Module 7 / ingevuld Historisch overzicht vanaf 1900
De conferentie van Jalta heeft de inrichting van het naoorlogse Europa bepaald. V.L.N.R Churchill (premier van Groot-Brittannië), Roosevelt (president van de USA) en
Stalin (partijleider Sovjet-Unie, USSR)
Pagina 1
Hoofdstuk 1 Nederland 1900-1914
H1 Werken en leven/ bestuur en cultuur/historische personen Rond 1900 was er in Europa sprake van een sterke industrialisatie. De welvaart steeg en veel Europese landen voerden een imperialistische politiek (men streefde naar het bezit van koloniën) voor de groeiende industrie moesten namelijk grondstoffen en afzetgebieden gevonden worden. Niet iedereen profiteerde trouwens van de gestegen welvaart. Zeker in het begin betekende de opkomst van de fabrieken een verslechtering van de leef- en werkomstandigheden van de arme Nederlanders. Langzaam wisten de arbeiders echter hun situatie te verbeteren. Vooral door oprichting van vakbonden kwamen de arbeiders rond 1900 veel sterker te staan. Maar hun invloed werd pas echt groter toen ze met een arbeiderspartij zoals de SDAP (Sociaal democratische Arbeiders Partij ook echt mee mochten gaan doen aan de verkiezingen. Bijna geheel West- en Midden-Europa had in maart 1848 met revoluties te maken. In Frankrijk werd de koning afgezet en ook onze Koning Willem II (die tot dan toe zijn macht niet had willen afstaan) vreesde voor zijn troon. Hij veranderde op 13 maart 1848 van de ene op de andere dag van mening en liet een groep onder leiding van de liberaal Thorbecke een nieuwe grondwet (= constitutie) maken. Voortaan had niet de koning maar het parlement de beslissende macht. In eerste instantie mochten alleen mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden stemmen ( cencuskiesrecht). De liberalen had onder deze groep veel aanhangers. Het grote ideaal van de Liberalen was vrijheid. De overheid moest zich zo min mogelijk met de samenleving bemoeien. Het grootste deel van de bevolking was echter arm en zij zagen meer in de ideeën van de socialisten Deze groep had als grote ideaal gelijkheid. Volgens hen moest de overheid zich juist wel met de samenleving bemoeien en de welvaart eerlijker verdelen. Hoewel men het niet altijd eens was over de manier waarop een dergelijke ideaal bereikt zou moeten worden. Een groep onder leiding van Ferdinand Domela Mieuwenhuis (Sociaal Democratische Bond / 1881) was zo teleurgesteld in de mogelijkheden van de parlementaire democratie dat ook zij via een revolutie van Nederland een socialistisch land wilden maken. Een andere grotere groep wilde dat alle arbeiders kiesrecht zouden krijgen. Zij konden dan op socialisten stemmen en dan zou via de democratie de toestand van de arbeiders kunnen worden verbeterd. Deze groep splitste zich in 1894 af van de SDB en organiseerde zich in de Sociaaldemocratische Arbeiders Partij onder leiding van P.J. Troelstra (hoewel diezelfde Troelstra in 1918 een jaar ná de geslaagde Russische revolutie toch even dacht dat de revolutie ook in Nederland zou kunnen slagen. Deze mislukte poging tot revolutie staat bekend als de vergissing van Troelstra. Naast de liberalen en socialisten was er nog een derde groep die zich roerde. Dat waren de rooms-katholieken en protestanten (oftewel de confessionelen Zij zetten zich af tegen de in hen ogen ongelovige liberalen en socialisten. De protestantse leider Abraham Kuyper richtte daarom in 1878 de eerste echte politieke partij van Nederland op de ARP: ( Anti Revolutionaire Partij
Pagina 2
De Confessionelen, liberalen en socialisten wilden hun eigen aanhang graag laten opgroeien met hun eigen ideeën en idealen. Deze groepen gingen daarom naast hun eigen scholen en partijen ook hun eigen kranten, radio-omroepen, vakbonden en sportverenigingen oprichten. Deze scheiding die we in de geschiedenis verzuiling noemen heeft de Nederlandse samenleving een groot gedeelte van de 20e eeuw verdeeld. In de 19e eeuw was Nederland nog geen echte democratie er zaten veel Liberalen in de Eerste en Tweede kamer. Dat kwam omdat alleen rijke mensen mochten stemmen. Steeds meer groepen streden echter voor de belangen van mensen die nog geen stemrecht hadden en waren dus vóór uitbreiding van het kiesrecht.
De socialisten wilden algemeen kiesrecht en hoopten zo op stemmen van de arbeiders. Daarna konden zij via het parlement met nieuwe wetten het lot van de arbeiders verbeteren. de confessionelen (zij wilden alleen het mannenkiesrecht uitbreiden) hoopten op de stemmen van de gelovigen om meer te kunnen doen voor de gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder onderwijs. Deze ruzie over het wel of niet subsidiëren van de bijzondere scholen heette trouwens de schoolstrijd. Progressieve liberalen o.l.v. Aletta Jacobs kwamen op voor het vrouwenkiesrecht. Het feminisme (opkomen voor de rechten van de vrouw) heeft in Nederland twee golven gekend. Aletta Jacobs behoorde tot de 1e golf die aan het eind van de 19e eeuw vooral streed voor het vrouwenkiesrecht.
De verschillende partijen sloten een compromis waarin de drie belangrijke conflictpunten werden geregeld (zie 1,2,3). Hiervoor moest de grondwet worden gewijzigd. Dit historisch beroemde compromis staat bekend als de Pacificatie van 1917 De sociaaldemocraten en liberalen steunden de confessionelen in de schoolstrijd (1gelijke bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs) en in ruil daarvoor stemden de confessionelen vóór de invoering van het 2algemeen kiesrecht Van ‘algemeen kiesrecht’ is trouwens pas sprake sinds 1919. Vrouwen kregen in 1917 alleen het passieve kiesrecht (recht om gekozen te worden). Pas in 1919 ook kwam daar het actief kiesrecht (recht om te mogen kiezen) bij. Toch waren de liberalen nog niet helemaal tevreden omdat ze inzagen dat de invoering van het algemeen mannenkiesrecht hen bij de handhaving van het districtenstelsel veel zetels zou kosten. Bij een districtenstelsel wordt er namelijk één afgevaardigde van elk district naar de Kamer gestuurd. Deze afgevaardigde moet in zijn district de meeste stemmen halen. De liberalen zouden door de uitbreiding van het kiesrecht veel zetels verliezen omdat de nieuwe kiezers vooral arbeiders en kleine zelfstandigen waren. Deze zouden op de SDAP of de confessionelen stemmen waardoor de liberalen nog moeilijk nog een district in handen konden krijgen. Bij een 3 stelsel van evenredige vertegenwoordiging hebben alle partijen een kans om in de Tweede Kamer te komen omdat elke stem telt. Om ook zeker te zijn van de steun van de liberalen werd bij de pacificatie van 1917 ook de liberale eis van evenredige vertegenwoordiging door de andere partijen ingewilligd.
Abraham Kuyper (1837-1920) Schoolstrijd, verzuiling leider van de ARP de “Kleine Luyden” 1901-1905 Min. President
Aletta Jacobs 1e Vrouwelijke arts Feministe, “Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht”
Pagina 3
Troelstra Oprichter SDAP, alg. kiesrecht 1918 mislukte revolutiepoging
Hoofdstuk 2, De Eerste Wereldoorlog (“De Grote oorlog”) H2, § 1. Achtergronden, oorzaken en de directe aanleiding. I. De belangrijkste oorzaak was het idee dat het ene volk beter was dan het andere, men had een grote voorliefde voor eigen volk en vaderland (dit heet het nationalisme Sterven voor je vaderland in strijd tegen de vijand (een ander land) was een eer. Nationalisme betekent ook dat een volk opkomt voor een eigen land. Door dit nationalisme ontstond er vijandschap tussen volken in Europa rond 1900. Twee voorbeelden: a. De Duitsers hadden zich in 1871 verenigd en waren hierbij in conflict gekomen met Frankrijk In de Frans-Duitse oorlog die volgde moest Frankrijk ElzasLotharingen (belangrijk vanwege de aanwezigheid van IJzererts en steenkool afstaan aan Duitsland. De Fransen wilden zich wreken voor de nederlaag in de FransDuitse oorlog en men wilde natuurlijk Elzas-Lotharingen terug.
