Module 7 Historisch overzicht vanaf 1900 Schooljaar 2013-2014
De conferentie van Jalta heeft de inrichting van het naoorlogse Europa bepaald. V.L.N.R Churchill (premier van Groot-Brittannië), Roosevelt (president van de USA) en
Stalin (partijleider Sovjet-Unie, USSR)
Pagina 1
Hoofdstuk 1 Nederland 1900-1914 1. Werken en leven, 2. bestuur en cultuur + historische personen Rond 1900 was er in Europa sprake van een sterke industrialisatie. De welvaart steeg en veel Europese landen voerden een imperialistische politiek (men streefde naar het bezit van koloniën) voor de groeiende industrie moesten namelijk grondstoffen en ……………….gebieden gevonden worden. Niet iedereen profiteerde trouwens van de gestegen welvaart. Zeker in het begin betekende de opkomst van de fabrieken een verslechtering van de leef- en werkomstandigheden van de arme Nederlanders. Langzaam wisten de arbeiders echter hun situatie te verbeteren. Vooral door oprichting van v……………………………n kwamen de arbeiders rond 1900 veel sterker te staan. Maar hun invloed werd pas echt groter toen ze met een arbeiderspartij zoals de SDAP (S….………….D………………....A………..…..…….P.…………..) ook echt mee mochten gaan doen aan de verkiezingen. Bijna geheel West- en Midden-Europa had in maart 1848 met revoluties te maken. In Frankrijk werd de koning afgezet en ook onze Koning Willem II (die tot dan toe zijn macht niet had willen afstaan) vreesde voor zijn troon. Hij veranderde op 13 maart 18…….. van de ene op de andere dag van mening en liet een groep onder leiding van de liberaal T…………………………. een nieuwe g…………………. (= constitutie) maken. Voortaan had niet de koning maar het parlement de beslissende macht. In eerste instantie mochten alleen mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden stemmen ( c…………………………kiesrecht). De liberalen had onder deze groep veel aanhangers. Het grote ideaal van de Liberalen was vrijheid. De overheid moest zich zo ……………………………………. mogelijk met de samenleving bemoeien. Het grootste deel van de bevolking was echter arm en zij zagen meer in de ideeën van de s…………………………………... Deze groep had als grote ideaal gelijkheid. Volgens hen moest de overheid zich juist wel met de samenleving bemoeien en de welvaart eerlijker verdelen. Hoewel men het niet altijd eens was over de manier waarop een dergelijke ideaal bereikt zou moeten worden. Een groep onder leiding van Ferdinand Domela ………………………….………… (S………… D……………………………… Bond / 1881) was zo teleurgesteld in de mogelijkheden van de parlementaire democratie dat ook zij via een r……….………. van Nederland een socialistisch land wilden maken. Een andere grotere groep wilde dat alle arbeiders k…………………….……..t zouden krijgen. Zij konden dan op socialisten stemmen en dan zou via de democratie de toestand van de arbeiders kunnen worden verbeterd. Deze groep splitste zich in 1894 af van de SDB en organiseerde zich in de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij onder leiding van P.J. T……………..………….. (hoewel diezelfde Troelstra in 1918 een jaar ná de geslaagde Russische revolutie toch even dacht dat de revolutie ook in Nederland zou kunnen slagen. Deze mislukte poging tot revolutie staat bekend als de vergissing van Troelstra. Naast de liberalen en socialisten was er nog een derde groep die zich roerde. Dat waren de rooms-katholieken en protestanten (oftewel de c………………………………). Zij zetten zich af tegen de in hen ogen ongelovige liberalen en socialisten. De protestantse leider Abraham K……………………… richtte daarom in 1878 de eerste echte politieke partij van Nederland op de ARP: ( A……………R…………….P……………..).
Pagina 2
De Confessionelen, liberalen en socialisten wilden hun eigen aanhang graag laten opgroeien met hun eigen ideeën en idealen. Deze groepen gingen daarom naast hun eigen scholen en partijen ook hun eigen kranten, radio-omroepen, vakbonden en sportverenigingen oprichten. Deze scheiding die we in de geschiedenis …………………………………….. noemen heeft de Nederlandse samenleving een groot gedeelte van de 20e eeuw verdeeld. In de 19e eeuw was Nederland nog geen echte democratie er zaten veel L…...………………. in de Eerste en Tweede kamer. Dat kwam omdat alleen r…..………. mensen mochten stemmen. Steeds meer groepen streden echter voor de belangen van mensen die nog geen stemrecht hadden en waren dus vóór uitbreiding van het kiesrecht.
De s……………………. wilden …………………………….kiesrecht en hoopten zo op stemmen van de arbeiders. Daarna konden zij via het parlement met nieuwe wetten het lot van de arbeiders verbeteren. de confessionelen (zij wilden alleen het mannenkiesrecht uitbreiden) hoopten op de stemmen van de ge………………………………. om meer te kunnen doen voor de gelijkstelling van het openbaar en het b………………………. onderwijs. Deze ruzie over het wel of niet subsidiëren van de bijzondere scholen heette trouwens de ……………………………..strijd. F……………………. o.l.v. Aletta Jacobs en W. ……….…….Dr……………. kwamen op voor het …………….kiesrecht. Het feminisme (opkomen voor de rechten van de vrouw) heeft in Nederland twee golven gekend. Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker behoorden tot de 1e golf die aan het eind van de 19e eeuw vooral streed voor het vrouwenkiesrecht.
De verschillende partijen sloten een compromis waarin de drie belangrijke conflictpunten werden geregeld (zie 1,2,3). Hiervoor moest de grondwet worden gewijzigd. Dit historisch beroemde compromis staat bekend als de P……………………………………… van 1917 De sociaaldemocraten en liberalen steunden de confessionelen in de schoolstrijd (1gelijke bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs) en in ruil daarvoor stemden de confessionelen vóór de invoering van het 2algemeen k………………………………………… Van ‘algemeen kiesrecht’ is trouwens pas sprake sinds 1919. Vrouwen kregen in 1917 alleen het passieve kiesrecht (recht om g………………………….. te worden). Pas in 1919 ook kwam daar het ………………… kiesrecht (recht om te mogen kiezen) bij. Toch waren de liberalen nog niet helemaal tevreden omdat ze inzagen dat de invoering van het algemeen mannenkiesrecht hen bij de handhaving van het districtenstelsel veel zetels zou kosten. Bij een districtenstelsel wordt er namelijk één afgevaardigde van elk district naar de Kamer gestuurd. Deze afgevaardigde moet in zijn district de meeste stemmen halen. De liberalen zouden door de uitbreiding van het kiesrecht veel zetels verliezen omdat de nieuwe kiezers vooral arbeiders en kleine zelfstandigen waren. Deze zouden op de SDAP of de confessionelen stemmen waardoor de liberalen nog moeilijk nog een district in handen konden krijgen. Bij een 3 stelsel van …………………………….vertegenwoordiging hebben alle partijen een kans om in de Tweede Kamer te komen omdat elke stem telt. Om ook zeker te zijn van de steun van de liberalen werd bij de pacificatie van 1917 ook de liberale eis van evenredige vertegenwoordiging door de andere partijen ingewilligd.
Abraham Kuyper (1837-1920) Schoolstrijd, verzuiling leider van de ARP de “Kleine Luyden” 1901-1905 Min. President
Aletta Jacobs 1e Vrouwelijke arts Feministe, “Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht”
Troelstra Oprichter SDAP, 1918 mislukte revolutiepoging Voor alg. kiesrecht
Pagina 3
Wilhelmina Drucker Stichtte de VVV = Vrije Vrouwen Vereeniging
Dolle mina (jaar 1969) naar haar genoemd
Hoofdstuk 2, De Eerste Wereldoorlog (“De Grote oorlog”) e
1. Een schot in Sarajevo; achtergronden en oorzaken + de directe aanleiding) van de 1 WO.
I. De belangrijkste oorzaak was het idee dat het ene volk beter was dan het andere, men had een grote voorliefde voor eigen volk en vaderland (dit heet het n…………………..). Sterven voor je vaderland in strijd tegen de vijand (een ander land) was een eer. Nationalisme betekent ook dat een volk opkomt voor een eigen land. Door dit nationalisme ontstond er vijandschap tussen volken in Europa rond 1900. Twee voorbeelden: a. De Duitsers hadden zich in 18………. verenigd en waren hierbij in conflict gekomen met F………………… In de Frans-Duitse oorlog die volgde moest Frankrijk ElzasL……………………… (belangrijk vanwege de aanwezigheid van IJ………… en st………………..) afstaan aan Duitsland. De Fransen wilden zich wreken voor de nederlaag in de Frans-Duitse oorlog en men wilde natuurlijk Elzas-Lotharingen terug.
b. Conflicten op de Balkan: Servische nationalisten wilden (met hulp van R……….land) ten koste van O………….-H…………. hun invloed op de Balkan uitbreiden. OostenrijkHongarije (een staat met diverse nationaliteiten/volken) was bevreesd dat door dit nationalisme het land uit……………………………. zou vallen.
