OVERZICHT De Raad Aanvang: Tijd
24-04-2012 19:00
Molendijkzaal 0.01
Vermeerzaal 1.03
19:00 Besloten Voortgang Eemhuis/ Eemplein
VVD: Raadsinformatiebrief 2012-40 Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatie-brief 2012-44: Bedrijfsplan Amfors
20:30
Vragen raadsleden aan het college
Het Plein
Houtrookoverlast
20:45 21:30 Tijd
Raadzaal 1.02 HB
21:30 01. Vaststelling agenda Besluit zonder debat met moties/amendementen 02. Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 Besluiten zonder debat 03. Vaststelling Bouwverordening 2012 04. Vaststellen bestemmingsplan Orion 05. Modelkeuze en startnotitie bestemmingsplan “park Schothorst e.o.” 06. Concept-programma- en productbegroting Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 2013 07. Subsidieregeling grootschalige sportevenementen 08. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 Motie 09. Motie VVD: Grip op overheveling jeugdzorg 10. Motie GroenLinks: Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra 11. Motie PvdA: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort Besluitenlijst en (video)verslag Besluitenlijst en (video)verslag Lijst van Ingekomen Stukken Lijst van Ingekomen Stukken 1 t/m 15 april 2012
1
Het Besluit Voorzitter: L. Bolsius Griffier: M. Van Omme Datum: Aanvang:
dinsdag 24 april 2012 21:30
01. Vaststelling agenda
Besluit zonder debat met moties/amendementen 02. Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012
Besluiten zonder debat 03. Vaststelling Bouwverordening 2012 04. Vaststellen bestemmingsplan Orion 05. Modelkeuze en startnotitie bestemmingsplan “park Schothorst e.o.” 06. Concept-programma- en productbegroting Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 2013 07. Subsidieregeling grootschalige sportevenementen 08. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012
Motie 09. Motie VVD: Grip op overheveling jeugdzorg 10. Motie GroenLinks: Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra 11. Motie PvdA: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort
Besluitenlijst en (video)verslag Besluitenlijst en (video)verslag
Lijst van Ingekomen Stukken Lijst van Ingekomen Stukken 1 t/m 15 april 2012
01. Vaststelling agenda M-1a-1 Motie van wantrouwen (pdf)
02. Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 Vaststellen: De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 De Verordening Maatregelen WWB 2012 De Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen De Verordening langdurigheidstoeslag 2012 De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012 Intrekken: De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 De Verordening Maatregelen WWB 2010 De Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009 De Verordening langdurigheidstoeslag 2009 De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009 Door invoering van de aangescherpte WWB m.i.v. 1 januari 2012 moeten de in dit kader relevante verordeningen aangepast worden om een grondslag te bieden voor uitvoering van die wet. De aangepaste verordeningen worden ter vaststelling aan de raad aangeboden. Besproken in De Ronde van 10 april 2012. Raadsbesluit Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 (pdf) Raadsvoorstel Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 (pdf) Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2012 - vastgesteld (pdf) Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 - vastgesteld (pdf) Verordening re-integratie WWB, IOAW, IOAZ 2012 - vastgesteld (pdf) Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen - vastgesteld (pdf) Verordening langdurigheidstoeslag 2012 - vastgesteld (pdf) Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort (pdf) Bijlage - Beantwoording feitelijke vragen - Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 (pdf) Amendement - A-2.1 Categoriale bijzondere bijstand (pdf) Amendement - A-2.2 Maatschappelijke participatie (pdf) Amendement - A-2.3 Subsidie- en budgetplafonds (pdf) Motie - M-2.5 Maak van de sociale pot geen doofpot (pdf)
03. Vaststelling Bouwverordening 2012 Op 1 april 2012 treedt het Bouwbesluit 2012 in werking. In dit Bouwbesluit (rijksregelgeving) zijn artikelen opgenomen die in de Bouwverordening van de gemeente waren vastgelegd. Een aanpassing van de Bouwverordening – met verwijdering van die artikelen – is noodzakelijk. Er vindt geen inhoudelijke wijziging plaats, de onlangs ter discussie gestelde parkeernormen worden in een apart voorstel behandeld. Zie bijlage 17 van de Verordening voor een transponeringstabel. Raadsbesluit Vaststelling Bouwverordening 2012 (pdf) Raadsvoorstel Vaststelling Bouwverordening 2012 (pdf) Bouwverordening Amersfoort 2012 - vastgesteld (pdf)
04. Vaststellen bestemmingsplan Orion Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 92 woonappartementen en maatschappelijke functies in een deel van de onderste bouwlaag. Daarnaast wordt de bestaande situatie in het projectgebied vastgelegd. Orion is een project dat is opgenomen in het project Amersfoort Vernieuwt. De raad wordt voorgesteld het bestemmingsplan vast te stellen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Het college heeft een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder vastgesteld. Raadsbesluit Vaststellen bestemmingsplan Orion (pdf) Raadsvoorstel Vaststellen bestemmingsplan Orion (pdf)
05. Modelkeuze en startnotitie bestemmingsplan “park Schothorst e.o.” Het doel van de startnotitie is aan te geven welke inhoudelijke keuzes en procedurele stappen nodig zijn om tot een onherroepelijk bestemmingsplan te komen. Het bestemmingsplan is gebaseerd op de bestaande situatie en vastgesteld beleid. Het presidium heeft op 10 april jl. positief geadviseerd over het volgen van model 2 voor deze bestemmingsplanprocedure en het rechtstreeks in Het Besluit agenderen van de startnotitie. Raadsbesluit Modelkeuze bestemmingsplan park Schothorst e.o (pdf) Raadsvoorstel Modelkeuze bestemmingsplan park Schothorst e.o (pdf) Bijlage - Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e..o. (pdf)
06. Concept-programma- en productbegroting Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 2013 Op grond van artikel 34 van de gemeenschappelijke regeling AVU wordt de raad in de gelegenheid gesteld bezwaren ter kennis te brengen tegen de concept-programma -en productbegroting van de AVU. De raad wordt voorgesteld geen bezwaren in te brengen omdat de dienstverlening past binnen de inhoudelijke en financiële kaders van de Amersfoortse begroting. Raadsbesluit Concept-programma- en productbegroting Afval Verwijdering Utrecht (AVU) 2013 (pdf) Raadsvoorstel Concept-programma- en productbegroting Afval Verwijdering Utrecht (AVU) 2013 (pdf) Bijlage - Concept-programma- en productbegroting AVU 2013 (pdf)
07. Subsidieregeling grootschalige sportevenementen De raad wordt voorgesteld het college op te dragen om de beschikkingstermijn in de Subsidieregeling aan te passen. Daarmee kan door het college subsidie worden toegekend binnen het budgettaire kader van de meerjarenbegroting (structureel € 100.000,-), voorafgaand aan de vaststelling van de begroting door de raad. Raadsbesluit Subsidieregeling grootschalige sportevenementen (pdf) Raadsvoorstel Subsidieregeling grootschalige sportevenementen (pdf) Bijlage - Subsidieregeling grootschalige sportevenementen Amersfoort (pdf)
08. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 Raadsbesluit Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 (pdf) Raadsvoorstel Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 (pdf)
09. Motie VVD: Grip op overheveling jeugdzorg Motie Grip op overheveling jeugdzorg (pdf)
10. Motie GroenLinks: Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra Motie voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra (geagendeerd) (pdf) Motie - M-10.1a Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra (pdf)
11. Motie PvdA: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort Motie - M-11.1 Val kabinet en betekenis voor Amersfoort (pdf)
Besluitenlijst en (video)verslag Besluitenlijst Het Besluit 24 april 2012 (pdf) Verslag Het Besluit 24 april 2012 (pdf) Videoverslag Het Besluit 24 april 2012
Lijst van Ingekomen Stukken 1 t/m 15 april 2012 Bijlage - Lijst van Ingekomen Stukken 1 - 15 april 2012 (pdf)
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder S. van 't Erve
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit
: 06-03-2012 : 10-04-2012 : 27-03-2012 24-04-2012 : 24-04-2012
Vastgesteld besluit
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 3998737 : 9 januari 2012 : HB-2
Van de agenda afgevoerd; eerst bespreken in De Ronde
TITEL Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012
BESLISPUNTEN Voorgesteld wordt om de volgende verordeningen met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 vast te stellen: • De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 • De Verordening Maatregelen WWB 2012 • De Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 • De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen • De Verordening langdurigheidstoeslag 2012 • De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012 Verder wordt voorgesteld om de volgende verordeningen gelijktijdig in te trekken: • De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 • De Verordening Maatregelen WWB 2010 • De Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009 • De Verordening langdurigheidstoeslag 2009 • De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009
AANLEIDING Het kabinet vindt dat teveel mensen die wel kunnen werken, nu langs de kant staan. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen via werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, wil het kabinet op 1 januari 2013 de Wet werken naar vermogen (WWNV) invoeren. Mensen die kunnen werken en die nu nog een beroep moeten doen op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en de Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten (WAJONG) vallen vanaf 1 januari 2013 onder de Wet werken naar vermogen, een uniforme regeling die meer mensen met een beperking aan werk moet helpen. De eerste stap hiertoe is aanscherping van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van deze wet met de Wet investeren in jongeren per 1 januari 2012. Het voorstel van wet tot aanscherping van de Wet werk en bijstand en samenvoeging met de Wet investeren in jongeren is op 20 december 2011 door de Eerste Kamer aangenomen. Afkondiging in de Staatscourant heeft op 28 december 2011 plaatsgevonden.
BEOOGD EFFECT Bevordering van (een nog grotere) deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden.
UITWERKING VOORSTEL In de bijstand moet de vangnetfunctie van de WWB (het sluitstuk van ons sociale zekerheidsstelsel) weer voorop staan. Het kabinet heeft de verplichtingen om op zoek te gaan naar een baan aangescherpt voor uitkeringsgerechtigden. Uitgangspunt is dat wie kan werken ook moet werken en dat werk moet lonen. Men moet niet worden beoordeeld op zijn beperkingen maar op zijn mogelijkheden. Ook als er nu geen Inlichtingen bij:
J.H. Melles, MO/SZ, (033) 469 55 42
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 2
maatregelen worden genomen zijn er straks door de vergrijzing te weinig mensen om het werk te doen waarmee het behoud van de solidariteit tussen burgers en de betaalbaarheid van de regelingen onder druk komt te staan, aldus de regering. Werk is de basis voor zelfstandigheid, het benutten en ontwikkelen van talenten en vaardigheden en de beste manier om uit armoede te komen. De WWB moet daarom optimaal activerend zijn richting werk. De wetswijziging omvat daarom een aantal maatregelen die de vangnetfunctie van de WWB en van de WIJ nog meer voorop stellen en de verplichtingen waaraan uitkeringsgerechtigden moeten voldoen, aanscherpen. De maatregelen op hoofdlijnen zijn: • Aanscherping voorwaarden en sancties voor jongeren, intrekking van de WIJ; • Het recht op een werkleeraanbod wordt vervangen door een aanspraak van de jongere op ondersteuning; • De eerste vier weken na melding moet de jongere zelf actief op zoek gaan naar werk en een opleiding voordat hij een uitkering of ondersteuning kan aanvragen; • Er bestaat geen recht op ondersteuning en uitkering als uit gedrag en houding van de jongere ondubbelzinnig blijkt, dat hij geen inspanningen heeft gepleegd en onwillig blijft om aan het werk te gaan; • Eis tot het opstellen van een plan van aanpak; • De bijstand voor inwonende meerderjarige bloed- en aanverwanten in de eerste graad is afgeschaft; • De toets op het partnerinkomen is een toets op het huishoudinkomen geworden, waarbij inkomen en vermogen van alle meerderjarige gezinsleden in de eerste graad in aanmerking worden genomen; • Een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen; • Gemeenten hebben een verordeningsplicht t.a.v. de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gekregen; • Beperking van de verblijfsduur in het buitenland tot 4 weken per kalenderjaar voor personen jonger dan 65 jaar en 13 weken per kalenderjaar voor personen van 65 jaar en ouder; • Grens gemeentelijke minimabeleid op maximaal 110%. De aanscherping richt zich allereerst op de toegang tot de bijstand. Met de introductie van de WIJ is het accent voor jongeren verlegd naar werken of leren, met als afgeleide de inkomensvoorziening. De regering onderschrijft het uitgangspunt van de WIJ, maar is van mening dat de systematiek binnen die wet ruimte liet voor een afwachtende en vrijblijvende houding van jongeren. De WIJ legde gemeenten de plicht op om iedere jongere onder de 27 jaar aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheid zelf werk te zoeken. De regering gaat met de nieuwe WWB op die weg verder en heeft de wetgeving hiertoe aangescherpt. De nadruk op de eigen verantwoordelijkheid wordt in de wet verankerd doordat de jongere, die zich bij de gemeente meldt, verplicht wordt eerst zelf vier weken naar werk te zoeken, alvorens hij aanspraak op ondersteuning kan maken. Daarbij zal de jongere nadrukkelijk ook eerst de mogelijkheden van reguliere scholing moeten onderzoeken en benutten (deze verplichting wordt formeel uitgesteld tot 1 juli 2012). Na vier weken wordt getoetst of de jongere aantoonbare inspanningen heeft gepleegd om werk te vinden of terug te keren naar school. Als blijkt dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen, heeft dat consequenties voor de (hoogte van de) uitkering. Als de jongere kan terugkeren naar school of als blijkt dat de jongere geen inspanningen heeft gepleegd en onwillig blijft om aan het werk te gaan, wordt hem een uitkering geweigerd. Hiermee onderstreept de regering dat stilzitten geen optie is. Daarop richt zich ook de tweede maatregel in deze wetswijziging. Om het activerende karakter en de vangnetfunctie van de WWB verder te versterken, wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets op het partnerinkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen, met een beperkte vrijlatingsregeling voor inkomsten van minderjarige kinderen. Een derde aanscherping richt zich op de verplichtingen van mensen met een uitkering op grond van de WWB. Tegenover een uitkering staan verplichtingen. In de bijstand is daarom een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen opgenomen. Daarnaast omvat de wetswijziging beperking van de verblijfsduur in het buitenland van mensen met een uitkering op grond van WWB. Om de WWB daadwerkelijk te richten op de groep die het echt nodig heeft wordt de inkomensgrens van
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 3
gemeentelijk minimabeleid genormeerd tot 110% van het sociaal minimum. Naar aanleiding van een motie door de Tweede Kamerleden Spekman en Blanksma is tevens voorzien in een verordeningsplicht voor gemeenteraden ten aanzien van categoriale bijzondere bijstand voor huishoudens met schoolgaande kinderen.
KANTTEKENINGEN De zoektermijn voor jongeren De WWB legt dwingend op dat jongeren de eerste vier weken na melding bij het UWV WERKbedrijf zelf actief inspanningen verrichten om aan het werk te komen of zijn scholingsmogelijkheden te onderzoeken (dit laatste wordt per 1 juli 2012 van kracht). Omdat het hier voor een belangrijk deel jongeren met een (zeer) laag intelligentieniveau betreft, waarmee vaak meer aan de hand is, hebben we er in samenspraak voor gekozen om het Jongerenloket (UWV) de jongeren toch enigszins te laten begeleiden en actief aan te sporen om te doen wat er van hen verwacht wordt. Naar onze mening is dit de enige manier om deze jongeren effectief op de goede weg te krijgen. Daarbij zetten we ook Workfast in, als het jongeren met een startkwalificatie betreft. Plicht tot het leveren van een tegenprestatie Een tegenprestatie is het (voor korte tijd; maximaal drie maanden) uitvoeren van door het college opgedragen maatschappelijk nuttige activiteiten, die niet tot arbeidsverdringing mogen leiden. Het college heeft de bevoegdheid hier invulling aan te geven of niet. Als het college een tegenprestatie oplegt, is de belanghebbende verplicht deze te doen. We kiezen er voor hier nu geen invulling aan te geven omdat in Amersfoort de uitkeringsgerechtigden die dat kunnen al actief zijn. Op dit moment zijn van de ruim 2600 bijstandontvangende cliënten in Amersfoort ongeveer 1600 in traject, 162 werken parttime (maximaal haalbaar) en 460 zijn maximaal haalbaar actief in vrijwilligerswerk. De overige cliënten hebben we ook in beeld. Die groep is op dit moment niet te activeren vanwege complexe problematiek. Bij deze mensen zetten we waar nodig en mogelijk andere instrumenten in en/of zij worden doorverwezen naar voor hen relevante hulpverlening. Verder brengt het vormgeven van de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie nogal wat administratieve, juridische, financiële en uitvoeringstechnische knelpunten met zich mee. We denken dat het opleggen van deze verplichting niet opweegt tegen hetgeen het zou moeten opleveren. Overigens zullen we in de tweede helft van 2012 deze mogelijkheid opnieuw en in breed verband (bijv. in samenhang met de WMO) heroverwegen. In de nu vast te stellen Verordening maatregelen WWB 2012 is wel impliciet de mogelijkheid opgenomen om het niet nakomen van het leveren van een tegenprestatie, te sanctioneren. We zullen uw raad op de hoogte brengen van de uiteindelijke beslissing inzake invoering van de plicht tot tegenprestatie. Normering inkomensgrens tot 110% van het sociaal minimum Op deze nieuwe regel heeft Amersfoort al geanticipeerd bij de invoering van het herijkte minimabeleid. Alle minimaregelingen kunnen worden verstrekt aan personen/gezinnen met een inkomen tot maximaal 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau (wettelijk sociaal minimum). Individuele bijzondere bijstand kan nog wel worden verstrekt boven deze grens, onder toepassing van onze huidige draagkrachtbepalingen. Opdracht gemeente De WWB is opgebouwd uit hoofdstukken, waardoor een logische opbouw ontstaat. In hoofdstuk I staan in § 1.1 de begripsbepalingen en in § 1.2 de opdracht aan de gemeente. In artikel 7 van deze paragraaf is de opdracht aan het college geformuleerd. Die opdracht behelst een adequate uitvoering van de wet in al z’n facetten. Het college is op grond van artikel 7 WWB verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet en in het bevoegdhedenregister zijn de noodzakelijke uitvoeringshandelingen aan de directeur van de sector gemandateerd. Zo nodig verleent de directeur ondermandaat aan het hoofd van de hoofdafdeling Sociale Zaken en/of de afdelingshoofden. Van het college wordt verder verwacht dat, daar waar dit relevant is, het beleidsregels vaststelt. Beleidsregels zijn een verdere uitwerking van in de verordeningen gestelde taken. Dit moet op slechts enkele onderdelen. Voor het grote merendeel kan worden volstaan met schriftelijk geformuleerde uitvoeringsrichtlijnen die door het MT-SZ worden vastgesteld. De uitvoeringsrichtlijnen worden
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 4
opgenomen in het kennissysteem van SZ (het handboek WWB van Schulinck) en op Intranet. In het kader van openbaarheid van bestuur, zijn deze richtlijnen op verzoek van burgers in te zien. In artikel 8 van § 1.2 WWB wordt de gemeenteraad opgedragen om bij verordening regels te stellen met betrekking tot ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling (Re-integratieverordening), het verlagen van de bijstand (Maatregelverordening), het verhogen en verlagen van de norm (Toeslagenverordening), het verlenen van een langdurigheidstoeslag (Verordening langdurigheidstoeslag) en de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen (Verordening participatie schoolgaande kinderen). Op grond van voornoemde wetsartikelen is dwingend geregeld op welke onderdelen welk bestuursorgaan beslisbevoegdheid heeft en moet worden gekend in de besluitvorming. E.e.a. laat natuurlijk onverlet, dat het college en de raad, wanneer dit nodig en/of gewenst is, worden geïnformeerd over beleidskeuzes en – ontwikkelingen. Verordeningen Voor gedetailleerde inhoudelijke keuzes bij het formuleren van de verordeningen WWB 2012 verwijzen we naar de algemene en artikelgewijze toelichtingen bij de betreffende vast te stellen verordeningen. Hieronder vindt u een globaal overzicht van de relevante wijzigingen in de vast te stellen verordeningen. Terugwerkende kracht Omdat de behandeling van het wetsvoorstel zo laat heeft plaatsgevonden en er maar zeer korte tijd zit tussen het moment dat de wet is aangenomen (20 december 2011), publicatie in de Staatscourant (28 december 2011) en de datum inwerkingtreding (1 januari 2012), was het niet mogelijk om de betreffende verordeningen tijdig ter vaststelling aan de raad aan te bieden. Vanuit de overkoepelende brancheorganisaties en kenniscentra (VNG, Divosa, Stimulansz, Schulinck) werd geadviseerd om de relevante verordeningen met terugwerkende kracht te laten vaststellen en daar vanaf datum invoering al wel op te anticiperen. Voor het bestaande bijstandsbestand heeft dit geen gevolgen, omdat hiervoor overgangsrecht tot 1 juli 2012 geldt. Voor nieuwe aanvragen kunnen we anticiperen op de nieuwe regels als bij toekenning van bijstand de klant daarover goed wordt geïnformeerd. De WIJ-verordeningen (Verordening toeslagen en verlagingen WIJ 2009 en Verordening maatregelen WIJ 2009) zijn van rechtswege per 1 januari 2012 vervallen. De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 In 2009 is de toeslagen verordening WWB gewijzigd, omdat de WIJ werd ingevoerd. Voor de WIJdoelgroep (in het kader van deze verordening jongeren van 21 tot 27 jaar) moest een aparte toeslagenverordening worden vastgesteld. In de toeslagenverordening WWB moest daarom gelijktijdig het bereik (de verordening had betrekking op bijstandsgerechtigden van 21 tot 65 jaar) gewijzigd worden naar bijstandsgerechtigden van 27 tot 65 jaar. Dat is nu, door de afschaffing van de WIJ, weer teruggebracht naar het oorspronkelijke bereik van 21 tot 65 jaar. Verder is de verordening geactualiseerd op het nieuwe begrip ‘gezinsnorm’. En er is in opgenomen dat, als een gezin met drie of meer meerderjarige gezinsleden kosten kan delen met een ander, er ondanks dat geen verlaging van de toeslag plaatsvindt. Hiermee wordt aangesloten bij de door de Tweede Kamer aangenomen motie Sterk (3281 5, nr.44) inzake de onvermijdbare kosten voor levensonderhoud van gezinnen met drie of meer volwassen personen. Als gevolg van de inwerkingtreding van deze verordening doen zich verder geen negatieve inkomenseffecten voor. Verordening Maatregelen WWB 2012 Bij de invoering van de WIJ per 1 oktober 2009 is daarvoor een aparte maatregelverordening vastgesteld. De maatregelverordening WWB 2010 had vanaf dat moment alleen betrekking op bijstandsgerechtigden (dus vanaf 27 jaar). De nieuwe verordening heeft door de samenvoeging van de WIJ met de WWB ook weer betrekking op jongeren van 18 tot 27 jaar. In de nieuwe verordening zijn twee sancties opgenomen die specifiek gericht zijn op jongeren wanneer zij zich niet aan de verplichtingen houden. Het betreft een maatregel in de tweede categorie bij het in onvoldoende mate voldoen aan de verplichting om zich tijdens de zoekperiode voorafgaand aan een aanvraag om bijstand aantoonbaar in te spannen om werk te vinden of scholingsmogelijkheden te onderzoeken. Daarnaast wordt een maatregel in de derde categorie opgelegd als
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 5
de jongere niet, dan wel onvoldoende meewerkt aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de WWB. In dat plan van aanpak wordt expliciet met de jongere afgesproken hoe zijn traject eruitziet en wat hij moet doen om zo snel mogelijk (weer) zelfstandig in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Halverwege 2012 wordt het handhavings- en terugvorderingsbeleid waarschijnlijk bij wet aangescherpt. Dat kan reden zijn om de maatregelverordening weer te wijzigen. Voorgesteld wordt om die gelegenheid te gebruiken om eventuele verdere inhoudelijke wijzigingen in de maatregelverordening te laten vaststellen. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 In deze verordening zijn geen inhoudelijke wijzigingen opgenomen. De verordening is slechts ‘WWB 2012-proof’ gemaakt door elke verwijzing naar de WIJ te schrappen. Voorts zijn de IOAW en IOAZ expliciet benoemd als regelingen waarop deze verordening ook betrekking heeft. Waar nodig is verwezen naar de relevante artikelen in de WWB, IOAW en IOAZ. De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen In de motie Blanksma-Spekman C.S. heeft de Tweede Kamer de regering gevraagd om gemeenten financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds, als die onvoldoende bijdragen aan de rijksdoelstelling om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat vanwege financiële redenen maatschappelijk niet meedoet, met de helft terug te dringen. Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijke doel van de motie, namelijk in de Wet werk en bijstand gemeenteraden voor te schrijven dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Voorts dient invulling te worden gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie. Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt aan personen met een inkomen van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De verordening krijgt op voorhand geen structureel karakter. De effecten van de verordeningsplicht op de participatie van de betreffende doelgroep worden na twee jaar door het rijk geëvalueerd. Vervolgens vindt een beoordeling plaats of het we1 of niet wenselijk is om structureel te blijven verplichten om op het beleidsterrein van participatie van kinderen, regels in een verordening vast te leggen en is er een afwegingsmoment om te bezien hoe hiermee verder moet worden omgegaan. Amersfoort heeft er voor gekozen de uitvoering van de regeling te integreren in het Jeugdsportfonds (JSF) en het Jeugdcultuurfonds (JCF). Gebruik kan worden gemaakt van de expertise, contacten en ervaring van beide fondsen. Hiermee houden we de uitvoeringskosten beperkt. We voorkomen hiermee ook dat twee regelingen naast elkaar bestaan, waardoor we geen onduidelijkheid naar de doelgroep scheppen en er geen extra afstemming nodig is. Bovendien maken we goed gebruik van ‘de kracht van de stad’. De nieuwe regeling past uitstekend in de doelstellingen van de fondsen. De regeling geeft alle kinderen in Amersfoort van 6 tot en met 16 jaar uit gezinnen met een minimum inkomen (tot 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau) de mogelijkheid zonder financiële belemmering deel te nemen aan sport of cultuur. De Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 Nu de Wet werk en bijstand 2012 van kracht is geworden per 1 januari 2012 hebben we te maken met een nieuw begrip, nl. de ‘gezinsnorm’. Dit begrip vervangt het begrip ‘gehuwdennorm’. Als gevolg van het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige gezinsleden in de eerste graad en het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen) is aanpassing van de verordening noodzakelijk. Daarnaast is de referteperiode zoals genoemd in artikel 2 n.a.v. de vastgestelde bezuinigingsvoorstellen vanaf 2012, gewijzigd van drie naar vijf jaar. Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort Op verzoek van de cliëntenraad is artikel 4: Benoeming en zittingsduur leden cliëntenraad gewijzigd. De wijziging heeft tot doel de benoeming en zittingsduur van (kandidaat)leden beter af te stemmen op de praktijk. Het aangepaste artikel bevordert de continuïteit van de cliëntenraad, ook in de situatie die zich kan voordoen dat er, ondanks actieve werving, geen nieuwe kandidaat-leden beschikbaar zijn. De verordening cliëntenparticipatie is naast de voornoemde wijziging ook geactualiseerd. Alle verwijzingen naar de Wet investeren in jongeren (WIJ) zijn geschrapt.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 6
FINANCIËN De regering gaat er vanuit dat met de invoering van de gewijzigde WWB structureel een besparing wordt behaald. Het totaalpakket aan maatregelen levert een 'uitname' uit het macrobudget op van € 96 mln. in 2012 op, bestaande uit € 32 mln. dankzij aanscherping gezinsbijstand/ huishoudinkomenstoets, € 52 mln. door lagere bijstandsuitkering (afbouw overdraagbaarheid van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon) en € 12 mln. extra fraudeaanpak. Wat dit voor Amersfoort betekent is op dit moment nog niet te zeggen, maar we ramen de verlaging van het I-deel op 0,8% van de genoemde € 96 mln (circa € 0,8 mln). Risico is dat we (evenals andere gemeenten) deze verlaging in 2012 in werkelijkheid niet kunnen realiseren. De ontwikkeling terzake wordt nauwkeurig gemonitoord.
VERVOLG Op dit moment is bij SZ een projectgroep bezig de gewijzigde WWB te implementeren. Daarbij is communicatie een belangrijk aspect. De huidige doelgroep wordt vanaf februari 2012 middels brieven en gesprekken geïnformeerd. Ook samenwerkingspartners zijn en worden van de relevante wijzigingen op de hoogte gebracht. Verder heeft de uitvoering bij SZ en het UWV deskundigheidsbevordering aangeboden gekregen. Na vaststelling van de betreffende verordeningen door de raad moeten deze op de gebruikelijke wijze gepubliceerd worden. We willen de raad middels raadsinformatiebrieven informeren over de ontwikkelingen inzake de implementatie en de consequenties van de gewijzigde WWB.
BETROKKEN PARTIJEN Over dit voorstel tot vaststelling en intrekking van de betreffende verordeningen is de Cliëntenraad Sociale zekerheid om advies gevraagd. De Cliëntenraad had geen inhoudelijke op- en aanmerkingen en heeft positief advies uitgebracht. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- Raadsbesluit - Diverse verordeningen
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort raadsbesluit 3998737 pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.3998737
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr.3998737); b e s l u i t: om de volgende verordeningen met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 vast te stellen: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012; - de Verordening maatregelen WWB 2012; - de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012; - de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2012; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012; verder om de volgende verordeningen gelijktijdig in te trekken: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010; - de Verordening maatregelen WWB 2010; - de Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2009; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009. Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder S. van 't Erve
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit
: 06-03-2012 : 10-04-2012 : 27-03-2012 24-04-2012 :
Vastgesteld besluit
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 3998737 : 9 januari 2012 : HB-02
Van de agenda afgevoerd; eerst bespreken in De Ronde
TITEL Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012
BESLISPUNTEN Voorgesteld wordt om de volgende verordeningen met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 vast te stellen: • De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 • De Verordening Maatregelen WWB 2012 • De Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 • De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen • De Verordening langdurigheidstoeslag 2012 • De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012 Verder wordt voorgesteld om de volgende verordeningen gelijktijdig in te trekken: • De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 • De Verordening Maatregelen WWB 2010 • De Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009 • De Verordening langdurigheidstoeslag 2009 • De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009
AANLEIDING Het kabinet vindt dat teveel mensen die wel kunnen werken, nu langs de kant staan. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen via werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, wil het kabinet op 1 januari 2013 de Wet werken naar vermogen (WWNV) invoeren. Mensen die kunnen werken en die nu nog een beroep moeten doen op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en de Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten (WAJONG) vallen vanaf 1 januari 2013 onder de Wet werken naar vermogen, een uniforme regeling die meer mensen met een beperking aan werk moet helpen. De eerste stap hiertoe is aanscherping van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van deze wet met de Wet investeren in jongeren per 1 januari 2012. Het voorstel van wet tot aanscherping van de Wet werk en bijstand en samenvoeging met de Wet investeren in jongeren is op 20 december 2011 door de Eerste Kamer aangenomen. Afkondiging in de Staatscourant heeft op 28 december 2011 plaatsgevonden.
BEOOGD EFFECT Bevordering van (een nog grotere) deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden.
UITWERKING VOORSTEL In de bijstand moet de vangnetfunctie van de WWB (het sluitstuk van ons sociale zekerheidsstelsel) weer voorop staan. Het kabinet heeft de verplichtingen om op zoek te gaan naar een baan aangescherpt voor uitkeringsgerechtigden. Uitgangspunt is dat wie kan werken ook moet werken en dat werk moet lonen. Men moet niet worden beoordeeld op zijn beperkingen maar op zijn mogelijkheden. Ook als er nu geen Inlichtingen bij:
J.H. Melles, MO/SZ, (033) 469 55 42
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 2
maatregelen worden genomen zijn er straks door de vergrijzing te weinig mensen om het werk te doen waarmee het behoud van de solidariteit tussen burgers en de betaalbaarheid van de regelingen onder druk komt te staan, aldus de regering. Werk is de basis voor zelfstandigheid, het benutten en ontwikkelen van talenten en vaardigheden en de beste manier om uit armoede te komen. De WWB moet daarom optimaal activerend zijn richting werk. De wetswijziging omvat daarom een aantal maatregelen die de vangnetfunctie van de WWB en van de WIJ nog meer voorop stellen en de verplichtingen waaraan uitkeringsgerechtigden moeten voldoen, aanscherpen. De maatregelen op hoofdlijnen zijn: • Aanscherping voorwaarden en sancties voor jongeren, intrekking van de WIJ; • Het recht op een werkleeraanbod wordt vervangen door een aanspraak van de jongere op ondersteuning; • De eerste vier weken na melding moet de jongere zelf actief op zoek gaan naar werk en een opleiding voordat hij een uitkering of ondersteuning kan aanvragen; • Er bestaat geen recht op ondersteuning en uitkering als uit gedrag en houding van de jongere ondubbelzinnig blijkt, dat hij geen inspanningen heeft gepleegd en onwillig blijft om aan het werk te gaan; • Eis tot het opstellen van een plan van aanpak; • De bijstand voor inwonende meerderjarige bloed- en aanverwanten in de eerste graad is afgeschaft; • De toets op het partnerinkomen is een toets op het huishoudinkomen geworden, waarbij inkomen en vermogen van alle meerderjarige gezinsleden in de eerste graad in aanmerking worden genomen; • Een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen; • Gemeenten hebben een verordeningsplicht t.a.v. de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gekregen; • Beperking van de verblijfsduur in het buitenland tot 4 weken per kalenderjaar voor personen jonger dan 65 jaar en 13 weken per kalenderjaar voor personen van 65 jaar en ouder; • Grens gemeentelijke minimabeleid op maximaal 110%. De aanscherping richt zich allereerst op de toegang tot de bijstand. Met de introductie van de WIJ is het accent voor jongeren verlegd naar werken of leren, met als afgeleide de inkomensvoorziening. De regering onderschrijft het uitgangspunt van de WIJ, maar is van mening dat de systematiek binnen die wet ruimte liet voor een afwachtende en vrijblijvende houding van jongeren. De WIJ legde gemeenten de plicht op om iedere jongere onder de 27 jaar aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheid zelf werk te zoeken. De regering gaat met de nieuwe WWB op die weg verder en heeft de wetgeving hiertoe aangescherpt. De nadruk op de eigen verantwoordelijkheid wordt in de wet verankerd doordat de jongere, die zich bij de gemeente meldt, verplicht wordt eerst zelf vier weken naar werk te zoeken, alvorens hij aanspraak op ondersteuning kan maken. Daarbij zal de jongere nadrukkelijk ook eerst de mogelijkheden van reguliere scholing moeten onderzoeken en benutten (deze verplichting wordt formeel uitgesteld tot 1 juli 2012). Na vier weken wordt getoetst of de jongere aantoonbare inspanningen heeft gepleegd om werk te vinden of terug te keren naar school. Als blijkt dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen, heeft dat consequenties voor de (hoogte van de) uitkering. Als de jongere kan terugkeren naar school of als blijkt dat de jongere geen inspanningen heeft gepleegd en onwillig blijft om aan het werk te gaan, wordt hem een uitkering geweigerd. Hiermee onderstreept de regering dat stilzitten geen optie is. Daarop richt zich ook de tweede maatregel in deze wetswijziging. Om het activerende karakter en de vangnetfunctie van de WWB verder te versterken, wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets op het partnerinkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen, met een beperkte vrijlatingsregeling voor inkomsten van minderjarige kinderen. Een derde aanscherping richt zich op de verplichtingen van mensen met een uitkering op grond van de WWB. Tegenover een uitkering staan verplichtingen. In de bijstand is daarom een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen opgenomen. Daarnaast omvat de wetswijziging beperking van de verblijfsduur in het buitenland van mensen met een uitkering op grond van WWB. Om de WWB daadwerkelijk te richten op de groep die het echt nodig heeft wordt de inkomensgrens van
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 3
gemeentelijk minimabeleid genormeerd tot 110% van het sociaal minimum. Naar aanleiding van een motie door de Tweede Kamerleden Spekman en Blanksma is tevens voorzien in een verordeningsplicht voor gemeenteraden ten aanzien van categoriale bijzondere bijstand voor huishoudens met schoolgaande kinderen.
KANTTEKENINGEN De zoektermijn voor jongeren De WWB legt dwingend op dat jongeren de eerste vier weken na melding bij het UWV WERKbedrijf zelf actief inspanningen verrichten om aan het werk te komen of zijn scholingsmogelijkheden te onderzoeken (dit laatste wordt per 1 juli 2012 van kracht). Omdat het hier voor een belangrijk deel jongeren met een (zeer) laag intelligentieniveau betreft, waarmee vaak meer aan de hand is, hebben we er in samenspraak voor gekozen om het Jongerenloket (UWV) de jongeren toch enigszins te laten begeleiden en actief aan te sporen om te doen wat er van hen verwacht wordt. Naar onze mening is dit de enige manier om deze jongeren effectief op de goede weg te krijgen. Daarbij zetten we ook Workfast in, als het jongeren met een startkwalificatie betreft. Plicht tot het leveren van een tegenprestatie Een tegenprestatie is het (voor korte tijd; maximaal drie maanden) uitvoeren van door het college opgedragen maatschappelijk nuttige activiteiten, die niet tot arbeidsverdringing mogen leiden. Het college heeft de bevoegdheid hier invulling aan te geven of niet. Als het college een tegenprestatie oplegt, is de belanghebbende verplicht deze te doen. We kiezen er voor hier nu geen invulling aan te geven omdat in Amersfoort de uitkeringsgerechtigden die dat kunnen al actief zijn. Op dit moment zijn van de ruim 2600 bijstandontvangende cliënten in Amersfoort ongeveer 1600 in traject, 162 werken parttime (maximaal haalbaar) en 460 zijn maximaal haalbaar actief in vrijwilligerswerk. De overige cliënten hebben we ook in beeld. Die groep is op dit moment niet te activeren vanwege complexe problematiek. Bij deze mensen zetten we waar nodig en mogelijk andere instrumenten in en/of zij worden doorverwezen naar voor hen relevante hulpverlening. Verder brengt het vormgeven van de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie nogal wat administratieve, juridische, financiële en uitvoeringstechnische knelpunten met zich mee. We denken dat het opleggen van deze verplichting niet opweegt tegen hetgeen het zou moeten opleveren. Overigens zullen we in de tweede helft van 2012 deze mogelijkheid opnieuw en in breed verband (bijv. in samenhang met de WMO) heroverwegen. In de nu vast te stellen Verordening maatregelen WWB 2012 is wel impliciet de mogelijkheid opgenomen om het niet nakomen van het leveren van een tegenprestatie, te sanctioneren. We zullen uw raad op de hoogte brengen van de uiteindelijke beslissing inzake invoering van de plicht tot tegenprestatie. Normering inkomensgrens tot 110% van het sociaal minimum Op deze nieuwe regel heeft Amersfoort al geanticipeerd bij de invoering van het herijkte minimabeleid. Alle minimaregelingen kunnen worden verstrekt aan personen/gezinnen met een inkomen tot maximaal 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau (wettelijk sociaal minimum). Individuele bijzondere bijstand kan nog wel worden verstrekt boven deze grens, onder toepassing van onze huidige draagkrachtbepalingen. Opdracht gemeente De WWB is opgebouwd uit hoofdstukken, waardoor een logische opbouw ontstaat. In hoofdstuk I staan in § 1.1 de begripsbepalingen en in § 1.2 de opdracht aan de gemeente. In artikel 7 van deze paragraaf is de opdracht aan het college geformuleerd. Die opdracht behelst een adequate uitvoering van de wet in al z’n facetten. Het college is op grond van artikel 7 WWB verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet en in het bevoegdhedenregister zijn de noodzakelijke uitvoeringshandelingen aan de directeur van de sector gemandateerd. Zo nodig verleent de directeur ondermandaat aan het hoofd van de hoofdafdeling Sociale Zaken en/of de afdelingshoofden. Van het college wordt verder verwacht dat, daar waar dit relevant is, het beleidsregels vaststelt. Beleidsregels zijn een verdere uitwerking van in de verordeningen gestelde taken. Dit moet op slechts enkele onderdelen. Voor het grote merendeel kan worden volstaan met schriftelijk geformuleerde uitvoeringsrichtlijnen die door het MT-SZ worden vastgesteld. De uitvoeringsrichtlijnen worden
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 4
opgenomen in het kennissysteem van SZ (het handboek WWB van Schulinck) en op Intranet. In het kader van openbaarheid van bestuur, zijn deze richtlijnen op verzoek van burgers in te zien. In artikel 8 van § 1.2 WWB wordt de gemeenteraad opgedragen om bij verordening regels te stellen met betrekking tot ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling (Re-integratieverordening), het verlagen van de bijstand (Maatregelverordening), het verhogen en verlagen van de norm (Toeslagenverordening), het verlenen van een langdurigheidstoeslag (Verordening langdurigheidstoeslag) en de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen (Verordening participatie schoolgaande kinderen). Op grond van voornoemde wetsartikelen is dwingend geregeld op welke onderdelen welk bestuursorgaan beslisbevoegdheid heeft en moet worden gekend in de besluitvorming. E.e.a. laat natuurlijk onverlet, dat het college en de raad, wanneer dit nodig en/of gewenst is, worden geïnformeerd over beleidskeuzes en – ontwikkelingen. Verordeningen Voor gedetailleerde inhoudelijke keuzes bij het formuleren van de verordeningen WWB 2012 verwijzen we naar de algemene en artikelgewijze toelichtingen bij de betreffende vast te stellen verordeningen. Hieronder vindt u een globaal overzicht van de relevante wijzigingen in de vast te stellen verordeningen. Terugwerkende kracht Omdat de behandeling van het wetsvoorstel zo laat heeft plaatsgevonden en er maar zeer korte tijd zit tussen het moment dat de wet is aangenomen (20 december 2011), publicatie in de Staatscourant (28 december 2011) en de datum inwerkingtreding (1 januari 2012), was het niet mogelijk om de betreffende verordeningen tijdig ter vaststelling aan de raad aan te bieden. Vanuit de overkoepelende brancheorganisaties en kenniscentra (VNG, Divosa, Stimulansz, Schulinck) werd geadviseerd om de relevante verordeningen met terugwerkende kracht te laten vaststellen en daar vanaf datum invoering al wel op te anticiperen. Voor het bestaande bijstandsbestand heeft dit geen gevolgen, omdat hiervoor overgangsrecht tot 1 juli 2012 geldt. Voor nieuwe aanvragen kunnen we anticiperen op de nieuwe regels als bij toekenning van bijstand de klant daarover goed wordt geïnformeerd. De WIJ-verordeningen (Verordening toeslagen en verlagingen WIJ 2009 en Verordening maatregelen WIJ 2009) zijn van rechtswege per 1 januari 2012 vervallen. De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 In 2009 is de toeslagen verordening WWB gewijzigd, omdat de WIJ werd ingevoerd. Voor de WIJdoelgroep (in het kader van deze verordening jongeren van 21 tot 27 jaar) moest een aparte toeslagenverordening worden vastgesteld. In de toeslagenverordening WWB moest daarom gelijktijdig het bereik (de verordening had betrekking op bijstandsgerechtigden van 21 tot 65 jaar) gewijzigd worden naar bijstandsgerechtigden van 27 tot 65 jaar. Dat is nu, door de afschaffing van de WIJ, weer teruggebracht naar het oorspronkelijke bereik van 21 tot 65 jaar. Verder is de verordening geactualiseerd op het nieuwe begrip ‘gezinsnorm’. En er is in opgenomen dat, als een gezin met drie of meer meerderjarige gezinsleden kosten kan delen met een ander, er ondanks dat geen verlaging van de toeslag plaatsvindt. Hiermee wordt aangesloten bij de door de Tweede Kamer aangenomen motie Sterk (3281 5, nr.44) inzake de onvermijdbare kosten voor levensonderhoud van gezinnen met drie of meer volwassen personen. Als gevolg van de inwerkingtreding van deze verordening doen zich verder geen negatieve inkomenseffecten voor. Verordening Maatregelen WWB 2012 Bij de invoering van de WIJ per 1 oktober 2009 is daarvoor een aparte maatregelverordening vastgesteld. De maatregelverordening WWB 2010 had vanaf dat moment alleen betrekking op bijstandsgerechtigden (dus vanaf 27 jaar). De nieuwe verordening heeft door de samenvoeging van de WIJ met de WWB ook weer betrekking op jongeren van 18 tot 27 jaar. In de nieuwe verordening zijn twee sancties opgenomen die specifiek gericht zijn op jongeren wanneer zij zich niet aan de verplichtingen houden. Het betreft een maatregel in de tweede categorie bij het in onvoldoende mate voldoen aan de verplichting om zich tijdens de zoekperiode voorafgaand aan een aanvraag om bijstand aantoonbaar in te spannen om werk te vinden of scholingsmogelijkheden te onderzoeken. Daarnaast wordt een maatregel in de derde categorie opgelegd als
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 5
de jongere niet, dan wel onvoldoende meewerkt aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de WWB. In dat plan van aanpak wordt expliciet met de jongere afgesproken hoe zijn traject eruitziet en wat hij moet doen om zo snel mogelijk (weer) zelfstandig in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Halverwege 2012 wordt het handhavings- en terugvorderingsbeleid waarschijnlijk bij wet aangescherpt. Dat kan reden zijn om de maatregelverordening weer te wijzigen. Voorgesteld wordt om die gelegenheid te gebruiken om eventuele verdere inhoudelijke wijzigingen in de maatregelverordening te laten vaststellen. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 In deze verordening zijn geen inhoudelijke wijzigingen opgenomen. De verordening is slechts ‘WWB 2012-proof’ gemaakt door elke verwijzing naar de WIJ te schrappen. Voorts zijn de IOAW en IOAZ expliciet benoemd als regelingen waarop deze verordening ook betrekking heeft. Waar nodig is verwezen naar de relevante artikelen in de WWB, IOAW en IOAZ. De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen In de motie Blanksma-Spekman C.S. heeft de Tweede Kamer de regering gevraagd om gemeenten financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds, als die onvoldoende bijdragen aan de rijksdoelstelling om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat vanwege financiële redenen maatschappelijk niet meedoet, met de helft terug te dringen. Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijke doel van de motie, namelijk in de Wet werk en bijstand gemeenteraden voor te schrijven dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Voorts dient invulling te worden gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie. Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt aan personen met een inkomen van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De verordening krijgt op voorhand geen structureel karakter. De effecten van de verordeningsplicht op de participatie van de betreffende doelgroep worden na twee jaar door het rijk geëvalueerd. Vervolgens vindt een beoordeling plaats of het we1 of niet wenselijk is om structureel te blijven verplichten om op het beleidsterrein van participatie van kinderen, regels in een verordening vast te leggen en is er een afwegingsmoment om te bezien hoe hiermee verder moet worden omgegaan. Amersfoort heeft er voor gekozen de uitvoering van de regeling te integreren in het Jeugdsportfonds (JSF) en het Jeugdcultuurfonds (JCF). Gebruik kan worden gemaakt van de expertise, contacten en ervaring van beide fondsen. Hiermee houden we de uitvoeringskosten beperkt. We voorkomen hiermee ook dat twee regelingen naast elkaar bestaan, waardoor we geen onduidelijkheid naar de doelgroep scheppen en er geen extra afstemming nodig is. Bovendien maken we goed gebruik van ‘de kracht van de stad’. De nieuwe regeling past uitstekend in de doelstellingen van de fondsen. De regeling geeft alle kinderen in Amersfoort van 6 tot en met 16 jaar uit gezinnen met een minimum inkomen (tot 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau) de mogelijkheid zonder financiële belemmering deel te nemen aan sport of cultuur. De Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 Nu de Wet werk en bijstand 2012 van kracht is geworden per 1 januari 2012 hebben we te maken met een nieuw begrip, nl. de ‘gezinsnorm’. Dit begrip vervangt het begrip ‘gehuwdennorm’. Als gevolg van het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige gezinsleden in de eerste graad en het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen) is aanpassing van de verordening noodzakelijk. Daarnaast is de referteperiode zoals genoemd in artikel 2 n.a.v. de vastgestelde bezuinigingsvoorstellen vanaf 2012, gewijzigd van drie naar vijf jaar. Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort Op verzoek van de cliëntenraad is artikel 4: Benoeming en zittingsduur leden cliëntenraad gewijzigd. De wijziging heeft tot doel de benoeming en zittingsduur van (kandidaat)leden beter af te stemmen op de praktijk. Het aangepaste artikel bevordert de continuïteit van de cliëntenraad, ook in de situatie die zich kan voordoen dat er, ondanks actieve werving, geen nieuwe kandidaat-leden beschikbaar zijn. De verordening cliëntenparticipatie is naast de voornoemde wijziging ook geactualiseerd. Alle verwijzingen naar de Wet investeren in jongeren (WIJ) zijn geschrapt.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3998737 pagina 6
FINANCIËN De regering gaat er vanuit dat met de invoering van de gewijzigde WWB structureel een besparing wordt behaald. Het totaalpakket aan maatregelen levert een 'uitname' uit het macrobudget op van € 96 mln. in 2012 op, bestaande uit € 32 mln. dankzij aanscherping gezinsbijstand/ huishoudinkomenstoets, € 52 mln. door lagere bijstandsuitkering (afbouw overdraagbaarheid van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon) en € 12 mln. extra fraudeaanpak. Wat dit voor Amersfoort betekent is op dit moment nog niet te zeggen, maar we ramen de verlaging van het I-deel op 0,8% van de genoemde € 96 mln (circa € 0,8 mln). Risico is dat we (evenals andere gemeenten) deze verlaging in 2012 in werkelijkheid niet kunnen realiseren. De ontwikkeling terzake wordt nauwkeurig gemonitoord.
VERVOLG Op dit moment is bij SZ een projectgroep bezig de gewijzigde WWB te implementeren. Daarbij is communicatie een belangrijk aspect. De huidige doelgroep wordt vanaf februari 2012 middels brieven en gesprekken geïnformeerd. Ook samenwerkingspartners zijn en worden van de relevante wijzigingen op de hoogte gebracht. Verder heeft de uitvoering bij SZ en het UWV deskundigheidsbevordering aangeboden gekregen. Na vaststelling van de betreffende verordeningen door de raad moeten deze op de gebruikelijke wijze gepubliceerd worden. We willen de raad middels raadsinformatiebrieven informeren over de ontwikkelingen inzake de implementatie en de consequenties van de gewijzigde WWB.
BETROKKEN PARTIJEN Over dit voorstel tot vaststelling en intrekking van de betreffende verordeningen is de Cliëntenraad Sociale zekerheid om advies gevraagd. De Cliëntenraad had geen inhoudelijke op- en aanmerkingen en heeft positief advies uitgebracht. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- Raadsbesluit - Diverse verordeningen
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort raadsbesluit 3998737 pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.3998737
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr.3998737); b e s l u i t: om de volgende verordeningen met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 vast te stellen: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012; - de Verordening Maatregelen WWB 2012; - de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012; - de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2012; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012; verder om de volgende verordeningen gelijktijdig in te trekken: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010; - de Verordening Maatregelen WWB 2010; - de Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2009; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009. Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Verordening Reg.nr.
3991123
De raad van de gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr. 3998737); overwegende dat het gewenst is het verhogen en verlagen van algemene bijstand van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen; gelet op artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet, op de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand (WWB); b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening:
Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2012 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB en de Awb. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand; b. de gezinsnorm: de norm bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet; c. verzorgingsbehoevende: degene die is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg-of verzorgingshuis; d. dakloze: persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats die de nacht doorgaans buiten doorbrengt of in een instelling bedoeld voor de opvang van daklozen. Artikel 2 Bereik 1. Deze verordening is uitsluitend van toepassing op belanghebbenden van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar. 2. In geval van een gezin gelden de bepalingen van deze verordening uitsluitend indien alle gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn en ten minste twee gezinsleden 21 jaar of ouder.
1
HOOFDSTUK II CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM
Artikel 3 Alleenwonende alleenstaande (ouder) De norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft en dientengevolge de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen, wordt verhoogd met een toeslag ter hoogte van 20% van de gezinsnorm, behoudens het bepaalde in artikel 7, lid 1, en artikel 8 van deze verordening. Artikel 4 Niet alleenwonende alleenstaande (ouder) 1. De norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft of die in de woning van een ander zijn hoofdverblijf heeft en die de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen, wordt verhoogd met een toeslag van 10% van de gezinsnorm, behoudens het bepaalde in artikel 7, lid 1, en artikel 8 van deze verordening. 2. In afwijking van lid 1 wordt de norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder verhoogd met een toeslag ter hoogte van 20% van de gezinsnorm, behoudens het bepaalde in artikel 7, lid 1, en artikel 8 van deze verordening, indien de woning wordt bewoond met een ander of die in de woning van een ander woont en die de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen. 3. Van het niet kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten is in ieder geval sprake, indien de woning wordt bewoond met uitsluitend een ongehuwd kind dat aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. 4. Van het niet kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten is ook sprake indien de woning wordt bewoond met uitsluitend een verzorgingsbehoevende.
Artikel 5 Toeslag dakloze De toeslag als bedoeld in artikel 25 eerste lid, van de wet bedraagt 5% van de gezinsnorm voor een dakloze van 23 jaar of ouder.
HOOFDSTUK III CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM Artikel 6 Gezin 1. De norm voor een gezin bij wie een ander zijn hoofdverblijf heeft of dat in de woning van een ander haar hoofdverblijf heeft en dat de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen, wordt verlaagd met een bedrag ter hoogte van 10% van de gezinsnorm. 2. In afwijking van lid 1 vindt geen verlaging plaats indien de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kunnen worden gedeeld dan wel het gezin uit 3 of meer rechthebbende personen bestaat. a. Van het niet kunnen delen van de algemeen noodzakelijk kosten is in ieder geval sprake, indien de woning wordt bewoond met uitsluitend een ongehuwd kind dat aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. 2
b.
Van het niet kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten is ook sprake indien de woning wordt bewoond met uitsluitend een verzorgingsbehoevende.
Artikel 7 Geen woonkosten De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet is gelijk aan de normhuur als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn. Artikel 8 Alleenstaande van 21 jaar of 22 jaar 1. De verlaging bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 21 jaar betreft; b. 10 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 22 jaar betreft; Artikel 9 Cumulatie van verlagingen De som van de verlagingen als bedoeld in dit hoofdstuk bedraagt maximaal 20% van de gezinsnorm.
HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN
Artikel 10 Uitvoering De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders. Artikel 11 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 12 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2012. Artikel 13 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2010.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM: 3
TOELICHTING OP VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2012 Algemene toelichting Ter bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden wordt de Wet werk en bijstand per 1 januari 2012 aangepast. Het pakket maatregelen heeft tot doel het versterken van het activerende karakter van de Wet werk en bijstand. Dit gebeurt enerzijds door het aanscherpen van de verplichtingen waaraan uitkeringsgerechtigden moeten voldoen, anderzijds door een aantal maatregelen te treffen waardoor de vangnetfunctie van de Wet werk en bijstand wordt versterkt. De belangrijkste maatregelen zijn het aanscherpen van de regels ten aanzien van jongeren tot 27 jaar die tot 1 januari 2012 onder de Wet investeren in jongeren vallen en het overhevelen van deze categorie naar de Wet werk en bijstand, het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige gezinsleden in de eerste graad, het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen), de maximering van het gemeentelijk minimabeleid en de introductie van de mogelijkheid om de verplichting op te leggen om maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten als tegenprestatie voor bijstandsverlening. De Wet werk en bijstand (WWB) kent een systeem van centrale normen en gemeentelijke toeslagen. Door het rijk vastgestelde standaardnormen bepalen de hoogte van de WWB-uitkering. Daarnaast hebben gemeenten beperkte ruimte om af te wijken van de toeslag van 20% (bij alleenstaanden en alleenstaande ouders) of om een verlaging (een percentage van het wettelijk minimum loon) toe te passen. De hoogte van de toeslag of de verlaging heeft vooral te maken met de mate waarin kosten in verband met het wonen met anderen kunnen worden gedeeld. Basisnormen Voor personen van 21 jaar tot en met 65 jaar bestaan er een drietal basisnormen (artikel 21 WWB), te weten: • gezin: 100% van het wettelijk minimumloon (= de gezinsnorm) • alleenstaande ouders: 70% van de gezinsnorm • alleenstaanden: 50% van de gezinsnorm Toeslagen Een toeslag kan worden verstrekt aan een alleenstaande of alleenstaande ouder indien de algemeen noodzakelijke bestaanskosten niet of niet geheel gedeeld kunnen worden. De mogelijkheid tot het delen van kosten wordt aanwezig geacht als naast de belanghebbende nog één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. De toeslag bedraagt ten hoogste 20% van de gezinsnorm, zodat de uitkering, als geen kosten kunnen worden gedeeld, bedraagt: • alleenstaande ouders: 90% van de gezinsnorm • alleenstaanden: 70% van de gezinsnorm. Verlagingen De WWB noemt de volgende verlagingen: •
verlaging bij een gezin in verband met lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander (artikel 26 WWB); 4
• •
verlaging in verband met de woonsituatie (artikel 27 WWB); verlaging in verband met het recentelijk beëindigen van een studie (artikel 28 WWB);
De Toeslagenverordening In artikel 8 lid 1 onder c van de WWB is geregeld dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt met betrekking tot het verhogen en verlagen van de bijstandsnorm. Artikel 30 WWB bepaalt dat de Toeslagenverordening een categoriaal karakter moet hebben. Bij het afbakenen van categorieën is steeds rekening gehouden met in de praktijk eenvoudig te hanteren criteria en anderzijds wordt rekening gehouden met de werkelijke kosten van belanghebbenden. Er is gekozen voor een simpel en overzichtelijk te hanteren normensysteem. In deze toeslagenverordening wordt, naast de toeslagen, invulling gegeven aan een aantal verlagingen die de WWB mogelijk maakt. Artikelsgewijze toelichting. Artikel 1 De begrippen die zijn omschreven in de WWB of Awb (Algemene wet bestuursrecht) worden niet afzonderlijk gedefinieerd in de verordening. Dit voorkomt dat bij wijzigingen van de betreffende definities in de WWB of Awb ook de verordening moet worden gewijzigd. Voor het gebruik van het begrip gezinsnorm is gekozen, omdat de hoogte van deze norm in de WWB zelf wordt gegeven in artikel 21 lid 1 WWB. Dit bedrag is gelijk aan het netto wettelijk minimumloon. Artikel 2 In dit artikel is het bereik van de verordening opgenomen. Doordat de WIJ per 1 januari 2012 is samengevoegd met de WWB is de verordening (opnieuw) van toepassing op bijstandsgerechtigden van 21 tot 65 jaar. Door invoering van het begrip gezin is deze verordening van toepassing op een gezin waarbinnen alle gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn en ten minste twee gezinsleden 21 jaar of ouder.Voor alle andere situaties geldt een vaste norm waarbij geen prake is van toeslagen of verlagingen. Artikel 3 De hoogte van 20 procent van de gezinsnorm als hoogte van de toeslag voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft is verplicht op grond van artikel 30 lid 2 onder a WWB. Onder woning wordt ook verstaan onzelfstandige woonruimte, bijvoorbeeld op kamers, een woonwagen of een woonschip. Artikel 4 Indien in de woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat de noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden (bijvoorbeeld huur, elektra, water en stookkosten). Daarbij is de mate waarin de kosten ook daadwerkelijk gedeeld worden niet van belang. Dat is een verantwoordelijkheid van belanghebbende zelf. Zolang er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding moet er echter van worden uitgegaan dat niet alle kosten gedeeld kunnen worden. Een toeslag blijft op zijn plaats. In de toeslagenverordening is daarom gekozen voor een toeslag van 10 procent van de gezinsnorm in het geval er één of meer anderen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Uit artikel 25 lid 1 WWB en artikel 26 WWB volgt dat een belanghebbende de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen met thuisinwonende kinderen van 18 jaar of ouder met een laag inkomen. Hiervan is sprake indien dat kind een in aanmerking te nemen inkomen heeft van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Uit het systeem van de WWB volgt dat een 5
alleenstaande ouder in theorie kosten kan delen met zijn inwonend studerend kind tussen 18 en 27 jaar dat per maand een in aanmerking te nemen inkomen heeft dat meer bedraagt dan het bedrag zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 WWB (€ 604,15) en minder dan het bedrag zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 WWB (€ 1059,49; bedrag geldt per 1 januari 2012). Het kind behoort dan immers op grond van artikel 4 lid 2 WWB niet tot het gezin. Het is dus ‘een ander’ (als bedoeld in artikel 25 WWB) waarmee kosten gedeeld kunnen worden.Een studerend kind dat meer verdient dan het in artikel 4 lid 2 WWB genoemde bedrag, is een niet-rechthebbend gezinslid. In theorie kunnen weliswaar kosten gedeeld worden met dit niet-rechthebbende gezinslid, maar zijn inkomen wordt ook al meegenomen bij het bepalen van het recht op bijstand van de overige gezinsleden (voor zover dit hoger is dan het in artikel 4 lid 2 genoemde bedrag). Het ligt niet voor de hand daarbovenop nog een verlaging toe te passen wegens kostendeling. In deze verordening is er voor gekozen te bepalen dat in het geheel geen kosten kunnen worden gedeeld met een inwonend studerend kind. Een alleenstaande met een inwonend studerend kind komt daarmee in aanmerking voor een toeslag van 20 procent van de gezinsnorm. Met deze keuze wordt een inconsequent systeem voorkomen, met name wanneer het inwonend studerend kind weinig meer verdient dan het in artikel 4 lid 2 genoemde bedrag. In dat geval zou immers ook geen verlaging worden toegepast omdat hij een niet-rechthebbend gezinslid is. In het vierde lid wordt geregeld dat inwonende bloedverwanten in de eerste en tweede graad, waaraan zorg verleend wordt zoals geformuleerd in artikel 4 lid 5 van de wet, geen kosten kunnen worden gedeeld. Artikel 5 In artikel 5 wordt aan alleenstaande daklozen van 23 jaar en ouder een toeslag van 5% verstrekt. Hiervoor is gekozen omdat het leven op straat extra kosten met zich meebrengt. Wel wordt benadrukt dat belanghebbenden vaak niet zonder hulp in staat zijn tot een verantwoorde besteding van hun bestaansmiddelen. Als bijstand verleend wordt aan daklozen, kan het college gebruik maken van zijn bevoegdheid om een budgetteringsplicht op te leggen of de bijstand in natura (bijvoorbeeld in de vorm van opvang) te verlenen. De ondergrens van 23 jaar is ingegeven door het uitgangspunt dat voor jongeren van 21 of 22 jaar de bijstand niet hoger mag zijn dan het minimumjeugdloon. Hetzelfde geldt voor dakloze jongeren tot 23 jaar. Artikel 6 De criteria voor het verlagen van de norm voor een gezin zijn dezelfde als vermeld in artikel 4 van de verordening bij het verhogen van de norm voor alleenstaanden en alleenstaande ouders met een toeslag van de helft van het in de wet genoemde maximumbedrag (in specifieke ornstandigheden de maximale toeslag). Gelet op de normensystematiek is dan een verlaging van de norm voor een gezin van toepassing met hetzelfde bedrag als in situaties waarvoor bij alleenstaanden en alleenstaanden ouders een toeslag zou zijn verleend. Wel is verlaging van de norm uitgesloten voor gezinnen van drie of meer rechthebbende personen. Bij dergelijke gezinnen beschikt elk rechthebbend meerderjarig gezinslid - bij uitbetaling van de bijstand in gelijke delen – slechts over een inkomen lager dan de eerder gestelde grens van 50 % van het minimumloon, waarbij kosten kunnen worden gedeeld. Voorts wordt hiermee aangesloten bij de door de Tweede Kamer aangenomen motie Sterk (3281 5, nr.44) inzake de onvermijdbare kosten voor levensonderhoud van gezinnen met drie of rneer volwassen personen. Artikel 7 Artikel 27 WWB geeft het college de mogelijkheid de norm of de toeslag te verlagen wanneer een belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft ten gevolge van zijn woonsituatie. Artikel 27 WWB is aanvullend bedoeld op de artikelen 25 en 26 WWB. In de verordening wordt niet het begrip 'woonkosten' gehanteerd, maar 'kosten van huur of hypotheeklasten'. Daarmee wordt duidelijk, dat het hebben van kosten voor water, gas, licht en dergelijke, voor belanghebbende niet afdoende is om een verlaging krachtens dit artikel te voorkomen. Dit verdraagt zich ook met de invulling die de Centrale Raad van Beroep heeft gegeven aan de invulling van het 6
begrip woonkosten in de zin van artikel 35 lid 1 Abw. (Zie CRvB 06-11-2001, nrs. 99/7 en 99/29 NABW en CRvB 06-05-2003, nr. 00/4951 NABW.) In veel gemeenten bedraagt de verlaging 20% bij het ontbreken van woonkosten. Wij vinden het redelijker een verlaging ter hoogte van de ondergrens (normhuur) die wordt gehanteerd in de Wet op de huurtoeslag toe te passen bij het ontbreken van huur of hypotheeklasten. Immers, een belanghebbende met een inkomen op bijstandsniveau hoeft nooit meer huur te betalen dat dit bedrag. Artikel 8 Voor 21- en 22 jarigen geldt, als ze werken het minimumjeugdloon. Die is lager dan de bijstandsnorm plus de maximale toeslag. Op grond van artikel 29 WWB kan het college de toeslag voor deze leeftijdsgroep verlagen en daarmee de bijstand gelijk trekken met het van toepassing zijnde minimumjeugdloon, zodat er geen belemmering wordt gevormd voor de aanvaarding van werk.
7
Verordening
Reg.nr.
3993196
De raad van de gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 januari 2012, sector MO/SZ (reg.nr.: 3998737); overwegende dat het gewenst is bij verordening regels te stellen over de aan de bijstand verbonden verplichtingen en het verlagen van de bijstand; gelet op de artikelen 8, lid 1 sub b en 18, lid 2 van de Wet werk en bijstand, het besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004, de artikelen 28 en 29 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet en op de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening:
Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 HOOFDSTUK I Artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort; b. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB); c. bijstand: algemene en bijzondere bijstand; d. algemene bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 5, sub b van de wet; e. bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 5, sub d van de wet; f. bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c van de wet; g. maatregel: het verlagen van de bijstand op grond van artikel 18, lid 2 van de wet; h. benadelingsbedrag: de netto bijstand die door de schending van de inlichtingenplicht van belanghebbende wordt teruggevorderd verhoogd met de afgedragen en niet meer te verrekenen loonbelasting en de premies volksverzekeringen alsmede de vergoeding in het kader van de Zorgverzekeringswet;
Artikel 2 1.
Algemene bepalingen
Het college legt een maatregel op als een belanghebbende tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan, dan wel de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dan wel de verplichtingen die in de beschikking tot toekenning, wijziging of voortzetting van de bijstand zijn opgenomen niet, of onvoldoende nakomt en wanneer een belanghebbende zich jegens het college zeer ernstig misdraagt. 1
2.
Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. 3. Indien een gedraging van een belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten. 4.a. De maatregel wordt toegepast op de bijstandsnorm. b. In afwijking van onderdeel a kan de maatregel ook worden toegepast op de bijzondere bijstand indien aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de wet. c. In afwijking van onderdeel a kan de maatregel ook worden toegepast op de bijzondere bijstand op grond van artikel 35 van de wet, met dien verstande dat de verlaging niet meer kan bedragen dan de bijstand waarop belanghebbende recht zou hebben gehad indien er geen grond voor verlaging van de bijzondere bijstand zou zijn geweest. 5. In het besluit tot opleggen van een maatregel wordt in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het bedrag waarmee de bijstand wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel. 6. Een maatregel die voor een periode van langer dan drie maanden wordt opgelegd, wordt telkens tegen het einde van een tijdvak van drie maanden nadat deze ten uitvoer is gelegd, heroverwogen.
Artikel 3 Samenloop Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, worden de bij die gedragingen behorende bedragen waarmee de bijstand wordt verlaagd, bij elkaar opgeteld. Artikel 4 1.
2. 3.
Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien: a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of b. de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte bijstand is verleend. Het college kan afzien van ten uitvoerlegging van een maatregel indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht. Indien het college afziet van ten uitvoer legging van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.
Artikel 5
Waarschuwing
Bij een eerste maatregelwaardige gedraging kan het college besluiten een waarschuwing te geven. Deze waarschuwing telt mee bij de vaststelling van recidive.
2
Artikel 6 1.
2. 3.
Ingangsdatum en tijdvak
De maatregel wordt opgelegd per toekenningsdatum van de uitkering of met ingang van de eerstvolgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Indien de maatregel niet kan worden opgelegd omdat de uitkering is beëindigd, dan wordt de maatregel alsnog gerealiseerd door middel van herziening van de eerder verstrekte bijstand. De herziening kan niet worden toegepast over een ander tijdvak dan waarop de verwijtbare gedraging betrekking heeft. lndien een opgelegde maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 van de wet wegens voortijdige beeindiging van de bijstand en (volledige) herziening van de bijstand naar het verleden toe, niet of niet volledig kan worden geëffectueerd, wordt deze alsnog in de toekomst bij het recht op bijstand betrokken wanneer belanghebbende binnen een jaar na de datum waarop het herzienings- en terugvorderingsbesluit is afgegeven opnieuw bijstand gaat ontvangen.
HOOFDSTUK II Artikel 7
GEDRAGINGEN DIE LEIDEN TOT EEN MAATREGEL
Categorie-indeling van gedragingen
1.
Eerste categorie: a. het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij UWV WERKbedrijf of het niet tijdig laten verlengen van de registratie; b. het indienen van een aanvraag voor algemene bijstand gedurende de termijn, genoemd in artikel 41, vierde lid, van de wet. c. het niet, onvolledig, onjuist of niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn verstrekken van informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan voor zover dat niet heeft geleid tot ten onrechte of te veel betaalde bijstand.
2.
Tweede categorie: d. het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of te aanvaarden; e. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling; f. het niet of onvoldoende nakomen van de aan belanghebbende opgelegde verplichtingen zoals bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 3 van de wet; g. het langer dan de toegestane vakantieduur in het buitenland verblijven, waardoor arbeidskansen zijn gemist. h. het in onvoldoende mate voldoen aan de verplichting om zich tijdens de zoekperiode voorafgaand aan een aanvraag om bijstand aantoonbaar in te spannen om werk te vinden of scholingsmogelijkheden te onderzoeken;
3.
Derde categorie: i. gedragingen die de inschakeling in arbeid belemmeren; j. het niet dan wel onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet; k. het niet of in onvoldoende mate gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de wet, waaronder begrepen sociale activering en het tijdig verschijnen op een aangegeven plaats en tijd.
3
4.
Vierde categorie: l. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid; m. het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid dan wel een andere vorm van inkomen.
Artikel 8
Hoogte van de maatregel
1.
Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de maatregel vastgesteld op: a. € 75,00 bij een gedraging uit de eerste categorie; b. € 150,00 bij een gedraging uit de tweede categorie; c. € 300,00 bij een gedraging uit de derde categorie; d. weigering van de bijstand gedurende 1 maand bij een gedraging uit de vierde categorie.
2.
Het college kan jaarlijks de bedragen zoals genoemd in het eerste lid a tot en met d, aanpassen door middel van indexering. De bedragen na indexering worden afgerond op een veelvoud van € 5,00.
Artikel 9 1. 2. 3.
Schending inlichtingenplicht met financieel nadeel
Het niet, niet tijdig of niet behoorlijk verstrekken van informatie of het verstrekken van informatie die heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand leidt tot een maatregel. Onverminderd artikel 2, tweede lid wordt de maatregel vastgesteld op 10% van de teveel verstrekte netto bijstand, met een minimum van € 100,00. Het bedrag van de maatregel wordt afgerond op een veelvoud van € 5,00.
Artikel 10 Zeer ernstige misdragingen 1.
Indien naar de mening van het college sprake is van het zich zeer ernstig misdragen door een belanghebbende die bijstand ontvangt of daartoe een aanvraag indient, wordt de bijstand verlaagd met inachtneming van de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. 2. De maatregel wordt vastgesteld op: a. € 75,00 bij verbaal geweld en discriminatie; b. € 300,00 bij intimidatie; c. een verlaging van 100% van de bijstand gedurende 1 maand bij zaakgericht of mensgericht fysiek geweld; d. een verlaging van 100% van de bijstand gedurende 1 maand bij een combinatie van agressievormen. 3. In aanvulling op het eerste lid kan door of namens het college aangifte worden gedaan bij de politie dan wel de toegang tot het stadhuis worden ontzegd. Artikel 11 Recidive 1. De hoogte van de maatregelen als bedoeld in artikel 8 lid 1onder a, b en c en artikel 9 lid 2 wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na het besluit tot het opleggen van een maatregel in verband met een verwijtbare gedraging, opnieuw schuldig maakt aan een gedraging waaraan een vergelijkbare of zwaardere maatregel is verbonden. 2. Wanneer binnen een jaar na het besluit tot een verlaging van 100% van de bijstand gedurende 1 maand als gevolg van een verwijtbare gedraging sprake is van herhaling van een gedraging die een verlaging van 100% van de bijstand gedurende 1 maand tot gevolg had, wordt de periode van verlaging van 100% verdubbeld. 3. Met een besluit waarmee een maatregel wordt opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van ten uitvoerlegging op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 4 lid 2. 4. Met het besluit waarmee een maatregel wordt opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om een waarschuwing te geven, zoals bedoeld in artikel 5. 4
HOOFDSTUK II A
TEKORTSCHIETEND BESEF VAN VERANTWOORDELIJKHEID
Artikel 12 Onverantwoorde besteding van vermogen 1.
2.
Bij het op onverantwoorde wijze van besteding van het vermogen wordt, onverminderd artikel 2, tweede lid, de maatregel vastgesteld op 25% van de toepasselijke bijstandsnorm voor de duur dat betrokkene bij een verantwoorde besteding van het vermogen in zijn onderhoud had kunnen voorzien. Onder verantwoorde besteding van het vermogen wordt verstaan 1,5 keer de toepasselijke bijstandsnorm per maand. Het bedrag van de maatregel wordt afgerond op een veelvoud van € 5,00.
Artikel 13 Bijstand niet gebruikt voor het doel waarvoor het verstrekt is Onverminderd artikel 2, tweede lid wordt, wanneer bijzondere bijstand is verstrekt voor specifieke bijzondere noodzakelijke kosten en de verstrekte bijstand niet is gebruikt voor het doel waarvoor het is toegekend, een maatregel opgelegd ter hoogte van de aangevraagde en verstrekte bijzondere bijstand. Artikel 14 Door eigen toedoen geen gebruik kunnen maken van een voorliggende voorziening Als door eigen toedoen geen gebruik wordt of kan worden gemaakt van een voorliggende voorziening wordt, onverminderd artikel 2, tweede lid, een maatregel opgelegd: a.
ter hoogte van het bedrag van de voorliggende voorziening waarop belanghebbende recht zou hebben gehad indien hij daar een beroep op had gedaan en waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd en toegekend.
b.
ter hoogte van de in artikel 8 lid 1 onder d genoemde maatregel, indien ten gevolge van de onderhavige gedraging algemene bijstand wordt aangevraagd en toegekend.
HOOFDSTUK III
HANDHAVINGSBELEID
Artikel 15 Handhavingsbeleid De gemeenteraad, c.q. het college draagt in het kader van de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en het financiële beheer, zorg voor het opstellen van het Fraudebeleidskader inclusief de aanpak van fraudepreventie en -bestrijding en het beleid terug- en invordering. HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 16 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 17 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2012, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2010, vastgesteld 28 september 2010. Artikel 18 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012. 5
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 24 april 2012. de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
6
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
TOELICHTING OP DE VERORDENING MAATREGELEN WET WERK EN BIJSTAND 2012 1. Algemene toelichting De Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 stelt regels voor het opleggen van een maatregel (een sanctie) aan een bijstandsontvangende cliënt. Een maatregel wordt opgelegd wanneer de uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet, niet tijdig of in onvoldoende mate worden nagekomen, dan wel wanneer betrokkene tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan. De gemeente dient het maatregelenbeleid zelf vorm te geven en vast te leggen in een verordening (artikel 18 WWB). De WWB kent slechts één soort maatregel: het verlagen van de uitkering. Het maatregelbeleid van de gemeente Amersfoort is gericht op zowel het voorkomen van het opleggen van een maatregel, door goede voorlichting en dienstverlening aan de cliënt, als op het direct sanctioneren van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid van een cliënt. Wanneer het college tot het oordeel komt dat het besef van verantwoordelijkheid van een cliënt tekortschiet, of dat hij aan de bijstand verbonden verplichtingen niet of in onvoldoende mate nakomt, moet het college een maatregel opleggen door de uitkering te verlagen. Er is geen sprake van een bevoegdheid, maar van een verplichting. Alleen wanneer iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, ziet het college af van een verlaging. Het college legt een maatregel op door een verlaging van de uitkering met een vast bedrag. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van de ernst van de verwijtbare gedraging, deels uitgedrukt in categorieën. Door het vaststellen van een vast bedrag wordt een heldere relatie gelegd tussen de verwijtbare gedraging en de sanctie. In geval van een gedraging die heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, waaronder fraude, wordt de sanctie vastgesteld op een percentage van het benadelingsbedrag. Bij fraude kan aangifte worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Ook op de periodieke bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud aan jongeren van 18 tot 21 jaar conform artikel 12 WWB is het gemeentelijk maatregelenbeleid van toepassing. Deze groep ontvangt een lage algemene bijstandsuitkering die op individuele gronden kan worden aangevuld met bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud. Een maatregel kan ook op de bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35 lid 1 WWB worden toegepast wanneer de aanvraag voor bijzondere bijstand het gevolg is van ongenoegzaam betoond besef van verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld wanneer betrokkene zich niet adequaat verzekert tegen medische kosten en vervolgens een beroep doet op bijzondere bijstand voor die kosten. Ook wanneer iemand woonkostentoeslag aanvraagt omdat hij willens en wetens een niet passende woning heeft aanvaard met een te hoge huur waarvoor geen huurtoeslag kan worden ontvangen, kan de bijzondere bijstand worden afgestemd. De maatregel kan in dergelijke gevallen nooit hoger zijn dan het bedrag waarvoor bijzondere bijstand zou zijn toegekend zonder toepassing van de maatregel. Indien een cliënt zich binnen één jaar na een besluit tot het opleggen van een maatregel als gevolg van een eerste verwijtbare gedraging opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of van een hogere categorie, dan wordt de maatregel verdubbeld. Ook als binnen een jaar na het besluit tot weigering van een maand sprake is van herhaling van een gedraging die eerder heeft geleid tot een maand weigering, dan wordt deze periode verdubbeld. Er is bewust gekozen voor het afbakenen van een periode van 12 maanden met als ijkpunt het besluit tot het opleggen van een maatregel en niet de eerste verwijtbare gedraging, omdat in veel gevallen niet te bepalen valt wanneer een verwijtbare gedraging heeft plaatsgevonden. Zowel voor de cliënt als voor de uitvoerenden is dit duidelijker en beter hanteerbaar. Overigens geldt de recidiveclausule niet voor een maatregel die wordt opgelegd op bijzondere bijstand o.g.v. art. 35 lid 1 WWB. Aan het besluit tot het opleggen van een maatregel wordt gelijkgesteld het geven 1
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
van een waarschuwing. Als een cliënt regelmatig zijn verplichtingen niet nakomt, kan niet worden volstaan met een standaardmaatregel, maar wordt maatwerk toegepast. De cliënt kan eventueel het recht op bijstand worden geweigerd. Bij de vaststelling van de maatregel houdt het college rekening met de ernst van de situatie, de mate van verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden. Als de uitkering is beëindigd kan geen maatregel worden opgelegd. In dat geval herziet het college het besluit tot verstrekking van de bijstand. De maatregel wordt met terugwerkende kracht opgelegd en het te veel betaalde bedrag wordt teruggevorderd. Is het uitkeringsbedrag onvoldoende om de maatregel te effectueren dan wordt overwogen de maatregel op het eventuele toekomstig recht op bijstand op te leggen. Hiervan wordt de cliënt in de beëindigingsbeschikking op de hoogte gesteld. Per 1 januari 2012 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) opgegaan in de WWB. Ook is voor jongeren per die datum een zoektermijn van vier weken ingesteld vanaf de datum dat ze zich melden bij het UWV WERKbedrijf voor een uitkering. In die zoektermijn moeten zij voldoen aan de verplichting om aantoonbaar intensief werk te zoeken en (vanaf 1 juli 2012 verplicht) hun scholingsmogelijkheden te onderzoeken. Na de zoektermijn van vier weken mogen jongeren een aanvraag voor bijstand doen. Als blijkt dat de jongere zich onvoldoende heeft ingespannen tijdens de zoektermijn, wordt een maatregel opgelegd. Als de jongere zich helemaal niet heeft ingespannen, bestaat geen recht op bijstand.
2
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
2. Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 Lid 1 De WWB verbindt aan het recht op bijstand de volgende verplichtingen: 1. Het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan (artikel 18, tweede lid WWB). 2. De plicht tot arbeidsinschakeling (artikel 9 WWB). Deze plicht houdt in: • Het naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgen en behouden; • Het gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening, gericht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. • Naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Deze verplichtingen worden voor iedere cliënt nader uitgewerkt in specifieke verplichtingen, die zijn toegesneden op de situatie en mogelijkheden van de cliënt. De Verordening reïntegratie Wet werk en bijstand 2012 van de gemeente Amersfoort vormt de juridische basis voor het opleggen van deze specifieke verplichtingen. Deze verplichtingen moeten in het besluit tot het verlenen van bijstand worden neergelegd. NB.: Per 1 januari 2012 kan het college de bijstandsgerechtigde verplichten om een zgn. tegenprestatie te verrichten (art. 9 lid 1 onder c WWB). Amersfoort kiest er voorlopig voor deze verplichting niet expliciet op te leggen. Mocht daar na verloop van tijd toch beleid op geformuleerd worden, dan kan met de huidige formulering van artikel 2 lid 1 van de verordening een maatregel worden opgelegd als niet wordt voldaan aan de opgelegde verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie. De keuze om met de bevoegdheid tot het opleggen van deze verplichting voorlopig niets te doen, is gebaseerd op het feit dat we voldoende instrumenten tot onze beschikking hebben om mensen aan te zetten tot activering of re-integratie-inspanningen. 3. De informatieplicht (artikel 17, eerste lid). De cliënt is verplicht aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan het voor de cliënt redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Het toelaten van huisbezoek behoort ook tot de informatieplicht. 4. De medewerkingsplicht (artikel 17, tweede lid). Dit is de plicht van de cliënt om desgevraagd het college de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de wet. De medewerkingsplicht kan uit allerlei concrete verplichtingen bestaan, zoals het toestaan van huisbezoek. Artikel 18, tweede lid, noemt een gedraging die in ieder geval een schending van de medewerkingsplicht inhoudt: ‘het zich jegens het college (en jegens ambtenaren die namens het college belast zijn met de uitvoering) zeer ernstig misdragen’ (agressie). De Wet SUWI legt verplichtingen op aan de aanvrager van een uitkering. Het betreft de verplichting alle gevraagde gegevens en bewijsstukken aan UWV WERKbedrijf te verstrekken die nodig zijn voor de beslissing door het college (artikel 28, tweede lid Wet SUWI) en op verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen aan de UWV WERKbedrijf, waarvan het de aanvrager redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht op bijstand of de hoogte van de bijstand. Lid 2 In de maatregelverordening zijn voor categorieën van verwijtbare gedragingen standaardmaatregelen vastgesteld in de vorm van een vast bedrag, een 100%-verlaging of een percentage van het benadelingsbedrag. In het tweede lid is de hoofdregel neergelegd dat het college een op te leggen maatregel 3
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
afstemt op de individuele omstandigheden van de cliënt en de mate van verwijtbaarheid. Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen maatregel moet nagaan of, gelet op de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de cliënt, afwijking van de hoogte en de duur van de voorgeschreven standaardmaatregel geboden is. Afwijking van de standaardmaatregel kan zowel een verzwaring als een matiging betekenen. Dit houdt in dat het college bij het beoordelen of een maatregel moet worden opgelegd, en zo ja welke, telkens de volgende drie stappen moet doorlopen: Stap 1: vaststellen van de ernst van de gedraging. Stap 2: vaststellen van de verwijtbaarheid. Stap 3: vaststellen van de omstandigheden van de cliënt. Voor wat betreft de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 6. Matiging van de opgelegde maatregel kan aan de orde zijn bij bijzondere financiële of sociale omstandigheden van de cliënt. Bij een opeenstapeling van maatregelen wordt beoordeeld of de zwaarte van het geheel van maatregelen in verhouding staat tot de ernst van de gedragingen en de mate van verwijtbaarheid. Lid 3 Uitgangspunt is dat bij een benadelingsbedrag door fraude hoger dan € 12.000 het college aangifte doet bij het Openbaar Ministerie. Aangifte is ook mogelijk bij een benadelingsbedrag onder de € 12.000 als sprake is van bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld als de uitkering is beëindigd). Het doen van aangifte wegens fraude sluit het toepassen van een verlaging niet uit, ook niet bij benadelingsbedragen boven de € 10.000. Het OM houdt bij de straftoemeting rekening met de maatregel die door de gemeente is toegepast. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel als het Openbaar Ministerie eerder een sanctie heeft opgelegd. Het college volgt het ‘una via’ beginsel: geen dubbele sancties op hetzelfde onrechtmatige gedrag bij beslissingen van meerdere overheidsorganen. Lid 4 Als uitgangspunt geldt dat een maatregel wordt opgelegd op de bijstandsuitkering, dat wil zeggen op de norm plus de toeslag. Onderdeel a De 18 tot 21-jarigen ontvangen een lage jongerennorm in verband met de onderhoudsplicht van de ouders. Zijn de middelen van de ouders niet toereikend of kan de jongere het onderhoudsrecht redelijkerwijs niet te gelde maken dan kan de norm worden aangevuld met bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud. Op deze aanvulling kan een maatregel worden opgelegd. Onderdeel b De WWB biedt geen grond om bijzondere bijstandsaanvragen die het gevolg zijn van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid af te wijzen. Wel kan op de bijzondere bijstand in dergelijke gevallen een maatregel worden toegepast. De maatregel kan maximaal de hoogte hebben van het bedrag waarvoor bijzondere bijstand zou zijn toegekend zonder toepassing van de maatregel, zodat per saldo voor de betreffende aanvraag geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. Lid 5 Het opleggen van een maatregel door het verlagen van de bijstand is een besluit dat aan de cliënt wordt meegedeeld. Wanneer de maatregel bij een lopende uitkering wordt opgelegd neemt het college een besluit tot vaststelling van de algemene bijstand op grond van artikel 45 WWB. Wordt een maatregel met terugwerkende kracht opgelegd, dan neemt het college een besluit tot herziening van de bijstand (artikel 54, derde lid). Tegen beide besluiten kan door de cliënt bezwaar en beroep worden aangetekend. In dit lid wordt aangegeven wat in het besluit in ieder geval moet worden vermeld. Deze eisen vloeien rechtstreeks voort uit het motiveringsbeginsel op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Lid 6 De mogelijkheid bestaat om een maatregel op te leggen over een langere periode. Bij toepassing van deze mogelijkheid moet op grond van art. 18 lid 3 WWB een dergelijke maatregel ten hoogste na drie maanden 4
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
heroverwogen worden. Bij de formulering van lid 6 is gekozen om deze maximale termijn van drie maanden te hanteren en geen kortere periode. Artikel 3 De bepaling in dit lid over de samenloop van gedragingen heeft betrekking op verschillende gedragingen van een cliënt die (min of meer) gelijktijdig plaatsvinden. Als één gedraging onder te brengen is onder meerdere categorieën, dan wordt gekozen voor de zwaarste daarop van toepassing zijnde maatregel. Artikel 4 Lid 1 Het afzien van het opleggen van een maatregel ‘indien elke vorm van verwijtbaarheid’ ontbreekt, is geregeld in artikel 18, tweede lid, WWB. De mate van verwijtbaarheid wordt vastgesteld op basis van een individuele beoordeling. Ook als de verwijtbare gedraging meer dan een jaar voor de constatering heeft plaatsgevonden (dit is het moment waarop intern het maatregelonderzoek is afgerond en de uitkomst daarvan kenbaar is gemaakt aan de belanghebbende) ziet het college af van het opleggen van een maatregel. Omwille van de effectiviteit van het maatregelenbeleid (‘lik op stuk’) is het gewenst dat een maatregel wordt opgelegd spoedig nadat de gedraging heeft plaatsgevonden. Als wordt afgezien van het ten uitvoer leggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt dit schriftelijk aan belanghebbende gemeld. Artikel 5 Als bij een eerste maatregelwaardige gedraging wordt besloten slechts een waarchuwing te geven, telt deze wel mee voor de mate van sanctioneren bij recidive. Artikel 6 Lid 2 Er kan geen maatregel worden opgelegd als de uitkering is stopgezet. In dat geval herziet het college het besluit tot verstrekking van de bijstand. De maatregel wordt met terugwerkende kracht opgelegd en het te veel betaalde bedrag wordt teruggevorderd. Is het uitkeringsbedrag onvoldoende om de maatregel te effectueren dan wordt overwogen om de maatregel op het eventuele toekomstig recht op bijstand op te leggen. Dit wordt de cliënt meegedeeld in de beëindigingsbeschikking. Artikel 7 De artikelen 7 en 8 moeten in onderlinge samenhang worden gelezen. Verwijtbare gedragingen zijn ingedeeld in categorieën, waaraan in artikel 8 lid 1 een gewicht is toegekend in de vorm van de hoogte van een verlaging. De eerste categorie Bij onderdeel a gaat het om de formele verplichting om zich als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf in te schrijven en ingeschreven te blijven. Bij het niet voldoen aan deze verplichting kan de arbeidsbemiddeling niet of niet optimaal plaatsvinden en wordt de kans op werk of deelname aan arbeidsbevorderende activiteiten verkleind. Bij onderdeel b: Op het niet, onvolledig, onjuist of niet tijdig verstrekken van inlichtingen aan de gemeente is artikel 54 WWB van toepassing. Het college kan in dat geval het recht op bijstand opschorten en de cliënt in de gelegenheid stellen binnen een door het college te stellen termijn het verzuim te herstellen. Als vereiste gegevens niet alsnog aan de gemeente worden verstrekt, kan het college het recht op uitkering niet vaststellen en moet de bijstand worden geweigerd (in de situatie dat een uitkering wordt aangevraagd) of moet het besluit tot toekenning van de bijstand worden ingetrokken (bij een lopende uitkering). Het opleggen van een maatregel is in dat geval niet aan de orde. Onderdeel c is nieuw. De verplichting voor jongeren om een aanvraag niet eerder in te dienen dan vier weken na melding vloeit voort uit de bijzondere verantwoordelijkheid die jongeren in de nieuwe WWB hebben om in de eigen bestaanskosten te voorzien. Het eerder indieien van de aanvraag is een schending van deze verplichting. Dat kan ertoe leiden dat de aanvraag buiten behandeling wordt gesteld, nadat de jongere een hersteltermijn heeft gekregen om zijn aanvraag aan te vullen. Benut de jongere die 5
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
mogelijkheid, dan kan de aanvraag worden behandeld. Leidt dit tot toekenning dan kan een maatregelweging plaatsvinden wegens schending van de ‘wachttijd-verplichting’. e tweede categorie De verplichtingen onder e hebben betrekking op nadere verplichtingen die aan het recht op bijstand zijn verbonden conform artikel 55, 56 en 57 WWB. Het kan bijvoorbeeld gaan om de verplichting tot het instellen van een vordering tot toekenning van levensonderhoud (alimentatie) op de ex-partner. Verder is onder g een nieuwe gedraging opgenomen. Hieraan is in de algemene toelichting op deze verordening al gerefereerd. Het betreft de inspanningsverplichting van jongeren tijdens de zoekperiode die volgt op de melding en voorafgaat aan een aanvraag om bijstand. De derde categorie Hierbij gaat het om een gedraging die een directe aanleiding vormt tot een beroep op bijstand of het onnodig langer voortduren daarvan. Voorbeelden van deze categorie zijn negatief gedrag bij sollicitaties en onvoldoende meewerken aan de uitvoering van een trajectplan gericht op arbeidsinschakeling, waaronder ook activering wordt gerekend.Onder j wordt expliciet genoemd het niet dan wel in onvoldoende mate meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak als bedoeld in art. 44a van de wet. Dit betreft een aanvulling n.a.v. de wijziging van de WWB per 1 januari 2012. De WIJ is opgeheven en het werkleeraanbod uit de WIJ is een plan van aanpak o.g.v. de WWB geworden. Voorheen werd deze verplichting in de maatregelverordening WIJ geformuleerd. Deze verordening is van rechtswege per 1 januari 2012 vervallen. De vierde categorie In deze categorie gaat het om het door eigen toedoen niet verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, bijvoorbeeld verwijtbaar ontslag, dan wel het niet verkrijgen of behouden van een andere vorm van inkomen. Algemeen geaccepteerde arbeid omvat allerlei soorten arbeid: gesubsidieerd of regulier, fulltime of parttime, tijdelijk of voor onbepaalde duur. Essentieel is dat de cliënt door de werkweigering afziet van een concrete kans om geheel of gedeeltelijk uit de bijstand te komen. Het gaat hierbij overigens niet om het verwijtbaar verlies van middelen in de vorm van vermogen. Een gedraging die valt in deze categorie heeft dus gevolgen voor de bijstand. Een concreet bedrag is alleen niet vast te stellen.
Artikel 8 Aan de categoriën van gedragingen zijn standaardbedragen gekoppeld. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van de zwaarte van het verwijtbare gedrag. Deze standaard dient als uitgangspunt bij de uiteindelijke vaststelling van de verlaging, waarbij de ernst van het gedrag, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden worden meegewogen. Door het vaststellen van een vast bedrag wordt een heldere relatie gelegd tussen het verwijtbare gedrag en de sanctie. Lid 2 Lid 2 regelt dat het college bevoegd is tot indexering van de bedragen. In verband met de herkenbaarheid van de bedragen worden geïndexeerde bedragen afgerond op een veelvoud van € 5. Indexeringen worden altijd berekend op basis van de niet afgeronde bedragen. Artikel 9 Lid 1 In afwijking van artikel 7 lid 1b gaat het in dit artikel om het niet, niet tijdig of niet behoorlijk verstrekken van informatie, die direct van invloed is op het recht of de hoogte van de bijstand. Het betreft het niet of niet behoorlijk verstrekken van gegevens, waarvan de cliënt redelijkerwijs kan begrijpen dat deze van invloed zijn op het recht op bijstand. Er kan in deze situaties sprake zijn van fraude als de cliënt de bedoelde inlichtingen bewust heeft verzwegen met de bedoeling er financieel van te profiteren. Waren de inlichtingen wel (tijdig) verstrekt, dan zou dat hebben geleid tot het lager vaststellen van het recht op bijstand of tot beëindiging van de bijstand. 6
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Voorbeelden van gedragingen zijn: het niet melden van inkomsten, het niet melden van (wijzigingen in de) omstandigheden, zoals de woonsituatie. Lid 2 In geval van een gedraging die heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, waaronder fraude, bedraagt de maatregel 10% van de teveel verstrekte netto bijstand, met een minimum van € 100. Het benadelingsbedrag wordt uiteraard teruggevorderd. Bij fraude kan aangifte worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Artikel 10 Met ‘zeer ernstige misdragingen’ wordt bedoeld gedrag dat in het normale menselijke verkeer in alle gevallen als onacceptabel wordt beschouwd, zoals agressie en discriminatie. Bij het vaststellen van de maatregel in de situatie dat een cliënt zich ernstig heeft misdragen, zal gekeken moeten worden naar de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid, de omstandigheden waaronder de misdraging heeft plaatsgevonden en de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. Wat betreft de ernst van de gedraging kunnen de volgende vormen van misdragingen in een oplopende reeks (steeds ernstiger) worden onderscheiden. 1. verbaal geweld (schelden); 2. discriminatie; 3. intimidatie (bedreiging, uitoefenen van psychische druk); 4. zaakgericht fysiek geweld (vernielingen); 5. mensgericht fysiek geweld; 6. combinatie van agressievormen. Naast het opleggen van een maatregel kan aangifte bij Justitie worden gedaan. Bij vernielingen wordt de schade verhaald.
Artikel 11 Lid 1 Indien binnen één jaar na het besluit tot opleggen van een maatregel tengevolge van een eerdere verwijtbare gedraging opnieuw sprake is van een vergelijkbare of ernstiger verwijtbare gedraging, wordt herhaalde verwijtbaarheid tot uitdrukking gebracht in een verdubbeling van het standaardbedrag. Lid 2 Bij zeer ernstige misdragingen of een gedraging uit de vierde categorie (artikel 6 lid 4) kan een maatregel opgelegd worden in de vorm van een maand lang een verlaging van 100%. Indien betrokkene zich binnen een jaar na een besluit tot een 100%-maatregel van één maand tengevolge van een verwijtbare gedraging schuldig maakt aan een vergelijkbare of ernstiger gedraging dan wordt de periode van één maand verdubbeld. Lid 3 en 4 Met de eerdere verwijtbare gedraging wordt de gedraging bedoeld die aanleiding is geweest tot het opleggen van een maatregel, ook al is de maatregel niet geëffectueerd. Hieraan wordt ook een waarschuwing of afzien van ten uitvoer legging op grond van dringende redenen gelijkgesteld. Artikel 12, 13 en 14 Omdat het betonen van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid een breed begrip is waaronder allerlei gedragingen kunnen vallen wordt het college verplicht om in de maatregelenverordening zoveel mogelijk specifieke gedragingen te benoemen. Anders kan er immers geen maatregel aan gehangen worden. Met deze artikelen wordt aan deze specificeringsplicht tegemoet gekomen. Overigens is het 7
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
onmogelijk om alle gedragingen die vallen onder tekortschietend besef van verantwoordelijkheid te benoemen en zal bij niet genoemde gedragingen in dit kader maatwerk moeten worden geleverd. Artikel 15 Artikel 8a WWB bepaalt dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. De gemeenteraad kan aansluiten bij de verordening maatregelen en hoeft in dat geval geen aparte fraudeverordening op te stellen. Met de formulering van artikel 13 wordt voor dit laatste gekozen.
8
Gemeente Amersfoort verordening 4005187
Verordening
De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 2012, sector WSO/SZ (nr. 3998737); vindt het nodig dat er regels komen over de wijze waarop zij haar doelgroep ondersteuning biedt bij de arbeidsinschakeling; heeft artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8 eerste lid sub a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 van de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen gelezen; b e s l u i t: vast te stellen de:
Verordening re-integratie WWB, IOAW, IOAZ 2012 HOOFDSTUK I Artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder: a WWB: de Wet werk en bijstand; b IOAW: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; c IOAZ: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; d UWV WERKbedrijf: lokatie werk en inkomen, vestiging Amersfoort; e uitkeringsgerechtigde: persoon met een uitkering op grond van de WWB, de IOAW of de IOAZ; f Anw-er: persoon die een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en als werkzoekende zonder werk staat ingeschreven bij het UWV WERKbedrijf g niet-uitkeringsgerechtigde: persoon zoals bedoeld in artikel 6, sub a, van de WWB; h voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 7 eerste lid, van de WWB en bij of krachtens deze verordening;
HOOFDSTUK II Artikel 2 1.
VOORZIENINGEN
Opdracht aan het college
Het college van burgemeester en wethouders biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet-
-1VERORDENING RE-INTEGRATIE WWB, IOAW en IOAZ 2012
Gemeente Amersfoort verordening 4005187
2.
uitkeringsgerechtigden, alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid, van de WWB en artikel 11 IOAW en IOAZ is van overeenkomstige toepassing. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt welke voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op diens arbeidsinschakeling.
Artikel 3 1.
2.
Het college van burgemeester en wethouders kan aan de belanghebbende voorzieningen aanbieden in de vorm van a begeleiding; b scholing; c tijdelijk werk gericht op arbeidsinschakeling; d een proefplaatsing gericht op arbeidsinschakeling e een subsidie aan werkgevers die met cliënt als bedoeld in deze verordening een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling dan wel participatie en activering; f een subsidie aan een cliënt bedoeld voor arbeidsinschakeling; g ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg; h ondersteuning bij maatschappelijke participatie; i diagnose-instrumenten; j ondersteunende instrumenten, waaronder kinderopvang, schuldhulpverlening, onderzoeken door deskundigen en taal- en beroepsgerichte scholing. Het college kan nadere regels vaststellen over de vorm van de in het eerste lid genoemde voorzieningen en de wijze waarop deze voorzieningen worden verstrekt.
Artikel 4 1.
2.
Soorten voorzieningen
Subsidie- en budgetplafonds
Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak of het recht op een specifieke voorziening. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.
HOOFDSTUK III RECHTEN EN PLICHTEN Artikel 5
Aanspraak op ondersteuning
Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet-uitkeringsgerechtigden, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, indien zij er niet in slagen op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, dan wel een beroep kunnen doen op een andere wettelijke voorziening gericht op arbeidsinschakeling of sociale activering.
Artikel 6 1.
Verplichtingen van de cliënt
Een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening is gehouden te voldoen aan de
-2VERORDENING RE-INTEGRATIE WWB, IOAW en IOAZ 2012
Gemeente Amersfoort verordening 4005187
2.
verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, de IOAZ, de IOAW en deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening heeft verbonden. Indien een cliënt die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, dan kan het college diens uitkering of inkomensvoorziening verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de de Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 en de Verordening maatregelen IOAW en IOAZ 2010. Indien een niet-uitkeringsgerechtigde of een Anw-er, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, dan kan het college van burgemeester en wethouders de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk verhalen op deze cliënt.
Artikel 7
Ontheffing van arbeidsplicht
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat een cliënt tijdelijk geheel of gedeeltelijk ontheven is van de verplichting tot het verkrijgen en aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid van deze verordening. HOOFDSTUK IV ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE VOORZIENINGEN Artikel 8
Uitvoering van de voorzieningen
Het college van burgemeester en wethouders kan voor het verstrekken van de voorzieningen als bedoeld in deze verordening, derden inschakelen.
Artikel 9 1.
2. 3.
Beëindiging
Het college van burgemeester en wethouders kan de voorziening beëindigen in het geval: a een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 6 van deze verordening, dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de WWB artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ niet nakomt; b een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep behoort dan wel verhuist naar een andere woonplaats; c het college van burgemeester en wethouders een andere voorziening aanbiedt; d de uitkeringsgerechtigde algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt; e naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een adequate arbeidsinschakeling. Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 3 van deze verordening. Wanneer een voorziening beëindigd is en niet het beoogde doel heeft gehad, kan het college besluiten geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de belanghebbende.
-3VERORDENING RE-INTEGRATIE WWB, IOAW en IOAZ 2012
Gemeente Amersfoort verordening 4005187
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 10 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 11 Citeertitel Deze verordening heet de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 Artikel 12 Inwerkingtreding Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012.
Artikel 13 Intrekken vorige verordening De Verordening reïntegratie Wet werk en bijstand en werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2009, vastgesteld op 24 november 2009, wordt op de in artikel 12 genoemde dag ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
-4VERORDENING RE-INTEGRATIE WWB, IOAW en IOAZ 2012
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4005187
Toelichting Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 Algemeen Deze verordening regelt de ondersteuning die het gemeentebestuur biedt bij de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden en andere niet-uitkeringsgerechtigden zonder betaalde baan. Uit artikel 7 van de Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 34 lid 1 onder a van de IOAW/IOAZ vloeit voort dat het college verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling van de doelgroep van de WWB, IOAW en IOAZ. In artikel 8 van de WWB wordt de gemeenteraad opgedragen om over deze plichten bij verordening nadere regels vast te stellen. Bovendien regelt de verordening de rechten en plichten die ontstaan bij de verstrekking van een voorziening. Per 1 januari 2012 is de WIJ vervallen en het regime van de WIJ overgenomen in de WWB. De WIJverordeningen en de WIJ-bepalingen die zijn opgenomen in deze verordening, vervallen van rechtswege per 1 januari 2012. Omwille van de duidelijkheid is er voor gekozen de Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ toch formeel in te laten trekken en daarvoor in de plaats de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 te laten vaststellen. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht. Voor de duidelijkheid zijn de IOAW en IOAZ in de geactualiseerde versie van de re-integratieverordening benoemd. In het verleden gold deze verordening ook al voor beide regelingen; nu zijn ze expliciet benoemd. Artikelsgewijs Artikel 1 Begripsbepalingen De inspanningen van het gemeentebestuur met betrekking tot re-integratie richten zich op verschillende doelgroepen. Deze doelgroepen vallen uiteen in uitkeringsgerechtigden, die een uitkering ontvangen op grond van de WWB, de IOAZ of de IOAW, dan wel op grond van de Anw. Daarnaast is er de groep ‘nietuitkeringsgerechtigden’ die op grond van de WWB recht heeft op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In dit artikel worden de verschillende doelgroepen benoemd en wordt aangegeven wat onder een voorziening wordt verstaan. Artikel 2 Opdracht aan het college De WWB , de IOAW en de IOAZ bepalen dat het college voor haar doelgroep verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In lid 1 is een verwijzing opgenomen naar artikel 40, eerste lid van de WWB, waarin is bepaald, dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor inwoners van de gemeente.Ditzelfde geldt voor de verwijzing in artikel 11 IOAW en IOAZ. Een voorziening wordt alleen aangeboden als zonder die voorziening het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien moet de voorziening de kortste weg naar duurzame uitstroom zijn. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het aanbieden van een of meerdere voorzieningen ligt bij het college, dat immers ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van middelen. Artikel 3 Soorten voorzieningen Dit artikel bevat een uitwerking van de soorten voorzieningen die op grond van deze verordening kunnen worden verstrekt. Enerzijds zijn er voorzieningen die in natura worden geboden (bijvoorbeeld begeleiding, scholing, tijdelijk werk gericht op arbeidsinschakeling). Anderzijds zijn er voorzieningen in de vorm van loonkostensubsidies of rechtstreekse subsidies aan de cliënt, indien deze daarmee zelf zijn arbeidsinschakeling kan bewerkstelligen. Het college kan over deze verschillende voorzieningen nadere regels vaststellen.
-5-
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4005187
Artikel 4 Subsidie- en budgetplafonds Op grond van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een subsidie- of budget vaststellen. Een subsidie- of budgetplafond kan een weigeringsgrond vormen voor een voorziening. In dat geval dient het college na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar zijn. Artikel 5 Aanspraak op ondersteuning Dit artikel herhaalt de aanspraak op ondersteuning. Toegevoegd is echter dat het recht op ondersteuning in de vorm van een voorziening alleen bestaat indien de cliënt er niet in slaagt om op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt De WWB, de IOAW en de IOAZkoppelen nadrukkelijk het recht op het ontvangen van een bijstandsuitkering of aan de plicht om hier zo snel mogelijk weer onafhankelijk van te worden. Een cliënt moet zich dus naar vermogen optimaal inspannen om het gebruik van bijstand te minimaliseren en zo kort mogelijk te houden. Hieruit vloeit ook voort dat hij zich moet houden aan de verplichtingen die op hem rusten voortvloeiend uit WWB , de IOAW en de IOAZ, de verordening en de verplichtingen die door het college van burgemeester en wethouders aan de voorzieningen zijn verbonden. Uit artikel 2 van de WWB vloeit voort dat op het niet naleven van een verplichting voor de cliënt mogelijk een maatregel kan volgen zoals neergelegd in de Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 en de Verordening Maatregelen IOAW en IOAZ 2010. De maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering. Voor personen zonder uitkering kan het college de uitkering niet verlagen. De sanctie op het niet naleven van de verplichtingen die uit deze verordening en de toegekende voorziening voortvloeien, kan in dat geval bestaan uit het gedeeltelijk verhalen van de kosten die gepaard gaan met het verstrekken van de voorziening. Het college is bevoegd deze kosten te verhalen op de cliënt. Hierbij moet, evenals bij het opleggen van een maatregel aan een uitkeringsgerechtigde, rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval (evenredigheidstoets). Artikel 7 Ontheffing van de arbeidsplicht Uitgangspunt is dat iedereen moet worden ingeschakeld in het arbeidsproces. Deze plicht vloeit voort uit artikel 9 van de WWB en artikel 37 van de IOAW en IOAZ. Alleen in het geval van dringende redenen kan het college besluiten om tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de arbeidsplicht. De ontheffing kan ook verband houden met de verplichtingen die voortvloeien uit de toegekende voorziening in de zin van deze verordening. Artikel 8 Uitvoering van de voorzieningen Voor een aantal voorzieningen zal het college gebruik maken van de diensten van derden. In het contact tussen deze derden en cliënt kunnen rechten en plichten worden geconcretiseerd. Artikel 9 Beëindiging Dit artikel regelt de verschillende situaties waarin een voorziening tussentijds kan worden beëindigd.
-6-
Gemeente Amersfoort verordening 3993203
Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 2012 , sector MO/SZ (nr. 3998737); constateert dat het verplicht is een verordening vast te stellen gericht op het bevorderen van participatie van schoolgaande kinderen heeft artikel 147 van de Gemeentewet gelezen, alsmede artikel 8, lid 1 sub g, lid 2 sub d juncto artikel 35 lid 5 en artikel 48 lid 4 van de Wet werk en bijstand (WWB) besluit: vast te stellen:
Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1
Begripsbepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 1.
In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort; b. de wet: de Wet werk en bijstand; c. alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de wet; d. gezin: een gezin als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub c, van de wet; e. kind: een ten laste komend kind in de leeftijd van 6 jaar tot en met 16 jaar en dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt; f. bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in a1tikel 5, sub c, van de wet; g. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet waarbij een eventuele bijstandsuitkering in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op categoriale bijstand als inkomen wordt gezien; h. vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum;
Artikel 2
Doel en strekking
Degenen die tot de doelgroep behoren en aan de voorwaarden voldoen, hebben om vergroting van deelneming aan de samenleving van ten laste komende schoolgaande kinderen te bevorderen, recht op een vergoeding in de kosten hiervan.
-1VERORDENING BEVORDERING VAN MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN 2012
Gemeente Amersfoort verordening 3993203
Artikel 3 Maatschappelijke participatie Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind, komen in aanmerking voor vergoeding op grond van deze verordening. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld sportieve en culturele activiteiten. HOOFDSTUK II Artikel 4
VERGOEDING VAN KOSTEN VAN MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE
Voorwaarden
1. Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 WWB, komt in aanmerking voor vergoeding van kosten op grond van deze verordening. 2. Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele en sportieve activiteiten in verband met maatschappelijke participatie zoals bedoeld in artikel 3 komen in aanmerking voor vergoeding op grond van deze verordening. 3. Op gezinsituaties, waarbij de voorziening op grond van deze verordening geen of onvoldoende oplossing biedt voor de maatschappelijke participatie van het kind en waarbij meer op de gezinssituatie afgestemde steun nodig is, kan naast of in plaats van gebruik van deze voorziening, maatwerk worden toegepast. Artikel 5
Uitvoering
Het college treft voorzieningen ter uitvoering van deze verordening. Artikel 6 Verantwoording Het college verantwoordt aan de raad jaarlijks de resultaten van deze voorziening. SLOTBEPALINGEN Artikel 7
Citeertitel
Deze verordening heet Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012. Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2012.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
-2VERORDENING BEVORDERING VAN MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN 2012
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Algemene toelichting In de motie Blanksma-Spekman C.S. heeft de Tweede Kamer de regering gevraagd om gemeenten financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds, als die onvoldoende bijdragen aan de rijksdoelstelling om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat vanwege financiele redenen maatschappelijk niet meedoet, met de helft terug te dringen. Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijke doel van de motie, namelijk in de Wet werk en bijstand gemeenteraden voor te schrijven dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Voorts dient invulling te worden gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie. Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt aan personen met een inkomen van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden op ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiele positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. Alhoewel de regering er vanuit gaat dat de meeste ouders zich inzetten voor een goede toekomst voor hun kind, wil de regering voorkomen dat deze specifieke ondersteuning voor andere zaken kan worden aangewend. Om die reden acht de regering het wenselijk om de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura en niet als geldbedrag uit te keren. Als verstrekking in natura naar het oordeel van het college leidt tot een ondoelmatige uitvoering hiervan, kan gekozen worden voor een andere vorm. Door deze mogelijkheid te bieden om op andere wijze te bewerkstelligen dat een kind deel kan nemen aan noodzakelijke activiteiten, wil de regering tot uitdrukking brengen dat gemeenten de doeltreffendheid de doorslag kunnen laten geven. De regering voorziet dat gemeenten aldus geen belemmeringen zouden moeten ervaren om voorzieningen te treffen gericht op maatschappelijke participatie en ontwikkeling van kinderen. De verordening krijgt op voorhand geen structureel karakter. De effecten van de verordeningsplicht op de participatie van de betreffende doelgroep worden na twee jaar door het rijk geevalueerd. Vervolgens vindt een beoordeling plaats of het we1 of niet wenselijk is om structureel te blijven verplichten om op het beleidsterrein van participatie van kinderen, regels in een verordening vast te leggen en is er een afwegingsmoment om te bezien hoe hiermee verder moet worden omgegaan. Toelichting bij de verordening De gemeente Amersfoort heeft een beleid gericht op participatie van kinderen door verstrekking in natura: het Jeugd Sport en Cultuurfonds (JSCF). De uitvoering is in handen van de provinciale fondsen Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds. Hiermee voldoen wij aan de intentie van de regering achter de opgelegde verplichting een verordening op te stellen. De verordening doet niet meer dan het koppelen van het bestaande gemeentelijke beleid aan de verordeningplicht. Het JSCF geeft kinderen in Amersfoort van 6 tot en met 16 jaar uit gezinnen met een minimum inkomen (tot 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau) de mogelijkheid zonder financiële belemmering deel te nemen aan sport of cultuur. Naast de basis: sport en cultuur, biedt het gemeentelijk beleid ruimte voor maatwerk voor de meest kwetsbare kinderen en op gezinsituaties, waarbij het Jeugdsport en Cultuurfonds geen of onvoldoende oplossing biedt voor de participatie van het kind en waarbij meer op de gezinssituatie afgestemde steun nodig is. Dit sluit aan op het instrument het maatwerkvangnet.
-3VERORDENING BEVORDERING VAN MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN 2012
Verordening
Reg.nr.
4005208
De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr. 3998737); vindt het nodig dat er regels komen voor het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar; heeft artikel 147 van de Gemeentewet gelezen; heeft de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand gelezen; b e s l u i t: vast te stellen de:
Verordening langdurigheidstoeslag 2012 HOOFDSTUK I Artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder: a wet: de Wet werk en bijstand b college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort c referteperiode: een periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum d peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat e gezinsnorm: de norm van artikel 21 lid 1 van de wet HOOFDSTUK II Artikel 2
RECHT OP LANGDURIGHEIDSTOESLAG
Langdurig, laag inkomen
Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 100 procent van de voor hem geldende bijstandsnorm.
1
Artikel 3 1.
2. 3.
Hoogte van de langdurigheidstoeslag
De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar: a voor gezinnen € 523,00 b voor alleenstaande ouders € 469,00 c voor alleenstaanden € 366,00 Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend. De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gezinsnorm per 1 januari van dat jaar en de gezinsnorm van het daar aan voorafgaande jaar.
HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN Artikel 4
Overgangsrecht
De belanghebbende die in 2011 de langdurigheidstoeslag heeft ontvangen omdat hij 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger was dan 100 procent van de voor hem geldende bijstandsnorm, heeft bij ongewijzigde omstandigheden ook in 2012 recht op de langdurigheidstoeslag. Artikel 5
Hardheidsclausule
Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken in bijzondere situaties waarin toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 6
Citeertitel
Deze verordening heet Verordening langdurigheidstoeslag 2012. Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012. Artikel 8
Intrekken vorige verordening
De Verordening langdurigheidstoeslag 2009, vastgesteld op 13 januari 2009, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Verordening langdurigheidstoeslag 2012 ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
2
TOELICHTING OP Verordening langdurigheidstoeslag 2012 Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de WWB in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand. Artikel 36 blijft de basis van de langdurigheidstoeslag, maar de nieuwe tekst laat meer ruimte voor gemeentelijke invulling van de regels. In artikel 8 wordt een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening regels vastleggen met betrekking tot de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen. Nu de Wet werk en bijstand 2012 van kracht is geworden per 1 januari 2012 hebben we te maken met een nieuw begrip, nl. de ‘gezinsnorm’. Dit begrip vervangt het begrip ‘gehuwdennorm’. Als gevolg van het afschaffen van de bijstand voor inwonenden en het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen) is aanpassing van de verordening noodzakelijk. Daarnaast is de referteperiode zoals genoemd in artikel 2 n.a.v. de vastgestelde bezuinigingsvoorstellen vanaf 2012, gewijzigd van drie naar vijf jaar.
Artikelsgewijze toelichting. In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen dat toelichting behoeft. Ad artikel 1 Begripsbepalingen Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen die niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening. Er is gekozen voor vaststelling van de referteperiode op 60 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’. Ad artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Het Ministerie van SZW heeft bedragen voor 2012 in de normenbrief opgenomen. Deze bedragen zijn overgenomen. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is ervoor gekozen om de hoogte jaarlijks mee te laten bewegen met de bijstandsnormen.