b. Conflicten op de Balkan: Servische nationalisten wilden (met hulp van Rusland) ten koste van Oostenrijk-Hongarije hun invloed op de Balkan uitbreiden. Oostenrijk-Hongarije (een staat met diverse nationaliteiten/volken) was bevreesd dat door dit nationalisme het land uiteen zou vallen. II. De legerleiding in de diverse landen waren in deze periode erg machtig. Voor hen was het heel normaal om een meningsverschil met een ander land op te lossen met een oorlog. Alles wat met leger en oorlogsvoering te maken had werd bewonderd. Dit heet militarisme De bewapening van de legers werd door de industrialisatie steeds moderner en door de dreigingen werden ook de legers steeds groter. Er was dus sprake van een bewapeningswedloop. III. In de tijd voor 1870 hadden veel Europese landen gebieden in Azië en Afrika veroverd en tot kolonie gemaakt, dit noemen we de periode van het imperialisme Duitsland was pas in 1870 ontstaan en had in tegenstelling tot de andere Europese landen geen overzeese gebiedsdelen. Koloniën waren tijdens de Industriële Revolutie voor een land belangrijk vanwege: a. Het aanzien van een land. b. De aanwezigheid van grondstoffen voor de opkomende Industrie. c. Een afzetmarkt voor de producten van de eigen industrie. De Duitsers wilden dus ook koloniën en breidden hiervoor hun vloot uit. Door dit alles kwamen zij in aanvaring met landen zoals Engeland en Frankrijk die zich natuurlijk bedreigd voelden. IV. De diverse Europese staten hadden onderling afgesproken elkaar bij een militair conflict te helpen. Zo waren er twee bondgenootschappen ontstaan: a. De Driebond met Duitsland, Italië, Oostenrijk Hongarije en het Turkse Rijk Italië maar tot 1915! b. De Triple Entente met Frankrijk, Rusland en Engeland De landen van de Driebond werden ook wel de centralen en de landen van de Triple Entente werden ook wel de geallieerden genoemd. Een groot nadeel van deze bondgenootschappen was dat bij een oorlog tussen twee landen de bondgenoten verplicht waren om met elkaar mee te gaan vechten, er ontstond hierdoor dus sneller een grote oorlog (Wereldoorlog) Bovenstaande spanningen kwamen tot uitbarsting in 1914 De directe aanleiding om de oorlog te beginnen was de moord op de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand tijdens een bezoek aan Sarajevo (de hoofdstad van het door de Oostenrijkers ingepikte Bosnië). De moordenaars waren Servische Nationalisten. Dit gaf Oostenrijk een goede reden om Servië aan te vallen. Hierna volgde een kettingreactie (domino-effect) van oorlogsverklaringen (dit was een gevolg van de bondgenootschappen).
Pagina 4
H2 § 2. Het verloop van de Oorlog Iedereen verwachtte een korte oorlog. Enthousiast meldden duizenden jonge kerels zich als vrijwilliger met als enige angst dat ze te laat op het slagveld zouden arriveren het zou ‘ein frischer, fröhlicher Krieg’ worden. De werkelijkheid was anders. Door de moderne wapens (o.a het machinegeweer, gifgas, vlammenwerpers) en de slechte tactiek van de legerleiding was het aantal slachtoffers enorm (soldaten waren “kanonnenvoer”). De legers groeven zich al snel in en zo ontstond aan het westfront (in Frankrijk en België) een bloedige loopgravenoorlog. Aan het Oostfront was de situatie heel anders daar werden de Russen in grote veldslagen vernietigend verslagen (zie verder het verrijkingsthema “De Sovjet-Unie”). De oorlog beïnvloedde ook de economieën van de oorlogsvoerende landen. De fabrieken moesten overschakelen op oorlogsproductie. De hele bevolking en alle economische middelen werden ingezet voor de oorlog. De Eerste Wereldoorlog was daarom ook een totale oorlog. De inzet van vrouwen in fabrieken bevorderde trouwens wel de vrouwenemancipatie en de kansen op het vrouwenkiesrecht. De bevolking werd tijdens de oorlog via kranten, posters en bioscoopfilms bestookt met eenzijdige informatie bedoeld om het nationalisme te versterken (politieke reclame of propaganda Omdat de overheden controle uitoefenden op wat er over de oorlog werd gepubliceerd spreken we ook wel van censuur . Wat waren de oorzaken voor het uiteindelijke verlies van Duitsland? 1. De Britse vloot vormde een blokkade voor de Duitse kust. Hierdoor konden er geen goederen over zee meer naar Duitsland worden aangevoerd en ontstonden in Duitsland steeds grotere tekorten aan voedsel en grondstoffen. 2. Hoewel in 1917 Rusland zich terug trok uit de oorlog en een aparte vrede met Duitsland sloot werd in datzelfde jaar ook de basis gelegd voor de uiteindelijke Duitse nederlaag. Duitse onderzeeërs hadden een aantal Amerikaanse schepen tot zinken gebracht en de Duitsers hadden ook geprobeerd Mexico over te halen tegen de USA te gaan vechten. Hierdoor gingen de Amerikanen, die in eerste instantie zeker niet anti-Duits waren toch kiezen voor de geallieerden en in 1917 verklaarde de Amerikaanse regering de Duitsers de oorlog. Deze nieuwe goed bewapende troepen gaven uiteindelijk de doorslag. In november 1918 braken er in Duitsland opstanden uit en vluchtte de Keizer naar Nederland Op de 11e van de 11e werd de wapenstilstand gesloten. Triple Entente Dreibond
: Engeland, Frankrijk, Rusland (de geallieerden) : Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië Opmerking! Italië koos al snel in de oorlog voor de geallieerden terwijl het Turkse Rijk zich aansloot bij Duitsland. Duitsland, O-Hongarije en het Turkse Rijk = de Centralen
R E
D
O-H
F I
Servië Turkse Rijk Pagina 5
H2, §3. Nederland en België in de 1e wereldoorlog Ook al bleef Nederland tijdens de eerste wereldoorlog neutraal toch ondervond ons land gevolgen van de oorlog: 1. Ons land kreeg te maken met een grote toestroom van Belgische vluchtelingen. 2. Om Nederland te beschermen als we wel zouden worden binnengevallen werden meer dan 500.000 mannen opgeroepen voor het leger (dit heet mobilisatie Dit koste ons land natuurlijk veel geld. 3. De Nederlandse economie leed erg onder de oorlog. De scheepvaart op de Noordzee had last van de Engelse blokkade, mijnen en Duitse onderzeeers. De in- en uitvoer van goederen was een groot probleem omdat we niet de indruk mochten wekken dat we een van de partijen zouden helpen met de oorlog. Er was dan ook sprake van een voortdurende schaarste. Daarom werd er een systeem bedacht om om voedsel en andere goederen eerlijk te verdelen (distributie systeem). Veel goederen waren alleen nog op de bon te verkrijgen. Veel bedrijven moesten uiteindelijk de poorten sluiten en de werkloosheid nam sterk toe. H2, §5 Verrijkingsthema 1: De Sovjetunie = Extra GOED leren Rusland was rond 1900 nog een achtergebleven land. De Tsaar (keizer van Rusland) had nog absolute macht. Wanneer de inwoners demonstreerden werden ze soms hardhandig aangepakt, zoals op 9 januari 1905 (Bloedige zondag). Ongeveer 90% van de bevolking leefde onder erbarmelijke omstandigheden op het platteland van een moderne industriële samenleving was absoluut nog geen sprake. Het Russische leger moest tijdens de 1e wereldoorlog soms blootsvoets en slechts bewapend met stokken de Duitse aanvallen tot staan brengen. In februari (maart) 1917 kwam de bevolking in opstand en trad de Tsaar af. Oorzaken van deze opstand: De enorme nederlagen van het leger en het grote verlies aan manschappen. De voedsel tekorten die ontstaan waren doordat teveel boeren als soldaat waren ingezet. Er komt een voorlopige regering aan de macht. Onder druk van Engeland en Frankrijk besloot deze regering door te vechten tegen de Duitsers. Dat was een grote fout want hierdoor kregen de Bolsjewieken (naam voor de Russische communisten) steeds meer steun onder de bevolking. Hun ondergedoken leider Lenin was met Duitse hulp naar Rusland teruggekomen en begon al snel met de voorbereidingen voor een staatsgreep. Hij beloofde: 1) Dat de grond van de grootgrondbezitters onder de arme boeren zou worden verdeeld 2) De oorlog tegen de Duitsers onmiddellijk zou stoppen Op 24 november 1917 (de Russische (oktober) Revolutie) werd de voorlopige regering in Sint-Petersburg (hoofdstad Rusland) door de bolsjewieken afgezet. Daarna brak een burgeroorlog uit tussen de roden (bolsjewieken) en de witten (anti-bolsjewieken). Het rode leger wist, ondanks Westerse steun voor de witten deze burgeroorlog te winnen. De nieuwe naam voor Rusland werd de USSR (Unie van Socialistische SovjetRepublieken, CCCP) De USSR (ook wel Sovjet-Unie genoemd) werd het eerste communistische land ter wereld. In deze communistische samenleving gold; Productiemiddelen grond en kapitaal waren in handen van de overheid Privébezit niet was toegestaan. Elke inwoners was gelijk, het verschil tussen arm en rijk werd afgeschaft De communistische partij had de absolute macht en beheerste en controleerde het hele leven van haar inwoners. De USSR was dus een (totalitaire staat). Pagina 6
In 1924 stierf Lenin en zijn opvolger Stalin regeerde de Sovjet-Unie daarna tot 1953 met harde hand. Om van de USSR zo snel mogelijk een modern land te maken nam hij de volgende maatregelen: Hij ging werken met vijfjarenplannen. Er ontstond een economisch stelsel waarbij de regering ging bepalen wat en hoeveel er geproduceerd werd (dit heet planeconomie). De boeren werden gedwongen om te gaan samenwerken in grote collectieve bedrijven (kolchozen) en alle aandacht ging uit naar de opbouw van een zware industrie. Kritiek was niet geoorloofd er werd niets gepubliceerd zonder controle van de partij (censuur Via kranten, posters en films werden de ideeën van de communisten verspreid (propaganda Onderdeel van deze propaganda was de enorme persoonsverheerlijking van Lenin en Stalin. De geheime politie (KGB) hield de bevolking goed in de gaten. Er was sprake van een enorme terreur en miljoenen kwamen terecht in strafkampen of werden vermoord.
