OVERZICHT De Raad Aanvang: Tijd
16-12-2008 19:00
Raadzaal 1.02
Molendijkzaal 0.01
19:00 BPA: Balansventilatie Voorbereiding interpellatie
PvdA: initiatiefvoorstel beschermd stadsgezicht Voorbereiding besluit
19:45 Visie Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) in de regio Peiling
PvdA: Evaluatie Woonvisie (nav RIB) Informatie / Peiling
20:30 Vragen raadsleden aan college Informatie
Stand van zaken bemiddeling woonboten Isselt Informatie
21:00
1
Vermeerzaal 1.03
Het Plein
Commissie Begroting en Verantwoording Interne bijeenkomst
Nog geen aanmeldingen
Tijd
Raadzaal 1.02
21:30 Besluit met debat Interpellatie van raadsfractie BPA : vervolgonderzoek ventilatie Vathorst. Portefeuillehouder: H. van Daalen Woordvoerder : de heer R. Schulten Toelichting : In de vergadering van 9 december heeft de raad ingestemd met het houden van een interpellatie. Het onderwerp wordt 16 december ook in De Ronde besproken. Besluit met debat 1. Onderzoeksrapport Commissie Vathorst - rapport deel 1 - rapport deel 2 - VVD, PvdA en BPA: Motie Halfjaarrapportage Ruimtelijke Projecten Toelichting : Woordvoerder 1e ronde: de heer H. Basrke Besluiten zonder debat 2. Vaststelling Verordening inburgering 2009-2012 Toelichting : Op 21 oktober 2008 zijn in Het Besluit de beleidskeuzes inburgering besproken en vastgesteld. Naar aanleiding van vervolgoverleg en inspraak door Adviesraad Kleurrijk Amersfoort en het NVA zijn nog enkele aanpassingen doorgevoerd. Vaststelling van de verordening dient plaats te vinden op grond van de Wet inburgering. 3. Opnieuw nemen voorbereidingsbesluit voor de Kamp 65, 67 en 69 bijlage: tekening gebied Toelichting : Op 26 juni 2007 heeft de raad voor het plangebied Kamp 65, 67 en 69 een voorbereidingsbesluit vastgesteld. Omdat dit voorbereidingsbesluit inmiddels is vervallen dient een nieuw voorbereidingsbesluit te worden genomen om de realisering van het bouwplan, dat door aanpassingen vertraging heeft opgelopen, mogelijk te maken. 4. Vaststelling Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, commissieleden en fracties in de gemeente Amersfoort 2009 Toelichting : In het fractievoorzittersoverleg is afgesproken de richtlijnen voor de verantwoording voor fracties aan te scherpen. 5. Vaststelling Treasurystatuut 2009 Toelichting : Met ingang van 1 januari 2009 worden de wijzigingen in de Wet FIDO van kracht. Het Treeasurystatuur moet hierop aansluiten. 6. Vaststelling Verordening financieel beleid en beheer 2008 (art. 212 Gw) Toelichting De Commissie begroting & verantwoording heeft de verordeningen met betrekking tot de financiële functie van de raad bezien. Geconcludeerd werd dat de verordening ex art. 212 Gw aanpassing behoeft en heeft daartoe een aantal wijzigingsvoorstellen geformuleerd, waardoor de verordening o.a. beter aansluit op de huidige werkwijze. 7. Vaststellen notulen, verslagen en besluitenlijsten november 2008 Moties 8. PvdA: motie Advies stadsarchitect over ontwerp discotheek Westsingel Benoemingen 9. Benoeming bestuurslid Stichting. Meerkring Openbaar Primair Onderwijs Amersfoort Toelichting Voorgesteld wordt de heer J.C. de Nie te benoemen als bestuurslid in de vacature die is ontstaan door het vertrek van een van de bestuursleden. 10. Benoeming lid Raad van toezicht van de Stg. Onderwijsgroep Amersfoort en omstreken Toelichting Voorgesteld wordt de heer drs. R. Witting te benoemen als lid van de Raad van toezicht in de vacature die is ontstaan door het vertrek van de heer P.W.F. Breuer. 22:30 Einde
2
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 16 december 2008 19:00
BPA: Balansventilatie Voorbereiding interpellatie Visie Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) in de regio Peiling Vragen raadsleden aan college Informatie
BPA: Balansventilatie Voorbereiding interpellatie Reg.nr.: 2945783 Van: Raadsfractie BPA Ambtelijk contact: Van der Tol (033 469 4272) Du Pon (033 469 4750) Portefeuillehouder: Van Daalen Opsteller: Schulten (BPA) / van de Meerendonk Samenvatting: In het AC/AD hebben enkele artikelen gestaan waarin de krant kopt en spreekt over gemeentelijke tegenwerking van het onderzoek naar ventilatiefilters van 36 gezinnen die sedert 2006 in een laboratorium voor onderzoek zijn ondergebracht. De krant noemt als onder meer dr. M. Hady, oud-projectleider van het gezondheidsonderzoek Vathorst als bron. Gezien het maatschappelijk belang van de kwestie, de onrust die dit onder bewoners veroorzaakt en de urgentie heeft de BPA verzocht om een interpellatiedebat. Doel van de bijgevoegde vragen is de wethouder in de gelegenheid te stellen zich tegenover de raad te verdedigen, en voorts antwoord te geven op een aantal vragen die de kwestie oproepen. Naar aanleiding van de debatten op 8 en 22 april 2008 over het vervolg onderzoek heeft de wethouder in antwoord op vragen de BPA toegezegd zijn best te doen voor een onderzoek naar de mogelijke externe oorzaken, waarbij heel in het bijzonder ook het onderzoek naar de ventilatiefilters zou worden meegenomen. Dit onderzoek zou gebeuren hetzij door de gemeente Amersfoort zelfstandig hetzij in combinatie met het vervolgonderzoek door VROM. De wethouder zou de onderzoeksopzet aan de raad toezenden en voorts was onder meer de afspraak dat de wethouders richting klagers en bewoners Vathorst eenduidig en transparant zou communicren. In een aanvullend RIB van de wethouder van 3 juni 2008 vermeldt de wethouder weliswaar het VROM-onderzoek en de opzet daarvan in het najaar van 2008, maar tref ik geen mededelingen aan over het afblazen van het filteronderzoek. Deze mededeling is ongedateerd wel verdekt terug te vinden op de site van de GGD. Reden van aanbieding: In Het Besluit van 9 december is afgesproken dat de interpellatie van de BPA gehouden wordt op 16 december. Voorafgaand daaraan zal in De Ronde stil gestaan worden bij dit onderwerp. Van de raad wordt gevraagd: Kennis te nemen van de informatie. Vervolgtraject: Interpellatie in Het Besluit (vanavond) Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Initiatiefvoorstel Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: /smartsite.shtml?ch=&id=199766 : /smartsite.shtml?ch=&id=200273 : /smartsite.shtml?ch=&id=191171 : http://www.amersfoort.nl/balansventilatie /smartsite.shtml?ch=&id=201764
: /smartsite.shtml?ch=&id=188450 + /smartsite.shtml?ch=&id=18952322 april 2008 : /smartsite.shtml?ch=&id=188530 (interpellatie) Reg.nr.: 2732828 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Hoogland (5091) Portefeuillehouder: Van Daalen Opsteller: De Korte Samenvatting: Op 8 april is een interpellatie gehouden over Balansventilatie Vathorst n.a.v. de Zembla uitzending. De wethouder heeft antwoord gegeven op de interpellatievragen van CDA en SP. Andere fracties hebben aanvullende vragen gesteld die nog niet allemaal beantwoord zijn. In De Ronde van 22 april is er voor fracties gelegenheid om nog niet beantwoorde vragen aan de wethouder te stellen en verder te spreken over dit onderwerp. Vragen kunnen vooraf schriftelijk worden aangeleverd bij mailto:griffi
[email protected]. Reden van aanbieding: In Het Besluit van 8 april 2008 is naar aanleiding van de interpellatie afgesproken om een vervolg te plannen in De Ronde Van de raad wordt gevraagd: Het stellen van eventueel aanvullende vragen en kennis te nemen van de antwoorden van de wethouder. Vervolgtraject: Afhankelijk van behandeling in De Ronde Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: Mondelinge toelichting Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?ch=&id=188228 (reactie college op Zembla) : Interpellatievragen /smartsite.shtml?ch=&id=188452, /smartsite.shtml?ch=&id=188482 en /smartsite.shtml?ch=&id=188542 van 8 april 2008 : /smartsite.shtml?ch=&id=188453 : /smartsite.shtml?ch=&id=188530 : http://www.amersfoort.nl/docs/bis/college/besluiten/2007/week%2042/2554138%20-%20onderzoeksrapport%20GGD.pdf : /smartsite.shtml?ch=&id=188454 BPA-interpellatievragen (pdf) griffi
[email protected] Gezondheidsonderzoek GGD (pdf) Concept notulen Het Besluit van 8 april 2008 (pdf) Raadsinformatiebrief 2008, nr. 154 (pdf) verslag (pdf) Raadsinformatiebrief 2008, nr. 77 (pdf)
Visie Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) in de regio Peiling Reg.nr.: 2938979 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Opstelten (033 469 5537) Portefeuillehouder: Kruyt Opsteller: Opstelten Reden van aanbieding: Eerder is de raad geïnformeerd middels een raadsinformatiebrief over plan van aanpak in de regio Eemland. Daarin was aangekondigd dat de raad eind 2008 een visie op Wsw in de regio voorgelegd zou krijgen. Van de raad wordt gevraagd: Kan de raad zich vinden in de opgestelde visie Wsw regio Eemland en de daarin vermelde beleidsdoelen? Vervolgtraject: Na de peiling zullen prestatie-afspraken met de uitvoerders worden gemaakt. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr. /smartsite.shtml?id=199976) : /smartsite.shtml?id=199977 : /smartsite.shtml?id=186764 Raadsinformatiebrief 2008 nr.19 (pdf)
Vragen raadsleden aan college Informatie Reg.nr.: 2933025 Van: Presidium Ambtelijk contact: Richard-Pronk (033 469 4379) Portefeuillehouder: Niet van toepassing Opsteller: Richard-Pronk Samenvatting: Gelegenheid voor raadsleden om mondeling vragen te stellen aan het college. Uitgangspunten · De mogelijkheid is bedoeld voor raadsleden (en derhalve niet voor insprekers) · De mogelijkheid is bedoeld voor korte vragen (en derhalve niet voor discussie, peiling van meningen of interpellatie, waarvoor immers andere mogelijkheden en spelregels bestaan Reden van aanbieding: — Van de raad wordt gevraagd: — Vervolgtraject: Afhankelijk van het antwoord Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: Raad stelt vragen aan college Opmerkingen presidium: Spelregels · Vragen worden uiterlijk maandag, voorafgaand aan de dinsdag van Het Besluit, voor 16.00 uur aangemeld bij de griffie. · De griffie mailt de aanmeldingen eind van de maandagmiddag door aan raad en college en maakt deze bekend op de website. · De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en kan vragen doorverwijzen naar een volgende of andere mogelijkheid. Soort verslag: Besluitenlijst Bijbehorende documenten: /smartsite.shtml?ch=&id=200809(worden maandagmiddag 8-12-2008 op de website geplaatst)
Reg.nr. 2939082 Interpellatievragen raadslid Ruud Schulten (BPA) over Vervolgonderzoek ventilatie Vathorst, bestemd voor raadsvergadering 9 december 2008
Noot: het opstellen van dit document werd ernstig bemoeilijkt doordat de website van de gemeente Amersfoort als bron niet kon worden geraadpleegd (website niet toegankelijk op maandagmiddag 1 december 2008)
Korte inleiding Het in november 2007 gepubliceerde eindrapport Gezondheid en ventilatie in woningen in Vathorst (
http://www.ggdeemland.nl/pool/1/documents/Vathorst%20Ventilatie%20GGD%20rapport.pdf ) constateerde een relatie tussen de gezondheidsklachten van de bewoners en de aanwezigheid van de ventilatiesystemen. Alleen de oorzaken bleven/blijven onbekend. In het kader van dit onderzoek werden van 36 huishoudens ventilatiefilters verzameld voor onderzoek in een laboratorium opgeslagen. Op blz. 78 van het rapport staat dat ‘totdat een betere verklaring is gevonden het redelijk is om rekening te houden met de mogelijkheid dat de vervuilde filters een belangrijke bijdrage leveren. Het rapport kondigt aan dat ‘een aantal filters in een universitair kader nader zal worden onderzocht’. Volgens oud-onderzoeksleider M.Hady (bron AC/AD , voorpagina Dichtbij, zaterdag 29 november 2008) heeft hij nog tijdens het onderzoek in 2007 tevergeefs aangedrongen bij wethouder Van Daalen op een laboratoriumtest van de filters. Tijdens de raadsdiscusssie op 22 april 2008 is naar aanleiding van mijn vragen door wethouder Van Daalen toegezegd dat hij zijn best zal doen voor dit filteronderzoek, hetzij via eigen gemeentelijke opdracht, hetzij in samenhang met het landelijke VROMvervolgonderzoek. De onderzoeksopzet zou aan de raad worden toegezonden.
De Raadsinformatiebrief van 3 juni van de wethouder maakt melding van de start van dit vervolgonderzoek in het najaar van 2008. Een opzet heeft de raad niet ontvangen. De site van de GGD Eemland (datum van publicatie niet traceerbaar) vermeldt dat de filters niet voor onderzoek geschikt zijn. Verder stelt de GGD dat als besloten wordt hier verder wetenschappelijk onderzoek naar te doen gebruik zal worden gemaakt van passende methoden en technieken. Behalve de genoemde raadsinformatiebrief heeft de gemeenteraad geen informatie van de wethouder ontvangen. Vragen aan de wethouder: 1. U heeft in de kwestie herhaaldelijk aangegeven de gezondheid van de bewoners van Vathorst voor op te stellen. Deelt u de mening dat in de (wetenschappelijke) zoektocht naar oorzaken tussen de aanwezige balansventilatie en de gezondheidsklachten van de bewoners door de gemeente alles in het werk moet worden gesteld om die oorzaken boven water te halen, c.q. als oorzaak uit te sluiten?
2. Welke verklaring heeft u voor het feit dat ondanks de hierboven geciteerde passages op blz. 78 van het eindrapport het filteronderzoek niet heeft plaatsgevonden? 3. Klopt het dat u al begin 2007, dus nog lopende het grote ventilatieonderzoek een onderzoeksaanvraag naar de filters gedaan door de verantwoordelijke onderzoekers niet heeft gehonoreerd? 4. Gelet op de aanwezige gezondheidsklachten en de slechte bemeten kwaliteit van het binnenmilieu moet het als een gemiste kans worden gezien om de filters niet te onderzoeken. Deelt u die mening? 5. Waren na de afronding van het eindrapport de verzamelde filters voor wetenschappelijk onderzoek beschikbaar voor oud-projectleider Hady in het kader van een door hem voorgenomen universitair promotie-onderzoek? 6. Ziet u het in het eindrapport op blz. 78 vermelde wetenschappelijk onderzoek naar de filters nog als zinvol? 7. Hoe is de stand van zaken voor wat betreft het vervolgonderzoek door VROM i.s.m de gemeente Amersfoort? 8. Welke stappen heeft u in relatie met vervolgonderzoek door VROM ondernomen om filteronderzoek in de onderzoeksopzet mee te nemen? 9. Voor met name de bewoners komt het bericht op de GGD-website ( i.c. de mededeling dat de filters niet geschikt zijn voor onderzoek) als een volslagen en zeer onaangename verrassing. Waarom heeft u bewoners en in het bijzonder de gezinnen waarvan de filters voor onderzoek zijn ingenomen niet geïnformeerd over de ontwikkelingen? Duidelijke en tijdige communicatie was toch één van de afspraken die u met de gemeenteraad heeft gemaakt?
Amersfoort, 1 december 2008
GEZONDHEID EN VENTILATIE VENTILATIE IN WONINGEN IN VATHORST; VATHORST; onderzoek naar de relatie tussen gezondheidsklachten, binnenmilieukwaliteit en woningkenmerken.
Project Ventilatie Vathorst
2
GGD Eemland
GEZONDHEID EN VENTILATIE IN WONINGEN IN VATHORST VATHORST; RST; onderzoek naar de relatie tussen gezondheidsklachten, binnenmilieukwaliteit en woningkenmerken.
september 2007
GGD Eemland Postbus 733 3800 AS Amersfoort 033 – 4 678 100
[email protected] www.ggdeemland.nl
auteurs:
F. Duijm, M. Hady, J. van Ginkel, G.H. ten Bolscher
opdrachtgever:
Gemeente Amersfoort
met ondersteuning van:
ministerie van VROM
Project Ventilatie Vathorst
3
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
4
GGD Eemland
SAMENVATTING
In 2006 hebben 36 inwoners van de wijk Vathorst, een nieuwbouwwijk bij Amersfoort, zich met gezondheidsklachten gemeld bij de GGD Eemland. Zij vermoedden dat de installatie voor gebalanceerde ventilatie in hun woning de oorzaak was van hun klachten. Door een dergelijk systeem wordt lucht in de woning mechanisch ingeblazen en afgezogen. Energie uit de afgezogen lucht wordt door een warmtewisselaar overgedragen op de ingeblazen lucht. Dit vermindert de behoefte aan energie voor verwarming. Het vermoeden heeft onder meer geleid tot de vraag of de toenemende energiezuinigheid van woningen leidt tot gezondheidsproblemen. De GGD Eemland heeft een onderzoek verricht in opdracht van de Gemeente Amersfoort en met steun van het ministerie van VROM. Het onderzoek was gericht op de volgende vragen. 1. Voldoen de betreffende en aanverwante woningen aan de wettelijke eisen? 2. Hoe is de kwaliteit van het binnenmilieu? 3. Bestaat er een relatie tussen die kwaliteit en de woning met zijn technische voorzieningen? 4. Bestaat er een relatie tussen de kwaliteit van het binnenmilieu en de gezondheidsklachten? 5. Welke maatregelen kunnen de klachten verhelpen? Het onderzoek bestond uit een telefonische enquête, inspectie van de woning volgens de methode van de Gezondheidskaart, en een aantal metingen van mogelijk relevante factoren in het binnenmilieu. De inspectie en de metingen zijn uitgevoerd in het stookseizoen 20062007. Er zijn gegevens verkregen van 99 woningen en hun bewoners.
Wel of niet voldoen aan de wettelijke voorschriften In de onderzochte woningen komen 2 typen ventilatiesystemen voor: met gebalanceerde ventilatie (mechanische toevoer en afvoer) en zonder gebalanceerde ventilatie (toevoer via roosters in de ramen met afvoer door mechanische afzuiging). Het Bouwbesluit stelt eisen aan de capaciteit die gehaald moet kunnen worden (in de hoogstand van de mechanische ventilatie met eventuele roosters open). In de woningen met gebalanceerde ventilatie voldoet de capaciteit van de luchttoevoer in 67% van de woonkamers aan de wettelijke eis en in 94% van de slaapkamers. In 67%, 57% resp. 38% van deze woningen voldoet de capaciteit van de luchtafvoer in toilet, badkamer en keuken aan de wettelijke eisen. In 15% van de woningen met gebalanceerde ventilatie wordt er op elk van deze drie punten voldoende lucht afgezogen om te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit voor die ruimten. Na (her)inregelen van de afzuigventielen zal 30% van de woningen met gebalanceerde ventilatie kunnen voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit voor die ruimten; bij de overige 70% van de woningen met gebalanceerde ventilatie is de gemeten gezamenlijke afzuiging ontoereikend.
Project Ventilatie Vathorst
5
GGD Eemland
In woningen zonder gebalanceerde ventilatie is de capaciteit van de toevoerroosters in alle gevallen voldoende, voor zover de gegevens van de roosters te achterhalen waren. In deze woningen voldoet de capaciteit van de afzuiging in 74%, 64% en 33% van de toiletten, badkamers resp. keukens aan de wettelijke eis voor ventilatiecapaciteit. In 28% van deze woningen heeft de installatie voldoende capaciteit. De overige 72% van de woningen zonder gebalanceerde ventilatie kan niet voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit, ook niet na (her)inregelen van de afzuigventielen. Het niet-voldoen aan de wettelijke voorschriften is in de onderzochte woningen is vooral een gevolg van tekortkomingen in ontwerp, materiaalkeuze, uitvoering en inregeling. Bij veel woningen bestaan de tekortkomingen mogelijk al vanaf de oplevering. Daarnaast is de capaciteit waarschijnlijk verminderd door inwendige vervuiling van het systeem door stof. De berekeningen voor energiezuinigheid en ventilatiecapaciteit die deel uitmaken van de aanvragen voor een bouwvergunning voor de onderzochte woningen, zijn gecontroleerd. De berekeningen en de uitkomsten ervan waren niet in strijd met het Bouwbesluit. Op zolderverdiepingen is in een aantal gevallen een kamer ingericht om te slapen, werken of spelen. Een dergelijke ruimte is dan in gebruik als een ‘verblijfsruimte’. In de betreffende woningen voorziet de bouwvergunning geen verblijfsruimte op zolder, maar een ‘onbenoemde ruimte’. Voor een verblijfsruimte gelden hogere eisen aan de ventilatiecapaciteit dan voor een onbenoemde ruimte. In de betreffende zolderruimtes zijn de ventilatievoorzieningen daarom niet berekend op een gebruik als verblijfsruimte. In de onderzochte woningen blijkt ook meer geluidhinder op te treden als er een slaapkamer op zolder is. Gecontroleerd zijn ook de luchtdichtheid en de warmteweerstand van buitenmuren, ramen, enz., de mogelijkheid een raam of deur wijd open te zetten, de plaats van de uitmonding van de afvoer van verbrandingsgassen en de afstand van die afvoer tot ventilatieopeningen. Bij geen van deze aspecten is strijdigheid met de wettelijke voorschriften geconstateerd.
Kwaliteit van het binnenmilieu Voor zover onderzocht zijn er geen problemen waargenomen wat betreft gehorigheid, geluid afkomstig van buiten, thermisch comfort, luchtdichtheid, vocht en vluchtige organische stoffen. Geconstateerd is dat het binnenmilieu in de volgende opzichten ongunstig is, zonder dat er strijdigheid bestaat met een wettelijke eis. Veel roosters en filters zijn vervuild. Een vervuild filter heeft vooral bij gebalanceerde ventilatie invloed op de luchtkwaliteit. In alle woningtypen staat het ventilatiesysteem meestal in de laagstand. De mechanische ventilatie produceert in veel woningen een hoog geluidniveau, zeker in de middenstand en de hoogstand. In woningen met gebalanceerde ventilatie is het geluidniveau
Project Ventilatie Vathorst
6
GGD Eemland
in woonkamer en slaapkamer beduidend hoger dan in woningen met luchttoevoer via roosters en mechanische afzuiging. De hogere geluidniveaus blijken te leiden tot veel meer hinder en ontevredenheid. Mechanische luchttoevoer gaat in de onderzochte woningen gepaard met meer luchtbeweging en meer tochthinder. De concentraties kooldioxide (CO2) in de binnenlucht zijn regelmatig ongewenst hoog in de meeste woningen. Dit betekent dat de luchtverversing feitelijk tekort schiet. De luchtkwaliteit voldoet niet aan de advieswaarde van de Gezondheidsraad in ongeveer de helft van de onderzochte woningen en is matig in 20% volgens de criteria in NEN 13779. Dit geldt zowel bij gebalanceerde ventilatie als bij luchttoevoer via roosters met mechanische afzuiging. De gehaltes formaldehyde zijn in alle woningen hoger dan de advieswaarde van het RIVM en in 2 op de 3 woningen hoger dan de bestuurlijke risiconorm van VROM. De gemeten gehaltes kunnen een lichte slijmvliesprikkeling veroorzaken bij gevoelige personen. In de zomer zijn de binnentemperaturen vaak hinderlijk hoog, mede door afwezigheid van een bypass van de warmteterugwinning bij gebalanceerde ventilatie.
Gevonden verbanden Uit de verzamelde gegevens blijkt niet dat de energiezuinigheid van de woningen samenhangt met het binnenmilieu of met de gezondheidsklachten. Dit kan een gevolg zijn van de geringe onderlinge verschillen in energiezuinigheid van de onderzochte woningen. Uit het onderzoek is koken op gas naar voren gekomen als risicofactor voor gezondheidsklachten, maar dit biedt geen verklaring voor de meeste gezondheidsklachten die aan de GGD gemeld zijn. Dat koken op gas effecten kan hebben op de luchtwegen was al gesignaleerd in ander onderzoek. Het probleem is niet beperkt tot de woningen in Vathorst en is waarschijnlijk onafhankelijk van het ventilatiesysteem. Ervaren geluidhinder blijkt samen te gaan met extreme vermoeidheid en met astma. Het kan zijn dat deze aandoeningen de gevoeligheid voor geluid verhogen. Het kan ook zijn dat geluid in sommige gevallen tot stress leidt en dat stress de kans op vermoeidheid of astma verhoogt. In woningen met gebalanceerde ventilatie ervaren bewoners de lucht vaker als droog, terwijl uit de metingen niet blijkt dat de luchtvochtigheid lager is. Uit onderzoek elders is bekend dat een droog gevoel vaak berust op een ongunstige kwaliteit van de binnenlucht. Veel gezondheidsklachten (vermoeide of tranende ogen, neusklachten, hooikoorts, keelpijn, luchtwegklachten, astma, doorslaapproblemen, concentratieproblemen en extreme vermoeidheid) blijken significant samen te hangen met de aanwezigheid van gebalanceerde ventilatie. Deze tendens is ook zichtbaar bij degenen die zichzelf niet bij de GGD gemeld hebben met klachten.
Project Ventilatie Vathorst
7
GGD Eemland
De gezondheidsklachten tonen meer verbanden met gebalanceerde ventilatie dan met de onderzochte factoren in het binnenmilieu. Daarmee is niet bewezen dat de gebalanceerde ventilatie op zichzelf de oorzaak is van die gezondheidsproblemen. De gezondheidsklachten kunnen het gevolg zijn van hinderlijk geluid, het circuleren van meer stofdeeltjes of andere factoren in het binnenmilieu door tekortkomingen in ontwerp, materiaalkeuze, aanleg, onderhoud en/of gebruik van de gebalanceerde ventilatie. Ook is het denkbaar dat een negatief oordeel over gebalanceerde ventilatie of de afwezigheid van roosters en raampjes kan bijdragen aan gezondheidsklachten. Dit negatieve oordeel is mede een gevolg van de tekortkomingen in het ventilatiesysteem en het gebruik ervan. Het oordeel is ook beïnvloed doordat veel bewoners tevoren geen goed beeld hadden van wat het betekent om in een huis met balansventilatie te gaan wonen.
Conclusies In het hoofdstuk conclusies zijn de antwoorden op de onderzoeksvragen uitgewerkt; kort samengevat gaat het om het volgende. 1. Voldoen de betreffende en aanverwante woningen aan de wettelijke eisen? - De meeste onderzochte aspecten voldeden in alle woningen aan de wettelijke voorschriften. De capaciteit van de mechanische ventilatie voldeed echter in het merendeel van de woningen niet aan de wettelijke eisen. 2. Hoe is de kwaliteit van het binnenmilieu? - De kwaliteit van het binnenmilieu is de meeste woningen ongunstig wat betreft geluid en vervuiling van de mechanische ventilatie, CO2-concentratie en zomertemperatuur, zonder dat dit in strijd is met een wettelijke eis, omdat voor deze factoren geen wettelijke eisen gelden. Luchtbeweging en formaldehyde-concentratie dragen ook bij het ongunstige binnenmilieu omdat ze toetswaarden voor comfort en gezondheid overschrijden. 3. Bestaat er een relatie tussen die kwaliteit en de woning met zijn technische voorzieningen? - De ongunstige kwaliteit van het binnenmilieu is mede een gevolg van de woning met zijn technische voorzieningen, namelijk de geluidproductie en luchtbeweging door de mechanische ventilatiesystemen en het ontbreken van ventilatievoorzieningen die desgewenst bruikbaar zijn om het huis in de nacht te laten afkoelen. De problemen met geluid en tocht zijn voor een belangrijk deel toe te schrijven aan tekortkomingen in ontwerp, materiaalkeuze, uitvoering en onderhoud. De relatie tussen de woning en een ongunstig binnenmilieu is sterker in woningen met gebalanceerde ventilatie dan in woningen zonder gebalanceerde ventilatie. 4. Bestaat er een relatie tussen de kwaliteit van het binnenmilieu en de gezondheidsklachten? - Het binnenmilieu vertoont een relatie met gezondheidsklachten. Een sterkere relatie blijkt te bestaan tussen de gezondheidsklachten en gebalanceerde ventilatie. Koken op gas gaat ook gepaard met meer gezondheidsklachten dan elektrisch koken.
Project Ventilatie Vathorst
8
GGD Eemland
5. Welke maatregelen kunnen de klachten verhelpen? Er is een scala van maatregelen nodig om de klachten te verhelpen en soortgelijke klachten te voorkomen. Een aantal ervan staat hieronder in de vorm van aanbevelingen.
Aanbevelingen In het hoofdstuk aanbevelingen zijn adviezen uitgewerkt; kort samengevat betreft het de volgende punten. Het is aan te raden de tekortkomingen in de onderzochte woningen te verhelpen door middel van de volgende maatregelen . •
Informatie voor en communicatie met bewoners.
•
Ventilatiesystemen inregelen en zonodig capaciteit vergroten tot voldaan wordt aan de voorschriften.
•
Verhelpen eventueel bovenmatig geluid van bijvoorbeeld ventilator, type ventiel, kanalen en montage van ventilatie-unit.
•
Filters zonodig beter bereikbaar maken.
Ter wille van het inzicht krijgen in en het verhelpen van problemen in woningen elders is het raadzaam om op het volgende in te zetten. •
Onderzoek naar de effectiviteit van maatregelen.
•
Onderzoek naar de herkomst van de formaldehyde.
•
Onderzoek naar de effecten van koken op gas.
•
Het energielabel uitbreiden met beoordeling mechanische ventilatie en de geluidproductie daarvan.
Voorts is het aan te bevelen om het kwaliteitsbeleid voor nieuw te bouwen woningen als volgt aan te scherpen. •
Informeren burgers over verschillende ventilatiesystemen en wasemkappen.
•
Stimuleren van bouwen met ruimere ventilatiecapaciteit dan wettelijk voorgeschreven.
•
Voor alle te bouwen woningen prestatie-eisen voor geluid van de eigen ventilatieinstallatie koppelen aan de wettelijk vereiste ventilatiecapaciteit.
•
Stringente kwaliteitsbewaking van ontwerpen en uitvoeren.
•
Geen gebalanceerde ventilatie zonder bypass.
•
Roosters of raampjes in de gevel bij gebalanceerde ventilatie.
•
Geen woningen zonder adequate zonwering.
•
Meten ventilatiecapaciteit en geluidproductie bij oplevering.
•
Regelmatig onderhoud van ventilatiesysteem en zeer frequente reiniging van
•
Nieuwe bewoners beter informeren over het gebruik en het onderhoud van hun
mechanische luchttoevoer. specifieke installatie. De belangrijkste algemene boodschappen aan de bewoners zijn de volgende.
Project Ventilatie Vathorst
9
GGD Eemland
•
Elk ventilatiesysteem behoort in de middenstand te staan wanneer er iemand thuis is.
•
Roosters en toevoerfilters en –ventielen moeten worden gereinigd voordat ze zichtbaar vervuild zijn.
•
Het openen van ramen verstoort niet de gebalanceerde ventilatie maar slechts de warmteterugwinning.
•
Het later inrichten van een verblijfsruimte op een zolder vergt in veel gevallen extra ventilatievoorzieningen.
Project Ventilatie Vathorst
10
GGD Eemland
INHOUDSOPGAVE
bladzijde Samenvatting
5
Inhoudsopgave
11
1. Voorwoord
13
2. Inleiding en vraagstelling
15
3. Opzet van het onderzoek
21
4. Methoden en technieken van dit onderzoek
27
5. Weergave en statistiek
33
6. UITKOMSTEN
35
6.1
Kenmerken van de onderzochte woningen en bewoners
36
6.2
Gezondheidsproblemen
40
6.3
Woongedrag en tevredenheid
42
6.4
Binnenmilieu: inspectie en metingen
47
6.5
Conformiteit van de huidige situatie
57
6.6
Samenhang woningenkenmerken ~ binnenmilieu
61
6.7
Samenhang woningkenmerken ~ gezondheid
64
6.8
Samenhang binnenmilieukwaliteit ~ gezondheid
71
7. Beschouwing
73
8. Antwoorden op onderzoeksvragen en andere conclusies
83
9. Aanbevelingen
91
10. Literatuur
93
11. Begrippen en afkortingen in dit rapport
97
BIJLAGEN Bijlage 1 Vragenlijst OTB ten behoeve van het project Vathorst Bijlage 2 Resultaten van de telefonische enquête en van de statistische analyses Bijlage 3 Gezondheidskaart, opnamemethodiek Nieman Bijlage 4 Resultaten van de woning-inspecties
Project Ventilatie Vathorst
11
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
12
GGD Eemland
1.
VOORWOORD
Begin 2006 heeft de GGD Eemland van bewoners van de nieuwbouwwijk Vathorst meldingen ontvangen van gezondheidsklachten. Onder de bewoners bestond het vermoeden dat de klachten veroorzaakt werden door hun ventilatiesysteem. In overleg met de gemeente Amersfoort, de woningcorporaties Alliantie en Portaal en de VROM-Inspectie regio Noord-West is een onderzoek opgezet om inzicht te krijgen in de problematiek. Projectontwikkelaars en bouwers zijn daarbij uitgenodigd. Het onderzoek is uitgevoerd in een aantal fasen, namelijk: -
fase I: een telefonische enquête,
-
fase II: woninginspectie en metingen,
-
fase III: rapportage,
-
fase IV: zonodig herstel van gebreken, gevolgd door herhaling van de enquête.
Met dit rapport is fase III afgesloten. Vervolgens kan worden overwogen of er een vierde fase nodig is. Fase I van het project is uitgevoerd door Onderzoeksinstituut OTB van de Technische Universiteit Delft. Fase II is uitgevoerd door Adviesbureau DWA. In fase III heeft OTB de eigen gegevens en die van DWA gecombineerd en de verbanden geanalyseerd. De gemeente Amersfoort was opdrachtgever en heeft de projectleiding gedelegeerd aan de GGD. Financiële ondersteuning door het ministerie van VROM maakte het mogelijk een groter aantal bewoners en woningen in het onderzoek te betrekken. De gegevens zijn verzameld van zomer 2006 tot aan het voorjaar van 2007. Op basis van de verkregen gegevens heeft de GGD Eemland het rapport geschreven. Het onderzoek en de rapportage is begeleid door een commissie bestaande uit de volgende personen. M. Hady, arts medisch milieukundige, Steunpunt MMK Utrecht, projectleider R.A.C.L. Héman, arts MBA, GGD Eemland, adjunct-directeur C.H. Gieze, Gemeente Amersfoort, hoofd Bouw- en Woningtoezicht J. van Gessel, Gemeente Amersfoort, Bouw- en Woningtoezicht A. Pekel, woningcorporatie de Alliantie E. Kunst, woningcorporatie Portaal P.J. van Luijk, Ministerie VROM, DGWWI C.J.M. van den Bogaard, VROM-Inspectie J.J.N. Kreuk, VROM-Inspectie regio Noord-West G.H. ten Bolscher, DWA installatie- en energieadvies, Rijssen J. van Ginkel, TU Delft, OTB F. Duijm, milieuarts, extern adviseur Milieu-gezondheid
Project Ventilatie Vathorst
13
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
14
GGD Eemland
2.
INLEIDING EN VRAAGSTELLING
Aanleiding Begin 2006 heeft de GGD Eemland van bewoners van 36 koop- en huurwoningen in Vathorst, een nieuwbouwwijk in Amersfoort, meldingen ontvangen van gezondheidsproblemen. Veel personen meldden meer dan 1 gezondheidsprobleem. De media hebben aandacht besteed aan deze zaak. tabel 1 Aantallen bij de GGD gemelde gezondheidsklachten in Vathorst Gemelde gezondheidsproblemen
Aantal personen met dat probleem
Verstopte neus, loopneus of verkoudheid
16
Hooikoorts
8
Piepende ademhaling, kortademigheid, of benauwdheid Astma-aanvallen
14 7
Keelpijn
13
Vermoeide of tranende ogen
13
Irritatie van contactlenzen
4
Hoofdpijn
28
Concentratieproblemen
8
Extreme vermoeidheid
19
Doorslaapproblemen
16
Droge, jeukende,of prikkelende huid
14
Spierpijn
7
Veel van deze bewoners vermoedden dat hun gezondheidsproblemen veroorzaakt werden door het systeem van centrale gebalanceerde ventilatie. Ze zagen een zwarte aanslag rond de ventielen die lucht toevoeren en veel stof op de roosters om lucht af te zuigen, evenals op de filters voor toevoer en afvoer van lucht. Ook hadden ze last van geluidhinder en tocht als ze het systeem hoger zetten dan op de laagste stand. De woningen in het betreffende deel van Vathorst zijn maximaal 4 jaar oud.
Vathorst De wijk Vathorst ligt ten noordoosten van Amersfoort in een vork van de A1 en de A28.Tussen 2002 en 2014 worden hier circa 11.000 woningen gebouwd. Het woningbouwprogramma voorziet in 30% sociale woningbouw. Tot en met 2005 zijn ruim 3000 woningen opgeleverd. Meer informatie over Vathorst staat op: www.vathorst.com.
Project Ventilatie Vathorst
15
GGD Eemland
Balansventilatie Voor een gezond binnenmilieu moet de lucht in een woning voldoende ververst worden met buitenlucht. In veel woningen wordt de binnenlucht afgevoerd door mechanische afzuiging in keuken, toilet en badkamer. De verse lucht komt binnen via rooster bovenin de ramen. Deze woningen hebben veelal ook een aantal kleine ramen om extra te ventileren. De hoeveelheid lucht die naar binnen komt, hangt mede af van de wind en de temperatuur. Bij het afvoeren van binnenlucht gaat er in het stookseizoen veel warmte verloren. Dit verlies is voor een groot deel te voorkomen door warmte uit de afgevoerde lucht terug te winnen en over te brengen op bijvoorbeeld de toegevoerde buitenlucht. Daarvoor wordt tegelijk lucht afgezogen en ingeblazen. Dit heet gebalanceerde ventilatie. De warmteterugwinning wordt vaak aangeduid als WTW. Er zijn op dit moment in Nederland ca. 300.000 woningen die van gebalanceerde ventilatiesystemen voorzien zijn. Per jaar worden er 50.000 nieuwe woningen gebouwd met deze voorziening. Een dergelijke installatie kan collectief worden uitgevoerd:1 installatie voor meer woningen. Balansventilatie met WTW wordt meestal individueel toegepast: me 1 centrale unit per woning die lucht afvoert uit b.v. keuken, toilet en badkamer, terwijl hij lucht toevoert in woonkamer en slaapkamers. Er bestaat ook decentrale balansventilatie met WTW, met een unit ingebouwd in of achter iedere radiator. Decentrale systemen zijn pas op de markt gekomen na oplevering van de woningen in Vathorst waaruit klachten zijn gemeld. Daarom zijn decentrale systemen niet in dit onderzoek betrokken. Waar in dit rapport sprake is van balansventilatie, gaat het om individuele centrale gebalanceerde ventilatie.
Energiebesparing Balansventilatie is een relatieve eenvoudige en tamelijk goedkope techniek om warmteverlies bij ventilatie te verminderen. Het systeem wordt door verschillende fabrikanten geleverd. Balansventilatie wordt steeds vaker toegepast om de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van woningen te verlagen. De EPC is een relatieve maat voor de hoeveelheid energie die een gebouw nodig heeft voor verwarming en koeling. De EPC is de uitkomst van een complexe berekening volgens vastgelegde regels. Hoe lager de EPC, des te energiezuiniger het gebouw. De wettelijke norm voor de EPC van woningen is met ingang van 2006 aangescherpt van 1,0 naar 0,8. Voordien omvatte het plan Vathorst al veel woningen met een gemiddelde EPC van 0,9. ‘Gemiddeld’ betekent in dit verband dat per bouwblok woningen met een EPC van bijvoorbeeld 1 worden gecompenseerd door woningen met een EPC van 0,8. De vraag rees of het verlagen van de EPC heeft bijgedragen aan het ontstaan van de klachten. In de Tweede Kamer zijn in begin 2006 hierover vragen gesteld (Vietsch 2006). In april is hierop door de Staatssecretaris van VROM in een brief geantwoord (Van Geel 2006).
Project Ventilatie Vathorst
16
GGD Eemland
In de afgelopen jaren zijn vaak problemen gesignaleerd met ventilatiesystemen in woningen en specifiek met gebalanceerde ventilatie. Veel van die problemen waren te wijten aan een onjuist ontwerp, te geringe capaciteit, suboptimale materiaalkeuze en/of het niet installeren en inregelen conform de richtlijnen voor ontwerp en realisatie. Daarnaast is gebleken dat bij de bewoners veel onkunde bestaat over de installatie, speciaal over balansventilatie. Dit laatste is in dit onderzoek niet onderzocht.
Inregelen Mechanische toevoer en afvoer van lucht in een ruimte vindt plaats via een of meer ventielen waarmee de luchtstroom ingesteld kan worden. Een verandering van de instelling van een ventiel heeft invloed op de luchtstroom via andere ventielen. Bijvoorbeeld het wijd openen van een ventiel kan de luchtstroom via andere ventielen verminderen. Na oplevering van een mechanische ventilatie en na werkzaamheden aan de kanalen of ventielen ervan, behoort het systeem ingeregeld te worden. Dat wil zeggen dat door herhaald meten en instellen van de ventielen de luchtstromen verdeeld moet worden over de diverse ventielen.
Ventilatie en binnenmilieu Ventileren is belangrjk om de binnenlucht te vervangen door buitenlucht. Zonder luchtverversing wordt de kwalitiet van de binnenlucht snel slechter.
Binnenlucht In oudere woningen vindt een belangrijk deel van de luchtverversing plaats door kieren en naden. De bewoner kan die luchtstroom niet gemakkelijk beperken. Nieuwe woningen zijn luchtdichter. De luchtverversing is bijna geheel afhankelijk van de ventilatievoorzieningen en het gebruik daarvan. Luchtverversing heeft een grote invloed op de kwaliteit van de binnenlucht omdat er binnen veel bronnen van luchtverontreiniging zijn. Een slechte luchtkwaliteit heeft een ongunstige invloed op de gezondheid. Het binnenmilieu heeft een relatief grote invloed heeft op de gezondheid (De Hollander 2003). De binnenlucht is meestal meer verontreinigd dan de buitenlucht. Bovendien brengen Nederlanders gemiddeld ongeveer 85% van de tijd in gebouwen door en ongeveer 70% in de eigen woning. Mensen consumeren per dag veel meer kilo’s binnenlucht dan voedsel plus dranken.
Eerder onderzoek Er is eerder in Nederland al onderzoek gedaan aan (balans)ventilatie in nieuwe woningen en gezondheidsklachten. TNO constateerde dat na het aanbrengen van kierdichting en balansventilatie in 57 woningen in Den Bosch klachten optraden: meer vieze smaak in mond,
Project Ventilatie Vathorst
17
GGD Eemland
prikkeling in neus, zere keel, vermoeidheid en piepende ademhaling. Bij rokers bestond tevens een toename van hoofdpijn en voelde de huid droger aan. Daarnaast was er een toename van hinder van geluid, tocht en temperatuurverschillen (Van Dongen 1990). De GGD Groningen heeft metingen gedaan in 28 nieuwe woningen. De afzuigcapaciteit (zonder het corrigeren van de inregeling) was geringer dan de wettelijke eisen in 84% van de woningen. Hoe meer afzuigcapaciteit in de keuken, des te beter bleek de ventilatie in de woonkamer. Mechanische luchttoevoer vindt vaak plaats via ernstig vervuilde filters. Installaties maken veel lawaai (Meijer 2002). Ook bij metingen in opdracht van de VROM-Inspectie in 40 nieuwbouwwoningen bleken al tijdens de oplevering de ventilatiesystemen te zwak en niet goed ingeregeld. De afzuigcapaciteit voldoet niet aan de wet in 71% van de woningen met balansventilatie en in 56% zonder balansventilatie. De toevoercapaciteit voldoet niet in 31 % van de woningen met balansventilatie en in 9% zonder (Slot 2005). De St. HR-Ventilatie (een organisatie van fabrikanten) en de GGD’s te Groningen en Rotterdam hebben met schriftelijke vragenlijsten landelijke gegevens verzameld. Uit de analyse kwam naar voren dat met balansventilatie 2 maal zoveel bewoners ontevreden zijn als zonder balansventilatie. Met balansventilatie hebben 3 maal zoveel bewoners last van geluid van hun installatie, het meest van mechanische luchttoevoer in de slaapkamer. Ook zijn er meer klachten over kookgeuren van de buren, houtkachels en verkeer in de buurt. In woningen met balansventilatie missen bewoners de mogelijkheid om een rooster of raampje open te zetten (Duijm 2006). Tevens had bij balansventilatie een hoger percentage bewoners last van vermoeide of tranende ogen, benauwdheid of piepen op de borst en vermoeidheid of concentratieproblemen. Verder geven ze voor hun gezondheid in het algemeen een lagere score dan bewoners van woningen zonder balansventilatie. Het verband tussen balansventilatie en gezondheidsklachten is nader geanalyseerd door TNO. Bij balansventilatie hebben meer mensen klachten over het binnenmilieu (o.a. droog aanvoelende lucht, stoffigheid, tocht, vocht, te warm, te veel verschillen tussen temperatuur beneden en boven in een ruimte) en bij binnenmilieuklachten hebben meer mensen gezondheidsklachten (Steenbekkers 2002). Uit de beschikbare informatie kwam een beeld naar voren dat door regelgeving voor energiebesparing mensen komen te wonen in huizen met balansventilatie, die veel gevallen wordt aangelegd zonder aan de wettelijke eisen te voldoen, waarbij een ongunstig binnenmilieu ontstaat dat leidt tot gezondheidsproblemen, die zich uiten in klachten van slijmvliezen, luchtwegen en algemeen onwelbevinden. Dit diende als uitgangspunt voor het onderzoek.
Doelstelling De eerste fases van het onderzoek hebben als doel te achterhalen en beschrijven waar de gemelde gezondheidsklachten aan toe zijn te schrijven en wat er aan te doen is.
Project Ventilatie Vathorst
18
GGD Eemland
Vraagstelling Dit heeft geleid tot de volgende onderzoeksvragen: I. Voldoen de betreffende woningtypen aan wettelijke eisen? II. Wat is de kwaliteit van het binnenmilieu in deze woningen? III. Is er een relatie te leggen tussen de kwaliteit van het binnenmilieu en de woning met zijn technische voorzieningen? IV. Is er een relatie te leggen tussen de kwaliteit van het binnenmilieu en de gezondheidsklachten van de bewoners? V. Welke interventies zijn geschikt om het binnenmilieu te verbeteren met het oog op de gezondheid? Bij de kenmerken van de woning en zijn technische voorzieningen gaat het vooral om de EPC en het type ventilatiesysteem.
Project Ventilatie Vathorst
19
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
20
GGD Eemland
3.
OPZET VAN HET ONDERZOEK ONDERZOEK
De fasering van het onderzoek is geïnspireerd door een binnenmilieuonderzoek in Utrecht (Thuis en Hady, 1998).
Keuze van de onderzoeksgroepen Uitgangspunt voor het onderzoek waren de 36 adressen van degenen die gezondheidsklachten gemeld hadden bij de GGD. Uit de gegevens van Bouw- en Woningtoezicht bleek dat deze woningen vrijwel allemaal (op drie na) zijn uitgerust met balansventilatie met warmteterugwinning . Om na te gaan of dergelijke klachten minder aanwezig zijn in woningen zonder balansventilatie zijn er vergelijkbare woningen zonder balansventilatie in het onderzoek betrokken. Om na te gaan of eventuele verschillen ook te generaliseren zijn naar woningen met balansventilatie maar zonder bij de GGD gemelde klachten, zijn er ook dergelijke woningen met balansventilatie in het onderzoek opgenomen. Het streven was om binnen de steekproef evenveel woningen met als zonder balansventilatie te krijgen. Om te voorkomen dat eventuele verschillen het gevolg zijn van andere kenmerken, zijn zoveel mogelijk woningen van dezelfde typen en bouwperioden gekozen. Er heeft in Vathorst vrijwel uitsluitend seriematige bouw plaatsgevonden. Hoewel er een grote verscheidenheid is aan uiterlijke verschijningsvormen, zijn grote aantallen woningen bouwkundig in te delen in een aantal typen. Door meerwerk en latere verbouwingen kunnen woningen van hetzelfde type verschillen in de aanwezigheid van een uitbouw, de maat van de woonkamer, de indeling van de slaapkamers enz. Per bouwblok zijn in de woningen in hoofdzaak meestal wel dezelfde materialen en technieken toegepast. De afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Amersfoort leverde overzichten van bouwblokken in Vathorst met de gegevens over het type ventilatiesysteem en de EPC zoals vermeld in de aanvraag van de bouwvergunning.
Keuze van woningen met verschillende EPC Naast de genoemde gegevens heeft Bouw- en Woningtoezicht van de geselecteerde woningtypen de Energieprestatiecoëfficiënt (EPC) aangegeven, zoals vastgelegd in de aanvraag voor de bouwvergunning. Van de te onderzoeken woningen zou volgens het projectplan 50% een EPC van 0,8 en 50% een hogere EPC-waarde moeten hebben. Het aantal woningen met een EPC van precies 0,8 blijkt echter zeer beperkt. Wel was er een aanzienlijk aantal woningen met een EPC van 0,81. Uit overleg met Bouw- en Woningtoezicht kwam naar voren dat woningen met een van EPC 0,81 in veel gevallen een EPC van 0,8 hadden kunnen hebben als ze meer op het zuiden gericht waren. Op een andere oriëntatie staat een straffactor van 0,01. Daarom is het
Project Ventilatie Vathorst
21
GGD Eemland
afkappunt bij 0,81 gelegd in plaats van bij 0,80. Het argument is dat niet de oriëntatie, maar de bouwtechnische kenmerken van betekenis zijn voor de klachten. Bij de betreffende woningen bleek de laagste EPC 0,75 en de hoogste 0,95. Daarom zijn in de steekproef de volgende twee EPC-categorieën gehanteerd: •
0,74 ≤ EPC ≤ 0,81;
•
0,81 < EPC ≤ 0,96.
Steekproef Op basis van de gegevens is een stratificeerde steekproef getrokken, dat wil zeggen dat er bewoners benaderd zijn uit verschillende te onderzoeken groepen (ook wel strata genoemd). Er zijn 3 onderzoeksgroepen zodanig samengesteld dat ventilatiesystemen (wel of niet balansventilatie) en EPC (meer of minder dan 0,81) gelijkelijk over de totale steekproef verdeeld waren. Het ging om groepen met de volgende selectiecriteria. A. Alle 36 woningen van degenen die zichzelf met gezondheidsklachten bij de GGD hebben gemeld voordat het onderzoek is opgezet (verder aangeduid als ‘casusgroep’), zij hebben bijna allemaal balansventilatie. B. Woningen uit dezelfde bouwblokken en met hetzelfde ventilatiesysteem en dezelfde verdeling van EPC’s als de casusgroep, maar dan met bewoners die zichzelf niet gemeld hebben voordat het onderzoek is opgezet (verder aangeduid als ‘gematchte
groep’). C. Woningen uit andere bouwblokken uit dezelfde periode maar zoveel mogelijk zonder balansventilatie (verder aangeduid als ‘controlegroep’). De onderzoeksgroepen B en C zijn samengesteld op basis van de genoemde criteria, niet op basis van de aanwezigheid of afwezigheid van gezondheidsklachten. De GGD leverde de namen, adressen, telefoonnummers van de casusgroep. Bouw- en Woningtoezicht leverde gegevens over het type ventilatiesysteem en EPC-waarde van de casusgroep; BWT verstrekte tevens namen, adressen, telefoonnummers, type ventilatiesysteem en EPC-waarde van ruim voldoende woningen die voldeden aan de criteria B en C. Vervolgens werden per stratum bouwblokken geselecteerd, zodanig dat binnen het stratum zo goed mogelijke ruimtelijke spreiding werd verkregen. Binnen de bouwblokken werd geloot welke adressen benaderd zouden worden, waarbij directe buren zoveel mogelijk werden vermeden om onderlinge beïnvloeding te beperken. Bij het benaderen van de bewoners met de vraag om deel te nemen aan het onderzoek, is doorgegaan totdat er in ieder van de 3 onderzoeksgroepen een voldoende deelname was bereikt.
Project Ventilatie Vathorst
22
GGD Eemland
Telefonische enquête Voor de telefonische enquête heeft OTB een vragenlijst opgesteld (bijlage 1). Bij het opstellen van deze lijst werd gebruik gemaakt van de Standaardvraagstelling Binnenmilieu (RIVM 2006), de lijst zoals gepubliceerd door de GGD Groningen (Meijer 2002), aangevuld met vragen die specifiek op ventilatie gericht zijn (Hasselaar 2006; Thuis 1998). De vragen behandelen de volgende thema’s: 1. woningkenmerken (woningtype, bouwjaar, aantal kamers, type ventilatiesysteem, enz.); 2. gebruik van de woning (ventilatiegedrag, koken, wasdrogen, douchen, vloerbedekking, enz.); 3. leefsituatie (aantal bewoners, uren verblijf buitenshuis, roken, huisdieren, enz.); 4. klachten over gezondheid en hinder (luchtwegklachten, vermoeidheid, tocht, geluid, verkleuring van wanden, enz.); 5. tevredenheid. De telefonische enquête is aangekondigd tijdens een voorlichtingsavond voor bewoners die gezondheidsklachten bij de GGD hadden gemeld. Een week voorafgaande aan het telefonisch benaderen is aan de bewoners een brief gestuurd waarin de enquête werd aangekondigd en toegelicht. Van de uitgekozen adressen zijn er stapsgewijs meer benaderd totdat er 100 bewoners mee wilden doen aan het woningonderzoek. Daarvoor zijn er 278 adressen benaderd. Van 137 bewoners zijn antwoorden verkregen op de enquête. De vragen over gezondheid werden gesteld over alle vaste bewoners van de woning. Daarvan hadden er 355 een leeftijd van 4 jaar of meer en 46 waren jonger dan 4 jaar. De gegevens van deze 46 jonge kinderen zijn niet verwerkt. In deze leeftijdsgroep bestaan gezondheidsproblemen bij 35% van degenen die een kinderdagverblijf bezoeken. Dit is 12% bij degenen die niet naar de kinderopvang gaan. Dit verband is statistisch significant (Cramer’s V = 0,266; p < 0,021). De gegevens van 1 woningonderzoek zijn niet in alle analyses betrokken omdat een belangrijk deel van de gegevens ontbreekt. Tenzij anders vermeld zijn ook van de telefonisch geïnterviewden ook niet de gegevens gebruikt uit alle 137 woningen, maar alleen die uit de onderzochte woningen.
Woningonderzoek DWA heeft 100 woningen onderzocht door middel van inspecties (‘opnames’) en metingen. Met het oog op de objectiviteit heeft DWA voorafgaand aan het woningonderzoek geen informatie gekregen over de gegevens uit de telefonische enquête, ook niet over welke adressen tot welke onderzoeksgroep behoorden. Deze blindering werd tijdens het woningonderzoek in veel gevallen teniet gedaan door mededelingen van bewoners. Om te beginnen heeft DWA een indruk verkregen van de woningtypen door een bezoek aan de wijk en aan de hand van de beschikbare verkoopbrochures van de woningen in het betreffende deel van Vathorst. Verder was informatie beschikbaar uit de bouwaanvraag bij de gemeente.
Project Ventilatie Vathorst
23
GGD Eemland
DWA heeft in een willekeurige volgorde afspraken gemaakt met bewoners op basis van de gegevens van OTB. Vervolgens zijn de woningen op afspraak bezocht. Eerst is een kort gesprek gevoerd om hen in de gelegenheid te stellen aanvullende informatie te geven. Er is onder andere gevraagd naar klachten over het binnenmilieu, om daaraan bij het onderzoek extra aandacht te besteden.
Inspecties De bouwkundige beoordeling van de woningen is door DWA opgesteld volgens het handboek
Gezondheidskaart, opgesteld in opdracht van VROM (Bouwman 2004). Niet alle onderdelen van de Gezondheidskaart zijn toepasbaar op nieuwbouwwoningen. DWA heeft een selectie gemaakt van de items die relevant zijn voor de kwaliteit van het binnenmilieu. Ook zijn 2 aandachtspunten toegevoegd (G en H). A. Geluid B. Thermisch comfort: kans op tocht C. Luchtdichtheid van de buitenschil D. Vochtproblemen E. Factoren die invloed hebben op de luchtkwaliteit F. Vervuiling van het ventilatiesysteem G. Stand van handbediende toevoerroosters H. Verwisseling van toe- en/of afvoerroosters Om deze aspecten in beeld te brengen, is per woning een inspectie (‘opname”) uitgevoerd, waarbij waarnemingen zijn gedaan aan een reeks indicatoren. Deze indicatoren worden geacht een voorspellende waarde te hebben voor de kwaliteit van het binnenmilieu. Een overzicht van de onderzochte indicatoren staat in het hoofdstuk Methode en technieken.
Metingen Aanvullend aan de inspectie zijn in de woningen metingen uitgevoerd, gericht op de volgende aspecten van de kwaliteit van het binnenmilieu. 1. Geluidniveau in de woonkamer en de belangrijkste slaapkamer, veroorzaakt door installaties in de eigen woning, door contact via de bouwconstructie of door externe bronnen. 2. Luchtverversing in de woonkamer en de belangrijkste slaapkamer: capaciteit van de mechanische toevoer en afvoer in de hoogste stand van de ventilator; regelbaarheid; plaats van de opening en verdunningsfactor. Dit alles ter vergelijking met de voorschriften in het Bouwbesluit. Daarnaast de luchtstroom bij de andere ventilatorstanden. 3. CO2-concentratie in de woonkamer en de belangrijkste slaapkamer. 4. Luchttemperatuur in de woonkamer en de belangrijkste slaapkamer en relatieve luchtvochtigheid in de woonkamer en de belangrijkste slaapkamer. 5. Luchtsnelheid en turbulentie van lucht in de woonkamer en de belangrijkste slaapkamer. Turbulentie betreft veranderlijkheid van lage luchtsnelheden. Turbulentie kan een oorzaak zjn van tochtklachten.
Project Ventilatie Vathorst
24
GGD Eemland
6. Concentratie formaldehyde in de woonkamer. Een te hoge concentratie formaldehyde kan een oorzaak zijn van slijmvliesklachten en hoofdpijn Concentraties vluchtige organische stoffen (VOS) in de woonkamer. Een te hoge concentratie VOS kan een oorzaak zijn van slijmvliesklachten en vermoeidheid. Meting 3, 4 en 6 zijn uitgevoerd door gedurende minimaal een week in alle woningen te monitoren in de woonruimte. Meting 3 en 4 zijn ook gedaan in het belangrijkste slaapvertrek. De overige metingen zijn gedaan tijdens het opnemen van de woning. Nadere informatie over de metingen staat in het hoofdstuk Methoden en technieken.
Analyses De gegevens afkomstig van Bouw- en Woningtoezicht, van de telefonische enquête en van het woningonderzoek zijn in 1 bestand ondergebracht en geanalyseerd. DWA heeft een deel van de uitkomsten getoetst aan het Bouwbesluit en de vergunde situatie bij verlening van de bouwvergunning, voorzover dit vast te stellen was op basis van de uitgevoerde inspecties en metingen. OTB heeft de overige uitkomsten statistisch geanalyseerd. De resultaten zijn besproken in de commissie die in het voorwoord genoemd is. Daarna zijn door OTB aanvullende analyses uitgevoerd. De gebruikte methoden en technieken zijn nader omschreven in het hoofdstuk Weergave en statistiek.
Keuzes De verschillende bronnen van gegevens leveren in sommige gevallen tegenstrijdige informatie over de eigenschappen van de woning. De gegevens van Bouw- en Woningtoezicht zijn gebaseerd op de bouwvergunning en zijn soms niet actueel doordat tijdens de bouw is afgeweken van de vergunning of doordat de eigenaar of bewoner naderhand wijzigingen heeft aangebracht. Bouwtechnische kenmerken en binnenmilieu-indicatoren zijn daarom in de eerste plaats gebaseerd op de waarnemingen door DWA. De EPC-waarden zijn wel ontleend aan gegevens van Bouw- en Woningtoezicht.
Project Ventilatie Vathorst
25
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
26
GGD Eemland
4.
METHODEN EN TECHNIEKEN VAN DIT ONDERZOEK
Telefonische enquête De telefonische enquête is uitgevoerd door 3 medewerkers van OTB na training door en onder supervisie van de betrokken OTB-onderzoeker. Uit een lijst van geselecteerde adressen met telefoonnummers is gekozen door aselecte trekking binnen de betreffende onderzoeksgroep (stratum). Binnen een stratum zijn nummers in willekeurige volgorde gebeld. Eenmaal gebeld, werd het bellen tot 5 maal herhaald totdat een gesprek werd gevoerd. Gevraagd is om deelname van een op dat moment aanwezige volwassene die permanent op het adres woont. Dit is herhaald totdat het vooraf bepaalde aantal respondenten binnen het stratum werd gehaald. Het doornemen van de vragenlijst duurde ongeveer 40 minuten. Antwoorden op vragen zijn meteen ingevoerd in SPSS-database
Woningonderzoek Het onderzoek is uitgevoerd door 4 medewerkers van DWA. Kwaliteitsborging heeft plaats gevonden door toezicht van een senior onderzoeker.
Inspectie Het onderzoek omvat een honderdtal woningen en van elke woning is een bouwkundige beoordeling opgesteld. Deze beoordeling is gebaseerd op de Gezondheidskaart (Bouwman 2004). De Gezondheidskaart is een hulpmiddel, waarmee de technische kwaliteit van gebouwen op uniforme wijze kan worden vastgelegd, beoordeeld en gepresenteerd. De Gezondheidskaart is onderverdeeld in: kwaliteitsaspecten, deelaspecten en indicatoren. Kwaliteitsaspecten zijn bijvoorbeeld: thermisch comfort, geluid en luchtkwaliteit. Een deelaspect van bijvoorbeeld luchtkwaliteit is de luchtverversing van ruimten. De waardering van dit deelaspect gebeurt aan de hand van de indicator ventilatiecapaciteit. A. Visuele beoordeling of er problemen te verwachten zijn wat betreft geluidisolatie tussen woningen onderling. Geluid van de eigen installatie: zie onder Metingen. B. Thermisch comfort (c.q. tocht) met als indicatoren: •
ventilatierooster: handbediend, of geregeld door winddruk of sensor;
•
ventilatierooster: hoogte boven de vloer;
•
ventilatiesysteem: balansventilatie of luchttoevoer via roosters
•
kaderdichting van raamkozijnen;
•
bouwsysteem: beton, metselwerk of houtskeletbouw
•
glasoppervlak beneden en boven;
Project Ventilatie Vathorst
27
GGD Eemland
•
verwarmingssysteem: ketel, stadsverwarming, enz., in combinatie met afgiftesysteem, zoals radiatoren, vloerverwarming of luchtverwarming
•
isolatie vloer, gevel en dak.
C. Luchtdichtheid van de buitenschil van de woning. Metingen hiervan zijn bezwaarlijk voor de bewoners. Dit kan een negatief effect hebben op de bereidheid tot deelname aan het onderzoek Bovendien leveren dergelijke metingen zelden relevante informatie tenzij bij een inspectie al vermoed wordt dat er iets mis is. In afwijking van de Gezondheidskaart is de luchtdichtheid van de buitenschil daarom niet bepaald met metingen. Om de luchtdoorlatendheid te schatten zijn relevante indicatoren visueel beoordeeld. Ter verificatie van de conclusies van de inspectie zijn in 2 woningen metingen verricht. Omdat de woningen seriematig gebouwd zijn, worden er geen grote onderlinge verschillen verwacht tussen woningen uit een serie. D. Kansen op schimmel en mijten met als indicatoren: vochtplekken, koudebruggen, kruipluik en type begane-grondvloer: luchtdichtheid en warmteweerstand. E. Luchtkwaliteit in de woningen met de indicatoren: •
intensiteit van verkeer;
•
emissies van bouwmaterialen, luchtdoorlatendheid van de begane-grondvloer;
•
luchtverversing van ruimten: ventilatiecapaciteit, spuivoorzieningen, luchtdoorlatendheid van de buitenschil van de woning;
•
afstand buiten tussen afvoeren en toevoeren, kans op terugslag van verbrandingsgassen;
•
regelbaarheid ventilatievoorzieningen.
F. Vervuiling ventilatiesysteem; hierbij worden de volgende aspecten gekwalificeerd: •
kwaliteit van de luchtfilters en vervuiling inblaasventielen bij gebalanceerde ventilatie;
•
vervuiling afzuigventielen;
•
vervuiling van de roosters in de ramen bij systemen met toevoer via roosters;
•
indien mogelijk: vervuiling toevoer- en afvoerkanaal bij de balansventilatie-unit.
G. Stand van handbediende toevoerroosters. Dit wordt genoteerd bij zowel het eerste bezoek als het tweede bezoek, omdat de aangetroffen stand waarschijnlijk de meest gebruikte stand is. H. Verwisseling van toe- en/of afvoerroosters: visuele controle, omdat de ervaring leert dat mensen bepaalde typen roosters reinigen in bijvoorbeeld een sopje en ze vervolgens soms op onjuiste wijze terugplaatsen (rooster van woonkamer in de slaapkamer en vice versa). Bij elk huisbezoek zijn de bouwkundige aspecten en indicatoren als volgt onderzocht. Er is steeds per verdieping een plattegrond gemaakt, waarop belangrijke informatie is aangegeven, zoals de locaties van inblaas- en afzuigventielen en deuren. In gevallen waar tocht werd gemeld is ook de plaats van zitmeubelen opgetekend in de plattegrond. Tevens zijn opvallende observaties genoteerd. Tijdens het huisbezoek fungeert de plattegrond als checklist voor de uit te voeren metingen.
Project Ventilatie Vathorst
28
GGD Eemland
De plattegrond bevat namelijk een schema voor het invullen van meetwaarden van het geluidsniveau per ventiel en de ventilatiecapaciteit per ventilatiestand. De plattegrond is ook bedoeld als naslagwerk bij de verwerking van de opnamedata. De ventilatiecapaciteit van roosters en ramen is berekend conform NEN 1087. Daartoe zijn voor de woningen met toevoer via roosters zoveel mogelijk de technische gegevens van de daar gebruikte roosters achterhaald.
Metingen DWA heeft metingen uitgevoerd tussen november 2006 en april 2007. De metingen waren gericht op de volgende aspecten van de binnenmilieukwaliteit. 1. geluid 2. capaciteit van de mechanische ventilatie 3. CO2-concentratie 4. luchttemperatuur en luchtvochtigheid 5. luchtsnelheid en veranderlijkheid, en op basis daarvan de kans op tochthinder. 6. formaldehyde en VOS
1. Meting geluid Het geluidniveau van de eigen ventilatie en verwarming is in de woonkamer en meest gebruikte slaapkamer gemeten in alle drie standen van de mechanische ventilatie. In elke woning is het geluidniveau gemeten op 5 ver van elkaar gekozen posities in de woonkamer en in de hoofdslaapkamer. Van de 5 waarden is het gemiddelde berekend en gebruikt als gegeven voor de betreffende ruimte. Volgens het Bouwbesluit zijn in een woning geluidniveaus tot 30 dB(A) toegestaan als ze afkomstig zijn van installaties buiten de woning. Het Bouwbesluit stelt echter geen eis aan het geluidniveau afkomstig van installaties in de eigen woning. NEN 1070 (1999) geeft een spectrum van niet-wettelijke toetswaarden voor kwaliteitsniveaus voor de sterkte van geluid van o.a. ventilatiesystemen en verwarmingsinstallaties. In het algemeen worden geluidsniveaus onder 30 dB(A) als “zeer goed” aangemerkt en geluidsniveaus tot 35 dB(A) als “redelijk acceptabel”. Boven 35 dB(A) kan zich hinder voordoen, zoals verstoring van de nachtrust. In de huidige bouwpraktijk kan het geluidniveau van installaties binnen een nieuwe woning beperkt blijven tot 30 dB(A) volgens NEN 1070.