3
Gemeente Amersfoort verordening 4006864
Verordening
De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr. 3998737); heeft artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 47 Wet werk en bijstand gelezen; b e s l u i t: vast te stellen de:
Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Deze verordening verstaat onder: a. WWB: de Wet werk en bijstand. In deze verordening wordt onder de WWB tevens verstaan de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ); b. gemeentelijke regeling: een voorziening ter ondersteuning van minima op grond van het Amersfoortse minimabeleid c. cliënt: de persoon die een uitkering ontvangt van de gemeente Amersfoort op grond van de WWB, als bedoeld in het eerste lid, de persoon die behoort tot de personenkring als omschreven in artikel 7, eerste lid, onder a. van de WWB alsmede de persoon die gebruik maakt van een gemeentelijke regeling; d. cliëntenraad: Cliëntenraad Sociale Zekerheid Amersfoort; e. maatschappelijke organisatie: organisatie met rechtspersoonlijkheid; f. college: college van burgemeester en wethouders van Amersfoort. 2. Voor zover niet anders bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet. Artikel 2 Doelstelling, taak en bevoegdheden 1. De cliëntenraad heeft tot doel de collectieve belangen te behartigen van cliënten ten aanzien van het beleid inzake de WWB en de sociale zekerheid in het algemeen. 2. De cliëntenraad kan gevraagd en ongevraagd advies geven over alle onderwerpen, die de vorming, de controle, de uitvoering en de evaluatie van beleid op het gebied van de sociale zekerheid van de gemeente Amersfoort betreffen, voor zover het niet gaat om individuele situaties. 3. De gemeente Amersfoort zal over voorstellen aan het college aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip advies vragen dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
-1VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE SOCIALE ZEKERHEID AMERSFOORT
Gemeente Amersfoort verordening 4006864
4. Wanneer de gemeente Amersfoort in een voorstel aan het college afwijkt van het advies van de cliëntenraad, wordt dit in het voorstel vermeld. Daarbij wordt tevens aangegeven op welke gronden van het advies wordt afgeweken. 5. Wanneer het college of de gemeenteraad afwijkt van het advies van de cliëntenraad, worden de redenen daarvan schriftelijk meegedeeld aan de cliëntenraad. 6. De gemeente Amersfoort verstrekt aan de cliëntenraad tijdig, en desgevraagd schriftelijk, alle inlichtingen en gegevens die zij voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Bij het ontvangen van de informatie kan geheimhouding worden opgelegd. Artikel 3 Samenstelling cliëntenraad 1. De cliëntenraad bestaat uit minimaal 7 en maximaal 13 leden, waarvan: a. tweederde van de leden gebruik maakt van een regeling op grond van de WWB, de IOAW of IOAZ of het minimabeleid en ingezetene is van de gemeente Amersfoort; b. eenderde werkzaam is of vrijwilliger is bij een maatschappelijke organisatie. Bij een voltallige cliëntenraad zijn 4 leden afkomstig uit een maatschappelijke organisatie. 2. De leden hebben zitting in de cliëntenraad op persoonlijke titel. Zo zij lid zijn van maatschappelijke organisaties zullen zij in de cliëntenraad opereren zonder last of ruggespraak.
Artikel 4 Benoeming en zittingsduur leden cliëntenraad 1. De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het college. 2. De cliëntenraad draagt zelf nieuwe kandidaten voor. Bij de samenstelling wordt gestreefd naar een afspiegeling van het cliëntenbestand. 3. De cliëntenraad kiest uit haar midden een voorzitter, een vicevoorzitter, een penningmeester en een secretaris. 4. De zittingsduur van de leden van de cliëntenraad is, behoudens tussentijds aftreden, 4 jaar. 5. De leden van de cliëntenraad zijn terstond opnieuw benoembaar. 6. De leden van de cliëntenraad zijn maximaal één keer herbenoembaar. 7. Eindigt de hoedanigheid, waaraan een lid op grond van artikel 3 lid 1 zijn benoeming ontleent, dan behoudt hij voor de periode van maximaal 1 jaar het recht om lid van de cliëntenraad te zijn. 8. Wanneer het lidmaatschap eindigt doordat de maximale zittingsduur is bereikt en er nog geen kandidaatlid beschikbaar is om te voorzien in de ontstane vacature, dan kan het lid deel blijven uitmaken van de clientenraad tot het tijdstip dat een kandidaat beschikbaar is, maar maximaal voor een periode van twee jaar. 9. De cliëntenraad beschikt over een competentieprofiel voor leden van de raad met het oog op werving en jaarlijkse evaluatie van functioneren van de leden.
Artikel 5 Rechtsbescherming 1. Het lidmaatschap van de cliëntenraad is van geen enkele invloed op de behandeling van de cliënt door medewerkers van de gemeente Amersfoort. 2. Klachten over een behandeling in strijd met het eerste lid worden rechtstreeks aan het hoofd van de hoofdafdeling Sociale zekerheid van de gemeente Amersfoort gedaan. Artikel 6 Taken voorzitter, penningmeester en secretaris 1. Tot de taak van de voorzitter behoort: a. het, in overleg met de penningmeester en secretaris, vaststellen van de agenda;
-2VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE SOCIALE ZEKERHEID AMERSFOORT
Gemeente Amersfoort verordening 4006864
b. het bepalen van dag en uur van de vergadering; c. het leiden van de vergadering; d. het vertegenwoordigen van de cliëntenraad naar buiten. 2. Tot de taak van de penningmeester behoort: a. het beheer van de voor de cliëntenraad beschikbare gelden; b. het opstellen van een financieel jaarverslag over de besteding van de beschikbare gelden; c. het indienen van de begroting bij de Gemeente Amersfoort. 3. Tot de taak van de secretaris behoort: a. het schriftelijk oproepen van de leden en toesturen van de agenda met bijbehorende stukken voor een vergadering; b. het openbaar bekendmaken van de vergadering; c. het opstellen van een schriftelijk verslag van de vergadering; d. het opstellen van het jaarverslag; e. het verzenden van de verslagen ter kennisneming aan de gemeenteraad. Artikel 7 Vergadering en werkwijze 1. De cliëntenraad vergadert ten minste zes keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of tenminste een derde van de leden dat nodig oordeelt. De vergaderingen zijn als regel openbaar. 2. Wanneer door de gemeente Amersfoort ten aanzien van bepaalde informatie overeenkomstig artikel 2.6 geheimhouding wordt opgelegd, worden de betreffende zaken in een besloten deel van de vergadering behandeld. 3. Een vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. 4. Indien een vergadering krachtens het bepaalde in het vorige lid geen doorgang vindt, wordt binnen zeven dagen een nieuwe vergadering belegd. Tijdens deze vergadering kunnen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden over onderwerpen die bij de oproeping tot de vergadering zijn vermeld. 5. Indien gewenst zal het hoofd van de hoofdafdeling Sociale Zekerheid van de gemeente Amersfoort, of zijn vervanger, de vergadering bijwonen voor het geven van toelichting of advies. 6. Minimaal één maal per jaar wordt er een vergadering gehouden waarbij de portefeuillehouder Sociale Zaken aanwezig is. 7. Besluiten worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen. 8. Stemming over personen vindt schriftelijk en onder geheimhouding plaats. Over alle andere zaken vindt stemming mondeling plaats, tenzij de meerderheid van de aanwezigen de vergadering om geheime stemming verzoekt. 9. Indien de stemmen over personen staken, vindt herstemming plaats. Indien ook dan de stemmen staken beslist het lot. 10. Besluiten van de cliëntenraad worden in het verslag van de vergadering vastgelegd. Wanneer een besluit niet met algemene stemmen is aangenomen, worden in het verslag van de vergadering en, indien van toepassing, in het advies dat daarop is gebaseerd ook de afwijkende standpunten weergegeven. 11. De cliëntenraad maakt voor 1 april van het lopende jaar een verslag over haar werkzaamheden in het voorgaande jaar. Dit verslag wordt tenminste bekend gemaakt aan het college van de gemeente Amersfoort. Artikel 8
Financiën en faciliteiten
-3VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE SOCIALE ZEKERHEID AMERSFOORT
Gemeente Amersfoort verordening 4006864
1. Jaarlijks wordt in het kader van de gemeentelijke begrotingsbehandeling de subsidie voor de cliëntenraad vastgesteld. 2. De cliëntenraad wordt wekelijks vier uur ambtelijk ondersteund.
Artikel 9 Overgangsrecht 1. Na vaststellen van deze verordening is de helft van de benoemde leden aftredend na 2 jaar. 2. De cliëntenraad stelt bij gewone meerderheid vast welke leden tot deze helft behoren.
Artikel 10 Slotbepalingen In zaken waarin deze verordening niet voorziet beslist het college. Artikel 11 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort Artikel 12 Intrekken vorige verordening De Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand Amersfoort 2009, vastgesteld op 24 november 2009, wordt gelijk met de vaststelling van deze verordening, ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
-4VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE SOCIALE ZEKERHEID AMERSFOORT
Feitelijke vragen ter voorbereiding Het Besluit d.d. 24 april 2012 Onderwerp
: Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012
Beh. afdeling
: MO-SZ
Nr. 1.
Vragensteller (partij) Ben van Koningsveld (Trots)
Reg.nr.: 4082135 Vraag
Antwoord
Waarom is in Amersfoort de langdurigheidstoeslag 6 á 7 euro meer dan de VNG adviseert, zit hier een gedachte achter?
Op de VNG-website staat een aantal voorbeeldverordeningen van andere gemeenten. De voorbeeldverordening Landurigheidstoeslag is die van Bergen op Zoom. De bedragen die daarin vermeld staan, zijn de bedragen van voor 1 januari 2012. De bedragen die wij in de nog vast te stellen verordening Langdurigheidstoeslag 2012 hebben opgenomen zijn de op grond van artikel 3 lid 3 van die verordening aangepaste bedragen per 1 januari 2012. We nemen aan dat hier bedoeld wordt: artikel 7 lid 4 onder m van de verordening Maatregelen WWB 2012. Daarin staat dat een maatregel kan worden opgelegd in de vorm van een maand weigering van bijstand (vierde categorie), bij het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid dan wel een andere vorm van inkomen. Als er sprake is van het verlies van illegaal werk, is dat op zich niet maatregelwaardig. We kunnen wel een maatregel opleggen als (de inkomsten uit) deze illegale praktijken verzwegen werden. Ook wordt de bijstand ter hoogte van de (fictieve) inkomsten uit de illegale werkzaamheden teruggevorderd. Overigens wordt het begrip ‘fiscaal loon’ niet genoemd in de onderhavige verordening. Het gaat in dit kader om het begrip ‘algemeen geaccepteerde arbeid’. Artikel 12 van de verordening Maatregelen WWB 2012 is ongewijzigd overgenomen uit de verordeningen uit voorgaande jaren. Juridisch klopt de tekst en deze vormt al jaren de basis voor het opleggen van een maatregel in de genoemde situatie. Ook bij bezwaren beroepsprocedures heeft het artikel stand gehouden als grondslag. In het raadsvoorstel ter vaststelling van de verordeningen WWB 2012, wordt voorgesteld om
2.
Ben van Koningsveld (Trots)
Bij verordering maatregelen WWB art 4.m. moet men beseffen dat fiscaal loon tevens een illegale activiteit kan omvatten, hierdoor klopt de tekst ogenschijnlijk niet.
3.
Ben van Koningsveld (Trots)
Bij verordening maartregelen WWB art. 12 onverantwoorde besteding is niet in begrijpelijk taal geschreven. Sterker nog dit is excessief onduidelijk.
#4082135 v1 - FEITELIJKE VRAGEN HB 24-04-2012 VASTSTELLEN EN INTREKKEN DIVERSE VERORDENINGEN INZAKE DE WET WERK EN BIJSTAND 2012
4.
Ben van Koningsveld (Trots)
Art. 8: staat bij Amersfoort 1 maand, de VNG adviseert 2 maanden, vanwaar deze afwijking, wat is de geachte. En het verdubbelen van deze straf bij recedief gedrag is Amersfoort tevens heel heel erg coulant, waarom?
5.
Ben van Koningsveld (Trots)
Art. 10: verbaal geweld en intimidatie zijn heel erg met elkaar verweven maar wel als verschillende agressievormen gedefinieerd. Bij combinatie van agressievormen wordt 1 maand geen bijstand. Dit lijkt erg arbitrair ingevuld te kunnen worden. Kan dit niet specifieker?
eventuele inhoudelijke aanpassingen, c.q. wijzigingen door te voeren wanneer de verordening moet worden aangepast aan het aangescherpte handhavingsbeleid dat waarschijnlijk halverwege 2012 door het Rijk wordt ingevoerd. We zullen die gelegenheid gebruiken om, waar mogelijk, de verordening leesbaarder te maken. Dit, zonder de juridische kaders ervan geweld aan te doen. Zoals eerder gesteld, heeft de VNG een aantal voorbeeldverordeningen van de gemeente Bergen op Zoom op de website beschikbaar gesteld. Het betreft hier geen advies. De meeste gemeenten hanteren bij de onderhavige maatregelwaardige gedraging (het verwijtbaar niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid) een maatregel ter hoogte van één maand weigering van bijstand. Een maatregel is bedoeld als een corrigerende sanctie. Wij kiezen er bewust voor om deze maatregel te beperken tot één maand. Dat is naar onze mening al zeer ingrijpend als iemand moet rondkomen van een inkomen op minimumniveau. Bij herhaling kan de maatregel worden verdubbeld. Juist door de verschillende agressievormen te benoemen, denken we een duidelijke signaal af te geven aan de agressor en meer handvatten te bieden aan de uitvoerders die namens het college invulling geven aan het maatregelbeleid. Een maatregel moet altijd worden afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. Dat betekent dat het opleggen van een maatregel altijd maatwerk is. Als het gaat om een maatregel in verband met enige vorm van agressie, wordt vaak gebruik gemaakt van onderling collegiaal overleg of afstemming met de leidinggevende. We streven er naar om, o.a. middels intervisie, deskundigheidsbevordering en casuïstiekbesprekingen, bij dit soort beslissingen willekeur zoveel mogelijk te voorkomen. Ook wordt er zorgvuldig gemotiveerd en wordt de klant gehoord. Verder bestaat altijd
#4082135 v1 - FEITELIJKE VRAGEN HB 24-04-2012 VASTSTELLEN EN INTREKKEN DIVERSE VERORDENINGEN INZAKE DE WET WERK EN BIJSTAND 2012
6.
Ben van Koningsveld (Trots)
Waarom is in Amersfoort verordening maatregelen WWB art. 3 "samenloop" cumulatief? Waarom zouden wij meer dan 100% van het bijstandsloon inhouden? Dit lijkt weinig nut te hebben.
7.
Ben van Koningsveld (Trots)
Waarom is een schoolreisje geen maatschappelijke participatie (meer)?
8.
Ben van Koningsveld (Trots)
Waarom is de re-integratie verordening WWB van de VNG niet meengenomen?
de mogelijkheid van bezwaar en beroep. Als zich al de situatie voordoet dat een belanghebbende zich tegelijk schuldig maakt aan meerdere maatregelwaardige gedragingen zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van de verordening, zijn wij van mening dat die gedragingen moeten worden gesanctioneerd. Daarbij houden we uiteraard rekening met de ernst van de gedragingen, de mate waarin de belanghebbende deze kan worden verweten en de omstandigheden waarin betrokkene verkeert. Dat kan in een zeldzaam geval leiden tot een stapeling van maatregelen die het bedrag van de relevante bijstand overschrijdt. Het meerdere wordt dan nog in mindering gebracht op de bijstand van een volgende maand, of het bedrag aan maatregelen wordt gespreid over meerdere maanden. Wij achten dit een duidelijk signaal dat het zich niet houden aan de verplichtingen die tegenover het bijstandsrecht bestaan, gevolgen heeft. Er zijn vele vormen van maatschappelijke participatie voor kinderen; daarin moeten zowel om financiële als uitvoeringstechnische redenen keuzes gemaakt worden. De raad heeft ingestemd met de keuze om participatie van schoolgaande kinderen vorm te geven door het aanbieden van een sport of culturele activiteit en dit te laten uitvoeren door het Jeugdsport en –cultuurfonds. De ter vaststelling aangeboden verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ is inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichte van de eerdere re-integratieverordening. We hebben de tekst geactualiseerd. Er is bij de invoering van de WWB in 2004 voor gekozen een compacte verordening te formuleren. Waar nodig is een aantal in de verordening genoemde voorzieningen verder uitgewerkt in beleidsregels die zijn of worden vastgesteld door het college. De re-integratieverordening is, evenals de andere verordeningen, geformuleerd op basis van voorbeeldverordeningen uit andere gemeenten, de VNG, kenniscentra zoals Stimulansz en Schulinck, jurisprudentie en onze eigen beleidsuitgangspunten en
#4082135 v1 - FEITELIJKE VRAGEN HB 24-04-2012 VASTSTELLEN EN INTREKKEN DIVERSE VERORDENINGEN INZAKE DE WET WERK EN BIJSTAND 2012
praktijkervaringen.
#4082135 v1 - FEITELIJKE VRAGEN HB 24-04-2012 VASTSTELLEN EN INTREKKEN DIVERSE VERORDENINGEN INZAKE DE WET WERK EN BIJSTAND 2012
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder P. van den Berg
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4045044 : 03-04-2012 : HB-3
03-04-2012 --24-04-2012 24-04-2012
TITEL Vaststelling Bouwverordening 2012
BESLISPUNTEN 1. De Bouwverordening Amersfoort 2012 vast te stellen 2. De Bouwverordening Amersfoort 2010 in te trekken
AANLEIDING Op 1 april 2012 treedt het nieuwe Bouwbesluit 2012 in werking. In dit nieuwe Bouwbesluit zijn een aantal artikelen opgenomen, die voorheen in de bouwverordeningen van gemeenten waren vastgelegd. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft hiervoor een nieuwe model-bouwverordening opgesteld, waarin de betreffende artikelen zijn komen te vervallen. Een aanpassing van onze Bouwverordening met verwijdering van deze artikelen is noodzakelijk.
BEOOGD EFFECT Een aantal artikelen uit de bouwverordening is vanaf 1 april 2012 geïntegreerd in het nieuwe Bouwbesluit 2012. De artikelen die in de Bouwverordening blijven bestaan hebben betrekking op bodemonderzoek, stedenbouwkundige eisen en welstand. Om de bruikbaarheid van alle artikelen te waarborgen, is wijziging van de bestaande Bouwverordening vereist. Er vindt geen inhoudelijke wijziging plaats, de onlangs ter discussie gestelde parkeernormen zullen in een apart voorstel worden behandeld.
ARGUMENTEN 1.1 De wijzigingen in de Bouwverordening zijn technische wijzigingen. De wijzigingen die zijn aangebracht in de Bouwverordening betreffen grotendeels technische wijzigingen die nodig zijn in verband met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012. De wijzigingen die zijn aangebracht in de Bouwverordening zijn geen beleidsmatige wijzigingen.
KANTTEKENINGEN Geen kanttekeningen.
FINANCIËN Geen financiële gevolgen.
VERVOLG De Bouwverordening 2012 wordt na vaststelling door uw raad gepubliceerd in de Stadsberichten.
Inlichtingen bij:
E.J. Scholten, SOB/VTH/BJZ, (033) 469 42 92
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4045044 pagina 2
BETROKKEN PARTIJEN Niet van toepassing
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Bouwverordening 2012 (reg. nr. 4029238)
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.4045044
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 april 2012, sector SOB/VTH (nr.4045044); b e s l u i t:
1. de Bouwverordening Amersfoort 2012 vast te stellen; 2. de Bouwverordening Amersfoort 2010 in te trekken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder P. van den Berg
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 03-04-2012 : --: 24-04-2012 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4045044 : 03-04-2012 : HB-03
TITEL Vaststelling Bouwverordening 2012
BESLISPUNTEN 1. De Bouwverordening Amersfoort 2012 vast te stellen 2. De Bouwverordening Amersfoort 2010 in te trekken
AANLEIDING Op 1 april 2012 treedt het nieuwe Bouwbesluit 2012 in werking. In dit nieuwe Bouwbesluit zijn een aantal artikelen opgenomen, die voorheen in de bouwverordeningen van gemeenten waren vastgelegd. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft hiervoor een nieuwe model-bouwverordening opgesteld, waarin de betreffende artikelen zijn komen te vervallen. Een aanpassing van onze Bouwverordening met verwijdering van deze artikelen is noodzakelijk.
BEOOGD EFFECT Een aantal artikelen uit de bouwverordening is vanaf 1 april 2012 geïntegreerd in het nieuwe Bouwbesluit 2012. De artikelen die in de Bouwverordening blijven bestaan hebben betrekking op bodemonderzoek, stedenbouwkundige eisen en welstand. Om de bruikbaarheid van alle artikelen te waarborgen, is wijziging van de bestaande Bouwverordening vereist. Er vindt geen inhoudelijke wijziging plaats, de onlangs ter discussie gestelde parkeernormen zullen in een apart voorstel worden behandeld.
ARGUMENTEN 1.1 De wijzigingen in de Bouwverordening zijn technische wijzigingen. De wijzigingen die zijn aangebracht in de Bouwverordening betreffen grotendeels technische wijzigingen die nodig zijn in verband met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012. De wijzigingen die zijn aangebracht in de Bouwverordening zijn geen beleidsmatige wijzigingen.
KANTTEKENINGEN Geen kanttekeningen.
FINANCIËN Geen financiële gevolgen.
Inlichtingen bij:
E.J. Scholten, SOB/VTH/BJZ, (033) 469 42 92
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4045044 pagina 2
VERVOLG De Bouwverordening 2012 wordt na vaststelling door uw raad gepubliceerd in de Stadsberichten.
BETROKKEN PARTIJEN Niet van toepassing
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Bouwverordening 2012 (reg. nr. 4029238)
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.4045044
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum], sector SOB/VTH (nr.4045044); b e s l u i t:
1. de Bouwverordening Amersfoort 2012 vast te stellen; 2. de Bouwverordening Amersfoort 2010 in te trekken
Vastgesteld in de openbare vergadering van .. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
Verordening
De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 3 april 2012 sector SOB/VTH (nr. 4045044); vindt het nodig dat er regels komen voor het bouwen en slopen van bouwwerken en het gebruik, de staat en de inrichting van bouwwerken, open erven en terreinen; heeft artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8 en 11 van de Woningwet gelezen; b e s l u i t: vast te stellen:
Bouwverordening Amersfoort 2012 HOOFDSTUK 1
INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 1.
In deze verordening wordt verstaan onder: A.
Bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, burgemeester en wethouders.
B.
Bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet.
C.
Bouwtoezicht: degene die ingevolge artikel 92, tweede lid, van de Woningwet in samenhang met artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast is met het bouw- en woningtoezicht.
D. Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. E.
Gebruiksoppervlakte: de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit.
F.
Hoogte van de weg: de hoogte van de weg zoals die door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld.
G. NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm. H. NVN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven voornorm.
-1-
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
2.
I.
Omgevingsvergunning voor het bouwen: Vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
J.
Straatpeil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
K.
Weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
In deze verordening wordt mede verstaan onder: A. Bouwwerk: een gedeelte van een bouwwerk. B. Gebouw: een gedeelte van een gebouw.
Artikel 1.2 Termijnen (Vervallen) Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente (Vervallen)
-2-
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
HOOFDSTUK 2
DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET BOUWEN
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden Artikel 2.1.1
Aanvraag bouwvergunning
(Vervallen) Artikel 2.1.1.a Ambtshalve verlenen bouwvergunning (Vervallen) Artikel 2.1.2
In de aanvraag op te nemen gegevens
(Vervallen) Artikel 2.1.3
Bij de aanvraag in te dienen bescheiden
(Vervallen) Artikel 2.1.4
Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen
(Vervallen) Artikel 2.1.5
Bodemonderzoek
1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit: a. de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1; b. (Vervallen) c. indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of -stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003. 2. De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. 3. a. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. b. Voor die gebieden waar op grond van de bodemkwaliteitskaart (zie bijlage 14) van de Gemeente Amersfoort blijkt dat redelijkerwijs geen verontreiniging kan worden verwacht, wordt door het bevoegd gezag algehele vrijstelling voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek gegeven (besluit college van Burgemeester en wethouders 28 januari 2004, kenmerk 913051). Het college acht voor deze gebieden voldoende informatie omtrent de bodemkwaliteit beschikbaar, zoals bedoeld onder 3a. In bovengenoemde gevallen kan worden volstaan met het uitvoeren van het uitvoeren van historisch onderzoek conform de NEN-5725. Indien dit historisch onderzoek hiertoe aanleiding geeft kunnen op grond van artikel 2.4.2 aanvullende eisen worden gesteld. 4. Het bevoegd gezag kan gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen -3-
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen. 5. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw begonnen wordt. Artikel 2.1.6
Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning
(Vervallen) Artikel 2.1.7
Bouwregistratie
(Vervallen) Artikel 2.1.8
Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen
(Vervallen) Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning Artikel 2.2.1
Ontvangst van de aanvraag
(Vervallen) Artikel 2.2.2
Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening
(Vervallen) Artikel 2.2.3
Bekendmaking van termijnen
(Vervallen) Artikel 2.2.4
In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening
(Vervallen) Artikel 2.2.5
In behandeling nemen en bodemonderzoek
(Vervallen) Artikel 2.2.6
Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning
(Vervallen) Paragraaf 3 Welstandstoetsing Artikel 2.3.1
Welstandscriteria
(Vervallen) Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond Artikel 2.4.1
Verbod tot bouwen op verontreinigde grond
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk: a. waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven; -4-
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
b. voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; c. 1. dat de grond raakt, of 2. waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd. Artikel 2.4.2
Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt. Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidsdiensten Artikel 2.5.1
Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen
(Vervallen) Artikel 2.5.2
Anti-cumulatiebepaling
Terrein dat voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen in aanmerking moet worden genomen mag niet nog eens bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een ander bouwwerk in aanmerking worden genomen. Artikel 2.5.3
Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen
(Vervallen) Artikel 2.5.3A Brandweeringang (Vervallen) Artikel 2.5.4
Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten
(Vervallen) Artikel 2.5.5
Ligging van de voorgevelrooilijn
De voorgevelrooilijn is: a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft; b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg. Artikel 2.5.6
Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.7 is het verboden een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, te bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn. Artikel 2.5.7
Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn is niet van toepassing op:
-5-
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
a. onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; b. andere onderdelen van een bouwwerk voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren niet vallen onder de werking van de veranderingen bedoeld in artikel 3, onderdeel 7, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, te weten: 1. ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten; 2. stoepen, stoeptreden en toegangsbruggen, mits zij de grens van de weg met niet meer dan 0,3 m overschrijden. Artikel 2.5.8
Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn
1. In afwijking van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a. ondergrondse bouwwerken zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen is dan het straatpeil; b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 9, 16 en 18 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, die naar hun aard en bestemming op een voor de voorgevelrooilijn gelegen erf toelaatbaar zijn; c. laadperrons, stoepen en stoeptreden, die de grens van de weg overschrijden; d. erkers, serres en andere uitbouwen, alsmede balkons en galerijen, die de voorgevelrooilijn met niet meer dan 1,50 m overschrijden; e. trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen en stortbuizen, alsmede andere luifels, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, reclametoestellen en draagconstructies voor reclames dan bedoeld zijn in artikel 2.5.7; f. overbouwingen ten dienste van de verbinding tussen twee bouwwerken; g. bouwwerken aan of bij een monument – als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke erfgoedverordening – voor zover zulks niet bezwaarlijk is met het oog op de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting bij het karakter van de bestaande omgeving. 2. Voor het bouwen boven een weg kan alleen afwijking worden toegestaan, indien niet lager gebouwd wordt dan: - 4,20 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,50 m breedte ter weerszijden van die rijweg; - 2,20 m boven de hoogte van een ander deel van de weg; en dan nog voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt. Artikel 2.5.9
Bouwen op de weg
In afwijking van het verbod tot het bouwen op de weg kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor. a. gebouwen ten behoeve van een op het openbaar net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, sub a van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van het verkeer, de waterhuishouding, de energievoorziening of het telecommunicatieverkeer, alsmede straatmeubilair, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, sub b, c en d, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; c. vrijstaande winkel- of reclamevitrines; d. reclametoestellen en draagconstructies voor reclame; e. andere bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die naar hun aard en bestemming op de weg toelaatbaar zijn.
-6-
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken 1. Een naar de weg gekeerd gevelvlak van een gebouw moet in de voorgevelrooilijn zijn geplaatst. 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing in: a. de gevallen genoemd in artikel 2.5.7 en in die waarin de afwijking genoemd in de artikelen 2.5.8 en 2.5.9 is verleend; b. in de gevallen genoemd in artikel 2.5.13 en in die waarin de afwijking genoemd in artikel 2.5.14 is verleend, voor zover het bouwwerk geheel achter de achtergevelrooilijn is geplaatst; c. in de gevallen, bedoeld in het derde lid. 3. Indien van wegen die elkaar kruisen of van een weg die een knik maakt van 90 graden of minder, de tegenover elkaar liggende voorgevelrooilijnen zich in beide wegen of zich vóór en na de knik op onderlinge tussenafstanden van minder dan 3 meter bevinden, moet de bebouwing op de hoeken – over een hoogte op een dergelijke hoek van niet meer dan 4,2 meter boven straatpeil – worden afgerond of afgeschuind, met dien verstande dat de daardoor onbebouwd blijvende oppervlakte niet groter dan 2 m2 behoeft te zijn. 4. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid voor: a. gebouwen behorende tot een complex van gebouwen; b. gebouwen op handels- en industrieterreinen; c. vrijstaande enkele of dubbele eengezinshuizen; d. bijgebouwen, anders dan de in artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht bedoelde gebouwen; e. gebouwen ten dienste van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen, en de daarbijbehorende woningen; f. gedeelten van naar de weg gekeerde gevels; g. gevallen, waarin de welstand bij het toestaan van de afwijking is gebaat. Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn 1. De achtergevelrooilijn is evenwijdig aan de voorgevelrooilijn en bevindt zich: a. in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen driehoekig, vierhoekig of regelmatig veelhoekig bouwblok op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan de helft van de straal van de ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter. Indien meer dan één ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen kan worden beschreven, geldt de grootste; b. in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen bouwblok van een andere dan onder a genoemde vorm op zodanige afstand van de voorgevelrooilijn, bepaald op de wijze als onder a bepaald, na herleiding van de vorm van het bouwblok tot een of meer der onder a genoemde vormen, voor zover zij op zich zelf of gezamenlijk de vorm van het bouwblok het meest nabijkomen, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter; c. in een slechts aan drie zijden bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze drie zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan 1/4 van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter; d. in een slechts aan twee tegenover elkaar gelegen zijden bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze twee zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan 1/4 van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter; e. in alle niet onder a tot en met d genoemde gevallen op een afstand die wordt bepaald met inachtneming van de beginselen, welke zijn neergelegd in a tot en met d van dit lid, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter.
-7-
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
2. Indien in een hoekbebouwing de elkaar snijdende achtergevelrooilijnen een scherpe hoek vormen moeten de achterzijden van die bebouwing – in het belang van de toetreding van daglicht – over een afstand van ten minste 5 meter ter weerszijden van bedoeld snijpunt ten minste 2 meter terugliggen ten opzichte van beide achtergevelrooilijnen. 3. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, voor zover de aard, de indeling en het gebruik van de gebouwen in de hoekbebouwing dit toelaten. Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.13 is het verboden bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, te bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn. Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn Het verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn is niet van toepassing op: a. buiten de bebouwde kom gelegen kassen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor doeleinden van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen; b. (Vervallen); c. onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als een aan- of uitbouw voor het bouwen waarvan op grond van artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht geen vergunning is vereist; d. onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen, als bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; e. andere onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren niet vallen onder de werking van artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, te weten: 1. ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten; 2. terrassen, bordessen en bordestreden; f. antennes, anders dan bedoeld in artikel.2, onderdeel 15 en 17 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn In afwijking van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a. (Vervallen) b. kassen; c. vrijstaande enkele of dubbele eengezinshuizen; d. gebouwen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg en een plantsoen en welk terrein slechts aan één van die zijden mag worden bebouwd; e. gebouwen op binnenterreinen, mits hiervan de bereikbaarheid, als bedoeld in de artikelen 2.5.3 en 2.5.4, is verzekerd; f. bijgebouwen, die niet vallen onder artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; g. gebouwen in een bouwstrook of bouwblok, geheel of overwegend handels- of industrieterrein omvattend; h. bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist; i. ondergrondse bouwwerken, zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger is gelegen dan de hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw; j. erkers overige uitbouwen, anders dan de uitbouwen die vallen onder artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht;
-8-
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
k. trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen en stortbuizen, balkons en veranda’s, alsmede andere luifels, afdaken, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, terrassen en bordessen dan bedoeld zijn in artikel 2.5.13; l. bouwwerken aan of bij een monument – als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke erfgoedverordening – voor zover zulks niet bezwaarlijk is om de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting te verkrijgen bij het karakter van de bestaande omgeving. Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen 1. Bij een woning of woongebouw moet een erf aanwezig zijn dat ten minste een strook grond omvat die: a. over de volle breedte van het gebouw aansluit aan de achtergevel, en b. voor wat betreft het achter het gebouw gelegen deel dat is begrepen tussen het verlengde van de zijgevels, een diepte heeft van ten minste 5 meter. 2. De maat genoemd in het eerste lid, moet worden gemeten haaks op de achtergevelrooilijn en vanuit het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw. Daarbij moeten de onderdelen van dat gebouw, bedoeld in artikel 2.5.13, en de balkons en veranda’s buiten beschouwing blijven. 3. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in: a. het eerste lid, wat de aanwezigheid van het erf betreft, indien de gelijkstraats gelegen bouwlaag niet tot bewoning bestemd is; b. het eerste lid, indien aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. een gunstige, andere indeling van het erf is aanwezig; 2. het gebouw zal zijn gelegen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg en een plantsoen, mits dat terrein slechts aan één van die zijden mag worden bebouwd en tevens een erf van redelijke afmetingen tot stand wordt gebracht; 3. bij het vergroten van een gebouw dat niet aan de bepalingen voor te bouwen woningen en woongebouwen van het Bouwbesluit voldoet, wordt de bestaande toestand verbeterd. Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen 1. Achter een gebouw, waarvan geen deel tot woning, anders dan als dienstwoning is bestemd, moet een bij het gebouw behorend erf aanwezig zijn ter diepte van ten minste 2 meter achter het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw en over de volle breedte daarvan. 2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid: a. indien ligging en bestemming van het gebouw hiervoor geen beletsel vormen; b. indien, voor zover nodig, afwijking is toegestaan van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn. Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken 1. De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die: a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn; b. niet toegankelijk zijn. 2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte. Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen 1. Erf- en terreinafscheidingen, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 12 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zijn niet toegelaten.
-9-
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid in het belang van het af te scheiden erf of terrein. Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen 1. Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen mogen zich geen delen bevinden van andere bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, dan die welke deel uitmaken van de hoogspanningslijn. Bij het bepalen van deze afstand moet rekening worden gehouden met het uitzwaaien van de draden ten gevolge van de wind. Onder hoogspanningslijn wordt in dit artikel verstaan een lijn met een nominale elektrische spanning van 1000 volt of meer. 2. Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van een ondergrondse hoofdtransportleiding mogen geen bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, worden gebouwd. 3. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van: a. het bepaalde in het eerste lid voor wat betreft de afstand van 6 meter, indien de elektrische spanning van de hoogspanningslijn daarvoor geen bezwaar oplevert; b. het bepaalde in het tweede lid voor wat betreft de afstand van 6 meter, indien daartegen met het oog op de veilige en ongestoorde ligging van de leiding geen bezwaar bestaat. Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 bedraagt de maximale hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, in het vlak door de voorgevelrooilijn 1 meter, vermeerderd met: a. éénmaal de afstand tussen de voorgevelrooilijnen langs de desbetreffende weg; b. (Vervallen) 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op hoekbebouwing aan wegen, waarvan de afstand tussen de voorgevelrooilijnen onderling verschilt, in welk geval aan de zijde van de smalle weg tot de hoogte welke aan de brede weg is toegelaten, mag worden gebouwd over een lengte van de hoek af gelijk aan de afstand tussen de voorgevelrooilijn van de smalle weg, doch over geen grotere lengte dan 15 meter. 3. De in het eerste lid bedoelde afstand wordt gemeten haaks op de desbetreffende voorgevelrooilijn in het midden van de breedte van het bouwwerk of de projectie daarvan op de voorgevelrooilijn. 4. Indien aan de overzijde van de weg een voorgevelrooilijn ontbreekt, geldt ter bepaling van de grootste toegelaten hoogte, bedoeld in het eerste lid, de dichtstbij gelegen tegenoverliggende rooilijn. Indien de tegenoverliggende rooilijn plaatselijk is onderbroken geldt ter plaatse van die onderbreking de verstverwijderde van de beide ter weerszijden van de onderbreking voorkomende rooilijnen. Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 bedraagt de maximale hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, in het vlak door de achtergevelrooilijn 1 meter, vermeerderd met: a. éénmaal de afstand tot de tegenoverliggende achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok; b. (Vervallen) 2. De in het eerste lid bedoelde afstand wordt gemeten haaks op de achtergevelrooilijn ter plaatse van het bouwwerk. Indien de te beschouwen achtergevelrooilijnen niet evenwijdig lopen, wordt voor elke 5 meter breedte van de achterzijde van het bouwwerk uitgegaan van de gemiddelde afstand tussen de achtergevelrooilijnen. Indien een tegenoverliggende achtergevelrooilijn ontbreekt, wordt gemeten tot de dichtstbijzijnde tegenover de achtergevelrooilijn gelegen voorgevelrooilijn.
- 10 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag de maximale hoogte van een bouwwerk in het vlak door de achtergevelrooilijn niet meer bedragen dan de maximale hoogte in de aangrenzende 5 meter van een aanliggende achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok. 4. Indien het terrein achter de achtergevelrooilijn lager dan straatpeil ligt, moet de in het eerste lid bedoelde hoogte worden verminderd met een maat, gelijk aan het verschil tussen het straatpeil en het peil van het onderhavige terrein ter plaatse van de achtertoegang bij voltooiing van de bouw. Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn 1. Indien op een kruising van wegen de achtergevels van de bebouwing, gelegen aan de ene weg, doorgebouwd zijn tot aan de voorgevelrooilijn van de andere weg en bovendien in die achtergevels ramen aanwezig zijn, dan bedraagt – onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 – de maximale hoogte van de zijgevel van het eerste bouwwerk aan laatstgenoemde weg nabij de hoek ten hoogste 1,5 maal de afstand van deze zijgevel tot de achtergevelrooilijn die bij de eerstgenoemde weg behoort. Deze afstand moet op dezelfde wijze worden bepaald als beschreven is in artikel 2.5.21, tweede lid, voor de bepaling van de afstand tussen twee achtergevelrooilijnen. 2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, mits de zijgevel niet hoger is dan de voorgevel. Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 mag een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, tussen de voor- en de achtergevelrooilijn niet hoger reiken dan tot de vlakken die de verticale vlakken door de voorgevelrooilijn en door de achtergevelrooilijn snijden op de – krachtens de artikelen 2.5.20 en 2.5.21 – maximale bouwhoogte en die met het horizontale vlak een hoek vormen van: a. 45 graden; b. (Vervallen) 2. Indien een bouwwerk nabij een kruising van wegen een zijgevel heeft die gelegen is tegenover een achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok, mag dit bouwwerk bovendien niet hoger reiken dan tot het vlak dat het verticale vlak door die zijgevel snijdt ter hoogte van de – krachtens artikel 2.5.22 – maximale bouwhoogte en dat met het horizontale vlak een hoek vormt van 56 graden. Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken 1. De hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, mag niet meer bedragen dan 15 meter. 2. Indien het bouwwerk aan meer dan een weg grenst en deze wegen op verschillende hoogten liggen, geldt de hoogte ten opzichte van de laagstgelegen weg. Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen 1. De hoogte van een bouwwerk dat met een ingevolge artikel 2.5.3 of artikel 2.5.14 toegestane afwijking wordt opgericht op een niet aan een weg grenzend terrein, mag niet meer bedragen dan 2,70 meter met dien verstande dat – uitgaande van een goothoogte van genoemde maat – daarboven een zadeldak met hellingen van ten hoogste 45 graden toegelaten is. 2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, indien de aard en de ligging van de omringende bebouwing hiervoor geen beletsel vormen. Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken 1. De hoogte van een bouwwerk of van een gevel of van een ander buitenvlak van een bouwwerk moet worden gemeten ten opzichte van straatpeil. 2. De hoogte van gevels die geen horizontale beëindiging hebben, moet worden bepaald door de oppervlakte te delen door de breedte. Plaatselijke verhogingen, als bedoeld in artikel 2.5.27, onder d, en - 11 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
artikel 2.5.28, onder h, i, j en k, moeten – voor zover zij de maximale hoogte overschrijden – buiten beschouwing worden gelaten. Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte Het bepaalde in artikel 2.5.20, eerste lid, artikel 2.5.21, eerste en derde lid, artikel 2.5.22, eerste lid, artikel 2.5.23 en artikel 2.5.24 is niet van toepassing op: a. onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen, als bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; b. het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van bouwwerken anders dan het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard, als bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; c. topgevels in het verticale vlak, gaande door de voorgevelrooilijn of de achtergevelrooilijn, mits zij niet breder zijn dan 6 meter en mits de geveloppervlakte, over de breedte van de topgevel gemeten, niet groter is dan het product van de breedte van de topgevel en de maximale bouwhoogte ter plaatse; d. plaatselijke verhogingen met geen grotere breedte dan 0,60 meter. Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte In afwijking van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de toegelaten bouwhoogte als bedoeld in de artikelen 2.5.20, eerste lid, 2.5.21, eerste en derde lid, 2.5.22, eerste lid, 2.5.23 en 2.5.24 kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a. gebouwen voor openbaar nut, scholen, kerken, schouwburgen en andere gebouwen bestemd voor het houden van bijeenkomsten en vergaderingen; b. gebouwen bestemd voor woon-, kantoor- of winkeldoeleinden, indien de welstand bij het toestaan van de afwijking is gebaat; c. gebouwen bestemd voor het uitoefenen van een bedrijf op een handels- en industrieterrein; d. agrarische bedrijfsgebouwen; e. het geheel of gedeeltelijk veranderen of vergroten van een bouwwerk, anders dan bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht en onder sub f, en indien: 1. de bestaande belendende gebouwen de maximale bouwhoogte overschrijden en de welstand bij het toestaan van de afwijking is gebaat; 2. bij het overschrijden van bestaande uitwendige hoogte-afmetingen andere hoogte-afmetingen kleiner worden dan de bestaande; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het verkeer, de waterhuishouding, de energievoorziening of het telecommunicatieverkeer, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 16 en 18 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; g. topgevels, breder dan 6 meter en gevelverhogingen van soortgelijke aard; h. plaatselijke verhogingen met een grotere breedte dan 0,60 meter; i. dakvensters, mits buitenwerks gemeten de breedte niet meer dan 1,75 meter, de hoogte niet meer dan 1,5 meter, de onderlinge afstand niet minder dan 3 meter en de afstand tot de erfscheiding niet minder dan 1,5 meter bedraagt. Deze laatste voorwaarde geldt niet voor gekoppelde dakvensters, die tot verschillende gebouwen behoren; j. draagconstructies voor een reclame; k. vrijstaande schoorstenen; l. bouwwerken op een monument – als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke erfgoedverordening – voor zover zulks niet bezwaarlijk is om de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting te verkrijgen bij het karakter van de bestaande omgeving. Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid - 12 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
In andere gevallen dan bedoeld in de artikelen 2.5.8, 2.5.14 en 2.5.28, kan het bevoegd gezag afwijken van de verboden tot bouwen met overschrijding van de voor- en van de achtergevelrooilijn, en van het verbod tot bouwen met overschrijding van de maximale bouwhoogte, indien: a. er voor het betreffende gebied geen bestemmingsplan of beheersverordening of projectbesluit van kracht is; b. geen van de aanhoudingsgronden zoals genoemd in artikel 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is; c. de activiteit in overeenstemming is met in voorbereiding zijnd toekomstig ruimtelijk beleid; d. de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, en e. de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen 1. a. Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto’s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. b. In afwijking van lid 1a geldt dat voor ontwikkelingen in de binnenstad de parkeereis opgelost wordt in bestaande of nieuw te realiseren parkeervoorzieningen aan de rand van de binnenstad. 2. De in lid 1 genoemde juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van parkeernormen waarbij het volgende van toepassing is: a. De parkeernorm is opgenomen in bijlage 15 bij deze verordening; b. Bij ontwikkelingen met meerdere functies wordt uitgegaan van meervoudig gebruik van parkeerplaatsen, tenzij een zwaarwegend belang dat onmogelijk maakt. Als rekenregel bij meervoudig gebruik van parkeerplaatsen geldt dat de parkeereis gelijk is aan het berekende aantal parkeerplaatsen bij meervoudig gebruik + 25% van het verschil tussen de berekening zonder en met meervoudig gebruik. Voor de berekening wordt uitgegaan van de aanwezigheidspercentages volgens de CROW-publicatie 182; c. Bij de berekening van de parkeereis wordt rekening gehouden met de reductiefactoren zoals die in bijlage 15 zijn vermeld. d. De parkeernorm is flexibel onder in lid 3 genoemde voorwaarden tussen de norm en de hoge norm, voor zover een hoge norm voor de betreffende voorziening in bijlage 15 is opgenomen. e. Er kan onder in lid 4 genoemde voorwaarden een parkeernorm toegepast worden die boven de hoge norm ligt. 3. De in lid 2 onder d genoemde voorwaarden zijn in ieder geval: a. voor kantoren op intercity- of knooppuntlocaties en detailhandel op intercity- of knooppuntlocaties: - een door de initiatiefnemer ingevuld ‘Formulier Mobiliteitsprofiel’ (zie bijlage 16) dat vervolgens door de gemeente is getoetst; - het leveren van een financiële bijdrage aan de gemeente per extra te realiseren parkeerplaats boven de norm ter grootte van € 6.850,- (exclusief BTW, prijspeil 2008) per extra parkeerplaats op intercitylocaties en € 3.350,- (exclusief BTW, prijspeil 2008) per extra parkeerplaats op knooppuntlocaties. De genoemde bedragen worden vanaf 2009 jaarlijks geïndexeerd volgens de CPI van het CBS. De bijdrage dient binnen drie maanden na de start van de bouwwerkzaamheden te worden betaald; b. voor kantoren op snelweg- of overige locaties op snelweg- of overige locaties: - een door de initiatiefnemer ingevuld ‘Formulier Mobiliteitsprofiel’ (zie bijlage 16) dat vervolgens door de gemeente is getoetst en geaccordeerd. 4. De in lid 2 onder e genoemde voorwaarden zijn in ieder geval: a. het in lid 3 vermelde geldt onverkort; b. het te verwachten extra autoverkeer als gevolg van de extra parkeerplaatsen boven de hoge norm leidt niet tot (extra) doorstromingsproblemen op de grote stadswegen. c. de aanleg van parkeerplaatsen boven de hoge norm moet een algemeen belang dienen. Zo zullen de parkeerplaatsen die ongebruikt blijven buiten kantooruren op koopavonden en in weekeinden opengesteld worden voor openbaar gebruik volgens een lokaal vergelijkbaar openbaar parkeerregime.
- 13 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
d. een parkeergelegenheid met meer dan 200 parkeerplaatsen wordt opgenomen in het gemeentelijke ParkeerrouteInformatieSysteem. De kosten daarvan zijn voor rekening van de aanvrager. e. Aanleg- en beheerkosten komen voor rekening van de aanvrager, de eventuele opbrengsten uit parkeergelden komen ten gunste van de aanvrager. Kosten die door het openbare gebruik gemaakt moeten worden voor beveiliging van objecten worden in mindering gebracht op de onder lid 3 onder a vermelde financiële bijdrage. 5. De in lid 1 bedoelde ruimten voor het parkeren van auto’s moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan: a. als de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,00 m bij 5,50 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen en bij haaks of gestoken parkeren de ruimten ten minste 2,50 m bij 5,00 m bedragen; b. als de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte – voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst – ten minste 3,50 m bij 6,00 m bedragen, en bij haaksparkeren met een uitstapstrook langs het parkeervak ten minste 3,00 m breed en zonder uitstapstrook 3,50 m breed en ten minste 5,00 m lang bedragen. 6. Als de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. 7.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van: a. het bepaalde in het eerste lid onder a en het zesde lid voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. b. het bepaalde in het eerste lid onder b als het oplossen van de parkeereis op andere plaatsen dan op eigen terrein leidt tot onaanvaardbare consequenties; c. het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid, als het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend: - een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw; - een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf. d. Het bevoegd gezag kan voor het bepaalde onder a, b en c nadere regels stellen.
Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen (Vervallen) Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen Artikel 2.7.1
Eis tot aansluiting aan de waterleiding
(Vervallen) Artikel 2.7.2
Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet
(Vervallen) Artikel 2.7.3
Eis tot aansluiting aan het aardgasnet
(Vervallen) Artikel 2.7.4
Eis tot aansluiting aan de openbare riolering
(Vervallen) Artikel 2.7.5
Aansluiting anders dan aan de openbare riolering
(Vervallen)
- 14 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
Artikel 2.7.6
Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen
(Vervallen) Artikel 2.7.7
Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen
(Vervallen)
HOOFDSTUK 3 DE MELDING Artikel 3.1 De wijze van melden (Vervallen) Artikel 3.2 Welstandscriteria (Vervallen)
- 15 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
HOOFDSTUK 4 PLICHTEN TIJDENS EN BIJ VOLTOOIING VAN DE BOUW EN BIJ INGEBRUIKNEMING VAN EEN BOUWWERK Artikel 4.1
Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
(Vervallen) Artikel 4.2
Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden
(Vervallen) Artikel 4.3 (Vervallen) Artikel 4.4
Het uitzetten van de bouw
(Vervallen) Artikel 4.5
Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden
(Vervallen) Artikel 4.6
Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen
(Vervallen) Artikel 4.7
Bemalen van bouwputten
(Vervallen) Artikel 4.8
Veiligheid op het bouwterrein
(Vervallen) Artikel 4.9
Afscheiding van het bouwterrein
(Vervallen) Artikel 4.10
Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder
(Vervallen) Artikel 4.11
Bouwafval
(Vervallen) Artikel 4.12
Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden
(Vervallen) Artikel 4.13
Melden van werken bij lage temperaturen
(Vervallen) Artikel 4.14
Verbod tot ingebruikneming
(Vervallen)
- 16 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
HOOFDSTUK 5 STAAT VAN OPEN ERVEN EN TERREINEN, BRANDVEILIGHEIDSINSTALLATIES, AANSLUITINGEN OP DE NUTSVOORZIENINGEN EN WEREN VAN SCHADELIJK EN HINDERLIJK GEDIERTE Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen Artikel 5.1.1
Staat van onderhoud van open erven en terreinen
(Vervallen) Artikel 5.1.2
Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen
(Vervallen) Artikel 5.1.3
Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten
(Vervallen) Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen Artikel 5.2.1
Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
(Vervallen) Artikel 5.2.2 (Vervallen) Artikel 5.2.3 (Vervallen) Artikel 5.2.4 (Vervallen) Artikel 5.2.5 (Vervallen) Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen Artikel 5.3.1
Eis tot aansluiting aan de waterleiding
(Vervallen) Artikel 5.3.2
Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet
(Vervallen) Artikel 5.3.3
Eis tot aansluiting aan het aardgasnet
(Vervallen) Artikel 5.3.4
Eis tot aansluiting aan de openbare riolering
(Vervallen) Artikel 5.3.5
Aansluiting anders dan aan de openbare riolering - 17 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
(Vervallen) Artikel 5.3.6
Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen
(Vervallen) Artikel 5.3.7
Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen
(Vervallen) Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid Artikel 5.4.1
Preventie
(Vervallen)
HOOFDSTUK 6 BRANDVEILIG GEBRUIK (Vervallen)
HOOFDSTUK 7 OVERIGE GEBRUIKSBEPALINGEN Paragraaf 1 Overbevolking Artikel 7.1.1
Overbevolking van woningen
(Vervallen) Artikel 7.1.2
Overbevolking van woonwagens
(Vervallen) Paragraaf 2 Staken van het gebruik Artikel 7.2.1
Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid
(Vervallen) Artikel 7.2.2
Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne
(Vervallen) Artikel 7.2.3
Staken van het gebruik van een woonwagen
(Vervallen) Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen Artikel 7.3.1 (Vervallen) Artikel 7.3.2
Hinder - 18 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
(Vervallen) Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid Artikel 7.4.1
Preventie
(Vervallen) Paragraaf 5 Watergebruik Artikel 7.5.1
Verboden gebruik van water
(Vervallen) Paragraaf 6 Installaties Artikel 7.6.1
Gebruiksgereed houden van installaties
(Vervallen)
HOOFDSTUK 8 SLOPEN Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen Artikel 8.1.1
Omgevingsvergunning voor het slopen
(Vervallen) Artikel 8.1.2
Aanvraag sloopvergunning
(Vervallen) Artikel 8.1.3
In behandeling nemen
(Vervallen) Artikel 8.1.4
Termijn van beslissing
(Vervallen) Artikel 8.1.5
Samenloop van slopen en bouwen
(Vervallen) Artikel 8.1.6
Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen
(Vervallen) Artikel 8.1.7
Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen
(Vervallen) Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen Artikel 8.2.1
Sloopmelding - 19 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
(Vervallen) Artikel 8.2.2
Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen
(Vervallen) Paragraaf 3 Verplichtingen tijdens het slopen Artikel 8.3.1
Veiligheid op sloopterrein
(Vervallen) Artikel 8.3.2
Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden
(Vervallen) Artikel 8.3.3
Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen
(Vervallen) Artikel 8.3.4
Plichten van degene die sloopt
(Vervallen) Artikel 8.3.5
Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest
(Vervallen) Artikel 8.3.6
Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen
(Vervallen) Paragraaf 4 Vrij slopen Artikel 8.4.1
Sloopafval algemeen
(Vervallen)
- 20 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
HOOFDSTUK 9 WELSTAND Artikel 9.1
De advisering door de welstandscommissie
1. De welstandscommissie adviseert over: a. de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen; b. gevallen waarin dat ingevolge deze verordening is vereist; c. gevallen waarin dit ingevolge de Monumentenwet 1988 / de Erfgoedverordening is vereist; d. reclame uitingen als bedoeld in artikel 4.4.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening; e. gevallen als bedoeld in artikel 2.1.5.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening. 2. De welstandscommissie baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria. 3. De commissie kan desgewenst uit eigen beweging aan burgemeester en wethouders adviseren over aangelegenheden die de welstand betreffen. Artikel 9.2
Samenstelling van de welstandscommissie
1. De welstandscommissie bestaat ten minste uit vijf leden, waaronder een voorzitter, waarvan ten minste drie leden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie. 2. De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand. 3. De leden van de commissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur. Artikel 9.3
Benoeming en zittingduur
(Vervallen) Artikel 9.4
Jaarlijkse verantwoording
De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt: - op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota; - de werkwijze van de welstandscommissie; - op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen; - de aard van de beoordeelde plannen; - de bijzondere projecten. De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder. Artikel 9.5
Termijn van advisering
1. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht. 2. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht. 3. Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van een welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. - 21 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
Artikel 9.6
Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
1. De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. 2. Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan. 3. In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld. 4. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht. Het reglement van orde van de welstandscommissie dat als bijlage 9 bij deze verordening is vastgesteld, voorziet in een procedurele opzet, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht in de toelichtende fase en de beraadslagingen. Artikel 9.7
Afdoening onder verantwoordelijkheid
1. De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld. 2. In elk geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie. Artikel 9.8
Vorm waarin het advies wordt uitgebracht
1. De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk. 2. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen. Artikel 9.9
Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken
(Vervallen) Artikel 9.10
Overgangsbepaling
Na samenvoeging van de welstandscommissie en de monumentencommissie tot één commissie dient bij lezing van deze verordening voor “welstandscommissie” gelezen te worden: de geïntegreerde monumenten- en welstandscommissie.
- 22 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
HOOFDSTUK 10 OVERIGE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN Artikel 10.1
De aanvraag om woonvergunning
(Vervallen) Artikel 10.2
De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
(Vervallen) Artikel 10.3
Overdragen vergunningen
Door of namens burgemeester en wethouders wordt de bouwvergunning, de bouwvergunning eerste fase, de woonvergunning als bedoeld in artikel 60 van de Woningwet, de gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 6.1.1, dan wel een omgevingsvergunning op aanvraag van de rechtsverkrijgende overgeschreven op naam van een ander dan degene op wiens naam de vergunning is gesteld. Artikel 10.4 (Vervallen) Artikel 10.5
Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
(Vervallen) Artikel 10.6
Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NENnormen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
HOOFDSTUK 11 HANDHAVING Artikel 11.1
Stilleggen van de bouw
(Vervallen) Artikel 11.2
Overtreding van het verbod tot ingebruikneming
(Vervallen) Artikel 11.3
Stilleggen van het slopen
(Vervallen)
- 23 -
Gemeente Amersfoort verordening 4029238
HOOFDSTUK 12 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 12.1
Strafbare feiten
(Vervallen) Artikel 12.2
Overgangsbepalingen bodemonderzoek
(Vervallen) Artikel 12.3
Overgangsbepalingen met betrekking tot de staat van open erven en terreinen
(Vervallen) Artikel 12.4 (Vervallen) Artikel 12.5
Overgangsbepalingen
Op een aanvraag om een bouwvergunning, ontheffing of toestemming of een aanvraag om omgevingsvergunning, die is ingediend voor 1 april 2012 en waarop op dit tijdstop nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing zoals die luidden voor deze wijziging, tenzij de aanvrager aangeeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast. Dit geldt niet voor de van rechtswege vervallen artikelen van de bouwverordening, omdat voor het voor deze artikelen in de plaats komende rijksregelgeving een dergelijke mogelijkheid niet kent. Artikel 12.6
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op het moment van inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012. Artikel 12.7
Intrekking vorige versie
De Bouwverordening Amersfoort 2010 wordt ingetrokken. Artikel 12.8
Citeertitel
Deze verordening heet Bouwverordening Amersfoort 2012.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
- 24 -
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
BIJLAGEN 1 T/M 8 (Vervallen)
1 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
BIJLAGE 9 REGLEMENT VAN ORDE VAN DE WELSTANDSCOMMISSIE Artikel 1
Aanwijzing welstandscommissie
Als deskundig college voor het schriftelijk uitbrengen van advies bij de toepassing van de voorschriften omtrent welstand en over vormgevingaspecten van gebouwen en andere elementen van de openbare ruimte wordt aangewezen de Welstandscommissie als bedoeld in de Woningwet, hierna te noemen “de commissie”. Artikel 2
Benoeming van de welstandscommissie
1. Als ambtelijk adviseur wordt aan de commissie toegevoegd de directeur van de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Deze ambtelijke adviseur kan zich door een of meer personen laten vervangen. 2. De in lid 1 genoemde adviseur verstrekt aan de commissie alle gegevens, die in verband met de uitoefening van zijn taak nodig zijn. 3. Indien zulks voor een juiste taakuitoefening van de commissie gewenst is, kan de commissie uit eigen beweging ook andere deskundigen raadplegen. 4. Burgemeester en wethouders wijzen een ambtenaar van de gemeente als secretaris van de commissie aan. 5. Van de leden treedt er elk jaar op 1 september, ten minste één af volgens een, op aanbeveling van de commissie, door burgemeester en wethouders vast te stellen rooster. Artikel 3
Beoordeling
Een lid dat als opdrachtgever of als ontwerper bij een door de commissie te beoordelen ontwerp is betrokken, onthoudt zich van medewerking aan de beoordeling daarvan. Artikel 4
Zaken van eenvoudige aard
Bouwzaken en reclames van eenvoudige aard mogen door één van de leden van de commissie of door een subcommissie worden geadviseerd. Artikel 5
Vooroverleg
1. Het is mogelijk om met een lid, dan wel met meerdere leden van de commissie in vooroverleg te treden. 2. Het vooroverleg dient zich bij bouwplannen en bespreekplannen te beperken tot twee en in uitzonderingssituaties drie besprekingen. 3. Het resultaat van het vooroverleg wordt schriftelijk vastgelegd. Artikel 6
Wijze van vergaderen
1. De commissie vergadert zo dikwijls als naar het oordeel van de voorzitter in verband met de te behandelen zaken noodzakelijk is, of wanneer zulks door ten minste drie leden onder opgaaf van redenen wordt verzocht. 2. De oproeping tot de vergadering van de commissie geschiedt door de voorzitter, met dien verstande dat elk lid, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste driemaal 24 uur voor het tijdstip van aanvang van de vergadering daarvan kennis heeft kunnen nemen.
