en de wettelijke taken op gebied van riolering en afvalinzameling (Wet milieubeheer) vinden in dit programma een plaats, de Wet op de lijkbezorging door exploitatie begraafplaatsen, de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren door het laten aanbieden van kadavers, de Gemeentewet met organisatie en exploitatie van markten en havens en de Wegenwet op grond waarvan het wegbeheer plaats vindt. De Wegenwet regelt daarbij zowel de gladheidbestrijding en de onttrekking aan de openbaarheid, als het onderhoud. Bewoners beleven ruimte niet als lucht, bodem en water, als element van de fysieke omgeving. Waar ruimte is kan iets ontstaan, of gebeuren: je kunt er iets herbergen, bouwen, laten groeien of bewegen. Ruimte is vrijwel altijd de annex van iets anders: ruimte om te spelen, ruimte om te wonen, ruimte om te werken, ruimte voor de bouw van een nieuwe woonwijk. De beleving van de ruimte als mogelijkheid heeft vaak betrekking op het horizontale vlak, op gebied. Waar meerdere aanspraken op diezelfde ruimte elkaar in de weg zitten, wordt ruimtegebrek een onderwerp. Daarbij gaat het om de maatschappelijke inpassing van de concrete gebruiksmogelijkheden van het betreffende gebied. De benadering die wij hiervoor kiezen is 'gebiedsgericht', waarbij de ruimtelijke en sociale cohesie de omvang van een gebied bepaalt. De omvang kan daarbij variëren van één straat tot een complete buurt of wijk. Uitgangspunt is dat de inbreng van de bewoners voorop staat. De wijkgerichte benadering, waarbij bewoners betrokken worden bij inrichting en beheer van de openbare ruimte, veroorzaakt een verschuiving van inspraak naar daadwerkelijke bewonersparticipatie. Kenmerk daarvan is dat niet uitsluitend op rationele gronden besloten wordt tot het nemen van maatregelen. Gevoel en beleving krijgen daardoor ook een plaats in de besluitvorming. Bewoners kijken niet primair naar aspecten als rafeling en randschade bij wegen, maar ook naar sociale veiligheid, kwaliteit van kinderspeelplaatsen, zwerfvuil. Gebruik van de openbare ruimte speelt in hun beleving een belangrijke rol. Het programma Openbare Ruimte en Groen gaat over die kwaliteit(sbeleving) van de buitenruimte. Die is afhankelijk van de juiste balans tussen inrichting, gebruik en beheer, waarbij beleving van bewoners en technische normen beide even belangrijke ijkpunten voor ons zijn. Openbare ruimte en sociale veiligheid gaan vaak hand in hand, en is ook vaak een randvoorwaarde voor andere programma's. Vanuit stedelijke ontwikkeling aangelegde wegen en opgeknapt groen moet en onderhouden worden. Riolering raakt volksgezondheid en milieu, wegenonderhoud maakt bereikbaarheid mogelijk, en natuur- en milieucentra hebben een belangrijke educatieve functie. Evenementen in de openbare ruimte dragen bij aan een goed cultureel en economisch klimaat. Daarom is het van belang de bijdragen van en aan andere programma's goed op elkaar af te stemmen.
99
Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Nota Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte 2011-2014 • Verbreed rioleringsplan 2011-2014 • Groenstructuurplan • Meerjarenplanning Groen • Nota afvalbeleid Gemeente Utrecht 2011-2014
Subdoelstelling 1.1: Openbare ruimte is heel, veilig en functioneel subdoelstelling 1.1 De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 In de openbare ruimte kan iedereen zich veilig verplaatsen en verblijven.
P1.1.1 We werken achterstallig onderhoud weg aan de kapitaalgoederen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 In de openbare ruimte kan iedereen zich veilig verplaatsen en verblijven. Door de kapitaalgoederen in de openbare ruimte te onderhouden blijven deze heel, veilig en functioneel en kunnen de gebruikers zich veilig verplaatsen en verblijven. Met het onderhoud beogen we tevens de bereikbaarheid van de stad te ondersteunen, waarbij de fiets prioriteit krijgt. Het groot onderhoud voeren we projectmatig uit, en wordt afgestemd met andere programma's om synergie te bereiken. Met het grootschalig onderhoud aan de historierijke werven en werfmuren van de Oude- en de Nieuwegracht houden we het verleden levend en dragen we bij aan een aangenaam en interessant verblijf in de stad voor nu en de toekomst.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 We werken achterstallig onderhoud weg aan de kapitaalgoederen. We werken als eerste het achterstallig onderhoud weg op plaatsen waar de veiligheid en de functionaliteit in het geding zijn. Als uiterste maatregel stellen wij een kapitaalgoed tijdelijk buiten gebruik. Hierdoor kan de veiligheid te allen tijde gegarandeerd worden. Alle projecten die noodzakelijk zijn om de kapitaalgoederen functioneel en veilig te houden worden bezien op kansen voor samenwerking met andere gewenste ontwikkelingen in de stad. Zo sluiten we bij het vervangen van asfalt op de Herculeslaan aan op de herontwikkeling van het Kromhoutkazerneterrein. Ook vervangen we dit jaar het asfalt op de belangrijke uitvalsroute naar de Uithof, de Rubenslaan, Venuslaan. We voeren groot onderhoud aan diverse bruggen uit, waaronder de Abstederbrug en vervangen diverse beschoeiingen. Soms wordt versleten beschoeiing niet vervangen, maar vergroenen we het water met een natuurvriendelijke oever. We vergroenen ook binnen andere projecten door bij alle verhardingsprojecten indien mogelijk verharding te vervangen door groen. We leveren op deze wijze een bescheiden bijdrage aan een groenere stad door in 2012 circa 3.000 m2 te vergroenen. Verkeersregelinstallaties die ouder zijn dan zeventien jaar vervangen we allemaal in twee jaar, dit jaar onder andere die op de kruising Gloriantdreef-Zamenhofdreef en Overste den Oudenlaan-Admiraal Helfrichlaan. Een deel van de meest energieverbruikende lampen vervangen we door energiezuinige verlichting. 100
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
SW
40 (2008)
SW
n.v.t. (jaartal)
SW
50% (2009)
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
24
19
18
15
0
0
6%
32%
50%
50%
100%
100%
Effectindicatoren: Aantal functiebeperkende E1.1.1
maatregelen
Prestatie-indicatoren: Energiebesparing met P1.1.1
12.000 nieuwe armaturen Jaarlijks 1 kilometer
P1.1.1
natuurvriendelijke oever
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
wegwerken
59.944
51.596
46.807
45.977
42.270
40.735
Totaal lasten
59.944
51.596
46.807
45.977
42.270
40.735
wegwerken
7.414
3.883
3.883
3.883
3.883
3.883
Totaal baten
7.414
3.883
3.883
3.883
3.883
3.883
52.530
47.713
42.924
42.094
38.386
36.851
Toevoeging reserves
630
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000
Onttrekking reserves
23.128
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
30.031
52.712
47.924
47.093
43.386
41.851
Lasten P1.1.1 Achterstallig onderhoud
Baten P1.1.1 Achterstallig onderhoud
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Achterstallig onderhoud wegwerken De lastendaling vanaf 2014 wordt vooral veroorzaakt doordat de verwachte besparing van 3 miljoen euro door het op afstand plaatsen van Stadswerken is toegerekend aan deze doelstelling. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging van 5 miljoen euro betreft een storting in de algemene dekkingsreserve voor de aflossing van de investeringsimpuls van in totaal 33 miljoen euro. In de jaren 2011 tot en met 2015 betalen we 5 miljoen euro per jaar terug en 4 miljoen euro per jaar in de jaren 2016 en 2017.
101
Subdoelstelling 1.2: Openbare ruimte is heel, veilig en functioneel subdoelstelling 1.2 Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Een goed functionerend rioolstelsel
P1.2.1 Vervangen en re-linen van 5 kilometer riolering per jaar, het realiseren van twee bergbezinkbassins per jaar en afkoppelen van 8 hectare verhard oppervlak.
E1.2.2 Ecologisch gezond en aantrekkelijk
P1.2.2 Aanleggen van ecologische oevers en
water.
verbeteren van doorstroming van watergangen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Een goed functionerend rioolstelsel. Door het rioolstelsel in de openbare ruimte goed te beheren en te onderhouden zorgen we ervoor dat het afvalwater veilig wordt ingezameld, zonder risico’s voor de volksgezondheid en het milieu. Het hemelwater zamelen we in en verwerken we op een dusdanige manier dat er geen wateroverlast op straat optreedt. Het streven is om zoveel mogelijk hemelwater via de bodem of via waterwegen af te laten vloeien. Hierdoor ontstaat meer bergingscapaciteit in het rioolstelsel en wordt voorkomen dat relatief schoon water naar de zuivering gaat. Dit heeft tevens een groot effect op de doelstelling 'ecologisch gezond en aantrekkelijk water'. Effectdoelstelling 1.2.2 Ecologisch gezond en aantrekkelijk water. We streven, in nauwe samenwerking met het waterschap, naar een goede waterkwaliteit, zowel chemisch, ecologisch als in de beleving. We willen een goede doorstroming in watergangen bereiken en deze op diepte houden.
• • We beogen een betere inrichting in en langs de watergangen.
Tevens geven we invulling aan de gemeentelijke zorgplicht om structurele grondwateroverlast, veroorzaakt door te hoge grondwaterstanden in de openbare ruimte, te voorkomen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering per jaar, het realiseren van twee bergbezinkbassins per jaar en afkoppelen van negen hectare verhard oppervlak. Door het rioolstelsel in de openbare ruimte goed te beheren en te onderhouden zorgen we ervoor dat het afvalwater veilig wordt ingezameld, zonder risico’s voor de volksgezondheid en het milieu. Het hemelwater zamelen we in en verwerken we op een dusdanige manier dat er geen wateroverlast op straat optreedt. Het streven is om zoveel mogelijk hemelwater via de bodem of via waterwegen af te laten vloeien. Hierdoor ontstaat meer bergingscapaciteit in het rioolstelsel en wordt voorkomen dat relatief schoon water naar de zuivering gaat. Dit heeft tevens een groot effect op de doelstelling 'ecologisch gezond en aantrekkelijk water'.
102
Prestatiedoelstelling 1.2.2 Aanleggen van ecologische oevers en verbeteren van doorstroming van watergangen. Dit jaar voeren we de volgende maatregelen uit om de waterkwaliteit te verbeteren: Het verwijderen van circa 50.000 m3 bagger uit de tertiaire watergangen en vervangen van niet goed
• functionerende duikers. • Het opstellen van vier wijkwaterplannen samen met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, waarin per wijk
maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit worden vastgelegd. Een van de maatregelen betreft bijvoorbeeld het vervangen van beschoeiingen door ecologische oevers. Daardoor hoeven we op termijn minder kapitaalgoed (beschoeiing) te vervangen en besparen we kosten.
Voor het verminderen van de grondwateroverlast wordt dit jaar in de wijk Hoograven en de woonkern De Meern gelijktijdig met vervanging van de riolering en/of woonrijp maken circa 2,5 kilometer drainage aangelegd. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
SW
50 (2009)
HDSR
1 (2006)
SW
100% ((2009)
2009
2010
2012
2015
50
50
50
50
1
1
0,95
0,9
Effectindicatoren: Aantal toegekende schadeclaims in verband met niet functioneren E1.2.1
riolering Verhouding kwaliteit instromend/uitstromend
E1.2.2
oppervlaktewater
Prestatie-indicatoren: Aantal claims ten gevolge van niet functionerende P1.2.1
riolering
P1.2.2
Kubieke meters gebaggerd SW
29.000 (2009)
100%
100%
100%
100%
29.000
30.000
50.000
40.000
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
1.027
1.242
26.065
26.034
26.014
25.907
0
0
3.950
3.950
3.950
3.950
1.027
1.242
30.015
29.984
29.964
29.857
32.728
33.345
35.054
35.054
35.054
35.054
watergangen
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
32.728
33.345
35.054
35.054
35.054
35.054
-31.701
-32.103
-5.039
-5.070
-5.091
-5.197
Lasten P1.2.1 Vervangen en relinen van vijf kilometer riolering P1.2.2 Aanleggen van ecologische oevers en verbeteren van doorstroming van watergangen Totaal lasten Baten P1.2.1 Vervangen en relinen van vijf kilometer riolering P1.2.2 Aanleggen van ecologische oevers en verbeteren van doorstroming van
Saldo lasten en baten
103
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
-31.701
-32.103
-5.039
-5.070
-5.091
-5.197
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Door de herindeling van de programma's zijn kosten uit 2010 en 2011 niet zichtbaar in dit overzicht, waardoor een vertekend beeld ontstaat. Vanaf 2012 is een verschil tussen de lasten en baten zichtbaar van circa 5 miljoen euro. Dit lijkt op een overdekking van de rioolheffing. Echter niet alle kosten zijn zichtbaar in deze doelstelling. Het gaat om btw en toegerekende kosten straatreiniging en waterbeheer. Deze kosten worden wel toegerekend aan de rioolheffing. Prestatiedoelstelling 1.2.1 Vervangen en relinen van 5 kilometer riolering: De toename van de baten vanaf 2012 betreffen de tariefverhogingen van 2011 en 2012.
Subdoelstelling 2.1: De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden subdoelstelling 2.1 De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 De buitenruimte is schoon en het groen is netjes onderhouden.
P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte. P2.1.2 Onderhouden van het groen. P2.1.3 Handhaven de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 De buitenruimte is schoon en het groen is netjes onderhouden. Door de aanhoudende groei van het inwonertal van Utrecht en door economische en sociale ontwikkelingen neemt de gebruiksdruk op de openbare ruimte geleidelijk toe. Wij zullen op de langere termijn daarom grotere inspanningen moeten leveren om het met de gemeenteraad afgesproken niveau voor groen en schoon stadsbreed te handhaven. De bewoners waarvoor we dit alles doen, waarderen het schoon en groen in de stad met een 6,4 (inwonersenquête 2010). De afspraak met de gemeenteraad is een waardering van 6. We willen de hogere score niet vertalen in een verlaging van het budget en inspanning, omdat de 6 een ondergrens is.
104
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Schoonhouden openbare ruimte. Door beeldgestuurd te werken, periodiek zorgvuldig te schouwen en zo nodig de reinigingsactiviteiten bij te sturen, proberen we de gestelde norm (maximaal 10% van de metingen lager dan voldoende) te behalen. In de binnenstad met de grote gebruikersdruk, plegen we daartoe extra inzet, evenals in de winkelcentra. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Onderhouden van het groen. Ook bij het onderhoud van groen zorgen we dat we de norm behalen door beeldgestuurd te werken. In het verlengde van zelfbeheer kunnen hoveniers een verkeersrotonde adopteren. Ze krijgen dan geen financiële ondersteuning van de gemeente, maar mogen op beperkte wijze reclame maken voor zichzelf. Bewoners die het initiatief nemen om een stukje openbare ruimte in beheer te nemen worden hierbij beperkt ondersteund met raad en daad. Door de diverse vormen van natuureducatie (schooltuinen, op stadsboerderijen) en inspelen op initiatieven van bewoners motiveren we bewoners tot activiteiten in het groen. Ook dit draagt bij aan respectvol gebruik van het groen waardoor minder gevandaliseerd wordt. In het kader van dierenwelzijn geven we jaarlijks een subsidie aan de organisatie die het transport en de opvang van zieke dieren verzorgt. Daarnaast onderzoeken we periodiek of er gewerkt wordt volgens gestelde protocollen die in het kader van dierenwelzijn van kracht zijn (zoals de Utrechtse Gedragscode Flora & Faunawet) onderhouden groen. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Handhaven de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen. Correct gebruik van de openbare ruimte draagt bij aan een openbare ruimte die er schoon en netjes onderhouden uitziet. De grote verscheidenheid aan functies van de openbare ruimte vraagt om verschillende instrumenten en activiteiten om dat gebruik correct te laten verlopen. Daarom verlenen wij vergunningen en zetten de toezichthouders en boa's in voor toezicht en handhaving. Toezichthouders en boa's moeten zoveel mogelijk buiten aanwezig zijn. Administratieve afhandeling van overtredingen en functieverplichte opleidingen blijven echter onvermijdelijk tijd vragen. Voor 2012 streven we naar een percentage buitenuren van 70%. Wij verlenen vergunningen voor onder andere het kappen van bomen, evenementen, standplaatsen, reclame, inritten en ondergrondse infrastructuur. In het kader van de dienstverlening heeft het digitaal aanvragen van vergunningen en betalen van leges voor ons prioriteit. Daarnaast gaan we stapsgewijs volledige kostendekkendheid van leges invoeren. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
103%
106%
100%
100%
Effectindicatoren: Waardering bewoners schone openbare ruimte E2.1.1
minimaal 6
100% Bewonersenquete
(1996)
Prestatie-indicatoren: P2.1.1
% scores schoon onder 6 Technische schouw
5 (2008)
8
10
10
10
P2.1.2
% scores groen onder 6
Technische schouw
10 (2008)
9
10
10
10
P2.1.3
% buitenuren
Urenregistratie
60 (2009)
60
70
70
70
105
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
ruimte
16.735
16.713
16.631
16.631
16.631
16.631
P2.1.2 Onderhouden van het groen
17.797
19.754
19.246
19.768
20.082
20.396
vergunningen
4.608
4.876
4.927
4.927
4.927
4.927
Totaal lasten
39.140
41.343
40.804
41.325
41.639
41.953
328
917
634
634
634
634
62
6
67
67
67
67
vergunningen
3.895
3.965
3.989
4.108
4.311
4.311
Totaal baten
4.285
4.888
4.690
4.809
5.012
5.012
34.856
36.455
36.113
36.516
36.627
36.941
Lasten P2.1.1 Schoonhouden van de openbare
P2.1.3 Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van
Baten P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte P2.1.2 Onderhouden van het groen P2.1.3 Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
34.856
36.455
36.113
36.516
36.627
36.941
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Schoonhouden van de openbare ruimte Zowel de lasten als de baten dalen met 0,283 miljoen euro als gevolg van gewijzigde systematiek van interne verrekeningen.
106
Subdoelstelling 2.2: Het groen in de openbare ruimte is aantrekkelijk en bereikbaar. Subdoelstelling 2.2 Het groen in de openbare ruimte is aantrekkelijk en bereikbaar.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 Een aantrekkelijke en voor iedereen
P2.2.1 Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene
bereikbare groene leefomgeving in en om Utrecht.
leefomgeving dicht bij huis. P2.2.2 Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene hoofdstructuur. Dit betreft groene parken en routes die het groen in en om de stad verbinden. P2.2.3 Ontwikkelen van het groen om de stad. P 2.2.4 Vergroten van de kansen voor stadsnatuur.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Een aantrekkelijke en voor iedereen bereikbare groene leefomgeving in en om Utrecht. Het beoogde maatschappelijke effect is een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met een gezonde, groene openbare ruimte in en om de stad, zodat Utrecht aantrekkelijk is en blijft om te wonen, te werken en te recreëren. Het is belangrijk om in een groeiende stad als Utrecht te investeren in een groene leefomgeving. Het heeft een positieve invloed op de sociale cohesie en gezondheid. Voldoende groen draagt bij aan de biodiversiteit. Groen vangt fijn stof op, zorgt voor schaduw en verkoeling in de zomer en opvang van water bij hevige regenval. Een groenere stad helpt bij de klimaatopgave.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 We ontwikkelen aantrekkelijk groen in de directe leefomgeving dicht bij huis. Met meer en beter groen zorgen we dat iedere Utrechter op loopafstand kan genieten van een park of plantsoen. In 2012 voeren we hiervoor de wijkgroenplannen Oost en Zuidwest uit. Het wijkgroenplan Noordwest wordt afgerond en we starten met de wijk Overvecht. Dit samen met bewoners. We experimenteren met stadslandbouw en gaan door met het stimuleren van dak- en gevelgroen in de stad. De genoemde plannen zijn uitgewerkt in het Meerjaren Groenprogramma 2012 – 2015. Jaarlijks stellen we een voortgangsrapportage en een jaarsnede vast van dit programma. Prestatiedoelstelling 2.2.2 We ontwikkelen een aantrekkelijke groene hoofdstructuur. We voeren projecten uit die stad en land verbinden. Dit doel ligt vast in het Groenstructuurplan Utrecht (2007). De projecten zijn gericht op het aanleggen en verbeteren van parken en een groen routenetwerk naar de groengebieden om de stad. We bevorderen de samenhang tussen recreatieve, cultuurhistorische en ecologische waarden. Ook deze plannen zijn uitgewerkt in het Meerjaren Groenprogramma 2012 – 2015.
107
Prestatiedoelstelling 2.2.3 We ontwikkelen meer groen en recreatie om de stad. We dragen bij in gemeenschappelijke regelingen van het Recreatieschap De Stichtse Groenlanden en het Plassenschap Loosdrecht. Zij verzorgen het beheer en onderhoud van de recreatiegebieden om de stad, waar veel inwoners van Utrecht gebruik van maken. Samen met andere overheden en regionale partners ontwikkelen we nieuwe recreatiegebieden om de stad zoals Haarzuilens en het Hollandse IJsselbos. Prestatiedoelstelling 2.2.4 We vergroten de kansen voor stadsnatuur. We vergroten de kansen voor stadsnatuur door het uitvoeren van het deelprogramma Groene Web. De projecten zijn gericht op het in stand houden en verbeteren van de biodiversiteit. Het zijn kleinschalige projecten die knelpunten aanpassen in de ecologische groenstructuur, vaak in samenspraak met bewoners. Daarnaast ontwikkelen wij kennis en gegevens over het voorkomen van (beschermde) flora en fauna van de stad. Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
Zie MGP
Zie MGP
pm
pm
2012
2015
Zie MGP
Zie MGP
pm
pm
2012
2015
Zie MGP
Zie MGP
pm
pm
2012
2015
Effectindicatoren: Monitoring GroenE2.2.1
Groen is
programma en Utrecht
bereikbaarder
Monitor Monitoring
E2.2.1
Groen is
Groenprogramma en
aantrekkelijker
Utrecht Monitor
Prestatie-indicatoren: Twee wijkgroenP2.2.1
plannen zijn
Meerjaren Groen-
uitgevoerd
programma 2012 -2015
Parken en groene P2.2.2 P2.2.3
drie parken Zie MGP
verbindingen zijn
Meerjaren Groen-
opgeknapt
programma 2012 -2015
Aantrekkelijk
Gemeenschappelijke
recreatief groen
regeling
pm pm
pm pm
Projecten groene P2.2.4
web uitgevoerd.
Programma Groene Web
pm
pm
Zie MGP
2012
2015
Zie MGP
Zie MGP
2012
2015
Zie MGP
Zie MGP
2012
2015
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten P2.2.1 Groen in directe leefomgeving
0
0
1.200
1.200
1.200
0
P2.2.2 Groene hoofdstructuur
0
0
2.533
2.533
2.533
1.533
P2.2.3 Groen en recreatie om de stad
0
0
1.234
1.234
1.234
1.234
P2.2.4 Kansen voor stadsnatuur
526
826
357
357
357
357
Totaal lasten
526
826
5.324
5.324
5.324
3.124
108
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.2.1 Groen in directe leefomgeving
0
0
0
0
0
0
P2.2.2 Groene hoofdstructuur
0
0
0
0
0
0
P2.2.3 Groen en recreatie om de stad
0
0
0
0
0
0
67
479
35
35
35
35
Totaal baten
459
479
35
35
35
35
Saldo lasten en baten
459
347
5.289
5.289
5.289
3.089
Baten
P2.2.4 Kansen voor stadsnatuur
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
459
347
5.289
5.289
5.289
3.089
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.2.3: Groen en recreatie om de stad De lasten dalen in 2012 met 0,05 miljoen euro vanwege de taakstelling van 5% op de verbonden partijen.
Subdoelstelling 2.3: Het aangeboden afval wordt gescheiden ingezameld Subdoelstelling 2.3 Het aangeboden afval wordt gescheiden ingezameld.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.3 Het afval wordt in toenemende mate
P2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur
gescheiden ingezameld.
daarvoor versterken.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1: Het afval wordt in toenemende mate gescheiden ingezameld De komende jaren willen we meer afval ook daadwerkelijk laten hergebruiken of te recyclen tot nieuwe producten. Hiertoe creëren we meer mogelijkheden voor de burger om zijn afval gescheiden aan te bieden. Als we voldoende mogelijkheden bieden voor gescheiden aanlevering, dan stimuleert dat de bewustwording en het scheidingsgedrag van bewoners en zal het percentage aan de bron gescheiden afval toenemen tot 44% in 2015.
109
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken. We nemen zeven maatregelen om afvalscheiding te stimuleren: om het (juiste) gebruik van de ondergrondse containers voor herbruikbaar afval te promoten en om het gebruik van de afvalscheidingstations te bevorderen. Deze maatregelen zijn:
• Het overgaan naar huis-aan-huis inzameling voor GFT in Leidsche Rijn teneinde meer schoon GFT in te zamelen dat vergist en gecomposteerd kan worden (project loopt inmiddels en zal in de loop van 2012 geïmplementeerd zijn). • Van de ondergrondse infrastructuur die vrijvalt door het beëindigen van de ondergrondse GFT-inzameling in Leidsche Rijn, worden 32 containers ingezet voor de inzameling van glas, papier en textiel. • In de nieuwe woonwijken worden extra ondergrondse containers voor herbruikbaar afval geplaatst om het glas, textiel en papier gescheiden te kunnen inzamelen. • Het organiseren van een papiercampagne, voor het inzamelen van papier door scholen en verenigingen. • Een campagne voor het gebruik van de afvalscheidingsstations. • De Wecycle campagne voor het scheiden van elektronisch afval (onder voorbehoud van subsidietoekenning). • We starten met een verfafval route. • Daarnaast wordt het serviceniveau van de ondergrondse containers voor de inzameling van monostromen als glas, papier en textiel hoog gehouden om zo bewoners gemotiveerd te houden om gebruik te maken van deze
brengmogelijkheden. Dit wordt bewerkstelligd door het aantal inzamelpunten hoog te houden en waar nodig aan te vullen. Vervuiling van de inzamelpunten wordt zoveel mogelijk tegengegaan door meer informatie ter plaatse over de consequenties van verkeerd aanbiedgedrag. Daarnaast wordt de inzamelfrequentie afgestemd op het afvalaanbod. Indicatoren subdoelstelling 2.3 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Nedvang
41% (2006)
%
%
%
44%
SW
0 (jaartal)
0
0
80
60
Effectindicatoren: Percentage gescheiden E2.3.1
aangeboden afval
Prestatie-indicatoren: Aantal geplaatste extra P2.3.1
containers
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
infrastructuur daarvoor versterken
43.733
41.108
37.219
37.246
37.247
37.164
Totaal lasten
43.733
41.108
37.219
37.246
37.247
37.164
infrastructuur daarvoor versterken
44.719
44.936
42.069
42.120
42.171
42.171
Totaal baten
44.719
44.936
42.069
42.120
42.171
42.171
-986
-3.828
-4.850
-4.875
-4.924
-5.007
Lasten P2.3.1 Het afval ophalen en de
Baten P2.3.1 Het afval ophalen en de
Saldo lasten en baten
110
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
408
408
Onttrekking reserves
300
0
0
0
0
0
-1.286
-3.827
-4.442
-4.466
-4.923
-5.006
Saldo na mutaties reserves
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.3.1: Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken Met ingang van 2012 zijn de lasten en baten gecorrigeerd voor de Veemarkt die geen onderdeel meer is van dit programma. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De verhoging van de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing leidt tot een lagere onbenutte belastingcapaciteit. Om dit nadelig effect op het weerstandsvermogen te compenseren, wordt in 2012 en 2013 een bedrag van 0,408 miljoen euro gestort in de algemene reserve.
111
Programmastructuur Werk en Inkomen Utrecht is een economisch vitale stad waarin alle Utrechters werken of participeren naar vermogen en voldoende middelen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht is een economisch vitale
1.1 Utrecht heeft een goede fysieke
Stad.
economische structuur. 1.2 Utrecht heeft voldoende
Kosten 1.079
2.302
werkgelegenheid. 2 Utrechters werken of participeren
2.1 Utrechters werken of participeren naar
naar vermogen en zijn zelfredzaam.
vermogen en zijn zelfredzaam.
3 Utrechters worden niet financieel
3.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft
belemmerd om deel te nemen aan het
ontvangt een bijstandsuitkering.
70.360
132.428
maatschappelijk leven. 3.2 Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund. Bedragen zijn in duizenden euro's.
112
18.552
2.6 Werk en Inkomen Algemene programmadoelstelling Utrecht is een economisch vitale stad waarin alle Utrechters werken of participeren naar vermogen en voldoende middelen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Na de economische recessie die in 2009 inzette, herstelde de Utrechtse economie zich enigszins. De werkgelegenheid groeide in de eerste maanden van 2010 zelfs weer. Deze groei zette echter niet door. Het aantal niet werkende werkzoekenden (nww'ers) in Utrecht schommelde het afgelopen jaar rond de 7.700. Door de economische recessie én externe factoren zoals het nieuwe werken loopt de leegstand van kantoren op. De algemene economische vooruitzichten zijn niet positief. Het ondernemers- en productenvertrouwen zijn medio 2011 gedaald. Daarnaast loopt wegens bezuinigingen bij verschillende overheidsorganen en de hiervan afhankelijke non-profit sector de werkgelegenheid in deze voor Utrecht belangrijke sector terug. Door de overheidsbezuinigingen nemen ook de middelen af om de economie te stimuleren. Nationale subsidieregelingen als Pieken in de Delta en de economische pijler van het grotestedenbeleidsprogramma (GSB) zijn inmiddels komen te vervallen, terwijl het onduidelijk is of nieuwe Europese Economisch Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)-middelen na 2013 nog beschikbaar worden gesteld voor Nederland. Toch is de uitgangssituatie van Utrecht nog goed te noemen, zeker in perspectief. Het Utrechtse ondernemersklimaat is (één van) de beste van Europa, de werkloosheid is hier lager dan gemiddeld en Utrecht is nog steeds één van de jongste steden van Nederland. Met een nieuwe economische agenda voor Utrecht anticiperen we en zetten we in op voor Utrecht relevante ontwikkelingen, trends, sterkten en zwakten. Specifieke speerpunten hierbinnen zijn de werklocaties, economische ontwikkeling van (woon)wijken, binnenstad, verduurzaming van de economie, werkgelegenheid (ook voor de onderkant van de arbeidsmarkt), kennisvalorisatie en goede dienstverlening. Zoals aangegeven is de arbeidsmarkt nog steeds ongunstig voor werkzoekenden. Hierdoor stijgt het aantal mensen (vooral bij jongeren) dat een beroep doet op een uitkering nog steeds. Het aantal uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt stijgt, terwijl juist de werkgelegenheid voor die groep achterblijft. We zoeken daarom steeds meer samen met het bedrijfsleven naar mogelijkheden voor deze groep. Daarnaast blijven we investeren in mensen omdat wij op de middellange termijn iedereen nodig hebben om aan de vraag naar arbeid te kunnen voldoen. Veranderingen in wet- en regelgeving beïnvloeden de werkomgeving van de Gemeente Utrecht aanzienlijk. Per januari 2012 wordt de Wet Werk en Bijstand (Wwb) aangescherpt. Dit omvat de afschaffing van de bijstand voor inwonende meerderjarige kinderen, het invoeren van een gemeenschappelijke norm voor het gehele huishouden (de zogenoemde huishoudtoets), een nieuwe vrijlatingsregeling voor werken in deeltijd en voor alleenstaande ouders met kinderen tot twaalf jaar (en afschaffen ontheffing sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders met kinderen tot vijf jaar) en de beperking van de maximale verblijfsduur in het buitenland met behoud van uitkering. Ook is er een voornemen tot strengere wetgeving op het terrein van handhaving (vanaf 1 juli 2012), het voornemen van het kabinet om de inkomensgrens van gemeentelijk minimabeleid te normeren op een lager bedrag (110% van het wettelijk sociaal minimum) en een voorgenomen rijksbezuiniging op schuldhulpverlening.
113
Als gevolg van de bezuinigingen van het Rijk op inburgering en de verwachte invoeringsdatum voor het nieuwe inburgeringstelsel van 1 januari 2013 is 2012 het laatste jaar waarin we nog nieuwe inburgeringtrajecten kunnen starten. Tenslotte is er in 2012 naar verwachting 35% minder macrobudget beschikbaar voor re-integratie in het Participatiebudget 11 . Hierdoor moeten we keuzes maken welke in het bestedingsplan 2012 naar voren komen. In 2013 wordt de nieuwe wet Werken naar Vermogen (WWnV) ingevoerd. De Wwb/Wet Investeren Jongeren (WIJ) en gedeelten van de Wajong en de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) worden dan samengevoegd. De kern van deze wet is het werken naar vermogen, belangrijk nieuw instrument is loondispensatie. Om dit te bereiken hebben we de werkgevers in onze regio hard nodig. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Nota Werken aan de Toekomst • integraal handhavingprogramma Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) 2011-2014 Subdoelstelling 1.1: Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur
Subdoelstelling 1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Bevorderen van de fysieke economische structuur
E 1.1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur.
door:
• Revitaliseren bedrijven- en kantoorterreinen. • Bevorderen gezonde economische ontwikkeling in (woon)wijken. • Versterken en geografische vergroting economische potentie binnenstad.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur. Goede economische structuur begint met een goede basis aan werkplekken en voorzieningen die van belang zijn voor een goed woon- en werkklimaat.
11
Definitieve omvang participatiebudget is rond oktober 2011 bekend.
114
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Bevorderen van de (fysieke) economische structuur. De marktomstandigheden en vooruitzichten op de kantorenmarkt zijn drastisch veranderd. In Utrecht beperkten we de ontwikkellocaties voor de geplande nieuwe kantoren al tot drie gebieden: Stationsgebied, Papendorp en Leidsche Rijn Centrum. Binnen deze gebieden kijken we nog scherper naar de noodzaak voor nieuwe kantoren. Leegstand van kantoren pakken we aan door middel van een samenhangend pakket van maatregelen (inclusief eventuele transformatie). In 2012 werken we verder aan de revitalisering Overvecht en Lage Weide. Voor de terreinen Oudenrijn en Demkaterrein wordt samen met marktpartijen een nadere profilering (inclusief functiemenging) uitgewerkt. We werken samen met betrokken ondernemers en vastgoedeigenaren aan de ontwikkelvisie van Rijnsweerd. Op basis van sterkte zwakte analyses per wijk op het gebied van onder andere detailhandel, voorzieningen en veiligheid, bekijken we via het programma Wijkeconomie en Kleinschalig Ondernemerschap samen met partners (zoals wijkmanagers, ondernemers en politie) per wijk naar een mix van maatregelen om de wijkeconomie vitaal te houden. Het accent zal hier echter meer komen te liggen op het goed doorverwijzen naar bestaand adequaat aanbod van andere organisaties of andere collega zelfstandigen zonder personeel (ZZP'ers). Tevens willen we Wijk in Bedrijf Utrecht meer een ontmoetings- en werkplek laten worden voor ZZP'-ers, en hun hier ook een podium/plek bieden om activiteiten (bijeenkomsten/trainingen ) te organiseren. We stellen ondernemers(verenigingen) doormiddel van het ondernemersfonds Utrecht in staat om zelf te werken aan de kwaliteit van hun bedrijfsomgeving. De komst van het fonds - dat beheerd wordt door de ondernemers(verenigingen zelf) – verbetert de organisatiegraad en professionaliteit van verenigingen. De Utrechtse binnenstad is met 20% van de Utrechtse werkgelegenheid belangrijk voor de Utrechtse economie. We versterken met onze partners – verenigd in centrummanagement - de economische kracht van de binnenstad. Daarnaast werken we onder andere door ondersteuning bij de ontwikkeling van broedplaatsen aan de rand van het centrum (bijvoorbeeld Rotsoord en Cartesiusgebied) aan de geografische vergroting van (de activiteiten van) de binnenstad. Voor een goede (fysieke) economische structuur is verduurzaming van de economie essentieel. De maatregelen hiervoor zijn uitgewerkt in het Programma Utrechtse Energie 2011 – 2014. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstellin
Doelstellin
2009
2010
g 2012
g 2015
8,3
7,8%
9%
10%
EZ
14,3 12
6,4
10
NB
EZ
382
588
700
700
Bron
Nulmeting
Effectindicatoren: E1.1.1.
Leegstand kantoren in %
Vastgoedmonitor
Prestatie-indicatoren: Hectare herstructurering P1.1.1
bedrijventerrein
P1.1.2.
Geholpen ondernemers
12
Realisatie aantal hectare geherstructureerd bedrijventerrein was in 2009 relatief hoog vanwege de economische
pijler GSB III. Dit beleid liep af op 31 december 2009. Zonder het GSB programma bedroeg de herstructurering 5,2 hectare. 115
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.1.1 Economische structuur
2.334
1.083
1.079
1.079
1.079
1.079
Totaal lasten
2.334
1.083
1.079
1.079
1.079
1.079
P1.1.1 Economische structuur
118
0
0
0
0
0
Totaal baten
118
0
0
0
0
0
2.216
1.083
1.079
1.079
1.079
1.079
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
2.216
1.083
1.079
1.079
1.079
1.079
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Economische structuur Binnen de subdoelstelling is er geen sprake van ingrijpende financiële ontwikkelingen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Niet van toepassing.
Subdoelstelling 1.2: Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid Subdoelstelling 1.2 Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 1.2.1 Voldoende werkgelegenheid in Utrecht.
P1.2.1 Bevorderen van werkgelegenheid: Voor wie dat nu nog niet heeft, ook voor mensen aan de
• onderkant van de arbeidsmarkt. • Door bevorderen van de kenniseconomie. • Door goede dienstverlening aan ondernemers en ondernemingen.
P1.2.2 Inzet Werkgelegenheidsoffensief.
116
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Er is voldoende werkgelegenheid voor wie wil en kan werken. Werkgelegenheid is belangrijk voor de stad en haar inwoners. Werk biedt bewoners de mogelijkheid om zich te ontwikkelen, te emanciperen, deel te nemen in onze samenleving én een goed inkomen te verwerven. Voor iedereen die kan werken moet dat perspectief aanwezig zijn.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1: Bevorderen van werkgelegenheid. We stimuleren nieuwe werkgelegenheid door bedrijvigheid en werkgelegenheid aan te trekken die past bij de sterkten van Utrecht, zoals de kennisintensieve economische structuur, goede woon- en werkklimaat, centrale ligging en de scholing- en kennisinstituten. Dit doen we nadrukkelijk ook voor mensen aan de onderkant op de arbeidsmarkt. We doen dit door bedrijven- en organisaties te wijzen op de mogelijkheden die Utrecht specifiek biedt als vestigingsplaats. We sporen vestigingskandidaten op voor bestaande kantoren, bedrijventerreinen en bedrijfsverzamelgebouwen en ondersteunen ze bij hun komst naar de stad. We zetten daarbij in op het aantrekken van bedrijven en organisaties van buiten de regio Utrecht. Via de Taskforce Innovatie Regio Utrecht (TFI) en incubators als de Dutch Game Garden en Utrecht Valorisation Centrum stimuleren we innovatief ondernemerschap en het beter benutten van opgedane kennis (kennisvalorisatie), met speciale aandacht voor creatieve industrie, Informatie Communicatie Technologie (ICT), life sciences / medisch cluster en zakelijke dienstverlening. Samen met de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Utrecht, het Universitair Medisch Centrum Utrecht en de provincie Utrecht stimuleren we de ontwikkeling van en de werkgelegenheid op en rond het Utrecht Science Park. Bij het aantrekken en stimuleren van nieuwe en behouden van de al aanwezige werkgelegenheid is het van belang dat starters, ondernemers, bedrijven en instellingen niet belemmerd worden door slechte dienstverlening door de overheid. We houden dan ook goed contact en werken nauw samen met het (georganiseerd) bedrijfsleven. We gaan samen met de Kamer van Koophandel en andere partners zorgen voor een ondernemersplein 'nieuwe stijl', waar alle ondernemers met hun vragen terecht kunnen. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Inzet werkgelegenheidsoffensief. We willen samen met het bedrijfsleven werken aan een 'social deal', waarbij werkgevers worden gestimuleerd om (meer) werklozen en/of mensen met beperkingen aan te nemen. Dit past goed binnen de doeleinden van het werkgelegenheidsoffensief (WGO), dat zich richt op het bereiken van: verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt;
• • verbetering van de match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt; • het creëren van werkgelegenheid.
Een van de belangrijkste peilers van het WGO in 2012 is het creëren van extra werkgelegenheid voor werkzoekenden. Door de inspanningen van de UIA en door het beschikbaar stellen van extra geld voor het realiseren van de praktijkbanen, wordt dit mogelijk gemaakt.
117
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
223.146
224.246
225.000
225.000
1800
2390
2400
2400
145
251
450
450
Nulmeting
Effectindicatoren: E1.2.1
Werkgelegenheid
PAR
Prestatie-indicatoren: Werkgelegenheid binnengehaald P1.2.1
met acquisitie
EZ
Werkgelegenheid gecreëerd via P1.2.2
incubatorprogramma's
EZ
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
5.185
663
1.681
1.681
1.681
1.681
621
621
621
621
Lasten P1.2.1 Voldoende werkgelegenheid P1.2.2 Werkgelegenheidsoffensief Totaal lasten
5.185
663
2.302
2.302
2.302
2.302
3.951
0
987
987
987
987
0
0
0
0
Baten P1.2.1 Voldoende werkgelegenheid P1.2.2 Werkgelegenheidsoffensief Totaal baten
3.951
0
987
987
987
987
Saldo lasten en baten
1.234
663
1.315
1.315
1.315
1.315
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
1.105
0
0
0
0
0
129
663
1.315
1.315
1.315
1.315
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Voldoende werkgelegenheid In 2012 stijgen de lasten structureel met 0,667 miljoen euro door de overheveling uit het programma Veiligheid van de werkzaamheden voor cameratoezicht en met 0,32 miljoen euro in verband met het Utrecht Investment Agency. Daarnaast dalen de lasten structureel met 0,2 miljoen euro door het vervallen van het incidentele budget voor Centrummanagement en met 0,114 miljoen euro door efficiencymaatregelen (hogere productiviteit en minder ondersteuning). De overige verschillen van 0,369 miljoen euro zijn veroorzaakt door het aanpassen van de nieuwe programmastructuur vanaf 2012.
118
In 2012 stijgen de baten structureel met 0,30 miljoen euro door de externe bijdrage die wij ontvangen in verband met het Utrecht Investment Agency en met 0,667 miljoen euro in verband met de overheveling van de werkzaamheden voor cameratoezicht. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Werkgelegenheidsoffensief In verband met de gewijzigde indeling van de programmabegroting is het budget voor het werkgelegenheidsoffensief apart zichtbaar gemaakt waardoor de lasten 0,6 miljoen euro hoger zijn. Dit budget viel voorheen onder re-integratie.
Subdoelstelling 2.1: Utrechters werken of participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam Subdoelstelling 2.1 Utrechters werken of participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Utrechtse bijstandsgerechtigden
P2.1.1 Begeleiden en faciliteren werkloos
werken of participeren naar vermogen in
werkzoekenden, waarbij we streven naar regulier,
samenwerking met het bedrijfsleven.
betaald werk, werken met tijdelijke subsidie of werken met behoud van uitkering.
E2.1.2 Samen met het bedrijfsleven zorgen wij ervoor dat Utrechters met een
P2.1.2 Organiseren van betaald werk voor
arbeidshandicap werken of participeren
personen die behoren tot de doelgroep van de
naar vermogen.
Wsw (begeleid werken of wsw-dienstbetrekking).
E2.1.3 Utrechters beheersen de
P2.1.3 Aanbieden kwalitatief goede
Nederlandse taal, behalen hun
inburgeringsprogramma’s aan inburgeraars.
inburgeringsexamen,hebben een startkwalificatie en zijn goed opgeleid.
P2.1.4 Bevorderen van het halen van een startkwalificatie, versterken taal, breed ontwikkelingsaanbod en burgerschap.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Utrechtse bijstandsgerechtigden werken of participeren naar vermogen in samenwerking met het bedrijfsleven. Effectdoelstelling 2.1.2 Samen met het bedrijfsleven zorgen wij ervoor dat Utrechters met een arbeidshandicap werken of participeren naar vermogen. Effectdoelstelling 2.1.3 Utrechters beheersen de Nederlandse taal, behalen hun inburgeringsexamen, hebben een startkwalificatie en zijn goed opgeleid.
119
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Begeleiden en faciliteren werkloos werkzoekenden, waarbij we streven naar regulier, betaald werk, werken met tijdelijke subsidie of werken met behoud van uitkering. In 2012 willen we mensen zo snel mogelijk aan het werk helpen. Ook zetten we het Banenplan onverkort voort, ongeacht de bezuinigingen op het re-integratiebudget. Welke gevolgen de bezuinigingen hebben voor de in te zetten re-integratie wordt duidelijk in het Bestedingsplan 2012. Voor mensen voor wie werk niet direct mogelijk is doen we meer dan ooit een beroep op onze partners in de stad. Voor 2012 betekent dit dat we de sociale kaart van Utrecht verder ontwikkelen. Voorts continueren we de deelname aan de landelijke pilot Fit4Work. Daarnaast zetten we stevig in op de ondersteuning van degenen die basisvaardigheden missen of onvoldoende werknemersvaardigheden hebben om hun plek in de samenleving in te nemen. In 2012 moeten we de WwnV voorbereiden. Het in 2011 ingezette re-design Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) moet in 2012 leiden tot een nieuwe vorm van (complementaire) dienstverlening. De nadere verkenning van de regionale werkgeversbenadering in 2012 leidt tot een regionale aanpak en uitvoering. Het ontzorgen (onder andere vermindering administratieve lasten) van werkgevers, een snelle efficiënte dienstverlening en duidelijke afspraken over social return staan daarbij voorop. De verwachting voor 2012 is dat de werkloosheid onder jongeren nog steeds hoog zal zijn waardoor we ook in 2012 de succesvolle aanpak in het kader van het Actieplan Bestrijding Jeugdwerkloosheid willen continueren. In het kader van het doorbraakdossier 'Sociaal Kwetsbaren' wordt een nieuwe aanpak uitgewerkt voor deze doelgroep. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Organiseren van betaald werk voor personen die behoren tot de doelgroep van de Wsw (begeleid werken of Wswdienstbetrekking). De uitkomsten uit de doorlichting UW worden nader uitgewerkt. Gelet op het verwachte tekort van UW in 2012 zal de aandacht opnieuw gericht zijn op de bedrijfsvoering en het realiseren van de bezuinigingsopdracht. Met de invoering van de nieuwe WWnV per 1 januari 2013 dienen we een gezamenlijke visie te ontwikkelen op de uitvoering van de Wsw in Utrecht. Het streven om meer mensen naar werkgevers buiten de muren van het sw-bedrijf te brengen zal worden gecontinueerd. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Aanbieden kwalitatief goede inburgeringprogramma's aan inburgeraars. We zetten minimaal in op Nederlandse Taal 2-niveau A2 voor laag opgeleide inburgeraars en niveau B1 (het niveau van het Staatsexamen I) voor hoogopgeleiden. Daarnaast willen we dat zoveel mogelijk Utrechters een startkwalificatie halen. De bezuinigingen op inburgering dwingen ons er toe het aantal nieuwe inburgeringtrajecten in 2012 fors te verlagen ten opzichte van 2011, naar 800. Prioritaire doelgroepen voor het inburgeringaanbod zijn uitkeringsgerechtigden, inburgeringplichtigen en opvoeders. Prestatiedoelstelling 2.1.4 We bevorderen het halen van een startkwalificatie, versterken taal, breed ontwikkelingsaanbod en burgerschap. In het kader van volwasseneneducatie geven we in 2012 prioriteit aan het tweede kans onderwijs (voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, vavo) en het scholingsaanbod voor laaggeletterden.
120
Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
CBS
+5,6%
+9.7%
0%
0%
WenI
+4,1%
+6,2%
0%
0%
WenI
30%
32%
30%
30%
ISI
39%
49%
60%
n.v.t.
MN
80%
79%
85%
85%
Effectindicatoren: Wijziging Wwb klantenbestand (tot 65 jaar) ten opzichte van opzichte van afgelopen jaar 13 landelijk
E2.1.1 E2.1.2
• • Utrecht
% Wsw-ers dat gedetacheerd is
Slagingspercentage E2.1.3
inburgeringexamen
ROC E2.1.3
Slagingspercentage trajecten vavo
Prestatie-indicatoren: P2.1.1
Instroom volwassenen in traject
WenI
145
257
270
n.t.b.
P2.1.1
Instroom jongeren in traject
WenI
508
399
400
n.t.b.
WenI
393
568
750
n.t.b.
Aantal plaatsingen op reguliere banen (inclusief opstapbanen en P2.1.1
praktijkbanen) Aantal plaatsingen op gecreëerde
P2.1.1
banen (participatieplaatsen)
WenI
28
103
100
100
P2.1.1
Aantal plaatsingen op Werk Loont
WenI
693
602
500
n.t.b.
betrekkingen en begeleid werken
WenI
782
736
774
774
Aantal gestarte inburgeringtrajecten
ISI
1.463
2.225
800
n.v.t.
ISI
73%
78%
80%
n.v.t.
2.740
1.912
1.740
1.740
Realisatie taakstelling Wsw-dienstP2.1.2 P2.1.3
Percentage duale P2.1.3
inburgeringtrajecten Aantal ingekochte trajecten
P2.1.4
volwasseneneducatie
WenI
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten P2.1.1 Re-integratie
71.176
58.374
31.526
31.626
31.617
30.112
P2.1.2 Sociale werkvoorziening
28.621
25.530
25.587
25.539
25.538
25.538
P2.1.3 Inburgering
12.250
11.320
9.389
9.456
9.450
9.446
4.283
4.442
3.859
3.861
3.860
3.860
116.330
99.666
70.360
70.480
70.465
68.956
14
P2.1.4 Volwasseneneducatie Totaal lasten
13
Gemeten van oktober t-1 tot oktober t.
De aangekondigde afbouw van het inburgeringbudget naar uiteindelijk 0 in 2014 is nog niet verwerkt in de financiële tabel. 14
121
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Baten P2.1.1 Re-integratie
40.681
35.250
21.307
21.307
21.307
21.307
P2.1.2 Sociale werkvoorziening
26.359
25.257
25.254
25.200
25.200
25.200
P2.1.3 Inburgering
8.750
8.274
8.034
8.034
8.034
8.034
P2.1.4 Volwasseneneducatie
2.830
2.830
2.215
2.215
2.215
2.215
Totaal baten
78.621
71.612
56.810
56.756
56.756
56.756
Saldo lasten en baten
37.709
28.054
13.551
13.725
13.709
12.200
Mutaties reserves Toevoeging reserves
5.000
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
9.365
1.405
0
0
0
0
33.345
26.649
13.551
13.725
13.709
12.200
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Algemeen: door de reorganisatie bij de afdeling Werk en inkomen is er een verschuiving in de verdeling van de doorbelaste overhead- en apparaatskosten. De totale doorbelaste overhead- en apparaatskosten van de afdeling zijn afgenomen met 2,4 miljoen euro. Dit geldt ook voor subdoelstellingen 3.1 en 3.2. De exacte effecten van het bestuursakkoord zijn op dit moment nog niet duidelijk. Wel is al bekend dat er aanzienlijke kortingen op vooral het re-integratiebudget en het budget voor de Wsw zullen worden doorgevoerd. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Re-integratie Door de grote kortingen op het rijksbudget en het wegvallen van het fonds Arbeidsmarkt hebben wij de uitgaven, bijgesteld, hierdoor zijn de lasten 15,1 miljoen euro lager. De programmabudgetten voor Kinderopvang (reintegratieklanten en mensen met sociaal medische indicatie) van 0,8 miljoen euro zijn overgeheveld van het programma Welzijn. In verband met de gewijzigde indeling van de programmabegroting is het Werkgelegenheidsoffensief apart zichtbaar gemaakt en uit de begroting van re-integratie gehaald waardoor de lasten 0,6 miljoen euro lager zijn. De doorbelaste overhead- en apparaatskosten zijn 11,7 miljoen euro lager. Door de grote kortingen op het rijksbudget zijn de baten 13,9 miljoen euro lager. De werkelijke rijksbijdrage is nog niet bekend. De korting op het macrobudget is 35%. Prestatiedoelstelling 2.1.2: Sociale werkvoorziening Niet van toepassing. Prestatiedoelstelling 2.1.3: Inburgering Zowel de lasten als de baten zijn met 0,1 miljoen euro afgenomen door de verwerking van de nota Werken aan de toekomst. Daarnaast zijn de doorbelaste overhead- en apparaatskosten gedaald met 1,8 miljoen euro en zijn de baten nog afgenomen met 0,1 miljoen euro door vooral het wegvallen van huuropbrengsten. In verband met de afbouw van het budget voor inburgering is in de meicirculaire 2011 vanaf 2012 ook een structurele korting op de uitvoeringskosten inburgering aangekondigd van 0,4 miljoen euro. Dit is nog niet verwerkt in de financiële tabel. 122
Prestatiedoelstelling 2.1.4: Volwasseneneducatie Door verlaging van het rijksbudget zijn zowel de lasten als de baten 0,6 miljoen euro lager (zie nota Werken aan de toekomst).
Subdoelstelling 3.1: Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering Subdoelstelling 3.1: Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering.
P3.1.1 Rechtmatig en doelmatig verstrekken van bijstandsuitkeringen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering. Door het rechtmatig verstrekken van een bijstandsuitkering bieden we mensen (tijdelijk) een vangnet in de vorm van een financieel minimum voor de algemene kosten van het bestaan De Wwb wordt met ingang van 2012 aangescherpt met onder andere een toets op het huishoudeninkomen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Rechtmatig en doelmatig verstrekken van bijstandsuitkeringen. Het is belangrijk dat onze dienstverlening klantgericht en efficiënt is. Ook gaan we misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen tegen. Dit pakken we aan conform het integrale handhavingprogramma DMO 2011-2014. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
Effectindicatoren: Aantal huishoudens met 6.641
7.100
7.500
7.500
5.937
6.400
6.715
6.715
WenI
704
700
785
785
WenI
238
229
250
250
Wwb-uitkering volwassenen (27-65) E3.1.1.1
• • jongeren (tot 27 jaar)
Prestatie-indicatoren: Aantal beëindigde en niet toegekende uitkeringen Wwb en WIJ als gevolg van P.3.1.1.1
handhaving
123
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P3.1.1 Verstrekken bijstand
122.266
123.937
132.428
132.779
132.748
132.730
Totaal lasten
122.266
123.937
132.428
132.779
132.748
132.730
P3.1.1 Verstrekken bijstand
115.471
111.138
111.441
111.441
111.441
111.441
Totaal baten
115.471
111.138
111.441
111.441
111.441
111.441
6.795
12.799
20.987
21.338
21.307
21.289
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
6.795
12.799
20.987
21.338
21.307
21.289
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De exacte gevolgen van het bestuursakkoord op het budget en de kosten voor het verstrekken van bijstand zijn op dit moment nog niet bekend. Prestatiedoelstelling 3.1: Verstrekken bijstand Door een stijging van de rijksuitkering voor bijstandsverlening zelfstandigen stijgen zowel de baten als de laten met 0,3 miljoen euro. De doorbelaste overhead- en apparaatskosten zijn 8,2 miljoen euro hoger.
Subdoelstelling 3.2: Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund Subdoelstelling 3.2 Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.2.1 Geen Utrechter wordt vanwege
P3.2.1 Bestrijden van armoede door financiële
financiële belemmeringen in zijn/haar participatie geremd.
ondersteuning van huishoudens met een vastgesteld maximum inkomen. Het gaat om ondersteuning voor de betaling van de vaste lasten, participatie, maatwerk in de vorm van schuldhulpverlening en bijzondere bijstand.
124
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.2.1 Geen Utrechter wordt vanwege financiële belemmeringen in zijn/haar participatie geremd. Door financiële ondersteuning voor bijzondere kosten en voor maatschappelijke participatie verhogen we de koopkracht en bevorderen we de deelname aan maatschappelijke activiteiten zoals sport en cultuur.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.2.1 Bestrijden van armoede door financiële ondersteuning van huishoudens met een vastgesteld maximum inkomen. Het gaat om ondersteuning voor de betaling van de vaste lasten, participatie, maatwerk in de vorm van schuldhulpverlening en bijzondere bijstand. Het kabinet wil de inkomensgrens van gemeentelijk minimabeleid normeren op 110% van het wettelijk sociaal minimum. In 2012 komen we met een nieuw meerjarenbeleidsplan armoede (2012-2015). Ons uitgangspunt is om het huidige armoedebeleid met kracht voort te zetten. Inkomensbescherming en participatiebevordering blijven speerpunten, het accent ligt bij kinderen en we besteden extra aandacht aan het vergroten van het bereik van onze armoederegelingen. Voor schuldhulpverlening sluiten wij aan bij het nieuwe wettelijke kader gemeentelijke schuldhulpverlening. Uitgangspunten zijn het voorkomen van wachtlijsten, preventie en een integrale aanpak. We verkennen de mogelijkheden meer gebruik te maken van vrijwilligers, te werken met klantprofielen en het verder versterken van ketensamenwerking. In het kader van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang willen we schuldhulpverlening in de toekomst effectiever inzetten. Tenslotte nemen we de aanbevelingen over van het in 2011 uitgevoerde onderzoek naar efficiënte uitvoering van schuldhulpverlening en de vraag welke diensten de gemeente wil (blijven) aanbieden. De bezuiniging uit het Rijk (landelijk 20 miljoen euro) betrekken we hierbij. We onderzoeken de redenen van afwijzing van bijzondere bijstand en de mogelijkheid om heldere kaders te vormen zonder af te doen aan het toepassen van maatwerk. De klantvriendelijkheid willen we verbeteren in samenwerking met de Cliëntenraad. De langdurigheidtoeslag en reserveringstoeslag voeren we zo laagdrempelig mogelijk uit, onder andere door de toeslag automatisch te verstrekken aan rechthebbenden die bij ons bekend zijn. We zorgen voor een hoog bereik van de U-pas door onder andere goede voorlichting. Hoewel ons streven is de huidige doelgroep van de U-pas in stand te houden, kunnen rijksmaatregelen op het gemeentelijke armoedebeleid een inperking van de doelgroep tot gevolg hebben. Binnen het U-pas aanbod ligt onze focus steeds meer bij sport en cultuur en minder bij éénmalige activiteiten. Indicatoren subdoelstelling 3.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2009
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2010
2012
2015
Effectindicatoren: Bereik armoederegelingen 15 U-pas E3.2.1.