II. De legerleiding in de diverse landen waren in deze periode erg machtig. Voor hen was het heel normaal om een meningsverschil met een ander land op te lossen met een oorlog. Alles wat met leger en oorlogsvoering te maken had werd bewonderd. Dit heet m………………….................... De bewapening van de legers werd door de industrialisatie steeds m…………….. en door de dreigingen werden ook de legers steeds groter. Er was dus sprake van een b……………………wedloop. III. In de tijd voor 1870 hadden veel Europese landen gebieden in Azië en Afrika veroverd en tot k…….………….. gemaakt, dit noemen we de periode van het i…………………….. Duitsland was pas in 1870 ontstaan en had in tegenstelling tot de andere Europese landen geen overzeese gebiedsdelen. Koloniën waren tijdens de Industriële Revolutie voor een land belangrijk vanwege: a. Het aanzien van een land. b. De aanwezigheid van gr………………….….. voor de opkomende Industrie. c. Een a……………….………markt voor de producten van de eigen industrie. De Duitsers wilden dus ook koloniën en breidden hiervoor hun vloot uit. Door dit alles kwamen zij in aanvaring met landen zoals Engeland en Frankrijk die zich natuurlijk bedreigd voelden. IV. De diverse Europese staten hadden onderling afgesproken elkaar bij een militair conflict te helpen. Zo waren er twee b…………………………………………….. ontstaan: a. De Driebond met D………………, I……………., O…………..-H…………. b. De Triple Entente met F……….……., R…..………….en E……………….… De landen van de Driebond werden ook wel de c………………….. en de landen van de Triple Entente werden ook wel de g…………………….. genoemd. !Opmerking! Later, in 1914 sloot het ...................................... zich ook bij de centralen aan en Italië liep over naar de geallieerden. Een groot nadeel van deze bondgenootschappen was dat bij een oorlog tussen twee landen de bondgenoten verplicht waren om met elkaar mee te gaan vechten, er ontstond hierdoor dus sneller een grote oorlog (Wereldoorlog)Bovenstaande spanningen kwamen tot uitbarsting in 19….... De directe aanleiding om de oorlog te beginnen was de m…………….. op de Oostenrijkse troonopvolger F……..-F………… tijdens een bezoek aan S…………….. (de hoofdstad van het door de Oostenrijkers ingepikte Bosnië). De moordenaars waren Servische Nationalisten. Dit gaf Oostenrijk een goede reden om Servië aan te vallen. Hierna volgde een kettingreactie (domino-effect) van oorlogsverklaringen (dit was een gevolg van de bondgenootschappen).
Pagina 4
2. Leven in de loopgraven; de gevechten, de totale oorlog en het einde v.d. 1e WO. Iedereen verwachtte een k…………….. oorlog. Enthousiast meldden duizenden jonge kerels zich als vrijwilliger met als enige angst dat ze te laat op het slagveld zouden arriveren het zou ‘ein frischer, fröhlicher Krieg’ worden. De werkelijkheid was anders. Door de m……..……. wapens (o.a het machinegeweer, ……….gas, vlammenwerpers) en de slechte tactiek van de legerleiding was het aantal slachtoffers enorm (soldaten waren “kanonnenvoer”). De legers groeven zich al snel in en zo ontstond aan het westfront (in Frankrijk en België) een bloedige l……………………………………oorlog. Aan het Oostfront was de situatie heel anders daar werden de Russen in grote veldslagen vernietigend verslagen (zie verder het verrijkingsthema “De Sovjet-Unie”). De oorlog beïnvloedde ook de economieën van de oorlogsvoerende landen. De fabrieken moesten overschakelen op ……………………productie. De hele bevolking en alle economische middelen werden ingezet voor de oorlog. De Eerste Wereldoorlog was daarom ook een t……………….. oorlog. De inzet van vrouwen in fabrieken bevorderde trouwens wel de vrouwenemancipatie en de kansen op het …………………kiesrecht. De bevolking werd tijdens de oorlog via kranten, posters en bioscoopfilms bestookt met eenzijdige informatie bedoeld om het nationalisme te versterken (politieke reclame of p……………………..). Omdat de overheden controle uitoefenden op wat er over de oorlog werd gepubliceerd spreken we ook wel van c……………………….. . Wat waren de oorzaken voor het uiteindelijke verlies van Duitsland? 1. De Britse vloot vormde een b……………………… voor de Duitse kust. Hierdoor konden er geen goederen over zee meer naar Duitsland worden aangevoerd en ontstonden in Duitsland steeds grotere tekorten aan voedsel en grondstoffen. 2. Hoewel in 1917 R………………….. zich terug trok uit de oorlog en een aparte vrede met Duitsland sloot werd in datzelfde jaar ook de basis gelegd voor de uiteindelijke Duitse nederlaag. Duitse ond…………………… hadden een aantal Amerikaanse schepen tot zinken gebracht en de Duitsers hadden ook geprobeerd Mexico over te halen tegen de USA te gaan vechten. Hierdoor gingen de Amerikanen, die in eerste instantie zeker niet anti-Duits waren toch kiezen voor de geallieerden en in 1917 verklaarde de Amerikaanse regering de Duitsers de oorlog. Deze nieuwe goed bewapende troepen gaven uiteindelijk de doorslag. In november 19……. braken er in Duitsland opstanden uit en vluchtte de Keizer naar N………………………. Op de 11e van de 11e werd de wapenstilstand gesloten. Triple Entente Dreibond
: Engeland, Frankrijk, Rusland (de geallieerden) : Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië Opmerking! Italië koos al snel in de oorlog voor de geallieerden terwijl het Turkse Rijk zich in 1914 aansloot bij Duitsland. Vanaf 1914 geldt dus Duitsland, O-Hongarije en het Turkse Rijk = de Centralen
R D
E
O-H
F I
Servië Turkse Rijk Pagina 5
3. Nederland neutraal en België betrokken; oorlog in Nederland en België, gevolgen voor de economie, Belgische vluchtelingen
Ook al bleef Nederland tijdens de eerste wereldoorlog neutraal toch ondervond ons land gevolgen van de oorlog: 1. Ons land kreeg te maken met een grote toestroom van B……………… vluchtelingen. 2. Om Nederland te beschermen als we wel zouden worden binnengevallen werden meer dan 500.000 mannen opgeroepen voor het leger (dit heet m………………………). Dit koste ons land natuurlijk veel geld. 3. De Nederlandse economie leed erg onder de oorlog. De s…………………………t op de Noordzee had last van de Engelse blokkade, mijnen en Duitse o…………………..s. De in- en uitvoer van goederen was een groot probleem omdat we niet de indruk mochten wekken dat we een van de partijen zouden helpen met de oorlog. Er was dan ook sprake van een voortdurende sch…………………….. Daarom werd er een systeem bedacht om om voedsel en andere goederen eerlijk te verdelen (d………………….systeem). Veel goederen waren alleen nog op de b…………… te verkrijgen. Veel bedrijven moesten uiteindelijk de poorten sluiten en de werkloosheid nam sterk toe.
5. De Sovjetunie (verrijkingsthema vmbo-t); een revolutie in 2 stappen, communisten aan de macht, de USSR een arbeidersparadijs.
Rusland was rond 1900 nog een achtergebleven land. De T……….. (keizer van Rusland) had nog absolute macht. Wanneer de inwoners demonstreerden werden ze soms hardhandig aangepakt, zoals op 9 januari 1905 (Bloedige zondag). Ongeveer 90% van de bevolking leefde onder erbarmelijke omstandigheden op het p……………………. van een moderne industriële samenleving was absoluut nog geen sprake. Het Russische leger moest tijdens de 1e wereldoorlog soms blootsvoets en slechts bewapend met stokken de Duitse aanvallen tot staan brengen. In februari (maart) 1917 kwam de bevolking in opstand en trad de Tsaar af. Oorzaken van deze opstand: De enorme n……………………. van het leger en het grote verlies aan manschappen. De v………………….tekorten die ontstaan waren doordat teveel boeren als soldaat waren ingezet. Er komt een v………………….. regering aan de macht. Onder druk van Engeland en Frankrijk besloot deze regering door te vechten tegen de Duitsers. Dat was een grote fout want hierdoor kregen de ……………………………… (naam voor de Russische communisten) steeds meer steun onder de bevolking. Hun ondergedoken leider Lenin was met Duitse hulp in april 1917 naar Rusland teruggekomen en begon al snel met de voorbereidingen voor een staatsgreep. Hij beloofde (aprilstellingen): 1) Dat de grond van de grootgrondbezitters onder de arme boeren zou worden v………………….. 2) De fabrieken van de ……………….….. zouden worden 3) Dat de ………………… (de raden van soldaten en arbeiders) alle macht zouden krijgen in het land 4) De oorlog tegen de Duitsers onmiddellijk zou s…………………………... Op 24 november 1917 (de Russische (oktober) Revolutie) werd de voorlopige regering in Sint-Petersburg (hoofdstad Rusland) door de bolsjewieken afgezet. Daarna brak een burgeroorlog uit tussen de r………….. (bolsjewieken) en de w…………… (anti-bolsjewieken). Het rode leger wist, ondanks Westerse steun voor de witten deze burgeroorlog te winnen. De nieuwe naam voor Rusland werd (vanaf 1922) de USSR (Unie van Socialistische SovjetRepublieken, CCCP)
Pagina 6
De USSR (ook wel Sovjet-Unie genoemd) werd het eerste communistische land ter wereld. Progressief liberalen In deze communistische samenleving gold; Productiemiddelen grond en kapitaal waren in handen van de s………………... P…………………… niet was toegestaan. Elke inwoners was gelijk, het verschil tussen arm en rijk werd af………………………. De communistische partij had de ab…………………… macht en beheerste en controleerde het hele leven van haar inwoners. De USSR was dus een (t……………………………staat). In 1924 stierf Lenin en zijn opvolger Stalin regeerde (vanaf 1928) de Sovjet-Unie daarna tot 1953 met harde hand. Om van de USSR zo snel mogelijk een modern land te maken nam hij de volgende maatregelen: Hij ging werken met vijfjarenplannen. Er ontstond een economisch stelsel waarbij de regering ging bepalen wat en hoeveel er geproduceerd werd (dit heet …………..economie). In de landbouw vond er c…………………….. plaats. De boeren werden gedwongen om te gaan samenwerken in grote ………………..bedrijven (kolchozen) en alle aandacht ging uit naar de opbouw van een ………………… industrie. Kritiek was niet geoorloofd er werd niets gepubliceerd zonder controle van de partij (c……………….). Via kranten, posters en films werden de ideeën van de communisten verspreid (p………………………). Onderdeel van deze propaganda was de enorme persoonsverheerlijking van Lenin en Stalin. De geheime ……………. (KGB) hield de bevolking goed in de gaten. Er was sprake van een enorme t………………….. (intimidatie en gebruik van geweld om mensen bang te maken) en miljoenen kwamen terecht in ………………..kampen of werden vermoord.