2 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Artikel 7
Verboden handelingen
Een lid van de commissie belast zich niet met het maken of wijzigen van een gevelontwerp voor een gebouw als de commissie daarover in eerste instantie een afwijzend advies heeft uitgebracht, tenzij het beoordeelde werk van hem afkomstig is.
3 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
BIJLAGEN 10, 11 en 12 (Vervallen)
4 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
BIJLAGE 13
IN TE VULLEN GEGEVENS, ALTERNATIEVEN EN AFWIJKINGEN T.O.V. MODEL BOUWVERORDENING
In deze bijlage worden de in te vullen gegevens, alternatieven en afwijkingen in de Bouwverordening Amersfoort aangegeven ten opzichte van de Model-bouwverordening van de VNG. A. in te vullen gegevens en keuze van alternatieven in te vullen gegevens: 1. art. 2.5.3: vervallen; 2. art. 5.1.2, lid 1: 30 meter; 3. art. 6.1.2, lid 3: drievoud; 4. art. 8.1.2, lid 6: drievoud; 5. art. 8.2.1, lid 3: drievoud; keuze van alternatieven: 1. art. 1.3: 2. art. 2.2.3: 3. art. 2.5.20: 4. art. 2.5.21: 5. art. 2.5.23: 6. art. 2.5.24: 7. art. 2.7.4: 8. art. 2.7.5: 9. art. 3.1: 10. art. 3.2: 11. art. 9.1: 12. art. 9.2: 13. art. 9.6 lid 4: 14. art. 9.7:
vervallen; vervallen; alternatief 1; alternatief 1; alternatief 1; alternatief 1; alternatief 1; alternatief 1; vervallen; vervallen; alternatief 3 (vernummerd tot alternatief 2); alternatief 3 (zie hierna B 19); alternatief 1; alternatief 1;
B. Afwijkingen van t.o.v. het model van de VNG 1. Art. 2.1.5 lid 3 “Bodemonderzoek”: aanvullen met een lid b, deze luidt als volgt: Voor die gebieden waar op grond van de bodemkwaliteitskaart (zie bijlage 14) van de Gemeente Amersfoort blijkt dat redelijkerwijs geen verontreiniging kan worden verwacht (besluit college van Burgemeester en wethouders 28 januari 2005, kenmerk 913051) wordt door het college van Burgemeester en Wethouders algehele vrijstelling voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek gegeven. Het college acht voor deze gebieden voldoende informatie omtrent de bodemkwaliteit beschikbaar, zoals bedoeld onder 3a. In bovengenoemde gevallen kan worden volstaan met het uitvoeren van het uitvoeren van historisch onderzoek conform de NEN-5725. Indien dit historisch onderzoek hiertoe aanleiding geeft kunnen op grond van artikel 2.4.2 aanvullende eisen worden gesteld”. 2.
Art. 2.5.3. vervalt.
3. Art. 2.5.13 "Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn", onder b vervalt. 4. Art. 2.5.14 "Vrijstelling voor overschrijdingen van de achtergevelrooilijn", onder a vervalt. 5. Art. 2.5.14, onder b: de zinsnede "binnen de bebouwde kom" vervalt.
5 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
6. Art. 2.5.20 "Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn", lid 1 onder a: de zinsnede "in de bebouwde kom" vervalt. 7. Art. 2.5.20, lid 1, onder b vervalt. 8. Art. 2.5.21 "Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn", lid 1, onder a: de zinsnede "in de bebouwde kom" vervalt. 9. Art. 2.5.21, lid 1 onder b vervalt. 10. Art. 2.5.23 "Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen", lid 1 onder a: de zinsnede "in de bebouwde kom" vervalt. 11. Art. 2.5.23, lid 1 onder b vervalt. 12. Art. 2.5.30 "Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen", hiervoor is een eigen artikeltekst opgenomen. De toelichting hierop is als volgt: Algemeen Op 27 januari 2009 is door de gemeenteraad van Amersfoort de ‘Nota Parkeernormen Amersfoort 2009’ behandeld en zijn de parkeernormen vastgesteld. De parkeernormensystematiek kenmerkt zich onder andere door: a. b. c.
d.
e.
aansluiting op de parkeerkencijfers van het CROW; parkeernormen op maat: parkeernormen afhankelijk van specifieke functie van een gebouw en de bereikbaarheid van de locatie; maatwerk in parkeernormen is mogelijk, waarbij het doel is juist voldoende parkeerplaatsen aan te leggen om parkeeroverlast te voorkomen, en te voorkomen dat leegstand op parkeerplaatsen ontstaat. Gestreefd moet worden naar een efficiënte benutting van parkeerplaatsen. Een lagere of hogere parkeernorm hanteren is in sommige gevallen onder bepaalde voorwaarden mogelijk; prijsbeleid voor kantoren op intercity- en knooppuntlocaties en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties: een financiële bijdrage per extra parkeerplaats bij het hanteren van een hogere parkeernorm voor bedrijfsgericht parkeren (werknemersparkeren) om de bereikbaarheid op peil te houden (artikel 2.5.30, lid 3 sub a van deze bouwverordening); mogelijkheden voor gebiedsgerichte aanpak (toetsing per gebied in plaats van per gebouw) waarbij ontheffing van Burgemeester en wethouders nodig is (artikel 2.5.30, lid 7 van deze bouwverordening).
Lid 1 ad a Autoparkeergelegenheid dient op eigen terrein te worden gerealiseerd. (Voorschriften over de aanwezigheid en de minimumgrootte van de fietsenstallingen die bij de nieuwbouw of verbouwing van utilitaire gebouwen moeten worden aangebracht, zijn achterwege gelaten, omdat artikel 218 van het Bouwbesluit in één en ander voorziet.) Lid 1 ad b Voor de binnenstad (gebied binnen de Stadsring + Eempleinlocatie) is bepaald dat er zoveel mogelijk gebruik gemaakt moet worden van al aanwezige parkeergelegenheden rondom de binnenstad (meestal de openbare parkeergarages). Zodoende wordt voorkomen dat er extra parkeerverkeer in de binnenstad een parkeerplek zoekt, terwijl de langs de binnenstad gelegen parkeergarages veelal nog voldoende parkeercapaciteit hebben.
6 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Lid 2 ad a De autoparkeernormen zoals opgenomen in bijlage 15 zijn op maat bepaald voor de gemeente Amersfoort. De specifieke parkeernorm is afhankelijk van de functie van de bebouwing en de vestigingslocatie. Er is een groot aantal functies genoemd in de diverse categorieën, grotendeels analoog aan de CROW-aanbeveling. De ene functie heeft een grotere verkeersaantrekkende werking dan de andere functie: daarom zijn de parkeernormen per functie verschillend. Voor de vestiging van kantoren en detailhandel wordt onderscheid gemaakt in intercitylocaties, knooppuntlocaties, snelweglocaties en overige locaties. Alle overige ontwikkelingen hebben een parkeernorm die afhankelijk is van de locaties ‘binnenstad’, ‘schil’, en ‘rest bebouwde kom’. Lid 2 ad b Om een efficiënt gebruik van parkeerplaatsen mogelijk te maken, wordt uitgegaan van meervoudig gebruik van parkeerplaatsen. Deze mogelijkheid doet zich met name voor bij combinaties van verschillende functies die een verschillend aanwezigheidspatroon hebben. Per ontwikkeling wordt met een parkeervraagberekening onderzocht of meervoudig gebruik mogelijk is. Veiligheidshalve wordt er een marge aangehouden in de parkeereis. Lid 2 ad c Er wordt gerekend met reductiefactoren om rekening te kunnen houden met het in de praktijk gebleken niet- of onvoldoende gebruiken van parkeergelegenheid op eigen terrein. Lid 2 ad d Er is in veel gevallen sprake van een vaste parkeernorm. Soms is sprake van een norm met een mogelijkheid om - onder voorwaarden - een hoge parkeernorm te hanteren. In sommige gevallen is die hoge norm begrensd. De mogelijkheid om – onder voorwaarden - een hogere parkeernorm te hanteren is opgenomen vanwege de gewenste flexibiliteit om maatwerk te kunnen leveren voor specifieke functies. Uit bijlage 15 blijkt in welke gevallen er sprake is van een vaste parkeernorm en wanneer er sprake is van een norm met een mogelijkheid om - onder voorwaarden - een hoge norm te hanteren. Lid 2 ad e De mogelijkheid wordt hier geboden om – onder voorwaarden - ook parkeerplaatsen boven de hoge norm aan te leggen. In lid 4 zijn deze voorwaarden genoemd. Lid 3 In dit lid worden de voorwaarden beschreven waaraan moet worden voldaan in die gevallen waarin een parkeernorm wordt gehanteerd tussen de norm en de hoge norm. Lid 3 ad a Voor de genoemde combinaties van functie en locatie gelden beide voorwaarden (mobiliteits-profiel èn financiële bijdrage). Kantoren en detailhandel zijn beide sterk verkeersaantrekkend. Intercity- en knooppuntlocaties kampen vanwege de hoge bebouwingsdichtheid met een al zwaarbelast wegennet. Bij die combinatie moet dus zorgvuldig en terughoudend worden omgegaan met het realiseren van extra parkeerplaatsen (mobiliteitstoets) en is financiële bijdrage vereist om compenserende maatregelen te kunnen nemen die de bereikbaarheid van de locatie waarborgen. Voor de mobiliteitstoets wordt het Formulier Mobiliteitstoets gebruikt uit bijlage 15. Lid 3 ad b Voor genoemde combinaties van functie en locatie geldt alleen de voorwaarde van de mobiliteitstoets. De bereikbaarheid van betreffende locaties is beter, maar de verkeersaantrekkende werking van de genoemde functies (op deze locaties) is aanzienlijk. Hier volstaat een mobiliteitstoets om te beargumenteren hoeveel extra parkeerplaatsen noodzakelijk zijn. Voor de mobiliteitstoets wordt het Formulier Mobiliteitstoets gebruikt uit bijlage 15. Lid 4
7 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Dit lid geeft de voorwaarden weer als er meer parkeerplaatsen gewenst worden dat volgens de hoge norm toegestaan is. Lid 4 ad a Voor het aantal parkeerplaatsen dat tussen de norm en de hoge norm wordt aangelegd geldt hetgeen in lid 3 is bepaald. Lid 4 ad b Het aanbieden van parkeergelegenheid leidt per definitie tot autoverkeer. Het aanbieden van parkeergelegenheid boven de hoge norm mag niet leiden tot (meer) doorstromingsproblemen op het Amersfoortse hoofdwegennet. In dat geval zou het openbare belang en de gevolgen voor de gemeenschap niet meer in verhouding staan tot het private belang van parkeergelegenheid boven de hoge norm. De gemeente toetst of er (meer) doorstromingsproblemen ontstaan door de aantrekkende werking op het autoverkeer. Lid 4 ad c Ten minste voor de parkeerplaatsen boven de hoge norm wordt vereist dat die openbaar worden gesteld buiten kantooruren/winkeltijden (afhankelijk van de functie) op ten minste koopavonden en in weekeinden, voor zover die op die momenten niet voor de functie worden gebruikt. Er wordt daarbij zoveel mogelijk aangesloten bij het geldende parkeerregime dat in het openbare gebied aanwezig is. Lid 4 ad d Parkeergelegenheden met een omvang van minimaal 200 plaatsen dienen bij de weggebruiker bekend te worden gemaakt om een optimale benutting van parkeergelegenheden te waarborgen. Het gemeentelijke PRIS biedt de weggebruiker die informatie en aansluiting op dat systeem is dan ook verplicht. De kosten betreffen de kosten van aansluiting op het systeem, bebording en jaarlijkse beheerkosten. Lid 5 Dit lid geeft maatvoorschriften voor parkeervakken, omdat deze voorschriften niet kunnen worden gemist bij het afdwingen van een correcte naleving van lid 2. De verplichting in dat lid om een bepaald aantal parkeerplaatsen aan te brengen zou immers gedeeltelijk kunnen worden ontdoken door alleen parkeervakken met afmetingen voor het kleinste type personenauto, of het grootste type vrachtauto te maken. Een bijkomende reden voor het opnemen van maatvoorschriften voor parkeervakken is de wenselijkheid om de afwijkende maatvoering vast te leggen van parkeerplaatsen voor gehandicapten. Lid 6 De onderhavige bepaling kan ertoe leiden dat een nieuw winkelcentrum wordt voorzien van een zgn. expeditiehof, respectievelijk een nieuw fabrieksgebouw van een laad- en losperron (met een op het fabrieksterrein gelegen bijbehorende opstelstrook voor vrachtauto's). Lid 7 ad a De mogelijkheid tot ontheffing van de eis in het eerste lid onder a en het zesde lid om een parkeergelegenheid of laad- en losgelegenheid op eigen terrein (of onder eigen dak) te maken is onder meer bedoeld voor het geval dat in de nabijheid een gemeenschappelijke parkeervoorziening, laad- en losvoorziening of openbare parkeergarage aanwezig is. Bij de zogenaamde gebiedsgewijze aanpak waarbij een parkeerbalans wordt gehanteerd kan blijken dat er in de omgeving voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is. Lid 7 ad b De mogelijkheid tot ontheffing van de eis in het eerste lid onder b kan zich voordoen als op de betreffende locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, reeds parkeerplaatsen aanwezig zijn, of als de bepaling kennelijk onredelijke consequenties met zich brengt voor de ontwikkeling als de parkeereis niet op eigen terrein mag worden opgelost.
8 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Lid 7 ad c De mogelijkheid tot ontheffing van de eis in het tweede lid om een juiste mate van parkeerruimte conform de parkeernormen te realiseren, is bedoeld voor onder meer uitzonderlijke bouwwerken of specifieke situaties, waarbij duidelijk kan worden aangetoond dat meer of minder parkeerplaatsen noodzakelijk zijn dan volgens de parkeernormen in de bouwverordening. De mogelijkheid tot ontheffing van de eis in het derde lid om aan bepaalde voorwaarden te voldoen bij gebruikmaken van de flexibiliteit van de parkeernorm, is onder meer bedoeld voor specifieke situaties waarbij het stellen van voorwaarden leidt tot kennelijk onredelijke consequenties voor de initiatiefnemer. 13. Art. 5.1.2 vervalt. 14. Art. 7.3.1 vervalt. Toelichting: Artikel 2.2 van het Besluit omgevingsrecht bepaalt dat er een omgevingsvergunning nodig is voor het gebruiken van een bouwwerk waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen. Dit artikel biedt echter ook de mogelijkheid om in de bouwverordening van deze norm af te wijken. Op advies van de brandweer wordt hiervan geen gebruik gemaakt. 15. Art. 8.1.1 vervalt. 16. Art. 8.1.6 vervalt. 17. Art. 9.2, lid 2, vervalt
9 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
BIJLAGE 14
BODEMKWALITEITSKAART
Behorende bij artikel 2.1.5
10 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
BIJLAGE 15
AUTOPARKEERNORMEN
Behorend bij artikel 2.5.30 (De waarden tussen haakjes - indien van toepassing - is de hoge norm.)
Parkeernormen woningen1 norm binnenstad
woning duur [per woning]
1,30 (2,00)
1,70 (3,00)
Rest bebouwde kom 2,00 (3,00)
woning goedkoop/middelduur en starterswoning [per woning] serviceflat/aanleunwoning [per woning]
1,20 (2,00)
1,50 (3,00)
1,70 (3,00)
0,30
0,80 (0,80)
0,80 (3,00)
0,80 (3,00)
0,30
verpleeghuis/verzorgingstehuis [per wooneenheid]
0,20 (0,50)
0,20 (3,00)
0,20 (3,00)
0,20
niet-zelfstandige woningen [per wooneenheid] zelfstandige 1-kamerwoning [per woning]
0,20 (0,50)
0,20 (3,00)
0,20 (3,00)
0,20
zelfstandige woonvorm met zorgfaciliteiten, bestemd voor ouderen met een 2 zorgindicatie groepswoningen voor bewoners met een zorgindicatie (bijvoorbeeld gehandicapten/dementerenden) bijv. studentenkamer
0,20 (0,50)
0,20 (3,00)
0,20 (3,00)
0,20
bijv. studentenwoning
functie [eenheid]
schil
aandeel bezoekers 0,30
opmerkingen
Parkeernormen kantoren en winkels (Voor kantoren en winkels op intercity- en knooppuntlocaties is bij het gebruik van een norm tussen de vermelde norm en de hoge norm een financiële vergoeding vereist.) norm functie [eenheid] kantoorgedeelte [100 m2 bvo] baliegedeelte klanten [balie] detailhandel binnenstad [100 m2 bvo] detailhandel stadsdeelcentra [100 m2 bvo] wijk-, buurt- en dorpscentra [100 m2 bvo] grootschalige detailhandel [100 m2 bvo] ‘Standaard’ bouwmarkten [100 m2 bvo] showroom (auto's, boten etc.) [100 m2 bvo] (week)markt [100 m2 bvo]
intercitylocatie s 0,40 (0,80)
knooppuntloca ties 0,80 (1,60)
snelweglocatie s 2,00 (2,80)
overige locaties 2,00 (2,40)
aandeel bezoekers 5%
2,00 (4,00)
2,00 (4,00)
2,00 (4,00)
2,00 (4,00)
100%
-
2,80
-
-
85%
2,80
3,30
3,50 (4,00)
3,30 (4,00)
85%
3,30
3,30
3,30 (4,00)
3,30 (4,00)
85%
4,50
4,50
5,50 (7,50)
5,50 (7,50)
85%
2,20
2,20
2,70
2,70
85%
0,70
0,70
1,20 (1,40)
1,20 (1,40)
35%
2,50
2,50
2,50
2,50
85%
opmerkingen
Het betreft hier grote publiekstrekkers (bijv. Ikea) Bijv. bouwmarkten en tuincentra
1 m1 = 6 m2 (indien geen parkeren achter kraam dan + 1,0 pp per standhouder)
Indicatie voor de winkeltypen: stadsdeelcentra > 15.000 m2 vvo, wijk-, buurt- en dorpscentra < 15.000 m2 vvo
1 2
Geldt zowel voor koop- als huurwoningen. Zie verder: ‘Gebruik van de tabellen’ op pagina 96. Als de wooneenheid slechts bewoond kan worden door één bewoner met zorgindicatie, is de parkeernorm 0,45 voor alle locaties.
11 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Parkeernormen overige werkgelegenheid norm functie [eenheid]
binnenstad
schil 0,50 (0,60)
rest bebouwde kom 0,70 (0,80)
aandeel bezoekers 5%
arbeidsextensieve / bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, etc.) [100 m2 bvo] arbeidsintensieve / bezoekersextensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats, etc.) [100 m2 bvo] bedrijfsverzamelgebouw [100 m2 bvo]
0,40 (0,50)
1,00 (1,50)
1,50 (2,00)
2,00 (2,50)
5%
0,80 (1,70)
0,80 (1,70)
0,80 (1,70)
10%
opmerkingen
Parkeernormen horecagelegenheden norm functie [eenheid]
binnenstad
schil
rest bebouwde kom
aandeel bezoekers
café / bar/ discotheek/cafetaria [100 m2 bvo] restaurant [100 m2 bvo] hotel [kamer]
4,00 (6,00) 8,00 (10,00) 0,50 (1,50)
4,00 (6,00) 8,00 (10,00) 0,50 (1,50)
5,00 (7,00) 12,00 (14,00) 0,50 (1,50)
90% 80%
opmerkingen
Parkeernormen sociaal culturele voorzieningen norm functie [eenheid]
binnenstad
schil 0,50 (0,70) 0,10 (0,20)
rest bebouwde kom 0,90 (1,00) 0,20 (0,30)
aandeel bezoekers 95% 95%
museum/bibliotheek [100 m2 bvo] bioscoop / theater / schouwburg [zitplaats] evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw [100 m2 bvo] sociaal cultureel centrum / wijkgebouw [100 m2 bvo]
0,30 (0,50) 0,10 (0,20) 3,00 (4,00)
4,00 (6,00)
5,00 (7,00)
99%
1,00 (3,00)
1,00 (3,00)
1,00 (3,00)
90%
opmerkingen
Parkeernormen sportvoorzieningen norm functie [eenheid] 3
sporthal (binnen) [100 m2 bvo]
sportveld (buiten) [ha. netto terrein]
dansstudio / sportschool [100 m2 bvo] squashbanen [baan] tennisbanen [baan] golfbaan [hole] bowlingbaan / biljartzaal [baan/tafel] stadion [zitplaats] zwembad [100 m² opp. bassin] manege [box]
3
binnenstad
schil 1,70 (2,20)
rest bebouwde kom 2,00 (2,50)
aandeel bezoekers 95%
1,50 (2,00)
20,00 (27,00)
20,00 (27,00)
20,00 (27,00)
95%
2,00 (3,00) 1,00 (1,50) 2,00 (3,00)
2,00 (3,00) 1,00 (1,50) 2,00 (3,00)
1,50 (2,50) 0,12 (0,20) 7,00 (9,00)
1,50 (2,50) 0,12 (0,20) 8,00 (10,00)
3,00 (4,00) 1,00 (1,50) 2,00 (3,00) 6,00 (8,00) 1,50 (2,50) 0,12 (0,20) 9,00 (11,00) 0,30 (0,50)
95% 90% 90% 95% 95% 99% 90% 90%
opmerkingen Gymlokalen met alleen een schoolfunctie hebben geen parkeervraag; bij sporthal met wedstrijdfunctie: + 0,15 pp per bezoekersplaats Alleen het oppervlak van het sportveld nemen, dus exclusief kleedruimtes, toiletten, etc.
bij sporthal met wedstrijdfunctie: + 0,15 pp per bezoekersplaats
12 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Parkeernormen zorgvoorzieningen norm functie [eenheid]
binnenstad
schil
aandeel bezoekers
1,70 (1,90)
rest bebouwde kom 1,70 (1,90)
ziekenhuis [bed]
1,70 (1,90)
verpleeg- verzorgingstehuis [wooneenheid] arts / maatschap / therapeut / consultatiebureau [behandelkamer]
0,50 (0,70)
0,50 (0,70)
0,50 (0,70)
60%
1,50 (2,00)
1,50 (onbegrensd)
1,50 (onbegrensd)
65%
aandeel bezoekers
opmerkingen Bij gespreide bezoektijden norm 1,50 (1,70) gebruiken.
eerste 2 behandelkamers 4 pp/behandelkamer; voor iedere volgende behandelkamer 1,5 pp/behandelkamer.
Parkeernormen onderwijsvoorzieningen norm binnenstad
schil
beroepsonderwijs dag (WO, HBO) [collegezaal]
20,00
20,00
rest bebouwde kom 20,00
beroepsonderwijs dag (MBO, ROC, WO, HBO) [leslokaal]
5,00 (7,00)
5,00 (7,00)
5,00 (7,00)
voorbereidend beroepsonderwijs (dagonderwijs Vwo, Havo, Vmbo) [leslokaal] avondonderwijs [student] basisonderwijs [leslokaal]
0,50 (1,00)
0,50 (1,00)
0,50 (1,00)
0,50 (1,00) 0,50 (1,00)
0,50 (1,00) 0,50 (1,00)
0,50 (1,00) 0,50 (1,00)
creche / peuterspeelzaal / kinderdagverblijf [arbeidsplaats]
0,60 (0,80)
0,60 (0,80)
0,60 (0,80)
functie [eenheid]
opmerkingen totale parkeervraag is collegezalen + leslokalen; collegezaal is circa 150 zitplaatsen totale parkeervraag is collegezalen + leslokalen; leslokaal is circa 30 zitplaatsen leslokaal is circa 30 zitplaatsen
exclusief Kiss&Ride; leslokaal is circa 30 zitplaatsen exclusief Kiss&Ride; arbeidsplaats = het gelijktijdig aanwezige aantal werknemers
Parkeernormen overige voorzieningen norm functie [eenheid]
binnenstad
schil
rest bebouwde kom 8,00 (12,00) 7,50 (12,00) 0,30 (0,30)
aandeel bezoekers 99% 90%
themapark / pretpark [ha. netto terrein] overdekte speeltuin/hal [100 m2 bvo] volkstuin [perceel] religiegebouw (kerk, moskee, etcetera) [per zitplaats] begraafplaats/crematorium [gelijktijdige begrafenis/crematie]
8,00 (12,00) 7,50 (12,00)
8,00 (12,00) 7,50 (12,00)
0,10 (0,20)
0,10 (0,20)
0,10 (0,20)
100%
22,50 (30,00)
22,50 (30,00)
22,50 (30,00)
opmerkingen
Algemene opmerkingen/definities: bvo bruto vloeroppervlak vvo verkoop netto vloeroppervlak grootschalige detailhandel winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben en welke bij voorkeur gelegen zijn op perifere locaties (bijvoorbeeld grote publiekstrekkende tuin/meubelcentra met (boven)regionale functie. Het gaat niet om standaard bouwmarkten of tuincentra. perifeer alle terreinen of locaties binnen de bebouwde kom die niet binnen of nabij een bestaand of gepl winkelgebied liggen.
13 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Kiss & Ride Het brengen en halen bij basisscholen en kinderdagverblijven is geen onderdeel van de parkeernormensystematiek. Voor het aantal parkeerplaatsen voor brengen en halen met de auto bij kinderdagverblijven en basisscholen geldt een rekenregel (zie CROW-publicatie 182) die uitgaat van het aantal leerlingen vermenigvuldigd met het aandeel brengen/halen vermenigvuldigd met reductiefactoren voor de parkeerduur en het voor het aantal kinderen per auto. Samengevat: rekenregel basisscholen en kinderdagverblijven: parkeereis = aantal leerlingen x %-brengen/halen x reductiefactor parkeerduur x aantal kinderen per auto Voor de verschillende groepen kunnen andere factoren gebruikt worden. Hieronder de uitwerking conform CROW publicatie: Basisscholen groepen 1 t/m 3 aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,5 x 0,75 Reductiefactor parkeerduur * 0,5, omdat de parkeerduur bij groepen 1 t/m 3 gemiddeld 10 minuten in perioden van 20 minuten bedraagt; Reductiefactor aantal kinderen per auto = 0,75 voor groepen 1 t/m 3. groepen 4 t/m 8 Aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,25 x 0,85 Reductiefactor parkeerduur = 0,25, omdat de parkeerduur bij groepen 4 t/m 8 gemiddeld 2,5 minuut in perioden van 10 minuten bedraagt; Reductiefactor aantal kinderen per auto = 0,85 voor groepen 4 t/m 8. Kinderdagverblijf parkeereis = aantal leerlingen x % leerlingen met de auto x 0,25 x 0,75 Reductiefactor parkeerduur = 0,25, omdat parkeerduur bij kinderdagverblijven gemiddeld 15 minuten in perioden van 60 minuten bedraagt; Reductie factor aantal kinderen per auto = 0,75 voor kinderdagverblijf. Deze rekenmethode kan ook toegepast worden voor vergelijkbare instellingen, waar breng- en haalvoorzieningen gewenst zijn. Voor beide voorzieningen geldt dat het percentage leerlingen dat met de auto gebracht en gehaald wordt tussen de 1% en 60% ligt. Dit is afhankelijk van de stedelijkheidsgraad, de locatie (binnenstad, schil, rest bebouwde kom), en de gemiddelde afstand naar school. Gemiddeld ligt het percentage op: Groepen 1 t/m 3: 30 – 60 % Groepen 4 t/m 8: 5 – 40 % Kinderdagverblijf: 50 – 80 %. Bij gescheiden aanvangs- en eindtijden van de groepen 1 t/m 3 en 4 t/m 8 mag het aantal parkeerplaatsen met maximaal 40% worden gereduceerd.
Gehandicaptenparkeren Voor het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen bij gemengde functies op openbare parkeerterreinen en in openbare parkeergarages wordt een percentage van 2% op het totaal aantal beschikbare plaatsen gehanteerd. Bij openbare voorzieningen is er minimaal 1 gehandicaptenparkeerplaats aanwezig.
14 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Aanwezigheidspercentages voor berekening meervoudig gebruik Let op ‘Gebruik van de tabellen’ onder b. ochtend 50 30
werkdag middag 60 70
avond 100 20
koopavond 90 100
woningen detailhandel (food) detailhandel (non-food) 30 70 0 kantoren 100 100 5 commerciële ruimte aan huis 100 100 80 bedrijven 100 100 5 consumentgerichte bedrijvigheid ¹ 30 75 5 sociaal cultureel 10 40 100 sociaal medisch 100 100 30 ziekenhuis 85 100 40 dagonderwijs ² 100 100 0 avondonderwijs 0 0 100 bibliotheek 30 70 100 museum 20 45 0 restaurant 10 40 90 café 10 40 90 bioscoop, theater 15 30 90 zwembad 100 80 100 sport ³ 30 50 100 1) Tuincentra, Doe-het-zelf- en bouwmarkten, autoshowroom. 2) Inclusief crèche, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal. 3) Inclusief sporthal, dansschool.
zaterdag middag avond 60 60 100 0
zondag middag 70 0
100 10
100 5
0 0
0 0
80 10
80 5
80 0
80 0
100 100 15 25 0 0 75 100 70 75 60 100 100
100 60 15 25 0 0 75 100 70 75 60 100 100
0 90 5 40 0 0 0 0 100 100 100 100 90
0 25 5 40 0 0 0 90 40 45 60 100 85
Tabel: Aanwezigheidspercentages (bron: CROW) Reductiefactoren parkeervoorziening Enkele oprit/carport zonder garage Lange oprit/carport zonder garage Dubbele oprit/carport zonder garage Garage zonder oprit (bij woning) Garagebox (niet bij woning) Garage met enkele oprit Garage met lange oprit Garage met dubbele oprit
theoretisch aantal 1 2 2 1 1 2 3 3
berekeningsaantal 0,8 1,0 1,7 0,4 0,5 1,0 1,3 1,8
opmerking oprit min. 6,0 meter diep en 2,5 meter breed oprit min. 10,5 meter diep en 2,5 meter breed oprit min. 5,5 meter breed garage min. 5,0 meter diep en 2,80 meter breed oprit min. 5,5 meter diep oprit min. 5,5 meter breed
Een garage wordt pas meegerekend als er tevens een schuur/opslagruimte aanwezig is op het betreffende perceel.
Tabel: Reductiefactoren parkeervoorzieningen op eigen terrein Acceptabele loopafstanden Hoofdfunctie Wonen Winkelen Werken Ontspanning Gezondheidszorg Onderwijs
Acceptabele loopafstanden (in meter) 200 – 400 m (binnenstad eerste auto), 150 m (overig) 200-600 200-800 100 100 100
Tabel: Acceptabele loopafstanden (bron: CROW en Parkeerbeleidsplan ‘Kiezen of Delen’, 2005)
15 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Gebruik van de tabellen a. Parkeernormen worden alleen voorschrijvend gehanteerd voor een nieuwbouw- en uitbreidingsontwikkeling en voor een functiewijziging, waar een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of voor het afwijken van het bestemmingsplan afgegeven moet worden. Voor alle overige situaties kunnen de normen alleen ter indicatie van de parkeervraag worden gehanteerd. b. De vraag naar parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de parkeernormen, en aan de hand van rekenwaarden/-methoden voor meervoudig gebruik van parkeerplaatsen, voor Kiss&Rideplaatsen, voor reductiefactoren en voor gehandicaptenplaatsen. Als rekenregel bij meervoudig gebruik van parkeerplaatsen geldt dat de parkeereis gelijk is aan het berekende aantal parkeerplaatsen bij meervoudig gebruik + 25% van het verschil tussen de berekening bij stapeling en bij meervoudig gebruik. c. De parkeernormen maken onderscheid in de locatie voor woningen naar: - binnenstad (het gebied binnen de Stadsring en het Plantsoen Noord, Oost en West, en het Eempleingebied tussen de Eem, de Eemlaan en de Nieuwe Poort); - schil (de parkeerreguleringsgebieden direct rondom de binnenstad, zoals vastgelegd in de Verordening Parkeerbelastingen); - rest bebouwde kom (alle overige locaties). Voorts zijn er de volgende locaties: - intercitylocaties: locaties binnen een maximale loopafstand4 (vanaf de hoofdentree van het gebouw) van 800 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van Amersfoort CS; - knooppuntlocaties: a. locaties (niet zijnde intercitylocaties) binnen een maximale loopafstand van 600 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van een NS-station enerzijds én binnen een maximale rijafstand van 2.000 meter tot een op- / afrit van een autosnelweg of 500 meter tot een gebiedsontsluitingsweg anderzijds; b. locaties (niet zijnde intercitylocaties) voor zover gelegen binnen het gebied dat overeenkomt met tariefzone A zoals opgenomen in de Verordening Parkeerbelastingen van de gemeente Amersfoort; - snelweglocaties: locaties (niet zijnde intercitylocaties of knooppuntlocaties) binnen een maximale rijafstand5 van 2.000 meter tot een op- / afrit van een autosnelweg; - overige locaties: locaties, niet zijnde intercitylocaties, knooppuntlocaties of snelweglocaties. d. Voor woningen wordt in de parkeernormen een onderscheid gemaakt in goedkope/middeldure (verkoopwaarde v.o.n. t/m € 260.000,- in prijspeiljaar 2008) en dure koopwoningen. Deze waarde wordt voor het eerst in 2009 jaarlijks geïndexeerd en volgt de jaarlijkse indexeringen van het woningbouwprogramma Vathorst (volgens de GREX-Vathorst). Voor huurwoningen wordt uitgegaan van de stichtingskosten van de woningen. e.
4 5
De tussen haakjes aangegeven waarden betreffen de ‘hoge norm’. Als er geen waarden tussen haakjes zijn vermeld, is er geen hogere norm dan de norm toegestaan. Bij het gebruik van parkeernormen kunnen zich de volgende situaties voordoen: - Er is sprake van één vaste parkeernorm (er is geen hoge norm). - Er is sprake van een parkeernorm en een hoge norm die tussen haakjes is vermeld (een parkeernorm of ‘onbegrensd’). Een eventueel hogere te hanteren norm dan de parkeernorm is beperkt tot de hoge norm. Om in deze situatie een hogere parkeernorm te gebruiken gelden voor bepaalde functies op een aantal locaties een aantal voorwaarden: er wordt een bijdrage per extra gerealiseerde parkeerplaats tussen de norm en de hoge norm vereist, evenals een mobiliteitsprofiel van de aanvrager. De financiële bijdrage geldt alleen voor kantoren en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. Het overleggen van een
loopafstand = werkelijk af te leggen afstand rijafstand = werkelijk af te leggen afstand
16 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
mobiliteitsprofiel is vereist voor kantoren op alle locaties en voor detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. De aanleg van minder parkeerplaatsen dan de norm voorschrijft en de aanleg van meer parkeerplaatsen dan de hoge norm voorschrijft wordt behandeld volgens de door het college vastgestelde beleidsregels. f.
De norm is inclusief het bezoekersparkeren. De parkeerplaatsen voor bezoekers moeten openbaar toegankelijk zijn. Het aantal bezoekersplaatsen kan bepaald worden met de waarden in de kolom ‘aandeel bezoekers’.
g.
De (som van de) berekende parkeervraag wordt in gehele getallen naar boven afgerond.
h.
Een parkeergarage die aan de woning is gebouwd, telt in nieuwe situaties alleen mee voor het parkeren op eigen terrein, als de woning is voorzien van een schuur of andere opslagruimte, die in omvang geschikt is voor de opslag van gebruikelijke huishoudelijke goederen (ca. 10% van de vloeroppervlakte van de woning). De ruimte op eigen terrein vóór de garage en de woning wordt alleen dan meegeteld als die voldoende ruimte biedt voor het opstellen van een auto en zolang naast de geparkeerde auto nog voldoende loopruimte aanwezig blijft.
i.
De totale parkeernorm voor kantoren bestaat uit een bedrijfsgericht deel, waarin een aandeel voor bezoekersparkeren is opgenomen. Wanneer er balies zijn, komt daar de norm voor het baliegedeelte bovenop; ten minste die plaatsen moeten openbaar toegankelijk zijn.
j.
Woningen voor ouderen en gehandicaptenhuisvesting zijn altijd zelfstandige woningen. Als de woningen zijn gelegen nabij zorgcomplexen zal een gedeelte van deze woningen bewoond worden door mensen met een zorgindicatie. In complexen met appartementen die bestemd zijn voor senioren zal ook bij de start van de bewoning een gemengde leeftijdsopbouw worden nagestreefd. Als het duidelijk is dat een appartementencomplex bewoond zal worden door een mix van mensen met een zorgindicatie, mensen van 75 + en jongere ouderen zal de parkeernorm hierop aangepast kunnen worden. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat de senioren van 75+ en de senioren met een zorgindicatie een lagere parkeernorm hebben (norm van de functie serviceflat/aanleunwoning). Voor een deel van de flat zal de algemene parkeernorm worden aangehouden. Bij clusterwonen en beschermd wonen waarbij geen sprake is van zelfstandig wonen, gelden de normen van serviceflat/aanleunwoning. Dit betekent dat er steeds gekeken moet worden voor wie een complex seniorenappartementen is bedoeld. In de startnotitie die wordt opgesteld voordat een project van start gaat moet duidelijk zijn aangegeven voor welke doelgroepen deze appartementen zijn bedoeld. Bij twijfel geldt altijd de normale parkeernorm gebaseerd op de prijs van de woning.
k.
Bij woningen met een commerciële ruimte aan huis kan het gaan om verschillende doeleinden zoals zakelijke dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening en aan huis gebonden beroepen, zoals een kapper, een accountant, een schoonheidssalon of een ambachtelijk bedrijfje. Een belangrijk kenmerk van deze ruimten is dat ze kleinschalig zijn en dat het moet passen binnen het woonmilieu. Afhankelijk van de mogelijkheden die het bestemmingsplan voorschrijft, zal per situatie maatwerk geleverd moeten worden wat de parkeernorm betreft. Dat betekent dat de gemeente de te verwachten parkeervraag moet beoordelen op de beschikbare ruimte in het openbaar gebied, wanneer parkeren op eigen terrein niet mogelijk is. In dat geval is beleidsregel 1 aan de orde. Ter stimulering van de beroepsuitoefening aan huis, is er een beleidsregel voor een ontheffing van de parkeereis, voor een parkeertekort tot maximaal drie plaatsen op de openbare weg. Voorwaarde daarbij is dat die parkeerruimte op de openbare weg aanwezig is, zonder daarbij de grens van 80% bezettingsgraad te overschrijden.
l.
Nieuw-voor-oud-regel: bij functiewijziging (waarbij het pand blijft staan) kan worden afgeweken van de parkeernorm op eigen terrein, als de parkeervraag die bij de nieuwe functie hoort, lager of gelijk is aan de parkeervraag (op basis van de parkeernorm die gold bij de bouwaanvraag) van de oude functie. In dat geval hoeven er geen extra parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Als de norm voor de nieuwe functie hoger is, moet het verschil aan parkeerplaatsen tussen de nieuwe parkeereis en de bestaande (aan de oude functie toe te wijzen plaatsen) extra worden aangelegd.
17 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
m. Wanneer niet vooraf bekend is welke functies zich in een gebouw gaan vestigen, wordt per aanvraag bekeken welke parkeereis gesteld moet worden, daarbij rekening houdend met de volgens het bestemmingsplan toegestane functies. n.
In bijzondere gevallen en in gevallen waarin de beleidsregels of de parkeernormen niet voorzien, is het college bevoegd bij gemotiveerd besluit van de beleidsregels en/of de normen af te wijken. Bij voorkeur wordt daarbij in een nieuwe of een gewijzigde beleidsregel, of een parkeernorm voorzien.
Definities gebruikte termen in Bijlage 15 Autosnelweg Een openbare weg voorzien van een autosnelwegbebording. Bestemmingsplan Een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening dan wel een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing. Bouwverordening Een verordening als bedoeld in artikel 8 van de Woningwet. Klantparkeren Alle parkeren bij een voorziening, anders dan door bewoners/bezoek en werknemers. Gebiedsontsluitingsweg Een openbare weg die als gebiedsontsluitingsweg is aangewezen in een verkeer- en vervoerplan, wegcategoriseringsplan of een ander door de gemeenteraad vastgesteld beleidsplan. Locaties intercitylocaties: locaties binnen een maximale loopafstand (vanaf de hoofdentree van het gebouw) van 800 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van Amersfoort CS; knooppuntlocaties: o locaties (niet zijnde intercitylocaties) binnen een maximale loopafstand van 600 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van een NS-station enerzijds én binnen een maximale rijafstand van 2.000 meter tot een op- / afrit van een autosnelweg of 500 meter tot een gebiedsontsluitingsweg anderzijds; o locaties (niet zijnde intercitylocaties) voor zover gelegen binnen het gebied dat overeenkomt met tariefzone A zoals opgenomen in de Verordening Parkeerbelastingen van de gemeente Amersfoort; snelweglocaties: locaties (niet zijnde intercitylocaties of knooppuntlocaties) binnen een maximale rijafstand van 2.000 meter tot een op- / afrit van een autosnelweg; overige locaties: locaties, niet zijnde intercitylocaties, knooppuntlocaties of snelweglocaties. Loopafstand De afstand zoals door een voetganger af te leggen via een voor voetgangers toegankelijke, gebruikelijke en logische route. Maximumparkeernorm Maximaal toegestane parkeernorm vanuit parkeer- en mobiliteitsoogpunt voor een nieuw ruimtelijk project/plan op een bepaalde locatie.
18 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Mobiliteitsprofiel Een mobiliteitsprofiel biedt inzicht in de te verwachten mobiliteit naar modaliteit, de wijze van beïnvloeding van deze modaliteit (bijvoorbeeld door vervoersmanagement) en het aantal benodigde parkeerplaatsen. Mobiliteitstoets Een gemeentelijke toets van het door een initiatiefnemer ingediende mobiliteitsprofiel. Norm Vereiste parkeernorm vanuit parkeer- en mobiliteitsoogpunt voor een nieuw ruimtelijk project/plan op een bepaalde locatie. Parkeerbalans Een parkeerbalans geeft op diverse momenten de balans in beeld van de vraag naar parkeerplaatsen en het aanbod aan parkeerplaatsen. Parkeerbeleid Parkeerbeleid is een bewuste inzet van parkeerinstrumenten, gericht op vooraf gestelde doelen. Parkeereis/Parkeerplaatsverplichting Het aantal parkeerplaatsen dat een initiatiefnemer moet realiseren op grond van de te gebruiken parkeernorm. Deze parkeerplaatsverplichting wordt opgenomen in de omgevingsvergunning. Parkeerkencijfers Parkeerkencijfers zijn op de praktijk gebaseerde cijfers die kunnen worden gebruikt als hulpmiddel bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen voor een (aantal) functie(s). Parkeernormen Parkeernormen geven het aantal parkeerplaatsen voor een bepaalde functie of groep functies aan dat niet mag worden over- of onderschreden. Gemeenten stellen hun eigen parkeernormen vast, normaliter op basis van parkeerkencijfers en eigen parkeer- en locatiebeleid. Rijafstand De afstand zoals door een automobilist af te leggen via een voor auto’s toegankelijke, gebruikelijke en logische route. Vervoermanagement Vervoermanagement is de zorg van het management van bedrijven en instellingen voor personenvervoer gericht op een selectief autogebruik.
19 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
BIJLAGE 16
FORMULIER MOBILITEITSPROFIEL
Formulier Mobiliteitsprofiel Bedrijf/Instelling: Invuller: Dhr./Mw. Telefoon: E-mail: Datum:
Vraag 1 Hoeveel werknemers gaan gelijktijdig op de betreffende locatie werken?
Vraag 2 (voor bestaande bedrijven/instellingen) Hoe komen uw werknemers nu naar het werk? (% lopend/fiets/openbaar vervoer/auto)
Vraag 3 Op welke wijze worden werknemers gestimuleerd in het woon-werkverkeer en het zakelijk verkeer gebruik te maken van de fiets? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een reiskostenvergoeding voor de fiets O met een aanschafregeling voor een fiets O met een gratis abonnement voor een fietsenstalling O met een goede afgesloten fietsenstalling O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O door geen vergoeding te geven voor gereden autokilometers in het woon-werkverkeer O anders, namelijk …… Vraag 4 Op welke wijze worden werknemers gestimuleerd in het woon-werkverkeer en het zakelijk verkeer gebruik te maken van het openbaar vervoer (bus, trein)? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een reiskostenvergoeding voor de het openbaar vervoer O met de inzet van personeelsvervoer O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O door geen vergoeding te geven voor gereden autokilometers in het woon-werkverkeer O anders, namelijk ……
20 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Vraag 5 Op welke wijze worden bezoekers gestimuleerd gebruik te maken van de fiets? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een routebeschrijving per fiets O met een reiskostenvergoeding voor de fiets O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O met goede fietsparkeervoorzieningen O met een gratis fietsenstalling O anders, namelijk …… Vraag 6 Op welke wijze worden bezoekers gestimuleerd gebruik te maken van het openbaar vervoer (bus, trein)? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een routebeschrijving per openbaar vervoer O met een reiskostenvergoeding voor het openbaar vervoer O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O met de inzet van consumentenvervoer O anders, namelijk …… Vraag 7 Heeft u een carpoolregeling? Zo ja, wat houdt die in?
Vraag 8 Is er meervoudig gebruik (verschillende groepen parkeerders maken op verschillende tijden gebruik van de parkeerplaatsen, waardoor minder parkeerplaatsen nodig zijn) van parkeerplaatsen mogelijk? O ja, want ……
O
nee, want ……
Vraag 9 Hoeveel parkeerplaatsen wilt u realiseren? (Geeft u a.u.b. apart uw berekening aan.) Uw eventuele verdere toelichting:
______________________________________________________________________________ in te vullen door de gemeente: Huidige bereikbaarheidslocatie: intercity/knooppunt/snelweg/overig Toekomstige bereikbaarheidslocatie: intercity/knooppunt/snelweg/overig Aantal parkeerplaatsen volgens norm: Maximum aantal parkeerplaatsen volgens de hoge norm (indien van toepassing): Door bedrijf/instelling gewenste aantal parkeerplaatsen:
…….. parkeerplaatsen …….. parkeerplaatsen …….. parkeerplaatsen
Toe te staan aantal te realiseren parkeerplaatsen:
…….. parkeerplaatsen
21 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
BIJLAGE 17: TRANSPONERINGSTABEL Met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 op 1 april 2012 vervalt een groot aantal artikelen uit de bouwverordening 2010. In deze bijlage een transponeringstabel voor de betreffende artikelen met verwijzing naar het overeenkomstige artikel in het Bouwbesluit 2012. Artikel Bouwverordening 2010
Nieuw artikel Bouwbesluit 2012
Artikel 2.5.3 Artikel 2.5.4 Artikel 2.7.1 Artikel 2.7.2 Artikel 2.7.3 Artikel 2.7.4 Artikel 2.7.5 Artikel 2.7.6 Artikel 2.7.7
Artikelen 6.30 lid 1, 6.37 en 6.38 Artikel 6.49 Artikel 6.14 Artikel 6.10 lid 1 Artikel 6.10 lid 2 Artikel 6.18 Artikel 6.4 Artikel 6.18 Artikel 1.1 lid 1
Artikel 4.2 Artikel 4.4 Artikel 4.5 Artikel 4.7 Artikel 4.6 Artikel 4.8 Artikel 4.9 Artikel 4.10 Artikel 4.11 Artikel 4.12 Artikel 4.13 Artikel 4.14
Artikel 1.23 Artikel 1.24 Artikel 1.25 Artikel 8.7 Vervalt geheel Artikel 8.2 Artikel 8.2 Artikelen 8.2, 8.4, 8.5, 8.6 en 8.7 Artikel 8.8 en 8.9 Artikel 1.25 Vervalt geheel Artikel 1.25
Artikel 5.1.1 Artikel 5.1.2 Artikel 5.1.3 Artikel 5.3.1 Artikel 5.3.2 Artikel 5.3.3 Artikel 5.3.4 Artikel 5.3.5 Artikel 5.3.6 Artikel 5.3.7 Artikel 5.4.1
Artikel 7.21 Artikelen 6.30 lid 1, 6.37 en 6.38 Artikel 6.49 Artikel 6.14 Artikel 6.10 Artikel 6.10 lid 2 Artikel 6.18 lid 5 Artikel 6.4 Artikel 6.18 Artikel 1.1 lid 1 Artikel 7.21
Artikel 7.1.1 Artikel 7.1.2 Artikel 7.2.1 Artikel 7.2.2 Artikel 7.3.2 Artikel 7.4.1 Artikel 7.5.1 Artikel 7.6.1
Artikel 7.18 Artikel 7.18 Artikel 7.20 Artikel 7.21 Artikel 7.15 Artikel 7.21 Artikel 7.17 Artikel 1.16
Artikel 8.1.1 Artikel 8.1.6 Artikel 8.1.7 Artikel 8.2.1 Artikel 8.2.2 Artikel 8.3.1 Artikel 8.3.2
Artikelen 1.25 en 1.26 Artikel 1.26 Artikel 1.26 Paragraaf 1.7 Artikel 1.26 Artikel 8.2 Artikel 1.32
22 van totaal 23
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 4029238
Artikel 8.3.3 Artikel 8.3.4 Artikel 8.3.5 Artikel 8.4.1 Artikel 9.3 lid 1 Artikel 9.3 lid 2 Artikel 9.3 lid 3 Artikel 9.9 Artikel 12.2 Artikel 12.3
Artikel 1.26 Artikel 1.33 Vervalt geheel Artikelen 8.8 en 8.9 Artikel 1 lid 1 sub c en sub o Woningwet Artikel 12b lid 4 Vervalt geheel Artikel 12 lid 4 Woningwet Vervalt geheel Afdelingen 6.8 en 6.10
23 van totaal 23
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder P. van den Berg
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4060584 : 8 maart 2012 : HB-4
03-04-2012 24-04-2012 24-04-2012
TITEL Vaststellen bestemmingsplan Orion
BESLISPUNTEN 1. Het bestemmingsplan “Orion” (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP0015.0301, getekend op de ondergrond met de bestandsnaam orion-bestemmingsplan-ondergrond) digitaal en analoog vast te stellen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen; 2. Voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
HISTORIE In 2005 heeft Alliantie Ontwikkeling de gemeente verzocht mee te werken aan de herstructurering van het gebied. Orion is een project dat is opgenomen in het programma Amersfoort Vernieuwt. Op 14 december 2010 heeft u het startdocument vastgesteld (reg.nr. 3536308). Hierin zijn de randvoorwaarden voor het project en het bestemmingsplan geformuleerd. Daarbij is ook vastgesteld dat voor het bestemmingsplan de procedure wordt gevolgd van model 2. Op 15 november 2011 bent u met raadsinformatiebrief Ontwerpbestemmingsplan “Orion”, nummer 2011116 op de hoogte gebracht van de start van de formele bestemmingsplanprocedure.
AANLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan “Orion” heeft tot en met 25 januari 2012 gedurende zes weken voor iedereen ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan “Orion” voorziet in de bouw van 92 woonappartementen en in een deel van de onderste bouwlaag (circa 1.400m² bruto vloeroppervlak) maatschappelijke functies, zoals een apotheek, fysiotherapeut. Verder wordt in een half verdiepte parkeervoorziening voorzien. De nieuwe gebouwen hebben een bouwhoogte van vier en vijf bouwlagen met een hoogteaccent van acht tot elf bouwlagen. Het bestemmingsplan voorziet naast de nieuwbouw ook in het vastleggen van de bestaande situatie in het projectgebied.
BEOOGD EFFECT Met dit bestemmingsplan wordt de bouw van 92 woonappartementen en 1.400m² bvo maatschappelijke functies en een halfverdiepte parkeervoorziening mogelijk gemaakt.
Inlichtingen bij:
M. Mitkov, SOB/RO, (033) 469 49 61
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4060584 pagina 2
ARGUMENTEN 1.1 Orion voldoet aan de randvoorwaarden genoemd in het startdocument. Het gaat om randvoorwaarden voor wonen, zorg en welzijn, stedenbouwkundige en ruimtelijke uitgangspunten, de groene saldoregeling, aspecten over de openbare ruimte, verkeers- en milieuaspecten.
2.1. De Wet ruimtelijke ordening verplicht dat een besluit wordt genomen over de vaststelling van een exploitatieplan. Doordat een overeenkomst is gesloten waarin is geregeld dat alle kosten door de ontwikkelaar worden betaald, hoeft geen exploitatieplan vastgesteld te worden.
KANTTEKENINGEN Geen.
FINANCIËN De gemeente heeft met de Alliantie over de ontwikkeling en realisatie van Amersfoort Vernieuwt projecten financiële afspraken gemaakt op hoofdlijnen in 2006 en een aanvulling hierop in 2007. De planontwikkelingskosten komen voor rekening van de Alliantie. Ook de plankosten en eventuele planschade worden door de Alliantie aan de gemeente vergoed. In het op 14 december 2010 door u vastgestelde startdocument Orion zijn de belangrijkste financiële afspraken weergegeven. Deze afspraken zijn nader uitgewerkt in een overeenkomst. De afspraken en de overeenkomst verzekeren het verhaal van de kosten van grondexploitatie. Om die reden hoeft er geen exploitatieplan te worden vastgesteld.
VERVOLG Nadat het bestemmingsplan “Orion” door uw raad is vastgesteld wordt het zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Doordat geen zienswijzen zijn ingediend, kunnen alleen belanghebbenden beroep instellen die kunnen aantonen dat zij niet in staat waren zienswijzen in te dienen. Doordat de Crisis- en herstelwet van toepassing is, is het bij het indienen van beroep niet mogelijk om na de beroepstermijn nog nadere gronden aan te leveren. Wanneer het bestemmingsplan rechtskracht heeft, kan de vergunning voor de nieuwbouw worden verleend. Naar verwachting is dit in het tweede kwartaal van 2012.
BETROKKEN PARTIJEN De Alliantie Ontwikkeling, omwonenden. De Alliantie Ontwikkeling heeft eind 2010 een informatieavond over het project voor omwonenden georganiseerd. Over de inrichting van het nieuwe binnenterrein wil De Alliantie te zijner tijd een participatietraject starten met huidige en nieuwe omwonenden en gebruikers van de bedrijfsruimten. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlagen
- Raadsbesluit - Ontwerpbestemmingsplan: www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=NL.IMRO.0307.BP00015-0201
Gemeente Amersfoort raadsbesluit 4060584 pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.
4060584
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 maart 2012, sector SOB/RO (nr.4060584); b e s l u i t: 1. het bestemmingsplan “Orion” (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP0015.0301, getekend op de ondergrond met de bestandsnaam orion-bestemmingsplan-ondergrond) digitaal en analoog vast te stellen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen; 2. voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder P. van den Berg
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 03-04-2012 : : 24-04-2012 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4060584 : 8 maart 2012 : HB-04
TITEL Vaststellen bestemmingsplan Orion
BESLISPUNTEN 1. Het bestemmingsplan “Orion” (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP0015.0301, getekend op de ondergrond met de bestandsnaam orion-bestemmingsplan-ondergrond) digitaal en analoog vast te stellen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen; 2. Voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
HISTORIE In 2005 heeft Alliantie Ontwikkeling de gemeente verzocht mee te werken aan de herstructurering van het gebied. Orion is een project dat is opgenomen in het programma Amersfoort Vernieuwt. Op 14 december 2010 heeft u het startdocument vastgesteld (reg.nr. 3536308). Hierin zijn de randvoorwaarden voor het project en het bestemmingsplan geformuleerd. Daarbij is ook vastgesteld dat voor het bestemmingsplan de procedure wordt gevolgd van model 2. Op 15 november 2011 bent u met raadsinformatiebrief Ontwerpbestemmingsplan “Orion”, nummer 2011116 op de hoogte gebracht van de start van de formele bestemmingsplanprocedure.
AANLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan “Orion” heeft tot en met 25 januari 2012 gedurende zes weken voor iedereen ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan “Orion” voorziet in de bouw van 92 woonappartementen en in een deel van de onderste bouwlaag (circa 1.400m² bruto vloeroppervlak) maatschappelijke functies, zoals een apotheek, fysiotherapeut. Verder wordt in een half verdiepte parkeervoorziening voorzien. De nieuwe gebouwen hebben een bouwhoogte van vier en vijf bouwlagen met een hoogteaccent van acht tot elf bouwlagen. Het bestemmingsplan voorziet naast de nieuwbouw ook in het vastleggen van de bestaande situatie in het projectgebied.
BEOOGD EFFECT Met dit bestemmingsplan wordt de bouw van 92 woonappartementen en 1.400m² bvo maatschappelijke functies en een halfverdiepte parkeervoorziening mogelijk gemaakt.
Inlichtingen bij:
M. Mitkov, SOB/RO, (033) 469 49 61
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4060584 pagina 2
ARGUMENTEN 1.1 Orion voldoet aan de randvoorwaarden genoemd in het startdocument. Het gaat om randvoorwaarden voor wonen, zorg en welzijn, stedenbouwkundige en ruimtelijke uitgangspunten, de groene saldoregeling, aspecten over de openbare ruimte, verkeers- en milieuaspecten.
2.1. De Wet ruimtelijke ordening verplicht dat een besluit wordt genomen over de vaststelling van een exploitatieplan. Doordat een overeenkomst is gesloten waarin is geregeld dat alle kosten door de ontwikkelaar worden betaald, hoeft geen exploitatieplan vastgesteld te worden.
KANTTEKENINGEN Geen.
FINANCIËN De gemeente heeft met de Alliantie over de ontwikkeling en realisatie van Amersfoort Vernieuwt projecten financiële afspraken gemaakt op hoofdlijnen in 2006 en een aanvulling hierop in 2007. De planontwikkelingskosten komen voor rekening van de Alliantie. Ook de plankosten en eventuele planschade worden door de Alliantie aan de gemeente vergoed. In het op 14 december 2010 door u vastgestelde startdocument Orion zijn de belangrijkste financiële afspraken weergegeven. Deze afspraken zijn nader uitgewerkt in een overeenkomst. De afspraken en de overeenkomst verzekeren het verhaal van de kosten van grondexploitatie. Om die reden hoeft er geen exploitatieplan te worden vastgesteld.
VERVOLG Nadat het bestemmingsplan “Orion” door uw raad is vastgesteld wordt het zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Doordat geen zienswijzen zijn ingediend, kunnen alleen belanghebbenden beroep instellen die kunnen aantonen dat zij niet in staat waren zienswijzen in te dienen. Doordat de Crisis- en herstelwet van toepassing is, is het bij het indienen van beroep niet mogelijk om na de beroepstermijn nog nadere gronden aan te leveren. Wanneer het bestemmingsplan rechtskracht heeft, kan de vergunning voor de nieuwbouw worden verleend. Naar verwachting is dit in het tweede kwartaal van 2012.
BETROKKEN PARTIJEN De Alliantie Ontwikkeling, omwonenden. De Alliantie Ontwikkeling heeft eind 2010 een informatieavond over het project voor omwonenden georganiseerd. Over de inrichting van het nieuwe binnenterrein wil De Alliantie te zijner tijd een participatietraject starten met huidige en nieuwe omwonenden en gebruikers van de bedrijfsruimten. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Bekkers
L.M.M. Bolsius
Bijlagen
- Raadsbesluit - Ontwerpbestemmingsplan: www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=NL.IMRO.0307.BP00015-0201
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.