2. Meting capaciteit van de mechanische ventilatie Met uitzondering van ventielen op onbereikbare plaatsen, is bij elk ventiel gemeten hoeveel lucht er doorheen gaat wanneer het ventilatiesysteem in de hoogste stand staat. Deze
Project Ventilatie Vathorst
29
GGD Eemland
luchtstroom is het maximale debiet van dat ventiel in de instelling waarin dat ventiel is aangetroffen. Als een ventiel werd aangetroffen dat verkeerd was ingesteld, bijvoorbeeld geheel gesloten, dan is dat gecorrigeerd. Vervolgens is dan opnieuw de luchtstroom bepaald. De laatste uitkomst is niet verwerkt in de analyses. In de woonkamer en in de hoofdslaapkamer is tevens de luchtstroom gemeten van de ventielen in midden- en in laagstand. In de meeste gevallen bevond de keuken zich in hetzelfde verblijfsgebied als de woonkamer; daarom zijn ook de ventielen in deze ruimte in alle standen gemeten. De luchtstromen zijn conform NEN 1087 gemeten met een anemometer. Dit is een eenvoudig apparaat, waarmee de snelheid van een luchtstroom kan worden gemeten. De onnauwkeurigheid van dit meetinstrument wordt beïnvloed door de weerstand die de luchtstroom in het meetapparaat ondervindt. Uit onderzoek is gebleken dat dit voor zowel inblaas- als afzuigventielen het meest nauwkeurig te compenseren valt met de zogenaamde nuldrukmethode. Nuldrukcompensatie houdt in dat de weerstand van het meetapparaat door een ventilator wordt gecompenseerd. Daarom is in dit onderzoek gebruik gemaakt van een FlowFinder; dit apparaat werkt met nuldrukcompensatie. De ventilatiecapaciteit die het Bouwbesluit voorschrijft voor nieuwe woningen, hangt af van het vloeroppervlak (art 3.48). Het voorschrift gaat ervan uit dat het niet wenselijk is dat de CO2-concentratie hoger wordt dan 1200 ppm. Daarvoor is het nodig per persoon minimaal 7 dm3/s lucht te verversen. Het Bouwbesluit eist voor kleine verblijfsruimten een absolute ondergrens van 7 dm3/s. De ventilatie-eisen van het Bouwbesluit staan beschreven in een praktijkgids (Valk 2005). Tijdens de vergunningverlening en de bouw moet voldaan worden aan de nieuwbouweisen die op dat moment gelden volgens het Bouwbesluit. Daarna kan men er vanuit gaan dat gebouwen niet in kwaliteit mogen verminderen tot onder het niveau waarop de bouwvergunning is verleend. Dit ‘rechtens verkregen niveau’ kan een maatstaf zijn voor het treffen van voorzieningen. Om een eigenaar te verplichten aan het rechtens verkregen niveau te voldoen, vereist echter ook dat gemotiveerd wordt waarom dat niveau noodzakelijk is voor bijvoorbeeld de gezondheid.
3. Meting CO2-concentratie, In de onderzochte woningen zijn CO2-loggers geplaatst op een hoogte van 0,6 tot 1,5 meter op een kast in de woonkamer en in de slaapkamer van de hoofdbewoner. Deze zelfregistrerende en zelfijkende meetapparaten van het type Telaire werken met infrarooddetectie. De metingen hebben plaatsgevonden gedurende een week. In woningen zijn geen CO2concentraties te verwachten die op zich de gezondheid aantasten, maar een relatief hoog gehalte vormt een indicatie van een tekortschietende luchtverversing tijdens de aanwezigheid
Project Ventilatie Vathorst
30
GGD Eemland
van bewoners. Zij ademen CO2 uit. Bij een goede ventilatie is de verhoging van de CO2concentratie van de binnenlucht beperkt ten opzichte van de concentratie in de buitenlucht. Als referentie heeft DWA af en toe CO2-concentratie van de buitenlucht in het onderzoeksgebied gemeten. De gehaltes lagen buiten tussen 500 en 700 ppm. In een ruimte waarin geen personen aanwezig zijn, is de CO2-concentratie geen adequate indicator voor de luchtkwaliteit. Weliswaar leidt een slechte luchtkwaliteit op dat moment niet tot riskante blootstelling, maar diverse verontreinigingen nemen in concentratie toe bij een geringe ventilatie. Iemand die daarna de betreffende ruimte betreedt, wordt wel hoog blootgesteld terwijl de CO2-concentratie laag is.
4. Meting luchttemperatuur en luchtvochtigheid, De CO2-loggers registreren ook de luchttemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid. De relatieve luchtvochtigheid is een grootheid die aangeeft in welke mate de lucht verzadigd is met waterdamp. Als de relatieve luchtvochtigheid 100% is, kan de lucht niet meer waterdamp opnemen zonder dat condensatie optreedt. Een lage relatieve luchtvochtigheid kan bijdragen aan een droog gevoel en slijmvliesklachten door een geringe luchtverversing. De behaaglijkheid van het binnenklimaat hangt sterk af van de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid. Een maat voor de kans dat men zich comfortabel voelt is het thermisch
comfort. Om het thermische comfort te schatten, is gebruik gemaakt van de criteria in NENEN-ISO 7730 (NNI 2005). De criteria zijn eigenlijk bedoeld voor werknemers in een kantoorsituatie. Er is geen goed onderbouwde norm voor temperatuur en vochtigheid in woningen.
5. Meting kans op tochtklachten Tocht is een subjectief begrip en is daarom niet te meten. In kantoorsituaties kan op basis van bepaalde factoren redelijk worden voorspeld hoeveel procent van de werknemers tochtklachten hebben; dit is de ‘draught rating’ (DR). Die factoren zijn temperatuur, gemiddelde luchtsnelheid en veranderingen in de luchtsnelheid (Fanger 1988). Een draught
rating tot 10% is als acceptabel te beschouwen volgens het ISSO handboek installatietechniek. Voor woningen is niet precies bekend bij welke omstandigheden tochtklachten optreden. Het is aannemelijk dat ook daar luchttemperatuur en luchtbeweging de belangrijkste factoren zijn. Daarom wordt voor woningen vaak gebruik gemaakt van dezelfde uitgangspunten als in kantoorsituaties. In de onderzochte woningen zijn de genoemde factoren gemeten. Hierbij zijn gemiddelde waarden over een periode van 3 minuten vastgelegd. Hiermee is als volgt de draught rating berekend, overeenkomstig NEN-EN-ISO 7730 (NNI 2005)
DR = (34 – ta)*(v – 0,05)0,62 (0,37*v*Tu + 3,14) -
DR = het percentage ontevredenen;
-
ta
1
= de luchttemperatuur [in °C]
Project Ventilatie Vathorst
31
GGD Eemland
-
v
= de plaatselijke gemiddelde luchtsnelheid [in m/s]
- Tu = de plaatselijke turbulentie-intensiteit [in %], gedefinieerd als de verhouding van de standaarddeviatie van de lokale luchtsnelheid en de lokale gemiddelde snelheid.
6. Meting formaldehyde formaldehyde en VOS Metingen van de concentraties van formaldehyde en vluchtige organische stoffen (VOS) zijn uitgevoerd door een badge-vormige passieve sampler van het merk SKC, type UMEX-100 (formaldehyde) en 3M type 3500 (VOS) gedurende een week open te stellen in de woonkamer tussen 1,8 en 2,3meter hoogte op een plaats met voldoende luchtbeweging, maar niet vlakbij een ventilatieopening. Na een week zijn de absorptie-badges afgesloten en bij 7 graden bewaard en binnen 5 dagen met GC-MS geanalyseerd door RPS Analyse te Hoogeveen. De gecertificeerde meetrapporten liggen ter inzage bij de GGD Eemland. Formaldehyde is o.a. afkomstig van houtproducten zoals spaanplaat, verbranding en chemische reacties van geurstoffen met ozon. Formaldehyde kan klachten van slijmvliezen en huid veroorzaken, evenals hoofdpijn e.d.
VOS zijn o.a. afkomstig van oplosmiddelen, lijmen, verven en van kunststoffen in vloerbedekking, enz. VOS kan o.a. bijdragen aan slijmvliesklachten en onwelbevinden.
Project Ventilatie Vathorst
32
GGD Eemland
5.
WEERGAVE EN STATISTIEK
Frequentie Eerst is de frequentie van de gegevens uit de telefonische enquête en van het woningonderzoek vastgelegd, uitgesplitst in de 3 onderzoeksgroepen. De resultaten worden voor een groot deel gepresenteerd in de vorm van kruistabellen. Daarin worden per rij en per kolom totalen van de betreffende variabele weergegeven. Het komt voor dat het totaal van dezelfde variabele verschilt per tabel. De oorzaak daarvan is gelegen in ontbrekende waarnemingen of ongelijke aantallen waarnemingen per variabele. Zo kunnen antwoorden op enquêtevragen ontbreken omdat de geïnterviewde het antwoord niet weet of niet wil zeggen. Bij metingen kunnen waarden ontbreken doordat bijvoorbeeld een meting niet uitgevoerd kan worden (zoals in gevallen dat een ventiel vlak boven een keukenkastje zit, waardoor de meetapparatuur niet goed kan worden geplaatst). Voor het berekenen van verbanden tellen alleen de woningen mee waarin beide variabelen bekend zijn. Het totaal aantal waarnemingen van een bepaalde variabele in een kruistabel hangt dus mede af van het aantal waarnemingen van de andere variabele in dezelfde kruistabel. Voor leesbaarheid zijn alleen de relevante gegevens in de tekst van het rapport opgenomen. De meeste tabellen staan in aparte bijlagen. Daar zijn ze ingedeeld naar de volgende onderwerpen. A. Algemene woningkenmerken B. Leefsituatie C. Woongedrag D. Ventilatiegedrag E. Comfortklachten F. Gezondheidsklachten G. Binnenmilieu parameters H. Inspectie I.
Metingen
J.
Resultaten: statistisch significante verbanden van comfortklachten en type ventilatiesysteem
K. Resultaten: statistisch significante verbanden van gezondheidsklachten en type ventilatiesysteem
Statistische toetsing Statistische bewerkingen zijn door OTB uitgevoerd met SPSS-software. De keuze van de statistische tests hangt mede af van de aard van meetschaal van de variabelen. Veel variabelen in dit onderzoek zijn van nominale aard (bijvoorbeeld de energiebron voor koken is gas of elektra). Andere variabelen zijn continu numeriek (zoals geluidniveau, DR-waarden en luchtstroom). Sommige variabelen zijn dichotoom van aard (met als uitkomst bijvoorbeeld ja of nee).
Project Ventilatie Vathorst
33
GGD Eemland
Wat betreft statistische tests staan twee categorieën ter beschikking, namelijk parametrische en non-parametrische tests. Voorwaarden om een non-parametrische test te gebruiken zijn de volgende. 1. De scores bevinden zich op ten hoogste een nominale of ordinale schaal. 2. De scores zijn kwalitatief, of kwantitatief en mogen discreet of continue zijn. 3. De scoreverdeling is (vermoedelijk) niet-normaal verdeeld (non-Gaussian). 4. Er zijn per testgroep hoogstens 3 tot 12 scores aanwezig. In dit onderzoek zijn non-parametrische tests gebruikt omdat: -
Het aantal waarnemingen beperkt is;
-
De scores vaak in een nominale schaal zijn uitgedrukt;
-
De scores vrijwel altijd scheef verdeeld zijn
Overigens was een gering aantal scores per cel (minder dan 3) meestal de belangrijkste reden dat verbanden niet toetsbaar waren. De presentatie van resultaten vindt overwegend plaats in de vorm van kruistabellen. Om praktische redenen is bij het analyseren van de resultaten de Cramer’s V test gebruikt, tenzij anders vermeld is. Deze test geeft informatie over de sterkte van de samenhang, in tegenstelling tot de chikwadraat-test die alleen informatie geeft over de significantie. De waarde van V ligt tussen 0 en 1; V = 0 betekent geen samenhang en V = 1 betekent een volledige samenhang. Cramers V-test is geschikt voor nominale categorieën, maar niet voor variabelen met ordinale meetschalen (Buijs 2005). Bovendien is deze test bruikbaar als de kruistabel meer velden heeft dan 2 x 2. Na vaststelling van statistisch significante verbanden tussen gezondheidsklachten en binnenmilieuparameters/woningkenmerken zijn odds ratio’s (OR) bepaald door logistische regressieanalyse. Daarbij zijn meerdere verklarende variabelen in onderling verband getoetst. Deze OR-waarde geeft de relatieve toename van de klachten bij aanwezigheid van de betreffende binnenmilieu-conditie ten opzichte van het aantal klachten wanneer de betreffende conditie niet geldt of afwezig is. Voor toepassing van logistische regressie geldt als voorwaarde dat de afhankelijke variabele (in dit geval de gezondheidsklacht) dichotoom is; dat wil zeggen: komt de klacht in de betreffende woning voor of niet. De statistisch niet-significante verbanden worden over het algemeen niet in het rapport vermeld. Ook niet vermeld zijn verbanden tussen gezondheidsklachten onderling, tussen comfortklachten onderling en tussen woningkenmerken en binnenmilieu parameters onderling. Zo bestaat uiteraard een sterk verband tussen bijvoorbeeld neusklachten en verkoudheid. Dergelijke verbanden worden niet besproken omdat ze niet relevant zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag.
Project Ventilatie Vathorst
34
GGD Eemland
6.
UITKOMSTEN
Er zijn veel gegevens verzameld. In de bijlagen staat een volledige weergave. In hoofdstuk 6 staan alleen de opvallende uitkomsten en de uitkomsten die van belang zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Voor de overzichtelijkheid zijn de uitkomsten ingedeeld in 8 hoofdstukken. 6.2 en 6.3 bevatten gegevens uit de telefonische enquête. 6.4 bevat gegevens uit het woningonderzoek. De andere hoofdstukken bevatten gecombineerde gegevens. 6.5 is gericht op de vraag of de woningen voldoen aan de wettelijke eisen. 6.6, 6.7 en 6.8 bevatten de uitkomsten van de statistische analyse. Een consequentie van deze indeling is dat sommige onderwerpen in meer dan één deelhoofdstuk voorkomen, bijvoorbeeld hinder van geluid, gemeten geluid, en samenhang tussen type ventilatiesysteem en geluid. In de eerste drie deelhoofdstukken zijn de gegevens vooral per onderzoeksgroep uitgesplitst. In de andere deelhoofdstukken zijn ze uitgesplitst naar ventilatiesysteem. 6.1
Kenmerken van de onderzochte woningen en bewoners
6.2
Gezondheidsproblemen
6.3
Woongedrag en tevredenheid
6.4
Binnenmilieu: inspectie en metingen
6.5
Conformiteit van de huidige situatie
6.6
Samenhang woningkenmerken ~ binnenmilieu
6.7
Samenhang woningkenmerken ~ gezondheid
6.8
Samenhang binnenmilieukwaliteit ~ gezondheid
Project Ventilatie Vathorst
35
GGD Eemland
6.1.
KENMERKEN VAN DE ONDERZOCHTE WONINGEN WONINGEN EN BEWONERS
In dit hoofdstuk is beschreven wat de eigenschappen zijn van de onderzochte woningen en bewoners en of er onderling verschillen bestaan tussen de drie groepen (strata) waaruit de steekproef is opgebouwd. In de paragraaf Steekproef van het hoofdstuk Opzet van het
onderzoek is de selectie beschreven van onderzoeksgroepen: casusgroep, gematchte groep en controlegroep.
Respons Voor de enquête zijn in het totaal 278 adressen telefonisch benaderd. Bij 137 is een telefonische vragenlijst ingevuld. De respons komt daarmee op 49% en de non-respons op 51%. De meest voorkomende redenen om niet mee te doen waren: geen interesse, doet nooit mee aan telefonische enquêtes, andere bezigheden. Het is niet bekend of de woningen van de responders verschillen van die van de non-responders omdat van de laatsten geen betrouwbare gegevens verzameld konden worden. Er zijn in 100 woningen inspecties en metingen uitgevoerd waarvan bij 99 ook een bruikbare telefonische vragenlijst beschikbaar is. Deze 99 woningen hebben 278 bewoners van 4 jaar en ouder. Van de 36 bewoners die zich aanvankelijk bij de GGD hadden gemeld met gezondheidsklachten, hebben er 25 deelgenomen aan het onderzoek.
Algemene kenmerken kenmerken van woningen en bewoning De uitkomsten van de enquête zijn weergegeven in bijlage 2; de gegevens over de woningen en de bewoning staan in tabellen in deel A daarvan. •
67% zijn koopwoningen en 33 % huurwoningen (tabel A3).
•
97% zijn eengezinswoning en 3% is een flatwoning (tabel A4).
•
Van de eengezinswoningen is 65% van het type “tussenwoning”, met veel lagere percentages hoekwoningen, twee-onder-een-kap en vrijstaande woningen (tabel A5).
•
5% heeft een open keuken (tabel B4).
•
58% van de woningen heeft 2 tot 4 kamers; 42% meer dan 4 kamers (tabel B2)
•
84% heeft 2, 3 of 4 bewoners. (tabel B1).
•
Het gemiddelde aantal bewoners is 2,9 per huis.
•
50% van de woningen is korter dan 2,75 jaar bewoond; 50% langer dan 2,75 jaar (tabel A1).
•
98% van de woningen wordt bewoond door de eerste bewoner (tabel A2).
De woningen in de controlegroep zijn gemiddeld circa 1 jaar jonger dan in de beide andere groepen (bijlage A). De controlegroep bevat 72% koopwoningen tegen gemiddeld 60% in beide andere groepen. Verder zijn er geen significante verschillen in woningkenmerken tussen de onderzoeksgroepen.
Project Ventilatie Vathorst
36
GGD Eemland
Karakteristieken van bewoners In bijlage 2 deel B staan de uitkomsten van de enquête die betrekking hebben op de bewoners. De steekproef heeft de volgende algemene kenmerken. •
7% alleengaanden en 27% tweepersoonshuishoudens zonder kinderen, 65% gezinnen met 2 ouders en 1 of meer kinderen; 1% éénouder gezinnen (tabel B5).
•
De gemiddelde leeftijd van de hoofdbewoner(s) is 37 jaar (jongste 23 en oudste 69 jaar);
•
In 32% van de woningen woont 1 kind jonger dan 4 jaar; in 3% wonen er 2 kinderen uit
6% is ouder dan 55 jaar (tabel B6, B7 en B8) die leeftijdsgroep (tabel B8) •
55% van de woningen heeft een bewoner ouder dan 55 jaar (tabel B10).
Er zijn weinig verschillen in karakteristieken tussen de onderzoeksgroepen onderling. De controlegroep bevat iets meer tweepersoonshuishoudens dan de andere groepen. De geïnterviewden van de casusgroep zijn wat vaker weinig uren van huis en hun partner is minder vaak lang van huis. Deze verschillen zijn echter niet significant. De modale woonsituatie in de steekproef is dus een tussenwoning met vier kamers, bewoond door echtpaar tussen de dertig en veertig jaar oud met 1 of 2 kinderen.
Sociaal-economische status Het is bekend dat in het algemeen een sterke relatie bestaat tussen sociaal-economische status (SES)en gezondheid. Daarom moet worden nagegaan of verschillen in gezondheid het gevolg zijn van verschillen in (SES). In dit onderzoek is niet naar het gezinsinkomen gevraagd. Wel zijn gegevens verzameld over woningtype en aantal kamers per woning en eigendom: huur of koop. Deze parameters zijn te beschouwen als indicatie voor de SES van de bewoners. Er is nagegaan of er een statistisch verband is tussen deze parameters en gezondheidsklachten. Dergelijke verbanden bleken niet aanwezig te zijn. Dit is mogelijk te verklaren door de relatief geringe verschillen in welstand tussen de bewoners van de onderzochte woningen. Het betekent dat er in de steekproef waarschijnlijk geen verschillen in SES bestaan die een aanzienlijke invloed hebben op de gezondheid.
Balansventilatie Balansventilatie Van de 100 onderzochte woningen hebben er 52 een gebalanceerde ventilatie en 48 een mechanische afzuiging met luchttoevoer via roosters (tabel 2). De verdeling over de 3 groepen waaruit de steekproef is opgebouwd, blijkt dus te zijn zoals hij bedoeld was. Zowel de casusgroep als de gematchte groep bevat vooral woningen met balansventilatie (88% resp. 89%) terwijl de woningen in de controlegroep vooral toevoer via roosters hebben (88%). Bij sommige deelnemers bleek bij het woningonderzoek een ander ventilatiesysteem aanwezig dan ze zelf dachten. Dit was onder andere het geval in de 3 woningen met balansventilatie in de casusgroep.
Project Ventilatie Vathorst
37
GGD Eemland
tabel 2 Verdeling van typen ventilatiesystemen over de onderzoeksgroepen Ventilatiesysteem (naar DWA) Stratum casus Toevoer via roosters
aantal % in stratum
Balansventilatie
aantal % in stratum aantal % in stratum
Totaal
totaal
3
gematcht 3
controle 42
12,0%
11,5%
87,5%
48,5%
22 88,0% 25 100,0%
23 88,5% 26 100,0%
6 12,5% 48 100,0%
51 51,5% 99 100,0%
48
EPC De verdeling van de waarden van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) over de woningen in de steekproef benadert goed de streefverhouding van fifty-fifty. 46% heeft een EPC tussen 0,74 en 0,81; 54% en EPC tussen 0,81 en 0,96. De EPC-waarden zijn gelijkmatig verdeeld over de groepen waaruit de steekproef is opgebouwd (tabel 3). tabel 3 EPC-klasse per onderzoeksgroep EPC (naar BWT) casus EPC <= 0,81 EPC > 0,81 Totaal
aantal % in Stratum aantal % in Stratum aantal % in Stratum
9 39,1% 14 60,9% 23 100,0%
Stratum gematcht 14 53,8% 12 46,2% 26 100,0%
controle 22 45,8% 26 54,2% 48 100,0%
totaal 45 46,4% 52 53,6% 97 100,0%
Andere kenmerken van de woningen De meeste kenmerken die zijn vastgelegd in het woningonderzoek, vertonen geen significante verschillen tussen de 3 onderzoeksgroepen onderling. Bijvoorbeeld de indicator voor tochtklachten (kaderdichting van ramen en deuren) uit de Gezondheidskaart toont geen verband met de onderzoeksgroepen. De geluidniveaus gemeten in de woonkamer en grootste slaapkamer tonen wel verschillen tussen de onderzoeksgroepen. In stand 3 is het geluidniveau in de casusgroep vaker hoog, bijvoorbeeld in de slaapkamer significant vaker hoger dan 35 dB(A) met Cramer’s V = 0,357 en P < 0,003 (tabel G6 in deel G van bijlage 2). Dit is het gevolg van het hoger percentage woningen met balansventilatie in de casusgroep; dit is uitgewerkt in hoofdstuk 6.3.
Project Ventilatie Vathorst
38
GGD Eemland
In de controlewoningen is wat minder vocht/schimmel geconstateerd, maar het verschil is in deze steekproef niet significant. Hetzelfde geldt ten aanzien van het percentage van de tijd dat de CO2-concentratie in de lucht hoger is dan 700 resp. 1200 ppm. Het voorspelde percentage personen met tochtklachten, zoals berekend op basis van gemeten luchtsnelheden, temperaturen en turbulentiegraden, geeft evenmin significante verschillen te zien tussen de strata of kon niet worden getoetst wegens een te laag aantal waarnemingen per cel.
Locatie De onderzochte woningen liggen in het noordwestelijke deel van de wijk Vathorst tussen de Bergenboulevard en de Laakboulevard in de deelgebieden de Velden en Het Lint. De betreffende woningen liggen aan straten met alleen bestemmingsverkeer. Deze woningen liggen ongeveer 0,5 tot 1,5 km ten noordoosten van de A1en ongeveer 1 tot 2 km ten westen van de A28. De meeste van de bij de GGD gemelde klachten komen uit de omgeving van de A1.
Project Ventilatie Vathorst
39
GGD Eemland
6.2.
GEZONDHEIDSPROBLEMEN
In de telefonische enquête is aan de geïnterviewden gevraagd een oordeel te geven over de eigen gezondheid in het algemeen. 12% van de geënquêteerde personen vindt de eigen gezondheid in het algemeen erg goed of uitstekend. In de casusgroep is dit 0%, in de gematchte groep 12% en in de controlegroep 19%. Dit verschil is statistisch significant (Cramer’s V = 0,266; P < 0,13). Dit is een direct gevolg van de opbouw van de steekproef. Het bevestigt dat de opzet geslaagd is. In de enquête is per bewoner naar gezondheidsproblemen gevraagd. Bij iedere klacht is gevraagd of deze in ernst afnam of verdween tijdens verblijf buitenshuis, vakanties e.d. Klachten die niet afnamen zijn buiten de analyses gehouden. De wel geanalyseerde klachten zijn te beschouwen als woninggebonden. Astma is alleen genoteerd als de bewoner zegt dat een arts deze diagnose heeft gesteld en dat het medicijngebruik sinds het verblijf in de woning is toegenomen. De overige vermeldingen van astma blijven buiten beschouwing. Telkens wakker worden door een baby of een andere niet-woninggebonden factor, is niet genoteerd als een doorslaapprobleem, omdat dit in de context van dit onderzoek niet van belang is.
In tabel 4 is weergegeven in hoeveel procent van de woningen tenminste 1 van de bewoners een gezondheidsprobleem heeft dat genoemd is in de telefonische vragenlijst. De percentages lijken hoog. Dat komt mede doordat niet alleen de gezondheidsproblemen van de geënquêteerde persoon meetellen maar ook van de gezinsleden. tabel 4 Percentage woningen met tenminste 1 bewoner met een gezondheidsprobleem Gezondheidsproblemen
casus
gematcht
controle
totaal
Verstopte neus, loopneus of verkoudheid
29
22
12
19
Hooikoorts
24
23
8
16
Piepende ademhaling, kortademigheid, benauwdheid
29
17
8
15
Astma-aanvallen
20
15
0
9
Keelpijn
44
15
8
19
Vermoeide of tranende ogen
48
31
15
27
8
4
4
5
Hoofdpijn
52
27
13
26
Concentratieproblemen
16
15
8
12
Extreme vermoeidheid
52
27
13
26
Doorslaapproblemen
56
19
17
27
Droge, jeukende,of prikkelende huid
20
8
8
11
Spierpijn
20
8
2
8
Irritatie van contactlenzen
Project Ventilatie Vathorst
40
GGD Eemland
Met de gegevens is ook berekend in welke woning geen één van de gezondheidsproblemen voorkomt, of één of meer ervan. Tabel 5 toont de verdeling van gezondheidsklachten over de onderzoeksgroepen. In de casusgroep komen 3 woningen voor waarin geen gezondheidsproblemen zijn. Dat is opmerkelijk omdat de casusgroep bestaat uit personen die zich met een gezondheidsklacht bij de GGD hebben gemeld. Tijdens de voorlichtingsavond voorafgaand aan de enquête hebben zich nog bewoners aangemeld. Daartussen zaten kennelijk een paar mensen die graag hun woning onderzocht wilden hebben, maar zelf geen klachten hebben.
tabel 5 Percentage woningen met wel of geen gezondheidsproblemen Gezondheidsproblemen in telefonische enquête Stratum casus
totaal
3
gematcht 11
controle 22
12,0%
42,3%
45,8%
36,4%
22 88,0% Totaal 25 100,0% Sterkte van het verband: Cramer´s V = 0,296; significantie: p < 0,013
15 57,7% 26 100,0%
26 54,2% 48 100,0%
63 63,6% 99 100,0%
Geen gezondheidsprobleem
aantal % in stratum
Eén of meer gezondheidsproblemen
aantal % in stratum aantal % in stratum
36
Van de geënquêteerde bewoners heeft 44% het idee dat gezondheidsproblemen van henzelf of hun medebewoners te maken hebben met de woning; in de casusgroep is dit 92%, in de gematchte groep 52% en in de controlegroep 15% (tabel 6). tabel 6 Percentage geënquêteerden dat de woning beschouwd als oorzaak van gezondheidsproblemen Heeft u het idee dat eventuele gezondheidsklachten te Stratum maken hebben met uw woning? totaal casus gematcht controle Ja aantal 22 13 7 42 % in stratum Nee
91,7%
aantal
52,0%
15,2%
44,2%
2
12
39
53
8,3%
48,0%
84,8%
55,8%
24 100,0% Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,634; significantie: p < 0,000
25 100,0%
46 100,0%
95 100,0%
% in stratum Totaal
Project Ventilatie Vathorst
aantal % in stratum
41
GGD Eemland
6.3.
WOONGEDRAG EN TEVREDENHEID
De kwaliteit van de binnenlucht hangt af van de bronnen van verontreiniging en van de mate van luchtverversing. De bewoner heeft invloed op zowel bronnen van verontreiniging als op de luchtverversing. Veel verontreinigingen van de binnenlucht zijn afkomstig van mensen en huisdieren, en van woongedrag (roken, koken, stoken, enz.) Daarom is nagegaan of er verschillen zijn in aantallen bewoners of huisdieren en in woongedrag. In de telefonische enquête zijn aan het woongedrag onder andere de volgende factoren onderscheiden. •
Verbouwingen of aanpassingen van de woning
•
Ventileergedrag: ramen openen, filters vervangen
•
Koken op gas
Aantallen bewoners en huisdieren Bijna de helft van de woningen heeft 0,5 – 1 inwoner per kamer; een kwart heeft er 0 – 0,5 en een kwart heeft er 1 – 1,8 (tabel B3 in deel B van bijlage 2). In de casusgroep is deze bewonersdruk iets hoger dan in beide andere groepen, maar het verschil is niet significant. Het aantal huisdieren per woning verschilt niet tussen de onderzoeksgroepen.
Verbouwingen en aanpassingen van de woning In de enquête zijn verbouwingen geïnventariseerd omdat ze invloed kunnen hebben op de ventilatie. De ventilatiecapaciteit kan onvoldoende worden door bijvoorbeeld een uitbouw of doordat een ruimte een andere bestemming krijgt dan waarvoor hij oorspronkelijk ontworpen is. In de casusgroep is op 3 adressen een dakkapel geplaatst, terwijl dat in de andere onderzoeksgroepen elk maar in 1 gebeurd is (tabel C1 in deel C van bijlage 2). Door het geringe aantal per groep is niet toetsbaar of dit verschil statistisch significant is. In de casusgroep is op 4 adressen het ventilatiesysteem gewijzigd. Ook dit aantal is te klein om te toetsen. In 15 woningen is op zolder een slaapkamer gemaakt. De verschillen tussen de onderzoeksgroepen zijn niet significant. Dat geldt ook voor het wijzigen van de indeling in 20 woningen, bijvoorbeeld door het verwijderen van wanden of het plaatsen van een uitbouw.
Ventileergedrag Ventileergedrag De uitkomsten van de enquête die betrekking hebben op het gebruik van de ventilatievoorzieningen, zijn weergegeven in deel D van bijlage 2. Uit de gegevens blijkt dat bewoners in de casusgroep en de gematchte groep vaker filters schoonmaken en vervangen dan in de controlegroep. Dat is logisch omdat de filters vooral
Project Ventilatie Vathorst
42
GGD Eemland
voorkomen bij balansventilatie en dit systeem het meest aanwezig is in de casusgroep en de gematchte groep. Zowel in de woonkamer als de slaapkamer zetten bewoners in de controlegroep vaker roosters en ramen open dan bij de gematchte en casusgroep. Dit is te verwachten omdat de woningen in de controlegroep vooral via roosters lucht toevoeren. Het is echter wel opmerkelijk dat in de gematchte groep en in de casusgroep toch nog 60%, respectievelijk 46% van de bewoners zegt de ramen in de slaapkamer continu open te hebben, terwijl de meeste woningen in deze groepen balansventilatie hebben. De mechanische ventilatie heeft in alle woningen 3 schakelstanden: laagstand (1), middenstand (2) en hoogstand (3). Het gebruik van de schakelstanden is bij alle drie de groepen ongeveer gelijk. Van de bewoners denkt 20% dat het ventilatiesysteem automatisch werkt en niet bediend hoeft te worden. Ook anderen gebruiken meestal stand 1, niet alleen wanneer er niemand thuis is (tabel 7). Gedurende de nacht staat het systeem in bijna 90% van de woningen op stand 1. Tijdens het woningonderzoek vertelde 12% van de bewoners nooit een andere schakelstand te kiezen. In de gesprekken tijdens het woningonderzoek ontstond de indruk dat de bewoners de standenschakelaar bewuster lijken te gebruiken in woningen met luchttoevoer via roosters dan in woningen met balansventilatie. Mogelijk komt dit doordat balansventilatie meer geluidsoverlast veroorzaakt. Bij de meeste bewoners zijn er diverse aanleidingen om de ventilatie tijdelijk in een hogere schakelstand te zetten. Uit de telefonische enquête blijkt dat stand 2 of 3 wordt ingeschakeld tijdens koken en douchen in ongeveer 65% van de woningen. Tijdens roken of visite gebruikt 18% stand 2 of 3. In 35 resp. 72 % van de woningen blijft ook dan nog de ventilatie op de laagstand staan.
tabel 7 Schakelstand overdag terwijl er iemand thuis is zonder visite en niemand rookt, kookt of douchet Totaal Stratum Stand van de schakelaar van de mechanische ventilatie Casus Stand 1 (laag)
aantal % in stratum aantal
Gematcht
Controle
18
20
42
80
78,3%
80,0%
89,4%
84,2%
Stand 2 (midden)
5
5
5
15
% in stratum
21,7%
20,0%
10,6%
15,8%
Totaal
aantal % in stratum
23 100,0%
25 100,0%
47 100,0%
95 100,0%
De hoogstand wordt gebruikt in 50% van de woningen tijdens koken en douchen, en in 10% tijdens roken of visite. Tijdens het koken staat in 50% van de woningen de wasemkap aan. Enkele huishoudens met balansventilatie (type D) heeft het ventilatiesysteem geheel uitgeschakeld. Deze mensen hebben zich volledig afhankelijk gemaakt van natuurlijke ventilatie en ventileren hun huis met ramen of deuren die eigenlijk bedoeld waren om te luchten (kortdurend wijd open). Dit kan gemakkelijk leiden tot een tekort aan luchtverversing.
Project Ventilatie Vathorst
43
GGD Eemland
Ramen In de telefonische enquête zegt 66% van de bewoners van woningen met luchttoevoer via roosters altijd roosters en/of ramen in de woonkamer open te houden in het stookseizoen. Voor de slaapkamer is dit 77%. De enquête is voor een deel voor het stookseizoen uitgevoerd. Tijdens het woningonderzoek in het stookseizoen bleken regelmatig een of meer ramen open te staan volgens waarnemingen van de onderzoekers. Zij vonden dat dit een duidelijke positieve invloed had op hun eigen beleving van de kwaliteit van de binnenlucht. Een deel van de bewoners klaagt over het geringe aantal draai- of kiepramen in huis. In veel gevallen heeft men slechts de beschikking over een schuifpui, openslaande buitendeuren of de ramen die open kunnen, zijn heel groot. Bewoners klagen daarover omdat ze liever een klapraampje openzetten dan een groter raam. Men zegt het prettig te vinden om ramen open te kunnen zetten. In een aantal gevallen heeft de projectontwikkelaar het volgens de bewoner expliciet verboden om een raam te openen, omdat dit “slecht voor het ventilatiesysteem” zou zijn.
Filters Uit de telefonische enquête blijkt dat in meer dan de helft van het aantal huishoudens de toevoerfilters 4 of meer keren per jaar gereinigd worden en meer dan een keer per jaar vervangen. 8% zegt de filters nog nooit vervangen te hebben en ook 8% heeft dat eenmaal in 2-3 jaar gedaan. Uit de contacten met bewoners tijdens het woningonderzoek blijkt dat een deel van de bewoners zich bewust is van het belang van het reinigen van de filters, maar een deel niet.
Koken op gas In woningen van de casusgroep (68%) en de gematchte groep (69%) kookt men significant (Cramer’s V = 0,374; P < 0,000) vaker op gas dan in de controlegroep (31%). De relatie tussen koken op gas en type ventilatie toont exact dezelfde uitkomsten.
Overig woongedrag De overige aspecten van woongedrag (in huis roken; frequentie van koken, douchen en wassen; plaats en wijze van wasdrogen; gebruik van open haard, luchtbevochtiger en geurmiddelen; soort vloerbedekking in woonkamer en slaapkamer) zijn gelijkmatig over de onderzoeksgroepen verdeeld en de onderlinge verschillen zijn dus niet significant.
Project Ventilatie Vathorst
44
GGD Eemland
Tevredenheid Uit de telefonische enquête blijkt dat de bewoners in de controlegroep overwegend tevreden zijn met hun ventilatiesysteem, terwijl bewoners in de casusgroep en gematchte groep significant minder tevreden zijn: ruim 60% van de casusgroep is ontevreden tot zeer ontevreden (tabel 8a). Hun belangrijkste grieven zijn: o
lawaaioverlast door het ventilatiesysteem;
o
tocht door het ventilatiesysteem;
o
de binnenlucht ruikt niet fris.
tabel 8a Tevredenheid over het ventilatiesysteem weergegeven per onderzoeksgroep Hoe tevreden bent u met uw ventilatiesysteem? casus (Zeer) tevreden Noch tevreden, noch ontevreden (Zeer) ontevreden Totaal
aantal % in stratum aantal % in stratum aantal % in stratum aantal % in stratum
2 8,3% 7 29,2% 15 62,5% 24 100,0%
Stratum gematcht 10 38,4% 5 19,2% 11 42,3% 26 100,0%
controle 36 75,0% 4 8,3% 8 16,7% 48 100,0%
totaal 48 49,0% 16 16,3% 34 34,6% 98 100,0%
Uit de contacten tijdens het woningenonderzoek is naar voren gekomen dat nogal wat bewoners met een balansventilatie een negatief gevoel hebben omdat ze niet zelf voor dit ventilatiesysteem hebben gekozen. Dit wordt versterkt doordat ze het systeem niet begrijpen. Als de uitkomsten niet worden ingedeeld naar onderzoeksgroep maar naar ventilatiesysteem blijkt dat de ontevredenheid in de casusgroep het gevolg is van ontevredenheid in bijna de hele groep van bewoners van woningen met balansventilatie (figuur 8b). Het verschil tussen woningen met balansventilatie en woningen met luchttoevoer via roosters is statistisch significant. Dit geldt ook als degenen die zichzelf bij de GGD gemeld hebben, buiten beschouwing worden gelaten (Cramer’s V = 0,416; p < 0,012). tabel 8b Tevredenheid over het ventilatiesysteem weergegeven per ventilatiesysteem Hoe tevreden bent u met uw ventilatiesysteem? Type ventilatiesysteem (Zeer) tevreden
aantal % per ventilatiesysteem
Noch tevreden, noch ontevreden
aantal % per ventilatiesysteem aantal % per ventsysteem aantal % per ventilatiesysteem
(Zeer) ontevreden Totaal
totaal
luchttoevoer via roosters 35
balansventilatie 13
74,5%
25,5%
49,0%
3 6,4% 9 19,1% 47 100,0%
13 25,5% 25 49,0% 51 100,0%
16 16,3% 34 34,6% 98 100,0%
48
Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,545; significantie: P<0,000
Project Ventilatie Vathorst
45
GGD Eemland
Slechts 4 personen hebben in de telefonische enquête aangegeven dat zij vinden dat hun ventilatiesysteem moeilijk te bedienen is. Zij hebben alle 4 een woning met balansventilatie.
Warmte Uit de gesprekken blijkt dat de woningen bij mooi weer hun warmte moeilijk kwijtraken. Vooral mensen met balansventilatie merken op, dat de binnentemperaturen in de zomer onaangenaam oplopen. Gedurende de nacht dient het huis af te koelen door intensief te ventileren (stand 3), maar dan staat men voor een dilemma: ‘koel met geluidsoverlast’ of ‘stil en warm’. In laagstand heeft het ventilatiesysteem namelijk onvoldoende capaciteit om de temperatuur in huis tot een acceptabel niveau te laten dalen. In midden- en hoogstand verspreidt het ventilatiesysteem echter dermate veel geluid dat men er niet goed bij kan slapen.
Project Ventilatie Vathorst
46
GGD Eemland
6.4.
BINNENMILIEU: INSPECTIE EN METINGEN
Tijdens het woningonderzoek is aandacht besteed aan de volgende aspecten (zie hoofdstuk
Methoden en technieken). A. Geluid B. Thermisch comfort C. Luchtdichtheid van de buitenschil D. Vochtproblemen E. Factoren die invloed hebben op de luchtkwaliteit F. Vervuiling van het ventilatiesysteem G. Stand van handbediende toevoerroosters H. Verwisseling van toe- en/of afvoerroosters I. Concentraties van formaldehyde en VOS
A. Geluid
Gemeten geluid Zowel in de woonkamer als in de slaapkamer zijn bij elke ventilatiestand geluidmetingen verricht. De uitkomsten zijn voor de woonkamers samengevat in figuur 1. Het geluidniveau neemt sterk toe bij elke hogere ventilatiestand. Met elke hogere ventilatiestand, wordt het verschil tussen beide ventilatietypen groter, ten nadele van balansventilatie. Een toename van 3 dB(A) klinkt als een verdubbeling van de geluidsterkte. Type C
Type D
50,0
gemiddeld geluidsniveau [dB(A)]
47,0 44,0 41,0 38,6 38,0 35,1 35,0
33,0 31,5
32,0 29,3
30,1
29,0 26,0 23,0 20,0 Laagstand
Middenstand
Hoogstand
figuur 1 Gemiddeld geluidniveau in woonkamer bij verschillende schakelstanden van de ventilatie; C = luchttoevoer via roosters; D = balansventilatie
Project Ventilatie Vathorst
47
GGD Eemland
De gemeten geluidniveaus liggen bij balansventilatie tussen 28 en 35 dB(A) in stand 1, tussen 29 en 38 dB(A) in stand 2 en tussen 35 en 48 d(B(A) in stand 3. In woningen met luchttoevoer via roosters is dit tussen 28 en 35 dB(A) in stand 1, tussen 28 en 37 dB(A) in stand 2 en tussen 29 en 42 dB(A) in stand 3. Tijdens de inspectie is gevraagd naar overlast door geluid. In woningen met luchttoevoer via roosters heeft 15% van de geluidklachten een herkenbare oorzaak, zoals fluitende afzuigventielen, klapperende roosters of geluid van de straat. Bij balansventilatie is de manier van installeren vaak de oorzaak van geluidproblemen. Ongeveer 2 op 3 balansventilatie-units zijn niet volgens de richtlijnen geïnstalleerd: het geluiddempende materiaal ontbreekt geheel of gedeeltelijk. In enkele woningen is de unit opgehangen aan een wand met een te geringe massa.
Beoordeling van het geluid Voor de beoordeling van geluidniveaus wordt gebruik gemaakt van waarden ontleend aan NEN 1070 (zie hoofdstuk Methoden en technieken). In de huidige bouwpraktijk kan het geluidniveau van installaties beperkt blijven tot 30 dB(A) of minder. Dit is ook het niveau dat het Bouwbesluit voorschrijft als maximum voor een aantal geluidbronnen. Een overschrijding daarvan is te beschouwen als een nodeloos hoog geluidniveau. Nagegaan is in hoeveel procent van de woningen de mechanische ventilatie nodeloos veel geluid maakt. In de hoogstand zijn de gemeten geluidniveaus nodeloos hoog in ongeveer 90% van de onderzochte woonkamers (figuur 2). In de laagstand geldt dit in 37% van de woningen met balansventilatie en 17% met luchttoevoer via roosters. Steekproef
Type C
Type D
100% 90%
87%
90%
83%
Registraties per deelgroep
80% 71% 70%
63%
60%
54%
50% 37%
40% 30% 20%
27% 17%
10% 0% Laagstand > 30 dB(A)
Middenstand
Hoogstand
figuur 2 Percentage woonkamers met gemeten geluidniveau hoger dan 30 dB(A) door mechanische ventilatie ( C = luchttoevoer via rooster; D = balansventilatie; steekproef = C + D )
Project Ventilatie Vathorst
48
GGD Eemland
In slaapkamers is het geluidniveau in de regel wat lager dan in de woonkamer(figuur 3). In de laagstand is het geluidniveau nodeloos hoog in ongeveer 12% van de slaapkamers met balansventilatie en 6% bij luchttoevoer via roosters. In de hoogstand is het geluidniveau nodeloos hoog in 81% van de slaapkamers met balansventilatie en 19% van die met luchttoevoer via roosters. Het grote verschil is uiteraard het gevolg van mechanische toevoer in woningen met balansventilatie Steekproef
Type C
Type D
100% 90% 81%
Registraties per deelgroep
80% 70% 60% 52%
51%
50% 40% 26%
30%
19%
20% 10%
9%
12% 8%
6%
0% Laagstand > 30 dB(A)
Middenstand
Hoogstand
figuur 3 Percentage slaapkamers met gemeten geluidniveau hoger dan 30 dB(A) door mechanische ventilatie ( C = luchttoevoer via rooster; D = balansventilatie; steekproef = C + D )
Geluidniveaus van 35 dB(A) en zelfs van 40 dB(A) worden ook in veel woonkamers en slaapkamers overschreden, zeker in de hoogstand (tabel 9). tabel 9 Percentage woningen met hoog geluidniveau door mechanische ventilatie volgens metingen luchttoevoer via roosters balansventilatie totale steekproef schakelstand woonkamer > 35 dB(A) slaapkamer > 35 dB(A) woonkamer > 40 dB(A) slaapkamer > 40 dB(A)
laag
midden
hoog
laag
midden
hoog
laag
midden
hoog
6%
10%
48%
4%
21%
73%
5%
16%
61%
4%
4%
6%
2%
10%
54%
3%
7%
31%
2%
4%
8%
0%
8%
33%
1%
6%
21%
2%
2%
2%
0%
2%
23%
1%
2%
13%
Project Ventilatie Vathorst
49
GGD Eemland
Geluidwering Bij de inspectie zijn geen aanwijzingen gevonden voor een gebrekkige geluidisolatie tussen de woningen onderling. In woningen met balansventilatie houdt de gevel het geluid van buiten goed tegen. Het niveau van het achtergrondgeluid is in vrijwel alle gevallen minder dan 30 dB(A). Dit heeft wel als gevolg dat geluiden van het eigen ventilatiesysteem meer opvallen. In woningen met luchttoevoer via roosters is de gevel minder geluidwerend. De roosters vormen als het ware een geluidlek. Hierdoor kan het niveau van het achtergrondgeluid in woningen al 35 dB(A) bedragen, afhankelijk van het verkeerslawaai ter plaatse.
B. Thermisch comfort Het binnenklimaat wordt als comfortabel aangemerkt als de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid binnen bepaalde criteria liggen. In alle onderzochte woonkamers bestond gedurende 5 tot 10% van de periode tussen 7 uur ’s ochtends en 23 uur ’s avonds een situatie die niet voldeed aan de criteria voor thermisch comfort in kantoren (zie hoofdstuk4 paragraaf 4). Waarschijnlijk voelt het dan in woningen ook niet behaaglijk. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat men de temperatuur laat dalen tijdens afwezigheid, of dat luchtvochtigheid en temperatuur oplopen tijdens het koken. Woningen met balansventilatie verschillen niet in thermisch comfort van woningen met luchttoevoer via roosters (figuur 4).
Steekproef
Type C
Type D
100%
Registraties per deelgroep (%)
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% > 0%
> 2%
> 4%
> 6%
> 8%
> 10%
Deel van de meettijd (%) figuur 4 Percentage woonkamers met een niet-comfortabele combinatie van gemeten luchttemperatuur en luchtvochtigheid gedurende een deel van de tijd ( C = luchttoevoer via roosters; D = balansventilatie; steekproef = C + D )
Project Ventilatie Vathorst
50
GGD Eemland
C. Luchtdoorlatendheid De inspecties van de kierdichting van de woningen gaven in het algemeen geen aanleiding om de luchtdoorlatendheid van de buitenschil of de begane-grondvloer te meten. Daarnaast is de uitvoering van dergelijke metingen belastend voor de bewoners. In 2 woningen zijn metingen uitgevoerd van de luchtdoorlatendheid van de gevel en het dak (conform NEN 1087), om de uitkomst van de visuele beoordeling te verifiëren. Daarbij is gebleken dat de luchtdoorlatendheid (qv;10) waardes heeft tussen 0,625 en 1,000 dm3 / s.m2. Dit zijn normale waardes die aan de voorschriften voldoen.
D. Vochtproblemen In slechts enkele woningen zijn vocht- en of schimmelplekken aangetroffen. Deze waren deels het gevolg van (recente) lekkages. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor koudebruggen. In enkele woningen zijn de vochtproblemen (condens op de ramen, op de tegels in de badkamer enz.) waarschijnlijk ontstaan door het uitschakelen van (een deel van) de balansventilatie.
E. Factoren die invloed hebben op de luchtkwaliteit •
intensiteit van verkeer;
•
ventilatievoorzieningen
•
wasemkap
•
kans op terugslag van verbrandingsgassen;
Intensiteit van verkeer De onderzochte woningen liggen in een deel van Vathorst met in de onmiddellijke nabijheid alleen bestemmingsverkeer. Ze liggen ca. 0,5 tot 1,5 km ten noordoosten van de A1 en 1 tot 2 km ten westen van de A28.
Ventilatievoorzieningen Van de 100 onderzochte woningen hebben er 52 een gebalanceerde ventilatie en 48 een mechanische afzuiging met luchttoevoer via roosters. Bij inspectie is gebleken dat o.a. de plaatsing van de unit, het aanbrengen van akoestische isolatie, en de diameter van kanalen niet overal zijn ontworpen en geïnstalleerd volgens de ‘regels der kunst’ (normen, technische handboeken zoals ISSO-publicatie 62, voorschriften leverancier).
Project Ventilatie Vathorst
51
GGD Eemland
In 5 woningen met balansventilatie is de toevoerventilator of het hele systeem permanent uitgeschakeld, bewust vanwege geluidsoverlast of de vermeende ziekmakende werking ervan, en een enkele keer ook onbewust door onbegrip over de werking van het systeem. In 5 andere woningen hebben de bewoners zelf de ventielen ‘ingeregeld’ om klachten te verminderen. In een andere 70-tal woningen is de gemeten luchtstroom via 1 of meer van de afzuig- en inblaasventielen niet voldoende (zie hoofdstuk 6.5); de indruk bestaat dat ze nooit ingeregeld zijn. In de meeste woningen met balansventilatie zijn inblaasventielen niet zo geplaatst dat toegevoerde lucht in ‘kleeflaag’ langs het plafond kan stromen (coanda-effect). Ook hebben de inblaasventielen nauwelijks een worp; dat wil zeggen dat de toegevoerde lucht, die vaak een wat lagere temperatuur heeft dan de binnenlucht, uit het rooster omlaag ‘valt’, zeker in de laagstand van het systeem. In de slaapkamers zijn de inblaasventielen altijd aan de kant van de kern van de woning geplaatst. Vaak is dat boven de deur. Met rookproeven is gezien dat de in laagstand toegevoerde lucht naar beneden valt en via de kier onder de deur wordt afgezogen. In de woonkamer zijn de inblaas- en afzuigventielen in enkele woningen zo dicht bij elkaar geplaatst dat de kans aanwezig is dat kortsluiting ontstaat tussen toevoer en afvoer. In de woonkamer zijn de inblaasventielen in ca. 50% van de onderzochte woningen met balansventilatie geplaatst op een plek waar gemakkelijk tochtklachten kunnen ontstaan, met name in de buurt van de eethoek of de zithoek.
Regelbaarheid In alle woningen bestaat de mogelijkheid om de ventilator in te stellen door middel van een 3standenschakelaar en de mogelijkheid de roosters voor luchttoevoer min of meer te sluiten. De regelbaarheid voldoet daarmee aan de voorschriften.
Afstand buiten tussen afvoeren en toevoeren Op het dak zitten de openingen van de kanalen voor de afvoer van o.a. lucht en verbrandingsgassen, en voor een eventuele mechanische luchttoevoer. Deze openingen mogen niet te dicht bij elkaar zitten omdat anders de toegevoerde lucht verontreinigd kan raken. Voor een voldoende afstand gelden criteria voor de verdunningsfactor die berekend moet worden zoals voorgeschreven in NEN 1087. Bij de onderzochte woningen is de afstand tussen bovendakse doorvoeren groot genoeg om te voldoen aan de criteria voor de verdunningsfactor.
Project Ventilatie Vathorst
52
GGD Eemland
Wasemkap Wasemkappen bestaan in tal van soorten en maten. De Gezondheidskaart maakt onderscheid tussen een drietal soorten. Figuur 5 toont voor elk soort wasemkap het aandeel in de totale steekproef (bruine staven) en de aandelen per type ventilatiesysteem (groene en blauwe staven).
Steekproef
Type C
Type D
100%
Registraties per deelgroep (%)
90% 80% 70% 60% 46%
50% 40% 30%
38%
46% 36%
29%
27%
20%
15%
18%
15% 12%
11% 6%
10% 0% Wasemkap gemotoriseerd direct naar buiten
Motorloze wasemkap op ventilatiesysteem
Geen wasemkap
Wasemkap gemotoriseerd op ventilatiesysteem
figuur 5 Percentage woningen met verschillende soorten wasemkap ( C = luchttoevoer via roosters; D = balansventilatie; steekproef = C + D )
Uit de figuur valt af te leiden dat 36% van de woningen is voorzien van een motorloze wasemkap en 49% van een gemotoriseerde wasemkap. Van de gemotoriseerde wasemkappen hebben de meeste een aparte afvoer naar buiten. Een gemotoriseerde wasemkap komt meer voor in woningen met balansventilatie (61%) dan woningen met luchttoevoer via roosters (35%). Dit lijkt in tegenspraak met mededelingen van bewoners dat projectontwikkelaars de installatie van een gemotoriseerde wasemkap in woningen met ventilatietype D zouden hebben ‘verboden’ omdat die ‘slecht voor het ventilatiesysteem’ zou zijn. Er zijn echter bewoners die toch de projectontwikkelaar een wasemkap hebben laten plaatsen. De meeste gemotoriseerde wasemkappen bij balansventilatie zijn naderhand door de bewoners zelf of in hun opdracht geplaatst, in veel gevallen met een afvoer rechtstreeks naar buiten. Uit de gesprekken met de bewoners tijdens het woningonderzoek is gebleken dat veel bewoners vinden dat hun wasemkap onderpresteert. Ze klagen vooral over gebrekkige afzuiging van kookgeuren Dit geldt voor de 36 woningen met een motorloze wasemkap aangesloten op het ventilatiesysteem. In 2 van deze 36 gevallen hebben de onderzoekers geconstateerd, dat de motorloze wasemkap zelfs helemaal niet functioneert.
Project Ventilatie Vathorst
53
GGD Eemland
Ook ontevreden is het merendeel van de 11 huishoudens met gemotoriseerde wasemkap op het ventilatiesysteem. Van de 38 huishoudens met een gemotoriseerde wasemkap met een eigen afvoer naar buiten is geen één daarover ontevreden gebleken.
CO2-concentratie De CO2-concentratie van de binnenlucht wordt beschouwd als indicator voor de luchtkwaliteit bij de aanwezigheid van mensen. Bij de beoordeling zijn voor de woonkamer de meetwaarden tussen 23 uur en 7 uur buiten beschouwing gelaten, en voor de slaapkamer de meetwaarden tussen 7 en 23 uur. Het meetapparaat heeft iedere 5 minuten de concentratie geregistreerd. Per woning zijn er dus een groot aantal meetwaarden. De hoogste waarden per woning vormen een indicatie hoe sterk de discrepantie kan zijn tussen de CO2-uitademing van de aanwezigen en de afvoer van CO2 door luchtverversing. Als karakteristiek voor deze discrepantie is de 98-percentiel (= P98) berekend. Dit is de waarde van de CO2-concentratie na verwijdering van de hoogste 2% van alle meetwaarden in de betreffende woning. Deze P98 wordt gebruikt omdat hij minder foutgevoelig is dan de hoogste gemeten waarde. De P98 dient per woning lager te zijn dan de toetswaarde. Er is voor woningen geen wettelijke of bestuurlijke norm voor CO2 in woningen en evenmin een toetswaarde die alle aspecten van de gezondheid beschermt. NEN 13779 geeft aan, dat er bij concentraties boven 1000 ppm al sprake is van matige luchtkwaliteit (moderate quality). Het Bouwbesluit gaat uit van een maximale concentratie van 1200 ppm om geurhinder te voorkomen. De Gezondheidsraad heeft daarbij aangetekend dat een toetswaarde van 1200 ppm slechts toepasbaar is als er in de woning alleen mensen aanwezig zijn als bronnen van luchtverontreiniging (Gezondheidsraad 1984). Uit de metingen blijkt dat deze waarden in de meeste woningen overschreden worden (tabel 10). De overschrijdingen komen wat vaker voor in de slaapkamers dan in de woonkamers. De P98 verschilt niet significant tussen woningen met en zonder balansventilatie (t-toets: woonkamer t = -1.2, p = 0.23; slaapkamer t = 0.81, p = 0.42). De hoogste P98 is 2499 ppm, gemeten in de slaapkamer van een woning met roosters om lucht toe te voeren. Van 38 woningen is een P98 verkregen van zowel woonkamer als slaapkamer. In 48% van die woningen is de P98 lager dan 1200 pp in beide ruimten. In 28% van de woningen is in woonkamer en slaapkamer de P98 lager dan 1000 ppm. De CO2-concentratie loopt hoger op dan 1200 ppm in 52% van de woningen en hoger dan 1000 ppm in 72%. Volgens de bovengenoemde criteria van NEN 13779 en Gezondheidsraad betekent dit dat de luchtkwaliteit in woonkamer en/of slaapkamer in 72 -52 = 20% van de woningen matig is en in 52% onvoldoende. De meeste overschrijdingen zijn niet langdurig. Eén van de woningen met balansventilatie heeft echter 80% van de nacht in de slaapkamer een gehalte dat hoger is dan 1200 ppm.
Project Ventilatie Vathorst
54
GGD Eemland
tabel 10 P98 van de CO2–concentraties en percentage overschrijdingstijd van toetswaarden CO2-concentraties percentage van 98-percentielwaarden hoger dan 1000 ppm, met het aantal meetwaarden percentage van 98-percentielwaarden hoger dan 1200 ppm, met het aantal meetwaarden gemiddelde van de 98-percentielwaarden, met standaarddeviatie percentage van de gebruiksperiode met een concentratie hoger dan 1000 ppm percentage van de gebruiksperiode met een concentratie hoger dan 1200 ppm
luchttoevoer via roosters
balansventilatie
woonkamer 44% n = 32 19% n = 32 974 ppm SD = 270
woonkamer 56% n = 36 36% n = 36 1055 ppm SD = 291
slaapkamer 61% n = 28 43% n = 28 1242 ppm SD = 428
slaapkamer 54% n = 31 42% n = 31 1159 ppm SD = 350
3%
28%
5%
23%
1%
17%
2%
14%
Kans op terugslag van verbrandingsgassen Verbrandingsgassen van toestellen zoals CV-ketels behoren via het afvoerkanaal naar buiten te gaan. Bij een open verbrandingstoestel kan de wind de verbrandingsgassen echter naar binnen blazen als bijvoorbeeld de afvoer te laag op het dak geplaatst is. Het omkeren van de trek in het afvoerkanaal heet terugslag. Bij de onderzochte woningen is gebleken dat er geen kans bestaat op terugslag omdat er gesloten toestellen zijn toegepast of aansluiting op een warmtenet.
F. Vervuiling van het ventilatiesysteem Nagenoeg alle roosters zijn zichtbaar vervuild met stof. Ongeveer de helft van de bewoners van een woning met luchttoevoer via roosters geeft aan de roosters af en toe te stofzuigen voor zover mogelijk. Veel bewoners maken de ventielen af en toe schoon met een droge of vochtige doek; sommigen doen dat nooit. Veel ventilatiekanalen zijn van binnen bedekt met een laag grijs stof. In 3 woningen was de ventilatie-unit ernstig vervuild. Veel filters zijn vervuild. Na reiniging bleken ze na 2 weken opnieuw vervuild. Dit is sneller dan gebruikelijk is in een woning in Nederland. Het vermoeden is gerezen dat dit bouwstof of roet is. De bewoners vertellen dat ze meer stof in huis hebben dan in hun vorige woning. Dit is vooral gehoord van bewoners van woningen met luchttoevoer via roosters.
G. Stand van van handbediende toevoerroosters De roosters in de ramen stonden tijdens het woningonderzoek bijna allemaal open. Het kan zijn dat de komst van de onderzoekers in een aantal woningen geleid heeft tot het openen van roosters die meestal dicht staan. De indruk van de onderzoekers is dat de meeste bewoners zich bewust zijn van het nut van roosters en dat men ze vooral bij tocht sluit.
Project Ventilatie Vathorst
55
GGD Eemland
H. Verwisseling van toetoe- en/of afvoerroosters In geen van de woningen is geconstateerd dat er ventielen verwisseld zijn.
I. Concentraties van formaldehyde en VOS In alle onderzochte woningen zijn gedurende een week in de woonkamer twee badges opgehangen: een om formaldehyde te absorberen en een voor VOS (vluchtige organische stoffen). De badges zijn vervolgens door een gecertificeerd laboratorium onderzocht. De resultaten zijn vergeleken met de advieswaarden uit het RIVM-rapport ‘Gezondheidskundige advieswaarden binnenmilieu’ (Dusseldorp 2004). Daarin staat voor formaldehyde een advieswaarde van 0,0012 mg/m3 als jaargemiddelde. Daarbij staat aangetekend dat het ministerie van VROM een jaargemiddelde van 0,01 mg/m3 als maximaal toelaatbaar risiconiveau hanteert. Volgens de WHO kan bij sommige gevoelige individuen slijmvliesprikkeling echter al bij lagere concentraties optreden. Gezondheidseffecten zijn bij een concentratie hoger dan 0,06 mg/m3 te verwachten. Het gaat dan om lichte irritatie van de slijmvliezen en evt. de huid. De gemeten gehaltes liggen tussen 0 en 0,026 mg/m3. In alle onderzochte woningen is de formaldehyde-concentratie hoger dan de advieswaarde. In 67 % van de woningen is de concentratie zelfs hoger dan 0,01 mg/m3 (tabel 11). Er is geen duidelijk verschil tussen woningen met balansventilatie en woningen met luchttoevoer via roosters. tabel 11 Weekgemiddelde van het formaldehyde-gehalte en percentage van de woningen met een overschrijding van advieswaarde resp. Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau concentratie formaldehyde luchttoevoer via roosters balansventilatie 3 meer dan 0,0012 mg/m 100% 98% meer dan 0,01 mg/m
3
67%
66%
VOS (vluchtige organische stoffen) bestaat uit verschillende stoffen. Het RIVM geeft advieswaarden voor een aantal afzonderlijke stoffen en voor totaal-VOS. In de onderzochte woningen zijn geen concentraties aangetroffen die hoger zijn dan de advieswaarden.
Project Ventilatie Vathorst
56
GGD Eemland
6.5.
CONFORMITEIT VAN DE HUIDIGE SITUATIE
Het is lastig na te gaan of een woning indertijd gebouwd is conform de toen geldende wettelijke voorschriften en overeenkomstig de verleende bouwvergunning. Wel is nagegaan of de bouwvergunningaanvraag van de onderzochte woningen correcte EPC-berekeningen omvat en of per woningtype de berekende ventilatiecapaciteit voldoet aan de geldende eisen. Ook is nagegaan of de huidige situatie voldoet aan de wettelijke eisen van het Bouwbesluit voor zover dit vastgesteld kan worden op basis van de uitgevoerde inspecties en metingen. Daarbij zijn de volgende aspecten getoetst. - Ventilatiecapaciteit - Warmteweerstand van de uitwendige scheidingsconstructie en van ramen, deuren en kozijnen - Spuivoorzieningen - Rookafvoer - Verdunningsfactor - Luchtdoorlatendheid Naast de wettelijke eisen kunnen criteria gelden op basis van een overeenkomst tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer. Daarbij kan gekozen worden voor het hanteren van de criteria van het Garantie Instituut Woningbouw. De woningen die gebouwd zijn onder GIWgarantie, voldoen aan de toenmalige GIW-eisen voor zover de onderzoekers dat hebben kunnen constateren. Ten tijde van het onderzoek hadden de GIW-eisen alleen nog maar betrekking op bouwkundige aspecten. Pas sinds begin 2007 valt de installatie ook onder GIW en dan geldt o.a. een eis dat het ventilatiegeluid niet meer dan 30 dB(A) mag bedragen.
EPC EPC In een aanvraag voor een bouwvergunning moet aannemelijk worden gemaakt dat de woning zo gebouwd zal worden dat de Energieprestatiecoëffiënt (EPC) voldoet aan het wettelijk voorgeschreven niveau. Het criterium voor de EPC is 0,8 met ingang van 2006 en was 1.0 voor die datum. Er zijn geen vergunningaanvragen gevonden met een berekende EPC die in strijd was met het Bouwbesluit. Voorzover mogelijk is gecontroleerd of de maatregelen die invloed hebben op de EPC, tijdens de bouw uitgevoerd zijn overeenkomstig de aanvraag van de bouwvergunning. Deze maatregelen zijn gecheckt tijdens de opnames. Daaruit blijkt dat de visueel controleerbare maatregelen overeenkomen met de bouwaanvraag; dit betreft het type ventilatiesysteem, type warmteopwekker/warmteleverancier, type glas, aanwezigheid zonneboiler, kaderdichting enz. Uiteraard kan op basis van de inspectie geen uitspraak worden gedaan over zaken als isolatiewaarde van dichte geveldelen, kwaliteit van de isolatiewerkzaamheden, enz.
Project Ventilatie Vathorst
57
GGD Eemland
Bouwbesluit: ventilatie Het Bouwbesluit schrijft voor dat de capaciteit groter moet zijn dan een bepaalde luchtstroom die afhangt van de vloeroppervlakte. Voor keuken, toilet en badkamer eist het Bouwbesluit een minimum capaciteit van 21 resp. 7 en 14 liter per seconde. Voorzieningen voor mechanische ventilatie moeten zodanig zijn dat ten minste een dergelijke luchtstroom optreedt wanneer de schakelaar in de hoogste stand (= 3) staat. Er is ook gemeten in de middenstand en in de laagstand. In geen enkele woning was de luchtstroom in een van die standen zo groot dat hij het niveau haalt dat het Bouwbesluit voorschrijft als minimumcapaciteit. Maar dat hoeft ook niet want de capaciteitseis in het Bouwbesluit geldt alleen voor de hoogstand. De capaciteit van roosters en ramen is berekend volgens de methode beschreven in NEN 1087. In alle onderzochte woningen met luchttoevoer via roosters zijn de roosters groot genoeg om te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. Alle woningen hebben een mechanische afzuiging, maar het was in veel keukens onmogelijk om de afgevoerde luchtstroom te meten zonder aanpassingen zoals het demonteren van kasten. Ook wasemkappen zijn niet geschikt om de apparatuur op aan te sluiten voor het meten van de luchtstroom. Het meten van de afzuiging was mogelijk in 92 woningen, waarvan 47 woningen met balansventilatie en 45 met luchttoevoer via roosters. Daarbij waren er een aantal met een wasemkap. Er zijn maar weinig woningen waarin de aangetroffen capaciteit in zowel keuken, toilet als badkamer voldoet aan de voorschriften voor die ruimten: 15% bij balansventilatie en 28% bij luchttoevoer via roosters (tabel 12). Daarnaast heeft nog eens 15% van de woningen met balansventilatie voldoende capaciteit om na (her)inregelen aan de voorschriften te kunnen voldoen. Van alle onderzochte woningen zou dan ongeveer 30% kunnen gaan voldoen aan de eisen. Het kan ook nog zijn dat bij (her)inregelen een groter deel voldoet, omdat de kanaalweerstand kan afnemen bij het beter verdelen van de luchtstromen. Bovendien zal een nog groter deel voldoen als ook de ventilator ingeregeld wordt, zo is proefondervindelijk vastgesteld in drie woningen met een capaciteitstekort. Ruw geschat zouden de afname van de kanaalweerstand en/of de vergroting van het ventilatordebiet misschien in 40% van de woningen tot een voldoende ventilatie kunnen leiden. In de woningen met balansventilatie is de toegevoerde luchtstroom gemeten in de woonkamer en alle officiële slaapkamers. De luchtstroom via de toevoerventielen voldeed in tweederde van de woningen aan de eisen van het Bouwbesluit. In 33% van de woonkamers en 6% van de slaapkamers is de maximale luchtstroom kleiner dan het wettelijke voorschrift (tabel 12). Bij elkaar opgeteld is de aangetroffen luchtstroom in 23% van de woningen te gering om te kunnen voldoen aan de eisen in zowel de woonkamer als de slaapkamers. In de overige woningen met mechanische toevoer kan er dus voldoende verse ventilatielucht de woningen binnenkomen via de officieel benoemde verblijfsruimtes als de ventilatie in de hoogstand staat.