15
• • langdurigheidtoeslag • ziektekostenverzekering
≥ 90%
≥ 90%
Armoede
95%
nog
≥ 90%
≥ 90%
monitor
57%
onbekend
67%
67%
95%
De percentages bij effectindicator 3.2.1 verwijzen naar het aantal mensen dat daadwerkelijk gebruik maakt van een
regeling ten opzichte van het aantal mensen dat in aanmerking komt voor de regeling. 125
Indicatoren subdoelstelling 3.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
2.210
2.481
2.750
2.750
Prestatie-indicatoren: Aantal toegekende aanvragen P3.2.1
bijzondere bijstand
WenI
Aantal trajecten schuldhulpverlening P3.2.2
(minnelijk en wettelijk)
WenI
1.356
1.452
1.356
1.356
P3.2.2
Aantal U-pashouders
WenI
35.217
40092
40.000
40.000
WenI
5.597
5.787
6.430
6.430
Aantal toekenningen langdurigheidtoeslag en P3.2.2
reserveringstoeslag
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P3.2.1 Armoedebestrijding
19.354
16.871
18.552
18.539
18.529
18.523
Totaal lasten
19.354
16.871
18.552
18.539
18.529
18.523
P3.2.1 Armoedebestrijding
2.892
1.861
881
881
881
881
Totaal baten
2.892
1.861
881
881
881
881
16.462
15.010
17.671
17.659
17.649
17.643
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
263
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
860
0
127
0
0
0
15.865
15.010
17.544
17.659
17.649
17.643
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Prestatiedoelstelling 3.2.1: Armoedebestrijding De lasten zijn 0,2 miljoen euro hoger vooral om de prijsstijging en de groei van de stad op te kunnen vangen. De herijking van de U-pas leidt tot 0,1 miljoen euro hogere baten en lasten. De doorbelaste overhead- en apparaatskosten zijn 1,4 miljoen euro hoger. De baten zijn 1 miljoen euro lager, vooral door het vervallen van de incidentele Rijksmiddelen voor schuldhulpverlening in 2010 en 2011. De toename van de lasten in verband met de toevoeging van extra collegemiddelen schuldhulpverlening is pas later in 2011 (via een corresponderende post) verwerkt. Hierdoor is deze mutatie in de lasten niet zichtbaar in de tabel. Conform de meicirculaire 2011 zullen vanaf 2012 de lasten dalen met 1,1 miljoen euro in verband met de maximering van de inkomensgrens van het gemeentelijk armoedebeleid op 110% van het wettelijk minimumloon. Daarnaast zal er vanaf 2012 een structurele uitname plaatsvinden in verband met een meer selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening en nazorg. Deze corresponderende posten zijn nog niet opgenomen in de financiële tabel. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekking aan de reserve betreft de dekking van de in 2012 begrote kosten ten laste van het budget Amendement Spekman (pilot budgetadviesgesprekken). 126
Programmastructuur Onderwijs Iedere Utrechtse leerling heeft optimale kansen om zijn talenten te ontwikkelen. Iedere inwoner heeft vrije en laagdrempelige toegang tot media als bronnen van kennis en cultuur.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 kwalitatief goed en gevarieerd
1.1 Adequate onderwijshuisvesting.
Kosten 38.169
onderwijshuisvestingsaanbod. 1.2 Adequaat leerlingenvervoer.
2 kwalitatief goed onderwijs.
2.1 Alle Utrechtse leerlingen hebben een
3.494
35.852
startkwalificatie (naar vermogen) en ontwikkelen hun talenten.
3 Iedere Utrechter heeft vrije en
3.1 Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken
laagdrempelige toegang tot media als
de bibliotheek.
bronnen van kennis en cultuur. Bedragen zijn in duizenden euro's.
128
13.559
2.7 Onderwijs Algemene programmadoelstelling We vinden het belangrijk dat iedere Utrechtse leerling in en rondom het onderwijs optimale kansen heeft om zijn talenten te ontwikkelen. Daarnaast willen we dat iedere bewoner vrije en laagdrempelige toegang heeft tot media als bronnen van kennis en cultuur. Visie en beleid op het gebied van onderwijs zijn vastgelegd in het collegeprogramma en in de Utrechtse Onderwijs Agenda 2010-2014 en Masterplannen primair onderwijs (PO), (voortgezet) speciaal ((V)SO) en voortgezet onderwijs (VO) en Leidsche Rijn. Hoofddoelstellingen van de Utrechtse Onderwijs Agenda zijn: optimale kansen voor elke leerling en zoveel mogelijk jongeren behalen een startkwalificatie. Partijen willen dit realiseren door samen te werken aan een hoge Utrechtse taalstandaard, hogere doorstroming naar en betere aansluiting op vervolgonderwijs, meer gemengde scholen met kansarme-kansrijke kinderen en verhoging van professionaliteit van leraren. Randvoorwaarde hiervoor is het verzorgen van een optimale huisvesting en een gevarieerd onderwijsaanbod. Visie en plannen hiervoor staan beschreven in het Huisvestingsprogramma en Masterplannen. Ook handhaving en uitvoering van de Leerplichtwet en het regelen van leerlingenvervoer is voorwaardenscheppend. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Visie Utrechtse Onderwijs Agenda 2010-2014 ' Meer kansen voor Utrechts talent'
• • Voortgangsrapportages Masterplannen Onderwijs • Modernisering Bibliotheek Utrecht 'Op weg naar een toekomstbestendige bibliotheek', mei 2011 Subdoelstelling 1.1: Adequate onderwijshuisvesting. Subdoelstelling 1.1 Adequate onderwijshuisvesting.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 1.1.1 Er is keuzevrijheid voor ouders uit
P1.1.1 Versterken van de educatieve infrastructuur.
diverse denominaties en onderwijsconcepten; daarnaast is er een passend aanbod voor iedere leerling.
Wat willen we bereiken? Door het bieden van kwalitatief goede onderwijshuisvesting en een gevarieerd onderwijsaanbod kunnen ouders in Utrecht kiezen voor onderwijs vanuit diverse denominaties en vanuit verschillende onderwijsconcepten (zoals Jenaplan, Montessori). Ook hebben we een breed onderwijsaanbod van regulier tot en met speciaal onderwijs zodat leerlingen zoveel mogelijk in Utrecht naar school kunnen.
129
Effectdoelstelling 1.1.1 Er is keuzevrijheid voor ouders uit diverse denominaties en onderwijsconcepten; daarnaast is er een passend aanbod voor iedere leerling. Voor onderwijshuisvesting hebben we een wettelijke taak. Daarbinnen hebben we een beperkte invloed op de vanuit maatschappelijk oogpunt wenselijke subdoelstelling om keuzevrijheid na te streven voor ouders. Hierin zijn de schoolbesturen vrij in handelen, hebben de regie en het initiatief. Wij bewaken en signaleren. Voor het basisonderwijs vinden we het belangrijk dat er in ieder geval keuze is op wijkniveau. Voor het voortgezet onderwijs kijken we naar variatie en breedte van het aanbod op stedelijk niveau. Utrecht vervult voor het speciaal onderwijs ook een regionale functie.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Versterken van de educatieve infrastructuur. In de Masterplannen Huisvesting staan de plannen voor nieuwbouw, uitbreiding en renovatie voor een groot deel van de Utrechtse scholen beschreven. In het reguliere Huisvestingsprogramma staan de voorzieningen voor onderhoud en uitbreiding voor scholen beschreven die niet in de Masterplannen zijn opgenomen. Met de versnellingsaanpak willen we én profiteren van de huidige ontwikkelingen in de bouwsector én tempo in de uitvoering brengen van het Masterplan primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. Komende twee jaar laat dit masterplan zijn grootste productie zien. Het Masterplan voortgezet onderwijs is op enkele projecten na gereed. Voor een gedetailleerdere planning en projectbeschrijvingen van de Masterplannen verwijzen we naar de voortgangsrapportages. Hierin nemen we ook de voortgang over de aanpak van het binnenmilieu mee. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
10
17
54
107 (100%)
11
15
16
18 (100%)
13
22
24
33
Effectindicatoren: LeerlingE1.1.1 E1.1.1
Drie denominaties per wijk
administratie
Twee onderwijsconcep-ten
Leerling-
op stedelijk niveau
administratie
Twee scholen speciaal E1.1.1
onderwijs op stedelijk
Leerling-
niveau
administratie
Prestatie-indicatoren: Aantal gerealiseerde P1.1.1 P1.1.1 P1.1.1
projecten masterplan PO en
Voortgangs-
(V)SO
rapportage MP
Aantal gerealiseerde
Voortgangs-
projecten in Masterplan VO
rapportage MP
Gerealiseerde projecten
Voortgangs-
Leidsche Rijn
rapportage MP
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.1.1 Educatieve infrastructuur
36.652
38.771
38.169
38.118
40.239
38.473
Totaal lasten
36.652
38.771
38.169
38.118
40.239
38.473
Lasten
130
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.1.1 Educatieve infrastructuur
6.915
1.130
1.130
1.130
1.130
1.130
Totaal baten
6.915
1.130
1.130
1.130
1.130
1.130
29.737
37.641
37.039
36.988
39.109
37.343
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
11.654
3.579
1.455
915
915
915
Onttrekking reserves
5.397
3.053
718
0
0
0
35.994
38.167
37.777
37.904
40.025
38.258
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Educatieve infrastructuur De lasten dalen met 0,6 miljoen euro door een lagere overheadtoerekening. Daarnaast stijgen de lasten met 2 miljoen euro door het budget intensivering programma Kinderclusters Overvecht. Hier staat tegenover dat de onderhoudslasten voor de verbetering van het binnenklimaat door verevening afnemen met 1,8 miljoen euro. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves We storten 0,54 miljoen euro in de reserve vaste activa voor de renovatie van de Lukasschool en 0,915 miljoen euro in de programmareserve voor de uitvoering van het Masterplan VO. We onttrekken 0,093 miljoen euro uit de reserve Masterplan PO voor de versnellingoperatie en 0,625 miljoen euro uit de reserve budgetstructuur Leidsche Rijn voor de huur van noodlokalen Maliebaan (0,085 miljoen euro) en de renovatie van de Lukasschool (0,54 miljoen euro).
Subdoelstelling 1.2: Adequaat leerlingenvervoer Subdoelstelling 1.2 Adequaat leerlingenvervoer.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 1.2.1 Leerlingen die dit nodig hebben
P1.2.1 Verzorgen van leerlingenvervoer naar scholen.
kunnen met behulp van leerlingenvervoer onderwijs volgen.
131
Wat willen we bereiken? De regeling Leerlingenvervoer is een vergoeding van de vervoerskosten voor een leerling. Dit is voor leerlingen die niet zelf van en naar school kunnen komen, bijvoorbeeld voor leerlingen in het speciaal onderwijs die hiervoor moeten reizen. Effectdoelstelling 1.2.1 Leerlingen die dit nodig hebben kunnen met behulp van leerlingenvervoer onderwijs volgen. Het recht op leerlingenvervoer is in de wet vastgelegd. Door de inzet van leerlingenvervoer zijn kinderen in staat het onderwijs van hun keuze en/of met het juiste niveau te volgen wanneer dat niet in de buurt aanwezig is.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Verzorgen van leerlingenvervoer naar scholen. De kwaliteit van leerlingenvervoer wordt gewaardeerd met een zeven. Dit bereiken we door: Het afsluiten van een nieuwe overeenkomst met vervoersmaatschappijen met ingang van het schooljaar 2011-2012
• waarin we nadruk leggen op veiligheid. • Goede uitvoering met behulp van onafhankelijk onderzoek – steekproeven- toe te zien op de dagelijkse uitvoering van het leerlingenvervoer. Dit bedrijf controleert de kwaliteit van de dienstverlening, veiligheid van voertuigen en effectiviteit: controle van rijtijden, efficiency van routes en tijdig ophalen en thuisbrengen. De monitor wordt elk schooljaar opgeleverd en zal in het vierde kwartaal van 2012 voor het eerst verschijnen. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
<5
<5
7
7.5
Nulmeting
Effectindicatoren: Aantal thuiszittende
E1.2.1
kinderen als gevolg
Administratie
van ontbrekend
Leerlingzaken/
Schooljaar
leerlingenvervoer
thuiszitters
2010-2011
Prestatie-indicatoren: KlanttevredenheidsP1.2.1
klanttevredenheid
onderzoek
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.2.1 Leerlingenvervoer
3.069
2.966
3.494
3.187
3.183
3.178
Totaal lasten
3.069
2.966
3.494
3.187
3.183
3.178
P1.2.1 Leerlingenvervoer
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
3.069
2.966
3.494
3.187
3.183
3.178
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten
132
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
3.069
2.966
3.494
3.187
3.183
3.178
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Leerlingenvervoer Bij de Voorjaarsnota 2011 is besloten het budget voor leerlingvervoer vanaf 2012 met 0,6 miljoen euro structureel te laten stijgen. Daarnaast nemen de lasten ten opzichte van 2011 toe met 0,053 miljoen euro voor prijsindexatie en nemen ze af met 0,125 miljoen euro door de incidentele verhoging van het budget in 2011 (besluitvorming Voorjaarsnota 2010). Vanaf 2013 dalen de lasten met 0,3 miljoen euro door verwerking van de bezuinigingen op leerlingvervoer uit de Voorjaarsnota 2011.
Subdoelstelling 2.1: Alle Utrechtse leerlingen hebben een startkwalificatie (naar vermogen) en ontwikkelen hun talenten Subdoelstelling 2.1 Alle Utrechtse leerlingen hebben een startkwalificatie (naar vermogen) en ontwikkelen hun talenten.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 2.1.1 Alle leerlingen beschikken over een
P2.1.1
startkwalificatie (naar vermogen) zodat ze
schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school.
zijn toegerust voor vervolgonderwijs en/of
Toerusten van leerlingen in hun
arbeidsmarkt.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Alle leerlingen beschikken over een startkwalificatie (naar vermogen) zodat ze zijn toegerust voor vervolgonderwijs en/of arbeidsmarkt. Onderwijs en werk vormen de basis voor alle bewoners van de stad om zich te ontwikkelen en naar vermogen deel te nemen aan de samenleving. Dit begint thuis en op school. De school speelt een belangrijke rol in verbetering van kansen voor iedereen om talenten te ontwikkelen.
133
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Toerusten van leerlingen in hun schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school. We richten onze inzet op het versterken van kwaliteit van scholen, goede zorg en een breed ontwikkelingsaanbod. We dringen het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters terug door een combinatie van maatregelen gericht op de aanpak van schoolverzuim, versterken van de zorgstructuur in/rond het MBO en bevorderen van effectieve loopbaanoriëntatie van leerlingen in het voortgezet onderwijs en MBO. Samen met het voortgezet onderwijs en MBO bouwen we verder aan een regionale plusvoorziening voor overbelaste jongeren. Bij de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) breiden we het aantal plaatsen uit vooral in Leidsche Rijn. Deze uitbreiding is een onderdeel van de convenantafspraken met het Rijk. In dit convenant maken we tevens afspraken over verlengde leertijd/zomerscholen. Kwaliteitsversterking van VVE bewerkstelligen we door professionalisering van personeel met onder andere coaching-on-the-job en functiedifferentiatie. In 2012 maken we voor taal concrete afspraken ten aanzien van gewenst taalniveau. Daarbij sluiten we aan bij de referentieniveau' s zoals vastgesteld door het Rijk. Goed taalonderwijs is één van de kerntaken van het onderwijs zelf. Vanuit het onderwijsachterstandbudget dragen we hier een beperkte bijdrage aan bij. In het kader van talentontwikkeling komen we tot een scherpere definitie van kwaliteit en resultaten van Brede Scholen in het primair onderwijs. Onderdeel van de Brede School is de ontwikkeling van dagarrangementen en leertijdverlenging. Hierover maken we convenantafspraken met het Rijk. In de Brede School voortgezet onderwijs werken we aan kwaliteitsverbetering door het maken van structurele afspraken met samenwerkingpartners, inzet van combinatiefunctionarissen en ontwikkelen van dagarrangementen voor leerlingen. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
Nulmeting
Effectindicatoren: E2.1.1
% 22 jarigen met
Leerling-
startkwalificatie
administratie
78%
79,1%
91,4%
92%
94%
DUO
906
796
735
544
400
schoolverlaters
DUO
5,9%
5,1%
4,6%
3,8%
3%
% bereik
Leerling-
doelgroeppeuters
administratie
Prestatie-indicatoren: Absolute aantal nieuwe voortijdig P2.1.1
schoolverlaters Relatieve aantal nieuwe voortijdig
P2.1.1 P2.1.1 P2.1.1
Aantal brede scholen
55%
54,5%
70%
95%
PO 11
PO 11
PO 13
PO 14
VO 9
VO 9
VO 10
VO 12
20
22
36
36
Aantal combinatieP2.1.1
functionarissen
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.1.1 Ontwikkeling van talenten
27.777
19.360
35.852
35.940
35.858
35.777
Totaal lasten
27.777
19.360
35.852
35.940
35.858
35.777
Lasten
134
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.1.1 Ontwikkeling van talenten
3.011
2.895
14.466
14.466
14.466
14.466
Totaal baten
3.011
2.895
14.466
14.466
14.466
14.466
24.766
16.465
21.386
21.474
21.392
21.311
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
105
0
0
0
0
0
24.661
16.465
21.386
21.474
21.392
21.311
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Ontwikkeling van talenten De lasten stijgen door toekenning van de specifieke rijksuitkering van jaarlijks 12,5 miljoen euro voor Onderwijsachterstandenbeleid 2010/2014 (VVE en Schakelen) en de overheveling van 5,2 miljoen euro vanuit het programma Jeugd voor Vroegschoolse educatie, Peuterspeelzaalwerk en Kinderopvang. Daarnaast dalen de lasten door beëindiging van de specifieke rijksuitkering VSV-convenant 2007/2011 in 2011 (0,9 miljoen euro), beëindiging van de rijksbijdrage voor jeugd en veiligheid voor het PO (0,22 miljoen euro) en de in 2010 incidenteel extra toegekende rijksmiddelen voor de pilot Segregatie (0,1 miljoen euro). De baten stijgen door de specifieke rijksuitkering van 12,5 miljoen euro voor Onderwijsachterstandenbeleid 2010/2014 (VVE en Schakelen) en dalen door het beëindigen van de specifieke rijksuitkering VSV-convenant 2007/2011 in 2011 (0,9 miljoen euro voor de tweede helft van het schooljaar 2010/2011).
Subdoelstelling 3.1: Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken de bibliotheek Subdoelstelling 3.1 Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken de bibliotheek.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 3.1.1 Meer mensen gebruiken de bibliotheek.
P3.1.1 Innoveren klantgerichte dienstverlening en activiteiten gericht op individuen en met scholen.
135
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Meer mensen gebruiken de bibliotheek. We willen dat het aantal leners als percentage van de bevolking tenminste meestijgt met de bevolkingstoename. Ook willen we een echte stijging van het percentage leden op de bevolking. Ook het aantal bezoekers aan vestigingen en website willen we laten stijgen. Vrije en laagdrempelige toegang tot bronnen van kennis en cultuur helpt burgers zich bewust, kritisch en actief te kunnen bewegen in de maatschappij. Daarom willen we Bibliotheek Utrecht laagdrempelig bereikbaar, toegankelijk en aantrekkelijk houden.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Innoveren klantgerichte dienstverlening en activiteiten gericht op individuen en met scholen We innoveren de bibliotheek door: met ICT de huidige dienstverlening gemakkelijker en aantrekkelijker te maken;
• • het digitale aanbod uit te breiden met wisselcollecties DVD’s, luisterboeken en e-books; • versterking van de educatieve functie met meer dienstverlening aan het voortgezet onderwijs; het aantal groepsbezoeken houden we op 1200; het • inrichten van BoekStarthoeken voor baby’s ook in Zuilen en Parkwijk en Skoolzones met huiswerkbegeleiding ook in Overvecht, Zuilen en Parkwijk; • openstelling van de centrale bibliotheek op zondagmiddag met lezingen, culturele activiteiten en evenementen in de centrale, de Cultuurcampus en andere grotere wijkbibliotheken. Hierdoor stijgt het aantal ‘dagdelen’ aan
activiteiten geleidelijk aan;
• deze activiteiten te omringen met marketingacties gericht op behoud en werving van leden; • culturele en sociale functies van de bibliotheek in samenwerking met (keten)partners te verbeteren; • huisvesting daarop in te richten met een nieuwe bruisende centrale bibliotheek voor de hele stad en een dekkend netwerk aan wijkvestigingen; • de verblijfsfunctie in wijkvestigingen te verbeteren met een aantrekkelijke inrichting en presentatie van de collecties.
Indicatoren subdoelstelling 1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
60.349
62.248
63.000
65.000
1.351.276 1.275.907
1.415.000
1.450.000
Effectindicatoren: E3.1.1
Aantal leners
Jaarverslag Bibliotheek
2010
E3.1.1
Aantal bezoekers
Jaarverslag Bibliotheek
2010
E3.1.1
Bezoekers website
Jaarverslag Bibliotheek
2010
495.894
652.902
715.000
850.000
Jaarverslag Bibliotheek
2010
1211
1091
1200
1200?
Jaarverslag Bibliotheek
2010
182
233
150
300?
Prestatie-indicatoren: Groepsbezoeken leesbevordering en media-educatie met P3.1.1
scholen Culturele, informatieve en educatieve
P3.1.1
136
‘dagdelen’
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P3.1.1 Bibliotheek Utrecht
15.478
14.326
13.559
15.222
15.141
14.933
Totaal lasten
15.478
14.326
13.559
15.222
15.141
14.933
P3.1.1 Bibliotheek Utrecht
2.556
2.175
3.386
3.386
3.386
3.386
Totaal baten
2.556
2.175
3.386
3.386
3.386
3.386
12.922
12.150
10.173
11.836
11.755
11.547
Toevoeging reserves
1.785
1.804
1.785
1.785
1.785
1.785
Onttrekking reserves
88
0
0
0
0
0
14.619
13.954
11.958
13.621
13.540
13.332
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bibliotheek Utrecht De lasten in 2012 dalen per saldo met 0,8 miljoen euro. Dit komt door een stijging door overheveling van budgetten kunstuitleen van Cultuur naar Onderwijs (1 miljoen euro) en een daling door een eenmalige uitname van de lasten voor het project Bibliotheek Smakkelaarsveld (1,8 miljoen euro). De baten stijgen door overheveling van budgetten kunstuitleen van Cultuur naar Onderwijs (0,9 miljoen euro) en mutaties bij diverse projecten (0,3 miljoen euro). Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Jaarlijks wordt een bedrag van 1,785 miljoen euro toegevoegd aan de begroting. Deze reserve is bestemd voor de voorbereidings- en inrichtingskosten van de Centrale Bibliotheek. De verlaging van de stortingen in de reserve ontstaat door het wegvallen van de reservering voor de boekenbus van 0,02 miljoen euro.
137
Programmastructuur Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Utrechters zijn gezond, betrokken, zelfredzaam en doen actief mee in de samenleving.
Doelstelling
Subdoelstelling
Kosten
1 Alle Utrechters doen mee aan de
1.1 In Utrecht is een sterke civil society.
14.109
1.2 In Utrecht zijn de inwoners
60.418
samenleving, ook de kwetsbare.
zelfredzaam. 1.3 In Utrecht kan iedereen meedoen
1.396
omdat er geen maatschappelijke drempels zijn. 2 De Utrechtse jeugd groeit op tot
2.1 Jeugdigen kunnen veilig buiten spelen
gezonde, betrokken, actieve en
en ontwikkelen ook na schooltijd hun
zelfstandige burgers.
talenten. 2.2 Jeugdigen groeien zonder problemen
10.504
3.451
op en ouders voelen zich voldoende toegerust voor de opvoeding. 2.3 Afname jongerenoverlast en
450
jeugdcriminaliteit. 3 Een gezonde stad waar inwoners
3.1 Alle Utrechters weten hun gezondheid
zich gezond voelen, gezond zijn en
bewaakt en beschermd.
19.971
gezond blijven. 3.2 De gezondheidsachterstanden
4.257
verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen. 3.3 Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen. Bedragen zijn in duizenden euro's.
138
20.688
2.8 Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid Algemene programmadoelstelling Utrechters zijn gezond, betrokken, zelfredzaam en doen actief mee in de samenleving. Wij willen dat inwoners van Utrecht van alle leeftijden, gezond, betrokken en zelfredzaam zijn en actief mee doen in de samenleving. Jeugdigen moeten veilig kunnen opgroeien tot gezonde, zelfstandige en betrokken burgers. Daarvoor bieden we kansen en stellen we grenzen. We willen dat realiseren in een tijd waarin de verhouding tussen overheid en burger en tussen Rijk en gemeente verandert. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning koerst aan op een andere verdeling van verantwoordelijkheden tussen burgers en overheid; en de verhouding Rijk/gemeente verandert doordat er taken naar de gemeenten worden overgeheveld, zoals de jeugdzorg en delen van de AWBZ. De omslag van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving die daarmee in gang is gezet, maakt dat we kritisch willen kijken naar de rol van de gemeente als het gaat om het versterken van het zelforganiserende vermogen van de burgers - de civil society - enerzijds, en het bieden van ondersteuning aan mensen die moeite hebben om deel te nemen aan de samenleving of bij de opvoeding anderzijds. Ons uitgangspunt is dat alle inwoners van Utrecht naar eigen vermogen zelfredzaam zijn en deel uitmaken van de civil society. Daarbij realiseren we ons dat er een groep is, waaronder ook kinderen en jongeren, met meervoudige problematiek en achterstanden op diverse leefgebieden. Door een opeenstapeling van problemen zijn deze Utrechters niet in staat zelfstandig oplossingen te organiseren. Voor deze kwetsbare groep zetten we ons extra in door (tijdelijk) ondersteuning te organiseren, gericht op het bevorderen van hun zelfstandigheid en zelfredzaamheid, de opvoeding inbegrepen. Daarbij kijken we naar de mogelijkheden van de persoon zelf en diens netwerk in de familie of in de buurt. In het kader van de doorbraakdossiers 'Sociaal Kwetsbaren' en 'Jeugd, Onderwijs en Zorg' werken wij in 2012 onze nieuwe aanpak verder uit. In lijn met deze inhoudelijke visie maken wij ook de noodzakelijke financiële keuzes. We realiseren besparingen op het terrein van jeugd, onderwijs, welzijn en zorg door een aantal zaken efficiënter te organiseren en door voorzieningen beter te benutten. Conform het collegeakkoord bouwen we de doelstelling Jeugd organisatorisch geleidelijk af. De decentralisatie Jeugdzorg, één van de grootste decentralisatieopdrachten van de laatste jaren, wordt nog wel in een programmaorganisatie ondergebracht. Het Rijk voert omvangrijke bezuinigingen uit op het gebied van sociaal kwetsbaren. Omdat wij deze groep het noodzakelijke vangnet willen blijven bieden, voeren wij op dit terrein geen wezenlijke bezuiniging door op de uitvoering. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Routekaart naar Vernieuwend Welzijn (Gemeenteraadsbesluit 20 januari 2011)
• • Doorlopend Divers (actieplan diversiteitsbeleid) • Beleidskader Wmo 2009-2012 • Nota Jeugdbeleid • Jongerenwerk • Duurzaam gezond! Fit en weerbaar de toekomst in (Nota Volksgezondheid 2011-2014) • Utrecht gezond! Actieplan fase 2 2011-2013 • Convenant de Verbinding tussen Rijk en G4 • Plan van aanpak Maatschappelijke Opvang, 2e fase Rijk-G4 • Stedelijk Kompas 2011-2014 (Plan van aanpak maatschappelijke opvang) en Binnenplaats 2
139
Subdoelstelling 1.1: Civil society Subdoelstelling 1.1 In Utrecht is een sterke civil society.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 1.1.1 Inwoners voelen zich betrokken en
P1.1.1 Faciliteren van accommodatie voor
verantwoordelijk.
maatschappelijke activiteiten.
E 1.1.2 Inwoners zijn actief als vrijwilliger.
P1.1.2 Ondersteunen en faciliteren van bewonersinitiatieven. P1.1.3 Stimuleren en faciliteren van stedelijk vrijwilligerswerk.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Inwoners voelen zich betrokken en verantwoordelijk. Utrechters voelen zich betrokken bij elkaar en bij hun buurt en dragen daar actief verantwoordelijkheid voor. Zij nemen initiatieven om de buurt leefbaar en levendig te maken en om - waar nodig - problemen te helpen oplossen. Effectdoelstelling 1.1.2 Inwoners zijn actief als vrijwilliger. Een zo groot mogelijk aandeel van de Utrechters is vrijwilliger. De kwaliteit van hun werk en hun deskundigheid zijn versterkt.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Faciliteren van accommodatie voor maatschappelijke activiteiten. We faciliteren initiatieven die bijdragen aan een leefbare en levendige buurt. Wij verwachten met minder vierkante meters toe te kunnen door een goede bezettingsgraad en optimale toegankelijkheid te realiseren. We bezuinigen op het frictiebudget, op de middelen voor het vrijwilligershuis en we stoten één van de drie voormalig BOEG-panden af, gezien de lage bezettingsgraad. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Ondersteunen en faciliteren van bewonersinitiatieven. Met een flexibel budget faciliteren wij nieuwe initiatieven vanuit de civil society. Betrokken inwoners worden ondersteund door sociaal makelaars. Inzet vindt plaats op drie niveaus: op afroep in buurten met een hoog potentieel van zelforganisatie; incidentele inzet in buurten waar een vinger aan de pols volstaat; structurele, pro-actieve ondersteuning van bewonersinitiatieven in prioriteitsbuurten.
140
Prestatiedoelstelling 1.1.3 Stimuleren en faciliteren van stedelijk vrijwilligerswerk. Wij willen de groep actieve burgers verbreden en belemmeringen wegnemen om vrijwilligerswerk te doen met behulp van: goede voorzieningen;
• • advies, begeleiding en deskundigheidsbevordering; • meer samenwerking, onderling en met het bedrijfsleven; • meer diversiteit (qua kleur en qua leeftijd). Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
86%
86%
88%
90%
30%
36%
37%
38%
Effectindicatoren: % bewoners dat zich E1.1.1 E1.1.2
verantwoordelijk voelt
Inwonersenquête
voor de buurt
(BI)
% bewoners dat actief is
Inwonersenquête
in de buurt
(BI)
% jongeren
36%
respectievelijk E1.1.3
allochtonen dat
Inwonersenquête
vrijwilligerswerk doet
(BI)
Respec-
37%
38%
tievelijk
Respec-
Respec-
31%
tievelijk 32%
tievelijk 33%
80%
82%
85%
uur 16
1560 uur
1560 uur
n.b.
n.b.
n.b.
150
350
400
% bewoners tevreden over beschikbaarheid E1.1.3
ruimte voor bewoners-
Inwonersenquête
initiatieven in de buurt
(BI)
Prestatie-indicatoren: bezettingsgraad welzijnsaccomodaties ten behoeve van P1.1.1
bewonersinitiatieven
1352 DMO (afd. ontw.)
aantal ondersteunde P1.1.2
inwonersinitiatieven
DMO (afd. ontw.)
2012 17
aantal ondersteunde P1.1.3
vrijwilligersinitiatieven
DMO (afd. ontw.)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.1.1 Accommodaties
0
0
8.638
8.797
8.179
8.160
P1.1.2 Bewonersinitiatieven
0
0
4.379
2.819
2.794
2.794
P1.1.3 Vrijwilligerswerk
0
0
1.093
1.043
1.043
1.043
Totaal lasten
0
0
14.109
12.659
12.016
11.997
Lasten
16
Benutting per ruimte per jaar.
17
Gekoppeld aan de nieuwe werkwijze met de sociaal makelaars. 141
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.1.1 Accommodaties
0
0
0
0
0
0
P1.1.2 Bewonersinitiatieven
0
0
0
0
0
0
P1.1.3 Vrijwilligerswerk
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
0
0
14.109
12.659
12.016
11.997
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
14.109
12.659
12.016
11.997
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Accommodaties De lasten nemen in 2014 af met 0,6 miljoen euro vanwege de invulling van de doorlichtingstaakstelling. Prestatiedoelstelling 1.1.2: Bewonersinitiatieven De lasten nemen in 2013 met 1,560 miljoen euro af. Dit is het gevolg van de invulling van de doorlichtingtaakstelling (0,56 miljoen euro), de taakstelling niet-gemeentelijke loketten (0,2 miljoen euro) en de invulling van de bezuinigingen op het voormaling programma welzijn in 2010 (0,8 miljoen euro). Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Niet van toepassing.
Subdoelstelling 1.2: Zelfredzaamheid Subdoelstelling 1.2 In Utrecht zijn de inwoners zelfredzaam.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Inwoners voelen zich voldoende
P1.2.1 Mantelzorgers worden ondersteund.
toegerust om zelfstandig of met behulp van hun netwerk deel te nemen aan de samenleving. E1.2.2 Inwoners stijgen op de participatieladder.
142
P1.2.2 Sociaal kwetsbaren, vluchtelingen en asielzoekers krijgen gepaste ondersteuning, gericht op zelfredzaamheid. P1.2.3 Inwoners die dat nodig hebben ontvangen individuele verstrekkingen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Inwoners voelen zich voldoende toegerust om zelfstandig of met behulp van hun netwerk deel te nemen aan de samenleving. Mensen brengen en houden hun dagelijks leven op orde en nemen naar vermogen deel aan (vrijwilligers)werk, onderwijs, sport en cultuur. Waar nodig worden mensen toegeleid naar zwaardere zorg of hulpverlening. Effectdoelstelling 1.2.2 Inwoners stijgen op de participatieladder. Wij zetten erop in dat een substantieel deel van de Utrechtse inwoners een stap omhoog doet op de participatieladder. Burgers met een beperking zijn in staat een huishouden te voeren, kunnen zich verplaatsen en kunnen andere mensen ontmoeten en sociale verbanden aangaan.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Mantelzorgers worden ondersteund. We ondersteunen mantelzorg met specifieke aandacht voor allochtone en jonge mantelzorgers. Preventieve ondersteuning realiseren we met de inzet van vrijwilligers. Het lokaal kenniscentrum werkt aan de verspreiding van kennis en kunde over mantelzorgondersteuning naar andere professionals. Mantelzorg is onderdeel van de samenwerking met Agis in het kader van het convenant Utrecht Gezond! Prestatiedoelstelling 1.2.2 Sociaal kwetsbaren, vluchtelingen en asielzoekers krijgen gepaste ondersteuning, gericht op zelfredzaamheid. De aanpak sociaal kwetsbaren start met pilots met wijkteams met een vernieuwende werkwijze in twee wijken. Het maatschappelijk werk vervult hierin een spilfunctie. We continueren de noodopvang voor (uitgeprocedeerde) asielzoekers en het steunpunt Perspectief voor ex-AMA's. De (juridische) ondersteuning van ongedocumenteerden door stichting STIL wordt in 2012 voortgezet. We blijven de Wet tijdelijk huisverbod uitvoeren en zetten ook de zorg voor slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweld voort. Prestatiedoelstelling 1.2.3 Inwoners die dat nodig hebben ontvangen individuele verstrekkingen. In 2012 worden de effecten van ons nieuwe beleid, dat op 1 juni 2011 is ingevoerd, zichtbaar. De komende jaren stijgt het aantal ouderen in Utrecht. Zij vormen de belangrijkste groep gebruikers van individuele voorzieningen. De kosten blijven stabiel omdat mede door het nieuwe beleid de gemiddelde kosten per voorziening dalen. Wij volgen de beleidsontwikkelingen met betrekking tot de verdere overheveling van taken uit de AWBZ en ZVW naar de Wmo en spelen hier op in. De volgende ronde overhevelingen wordt per 2013 verwacht.
143
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
18% (2010)
n.v.t.
18%
17%
16%
92%
92%
95%
9%
8%
7%
7%
Effectindicatoren: % mantelzorgers dat de E1.2.1 E1.2.2 E1.2.2
Gezondheidspeili
zorg als te zwaar ervaart ng 2010 (GG&GD) % inwoners dat zichzelf
Inwonersenquête
kan redden
(BI)
% bewoners dat zich
Inwonersenquête
sociaal geïsoleerd voelt
(BI)
Klanttevredenheid Wmo E1.2.3
(aantal aspecten)
jaarlijks KTO (BI)
7,1 (2010)
7,4
7,1
7,2
7,4
Stade
375 (2009)
375
375
450
600
Prestatie-indicatoren: aantal mantelzorgers in bestand Steunpunt P1.2.1
Mantelzorg aantal cliënten
Index:
individuele P1.2.2
ondersteuning
2010=100 Socrates
15.092
94
100
106
106
14.246
15.092
16.000
16.000
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten P1.2.1 Mantelzorgers
2.210
2.496
1.527
1.522
1.518
1.514
P1.2.2 Zelfredzaamheid
26.434
18.861
21.650
21.398
21.348
21.299
P1.2.3 Individuele verstrekkingen
43.117
38.060
37.241
37.334
35.826
35.821
Totaal lasten
71.761
59.416
60.418
60.254
58.692
58.634
Baten P1.2.1 Mantelzorgers
0
0
0
0
0
0
P1.2.2 Zelfredzaamheid
5.004
284
0
0
0
0
P1.2.3 Individuele verstrekkingen
2.482
2.385
2.385
2.385
2.385
2.385
Totaal baten
7.486
2.669
2.385
2.385
2.385
2.385
64.275
56.747
58.033
57.869
56.307
56.249
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
860
0
0
0
0
Onttrekking reserves
-125
-125
0
0
0
0
64.400
57.732
58.033
57.869
56.307
56.249
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. 144
Prestatiedoelstelling 1.2.1: Mantelzorgers Het verloop 2010-2012 is het gevolg van de wijziging in de programma-indeling. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Zelfredzaamheid Het verloop 2010-2012 is het gevolg van de wijziging in de programma-indeling. Prestatiedoelstelling 1.2.3: Individuele verstrekkingen De lasten nemen in 2012 af met 0,4 miljoen euro als gevolg van de afbouwregeling verantwoordingsvrije vervoersvoorziening. In de juni- en septembercirculaire 2010 heeft per saldo een budgetuitname plaatsgevonden van 1,1 miljoen euro structureel. De doorbelaste overhead- en apparaatskosten zijn 1,4 miljoen euro hoger. De resterende daling van 0,7 miljoen euro heeft betrekking op het product Verbeteren leefsituatie kwetsbaren dat in 2011 ten onrechte onder deze prestatiedoelstelling is terecht gekomen. Door invulling van de doorlichtingtaakstelling nemen vanaf 2014 de lasten structureel af met 1,5 miljoen euro. Op basis van de meicirculaire 2011 wordt het Wmo-budget vanaf 2012 structureel verhoogd met 0,053 miljoen euro. Deze wijziging is nog niet verwerkt in de financiële tabel. Daarnaast moet de financiële uitwerking van de beleidsnota prestatieveld 6 (vastgesteld in mei 2011) nog verwerkt worden. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Niet van toepassing.
Subdoelstelling 1.3: Geen drempels Subdoelstelling 1.3 In Utrecht kan iedereen meedoen omdat er geen algemene, maatschappelijke drempels zijn.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Het vertrouwen dat discriminatie
P1.3.1 Meldingen van stigmatisering en discriminatie
wordt tegengegaan is toegenomen.
worden adequaat opgevolgd.
E1.3.2 Voorzieningen, openbare ruimte,
P1.3.2 Voorlichting geven over en zichtbaar maken
informatie en dienstverlening zijn toegankelijk voor alle inwoners van Utrecht.
van diversiteit. P1.3.3 Gemeentelijke informatie, voorzieningen en openbare ruimte worden begrijpelijker respectievelijk toegankelijker.
Wat willen we bereiken? Deze doelstelling betreft inclusief beleid: alle onderdelen van het gemeentelijk beleid dragen er aan bij. Vanuit welzijn vindt de coördinatie plaats. We ondersteunen belangenbehartigers en adviesraden om ons hierin te adviseren. In 2012 onderzoeken we hoe we de historisch gegroeide structuur van belangenbehartiging en advisering efficiënter kunnen organiseren. Effectdoelstelling 1.3.1 Het vertrouwen dat discriminatie wordt tegengegaan is toegenomen. WIJ blijven inzetten op het voorkomen van uitsluiting en discriminatie op basis van leeftijd, achtergrond, sexuele voorkeur en fysieke of geestelijke gesteldheid. Acceptatie van homoseksualiteit (LHBT-beleid) krijgt extra aandacht. Doel is de sociale acceptatie van LHBT-ers te laten toenemen, de tolerantie en het gevoel van veiligheid te vergroten en discriminatie van deze groep te verminderen. 145
Effectdoelstelling 1.3.2 Voorzieningen, openbare ruimte, informatie en dienstverlening zijn toegankelijk voor alle inwoners van Utrecht. Onze ambitie is dat in meer Utrechtse wijken en buurten mensen ongeacht hun leeftijd in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Dit willen wij realiseren door samen met partners kansrijke projecten op te pakken. We stimuleren een betere afstemming van het aanbod op de behoeften van het groeiende aantal allochtone ouderen. We zetten in op krachtige uitvoering van Agenda 22. Dit betekent dat gemeentelijke accommodaties toegankelijk moeten zijn voor mensen die slecht ter been zijn. Ook moet de stad toegankelijk zijn voor mensen met een verstandelijke beperking of langdurig psychische beperking.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Meldingen van stigmatisering en discriminatie worden adequaat opgevolgd. We zetten onze ondersteuning van het anti-discriminatiebureau Artikel 1 voort. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Voorlichting geven over en zichtbaar maken van diversiteit. Wij gaan scholen (nog) actiever benaderen en betrekken bij de thematiek om ervoor te zorgen dat de voorlichting op alle scholen in Utrecht plaatsvindt. Ook equiperen we het Utrechtse jongerenwerk om adequaat om te gaan met discriminatie van homoseksualiteit. Prestatiedoelstelling 1.3.3: Gemeentelijke informatie, voorzieningen en openbare ruimte worden begrijpelijker respectievelijk toegankelijker Met het plan voor de tweede fase van Agenda 22 geven wij een impuls om gebruik te kunnen maken van algemene voorzieningen door mensen met een fysieke, verstandelijke of psychiatrische beperking. We bouwen verder aan toegankelijke voorzieningen zoals het Stadskantoor en de openbare ruimte bij grote projecten zoals het Stationsgebied. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisat
Doelstelling
Doelstelling
2009
ie 2010
2012
2015
11%
12%
10%
8%
n.v.t.
n.v.t.
n.n.b.
n.n.b.
n.v.t.
68%
70%
75%
Effectindicatoren: % Utrechters dat zich E1.3.1
E1.3.2
gediscrimineerd heeft
Inwoners-
gevoeld
enquête (BI)
% Utrechters dat de
benchmark
gemeentelijke voorzieningen
publieks-
als fysiek toegankelijk ervaart
zaken (BI)
2012
% Utrechters dat (gemeenteE1.3.3
146
lijke) informatie toegankelijk
Inwoners-
en begrijpelijk vindt
enquête (BI)
Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisat
Doelstelling
Doelstelling
2009
ie 2010
2012
2015
22
30
40
30
Prestatie-indicatoren: aantal meldingen van homogerelateerde incidenten P1.3.1
bij de politie
BVH
34
P1.3.2
aantal scholen dat
COC respec-
respec-
voorlichtingsprogramma’s
tievelijk
tievelijk
54 respec-
60 respec-
aanbiedt
DMO
6
tievelijk 19
tievelijk. 26
5 (p.j.)
5 (p.j.)
20 (tot.)
n.v.t
aantal door de gemeente P1.3.3
toegankelijk gemaakte
DMO (afd.
voorzieningen
ontw.)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2.271
2.031
514
509
506
503
480
445
364
362
361
359
0
0
518
518
518
518
2.751
2.476
1.396
1.390
1.385
1.380
Lasten P1.3.1 Melding discriminatie P1.3.2 Voorlichting discriminatie P1.3.3 Toegankelijkheid Totaal lasten Baten P1.3.1 Melding discriminatie P1.3.2 Voorlichting discriminatie P1.3.3 Toegankelijkheid Totaal baten Saldo lasten en baten
3
0
0
0
0
0
59
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
62
0
0
0
0
0
2.689
2.476
1.396
1.390
1.385
1.380
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
2.689
2.476
1.396
1.390
1.385
1.380
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.3.1 t/ 1.3.3: Melding discriminatie/ Voorlichting discriminatie/ Toegankelijkheid Het verloop 2010-2012 is het gevolg van de wijziging in de programma-indeling. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Niet van toepassing. 147
Subdoelstelling 2.1: Vrije Tijd en Speelruimte Subdoelstelling 2.1 Jeugdigen kunnen veilig buiten spelen en ontwikkelen ook na schooltijd hun talenten.
Wat willen we bereiken? E2.1.1 Voldoende oppervlakte voor, en goede kwaliteit van formele en informele speelruimte. E2.1.2 Het percentage jeugdigen dat deelneemt aan gestructureerde vrijetijdsbesteding stijgt.
Wat gaan we daarvoor doen? P2.1.1 Voor iedere wijk is een speelruimteplan opgesteld. P2.1.2 Kinder- en jongerenwerk leidt actief toe naar regulier vrijetijdsaanbod zoals sport- en andere verenigingen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Voldoende goede speelruimte. Kinderen én jongeren krijgen de ruimte om op een aantrekkelijke en veilige manier buiten te spelen en te verblijven. Voor kinderen is er, conform de nota speelruimte, voldoende formele en informele speelruimte dichtbij huis. Ook voor jongeren zijn er plaatsen waar zij elkaar in de buitenruimte kunnen ontmoeten zonder dat dit leidt tot onacceptabele overlast voor omwonenden. Effectdoelstelling 2.1.2 Deelname aan gestructureerde vrijetijdsbesteding. Een aantrekkelijk, gevarieerd en op de behoefte van kinderen en jongeren afgestemd vrijetijdsaanbod, biedt jeugdigen de kans om ook buiten schooltijd hun talenten te ontwikkelen. Kinder- en jongerenwerk is er in toenemende mate op gericht dat jeugdigen doorstromen naar regulier aanbod van sport- en andere verenigingen. Jeugdigen participeren actief bij beleid en projecten die hen aangaan.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Voor iedere wijk wordt een speelruimteplan opgesteld. We realiseren in 2012 de laatste 4 van de in totaal 10 wijkspeelruimteplannen. Van de al vastgestelde speelruimteplannen blijven we de uitvoering monitoren. Speciaal punt van aandacht daarbij is toepassing van de Jantje Betonnorm bij herstructurering in de stad. We maken afspraken met de Wijkwelzijnsorganisaties over ander beheer van de speeltuinen. We bekijken de mogelijkheden om speeltuinen door buurtbewoners te laten beheren of zelfs geheel open te stellen. Uitgangspunt is dat de norm van 30.000 uur openstelling speeltuinen gehandhaafd blijft. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Kinder- en jongerenwerk actief toeleiden naar regulier vrijetijdsaanbod zoals sport- en andere verenigingen. In het kinderwerk maken we afspraken over meer eigen inzet door en verantwoordelijk voor ouders. Daarnaast bekijken we hoe we het kinderwerk en de Brede School nog verder aan elkaar kunnen verbinden. Ook tussen het jongerenwerk en het onderwijs leggen we meer verbinding, we bekijken bovendien hoe we het meidenwerk kunnen intensiveren. Ons beleid aangaande jeugdparticipatie zetten we voort. De jongerendenktank U-shake zal de gemeente ook in 2012 gevraagd en ongevraagd adviseren. De formule voor de Kinderraadsvergadering is aangepast. De focus
148
wordt verschoven naar meer maatschappelijke thema's. Kinderen van het winnende (uitgevoerde) plan, krijgen een rol bij de uitvoering van hun 'project'. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Inwonersenquête
63% (2009)
63%
58%
63%
65%
Jeugdmonitor
92% (2010)
n.v.t.
92%
95%
95%
0
2
6
10
30.000
29.400
30.000
30.000
22
22
36
36
Effectindicatoren: % ouders (zeer) tevreden over speelplekken voor E2.1.1
kinderen in hun buurt % jeugdigen (PO) dat deelneemt aan georgani-
E2.1.2
seerde vrijetijdsbesteding
Prestatie-indicatoren: P2.1.1 P2.1.1
Aantal gerealiseerde
DMO-
speelruimteplannen
Samenleving
0 (2009)
Aantal uren openstelling
DMO-
30.000
speeltuinen
Samenleving
(2008)
DMO-Onderwijs
0(2008)
Aantal FTE aangestelde P2.1.2
combinatiefuncties
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten P2.1.1 Speelruimte
0
0
4.619
5.073
5.063
5.052
P2.1.2 Vrijetijdsbesteding
8.235
10.395
5.885
4.982
4.306
2.288
Totaal lasten
8.235
10.395
10.504
10.056
9.369
7.340
Baten P2.1.1 Speelruimte
0
0
0
0
0
0
P2.1.2 Vrijetijdsbesteding
18
0
0
0
0
0
Totaal baten
18
0
0
0
0
0
8.217
10.395
10.504
10.056
9.369
7.340
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
270
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
709
0
0
0
0
0
7.777
10.395
10.504
10.056
9.369
7.340
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht.
149
Prestatiedoelstelling 2.1.1: Speelruimte Dit betreft de middelen voor speeltuinwerk. Deze vielen voorheen in het programma Welzijn. Het verloop is het gevolg van de gewijzigde programma-indeling. De toename van de lasten in 2013 is het gevolg van een incidentele taakstelling in 2012. Prestatiedoelstelling 2.1.2: Vrijetijdsbesteding Het verloop 2010-2012 is het gevolg van de gewijzigde programma-indeling. De lasten nemen in 2013 af omdat de decentralisatie uitkering voor de combinatiefuncties nog niet structureel is verwerkt (0,9 miljoen euro). In 2014 nemen de lasten verder af omdat hierin de taakstellende budgetten voor het stadskantoor zijn verwerkt, deze moeten nog binnen de DMO worden toegewezen aan de juiste budgetten.
Subdoelstelling 2.2: Opvoeden en Opgroeien Subdoelstelling2.2 Jeugdigen groeien zonder problemen op en ouders voelen zich toegerust voor de opvoeding.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 Minder ouders met ernstige
P2.2.1 Twee proeftuinen waarin
opvoedproblemen en minder kinderen met
laagdrempelige (groepsgerichte)
ernstige opgroeiproblemen.
opvoedingsondersteuning en een generalistisch hulpaanbod zonder financiële schotten gerealiseerd zijn.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Minder ouders met ernstige opvoedproblemen en minder kinderen met ernstige opgroeiproblemen. We stimuleren een opvoedklimaat waarin het voor jeugdigen en ouders normaal is om opvoedvragen te benoemen. Tegelijkertijd motiveren we hen om zelf (en samen met hun sociale netwerk) opvoedvragen of lichte opvoedproblemen aan te pakken. We zorgen er voor dat iedereen die dit nodig heeft, snel en gemakkelijk bij de juiste professionele hulp terecht komt. Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) Ouders kunnen via één telefoonnummer en een virtueel CJG (website) informatie en persoonlijk advies vragen over opvoeden en opgroeien in Utrecht. Ook is er in de wijk de mogelijkheid om advies of hulp te krijgen in het CJG of (vanuit het CJG georganiseerd) op andere plekken waar ouders veel komen. Door te investeren in laagdrempelige inloop en ontmoeting op verschillende plekken in de wijk stimuleren we de pedagogische eigen kracht van ouders en hun sociale netwerken. Daarnaast is er, indien nodig, snel pedagogische hulp voorhanden in het gezin om escalatie van opvoedproblemen te voorkomen.
150
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Ouders krijgen de hulp die ze nodig hebben integraal en dichtbij huis waarbij in twee wijken ook de geïndiceerde jeugdzorg zonder organisatorische en financiële schotten integraal wordt ingezet. In het CJG in de wijk maar ook op de plekken waar ouders in de wijk al makkelijk komen (school, VVE) maken we informatie, advies en kortdurende hulp snel beschikbaar. De professionals in de wijk, zoals het (school)maatschappelijk werk, jeugdverpleegkundigen en de pedagogisch medewerkers van het opvoedbureau bieden snelle hulp. Die hulp is bovenal gericht op versterking van de draagkracht van gezinnen zelf. De wrap around care methodiek wordt structureel ingevoerd in alle wijken voor de zorg aan (multiproblem)gezinnen. Met deze methode krijgen ouders die meerdere problemen hebben, direct hulp vanuit één vaste hulpverlener en samen met deze hulpverlener bepalen ze welke hulp eventueel aanvullend nodig is. Die wordt dan op maat en thuis, op school of in het CJG aangeboden en kent geen schotten tussen lokale zorg en specialistische hulp. Ter voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg experimenteren we gezamenlijk met Bureau Jeugdzorg en de provincie in twee wijken met het integraal inzetten van jeugdzorgaanbod zonder indicatiestelling (proeftuinen). Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Inwonersenquête
PM 18
DMO-Jeugd
0 (2011)
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
PM
PM
PM
PM
0
0
2
n.v.t.
Effectindicatoren: % ouders dat gebruik maakt van intensieve E2.2.1
jeugdzorg
Prestatie-indicatoren: Aantal proeftuinen met generalistisch P2.2.1
hulpaanbod
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.2.1 Opvoeden en opgroeien
6.805
7.730
3.451
4.257
2.424
2.421
Totaal lasten
6.805
7.730
3.451
4.257
2.424
2.421
P2.2.1 Opvoeden en opgroeien
2.698
2.909
132
132
132
132
Totaal baten
2.698
2.909
132
132
132
132
Saldo lasten en baten
4.107
4.821
3.319
4.125
2.292
2.289
Lasten
Baten
18
Deze indicator is ingegeven op de decentralisatie jeugdzorg. In Utrecht wordt de preventieve hulp verbeterd
waardoor vraag naar intensieve jeugdzorg afneemt. Met de inwonersenquête wordt dit jaar voor het eerst naar gebruik van opvoedhulp/jeugdzorg gevraagd. Nulmeting naar verwachting beschikbaar ten tijde verantwoording 2011. 151
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
445
0
0
0
0
0
3.662
4.821
3.319
4.125
2.292
2.289
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting:
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Opvoeden en opgroeien De lasten dalen in 2012 doordat de taakstelling 'Doorbraakdossier Jeugd, Onderwijs en Zorg' (2,9 miljoen euro in 2014) voorlopig bij de doelstelling Jeugd is geplaatst. Deze taakstelling wordt nog over de programma's 'Onderwijs' en 'Welzijn, Jeugd, Volksgezondheid' verdeeld. Ook de uitgaven in het kader van de brede doeluitkering Jeugd en Gezin zijn nog niet opgenomen in 2012, omdat de omvang van de uitkering, die naar het Gemeentefonds is overgeheveld, nog niet bekend is. Hierdoor dalen ook de baten.
Subdoelstelling 2.3: Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af Subdoelstelling 2.3 Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.3.1 Afname van jongerenoverlast.
P2.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid.
E2.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.3.1 Afname van jongerenoverlast. Wij willen de door inwoners ervaren jongerenoverlast (% vaak) verminderen van 22% in 2006 naar 14% in 2012. Effectdoelstelling 2.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit. We willen het aandeel unieke jeugdige verdachten van twaalf tot en met 24 jaar woonachtig in Utrecht dat is aangehouden in de regio Utrecht, ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in diezelfde leeftijdcategorie woonachtig in Utrecht verminderen van 2,9% in 2010 naar 2,8% in 2012.
152
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid. In onze aanpak staat het bieden van kansen centraal, maar waar nodig treden we hard op. Deze combinatie van preventie en repressie komt terug in onze projecten. Het betreft een stedelijke aanpak, waarbij de regie op verschillende onderdelen, zoals de groepsaanpak, in de wijken ligt. Wij differentiëren de inzet per wijk naar rato van de jeugdoverlast en -criminaliteit. Vanwege de beëindiging van de decentralisatie-uitkering voor Leefbaarheid en Veiligheid bezuinigen we 0,4 miljoen euro op de aanpak jeugd en veiligheid. Deze bezuiniging gaat ten koste van het stedelijke jongerenteam (0,065 miljoen euro), School en Veiligheid (0,22 miljoen euro), Pretty woman (0,05 miljoen euro) en communicatie, deskundigheidsbevordering en overhead (0,065 miljoen euro). We zetten het stedelijke Jongerenteam in afgeslankte vorm voort. Daarnaast zetten we de projecten Forza en Tawazoun voort en voeren we in schooljaar 2011/2012 in Overvecht 'Begeleiding Na Schooltijd' uit. Hiermee bereiken we risicokinderen tot twaalf jaar. De aanpak problematische jeugdgroepen zetten we voort. We voeren voor minimaal zeventien groepen een plan van aanpak uit, iets minder dan in voorgaande jaren. We verwachten hierdoor binnen de beschikbare capaciteit een groter effect te kunnen bereiken op de aangepakte groepen. De overige groepen bereiken we met de aanpak Jongeren op Straat (JOS). Titan Dagbesteding zetten we voort. Dit project richt zich op risicojeugd zonder zinvolle dagbesteding, waaronder jongeren die terugkeren uit detentie. Ook Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer zetten we voort. Dit project biedt intensieve begeleiding aan minimaal 36 jongeren die terugkeren uit detentie of deel uitmaken van de groepsaanpak. Op School en Veiligheid kan bezuinigd worden omdat het project 'Vreedzame school' is overgenomen door de schoolbesturen en de monitor School en Veiligheid onderdeel is geworden van de Jeugdmonitor. Pretty Woman brengen we licht terug in capaciteit. Dit houdt in dat het project 'Boys' stopt. Ook vervallen de tijdelijke middelen die bedoeld waren voor het wegwerken van wachtlijsten. Dit vangen we op door meisjes uit Utrecht voorrang te geven op meisjes uit de regio, waardoor we verwachten dat er geen wachtlijst ontstaat voor meisjes uit de stad Utrecht. Tot slot zetten we in 2012 het project Onze Toekomst (gericht op Marokkaans Nederlandse risicojongeren) voort. Indicatoren subdoelstelling 2.3 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Inwonersenquête
22% (2006)
14%
19%
14%
14%
BVH
2,9% (2010)
n.v.t.
2,9%
2,8%
2,8%
Effectindicatoren: Ervaren jongerenoverlast E2.3.1
(% vaak) Aandeel jeugdige verdachten van het
E2.3.2
totaal aantal jeugdigen
153
Indicatoren subdoelstelling 2.3 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
jeugdgroepen
groepsaanpak
23 (2008)
Aantal trajecten jeugd
Rapportages
en veiligheid 19
uitvoerders
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
20
21
17
17
491
450
450
450
Prestatie-indicatoren: Aantal groepsgerichte plannen van aanpak problematische P2.3.1 P2.3.1
491 (2009)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.3.1 Jeugd en veiligheid
603
402
450
450
450
450
Totaal lasten
603
402
450
450
450
450
P2.3.1 Jeugd en veiligheid
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
603
402
450
450
450
450
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
656
0
0
0
0
0
-53
402
450
450
450
450
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.3.1: Jeugd en veiligheid Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid. Betreft hier slechts de lasten die vallen in het programma 'Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid', de overige lasten voor bestrijding van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit vallen in het programma Veiligheid.
Dit betreft het totaal aantal trajecten BSO++, Jongerenteam, IOH, OC, Titan, NPT, Casemanagement, Peers en Pretty Woman.
19
154
Subdoelstelling 3.1: Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd Subdoelstelling 3.1 Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd te houden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1 Utrecht is een gezonde, sociale en
P3.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters.
actieve stad waar de gezondheid van alle Utrechters is bewaakt en beschermd.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheid van alle Utrechters is bewaakt en beschermd. Wij willen dat alle Utrechters gelijke kansen hebben op het zich gezond voelen, zijn en blijven en dat kinderen en jongeren in goede gezondheid kunnen opgroeien en ontwikkelen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters.
• Wij bewaken en beschermen de gezondheid door infectieziekten, waaronder tuberculose, te bestrijden en waar
mogelijk te voorkomen en gezondheidsrisico's door onder andere luchtverontreiniging, geluidshinder en onveilige situaties zoveel mogelijk te beperken.
• Wij bevorderen een goede seksuele gezondheid door voorlichting en soa-bestrijding. • Wij bevorderen naleven van regels in kinderopvang, houden toezicht hierop en handhaven waar nodig. • Om gezond opvoeden en opgroeien te bevorderen en om welvaartsziektes te voorkomen sporen wij actief
risicofactoren op bij de jeugd door signaleringsinstrumenten en de methode Samen Starten te gebruiken. Wij voeren het Rijksvaccinatieprogramma uit en bevorderen samenwerking tussen professionele partners.
• Wij willen een doorbraak realiseren in het voorkómen van alcohol- en middelengebruik van jongeren tot zestien jaar door samenhangende preventieactiviteiten gericht op jongeren en hun ouders uit te voeren. • Wij monitoren de gezondheidstoestand van de Utrechters en doen actiebegeleidend en evaluatief onderzoek bij activiteiten. • Wij participeren actief in de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR), georganiseerd vanuit Veiligheidsregio Utrecht.
155
Indicatoren subdoelstelling 3.1 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
n.v.t.
87%
87%
87%
88%
88%
88%
88%
39%
39%
37%
35%
n.v.t.