Lenin (links op foto)) en Stalin de eerste twee leiders van de USSR.
Karl Marx Grondlegger van het Marxisme/communisme.
Pagina 7
Tsaar Nicolaas II, de laatste Tsaar / keizer van Rusland.
Hoofdstuk 3, Het Interbellum / herstel en economische crisis (1918-1939) 1. Vrede van Versailles; verdrag, republiek van Weimar, Volkenbond Na de Eerste Wereldoorlog dwongen de overwinnaars Frankrijk en Engeland, Duitsland een vernederend verdrag te ondertekenen het zogenaamde “vredesverdrag van ……………………..…….” (In Duitsland al snel het “dictaat van Versailles” genoemd). Hierin stond o.a. dat: 1) Duitsland de schuld kreeg voor het uitbreken van de 1e Wereldoorlog. 2) Duitsland zicht moest demilitariseren (het mocht dus geen …..……..……. meer hebben). In feite mocht het Duitse leger niet groter meer zijn dan 100.000 man. 3) In het Rijnland mochten ……..…… Duitse soldaten meer worden gelegerd. 4) Duitsland de aangebrachte schade moest betalen, dit waren de zogenaamde ……………….betalingen. 5) Duitsland een deel van zijn g…………………………. moest afstaan. (o.a. Ezas-Lotharingen aan Frankrijk en een deel in het oosten aan Polen). 6) Duitsland moest al zijn ……………………….. afgeven Vooral de Fransen wilden met dit verdrag Duitsland voorgoed onschadelijk maken. Mede dankzij de Amerikaanse president Woodrow ……………..…. werd er in het Verdrag nog opgenomen dat er een ………………………bond (voorloper van de Verenigde Naties) zou worden opgericht die in de toekomst de vrede zou moeten bewaren. Deze bond bleek uiteindelijk niet erg succesvol; 1. Zo werden de verliezers van de oorlog en de Verenigde Staten …………………. lid en 2. had de bond ook niet de beschikking over een eigen ………………….. Volgens Wilson had ook elk volk recht op een eigen zelfstandige staat. De kaart van Europa veranderde na de Eerste Wereldoorlog dan ook aanzienlijk. Europa voor 1919 na 1919 (tot 1938)
Duitsland na de Oorlog In 1918 waren er in Duitsland opstanden uitgebroken en was de keizer naar Nederland gevlucht. Nadat de opstanden waren neergeslagen werd Duitsland een parlementaire democratie met een gekozen volks………………………………. Men sprak vanaf dat moment niet meer over het Duitse keizerrijk maar over de Republiek van. ..………………. (genoemd naar de plaats waar de nieuwe regering vergaderde). De nieuwe regering tekende het verdrag van Versailles en het kreeg van de Duitsers dan ook de schuld van deze voor Duitsland vernederende vrede. Pagina 8
2. De economische crisis; beurskrach 1929, Nederland onder Colijn. De herstelbetalingen drukten zwaar op de naoorlogse Duitse economie. Zo kon men deze in 19…… niet langer betalen. Hierop bezette de Franse legers het R…………………….gebied. De Duitse arbeiders die niet voor de Fransen wilden gaan werken gingen in staking. Om de stakers te kunnen uitbetalen ging de Duitse regering steeds meer geld bijdrukken. Het gevolg was een enorme waardevermindering van de Duitse mark (dit heet ……………….…………..). Deze crisis werd uiteindelijk opgelost met geleend geld uit A…………………….. alles leek goed te komen maar vanaf 19……. ging het weer helemaal mis. Het begon allemaal op donderdag 24 oktober 1929 (beurskrach op …………….street / Zwarte Donderdag). In Amerika daalde vanaf dat moment de waarde van de aandelen enorm. Veel Amerikanen raakten hun spaargeld kwijt en kwamen diep in de schulden. Er werd steeds minder gekocht, winkels en fabrieken gingen failliet en de werkloosheid steeg sterk. Deze crisis raakte ook de rest van de wereld. Omdat er veel minder kon worden geëxporteerd naar de USA moesten ook in andere landen fabrieken de deuren sluiten. De werkloze arbeiders konden minder gaan uitgeven waardoor ook hier weer veel winkels over de kop gingen. Duitsland werd nog eens extra hard getroffen omdat Amerikaanse banken hun l…………………………. gingen opeisen. Hoewel Nederland ook na de oorlog zijn neutraliteit wilde behouden kon ook ons land zich niet ontrekken aan deze wereldwijde crisis. Zo liep de werkloosheid op naar meer dan 25%. De regering Colijn ging daarom een a……………….…………politiek voeren. Omdat de welvaart daalde en er minder inkomsten binnenkwamen moest de overheid ook minder gaan uitgeven. De ambtenaren kregen minder salaris en de werklozen kregen een steeds lagere steunuitkering. Je moest om steun te krijgen trouwens elke dag gaan st……………………... Elke keer op een andere tijd, omdat de regering dan zeker wist dat je niet stiekem toch ging werken. Omdat de armen hierdoor steeds minder konden uitgeven leidde deze aanpassingspolitiek alleen maar tot een versterking van de economische crisis in Nederland. Om de mensen aan werk te helpen werden er door de overheid ….………………………………………projecten opgezet. Als reactie op de economische crisis kwamen in veel Europese landen extreme f……………… partijen aan de macht. Zij waren vóór een sterke leider en tégen d…………………… en communisme die volgens hen alleen maar leidden tot verdeeldheid en onenigheid. In ons land kreeg de fascistische partij (de …………. o.l.v. Anton Mussert) trouwens maar weinig aanhang. 3+4 Opkomst van het nationaalsocialisme + Nazi Duitsland Tijdens de crisisjaren na 1929 kwamen er in Europa in veel staten f…………………. aan de macht (bijvoorbeeld in Italië (o.l.v. Mussolini) en Spanje (o.l.v. Franco)). Wat waren de algemene kenmerken van al deze f……………………………….. partijen? 1. Men was erg na…………………….. (vaderlandslievend). 2. Men was tegen de d………………………. die alleen maar zorgde voor verdeeldheid in een land, men wil juist een krachtige staat. 3. Men vond dat één …………………………… het land moest leiden. In Duitsland kwam in 1933 de ……………….. (Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij) aan de macht. De partij stond onder leiding van Adolf Hitler, de aanhangers van de partij werden ………………… genoemd. De partij combineerde de gedachten van het fascisme met r…………………………… ideeën over minderwaardige volken zoals de joden.
Pagina 9
De belangrijkste ideeën van het nationaalsocialisme waren: 1. Iedere Duitser moest als één man achter de leider (Der Führer) staan alleen dan zou het goed gaan met Duitsland. Dit noemen we het …………………..principe. 2. Iedereen moest daarvoor hetzelfde denken (gelijk……………………………). 3. De democratie tijdens de vervloekte Republiek van ……………………….. moest worden afgeschaft. 4. Alle Duits sprekende burgers moesten binnen de grenzen van het Duitse Rijk wonen. 5. De schande van het verdrag van Versailles moest worden uitgewist. 6. Duitsland had meer grondstoffen en ruimte nodig (“………………………..raum”). Omdat andere landen dit niet vrijwillig zouden afstaan moest Duitsland zich gaan herbewapenen. 7. Volgens de …………leer van de Nazi’s was het Duitse ras (het A……………. ras) superieur aan andere rassen. Onderaan de rassenladder stond het Joodse ras wat er volgens hen op uit was het Duitse volk te vernietigen. De Joden kregen de schuld van alles wat fout ging. Ze werden al snel ontslagen uit de banen bij de overheid. En na de N………………………. rassenwetten (1935) was elke relatie tussen Duitsers en Joden ten strengste verboden. De haat naar de Joden werd steeds groter en in 1938 werden overal in Duitsland Joodse winkels geplunderd, synagogen in brand gestoken en vele Joodse mensen mishandeld en vermoord (……………………………nacht). Deze Jodenhaat (anti………………………………) was in Europa al langer aanwezig maar ging onder de Nazi’s zo ver dat men vond dat het gehele Joodse ras moest worden uitgeroeid. Trouwens ook zigeuners, homoseksuelen en gehandicapten werden door hen uit de samenleving verwijderd. Velen werden afgevoerd naar de concentratiekampen waar ze later werden vermoord.