Project Ventilatie Vathorst
58
GGD Eemland
De toegevoerde lucht die niet afgezogen wordt, zal door kieren en naden weglekken en is niet beschikbaar voor warmteterugwinning. tabel 12 Percentage van de woningen waarin de capaciteit van de ventilatie (in de hoogste stand of met roosters open) niet voldoet aan de wettelijke eisen
Luchttoevoer via roosters
Balansventilatie
Toevoercapaciteit - woonkamer
0%
*)
- slaapkamers
0%
*)
6%
- totale toevoer
0%
*)
23%
- toilet
26%
33%
- badkamer
36%
43%
- keuken
67%
62%
- toilet, badkamer en keuken
72%
85%
33%
Afzuigcapaciteit
*)De
capaciteit van luchttoevoer via roosters is berekend op basis van de afmetingen en uitvoeringen van
de roosters in de ramen. In 40% van de woningen met dit ventilatiesysteem waren de gegevens niet te achterhalen; deze woningen zijn in deze tabel niet meegeteld, maar er is geen reden om aan te nemen dat dit een belangrijke invloed heeft op de uitkomsten.
De afzuigcapaciteit voldoet niet in veel keukens. Dit heeft zeer waarschijnlijk te maken met de aanwezigheid van wasemkappen, waardoor geen nauwkeurige metingen mogelijk zijn.
Bouwvergunning: zolder In alle traceerbare verkoopbrochures staat de eventuele zolderverdieping aangeduid als onbenoemde ruimte. In circa 15% van de woningen met een zolderverdieping is die geheel of gedeeltelijk in gebruik genomen als speel, werk-, logeer- of slaapkamer (dus als ‘verblijfsruimte’ in de zin van het Bouwbesluit). Dit wijkt af van de verleende bouwvergunning waarin de ventilatievoorzieningen en de daglichttoetreding niet zijn berekend op een dergelijk gebruik van de zolder. De consequentie is dat deze ruimtes veelal niet voldoen aan de voorschriften voor ventilatie en/of toetreding van daglicht. In woningen met balansventilatie is op de zolder vaak een eenvoudig (inregel)afzuigventiel aangebracht. Na het veranderen van de zolder in een verblijfsruimte is zo’n ventiel soms binnen de betreffende ruimte aanwezig. Hierdoor kan dan enige ventilatie plaatsvinden. In woningen met luchttoevoer via roosters is de zolderruimte veelal niet voorzien van toevoerroosters, waardoor een verblijfruimte daar niet geventileerd wordt. Bewoners zijn zich er niet van bewust dat hun woning daarmee niet meer voldoet aan de eisen die bedoeld zijn om de gezondheid te beschermen. De bewoners en de onderzoekers vinden het er vaak muf en het is er gauw warm. Ook in de winter is het er niet fris omdat het aanwezige dakraam dan niet openstaat om tocht te voorkomen. Het rooster in het dakraam is te klein om de zolderruimte goed te ventileren.
Project Ventilatie Vathorst
59
GGD Eemland
Overige aspecten Er zijn bij de vergunningaanvragen geen ventilatieberekeningen gevonden die in strijd waren met het Bouwbesluit. De warmteweerstand van de uitwendige scheidingsconstructie en van ramen, deuren en kozijnen voldeed aan het Bouwbesluit zover dit te verifiëren was op basis van vergunningaanvraag en de inspectie. De spuivoorzieningen voldeden aan de eisen van het Bouwbesluit op basis van de inspectie. De rookafvoeren voldeden aan het Bouwbesluit voor zover in dit onderzoek controleerbaar. De verdunningsfactor voldeed bij alle woningen aan het Bouwbesluit op basis van de inspectie. De luchtdoorlatendheid voldeed aan het Bouwbesluit in beide woningen waarin die gemeten is. In de andere woningen waren bij inspectie geen redenen om daaraan te twijfelen. De uitkomsten van de meting van formaldehyde zijn niet getoetst aan de voorschriften in het Bouwbesluit omdat daarvoor een ander soort meting nodig is. Om te beoordelen of aan de wettelijke eis wordt voldaan moet worden gemeten in een leeg gebouw dat gedurende uren geconditioneerd is. Een dergelijke meting is niet uitvoerbaar in een bewoonde woning.
Project Ventilatie Vathorst
60
GGD Eemland
6.6.
SAMENHANG WONINGKENMERKEN ~ BINNENMILIEU
Geluid In de telefonische enquête is gevraagd naar hinder door geluid. Het blijkt dat hoe hoger de stand van de mechanische ventilatie, des te meer geluidhinder (tabel 13). Het percentage geënquêteerden met geluidhinder is veel hoger bij balansventilatie dan bij luchttoevoer via roosters (figuur 6). De verschillen tussen balansventilatie en luchttoevoer via roosters zijn in iedere stand statistisch significant. tabel 13 Percentage van woningen met geluidhinder van geënquêteerden Schakelstand
Luchttoevoer via roosters
Balansventilatie
Cramer’s V
p
1 = laag
6,3%
23,5%
0,241
0,017 *
2 = midden
8,3%
56,9%
0,514
0,000 *
3 = hoog
10,4%
66,7%
0,575
0,000 *
perc. woningen met klacht
* = statistisch significant
70 60 50 40
natmech balans
30 20 10 0 geluid 3 geluid 2 geluid 1
tocht
figuur 6 Percentage woningen met geluidhinder of tochthinder door ventilatie in stand 3, 2 of 1 ( natmech = luchttoevoer via roosters; balans = balansventilatie )
Tocht Het is mogelijk om met metingen van luchtsnelheid en de turbulentie de kans op hinder door tocht te voorspellen (zie hoofdstuk Methoden en technieken). Uit de uitkomsten van metingen en berekeningen is af te leiden dat bij 16% van de aanwezigen tochthinder te verwachten is met balansventilatie in de laagstand en bij 26% in de hoogstand (tabel 14 resp. 15). Bij luchttoevoer via roosters is dit slechts 2 resp. 8%. Het verschil tussen balansventilatie en luchttoevoer via roosters is statistisch significant voor zowel de hoogstand als voor de laagstand. Het verschil tussen woningen met en zonder balansventilatie kan mede een gevolg zijn van het weer tijdens de metingen. In woningen met
Project Ventilatie Vathorst
61
GGD Eemland
luchttoevoer via roosters is tocht zeer weersafhankelijk, zodat metingen in een andere periode andere uitkomsten kunnen opleveren.
tabel 14 Voorspelde percentage woonkamers met tochthinder bij laagstand van de ventilatie Wel of niet tochthinder berekend als draught rating Ventilatiesysteem volgens DWA
Voorspelling: geen tochthinder
aantal % per ventilatiesysteem
Voorspelling: mogelijk tochthinder
aantal % per ventilatiesysteem
Totaal
aantal % per ventilatiesysteem
luchttoevoer via roosters 47
balansventilatie 43
97,9%
84,3%
90,9%
1
8
9
2,1%
15,7%
9,1%
48
51
99
100,0%
100,0%
100,0%
totaal 90
Sterkte van het verband: Cramer’s V =0,236; significantie: p < 0,019
tabel 15 Voorspelde percentage woonkamers met tochtklachten bij hoogstand van de ventilatie Wel of niet tocht berekend als draught rating Ventilatiesysteem volgens DWA
Voorspelling: geen tochthinder
aantal % per ventilatiesysteem
Voorspelling: mogelijk tochthinder
aantal % per ventilatiesysteem
Totaal
aantal % per ventilatiesysteem
luchttoevoer via roosters 44
balansventilatie 38
91,7%
74,5%
82,8%
4
13
17
8,3%
25,5%
17,2%
48
51
99
100,0%
100,0%
100,0%
totaal 82
Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,227; significantie: p < 0,024
In de middenstand ligt de kans op tochthinder tussen de situatie in de laagstand en die in de hoogstand. In 54% van de woningen met luchttoevoer via roosters de woningen is een verwarming aanwezig onder het rooster, zodat koude buitenlucht zich snel mengt met warme binnenlucht. Bovendien kan een rooster eenvoudig worden gesloten wanneer de bewoner last heeft van tocht. Dit kan het aantal klachten beperken. De gebruikersinvloed op inblaasventielen is veel kleiner. In de telefonische enquête is gevraagd naar hinder door tocht. Daaruit blijkt dat in woningen met balansventilatie de bewoners statistisch significant meer tocht ervaren door inblaasventielen dan in woningen met luchttoevoer via roosters (tabel 16). In woningen met luchttoevoer via roosters komen vaker tochtklachten die door de bewoner worden toegeschreven aan ramen en roosters (tabel 16). Dat verbaast niet want woningen met luchttoevoer via roosters hebben geen inblaasventielen en woningen met balansventilatie hebben vrijwel geen roosters. Het is opmerkelijk dat in woningen zonder balansventilatie 4 bewoners tocht wijten aan mechanische luchttoevoer die er niet is. En omgekeerd schrijven bewoners van 13 woningen met balansventilatie tocht toe aan gevelroosters die er niet zijn.
Project Ventilatie Vathorst
62
GGD Eemland
Dit is een gevolg van onbegrip bij sommige bewoners over de aard en werking van hun ventilatiesysteem. Tijdens de enquête viel dit niet te corrigeren omdat pas later uit de inspectie door DWA bleek welk ventilatiesysteem feitelijk in de betreffende woningen aanwezig was. tabel 16 Aantallen woningen met tocht tocht door mechanische luchttoevoer volgens geënquêteerden Tochthinder subjectief afkomstig van mechanische
Ventilatiesysteem volgens DWA
luchttoevoer
toevoer via roosters
balansventilatie
Geen hinder
44
34
78
4
17
21
48
51
99
Wel hinder Totaal
totaal
Cramer’s V = 0,306; significantie: p < 0,002
Tabel 17 Aantallen woningen met tocht tocht door luchttoevoer luchttoevoer via roosters volgens geënquêteerden Tochthinder subjectief afkomstig van ramen of
Ventilatiesysteem volgens DWA
roosters
toevoer via roosters
balansventilatie
totaal
Geen hinder
16
38
54
Wel hinder
32
13
45
Totaal
48
51
99
Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,413; significantie: p < 0,000
Bij luchttoevoer via roosters ervaart men tocht onder deuren en in het trapgat wanneer het flink waait, zo bleek uit de gesprekken tijdens het woning onderzoek. Dit kan mede het gevolg zijn van extra lekken in de gevel door ventilatieroosters als regel niet hermetisch afsluiten.
Andere parameters voor binnenmilieukwaliteit De gemeten CO2-concentraties verschillen niet systematisch tussen woningen met balansventilatie en die met luchttoevoer via roosters. Dit geldt ook voor temperatuur en relatieve luchtvochtigheid. De onderzochte kwaliteit verschilt ook niet tussen woningen met een EPC < 0,81 en > 0,81.
Project Ventilatie Vathorst
63
GGD Eemland
6.7.
SAMENHANG WONINGKENMERKEN EN GEZONDHEID
In de telefonische enquête is gevraagd naar gezondheidsproblemen. Er is geanalyseerd of deze problemen een statistisch verband tonen met woningkenmerken. Dit is alleen gedaan voor relaties die tenminste enigszins plausibel zijn. Er is geen verband gevonden tussen de EPC en gezondheidsproblemen. Er zijn wel statistisch significante verbanden gevonden tussen het type ventilatiesysteem en een aantal gezondheids- en comfortklachten en astma. Afgezien van tochthinder uit ramen en roosters wijzen de gevonden verbanden allemaal op een grotere kans op klachten bij balansventilatie.
Ventilatiesysteem en gezondheid Alle onderzochte gezondheidsproblemen komen in een hoger percentage voor in woningen met balansventilatie dan in woningen met luchttoevoer via roosters (figuur 7). Het gaat hier om in de telefonische enquête aangegeven gezondheidsklachten die verdwijnen bij verblijf
50 40 30
natmech balans
20 10 spier
huid
doorslaap
concentr
extr verm
hoofdp
lenzen
verm
keelp
hooik
astma
kortadem
benauwd
piepadem
verkoud
0 neus
perc woningen met klacht
buitenshuis of om astma die verergerd is na verhuizing naar de huidige woning.
figuur 7 Percentage van de woningen waarin een gezondheidsprobleem voorkomt ( natmech = luchttoevoer via roosters; balans = balansventilatie )
Het beeld verandert niet wezenlijk als de woningen in de casusgroep niet worden meegeteld, hoewel de verschillen dat wat kleiner worden (figuur 8). Voor figuur 8 is gebruik gemaakt van de gegevens van de gematchte groep en de controlegroep; ze bevatten samen 29 woningen met balansventilatie en 45 woningen met toevoer via roosters.
Project Ventilatie Vathorst
64
GGD Eemland
40 30
natmech balans
20 10 spier
huid
doorslaap
concentr
extr verm
hoofdp
lenzen
verm
keelp
hooik
astma
kortadem
benauwd
piepadem
verkoud
0 neus
perc woningen met klacht
50
figuur 8 Percentage van de niet-casus-woningen waarin een gezondheidsprobleem voorkomt ( natmech = luchttoevoer via roosters; balans = balansventilatie )
Een aantal gezondheidsproblemen vertoont een statistisch significant verband met het type ventilatiesysteem (tabel 18). Opvallend is dat alle verbanden inhouden dat de kans op de betreffende gezondheidsklacht groter is bij balansventilatie dan bij luchttoevoer via roosters. tabel 18 Relatie tussen gezondheidsproblemen en type ventilatiesysteem
Sterkte van Gezondheidsproblemen
Verstopte neus of loopneus
Richting van verband Vaker bij balansventilatie dan bij luchttoevoer via roosters
Significantie
het verband
(toevalskans:
(Cramers V)
p-waarde)
0,24
< 0,015 *
Verkoudheid
Idem
0,303
< 0,003 *
Piepende ademhaling
Idem
0,206
< 0,040 *
Benauwdheid
Idem
0,206
< 0,040 *
Kortademigheid
Idem
0,220
< 0,027 *
Astma
Idem
0,236
< 0,019 *
Hooikoorts
Idem
0,206
< 0,040 *
Keelpijn
Idem
0,267
< 0,008 *
Vermoeide of tranende ogen
Idem
0,267
< 0,006 *
Irritatie van contactlenzen
-
NS
Hoofdpijn
-
NS
Extreme vermoeidheid
Vaker bij balansventilatie dan bij luchttoevoer via roosters
0,257
< 0,010 *
Concentratieproblemen
Idem
0,236
< 0,019 *
Doorslaapprobleem
Idem
0,322
< 0,001 *
Huidproblemen( droge huid, jeukende huid, prikkelingen) Spierpijn
-
NS Te weinig
-
scores
NS = niet statistisch significant; * = wel statistisch significant
Project Ventilatie Vathorst
65
GGD Eemland
Aansluitend hierop zijn voor gezondheidsklachten met behulp van logistische regressie de odds ratios bepaald (tabel 19). De odds ratio is in dit geval het percentage woningen met balansventilatie met een bewoner met een gezondheidsprobleem in verhouding tot het percentage woningen zonder balansventilatie met een bewoner met een gezondheidsprobleem. Bij deze regressieanalyse werd het gezondheidsprobleem als afhankelijke (te verklaren) variabele gehanteerd en de factor “balansventilatie” als verklarende variabele. Voor verkoudheid, hooikoorts, luchtwegklachten, keelpijn, oogklachten, problemen met doorslapen en concentreren, en vermoeidheid is de odds ratio opvallend hoog. De odds ratio’s van 2,9 tot 5,6 betekenen dat in een woning met balansventilatie de kans op de betreffende klacht 290% tot 560% hoger is dan in een woning met luchttoevoer via roosters. Met andere woorden, dergelijke gezondheidsklachten komen 3 tot 5 keer vaker voor in woningen met balansventilatie. tabel 19 Odds ratio’s ratio’s van gezondheidsproblemen met balansventilatie als verklarende variabele
OR-waarde
Betrouwbaarheidsinterval 95%
p-waarde
Verstopte neus of loopneus
2,1
0,78 – 5,6
< 0,142
Verkouden
3,4
1,1 – 9,9
< 0,028 *
Piepende ademhaling
3,4
1,0 – 11,4
< 0,048 *
Benauwdheid
3,4
1,0 – 11,4
< 0,048 *
Kortademigheid
4,2
1,1 – 15,8
< 0,039 *
Hooikoorts
3,4
1,0 0 11,0
< 0,048 *
Keelpijn
3,9
1,1 – 13,5
< 0,034 *
Vermoeide of tranende ogen
2,9
1,0 – 8,15
< 0,044 *
Hoofdpijn
1,5
0,6 – 4,0
< 0,402
Extreme vermoeidheid
3,5
1,3 – 9,3
< 0,013 *
Concentratieproblemen
5,6
1,2 – 27,1
< 0,032 *
Doorslaapproblemen
3,9
1,3 – 11,3
< 0,013 *
Astma
NS
Irritatie van contactlenzen
NS
Huidproblemen( droge huid,
NS
jeukende huid, prikkelingen) Spierpijn
-
NS = niet statistisch significant; * = wel statistisch significant
De samenhang tussen balansventilatie en gezondheidsklachten kan een gevolg zijn van de aandacht die dit onderwerp heeft gehad in de media. Als bewoners met balansventilatie een dergelijke samenhang verwachten, kunnen ze meer aandacht besteden aan hun gezondheid en daardoor meer problemen opmerken. In de telefonische enquête kunnen ze daardoor of om andere redenen meer klachten gemeld hebben dan bewoners van andere woningen. Het feit dat niet alle gevraagde klachten een verband met balansventilatie vertonen wijst erop dat bewoners van woningen met balansventilatie niet op alle vragen bevestigend hebben geantwoord met als doel de uitkomst te beïnvloeden. Een andere vertekening kan optreden omdat de bewoners die zichzelf met klachten bij de GGD gemeld hebben een selecte groep vormen die niet alleen klachten hebben maar bijna
Project Ventilatie Vathorst
66
GGD Eemland
allemaal ook een balansventilatie. Dit heeft invloed op de uitkomsten. Het is van belang te weten of het in het onderzoek gevonden verband tussen balansventilatie en gezondheidsklachten ook bestaat bij degenen die zichzelf niet gemeld hebben. Daarom is nagegaan of er een verband blijft bestaan als de analyse wordt uitgevoerd met uitsluiting van de casusgroep. Door de casusgroep niet mee te tellen, wordt het aantal woningen met balansventilatie vrij klein en het aantal woningen met bepaalde gezondheidsproblemen nog kleiner. Daardoor verliezen statistische analyses hun kracht (power). Daarom is het aantal hier vergroot door ook degenen in de analyses te betrekken die wel hebben meegedaan aan de telefonische enquête maar niet aan het woningonderzoek. Van de niet-onderzochte woningen is uit de gegevens van bouwvergunning wel bekend welk ventilatiesysteem de woning waarschijnlijk bevat. Deze gegevens zijn verkregen via de gemeentelijke dienst Bouw- en Woningtoezicht (BWT). Er zijn 137 bewoners geënquêteerd, van hen behoorden er 32 tot de casusgroep. Voor deze analyse zijn er dus gegevens beschikbaar over 105 woningen. Uitgesplitst per gezondheidsprobleem blijft voor veel gezondheidsklachten de trend bestaan dat van woningen met balansventilatie een lager percentage klachtenvrij is dan van woningen met luchttoevoer via roosters (tabel 20). tabel 20 Percentage (aantal) woningen met bewoner(s) met gezondheidsprobleem type ventilatiesysteem volgens DWA of sterkte van BWT het verband luchtoevoer via totaal Cramer’s V roosters balansventilatie
p
Neusklachten
17.8% (8)
34,5% (10)
24,3% (18)
0,190
< 0,102
Verkoudheid
11.1% (5)
24,1% (7)
!6,2% (12)
0,173
< 0,138
Astma
0,0% (0)
13,8% (4)
5,4%
(4)
0,298
< 0,01
Hooikoorts
8,9% (4)
20,7% (6)
13,5% (10)
0,169
< 0,147
significantie
*
Keelpijn
6,7% (3)
17,2% (5)
10,8% (8)
0,166
< 0,153
Vermoeide/tran. ogen
13,3% (6)
31,0
20,3
(15)
0,215
< 0,054 (*)
Doorslaapprobleem
13,3% (6)
24,1% (7)
17,6% (13)
0,139
< 0,233
(9)
Extr. vermoeidheid
13,3% (6)
24,1% (7)
17,6% (13)
0,139
< 0,233
Concentratieprobleem
4,4% (2)
20,7% (6)
10,8% (8)
0,255
<0,028 *
* = statistisch significant
Balansventilatie blijft een statistisch significant verband houden met astma en concentratieproblemen, en een marginaal significant verband met vermoeide ogen.
Persistente gezondheidproblemen Om te zien wat de impact is van de keuze voor woninggebonden gezondheidsproblemen, is nagegaan of hetzelfde patroon optreedt als alle gezondheidsproblemen worden meegeteld, ook degene die niet verdwijnen bij verblijf buitenshuis. In figuur 9 is te zien dat ook aanhoudende gezondheidsproblemen meer optreden in woningen met balansventilatie dan in
Project Ventilatie Vathorst
67
GGD Eemland
woningen met luchttoevoer via roosters. Voor de gezondheidsproblemen afzonderlijk is het
perc. woningen met klacht
patroon niet eenduidig.
100 80 60 40 20 0 natmech
figuur 9
balans
Percentage woningen waarin een of meer klachten voorkomen, ongeacht de aard van de klacht ( natmech = woningen met luchttoevoer via roosters; balans = woningen met balansventilatie )
Koken op gas en gezondheid Er is ook een statistisch significant verband gevonden tussen de energiebron die gebruikt wordt voor het koken, en neusklachten, verkoudheid, oogklachten, hoofdpijn, extreme vermoeidheid en doorslaapproblemen (tabel 21). tabel 21 Relatie tussen gezondheidsklachten en koken op gas
Gezondheidsklacht
Richting van het verband
Sterkte van
Significantie
het verband
(toevalskans:
(Cramers V)
p-waarde)
Verstopte neus of loopneus
Meer klachten bij gas
0,302
< 0,011 *
Verkoudheid
Meer klachten bij gas
0,271
< 0,026 *
Een piepende ademhaling
NS
Benauwdheid
NS
Kortademigheid
NS
Astma-aanvallen
NS
Hooikoorts
NS
Keelpijn Vermoeide of tranende ogen
NS Meer klachten bij gas
0,258
Irritatie van contactlenzen
< 0,037 * NS
Hoofdpijn
Meer klachten bij gas
0,283
< 0,019 *
Extreme vermoeidheid
Meer klachten bij gas
0,271
< 0,026 *
Concentratieproblemen Meerdere keren per nacht vanzelf wakker worden
NS Meer klachten bij gas
Huidproblemen( droge huid, jeukende huid,
0,258
< 0,037 * NS
prikkelingen) Spierpijn
NS
NS = niet statistisch significant; * = statistisch significant
Project Ventilatie Vathorst
68
GGD Eemland
Aansluitend hierop zijn voor de gezondheidsklachten die significant scoren met behulp van logaritmische regressie odds ratio’s bepaald (tabel 22). Bij deze regressieanalyse werd de klacht als afhankelijke (te verklaren) variabele gehanteerd en de factor “koken op gas” als verklarende variabele. De odds ratio’s van neusklachten en hoofdpijn zijn significant verhoogd in woningen waarin op gas gekookt wordt. De gevonden OR-waarden hebben en grootte van ongeveer 3. Dat betekent dat de kans op het optreden van neusklachten of hoofdpijn drie keer zo groot is bij koken op gas als bij elektrisch koken. tabel 22 Odds ratio’s van gezondheidsklachten met koken op gas als verklarende variabele OR-waarde
Betrouwbaarheidsinterval 95%
Significantie
Neusklachten
3,2
1,2 – 8,5
0,023 *
Verkouden
2,5
0,88 – 7,2
0,084 (NS)
Keelpijn
1,6
0,5 – 5,1
0,408 (NS)
Vermoeide ogen
2,2
0,8 – 6,1
0,122 (NS)
Hoofdpijn
3,2
1,2 – 8,7
0,022 *
Doorslaapprobleem
2,1
0,7 – 5,7
0,167 (NS)
* = statistisch significant
Het is opvallend dat de neusklachten en hoofdpijn geen verhoogde odds ratio hebben bij voor een bepaald type ventilatiesysteem. Dit geeft een aanwijzing dat koken op gas en balansventilatie aparte risicofactoren zijn. Om daarover meer zekerheid te verkrijgen zijn aanvullende analyses nodig. Het statistische verband tussen enerzijds koken op gas en anderzijds neusklachten en hoofdpijn betekent niet dat hiermee de oorzaak van die klachten is bewezen. Er was tevoren geen hypothese gesteld voor deze relaties. Het is min of meer een toevalsbevinding. Daardoor heeft dit onderzoek slechts geleid tot de hypothese dat koken op gas de oorzaak kan zijn van neusklachten en hoofdpijn. Om dit te bevestigen is tenminste een doelgericht onderzoek nodig dat dit verband in andere huishoudens opnieuw aantoont. Overigens is in wetenschappelijk onderzoek eerder wel een verband gevonden tussen koken op gas en luchtwegproblemen (Chauhan 1998, Brunekreef 2004). Maar niet alle onderzoekers konden een dergelijk verband vinden. Het kan zijn dat dit een gevolg is van de onderzoeksopzet die nogal verschilt tussen diverse onderzoeken.
Subjectief droge lucht De klacht “droge lucht” komt significant vaker voor bij balansventilatie dan in woningen met luchttoevoer via roosters (tabel 23). Deze relatie is ook eerder in onderzoek elders gevonden (Steenbekkers 2002). Dit is opmerkelijk omdat klachten over droge lucht minder vaak optreden door een lage luchtvochtigheid dan door verontreinigingen of door een combinatie van beide (Rudblad 2002). Uit de metingen is niet gebleken de luchtvochtigheid in de onderzochte woningen in Vathorst laag is. De oorzaak kan dus liggen in de luchtkwaliteit.
Project Ventilatie Vathorst
69
GGD Eemland
Het ligt voor de hand een verband te zoeken met stoffigheid of stofdeeltjes in de lucht. De bewoners van de woningen met balansventilatie hadden in de telefonische enquête niet meer klachten over stoffigheid. Waarschijnlijk is het aantal stofdeeltjes in de lucht afkomstig van balansventilatie niet hoger is dan in de lucht toegevoerd via roosters (Fisk 2002). Bij het gesprek tijdens het woningonderzoek in Vathorst vertelden bewoners van veel woningen met luchttoevoer via roosters dat er in huis ongewoon veel stof neer slaat; in woningen met balansventilatie leek dit minder. Mogelijk bevat de lucht toch meer stof bij balansventilatie doordat daar de lucht meer in beweging is. Dat bij balansventilatie hogere luchtsnelheden en meer turbulentie optreden, is te zien in de tabellen 14 en 15, die op basis van luchtsnelheidsmetingen in woonkamers meer tochtklachten voorspellen. tabel 23 Verband tussen klachten over “droge lucht” en type ventilatiesysteem Ventilatiesysteem volgens DWA Subjectief droge lucht Geen klacht
toevoer via roosters 33
balansventilatie 19
totaal 52
Wel klacht
15
32
47
Totaal
48
51
99
Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,315; significantie: p < 0,002
Andere verbanden Er is ook een verband gevonden tussen het feit dat bewoners een slaapkamer op zolder hebben en het beleven van geluidhinder door ventilatie (tabel 24). Dit is te begrijpen doordat de ventilatie-unit in het algemeen op zolder is geplaatst en doordat de ophanging en afscherming veelal onvoldoende geluid tegenhouden. Dit geldt soms voor systemen die alleen afzuigen, maar vaker voor balansventilatie, mede doordat de balansventilatie-unit naast de afzuigventilator ook een inblaasventilator bevat. In het ontwerp moet rekening worden gehouden met de noodzaak van een qua massa geschikte plaats waar ook alle kanalen gemakkelijk en goed aan te leggen zijn. Tijdens de bouw moet men daarvan niet afwijken.
tabel 24 Verband tussen geluidklachten over ventilatie en slaapkamer op zolder Slaapkamer op zolder Geluidhinder door ventilatie
Niet
Wel
Totaal
Geen klacht
41
1
42
Wel klacht
41
16
57
82
17
99
Totaal Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,337; significantie: p < 0,001
Project Ventilatie Vathorst
70
GGD Eemland
6.8.
SAMENHANG BINNENMILIEUKWALITEIT ~ GEZONDHEID
Luchtkwaliteit Een verband tussen CO2 en gezondheidsproblemen is niet gevonden. Blijkbaar is de kwantiteit van de luchtverversing niet de oorzaak van de problemen.
Geluid Er zijn veel objectieve en subjectieve geluidproblemen geconstateerd die een belemmerend effect kunnen hebben op het gebruik van de ventilatievoorzieningen. Dit kan leiden tot minder luchtverversing. Daarom is nagegaan of gemeten geluidsniveaus door ventilatie een verband tonen met de gezondheidsproblemen. Uit de gegevens ontleend aan de telefonische enquête blijkt dat er een statistisch significant verband is tussen geluidhinder en extreme vermoeidheid (tabel 25). Er is geen verband tussen de gemeten geluidniveaus en extreme vermoeidheid. Het is denkbaar dat geluidhinder kan leiden tot extreme vermoeidheid. Ook het omgekeerde is denkbaar: extreem vermoeide personen ondervinden misschien eerder geluidhinder. tabel 25 Verband tussen geluidhinder door ventilatie en extreme vermoeiheid Geluid ventilatie (subjectief) Aantal woningen met extreme vermoeidheid hinderlijk niet hinderlijk Bij geen van de bewoners 37 36 Bij 1 of meer van de bewoners 20 6 Totaal 57 42 Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,234; significantie: p < 0.020
totaal 73 26 99
In de telefonische enquête is gevraagd of een arts bij een bewoner de diagnose astma heeft gesteld. In 8 van de 9 woningen met een bewoner met astma bestaat geluidhinder (tabel 26). Van de woningen met astma zijn er dus 8 maal meer met geluidhinder dan zonder geluidhinder. Van de woningen zonder astma zijn er niet 8 maal meer met geluidhinder dan zonder geluidhinder. Het verschil is statistisch significant. Er is niet meteen een verklaring waardoor astma zou kunnen bijdragen aan geluidhinder. Geluidhinder draagt misschien bij aan astma doordat stress volgens sommige onderzoekers een belangrijke risicofactor is voor astma (Vig 2006). tabel 26 Verband tussen geluidhinder door ventilatie en astma Aantal woningen met door arts gediagnosticeerde Geluid ventilatie (subjectief) astma hinderlijk niet hinderlijk Bij geen van de bewoners 41 49 Bij 1 of meer van de bewoners 1 8 Totaal 42 57 Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,20; significantie: p < 0.046
totaal 90 9 99
Er is ook een statistisch verband gevonden tussen objectief gemeten geluidsniveaus en geluidhinder door ventilatievoorzieningen in woonkamer en slaapkamer (tabellen 27 resp. 28).
Project Ventilatie Vathorst
71
GGD Eemland
Geluidhinder is op te vatten als een gezondheidsprobleem, uitgaande van de WHO-definitie van gezondheid als toestand van volledige lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. tabel 27 Relatie tussen gemeten geluid bij stand 3 in de woonkamer en geluidhinder Geluid ventilatie (subjectief) In woonkamer gemeten geluid bij stand 3 geen hinder wel hinder ≤ 35 dB(A) 18 11 > 35 dB)A) 19 42 Totaal 37 53 Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,29; significantie: p < 0,007
Tabel 28 Relatie tussen gemeten geluid bij stand 3 in de slaapkamer en geluidhinder Geluid ventilatie (subjectief) In slaapkamer gemeten geluid bij stand 3 geen hinder wel hinder ≤ 35 dB(A) 30 28 > 35 dB)A) 8 24 Totaal 38 52 Sterkte van het verband: Cramer’s V = 0,259; significantie: p < 0.014
totaal 29 61 90
totaal 58 32 90
Er kon geen direct verband worden vastgesteld tussen gemeten geluidniveaus en gezondheidsklachten, mede wegens een te laag aantal waarnemingen per cel van de kruistabel.
Project Ventilatie Vathorst
72
GGD Eemland
7.
BESCHOUWING BESCHOUWING
Beperkingen van de onderzoeksopzet Er zijn verbanden gevonden tussen de aanwezigheid van centrale balansventilatie en diverse gezondheidsproblemen. De aanwezigheid van een balansventilatie is door de onderzoeker vastgesteld. Maar de gegevens over gezondheidsproblemen zijn ontleend aan een daarvoor uitgevoerde telefonische enquête. Eerder was in de media aandacht gegeven aan allerlei gezondheidsproblemen die werden toegeschreven aan de betreffende systemen voor balansventilatie. De grootste valkuil van de gekozen onderzoeksopzet is dat de deelnemers aan de telefonische enquête antwoorden hebben gegeven die niet overeenstemmen met de realiteit maar met de gewenste uitkomst van het onderzoek. Daartegen pleit dat hoofdpijn, irritatie van contactlenzen en huidproblemen niet duidelijk verhoogd scoren bij balansventilatie, terwijl ze wel in de lijst staan van klachten die 36 bewoners uit zichzelf in een vroeg stadium bij de GGD hebben gemeld. Dit is een indicatie dat de deelnemers aan de enquête realistische antwoorden hebben gegeven op de vragen. Bovendien bestaat er een overeenkomst met gezondheidsproblemen die eerder aangegeven zijn in een schriftelijke enquête onder bewoners overal in het land zonder dat er sprake was van ongerustheid. Doordat woningen en gezondheid in dezelfde periode onderzocht zijn (transversaal onderzoek), is er geen informatie beschikbaar of de binnenmilieuproblemen vooraf gingen aan de gezondheidsklachten. Daardoor is het niet mogelijk een definitieve uitspraak te doen over de oorzaak van de klachten. Daar staat tegenover dat er geen reden is om aan te nemen dat verhoogde percentages gezondheidsklachten ook al voor de verhuizing aanwezig waren bij degenen die nu in een woning met balansventilatie wonen.
Generaliseren van de uitkomsten Hoewel het veel moeite heeft gekost de bewoners van geselecteerde adressen tot deelname te bewegen, is het gelukt om de onderzoekgroep naar wens samen te stellen. De 2 te onderzoeken ventilatiesystemen waren elk aanwezig in ongeveer de helft van de onderzochte woningen. Ook de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) was gelijkelijk verdeeld over de onderzoeksgroepen. Degenen die zich met gezondheidsklachten hadden aangemeld bij de GGD hebben ook in het onderzoek kunnen participeren. Daarom is voor een opzet gekozen met drie onderzoeksgroepen. Tussen deze onderzoeksgroepen bestaan geen relevante verschillen in woningkenmerken, leefsituatie en woongedrag, behalve in het type ventilatiesysteem en factoren die daaraan gekoppeld zijn, zoals geluidniveau. De steekproef is niet representatief voor geheel Vathorst omdat uit is gegaan van woningen met klachten, waar vervolgens woningen ter vergelijking bij zijn gezocht van een vergelijkbaar bouwjaar en bouwtype. De recentere woningen zijn anders gebouwd. Daarom valt niet zomaar te berekenen hoeveel soortgelijke situaties er bestaan binnen de wijk. Daardoor valt nu niet aan te
Project Ventilatie Vathorst
73
GGD Eemland
geven hoeveel gezondheidsproblemen er in Vathorst te verwachten zijn in relatie tot ventilatiesystemen. In principe zou dit wel alsnog kunnen door de gegevens te vertalen naar verschillende woningtypes. DWA heeft ten behoeve van de steekproef 36 verschillende woningtypen onderscheiden. Het is mogelijk te onderzoeken wat het percentage is van deze woningtypen in de onderzoeksgroep en in de wijk. Hiermee is een vertaalslag te maken door de gegevens van de onderzochte groep verhoudingsgewijs om te rekenen naar Vathorst, aannemende dat de kenmerken van bewoners in de onderzochte groep niet verschillen van die van de bewoners van de hele wijk. Dit is niet gedaan omdat het niet tot de onderzoeksvragen behoorde. De uitkomsten van het onderzoek zijn wel kwalitatief te generaliseren voor vergelijkbare woningen in Vathorst en elders in het land waar gebalanceerde ventilatiesystemen worden toegepast.
Niet voldoen aan de voorschriften. Het is opvallend dat de percentages woningen waarvan de capaciteit van de ventilatie niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit, sterk overeenkomt met de percentages die gevonden zijn in eerder onderzoek. Dit wijst erop dat het tekortschieten van de ventilatiecapaciteit in Vathorst geen incident is. tabel 29 Percentages van woningen met ventilatiecapaciteit die niet voldoet aan wettelijk voorschrift GGD Groningen Cauberg-Huygen, VROM-I DWA, Vathorst 2002 2005 2007 afzuiging in keuken, toilet en badkamer bij luchttoevoer via 56% 72% roosters 84% afzuiging in keuken, toilet en badkamer 71% 85% bij balansventilatie luchttoevoer in woonkamer bij 33% balansventilatie 31% luchttoevoer in 6% slaapkamer bij balansventilatie
Na inregelen zou de toevoercapaciteit van balansventilatie onvoldoende blijven in 23% van de woningen die Vathorst onderzocht zijn. Dit percentage was bij metingen elders door Nieman ca. 50%. Een mogelijke verklaring is dat in Vathorst een groot deel van de ventilatiesystemen aangelegd is door een installatiebedrijf dat daarin gespecialiseerd is, terwijl de door Nieman onderzochte woningen waarschijnlijk door verschillende installatiebedrijven gerealiseerd zijn.
Project Ventilatie Vathorst
74
GGD Eemland
De uitkomsten van de capaciteit van de toevoer via roosters zijn deels gebaseerd op inspectie omdat de technische gegevens van de roosters van veel woningen niet meer te achterhalen zijn. De afzuigcapaciteit van de onderzochte ruimtes in Vathorst voldoet minder vaak dan elders door Nieman gemeten in nieuwbouw. Dit is misschien toe te schrijven aan vervuiling van het systeem, aangezien in Vathorst sterk vervuilde ventilatie-units, kanalen en ventielen zijn aangetroffen. Door vervuiling stijgt de weerstand en daalt de capaciteit. Als de ventilatiecapaciteit nu voldoet aan de Bouwbesluit-eisen, betekent dit niet dat dit in de toekomst zo blijft. Door vervuiling en slijtage kan de capaciteit snel verminderen.
Balansventilatie Het is voor het eerst dat in Nederland zoveel gegevens zijn verzameld naar aanleiding van gezondheidsklachten die door bewoners werden toegeschreven aan het ventilatiesysteem in hun woning. De verkregen informatie bevestigt hun indruk dat centrale gebalanceerde ventilatie gepaard gaat met veel hogere percentages van een aantal gezondheidsproblemen. Bij het vaststellen daarvan is deels gebruik gemaakt van vragenlijsten en metingen die eerder elders ook dergelijke verbanden aan het licht hebben gebracht. Dat er in Vathorst meer en sterkere verbanden gevonden zijn kan het gevolg zijn van het beperken van de analyse tot gezondheidsklachten die afnemen of verdwijnen als de bewoner buitenshuis vertoeft. Het vinden van een statistisch verband in Vathorst maakt het aannemelijk dat er werkelijk een dergelijke relatie bestaat. Het is opvallend dat de verbanden tussen de aanwezigheid van balansventilatie en gezondheidsproblemen sterker zijn dan de verbanden tussen de onderzochte factoren en de gezondheidsproblemen. Geen van deze factoren biedt een sluitende verklaring voor het optreden van de gezondheidsproblemen. Het kan zijn dat een andere factor van belang is of een combinatie van factoren. De relatie tussen balansventilatie en gezondheidsproblemen kan dan indirect zijn, bijvoorbeeld als volgt. Balansventilatie leidt tot een ongunstig binnenmilieu.
Een ongunstig binnenmilieu ontstaat mede door andere factoren en kan ook ontstaan zonder balansventilatie, maar de kans op een ongunstig binnenmilieu is groter bij balansventilatie. Vervolgens verhoogt een ongunstig binnenmilieu de kans op bepaalde gezondheidsklachten.
Geluid Een belangrijke factor in het binnenmilieu in relatie tot het ventilatiesysteem is de geluidproductie ervan. Bewoners ondervinden hinder van het geluid van mechanische ventilatie. Dat valt af te leiden uit hun reacties op vragen, maar ook uit hun keuze van de schakelstand. Ongeacht het type ventilatiesysteem staat de schakelaar doorgaans op de laagstand. De luchtstroom is dan ongeveer 10% van het maximum. In de laagstand haalt geen enkele woning de luchtverversing die aanbevolen is door de Gezondheidsraad. Het niveau van de ventilatiecapaciteit dat het Bouwbesluit voorschrijft sluit aan bij de aanbeveling van de
Project Ventilatie Vathorst
75
GGD Eemland
Gezondheidsraad, maar wordt pas gehaald in de hoogstand van het ventilatiesysteem. Deze stand wordt vaak gebruikt tijdens koken en douchen, maar het geluidniveau is dan storend. Het geluid is afkomstig van de motor die op vol vermogen draait, van de ventilator die in sommige installaties niet stabiel is en van de kanalen en ventielen die de luchtsnelheid plaatselijk vergroten. Een unit met meer vermogen, kanalen met ruimere dimensies en betere ventielen kunnen de geluidproductie beperken, ook in een stand die evenveel lucht verplaatst. Bij balansventilatie is ook het geluid in de laagstand veelal hinderlijk, met name in de slaapkamer. Daar is winst te behalen door o.a. een goede akoestische ontkoppeling. Geluidhinder gaat niet gepaard met een duidelijk verschil in CO2-concentratie, ook niet tussen woningen met en zonder balansventilatie. Daarom biedt geluidhinder geen goede verklaring voor de gezondheidsklachten bij balansventilatie. Geluidhinder toont een verband met extreme vermoeidheid en merkwaardigerwijs ook met astma. Het is denkbaar een samenhang op het volgende berust. Geluidsoverlast heeft een
nadelige invloed op het slapen. Bewoners met balansventilatie zijn daardoor meer vermoeid en meer gestresst. Vermoeidheid en stress kunnen een ongunstig effect hebben op het immuunsysteem. Dit kan de frequentie van luchtwegklachten vergroten. De stress kan bij sommige bewoners wellicht toenemen doordat ze wel zouden willen verhuizen, maar weten dat een huis met balansventilatie lastiger te verkopen is en met minder opbrengst, zoals naar voren is gekomen tijdens het woningonderzoek. Voor deze uitleg bestaat momenteel geen onderbouwing.
Luchtkwaliteit Bij balansventilatie hebben de bewoners meer klachten over droge lucht. Aangezien de lucht bij metingen niet droger bleek te zijn dan bij luchttoevoer via roosters, vormt dit een aanwijzing dat de droogteklachten worden veroorzaakt door aspecifieke prikkeling van de slijmvliezen. Dit kan berusten op allerlei verontreinigingen. Er zijn in dit onderzoek geen verontreinigingen of bronnen van mogelijke verontreinigingen geïdentificeerd die een verklaring bieden voor de gezondheidsklachten. Er is wel gevonden dat koken op gas samengaat met meer neusklachten en hoofdpijn. Dit biedt echter geen verklaring voor de verhoogde aantallen gezondheidsklachten bij balansventilatie. De gehaltes van formaldehyde waren hoger dan de advieswaarde maar niet hoog genoeg om er de gezondheidsklachten aan toe te schrijven. Het kan zijn dat elders in huis hogere gehalten voorkomen, maar daarover zijn geen gegevens verzameld. De gehaltes van de gemeten vluchtige organische stoffen (VOS) waren niet verhoogd. Vermoedelijk zijn er wel andere vluchtige stoffen in verhoogde concentraties aanwezig zoals in alle nieuwe woningen en ruimtes met nieuwe voorwerpen, maar dit verklaart niet de verschillen tussen woningen met en zonder balansventilatie. De gemeten CO2-concentraties zijn in veel woningen regelmatig ongewenst hoog, het meest in de slaapkamer. In 1 meetweek is in 72% van de woningen is de concentratie hoger geweest dan 1000 ppm in woonkamer en/of slaapkamer. In ongeveer de helft van de woningen is de hoger geweest dan 1200 ppm. Daarmee voldoet de luchtkwaliteit niet aan de advieswaarde
Project Ventilatie Vathorst
76
GGD Eemland
van de Gezondheidsraad in ongeveer de helft van de onderzochte woningen. Volgens de criteria in NEN 13779 is de kwaliteit matig in 20% van de woningen. De luchtverversing schiet dus regelmatig tekort in de meeste woningen. Er zijn echter geen duidelijk verschillen gevonden tussen woningen met en zonder balansventilatie. Deze bevindingen komen overeen met de uitkomsten van ander onderzoek (Meijer 2002, Van Dongen 2007). Dit betekent dat CO2 geen goede indicator is voor het ongunstige binnenmilieu dat kan bestaan bij balansventilatie. Mogelijk zit het probleem niet in de kwantiteit van de luchtverversing, maar in de kwaliteit van de binnenlucht door een invloed van de mechanische luchttoevoer. De kwaliteit van de toegevoerde lucht kan in theorie worden beïnvloed door een aantal factoren. a. De kwaliteit van de buitenlucht op de plaats van het aanzuigpunt. b. De binnenzijde van de kanalen en de ventilatie-unit en de ventielen. c. Het toevoerfilter. d. Lekkages van de aansluitingen van de kanalen op de ventilatie-unit. e. De luchtstroming in de kanalen. f.
De luchtstroming in de verblijfsruimten.
a). De kwaliteit van de buitenlucht kan bij balansventilatie anders zijn omdat luchttoevoer niet plaats vindt vanuit de gevel maar vanaf het dak. Daar zitten ook een lozingspunt van de balansventilatie en van verbrandingstoestellen zoals de CV-ketel en een eventuele houtkachel. In een rijtje woningen zitten ook de lozingspunten van de buren in de nabijheid van het inlaatpunt van de balansventilatie. Doorgaans is de afstand tussen afvoer en inlaat voldoende om de afgevoerde gassen zoveel te verdunnen dat dit niet tot problemen leidt bij de inlaat. Er zullen echter ook momenten zijn dat beïnvloeding van de luchtkwaliteit waarneembaar is, bijvoorbeeld door geuren. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de luchtkwaliteit een schadelijke inwerking heeft op het lichaam, maar het ruiken van geuren van de buren uit een mechanische luchttoevoer in de woonkamer of slaapkamer kan ongewenst en belastend zijn. Dit geldt temeer voor degenen die dit niet verwachten en niet bewust voor een mechanische luchttoevoer hebben gekozen. Uit de telefonische enquête en de gesprekken met bewoners tijdens het woningonderzoek is gebleken dat iets dergelijks ook in Vathorst het geval is, maar het speelt waarschijnlijk een ondergeschikte rol in het probleem als geheel. b). De binnenzijde van kanalen is bedekt met een grijze laag stof. De verontreiniging kan zijn opgetreden tijdens de bouw en tijdens het gebruik. De verontreinigingen hebben een negatieve invloed op de luchtkwaliteit. Dit geldt ook voor de binnenzijde van de ventilatieunit inclusief de warmtewisselaar. c). Het toevoerfilter is bedoeld om de lucht schoner te maken en raakt daarbij zelf vervuild. Een vervuild filter heeft een negatieve invloed op de luchtkwaliteit (Wargocki 2004). In de in Vathorst onderzochte woningen met balansventilatie bleken de filters in veel gevallen sterk vervuild. Na reiniging of vervanging en terugplaatsing door de onderzoeker, bleken ze
Project Ventilatie Vathorst
77
GGD Eemland
binnen 1 tot 2 weken alweer fors vervuild. Dit betekent dat de buitenlucht ongewoon veel stofdeeltjes bevat. Deze stofdeeltjes komen ook binnen via onder andere roosters. Daarbij treedt ook enige neerslag op, zodat de binnenlucht niet alle deeltjes bevat die in de buitenlucht zaten. Bovendien zijn veel roosters ook vervuild. Dit heeft eveneens een negatieve invloed op de kwaliteit van de binnenkomende lucht (Roijen 2003). Het is onbekend waaruit de negatieve invloed van vervuilde roosters en filters op de toegevoerde lucht precies bestaat. Daardoor zijn de vervuilde filters in de balansventilatie niet met zekerheid aan te wijzen als een oorzaak van de gezondheidsproblemen. Totdat een betere verklaring is gevonden, is het redelijk om rekening te houden met de mogelijkheid dat vervuilde filters een belangrijke bijdrage leveren. Een aantal filters zal in een universitair kader nader onderzocht worden. d). De ventilatie-unit heeft een toevoer van schone lucht en een afvoer van verontreinigde lucht. Wanneer de kanalen niet hermetisch op de unit aansluiten kan vermenging optreden. In bepaalde gevallen kan verontreinigde lucht naar de woning worden toegevoerd. In Vathorst zijn bij de inspectie tekortkomingen geconstateerd bij 2 installaties: een toevoerkanaal van buiten zat los en er zaten scheuren in de tape bij de aansluiting van een kanaal op de unit. e). Het stromen van lucht in de kanalen kan invloed hebben op de elektrische lading van deeltjes in mechanisch toegevoerde lucht. Het is onbekend welke invloed dit kan hebben op de gezondheid. Er zijn bedrijven die beweren dat zij apparaten verkopen die een gunstig effect hebben door het veranderen van geladen deeltjes in de lucht, maar dit berust niet op gedegen wetenschappelijk onderzoek. f). Luchtbewegingen in verblijfsruimten zijn anders bij balansventilatie dan bij luchttoevoer via roosters. In Vathorst wijzen de metingen uit dat de luchtsnelheid en de turbulentie bij balansventilatie de aanleiding kunnen zijn voor meer hinder door tocht. In de telefonische enquête geven ook bewoners meer tochthinder aan bij balansventilatie dan bij luchttoevoer via roosters. Waarnemingen van de onderzoekers bevestigen dat hinderlijke luchtstromen voelbaar zijn. Het is denkbaar dat de mechanische luchttoevoer leidt tot luchtsnelheden en turbulentie die meer stofdeeltjes in de lucht houden, waaronder ook stofdeeltjes uit de woning zelf. Er is in dit onderzoek niet gemeten hoeveel stof de lucht bevat. Uit onderzoek elders is niet gebleken dat er wat dit betreft een verschil bestaat tussen balansventilatie en luchttoevoer via roosters. De voor de gezondheid ongunstige kwaliteit van het binnenmilieu bestaat ook in woningen die voldoen aan de wettelijke eisen. Dit betekent dat regelgeving, beleid en marktwerking ten tijde van de bouw niet hebben geleid tot het vermijden van deze ongunstige situatie.
EPC De aanscherping van de wettelijke norm voor de EPC gaat samen op met de toenemende wens naar meer wooncomfort. Aan deze eisen en wensen is alleen te voldoen door een integraal
Project Ventilatie Vathorst
78
GGD Eemland
ontwerp van gebouwconstructie, oriëntatie, isolatie, daglichttoetreding, zonwering, warmteafgiftesysteem, ventilatievoorzieningen en luchtdichtheid. De ventilatievoorzieningen spelen hierin een sleutelrol. Tekortkomingen in ontwerp, realisering en onderhoud van de ventilatievoorzieningen hebben nadelige gevolgen voor het energiegebruik en voor het binnenmilieu. TNO heeft berekend dat bij het verlagen van de EPC vooral kierdichting de kans op gezondheidsverlies aanzienlijk vergroot (Pernot 2003). In dit onderzoek is geen verband gevonden tussen de EPC en gezondheidsklachten. Dat geeft geen uitsluitsel over het wel of niet bestaan van zo’n verband omdat er tussen de onderzochte woningen onderling weinig verschil bestond in de EPC-waarden. Het kan zijn dat met een groter contrast tussen hoge en lage EPC’s wel verbanden met gezondheidsproblemen te vinden zijn. Te concluderen valt dat het voor de gezondheidsklachten weinig verschil maakt of de EPC wat hoger of wat lager is dan 0,81. Binnen de aangetroffen range van 0,74 tot 0,96 is de directe invloed op de gezondheid blijkbaar gering. Indirect heeft de te behalen EPC wel effect op de gezondheid, namelijk door invloed op de keuze voor een ventilatiesysteem. Als er gekozen wordt voor balansventilatie, dan blijkt dat ongunstig te zijn voor de kwaliteit van het binnenmilieu en voor de gezondheid. Dat ligt waarschijnlijk aan de dimensionering, de materialen en de plaatsing, maar in de huidige situatie is dit een feitelijkheid, gegeven de regelgeving, de markt en de communicatie. Omdat de eisen aan de EPC de drijvende kracht vormen voor de keuze voor balansventilatie en aangezien gebleken is dat balansventilatie in de huidige constellatie gepaard gaat met ongewenste effecten, ligt het voor de hand de aanscherping van de EPC vergezeld te laten gaan van flankerend beleid.
Communicatie Communicatie en meningsvorming Systemen voor balansventilatie sluiten niet aan bij gedragspatronen van bewoners. De meeste bewoners met balansventilatie gebruiken ramen en deuren net zo als degenen zonder balansventilatie. Ze hebben niet het gevoel dat hun balansventilatie voldoende frisse lucht inblaast (Soldaat 2007). Het verwachtingspatroon van bewoners speelt een belangrijke rol bij de waardering van hun woning. In veel gevallen is het wooncomfort minder dan men had verwacht. Tijdens het onderzoek is de indruk gerezen, dat bewoners in allerlei opzichten onvoldoende zijn ingelicht over de verschillen tussen het ‘nieuwe wonen’ in Vathorst en het ‘oude wonen’ dat de meesten gewend zijn. Thema’s die ze regelmatig noemen, zijn geluidhinder van het ventilatiesysteem, allerlei vormen van tocht, slechte doorluchting van verblijfsruimten en oververhitting door zonneschijn. Enkele huishoudens hebben hun centrale balansventilatie vervangen door een ander systeem of zelfs de balansventilatie zelfs helemaal uitgeschakeld, met alle gevolgen van dien. Het is gebleken, dat niet iedereen even goed is geïnformeerd over het ventilatiesysteem dat in huis aanwezig is, hoe het werkt, wat ervan te verwachten is en hoe het gebruikt kan worden. Een klein aantal mensen heeft uit zichzelf het onderzoeksteam hierop geattendeerd. In andere gevallen heeft het onderzoeksteam dit zelf kunnen concluderen naar aanleiding van een onjuiste interpretatie door bewoners. Een gebrek aan inzicht kan bijdragen aan onrealistische
Project Ventilatie Vathorst
79
GGD Eemland
verwachtingen. Bovendien vermindert dit het vermogen om geruchten of eenzijdige interpretaties van anderen voor zichzelf te nuanceren.
Koeling Een voorbeeld is wat eufemistisch ook wel ‘vrije koeling’ genoemd wordt. Dit slaat op de niet wettelijk verplichte (maar wel onmisbare) aanwezigheid van een bypass van de warmterugwinning bij balansventilatie. Deze bypass dient om koele buitenlucht buiten de warmteterugwinning om binnen te halen wanneer het binnen te warm is. Maar een aantal bewoners denkt een vorm van airconditioning in huis te hebben, die in hun optiek niet functioneert. De gesprekken met bewoners suggereren dat degenen die redelijk tot goed geïnformeerd zijn over het ventilatiesysteem, minder klachten over het systeem hebben. Deze mensen geven bijvoorbeeld aan er begrip voor te hebben, dat het ventilatiesysteem een zekere mate van geluid produceert. Tocht bij ventilatieroosters wordt toegeschreven aan een aspect waarop men geen invloed heeft: het weer. Toch is de acceptatiegraad hoog. Tijdens het woningonderzoek zeiden een aantal bewoners: “het is logisch dat je soms tocht voelt.” Deze groep lijkt volgens de onderzoekers bovendien minder geneigd om gezondheidsklachten toe te schrijven aan het ventilatiesysteem.
Risico’s voor de gezondheid Uit de bevindingen is af te leiden dat de onderzochte bewoners blootstaan aan een aantal risicofactoren, met name balansventilatie, nodeloos geluid, luchtbeweging, koken op gas, formaldehyde, en hoge binnentemperatuur in de zomer. De gezondheidsproblemen tonen een verband met een aantal van deze factoren, vooral met de aanwezigheid van balansventilatie. Het is te verwachten dat de gezondheidsproblemen reversibel zullen blijken als de oorzakelijke factoren worden weggenomen. Het is echter niet duidelijk wat precies de oorzakelijke factoren zijn. Daarom is het raadzaam om maatregelen te richten op diverse risicofactoren en daarbij te onderzoeken wat de effecten zijn. Voordat een maatregel tegen formaldehyde valt te nemen, is het noodzakelijk na te gaan wat de belangrijkste bronnen van formaldehyde in een nieuwe woning zijn.
Opties voor verbetering van de bestaande woningen Om de bewoners te helpen en tegelijk meer zicht te krijgen op de oorzaken van de klachten zou de aandacht zich moeten richten op het verhelpen van klachten. De effectiviteit van de maatregelen zou onderzocht moeten worden. Om onderzoek mogelijk te maken, dienen verbeteringen niet alleen doorgevoerd te worden in woningen van degenen die zich actief met een klacht hebben gemeld, maar ook in controlewoningen. Een complicerende factor is dat de fabrikanten van toestellen voor balansventilatie evenals de woningcorporaties al begonnen zijn met verbeteractiviteiten.
Project Ventilatie Vathorst
80
GGD Eemland
Verbetering kan zich richten op informatie, op het verhelpen van kleine tekortkomingen van ventilatiesystemen en/of op ingrijpende maatregelen. Het is redelijk de verbeteringen te faseren: eerst de eenvoudige en pas indien dan noodzakelijk ook de ingrijpende. Het informeren van de bewoners kan inzicht geven in de werking van ventilatiesystemen in het algemeen. Daarnaast kan informatie worden gegeven over het specifieke systeem in hun woning en het juiste onderhoud ervan. De aangeboden informatie kan schriftelijk, mondeling en digitaal zijn. Omdat de negatieve oordelen van bewoners een goed gebruik van de het ventilatiesysteem kunnen belemmeren, dienen bewoners de gelegenheid te krijgen hun oordeel over hun ventilatiesysteem voor te leggen aan een deskundige. Kleine verbeteringen van de ventilatiesystemen zijn onder andere (opnieuw) inregelen en verhelpen van onbalans van de ventilator en het toepassen van geluiddempend montagemateriaal. Dit geldt voor zowel balansventilatie als mechanische afzuiging bij toevoer via roosters. Bij balansventilatie zijn kleine verbeteringen ook het aanbrengen van een ontbrekende condensafvoer en het plaatsen van specifieke (maar duurdere) inblaasventielen ter vermindering van de tochtklachten en vermindering van de geluidsoverlast. In sommige gevallen kan eenvoudig het juiste akoestische materiaal in de kanalen rond de balansventilatie-unit worden aangebracht ter vermindering van de verspreiding van geluid. In andere gevallen vergt dit een grote ingreep. Een grote ingreep is meestal ook het verplaatsen van de ventilatie-unit zodat filters gemakkelijk te bereiken zijn ter reiniging en vervanging. Dit is vooral van belang bij balansventilatie omdat filters voor de luchttoevoer frequent gereinigd en vervangen moeten worden. Voor iedere mechanische ventilatie kan het een grote ingreep zijn de ventilatie-unit te verplaatsen van een lichte wand naar een zware wand. In sommige woningen is dit echter eenvoudig uitvoerbaar. De onderzochte woningen dienen zodanig verbeterd te worden dat ze tenminste voldoen aan het Bouwbesluit. Dit is een verantwoordelijkheid van de bewoner waar het gaat om een zolder met een ander gebruik dan is vastgelegd in de Bouwvergunning. Het is een verantwoordelijkheid van de verkoper of verhuurder waar het gaat om een kwaliteitsgebrek van het geleverde. Voorzover het gaat om woningen gebouwd onder GIW-garantie, kan het GIW een bemiddelde rol spelen. Verbetering van woningen buiten het onderzoeksgebied kan op dezelfde wijze plaatsvinden. Om het proces overal op gang te brengen moet de eigenaar een motief hebben. Dat kan door de kwaliteit van het ventilatiesysteem inzichtelijk te maken, ten minste bij overdracht een aan nieuwe koper of huurder. Daartoe valt aan te sluiten bij het energielabel dat met ingang van 2008 verplicht moet worden voorgelegd bij overdracht van een woning. Dat label is vrijwillig of verplicht zodanig aan te passn dat het ook zicht geeft op de capaciteit van de mechanische ventilatie en de geluidproductie daarvan. De laatste maatregel is vooral afhankelijk van de rijksoverheid. De andere opties kunnen worden uitgevoerd door de bouw- en verhuursector omdat het gaat om het realiseren van een kwaliteit die van het product verwacht mag worden. Zij kunnen de leveranciers aanspreken voorzover het gaat om tekortkomingen in materialen en toestellen.
Project Ventilatie Vathorst
81
GGD Eemland
Opties voor verbetering van toekomstige nieuwbouwwoningen nieuwbouwwoningen In nieuwe woningen is het gemakkelijker de problemen te voorkomen dan om ze later te verhelpen. Om te beginnen kan de mechanische ventilatie ruimer gedimensioneerd worden. Het Bouwbesluit schrijft slechts een minimum voor en de meerkosten van een ruimere ventilatie zijn gering ten opzichte van de voordelen voor de kwaliteit van het binnenmilieu, zowel wat betreft luchtverversing als wat betreft geluidproductie. Bij een nodeloos grote capaciteit gaan de nadelen overheersen: naast de kosten ook de belasting voor het milieu. Een middenweg is een mechanische ventilatiecapaciteit die 50% groter is dan voorschreven in het Bouwbesluit en met een middenstand die tenminste de 50% haalt van die capaciteit. In die middenstand dient de middenstand een acceptabele geluidproductie te hebben. Bij een ventilatiesysteem zonder overcapaciteit geldt dit voor de hoogstand. Wat acceptabel is, valt te ontlenen aan NEN 1070 (1999). Voor nieuwbouw van koopwoningen waarvoor een garantieregeling wordt afgesproken, zijn daarin eisen aan het geluid van de eigen installaties vast te leggen. De GIW/ISSO-publicatie (GIW 2006) stelt reeds prestatie-eisen voor geluid van de eigen ventilatie-installatie. Deze regeling wordt echter niet afgesproken voor alle nieuwbouwwoningen. Bovendien is de regeling uiteraard niet toepasbaar bij verhuur, en evenmin bij verkoop van een bestaande woning. Als een dergelijke regeling wordt vastgelegd is het van belang de geluideisen te koppelen aan de wettelijk vereiste ventilatiecapaciteit. Naast de prestatie-eisen kan kwaliteit worden bevorderd door richtlijnen voor ontwerp en uitvoering. Er bestaan al normen, technische handboeken en de voorschriften van leverancier. Voor balansventilatie geeft de ISSO-publicatie 62 een bruikbaar minimum. Het toepassen van dergelijke richtlijnen kan worden geborgd door bijvoorbeeld certificering met extern toezicht. Het marktmechanisme is tot nu toe niet in staat gebleken tot het realiseren van voldoende kwaliteit van ventilatiecapaciteit en geluidproductie. Door afspraken met de sector of door regelgeving kan de rijksoverheid daarin verandering brengen. Dit geldt ook voor het treffen van een regeling waardoor regelmatig onderhoud van mechanische luchttoevoer onontkoombaar wordt, bijvoorbeeld een verplicht onderhoudscontract of een periodieke keuring. Bijzondere aandacht is nodig voor een aantal aspecten. Het beperken van verhitting in de zomer door het toepassen goede buitenzonwering die spuien niet belemmert en door het voorkomen van het toepassen van balansventilatie zonder bypass van de warmteterugwinning. Het verbeteren van de subjectieve luchtkwaliteit en het comfort door het aanbrengen van roosters of raampjes in de gevel bij balansventilatie, ook al lijkt dit overbodig uit technisch oogpunt. Het afraden van een motorloze wasemkap aangesloten op het ventilatiesysteem. En het adequaat informeren van bewoners over het gebruik en het onderhoud van hun systeem.
Project Ventilatie Vathorst
82
GGD Eemland
8.
ANTWOORDEN OP ONDERZOEKSVRAGEN EN ANDERE CONCLUSIES
Voor het onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd; ze worden in het onderstaande beantwoord. I. Voldoen de betreffende woningtypen aan wettelijke eisen? II. Wat is de kwaliteit van het binnenmilieu in deze woningen? III. Is er een relatie te leggen tussen de kwaliteit van het binnenmilieu en de woning met zijn technische voorzieningen? IV. Is er een relatie te leggen tussen de kwaliteit van het binnenmilieu en de gezondheidsklachten van de bewoners? V. Welke interventies zijn geschikt om het binnenmilieu te verbeteren met het oog op de gezondheid? Daarna wordt ook aangegeven wat dit betekent voor de bewoners
I. Voldoen de betreffende woningtypen aan wettelijke eisen? In de woningen met balansventilatie bleek de capaciteit van de luchttoevoer in de hoogstand aan de wettelijke eis te voldoen in 67% van de woonkamers en 94% van de slaapkamers. In 77% van de woningen is bij elkaar opgetelde toevoer voldoende voor de woonkamer en de slaapkamers tezamen. Na beter inregelen zou de toevoer voor de hele woning dus onvoldoende blijven bij 23% van de huizen met balansventilatie. In woningen zonder balansventilatie is de capaciteit van de toevoerroosters in alle gevallen voldoende. Alle onderzochte woningen zijn voorzien van een mechanische luchtafvoer. In circa 40% van de badkamers en in ca. 65% van de toiletten voldeed de capaciteit van de mechanische ventilatie niet aan de wettelijke voorschriften; dit was ook het geval in ca. 35% van de keukens waarin de gehele afvoer meetbaar was. In slechts 15% van de woningen met gebalanceerde ventilatie wordt er in zowel toilet, badkamer als keuken voldoende lucht afgezogen om te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. In nog eens 15% van de woningen met balansventilatie kan na het inregelen van de afzuigventielen in al deze drie ruimten worden voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit. Mogelijk is dit percentage groter, maar dat blijkt niet uit de metingen: bij 70% van de woningen met gebalanceerde ventilatie is de opgetelde afzuiging ontoereikend. In 28% van de woningen met luchttoevoer via roosters wordt voldaan aan de afvoereis. De onvoldoende capaciteit leidt tot tekort schietende luchtverversing en tot extra geluidhinder doordat de installatie niet goed functioneert.
Project Ventilatie Vathorst
83
GGD Eemland
tabel 30 Geconstateerd percentage woningen met onvoldoende ventilatiecapaciteit Luchttoevoer via roosters
Balansventilatie
Opgetelde toevoercapaciteit in woonkamer + slaapkamers
0%
23%
Aangetroffen afzuigcapaciteit in keuken, toilet en/of badkamer
72%
85%
Omdat deze bevindingen overeenkomen met de bevindingen elders, zijn de tekortkomingen waarschijnlijk niet toevallig. In sommige gevallen is het ventilatiesysteem niet goed ingeregeld, in andere gevallen zijn ventielen aangepast naar aanleiding van klachten of door bewoners zelf, en in enkele woningen is de toevoerventilator van de balansventilatie permanent uitgeschakeld (soms bewust, soms onbewust). Daarnaast kan vervuiling van het ventilatiesysteem een rol spelen. Een aanzienlijk deel van de tekortkomingen kan echter al bij oplevering bestaan hebben, gezien de leeftijd van de woningen en gezien onderzoek elders (Slot 2005). Bij het onderzoek is niet geconstateerd dat bij het verlenen van de bouwvergunning is afgeweken van het Bouwbesluit. Wel is geconstateerd dat in de sommige woningen het gebruik afwijkt van hetgeen is aangegeven in de aanvraag voor de bouwvergunning. Daarin staat de zolder, indien aanwezig, waarschijnlijk aangeduid als onbenoemde ruimte. Een onbenoemde ruimte telt niet mee bij het berekenen van de verplichte ventilatiecapaciteit. De ventilatiecapaciteit (en de daglichttoetreding) voldoen in de meeste gevallen niet aan de voorschriften die zouden gelden als het een verblijfsruimte was. In circa 15% van de woningen met een zolderverdieping is die (of een deel ervan) in gebruik genomen als speel, werk-, logeer- of slaapkamer en dus als verblijfsruimte in de zin van wet. Men is daarbij voorbijgegaan aan de eisen die gelden voor een verblijfsruimte. Dit leidt tot tekort schietende luchtverversing en hinder van installatiegeluid in de betreffende ruimte.