32%
30%
29%
73
77 23
50
50
Jaarlijks vast
Jaarlijks vast
200
464
te stellen
te stellen
2
2
2
10
95%
95%
95%
95%
Effectindicatoren: Percentage inwoners ≥ 19 met een uitstekend tot E3.1.1
(zeer) goed ervaren
Gezondheids-
gezondheid
peiling 20
87% (2010)
(heel)goed ervaren
Jeugd
88% (2009-
gezondheid
Monitor
Percentage kinderen in groep 7 en 8 (PO) met E3.1.1
21
2010)
Percentage kinderen in groep 7 en 8 (PO) dat ooit E3.1.1
gedronken heeft.
39% (2009Jeugd Monitor
2010)
Percentage zware drinkers E3.1.1
van zestien tot en met
Gezondheids-
24 22
peiling
32% (2010)
GG&GD/GBS
77 (2010)
GG&GD/GBS
464 (2010)
GG&GD/JGZ
2 (2010)
RIVM
95% (2010)
Prestatie-indicatoren: Aantal voorlichtingsbijeenkomste n seksuele gezondheid aan 1E-/2e jaarsstudenten op MBO P3.1.1
scholen Aantal inspecties van kinderopvangvoorziening en uitgevoerd conform
P3.1.1
jaarlijks handhavingsplan Aantal wijken waarin JGZ intensief samenwerkt met
P3.1.1
(voor)scholen Percentage op aangeboren afwijkingen gecontroleerde
P3.1.1
pasgeboren kinderen
20
De Gezondheidspeiling wordt in de even jaren uitgevoerd daarom zijn er geen waarden over 2009.
21
De Jeugd Monitor wordt om de twee jaar uitgevoerd in het primair onderwijs. De laatste was schooljaar 2009-2010.
22
Definitie zware drinkers: mannen wekelijks minimaal eenmaal zes of meer glazen alcohol op één dag, vrouwen
wekelijks minimaal eenmaal vier of meer glazen op één dag. 23 In 2010 hoger door externe financiering. 156
Indicatoren subdoelstelling 3.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2010
Aantal met selectieve
< 16: 3506
alcohol- en
≥ 16: 3472
< 16:5804 < 16:3506
middelenpreventie
Ouders:
≥ 16:8461 ≥ 16:3472
bereikte risicojongeren < P3.1.1
2009
16 en ≥ 16 en ouders
1335 GG&GD/MGZ
(2010)
2012
2015
< 16:2500
≥ 16:3500
<16:3500
Ouders:
Ouders:
≥ 16:2500
Ouders:
872
1335
Ouders: 900
1500
Percentage met voorlichting en preventieactiviteiten over alcohol- en middelengebruik bereikte P3.1.1
leerlingen
GG&GD/MGZ
PO: 65%
PO: 65%
PO: 65%
PO: 70%
PO: 80%
VO: 28%
VO: 28%
VO: 28%
VO: 37%
VO: 50%
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
gezondheid Utrechters
0
0
19.971
19.912
19.811
19.522
Totaal lasten
0
0
19.971
19.912
19.811
19.522
gezondheid Utrechters
0
0
8.567
8.567
8.567
8.567
Totaal baten
0
0
8.567
8.567
8.567
8.567
Saldo lasten en baten
0
0
11.404
11.345
11.244
10.955
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
11.404
11.345
11.244
10.955
Lasten P3.1.1 Bewaken en beschermen
Baten P3.1.1 Bewaken en beschermen
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht.
157
Prestatiedoelstelling 3.1.1: Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd. Ten opzichte van het begrotingsjaar 2011 dalen de lasten in 2012 met 1,4 miljoen euro. De baten dalen met 1 miljoen euro. Het verschil tussen de lasten en de baten betreft de opgelegde efficiencytaakstelling van 0,4 miljoen euro. Door een technische wijziging is een deel van de budgetten van de jeugdgezondheidszorg overgeheveld naar het programma Algemene Ondersteuning. Hierdoor zijn de lasten en baten op het programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid gedaald met 0,8 miljoen euro. De budgetten van de tuberculosebestrijding zijn geactualiseerd. Als gevolg daarvan dalen de lasten en de baten met circa 0,2 miljoen euro.
Subdoelstelling 3.2: De gezondheidsachterstanden verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen
Subdoelstelling 3.2 De gezondheidsachterstanden verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.2.1 Utrecht is een gezonde, sociale en
P3.2.1 Een samenhangende aanpak in
actieve stad waar de
gebieden met de grootste
gezondheidsachterstanden van kwetsbare
gezondheidsachterstanden langs vier
Utrechters zijn verminderd waarmee hun zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie zijn vergroot.
sporen:
• Meedoen • Leefstijl • Gezonde fysieke en sociale leefomgeving • Toegankelijke zorg en ondersteuning.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.2.1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheidsachterstanden van kwetsbare Utrechters zijn verminderd waarmee hun zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie zijn vergroot. Utrechters met een laag inkomen en opleiding, vaak wonend in de Utrechtse Krachtwijken, hebben te maken met problemen op meerdere leefgebieden. Wij vinden het onacceptabel dat in sommige wijken mensen twaalf jaar eerder gezondheidsproblemen krijgen en mede daardoor belemmeringen ervaren om (maatschappelijk) actief te zijn. Het terugdringen van deze gezondheidsachterstanden is daarom een van onze speerpunten.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden langs de vier sporen: Meedoen, Leefstijl, Gezonde fysieke en sociale leefomgeving en Toegankelijke zorg en ondersteuning.
• In de wijken en buurten waar de gezondheidsachterstanden het grootst zijn gaan wij door met de Gezonde Wijk
aanpak. Mensen worden op een positieve manier gestimuleerd om gezonder te leven en voldoende te bewegen. Wij
158
dragen door een actieve en regisserende rol bij aan betere aansluiting tussen preventie, welzijn en publieke gezondheid. Hierdoor worden zorg en ondersteuning meer in onderlinge samenhang aangeboden en overlap of gaten voorkomen. Op langere termijn draagt dit bij aan gezondheidswinst én aan het beheersbaar houden van de
•
kosten. Om overgewicht bij kinderen terug te dringen voeren wij in vier wijken, waar ongeveer 25% van de jeugd overgewicht heeft, de community aanpak Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) uit. In Overvecht wordt, na daling van het aantal kinderen met overgewicht in 2010, het niveau tenminste gehandhaafd.
• Wij stimuleren de psychische gezondheid en de mentale fitheid als de rode draad in ons volksgezondheidsbeleid. Het is de basis om mee te kunnen doen in de samenleving Eén van de concrete activiteiten is Fit-4-Work.
Indicatoren subdoelstelling 3.2 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
16% (2010)
n.v.t.
16%
16%
14%
n.v.t.
24%
23%
22,5%
24
25%
24%
20%
n.v.t.
62%
63%
65%
1
1
3
3
Effectindicatoren: Percentage inwoners ≥ 19 dat onvoldoende regie op eigen leven ervaart in buurten met E3.2.1
integrale
Gezondheids-
gebiedsaanpak.
peiling
Percentage inwoners ≥ 19 met matig of slecht ervaren gezondheid in E3.2.1
buurten met integrale
Gezondheids-
gebiedsaanpak.
peiling
24% (2010)
GG&GD/JGZ
25% (2010)
Percentage kinderen met overgewicht in groep 2 en 7 (PO) in buurten met E3.2.1
JOGG-inzet.
n.v.t.
Percentage inwoners ≥ 19 dat voldoende beweegt in wijken met E3.2.1
integrale
Gezondheids-
gebiedsaanpak.
peiling
62% (2010)
GG&GD/G&E
1 (2010)
Prestatie-indicatoren: Aantal wijken/buurten met aanpak Gezonde P3.2.1
Wijk. Aantal bereikte inwoners per wijk door
P3.2.1
wijkgezondheidswerk 25 .
500 GG&GD/G&E
(2010) 26
500
500
500
500
GG&GD/G&E
1 (2010)
0
1
3
4
35
46
50
50
Aantal wijken/buurten P3.2.1
met JOGG-inzet. Aantal weerbaarheids-
P3.2.1
trainingen per jaar (PO) 27 GG&GD/G&E
46 (2010)
24
De indicator bestaat sinds 2010 en daarom is er geen waarde voor 2009 beschikbaar.
25
Wijkgezondheidswerk in vijf wijken actief.
26
Waarde 2010 exclusief extra bereik door WAP-middelen.
27
Onderwerpen zijn pesten, alcohol, (homo)seksualiteit, kindermishandeling. Aantal is inclusief trainingen
doorbraakdossier alcohol jeugd. 159
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
standen
0
0
4.257
4.200
4.119
3.840
Totaal lasten
0
0
4.257
4.200
4.119
3.840
standen.
0
0
57
57
57
57
Totaal baten
0
0
57
57
57
57
Saldo lasten en baten
0
0
4.200
4.143
4.062
3.783
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
4.200
4.143
4.062
3.783
Lasten P3.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachter-
Baten P3.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachter-
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 3.2.1: Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden Als uitwerking van de doorlichtingrapporten over doelmatigheid en doeltreffendheid dalen de lasten in 2012. De besparing heeft betrekking op het onderdeel preventieve gezondheidsbevordering. Deze besparing loopt op daardoor vertonen de lasten een dalende trend tot en met 2015.
160
Subdoelstelling 3.3: Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen Subdoelstelling 3.3 Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.3.1 Verminderen van het aantal zeer
P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op
kwetsbare Utrechters en voorkomen dat
bestaand beleid gericht op preventie en
kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar worden.
duurzaam herstel, uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.3.1 Verminderen van het aantal zeer kwetsbare Utrechters en voorkomen dat kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar worden. Voor Utrechters die op alle leefgebieden problemen hebben en geen uitweg meer kunnen vinden, voeren wij de wettelijke vangnettaken uit en leiden mensen naar zorg. Daarnaast zetten wij in op blijvend herstel en een vorm van participatie.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel, uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen.
• We willen voorkomen dat mensen dakloos raken. Huisuitzetting door huurschuld is een belangrijke aanleiding voor dakloosheid. Beperken van het aantal huisuitzettingen draagt bij aan een lagere instroom in de opvang. W • ij verlenen sociaal-medische zorg aan sociaal kwetsbaren door ze op te sporen en toe te leiden naar zorg. • Wij continueren het uitstroombeleid door het uitstapprogramma te subsidiëren tot 2014. • Wij ondersteunen aanstaande moeders jonger dan 25 met problemen op een groot aantal leefgebieden in hun zwangerschap en bij de opvoeding van hun eerste kind. • Wij reguleren de straatprostitutie door maximaal 150 vergunningen uit te geven voor de tippelzone.
161
Indicatoren subdoelstelling 3.3 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2009
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2010
2012
2015
Effectindicatoren: Aantal huisuitzettingen bij woningcorporaties E3.3.1
per corporatiewoningen
Bestuurlijke
centrumgemeente.
monitor PvA MO
0,15% (2009)
Onbekend
GG&GD/MGZ
50 (2010)
0,15%
28
Onbekend 29
Onbekend
50
50
50
50
Prestatie-indicatoren: Aantal nieuwe trajecten gericht op uitstap P3.3.1
prostitutie. Aantal dakloze zwerfjongeren < 23 en volwassenen ≥ 23 die
< 23 en
voor drie maanden een P3.3.1
< 23 en ≥ 23
stabiele mix hebben op
Bestuurlijke
Onbekend
vier leefgebieden 30
monitor PvA MO
(2010)
van (begeleid)
Bestuurlijke
< 23 en ≥ 23
zelfstandige wonen.
monitor PvA MO
Onbekend 34
GG&GD/JGZ
13 (2010)
< 23 en
≥ 23
≥ 23 Onbekend n.v.t. 31
< 23 en ≥ 23 < 23 en ≥ 23
32
Onbekend 33
Onbekend
< 23 en
Percentage cliënten < 23 en ≥ 23 en met trajectplan dat uitstroomt naar vormen P3.3.1
< 23 en
< 23 en
< 23 en
≥ 23
≥ 23
≥ 23
≥ 23 n.v.t.
n.v.t.
Onbekend
Onbekend
n.v.t. 35
13
Onbekend 36
Onbekend
Aantal vrouwen dat P3.3.1
28
traject VoorZorg start.
De bestuurlijk Monitor Plan van Aanpak MO 1e fase is nog niet gereed. Zodra die gereed is wordt die toegezonden
aan de gemeenteraad. 29 De doelen voor 2012 en verder worden in de loop van 2011 vastgesteld in het bestuursakkoord tussen het Rijk en de G4. De vier leefgebieden zijn: inkomen, huisvesting, contact met hulpverlening en activering / dagbesteding.
30 31
Dit is een nieuwe indicator. De indicator tussen 2006-2010 ging uit van een stabiele mix op drie leefgebieden in
plaats van de vier die nu gelden. 32 De bestuurlijk Monitor Plan van Aanpak MO 1e fase is nog niet gereed. Zodra die gereed is wordt die toegezonden aan de gemeenteraad. 33
De doelen voor 2012 en verder worden in de loop van 2011 vastgesteld in het bestuursakkoord tussen het Rijk en de
G4. 34 Nieuwe Indicator sinds april 2011. De aanpassingen van registratiesystemen zijn naar verwachting 1 januari 2012 gereed. Het project is in 2010 gestart.
35 36
Afhankelijk van de financiële mogelijkheden.
162
Wat mag dat kosten?
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
Begroting Begroting 2014
2015
eigen kracht van mensen
0
0
20.688
16.385
16.384
16.383
Totaal lasten
0
0
20.688
16.385
16.384
16.383
eigen kracht van mensen
0
0
1.322
1.322
1.322
1.322
Totaal baten
0
0
1.322
1.322
1.322
1.322
Saldo lasten en baten
0
0
19.366
15.063
15.061
15.061
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
3.000
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
16.366
15.063
15.061
15.061
Lasten P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en
Baten P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 3.3.1: Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen Vanaf 2013 lopen de lasten terug. De onttrekking aan de reserve van 3 miljoen euro vervalt conform de planning van het plan van aanpak MO per 2013. De lasten verlagen hiermee ook. Verder hebben wij de verwachte verhoging van de rijksmiddelen voor Maatschappelijke Opvang alleen in de jaren 2011 en 2012 aan dit beleidsveld toegevoegd. Hierdoor dalen de lasten vanaf 2013 met 1,3 miljoen euro. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Er wordt 3 miljoen euro onttrokken aan de reserve Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang.
163
Programmastructuur Veiligheid Utrecht is een veilige stad.
Doelstelling
Subdoelstelling
Kosten
1 Criminaliteit en
1.1 Geregistreerde criminaliteit neemt af.
3.479
1.2 Wijkveiligheid en veiligheidsgevoelens
5.472
onveiligheidsgevoelens nemen af.
nemen toe. 1.3 Jongerenoverlast en -criminaliteit
8.392
nemen af. 1.4 In Utrecht is ondermijning
853
teruggedrongen 2 In Utrecht zijn incidenten en
2.1 In Utrecht zijn incidenten en verstoring
verstoringen van de openbare orde
van de openbare orde voorkomen en
voorkomen en bestreden.
bestreden.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
164
42.655
2.9 Veiligheid Algemene programmadoelstelling Utrecht is een veilige stad. Het veiligheidsbeleid richt zich op het terugdringen van criminaliteit en het bevorderen van het gevoel van veiligheid. In het collegeprogramma 'Groen, Open en Sociaal' is het handhaven van een veilige leefomgeving één van de belangrijkste opdrachten van de gemeente. We zetten onze aanpak om de stad veiliger te maken voort met het uitgangspunt: 'preventief waar het kan, repressief waar het moet'. Daarbij staat samenwerking met partners voorop: in de eerste plaats de inwoners, maar ook politie, Openbaar Ministerie (OM), ondernemers en maatschappelijke organisaties. Veiligheid raakt aan veel beleidsterreinen. Om blijvend resultaat te bereiken op het gebied van veiligheid is de inzet van andere programma's zoals Stedelijke Ontwikkeling, Openbare Ruimte en Groen en Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid van groot belang. Onze inspanningen op het terrein van veiligheid werden de afgelopen jaren voor een deel betaald uit geoormerkte Rijksgelden voor Leefbaarheid en Veiligheid. Na een korting van 1,4 miljoen euro in 2011 wordt met ingang van 2012 de overgebleven bijdrage van 2,4 miljoen euro beëindigd. Met ingang van 2013 zijn de rijksbijdragen van in totaal 1,7 miljoen euro voor de problematiek MarokkaansNederlandse risicojongeren niet langer beschikbaar. De korting van 2,4 miljoen euro in 2012 wordt verdeeld over sociale en fysieke veiligheid: 1,5 miljoen euro op sociale veiligheid en 0,9 miljoen euro op fysieke veiligheid. De bezuinigingen op sociale veiligheid realiseren we op de aanpak Jeugd en veiligheid en wijkveiligheid, waaronder de straatcoaches en het uitkijken van camera's. De bezuiniging op fysieke veiligheid heeft gevolgen voor de Veiligheidsregio Utrecht. Wij zijn van mening in het geheel een evenwichtig pakket aan bezuinigingen te hebben gevonden dat gedeeltelijk kan worden gecompenseerd door efficiënter te werken en de samenwerking met partners te verbeteren. Wij blijven ambitieus en streven naar een daling van de geregistreerde criminaliteit in 2012 van 23% ten opzichte van 2006. Ten aanzien van de brandweer is de inzet de kwaliteit van de brandweerzorg in de stad Utrecht te behouden. In onderstaande teksten is de verdeling van de bezuinigingen over fysiek en sociaal wel verwerkt, maar in de financiële tabellen nog niet. Wij verwerken de juiste verdeling via de technische wijziging in 2012. De indeling van het programma Veiligheid is gewijzigd ten opzichte van de indeling in 2011. Gekozen is voor een indeling met twee doelstellingen, vijf subdoelstellingen en tien prestatiedoelstellingen. De prestatiedoelstellingen in de nieuwe indeling geven inzicht in de speerpunten binnen het programma Veiligheid inclusief bijbehorend budget. Voor de Voorjaarsnota 2012 zal nog eens gekeken worden naar het detailniveau van de doelstellingen en de prestaties. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Resultaten 2010 en Ambities Veiligheid in Utrecht in 2011
•
165
Subdoelstelling 1.1: Geregistreerde criminaliteit neemt af
Subdoelstelling 1.1 Geregistreerde criminaliteit neemt af.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Afname van geregistreerde
P1.1.1 Bieden van nazorg aan volwassen ex-
criminaliteit.
gedetineerden.
E1.1.2 Afname van woning- en
P1.1.2 Aanpakken van woning- en auto-
autoinbraken.
inbraak.
E1.1.3 Afname van geweldsdelicten.
P1.1.3 Aanpakken van geweld.
E1.1.4 Veilige winkelcentra en bedrijventerreinen.
P1.1.4 Uitvoeren van de aanpak Keurmerk Veilig Ondernemen. P1.1.5 Aanpakken van ernstig overlastgevende gezinnen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Afname van geregistreerde criminaliteit. Wij willen in 2012 een daling realiseren van de totale geregistreerde criminaliteit van 23% ten opzichte van 2006. Effectdoelstelling 1.1.2 Afname van woning- en autoinbraken. We willen het aantal woninginbraken in Utrecht in 2012 terugbrengen op het niveau van 2006, dat betekent een afname van 6% ten opzichte van 2010. We willen een 20% daling van het aantal autoinbraken in 2012 ten opzichte van 2010. Effectdoelstelling 1.1.3 Afname van geweldsdelicten. In 2010 is het aantal geweldsdelicten gedaald met 21% ten opzichte van 2006. Wij willen deze flinke daling minimaal consolideren. Effectdoelstelling 1.1.4 Veilige winkelcentra en bedrijventerreinen. Met 33 projecten Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) in winkelgebieden en op bedrijventerreinen kunnen wij die omgevingen veilig houden. Met onze aanpak willen wij de resultaten daar minimaal consolideren.
166
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Bieden van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden. Het project geïntegreerde aanpak verslavingsoverlast, gericht op criminaliteit door veelplegers, wordt met ingang van 2012 overgenomen door het zorgkantoor. Wij zetten de hiermee samenhangende besparing van 0,4 miljoen euro in voor het opvangen van de bezuiniging van 2,4 miljoen euro als gevolg van het vervallen van de decentralisatieuitkering Leefbaarheid en Veiligheid. De nazorg aan ex-gedetineerden richt zich op het voorkomen c.q. oplossen van problemen rond geldig ID-bewijs, werk en inkomen, zorg en huisvesting. Het coördinatiepunt nazorg, gevestigd in het Veiligheidshuis, verwerkt alle meldingen van het gevangeniswezen, stemt af met ketenpartners, zet de vraag naar nazorg uit en bewaakt het leveren van de gevraagde nazorg. Bij de aanpak van veelplegers, jeugd en huiselijk geweld wordt intensief samengewerkt met de partners in het Veiligheidshuis. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Aanpakken van woning- en auto-inbraak. Onze aanpak van woninginbraken is gericht op het beter beveiligen van woningen, het verbeteren van de woonomgeving en het beïnvloeden van bewonersgedrag. Met de driehoekspartners werken wij aan het effectiever opsporen en aanpakken van inbrekers. Toezichthouders bezoeken alle slachtoffers van inbraak om te waarschuwen voor herhaling en preventieadviezen te geven. Met de woningcorporaties voeren we een hutspotaanpak uit. Corporaties zorgen inmiddels voor certificering met het Politiekeurmerk Veilig Wonen op alle nieuwbouwwoningen die zij opleveren. Bij de bestrijding van autoinbraken richten wij ons vooral op het overtuigen van autobezitters om niets in hun auto achter te laten. Onze toezichthouders surveilleren en flyeren op hotspots, de wijkbureaus organiseren voorlichtingsacties. We zetten 20% van de uren van de toezichthouders in op het thema woning- en auto-inbraak. Prestatiedoelstelling 1.1.3 Aanpakken van geweld. Onze speerpunten zijn: huiselijk geweld, uitgaansgeweld, agressie tegen medewerkers in de publieke sector en problematisch alcohol- en drugsgebruik. In de binnenstad werken wij samen met ondernemers en politie aan veilig uitgaan. In de aanpak van huiselijk geweld geven we meer aandacht aan de problematiek van stalking en seksueel geweld. Prestatiedoelstelling 1.1.4 Uitvoeren van de aanpak Keurmerk Veilig Ondernemen. Via het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) bevorderen wij de veiligheid in winkelgebieden en op bedrijventerreinen voor ondernemers en publiek. Agressie en geweld krijgen specifieke aandacht. Prestatiedoelstelling 1.1.5 Aanpakken van ernstig overlastgevende gezinnen. Wij zorgen voor een intensieve aanpak van ernstig overlastgevende en criminele gezinnen. De aanpak omvat inzet van drang en dwang, waarbij alle betrokken partijen vanuit zorg en strafrecht één gezamenlijk plan van aanpak maken. In 2012 verzorgen wij minimaal tien trajecten.
167
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
E1.1.1 Totaal aantal aangiften
Politie, BVH
35.920 (2006)
E1.1.2 Aantal woninginbraken
Politie, BVH
2.577 (2006)
E1.1.2 Aantal autoinbraken
Politie, BVH
E1.1.3 Aantal geweldsdelicten
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
31.215
28.985
27.536
26.087
2.454
2.728
2.577
2.577
12.124 (2006)
8.151
7.106
5.685
5.685
Politie, BVH
2.528 (2006)
2.501
1.985
1.985
1.985
Politie, BVH
379 (2010)
380.
379
379
379
COEN
51% (2008)
75%
100%
100%
100%
Effectindicatoren
Aantal aangiften met betrekking tot bedrijfsinbraken in 33 KVO E1.1.4 gebieden Prestatie-indicatoren % afgehandelde meldingen vanuit het P1.1.1
gevangeniswezen Aandeel capaciteit Toezicht en Handhaving
P1.1.2
op woning- en auto-
Gemeente,
inbraak
T&H
15% (2009)
15%
20%
20%
20%
% huisverboden, waarbij binnen 10 dagen na opleggen hulpverleningplan gereed is en contact met betrokkenen door P1.1.3
hulpverlening is gelegd
Gemeente
90% (2010)
100%
100%
100%
100%
P1.1.4
Aantal KVO gebieden
Gemeente
33 (2009)
33
33
34
34
Gemeente
10 (2010)
10
10
10
10
Aantal gezinnen in P1.1.5
aanpak
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
0
0
980
979
979
979
Lasten P1.1.1 Bieden van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden P1.1.2 Aanpakken van woning- en autoinbraak
0
0
1.924
1.923
1.923
1.923
P1.1.3 Aanpakken van geweld
0
0
255
254
254
254
930
183
177
177
177
177
0
0
144
143
143
143
930
183
3.479
3.477
3.476
3.476
P1.1.4 Uitvoeren van de aanpak Keurmerk Veilig Ondernemen P1.1.5 Aanpakken van ernstig overlastgevende gezinnen Totaal lasten
168
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
0
0
0
0
0
0
Baten P1.1.1 Bieden van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden P1.1.2 Aanpakken van woning- en autoinbraak
0
0
0
0
0
0
P1.1.3 Aanpakken van geweld
0
0
0
0
0
0
1.052
181
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.052
181
0
0
0
0
-123
2
3.479
3.477
3.476
3.476
P1.1.4 Uitvoeren van de aanpak Keurmerk Veilig Ondernemen P1.1.5 Aanpakken van ernstig overlastgevende gezinnen Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
-123
2
3.479
3.477
3.476
3.476
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Bieden van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden De beëindiging van de decentralisatie-uitkering Leefbaarheid en Veiligheid (2,4 miljoen euro) is vooralsnog volledig verwerkt bij de prestatiedoelstelling P1.2.1 'Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak' (zie hierna subdoelstelling 1.2). Via de technische wijziging in 2012 wordt deze vermindering voor een bedrag van 0,4 miljoen euro bij prestatiedoelstelling 1.1.1 verwerkt. Prestatiedoelstelling 1.1.4: Uitvoeren van de aanpak Keurmerk Veilig Ondernemen De lasten en baten dalen met 0,18 miljoen euro vanwege een administratieve wijziging in de registratie van een interne bijdrage.
Subdoelstelling 1.2: Wijkveiligheid en veiligheidsgevoelens nemen toe Subdoelstelling 1.2 Wijkveiligheid en veiligheidsgevoelens nemen toe.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Toename van wijkveiligheid.
P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak.
E1.2.2 Toename van veiligheidsgevoelens.
169
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Toename van wijkveiligheid. Wij willen de veiligheidssituatie verbeteren met focus op de urgentiegebieden. We willen bereiken dat de afname van het aantal aangiften in alle urgentiegebieden procentueel minimaal gelijk is aan de afname van het stedelijk gemiddelde. Effectdoelstelling 1.2.2 Toename van veiligheidsgevoelens. We willen het percentage inwoners dat zich vaak onveilig voelt in de eigen woonomgeving van 3,2% in 2010 naar 3% in 2012 terugbrengen. Voor het meten van de veiligheidsgevoelens in Utrecht volgen wij voortaan, in afwijking van de afgelopen jaren, de methodes van de landelijke Integrale veiligheidsmonitor.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak.
• Vanwege de beëindiging van de decentralisatie-uitkering voor Leefbaarheid en Veiligheid bezuinigen we 0,6 miljoen euro op de gebiedsgerichte aanpak. Wij zetten deze besparing in voor het opvangen van de bezuiniging van
•
2,4 miljoen euro als gevolg van de beëindiging van de decentralisatie-uitkering Leefbaarheid en Veiligheid. Het uitvoeringsbudget voor wijkveiligheid voor de tien wijken wordt met 0,2 miljoen euro afgeroomd en het budget voor de straatcoaches brengen wij terug met 0,4 miljoen euro. Die laatste ingreep zal leiden tot een vermindering van zeven straatcoaches. Door samenwerking met en aansturing door de toezichtorganisatie en door meer flexibele inzet van de straatcoaches waarborgen we voldoende inzet ten aanzien van jongerenoverlast.
• Van de totale inzet van toezichthouders, boa's en meldkamerpersoneel (116 fte) besteden we 75% aan
veiligheidsaspecten: 25% aan bestrijding jeugdoverlast, 20% aan preventie auto- en woninginbraak, 5% aan buitenevenementen en 25% aan reguliere surveillance. De resterende 25% inzet is gericht op de openbare ruimte. Prioriteit blijft verdere professionalisering en versterking van de handhaving.
Met politie, Openbaar Ministerie, wijkwelzijnsorganisaties, woningbouwcorporaties, scholen en bewoners richten wij onze gebiedsgerichte aanpak vooral op urgentiegebieden. Voor 2012 zijn de urgentiegebieden: 1) Overvecht, 2) Kanaleneiland-Transwijk, 3) Zuilen/Ondiep/2e Daalsebuurt, 4) Nieuw Hoograven/Bokkenbuurt en 5) Binnenstad city en winkelgebied. De eerste vier urgentiegebieden vallen samen met de Krachtwijken. De binnenstad is een urgentiegebied vanwege het aantal bezoekers, het relatief hoge aantal delicten, drugsoverlast, jongerenoverlast, (uitgaans)geweld en de veiligheidsrisico’s door de herontwikkeling van het stationsgebied. Bij wijkveiligheid ligt onze focus op de stedelijke veiligheidsthema’s, maar zetten wij ook in op wijkspecifieke problemen, zoals uitgaansgeweld in de binnenstad. Bij ernstige jongerenoverlast combineren wij gerichte groepsaanpak met individuele en gebiedsgerichte maatregelen. We voeren in samenwerking met politie en jongerenwerk gesprekken met ouders om hun betrokkenheid te vergroten. Wij blijven burgers actief betrekken bij het oplossen van veiligheidsproblemen in hun directe woon- of werkomgeving. Burgernet, als extra ogen en oren van de politie is over de hele stad uitgerold. Buurtbemiddeling richt zich op ergernissen, zoals geluidsoverlast of gedrag van kinderen. Voor zwaardere overlastproblemen continueren we de aanpak woonoverlast. Bij deze aanpakken werken we nauw samen met de woningcorporaties. Bij incidenten die maatschappelijke onrust veroorzaken en die een snelle aanpak vragen, treden onze gebiedsmanagers veiligheid en wijkmanagers op als incidentenmanagers.
170
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
35.920 (2006)
31.215
28.985
27.536
26.087
Politie, BVH
16.050 (2006)
13.267
12.340
11.723
11.254
Inwonersenquête
3,9% (2006)
3%
3,2%
3%
3%
Wijkbureaus
10
10
10
10
10
Bron
Nulmeting
Politie, BVH
Effectindicatoren: E1.2.1
Totaal aantal aangiften Totaal aantal aangiften
E1.2.1
in urgentiegebieden Onveiligheidsgevoel (%
E1.2.2
vaak)
Prestatie-indicatoren: Aantal wijkveiligheidsP1.2.1
programma's
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
aanpak
0
0
5.472
5.573
5.572
5.571
Totaal lasten
0
0
5.472
5.573
5.572
5.571
aanpak
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
0
0
5.472
5.573
5.572
5.571
Lasten P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte
Baten P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
5.472
5.573
5.572
5.571
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak De beëindiging van de decentralisatie-uitkering Leefbaarheid en Veiligheid (2,4 miljoen euro) is vooralsnog volledig bij deze prestatiedoelstelling verwerkt. Via de technische wijziging in 2012 wordt dit bedrag verlaagd naar 0,6 miljoen euro.
171
Subdoelstelling 1.3: Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af Subdoelstelling 1.3 Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Afname van jongerenoverlast.
P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid.
E1.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Afname van jongerenoverlast. Wij willen de door inwoners ervaren jongerenoverlast (% vaak) verminderen van 22% in 2006 naar 14% in 2012. Effectdoelstelling 1.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit. We willen het aandeel unieke jeugdige verdachten van 12 tot en met 24 jaar woonachtig in Utrecht en aangehouden in de regio Utrecht, ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in diezelfde leeftijdcategorie woonachtig in Utrecht, verminderen van 2,9% in 2010 naar 2,8% in 2012.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid. In onze aanpak staat het bieden van kansen centraal, maar waar nodig treden we hard op. Deze combinatie van preventie en repressie komt terug in onze projecten. Het betreft een stedelijke aanpak, waarbij de regie op verschillende onderdelen, zoals de groepsaanpak, in de wijken ligt. Wij differentiëren de inzet per wijk naar rato van de jeugdoverlast en -criminaliteit. Vanwege de beëindiging van de decentralisatie-uitkering voor Leefbaarheid en Veiligheid bezuinigen we 0,4 miljoen euro op de aanpak jeugd en veiligheid. Deze bezuiniging gaat ten koste van het stedelijke jongerenteam (0,065 miljoen euro), School en Veiligheid (0,22 miljoen euro), Pretty woman (0,05 miljoen euro) en communicatie, deskundigheidsbevordering en overhead (0,065 miljoen euro). We zetten het stedelijke Jongerenteam in afgeslankte vorm voort. Daarnaast zetten we de projecten Forza en Tawazoun voort en voeren we in schooljaar 2011/2012 in Overvecht 'Begeleiding Na Schooltijd' uit. Hiermee bereiken we risicokinderen tot twaalf jaar. De aanpak problematische jeugdgroepen zetten we voort. We voeren voor minimaal zeventien groepen een plan van aanpak uit, iets minder dan in voorgaande jaren. We verwachten hierdoor binnen de beschikbare capaciteit een groter effect te kunnen bereiken op de aangepakte groepen. De overige groepen bereiken we met de aanpak Jongeren op Straat (JOS).
172
Titan Dagbesteding zetten we voort. Dit project richt zich op risicojeugd zonder zinvolle dagbesteding, waaronder jongeren die terugkeren uit detentie. Ook Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer zetten we voort. Dit project biedt intensieve begeleiding aan minimaal 36 jongeren die terugkeren uit detentie of deel uitmaken van de groepsaanpak. Op School en Veiligheid kan bezuinigd worden omdat het project 'Vreedzame school' is overgenomen door de schoolbesturen en de monitor School en Veiligheid onderdeel is geworden van de Jeugdmonitor. Pretty Woman brengen we licht terug in capaciteit. Dit houdt in dat het project 'Boys' stopt. Ook vervallen de tijdelijke middelen die bedoeld waren voor het wegwerken van wachtlijsten. Dit vangen we op door meisjes uit Utrecht voorrang te geven op meisjes uit de regio, waardoor we verwachten dat er geen wachtlijst ontstaat voor meisjes uit de stad Utrecht. Tot slot zetten we in 2012 het project Onze Toekomst (gericht op Marokkaans Nederlandse risicojongeren) voort.
Indicatoren subdoelstelling 1.3 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Inwonersenquête
22% (2006)
14%
19%
14%
14%
BVH
2,9% (2010)
n.v.t.
2,9%
2,8%
2,8%
jeugdgroepen
groepsaanpak
23 (2008)
20
21
17
17
Aantal trajecten jeugd
Rapportages
en veiligheid37
uitvoerders
491
450
450
450
Effectindicatoren: Ervaren jongerenoverlast E1.3.1
(% vaak) Aandeel jeugdige verdachten van het
E1.3.2
totaal aantal jeugdigen
Prestatie-indicatoren: Aantal groepsgerichte plannen van aanpak problematische P1.3.1 P1.3.2
491 (2009)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
veiligheid
1.146
943
8.392
6.665
6.657
6.649
Totaal lasten
1.146
943
8.392
6.665
6.657
6.649
veiligheid
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
1.146
943
8.392
6.665
6.657
6.649
Lasten P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en
Baten P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en
Saldo lasten en baten
37
Dit betreft het totaal aantal trajecten BSO++, Jongerenteam, IOH, OC, Titan, NPT, Casemanagement, Peers en Pretty
Woman. 173
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
1.146
943
8.392
6.665
6.657
6.649
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid De beëindiging van de decentralisatie-uitkering Leefbaarheid en Veiligheid (2,4 miljoen euro) is vooralsnog volledig verwerkt bij de prestatiedoelstelling P1.2.1 'Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak'. Via de technische wijziging in 2012 wordt deze vermindering voor een bedrag van 0,4 miljoen euro bij deze prestatiedoelstelling verwerkt. Met ingang van 2013 nemen de begrote lasten af met 1,7 miljoen euro vanwege beëindiging van de decentralisatieuitkeringen voor de aanpak van Marokkaans Nederlandse probleemjongeren en voor het voorkomen van een criminele loopbaan bij allochtone jongeren van respectievelijk 0,82 miljoen euro en 0,89 miljoen euro.
Subdoelstelling 1.4: In Utrecht is ondermijning teruggedrongen Subdoelstelling 1.4 In Utrecht is ondermijning teruggedrongen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.4.1 Terugdringing van ondermijning.
P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen ondermijning.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.4.1 Terugdringing van ondermijning. Onder ondermijning verstaan we het verzwakken of misbruiken van (rechts)structuren in onze samenleving door criminelen en criminele organisaties. Dit gebeurt door misbruik van legale 'bovenwereld' instituties (zoals financiële instellingen, vastgoedsector, maar ook gemeentelijke voorzieningen) voor illegale activiteiten. Deze verwevenheid van activiteiten kan leiden tot ondermijning van fundamentele instituties en van het vertrouwen daarin. Daarom zetten we ons in om deze ondermijning tegen te gaan.
174
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen ondermijning. Wij nemen bestuurlijke maatregelen gericht op het terugdringen van mensenhandel, georganiseerde hennepteelt en misbruik van en fraude bij vastgoed. Wij willen met het bestuurlijk instrumentarium criminelen en criminele organisaties aanpakken in die situaties waar zij gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen en willen voorkomen dat zij er misbruik van maken. Essentieel voor de aanpak is de informatie-uitwisseling tussen onder andere politie, OM, de belastingdienst en gemeente(n) en het afstemmen van interventies. Die ingrepen bestaan uit een mix van strafrechtelijke, fiscale en/of bestuurlijke maatregelen, waaronder inzet van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen Openbaar Bestuur (BIBOB). Indicatoren subdoelstelling 1.4 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
15/12
5/6
10/5
10/5
1
1
1
1
Nulmeting
Effectindicatoren: In overleg met politie en OM wordt het
E1.4.1
Aantal gevallen van
komend jaar
misbruik van
gezocht naar
(rechts)structuren en
adequate
legale instituties
effectindicator
Prestatie-indicatoren: Inzet van bestuurlijke maatregelen, zoals Wet BIBOB: vooronderzoeken/ P1.4.1
onderzoeken
15/12 Gemeente
(2009)
Gemeente
1 (2009)
Gemeente
2011
Projecten met ketenpartners ter bestrijding van criminaliteit in relatie P1.4.1
tot vastgoed Vergunning- en registratiesysteem voor
P1.4.1
de prostitutiebranche
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.4.1 Aanpak ondermijning
0
0
853
2.184
2.184
2.184
Totaal lasten
0
0
853
2.184
2.184
2.184
P1.4.1 Aanpak ondermijning
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
0
0
853
2.184
2.184
2.184
Lasten
Baten
175
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
853
2.184
2.184
2.184
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.4.1: Aanpak ondermijning Vanaf 2013 zijn de lasten abusievelijk 1,3 miljoen euro te hoog opgenomen en bij de prestatiedoelstelling 'P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van incidenten' abusievelijk te laag opgenomen. Wij corrigeren dit via de technische wijziging 2012.
Subdoelstelling 2.1: In Utrecht zijn incidenten en verstoring van de openbare orde voorkomen en bestreden Subdoelstelling 2.1 In Utrecht zijn incidenten en verstoring van de openbare orde voorkomen en bestreden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2 1.1 Voorkoming van incidenten en
P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het
verstoringen van de openbare orde.
voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde.
E2 1.2 Bestrijding van incidenten en verstoringen van de openbare orde.
P2 1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Voorkoming van incidenten en verstoringen van de openbare orde. Mogelijke verstoringen van de openbare orde en incidenten worden voorkomen door vroegtijdig signaleren en treffen van maatregelen. Brand en brandgevaarlijke omstandigheden in de externe en fysieke omgeving worden voorkomen. Effectdoelstelling 2.1.2 Bestrijding van incidenten en verstoringen van de openbare orde. Bij verstoringen van de openbare orde en incidenten wordt de maatschappelijke rust zo snel mogelijk hersteld. Branden worden bestreden en bij incidenten en ongevallen wordt hulp verleend. 176
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde. Vanwege de beëindiging van de decentralisatie-uitkering voor Leefbaarheid en Veiligheid bezuinigen we 0,9 miljoen euro op de brandweerzorg en 0,1 miljoen euro op het live uitlezen van camerabeelden. Sinds de regionalisering van de Brandweer maken we met de Veiligheidsregio Utrecht afspraken over de aard en het niveau van de brandweerzorg. In 2012 bespreken wij met de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) de inrichting van de regionale Utrechtse brandweerzorg met als inzet de kwaliteit van brandweerzorg in de stad Utrecht te behouden. Het voornemen bestaat de duikfunctie anders in te richten door deze als 'springbemanning' te integreren in de bezetting van een tankautospuit. Ook vragen wij de VRU de preventieafdeling efficiënter in te richten. Deze en andere voornemens leveren bovengenoemde besparing op. Het uitkijken van camerabeelden wordt geconcentreerd in de uren die uit een oogpunt van openbare orde als risicovol zijn aan te merken. Het aantal camera's handhaven we op het niveau van 2011. De camera's voor het Stationgebied, door het Rijk gefinancierd in het kader van terrorismebestrijding, zijn inmiddels operationeel. Wij beperken de kans op ordeverstoringen door te zorgen voor professionele voorbereiding van risicogebeurtenissen met gebruikmaking van risicoanalyses, scenario’s en draaiboeken. Daartoe wordt veelvuldig overlegd tussen gemeentelijke diensten, met onze partners en met de betrokken organisaties. Concreet (de prestatie verschilt per jaar) bereiden we circa 45 openbare manifestaties en demonstraties voor, vijf bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders en tien uitvoeringen van vonnissen en bestuursdwangbeschikkingen met risico's voor de openbare orde. Daarnaast voeren we de regie en verlenen we vergunningen voor 25 wedstrijden betaald voetbal. Wij houden de kwaliteit van de crisisorganisatie op peil door opleidingen, trainingen en oefeningen. Jaarlijks verlenen we circa 1.000 vergunningen voor evenementen, waarvan ongeveer 30 voor grote zeer risicovolle evenementen. Bij de beoordeling van vergunningaanvragen kijken we naar de activiteiten, de bezoekers, de ruimte, de kwaliteit van de organisatie, diverse risico- en dreigingsfactoren en naar de beschikbaarheid van hulpdiensten en politie. Bij evenementen wordt meestal toezicht gehouden door toezichthouders, die daar 5% van hun totale werktijd aan besteden. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde. Ter handhaving van de openbare orde zetten we een aantal juridische instrumenten in, zoals de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Overlastwet), de sluiting van gebouwen en inrichtingen, gebiedsverboden, verblijfsontzeggingen en alcoholverboden. De geleverde prestatie varieert zeer per jaar afhankelijk van ontwikkelingen in de stad. Indien zich incidenten of crises voordoen richten we ons onder meer op bestrijding van maatschappelijke onrust. Branden worden tijdig, veilig en efficiënt geblust. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2009
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2010
2012
2015
Effectindicatoren: E2.1.1
Aantal verstoringen van
Prognose
de openbare orde
niet mogelijk
De snelheid waarmee de E2.1.2
rust hersteld wordt bij
Prognose
verstoringen
niet mogelijk
177
Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Gemeente
78 (2009)
Gemeente
2 (2009)
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
78
78
78
78
2
2
2
2
Prestatie-indicatoren: Aantal overleggen over P2.1.1
evenementen Aantal crisisoefeningen voor bestuurders en
P2.1.2
medewerkers Veiligheid
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten 1.124
1.005
3.461
2.125
2.124
2.124
P2.1.2 Bestrijden van incidenten
P2.1.1 Voorkomen van incidenten
45.514
28.311
39.193
33.424
33.456
28.876
Totaal lasten
46.638
29.317
42.655
35.549
35.581
31.000
193
286
350
350
350
350
P2.1.2 Bestrijden van incidenten
15.222
0
0
0
0
0
Totaal baten
15.415
286
350
350
350
350
Saldo lasten en baten
31.222
29.030
42.305
35.199
35.231
30.650
Baten P2.1.1 Voorkomen van incidenten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
31.222
29.030
42.305
35.199
35.231
30.650
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Voorkomen van incidenten De begrote lasten nemen met 2,8 miljoen euro af doordat het incidentele budget voor de inhaalslag gebruiksvergunningen vanaf 2012 vervalt. Daarnaast stijgen de lasten met 0,134 miljoen euro omdat wij extra inzet realiseren op de handhaving van bijzondere wetten. Vanaf 2013 zijn de lasten abusievelijk 1,3 miljoen euro te laag doordat dit bedrag ten onrechte bij de prestatiedoelstelling 'P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen ondermijning' is verwerkt. Wij corrigeren dit via de technische wijziging 2012. De baten stijgen met 0,064 miljoen euro vanwege extra inkomsten uit leges.
178
Prestatiedoelstelling 2.1.2: Bestrijden van incidenten De hogere lasten in 2012 (en de dalingen in de jaren erna) worden verklaard door een ophoging van deze prestatiedoelstelling met een administratieve stelpost van de Bestuurs- en Concerndienst. Deze stelpost heeft geen directe betrekking op het programma Veiligheid, maar betreft onder andere budgetten in verband met de organisatievernieuwing. Het gaat onder andere om budget voor de ICT investeringsagenda, looncompensatie en enkele taakstellingen die nog verdeeld moeten worden over de Bestuurs- en Concerndienst.
179
Programmastructuur Cultuur Utrecht is een aantrekkelijke cultuurstad met internationale allure.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht is een aantrekkelijke
1.1 Utrecht kent een veelzijdig, artistiek
cultuurstad met internationale allure
interessant aanbod en bloeiend
voor kunstenaars, bewoners,
productieklimaat, wat zichtbaar wordt op
ondernemers en bezoekers.
een verscheidenheid aan locaties in de
Kosten 46.722
gehele stad. 1.2 Utrecht kent een breed, divers
5.072
samengesteld publiek van kenners en nietkenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad als de verschillende wijken. 1.3 De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal. Bedragen zijn in duizenden euro's.
180
2.883
2.10 Cultuur Algemene programmadoelstelling Het programma Cultuur draagt bij aan de profilering van Utrecht als stad van kennis en cultuur. De stad is een aantrekkelijke en gastvrije ontmoetingsplaats, met internationale allure, broedplaats van talent. Het programma draagt hieraan bij door zich te richten op een veelzijdige programmering, een bloeiend productieklimaat, een brede samenstelling van publiek en de route naar de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht in 2013 en Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. 2012 is een cruciaal jaar: waar we de afgelopen jaren veel hebben geïnvesteerd, staan we in 2012 voor de uitdaging om in een tijd van forse bezuinigingen bij Rijk en provincie onze infrastructuur op een kwalitatief hoog peil te houden. Dat betekent scherpe focus en stevige keuzes. In het najaar besluiten we over de meerjarige subsidiëring van onze culturele infrastructuur in 2013-2016. Daarnaast presenteren wij dit najaar de eerste versie van het bidbook voor Europese Culturele Hoofdstad 2018 aan een jury van Nederlandse en Europese experts. De Stichting Vrede van Utrecht legt de laatste hand aan het programma voor de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht in 2013. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: De ontdekking van Utrecht. Actieplan Cultuur 2008-2018
• • Bestemming Utrecht, stad van kennis en cultuur • De ontdekking van het creatief vermogen. Programma Cultuurparticipatie 2009-2012. • Cultuurconvenant Midden-Nederland 2009-2012 • De ontdekking van de Utrechtse musea. Een museale strategie Subdoelstelling 1.1: Utrecht kent een veelzijdig, artistiek interessant aanbod en bloeiend productieklimaat, wat zichtbaar wordt op een verscheidenheid aan locaties in de gehele stad Subdoelstelling 1.1 Utrecht kent een veelzijdig, artistiek interessant aanbod en bloeiend productieklimaat, wat zichtbaar wordt op een verscheidenheid aan locaties in de gehele stad.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1. Een breedschalig scala van culturele
P1.1.1 Het faciliteren van artistiek
instellingen/makers produceert en programmeert een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod op diverse locaties in de gehele stad.
interessante activiteiten van Utrechtse makers en culturele instellingen op diverse locaties in de gehele stad. P1.1.2 Muziekcentrum Vredenburg en het Centraal Museum programmeren een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod.
181
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Een breedschalig scala van culturele instellingen/makers produceert en programmeert een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod op diverse locaties in de gehele stad. Een bloeiend productieklimaat en rijk cultureel aanbod – in alle kunstdisciplines, groot- en kleinschalig, traditioneel en vernieuwend, toegankelijk en verkennend – dragen bij aan de culturele dynamiek en veelzijdigheid van het culturele leven in de stad en daarmee aan de landelijke en internationale betekenis van Utrecht als cultuurstad. Diversiteit in producerende en programmerende culturele organisaties bevordert de kwaliteitsontwikkeling en het publieksbereik van dit aanbod.
Wat gaan we daarvoor doen? Wij faciliteren voldoende goed toegeruste culturele accommodaties, zowel in de binnenstad als in de naoorlogse wijken en de Vinexlocatie Leidsche Rijn, en artistiek aantrekkelijke productie- en programmeringsactiviteiten van Utrechtse culturele instellingen/makers. Met goede faciliteiten willen wij zowel jonge talentvolle makers als makers die zich met kwalitatief interessant werk inmiddels hebben bewezen voor de stad behouden. Prestatiedoelstelling 1.1.1 Het faciliteren van artistiek interessante activiteiten van Utrechtse makers en culturele instellingen op diverse locaties in de gehele stad.
• Uitvoering afspraken Cultuurconvenant 2009-2012 over producerende en programmerende instellingen. • Ondersteuning van ad hoc producties en manifestaties van makers in diverse disciplines en programmeringsactiviteiten Muziek in Kerken. • Afronding Definitief Ontwerp Castellum Hoge Woerd (Leidsche Rijn). • We stimuleren de ontwikkeling van broedplaatsen met daarbij aandacht voor binnenstedelijke locaties in ontwikkeling, zoals Rotsoord, Cartesius en de Merwedekanaalzone. • Cultuurhuis Cereol: op basis van de financiële haalbaarheidsstudie ronden wij het Definitief Ontwerp af. • Onderzoek naar mogelijkheden voor herhuisvesting BAK in combinatie met het Centraal Museum. • We streven ernaar om landhuis en koetshuis Oud Amelisweerd open te stellen voor publiek, met mogelijke toevoeging van een museale functie.
Prestatiedoelstelling 1.1.2 Stadsschouwburg Utrecht, Muziekcentrum Vredenburg en het Centraal Museum programmeren een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod.
• Wij streven naar het verzelfstandigen van de Stadsschouwburg in 2012 en het verzelfstandigingen voor Vredenburg en het Centraal Museum worden voorbereid. • Vredenburg: De Muziekpaleispartners werken samen aan voorbereidingen voor de overgang naar één nieuwe integrale
organisatie. De bouw van het Muziekpaleis loopt door, in de zomer zal het water- en winddicht zijn. Vredenburg zal de stijging van bezoekerscijfers consolideren en waar mogelijk verder uitbouwen. Onzekere factor hierin is de landelijke bezuiniging op cultuur en de effecten daarvan op het aanbod. Dankzij samenwerking met Tivoli neemt het aantal gezamenlijk georganiseerde popconcerten in Vredenburg Leidsche Rijn toe. Ook verwachten we een verdere groei van commerciële activiteiten op die locatie. Naast continuering van bestaande samenwerkingsverbanden – omroepen, MCO, festivals Oude Muziek, Liszt, IKFU, Gaudeamus – investeert MCV in spraakmakende eigen producties/manifestaties. Hierin is de inhoudelijke koers die
•
voor het toekomstige Muziekpaleis wordt ontwikkeld richtinggevend. Centraal Museum: Wij leveren een op doelgroepen gericht divers tentoonstellingsprogramma met als doel 135.000 bezoekers te trekken. We realiseren een ‘experimenteel museum’ op basis van de participatie van een breed en divers publiek en het actief brengen van keuzes uit alle collecties. We ontplooien activiteiten die passen binnen de Stichting Utrechts Museumkwartier, de Vrede van Utrecht en 2018. De structurele bezuiniging van 0,550 miljoen euro wordt behaald op basis van het verhogen eigen inkomsten door verhuur, een efficiëntiemaatregel op een divers museaal activiteitenpakket waaronder formatie en uitstel van groot onderhoud en investeringen.
182
Indicatoren subdoelstelling 1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
85%
80%
≥80%
≥80%
43,4%
44,2%
44,5%
≥45%
60
60
≥ 60
p.m. 38
117
197
≥ 150
p.m.
357
317
342
n.v.t. 39
14
14
Effectindicatoren: Percentage Utrechters dat cultureel aanbod waardeert E1.1.1
op stedelijk niveau
85% Inwonersenquête
(2009)
Percentage Utrechters dat cultureel aanbod waardeert E1.1.2
op buurtniveau
43,4% Inwonersenquête
(2009)
gesubsidieerde instellingen
Subsidiestaat
60 (2009)
Aantal gehonoreerde
Civision (subsidie
117
projectaanvragen
softwaresysteem)
(2009)
Prestatie-indicatoren: Aantal lang- en meerjarig P1.1.1 P1.1.2
Aantal concerten / P2.1.2
verhuringen MCV
357 MCV
(2009)
CM
14 (2009)
Aantal tentoonstellingen P2.1.2
CM
18
18
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten P1.1.1 Programmering en productie
0
0
15.183
13.299
13.299
13.298
P1.1.2 Gemeentelijke cultuurdiensten
35.247
31.288
31.539
30.404
30.387
30.337
Totaal lasten
35.247
31.288
46.722
43.703
43.686
43.635
Baten P1.1.1 Programmering en productie
0
0
0
0
0
0
P1.1.2 Gemeentelijke cultuurdiensten
13.587
10.648
11.517
11.517
11.517
11.517
Totaal baten
13.587
10.648
11.517
11.517
11.517
11.517
Saldo lasten en baten
21.660
20.640
35.205
32.186
32.169
32.118
Mutaties reserves Toevoeging reserves
1.491
20
8
8
8
8
Onttrekking reserves
847
47
2.067
1.067
1.067
1.067
22.304
20.613
33.146
31.127
31.110
31.059
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
38
Cijfers 2015 zijn lastig te voorspellen gezien de komende effecten van landelijke en provinciale bezuinigingen.
39
Muziekcentrum Vredenburg gaat over in Stichting Muziekpaleis. 183
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Programmering en productie Na definitieve besluitvorming over het groeibudget heeft er een verschuiving van 0,6 miljoen euro naar participatie plaatsgevonden en 0,3 miljoen euro naar internationalisering. Tot slot is er 0,300 miljoen euro toegevoegd na besluitvorming in de voorjaarsnota over de dubbele bezuiniging op de kunstuitleen en voor de BTW problematiek bij Stichting Cultuur Promotie. De afname in de lasten na 2012 wordt voornamelijk veroorzaakt door de afloop van het cultuurconvenant.
Subdoelstelling 1.2: Utrecht kent een breed, divers samengesteld publiek van kenners en niet-kenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad als de verschillende wijken Subdoelstelling 1.2 Utrecht kent een breed, divers samengesteld publiek van kenners en niet-kenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad als de verschillende wijken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1. Een breed publiek van kenners en
P1.2.1Het bevorderen van (actieve)
niet-kenners afkomstig uit Utrecht en
cultuurparticipatie en een brede deelname
daarbuiten neemt deel aan en/of voelt zich betrokken bij het culturele leven in de stad.
in het aanbod zoals geprogrammeerd en geproduceerd door Utrechtse makers/instellingen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Een breed publiek van kenners en niet-kenners afkomstig uit Utrecht en daarbuiten neemt deel aan en/of voelt zich betrokken bij het culturele leven in de stad. Een zo divers mogelijk samengesteld publiek van kenners en niet-kenners afkomstig uit Utrecht en daarbuiten neemt in actieve en/of passieve vorm deel aan het culturele leven.
184
Wat gaan we daarvoor doen? Aandacht voor topcultuur en nieuw talent gaat hand in hand met aandacht voor culturele diversiteit, cultuurparticipatie en cultuur in de wijk. Prestatiedoelstelling 1.2.1 Het bevorderen van (actieve) cultuurparticipatie en een brede deelname in het aanbod zoals geprogrammeerd en geproduceerd door Utrechtse makers/instellingen.
• Uitvoering afspraken Cultuurconvenant 2009-2012 over instellingen gericht op participatie. • Stichting Cultuurpromotie Utrecht wil vanaf 2012 een motor zijn in de bundeling van bestaande en nieuwe culturele initiatieven, de gedachte ‘minder is meer’ vormt het uitgangspunt. • Uitvoering programma Cultuurparticipatie 2009-2012, gericht op amateurkunst, cultuureducatie en immaterieel cultureel erfgoed. • Ondersteunen van amateurkunstorganisaties (basissubsidies). • We ronden de ontwerpfase van de kunstmanifestatie die in 2013 de aftrap vormt van het programma Kunst in het Stationsgebied af en gaan over naar uitvoering van de ontwerpen. Er start een communicatieplan gericht op het bereiken en informeren van een breed (inter)nationaal publiek.
• De ondersteuning aan Stichting Utrechts Museumkwartier om de samenwerking en bekendheid van Utrechtse musea te bevorderen loopt af, wij onderzoeken de mogelijkheden om hier een vervolg aan te geven.
Indicatoren subdoelstelling 2 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Inwonersenquête
87% (2009)
87%
89%
90%
≥90%
1,8
1,8
1,8 miljoen
miljoen
miljoen
1,8 miljoen
euro (2009)
euro
euro
euro
p.m.
3791
3.940
≥ 3.500
≥ 3.500
Effectindicatoren: Percentage Utrechters dat minstens 1x per jaar een culturele activiteit E1.2.1
bezoekt
Prestatie-indicatoren: Aantal bezoekers aan gemeentelijke diensten en gesubsidieerde instellingen (in P1.2.1
miljoenen)
Jaarverslagen
Aantal leden van de P1.2.1
gesubsidieerde amateur- Civision (subsidie
3791
kunstverenigingen
(2009)
softwaresysteem)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.2.1 Cultuurparticipatie
6.080
5.733
5.072
4.326
4.306
4.285
Totaal lasten
6.080
5.733
5.072
4.326
4.306
4.285
P1.2.1 Cultuurparticipatie
597
1.437
32
32
32
32
Totaal baten
597
1.437
32
32
32
32
5.483
4.295
5.040
4.294
4.274
4.253
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten
185
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
268
268
268
268
268
268
Onttrekking reserves
266
266
266
266
266
266
5.485
4.297
5.041
4.296
4.275
4.255
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Cultuurparticipatie De totale lasten bij participatie nemen af met 0,6 miljoen euro. Dit komt ondermeer doordat de doelstelling kunstuitleen vanaf 2012 wordt ondergebracht bij het programma Onderwijs. Hierdoor nemen in 2012 de baten bij cultuur af met 1,204 miljoen euro en de lasten nemen af met 1,324 miljoen euro. Daarnaast is bij de definitieve verdeling van het groeibudget 0,6 miljoen euro van programmering en productie verschoven naar participatie. Deze verdeling is nog niet structureel doorgevoerd in 2013 en verder.
Subdoelstelling 1.3: De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal Subdoelstelling 1.3 De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Het vergroten van de lokale en
P1.3.1 Het faciliteren van een breed scala
(inter)nationale culturele betekenis van Utrecht.
aan culturele activiteiten in (opmaat naar) 2013 en het voorbereiden van de bidding voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Het vergroten van de lokale en (inter)nationale culturele betekenis van Utrecht. Cultuur werkt als een magneet, zowel binnen als buiten de stadsgrenzen, voor onder andere bewoners, kunstenaars, bezoekers, ondernemers. Mede dankzij het rijke culturele aanbod behoort Utrecht met Amsterdam tot de twee meest aantrekkelijke steden van het land. Deze positie willen wij graag behouden, versterken en ook internationaal aan betekenis laten winnen. 186
Wat gaan we daarvoor doen? Belangrijkste speerpunten de komende jaren zijn de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht in 2013 en Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. Prestatiedoelstelling 1.3.1 Het faciliteren van een breed scala aan culturele activiteiten in (opmaat naar) 2013 en het voorbereiden van de bidding voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018.