Lenin (links op foto)) en Stalin de eerste twee leiders van de USSR.
Karl Marx Grondlegger van het Marxisme/communisme.
Pagina 7
Tsaar Nicolaas II, de laatste Tsaar / keizer van Rusland.
H3, Het Interbellum / herstel en crisis (1919-1939) H3 §1. Vrede van Versailles Na de Eerste Wereldoorlog dwongen de overwinnaars Frankrijk en Engeland, Duitsland een vernederend verdrag te ondertekenen het zogenaamde “vredesverdrag van Versailles (In Duitsland al snel het “dictaat van Versailles” genoemd). Hierin stond o.a. dat: 1) Duitsland de schuld kreeg voor het uitbreken van de 1e Wereldoorlog. 2) Duitsland zicht moest demilitariseren (het mocht dus geen leger meer hebben). In feite mocht het Duitse leger niet groter meer zijn dan 100.000 man. 3) In het Rijnland mochten geen Duitse soldaten meer worden gelegerd. 4) Duitsland de aangebrachte schade moest betalen, dit waren de zogenaamde herstelbetalingen. 5) Duitsland een deel van zijn grondgebied moest afstaan. Vooral de Fransen wilden met dit verdrag Duitsland voorgoed onschadelijk maken. Mede dankzij de Amerikaanse president Woodrow Wilson werd er in het Verdrag nog opgenomen dat er een volkenbond (voorloper van de Verenigde Naties) zou worden opgericht die in de toekomst de vrede zou moeten bewaren. Deze bond bleek uiteindelijk niet erg succesvol; 1. Zo werden de Verenigde Staten geen lid en 2. had de bond ook niet de beschikking over een eigen leger Volgens Wilson had ook elk volk recht op een eigen zelfstandige staat. De kaart van Europa veranderde na de Eerste Wereldoorlog dan ook aanzienlijk. Europa
voor 1919
na 1919 (tot 1938)
Duitsland na de Oorlog In 1918 waren er in Duitsland opstanden uitgebroken en was de keizer naar Nederland gevlucht. Nadat de opstanden waren neergeslagen werd Duitsland een parlementaire democratie met een gekozen volksvertegenwoordiging Men sprak vanaf dat moment niet meer over het Duitse keizerrijk maar over de Republiek van Weimar (genoemd naar de plaats waar de nieuwe regering vergaderde). De nieuwe regering tekende het verdrag van Versailles en het kreeg van de Duitsers dan ook de schuld van deze voor Duitsland vernederende vrede.
Pagina 8
H3 §2. De economische crisis De herstelbetalingen drukten zwaar op de naoorlogse Duitse economie. Zo kon men deze in 1923 niet langer betalen. Hierop bezette de Franse legers het Ruhrgebied. De Duitse arbeiders die niet voor de Fransen wilden gaan werken gingen in staking. Om de stakers te kunnen uitbetalen ging de Duitse regering steeds meer geld bijdrukken. Het gevolg was een enorme waardevermindering van de Duitse mark (dit heet inflatie Deze crisis werd uiteindelijk opgelost met geleend geld uit Amerika alles leek goed te komen maar vanaf 1929 ging het weer helemaal mis. Het begon allemaal op donderdag 24 oktober 1929 (beurskrach op Wallstreet / Zwarte Donderdag). In Amerika daalde vanaf dat moment de waarde van de aandelen enorm. Veel Amerikanen raakten hun spaargeld kwijt en kwamen diep in de schulden. Er werd steeds minder gekocht, winkels en fabrieken gingen failliet en de werkloosheid steeg sterk. Deze crisis raakte ook de rest van de wereld. Omdat er veel minder kon worden geëxporteerd naar de USA moesten ook in andere landen fabrieken de deuren sluiten. De werkloze arbeiders konden minder gaan uitgeven waardoor ook hier weer veel winkels over de kop gingen. Duitsland werd nog eens extra hard getroffen omdat Amerikaanse banken hun leningen gingen opeisen. Hoewel Nederland ook na de oorlog zijn neutraliteit wilde behouden kon ook ons land zich niet onttrekken aan deze wereldwijde crisis. Zo liep de werkloosheid op naar meer dan 25%. De regering Colijn ging daarom een aanpassingspolitiek voeren. Omdat de welvaart daalde en er minder inkomsten binnenkwamen moest de overheid ook minder gaan uitgeven. De ambtenaren kregen minder salaris en de werklozen kregen een steeds lagere steunuitkering. Je moest om steun te krijgen trouwens elke dag gaan stempelen Elke keer op een andere tijd, omdat de regering dan zeker wist dat je niet stiekem toch ging werken. Omdat de armen hierdoor steeds minder konden uitgeven leidde deze aanpassingspolitiek alleen maar tot een versterking van de economische crisis in Nederland. Om de mensen aan werk te helpen werden er door de overheid werkverschaffingsprojecten opgezet. Als reactie op de economische crisis kwamen in veel Europese landen extreme fascistische partijen aan de macht. Zij waren vóór een sterke leider en tégen democratie en communisme die volgens hen alleen maar leidden tot verdeeldheid en onenigheid. In ons land kreeg de fascistische partij (de NSB o.l.v. Anton Mussert) trouwens maar weinig aanhang. H3, §3,4. Opkomst van het nationaalsocialisme in Nazi Duitsland. Tijdens de crisisjaren na 1929 kwamen er in Europa in veel staten fascisten aan de macht (bijvoorbeeld in Italië (o.l.v. Mussolini) en Spanje (o.l.v. Franco)). Wat waren de kenmerken van deze fascistische partijen? 1. Men was erg nationalistisch (vaderlandslievend). 2. Men was tegen de democratie die alleen maar zorgde voor verdeeldheid in een land. 3. Men vond dat één sterke man het land moest leiden. In Duitsland kwam in 1933 de NSDAP (Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij) aan de macht. De partij stond onder leiding van Adolf Hitler, de aanhangers van de partij werden NAZI’s genoemd. De partij combineerde de gedachten van het fascisme met racisme ideeën over minderwaardige volken zoals de joden. De belangrijkste ideeën van het nationaalsocialisme waren: 1. Iedere Duitser moest als één man achter de leider (Der Führer) staan alleen dan zou het goed gaan met Duitsland. 2. Iedereen moest daarvoor hetzelfde denken (gelijkschakeling 3. De democratie tijdens de vervloekte Republiek van Weimar moest worden afgeschaft. 4. Alle Duits sprekende burgers moesten binnen de grenzen van het Duitse Rijk wonen. 5. De schande van het verdrag van Versailles moest worden uitgewist. 6. Duitsland had meer grondstoffen en ruimte nodig ‘Lebensraum”). Omdat andere landen dit niet vrijwillig zouden afstaan moest Duitsland zich gaan herbewapenen. Pagina 9
7. Volgens de rassenleer van de Nazi’s was het Duitse ras (het Arische ras) superieur aan andere rassen. Onderaan de rassenladder stond het Joodse ras wat er volgens hen op uit was het Duitse volk te vernietigen. De Joden kregen de schuld van alles wat fout ging. Ze werden al snel ontslagen uit de banen bij de overheid. En na de Neurenberger rassenwetten (1935) was elke relatie tussen Duitsers en Joden ten strengste verboden. De haat naar de Joden werd steeds groter en in 1938 werden overal in Duitsland Joodse winkels geplunderd, synagogen in brand gestoken en vele Joodse mensen mishandeld en vermoord ‘Kristallnacht’). Deze Jodenhaat (antisemitisme was in Europa al langer aanwezig maar ging onder de Nazi’s zo ver dat men vond dat het gehele Joodse ras moest worden uitgeroeid. Trouwens ook zigeuners, homoseksuelen en gehandicapten werden door hen uit de samenleving verwijderd. Velen werden afgevoerd naar de concentratiekampen waar ze later werden vermoord. Nadat de NSDAP in 1933 de verkiezingen had gewonnen zorgde men ervoor dat de democratie in Duitsland werd afgeschaft. De NSDAP had nu alle macht en Duitsland werd een dictatuur Men begon direct met de beïnvloeding van de burgers, via radio, film, kranten werden de ideeën van de Nazi’s verspreid (propaganda Met geweld en intimidatie door bijvoorbeeld de SA en de SS werden mensen met andere meningen aangepakt (terreur). De staat ging het totale leven van de burgers beheersen, in Duitsland was dus sprake van een totalitaire staat. Enkele kenmerken waren: 1. Alles en iedereen is ondergeschikt aan het staatsbelang. 2. Iedereen moet qua gedachten op een lijn zitten (gelijkschakeling) 3. Mensen kregen de ideeën/meningen van de Nazi’s opgedrongen door een constante stroom van eenzijdige, gekleurde informatie (indoctrinatie 4. De geheime politie (Gestapo) controleerde alles en iedereen. 5. Ook de kunstenaars, schrijvers, journalisten en docenten waren verplicht de ideeën van de Nazi’s aan de burgers over te brengen. Dit alles werd gecontroleerd door het ministerie van propaganda H3 §5,6 De Twee personen die je goed moet kennen uit dit hoofdstuk zijn: 1. Hitler (1889-1945): Hij probeerde al in 1923 met een staatsgreep in de republiek van Weimar aan de macht te komen. Die mislukte en hij belande in de gevangenis. Daar schreef hij zijn boek “Mein Kampf”. Zijn partij, de NSDAP werd vooral groot als gevolg van de economische crisis van 1929 Na de verkiezingen werd Hitler in 1932 rijkskanselier (minister-president in Duitsland). Na de brand in het Rijksdag gebouw schakelde hij het parlement uit en werd hij alleenheerser (Der Führer) 1933! 2. Colijn (1869-1944): Colijn (leider van de ARP) was de minister-president van Nederland in de crisisjaren (1933-1939). Hij voerde in deze crisisjaren een strak bezuinigingsbeleid (aanpassingspolitiek) welke in feite de crisis alleen maar versterkte.