RESUMÉ Samengevat, in merendeel van de woningen voldoet de ventilatiecapaciteit niet aan de wettelijke eisen. Als de ventilatiecapaciteit nu wel voldoet aan de Bouwbesluit-eisen, betekent dit overigens niet dat dit in de toekomst zo blijft. Door vervuiling en slijtage kan de feitelijke capaciteit snel verminderen. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar dat de woning blijft voldoen aan de eisen.
II. Wat is de kwaliteit van het binnenmilieu in de woningen?
Geluid van ventilatiesysteem In 87% van de onderzochte woonkamers maakt de mechanische ventilatie in de hoogstand nodeloos veel geluid (> 30 dB(A)). In de laagstand geldt dit voor 37% van de woningen met balansventilatie en 17% met luchttoevoer via roosters. In 81% van de slaapkamers maakt balansventilatie in de hoogstand nodeloos veel geluid, zonder balansventilatie is dit 19%. In de laagstand gaat het om 12% resp. 6% .
Project Ventilatie Vathorst
84
GGD Eemland
Van de geënquêteerden met balansventilatie geeft 67% geluidhinder aan, tegen 10% met luchttoevoer via roosters en mechanische luchtafvoer. In de laagstand is dit 24% en 6%.
Tocht Gezien de gemeten luchtsnelheid en turbulentie is in de hoogstand tochthinder te verwachten in 26% van de woningen met balansventilatie en in 8% van de woningen zonder balansventilatie. In de laagstand is dit in 16% resp. 2% van de woningen. Door 17 % van de geënquêteerden is tochthinder aangegeven in woningen met balansventilatie en 32% in woningen met luchttoevoer via roosters.
CO2-concentratie In de woonkamers zijn de CO2-concentraties regelmatig hoger dan wenselijk is. De ventilatie schiet vaker tekort in de slaapkamers dan in de woonkamers. De luchtkwaliteit is in woonkamer en/of slaapkamer in 20% van de woningen matig en in 48% onvoldoende. Er zijn geen duidelijk verschillen gevonden tussen woningen met en zonder balansventilatie.
Thermisch comfort De temperatuur en relatieve luchtvochtigheid liggen gedurende 5 tot 10% van de tijd in alle woningen buiten de criteria voor een behaaglijk binnenklimaat. Dit vindt waarschijnlijk plaats wanneer de bewoners afwezig zijn. Het onderzoek is gedaan tijdens het stookseizoen. Uit de mededelingen van bewoners komt naar voren dat in de zomer de temperatuur vaak te hoog oploopt. Dit is vooral een probleem in woningen met balansventilatie zonder bypass. Het is moeilijk de warmte uit dergelijke woningen kwijt te raken.
Formaldehyde en V.O.S. De formaldehyde-gehaltes zijn in alle woningen hoger dan de advieswaarde van het RIVM en in 67% van de woningen is de concentratie hoger dan het maximaal toelaatbare risiconiveau van VROM. Dit is niet ongebruikelijk. De gevonden concentraties zijn niet hoog genoeg om er meer gezondheidsklachten aan toe te schrijven dan lichte slijmvliesprikkeling bij sommige personen. De gehaltes van vluchtige organische stoffen (V.O.S.) waren niet verhoogd.
Vocht In slechts enkele woningen zijn vocht- en of schimmelplekken aangetroffen. Deze waren deels het gevolg van (recente) lekkages. In enkele woningen zijn de vochtproblemen waarschijnlijk ontstaan door het uitschakelen van (een deel van) de balansventilatie.
RESUMÉ Al met al is in de meeste woningen de kwaliteit van het binnenmilieu ongunstig wat betreft geluid, luchtbeweging, luchtverversing, formaldehyde en zomertemperatuur. Daarbij bestaat geen strijdigheid met wettelijke eisen.
Project Ventilatie Vathorst
85
GGD Eemland
III. Is er een relatie te leggen tussen tussen de kwaliteit van het binnenmilieu en de woning met zijn technische voorzieningen?
EPC Er is geen direct verband gevonden tussen de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) en de kwaliteit van het binnenmilieu, maar dat kan het gevolg zijn van de geringe verschillen tussen de EPC’s van de onderzochte woningen.
Laagstand Mede om hinderlijk geluid en tocht te voorkomen, maken bewoners geen optimaal gebruik van hun ventilatievoorzieningen; de mechanische ventilatie staat doorgaans in de laagstand. Dit geldt voor beide ventilatiesystemen, maar wat meer voor balansventilatie.
Balansventilatie Bij gebalanceerde ventilatie is het geluidniveau hoger dan bij luchttoevoer via roosters. Dit geldt ook voor de intensiteit van de luchtbewegingen en daarmee de kans op tocht. Er zijn bij balansventilatie inderdaad ook meer bewoners die desgevraagd aangeven last te hebben van geluid en tocht.
Zolder In woningen met een slaapkamer op zolder hebben bewoners meer hinder van het geluid van de ventilatie-unit. In de onderzochte woningen is dit alleen het geval waar bewoners afwijken van de bouwvergunning.
Ervaren droogte Er is ook een verband gevonden tussen balansventilatie en subjectieve droogte. Omdat de gemeten luchtvochtigheid geen verschil vertoont, zijn de droogteklachten bij balansventilatie vermoedelijk te wijten aan de luchtkwaliteit.
Koken op gas Koken op gas gaat gepaard met meer klachten van neus en ogen, en meer hoofdpijn, extreme vermoeidheid en doorslaapproblemen dan er optreden bij elektrisch koken. Dit vormt een aanwijzing voor een (periodiek) ongunstig binnenmilieu.
Motorloze wasemkap In 36 van de 99 woningen is een motorloze wasemkap aangesloten op het ventilatiesysteem. In 2 van deze 36 hebben de onderzoekers geconstateerd dat de motorloze wasemkap helemaal niet functioneert. Ook andere bewoners klagen over gebrekkige afzuiging van kookgeuren. Mogelijk is dat dit minder het geval is bij gebruik van een wasemkap met een afvoer rechtstreeks naar buiten, maar hierover bestaat geen zekerheid.
RESUMÉ Samengevat bestaat een ongunstig binnenmilieu vaker bij balansventilatie dan bij luchttoevoer via roosters. Koken op gas en een motorloze wasemkap zijn bijkomende risicofactoren.
Project Ventilatie Vathorst
86
GGD Eemland
Het is overigens niet gebleken dat balansventilatie altijd leidt tot een ongunstig binnenmilieu. De problemen met geluid en tocht zijn voor een belangrijk deel toe te schrijven aan tekortkomingen in ontwerp, materiaalkeuze, uitvoering en onderhoud.
IV. Is er een relatie te leggen tussen de kwaliteit van het binnenmilieu en de gezondheidsklachten gezondheidsklachten van de bewoners?
EPC Er is geen direct verband gevonden tussen de EPC en de onderzochte gezondheidsproblemen, maar dat kan het gevolg zijn van de geringe verschillen tussen de EPC’s van de onderzochte woningen. Wel leidt de materialisatie om aan de EPC te voldoen in veel gevallen tot de keuze voor balansventilatie. De centrale balansventilatie blijkt een belangrijke faalfactor voor de kwaliteit van het binnenmilieu en voor gezondheidsklachten. Zonder maatregelen is te verwachten dat het energiebeleid zal leiden tot een toename van de onderzochte problematiek.
Geluidhinder Er is een verband gevonden tussen geluidhinder en extreme vermoeidheid en tussen geluidhinder en astma. Geluidhinder is sterker bij balansventilatie en speelt misschien een oorzakelijke rol bij de gezondheidsproblemen, bijvoorbeeld als stressor, maar hierover zijn geen gegevens verzameld. Het kan ook andersom zijn: de aandoeningen kunnen mogelijk de gevoeligheid voor geluid vergroten.
Luchtbeweging Verder is er een binnenmilieufactor gevonden die mogelijk een oorzakelijke factor kan zijn. Bij balansventilatie is de gemeten luchtsnelheid en de veranderlijkheid daarvan wat groter dan bij luchttoevoer via roosters. Misschien zorgt dit voor een hoger gehalte van zwevende deeltjes of micro-organismen in de binnenlucht, maar hierover zijn in dit onderzoek geen gegevens verzameld.
Luchtverversing De ventilatie schiet regelmatig tekort zoals blijkt uit de hoge CO2-concentraties. Maar de tekortschietende afvoer van verontreinigingen biedt geen goede verklaring voor de gezondheidsproblemen omdat de CO2-concentraties weinig verschillen tussen beide ventilatiesystemen.
Balansventilatie De aanwezigheid van een balansventilatie toont veel meer en sterkere verbanden met diverse gezondheidsproblemen. Het gaat om astma en woninggebonden klachten: verkoudheid of hooikoorts en andere neusklachten; luchtwegklachten zoals een piepende ademhaling, benauwdheid en/of kortademigheid; keelpijn, vermoeide of tranende ogen, extreme vermoeidheid, concentratieproblemen en doorslaapproblemen. Een aantal van deze
Project Ventilatie Vathorst
87
GGD Eemland
gezondheidsproblemen komt 3 tot 5 keer vaker voor in woningen met centrale balansventilatie dan in woningen met luchttoevoer via roosters. De verbanden met balansventilatie zijn statistisch significant. Dat betekent op zich niet dat een oorzakelijke relatie hiermee bewezen is. Maar in eerder onderzoek was al gebleken dat dergelijke gezondheidsklachten vaker voorkomen bij balansventilatie. Oorzakelijk of niet, de gegevens uit Vathorst wijzen in elk geval op een verhoogde kans op dergelijke klachten in de aanwezigheid van balansventilatie. Ontevredenheid en ongerustheid kunnen een rol hebben gespeeld door vertekening van antwoorden op de telefonische enquête, maar dat is waarschijnlijk geen doorslaggevende rol. Ook al is het oorzakelijke mechanisme onbekend, de aanwezigheid van balansventilatie zoals toegepast in Vathorst, is blijkbaar een probleem. Zonder kennis van het oorzakelijke mechanisme valt niet vast te stellen dat de problemen inherent zijn aan het ventilatiesysteem en dus onvermijdelijk. Er bestaat daarom geen reden om de toepassing van balansventilatie te beëindigen, maar wel om een grotere zorgvuldigheid te betrachten in de communicatie en bij ontwerp, materiaalkeuze, uitvoering en onderhoud.
Koken op gas Er is een statistisch verband aangetroffen tussen koken op gas en diverse gezondheidsklachten. In eerder onderzoek waren dergelijke verbanden ook al gevonden. Het verdient nadere studie om na te gaan wat de relevantie hiervan is.
RESUMÉ Kortom, er is een relatie te leggen tussen de aanwezigheid van balansventilatie en een aantal gezondheidsproblemen. Ook geluidhinder, luchtbeweging en koken op gas zijn mogelijk risicofactoren.
V. Welke interventies zijn geschikt om het binnenmilieu te verbeteren verbeteren met het oog op de gezondheid? In sommige woningen van degenen die zich met gezondheidsklachten bij de GGD Eemland hebben gemeld, zijn intussen al verbeteringen uitgevoerd. In de overige bestaande woningen met balansventilatie zijn diverse verbeteringen mogelijk. Dit is weergegeven in de aanbevelingen. Daar zijn ook mogelijkheden vermeld om het kwaliteitsbeleid voor nieuw te bouwen woningen aan te scherpen.
VI. Wat betekent dit voor de bewoners? Voor de bewoners van de onderzochte woningen in Vathorst en van aanverwante woningen bestaat nog een belangrijke vraag, namelijk: heeft onze gezondheid een risico gelopen en/of loopt onze gezondheid in de komende tijd een risico?
Project Ventilatie Vathorst
88
GGD Eemland
Het onderzoek in Vathorst bevestigt de vermoedens dat bewoners van woningen met balansventilatie meer gezondheidsproblemen hebben dan die van woningen zonder balansventilatie. Tevens blijken de bewoners bloot te staan aan een aantal andere risicofactoren, met name nodeloos geluid, luchtbeweging, gebrekkige luchtverversing, koken op gas, formaldehyde, en hoge binnentemperatuur in de zomer. Geluid en luchtbeweging zijn vooral een probleem bij inblaasventielen, en een hoge binnentemperatuur is vooral een probleem in woningen met balansventilatie zonder bypass. De gevonden verbanden tussen gezondheidsproblemen en balansventilatie en binnenmilieu wijzen erop dat er risico’s bestaan. Dergelijke risico’s zijn in het algemeen het grootst voor gevoelige groepen, zoals personen met luchtwegaandoeningen, zwangeren, jonge kinderen en ouderen. Het is te verwachten dat de huidige gezondheidsproblemen reversibel zullen blijken als de oorzakelijke factoren worden weggenomen. Zelfs bij verblijf buitenshuis verminderen de klachten immers al snel. Omdat de precieze oorzaak van de gezondheidsproblemen onbekend is, valt echter niet te voorspellen, hoelang ze zullen aanhouden bij verblijf in de woning en wat de verdere gevolgen kunnen zijn. Er is geen reden om aan te nemen dat een goed ontworpen, goed aangelegde, goed onderhouden en juist gebruikte balansventilatie schadelijk is voor de gezondheid. In de onderzochte toestand vormen de woningen met balansventilatie met hun tekortkomingen echter een risicofactor voor de gezondheid. Daarom is het aan te bevelen om de bestaande tekortkomingen te verhelpen door uitvoering van de hieronder genoemde aanbevelingen.
Project Ventilatie Vathorst
89
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
90
GGD Eemland
9.
AANBEVELINGEN
Verbetering van de bestaande woningen Om de bewoners van de onderzochte woningen te helpen, is het raadzaam de volgende maatregelen te treffen. Wat de fasering van uitvoering betreft ligt het voor de hand om een onderscheid te maken tussen eenvoudige en ingrijpende maatregelen (zie hoofdstuk 7). 1. Met de bewoners communiceren over de knelpunten die zij ervaren en helpen zoeken naar een oplossing. De eigenaar blijft primair verantwoordelijk voor de woning maar op bouwkundige en installatie-technische gebreken kan hij degene aanspreken die een en ander heeft geleverd. Daarbij is het van belang dat de bewoners naast algemene ook specifieke informatie ontvangen over de werking van hun ventilatiesystemen en het juiste onderhoud. Belangrijke algemene boodschappen zijn dat elk mechanisch ventilatiesysteem in de middenstand behoort te staan wanneer er iemand thuis is, en dat het inrichten van een verblijfsruimte op zolder in veel gevallen extra ventilatievoorzieningen vergt. Voor woningen met balansventilatie is het een belangrijke boodschap dat roosters en toevoerfilters en –ventielen moeten worden gereinigd voordat ze zichtbaar vervuild zijn, dat het openen van ramen niet de gebalanceerde ventilatie verstoort maar slechts de warmteterugwinning, 2. Zonodig de mechanische ventilatiesystemen als volgt verbeteren. a. (Opnieuw) inregelen, om de luchtstroom goed te verdelen over de verschillende ruimtes, zodat voldaan wordt aan de eisen van het Bouwbesluit. Waar de capaciteit na inregeling onvoldoende blijft, dient de capaciteit vergroot te worden tot wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit. b. Verhelpen eventuele onbalans van de ventilator, om de geluidproductie te verminderen. c. Aanbrengen van het ontbrekend akoestisch materiaal tussen de ventilatie-unit en de kanalen, ter vermindering van de verspreiding van geluid. d. Ventilatie-unit met geluiddempend materiaal monteren op een zware wand, indien de unit nu anders gemonteerd is. e. Ventilatie-unit zo monteren dat filters gemakkelijk te bereiken zijn ter reiniging en vervanging, indien dit nu niet het geval is. 3. Bij balansventilatie zonodig een aantal extra maatregelen nemen. a. Specifieke inblaasventielen plaatsen ter vermindering van de tochtklachten en ter vermindering van de geluidsoverlast. b. Het eventueel ontbreken van een condensafvoer verhelpen. Om bewoners in het onderzoeksgebied en ook elders te helpen, is het raadzaam om tevens het volgende te doen.
Project Ventilatie Vathorst
91
GGD Eemland
4. Onderzoek naar de effectiviteit van de genomen maatregelen. 5. Onderzoek naar bronnen van formaldehyde in de binnenlucht in woningen. 6. Onderzoek naar gezondheidsrisico’s van koken op gas. 7. De capaciteit van de mechanische ventilatie en de geluidproductie daarvan meenemen in het energielabel dat met ingang van 2008 verplicht moet worden voorgelegd bij overdracht van een woning.
Verbetering van toekomstige nieuwbouwwoningen Om problemen in nieuwe woningen te voorkomen kunnen de volgende maatregelen worden genomen. 8. Burgers informeren over de consequenties van keuzes voor verschillende ventilatiesystemen en wasemkappen. Nieuwe bewoners adequaat informeren over het gebruik en het onderhoud van hun systeem. 9. Zorg dragen dat woningen gebouwd worden met een ruimere ventilatiecapaciteit dan als minimumeis in het Bouwbesluit is voorgeschreven en met een middenstand op de mechanische ventilatie die tenminste de 75% haalt van de capaciteit die nu is voorgeschreven. 10. Opleggen prestatie-eisen voor geluid van de eigen ventilatie-installatie koppelen aan de wettelijk vereiste ventilatiecapaciteit. De eisen kunnen aansluiten bij het niveau van de eisen van de GIW/ISSO-publicatie (GIW 2006), maar niet vrijblijvend. 11. Instellen verplichte kwaliteitsbewaking om te zorgen dat ontwerpen en uitvoeren nauwkeurig plaats vindt volgens de regels der kunst, dat wil zeggen conform de normen, technische handboeken (zoals ISSO-publicatie 62) en de voorschriften van leverancier. 12. Meten prestaties van mechanische ventilatie en de geluidproductie ervan bij oplevering. 13. Toepassen goede buitenzonwering die spuien niet belemmert; geen balansventilatie zonder bypass van de warmteterugwinning; bij balansventilatie tevens roosters of raampjes in de gevel. 14. Een regeling treffen waardoor regelmatig onderhoud van mechanische luchttoevoer onontkoombaar wordt, bijvoorbeeld een verplicht onderhoudscontract of een periodieke keuring.
Project Ventilatie Vathorst
92
GGD Eemland
10. 10.
LITERATUUR
Brunekreef B. The great indoors. Thorax 2004;59:729-730. Bouwman JG, et al. Gezondheidskaart; opnamemethodiek gezondheidskwaliteit voor gebouwde en nieuw te bouwen woningen. Rijswijk, Adviesbureau Nieman B.V., 2004. Buijs A. Statistiek om mee te werken. Houten, EPN, 2005. Chauhan AJ, et al. Exposure to nitrogen dioxide (NO2) and respiratory disease. Rev Environ Health 1998;13:73-90. De Hollander AEM, Hanemaaijer AH. Nuchter omgaan met risico’s; RIVM rapport 2517011047. Bilthoven, MNP, 2003. Duijm F. Balansventilatie en gezondheid; waarom klagen bewoners? Rotterdam, ISSO ThemaTech nr 8, 2006. Dusseldorp A, Bruggen M van, Douwes J, Janssen PJCM, Kelfkens G. Gezonheidkundige advieswaarden binnenmilieu. Bilthoven, RIVM rapport 609021029, 2004 Fanger PO, et al. Air Turbulence and Sensation of Draught. Energy and Buildings 1988;12:21-39. Fisk WJ, Faulkner D, Palonen J, Seppanen O. Performance and costs of particle air filtration technologies. Indoor Air. 2002;12:223-34. Gezondheidsraad. Advies inzake het binnenklimaat, in het bijzonder een ventilatieminimum, in Nederlandse woningen. Den Haag, Gezondheidsraad, 1984. GIW/ISSO. Installatie-eisen voor nieuwbouw eengezinswoningen en appartementen 2007. Rotterdam, ISSO, 2006. Hanninen OO, et al. Reduction potential of urban PM2.5 mortality risk using modern ventilation systems in buildings. Indoor Air. 2005;15:246-56. Hasselaar E. Health performance of housing; indicators and tools. Delft, TU, 2006. Hendriks U, Meijer G, Duijm F. (Balans)ventilatie in woningen; binnenmilieu Feitenblad 3. Groningen, GGD Groningen, 2007. ISSO-handboek installatietechniek (2e versie). Rotterdam, ISSO, 2003. ISSO-publicatie 62; kwaliteitseisen voor gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning in woningen. Rotterdam, ISSO, 2003. Meijer G, Duijm F. Zuinig warm en schoon; balansventilatie en binnenmilieu, metingen in 28 woningen. Groningen, GGD Groningen, 2002
Project Ventilatie Vathorst
93
GGD Eemland
NEN 1070:1999 nl; geluidwering in gebouwen - specificatie en beoordeling van de kwaliteit. Delft, NNI, 1999. NEN 1087:2001. Ventilatie van gebouwen; bepalingsmethoden voor nieuwbouw. Delft, NNI, 2001. NEN-EN-ISO 7730:2005 en; klimaatomstandigheden - analytische bepaling en interpretatie van thermische behaaglijkheid door berekeningen van de PMV en PPD-waarden en lokale thermische behaaglijkheid. Delft, NNI, 2005. Pernot CEE, Koren LGH, Van Dongen JEF, Van Bronswijk JEMH. Relatie EPC-niveau en gezondheidsrisico’s als onderdeel van het kwaliteitsniveau van gebouwen; rapport 2003-GGI-R057. Delft, TNO-Bouw, 2003. RIVM. Standaardvraagstelling Binnenmilieu; Lokale & Nationale Monitor Volksgezondheid. Bilthoven, RIVM, 2006, Roijen EJA, Op ’t Veld PJM. Vervuiling van woning-ventilatiesystemen; rapport 2000.2043-1. Maastricht, Cauberg-Huygen RI, 2003. Rudblad S, et al. Slowly decreasing mucosal hyperreactivity years after working in a school with moisture problems. Indoor Air. 2002;12:138-44. Soldaat K. Bewonersgedrag en balansventilatie; de invloed van bewonersgedrag op de effectiviteit van balansventilatie. Gouda, Habiforum, 2007. Slot BJM. Onderzoek handhaving bouwregelgeving: gezondheid in nieuwbouwwoningen. Zwolle, Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V., 2005. Steenbekkers JHM, Miedema HME, Vos H. Gezondheid en tevredenheid in energiedichte woningen. Leiden, TNO Preventie en Gezondheid, 2002. Thuis H, Hady M. Binnenmilieu onderzoek Utrecht: een onderzoek naar de relatie tussen woningkenmerken, CARA en de kwaliteit van het binnenmilieu. Utrecht, GG&GD Utrecht, 1998. Valk HJJ. Praktijkgids Bouwbesluit – Ventilatie. Delft, NEN. 2007. Van Dongen JEF, Van der Wal JF. Percieved indoor air quality, comfort and health in renovated dwellings with a balanced mchanical ventilation system. Ottawa, Proceedings of Indoor Air ’90, the 5th International Conference on Indoor Air Quality and Climate, Toronto, 1990. Van Dongen JEF, Vos H. Gezondheidsaspecten van woningen in Nederland; 2007-D-R0188/A. Delft, TNO, 2007. Van Geel PLBA. Bouwregelgeving 2002-2006; brief van de Staatssecretaris van VROM. Tweede Kamer 2005-2006, 28 235, nr 37. Vig RS, Forsythe P, Vliagoftis H. The role of stress in asthma: insight from studies on the effect of acute and chronic stressors in models of airway inflammation. Ann N Y Acad Sci. 2006;1088:65-77. Vietsch CA. Motie 28 325 nr 34. Verslag Algemeen Overleg over de energieprestatiecoëfficiënt op 23 februari 2006; vergaderjaar 2005-2006, nr 54, blz 3544-3549.
Project Ventilatie Vathorst
94
GGD Eemland
Wargocki P, Wyon DP, Fanger PO. The performance and subjective responses of call-center operators with new and used supply air filters at two outdoor supply rates. Indoor Air 2004;14 S 8:7-16.
Project Ventilatie Vathorst
95
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
96
GGD Eemland
11. 11.
BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN IN DIT RAPPORT
Begrippen balansventilatie balansventilatie = systeem waarbij mechanisch evenveel lucht wordt ingeblazen als afgezogen. Een dergelijke gebalanceerde ventilatie kan werken met 1 centrale unit per woning, of met 1 of meer decentrale units per ruimte. Dit rapport heeft alleen betrekking op centrale balansventilatie. bypass = voorziening om buiten de warmtewisselaar om te kunnen ventileren capaciteit = luchtstroom die onder standaard omstandigheden gehaald kan worden als een ventilatievoorziening maximaal aan of open staat. Cramer’ Cramer’s V = statistische maat voor hoe sterk twee factoren met elkaar samenhangen debiet = volume van een luchtstroom per tijdseenheid draught rating = score voor verwachte tochthinder, berekend op basis van luchtsnelheid en turbulentie. inregelen = met behulp van metingen mechanische luchtstromen naar wens (en voorschrift) verdelen over verschillende ruimtes. luchtsnelheid = verplaatsing van de lucht in bijvoorbeeld meter per seconde onbenoemde ruimte = een ruimte die in de aanvraag voor een bouwvergunning niet benoemd is als een verblijfsruimte. schakelstand = stand van de schakelaar van de mechanische ventilatie: 1 = laagstand, 2 = middenstand, 3 = hoogstand. significantie = mate van waarschijnlijkheid dat een gevonden statistisch verband berust op toeval; meestal acht men de statistisch verband voldoende significant als de kans op toeval kleiner is dan 0,05 stratum, stratum meervoud: strata = groepen van adressen waarbinnen bewoners benaderd zijn het verzoek aan het onderzoek deel te nemen. Dit onderzoek omvat 3 strata: casusgroep, gematchte groep en controlegroep. transversaal onderzoek = het zoeken naar verbanden tussen gelijktijdige waarnemingen van blootstelling en effect. Uit het vinden van een verband blijkt niet met zekerheid wat oorzaak en gevolg is. turbulentie turbulentie = veranderingen in snelheid of richting van de verplaatsing van lucht ventiel = voorziening om mechanisch toegevoerde of afgevoerde luchtstroom in te regelen. verblijfsruimte = in het Bouwbesluit gedefinieerd als: “ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden”. Voorbeeld: woonkamer, slaapkamer of speelkamer.
Project Ventilatie Vathorst
97
GGD Eemland
verdunningsfactor = berekende mate van verdunning vaan rook, verbrandingsgassen of afgevoerde lucht buiten langs een gebouw of tussen gebouwen. Aan de verdunning zijn eisen gesteld om te voorkomen dat de toegevoerde lucht wordt verontreinigd door afvoeren.
Afkortingen CO2 = kooldioxide = koolstofdioxyde; in woningen vooral afkomstig van uitgeademde lucht EPC EPC = relatieve maat voor de hoeveelheid energie die een gebouw nodig heeft voor verwarming en koeling. Sinds 1995 worden in het Bouwbesluit eisen gesteld aan de energiezuinigheid van nieuw te bouwen gebouwen. Met de introductie van de EPC is er voor gekozen de bouwwereld zelf te laten kiezen met welke maatregelen de vereiste energiezuinigheid van een gebouw wordt gerealiseerd. Voor woningen is de maximaal toegestane EPC is per 1 januari 2006 aangescherpt van 1,0 naar 0,8. dB(A) = decibel als eenheid voor geluidniveau gecorrigeerd voor waarneming door de mens GIW = Garantie Instituut Woningbouw; dit is een organisatie waarin bouwondernemers, consumenten en overheid vertegenwoordigd zijn. Het GIW wil de kwaliteit garanderen van nieuwbouwwoningen die worden gebouwd met GIW-garantie. ISSO = het kennisinstituut voor de installatiesector NEN = het nationale normalisatie-instituut; een onderneming zonder winstoogmerk voor het opstellen van normen gericht op veiligheid, gezondheid, milieu en innovatie. p = kans dat een gevonden statistisch verband berust op toeval ppm = part(s) per million; 1 ppm = een miljoenste deel = een milliliter per kubieke meter VOS = vluchtige organische stoffen, bijvoorbeeld oplosmiddelen zoals aceton of verfverdunner
Project Ventilatie Vathorst
98
GGD Eemland
GEZONDHEID EN VENTILATIE IN WONINGEN IN VATHORST; BIJLAGEN
1-3
P r o j e c t V e nti l ati e V at h o rst
2
G G D E em la n d
GEZONDHEID EN VENTILATIE IN WONINGEN IN VATHORST; onderzoek naar de relatie tussen gezondheidsklachten, binnenmilieukwaliteit en woningkenmerken. juli 2007 GGD Eemland Postbus 733 3800 AS Amersfoort 033 – 4 678 100
[email protected] www.ggdeem land.nl auteurs: F . Duijm, M. Hady, J. van Ginkel, G.H. ten Bolscher opdrachtgever:
Gemeente Amersfoort
met ondersteuning van:
P r o j e c t V e nti l ati e V at h o rst
ministerie van VROM
3
G G D E em la n d
Project Ventilatie Vathorst
4
GGD Eemland
BIJLAGEN bladzijde Bijlage 1 Vragenlijst OTB ten behoeve van het project Vathorst
7
Bijlage 2 Resultaten van de telefonische enquête en van de statistische analyses 21 A Algemene woningkenmerken
21
B Leefsituatie
23
C Woongedrag
27
D Ventilatiegedrag en bewonersoordeel over het type ventilatiesysteem
33
E Comfortklachten
41
F Gezondheidsklachten
47
G Binnenmilieuparameters
53
H Statistisch significante verbanden comfortklachten en type ventilatiesysteem
59
I Statistisch significante verbanden gezondheidsklachten en type ventilatiesysteem
63
Bijlage 3 Gezondheidskaart, opnamemethodiek Nieman
69
A Thermisch comfort
69
B Geluid
73
C Luchtkwaliteit
74
D Vocht
79
Bijlage 4 Resultaten van de woning-inspecties
83
Project Ventilatie Vathorst
5
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
6
GGD Eemland
Bijlage 1 Vragenlijst OTB voor het project Ventilatie Vathorst Contactpersoon OTB:
Jan van Ginkel
Datum:
24 augustus 2006
Inleiding
Goede middag/avond, Ik bel u in opdracht van de GGD Eemland en de gemeente Amersfoort. Zij doen een onderzoek naar de relatie tussen de kwaliteit van woningen en de gezondheid van de bewoners. Mogelijk heeft u al iets over dit onderzoek gehoord of in de krant gelezen. Onderzoeksinstituut OTB van de TUDelft heeft u over het onderzoek onlangs een brief gestuurd over een telefonische enquête die hierover wordt gehouden. Heeft u die brief ontvangen? Ja ik heb de brief ontvangen en gelezen (ga naar vraag A) Ja ik heb de brief gezien, maar niet goed gelezen (ga naar vraag B) Nee ik heb geen brief gezien (ga naar vraag B) A
Bent u bereid om aan de enquête mee te werken? Ja, (ga naar vraag 1) Ja, maar liever op een ander moment? (Wanneer past het u dan het beste?) Nee, dan wens ik u een goede middag/avond B Heeft u de brief niet ontvangen of bent u niet in de gelegenheid geweest hem te lezen, dan wil ik u even kort toelichten waar deze enquête over gaat. Begin dit jaar hebben ongeveer 40 bewoners van de wijk Vathorst gezondheidsklachten gemeld bij de GGD. Deze bewoners denken dat hun klachten worden veroorzaakt door de kwaliteit van de woning. De gemeente wil nu onderzoeken of dat zo is. Door middel van deze telefonische enquête wil de gemeente een beeld krijgen van de kenmerken van uw woning, uw gezinssamenstelling, uw gezondheid en de wijze waarop u de woning gebruikt. Op basis van het onderzoek kunnen gezondheidsklachten in de wijk Vathorst worden verminderd en in de toekomst voorkomen worden. Uw medewerking is daarom van groot belang. Het beantwoorden van de vragen duurt ongeveer een half uur. Bent u bereid om aan deze enquête mee te werken? Ja (ga naar vraag 1) Nee, dan wens ik u nog een goede middag, avond toe.
De vragen die ik u nu ga voorlezen zijn in de volgende categorieën ingedeeld. Eerst krijgt u vragen over de woning en over de ventilatie, daarna over uw leefsituatie en uw gezondheid, en tenslotte over het gebruik van de woning. Dan volgt nu de eerste vraag over de woning.
(Aanwijzing voor enquêteur: aanvinken wat van toepassing is. Indien meerdere antwoorden mogelijk zijn, dan wordt dat per vraag aangegeven)
1.
In welk jaar is de woning gebouwd? 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Weet ik niet
Project Ventilatie Vathorst
7
GGD Eemland
2. Sinds wanneer woont u in dit huis? (maand, jaar) 3.
Bent u de eerste bewoner? Ja Nee Weet ik niet
4.
Woont u in een koop- of in een huurwoning? Koop Huur
5.
Welk type huis bewoont u? Een eengezinswoning Is dat een: Vrijstaande woning Hoekwoning Twee-onder-een-kap Een flat Is dat: Een etage op de begane grond Een tussenetage De bovenste etage Anders, namelijk
6.
Heeft u, eventueel als meerwerk optie, één van de volgende bouwkundige wijzigingen aangebracht? Heeft u: (meerdere antwoorden mogelijk) Een dakkapel laten plaatsen? Een slaapkamer op zolder gemaakt? De indeling van de woning ingrijpend veranderd? (toelichting: uitbouw plaatsen, tussenmuren wegslaan, etc.) Het ventilatiesysteem veranderd?
7.
Hoeveel kamers (woon- en slaapkamers) heeft uw woning? (toelichting: wc en douche worden niet meegeteld, de zolder wordt alleen meegeteld indien gebruikt als slaapkamer, studeerkamer of speelruimte voor de kinderen) 1 2 3 4 5 Meer dan 5
8.
Heeft uw woning een open keuken? Ja Nee
9.
Welke van de volgende systemen heeft uw woning om de lucht te verversen? Balansventilatie met warmte terugwinning WTW (toelichting: de lucht wordt met een ventilator in de woning geblazen. In de woon- en slaapkamers zitten roosters of ventielen waar lucht uitkomt. In de keuken en in de douche en toilet wordt lucht met een ventilator afgezogen) Natuurlijke toevoer en mechanische afvoer (toelichting: in de woon- en slaapkamers bevinden zich ventilatieroosters en of (klep)ramen waardoor verse lucht naar binnen komt. In de keuken, douche en toilet wordt lucht afgezogen door een ventilator) Anders, namelijk Weet ik niet
Project Ventilatie Vathorst
8
GGD Eemland
10. Heeft het ventilatiesysteem een filter? Ja Nee (ga naar vraag 15) Weet ik niet (ga naar vraag 15) 11. Zo ja, hoe vaak wordt dit filter gereinigd? Meer dan vier keer per jaar? Vier keer per jaar Twee keer per jaar Een keer per jaar Minder dan een keer per jaar Nooit 12. Zo ja, hoe vaak wordt dit filter vervangen? Meer dan een keer per jaar? Een keer per jaar Een keer in de twee a drie jaar Minder dan eens in de drie jaar Nooit 13. Welke van de volgende ventilatievoorzieningen heeft uw woonkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) Roosters Klepramen Schuif- of draai/kiep-ramen Deur naar buiten Ventielen of roosters waardoor lucht naar binnen wordt geblazen Anders, namelijk Weet ik niet 14. Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen deze voorzieningen in de woonkamer? Ik houd de roosters en/of ramen altijd open zodat ik continu verse lucht heb Ik zet dagelijks roosters en/of ramen of deur minimaal 2 keer 10 minuten open Mijn ventilatiesysteem ventileert automatisch en ik hoef verder niets te doen Anders, namelijk 15. Welke van de volgende ventilatievoorzieningen hebben uw slaapkamers? (meerdere antwoorden mogelijk) Roosters Klepraam Schuif- of draai/kiep-raam Deur naar buiten Ventielen of roosters waardoor lucht naar binnen wordt geblazen Anders, namelijk Weet ik niet 16. Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen deze voorzieningen in de slaapkamers? Ik houd de roosters en/of ramen altijd open zodat ik continu verse lucht heb Ik zet dagelijks roosters en/of ramen of deur minimaal 2 keer 10 minuten open Ik ventileer tijdens het slapen; overdag zijn ramen en roosters dicht Mijn ventilatiesysteem ventileert automatisch en ik hoef verder niets te doen Anders, namelijk 17. Welke van de volgende ventilatievoorzieningen heeft uw doucheruimte? (meerdere antwoorden mogelijk) Rooster Klepraam Ventiel dat de vuile lucht afzuigt Anders, namelijk
Project Ventilatie Vathorst
9
GGD Eemland
Weet ik niet 18. Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen deze voorzieningen in de doucheruimte? Ik houd het rooster en/of raam altijd open zodat ik continu verse lucht heb Ik zet dagelijks rooster en/of raam minimaal 2 keer 10 minuten open Mijn ventilatiesysteem ventileert automatisch en ik hoef verder niets te doen Ik zet na het douchen de deur naar de overloop/gang open Anders, namelijk 19. Welke van de volgende ventilatievoorzieningen heeft uw keuken? (meerdere antwoorden mogelijk) Roosters Klepraam Ventiel of rooster waardoor lucht naar binnen wordt geblazen Ventielen die vuile lucht afzuigen Afzuigkap Schakelaar om de snelheid van de ventilatie te regelen Anders, namelijk Weet ik niet 20. Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen deze voorzieningen in de keuken? Ik houd de roosters en/of ramen altijd open zodat ik continu verse lucht heb Ik zet dagelijks roosters en/of ramen of deur minimaal 2 keer 10 minuten open Ik gebruik de afzuigkap altijd tijdens koken Mijn ventilatiesysteem ventileert automatisch en ik hoef verder niets te doen Anders, namelijk 21. Indien een schakelaar aanwezig is waarmee u de snelheid van de ventilatie kunt regelen, op welke stand staat de schakelaar: (toelichting: de schakelaar is meestal in de keuken gemonteerd en heeft vrijwel altijd drie standen: (1) is de laagstand en geeft de kleinste hoeveelheid lucht, (3) is de hoogstand en geeft de grootste hoeveelheid; (2) zit er tussen in) Tijdens koken: Stand 1 (laag) Stand 2 (midden) Stand 3 (hoog) Tijdens douchen Stand 1 (laag) Stand 2 (midden) Stand 3 (hoog) Overdag (Indien minimaal 1 persoon thuis is, er wordt niet gerookt, gekookt, gedoucht en er is geen visite) Stand 1 (laag) Stand 2 (midden) Stand 3 (hoog) ’s nachts Stand 1 (laag) Stand 2 (midden) Stand 3 (hoog) Als er visite is of wordt gerookt Stand 1 (laag) Stand 2 (midden) Stand 3 (hoog) Als er niemand thuis is Stand 1 (laag)
Project Ventilatie Vathorst
10
GGD Eemland
Stand 2 (midden) Stand 3 (hoog) 22. Hoe tevreden bent u met uw ventilatiesysteem? Zeer tevreden (ga naar vraag 25) Tevreden (ga naar vraag 25) Noch tevreden, noch ontevreden Ontevreden Zeer ontevreden 23. Indien u niet of minder tevreden bent over de ventilatie, wat zijn dan uw klachten? (meerdere antwoorden mogelijk) Het systeem maakt te veel lawaai als ik het op de hoogste (=3) stand zet. Het systeem maakt te veel lawaai als ik het op de hoogste (=2) stand zet. Het systeem maakt te veel lawaai als ik het op de hoogste (=1) stand zet. Het systeem tocht? De lucht is niet vers of fris? Als ik het mechanische systeem niet wil gebruiken, zijn er geen goede alternatieve ventilatiemogelijkheden. Is het systeem moeilijk te bedienen? Anders, namelijk 24. Geldt voor u een van de volgende situaties? Ik schakel de ventilatie bijna altijd op de laagste stand vanwege het lawaai Ik schakel de ventilatie helemaal uit; eventueel onderbreek ik de stroomtoevoer van de ventilator vanwege het lawaai Ik heb het ventilatiesysteem laten veranderen sinds ik hier ben gaan wonen
Nu volgen vragen over uw leefsituatie 25. Hoeveel personen wonen of verblijven op dit adres? (toelichting: personen hoeven niet ingeschreven te staan. Het gaat om het aantal personen dat de woning als hoofdverblijf beschouwt) 26. Hoeveel uren per week verblijven u en uw eventuele partner over het algemeen voor werk of studie buiten de woning? Geïnterviewde: Partner: 27. Is er (bijna altijd) dagelijks iemand uit het gezin thuis? Ja Nee 28. Wordt er meer dan 1 sigaret per dag gerookt in uw huis? Ja Nee 29. Heeft u een of meer van de volgende huisdieren? (meerdere antwoorden mogelijk) Hond Kat Vogel Cavia Andere dieren met haren (bijv. een konijn, hamster, etc) Vragen over de gezondheid en hinder 30. Hoe is in het algemeen uw gezondheid? Uitstekend Erg goed Goed
Project Ventilatie Vathorst
11
GGD Eemland
Redelijk Slecht De volgende vragen gaan over gezondheidsklachten. Ik wil u vragen die klachten per bewoner te beantwoorden. Van de betreffende bewoner wordt eerst de leeftijd en het geslacht gevraagd. Vervolgens noem ik een klacht op en vraag u om te melden of die klacht van toepassing is. Indien dat zo is, willen we graag weten of die klacht ook blijft bestaan indien de betreffende bewoner voor langere tijd buiten de woning verblijft; bijvoorbeeld gedurende een vakantie of lang weekend weg. Ik begin met uzelf: 31. Wat is uw leeftijd? 32. Wat is uw geslacht? Man Vrouw 33. Heeft u regelmatig last van de volgende gezondheidsklachten? (meerdere antwoorden mogelijk) Verstopte neus of loopneus o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Verkoudheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Een piepende ademhaling o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Benauwdheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Kortademigheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Astma-aanvallen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hooikoorts o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Keelpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Vermoeide of tranende ogen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Irritatie van contactlenzen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hoofdpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Extreme vermoeidheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Concentratieproblemen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Meerdere keren per nacht wakker worden; niet doorslapen (toelichting: niet aanvinken indien de oorzaak is gelegen in een huilende baby) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Huidproblemen( droge huid, jeukende huid, prikkelingen) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Spierpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Indien u regelmatig astma-aanvallen heeft, willen wij graag nog het volgende weten: 34. Is door een arts ooit astma of CARA bij u vastgesteld? Ja Nee 35. Komt astma of CARA voor in uw familie? Ja Nee
Project Ventilatie Vathorst
12
GGD Eemland
36. Gebruikt u tegen astma (“pufjes”)? Ja Nee 37. Indien u medicijnen tegen astma of CARA gebruikt, is uw medicijngebruik toe- of afgenomen sinds u op dit adres bent gaan wonen? Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen 38. Behoren er nog meer bewoners tot uw gezin? Nee, ga verder met vraag 78 Ja Bewoner 2 39. Wat is de leeftijd van betrokken bewoner? 40. Wat is het geslacht van betrokken bewoner? Man Vrouw 41. Heeft betrokken bewoner regelmatig last van de volgende gezondheidsklachten? (meerdere antwoorden mogelijk) Verstopte neus of loopneus o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Verkoudheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Een piepende ademhaling o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Benauwdheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Kortademigheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Astma-aanvallen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hooikoorts o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Keelpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Vermoeide of tranende ogen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Irritatie van contactlenzen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hoofdpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Extreme vermoeidheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Concentratieproblemen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Meerdere keren per nacht wakker worden; niet doorslapen (toelichting: niet aanvinken indien de oorzaak is gelegen in een huilende baby) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Huidproblemen( droge huid, jeukende huid, prikkelingen) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Spierpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Indien betrokken bewoner regelmatig astma-aanvallen heeft, willen wij graag nog het volgende weten:
Project Ventilatie Vathorst
13
GGD Eemland
42. Is door een arts ooit astma of CARA vastgesteld? Ja Nee 43. Komt astma of CARA voor in de familie van de bewoner? Ja Nee 44. Gebruikt deze bewoner medicijnen tegen astma? Ja Nee 45. Indien medicijnen tegen astma of CARA worden gebruikt, is het medicijngebruik toe- of afgenomen sinds betrokken bewoner op dit adres is gaan wonen? Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen 46. Behoren er nog meer bewoners tot uw gezin? Nee, ga verder met vraag 78 Ja Bewoner 3 47. Wat is de leeftijd van betrokken bewoner? 48. Wat is het geslacht van betreffende bewoner? Man Vrouw 49. Heeft betreffende bewoner regelmatig last van de volgende gezondheidsklachten? (meerdere antwoorden mogelijk) Verstopte neus of loopneus o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Verkoudheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Een piepende ademhaling o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Benauwdheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Kortademigheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Astma-aanvallen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hooikoorts o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Keelpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Vermoeide of tranende ogen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Irritatie van contactlenzen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hoofdpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Extreme vermoeidheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Concentratieproblemen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie
Project Ventilatie Vathorst
14
GGD Eemland
Meerdere keren per nacht wakker worden; niet doorslapen (toelichting: niet aanvinken indien de oorzaak is gelegen in een huilende baby) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Huidproblemen( droge huid, jeukende huid, prikkelingen) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Spierpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Indien betreffende bewoner regelmatig astma-aanvallen heeft, willen wij graag nog het volgende weten: 50. Is door een arts ooit astma of CARA vastgesteld? Ja Nee 51. Komt astma of CARA voor in de familie van deze bewoner? Ja Nee 52. Gebruikt deze bewoner medicijnen tegen astma? Ja Nee 53. Indien medicijnen tegen astma of CARA worden gebruikt, is het medicijngebruik toe- of afgenomen sinds deze bewoner op dit adres is gaan wonen? Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen 54. Behoren er nog meer bewoners tot uw gezin? Nee, ga verder met vraag 78 Ja Bewoner 4 55. Wat is de leeftijd betreffende bewoner? 56. Wat is het geslacht van betreffende bewoner? Man Vrouw 57. Heeft betreffende bewoner regelmatig last van de volgende gezondheidsklachten? (meerdere antwoorden mogelijk) Verstopte neus of loopneus o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Verkoudheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Een piepende ademhaling o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Benauwdheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Kortademigheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Astma-aanvallen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hooikoorts o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Keelpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Vermoeide of tranende ogen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie
Project Ventilatie Vathorst
15
GGD Eemland
Irritatie van contactlenzen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hoofdpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Extreme vermoeidheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Concentratieproblemen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Meerdere keren per nacht wakker worden; niet doorslapen (toelichting: niet aanvinken indien de oorzaak is gelegen in een huilende baby) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Huidproblemen( droge huid, jeukende huid, prikkelingen) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Spierpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Indien betreffende bewoner regelmatig astma-aanvallen heeft, willen wij graag nog het volgende weten: 58. Is door een arts ooit astma of CARA vastgesteld? Ja Nee 59. Komt astma of CARA voor in de familie van deze bewoner? Ja Nee 60. Gebruikt deze bewoner medicijnen tegen astma? Ja Nee 61. Indien medicijnen tegen astma of CARA worden gebruikt, is het medicijngebruik toe- of afgenomen sinds betreffende bewoner op dit adres bent gaan wonen? Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen 62. Behoren er nog meer bewoners tot uw gezin? Nee, ga verder met vraag 78 Ja Bewoner 5 63. Wat is de leeftijd van betreffende bewoner? 64. Wat is het geslacht van betreffende bewoner? Man Vrouw 65. Heeft deze bewoner regelmatig last van de volgende gezondheidsklachten? (meerdere antwoorden mogelijk) Verstopte neus of loopneus o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Verkoudheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Een piepende ademhaling o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Benauwdheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Kortademigheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie
Project Ventilatie Vathorst
16
GGD Eemland
Astma-aanvallen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hooikoorts o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Keelpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Vermoeide of tranende ogen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Irritatie van contactlenzen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hoofdpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Extreme vermoeidheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Concentratieproblemen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Meerdere keren per nacht wakker worden; niet doorslapen (toelichting: niet aanvinken indien de oorzaak is gelegen in een huilende baby) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Huidproblemen( droge huid, jeukende huid, prikkelingen) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Spierpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Indien betreffende bewoner regelmatig astma-aanvallen heeft, willen wij graag nog het volgende weten: 66. Is door een arts ooit astma of CARA vastgesteld? Ja Nee 67. Komt astma of CARA voor in de familie van de bewoner? Ja Nee 68. Gebruikt deze bewoner medicijnen tegen astma? Ja Nee 69. Indien medicijnen tegen astma of CARA worden gebruikt, is het medicijngebruik toe- of afgenomen sinds betrokken bewoner op dit adres bent gaan wonen? Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen 70. Behoren er nog meer bewoners tot uw gezin? Nee, ga verder met vraag 78 Ja Bewoner 6 71. Wat is de leeftijd van betreffende bewoner? 72. Wat is het geslacht van deze bewoner? Man Vrouw 73. Heeft deze bewoner regelmatig last van de volgende gezondheidsklachten? (meerdere antwoorden mogelijk) Verstopte neus of loopneus o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie
Project Ventilatie Vathorst
17
GGD Eemland
Verkoudheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Een piepende ademhaling o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Benauwdheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Kortademigheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Astma-aanvallen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hooikoorts o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Keelpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Vermoeide of tranende ogen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Irritatie van contactlenzen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Hoofdpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Extreme vermoeidheid o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Concentratieproblemen o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Meerdere keren per nacht wakker worden; niet doorslapen (toelichting: niet aanvinken indien de oorzaak is gelegen in een huilende baby) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Huidproblemen( droge huid, jeukende huid, prikkelingen) o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Spierpijn o Klacht verdwijnt of neemt duidelijk af tijdens vakantie Indien betreffende bewoner regelmatig astma-aanvallen heeft, willen wij graag nog het volgende weten: 74. Is door een arts ooit astma of CARA vastgesteld? Ja Nee 75. Komt astma of CARA voor in de familie van de bewoner? Ja Nee 76. Gebruikt deze bewoner medicijnen tegen astma? Ja Nee 77. Indien medicijnen tegen astma of CARA worden gebruikt, is het medicijngebruik toe- of afgenomen sinds betrokken bewoner op dit adres bent gaan wonen? Toegenomen Gelijk gebleven Afgenomen
78. Heeft u het idee dat eventuele gezondheidsklachten te maken hebben met uw woning? Ja Nee 79. Indien een of meer kinderen van 0 tot 4 jaar op dit adres wonen, gaan die naar het kinderdagverblijf? Ja
Project Ventilatie Vathorst
18
GGD Eemland
Nee 80. Heeft u met het oog op de gezondheid op advies van een arts of op eigen initiatief een of meer van de volgende maatregelen in uw huidige woning genomen: (alle opties voorlezen) De matras of matrassen vervangen of voorzien van een speciale hoes tegen huisstofmijt Gladde, goed afneembare vloerbedekking toegepast zoals plavuizen, linoleum, vinyl of laminaat De huisdieren weggedaan Gestopt met roken Geen van deze maatregelen 81. Neemt u of één van uw huisgenoten in uw huis regelmatig een van de volgende verschijnselen waar? (alle opties voorlezen; meerdere antwoorden mogelijk) Tocht uit ramen of ventilatieroosters Tocht uit mechanische luchttoevoer Verkleuring rond openingen van luchttoe- of afvoer Verkleuring van wanden of plafonds Schimmelplekken Vochtplekken Beslagen ramen Stoffigheid Droge lucht Muffe lucht Rioollucht Kookluchtjes van de buren Het lang blijven hangen van kookluchtjes van de eigen woning (bijv. tot de volgende dag) Geuren van verkeer Geuren van bedrijvigheid buiten de woning Geluid van verkeer Geluid van bedrijvigheid buiten de woning Geluid van buren Geluid van medebewoners in andere ruimten Geluid van het ventilatiesysteem Geluid van de verwarming Geluid van overige installaties (waterleiding, lift) Gebruik en inrichting van de woning 82. Welke energiebron wordt gebruikt om te koken? Gas Elektrisch Anders, namelijk 83. Hoeveel keren per week wordt een warme maaltijd bereid in uw woning? 6 tot 7 keer per week 3 tot 5 keer per week Minder dan 3 keer per week 84. Hoeveel wasmachinebeurten vinden per week in deze woning plaats? Minder dan 1 2 3 4 5 6 Meer dan 6 85. Op welke wijze wordt de was gedroogd? In een droogmachine met afvoer naar buiten In een condensdroger in badkamer, de overloop of slaapkamer
Project Ventilatie Vathorst
19
GGD Eemland
In een condensdroger op zolder Op een droogrekje/waslijn in badkamer, de overloop of slaapkamer Op een droogrekje/waslijn op zolder Op de waslijn buiten Anders, namelijk
86. Hoeveel keren per week wordt in uw woning gedoucht of een bad genomen? (dus aantal personen maal het aantal douches per persoon) Minder dan 7 keer per week 7 tot 15 keer per week 15 tot 22 keer per week 22 tot 29 keer per week 29 of meer keren per week 87. Wordt in uw woning één of meerdere keren per week een of meer van de volgende apparaten gebruikt? (Meerdere antwoorden mogelijk) Houtkachel Open haard Luchtbevochtiger Geurverspreider (bijv. electrisch, wierook of geurlampje) 88. Welk type vloerbedekking heeft u in de woonkamer? Tapijt Vinyl Steen Hout Laminaat Anders, namelijk 89. Welk type vloerbedekking komt het meeste voor in de slaapkamers? Tapijt Vinyl Steen Hout Laminaat Anders, namelijk 90. Mogen we u eventueel benaderen voor een vervolgonderzoek? In dat onderzoek wordt uw ventilatie gecontroleerd en worden enkele metingen (zoals geluid) in uw huis verricht. Ja Nee Weet ik nog niet De vragenlijst is klaar. Hartelijk dank voor uw medewerking Voor eventuele vragen over het onderzoek kunt u terecht bij de heer Mike Hady (arts), GGD Eemland, afdeling Medische Milieukunde, Zonnehof 10, postbus 733, 3800 AS Amersfoort, telefoonnummer: 033 - 4678200
Project Ventilatie Vathorst
20
GGD Eemland
Bijlage 2 Resultaten van de telefonische enquête en van de statistische analyses A Algemene woningkenmerken
Woonduur * Stratum (vraag 1 en 2) Tabel A1 Stratum Casus WOONDUUR
0 - 2,75 jaar
% binnen Stratum langer dan 2,75 jaar
Totaal
9
34
50
28,0%
34,6%
70,8%
50,5%
18
17
14
49
72,0%
65,4%
29,2%
49,5%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
7
Aantal % binnen Stratum
Tabel A2
Gematcht
Aantal
Bent u de eerste bewoner? * Stratum (vraag 3) Stratum Casus
Bent u de eerste bewoner?
ja
Aantal % binnen Stratum
nee
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Tabel A3
Gematcht
Totaal
Controle
25
26
46
97
100,0%
100,0%
95,8%
98,0%
0
0
2
2
,0%
,0%
4,2%
2,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Woont u in een koop- of in een huurwoning? * Stratum (vraag 4) Totaal
Stratum Casus Woont u in een koop- of in een huurwoning?
koopwoning
Aantal % binnen Stratum
huurwoning
Totaal
14
17
35
66
65,4%
72,9%
66,7%
11
9
13
33
44,0%
34,6%
27,1%
33,3%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Controle
56,0%
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Welk type huis bewoont u? * Stratum (vraag 5) Tabel A4 Stratum Casus Welk type huis bewoont u?
een eengezinswoning
Aantal % binnen Stratum
een flat
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
21
Gematcht
Totaal
Controle
25
23
48
96
100,0%
88,5%
100,0%
97,0%
0
3
0
3
,0%
11,5%
,0%
3,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
eengezinswoning: * Stratum (vraag 5) Tabel A5 Stratum Casus Type egw
vrijstaande woning
Aantal
1
2
4
4,0%
4,3%
4,2%
4,2%
5
2
12
19
20,0%
8,7%
25,0%
19,8%
2
3
6
11
8,0%
13,0%
12,5%
11,5%
17
17
28
62
68,0%
73,9%
58,3%
64,6%
25
23
48
96
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
twee-onder-een-kap
Aantal % binnen Stratum
tussenwoning
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
1
% binnen Stratum hoekwoning
Gematcht
Flat: * Stratum (vraag 5) Tabel A6 Stratum Totaal
Gematcht Type flat
een tussen-etage
Aantal % binnen Stratum
de bovenste etage
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
2
2
66,7%
66,7%
1
1
33,3%
33,3%
3
3
100,0%
100,0%
EPC * Stratum (gegevens Bouw- en Woningtoezicht gemeente Amersfoort) Tabel A7 Stratum Casus EPC
EPC <= 0,81
Aantal % binnen Stratum
EPC > 0,81
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
9
14
22
45
39,1%
53,8%
45,8%
46,4%
14
12
26
52
60,9%
46,2%
54,2%
53,6%
23
26
48
97
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Ventilatiesys vlg DWA * Stratum Tabel A8 Stratum Casus Type ventilatie vlg DWA
Natuurlijk-mechanisch
Aantal % binnen Stratum
Balansventilatie
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
22
Gematcht
Totaal
Controle
3
3
42
48
12,0%
11,5%
87,5%
48,5%
22
23
6
51
88,0%
88,5%
12,5%
51,5%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
B Leefsituatie Hoeveel personen wonen of verblijven op dit adres? * Stratum (vraag 25) Tabel B1 Stratum Casus Hoeveel personen wonen of verblijven op dit adres?
1
Gematcht
Aantal % binnen Stratum
2
5
1
7
4,0%
19,2%
2,1%
7,1%
2
6
16
24
8,0%
23,1%
33,3%
24,2%
Aantal % binnen Stratum
3
Aantal % binnen Stratum
4
7
5
10
22
28,0%
19,2%
20,8%
22,2%
Aantal % binnen Stratum
5
11
8
18
37
44,0%
30,8%
37,5%
37,4%
Aantal % binnen Stratum
6
4
1
2
7
16,0%
3,8%
4,2%
7,1%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
1
0
1
1
2
,0%
3,8%
2,1%
2,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Hoeveel kamers (woon- en slaapkamers) heeft uw woning? * Stratum (vraag 7) Tabel B2 Stratum Casus Hoeveel kamers (woonen slaapkamers) heeft uw woning
2
Aantal
1
1
,0%
,0%
2,1%
1,0%
2
5
4
11
8,0%
20,0%
8,3%
11,2%
13
11
21
45
52,0%
44,0%
43,8%
45,9%
9
3
19
31
36,0%
12,0%
39,6%
31,6%
1
6
3
10
4,0%
24,0%
6,3%
10,2%
25
25
48
98
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
4
Aantal % binnen Stratum
5
Aantal % binnen Stratum
meer dan 5
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle 0
% binnen Stratum 3
Gematcht 0
bewoningsdruk * Stratum (vragen 25 en 7) Tabel B3 Stratum Casus Bewoningsdruk = aantal bewoners/aantal kamers
0 - 0,5
Aantal % binnen Stratum
0,5 - 1
Aantal % binnen Stratum
1 - 1,8
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
3
11
14
28
12,0%
44,0%
29,2%
28,6%
13
9
22
44
52,0%
36,0%
45,8%
44,9%
9
5
12
26
36,0%
20,0%
25,0%
26,5%
25
25
48
98
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Heeft uw woning een open keuken? * Stratum (vraag 8)
Project Ventilatie Vathorst
23
GGD Eemland
Tabel B4 Stratum Casus Heeft uw woning een open keuken?
ja
Gematcht
Aantal % binnen Stratum
nee
24
47
94
92,0%
92,3%
97,9%
94,9%
2
2
1
5
8,0%
7,7%
2,1%
5,1%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
23
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Leefsituatie * Stratum (gebaseerd op vragen 31, 39, 47, 55, 63 en 71) Tabel B5 Stratum Casus LEEFSITU
alleenstaand
Gematcht
Aantal % binnen Stratum
2 volwassenen zonder kind
gezin met 1 of meer kind Totaal
Totaal
Controle
1
5
1
7
4,0%
19,2%
2,1%
7,1%
2
7
18
27
8,0%
26,9%
37,5%
27,3%
Aantal % binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum
22
14
29
65
88,0%
53,8%
60,4%
65,7%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
leeftijd geinterviewde * Stratum (vraag 31) Tabel B6 Stratum Casus leeftijd geinterviewde
20 - 40
Aantal % binnen Stratum
40 - 60
Aantal % binnen Stratum
60 - 80
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
17
17
34
68
68,0%
65,4%
70,8%
68,7%
7
7
13
27
28,0%
26,9%
27,1%
27,3%
1
2
1
4
4,0%
7,7%
2,1%
4,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
leeftijd partner * Stratum (vraag 39) Tabel B7 Stratum Casus leeftijd partner
0 - 20
Aantal % binnen Stratum
20 - 40
Aantal % binnen Stratum
40 - 60
Aantal % binnen Stratum
60 - 80
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
0
1
1
2
,0%
4,8%
2,1%
2,2%
16
12
33
61
66,7%
57,1%
70,2%
66,3%
7
8
12
27
29,2%
38,1%
25,5%
29,3%
1
0
1
2
4,2%
,0%
2,1%
2,2%
24
21
47
92
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
aantal pers<4j/woning * Stratum (vragen 47, 55, 63 en 71)
Project Ventilatie Vathorst
24
GGD Eemland
Tabel B8 Stratum Casus aantal pers<4 j/woning
,00
Aantal % binnen Stratum
1,00
2,00
18
33
64
52,0%
69,2%
68,8%
64,6%
11
8
13
32
44,0%
30,8%
27,1%
32,3%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
1
0
2
3
4,0%
,0%
4,2%
3,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
13
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
aantal pers > 3j/woning * Stratum (vragen 31, 39, 47, 55, 63 en 71) Tabel B9 Stratum Casus aantal pers > 3j /woning
1,00
Aantal % binnen Stratum
2,00
Aantal % binnen Stratum
3,00
Aantal % binnen Stratum
4,00
Aantal % binnen Stratum
5,00
Aantal % binnen Stratum
6,00
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
1
5
1
7
4,0%
19,2%
2,1%
7,1%
8
9
26
43
32,0%
34,6%
54,2%
43,4%
6
6
7
19
24,0%
23,1%
14,6%
19,2%
8
5
11
24
32,0%
19,2%
22,9%
24,2%
2
0
2
4
8,0%
,0%
4,2%
4,0%
0
1
1
2
,0%
3,8%
2,1%
2,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
aantal pers > 55j /woning * Stratum (vragen 31, 39, 47, 55, 63 en 71) Tabel B10 Stratum Casus Aantal pers >55j per woning
,00
Aantal % binnen Stratum
1,00
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
24
24
46
94
96,0%
92,3%
95,8%
94,9%
1
2
2
5
4,0%
7,7%
4,2%
5,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal uren buitenshuis geïnterviewde * Stratum (vraag 26)
Project Ventilatie Vathorst
25
GGD Eemland
Tabel B11 Stratum Casus Aantal uren buitenshuis geïnverviewde
0 - 20
Aantal % binnen Stratum
20 - 40
60 - 80
28
40,0%
26,9%
22,9%
28,3%
9
13
25
47
36,0%
50,0%
52,1%
47,5%
6
6
10
22
24,0%
23,1%
20,8%
22,2%
0
0
1
1
,0%
,0%
2,1%
1,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
11
Aantal % binnen Stratum
80 - 100
7
Aantal % binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
10
Aantal % binnen Stratum
40 - 60
Gematcht
0
0
1
1
,0%
,0%
2,1%
1,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal uren buitenshuis partner * Stratum (vraag 26) Tabel B12 Stratum Casus Aantal uren buitenshuis partner
0 - 20
Aantal % binnen Stratum
40 - 60
5
11
22
25,0%
23,8%
23,9%
24,2%
17
11
20
48
70,8%
52,4%
43,5%
52,7%
1
3
13
17
4,2%
14,3%
28,3%
18,7%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
6
Aantal % binnen Stratum
60 - 80
Gematcht
Aantal
% binnen Stratum 20 - 40
Totaal
Aantal % binnen Stratum
0
2
2
4
,0%
9,5%
4,3%
4,4%
24
21
46
91
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Indien een of meer kinderen van 0 tot 4 jaar op dit adres wonen, gaan die naar het kinderdagverblijf? * Stratum (vraag 79) Tabel B13 Stratum Casus Indien een of meer kinderen van 0 tot 4 jaar op dit adres wonen, gaan die naar het kinderdagverblijf?
ja
Aantal % binnen Stratum
nee
Totaal
Aantal % binnen Stratum Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
26
Gematcht
Totaal
Controle
8
6
9
23
33,3%
23,1%
20,0%
24,2%
16
20
36
72
66,7%
76,9%
80,0%
75,8%
24
26
45
95
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
C Woongedrag dakkappel * Stratum (vraag 6) Tabel C1 Stratum Casus Dakkappel?
Nee
% binnen Stratum Ja
Gematcht
Aantal
22
25
47
94
88,0%
96,2%
97,9%
94,9%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
3
1
1
5
12,0%
3,8%
2,1%
5,1%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
slaapkamer op zolder * Stratum (vraag 6) Tabel C2 Stratum Casus slaapkamer op zolder?
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Gematcht 20
21
41
82
80,0%
80,8%
85,4%
82,8%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
5
5
7
17
20,0%
19,2%
14,6%
17,2%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
indeling gewijzigd * Stratum (vraag 6) Tabel C3 Stratum Casus Indeling gewijzigd?
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
17
21
41
79
68,0%
80,8%
85,4%
79,8%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
8
5
7
20
32,0%
19,2%
14,6%
20,2%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
ander ventilatiesysteem * Stratum (vraag 6) Tabel C4 Stratum Casus Ander ventilatiesysteem?
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
27
Gematcht
Totaal
Controle
22
26
47
95
88,0%
100,0%
97,9%
96,0%
3
0
1
4
12,0%
,0%
2,1%
4,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Wordt er meer dan 1 sigaret per dag gerookt in uw huis? * Stratum (vraag 28) Tabel C5 Stratum Casus Wordt er meer dan 1 sigaret per dag gerookt in uw huis?
ja
Gematcht
Aantal
4
4
10
8,0%
15,4%
8,3%
10,1%
23
22
44
89
92,0%
84,6%
91,7%
89,9%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
% binnen Stratum nee
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
2
Is een huisdier aanwezig? * Stratum (vraag 29) Tabel C6 Stratum Casus Is een huisdier aanwezig?
nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
17
10
29
56
68,0%
38,5%
60,4%
56,6%
8
16
19
43
32,0%
61,5%
39,6%
43,4%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Welke energiebron wordt gebruikt om te koken? * Ventilatiesys vlg DWA (vraag 82) Tabel C7 Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijkmechanisch Welke energiebron wordt gebruikt om te koken?
Gas
Aantal % binnen Ventilatiesys vlg DWA
overige
Aantal % binnen Ventilatiesys vlg DWA
Totaal
Aantal % binnen Ventilatiesys vlg DWA
Totaal
Balansventilatie 15
35
50
31,3%
68,6%
50,5%
33
16
49
68,8%
31,4%
49,5%
48
51
99
100,0%
100,0%
100,0%
Hoeveel keren per week wordt een warme maaltijd bereid in uw woning? * Stratum (vraag 83) Tabel C8 Stratum Casus Hoeveel keren per week wordt een warme maaltijd bereid in uw woning?
6 tot 7 keer per week
Aantal % binnen Stratum
3 tot 5 keer per week
Aantal % binnen Stratum
Minder dan 3 keer per week Totaal
Aantal % binnen Stratum Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
28
Gematcht
Totaal
Controle
21
16
33
70
84,0%
61,5%
68,8%
70,7%
3
9
15
27
12,0%
34,6%
31,3%
27,3%
1
1
0
2
4,0%
3,8%
,0%
2,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Hoeveel wasmachinebeurten vinden per week in deze woning plaats? * Stratum (vraag 84) Tabel C9 Stratum Casus Hoeveel wasmachinebeurten vinden per week in deze woning plaats?
Minder dan 1
Gematcht
Aantal % binnen Stratum
2
1
1
2
,0%
3,8%
2,1%
2,0%
1
5
2
8
4,0%
19,2%
4,2%
8,1%
2
5
5
12
8,0%
19,2%
10,4%
12,1%
3
2
10
15
12,0%
7,7%
20,8%
15,2%
Aantal % binnen Stratum
3
Aantal % binnen Stratum
4
Aantal % binnen Stratum
5
Aantal % binnen Stratum
6
5
4
9
18
20,0%
15,4%
18,8%
18,2%
Aantal % binnen Stratum
Meer dan 6
1
2
6
9
4,0%
7,7%
12,5%
9,1%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
13
7
15
35
52,0%
26,9%
31,3%
35,4%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
0
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Op welke wijze wordt de was meestal gedroogd? * Stratum (vraag 85) Tabel C10 Stratum Casus Op welke wijze wordt de was meestal gedroogd?