4060584
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 maart 2012, sector SOB/RO (nr.4060584); b e s l u i t: 1. Het bestemmingsplan “Orion” (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP0015.0301, getekend op de ondergrond met de bestandsnaam orion-bestemmingsplan-ondergrond) digitaal en analoog vast te stellen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen; 2. Voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder P. van den Berg
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4033532 : 13 maart 2012 : HB-5
13-03-2012 10-04-2012 10-04-2012
TITEL Modelkeuze bestemmingsplan "park Schothorst e.o." BESLISPUNTEN 1. De startnotitie “bestemmingsplan park Schothorst e.o.” vast te stellen; 2. Voor het bestemmingsplan “park Schothorst e.o.” de procedure te volgen van model 2. AANLEIDING In Amersfoort werken we momenteel aan meerdere herzieningen van bestemmingsplannen. Hiermee voorzien we de komende jaren zoveel mogelijk grondgebied van een actuele bestemming en stellen we legesinkomsten veilig. In de Wet ruimtelijke ordening is namelijk bepaald dat gemeenten per 1 juli 2013 niet meer mogen beschikken over bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar, op straffe van het mislopen van legesinkomsten bij bouwinitiatieven. In de raadsinformatiebrief van 28 september 2010 (nr. 201) over de herziening van bestemmingsplannen in Amersfoort is de totale opgave vermeld. Hierin staat dat het bestemmingsplan voor park Schothorst e.o. één van de bestemmingsplannen is die in 2013 moet zijn herzien. In de startnotitie beschrijven we hoe we de herziening van het bestemmingsplan aanpakken. In de raadsvergadering van 10 februari 2009 is ingestemd met de notitie “Rol van de raad in ROprocedures”. Het bestemmingsplan park Schothorst e.o. kan op basis van deze notitie de procedure doorlopen van model 2. Het gaat om een bestemmingsplan voor een groot gebied, dat geactualiseerd moet worden. Het bestemmingsplan is gebaseerd op de bestaande situatie en vastgesteld beleid. BEOOGD EFFECT Het doel van de startnotitie is om aan te geven welke inhoudelijke keuzes en procedurele stappen er zijn om tot een onherroepelijk bestemmingsplan te komen. Uitgegaan is van vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan op of rond 18 december 2012. Het gehele plangebied is dan tot en met 2022 voorzien van een actueel bestemmingsplan. Naast het eigenlijke park betrekken we het gebied tussen Hamseweg en Maatweg in dit bestemmingsplan. Dit gebied vormt een belangrijke ecologische verbinding tussen park Schothorst en de Eem. Door de twee gebieden in het bestemmingsplan aan elkaar te ‘koppelen’ kan deze ecologische verbinding beter worden gevisualiseerd en toegelicht. Voor het gebied tussen Maatweg en Eem is al een bestemmingsplanherziening gaande, waardoor het niet nodig is om ook dit gebied te betrekken.
Inlichtingen bij:
M.J. Middelbeek, SOB/RO, (033) 469 56 76
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4033532 pagina 2
Begrenzing bestemmingsplan park Schothorst e.o.
ARGUMENTEN Het bestemmingsplan “park Schothorst e.o. wordt geactualiseerd In het kader van de actualiseringsslag staat dit bestemmingsplan op het programma om geactualiseerd te worden. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening moet de gemeente vanaf 1 juli 2013 beschikken over bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan 10 jaar om nog leges te kunnen heffen voor (bouw)plannen. Het bestemmingsplan voldoet aan de criteria voor toepassing van model 2 In de notitie “Rol van de raad in RO-procedures is aangegeven dat een procedure volgens model 2 gevolgd wordt voor (onder andere) bestemmingsplannen voor grotere gebieden, die geactualiseerd worden maar conserverend van aard zijn. Het bestemmingsplan voor park Schothorst e.o. voldoet aan deze beschrijving: we bestemmen het plangebied grotendeels conserverend. De enige mogelijke ontwikkelingen in het gebied zijn de nieuwbouw van de Centrum voor Natuur en Milieu Educatie en enkele kleine particuliere initiatieven. VERVOLG Na instemming met het voorstel zet het college de volgende stappen: Wat 1 Opleveren van het concept-ontwerpbestemmingsplan 2 Organiseren van een inloopavond voor belanghebbenden 3 Starten vooroverleg 4 Behandeling ontwerpbestemmingsplan in het college 5 Informeren van de gemeenteraad door middel van een raadsinformatiebrief 6 Publicatie ter inzagelegging ontwerp bestemmingsplan, start zienswijzentermijn 7 Aanbieding vast te stellen bestemmingsplan en zienswijzennota aan gemeenteraad
Wanneer Week 16 (16 t/m 22 april) Week 19 (7 t/m 13 mei) Week 24 (11 t/m 17 juni) Week 33 (13 t/m 19 augustus) Week 34 (20 t/m 26 augustus) Week 37 (10 t/m 16 september) Week 51 (18 december)
BETROKKEN PARTIJEN In het plangebied zijn een aantal stakeholders aanwezig die zo vroeg mogelijk in het planproces voor het bestemmingsplan betrokken worden (voordat het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gaat). Voorbeelden zijn bewoners, bedrijven en instellingen in het park, direct omwonenden, gebruikers van de evenemententerreinen, sportverenigingen en bezoekers. Alle partijen krijgen vóór de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan een informatieve brief over het nieuwe bestemmingsplan en de te volgens procedure. In de brief worden alle partijen uitgenodigd voor een inloopavond, waarbij de mogelijkheid bestaat om vragen te stellen of opmerkingen te maken over het concept-ontwerpbestemmingsplan. Uitgangspunt in de communicatie met alle betrokken partijen is dat we de bestaande situatie vastleggen en dat we bestaand (vastgesteld) beleid één op één overnemen in het bestemmingsplan.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4033532 pagina 3
Het eerste tijdsblok is bestemd voor belanghebbenden die direct in het plangebied actief zijn en daar ook grond of een gebouw bezitten. Met deze partijen bekijken we of zij nieuwe activiteiten wensen uit te voeren op eigen terrein. Indien dit het geval is verwijzen we deze partijen naar het vergunningenloket en geven we aan welke informatie zij aan moeten leveren om het plan te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van het plan wordt ook onderzocht of het meenemen van de nieuwe activiteiten in het bestemmingsplan mogelijk is. Verder krijgen deze belanghebbenden als eerste de kans om te reageren op het conceptvoorontwerpbestemmingsplan. Het tweede tijdsblok is bestemd voor belanghebbenden die meer indirect met het park te maken hebben en geen eigen grond of gebouw bezitten. Deze partijen nodigen we uit om het concept-voorontwerp bestemmingsplan te bekijken en hierop te reageren. Naast de inloopavond voeren we bij de voorbereiding van het bestemmingsplan overleg met alle partijen die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of die belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Dit heet het vooroverleg en is wettelijk verplicht. In het kader van het vooroverleg krijgen in ieder geval de provincie Utrecht en het WaterschapVallei en Eem een concept ontwerp bestemmingsplan toegezonden voor commentaar.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- Startnotitie (nr. 3988928)
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort raadsbesluit 4033532 pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.4033532
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 maart 2012, sector SOB/RO (nr.4033532); b e s l u i t: 1. de startnotitie “bestemmingsplan park Schothorst e.o.” vast te stellen; 2. voor het bestemmingsplan “park Schothorst e.o.” de procedure te volgen van model 2.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder P. van den Berg
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 13-03-2012 : : 10-04-2012 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4033532 : 13 maart 2012 : HB-05
TITEL Modelkeuze bestemmingsplan "park Schothorst e.o." BESLISPUNTEN De gemeenteraad besluit: 1. De startnotitie “bestemmingsplan park Schothorst e.o.” vast te stellen; 2. Voor het bestemmingsplan “park Schothorst e.o.” de procedure te volgen van model 2. AANLEIDING In Amersfoort werken we momenteel aan meerdere herzieningen van bestemmingsplannen. Hiermee voorzien we de komende jaren zoveel mogelijk grondgebied van een actuele bestemming en stellen we legesinkomsten veilig. In de Wet ruimtelijke ordening is namelijk bepaald dat gemeenten per 1 juli 2013 niet meer mogen beschikken over bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar, op straffe van het mislopen van legesinkomsten bij bouwinitiatieven. In de raadsinformatiebrief van 28 september 2010 (nr. 201) over de herziening van bestemmingsplannen in Amersfoort is de totale opgave vermeld. Hierin staat dat het bestemmingsplan voor park Schothorst e.o. één van de bestemmingsplannen is die in 2013 moet zijn herzien. In de startnotitie beschrijven we hoe we de herziening van het bestemmingsplan aanpakken. In de raadsvergadering van 10 februari 2009 is ingestemd met de notitie “Rol van de raad in ROprocedures”. Het bestemmingsplan park Schothorst e.o. kan op basis van deze notitie de procedure doorlopen van model 2. Het gaat om een bestemmingsplan voor een groot gebied, dat geactualiseerd moet worden. Het bestemmingsplan is gebaseerd op de bestaande situatie en vastgesteld beleid. BEOOGD EFFECT Het doel van de startnotitie is om aan te geven welke inhoudelijke keuzes en procedurele stappen er zijn om tot een onherroepelijk bestemmingsplan te komen. Uitgegaan is van vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan op of rond 18 december 2012. Het gehele plangebied is dan tot en met 2022 voorzien van een actueel bestemmingsplan. Naast het eigenlijke park betrekken we het gebied tussen Hamseweg en Maatweg in dit bestemmingsplan. Dit gebied vormt een belangrijke ecologische verbinding tussen park Schothorst en de Eem. Door de twee gebieden in het bestemmingsplan aan elkaar te ‘koppelen’ kan deze ecologische verbinding beter worden gevisualiseerd en toegelicht. Voor het gebied tussen Maatweg en Eem is al een bestemmingsplanherziening gaande, waardoor het niet nodig is om ook dit gebied te betrekken.
Inlichtingen bij:
M.J. Middelbeek, SOB/RO, (033) 469 56 76
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4033532 pagina 2
Begrenzing bestemmingsplan park Schothorst e.o.
ARGUMENTEN Het bestemmingsplan “park Schothorst e.o. wordt geactualiseerd In het kader van de actualiseringsslag staat dit bestemmingsplan op het programma om geactualiseerd te worden. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening moet de gemeente vanaf 1 juli 2013 beschikken over bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan 10 jaar om nog leges te kunnen heffen voor (bouw)plannen. Het bestemmingsplan voldoet aan de criteria voor toepassing van model 2 In de notitie “Rol van de raad in RO-procedures is aangegeven dat een procedure volgens model 2 gevolgd wordt voor (onder andere) bestemmingsplannen voor grotere gebieden, die geactualiseerd worden maar conserverend van aard zijn. Het bestemmingsplan voor park Schothorst e.o. voldoet aan deze beschrijving: we bestemmen het plangebied grotendeels conserverend. De enige mogelijke ontwikkelingen in het gebied zijn de nieuwbouw van de Centrum voor Natuur en Milieu Educatie en enkele kleine particuliere initiatieven. VERVOLG Na instemming met het voorstel zet het college de volgende stappen: Wat 1 Opleveren van het concept-ontwerpbestemmingsplan 2 Organiseren van een inloopavond voor belanghebbenden 3 Starten vooroverleg 4 Behandeling ontwerpbestemmingsplan in het college 5 Informeren van de gemeenteraad door middel van een raadsinformatiebrief 6 Publicatie ter inzagelegging ontwerp bestemmingsplan, start zienswijzentermijn 7 Aanbieding vast te stellen bestemmingsplan en zienswijzennota aan gemeenteraad
Wanneer Week 16 (16 t/m 22 april) Week 19 (7 t/m 13 mei) Week 24 (11 t/m 17 juni) Week 33 (13 t/m 19 augustus) Week 34 (20 t/m 26 augustus) Week 37 (10 t/m 16 september) Week 51 (18 december)
BETROKKEN PARTIJEN In het plangebied zijn een aantal stakeholders aanwezig die zo vroeg mogelijk in het planproces voor het bestemmingsplan betrokken worden (voordat het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gaat). Voorbeelden zijn bewoners, bedrijven en instellingen in het park, direct omwonenden, gebruikers van de evenemententerreinen, sportverenigingen en bezoekers. Alle partijen krijgen vóór de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan een informatieve brief over het nieuwe bestemmingsplan en de te volgens procedure. In de brief worden alle partijen uitgenodigd voor een inloopavond, waarbij de mogelijkheid bestaat om vragen te stellen of opmerkingen te maken over het concept-ontwerpbestemmingsplan. Uitgangspunt in de communicatie met alle betrokken partijen is dat we de bestaande situatie vastleggen en dat we bestaand (vastgesteld) beleid één op één overnemen in het bestemmingsplan.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4033532 pagina 3
Het eerste tijdsblok is bestemd voor belanghebbenden die direct in het plangebied actief zijn en daar ook grond of een gebouw bezitten. Met deze partijen bekijken we of zij nieuwe activiteiten wensen uit te voeren op eigen terrein. Indien dit het geval is verwijzen we deze partijen naar het vergunningenloket en geven we aan welke informatie zij aan moeten leveren om het plan te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van het plan wordt ook onderzocht of het meenemen van de nieuwe activiteiten in het bestemmingsplan mogelijk is. Verder krijgen deze belanghebbenden als eerste de kans om te reageren op het conceptvoorontwerpbestemmingsplan. Het tweede tijdsblok is bestemd voor belanghebbenden die meer indirect met het park te maken hebben en geen eigen grond of gebouw bezitten. Deze partijen nodigen we uit om het concept-voorontwerp bestemmingsplan te bekijken en hierop te reageren. Naast de inloopavond voeren we bij de voorbereiding van het bestemmingsplan overleg met alle partijen die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of die belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Dit heet het vooroverleg en is wettelijk verplicht. In het kader van het vooroverleg krijgen in ieder geval de provincie Utrecht en het WaterschapVallei en Eem een concept ontwerp bestemmingsplan toegezonden voor commentaar.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H.K.W. Bekkers
L.M.M. Bolsius
Bijlagen
- Startnotitie (nr. 3988928)
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.4033532
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 maart 2012, sector SOB/RO (nr.4033532); b e s l u i t: 1. De startnotitie “bestemmingsplan park Schothorst e.o.” vast te stellen; 2. Voor het bestemmingsplan “park Schothorst e.o.” de procedure te volgen van model 2.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst
Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e.o.
Amersfoort, maart 2012
Pagina 1 van 8
Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst
Waarom een nieuw bestemmingsplan? De huidige bestemmingsplannen voor park Schothorst dateren uit de jaren ‘80. In de Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat gemeenten binnen 10 jaar een bestemmingsplan moeten actualiseren, met als sanctie dat na 10 jaar geen leges in rekening mogen worden gebracht die verband houden met bouwactiviteiten / ontwikkelingen in het plangebied van het verouderde bestemmingsplan. Voor bestemmingsplannen als deze geldt een overgangstermijn tot 1 juli 2013. Reden genoeg om een nieuw bestemmingsplan op te stellen voor dit gebied. Daarnaast biedt een nieuw bestemmingsplan de mogelijkheid om nieuw (vastgesteld) beleid, zoals groenbeleid of evenementenbeleid, te vertalen in juridisch bindende regels. In de raadsinformatiebrief van 28 september 2010 (nr. 102) over de herzieningen van bestemmingsplannen is de totale opgave geschetst. Hierin staat dat het bestemmingsplan voor park Schothorst één van de bestemmingsplannen is dat in 2013 moet zijn herzien. Deze startnotitie gaat over de totstandkoming van het bestemmingsplan voor het park en geeft een overzicht van de te hanteren inhoudelijke uitgangspunten en werkwijze, aangevuld met een planning. Uitgangspunten: Voor het bestemmingsplan park Schothorst hanteren we de volgende uitgangspunten: -
Coalitieakkoord 2010-2014 / globaler bestemmen: In het coalitieakkoord staat dat bestemmingsplannen moeten worden geactualiseerd en dat er meer ruimte gelaten wordt aan burgers door globaler te bestemmen. Aangezien het hier gaat om een stadspark met ecologische waarden en een ecologische verbindingszone is het in dit geval niet verstandig om overal globaal te bestemmen. Belangrijke waarden van het park gaan we beschermen in het bestemmingsplan door juist gedetailleerd te bestemmen. Om toch uitvoering te kunnen geven aan het coalitieakkoord vragen wij eigenaren van grond / panden in het plangebied welke activiteiten zij (nog meer) op eigen terrein wensen uit te voeren. Op de reacties die wij ontvangen geven wij aan welke informatie zij minimaal aan dienen te leveren om te kunnen beoordelen of deze activiteiten zijn toegestaan. Waar mogelijk bestemmen wij naar aanleiding van de reacties particuliere terreinen globaler.
-
Gedetailleerde bestemmingen uit huidige bestemmingsplannen aanhouden: In het plangebied uit het beheerplan zijn momenteel drie bestemmingsplannen van kracht, waarvan één bestaat uit drie deelplannen. Deze plannen zijn allemaal gedetailleerd van aard. De oorspronkelijke (stedenbouwkundige en landschappelijke) opzet van park Schothorst is rechtstreeks / gedetailleerd vertaald in de bestemmingsplannen, waardoor deze door de jaren heen vrijwel geheel intact is gebleven. Dit vormt een belangrijke waarde voor het park. Daarom handhaven we de gedetailleerde opzet uit de huidige bestemmingsplannen. Nieuwe bebouwing buiten particuliere percelen staan we niet direct toe, met uitzondering van al bekende en goedgekeurde ontwikkelingslocaties (zie paragraaf “bekende ontwikkelingen in het plangebied”).
-
Geen nieuwe hoofdgebouwen in het park: Wij staan in het bestemmingsplan geen nieuwe hoofdgebouwen toe in het plangebied, dus ook niet op particuliere terreinen. Voor nieuwe hoofdgebouwen moet altijd een aparte planologische procedure worden gevolgd om af te wijken van het bestemmingsplan. Reden hiervoor is dat nieuwe hoofdgebouwen een grote invloed kunnen hebben op het gebruik, bezoekersaantallen, de beleving en de ecologische waarde van het park en de directe omgeving. Gevolgen moeten daarom goed worden onderzocht. Uitzondering vormt het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie, dat in 2010 door brand is verwoest. Hiervoor wordt een nieuw gebouw in het park gebouwd (zie bij ontwikkelingen).
-
Evenementen in park Schothorst: Het park kent twee evenemententerreinen, waarvoor in de evenementennota van Amersfoort duidelijke (geluids)normen zijn opgenomen. Om eenduidigheid te bevorderen sluiten we in het bestemmingsplan hierop aan: ruimtelijk relevante normen uit de Pagina 2 van 8
Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst
evenementennota nemen we over in het bestemmingsplan. Over de evenementennota zijn in het verleden al meerdere discussies gevoerd met belanghebbenden, deze worden niet herhaald in de bestemmingsplanprocedure. Uitgangspunt is het overnemen van het bestaande beleid. -
Koppeling processen nieuw bestemmingsplan en nieuwe beheervisie: Het college stelt dit jaar een nieuwe beheervisie vast voor park Schothorst. Bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan voor park Schothorst willen wij aanhaken bij het totstandkomingsproces voor de nieuwe beheervisie. Hiervoor hebben wij twee redenen: 1) Bij de totstandkoming van de nieuwe beheervisie zijn diverse belanghebbenden in en rond het park betrokken. Voorkomen moet worden dat deze belanghebbenden voor de bestemmingsplanprocedure opnieuw benaderd worden zonder dat er afstemming plaatsvindt tussen beide trajecten. Daarom hebben de belanghebbenden al te horen gekregen dat wij ook een nieuw bestemmingsplan voor het gebied gaan opstellen, waarbij iedereen kon aangeven of hij/zij op de hoogte gebracht wil worden van de stappen die wij zetten in de bestemmingsplanprocedure; 2) Het belangrijkste uitgangspunt in de beheervisie is dat de ecologische waarde van het park beschermd / versterkt wordt door een tweede ecologische verbinding naar buiten toe (naast een bestaande verbinding langs het winkelpad) – via de zuidwestelijke hoek tot aan de Eem – te beschermen. Hier ligt het zwaartepunt van de inspanningen. De huidige bestemmingsplannen beschermen deze verbinding al, in het nieuwe bestemmingsplan zetten wij dit voort en versterken wij waar mogelijk.
Begrenzing bestemmingsplangebied Bij de begrenzing van het plangebied houden we de begrenzing aan van de huidige bestemmingsplannen voor het park en sluiten we aan bij de begrenzing van het nieuwe bestemmingsplan voor Hoogland. Gezien de belangrijke waarde van de ecologische verbinding tussen de Eem en park Schothorst betrekken we in dit geval ook het gebied tussen de Hamseweg en Maatweg (gebied links van stippellijn).
Pagina 3 van 8
Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst
Voor het gebied tussen Maatweg en Eem (ziekenhuislocatie en omgeving) is al een bestemmingsplanprocedure gestart, dit hoeft dus niet te worden meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Wat te doen met ruimtelijke initiatieven in het plangebied? Park Schothorst is een gebied waar vooral de focus ligt bij bescherming van bestaande kwaliteiten. Veel (ruimtelijke) ontwikkelingen in het gebied zijn dan ook niet te melden op dit moment. Dit kan uiteraard nog wijzigen als wij verschillende belanghebbenden vragen naar de hen bekende ruimtelijke ontwikkelingen en wensen. Het bestemmingsplan moet voor 1 juli 2013 zijn vastgesteld. Daarom kunnen ontwikkelingen alleen worden meegenomen in dit bestemmingsplan als deze de bestemmingsplanprocedure niet vertragen. Daarom worden eventuele ontwikkelingen alleen meegenomen in het bestemmingsplan als: - Het gaat om een initiatief op eigen, particulier terrein; - Bij een bouwinitiatief een definitief (goedgekeurd) stedenbouwkundig ontwerp beschikbaar is of stedenbouwkundigde randvoorwaarden zijn vastgesteld; - alle benodigde onderzoeken (zoals archeologisch onderzoek, bodemonderzoek of onderzoek naar geluid) uitgevoerd zijn; - een anterieure overeenkomst is gesloten of grondexploitatie is vastgesteld; - de nieuwe gebruiksfunctie bekend is. Vóórdat het voorontwerp ter inzage gaat (in juni 2012) moet er duidelijkheid bestaan over het bovenstaande, anders vervalt de optie van het meenemen van een ontwikkeling in dit bestemmingsplan. Wij kiezen voor deze strikte scheidslijn, omdat wij willen voorkomen dat de Pagina 4 van 8
Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst
totale bestemmingsplanprocedure moet wachten op gegevens van één deelproject en dat daarmee de actualisering uit de planning loopt. Bekende ontwikkelingen in het plangebied In het plangebied zijn op dit moment de volgende mogelijke ontwikkelingen bekend: 1) Nieuwbouw Centrum voor Natuur en Milieu Educatie (CNME) Het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie krijgt een nieuwe locatie in park Schothorst. Aangezien deze functie onlosmakelijk verbonden is met het park, heeft het de voorkeur om de nieuwbouw op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan. Dit mag echter niet ten koste gaan van de actualisatie van het totale bestemmingsplangebied, alleen als het plan concreet genoeg is nemen wij het mee in het bestemmingsplan. 2) Herontwikkeling Wellantcollege, locatie Hamseweg 70 Nog vóór het opstellen van deze startnotitie zijn wij benaderd door het Wellantcollege met de opmerking dat zij een visie opstellen voor de herontwikkeling van hun pand aan de Hamseweg 70.Gedacht wordt aan de sloop van het schoolgebouw en vervolgens het realiseren van enkele woningen. Wij informeren het Wellantcollege over het vervolg van de bestemmingsplanprocedure. 3) Project ‘Groene Huiskamer’ Dit project bestaat uit meerdere maatregelen om de ruimte in en rond het vijvergebied ‘Emiclair’ optimaal te gebruiken door iedereen in de wijk, zodanig dat eventuele overlast voor omwonenden afneemt. Dit project is al vergund en in uitvoering. 4) Atletiekvereniging Altis, locatie Schothorsterlaan 78 De atletiekvereniging wil een nieuwe sprintbaan aanleggen. 5) Uitbreiding Korfbalvereniging, Schothorsterlaan 5 Uitbreiding kantine. 6) Amfors, Schothorsterlaan 88 Mogelijk nieuwe plannen voor het perceel. De meeste genoemde plannen bevinden zich nog in een pril stadium en moeten nog uitgewerkt worden. Alle partijen kunnen tijdens de bestemmingsplanprocedure aangeven welke activiteiten zij op eigen terrein wensen uit te voeren. Hiervoor is al genoemd hoe met intiaitieven wordt omgegaan en wanneer plannen kunnen worden meegenomen in het bestemmingsplan. Communicatie Voor dit bestemmingsplan volgen wij de wettelijk voorgeschreven communicatiemomenten en ter inzageleggingen. Daarnaast verzorgen we als gemeente aanvullende externe communicatie dat niet verplicht is maar dat wij wel belangrijk vinden. We organiseren één inloopavond, bestaande uit twee delen: 1) Het eerste deel van de inloopavond is bestemd voor belanghebbenden die direct in het park actief zijn en daar ook grond of een gebouw bezitten. Het gaat om: o Bewoners in het plangebied; o Bedrijven en instellingen in het park. Met deze partijen bespreken we de particuliere plannen die bij ons bekend zijn en bekijken we welke activiteiten zij (nog meer) op eigen terrein wensen uit te voeren. Verder krijgen deze belanghebbenden als eerste de mogelijkheid om te reageren op het conceptontwerp bestemmingsplan. 2) Het tweede deel van de inloopavond is bestemd voor de belanghebbenden die meer indirect met het park te maken hebben en geen eigen grond of gebouw bezitten. Deze personen / instellingen kunnen reageren op het concept-ontwerp bestemmingsplan. Concreet gaat het om: Pagina 5 van 8
Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst
o o o o o o
Direct omwonenden; Gebruikers evenemententerreinen; Sportverenigingen in het park zonder eigen grond; Bedrijven grenzend aan het park; Bezoekers aan het park Vereniging to bescherming en behoud van Stadsdeelpark Amersfoort – Noord.
Alle personen/instellingen worden per brief uitgenodigd. In de brief gaan we kort in op de aanleiding en doelstelling van het nieuwe bestemmingsplan. Verder geven we aan dat we met het bestemmingsplan voor het park de bestaande situatie vastleggen, dus dat daar in feite niets veranderd en dat we bestaand (vastgesteld) beleid, zoals het evenementenbeleid, één op één overnemen in het bestemmingsplan. Discussie over dergelijk beleid heeft in het verleden al plaatsgevonden en wordt in het kader van de bestemmingsplanprocedure niet herhaald. Modelkeuze In de gemeente Amersfoort is de inspraak over bestemmingsplannen vastgelegd in de notitie “Rol van de Raad in RO-procedures”. In deze notitie is een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen; model 1, 2 en 3 plannen. Voor bestemmingsplan park Schothorst en omgeving stellen we de procedure behorende bij model 2 voor. Model 2 wordt ingezet bij bestemmingsplannen voor grotere gebieden en voor urgente, belangrijke ontwikkelingen, die niet passen binnen het geldende planologische regime en waarbij vooraf bespreking met de raad wenselijk is. In dit geval gaat het om een groot gebied (112 hectare) waarin veel regelingen uit de bestaande (bestemmings)plannen worden overgenomen. Planologisch-juridisch verandert de situatie nauwelijks. Deze startnotitie vormt in feite de eerste stap van de bestemmingsplanprocedure volgens model 2. Planning Op basis van een inventarisatie van de te verrichten werkzaamheden komen we tot de volgende planning: Stap
Wat
Week
Datum
1.
2.
Besluitvorming over startnotitie en modelkeuze College: Het Besluit: Informatieavond
11 13 18/19
13 maart 2012 27 maart 2012 1-11 mei 2012
3.
Vooroverleg
25/28
18 juni-13 juli 2012
4.
Besluitvorming over ontwerp bestemmingsplan Staf RO: College: RIB: (voordat de formele bestemmingsplanprocedure start, informeert het college de raad met een raadsinformatiebrief. Hierbij kan de raad binnen 2 weken aangeven het ontwerpbestemmingsplan te willen bespreken. Als er geen reactie komt leggen wij het ontwerpbestemmingsplan direct ter inzage.) Ontwerp bestemmingsplan ter inzage (mogelijkheid voor een ieder tot het indienen van zienswijzen)
32 33 35/36
6 augustus 2012 14 augustus 2012 6 september 2012
38/43
20 september 2012 t/m 31 oktober 2012
47 49 51
19 november 2012 4 december 2012 18 december 2012 (Uiterlijk 23 jan ’11) 3 januari 2013 (31 januari 2013)
5.
6.
7.
Besluitvorming over vaststelling en eventuele zienswijzen: Staf RO: College: Het Besluit: (uiterlijk 12 weken na einde ontwerp ter inzage)
8.
Publicatie vastgesteld plan (als het plan gewijzigd is vastgesteld, dan mag de publicatie pas zes weken na het vaststellingsbesluit plaatsvinden) Ter inzage voor eventueel beroep
9.
Geen beroep >> plan onherroepelijk
10 januari 2013 t/m 20 februari 2013 21 februari 2013
Pagina 6 van 8
Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst
In deze planning is uitgegaan van de indiening van een ‘regulier’ aantal zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan (ongeveer 10 tot 20). Een uitgebreide versie van de planning is als bijlage aan dit plan van aanpak toegevoegd. Kosten bestemmingsplan In de raadinformatiebrief ‘herziening bestemmingsplannen ‘2010/2012’ van 28 september 2010 is de raad geïnformeerd over de aanpak en planning van de integrale bestemmingsplanherzieningen. Hierbij was aangegeven dat, als de gemeente alle bestemmingsplannen op tijd vóór 1 juli 2013 wil herzien, een extra bedrag van circa € 300.000 nodig is. Alle inzet is gericht op het actueel krijgen van alle bestemmingsplannen medio 2013. Bij de jaarrekening 2010 is besloten de benodigde € 300.000 te dekken via de bedrijfsvoeringsreserve SOB.
Pagina 7 van 8
Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst
Pagina 8 van 8
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder S.W. van 't Erve
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4061018 : 21 maart 2012 : HB-6
10-04-2012 24-04-2012 24-04-2012
TITEL Concept-programma- en productbegroting Afval Verwijdering Utrecht (AVU) 2013
BESLISPUNTEN Geen bezwaren in te brengen tegen de concept-programma- en productbegroting AVU 2013.
AANLEIDING De gemeenschappelijke regeling AVU heeft tot doel een doelmatige en uit een oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde wijze van overslag, transport en verwerking van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen. Op grond van artikel 35 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en artikel 34 van de gemeenschappelijke regeling AVU wordt uw raad in de gelegenheid gesteld tot 1 mei bezwaren ter kennis te brengen tegen de concept-programma- en productbegroting AVU 2013.
BEOOGD EFFECT In juni wordt de programma- en productbegroting AVU 2013 door het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling AVU vastgesteld.
ARGUMENTEN 1.1 Past binnen gemeentelijke begroting 2013 Dienstverlening door de AVU past binnen de inhoudelijke en financiële kaders van de gemeentelijke begroting. Om die reden adviseert ons college uw raad geen zienswijzen in te dienen op de conceptprogramma- en productbegroting 2013 van AVU. De totale lasten voor de gemeente Amersfoort in de concept-programma- en productbegroting AVU 2013 bedragen € 2.926.132,- en zullen worden opgenomen in de gemeentelijke begroting van 2013.
KANTTEKENINGEN 1.1 Opbrengsten glas en papier onzeker In de concept-programma- en productbegroting AVU 2013 zijn opbrengsten voor glas en papier opgenomen. Deze opbrengsten van € 561.724,- betreffen echter ramingen, waarvan hoogst onzeker is dat deze zullen worden waargemaakt.
FINANCIËN De totale lasten voor de gemeente Amersfoort in de concept-programma- en productbegroting AVU 2013 bedragen € 2.926.132,- en zullen worden opgenomen in de gemeentelijke begroting van 2013. De opbrengsten van € 561.724,- voor glas en papier betreffen ramingen, waarvan hoogst onzeker is dat deze zullen worden waargemaakt. Wij komen hier later bij de tariefvaststelling op terug.
VERVOLG Tot 1 mei heeft uw raad de mogelijkheid om bezwaren ter kennis te brengen tegen de concept-programmaen productbegroting AVU 2013. Na de behandeling in het Dagelijks Bestuur AVU in mei volgt dan in juni de vaststelling van de programma- en productbegroting AVU 2013 door het Algemeen Bestuur.
BETROKKEN PARTIJEN Niet van toepassing.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - concept-programma- en productbegroting AVU 2013
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.4061018
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 maart 2012, sector SOB/MIL (nr.4061018); b e s l u i t:
geen bezwaren in te brengen tegen de concept-programma- en productbegroting AVU 2013.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier
de voorzitter
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder S.W. van 't Erve
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 10-04-2012 : : 24-04-2012 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4061018 : 21 maart 2012 : HB-06
TITEL Concept-programma- en productbegroting Afval Verwijdering Utrecht (AVU) 2013
BESLISPUNTEN geen bezwaren in te brengen tegen de concept-programma- en productbegroting AVU 2013.
AANLEIDING De gemeenschappelijke regeling AVU heeft tot doel een doelmatige en uit een oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde wijze van overslag, transport en verwerking van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen. Op grond van artikel 35 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en artikel 34 van de gemeenschappelijke regeling AVU wordt uw raad in de gelegenheid gesteld tot 1 mei bezwaren ter kennis te brengen tegen de concept-programma- en productbegroting AVU 2013.
BEOOGD EFFECT In juni wordt de programma- en productbegroting AVU 2013 door het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling AVU vastgesteld.
ARGUMENTEN 1.1 Past binnen gemeentelijke begroting 2013 Dienstverlening door de AVU past binnen de inhoudelijke en financiële kaders van de gemeentelijke begroting. Om die reden adviseert ons college uw raad geen zienswijzen in te dienen op de conceptprogramma- en productbegroting 2013 van AVU. De totale lasten voor de gemeente Amersfoort in de concept-programma- en productbegroting AVU 2013 bedragen € 2.926.132,- en zullen worden opgenomen in de gemeentelijke begroting van 2013.
KANTTEKENINGEN 1.1 Opbrengsten glas en papier onzeker In de concept-programma- en productbegroting AVU 2013 zijn opbrengsten voor glas en papier opgenomen. Deze opbrengsten van € 561.724,- betreffen echter ramingen, waarvan hoogst onzeker is dat deze zullen worden waargemaakt.
FINANCIËN De totale lasten voor de gemeente Amersfoort in de concept-programma- en productbegroting AVU 2013 bedragen € 2.926.132,- en zullen worden opgenomen in de gemeentelijke begroting van 2013. De opbrengsten van € 561.724,- voor glas en papier betreffen ramingen, waarvan hoogst onzeker is dat deze zullen worden waargemaakt. Wij komen hier later bij de tariefvaststelling op terug.
VERVOLG Tot 1 mei heeft uw raad de mogelijkheid om bezwaren ter kennis te brengen tegen de concept-programmaen productbegroting AVU 2013. Na de behandeling in het Dagelijks Bestuur AVU in mei volgt dan in juni de vaststelling van de programma- en productbegroting AVU 2013 door het Algemeen Bestuur.
BETROKKEN PARTIJEN Niet van toepassing.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - concept-programma- en productbegroting AVU 2013
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.4061018
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 maart 2012, sector SOB/MIL (nr.4061018); b e s l u i t:
geen bezwaren in te brengen tegen de concept-programma- en productbegroting AVU 2013.
Vastgesteld in de openbare vergadering van. de griffier
de voorzitter
Concept, 15 februari 2012
Programma en productbegroting 2013
AVU (Afval Verwijdering Utrecht) Postbus 3250, 3760 DG Soest Lange Brinkweg 81, 3764 AB Soest telefoon 035-6032303 fax 035-6035544 e-mail:
[email protected] www.avu.nl
Voorwoord Leeswijzer
4 6
Deel 1 Programmabegroting 2013
7
Hoofdstuk 1: Programma’s Programma 1: Afvoer, hergebruik en be- en verwerking afval Programma 2: Vereveningsregeling Programma 3: Sorteeranalyses Programma 4: Onderzoek realisatie overlaadstation Programma 5: Advies en ondersteuning gemeenten
8 8 11 12 14 15
Hoofdstuk 2: Financieel beleid Inflatiecorrectie/Meerjarenbegroting Begroting van uitgaven en inkomsten Meerjarenbegroting 2014-2016
18 19 20 21
Hoofdstuk 3: Paragrafen 1. Inleiding 2. Weerstandsvermogen 3. Bedrijfsvoering 4. Verbonden Partijen 5. Treasury c.q. financiering
22 22 22 22 23 24
Grafiek 1 Verwerkte en begrote hoeveelheden afval 2005 t/m 2013
27
Deel 2 Productbegroting
29
1 Uitgangspunten Tonnages voor AVU-deelnemers
30
2
Uitgangspunten a. Tarieven voor AVU-deelnemers b. Kosten voor overslag, transport en verwerking rest-afval c. Kosten voor overslag, transport en verwerking GFT-afval
31 32 33
3
Uitgangspunten Kosten injectienaalden/oude medicijnen Infrastructurele kosten Sorteeranalyses
34 34 34
4 Uitgangspunten Specificatie AVU-beheerskosten
35
Deel 3 Activiteiten N.V. AVU
37
Bijlage 1.1 Begroting 2013
38
Bijlage 1.2 (Berekening verevening van de transportkosten naar de overslagstations per gemeente)
40
Bijlage 1.3 Uitgangspunten voor de vereveningsregeling
42
Bijlage 1.4 Raming ingezameld glas
43
Bijlage 1.5 Raming ingezameld papier
44
Bijlage 1.6 Raming huur kleding- en kunststofbakken
45
Bijlage 1.7 Totale raming kosten 2013 per deelnemer
46
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1
2
Als verlengstuk van de gemeenten organiseert de AVU al sinds 1984 de afvalverwerking voor 26 deelnemende gemeenten.
3
Voorwoord
Voorwoord
Als verlengstuk van de gemeenten organiseert de AVU al sinds 1984 de afvalverwijdering voor 26 deelnemende gemeenten. Daarnaast is ook de provincie Utrecht deelnemer in de AVU. De gemeenten hebben hun taken en bevoegdheden op het gebied van afvalverwijdering overgedragen aan de AVU, een publiekrechtelijke organisatie met een wettelijk geregelde bestuurlijke basis: de Gemeenschappelijke Regeling. Kort samengevat voert de AVU de volgende activiteiten uit: - inkopen van afvalverwerkingscapaciteit voor restafval, grof huishoudelijk restafval, GFT-afval, glas en papier; - het coördineren van het proces van inzameling, transport en verwerking; - het sluiten van overeenkomsten voor de exploitatie van overlaadstations en transport; - het uitvoeren van sorteeranalyses; - het monitoren van afvalstromen; - het initiëren en laten uitvoeren van onderzoek; - het adviseren van gemeenten; - ondersteunen van beleidsvorming op gemeentelijk en provinciaal niveau door het ter beschikking stellen van kennis en informatie; - behartigen (strategische) belangen deelnemende gemeenten bij het Ministerie van Innovatie en Milieu, VNG enz. De AVU heeft een klein bureau met 4 medewerkers en is gevestigd in Soest. Hierbij bieden wij u de begroting 2013 van de AVU aan. Sinds 2006 zijn de AVU-begrotingen ingericht in de geest van de Wet Dualisering Gemeentebesturen. Formeel zou de Programmabegroting moeten worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur, welke daarna als basis dient voor een Productbegroting die door het Dagelijks Bestuur moet worden vastgesteld. Op basis van een aantal praktische argumenten is er de afgelopen jaren voor gekozen de programma- en productbegroting in één boekwerk op te nemen en niet in afzonderlijke zoals in de gemeenten gebeurt. De Minister van Binnenlandse Zaken, aan wie de begroting ter goedkeuring moet worden voorgelegd, heeft met deze opzet ingestemd. Krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen dient de begroting uiterlijk 15 juli voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt te zijn vastgesteld en ingezonden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Hieraan gevolg gevend hebben wij het tijdschema voor de begroting vastgesteld op grond van de volgende uitgangspunten:
4
- - -
op grond van de gemeenschappelijke regeling dient het Dagelijks Bestuur de begroting jaarlijks voor 1 maart in ontwerp op te stellen en uiterlijk 15 maart aan de deelnemers voor inspraak te zenden; de deelnemers hebben twee maanden de tijd om hun eventuele bezwaren en/of opmer- kingen ter kennis te brengen van het Algemeen Bestuur; het vergaderschema voor de vergaderingen van het Dagelijks en Algemeen Bestuur;
-
op grond van artikel 207 van de Provinciewet dient de begroting vóór 15 juli te zijn vastgesteld en aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te worden
Voor het vaststellen van de begroting 2013 hanteren wij het volgende tijdschema:
15 februari 2012 Vaststellen ontwerpbegroting 2013 door het Dagelijks Bestuur ingezonden. 1 maart 2012 Toezenden ontwerpbegroting aan gemeenten en provincie voor inspraak
1 mei 2012 Uiterste termijn waarop gemeenten en provincie hun reactie aan het Algemeen Bestuur kenbaar kunnen maken
16 mei 2012 Behandeling definitieve begroting 2013 in het Dagelijks Bestuur naar aanleiding van eventuele reacties van de gemeenten en provincie
27 juni 2012 Vaststellen begroting 2013 door het Algemeen Bestuur
30 juni 2012 Vastgestelde begroting ter goedkeuring toezenden aan Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
Wij realiseren ons dat als gevolg van voormelde procedure er nauwelijks tijd is om met de gemeenten overleg te plegen over de in de begroting op te nemen hoeveelheden afvalstoffen die door de gemeenten naar verwachting in 2013 zullen worden aangeleverd. Ten behoeve van het opstellen van de begroting is begin november 2011 schriftelijk aan de gemeenten gevraagd aan te geven welke hoeveelheden restafval en GFT-afval er zijn te verwachten in 2013 Daarnaast wijzen wij erop dat de rekeningcijfers over 2011, die ter vergelijking zijn bijgevoegd, een voorlopig karakter hebben. Voorts moet in januari 2012 al een inschatting worden gemaakt van mogelijke kostenstijgingen, terwijl hierover nog geen gegevens (die aan die raming ten grondslag kunnen liggen) voorhanden zijn van onze contractanten. Deze gegevens voor 2013 komen eind 2012 beschikbaar. Mocht in mei 2012, op het moment dat (na de inspraakronde) het definitieve voorstel aan het Algemeen Bestuur wordt voorgelegd, er meer duidelijkheid zijn over de gegevens die voor een verantwoorde begroting nodig zijn, dan zal hiermee alsnog rekening worden gehouden. Tenslotte merken wij nog op dat de Algemene vergadering van Aandeelhouders van de NV AVU op 14 december 2011 heeft besloten de NV AVU per 1 januari 2012 te ontbinden en de activiteiten van de NV samen te voegen met die van de gemeenschappelijke regeling per 1 januari 2012. In de begroting 2013 van de gemeenschappelijke regeling zijn dan ook de ramingen voor de inzameling en verwerking van glas en oud papier (bijlagen 1.4 en 1.5) opgenomen.
5
Leeswijzer
Leeswijzer
Deel I omvat de Programmabegroting 2013. Daarin wordt achtereenvolgens ingegaan op: a. een omschrijving van de activiteit (de “wat” vraag); b. de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de activiteit (de “hoe” vraag) c. toekomstvisie; d. kosten en baten; e. een aantal paragrafen, welke op basis van comptabiliteitsvoorschriften verplicht moeten worden opgenomen. Deel II omvat de Productbegroting 2013, waarin onder meer zijn opgenomen kerngegevens en specificaties van de door de gemeenten (individueel) te betalen vergoedingen. Het betreft activiteiten die niet voor alle gemeenten worden uitgevoerd en dus geen onderdeel uitmaken van de kostenverevening die voor de activiteiten van de gemeenschappelijke regeling plaatsvindt. Deel III omvat de begroting van de activiteiten die tot 1 januari 2012 nog werden uitgevoerd door de NV AVU en nu behoren tot de taken van de gemeenschappelijke regeling.
6
Deel 1 Programmabegroting 2013
7
Programma’s
Hoofdstuk 1: Programma’s
Programma 1: Afvoer, hergebruik en be- /verwerking afval Wat te doen Op grond van de statuten van de gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht en het door het Algemeen Bestuur vastgestelde Beleidsplan zorgdragen voor een goede, reguliere en milieuverantwoorde verwijdering van door de gemeenten ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen (restafval, grof huishoudelijk afval, GFT-afval, textiel, injectienaalden, oude medicijnen, glas, papier/karton, vlakglas e.a.,) en de inzameling van glas en papier/karton. Realisatie (hoe) AVU heeft de volgende contracten voor overslag, transport en verwerking: Verwerken van restafval Het huishoudelijk restafval van de regio Utrecht wordt in 2013 verbrand in de installatie van AVR Afvalverwerking B.V. in Rozenburg. Hiervoor is een contract gesloten met AVR Afvalverwerking B.V., dat is ingegaan op 1 januari 2011 en een looptijd heeft van acht jaar. AVU kan dit contract tweemaal met een jaar verlengen. Het huishoudelijk restafval van de regio’s Amersfoort en Veenendaal wordt op basis van contracten, die eveneens zijn ingegaan op 1 januari 2011, verbrand in de installatie van AVR Afvalverwerking B.V. in Duiven. Deze contracten zijn nagenoeg gelijk aan bovenvermeld contract. De installaties in Rozenburg en Duiven produceren energie en warmte. De netto energieproductie van de AVR-centrales op basis van het door de AVU aangeleverde afval komt overeen met het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van ongeveer 22.000 huishoudens. Daarnaast wordt er een vergelijkbare hoeveelheid warmte geleverd. Het grof huishoudelijk restafval van de regio’s Amersfoort, Utrecht en Veenendaal wordt in 2013 op basis van voormelde contracten verwerkt in de scheidingsinstallatie van AVR Afvalverwerking B.V. in Utrecht. Hier wordt van het afval brandstof en grondstof gemaakt. Verwerken van GFT-afval Voor het verwerken van GFT-afval heeft de AVU een contract met de VAR (Veluwse Afval Recycling) in Wilp (bij Apeldoorn) gesloten. Het wordt in Wilp vergist en daarna verder gecomposteerd. Bij de vergisting komt gas vrij, waarmee elektriciteit wordt opgewekt. De elektriciteit wordt in de eigen installatie gebruikt; het overschot wordt aan het elektriciteitsnet geleverd. Het contract loopt van 1 januari 2009 tot en met 2016 en kan door de AVU tweemaal worden verlengd met 2 jaar. Per 1 januari 2011 is de VAR overgenomen door Attero BV (in oktober 2009 afgesplitst van het energiebedrijf Essent). De aandelen van Attero BV zijn in handen van een vijftal provincies en ca. 130 gemeenten in die provincies. Voor het AVU-contract heeft deze overname geen consequenties. Overslag en transport restafval regio Utrecht Het restafval uit de regio Utrecht wordt overgeslagen op het overlaadstation Lage Weide van AVR-Van Gansewinkel en gaat per schip naar de afvalverbrandingsinstallatie in Rozenburg.
8
Het contract hiervoor met AVR Afvalverwerking B.V. is eveneens ingegaan op 1 januari 2011 en heeft een looptijd van acht jaar. Het kan niet worden verlengd. Sinds 1 januari 2011 wordt in Utrecht geen afval uit de regio’s Amersfoort en Veenendaal meer overgeslagen. AVU wil gedurende de looptijd van het nieuwe contract een “eigen” overlaadstation in Utrecht realiseren. Zie verder programma 4: Onderzoek realisatie overlaadstation t.b.v. regio Utrecht. Het grof huishoudelijk restafval wordt door de inzamelaars rechtstreeks naar de scheidingsinstallatie van AVR in Utrecht gebracht. Overslag en transport restafval en grof huishoudelijk afval regio Amersfoort De overslag en transport voor de regio Amersfoort wordt verzorgd door de N.V. ROVA. De gemeenschappelijke regeling AVU is aandeelhouder van ROVA. Doordat ROVA een overheidsbedrijf is, is het niet nodig om deze activiteit aan te besteden. De bestaande afspraken met ROVA zijn per 1 januari 2011 aangepast aan het feit dat per 1 januari 2011 het restafval wordt verbrand in de afvalverbrandingsinstallatie van AVR Afvalverwerking in Duiven. Het transport naar Duiven vindt plaats over de weg. Het vervoer van het grof huishoudelijk afval naar Utrecht vindt eveneens over de weg plaats. Overslag en transport restafval en grof huishoudelijk afval regio Veenendaal De overslag en transport van restafval en grof huishoudelijk afval voor de regio Veenendaal wordt in 2012 verzorgd door de V.O.F. Afval Overslagstation Veenendaal (A.O.V.). Dit is een samenwerkingsverband van Sita, AVR en Van Schoonhoven. De grond waarop het overlaadstation is gelegen, is eigendom van de gemeente Veenendaal die het verhuurt aan de A.O.V. Bij eerdere aanbestedingen zijn geen andere mogelijkheden voor overslag en transport in de regio aangeboden. Om deze afhankelijkheid te verminderen is door het Algemeen Bestuur besloten dat AVU ook in de regio Veenendaal de “regie” over een overlaadstation in handen moet krijgen. Hiervoor is AVU in 2009 in overleg gegaan met ACV (Afval Combinatie de Vallei, het inzamelbedrijf van de gemeenten Veenendaal, Ede, Renkum en Wageningen). Op 19 januari 2011 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met de deelname in een samen met ACV op te richten BV voor de exploitatie van een overlaadstation in Ede. Medio 2011 was de oprichting van de BV Afvaloverslag een feit. De bedoeling is dat de bouw en de exploitatie van dit overlaadstation door ACV gebeurt. Het is niet gelukt het overlaadstation gereed te hebben op 1 januari 2012. Ervan uitgegaan wordt dat het nieuwe overlaadstation op 1 januari 2013 gereed is. Gedurende 2012 kan nog gebruik worden gemaakt van het overlaadstation in Veenendaal. Mocht het niet lukken het overlaadstation in Ede op 1 januari 2013 gereed te hebben, dan zullen andere voorzieningen moeten worden getroffen. Het transport van het restafval naar Duiven en het grof huishoudelijk restafval naar Utrecht vindt over de weg plaats. Overslag en transport GFT-afval regio Utrecht Voor de overslag vanuit de gemeenten rondom Utrecht op het overlaadstation Lage Weide te Utrecht en de afvoer naar de VAR te Wilp, geldt vanaf 1 januari 2011 een nieuw contract met AVR Afvalverwerking B.V. Dit contract loopt tot en met 2018 en kan niet worden
9
verlengd. Het transport vindt plaats over de weg. Overslag en transport GFT-afval regio Amersfoort Het GFT-afval uit de Eemlandgemeenten wordt net als het restafval en grof huishoudelijk afval op het overlaadstation van ROVA te Amersfoort overgeslagen en wordt over de weg getransporteerd naar de VAR te Wilp. Overslag en transport GFT-afval regio Veenendaal Ook voor de overslag en transport van het GFT-afval van de regio Veenendaal naar de VAR te Wilp wordt in 2012 nog gebruik gemaakt van het overlaadstation in Veenendaal. Het transport vindt plaats over de weg. Zoals hierboven al is aangegeven, wordt gewerkt aan de realisering van een overlaadstation in Ede per 1 januari 2013. Inzamelen injectienaalden en oude medicijnen Voor de inzameling en verwerking van gebruikte injectienaalden en oude medicijnen hebben wij overeenkomsten met de ROVA en de Dienst Stadswerken Utrecht. Deze contracten worden van jaar tot jaar verlengd. Glas Het ledigen van de glasbakken in de Utrechtse gemeenten (behoudens Amersfoort) wordt uitgevoerd door de afdeling Inzameling, Markten en Havens van de Dienst Stadswerken (IMH) van de gemeente Utrecht. De lediging in Amersfoort gebeurt door ROVA. Met Maltha is een contract gesloten tot 31 december 2014, met de mogelijkheid van verlenging met 1 jaar voor overslag, afvoer per schip vanuit Utrecht naar Heijningen. In Heijningen vindt de verwerking van het glas plaats in een fabriek van Maltha. Papier/karton. Voor de inzameling, transport en verwerking van oud papier/karton geldt met ingang van 1 januari 2010 een contract met Sita Papier en Kunststof Recycling BV (looptijd 5 jaar + 2 x 1 jaar verlenging).
Toekomst De verwerking van restafval, grof huishoudelijk restafval en GFT-afval is voor meerdere jaren gewaarborgd. Ook de overslag en het transport van deze afvalstromen voor de regio’s Utrecht en Amersfoort zijn geregeld. Voor de overslag en transport uit de regio Veenendaal moet per 1 januari 2013 in Ede een nieuw overlaadstation zijn gerealiseerd. Ook de inzameling, transport en verwerking van glas en oud papier/karton zijn voor meerdere jaren gewaarborgd.
Kosten en baten De aan overslag, verwerking en transport van restafval, grof huishoudelijk restafval en GFTafval verbonden kosten en baten zijn vermeld in hoofdstuk 2: Financieel beleid en in deel 2: de Productbegroting. De aan de inzameling, transport en verwerking van glas en oud papier/karton verbonden kosten en baten staan in bijlage 1.4 en 1.5.
10
Programma 2: Vereveningsregeling Wat De vereveningsregeling betreft een verevening van de transportkosten tussen het centrum van de inzamelgemeenten en het overlaadstation. De vereveningsregeling heeft uitsluitend betrekking op het restafval, grof huishoudelijk restafval en GFT-afval. De vereveningsregeling leidt ertoe dat gemeenten, met een meer dan gemiddelde rijtijd naar een overlaadstation, een vergoeding ontvangen terwijl gemeenten met een korte rijtijd hiervoor betalen. Het gaat hierbij gemiddeld om ca. x 2,12 per ton betalen of ontvangen.
Realisatie De regeling is gebaseerd op een aantal door het Algemeen Bestuur vastgestelde parameters voor de kosten (beladingsgraad van de huisvuilauto’s, materiaal- en personeelskosten) en de met een routeplanner bepaalde rijtijd tussen de centra van de gemeenten en het overlaadstation. De berekende kosten worden jaarlijks geïndexeerd.
Toekomst De parameters van de vereveningsregeling zijn in 2009 geëvalueerd en aangepast. De eerstvolgende evaluatie zal in de zittingsperiode van 2014-2018 van het Algemeen Bestuur plaatsvinden.
Kosten en baten De uitwerking van de vereveningsregeling staat in bijlage 1.2 De grondslagen zijn vermeld in bijlage 1.3
11
Programma 3: Sorteeranalyses Wat Jaarlijks laten uitvoeren van sorteeranalyses. Het ook in 2013 uitvoeren van 55 sorteeranalyses van het ingezamelde huishoudelijk restafval in de provincie. Over de uitkomsten van de sorteeranalyses zullen de gemeenten worden geïnformeerd, voorzien van een toelichting.
Realisatie Voor de uitvoering van de sorteeranalyses is in 2009 een overeenkomst gesloten met Eureco BV. De overeenkomst is aangegaan tot 1 mei 2012 en kan tweemaal met een jaar worden verlengd. Inmiddels is gebruik gemaakt van de optie tot verlenging. In het najaar van 2012 en in 2013 zullen de sorteeranalyses door Eureco worden uitgevoerd. In het najaar van 2013 zullen de sorteeranalyses voor 2014 worden aanbesteed. Met Rense Milieu Advies zijn afspraken gemaakt over het opstellen van een jaarlijkse toelichting op de uitgevoerde sorteeranalyses en de monitoring van het huishoudelijk afval over meerdere jaren.
Toekomst Ongewijzigd beleid.
Kosten en baten De aan de uitvoering van sorteeranalyses in 2013 verbonden kosten en baten zijn vermeld in Deel II Productbegroting onder 3. Uitgangspunten bladzijde 34.
12
De AVU draagt zorg voor een goede, reguliere en milieuverantwoorde verwerking van ingezamelde afvalstoffen.
13
Programma 4: Onderzoek realisatie overlaadstation t.b.v. regio Utrecht Wat Met de gemeente Utrecht onderzoeken in hoeverre het mogelijk is gezamenlijk een overlaadstation te realiseren in Utrecht ten behoeve van de regio Utrecht. In 2009 heeft het Algemeen Bestuur besloten dat het om strategische redenen (betere inkooppositie, minder juridische risico’s in verband met gelijke kansen van alle inschrijvende partijen) aanbeveling verdient dat AVU directe grip verkrijgt op de overlaadstations voor het restafval, grof huishoudelijk restafval en GFT-afval. Het gaat hier om het afval uit de regio’s Utrecht en Veenendaal. Zoals onder programma 1 is vermeld, is voor het overladen van het restafval en GFT-afval uit de regio Utrecht tot 1 januari 2019 een overeenkomst gesloten met AVR Afvalverwerking B.V. Voor de periode daarna moet een overlaadstation onder regie van de AVU zijn gerealiseerd. Het overladen van het restafval, grof huishoudelijk restafval en GFT-afval uit de regio Amersfoort geschiedt op het overlaadstation van ROVA. De AVU is aandeelhouder van ROVA. Gelet het besluit van het Algemeen Bestuur van 19 januari 2011 (zie programma 1) wordt ervan uitgegaan dat er per 1 januari 2013 door de BV Afvaloverslag een overlaadstation ten behoeve van de regio Veenendaal in Ede is gerealiseerd.
Realisatie Het is de bedoeling het overlaadstation in Utrecht gereed te hebben op het moment dat het huidige contract afloopt (31 december 2018). In 2011 zijn de eerste gesprekken geweest met de afdeling Inzamelen, Markten en Havens (IMH) van de Dienst Stadswerken Utrecht. Bezien wordt of een gezamenlijke exploitatie van een overlaadstation voor de regio Utrecht tot de mogelijkheden behoort. Op het moment van het tot stand komen van deze begroting was hierover nog geen nadere informatie beschikbaar.
Kosten en baten Mocht er nader onderzoek nodig zijn dan zullen deze kosten worden gedekt uit de post Onderzoek en adviezen. Ervaring bij de realisering van het overlaadstation in Ede leert dat nader technisch en juridisch onderzoek nodig zal zijn. Hiervoor is een bedrag van x 15 000 opgenomen in de post Onderzoek en adviezen.
14
Programma 5: Advies en ondersteuning gemeenten Wat Advisering en beleidsmatige ondersteuning gemeenten.