• Ondersteuning Stichting Vrede van Utrecht, samen met de provincie, voor activiteiten (programmering, lobby, marketing) gericht op de voorbereiding van de viering in 2013. • De Stichting Vrede van Utrecht coördineert en organiseert de totstandkoming van het bidbook 2018 in samenwerking met stad, provincie, instellingen, universiteit en alle andere partners.
Indicatoren subdoelstelling 2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
2
2
2
Positie top 3
Effectindicatoren: Landelijke positie als E1.3.1
aantrekkelijke stad op grond
Atlas voor
van cultureel aanbod
Gemeenten
2 (2009)
Jaarverslag
94 (2010)
n.v.t. 40
94 (2010)
≥ 90
p.m. 41
Jaarverslag
19 (2010)
n.v.t.
19 (2010)
≥ 20
p.m.
Prestatie-indicatoren: Aantal activiteiten St. Vrede P1.3.1
van Utrecht waarvan met een
P1.3.1
internationale component
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.3.1 Internationalisering
2.463
2.550
2.883
4.483
2.883
2.883
Totaal lasten
2.463
2.550
2.883
4.483
2.883
2.883
P1.3.1 Internationalisering
398
0
0
0
0
0
Totaal baten
398
0
0
0
0
0
2.065
2.550
2.883
4.483
2.883
2.883
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten
40 41
Stichting Vrede van Utrecht neemt per 2010 deze cijfers in het jaarverslag op. Hangt af van nominatie voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018. 187
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
1.540
1.540
1.540
1.540
1.540
1.540
525
1.010
1.343
2.943
1.343
1.343
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Internationalisering Vanaf 2012 wordt vanuit het groeibudget de bijdrage van de provincie van 0,3 miljoen euro voor de aanloop naar de Vrede van Utrecht en Europese Culturele Hoofdstad gematcht. Het meerjarenbeeld zal nog bijgesteld worden vanaf 2013 in verband met de beëindiging van de bijdrage voor de viering van de Vrede van Utrecht.
188
Programmastructuur Sport In Utrecht staat jouw talent centraal.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Plannen, ontwikkelen en exploiteren
1.1 Voldoende kwalitatief goede en
van voldoende kwalitatief goede
toegankelijke basisvoorzieningen.
Kosten 587
voorzieningen. 1.2 Utrechtse zwembaden van goede
10.938
kwaliteit. 1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen
21.622
van goede kwaliteit. 2 Zoveel mogelijk Utrechters sporten
2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in
en bewegen en vinden en ontwikkelen
een goede sportinfrastructuur bij
zo hun eigen talent.
verenigingen (vooral in de Krachtwijken). 2.2 Utrechters met een beperking hebben
2.484
100
voldoende mogelijkheden tot sporten. 3 Utrecht is een aantrekkelijke stad
3.1 Bevorderen van topsport –
voor topsport, topsporters en
talentontwikkeling door het versterken van
topsporttalenten.
de topsport(infra)structuur en faciliteren van (top)sportevenementen.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
190
1.545
2.11 Sport Algemene programmadoelstelling In Utrecht staat jouw talent centraal. Dit is tevens de titel van de nieuwe beleidsnota Sport die in 2011 is verschenen. De beleidsnota sluit aan op de ambities van het Olympisch Plan 2028 en eerste mijlpaal in 2016: namelijk dat in dat jaar 75% van de Utrechters boven de 16 jaar regelmatig sport en beweegt. Met deze nota is Utrecht op weg naar Olympisch niveau voor zowel de top als breedtesport en de wisselwerking tussen beiden. Hiervoor geven we in 2012 de aftrap met aandacht voor sterke sportverenigingen, verhogen van de sport – en beweegdeelname, Utrecht als podium voor (top)sporttalent ontwikkeling , kwalitatief goede accommodaties en de organisatie van het European Youth Olympic Festival Utrecht 2013 (EYOF). Dit is tevens de titel van de nieuwe beleidsnota Sport die in 2011 is verschenen. De beleidsnota sluit aan op de ambities van het Olympisch Plan 2028 en eerste mijlpaal in 2016: namelijk dat in dat jaar 75% van de Utrechters boven de 16 jaar regelmatig sport en beweegt. Met deze nota is Utrecht op weg naar Olympisch niveau voor zowel de top - als breedtesport en de wisselwerking tussen beiden. Hiervoor geven we in 2012 de aftrap met aandacht voor sterke sportverenigingen, verhogen van de sport – en beweegdeelname, Utrecht als podium voor (top)sporttalent ontwikkeling , kwalitatief goede accommodaties en de organisatie van het European Youth Olympic Festival Utrecht 2013 (EYOF). Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Beleidsnota Sport 2011 – 2016. • Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed. • Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 – 2014.
Subdoelstelling 1.1: Voldoende kwalitatief goede en toegankelijke basisvoorzieningen Subdoelstelling 1.1 Voldoende kwalitatief goede en toegankelijke basisvoorzieningen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Meer inwoners zijn tevreden over de sportvoorzieningen in de stad.
P1.1.1 Plannen en ontwikkelen van zes kwalitatief goede voorzieningen.
Wat willen we bereiken? Utrecht ontwikkelt basisvoorzieningen voor sport. Basisvoorzieningen zijn sport voorzieningen die voor de markt onrendabel zijn te realiseren en exploiteren en tegen een maatschappelijk aanvaardbaar tarief aangeboden worden. Om meer Utrechters te laten sporten en bewegen zijn goed ingerichte en bereikbare sportaccommodaties een randvoorwaarde. Daarom investeert Utrecht in voldoende basisaccommodaties per wijk, uitnodigende multifunctionele accommodaties, realisatie van één hoogwaardig sport – en beweegveld in elke wijk en optimale toegankelijkheid van nieuwe accommodaties. Subdoelstelling 1.1 gaat in op het plannen en ontwikkelen van voorzieningen en de subdoelstellingen 1.2 en 1.3 op beheer en exploitatie daarvan.
191
Effectdoelstelling 1.1.1 Meer inwoners zijn tevreden over de sportvoorzieningen in de stad.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Plannen en ontwikkelen van zes kwalitatief goede voorzieningen. De belangrijkste projecten in 2012 zijn: In Leidsche Rijn wordt het laatst geplande sportpark (Strijkviertel/Rijnvliet) opgeleverd.
• • Op Sportpark Aziëlaan in Kanaleneiland wordt in samenwerking met IKEA een sportcomplex aangelegd op het dak van de parkeergarage. • De Turnaccommodatie bij Nieuw Welgelegen is gerealiseerd. • Op de Veemarkt/sportpark Voordorp uitbreiding met één kunstgrasvoetbalveld en aanleggen van parkeervoorzieningen. • Op sportpark Thorbecke is het voorzieningengebouw 'De Speler' gerealiseerd. • Zwembad De Krommerijn: het 50 meter bad wordt verbreed en gerenoveerd mede in het kader van het EYOF 2013. Naast het 50 meter bad komt een nieuw gebouw, waarin alle zwembadfuncties zijn gehuisvest en geschikt voor zwem- en waterpolo-evenementen. De Beheerstichting Krommerijn exploiteert het tijdelijke bad. Tevens zijn in 2012 de vernieuwde sportparken Zuilenselaan en Maarschalkerweerd volledig gereed. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Inwonersenquête
71% (2008)
69%
71%
72%
75%
101 (2008)
101
100
103
103
Effectindicatoren: Tevredenheid bewoners E1.1.1
over sportvoorzieningen
Prestatie-indicatoren: Telling P1.1.1
Aantal
Maatschappelijk
basisvoorzieningen
Vastgoed (MV)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.1.1 Basisvoorzieningen
449
167
587
584
582
580
Totaal lasten
449
167
587
584
582
580
P1.1.1 Basisvoorzieningen
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
449
167
587
584
582
580
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
29
0
0
0
0
0
420
167
587
584
582
580
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. 192
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1: Basisvoorzieningen De lasten nemen in 2012 met 0,42 miljoen euro toe vanwege extra bijdrage Vechtse banen (0,2 miljoen euro), herverdeling budget in verband met nieuwe programma-indeling binnen sport (0,191 miljoen euro) en gewijzigde doorbelasting overhead (0,029 miljoen euro).
Subdoelstelling 1.2: Utrechtse zwembaden van goede kwaliteit
Subdoestelling 1.2 Utrechtse zwembaden van goede kwaliteit.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Stabiliseren van het bezoekersaantal van de vier Utrechtse zwembaden.
P1.2.1 Exploitatie en beheer vier Utrechtse zwembaden naar tevredenheid bezoekers.
Wat willen we bereiken? Zwembad De Kwakel was in 2011 niet volledig open vanwege problemen met de waterkwaliteit. Dat was slecht voor het imago van de Utrechtse zwembaden. In 2012 winnen we het vertrouwen van de Utrechtse zwembadbezoeker terug en weten we het bezoekersaantal van de Utrechtse zwembaden op het gebruikelijke niveau te houden. Wel wordt rekening gehouden met de sluiting van Zwembad De Krommerijn vanwege de renovatie van het wedstrijdbad. Effectdoelstelling 1.2.1 Exploitatie en beheer vier Utrechtse zwembaden naar tevredenheid bezoekers.
Wat gaan we daarvoor doen? In de komende jaren zal vooral in Leidsche Rijn de vraag naar ruimte voor instructiezwemmen toenemen. We gaan het zwemwater van de Utrechtse zwembaden efficiënter inzetten zodat we het instructie zwemmen kunnen uitbreiden. We streven ernaar dat dit geen nadelige gevolgen heeft voor het gemiddelde bezoekersaantal van de Utrechtse zwembaden. De in 2011 in gang gezette verbouwing van de entree van Den Hommel wordt in 2012 afgerond. We vervangen de beweegbare bodem van het wedstrijdbad en renoveren het peuterbad. Ter verbetering van de bereikbaarheid van de Utrechtse zwembaden wordt het parkeerterrein Den Hommel en ontsluiting zwembad Fletiomare opnieuw ingericht.
193
Prestatiedoelstelling 1.2.1 Stabiliseren van het bezoekersaantal van de vier Utrechtse zwembaden. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Realisatie Indicator
Bron
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
7.2 (2008)
-
-
7.4
7.4
716.000
731.000
724.000
640.000
720.000
Nulmeting
Effectindicatoren: Gemiddeld cijfer KlanttevredenheidsE1.2.1
onderzoek zwembaden
Onderzoek MV
Prestatie-indicatoren: Bezoekersaantal P1.2.1
zwembaden
Telling MV
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.2.1 Zwembaden
9.791
10.024
10.938
10.885
10.880
10.878
Totaal lasten
9.791
10.024
10.938
10.885
10.880
10.878
P1.2.1 Zwembaden
3.117
3.069
2.848
2.848
2.848
2.848
Totaal baten
3.117
3.069
2.848
2.848
2.848
2.848
Saldo lasten en baten
6.675
6.955
8.089
8.037
8.032
8.030
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
64
0
0
0
0
0
6.611
6.955
8.089
8.037
8.032
8.030
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Zwembaden De lasten nemen in 2012 per saldo toe met 0,9 miljoen euro door enerzijds lagere lasten door sluiting van de Fitness en Sauna in Aquacenter Den Hommel (0,3 miljoen euro), en anderzijds hogere lasten door de uitwerking van de taakstelling schoolzwemmen (0,1 miljoen euro) en een hogere overheadtoerekening (techniek 1,1 miljoen euro). De baten nemen in 2012 af met 0,22 miljoen euro door sluiting van de Fitness en Sauna in Aquacenter Den Hommel.
194
Subdoelstelling 1.3: Utrechtse sportparken en sporthallen van goede kwaliteit Subdoelstelling 1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen van goede kwaliteit.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 In stand houden van de kwaliteit van
P1.3.1 Realiseren en renoveren van velden
onder ISA Sportkeur aangelegde
en de mogelijkheden benutten voor aanleg
sportparken.
van nieuwe ondergronden.
E1.3.2 Handhaven van het kwaliteitsniveau
P1.3.2 Exploitatie en beheer van vijftien sporthallen naar tevredenheid bezoekers.
van de sporthallen die ingericht zijn naar de eisen van het NOC en NSF.
Wat willen we bereiken? Door aanleg van kunstgrasvelden op verschillende sportparken is er meer wedstrijd- en trainingscapaciteit voor verenigingen en nemen wachtlijsten af. Recreatief medegebruik wordt waar mogelijk gestimuleerd. Het onderhoud van de sportparken is van hoog niveau. Daarnaast faciliteren we het onderhoud van speel- en volkstuinen. Effectdoelstelling 1.3.1 In stand houden van de kwaliteit van onder ISA Sportkeur aangelegde sportparken. Effectdoelstelling 1.3.2 Handhaven van het kwaliteitsniveau van de sporthallen die ingericht zijn naar de eisen van NOC * NSF.
Wat gaan we daarvoor doen? Voor 2012 zijn de volgende projecten geprogrammeerd: Op Welgelegen worden voor Zwaluwen Utrecht 1911 tennisbanen en voor Domstad Dodgers slagkooien aangelegd.
• • Aanleg één nieuwe sportzaal op sportpark Thorbeckepark als onderdeel van het voorzieningengebouw De Speler. • In de wijk Zuilen op de Plesmanlaan aanleg van een Cruijfcourt. • Uitbreiding natuurgrasveld VV de Meern. • Aanleg van twee kunstgras korfbalvelden op sportpark Fletiomare-Oost. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in capaciteit en kwaliteit van onze binnensportaccommodaties. De bouwkundige verbeteringsacties worden in 2012 gecontinueerd. Met onderwijs wordt gewerkt aan de vervanging
van een aantal scholen met bijbehorende gymzalen. Ondanks de toename van het aantal binnensportaccommodaties is er op prime-time nog steeds sprake van een bepaalde schaarste. Samen met de zaalverdelingscommissie van de VSU proberen we in 2012 de juiste prioriteiten te stellen bij de ruimtetoewijzing binnen de sporthallen. Prestatiedoelstelling 1.3.1 Realiseren en renoveren van velden en de mogelijkheden benutten voor aanleg van nieuwe ondergronden. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Exploitatie en beheer van 15 sporthallen naar tevredenheid bezoekers.
195
Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
Nulmeting
Effectindicatoren:
2008
Bezettingsgraad E1.3.1
buitenaccommodaties
Telling MV
77%
77%
77%
78%
78%
Telling MV
59%
59%
61%
61%
65%
Meting MV
62.000
79.000
89.000
128.000
50.000
Telling MV
14
Bezettingsgraad E1.3.2
binnenaccommodaties
Prestatie-indicatoren: Sportoppervlak realisatie/renovatieproje P1.3.1
cten per jaar in m2 Aantal sporthallen ingericht naar eisen
P1.3.2
NOC * NSF
15
15
17
17
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten P1.3.1 Buitenaccommodaties
8.128
9.594
9.531
9.508
9.506
9.505
P1.3.2 Binnenaccommodaties
14.473
13.765
12.091
12.058
12.055
12.054
Totaal lasten
22.601
23.359
21.622
21.566
21.561
21.558
Baten P1.3.1 Buitenaccommodaties
1.163
1.240
1.240
1.240
1.240
1.240
P1.3.2 Binnenaccommodaties
5.306
3.933
2.662
2.662
2.662
2.662
Totaal baten
6.469
5.173
3.902
3.902
3.902
3.902
16.132
18.187
17.720
17.665
17.660
17.657
Toevoeging reserves
1.132
49
49
49
49
49
Onttrekking reserves
954
0
0
0
0
0
16.310
18.235
17.769
17.713
17.708
17.706
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Buitenaccommodaties De baten en lasten laten een consistent beeld zien.
196
Prestatiedoelstelling 1.3.2: Binnenaccommodaties De baten en lasten nemen in 2012 met 1,47 miljoen euro af door overdracht van de middelen van het Facilitair Beheer binnen het programma Sport naar het programma Gemeentelijke Vastgoed. Tevens is het budget van de coördinatoren Facilitair Beheer overgedragen aan het programma Gemeentelijk Vastgoed (0,36 miljoen euro). Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging aan de programmareserve Sport met 0,049 miljoen euro is voor de vervanging van de grasmat op sportpark Zoudenbalch.
Subdoelstelling 2.1: Meer Utrechters sporten en bewegen in een goede sportinfrastructuur bij verenigingen (vooral in de Krachtwijken) Subdoelstelling 2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in een goede sportinfrastructuur bij verenigingen (vooral in de Krachtwijken).
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Meer Utrechters vanaf zestien jaar
P2.1.1 Stimuleren en ondersteunen van
doen regelmatig aan sport.
vernieuwende concepten binnen sportverenigingen en sportinfrastructuur.
E2.1.2 Meer kinderen in Krachtwijken doen aan sport.
P2.1.2 Versterken van de samenwerking en activiteiten gericht op een grotere
E2.1.3 Utrechters zijn tevreden over de
sportdeelname van de Jeugd.
sportvoorzieningen (gebruik en aanbod) in hun wijk en / of buurt.
P2.1.3 Realiseren van een goed gebruik van sportvoorzieningen in wijk en / of buurt.
Wat willen we bereiken? We willen zoveel mogelijk Utrechters laten sporten en bewegen met de ambitie om de Utrechtse sport – en beweegdeelname in 2016 op Olympisch niveau te hebben. De sportverenigingen en de VSU spelen hierin een cruciale rol. Hierbij kiezen we nadrukkelijk voor Sport in de wijk om zoveel mogelijk inwoners toe te leiden naar sport - en beweegactiviteiten. De sportdeelname van de jeugd blijft onze aandacht houden en dan vooral in de Krachtwijken. Laagdrempelig sportaanbod in de buurt en wijk vraagt om goede sportvoorzieningen: niet alleen qua aanbod maar ook in gebruik: veilig en met respect voor elkaar. We stimuleren sportdeelname voor studenten. Effectdoelstelling 2.1.1: Meer Utrechters vanaf zestien jaar doen regelmatig aan sport. Effectdoelstelling 2.1.2 Meer kinderen in Krachtwijken doen aan sport. Effectdoelstelling 2.1.3: Utrechters zijn tevreden over de sportvoorzieningen (gebruik en aanbod) in hun wijk en / of buurt.
197
Wat gaan we daarvoor doen? De volgende activiteiten staan centaal: Sportverenigingen ondersteunen via de netwerken sport, stimuleren van creativiteit en ondernemerschap voor
• vernieuwende sportconcepten, gebruik maken van het potentieel aan vrijwilligers binnen de studentensport. • Professionalisering via de inzet verenigingsmanagers, uitbreiding combinatiefunctionarissen, verenigingsondersteuning. • Per wijk een wijksport - en beweegplan. De mate van inzet kan daarbij per wijk en buurt verschillen afhankelijk van de sportparticipatie. • Uitbreiding van het aantal scholarships en jeugdkaderopleidingen met inzet op de playgrounds en bij sportverenigingen.
Prestatiedoelstelling 2.1.1 Stimuleren en ondersteunen van vernieuwende concepten binnen sportverenigingen en sportinfrastructuur. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Versterken van de samenwerking en activiteiten gericht op een grotere sportdeelname van de jeugd. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Versterken van een goed gebruik van sportvoorzieningen in de wijk en / of buurt. De prestatie – indicator voor prestatie – doelstelling 2.1.2 namelijk een toename van het aantal combinatiefunctionarissen in de sport wordt weergegeven in het hoofdstuk jeugd. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
Utrecht Monitor
2009
2009
2010
2012
2015
68%
68%
70%
74%
42
Effectindicatoren: E2.1.1
Sportdeelname > 16 jaar Jeugdsportdeelname
E2.1.2
Overvecht
Jeugdmonitor
2008
55%
62%
63%
64%
E2.1.2
Noordwest
Jeugdmonitor
2008
67%
72%
73%
74%
E2.1.2
Zuidwest
Jeugdmonitor
2008
62%
67%
68%
69%
51%
60%
61%
64%
Tevredenheid sportE2.1.3
voorzieningen in de wijk
Utrecht Monitor
Prestatie-indicatoren: Verenigingen met vernieuwende P2.1.1
sportconcepten
Meting Sport
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
4
16
Meting Sport
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2
4
Scholarships / P2.1.3
42
jeugdkaderopleidingen
Meting zomer 2008.
198
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten P2.1.1 Sportdeelname > 16 jaar
0
0
944
744
744
744
P2.1.2 Jeugdsportdeelname
0
0
1.306
1.291
1.280
1.269
P2.1.3 Sportvoorzieningen wijk / buurt
0
0
234
234
234
234
Totaal lasten
0
0
2.484
2.269
2.258
2.247
Baten P2.1.1 Sportdeelname > 16 jaar
0
0
0
0
0
0
P2.1.2 Jeugdsportdeelname
0
0
0
0
0
0
P2.1.3 Sportvoorzieningen wijk / buurt
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
0
0
2.484
2.269
2.258
2.247
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
250
50
50
50
Saldo na mutaties reserves
0
0
2.234
2.219
2.208
2.197
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Sportdeelname > 16 jaar De incidenteel hogere lasten in 2012 zijn mogelijk door een onttrekking aan de reserve pilot verenigingsmanagement ten behoeve van het subsidie aan de sportverenigingen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Het betreft hier een onttrekking aan de reserve pilot verenigingsmanagement van 0,2 miljoen euro. De structureel begrote onttrekking van 0,05 miljoen euro aan de reserve BOS impuls breedtesport is onjuist en wordt gecorrigeerd.
199
Subdoelstelling 2.2: Utrechters met een beperking hebben voldoende mogelijkheden tot sporten Subdoelstelling 2.2 Utrechters met een beperking hebben voldoende mogelijkheden tot sporten.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 Meer mogelijkheden voor sporten voor mensen met een beperking.
P2.2.1 Faciliteren en ondersteunen van initiatieven voor een breder sportaanbod voor mensen met een beperking.
Wat willen we bereiken? Mensen met een beperking kunnen in de meeste gevallen geen gebruik maken van het reguliere sport- en beweegaanbod. De kwaliteit van het aanbod is daarom zeer bepalend om een veilige beweegomgeving te scheppen die potentiële sporters aantrekt en behoudt en waarnaar mensen worden doorverwezen vanuit de zorg. Effectdoelstelling 2.2.1 Meer mogelijkheden voor sporten voor mensen met een beperking.
Wat gaan we daarvoor doen? De volgende activiteiten gaan we hiervoor ondernemen: Continuering dienstverband consulent aangepast sporten bij de VSU.
• • Sportplan (Openbare) Geestelijke Gezondheidszorg integreren in deze functie. • Inzet beweegmakelaars volwassenen en ouderen in de Krachtwijken. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Faciliteren en ondersteunen van initiatieven voor een breder sportaanbod voor mensen met een beperking. Indicatoren subdoelstelling 2.2 Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
23
n.v.t.
n.v.t.
30
36
2012
n.v.t.
n.v.t.
2
8
Effectindicatoren: E2.2.1
Aantal verenigingen met
Consulent
specifiek sportaanbod
aangepast sporten
Prestatie-indicatoren: P2.2.1
200
Aantal verenigingen met
Consulent
(O)GGz aanbod
aangepast sporten
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
beperking
0
0
100
100
100
100
Totaal lasten
0
0
100
100
100
100
beperking
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
0
0
100
100
100
100
Lasten P2.2.1 Sporten voor mensen met een
Baten P2.2.1 Sporten voor mensen met een
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
100
100
100
100
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Sporten voor mensen met een beperking Niet van toepassing.
Subdoelstelling 3.1: Bevorderen van topsport – talentontwikkeling door het versterken van de topsport(infra)structuur en faciliteren van (top)sportevenementen
Subdoelstelling 3.1 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor topsport, topsporters en topsporttalenten.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1 Meer samenwerking met partners bij
P3.1.1 Behouden en uitbreiden van
de ontwikkeling van de
(top)sportevenementen, ondersteunen van
topsport(infra)structuur en
verenigingen, topsporters, topsporttalenten en vestiging talentencentra.
(top)sportevenementen in de stad.
201
Wat willen we bereiken? De belangrijkste topsportambitie van Utrecht is het scheppen van een optimaal topsportklimaat waarbinnen talenten en topsporters zich kunnen ontwikkelen. En de stad kan zich zo (inter)nationaal profileren. Deze ambitie en het te ontwikkelen beleid is een uitkomst van een gedeelde visie en inzet die samen met de Utrechtse sportwereld, bedrijfsleven, provincie Utrecht, regionale partners, onderwijs en de G4 gemeenten tot stand komt. Hierbij wordt aangesloten op het Olympisch Plan 2028. Effectdoelstelling 3.1.1 Meer samenwerking met partners bij de ontwikkeling van de topsport(infra)structuur en (top)sportevenementen in de stad.
Wat gaan we daarvoor doen? De volgende activiteiten gaan we hiervoor ondernemen: Begeleiding van individuele Utrechtse topsporters en talenten.
• • Organisatie van netwerkbijeenkomsten en uitvoering van het kernsportbeleid. • Faciliteren van talentcentra: Nationaal Topsport Centrum Waterpolo en verkenning ontwikkeling Nationaal Hockey Centrum op sportpark Maarschalkerweerd. • Acquisitie en organisatie van (internationale) topsportevenementen waaronder de Tour de France. • Organisatie van het EYOF 2013 in samenwerking met partners. • Ondersteunen van het initiatief platform topsportevenementen waar partners met elkaar samenwerken en kennis uitwisselen. • Participatie en coördinatie gemeentelijke inbreng voor het Olympisch Plan 2028. Prestatiedoelstelling 3.1.1 Behouden en uitbreiden van (top)sportevenementen, ondersteunen van verenigingen, topsporters, topsporttalenten en vestiging talentencentra. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling
Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Meting Sport
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
3
3
VSU
2012
n.v.t.
n.v.t.
75
75
Effectindicatoren: Aantal E3.1.1
netwerkbijeenkomsten
Prestatie-indicatoren: P3.1.1
Ondersteuning topsporters
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P3.1.1 Bevordering topsport
2.305
751
1.545
1.497
991
985
Totaal lasten
2.305
751
1.545
1.497
991
985
P3.1.1 Bevordering topsport
1.095
0
0
0
0
0
Totaal baten
1.095
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
1.210
751
1.545
1.497
991
985
Lasten
Baten
202
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
690
75
40
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
519
676
1.505
1.497
991
985
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 3.1: Bevordering topsport De hogere lasten in 2012 ten opzichte van 2011 worden vooral veroorzaakt door een incidentele bijdrage voor het EYOF2013 (0,5 miljoen euro), gewijzigde doorbelasting van de overhead (0,23 miljoen euro) en de structurele bijdrage Olympisch plan 2028 (0,075 miljoen euro). Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekking van 0,04 miljoen euro wordt ingezet ter dekking van deze prestatiedoelstelling.
203
Programmastructuur Vastgoed Utrecht heeft voldoende kwalitatief goed en optimaal gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Voldoende functionele gebouwen en
1.1 Utrecht heeft voldoende optimaal
terreinen voor gemeentelijk vastgoed
gebruikt gemeentelijk vastgoed, nu en in
dat activiteiten mogelijk maakt die
de toekomst
Kosten 15.113
bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente. 1.2 Het gemeentelijk vastgoed is goed
4.398
onderhouden. 2 Gemeentelijk vastgoed dat aansluit
2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede
bij de huidige en toekomstige wensen
(multifunctionele) accommodaties waarin
van de gebruikers.
verschillende gebruikers naar tevredenheid
116
functioneren dan wel samenwerken. 2.2 Facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers. Bedragen zijn in duizenden euro's.
204
3.693
2.12 Vastgoed Algemene programmadoelstelling Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente. Inleiding Eén van de gemeentelijke doelmatigheidsmaatregelen (Via B) is het realiseren van een gemeentebrede vastgoedorganisatie waarin de vastgoedexpertise en het beheer van panden gebundeld wordt. Doelstelling van gemeentelijk vastgoed is het optimaal inzetten van de gemeentelijke vastgoedportefeuille voor het uitvoeren van gemeentelijk beleid. De missie van de in het eerste kwartaal van 2012 op te richten Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO) is om activiteiten te accommoderen, in de situaties waarin andere vastgoedeigenaren (op de markt) of beheerders hun taak niet, onvoldoende of tegen te hoge kosten oppakken. We sturen op een hogere bezettingsgraad en gaan accommodaties multifunctioneel (laten) gebruiken. Door het formeren van een zakelijke en productgerichte vastgoedorganisatie kunnen we in 2015 een besparing van 5,3 miljoen euro realiseren, waarvan 1,3 miljoen euro structureel. In de tweede helft van 2011 onderzoeken we of de Gemeente Utrecht op termijn toe kan gaan naar een zelfstandig accommodatiebedrijf. Omdat we de kansen die hieruit voortkomen positief inschatten houden we bij het ontwerpen van de vastgoedorganisatie rekening met dit inrichtingsprincipe: uitvoerende activiteiten op afstand. Besluitvorming over de eventuele overdracht van de gemeentelijke gebruikersexploitatie van onderwijsgebouwen en sportaccommodaties naar dit programma moet nog plaatsvinden. Als gevolg hiervan wordt het vastgoed van onderwijs en sport nog in deze programma's verantwoord. Meerjarige beleidsvoornemens: Meerjaren Perspectief Utrechts vastgoed (MPUV, mei 2011)
• • Meerjarennota kapitaalgoederen 2011-2014 • Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn
Subdoelstelling 1.1: Utrecht heeft voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed, nu en in de toekomst Subdoelstelling 1.1 Utrecht heeft voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed, nu en in de toekomst.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Utrecht heeft ook in de toekomst
P1.1.1 Verwerven, ontwikkelen, beheren en
voldoende optimaal gebruikt maatschappelijk vastgoed.
afstoten van duurzame en toegankelijke accommodaties.
205
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Utrecht heeft ook in de toekomst voldoende optimaal gebruikt maatschappelijk vastgoed. De missie van de Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO) is om activiteiten te accommoderen, in die situaties waarin andere vastgoedeigenaren of beheerders hun taak niet, onvoldoende of tegen te hoge kosten oppakken. Het effect is dat het vastgoed daarmee een optimale bijdrage levert aan de gemeentelijke doelstellingen (van de verschillende beleidssectoren) door: een betere match tussen vraag en aanbod door overzicht over de portefeuille
• • eenduidig huurbeleid voor klanten • minder bureaucratie
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Verwerven, ontwikkelen, beheren en afstoten van duurzame en toegankelijke accommodaties. UVO kiest voor een actieve, ondernemende, klantgerichte en marktgerichte rol als het gaat om vastgoed met een gemeentelijke beleidsdoelstelling. Wij voeren de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie zelf uit waar het gaat om wettelijke taken en basisvoorzieningen, die niet of onvoldoende door de markt opgepakt worden (dat wil zeggen te duur, onvoldoende toegankelijk, onvoldoende spreiding of niet de juiste kwaliteit en capaciteit). We gaan voor elk beleidsveld (maximaal 8) een huisvestingsplan schrijven, vergelijkbaar met de masterplannen Onderwijs. De nadruk in 2012 ligt, naast het inrichten van de UVO, op het vormgeven van het portefeuillemanagement en op een goede invulling van de verkoop taakstelling (voor 2012: 4 miljoen euro). Een belangrijke taak bij het portefeuillemanagement is het zorgen voor een evenwichtige en kostendekkende portefeuille. In de Voorjaarsnota 2011 is toegezegd dat we optimalisatievoorstellen doen voor het aanvullen van de vastgoedreserve. Geconstateerd is echter dat voor het jaar 2011 een te hoog bedrag aan kapitaallasten is opgenomen en de btw-teruggave op investeringen hoger is dan geraamd. Na verwerking van deze mutaties is het meerjaren beeld van de vastgoedreserve positief. Om na te gaan of panden nog bijdragen leveren aan de uitvoering van het beleid is het van belang om de bezitsvraag tegen het licht te houden. Begin 2012 hebben we de gemeentelijke vastgoedportefeuille ingedeeld in vier categorieën: te behouden, te optimaliseren, af te stoten en te verwerven of ontwikkelen. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
MPUV
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
4% (2011)
_
_
4%
3%
1 (2006)
1
1
2
8
Effectindicatoren: Het aantal leegstaande panden (% op 273 panden in permanent E1.1.1
beheer)
Prestatie-indicatoren: Aantal opgestelde en
P1.1.1
206
uitgevoerde
Nota
huisvestingsplannen
kapitaalgoederen
(jaarsnede 2012)
2011-2014
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
accommodaties
20.333
7.476
15.113
15.113
15.826
15.826
Totaal lasten
20.333
7.476
15.113
15.113
15.826
15.826
accommodaties
19.356
11.130
17.370
17.370
17.370
17.370
Totaal baten
19.356
11.130
17.370
17.370
17.370
17.370
977
-3.654
-2.257
-2.257
-1.544
-1.544
Toevoeging reserves
2.492
1.253
158
158
158
158
Onttrekking reserves
3.264
545
729
729
729
729
205
-2.945
-2.828
-2.828
-2.115
-2.115
Lasten P1.1.1 Duurzame en toegankelijke
Baten P1.1.1 Duurzame en toegankelijke
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Duurzame en toegankelijke accommodaties Deze doelstelling is overgeheveld vanuit het programma Stedelijke Ontwikkeling, doelstelling 'Verwerven, ontwikkelen en exploiteren van accommodaties'. Jaarlijks worden de prognoses geactualiseerd in het Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV). Door een technische begrotingswijziging zijn zowel de baten als de lasten 5,718 miljoen euro hoger. Het betreft voornamelijk te ontvangen huren van andere gemeentelijke diensten welke binnen de gemeentebegroting geconsolideerd worden. Door een scherpere aanbesteding kunnen wij 0,100 miljoen euro structureel bezuinigen op de onderhoudsbegroting. Vanaf 2012 zetten wij een structurele bijdrage in de kapitaallasten in van 0,431 miljoen euro ten behoeve van het Cultuurhuis Leidsche Rijn. Vanaf 2014 dragen wij structureel 0,713 miljoen euro bij aan de renovatie van de Blauwe zaal van de Stadschouwburg. Als gevolg van het in exploitatie brengen van nieuw panden verhogen wij de lasten met 1,802 miljoen euro en de baten met 0,522 miljoen euro.
207
Subdoelstelling 1.2: Het gemeentelijk vastgoed is goed onderhouden Subdoelstelling 1.2 Het gemeentelijk vastgoed is goed onderhouden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 De kwaliteit en aantrekkelijkheid van bestaande gebouwen voldoet aan de eisen.
P1.2.1 Het voorkomen en wegwerken van achterstallig onderhoud.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 De kwaliteit en aantrekkelijkheid van bestaande gebouwen voldoet aan de eisen. Er zijn in totaal 699 vastgoedobjecten in eigendom van de gemeente. Dit programma verantwoordt de 273 openbare gemeentelijke gebouwen in permanent beheer. De onderhoudstoestand van de 180 onderwijsgebouwen en de 83 sportaccommodaties worden in de programma's Onderwijs en Sport verantwoord. Daarnaast zijn er nog 163 overige objecten (gronden, benzineverkooppunten, gebouwen stadswerken). Voor ons vastgoed hanteren we Meer Jaren Onderhouds Planningen (MJOP). Eén keer per vijf jaar wordt de onderhoudssituatie van alle panden middels een inspectie geactualiseerd. Het noodzakelijk uit te voeren (achterstallig) onderhoud wordt in beeld gebracht en op basis hiervan wordt de MJOP aangepast. Als normering voor de kwaliteit van gebouwonderdelen hanteren wij de in Nederland breed geaccepteerde NEN 2767 waarin 6 onderhoudsniveaus zijn vastgelegd. De gemeente hanteert minimaal niveau 3 (redelijk, plaatselijk zichtbare veroudering zonder dat de functie van het installatiedeel in gevaar komt). In de bouwbesluiten van alle nieuwbouw- en verbouwprojecten is de eis voor 100% toegankelijkheid opgenomen voor mensen met een beperking.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Het voorkomen en wegwerken van achterstallig onderhoud. De onderhoudswerkzaamheden met bijbehorende bedragen van de eerste vijf geplande jaren (2012-2016) zijn betrouwbaar op basis van de tijdens de inspecties geconstateerde gebreken. In 2012 wordt voor een bedrag van 6,42 miljoen euro uitgegeven aan onderhoudswerkzaamheden, waaronder: klachtenonderhoud (op basis van dagelijkse door de huurder gemelde reparatieverzoeken);
• • regulier geplande onderhoudswerkzaamheden; • tijdens inspecties geconstateerd urgent, gevaarlijk en/of achterstallig onderhoud. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
_
_
90%
92%
Effectindicatoren: De kwaliteit van de gebouwen voldoet aan
E1.2.1
208
de van te voren
MPUV ( NEN
afgesproken norm,
2767
90% voldoet
conform de NEN 2767
conditiemeting
aan norm 3
conditiemeting
gebouwen)
(2011)
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
80% (2011)
_
_
80%
85%
Prestatie-indicatoren: Het maken, actualiseren
P1.2.1
en uitvoeren van het
Meerjarig
meerjarig
onderhoudsplan
onderhoudsplan (% van
(Vastgoed
totaal jaarsnede)
organisatie)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.2.1 achterstallig onderhoud
0
0
4.398
5.588
5.038
4.489
Totaal lasten
0
0
4.398
5.588
5.038
4.489
P1.2.1 achterstallig onderhoud
0
0
4.000
4.000
4.000
4.000
Totaal baten
0
0
4.000
4.000
4.000
4.000
Saldo lasten en baten
0
0
398
1.588
1.038
489
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
398
1.588
1.038
489
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.2.1 Door de gewijzigde programma-indeling zijn er voor rekening 2010 en begroting 2011 geen vergelijkbare cijfers
•
beschikbaar. De 6,42 miljoen euro lasten aan onderhoudswerkzaamheden zijn voor 2012 nog opgenomen bij prestatiedoelstelling 1.1.1.
• Door de uitkomsten van de doorlichting Vastgoed in het kader van de organisatievernieuwing zijn de 12 miljoen
euro baten door te verkopen vastgoed (2011, 2012, 2013) uitgebreid met 8 miljoen euro (2014, 2015). Voor 2011 is 4 miljoen euro al ingeboekt. In de lasten zijn de taakstelling en frictiekosten verwerkt. Voor 2012: + 0,6 miljoen
euro, 2013: – 0,2 miljoen euro, 2014: – 0,75 miljoen euro, 2015: – 1,3 miljoen euro.
• Vanaf 2013 stijgen de lasten met 2 miljoen euro. Dit betreft de tijdelijke verlaging van de kapitaallasten in 2011 en 2012 door projectfasering.
209
Subdoelstelling 2.1: Utrecht heeft kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties waarin verschillende gebruikers naar tevredenheid functioneren dan wel samenwerken Subdoelstelling 2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties waarin verschillende gebruikers naar tevredenheid functioneren dan wel samenwerken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en tevreden gebruikers.
P2.1.1 Stimuleren van het ontwikkelen van kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en het tot stand brengen van een goede samenwerking in die gebouwen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en tevreden gebruikers. Wij zorgen dat kwalitatief goede accommodaties worden gebruikt voor de daarvoor bestemde activiteiten en stemmen vraag en aanbod van de verschillende gebruikers op elkaar. Waar mogelijk regelen wij de samenwerking tussen de partners en coördineren de programmering en gezamenlijke activiteiten in het gebouw.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Stimuleren van het ontwikkelen van kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en het tot stand brengen van een goede samenwerking in die gebouwen. Samen met onze partners faciliteren we een optimale bezetting van goede, betaalbare en evenwichtig over de stad verspreide accommodaties voor maatschappelijke functies. We stimuleren de samenwerking in deze gebouwen en bouwen zoveel mogelijk juridische waarborgen voor samenwerking in. Voorbeeld is de Stichting samenwerkende partners Nieuw Welgelegen. Vanwege de versnippering van het vastgoed over verschillende gemeentelijke diensten en partners is er onvoldoende inzicht in het maatschappelijk rendement van het gemeentelijk vastgoed. In 2012 zorgen we er voor dat we per gebouw inzicht hebben in de bezettingsgraad. Het Makelpunt is de centrale plek in de stad waar vraag en aanbod van ruimte bij elkaar komt, het verhoogt niet alleen de bezettingsgraad van de gemeentelijke accommodaties maar ook die van haar partners. Het Makelpunt bemiddelt bij vraag en aanbod van ruimtes voor maatschappelijke activiteiten in de stad Utrecht en voorziet daarmee in een grote maatschappelijke behoefte. Het aantal geslaagde matches tussen vragers en aanbieders blijft sinds 2010 groeien, wij verwachten in 2012 meer dan 150 geslaagde matches te behalen. Zo'n match faciliteert in de meeste gevallen een grote groep mensen binnen een maatschappelijke organisatie. Door samenwerking en verbinden van activiteiten tussen aanbieder en vrager ontstaat een prachtige meerwaarde voor de wijk. Omdat de informatie centraal wordt opgeslagen komt er beter zicht op de behoeften in de stad. Het verhuurloket is onderdeel van het Makelpunt Utrecht en verzorgt de verhuur van de gemeentelijke (vooral sportvoorzieningen. In veel gevallen gebeurt dat aan de hand van ruimte verdeelprotocollen die tot stand zijn gekomen door middel van maatschappelijke participatie. Daarnaast om meer dan 1.000 incidentele verhuringen van binnenaccommodaties. Het Makelpunt krijgt in 2012 een digitale etalage. Burgers zullen middels een funda-achtige webapplicatie toegang en inzicht krijgen in vraag en aanbod. Vragers en aanbieders kunnen hierdoor in de toekomst zonder actieve sturing vanuit de gemeente maatschappelijke 210
huisvestingsmogelijkheden verkennen. Het automatiseren van een aantal makelfuncties maakt het mogelijk dat het aantal succesvolle matches in de toekomst verder kan groeien. De bundeling van vastgoedtaken en de vastgoedportefeuille wordt voorzien in de eerste helft van 2012. Bij de vorming van de nieuwe gemeentelijke vastgoedorganisatie is rekening gehouden met de vorming van een accommodatiebedrijf op afstand van de gemeente. De Gemeente Utrecht wil in de toekomst meer een regiegemeente zijn. Het op afstand zetten van uitvoerende taken wordt als kansrijk gezien. Het gaat hier bijvoorbeeld om de exploitatie van binnenaccommodaties (sporthallen, sportzalen, gymzalen, multifunctionele centra's, welzijnsvoorzieningen en parkeergarages), zwembaden en buitenaccommodaties (sportparken, atletiekbanen, volkstuinen, speeltuinen, stadsboerderijen). In 2012 werken we deze koers verder uit en bereiden we de besluitvorming en de ontvlechting van uitvoerende taken verder voor. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
-
-
Nulmeting +
Nulmeting +
0.5%
0.5%
-
7
6
6
-
1
2
3
n.v.t.
260.000
n.v.t.
100
Effectindicatoren: KTO bewonerspanel
E2.1.1
Nulmeting
multifunctionele
Bewonerspanel
moet nog in
accommodaties
Maatschappelijk
2011 worden
(functionaliteit)
Vastgoed
uitgevoerd
Prestatie-indicatoren: Geclusterde accommodaties met goede samenwerking, te onderscheiden naar: Planontwikkeling P2.1.1
• • Uitvoering/ oplevering
Maatschappelijk Vastgoed
8(2010)
Aantal verhuurde P2.1.1
uren verhuurloket
Reflex
Makelpunt
verhuursysteem
260.000 uur (2010)
266.500 uur
280.000
Aantal geregistreerde gematchte partijen P2.1.1
Makelpunt
Makelpunt
100 (gem.
(DMO)
2009-2011)
150
300
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
accommodaties
0
0
116
116
116
116
Totaal lasten
0
0
116
116
116
116
accommodaties
0
0
764
764
764
764
Totaal baten
0
0
764
764
764
764
Saldo lasten en baten
0
0
-648
-648
-648
-648
Lasten P2.1.1 Goede multifunctionele
Baten P2.1.1 Goede multifunctionele
211
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
-648
-648
-648
-648
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Goede multifunctionele accommodaties Niet van toepassing.
Subdoelstelling 2.2: Facilitair beheer voor een groeiend aantal multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers Subdoelstelling 2.2 Facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 2.2.1. Facilitair beheer van
P2.2.1 Het inrichten van het facilitair beheer
(multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers.
voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Facilitair beheer van (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers. Naast het beheren van zes multifunctionele accommodaties richten wij ons in 2012 op het aanbieden van het totale facilitair beheer voor bestaand en nieuw maatschappelijk vastgoed (zoals welzijnsaccommodaties en bedrijfsverzamelgebouwen). Wij verwachten de klanttevredenheid van gebruikers van onze accommodaties verder te kunnen verhogen. Door middel van het in 2012 uitzetten van een klanttevredenheidsonderzoek meten we de tevredenheid van de gebruikers van de multifunctionele accommodaties over het facilitair beheer.
212
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Het inrichten van het facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties. Wij vervullen een loketfunctie voor alle huurders en gebruikers en dragen zorg voor verbetering van het gezamenlijke beheer, middels onder andere het organiseren van structurele overleggen. Afhankelijk van de vraag wordt de dienstverlening van de Front- en/of Backoffice op maat ingezet. Op gebied van onderhoud van de accommodaties en de buitenterreinen adviseren en ondersteunen wij de eigenaar en huurders van het pand, waardoor een gelijkwaardig kwaliteits- en serviceniveau voor alle gehuurde ruimtes behaald wordt. Door het schrijven van een verhuurprotocol, een handboek beheer en een producten- en dienstencatalogus gaan we in 2012 de dienstverlening voor betrokken partijen nog inzichtelijker maken. Tenslotte worden Verenigingen van Eigenaren (VvE's) geadviseerd ten aanzien van de inrichting van het beheer. Indicatoren subdoelstelling 2.2 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
7.0 (2008)
7.0
-
7.2
7.2
6
6
8
10
Effectindicatoren: KTO gebruikers
E2.2.1
multifunctionele
KTO
accommodaties
Maatschappelijk
(facilitair beheer)
vastgoed (2011)
Prestatie-indicatoren: Aantal multifunctionele P2.2.1
accommodaties met
Vastgoed
facilitair beheer
organisatie
5 (2008)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.2.1 facilitair beheer
0
0
3.693
3.678
3.677
3.676
Totaal lasten
0
0
3.693
3.678
3.677
3.676
P2.2.1 facilitair beheer
0
0
2.518
2.518
2.518
2.518
Totaal baten
0
0
2.518
2.518
2.518
2.518
Saldo lasten en baten
0
0
1.175
1.160
1.158
1.158
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
0
0
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
213
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.2.1 Vanuit de actuele begroting van het programma Sport zijn de baten en de lasten (saldo 1.175 miljoen euro) van het facilitair onderdeel overgedragen. Door de gewijzigde programma-indeling zijn er voor rekening 2010 en begroting 2011 geen vergelijkbare cijfers beschikbaar.
214
Algemeen Algemene middelen en onvoorzien De onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene middelen. Het betreft die middelen die geen bepaald bestedingsdoel kennen, zoals de onroerende-zaakbelasting, de uitkering uit het Gemeentefonds, het resultaat op langlopende geldleningen en de nog over de programma’s te verdelen stelposten. Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
5.417
6.144
5.986
5.873
5.801
5.428
417
453
437
429
423
393
0
0
0
0
0
0
64
0
0
0
0
0
21.214
12.479
21.091
24.216
25.466
25.466
0
0
1.230
1.230
1.230
1.230
1.001
6.362
-16.433
-27.746
-13.230
-15.452
Lasten Onroerende-zaakbelasting Precario-, toeristen en hondenbelasting Uitkering Gemeentefonds Dividenden Langlopende geldleningen Stelpost investeringen Overige stelposten Onvoorzien
0
159
159
159
159
159
Budgetstructuur Leidsche Rijn
0
1.537
-287
-287
-287
-287
28.114
27.133
12.183
3.874
19.562
16.937
68.813
64.927
69.820
69.820
69.820
69.820
2.461
2.292
2.328
2.328
2.328
2.328
445.177
424.686
426.865
418.281
411.280
398.046
Totaal lasten Baten Onroerende-zaakbelasting Precario-, toeristen en hondenbelasting Uitkering Gemeentefonds Dividenden Langlopende geldleningen Stelpost investeringen
3.716
2.900
2.900
2.900
2.900
2.900
56.530
45.139
52.257
52.281
52.498
51.989
0
0
0
0
0
0
1.952
2.632
159
159
159
159
Onvoorzien
0
0
0
0
0
0
Budgetstructuur Leidsche Rijn
0
0
0
0
0
0
578.651
542.576
554.328
545.769
538.985
525.242
-550.537
-515.443
-542.145
-541.895
-519.423
-508.305
Overige stelposten
Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
19.544
2.079
17.206
13.908
5.355
3.642
Onttrekking reserves
73.711
21.728
22.718
12.626
18.277
875
-604.704
-535.092
-547.657
-540.613
-532.345
-505.538
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht.
215
Onroerende zaakbelasting (ozb) De lasten dalen in 2015 met 0,373 miljoen euro. De afname betreft vooral de berekende structurele kostenbesparing in verband met het (te onderzoeken) samenwerkingsverband op het gebied van belastingen. De baten nemen in 2012 toe met 4,893 miljoen euro. Dit is het gevolg van de structurele doorwerking van de meeropbrengsten ozb van 2010 en van de areaaluitbreiding en inflatiecorrectie. Uitkering Gemeentefonds De algemene uitkering uit het Gemeentefonds is ten opzichte van de begroting 2011 gegroeid met 2,2 miljoen euro. Hiervan is 1,8 miljoen euro te verklaren uit accres en volume-ontwikkelingen. Het restant van 0,4 miljoen euro betreft mutaties in de corresponderende posten. In 2013 tot en met 2015 is in verband met de rijksbezuinigingen een jaarlijkse korting op het Gemeentefonds verwerkt van 6,25 miljoen euro. De overige mutaties in deze jaren betreffen voornamelijk ontwikkelingen in de taakmutaties (corresponderende posten). Langlopende geldleningen De komende jaren nemen de interne financieringsmiddelen af omdat bestemmingsreserves worden benut, vooral door investeringen in bereikbaarheid. De hiermee samenhangende extra rentelasten leiden in de meerjarenraming tot een afname van de voordelige saldi op de rentestelpost. Stelpost investeringen De stelpost investeringen is volledig gedecentraliseerd (overgeheveld naar de programma's). De op deze post nog resterende ruimte is onderdeel van de meerjarige gemeentebrede financiële ruimte. Overige stelposten Op de stelposten zijn bedragen opgenomen die nog moeten worden verdeeld over de programma’s. De lasten van -16,4 miljoen euro betreffen vooral: Nog te besparen kosten uit de doorlichtingen overhead (-5,5 miljoen euro), inkoop (-12 miljoen euro) en investeringscomplex (-2,5 miljoen euro); voor de effectuering van de maatregelen uit de doorlichting overhead zijn kosten geraamd voor een bedrag van 1,7 miljoen euro. Beschikbaar budget om de kosten van FPU af te dekken: 1,5 miljoen euro. Jaarlijks wordt deze stelpost verdeeld op basis van werkelijke kosten. Budget dat in de Voorjaarsnota 2011 beschikbaar is gesteld voor de realisatie van het stadskantoor: 0,2 miljoen euro in. Budgetstructuur Leidsche Rijn De daling van de lasten in 2012 ten opzichte van 2011 wordt in het bijzonder verklaard door het vervallen van het incidentele budget van 2,3 miljoen euro dat in 2011 nog beschikbaar was voor de geraamde tekorten op de kapitaallasten van voorzieningen Leidsche Rijn (besluitvorming Programmabegroting 2008). Daarnaast stijgen de lasten met 0,697 miljoen euro vanwege de toename van de stelpost kapitaallasten als gevolg van de groei van het aantal inwoners in Leidsche Rijn. Het negatieve bedrag vanaf 2012 is enigszins vertekenend. De toename van de stelpost kapitaallasten door de groei van het aantal inwoners is namelijk in 2013 tot en met 2015 nog niet verwerkt. We doen dit steeds bij de begroting van het betreffende jaar op basis van de actuele raming van de woningbouwplanning. Hier staat tegenover dat de jaarlasten van de in 2011 tot en met 2015 op te leveren voorzieningen Leidsche Rijn evenmin is verwerkt. Dit doen we bij de oplevering van de betreffende kredieten.
216
Mutaties reserves De toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves betreffen: Verrekeningen met de algemene dekkingsreserve. In 2012 wordt per saldo 6,408 miljoen euro onttrokken
•
(10,464 miljoen euro storting en 16,872 miljoen euro onttrekking) .Het gaat om vereveningsposten uit begrotingen van voorgaande jaren.
• Verevening via diverse bestemmingsreserves zoals vastgesteld in de Programmabegroting 2011 (pagina 260). In
2012 worden bedragen gestort in de reserves algemene middelen (2 miljoen euro), bereikbaarheid (2 miljoen euro) en onderwijs (1 miljoen euro)
• kosten van de grondexploitatie Leidsche Rijn. • Een storting van 0,742 miljoen euro in de reserves op basis van amendement A26 uit 2010 ('Eerst zorg regelen'). Een onttrekking van 0,724 miljoen euro aan de algemene reserve in verband met de besparing op plan- en VAT-
Dit amendement bepaalt dat de compensatiemiddelen voor de pakketmaatregel AWBZ moeten worden gereserveerd totdat de gemeenteraad heeft beoordeeld dat het beleid duurzaam toereikend is.
• Een onttrekking aan de reserves huurharmonisatie van 4,774 miljoen euro ter dekking van bedrijfsvoeringsproblematiek, zoals vastgesteld in de Programmabegroting 2011, pagina 266. • De jaarlijkse storting van 1 miljoen euro in de reserve Budgetstructuur Leidsche Rijn vanwege het op peil houden van deze reserve. Daarnaast onttrekken we 0,348 miljoen euro aan deze reserve voor het opvangen van frictiekosten bij de realisatie van Leidsche Rijn.
217
Algemene ondersteuning Algemene ondersteuning is een administratief onderdeel. Onder andere de overheadkosten van de diensten worden administratief geboekt op Algemene ondersteuning. Via de kostentoerekening worden deze lasten aan de programma's toegedeeld, (met uitzondering van de kosten BCD) waardoor per saldo er geen baten of lasten in het onderdeel Algemene ondersteuning overblijven. Voor zover (overhead) kosten nog niet zijn toegerekend aan de programma's en producten komt dit tot uitdrukking in het saldo van het onderdeel Algemene ondersteuning. Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
10.898
698
22.881
22.179
22.179
22.179
-3.032
-2.383
228
-272
-1.757
-4.411
6.173
5.031
5.101
5.089
5.089
5.089
14.040
3.346
28.210
26.996
25.512
22.857
Budget niet toe te rekenen BCD
1.454
706
706
706
706
706
Budget toe te rekenen DO
3.460
223
223
223
223
223
Budget toe te rekenen dienstoverhead
6.897
5.598
5.101
5.089
5.089
5.089
11.812
6.526
6.030
6.018
6.018
6.018
2.228
-3.181
22.181
20.978
19.494
16.840
Lasten Budget niet toe te rekenen BCD Budget toe te rekenen DO Budget toe te rekenen dienstoverhead Totaal lasten Baten
Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
7.682
8
0
0
0
0
Onttrekking reserves
11.220
0
0
0
0
0
-1.310
-3.173
22.181
20.978
19.494
16.840
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Budget niet toe te rekenen BCD De begrote lasten nemen in 2012 met 22,183 miljoen euro toe ten opzichte van de begroting 2011. Vanwege een gewijzigde systematiek wordt de concernoverhead van de Bestuurs- en Concerndienst niet meer toegerekend aan alle producten van de gemeentelijke diensten, maar aan het Programma Algemene Ondersteuning. De begrote lasten nemen in 2013 met 0,702 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2012. Dit wordt voor 0,560 miljoen euro verklaard door het feit dat het incidentele budget voor organisatieontwikkeling vanaf 2013 niet meer beschikbaar is. Verder nemen de beschikbare middelen van de Interne Auditafdeling met ingang 2013 van 0,1 miljoen euro af ten gevolge van een efficiencytaakstelling. Budget toe te rekenen DO Na correctie van de nog niet in de administratie verdeelde taakstellingen resteert bij de lasten een budget toe te rekenen DO van 0,223 miljoen euro. Dit budget wordt gedekt uit de baten opbrengst van externe opdrachten bij de servicecentrum Documentaire Informatievoorziening en servicecentrum personeels- en salarisadministratie.
218
Hoofdstuk 3 Paragrafen
Hoofdstuk 3 Paragrafen 3.1 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle risico’s op te kunnen vangen). Beide komen in het vervolg van deze paragraaf aan de orde en op basis daarvan bepalen wij vervolgens het weerstandsvermogen. Deze paragraaf is opgesteld op basis van de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2011 – 2014.
3.1.1 Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen beschikbaar zijn om eventuele risico’s op te kunnen vangen. De volgende onderdelen maken deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit:
Beschikbare weerstandscapaciteit Deel algemene reserve toe te rekenen aan weerstandscapaciteit 43
Begroting
Rekening
Begroting
2011
2010
2012 55.372
52.317
54.996
Stille reserves
4.833
2.540
0
Onbenutte belastingcapaciteit (2 jaar)
6.862
9.178
9.294
Niet ingevulde begrotingsruimte (4 jaar) Post onvoorzien (4 jaar) Totaal
0
0
0
636
636
636
64.648
67.350
65.302
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ad 1. Deel algemene reserve, toe te rekenen aan weerstandscapaciteit De algemene reserve bestaat uit drie onderdelen. Deze onderdelen lichten we hieronder verder toe.
Deel algemene reserve toe te rekenen aan weerstandscapaciteit Algemeen deel Dienstbedrijfsreserves Bedrijfsreserves projectorganisatie Leidsche Rijn Totaal
Begroting
Rekening
Begroting
2011
2010
2012
89.220
94.637
90.634
1.297
-1.441
6.586
-38.200
-38.200
-41.848
52.317
54.996
55.372
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
43
Niet alle onderdelen van de algemene reserve tellen mee in de weerstandscapaciteit. Zo telt de algemene
dekkingsreserve niet mee en telt voor de dienstbedrijfsreserves de minimumnorm van deze reserves mee in plaats van de werkelijke stand. 221
Het algemene deel van de algemene reserve daalt ten opzichte van de Verantwoording 2010 met 4 miljoen euro. Dit is als volgt te verklaren: In de Voorjaarsnota 2011 is de negatieve dienstbedrijfsreserve van de Dienst Wijken van 8,259 miljoen euro
• aangevuld ten laste van de algemene reserve. • De besluiten in de Voorjaarsnota 2011 met betrekking tot de afvalstoffenheffing leiden tot een lagere onbenutte belastingcapaciteit. Om een nadelig effect op het weerstandsvermogen te voorkomen is hiermee rekening
gehouden, door in 2012 (en 2013) een bedrag van 0,408 miljoen euro ter compensatie toe te voegen aan de algemene reserve. De compensatie van 0,408 miljoen euro in 2013 wordt in het begrotingsjaar 2013 verwerkt.