In een droogmachine met afvoer naar buiten
Aantal
In een condensdroger in badkamer, de overloop of slaapkamer
Aantal
In een condensdroger op zolder Op een droogrekje/waslijn in badkamer, de overloop of slaapk Op een droogrekje/waslijn op zolder Op de waslijn buiten
% binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum Aantal % binnen Stratum Aantal % binnen Stratum Aantal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
Totaal
Controle
7
4
9
20
28,0%
16,0%
19,1%
20,6%
5
1
7
13
20,0%
4,0%
14,9%
13,4%
% binnen Stratum
% binnen Stratum Anders
Gematcht
29
7
5
17
29
28,0%
20,0%
36,2%
29,9%
2
9
4
15
8,0%
36,0%
8,5%
15,5%
2
3
8
13
8,0%
12,0%
17,0%
13,4%
2
1
2
5
8,0%
4,0%
4,3%
5,2%
0
2
0
2
,0%
8,0%
,0%
2,1%
25
25
47
97
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Hoeveel keren per week wordt in uw woning gedoucht of een bad genomen? * Stratum (vraag 86) Tabel C11 Stratum Casus Hoeveel keren per week wordt in uw woning gedoucht of een bad genomen? (dus het aantal personen maal het aantal douches
Minder dan 7 keer per week
Gematcht
Totaal Controle
Aantal
7 tot 15 keer per week
% binnen Stratum Aantal
15 tot 22 keer per week
% binnen Stratum Aantal
22 tot 29 keer per week
% binnen Stratum Aantal % binnen Stratum Aantal
29 of meer keren per week
% binnen Stratum Aantal
Totaal
% binnen Stratum
2
4
1
7
8,0%
15,4%
2,1%
7,1%
3
8
14
25
12,0%
30,8%
29,2%
25,3%
9
8
16
33
36,0%
30,8%
33,3%
33,3%
8
4
13
25
32,0%
15,4%
27,1%
25,3%
3
2
4
9
12,0%
7,7%
8,3%
9,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Wordt in uw woning een of meerdere keren per week een houtkachel? * Stratum (vraag 87) Tabel C12 Stratum Casus Wordt in uw woning een of meerdere keren per week een houtkachel gebruikt
Nee
Gematcht
Totaal
Controle
Aantal 25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Wordt in uw woning een of meerdere keren per week een openhaard gebruikt? * Stratum (vraag 87) Tabel C13 Stratum Casus Wordt in uw woning een of meerdere keren per week een openhaard gebruik?
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
30
Gematcht
Totaal
Controle
25
26
47
98
100,0%
100,0%
97,9%
99,0%
0
0
1
1
,0%
,0%
2,1%
1,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Wordt in uw woning een of meerdere keren per week een luchtbevochtiger gebruik?* Stratum (vraag 87) Tabel C14 Stratum Casus Wordt in uw woning een of meerdere keren per week een luchtbevochtiger gebruikt?
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
22
24
45
91
88,0%
92,3%
93,8%
91,9%
3
2
3
8
12,0%
7,7%
6,3%
8,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Wordt in uw woning een of meerdere keren per week een geurverspreider gebruikt?* Stratum (vraag 87) Tabel C15 Totaal
Stratum Casus Wordt in uw woning een of meerdere keren per week een geurverspreider gebruikt?
Nee
% binnen Stratum Ja
Gematcht
Controle
Aantal
Aantal
23
24
39
86
92,0%
92,3%
81,3%
86,9%
2
2
9
13
8,0%
7,7%
18,8%
13,1%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Welk type vloerbedekking heeft u in de woonkamer? * Stratum (vraag 88) Tabel C16 Stratum Casus Welk type vloerbedekking heeft u in de woonkamer?
Tapijt
Aantal % binnen Stratum
Vinyl
Aantal % binnen Stratum
Steen
Aantal % binnen Stratum
Hout
Aantal % binnen Stratum
Laminaat
Aantal % binnen Stratum
Anders
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
31
Gematcht
Totaal
Controle
1
1
2
4
4,0%
3,8%
4,2%
4,0%
1
4
2
7
4,0%
15,4%
4,2%
7,1%
3
3
10
16
12,0%
11,5%
20,8%
16,2%
9
11
14
34
36,0%
42,3%
29,2%
34,3%
10
7
20
37
40,0%
26,9%
41,7%
37,4%
1
0
0
1
4,0%
,0%
,0%
1,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Welk type vloerbedekking komt het meeste voor in de slaapkamers? * Stratum (vraag 89) Tabel C17 Stratum Casus Welk type vloerbedekking komt het meeste voor in de slaapkamers?
Tapijt
Aantal % binnen Stratum
Vinyl
Aantal % binnen Stratum
Hout
Aantal % binnen Stratum
Laminaat
Aantal % binnen Stratum
Anders
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
32
Gematcht
Totaal
Controle
10
5
22
37
40,0%
19,2%
45,8%
37,4%
0
7
1
8
,0%
26,9%
2,1%
8,1%
1
1
1
3
4,0%
3,8%
2,1%
3,0%
14
12
24
50
56,0%
46,2%
50,0%
50,5%
0
1
0
1
,0%
3,8%
,0%
1,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
D Ventilatiegedrag en bewonersoordeel over het type ventilatiesysteem
Heeft het ventilatiesysteem een filter? * Stratum (vraag 10) Tabel D1 Stratum Casus Heeft het ventilatiesysteem een filter?
ja
Aantal % binnen Stratum
nee
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
25
24
21
70
100,0%
96,0%
45,7%
72,9%
0
1
25
26
,0%
4,0%
54,3%
27,1%
25
25
46
96
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Hoe vaak wordt dit filter gereinigd? * Stratum (vraag 11) Tabel D2 Stratum Casus Hoe vaak wordt dit filter gereinigd?
meer dan vier keer per jaar vier keer per jaar
Aantal % binnen Stratum
twee à drie keer per jaar
4
34
66,7%
58,3%
20,0%
50,0%
1
0
2
3
4,2%
,0%
10,0%
4,4%
2
3
2
7
8,3%
12,5%
10,0%
10,3%
een keer per jaar
0
4
4
8
,0%
16,7%
20,0%
11,8%
0
0
1
1
,0%
,0%
5,0%
1,5%
5
3
7
15
20,8%
12,5%
35,0%
22,1%
24
24
20
68
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum Aantal % binnen Stratum
minder dan een keer per jaar nooit
Aantal % binnen Stratum Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
14
Aantal % binnen Stratum
Gematcht 16
Hoe vaak wordt dit filter vervangen? * Stratum (vraag 12) Tabel D3 Stratum Casus Hoe vaak wordt dit filter vervangen?
meer dan een keer per jaar een keer per jaar
Aantal % binnen Stratum Aantal % binnen Stratum
een keer in de twee a drie jaar nooit
Aantal % binnen Stratum Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
33
Gematcht
Totaal
Controle
17
15
2
34
68,0%
62,5%
10,0%
49,3%
6
2
2
10
24,0%
8,3%
10,0%
14,5%
0
3
1
4
,0%
12,5%
5,0%
5,8%
2
4
15
21
8,0%
16,7%
75,0%
30,4%
25
24
20
69
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen de ventilatievoorzieningen in de woonkamer? * Stratum (vraag 14) Tabel D4 Stratum Casus Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen de ventilatievoorzieningen in de woonkamer?
Ik houd de roosters en/of ramen altijd open zodat ik continu
Aantal
Ik zet dagelijks roosters en/of ramen of deur minimaal 2 kee
Aantal
Mijn ventilatiesysteem ventileert automatisch en ik hoef ver Anders
% binnen Stratum
Totaal
Controle
5
5
29
39
20,8%
20,0%
60,4%
40,2%
7
7
12
26
29,2%
28,0%
25,0%
26,8%
% binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum
12
12
4
28
50,0%
48,0%
8,3%
28,9%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
0
1
3
4
,0%
4,0%
6,3%
4,1%
Aantal % binnen Stratum
24
25
48
97
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen de ventilatievoorzieningen in de slaapkamer? * Stratum (vraag 16) Tabel D5 Stratum Casus Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen de ventilatievoorzieningen in de slaapkamer?
Ik houd de roosters en/of ramen altijd open zodat ik continu
Aantal
Ik zet dagelijks roosters en/of ramen of deur minimaal 2 kee
Aantal
Ik ventileer tijdens het slapen; overdag zijn ramen en roost Mijn ventilatiesysteem ventileert automatisch en ik hoef ver Anders
% binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum Aantal % binnen Stratum Aantal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
Totaal
Controle
11
15
34
60
45,8%
60,0%
70,8%
61,9%
3
7
10
20
12,5%
28,0%
20,8%
20,6%
% binnen Stratum
% binnen Stratum Totaal
Gematcht
34
5
2
2
9
20,8%
8,0%
4,2%
9,3%
5
1
1
7
20,8%
4,0%
2,1%
7,2%
0
0
1
1
,0%
,0%
2,1%
1,0%
24
25
48
97
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen de ventilatievoorzieningen in de doucheruimte? * Stratum (vraag 18) Tabel D6 Stratum Casus Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen de ventilatievoorzieningen in de doucheruimte?
Ik houd het rooster en/of raam altijd open zodat ik continu
Aantal
Ik zet dagelijks rooster en/of raam minimaal 2 keer 10 minut
Aantal
% binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
3
3
10
16
12,0%
12,0%
20,8%
16,3%
3
5
7
15
12,0%
20,0%
14,6%
15,3%
% binnen Stratum
Mijn ventilatiesysteem ventileert automatisch en ik hoef ver Ik zet na het douchen de deur naar de overloop/gang open Anders
Aantal % binnen Stratum
15
12
24
51
60,0%
48,0%
50,0%
52,0%
Aantal % binnen Stratum
4
4
4
12
16,0%
16,0%
8,3%
12,2%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
0
1
3
4
,0%
4,0%
6,3%
4,1%
25
25
48
98
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen de ventilatievoorzieningen in de keuken?* Stratum (vraag 20) Tabel D7 Stratum Casus Hoe gebruikt u tijdens het stookseizoen de ventilatievoorzieningen in de keuken?
Ik houd de roosters en/of ramen altijd open zodat ik continu Ik zet dagelijks roosters en/of ramen of deur minimaal 2 kee
Aantal
Totaal
Controle
0
2
16
18
,0%
8,3%
33,3%
18,6%
2
4
5
11
8,0%
16,7%
10,4%
11,3%
12
13
19
44
48,0%
54,2%
39,6%
45,4%
9
3
8
20
36,0%
12,5%
16,7%
20,6%
% binnen Stratum Aantal % binnen Stratum
Ik gebruik de afzuigkap altijd tijdens het koken
Aantal
Mijn ventilatiesysteem ventileert automatisch en ik hoef ver Anders
Aantal
% binnen Stratum
% binnen Stratum Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
Aantal % binnen Stratum
2
2
0
4
8,0%
8,3%
,0%
4,1%
25
24
48
97
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Is er een schakelaar aanwezig waarmee u de snelheid van de ventilatie kunt regelen? * Stratum (vraag 21) Tabel D8 Stratum Casus Is er een schakelaar aanwezig waarmee u de snelheid van de ventilatie kunt regelen?
ja
Aantal % binnen Stratum
nee
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
35
Gematcht
Totaal
Controle
24
25
48
97
96,0%
96,2%
100,0%
98,0%
1
1
0
2
4,0%
3,8%
,0%
2,0%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Op welke stand staat de schakelaar tijdens koken? * Stratum (vraag 21) Tabel D9 Stratum Casus Op welke stand staat de schakelaar tijdens koken?
Stand 1 (laag)
% binnen Stratum Stand 2 (midden)
Totaal
5
11
17
33
44,0%
35,4%
34,4%
5
3
10
18
21,7%
12,0%
20,8%
18,8%
Aantal % binnen Stratum
13
11
21
45
56,5%
44,0%
43,8%
46,9%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
21,7%
Aantal % binnen Stratum
Stand 3 (hoog)
Gematcht
Aantal
23
25
48
96
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Op welke stand staat de schakelaar tijdens douchen?* Stratum (vraag 21) Tabel D10 Stratum Casus Op welke stand staat de schakelaar tijdens douchen?
Stand 1 (laag)
Gematcht
Aantal % binnen Stratum
Stand 2 (midden)
Stand 3 (hoog)
Aantal % binnen Stratum
Totaal
10
17
35
33,3%
40,0%
36,2%
36,5%
2
2
10
14
8,3%
8,0%
21,3%
14,6%
14
13
20
47
58,3%
52,0%
42,6%
49,0%
24
25
47
96
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
8
Op welke stand staat de schakelaar overdag (Indien minimaal 1 persoon thuis is, er wordt niet gerookt, gekookt, gedoucht en er is geen visite is)i? * Stratum (vraag 21) Tabel D11 Stratum Casus Op welke stand staat de schakelaar overdag?i
Stand 1 (laag)
Aantal % binnen Stratum
Stand 2 (midden)
Totaal
20
42
80
78,3%
80,0%
89,4%
84,2%
5
5
5
15
21,7%
20,0%
10,6%
15,8%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
18
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
23
25
47
95
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Op welke stand staat de schakelaar 's nachts? * Stratum (vraag 21) Tabel D12 Stratum Casus Op welke stand staat de schakelaar 's nachts?
Stand 1 (laag)
Aantal % binnen Stratum
Stand 2 (midden)
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
36
Gematcht
Totaal
Controle
21
21
42
84
91,3%
84,0%
89,4%
88,4%
2
4
5
11
8,7%
16,0%
10,6%
11,6%
23
25
47
95
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Op welke stand staat de schakelaar als er visite is of wordt gerookt? * Stratum (vraag 21) Tabel D13 Stratum Casus Op welke stand staat de schakelaar als er visite is of wordt gerookt?
Stand 1 (laag)
Aantal
35
69
70,8%
68,0%
74,5%
71,9%
3
5
9
17
12,5%
20,0%
19,1%
17,7%
4
3
3
10
16,7%
12,0%
6,4%
10,4%
24
25
47
96
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Stand 3 (hoog)
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
17
% binnen Stratum Stand 2 (midden)
Gematcht 17
Op welke stand staat de schakelaar als er niemand thuis is?* Stratum (vraag 21) Tabel D14 Stratum Casus Op welke stand staat de schakelaar als er niemand thuis is? Totaal
Stand 1 (laag)
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Hoe tevreden bent u met uw ventilatiesysteem? * Stratum (vraag 22) Tabel D15 Stratum Casus Hoe tevreden bent u met uw ventilatiesysteem?
Zeer tevreden
Aantal % binnen Stratum
Tevreden
Aantal % binnen Stratum
Noch tevreden, noch ontevreden Ontevreden
Zeer ontevreden
Totaal
4
5
8,3%
5,1%
9
32
43
66,7%
43,9%
7
5
4
16
29,2%
19,2%
8,3%
16,3%
7
8
7
22
29,2%
30,8%
14,6%
22,4%
8
3
1
12
33,3%
11,5%
2,1%
12,2%
Aantal % binnen Stratum
1 3,8%
34,6%
Aantal % binnen Stratum
0 ,0% 2
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
8,3%
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
24
26
48
98
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
te veel lawaai in stand 3? * Stratum (vraag 23) Tabel D16 Stratum Casus te veel lawaai in stand 3?
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
4
15
41
60
16,0%
57,7%
85,4%
60,6%
21
11
7
39
84,0%
42,3%
14,6%
39,4%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
37
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
te veel lawaai in stand 2? * Stratum (vraag 23) Tabel D17 Stratum Casus te veel lawaai in stand 2?
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
Gematcht
Totaal
Controle
7
17
42
66
28,0%
65,4%
87,5%
66,7%
18
9
6
33
72,0%
34,6%
12,5%
33,3%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
te veel lawaai in stand 1? * Stratum (vraag 23) Tabel D18 Stratum Casus te veel lawaai in stand 1?
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
19
22
43
84
76,0%
84,6%
89,6%
84,8%
6
4
5
15
24,0%
15,4%
10,4%
15,2%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
systeem veroorzaakt tocht * Stratum (vraag 23) Tabel D19 Stratum Casus systeem veroorzaakt tocht
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
20
44
80
64,0%
76,9%
91,7%
80,8%
9
6
4
19
36,0%
23,1%
8,3%
19,2%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
16
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
Lucht niet fris * Stratum (vraag 23) Tabel D20 Stratum Casus Lucht niet fris
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
38
Gematcht
Totaal
Controle
8
14
45
67
32,0%
53,8%
93,8%
67,7%
17
12
3
32
68,0%
46,2%
6,3%
32,3%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
geen alternatieven * Stratum (vraag 23) Tabel D21 Stratum Casus geen alternatieven
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
Gematcht
Totaal
Controle
8
14
42
64
32,0%
53,8%
87,5%
64,6%
17
12
6
35
68,0%
46,2%
12,5%
35,4%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
moeilijk te bedienen * Stratum (vraag 23) Tabel D22 Stratum Casus moeilijk te bedienen
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
24
24
47
95
96,0%
92,3%
97,9%
96,0%
1
2
1
4
4,0%
7,7%
2,1%
4,0%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Ik schakel de ventilatie bijna altijd op de laagste stand * Stratum (vraag 24) Tabel D23 Stratum Casus Ik schakel de ventilatie bijna altijd op de laagste stand
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
Gematcht
Totaal
Controle
8
17
44
69
32,0%
65,4%
91,7%
69,7%
17
9
4
30
68,0%
34,6%
8,3%
30,3%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Ik schakel de ventilatie helemaal uit; eventueel onderbreek de stroomtoevoer* Stratum (vraag 24) Tabel D24 Stratum Casus Ik schakel de ventilatie helemaal uit
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
23
23
45
91
92,0%
88,5%
93,8%
91,9%
2
3
3
8
8,0%
11,5%
6,3%
8,1%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
39
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Ik heb het ventilatiesysteem laten veranderen sinds ik hier woon * Stratum (vraag 24) Tabel D25 Stratum Casus Ik heb het ventilatiesysteem laten veranderen sinds ik hier woon
Oneens
Aantal % binnen Stratum
Eens
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
24
26
47
97
96,0%
100,0%
97,9%
98,0%
1
0
1
2
4,0%
,0%
2,1%
2,0%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
40
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
E Comfortklachten
Toch van ramen of roosters * Stratum (vraag 81) Tabel E1 Stratum Casus Toch van ramen of roosters
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
18
20
16
54
72,0%
76,9%
33,3%
54,5%
7
6
32
45
28,0%
23,1%
66,7%
45,5%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Tocht van mechanische luchttoevoer * Stratum (vraag 81) Tabel E2 Stratum Casus Tocht van mechanische luchttoevoer
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Gematcht
Totaal
Controle
13
21
44
78
52,0%
80,8%
91,7%
78,8%
12
5
4
21
48,0%
19,2%
8,3%
21,2%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Verkleuring rond toe en afvoerventielen * Stratum (vraag 81) Tabel E3 Stratum Casus Verkleuring rond toe en afvoerventielen
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Gematcht
Totaal
Controle
10
17
38
65
40,0%
65,4%
79,2%
65,7%
15
9
10
34
60,0%
34,6%
20,8%
34,3%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Verkleuring plafonds en wanden * Stratum (vraag 81) Tabel E4 Stratum Casus Verkleuring plafonds en wanden
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
18
24
44
86
72,0%
92,3%
91,7%
86,9%
7
2
4
13
28,0%
7,7%
8,3%
13,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
41
GGD Eemland
Schimmelplekken * Stratum (vraag 81) Tabel E5 Stratum Casus Schimmelplekken
Nee
Aantal
23
40
81
72,0%
88,5%
83,3%
81,8%
7
3
8
18
28,0%
11,5%
16,7%
18,2%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
18
% binnen Stratum Ja
Gematcht
Vochtplekken * Stratum (vraag 81) Tabel E6 Stratum Casus Vochtplekken
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Totaal
41
86
84,0%
92,3%
85,4%
86,9%
4
2
7
13
16,0%
7,7%
14,6%
13,1%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle 24
Aantal % binnen Stratum
Gematcht 21
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Beslagen ramen * Stratum (vraag 81) Tabel E7 Stratum Casus Beslagen ramen
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Totaal
17
19
29
65
73,1%
60,4%
65,7%
8
7
19
34
32,0%
26,9%
39,6%
34,3%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
68,0%
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Stoffigheid * Stratum (vraag 81) Tabel E8 Stratum Casus Stoffigheid
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
42
Gematcht
Totaal
Controle
13
17
25
55
52,0%
65,4%
52,1%
55,6%
12
9
23
44
48,0%
34,6%
47,9%
44,4%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Droge lucht * Stratum (vraag 81) Tabel E9 Stratum Casus Droge lucht
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Totaal
13
32
52
28,0%
50,0%
66,7%
52,5%
18
13
16
47
72,0%
50,0%
33,3%
47,5%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
7
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Muffe lucht * Stratum (vraag 81) Tabel E10 Stratum Casus Muffe lucht
Nee
% binnen Stratum Ja
Gematcht
Aantal
20
42
79
68,0%
76,9%
87,5%
79,8%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
8
6
6
20
32,0%
23,1%
12,5%
20,2%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
17
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Rioollucht * Stratum (vraag 81) Tabel E11 Stratum Casus Rioollucht
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
22
25
44
91
88,0%
96,2%
91,7%
91,9%
3
1
4
8
12,0%
3,8%
8,3%
8,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Kookluchtjes buren * Stratum (vraag 81) Tabel E12 Stratum Casus Kookluchtjes buren
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
20
22
44
86
80,0%
84,6%
91,7%
86,9%
5
4
4
13
20,0%
15,4%
8,3%
13,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
43
GGD Eemland
Kookluchtjes eigen woning * Stratum (vraag 81) Tabel E13 Stratum Casus Kookluchtjes eigen woning
Nee
% binnen Stratum Ja
Gematcht
Aantal
Totaal
Controle
14
15
37
66
56,0%
57,7%
77,1%
66,7%
11
11
11
33
44,0%
42,3%
22,9%
33,3%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Geuren verkeer * Stratum (vraag 81) Tabel E14 Stratum Casus Geuren verkeer
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
20
23
45
88
80,0%
88,5%
93,8%
88,9%
5
3
3
11
20,0%
11,5%
6,3%
11,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Geuren bedrijvigheid * Stratum (vraag 81) Tabel E15 Stratum Casus Geuren bedrijvigheid
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Gematcht
Totaal
Controle
18
23
41
82
72,0%
88,5%
85,4%
82,8%
7
3
7
17
28,0%
11,5%
14,6%
17,2%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Geluid verkeer * Stratum (vraag 81) Tabel E16 Stratum Casus Geluid verkeer
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
44
Gematcht
Totaal
Controle
19
20
31
70
76,0%
76,9%
64,6%
70,7%
6
6
17
29
24,0%
23,1%
35,4%
29,3%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Geluid bedrijvigheid * Stratum (vraag 81) Tabel E17 Stratum Casus Geluid bedrijvigheid
Nee
Aantal
Totaal
Controle
22
24
39
85
88,0%
92,3%
81,3%
85,9%
3
2
9
14
12,0%
7,7%
18,8%
14,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
% binnen Stratum Ja
Gematcht
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Geluid buren * Stratum (vraag 81) Tabel E18 Stratum Casus Geluid buren
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
21
23
42
86
84,0%
88,5%
87,5%
86,9%
4
3
6
13
16,0%
11,5%
12,5%
13,1%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Geluid medebewoners * Stratum (vraag 81) Tabel E19 Stratum Casus Geluid medebewoners
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Gematcht
Totaal
Controle
19
24
41
84
76,0%
92,3%
85,4%
84,8%
6
2
7
15
24,0%
7,7%
14,6%
15,2%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Geluid ventilatie * Stratum (vraag 81) Tabel E20 Stratum Casus Geluid ventilatie
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
8
7
27
42
32,0%
26,9%
56,3%
42,4%
17
19
21
57
68,0%
73,1%
43,8%
57,6%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
45
GGD Eemland
Geluid verwarming * Stratum (vraag 81) Tabel E21 Stratum Casus Geluid verwarming
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Gematcht
Totaal
Controle
24
26
45
95
96,0%
100,0%
93,8%
96,0%
1
0
3
4
4,0%
,0%
6,3%
4,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Geluid overige installaties * Stratum (vraag 81) Tabel E22 Stratum Casus Geluid overige installaties
Nee
Aantal % binnen Stratum
Ja
Aantal
Gematcht
Totaal
Controle
24
23
41
88
96,0%
88,5%
85,4%
88,9%
1
3
7
11
4,0%
11,5%
14,6%
11,1%
% binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
46
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
F Gezondheidsklachten
Heeft u het idee dat eventuele gezondheidsklachten te maken hebben met uw woning? * Stratum (vraag 78) Tabel F1 Stratum Casus Heeft u het idee dat eventuele gezondheidsklachten te maken hetbben met uw woning?
ja
Aantal
7
42
91,7%
52,0%
15,2%
44,2%
2
12
39
53
8,3%
48,0%
84,8%
55,8%
24
25
46
95
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle 13
% binnen Stratum nee
Gematcht 22
gezondheidsklachten * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F2 Stratum Casus gezondheidsklachten
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Totaal
11
22
36
12,0%
42,3%
45,8%
36,4%
22
15
26
63
88,0%
57,7%
54,2%
63,6%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
3
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Verstopte neus of neusloop * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F3 Stratum Casus Verstopte neus of neusloop
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
13
17
39
69
52,0%
65,4%
81,3%
69,7%
12
9
9
30
48,0%
34,6%
18,8%
30,3%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Verkoudheid * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F4 Stratum Casus Verkoudheid
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
47
Gematcht
Totaal
Controle
11
18
44
73
44,0%
69,2%
91,7%
73,7%
14
8
4
26
56,0%
30,8%
8,3%
26,3%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Piepende ademhaling * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F5 Stratum Casus Piepende ademhaling
geen klacht
% binnen Stratum wel klacht
16
23
44
83
88,5%
91,7%
83,8%
9
3
4
16
36,0%
11,5%
8,3%
16,2%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
64,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
Aantal
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Benauwd * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F6 Stratum Casus Benauwd
geen klacht
Aantal
23
44
83
64,0%
88,5%
91,7%
83,8%
9
3
4
16
36,0%
11,5%
8,3%
16,2%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
16
% binnen Stratum wel klacht
Gematcht
Kortademig* Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F7 Stratum Casus Kortademig
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
22
45
85
72,0%
84,6%
93,8%
85,9%
7
4
3
14
28,0%
15,4%
6,3%
14,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
18
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
Astma* Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F8 Stratum Casus Astma
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
48
Gematcht
Totaal
Controle
20
22
48
90
80,0%
84,6%
100,0%
90,9%
5
4
0
9
20,0%
15,4%
,0%
9,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Hooikoorts * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F9 Stratum Casus Hooikoorts
geen klacht
% binnen Stratum wel klacht
19
20
44
83
76,9%
91,7%
83,8%
6
6
4
16
24,0%
23,1%
8,3%
16,2%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
76,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
Aantal
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Keelpijn * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F10 Stratum Casus Keelpijn
geen klacht
% binnen Stratum wel klacht
14
22
44
80
84,6%
91,7%
80,8%
11
4
4
19
44,0%
15,4%
8,3%
19,2%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
56,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
Aantal
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Vermoeide ogen * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F11 Stratum Casus Vermoeide ogen
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
13
18
41
72
52,0%
69,2%
85,4%
72,7%
12
8
7
27
48,0%
30,8%
14,6%
27,3%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Irritatie van contactlenzen * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F12 Stratum Casus Irritatie van contactlenzen
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
49
Gematcht
Totaal
Controle
23
25
46
94
92,0%
96,2%
95,8%
94,9%
2
1
2
5
8,0%
3,8%
4,2%
5,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Hoofdpijn * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F13 Stratum Casus Hoofdpijn
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Totaal
12
20
38
70
76,9%
79,2%
70,7%
13
6
10
29
52,0%
23,1%
20,8%
29,3%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
48,0%
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Extreme vermoeidheid * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F14 Stratum Casus Extreme vermoeidheid
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Totaal
12
19
42
73
73,1%
87,5%
73,7%
13
7
6
26
52,0%
26,9%
12,5%
26,3%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
48,0%
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Concentratieproblemen * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F15 Stratum Casus Concentratie problemen
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Totaal
22
44
87
84,0%
84,6%
91,7%
87,9%
4
4
4
12
16,0%
15,4%
8,3%
12,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
21
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Problemen met doorslapen * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F16 Stratum Casus Doorslapen
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
50
Gematcht
Totaal
Controle
11
21
40
72
44,0%
80,8%
83,3%
72,7%
14
5
8
27
56,0%
19,2%
16,7%
27,3%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Huidklachten * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F17 Stratum Casus Huidklachten
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Totaal
24
44
88
80,0%
92,3%
91,7%
88,9%
5
2
4
11
20,0%
7,7%
8,3%
11,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
20
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Spierklachten * Stratum (vragen 33 t/m 37; 41 t/m 45, 49 t/m 53, 57 t/m 61, 65 t/m 69 en 73 t/m 77) Tabel F18 Stratum Casus Spierklachten
geen klacht
Aantal % binnen Stratum
wel klacht
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
51
Gematcht
Totaal
Controle
20
24
47
91
80,0%
92,3%
97,9%
91,9%
5
2
1
8
20,0%
7,7%
2,1%
8,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
52
GGD Eemland
G Binnenmilieuparameters
Geluidsterkte in woonkamer bij stand 1 * Stratum Tabel G1 Stratum Casus GELWK1
< 35 dB(A)
Aantal % binnen Stratum
> 35 dB(A)
Totaal
44
84
83,3%
100,0%
93,6%
93,3%
3
0
3
6
16,7%
,0%
6,4%
6,7%
18
25
47
90
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle 25
Aantal % binnen Stratum
Gematcht 15
Geluuidsterkte in woonkamer bij stand 2 * Stratum Tabel G2 Stratum Casus GELWK2
< 35 dB(A)
Aantal % binnen Stratum
> 35 dB(A)
Totaal
14
19
39
72
79,2%
86,7%
81,8%
5
5
6
16
26,3%
20,8%
13,3%
18,2%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
73,7%
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
19
24
45
88
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Geluidsterkte in woonkamer bij stand 3 * Stratum Tabel G3 Stratum Casus GELWK3
< 35 dB(A)
Aantal % binnen Stratum
> 35 dB(A)
Totaal
20
29
25,0%
16,7%
43,5%
32,2%
15
20
26
61
75,0%
83,3%
56,5%
67,8%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle 4
Aantal % binnen Stratum
Gematcht 5
20
24
46
90
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Geluidsterkte in slaapkamer bij stand 1 * Stratum Tabel G4 Stratum Casus GELSLK1
< 35 dB(A)
Aantal % binnen Stratum
> 35 dB(A)
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
53
Gematcht
Totaal
Controle
21
22
42
85
100,0%
95,7%
95,5%
96,6%
0
1
2
3
,0%
4,3%
4,5%
3,4%
21
23
44
88
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Geluidsterkte in slaapkamer bij stand 2 * Stratum Tabel G5 Stratum Casus GELSLK2
< 35 dB(A)
Aantal % binnen Stratum
> 35 dB(A)
20
40
78
94,7%
95,2%
93,0%
94,0%
1
1
3
5
5,3%
4,8%
7,0%
6,0%
19
21
43
83
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
18
% binnen Stratum Totaal
Gematcht
Geluidsterkte in slaapkamer bij stand 3* Stratum Tabel G6 Stratum Casus GELSLK3
< 35 dB(A)
Aantal % binnen Stratum
> 35 dB(A)
Totaal
8
13
37
58
54,2%
80,4%
64,4%
12
11
9
32
60,0%
45,8%
19,6%
35,6%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
40,0%
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
20
24
46
90
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Percentage van de tijd waarin de CO2 concentraatie in de woonkamer de grens van 700 ppm overschrijd * Stratum Tabel G7 Stratum Casus WK CO2-700
0-2
Aantal % binnen Stratum
2 - 50
Aantal % binnen Stratum
50 - 100
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Totaal
Controle
2
4
5
11
11,8%
21,1%
15,2%
15,9%
12
14
25
51
70,6%
73,7%
75,8%
73,9%
3
1
3
7
17,6%
5,3%
9,1%
10,1%
17
19
33
69
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Percentage van de tijd waarin de CO2 concentraatie in de woonkamer de grens van 1200 ppm overschrijd * Stratum Tabel G8 Stratum Casus WK CO2-1200
0-2
Aantal % binnen Stratum
2 - 50
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
54
Gematcht
Totaal
Controle
13
15
29
57
76,5%
78,9%
87,9%
82,6%
4
4
4
12
23,5%
21,1%
12,1%
17,4%
17
19
33
69
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Percentage van de tijd waarin de CO2 concentraatie in de slaapkamer de grens van 700 ppm overschrijd * Stratum Tabel G9 Stratum Casus SLK CO2-700
0-2
Aantal
2
3
5
,0%
10,5%
9,1%
7,2%
9
4
7
20
52,9%
21,1%
21,2%
29,0%
8
13
23
44
47,1%
68,4%
69,7%
63,8%
17
19
33
69
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
50 - 100
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
0
% binnen Stratum 2 - 50
Gematcht
Percentage van de tijd waarin de CO2 concentraatie in de slaapkamer de grens van 1200 ppm overschrijd * Stratum Tabel G10 Totaal
Stratum Casus SLK CO2-1200
0-2
Aantal % binnen Stratum
2 - 50
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
Controle
9
10
15
34
52,9%
52,6%
45,5%
49,3%
8
9
18
35
47,1%
47,4%
54,5%
50,7%
17
19
33
69
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Voorspelde percentage tochtklachten in de woonkamer bij stand 1 * Stratum Tabel G11 Stratum Casus TOCHTWK1
0% voorsp ontevr.
Aantal % binnen Stratum
meer dan 0% voorsp ontevr
Totaal
Gematcht
Totaal
Controle
23
20
47
90
92,0%
76,9%
97,9%
90,9%
2
6
1
9
8,0%
23,1%
2,1%
9,1%
Aantal % binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Voorspelde percentage tochtklachten in de woonkamer bij stand 2 * Stratum Tabel G12 Stratum Casus TOCHTWK2
0% voorsp ontevr.
Aantal % binnen Stratum
meer dan 0% voorsp ontevr
Totaal
Aantal
Totaal
Controle
19
22
44
85
76,0%
84,6%
91,7%
85,9%
6
4
4
14
24,0%
15,4%
8,3%
14,1%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
% binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
Gematcht
55
GGD Eemland
Voorspelde percentage tochtklachten in de woonkamer bij stand 3 * Stratum Tabel G13 Stratum Casus TOCHTWK3
0% voorsp ontevr.
Aantal % binnen Stratum
meer dan 0% voorsp ontevr
Totaal
Gematcht
Totaal
Controle
18
21
43
82
72,0%
80,8%
89,6%
82,8%
7
5
5
17
28,0%
19,2%
10,4%
17,2%
Aantal % binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Voorspelde percentage tochtklachten in de slaapkamer bij stand 1 * Stratum Tabel G14 Stratum Casus TCHTSLK1
0% voorsp ontevr.
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Totaal
Controle
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Gematcht
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Voorspelde percentage tochtklachten in de slaapkamer bij stand 2 * Stratum Tabel G15 Stratum Casus TCHTSLK2
0% voorsp ontevr.
Aantal % binnen Stratum
meer dan 0% voorsp ontevr
Totaal
Gematcht
Totaal
Controle
24
25
47
96
96,0%
96,2%
97,9%
97,0%
1
1
1
3
4,0%
3,8%
2,1%
3,0%
Aantal % binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Voorspelde percentage tochtklachten in de slaapkamer bij stand 3 * Stratum Tabel G16 Stratum Casus TCHTSLK3
0% voorsp ontevr.
Aantal % binnen Stratum
meer dan 0% voorsp ontevr
Totaal
Aantal
Totaal
Controle
23
23
46
92
92,0%
88,5%
95,8%
92,9%
2
3
2
7
8,0%
11,5%
4,2%
7,1%
% binnen Stratum
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
Gematcht
56
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Score kierdichting ramen vlg Nieman * Stratum Tabel G17 Stratum Casus Score kierdichting ramen vlg Nieman
0
Aantal
4
13
23
24,0%
16,0%
27,1%
23,5%
19
21
35
75
76,0%
84,0%
72,9%
76,5%
25
25
48
98
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
6
% binnen Stratum +
Gematcht
Score kierdichting deuren vlg Nieman * Stratum Tabel G18 Stratum Casus Score kierdichting deuren vlg Nieman
0
Aantal % binnen Stratum
+
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Controle
22
19
21
62
88,0%
73,1%
43,8%
62,6%
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Gematcht
3
7
27
37
12,0%
26,9%
56,3%
37,4%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
vocht/schimmel vlg Nieman * Stratum Tabel G19 Stratum Casus vocht/schimmel
geen
Aantal % binnen Stratum
wel
Aantal % binnen Stratum
Totaal
Aantal % binnen Stratum
Project Ventilatie Vathorst
57
Gematcht
Totaal
Controle
19
17
42
78
76,0%
65,4%
87,5%
78,8%
6
9
6
21
24,0%
34,6%
12,5%
21,2%
25
26
48
99
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
58
GGD Eemland
H Statistisch significante verbanden comfortklachten en type ventilatiesysteem
Hoe tevreden bent u met uw ventilatiesysteem? * Ventilatiesys vlg DWA Tabel H1a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijkmechanisch Hoe tevreden bent u met uw ventilatiesysteem?
Zeer tevreden
Aantal
1
5
8,5%
2,0%
5,1%
31
12
43
66,0%
23,5%
43,9%
3
13
16
6,4%
25,5%
16,3%
9
13
22
19,1%
25,5%
22,4%
0
12
12
,0%
23,5%
12,2%
47
51
98
100,0%
100,0%
100,0%
Aantal % binnen Ventilatiesys vlg DWA
Noch tevreden, noch ontevreden
Ontevreden
Aantal % binnen Ventilatiesys vlg DWA Aantal % binnen Ventilatiesys vlg DWA
Zeer ontevreden
Aantal % binnen Ventilatiesys vlg DWA
Totaal
Aantal % binnen Ventilatiesys vlg DWA
Totaal
4
% binnen Ventilatiesys vlg DWA Tevreden
Balansventilatie
Toetsresultaten Tabel H1b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,545
,000
Cramer's V
,545
,000
Interval by Interval
Pearson's R
,468
,078
5,189
,000(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,479
,082
5,345
,000(c)
N of Valid Cases
98
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Project Ventilatie Vathorst
59
GGD Eemland
Klachten over tocht door ramen en roosters * type ventilatiesysteem Tabel H2a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch Toch van ramen of roosters
Geen klacht
Totaal
Balansventilatie 16
38
54
32
13
45
48
51
99
Wel klacht Totaal
Toetsresultaten Tabel H2b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Phi
Approx. T(b)
Approx. Sig.
-,413
,000
Cramer's V
,413
Interval by Interval
Pearson's R
-,413
,092
-4,470
,000(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation -,413
,092
-4,470
,000(c)
N of Valid Cases
,000
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Klachten over tocht door mechanische toevoerroosters * type ventilatiesysteem Tabel H3a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijkmechanisch Tocht van mechanische luchttoevoer
Geen klacht
Balansventilatie
Totaal
44
34
78
4
17
21
48
51
99
Wel klacht Totaal Toetsresultaten Tabel H3b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,306
Cramer's V
,306
Interval by Interval
Pearson's R
,306
,086
3,161
,002(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation ,306
,086
3,161
,002(c)
N of Valid Cases
,002 ,002
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Project Ventilatie Vathorst
60
GGD Eemland
Klachten over "droge lucht"* type ventilatiesysteem Tabel H4a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch Droge lucht
Totaal
Balansventilatie
Geen klacht
33
19
52
Wel klacht
15
32
47
48
51
99
Totaal Toetsresultaten Tabel H4b
Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,315
Cramer's V
,315
Interval by Interval
Pearson's R
,315
,095
3,271
,001(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation ,315
,095
3,271
,001(c)
N of Valid Cases
,002 ,002
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Klachten over geluidhinder door het ventilatiesysteem * type ventilatiesysteem Tabel H5a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch Geluid ventilatie
Geen klacht
Totaal
Balansventilatie 27
15
42
21
36
57
48
51
99
Wel klacht Totaal Toetsresultaten Tabel H5b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,271
Cramer's V
,271
Interval by Interval
Pearson's R
,271
,097
2,777
,007(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation ,271
,097
2,777
,007(c)
N of Valid Cases
,007 ,007
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Project Ventilatie Vathorst
61
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
62
GGD Eemland
I Statistisch significante verbanden gezondheidsklachten en type ventilatiesysteem
Verstopte neus of loopneus * type ventilatiesysteem Tabel I1a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch NEUS
geen klacht wel klacht
Totaal
Totaal
Balansventilatie 39
30
69
9
21
30
48
51
99
Toetsresultaten Tabel I1b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,244
Cramer's V
,244
Interval by Interval
Pearson's R
,244
,095
2,477
,015(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,244
,095
2,477
,015(c)
N of Valid Cases
,015 ,015
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Verkoudheid * type ventilatiesysteem Tabel I2a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch Verkoudheid
geen klacht wel klacht
Totaal
Totaal
Balansventilatie 42
31
73
6
20
26
48
51
99
Toetsresultaten Tabel I2b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,303
Cramer's V
,303
Interval by Interval
Pearson's R
,303
,090
3,136
,002(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,303
,090
3,136
,002(c)
N of Valid Cases
,003 ,003
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Project Ventilatie Vathorst
63
GGD Eemland
Piepende ademhaling * type ventilatiesysteem Tabel I3a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch PIEPEN
geen klacht wel klacht
Totaal
Totaal
Balansventilatie 44
39
83
4
12
16
48
51
99
Toetsresultaten Tabel I3b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,206
Cramer's V
,206
Interval by Interval
Pearson's R
,206
,091
2,077
,040(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,206
,091
2,077
,040(c)
N of Valid Cases
,040 ,040
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Benauwdheid * type ventilatiesysteem Tabel I4a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch BENAUWD
geen klacht wel klacht
Totaal
Totaal
Balansventilatie 44
39
83
4
12
16
48
51
99
Toetsresultaten Tabel I4b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,206
Cramer's V
,206
Interval by Interval
Pearson's R
,206
,091
2,077
,040(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,206
,091
2,077
,040(c)
N of Valid Cases
,040 ,040
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Project Ventilatie Vathorst
64
GGD Eemland
Kortademigheid * type ventilatiesysteem Tabel I5a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch KORTADEM
geen klacht wel klacht
Totaal
Totaal
Balansventilatie 45
40
85
3
11
14
48
51
99
Toetsresultaten Tabel I5b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,220
Cramer's V
,220
Interval by Interval
Pearson's R
,220
,088
2,218
,029(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,220
,088
2,218
,029(c)
N of Valid Cases
,029 ,029
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Astma * type ventilatiesysteem Tabel I6a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch ASTMA
geen klacht wel klacht
Totaal
Totaal
Balansventilatie 47
43
90
1
8
9
48
51
99
Toetsresultaten Tabel I6b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,236
Cramer's V
,236
Interval by Interval
Pearson's R
,236
,075
2,397
,018(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,236
,075
2,397
,018(c)
N of Valid Cases
,019 ,019
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Project Ventilatie Vathorst
65
GGD Eemland
Hooikoorts * type ventilatiesysteem Tabel I7a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch HOOIKOOR
geen klacht
44
39
83
4
12
16
48
51
99
wel klacht Totaal
Totaal
Balansventilatie
Toetsresultaten Tabel I7n Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,206
Cramer's V
,206
Interval by Interval
Pearson's R
,206
,091
2,077
,040(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,206
,091
2,077
,040(c)
N of Valid Cases
,040 ,040
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Keelpijn * type ventilatiesysteem Tabel I8a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch KEELPIJN
geen klacht wel klacht
Totaal
Totaal
Balansventilatie 44
36
80
4
15
19
48
51
99
Toetsresultaten Tabel I8b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,267
,008
Cramer's V
,267
,008
Interval by Interval
Pearson's R
,267
,088
2,734
,007(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,267
,088
2,734
,007(c)
N of Valid Cases
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation. Vermoeide ogen* type ventilatiesysteem Tabel I9a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch VERMOEIDE OGEN
geen klacht wel klacht
Totaal
Project Ventilatie Vathorst
66
Totaal
Balansventilatie 41
31
72
7
20
27
48
51
99
GGD Eemland
Toetsresultaten Tabel I9b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,276
Cramer's V
,276
Interval by Interval
Pearson's R
,276
,092
2,833
,006(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,276
,092
2,833
,006(c)
N of Valid Cases
,006 ,006
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Extreme vermoeidheid * type ventilatiesysteem Tabel I10a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch EXTREME VERMOEIDHEID
geen klacht
32
73
7
19
26
48
51
99
wel klacht Totaal
Totaal
Balansventilatie 41
Toetsresultaten Tabel I10b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,257
Cramer's V
,257
Interval by Interval
Pearson's R
,257
,093
2,624
,010(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,257
,093
2,624
,010(c)
N of Valid Cases
,010 ,010
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Concentratieproblemen * type ventilatiesysteem Tabel I11a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch CONCENTRATIE
geen klacht wel klacht
Totaal
Totaal
Balansventilatie 46
41
87
2
10
12
48
51
99
Toetsresultaten Tabel I11b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,236
,019
Cramer's V
,236
,019
Interval by Interval
Pearson's R
,236
,083
2,397
,018(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,236
,083
2,397
,018(c)
N of Valid Cases
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Project Ventilatie Vathorst
67
GGD Eemland
Problemen met doorslapen * type ventilatiesysteem Tabel I12a Ventilatiesys vlg DWA Natuurlijk-mechanisch DOORSLAPEN
geen klacht wel klacht
Totaal
Totaal
Balansventilatie 42
30
72
6
21
27
48
51
99
Toetsresultaten Tabel I12b Asymp. Std. Error(a)
Value Nominal by Nominal
Approx. T(b)
Approx. Sig.
Phi
,322
Cramer's V
,322
Interval by Interval
Pearson's R
,322
,090
3,347
,001(c)
Ordinal by Ordinal
Spearman Correlation
,322
,090
3,347
,001(c)
N of Valid Cases
,001 ,001
99
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. c Based on normal approximation.
Project Ventilatie Vathorst
68
GGD Eemland
Bijlage 3
Gezondheidskaart, opnamemethodiek Nieman
A Thermisch comfort A.1 Tocht
Luchtdoorlatendheid De luchtdoorlatendheid kan bepaald worden met behulp van de qv;10-waarde. Dit is de luchtdoorlatendheid van de totale woning bij een drukverschil over de gevel van 10 pa. Hierbij zal, in tegenstelling tot de methode volgens NEN 2686, een meting uitgevoerd worden bij een drukverschil over de gevel tussen 15 en 50 Pa (vier meetpunten). Luchtdoorlatendheid [dm3/sm2] qv;10 > 1,430 1,000 ≤ qv;10 < 1,430 0,625 ≤ qv;10 < 1,000 qv;10 < 0,625
Beoordeling 0 + ++
Ventilatievoorziening Ook het type ventilatievoorziening heeft invloed op tochtverschijnselen. Zelfregelende en winddrukafhankelijke ventilatieroosters sluiten de roosters als de winddruk op het rooster te hoog wordt. De overige ventilatieroosters en suskasten worden met de hand bediend en zullen eerder tochtverschijnselen vertonen. Type ventilatievoorzieningen
geen
zelfregelend / winddrukafhankelijk
beoordeling
0
+
normaal rooster / suskast 0
klepraam / draairaam -
Hoogte ventilatievoorziening Naast het type ventilatievoorziening is ook de plaats van het rooster in de gevel van belang. Indien een rooster onder 1,80 m is geplaatst zullen tochtverschijnselen eerder voorkomen. Dit geldt niet alleen voor horizontale roosters, maar ook voor verticale roosters. Hoogte ventilatierooster beoordeling
< 1,80 m -
≥1,80 m +
Ventilatiesysteem De NEN 1087 maakt onderscheid in 4 ventilatiesystemen: Systeem A: natuurlijke ventilatie Systeem B: mechanische toevoer, natuurlijke afvoer Systeem C: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer Systeem D: mechanische toe- en afvoer
Project Ventilatie Vathorst
69
GGD Eemland
In Nederland komt systeem C het meest voor. Bij woningen van voor 1980 komt vaak systeem A voor. In woningen met luchtverwarming is systeem B van toepassing en in veel nieuwbouwwoningen wordt tegenwoordig systeem D toegepast. Doordat bij systeem D (bijna altijd) gebruik wordt gemaakt van een warmteterugwinapparaat, is de temperatuur van de ingeblazen ventilatielucht hoger dan de ventilatielucht die direct van buiten komt. Daarnaast zijn er geen ventilatieroosters in de gevel aanwezig. Ventilatiesysteem beoordeling
A -
B -
D1 +
C 0
Kaderdichting Ramen en deuren die niet voorzien zijn van een kaderdichting laten lucht langs de naad tussen het kozijn en raam door. Ook hierdoor ontstaan tochtverschijnselen. Daarnaast is het ook van belang of het hang- en sluitwerk knevelend is aangebracht.
Hang- & sluitwerk
knevelend niet knevelend
kaderdichting wel + 0
niet 0 -
Bouwsysteem Bij het bouwsysteem wordt onderscheid gemaakt in enerzijds stapelbouw, gietbouw of prefab beton en anderzijds houtskeletbouw (HSB). Uit praktijkmetingen is gebleken dat HSB-woningen minder luchtdicht zijn dan woningen die opgebouwd zijn uit een betonnen of steenachtig casco en dat zich daardoor vaker tochtklachten voordoen. Bouwsysteem
beoordeling
gietbouw / stapelbouw / prefab beton +
houtskeletbouw
staalskeletbouw
0
0
Glasoppervlakken Grote glasoppervlakken kunnen koudeval veroorzaken. Of dit plaatsvindt, is afhankelijk van een aantal factoren. Naast het type glas is het ook van belang dat eventuele koudestraling van het glas tegengegaan kan worden door verwarmingslichaam een ter plaatse van het glasoppervlak.
1
Geldt alleen indien er een WTW-unit met een rendement _ 90% aanwezig is. In alle overige gevallen dient de beoordeling van ventilatiesysteem C aangehouden te worden.
Project Ventilatie Vathorst
70
GGD Eemland
glastype
hoogte glasoppervlakte [m]
enkel glas (U ≥ 5,8 W/(m2K))
h < 1,5 h ≥ 1,5
dubbel glas (3,0 ≥ U ≥ 2,6 W/(m2K))
h < 1,5
HR-, HR+- of HR++glas (U ≤ 2,0 W/(m2K))
h < 1,5
h ≥ 1,5
H ≥ 1,5
verwarmingslichaam onder glasoppervlakte afwezig aanwezig afwezig aanwezig afwezig aanwezig afwezig aanwezig afwezig
Beoordeling
0 -0 + 0 ++
aanwezig afwezig aanwezig
++ + ++
Verwarmingssysteem Het verwarmingssysteem geeft via verwarmingslichamen warmte af aan de woning. Afhankelijk van de verwarmingslichamen zal dit in meer of mindere mate via straling of convectieve luchtstroming plaatsvinden. Verwarmingssysteem beoordeling Lokale verwarming / CV met niet in alle vertrekken verwarmingslichamen Traditionele CV (70 - 90°C *) met verwarmingslichamen 0 CV (met weersafhankelijke regeling) met verwarmingslichamen + Laag temperatuurverwarming (45 - 55°C *) met ++ verwarmingslichamen * Het eerste getal geeft de retourwatertemperatuur weer en het tweede getal de aanvoerwatertemperatuur.
Waardering Bovengenoemde factoren zijn bepalend voor de tochtklachten die zich in een woning voordoen. In de handboeken gezondheidskaart “Gebouwde” en “Te bouwen” woningen is uitgelegd op welke wijze de factoren bij elkaar opgeteld moeten worden, zodat een eindoordeel verkregen worden. Kwaliteitsniveau A B C D
Beoordeling + / ++ 0/+ -/0 -- / -
Omschrijving geen hinder van tocht tochthinder bij harde wind regelmatig tochthinder constant tochthinder
Vanwege de lange reactietijd en beïnvloedbaarheid van de meting bij bepalingsmethode 1, wordt bepalingsmethode 2 gebruikt om het verschijnsel tocht te classificeren. Daarnaast is de uitvoering van de meting van bepalingsmethode 2 eenvoudiger.
Project Ventilatie Vathorst
71
GGD Eemland
A.2 Thermische isolatie
Constructie vloer
gevel (steenachtig)
gevel (houtskeletbouw) gevel (buitgevelisolatie)
dak (hellend en plat):
geen isolatie houten vloer met na-isolatie betonnen vloer met na-isolatie houten vloer met isolatie geïsoleerde betonnen vloer woning afkomstig uit: < 1983 1983 1992 1992 geen isolatie < 40 mm 40 ≤ X ≤90 mm 90 ≤ X ≤ 110 mm > 110 mm < 120 mm 120 ≤ X ≤ 140 mm > 140 mm < 40 mm 40 ≤ X ≤ 90 mm 90 ≤ X ≤ 110 mm > 110 mm ongeïsoleerd dak woning afkomstig uit: < 1979 1980 1992 1992 -
Beoordeling -0 + -0 --0 + 0 + -0 + --0
Bij de bepaling van de thermische isolatie dient ook het type glas en het glasoppervlakte opgenomen te worden. In de praktijk is het echter veelal niet mogelijk om de U-waarde van het glas te achterhalen. Aangezien glas over het algemeen minder goed isoleert dan een dichte gevel, zou ook het percentage glas in de gevel bepaald moeten worden. Het glas zal bij de bepaling van het aspect ‘thermische isolatie’ buiten beschouwing worden gelaten. Bij de bepaling van het aspect ‘tocht’ is het onderscheid in: enkel, dubbel en HR(++) glas al gemaakt. Dit is in de praktijk goed waar te nemen.
Project Ventilatie Vathorst
72
GGD Eemland
B Geluid B.1
Installatiegeluid van binnen de woning
Verwarmingsinstallatie Kwaliteitsniveau A B/C D
Kwaliteitsniveau A B C D
criteria verwarmingstoestel niet in VR en niet aan scheidingswand geen verwarmingstoestel in woning verwarmingstoestel niet in VR overige situaties
omschrijving Geen hinder van verwarmings- en ventilatiesysteem in eigen woning. Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem nauwelijks hoorbaar. Geringe hinder van verwarmingssysteem. Ventilatiesysteem hoorbaar. Kans op hinder. Verwarmings- en ventilatiesysteem van de woning zijn duidelijk hoorbaar. Kans op hinder is groot.
B.2 Geluidwering tussen woningen Waardering Kwaliteits -niveau A
Ilu;k [dB]
Risico
Omschrijving
Ilu;k ≥ +6
Nauwelijks tot geen risico voor de gezondheid
B
+1 ≤ Ilu;k < +6
Beperkt risico voor de gezondheid
C
-4 ≤ Ilu;k < +1
Verhoogd risico voor de gezondheid
D
Ilu;k < -4
Onacceptabel risico voor de gezondheid
Zeer luide spraak is in het algemeen niet verstaanbaar, gewone spraak en muziek niet hoorbaar; luide muziek en feestjes wel hoorbaar maar nauwelijks hinderlijk. Loopgeluiden zijn niet storend waarneembaar. Bescherming tegen ontoelaatbare storing, uitgaande van een gedrags/leefpatroon waarbij men rekening houdt met elkaar. Spraak soms waarneembaar, maar niet verstaanbaar. Zeer luide spraak verstaanbaar, harde muziek goed hoorbaar. Loopgeluiden e.d. soms storend. Ook bij gelijksoortige leefpatronen en aangepast gedrag, zal regelmatig storing optreden. Spraak en muziek is vaak hoorbaar. Zeer luide spraak goed verstaanbaar en muziek storend. Loopgeluiden zijn veelal hinderlijk. Er wordt feitelijk geen bescherming geboden tegen geluiden. Gewone spraak is vaak verstaanbaar, muziek en luide spraak, loopgeluiden veelvuldig hinderlijk.
Project Ventilatie Vathorst
73
Gehinderden (indicatief) < 10%
10% tot 25%
25% tot 50%
> 50%
GGD Eemland
C C.1
Luchtkwaliteit Emissies van verkeer
Kwaliteitsniveau
Omschrijving
A
Zeer beperkte emissies. Geen gezondheidsrisico Verminderde emissies. Beperkte kans op vermindering van de longfunctie. Verhoogde emissies. Kans op vermindering van de longfunctie.
B
C
D
Zeer hoge emissies. Grote kans op vermindering van de longfunctie. Kinderen, ouderen en COPD-patiënten2 vormen een risicogroep.
Uitkomst berekening CAR II model geen overschrijdingen overschrijding uurgemiddelde plandrempel overschrijding uurgemiddelde grenswaarde overschrijding genswaarde jaargemiddelde
C.2 Emissies van bouwmaterialen Waardering Kwaliteitsniveau B
Beoordeling woning 1987 of er na
C
woning voor 1987
Omschrijving Verminderd risico op aanwezigheid van formaldehyde houdende materialen. Beperkte kans op irritatie van de slijmvliezen van ogen, keel en neus en irritatie van de diepere luchtwegen. Verhoogd risico op aanwezigheid formaldehyde houdende materialen.
• Radongas + emissies: Luchtdoorlatendheid begane grondvloer: inventarisatie kwaliteit van mogelijke luchtlekken zoals leidingdoorvoeren in de meterkast, overige leidingdoorvoeren, uitvoering kruipluik etc; inventarisatie bouwmaterialen met een hoge emissie van radongas (NEN 7182). En een inventarisatie van de ventilatie van de kruipruimte. 1. Kruipruimte Kruipruimte Kruipruimte aanwezig Geen kruipruimte aanwezig
Geen kruipruimteventilatie -
Kruipruimteventilatie in 1 gevel 0
Kruipruimteventilatie in 2 of meer gevels +
++
n.v.t.
n.v.t.
2
COPD = Chronic Obructive Pulmonary Diseases oftewel chronisch obstructieve longziekten. Hiermee worden de ziektebeelden chronische bronchitis en emfyseem bedoeld.
Project Ventilatie Vathorst
74
GGD Eemland
2. Luchtdoorlatendheid doorvoeren
Enkele doorvoeren afgedicht
Alle doorvoeren afgedicht
Beoordeling
Geen enkele doorvoer afgedicht -
0
+
kruipluik Beoordeling
Met duimgat -
Met luikring +
n.v.t. +
kruipluik
Zonder afdichtingsband -
Met afdichtingsband
n.v.t.
+
+
Beoordeling
3. Bouwsysteem Bouwsysteem
steenachtig, zoals: beton, baksteen, kalkzandsteen -
beoordeling
overig, zoals: staal, hout, etc. +
4. Type binnenspouwbladen Binnenspouwbladen beoordeling
beton --
cellenbeton --
kalkzandsteen -
baksteen -
overig +
5. Type binnenwanden Binnenwanden
beton
cellenbeton
kalkzandsteen
gipsbeton
baksteen
overig
beoordeling
--
--
-
-
-
+
Waardering Kwaliteitsniveau B
Beoordeling woning 1983 of er na
C
woning voor 1983
Project Ventilatie Vathorst
Omschrijving geen risico aanwezigheid asbest risico aanwezigheid asbest
75
GGD Eemland
C.3
Luchtverversing van ruimten
Ventilatiecapaciteit Kwaliteitsniveau
A
B
C
Kwaliteitsniveau
A
B
C
Toevoer ventilatiecapaciteit hoogstand (100%) VG > 1,10 Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s) VR > 0,90 Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s) VG 0,90 – 1,10 Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s) VR 0,70 – 0,90 Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s) VG < 0,90 Ag VR < 0,70 Ag
Beoordeling
Afvoer ventilatiecapaciteit hoogstand (100%) Toiletruimte > 9,0 dm3/s Badruimte > 18,0 dm3/s Keuken > 27,0 dm3/s Toiletruimte 7,0 – 9,0 dm3/s Badruimte 14,0 – 18,0 dm3/s Keuken 21,0 – 27,0 dm3/s Toiletruimte < 7,0 dm3/s Badruimte < 14,0 dm3/s Keuken < 21,0 dm3/s
Beoordeling
+
0
-
+
0
-
Wasemkap Omschrijving geen recirculatie
aangesloten op het ventilatiesysteem aangesloten op het ventilatiesysteem (met motor) direct naar buiten
Project Ventilatie Vathorst
Toelichting Meet de ventilatiecapaciteit van de afzuigpunten De wasemkap is niet op het ventilatiesysteem of direct op de buitenlucht aangesloten (zie onderstaande tekening) De capaciteit kan niet gemeten worden, maar zorgt wel voor extra afvoercapaciteit De capaciteit kan niet gemeten worden. Door de motor wordt er een onderdruk in de woning gecreëerd. Naast de afvoer van koolmonoxide en geurstoffen via het ventilatiesysteem, wordt er tijdelijk extra lucht afgevoerd.
76
Beoordeling 0 0 +
++
GGD Eemland
Spuivoorziening Kwaliteitsniveau
Criteria spuicapaciteit
B
VG ≥ 6 dm3/s per m2
C
VG < 6 dm3/s per m2 geen spuivoorzieningen aanwezig
D
omschrijving Er zijn voldoende te openen ramen en / of deuren aanwezig. Grote hoeveelheden verontreinigde lucht kunnen snel afgevoerd worden. Er is een beperkt aantal te openen ramen en / of deuren aanwezig. De afvoer van grote hoeveelheden verontreinigde lucht duurt enige tijd. Er zijn weinig tot geen te openen ramen en / of deuren aanwezig, waardoor grote hoeveelheden verontreinigde lucht niet tot nauwelijks afgevoerd kunnen worden.
Luchtdoorlatendheid Wanneer wordt gekeken naar de luchtverversing van ruimten kan de luchtdoorlatendheid zowel een (beperkte) positieve bijdrage als een (beperkte) negatieve bijdrage hebben. Bij slecht werkende ventilatiesystemen is een zekere luchtdoorlatendheid gewenst, bij goed werkende ventilatiesystemen kan een te grote luchtdoorlatendheid de werking van het systeem verstoren. Een te lage luchtdoorlatendheid is in de praktijk nog niet vaak gemeten. Derhalve is alleen het bepalen van een te hoge luchtdoorlatendheid van belang. De luchtdoorlatendheid zal tijdens de bepaling van de indicator tocht gemeten worden. Voor de uitvoering van deze meting wordt verwezen naar § 2.1. Kwaliteitsniveau Luchtdoorlatendheid [dm3/s m2] qv;10 ≥ 1,430 1,000 ≤ qv;10 < 1,430 0,625 ≤ qv;10 < 1,000 qv;10 < 0,625
Ventilatiesysteem A
B
C
D
B C D D
A B C D
A B C D
A A B C
Verdunningsfactor Kwaliteitsniveau
B
Criteria verdunningsfactor Luchtverversing Rookafvoer voor met gas gestookte toestellen Luchtverversing
C
Rookafvoer voor met gas gestookte toestellen
Project Ventilatie Vathorst
77
Beperkte kans op toevoer van verontreinigde lucht in de woning als gevolg van de afvoer van verontreinigde ventilatielucht, rookgassen of riolering. Kans tot grote kans op toevoer van verontreinigde lucht in de woning als gevolg van de afvoer van verontreinigde ventilatielucht, rookgassen of riolering.
GGD Eemland
C.4
Koolmonoxide (CO) van verbrandingstoestellen
Waardering Kwaliteitsniveau
C.5
Koolmonoxide (CO)
A
< 9 ppm
B
9– 25 ppm
C
25 – 200 ppm
D
> 200 ppm
Geen kans op CO-vergiftiging. Beperkte kans op CO-vergiftiging in de woning. Kans op CO-vergiftiging in de woning. Ervaring van lichte hoofdpijn. Grote kans op CO-vergiftiging. Ervaring van hoofdpijn, ziek gevoel.
Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser
Waardering Kwaliteitsniveau A B C
C.6
Stikstofdioxide (NO2) < 1 ppm Geen kans op NO2-vergiftiging. Beperkte kans op NO2-vergiftiging in de 1 – 2 ppm woning. Grote kans op NO2-vergiftiging. Irritatie aan > 2 ppm de ogen
Persoonlijke beïnvloeding
Waardering Kwaliteitsniveau A B C
D
Omschrijving Geen invloed op regelbaarheid ventilatievoorzieningen, mogelijkheid tot verhogen ventilatiecapaciteit. Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, mogelijkheid tot verhogen ventilatiecapaciteit. Ventilatievoorzieningen zijn regelbaar, geen mogelijkheid tot verhogen ventilatiecapaciteit. Ventilatievoorzieningen zijn niet regelbaar, geen mogelijkheid tot verhogen ventilatiecapaciteit.
Project Ventilatie Vathorst
78
GGD Eemland
D
Vocht
Type vloer beoordeling
hout -
beton +
Luchtdoorlatendheid kruipluik met dichtingsband kruipluik zonder dichtingsband
afgedichte doorvoeren + 0
niet afgedichte doorvoeren 0 -
Kruipluik beoordeling
duimgat -
luikring +
De ventilatie van de kruipruimte kan worden bepaald aan de hand de aanwezige ventilatieopeningen in de kruipruimte. ventilatierooster beoordeling
D.2
geen ventilatieroosters aanwezig -
ventilatieroosters aanwezig +
Biologische agentia
Beoordeling van koudebruggen Koudebruggen in de woning zullen op basis van visuele inspectie plaatsvinden. Kwaliteitsniveau B C
Omschrijving Geen koudebruggen aanwezig. Kans op schimmels is zeer gering. Koudebruggen aanwezig. Grote kans op schimmels.
Beoordeling van vochtplekken Vochtplekken, door optrekkend vocht, in de woning zullen op basis van visuele inspectie plaatsvinden. Kwaliteitsniveau B C
Omschrijving Geen vochtplekken aanwezig. Kans op schimmels is zeer gering. Vochtplekken aanwezig. Grote kans op schimmels.
Luchtdoorlatendheid begane grondvloer Inventarisatie van de kwaliteit van mogelijke luchtlekken zoals leidingdoorvoeren in de meterkast, overige leidingdoorvoeren, uitvoering kruipluik etc. Zie tevens § 2.1 bepaling luchtdoorlatendheid.
Project Ventilatie Vathorst
79
GGD Eemland
Kwaliteitsniveau B
Omschrijving begane grondvloer, kruipluik en doorvoeren zijn luchtdicht uitgevoerd begane grondvloer en/of kruipluik en/of doorvoeren zijn niet luchtdicht uitgevoerd
C
Warmteweerstand begane grondvloer Hier zal op basis van een visuele inspectie (vanuit de kruipruimte) moeten worden nagegaan wat de opbouw van de constructie is. Indien dit niet mogelijk is, kan naar analogie van de EPA-inspectie op basis van een tabel en/of bouwjaar van de woning een aanname worden gedaan voor de Rc-waarde. Zie tevens § 2.3 thermische isolatie. Kwaliteitsniveau
Omschrijving
A
Rc ≥ 3,0 (m2K)/W
B
2,5 ≥ Rc > 3,0 (m2K)/W
C
1,3 ≥ Rc > 2,5 (m2K)/W
D
Rc < 1,3 (m2K)/W
De binnenluchttemperatuur is niet tot nauwelijks onderhevig aan temperatuurwisselingen in het seizoen. De temperatuur van de begane grondvloer is vergelijkbaar met de binnenluchttemperatuur. De binnenluchttemperatuur is weinig onderhevig aan temperatuurwisselingen in het seizoen. De temperatuur van de begane grondvloer is iets lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormt geen voedingsbodem voor vocht en schimmels. Kans op wisselingen van de binnenluchttemperatuur over het seizoen. De temperatuur van de begane grondvloer is lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormt mogelijk een voedingsbodem voor vocht en schimmels. Kans op grote wisselingen van de binnenluchttemperatuur over het seizoen en de dag. De temperatuur van de begane grondvloer is veel lager dan de binnenluchttemperatuur. Vloer vormt een voedingsbodem voor vocht en schimmels.