Pagina 10
H4 De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) H4 §1. Het verloop van de Tweede Wereldoorlog Voor we het verloop van de oorlog bespreken gaan we nog even kort in op de twee belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van de Tweede Wereldoorlog: 1. De onvrede en werkloosheid die ontstond als gevolg van de grote economische crisis na 1929. Hierdoor kon een partij als de NSDAP veel aanhang krijgen. 2. Het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles. Duitsland wilde hierdoor wraak nemen op de Fransen en na herbewapening het verloren grondgebied heroveren. Hitler maakte dankbaar gebruik van de gekwetste Duitse nationale gevoelens.
1936
Belangrijke gebeurtenis Het Duitse leger trekt het Rijnland binnen. Verdrag met Italië
1938
De “Anschluß”
1938
Verdrag van München
Jaar 1936.
Omschrijving Duitse troepen bezetten het Rijnland wat volgens de vrede van Versailles verboden was. Duitsland en Italië sloten een bondgenootschap, de zogenaamde as Rome-Berlijn. Later sloot zich Japan aan bij dit bondgenootschap. Deze drie landen werden in de Tweede Wereldoorlog de ASmogendheden genoemd. Hun tegenstanders (o.a. USSR, USA, Groot-Brittannië) noemen we de geallieerden Oostenrijk werd een onderdeel van Duitsland (Duitsland noemde men toen trouwens het “Derde Rijk”) Hitler eiste dat de gebieden van Duitse minderheden in Tsjecho-Slowakije (het Sudentenland) bij Duitsland zouden worden gevoegd. Omdat de andere landen geen oorlog wilden keurden Engeland en Frankrijk dit goed. Tegen de afspraken in bezetten de Duitsers later (maart 1939) trouwens heel Tsjecho-Slowakije. Duitsland en de USSR sluiten een niet aanvalsverdrag. In het geheim wordt afgesproken dat beide landen Polen onderling zouden verdelen. Duitsers vallen samen met de Rusland Polen binnen.
1939
Molotov-von Ribbentrop pact
1 sept. 1939
Begin van de Tweede Wereldoorlog.
10 mei 1940
Duitse aanval op West-Europa
1940 1941
Battle off Britain
22 juni 1941
Operatie Barbarossa
Ondanks het niet-aanvalsverdrag met Stalin vielen de Duitsers in juni 1941 de Sovjet-Unie aan. Hitler zocht hier gebiedsuitbreiding (of Lebensraum) voor zijn volk. In 1942 bereikt het Duitse Derde Rijk zijn grootste gebiedsuitbreiding. Vanaf dan gaat het mis eerst door de strenge Russische winter
jan. 1943
Slag om Stalingrad
Meer dan 250.000 Duitsers worden in deze stad omsingeld en geven zich over. De Russen beginnen daarna met de herovering van Oost-Europa op de Duitsers. Deze slag werd een keerpunt in de oorlog.
Nederland België, Luxemburg en Frankrijk worden door Nazi-Duitsland aangevallen en snel verslagen. De Duitsers kwamen met een nieuwe verrassende manier van oorlog voeren die ze “Blitzkrieg“ noemden. De Duitsers proberen Engeland met hun “Luftwaffe” of Luchtmacht te verslaan, maar Engeland onder leiding van Winston Churchill houdt ondanks zware bombardementen stand.
Pagina 11
7 dec. 1941
Aanval op Pearl Harbor
Japan valt de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor (Hawaï) aan en schaarde zich aan de zijde van Italië en Duitsland. De USA onder leiding van president Roosevelt ging meevechten met de geallieerden.
6 juni 1944
Operatie “Overlord”
Sept. 1944
Luchtlandingsoperatie “Market Garden”
5 mei 1945
Dag van de vrijheid
8 mei 1945 6 Aug. 1945
Capitulatie van Duitsland
9 aug. 1945 15 aug 1945
De 2e A-bom valt op de stad Nagasaki Capitulatie van Japan
Ook wel D-day (Decision-day) genoemd. Geallieerde legers landen op de stranden van Normandië Voornamelijk Amerikaanse en Britse soldaten beginnen met de herovering van WestEuropa op de Duitsers. Het Duitse leger moest vanaf nu zowel in het oosten als in het Westen van Europa strijd leveren (tweefronten oorlog) tegen de geallieerden. Poging van de geallieerden om via een gewaagde luchtlandingsoperatie in de buurt van Arnhem snel te kunnen doorstoten naar het Duitse Ruhrgebied, De aanval mislukte (“Een brug te ver”). Noord Nederland krijgt daarna te maken met de beruchte hongerwinter waarbij meer dan 20.000 Nederlanders omkwamen. De dag dat de oorlog in Nederland eindigde. Deze dag is een nationale feestdag en wordt nog elk jaar herdacht. Op 4 Mei is er de dodenherdenking en op 5 mei staan we stil bij de waarde van vrijheid, democratie en mensenrechten (Bevrijdingsdag). Een paar dagen na de zelfmoord van Hitler geven de Duitse legers zich over en de oorlog in Europa wordt hiermee beëindigd. Voor de eerste maal in de geschiedenis wordt een atoombom ingezet om een oorlog te beëindigen. Ongeveer 140.000 inwoners van de Japanse stad Hiroshima werden het slachtoffer. 3 dagen later volgt een tweede bom die in eerste instantie nog eens 70.000 mensen dood. Japan geeft zich gewonnen en de Tweede Wereldoorlog is definitief ten einde.
1e Atoombom wordt afgeworpen.
De kenmerken van de strijd in de Tweede Wereldoorlog op een rijtje: 1. Er werd gevochten met steeds “modernere” wapens (bommenwerpers, tanks, raketten, A-bom) en nieuwe tactieken (denk aan de Blitzkrieg). 2. Er was sprake van een totale oorlog. 3. Er vielen door de bombardementen op steden veel meer burgerslachtoffers dan tijdens de Eerste wereldoorlog. 4. Veel meer dan in de Eerste Wereldoorlog werd er ook buiten Europa gevochten. Europa in 1942. De met het hakenkruis aangegeven landen zijn door de As-landen (Italië en Duitsland) bezet.