Nadat de NSDAP in 1933 de verkiezingen had gewonnen zorgde men ervoor dat de democratie in Duitsland werd afgeschaft. De NSDAP had nu alle macht en Duitsland werd een di………………... Men begon direct met de beïnvloeding van de burgers, via radio, film, kranten werden de ideeën van de Nazi’s verspreid (pr………………………). Met geweld en intimidatie door bijvoorbeeld de SA en de SS werden mensen met andere meningen aangepakt (terreur). De staat ging het totale leven van de burgers beheersen, in Duitsland was dus sprake van een t…….…………….. staat. Enkele kenmerken waren: 1. Alles en iedereen is ondergeschikt aan het staatsbelang. 2. Iedereen moet qua gedachten op een lijn zitten (gelijkschakeling) 3. Mensen kregen de ideeën/meningen van de Nazi’s opgedrongen door een constante stroom van eenzijdige, gekleurde informatie (in……………………………………). 4. De …………………. politie (Gestapo) controleerde alles en iedereen. 5. Ook de kunstenaars, schrijvers, journalisten en docenten waren verplicht de ideeën van de Nazi’s aan de burgers over te brengen. Dit alles werd gecontroleerd door het ministerie van pr……………………... H3 Afsluiting De Twee personen die je goed moet kennen uit dit hoofdstuk zijn: 1. Hitler (1889-1945): Hij probeerde al in 19…... met een staatsgreep in de republiek van ……………. aan de macht te komen. Die mislukte en hij belande in de gevangenis. Daar schreef hij zijn boek “Mein Kampf”. Zijn partij, de NSDAP werd vooral groot als gevolg van de economische crisis van 19…….. Na de verkiezingen werd Hitler in 19….. rijkskanselier (minister-president in Duitsland). Na de brand in het R………………….. gebouw schakelde hij het parlement uit en werd hij alleenheerser (Der F……………..). 2. Colijn (1869-1944): Colijn (leider van de ARP) was de minister-president van Nederland in de crisisjaren (1933-1939). Hij voerde in deze crisisjaren een strak bezuinigingsbeleid (………………………politiek) welke in feite de crisis alleen maar versterkte. Pagina 10
3. Thomas Woodrow Wilson (1856-1924) President van de ………………….. van 1913-1921. Wilde dat …………...….. meer gingen ………………………. om een oorlog te voorkomen. Ook vond hij dat elk …………………..…… recht had op zelfbestuur. Het idee van de oprichting van een …………………………. (de voorloper van de ……………………..………………..….) komt van hem. Won hierdoor de ………………….……….…………….. 4. Anton Adriaan Mussert (1894-1946) Leider van NSB = …………….…………………………….……………….. Was tijdens de …….…………………. De enige partij die mocht blijven bestaan. Hij is in 1946 vanwege ……………………………… ter dood veroordeeld. De NSB nam veel van de uitgangspunten van de NSDAP over (men was anti-d..................................... en anti-……...........................................................). Antisemitisme speelde in het begin nog geen rol, dat veranderde toen de oorlog uitbrak. De NSB was in een .................... (kleine/grote) partij. In Nederland werden de NSB-ers in de oorlog ....................................................................... genoemd.
H4 De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) 1. De wereld in oorlog Voor we het verloop van de oorlog bespreken gaan we nog even kort in op de twee belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van de Tweede Wereldoorlog: 1. De onvrede en werk…………… die ontstond als gevolg van de grote economische crisis na 1929. Hierdoor kon een partij als de NSDAP veel aanhang krijgen. 2. Het voor Duitsland vernederende Verdrag ………………………. Duitsland wilde hierdoor wraak nemen op de Fransen en na herbewapening het verloren grondgebied heroveren. Hitler maakte dankbaar gebruik van de gekwetste Duitse nationale gevoelens. Jaar 1936. 1936
Belangrijke gebeurtenis Het Duitse leger trekt het Rijnland binnen. Verdrag met Italië
19…. 1938
De “Anschluß” Molotov-von Ribbentrop pact = niet- aanvalsverdrag
19….
Verdrag van München
Omschrijving Duitse troepen bezetten het Rijnland wat volgens de vrede van Versailles v………………. was. Duitsland en Italië sloten een bondgenootschap, de zogenaamde as Rome-Berlijn. Later sloot zich Japan aan bij dit bondgenootschap. Deze drie landen werden in de Tweede Wereldoorlog de ………………………..heden genoemd. Hun tegenstanders (o.a. USSR, USA, Groot-Brittannië) noemen we de …………………………………. Oostenrijk werd een onderdeel van Duitsland (Duitsland noemde men trouwens het “Derde Rijk”). Duitsland (o.l.v. Hitler) en de ………… (o.l.v ………………. sluiten een niet-aanvalsverdrag. In het geheim wordt afgesproken dat beide landen .………………..… onderling zouden verdelen. Hitler eiste dat de gebieden van Duitse minderheden in T……………………………. (het Sudetenland) bij Duitsland zouden worden gevoegd. Omdat de andere landen geen oorlog wilden keurden Engeland en Frankrijk dit goed. Tegen de afspraken in bezetten de Duitsers later (maart 1939) trouwens heel TsjechoSlowakije. Pagina 11
1 sept. 19….
Begin van de Tweede Wereldoorlog.
……. mei 1940
Duitse aanval op West-Europa
1940 1941
Battle off Britain
22 juni 1941
Operatie B……………….………
….. dec. 1941
Aanval op P…….. …. Harbor
jan. 1943
Slag om S…………….…grad
….. juni 1944
Operatie “Overlord”
Sept. 1944
Luchtlandingsoperatie “Market Garden”
….mei 1945
Dag van de vrijheid
8 mei 1945 6 …….. 1945
Capitulatie van Duitsland
9 aug. 1945 15-8 1945
De 2e A-bom valt op de stad N…………….. Capitulatie van J……………..
1e Atoombom wordt afgeworpen.
Duitsers vallen samen met de R………………..) P……………………. binnen. N......................., België, Luxemburg en Frankrijk worden door Nazi-Duitsland aangevallen en snel verslagen. De Duitsers kwamen met een nieuwe verrassende manier van oorlog voeren die ze “B………..….krieg“ noemden. De Duitsers proberen Engeland met hun “Luftwaffe” of L……..………….. te verslaan, maar Engeland onder leiding van Winston Ch…………….. houdt ondanks zware b…………………………. stand. Ondanks het niet-……………………..verdrag met Stalin vielen de Duitsers in juni 1941 de Sovjet-Unie aan. Hitler zocht hier gebiedsuitbreiding (of L…………………raum) voor zijn volk. In 1942 bereikt het Duitse Derde Rijk zijn grootste gebiedsuitbreiding. Vanaf dan gaat het mis o.a. door de strenge Russische ……………… J……………… valt de Amerikaanse vlootbasis P….…… Harbor (Hawaï) aan en schaarde zich aan de zijde van Italië en Duitsland. De USA onder leiding van president R………………… ging meevechten met de geallieerden. Meer dan 250.000 Duitsers worden in deze stad omsingeld en geven zich over. De Russen beginnen daarna met de herovering van Oost-Europa op de Duitsers. Deze slag werd een keerpunt in de oorlog. Ook wel ……….…..- day (Decision-day) genoemd. Geallieerde legers landen op de stranden van N……..…………………... Voornamelijk Amerikaanse en Britse soldaten beginnen met de herovering van West-Europa op de Duitsers. Het Duitse leger moest vanaf nu zowel in het oosten als in het Westen van Europa strijd leveren (tweefrontenoorlog) tegen de geallieerden. Poging van de geallieerden om via een gewaagde luchtlandingsoperatie in de buurt van A………………. snel te kunnen doorstoten naar het Duitse Ruhrgebied, De aanval …………..………. (“Een brug te ver”). Noord Nederland krijgt daarna te maken met de beruchte …………….winter waarbij meer dan 20.000 Nederlanders omkwamen. De dag dat de oorlog in Nederland eindigde. Deze dag is een nationale feestdag en wordt nog elk jaar herdacht. Op 4 Mei is er de dodenherdenking en op 5 mei staan we stil bij de waarde van vrijheid, democratie en mensenrechten (Bevrijdingsdag). Een paar dagen na de z………………….. van Hitler geven de Duitse legers zich over en de oorlog in Europa wordt hiermee beëindigd. Voor de eerste maal in de geschiedenis wordt een atoombom ingezet om een oorlog te beëindigen. Ongeveer 140.000 inwoners van de Japanse stad H…………………………. werden het slachtoffer. 3 dagen later volgt een tweede bom die in eerste instantie nog eens 70.000 mensen dood. Japan geeft zich gewonnen en de Tweede Wereldoorlog is definitief ten einde. Pagina 12
De kenmerken van de strijd in de Tweede Wereldoorlog op een rijtje: 1. Er werd gevochten met steeds “modernere” wapens (bommenwerpers, tanks, raketten, A-bom) en nieuwe tactieken (denk aan de Blitzkrieg). 2. Er was sprake van een totale oorlog. 3. Er vielen door de bombardementen op steden veel meer burgerslachtoffers dan tijdens de Eerste wereldoorlog. 4. Veel meer dan in de Eerste Wereldoorlog werd er ook buiten Europa gevochten. Europa in 1942. De met het hakenkruis aangegeven landen zijn door de As-landen (Italië en Duitsland) bezet.