Realisatie Wij zullen de gemeenten (blijven) ondersteunen door middel van het geven van voorlichting, het ondersteunen en adviseren bij het opstellen van afvalstoffenplannen, het doen van aanbestedingen voor inzamelmiddelen en -systemen, het houden van inleidingen, het verstrekken van informatie etc. Daarnaast zullen wij ons bezig houden met het opstellen van contracten en contractbeheer. In 2009 is na consultatie van zowel de betrokken gemeenteambtenaren als portefeuillehouders Afval een Plan van Aanpak opgesteld voor een provinciebrede communicatiecampagne met als thema “Doe meer met afval”. In 2010 is dit Plan van Aanpak door het Algemeen Bestuur vastgesteld en is de campagne aansluitend van start gegaan. De campagne is gericht op het verbeteren van afvalscheiding bij gezinnen. Vervolgens werden in 2010 en 2011 verschillende thema’s zoals glas, oud papier, textiel, plastic verpakkingsafval en grof huishoudelijk afval behandeld. Per thema zijn ondermeer huis aan huis in de provincie nieuwsbrieven bezorgd, driehoeksborden met voorlichtingsposters geplaatst, berichten in kranten verschenen en artikelen op gemeentelijke websites geplaatst. Daarnaast is voor basisscholen en de eerste 2 klassen van het voortgezet onderwijs een lesprogramma ontwikkeld bestaande uit een lesboekje en een educatieve DVD. Het lesboekje en de DVD worden door scholen vaak gebruikt in combinatie met een rondleiding over de gemeentelijke milieustraat. Ook is een afvalroadshow (promotiewagen) op tournee gegaan langs scholen in de provincie ter ondersteuning van het lesprogramma en heeft de promotiewagen gestaan op jaarmarkten en andere manifestaties waarbij milieu en duurzaamheid een thema was. Tenslotte is als verbindend element voor al die activiteiten de informatiewebsite “doemeermetafval.nl” ontwikkeld. Deze wordt o.a. door scholen gebruikt in combinatie met het lesboekje. Daarnaast staan er voor gemeenten o.a. teksten op die gebruikt kunnen worden bij gemeentelijke persberichten. De campagne is de tweede helft van 2012 geëindigd. Van diverse kanten is tijdens de campagne aangegeven dat het te betreuren zou zijn wanneer met het eindigen van de campagne ook de website zou verdwijnen. Gelet op de educatieve en informatieve waarde van de website is het belangrijk deze voor de toekomst te behouden, temeer omdat lessen over afval en duurzaamheid steeds vaker een vast onderdeel van de leerstof zijn geworden. Voor het jaarlijkse onderhoud van deze website is een bedrag opgenomen in de post Voorlichting/communicatie. Naast de website doemeermetafval.nl is bij de AVU ook de website avu.nl in gebruik. Deze website bevat naast algemene informatie over de AVU ook de weeggegevens van de door de gemeenten op de overlaadstations aangeleverde hoeveelheden restafval, grof huishoudelijk restafval, GFT-afval, oud papier en glas. Daarnaast kunnen de hiertoe bevoegde gemeentelijke medewerkers op deze website inloggen met een persoonlijke code en een wachtwoord om de ingezamelde en verwerkte hoeveelheden afval te controleren en goed te keuren.
15
In de post Voorlichting/communicatie is eveneens een bedrag opgenomen voor het onderhoud van deze website. In totaal bedraagt de post Voorlichting/communicatie x 25 000. De post is hiermee ten opzichte van 2012 met x 10 000 verlaagd. Tenslotte behartigen wij de strategische belangen van de deelnemende gemeenten. In dat kader monitoren wij wetgeving en beleidsmaatregelen inzake afvalverwijdering en reageren wij waar nodig. Steeds vaker zijn wij, als representant van een groot aantal gemeenten (als ware de AVU een brancheorganisatie), in een ontwerpstadium hierbij betrokken. Wij onderhouden inmiddels dan ook een uitgebreid relatienetwerk met overheden en andere organisaties om te kunnen participeren in en anticiperen op bepaalde ontwikkelingen. Zie verder Hoofdstuk 3 onder 3. Bedrijfsvoering.
Kosten en baten De hieraan verbonden kosten en baten zijn vermeld in hoofdstuk 2.
16
17
Hoofdstuk 2: Financieel beleid
Financieel beleid
Uitgangspunt bij het financieel beleid zijn de bepalingen in de gemeenschappelijke regeling. Tegenover de uitgaven staan de bijdragen van de deelnemende gemeenten. Dit zijn in beginsel de inkomsten van de AVU. De enige andere inkomsten bestaan uit rente op banktegoeden en mogelijke dividenduitkeringen. De AVU kan dus als een volbloed not for profit organisatie worden aangemerkt. De begroting van de AVU kent - behoudens de reservering voor de communicatiecampagne - geen reserves en/of voorzieningen. Alle in enig jaar gemaakte kosten worden in dat jaar verrekend met de deelnemende gemeenten. Zoals in het Voorwoord is aangegeven heeft de Algemene vergadering van Aandeelhouders van de NV AVU op 14 december 2011 besloten de NV AVU per 1 januari 2012 te ontbinden en de activiteiten van de NV samen te voegen met die van de gemeenschappelijke regeling per 1 januari 2012. In de loop van 2012 wordt de slotbalans van de NV over het jaar 2012 en het liquidatieplan vastgesteld. Binnen de NV kennen we een drietal voorzieningen: een algemene reserve, een risicovoorziening en een onderhoudsvoorziening voor de glas-, papieren kledingbakken die de NV verhuurt. In deze begroting is nog geen rekening gehouden met voormelde voorzieningen. In de loop van 2012 zal in een voorstel aan het Algemeen Bestuur - nadat de hierboven vermelde procedure voor de ontbinding is gevolgd en de uitkering van het overschot heeft plaatsgevonden aan de gemeenschappelijke regeling - op de diverse voorzieningen worden teruggekomen. De kosten van de AVU worden vooral bepaald door met derden gesloten overeenkomsten. In deze overeenkomsten is meestal bepaald dat jaarlijks de prijs wordt aangepast aan de hand van indexcijfers. De indexcijfers voor 2013 zijn op dit moment nog niet bekend. Daar waar sprake is van een indexcijfer is voorlopig uitgegaan van 2%. In het contract met AVR Afvalverwerking voor het verwerken van al het restafval en grof restafval, geldt geen indexering. Voor het contract met AVR Afvalverwerking voor overslag in Utrecht en transport naar Rozenburg en Wilp geldt eveneens geen indexering. Met betrekking tot de personeelslasten geldt dat voor de AVU de rechtspositieregeling van de gemeente Utrecht van toepassing is. De raming personeelskosten is aan ons door de afdeling Personeelszaken van de gemeente Utrecht verstrekt. In de raming zit een formatieplaats financieel-economisch medewerk(st)er. Deze formatieplaats is niet ingevuld. Hiervoor wordt financiële ondersteuning ingehuurd. Voor 2% stijging bij het onderdeel financiële administratie is gekozen omdat waarschijnlijk de lonen in de markt wel iets zullen stijgen. Zie overigens Hoofdstuk 3, paragraaf 3 Bedrijfsvoering. Dividendinkomsten van ROVA worden niet in de begroting opgenomen. Het uitkeren van dividend is geen vast beleid bij dit bedrijf, zodat onzekerheid bestaat over de vraag of er in enig jaar een uitkering zal plaatsvinden en zo ja wat de omvang daarvan zal zijn. Er is dus geen sprake van zekere inkomsten. Tot slot wordt nog opgemerkt, dat als er in 2013 sprake zal blijken te zijn van extra baten, deze één op één worden doorgegeven aan de deelnemende gemeenten. De uitgaven en inkomsten voor 2013 treft u aan op pagina 20.
18
Financiële ombuiging met ingang van 2011 (5% bezuinigingstaakstelling) Eind december 2009 is namens de Utrechtse gemeenten een brief ontvangen waarin werd gevraagd bij de begroting 2011 rekening te houden met een bezuinigingstaakstelling van 5%. Als vertrekpunt hierbij gold, aldus de gemeenten, de begroting 2010. De bezuinigingstaakstelling was het gevolg van de door het Rijk in de meicirculaire 2009 neerwaarts bijgestelde Algemene Uitkering voor de gemeenten met ca. 5%. De gedachte hierachter van het Rijk was, aldus de brief van de gemeenten: “dat deze daling geen gevolgen voor de gemeenten heeft omdat deze mindere inkomsten bij de gemeenten kunnen worden opgevangen door navenant lagere inkoopkosten en/of efficiencyvoordelen”. De brief is bij de opstelling van de begrotingen 2011, 2012 en 2013 betrokken. Met ingang van 1 januari 2011 geldt er een nieuw contract met AVR Afvalverwerking B.V. voor de verwerking van restafval en grof huishoudelijk afval van alle gemeenten en voor de overslag en transport van het restafval en GFT-afval uit de regio Utrecht (resultaat van een Europese aanbesteding). Als gevolg van dit nieuwe contract zijn de tarieven met ingang van 1 januari 2011 fors gedaald. In totaal betekent het dat de totale kosten voor overslag, transport en verwerken van restafval, grof huishoudelijk afval en GFT-afval per 1 januari 2011 met x 25 000 000 zijn verlaagd t.o.v. 2010. De geraamde kosten voor overslag, transport en verwerking van restafval, grof huishoudelijk restafval en GFT-afval bedragen in 2013 x 22 546 157 (begroting 2010: x 47 617 746). Dit betekent ten opzichte van 2010 een daling met meer dan 50%. Deze kosten kunnen verder dalen als de afvalhoeveelheden afnemen door meer gescheiden inzamelen in de gemeenten. Bij de begroting 2011 is een geleidelijke daling van de beheerskosten ingezet. De post beheerskosten bedroeg in de begroting 2010 x 621 470. Voor 2013 is x 590 400 geraamd aan beheerskosten. Hiermee zijn de beheerskosten, ondanks kostenstijgingen voor o.a. personeel en huisvesting, ten opzichte van 2010 met 5% verlaagd.
Inflatiecorrectie / Meerjarenbegroting Voor de begrotingen 2014, 2015 en 2016 gaan wij uit van ongewijzigde kerngegevens zoals opgenomen in Hoofdstuk II en de Productbegroting, en houden wij uitsluitend rekening met een voorlopige indexering van 2% (de met derden gesloten overeenkomsten - behalve de overeenkomst voor de verwerking van restafval en grof huishoudelijk restafval en overslag en transport van restafval, grof huishoudelijk restafval en GFT-afval van de regio Utrecht kennen alle een jaarlijkse indexering). Voor transport hebben wij tevens gerekend met een voorlopige indexering van 2%. De meerjarenbegroting 2014-2016 treft u aan op pagina 21.
19
Begroting van uitgaven en inkomsten Alle bedragen zijn exclusief omzetbelasting
UITGAVEN
Voorlopige rekening 2011 in x
Begroting 2012 in x
Begroting 2013 in x
Kosten van afvoer en verwerking afval
22 110 009
Kosten van afvoer medicijnen en injectienaalden
Infrastructurele kosten
Sorteeranalyses
Bestuurskosten
Personeelskosten
Huisvestingskosten
26 299
29 550
28 700
Bureaukosten
34 642
39 110
36 200
Overige kosten
126 536 23 107 948
120 810
111 800
23 560 778
23 519 630
Bijdragen deelnemers
23 000 241
23 468 778
23 419 630
Rente opbrengsten en overige baten
107 707
92 000
100 000
23 107 948
23 560 778
23 519 630
22 582 116
22 546 157
196 096
183 600
183 600
62 300
64 372
65 853
121 663
133 620
133 620
702
6 100
3 000
429 701
401 500
410 700
INKOMSTEN
20
Meerjarenbegroting 2014-2016 Alle bedragen zijn exclusief omzetbelasting
UITGAVEN Kosten van afvoer en verwerking afval (bij gelijkblijvende hoeVeelheden afval)
2014 in x
2015 in x
2016 in x
22 997 000
23 456 900
23 926 000
Kosten van afvoer medicijnen en injectienaalden
187 200
190 900
194 700
Infrastructurele kosten
67 100
68 400
69 700
Sorteeranalyses
136 200
138 900
Beheersuitgaven
602 200
614 200
626 400
23 989 700
24 469 300
24 958 400
23 989 700
24 469 300
24 958 400
141 600
INKOMSTEN Bijdragen deelnemers
21
Paragrafen
Hoofdstuk 3: Paragrafen
1. Inleiding Op grond van de comptabiliteitsvoorschriften en het Besluit Begroting en Verantwoording dienen in de begroting en de rekening een aantal verplichte paragrafen te worden opgenomen. Dit betreft: Dit betreft: a. weerstandsvermogen; b. bedrijfsvoering; c. verbonden partijen; d. treasury c.q. financiering; e. onderhoud kapitaalgoederen; f. grondbeleid; g. lokale heffingen. De verplichte paragrafen onder e. (onderhoud kapitaalgoederen), f. (grondbeleid) en g. (lokale heffingen) zijn niet van toepassing op de gemeenschappelijke regeling AVU. Onderstaand wordt ingegaan op de resterende verplichte paragrafen.
2. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als het vermogen van de AVU om eventuele risico’s op te kunnen vangen. Met andere woorden: kunnen eventuele tegenvallers worden opgevangen? Zoals al eerder aangegeven kent de gemeenschappelijke regeling AVU - behoudens de reserve voor de communicatiecampagne - geen reserves en/of voorzieningen. Dit betekent dat eventuele tegenvallers direct worden verrekend met de deelnemende gemeenten. Zie verder Hoofdstuk 2 Financieel Beleid. De vraag is dan of tegenvallers te verwachten zijn. De overslag, transport en afvalverwerking is tot en met 2018 zeker gesteld. Ook de tarieven kunnen geen onverwachte tegenvallers opleveren. Deze staan vast tot eind 2018 en kunnen uitsluitend worden aangepast door middel van een jaarlijkse indexering, terwijl er voor de verwerking van het restafval en grof huishoudelijk afval een overeenkomst is gesloten die geen indexering kent. Voorts worden bij het sluiten van de overeenkomsten de risico’s contractueel bij de opdrachtnemer neergelegd. Als er al een tegenvaller kan ontstaan is dit veelal het gevolg van nieuw Rijksbeleid met name op het belastinggebied (eventueel toe te passen of in te voeren verbrandingsbelasting of energiebelasting). Zoals vermeld onder Programma 4 gaan wij ervan uit dat per 1 januari 2013 het overlaadstation in Ede is gerealiseerd. Mocht dit niet op tijd lukken dan zal getracht worden het huidige overlaadstation nog enige tijd in gebruik te houden, dan wel tijdelijk elders overslagcapaciteit te huren. Hiervoor zullen dan nieuwe tariefsafspraken gemaakt moeten worden.
3. Bedrijfsvoering In 1996 is de personeelsbezetting van de AVU vastgesteld op vijf formatieplaatsen, zijnde 1 directeur/secretaris, 1 adviseur beleidsontwikkeling/bestuursondersteuning, 1 projectmanager/operationeel manager, 1 financieel-economisch medewerk(st)er en 1 administratief (secretarieel) medewerk(st)er. Feitelijk heeft de organisatie steeds uit 4 medewerkers bestaan.
22
De formatieplaats financieel-economisch medewerk(st)er wordt al jaren, omdat er voor een volledige werkweek onvoldoende werk is en dit werk zich niet in regelmaat voordoet, niet vervuld. Gekozen is voor de inhuur van externe financiële ondersteuning. Naast goede kwaliteit is het voordeel hiervan ook dat er bij ziekte of vertrek direct vervanging is. De lasten van deze inhuur worden wel ten laste van de post personeelskosten gebracht en komen in de begroting onder die post tot uitdrukking. Uit financiële en organisatorische overwegingen is er vanaf het begin (1993) ook voor gekozen om voor een aantal andere zaken incidenteel personeel van derden in te huren. Momenteel geldt dit alleen nog voor het archief (slechts een paar dagen per jaar) en automatisering. Zoals wij in de diverse hoofdstukken van de productbeschrijving vermelden, zullen we een groot deel van de werkzaamheden zelf uitvoeren. Er is echter op onderdelen ook specifieke deskundigheid vereist die incidenteel ingehuurd zal moeten worden. Zo leert de ervaring de laatste jaren dat, naar aanleiding van de concept-begroting en jaarrekening, een toenemend aantal vragen wordt gesteld die betrekking hebben op duurzaamheid en CO2-reductie. Om die reden is de post Onderzoek en adviezen opgenomen van x 50 000. De post Onderzoek en adviezen is geraamd voor onderzoek realisatie overlaadstation regio Utrecht x 15 000, nader uitwerken CO2-scores verwerking afval, duurzaamheid, klimaatbalans x 20 000, externe juridische en financiële adviezen x 10 000, overig x 5 000. De organisatie houdt zich verder bezig met het aanbesteden en uitvoeren van de contracten, het beheren van de contracten en inzamelsystemen, het geven van voorlichting aan de gemeenten, het onderhoud van een website, het ondersteunen en adviseren van gemeenten bij het opstellen van afvalstoffenplannen, etc. Daarnaast participeren de medewerkers in activiteiten van landelijk opererende organisaties (NVRD, BKN, Agentschap.nl) en zijn zij aanspreekpunt voor organisaties als CBS, VNG, Ministerie van Innovatie en Milieu. Dit “netwerken”stelt de medewerkers in staat te participeren in en te anticiperen op bepaalde ontwikkelingen en invloed te hebben op die ontwikkelingen. De organisatie is sinds 6 oktober 2008 gehuisvest in Soest.
4.Verbonden Partijen De AVU heeft bestuurlijke en financiële belangen bij een aantal verbonden partijen. Ten eerste zijn dat uiteraard alle in de provincie Utrecht gelegen gemeenten en de provincie, die in 1983/1984 besloten hebben tot de oprichting van en toetreding tot de gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht. Bij het toetredingsbesluit hebben de gemeenten gelijktijdig hun bevoegdheden (zorgplicht) op het gebied van de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen overgedragen aan dit openbaar lichaam. De deelnemende gemeenten en de provincie hebben als oprichters vanzelfsprekend een grote inbreng in het door AVU te voeren beleid. Zo hebben zij inspraak in de begroting en de rekening alvorens deze door het Algemeen Bestuur worden vastgesteld. Daarnaast is elke gemeente en de provincie vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur, het orgaan dat de besluiten neemt over onder meer het aangaan van contracten en het beleid. Uit dit Algemeen Bestuur wordt vervolgens een Dagelijks Bestuur gevormd dat onder meer als taak heeft de aansturing van de ambtelijke organisatie.
23
Voorts heeft de AVU een belang bij de ROVA en bij de BV Afvaloverslag. Van beide organisaties is AVU aandeelhouder. ROVA verzorgt voor de AVU in de regio Amersfoort het overladen en transporteren van het restafval, grof huishoudelijk afval en voor de Eemlandgemeenten de verwerking van klein chemisch afval en voor een deel van de provincie de inzameling en verwerking van medicijnen en injectienaalden. De BV Afvaloverslag verzorgt in Ede het overladen en transport van het restafval, grof huishoudelijk restafval en GFT-afval voor de gemeenten Veenendaal, Rhenen, Renswoude en Utrechtse Heuvelrug (dls.). Het aandeelhouderschap van de AVU in ROVA en de BV Afvaloverslag versterkt de AVU in haar inkooppositie (gelijke kansen voor iedereen en stimulering marktwerking) bij de verwerking van afval. Beide partijen vinden de betrokkenheid van AVU van belang en voor AVU zijn er geen financiële en bestuurlijke nadelen aan verbonden. In tegendeel: AVU profiteert bij goede resultaten mee van dividenduitkeringen. Verder wordt verwezen naar Programma 4. De voorzitter van de AVU is commissaris bij de BV Afvaloverslag en de aandeelhoudersvergaderingen van de ROVA worden bijgewoond door de directeur van de AVU.
5. Treasury c.q. financiering In deze treasuryparagraaf bij de begroting 2013 worden de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor het komende jaar weergegeven. 1.Algemene ontwikkelingen In deze paragraaf worden de belangrijkste ontwikkelingen geschetst binnen de gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht die invloed kunnen hebben op de treasuryfunctie, de financiële posities en de geldstromen. Externe ontwikkelingen: internationale economische indicatoren en de ontwikkeling op de Europese geld- en kapitaalmarkt. De gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht is ongevoelig voor externe ontwikkelingen omdat kosten één op één aan deelnemers worden doorberekend. Verwachte wijzigingen in wet- en regelgeving: de gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht is ongevoelig voor wijzigingen in wet- en regelgeving. Kostenverhogingen hieruit voortvloeiend worden één op één doorberekend aan de deelnemers. Debiteurenrisico: de gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht is gevoelig voor dit risico. Aangezien de debiteuren alleen de deelnemende gemeenten zijn, is dit risico praktisch verwaarloosbaar. 2.Treasurybeheer 2.1 Risicobeheer In 2012 zal de “Verordening Financieel beleid c.a.” worden nageleefd, zodat: - Slechts leningen uit hoofde van de publieke taak zullen worden verstrekt aan door het Algemeen of Dagelijks Bestuur goedgekeurde derde partijen;
24
- -
De uitzetting van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie niet gericht zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico; Het gebruik van derivaten niet is toegestaan.
Bij de gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht zijn de volgende risico’s actueel: - Renterisico van de vlottende schuld - Kredietrisico van de verstrekte gelden - Debiteurenrisico met betrekking tot de achtergestelde lening aan de N.V. ROVA Holding - Investeringsrisico inzake de deelnemingen in de N.V. ROVA Holding en de BV Afvaloverslag Het renterisico van de vlottende schuld wordt in de navolgende box weergegeven:
Kasgeldlimiet Omvang begroting 2013 1. Toegestane kasgeldlimiet - in bedrag 2. Omvang vlottende schuld - kredietinstellingen 3. Vlottende middelen - kredietinstellingen Toets kasgeldlimiet 4. Totaal netto vlottende schuld (2-3) Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+)/Overschrijding (-); (1-4)
Bedragen in x per jaar 23 419 630 2 268 901 2 268 901 2 268 901
Het kredietrisico van de verstrekte gelden wordt in de navolgende box weergegeven: Risicogroep
Hypothecaire zekerheid Restant schuld in x %
Gemeenten Overheidsinstellingen
Nee Nee
- -
-
Totaal
-
-
-
2.2 Financiering In het begrotingsjaar 2013 zullen geen nieuwe leningen worden opgenomen. Met de bankier is een overeenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd voor een rekening-courantkrediet van x 2 268 901. Het rentetarief tot een bedrag van x 136 134 bedraagt het interbancaire daggeldtarief verhoogd met 0,125%. Het rentetarief voor bedragen hoger dan x 136 134 bedraagt het debetrentetarief van 3,35%. Medio 2009 heeft de Bank Nederlandse Gemeenten middels een schrijven medegedeeld dat in verband met de ontwikkelingen op de kredietmarkten een tijdelijke toeslag geldt van 0,3% op de genoemde tariefstellingen. Indien de deelnemende gemeenten zich aan de betaaltermijn van 30 dagen houden, zal van het krediet geen gebruik behoeven te worden gemaakt. Bij overschrijding van de betaaltermijn wordt aan de betreffende gemeente de wettelijke rente in rekening gebracht. In het begrotingsjaar 2013 zal financiering uit hoofde van crediteuren op hetzelfde niveau zijn als in voorgaande jaren.
25
2.3 Uitzetting Op 21 februari 2001 heeft het bestuur een achtergestelde lening verstrekt aan N.V. ROVA Holding van x 69 882. De lening wordt na 10 jaar afgelost waarbij de N.V. ROVA Holding de mogelijkheid heeft om de looptijd van de achtergestelde lening met 10 jaar te verlengen. De rente bedraagt op jaarbasis 8%. Deze lening kon eenmalig door ROVA eenzijdig met 10 jaar worden verlengd. Hiervan is gebruik gemaakt. 2.4 Relatiebeheer In het begrotingsjaar 2013 zullen naar verwachting geen belangrijke wijzigingen in de relatie met de huisbankier optreden. 3. Kasbeheer Het kasbeheer wordt voortgezet in lijn met voorgaande jaren. De totale kosten volgens de begroting 2013 ad x 23 419 630 worden doorberekend aan deelnemende gemeenten door facturering van voorschotnota’s per kwartaal. Verschillen tussen het totaal van de voorschotnota’s en het totaal af te rekenen bedrag worden met de betreffende gemeenten afgewikkeld. 4. Organisatie Naar verwachting zullen in 2013 geen aanpassingen plaatsvinden in de administratieve organisatie en interne controle, zoals vastgelegd in de “ Verordening Financieel Beleid c.a.”. 5. Informatievoorziening Naar verwachting zullen in 2013 geen aanpassingen plaatsvinden in de informatievoorziening en systemen voor het beheer van de treasuryfunctie. Het Dagelijks Bestuur van de AVU, de secretaris,
de voorzitter,
J. Oosterhof
drs. J.J.L.M. Janssen
Soest, 15 februari 2012
26
Verwerkte (2005 t/m 2010), voorlopige (2011) en begrote (2012 en 2013) hoeveelheden afval (in tonnen)
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Grafiek 1
Grafiek 1
2013
27
De AVU bundelt de deskundigheid van de aangesloten gemeenten en de provincie, waardoor er veel kennis beschikbaar is.
28
u hierbij de gegevens aan per product, zoals de geraamde hoeveelheden te verwerken afval, de tarieven per eenheid, specificatie van de beheerskosten, de toerekening aan de gemeenten en de vereveningsregeling.
Deel 2 Productbegroting
Ter onderbouwing van de geraamde uitgaven in de Programmabegroting treft
29
Uitgangspunten
1. Uitgangspunten
Tonnages voor AVU-deelnemers Deelnemer
Overslagstation
Regio I: Utrecht Bunnik De Bilt De Ronde Venen Driebergen (Utr. Heuvelrug) Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Regio II: Amersfoort Amersfoort Baarn Bunschoten Eemnes Leusden Maarn (Utr.Heuvelrug) Soest Woudenberg Zeist Regio III: Veenendaal Amerongen (Utr.Heuvelrug) Doorn (Utr.Heuvelrug) Leersum (Utr.Heuvelrug) Renswoude Rhenen Veenendaal Totaal-generaal
Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Veenendaal Veenendaal Veenendaal Veenendaal Veenendaal Veenendaal
Totaal Regio I: Utrecht Totaal Regio II: Amersfoort Totaal regio III: Veenendaal
Brandbaar afval
GFT-afval
Totaal
3.800 11.000 9 550 3 700 10.900 9 300 3 500 3 800 16 500 2 200 17.700 110.000 5 200 6 900 11 750 40 000 6 200 5 750 2 200 5 800 1 400 11 600 2 300 16 300 1 400 2 000 1 800 1 300 5 500 18 500
1.900 5.500 4 650 2 400 4.400 2 000 1 700 1 700 4 300 1 400 6.400 9.000 2 100 2 500 4 200 11 000 2 600 1 750 1 250 2 400 1 200 5 600 1 650 6 200 1 200 1 500 1 300 500 2 200 6 000
5.700 16.500 14 200 6 100 15.300 11 300 5 200 5 500 20 800 3 600 24.100 119.000 7 300 9 400 15 950 51 000 8 800 7 500 3 450 8 200 2 600 17 200 3 950 22 500 2 600 3 500 3 100 1 800 7 700 24 500
347 850
100 500 448 350
225 800 91 550 30 500
54 150 279 950 33 650 125 200 12 700 43 200
Aandeel grof restafval in brandbaar afval12,7%
Amerongen, Doorn, Driebergen, Leersum en Maarn vormen sinds 1 januari 2006 de gemeente Utrechtse Heuvelrug. In de begroting wordt apart rekening gehouden met deze voormalige gemeenten omdat het afval via verschillende overlaadstations wordt afgevoerd.
30
a. Tarieven voor AVU-deelnemers Onderstaand treft u per regio, op basis van de gesloten overeenkomsten, verschillende tarieven aan voor overslag, transport en verwerken. Op grond van artikel 32 van de gemeenschappelijke regeling AVU zijn de tarieven voor overslag, transport en verwerken per afvalstoom voor alle gemeenten hetzelfde en gelijk aan het gewogen gemiddelde. Op de bladzijden 32 en 33 treft u de vertaling hiervan aan. AVU-tarieven voor het verwerken van restafval en grof huishoudelijk afval Er is geen verschil in verwerkingstarief voor huishoudelijk restafval of grof huishoudelijk afval. Het tarief per perceel (regio) is wel verschillend. De tarieven worden niet geïndexeerd. Zie verder Programma 1. Tarieven voor het verwerken van restafval en grof huishoudelijk afval x per ton Regio Utrecht 39,25 Regio Amersfoort 40 Regio Veenendaal 43
Uitgangspunten
2. Uitgangspunten
AVU-tarieven voor het verwerken van GFT-afval Het tarief is verschillend per perceel en wordt elk jaar geïndexeerd. Als indexering voor 2013 is voorlopig 2% aangehouden. De werkelijke indexering wordt medio 2012 bekend. Tarieven voor het verwerken van gft-afval GFT-afval Utrecht GFT-afval Amersfoort GFT-afval Veenendaal Indexering
x per ton 40,20 34,63 34,63 Aanname 2%
Overslag en transport regio Utrecht De tarieven voor overslag en transport vanuit Utrecht zijn niet geïndexeerd. De tarieven zijn: Tarieven voor overslag en transport vanuit Utrecht GFT-afval naar de VAR Huishoudelijk restafval naar AVR Rozenburg Grof huishoudelijk afval naar ASI Utrecht
x per ton 8,95 7,01 7,01
Overslag en transport regio Amersfoort In overleg met ROVA zijn de tarieven voor overslag en transport vanuit Amersfoort voor 2012 vastgesteld. Deze tarieven zijn geïndexeerd. Voor 2013 is voorlopig een indexering van 2% aangehouden. De nieuwe tarieven voor overslag en transport vanuit Amersfoort zijn: Tarieven voor overslag en transport vanuit Amersfoort zijn GFT-afval naar de VAR Huishoudelijk restafval naar AVR Duiven Grof huishoudelijk afval naar ASI Utrecht
x per ton 13,65 17,44 12,53
31
Overslag en transport regio Veenendaal Zoals in Programma 1 is aangegeven gaan we ervan uit dat de BV Afvaloverslag de overslag en transport vanuit Ede per 1 januari 2013 zal verzorgen. Het tarief daarvoor is nog niet bekend. Voor deze notitie is het tarief geschat op basis van de nieuwe afstanden en de bestaande en vergelijkbare tarieven. De tarieven voor overslag en transport vanuit Ede zijn: Tarieven voor overslag en transport vanuit Ede GFT-afval naar de VAR Huishoudelijk restafval naar AVR Duiven Grof huishoudelijk afval naar ASI Utrecht
x per ton 20 20 20
Toelichting Inschatting idem idem
b. Kosten voor overslag, transport en verwerking van restafval en grof huishoudelijk afval (excl. BTW) Uitgaande van de door de gemeenten opgegeven hoeveelheden restafval en de verschillende AVU-tarieven per regio voor overladen, vervoer en verwerking is het gewogen gemiddelde tarief berekend (artikel 32 statuten AVU). Het gewogen gemiddelde tarief wordt aan de gemeenten in rekening gebracht en is voor alle gemeenten gelijk. Restafval Kostenpost Regio I: Utrecht Restafval O en T Restafval verwerken Grof ha O en T Grof ha verwerken Regio II: Amersfoort Restafval O en T Restafval verwerken Grof ha O en T Grof ha verwerken Regio III: Veenendaal Restafval O en T Restafval verwerken Grof ha O en T Grof ha verwerken Totaal
Hoeveelheid Tonnen 198 094 198 094 27 706 27 706 79 456 79 456 12 094 12 094
Tarief 2013 x per ton 7,01 39,25 7,01 39,25 17,44 40,00 12,53 40,00
26 065 26 065 4 435 4 435 347 850
20,00 43,00 20,00 43,00
Gemiddeld tarief (gewogen) restafval en grof huishoudelijk afval
32
50,50
Kosten 2013 in x 1 388 641 7 775 203 194 217 1 087 447 1 385 717 3 178 250 151 535 483 750 521 306 1 120 808 88 694 190 692 17 566 260
c. Kosten voor overslag, transport en verwerking van GFTafval (excl. BTW) Uitgaande van de door de gemeenten opgegeven hoeveelheden en de verschillende AVUtarieven per regio voor overladen, vervoer en verwerking is het gewogen gemiddelde tarief berekend. Het gewogen gemiddelde tarief wordt aan de gemeenten in rekening gebracht en is voor alle gemeenten gelijk. GFT-afval Kostenpost Regio I: Utrecht GFT-afval O en T GFT-verwerken Regio II: Amersfoort GFT-afval O en T GFT-verwerken Regio III: Veenendaal GFT-afval O en T GFT-verwerken Totaal
Hoeveelheid tonnen 54 150 54 150 33 650 33.650 12 700 12 700 100 500
Gemiddeld tarief (gewogen) GFT-afval
Tarief 2013 x per ton 8,95 40,20 13,65 34,63 20,00 34,63
Kosten 2013 in x 484 643 2 176 830 459 324 1 165 299 254 000 439 801 4 979 897
49,55
33
Uitgangspunten
3. Uitgangspunten
Kosten (per jaar, excl. BTW) Injectienaalden/oude medicijnen Inzamelings- en verwerkingskosten Verrekening: op basis van aantal tonnen (rest + GFT) Zie overigens Programma 1: Afvoer, hergebruik en be- en verwerking afval onder het kopje Inzamelen injectienaalden en medicijnen. Infrastructurele kosten
x 65 853 (excl. BTW)
Deze vergoeding is bestemd voor het gebruik van de wegen en infrastructuur rond het overlaadstation Utrecht. De vergoeding bestaat uit een vast bedrag dat ieder jaar wordt geïndexeerd voor inflatie. De vergoeding voor de infrastructuur is x 64 562 in 2012. Rekening houdend met een inflatie van 2% over 2013 wordt de vergoeding in 2013 x 65 853. Uitvoering sorteeranalyses Verrekening op basis van aantal tonnen (rest + GFT)
34
x 183 600 (excl. BTW)
x 133 620 (excl. BTW)
Specificatie AVU-beheerskosten (excl. BTW) UITGAVEN 1. Bestuurskosten
x
3 000
Personeelskosten Salarissen incl. vakantiegelden, werkgeverslasten, e.d.1 x 300 000 Financielë Administratie 71 400 Mobiliteit 34 300 Representatie 5000
-
401 700
3. Huisvestingskosten Huur x 16 600 Servicekosten 12 100
-
28 700
4.
Bureaukosten Druk- en bindwerk x 10 000 Bureaubenodigdheden/kantoorartikelen 13 000 Kopieerapparatuur 5 500 Telefoonkosten 4 400 Portikosten 3 300
-
36 200
5.
Overige kosten Studie, symposia e.d x 5 800 Onderzoek en adviezen (uit te voeren c.q. in te winnen bij derden)2 50 000 Voorlichting/communicatiecampagne 3 25 000 Accountant 4 18 000 Excursie deelnemers 5 700 Contributies 7 300
-
111 800
TOTAAL BEHEERSUITGAVEN
x
590 400
7. Rente
-
40 000
-
60 000
x
490 400
2.
Uitgangspunten
4. Uitgangspunten
INKOMSTEN
8.
Aandeel in de beheerskosten voor papier en glasactiviteiten NETTO BEHEERSKOSTEN
1 Zie Hoofdstuk 2: Financieel beleid (bladzijde 18 ) 2 Zie Hoofdstuk 3: Paragrafen, 3 Bedrijfsvoering (bladzijde 22) 3 Zie Programma 5: Advies en Ondersteuning gemeente (bladzijde 15) 4 Zie Hoofdstuk 2: Financieel beleid (bladzijde 18 )
35
De AVU kan als een volbloed not for profit organisatie worden aangemerkt.
36
Hieronder worden de financiële consequenties vermeld van de activiteiten die tot 1 januari 2012 door de NV AVU werden uitgevoerd. Glas In bijlage 1.4 treft u per gemeente een overzicht aan van de voor 2013 geraamde hoeveelheden en bijbehorende kosten en opbrengsten. Papier In bijlage 1.5 treft u per gemeente een overzicht aan van de voor 2013 geraamde hoeveelheden en bijbehorende kosten en opbrengsten. Verhuur kleding- en kunststofbakken In bijlage 1.6 treft u per gemeente (en overige deelnemers) een totaaloverzicht aan van de kosten van huur kleding- en kunststofbakken, inclusief risico- en onderhoudsdekking. In bijlage1.7 treft u per gemeente een totaaloverzicht aan van de kosten van inzameling, overslag, transport en verwerking van alle afvalstoffen. Milieustraat Rhenen Voor de exploitatie van een regionaal aanbiedstation/milieustraat voor burgers in de gemeente Rhenen zijn drie overeenkomsten aangegaan door de NV AVU. Eén tussen de NV AVU en Rhenen, op grond waarvan Rhenen de werkzaamheden uitvoert op het aanbiedstation dat haar eigendom is, en overeenkomsten tussen de NV AVU en respectievelijk de gemeenten Utrechtse Heuvelrug en Rhenen, op grond waarvan de inwoners van deze gemeenten gebruik maken van het aanbiedstation. De kosten van de gemeenten worden via AVU verrekend Financieel heeft deze verrekening geen consequenties voor de AVU. Deze regeling zal in 2013 worden beëindigd. Groenafval, oude metalen, bouw- en sloopafval (puin, afvalhout e.d.) Tenslotte zijn er tot 1 januari 2013 nog contracten met de regionale afvalverwerkers: - Smink Afvalverwerking BV (verwerkingsinrichting voor puin, afvalhout, asbest e.a.) in Amersfoort, - Van Doorn Groen Recycling (groenafval) te Soest, - Korlaar (oude metalen) in Soest en ROVA (klein chemisch afval). In 2012 wordt de verwerking van het het bouw en sloopafval en de oude metalen aanbesteed. Vanaf 1 januari 2013 zullen er nieuwe contracten gelden. Het contract met Van Doorn Groen Recycling is voor 2013 verlengd.
DEEL 3 Activiteiten N.V. AVU
DEEL III Activiteiten die voorheen door de N.V. AVU werden uitgevoerd en nu door de gemeenschappelijke regeling.
Bij de hierboven genoemde verwerkers wordt door een beperkt aantal gemeenten (Eemlandgemeenten) afval aangeleverd. De hiermee gepaard gaande kosten worden rechtstreeks afgerekend tussen het verwerkingsbedrijf en de desbetreffende gemeenten.
37
Bijlagen
Bijlagen
Bijlage 1.1 Begroting 2013
Kolom
A
B
C
D
E=A+C
F=B+D
Brandbaar afval (ton)
Brandbaar afval (x)
G.F.T. afval (ton)
G.F.T. afval (x)
Totale af- voer (ton)
Subtotaal brandbaar afval en gft-afval (x)
Kostprijs per ton
x 50,50
x 49,55
Bunnik De Bilt De Ronde Venen Driebergen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Totaal Amersfoort Baarn Bunschoten Eemnes Leusden Maarn Soest Woudenberg Zeist Totaal Amerongen Doorn Leersum Renswoude Rhenen Veenendaal Totaal Totaal-generaal
3.800 11.000 9.550 3.700 10.900 9.300 3.500 3.800 16.500 2.200 17.700 110.000 5.200 6.900 11.750 225.800 40.000 6.200 5.750 2.200 5.800 1.400 11.600 2.300 16.300 91.550 1.400 2.000 1.800 1.300 5.500 18.500 30.500 347.850
191.898 555.495 482.270 186.848 550.445 469.646 176.748 191.898 833.242 111.099 893.842 5.554.948 262.598 348.447 593.369 11.402.793 2.019.981 313.097 290.372 111.099 292.897 70.699 585.794 116.149 823.142 4.623.231 70.699 100.999 90.899 65.649 277.747 934.241 1.540.236 17.566.260
1.900 5.500 4.650 2.400 4.400 2.000 1.700 1.700 4.300 1.400 6.400 9.000 2.100 2.500 4.200 54.150 11.000 2.600 1.750 1.250 2.400 1.200 5.600 1.650 6.200 33.650 1.200 1.500 1.300 500 2.200 6.000 12.700 100.500
94.147 272.532 230.413 118.923 218.025 99.102 84.237 84.237 213.070 69.372 317.128 445.961 104.058 123.878 208.115 2.683.198 545.063 128.833 86.715 61.939 118.923 59.461 277.487 81.760 307.218 1.667.398 59.461 74.327 64.417 24.776 109.013 297.307 629.300 4.979.897
5.700 16.500 14.200 6.100 15.300 11.300 5.200 5.500 20.800 3.600 24.100 119.000 7.300 9.400 15.950 279.950 51.000 8.800 7.500 3.450 8.200 2.600 17.200 3.950 22.500 125.200 2.600 3.500 3.100 1.800 7.700 24.500 43.200 448.350
286.046 828.026 712.684 305.771 768.470 568.748 260.985 276.135 1.046.312 180.471 1.210.969 6.000.909 366.655 472.325 801.485
Deelnemer
In dit overzicht kunnen afrondingsverschillen voorkomen
38
14.085.991 2.565.044 441.930 377.087 173.038 411.820 130.161 863.281 197.908 1.130.360 6.290.630 130.161 175.326 155.316 90.425 386.760 1.231.548 2.169.536 22.546.157
G
H
I
J
K=G+H+I+J
L
M=F+K+L
Kosten injectie- naalden (x) x 0,41
Infrastruc. kosten (x) x 0,15
Kosten sorteer- analyses (x) x 0,30
Beheers- kosten (x) x 1,09
Totale omslag- kosten + beheer (x) x 1,95
Verevenings- regeling (x) per jaar
Totale kosten (x) excl. BTW
2.334 6.757 5.815 2.498 6.265 4.627 2.129 2.252 8.518 1.474 9.869 48.731 2.989 3.849 6.532 114.640 20.885 3.604 3.071 1.413 3.358 1.065 7.043 1.618 9.214 51.270 1.065 1.433 1.269 737 3.153 10.033 17.690 183.600
837 2.423 2.086 896 2.247 1.660 764 808 3.055 529 3.540 17.479 1.072 1.381 2.343 41.119 7.491 1.293 1.102 507 1.204 382 2.526 580 3.305 18.389 382 514 455 264 1.131 3.599 6.345 65.853
1.699 4.917 4.232 1.818 4.560 3.368 1.550 1.639 6.199 1.073 7.182 35.465 2.176 2.801 4.754 83.432 15.199 2.623 2.235 1.028 2.444 775 5.126 1.177 6.706 37.313 775 1.043 924 536 2.295 7.302 12.875 133.620
6.235 18.048 15.532 6.672 16.735 12.360 5.688 6.016 22.751 3.938 26.360 130.161 7.985 10.282 17.446 306.206 55.783 9.625 8.203 3.774 8.969 2.844 18.813 4.320 24.610 136.942 2.844 3.828 3.391 1.969 8.422 26.798 47.252 490.400
11.105 32.145 27.664 11.884 29.807 22.015 10.131 10.715 40.522 7.014 46.951 231.835 14.222 18.313 31.074 545.397 99.358 17.144 14.611 6.721 15.975 5.065 33.509 7.695 43.834 243.914 5.065 6.819 6.039 3.507 15.001 47.731 84.162 873.473
-7.980 -48.148 -81.935 -23.131 -55.203 -9.063 -28.808 -10.230 -20.510 -22.263 21.689 30.458 -10.892 -80.182 -34.070
289.170 812.024 658.413 294.524 743.074 581.699 242.308 276.620 1.066.325 165.222 1.279.610 6.263.202 369.985 410.455 798.488
-380.269
14.251.119
261.730 8.729 5.715 1.518 14.169 -1.129 66.907 -3.350 -13.906
2.926.132 467.804 397.413 181.277 441.965 134.098 963.697 202.254 1.160.288
340.383
6.874.927
-4.597 -13.433 -3.912 7.830 -2.988 56.986
130.629 168.711 157.443 101.762 398.773 1.336.265
39.885
2.293.583
0
23.419.630
39
Bijlage 1.2 Begroting 2013 (berekening verevening van transportkosten naar overlaadstations per gemeente)
Deelnemer Regio I: Utrecht Bunnik De Bilt De Ronde Venen Driebergen(U.Heuvelrug) Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Regio II: Amersfoort Amersfoort Baarn Bunschoten Eemnes Leusden Maarn (U.Heuvelrug) Soest Woudenberg Zeist Regio III: Veenendaal Amerongen (U. Heuvelrug) Doorn (U.Heuvelrug) Leersum(U.Heuvelrug) Renswoude Rhenen Veenendaal Gewogen gemiddelde Gemiddeld:
40
Afval totaal Tonnen 5.700 16.500 14.200 6.100 15.300 11.300 5.200 5.500 20.800 3.600 24.100 119.000 7.300 9.400 15.950 51.000 8.800 7.500 3.450 8.200 2.600 17.200 3.950 22.500 2.600 3.500 3.100 1.800 7.700 24.500
Rijtijd enkele Reis Minuten 21,6 24,9 31,1 26,8 26,4 20,3 30,6 22,6 20,7 32,0 16,6 18,0 21,8 37,1 23,2 7,4 16,4 16,9 17,6 14,8 19,5 10,1 20,4 19,9 22,4 26,9 21,3 9,1 19,4 13,5
18,56 2,12 / ton betalen of ontvangen
Verevenings- kosten x per ton -1,42 -2,92 -5,77 -3,79 -3,61 -0,80 -5,54 -1,86 -0,99 -6,18 0,90 0,26 -1,49 -8,53 -2,14 5,13 0,99 0,76 0,44 1,73 -0,43 3,89 -0,85 -0,62 -1,77 -3,84 -1,26 4,35 -0,39 2,33
VereveningsRegeling In x per jaar
-7 980 -48 148 -81 935 -23 131 -55 203 -9 063 -28 808 -10 230 -20 510 -22 263 21 689 30 458 -10 892 -80 182 -34 070
261 730 8 729 5 715 1 518 14 169 -1 129 66 907 -3 350 -13 906
-4 597 -13 433 -3 912 7 830 -2 988 56 986
Voorbeeldberekening Voor Bunnik: extra rijtijd t.o.v. gemiddelde: 21,6 – 18,56 = 3,04 minuten enkele reis. Retour 6,08 minuten of 0,101 uur. Vergoeding verevening = 0,101 uur x x 13,80 = x 1,40 per ton. Verevening totaal: x 1,40/ton x 5.700 ton = x 7 980. P.m. door afrondingen in de tabel zijn er kleine verschillen. Toelichting verplaatsen overlaadstation De planning is dat per 1 januari 2013 het overlaadstation voor de regio Veenendaal wordt verplaatst van Veenendaal naar Ede. De rijtijden voor de nieuwe situatie zijn bepaald door Grontmij en verwerkt in deze begroting.
41
Bijlage 1.3 Uitgangspunten voor de vereveningsregeling De transportkosten van de gemeenten naar de overslagstations worden verevend. De gemeenten met een meer dan (gewogen) gemiddelde rijtijd ontvangen een vergoeding terwijl de andere gemeenten betalen. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten van toepassing. De rijtijden zijn bepaald door Grontmij met de routeplanner Easy Travel. De transportkosten zijn voor 2011 als volgt gestandaardiseerd: - belading per vuilniswagen: 7,97 ton - bemensing per auto: 1 chauffeur en gemiddeld 1,59 beladers - kosten per uur: x 70 voor een auto + chauffeur en x 22,50 voor een belader. De standaardtransportkosten zijn dan x 13,27 per ton en per uur in 2011. Rekeninghoudend met een voorlopige indexering van 2% in 2012 en 2013 zijn de standaardtransportkosten in 2013 x 13,80 per ton en per uur.
42
Bijlage 1.4
Bijlagen
Bijlage 1.4 Raming ingezameld glas in 2013 en bijbehorende kosten en opbrengsten Deelnemer
Totale hoeveelheid glas in tonnen
Amersfoort, via ROVA Baarn Bunnik Bunschoten De Bilt De Ronde Venen Eemnes Houten IJsselstein Leusden Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen Soest Stichtste Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist Totaal-generaal Totaal-generaal voorlopige rekening
Totale vergoeding Glas (x)
2.900 500 400 400 900 960 250 1.300 800 1.000 250 400 1.100 200 100 350 1.200 1.400 7.100 1.200 1.200 430 600 1.000 400 1.500 27.840
22.714 3.823 3.124 3.286 7.141 7.323 1.810 10.095 6.612 7.996 2.131 3.296 8.591 1.648 820 2.935 9.318 11.165 33.084 9.439 9.667 3.416 4.733 7.955 3.248 12.221 197.591
24.190
Kosten lediging en transport (x) - 24.630 19.088 23.394 41.150 47.390 12.058 75.044 38.990 41.123 10.499 16.131 71.642 11.459 3.720 20.592 71.406 65.296 290.659 54.330 63.261 24.514 23.872 51.354 21.458 78.589 1.201.649
259.956
1.210.074
Bijdrage in de beheers- kosten tarief/ton x 0.66 (x) 1.914 330 264 264 594 634 165 858 528 660 165 264 726 132 66 231 792 924 4.686 792 792 284 396 660 264 990 18.374 15.966
Kosten huur bakken incl. risico- en onderhouds- dekking (x) - 5.224 5.078 7.729 15.251 18.336 5.557 40.040 10.338 8.299 6.885 8.482 - 1.285 1.277 7.777 4.887 12.697 8.608 10.844 18.552 - 7.883 19.424 2.141 21.419 248.012 244.547
Kosten Totale huur kosten vlakglas- glasinzameling bakken minus opbrengsten per saldo KOSTEN (x) (x) - 318 318 318 636 636 318 318 954 636 318 318 318 636 - - - - 318 - 318 1.272 1.394 318 636 318 10.616 10.600
20.80026.679 21.624 28.418 50.489 59.673 16.288 106.165 44.199 42.722 15.736 21.898 64.095 11.864 4.243 25.664 67.768 67.752 271.186 56.528 73.255 22.653 28.813 63.801 21.251 89.096 1.281.061
1.221.230
In dit overzicht kunnen afrondingsverschillen voorkomen
43
Bijlagen 1.5
Bijlagen
Bijlage 1.5 Raming ingezameld papier in 2013 en bijbehorende kosten en opbrengsten Deelnemer
Totale hoeveelheid papier in tonnen
Totale kosten inzameling Sita (x)
Totale kosten garantie- regeling (x)
Bijdrage in Huur de beheers- papierbakken kosten incl. risico- en tarief/ton onderhouds- x 0.66 dekking (x) (x)
Opbrengsten Totale HHP en HHK opbrengsten tarief/ton papier minus x 80,00 kosten papierinzameling Per saldo OPBRENGSTEN (x) (x)
Amersfoort Baarn Bunnik Bunschoten De Bilt De Ronde Venen Eemnes Houten IJsselstein Leusden Lopik Nieuwegein Renswoude Rhenen Soest Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist Totaal-generaal
8.400 1.800 1.100 1.300 3.000 3.200 550 3.400 2.000 2.300 1.200 3.400 300 350 3.300 3.600 8.700 3.600 1.000 1.415 1.300 2.500 850 3.800 62.365
57.096 3.843 44.910 18.718 114.967 70.910 1.058 122.488 0 24.277 50.585 0 12.398 12.831 25.593 108.422 0 109.472 0 5.704 17.633 7.864 36.932 45.696 891.397
68.437 2.080 41.394 7.147 134.342 66.351 605 118.936 51.688 16.361 56.119 74.675 24.504 0 71.552 77.755 0 154.097 0 45.601 14.189 7.377 32.321 52.227 1.117.759
5.544 1.188 726 858 1.980 2.112 363 2.244 1.320 1.518 792 2.244 198 231 2.178 2.376 5.742 2.376 660 934 858 1.650 561 2.508 41.161
764 764
672.000 144.000 88.000 104.000 240.000 256.000 44.000 272.000 160.000 184.000 96.000 272.000 24.000 28.000 264.000 288.000 696.000 288.000 80.000 113.200 104.000 200.000 68.000 304.000 4.989.200
2.938.120
Totaal-generaal voorlopige rekening 2011
61.520
883.222
1.108.753
25.838
750
8.868.428
6.849.865
De opbrengsten voor papier volgen de marktprijs en variëren in de praktijk per maand van x 40 tot x 160 per ton. Voor de begroting 2013 is x 80 per ton aangehouden. Het gemiddelde van de afgelopen 10 jaar bedroeg overigens x 90 per ton. De papieropbrengsten gaan naar beneden, derhalve x 80 per ton.
In dit overzicht kunnen afrondingsverschillen voorkomen
44
540.924 136.890 970 77.278 -11.289 116.628 41.974 28.332 106.992 141.843 -11.496 195.081 -13.100 14.938 163.912 99.447 690.258 22.055 79.340 60.961 71.320 183.108 -1.814 203.569
Bijlage 1.6
Bijlagen
Bijlage 1.6 Raming huur kleding- en kunststofbakken (inclusief risico- en onderhoudsdekking) Deelnemer
Huur kledingbakken, inclusief risico- en onderhoudsdekking (x)
Amersfoort Baarn Bunnik Bunschoten De Bilt De Ronde Venen Eemnes Houten IJsselstein Leusden Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen Soest Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk Bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist Totaal
Huur kunststofbakken, inclusief risico- en onderhoudsdekking (x)
6.579 848 7.427
4.517 735 4.376 2.632 683 8.542 728 6.153 7.507 35.872
Overige deelnemers Emmaus Haarzuilens Kringloopcentrum Baarn Kringloopcentrum Leusden ACV (Kringloopcentrum Veenendaal) KICI (KMH) Kringloopcentrum Breukelen
3.360 7.468 4.397 6.935 17.334 2.471
Totaal
41.965
0
Totaal-generaal
49.392
35.872
In dit overzicht kunnen afrondingsverschillen voorkomen
45
Bijlagen 1.5
Bijlagen
Bijlage 1.7 Totale raming kosten 2013 per deelnemer
Deelnemer
Totale kosten overslag, transport, en verwerking brandbaar afval, G.F.T. afval, en overige kosten (zie bijlage 1.1) (x)
Amersfoort 2.926.132 Baarn 467.804 Bunnik 289.170 Bunschoten 397.413 De Bilt 812.024 De Ronde Venen 658.413 Eemnes 181.277 Houten 743.074 IJsselstein 581.699 Leusden 441.965 Lopik 242.308 Montfoort 276.620 Nieuwegein 1.066.325 Oudewater 165.222 Renswoude 101.762 Rhenen 398.773 Soest 963.697 Stichtse Vecht 1.279.610 Utrecht 6.263.202 Utrechtse Heuvelrug 885.405 Veenendaal 1.336.265 Vianen 369.985 Wijk bij Duurstede 410.455 Woerden 798.488 Woudenberg 202.254 Zeist 1.160.288 Totaal 23.419.630 Overige deelnemers Emmaus Haarzuilens 0 Kringloopcentrum Baarn 0 Kringloopcentrum Leusden 0 ACV (Kringloopcentrum Veenendaal) 0 KICI (KMH) 0 Kringloopcentrum Breukelen 0
Totaal
Totaal-generaal
Totale kosten glasinzameling minus opbrengsten (zie bijalge 1.4) Per saldo KOSTEN (x) -20.800 26.679 21.624 28.418 50.489 59.673 16.288 106.165 44.199 42.722 15.736 21.898 64.095 11.864 4.243 25.664 67.768 67.752 271.186 56.528 73.255 22.653 28.813 63.801 21.251 89.096 1.281.061
Huur Totaal kunsstofbakken alle kosten incl. risico en minus onderhouds- opbrengsten dekking per deelnemer Per saldo KOSTEN (x) (x)
540.924 136.890 970 77.278 -11.289 116.628 41.974 28.332 106.992 141.843 -11.496 0 195.081 0 -13.100 14.938 163.912 99.447 690.258 22.055 79.340 60.961 71.320 183.108 -1.814 203.569 2.938.120
0 0 0 0 0 6.579 848 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7.427
0 0 0 0 0 0 4.517 0 0 735 0 4.376 0 2.632 0 0 683 0 0 8.542 0 728 6.153 0 0 7.507 35.872
21.805.870
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
3.360 7.468 4.397 6.935 17.334 2.471
0 0 0 0 0 0
3.360 7.468 4.397 6.935 17.334 2.471
0
0
0
41.965
0
41.965
23.419.630
1.281.061
2.938.120
49.392
35.872
21.847.835
In dit overzicht kunnen afrondingsverschillen voorkomen
46
Totale Huur opbrengsten kledingbakken papier minus incl. risico en kosten onderhouds- papierinzameling dekking (zie bijlage 1.5) (zie bijlage 1.6) Per saldo OPBRENGSTEN (x) (x)
2.364.408 357.593 309.825 348.554 873.802 608.037 160.955 820.908 518.906 343.578 269.540 302.894 935.339 179.718 119.105 409.499 868.236 1.247.914 5.844.130 928.419 1.330.181 332.406 374.101 679.182 225.319 1.053.322
47
48
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4077914 : 11 april 2012 : HB-7
10-04-2012 24-04-2012 24-04-2012
TITEL Subsidieregeling grootschalige sportevenementen
BESLISPUNTEN Het college op te dragen de wijziging van de beschikkingstermijn (was 1 december, wordt 1 juni) in de Subsidieregeling conform aan te passen. Daarmee kan door het college subsidie worden toegekend binnen het budgettaire kader van de meerjarenbegroting (structureel € 100.000,-) voorafgaand aan de vaststelling van de begroting.
AANLEIDING Op 4 januari 2011 heeft het college de Subsidieregeling grootschalige sportevenementen Amersfoort vastgesteld. Het afgelopen jaar zijn met deze regeling de eerste ervaringen opgedaan en met het beschikbare budget (€ 100.000,-) zijn in 2011 2 sportevenementen gesubsidieerd, te weten de Enecotour (Stichting Wielerpromotie Amersfoort) en Amersfoort Beach (SRO). Voor 2012 is subsidie verleend aan de organisatie van de stadsmarathon. Het is gebleken dat een organisator van een groot sportevenement als bijvoorbeeld de stadsmarathon (juni 2012) tijdig zekerheid dient te verkrijgen over de subsidieverstrekking. Dit vooral in verband met de lange voorbereidingstijd van een dergelijk evenement en eventueel te maken kosten in de voorbereidingsfase. Aanpassing regeling Naar aanleiding van de in Het Besluit van 26 april 2011 ingediende (maar verworpen) motie “Marathon nu meer duidelijkheid bieden” is toegezegd dat aanpassing van de termijnen van indiening en beschikking in de regeling bezien zou worden. Aanpassing en vaststelling van de regeling is in principe een bevoegdheid van het college. Echter: in de aangepaste conceptregeling (zie bijlage) zijn indieningstermijn (artikel 9) en de beschikking op de aanvraag (artikel 10) aangepast. In de conceptregeling is nu opgenomen dat de aanvraag voor 1 maart (voorafgaand aan het jaar waarin het evenement plaatsvindt) kan worden ingediend en dat de beschikking op de aanvraag voor 1 juni bekend wordt gemaakt. In de in 2011 vastgestelde regeling waren deze termijnen respectievelijk 15 september en 1 december. De beschikking volgde in de oude situatie dus na vaststelling van de begroting. Met de gewijzigde regeling volgt de beschikking voordat de begroting is vastgesteld. Omdat met de aanpassing van de in artikel 10 vermelde termijn in beperkte mate het budgetrecht van de raad wordt geraakt, wordt voor dit onderdeel van de regeling om opdracht van de raad gevraagd. Aanpassing overige artikelen: bevoegdheid college Met de ervaring die inmiddels is opgedaan met de regeling is deze ook op een aantal andere punten aangepast en aangescherpt. Inlichtingen bij:
R. Dijkman, MO/ZCS, (033) 469 50 69
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4077914 pagina 2
Zo vinden wij het belangrijk dat het bij de aanvraag moet gaan om een grootschalig evenement met uitstraling voor de stad en willen wij dat de organisator kan aantonen over de juiste ervaring en geschiktheid te beschikken. De belangrijkste overige aanpassingen zijn: • • • • •
de toevoeging van het criterium “regionale en/of landelijke uitstraling” (artikel 1, lid a); een nadere omschrijving van de organisator van het evenement (artikel 1, lid b: toevoeging geschiktheid); een omschrijving van de geschiktheid van de organisator (artikel 3, lid1); de toevoeging van een artikel betreffende de eisen aan de aanvraag (artikel 8); een aanpassing en uitbreiding de weigeringsgronden (artikel 11).