Pagina 12
H4 §2. Nederland in de Tweede Wereldoorlog Omdat er oorlog dreigde werd het Nederlandse leger in augustus 1939 gemobiliseerd Nederland vertrouwde er in 1939 nog wel op dat we net als in de Eerste Wereldoorlog neutraal zouden blijven. Onze neutraliteit bleek met de Duitse inval 10 mei 1940) niets waard. De dag na het bombardement op Rotterdam (14 mei 1940) besloot de regering te capituleren. Koningin Wilhelmina en de regering waren ondertussen naar Engeland gevlucht en vormden daar onze regering in ballingschap. De Duitse bezetters verboden alle politieke partijen behalve de NSB Net als in Duitsland moest iedereen in de pers, het onderwijs en de jeugdorganisaties hetzelfde gaan denken en ook ons land kreeg dus te maken met de gelijkschakeling. Een aantal Nederlanders gingen samenwerken met de Duitsers (collaboratie en in het eerste oorlogsjaar was er nog weinig verzet. Toen de Duitsers in februari 1941 begonnen met acties om Amsterdamse Joden te arresteren (razzia’s) kwam men voor het eerst echt in verzet. De februari staking die hiervan het gevolg was werd door de Duitsers met geweld beëindigd. De maatregelen werden daarna ook steeds strenger. Elke Nederlander moest zich voortaan kunnen legitimeren met een zogenaamde persoonsbewijs. Joden waren verplicht een davidster op hun kleding te dragen. Velen van hen probeerde onder te duiken om aan vervolging te ontkomen. Het verzet tegen de Duitse bezetting groeide. Men hielp geallieerde piloten terug te keren naar Engeland, drukte illegale kranten , hielp onderduikers, vervalste persoonsbewijzen en overviel distributiekantoren om aan bonnen te komen. Veel Nederlanders werden tijdens de oorlog ook gedwongen om te gaan werken in de Duitse oorlogsindustrie, dit werd ‘Arbeitseinsatz’ genoemd (vertaald arbeidsinzet ). Het zuiden van Nederland werd in september 1944 al bevrijd. Een poging van de geallieerden om via een gewaagde luchtlandingsoperatie in de buurt van Arnhem snel te kunnen doorstoten naar het noorden mislukte. Noord Nederland krijgt daarna te maken met de beruchte hongerwinter. Na de bevrijding (5 mei 1945) werden de mensen die met de Duitsers hadden samengewerkt berecht als landverraders. H4 §3. De Jodenvervolging In Duitsland kregen de joden het na de Neurenberger wetten (1935) en de ‘Kristallnacht’ (1938) steeds moeilijker. En ook in de door de nazi’s vanaf 1939 bezette landen werden direct maatregelen genomen tegen de Joden. Joodse kinderen moesten van school. De ouders verloren hun baan en elke Jood moest direct herkenbaar zijn en een Davidster gaan dragen. Hoewel de Duitsers al vele Joden hadden vermoord begonnen ze pas vanaf 1942 met de systematische vernietiging van het Joodse ras (de Holocaust). In de Joden woonwijken (Joodse getto’s) werden de mensen bijeengedreven en opgepakt (razzia). Hierna werden ze naar verzamelkampen of doorgangskampen gebracht (in Nederland was dit kamp Westerbork/Drenthe). Van hieruit ging men dan naar de grote concentratiekampen ( werk- en vernietigingskampen) zoals Auschwitz, Treblinka en Bergen Belsen. Hier stierven velen door dwangarbeid maar miljoenen werden vergast in de gaskamers. Een aantal van hen wist te ontkomen door onder te duiken. Op het verbergen van onderduikers stonden zware straffen. De beroemde Anne Frank en haar familie waren ook ondergedoken maar ze werden helaas verraden en alsnog naar Auschwitz vervoerd. Anne is later overgebracht naar Bergen Belsen waar ze kort voor de bevrijding stierf aan tyfus. H4 §4+6 Historische personen De drie personen die je na dit hoofdstuk goed moet kennen zie op de foto hiernaast (genomen tijdens de conferentie van Jalta, februari 1945). 1. Winston Churchill (1874-1965) was tijdens de oorlog de minister-president van Groot-Brittannië. Mede door zijn optreden wist het Engelse volk de oorlog tegen Duitsland vol te houden. 2. Franklin Delano Roosevelt (1882-1945) was de president van de USA tijdens de Tweede 3 1 Wereldoorlog. Hij sprak samen met de geallieerde 2 leiders Churchill en Stalin (3) over de vraag hoe Europa er na de oorlog moest gaan uitzien. 3. Stalin Leider USSR van 1927-1954
Pagina 13
H4 §5. Verrijkingsthema: Indonesië wordt onafhankelijk (1942-1949) = Extra GOED leren Tijdens de Tweede Wereldoorlog (januari 1942) werd Nederlands-Indië door de Japan onder de voet gelopen. De Nederlanders werden opgesloten in kampen. De Jappen namen in het bestuur alleen de hoogste posities in en daaronder namen de Indiërs de 3 plaatsen van de Nederlanders in. De nationalisten (onder leiding van Soekarno en 2 Hatta) gingen samenwerken met de 1 Japanners en kregen zo belangrijke posities in handen. Zij hoopten natuurlijk dat Japan Indonesië de onafhankelijkheid zou schenken. 2 Dagen nadat Japan verslagen was (15 augustus 1945) riepen Hatta en Soekarno op 17 augustus1945 op eigen houtje de 1.Hatta 2. Koningin Juliana 3. Min.pres. Drees onafhankelijke Republiek Indonesië uit. De Nederlanders konden niets doen, velen van hen zaten nog in de kampen . Vele jonge Nationalisten stonden klaar om de strijd met de Nederlanders aan te gaan en hadden op Java en Sumatra inmiddels veel macht opgebouwd. Eind oktober 1945 keerden de eerste Nederlandse bestuurders terug op Java. Nederland vond dat Indië nog lang niet klaar was om zelfstandig te worden. Ook wilde men niet met de landverrader Soekarno onderhandelen. Toch erkende Nederland (november 1946) het gezag van de Republiek Indonesië over Java en Sumatra. Deze republiek zou een onderdeel worden van een Verenigde Staten van Indonesië wat op haar beurt weer in een NederlandsIndonesische unie zou worden opgenomen. De nationalisten wilden echter zo snel mogelijk een onafhankelijke Republiek Indonesië die niets meer te maken zou hebben met Nederland. In 1946 en 1948 besloot de Nederlandse regering daarom tweemaal militair in te grijpen (KNIL, Koninklijk Nederlands Indisch Leger). Men sprak niet van een oorlog maar van politionele acties. Volgens hen herstelde men slechts het rechtmatige gezag in eigen land. De internationale verontwaardiging was groot. De Amerikanen en de Verenigde Naties eiste herstel van de Republiek. Ze waren woest en eisten vrijlating van de Indonesische leiders, vrije verkiezingen en onafhankelijkheid voor de Republiek Indonesië. De USA dreigde zelfs met een totale boycot van ons land en intrekking van de Marshallhulp Dit alles leidde uiteindelijk tot een akkoord dat in Den Haag werd ondertekend en waarbij Indonesië geheel onafhankelijk werd. Op 27 december 1949 (zie foto)vond de soevereiniteitsoverdracht (overdracht van de macht) plaats. Indonesië was nu een vrij land!
Pagina 14
H5 Europa en de wereld 1945-1989
H5 Par 1. De koude oorlog Na de oorlog werd al snel duidelijk dat Groot-Brittannië en Frankrijk hun status als wereldmacht hadden verloren. 1. Ze hadden zwaar geleden in de Tweede Wereldoorlog 2. Hun koloniën (overzeese gebiedsdelen) gingen een voor een verloren. Dit proces heet trouwens dekolonisatie. 3. Maar ook militaire moesten zijn hun meerdere erkennen in de nieuwe supermachten, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Al tijdens de Tweede Wereldoorlog was het de grote vraag wat er met Duitsland en Europa na de oorlog zou moeten gebeuren. De twee supermachten hadden hierover totaal verschillende ideeën en kwamen hierover al snel met elkaar in conflict. De geallieerden kwamen daarom tijdens de oorlog een aantal keren bijeen om afspraken te maken over het naoorlogse Europa. Tijdens de conferentie in Jalta (febr. 1945) werd o.a. afgesproken dat Duitsland én de stad Berlijn na de overgave zou worden verdeeld in vier bezettingszones. Daarnaast werd er gesproken over de verdeling van invloedssferen (verdeling van de wereld in bondgenoten van de USA en bondgenoten van de SU). Deze afspraken waren een belangrijke oorzaak voor de latere tweedeling van Europa. De tegenstelling die ontstond tussen het communistisch Oosten en het democratisch / kapitalistisch Westen duurde van 1945 tot 1989 en wordt ook wel de periode van de koude oorlog genoemd. De oorzaak van de hiervoor lag in de totaal verschillende samenlevingen. Hieronder volgt een opsomming van de verschillen. USA Politieke verschillen Democratie
SU/USSR Socialistische democratie
Er zijn meerdere partijen toegestaan. Het parlement (congres) en de president worden gekozen door de burgers. Vrijheid van meningsuiting.
Economische verschillen Vrijemarkteconomie / kapitalisme
Schijndemocratie met algemeen kiesrecht maar slechts 1 toegestane partij (de communistische partij) Er is geen vrijheid van meningsuiting (censuur). Een communistische staat is een totalitaire staat waarbij de overheid het hele leven van de burgers probeert te beïnvloeden.
Planeconomie
Prijzen worden bepaald door de wet van vraag en aanbod. Wat en hoeveel er geproduceerd wordt bepalen particuliere ondernemers. Productiemiddelen zoals grond en kapitaal zijn meestal in handen van particulieren Iedereen kan een eigen bedrijf beginnen. Meer vrijheid leidde tot grotere verschillen tussen arm en rijk.