• In de Voorjaarsnota 2011 is het weerstandsvermogen aangevuld met 5 miljoen euro. • In het rapport Plan- en VAT-kosten is voor Leidsche Rijn een besparing berekend van 0,428 miljoen euro in 2011 en 0,724 miljoen euro in 2012. Dit leidt tot een verbetering van de grondexploitatie Leidsche Rijn en daarmee het weerstandsvermogen. Via een afroming van de algemene reserve telt deze besparing mee voor de opgave van 55 miljoen euro. Het saldo van alle dienstbedrijfsreserves stijgt met 10,1 miljoen euro ten opzichte van de Verantwoording 2010. Dit komt vooral door:
• Een daling met 1,9 miljoen euro als gevolg van de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2010. • De aanvulling van de dienstbedrijfsreserve van de Dienst Wijken met 8,259 miljoen euro tot nul en de aanvulling van de dienstbedrijfsreserve van StadsOntwikkeling met 2,64 miljoen euro tot de minimumnorm conform de besluitvorming in de Voorjaarsnota 2011. Voor de weerstandscapaciteit telt alleen de minimumnorm van de dienstbedrijfsreserves mee, of de werkelijke stand, indien die lager is dan de minimumnorm. Het saldo dat meetelt voor de weerstandscapaciteit is 2,9 miljoen euro lager. De opbouw van de weerstandscapaciteit van de dienstbedrijfsreserves is als volgt: Weerstands-
Weerstands-
Stand
Stand
capaciteit
capaciteit
Begroting
Rekening
Begroting
44
2010
2012 1.920
Minimum
Maximum
Rekening
Dienst
norm
norm
2010
Stadswerken
2012
1.920
5.760
1.978
2.513
1.920
Bestuurs- en Concerndienst
650
1.950
1.292
1.905
650
650
Bibliotheek Utrecht
140
420
-10
-157
-10
-157
Dienst Raadsorganen
49
147
-220
-429
-220
-429
Dienst Gemeentelijke Musea
70
350
150
70
70
70
Muziekcentrum Vredenburg
140
700
-26
850
-26
140
Stadsschouwburg
120
600
120
120
120
120
StadsOntwikkeling
1.200
3.500
-892
1.283
-892
1.200
Maatschappelijke Ontwikkeling
2.770
8.310
1.948
2.748
1.948
2.748
260
780
260
507
260
260
Dienst Ondersteuning
n.v.t.
n.v.t.
0
0
0
0
Dienst Wijken
n.v.t.
n.v.t.
-5.451
0
-5.451
0
190
570
238
64
190
64
7.509
23.087
-614
9.474
-1.441
6.586
GG&GD
Dienst Burgerzaken Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De Dienst Wijken wordt geherpositioneerd binnen de organisatie. Daarom is in de Voorjaarsnota 2011 de dienstbedrijfsreserve van de Dienst Wijken aangevuld tot nul en vervolgens opgeheven.
44
Deze bedragen sluiten niet altijd aan op de werkelijke stand, omdat hierin correcties zijn verwerkt die we pas bij de
derde technische wijziging 2011 opnemen in het administratieve systeem. 222
Naast de dienstbedrijfsreserve is er ook nog de bedrijfsreserve van het projectbureau Leidsche Rijn. Deze reserve presenteren we apart, omdat het een eindig project betreft. Begroting
Rekening
Begroting
2011
2010
2012
Projectbureau Leidsche Rijn
-38.200
-38.200
-41.848
Totaal
-38.200
-38.200
-41.848
Bedrijfsreserve Projectorganisatie
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ten opzichte van de Verantwoording 2010 daalt de dienstbedrijfsreserve Leidsche Rijn met 3,648 miljoen euro. In deze administratieve stand per eind 2012 is de besluitvorming deels verwerkt. In latere jaren vinden namelijk ook nog mutaties plaats (zie paragraaf 3.1.3), omdat de optimalisatietaakstelling voor een deel gefaseerd wordt gerealiseerd. De daling van 3,648 miljoen euro ten opzichte van de Verantwoording 2010 heeft de volgende oorzaken: De dienstbedrijfsreserve daalt met 25,9 miljoen euro als gevolg van de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2010.
• • De taakstelling marktprijscorrectie bedraagt in totaal 13,6 miljoen euro. Dit is als volgt verwerkt: 2,5 miljoen euro in 2011, 3,6 miljoen euro in 2012, 4 miljoen euro in 2013 en 3,5 miljoen euro in 2014. In de stand van de dienstbedrijfsreserve eind 2012 is dus in verband met deze taakstelling een stijging van 6,1 miljoen euro meegenomen.
• De aanvullende optimalisatietaakstelling van 15 miljoen euro, waarvoor in de Voorjaarsnota 2011 voorstellen zijn opgenomen, is verwerkt in 2011. • De taakstelling Plan- en VAT-kosten (van in totaal 4,8 miljoen euro) is gefaseerd verwerkt, namelijk 0,428 miljoen euro in 2011, 0,724 miljoen euro in 2012 en het restant in latere jaren. Per eind 2012 stijgt hierdoor de dienstbedrijfsreserve Leidsche Rijn met 1,152 miljoen euro
45
Ad 2. Stille reserves Op basis van de geactualiseerde nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement nemen we stille reserves op panden niet langer mee voor de beschikbare weerstandscapaciteit.
Stille reserves Marktwaarde panden
46
Af: Waarde panden op de balans
Begroting
Rekening
Begroting
2011
2010
2012
5.604
5.604
771
771
Af: Verkoopkosten
168
Af: Netto contante waarde van gederfde toekomstige exploitatieresultaten Stille reserves panden
2.125 4.833
2.540
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ad 3. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit vier delen: het onbenutte deel van de maximaal toegestane stijging van de onroerendezaakbelasting (ozb);
• • de potentiële meeropbrengsten op overige belastingen bij een tariefsstijging van 5%;
45
De aanvulling van de dienstbedrijfsreserve Leidsche Rijn in verband met de taakstelling Plan- en VATkosten leidt niet
tot een verbetering van de beschikbare weerstandscapaciteit. Tegenover deze aanvulling staat namelijk een afroming van de algemene reserve voor hetzelfde bedrag, ter dekking van de gemeentebrede taakstelling. Doordat deze panden allemaal verhuurd zijn en de verkoopwaarde in verhuurde staat lager is, wordt een waarde van
46
80% van de Woz-waarde (Wet waardering onroerende zaken) gehanteerd. 223
• het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van bestemmingsbelastingen; • het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van retributies. Jaarlijks stelt het Rijk een macronorm vast voor de onroerendezaakbelasting (ozb). De onbenutte belastingcapaciteit op het gebied van de ozb is het verschil tussen de ozb opbrengst bij toepassing van deze macronorm en de ozb opbrengst bij het daadwerkelijk toegepaste stijgingspercentage. Dit doen we voor woningen en niet woningen.
Onbenutte capaciteit ozb
Begroting
Rekening
Begroting
2011
2010
2012
Woningen (maximaal toegestaan)
27.901
30.226
Woningen Utrecht (huidig tarief)
27.901
29.976
Woningen onbenut
0
0
250
Niet-woningen (maximaal toegestaan)
37.026
40.074
Niet-woningen Utrecht (huidig tarief)
37.026
39.734
Niet-woningen onbenut
0
0
340
Totaal onbenutte capaciteit ozb
0
0
590
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De onbenutte belastingcapaciteit op de ozb bedraagt 0,59 miljoen euro. Begroting
Rekening
Begroting
Onbenutte capaciteit overige belastingen
2011
2010
2012
Parkeerbelasting
1.200
1.190
1.197
Toeristenbelasting
65
65
66
Precariobelasting
23
45
24
Hondenbelasting
27
25
27
1.315
1.325
1.314
Totaal onbenutte overige belastingen Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De onbenutte belastingcapaciteit op de overige belastingen bedraagt in 2012 1,314 miljoen euro. De onbenutte belastingcapaciteit op de bestemmingsbelastingen is het verschil tussen de werkelijke opbrengst in een jaar en de opbrengst bij 100% kostendekkendheid. Begroting
Rekening
Begroting
2011
2010
2012
Afvalstoffenheffing kosten
31.312
28.102
29.165
Afvalstoffenheffing opbrengsten
30.954
27.288
28.758
358
814
407
Onbenutte capaciteit bestemmingsbelastingen
Afvalstoffenheffing niet benutte capaciteit Rioolheffing kosten
34.869
Rioolheffing opbrengsten
34.670
Rioolheffing niet benutte capaciteit Totaal onbenutte capaciteit bestemmingsbelastingen Bedragen zijn in duizenden euro’s. 224
0
0
199
358
814
606
De onbenutte belastingcapaciteit op de bestemmingsbelastingen bedraagt in 2012 0,606 miljoen euro. De onbenutte belastingscapaciteit op de retributies is de tariefruimte die er nog is om de tarieven kostendekkend te maken. De onbenutte capaciteit op de leges van de Bestuurs- en Concerndienst is nul, omdat deze tarieven kostendekkend zijn. Omdat steeds meer legesproducten van Burgerzaken een maximumtarief kennen dat door het Rijk is voorgeschreven, rekenen we de onbenutte capaciteit van deze leges niet mee. De onbenutte belastingcapaciteit van de marktgelden en de leges van Stadswerken stellen we op nul. In de Voorjaarsnota 2011 is namelijk besloten de marktgelden en de leges van Stadswerken in drie jaar (2012 tot en met 2014) volledig kostendekkend te maken. Overigens stellen wij in deze begroting voor de leges van evenementen een jaar later (in de jaren 2013 tot 2015) naar een kostendekkend niveau te brengen.
Onbenutte capaciteit retributies
Begroting
Rekening
Begroting
2011
2010
2012
Leges Burgerzaken kosten
6.990
Leges Burgerzaken opbrengsten
6.588
Leges Burgerzaken niet benutte capaciteit
0
402
0
Leges StadsOntwikkeling kosten
14.793
14.457
15.689
Leges StadsOntwikkeling opbrengsten
14.659
15.630
15.385
134
0
304
Leges Stadswerken kosten
1.571
1.169
Leges Stadswerken opbrengsten
1.040
1.086
Leges Stadswerken niet benutte capaciteit
531
83
Marktrechten kosten
693
653
Marktrechten opbrengsten
602
509
91
144
0
Brug- en havengelden kosten
701
1.147
1.193
Brug- en havengelden opbrengsten
520
610
485
Brug- en havengelden niet benutte capaciteit
181
537
708
Begraafplaatsrechten kosten
1.955
2.267
2.100
Begraafplaatsrechten opbrengsten
1.134
983
975
821
1.284
1.125
1.758
2.450
2.137
Leges StadsOntwikkeling niet benutte capaciteit47
Marktrechten niet benutte capaciteit
Begraafplaatsrechten niet benutte capaciteit Totaal onbenutte capaciteit retributies
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
47
De tarieven voor verstrekking van gehandicaptenparkeerkaarten zijn laag gelet op de doelgroep. Daarom laten wij
deze leges buiten beschouwing. 225
De onbenutte capaciteit op de retributies bedraagt 2,137 miljoen euro. De totale onbenutte belastingcapaciteit bedraagt hierdoor in 2012 4,647 miljoen euro. Dit bedrag telt twee keer mee voor de berekening van de weerstandscapaciteit en bedraagt 9,294 miljoen euro. Ad. 4. Nog niet ingevulde begrotingsruimte Er is geen sprake van nog niet ingevulde begrotingsruimte. Ad. 5. Post onvoorzien De post onvoorzien bedraagt structureel 0,159 miljoen euro. Voor de komende meerjarenperiode van vier jaar is deze post nog aanwezig, dus telt hij vier keer mee: voor een bedrag van 0,636 miljoen euro.
3.1.2 Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die onze gemeente loopt. Om die te kunnen bepalen vindt regelmatig een risico-inventarisatie plaats. Hieruit zijn 62 risico’s naar voren gekomen. Van deze risico’s zijn er 20 (32%) op basis van de verwachte omvang met maatregelen volledig afgedekt. We delen de geïnventariseerde risico’s in naar urgentie en omvang. Hierdoor ontstaat de onderstaande risicokaart waarin per risicoklasse het aantal risico’s opgenomen staat.
Waarschijnlijkheid
> € 5.000.000
€ 5.000.000
€ 2.500.000 -
€ 2.500.000
€ 1.000.000 -
€ 1.000.000
€ 250.000 -
< € 250.000
Netto verwachte omvang
score
1
2
3
4
5
zeer klein
1
11
3
0
1
0
klein
2
3
6
1
0
1
50/50
3
7
3
4
0
6
groot
4
6
1
1
0
1
zeer groot
5
6
0
0
1
0
Legenda: Risicoklasse
Rapportage (bij cyclusmomenten) aan
Minimaal
Dienst intern
Laag
Concerndirectie
Gemiddeld
College van B en W
Hoog
Gemeenteraad
Urgent
Gemeenteraad
De netto verwachte omvang van alle risico’s bedraagt 107,6 miljoen euro. Dit betekent dat als álle risico’s zich tegelijk voordoen dit de gemeente naar verwachting 107,6 miljoen euro gaat kosten. Bij dit getal is nog geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid dat het risico zich voordoet. Door de netto verwachte omvang te vermenigvuldigen met de kans dat het risico zich voordoet, bepalen we de verwachte impact van het risico. De totale impact van alle risico’s bedraagt 41,1 miljoen euro. De totale impact wordt nog vermenigvuldigd met de zekerheidsfactor (een correctiefactor voor onzekerheden in de berekening van de verwachte impact van risico’s). Deze factor is vastgesteld op 1,8. Hierdoor komt de verwachte impact van alle risico’s uit op 73,9 miljoen euro. Daarnaast is
226
er ook nog een minimumnorm, aangezien er zich ook tegenvallers kunnen voordoen waarmee niemand rekening heeft gehouden. Hiermee is de benodigde weerstandscapaciteit 83,185 miljoen euro.
Benodigde weerstandscapaciteit Minimumnorm
Verantwoording
Begroting
2010
2012
7.000
9.000
Verwachte impact risico’s
70.543
73.948
Totaal
77.543
82.948
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de Verantwoording 2010 gestegen met 5,4 miljoen euro. Dit bestaat uit drie onderdelen: In de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement 2011-2014 is afgesproken, dat structurele risico's voortaan
•
niet twee keer maar 1,75 keer meetellen. Dit leidt tot een daling van de benodigde weerstandscapaciteit met 2 miljoen euro.
• In de nota Weerstandsvermogen en risicomanagement 2011-2014 is de minimumnorm geactualiseerd. Dit leidt tot een stijging van de benodigde weerstandscapaciteit met 2 miljoen euro. • Door een toename van de risico's stijgt de benodigde weerstandscapaciteit met per saldo 5,4 miljoen euro. Hieronder noemen we de belangrijkste wijzigingen in de risico's.
De volgende risico’s stijgen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit stijgt): Door de economische recessie in combinatie met een daling van het macrobudget stijgt het risico op het
• Inkomensdeel van de Wet werk bijstand (10,08 miljoen euro). • Door de landelijke ontwikkelingen rond de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet werken naar vermogen (Wwnv) stijgt het risico gemoeid met de UW Holding (4,488 miljoen euro). • In de Voorjaarsnota 2011 hebben we voorgesteld de financiering van Culturele Hoofdstad van Europa als risico op te nemen (4,5 miljoen euro). • Het risico dat de organisatie te snel groeit of krimpt waardoor frictiekosten ontstaan op het gebied van productiemiddelen zoals huisvestingskosten, stijgt (0,99 miljoen euro).
De volgende risico’s dalen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit afneemt): In de Verantwoording 2010 is een risico opgenomen in verband met ontwikkelingen rond de leges van Nederlandse
•
Identiteitskaarten (NIK's). De advocaat-generaal heeft inmiddels aan de Hoge Raad geadviseerd dat de verstrekking van NIK's niet gratis moet zijn. We gaan er daarom van uit dat dit geen risico meer is (0,945 miljoen euro).
• In de beleidsnota prestatieveld 6 zijn bezuinigingsmaatregelen opgenomen om de Wmo binnen de budgettaire kaders uit te kunnen voeren. Hierdoor neemt dit risico af (4,253 miljoen euro). • De benodigde weerstandscapaciteit van de grondexploitatie Stationsgebied is gedaald door ondermeer het (verder) in uitvoering komen van projecten en door de besluitvorming bij de Bestuursrapportage Stationsgebied 2011 over de invulling van de optimalisatietaakstelling. De afname van de benodigde weerstandscapaciteit (6,223 miljoen euro) is gebaseerd op een sluitende grondexploitatie POS.
• In de Voorjaarsnota 2011 is 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de frictiekosten van de reorganisatie van het MCV. Hierdoor daalt dit risico (1,62 miljoen euro). • In de Voorjaarsnota 2011 is de structureel opgenomen opbrengst uit erfpachtconversies afgeraamd met 0,625 miljoen euro. Hierdoor daalt het risico dat de in de begroting opgenomen opbrengst niet wordt gerealiseerd
(0,489 miljoen euro).
• De vertrouwelijke risico's dalen met 0,8 miljoen euro. Zoals afgesproken informeren wij u hieronder over de risico’s uit de risicoklassen hoog en urgent. De volledige lijst met risico’s (inclusief vertrouwelijke risico’s) ligt ter inzage in de leeskamer.
227
Muziekpaleis Programma: Stationsgebied Doelstelling: Cultuur Risicocategorie: Economisch/markt, uitvoering Toelichting: Het risico betreft medefinanciering door sponsors, snelle veroudering van de grote zaal en afstemming tussen de beoogde gebruikers. Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden Maatregelen: Onder meer door het oprichten van een stichting sponsorgelden, treffen van bouwkundige voorzorgsmaatregelen en maken van goede contractuele afspraken. Impact: -/-3,1 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor) Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 4 UW-Holding Programma: Werk en Inkomen Doelstelling: Sociale werkvoorziening Risicocategorie: Politiek/maatschappelijk Toelichting: Op basis van de doorlichting is duidelijk dat UW als gevolg van kortingen vanuit het Rijk de komende jaren met omvangrijke tekorten wordt geconfronteerd. Momenteel wordt onderzocht welke stappen moeten en kunnen worden gezet in het licht van de komende Wet Werken naar Vermogen om tot een financieel beter perspectief voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening in Utrecht te komen. Sturing/beheersing: Verminderen Maatregelen: Om bij de uitvoering van de Wsw door UW een beter financieel perspectief te realiseren is een plan van aanpak opgesteld. Dit plan wordt momenteel uitgevoerd. In het najaar 2011 komen wij hierop terug bij uw gemeenteraad. Netto verwachte omvang: -/- 2,5 miljoen euro structureel Risicoscore: omvang 4, waarschijnlijkheid 5 Ontwikkeling inkomensdeel (I-deel) Programma: Werk en Inkomen Doelstelling: Verstrekken bijstand Risicocategorie: Economisch/markt, Politiek/maatschappelijk Toelichting: Het totale beschikbare budget is mogelijk niet voldoende voor de kosten van de uitkeringen en de dekking van de taakstelling in het kader van het masterplan. De ontwikkelingen op het I-deel zijn mede afhankelijk van macro economische ontwikkelingen en er is grote onzekerheid over de hoogte van het macrobudget. Sturing/beheersing: Verminderen Maatregelen: Focus is gericht op beperking instroom en op verhoging van de uitstroom. Via de nota werken aan de toekomst en het actieplan volumedaling zijn hier maatregelen voor opgenomen om niet boven de 7.500 bijstandsklanten uit te komen. We onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om deze maatregelen nog verder te intensiveren en het bestand te verkleinen. Netto verwachte omvang: -/- 7,4 miljoen euro structureel Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3 Culturele Hoofdstad van Europa Programma: Cultuur Doelstelling: Internationalisering Risicocategorie: Middelen Toelichting: Wij stellen voor om voor de periode 2014 tot en met 2018 jaarlijks 2 miljoen euro op te nemen in het risicomodel ten behoeve van de culturele hoofdstad. Wij hebben de intentie om dit bedrag te investeren wanneer Utrecht uitgekozen wordt als culturele hoofdstad. Dit is ook het bedrag dat wij zullen opnemen in ons bidbook. Sturing/beheersing: Accepteren Maatregelen: We streven actief naar nominatie en naar inzet van budget van 10 miljoen euro als matchingsafspraak met de provincie. Als Utrecht culturele hoofdstad wordt heeft dit een positief effect op de stad en zal er naar verwachting veel extra geld binnen gehaald worden bij derden. Netto verwachte omvang: -/- 10 miljoen euro incidenteel Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 2
228
Financiële tekorten bij garantstellingen Programma: Stedelijke Ontwikkeling Doelstelling: Behoud en gebruik van monumentale waarden en cultuurhistorische waarden Risicocategorie: Uitvoering Toelichting: Het in 2008 door de Willibrordstichting aangevraagde faillissement is door de rechter vernietigd. Er is in 2008 in opdracht van de Gemeente Utrecht een onderzoek verricht naar de exploitatiemogelijkheden van de kerk. De Willibrordstichting is niet in staat tot het betalen van de rente en aflossing aan het Nationaal Restauratiefonds (NRF) op een lening van ruim 1,3 miljoen euro. De gemeente staat garant voor deze lening. We onderzoeken nu of de schuld aan het NRF gesaneerd kan worden. Daarnaast heeft de Gemeente Utrecht aan de Willibrordstichting een lening verstrekt van 350.000 euro uit het Utrechts Restauratiefonds (URF). Ook hiervoor geldt dat het risico bestaat dat de Willibrordstichting niet aan zijn verplichtingen tegenover de Gemeente Utrecht kan voldoen. Sturing/beheersing: Accepteren Maatregelen: In 2011 is onderzocht of deze URF-lening omgezet kan worden in een subsidie. Ook is aan een oplossing gewerkt voor de garantstelling van 1,3 miljoen euro. (Besluitvorming hierover heeft plaats gevonden in 2011). Daarnaast werken wij aan versterking van het bestuur van de Willibrordstichting. Daartoe voeren wij gesprekken met kandidaat bestuurders met affiniteit met monumentale (kerk)panden. Een sterker bestuur kan de verantwoording nemen voor de exploitatie van de kerk op langere termijn. Op kortere termijn onderzoeken wij met het NRF mogelijkheden om de schuld te saneren. Ook vindt een verkenning plaats van potentiële inkomstenbronnen. Netto verwachte omvang: -/- 1,3 miljoen euro incidenteel Risicoscore: omvang 3, waarschijnlijkheid 4 Grondexploitatie Leidsche Rijn Programma: Leidsche Rijn Doelstelling: Realiseren van bouwrijpe grond Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering Toelichting: In de Bestuursrapportage van 1 mei 2010 rapporteerden we dat het verwachte saldo van de grondexploitatie na verwerking van de optimalisatietaakstelling 31,7 miljoen euro negatief bedraagt. In de Bestuursrapportage van 1 mei 2011 is dit beeld dankzij inzet van een aanvullende taakstelling vrijwel gelijk gebleven (29 miljoen euro negatief). Negatieve mutaties over 2010 kwamen vooral voort uit het voortduren van de economische crisis in de woning- en kantorenmarkt. Een deel van de negatieve mutaties is opgevangen door het invullen van de optimalisatietaakstellingen. Daarnaast zijn voor een aanvullende taakstelling van 15 miljoen euro maatregelen voorgesteld in de Voorjaarsnota 2011. Naast deze aanvullende taakstelling is een taakstelling in verband met Plan- en VAT-kosten (4,8 miljoen euro) opgenomen. Het risicoprofiel rondom Leidsche Rijn neemt toe, maar blijft nog net in balans met positieve risico’s. Sturing/beheersing: Verminderen Maatregelen: We hebben een voorziening getroffen voor het verwachte tekort. Los daarvan geldt voor Leidsche Rijn de taakstelling op nul te sturen. Netto verwachte omvang: 0 Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3 Grondexploitatie Stationsgebied Programma: Stationsgebied Doelstelling: Uitvoeren Masterplan Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering Toelichting: De hieronder gepresenteerde risico’s vormen samen een fors risico. Dit wordt naast de omvang en de complexiteit in belangrijke mate veroorzaakt door de startfase van de uitvoering waarin dit project zich inmiddels bevindt. In het algemeen geldt dat de risico’s rond de aannames in (grondexploitatie-)projecten afnemen naarmate het planproces vordert. Bovendien heeft het project een lange looptijd en kennen de deelprojecten wisselende snelheden. Risico's betreffen de harde projecten in de vernieuwde fase 1 van het Stationsgebied.
229
Uit de risicoanalyse komen de volgende belangrijke risico’s naar voren (in willekeurige volgorde): Onderschatting van conditionerende maatregelen, waaronder onder andere archeologie, kabels en leidingen,
• bodemverontreiniging. • VAT-kosten vallen hoger uit dan de normering van 18%. • Bruikbare en of onherroepelijke vergunningen worden niet of te laat afgegeven. • Publiekrechtelijke procedures leiden tot vertraging. • Te treffen tijdelijke maatregelen tijdens de uitvoering worden onderschat. • Kostenramingen uitvoeringen blijken te laag geschat. • Door economische invloeden worden de geraamde opbrengsten in de grondexploitatie mogelijk later gerealiseerd.
Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden
Maatregelen: Vroegtijdige en uitgebreide bodemonderzoeken; stedelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren.
• • Sturen op begrootte VAT-%; discussie over interne tarieven starten; externe concurrentie introduceren. • Aanpassen van kaders op het gebied van tijd, geld en kwaliteit; scope bijstellen; aanbestedingsstrategie, 'just in time' besluiten. • Vergunningencoördinator, gerichte communicatie, planaanpassingen met het oog op milieueisen en bezwaren, zorgvuldig processen en procedures doorlopen. G • erichte communicatie, overleg met partijen, prioriteiten stellen, goodwill acties. • Uitvoeringscoördinator, communicatiestrategie, monitoringsplan inclusief bijstellingen. • Zorgvuldige probleemanalyses opstellen evenals faseringsplannen voor de uitvoering. • Slimme ontwikkelingsstrategie en actieve marketing, gemeentebrede proposities. • Realistischer begroten, kostenramingen uitbesteden. • Schil aanbrengen van harde projecten (wel uitvoeren) en zachte projecten (uitstellen).
Impact: -/- 29,7 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor) Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3
3.1.3 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft weer in hoeverre de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de geïnventariseerde risico’s (=benodigde weerstandscapaciteit) te kunnen afdekken. In de 'Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement' hanteren we het uitgangpunt dat de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal gelijk moet zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit. Door de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit op elkaar te delen moet dan een uitkomst van minimaal 1 ontstaan. De stand van de beschikbare weerstandscapaciteit voor de Programmabegroting 2012 is 65,302 miljoen euro. Dit is de administratieve stand. Hierin zijn de volgende aanvullingen nog niet verwerkt: De besluiten in de Voorjaarsnota 2011 met betrekking tot de afvalstoffenheffing leiden tot een lagere onbenutte
•
belastingcapaciteit. Om een nadelig effect op het weerstandsvermogen te voorkomen is hiermee rekening gehouden, door in 2012 en 2013 een bedrag van 0,408 miljoen euro per jaar ter compensatie toe te voegen aan de algemene reserve. De compensatie van 0,408 miljoen euro in 2013 wordt in de Begroting 2013 verwerkt.
• In de Voorjaarsnota 2011 is besloten de leges aansluitverordening riolering, evenementen en standplaatsen in drie jaar tijd naar een kostendekkend niveau te brengen. Hierdoor neemt de onbenutte belastingcapaciteit af. Om dit nadelig effect op het weerstandsvermogen te voorkomen, is rekening gehouden met een compensatie van de algemene reserve van twee maal 0,083 miljoen euro. Dit verwerken we via de technische wijziging 2012.
• De aanvulling van de negatieve dienstbedrijfsreserve van de Bibliotheek met 0,157 miljoen euro, zodat conform
afspraak de dienstbedrijfsreserve bij de verzelfstandiging op nul staat, verwerken we via de technische wijziging 2012. Het aanvullen van de dienstbedrijfsreserve doen we door middel van het inzetten van het budget voor de aanschaf van nieuwe media, budget voor vorming en opleiding en het niet invullen van vacatureruimte.
230
• In de Voorjaarsnota 2011 is de taakstelling marktprijscorrectie Leidsche Rijn gefaseerd verwerkt: in 2013 en 2014
voor 4 miljoen euro respectievelijk 3,5 miljoen euro. Realisatie van de taakstelling in deze jaren leidt tot een vrijval van de voorziening Leidsche Rijn en een storting in de dienstbedrijfsreserve Leidsche Rijn. De beschikbare weerstandscapaciteit stijgt dan met 7,5 miljoen euro
48
.
De aanvulling van de negatieve dienstbedrijfsreserve van de Dienst Raadsorganen tot de minimumnorm rekenen we, in afwachting van besluitvorming hierover, vooralsnog niet mee. Na verwerking van de genoemde aanvullingen van in totaal 8,231 miljoen euro bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit 73,533 miljoen euro en het weerstandsvermogen 0,89. Weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit
73,533 = 0,89
Benodigde weerstandscapaciteit
82,948
In de voorjaarsnota schreven we dat de economische crisis mede tot uitdrukking komt in de stijging van het aantal bijstandsgerechtigden. Door deze toename, in combinatie met het beperkende rijksbeleid, voorzagen we bij de voorjaarsnota nieuwe onzekerheden. Dat was een van de redenen om het weerstandsvermogen op peil te brengen naar 0,97. Dankzij de aanvulling bij de voorjaarsnota blijft de afname van het weerstandsvermogen in deze begroting beperkt. De risico's in de bijstandsverlening hebben we inmiddels met de kennis van nu verwerkt in het risicomodel. Zoals aangekondigd bij de Voorjaarsnota 2011 zullen we jaarlijks bij de voorjaarsnota inzicht in de stand van het weerstandsvermogen verstrekken en daarbij zo nodig een strategie en tijdpad leveren om het weerstandsvermogen weer op één te brengen. Om het weerstandsvermogen tot één aan te vullen zou een bedrag van 9,415 miljoen euro nodig (82,948 – 73,533) zijn.
48
De aanvulling van de dienstbedrijfsreserve Leidsche Rijn in verband met de taakstelling Plan- en VATkosten leidt niet
tot een verbetering van de beschikbare weerstandscapaciteit. Tegenover deze aanvulling staat namelijk een afroming van de algemene reserve voor hetzelfde bedrag, ter dekking van de gemeentebrede taakstelling.
231
3.2 Onderhoud kapitaalgoederen In deze paragraaf gaan wij in op het onderhoud van kapitaalgoederen en onze voornemens voor 2012 op dit gebied. Voor een nadere toelichting op de vervanging en de eventuele uitbreiding van de kapitaalgoederenvoorraad verwijzen wij u naar het paragraaf 5.2 van het hoofdstuk Financiële positie. Uitgangspunt voor de paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen is de 'Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011-2014'. Deze bestaat uit drie subnota’s: Openbare Ruimte, Maatschappelijk Vastgoed en Gemeentelijke Gebouwen. De drie nota’s vormen de basis voor het investeringsprogramma en zijn onderverdeeld in onderhoudslasten, vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen. Per onderdeel (Openbare Ruimte, Maatschappelijk Vastgoed en Gemeentelijke Gebouwen) geven wij per programma de stand van zaken weer met betrekking tot de kapitaalgoederenvoorraad.
3.2.1 Openbare Ruimte Binnen het onderdeel openbare ruimte gaan we in op de kapitaalgoederen van de programma's 'Openbare Ruimte en Groen' en 'Bereikbaarheid'.
Programma Openbare Ruimte en Groen Algemene informatie Doelstelling: De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel. Beleidskader: Meerjarennota Onderhoud kapitaalgoederen Openbare Ruimte 2012-2015. Inhoud: In de huidige, economisch moeilijke, tijden willen we met de beschikbare middelen de meest urgente vervangingen het eerst uitvoeren. De totale omvang van het achterstallig onderhoud willen we mede door het verwerven van subsidies in omvang gelijk houden. Gezien de toegenomen achterstalligheid van het groenonderhoud, krijgt dit extra aandacht. Urgentie wordt stadsbreed bepaald, inclusief Leidsche Rijn en de in dat verband beschikbare middelen. Soort investeringen: Het betreft vervangingsinvesteringen met maatschappelijk nut. Investeringsprogramma
2012
2013
2014
2015
1.
Onderhoudslasten
20.207
20.484
20.484
20.484
2.
Vervangingsinvesteringen
22.567
23.267
23.267
25.122
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
42.774
43.751
43.751
45.606
Totaal programma Openbare Ruimte en Groen Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1.
Onderhoudslasten
De openbare ruimte moet naast functioneel ook aantrekkelijk en veilig zijn en uitnodigen tot ontmoeting. Het groot onderhoud pakken we projectmatig en integraal aan. De prioriteiten baseren we op aspecten als ernst van het achterstallig onderhoud, prioriteiten in het collegeprogramma, co-financieringsmogelijkheden, bereikbaarheid van de stad en de aansluiting op andere projecten. De hier bedoelde onderhoudslasten betreffen alleen die kosten die nodig zijn voor het dagelijks onderhoud om de kapitaalgoederen heel, veilig en functioneel te houden. De werkzaamheden die hier mee samenhangen zijn even divers als de openbare ruimte zelf. Het gaat om smeren van de ophaalbare bruggen, gaten vullen in asfaltwegen, maaien van het gras, speeltoestellen controleren, lampen in de verlichting vervangen en verven van de verkeersgeleiders. 2.
Vervangingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringen van het hoofdstuk Financiële positie. 3.
Uitbreidingsinvesteringen
In dit programma vinden geen uitbreidingsinvesteringen plaats.
233
Programma Openbare Ruimte en Groen (onderdeel rioleringen) Algemene informatie Doelstelling: Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed. Beleidskader: Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Utrecht 2011-2014. Inhoud: De waterwetgeving is sinds 1 januari 2008 grondig herzien. Daarin werd de gemeentelijke afvalwaterzorgplicht verbreed met zorgplichten voor hemelwater en voor grondwater. In het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan Utrecht 2011 - 2014 wordt beschreven hoe om kan worden gegaan met de bestaande en nieuwe zorgplichten. Daarbij wordt uitgegaan van een sobere en doelmatige invulling. De gemeente staat voor een schone, hele en veilige openbare ruimte. Ook op het gebied van water. De gemeente werkt aan: een veilige inzameling van afvalwater, zonder risico's voor bewoners of het milieu;
• • het opvangen en verwerken van hemelwater (regenwater) zodat wateroverlast voorkomen wordt; • het voorkomen en verminderen van grondwateroverlast; • het realiseren van gezond oppervlaktewater waarlangs het goed wonen, werken en recreëren is.
De gemeente draagt zorg voor een goede waterkwaliteit door te voorkomen dat (verdund) afvalwater en verontreinigd hemelwater in het oppervlaktewater of in de bodem terecht komt. Daarnaast wil de gemeente wateroverlast zoveel mogelijk voorkomen zonder daarvoor dure systemen aan te leggen om het water af te voeren. Dit betekent dat de gemeente overtollig hemelwater en grondwater verwerkt daar waar het gevallen is door het te laten wegstromen in de bodem of het te bergen in aangrenzend oppervlaktewater of bergbezinkbassins. Als gevolg van klimaatontwikkeling is er meer neerslag, afgewisseld door langdurige droge periodes. Utrecht bereidt zich hier in haar waterbeleid op voor. Effectief en efficiënt werken aan beheer en onderhoud van de afvoer- en transportsystemen wordt bereikt door intensieve samenwerking met onze waterpartners, zoals de waterschappen en de provincie. Randvoorwaarde voor doelmatig beheer is het verzamelen en beheren van gegevens over de staat van de systemen. Investeringsprogramma
2012
2013
2014
2015
1.
Onderhoudslasten
15.332
15.332
15.332
15.332
2.
Vervangingsinvesteringen
13.490
13.490
13.490
13.490
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
28.822
28.822
28.822
28.822
Totaal programma Openbare Ruimte (rioleringen) Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1.
Onderhoudslasten
Deze lasten betreffen zowel reguliere als incidentele onderhoudslasten, advisering en onderzoek, waaronder: 1,3 km2 maaien en schonen van watergangen, het doorspuiten duikers, kleine reparaties aan drainages. Het reinigen en inspecteren van de hoofdriolering, onderhoud aan de rioolgemalen, advisering over de groene daken en onderzoek naar foutieve huisaansluitingen. 2.
Vervangingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. 3.
Uitbreidingsinvesteringen
In dit programma vinden geen uitbreidingsinvesteringen plaats.
Programma Bereikbaarheid Algemene informatie Doelstelling: Betreft alle doelstellingen binnen het programma Bereikbaarheid. Beleidskader: 'Meerjarenperspectief Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2011'. Inhoud: Hiervoor verwijzen wij u naar het programma Bereikbaarheid. Soort investeringen: Investeringen met een maatschappelijk en/of economisch nut.
234
Investeringsprogramma
2012
2013
2014
2015
1.
Onderhoudslasten
343
250
250
250
2.
Vervangingsinvesteringen
1.000
2.600
100
100
3.
Uitbreidingsinvesteringen
14.295
54.500
0
0
15.638
57.350
350
350
Totaal programma Bereikbaarheid Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1.
Onderhoudslasten
Dit betreft de onderhoudslasten van de parkeergarages en transferia. Deze lasten worden binnen de parkeerexploitatie gedekt. Het onderhoud is gebaseerd op het in stand houden van de kapitaalgoederen in een redelijke staat. 2.
Vervangingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. 3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
3.2.2 Maatschappelijk Vastgoed Binnen het onderdeel Maatschappelijk Vastgoed gaan we in op de kapitaalgoederen van de programma’s 'Cultuur', 'Sport', 'Onderwijs', 'Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid', 'Gemeentelijk Vastgoed' en 'Stedelijke Ontwikkeling (onderdeel Leidsche Rijn)'.
Programma Cultuur Algemene informatie Doelstelling: Productie/broedplaatsen en werkruimten. Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 -2014 Maatschappelijk vastgoed. Inhoud: Het faciliteren van permanente werkruimten voor Utrechtse makers. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2012
2013
2014
2015 827
1.
Onderhoudslasten
827
827
827
2.
Vervangingsinvesteringen
0
0
500
0
3.
Uitbreidingsinvesteringen
250
6.965
2.255
0
1.077
7.792
3.582
827
Totaal programma Cultuur Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1.
Onderhoudslasten
Het onderhoudsbudget is bestemd voor (de panden van) het Centraal Museum. 2.
Vervangingsinvesteringen
Hiervoor verwijzen wij u naar het onderdeel investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële Positie. 3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hiervoor verwijzen wij u naar het onderdeel investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële Positie.
235
Programma Sport Algemene informatie Doelstelling: Sportaccommodaties zijn goed bereikbaar voor de inwoners en het accommodatiebeleid is gericht op het terugdringen van wachtlijsten bij sportverenigingen. In Utrecht staat jouw talent centraal! Beleidskader: Meerjarennota kapitaalgoederen 2011 -2014 Maatschappelijk vastgoed. Inhoud: Vaststellen van de noodzaak van investeren in onderhoud, vervangen en uitbreiden van sportaccommodaties. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2012
2013
2014
2015
1.
Onderhoudslasten
3.584
3.584
3.584
3.584
2.
Vervangingsinvesteringen
1.260
3.730
550
1.325
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
853
0
0
4.844
8.167
4.134
4.909
Totaal programma Sport Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1.
Onderhoudslasten
Dit betreft de onderhoudslasten die in de reguliere exploitatie van het programma Sport zijn opgenomen voor binnenen buitenaccommodaties, zwembaden en speeltuinen. Het planmatig onderhoud aan gebouwen en installaties fluctueert van jaar tot jaar licht, terwijl de begrote bedragen jaarlijks gelijk zijn. Vanaf 2011 wordt gewerkt met een onderhoudsreserve om de schommelingen van de onderhoudsuitgaven over de jaren heen op te vangen. 2.
Vervangingsinvesteringen
Hiervoor verwijzen wij u naar het onderdeel investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële Positie. 3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hiervoor verwijzen wij u naar het onderdeel investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële Positie.
Programma Onderwijs Algemene informatie Doelstelling: Versterken educatieve infrastructuur. Beleidskader: Nota kapitaalgoederen 2011-2014 Maatschappelijk vastgoed / Masterplan primair onderwijs / Masterplan voortgezet onderwijs. Inhoud: Voorzien in adequate huisvesting voor het primair-, voortgezet- en speciaal onderwijs door middel van onderhoud, renovatie, vervangende nieuwbouw of uitbreiding. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2012
2013
2014
2015
1.757
1.757
1.757
1.757
1.
Onderhoudslasten
2.
Vervangingsinvesteringen
31.885
39.253
18.786
4.250
3.
Uitbreidingsinvesteringen
709
6.242
7.699
PM
34.351
47.252
28.242
6.007
Totaal programma Onderwijs Bedragen zijn in duizenden euro’s.
236
1.
Onderhoudslasten
Het onderhoudsbudget voor onderwijshuisvesting bedraagt structureel 1,76 miljoen euro. Dit budget is nodig voor het handhaven van een sober en doelmatig onderhoudsniveau en is conform de uitgangspunten van de verordening voorziening huisvesting onderwijs. Over de exacte invulling van het begrote bedrag besluiten we eind 2011 bij het huisvestingsprogramma 2012. Volgens het concept programma en overzicht voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2012 van juli 2011 is het benodigde bedrag voor 2012 1,757 miljoen euro. Het benodigde bedrag voor onderhoud kan van jaar tot jaar variëren: het ene jaar meer investeringen, het andere jaar meer onderhoud. Omdat nog niet bekend is welk onderhoudsbudget in 2012 en verdere jaren toegekend zal worden, is een gemiddeld bedrag als uitgangspunt gehanteerd. 2.
Vervangingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. 3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
Programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Algemene informatie Doelstelling: Dit betreft alle doelstellingen van het programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid. Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011-2014 Maatschappelijk Vastgoed. Inhoud: Het mede mogelijk maken van het realiseren van adequate voorzieningen ten behoeve van het gesubsidieerde veld waardoor de door ons gesubsidieerde activiteiten kunnen worden uitgevoerd. Soort investeringen: investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2012
2013
2014
2015
1.
Onderhoudslasten
208
208
155
58
2.
Vervangingsinvesteringen
2.617
540
1.349
1.371
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
254
321
250
2.825
1.002
1.825
1.679
Totaal programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1.
Onderhoudslasten
In de Nota Kapitaalgoederen 2011-2014 programmeren we nieuwe projecten in het kader van toegankelijkheid van de welzijnspanden in het onderdeel onderhoudsbudgetten. Het is ons streven dat binnen acht jaar na aanvaarding van het principe van Agenda 22 de bestaande panden voor de sociale infrastructuur (in eigendom van de gemeente) toegankelijk zijn. Vanuit de nota Kapitaalgoederen 2007 - 2010 resteert een bedrag van 0,547 miljoen euro incidenteel. Dit budget is bestemd voor het verbeteren van de toegankelijkheid van de gemeentelijke welzijnspanden. Dat houdt in dat in 2014 de eigen panden voor de sociale infrastructuur grotendeels toegankelijk zijn gemaakt. Voor de gehuurde ruimtes door Jeugdgezondheidszorg zijn de reguliere (huurders)onderhoudsuitgaven opgenomen in de begroting. Deze bedragen 0,058 miljoen euro per jaar. 2.Vervangingsinvesteringen Hiervoor verwijzen wij u naar het onderdeel investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële Positie. 3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hiervoor verwijzen wij u naar het onderdeel investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële Positie.
Programma Gemeentelijk Vastgoed Algemene informatie Doelstelling: Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente. Beleidskader: Meerjarennota kapitaalgoederen 2011 -2014 Maatschappelijk vastgoed en Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed 2011 (MPUV 2011). Inhoud: Het vastgestelde beleid is gericht op de onderhoudsconditie redelijk (conform NEN 2767) voor het gemeentelijk vastgoed. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. 237
Investeringsprogramma
2012
2013
2014
2015
1.
Onderhoudslasten
6.420
4.065
3.750
6.509
2.
Vervangingsinvesteringen
1.550
1.550
1.550
1.550
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
269
0
0
7.970
5.884
5.300
8.059
Totaal programma Vastgoed Bedragen zijn in duizenden euro’s 1.
Onderhoudslasten
Op basis van het onderhoudsbeleid is er een Meer Jaren Onderhoud Programma (MJOP) opgesteld. Dit MJOP wordt jaarlijks op basis van inspecties aangepast. Daarnaast vinden er jaarlijks mutaties plaats in de vastgoedportefeuille die verwerkt worden in het MJOP. De jaarlijkse schommelingen in de onderhoudslasten worden door middel van een egalisatievoorziening opgevangen. Hierdoor is de exploitatie begroting jaarlijks stabiel. 2.
Vervangingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. 3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
Programma Stedelijke Ontwikkeling – onderdeel Leidsche Rijn Algemene informatie Doelstelling: De voorzieningen afstemmen op de huidige en toekomstige bewoners van Leidsche Rijn. Beleidskader: Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn en Referentiekader Tijdelijke huisvesting van voorzieningen Leidsche Rijn 2011. Inhoud: In het Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn zijn het ruimtebeslag, de investeringskosten en de hierbij behorende taakstellende budgetten voor de permanente voorzieningen in Leidsche Rijn vastgelegd. Vooruitlopend op de realisatie van definitieve voorzieningen kan het noodzakelijk zijn voorzieningen tijdelijk te huisvesten. Deze voorzieningen zijn opgenomen in het Referentiekader Tijdelijke huisvesting van voorzieningen Leidsche Rijn. Bij het huisvesten van tijdelijke huisvesting kijken we kritisch naar nut en noodzaak. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2012
2013
2014
2015 0
1.
Onderhoudslasten
0
0
0
2.
Vervangingsinvesteringen
0
0
0
0
3.
Uitbreidingsinvesteringen
56.731
1.926
6.934
0
56.731
1.926
6.934
0
Totaal programma Stedelijke Ontwikkeling - onderdeel Leidsche Rijn Bedragen zijn in duizenden euro’s 1.
Onderhoudslasten
De onderhoudslasten zijn opgenomen in de betreffende programma’s en moeten gedekt worden binnen het vastgestelde bedrag per inwoner. 2.
Vervangingsinvesteringen
De vervangingsinvesteringen dienen te zijner tijd gedekt te worden binnen de betreffende programma’s. Hiervoor stellen we een bedrag per inwoner beschikbaar. 3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
238
3.3 Financiering 3.3.1 Begroting en meerjarenraming Renteontwikkelingen De ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt zijn nog steeds uiterst turbulent met interbancaire tarieven die nog steeds op bijzonder laag niveau liggen. De rentevisie die de Gemeente Utrecht hanteert, is gebaseerd op de verwachtingen van de grote marktpartijen (banken, institutionele beleggers). Op grond daarvan en rekening houdend met liquiditeitsopslagen gaan wij voor 2012 uit van een lange rente van 4%. De grote marktpartijen verwachten voorts voor 2012 een rente van circa 2% op een 3-maands lening. Deze verwachtingen hebben wij verwerkt in de Programmabegroting 2012. Voor de jaren 2013 gaan we uit van een lange rente van 5% en een korte rente van 3%. Voor concrete geld- en kapitaalmarkthandelingen lopende het jaar herzien we de rentevisie regelmatig. Naast deze aannames voor de externe renteontwikkeling gaan we voor de interne renteomslag uit van 5%. Dit percentage rekenen wij aan de diensten toe over de materiële vaste activa, de financiële vaste activa en het onderhanden werk. Liquiditeitsbehoefte Augustus 2011 hebben wij circa 25 miljoen euro kortlopend gefinancierd. In de tweede helft van 2011 en in 2012 neemt de financieringsbehoefte toe als gevolg van: De toename van de gemeentelijke bezittingen als gevolg van a) de groei van de stad en de realisatie van de
•
daarvoor benodigde gebouwde voorzieningen, b) grootschalige voorzieningen in de bestaande stad (Muziekpaleis en Stadskantoor).
• Het benutten van bestemmingsreserves en voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld de realisatie van infrastructuur (BOR-fonds). • Het saldo van uitgaven en inkomsten ten laste van de grondexploitaties. Indien daardoor de wettelijke kasgeldlimiet wordt overschreden zullen langer lopende leningen worden aangetrokken waarbij de looptijd mede wordt afgestemd op de liquiditeitsbehoefte op langere termijn en op het spreiden van renterisico's. Renteresultaat Het verwachte externe renteresultaat neemt af van 8 miljoen euro nadelig in 2011 naar 11,1 miljoen euro nadelig in 2012 als gevolg van de verwachte toename van de financieringsbehoefte. Daartegenover staat een stijging van het resultaat van de intern toe te rekenen rente vanwege de toename van de gemeentelijke bezittingen in vooral gebouwde voorzieningen. In de investeringsbudgetten voor deze voorzieningen (bijvoorbeeld voor Leidsche Rijn en het Muziekpaleis) houden we al rekening met deze rentecomponent.
3.3.2 Risicobeheersing Kasgeldlimiet De Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO) maximeert door middel van de kasgeldlimiet de kortlopende schuld (rekening-courantkrediet of kortlopende leningen). De kasgeldlimiet is gelijk aan 8,5% van het begrotingstotaal (1,25 miljard euro), en bedraagt in 2012 circa 106 miljoen euro. De kasgeldlimiet geeft ons de ruimte om snel in te spelen op wijzigingen in de liquiditeitspositie en om langlopende leningen aan te trekken wanneer het rentepercentage daarvoor gunstig is. Renterisiconorm De renterisiconorm is een in de Wet FIDO bepaalde norm die stelt dat voor een bedrag van maximaal 20% van het begrotingstotaal (voor Utrecht circa 250 miljoen euro) aan de langlopende geldleningenportefeuille mag worden gewijzigd door herfinanciering of renteherziening. In 2012 wordt een toename voorzien van de lange portefeuille van 50 à 100 miljoen euro. Renteherzieningen worden niet verwacht. Daarmee blijven de renterisico's op de lange portefeuille ruimschoots binnen de toegestane renterisiconorm. 239
Verstrekte leningen/garanties Eind 2010 bedroeg het totaal aan gegarandeerde geldleningen 1,89 miljard euro. Het overgrote deel heeft betrekking op gegarandeerde leningen aan woningbouwcorporaties die geborgd zijn door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Het beheer van de garanties is een taak van de betreffende gemeentelijke diensten. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is weggenomen door overeenkomsten met diverse banken waardoor de gemeente kan beschikken over omvangrijke kredietfaciliteiten op de lopende rekening-courant. Daarnaast heeft de gemeente te allen tijde een onbeperkte toegang tot de geldmarkt. Debiteurenrisico c.q. kredietrisico De gemeente heeft 175 miljoen euro tot 2013 en 50 miljoen euro tot 2016 aan overtollige middelen weggezet bij de Bank Nederlandse Gemeenten en de Rabobank (beiden met de hoogste rating van AAA). Over deze beleggingen loopt de Gemeente Utrecht geen kredietrisico. Nieuwe beleggingen voorzien wij de komende jaren niet en mocht deze situatie zich toch voordoen dan zullen wij het huidige behoedzame beleggingsbeleid voortzetten. Wel loopt de gemeente debiteuren-/kredietrisico bij leningen die uit hoofde van de publieke taak zijn verstrekt aan particuliere organisaties zoals Memid (in het kader van de FC Utrecht) of aan gezondheidscentra. Over problemen bij dit soort leningen informeren wij u afzonderlijk. Koersrisico Bij (verhandelbare) financiële activa (zoals obligaties) bestaat het risico dat deze in waarde verminderen door koersdalingen. Dit risico (dat zowel positief als negatief kan zijn) wordt alleen manifest bij tussentijdse verkoop. Deze situatie voorzien we niet.
3.3.3 Bedrijfsvoering Organisatie De centrale treasurerfunctie is ondergebracht bij de afdeling Financiën van de sector Financiën en Personeel. De uitvoeringsorganisatie van de treasury is opgenomen in het servicecentrum Financiële Dienstverlening van de Dienst Ondersteuning. De belangrijkste operationele treasurytaken zijn centraal bij deze onderdelen ondergebracht. Er zijn twee uitzonderingen, namelijk: het verstrekken van leningen in het kader van de schuldhulpverlening door de Kredietbank van de Dienst
• Maatschappelijke Ontwikkeling; • het verstrekken van (hypothecaire) startersleningen door de dienst Stadsontwikkeling. Single Euro Payments Area (SEPA)
SEPA betekent Europese standaarden en verwerkingsafspraken voor het betalingsverkeer. Dit gaat ervoor zorgen dat er geen verschillen meer zijn tussen binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen in euro's. Het Europees parlement besluit naar verwachting eind dit jaar over de definitieve invoering van SEPA. Als onderdeel daarvan zal waarschijnlijk op 1 februari 2013 worden gestart met de invoering van de Europese overschrijving ( SCT ). Tot die tijd zullen wij doorgaan met de voorbereidingen en met het testen van onze systemen voor een soepele overgang naar deze Europese betalingsstandaard.
240
3.4 Bedrijfsvoering Beoogde effecten 2012
Beoogde resultaten 2012
De organisatievernieuwing is gestart. Nieuwe organisatiestructuur gereed. Verbeteren van processen en systemen gestart.
Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is Betalingen zijn in 90% van de gevallen tijdig en correct verricht. 70% van de facturen is verplicht. Het totale ziekteverzuim is niet hoger dan 5,2%. Utrechts management is voorbereid op de nieuwe organisatie. Bedrijfskritische ICT-systemen zijn continu beschikbaar. Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is De servicenormen publieksdienstverlening worden in 90% van de situaties nageleefd. Alle medewerkers zijn beoordeeld volgens de RGW-systematiek. De kwaliteit van de medewerkers is bevorderd door opleiding en training . Realisatie van 250 stageplaatsen en 10 traineeplekken. De kosten van externe inhuur zijn per saldo licht gedaald. De bezetting is afgenomen ten opzichte van 2011 conform de opdrachten uit de ombuigingstaakstellingen. Algemeen We willen als gemeente ons werk goed doen. De gemeentelijke bedrijfsvoering heeft daarbij een onmisbare, ondersteunende, richtinggevende en innoverende functie. Onze belangrijkste voornemens daarvoor staan in deze paragraaf bedrijfsvoering. Als het om het laatste, innovatie, gaat dan staat voor 2012 uitvoering van 'Via B' bovenaan op de prioriteitenlijst. In deel 1 van deze paragraaf verwoorden we de beoogde resultaten Tegelijkertijd, de winkel blijft open en de bedrijfsvoering dus ook. Of die de primaire processen goed ondersteunt en richting geeft, bezien we aan de hand van verschillende indicatoren. Die zijn in deel 2 verwoord. Deze indicatoren kunnen specifieker en meetbaarder zijn dan de resultaten bij Organisatievernieuwing. In deze paragraaf spreken we de bijbehorende normwaarden af. De realisatie monitoren we onder andere aan de hand van het managementdashboard.
241
3.4.1 Organisatie Vernieuwing Het programma Organisatievernieuwing heeft tot doel de gemeentelijke organisatie te moderniseren en om te vormen tot een slanke gemeentelijke organisatie, die tegelijkertijd slagvaardig en kostenbewust werkt. Een organisatie die open, wendbaar, scherp en betrouwbaar functioneert. Globaal worden de volgende programmadoelen onderscheiden:
• Verbeterde samenwerking met de stad • Innovaties • Verbeteringen in Dienstverlening • Verbeteringen in Wijkgericht werken • Doelmatiger werken • Investeren in medewerkers • Investeren in ICT • Cultuurverandering, de U-factor • Structuurwijziging, passend bij primaire proces • Bezuinigingen.
In de Organisatiestrategie Via B is beschreven dat de organisatievernieuwing gestalte krijgt langs vier sporen: 1. Het realiseren van een gedragsverandering in de ambtelijke organisatie (de U-factor). 2. Het verbeteren van de processen en systemen (vereenvoudiging, automatisering, digitalisering). 3. De bedrijfsvoering op orde en het realiseren van forse besparingen 4. Het aanpassen van de organisatiestructuur. Deze sporen hebben een verschillende tijdshorizon en het accent van de activiteiten in het kader van organisatievernieuwing is in de tijd verschillend:
In 2012 zal de nadruk liggen op het aanpassen van de organisatiestructuur en het verbeteren van processen en systemen. Naarmate de nieuwe organisatie in de loop van 2012 meer vorm en inhoud krijgt, zal het accent op modernisering van de werkprocessen en systemen toenemen. Het moderniseren van werkprocessen en systemen is erop gericht om in het nieuwe Stadskantoor (vanaf oktober 2014) een werkomgeving en infrastructuur te bieden die efficiënt is, de samenwerking stimuleert en daarmee de publieksdienstverlening verbetert. Vanaf 2015 houdt het moderniseringsproces (uiteraard) niet op, wel neemt de intensiteit af. De U-factor is eveneens een continu proces; het werken aan gedrag blijft altijd relevant. Het project loopt nu al en zal de komende jaren in intensiteit toenemen. Op 1-1-2013 start de gehele organisatie in een nieuwe structuur. Er is wel ruimte voor organisatieonderdelen om eerder (in 2012) te starten. Dat geldt in ieder geval voor de vastgoedorganisatie, Vergunning Toezicht en Handhaving en de Stadsschouwburg. Ieder van de vier sporen uit Via B bestaat uit verschillende veranderopdrachten, die verschillen qua scope (dienstspecifiek vs. dienstoverstijgend), tempo en tijdshorizon (nu of straks aan de orde), en de mate waarin ze onderlinge samenhang en afhankelijkheden vertonen. Er is coördinatie of regie op al die verschillende veranderopdrachten nodig, om de samenhang en de onderlinge afhankelijkheden te borgen, de voortgang te bewaken en de organisatievernieuwing te realiseren. Met behulp van het onderstaande model wordt een ordening aangebracht, zodat er concrete activiteiten aan kunnen verbonden die leiden tot een gecoördineerde transitie van de huidige naar de toekomstsituatie. 242
Zoals hierboven aangegeven, ligt de nadruk in 2012 op het ontwerp en de inrichting van nieuw te vormen organisatieonderdelen en het ontwerp en de implementatie van verschillende concernbrede processen om dat mogelijk te maken. Andere activiteiten in het kader van organisatievernieuwing zitten in 2012 vooral in een voorbereidende fase. Deze worden meegenomen in de integrale rapportages over de organisatievernieuwing, waarover de gemeenteraad twee keer per jaar wordt geïnformeerd.
3.4.2 De uitvoering van de begrotingsprogramma’s is effectief ondersteund De bedrijfsvoering dient in zijn personele, financiële, organisatorische en informatietechnische aspecten, de uitvoering van begrotingsprogramma’s effectief te ondersteunen. Daarvoor formuleren wij de volgende prestaties. Indicator
Toelichting
Doelstelling 2012
Tijdige
De betalingen die we op grond van facturen en aangegane
De betalingen zijn in 90% van
betaalbaarstellingen
verplichtingen dienen te verrichten, moeten tijdig en correct
de gevallen tijdig en correct.
geschieden. Daarmee blijven we een betrouwbare partner.
(realisatie 2010 92%)
Contracten die we voor de uitvoering van het werk aangaan
70% van de facturen is
met private ondernemingen worden als goedgekeurde
verplicht
verplichting in de administratie vastgelegd. Daarmee worden
(realisatie 2010 niet bekend,
verschillende doelstellingen beoogd: Verbetering van de rechtmatigheid van de uitgaven,
was geen doelstelling)
Financiën
Verplichtingen
•
omdat het aangaan van de verplichting wordt geautoriseerd i.p.v. het betalen van de factuur.
• Versterken van het inkopen mantelcontracten, waardoor meer inkoopvoordeel gerealiseerd wordt. • Het vastleggen van verplichtingen verhoogt de actualiteit van het financiële beeld.
243
Indicator
Toelichting
Doelstelling 2012
Ziekteverzuim leidt – als regel - tot kosten en beïnvloedt de
5,5% inclusief langdurig
dienstverlening nadelig. Ondanks een forse daling van het
verzuim.
Personeel Ziekteverzuim
verzuim in de laatste jaren heeft Utrecht (2010 5,2% ) laat afgelopen jaar een toename zien (5,7% medio 2011). Het landelijk gemiddelde voor de overheid lag in 2010 op 5,3% Wij willen met het Utrechtse ziekteverzuim onder dat percentage uitkomen. Omdat het bekend is dat bij reorganisaties vaak het ziekteverzuim toeneemt, zal vanuit het management extra aandacht nodig zijn om de stijging van het verzuim zoveel als mogelijk te beperken. Kwaliteit
Goed management is noodzakelijk om als organisatie goed te
Elke nieuw benoemde
management
kunnen presteren. Door de ombuigingstaakstelling wordt het
leidinggevende volgt een
aantal leidinggevenden sterk verminderd. Dat betekent voor
leergang van de UMS .
de leidinggevenden een grotere span of control en daarmee
(Realisatie 2011 bij de
ook dat zij op een andere manier invulling gaan geven aan de
meeste diensten 100%)
functie. Zij moeten hun medewerkers meer verantwoordelijkheid aan hun medewerkers geven en zelf
Voorbereid op de nieuwe
minder met de inhoud van het werk bezig zijn dan nu het
managementstijl.
geval is. Leidinggevenden moeten op deze nieuwe managementstijl worden voorbereid en geselecteerd. Ter voorbereiding hierop wordt een nieuw managementconcept en managementprofiel opgesteld. Naast deze vernieuwing blijft elke nieuwe leidinggevende de leergangen van de Utrechtse Management School (UMS) volgen. Dit om kennis te krijgen van de Utrechtse managementinstrumenten én om meer zicht te krijgen op de Utrechtse organisatie. Het UMSaanbod wordt ook aangepast op het nieuwe managementconcept en managementprofiel. De kwaliteit van het management gaan we eveneens bevorderen met mobiliteitsbeleid. Mobiliteit
We begeleiden medewerkers die overplaatsbaar worden in het
De interne doorstroom wordt
vinden van een andere baan binnen of buiten de gemeente.
verhoogd van 4 naar 8%.