2. Nederland in de 2e Wereldoorlog Omdat er oorlog dreigde werd het Nederlandse leger in augustus 1939 gem…………………... Nederland vertrouwde er in 1939 nog wel op dat we net als in de Eerste Wereldoorlog n……………. zouden blijven. Onze neutraliteit bleek met de Duitse inval (………..mei 1940) niets waard. De dag na het bombardement op Rotterdam (14 mei 1940) besloot de regering te c……………………….. . Koningin W……………………… en de regering waren ondertussen naar E………………… gevlucht en vormden daar onze regering in ballingschap. De Duitse bezetters verboden alle politieke partijen behalve de ………. Net als in Duitsland moest iedereen in de pers, het onderwijs en de jeugdorganisaties hetzelfde gaan denken en ook ons land kreeg dus te maken met de ………………………………. Een aantal Nederlanders gingen samenwerken met de Duitsers (c……………………) en in het eerste oorlogsjaar was er nog weinig verzet. Toen de Duitsers in februari 1941 begonnen met acties om Amsterdamse Joden te arresteren (razzia’s) kwam men voor het eerst echt in verzet. De ……………………..staking die hiervan het gevolg was werd door de Duitsers met geweld beëindigd. De maatregelen werden daarna ook steeds strenger. Elke Nederlander moest zich voortaan kunnen legitimeren met een zogenaamde ……………………bewijs. Joden waren verplicht een davidster op hun kleding te dragen. Velen van hen probeerde onder te ………………. om aan vervolging te ontkomen. Het verzet tegen de Duitse bezetting groeide. Men hielp geallieerde piloten terug te keren naar Engeland, drukte illegale ………………. , hielp onderduikers, vervalste persoonsbewijzen en overviel distributiekantoren om aan b…………………………. te komen. Veel Nederlanders werden tijdens de oorlog ook gedwongen om te gaan werken in de Duitse oorlogsindustrie, dit werd Arbeitseinsatz genoemd (vertaald 'a………………………' ). Het zuiden van Nederland werd in september 1944 al bevrijd. Een poging van de geallieerden om via een gewaagde luchtlandingsoperatie in de buurt van A………………. snel te kunnen doorstoten naar het noorden mislukte. Noord Nederland krijgt daarna te maken met de beruchte …………….winter. Na de bevrijding (5 mei 1945) werden de mensen die met de Duitsers hadden samengewerkt berecht als landverraders.
Pagina 13
3. Massamoord In Duitsland kregen de joden het na de ………………………….wetten (1935) en de K…………………………….. (1938) steeds moeilijker. En ook in de door de nazi’s vanaf 1939 bezette landen werden direct maatregelen genomen tegen de Joden. Joodse kinderen moesten van school. De ouders verloren hun baan en elke Jood moest direct herkenbaar zijn en een Davidster gaan dragen. Hoewel de Duitsers al vele Joden hadden vermoord begonnen ze pas vanaf 1942 met de systematische vernietiging van het Joodse ras (de H…………………….). In de Joden woonwijken (Joodse g………………..) werden de mensen bijeengedreven en opgepakt (r…………….). Hierna werden ze naar verzamelkampen of doorgangskampen gebracht (in Nederland was dit kamp W………………………/Drenthe). Van hieruit ging men dan naar de grote concentratiekampen ( werk- en vernietigingskampen) zoals Auschwitz, Treblinka en Bergen Belsen. Hier stierven velen door dwangarbeid maar miljoenen werden vergast in de gaskamers. Een aantal van hen wist te ontkomen door onder te duiken. Op het verbergen van onderduikers stonden zware straffen. De beroemde A…………………….. en haar familie waren ook ondergedoken maar ze werden helaas verraden en alsnog naar Auschwitz vervoerd. Anne is later overgebracht naar Bergen Belsen waar ze kort voor de bevrijding stierf aan tyfus.
H5. Verrijkingsthema: Indonesië wordt onafhankelijk (1942-1949) Tijdens de Tweede Wereldoorlog (januari 1942) werd Nederlands-Indië door de J…….…..… onder de voet gelopen. De Nederlanders werden opgesloten in kampen. De Jappen namen in het bestuur alleen de hoogste posities in en daaronder namen de 3 I……………….. de plaatsen van de Nederlanders in. De nationalisten (onder 2 leiding van S…………..…….….., en Hatta) 1 gingen samenwerken met de Japanners en kregen zo belangrijke posities in handen. Zij hoopten natuurlijk dat Japan Indonesië de onafhankelijkheid zou schenken. 2 Dagen nadat Japan verslagen was (15 augustus 1945) riepen Hatta en Soekarno op 1.Hatta 2. Koningin Juliana 3. Min.pres. Drees ………………194…... op eigen houtje de onafhankelijke Republiek Indonesië uit. De Nederlanders konden niets doen, velen van hen zaten nog in de k…………………… . Vele jonge Nationalisten stonden klaar om de strijd met de Nederlanders aan te gaan en hadden op Java en Sumatra inmiddels veel macht opgebouwd. Eind oktober 1945 keerden de eerste Nederlandse bestuurders terug op Java. Nederland vond dat Indië nog lang niet klaar was om zelfstandig te worden. Ook wilde men niet met de landverrader Soekarno onderhandelen. Toch erkende Nederland ((akkoord van ……………… november 1946) het gezag van de Republiek Indonesië over Java en Sumatra. Deze republiek zou een onderdeel worden van een Verenigde Staten van Indonesië wat op haar beurt weer in een Nederlands-Indonesische unie zou worden opgenomen. De nationalisten wilden echter zo snel mogelijk een onafhankelijke Republiek Indonesië die niets meer te maken zou hebben met Nederland. In 1946 en 1948 besloot de Nederlandse regering daarom tweemaal m…………………… in te grijpen (KNIL, Koninklijk Nederlands Indisch Leger). Men sprak niet van een oorlog maar van p………………… acties. Volgens hen herstelde men slechts het rechtmatige gezag in eigen land. De internationale verontwaardiging was groot.
Pagina 14
De Amerikanen en de V………….…………-. N…………… eiste herstel van de Republiek. Ze waren woest en eisten vrijlating van de Indonesische leiders, vrije verkiezingen en onafhankelijkheid voor de Republiek Indonesië. De USA dreigde zelfs met een totale boycot van ons land en intrekking van de M…………………hulp Dit alles leidde uiteindelijk tot een akkoord dat in Den Haag werd ondertekend en waarbij Indonesië geheel …………….……………. werd. Op 27 december 1949 (zie foto)vond de s……………………….overdracht (overdracht van de macht) plaats. Indonesië was nu een vrij land!
Afsluiting Drie van de vijf personen die je na dit hoofdstuk goed moet kennen zie op de foto hiernaast (genomen tijdens de conferentie van Jalta, februari 1945). 1. Winston Churchill (1874-1965) was tijdens de oorlog de minister-president van G………………………. Mede door zijn optreden wist het Engelse volk de oorlog tegen Duitsland vol te houden. 2. Franklin Delano Roosevelt (1882-1945) was de 3 1 president van de …………………. tijdens de Tweede 2 Wereldoorlog. Hij sprak samen met de geallieerde leiders Churchill en Stalin (3) over de vraag hoe Europa er na de oorlog moest gaan uitzien. 3. Stalin Leider van de ……………………… van 1927-1954. 4. Anne Frank (1929-1945) Dook in 1942 met haar familie onder in een bovenwoning (het achterhuis) te Amsterdam. Beroemd vanwege het door haar geschreven …………..……. 5. Soekarno (1901-1970) De eerste president van ………………………… Tijdens de ……………………………. bezetting werkte hij samen met de ‘vijand’ In 1945 riep hij de …………………………………. uit en leidde de Republiek tegen de Nederlandse ………………………… acties. 6. Koningin Wilhelmina (18801962) koningin van Nederland in 6 de oorlogsjaren, toen ze vanuit …………………….. de regering in …………………………. leidde.
Pagina 15
4
5
H5 Europa en de wereld 1945-1989 1. De koude oorlog Na de oorlog werd al snel duidelijk dat G…………….-….…….… en Fr………….………. hun status als wereldmacht hadden verloren. 1. Ze hadden zwaar geleden in de Tweede Wereldoorlog 2. Hun k……………………….……. (overzeese gebiedsdelen) gingen een voor een verloren. Dit proces heet trouwens dekolonisatie. 3. Maar ook militaire moesten zijn hun meerdere erkennen in de nieuwe s…………………….machten, de S………..…..…..-U………………….... en de V…………..…….…….. S…………………..….…….. Al tijdens de Tweede Wereldoorlog was het de grote vraag wat er met Duitsland en Europa na de oorlog zou moeten gebeuren. De twee supermachten hadden hierover totaal verschillende ideeën en kwamen hierover al snel met elkaar in conflict. De geallieerden kwamen daarom tijdens de oorlog een aantal keren bijeen om afspraken te maken over het naoorlogse Europa. Tijdens de conferentie in Jalta (febr. 1945) werd o.a. afgesproken dat Duitsland én de stad Berlijn na de overgave zou worden verdeeld in vier ……….………..zones. Daarnaast werd er gesproken over de verdeling van i…………….………..………. (verdeling van de wereld in bondgenoten van de USA en bondgenoten van de SU). Deze afspraken waren een belangrijke oorzaak voor de latere t………..………deling van Europa. De tegenstelling die ontstond tussen het communistisch Oosten en het democratisch / kapitalistisch Westen duurde van 1945 tot 1989 en wordt ook wel de periode van de …………………… oorlog genoemd. De oorzaak van de hiervoor lag in de totaal verschillende samenlevingen. Hieronder volgt een opsomming van de verschillen. USA Politieke verschillen Democratie
SU/USSR Socialistische democratie
Er zijn m…………..………. partijen toegestaan. Het parlement (congres) en de president worden gekozen door de burgers. Vrijheid van m………..………..uiting.