Pagina 15
Prijzen worden bepaald door de overheid. Wat en hoeveel er geproduceerd wordt bepaald de overheid (5 jarenplan). Productiemiddelen grond en kapitaal zijn altijd in handen van de overheid (het volk). Privébezit is niet toegestaan. Alleen de staat kan een bedrijf beginnen. Meer gelijkheid, minder verschil tussen arm en rijk.
De leider van de USSR na de oorlog was Stalin . Hij wilde een groot aantal landen in OostEuropeaan aan zich te binden. De oorzaken hiervoor waren: 1. Het land was in 150 jaar driemaal door een Westers land aangevallen en wilde nu een bufferzone van bevriende staten om zich heen. 2. Het kapitalistische Westen was volgens Stalin imperialistisch. Het probeerde zijn wil op te leggen aan andere landen en buitte andere landen uit. Het kapitalisme leidt tot grote ongelijkheid zowel binnen een land als tussen de landen. Pas als de hele wereld communistisch was zou dit probleem zijn opgelost. De Amerikanen zagen het communisme natuurlijk als een bedreiging voor hun manier van leven (het democratisch / kapitalistisch systeem). Zij probeerden de invloed van het communisme overal in de wereld tegen te gaan. Deze politiek die in 1947 voor het eerst werd geformuleerd door president Truman (vandaar het begrip Trumandoctrine) werd ook wel de containment politiek genoemd (containment is het Engelse woord voor insluiting) Na de oorlog heeft men in de USSR de afspraken die onder andere in Jalta waren gemaakt anders uitgelegd dan in de USA. Zo heeft de Sovjet-Unie gezorgd dat er in de landen van Oost-Europa Oost-blok) bevriende communistische regeringen kwamen. Deze landen werden zogenaamde satellietstaten van de USSR. Verzette men zich in deze landen tegen de invloed vanuit de Sovjet-Unie dan werd met harde hand ingegrepen . De USA liet in de landen die onder haar invloedssfeer waren gekomen vrije democratieën ontstaan. Deze landen werden ook financieel door de USA gesteund om zodoende hun, door de oorlog vernielde industrie weer te kunnen opbouwen. Met deze zogenaamde Marshallhulp wilden de USA twee zaken bereiken: o een rijk Europa zou minder snel ten prooi vallen aan het communisme De financiële steun was dus eigenlijk gewoon een onderdeel van de nieuwe containmentpolitiek. o een welvarend Europa zou weer handel kunnen drijven en hiervan zouden de Amerikaanse bedrijven kunnen profiteren
Oost en West-Europa werden zo van elkaar gescheiden. De grens tussen deze twee gebieden werd potdicht afgesloten. In de volksmond sprak men daarom al snel over het ijzeren Gordijn.
Pagina 16
Het eerste grote conflict tussen het Oostblok en het Westblok ontstond in 1948. De reden was de stad Berlijn. De stad Berlijn lag in het door de Russen bezette deel van Duitsland maar was als stad zelf ook weer verdeeld in bezettingszones (zie kaartje volgende bladzijde). Stalin vond deze situatie onwenselijk en hij besloot daarom alle toegangswegen tot West-Berlijn te blokkeren (Berlijnse blokkade 1948-1949) Gevolgen van deze blokkade: Via een luchtbrug bevoorraden de Amerikanen de bevolking van Berlijn waardoor Stalin in 1949 de blokkade uiteindelijk ophief.. De USA richtte daarna samen met Canada en een aantal Europese landen een militair bondgenootschap op tegen de Russische dreiging (NAVO / 1949). Op 23 mei 1949 werden de 3 westerse bezettingszones samengevoegd tot de BRD (Bondsrepubliek Duitsland/West -Duitsland). Stalin reageerde hierop met de oprichting van: Een nieuwe Duitse Staat in het door de Russen bezette oostelijke deel. Deze staat ging DDR heten (Duitse democratische Republiek/Oost-Duitsland) (1949). (Ondanks haar naam was dit land niet democratisch in onze betekenis van het woord!) Een militair bondgenootschap van Oostblok landen gericht tegen de dreigen vanuit het westen (Warschaupact) (1955) Beide militaire blokken bezaten atoomwapens en begonnen na 1949 ook een wedstrijd om zoveel mogelijk wapens te bezitten (bewapeningswedloop). Dit had echter ook een positief gevolg Een direct conflict tussen beide grootmachten zou de vernietiging van Europa hebben betekend. Er was dus in het naoorlogse Europa sprake van een gewapende vrede, waarbij Oost en West werden beschermd door een zogenaamde atoomparaplu. Toch waren er in de periode van de Koude Oorlog nog regelmatig conflicten die de Wereld aan de rand van een Derde Wereldoorlog brachten. We bespreken er een paar: 1. Bouw van de Berlijnse Muur (1961). De economie in de BRD groeide veel harder dan die in de DDR. Veel Oost-Duitsers waren erg ontevreden. Steeds meer Oost-Duitsers vluchtten daarom via West-Berlijn naar de BRD. De DDR dreigde leeg te bloeden en economisch ten onder te gaan. Vandaar dat niets anders restte dan de vluchtweg naar West-Berlijn af te snijden en een muur om de stad te bouwen (augustus 1961). Het laatste gat in het IJzeren Gordijn was hiermee gesloten. Ondanks de verontwaardiging in Amerika (president Kennedy (1960-1963)) reageerde men niet, “Liever een muur dan oorlog” was het devies. De leider van de S.U. Nikita Chroesjtjov (1953-1964) had mede hierdoor geen hoge dunk van Kennedy gekregen en daagde hem voor de tweede maal uit in 1962. 2. Cubacrisis (1962) De Russen lieten op Cuba (waar de communist Castro aan de macht was gekomen) in 1962 lanceerinstallaties voor kernraketten bouwen. Kennedy reageerde ditmaal echter vastberaden en blokkeerde het eiland met marineschepen. Hij dreigde zelfs met een kernoorlog. Uiteindelijk bond Chroesjtjov in en de installaties werden afgebroken. Door de vastberadenheid van de Amerikanen tijdens de Cubacrisis ondernam Chroesjtjov geen verdere pogingen om West-Berlijn bij de DDR te voegen en bleef de stad een kapitalistisch bolwerk midden in het communistische DDR. 3. De oorlogen in Korea en Vietnam. Pagina 17
H5 Par 2. Internationale organisaties. Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog (juni 1945) werd er een organisatie opgericht met de bedoeling het handhaven van vrede en veiligheid in de wereld. Deze organisatie ( de Verenigde Naties of United Nations / UN) was de opvolger van de Volkenbond In tegenstelling tot de Volkenbond werden: 1. In de loop der jaren bijna alle landen van de wereld lid van de V.N. 2. Hadden de V.N de mogelijkheid om militair in te grijpen (blauwhelmen). Op dit moment telt de algemene vergadering van de VN 192 leden. Deze vergadering is het parlement van de VN. Alle leden hebben één stem. De leden hoeven zich echter niet aan de besluiten van de vergadering te houden. Het hoogste bestuursorgaan van de VN is de Veiligheidsraad. Deze raad bestaat uit 5 permanente leden en tien niet permanente (wisselende) leden. De permanente leden zijn: 1. De USA 2. Rusland 3. China 4. Frankrijk 5. Engeland. Deze 5 landen hebben het vetorecht (zij kunnen een besluit tegenhouden door een veto uit te spreken). Daarnaast heeft de VN nog veel organisaties onder zich die zich bijvoorbeeld bezig houden met het internationale recht (Internationaal Hof van Justitie) of onderwijs en cultuur (Unesco). Na de Tweede Wereldoorlog besloten ook een aantal Europese landen om op economisch gebied nauwer te gaan samenwerken. Hiervoor waren een aantal redenen: 1. Door intensievere economische samenwerking zou een oorlog in de toekomst voorkomen kunnen worden. 2. Door samenwerking kon men ook een vuist maken tegen het economisch veel sterkere USA en Japan. Europese bedrijven zouden immers kunnen gaan profiteren van de grotere interne Europese markt en hierdoor kunnen uitgroeien tot volwaardige concurrenten van de veel grotere Amerikaanse en Japanse bedrijven. Het begon allemaal met zes landen die gingen samenwerken in de EGKS (1952, de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal). In 1957 volgde de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap de EEG (1957) EG (1967) EU (1992). Het onderdeel economisch verdween uit de afkorting omdat de lidstaten ook gingen samenwerken op andere gebieden. Voorbeelden hiervan zijn de bestrijding van; milieuvervuiling, drugshandel, criminaliteit en interne conflicten. Er wordt zelfs al gesproken over één gemeenschappelijk Europees leger. Uiteindelijk moet er binnen de Unie één markt komen waarin burgers vrij kunnen reizen, wonen, kopen, studeren, werken. Vanaf 1992 is Europa ook een Monetaire Unie er werd immers ook één munteenheid (de euro) ingevoerd. De Europese Unie breidt zich op dit moment snel uit (meer dan 25 leden) met veel voormalige Oostblok landen.