We werken ook aan een grotere (interne en externe) vrijwillige mobiliteit van de medewerkers om hun kwaliteit te behouden
De uitstroom (extern
en te bevorderen en daar in te zetten waar die het meest
inclusief natuurlijk verloop)
nodig is. We kiezen bij mobiliteitsbevordering voor het
wordt verhoogd van 7naar
optimaal benutten van vacatures die ontstaan voor interne
10%.
doorstroom. Daartoe hebben we een loopbaancentrum ingericht. (zie ook onder bezetting). ICT Continuïteit ICT-
We willen ICT sterker dan voorheen de uitvoering van
Beschikbaarheid: de
systemen
begrotingsprogramma's gaan laten ondersteunen. Dat vergt
systemen zijn beschikbaar in
innoveren. Kritische succesfactoren daarbij zijn dat Utrecht
overeenstemming met de
beproefde digitale technologie snel implementeert; dat we de
overeengekomen
informatiehuishouding op concernniveau optimaliseren op de
dienstenniveaus.
punten goede dienstverlening, hergebruik van systemen, eenmalige gegevensuitvraag/hergebruik en administratieve
Continuïteit: de
lasten voor burgers en bedrijven); en dat we aantoonbaar bij
gegevensverwerking is voor
dragen aan lagere kostprijzen van producten/diensten.
de meest bedrijfskritische
Gaande deze ambitieuze innovatie zorgen we er voor dat de
systemen robuust tegen
bedrijfskritische systemen continu beschikbaar zijn zodat zij
calamiteiten.
de uitvoering van begrotingsprogramma's effectief ondersteunen. 244
3.4.3 Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is open, wendbaar, scherp en betrouwbaar Via B is de strategie die de organisatie van Utrecht een andere richting geeft: open, wendbaar, scherp en betrouwbaar. Met deze organisatievernieuwing beogen wij een kwaliteitsverbetering in het wijkgericht werken, een modernisering van de gemeentelijke organisatie en verbetering va de prestaties. Daarnaast beogen wij een slankere organisaties. De uitvoering van de begrotingsprogramma's in 2012 willen we daar bij laten aansluiten. Daarvoor monitoren we de volgende indicatoren. Indicator
Toelichting
Doelstelling 2012
Tijdigheid
Om op een goede manier vraaggericht te werken
De naleving van de servicenormen is
dienstverlening
willen we in ieder geval tijdig op signalen van
minimaal 90%.
Algemeen
klanten reageren, Daarvoor zijn servicenormen post, e-mail, telefoon en balie afgesproken. Digitale service
Om op een efficiënte manier vraaggericht te werken
Het totaal aandeel digitaal verlopen
gaan we één gezamenlijke frontoffice voor de
dienstverleningstransacties is
Gemeente Utrecht organiseren en verplaatsen zoveel
gestegen naar 10%
mogelijk klantvragen van de backoffice naar de frontoffice. Daarbij sturen we aan op maximaal gebruik van het digitale kanaal. Alle gemeentelijke dienstverleningsprocessen zullen daartoe worden herontworpen.
Financiën Realisatie
We werken diverse opdrachten in het kader van
taakstellingen
Organisatievernieuwing verder uit en vertalen deze
Gerealiseerd
onder andere financieel. We monitoren en sturen op de realisatie van de besparingen die we bij de Voorjaarsnota 2011 hebben ingeboekt. Begroting
Om een transparantere begroting te krijgen starten
Transparantere begroting en
transparant
we het project Beter Begroten, een onderdeel van
verantwoording.
het traject Bedrijfsvoering op Orde uit Via B. Dat moet onder andere leiden tot een eenduidiger begrotingssystematiek, uniforme personeelsramingen en een eenduidige administratievoering, mogelijk wijziging van de kostentoerekeningssystematiek en het voorkomen van begroting van onttrekkingen aan de reserves. Personeel Resultaatgericht
De RGW-gesprekken zijn van cruciaal belang om
Met alle personeelsleden waarmee dat
werken
bestuurlijke doelen en wettelijke taken om te zetten
kan, zijn in 2011 resultaatgesprekken
in concrete resultaten. Ze zijn ook een belangrijk
en beoordelingsgesprekken gevoerd.
instrument van de leidinggevenden om te werken
(resultaat 2010: 65%)
aan de gewenste organisatiecultuur en de benodigde professionele ontwikkeling in relatie tot de organisatievernieuwing. De RGW-gesprekken leiden ook tot de noodzakelijke basis voor rechtspositionele besluiten en het beoordelen van geschiktheid. Daarom moet in principe met alle personeelsleden RGW-gesprekken gevoerd worden. 245
Indicator
Toelichting
Doelstelling 2012
Kwaliteit
Door te investeren in de kwaliteit van de
medewerker
medewerkers zorgen we dat de kwaliteit van de
• Alle medewerkers zijn
geïnformeerd over de POP-
organisatie op peil blijft. Investeren doen we door
gesprekken en de Loopbaanscan
mobiliteit te bevorderen en door opleidingen,
en met 35% van de
trainingen en coaching. Niet alleen van de
personeelsleden is een POP-
leidinggevenden wordt verwacht dat zij anders gaan
gesprek gevoerd.
werken, dat geldt ook voor de medewerkers. Zij krijgen meer vrijheid in het organiseren van hun werkzaamheden, maar daarmee ook meer
• De dienst geeft voor een bedrag van minimaal 2% van de totale
verantwoordelijkheid voor hun werk. Daarnaast
personeelslasten uit aan opleiding,
moeten leidinggevenden en medewerkers worden
training en coaching en zorgt voor
voorbereid op de nieuwe manier van werken (U
een heldere verantwoording van de
factor). Tegelijkertijd blijven leidinggevenden
uitgaven.
afspraken maken met hun medewerkers over relevante opleidingen en trainingen waarmee zij zich kunnen ontwikkelen. Stages en trainees.
Utrecht wil sociaal verantwoord ondernemen en het
Minimaal 250 stageplaatsen (waarvan:
aanbieden van stageplaatsen hoort daarbij. Door
150 aan leerlingen van het VMBO,
stageplaatsen te bieden beïnvloeden we bovendien
VSO, MBO niveau 1 en 2, conform de
ons imago als werkgever onder jongeren in
verdeling over de diensten)
positieve zin en zorgen we ook in tijden van
(Realisatie 2010: 399 plaatsen.)
reductie voor een tijdelijke nieuwe instroom. Om
Minimaal tien (tijdelijke)
dezelfde reden blijven jaarlijks een traineetraject
traineeplekken.
starten, waarbij deelnemers een tijdelijke aanstelling van maximaal drie jaar krijgen.
Organisatie Inhuur externen
De inhuur is de laatste jaren sterk gedaald; van 100
De inhuur zal ten opzichte van 2011
miljoen euro in 2009 naar 75 miljoen euro in 2010
per saldo licht kunnen dalen, maar
naar ongeveer 23 miljoen euro in juli 2011. De
niet meer zo sterk als in voorgaande
oorzaken hiervan zijn zowel efficiëntievergroting als
jaren.
vermindering van de behoefte. Voor onderdelen van
(Realisatie 2010: 74 miljoen euro, min
de inhuur is efficiëntiewinst ook in 2012 nog
25% ten opzichte van 2009)
haalbaar cq te bestendigen (bijvoorbeeld inhuur in verband met vacatures, die wij zoveel mogelijk met boventalligen vervullen, en onderzoek en advies). Voor andere onderdelen zal echter de behoefte toch wat kunnen groeien, bijvoorbeeld inhuur vanwege ziekteverzuim en in de stad uit te voeren projecten.
Bezetting
De bezetting van de formatie willen we reduceren.
De bezetting is afgenomen ten
Daarvoor stelden wij al in 2010 een tijdelijke
opzichte van 2011 conform de
selectieve externe vacaturestop in. Die draagt bij
opdrachten uit de
aan de reductie van de bezetting. De SEV wordt in
ombuigingstaakstellingen.
2012 uitgebreid met alle overheadfuncties (ook onder schaal 9). Verder willen we in 2012 de
(realisatie 2010: bezetting 4463 fte;
bezetting ook reduceren door de al in gang gezette
realisatie juli 2011: 4356 fte)
maatregelen uit Via B. Dat betreft verzelfstandigingen en andere reorganisaties, waaronder die ten aanzien van overhead.
246
Indicator
Toelichting
Doelstelling 2012
Tevens wordt nadrukkelijk gestuurd op aanstellingen door: Bij nieuwe aanstellingen bepalingen van het
•
Sociaal Statuut uit te sluiten waardoor bij overplaatsbaarheid ontslag mogelijk is.
• Vaker te kiezen voor een tijdelijke aanstelling in plaats van een vast dienstverband. • Een proeftijdaanstelling te beëindigen als door reorganisatie de omstandigheden wijzigen.
3.4.4 Realisatie besparingen Donderdag 30 juni werd door de gemeenteraad de organisatiestrategie Via B vastgesteld. Daarmee krijgt de modernisering van de organisatie een duidelijke richting. De gemeentelijke organisatie wordt omgevormd tot een slanke gemeentelijke organisatie, die tegelijkertijd slagvaardig en kostenbewust werkt. We zijn op weg naar een organisatie die open, wendbaar, scherp en betrouwbaar functioneert. In het kader van organisatievernieuwing wordt gewerkt aan een groot scala aan maatregelen, die er op zijn gericht de samenwerking met de stad te verbeteren en de bedrijfsvoering van de organisatie doelmatiger te maken. Het betreft maatregelen op het gebied van gedrag van de medewerkers, processen en systemen en de structuur van de organisatie. Daarbij wordt stevig ingezet op de modernisering van de publieksdienstverlening en op de versterking van het wijkgericht werken. Vanuit deze maatregelen moet de komende jaren een besparing worden gerealiseerd oplopend tot 55 miljoen euro in 2014. Dit bedrag wordt grotendeels gevonden in de sfeer van doelmatigheid (zoals gespecificeerd in pagina 18 en 19 in de Voorjaarsnota 2011). De maatregelen uit de organisatiestrategie Via B en het hoofdstuk Organisatievernieuwing in de voorjaarsnota zijn in de afgelopen maanden in gang gezet. Zoals toegezegd in de gemeenteraad zullen wij hierover separaat rapporteren. Deze rapportage zal beschikbaar zijn bij de begrotingsbehandeling.
3.4.5 Uitvoering bedrijfsvoering In onderstaande tabel zijn de budgetten weergegeven die voor 2012 beschikbaar zijn voor de interne dienstverlening. In tegenstelling tot voorgaande jaren bestaat dit alleen nog uit de kosten van de verschillende servicecentra. De in de tabel weergegeven bedragen betreffen kosten die via de interne kostentoerekeningssystematiek worden doorverdeeld naar de diverse inhoudelijke programma's. Servicecentrum Automatiseringsbedrijf Utrecht Concerninkoop Documentaire Informatievoorziening Communicatie
Realisatie 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
12.786
11.246
10.989
541
627
647
3.730
4.103
3.840
6.712
7.357
6.879
34.993
16.787
16.842
Financiële Dienstverlening
5.159
5.083
4.977
Human Resource Management
2.246
4.681
4.656
827
0
5.210
66.994
49.887
54.040
Facilitair Bedrijf
Informatievoorziening Totaal Bedragen zijn in duizenden euro's.
De nominale begroting van de Dienst Ondersteuning is met 4,156 miljoen euro toegenomen ten opzichte van het begrotingsjaar 2011. De meest opvallende mutaties worden hierna toegelicht.
247
Automatiseringsbedrijf Utrecht Het Automatiseringsbedrijf Utrecht levert, installeert en beheert alles wat nodig is voor de automatisering van de Gemeente Utrecht: de kantoorautomatiseringomgeving bestaande uit de werkplekken en bijhorende serveromgeving, het datacenter, de realisatie van de verbinding van vestigingen, netwerken en vaste telefonie. De upgrade van het Oracle Platform ten behoeve van SAP met bijbehorende onderhoudskosten en kapitaallasten verhoogt het budget van het Automatiseringsbedrijf Utrecht met 0,68 miljoen euro. Het budget voor ondermeer de kapitaallasten van de Microsoft licenties en het aanpassen van de standaard cliënt muteren het ABU budget met in totaal 0,35 miljoen euro. Concerninkoop Concerninkoop ondersteunt bestuur en directeuren van de gemeentelijke diensten bij het uitvoeren van het aanbestedingsbeleid. Deze ondersteuning varieert van administratieve afhandeling van de aanbesteding tot en met het geheel van proces en inhoudelijke begeleiding uitvoeren in opdracht van een dienst. Tevens fungeert het servicecentrum Concerninkoop als kenniscentrum over aanbesteden en overheidsinkoop voor de gehele Gemeente Utrecht. De begroting voor 2012 is vrijwel onveranderd ten opzichte van 2011. Documentaire informatievoorziening De kernactiviteiten van het servicecentrum Documentaire Informatievoorziening, bestaan uit gemeentebrede postverwerking en het registreren, archiveren, ontsluiten van alle gemeentelijke documenten en het digitaliseren van de postverwerking. Het servicecentrum heeft met de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen een bedrag verrekend van 0,13 miljoen euro. Het betreft budget voor twee medewerkers die uiteindelijk niet zijn overgegaan naar de Dienst Ondersteuning. Communicatie Het servicecentrum Communicatie ondersteunt het bestuur en de diensten op de diverse terreinen van de gemeentelijke communicatie. Naast een taakstelling uit het verleden van 0,16 miljoen euro is bij het servicecentrum Communicatie een taakstelling voor concerncommunicatie ingeboekt van 0,368 miljoen euro. Facilitair Bedrijf Het Facilitair Bedrijf heeft als taak het beschikbaar stellen en faciliteren van centrale en decentrale kantoorruimte voor werknemers en bestuurders van de Gemeente Utrecht. De exploitatie is in 2010 hoger door de nota huurharmonisatie. De begroting van het servicecentrum Facilitair Bedrijf is neerwaarts bijgesteld in verband met een correctie van de huisvesting van de Griffie. Het betreft een bedrag van 0,20 miljoen euro. Financiële Dienstverlening Het servicecentrum Financiële Dienstverlening verzorgt de financiële administratie van de Gemeente Utrecht, van begroting tot jaarrekening en alle onderdelen die daartussen zitten. Bij de Voorjaarsnota 2011 zijn middelen voor frictiekosten toegekend voor een bedrag van 0,78 miljoen euro met een afbouw van het budget met jaarlijks 0,22 miljoen euro. Voor 2012 betekent dit een verhoging van 0,56 miljoen euro. Human Resource Management Het servicecentrum Human Resource Management houdt zich bezig met alle mogelijke taken en activiteiten op het gebied van personeel en organisatie. Medio 2011 is gestart met het inrichten van het Loopbaancentrum. Voor vier achtereenvolgende jaren heeft uw gemeenteraad bij de voorjaarsnota voor de periode 2012 tot en met 2015 een jaarlijks budget toegekend van 0,76 miljoen euro. De begroting voor het servicecentrum is voor 2012 verhoogd met dit bedrag ten opzichte van 2011. Informatievoorziening Bij dit servicecentrum vindt het functioneel beheer plaats van diverse informatievoorzieningen en –systemen, zoals werkpleksystemen en de kern- en basisregistraties. Door de vorming van het servicecentrum Informatievoorziening vindt een interne verschuiving plaats van formatieplaatsen en budget van de servicecentra Automatiseringsbedrijf, Documentaire Informatievoorziening, Financiële Dienstverlening en Human Resource Management naar het servicecentrum Informatievoorziening. Daarnaast is voor het beheer van SAP in 2012 0,6 miljoen euro toegekend. Het beheer van deze applicatie vindt plaats door dit nieuwe servicecentrum.
248
3.5 Verbonden Partijen Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële band heeft. Dit zijn onder andere gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen die een publiek belang behartigen en waarvan de aandelen geheel of gedeeltelijk in het bezit van de gemeente zijn. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een of meer zetels in het bestuur van de participatie en/of het hebben van stemrecht. Financieel belang is er wanneer de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente. De belangrijkste verbonden partijen van de gemeente in 2012 komen hierna aan de orde. Afvalverwijdering Utrecht (AVU) Doel: Deze gemeenschappelijke regeling heeft tot doel een doelmatige en uit een oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde wijze van overslag, transport en verwerking van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen. Betrokkenen: Alle gemeenten binnen de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De bestuursorganen van het openbaar lichaam zijn het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden te benoemen door en uit de provinciale staten, twee leden te benoemen door en uit de gemeenteraad van Utrecht (daaronder begrepen de voorzitter van de gemeenteraad), één vertegenwoordiger per deelnemende gemeente (met uitzondering van de stad Utrecht) te benoemen door en uit de gemeenteraden, de voorzitter van de gemeenteraad daaronder begrepen. Financieel belang: De AVU sluit contracten af met verwerkers voor het transport en de verwerking van diverse afvalstromen. De kosten worden op basis van de werkelijke aangeboden gewichten bij de deelnemende gemeenten in rekening gebracht samen met een opslag voor de apparaatskosten. Voor 2010 zijn de kosten voor de Gemeente Utrecht vastgesteld op 12,525 miljoen euro (exclusief BTW). Voor 2011 wordt dit bedrag nagenoeg gehalveerd tot 6,380 miljoen euro (exclusief BTW) ten gevolge van nieuwe gunstigere verwerkingstarieven. Bij het opstellen van deze paragraaf is de concept jaarrekening AVU 2010 bekend maar nog niet de definitieve jaarrekening. Ontwikkeling: De AVU ontwikkelt voortdurend initiatieven om aan haar doelstellingen te voldoen. Daarnaast worden steeds meer kleine deelstromen door de AVU in raamcontracten ondergebracht. Ook wordt regelmatig de inzameling van deelstromen in de raamcontracten meegenomen. De AVU fungeert dan als inkooporganisatie voor de Utrechtse gemeenten. De Gemeente Utrecht treedt voor een aantal deelstromen als onderaannemer op voor de AVU. NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Doel: De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De strategie van de bank is gericht op het behouden van substantiële marktaandelen en het handhaven van een excellente kredietwaardigheid (Triple A). Betrokkenen: Overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en openbaar nut (publieke sector). Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht heeft geen zetel in het bestuur en de raad van Commissarissen van de BNG. De gemeente heeft als aandeelhouder wel stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders. Financieel belang: De bank is een structuurvennootschap. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een waterschap. De Gemeente Utrecht bezit 763.074 aandelen van 2,50 euro per aandeel (1,38% van het totaal). Ieder jaar keert de bank een dividend uit dat gefixeerd is op 50% van de netto winst. Ontwikkeling: De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank streeft ernaar een financiële instelling te zijn die zich verzekerd weet van de waardering van haar stakeholders. Dit betekent dat de bank zich voortdurend een beeld vormt van de maatschappelijke vraagstukken waarmee zij in aanraking komt en dat zij hier alert en passend op anticipeert en reageert.
249
Bestuur Regio Utrecht (BRU) Doel: Het BRU vervult taken op het gebied van wonen, werken, mobiliteit, milieu en de ruimtelijke inpassing daarvan. Het gaat om taken en vraagstukken die niet 'ophouden' bij de gemeentegrens en daarom samenwerking vereisen tussen de gemeenten in de regio. De samenwerking in BRU-verband is per 1 januari 2006 gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen plus (Wgr+). Het BRU is één van de zeven zogenoemde Wgr+ regio’s. Betrokkenen: De gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen, IJsselstein en Zeist. Bestuurlijk belang: Alle BRU-gemeenten zijn vertegenwoordigd in het dagelijks en algemeen bestuur. De burgemeester van Utrecht is voorzitter van zowel het algemeen als het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur telt 35 zetels (inclusief de voorzitter), waarvan 10 voor de Gemeente Utrecht. Het dagelijks bestuur telt 11 zetels (inclusief de voorzitter), waarvan er 3 voor Utrecht zijn. Financieel belang: De gemeentelijke afdracht aan het BRU is geregeld via een regiobijdrage. De begroting en afdracht van deze bijdrage gaat uit van het aantal inwoners. De regiobijdrage 2012 is vastgesteld op 3,37 euro per inwoner (net als in 2011). De totale Utrechtse bijdrage 2012 aan het BRU is daarmee 1,035 miljoen euro. Ontwikkeling: In 2011 is de Regionale Agenda 2011-2014 vastgesteld. Deze agenda vormt als het ware het programma-akkoord van het algemeen bestuur van het BRU voor de nieuwe bestuursperiode. In 2012 ligt de focus van het BRU op de uitvoering van de Regionale Agenda, waarin samenwerkingsafspraken zijn opgenomen op de terreinen verkeer en vervoer, wonen, verstedelijking en economie. In navolging van het Regeerakkoord wordt in BRU verband ook de discussie over de toekomst van de regionale samenwerking gevoerd. NV GCN-houdster Doel: Het houden van aandelen in REMU NV (inmiddels verkocht aan Eneco). Betrokkenen: De gemeenten Utrecht en Amersfoort, evenals de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De Gemeente Utrecht heeft voor 47,5% een belang in de vennootschap. Ontwikkeling: De vennootschap heeft in 2003 haar aandelen in REMU NV in eigendom overgedragen aan NV Eneco. Aan de Gemeente Utrecht kan nog een nabetaling plaatsvinden van naar verwachting circa 1,8 miljoen euro, als Eneco zich vóór 31 december 2010 verder had geprivatiseerd. Nu dit niet is gebeurd zal bekeken worden of de NV ontbonden kan worden. GEM Beheer BV Kanaleneiland Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, het optreden als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap, het kopen en verkopen van onroerende zaken en het (doen) ontwikkelen, realiseren en (tijdelijk) beheren van projecten, het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van derden, het verkrijgen van financiering, het plaatsen van gelden á deposito. Betrokkenen: Gemeente Utrecht, Mitros Aska Beheer BV, Portaal Holding BV en Proper-Stok Groep BV Bestuurlijk belang: Aandeelhouders benoemen gezamenlijk de directeur van de vennootschap, die vervolgens moet opereren binnen het tussen partijen overeengekomen directiereglement. Financieel belang: De geldstromen lopen via deze vennootschap vanaf de GEM Kanaleneiland CV. Ontwikkeling: Is terug te vinden bij het programma Stedelijke Ontwikkeling onder doelstelling 3 en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties. GEM Kanaleneiland CV Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, ontwikkeling en realisatie van onroerende zaken in het gebied dat wordt begrensd door het Amsterdam-Rijnkanaal en het centrumgebied Kanaleneiland, een en ander volgens de op 28 maart 2006 tussen partijen (zie hieronder bij betrokkenen) gesloten samenwerkingsovereenkomst 'Realisatie Vernieuwingsplan Centrumgebied Kanaleneiland'. Betrokkenen: De Gemeente Utrecht, stichting Mitros, stichting Portaal en Proper-Stok Groep BV en GEM Beheer BV. Bestuurlijk belang: De gemeente wordt vertegenwoordigd door de directeur van Utrecht Vernieuwt BV. Financieel belang: De gemeente heeft net als de overige betrokkenen 1 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen. Ontwikkeling: Is terug te vinden bij het programma Stedelijke Ontwikkeling onder doelstelling 3 en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties.
250
Utrecht Vernieuwt BV Doel: Het als commanditaire vennoot deelnemen in commanditaire vennootschappen dan wel uit andere hoofde participeren in publiek-private-samenwerkingsverbanden die de herstructureringsopgave van de Gemeente Utrecht ten doel hebben, het beheren van vermogen en het beleggen van gelden in onroerende zaken, aandelen en obligaties, het kopen en verkopen van onroerende zaken. effecten en andere goederen, het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van andere personen en ondernemingen. Betrokkenen: De Gemeente Utrecht is 100% aandeelhouder van de BV. Bestuurlijk belang: Realiseren stedelijke herstructurering, ontwikkelen prachtwijk. Financieel belang: Via Utrecht Vernieuwt BV participeert de Gemeente Utrecht als stille vennoot in de GEM Kanaleneiland CV. Ontwikkeling: Is terug te vinden onder het programma Stedelijke Ontwikkeling en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties. Het Utrechts Archief (HUA) Doel: Het in goede en geordende staat acquireren, bewaren, beheren en ter beschikking stellen van archieven, voor de provincie en de Gemeente Utrecht (volgens de Archiefwet) en het beheren en publiek toegankelijk maken van een collectie archivalia, boeken en beeldmateriaal over Utrecht als modern informatiecentrum. Betrokkenen: De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Gemeente Utrecht. Mogelijk wordt in 2012 de provincie Utrecht in plaats van het Rijk nieuwe partner in de gemeenschappelijke regeling vanwege decentralisatie van Rijkstaken. De provincie gaat in ieder geval betalen voor het provinciaal archief. Bestuur: Het bestuur van HUA bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De gemeente wijst drie leden van het algemeen bestuur aan, waaronder in ieder geval het lid van het college van B en W belast met de portefeuille archiefzaken. Dit is in het huidige college de burgemeester. Drie leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de minister van OC&W, waaronder in ieder geval de algemene rijksarchivaris. De voorzitter van het algemeen bestuur is het lid van het college van B en W dat belast is met de portefeuille archiefzaken, thans de burgemeester. Het dagelijks bestuur bestaat in de praktijk uit het algemeen bestuur. Financieel belang: Alle uit deze gemeenschappelijke regeling voortvloeiende kosten worden onder aftrek van inkomsten paritair door het bestuur van de gemeente en de minister gedragen. De gemeentelijke bijdrage 2012 is gelijk aan die van 2011 en bedraagt 2,827 miljoen euro. Ontwikkeling: HUA heeft naast een zeer druk bezochte website (www.hetutrechtsarchief.nl) sinds 2008 een pand voor publieksfuncties en kantoren in de voormalige Paulusabdij/Rechtbank. Depots, de kantoren en de studiezaal voor originele archiefstukken blijven in het pand aan de Alexander Numankade. Dit pand is gerenoveerd en wordt in 2012 weer in gebruik genomen door HUA. Duidelijk is dat in 2014 de capaciteit van de depots van het Utrechts Archief geheel gebruikt is. Het Rijk heeft besloten dat rijksdepots met een overschot aan ruimte voor opvang van rijksarchieven in provincies met een capaciteitstekort zorg zullen dragen. Ten aanzien van de opvang van nieuwe instroom van gemeentelijke archieven moet de gemeente nog een oplossing creëren. HUA is in 2009 gestart met de ontwikkeling van een Archiefbank en een digitaal depot. Dat laatste gebeurt in nauwe samenwerking met het Nationaal Archief. Het streven is, dat het digitaal depot ook beschikbaar is voor het duurzaam beheer van de digitale archieven van de Gemeente Utrecht, die vooral na de invoering van het Nieuwe Werken in het in 2013 te voltooien Stadskantoor in omvang toe zullen nemen. Recreatieschap Stichtse Groenlanden Doel: De gemeente concentreert de bestuurlijke aandacht voor het buitengebied op het werkgebied van het recreatieschap Stichtse Groenlanden. Hierbinnen ligt het grootste en directe recreatieve belang voor de inwoners van de stad. Ook vindt de groei van de stad (Leidsche Rijn) vooral plaats grenzend aan en deels in het werkgebied van dit schap. Met de groei van dit nieuwe stadsdeel hangt een toenemende behoefde aan recreatie voorzieningen samen. Hiervoor is de afgelopen jaren de financiële relatie verder versterkt (een aanvulling in de bijdrage groeiend naar 0,2 miljoen euro jaarlijks extra, voltooid in 2012). Belangrijke voorzieningen zijn Strijkviertel, Ruigenhoek, Maarsseveense Plassen, Laagraven, Haarzuilens en Haarrijn (aparte opdracht Stadswerken). Deze zijn voor Utrecht alle van groot belang voor haar inwoners. Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Nieuwegein, Maarssen, Woerden, Houten, IJsselstein, Lopik, De Bilt en het bestuur van de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk twee leden van het algemeen bestuur aan. Tenminste één van deze leden dient lid te zijn van het college van B en W. Ook de provincie wijst twee leden van het algemeen bestuur aan, waarvan er één lid dient te zijn van het college van gedeputeerde staten. Elk lid heeft een stem. Het algemeen bestuur benoemt uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur.
251
Financieel belang: In 2010 bedroeg de bijdrage van de Gemeente Utrecht (een vast bedrag) 0,860 miljoen euro, daarmee een belang van ongeveer 32% van het exploitatietekort en daarmee de belangrijkste deelnemer. Tweede belangrijke deelnemer is de provincie Utrecht (ongeveer 28%). Ontwikkelingen: Qua uitvoering vinden twee grote werken plaats, namelijk uitbreiding Haarzuilens (Wielreveldt) en de aanleg van het zogenaamde plusplan Ruigenhoek. Dit direct ten behoeve van de recreanten van Utrecht. Momenteel onderzoeken we met de provincie Utrecht de mogelijkheid tot samenvoeging van schappen. Het zal niet direct leiden tot besparing in de gemeentelijke bijdrage aan het exploitatieresultaat, wel betekent het meer efficiency in de bestuurlijke inbreng en ambtelijke ondersteuning. Al eerder zijn de bijdragen aan de schappen conform het traject 'gezamenlijk de trap af ', met 5% gekort. Plassenschap Loosdrecht Doel: De gemeente is sinds 2008 weer deelnemer in het Plassenschap, op uitdrukkelijk verzoek van provincie en schap. Het plassengebied is vooral van belang voor het zuidelijke deel, De Strook, waar een belangrijk deel van de Utrechtse bevolking kan genieten van strand en water. Dit blijkt ook uit de metingen van herkomst van recreanten. Utrecht heeft een beperkt belang. Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Loenen en Breukelen (in 2012 samen Stichtse Vecht), Wijde Meren en het bestuur van de provincie Utrecht en provincie Noord-Holland. Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk één lid van het algemeen bestuur aan uit het college van B en W. Ook de provincie wijst een lid aan van het algemeen bestuur aan uit het college van gedeputeerde staten. Elk lid heeft een stem. Het algemeen bestuur benoemt uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur. Door de toetreding tegen een beperktere bijdrage dan voorheen (50%) is de juridische toetreding nog niet geregeld. Er is nog geen aangepaste gemeenschappelijke regeling tot stand gekomen die de positie van Utrecht garandeert. Financieel belang: De bijdrage van de Gemeente Utrecht bedraagt een vast bedrag per jaar, zijnde 0,164 miljoen euro in 2010, daarmee ongeveer 7% van het exploitatietekort. De totale begroting van het schap beslaat ongeveer 1,484 miljoen euro. Ontwikkelingen: De financiële positie van het schap is enigszins verbeterd. Wijde Meren en Stichtse Vecht trekken samen de discussie over hoe het schap verbeterd kan worden Momenteel onderzoeken we met de provincie Utrecht de mogelijkheid tot samenvoeging van schappen. Het zal niet direct leiden tot besparing in de gemeentelijke bijdrage aan het exploitatieresultaat, wel betekent het meer efficiency in de bestuurlijke inbreng en ambtelijke ondersteuning. Al eerder zijn de bijdragen aan de schappen conform het traject 'gezamenlijk de trap af', met 5% gekort. NV REMU-houdster Doel: Het houden van aandelen in REMU NV (inmiddels verkocht aan Eneco). Betrokkenen: De gemeenten Utrecht en Amersfoort evenals de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De Gemeente Utrecht heeft voor 47,5% een belang in de vennootschap. Ontwikkeling: De vennootschap heeft in 2003 haar aandelen in REMU NV in eigendom overgedragen aan NV Eneco. Aan de Gemeente Utrecht kon nog een nabetaling plaatsvinden van naar verwachting circa 60 miljoen euro, als Eneco zich vóór 31 december 2010 verder had geprivatiseerd. Nu dit niet is gebeurd zal bekeken worden of de NV ontbonden kan worden. Muziekcentrum Vredenburg BV Doel: Het beheer en de exploitatie van onroerende goederen, in de meest uitgebreide zin des woords, omvattende het complex muziekcentrum, gelegen aan het Vredenburg te Utrecht (Statutenwijziging Muziekcentrum Vredenburg BV de dato 23 augustus 1978). Betrokkenen: Gemeente Utrecht is enig eigenaar van de BV. Bestuurlijk belang: De gemeenteraad is houder van alle aandelen (100%). De gemeenteraad laat zich in de aandeelhoudersvergadering vertegenwoordigen door de wethouder Financiën. Het college van B en W fungeert als directie van de BV. Wethouder Grondzaken is door de directie aangewezen als eerstverantwoordelijk directeur van de BV. Financieel belang: Volledig eigenaar van Muziekcentrum Vredenburg BV. Muziekcentrum Vredenburg BV beschikt over een bedrijfsreserve. Ontwikkeling: De beoogde liquidatie van de BV heeft nog niet plaats gevonden. Onderzocht wordt nog of een voortbestaan van de BV wenselijk is.
252
Veiligheidsregio Utrecht Doel: De VRU is belast met taken op het terrein van de risicobeheersing en de voorbereiding op rampen en crises. Daarnaast is de VRU verantwoordelijk voor de uitvoering van de brandweerzorg (bestrijding en preventie), de geneeskundige hulpverleningsorganisatie (GHOR) en bevordert en ondersteunt een adequate voorbereiding van gemeenten op rampen en crises. Betrokkenen: Naast Utrecht 28 omliggende gemeenten. De Politie Utrecht is aan de Veiligheidsregio verbonden door een convenant. Bestuurlijk belang: De Veiligheidsregio is tot stand gebracht door middel van een gemeenschappelijke regeling. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. De regeling bepaalt dat de burgemeester van Utrecht voorzitter is van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Financieel belang: De totale bijdrage van de Gemeente Utrecht over 2012 bedraagt in ieder geval niet meer dan 23,8 miljoen euro (het exacte bedrag is bekend na vaststelling van de begroting van de VRU). De bijdrage van de Gemeente Utrecht is opgebouwd uit een bedrag per inwoner voor de gemeenschappelijke bestuurs- en organisatiekosten en een in een dienstverleningsovereenkomst vastgelegde financiële vergoeding voor de repressieve en preventieve brandweerzorg in de stad Utrecht. Ontwikkeling: Met de realisatie van de regionalisering in november 2010 en de opbouw van de VRU-organisatie in 2011, staat 2012 in het teken van de verdere uitwerking van een aantal strategische beleidsvoornemens zoals opgenomen in het beleidsplan 2012-2015. NV Vitens Doel: Het maken en verkopen van drinkwater. Betrokkenen: De provincies Overijssel, Gelderland en Utrecht, evenals een 140-tal gemeenten. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De Gemeente Utrecht heeft voor circa 4% een belang in de vennootschap. Jaarlijks ontvangt de Gemeente Utrecht een vergoeding van circa 1 miljoen euro voor de destijds aan NV Hydron afgegeven concessie. De gemeente ontvangt een jaarlijkse dividenduitkering. GEM Vleuterweide Beheer BV Doel: Het ontwikkelen van de VINEX-locatie Vleuterweide ten behoeve van de realisatie van 6.000 woningen, voorzieningen, kantoren en bedrijfsbestemmingen als Beherend Vennoot van de GEM Vleuterweide CV. Betrokkenen: De Gemeente Utrecht, AMVEST Woningen A-BV, Fortis Investments Vastgoed Ontwikkeling NV, AM Wonen BV en Ballast Nedam Ontwikkelingsmij BV. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is voor 50% aandeelhouder van de GEM Vleuterweide Beheer BV. Financieel belang: Het financiële belang in de GEM Vleuterweide Beheer BV is bijna 0,01 miljoen euro. Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2012 zullen 6.200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van 13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen, zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven). GEM Vleuterweide CV Doel: Het verkrijgen van de voor de ontwikkeling van de VINEX-locatie Vleuterweide benodigde gronden, het bouw- en woonrijpmaken van de gronden en het vervreemden van de bouwrijp gemaakte kavels ten behoeve van de realisatie van 6.000 woningen en voorzieningen. Betrokkenen: De Vleuten-De Meern Zelfstandig BV als Commandiet Gemeente, Terra Landelijke Eigendommen BV als Commandiet Amvest, Woodpecker Investments BV als Commandiet Fortis/Amev, Amstelland deelnemingen Grondbedrijf BV als Commandiet AM Wonen BV, Ballast Nedam Vleuterweide BV als Commandiet Ballast Nedam Ontwikkelingsmij BV, GEM Vleuterweide Beheer BV. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is voor 48% eigenaar van het kapitaal in de GEM Vleuterweide CV. Financieel belang: Het financieel belang van de gemeente in de GEM Vleuterweide CV is 1,743 miljoen euro. Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2012 zullen 6.200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van 13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen, zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven).
253
UW-HOLDING BV Doel: De uitvoering van de taken op het gebied van gesubsidieerde arbeid (waaronder sociale werkvoorziening). Betrokkenen: De Gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is voor 100% aandeelhouder van de vennootschap en draagt één lid van de raad van Commissarissen voor. Financieel belang: De Gemeente Utrecht heeft voor een bedrag van in totaal circa 5,3 miljoen euro (basis jaarrekening 2010) diverse geldleningen en/of garanties verstrekt. Ontwikkeling: Om bij de uitvoering van de Wsw door UW een beter financieel perspectief te realiseren is een plan van aanpak opgesteld. Dit plan wordt momenteel uitgevoerd. Onderdeel hiervan is het uitvoeren van een doorlichting van UW. De doorlichting is voor de zomer afgerond en ter informatie aan de gemeenteraad gezonden. Op basis van de doorlichting is duidelijk dat UW als gevolg van kortingen vanuit het Rijk de komende jaren met omvangrijke tekorten wordt geconfronteerd. Momenteel wordt onderzocht welke stappen moeten en kunnen worden gezet in het licht van de komende Wet Werken naar Vermogen om tot een financieel beter perspectief voor de uitvoering van de Wsw in Utrecht te komen. COÖPERATIE WIGO4IT U.A. Doel: De behartiging van de stoffelijke belangen van de deelnemende gemeenten opdat de dienstverlening aan burgers op het brede werkgebied van de diensten werk, inkomen, zorg en inburgering van de deelnemende gemeenten, evenals de daartoe noodzakelijke handhaving, continue kan verbeteren en de effectiviteit en doelmatigheid kan worden vergroot. Betrokkenen: Gemeente Amsterdam, Gemeente Den Haag, Gemeente Rotterdam en Gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Werk en Inkomen vertegenwoordigt de Gemeente Utrecht in de ledenvergadering en het afdelingshoofd Werk en Inkomen is bestuurslid. Financieel belang: De Gemeente Utrecht heeft een entreegeld gestort van 0,025 miljoen euro. Bij uittreding uit de coöperatie kan de Gemeente Utrecht onder bepaalde voorwaarden worden verplicht een vergoeding te betalen. Ontwikkeling: In 2011 is een oriëntatie gestart naar de toekomstige dienstverlening van Wigo4it. Onderzocht wordt om Wigo4it om te vormen naar een regie organisatie waarbij niet kernactiviteiten worden overgelaten aan de markt. CV Wijkontwikkelingsmaatschappij Noord West BV Wijkontwikkelingsmaatschappij Noord West Doel: Het bevorderen van de stedelijke herstructurering in de wijk Noordwest in de Gemeente Utrecht met het oog op verbetering van de leefbaarheid en de sociaaleconomische ontwikkeling in die wijk, evenals het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, ontwikkelen, beheren, verbeteren, exploiteren en verhuren van onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen, en ten slotte al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het speerpunt van de WOM is gericht op verbeteren van de sociaaleconomische ontwikkeling van de Amsterdamsestraatweg. Betrokkenen: Mitros en Gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken. Verbeteren economische ontwikkeling in de wijk en meer specifiek de Amsterdamsestraatweg. In de raad van commissarissen hebben Mitros en de Gemeente Utrecht elk één stem. Financieel belang: Mitros en de Gemeente Utrecht hebben elk 1,566 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen van de CV. Mitros en de Gemeente Utrecht hebben elk 0,009 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen van de BV. Ontwikkeling: De WOM verzorgt het onderhoud en int de huren. In 2012 zullen panden worden verkocht aan eigenaren waarbij de doelstelling van de WOM wordt gerealiseerd. In 2012 zullen panden worden verworven die bijdragen aan het realiseren van de doelstelling van de WOM. Stichting EYOF 2013 (Stichting European Youth Olympic Festival) Doel: a. Het fungeren als organisatiecomité zoals genoemd in het door de Gemeente Utrecht en NOC*NSF ondertekende 'Host City Contract for the 12th Summer European Youth Olympisch Festival'; b. Het voorbereiden en (doen) organiseren van het Europees Jeugd Olympisch Festival in 2013; c. Het verwerven van de noodzakelijke geldmiddelen ten behoeve van het voorbereiden en uitvoeren van het Europees Jeugd Olympisch Festival 2013 in Utrecht, een en ander in samenspraak met het NOC*NSF en de Gemeente Utrecht. Betrokkenen: Gemeente Utrecht, NOC*NSF en Provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Sport vertegenwoordigt de Gemeente Utrecht in de ledenvergadering (voorzitter) en de directeur van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (bestuurslid).
254
Financieel belang: De bijdrage voor dit evenement van de Gemeente Utrecht bedraagt 1,3 miljoen euro gedurende de periode 2011 – 2013. Ontwikkeling: De stichting is opgericht op 12 augustus 2010 en de voorbereidende werkzaamheden zijn gestart. Wijkontwikkelingsmaatschappij Lombok BV Doel: beoogt de economische structuur en leefbaarheid van de wijk Lombok te versterken. Door middel van het aankopen, opknappen en verhuren van panden aan geschikte ondernemers in de juiste branches wordt dit gerealiseerd. Betrokkenen: Naast de Gemeente Utrecht zijn betrokken als aandeelhouders SSH Utrecht, Rabobank Utrecht en omgeving, Stichting Mitros, aannemingsbedrijf R.Middelkoop BV, E. van Rossum Beheer Utrecht BV. Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken is namens de Gemeente Utrecht de grootaandeelhouder in de vergadering van aandeelhouders. Financieel belang: De Gemeente Utrecht bezit 95% van de aandelen. Deze zijn destijds verkregen door inzet van Europese subsidie. Ontwikkeling: Het beschikbare kapitaal van de WOM is besteed aan de aankoop van panden. Om verdere aankoop van panden en daarmee verdere realisatie van de doelstellingen mogelijk te maken is enkele jaren geleden besloten om op basis van het eigen vermogen ook vreemd aan te trekken. Hierdoor is het vreemd vermogen toegenomen. In het collegeprogramma 2010 - 2014 'Groen, open en sociaal' is voorzien in de opheffing van de WOM Lombok. NV Wonen Boven Winkels in Utrecht Doel: Het realiseren van van woningen en wooneenheden door het herontwikkelen van lege verdiepingen boven winkels (c.q. boven andere functies op de begane grond) in de binnenstad van Utrecht. Betrokkenen: De gemeente is aandeelhouder van de NV Wonen Boven Winkels en is inhoudelijk betrokken bij de werkzaamheden van de NV Wonen boven winkels. Er zijn drie aandeelhouders: woningcorporatie Bo-Ex, NV Stadsherstel Utrecht en de Gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: Het realiseren van het gemeentelijk beleid / de gemeentelijke doelstelling voor Wonen boven winkels; het intensiveren van de woonfunctie met als nevendoelen het verbeteren van verblijfsklimaat (vooral ook in de avonduren), de sociale veiligheid in het (kern)winkelgebied en de ruimtelijke kwaliteit. Financieel belang: De gemeente heeft bij de oprichting van de NV 0,025 miljoen euro in de NV gestort. De NV heeft geen winstoogmerk, feitelijk is het gestorte aandelenkapitaal het exploitatiebudget van de NV voor vaste kosten en de uitvoering van de werkzaamheden. Het eigen vermogen per 31-12-2010 bedraagt 0,017 miljoen euro. De deelnemers in de NV kunnen het eigen kapitaal aanvullen met extra stortingen. Voor wat betreft de gemeentelijke participatie is de verschuiving van eigen inzet van middelen naar een bijdrage in de exploitatie van de NV en in die zin budgettair neutraal. Subsidies voor de realisering van wooneenheden worden door StadsOntwikkeling verstrekt aan eigenaren van herontwikkelde panden. Ontwikkeling: De NV adviseert en faciliteert eigenaren van panden over c.q. bij het ontwikkelen van plannen voor woningen. Daarnaast werkt de NV aan promotie en het verwerven van een positie als partij in het werkveld. De NV heeft als doelstelling 20 wooneenheden per jaar, maar is daarbij afhankelijk van de investeringen van de eigenaren van panden. Naast het stimuleren van het realiseren van wooneenheden zet de NV zich in samenwerking met particuliere partijen en Wijkbureau Binnenstad in voor de verbetering van toegangen als stegen. NV Maatschappij tot Stadsherstel Utrecht Doel: De doelstelling van de NV is het restaureren en exploiteren van monumentale panden en complexen in de Gemeente Utrecht. Betrokkenen: Er zijn vele (particuliere) aandeelhouders. De Gemeente Utrecht is een van de grotere aandeelhouders. Bestuurlijk belang: De instandhouding van (beschermde) monumenten is van belang voor Utrecht als grote monumentenstad. De NV richt zich met haar doelstelling vooral op de minder courante objecten die voor commerciële partijen minder interessant zijn. De NV bezit naast een aantal individuele panden complexen als de Zeven Steegjes, het Doelenhuiscomplex, de voormalige brandweerpanden en het complex van molen De Ster. Financieel belang: De Gemeente Utrecht bezit voor 0,9 miljoen euro aan aandelen in de NV. Het gegarandeerde dividend bedraagt 5% per jaar. Dit dividend wordt gebruikt voor de rentekosten van het ten laste van het leningsfonds ingebrachte aandelenkapitaal. Het eigen vermogen van de NV per 31-12-2010 bedraagt 9 miljoen euro. Ontwikkeling: De NV heeft in 2010 de boerderij De Balije in Leidsche Rijn gekocht en heeft een herbestemmingplan in uitvoering.
255
3.6 Grondbeleid Doel van het grondbeleid Het krachtenveld dat invloed uitoefent op de ontwikkeling van de stad wordt steeds complexer. Bestaande en toekomstige bewoners willen meer inspraak en ondernemers willen actiever betrokken worden. En natuurlijk hebben ontwikkelaars, beleggers en corporaties hun inbreng. Deze ingewikkelde mix van visies, belangen en competenties vraagt om een goede regisseur van het ontwikkelproces. De gemeente wil haar sturing versterken, door vanuit een regierol partijen samen te brengen en meer aandacht te geven aan bijzondere ambities die externe partijen niet zelf oppakken. Deze gewenste rol vraagt in combinatie met een aanzienlijke ambitie met betrekking tot de voorgenomen bouwopgave in een (markttechnisch) veranderende omgeving om een herijking van het Grondbeleid. De bestaande Nota Grondbeleid (inclusief Aanvulling) zal worden herijkt op basis van actuele ontwikkelingen op het gebied van wet en regelgeving. De complexiteit en omvang van de opgave vragen om een lokale overheid die zowel regisserend als uitvoerend kan handelen. Op locatieniveau wordt een afweging gemaakt ten aanzien van het in te zetten grondbeleid. Situationele omstandigheden bepalen mede deze keuze. De algemene beleidslijn wordt: Regisserend waar het kan, actief waar het moet. De hoofddoelstelling van het Utrechtse grondbeleid is 'direct en indirect met inzet van financiële en juridische grondbeleidsinstrumenten bijdragen aan een evenwichtige en duurzame kwalitatieve en kwantitatieve ruimtelijke functionele ontwikkeling van Utrecht'. Daarbij kan het grondbeleid zowel sturend (direct) als volgend (indirect) zijn. Sturend omdat het grondbeleid kaders stelt aan de wijze waarop grondbeleidsinstrumenten worden ingezet. Volgend omdat via het grondbeleid instrumenten op samenhangende wijze worden ingezet evenals wordt bepaald welke kostensoorten onderdeel uitmaken van een grondexploitatie. Dit om het beleid van ruimtelijke ordening, wonen, economie en werk, milieu, maatschappelijke ontwikkeling, verkeer en vervoer, enzovoorts, te kunnen realiseren. Grondbeleid heeft een volgend, dienend karakter voor het realiseren van doelstellingen van andere beleidsvelden. Het grondbeleid richt zich op de grondmarkt, waar de grond, die nodig is om de inhoudelijke doelstellingen te realiseren en die ruimtelijk is bestemd, wordt gekocht, geëxploiteerd, ontwikkeld en verkocht. De inzet van de vormen van grondbeleid en grondbeleidsinstrumenten is gericht op het binnen de gestelde doelen van ruimtelijke ordening en beleidssectoren realiseren van de gewenste verandering van het grondgebruik voor verschillende functies: met de gewenste (ruimtelijke) kwaliteit en kwantiteit van het grondgebruik (stedenbouwkundig programma):
• • tegen een verantwoorde kosten-kwaliteitverhouding van het grondgebruik; • op de gewenste tijd en plaats; • op een efficiënte wijze; • met een financieel-economisch rendement. Aanpak Utrecht heeft te maken met vier grootschalige gebiedsontwikkelingen, zijnde: de realisatie van Leidsche Rijn;
• • reconstructie, uitbreiding en vernieuwing van het Stationsgebied; • herstructurering van naoorlogse wijken (De Utrechtse Opgave / het Nieuwe Afspraken Stelsel); • het optimaliseren van de ruimtelijke mogelijkheden van het bestaand stedelijk gebied conform de strategie beschreven in het Dynamisch Stedelijk Masterplan (DSM).
Nauw aan deze gebiedsontwikkelingen gerelateerd is de aanpassing van de hoofdinfrastructuur. Dit alles moet uiteindelijk leiden tot een sterke(re) stad. Het betreft hier een tijdshorizon van circa vijftien jaar.
257
Instrumenten grondbeleid. Het instrumentarium waarvan gebruik gemaakt kan worden bij het uitvoeren van het grondbeleid zijn, naast vrijwillige verwerving, onder meer voorkeursrecht, onteigening, kostenverhaal en erfpacht. Het beschikbare instrumentarium evenals de bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden ten aanzien van de inzet van het instrumentarium staan beschreven in de Nota Grondbeleid. Bij de herijking van het Grondbeleid zal tevens een Verwervings- en taxatieprotocol onderdeel gaan uitmaken van de nieuwe Nota Grondbeleid. Bij de Verantwoording zal worden ingegaan op de inzet van het instrumentarium in het afgelopen jaar. Organisatorische inbedding Zoals we hiervoor al aangaven kunnen we het ruimtelijke beleid en het sectorale beleid niet los zien van het grondbeleid en dienen zij elkaar wederzijds te beïnvloeden. Het grondbeleid is ambtelijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle diensten die zijn betrokken bij de ruimtelijke invulling van de stad Utrecht. In de Gemeente Utrecht zijn dit de volgende diensten:
• Projectbureau Leidsche Rijn (PBLR), voor de ontwikkeling van Leidsche Rijn: • Projectorganisatie Stationsgebied (POS), voor de ontwikkeling van het Stationsgebied; • StadsOntwikkeling (SO), voor het sectorale en ruimtelijke beleid en het realiseren van het grondbeleid in bestaand stedelijk gebied; • Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), voor het sectorale beleid op het gebied van welzijn, sport en onderwijs.
De diensten PBLR, POS en SO voeren vanuit uniforme gemeentelijke kaders het grondbeleid uit. De projectorganisaties Projectbureau Leidsche Rijn (PBLR) en de Projectorganisatie Stationsgebied (POS) rapporteren afzonderlijk over de projecten Leidsche Rijn, respectievelijk Stationsgebied. Waar relevant, vindt afstemming plaats. Naast de grondexploitaties van de Gemeente Utrecht zijn ook de gemeentelijke investeringsprogramma’s, waaronder Integraal Accommodatiebeleid, het Masterplan Voortgezet onderwijs, Bereikbaarheid en het Dynamisch Stedelijk Masterplan, van grote invloed op het ruimtelijke beleid van de stad Utrecht. Buiten de gemeentelijke organisatie doen derden (particulieren) eveneens belangrijke investeringen die een relatie hebben met het ruimtelijke ordeningsbeleid. De (vernieuwde) afspraken met de corporaties rond De Utrechtse Opgave (DUO/NAS) in relatie tot het programma Utrecht Vernieuwt zijn hiervan een goed voorbeeld. Actuele Ontwikkelingen Rapportage voortgang grondexploitatieprojecten De Bestuursrapportages Leidsche Rijn en POS (handelend over de grondexploitatie en risico's verbonden aan deze gebiedsontwikkelingen), evenals het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) van de bestaande stad (handelend over het uitvoeren van het grondbeleid in bestaand stedelijk gebied) maken onderdeel uit van de begrotingscyclus. Deze rapportages bieden we jaarlijks aan uw gemeenteraad aan bij de behandeling van de voorjaarsnota. Voor de actuele prognoses en financiële ontwikkelingen op grondexploitatiegebied verwijzen wij naar de Voorjaarsnota 2011. De inhoudelijke ontwikkelingen binnen Leidsche Rijn, Stationsgebied en bestaand stedelijk gebied worden in het Programma Stedelijke Ontwikkeling toegelicht. Reserve grondexploitaties Ten behoeve van de binnenstedelijke grondexploitaties is een reserve gevormd. De totale omvang van de reserve grondexploitatie per 1 januari 2011 bedraagt 11,46 miljoen euro. Deze reserve is in 2011 voldoende voor het opvangen van de risico's die samenhangen met de grondexploitatieprojecten zoals opgenomen in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG). In het verloop van de reserve ontstaat in 2012 en vanaf 2014 echter wel een tekort en is de reserve niet meer van voldoende omvang om de geïnventariseerde risico's op te vangen. Het betreft in 2015 en 2016 een relatief beperkt tekort van 0,6 miljoen euro. Op dit moment zijn er nog geen nieuwe inzichten ten opzichte van de Voorjaarsnota 2011 op basis waarvan het reëel is om het verwachte verloop aan te passen. Hoewel er zicht is op mogelijke positieve ontwikkelingen (voordelen ten opzichte van de raming bij het uitvoeren van bouw- en woonrijpmaken binnen de grondexploitatieprojecten bedrijventerrein Overvecht en Oudenrijn West) is er een totale actualisatie van alle grondexploitatieprojecten noodzakelijk om deze voordelen af te kunnen zetten tegen mogelijke negatieve ontwikkelingen en faseringseffecten om daarmee het effect op het verloop van de reserve te kunnen
258
bepalen. Bij het MPG 2012 worden alle lopende grondexploitaties geactualiseerd. De effecten van deze actualisatie en de conclusies ten aanzien van het verloop van de reserve worden gepresenteerd bij de Voorjaarsnota 2012. Voor de risico’s die samenhangen met de grondexploitaties Leidsche Rijn en Stationsgebied is bij de bepaling van het gemeentebrede weerstandsvermogen rekening gehouden met het actuele risicoprofiel zoals is geschetst in de afzonderlijke rapportages over Leidsche Rijn en het Stationsgebied. Voorziening grondexploitaties Algemeen Bij projecten met een negatieve grondexploitatie moeten we conform artikel 44 lid 1 BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) voor het saldo een voorziening vormen. Deze voorziening wordt in eerste instantie gevormd vanuit de reserve grondexploitatie. Wanneer deze reserve niet toereikend is, komt de voorziening ten laste van de dienstreserve. StadsOntwikkeling (SO) Bij StadsOntwikkeling is op basis van de BBV een voorziening gevormd ter afdekking van het verwachte negatieve resultaat van lopende grondexploitaties. Per 31 december 2010 is de stand van de voorziening 37,95 miljoen euro. Projectbureau Leidsche Rijn Leidsche Rijn heeft een optimalisatietaakstelling van 33,4 miljoen euro (13,6 miljoen euro optimalisatietaakstelling 2010, 15 miljoen euro aanvullende taakstelling waarvoor in de Voorjaarsnota 2011 maatregelen zijn opgenomen en 4,8 miljoen euro plan- en vatkosten). Bij invulling van de optimalisatietaakstelling zal de stand van de grondexploitatie Leidsche Rijn 24,2 miljoen euro negatief bedragen. Met dit (negatieve) saldo is rekening gehouden bij het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit. Het uitgangspunt is dat over de gehele looptijd de grondexploitatie op nul moet sluiten. Bij het programma Leidsche Rijn wordt ingegaan op het invullen van de optimalisatie taakstelling. Project Organisatie Stationsgebied De optimalisatietaakstelling grondexploitatie Stationgebied is afgenomen van 29,87 miljoen euro tot 6,27 miljoen euro (stand Bestuursrapportage 2011). Daarnaast moeten de benodigde plankosten van 2013 tot en met 2016 nog worden ingepast, waarbij ook invulling wordt gegeven aan de taakstelling van 1,8 miljoen euro plan- en vatkosten. Voor de invulling van beide taakstellingen verwijzen wij naar het hoofdstuk Actualisatie Financieel Beeld. Het uitgangspunt is dat over de gehele looptijd de grondexploitatie op nul moet sluiten. Bij het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit is rekening gehouden met de risico's verbonden aan het realiseren van dit project.
259
3.7 Lokale heffingen In deze paragraaf gaan wij in op de lokale heffingen en onze voornemens voor 2012 op dit gebied, voor zover het gaat om heffingen die de gemeente mag opleggen vanuit haar publiekrechtelijke taak. Lokale heffingen bestaan uit belastingen (zie paragraaf 3.7.1), bestemmingsbelastingen (zie paragraaf 3.7.2) en retributies (zie paragraaf 3.7.3). De toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van lokale heffingen zijn onderwerp van paragraaf 3.7.4. Om een integrale afweging te kunnen maken tussen beleid en inkomsten is in paragraaf 3.7.5 de 'lokale lastendruk' weergegeven. Ten slotte wordt het kwijtscheldingsbeleid van de Gemeente Utrecht beschreven in paragraaf 3.7.6. Meer detailinformatie over de hoogte van de tarieven en de verwachte inkomsten in 2012 is opgenomen in de bijlage 'lokale heffingen' en de diverse verordeningen die gelijktijdig met de begrotingsbehandeling aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
3.7.1 Belastingen De Gemeente Utrecht heeft op dit moment vijf belastingen: de onroerende-zaakbelastingen;
• • de hondenbelasting; • de toeristenbelasting; • de precariobelasting; • de parkeerbelastingen.
Kenmerkend aan belastingen is dat er geen direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden: de burger draagt bij aan de algemene kas van de gemeente, waaruit een gedeelte van de uitgaven worden betaald. Hieronder geven wij per belasting aan wat de door ons voorgestelde tarieven zijn voor 2012 en welke belastingopbrengst wij daarmee in 2012 denken te realiseren. Uitgangspunt voor onze tariefsvoorstellen is steeds de beleidslijn vastgelegd in de 'nota lokale heffingen 2010 - 2014', aangevuld met de maatregelen die zijn vastgelegd in ons collegeprogramma.