Economische verschillen Vrijemarkteconomie / kapitalisme
Schijndemocratie met algemeen kiesrecht maar slechts …….……..…. toegestane partij (de communistische partij) Er is ………..……….. vrijheid van meningsuiting (censuur). Een communistische staat is een t………………. staat waarbij de overheid het hele leven van de burgers probeert te beïnvloeden.
Planeconomie
Prijzen worden bepaald door de wet van v………….. en aanbod. Wat en hoeveel er geproduceerd wordt bepalen particuliere ondernemers. Productiemiddelen zoals grond en kapitaal zijn meestal in handen van part…………………..…..…………. Iedereen kan een eigen bedrijf beginnen. Meer vrijheid leidde tot grotere verschillen tussen arm en rijk.
Pagina 16
Prijzen worden bepaald door de o…………………………….d. Wat en hoeveel er geproduceerd wordt bepaald de overheid (5 jarenplan). Productiemiddelen grond en kapitaal zijn altijd in handen van de overheid (het volk). Privé-bezit is ………….…….. toegestaan. Alleen de ………..…………. kan een bedrijf beginnen. Meer gelijkheid, minder verschil tussen arm en ……………. .
De leider van de USSR na de oorlog was S……………………… . Hij wilde een groot aantal landen in Oost-Europeaan aan zich te binden. De oorzaken hiervoor waren: 1. Het land was in 150 jaar driemaal door een Westers land aangevallen en wilde nu een b………………….zone van bevriende staten om zich heen. 2. Het kapitalistische Westen was volgens Stalin imperialistisch. Het probeerde zijn wil op te leggen aan andere landen en buitte andere landen uit. Het kapitalisme leidt tot grote ongelijkheid zowel binnen een land als tussen de landen. Pas als de hele wereld c……………………… was zou dit probleem zijn opgelost. De Amerikanen zagen het communisme natuurlijk als een bedreiging voor hun manier van leven (het democratisch / kapitalistisch systeem). Zij probeerden de invloed van het communisme overal in de wereld tegen te gaan. Deze politiek die in 1947 voor het eerst werd geformuleerd door president Truman (vandaar het begrip Trumandoctrine) werd ook wel de C……………………………………politiek genoemd (containment is het Engelse woord voor insluiting) Na de oorlog heeft men in de USSR de afspraken die onder andere in Jalta waren gemaakt anders uitgelegd dan in de USA. Zo heeft de Sovjet-Unie gezorgd dat er in de landen van Oost-Europa (……..…….….blok) bevriende communistische regeringen kwamen. Deze landen werden zogenaamde satellietstaten van de USSR. Verzette men zich in deze landen tegen de invloed vanuit de Sovjet-Unie dan werd met harde hand in….……………………………….. . De USA liet in de landen die onder haar invloedssfeer waren gekomen vrije democratieën ontstaan. Deze landen werden ook financieel door de USA gesteund om zodoende hun, door de oorlog vernielde industrie weer te kunnen opbouwen. Met deze zogenaamde M……………………hulp wilden de USA twee zaken bereiken: o een rijk Europa zou minder snel ten prooi vallen aan het c………………………. De financiële steun was dus eigenlijk gewoon een onderdeel van de nieuwe containmentpolitiek. o een welvarend Europa zou weer handel kunnen drijven en hiervan zouden de Amerikaanse bedrijven kunnen p………….……………..
Oost en West-Europa werden zo van elkaar gescheiden. De grens tussen deze twee gebieden werd potdicht afgesloten. In de volksmond sprak men daarom al snel over het ……………………………. Gordijn. Pagina 17
Het eerste grote conflict tussen het Oostblok en het Westblok ontstond in 1948. De reden was de stad Berlijn. De stad Berlijn lag in het door de Russen bezette deel van Duitsland maar was als stad zelf ook weer verdeeld in bezettingzones (zie kaartje volgende bladzijde). Stalin vond deze situatie onwenselijk en hij besloot daarom alle t…………………..wegen tot West-Berlijn te blokkeren (Berlijnse blokkade 1948-1949) Gevolgen van deze blokkade: Via een ……………...…..brug bevoorraden de Amerikanen de bevolking van Berlijn waardoor Stalin in 1949 de blokkade uiteindelijk ophief.. De USA richtte daarna samen met een aantal Europese landen een m……………………….… bondgenootschap op gericht tegen de Russische dreiging (NAVO / 1949). Op 23 mei 1949 werden de 3 w………..………..…. b………..…………….………zones samengevoegd tot de BRD (Bondsrepubliek Duitsland/W………….. -Duitsland). Stalin reageerde hierop met de oprichting van: Een nieuwe Duitse Staat in het door de Russen bezette oostelijke deel. Deze staat ging DDR heten (Duitse democratische Republiek/O…………-Duitsland) (1949). (Ondanks haar naam was dit land niet democratisch in onze betekenis van het woord!) Een militair bondgenootschap van Oostblok landen gericht tegen de dreigen vanuit het westen (W……………….…………pact) (1955) Beide militaire blokken bezaten atoomwapens en begonnen na 1949 ook een wedstrijd om zoveel mogelijk wapens te bezitten (…………….……..wedloop). Dit had echter ook een positief gevolg Een direct conflict tussen beide grootmachten zou de vernietiging van Europa hebben betekend. Er was dus in het naoorlogse Europa sprake van een gew…………………. vrede, waarbij Oost en West werden beschermd door een zogenaamde atoomparaplu. Toch waren er in de periode van de Koude Oorlog nog regelmatig conflicten die de Wereld aan de rand van een Derde Wereldoorlog brachten. We bespreken er een paar: 1. Bouw van de Berlijnse Muur (1961). De economie in de BRD groeide veel harder dan die in de DDR. Veel Oost-Duitsers waren erg ontevreden. Steeds meer Oost-Duitsers ……………………………….. daarom via WestBerlijn naar de BRD. De DDR dreigde leeg te bloeden en economisch ten onder te gaan. Vandaar dat niets anders restte dan de vluchtweg naar West-Berlijn af te snijden en een muur om de stad te bouwen (augustus 1961). Het laatste gat in het IJzeren Gordijn was hiermee gesloten. Ondanks de verontwaardiging in Amerika (president K……………… (1960-1963)) reageerde men niet, “Liever een muur dan oorlog” was het devies. De leider van de S.U. Nikita Chroesjtjov (1953-1964) had mede hierdoor geen hoge dunk van Kennedy gekregen en daagde hem voor de tweede maal uit in 1962. 2. Cubacrisis (1962) De Russen lieten op C……………..… (waar de communist Castro aan de macht was gekomen) in 1962 lanceerinstallaties voor ……………………………….raketten bouwen. Kennedy reageerde ditmaal echter vastberaden en blokkeerde het eiland met marineschepen. Hij dreigde zelfs met een kernoorlog. Uiteindelijk bond Chroesjtjov in en de installaties werden afgebroken. Door de vastberadenheid van de Amerikanen tijdens de Cubacrisis ondernam Chroesjtjov geen verdere pogingen om WestBerlijn bij de DDR te voegen en bleef de stad een k……………….……sch bolwerk midden in het communistische DDR. 3. De oorlogen in Korea en Vietnam. Pagina 18
2. Internationale organisaties. Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog (juni 1945) werd er een organisatie opgericht met de bedoeling het handhaven van vrede en veiligheid in de wereld. Deze organisatie ( de V……………………………….. N………………………. of United Nations / UN) was de opvolger van de V…………………………... In tegenstelling tot de Volkenbond werden: 1. In de loop der jaren bijna alle landen van de wereld lid van de V.N. 2. Hadden de V.N de mogelijkheid om m………………………….. in te grijpen (blauwhelmen). Op dit moment telt de algemene vergadering van de VN 192 leden. Deze vergadering is het parlement van de VN. Alle leden hebben één stem. De leden hoeven zich echter niet aan de besluiten van de vergadering te houden. Het hoogste bestuursorgaan van de VN is de ……………………………raad. Deze raad bestaat uit 5 permanente leden en tien niet permanente (wisselende) leden. De permanente leden zijn: 1. De ………………. 2. ……………….….3. …………………4. ……………… 5. ………………….. Deze 5 landen hebben het …………….recht (zij kunnen een besluit ……………………………… door een veto uit te spreken). Daarnaast heeft de VN nog veel organisaties onder zich die zich bijvoorbeeld bezig houden met het internationale recht (Internationaal Hof van Justitie) of onderwijs en cultuur (Unesco). Na de Tweede Wereldoorlog besloten ook een aantal Europese landen om op economisch gebied nauwer te gaan samenwerken. Hiervoor waren een aantal redenen: 1. Door intensievere economische samenwerking zou een o………………… in de toekomst voorkomen kunnen worden. 2. Door samenwerking kon men ook een vuist maken tegen het economisch veel sterkere ………………. en Japan. Europese bedrijven zouden immers kunnen gaan profiteren van de grotere interne Europese ……………… en hierdoor kunnen uitgroeien tot volwaardige concurrenten van de veel grotere Amerikaanse en Japanse bedrijven. Het begon allemaal met zes landen die gingen samenwerken in de EGKS (1952) = de E………………………… G…………………… van K…………….. en St…………….. In 1957 volgde de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap de EEG (1957) EG (1967) ……………. (1992). Het onderdeel economisch verdween uit de afkorting omdat de lidstaten ook gingen samenwerken op andere gebieden. Voorbeelden hiervan zijn de bestrijding van; milieuvervuiling, drugshandel, criminaliteit en interne conflicten. Er wordt zelfs al gesproken over één gemeenschappelijk Europees leger. Uiteindelijk moet er binnen de Unie één markt komen waarin burgers vrij kunnen reizen, wonen, kopen, studeren, werken. Vanaf 1992 is Europa ook een M…………………… Unie er werd immers ook één munteenheid (de euro) ingevoerd. De Europese Unie breidt zich op dit moment snel uit (meer dan 25 leden) met veel voormalige Oostblok landen.