BEOOGD EFFECT Het doel van de aanpassing van de subsidieregeling is om grootschalige sportevenementen binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort mogelijk te maken door de organisatoren ruim van te voren te laten weten dat zij kunnen rekenen op een subsidie vanuit de gemeente.
ARGUMENTEN 1.1 Budgetrecht van de raad Aanpassing van de in artikel 10 vermelde termijn raakt in beperkte mate het budgetrecht van de raad. KANTTEKENINGEN 1.1 Zekerheid voor de begrotingsvaststelling Er wordt een voorschot genomen op de begrotingsvaststelling van het jaar waarin het evenement plaatsvindt. Indien de raad zou besluiten voor de uitvoering van deze regeling geen budget meer
beschikbaar te stellen, dan kan dit besluit pas een jaar na het betreffende begrotingsjaar effect sorteren. FINANCIËN In de meerjarenbegroting 2012 en verder is structureel voor grootschalige sportevenementen € 100.000,per jaar opgenomen. Voor 2012 is het budget reeds toegekend aan de Stichting Marathon Amersfoort.
VERVOLG Na raadsbesluit stelt college de subsidieregeling vast. Publicatie van de regeling vindt plaats na collegebesluit via de gebruikelijke kanalen.
BETROKKEN PARTIJEN ASF. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlagen
- Conceptsubsidieregeling grootschalige sportevenementen Amersfoort
Gemeente Amersfoort raadsbesluit 4077914 pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.4077914
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 april 2012, sector MO/ZCS (nr.4077914); gelet op artikel 10 van de Subsidieregeling grootschalige sportevenementen (=bevoegdheid college), dat het budgetrecht van de raad in beperkte mate raakt; b e s l u i t: het college op te dragen de wijziging van de beschikkingstermijn (was 1 december, wordt 1 juni) in de Subsidieregeling conform aan te passen. Daarmee kan door het college subsidie worden toegekend binnen het budgettaire kader van de meerjarenbegroting (structureel € 100.000,-) voorafgaand aan de vaststelling van de begroting.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 10-04-2012 : : 24-04-2012 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4077914 : 11 april 2012 : HB-7
TITEL Subsidieregeling grootschalige sportevenementen
BESLISPUNTEN Het college op te dragen de wijziging van de beschikkingstermijn (was 1 december, wordt 1 juni) in de Subsidieregeling conform aan te passen. Daarmee kan door het college subsidie worden toegekend binnen het budgettaire kader van de meerjarenbegroting (structureel € 100.000,-) voorafgaand aan de vaststelling van de begroting.
AANLEIDING Op 4 januari 2011 heeft het college de Subsidieregeling grootschalige sportevenementen Amersfoort vastgesteld. Het afgelopen jaar zijn met deze regeling de eerste ervaringen opgedaan en met het beschikbare budget (€ 100.000,-) zijn in 2011 2 sportevenementen gesubsidieerd, te weten de Enecotour (Stichting Wielerpromotie Amersfoort) en Amersfoort Beach (SRO). Voor 2012 is subsidie verleend aan de organisatie van de stadsmarathon. Het is gebleken dat een organisator van een groot sportevenement als bijvoorbeeld de stadsmarathon (juni 2012) tijdig zekerheid dient te verkrijgen over de subsidieverstrekking. Dit vooral in verband met de lange voorbereidingstijd van een dergelijk evenement en eventueel te maken kosten in de voorbereidingsfase. Aanpassing regeling Naar aanleiding van de in Het Besluit van 26 april 2011 ingediende (maar verworpen) motie “Marathon nu meer duidelijkheid bieden” is toegezegd dat aanpassing van de termijnen van indiening en beschikking in de regeling bezien zou worden. Aanpassing en vaststelling van de regeling is in principe een bevoegdheid van het college. Echter: in de aangepaste conceptregeling (zie bijlage) zijn indieningstermijn (artikel 9) en de beschikking op de aanvraag (artikel 10) aangepast. In de conceptregeling is nu opgenomen dat de aanvraag voor 1 maart (voorafgaand aan het jaar waarin het evenement plaatsvindt) kan worden ingediend en dat de beschikking op de aanvraag voor 1 juni bekend wordt gemaakt. In de in 2011 vastgestelde regeling waren deze termijnen respectievelijk 15 september en 1 december. De beschikking volgde in de oude situatie dus na vaststelling van de begroting. Met de gewijzigde regeling volgt de beschikking voordat de begroting is vastgesteld. Omdat met de aanpassing van de in artikel 10 vermelde termijn in beperkte mate het budgetrecht van de raad wordt geraakt, wordt voor dit onderdeel van de regeling om opdracht van de raad gevraagd. Aanpassing overige artikelen: bevoegdheid college Met de ervaring die inmiddels is opgedaan met de regeling is deze ook op een aantal andere punten aangepast en aangescherpt. Inlichtingen bij:
R. Dijkman, MO/ZCS, (033) 469 50 69
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4077914 pagina 2
Zo vinden wij het belangrijk dat het bij de aanvraag moet gaan om een grootschalig evenement met uitstraling voor de stad en willen wij dat de organisator kan aantonen over de juiste ervaring en geschiktheid te beschikken. De belangrijkste overige aanpassingen zijn: • • • • •
de toevoeging van het criterium “regionale en/of landelijke uitstraling” (artikel 1, lid a); een nadere omschrijving van de organisator van het evenement (artikel 1, lid b: toevoeging geschiktheid); een omschrijving van de geschiktheid van de organisator (artikel 3, lid1); de toevoeging van een artikel betreffende de eisen aan de aanvraag (artikel 8); een aanpassing en uitbreiding de weigeringsgronden (artikel 11).
BEOOGD EFFECT Het doel van de aanpassing van de subsidieregeling is om grootschalige sportevenementen binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort mogelijk te maken door de organisatoren ruim van te voren te laten weten dat zij kunnen rekenen op een subsidie vanuit de gemeente.
ARGUMENTEN 1.1 Budgetrecht van de raad Aanpassing van de in artikel 10 vermelde termijn raakt in beperkte mate het budgetrecht van de raad. KANTTEKENINGEN 1.1 Zekerheid voor de begrotingsvaststelling Er wordt een voorschot genomen op de begrotingsvaststelling van het jaar waarin het evenement plaatsvindt. Indien de raad zou besluiten voor de uitvoering van deze regeling geen budget meer
beschikbaar te stellen, dan kan dit besluit pas een jaar na het betreffende begrotingsjaar effect sorteren. FINANCIËN In de meerjarenbegroting 2012 en verder is structureel voor grootschalige sportevenementen € 100.000,per jaar opgenomen. Voor 2012 is het budget reeds toegekend aan de Stichting Marathon Amersfoort.
VERVOLG Na raadsbesluit stelt college de subsidieregeling vast. Publicatie van de regeling vindt plaats na collegebesluit via de gebruikelijke kanalen.
BETROKKEN PARTIJEN ASF. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4077914 pagina 3
Bijlagen
- Conceptsubsidieregeling grootschalige sportevenementen Amersfoort
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.4077914
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 april 2012, sector MO/ZCS (nr.4077914); gelet op artikel 10 van de Subsidieregeling grootschalige sportevenementen (=bevoegdheid college), dat het budgetrecht van de raad in beperkte mate raakt; b e s l u i t: Het college op te dragen de wijziging van de beschikkingstermijn (was 1 december, wordt 1 juni) in de Subsidieregeling conform aan te passen. Daarmee kan door het college subsidie worden toegekend binnen het budgettaire kader van de meerjarenbegroting (structureel € 100.000,-) voorafgaand aan de vaststelling van de begroting.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Subsidieregeling Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, . gelezen de nota grootschalige sportevenementen; . overwegende dat het gewenst is om aanvullende regels te geven voor de subsidieverstrekking ten behoeve van de organisatie van grootschalige sportevenementen; . gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2008, . besluit vast te stellen de volgende subsidieregeling: SUBSIDIEREGELING GROOTSCHALIGE SPORTEVENEMENTEN AMERSFOORT Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a.
b.
grootschalig sportevenement: een laagdrempelig en publiekstrekkend sportevenement met een regionale en/of landelijke uitstraling, met ofwel - een aanzienlijke vertegenwoordiging van Amersfoortse deelnemers of - een aanzienlijke groep Amersfoortse bezoekers, die door het evenement wordt gestimuleerd te gaan bewegen c.q. sporten. organisator: een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven rechtspersoon die een grootschalig sportevenement organiseert binnen de grenzen van de gemeente Amersfoort en geschikt is om een dergelijk evenement te organiseren.
Artikel 2. Doelstelling Deze subsidieregeling heeft tot doel om incidentele grootschalige sportevenementen binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort mogelijk te maken. Artikel 3. Criteria Om in aanmerking te komen voor subsidie dient de organisator van het grootschalige sportevenement te voldoen aan onderstaande criteria: 1. De aanvrager is geschikt indien kan worden aangetoond dat er ervaring is opgedaan met vergelijkbare evenementen die in ieder geval budgettair en op gebied van veiligheid succesvol zijn afgerond. 2. Het evenement heeft aantoonbaar een regionale en/of landelijke uitstraling. 3. Het evenement is toegankelijk voor alle inwoners van Amersfoort, als deelnemer, dan wel als bezoeker. 4. Het evenement trekt een groot aantal bezoekers en/ of deelnemers, waarbij als richtlijn geldt 1.000 deelnemers en/ of 10.000 bezoekers. 5. Het evenement is in essentie een wedstrijd en is aangemeld bij en erkend door de betreffende sportbond. 6. Het evenement draagt bij aan het stimuleren van bewegen c.q. sporten en daarmee aan de uitstraling van Amersfoort als gezonde en sportieve stad. 7. Het evenement sluit aan bij breedtesportactiviteiten of andersoortige beweegactiviteiten die binnen de gemeentegrenzen plaatsvinden. docs # 4037754
[1]
8. Het evenement dient te voldoen aan minimaal twee van de onder artikel 4 lid 2 beschreven voorrangsbepalingen. Artikel 4. Voorrangsbepalingen De in dit artikel omschreven voorrangsbepalingen geven de doorslag bij het baseren van de keuze voor een evenement boven een ander evenement. Een hoger genoteerde bepaling telt hierbij zwaarder mee dan een daaropvolgende bepaling. Voorrang krijgt: a) een evenement waarbij sportverenigingen of andere sportorganisaties uit Amersfoort zijn betrokken; b) een evenement in een tak van sport die is erkend door NOC*NSF; c) een evenement dat naar het oordeel van het college van belangrijke promotionele waarde voor de stad is; d) een evenement in een tak van sport die in Amersfoort, op hoog niveau (hoogste landelijke niveau of hoger) wordt beoefend; e) een evenement dat aantrekkelijk is voor jeugd en jongeren (6 – 23 jaar). Artikel 5. Inzet van de subsidie 1. Subsidie wordt verleend voor het daaropvolgende jaar. 2. Alleen de kosten die direct verband houden met de organisatie van het grootschalige sportevenement komen voor subsidie in aanmerking. 3. Het subsidieaandeel betreft maximaal 40% van de totale kosten van het sportevenement. 4. Indien het college besluit om meerdere grootschalige sportevenementen in één jaar te subsidiëren, vindt de verdeling van het beschikbare budget verhoudingsgewijs plaats, op basis van de subsidiabele kosten. Artikel 6. Subsidieplafond Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling wordt jaarlijks vastgesteld en bekend gemaakt. Artikel 7. Vorm van subsidieverstrekking Het college zal de subsidie voor de organisatie van grootschalige sportevenementen eerst verlenen en dan vaststellen. Artikel 8. Eisen aan de aanvraag 1. De subsidieaanvraag wordt gericht aan het college van burgemeester en wethouders en wordt bij voorkeur digitaal aangeleverd. 2. De subsidieaanvraag dient te zijn voorzien van een uitvoerig plan van aanpak en uitgewerkte begroting. 3. Het realiteitsgehalte van de in de begroting opgenomen sponsorgelden dient bij aanvraag te worden aangetoond door middel van ondertekende intentieverklaringen van de sponsors. 4. In het plan van aanpak dient de wijze waarop wordt omgegaan met o.a. vergunningen, overlast en veiligheid te zijn uitgewerkt. 5. Het plan van aanpak bevat tevens een overzicht van de samenstelling van bestuur en/of organisatie, inclusief inzicht in de geschiktheid zoals omschreven artikel 3, lid 1.
docs # 4037754
[2]
Artikel 9. Indieningstermijn aanvraag De subsidieaanvraag die voor 1 maart, voorafgaand aan het jaar waarin het evenement plaatsvindt, is ingediend zal voorrang krijgen boven latere aanvragen (zie ook artikel 11, lid d) Artikel 10. Beschikking op de aanvraag 1. Indien de subsidieaanvraag voor de organisatie van een grootschalig sportevenement voor 1 maart van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, is ingediend, wordt de subsidieverlening bekend gemaakt voor 1 juni van dat jaar. 2. Het college kan voorwaarden opnemen ten aanzien van communicatie over het evenement. 3. In de beschikking zijn de uitbetalingstermijnen en eventueel aanvullende voorwaarden opgenomen. Artikel 11. Weigeringsgronden Naast de gronden genoemd in artikel 8 van de ASV kan de subsidie geweigerd worden indien: a) niet wordt voldaan aan de in artikel 3 vermelde criteria; b) niet wordt voldaan aan de eisen van artikel 8; c) voor evenementen die in de afgelopen jaren structureel hebben plaatsgevonden; d) als de aanvraag niet voor 1 maart voorafgaand aan het jaar dat het evenement plaatsvindt is gedaan. e) in de laatst vastgestelde meerjarenbegroting van de gemeente het subsidie voor het daaropvolgende jaar niet is opgenomen. Artikel 12. Verantwoording De subsidieontvanger legt binnen vier maanden na realisering van het evenement, schriftelijk rekening en verantwoording af aan het college. Verantwoording dient te worden afgelegd over het evenement en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Artikel 13. Afhandeling van de verantwoording Het college stelt binnen drie maanden na indiening van de verantwoording de subsidie vast.
Artikel 14. Hardheidsclausule 1. Het college kan a. van de bepalingen in deze subsidieregeling afwijken indien toepassing van de bepaling zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard. b. in alle gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet of onduidelijk is, beslissen. 2. Aan dit artikel kunnen op voorhand geen rechten worden ontleend. Artikel 15. Overgangsregeling In afwijking van het bepaalde in artikel 8 geldt voor het jaar 2013 een afwijkende termijn: indien de aanvraag voor een evenement in 2013 is gedaan voor 1 september 2012, wordt de beschikking bekend gemaakt voor 1 december 2012.
docs # 4037754
[3]
Artikel 16. Inwerkingtreding 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking. 2. Op het moment bedoeld in het eerste lid wordt de subsidieregeling grootschalige sportevenementen van 4 januari 2011 ingetrokken.
Artikel 17. Citeertitel Deze subsidieregeling heet: Subsidieregeling grootschalige sportevenementen Amersfoort 2012. Vastgesteld in de vergadering van de secretaris,
……. 2012
de burgemeester,
PUBLICATIEDATUM:
docs # 4037754
[4]
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Portefeuillehouder
: Presidium : Gemeenteraad : ---
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Aan
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4077721 : 10 april 2012 : HB-08
----24-04-2012 24-04-2012
TITEL Vaststellen verslagen en besluitenlijsten
BESLISPUNTEN De verslagen en besluitenlijsten van 6 tot en met 27 maart 2012 vast te stellen
AANLEIDING Conform de Gemeentewet stelt de raad de eigen verslagen vast.
BEOOGD EFFECT Vaststelling van de verslagen en besluitenlijsten.
ARGUMENTEN Ingekomen voorstellen voor wijzigingen: -
VERVOLG De concept-verslagen die op internet staan worden vervangen door de vastgestelde verslagen
BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad.
Presidium van de gemeenteraad van Amersfoort de griffier,
de voorzitter,
A.M. van Omme
A. Houwing
Bijlagen :
- ontwerp-raadsbesluit
Inlichtingen bij:
J.G. Richard-Pronk, GRF, (033) 469 42 39
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.
4077721
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van het presidium van 10 april 2012, GRF (nr. 4077721); b e s l u i t: de verslagen en besluitenlijsten van maart 2012 vast te stellen: -
Verslag De Ronde 6 maart 2012, RWA/Amfors scenario’s (deel 3) (nr. 4050184), besluitenlijst (nr. 4048474) Verslag De Ronde 6 maart 2012, Vernieuwing Planning en Controlcyclus: Pilot Sport (nr. 4051339), besluitenlijst (nr. 4048338) Besluitenlijst De Ronde 13 maart 2012, Planstudie Knooppunt Hoevelaken: cofinanciering Amersfoortse wensen (nr. 4050022) Besluitenlijst De Ronde 20 maart 2012, Planstudie Knooppunt Hoevelaken: cofinanciering Amersfoortse wensen (voortgezette behandeling) (nr. 4060764) Verslag De Ronde 20 maart 2012, Pilot Vernieuwing Planning en Controlcyclus: Wmo (nr. 4074427), besluitenlijst (4060781) Besluitenlijst De Ronde 27 maart 2012, D66 en GroenLinks: Initiatiefvoorstel stadslandbouw (nr. 4066863) Besluitenlijst De Ronde 27 maart 2012, Visie Verkeer- en Vervoerplan 2030 (nr. 4066864), Verslag Het Besluit 27 maart 2012 (nr. 4069094), besluitenlijst (nr. 4066874)
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 april 2012 de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Portefeuillehouder
: Presidium : Gemeenteraad : ---
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: --: --: 24-04-2012 :
Aan
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4077721 : 10 april 2012 : HB-08
TITEL Vaststellen verslagen en besluitenlijsten
BESLISPUNTEN De verslagen en besluitenlijsten van 6 tot en met 27 maart 2012 vast te stellen
AANLEIDING Conform de Gemeentewet stelt de raad de eigen verslagen vast.
BEOOGD EFFECT Vaststelling van de verslagen en besluitenlijsten.
ARGUMENTEN Ingekomen voorstellen voor wijzigingen: -
VERVOLG De concept-verslagen die op internet staan worden vervangen door de vastgestelde verslagen
BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad.
Presidium van de gemeenteraad van Amersfoort de griffier,
de voorzitter,
A.M. van Omme
A. Houwing
Bijlagen :
- ontwerp-raadsbesluit
Inlichtingen bij:
J.G. Richard-Pronk, GRF, (033) 469 42 39
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.
4077721
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van het presidium van 10 april 2012, GRF (nr. 4077721); b e s l u i t: de verslagen en besluitenlijsten van maart 2012 vast te stellen: -
Verslag De Ronde 6 maart 2012, RWA/Amfors scenario’s (deel 3) (nr. 4050184), besluitenlijst (nr. 4048474) Verslag De Ronde 6 maart 2012, Vernieuwing Planning en Controlcyclus: Pilot Sport (nr. 4051339), besluitenlijst (nr. 4048338) Besluitenlijst De Ronde 13 maart 2012, Planstudie Knooppunt Hoevelaken: cofinanciering Amersfoortse wensen (nr. 4050022) Besluitenlijst De Ronde 20 maart 2012, Planstudie Knooppunt Hoevelaken: cofinanciering Amersfoortse wensen (voortgezette behandeling) (nr. 4060764) Verslag De Ronde 20 maart 2012, Pilot Vernieuwing Planning en Controlcyclus: Wmo (nr. 4074427), besluitenlijst (4060781) Besluitenlijst De Ronde 27 maart 2012, D66 en GroenLinks: Initiatiefvoorstel stadslandbouw (nr. 4066863) Besluitenlijst De Ronde 27 maart 2012, Visie Verkeer- en Vervoerplan 2030 (nr. 4066864), Verslag Het Besluit 27 maart 2012 (nr. 4069094), besluitenlijst (nr. 4066874)
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de griffier,
de voorzitter,
Motie GRIP OP OVERHEVELING JEUGDZORG
De raad van de gemeente Amersfoort; overwegende dat, - per 1 januari 2015 de jeugdzorg wordt overgeheveld naar de gemeenten; - deze overheveling een kwaliteitsverbetering ten doel heeft; - Amersfoort dan verantwoordelijk is voor de financiering, uitvoering en inkoop van (specialistische) jeugdzorg voor de hier wonende jongeren; - er nu al signalen zijn dat provincies gemeenten onder druk proberen te zetten om provinciale medewerkers en contracten van zorgaanbieders over te nemen; - geen omslag in de aanpak van de jeugdzorg tot stand komt, als Amersfoort automatisch de medewerkers van de provincie en contracten van zorgaanbieders overneemt, zonder hieraan kwaliteits- en effectiviteitseisen te stellen; - de continuïteit van zorg voor kinderen, die langere tijd gebruik maken van jeugdzorg, gewaarborgd moet zijn; Verzoekt het college: 1. aan te geven op welke wijze zij een passend aanbod aan kind en ouders wil realiseren, dat past bij de eigen visie van de gemeente Amersfoort: vraaggerichte, integrale en ambulante zorg die gericht is op de eigen kracht van kind, gezin en netwerk. 2. zowel bestaande als nieuwe aanbieders daarbij uit te nodigen een bijdrage te leveren, waarbij selectie plaatsvindt op basis van kwaliteit. 3. hoe de continuïteit van zorg voor kinderen die langere tijd gebruik maken van jeugdzorg gegarandeerd kan worden (bijvoorbeeld via een overgangsregeling) zonder dat de bestaande aanbieder daarmee het contract behoudt; 4. de gemeenteraad, zodra mogelijk, over de stand van zaken te informeren en in de tussentijd geen onomkeerbare besluiten te nemen. Datum, X april 2012 Namens de VVD Fractie, Kees Kraanen Hetty Hessels
GroenLinks Amersfoort Stadhuisplein 1 3811 LM Amersfoort
MOTIE VOORWAARDEN STELLEN AAN EXPLOITATIE WIJKCENTRA
Amersfoort, 22 april 2012 Raadsvoorstel nr.: De raad van de gemeente Amersfoort, overwegende dat
•
de visie op welzijnswerk inzet op activiteiten in plaats van stenen (besluit vorige raadsperiode)
•
uitvoering wordt gegeven aan het vastgestelde beleid om activiteiten te verplaatsen uit de wijkcentra naar andere locaties en daarmee de wijkcentra leeg te maken
•
de wethouder in gesprek is met een aantal wijkinitiatiefgroepen rond verschillende wijkcentra om huur- dan wel woonconstructies uit te werken met het oog deze wijkcentra te exploiteren
•
in drie wijken er gezocht wordt naar oplossingen om wijkcentra te behouden voor wijkgerichte activiteiten
•
de zoekrichtingen voor oplossingen maatwerk vereist
•
er alternatieven bestaan om de stenen locaties te kunnen behouden voor wijkgerichte activiteiten
•
het onduidelijk is aan welke voorwaarden partijen moeten voldoen bij het overnemen van beheer, onderhoud en exploitatie van wijkcentra als huurder of als koper
•
er bij het vervreemden van wijkcentra niet moet gaan om de hoogstbiedende partij, maar om partijen die activiteiten kunnen (doen) ontplooien die het meest beantwoorden aan voortzetting van wijkinitiatieven in de wijkcentra
vraagt het college in beeld te brengen welke voorwaarden aan partijen kunnen worden gesteld bij het overnemen van beheer, onderhoud en exploitatie van wijkcentra
Namens de fractie van GroenLinks, drs. Dick van de Velde
GEMEENTERAADSFRACTIE GROENLINKS (
[email protected]) WOORDVOERDER ZORG & WELZIJN en NATUUR & MILIEU ERIK VAN VLIET (
[email protected], 033-4766574)
Besluitenlijst Het Besluit Datum:
24 april 2012
van
21.30
tot 23.10
Raadzaal
(1.02)
aantal bezoekers:
Reg.nr.:
4090263
uur
30
Aanwezig zijn Voorzitter raad Griffier Leden raad
Wethouders Afwezig (mk)
drs. L.M.M. Bolsius (burgemeester) mevrouw mr A.M. van Omme Adli (PvdA), Barske (VVD), Van Bekkum (CDA), Beltman (SP), Dijksterhuis (CU), ElMessaoudi (PvdA), Van Hamersveld (D66), Hessels (VVD) (tot 22.44u), Houwing (D66), Hunink (CU), Kennedy-Doornbos (CU), Koet-Minis (GrL), Van Koningsveld (Trots), Kraanen (VVD), De Kruijf (PvdA), Land (GrL), Meijer (SP), Van Muilekom (PvdA), Nederkoorn (D66), Offereins (CDA), Oostlander-Çetin (CDA), Pongers (CDA), Prins (GrL), Roelé (Groep Van Vliet), Sanders (D66), Schulten (Lijst Schulten), Smit (Groep Van Vliet), Smits Alvarez (PvdA), Tanamal (PvdA), Van de Velde (GrL), Van Vliet (GrL), Van Vliet (Groep Van Vliet), Vogels (VVD), Voogt (VVD), Van de Voort (D66), Van Wegen (BPA), Van der Werff (VVD), Van Wijngaarden (VVD) Van den Berg, Boeve, Buijtelaar, Van ‟t Erve en Tigelaar Özcan (Lijst Özcan)
Besluitvorming Titel
1. Vaststelling agenda
Reg.nr.
4072974
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel
Op verzoek van VVD is agendapunt 9 (Motie Grip op overheveling jeugdzorg) van de agenda afgevoerd. Op verzoek van Trots is agendapunt 1a (Motie van wantrouwen) aan de agenda toegevoegd. Op verzoek van PvdA is agendapunt 11 (Motie Val kabinet en betekenis voor Amersfoort) aan de agenda toegevoegd De agenda is gewijzigd vastgesteld. Reg.nr. 1a. Trots: Motie van wantrouwen -
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel Besluit
Motie M-1a.1 (Trots) verworpen met 14 stemmen voor en 24 tegen. voor: PvdA, Groep Van Vliet, SP, BPA, Trots, Lijst Schulten tegen: VVD, D66, GL, CDA, CU Reg.nr. 2. Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet 3998737 werk en bijstand 2012 om de volgende verordeningen met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 vast te stellen: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012; - de Verordening maatregelen WWB 2012; - de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012; - de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2012; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012; verder om de volgende verordeningen gelijktijdig in te trekken: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010; - de Verordening maatregelen WWB 2010; - de Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2009; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009.
#4090263 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 24-4-2012
Wethouder Van ‟t Erve zegt toe om meer bekendheid te geven aan de „helpdesk sociale zekerheid‟. Amendement A-2.1 (PvdA, SP) verworpen met 13 stemmen voor en 25 tegen. voor: PvdA, Groep Van Vliet, SP, BPA, Lijst Schulten tegen: VVD, D66, GL, CDA, CU, Trots Amendement A-2.2 (PvdA, SP) verworpen met 13 stemmen voor en 25 tegen. voor: PvdA, Groep Van Vliet, SP, BPA, Lijst Schulten tegen: VVD, D66, GL, CDA, CU, Trots Amendement A-2.3 (SP) verworpen met 13 stemmen voor en 25 tegen. voor: PvdA, Groep Van Vliet, SP, BPA, Lijst Schulten tegen: VVD, D66, GL, CDA, CU, Trots Motie M-2.4 (SP) is niet ingediend. Motie M-2.5 (SP) is ingetrokken na toezegging wethouder Van ‟t Erve. „Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012‟ vastgesteld zonder hoofdelijke stemming; SP wordt geacht tegen te hebben gestemd. „Verordening maatregelen WWB 2012‟ vastgesteld zonder hoofdelijke stemming; SP en Trots worden geacht tegen te hebben gestemd. „Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012‟ vastgesteld met 27 stemmen voor en 11 tegen. voor: VVD, D66, GL, CDA, CU, Groep Van Vliet tegen: PvdA, SP, BPA, Trots, Lijst Schulten „Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen‟ vastgesteld zonder hoofdelijke stemming; PvdA en SP worden geacht tegen te hebben gestemd. „Verordening langdurigheidstoeslag 2012‟ vastgesteld zonder hoofdelijke stemming; SP en Trots worden geacht tegen te hebben gestemd. „Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012‟ vastgesteld zonder hoofdelijke stemming. Voorstel om onderstaande verordeningen in te trekken is zonder hoofdelijke stemming aangenomen: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010; - de Verordening maatregelen WWB 2010; - de Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2009; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009. Reg.nr. 3. Vaststelling Bouwverordening 2012 4045044 1. de Bouwverordening Amersfoort 2012 vast te stellen; 2. de Bouwverordening Amersfoort 2010 in te trekken.
Toezeggingen Stemming
Titel Besluit
Toezeggingen Stemming
Titel Besluit
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten, Lijst Schulten wordt geacht tegen te hebben gestemd. Reg.nr. 4. Vaststellen bestemmingsplan Orion 4060584 1. het bestemmingsplan “Orion” (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP0015.0301, getekend op de ondergrond met de bestandsnaam orion-bestemmingsplan-ondergrond) digitaal en analoog vast te stellen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen; 2. voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
Toezeggingen Stemming
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten, Trots, BPA en Lijst Schulten worden geacht tegen te hebben gestemd. Hessels (VVD) heeft vanaf dit agendapunt niet meer mee gestemd.
#4090263 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 24-4-2012
Titel
5. Modelkeuze bestemmingsplan "park Schothorst e.o."
Reg.nr.
4033532
1. de startnotitie “bestemmingsplan park Schothorst e.o.” vast te stellen; 2. voor het bestemmingsplan “park Schothorst e.o.” de procedure te volgen van model 2.
Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten. 6. Concept-programma- en productbegroting Afval Verwijdering Reg.nr. 4061018 Utrecht (AVU) 2013 geen bezwaren in te brengen tegen de concept-programma- en productbegroting AVU 2013.
Toezeggingen Stemming Titel
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten. 7. Subsidieregeling grootschalige sportevenementen
Reg.nr.
4077914 het college op te dragen de wijziging van de beschikkingstermijn (was 1 december, wordt 1 juni) in de Subsidieregeling conform aan te passen. Daarmee kan door het college subsidie worden toegekend binnen het budgettaire kader van de meerjarenbegroting (structureel € 100.000,-) voorafgaand aan de vaststelling van de begroting.
Besluit
Toezeggingen Stemming Titel
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten. 8. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012
Besluit
Reg.nr.
4077721
Reg.nr.
-
Reg.nr.
-
Reg.nr.
-
de verslagen en besluitenlijsten van maart 2012 vast te stellen
Toezeggingen Stemming Titel
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten. 9. Motie VVD: Grip op overheveling jeugdzorg
Besluit Toezeggingen Stemming Titel
Van de agenda afgevoerd. 10. Motie GroenLinks: Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel
Motie M-10.1a (GL) verworpen met 12 stemmen voor en 25 tegen. voor: D66, GL, BPA, Lijst Schulten tegen: VVD, PvdA, CDA, CU, Groep Van Vliet, SP, Trots 11. Motie PvdA: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort
Besluit Toezeggingen Stemming
Motie M-11.1 (PvdA) verworpen met 13 stemmen voor en 24 tegen. voor: PvdA, Groep Van Vliet, SP, BPA, Lijst Schulten tegen: VVD, D66, GL, CDA, CU, Trots
#4090263 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 24-4-2012
Verslag raadsvergadering Het Besluit
24 april 2012 om 21.30 uur (nr. 4094281)
24 april 2012 Agenda 1.
4072974
1a.
Vaststelling agenda
pag. 3
Motie van Wantrouwen
Besluit zonder debat met moties/amendementen 2.
3998737
Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012
Besluiten zonder debat 3.
4045044
Vaststelling Bouwverordening 2012
4.
4060584
Vaststellen bestemmingsplan Orion
5.
4033532
Modelkeuze en startnotitie bestemmingsplan 'park Schothorst e.o.'
6.
4061018
Concept programma- en productbegroting Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 2013
7.
4077914
Subsidieregeling grootschalige sportevenementen
8.
4077721
Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012
Moties 9.
Motie: Grip op overheveling jeugdzorg
10.
Motie: Onderzoek behoud wijkcentra voor de wijk
11.
Motie: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort
2
NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERSFOORT, GEHOUDEN OP DINSDAG 24 APRIL 2012 OM 21.30 UUR Voorzitter: drs. L.M.M. Bolsius Griffier: mevrouw mr. A.M. van Omme Voorts zijn aanwezig: de leden: S. Adli, mr. H. Barske, W.M. van Bekkum, mevrouw B. Beltman, R.K. Dijksterhuis, T.J.T. van Hamersveld, mevrouw drs. M.E. Hessels (tot 22.44 uur), mevrouw A. Houwing, G.A. Hunink, mevrouw drs. S.J. Kennedy-Doornbos, mevrouw ing. E.M.H. Koet-Minis, drs. B. van Koningsveld, C.W. Kraanen, mevrouw M. de Kruijf, mevrouw A.H. Land, A.M. Meijer, Y. el-Messaoudi, R.G.H. van Muilekom, drs. P.J. Nederkoorn, R.P. Offereins, mevrouw drs. ing. I.L. Oostlander-Çetin, mevrouw A.J. Pongers, F.J. Prins, A.O. Roelé, mevrouw N.P.C. Sanders, R. Schulten, G.J.A. Smit, S.R. Smits Alvarez, mevrouw G.S.I.A. Tanamal, drs. D.A. van de Velde, drs. E.D. van Vliet, G. van Vliet, drs. M. Vogels, mr. J.F.H. Voogt, D.H. van der Voort, ing. J.J.W. van Wegen, G.J. van der Werff en mevrouw drs. D. van Wijngaarden de wethouders: drs. ing. P. van den Berg, G. Boeve, J.C. Buijtelaar, S.W. van 't Erve en drs. M. Tigelaar Afwezig zijn: het lid: M. Özcan De VOORZITTER opent de vergadering en heet allen welkom. Mevrouw Hessels is jarig en wordt daarmee gefeliciteerd. De ontvangen berichten van verhindering worden gemeld. 1.
Vaststelling agenda (4072974) Mevrouw HESSELS (VVD): - VVD heeft motie M-9.1 aangekondigd. Op verzoek van diverse fracties wordt dit onderwerp in De Ronde besproken en wordt motie M9.1 aangehouden. Hiermee komt agendapunt 9 te vervallen. De VOORZITTER: - De fractie van Trots op Nederland heeft gevraagd een Motie van Wantrouwen te mogen indienen. Stelt voor dit als agendapunt 1a aan de agenda toe te voegen. De heer SCHULTEN (Lijst Schulten): - Agendapunt 3: Bouwverordening wordt inhoudelijk aangepast, omdat artikel 7.2 wordt geschrapt. Heeft bezwaar daartegen. Stelt voor dit agendapunt niet te behandelen. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - Het artikel is opgenomen in het Bouwbesluit. Omdat het landelijke regelgeving is geworden, kan het niet meer in de Bouwverordening staan. Hierdoor is het goed geregeld. De VOORZITTER: - Het punt van orde wordt hiermee ingetrokken. Agendapunt 3 wordt gehandhaafd. - PvdA heeft motie M-11.1 ingediend, omdat deze urgent en actueel is. Het presidium onderschrijft dat.
3
De heer VAN KONINGSVELD (Trots op Nederland): - Een advies van het presidium moet per definitie worden overgenomen. De VOORZITTER: - Een voorstel van het presidium moet voor akkoord aan de raad worden voorgelegd. De heer MEIJER (SP): - Sluit zich aan bij het voorstel van het presidium. - Het presidium adviseert, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de raad. De VOORZITTER: - Motie M-11.1 wordt als agendapunt 11 aan de agendapunt toegevoegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt de agenda gewijzigd vastgesteld. 1a.
Motie van Wantrouwen De heer VAN KONINGSVELD (Trots op Nederland): - Heeft een motie van wantrouwen opgesteld richting wethouder Sociale Zekerheid. Constateert dat deze wethouder een aantal bestuurlijke kwaliteiten ondermaats bezit. De wethouder moet regelmatig worden herinnerd aan toezeggingen en lopende moties. Hoopt dat de wethouder begrijpt dat het eventueel wegstemmen van de motie geen vrijbrief is voor zijn werkwijze. Wil een stad die kwalitatief goed wordt bestuurd. - Dient motie M-1a.1 in. Motie M-1a.1, ingediend door Trots op Nederland: Motie van Wantrouwen "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 24 april 2012; overwegende dat: - de omvorming van RWA/Amfors op een visieloze manier voortslentert, met veel vertragingen en consequentieloos afkeuren van bedrijfsplannen; - RWA/Amfors ogenschijnlijk op dezelfde manier doorgaat, terwijl andere opties over tewerkstellen en begeleiden van medewerkers naar (ander) werk - zoals in andere gemeenten gebeurt - niet of nauwelijks onderzocht is (en al helemaal niet aan de gemeenteraad voorgelegd is); - Ernst & Young aangegeven heeft dat onduidelijk is wie bij het proces van omvorming RWA/Amfors de regie voert (!); - in onze ogen de regie zou moeten worden gevoerd door de wethouder, aan de hand van de door de gemeenteraad gestelde kaders; alsmede overwegende dat, in samenhang met bovenstaande: - de wethouder ervoor gekozen heeft om bij de mogelijkheid om sinds 1 januari 2012 ‘tegenprestaties bijstandsgerechtigden’ niet aan de raad voor te leggen en zelf te kiezen voor het doorgaan op de huidige voet. Ondanks toezeggingen van de wethouder bij een - uiteindelijk ingetrokken motie van Trots. Zodoende kan de raad niet haar democratische visie ontwikkelen omtrent de te varen koers op dit punt (!); alsmede dat: - het zeer te betreuren is dat de wethouder de volgende verordeningen als 4
-
-
hamerstukken door de raad wilde laten behandelen: • de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012; • de Verordening Maatregelen WWB 2012; • de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012; • de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen; • de Verordening langdurigheidstoeslag 2012; • de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012; de gemeenteraad op diverse vlakken wel degelijk nog aan de knoppen kan draaien om deze verordeningen op een 'Amersfoortse visie' passend te maken; de wethouder de gemeenteraad, het hoogste bestuurlijke orgaan van de stad, de kans wilde ontnemen om te discussiëren over en het aannemen van een visie betreffende mensen binnen de WWB, IOAW, IOAZ e.d.(!) en de raad nu geen visie heeft kunnen ontwikkelen over de eventuele tegenprestatie van WWB’ers, waar andere gemeenten dit wel doen in verschillende varianten; het passeren van de gemeenteraad bij dit soort ingrijpende verordeningen als bestuurlijke naïviteit of onkunde aangemerkt kan worden; losstaand van het bovenstaande, het op zijn minst 'slordig' te noemen is om eind maart met terugwerkende kracht de verordening voor 2012 vast te stellen;
spreekt zijn mening uit dat: - het functioneren van de huidige wethouder 'Duurzaamheid, Sociale Zekerheid & Integratie en Amersfoort 2.0' op deze dossiers zodanig wantrouwen oproept dat dit toekomstige goede samenwerking in de weg staat; en gaat over tot de orde van de dag." Mevrouw BELTMAN (SP): - Herkent veel in deze motie, behalve een deel inhoudelijk. Belangrijk is de kritiek die wordt geuit over het gebrek aan sturing. Het duurt lang voordat vragen worden beantwoord. Belangrijke besluiten worden als hamerstuk geagendeerd en dergelijke. De wethouder heeft weinig invoelingsvermogen voor de mensen die het betreft, zowel bij Amfors als bij de verordeningen over de bijstand. Het gaat om heel veel mensen. De consequenties voor de gezinnen zijn groot. Heeft er moeite mee dat de wethouder in die zin spreekt over uitdagingen, kansen en nieuwe mogelijkheden. - Heeft problemen met de inhoudelijke verwijzing van Trots op Nederland naar de tegenprestatieverordening. Mensen in de bijstand moeten recht houden op hun bijstand als zij niet kunnen werken. - Om de wethouder een les te leren, wordt motie M-1a.1 gesteund. De heer SCHULTEN (Lijst Schulten): - Voor de stad staat veel op het spel. Het gaat niet alleen om mensen, maar ook om vele miljoenen. De cijfers zijn heel zorgwekkend. De wethouder omringt zich met verkeerde adviseurs of gaat zijn eigen gang. De raad heeft een jaar lang geen goede informatie gehad. De wethouder moet met moties worden gestuurd. - Steunt motie M-1a.1. Mevrouw TANAMAL (PvdA): - Steunt motie M-1a.1. Staat achter de overwegingen. 5
-
-
Stoort zich eraan dat de PvdA-motie van 10 januari 2012 nog niet is uitgevoerd. Er dreigen miljoenentekorten. Uitvluchten worden bedacht. Onwaarheden worden uitgesproken. Onjuiste informatie wordt gegeven. Stukken die niet voorliggen worden besproken. Mensen voelen zich gekwetst dat de wethouder zegt dat de betreffende mensen teveel verdienen. Mensen moeten fatsoenlijk worden behandeld.
De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Dit is het zwaarste middel dat de raad heeft. - De wethouder heeft geen bedrijfservaring, komt uit de ambtelijke structuur en heeft weinig ervaring met dergelijke zaken. Is het team te zwak? Is de structuur niet juist omdat rollen door elkaar lopen? - Constateert herhaaldelijk dat een gemeente en crisismanagement niet bij elkaar horen. - In december 2011 is de noodklok geluid. Vier maanden later is er nog niets gebeurd en is er nog misverstand over wat de raad mag bijdragen. De wethouder is verantwoordelijk voor wat de stad is aangedaan. - Steunt motie M-1a.1. Hoopt dat de wethouder beseft dat er veel op het spel staat. Het kan zo echt niet langer. De heer VAN WEGEN (BPA): - Sluit zich aan bij voorgaande sprekers. - Heeft twijfels of de wethouder moet worden weggestuurd. Het vertrek van een wethouder met behoud van het team, lost de problemen niet op. Roept raad, college en gemeentesecretaris op hiernaar nogmaals te kijken. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - De wethouder heeft vaak naar de raad geluisterd in Rondetafelgesprekken, maar niet naar eventuele moties en vragen die werden gesteld. Er zijn te weinig peilingen of raadsvoorstellen geweest. Maandenlang is alleen gesproken. - RWA is een gemeentelijke regeling. Het is een bijzonder complexe situatie die in de Tweede Kamer controversieel is verklaard en waarbij problemen niet snel opgelost kunnen worden. Veel bezuinigingen zijn aan de orde geweest, ook vanuit het rijk. - Wil de wethouder extra tijd geven raadsvoorstellen en peilingen voor te leggen en voortgang te boeken. Mevrouw VAN WIJNGAARDEN (VVD): - Begrijpt de basis van motie M-1a.1. - Stadhuisscenario's: als de raad niet had ingegrepen, was volgens de planning inmiddels begonnen met de verbouwing van het stadhuis. Dankzij de raad komen er een businesscase en varianten. - Motie Zwevend Geld: verwijst naar discussies in diverse Rondes over bezuinigingen op minimabeleid die de wethouder op 1 januari 2012 wil laten ingaan terwijl deze in 2013 zijn ingeboekt. Van een aantal tonnen is niet bekend waar ze zijn. Aanhoudende onduidelijkheid is niet wenselijk. - Op 10 januari 2012 is motie Scenario's Amfors aangenomen. Inmiddels zijn drieënhalve maand verstreken, zonder de raad te informeren. - Vindt de voor de punten een motie van wantrouwen te zwaar. Verwacht dat de wethouder op een aantal zaken adequater gaat handelen.
6
Mevrouw HOUWING (D66): - Betreurt het dat de raad moest aangeven dat over verordeningen moest worden gesproken. Dat is geen gele kaart. - De wethouder is niet ingegaan op een toezegging. Daaraan had de wethouder tegemoet moeten komen. Verwacht dat dit alsnog gebeurt. Wil de wethouder die kans geven. - Rondom RWA zijn veel perikelen en frustraties. Het is een complexe materie. Dit wordt ook in Den Haag besproken. De wet wordt controversieel verklaard. De portefeuillehouders, Buijtelaar en Van 't Erve, hebben een bijdrage geleverd die concreter en kritischer had gekund. - Komt niet tot drie gele kaarten. Steunt motie M-1a.1 niet. Mevrouw PONGERS (CDA): - Er zitten haken en ogen aan het proces waarmee de wethouder te werk is gegaan. Het komen tot een voorkeursscenario bij RWA was vaag en niet concreet. Dit is een moeilijk en complex proces waarbij veel bezuinigingen moeten worden doorgevoerd. De werkwijze kan worden aangescherpt. Voor de wethouder is het werken naar vermogen. - Steunt motie M-1a.1 zeker niet. Mevrouw LAND (GroenLinks): - Ziet het als een "emotie" van wantrouwen. - Ziet de grote betrokkenheid van de raad op dit onderwerp, de frustratie, de frustratie van de wethouders, de taaiheid, het ongeduld. Amfors staat op afstand. Er is zorg over geld en mensen. Er is sprake van onzekerheid in een complex geheel waar geen grip op lijkt te zijn. Hoever reikt de gemeente in een zaak als deze? Ziet de motie als uiting van grote zorg over deze zeer complexe materie met een pijl op een wethouder die zijn hart heeft liggen bij de mensen die het betreft. De motie is gebaseerd op interpretaties. Voelt de emotie, maar herkent de punten in de motie niet. De inhoud van de motie is absurd. - Steunt motie M-1a.1 niet. De heer VAN 'T ERVE (wethouder): - In de portefeuille Sociale Zekerheid is sprake van grote hervormingen en bezuinigingen van rijkswege, gepaard gaande met grote onzekerheden. Wijst op de val van het kabinet en het controversieel verklaren van de Wet werken naar vermogen (WWNV). Heeft grote zorgen. De uitvoering op lokaal niveau maakt duidelijk dat dit gevolgen heeft voor de kwetsbare mensen in de stad. Hanteert een duidelijke en consequente stijl. Wil geen verstoppertje spelen met de raad, maar de raad vroegtijdig informeren en betrekken. Wil met de raad in debat om de juiste koers te bepalen. Heeft dat ook gedaan in het debat over reintegratie en hoe wordt omgegaan met de halvering van de budgetten. Het is belangrijk dat iedereen scherp zicht heeft op de harde keuzes die gemaakt moeten worden. Wil beter borgen dat iedereen bij elke stap in het proces weet wat is afgesproken. - Ook bij het dossier WWNV is en blijft de raad vroegtijdig betrokken. Wijst op de diverse informatiebijeenkomsten en raadsinformatiebrieven. De raad heeft aangegeven eerst een bedrijfsplan te willen voordat de discussie over de lange termijn wordt gevoerd. Deze opdracht is door de aandeelhouder aan de Raad van Commissarissen verstrekt. Deelt dat proces in alle openheid. - Die open stijl past bij manier waarop hij invulling wil geven aan de democratie op lokaal niveau. Deelt de frustratie en zorgen over het 7
-
proces. Er zijn terecht zorgen over de bedrijfsvoering en de grip daarop. De zorgen over de mensen in de Sociale Werkvoorziening zijn terecht. De zorgen over de wijze waarop het bedrijfsplan tot stand komt zijn terecht. De besluitvormingsprocessen zijn ingewikkeld, langzaam en taai. Wie gaat op welk moment waarover en waarom? Bij wie moet ik zijn om mijn zorgen weg te nemen? Bij iedereen een beetje en dan nog is er geen garantie dat de zorgen verdwijnen. De samenwerking tussen college en raad kan alleen in volstrekte openheid. Wil nog beter borgen dat het iedereen duidelijk is welke scherpe keuzes gemaakt zijn en welke koers moet worden gevaren. Ontraadt motie M-1a.1.
De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-1a.1, ingediend door Trots op Nederland: Motie van Wantrouwen Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, Groep Van Vliet, SP, BPA, Trots op Nederland en Lijst Schulten. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, GroenLinks, CDA en ChristenUnie. De motie wordt verworpen met 14 stemmen voor en 24 stemmen tegen. 2.
Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 (3998737) Mevrouw BELTMAN (SP): - Iedereen heeft recht op werk en moet daarvoor zijn uiterste best doen. Mensen die niet in staat zijn om te werken hebben recht op een uitkering en mensen die werken hebben minimaal recht op het minimumloon. Veel, landelijke, maatregelen lijken daar niet op. - Is het met de meeste verordeningen niet eens. - Is het ermee eens dat het college de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie door uitkeringsgerechtigden niet heeft willen opnemen in een verordening. Hoopt dat alle mogelijkheden tot verbetering worden aangegrepen. - De verordening re-integratie is een "kan"-wet. Een budgetplafond is niet wenselijk. Dient amendement A-2.3 in. - Weinig mensen weten dat een beroep kan worden gedaan op een sociale "pot". Wil de regelingen uitwerken, zodat mensen zekerheid hebben. Dient motie M-2.5 in. - Motie M-2.4 wordt teruggetrokken. Amendement A-2.3, ingediend door SP: Subsidie- en budgetplafonds "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 24 april 2012; overwegende dat: - het college voor zijn doelgroep verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling; - het college verantwoordelijk is voor het aanbieden van een of meerdere voorzieningen ter bereiking van dit doel; - door het college aangeboden voorzieningen de kortste weg naar duurzame uitstroom moeten zijn; - het college ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van middelen;
8
N.B.: alle overwegingen zijn ontleend aan de toelichting op de verordening, artikel 2; en hieruit concluderende dat: - deze voorwaarden een goede garantie moeten en kunnen vormen voor de meest doelmatige en goedkoopste wijze van werken om duurzame uitstroom van mensen uit een uitkeringssituatie te bereiken; - het daarom overbodig en onwenselijk is subsidie- of budgetplafonds vast te stellen voor de verschillende voorzieningen; - het daarom overbodig is een plafond in te stellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening; - het onthouden van bepaalde voorzieningen kan immers - gelet op de voorwaarden - niet anders leiden tot veel hogere kosten voor de gemeente, omdat geen uitstroom wordt bereikt; - het huidige artikel 6.2 de nakoming regelt van aangegane verplichtingen door de uitkeringsgerechtigde met als dwangmiddel o.a. verlaging van de uitkering; besluit: 1. subsidie- en budgetplafonds te schrappen uit de verordening (artikel 4); 2. de nummering van volgende artikelen hierop aan te passen." Motie M-2.5, ingediend door SP: Maak van de sociale pot geen doofpot! "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 24 april 2012; overwegende dat: - er door het college vorig jaar een reserve voor het afdekken van (persoonlijke) calamiteiten op sociaal gebied is gevormd (de vangnetconstructie); - een groot aantal bezuinigingen per 1 januari 2012 in gegaan is; - de effecten hiervan op het besteedbaar inkomen van mensen die al van een minimuminkomen moeten rond komen , steeds duidelijker en nijpender worden; - de kans op een (groeiende) schuldenlast – met bijbehorende deurwaarderskosten – toeneemt…; draagt het college op: 1. een ‘regeling’ uit te werken waarin de voorwaarden e.d. worden beschreven, waarop een beroep kan worden gedaan; (NB: deze ‘regeling’ kan ook als ‘verbreding van de mogelijkheden voor het verkrijgen van bijzondere bijstand’ worden uitgewerkt); 2. de kosten van deze regeling te dekken uit de reserve voor het afdekken van (persoonlijke) calamiteiten op sociaal gebied (de vangnetconstructie); 3. de mogelijkheden en voorwaarden om een beroep te doen op deze sociale ‘regeling’ aan alle belanghebbenden publiekelijk bekend te maken, met als uiterste ingangsdatum 1-7-2012; 4. deze ‘regeling zo spoedig mogelijk ter bespreking aan de raad voor te leggen; en gaat over tot de orde van de dag." Mevrouw TANAMAL (PvdA): - De wethouder stelt dat het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds voldoende zijn, maar ze zijn voor kinderen van zes tot zestien jaar. Dit is geen categoriale bijstand. Er wordt onvoldoende uitvoering gegeven aan de opdracht. Dient met SP amendement A-2.1 in. 9
-
Participatie is een vrije keuze. De overheid kan niet voorschrijven hoe mensen moeten participeren. Het moet breder worden gemaakt dan de beperking tot het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds. Er is extra geld verstrekt voor de bijstand, dat hiervoor kan worden gebruikt. Dient met SP amendementen A-2.2 in.
Amendement A-2.1, ingediend door PvdA, SP: Wijziging op de Verordening Bevordering van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen: CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 24 april 2012; overwegende dat: • de motie Blanksma-Spekman ertoe heeft geleid dat de regering in de WWB de gemeenteraden voorschrijft dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen; • het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds slechts bereikbaar zijn voor kinderen van 6 tot 16 jaar; • kinderen/jongeren van 17 jaar niet mogen worden uitgesloten; • hiermee op beperkte wijze uitvoer wordt gegeven aan de opdracht van de regering om CATEGORIALE bijzondere bijstand te verstrekken; • ook een verwijzing naar het maatwerkvangnet niet voldoet aan de eis van categoriale bijstand; besluit: 1. artikel 1, lid 1, sub e: "16 jaar" te vervangen door "17 jaar"; 2. artikel 2 (doel en strekking) als volgt aan te passen: "Degenen …….t/m……… hiervan" wordt lid 1 (beschrijving van het doel); 3. lid 2 toe te voegen: "De strekking van deze regeling betreft het bieden van de gewenste categoriale bijzondere bijstand aan ten laste komende schoolgaande en studerende kinderen met een inkomen van maximaal 110% op de van toepassing zijnde bijstandsnorm, met als doel maatschappelijke participatie." Amendement A-2.2, ingediend door PvdA, SP: Wijziging op de Verordening Bevordering van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen: MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 24 april 2012; overwegende dat: • de motie Blanksma-Spekman ertoe heeft geleid dat de regering in de WWB de gemeenteraden voorschrijft dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen; • maatschappelijke participatie voor elk mens iets anders betekent; • dit een vrije keuze betreft en de keuze alleen sport of cultuur dus niet aan die vrije keuze tegemoet komt; • hiermee op beperkte wijze uitvoer wordt gegeven aan de opdracht van de regering om CATEGORIALE bijzondere bijstand te verstrekken aan ten
10
laste komende schoolgaande en studerende kinderen met een inkomen van maximaal 110% op de van toepassing zijnde bijstandsnorm, met als doel maatschappelijke participatie; besluit: 1. in artikel 3 de laatste zin ("Met …..t/m ….. activiteiten.") te vervangen door: "Met maatschappelijke participatie worden niet alleen sportieve en culturele activiteiten bedoeld. Binnen redelijke grenzen is een vrije keuze leidend."; 2. artikel 4, lid 2 te laten vervallen; 3. artikel 4, lid 3 te hernummeren tot lid 2; 4. toe te voegen lid 3: "Voor dekking van eventuele extra kosten is er het extra budget ten behoeve van de bijstand, dat landelijk is verstrekt aan alle gemeenten." Mevrouw VAN WIJNGAARDEN (VVD): - In de langdurigheidsverordening is een deel van de bezuinigingsmaatregel meegenomen. De termijn van het beschikbaar stellen van de langdurigheidstoeslag voor mensen met minimum inkomen is opgeschoven van drie tot vijf jaar. Deze bezuinigingsmaatregel zou per 1 januari 2013 worden ingeboekt, in plaats van 1 januari 2012. - Steunt motie M-2.5 niet. Wil eerst weten wat met welke regeling aan de hand is, wat waar overblijft of tekort is en hoe het maatwerkvangnet werkt. De raad krijgt cases voorgelegd over de specifieke situatie van mensen in moeilijke situatie die het vangnet willen gebruiken. - Amendementen A-2.1 en A-2.2: Is tegen het instellen van het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds. De regeling is te omslachtig, brengt een te grote rol voor SRO met zich mee, werkt met intermediairs en heeft te hoge uitvoeringskosten. Steunt amendementen A-2.1 en A-2.2 niet. Wil de regeling eerst evalueren, voordat bijstellingen worden gedaan. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Wil dat bij de professionals zoveel mogelijk ruimte is om maatwerk te leveren. Amendement A-2.3 en motie M-2.4 beperken dat. - Vindt amendementen A-2.1 en A-2.2 sympathiek. Wacht de beantwoording van de wethouder af. Overweegt steun voor de amendementen. Gaat ervan uit dat dit niet tot budgetoverschrijdingen leidt. Pleit voor maatwerk. Wil dat ook de bibliotheekpas gratis is voor jongeren tot 17 jaar, zolang het geheel niet tot een budgetoverschrijding leidt. De heer VAN 'T ERVE (wethouder): - Amendement A-2.1: Dit kost ongeveer € 50.000,00 structureel per jaar. Jongeren van 17 jaar mogen zelf bijverdienen. In uitzonderingsgevallen blijft het maatwerkvangnet van kracht. - Amendement A-2.2: Het Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds was een bezuiniging op uitvoeringskosten. Het is niet gewenst twee dingen tegelijkertijd te doen. Het budget dat is verstrekt in de bijstand door het kabinet is een aanvulling in het licht van de stapeling van bezuinigingen om in de noodzakelijke kosten van bestaan effectiever te kunnen optreden. - Amendement A-2.3: Subsidie- en budgetplafonds is een instrument om sturing en grip te houden op de financiën. Hierin gaan grote bedragen om. Voor de wethouder Financiën is het niet wenselijk als dit amendement wordt aangenomen. 11
-
Motie M-2.5: Gaat uit van maatwerk: toetsing per geval. Stelt vooraf geen voorwaarden op. Is geen voorstander hiervoor een regeling te maken. Wil bekendheid aan de regeling en de helpdesk Sociale Zekerheid geven, bijvoorbeeld via de Voedselbank.