Algemeen Onroerende-zaakbelastingen (ozb) De onroerende-zaakbelastingen zijn belastingen die worden geheven over binnen de gemeentegrenzen gelegen onroerende zaken (op basis van de WOZ-waarde). De tarieven van de onroerende-zaakbelasting worden slechts voor inflatie gecorrigeerd en verder niet verhoogd. Wel worden de tarieven gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling, zodat de opbrengststijging gelijke tred houdt met de inflatie. Voor 2012 betekent dit een opbrengststijging van 1,6% . Gemeenten moeten de onroerende zaken met ingang van 1 januari 2007 jaarlijks waarderen conform de bepalingen van de Wet Waardering onroerende zaken. Op basis van de uitkomsten van deze herwaardering wordt voor 2012 geen waarde-ontwikkeling voor woningen en min 1,5% voor niet-woningen verwacht. Als gevolg hiervan worden de tarieven zodanig aangepast dat de totale opbrengst uit de onroerende-zaakbelastingen voor woningen en niet-woningen stijgt met bovengenoemd inflatiepercentage van 1,6%. Actualiteiten ozb We kunnen vaststellen dat het aantal bezwaarschriften gericht tegen de vastgestelde waarde (landelijk) aan het teruglopen is. Ook in Utrecht zagen we een afname van het aantal waardebezwaarschriften. Het percentage bezwaarschriften (ten opzichte van het aantal waardebeschikkingen) ligt in Utrecht echter nog steeds boven het landelijke gemiddelde.
261
In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2011 en 2012 weergegeven. Onroerende-zaakbelastingen
2011
2012
Eigendom woningen
0,0932%
0,0947%
Gebruik niet-woningen
0,1728%
0,1782%
Eigendom niet-woningen
0,2143%
0,2210%
64.917
69.710
Tarieven
Opbrengst (ná kwijtschelding) Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de inkomsten van de onroerende-zaakbelastingen in de periode 2009– 2012 weergegeven.
Onroerende-zaakbelastingen 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
2009
2010
2011
2012
opbrengst in duizenden euro's
Toelichting op opbrengstontwikkeling In de begrote opbrengst 2012 is (naast areaaluitbreiding bestaande stad en Leidsche Rijn en de door te berekenen inflatiecorrectie) de doorwerking van de meeropbrengst 2010 van 3,2 miljoen euro verwerkt. De hier opgenomen begrote opbrengst ozb 2011 betreft de nominale begroting (boek Programmabegroting 2011) waarin deze meeropbrengst nog niet was verwerkt. Hondenbelasting De hondenbelasting is een belasting die wordt geheven van de houder van één of meer honden. In overeenstemming met de beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor de hondenbelasting te verhogen met (een gewogen gemiddelde van) het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. Dit komt overeen met een stijgingspercentage van 1,6%. Actualiteiten hondenbelasting Het aantal honden dat wordt gehouden in Utrecht blijft vrij stabiel, mede dankzij gerichte periodieke controles op het houden van een hond.
262
In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2011 en 2012 weergegeven. Hondenbelasting
2011
2012
Tarieven Per hond Per kennel Opbrengst (ná kwijtschelding)
62,16
63,12
187,08
190,08
480
488
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Toeristenbelasting Voor het houden van verblijf door personen in Utrecht die niet in de gemeentelijke bevolkingsadministratie staan ingeschreven wordt toeristenbelasting geheven. De helft van de opbrengsten zet de gemeente jaarlijks in voor toeristische stadspromotie. In Utrecht wordt de toeristenbelasting geheven naar een vast percentage van de overnachtingsprijs (5%). In overeenstemming met de beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor dit percentage niet te veranderen. Actualiteiten toeristenbelasting Het tarief voor de toeristenbelasting in Utrecht (5% van de overnachtingsprijs) behoort tot een van de hoogste in Nederland. In 2011 zijn er een flink aantal nieuwe bed-and breakfast gelegenheden in de aangifteverplichting opgenomen. In onderstaande tabel is het tarief en de verwachte opbrengst voor 2011 en 2012 weergegeven. Toeristenbelasting
2011
2012
5%
5%
1.297
1.318
Tarieven Percentage overnachtingsprijs Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Precariobelasting De precariobelasting is een heffing voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond die voor de openbare dienst bestemd is. Ook terrassen vallen onder de precariobelasting. In overeenstemming met de beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor de precariobelasting te verhogen met (een gewogen gemiddelde van) het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. Dit komt overeen met een stijgingspercentage van 1,6%. Actualiteiten precariobelasting Er zijn op dit moment geen actualiteiten te melden. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2011 en 2012 weergegeven. Precariobelasting
2011
2012
38,40
39,00
970,56
986,04
464
471
Tarieven Voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond per m² per jaar (laagste en meest voorkomende tarief) Pomp voor meerdere soorten motorbrandstof per stuk per jaar Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
263
Toelichting op opbrengstontwikkeling precariobelasting In de begrote opbrengst Precariobelasting 2011 en 2012 is de doorwerking van de meeropbrengst uit 2009 van 0,08 miljoen euro (tengevolge van een volume-uitbreiding van terrassen) verwerkt. In onderstaande grafiek is weergegeven de ontwikkeling van de opbrengsten van de honden-, toeristen en precariobelasting in de periode 2009 - 2012.
Honden-, toeristen- en precariobelasting
1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
2009
2010
2011
2012
opbrengst toeristenbelasting in duizenden euro's opbrengst precariobelasting in duizenden euro's opbrengst hondenbelasting in duizenden euro's
Bereikbaarheid Parkeerbelastingen Parkeerbelastingen zijn een regulerende belasting. De gemeente kan ze heffen om het parkeergedrag van burgers te beïnvloeden. Wij werken aan een bereikbare en schone stad en maken daarom het gebruik van de auto in de stad minder aantrekkelijk en stimuleren het gebruik van andere vervoermiddelen. De parkeertarieven in Utrecht verschillen per gebied, waarbij het parkeren in de binnenstad het duurst is. Er worden jaarlijks ook nieuwe gebieden aangewezen waar betaald parkeren wordt ingevoerd. Actualiteiten Parkeerbelastingen In verband met de kostenontwikkeling stellen wij voor om de parkeertarieven per 1 januari 2012 te verhogen met 1,9% (dit is het mixpercentage dat wij ook toepassen bij de inflatiecorrectie subsidies).
264
In onderstaande tabellen zijn respectievelijk de voorgestelde tarieven en de verwachte opbrengsten voor 2011 en 2012 weergegeven. Parkeerbelasting
2011
2012
Kortparkeren gebied 1
4,18
4,26
Kortparkeren gebied 2
2,55
2,60
Kortparkeren gebied 3
2,29
2,33
Tarieven
Tarieven bezoekers van vergunninghouders Opbrengst
50% van
50% van
uurtarief
uurtarief
24.560
23.957
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. De opbrengst van de parkeerbelasting laat in de periode 2009 - 2012 de volgende ontwikkeling zien:
Parkeerbelasting 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2009
2010
2011
2012
opbrengst in duizenden euro's
De opbrengst 2012 stijgt enerzijds door de verhoging van de tarieven en de uitbreiding van het fiscale gebied. Anderzijds daalt de opbrengst door de sluiting van de parkeergarages aan het Jaarbeursplein. De opbrengsten betreffen ook de omzetten van de parkeergarages, fiets- en P+R voorzieningen. Over deze tarieven wordt separaat besloten, daarbij wordt tevens het uitgangspunt van verhoging met 1,9% gehanteerd (behalve bij P+R en losse kaartjes fietsparkeren).
265
3.7.2 Bestemmingsbelastingen De Gemeente Utrecht kent op dit moment drie bestemmingsbelastingen: de afvalstoffenheffing;
• • de rioolheffingen; • heffingen Bedrijven Investerings-Zones (BIZ).
Kenmerkend aan de bestemmingsbelastingen is dat de opbrengst ervan niet vrij te besteden is maar dat het ook niet zo is dat er een volledig aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat (en dus een retributie is), dit wordt ook wel hybride genoemd. Hieronder geven wij voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffingen aan wat de door ons voorgestelde tarieven zijn voor 2012 en welke opbrengst wij daarmee in 2012 denken te realiseren. Uitgangspunt voor onze tariefsvoorstellen is het realiseren van dezelfde of een hogere graad van kostendekkendheid Afvalstoffenheffing De gemeente brengt afvalstoffenheffing in rekening aan de gebruiker van een perceel voor de verwijdering en verwerking van huishoudelijk afval. De kosten van verwijdering van bedrijfsafval brengt de gemeente niet via de afvalstoffenheffing in rekening, maar via privaatrechtelijke overeenkomsten. Voor 2012 stellen wij voor een differentiatie in het tarief voor de afvalstoffenheffing in te voeren: een tarief voor een alleenwonende en een tarief voor een meerpersoonshuishouden. De verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing is daarop aangepast. Er is één peildatum en dat is 1 januari van het belastingjaar. Wie op dat moment alleen woont, krijgt het lage tarief, de meerpersoonshuishoudens het hoge tarief. Actualiteiten afvalstoffenheffing De belangrijkste ontwikkeling (landelijk gezien) voor de afvalstoffenheffing is het feit dat er een wettelijke regeling gekomen is voor de heffing van de afvalstoffenheffing in kamerbewoningsituaties. De aanslag mag in een dergelijke situatie aan de eigenaar / exploitant van de woning opgelegd worden. De eigenaar / exploitant kan de heffing doorberekenen in de huur. Dit is een behoorlijke vereenvoudiging in de uitvoering en de inning van de belastinggelden. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2011 en 2012 weergegeven. Afvalstoffenheffing
2011
2012
Tarieven Per één- en meerpersoonshuishouden (tot en met 2011)
259,68
n.v.t.
Per eenpersoonshuishouden
n.v.t.
234,00
Per meerpersoonshuishouden
n.v.t.
269,88
27.838
28.758
Opbrengst (ná kwijtschelding) Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Toelichting
Door de tariefsdifferentiatie stijgen de lasten voor meerpersoonshuishoudens. Deze stijging willen wij in 2012 beperken, waardoor de begrote opbrengst wordt verlaagd. Om de kosten van de inzameling af te dekken, stellen wij voor een bedrag van 0,9 miljoen euro te onttrekken aan de programmareserve Openbare ruimte en groen, onderdeel afval inzamelen. Deze gevolgen zijn niet meegenomen in bovenstaande tabel en in onderstaande grafiek. Via de technische wijziging zullen wij voorstellen de opbrengsten afvalstoffenheffing te verlagen en dit te compenseren door een onttrekking aan de genoemde reserve.
266
In onderstaande grafiek zijn de inkomsten van de afvalstoffenheffing in de periode 2009 - 2012 weergegeven:
Afvalstoffenheffing
35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2009
2010
2011
2012
opbrengst in duizenden euro's
Rioolheffingen De gemeente legt de rioolheffingen op voor het gebruik of het genot van een aansluiting op de gemeentelijke riolering. Eigenaren van panden die op het gemeentelijke rioleringsstelsel zijn aangesloten, ontvangen elk jaar een aanslag rioolheffing (eigenarendeel) voor een vast bedrag. Gebruikers van panden die op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten en meer dan 250 kubieke meter water per jaar lozen op het stelsel, ontvangen een aanslag rioolheffing (gebruikersdeel). De opbrengst van de rioolheffing wordt gebruikt om invulling te geven aan de volgende gemeentelijke zorgplichten: Een veilige inzameling en transport van afvalwater naar de zuivering, zonder risico’s voor bewoners of het milieu
• (zorgplicht afvalwater). • Het zodanig opvangen en verwerken van hemelwater (regenwater), dat wateroverlast wordt voorkomen (zorgplicht hemelwater). • Het voorkomen en verminderen van structurele grondwateroverlast door te hoge grondwaterstanden in de openbare ruimte (zorgplicht grondwater).
Actualiteiten rioolheffingen De heffing en invordering van de rioolheffingen in Utrecht levert weinig tot geen problemen op in de praktijk. Er is dan ook vanuit dat oogpunt geen aanleiding de huidige tariefberekeningsmethodiek te herzien. Van de eigenaren van percelen die direct of indirect zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering wordt een vast bedrag per jaar per perceel geheven. Daarnaast kennen we een rioolafvoerheffing van de gebruikers van een perceel met een afgevoerde hoeveelheid water van meer dan 250 kubieke meter. De afgelopen jaren is er geen enkel bezwaarschrift meer ingekomen, gericht tegen deze methodiek. Een indicatie dat de belastingplichtigen zich breed lijken te conformeren aan deze wijze van heffen en de gehanteerde heffingsgrondslagen. De ontwikkeling van de rioolheffingen volgt de kostenontwikkeling van de gemeentelijke rioleringsactiviteiten. De programmering van deze activiteiten is vastgelegd in het gemeentelijke rioleringsplan GRP 2011-2014, zoals vastgesteld op 26 mei 2011 door de Utrechtse gemeenteraad. Het tarief voor 2011 was 100% kostendekkend. Voor 2012 is het tarief voor grootverbruik volledig kostendekkend. Het tarief voor eigenaren is voor 99,4% kostendekkend. Bij dit laatste tarief is voorgesteld het tarief te verhogen met maximaal de loon- en prijsindex.
267
Met ingang van 2012 is tevens het aandeel veegkosten dat wordt gedekt uit de rioolheffing verhoogd tot 3,1 miljoen euro. Dit is een extra toerekening van 1,7 miljoen euro ten opzichte van 2011. Hiermee wordt vanaf 2012 28,6% van de veegkosten gedekt uit de rioolheffing. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2011 en 2012 weergegeven. Rioolheffingen
2011
2012
216,99
220,22
1,71
1,73
1,64
1,66
1,52
1,53
1,39
1,40
34.299
34.670
Tarieven Eigenaar Grootverbruik: 251 tot 50.000 m3
• • 50.001 tot 100.000 m3 • 100.001 tot 150.000 m3 • meer dan 150.000 m3 Opbrengst (ná kwijtschelding) Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Toelichting
De inkomsten uit rioolheffingen laten in de periode 2009 - 2012 de volgende ontwikkeling zien:
Rioolheffingen
40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2009
2010
2011
2012
opbrengst in duizenden euro's
BI-Zones Met ingang van 1 januari 2010 is de BIZ-heffing (Bedrijven Investerings-Zone, experimentenwet van 19 maart 2009, Staatsblad 2009/165) voor Rijnsweerd ingevoerd. Met ingang van 1 januari 2011 is daar de BIZ Woonboulevard bijgekomen. Bij een BI-heffing heft de gemeente een bedrag van alle ondernemers die in een bepaald gebied gevestigd zijn. De opbrengst wordt weer teruggegeven aan een vereniging die deze ondernemers onderling hebben opgericht. De betreffende ondernemers hebben zelf een plan opgesteld waarin investeringen staan op het gebied van schoon, heel en veilig in hun eigen omgeving. De BI-heffing wordt gebruikt om deze plannen te kunnen uitvoeren. Het middel van belastingheffing maakt het mogelijk dat alle ondernemers in het betreffende gebied ook daadwerkelijk meebetalen. Er wordt overigens onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een gemeentebreed ondernemersfonds, te voeden uit de onroerende-zaakbelasting voor niet-woningen.
268
3.7.3 Retributies De Gemeente Utrecht kent op dit moment vijf soorten retributies: de leges;
• • de marktgelden; • de brandweerrechten; • de brug- en havengelden; • de begraafplaatsrechten.
Kenmerkend aan retributies is dat er een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden retributies zijn vergoedingen die de gemeente vraagt voor verleende diensten of het gebruik van voorzieningen. Retributies mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Leges De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt. Om de kostendekkendheid te handhaven moeten de meeste legestarieven stijgen met (een gewogen gemiddelde van) het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. In de legesverordening - welke tegelijkertijd met deze begroting in de gemeenteraad besproken wordt - wordt op de bijzonderheden nader ingegaan. Actualiteiten leges Op basis van uitspraken van Rechtbanken en Gerechtshoven is duidelijk geworden dat een goede onderbouwing van de raming van opbrengsten en kosten dienstverlening van producten zoals opgenomen in de legesverordening noodzakelijk is. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst van enkele veelgevraagde diensten van Burgerzaken voor 2011 en 2012 weergegeven. Leges Burgerzaken
2011
2012
Afschrift GBA (laagste en meest voorkomende tarief)
10,85
11,00.
Paspoort
52,10
P.M.
Rijbewijs
49,25
P.M.
Opbrengst
6.691
6.117
Tarieven
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Het (maximale) tarief 2012 voor een paspoort is nog niet door het Rijk bekend gemaakt. Het rijbewijstarief wordt vanaf 2012 door het Rijk aan een maximum gebonden, het exacte tarief is nog niet bekend. De Gemeente Utrecht hanteert vanaf 2012 het nog definitief bekend te maken maximumtarief.
269
Leges wonen en monumenten In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst van de Omgevingsvergunningen (WABO) en overige leges voor Wonen en monumenten voor 2011 en 2012 weergegeven. Bebouwde omgeving: Omgevingsvergunning
2011
2012
Tarieven 0,17% - 2,26%
0,17% - 2,26%
Bouwactiviteiten
aanneemsom
aanneemsom
Aanlegactiviteiten
290,00
290,00
610,00 basis +
610,00 basis +
Gebruikmaken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
tarief/m2
tarief/m2
Sloopactiviteiten
130 – 13.000
130 – 13.000
Diverse tarieven
Diverse tarieven
Diverse tarieven
Diverse tarieven
Overige omgevingsvergunning (kappen, handelsreclame, natuur flora en fauna, monumenten) Overige leges Wonen en Monumenten (onder andere splitsingen, onttrekking woonruimte, samenvoegingen en omzettingen) Opbrengst
14.659
14.659
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Er vindt geen tariefsaanpassing plaats in 2012. De WABO vergunningen worden sinds 1 oktober 2010 verstrekt. De mogelijkheid bestaat dat er vanaf 2012 geen sloopvergunningen meer benodigd zijn in het kader van de deregulering en het nieuwe bouwbesluit. De besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden.
3.7.4 Toekomstige ontwikkelingen Voor 2012 zal het voor kleine ondernemers mogelijk zijn om kwijtschelding van heffingen van lagere overheden aan te vragen.
3.7.5 Lokale lastendruk Voor het plaatsen van de lastendruk in Utrecht tegenover die van andere (vergelijkbare) gemeenten kan gebruik worden gemaakt van het Belastingoverzicht grote gemeenten dat jaarlijks door het BOGG (Belastingoverleg Grote Gemeenten) wordt opgesteld en de COELO-atlas, die gemaakt wordt door de Rijksuniversiteit Groningen. In de COELO atlas 2011 staat Utrecht voor de netto woonlasten op plaats 276 (van de iets meer dan 400 gemeenten). In het belastingoverzicht grote gemeenten 2011 kwam Utrecht voor de rangorde met een woonlast van 705 euro op de 8e plaats. Van de grote vier heeft Utrecht de hoogste woonlasten. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de lokale lastendruk voor burgers in de Gemeente Utrecht. Hierbij is alleen rekening gehouden met de woonlasten. Eventuele overige lasten zijn immers afhankelijk van de vraag hoeveel een individuele burger gebruik maakt van de diensten van de gemeente (zoals een bouwvergunning of een paspoort). Woonlasten burgers Waarde woning
Belasting / retributie
2011
2012
Stijging
in %
259,68
269,88
10,20
3,9%
259,68
269,88
10,20
3,9%
Huurder Meerpersoonshuishoudens Totaal
270
Afvalstoffenheffing
Eigenaar / gebruiker woning 100.000
150.000
300.000
500.000
Onroerende-zaakbelasting
93,20
94,70
1,50
Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuish.
259,68
269,88
10,20
1,6% 3,9%
Rioolheffing
216,99
220,22
3,23
1,5%
Totaal
569,87
584,80
14,93
2,6%
1,6%
Onroerende-zaakbelasting
139,80
142,05
2,25
Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuish.
259,68
269,88
10,20
3,9%
Rioolheffing
216,99
220,22
3,23
1,5%
Totaal
616,47
632,15
15,68
2,5% 1,6%
Onroerende-zaakbelasting
279,60
284,10
4,50
Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuish.
259,68
269,88
10,20
3,9%
Rioolheffing
216,99
220,22
3,23
1,5%
Totaal
756,27
774,20
17,93
2,4%
Onroerende-zaakbelasting
466,00
473,50
7,50
1,6%
Afvalstoffenheffing-meerpersoonshuish.
259,68
269,88
10,20
3,9%
Rioolheffing
216,99
220,22
3,23
1,5%
Totaal
942,67
963,60
20,93
2,2%
Bedragen zijn in euro’s. Toelichting in bovenstaande tabel is het tarief afvalstoffenheffing voor een huishouden met meer dan één persoon opgenomen. Vanaf 2012 geldt een gedifferentieerd tarief voor de afvalstoffenheffing, voor een éénpersoonshuishouden stellen wij een tarief van 234 euro voor. Deze huishoudens gaan vanaf 2012 9,9% minder betalen voor deze heffing. De lokale lasten voor bedrijven bestaan uit de onroerende-zaakbelasting voor gebruikers en/of eigenaren van nietwoningen en rioolheffingen (gebruikers en/of eigenaren). Aangezien verwijdering van bedrijfsafval plaatsvindt via privaatrechtelijke overeenkomsten, behoort de afvalstoffenheffing niet tot de lokale lasten van bedrijven. Zowel de aanslag onroerende-zaakbelasting als de rioolafvoerheffing kan sterk verschillen tussen bedrijven onderling, afhankelijk van de WOZ-waarde van de onroerende zaken en de hoeveelheid afvalwater die op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de lokale lasten van bedrijven en bijbehorende tarieven. Lokale lasten bedrijven
2011
2012
0,2143%
0,2210%
216,99
220,22
Onroerende-zaakbelasting Eigendom niet-woningen Rioolheffingen Eigenaar Grootverbruik: 251 tot 50.000 m3
• • 50.001 tot 100.000 m3 • 100.001 tot 150.000 m3 • meer dan 150.000 m3
1,71
1,73
1,64
1,66
1,52
1,53
1,39
1,40
Tarieven zijn in hele euro's.
271
3.7.6 Kwijtscheldingsbeleid In Utrecht is kwijtschelding mogelijk voor de onroerende-zaakbelasting voor eigenaren van woningen, voor de afvalstoffenheffing, voor de rioolheffing van eigenaren en voor de hondenbelasting. Sinds 2010 wordt voor het beoordelen van een kwijtscheldingsaanvraag samengewerkt met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Een Utrechtse burger kan dus in één aanvraag kwijtschelding aanvragen voor zijn gemeentelijke heffingen en de heffingen van het waterschap. Het is vanaf 2012 voor kleine ondernemers met een inkomen rond of onder bijstandsniveau mogelijk om kwijtschelding aan te vragen van gemeentelijke belastingen en heffingen. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de bedragen die met kwijtschelding zijn gemoeid. Kwijtschelding Onroerende-zaakbelasting (eigendom) Rioolheffing (aansluitheffing) Afvalstoffenheffing Hondenbelasting Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s.
272
2011
2012
11
11
7
7
3.116
2.811
50
50
3.184
2.879
Deel 3 Financiële begroting
Hoofdstuk 4 Overzicht baten en lasten
Hoofdstuk 4 Overzicht baten en lasten Cijfers Verantwoording 2010 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
40.139
10.206
-29.933
-29.885
-48
295
1.757
-48
225.577
231.409
5.832
-22.011
27.843
75.999
37.324
-3.387
Duurzaamheid
3.730
701
-3.030
-10.200
7.170
0
1.000
7.170
Bereikbaarheid
40.566
27.509
-13.056
-46.944
33.888
26.505
52.166
33.888
Openbare Ruimte en Groen
144.371
89.213
-55.158
-73.722
18.565
630
23.428
18.565
Werk en Inkomen
265.469
201.053
-64.416
-70.960
6.544
5.263
11.330
6.544
Onderwijs
82.976
12.482
-70.494
-72.534
2.040
13.439
5.590
2.481
Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid
90.155
10.264
-79.891
-79.996
105
270
1.685
105
Veiligheid
48.714
16.468
-32.246
-30.583
-1.663
0
0
-1.663
Cultuur
43.790
14.581
-29.209
-31.578
2.369
1.759
2.653
2.369
Sport
35.146
10.681
-24.466
-24.777
311
1.132
1.737
1.357
Gemeentelijk vastgoed
20.333
19.356
-977
2.701
-3.678
2.492
3.264
-3.608
Algemene Middelen en Onvoorzien
28.114
578.651
550.537
536.065
14.472
19.544
73.711
14.472
Algemene Ondersteuning Product vervallen 2012 Totaal
14.040
11.812
-2.228
-4.837
2.609
7.682
11.220
2.609
166.173
18.154
-148.019
-162.980
14.961
1.658
22.496
15.088
1.249.294
1.252.540
3.246
-122.240
125.486
156.666
249.361
95.941
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
277
Cijfers Programmabegroting 2011 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling Duurzaamheid Bereikbaarheid
Lasten
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
38.259
-7.208
31.051
31.551
500
500
309.172
-299.381
9.792
3.397
-6.395
22.099
20.854
-5.081
15.773
8.884
-6.889
28.495
0
6.889
0
62.485
-34.655
27.830
22.430
-5.400
33.703
39.104
0
Openbare Ruimte en Groen
116.686
-83.371
33.315
25.229
-8.086
4.000
12.086
0
Werk en Inkomen
8.529
0
240.257
-178.052
62.205
53.676
-8.529
Onderwijs
90.529
-19.901
70.628
77.602
6.974
14.625
7.651
0
Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid
84.590
-5.625
78.965
77.386
-1.579
860
2.439
0
Veiligheid
32.723
-350
32.373
31.792
-581
581
0
Cultuur
43.604
-12.936
30.669
28.499
-2.170
1.107
3.277
0
Sport
37.060
-10.032
27.028
27.243
215
825
610
0
Gemeentelijk Vastgoed
15.968
-16.931
-963
-3.062
-2.099
0
2.099
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
31.868
-560.135
-528.267
-561.018
-32.751
9.079
41.830
0
Algemene Ondersteuning
48.546
-6.827
41.719
44.935
3.217
6.987
3.770
0
155.718
-17.905
137.813
131.457
-6.356
1.000
7.356
0
1.328.320
-1.258.390
69.931
0
-69.931
94.784
164.715
0
Product vervallen 2012 Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
278
Cijfers Programmabegroting 2012 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Baten
Saldo
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
middelen
bestemming
reserves
reserves
bestemming
47.384
-7.208
40.177
40.177
0
0
0
0
278.658
-254.138
24.520
24.952
432
4.498
4.066
0
Duurzaamheid
13.668
-5.081
8.588
8.588
0
0
0
0
Bereikbaarheid
84.056
-26.435
57.621
-5.368
-62.990
9.736
72.726
0
Openbare Ruimte en Groen
160.169
-85.733
74.436
79.844
5.408
5.408
0
0
Werk en Inkomen
224.721
-170.117
54.603
54.476
-127
0
127
0
91.074
-18.982
72.092
74.615
2.523
3.240
718
0
135.245
-12.464
122.781
119.781
-3.000
0
3.000
0
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
60.851
-350
60.501
60.501
0
0
0
0
Cultuur
54.676
-11.549
43.127
39.530
-3.597
276
3.873
0
Sport
37.275
-6.750
30.525
30.284
-242
49
290
0
Gemeentelijk vastgoed
23.319
-24.652
-1.333
-1.903
-571
158
729
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
12.183
-554.328
-542.145
-547.657
-5.512
17.206
22.718
0
Algemene Ondersteuning
28.210
-6.030
22.181
22.181
0
0
0
0
1.251.491
-1.183.816
67.675
0
-67.675
40.571
108.246
0
Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
279
Cijfers Programmabegroting 2013 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Baten
Saldo
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
middelen
bestemming
reserves
reserves
bestemming
47.807
-7.208
40.599
40.599
0
0
0
0
382.617
-363.576
19.041
20.800
1.759
5.825
4.066
0 0
Duurzaamheid
13.654
-5.081
8.574
8.574
0
0
0
Bereikbaarheid
122.285
-26.435
95.850
1.014
-94.837
25.560
120.397
0
Openbare Ruimte en Groen
159.856
-85.902
73.953
79.361
5.408
5.408
0
0
Werk en Inkomen
225.179
-170.064
55.116
55.116
0
0
0
0
92.468
-18.982
73.486
76.186
2.700
2.700
0
0
129.562
-12.464
117.099
117.099
0
0
0
0
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
53.448
-350
53.098
53.098
0
0
0
0
Cultuur
52.512
-11.549
40.963
38.366
-2.597
276
2.873
0
Sport
36.901
-6.750
30.152
30.150
-2
49
50
0
Gemeentelijk vastgoed
24.495
-24.652
-158
-728
-571
158
729
0
Algemene Middelen en Onvoorzien Algemene Ondersteuning Totaal
3.874
-545.769
-541.895
-540.613
1.282
13.908
12.626
0
26.996
-6.018
20.978
20.978
0
0
0
0
1.371.655
-1.284.799
86.857
0
-86.857
53.884
140.741
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
280
Cijfers Programmabegroting 2014 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Baten
Saldo
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
middelen
bestemming
reserves
reserves
bestemming
44.672
-7.208
37.464
37.464
0
0
0
0
354.790
-337.164
17.626
18.107
481
4.547
4.066
0 0
Duurzaamheid
7.154
-5.081
2.074
2.074
0
0
0
Bereikbaarheid
37.762
-26.435
11.327
15.632
4.304
5.647
1.343
0
Openbare Ruimte en Groen
156.443
-86.156
70.287
75.287
5.000
5.000
0
0
Werk en Inkomen
225.124
-170.064
55.060
55.060
0
0
0
0
94.421
-18.982
75.439
78.140
2.700
2.700
0
0
124.649
-12.464
112.185
112.185
0
0
0
0
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
53.470
-350
53.120
53.120
0
0
0
0
Cultuur
50.874
-11.549
39.325
36.728
-2.597
276
2.873
0
Sport
36.372
-6.750
29.623
29.621
-2
49
50
0
Gemeentelijk vastgoed
24.657
-24.652
4
-566
-571
158
729
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
19.562
-538.985
-519.423
-532.345
-12.922
5.355
18.277
0
Algemene Ondersteuning
25.512
-6.018
19.494
19.494
0
0
0
0
1.255.462
-1.251.856
3.606
0
-3.606
23.732
27.338
0
Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
281
Cijfers Programmabegroting 2015 Bijdrage Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Baten
Resultaat
algemene
voor
Toevoeging
Onttrekking
Resultaat na
Saldo
middelen
bestemming
reserves
reserves
bestemming
42.951
-7.208
35.743
35.743
0
0
0
0
293.096
-280.249
12.848
9.332
-3.516
550
4.066
0 0
Duurzaamheid
6.761
-5.081
1.681
1.681
0
0
0
Bereikbaarheid
37.762
-26.435
11.327
17.489
6.161
7.504
1.343
0
Openbare Ruimte en Groen
152.833
-86.156
66.677
71.677
5.000
5.000
0
0
Werk en Inkomen
223.590
-170.064
53.526
53.526
0
0
0
0
92.360
-18.982
73.378
76.079
2.700
2.700
0
0
121.969
-12.464
109.505
109.505
0
0
0
0
Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid
48.879
-350
48.529
48.529
0
0
0
0
Cultuur
50.803
-11.549
39.254
36.657
-2.597
276
2.873
0
Sport
36.348
-6.750
29.598
29.597
-2
49
50
0
Gemeentelijk vastgoed
24.107
-24.652
-545
-1.116
-571
158
729
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
16.937
-525.242
-508.305
-505.538
2.767
3.642
875
0
Algemene Ondersteuning
22.857
-6.018
16.840
16.840
0
0
0
0
1.171.255
-1.181.198
-9.943
0
9.943
19.879
9.936
0
Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
282
Hoofdstuk 5 Financiële Positie
Hoofdstuk 5 Financiële Positie 5.1 Actualisatie financiële beeld Ter voorbereiding op de Programmabegroting 2012 hebben wij in de Voorjaarsnota 2011 de belangrijkste ontwikkelingen gepresenteerd. Het financiële beeld zag er in de voorjaarsnota als volgt uit: Financieel beeld voorjaarsnota 2011 Actualisatie financieel beeld Organisatieontwikkeling Intensiveringen Weerstandsvermogen Externe ontwikkelingen Totaal
2012
2013
2014
2015
27,358
18,292
10,113
5,994
-17,941
-14,686
-5,814
0,286
-9,416
-3,606
-4,299
-6,279
0,000
0,000
0,000
0,000
- pm
- pm
- pm
- pm
0,000
0,000
0,000
0,000
Bedragen in miljoenen euro's In deze programmabegroting stellen wij voor om dit financiële beeld op enkele punten aan te passen. Meicirculaire 2011 In de voorjaarsnota hebben wij de raming van het gemeentefonds mede gebaseerd op de voorpublicatie van de meicirculaire 2011. De doorrekening van de circulaire heeft tot een kleine bijstelling geleid van 0,144 miljoen euro structureel vanaf 2012. Stelpost kapitaallasten Voorgaande jaren zijn de kapitaallasten voor investeringsprojecten overgeheveld van een stelpost in het onderdeel Algemene middelen naar de programma's. Na deze overheveling resteert in de jaren 2012 en 2013 incidentele ruimte op de stelpost van 1,23 miljoen euro per jaar. Deze brengen wij ten gunste van het financiële beeld. Amendement 32 Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2011 is amendement 32 aangenomen ('Huisjesmelkers blijven aanpakken'). Dit amendement draagt het college op om de inzet van huurteams structureel te maken. Voor de resterende maanden in 2011 is 0,075 miljoen euro vrijgemaakt uit het stimuleringsfonds Woningbouwproductie. Wij stellen voor om de structurele kosten van 0,250 miljoen euro per jaar te verwerken in het financieel beeld. Buffer collegeprogramma In het collegeprogramma hebben wij een incidentele buffer opgenomen. Van deze buffer zetten wij in 2012 0,120 miljoen euro in voor het financiële beeld. Oud tekort bestrijding infectieziekten en tuberculose Uit de doorlichting van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst zijn enkele bestaande tekorten naar voren gekomen. Deze tekorten betreffen de infectieziektebestrijding (tekort 0,3 miljoen euro structureel) en de tuberculosebestrijding (tekort 0,15 miljoen euro structureel). In de voorjaarsnota zijn besparingen uit het doorlichtingrapport ingeboekt, zonder daarbij rekening te houden met de nog bestaande tekorten. Wij stellen voor dit nu te corrigeren.
285
Besparing gemeenschappelijke regelingen In de Programmabegroting 2010 is een taakstelling op het programma Lokale Democratie en Bestuurlijke Samenwerking ingevuld uit een besparing van 5% op de bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. De uiteindelijke besparing op de bijdrage aan de Veiligheidsregio Utrecht bleek 0,226 miljoen euro hoger dan nodig was voor de invulling van de taakstelling. In de voorjaarsnota hebben wij dit surplus ingezet voor de generieke taakstelling van 55 miljoen euro. Vanwege de grote bezuinigingen van rijkswege op het terrein van veiligheid stellen wij echter alsnog voor om het surplus van 0,226 miljoen euro vanaf 2012 beschikbaar te houden binnen het programma Veiligheid. Leges evenementen Bij de Voorjaarsnota 2011 hebben we besloten de leges openbare ruimte in een periode van drie jaar naar een kostendekkend niveau te brengen. Voor de leges evenementen schuiven we dit één jaar op, omdat we de mogelijkheden voor onderscheid in tarieven nader willen onderzoeken. Dit betekent voor de financiële positie een incidenteel nadeel van 0,024 miljoen euro in 2012, 0,119 miljoen euro in 2013 en 0,091 in 2014. Doorlichting afschrijvingsbeleid Wij gaan een doorlichting uitvoeren op het afschrijvingsbeleid. Daarbij willen wij de afschrijvingstermijn die wij binnen onze gemeente hanteren kritisch beoordelen. Ook het moment waarop afgeschreven kapitaalgoederen daadwerkelijk worden vervangen, willen wij in deze doorlichting betrekken. Ons uitgangspunt is, dat de vervanging van kapitaalgoederen, die economisch zijn afgeschreven maar nog in goede staat verkeren, uitgesteld wordt. De minimale taakstelling voor deze doorlichting is 1miljoen euro structureel. In deze begroting brengen wij hiervan 0,782 miljoen euro ten gunste van het financieel beeld vanaf 2015. De verwachting is dat deze doorlichting al eerder een financieel resultaat heeft. Dit willen we echter pas inboeken op het moment, dat dit resultaat zich daadwerkelijk voordoet. In onderstaande tabel zijn de aanpassingen ten opzichte van de Voorjaarsnota 2011 opgenomen. Deze aanpassingen verwerken wij in de 1e technische wijziging 2012. Aanpassingen
2012
Actualisatie financieel beeld meicirculaire
• • stelpost kapitaallasten • amendement 32 'huisjesmelkers blijven aanpakken' • buffer collegeprogramma Organisatieontwikkeling • oud tekort volksgezondheid • besparing gemeenschappelijke regelingen • leges evenementen • doorlichting afschrijvingsbeleid Totaal
2013
2014
2015
0,144
0,144
0,144
0,144
1,230
1,230
0,000
0,000
-0,250
-0,250
-0,250
-0,250
0,120
0,000
0,000
0,000
0,000
0,000
0,000
0,000
-0,450
-0,450
-0,450
-0,450
-0,226
-0,226
-0,226
-0,226
-0,024
-0,119
-0,091
0,000
0,000
0,000
0,000
0,782
0,544
0,329
-0,873
0,000
Bedragen zijn in miljoenen euro's Het actuele financiële beeld inclusief bovenstaande aanpassingen is als volgt: Actualisatie financieel beeld Actualisatie financieel beeld Organisatieontwikkeling Intensiveringen Weerstandsvermogen Externe ontwikkelingen Totaal Bedragen in miljoenen euro's
286
2012
2013
2014
2015
28,602
19,416
10,007
5,888
-18,641
-15,481
-6,581
0,392
-9,416
-3,606
-4,299
-6,279
0,000
0,000
0,000
0,000
- pm
- pm
- pm
- pm
0,544
0,329
-0,873
0,000
De meerjarenraming 2012-2015 blijft sluitend. De jaarsnede 2012 laat een klein positief saldo zien, dat wij egaliseren binnen de meerjarenperiode. Zie onderstaande tabel. Saldo meerjarenraming 2012-2015 Saldo 2012
0,544
Saldo 2013
0,329
Saldo 2014
-0,873
Saldo 2015
0,000
Totaal
0,000
Bedragen in miljoenen euro's Corresponderende posten Gemeentefonds De gemeente Utrecht heeft de spelregel, dat expliciet aan het Gemeentefonds toegevoegde middelen één op één worden doorgesluisd naar het betreffende programma. Onder de herziening van de financiële spelregels is het automatisme van de overheveling van deze zogenaamde corresponderende posten naar het desbetreffende beleidsveld losgelaten. We hebben kritisch gekeken of corresponderende posten echt nodig zijn om de beleidstaken uit te voeren. Corresponderende posten waarvan wij voorstellen om deze toe te voegen aan dan wel in mindering te brengen op de beleidsterreinen treft u aan in bijlage 6. Op basis van deze kritische beoordeling bekijken wij – net als in 2010 – of een deel van de rijksbijdrage voor jeugdwerkloosheid in mindering kan worden gebracht op de bestaande gemeentelijke bijdrage voor het stedelijk plan. Wij hebben nu nog geen zicht op het bedrag dat hierdoor mogelijk vrijvalt. Bij de Verantwoording 2011 komen wij hier op terug. Het bedrag dat kan vrijvallen voegen wij dan toe aan het gemeentebreed resultaat. De corresponderende posten zijn nog niet administratief verwerkt in de financiële tabellen van de programma's. Voor de mutaties in het jaar 2011 gebeurt dit bij de 3e technische wijziging 2011 die tegelijkertijd met de Programmabegroting 2011 aan uw gemeenteraad wordt voorgelegd. De mutaties in 2012 en volgende jaren worden verwerkt in de 1e technische wijziging 2012. Tekorten Dienst Wijken In de voorjaarsnota hebben wij een deel van het tekort van de Dienst Wijken opgelost. Voor het resterende tekort onderzoeken wij oplossingsrichtingen, zoals wij in de voorjaarsnota al melden. Het resultaat daarvan verwachten wij bij de Voorjaarsnota 2012 aan u te kunnen voorleggen. Doorlichten investeringscomplex Met de Voorjaarsnota 2011 hebben wij als onderdeel van het totaal geïnventariseerde besparingspotentieel de maatregel doorlichten investeringen taakstellend vastgesteld op 5,5 miljoen euro. Wij hebben het investeringscomplex doorgelicht en stellen voor deze maatregel binnen de volgende programma's als volgt in te vullen. Bereikbaarheid: het geraamde budget voor de P+R west 2e fase te verlagen met 1,941 miljoen euro (0,755 miljoen
• euro in 2012 en 1,186 euro miljoen euro 2013). • Openbare Ruimte en Groen: het geraamde budget voor de vervangingsinvesteringen 2012 te verlagen met
0,7 miljoen euro. Het betreft het geplande onderhoud aan de Atoomweg en aan de Langerakbaan, dat hierdoor nu iets later uitgevoerd gaat worden.
• Een viertal besparingen op verschillende beleidsvelden onder de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, die kunnen worden ingeboekt zonder de dienstverlening aan de burgers aan te tasten. Het gaat dan om: • Bij Onderwijs het geraamde budget voor vervangings- en uitbreidingsinvesteringen te verlagen met 1 miljoen euro in 2013 en 0,45 miljoen euro in 2014; • bij Sport het geraamde budget voor vervangingsinvesteringen in 2012 te verlagen met 0,95 miljoen euro; • bij Cultuur het geraamde budget voor de uitbreidingsinvesteringen in 2012 te verlagen met 0,07 miljoen euro en in 2013 met 0,085 miljoen euro; • bij Welzijn, Jeugd, Volksgezondheid het geraamde budget voor de uitbreidings- en vervangingsinvesteringen in 2012 te verlagen met 0,025 miljoen euro, in 2013 met 0,165 miljoen euro en in 2014 met 0,114 miljoen euro. Het betreft geplande investeringen in diverse buurthuizen en jongerenhuiskamers.
287
Dit voorstel hebben wij verwerkt in de paragraaf investeringen. In de voorjaarsnota verdeelden wij de taakstelling over de jaren 2012 en 2013. Bovengenoemde fasering loopt over de jaren 2012 tot en met 2014. Dit egaliseren wij via de algemene dekkingsreserve. De financieel technisch verwerking vindt plaats in de eerstvolgende technische wijziging. Grondexploitatie Stationsgebied Bij de Voorjaarsnota 2001 (raadsvoorstel 2011, nr. 96) stelde u de geactualiseerde grondexploitatie vast met inbegrip van zes optimalisatievoorstellen waarbij de taakstelling Stationsgebied werd teruggebracht van 29,9 miljoen euro (in 2010) tot 6,27 miljoen euro (in 2011). In de bestuursrapportage Stationsgebied 2011 kondigden wij aan bij de programmabegroting 2012 voorstellen te zullen doen om de grondexploitatie op nul te laten sluiten en de plankosten van de Projectorganisatie Stationsgebied voor de komende jaren te dekken. Wij stellen voor de fasering aan te passen door de Westpleintunnel over te hevelen naar fase 2, waardoor de grondexploitatie verbetert met een bedrag van 15,8 miljoen euro. Dit werken wij uit in het raadsvoorstel 'Grondexploitatie Stationsgebied programmabegroting 2012' dat gelijktijdig met deze programmabegroting in uw Raad voorligt. Het tekort van 6,3 miljoen euro brengen wij hiermee terug tot nul. Wij stellen u voor het restant in te zetten voor de plankosten voor de jaren 2013 tot medio 2014 (7,5 miljoen euro) en voor het maken van een structuurvisie voor het Jaarbeursterrein en Lombokplein e.o. (2 miljoen euro). De voorstellen over de toekomst van het Lombokplein inclusief Westpleintunnel vormen onderdeel van de visies over het Lombokplein (fase 2) die in coproductie met bewoners zijn ontwikkeld. Ons voorkeurscenario kunt u het vierde kwartaal 2011 tegemoet zien. Over de verdere invulling van het programma Stationsgebied waaronder Catharijnesingel Zuid, zullen wij bij de besluitvorming over de stedelijke prioritering in de ruimtelijke sector voorstellen doen.
5.2 Investeringen In dit hoofdstuk vindt u per programma een overzicht van de voorgenomen investeringen, uitgesplitst naar vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen. Hierbij gaan we specifiek in op de programmering 2012. We ramen het volledige investeringsbedrag van een project in het jaar van de start van de bouw. Hierbij blijkt in één oogopslag het beschikbare bedrag per investering en is bovendien de voortgangsrapportage eenvoudiger. Per programma zijn de onderhoudslasten uitgebreid toegelicht in de paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen. De investeringsplanning is gebaseerd op de 'Meerjarennota Kapitaalgoederen. Deze bestaat uit drie subnota’s: Openbare ruimte, Maatschappelijk Vastgoed en Gemeentelijke gebouwen. De drie nota’s vormen de basis voor het investeringsprogramma en zijn onderverdeeld in onderhoudslasten, vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen. Bij de Voorjaarsnota 2011 heeft u de 'Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011-2014 Maatschappelijk Vastgoed' vastgesteld. De meerjarennota's Openbare ruimte en Gemeentelijke Gebouwen liggen bij deze begroting ter besluitvorming voor. Indien u afwijkend besluit over de Meerjarennota's Kapitaalgoederen, leggen we u bij de Bestuursrapportage 2012 de benodigde autorisatiewijzigingen voor.
5.2.1 Vervangingsinvesteringen Vervangingsinvesteringen houden de bestaande (functionaliteit of kwaliteit van de) kapitaalgoederen op peil. Hierbij valt te denken aan vervanging maar ook aan renovatie, groot onderhoud, herbouw en langcyclisch onderhoud. Per programma doen wij de komende jaren het volgende aan vervangingsinvesteringen.
288
Programma
2012
2013
2014
2015
Openbare Ruimte en Groen
22.567
23.267
23.267
25.122
Openbare Ruimte en Groen - rioleringen
13.490
13.490
13.490
13.490
1.000
2.600
100
100
0
0
500
0
1.260
3.730
550
1.325 4.250
Bereikbaarheid Cultuur Sport Onderwijs
31.885
39.253
18.786
Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid
2.617
540
1.349
1.371
Gemeentelijk Vastgoed
1.550
1.550
1.550
1.550
74.369
84.430
59.592
47.208
Totaal vervangingsinvesteringen Bedragen zijn in duizenden euro's.
Programma Openbare Ruimte en Groen Alle projecten die noodzakelijk zijn om de kapitaalgoederen functioneel en veilig te houden worden bezien op kansen voor samenwerking met andere gewenste ontwikkelingen in de stad. Zo sluiten we bij het vervangen van asfalt op de Herculeslaan aan op de herontwikkeling van het Kromhoutkazerneterrein. Ook vervangen we dit jaar het asfalt op de belangrijke uitvalsroute naar de Uithof, de Rubenslaan en Venuslaan. We voeren groot onderhoud aan diverse bruggen uit, waaronder de Abstederbrug en vervangen diverse beschoeiingen. Soms wordt versleten beschoeiing niet vervangen, maar vergroenen we het water met een natuurvriendelijke oever. Dit levert een areaalmutatie op omdat we dan minder kapitaalgoed in onderhoud krijgen (een beschoeiing wordt afgeschreven, een natuurvriendelijke over niet). Verkeersregelinstallaties die ouder zijn dan 17 jaar vervangen we allemaal in twee jaar, dit jaar onder andere die op de kruising Gloriantdreef-Zamenhofdreef en Overste den Oudenlaan-Admiraal Helfrichlaan. Een deel van de meest energieverbruikende lampen vervangen we door energiezuinige verlichting.
Programma Openbare Ruimte en Groen- onderdeel rioleringen In 2012 vervangen en re-linen we 5 kilometer riolering en het realiseren we twee bergbezinkbassins. Tevens wordt circa 8 hectare verhard oppervlak afgekoppeld. Daarnaast werken we aan het aanleggen van ecologische oevers en verbeteren van doorstroming door het op diepte houden van de watergangen in beheer bij de gemeente (tertiaire watergangen).
Programma Bereikbaarheid Ten behoeve van de parkeerexploitatie vervangen we parkeerautomaten, softwareapparatuur ten behoeve van de vergunningverlening en fietstrommels.
Programma Cultuur Een bijdrage aan de eerste fase van het herinrichtingsproject van het Centraal Museum wordt gedekt uit de investeringsband Cultuur. Dit betreft noodzakelijke aanpassingen in verband met ARBO-wetgeving en rolstoeltoegankelijkheid van het auditorium.
289
Programma Sport Wij renoveren het bijgebouw in zwembad Krommerijn (0,225 miljoen euro). Aan de vervanging van de sporttechnische inrichting in de sportaccommodaties besteden wij 0,220 miljoen euro. De cultuurtechnische vervangingsinvestering van de sportaccommodaties (0,815 miljoen euro) betreft de vervanging van het korfbalkunstgrasveld in sportpark Hoograven-Zuid, het renoveren van een natuurgrasveld in sportpark Zoudenbalch en de vervanging van de infrastructuur (verharding en riolering) bij sportaccommodaties.
Programma Onderwijs De in bovenstaande tabel voor 2012 opgenomen vervangingsinvesteringen primair onderwijs zijn in overeenstemming met de in het concept programma en overzicht voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2012 van juli 2011 opgenomen vervangingsinvesteringen. De in de tabel opgenomen investeringen voor 2013 tot en met 2014 zijn in overeenstemming met het concept 5e voortgangsrapportage Masterplan primair onderwijs tot en met 2014 geprogrammeerde projecten. De in de tabel voor 2012 opgenomen vervangingsinvesteringen voortgezet onderwijs zijn in overeenstemming met het concept 9e Voortgangsrapportage Masterplan voortgezet onderwijs. De Masterplan periode loopt tot en met 2014. Het komend jaar werken we uit in welke vorm we in de jaren na 2014 om gaan met toekomstige investeringen. Vooralsnog staat als bedrag het bandbreedtebudget opgenomen (4,25 miljoen euro). Een deel hiervan heeft al een bestemming.
Programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid In 2012 programmeren we bijdragen voor de projecten Trendpark, Ondiep, Thorbeckepark en peuterspeelzaal De Tol. Daarnaast is er in 2012 2,2 miljoen euro beschikbaar voor het verplaatsen van de heroïnekliniek aan de Kaatstraat. In 2013 en 2014 zijn twee jongerenhuiskamers gepland, namelijk De Boog en één in Spoorzone Overvecht. Een aantal projecten uit de periode 2007-2010 zijn vertraagd en deze programmeren we opnieuw. Bijvoorbeeld de Barkel in Hart van Hoograven (2014). In 2015 staan het verplaatsen van buurthuis De Boog naar de Ibisdreef en buurthuis De Bram naar Teun de Jagerdreef gepland.
Programma Gemeentelijk Vastgoed Het onderhoud aan het gemeentelijk vastgoed wordt op twee manieren bekostigd. Ten eerste is er een jaarlijks budget voor het plegen van onderhoud, onder andere schilderwerk en onderhoud installaties. Ten tweede is er in het Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPV) 2011 investeringsruimte opgenomen voor de vervanging van grote installaties, grootschalige levensduurverlengende onderhoudsimpulsen en renovaties. In het MPUV 2011 is bovengenoemde investeringsruimte onderbouwd.
5.2.2 Uitbreidingsinvesteringen Er is sprake van een uitbreidingsinvestering indien als gevolg van deze investering het volume of de kwaliteit van de kapitaalgoederen toeneemt. Wij maken onderscheid in twee categorieën uitbreidingsinvesteringen: Uitbreidingsinvesteringen: categorie A Categorie A betreft de uitbreidingsprojecten waarover al besluitvorming heeft plaatsgevonden en waarvan alleen de formele autorisatie van de middelen in de jaarsnede nog moet plaatsvinden of waarvan wij vinden dat geen verdere besluitvorming vereist is, aangezien het project past binnen al eerder vastgesteld beleid. Met vaststelling van deze programmabegroting autoriseert de gemeenteraad de middelen in de jaarsnede 2012, waarna wij deze middelen voor het betreffende project gaan inzetten. Uitbreidingsinvesteringen: categorie B Categorie B betreft de uitbreidingsinvesteringen, waarover wij uw gemeenteraad eerst nog verder willen informeren via een raadsvoordracht alvorens wij met het project van start gaan. De bij deze projecten behorende middelen worden door de gemeenteraad dus nog niet geautoriseerd en wij zetten de bijbehorende middelen pas in nadat uw gemeenteraad heeft ingestemd met de betreffende raadsvoordracht.
290
Per programma gaan we hierna in op de uitbreidingsinvesteringen. Voor de programma's Bereikbaarheid, Cultuur en Stedelijke Ontwikkeling gaat het zowel om categorie A als categorie B uitbreidingsinvesteringen. De programma's, Sport, Onderwijs en Gemeentelijke Vastgoed betreffen alleen uitbreidingsinvesteringen categorie A.
Programma Bereikbaarheid Met de Voorjaarsnota 2011 is ook het Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid (MPB) vastgesteld. Hierin wordt de financiële stand lasten en baten, de autorisaties van uw gemeenteraad en een doorkijk van het totale programma gegeven. In verband met de planning in het MPB vragen wij voor onderstaande projecten de budgetvrijgave te autoriseren. Voor de projecten fietstunnels Spinozabrug en Salvador Allendeplein, Luchtmaatregelen NRU en HOV Overvecht stellen wij u voor het budget vrij te geven voor de voorbereiding van deze projecten. Na vaststelling van het definitieve ontwerp van deze projecten verzoeken wij u het uitvoeringsbudget vrij te geven. Ook voor de uitvoering van het economisch investeringsfonds vragen wij vrijgave plankosten. Met de vaststelling van deze programmabegroting autoriseert de u de middelen voor de in 2012 te starten projecten categorie A, waarna wij de middelen voor de betreffende projecten gaan inzetten. De projecten uit het overzicht categorie B leggen wij via een raadsvoordracht aan u voor voordat wij met het project van start gaan. Voor gedetailleerde informatie over de investeringen verwijzen wij u naar het MPB. In de overzichten zijn de projecten uit het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit die volgens planning starten in 2012 en niet het karakter van een investering hebben niet opgenomen. Projecten categorie A 2012 Projecten en maatregelen Fiets Spinozabrug fietstunnel (plankosten)
2013
2014
2015
4.815
0
0
0
670
0
0
0 0
Leenfietsen (1e fase)
1.315
0
0
Herenroute fietsroute
2.170
0
0
0
660
0
0
0 0
Salvador Allendeplein (plankosten) Projecten en maatregelen autogebruik NRU/WVR Luchtmaatregelen NRU (voorbereidingskosten)
2.330
0
0
400
0
0
0
1.500
0
0
0
Maatregelen bestaande stad
180
0
0
0
Linksafverbod ML Kinglaan
250
0
0
0
Projecten en maatregelen openbaar vervoer
1.000
0
0
0
HOV Overvecht (plankosten)
1.000
0
0
0
Aanpak knelpunten luchtkwaliteit en goederenvervoer
350
0
0
0
Banden op spanning
100
0
0
0
Economisch investeringsfonds (plankosten)
250
0
0
0
8.495
0
0
0
Totaal projecten categorie A Bedragen zijn in duizenden euro's.
291
De onder categorie B opgenomen maatregelen uit het meerjarig investeringsprogramma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit zijn gedekt en zullen volgens planning in 2012 in uitvoering worden genomen. Het betreft maatregelen waarvoor wij uw expliciete autorisatie willen vragen voor de start van de bouw. Projecten categorie B 2012
2013
2014
2015
Zuidradiaal ongelijkvloers 5 meiplein / Anne Frankplein
0
45.000
0
0
Bereikbaarheid stationsgebied (Van Zijstweg)
0
9.500
0
0
54.500
0
0
Knips
5.800
Totaal projecten categorie B
5.800
Bedragen zijn in duizenden euro's. Cashflow 2012 De bouw van vooral de grotere projecten duurt vaak meerdere jaren en de uitgaven daarvoor zullen verspreid over een aantal jaren worden gedaan. Wij ramen jaarlijks globaal de lasten voor de komende jaren. Het verloop van de uitgaven van grote projecten is vaak lastig te ramen en daardoor grillig. In werkelijkheid kunnen de uitgaven behoorlijk afwijken van de raming. Wij stellen de ramingen indien nodig bij de Bestuursrapportage bij. Bij de Verantwoording melden wij de werkelijke uitgaven op de projecten en sluiten wij afgeronde projecten af.
Programma Cultuur Projecten categorie A
2012
2013
2014
2015
Castellum Hoge Woerd (Leidsche Rijn)
0
5.065
0
0
Castellum Hoge Woerd theatertechniek
0
1.000
0
0
250
0
0
0
0
0
900
0
Museum Oud Amelisweerd
0
200
0
0
Broedplaats Rotsoord
0
0
850
0
Broedplaats Merwedekanaalzone
0
350
0
0
Broedplaats Cartesiusdriehoek
0
350
0
0
Totaal projecten categorie A
250
6.965
1.750
0
Cultuurhuis Cereol (inbouwpakket gebruiker) Cultuurhaven SMAC
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Het Cultuurhuis Leidsche Rijn wordt een ontmoetingsplek voor de bewoners van Leidsche Rijn en biedt huisvesting aan het Cultuurhuis Leidsche Rijn, een centrum voor Natuur en Milieucommunicatie, een archeologische tentoonstelling met het Romeinse schip en een horecavoorziening. De planvorming van de culturele wijkvoorziening Cereol is vertraagd door een brand in 2008 en de daarop volgende kredietcrisis. Het streven is om Cultuurhaven SMAC, de gezamenlijke huisvesting van onder andere de bibliotheek, filmtheater 't Hoogt en het Nederlands Film Festival op het Smakkelaarsveld, in 2015 op te leveren, zodat het zich in 2018 -tijdens de viering van culturele hoofdstad van Europa - gevestigd heeft als spraakmakende instelling in de stad. Een deel van de investeringsband is gereserveerd voor de realisering van betaalbare werk-, oefen- en presentatieruimten, of broedplaatsen. Dit zijn de plannen die worden gemaakt door de culturele en creatieve ondernemers in de stad. We willen de ontwikkelingen stimuleren in creatieve zones, zoals Rotsoord, Cartesiusdriehoek en de Merwedekanaalzone. Momenteel wordt er in deze gebieden door cultureel ondernemers aan plannen gewerkt.
292
Projecten categorie B
2012
2013
2014
2015
Herhuisvesting BAK
0
0
505
0
Totaal projecten categorie B
0
0
505
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Voor het project herhuisvesting BAK geldt, dat nog niet de gehele investering is gedekt. Het beschikbare budget is 0,5 miljoen euro, het benodigde budget is naar verwachting 2,5 miljoen euro. Het project zal dan ook niet eerder starten dan na het vinden van de aanvullende dekking.
Programma Sport Projecten categorie A
2012
2013
2014
2015
Parkeerplaatsen sportvelden Veemarktterrein
0
853
0
0
Totaal projecten categorie A
0
853
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. In overeenstemming met de Voorjaarsnota 2011 zetten wij het investeringsbedrag in voor de grondkosten en parkeerplaatsen van de ontwikkeling Veemarkt in 2013.
Programma Onderwijs Projecten categorie A
2012
2013
2014
2015
Onderwijskundige Vernieuwingen div. scholen VO
0
1.115
0
0
De Panda/Kleine Dichter, Heycopplein 1
0
1.258
0
0
60
0
0
0
Complex Hart van Noord, Trumanlaan 60
0
819
0
0
Mytylschool A. de Ranitz, Blauwe Vogelweg 11
0
668
0
0
St. Jan de Doper, Amaliadwarsstraat 2
0
814
0
0
Al Hambra, zestien klassige school
0
302
2.718
0
Gymzaal Al Hambra
0
82
739
0
649
649
0
0
Voordorpschool, Che Guevarastraat 15
0
0
482
0
De Beiaard, Van Loonlaan 46
0
0
268
0
Veemarkt, 12 klassige school
0
232
2.090
0
221
221
0
Prinses Margriet, Prinses Margrietstraat 20
OBS Tuindorp / Paulussch / Zwevende lokalen N-O
Veemarkt, grondkosten Gymzaal Veemarkt
0
82
739
0
De Kaleidoscoop, Columbuslaan 40
0
0
441
0
709
6.242
7.699
PM
Totaal projecten categorie A Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De in bovenstaande tabel voor 2012 opgenomen uitbreidingsinvesteringen primair onderwijs zijn in overeenstemming met de in het concept programma en overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2012 van juli 2011 opgenomen uitbreidingsinvesteringen. De in de tabel opgenomen investeringen voor 2013 tot en met 2014 zijn in overeenstemming met de concept vijfde voortgangsrapportage Masterplan primair onderwijs tot en met 2014 geprogrammeerde projecten. De in de tabel voor 2012 opgenomen uitbreidingsinvesteringen voortgezet onderwijs zijn in overeenstemming met het concept negende Voortgangsrapportage Masterplan voortgezet onderwijs. De Masterplan periode loopt tot en met 2014. Het komend jaar werken we uit in welke vorm we in de jaren na 2014 omgaan met
293
toekomstige investeringen. Vooralsnog hebben we geen bedrag opgenomen voor uitbreiding voortgezet onderwijs na 2014.
Programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Projecten categorie A
2012
2013
2014
2015
Activiteitencentrum de Hoge Weide (aanvulling Leidsche Rijn budget)
0
0
164
0
Activiteitencentrum Leidsche Rijn Centrum (aanvulling)
0
254
0
0
(aanvulling Leidsche Rijn budget)
0
0
157
0
Activiteitencentrum VDM Haarzicht
0
0
0
250
Totaal projecten categorie A
0
254
321
250
Jongerenhuiskamer Hoge weide, Rijnvliet en Veldhuizen
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Voor een aantal nog te realiseren activiteitenruimtes in Leidsche Rijn stellen wij voor 0,825 miljoen euro in te zetten van de investeringsruimte van het programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid. Dit bedrag komt bovenop het beschikbare budget in het referentiekader voorzieningen Leidsche Rijn. Het gaat om de activiteitencentra Hoge Weide en Leidsche Rijn Centrum, drie jongerenhuiskamers en het speeltuinhonk in Hoge Weide.
Programma Gemeentelijk Vastgoed Projecten categorie A
2012
2013
2014
2015
Multifunctionele accommodatie Cereol
0
269
0
0
Totaal projecten categorie A
0
269
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Dit betreft een bijdrage aan de multifunctionele accommodatie Cereol.
Programma Stedelijke Ontwikkeling – onderdeel Leidsche Rijn Projecten categorie A NME-tuinen Terwijde
2012
2013
2014
2015
0
341
0
0
232
0
0
0
0
232
0
0
5.819
0
0
0
14.684
0
0
0
Basisschool Haarrijn
2.434
0
0
0
Basisschool Haarzicht
5.331
0
0
0
Schoolwoningen E3 (Terwijde)
0
1.353
1.353
0
Schoolwoningen Vleuterweide
0
0
3.383
0
Buitenschoolse opvang
0
0
2.198
0
28.500
1.926
6.934
0
Jongerenvoorziening Veldhuizen Cluster Hogeweide (jongerenvoorziening) Cluster Leeuwenstein Noord VMBO school Vleuterweide
Totaal projecten categorie A Bedragen zijn in duizenden euro’s.
294
Wij verhogen ten opzichte van de begroting 2011 de investeringsbedragen voor de NME-tuinen in Terwijde en de jongerenvoorzieningen in Veldhuizen en Hogeweide vanwege indexatie. Bij de vaststelling van de voortgangsrapportage 'Masterplannen Onderwijshuisvesting 2010' is het in 2011 opgenomen investeringsbedrag voor het cluster Leeuwenstein Noord verlaagd naar 0. Op basis van de actuele planning nemen wij het investeringsbedrag voor dit cluster op in 2012. Tegelijkertijd verhogen wij het bedrag vanwege indexatie en de toevoeging van een VVE en een ouderlokaal. Op basis van de actuele planning nemen wij de investeringsbedragen voor de VMBO school Vleuterweide en de basisschool Haarrijn niet langer in 2013 maar in 2012 op en verhogen deze investeringsbedragen tegelijkertijd vanwege indexatie. Bij de vaststelling van de voortgangsrapportage 'Masterplannen Onderwijshuisvesting 2010' is het in 2011 opgenomen investeringsbedrag voor de basisschool Haarzicht verlaagd naar 0. Op basis van de actuele planning nemen wij het geïndexeerde investeringsbedrag voor dit project op in 2012. Bij de Voorjaarsnota 2010 is budget beschikbaar gesteld voor de realisatie van schoolwoningen. Wij nemen in 2013 en 2014 investeringsbedragen op voor de twee locaties, te weten; E3 (Terwijde) en Vleuterweide. Voor de uitbreidingscategorie met betrekking tot categorie B: Wij nemen in 2014 een bedrag van 2,198 miljoen euro op voor investeringen in buitenschoolse opvang. Deze investering dekken wij volledig met huurinkomsten. Projecten categorie B
2012
2013
2014
2015
Leidsche Rijn Centrum
28.231
0
0
0
Totaal projecten categorie B
28.231
0
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. In overeenstemming met de voorjaarsnota nemen wij op basis van de actuele planning van de beoogde voorzieningen in Leidsche Rijn Centrum het investeringsbedrag voor dit cluster op in 2012. Tegelijkertijd verlagen wij het investeringsbedrag vanwege het vervallen van de jongerenvoorziening en verhogen wij dit bedrag in verband met de toevoeging van een ouderlokaal. Tot slot verhogen wij het investeringsbedrag ten opzichte van de begroting 2011 vanwege indexatie.
5.2.3 Totaal investeringsprogramma Door akkoord te gaan met ons programmeringsvoorstel voor 2012, stemt u in met de uitvoering van, en autoriseert u projecten voor in totaal 112,3 miljoen euro. Dit betreft 74,4 miljoen euro aan middelen voor vervanging van onze kapitaalgoederenvoorraad en 38,0 miljoen euro voor uitbreiding van de kapitaalgoederen. Over de projecten die vallen onder categorie B van de uitbreidingsinvesteringen informeren wij u te zijner tijd via een raadsvoorstel. 2012
2013
2014
2015
Vervangingsinvesteringen
74.369
84.215
59.807
47.208
Uitbreidingsinvesteringen categorie A
37.954
16.509
16.704
250
Totaal geautoriseerde investeringen
112.323
100.724
76.511
47.458
34.031
54.500
505
0
146.354
155.224
77.016
47.458
Investeringsprogramma
Uitbreidingsinvesteringen categorie B Totaal investeringsprogramma Bedragen zijn in duizenden euro’s.
295
Bijlagen
Bijlagen Bijlage 1: Stand en verloop reserves Stand
Overboeking
Toevoeging
Onttrekking
Stand
1/1/2012
2012
2012
2012
31/12/2012
Algemene dekkingsreserve
41.300
0
15.464
16.872
39.892
Algemene reserve
90.950
0
408
724
90.634
9.601
0
0
127
9.474
-46.172
0
4.324
0
-41.848
95.679
0
20.196
17.723
98.152
12
0
0
0
12
174
4.066
73.269
Dienstbedrijfsreserves Dienstbedrijfsreserves grondexploitaties Algemene reserve Bewoners en Bestuur
77.161
0
Duurzaamheid
Stedelijke Ontwikkeling
0
0
Bereikbaarheid
114.069
0
Openbare ruimte en Groen
11.736
0
0
72.703
53.102 11.079
11.079
0
0
0
4.337
0
0
0
4.337
20.889
0
3.700
93
24.507
Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid
8.316
0
0
3.000
5.316
Veiligheid
1.015
0
0
0
1.015
Cultuur
5.578
0
276
3.873
1.981
Sport
5.755
0
49
290
5.513
Gemeentelijk vastgoed
50.515
0
698
751
50.462
Algemene Middelen
10.766
0
3.742
973
13.535
8.687
0
0
4.774
3.913
Werk in Inkomen Onderwijs
Algemene Ondersteuning
0 Bestemmingsreserves
318.188
0
20.375
90.523
248.039
Totaal reserves
413.867
0
40.571
108.246
346.191
Bedragen zijn in duizenden euro's.
299
Bijlage 2: Stand en verloop voorzieningen
Bewoners en Bestuur
Stand
Overboeking
Toevoeging
Onttrekking
Stand
1/1/2012
2012
2012
2012
31/12/2012
102
0
0
0
102
176.130
0
0
4.324
171.806
6.376
0
990
0
7.357
25
0
0
0
25
216
0
0
0
216
297
0
0
0
297
80
0
0
0
80
4.500
0
0
0
4.500
0
0
0
0
0
187.717
0
990
4.324
184.383
Bewoners en Bestuur
7.394
0
190
0
7.584
Stedelijke Ontwikkeling
3.228
0
197
535
2.890
217
0
0
0
217
32.159
0
15.635
0
47.794
Stedelijke Ontwikkeling Openbare ruimte en Groen Werk in Inkomen Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Veiligheid Algemene Middelen Algemene Ondersteuning Risicovoorzieningen
Bereikbaarheid Openbare ruimte en Groen Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid
0
0
0
414
Veiligheid
0
0
0
0
Algemene Middelen
0
0
0
0
2.295
3.614
90
0
5.999
45.708
3.614
16.112
535
64.898
Algemene Ondersteuning
414
Kosten egalisatievoorzieningen Bewoners en Bestuur
1.622
0
34
0
1.656
47.460
0
9.817
0
56.647
Duurzaamheid
2.850
0
0
0
2.850
Bereikbaarheid
50.887
0
0
0
50.887
Stedelijke Ontwikkeling
Openbare ruimte en Groen
0
0
0
0
0
1.045
0
0
0
1.045
0
0
0
0
0
41
0
0
0
41
151
0
7
0
159
42.139
0
0
0
42.139
0
-3.614
0
0
-3.614
bestemmingsbedragen
146.195
-3.614
9.228
0
151.809
Totaal Voorzieningen
379.619
0
26.330
4.850
401.091
Werk in Inkomen Onderwijs Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Cultuur Gemeentelijk vastgoed Algemene Ondersteuning Van derden ontvangen
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
300
Bijlage 3: EMU-saldo Omschrijving
2011
2012
2013
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
75.931
67.675
86.857
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
40.084
41.062
43.025
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
25.751
23.106
23.410
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
45.000
45.000
45.000
9.000
9.000
9.000
Ontvangen bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen in mindering 5
gebracht op de onder post 4 bedoelde investeringen
6
Opbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs)
0
0
0
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken en dergelijke
0
0
0
8
Verkoopopbrengsten bouwgrondexploitatie
0
0
0
9
Betalingen ten laste van de voorzieningen voor zover deze transacties met derden betreffen
0
0
0
0
0
0
Nee
Nee
nee
105.766
95.843
117.292
Betalingen die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet 10
vallen onder één van bovenstaande posten
11a
Gaat u deelnemingen en aandelen verkopen? (ja/nee)
11b
Zo ja wat is bij verkoop de te verwachten boekwinst? Berekend EMU-saldo
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
301
Bijlage 4: Lokale heffingen en belastingen Tarief
Tarief
2011
2012
Kosten
Opbrengst
Kostendekkendheid
2011
2012
2011
2012
2011
2012
5.963
5.975
64.917 49
69.710
n.v.t.
n.v.t.
437 50
437
1.297
1.318
n.v.t.
n.v.t.
480
488
n.v.t.
n.v.t.
464
471
n.v.t.
n.v.t.
Publiekrechtelijke heffingen: belastingen ALGEMENE MIDDELEN Onroerende-zaakbelasting: Eigendom woningen
• • Gebruik niet-woningen • eigendom niet-woningen Toeristenbelasting
0,0932%
0,0947%
0,1728%
0,1782%
0,2143%
0,2210%
5% overnachtingsprijs
5% overnachtingsprijs
Hondenbelasting: Per hond
62,16
63,12
Per kennel
187,08
190,08
Precario: Tarief voor voorwerpen onder, op of boven
• gemeentegrond per m • Tarief voor pomp meerdere soorten brandstof 2
38,40
39,00
970,56
986,04
49
Dit is de opbrengst na kwijtschelding.
50
Dit betreft de totale kosten voor toeristen-, honden- en precariobelasting.
302
Tarief
Tarief
2011
2012
Kosten
Opbrengst
Kostendekkendheid
2011
2012
2011
2012
2011
2012
19.598
19.032
24.560
23.957
n.v.t.
n.v.t.
33.836
31.660
27.838
28.758
82,3%
90,8%
34.299
34.896
34.299
34.670
100%
BEREIKBAARHEID Parkeerbelastingen Tarieven: Kort parkeren (per uur/automatenplaatsen)
• gebied 1/gebied 2/gebied 3 • Dagkaart gebied 1/gebied 2/gebied 3 Avondkaart • gebied 1/gebied 2/gebied 3 Bewonersvergunning (per maand) • gebied 1/gebied 2/gebied 3 • Bedrijvenvergunning (per maand) gebied 1/gebied 2/gebied 3
4,18/2,55/2,29
4,26/2,60/2,33
29,30/17,80/16,10
29,90/18,15/16,40
14,70/6,10/n.v.t.
15,00/6,20/n.v.t.
17,75/6,10/5,60
18,10/6,20/5,70
53,25/26,50/25,50
54,25/27,00/26,00
2,09/1,27/1,14
2,13/1,30/1,16
259,68
n.v.t.
n.v.t.
234,00
n.v.t.
269,88
216,99
220,22
1,71
1,73
1,64
1,66
1,52
1,53
1,39
1,40
Tarieven bezoekers: Bezoekers parkeren
•
gebied 1/gebied 2/gebied 3
BEHEER OPENBARE RUIMTE Afvalstoffenheffing:
• Tarief per huishouden • Tarief éénpersoonshuishouden • Tarief meerpersoonshuishouden Rioolheffingen: Aansluitrecht eigenaar
• • Afvoerrecht Grootverbruik: • 251 tot en met 50.000 m3 • 50.001 tot en met 100.000 m3 • 100.001 tot en met 150.000 m3 • meer dan 150.000 m3 Totaal belastingen
99,4% 100%
94.133
92.000
153.855
159.372
303
Tarief
Tarief
2011
2012
Diverse
Diverse
10,85
11,00
52,10
P.M. 51
49,25
P.M. 52
Gehandicapten parkeerkaart
27,25
27,75
Tijdelijke ontheffing berijden voetgangers- gebied
15,00
15,30
Vergunning berijden voetgangersgebied (SW)
60,55
56,25
523,00
523,00
2.305,00 2.941,00
Kosten
Opbrengst
Kostendekkendheid
2011
2012
2011
2012
2011
2012
0,8
0,8
0,8
0,8
100%
100%
7.286
6.608
6.691
6.117
91,8%
92,6%
380
510
106
106
27,9%
20,8%
27
29
27
29
100%
100%
9
9
9
9
2.305,00
18
20
18
20
2.941,00
0
0
0
0
Publiekrechtelijke heffingen: retributies ALGEMEEN Leges: Bewoners en bestuur Leges Burgerzaken
• Afschrift GBA (meest voorkomende tarief) • Paspoort • Rijbewijs BEREIKBAARHEID Leges
VEILIGHEID Leges:
• Aanvraag vergunning voetbalwedstrijd • Aanvraag vergunning evenement in gebouw • Aanvraag Wet Bibob
51 52
Het maximumtarief wordt nog door het Rijk bekend gemaakt. Het maximumtarief wordt nog door het Rijk bekend gemaakt.
304
Tarief
Tarief
2011
2012
Kosten
Opbrengst
Kostendekkendheid
2011
2012
2011
2012
2011
2012
1.654
1.654
1.040
1.064
62,8%
64,3%
OPENBARE RUIMTE EN GROEN Leges:
• Vergunningen kabels en leidingen, opbrekingen en dergelijke • Vergunningen standplaatsen, evenementen • Rioolvergunningen • Velvergunningen • Reclamevergunningen
62,00 tot en met 987,40
62,92 tot en met 1.003,69
585
585
570
585
74,25 tot en met 1.265,40
75,50 tot en met 1.286,30
460
460
192
201
35,30 tot en met 81,20
40,65 tot en met 130,00
305
305
120
120
13,70 tot en met 144,00
13,93 tot en met 264,65
99
99
30
30
61,80 tot en met 214,70
179,20
205
205
128
128
14.659
14.659
14.659
14.659
100%
100%
Per m2 gedifferentieerd
Per m2 gedifferentieerd
1,13% aanneemsom
1,13% aanneemsom
24.006
23.461
22.523
21.976
93,8%
93,7%
Publiekrechtelijke heffingen: retributies WONEN EN MONUMENTEN Leges: Omgevingsvergunningen WABO Vergunning reclame-uiting
• • Monumentenvergunning • Bouwvergunningen • Aanlegvergunning • Sloopvergunning (per plan) • Gebruiksvergunning gebouwen
Overige leges: Wonen en monumenten Situatietekeningen (per tekening)
• • Verklaring bestemming en gebruik (per adres) • Vrijstelling algemene leefmilieuverordening • Splitsingsvergunning huisvestingswet • Onttrekking huisvestingswet (per woning) • Samenvoegingsvergunning huisvestingswet • Omzettingsvergunning huisvestingswet Totaal retributies (leges)
0,17 tot 2,26% 0,17 tot 2,26% aanneemsom
aanneemsom
290,00
290,00
2% van sloopkosten, min.
2% van sloopkosten, min.
130,00 euro
130,00 euro
Per m2 gedifferentieerd
Per m2 gedifferentieerd
7,75
7,75
122,05
122,05
254,50
254,50
858,95 tot 17.179,00
858,95 tot 17.179,00
858,95 (max. van 4.294,75)
858,95 (max van 4.294,75)
858,95
858,95
858,95
858,95
305
Tarief
Tarief
2011
2012
Kosten
Opbrengst
Kostendekkendheid
2011
2012
2011
2012
1.348
1.249 53
647
542
2011
2012
Publiekrechtelijke heffingen: overige retributies OPENBARE RUIMTE EN GROEN Brug-, schut- en havengeld: Brug- en schutgeld: Bruggeld per opening buiten diensturen
• • Schutgeld binnen de diensturen per vaartuig • Schutgeld buiten de diensturen per vaartuig • Havengeld: • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per week per reis • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per kwartaal • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per jaar • Vrachtschepen per move • Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per week per reis • Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per kwartaal • Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per jaar • Recreatievaartuigen met een lengte tot en met 10 meter, per vaartuig, per dag per reis • Recreatievaartuigen met een lengte tot en met 10 meter, per vaartuig, per jaar • Recreatievaartuigen met een lengte groter dan 10 meter, per meter, per dag, per reis • Recreatievaartuigen met een lengte groter dan 10 meter, per meter, per jaar
53
Gebaseerd op reële kostentoerekening.
306
55,00
63,00
afgeschaft afgeschaft
94,45
0,10
0,10
1,19
1,21
4,05
4,11
0,42
0,43
0,30
0,30
3,05
3,10
11,20
11,40
10,00
10,00
136,20
138,40
1,10
1,10
13,80
14,00
47,9%
43,4%
• Verhuurboten, per vaartuig, per kwartaal • Verhuurboten, per vaartuig, per jaar • Woonschepen, per m oppervlak, per jaar • Overige vaartuigen, per m oppervlak, per week per reis • Overige vaartuigen, per m oppervlak, per kwartaal • Overige vaartuigen, per m oppervlak, per jaar 2
Tarief
Tarief
2011
2012
45,85
46,60
147,75
150,10
4,95
5,05
Kosten
Opbrengst
Kostendekkendheid
2011
2012
2011
2012
2011
2012
642 54
716
602
614
93,8%
85,8%
50
n.v.t.
22
n.v.t.
44%
n.v.t.
2
0,10
0,10
2
1,19
1,21
2
4,05
4,11
• • Wijk- en warenmarkt per dag
29,40 tot en met 59,05
30,20 tot en met 60,60
3,20 tot en met 5,95
3,30 tot en met 6,10
Brandweerrechten
Diverse
n.v.t.
Marktgelden: Wijk- en warenmarkt per kwartaal
54
Gebaseerd op reële kostentoerekening. 307
Begraafplaatsrechten Uitsluitend recht
• • Begraven, bijzetten asbussen, verstrooien van as • Onderhoud en grafbedekking • Opgraven, herbegraven en ruimen • Overige heffingen
Tarief
Tarief
2011
2012
Kosten
Opbrengst
Kostendekkendheid
2011
2012
2011
2012
2011
2012
1.361
1.400
976
975
71,7% 55
69,9%
3.401
4.015
2.247
2.131
66%
63,3%
27.407
26.826
24.771
24.107
90,4%
89,9%
121.540 118.826
178.626
183.479
32,55 tot en met 10.823,55 54,40 tot en met 1.894,30 18,85 tot en met 355,80 164,60 tot en met 464,15 41,70 tot en met 134,40
Totaal overige retributies Totaal retributies (leges) + overige retributies Totaal belastingen en retributies (leges + overige leges) Bedragen zijn in duizenden euro's, tarieven zijn in euro's.
55
Ten opzichte van de Programmabegroting 2010 (boek) gecorrigeerd voor parkonderhoud.
308
Bijlage 5: Externe subsidieprogramma's Bij het waarmaken van Utrechtse ambities kunnen ook andere (overheids-) organisaties een rol spelen. Daar waar sprake is van gezamenlijke doelstellingen en resultaten, is er vaak ruimte voor een verdeling van de kosten. Wij richten ons dan ook bij de uitvoering van onze programma's actief tot externe partners, bij het Rijk of in Europa. Op die manier halen wij kennis en ervaring van elders binnen, naast extra financiële middelen. Ook dragen de samenwerkingsnetwerken bij aan het profileren van Utrecht op (inter)nationaal niveau. Naast een groot aantal aan één programma gebonden externe geldstromen, ontvangt Utrecht subsidies, die neerslaan in meerdere programma's. Het Europese subsidieprogramma Kansen voor West wordt voor een groot deel bekostigd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en loopt in de periode 2007-2013.
Subsidieverwerving Om subsidiemogelijkheden optimaal te benutten is het noodzakelijk kennis te hebben van de regelingen en deze te verbinden aan het relevante Utrechtse beleid. De vakdiensten zijn primair aan zet als het gaat om het benutten van nationale en regionale sectorspecifieke subsidieregelingen. Daarnaast is het nodig gemeentebreed aandacht en capaciteit te hebben voor het aanvragen en uitvoeren van gesubsidieerde projecten, omdat dit specifieke kennis vereist en tijd kan kosten. De gemeentebrede inzet zit vooral op Europese subsidiemogelijkheden en sectoroverstijgende regelingen. Europese subsidies vereisen veelal internationale samenwerking. Het hebben van een goed internationaal netwerk is van groot belang om zelf de nodige partners te vinden maar ook om door anderen voor deelname benaderd te worden. Daarom nemen wij deel aan internationale samenwerkingsverbanden, zoals Eurocities, maar ook aan bepaalde sectorale netwerken. Daarnaast hebben wij het Similar Cities Network ontwikkeld, dat ook bij moet dragen aan optimalisatie van Europese subsidiemogelijkheden. Om richting te geven aan de subsidieverwerving werken wij met prioriteitsdossiers. Deze komen tot stand door bestuurlijke keuzes, subsidiemogelijkheden en de gemeentelijke (uitvoerings)programma's met elkaar te verbinden. Op dit moment zijn de prioriteiten: duurzaamheid (onder andere ambitie energieneutrale stad, groenontwikkeling);
• • binnenstedelijk bouwen; • mobiliteit (onder andere luchtkwaliteit); • economische ontwikkeling (inclusief arbeidsmarkt); • cultuur (in relatie tot culturele hoofdstad). • Interessante subsidiekansen ontstaan vaak op het snijvlak van de thema's, bijvoorbeeld energiebesparing op herstructureringslocaties.
Kansen voor West – Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO 20072013) De huidige Europese structuurfondsperiode loopt van 2007 tot en met 2013. Utrecht ontvangt uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) een bijdrage voor het programma Kansen voor West. Doel In Kansen voor West werken de G4-steden samen met de vier provincies om de Randstad weer in de economische top vijf van Europa’s grootstedelijke regio’s te krijgen. Om dit te realiseren hebben de acht partners een gezamenlijk programma opgesteld. De doelstelling van Kansen voor West is het versterken van de economische structuur en de internationale concurrentiepositie van het gebied. Daartoe zijn drie prioriteiten vastgesteld: 1.
Kennis, innovatie en ondernemerschap.
2.
Attractieve regio’s.
3.
Attractieve steden.
309
Budgettair kader Het beschikbare EFRO-bedrag voor Kansen voor West is 310 miljoen euro. Daarvan is 21,6 miljoen euro bestemd voor de stad Utrecht, deels (13,1 miljoen euro) voor een stedelijk programma en deels (8,5 miljoen euro) in de vorm van een indicatief aandeel van het regionale programma. In totaal (inclusief de verplichte cofinanciering) bedraagt het Utrechtse programma 54,3 miljoen euro (zie onderstaande tabel voor de verdeling). Voor de stad Utrecht zijn vooral prioriteit 1 en prioriteit 3 van belang.
1. Kennis, innovatie en ondernemerschap
stad
stad
regio
regio
totaal
EFRO
totaal
EFRO
totaal
EFRO
totaal
2,40
6,00
7,70
19,25
10,10
25,25
0,80
2,00
0,80
2,00
10,29
25,73
0,49
0,40
1,28
21,74
21,59
54,26
1.1 Versterken kennisontwikkeling, overdracht en –toepassing in kansrijke clusters 1.2 Stimuleren van ondernemerschap en innovatie in het MKB 1.3 Stimuleren van technologische milieuinnovaties 2. Attractieve regio’s 2.1 Versterken economische kwaliteit met behoud van landschappelijke waarden 2.2 Verruiming en verbetering gebruikswaarde groen in en om de stad 3. Attractieve steden
10,29
25,73
0,40
0,79
13,09
35,52
3.1 Verbeteren vestigingsklimaat 3.2 Verbeteren leefklimaat 4. Technische bijstand Totaal
8,50
Bedragen zijn in miljoenen euro's. Deze financiële tabel is afgeleid van de afspraken in het Operationeel Programma (OP) West. In de kolom ‘stad EFRO’ staan de bedragen die ons college kan toekennen in de verschillende programmaonderdelen. De kolom ‘stad totaal’ is het totaal bedrag per onderdeel: het subsidiebedrag plus de verplichte cofinanciering. In de kolom ‘regio EFRO’ staan de bedragen die binnen het regionale programma zijn geoormerkt voor bestemming in de stad Utrecht. De kolom ‘regio totaal’ is het totaal bedrag per onderdeel: het subsidiebedrag plus de verplichte cofinanciering. De totaalkolommen geven een optelling van de stedelijke en de provinciale bedragen. De regel technische bijstand heeft betrekking op de uitgaven voor de programmaorganisatie. Voor het programmamanagement en voor bijkomende kosten (bijvoorbeeld accountantscontroles, publiciteit) van het Utrechtse stedelijke programma is een subsidiebedrag van 0,397 miljoen euro beschikbaar. De stad draagt per saldo 0,486 miljoen euro bij aan de cofinanciering voor de landsdelige programmaorganisatie (het programmamanagement voor het totale programma Kansen voor West is ondergebracht bij de gemeente Rotterdam). Dit bedrag is in lijn met het relatieve aandeel van de stad in het totale programma van landsdeel West. In totaal is het aandeel van de technische bijstand in de programmakosten 4%.
310
Uitvoeringsprogramma Utrecht Voor de Gemeente Utrecht is het OP West nader uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma ‘Vijf sterren voor Utrecht’, dat op 6 september 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld. Kansen voor West biedt een betrekkelijk ruim kader. Door het geld gericht in te zetten kan een groter positief effect voor de stad worden bereikt. De uitvoering wordt in Utrecht daarom geconcentreerd in vijf gebieden: de grote ontwikkellocaties Stationsgebied en Leidsche Rijn (centrum) en daarnaast Lage Weide, Overvecht en De Uithof. Naast de gebiedsinsteek kiezen wij voor het stimuleren van kennis en talent. Kennis en talent zijn immers de sleutels voor economische kracht. Utrecht is de ontmoetingsplaats voor talent. Het aanwezige (ondernemers) talent in de universiteit en de hogescholen wordt vanuit het programma ondersteund. Maar ook Utrechts talent dat onbenut dreigt te blijven krijgt aandacht. Onder andere door schooluitval tegen te gaan en door vraag en aanbod op de lokale en regionale arbeidsmarkt beter op elkaar aan te laten sluiten. Het uitvoeringprogramma sluit aan bij bestaand beleid en bestaande programma’s. Deze kunnen versterkt en versneld worden uitgevoerd dankzij de EFRO-subsidie. Doordat verschillende beleidslijnen rond het EFRO-programma samenkomen, is het vanuit de stad mogelijk geldstromen te matchen. Bijvoorbeeld met rijksmiddelen Pieken in de Delta voor het versterken van de kenniseconomie. Daarnaast zijn bestaande gemeentelijke budgetten en andere rijksen provinciale fondsen bruikbaar en zullen ook andere samenwerkingspartners kunnen en willen bijdragen. Voor EFROprojecten die niet (volledig) met behulp van matching kunnen worden gedekt, is een bedrag van 3,3 miljoen euro gereserveerd. Deze reservering dient tevens als risicovoorziening, omdat het werken met Europees geld risico's met zich meebrengt vanwege de hoge eisen die aan de verantwoording worden gesteld en de vele controles. Bij de uitvoering van het programma gaat onze voorkeur uit naar substantiële projecten. In omvangrijke projecten heeft de subsidie een grotere impact dan wanneer het geld wordt versnipperd. Op die manier kan de EFRO-bijdrage een aantoonbaar effect teweeg brengen op de economische structuur van de stad. Bovendien wordt op deze manier de verhouding tussen programma- en beheerkosten gunstiger. Activiteiten 2012 In 2012 zal het programma verder gevuld worden met projecten die aansluiten bij de prioriteiten beschreven in het OP West en gericht zijn op de Utrechtse aandachtsgebieden. Voorbeelden van Utrechtse projecten die nu worden voorbereid om onder te brengen bij het programma Kansen voor West zijn de bouw van een Life Science Incubator op het Utrecht Science Park en de aanpak van de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen. Daarnaast is het controleren en volgen van lopende en startende projecten een belangrijk aandachtspunt bij de uitvoering van het programma. De gehonoreerde projecten passen (vanzelfsprekend) in het vastgestelde landsdelige programma Kansen voor West en de uitwerking daarvan voor de stad
311
Programmaoverzicht per 1 augustus 2011 Overige
Subsidiabele Aanvrager
kosten
EFRO
publieke fin.
Stichting Protospace
1.400.000
560.000
750.000 57
Universiteit Utrecht
2.098.345
839.938
1.245.407
Taskforce Innovatie
4.213.649
1.894.336
2.139.31358
741.070
203.370
521.00058
Taskforce Innovatie
7.103.696
2.699.404
4.404.292
Universiteit Utrecht
6.835.042
1.756.910
5.078.132
4.035.059
1.614.567
2.420.492
Projecten prioriteit 1 Kennis, innovatie en ondernemerschap Protospace 56 Science Park Utrecht
57
Sociale Innovatie in het MKB
57
Kamer van Koophandel Partners in Nieuw Ondernemerschap
Midden-Nederland
Taskforce Innovatie regio Utrecht: the next step57 Utrecht Sustainability Institute (voorheen Centrum voor Aarde en Duurzaamheid) 57
Stichting Dutch Game Dutch Game Garden 2010-201557
Garden
Projecten prioriteit 3 Attractieve steden Museum van Speelklok Revitalisering Flora's Hof en Lichte Gaard
tot Pierement
2.525.343
800.000
970.00058
Openbare ruimte aandachtswijken
Gemeente Utrecht
1.020.820
397.820
538.00058
Zingende Toren
Gemeente Utrecht
1.244.632
250.000
819.63258
Huisvesting Kunstfactor
Gemeente Utrecht
995.000
398.000
597.000
Emissievrije bierboot
Gemeente Utrecht
400.000
200.000
200.000
De Wissel
ROC Midden Nederland
665.000
330.000
335.000
4.565.156
1.826.062
2.689.09758
898.920
359.568
539.00058
3.123.790
1.249.516
1.055.15258
Wijkeconomie en kleinschalig ondernemerschap
Gemeente Utrecht
Designer Café
Taskforce Innovatie Stichting Vrienden v/h
Creatieve Industrie Jan Jongerius
Jongeriuscomplex
Bedrijventerrein Overvecht
Gemeente Utrecht
704.986
283.986
421.000
De Nieuwe Bouwloods
St. Bouwloods Utrecht
1.059.868
400.000
058
Aanleg 1e fase Parkpergola Leidsche Rijn
Gemeente Utrecht
2.456.887
800.000
1.656.887
Trajectum Lumen
Gemeente Utrecht
3.226.000
1.060.000
2.166.000
Upgrading Havens Lage Weide
Gemeente Utrecht
5.000.000
2.000.000
3.000.000
56
Deze projecten maken deel uit van het regionale programmadeel. De EFRO-bijdrage komt deels ten laste van het
aandeel van de provincie Utrecht. Van de projecten Protospace en Science Park dragen stad en provincie ieder de helft van de toegekende subsidie ten laste van hun aandeel in het budget. Voor het project Sociale Innovatie in het MKB is de verdeling 80% provincie en 20% stad en voor de Taskforce Innovatie 40% provincie en 60% stad. De Dutch Game Garden valt volledig in het gemeentelijke programmadeel (de provincie levert cofinanciering) 57
Deze projecten kennen ook private cofinanciering.
312
Hiermee zijn de voor de stad beschikbare middelen binnen prioriteit 3 volledig toegekend aan projecten. Binnen de aan de stad beschikbaar gestelde middelen in prioriteit 1 is nog ruimte beschikbaar. Binnen het regionale programmadeel is de voor de stad beschikbare ruimte voor 61% toegekend aan projecten. Om de Utrechtse projecten binnen het regionale programmadeel mogelijk te maken is ten laste van het cofinancieringsbudget subsidie toegekend aan de volgende projecten: Protospace: 0,200 miljoen euro
• • Utrecht Science Park: 0,367 miljoen euro • Sociale Innovatie MKB: 0,136 miljoen euro • Centrum Aarde en Duurzaamheid: 0,538 miljoen euro • Taskforce Innovatie: 0,570 miljoen euro (plus 0,400 miljoen euro ten laste van het fonds simulering lokale economie).
Europese subsidies na 2013 De Europese Commissie heeft de voorbereidingen voor de structuurfondsperiode 2014-2020 zijn gang gezet. Wij volgen deze ontwikkelingen en dragen bij aan de gedachtevorming over nieuwe programma's, met als doel om ook na 2014 te kunnen beschikken over Europees geld voor Utrechtse projecten en programma's. Op basis van de laatste voorstellen van de Europese Commissie en de reacties daarop zien wij op hoofdlijnen de volgende ontwikkelingen. In de Europese begrotingsperiode 2014-2020 zal het geld nog sterker dan voorheen worden ingezet ten behoeve van de Europese beleidsdoelstellingen slimme groei (kennis, innovatie en onderwijs), duurzame groei (zuiniger met hulpbronnen) en groei voor iedereen (arbeidsparticipatie, onderwijs, armoedebeleid). Bij de toekenning van Europees geld aan de lidstaten en aan projecten zal de Europese Commissie eisen stellen aan de resultaatgerichtheid. Bijvoorbeeld de regio's die een beroep doen op het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling ten behoeve van innovatiebeleid, moeten werken aan de hand van een zogenoemde smart specialisation strategy, die is gebaseerd op een analyse van de sterke en zwakken punten van de regio en die richting geeft aan de inspanningen. Wij werken daarom samen met de randstadpartners van Kansen voor West aan zo'n strategie. De nieuwe Europese begroting zal eenvoudiger zijn: minder programma's. Waarschijnlijk worden verschillende onderzoeksprogramma's (kennis, innovatie, duurzaamheid) gebundeld. Vereenvoudiging is ook mogelijk bij de verantwoording van Europees geld. Wij ondersteunen de initiatieven op dat gebied van harte, omdat administratieve vertaalslagen veel capaciteit vragen van de projectondersteuning. Om het Europese geld effectiever in te zetten stimuleert de Europese Commissie vernieuwende financieringsconcepten (financial engineering). Mogelijk wordt het gebruik van revolverende fondsen zoals Jessica verplicht bij de inzet van de structuurfondsen. Een belangrijk punt in de nieuwe programmaperiode is samenwerking tussen partijen (bijvoorbeeld overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen) en tussen overheden. Nog meer dan in voorgaande jaren zullen ook bij het benutten van de subsidiemogelijkheden inzetten op samenwerking met stakeholders in de stad; kennisinstellingen, bedrijfsleven, corporaties, maatschappelijke organisatie en maatschappelijk middenveld. Dit past bij onze visie op de (regie) rol van de gemeente.
313
Bijlage 6 Corresponderende posten Programma
Mutatie
2011: Jeugd
De middelen van de brede doeluitkering centra
2012: Jeugd, Welzijn en
voor jeugd en gezin (BDU CJG) worden vanaf
Volksgezondheid
2012 structureel toegevoegd aan het
2011
2012
2013
2014
2015
pm
pm
pm
pm
Gemeentefonds, en worden uitgekeerd via een decentralisatie-uitkering. De (geactualiseerde) verdeling wordt opgenomen in de septembercirculaire. Vooruitlopend daarop is een prognose gemaakt van de decentralisatieuitkering in 2012. Deze prognose is voor Utrecht 7,072 miljoen euro. 2011: Publieksdienst-
Eenmalige uitname in 2012 in verband met de
verlening
gemeentelijke bijdrage aan de ontwikkeling van
2012: Bewoners en
de lokale variant van het zogenoemde
Bestuur
Burgerzakensysteem-kern.
2011: Stationsgebied
Incidentele bijdrage in 2011 voor het opsporen
2012: Stedelijke
van conventionele explosieven uit de Tweede
Ontwikkeling,
Wereldoorlog in de Catharijnesingel. De bijdrage
Stationsgebied
bedraagt 70% van de totale kosten van
-0,024
0,329
0,470 miljoen euro. 2011 en 2012: Sport
Incidentele toevoeging in 2011 en 2012 voor de
0,498
0,249
-0,505
0,053
0,053
0,053
0,053
-1,101
pm
pm
pm
0,010
0,010
0,010
0,010
impuls Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB). De toevoeging wordt verstrekt op voorwaarde van gemeentelijke cofinanciering. 2011: Welzijn
Wet Maatschappelijke Ondersteuning:
2012: Jeugd, Welzijn en
actualisatie van de maatstaven van de integratie-
Volksgezondheid
uitkering Wmo in de jaren 2010 (-0,074 miljoen euro), 2011 (-0,431 miljoen euro) en 2012 (+0,053 miljoen euro).
2011: Welzijn
Als gevolg van de structurele doorwerking van
2012: Jeugd, Welzijn en
loon- en prijsbijstelling over het jaar 2010 wordt
Volksgezondheid
de eerder verwerkte Incidentele toevoeging in
0,069
2011 voor vrouwenopvang aangepast. 2011: Welzijn /
Maatschappelijke Opvang: aanpassing van de
-0,998
Volksgezondheid
decentralisatie-uitkering 2010 (-0,998 miljoen
-0,233
2012: Jeugd, Welzijn en
euro), 2011 (-0,233 miljoen euro) en 2012
Volksgezondheid
(1,101 miljoen euro).
2011: Volksgezondheid
Structurele toevoeging vanaf 2011 aan het
2012: Jeugd, Welzijn en
eerder beschikbaar gestelde bedrag voor
Volksgezondheid
toezicht en handhaving van de kwaliteit van de
0,010
gastouderopvang, omdat het aantal gastouders groter is. 2011: Volksgezondheid
Eenmalige financiële bijdrage in 2011 om de
2012: Jeugd, Welzijn en
invoering van de regionale aanpak van
Volksgezondheid
kindermishandeling duurzaam te kunnen
0,050
verankeren. 2011: Sociale Zaken,
Incidentele toevoeging in 2011 (3e tranche) voor
Werkgelegenheid en
de aanpak van jeugdwerkloosheid
Inburgering 2012: Werk en Inkomen
314
1,127
Programma
Mutatie
2011: Sociale Zaken,
Structurele uitname vanaf 2012 in verband met
Werkgelegenheid en
de maximering van de inkomensgrens van het
Inburgering
gemeentelijk armoedebeleid op 110% van het
2012: Werk en Inkomen
wettelijk minimumloon.
2011: Sociale Zaken,
Structurele uitname vanaf 2012 in verband met
Werkgelegenheid en
een meer selectieve en gerichte toepassing van
Inburgering
schuldhulpverlening en nazorg.
2011
2012
2013
2014
2015
-1,019
-1,019
-1,019
-1,019
-0,419
-0,419
-0,419
-0,419
-0,396
-0,396
-0,396
-0,396
-2,647
-2,872
-2,872
-2,872
2012: Werk en Inkomen 2011: Diversiteit en
Structurele uitname vanaf 2012 in verband met
Integratie
neerwaartse bijstelling van de bijdrage voor
2012: Werk en Inkomen
uitvoeringskosten van de Wet inburgering.
Totaal
0,347
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
315
Bijlage 7: Verklarende woordenlijst Begrip
Omschrijving Schriftelijke mededeling van de accountant waarin deze een oordeel geeft over
Accountantsverklaring
de getrouwheid en de rechtmatigheid van de (financiële) verantwoording. Jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Op basis van de normeringssystematiek is deze gekoppeld aan de groei van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven; stijgen de rijksuitgaven, dan stijgt ook het Gemeentefonds, en andersom. De normeringssystematiek is tijdelijk – tot en
Accres
met 2011 – buiten werking gesteld. De laatst door de gemeenteraad vastgestelde begroting. Dit betreft de nominale begroting plus alle door de gemeenteraad vastgestelde
Actuele begroting
begrotingswijzigingen. Jaarlijkse afboeking van een deel van de boekwaarde van een geactiveerd goed. Deze wordt geacht de waardevermindering van het actief tot uitdrukking te brengen. De afschrijving wordt ten laste gebracht van de rekening van baten
Afschrijving
en lasten. Reserves waarvan de renteopbrengst wordt aangewend als algemeen
Algemene dekkingsreserves
dekkingsmiddel. Alle reserves niet zijnde bestemmingsreserves. Tot de algemene reserves worden gerekend de algemene reserve in enge zin, de algemene
Algemene reserves
dekkingsreserves, de reserve grondexploitaties en de dienstbedrijfsreserves. Uitkering uit het Gemeentefonds door het Rijk aan alle gemeenten op basis van algemene verdeelmaatstaven, vastgelegd in de Financiële verhoudingswet, met
Algemene uitkering
het karakter van algemene middelen. Overzicht van activa en passiva (bezittingen en schulden) van een organisatie
Balans
op een bepaald moment. De aanduiding volgens de comptabiliteitsvoorschriften voor de
Baten
opbrengsten/inkomsten van de gemeente. In dit stelsel worden uitgaven en inkomsten toegerekend aan het tijdvak waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit maakt het mogelijk om de integrale kosten en opbrengsten af te leiden uit de
Baten-lastenstelsel
administratie en leidt daarmee tot een doelmatiger beheer. Brede Doeluitkering voor sociaal, fysiek of economie in het kader van GSBIII (2005-2009). Na afloop van GSBIII gaan de BDU's over naar decentralisatie- of
BDU
specifieke uitkeringen. Een aanpassing van de ramingen tijdens het begrotingsjaar; een dergelijk
Begrotingswijziging
besluit wordt door de gemeenteraad genomen. Landelijke reserve binnen het Gemeentefonds die dient om de gevolgen voor de algemene uitkering van sterke fluctuaties in de gecorrigeerde rijksuitgaven op te vangen. Hiertoe zet het Rijk op voorhand een deel van de algemene uitkering landelijk ‘apart’. Op basis van de werkelijke rijksuitgaven wordt bezien of (een deel van) de reserve aan de gemeenten wordt uitgekeerd of dat er nog een bijstorting door de gemeenten nodig is. Zolang de nomeringssystematiek buiten werking is gesteld, houdt het Rijk geen geld
Behoedzaamheidsreserve
behoedzaamheidsreserve aan. De bestuursrapportage is onderdeel van de voorjaarsnota. Hierin wordt tussentijdse verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en worden nieuwe ontwikkelingen gesignaleerd. Op basis van deze informatie kan tussentijds worden bijgestuurd en vindt bijstelling plaats van de lopende
Bestuursrapportage
316
begroting.
Begrip
Omschrijving Reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestedingsrichting heeft
Bestemmingsreserves
gegeven. Sinds 2003 geldt voor de gemeenten een BTW-regime. Het BTWcompensatiefonds is ingesteld om de verschillen tussen de verlaging van de programmabegroting en die van het Gemeentefonds te egaliseren, opdat de
BTW-Compensatiefonds
invoering van het BTW-regime budgettair neutraal verloopt. Een beleidswijziging die de uitkomst van de programmabegroting per saldo
Budgettair neutraal
niet beïnvloedt.
Besluit Begroting en Verantwoording
Wettelijke voorschriften voor de inrichting van de programmabegroting en –
Provincies en Gemeenten (BBV)
verantwoording. Stijging van het inkomen per werknemer als gevolg van een afgesloten
Contractloonstijging
collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar lagere overheden. Concreet kan dit leiden tot overheveling van taken (en de daartoe
Decentralisatie
benodigde middelen) van de centrale overheid naar andere overheden. De decentralisatie-uitkering is een variant op de al langer bestaande integratieuitkering. Anders dan bij de integratie-uitkering hoeft het moment van overheveling naar de algemene uitkering bij de decentralisatie-uitkering nog niet bekend te zijn. Daarnaast kan het bij een decentralisatie-uitkering om
Decentralisatie-uitkering
tijdelijke middelen gaan. Bepaalde gemeentelijke lasten kunnen aan de burger worden doorberekend (bijvoorbeeld de kosten van de riolering en afvalinzameling); de mate waarin dit gebeurt wordt tot uitdrukking gebracht door het dekkingspercentage. Bij
Dekkingspercentage
een volledige doorberekening is sprake van een dekkingspercentage van 100%. Het afschaffen, vereenvoudigen of stroomlijnen van regelingen en wetten die de overheid oplegt aan bedrijven, instellingen en burgers. Doel hiervan is bevordering van dynamiek en aanpassingsvermogen aan de economie en het vermijden van onnodige bureaucratie en onnodig hoge kosten ten gevolge van
Deregulering
ondoelmatige of inefficiënte regelgeving. Vervult binnen de budgetregels de eerste beperkte achtervang voor risico’s die de dienst loopt over de apparaatskosten en vormt daarmee het
Dienstbedrijfsreserve
weerstandsvermogen van de afzonderlijke dienst. In navolging van DigiD voor burgers is DigiD voor bedrijven ontwikkeld. DigiD voor bedrijven is een gemeenschappelijk systeem waarmee de overheid op internet de identiteit van bedrijven kan vaststellen. Met één inlogcode kunnen bedrijven terecht bij elektronische diensten van steeds meer
DigiD
overheidsinstellingen. De mate waarin een maximale hoeveelheid prestaties wordt geleverd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt bij een gelijkblijvende hoeveelheid middelen. Onderzoek naar doelmatigheid richt zich
Doelmatigheid (efficiency)
vooral op verbetering van bedrijfsvoering. De mate waarin de geleverde prestaties bijdragen aan het realiseren van de gestelde (beleids)doelen. Onderzoek naar doeltreffendheid richt zich op de
Doeltreffendheid (effectiviteit)
vergelijking van het gerealiseerde en het gewenste effect. Door een ministerie aan de gemeente verstrekte gelden ter uitvoering van een specifieke taak (bijvoorbeeld onderwijs, bijstand); een doeluitkering is niet vrij
Doeluitkering (specifieke uitkering)
besteedbaar. Dualisering is strikt genomen de ontvlechting van de taken en bevoegdheden tussen de gemeenteraad en het college van B en W. De gemeenteraad concentreert zich op kaderstelling, controle en volksvertegenwoordiging,
Dualisering
terwijl het college van B en W bestuurt.
317
Begrip
Omschrijving Voorzieningen die samenhangen met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn
Egalisatievoorzieningen
van bepaalde kosten. Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen op de balans bestaat uit de algemene reserves, de
Eigen vermogen
bestemmingsreserves en het saldo van de rekening, van baten en lasten. Het kabinet, VNG, IPO en de sociale fondsen hebben een akkoord bereikt over beheersing van het EMU-saldo van de lokale overheden. Kern van het akkoord is dat gezamenlijk opgetrokken wordt om ervoor te zorgen dat het vastgestelde maximumtekort niet wordt overschreden. Ontwikkelingen in de uitvoering van lokale begrotingen worden nauw gevolgd en er zal worden
EMU-saldo (Europese Monetaire Unie)
gezocht naar mogelijkheden om het lokale EMU-saldo verder te beperken. De wijze waarop de gemeente in de behoefte aan geld (kort) en kapitaal (lang) voorziet: het geldbeheer. Uitgaven en inkomsten gaan niet altijd gelijk op en voor investeringen wordt in principe geleend. Daardoor kunnen tijdelijk overschotten of tekorten ontstaan. Op de geld- en kapitaalmarkt wordt dit glad
Financiering
gestreken. Onderdeel en afgeleid van een hoofdfunctie. Een functie komt overeen met een onderdeel van het gemeentelijk takenpakket en geeft dus een globale groepering van inkomsten en uitgaven per taakveld, per onderwerp van zorg.
Functie
Bijvoorbeeld: bijstandsverlening, sport, handel en ambacht, vastgoed. Zekerheidsstelling door de gemeente ten behoeve van derden die een lening aantrekken. Bij derden valt te denken aan sportverenigingen of welzijnsinstellingen. Ingeval van wanbetaling zal de gemeente de resterende
Garantie
schuld dienen af te lossen. Landelijk fonds onder beheer van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin een deel van de opbrengst van de rijksbelastingen wordt gestort. Uit dit fonds worden jaarlijks (algemene) uitkeringen gedaan aan de gemeenten ter dekking van een deel van hun uitgaven. Deze gelden zijn, voor zover daar geen
Gemeentefonds
wettelijke verplichtingen tegenover staan, vrij besteedbaar. Het beleid en de afspraken voor het grotestedenbeleid voor de jaren 2005 tot
GSBIII Incidenteel
en met 2009. Eenmalig, dat wil zeggen niet jaarlijks terugkerend. Uitkering uit het Gemeentefonds van tijdelijke aard ter overbrugging van
Integratie-uitkering Investering
gefaseerde overheveling van specifieke rijksuitkeringen. De aanschaf of de productie van een kapitaalgoed. Eén van de twee onderdelen van de verantwoording. De jaarrekening geeft een analyse van de afwijkingen tussen de begrote en gerealiseerde baten en lasten. Tevens wordt in de jaarrekening de stand van de gemeentelijke
Jaarrekening
vermogenspositie opgemaakt. Eén van de twee onderdelen van de verantwoording. Het jaarverslag bevat de meer beleidsmatige onderdelen, zoals de programma- en paragraaf
Jaarverslag
verantwoording. Duurzaam productiemiddel, dat nodig is om de aan de burgers te leveren diensten en goederen, te produceren. Daarbij gaat het om een productiemiddel
Kapitaalgoed
dat meerdere jaren meegaat en veelal veel waarde heeft. Deze bestaan uit de componenten afschrijving en rente. Het zijn de exploitatiekosten van vaste activa. Deze volgen de levensduur. De rentekosten ontstaan omdat beslag op vermogen wordt gelegd. Vanwege jaarlijkse
Kapitaallasten
afschrijving daalt de boekwaarde en nemen de rentekosten af. Deel van het financieringstekort dat maximaal tegen kort geld mag worden geleend. Is het financieringstekort hoger dan de kasgeldlimiet dan moet dat via
Kasgeldlimiet
318
lang geld worden gefinancierd.
Begrip
Omschrijving Een absoluut getal of een verhoudingsgetal dat is uitgedrukt in fysieke- of in geldeenheden en dat de toestand van of de ontwikkeling op een programma in
Kengetal
beeld brengt. Opsomming van relevante gegevens met het doel in één oogopslag een indruk
Kerngegevens
te geven waar het op het desbetreffende werkterrein om gaat. Middelen die worden aangetrokken op de geldmarkt in de vorm van
Kort geld
kortlopende leningen (looptijd korter dan een jaar). Middelen die worden aangetrokken op de kapitaalmarkt in de vorm van
Lang geld
langlopende leningen (looptijd langer dan een jaar). Heffing op een publiekrechtelijke grondslag voor een gemeentelijk goed of een gemeentelijke dienst (bijvoorbeeld leges paspoorten, leges bouwvergunningen). Het totaal van de gemeentelijke leges mag niet meer dan
Leges
kostendekkend zijn. Een liquiditeitsplanning geeft inzicht in tijdstip, omvang en periode waarvoor financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. Door een tijdig inzicht daarin wordt voorkomen dat dure ad-hoc maatregelen moeten worden
Liquiditeitsplanning
genomen. Bestaansrecht (boodschap) van de organisatie, bezien vanuit de
Missie
maatschappelijke functie die zij vervult. De raming van baten en lasten die is opgenomen in het boekwerk van de programmabegroting. Behandeling en vaststelling vinden plaats tijdens de
Nominale begroting Nominale compensatie
begrotingsbehandeling in november. De compensatie van loon- en prijsontwikkelingen. Ook wel bekend als 'samen de trap of, samen de trap af'. Volgens deze systematiek is de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds gekoppeld aan de omvang van de (netto gecorrigeerde) rijksuitgaven. Als de relevante rijksuitgaven stijgen, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds toe; dalen de rijksuitgaven, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds af. In de jaren 2009, 2010 en 2011 heeft het Rijk de normeringssystematiek
Normeringssystematiek
buiten werking gesteld.
Ombuiging
Verlaging van de uitgaven ten opzichte van een eerder vastgelegd ijkpunt. De rekenrente die de Centrale Treasury gebruikt voor het berekenen van de rentelasten over de gedane investeringen. Deze rente is onderdeel van de
Omslagrente
kapitaallasten en wordt doorberekend aan de diensten.
Onderuitputting
Onderbesteding van budgetten in enig jaar. Regeling op grond waarvan derden buiten de overheid recht hebben op een geldelijke bijdrage van de overheid (of van een sociaal fonds). Dit ongeacht of de overheid hiervoor voldoende budget heeft. Alleen door het aanpassen van de voorwaarden die in de regeling worden gesteld, kan de overheid het beroep
Openeinderegelingen
op een openeinderegeling beheersen. Een output kengetal is een kengetal dat aangeeft welke prestatie de gemeente
Output kengetal
levert voor het te realiseren maatschappelijk effect. Recht voor het gebruik van openbare grond of water. Het recht kan worden geheven van degene die voorwerpen onder, op of boven openbare
Precariobelasting
gemeentegrond of water heeft of van degene voor wie dit gebeurt. Vorm van verzelfstandiging, waarbij door de overheid verrichte taken hetzij onder een minder directe vorm van overheidsinvloed worden gesteld, hetzij
Privatisering
geheel aan die overheidsinvloed worden onttrokken.
319
Begrip
Omschrijving Het overzicht van de verwachte baten en lasten, opgesteld volgens het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). De programmabegroting is opgebouwd uit de beleidsbegroting en de financiële begroting, die op hoofdlijnen inzicht geven in het voorgestane beleid en de daarmee samenhangende financiële middelen voor het komend jaar en de daarop volgende drie jaren. De programmabegroting wordt door de
Programmabegroting
gemeenteraad vastgesteld. Overzicht van de in een bepaald jaar gerealiseerde lasten en baten. De programmabegroting is opgebouwd uit het jaarverslag en de jaarrekening. De programmaverantwoording dient ter verantwoording van het uitvoeren van de
Programmaverantwoording
programmabegroting. Vorm van samenwerking tussen markt en overheid. Hierbij wordt gezocht naar
Publiekprivate
een institutionele vormgeving waarin het bereiken van synergie-effecten en een
samenwerkingsconstructie (PPS)
efficiënte allocatie van schaarse middelen centraal staan. Samenvattend overzicht van de belangrijkste (hoofd)taken van de gemeente en
Recapitulatiestaat (geconsolideerd)
de daarmee samenhangende uitgaven en inkomsten. Wordt geheven ter dekking van de kosten van gemeentelijke dienstverlening (bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing). Een recht mag maximaal kostendekkend
Recht
zijn. Het weerstandsvermogen dat dient als buffer voor de risico’s die worden
Reserve grondexploitatie
gelopen bij grondexploitaties. Dit betreft in beginsel vrij aanwendbare middelen. Daarom behoren ze tot het eigen vermogen. De reserves worden onderscheiden in algemene reserves en
Reserves
bestemmingsreserves.
Retributie
Zie recht. Overzicht van risico’s zoals bekend bij het aanbieden van de
Risicomodel
programmabegroting en de -verantwoording. Voorzieningen die betrekking hebben op gekwantificeerde risico’s, niet zijnde de risico’s over de apparaatskosten (deze laatste worden gedekt door de
Risicovoorzieningen
algemene reserve en/of bedrijfsreserves). Project dat tot doel heeft de verantwoordings- en controle-informatie van de gemeente aan het Rijk te stroomlijnen en te vereenvoudigen/verminderen. Per specifieke uitkering is geen aparte accountantsverklaring meer vereist. Volstaan kan worden met de jaarrekening, met daarbij gevoegd een bijlage met
Single Informatie Single Audit (SISA)
een aantal gegevens per specifieke uitkering.
Specifieke uitkering
Zie: doeluitkering. Een begrotingspost waarop bedragen worden geraamd die nog niet specifiek
Stelpost
benoemd kunnen worden of nog te verdelen zijn. Jaarlijks terugkerend. Structurele kosten dienen door structurele opbrengsten
Structureel
te worden gedekt.
Subsidie
natuurlijke personen.
Overdracht van de gemeente aan derden, zowel particuliere instellingen als Een wijziging van de begroting die ofwel beleidsarm is of een administratieve Technische wijziging Treasury
verwerking van een al genomen besluit. Dit betreft het geheel van activiteiten in verband met de financiering. De treasuryparagraaf vormt na inwerkingtreding van de Wet financiering Decentrale Overheden (FIDO) een onderdeel van de programmabegroting en de verantwoording. In de programmabegroting wordt ingegaan op de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar. In de programmaverantwoording wordt
Treasuryparagraaf
320
ingegaan op de verschillen tussen de plannen en de realisatie van daarvan.
Begrip
Omschrijving Hierin worden de uitgangspunten, doelstellingen, beleidsmatige en organisatorische kaders voor de treasuryfunctie vastgelegd. Tevens bevat het treasurystatuut regels over de inhoud, vorm en periodiciteit van de
Treasurystatuut
verantwoordingsinformatie over de treasury. Middelen, die doorgaans onder strikte condities zijn verkregen van derden, veelal de rijks- of provinciale overheid. Niet bestede middelen waaraan een minder strikte bestemming is gegeven of waarin een eigen gemeentelijke bijdrage is opgenomen worden vanwege de ruimere mate van keuzevrijheid gerangschikt onder de bestemmingsreserves. Indien de gemeente een bijdrage levert aan een in hoofdzaak met behulp van rijksbijdragen bekostigd programma, dan wordt bij de jaarrekening verondersteld dat de rijksbijdrage eerst wordt benut. Eventuele overschotten betreffen dus de gemeentelijke
Van derden verkregen middelen
bijdrage en zijn vrij besteedbaar.
Verantwoording
Zie programmaverantwoording. Contractuele overeenkomst tot het betalen van een vast bedrag aan een
Verplichting
bekende partij. Verplichting met een voorwaardelijk karakter. Deze wordt op de balans gerekend tot het vreemd vermogen. Ze wordt getroffen voor toekomstige uitgaven, waarvan de oorzaak zich al heeft voorgedaan. Een voorziening moet dekkend zijn voor de achterliggende voorwaardelijke verplichting.
Voorziening
Voorzieningen worden onderscheiden in risico- en egalisatievoorzieningen. Maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico's op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen
Weerstandsvermogen
zijn nodig om alle risico's op te kunnen vangen).
321