Ventilatie Kwaliteitsniveau A
B
C
Toevoer ventilatiecapaciteit hoogstand (100%) VG > 1,10 Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s) VR > 0,90 Ag (met een minimum van 9,0 dm3/s) VG 0,90 – 1,10 Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s) VR 0,70 – 0,90 Ag (met een minimum van 7,0 dm3/s) VG < 0,90 Ag VR < 0,70 Ag
Project Ventilatie Vathorst
80
GGD Eemland
Kwaliteitsniveau A B
C
Afvoer ventilatiecapaciteit hoogstand (100%) Toiletruimte > 9,0 dm3/s / Badruimte > 18,0 dm3/s / Keuken > 27,0 dm3/s Toiletruimte 7,0 – 9,0 dm3/s / Badruimte 14,0 – 18,0 dm3/s / Keuken 21,0 – 27,0 dm3/s Toiletruimte < 7,0 dm3/s / Badruimte < 14,0 dm3/s / Keuken < 21,0 dm3/s
In woningen die voorzien zijn van ventilatiesysteem A (natuurlijke toe- en afvoer) kan de ventilatiecapaciteit niet eenvoudig bepaald worden. Bij deze woningen dient door de inspecteur beoordeeld te worden welke ventilatievoorzieningen aanwezig zijn en hoe deze gebruikt worden. Bijvoorbeeld: in een woning is in elke ruimte een ventilatievoorziening aanwezig en deze worden aan de loefzijde opengezet, waardoor door natuurlijke trek een ventilatiestroom in de woning plaatsvindt. In dit geval mag het ventilatiesysteem met kwaliteitsniveau B gewaardeerd worden. Ook bij woningen met ventilatiesysteem B kan het voorkomen dat de ventilatiecapaciteit van zowel de toevoer als afvoer niet eenvoudig gemeten kan worden. In deze gevallen dient dit, net als bij ventilatiesysteem A, door de inspecteur naar eigen inzicht beoordeeld te worden.
Kwaliteitsniveau A B C
Omschrijving Snelle afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier. Goede afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier. Slechte afvoer van vocht veroorzaakt door mens en dier.
Ventilatiesysteem Kwaliteitsniveau B C
Omschrijving geen of beperkt vervuilde filters aanwezig sterk vervuilde filters aanwezig
Huisstofmijt Voor wat betreft huisstofmijt kan een indicatieve bepalingsmethode op basis van een Acarex test worden verricht. De monstername met stofzuiger is gelijk aan de ondubbelzinnige bepalingsmethode. Het stofmonster wordt gemengd met een testvloeistof. Vervolgens wordt een soort lakmoesproef met dit mengsel gedaan. De verkleuring van de teststrip geeft de maat van aanwezigheid van mijten aan. Kwaliteitsniveau A B C
Omschrijving Huisstofmijten leiden niet tot klachten die horen bij astma en COPD Huisstofmijten kunnen leiden tot klachten die horen bij astma en COPD Grote kans op klachten die horen bij astma en COPD door huisstofmijten
Project Ventilatie Vathorst
81
GGD Eemland
Project Ventilatie Vathorst
82
GGD Eemland
Bijlage 4 Resultaten van de woning-inspecties
zie separate bijlage
Project Ventilatie Vathorst
83
GGD Eemland
GEZONDHEID EN VENTILATIE IN WONINGEN IN VATHORST; BIJLAGEN
4
Project Ventilatie Vathorst
2
GGD Eemland
GEZONDHEID EN VENTILATIE IN WONINGEN IN VATHORST; onderzoek naar de relatie tussen gezondheidsklachten, binnenmilieukwaliteit en woningkenmerken. juli 2007 GGD Eemland Postbus 733 3800 AS Amersfoort 033– 4 678 100
[email protected] www.ggdeem land.nl auteurs: F . Duijm, M. Hady, J. van Ginkel, G.H. ten Bolscher opdrachtgever:
Gemeente Amersfoort
met ondersteuning van:
ministerie van VROM
Project Ventilatie Vathorst
3
GGD Eemland
DWA installatie- en energieadvies
11-7-2007
Bijlage 4: Resultaten van de woninginspecties POPULATIE Stratum Ventilatie casus match controle type-C type-D 25 26 48 48 52
Gezondheidskaart statistieken 2 2.1
THERMISCH COMFORT Tocht Luchtdoorlatendheid
Type ventilatievoorziening Hoogte ventilatierooster Ventilatiesysteem
Kaderdichting raamkozijnen Bouwsysteem
Glasoppervlakken beneden
Glasoppervlakken boven
Verwarmingssysteem
0 + ++ 0 + + 0 + 0 + 0 + -0 + ++ -0 + ++ nvt 0 + ++
Pagina 1
8% 8% 92% 24% 76% 100% 48% 52% 36% 64% 100% -
12% 12% 88% 15% 85% 100% 50% 50% 19% 69% 12% 100% -
96% 4% 90% 90% 10% 27% 73% 100% 25% 75% 8% 92% 100% -
96% 4% 100% 100% 29% 71% 100% 27% 73% 10% 90% 100% -
100% 17% 83% 100% 48% 52% 25% 69% 6% 100% -
Gezondheidskaart statistieken
DWA installatie- en energieadvies
11-7-2007
POPULATIE Stratum Ventilatie casus match controle type-C type-D 25 26 48 48 52
Gezondheidskaart statistieken 2.3
Thermische isolatie -0 + -0 + -0
100% 100% 100%
100% 100% 100%
100% 100% 100%
100% 100% 100%
100% 100% 100%
A B/C D A B C D
36% 12% 52% 32% 52% 4% 12%
54% 8% 38% 19% 65% 15% -
73% 27% 21% 71% 6% 2%
71% 25% 4% 27% 71% 2% -
46% 12% 42% 19% 60% 15% 6%
A B C D
100% -
100% -
100% -
100% -
100% -
A B C D
100% -
100% -
100% -
100% -
100% -
Vloer
Gevel
Dak
3.3
Installatiegeluid van binnen woning Verwarmingsinstallatie
Ventilatiesysteem
3.4
Geluidwering tussen woningen Kwaliteitsniveau
4 4.1
Luchtkwaliteit Emissies wegverkeer Kwaliteitsniveau
Pagina 2
Gezondheidskaart statistieken
DWA installatie- en energieadvies
11-7-2007
POPULATIE Stratum Ventilatie casus match controle type-C type-D 25 26 48 48 52
Gezondheidskaart statistieken 4.2
Emissies bouwmaterialen Bouwjaar
Kruipruimte
Luchtdoorlatendheid doorvoeren Luchtdoorlatendheid kruipluik handvat Luchtdoorlatendheid kruipluik afdichting Bouwsysteem Type binnenspouwbladen
Type binnenwanden Asbest
4.3
B C 0 + ++ 0 + + + + -+ -+ B C
100% 24% 68% 8% 20% 80% 100% 8% 92% 100% 64% 36% 20% 80% 100% -
100% 12% 73% 15% 15% 85% 100% 100% 100% 58% 42% 27% 73% 100% -
100% 100% 19% 6% 75% 2% 98% 8% 92% 100% 65% 33% 2% 33% 65% 2% 100% -
100% 100% 19% 2% 79% 2% 98% 13% 88% 100% 69% 29% 2% 35% 63% 2% 100% -
100% 17% 71% 12% 21% 79% 100% 100% 100% 58% 42% 23% 77% 100% -
0 + 0 + 0 + ++ B C D A B C D B C
12% 88% 96% 4% 16% 8% 36% 40% 100% 100% 92% 8%
40% 60% 73% 12% 12% 23% 12% 19% 46% 100% 100% 96% 4%
16% 84% 73% 19% 6% 2% 21% 44% 33% 100% 100% 96% 4%
100% 73% 17% 8% 6% 19% 46% 29% 100% 100% -
24% 9% 61% 85% 10% 4% 15% 12% 27% 46% 100% 100% 90% 10%
Luchtverversing van ruimten Toevoer ventilatiecapaciteit in hoogstand
Afvoer ventilatiecapaciteit in hoogstand
Wasemkap
Spuivoorzieningen
Luchtdoorlatendheid
Verdunningsfactor
Pagina 3
Gezondheidskaart statistieken
DWA installatie- en energieadvies
11-7-2007
POPULATIE Stratum Ventilatie casus match controle type-C type-D 25 26 48 48 52
Gezondheidskaart statistieken 4.5
Koolmonoxide (CO) van verbrandingstoestellen Kwaliteitsniveau
4.6
100% -
100% -
100% -
100% -
A B C
100% -
100% -
100% -
100% -
100% -
A B C D
84% 16% -
81% 19% -
13% 88% -
2% 98% -
92% 8% -
+ 0 + + +
100% 8% 92% 100% 100%
100% 100% 100% 100%
100% 8% 90% 2% 98% 100%
100% 13% 85% 2% 98% 100%
100% 100% 100% 100%
Persoonlijke beïnvloeding Kwaliteitsniveau
8 8.1
100% -
Stikstofdioxide (NO2) van afvoerloze geiser Kwaliteitsniveau
4.7
A B C D
VOCHT Waterkwaliteit Type vloer Luchtdoorlatendheid (afdichting kruipluik en doorvoeren) Kruipluik (4.2) Ventilatierooster
Pagina 4
Gezondheidskaart statistieken
DWA installatie- en energieadvies
11-7-2007
POPULATIE Stratum Ventilatie casus match controle type-C type-D 25 26 48 48 52
Gezondheidskaart statistieken 8.2
Biologische agentia B C B C B C A B C D A B C A B C B C A B C
Koudebruggen Vochtplekken Luchtdoorlatendheid begane grondvloer (4.2)
Warmteweerstand begane grondvloer
Toevoer ventilatiecapaciteit in hoogstand (4.3)
Afvoer ventilatiecapaciteit in hoogstand (4.3) Ventilatiesysteem (vervuiling filters) Huismijt
Pagina 5
88% 12% 100% 68% 8% 100% 88% 12% 4% 96% 48% 8% 100% -
92% 8% 100% 73% 15% 100% 60% 40% 12% 12% 73% 38% 12% 100% -
94% 6% 100% 100% 100% 84% 16% 6% 19% 73% 4% 100% -
94% 6% 100% 100% 100% 100% 8% 17% 73% 100% -
90% 10% 100% 71% 12% 100% 61% 9% 24% 4% 10% 85% 46% 10% 100% -
Gezondheidskaart statistieken
Notulen raadsvergadering
8 april 2008 om 21.30 uur (nr. 2734802)
8 april 2008 Agenda Vaststelling agenda 1. 2.
2724785
pag. 3
Motie van Blijdschap naar aanleiding van het Gemeentelijk Volleybaltoernooi 2008 op 31 maart 2008
3
Verzoek R.P. Offereins (CDA) tot het mogen houden van een interpellatie over de luchtkwaliteit in huizen in Vathorst
4
Besluiten (met debat) 3. 2660457
Bestemmingsplan De Berg: herziening ex artikel 30 WRO
12
Besluiten (zonder debat) 4. 2664678 2718792 2718912
Uitbreiding vergunningparkeren Soesterkwartier
16
5. 2692946
Toekomstvisie Wagenwerkplaats
16
2
NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERSFOORT, GEHOUDEN OP DINSDAG 8 APRIL 2008 OM 21.30 UUR Voorzitter: mevrouw A. van Vliet-Kuiper Griffier: mevrouw mr. A.M. van Omme Voorts zijn aanwezig: de leden: S. Adli, mevrouw M.C. Barendregt, mr. H. Barske, mevrouw B. Beltman, drs. ing. P. van den Berg, mevrouw H.G. van Berkum-Admiraal, G. Boeve, mevrouw mr. M.P.M. Cooijmans, mevrouw A.W.J. de Crom, drs. D.R. Dekker RC, S.W. van ’t Erve, A.H. van Garderen, mevrouw drs. M.M. van Hensbergen, E. Hinloopen, mevrouw F.G. Imming, mevrouw drs. J. Kennedy-Doornbos, mevrouw S.C. Kesler, F. Killi, C.W. Kraanen, D.C. Kuiper, R.G.H. van Muilekom, mevrouw A.E.M. Noortman-Nieuwendijk, R.P. Offereins, mevrouw ir. M.J. Paffen-Zeenni, I. Parmaksiz, H.B.M. van Rooijen, F. Schoenmaker, R. Schulten, G.J.A. Smit, drs. M. Tigelaar, ing. J.J.W. van Wegen, mevrouw mr. A.J. Wiersma, mevrouw drs. D. van Wijngaarden en mevrouw H.J. van Woudenberg-Tenge de wethouders: mr. P.J.T. van Daalen, mevrouw G. Eerdmans, drs. J.A. Hekman, A. Kruyt, mr. R. Luchtenveld en mevrouw drs. M.M. van ‘t Veld Afwezig zijn: de leden: M. Özcan, mevrouw G.S.I.A. Tanamal en G. van Vliet De VOORZITTER opent de vergadering en heet met name de gasten van de raad en het bodeteam van gemeente De Ronde Venen welkom. De ontvangen berichten van verhindering worden gemeld. Zij deelt mee wat de reden van afwezigheid is van mevrouw Tanamal. Er zal namens de raad een attentie worden bezorgd. Vaststelling agenda. De VOORZITTER stelt voor het verzoek tot het houden van een interpellatie in te willigen. Dit onderwerp wordt aan het begin van de vergadering aan de orde gesteld. Er zijn moties ingediend over dit onderwerp. Hierover zal na de interpellatie worden besloten. Zij stelt voor als eerste een motie van blijdschap te behandelen. De raad gaat akkoord met de wijzigingen. De agenda wordt gewijzigd vastgesteld. 1.
Motie van Blijdschap naar aanleiding van het Gemeentelijk Volleybaltoernooi 2008 op 31 maart 2008 “De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 8 april 2008; overwegende dat: - de Sportnota het belang van de sport in de samenleving stevig benadrukt; - papier geduldig is en dat raadsleden ook hun voorbeeldrol actief willen invullen; - goede samenwerking op het veld en in de raad de basis is voor topprestaties; - de gemeenteraad het contact met de burgers van het grootste belang acht; - het B(-estuurders)team bij het gemeentelijk volleybaltoernooi ongeslagen is gebleven; - de gemeenteraad door deze 1e plaats de grenzen van de vierde macht duidelijk heeft aangegeven; - het gevoel van trots en blijdschap groot is door deze prestatie;
3
verzoekt het college in overleg met de bodes: - de beker met de grote oren in bewaring te nemen en op het stadhuis een passende en herkenbare plek te kiezen om de beker uit te stallen; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BOEVE (CDA) stelt met enige treurnis vast dat het CDA niet in de mogelijkheid is gesteld deze motie mede in te dienen, maar steunt de motie van harte. De heer VAN MUILEKOM (PvdA) deelt mee dat de raad de opmerking van de heer Kruyt dat sporten een sociale functie heeft, ter harte heeft genomen. De raad heeft meegedaan aan het volleybaltoernooi van de gemeente. De samenwerking op het volleybalveld doet veel beloven voor het samenwerkend denken in de raad. Met trots wordt getoond dat een beker is gewonnen. De VOORZITTER stelt vast dat de motie met algemene stemmen wordt aangenomen. De beker zal een passende plek krijgen. Spreekster bedankt de deelnemers en feliciteert hen met de overwinning. 2.
Verzoek R.P. Offereins (CDA) tot het mogen houden van een interpellatie over de luchtkwaliteit in huizen in Vathorst (2724785) De heer OFFEREINS (CDA) memoreert dat de raad op 8 januari jl. een initiatiefvoorstel van het CDA behandelde om nader onderzoek te doen naar het binnenmilieu van woningen met balansventilatie en de gezondheidstoestand van de bewoners van deze woningen. De aanleiding was het rapport van de GGD. Het CDA maakte zich zorgen over de gezondheid van de bewoners. Deze zorgen werden vergroot door de uitzending van het televisieprogramma Zembla op 30 maart jl. Uit deze uitzending doemde een schokkend beeld op: - het aantal zieken in huizen met balansventilatie in Vathorst is veel groter dan ge dacht; - de gemeente is verantwoordelijk voor de controle op de installaties, maar heeft deze niet aantoonbaar uitgevoerd; - de wethouder is niet op de hoogte van brieven van de inspectie van VROM waarin Amersfoort wordt gemaand de inspectie goed uit te voeren; - de oorzaken van de gezondheidsklachten zijn niet bekend; - voor het onderzoek zijn materialen uit woningen meegenomen, maar het onderzoek zelf is, vanwege geldgebrek, niet uitgevoerd; - Portaal lijkt volstrekt niet geïnteresseerd in het welzijn van haar huurders; - een hoogleraar gezondheidstechniek raadt mensen ten zeerste af in een woning met balansventilatie te gaan of blijven wonen; energiezuinige woningen zijn de minst gezonde woningen; - de energiezuinigheid van deze woningen wordt tenietgedaan doordat bewoners, mits dit mogelijk is, op alternatieve manieren ventileren. Het CDA maakt zich grote zorgen over de gezondheid. Het gaat vaak om blijvende aandoeningen. Het is van het grootste belang om ziekte te voorkomen. Er kan niet worden volstaan met het behandelen van mensen die al ziek zijn. De gemeente moet de regie in handen nemen bij het oplossen van dit probleem. Bij alle woningen met balansventilatie moet de kwaliteit van het binnenmilieu worden onderzocht. De uitzending heeft er ook voor gezorgd dat bestaande en nog te bouwen woningen met balansventilatie in Vathorst, maar ook elders, veel moeilijker te verkopen zijn. Theoretische energieprestatienormen mogen nooit belangrijker zijn dan de gezondheid van mensen. Het college neemt afstand van het geschetste beeld in de uitzending. Het college is 4
niet op alle beweringen uit de inzending ingegaan. Een eenzijdig beeld is niet per definitie een onjuist beeld. Het geschetste beeld is voor velen het enige beeld dat er is. Daarom is het van belang duidelijkheid te krijgen over een aantal zaken. Spreker heeft namens de fractie van het CDA een aantal vragen opgesteld. Deze vragen zijn bij de beantwoording door de wethouder in het verslag opgenomen. Spreker heeft nog een extra vraag. In het onderzoek is volgens het college alleen gekeken naar de relatie tussen het binnenmilieu en gezondheidsklachten. Het onderzoek heeft niet aangetoond dat het systeem de oorzaak is van gezondheidsproblemen. In hetzelfde stuk wordt aangegeven dat de oorzaak van de klachten uiteenlopend is: de luchttoevoer, de installatie van het systeem, de staat van onderhoud en het gebruik van het systeem. Dat suggereert dat wel degelijk naar de oorzaak is gezocht. Is er wel of geen duidelijkheid over de oorzaak van gezondheidsklachten of is er alleen een relatie tussen het binnenmilieu en de klachten vastgesteld? -
-
De heer SCHULTEN (BPA) heeft de volgende aanvullende vragen: Wat is de relatie met het gebrekkige onderzoek? Opvallend is het dat het college voorbijgaat aan de opmerking van onderzoeksleider Hady (Zembla). De BPA heeft een motie hierover opgesteld. Afhankelijk van het antwoord van de wethouder wordt deze motie ingediend. Deelt het college de mening van de BPA dat het voldoen aan de wettelijke eisen voor ventilatie voor gebouwen en woningen nog geen vrijwaring betekent voor gezondheidsrisico’s? Volgens de VOORZITTER heeft het CDA een soortgelijke vraag gesteld.
De heer SCHULTEN (BPA) wijst erop dat vorige week door de BPA is verzocht dit onderwerp voor De Ronde te agenderen. Het CDA komt met een initiatiefvoorstel. Dit neemt niet weg dat de BPA een aantal vragen wil stellen en daarop antwoord verwacht. - Staat het college open voor een nader onafhankelijk rapport met betrekking tot onder meer de aantekeningen in de bouwdossiers? Uit het rapport van 18 december jl. van VROM blijkt dat er al in 2006 een rapport lag van VROM. - Is dat ter sprake geweest in het onderhoud met VROM en de inspectie? Is het college bereid het VROM-onderzoek en het verslag van het gesprek van 20 oktober 2006 tussen het college en de inspectie, aan de raad te presenteren? Uit het nazorgrapport van de inspectie is gebleken dat het gemeente nog geen beleid had op het punt van de toetsing. Is het gegaan over toetsing op de WTW-installaties? - In het overleg met de inspectie is duidelijk naar voren gekomen dat de gemeente geen toetsingsprotocol had. Heeft dat ook betrekking op de balansventilatie? - Erkent het college dat het balansventilatiesysteem bekendstaat om vervuilde mechanische luchttoevoer? Tussen gezondheid en het binnenmilieu en oorzaken van buitenaf liggen belangrijke relaties. - Is het college bereid het onderzoek naar de filters te doen? - Is het college bereid in kaart te brengen om hoeveel balansventilatiesystemen het in overige wijken gaat? - Is het college bereid in de binnenkort vast te stellen nota Lokaal Gezondheidsbeleid, de relatie te leggen tussen gezondheid, het handhavingsplan en het milieubeleidsplan? Is het college bereid de nota aan te passen op de gevraagde criteria? - Is het college bereid de GGD een belangrijke adviserende en begeleidende rol te geven in het bouwproces? De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) vraagt zich af of deze vragen daadwerkelijk inhoudelijk kunnen worden behandeld. Deze vragen waren niet vooraf bekend. Is het college in staat geweest zich hierop voor te bereiden? De heer SCHULTEN (BPA) waardeert deze reactie. Het ligt in de aard van het voor5
stel om het in De Ronde te krijgen. Spreker begrijpt dat de wethouder nu geen antwoord kan geven op al deze vragen. De vragen moeten wel op tafel kunnen komen. De VOORZITTER wijst erop dat nu sprake is van een interpellatie. Als die onvoldoende bevredigend antwoord geeft op de zorgpunten van overige fracties, kunnen deze of schriftelijke vragen stellen of er in De Ronde op terugkomen. -
-
De heer SCHULTEN (BPA) stelt nog een aantal vragen. Wil het college de GGD-richtlijn Gezonde Woningbouw 2005 tot uitgangspunt nemen of betrekken bij het beleid? Is het college bereid gezondheidsmaatregelen in Vathorst, maar ook in andere wijken, qua prioriteit af te stemmen op de ernst van de gezondheidsklachten? Is het college bereid de waardedaling van de woningen te compenseren? Is het college bereid basisschool De Gondelier inzicht te geven of daar sprake is van een slecht functionerend balansventilatiesysteem, zoals op 7 maart jl. door bewoners is aangegeven? Is het college bereid een loket te openen voor mensen met vragen of problemen in relatie tot balansventilatie? De heer BARSKE (VVD) formuleert de volgende vragen: Wat verstaat het college onder effectief toezicht? Gaat het bij toezicht ook om de effecten? Houdt de gemeente steekproeven? Hoe verhoudt dit alles zich met integrale handhaving en het uitvoeringsprogramma 2008? Wat gaat het college proactief doen tegen de problemen met balansventilatie? Is dit toezicht een papieren tijger?
De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) spreekt zijn dank uit voor het zeer uitgebreide persbericht. Spreker heeft de volgende vragen: - Is het college op de hoogte van het feit dat de bewoners die in de Zembla-uitzending naar voren zijn gekomen, gedeeltelijk afstand hebben genomen van hetgeen in de uitzending is geprojecteerd? - Er wordt uitgebreid verslag gedaan in de paragraaf over hoe vergunningen worden verleend en toezicht wordt gehouden. In de brief van de VROM-inspectie regio Noord-West Utrecht/Flevoland (18 december 2007) staat dat er op geen enkele wijze een toetsingskader is. Bouwvergunningen zoals deze worden afgegeven en worden op een groot aantal terreinen niet systematisch gecontroleerd. Hoe verhoudt zich dit met het verhaal dat het de gemeente Amersfoort is die de mensen heeft gevraagd onderzoek te doen? De gemeente heeft het initiatief genomen en doet er alles aan wat mogelijk is en voor wat betreft de kwaliteit van vergunningverlening is er adequaat toezicht. Spreker begrijpt dit niet en verzoekt om toelichting. - Is er onderzoek door de GGD verricht of te verrichten met een referentiegroep, bijvoorbeeld woningen die geen balansventilatie hebben en met dezelfde klachten kampen? De heer VAN MUILEKOM (PvdA) verzoekt de wethouder dit onderwerp in De Ronde te agenderen gezien de vele vragen. De uitzending van Zembla was tenenkrommend. Het riep een bepaald beeld op over hoe mensen uit het land naar Amersfoort hebben gekeken. Gaat het college actief iets in de pers ondernemen om het beeld bij te stellen? Mevrouw BELTMAN (SP) wijst erop dat de fractie van de SP vragen heeft aangeboden die bij de stukken zijn gevoegd. De SP heeft de voorkeur voor behandeling van dit onderwerp in De Ronde gezien. Spreekster vat de vragen samen in kernthema’s. 1. Wie is verantwoordelijk? Over de gang van zaken in het verleden maar met name 6
naar de toekomst toe? Is er geen overkoepelende regie geweest? Wil de gemeente de toekomstige regiefunctie op zich nemen? Geef duidelijkheid over verantwoordelijkheid en de oplossing van de problemen. 2. Wat heeft Bouw- en Woningtoezicht gedaan c.q. nagelaten? Als er problemen zijn, wat doet Bouw- en Woningtoezicht dan? 3. Communicatie naar de bewoners, niet alleen van koopwoningen, maar ook van huurwoningen. Mensen moeten weten waar ze terechtkunnen en goede voorlichting krijgen. De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) vreest dat de raad zichzelf in een lastig parket heeft gebracht met deze debatvorm. Het gaat er niet om te ‘zwartepieten’, maar om het probleem zo snel mogelijk op te lossen. Het college kan nooit bevredigend antwoord geven op alle gestelde vragen. Spreker doet een ordevoorstel, te weten: schorsen van deze interpellatie en de beantwoording van de vragen uitstellen tot over twee weken of beantwoording van de reeds ingediende vragen met vervolgens eventueel een debat. De overige vragen kunnen dan worden behandeld in De Ronde. Het gevaar bestaat dat alle fracties met een ontevreden gevoel de vergadering verlaten, omdat er te veel rechtsgeldig gestelde vragen onbeantwoord blijven. De VOORZITTER wijst erop dat dit voorstel aan de raad is en stelt vast dat het onderwerp in De Ronde aan de orde komt. De vragen kunnen vooraf schriftelijk worden ingediend. De heer SCHULTEN (BPA) vraagt waarom de BPA nu wordt uitgezonderd. De BPA heeft maandagmorgen meegedeeld dit onderwerp in De Ronde aan de orde te willen stellen. Het presidium heeft besloten dit niet toe te staan. Volgens het Reglement van Orde is het hier mogelijk om vragen te stellen. Omdat de SP de vragen schriftelijk heeft ingediend, krijgen die partijen wel antwoord. De VOORZITTER stelt voor alle overige vragen in De Ronde aan de orde te stellen. De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) realiseert zich dat hij formalistisch is. Hij kan zich erin vinden dat alleen de vragen van het CDA worden beantwoord. De heer VAN DAALEN (wethouder) is bereid de vragen van het CDA en de SP te beantwoorden. De fracties kunnen vervolgens bekijken welke vragen overblijven en die in De Ronde aan de orde stellen. De VOORZITTER vraagt de raad of hij akkoord kan gaan met de voorgestelde procedure. Mevrouw BELTMAN (SP) kan hiermee akkoord gaan. Als de vragen nu worden beantwoord, mag de SP niet reageren. De SP zou graag in De Ronde willen ingaan op de antwoorden die worden gegeven. De VOORZITTER zegt toe dat de SP zeker ook aan bod komt in De Ronde. De heer VAN DAALEN (wethouder) stelt dat het college breed bij het onderwerp is betrokken. Het betreft milieu, bouw, Vathorst, volksgezondheid. Het college voelt zich breed verantwoordelijk voor wat aan de orde is. De klachten vanuit Vathorst in 2006 zijn zeer serieus genomen. Er is een initiatief genomen voor een onderzoek. Het is teleurstellend om te zien wat daarvan overblijft in een rapportage in Zembla. Het kost veel energie om het eenzijdige beeld dat op die manier is ontstaan, om te buigen, als dit al mogelijk is. Het gaat om de inwoners van Vathorst voor wie zeer nadrukkelijk wordt geprobeerd 7
het probleem op te lossen. Het college voelt zich gesteund in de opstelling van minister Vogelaar. De minister heeft tweemaal contact gehad met spreker. Het onderwerp is in de Tweede Kamer aan de orde geweest. Afgestemd is hoe Amersfoort heeft opgetreden en hoe het in de Tweede Kamer is besproken. De minister heeft een brief gezonden aan de Tweede Kamer. Deze brief ligt ter inzage en getuigt van steun voor Amersfoort. In essentie gaat het om drie zaken, te weten: 1. Heeft Amersfoort de klachten van de bewoners van Vathorst voldoende serieus genomen? 2. Heeft de gemeente haar wettelijke taken als het gaat om vergunningverlening en toezicht voldoende serieus genomen? 3. Doet de gemeente alles om de problemen op te lossen? De gemeente heeft heel nadrukkelijk het initiatief genomen om een GGD-onderzoek te laten uitvoeren. Het gaat om een landelijk toegepast systeem. Aan het ministerie van VROM is gevraagd of hierover in gezamenlijkheid een onderzoek kon worden gestart. Het ministerie heeft hieraan van harte meegewerkt en het onderzoek medegefinancierd. Het is geen Amersfoorts probleem, maar een landelijk probleem. Nadat de uitkomsten van het onderzoek bekend waren, is actie ondernomen om de problemen op te lossen. Geconstateerd kan worden dat veel klachten al zijn verholpen. De GGD zal in de loop van dit jaar een nameting uitvoeren om te bekijken wat de effecten zijn van de maatregelen. Binnen de mogelijkheden die de wet biedt, heeft de gemeente haar taken goed uitgevoerd en is zij niet tekortgeschoten. Wel is geconstateerd dat de marges waarbinnen bouwvergunningen worden getoetst, erg minimaal zijn. Daarom is een brief gezonden aan het ministerie van VROM met aanbevelingen om de wetgeving aan te passen. Het is wrang om te moeten constateren dat Amersfoort negatief is neergezet in Zembla, terwijl Amersfoort haar nek heeft uitgestoten. De gemeente laat zich niet uit het veld slaan. Amersfoort heeft de regie genomen. De gemeente wil niet alleen onderzoek laten doen, maar ook met oplossingen aan de gang. Partijen die daarin een rol spelen, zijn op hun verantwoordelijkheid gewezen (woningbouwcorporaties, ontwikkelaars, bouwers en de GGD). Met elkaar is afgesproken dat niet wordt gediscussieerd over wiens verantwoordelijkheid het is. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die vraagt om een gezamenlijke oplossing. In iedere woning met balansventilatie kunnen metingen worden verricht. Inmiddels is in 700 van de 1200 woningen onderzoek gedaan. Eigenaren van koopwoningen kunnen zich nog steeds melden om onderzoek te laten doen. Als er bewoners zijn die ondanks de verbeteringen die zijn aangebracht in de huizen, toch gezondheidsproblemen blijven houden, dan zullen per specifieke situatie maatregelen worden getroffen om problemen zo veel mogelijk opgelost te krijgen. Met de ontwikkelaars is afgesproken dat drie maanden na de inspectie nog een controlebeurt wordt uitgevoerd. De ontwikkelaars hebben besloten voorlopig pas op de plaats te maken als het gaat om balansventilatie in woningen. Uit de lopende onderzoeken moet meer zekerheid komen over het systeem. Minister Vogelaar heeft Amersfoort gevraagd mee te werken aan een onderzoek naar het systeem zelf en de werking van het systeem eventueel in combinatie met daarmee verband houdende klachten. Dit is een uitstekend initiatief. Amersfoort zal met de minister hierover overleggen. Het betreft een vervolgonderzoek in een landelijk perspectief. Spreker beantwoordt de vooraf ingediende vragen van het CDA en de SP. 1. Hoe heeft u de uitzending van Zembla van 30 maart jl. zelf ervaren? Deze vraag is inmiddels beantwoord. 2. Heeft de controle op de installatie en configuratie van balansventilatie in voldoende mate plaatsgevonden? a. Zo ja, zijn hiervan rapportages gemaakt? b. Zo nee, waarom niet? En bent u alsnog bereid bij de betreffende woningen de controle te laten uitvoeren? 8
Spreker bevestigt dit. Controle vindt zowel plaats in het kader van de beoordeling van de aanvragen van de vergunning als bij de uitvoering. 3. Heeft, zoals Zembla meldt, de gemeente een berisping van de inspectie van VROM ontvangen vanwege het niet of onvoldoende uitvoeren van controle? Dit is een onvolledige en onjuiste weergave van de feiten. De brief die is ontvangen, ging niet over balansventilatie maar over de algemene uitvoering van VROM-regelgeving binnen gemeenten. Het college komt binnen een maand met een aparte reactie op deze brief. Dit staat los van balansventilatie. 4. Hoe kan het dat u ten tijde van de opnamen van Zembla niet op de hoogte was van de brief of brieven van de inspectie? De gemeente was wel op de hoogte. De brief had geen betrekking op dit specifieke onderwerp. 5. Wat vindt u er zelf van dat u van dergelijke brieven niet op de hoogte bent gebracht? Deze vraag is inmiddels beantwoord. 6. Hoe beoordeelt u het beeld dat door de uitzending van Zembla en uw optreden daarin is ontstaan? Het beeld is eenzijdig. Er zijn misverstanden ontstaan door het door Zembla selectief omgaan met de versterkte gegevens. 7. Bent u bereid nader gezondheidsonderzoek te laten uitvoeren nu veel meer mensen ziek blijken te zijn dan de aantallen die in het GGD-rapport worden genoemd? Uit de aanpak van de gemeente blijkt dat het aantal gecontroleerde woningen veel hoger is dan in het GGD-onderzoek. De onderzoeken lopen nog steeds door. Bewoners kunnen zich daarvoor nog melden. De GGD doet een naonderzoek om te bekijken wat de effecten zijn geweest. Mochten, ondanks de aangebrachte verbeteringen, toch klachten blijven bestaan, dan zal specifiek worden gekeken naar maatwerkoplossingen. De GGD heeft 59 meldingen van gezondheidsklachten (dit is inclusief 36 uit 2006). Het aantal woningen met balansventilatie is 1200 en in meer dan de helft daarvan is onderzoek uitgevoerd. De verwachting is dat eind april/begin mei 2008 de balans kan worden opgemaakt. Dan kan ook meer worden gezegd over de gezondheidssituatie. 8. Bent u bereid in alle woningen met balansventilatie metingen naar het binnenmilieu uit te voeren? Het moet duidelijk zijn dat iedereen die dat wil, zijn woning kan laten controleren. Alliantie en Portaal doen het bij alle in hun bezit zijnde huurwoningen (in totaal 310). Wanneer eigenaren dat wensen, kunnen alsnog metingen worden gedaan. De minister heeft, naar aanleiding van het Kamerdebat, gevraagd hier duidelijkheid over te geven. In overleg met de betrokken marktpartijen wordt hier op een goede manier uitvoering aan gegeven, afhankelijk van de wensen van de eigenaars zelf. Met de in de PPS in Vathorst participerende ontwikkelaars is afgesproken dat na drie maanden een inspectie van de controlebeurt plaatsvindt. 9. Bent u bereid het om budgettaire redenen achterwege gebleven onderzoek naar de oorzaak van de gezondheidsklachten alsnog te laten uitvoeren? Op geen enkele wijze hebben budgettaire redenen een rol gespeeld bij de onderzoekskeuze. Het ging erom het binnenmilieu te onderzoeken. De uitkomsten van het onderzoek en het vervolg daarop hebben geleerd dat het een goede aanpak was. De relatie tussen het binnenmilieu en de gezondheidsklachten is daarmee duidelijk geworden. Met betrekking tot een aanvullend onderzoek is hierover met de minister gesproken. Amersfoort is bereid mee te doen met een landelijk onderzoek. 10. Maakt u zich zorgen over de waarde van de huizen in Vathorst? Het college maakt zich over de waarde geen zorgen. Wel is de zorg uitgesproken over de gezondheid van de bewoners in Vathorst. Het is vervelend dat een eenzijdig beeld is ontstaan over de situatie in Vathorst en dat Vathorst negatief in het nieuws is gekomen. 11. Bent u met ons van mening dat de gezondheid van de inwoners belangrijker is dan het halen van energieprestatienormen? 9
Dat zijn twee verschillende grootheden. Het is allebei belangrijk. Uit de verstrekte informatie blijkt dat de gemeente de gezondheid van de bewoners serieus neemt, anderzijds dat ook energieprestatienormen serieus worden genomen. Als er een keuze moet worden gemaakt, gaat gezondheid voor. De gemeente is op de goede weg om de problemen op te lossen. 12. Worden op dit moment en in de toekomst nog huizen opgeleverd voorzien van balansventilatie? a. Zo ja, bent u bereid in overleg met de bouwers te treden om oplevering van een woning met balansventilatie op te schorten, dan wel alternatieven voor balansventilatie aan te bieden, zolang niet duidelijk is wat de oorzaak van de gezondheidsklachten is? b. Zo nee, waarom niet? Het is bekend dat er nog steeds woningen met dit systeem, op beperkte schaal, in Vathorst in voorbereiding zijn. Als wordt voldaan aan de minimumeisen van het Bouwbesluit, kan en mag de gemeente de bouwvergunning niet weigeren. Marktpartijen hebben aangegeven pas op de plaats te maken met het toepassen van deze systemen, omdat zij voldoende inzicht willen hebben in de klachten die de systemen kunnen geven. 13. Wie is verantwoordelijk voor de onderzoeksopdracht aan de GGD en wie heeft het budget bepaald? De gemeente is verantwoordelijk voor de opdracht. Hierover is contact gehad met het ministerie van VROM. Samen met de GGD is de onderzoeksopzet bepaald en het budget daarvoor afgesproken. 14. In de bouwvergunningen is opgenomen dat de bouwers in tweevoud tekeningen en berekeningen van het ventilatiesysteem ter beoordeling aan Bouw- en Woning toezicht moeten indienen. Is dit gebeurd en zijn de beoordelingen ook gedaan. Heeft u die beoordelingen? De aanvragers van bouwvergunningen wordt altijd gevraagd om de juiste informatie (inclusief tekeningen en berekeningen) om goede beoordelingen te kunnen maken. 15. Klopt het dat als er is gecontroleerd door Bouw- en Woningtoezicht dit alleen steekproefsgewijs is gedaan? Wat is ongeveer het percentage dat is gecontroleerd tijdens de bouw? Steekproefsgewijs vindt tijdens de uitvoering controle plaats van de luchtkanalen. Bij de oplevering is er een controle op de juistheid van de installaties. 16. Heeft Bouw- en Woningtoezicht voldoende expertise en capaciteit voor de controle van balansventilatiesystemen? Bij de gemeente is voldoende capaciteit aanwezig om deze taak uit te voeren. 17. Heeft er overleg plaatsgevonden tussen de gemeente en de aannemers over de problemen met de ventilatiesystemen na de eerste signalen dat er problemen waren in Vathorst? Zijn hier ook verslagen van? Het overleg heeft plaatsgevonden en er zijn verslagen van. 18. a. Vorig jaar is er een bewonersbijeenkomst geweest. De inspectie van VROM zegt dat deze vergadering is genotuleerd. De gemeente Amersfoort zegt van niet. Wat is waar? b. Bij de bewoners die op deze bijeenkomst aanwezig waren, bestaat veel onduidelijkheid over wat de gemeente heeft toegezegd. Kunt u ons dat vertellen? Er is een bewonersbijeenkomst geweest in de vorm van een inloopbijeenkomst. Er is geen verslag van gemaakt. Bewoners konden kennisnemen van de onderzoeksrapporten en in gesprek treden met verschillende organisaties. Er is meegedeeld dat bij het OBV een meldpunt is geopend waar mensen zich kunnen melden voor controle van hun woning. 19. a. Het GGD-rapport was voor de zomer van 2007 al gereed. Het rapport werd pas in september 2007 openbaar. Wat was daar de reden van? b. Welk overleg heeft er naar aanleiding van de rapportage plaatsgevonden met de gemeente, VROM en GGD? Wat waren daar de uitkomsten van? c. Vindt u gezien de problematiek dat het verantwoord was om het rapport veel 10
later openbaar te maken? Het GGD-rapport was voor de zomer van 2007 in concept gereed en is met betrokken partners besproken. Vervolgens is in september 2007 het definitieve rapport openbaar gemaakt. 20. a. Op pagina 6 van het rapport van de GGD, derde alinea, staat dat de berekeningen zijn gecontroleerd en niet in strijd zijn met het bouwbesluit. Dat kan niet waar zijn, aangezien volgens ons een aantal tekeningen en berekeningen niet in bezit zijn van de gemeente. Klopt het dat het onderzoeksbureau niet op basis van eigen onderzoek maar na een mondelinge mededeling van een ambtenaar dat deze waren gecontroleerd en niet strijdig waren met het Bouwbesluit, deze passage in het rapport heeft opgenomen? b. Volgens onze informatie heeft niemand (alle) tekeningen en berekeningen gecontroleerd. Nu wordt ten onrechte de indruk gewekt dat alles in orde is. Kunt u dit bevestigen? Zo niet, wie heeft dit dan gecontroleerd en is dit vastgelegd? Als in het kader van steekproeven wordt geconstateerd dat niet wordt voldaan aan de wettelijke eisen, worden acties ondernomen om te zorgen dat daaraan wel wordt voldaan. Ondanks het feit dat aan wettelijke eisen wordt voldaan, kunnen zich in de praktijk problemen voordoen. Daarom moet de wetgeving worden aangepast. Het ministerie heeft hierin een taak. Landelijk onderzoek is gewenst. 21. Bestaat er een overkoepelende regiefunctie bij grootschalige nieuwbouwprojecten in Amersfoort? Deze vraag is niet geheel duidelijk. Als het gaat om de ontwikkeling van Vathorst, vindt overleg plaats binnen het PPS-verband. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de wettelijke taken. De gemeente begrijpt dat er een eenzijdig beeld is. Het is goed er met elkaar over te spreken en duidelijkheid te geven. Spreker hoopt er in De Ronde nader over te spreken en er op een goede manier een gevolg aan te geven. De VOORZITTER wijst erop dat de interpellant kan reageren. De vragen die niet zijn beantwoord, komen in De Ronde aan de orde. De antwoorden van de wethouder worden op schrift aan de raadsleden beschikbaar gesteld. De heer OFFEREINS (CDA) refereert aan de mededeling van de wethouder dat volgens het GGD-onderzoek 59 mensen ziek zijn geworden. In de uitzending wordt gesproken over 310 mensen. De heer VAN DAALEN (wethouder) heeft aangegeven dat 59 mensen zich bij de GGD hebben gemeld. Dit betekent niet dat er niet meer mensen ziek zijn geworden. De heer OFFEREINS (CDA) wil graag dat wordt uitgezocht hoeveel mensen echt ziek zijn geworden. De wethouder stelt dat de controle op bouwvergunningen en de uitvoering voldoen aan de richtlijnen, maar dat de richtlijnen eigenlijk niet afdoende zijn. Het CDA is blij als verscherping wordt doorgevoerd en hoopt dat de gemeente al verder gaat dan noodzakelijk is. De wethouder geeft aan dat bouwers niet tot een en ander kunnen worden verplicht. Dit is geen antwoord op de gestelde vraag. Gevraagd is om meer in overleg te treden en met oplossingen te komen. Het verheugt spreker dat besloten is pas op de plaats te maken. Hij laat het hierbij, omdat het onderwerp nog in De Ronde aan de orde komt. Spreker dankt de wethouder voor het uitvoerige antwoord. De heer VAN DAALEN (wethouder) wijst erop dat in april/mei a.s. een soort eindrapportage wordt opgesteld. Met de partners is afgesproken dat er dan een overzicht is 11
van de meldingen, de controles die hebben plaatsgevonden en de gezondheidssituatie van mensen. Dan is er een beter beeld van de gezondheidssituatie van de mensen in Vathorst. De VOORZITTER concludeert dat de wethouder geïnteresseerd is in de vragen die er nog zijn. Spreekster stelt voor het debat pas weer te heropenen als alle gegevens bekend zijn. De raad besluit hierover. Het is altijd moeilijk om iedereen tevreden te stellen. Met het presidium zal worden bekeken of dit wel de juiste vorm is. 3.
Bestemmingsplan De Berg: herziening ex artikel 30 WRO 2008 (2660457) De heer VAN GARDEREN (CDA) wijst erop dat dit al tweemaal in De Ronde is besproken. Er waren geen grote tegenstellingen. Toen de raad de keuze moest maken met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet van de locatie Lichtenberg, waren er verschillende opties. Mevrouw Barendregt was toen pleitbezorger om de variant van de bewoners samen met de ambtenaren uit te werken. Een groot deel van de raad onderschreef dit voorstel. De raad gaf kaders mee, zoals financieel binnen de mogelijkheid van drie ziekenhuislocaties te blijven. Ook voor woningen en dergelijke werden kaders gesteld. De raad hoopt, via twee amendementen, dit alsnog mogelijk te maken. Het gaat om bebouwen in de groene rand van de Jacob Catslaan en het mogelijk maken van de bouw van seniorenwoningen volgens particulier initiatief. Het college stond hier niet afwijzend tegenover. De heer Killi zal twee amendementen indienen waarover kan worden gediscussieerd. Namens de raad worden de bewoners bedankt voor hun inzet en doorzettingsvermogen. Spreker vraagt om applaus voor de bewoners. Hij is blij deel uit te mogen maken van deze creatieve raad. De heer KILLI (PvdA) licht de amendementen toe. Amendement 1 betreft de Plankaart. Op nadrukkelijk verzoek van de Vereniging Woongroep Stichts Seniorenconvent zijn de percelen vastgesteld. De raad heeft in De Ronde gezegd dat een bebouwingspercentage van 45 en 85 gewenst is. Het tweede amendement betreft meer eenheid in de torens. Het initiatief is bij de bewoners neergelegd. De raad wil niet meewerken aan het collegevoorstel om in de groenstrook te bouwen. Een wens van de toekomstige bewoners is om twintig bouweenheden te realiseren. Deze wens is zeer te begrijpen. In het amendement wordt gevraagd om niet te bouwen in de groenstrook en wordt verzocht geen zestien maar twintig bouweenheden te bouwen. Amendement 3.1: De Berg “De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 8 april 2008; kennisgenomen hebbende van: - het ontwerpbestemmingsplan ‘De Berg 2003, herziening ex artikel 30 van de WRO (2008); - de zienswijze (nr. 60) van de heer ir. H.A. Kok, namens Vereniging Woongroep Stichts Seniorenconvent, met betrekking tot dit ontwerpbestemmingsplan; voorts overwegende dat: - het plan van het Seniorenconvent voor de bouw van een twintigtal seniorenappartementen een burgerinitiatief betreft; - het plan aansluit bij het beleid om senioren langer zelfstandig te laten wonen; - in die zin tevens aansluit bij het (voorgenomen) gemeentelijk beleid in het kader van de WMO; - de initiatiefnemers steeds ervan blijk hebben gegeven bereid te zijn tot constructief 12
-
overleg; er in dat kader verwachtingen zijn gewekt ten aanzien van de realiseerbaarheid van het plan voor de bouw van een twintigtal seniorenappartementen in het deel van het bouwblok aan de zuidwestzijde van de geplande hoogbouw in twaalf lagen; de huidige bebouwingspercentages en vormgeving van het bouwblok van de hoogbouw nabij de Utrechtseweg de realisatie bemoeilijken; er geen zwaarwegende argumenten bekend zijn om niet tegemoet te komen aan het in de zienswijze van de heer Kok namens het Seniorenconvent genoemde bezwaar;
besluit: daartoe de plankaart te wijzigen. “ Amendement 3.2: Niet meer bouwen dan nodig “De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 8 april 2008; overwegende dat: - geplande bebouwing in de groenstrook aan Jacob Catslaan heeft geleid tot vele door bewoners ingediende bezwaren/zienswijzen; - het inspraakproces voor wat betreft het bestemmingsplan de Berg nationaal zeer is gewaardeerd; - deze bebouwing geen hoge opbrengsten genereert, waardoor de raad met betrekking tot zijn eerder ingenomen standpunt ten opzichte van het bewonersvariant(plan), ruimte krijgt om zijn zienswijze bij te stellen; - daarnaast de Vereniging Woongroep Stichts Seniorenconvent en onderbouwde argumentatie heeft aangedragen om meer dan zestien bouweenheden in te plannen in het bouwblok van de hoogbouw nabij de Utrechtseweg; - voor het voorstel van Vereniging Stichts Seniorenconvent de eventueel geschikte bouwblokken (torens vijf- en driehoog), ongeacht het aantal geplande appartementen, architectonisch een meer praktische volume zouden moeten bieden; - het initiatief goed past in een gewenste wooncarrière, tegemoetkomt aan de bestrijding van het tekort aan seniorenwoningen en inspeelt op de binding van bewoners met de wijk; is van mening dat: - de bebouwingsmogelijkheden in de groenstrook aan de Jacob Catslaan zouden moeten vervallen; - de maximale hoogte van de hoogbouw nabij de Hugo de Grootlaan zou moeten worden gewijzigd van vijf naar zes bouwlagen en van de hoogbouw aan de Vondellaan van vier naar vijf bouwlagen; besluit: - te schrappen op pagina -9- van de voorschriften (41. artikel 15, lid 1: Groenvoorzieningen, doeleindenomschrijving) de tekst onder k: 'Ter plaatse van de op de plankaart voorkomende aanduiding: vier woningen in twee bouwvolumes toegestaan, is het mogelijk vier woningen in twee bouwvolumes te realiseren met een hoogte van maximaal 7 meter en een maximaal te bebouwen oppervlak van 225 m² per bouwvolume'; - toe te voegen op pagina -10- van de voorschriften (44. artikel 16, lid 1, onder b: Uit te werken gebied A) de volgende randvoorwaarde: 'bij de gestapelde woningen waarvan blijkens de plankaart de hoogte respectievelijk maximaal vijf en zes bouwlagen mag bedragen, dient de bovenste bouwlaag minimaal 3 meter terug te springen ten opzichte van de onderliggende bouwlagen'; - daartoe in het voorliggende ontwerpbestemmingsplan de plankaart te wijzigen (zie bijgevoegde plankaart).” 13
De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) vraagt of de plankaart die als bijlage is bijgevoegd, klopt. De heer KILLI (PvdA) antwoordt dat deze wat de grenzen betreft klopt, maar wat de percentages betreft niet. De heer VAN GARDEREN (CDA) is mede-indiener van de amendementen. Het CDA heeft steeds ervoor geijverd het groene gedeelte door te drijven in dit plangebied en is hierin geslaagd. Het CDA is content met de zichtlijnen van boven het gebouw dat er een toren komt van twaalf woonlagen. Dit is aangepast in het bestemmingsplan. Er wordt een speelterrein gerealiseerd. Het CDA vindt het een goed afgewogen plan. De heer SMIT (BPA) deelt mee dat de BPA de amendementen steunt, met name het amendement betreffende de groenzone. Het is goed als de raad dat honoreert door het bestemmingsplan aan te passen. De toren is vrij hoog, 8 meter hoger dan het huidige gebouw. Er is door omwonenden aangegeven dat het gebouw meer naar voren staat dan het huidige ziekenhuis. Dat zal invloed hebben op het aanzien van het gebied. Om tot een sluitende exploitatie te komen zal een aantal woningen moeten worden gebouwd. Spreker heeft reserve bij alles wat genoemd is over de slanke vormgeving. Als dat gewenst is, moet dat worden gevonden in de voetprint. De heer KILLI (PvdA) vraagt of hiermee wordt bedoeld dat een bredere bouwoppervlakte beter is. De heer SMIT (BPA) spreekt dit tegen. De voetprint zou kleiner moeten worden; met een kleinere maat wordt een slankere toren verkregen. Het is en blijft arbitrair. De BPA ziet een probleem ontstaan met betrekking tot het groen aan de Barchman Wuytierslaan. In het servituut staat de omschrijving van onderbouwde woondoeleinden. Dit geeft een ‘vreemde smaak’. De BPA gaat ervan uit dat na de tervisielegging van dit bestemmingsplan bezwaar wordt ingediend door omwonenden die zich kunnen beroepen op het servituut. Als dit niet gebeurt, is de toekomst van dit gebied een beetje getekend. De heer VAN GARDEREN (CDA) verwijst naar de opmerking van voorgaande spreker over de rankheid van het gebouw van twaalf lagen. Spreker gaat ervan uit dat de raad het stedenbouwkundig ontwerp ontvangt. Hierin kan de rankheid worden getoetst. De heer SMIT (BPA) weet niet of het stedenbouwkundig ontwerp bij de raad komt. Esthetische begrippen zijn niet te meten. Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) is blij dat het plan wordt vastgesteld met twee amendementen. Het was een ultiem burgerinitiatief. Er is veel van geleerd, waarvan nu de vruchten worden geplukt in veel andere trajecten. Waarom heeft het college niet zelf de uitspraak van de raad overgenomen? Waarom laat het college dat op vanavond aankomen? Spreekster begrijpt dat 'ijzerenheingedrag' niet zo goed. De Reactienota geeft richting voor de toekomst als het college echt meent zoals het er staat: “Niet bouwen in de groenstrook is een nadrukkelijke wens van de gemeenteraad, zoals deze zich heeft uitgesproken in de vergadering van 13 maart 2007. In de vergadering van De Ronde van 16 oktober 2007 heeft de meerderheid van de fracties ingestemd met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Hiermee is tevens vastgesteld dat het college het programma van eisen en het voorlopig ontwerp Stedenbouw voor het Lichtenbergterrein en daarmee de bebouwingsmogelijkheid van de groenstrook achter de Jacob Catslaan en de hoogbouw in 12 lagen nabij de Utrechtseweg op een acceptabele 14
manier in het bestemmingsplan heeft verwerkt.” Hieruit wordt opgemaakt dat het college zegt dat de raad bezwaren kan maken, maar dat dit op het moment dat het wordt vrijgegeven voor inspraak, wordt verzwegen. Als dat zo is, betekent dit dat Jouw Amersfoort veel strenger zal worden op het vrijgeven van inspraak en terinzagelegging van wat dan ook. Spreekster vraagt om een reactie daarop. De heer HEKMAN (wethouder) sluit aan bij de waardering die is geuit richting de bewoners. Het is een weg van lange adem geweest. Deze waardering is al eerder door het college uitgesproken. Het is een uniek proces geweest. Spreker laat de opmerkingen aan zijn adres voor wat ze zijn. De heer Van Garderen heeft terecht aangegeven dat kaders ook financieel zijn. Hier is een aantal kaders meegegeven, waarbinnen een bouwplan is gerealiseerd. Er zijn ook plannen ten aanzien van hoogte aangegeven. Het past stedenbouwkundig goed op die plek. Het mag niet te massief worden. Spreker vraagt om het vertrouwen dat het college daar bij de verdere uitwerking op zal letten. Op alle mogelijke manieren is geprobeerd de slankheid van de gebouwen te benadrukken. Dat is de belangrijkste reden waarom wordt geadviseerd vast te houden aan de percentrages van 80 en 40. Als de raad met het amendement het totale bebouwingsoppervlak heeft vergroot, komt er meer bebouwing. De doelstelling is om die geleding daarin te houden. Met een goed bouwplan is het mogelijk twintig appartementen te realiseren met wellicht enige variatie in grootte. Het bouwblok kan zo worden gesitueerd als het Seniorenconvent het wenst. Spreker adviseert vast te blijven houden aan het model, zoals dit is geprojecteerd. De slankheid komt dan beter tot zijn recht dan wanneer de percentages worden verhoogd. Het onderwerp is meerdere keren in De Ronde besproken, waarbij het steeds over de bebouwing in de groene zone achter de Jacob Catslaan ging. In verband met de financiën is voor een beperkte bebouwing gekozen. Deze zal er niet toe leiden dat uitbreiding plaatsvindt. De bestemming van het groen is aangepast. Ook in die fase is geprobeerd de wensen van de bewoners te verankeren. Uiteindelijk is het de inspraak ingegaan. Als het bouwblok wordt geschrapt, heeft dat consequenties voor het financiële effect. Uiteindelijk zijn twee initiatieven gecombineerd. Daarmee is een aanvaardbaar compromis gevonden. Het wordt een schitterend plan waarover omwonenden tevreden zullen zijn. Spreker adviseert de raad variant 1 te kiezen. Bij het amendement is deze vertaling gemaakt. Het college stelt voor deze plankaart vast te stellen. Het gaat om de verhoogde bouwblokken met de percentages 40 en 80. Als de indieners van de amendementen kunnen instemmen met deze voorkeur, heeft spreker behoefte aan schorsing van de vergadering. De VOORZITTER heeft slechte herinneringen aan het wijzigen van een bestemmingsplan aan de hand van een plankaart die niet klopt en spreekt haar zorgen hierover uit. De heer VAN GARDEREN (CDA) erkent dat met de percentages is ‘gestoeid’ en kent de creativiteit van de architecten. Spreker voelt mee met het college. Geprobeerd is om slankheid in te plan te brengen. De architecten kunnen binnen deze bouwkavels twintig eenheden realiseren. Het CDA staat er positief tegenover om hier gevolg aan te geven. De heer KILLI (PvdA) heeft een plankaart ingediend met andere percentages. Spreker wil met de indieners overleggen en verzoekt om een schorsing. De VOORZITTER schorst de vergadering. Schorsing. De VOORZITTER heropent de vergadering. 15
De heer KILLI (PvdA) deelt mee dat de indieners, met de toezegging van het college dat met deze twee torens twintig bouweenheden worden gerealiseerd, het voorstel van het college volgen met de bouwpercentages van 80 en 40 van de oppervlakte. De VOORZITTER stelt vast dat het voorstel van de wethouder wordt overgenomen en brengt de amendementen in stemming. Amendement 3.1: De Berg Dit amendement wordt met algemene stemmen aangenomen. Amendement 3.2: Niet meer bouwen dan nodig De heer SCHOENMAKER (SP) is tegen het amendement. De SP wil wel woningen bouwen in de groenstrook. Met de stem van de fractie van de SP tegen wordt het amendement aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het geamendeerde voorstel. De raad van de gemeente Amersfoort, besluit: 1. in te stemmen met de reactienota Zienswijzen; 2. in te stemmen met de aanpassing van artikel 16 van de voorschriften en paragraaf 5.3 “Economische uitvoerbaarheid” van de toelichting van het bestemmingsplan, naar aanleiding van zienswijzen; 3. in te stemmen met de ambtshalve aanpassingen; 4. het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen; 5. na vaststelling het bestemmingsplan ter goedkeuring voor te leggen aan Gedeputeerde Staten van Utrecht en tevens voor een periode van zes weken ter inzage te leggen, waarbij bedenkingen kunnen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van Utrecht. 4.
Uitbreiding vergunningparkeren Soesterkwartier (2664678, 2718792, 2718912) Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) vraagt zich af of de parkeerverordening moet worden gewijzigd. De heer LUCHTENVELD (wethouder) bevestigt dat de verordening moet worden aangepast om vergunningparkeren in het Soesterkwartier mogelijk te maken. Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) merkt op dat Jouw Amersfoort tegen uitbreiding van dit gebied is en dus tegen de parkeerverordening. De heer VAN WEGEN (BPA) geeft aan dat, als het geprojecteerde juist is, de BPA tegen deze parkeerverordening is. De heer SCHOENMAKER (SP) is tegen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het geamendeerde voorstel, met dien verstande dat Jouw Amersfoort, BPA en SP worden geacht tegen te hebben gestemd.
5.
Toekomstvisie Wagenwerkplaats (2692946)
16
De heer BOEVE (CDA) deelt mee dat de CDA-fractie met interesse ervan kennis heeft genomen, maar tegen is, vanwege het ontbreken van enig zicht in de financiering. De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) is voor en hoopt dat een droom werkelijkheid wordt. Mevrouw Cooijmans (VVD) is voor het vrijgeven van inspraak, maar is beducht voor het wekken van te veel verwachtingen. De fractie hoopt dat er een slag om de arm wordt gehouden, omdat de raad budgetrecht heeft. Er wordt geen cent uitgeven alvorens de raad daarover een uitspraak heeft gedaan. De heer VAN WEGEN (BPA) sluit zich daarbij aan. Mevrouw IMMING (PvdA) is zonder enige twijfel absoluut voor dit voorstel. Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) is van harte voor. Zonder visie en een heldere droom ben je nergens. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel, met dien verstande dat het CDA wordt geacht tegen te hebben gestemd en met behoud van het punt budgetrecht. De VOORZITTER sluit de vergadering (23.05 uur). Goedgekeurd door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van 27 mei 2008, de griffier,
de voorzitter,
17
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 154 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder mr. P.J.T. van Daalen
Reg.nr. Datum Programma
: 2922834 : 9 december 2008 : 3. Zorg, welzijn en wijkontwikkeling
TITEL Stand van zaken balansventilatieVathorst
KENNISNEMEN VAN De voortgang in de ontwikkelingen rondom de balansventilatie in Vathorst.
AANLEIDING In de Ronde van 22 april 2008 is afgesproken het onderwerp Balansventilatie terug te laten komen bij de raad.
KERNBOODSCHAP Onderzoek GGD-Eemland Zoals aangekondigd in de raadsinformatiebrief van 3 juni 2008, doet de GGD-Eemland een vervolgonderzoek in de woningen, waar verbetermaatregelen zijn genomen. Doel van het onderzoek is drieledig: 1. Gezondheidskundig: is er een verbetering in het voorkomen en de aard van de gezondheidsklachten ten gevolge van de genomen maatregelen. 2. Technisch: is er verbetering waar te nemen in de kwaliteit van het binnenmilieu als gevolg van de genomen maatregelen. 3. Tevredenheid: hoe tevreden zijn de Vathorst bewoners over de inspecties en de verbetermaatregelen. De opdracht tot uitvoering van het onderzoek is inmiddels verstrekt. Wanneer de uitkomsten bekend zijn, wordt de raad daarover geïnformeerd. Bewoners Alle huurders zijn bezocht. Ook de woningeigenaren die zich gemeld hebben zijn benaderd. Er zijn werkzaamheden uitgevoerd bij alle bewoners, die een afspraak hebben gemaakt. Op korte termijn wordt door de betrokken partijen een nieuwsbrief opgesteld, waarin alle bewoners geïnformeerd worden over de stand van zaken. Op verzoek van de raad is geïnventariseerd, welke nieuwbouw buiten Vathorst is opgeleverd met balansventilatie. Dit gaat om zo’n 645 woningen. Er zijn uit 5 complexen klachten gemeld, daar is op dezelfde wijze mee omgegaan als bij woningen in Vathorst. Corporaties De corporaties hebben al hun woningen met balansventilatie in Vathorst geïnspecteerd en waar nodig werkzaamheden uitgevoerd, zoals het reinigen van de kanalen, het aanbrengen van akoestische dempers en het vervangen van filters. De bewoners zijn voorzien van informatie over een goede wijze van gebruik van het ventilatiesysteem. Portaal heeft een onderhoudscontract voor al haar huurders afgesloten voor het ventilatiesysteem. Dat betekent dat elke huurder elk jaar wordt bezocht om de installatie te onderhouden. Ook de Alliantie gaat de onderhoudscyclus voor de installaties aanscherpen. Portaal is daarnaast een proef gestart met het aanbrengen van ventilatieroosters in een aantal
Inlichtingen bij:
G.H. van der Tol, SOB/WO, (033) 469 42 72
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2922834 pagina 2
woningen. Op basis van de uitkomsten van die proef, zal Portaal beoordelen of dit bij meer woningen wordt gedaan. Ontwikkelaars Het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst heeft bijgehouden, hoever de ontwikkelaars zijn met het reageren op de klachten. De meeste ontwikkelaars van woningen met Balansventilatie in Vathorst hebben naar aanleiding van meldingen van bewoners inspecties uitgevoerd in woningen. Daar waar nodig zijn de installaties aangepast en gereinigd. Op dit moment staan er nog enkele klachten open, daar zijn al wel afspraken over gemaakt met de betrokken bewoners. Ontwikkelaar Schoonderbeek heeft besloten alleen te reageren op schriftelijke meldingen. Er is toegezegd dat die meldingen nog wel dit jaar worden afgehandeld. In de eerste rapportage van het OBV bleek dat er problemen zijn geconstateerd die betrekking hebben op aanleg, gebruik en onderhoud van de systemen. In de Raadsinformatiebrief van 3 juni 2008 hebben wij u daarover geïnformeerd. Op hoofdlijnen was dit: Aanleg Tijdens de inspecties is in een aantal woningen vastgesteld, dat bij de aanleg fouten zijn gemaakt die destijds niet geconstateerd zijn bij de oplevering. De gemeten luchthoeveelheden voldeden soms niet aan het bouwbesluit. De oorzaak is naast vervuiling en ontregeling, wellicht ook dat het systeem nooit goed is ingeregeld nadat het was aangebracht. Uit interviews is gebleken dat de instructie aan bewoners bij de oplevering over gebruik en onderhoud niet altijd voldoende is geweest. Ook is te weinig aandacht besteed aan het stimuleren van bewoners om een onderhoudscontract af te sluiten. De meeste van de genoemde gebreken zijn tijdens of na de inspectie hersteld tot tevredenheid van de bewoners. In enkele gevallen zijn nadere afspraken gemaakt met de bewoners over verdergaande maatregelen.
Gebruik Een relatief veel voorkomende situatie is die, waarbij onbenoemde ruimten in gebruik worden genomen, als slaap- of studeerkamer. Dat vraagt om aanvullende maatregelen op het gebied van ventilatie die lang niet altijd worden getroffen. Ook komt het regelmatig voor dat ventilatieventielen worden ingebouwd in kasten of koven. Nog al eens worden motorgedreven wasemkappen op het systeem aangesloten, waardoor de werking van het systeem wordt verstoord. Tijdens de inspecties zijn bewoners daarop gewezen en waar mogelijk is geadviseerd hoe deze situatie kan worden opgelost. Onderhoud Bij de inspecties is vastgesteld dat vaak niet op de juiste stand wordt geventileerd. Een belangrijke verklaring daarvoor is dat bewoners hinder ondervinden van het geluidsniveau in de hogere standen. Naast herstel van gebreken bij de aanleg (zie hierboven) is er op dit punt ook veel winst te behalen door het regelmatig schoonmaken en opnieuw inregelen Geconstateerd wordt ook dat soms filters worden toegepast die niet van de leverancier zijn en daarom niet geschikt zijn voor de betreffende apparatuur. Filters worden niet of te weinig gereinigd. Het is niet voldoende bekend dat de kanalensystemen eens in de 4-8 jaar gereinigd moeten worden. Uit contacten met ontwikkelende partijen komt een bevestiging van bovenstaand beeld. Inmiddels is door het OBV een eindrapportage opgesteld. Die is via de gemeentelijke website op internet beschikbaar. Mede als reactie op de klachten hebben de ontwikkelaars, die tevens aandeelhouder zijn van het OBV, afgesproken dat zij voortaan bij toepassing van deze systemen naast maatregelen op het gebied van
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2922834 pagina 3
aanleggen en opleveren ook na verloop van 3 maanden na oplevering een controle inspectie zullen uitvoeren inclusief informatie en instructie over het onderhoud. VROM Het ministerie van VROM, is bezig met een gestaffeld onderzoek. Op basis van een enquête wordt als eerste onderzocht of er verschil is in gezondheidsklachten tussen bewoners van woningen met mechanische ventilatie en bewoners van balansgeventileerde woningen. Als de uitkomst daarvan bekend is, zal VROM de vervolgopzet van het onderzoek bepalen.
CONSEQUENTIES Het GGD vervolgonderzoek is gestart, over de uitkomsten daarvan zal de raad geïnformeerd worden. Ook wanneer er meer bekend is over de voortgang van het onderzoek van VROM, zal de raad geïnformeerd worden.
BETROKKEN PARTIJEN GGD-Eemland, Ontwikkelingsbedrijf Vathorst, Portaal Eemland, De Alliantie Eemvallei en ontwikkelende marktpartijen. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Verslag De Ronde op 22 april 2008: Balansventilatie Voorzitter: Van Rooijen Secretaris: De Korte Aanwezig: Barendregt, Barske, Beltman, Van ’t Erve, Haasdijk, Van Muilekom, Offereins, Schulten Pers: Publiek: 18 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Van Daalen, Luchtenveld Ambtenaar: Hoogland Inspreker: 2748013 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Reg. nr.: Punt
Inhoud
Actie
Balansventilatie Doel: Aan de raad wordt gevraagd eventueel aanvullende vragen te stellen en kennis te nemen van de antwoorden van de wethouder. Voorzitter (Van Rooijen): - In de bundel zijn de vragen van BPA, SP en CDA opgenomen. - Fracties kunnen eventuele aanvullende vragen stellen, waarna de wethouder zal reageren. BPA (Schulten): - Op de agenda staat “informatie”. Er is behoefte aan discussie. VVD (Barske): - Vragen van VVD zijn grotendeels beantwoord in de stukken. - Wat verstaat het college onder effectief toezicht? - Was er bij de balansventilatie sprake van effectief toezicht? - Hoe moet het toezicht worden gezien in het licht van de integrale handhaving en het uitvoeringsprogramma 2008 zoals onlangs is behandeld in De Ronde? CDA (Offereins): - In het persbericht staat dat niet is aangetoond dat het systeem de oorzaak is van de gezondheidsproblemen. In de toelichting staat dat de oorzaak van de klachten uiteenlopend kan zijn, zoals de luchttoevoer, de installatie, de staat van onderhoud en het gebruik van het systeem. Is het systeem wel of niet de oorzaak van de gezondheidsklachten? - Er is geen duidelijke oorzaak aan te wijzen; dit is niet onderzocht. Moet dit onderzoek alsnog plaatsvinden? SP (Beltman): - In de krant wordt gerefereerd aan rapportages van controles. Zijn er 700 verslagen van de gehouden controles? Jouw Amersfoort (Barendregt): - Portaal spreekt per brief over de “remmende voorsprong”. Zijn er andere grootschalige projecten in Nederland waar deze systemen zijn geplaatst? Spelen daar soortgelijke situaties?