Pagina 18
H5 Par 3. Nederland na de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse economie had zwaar geleden onder de oorlog maar als gevolg van de Marshallhulp was er rond 1950 al weer sprake van economische groei. De regering onder leiding van de socialist Willem Drees begon al snel met de opbouw. Nederland moest een land worden waarin de overheid elke burger een minimumbestaan garandeert, zo’n staat noemen we een verzorgingsstaat. Dit kan alleen maar als iedereen eraan meedoet. Daarom moest elke burger die werkt premies gaan betalen. Van deze premies konden dan de uitkeringen worden betaald. In de jaren ’60 groeide de economie zo hard dat de lonen sterk gingen oplopen en we konden hierdoor steeds meer duurzame consumptiegoederen gaan kopen (t.v., koelkast, radio, auto etc.). Nederland werd daardoor een echte consumptiemaatschappij. Dit ging zo door tot 1973. Er brak toen een oliecrisis en een economische crisis uit. De Nederlandse lonen bleken te hard gegroeid en ons land kon niet meer concurreren met andere landen, de werkloosheid liep sterk op en dit zou tot ver in de jaren ‘80 duren. Onze samenleving was trouwens in meerdere opzichten vanaf de jaren ’60 sterk veranderd. Dit proces werd beïnvloed door de ontwikkelingen van buitenaf: 1. komst van Amerikaanse films en producten (Amerikanisering 2. De migratie van Indische Nederlanders (1946-1964) Dit was een gevolg van het onafhankelijk worden van Nederlands-Indië 3. De komst van laaggeschoolde gastarbeiders uit Italië, Spanje, Turkije en Marokko vanaf de jaren ’60. Dit was een gevolg van de sterke groei van onze welvaart 4. De komst van Surinamers (rond 1975) naar Nederland. Dit was een gevolg van het onafhankelijk worden van Suriname in datzelfde jaar. en ontwikkelingen van binnenuit / in ons eigen land: 1. De naoorlogse geboortegolf. Deze grote groep jongeren ontwikkelde in de jaren ’60 een eigen jongerencultuur. (andere haardracht/kleding, samenwonen zonder trouwen). Je had drie groepen: I. De nozems (eind jaren ’50) arbeiderskinderen, brommers, vetkuiven,suikerspinkapsels, Elvis Presley, weinig idealen. II. Provo (halverwege jaren ’60) studenten, wilden samenleving veranderen, tegen woningnood en milieuvervuiling, zij wilden inspraak op scholen. III. Hippies (eind jaren ’60) vrije relatie, seks, druggebruik, flowerpower, lange haren, vrede (love & peace). 2. De stijging van de welvaart en het opleidingsniveau had ook gevolgen voor de kerken. Veel mensen gingen niet meer naar de kerk (ontkerkelijking en trokken zich niets meer aan van de oude verzuilde organisaties (ontzuiling). 3. Door het tekort aan arbeiders gingen ook vrouwen steeds meer werken. Dat kon ook omdat door moderne hulpmiddelen ((af)wasmachine en stofzuiger) de vrouwen steeds meer tijd kregen. Groepen als Dolle Mina en Man Vrouw Maatschappij gingen zich inzetten voor: I. Beter scholing II. Recht op deeltijdwerk III. Recht op gelijke beloning IV. Recht op abortus Deze beweging wordt ook wel de tweede feministische golf genoemd.
Pagina 19
H5 Par. 5 verrijkingsthema: Israël en het Midden-Oosten 1945-1979 = Extra GOED leren De Joden die leefden in de streek waar tegenwoordig Israel ligt moesten na een opstand tegen de Romeinen vertrekken uit hun woongebied (70 n. Chr.) Dit was het begin van de Joodse diaspora (verspreiding). Rond 1900 kwam er een beweging op gang die weer streefde naar een eigen Joodse staat Deze beweging noemen we het zionisme. De zionisten gaven Engeland in de 1e Wereldoorlog financiële steun in ruil voor de belofte dat zij na de oorlog in Palestina) een nationaal tehuis mochten stichten (Engeland bestuurde dit gebied na de 1e W.O. namens de Volkenbond). Na de 1e Wereldoorlog trokken daarom veel Joodse pioniers naar Palestina. Ze kochten daar grond van Arabische grootgrondbezitters waardoor de kleine Arabische pachters hun land kwijtraakten. Hiermee begon de vijandschap tussen de Arabische bewoners (de Palestijnen) en de Joodse kolonisten. De problemen werden echter nog groter omdat de Engelse regering ook de Arabische Nationalisten beloofd had dat ze een onafhankelijke Arabische staat mochten gaan stichten. Na de dood van miljoenen Joden in de Tweede Wereldoorlog werd het streven van de zionisten naar een eigen staat alleen nog maar sterker. De V.N nam het gebied na 1945 over van de Volkenbond en deze organisatie stelde voor om het gebied te verdelen tussen de Joden en de Palestijnen Hoewel de Palestijnen tegen waren riep de Joodse leider Ben Goerion (hij werd ook de eerste premier) in 1948 de staat Israël uit. Direct begonnen de Arabische buren een oorlog. Israël bezette tijdens deze oorlog een groot deel van het Palestijnse gebied. De Palestijnen die hun woongebieden ontvluchtten kwamen terecht in vluchtelingenkampen in de omringende Arabische landen. In deze situatie Yasser Arafat ontstonden diverse anti-Joodse terreurorganisaties zoals de PLO onder leiding van Yasser Arafat). In 1967 (6-daagse oorlog) en 1973 (Yom Kippur oorlog) vielen de Arabische landen opnieuw Israël aan maar opnieuw wisten zij het land niet te verslaan. Israël daarentegen veroverde in deze oorlogen delen van Jordanië, Egypte en Syrië. Tijdens de oorlog van 1973 maakten de Arabische landen voor het eerst gebruik van het oliewapen. Westerse landen die Israël steunden kregen te maken met een boycot van olie. De olieprijs liep daarna sterk op en deze oliecrisis zorgde uiteindelijk voor een lange periode van economische neergang. Na 1977 begon de Amerikaanse president Jimmy Carter samen met de Begin (Israël) en Sadat (Egypte) met vredesonderhandelingen (zij kregen hiervoor de Nobelprijs van de vrede). Dit leidde in 1978 tot het Camp-David vredesakkoord. Egypte kreeg de bezette gebieden terug en sloot als eerste Arabische land vrede met Israël. Sadat werd vermoord en de problemen in dit gebied werden tot op heden alleen maar groter. LET OP het kaartjes Israël in ons boek op blz. 141 goed bekijken!