Mevrouw BELTMAN (SP): - Handhaaft amendement A-2.3. - Trekt motie M-2.5 in, gezien de toezegging van de wethouder. Mevrouw TANAMAL (PvdA): - Wijst op de opdracht voor categoriale bijstand. Is het ermee eens dat jongeren een baan kunnen zoeken. Dat geldt niet voor alle jongeren. - Handhaaft amendementen A-2.1 en A2.2. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemmingen. De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Is niet gelukkig met de voorbereidingen en wat is vastgesteld. Vertrouwt erop dat het noodverordeningen zijn. De discussies lopen nog. Zal het kritisch volgen. Hoopt dat de amendementen worden aangenomen. Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 Zonder hoofdelijke stemming wordt de verordening aangenomen, met dien verstande dat de fractie van SP wordt geacht te hebben tegengestemd. Verordening maatregelen WWB 2012 De heer VAN KONINGSVELD (Trots op Nederland): - In de toelichting bij de verordening staat dat de tegenprestatie van bijstandsgerechtigden voorlopig niet wordt verwacht. In de verordening staat dat straf volgt als niet wordt voldaan aan de tegenprestatie. Onduidelijk is wat wordt gedaan. Stemt tegen. Zonder hoofdelijke stemming wordt de verordening aangenomen, met dien verstande dat de fracties van SP en Trots op Nederland worden geacht te hebben tegengestemd. Verordening re-integratie, WWB, IOAW en IOAZ 2012 Amendement A-2.3, ingediend door SP: Subsidie- en budgetplafonds Voor het amendement stemmen de leden van de fracties van PvdA, Groep Van Vliet, SP, BPA en Lijst Schulten. Tegen het amendement stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, GroenLinks, CDA, ChristenUnie en Trots op Nederland. Het amendement wordt verworpen met 13 stemmen voor en 25 stemmen tegen. Voor de verordening stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, GroenLinks, CDA, ChristenUnie en Groep Van Vliet. Tegen de verordening stemmen de leden van de fracties van PvdA, SP, BPA, Trots op Nederland en Lijst Schulten. De verordening wordt aangenomen met 27 stemmen voor en 11 stemmen te12
gen. Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Amendement A-2.1, ingediend door PvdA, SP: Wijziging op de Verordening Bevordering van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen – Categoriale bijzondere bijstand Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Stemt tegen amendement A-2.1. De wethouder heeft toegezegd dat mensen zonder bijbaan gebruik kunnen maken van het vangnet. Mevrouw VAN WIJNGAARDEN (VVD): - Sprak over absolute uitvoeringskosten en niet over relatieve uitvoeringskosten. Stemt tegen amendement A-2.1. De heer VAN DE VOORT (D66): - Verwijst naar de opmerking van de wethouder over het maatwerkvangnet. Gaat akkoord met de verordening. Voor het amendement stemmen de leden van de fracties van PvdA, Groep Van Vliet, SP, BPA en Lijst Schulten. Tegen het amendement stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, GroenLinks, CDA, ChristenUnie en Trots op Nederland. Het amendement wordt verworpen met 13 stemmen voor en 25 stemmen tegen. Amendement A-2.2, ingediend door PvdA, SP: Wijziging op de Verordening Bevordering van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen – Maatschappelijke participatie Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Wil niet dat een nieuwe organisatie binnen de gemeentelijke dienst moet worden opgetuigd. Stemt tegen amendement A-2.2. De wethouder heeft toegezegd dat gebruik kan worden van het maatwerkvangnet. - Heeft vernomen dat een bibliotheekpas gratis is voor jongeren tot 17 jaar. De heer VAN KONINGSVELD (Trots op Nederland): - Sport en Cultuur zorgt voor sociale participatie. Maatwerk is mogelijk. Stemt tegen amendement A-2.2. Voor het amendement stemmen de leden van de fracties van PvdA, Groep Van Vliet, SP, BPA en Lijst Schulten. Tegen het amendement stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, GroenLinks, CDA, ChristenUnie en Trots op Nederland. Het amendement wordt verworpen met 13 stemmen voor en 25 stemmen tegen. Mevrouw BELTMAN (SP): - Als dit college maatschappelijke participatie voor jongeren gelijk stelt aan alleen Sport en Cultuur, kunnen de raadsleden ook wel gaan sporten. Stemt tegen de verordening. Zonder hoofdelijke stemming wordt de verordening aangenomen, met dien verstande dat de fracties van PvdA en SP worden geacht te hebben tegenge13
stemd. Verordening langdurigheidstoeslag 2012 De heer VAN KONINGSVELD (Trots op Nederland): - Is tegen de verordening. Is geen voorstander van langdurigheidstoeslagen. Zonder hoofdelijke stemming wordt de verordening aangenomen, met dien verstande dat de fracties van SP en Trots op Nederland worden geacht te hebben tegengestemd. Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012 Zonder hoofdelijke stemming wordt de verordening aangenomen. Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 Verordening maatregelen WWB 2010 Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009 Verordening langdurigheidstoeslag 2009 Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009 Zonder hoofdelijke stemming worden de verordeningen ingetrokken. 3.
Vaststelling Bouwverordening 2012 (4045044) De heer SCHULTEN (Lijst Schulten): - Is er niet van overtuigd dat op alle onderdelen geen inhoud is. Stemt tegen de verordening. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fractie van Lijst Schulten wordt geacht te hebben tegengestemd.
4.
Vaststellen bestemmingsplan Orion (4060584) De heer VAN KONINGSVELD (Trots op Nederland), de heer SCHULTEN (Lijst Schulten), de heer VAN WEGEN (BPA): - Maatschappelijke functies kunnen ook opvang voor daklozen en dergelijke zijn. Als dit niet kan worden toegezegd, kan niet worden ingestemd. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fracties van Trots op Nederland, Lijst Schulten en BPA worden geacht te hebben tegengestemd. Mevrouw Hessels heeft vanaf dit agendapunt niet meer meegestemd.
5.
Modelkeuze en startnotitie bestemmingsplan "park Schothorst e.o." (4033532) De heer VOOGT (VVD): - Is blij met de aandacht voor geluidsnormen voor evenementen. Gaat akkoord met het voorstel.
14
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. 6.
Conceptprogramma- en productbegroting Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 2013 (4061018) De heer VAN KONINGSVELD (Trots op Nederland): - Vindt het vreemd dat, als de begroting gunstig uitvalt dit niet terugvloeit naar de burger en als de begroting ongunstig uitvalt dit wel op de burger wordt verhaald. - Stemt voor het voorstel. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel.
7.
Subsidieregeling grootschalige sportevenementen De heer VAN KONINGSVELD (Trots op Nederland): - Is voorstander van grootschalige sportevenementen. Voor de marathon moet in de meerjarenbegroting het bedrag van € 100.000,00 worden afgebouwd. Wellicht moet meer vanuit het bedrijfsleven gaan. Stemt voorlopig in met het voorstel. De heer ADLI (PvdA): - Is blij met de marathon. Steunt het voorstel. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel.
8.
Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 (4077721) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel.
9.
Motie: Grip op overheveling jeugdzorg Dit agendapunt is verdaagd.
10.
Motie: Onderzoek behoud wijkcentra voor de wijk De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - Diverse groepen hebben interesse in het onderbrengen van hun activiteiten in wijkcentra die volgens het afgesproken beleid leeg komen te staan. Wil de wethouder niet in de wielen rijden. Hoopt dat wijkinitiatieven kunnen worden voortgezet op een andere leest dan in het verleden. De raad heeft de wethouder opgedragen activiteiten uit de wijkcentra onder te brengen in andere gebouwen. De raad heeft niet gezegd wat vervolgens met de wijkcentra moet gebeuren. - Een motie van 23 mei 2011 van GroenLinks is niet aangenomen. Anders was onderzocht welke voorwaarden aan beheer, exploitatie en onderhoud gesteld konden worden. - Dient motie M-10.1a in. Verzoekt de wethouder een discussie te starten op basis van de bevindingen met de eerste drie wijkcentra.
15
Motie M10.1a, ingediend door GroenLinks: Onderzoek behoud wijkcentra voor de wijk "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 24 april 2012; overwegende dat: • de visie op welzijnswerk inzet op activiteiten in plaats van stenen (besluit vorige raadsperiode); • uitvoering wordt gegeven aan het vastgestelde beleid om activiteiten te verplaatsen uit de wijkcentra naar andere locaties en daarmee de wijkcentra leeg te maken; • de wethouder in gesprek is met een aantal wijkinitiatiefgroepen rond verschillende wijkcentra om huur- dan wel woonconstructies uit te werken met het oog deze wijkcentra te exploiteren; • in drie wijken er gezocht wordt naar oplossingen om wijkcentra te behouden voor wijkgerichte activiteiten; • de zoekrichtingen voor oplossingen maatwerk vereisen; • er alternatieven bestaan om de stenen locaties te kunnen behouden voor wijkgerichte activiteiten; • het onduidelijk is aan welke voorwaarden partijen moeten voldoen bij het overnemen van beheer, onderhoud en exploitatie van wijkcentra als huurder of als koper; • bij het vervreemden van wijkcentra niet moet gaan om de hoogstbiedende partij, maar om partijen die activiteiten kunnen (doen) ontplooien die het meest beantwoorden aan voortzetting van wijkinitiatieven in de wijkcentra; vraagt het college: • in beeld te brengen welke voorwaarden aan partijen kunnen worden gesteld bij het overnemen van beheer, onderhoud en exploitatie van wijkcentra; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BOEVE (wethouder): - Op 8 november 2011 heeft de raad raadsinformatiebrief 2011-110 ontvangen over de maatschappelijke overname. Hierbij werd verwezen naar de aangenomen motie van 31 mei 2011. - Motie M-10.1a: Informeert de raad over de uitkomst van de sluiting van de eerste drie centra. Elk gesprek leidt tot nieuwe vragen en inzichten. Motie M-10.1a is niet nodig. De heer VOOGT (VVD): - Dit is gangbaar beleid. Onderhandelingen moeten ruimte houden voor creativiteit. Motie M-10.1a is overbodig. Wacht het resultaat van het proces met belangstelling af. Is tegen motie M-10.1a. Mevrouw BELTMAN (SP): - Het woord "kunnen" schept geen duidelijkheid. Ziet het nut van motie M-10.1a niet. Mevrouw DE KRUIJF (PvdA): - Burgers moeten hun activiteiten kunnen doen en een wijkcentrum exploiteren tegen een redelijke prijs. - Motie M-10.1a is overbodig.
16
De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-10.1a, ingediend door GroenLinks: Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra Voor de motie stemmen de leden van de fracties van D66, GroenLinks, BPA en Lijst Schulten. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, CDA, ChristenUnie, Groep Van Vliet, SP en Trots op Nederland. De motie is verworpen met 12 stemmen voor en 25 stemmen tegen. 11.
Motie: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort De heer VAN MUILEKOM (PvdA): - Er is verwarring alom. Welke dossiers worden controversieel? Met welke dossiers heeft Amersfoort direct te maken? - Het college kan geen tussenbalans maken, omdat op het rijk wordt gewacht. Het is zeker dat er bezuinigingen komen. - De raad moet overzicht hebben welke dossiers te maken hebben met de val van het kabinet. De wetgeving en de bijgaande middelen moeten eerst duidelijk zijn voordat besluitvorming kan plaatsvinden. - Dient motie M-11.1 in. Motie M-11.1, ingediend door PvdA: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 24 april 2012; overwegende dat: • het kabinet Rutte op 23 april haar ontslag heeft aangeboden aan de Koningin en gevallen is; • er nu onduidelijkheid bestaat over de omvang en de beleidskeuzes van de landelijke bezuinigingen in 2013 en volgende jaren; • belangrijke dossiers, grote hervormingen en discutabele onderwerpen door de Tweede Kamer nog als controversieel worden verklaard; • de gemeenteraad van Amersfoort nu reeds complexe dossiers in behandeling heeft die te maken hebben met beleidskeuzes van het rijk zoals de drie decentralisaties en ook dossiers waar afspraken met het rijk voor nodig zijn zoals het Bestuursakkoord Knooppunt Hoevelaken; • er nu geen duidelijkheid is over de omvang van de rijksbezuinigingen en de korting op het gemeentefonds; • het Amersfoortse college op 18 januari 2011 de afspraak heeft gemaakt halverwege deze bestuursperiode een Tussenbalans op te stellen en onlangs gemeld heeft dat de afronding daarvan afhankelijk zou zijn van de begrotingsafspraken 2013 en volgende jaren door het Kabinet Rutte; is van mening dat: 1. er zo spoedig mogelijk duidelijkheid moet komen welke Amersfoortse dossiers te maken hebben met de consequenties van de val van het kabinet Rutte en wat dat betekent voor de verdere behandeling en besluitvorming; 2. over de betrokken Amersfoortse dossiers geen besluitvorming mag plaatsvinden zolang als de wetgeving vanuit het Rijk en de bijgaande middelen nog onduidelijk zijn; besluit het college op te dragen:
17
1. uiterlijk eind april 2012 de raad een notitie voor te leggen welke dossiers te maken hebben met de val van het Kabinet Rutte en hoe het college daarmee wenst om te gaan; 2. uiterlijk eind april 2012 de raad een voorstel voor te leggen over de inhoudelijke en procedurele afronding van de Tussenbalans door het college; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Er is verwarring door de val van kabinet Rutte I. Dat heeft gevolgen voor de invulling van dossiers. De Wet werken naar vermogen wordt mogelijk controversieel verklaard. Kan zich erin vinden de raad te informeren over de effecten. - Verwacht vooral effecten voor wetten die nog moeten worden aangenomen. - Voor knooppunt Hoevelaken moet nog een bestuursovereenkomst worden afgesloten. Kan nu niet inschatten of dat effect heeft. - De afronding van de Tussenbalans zal een kwestie van weken zijn. De heer MEIJER (SP): - De vraag van PvdA is legitiem. Het is dit college niet gebruikelijk de raad te informeren. Plaatst vraagtekens bij de mogelijkheid van het college adequaat te rapporteren in belangrijke dossiers. - Steunt motie M-11.1. Rekent erop dat de wethouder zijn verantwoordelijkheid serieus neemt en in kaart brengt wat Amersfoorters kunnen verwachten. De heer VOGELS (VVD), de heer NEDERKOORN (D66): - Steunen motie M-11.1 niet. - Het is onmogelijk binnen drie werkdagen een voorstel voor te leggen over de inhoudelijke en procedurele afronding van de Tussenbalans. - De val van het kabinet heeft de bespreking van de Tussenbalans niet gemakkelijker gemaakt. Het is een kwestie van weken en zeker niet van maanden. Willen met een goed resultaat naar de raad terugkomen. De heer OFFEREINS (CDA): - Steunt motie M-11.1 niet. - Het eerste verzoek is overbodig. De wethouder zal de raad informeren. - Verwacht de Tussenbalans binnen enkele weken. De heer VAN KONINGSVELD (Trots op Nederland): - Motie M-11.1 is sympathiek maar prematuur. Steunt motie M-11.1 niet. De heer VAN MUILEKOM (PvdA): - De stad moet goed worden bestuurd. De burgers moeten goed worden geïnformeerd. - De Tussenbalans is al ruim 20 weken onderwerp van discussie. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-11.1, ingediend door PvdA: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, Groep Van Vliet, 18
SP, BPA en Lijst Schulten. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, GroenLinks, CDA, ChristenUnie en Trots op Nederland. De motie wordt verworpen met 13 stemmen voor en 24 stemmen tegen. De VOORZITTER sluit de vergadering (23.10 uur). Goedgekeurd door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van d.d. 8 mei 2012 de griffier,
de voorzitter,
19
Lijst van ingekomen stukken 1 t/m 15 april 2012 Reg.nr. 4071846 Overeenkomstig art. 27, lid 2, Reglement van Orde, heeft het Presidium besloten de ingekomen stukken op de aangegeven wijze af te doen: Volgnr.
Omschrijving
Afdoening
Programma 1 – Algemeen bestuur en public affairs 01-01
Motie Treurige vertrekregeling van de Raad van de gemeente Westland d.d. 28 maart 2012 (4072187)
KENNISNEMEN
Programma 2 – Veiligheid en handhaving 02-01
Motie Dierenpolitie van de Raad van de gemeente Wierden d.d. 2 april 2012 (4071367)
KENNISNEMEN
Programma 5 – Onderwijs 05-01
E-mail van inwoner d.d. 2 april 2012 over leerlingenvervoer speciaal basisonderwijs (4072463)
BETREKKEN BIJ DE RONDE 03-04-2012
05-02
Brief van inwoner d.d. 3 april 2012 over leerlingenvervoer speciaal basisonderwijs (4072669)
BETREKKEN BIJ DE RONDE 03-04-2012
05-03
Brief van inwoner d.d. 3 april 2012 over leerlingenvervoer speciaal basisonderwijs (4072727)
BETREKKEN BIJ DE RONDE 03-04-2012
05-04
Brief van inwoner d.d. 3 april 2012 over leerlingenvervoer speciaal basisonderwijs (4073927)
BETREKKEN BIJ DE RONDE 03-04-2012
05-05
E-mail van inwoner d.d. 3 april 2012 over leerlingenvervoer speciaal basisonderwijs (4074058)
KENNISNEMEN
05-06
Brief van voorzitter CvB Amarantis d.d. 14 april 2012 over de voortgang van de ontwikkelingen bij de Amarantis Onderwijsgroep, gericht aan de medewerkers (4081438)
KENNISNEMEN
Programma 7 – Ruimtelijke ontwikkeling 07-01
Modelkeuze RO-procedure Bestemmingsplan Woonwagencentrum Birkt (4033925)
ADVIES PRESIDIUM
07-02
Modelkeuze Bestemmingsplan Park Schothorst (4033876)
ADVIES PRESIDIUM
07-04
Brief van Raad van State d.d. 4 april 2012 met uitspraak Bestemmingsplan Hogeweg 239 (4075607)
AFDOENING B&W
Programma 8 – Mobiliteit 08-01
Brief van inwoner d.d. 2 april 2012 over structureel tekort van invalidenparkeerplaatsen in winkelcentrum Emiclaer (4071131)
AFDOENING B&W
Programma 10 – Economie en wonen 10-01
Begeleidende brief d.d. 5 april 2012 van Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied over aanbieden concept-begroting 2013 voor zienswijze raad (4078157)
ADVIES B&W
Programma 12 – Financiën en belastingen 12-01
Brief d.d. 29 maart 2012 van Provincie Utrecht betreffende checklist beoordeling meerjarenbegroting 2012-2015 (4069956)
KENNISNEMEN & AGENDEREN COMMISSIE B&V
12-02
Brief d.d. 29 maart 2012 van Provincie Utrecht betreffende beoordeling (meerjaren)begroting 2013-2016 (4069971)
KENNISNEMEN & AGENDEREN COMMISSIE B&V
Amersfoort, 24 april 2012 Het Presidium, de griffier,
de voorzitter,
Bijlage - Lijst van Ingekomen Stukken 1 - 15 april 2012
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 24 april 2012 19:00
Besloten Voortgang Eemhuis/ Eemplein Informatie
Bijlage - Lijst van Ingekomen Stukken 1 - 15 april 2012
Besloten Voortgang Eemhuis/ Eemplein Informatie Inhoud agendapunt Besloten: Voortgang Eemhuis/Eemplein (pdf) Raadsinformatiebrief 2012-45 Bijlage - Deel presentatie Eemhuis/Eemplein
Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Samenvatting
Besloten: Voortgang Eemhuis/Eemplein 24 april 2012 Ambtelijk contact College van B&W Van den Berg Informatie volgt mondeling.
Reg.nr.
4077837
De Ligt (033-469 4943 )
De Ronde dient een besluit te nemen over geheimhouding (conform artikel 86 Gemeentewet). De voorgestelde geheimhouding vindt plaats op grond van artikel 10, lid 2, sub b Wet openbaarheid van bestuur: de economische of financiële belangen van de Gemeente Amersfoort. NB: De besluitvorming over de geheimhouding vindt plaats achter gesloten deuren. Doel activiteit Reden van aanbieding
Van de raadsleden wordt gevraagd
Soort document Informatie n.v.t. Het college heeft in Raadsinformatiebrief 2012-45 voorgesteld om de raad nader te informeren over de actuele stand van het project Eemplein/ Eemhuis en de wijze waarop de risico’s en kosten binnen het project worden gemanaged. Op verzoek van het college gebeurt dit in een besloten bijeenkomst om te voorkomen dat de onderhandelingspositie van de gemeente wordt ondermijnd.
- een besluit te nemen over geheimhouding in De Ronde op grond van
artikel 86 Gemeentewet en artikel 10, lid 2, sub b Wet openbaarheid van bestuur: de economische of financiële belangen van de Gemeente Amersfoort. - onder geheimhouding kennis te nemen van de mondelinge informatie. Vervolgtraject Opm. presidium Soort verslag Bijbehorende documenten
besluitenlijst (geheim) Raadsinformatiebrief 2012-45 Stand van zaken Eemplein/Eemhuis Artikel 10 Wob, lid 2, sub b en artikel 10 Wob sub g
x Bundel
x BIS
Raadskast
Fractiekamer
Bundel
x BIS
Raadskast
Fractiekamer
#4077837 v2 - AGENDAPUNT DR 24-4-2012 BESLOTEN: VOORTGANG EEMHUIS/EEMPLEIN
Inhoud agendapunt Besloten: Voortgang Eemhuis/Eemplein
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 24 april 2012 19:00
VVD: Raadsinformatiebrief 2012-40 Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatie-brief 2012-44: Bedrijfsplan Amfors Informatie Vragen raadsleden aan het college Informatie
Inhoud agendapunt Besloten: Voortgang Eemhuis/Eemplein
VVD: Raadsinformatiebrief 2012-40 Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatie-brief 2012-44: Bedrijfsplan Amfors Informatie Inhoud agendapunt VVD - Raadsinformatiebrief 2012-40 Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) en Raadsinformatie-brief 2012-44 Bedrijfsplan Amfors (pdf) Raadsinformatiebrief 2012-40 Raadsinformatiebrief 2012-44 Raadsinformatiebrief 2012-32 Bijlage - Ontwerp-bedrijfsplan amfors 2012-2018 - maart 2012 Bijlage - Second opinion toekomstscenario Amfors, Ernst & Young, 21-03-2012 Bijlage - Presentatie Bedrijfsplan Amfors 2012-2018 (pdf) Besluitenlijst De Ronde, VVD RIB 2012-40 en RIB 2012-44 (pdf) Verslag De Ronde VVD RIB 2012-40 en RIB 2012-44 (pdf) Antwoord - Bericht van wethouders n.a.v. De Ronde 24 april 2012 - RIB’s RWA Amfors (pdf) Audioverslag 24 april 2012
Inhoud agendapunt Besloten: Voortgang Eemhuis/Eemplein
Vragen raadsleden aan het college Informatie Inhoud agendapunt Vragen raadsleden aan het college (pdf) Bijlage - Overzicht onderwerpen vragen raadsleden aan het college (pdf)
Agendapunt De Ronde Titel
Datum Van Portefeuillehouder Samenvatting
..Doel activiteit Reden van aanbieding
Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolgtraject Opm. presidium Soort verslag Bijbehorende documenten
Achterliggende documenten
Reg.nr. 4077907 VVD: Raadsinformatiebrief 2012-40 Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatiebrief 2012-44: Bedrijfsplan Amfors 24 april 2012 Ambtelijk contact VVD: Van Opstelten (033-469 5537) Wijngaarden Van ’t Erve en Buijtelaar De afgelopen maanden is er door de gemeenteraad diverse keren gesproken over zowel de aanvraag voor de herstructureringsfaciliteit RWA als het bedrijfsplan Amfors. 1. Voor 30 april 2012 dient er namens de 6 RWA-gemeenten een aanvraag voor de herstructureringsfaciliteit RWA ingediend te worden. Het college heeft door middel van RIB 2012-40 laten weten, dat dit zal gebeuren onder voorbehoud van instemming door de gemeenteraad achteraf. 2. Door veranderende wetgeving is Amfors genoodzaakt haar beleid te herzien (opbrengsten te vergroten en kosten te verminderen). Hiertoe dient een bedrijfsplan opgesteld te worden. De presentatie van dit plan is een paar keer uitgesteld, maar inmiddels is aangegeven dat het college voor de aandeelhoudersvergadering van 23 april 2012 de herziene versie ontvangt. In deze versie dienen ook de adviezen van Ernst & Young verwerkt te zijn. Op 24 april kan het bedrijfsplan aan de gemeenteraad worden gepresenteerd (mogelijk door externe). Soort document Informatie n.v.t. Fractie van VVD wil nadere toelichting door college: 1. Wat is de stand van zaken van de inhoud van de aanvraag voor de herstructureringsfaciliteit RWA? 2. Wat is de stand van zaken en inhoud van het bedrijfsplan Amfors? - Kennis te nemen van de door het college verstrekte informatie - Eventueel aanvullende vragen te stellen Afhankelijk van de verstrekte informatie en de uitkomsten van De Ronde. verslag x Bundel xBIS Raadskast Fractiekamer RIB 2012-40 Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) Fractiekamer RIB 2012-44 Bedrijfsplan Amfors x Bundel x BIS Raadskast Bundel x BIS Raadskast Fractiekamer RIB 2012-32 Toekomst RWA/ Amfors Fractiekamer Concept Bedrijfsplan Amfors 2012 Bundel x BIS Raadskast – 2018, maart 2012 Bundel x BIS Raadskast Fractiekamer Second opinion toekomstscenario Amfors, Ernst & Young, 21-03-12 Bundel x BIS Raadskast Fractiekamer Bedrijfsplan Amfors, april 2012 (beschikbaar op 23 april) RIB inhoud aanvraag herstructureringsfaciliteit (beschikbaar op 24 april) Bundel x BIS Raadskast Fractiekamer Webdossier www.amersfoort.nl/wwnv
#4077907 v1 - AGENDAPUNT DR 24-4-2012 RAADSINFORMATIEBRIEF 2012-40 AANVRAAG HERSTRUCTURERINGSFACILITEIT EN COFINANCIERING (RWA) + BEDRIJFSPLAN
Bedrijfsplan Amfors 2012-2018 L.M.B. Maas, directeur Amfors groep Gemeenteraad Amersfoort, April 2012
Vooraf • De presentatie gaat over een plan in wording!
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Bedrijfsplan Amfors 2012-2018 Werk en ontwikkeling naar werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, de expertise om hen te begeleiden en de faciliteiten er om heen Met een RWA Amfors resultaat dat in 2015 de 0-lijn nadert
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Wat is onze opdracht We moeten met veel minder geld veel meer mensen ( aan het werk) helpen.
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Amfors nu Ongeveer 1.300 medewerkers in SW Huidige CAO blijft bestaan Subsidie wordt verlaagd tot 22.050 in 2015 Uitstroom duurt tot ongeveer 2050 Verschil tussen lonen en subsidies wordt € -6,7 mio euro in 2015 • Ongeveer 1.000 mensen per jaar re-integratietraject andere wetgeving/subsidie
• • • • •
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Amfors straks • De Wet werken naar vermogen treedt in werking • SW alleen voor de mensen met 20 tot 40% arbeidsproductiviteit, eigen CAO • 40 tot 80% arbeidsproductiviteit: WWNV met loondispensatie • Uitgangspunt is: bij externe werkgever
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Kaders en afspraken • • • • • • •
De CAO SW is uitgangspunt Structuur volgt strategie Plan is in wording; keuzes zijn nodig Reorganisatie is noodzakelijk Alternatieven in discussie Plan wordt definitief na instemming alle partijen Second Opinion door Ernst & Young
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Uitgangspunten en keuzes • Voorkeurscenario uit het rapport BMC/Divosa: ‘beschut werk’ en ‘privaat werkbedrijf’ • Basisvariant • Keuzemogelijkheden voor verder discussie:
Dagbesteding Arbeidsoriëntatie Re-integratie WWNV
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Opzet en werkwijze • • • •
Bedrijfsgegevens zijn doorgerekend tot en met 2018 Uitgegaan is van afbouw SW door natuurlijk verloop behalve in het productiebedrijf Een koers zonder re-integratie ‘oude stijl’ Bezuinigingen, reorganisatie en capaciteitsverbetering zijn opgenomen Mogelijke alternatieven zijn mogelijkheden binnen de WWNV en dagbetseding
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Bedrijfsplan Amfors Werk en ontwikkeling naar werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, de expertise om hen te begeleiden en de faciliteiten er om heen Met een resultaat dat in 2015 de 0-lijn nadert: Nodig: totaal resultaat verbetert met € 6,7 mio
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Onderdelen Bedrijfsplan • • • •
Reorganisatie Besparing op middelen Capaciteitsverbetering Commerciële slagkracht
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Totaal besparingen 2015 Salariskosten
3,1
Overige kosten Verbetering capaciteit
1,6 0,8
Subsidieresultaat
0,3
Opbrengstverbetering
-1,7
Totaal
4,1
Commerciële Slagkracht • • • • •
Samenwerking met partners Meer focus op kansrijke sectoren Digitalisering, reprodiensten en post Schoonmaak en thuiszorg Metaal als leerwerkbedrijf
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Ziekteverzuim • Nieuw ziekteverzuimbeleid • Cursussen/begeleiding voor psychisch gehandicapten en chronisch zieken • Psychiatrisch verpleegkundige als consulent • Directe sturing door leidinggevenden
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Alternatieven • • • •
Dagbesteding Wet Werken naar Vermogen Detachering Plaatsingen
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Amfors Basisvariant • Resultaat X € 1.000 • Operationeel • Subsidie • Exploitatie
• dagbesteding
2013
2014
3,4 (4,2) (0,8)
3,1 (5,6) (2,5)
• arbeidsoriëntatie
2015
• productie
3,0 (6,7) (3,7)
2016
2017
2018
2,8 (6,5) (3,7)
2,5 (6,4) (3,9)
2,2 (6,2) (4,0)
• dienstverlening
• mobiliteit
Wat is zeker en wat is niet zeker? Zeker: • Productiebedrijf voor oude en nieuwe SW-ers • Facilitair Bedrijf voor oude SW-ers • Met minder geld en mensen meer doen • Re-integratie oude stijl verdwijnt
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Wat is zeker en wat is niet zeker? Niet zeker: • Re-integratie nieuwe stijl • Arbeidsorientatie • Dagbesteding • Inzet vanuit Wwnv
• dagbesteding
• arbeidsoriëntatie
• productie
• dienstverlening
• mobiliteit
Besluitenlijst De Ronde datum:
24 april 2012
vergaderruimte: Vermeerzaal (1.03)
Titel
Van Doel activiteit Voorstel
Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden
Inspreker(s) Conclusie voorzitter
van
19.00 tot
aantal bezoekers:
20.30 uur 25
Reg.nr. 4090426 VVD: Raadsinformatiebrief 2012-40 Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatiebrief 2012-44: Bedrijfsplan Amfors Soort verslag Raadsfractie VVD Verslag Soort activiteit Informatie Van de raadsleden wordt gevraagd: - Kennis te nemen van de door het college verstrekte informatie - Eventueel aanvullende vragen te stellen Portefeuillehouder Van ’t Erve Van Bekkum Opsteller Rochat MKW Portefeuillehouder Van ’t Erve Beltman (SP), Houwing (D66), KennedyDoornbos (CU), Koet-Minis (GrL), Van Buijtelaar Ambtenaren Koningsveld (Trots), Land (GrL), Pongers Opstelten (CDA), Schulten (Lijst Schulten), Tanamal (PvdA), Van Vliet (Groep Van Vliet),Van der Voort (D66), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD) 1. De gestelde vragen zijn beantwoord. Fracties wachten aangekondigde RIB af. 2. Toelichting is gegeven op een concept-bedrijfsplan; het moet nog door de Raad van Commissarissen worden geaccordeerd. Aandeelhouder Buijtelaar hoort graag of fracties nog elementen missen die meegenomen kunnen worden. Voldoende besproken
Toezeggingen / Afspraken Aantekeningen voor verslag
Wethouder Van ’t Erve heeft RIB aangekondigd, die gaat deze week naar de raad. Mevrouw Maas, directeur Amfors, gaf presentatie over concept-bedrijfsplan en samen met controller Erik Groene heeft zij vragen van raadsleden beantwoord.
#4090426 v2 - BESLUITENLIJST DR 24-4-2012 VVD: RAADSINFORMATIEBRIEF 2012-40 AANVRAAG HERSTRUCTURERINGSFACILITAEIT EN COFINANCIERING (RWA) + RA
Verslag De Ronde op 24 april 2012: VVD: Raadsinformatiebrief 2012-40: Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatiebrief 2012-44: Bedrijfsplan Amfors Van Bekkum Secretaris: Rochat Voorzitter: Aanwezig: Beltman, Houwing, Kennedy-Doornbos, Koet-Minis, Van Koningsveld, Land, Pongers, Schulten, Tanamal, G. van Vliet, Van der Voort, Van Wegen, Van Wijngaarden Pers: ja Publiek: 25 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Portefeuillehouder: Buijtelaar, Van 't Erve Ambtenaar/Gast: Groenen (Amfors groep, controller), Maas (Amfors groep, directeur) Reg. nr.: 4093891 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
De Ronde: VVD: Raadsinformatiebrief 2012-40: Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatiebrief 2012-44: Bedrijfsplan Amfors Doel: Van de raadsleden wordt gevraagd: - kennis te nemen van de door het college verstrekte informatie; - eventueel aanvullende vragen te stellen. Voorzitter (Van Bekkum): - Opent en geeft doel van deze bijeenkomst nader aan: wethouder Van ‘t Erve geeft de laatste stand van zaken rondom de herstructureringsaanvraag en de directeur van Amfors informeert over het concept-bedrijfsplan. Daarna is er gelegenheid voor fractiewoordvoerders om kort en bondig vragen te stellen. D66 (Houwing): - Bedrijfsplan Amfors zou op 23 april 2012 beschikbaar zijn. Heeft dit niet gevonden. - Is de aanvraag voor herstructureringsfaciliteit beschikbaar? Wethouder (Buijtelaar): - Er ligt nog geen door de aandeelhouders vastgesteld bedrijfsplan. Conceptbedrijfsplan ligt voor. Wethouder (Van 't Erve): - College heeft in de raadsinformatiebrief van 28 maart 2012 geconstateerd dat discussie over toekomstscenario wordt doorgeschoven. Het bedrijfsplan wordt eerst besproken. Herstructureringsfaciliteit wordt daarvan losgeknipt. - Op 24 april 2012 hebben het college van Amersfoort en overige colleges van deelnemende gemeenten besloten herstructureringsaanvraag in te dienen. Hierover is een raadsinformatiebrief opgesteld. Van het rijk kan het maximale bedrag worden binnengehaald. Besloten is cofinanciering via eigen vermogen RWA te organiseren door de boerderij in Schothorst niet te herbouwen. Hierdoor wordt geen aanvullend beroep gedaan op begrotingen van de diverse gemeenten. Herstructureringsaanvraag moet uiterlijk 30 april 2012 worden ingediend. - Verwacht dat de Wet werken naar vermogen 26 april a.s. controversieel wordt verklaard door Tweede Kamer. De gevolgen hiervan zijn niet bekend. Verwacht wordt dat deze wet niet per 1 januari 2013 ingaat. Het demissionaire kabinet moet hierover duidelijkheid geven. - Raad ontvangt herstructureringsaanvraag en raadsinformatiebrief, die kan worden besproken, indien gewenst.
1
VVD (Van Wijngaarden): - Dit onderwerp is teruggetrokken op 10 april 2012 zonder informatie wanneer het wel zou worden besproken. De toekomstscenario's worden doorgeschoven. Wordt antwoord gegeven op de aangenomen motie van 10 januari 2012? - Raadsinformatiebrief is net klaar, maar nog niet door de raad ontvangen. De raad heeft niet de juiste informatie. Groep Van Vliet (Van Vliet): - Wanneer komt het onderwerp op de agenda? Deadline is 30 april 2012. Mogelijkheid tot reageren wordt nu ontnomen. Wethouder (Van 't Erve): - Volgt de afgesproken procedure. - Voor de toekomst is het tweede onderwerp van deze bijeenkomst van belang. Herstructureringsaanvraag is ingediend op formele gronden, op basis van het aantal WSW’ers dat conform de wet moet worden teruggebracht. Dit om € 5,3 miljoen aan rijksgelden niet mis te lopen. Inhoudelijke keuzes zijn hiermee niet gemaakt. - Heeft het rapport met voorkeursscenario's gepresenteerd en met de raad besproken. Ook de motie van 10 januari is naar eer en geweten uitgevoerd. Op basis van vragen van de raad worden aanvullende onderzoeken uitgevoerd. Deze zijn nog niet afgerond. - Aandeelhouders hebben opdracht gegeven bedrijfsvoering via het bedrijfsplan te optimaliseren. Dit staat los van toekomstkeuzes. SP (Beltman): - Vindt de toelichting van de wethouder verdraaiing van feiten. De raad heeft kritiek gehad op het collegevoorstel om steeds te spreken over strategische visie met onuitgewerkte opties. Sociale werkvoorziening heeft de komende vijf tot tien jaar nog een grote groep mensen, waarvoor een plan moet worden gemaakt. Toen is die omslag bereikt. PvdA (Tanamal): - De motie van 10 januari 2012 heeft ook betrekking op het heden. Nu ligt een bedrijfsplan voor terwijl de opties nog moeten worden onderzocht. Wethouder (Van 't Erve): - Amfors is een zelfstandig bedrijf met een onafhankelijke Raad van Commissarissen. Heeft alleen sturing via lijn van aandeelhouder. - Heeft invulling gegeven aan de motie. De raad vond dit niet voldoende. Twee aanvullende onderzoeken zijn gestart. - Op 7 december 2011 heeft de aandeelhoudersvergadering opdracht gegeven voor een bedrijfsplan onder bepaalde voorwaarden. Heeft raadsinformatiebrief gezonden met collegestandpunt over conceptbedrijfsplan. Trots op Nederland (Van Koningsveld): - RWA is "quasi inbesteding". 90% van de opdrachten komt van gemeenten. Wethouder (Van 't Erve): - Amfors Holding is NV met een onafhankelijke Raad van Commissarissen. Gemeenschappelijke regeling RWA, heeft WSW’ers in dienst. Er is een samenwerkingsovereenkomst tussen bedrijf en gemeenschappelijke regeling. Overheden mogen opdrachten "quasi inbesteed" aan Amfors geven. Het is niet juist dat negentig procent van de opdrachten van gemeenten is.
2
ChristenUnie (Kennedy-Doornbos): - Omdat aanvraag herstructureringsfaciliteit zou komen, is het onderwerp driemaal in Rondetafelgesprek besproken. Had verwacht het besluit voor 30 april 2012 te nemen. Het is een collegebevoegdheid. Dit is de laatste vergadering voor 30 april 2012. Raad ontvangt deze week raadsinformatiebrief. - Wacht op het besluit over de toekomstige inrichting van Sociale werkvoorziening en Amfors, dat moet worden afgestemd met andere gemeenten. De raad heeft weinig te zeggen over deze gemeenschappelijke regeling. VVD (Van Wijngaarden): - College dient herstructureringsaanvraag in onder voorbehoud van instemming door gemeenteraden achteraf. Heeft nu geen informatie om hierover te spreken. Wethouder (Buijtelaar): - Verwijst naar raadsinformatiebrief van 4 april 2012 over voortgang bedrijfsplan. Bedrijfsplan Amfors is om oplopende tekorten door vermindering van subsidies bij RWA te compenseren. Door sterke verlaging van subsidie per standaard eenheid is het tekort niet langer op te vangen met eigen vermogen. Amfors is gevraagd met een solide, onderbouwd en transparant bedrijfsplan te komen. Aandeelhouders zijn stevig in gesprek met de Raad van Commissarissen over dit bedrijfsplan. - Met de Raad van Commissarissen is afgesproken dat: • aanbevelingen Ernst & Young worden verwerkt in bedrijfsplan; • maatregelen worden genomen om commerciële slagkracht te verbeteren, nader uitgewerkt in een marktplan; • financiële paragraaf wordt beschouwd en aangescherpt; • aandeelhouderscommissie wordt ingesteld ter begeleiding van implementatie van bedrijfsplan. - Aandeelhoudersvergadering van 23 april jl. is tot nader order verdaagd om aanpassingen door te voeren. Bedrijfsplan moet voldoen aan kaders. Kwaliteit gaat voor snelheid. - De genoemde elementen uit raadsinformatiebrief van 4 april 2012 zijn niet in presentatie verwerkt. Presentatie concept-bedrijfsplan Amfors Groep door directeur Maas: - Bedrijfsplan is een plan in wording. Is hierover met vele partijen in gesprek. - Beoogt het bieden van werk en ontwikkeling naar werk voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt, expertise om hen te begeleiden en faciliteiten er om heen, met op termijn exploitatie die tenminste op 0 eindigt. Moet met veel minder geld tenminste evenveel mensen (aan werk) helpen. - Amfors nu: • circa 1300 medewerkers in SW; • huidige CAO blijft bestaan; • subsidie per medewerker wordt verlaagd tot € 22.050 in 2015; • uitstroom van circa 6% per jaar duurt tot ongeveer 2050; • verschil tussen lonen en subsidies wordt -/- € 6,7 miljoen in 2015; • bedient ongeveer 1000 mensen per jaar in re-integratietrajecten uit andere wetgeving/subsidie. - Amfors straks: • Wet werken naar vermogen treedt in werking; SW houdt op te bestaan voor nieuwe instroom; • SW alleen voor mensen met 20-40% arbeidsproductiviteit;
3
mensen met 40-80% arbeidsproductiviteit via WWNV met loondispensatie; • uitgangspunt is: bij externe werkgever. Kaders en afspraken: • CAO SW is uitgangspunt en blijft bestaan; • structuur volgt strategie; • plan is in wording; keuzen zijn nodig; • reorganisatie is noodzakelijk om tekorten te kunnen dichten; • alternatieven worden in discussie meegenomen. Heeft zich aangesloten bij voorkeursscenario van BMC/Divosa. Is uitgegaan van beschut werk en privaat werkbedrijf (basisvariant). Onderwerp van discussie zijn dagbesteding, arbeidsoriëntatie, re-integratie en WWNV. Bedrijfsgegevens tot en met 2018 zijn doorgerekend. Is uitgegaan van afbouw SW door natuurlijk verloop behalve in productiebedrijf. Re-integratie zoals nu gebruikelijk is niet opgenomen. Bezuinigingen, reorganisatie en capaciteitsverbetering zijn opgenomen. Mogelijke alternatieven zijn mogelijkheden binnen WWNV en dagbesteding. Onderdelen van bedrijfsplan zijn reorganisatie, besparing op middelen, capaciteitsverbetering en commerciële slagkracht. Totale besparing in 2015 is € 4,1 miljoen. Verbetert commerciële slagkracht door: • samenwerking met partners; • meer focus op kansrijke sectoren; • digitalisering, reprodiensten en post; • ontwikkeling schoonmaak en thuiszorg; • metaalbedrijf inzetten als leerwerkbedrijf. Verbetert ziekteverzuim door: • nieuw ziekteverzuimbeleid; • cursussen/begeleiding voor psychisch gehandicapten en chronisch zieken; • psychiatrisch verpleegkundige als consulent; • directe sturing door leidinggevenden, ziekteverzuim is dalend. Alternatieven zijn: • dagbesteding; • Wet werken naar vermogen; • detachering; • plaatsingen op arbeidsmarkt. Alleen basisvariant is niet voldoende om tot sluitende exploitatie te komen. Zekerheden: • productiebedrijf voor oude en nieuwe SW’ers; • facilitair bedrijf voor oude SW’ers; • met minder geld en mensen meer doen; • re-integratie, zoals nu gebruikelijk, verdwijnt. Onzekerheden: • re-integratie 'nieuwe stijl'; • arbeidsoriëntatie; • dagbesteding; • inzet vanuit WWNV. •
-
-
-
-
-
-
-
-
PvdA (Tanamal): - Wat bepaalt of met succesvolle projecten wordt doorgegaan? Wat gebeurt er met de doelgroep als niet wordt doorgegaan?
4
-
-
Nieuwe groep mensen uit WWB heeft belangrijke rol om doelstellingen te halen. Volgens wethouder zit deze groep grotendeels al in trajecten. Hoe verhoudt zich dat? Hoe worden doelstellingen dan gehaald? Amfors rekent op meer arbeidsproductiviteit, terwijl in second opinion wordt uitgegaan van minder arbeidsproductiviteit.
Amfors Groep (Maas): - In definitieve bedrijfsplan zijn bespreekpunten uit raadsinformatiebrief van 4 april 2012 verder uitgewerkt. - Gaat uit van voorkeursscenario van BMC/Divosa en kijkt wat mogelijk en haalbaar is. Is met aandeelhouders in gesprek over zaken als arbeidsoriëntatie, dagbesteding en inzet vanuit WWNV. Gezorgd moet worden dat dit leidt tot een financieel beter resultaat van de totale organisatie. Waar mensen blijven is onderdeel van gesprek. - Is in gesprek over hoe de Amfors-organisatie op een goede manier kan worden ingezet. Verwijst naar succesvolle trajecten, zoals metaalbedrijf waar lascursussen worden gegeven en werken in het groen. - Wil capaciteit verbeteren en opbrengst verhogen door een aantal maatregelen: • terugdringen ziekteverzuim; • werktijd verlengen door een pauze op te heffen; • organisatie slimmer inrichten. - Nieuwe instroom zijn waarschijnlijk niet de meest productieve mensen. Verandering is moeizaam in een dergelijke organisatie. ChristenUnie (Kennedy-Doornbos): - Kan zich grotendeels vinden in bedrijfsplan. Second opinion geeft goede verbeteringen aan. Vertrouwt dat het beter wordt. - Arbeidsoriëntatie en re-integratie zijn verantwoordelijkheid van gemeente. De raad zou kaders opnieuw moeten vaststellen. - Vreest een toestroom als mensen met een Wajong-uitkering opnieuw worden gekeurd, terwijl minder mensen mogen worden aangenomen. Wat wordt hiermee gedaan? Ontstaat een wachtlijst? Wil geen "bankzitters". Wil dat mensen die geen uitkering krijgen volgens inkomenstoets alsnog een traject aangeboden krijgen. - Is metaalbedrijf als leerwerkbedrijf de beste investering in het ontwikkelen van capaciteiten van mensen zelf? Kunnen mensen daarna in arbeidsmarkt worden geplaatst? Amfors Groep (Maas): - Wajong: deelt vrees voor grote toestroom aan onderkant van arbeidsmarkt. Onafhankelijk instituut keurt deze mensen en geeft ze indicatie voor sociale werkvoorziening. De kans van een wachtlijst is zeer reëel. - In technische vakken is een groot tekort aan arbeidsplaatsen, leer/werkplekken en stageplekken. Dit is een schot in de roos. VVD (Van Wijngaarden): - Wat wordt gedaan met de aanbevelingen van Ernst & Young? Het plan is een aantal maal uitgesteld. Wellicht had eerder met de voorbereidingen begonnen moeten zijn. Amfors Groep (Maas): - Kijkt naar aantallen WWNV, instroom en dagbesteding en is daarmee in gesprek. Is afhankelijk van toeleveranciers binnen gemeenten.
5
-
Realiseert zich dat plan ambitieus is. Wil niet naar beneden. Stimuleert doorontwikkeling werknemers. Circa honderd mensen kunnen zich doorontwikkelen. Hierop is een nieuwe accountmanager gezet. Kijkt met MT hoe grote verandering moet worden uitgevoerd. Heeft nog geen programmamanager aangesteld. Heeft veel gedaan. Er moet nog veel gebeuren.
VVD (Van Wijngaarden): - Aan huidige ontwikkelingen zijn grote belangen voor de stad verbonden. Heeft zowel zorgen over mensen als over financiële gevolgen. De raad heeft nog geen uitspraak gedaan over voorkeursscenario en de motie moet worden uitgevoerd. - Wat is de status van het aanscherpen van financiële paragraaf? Zijn verdere analyses gemaakt? Amfors Groep (Maas): - De onderbouwing van aannames is terug te zien in het definitieve plan. Verdere analyses zijn gemaakt. SP (Beltman): - Per WSW’er wordt € 5.000 bespaard. Gemeente wil niet in financiële problemen komen. Amfors moet met bedrijfsplan komen om alles op te lossen. Dat is niet reëel. Verantwoordelijkheid ligt bij afgetreden regering. VVD (Van Wijngaarden): - Wethouder heeft aangegeven niet over verdere invulling te gaan. RWA heeft Amfors ingehuurd om zaken op te pakken. Verantwoordelijkheid ligt bij directie van Amfors. - Wat is gedaan om risico's te verkleinen? Amfors Groep (Maas): - Motivatie van medewerkers: probeert het proces zorgvuldig te implementeren. - Verhuur/verkoop Argonweg: heeft hiervoor de beste makelaar ingehuurd. - Sociaal Plan: is in gesprek met de ondernemingsraad en vakbonden om het plan uit te onderhandelen. Het is de bedoeling dat daarvoor herstructureringsgelden worden gebruikt. VVD (Van Wijngaarden): - Wat is nieuwe planning voor vervolg? Amfors Groep (Maas): - Binnenkort wordt besluit genomen. Daaraan wordt planning gekoppeld. Definitieve bedrijfsplan is 25 april 2012 gereed. Trots op Nederland (Van Koningsveld): - Bedrijfsplan was al eerder 2012 klaar. Waarom moest het terug? - Amfors wil geen plan indienen dat naar beneden gaat. Waarom niet? - Een grote groep mensen met dagbestedingsindicatie verzilvert deze dagbesteding niet. Wordt onderzocht hoe het kan dat deze groep bestaat? Amfors Groep (Maas): - Wethouders hebben dat toegelicht in raadsinformatiebrief. Een aantal zaken moest worden aangescherpt.
6
-
Het plan is ambitieus. Amfors heeft altijd goed gedraaid. Wil geen verliezen leiden en plan zorgvuldig uitlijnen. Dat lukt als alle partijen erachter staan. Verwijst naar proef met dagbesteding en afspraken met Agis voor AWBZgelden binnen dagbesteding. Kijkt of het aanvullende activiteit kan zijn om organisatie te versterken.
D66 (Houwing): - Bedrijfsplan is gebaseerd op voorkeursscenario waarover geen besluit is genomen. Kan op hoofdlijnen akkoord gaan met bedrijfsplan. Ernst & Young geeft aanbevelingen. - Amfors genereert veel opdrachten bij overheidsorganisaties en minder in private sector. Ernst & Young beveelt aan te richten op zakelijke dienstverlening, zorg en onderwijs. Worden ontwikkelingen hierop gericht? Wordt aansluiting gezocht bij werkgeverskringen, Kamer van Koophandel en economische ontwikkelingen in de regio? GroenLinks (Koet-Minis): - In hoeverre acquireert Amfors bij Kamer van Koophandel? Amfors Groep (Maas): - Dit wordt gedaan. Verwijst naar het grote groenbedrijf dat een afdeling is geweest van gemeente Amersfoort. - Heeft opmerkingen van Ernst & Young in dank aangenomen en is ermee bezig. Accountmanagers hebben plannen gemaakt om private markt te bedienen. Is al actief in gezondheidszorg. Wil zich nog beter positioneren en verder versterken binnen alle deelnemende gemeenten. Amfors Groep (Groene): - 37% van de opdrachten zijn opdrachten vanuit deelnemende gemeenten en 9% zijn activiteiten op gebied van re-integratie. CDA (Pongers): - Hoeveel daalt het ziekteverzuim? Amfors Groep (Maas): - Ziekteverzuim was in 2011 gemiddeld 17,5%. De daling is in laatste kwartaal ingezet en is nu 16,9%. Dat is lager dan in afgelopen jaren ooit bereikt. Wil naar een percentage van 13,5% (landelijk gemiddelde SW). Groep Van Vliet (Van Vliet): - De raad heeft niets over het bedrijfsplan te zeggen. Verwachtingenmanagement en realiteitsgehalte moeten correct zijn. Ambitieuze organisatie en een ziekteverzuim van 17% verhouden zich niet tot elkaar. De Raad van Commissarissen moet dan ernstige vragen stellen. - Aandeelhouder moet goed weten waarmee bezig te zijn. Het is een theater dat niet te fraai en te mooi mag worden gemaakt. Voorzitter (Van Bekkum): - Van Vliet gaf een rationeel beeld van de bevoegdheden van de raad. Wethouder (Buijtelaar): - Opereert kritisch, dat mag de raad van hem als aandeelhouder verwachten. - Heeft ook vragen rondom ziekteverzuim gesteld.
7
SP (Beltman): - Hoe verhoudt efficiencyslag zich tot mate van begeleiding van WSW’ers? - Ziet liever reëel plan dan te ambitieus plan. Het is geen probleem dat gemeenten proberen zoveel mogelijk werk naar Amfors over te hevelen. Amfors Groep (Maas): - Probeert zo min mogelijk op directe begeleiding van mensen te bezuinigen. Lijst Schulten (Schulten): - Wat wordt bedoeld met uitstroom van 6% door natuurlijk verloop, met uitzondering van productiebedrijf? Amfors Groep (Maas): - Productiebedrijf krijgt nieuwe instroom door WWNV. In andere bedrijven komen geen nieuwe mensen en doet uitstroom zich voor. PvdA (Tanamal): - Conceptmotie VVD richt zich op directie. Moet commissarissen en bestuur laakbare gedrag ook kwalijk worden genomen? VVD (Van Wijngaarden): - Laakbaar gedrag moet worden verweten aan zowel directeur als toezichthouders. De raad van Commissarissen wordt geacht directie proactief/reactief te sturen. PvdA (Tanamal): - Waarom zijn mensen die er werken niet het uitgangspunt? Staat het personeel achter het plan? Voorzitter (Van Bekkum): - Vraag wordt meegenomen. Verwijst naar Sociaal Plan. - Wat wil de raad met definitief bedrijfsplan Amfors? Groep Van Vliet (Van Vliet): - Dat is afhankelijk van hoeveel invloed de aandeelhouder wil. Wethouder (Buijtelaar): - Naar aanleiding van intensieve besprekingen is lijst met opmerkingen samengesteld. Dat is meegegeven als input voor het bedrijfsplan, alsmede de vastgestelde randvoorwaarden. Toetst het bedrijfsplan op die punten. Conclusie: - De gestelde vragen zijn beantwoord. Fracties wachten aangekondigde RIB af. - Toelichting is gegeven op concept-bedrijfsplan; dat moet nog door de Raad van Commissarissen worden geaccordeerd. Aandeelhouder Buijtelaar hoort graag of fracties nog elementen missen die meegenomen kunnen worden. Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 mei 2012 de griffier,
de voorzitter,
8
Bericht van wethouders naar aanleiding van De Ronde 24 april 2012: ‘Raadsinformatiebrief 2012-40 Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatie-brief 2012-44: Bedrijfsplan Amfors’ _____________________________________________ Van: Cloo, Madelon Verzonden: donderdag 10 mei 2012 10:34 Aan: Griffie Onderwerp: Svp voegen bij dagmail
Geachte Raadsleden In Raadsinformatiebrief 2012-44 heeft het college u geïnformeerd over onze eerste reactie op het ontwerp-bedrijfsplan Amfors 2012 – 2018. Bij de nadere toelichting door de directie van Amfors in de Ronde op 24 april jongstleden hebben wij u toegezegd te informeren over wanneer het definitieve bedrijfsplan Amfors 2012 – 2018 beschikbaar is. Met deze mail geven wij invulling aan deze toezegging. Op dit moment zijn wij in overleg met de aandeelhoudende de gemeenten en de Raad van Commissarissen over de wijze waarop de vooraf meegegeven kaders en de uitkomsten van de verschillende Raadsbehandelingen in het bedrijfsplan worden verwerkt. Onze inzet is en blijft dat er een financieel solide onderbouwd en transparant bedrijfsplan komt. Raadsinformatiebrief 201244 geldt daarbij als uitgangspunt. Wij verwachten begin juni een aandeelhoudersvergadering te kunnen beleggen om een aangepast bedrijfsplan vast te stellen. Zodra deze bijeenkomst heeft plaatsgevonden wordt u door middel van een Raadsinformatiebrief geïnformeerd over de uitkomsten van de aandeelhoudersvergadering. Mocht in de aanloop naar de aandeelhoudersvergadering blijken dat nog niet kan worden voldaan aan de elementen die wij in Raadsinformatiebrief 2012-44 hebben beschreven, dan zal dit tot vertraging leiden in de besluitvorming in de aandeelhoudersvergadering. In dat geval zullen wij u natuurlijk op de hoogte stellen. Een ander punt van aandacht is dat door de val van het kabinet Rutte en het Lente- / Kunduzakkoord nog veel onduidelijk over de verdere behandeling van het wetsvoorstel Wet Werken naar Vermogen en het mogelijk vervallen van € 100 miljoen van de opgelegde rijkskortingen voor 2013. Zodra hierover meer duidelijkheid is wordt u daarover geïnformeerd. Tot slot hebben wij u tijdens de Ronde op 24 april aangegeven binnenkort bij u terug te komen over de uitvoering van de motie Scenario’s RWA. Onze inzet is om u daarover tegelijk met de uitkomsten van de aandeelhoudersvergadering over het bedrijfsplan te informeren. Met vriendelijke groet, Met vriendelijke groet,
drs. J.C. Buijtelaar (Hans)
S.W. van ’t Erve (Sebastiaan)
Wethouder Financiën, Mobiliteit en Sport Zekerheid & Integratie en Amersfoort 2.0
Wethouder Duurzaamheid, Sociale
4104344 bericht van wethouders n.a.v. De Ronde 24 april 2012: ‘Raadsinformatiebrief 2012-40 Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatie-brief 2012-44: Bedrijfsplan Amfors’
Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Samenvatting
Reg.nr. 4079565 Vragen raadsleden aan het college 24 april 2012 Ambtelijk contact Richard-Pronk Presidium (033 469 4379) Niet van toepassing Gelegenheid voor raadsleden om mondeling vragen te stellen aan het college.
Uitgangspunten • De mogelijkheid is bedoeld voor raadsleden (en derhalve niet voor insprekers). • De mogelijkheid is bedoeld voor korte vragen (en derhalve niet voor discussie, peiling van meningen of interpellatie, waarvoor immers andere mogelijkheden en spelregels bestaan). Doel activiteit Reden van aanbieding Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolgtraject Opmerkingen presidium
Soort verslag Bijbehorende documenten
Soort activiteit Raad stelt vragen aan college Informatie ----Afhankelijk van het antwoord Spelregels • Onderwerpen vragen worden uiterlijk maandag, voorafgaand aan de dinsdag van Het Besluit, voor 16.00 uur aangemeld bij de griffie. • De griffie mailt de aanmeldingen dinsdagochtend door aan het college en maakt deze bekend op de website. • De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en kan vragen doorverwijzen naar een volgende of andere mogelijkheid.
--Onderwerpen aangemelde vragen (worden maandagmiddag 23-42012 op de website geplaatst)
#4079565 v1 - Agendapunt DR 24-4-2012 vragen raadsleden aan het college
Bundel xBIS xRaadskast Fractiekamer
Vragen raadsleden aan college De Ronde 24 april 2012, 20.30 uur Vermeerzaal (1.03) Aangemelde onderwerpen: Nr. Raadslid 1. Schulten (Lijst Schulten)
Portefeuillehouder Buijtelaar
Onderwerp vraag Stand van zaken planproces verbreding A 28 ter hoogte van Camping Overbos; aan welke kant (Nijkerkse of Amersfoortse) komt de ruimte voor extra rijbanen Gebruik algemene invalidenparkeerplaatsen met name rond winkelcentra / (permanent) gebruik van de algemene invalidenparkeerplaatsen op winkelcentrum Emiclaer
2.
Schulten (Lijst Schulten)
Buijtelaar
3.
Meijer (SP)
Boeve
Actuele situatie in corporatieland
4.
Meijer (SP)
Boeve
Vervolg huur op maat
Bijlage - Overzicht onderwerpen vragen raadsleden aan het college
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 24 april 2012 20:30
Houtrookoverlast Informatie
Bijlage - Overzicht onderwerpen vragen raadsleden aan het college
Houtrookoverlast Informatie Bijlage - Het Plein - Houtrookoverlast (pdf)
Het Plein datum
24 april 2012
van
20.30uur
tot
21.30uur
Reg.nr
4090942
Indiener voorstel
De heer J. Madderom
Titel
Houtrookoverlast
Aanleiding
Enorme rookoverlast in omgeving Fluitekamp
Doel
Verbieden van houtkachels als hoofdverwarming (o.a. omdat daardoor een slechte ventilatie ontstaat)
Reg.nr. 1851305 Format agedering plein