1
Wethouder (Van Daalen): - Beantwoordt eerst de schriftelijk ingediende vragen van BPA. - Deelt u de mening van de BPA dat het precies voldoen aan de wettelijke eisen van balansventilatie voor gebouwen en woningen geen vrijwaring betekent voor gezondheidsrisico’s van bewoners? Deze vraag is erg algemeen gesteld. Als wordt voldaan aan wettelijke eisen betekent dit niet per definitie dat er geen gezondheidsklachten kunnen optreden. Er zijn aanbevelingen gedaan aan het ministerie om de wetgeving aan te passen. Gezondheidsklachten kunnen ook andere oorzaken hebben. Kan zich vinden in de strekking van de suggestie. - Staat u open voor een nader onafhankelijk onderzoek en rapport met betrekking tot onder meer de fysieke aantekeningen uit de bouwdossiers waaruit de balansventilatiecontroles ter plaatse ook blijken? Het college heeft geen problemen met een dergelijk onderzoek, maar vraagt zich de noodzakelijkheid af. Tijdens de uitvoering en oplevering van grote bouwprojecten worden steekproefsgewijze controles uitgevoerd sinds de klachten bekend zijn. Er is een kentering geweest in de aandacht die er vanuit de gemeente was. - Wij stellen u in dit verband de vraag of en zo ja in welke mate het gemeentelijk toezicht en controle op balansventilatie alsmede de daaraan te stellen eisen met de VROM-inspectie ter sprake is geweest. De BPA noemt in dit verband ook het nazorgrapport van de VROM-inspectie van 18 december 2007 en de gesprekken/rapportages daarvoor. Bent u bereid het VROMonderzoek over de periode januari 2006/april 2006 alsmede het verslag van de op 20 oktober 2006 tussen uw college en de VROM-inspectie gehouden bespreking aan de raad te overleggen? Het rapport van de VROM-inspectie gaat niet specifiek over balansventilatie. Het is een algemene brief over de manier waarop bouw- en woningtoezicht en controles op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu plaatsvinden. Het college komt binnen één maand met een afzonderlijke reactie op die rapportage. - Uit het inspectieonderzoek van VROM bleek in 2006 dat de gemeente nog geen beleid had waaruit blijkt hoe u bouwvergunningen inhoudelijk toetst. Moet daaruit worden afgeleid dat er geen objectieve gegevens zijn, aan de hand waarvan controle/toezicht/handhaving op de balansventilatiesystemen kan worden afgeleid? In de reactie op het VROM-inspectierapport wordt hierop nader teruggekomen. - De VROM-inspectie geeft u op 18 december 2007 de dringende aanbeveling met prioriteit te werken aan uw eigen toetsingsprotocol omdat gebleken was dat het afgesproken CBK-toetsingsprotocol niet door u werd uitgevoerd. Welke relevante toetsingsafspraken voor balansventilatie bevatte dit CBK-protocol en bent u er al in geslaagd een nieuw toetsingskader vast te stellen? Dit punt wordt in de reactie op het VROM-rapport meegenomen. - Erkent u dat WTW bekend staan om vervuilde mechanische luchttoevoer en dat er tussen gezondheid in binnenmilieu en oorzaken van buitenaf zoals kwaliteit lucht belangrijke relaties kunnen liggen? Het is bekend hoe het balansventilatiesysteem in grote lijnen werkt. In algemeenheid is er een relatie tussen de kwaliteit van de buitenlucht en het binnenmilieu. - Bent u bereid aanvullend onderzoek te verrichten dat aan oorzaken van buitenaf aandacht besteedt, onder meer door onderzoek van de vervuilde filters die volgens onderzoeksleider Hadi in het programma Zembla al ruim één jaar in de ijskast liggen maar wegens gebrek aan financiën niet mochten/konden worden onderzocht? In contacten met minister Vogelaar is aangegeven dat Amersfoort graag meewerkt aan een onderzoek. Financiële redenen hebben geen rol gespeeld in het al dan niet houden van een onderzoek. De GGD vond een onderzoek specifiek naar die filters op dat mo-
2
-
ment geen zinvolle aanvulling op het gehouden onderzoek. Bent u bereid om in kaart te brengen om hoeveel aanwezige balansventilatiesystemen het in overige wijken als Hoogland, Hooglanderveen, Nieuwland, Leusderkwartier etc. gaat? Eerste prioriteit is om samen met partijen oplossingen te vinden voor de geconstateerde problemen. Als dan blijkt dat ook in andere wijken mensen met problemen kampen, zal samen met ontwikkelaars naar een oplossing worden gezocht.
PvdA (Van Muilekom): - Mensen kunnen gezondheidsklachten hebben zonder dit te weten. Moet worden afgewacht tot mensen met klachten komen? Wethouder (Van Daalen): - Vanuit Vathorst is nadrukkelijk ingegaan op klachten. Vanuit andere wijken is geen vergelijkbaar beeld verkregen. Er is geen aanleiding om een onderzoek voor geheel Amersfoort in te stellen. Het is zinvoller het onderzoek van de minister af te wachten. Als conclusies worden getrokken zal hierop actie worden ondernomen. Het college blijft scherp op klachten in andere wijken. BPA (Schulten): - Het onderzoek van de minister heeft te maken met de luchttoevoer van buiten. Wethouder (Van Daalen): - Het onderzoek richt zich op het gehele systeem. - Bent u bereid uw nog vast te stellen nota Lokaal Gezondheidsbeleid te verbinden met het handhavingsplan en het milieubeleidsplan vooral wat betreft gezonde woningbouw en in het bijzonder ook balansventilatie en de eisen die daaraan moeten worden gesteld; bent u bereid in dit verband met een plan van aanpak te komen? De gezondheid van de inwoners staat hoog in het vaandel. Dat blijkt uit de adequate manier van reageren op de klachten. In de nota Lokaal Gezondheidsbeleid wordt een verbinding gelegd met het Milieubeleidsplan. Een aparte actie wordt niet nodig geacht. De GGD stelt een informatieblad op met betrekking tot (balans)ventilatie om preventief goede informatie te geven. - Bent u in dit verband ook bereid de GGD een belangrijke adviserende en begeleidende rol binnen het bouwproces te geven? Zoals bijvoorbeeld in Enschede gebeurt. De GGD heeft een taak in het bewaken van gezondheidsaspecten het bevorderen van medisch milieukundige zorg. Het is niet duidelijk wat precies met de vraag wordt bedoeld. Kan zich voorstellen dat, als er aanleiding toe is, er vaker een gezondheidseffectrapportage wordt opgesteld. Het lijkt prematuur de GGD een rol te geven in het verlenen van bouwvergunningen. De GGD is nadrukkelijk betrokken bij het onderzoeken van het probleem, bij het zoeken naar oplossingen, bij het geven van informatie en het verlenen van nazorg. - Houdt u in uw beleid rekening met de GGD-richtlijn gezonde woningbouw van 5 december 2005. Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet en bent u bereid die aanbevelingen te verwerken in nieuwbouwplannen en bestaande woningbouw? Deze GGD-richtlijn is in eerste instantie bedoeld om de deskundigheid van GGD-medewerkers te vergroten. Het betreft aanbevolen maatregelen waarvan het niet noodzakelijk en wenselijk is om in alle nieuwbouw en alle projecten en bestaande woningen toe te passen. - Bent u bereid uw (gezondheids)maatregelen in Vathorst maar eventueel ook in andere wijken als Hoogland, Hooglanderveen, Leusderkwartier etc. qua prioriteit af te stemmen op de ernst van de gezondheidsklachten van
3
-
-
-
-
-
-
bewoners met een balansventilatiesysteem? Dat wordt al gedaan in overleg met betrokken partijen. Bent u bereid gedupeerde bewoners in een huurwoning met chronische gezondheidsklachten in relatie met balansventilatie voorrang te geven bij het zoeken naar een gezonde woning? Als deze situatie zich voordoet en de klachten blijven bestaan na aanpassing van de woning dan kan dit reden zijn om op medische gronden een urgentieverklaring te verlenen. Mensen komen dan versneld voor een woning in aanmerking. Bent u bereid de eigenaren van koopwoningen met een balansventilatiesysteem in Vathorst voor de waardedaling van hun woning te compenseren met een aangepaste dus lagere marktwaarde van hun woning via vermindering van de aanslag ozb? Er is geen aanleiding tot zorgen over de waarde van de woningen. Er worden geen compensatiemaatregelen overwogen. Mocht daar wel sprake van zijn, dan is de vraag of dat de verantwoordelijkheid van de gemeente is. Is op de openbare basisschool De Gondelier in Vathorst sprake van een slecht functionerend balansventilatiesysteem voor docenten en leerlingen en welke maatregelen heeft u getroffen of gaat u treffen? In het Laakcluster doen zich problemen voor in de werking van elektrische installaties, waaronder ook die voor klimaatbeheersing. Het gaat hier om een installatie waarvan bekend is dat deze niet goed werkt. Er wordt gewerkt aan verbetering. In het zomerreces zal de bestaande klimaatvoorziening worden vervangen. Betrokkenen zijn hierover geïnformeerd. Is het college bereid het slecht functionerende meldpunt dat is ingesteld voor mensen met vragen of klachten om te vormen tot een efficiënt hulpverlenend loket over de balansventilatie? Het is niet bekend dat het meldpunt slecht functioneert. Geprobeerd wordt mensen zo goed mogelijk te helpen. Oorzaak van de klachten. Is er tegenstrijdigheid? Ja en nee. De vragen die bij het onderzoek zijn gesteld: is er een relatie tussen balansventilatie en het slechte binnenklimaat? Is er een relatie tussen het slechte binnenklimaat en de gezondheidsklachten? Het antwoord op beide vragen is “ja”. Het is niet 100% bewezen dat er een relatie is, omdat dit niet wetenschappelijk is aangetoond. Mensen kunnen ook om andere redenen ziek worden. Anderzijds is bekend dat er verschillende redenen zijn waarom de installaties niet goed hebben gefunctioneerd. Dit heeft onder andere te maken met slecht ingeregelde installaties, vervuilde filters, beschadigde luchtkokers, gebruik en dergelijke. Er kan geen specifieke oorzaak worden gegeven. Zevenhonderd rapportages. Het aantal WTW-installaties is 1200. Het aantal mensen dat zich heeft gemeld voor een meting is circa 400 en het aantal mensen via een woningcorporatie is 300. Dit komt op 700 mensen bij wie een meting heeft plaatsgevonden. Hoopt op korte termijn een rapportage te ontvangen van het OBV, waarna informatie kan worden gegeven over de conclusies. Met OBV is afgesproken dat er in april/mei een eindrapportage wordt opgesteld met alle acties. Sluit niet uit dat in een aantal woningen nog aanpassingen plaatsvinden.
BPA (Schulten): - Het is de wethouder niet bekend dat er klachten zijn over de afhandeling van meldingen. Hoe is dit te verklaren? Wethouder (Van Daalen): - Naar aanleiding van mondelinge terugkoppeling ontstaat het beeld dat het meldpunt goed functioneert. De eindrapportage is nog niet gereed. Er kan nog geen finaal antwoord worden gegeven.
4
BPA (Schulten): - Op 7 maart jl. waren er 69 mensen die hadden gereageerd. Daar waren pas twintig acties op genomen. Wethouder (Van Daalen): - Er zijn geen signalen dat het systeem van klachtenmelding niet functioneert. BPA (Schulten): - In de krant is gepubliceerd dat een advocaat in De Dissel met 300 bewoners met klachten heeft gesproken. Wethouder (Van Daalen): - Voelt zich niet geroepen om krantenartikelen te bediscussiëren. Als er een meldpunt is ingericht dat niet goed functioneert, zouden de signalen het college moeten bereiken. BPA (Schulten): - Hoe wordt de regie daarop gevoerd? Wethouder (Van Daalen): - De gemeente heeft het initiatief genomen. Partijen hebben hier positief op gereageerd. Er wordt druk gewerkt de problemen op te lossen. - De brief van Portaal; overige landelijke gevallen met problemen. Deze installaties zijn niet alleen in Vathorst toegepast, maar in circa 400.000 woningen in Nederland. Na de televisie-uitzending zijn er uit andere delen van het land klachten gekomen. In de discussie geldt dat de wetgeving op dit terrein niet veel mogelijkheden biedt. Als een bouwaanvraag wordt ingediend wordt deze aan de wettelijke regels getoetst. Een WTW-installatie voldoet aan het Bouwbesluit. In 2002 was de relatie met gezondheidsklachten niet in de huidige mate bekend. Inmiddels is aan VROM een brief met aanbevelingen gezonden. Hier geldt dus inderdaad de wet van de remmende voorsprong. Er zijn meer projecten in Nederland bekend. Het ministerie beoordeelt welke vergelijkbare projecten worden meegenomen in het onderzoek. Het beeld moet worden weggenomen dat alleen in Vathorst problemen zijn en nergens anders. Wethouder (Luchtenveld): - Effectief toezicht. Aangegeven is op welke wijze toezicht wordt uitgevoerd. Het WTW-systeem wordt in staat geacht de energieprestatienormen te halen. Steekproefsgewijs wordt gekeken naar de wijze van installatie. Er worden geen luchtmetingen gedaan. Dat is geen taak van de gemeente. Dat is wel gebeurd in het kader van het onderzoek. Naar aanleiding van de klachten is bij de eindcontrole een rapport aangevraagd hoe de installatie is aangebracht. - Relatie met integrale handhaving. Dit betreft het optreden als buiten een vergunning om is gebouwd. Dan is er sprake van een situatie waartegen moet worden opgetreden. Het handhavingstraject komt aan de orde bij overtredingen. Voorzitter (Van Rooijen): - Toegezegd is een RIB naar aanleiding van het VROM-inspectierapport. BPA (Schulten): - De wethouder heeft gezegd erop terug te komen. Heeft de voorkeur voor een discussie in De Ronde.
5
Wethouder (Luchtenveld): - Het college bespreekt het inspectierapport en informeert de raad via een RIB. Als de raad er behoefte aan heeft, kan deze via het presidium voor De Ronde worden geagendeerd. Voorzitter (Van Rooijen): - Toegezegd is een rapportage van het OBV over de 700 controles. Het college komt met conclusies. CDA (Offereins): - De wethouder wil niet op een krantenbericht reageren. Dit is selectief, want er wordt wel op een televisie-uitzending gereageerd. - Als het om ziekte gaat zou het college zich reactiever moeten opstellen. Er zijn meer mensen ziek dan die zich hebben gemeld. Onderzoek hiernaar is gewenst. Niet afwachten tot er klachten komen. Chronische klachten moeten worden voorkomen. Ook op andere plekken moeten mensen worden geïnformeerd over het gebruik van de systemen. Het is geen Vathorstprobleem. - Het systeem is erg ingewikkeld. Bij ondeskundig gebruik lopen mensen gezondheidsrisico’s. Moet er met installatie van dit systeem worden gestopt? Er zijn alternatieven beschikbaar. Neem dit in overweging. - Wanneer vindt het VROM-onderzoek plaats? BPA (Schulten): - Steunt uitbreiden van onderzoek naar andere wijken. BPA heeft al meldingen uit andere wijken (Leusderkwartier). - Aarzelt bij de antwoorden. Het college stelt met nadruk dat naar aanleiding van het GGD-onderzoek was besloten om, in het kader van afgifte van bouwvergunningen, meetrapporten te eisen. In de interpellatie is dit niet toegegeven door de wethouder. Hoe is het verklaarbaar dat er installaties zijn aangelegd met een te beperkte capaciteit? Hoopt dat dit naar aanleiding van de rapportage duidelijk wordt. - Onderzoeksleider Hadi heeft aangegeven dat het onderzoek moet worden uitgebreid met onderzoek naar oorzaken van buitenaf. De wethouder heeft erkend dat er een mogelijke relatie is tussen de buitenluchtkwaliteit en het binnenklimaat. De wethouder moet aangeven wat het onderzoek van de minister behelst. Het onderzoek is niet goed gebeurd en zou door de minister kunnen worden aangevuld. Pak deze kans aan! - BPA overweegt om op het punt van nader onafhankelijk onderzoek een motie in te dienen. GroenLinks (Van ‘t Erve): - Moet de gemeente alle huishoudens van Amersfoort aanschrijven? Wat is concreet gewenst? BPA (Schulten): - Breng in kaart waar WTW-installaties zijn geplaatst. CDA (Offereins): - Het is een vrij nieuw systeem. Het zou eenvoudig te achterhalen zijn waar het systeem is geplaatst. Deze mensen kunnen op zijn minst worden aangeschreven op dezelfde wijze als in Vathorst. VVD (Barske):
6
-
In hoeverre moet worden gestopt met het systeem? Wat is de invloed van de gemeente hierop?
CDA (Offereins): - Bij nieuwe projecten die worden gestart kan door de gemeente worden meegegeven dat dergelijke installaties niet gewenst zijn. VVD (Barske): - Dan blijft de vraag of dat als kader kan worden meegegeven. PvdA (Van Muilekom): - Het is opgenomen in het Bouwbesluit; dat moet worden aangepast. - Het onderzoek moet zo goed mogelijk worden opgetuigd. Er worden geen kwalitatieve luchtmetingen gedaan. Problemen ontstaan pas als het systeem al enige tijd functioneert. - Het regelen van het systeem is belangrijk. De kwetsbaarheid van het systeem moet worden meegenomen. Als het zo kwetsbaar blijft moet het niet worden toegepast. GroenLinks (Van ‘t Erve): - De gemeente moet zich inzetten om de problemen op te lossen voor de mensen die klachten hebben. - Informeer de overige eigenaars met een WTW-installatie. - Zorg dat het onderzoek zo concreet mogelijk is en handvatten biedt om de problemen op te lossen. CDA (Offereins): - Overige eigenaars moeten in de gelegenheid worden gesteld om een meting te laten uitvoeren. Wethouder (Van Daalen): - Als de rapportage van het OBV gereed is, wordt deze geanalyseerd. Als er conclusies worden getrokken die ook voor andere wijken van toepassing zijn, dan wordt hierop actie ondernomen. - De GGD werkt aan een informatiefolder over WTW en balansventilatie. De gemeente moet hierover goed communiceren. Is bereid om na te gaan welke woningen in Amersfoort een WTW-installatie hebben om te beoordelen of hierop actie moet worden ondernomen. - Wil de rapportage van het OBV afwachten voordat andere acties worden ondernomen. - Wil de raad betrekken bij het proces. De onderzoeksopzet van het ministerie wordt aan de raad voorgelegd. - Aan de GGD is gevraagd om “na-onderzoek” te doen om te beoordelen of de problemen zijn opgelost. BPA (Schulten): - Vraagt het college aan de minister om onderzoek zoals dit door onderzoeksleider Hadi is aangegeven? Wethouder (Van Daalen): - Dat is onderdeel van het onderzoek. Het betreft de relatie van de filters en de buitenlucht. Dit is nadrukkelijk aan de minister gevraagd. Het doel van het onderzoek moet zijn: waarom worden mensen ziek van een dergelijk systeem. De vervolgvraag is of deze systemen in Nederland gewenst blijven.
7
-
De gemeente heeft geen middelen om bouwvergunningen te weigeren, zolang dit in het Bouwbesluit is opgenomen. - De ontwikkelaars in Vathorst hebben toegezegd dat betreffende installaties niet worden toegepast zolang de effecten op de gezondheid van mensen niet duidelijk zijn. De gemeente is hier content mee. Conclusie voorzitter: - Naast de schriftelijk aangeleverde vragen van de BPA stellen fracties nog vragen o.a. over effectief toezicht, oorzakelijk verband WTW-installaties en gezondheidsklachten, aanwezigheid rapporten van 700 uitgevoerde metingen en voorbeelden van andere grootschalige projecten in Nederland waar de installaties worden toegepast. - De vragen van de BPA en de aanvullende vragen van fracties zijn voldoende beantwoord en naar aanleiding hiervan is een aantal toezeggingen gedaan. - De raad heeft de mogelijkheid om de RIB over de VROM-rapportage en de informatieverstrekking naar aanleiding van de OBV-rapportage in De Ronde te agenderen. Toezeggingen wethouder (Van Daalen): - Bij de interpellatie is reeds toegezegd dat de raad de reactie van het college op het VROM-inspectierapport binnen één maand ontvangt. - De raad ontvangt een samenvatting van de rapportage van de OBV inzake de 700 uitgevoerde metingen. - De door de GGD opgestelde factsheet inzake ventilatie zal aan de raad worden toegezonden. - De wethouder is bereid om na te gaan welke wijken/projecten buiten Vathorst WTW-installaties zijn toegepast. Inventarisatie zal plaatsvinden, nadat bevindingen van de OBV over de uitgevoerde metingen bekend zijn. - De raad ontvangt de onderzoeksopzet die door minister Vogelaar van VROM is opgesteld en waarin met name de werking van het ventilatiesysteem wordt onderzocht. - De GGD zal een effectonderzoek doen inzake de klachtenbehandeling (tweede helft van het jaar).
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 mei 2008, De griffier,
De voorzitter,
8
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 77 : Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad
Reg.nr.
Aan Portefeuillehouder
: Wethouder mr. P.J.T. van Daalen
Programma
Van
Datum
: 2765914 : 3 juni 2008 3. Zorg, welzijn en : wijkontwikkeling
TITEL Samenvatting rapportage balansventilatie Vathorst
KENNISNEMEN VAN de hoofdlijnen uit de rapportage van het OBV inzake de uitgevoerde metingen m.b.t. de balansventilatie in Vathorst.
AANLEIDING In de Ronde van 22 april 2008 is gesproken over de Balansventilatiesystemen met warmte terugwinning in woningen in de wijk Vathorst. De wethouder heeft toegezegd de raad een samenvatting te doen toekomen van de rapportage van het OBV.
KERNBOODSCHAP Met het verbeteren van de balansventilatie in de woningen wordt een belangrijke stap gezet om de problemen van de bewoners op te lossen. Op basis van de rapportages van de verschillende realisatoren schetst het OBV een beeld van de bevindingen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen aanleg, gebruik en onderhoud. Aanleg Tijdens de inspecties is in een beperkt aantal woningen vastgesteld, dat bij de aanleg fouten zijn gemaakt die kennelijk niet geconstateerd zijn bij de oplevering. De gemeten luchthoeveelheden voldeden soms niet aan het bouwbesluit, oorzaak naast vervuiling en ontregeling, wellicht ook dat het systeem nooit goed is ingeregeld nadat het was aangebracht. Uit interviews is gebleken dat de instructie aan bewoners bij de oplevering over gebruik en onderhoud niet altijd voldoende is geweest. Ook is te weinig aandacht besteed aan het stimuleren van bewoners om een onderhoudscontract af te sluiten. De meeste van de genoemde omissies en gebreken zijn tijdens of na de inspectie hersteld tot tevredenheid van de bewoners. In enkele gevallen zijn nadere afspraken gemaakt met de bewoners over verdergaande maatregelen. Gebruik Een relatief veel voorkomende situatie is die, waarbij onbenoemde (en dus niet op voorhand met wettelijk vereiste voorzieningen uitgeruste) ruimten in gebruik worden genomen, als slaap- of studeerkamer. Dat vraagt om aanvullende maatregelen op het gebied van ventilatie die lang niet altijd adequaat worden getroffen. Ook komt het regelmatig voor dat ventilatieventielen worden ingebouwd in kasten of koven. Nog al eens worden motorgedreven wasemkappen op het systeem aangesloten, waardoor de werking van het systeem wordt verstoord. Tijdens de inspecties zijn bewoners daarop gewezen en waar mogelijk is geadviseerd hoe deze situatie kan/moet worden opgelost.
Inlichtingen bij:
G.H. van der Tol, SOB/RO, (033) 469 42 72
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2765914
Onderhoud Bij de inspecties is vastgesteld dat vaak niet op de juiste stand wordt geventileerd. Een belangrijke verklaring daarvoor is dat bewoners hinder ondervinden van het geluidsniveau in de hogere standen. Naast herstel van gebreken bij de aanleg (zie hierboven) is er op dit punt ook veel winst te behalen door het regelmatig schoonmaken en opnieuw inregelen Geconstateerd wordt ook dat soms filters worden toegepast die niet van de leverancier zijn en daarom niet geschikt zijn voor de betreffende apparatuur. Filters worden niet of te weinig gereinigd. Te weinig is bekend dat eens in de 4 -8 jaar de kanalensystemen gereinigd moeten worden. Mede als reactie hierop hebben de ontwikkelaars, die tevens aandeelhouder zijn van het OBV, afgesproken dat zij voortaan bij toepassing van deze systemen naast maatregelen op het gebied van aanleggen en opleveren ook na verloop van bv. 3 maanden na oplevering een controle inspectie zullen uitvoeren inclusief informatie en instructie over het onderhoud. Per ontwikkelende partij is in de rapportage beschreven wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot de ondernomen en nog te ondernemen acties. In totaal zijn er 360 meldingen van koopwoningen binnengekomen en zijn er 300 huurwoningen met balansventilatie. Zo goed als alle 660 woningen zullen eind juli zijn geïnspecteerd en waar nodig zijn de installaties dan verbeterd. De volledige tekst van de OBV rapportage is beschikbaar via de gemeentelijke website op internet.
CONSEQUENTIES De rapportage van het OBV geeft een beeld van de acties die al zijn en nog worden ondernomen om de balansventilatiesystemen met warmte-terugwinning te verbeteren. Nog niet alle controles zijn uitgevoerd, daarmee wordt tot aan de zomer doorgegaan. De verwachting is niet dat de nog uit te voeren werkzaamheden een ander beeld oproepen dan beschreven in de rapportage, zeker niet omdat de woningen waarvan de bewoners zich met gezondheidsklachten hebben gemeld al wel aangepakt zijn. Mocht uit de laatste controles toch een ander beeld naar voren komen, dan zal het college daar uiteraard over rapporteren. In het najaar van 2008 zal de GGD Eemland een vervolgonderzoek uitvoeren met als doel de effecten van de uitgevoerde verbeterwerkzaamheden in beeld te brengen. Dit onderzoek is een vervolg op het door de GGD in 2007 uitgevoerde gezondheidsonderzoek. In het vervolgonderzoek wordt zowel gekeken naar de gezondheidseffecten als naar de effecten op de kwaliteit van het binnenmilieu. Overigens heeft de GGD Eemland een (digitale) factsheet gemaakt. Dit document met de titel “Informatie voor bewoners van huizen met balansventilatie “ is te downloaden via de site van de GGD Eemland: www.ggdeemland.nl Ook het Ministerie van VROM gaat een (landelijk) onderzoek doen naar de (oorzaak van) klachten m.b.t. warmte terugwininstallaties. Op dit moment kan het Ministerie nog niet aangeven, hoe de onderzoeksopzet er exact uit komt te zien en wanneer het onderzoek gaat plaatsvinden. De raad zal wanneer daar meer informatie over beschikbaar is, worden geïnformeerd.
BETROKKEN PARTIJEN Ontwikkelingsbedrijf Vathorst, De Alliantie Eemland, Portaal Eemland en projectontwikkelaars. Met al de genoemde partijen is overleg geweest, leidend tot uit te voeren inspecties en herstelwerkzaamheden in al de woningen, waarvan de bewoners zich gemeld hebben. Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2765914
de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 19 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder A. Kruyt
Reg.nr. Datum Programma
: 2685281 : 25 februari 2008 : 10.Werk en inkomen
TITEL Plan van aanpak modernisering Wet sociale werkvoorziening
KENNISNEMEN VAN Plan van aanpak modernisering Wet sociale werkvoorziening
AANLEIDING De Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is met ingang van 2008 op een aantal punten gewijzigd. De wijzigingen zijn eind 2007 door de Eerste Kamer geaccordeerd. Deze wijzigingen zijn onder andere ingegeven door de behoefte van het rijk om de wet te moderniseren. Dit betekent de Wsw aan te passen aan een veranderend idee over wat nodig is voor mensen met een afstand tot werk, die niet zonder meer op de reguliere arbeidsmarkt terechtkunnen. Omdat de uitvoering van de Wsw in de praktijk heel complex is geworden, is het niet meer mogelijk en wenselijk deze in de huidige vorm te handhaven. Een wijziging van de wet en de bijbehorende uitvoering daarvan is een ingewikkelde aangelegenheid. Gemeenten in heel Nederland staan voor de taak hier vorm en inhoud aan te geven.
KERNBOODSCHAP Doel van deze notitie is te schetsen wat de moderniseringsvoorstellen inhouden, welke veranderingen ons daarbij te wachten staan, zowel landelijk als in de regio Amersfoort en welke activiteiten we op korte en langere termijn moeten oppakken om de wetswijziging op een goede manier vorm en inhoud te geven. In het eerste kwartaal van 2007 is een eerste plan van aanpak naar het college en de raad van de gemeente Amersfoort gegaan over de modernisering van de Wsw. We gaven daarin aan dat in de loop van het jaar een notitie zou verschijnen, waarin we zouden aangeven wat de moderniseringsvoorstellen inhouden en welke activiteiten we inzetten om de implementatie van de wet op een goede manier vorm te geven. Het doel van de huidige Wsw is het bieden van een passende werkplek en een ontwikkelperspectief aan mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap die (begeleid1) willen werken in een zo gewoon mogelijke arbeidsomgeving, het liefst buiten de beschutte omgeving van de SWorganisatie. De Wet sociale werkvoorziening faciliteert dat. De volgende doelstellingen staan sinds 19982 centraal: • Meer mensen met een Wsw-indicatie aan het werk in een reguliere werkomgeving, buiten de beschutte werkomgeving van de SW-organisatie;
1
Begeleid werken houdt in dat geïndiceerde Wsw-ers gaan werken op de reguliere arbeidsmarkt. Zij treden in dienst bij “normale”bedrijven, instellingen en organisaties. Het bijzondere aan begeleid werken zit in het woordje “begeleid”. De Wsw-er die bij een bedrijf in dienst treedt, brengt namelijk een jobcoach, begeleider, met zich mee. Deze begeleider zorgt ervoor dat de nieuwe medewerker wordt ingewerkt, integreert in de organisatie en voldoet aan de door de organisatie gestelde functie-eisen. Bij begeleid werken ligt de nadruk altijd op de mogelijkheden en niet op de beperkingen. Uiteindelijk zorgen de inspanningen van de medewerker en de jobcoach er samen voor dat de organisatie beschikt over volwaardige en zelfstandige arbeidskracht. Het uiteindelijke doel van de jobcoach is de begeleiding zo minimaal mogelijk maken. 2 Met ingang van 1998 is de nieuwe Wet sociale werkvoorziening (nWsw) ingevoerd. De huidige moderniseringsvoorstellen zijn een aanscherping van deze wet.
Inlichtingen bij:
K. Parlak, WSO/SZ, (033) 469 56 12
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2685281
•
Behoud van de Wsw-voorziening voor mensen met beperkingen op de arbeidsmarkt en meer rechten voor Wsw-geïndiceerden.
Gebleken is dat onder de huidige wet aan deze doelstellingen te weinig invulling wordt gegeven. Om deze doelstellingen beter te kunnen realiseren zijn de nu voorliggende moderniseringsvoorstellen er op gericht de regierol van gemeenten te versterken. Naast de doelstellingen die al vanaf 1998 zijn ingezet, namelijk het behoud van de voorziening voor de echte doelgroep van de Wsw (zonder onbetaalbaar te worden) en de beweging te maken van werken binnen het SW-bedrijf naar buiten het SW-bedrijf, wordt in de moderniseringsvoorstellen de nadruk gelegd op: 1. het versterken van de regierol van de gemeenten door het vergroten van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, 2. het verbeteren van de positie van Wsw-geïndiceerden en 3. het vereenvoudigen van de uitvoering door de financieringsstructuur te wijzigen. De criteria voor indicatiestelling voor de Wsw veranderen niet. Ook blijft de Wsw een vrijwillige voorziening, dat wil zeggen dat iemand zelf mag bepalen of hij/zij geïndiceerd wil worden om te gaan werken in de voorziening. Een eenmaal verkregen indicatie is echter niet vrijblijvend: als een passende baan in de voorziening aangeboden wordt, mag deze niet geweigerd worden. Bij weigering kan de indicatie worden ingetrokken. 1.1 Versterken van de regierol van de gemeente: meer bevoegdheden én verantwoordelijkheden Met invoering van de modernisering van Wsw krijgt de gemeenteraad op de volgende drie terreinen de bevoegdheid beleid te ontwikkelen en in verordeningen vaststellen: 1. De gemeenteraad krijgt de bevoegdheid in een verordening regels vast te stellen op basis waarvan bepaalde groepen geïndiceerden met voorrang worden geplaatst, het zogenaamde plaatsingsbeleid. De verordening plaatsingsbeleid3 moet vóór 1 juli 2008 door de gemeenteraad worden vastgesteld. 2. In de herziene Wsw kunnen Wsw-geïndiceerden kiezen voor een persoonsgebonden budget (PGB) voor begeleid werken. Daarmee kunnen ze zelf een gewone werkgever aandragen die hen een Wsw-plek wil aanbieden en ook zelf bepalen wie voor begeleiding op de werkvloer zorgt. De gemeenteraad krijgt de bevoegdheid in een verordening persoonsgebonden budget de mogelijkheden hiervoor vast te stellen. De verordening persoonsgebonden budget moet vóór 1 juli 2008 worden vastgesteld. 3. Ten slotte is de gemeenteraad verplicht gesteld om Wsw-geïndiceerden en hun vertegenwoordigers meer te betrekken bij de beleidsvorming rondom de Wsw. De participatie van Wsw-geïndiceerden en de wijze waarop de gemeente hieraan vorm geeft, moet vóór 1 juli 2008 in een verordening cliëntenparticipatie vastgesteld worden. Naast de gemeenteraad, krijgt het college ook nieuwe bevoegdheden en verantwoordelijkheden op het terrein van Wsw: 1. Het college kan vanaf 2008 zelf bepalen hoe zij arbeidsplaatsen voor Wsw-ers aanbieden. Dat kan bij de huidige SW-organisatie, maar ook bij andere organisaties; 2. Ten tweede kan het college, doordat de subsidies rechtstreeks aan de gemeenten worden verstrekt, meer sturen op de resultaten door prestatieafspraken te maken. Het college kan hierdoor bijvoorbeeld begeleid werken stimuleren en/of beleid maken waarbij de uitvoering van de Wsw
3 Het fifo systeem (first-in-first-out) komt te vervallen. Vanaf juli 2008 kan de gemeente in een verordening plaatsingsbeleid regels stellen op basis waarvan bepaalde groepen geïndiceerden met voorrang worden geplaatst.
2
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2685281
beter kan aansluiten op het re-integratiebeleid en arbeidsmarktbeleid voor mensen met een arbeidshandicap. 3. Tot slot krijgt het college de verantwoordelijkheid voor het beheer van de wachtlijst van geïndiceerden uit de eigen gemeente. Uit de wachtlijst moet blijken wanneer een geïndiceerde in aanmerking komt voor plaatsing. Dit is met name van belang vanwege de mogelijkheid om wachtenden met voorrang te plaatsen. 1.2 Verbeteren van de positie van de Wsw-geïndiceerde De Wsw-geïndiceerde krijgt meer rechten bij plaatsing en begeleiding dan tot nu toe het geval was: 1. Mits het gemeentelijke budget toereikend is, heeft de Wsw-geïndiceerde recht op een plaatsing binnen maximaal 12 maanden na indicatie; 2. De Wsw-geïndiceerde mag kiezen uit tenminste twee begeleidingsorganisaties om een begeleid werken plaats te zoeken; 3. De Wsw-geïndiceerde kan zelf een werkgever zoeken met de inzet van een persoonsgebonden budget; 4. De Wsw-geïndiceerde krijgt een terugkeergarantie voor een werkplek binnen het SW-bedrijf als een plaatsing in begeleid werken niet gelukt is en; 5. De Wsw-geïndiceerde wordt meer betrokken bij de beleidsvorming via de cliëntenraad. 1.3 Vereenvoudiging van uitvoering door gewijzigde financieringsstructuur De rijkssubsidie voor de uitvoering van de Wsw is met ingang van de wetswijziging rechtstreeks verstrekt aan de individuele gemeenten. Tot nu toe werd dit in onze regio verstrekt aan de RWA/Amfors. De rijksbijdrage is nu losgekoppeld van de individuele Wsw-er, waardoor een zogenaamde lumpsumfinanciering ontstaat: de gemeente krijgt een totaalbedrag en dient dit naar eigen inzicht te besteden aan de uitvoering van de Wsw. De financiering is gebaseerd op het aantal Wswgeïndiceerden per gemeente. Met dit budget moet een minimum aantal arbeidsplaatsen worden gerealiseerd (meer mag ook). Gemeenten zullen dientengevolge ook ieder individueel verantwoording moeten afleggen aan het rijk over de Wsw-prestaties voor de eigen Wsw-geïndiceerde inwoners en worden afgerekend op het behaalde resultaat. 2.
De huidige uitvoeringspraktijk in de regio Amersfoort / Eemland
Uitvoering van de Wsw in de regio Amersfoort De Wet Sociale Werkvoorziening uit 1969 en diens voorloper de regeling Gemeentelijke Sociale Werkvoorziening voor Handarbeiders, die al bestond vanaf 1950, is in de loop der jaren uitgegroeid tot een voorziening waar momenteel 98.000 Nederlanders gebruik van maken. Per jaar is landelijk een budget van 2,2 miljard euro beschikbaar voor zo’n 90.000 voltijds Wsw-plaatsen. Gemiddeld is dat € 24.500 subsidie per Wsw-plaats. Vaak hebben gemeenten dit in de regio gezamenlijk vormgegeven in een Gemeenschappelijke Regeling, het werkvoorzieningsschap. Het werkvoorzieningsschap wordt in de volksmond het SW-bedrijf of de SW-organisatie genoemd. De meeste Wsw-ers hebben een baan binnen het SW-bedrijf. In de regio Amersfoort hebben zes gemeenten4 op basis van een gemeenschappelijke regeling een openbaar lichaam Regionaal Sociaal Werkvoorzieningsschap Amersfoort (RWA) opgericht. RWA/Amfors heeft tot op heden steeds goede resultaten geleverd. De uitvoeringsorganisatie in onze regio heeft sinds 1996 een positief resultaat, waardoor de deelnemende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling niet hoeven bij te dragen, ondanks teruglopende inkomsten in de rijkssubsidie. Bovendien voldoet RWA/Amfors aan de gestelde sociale doelstelling: de taakstelling wordt gerealiseerd en wat plaatsingen in begeleid werken betreft presteert RWA/Amfors boven het 4
Deze regiogemeenten zijn: Amersfoort, Baart, Bunschoten, Leusden, Soest en Wouderberg.
3
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2685281
landelijke gemiddelde. In vergelijking met andere uitvoeringsorganisaties in het land scoort RWA/Amfors hoog in termen van uitvoering van kerntaken, financieel resultaat en vormgeving. Wie komt in aanmerking voor de Wet sociale werkvoorziening? De sociale werkvoorziening is alleen bestemd voor mensen die daar ook echt thuishoren. Sinds 2005 bepaalt het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) via een onafhankelijke indicatiestelling wie in aanmerking komt voor de Wsw. De kandidaat kan bij geschiktheid een indicatie Wsw krijgen of een indicatie Wsw-begeleid werken. Loonkostensubsidie en kosten voor begeleiding worden gefinancierd uit de Wsw-voorziening. Na indicatiestelling door het CWI worden Wsw-geïndiceerden aangemeld bij de SWuitvoeringsorganisatie. Er volgt dan plaatsing in de Wsw-voorziening. Ongeveer de helft van de indicaties die worden afgegeven is een Wsw-begeleid werken-indicatie. Ook kan het zijn dat iemand niet aan de criteria voldoet. De kandidaat is dan aangewezen op regulier werk of op dagbesteding in plaats van werk. De indicatie is geldig voor een bepaalde periode, meestal twee jaar. Daarna dient de gemeente of het SW-bedrijf een herindicatie aan te vragen. Het CWI onderzoekt de aanpassingen op de werkplek en hoe de werknemer functioneert. Bij de herindicatie wordt ook de gezondheidsbeperking opnieuw bepaald. Voor Wsw-ers die vóór 1998 zijn ingestroomd geldt dat zij niet hoeven te worden herbeoordeeld. Kerngegevens regio Amersfoort Bij RWA/Amfors werken medio 2007 (stand 1 juli) 1309 medewerkers in het kader van de Wsw. Daarvan zijn 906 personen woonachtig in Amersfoort, 351 in de regiogemeenten en 52 personen vanuit andere gemeenten in Nederland. 49 personen behoren tot de verantwoordelijkheid van de regiogemeenten, maar zijn werkzaam bij andere SW-bedrijven dan RWA/Amfors. Gemiddeld komen 7 nieuwe aanmeldingen per maand voor deelname aan de Wsw binnen bij RWA/Amfors, nadat een indicatie is afgegeven door het CWI. Tot op heden zijn 54 personen geplaatst bij reguliere werkgevers in het kader van begeleid werken, waarvan 14 personen uit de overige regiogemeenten. De plaatsing van nieuwe instroom in begeleid werken (29%) is vele malen hoger dan de plaatsing van het zittend bestand. Deze constatering komt overeen met de landelijke trend. In vergelijking tot het landelijke gemiddelde (24%) doet de RWA/Amfors beter (29%) als het gaat om de realisatie van begeleid werken. 3. Aandachtspunten in de uitvoering In de huidige uitvoeringspraktijk is een aantal aandachtspunten gesignaleerd. Deze zijn voor het rijk aanleiding om de wet te moderniseren. We schetsen deze aandachtspunten en geven daarbij aan in hoeverre we deze herkennen in de Amersfoortse situatie. 3.1 Sociale – en bedrijfseconomische doelstelling van de SW-organisatie Het bieden van werk dat aansluit bij de ontwikkelingsmogelijkheden van de SW-medewerker, het realiseren van doorstroom binnen het werk en het bevorderen van uitstroom naar reguliere banen, kan op gespannen voet staan met de bedrijfsdoelstelling van het SW-bedrijf. Het is immers niet gewenst dat het bedrijf verlies maakt. Daarvoor is het nodig goede medewerkers te behouden voor bepaalde werkplekken. Juist de medewerkers met de meeste verdiencapaciteit die ook buiten de voorziening mogelijkheden hebben, zullen daardoor minder vaak door- en uitstromen dan wenselijk. Binnen de huidige kaders is RWA/Amfors tot op heden goed in staat gebleken om medewerkers conform de landelijke normen te plaatsen binnen en buiten de bedrijven van RWA/Amfors. De tekorten die er zijn voor de betaling van salarissen van de Wsw-medewerkers (de rijkssubsidie is niet toereikend voor dekking van de noodzakelijke loonkosten) kunnen tot op heden worden gedekt uit de opbrengsten van de bedrijfsvoering. De regiogemeenten hoeven daarom niet bij te dragen aan de kosten voor de uitvoering van de Wsw.
4
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2685281
Het is van belang dat we samen met RWA/Amfors vaststellen waar de grenzen liggen van uitstroom en doorstroom van SW-medewerkers als we daarnaast een bedrijfseconomisch gezonde SWorganisatie willen behouden met voldoende diversiteit en opvangcapaciteit voor SW-medewerkers die niet in staat zijn buiten het SW-bedrijf te werken. 3.2 Wachtlijst Wsw: plan van aanpak ‘Iedereen Actief’ In de praktijk kunnen mensen die een Wsw-indicatie hebben gekregen niet direct aan de slag bij of via het SW-bedrijf, maar bestaat er een wachtlijst. Dit heeft te maken met het maximum aantal arbeidsplaatsen dat in de SW-uitvoeringsorganisatie beschikbaar is (dit is een landelijk vastgesteld aantal). Als dit aantal is bereikt moet eerst een werknemer uitstromen voordat een nieuwe medewerker kan worden aangenomen. Bovendien nemen de wachtlijsten de laatste jaren toe. Dit komt niet doordat er meer arbeidsgehandicapten zijn gekomen in Nederland, maar doordat meer mensen een Wsw-indicatie aanvragen. De oorzaak daarvan ligt waarschijnlijk in wijzigingen in andere wetten en regelingen die van toepassing zijn voor mensen met een arbeidshandicap. De invoering van de Wet werk en bijstand, de Wia5 en afschaffing van de Wiw- en ID-regelingen leiden tot een toename van indicaties Wsw. Per 6 februari 2008 staan momenteel 233 personen op de Wsw-wachtlijst. In gemeente Amersfoort hebben wij voor personen in de Wsw-wachtlijst een plan van aanpak “Iedereen actief” ontwikkeld. Wsw-geïndiceerden in de wachtlijst krijgen, conform dit plan, een werkaanbod dat zoveel als mogelijk lijkt op het werk dat zij in de toekomst in het kader van de Wswplaatsing zullen gaan uitvoeren (zie ook § 4.3). 3.3 Bestuurlijke aansturing door de gemeente: dubbelepettenproblematiek Bestuurders van SW-organisaties, die georganiseerd zijn in een schap, kennen nu soms een zogenaamde ‘dubbele pettenproblematiek’. Enerzijds dragen zij verantwoordelijkheid vanuit hun positie als wethouder Sociale Zaken van een gemeente, anderzijds dragen zij vanuit hun uitvoerende rol in een schapsbestuur verantwoordelijkheid voor een gezonde exploitatie van de SW-organisatie. Zolang deze rollen niet conflicteren, hoeft dit geen probleem te zijn. De belangen van een (individuele) gemeente kunnen echter afwijken van de belangen van de SW-organisatie of het schap. Dit doet zich met name voor in de financiële sfeer en/of als er verschil van mening is over de te volgen koers en beleid. Overigens geldt deze dubbelepettenproblematiek voor meerdere leden van het college. Inhoudelijke kennis over de Wsw zit doorgaans meer bij de SW-organisatie dan bij de individuele gemeenten. Het gevolg daarvan is dat bestuurders bij hun besluitvorming afhankelijk zijn van de informatie die zij aangeleverd krijgen van de uitvoeringsorganisatie. De vormgeving van de Wsw in onze regio vormt hierop geen uitzondering. 3.4 Quickscan Risicomanagement Wsw Om te weten welke kansen en bedreigingen zich met het oog op de modernisering van de Wsw zullen voordoen, is op verzoek van de gemeente Amersfoort door Deloitte een Quickscan Risicomanagement Wsw uitgevoerd. Samenvattend komen de bevindingen neer op het volgende in aansluiting op genoemde aandachtspunten: • Ontwikkel een heldere visie op de uitvoering van Wsw; • Pas de bestuursstijl (met name de invulling van bestuur en RvC) van de organisatie aan zodat ‘dubbele petten’ zoveel mogelijk worden voorkomen; • Werk aan een grotere transparantie door verbetering van de informatievoorziening in periodieke rapportages, meerjarenperspectief en een uitgebreidere onderbouwing.
5 De Wia is de opvolger van de WAO. De Wia is een verzekering voor werknemers. Als een werknemer door een ziekte of handicap niet meer kan werken, of veel minder verdient, dan kan hij/zij een Wia uitkering aanvragen. De Wia vervangt een deel van het inkomen dat de werknemer door ziekte of handicap mist.
5
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2685281
4.
Actieplan korte termijn
4.1 Aanpak van de wachtlijst: iedereen actief We zijn reeds gestart met de aanpak van de Wsw-wachtlijst. Om een sluitende aanpak te realiseren hebben we een plan van aanpak opgesteld om Wsw-geïndiceerden die op de wachtlijst staan te activeren en een aanbod te doen, dat zoveel als mogelijk lijkt op het werk dat zij in de toekomst in het kader van de Wsw-plaatsing zullen gaan uitvoeren. We zijn daarbij gestart met de Wwb-gerechtigden van de gemeente Amersfoort die op de wachtlijst staan. Daarnaast hebben we de prioriteit gelegd bij nieuwe instroom op de wachtlijst en bij niet-uitkeringsgerechtigde geïndiceerden op de wachtlijst. Voor deze operatie zijn incidentele middelen beschikbaar gesteld door het rijk. Naast deze middelen zijn eigen middelen uit het W-deel van het Wwb-budget ingezet. Momenteel zijn wij bezig om ook het UWV te betrekken bij deze aanpak van de wachtlijst. 4.2 Bevorderen van doorstroom en uitstroom uit de Wsw Met de aanpak van de Wsw-wachtlijst hebben we al een eerste aanzet gedaan om werken buiten het SW-bedrijf in het reguliere bedrijf te bevorderen. Daarnaast willen we doorstroom binnen het SWbedrijf bevorderen, in nadrukkelijke samenwerking met RWA/Amfors (bijvoorbeeld door te gaan werken met persoonlijke ontwikkelingsplannen voor SW-medewerkers). Op termijn zal dan uitstroom naar meer reguliere werkvormen buiten het SW-bedrijf (werken op locatie, groeps- en individuele detachering, begeleid werken, regulier werk) ook steeds meer tot de mogelijkheden gaan behoren. Dit jaar zullen we, in samenhang met de lange termijn aanpak, hiervoor een plan van aanpak ontwikkelen, nadrukkelijk in samenwerking met RWA/Amfors. Uiteraard is het hierbij van groot belang de bedrijfseconomische doelstelling (zie § 3.1) te betrekken. 4.3 Verordeningen: persoonsgebonden budget, plaatsingsbeleid en cliëntenparticipatie Zoals eerder vermeld, krijgen de Wsw-geïndiceerde en de Wsw-werknemer vanaf dit jaar meer zeggenschap over hun (toekomstige) werkplek, hun plaats op de wachtlijst, de duur van hun wachtperiode en de organisatie die hen begeleidt bij het vinden van een baan in het kader van de Wsw. Zij kunnen daarbij gebruik maken van een persoonsgebonden budget (een manier om begeleid werken te realiseren), kunnen zelf een werkgever zoeken en moeten kunnen kiezen uit minstens twee begeleidingsorganisaties. De gemeente moet zorgen dat dit mogelijk is. De verordening persoonsgebonden budget moet vóór 1 juli 2008 door de gemeenteraad vastgesteld te worden. Er dient daarnaast een verordening cliëntenparticipatie te worden opgesteld. Ook deze moet, evenals de verordening persoonsgebonden budget vóór 1 juli 2008 door de raad vastgesteld te zijn. Ten slotte kan de gemeente overwegen de bestaande fifo systeem te vervangen door regels te stellen op basis waarvan bepaalde groepen geïndiceerden met voorrang worden geplaatst: de zogenaamde verordening plaatsingsbeleid. In het tweede kwartaal van 2008 zullen wij alle drie verordening aan de raad voorleggen ter vaststelling. 5
Actieplan lange termijn
5.1 Actualisering van de Gemeenschappelijke Regeling Op grond van artikel 4 van de huidige Gemeenschappelijke Regeling hebben de deelnemende gemeenten hun bevoegdheden en verplichtingen uit de Wsw overgedragen aan het openbaar lichaam, met dien verstande dat het algemeen bestuur van het openbaar lichaam in de plaats treedt van de colleges van burgemeester en wethouders. De in artikel 4 van de Gemeenschappelijke Regeling geregelde overdracht van bevoegdheden betekent niet dat nieuwe bevoegdheden6 van de raad, zoals bedoeld in het wetsvoorstel, automatisch zijn of worden overgedragen. Of de gemeenschappelijke regeling aangepast moet worden zullen we bepalen op basis van de te ontwikkelen visie op rollen, structuur en bevoegdheden. We zullen hier in het vierde 6 De nieuwe bevoegdheden van de raad zijn: plaatsingsbeleid, persoonsgebonden budget en cliëntenparticipatie. Op deze drie onderwerpen heeft de gemeenteraad van Amersfoort verordenende bevoegdheid gekregen.
6
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2685281
kwartaal van 2008 in een apart voorstel op terugkomen. Op basis van de te ontwikkelen visie op Wsw zullen we de bestaande rollen, bevoegdheden en structuur tegen het licht houden. 5.2
Financiële- en verantwoordingsstructuur: ontwikkelen van prestatieafspraken voor het het jaar 2009 Zoals we al aangaven in § 1.3, is de financiering en het verleggen van de financieringsstroom een belangrijke wijziging in het wetsontwerp. Financiering vindt plaats op basis van het aantal Wswgeïndiceerden. Het budget zal in het vervolg, in tegenstelling tot de huidige situatie, niet meer door het rijk rechtstreeks aan de schappen worden uitgekeerd, maar aan individuele gemeenten. Achterliggende gedachte bij het rijk hierbij is dat de gemeenten zelf nadrukkelijker de regie en sturing van de Wsw ter hand nemen. Gezien de korte termijn waarop e.e.a. geregeld dient te worden hebben we, om continuïteit te waarborgen, in het overgangsjaar 2008 de volledige rijksbijdrage ad € 20,96 miljoen aan RWA/Amfors verstrekt. We doen we dit vooralsnog in de vorm van een voorschot. Vanaf 1 januari 2008 dienen rijksbijdrage en de uitgaven met betrekking tot de Wsw derhalve in de officiële begroting 2008 te worden opgenomen. Wij doen dit conform het voorgaande budgetneutraal. Daarnaast geven we in het overgangsjaar 2008 aan hoe we op langere termijn de financiering en verantwoording van de Wsw structureel willen vormgeven. Tevens biedt deze periode de mogelijkheid om prestatieafspraken te maken en te werken aan een grotere transparantie door verbetering van de informatievoorziening in periodieke rapportages, meerjarenperspectief en een uitgebreidere onderbouwing.
5.3 Toekomstscenario lange termijn: een nieuwe visie op Wsw De modernisering van de Wet sociale werkvoorziening brengt op de kortere termijn wijzigingen met zich mee, maar zal zeker op de langere termijn leiden tot een aantal meer structurele veranderingen in hoe we als gemeente willen omgaan met de Wsw, ook in het licht van andere re-integratie- en participatie-instrumenten die de gemeente heeft. Inzet blijft om de sociale werkvoorziening als een uiterste vangnet te blijven beschouwen: werk en participatie buiten de muren van het SW-bedrijf, voor werkzoekenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt (dus ook Wsw-ers), staat voorop. Belangrijk is daarnaast dat zoveel als mogelijk de capaciteiten/competenties van betrokkenen die werkzaam zijn binnen het SW-bedrijf worden ontwikkeld en benut, met de noodzakelijke, op de persoon toegesneden, begeleiding. Tegelijkertijd moet gezocht worden naar een adequate verhouding tussen ‘bevorderen van uitstroom naar regulier werk’ en ‘een gezonde bedrijfsvoering’. Tevens willen we opnamecapaciteit in de reguliere arbeidsmarkt realiseren, dat mee kan bewegen met conjuncturele schommelingen. Het is van belang dat we samen met RWA/Amfors vaststellen waar de grenzen liggen van uitstroom en doorstroom van SW-medewerkers als we daarnaast een bedrijfseconomisch gezonde SW-organisatie willen behouden met voldoende diversiteit en opvangcapaciteit voor SW-medewerkers die niet in staat zijn buiten het SW-bedrijf te werken. Om dit tot een samenhangend beleid en uitvoering te smeden moet er een nieuwe visie ontwikkeld worden op wat we willen met de Wsw en het SW-bedrijf in onze regio. Deze visie moet helder zijn over wat we willen met de rollen en bevoegdheden van de regiogemeenten en RWA/Amfors. De bestuursstijl (met name de invulling van stichtingsbestuur en Raad van Commissarissen) dient tegen het licht gehouden te worden. Daarnaast ligt de uitdaging in het ontwerpen en implementeren van een duurzaam en betaalbaar instrumentarium ten behoeve van werkzoekenden met een arbeidshandicap in onze regio. Deze visie, uitgaande vanuit ons idee over regionaal arbeidsmarktbeleid, willen we vormgeven in nauw overleg met de regiogemeenten (de deelnemers in de gemeenschappelijke regeling) en RWA/Amfors, de SW-uitvoeringsorganisatie in onze regio. Ook het UWV en het CWI zullen hierin hun bijdrage moeten leveren. In nauw overleg met de betrokkenen, waaronder de regiogemeenten, en in samenhang met nieuw te ontwikkelen landelijke visie op arbeidsparticipatie voor mensen met een handicap, zullen we in het vierde kwartaal van 2008 een visie op de Wsw in de regio aan de raad voorleggen.
7
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2685281
7
Aanpak en vervolg
In het onderstaande overzicht is inzichtelijk gemaakt welke documenten wanneer aan de gemeenteraad zullen worden voorgelegd. Onderwerp Drie verordeningen: Verordening Persoonsgebonden Budget; Verordeing Plaatsingsbeleid; Verordening Cliëntenparticipatie Toekomstscenario: een nieuwe visie op de Wsw Ontwikkelen van prestatieafspraken voor het jaar 2009 Actualisering van de Gemeenschappelijke Regeling
Planning 2e kwartaal van 2008
4e kwartaal van 2008 4e kwartaal van 2008 4e kwartaal van 2008
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
8
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Het Besluit Datum: Aanvang:
dinsdag 16 december 2008 21:30
Besluit met debat Interpellatie van raadsfractie BPA : vervolgonderzoek ventilatie Vathorst. Portefeuillehouder: H. van Daalen Woordvoerder : de heer R. Schulten Toelichting : In de vergadering van 9 december heeft de raad ingestemd met het houden van een interpellatie. Het onderwerp wordt 16 december ook in De Ronde besproken. Besluit met debat 1.
Onderzoeksrapport Commissie Vathorst - rapport deel 1 - rapport deel 2 - VVD, PvdA en BPA: Motie Halfjaarrapportage Ruimtelijke Projecten Toelichting : Woordvoerder 1e ronde: de heer H. Basrke Besluiten zonder debat
2.
Vaststelling Verordening inburgering 2009-2012 Toelichting : Op 21 oktober 2008 zijn in Het Besluit de beleidskeuzes inburgering besproken en vastgesteld. Naar aanleiding van vervolgoverleg en inspraak door Adviesraad Kleurrijk Amersfoort en het NVA zijn nog enkele aanpassingen doorgevoerd. Vaststelling van de verordening dient plaats te vinden op grond van de Wet inburgering.
3.
Opnieuw nemen voorbereidingsbesluit voor de Kamp 65, 67 en 69 bijlage: tekening gebied Toelichting : Op 26 juni 2007 heeft de raad voor het plangebied Kamp 65, 67 en 69 een voorbereidingsbesluit vastgesteld. Omdat dit voorbereidingsbesluit inmiddels is vervallen dient een nieuw voorbereidingsbesluit te worden genomen om de realisering van het bouwplan, dat door aanpassingen vertraging heeft opgelopen, mogelijk te maken.
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
4.
Vaststelling Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, commissieleden en fracties in de gemeente Amersfoort 2009 Toelichting : In het fractievoorzittersoverleg is afgesproken de richtlijnen voor de verantwoording voor fracties aan te scherpen.
5.
Vaststelling Treasurystatuut 2009 Toelichting : Met ingang van 1 januari 2009 worden de wijzigingen in de Wet FIDO van kracht. Het Treeasurystatuur moet hierop aansluiten.
6.
Vaststelling Verordening financieel beleid en beheer 2008 (art. 212 Gw) Toelichting De Commissie begroting & verantwoording heeft de verordeningen met betrekking tot de financiële functie van de raad bezien. Geconcludeerd werd dat de verordening ex art. 212 Gw aanpassing behoeft en heeft daartoe een aantal wijzigingsvoorstellen geformuleerd, waardoor de verordening o.a. beter aansluit op de huidige werkwijze.
7.
Vaststellen notulen, verslagen en besluitenlijsten november 2008 Moties
8.
PvdA: motie Advies stadsarchitect over ontwerp discotheek Westsingel Benoemingen
9.
Benoeming bestuurslid Stichting. Meerkring Openbaar Primair Onderwijs Amersfoort Toelichting Voorgesteld wordt de heer J.C. de Nie te benoemen als bestuurslid in de vacature die is ontstaan door het vertrek van een van de bestuursleden.
10. Benoeming lid Raad van toezicht van de Stg. Onderwijsgroep Amersfoort en omstreken Toelichting Voorgesteld wordt de heer drs. R. Witting te benoemen als lid van de Raad van toezicht in de vacature die is ontstaan door het vertrek van de heer P.W.F. Breuer. Einde
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Besluit met debat
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Interpellatie van raadsfractie BPA : vervolgonderzoek ventilatie Vathorst. Reg.nr .: 2939095 Reg.nr.: 2939082 2939095 (pdf) 2939082 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Portefeuillehouder: H. van Daalen Woordvoerder : de heer R. Schulten
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Toelichting : In de vergadering van 9 december heeft de raad ingestemd met het houden van een interpellatie. Het onderwerp wordt 16 december ook in De Ronde besproken.
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Besluit met debat
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
1.
Onderzoeksrapport Commissie Vathorst - rapport deel 1 - rapport deel 2 - VVD, PvdA en BPA: Motie Halfjaarrapportage Ruimtelijke Projecten Reg.nr .: 2793263 Motie Halfjaarrapportage Ruimtelijke Projecten (pdf) 2793263 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Toelichting : Woordvoerder 1e ronde: de heer H. Basrke
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Besluiten zonder debat
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
2.
Vaststelling Verordening inburgering 2009-2012 Reg.nr:: 2928851 Reg.nr.: 2884343 2928851 (pdf) 2884343 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Toelichting : Op 21 oktober 2008 zijn in Het Besluit de beleidskeuzes inburgering besproken en vastgesteld. Naar aanleiding van vervolgoverleg en inspraak door Adviesraad Kleurrijk Amersfoort en het NVA zijn nog enkele aanpassingen doorgevoerd. Vaststelling van de verordening dient plaats te vinden op grond van de Wet inburgering.
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
3.
Opnieuw nemen voorbereidingsbesluit voor de Kamp 65, 67 en 69 bijlage: tekening gebied Reg.nr .: 2887718 tekening gebied (pdf) 2887718 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Toelichting : Op 26 juni 2007 heeft de raad voor het plangebied Kamp 65, 67 en 69 een voorbereidingsbesluit vastgesteld. Omdat dit voorbereidingsbesluit inmiddels is vervallen dient een nieuw voorbereidingsbesluit te worden genomen om de realisering van het bouwplan, dat door aanpassingen vertraging heeft opgelopen, mogelijk te maken.
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
4.
Vaststelling Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, commissieleden en fracties in de gemeente Amersfoort 2009 Reg.nr .: 2937553 Reg.nr. : 2939599 2939599 (pdf) 2937553 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Toelichting : In het fractievoorzittersoverleg is afgesproken de richtlijnen voor de verantwoording voor fracties aan te scherpen.
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
5.
Vaststelling Treasurystatuut 2009 Reg.nr .: 2925316 Reg nr. : 2923869 2925316 (pdf) 2923869 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Toelichting : Met ingang van 1 januari 2009 worden de wijzigingen in de Wet FIDO van kracht. Het Treeasurystatuur moet hierop aansluiten.
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
6.
Vaststelling Verordening financieel beleid en beheer 2008 (art. 212 Gw) Reg.nr.: 2928918 Reg.nr.: 2926620 2926620 (pdf) 2928918 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Toelichting De Commissie begroting & verantwoording heeft de verordeningen met betrekking tot de financiële functie van de raad bezien. Geconcludeerd werd dat de verordening ex art. 212 Gw aanpassing behoeft en heeft daartoe een aantal wijzigingsvoorstellen geformuleerd, waardoor de verordening o.a. beter aansluit op de huidige werkwijze.
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
7.
Vaststellen notulen, verslagen en besluitenlijsten november 2008 Reg.nr .: 2939681 2939681 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Moties
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
8.
PvdA: motie Advies stadsarchitect over ontwerp discotheek Westsingel motie Advies stadsarchitect over ontwerp discotheek Westsingel (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Benoemingen
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
9.
Benoeming bestuurslid Stichting. Meerkring Openbaar Primair Onderwijs Amersfoort Reg.nr .: 2885221 2885221 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Toelichting Voorgesteld wordt de heer J.C. de Nie te benoemen als bestuurslid in de vacature die is ontstaan door het vertrek van een van de bestuursleden.
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
10. Benoeming lid Raad van toezicht van de Stg. Onderwijsgroep Amersfoort en omstreken Reg.nr .: 2902544 2902544 (pdf)
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Toelichting Voorgesteld wordt de heer drs. R. Witting te benoemen als lid van de Raad van toezicht in de vacature die is ontstaan door het vertrek van de heer P.W.F. Breuer.
Raadsinformatiebrief 2008 nr.19
Einde
Reg.nr. 2939095 Geacht presidium, beste griffie, geachte mede-raadsleden, Vandaag verschenen in Dichtbij van de AC/AD enkele artikelen waarin de krant kopt en spreekt over gemeentelijke tegenwerking van het onderzoek naar ventilatiefilters van 36 gezinnen die sedert 2006 in een laboratorium voor onderzoek zijn ondergebracht. De krant noemt als onder meer dr. M. Hady oud-projectleider van het gezondheidsonderzoek Vathorst als bron.
Gezien het maatschappelijk belang van de kwestie, de onrust die dit onder bewoners veroorzaakt en de urgentie verzoek ik namens de BPA om een interpellatiedebat op 9 december a.s. in de gemeenteraad. De vragen zal ik maandag 1 december a.s. in de loop van de dag aanleveren. Doel van mijn vragen is de wethouder in de gelegenheid te stellen zich tegenover de raad te verdedigen, en voorts antwoord te geven op een aantal vragen die de kwestie oproepen.
Naar aanleiding van de debatten op 8 en 22 april 2008 over het vervolg onderzoek heeft de wethouder in antwoord op vragen van mijn kant toegezegd zijn best te doen voor een onderzoek naar de mogelijke externe oorzaken, waarbij heel in het bijzonder ook het onderzoek naar de ventilatiefilters zou worden meegenomen. Dit onderzoek zou gebeuren hetzij door de gemeente Amersfoort zelfstandig hetzij in combinatie met het vervolgonderzoek door VROM. De wethouder zou de onderzoeksopzet aan de raad toezenden en voorts was onder meer de afspraak dat de wethouders richting klagers en bewoners Vathorst eenduidig en transparant zou communicren. In een aanvullend RIB van de wethouder van 3 juni 2008 vermeldt de wethouder weliswaar het VROM onderzoek en de opzet daarvan in het najaar van 2008, maar tref ik geen mededelingen aan over het afblazen van het filteronderzoek. Deze mededeling is ongedateerd wel verdekt terug te vinden op de site van de GGD. Zoals gezegd is het mijn intentie conform het rvo tijdig dus maandag a.s. aan te leveren. Voor suggesties daarover houd ik mij aanbevolen. Met vriendelijke groeten, Ruud Schulten 06-10699317
#2939095 v1 - VERZOEK EX ART. 48 RVO TOT HET HOUDEN VAN EEN INTERPELLATIE OVER VERVOLGONDERZOEK VENTILATIE VATHORST
Reg.nr. 2939082 Interpellatievragen raadslid Ruud Schulten (BPA) over Vervolgonderzoek ventilatie Vathorst, bestemd voor raadsvergadering 9 december 2008
Noot: het opstellen van dit document werd ernstig bemoeilijkt doordat de website van de gemeente Amersfoort als bron niet kon worden geraadpleegd (website niet toegankelijk op maandagmiddag 1 december 2008)
Korte inleiding Het in november 2007 gepubliceerde eindrapport Gezondheid en ventilatie in woningen in Vathorst (
http://www.ggdeemland.nl/pool/1/documents/Vathorst%20Ventilatie%20GGD%20rapport.pdf ) constateerde een relatie tussen de gezondheidsklachten van de bewoners en de aanwezigheid van de ventilatiesystemen. Alleen de oorzaken bleven/blijven onbekend. In het kader van dit onderzoek werden van 36 huishoudens ventilatiefilters verzameld voor onderzoek in een laboratorium opgeslagen. Op blz. 78 van het rapport staat dat ‘totdat een betere verklaring is gevonden het redelijk is om rekening te houden met de mogelijkheid dat de vervuilde filters een belangrijke bijdrage leveren. Het rapport kondigt aan dat ‘een aantal filters in een universitair kader nader zal worden onderzocht’. Volgens oud-onderzoeksleider M.Hady (bron AC/AD , voorpagina Dichtbij, zaterdag 29 november 2008) heeft hij nog tijdens het onderzoek in 2007 tevergeefs aangedrongen bij wethouder Van Daalen op een laboratoriumtest van de filters. Tijdens de raadsdiscusssie op 22 april 2008 is naar aanleiding van mijn vragen door wethouder Van Daalen toegezegd dat hij zijn best zal doen voor dit filteronderzoek, hetzij via eigen gemeentelijke opdracht, hetzij in samenhang met het landelijke VROMvervolgonderzoek. De onderzoeksopzet zou aan de raad worden toegezonden.