Pagina 19
H5 Par 3. Nederland na de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse economie had zwaar geleden onder de oorlog maar als gevolg van de ………………………………..hulp was er rond 1950 al weer sprake van economische groei. De regering onder leiding van de socialist Willem ………………. begon al snel met de opbouw. Nederland moest een land worden waarin de overheid elke burger een minimumbestaan garandeert, zo’n staat noemen we een v…………………………………….staat. Dit kan alleen maar als iedereen eraan meedoet. Daarom moest elke burger die werkt premies gaan betalen. Van deze premies konden dan de uitkeringen worden betaald. In de jaren ’60 groeide de economie zo hard dat de lonen sterk gingen ……………………… en we konden hierdoor steeds meer duurzame consumptiegoederen gaan kopen (t.v., koelkast, radio, auto etc.). Nederland werd daardoor een echte c………………………………………maatschappij. Dit ging zo door tot 1973. Er brak toen een oliecrisis en een economische crisis uit. De Nederlandse lonen bleken te hard gegroeid en ons land kon niet meer concurreren met andere landen, de werkloosheid liep sterk op en dit zou tot ver in de jaren ‘80 duren. Onze samenleving was trouwens in meerdere opzichten vanaf de jaren ’60 sterk veranderd. Dit proces werd beïnvloed door de ontwikkelingen van buitenaf; 1. De komst van Amerikaanse films en producten (Am………………………………….). 2. De migratie van Indische Nederlanders (1946-1964) Dit was een gevolg van het onafhankelijk worden van Nederlands-…………………………….. 3. De komst van laaggeschoolde (………………..)arbeiders uit Italië,Spanje, Turkije en Marokko vanaf de jaren ’60. Dit was een gevolg van de sterke groei van onze ……………………... 4. De komst van Surinamers (rond 1975) naar Nederland. Dit was een gevolg van het ………………………………………….. worden van Suriname in datzelfde jaar. en ontwikkelingen van binnenuit / in ons eigen land; 1. De naoorlogse geboortegolf. Deze grote groep jongeren ontwikkelde in de jaren ’60 een eigen jongerencultuur. (andere haardracht/kleding, samenwonen zonder trouwen). Je had drie groepen: I. De …………………………. (eind jaren ’50) arbeiderskinderen, brommers, vetkuiven,suikerspinkapsels, Elvis Presley, weinig idealen. II. ….................... (halverwege jaren ’60) studenten, wilden samenleving veranderen, tegen woningnood en milieuvervuiling, zij wilden inspraak op scholen. III. ……………………. (eind jaren ’60) vrije relatie, seks, druggebruik, flowerpower, lange haren, vrede (love & peace). 2. De stijging van de welvaart en het opleidingsniveau had ook gevolgen voor de kerken. Veel mensen gingen niet meer naar de kerk (ont…………………………) en trokken zich niets meer aan van de oude …………………………………….. organisaties (ontzuiling). 3. Door het tekort aan arbeiders gingen ook vrouwen steeds meer werken. Dat kon ook omdat door moderne hulpmiddelen ((af)wasmachine en stofzuiger) de vrouwen steeds meer tijd kregen. Groepen als Dolle Mina en Man Vrouw Maatschappij gingen zich inzetten voor: I. Beter scholing II. Recht op deeltijdwerk III. Recht op gelijke beloning IV. Recht op abortus Deze beweging wordt ook wel de tweede f………………………………… golf genoemd.
Pagina 20
5 Verrijkingsthema: Israël en het Midden-Oosten 1945-1979. De Joden die leefden in de streek waar tegenwoordig Israel ligt moesten na een opstand tegen de R…………………….. vertrekken uit hun woongebied (70 n. Chr.) Dit was het begin van de Joodse d……………………………. (verspreiding). Rond 1900 kwam er een beweging op gang die weer streefde naar een eigen Joodse staat Deze beweging noemen we het z…………………………. De zionisten gaven Engeland in de 1e Wereldoorlog financiële steun in ruil voor de belofte dat zij na de oorlog in Palestina) een nationaal tehuis mochten stichten (Engeland bestuurde dit gebied na de 1e W.O. namens de Volkenbond). Na de 1e Wereldoorlog trokken daarom veel Joodse pioniers naar Palestina. Ze kochten daar grond van Arabische grootgrondbezitters waardoor de kleine Arabische pachters hun land kwijtraakten. Hiermee begon de vijandschap tussen de Arabische bewoners (de Palestijnen) en de Joodse kolonisten. De problemen werden echter nog groter omdat de Engelse regering ook de Arabische Nationalisten beloofd had dat ze een onafhankelijke Arabische staat mochten gaan stichten. Na de dood van miljoenen Joden in de Tweede Wereldoorlog werd het streven van de zionisten naar een eigen staat alleen nog maar sterker. De V.N nam het gebied na 1945 over van de Volkenbond en deze organisatie stelde voor om het gebied te verdelen tussen de J……………. en de P…………………….. Hoewel de Palestijnen tegen waren riep de Joodse leider Ben Goerion (hij werd ook de eerste premier) in 1948 de staat ………………………. uit. Direct begonnen de Arabische buren een oorlog. Israël bezette tijdens deze oorlog een groot deel van het Palestijnse gebied. De Palestijnen die hun woongebieden ontvluchtten kwamen terecht in v…………………………………….kampen in de Yasser Arafat omringende Arabische landen. In deze situatie ontstonden diverse anti-Joodse terreurorganisaties zoals de ………………………(onder leiding van Yasser Arafat). In 1967 (6-daagse oorlog) en 1973 (Yom Kippur oorlog) vielen de Arabische landen opnieuw Israël aan maar opnieuw wisten zij het land niet te verslaan. Israel daarentegen veroverde in deze oorlogen delen van Jordanië, Egypte en Syrië. Tijdens de oorlog van 1973 maakten de Arabische landen voor het eerst gebruik van het oliewapen. Westerse landen die Israël steunden kregen te maken met een b…………………… van olie. De olieprijs liep daarna sterk op en deze oliecrisis zorgde uiteindelijk voor een lange periode van economische neergang. Na 1977 begon de Amerikaanse president Jimmy C……………… samen met de Begin (Israël) en Sadat (Egypte) met vredesonderhandelingen (zij kregen hiervoor de Nobelprijs van de vrede). Dit leidde in 1978 tot het Camp-David v……………………..akkoord. Egypte kreeg de bezette gebieden terug en sloot als eerste Arabische land vrede met Israël. Sadat werd vermoord en de problemen in dit gebied werden tot op heden alleen maar groter. LET OP het kaartjes Israël in ons boek op blz. 141 goed bekijken!
Camp-David
Carter (USA) Sadat (Egypte)
Begin (Israël)
Pagina 21
H5 Par. 4 Zie 6 Historische personen Kennedy (JFK) President 1960-1963 (vermoord) Berlijnse muur (1961) Cuba-Crisis (1962)
Chroestsjov 1953-1964 leider USSR Berlijnse Muur (1961) Cuba Crisis (1962)
Willem Drees Minister President Nederland 1948-1958 Opbouw verzorgingsstaat Soevereiniteitsoverdracht PvdA / Socialist
De ontmoeting tussen Kennedy en Chroetsjov in 1962
H6 Een nieuwe wereldorde vanaf 1990 1 Het einde van de Koude Oorlog. Met de komst van Michael G…………………. kwam er een drastische verandering in de politiek van de Sovjet-Unie. Hij kwam met zijn politiek van de Gl………………………. (openheid of meer vrijheid van meningsuiting) en de P…………………………………. (veranderingen op economisch gebied). Sommige historici verklaren deze veranderingen in de politiek van de USSR als volgt: De USA had de USSR gedwongen mee te doen aan een erg kostbare wapenwedloop het zogenaamde “Star Wars” project van president Reagan (president USA 19811989) Mede door deze ontwikkelingen stond de Russische economie op instorten en zou Gorbatsjov wel iets moeten doen om het tij te doen keren. Hij ging daarom met Reagan en zijn opvolger Bush sr. Onderhandelen over ont……….……………………...