Camp-David
Carter (USA) Sadat (Egypte)
Begin (Israël)
Pagina 20
H5 Par. 4 Zie 6 Historische personen Kennedy (JFK) President 1960-1963 (vermoord) Berlijnse muur (1961) Cuba-Crisis (1962)
Chroestsjov 1953-1964 leider USSR Berlijnse Muur (1961) Cuba Crisis (1962)
Willem Drees Minister President Nederland 1948-1958 Opbouw verzorgingsstaat Soevereiniteitsoverdracht PvdA / Socialist
De ontmoeting tussen Kennedy en Chroetsjov in 1962
H6 Een nieuwe wereldorde vanaf 1990 H6 Par. 1 Het einde van de Koude Oorlog. Met de komst van Michael Gorbatsjov kwam er een drastische verandering in de politiek van de Sovjet-Unie. Hij kwam met zijn politiek van de Glasnost (openheid of meer vrijheid van meningsuiting) en de Perestrojka (veranderingen op economisch gebied). Sommige historici verklaren deze veranderingen in de politiek van de USSR als volgt: De USA had de USSR gedwongen mee te doen aan een erg kostbare wapenwedloop het zogenaamde “Star Wars” project van president Reagan (president USA 19811989) Mede door deze ontwikkelingen stond de Russische economie op instorten en zou Gorbatsjov wel iets moeten doen om het tij te doen keren. Hij ging daarom met Reagan en zijn opvolger Bush sr. Onderhandelen over ontwapening
Pagina 21
Door de politiek van glasnost werden ook in andere Oostblok staten veranderingen binnen het communistische systeem mogelijk). Onder druk van deze protesten kwamen er in diverse Oostblok landen vrije verkiezingen (democratisering/ 1989) Het resultaat was dat de communistische partijen hun macht verloren. De volgende ontwikkelingen leidden uiteindelijk ook tot de val van de Berlijnse muur. Aangespoord door de hervormingen knipten op 2 mei 1989 grenswachten in Hongarije een gat in het “IJzeren Gordijn”. Veel Oost-Duitsers probeerden nu via Hongarije naar de BRD te komen. Het land dreigde weer “leeg te bloeden”. Steeds meer DDR burgers protesteren tegen hun regering, de aantallen worden zo groot dat de Stasi en gewapende ordetroepen alleen met grof geweld de zaak nog kunnen stoppen. Maar Gorbatsjov geeft aan dat de USSR deze politiek van onderdrukking niet langer zal steunen. De regering krijgt het land niet meer rustig en besluit het reisverbod naar het westen te versoepelen. De bevolking wil echter meer en op donderdag 9 november 1989 zorgt onduidelijkheid bij een persconferentie uiteindelijk voor een stormloop op de grensovergangen, waarna de muur als grens in feite ophoudt te bestaan. Na de val van de muur stortte de economie van de DDR volledig in. Honderdduizenden vluchtten en het land bloedde in feite leeg. De oude staatsbedrijven konden absoluut niet concurreren tegen de moderne bedrijven uit het Westen. Zij moesten een voor een hun deuren sluiten. En na toestemming van de vroegere geallieerden vond op 3 oktober 1990 de Duitse eenwording plaats, de twee Duitslanden waren eindelijk weer herenigd. Toen de communistische regeringen verdwenen nam de onrust in de voormalige Oostblok landen toe. Verschillende bevolkingsgroepen wilden hun eigen staat stichten. Het nationalisme in Europa bloeide opnieuw op. Dit leidde o.a. tot het uiteenvallen van onder andere TsjechoSlowakije en Joegoslavië. Maar ook de Sovjet-Unie hield op te bestaan. Het land viel uiteen in 15 nieuwe staten waarvan de Rusland de grootste was. Gorbatsjov verloor zijn baan en de communistische partij had haar beste tijd gehad. De VS hadden de Koude Oorlog gewonnen en waren nu de enig overgebleven supermacht. Vrijheid, kapitalisme en democratie zouden volgens de USA voortaan de basis voor een betere wereld vormen. Maar al snel keerden zich de moslim fundamentalisten tegen de oprukkende Westerse (Amerikaanse) invloed. Na de Koude Oorlog werd het terrorisme een steeds grotere bedreiging. Na de door Al-Qaida gepleegde aanslagen (11-9-2001) op het World Trade Centre ging het Westen (o.l.v. de Amerikanen) over tot de aanval (oorlogen in Afghanistan en Irak) De NAVO die niet langer nodig was om ons te beschermen tegen het communisme kreeg na 1989 een andere taak. Ze ging vredesoperaties ondersteunen en bestreed het terrorisme. Ook steeds meer (oude vijanden) Oostblok landen werden lid van de NAVO
Pagina 22
H6 Par. 2 De wereld wordt kleiner. In 1957 begonnen 6 Europese landen met economische samenwerking. Het aantal landen wat zich in de jaren hierna aansloot groeide daarna snel. Binnen de Europese Unie ontstond uiteindelijk een markt. De binnengrenzen verdwenen en vanaf 2002 hebben een groot aantal leden zelfs een eigen munt de Euro. De instellingen van de Eu worden hieronder nog eens vermeld. Naam
Taak
Raad van ministers
Vergadering van regeringsleiders en ministers uit de EUlanden. De samenstelling van de Raad wisselt al naar gelang het onderwerp dat besproken wordt. De Raad neemt samen met het EP beslissingen over de voorstellen van de Europese commissie. De Raad en het Europees Parlement stellen samen de EU-begroting vast. Zij nemen over hun eigen onderwerp besluiten die in de EU gaan gelden. ‘Soort 1e kamer van Europa’ Dagelijks bestuur van de EU. Zij dienen als enige wetsvoorstellen in en controleren of de lidstaten de wetten uitvoeren. Te vergelijken met onze regering. De volksvertegenwoordiging in de EU. Geven advies over de wetsvoorstellen en beslissen in een aantal gevallen ook mee. Om de 5 jaar zijn er verkiezingen voor het Europees Parlement.
Europese commissie
Europees parlement
In 2004 maakten de regeringsleiders een plan om de EU meer bevoegdheden te geven. Dit plan wordt de Europese Grondwet genoemd. Plannen zouden voortaan in het Europees Parlement met een gewone meerderheid kunnen worden aangenomen. Tot dan toe kon een land de besluitvorming namelijk tegenhouden. Ook zou Europa over bepaalde zaken meer macht krijgen dan de nationale regeringen. Veel burgers zagen deze veranderingen echter niet zitten, Frankrijk en Nederland stemden daarom tegen deze nieuwe Europese grondwet. Niet alleen binnen Europa verdwijnen grenzen, dit gebeurt ook op wereldschaal. De laatste jaren ontstaat er een groeiende verbondenheid van de wereldeconomie. Stromen van goederen, informatie, geld en mensen laten zich niet meer door grenzen tegenhouden. Internationale bedrijven (multinationals zoals Mc Donalds, Coca-Cola en Shell hebben in allerlei landen vestigingen en belangen. Zij produceren in die gebieden waar ze de meeste winst kunnen behalen. Door Internet is informatie, kennis en geld in een flits aan de andere kant van de wereld. Dit hele proces noemen we globalisering Volgens de voorstanders is deze globalisering gunstig voor de welvaart. De tegenstanders wijzen op een aantal nadelen: de multinationals krijgen te veel macht werknemers in de arme landen worden uitgebuit er wordt roofbouw gepleegd op de natuur de rijke landen worden steeds rijker ten koste van de arme landen De tegenstanders worden anti-globalisten genoemd en zij strijden voor een eerlijkere verdeling van de welvaart op aarde.
Pagina 23
H6 Par. 3,4 Nederland op weg naar de 21e eeuw. De Nederlandse regering heeft in de loop der jaren een stelsel van wetten ingevoerd waardoor ook mensen die niet voor zichzelf konden zorgen een uitkering kregen. Nederland werd hierdoor een verzorgingsstaat. Mensen die werken moeten de premies en belasting betalen zodat diegenen die niet kunnen werken een uitkering krijgen. Dit ging goed zolang de Nederlandse economie het goed deed. Maar na de oliecrisis (1973) liep de werkloosheid sterk op. Het aantal uitkeringsgerechtigden steeg tot ver boven het miljoen. De vraag was of de verzorgingsstaat kon blijven bestaan? Gelukkig gingen de werknemers, vakbonden en de overheid in de jaren ’80 samenwerken om de problemen op te lossen (overlegeconomie). Werkgevers en vakbonden spraken af dat de lonen niet te veel mochten stijgen, zodat Nederlandse bedrijven konden blijven concurreren met het buitenland. De overheid zorgde voor lastenverlichting. Premies en belastingen mochten niet verder omhoog en er werd bezuinigd op de uitkeringen Deze samenwerking is bekend geworden als het poldermodel. Het bleek succesvol want in de jaren ’90 groeide de werkgelegenheid weer. Een nieuw probleem voor de economie van Nederland vormt de vergrijzing. Hierdoor worden de uitgaven voor de A. O.W steeds hoger en moeten de premies voor de werkende mensen misschien weer verhoogd worden. Door de toestroom van migranten naar Nederland (zie H. 5 par. 3) is ons land inmiddels een multiculturele samenleving geworden. Naast protestanten, katholieken, Joden leven er in ons land ook steeds meer hindoes en moslims. Als er verschillende godsdiensten in één land zijn noemen we dit religieuze pluriformiteit. Een deel van de Nederlandse bevolking denkt dat het eigen karakter van de Nederlandse samenleving zal vergrijzen We noemen dit met een mooi woord het verliezen van de eigen culturele identiteit. De oorzaken hiervoor zouden zijn: de komst van de vele migranten en de groeiende macht van de Europese Unie Ook wordt de invloed van de godsdienst in onze samenleving langzaam minder. Steeds minder mensen gaan naar de kerk en in ons land vindt een proces van secularisatie of ontkerkelijking plaats. Veel mensen willen hun toekomst zelf bepalen en gaan steeds meer hun eigen weg (individualisering) Een klein stukje eigen identiteit blijf Nederland in ieder geval behouden. Nog maar een stuk of 10 landen in de wereld hebben een koningshuis, Nederland is er een van. Onze koningin Beatrix is niet gekozen en heeft in onze democratie dan ook bijna geen macht. Haar taak bestaat o.a. uit het voorlezen van de plannen van de regering (troonrede het formeel ondertekenen van nieuwe wetten en het benoemen van een formateur of informateur na de verkiezingen. Daarnaast is zij voorzitter van de Raad van State, de belangrijkste adviesraad van de regering. Beatrix volgde in 1980 haar moeder Juliana op als koningin de Nederlanden. Haar oudste zoon Willem-Alexander heeft haar op 30 april 2013 opgevolgd.
Pagina 24
Reagan 1911-2004 President 1981-1989 Star-Wars programma Val van de muur
Michael Gorbatsjov 1931Leider USSR 1985-1991 Glasnost + Perestrojka Val van de muur Uiteenvallen USSR
Kaarten van Europa tijdens en na de Koude Oorlog
Pagina 25