Pagina 22
Door de politiek van glasnost werden ook in andere Oostblok staten veranderingen binnen het communistische systeem mogelijk). Onder druk van deze protesten kwamen er in diverse Oostblok landen vrije verkiezingen (democratisering/ 1989) Het resultaat was dat de communistische partijen hun ……………………….. verloren. De volgende ontwikkelingen leidden uiteindelijk ook tot de ………… van de Berlijnse muur. Aangespoord door de hervormingen knipten op 2 mei 1989 grenswachten in H………………. een gat in het “IJzeren Gordijn”. Veel Oost-Duitsers probeerden nu via Hongarije naar de BRD te komen. Het land dreigde weer “leeg te bloeden”. Steeds meer DDR burgers protesteren tegen hun regering, de aantallen worden zo groot dat de Stasi en gewapende ordetroepen alleen met grof geweld de zaak nog kunnen stoppen. Maar Gorbatsjov geeft aan dat de USSR deze politiek van onderdrukking …….…….. langer zal steunen. De regering krijgt het land niet meer rustig en besluit het r…………………………. naar het westen te versoepelen. De bevolking wil echter meer en op donderdag 9 november 19………….. zorgt onduidelijkheid bij een persconferentie uiteindelijk voor een stormloop op de grensovergangen, waarna de muur als grens in feite ophoudt te bestaan. Na de val van de muur stortte de economie van de DDR volledig in. Honderdduizenden v……………………………..… en het land bloedde in feite leeg. De oude staatsbedrijven konden absoluut niet co……………………………… tegen de moderne bedrijven uit het Westen. Zij moesten een voor een hun deuren sluiten. En na toestemming van de vroegere geallieerden vond op 3 oktober 1990 de Duitse e…………………………….. plaats, de twee Duitslanden waren eindelijk weer herenigd. Toen de communistische regeringen verdwenen nam de onrust in de voormalige Oostblok landen toe. Verschillende bevolkingsgroepen wilden hun eigen staat stichten. Het na………………………….. in Europa bloeide opnieuw op. Dit leidde o.a. tot het uiteenvallen van onder andere Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië. Maar ook de S…………………..-………………… hield op te bestaan. Het land viel uiteen in 15 nieuwe staten waarvan de Rusland de grootste was. Gorbatsjov verloor zijn baan en de communistische partij had haar beste tijd gehad. De …………………….. hadden de Koude Oorlog gewonnen en waren nu de enig overgebleven supermacht. Vrijheid, kapitalisme en democratie zouden volgens de USA voortaan de basis voor een betere wereld vormen. Maar al snel keerden zich de ……………………………….. Fundamentalisten tegen de oprukkende Westerse (Amerikaanse) invloed. Na de Koude Oorlog werd het terrorisme een steeds grotere bedreiging. Na de door Al-Qaida gepleegde aanslagen (11-9-2001) op het W………………… T………………………. Centre ging het Westen (o.l.v. de Amerikanen) over tot de aanval (oorlogen in Afghanistan en Irak) De NAVO die niet langer nodig was om ons te beschermen tegen het communisme kreeg na 1989 een andere taak. Ze ging v………………operaties ondersteunen en bestreed het terrorisme. Ook steeds meer (oude vijanden) ……………………………….blok landen werden lid van de NAVO
Pagina 23
2 De wereld wordt kleiner. In 1957 begonnen 6 Europese landen met economische samenwerking. Het aantal landen wat zich in de jaren hierna aansloot groeide daarna snel. Binnen de Europese Unie ontstond uiteindelijk een markt. De binnengrenzen verdwenen en vanaf 2002 hebben een groot aantal leden zelfs een eigen munt de Euro. De instellingen van de Eu worden hieronder nog eens vermeld. Naam
Taak
Raad van
Vergadering van regeringsleiders en ministers uit de EU-landen. De samenstelling van de Raad wisselt al …….................................................. naar gelang het onderwerp dat besproken wordt. De Raad neemt samen met het EP beslissingen over de voorstellen van de Europese commissie. De Raad en het Europees Parlement stellen samen de EUbegroting vast. Zij nemen over hun eigen onderwerp besluiten die in de EU gaan gelden. Europese Dagelijks bestuur van de EU. Zij dienen als enige ………………………………. wetsvoorstellen in en controleren of de lidstaten de wetten uitvoeren Europees De volksvertegenwoordiging in de EU. Geven advies …………………………………………… over de wetsvoorstellen en beslissen in een aantal gevallen ook mee. Om de 5 jaar zijn er verkiezingen voor het Europees Parlement. In 2004 maakten de regeringsleiders een plan om de EU meer bevoegdheden te geven. Dit plan wordt de Europese Grondwet genoemd. Plannen zouden voortaan in het Europees Parlement met een gewone meerderheid kunnen worden aangenomen. Tot dan toe kon een land de besluitvorming namelijk tegenhouden. Ook zou Europa over bepaalde zaken meer macht krijgen dan de nationale regeringen. Veel burgers zagen deze veranderingen echter niet zitten, Frankrijk en Nederland stemden daarom ……………….. deze nieuwe Europese grondwet. Niet alleen binnen Europa verdwijnen grenzen, dit gebeurt ook op wereldschaal. De laatste jaren ontstaat er een groeiende verbondenheid van de wereldeconomie. Stromen van goederen, informatie, geld en mensen laten zich niet meer door grenzen tegenhouden. Internationale bedrijven (m………………………………………) zoals Mc Donalds, Coca-Cola en Shell hebben in allerlei landen vestigingen en belangen. Zij produceren in die gebieden waar ze de meeste winst kunnen behalen. Door Internet is informatie, kennis en geld in een flits aan de andere kant van de wereld. Dit hele proces noemen we gl……………………………….... Volgens de voorstanders is deze globalisering gunstig voor de welvaart. De tegenstanders wijzen op een aantal nadelen: de multinationals krijgen te veel macht werknemers in de arme landen worden uitgebuit er wordt roofbouw gepleegd op de natuur en het gaat ten koste van het milieu de rijke landen worden steeds rijker ten koste van de arme landen De tegenstanders worden a…………………….-globalisten genoemd en zij strijden voor een eerlijkere verdeling van de welvaart op aarde.
Pagina 24
3 Nederland op weg naar de 21e eeuw. De Nederlandse regering heeft in de loop der jaren een stelsel van wetten ingevoerd waardoor ook mensen die niet voor zichzelf konden zorgen een uitkering kregen. Nederland werd hierdoor een …………………………staat. Mensen die werken moeten de premies en belasting betalen zodat diegenen die niet kunnen werken een uitkering krijgen. Dit ging goed zolang de Nederlandse economie het goed deed. Maar na de ………………..crisis (1973) liep de werkloosheid sterk op. Het aantal uitkeringsgerechtigden steeg tot ver boven het miljoen. De vraag was of de verzorgingsstaat kon blijven bestaan? Gelukkig gingen de werknemers, vakbonden en de overheid in de jaren ’80 s………………………… om de problemen op te lossen (overlegeconomie). Werkgevers en vakbonden spraken af dat de lonen niet te veel mochten stijgen, zodat Nederlandse bedrijven konden blijven c…………………………………………. met het buitenland. De overheid zorgde voor lastenverlichting. Premies en belastingen mochten niet verder omhoog en er werd bezuinigd op de u……………………………. Deze samenwerking is bekend geworden als het p…………………………………model. Het bleek succesvol want in de jaren ’90 groeide de werkgelegenheid weer. Een nieuw probleem voor de economie van Nederland vormt de vergrijzing. Hierdoor worden de uitgaven voor de A. …… ……. steeds hoger en moeten de premies voor de werkende mensen misschien weer verhoogd worden. Door de toestroom van migranten naar Nederland (zie H. 5 par. 3) is ons land inmiddels een m…………………………………………..samenleving geworden. Naast protestanten, katholieken, Joden leven er in ons land ook steeds meer hindoes en moslims. Als er verschillende godsdiensten in één land zijn noemen we dit religieuze pluriformiteit. Een deel van de Nederlandse bevolking denkt dat het eigen karakter van de Nederlandse samenleving zal v…………………………………. We noemen dit met een mooi woord het verliezen van de eigen culturele identiteit. De oorzaken hiervoor zouden zijn: de komst van de vele migranten en de groeiende macht van de Europese Unie Ook wordt de invloed van de godsdienst in onze samenleving langzaam minder. Steeds minder mensen gaan naar de kerk en in ons land vindt een proces van secularisatie of ……………………………………… plaats. Veel mensen willen hun toekomst zelf bepalen en gaan steeds meer hun eigen weg (in……………………………………………..). Een klein stukje eigen identiteit blijf Nederland in ieder geval behouden. Nog maar een stuk of 10 landen in de wereld hebben een koningshuis, Nederland is er een van. Onze koningin Beatrix en haar opvolger Willem Alexander zijn niet gekozen en hebben in onze democratie dan ook bijna geen macht. Hun taken zijn o.a. het voorlezen van de plannen van de regering (t…………….……………..), en het formeel ondertekenen van nieuwe w………………………… Tot 2012 was de koningin ook betrokken bij de benoeming van een formateur of informateur na de verkiezingen. Daarnaast is de koning ook de voorzitter van de Raad van State, de belangrijkste adviesraad van de regering. Beatrix volgde in 1980 haar moeder Juliana op als koningin der Nederlanden. Haar oudste zoon Willem-Alexander heeft haar in 2013 opgevolgd.
Pagina 25
Reagan 1911-2004 President 1981-1989 Star-Wars programma Val van de muur
Michael Gorbatsjov 1931Leider USSR 1985-1991 Glasnost + Perestrojka Val van de muur Uiteenvallen USSR
Kaarten van Europa tijdens en na de Koude Oorlog
Pagina 26