De Raadsinformatiebrief van 3 juni van de wethouder maakt melding van de start van dit vervolgonderzoek in het najaar van 2008. Een opzet heeft de raad niet ontvangen. De site van de GGD Eemland (datum van publicatie niet traceerbaar) vermeldt dat de filters niet voor onderzoek geschikt zijn. Verder stelt de GGD dat als besloten wordt hier verder wetenschappelijk onderzoek naar te doen gebruik zal worden gemaakt van passende methoden en technieken. Behalve de genoemde raadsinformatiebrief heeft de gemeenteraad geen informatie van de wethouder ontvangen. Vragen aan de wethouder: 1. U heeft in de kwestie herhaaldelijk aangegeven de gezondheid van de bewoners van Vathorst voor op te stellen. Deelt u de mening dat in de (wetenschappelijke) zoektocht naar oorzaken tussen de aanwezige balansventilatie en de gezondheidsklachten van de bewoners door de gemeente alles in het werk moet worden gesteld om die oorzaken boven water te halen, c.q. als oorzaak uit te sluiten?
2. Welke verklaring heeft u voor het feit dat ondanks de hierboven geciteerde passages op blz. 78 van het eindrapport het filteronderzoek niet heeft plaatsgevonden? 3. Klopt het dat u al begin 2007, dus nog lopende het grote ventilatieonderzoek een onderzoeksaanvraag naar de filters gedaan door de verantwoordelijke onderzoekers niet heeft gehonoreerd? 4. Gelet op de aanwezige gezondheidsklachten en de slechte bemeten kwaliteit van het binnenmilieu moet het als een gemiste kans worden gezien om de filters niet te onderzoeken. Deelt u die mening? 5. Waren na de afronding van het eindrapport de verzamelde filters voor wetenschappelijk onderzoek beschikbaar voor oud-projectleider Hady in het kader van een door hem voorgenomen universitair promotie-onderzoek? 6. Ziet u het in het eindrapport op blz. 78 vermelde wetenschappelijk onderzoek naar de filters nog als zinvol? 7. Hoe is de stand van zaken voor wat betreft het vervolgonderzoek door VROM i.s.m de gemeente Amersfoort? 8. Welke stappen heeft u in relatie met vervolgonderzoek door VROM ondernomen om filteronderzoek in de onderzoeksopzet mee te nemen? 9. Voor met name de bewoners komt het bericht op de GGD-website ( i.c. de mededeling dat de filters niet geschikt zijn voor onderzoek) als een volslagen en zeer onaangename verrassing. Waarom heeft u bewoners en in het bijzonder de gezinnen waarvan de filters voor onderzoek zijn ingenomen niet geïnformeerd over de ontwikkelingen? Duidelijke en tijdige communicatie was toch één van de afspraken die u met de gemeenteraad heeft gemaakt?
Amersfoort, 1 december 2008
MOTIE Halfjaarrapportage Ruimtelijke Projecten
Amersfoort, 9 december 2008 Raadsvoorstel nr.: 2793263
De raad van de gemeente Amersfoort, bijeen in zijn vergadering van 16 december 2008;
Overwegende dat - De raad meerdere malen heeft aangegeven een beter inzicht te willen in de voortgang van ruimtelijke projecten in Amersfoort. - Dat deze behoefte bestaat voor zowel Amersfoort Vernieuwt projecten, Vathorst als andere projecten. - Ook uit de conclusies van het “Vathorst Onderzoek” blijkt dat ‘de raad slechts invloed op ruimtelijke processen kan uitoefenen indien zijn betrokkenheid niet wordt beperkt tot de formele momenten waarop besluitvorming moet plaatsvinden’. - De raad uitsluitend door geactualiseerde informatie zijn kaderstellende en controlerende taak kan vervullen. Van oordeel, dat - de raad niet alleen per project wil worden geïnformeerd, maar juist ook behoefte heeft op een regelmatige basis informatie te krijgen over de stand van zaken van de ruimtelijke projecten in Amersfoort; Verzoekt het college: - Met ingang van eerste week april 2009 de raad elk half jaar, in ieder geval een maand voorafgaand aan de kadernota en begroting, te voorzien van een aparte rapportage in een vast format met de stand van zaken van alle ruimtelijke projecten in Amersfoort. - Dat deze rapportage per project bevat: - Planning & status - Beoogde ruimtelijke ontwikkeling - Kostenraming - Opbrengstenraming en eventuele boekwaarde - Risico’s - Betrokken partijen Datum, 9 december 2008
VVD, H.Barske M. Wygman
PvdA, F. Killi
BPA, H. van Wegen R. Smit
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Portefeuillehouder
: Onderzoekscommissie Vathorst : Gemeenteraad : ---
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: --: 28-10-2008 : 16-12-2008 :
Van Aan
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2793263 : 15 oktober 2008 : HB-1
TITEL Onderzoeksrapport Commissie Vathorst
BESLISPUNTEN 1. De conclusies en aanbevelingen zoals geformuleerd in het onderzoeksrapport over te nemen met uitzondering van de aanbeveling om verder onderzoek te doen naar de grondtransacties in Vathorst West; 2. Burgemeester en wethouders te verzoeken de aanbevelingen, waarbij het college wordt genoemd als initiërend orgaan, verder uit te werken en te implementeren; 3. het Presidium te verzoeken de overige aanbevelingen verder uit te werken en te implementeren, met uitzondering van de aanbeveling om verder onderzoek te doen naar de grondtransacties in Vathorst West; 4. vast te stellen dat de Onderzoekscommissie Vathorst de eerder door de raad vastgestelde opdracht heeft uitgevoerd en de Onderzoekscommissie Vathorst op te heffen.
AANLEIDING De aanleiding voor het onderzoek is een motie die is aangenomen in de raadsvergadering van 30 juni 2007. De raad besloot een onderzoekscommissie in te stellen die de rol onderzoekt die de raad bij het gehele proces rondom de ontwikkeling van Vathorst heeft gespeeld, dit proces analyseert en op basis hiervan voorstellen doet aan de raad. De verdere uitwerking van het onderzoek is vastgelegd in een raadsbesluit van 19 juni 2007. Daarbij zijn de onderzoeksvragen geformuleerd en is een verordening opgesteld.
BEOOGD EFFECT Versterking van de rol van de raad bij strategische ontwikkelingen.
TOELICHTING CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De conclusies en aanbevelingen van de commissie zijn opgenomen in hoofdstuk 3 en 4 van het onderzoeksrapport. In totaal worden 27 aanbevelingen gegeven. Hieronder wordt op hoofdlijnen een beeld geschetst van de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek.
CONCLUSIES Bestuurscultuur in relatie tot betrokkenheid raad Bij haar conclusies heeft de onderzoekscommissie het feit betrokken dat de besluitvorming rondom Vathorst plaatsvond binnen een andere bestuurscultuur dan waarbinnen de huidige, gedualiseerde raad opereert. Vanuit de huidige werkwijze bezien, kan worden gesteld dat de raad niet tijdig werd betrokken. Inlichtingen bij:
A.J. de Korte, GRF, (033) 469 47 87
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2793263 pagina 2
Er is echter geen aanleiding om te veronderstellen dat er – binnen de bestuurscultuur in de periode 19881994 - opzet is geweest bij het buiten de besluitvorming houden van de raad. Kaderstellende en controlerende rol De raad heeft op het dossier Vathorst (de keuze voor Vathorst als ontwikkelingslocatie, de keuze voor een PPS constructie, grote grondaankopen in de ontwikkelperiode, grote financiële en ruimtelijke bijstellingen in de ontwikkelperiode en de zoektocht naar een locatie voor de baggerstort) zijn kaderstellende en controlerende rol niet kunnen waarmaken. De voortgang van het proces en grote belangen bij derden, speelden hierbij een rol. Bij de politieke agendasetting bleken onderwerpen voor de korte en middenlange termijn (CSG) het te winnen van ontwikkelingen die zich nog in een beginfase van de besluitvorming bevonden en die gedurende de eerste fase bovengemeentelijk werden geïnitieerd. De rol van de raad werd negatief beïnvloed doordat belangrijke standpunten die ingenomen hadden kunnen worden, geen meerderheid kregen, door collegewisselingen en door de mate van deskundigheid binnen de raad. Invloed van de raad is slechts mogelijk indien de betrokkenheid van de raad tijdens een ontwikkelingsproces zich niet beperkt tot enkele formele momenten en de raad de intentie heeft tijdig een meerderheid voor belangrijke beslispunten te vinden. Rol van het ambtelijk apparaat Op het dossier Vathorst heeft het ambtelijke apparaat veel invloed en macht gehad, maar was het ook dé stabiele factor. Onduidelijkheid bij de kaderstelling heeft de positie van het ambtelijke apparaat versterkt. Informatieverstrekking Informatieverstrekking en afstemming tussen raad en college heeft te vaak informeel plaatsgevonden. Dit heeft een informatieachterstand voor niet-collegepartijen in de hand gewerkt. Communicatie Bij het dossier Vathorst heeft de provincie het voortouw genomen en haar eigen beleid gevolgd . De communicatie tussen provincie en gemeente was niet adequaat. Ook de communicatie tussen de raad en belangengroepen is niet optimaal geweest
AANBEVELINGEN Ruimtelijk beleid Amersfoort moet een eigen, helder ruimtelijk beleid voor de langere termijn ontwikkelen. De raad moet meer deskundigheid opbouwen over besluitvormings-processen op bovengemeentelijk niveau die invloed (kunnen) hebben op het gemeentelijke beleid. De invloed van de raad kan worden versterkt door betere contacten tussen raadsfracties en fracties binnen de Provinciale Staten. Het college moet de raad intensiever voorlichten over en betrekken bij ruimtelijke processen en bovengemeentelijke ontwikkelingen. Fractiewoordvoerders en woordvoerders RO moeten regelmatig onderwerpen bespreken die nog niet formeel geagendeerd worden maar wel van belang zijn voor de lange termijnontwikkelingen binnen de stad. Opdrachtgeverschap De raad dient meer aandacht te besteden aan haar opdrachtgeverschap voor het college. Goede informatie over nieuwe ontwikkelingen, het formuleren van startnotities, heldere kaderstelling en betrokkenheid bij processen – ook buiten formele besluitvorming om – zijn hierbij belangrijk. Dossiervorming De raad moet zich beter documenteren ten aanzien van afspraken, toezeggingen en onderliggende stukken, waardoor continuïteit in kennis wordt verbeterd. Voor langlopende processen moeten elektronische dossiers worden ingericht. Publiek Private Samenwerking Indien ruimtelijke ontwikkelingen het aangaan van een pps-constructie noodzakelijk lijken te maken, dient het overleg met derden hierover te worden voorafgegaan door meningsvorming binnen de raad. Sturing van pps-constructies door de raad moet worden verbeterd door een betere, continue informatieverstrekking. Aanbevolen wordt een apart begrotingsprogramma “Vathorst’ in te richten.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2793263 pagina 3
Grondaankopen Het innemen van grondposities door ontwikkelaars beïnvloedt toekomstige ontwikkelingen. Voorafgaande aan de besluitvorming inzake het voorkeursrecht zijn in Vathorst West gronden door marktpartijen aangekocht. De commissie adviseert de raad in het onderzoeksrapport een onderzoek te verrichten naar de gang van zaken bij grondverwervingen ten tijde van het vestigen van een voorkeursrecht voor VathorstWest. Onder de kanttekeningen is gemotiveerd aangegeven dat deze aanbeveling kan komen te vervallen. Daarnaast wordt geadviseerd de richtlijnen voor strategische grondaankopen door de gemeente aan te scherpen en de raad beter te informeren over afspraken die met marktpartijen worden gemaakt. Financiële en ruimtelijke bijstellingen De raad dient meer betrokken te worden bij de ontwikkeling van de grondexploitatie Vathorst. De raad dient beter en tijdig geïnformeerd te worden over de financiële en ruimtelijke consequenties van wijzigingsvoorstellen. Besluitvorming over wijzigingen in de grondexploitaties moet worden afgezet tegen oorspronkelijke grondexploitaties. Contacten met belangengroepen Contacten met belangengroepen moeten worden verbeterd. Hoorzittingen en andere formele en informele contacten kunnen hierbij een rol spelen. Belangengroepen en bewonersverenigingen moeten worden gestimuleerd en gefaciliteerd.
ARGUMENTEN 1.1 De aanbevelingen hebben als doel de kaderstellende en controlerende rol van de raad op de kortere en langere termijn te versterken De aanbevelingen hebben betrekking op informatievoorziening, dossieropbouw, opdrachtformulering, inzet externe expertise. Al deze punten kunnen bijdragen aan versterken van de rol van de raad.
1.2. Amersfoort moet zich bewust zijn van de omgeving waarin het bestuur opereert Een aantal aanbevelingen gaat in op de samenwerking met de provincie Utrecht, omliggende gemeenten, projectontwikkelaars, bewoners en andere belanghebbenden. De communicatie met deze betrokkenen is van essentieel belang voor een goede uitkomst van langlopende processen.
1.3. De nieuwe Wro is een logisch moment om de positie van de raad in ruimtelijk processen te herijken. De aanbevelingen die een relatie hebben met de nieuwe Wro zijn voorgelegd aan een Wro deskundige. De aanbevelingen van deze extern deskundige maken onderdeel uit van het rapport van de onderzoekscommissie.
1.4. Samenwerking met marktpartijen dient per project ingericht te worden De onderzoekscommissie concludeert dat samenwerking met marktpartijen voor projecten een aanzienlijke omvang en doorlooptijd gewenst is. De vorm waarin dient echter per project bepaald te worden. De adviezen van de extern deskundige kunnen hierbij worden betrokken.
KANTTEKENINGEN 1.1 Het politieke proces kan nooit geheel gereguleerd worden. De aanbevelingen hebben als doel de rol van de raad te versterken door informatieverstrekking en bestaande instrumenten te verbeteren en nieuwe instrumenten te ontwikkelen. Het politieke proces zelf zal echter nooit geheel gereguleerd moeten worden. De aanbevelingen zijn erop gericht de raad zodanige “tools” te geven dat politieke afwegingen op een verantwoorde wijze gemaakt kunnen worden. 1.2. De aanbeveling in het onderzoeksrapport om verder onderzoek te doen naar de grondtransacties in Vathorst West kan vervallen. In de bestuurlijke reactie van het college d.d. 23 september wordt aangegeven dat de wethouder Grondzaken zelf al onderzoek heeft ingesteld naar de grondtransacties in Vathorst West. Dit onderzoek is
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2793263 pagina 4
op 5 november openbaar gemaakt en op 11 november besproken in de gemeente raad. De aanbeveling om als raad zelf verder onderzoek te doen kan komen te vervallen.
FINANCIËN Het onderzoeksbudget is in het raadsbesluit van 19 juni 2007 vastgesteld op € 30.000. Het onderzoek is binnen het budget afgerond. De financiële consequenties van de implementatie van de aanbevelingen dienen verder uitgewerkt te worden maar kunnen beperkt blijven.
VERVOLG Indien de aanbevelingen door de gemeenteraad worden overgenomen, zullen zowel het college als het presidium de verdere uitwerking en implementatie ter hand nemen.
BETROKKEN PARTIJEN Provincie, OBV, Ontwikkelaars
De Onderzoekscommissie Vathorst de secretaris,
de voorzitter,
Drs. A.J. de Korte
G.J.A. Smit
Bijlagen
- ontwerp-raadbesluit - Onderzoeksrapport Onderzoekscommissie Vathorst
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2793263
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van de Onderzoekscommissie Vathorst van 15 oktober 2008, sector GRF (nr.2793263); b e s l u i t:
1. de conclusies en aanbevelingen zoals geformuleerd in het onderzoeksrapport over te nemen met uitzondering van de aanbeveling om verder onderzoek te doen naar de grondtransacties in Vathorst West; 2. Burgemeester en wethouders te verzoeken de aanbevelingen, waarbij het college wordt genoemd als initiërend orgaan, verder uit te werken en te implementeren; 3. het Presidium te verzoeken de overige aanbevelingen verder uit te werken en te implementeren met uitzondering van de aanbeveling om verder onderzoek te doen naar de grondtransacties in Vathorst West; 4. vast te stellen dat de Onderzoekscommissie Vathorst de eerder door de raad vastgestelde opdracht heeft uitgevoerd en de Onderzoekscommissie Vathorst op te heffen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder G. Eerdmans
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 02-12-2008 : --: 16-12-2008 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2928851 : 25 november 2008 : HB-2
TITEL Verordening Wet inburgering 2009 - 2012
BESLISPUNTEN De Verordening inburgering 2009 - 2012 vast te stellen.
AANLEIDING Ten behoeve van de uitvoering van de Wet inburgering stelt de gemeenteraad een verordening vast.
TOELICHTING BIJ VERORDENING a. Ten opzichte van de beleidskeuzes die de Raad op 8 oktober 2008 in De Ronde besprak en op 21 oktober 2008 vaststelde in Het Besluit is een wijziging aangebracht: De afgelopen weken vond vervolgoverleg plaats over de compensatie van de eigen bijdrage. In de eerder voorgelegde beleidskeuzes is aangegeven dat het college de eigen bijdrage tot 120% van het wettelijk minimumloon zal compenseren. We zijn echter tot de conclusie gekomen dat dit niet consistent is met het minimabeleid. Mede naar aanleiding van de uitkomsten van de Task Force Armoede, op 11 november besproken in de Raad, streven we naar vereenvoudiging en eenduidigheid in de uitvoering van inkomensondersteunende regelingen van het minimabeleid. Het zou niet verstandig zijn, in het licht van deze vereenvoudiging en eenduidigheid, per 2009 tot eind 2012 een afwijkende regel in te voeren. Omdat de eigen bijdrage gecompenseerd wordt uit de bijzondere bijstand stellen we daarom de compensatieregeling bij naar compensatie tot 120 % van de bijstandsnorm. b. De Adviesraad Kleurrijk Amersfoort en het NVA ontvingen de conceptverordening voor inspraak en stemden op hoofdlijnen in. De belangrijkste wijzigingen naar aanleiding van de inspraak ten opzichte van de voorgaande verordening zijn: . Uitbreiding van de informatievoorziening bij het NVA met informatiegesprekken. . Vermindering van het aantal termijnen betaling eigen bijdrage van 18 naar 3. De achterliggende gedachte hierbij is dat de doelgroep voor wie de 18-termijn mogelijkheid was ontwikkeld is komen te vervallen. De mensen die vallen onder de bijstandsnorm krijgen hun eigen bijdrage immers gecompenseerd. . Mogelijkheid een aanbod mondeling te doen tenzij de individuele situatie een schriftelijk aanbod mogelijk maakt. Het doen van een aanbod wordt altijd vastgelegd in het dossier van de inburgeraar. . Opnemen van verplichting tot betaling eigen bijdrage in de beschikking.
BEOOGD EFFECT Het kunnen uitvoeren van de Wet Inburgering voor de periode 2009 – 2012.
Inlichtingen bij:
A.S.A. Klaarenbeek, WSO/MO, (033) 469 46 22
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2928851 pagina 2
FINANCIËN Het rijk financiert de uitvoering van de Wet inburgering.
VERVOLG Met ingang van 1 januari 2009 voeren we de Wet inburgering uit conform Verordening 2009 – 2012.
BETROKKEN PARTIJEN Het NVA, Adviesraad Kleurrijk Amersfoort, de gemeente.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Verordening inburgering 2009 - 2012 (nr. 2884343)
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2928851
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2008, sector WSO/MO (nr.2928851); b e s l u i t:
de Verordening inburgering 2009 – 2012 vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort Verordening 2884343
Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 25 november 2009, sector WSO/MO (nr. 2928851); vindt het, gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering; nodig dat er regels komen voor inburgering van inburgeringplichtigen en inburgeringbehoeftigen, waarin de lokale beleidskeuzes zijn opgenomen. De regels betreffen de uitvoering van de gemeentelijke taken informatie en advies, handhaven en faciliteren; heeft artikel 147 van de Gemeentewet gelezen; b e s l u i t: vast te stellen:
Verordening inburgering 2009 - 2012 HOOFDSTUK I Artikel 1
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING
Begripsbepalingen
1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort; b. De wet: de Wet inburgering; c. Inburgeringplichtigen: iedere oudkomer en nieuwkomer tussen de 16 en 65 jaar, die duurzaam in Nederland wil en mag wonen en die volgens de verplichtingen van de wet, nog niet aan zijn inburgeringplicht heeft voldaan; d. Inburgeringbehoeftige: iedere inwoner van Nederland, niet zijnde een inburgeringplichtige, tussen de 16 en 65 jaar van een andere dan Nederlandse afkomst, wiens participeren in de Nederlandse samenleving beperkt wordt door onvoldoende kennis van de Nederlandse taal en samenleving; e. Inburgeraar: omvat inburgeringplichtigen en inburgeringbehoeftigen; 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt. Artikel 2
Informatieverstrekking
1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot voorzieningen ten behoeve van hun inburgering. 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking in ieder geval gebruik van de volgende middelen: a. Een spreekuur dat telefonisch en fysiek bereikbaar is b. Schriftelijke informatieverstrekking c. Informatie via de website d. Informatiegesprekken. 3. Het college beoordeelt jaarlijks de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeraars en rapporteert daarover aan de raad.
2884343 VERORDENNG INBURGERING 2009 - 2012 1 van totaal 4
Gemeente Amersfoort Verordening 2884343
HOOFDSTUK II
Artikel 3
DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGVOORZIENING OF TAALKENNISVOORZIENING
Aanwijzen van de doelgroep
Asielgerechtigde inburgeringplichtigen en geestelijke bedienaren krijgen, verplicht conform de wet, van het college een inburgeringaanbod. Daarnaast wijst het college de inburgeringplichtigen aan als groep aan wie een inburgeringvoorziening aangeboden kan worden. Tenslotte wijst het college de inburgeringbehoeftigen aan als groep aan wie een inburgeringvoorziening aangeboden kan worden. Artikel 4
De samenstelling van de inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening (verder voorziening)
1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar. 2. Indien de inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden,draagt het college er zorg voor dat de inburgeringvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd. 3. Een voorziening omvat een cursus, die toeleidt naar een inburgeringexamen, Staatsexamen of een diploma waarmee de inburgeraar aantoonbaar aan zijn inburgeringverplichting heeft voldaan, en een inburgeringexamen. Artikel 5
De inning van de eigen bijdrage
1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet (€ 270,-, verplicht te betalen door iedere inburgeraar met een (gezins)inkomen van 120% van de bijstandsnorm of meer) wordt in ten hoogste 3 termijnen betaald. Tot genoemde norm wordt de eigen bijdrage gecompenseerd. 2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd. Artikel 6
Opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeraar bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen: a. Het deelnemen aan de aangeboden inburgeringcursus of taalkennisvoorziening; b. Het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider; c. Het deelnemen aan voortgangsgesprekken; d. Voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald; e. Het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan. HOOFDSTUK III HET AANBOD VAN EEN INBURGERINGVOORZIENING Artikel 7
De procedure van het doen van een aanbod
1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet in beginsel mondeling. 2. Wanneer de inburgeraar het aanbod aanvaardt, neemt het college, binnen 4 weken na ontvangst van deze mededeling, het besluit tot toekenning van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.
2884343 VERORDENNG INBURGERING 2009 - 2012 2 van totaal 4
Gemeente Amersfoort Verordening 2884343
3. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk, wanneer de individuele situatie daarom vraagt. In die situatie wordt het aanbod gezonden naar het adres waar de inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven. 4. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringvoorziening of de taalkennis voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringvoorziening worden verbonden. 5. De inburgeraar aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 4 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt. 6. Wanneer de inburgeraar het aanbod aanvaardt, neemt het college, binnen 4 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod. Artikel 8
De inhoud van de beschikking
Het besluit tot toekenning van een inburgering- of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval: a. Een beschrijving van de voorziening; b. Een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeraar; c. De datum waarop het inburgeringexamen of het Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald wanneer het inburgeringaanbod een inburgeringplichtige betreft; de datum waarop het inburgeringexamen moet zijn gedaan, wanneer het inburgeringaanbod een inburgeringbehoeftige betreft; d. De verplichting tot betaling van de eigen bijdrage e. De termijnen en wijze van betaling; en f. Ingeval van een inburgeringplichtige oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt. HOOFDSTUK IV DE BESTUURLIJKE BOETE Artikel 9
Het opleggen van bestuurlijke boetes
Bestuurlijke boetes kunnen alleen opgelegd worden aan inburgeringplichtigen en daarbij alleen aan diegenen die niet vallen onder het regiem van Sociale Zekerheid. Voor deze laatste groep geldt het maatregelbeleid van Sociale Zekerheid. Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 100,- indien de inburgeringplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringplichtig is en geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. Indien de inburgeringplichtige zich binnen twaalf maanden opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding geldt opnieuw een boete van ten hoogste € 100,-. 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 200,- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening. Indien de inburgeringplichtige zich binnen twaalf maanden opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding geldt opnieuw een boete van ten hoogste € 200,-. 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 200,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft gehaald.
2884343 VERORDENNG INBURGERING 2009 - 2012 3 van totaal 4
Gemeente Amersfoort Verordening 2884343
Artikel 11 Een tweede examenkans voor inburgeringplichtigen Indien de inburgeringplichtige 80 % van een aangeboden traject heeft gevolgd en hij zich aantoonbaar heeft ingespannen om het inburgeringexamen te halen, kan het college aan een inburgeringplichtige kostenloos een tweede examenmogelijkheid aanbieden. HOOFDSTUK V
DE BESTUURLIJKE BELONING
Artikel 12 Het aanbieden van bestuurlijke beloning Ieder die zijn inburgeringexamen haalt ontvangt van het college een 1-jarig abonnement voor de openbare bibliotheek. HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN Artikel 13 Citeertitel Deze verordening heet Verordening inburgering 2009 - 2012. Artikel 14 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009. Artikel 15 Intrekking vorige versie De Verordening Wet inburgering 2008 wordt ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van . de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
2884343 VERORDENNG INBURGERING 2009 - 2012 4 van totaal 4
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder mr. R. Luchtenveld
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 18-11-2008 : --: 16-12-2008 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2887718 : 8 oktober 2008 :
TITEL Nieuw te nemen voorbereidingsbesluit voor de Kamp 65, 67 en 69 op grond van artikel 3.7 Wro
BESLISPUNTEN Te verklaren dat voor het gebied, aangegeven op bijgevoegde tekening (S-101-85), de herziening van het terrein de Kamp 65, 67 en 69 wordt voorbereid en dat het besluit in werking treedt op de dag, volgend op die waarop dit besluit is genomen.
AANLEIDING Op 26 juni 2007 heeft de raad een voorbereidingsbesluit genomen ter voorkoming van ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van het plangebied Kamp 65, 67 en 69 te Amersfoort. Gezien de aanpassingen die zijn aangebracht aan het bouwplan, heeft de afhandeling van de bouwaanvraag vertraging opgelopen. Dit heeft tot gevolg dat het door de raad op 26 juni 2007 genomen voorbereidingsbesluit voor het gebied is komen te vervallen. Om toepassing te kunnen geven aan artikel 19, lid 1 WRO, ter uitvoering van het bouwplan, is het noodzakelijk dat er een nieuw voorbereidingsbesluit wordt genomen door u.
BEOOGD EFFECT Door een nieuw voorbereidingsbesluit te nemen, kunnen ongewenste bouwinitatieven worden aangehouden tot het bouwplan door middel van artikel 19, lid 1 WRO kan worden gerealiseerd. Te zijner tijd zal het bouwplan worden opgenomen in het bestemmingsplan Binnenstad waarin het huidige stadsvernieuwingsplan Kamp-Zuidsingel zal worden opgenomen.
ARGUMENTEN Op grond van de WRO kan de vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 1 WRO slechts worden gevoerd als het bestemmingsplan waarin het project ligt niet ouder is dan 10 jaar. Is het betreffende bestemmingsplan wel ouder dan 10 jaar dan is het realiseren van het project alleen toegestaan wanneer voor het gebied een voorbereidingsbesluit is genomen of een ontwerpherziening ter inzage is gelegd. Het stadsvernieuwingsplan Kamp-Zuidsingel is ouder dan 10 jaar en er is geen ontwerpherziening ter inzage gelegd. Vandaar dat het alleen mogelijk is vrijstelling te verlenen wanneer u een voorbereidingsbesluit neemt.
KANTTEKENINGEN Indien het voorbereidingsbesluit niet wordt genomen bestaat er geen mogelijkheid om vrijstelling te verlenen voor de bouw de Kamp 65, 67 en 69 te Amersfoort.
FINANCIËN Het nemen van het voorbereidingsbesluit heeft geen financiele consequenties voor de gemeente. Inlichtingen bij:
O. de Man, SOB/RO, (033) 469 51 77
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2887718 pagina 2
VERVOLG De vrijstellingsprocedure voor de realisering van het bouwplan wordt zo spoedig mogelijk opgestart. Het bouwplan zal te zijner tijd worden opgenomen in het nieuw op te stellen bestemmingsplan Binnenstad.
BETROKKEN PARTIJEN Portaal en via deze de bewoners in de omgeving van de Kamp 65, 67 en 69.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Tekening (S-101-85) met daarop het gebied aangegeven waarop het voorbereidingsbesluit van toepassing is.
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2887718
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2008, sector SOB/RO (nr.2887718); b e s l u i t:
te verklaren dat voor het gebied, aangegeven op bijgevoegde tekening (S-101-85), de herziening van het terrein de Kamp 65, 67 en 69 wordt voorbereid en dat het besluit in werking treedt op de dag, volgend op die waarop dit besluit is genomen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Verordening
Reg.nr.
2939599
De raad van de gemeente Amersfoort;
overwegende dat het gewenst is de regels met betrekking tot de vergoedingen van fracties, raads- en commissieleden aan te passen; gelet op de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet; gelet op het Besluit van 22 maart 1994, houdende regels betreffende de rechtspositie van raads- en commissieleden (Stb. 1994, 244), b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening:
Verordening geldelijke voorzieningen voor raadsleden, commissieleden en fracties in de gemeente Amersfoort 2009 HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. lid van een commissie: een lid van een commissie als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens lid van de raad is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd; b. Rechtspositiebesluit: het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden; Stb. 1994, 244; c. tabel I: tabel I van het Rechtspositiebesluit; d. tabel IV: tabel IV van het Rechtspositiebesluit; e. fractie: een politieke groepering in de gemeenteraad; f. zittingsjaar: het tijdvak vanaf de dag waarop de raad na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal vergadert tot diezelfde dag van het daarop volgend jaar alsmede de daarop volgende tijdvakken van gelijke duur. Artikel 2 Vergoeding en tegemoetkoming raadsleden 1. Aan een lid van de raad wordt een vergoeding voor werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten toegekend gelijk aan de bedragen genoemd in tabel I voor de klasse waartoe de gemeente behoort. 2. De griffier kan een raadslid of buitengewoon raadslid op declaratiebasis een vergoeding toekennen voor de aanschaf van een computer met bijbehorende randapparatuur en software. Deze vergoeding bedraagt 90% van de aanschafkosten. In het eerste en twee zittingsjaar bedraagt de vergoeding niet meer dan € 2.700. In het derde en vierde zittingsjaar bedraagt de vergoeding niet meer dan € 1.350. In een zittingsperiode kan de totale vergoeding het bedrag van € 2.700 niet overschrijden.
2935955 VERORDEING GELDELIJKE VOORZIENINGEN RAADSLEDEN, COMMISSIELEDEN EN FRACTIES IN DE GEMEENTE AMESFOORT 2009
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Artikel 3 Vergoeding commissieleden 1. Aan een lid van een commissie wordt een vergoeding toegekend voor het bijwonen van de vergadering van de commissie gelijk aan de bedragen genoemd in tabel IV voor de klasse waartoe de gemeente behoort. 2. De rekenkamercommissie ontvangt ten behoeve van haar leden een bedrag van € 21.970 per jaar. De feitelijke berekeningssystematiek voor de vergoeding van externe leden wordt door de rekenkamercommissie geregeld. 3. Het college van burgemeester en wethouders kan in het reglement van een door hem ingestelde commissie een ander vergoedingsbedrag vaststellen Artikel 4 Vergoeding reis- en verblijfskosten Aan een lid van de raad en een lid van een commissie vindt vergoeding plaats van reis- en verblijfskosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of het presidium, naar de regels vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland (Stb. 1993, 144) of het Reisbesluit buitenland (Stb. 1994, 600). Artikel 5 Vorming en scholing 1. Aan een raadslid vindt vergoeding plaats van cursussen, congressen, seminars en symposia die ten dienste staan van de uitoefening van het raadslidmaatschap. 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. 3. De vergoeding wordt na aanvraag door de griffier verstrekt en bedraagt per raadslid maximaal € 500 per zittingsjaar. 4. Het is een raadslid toegestaan om zijn vergoeding ten goede te doen komen van een ander lid van zijn fractie of van een buitengewoon fractielid ten behoeve van een in lid 1 genoemde activiteit. Artikel 6 Vergoeding fracties 1. Een fractie ontvangt een tegemoetkoming in de kosten die zij maakt ten dienste van de uitoefening van het raadslidmaatschap door haar leden. 2. De tegemoetkoming bedraagt per zittingsjaar € 9.000 ongeacht het aantal leden van de fractie. Alleen fracties die tijdens de installatievergadering direct na de verkiezingen als fractie optreden, ontvangen deze tegemoetkoming. 3. Een fractie ontvangt voorts per zittingsjaar een tegemoetkoming van € 963,97 per lid van de fractie. De tegemoetkoming wordt berekend aan de hand van het aantal leden dat de fractie in de eerste vergadering van de raad in een nieuw zittingsjaar telt, met inbegrip van opengevallen en niet vervulde plaatsen. 4. Indien in de loop van een zittingsjaar een lid van een fractie zich, na mededeling aan de voorzitter van de raad, heeft aangesloten bij een andere fractie, wordt hij voor de toepassing van deze verordening geacht met ingang van het eerstvolgende zittingsjaar deel van die andere fractie uit te maken. 5. Een lid van de raad kan voor de toepassing van deze verordening niet geacht worden in enig zittingsjaar deel van meer dan één fractie te hebben uitgemaakt 6. Ten aanzien van de tegemoetkoming zijn de navolgende bestedingen uitgesloten: a) bestedingen die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen; b) besteding aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reele declaratie; c) giften; d) bestedingen die betaald dienen te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen; e) bestedingen aan raadsleden of bedrijven van raadsleden voor werkzaamheden die zij als beleidsmedewerker of anderszins in opdracht van een fractie verrichten; f) opleidingen voor raads- en commissieleden; g) (her)verkiezing van raadsleden; h) buitenlandse reizen. 2935955 VERORDEING GELDELIJKE VOORZIENINGEN RAADSLEDEN, COMMISSIELEDEN EN FRACTIES IN DE GEMEENTE AMESFOORT 2009
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Artikel 7 Rekening en verantwoording inzake fractievergoedingen 1.
2.
3.
5.
6. 5.
6. 7. 8. 9.
Iedere fractie beschikt over een bank- of girorekening die op naam van de fractie is gesteld, waarop uitsluitend als inkomende geldstroom de in artikel 6 genoemde tegemoetkoming en als uitgaande geldstroom de besteding daarvan plaatsvindt. Binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar legt elke fractie aan de raad rekening en verantwoording af over de besteding van de in artikel 6 bedoelde tegemoetkoming, onder overlegging van een verslag. In een kalenderjaar waarin raadsverkiezingen plaatsvinden vindt op overeenkomstige wijze een tussentijdse afsluiting plaats ter bepaling van de niet bestede tegemoetkomingen zoals bedoeld in artikel 7 lid 8. Het verslag vermeldt in elk geval: a. de beginstand van de bank- of girorekening; b. de ontvangen tegemoetkoming; c. de besteding van de tegemoetkoming gespecificeerd naar personele kosten, bureaukosten, administratie, kosten van activiteiten, overige kosten; d. eindstand van de bank- of girorekening. Bij het verslag wordt een verklaring van de fractie over de juistheid van de overgelegde gegevens gevoegd. Deze verklaring wordt ondertekend door de fractievoorzitter en de penningmeester. Deze functies zijn niet in één persoon verenigd. Iedere uitgave is onderbouwd met een document (kassabon, rekening) met daarop (eventueel handgeschreven) vermeld de reden van uitgave. Controle op de ingediende verantwoordingen wordt uitgevoerd door twee leden uit de raad die jaarlijks opnieuw aangewezen en benoemd worden. Een verslag van de uitgevoerde controle wordt ter kennisname aangeboden aan de raad. Indien een fractie niet voldoet aan de in dit artikel opgenomen verantwoordingsplicht kan de raad de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk terugvorderen. De fractie kan een deel van de tegemoetkoming reserveren voor besteding in een volgend jaar. Tegemoetkomingen die op de datum van de raadsverkiezingen nog niet zijn besteed worden binnen drie maanden na deze datum door de fractie aan de gemeente terugbetaald. Indien een fractie tijdens een zittingsperiode ophoudt te bestaan of niet terugkeert in de raad na verkiezingen, is de fractie verplicht het niet bestede bedrag van de tegemoetkoming aan de gemeente terug te betalen.
Artikel 8 Indexering Voor de in deze verordening genoemde bedragen geldt als peildatum 1 januari 2006. Met uitzondering van het bedrag in artikel 2 lid 2 worden deze bedragen jaarlijks aangepast conform de CBS-index regelingslonen sector overheid. Artikel 9 Titel en inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009. 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening geldelijke voorzieningen fracties, raadsen commissieleden 2009. 3. De Verordening geldelijke voorzieningen voor raadsleden, commissieleden en fracties in de gemeente Amersfoort 2008 wordt ingetrokken. Vastgesteld in de openbare vergadering van ........... de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM: 2935955 VERORDEING GELDELIJKE VOORZIENINGEN RAADSLEDEN, COMMISSIELEDEN EN FRACTIES IN DE GEMEENTE AMESFOORT 2009
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Presidium : Gemeenteraad : ---
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: --: --: 16-12-2008 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2937553 : 1 december 2008 : HB-4
TITEL Wijziging Verordening geldelijke voorziening raadsleden met betrekking tot verantwoordingsplicht door fracties
BESLISPUNTEN 1. De verantwoordingsplicht van fracties uit te breiden door - het verplicht onderbouwen van elke uitgave met een document (kassabon, rekening) met daarop (eventueel handgeschreven) vermeld de reden van de uitgave; - het verantwoordingsverslag zowel door de penningmeester als door de fractievoorzitter te laten ondertekenen. Deze beide functies zijn niet in één persoon verenigd; 2. daartoe de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, commissieleden en fracties in de gemeente Amersfoort 2009 vast te stellen.
AANLEIDING Aanleiding zijn de uitkomsten van de controle fractievergoedingen over het jaar 2007
BEOOGD EFFECT Mogelijkheden voor de controle op de rechtmatigheid van de uitgaven te verbeteren.
ARGUMENTEN 1.1 In het fractievoorzittersoverleg van 18 november is afgesproken om de richtlijnen voor de verantwoording aan te scherpen. 1.2. De controle door de controlecommissie kan aan waarde winnen. KANTTEKENINGEN 1.1 Een sluitende controle op de rechtmatigheid van uitgaven is niet mogelijk aangezien er geen sluitend systeem van administratieve organisatie en interne controle is. 1.2. Fractievoorzitters hebben eerder aangegeven dat er sprake moet zijn van een lichte verantwoordingsplicht. De verantwoordingsplicht wordt met het voorstel enigszins verzwaard maar vergt geen hoge kosten of tijdrovende aanvullende werkzaamheden. FINANCIËN Geen financiële consequenties voor de gemeente.
Inlichtingen bij:
A.J. de Korte, GRF, (033) 469 47 87
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2937553 pagina 2
VERVOLG Niet van toepassing
BETROKKEN PARTIJEN Fracties in de gemeenteraad van Amersfoort Het presidium de griffier,
de voorzitter,
Mr A.M. van Omme
G.J.A. Smit
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, commissieleden en fracties in de gemeente Amersfoort 2009 (nr. 2939599)
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2937553
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van het presidium van 1 december 2008, sector GRF (nr.2937553); b e s l u i t:
1. de verantwoordingsplicht van fracties uit te breiden door - het verplicht onderbouwen van elke uitgave met een document (kassabon, rekening) met daarop (eventueel handgeschreven) vermeld de reden van de uitgave; - het verantwoordingsverslag zowel door de penningmeester als door de fractievoorzitter te laten ondertekenen. Deze beide functies mogen niet in één persoon verenigd zijn; 2. daartoe de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden, commissieleden en fracties in de gemeente Amersfoort 2009 vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder drs. J.A. Hekman
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 02-12-2008 : --: 16-12-2008 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2925316 : 2 december 2008 : HB-5
TITEL Treasurystatuut 2009
BESLISPUNTEN 1. Het Treasurystatuut 2005 met ingang van 1 januari 2009 in te trekken; 2. het Treasurystatuut 2009 vast te stellen.
AANLEIDING Wijziging van de Wet FIDO. Met ingang van 1 januari 2009 wordt de Wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) aangepast. Een van de aanpassingen betreft het verbod op het verlenen door de gemeente van hypothecaire geldleningen aan ambtenaren. Het treasurystatuut moet hierdoor worden gewijzigd. Kredietcrisis. Gelet op de risico’s die recent zijn gebleken bij het uitzetten van gelden door onder meer gemeenten en provincie’s achten wij het verstandig om de bepalingen die in het treasurystatuut zijn opgenomen voor het beleggen van (overtollige) geldmiddelen aan te scherpen door daarin op te nemen dat dit uitsluitend bij financiële instellingen met een AAA-rating mag gebeuren.
BEOOGD EFFECT De wijzigingen in de Wet FIDO worden per 1-1-2009 van kracht. Het Treasurystatuut moet hierop aansluiten.
ARGUMENTEN 1.1 De Wet FIDO verbiedt met ingang van 1 januari 2009 het afsluiten van hypothecaire geldleningen door decentrale overheden voor hun personeel met inbegrip van politieke ambtsdragers. Op grond daarvan is artikel 4.2 van het statuut aangepast. 1.2 Gelet op de recente ontwikkelingen in het kader van de kredietcrisis willen wij het risico bij eventuele uitzetting van overtollige geldmiddelen, alhoewel uitzettingen vrijwel niet zijn voorgekomen, tot een minimum beperken door in het statuut vast te leggen dat dit uitsluitend bij financiële instellingen met een AAA-rating mag gebeuren. Op grond daarvan is artikel 5.2 van het statuut aangepast.
KANTTEKENINGEN De overige wijzigingen in de Wet FIDO geven geen aanleiding tot het wijzigen van het Treasurystatuut. Het Uitvoeringsbeluit Treasury hebben wij eveneens aan laten sluiten op de wijziging van het Treasurystatuut.
Inlichtingen bij:
A.G.G. Franssen, DIA/MD, (033) 469 42 96
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2925316 pagina 2
FINANCIËN Niet van toepassing.
BETROKKEN PARTIJEN Niet van toepassing.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Treasurystatuut 2009 (nr. 2923869
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2925316
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2008, sector DIA/MD (nr.2925316); b e s l u i t:
1. het Treasurystatuut 2005 met ingang van 1 januari 2009 in te trekken; 2. het Treasurystatuut 2009 vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
Verordening
De raad van de gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.19 november 2008, sector DIA/MD (nr.2925316); gelet op artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet en op de Algemene wet bestuursrecht; besluit: vast te stellen de volgende verordening:
Treasurystatuut 2009 HOOFDSTUK I
1.
BEPALINGEN
Uitgangspunten
Het college voert de treasuryfunctie uit binnen de kaders van de Wet Fido en draagt daarbij zorg voor: 1.1 Het tijdig aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren (beschikbaarheid); 1.2 Het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie (risicominimalisatie); 1.3 Het zo veel mogelijk beperken van de rentekosten van de leningen en het bereiken van voldoende rendement op overtollige middelen (rente-optimalisatie); 1.4 Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (kostenminimalisatie). 2.
Opnemen van leningen
2.1 2.2
Voor het aantrekken van leningen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 3 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; Rente-instrumenten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s.
3.
Interne financieringsmiddelen
3.1 3.2
De gemeentelijke reserves en voorzieningen worden gebruikt als intern financieringsmiddel; De rente die wordt toegerekend aan de interne financieringsmiddelen wordt gelijkgesteld aan de rente die voor nieuwe investeringen wordt gehanteerd.
2923869 TREASURYSTATUUT 2009
-1-
Gemeente Amersfoort
4.
Verstrekken van leningen en garanties
4.1 4.2 4.3 4.4 4.4
Het verstrekken van leningen en garanties wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak; In principe worden geen leningen verstrekt; Het verstrekken van leningen kan slechts geschieden nadat de gemeenteraad hierover is gehoord; Aan het verstrekken van leningen en garanties worden nadere voorwaarden verbonden; Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van de verstrekte lening en garantie.
5.
Beleggen van (overtollige) middelen
5.1
5.3
Overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden; Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met een AAA-rating, afgegeven door tenminste één gezaghebbende instelling, of bij de rijksoverheid of lagere overheden; De termijn gedurende welke overtollige middelen worden uitgezet bedraagt maximaal 10 jaar.
6.
Informatievoorziening
6.1
Zowel in de begroting als in de rekening informeert het college de raad op het gebied van treasury (in een zogenaamde treasuryparagraaf), of zoveel vaker als nodig is uit hoofde van de actieve informatieplicht van het college aan de raad.
7.
Uitvoeringsregels
7.1
Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde in dit statuut en legt deze vast in een uitvoeringsbesluit treasury.
5.2
HOOFDSTUK II
8.
SLOTBEPALINGEN
Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als het Treasurystatuut 2009. 9.
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en vervangt het Treasurystatuut 2005.
Vastgesteld in de openbare vergadering van ........... de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
2923869 TREASURYSTATUUT 2009
-2-
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
TOELICHTING OP HET TREASURYSTATUUT 2009
Uitgangspunten In artikel 1.2 wordt gesproken over risico’s verbonden aan de treasuryfunctie. Hierbij wordt gedoeld op: • Het renterisico is het gevaar verbonden aan veranderingen in de rentestructuur. Het renterisico dient te worden afgedekt door het opbouwen van een evenwichtige leningenportefeuille in relatie tot de (verwachte) rentestructuur en verwachtingen ten aanzien van de financieringsbehoefte. In de Wet Fido wordt het lange termijn renterisico begrensd door de zogenaamde renterisiconorm. Het renterisico op korte termijn wordt in de Wet Fido begrensd door de zogenaamde kasgeldlimiet; • Het koersrisico hangt sterk samen met bovengenoemd renterisico en heeft betrekking op (tussentijdse) koersdalingen van verhandelbare schuldtitels (met name obligaties). Indien de looptijd van de schuldtitel volledig wordt uitgezeten speelt koersrisico geen rol. De hoofdsom wordt dan immers volledig uitgekeerd; • Het debiteurenrisico is de kans dat belegde middelen niet worden terugontvangen van debiteuren. Dit risico wordt beperkt door te beleggen bij marktpartijen die voldoen aan de onder artikel 5.2 vermelde voorwaarden.
Opnemen van leningen In artikel 2.2 wordt gesproken over rente-instrumenten. Rente-instrumenten (ook wel derivaten genoemd) vormen een middel om renterisico’s af te dekken. Hierbij moet met name gedacht worden aan een renteplafond (een zogenaamde cap), waarmee je een maximum stelt aan de te betalen variable rente. Het is vergelijkbaar met een verzekering, waarvoor uiteraard een premie betaald dient te worden.
Interne financieringsmiddelen In artikel 3.2 staat dat de rente die wordt toegerekend aan de interne financieringsmiddelen wordt gelijkgesteld aan de rente die voor nieuwe investeringen wordt gehanteerd. Hiermee maakt het voor de financieringslasten niet uit of de gemeente een nieuwe investering extern of intern financiert. Dit percentage wordt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling vastgesteld.
Gemeente Amersfoort
Verordening
Nr.
2926620
De raad van de gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van de Commissie Begroting en Verantwoording (nr. 2926620) gelet op artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet en op de Algemene wet bestuursrecht; besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening voor het financiële beleid en beheer 2008 HOOFDSTUK I Artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder: 1. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd; 2. financiële administratie:
het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van feiten betreffende de financiële gegevens van de organisatie, teneinde te komen tot een goed inzicht in: a. de financieel-economische positie; b. het financiële beheer; c. de uitvoering van de begroting; d. het afwikkelen van vorderingen en schulden; e. de rekening en verantwoording; 3. administratieve organisatie:
het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding; 4. financieel beheer:
het uitoefenen van het bestuur over en het toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente; 5. rechtmatigheid:
het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten; 6. doelmatigheid:
het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen; 7. doeltreffendheid: 2926620 Verordening voor het financiële beleid en beheer 2008
-1-
Gemeente Amersfoort
de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald. HOOFDSTUK II Artikel 2
BEGROTING EN VERANTWOORDING
Programmabegroting
De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadperiode een programma-indeling van de begroting vast; deze indeling wordt in principe voor de gehele raadsperiode gehanteerd. De raad stelt per programma op hoofdlijnen de beoogde maatschappelijke effecten vast, alsmede de daarbij behorende kengetallen. Het college draagt zorg voor het vastleggen van gegevens daaromtrent. Artikel 3
Kadernota
Het college biedt in het voorjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. Artikel 4
Begrotingsuitvoering en begrotingswijzigingen
1. Het college stelt regels vast met het oog op de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de begroting en omtrent de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van toegekende budgetten en investeringskredieten. 2. Het college is terughoudend met het maken van tussentijdse begrotingswijzigingen. Bij het vaststellen van de jaarrekening stelt de raad het verschil tussen begroting en rekening vast. 3. Wanneer in de loop van het jaar de raad expliciete besluiten neemt met financiële gevolgen die afwijken van de begroting dan wordt naar aanleiding van dat besluit een begrotingswijziging gemaakt. 4. Rapportages van het college aan de raad over de financiële stand van zaken worden niet in een begrotingswijziging verwerkt. 5. Indien tussentijdse rapportages aanleiding geven tot nadrukkelijke inhoudelijke beleidswijziging, wordt dat aan de raad ter besluitvorming voorgelegd en is lid 3 van toepassing. 6. Indien gewijzigde regelgeving ten aanzien van begroting en rekening van kracht wordt, worden daaruit voortvloeiende begrotingsaanpassingen in een begrotingswijziging verwerkt. Artikel 5
Interne controle
Het college draagt, via de regels ex artikel 13, zorg voor een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatie-verstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Artikel 6
Informatievoorziening
Het college informeert de raad tussentijds over de realisatie van de begroting indien de interne rapportages daartoe aanleiding geven, maar in ieder geval twee keer per jaar, en verder op elk moment dat de actieve informatieplicht bedoeld in artikel 169 en artikel 180 van de Gemeentewet dat vereist. Artikel 7
Jaarstukken
Het college legt jaarlijks verantwoording af aan de raad door middel van jaarverslag en jaarrekening. Vaststelling van de jaarrekening door de raad dient het college tot decharge. Artikel 8
Autorisatie
De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting ook de daarin opgenomen investeringskredieten; in de begroting worden daartoe per programma die investeringen opgenomen die door de raad geautoriseerd dienen te worden. 2926620 Verordening voor het financiële beleid en beheer 2008
-2-
Gemeente Amersfoort
Artikel 9
Activa
De afschrijvingstermijnen ten behoeve van waardering en afschrijving van de activa worden door de raad jaarlijks vastgesteld door middel van het vaststellen van het in de begroting opgenomen overzicht van afschrijvingstermijnen. Wijzigingen in de afschrijvingstermijnen worden expliciet aan de raad ter besluitvorming voorgelegd. Artikel 10 Kostprijsberekening Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd; bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten. Het college neemt de relevante informatie voor de kostprijsberekeningen op in de begrotingsstukken. Artikel 11 Financiering De raad stelt een treasurystatuut vast. Het college draagt binnen de kaders van de Wet FIDO en het treasurystatuut zorg voor de uitoefening van de financieringsfunctie en stelt daarvoor nadere regels vast. Artikel 12 Ander financieel beleid Het college zal in de begroting het beleid en andere relevante informatie opnemen ten aanzien van: a. het weerstandsvermogen; b. de lokale heffingen, incl. de grondslagen voor de berekening daarvan; c. onderhoud van kapitaalgoederen; d. de financiering; e. de bedrijfsvoering; f. de verbonden partijen; g. het grondbeleid; h. de reserves en voorzieningen; i. het verstrekken van gemeentelijke subsidies; j. de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen; en eventueel voorstellen doen tot aanpassing van het beleid; de raad beslist daarover elk jaar bij de begrotingsvaststelling. Artikel 13 Financiële administratie en organisatie Het college stelt regels op ten behoeve van de inrichting en de werking van de financiële administratie, de administratieve en financiële organisatie alsmede de interne dechargeverlening; een en ander in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording en andere relevante wet- en regelgeving; deze regels worden ter kennis van de raad gebracht. Het college draagt er zorg voor dat de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie, de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten. Artikel 14 Inkoop en aanbesteding 1. De raad stelt beleidskaders vast voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. In het beleidskader worden kaders gesteld voor de rapportage aan de raad. Het college werkt de beleidskaders uit in een nota inkoopbeleid; de regels zijn er op gericht dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels van de Europese Unie. 2. Ten aanzien van grondtransacties stelt de raad een afzonderlijke procedure vast. Over grondtransacties die niet zijn opgenomen in een door de raad vastgestelde grondexploitatie en die een bedrag van € 2.000.000 te boven gaan, neemt het college geen besluit dan nadat het college de raad vooraf in de gelegenheid heeft gesteld zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken.
2926620 Verordening voor het financiële beleid en beheer 2008
-3-
Gemeente Amersfoort
HOOFDSTUK III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 15 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening voor het financiële beleid en beheer 2008. Artikel 16 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van zes weken na de dag waarop zij is bekendgemaakt. 2. De Verordening voor het financiële beleid en beheer 2004 wordt ingetrokken. Vastgesteld in de openbare vergadering van ..... de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM: .. december 2008
2926620 Verordening voor het financiële beleid en beheer 2008
-4-
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 2926620
HOOFDSTUK IV TOELICHTING OP VERORDENING VOOR HET FINANCIËLE BELEID EN BEHEER. Algemeen Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet moet de gemeente een zogenaamde verordening opstellen over het financieel beleid, het financieel beheer en de financiële organisatie. Deze verordening moet waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Het wetsartikel somt een aantal zaken op die minstens (ook) in de verordening geregeld moeten zijn, te weten: 1. regels voor waardering en afschrijving 2. grondslagen voor de berekening van prijzen en tarieven 3. regels rond de financieringsfunctie Tot 2004 was er een zogenaamde organisatieverordening. Deze (monistische) verordening regelde veel rond de organisatie, incl. de financiële functies. Na de dualisering moet dit opgesplitst worden in een deel dat de verhouding regelt tussen raad en college (de raadsverordening) en nadere uitwerkingsregels, door het college vast te stellen, over de interne verhouding tussen college en organisatie. De verordening artikel 212 regelt deze laatste verhouding dus uitdrukkelijk niet. Met betrekking tot het financieel beleid en beheer is er op diverse plaatsen al veel wettelijk geregeld. Naast de gemeentewet zelf kunnen met name worden genoemd het Besluit Begroting en Verantwoording en de wet FIDO (financiering decentrale overheden)en andere verordeningen (b.v. op grond van artikel 213a en 213)
Uitgangspunten Ten aanzien van de onderhavige verordening is een aantal uitgangspunten gehanteerd: 1. In het algemeen geen herhaling van regelgeving: als in een ander wettelijk voorschrift reeds regels zijn gesteld is het overbodig die in enigerlei vorm te herhalen in een verordening. 2. Geen overbodige regelgeving, mede in het kader van het terugdringen van regelgeving in zijn algemeenheid. Niet alles hoeft in een verordening, zijnde een algemeen verbindend voorschrift te worden vastgelegd. 3. Flexibiliteit in de regelgeving: enerzijds moeten duidelijke kaders worden gesteld; anderzijds moet bereikt worden dat er een (soepel) werkbare situatie in de dagelijkse praktijk ontstaat en dat de verordening niet steeds behoeft te worden aangepast wanneer allerlei praktische situaties wijzigen. 4. Efficiency: zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande regels en procedures en zo min mogelijk nieuwe, aanvullende procedures maken. Veel kan worden opgehangen aan het reguliere begrotingsproces; voorkomen moet worden dat er een soort “notacultuur” ontstaat door voor allerlei onderwerpen jaarlijks verplichte beleidsnota’s voor te schrijven. Het is ook niet nodig en gewenst om beleidsnota’s te vragen door middel van het vaststellen van een verordening. 5. Rechtmatigheid: de verordening moet goed toepasbaar zijn in het kader van de nieuwe regels rond de accountantscontrole op de rechtmatigheid. Verhouding raad en college In de verordening zijn de duale taakverdelingen tussen het college van burgemeester en wethouders enerzijds en de raad anderzijds in acht genomen. Met betrekking tot het financiële beheer zijn allerlei taken voorbehouden aan het college.
5 van totaal 7
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 2926620
Informatievoorziening Wat betreft de tussentijdse informatievoorziening aan de raad wordt naast de verplichting tot twee maar rapporteren per jaar een verwijzing opgenomen naar de actieve informatieplicht van het college van burgemeester en wethouders. Overigens zal binnen het financiële beheer moeten gelden: “geen bericht, goed bericht”. De begrotingscyclus houdt op raadniveau in dat er door de raad een kadernota, een jaarverslag, een jaarrekening en een meerjarenbegroting wordt vastgesteld. Daarmee komt regelmatig geactualiseerde financiële informatie op de tafel van de raad. Voor de informatievoorziening is zoveel mogelijk aangesloten bij de begrotingscyclus. Dat betekent dat informatie zo min mogelijk afzonderlijke nota’s worden verstrekt en zoveel mogelijk meegenomen wordt in de reguliere begrotings- en rekeningsstukken. Met name is dat van toepassing op de paragrafen. Wat betreft de behandeling van deze informatie zal een afzonderlijk traject worden gevolgd. De bijzondere onderwerpen zullen los van de begrotingsbehandeling afzonderlijk in de commissie B&V aan de orde komen. Eventuele besluitvorming hierover (indien van toepassing) vindt plaats door de gemeenteraad. Artikelsgewijze toelichting. Ad artikel 2. Het is voor de vergelijkbaarheid en de continuïteit van belang om er naar te streven de indeling van de programmabegroting gedurende een raadsperiode van 4 jaar ongewijzigd te laten. Het vastleggen van bestuurlijke kengetallen is een bevoegdheid van de raad; het college zal daarvoor voorstellen kunnen doen. Ad artikel 3. Binnen de begrotingscyclus stelt de raad bij de kadernota de kaders vast voor de komende meerjarenbegroting; de nadruk ligt op het beleid; het past daarbij middels moties tot raaduitspraken te komen. De begrotingsvaststelling betekent voor de raad een toetsing of aan de gestelde kaders is voldaan; bij de begrotingsvaststelling kunnen amendementen worden ingediend met het doel de begroting gewijzigd vast te stellen. Ad artikel 4. De begrotingsuitvoering is een zaak van het college; het college stelt daarvoor interne regels op. De systematiek rondom begrotingswijzigingen was eerder vastgelegd in een afzonderlijke notitie (juni 2004, reg.nr. 142946) Ad artikel 5. Het college zorgt voor adequate regelgeving op het gebied van de interne controle, inclusief de daarvoor vereiste functiescheidingen. Deze regels worden meegenomen in de regels ex artikel 13 van deze verordening. Ad artikel 6. Binnen de begrotingscyclus is, over het jaar gespreid, een aantal momenten van informatieverstrekking vastgelegd: de kadernota, het jaarverslag, de jaarrekening en de begroting. Daar tussendoor zal het college financiële informatie vertrekken indien daartoe concrete aanleiding is in het kader van de actieve informatieplicht en daarnaast in ieder geval in het voor- en het najaar. Ad artikel 7. Het is binnen het duale bestel belangrijk een jaarlijks verantwoordingsdebat te hebben op grond waarvan tot decharge-verlening kan worden overgegaan.
6 van totaal 7
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening 2926620
Ad artikel 8. Voor alle duidelijkheid is vastgelegd, dat de raad bij het vaststellen van de begroting naast de exploitatiebudgetten ook de daarin opgenomen investeringskredieten autoriseert; om te komen tot expliciete vaststelling daarvan zullen de kredieten per programma in de begroting worden vermeld. Overigens wordt opgemerkt dat kredieten die ten laste van een voorziening worden gebracht geen autorisatie van de raad behoeven aangezien de reguliere stortingen in de voorziening onder de autorisatie vallen. Ad artikel 9. In de begrotingsstukken zullen de waarderinggrondslagen en afschrijvingstermijnen expliciet worden vermeld; de raad stelt ze vast door middel van de begrotingsvaststelling. Ad artikel 10. In feite is hier het algemeen geldend principe van kostentoerekening vastgelegd. De raad kan door middel van de begrotingsvaststelling hierop invloed uitoefenen. Ad artikel 11. Het uitoefenen van de financieringsfunctie is een bevoegdheid van het college; gelet op artikel 212 van de gemeentewet ligt het in de rede dat het treasurystatuut door de raad wordt vastgesteld. Ad artikel 12. In de verordening is er voor gekozen allerlei financiële beleidsonderwerpen bij de begroting aan de orde te stellen en niet middels afzonderlijke beleidsnota’s. In zijn algemeenheid moet de begroting het instrument zijn tot vaststelling van het totale financiële beleid. Dat laat uiteraard onverlet dat in voorkomende gevallen een afzonderlijke beleidsnota kan worden gevraagd. De genoemde beleidsonderwerpen zullen in aan afzonderlijk traject in de raadscommissie aan de orde worden gesteld. Ad artikel 13. Op grond van dit artikel is het college nadrukkelijk verantwoordelijk gesteld voor de administratieve organisatie c.a. Zij moet daarvoor nadere regels opstellen. Deze regels zullen ter kennis van de raad worden gebracht. Ad artikel 14. Om recht te doen aan de bevoegdheden in het duale stelsel worden de beleidskaders door de raad vastgesteld en werkt het college deze kaders uit in een nota inkoopbeleid. De raad stelt zelf ook kaders voor de rapportage over het inkoop en aanbestedingsbeleid. De procedure inzake bestuurlijke besluitvorming grondtransacties is opgenomen in de nota behorend bij B&W voorstel nr. 783649 en bij raadsvoorstel nr. 802257 uit mei 2002.
7 van totaal 7
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Commissie Begroting en Verantwoording : Gemeenteraad : Wethouder drs. J.A. Hekman
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: --: --: 16-12-2008 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2928918 : 21 november 2008 : HB-6
TITEL Aanpassing Verordening voor het financiële beleid en beheer (artikel 212 Gemeentewet)
BESLISPUNTEN De Verordening voor het financiële beleid en beheer 2008 vast te stellen
AANLEIDING In februari 2006 heeft het Presidium in overleg met de fractievoorzitters het “slotdocument na eerste raadsperiode duaal stelsel” (reg.nr. 1892533) aan de nieuwe raad aangeboden. In dit slotdocument worden een aantal acties geformuleerd die de nieuwe raad kan oppakken. Belangrijk onderdeel hieruit zijn de verordeningen ter versterking van de financiële functie van de raad. In de Commissie Begroting en Verantwoording (B&V) is in april 2007 gestart met een bespreking van de financiële verordeningen. Dit betreft de verordening ex artikel 212 Gemeentewet (Financieel beheer en beleid), 213 Gemeentewet (Controleverordening) en 213a (Verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid). Met betrekking tot verordening 213 en 213a is geconcludeerd dat deze geen aanpassing behoeven. Met betrekking tot de verordening 212 zijn wel een aantal wijzigingsvoorstellen geformuleerd. De Commissie B&V heeft hier op 1 november 2007 mee ingestemd, zij het dat met het aanpassen van de verordening gewacht wordt totdat de discussie over de planning & controlcyclus geheel is afgerond. Dat is nu het geval.
BEOOGD EFFECT Een actuele verordening financieel beleid en beheer, waarin ook financiële spelregels die eerder buiten de verordening waren opgenomen zijn geïntegreerd. Het betreft met name het in de verordening vastleggen van de huidige werkwijze.
TOELICHTING BESLISPUNT In de Verordening voor het financiële beleid en beheer zijn de volgende wijzigingen opgenomen: a. Het autorisatieniveau van de begroting is op programmaniveau gelegd in plaats van op het niveau van de totale begroting. (artikel 8) b. De bestaande systematiek van begrotingswijzingen is opgenomen in de verordening (artikel 4) c. De hoofdlijn van de procedure grondtransacties (boven € 2 mln) is opgenomen (artikel 14) met een verwijzing naar de eerder door college en raad vastgestelde notitie uit 2002. d. De procedure voor het vaststellen van afschrijvingstermijnen voor investeringen in vaste activa is in de verordening opgenomen (Artikel 9) e. De bestaande bepaling in artikel 3 “de raad stelt de kadernota vast” is geschrapt. f. Toegevoegd is dat de raad regels stelt over de rapportage over inkoop en aanbesteding van werken (artikel 14)
Inlichtingen bij:
A.J. de Korte, GRF, (033) 469 47 87
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2928918 pagina 2
ARGUMENTEN 1.1 De verordening voor het financiële beleid en beheer dient aan te sluiten bij de huidige werkwijze. 1.2. Het is wenselijk om de bestaande financiële spelregels zoveel mogelijk geïntegreerd vast te leggen in de verordening 1.3. Inhoudelijke argumentatie per wijziging a. Het autorisatieniveau op programmaniveau geeft aan dat budgetoverschrijdingen op het niveau van een programma goedkeuring van de raad behoeven. De vaststelling op programmaniveau vindt reeds plaats door het in de jaarrekening en begroting opgenomen overzicht “door de raad te autoriseren bedragen”. b. Huidige systematiek rondom begrotingswijzigingen wordt hiermee geformaliseerd in de verordening. (was eerder opgenomen in een notitie aan de commissie BES met reg. Nr. 1421946) c. Huidige procedure rondom grondtransacties (zoals vastgelegd in raadsbesluit nr. 802257) wordt hiermee geformaliseerd in de verordening d. Op basis van de Gemeentewet dient de raad de afschrijvingsduur van activa vast te stellen. In de verordening in 2004 is dit bij het college neergelegd, waarbij de raad middels het vaststellen van de jaarrekening en de begroting ook het overzicht van afschrijvingstermijnen vaststelt. Nu is in de verordening opgenomen dat de raad deze bij de begrotingsbehandeling vaststelt en dat wijzigingen expliciet ter besluitvorming worden voorgelegd. e. In de huidige praktijk stelt de raad niet de kadernota zelf vast. De raad neemt een besluit over de belangrijkste beslispunten inzake nieuw beleid, investeringen en onttrekkingen uit reserves en het realiseren van een sluitend meerjarenperspectief f. Naar aanleiding van de bespreking van de inkooprapportages en inkoopbeleid in de commissie B&V is opgenomen dat niet alleen regels worden gesteld over het beleid maar ook over de rapportage.
KANTTEKENINGEN De uitgebreide modelverordening van de VNG is niet gevolgd. Destijds is in de commissie BES afgewogen of het wenselijk was de uitgebreide modelverordening te volgen. Toen is gekozen voor een verordening “op maat”, toegesneden op de Amersfoortse werkwijze. Dit uitgangspunt is ook nu gevolgd.
FINANCIËN De verordening regelt de wijze waarop raad en college met financiële zaken omgaan. Het wijzigingen van de verordening heeft geen financiële consequenties.
VERVOLG Aangezien de wijziging in de verordening de formalisering is van de huidige werkwijze is er geen verdere actie meer noodzakelijk.
BETROKKEN PARTIJEN Geen Commissie Begroting & Verantwoording, de secretaris,
de voorzitter,
Drs. A.J. de Korte
Drs. M. Tigelaar
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Verordening voor het financiële beleid en beheer 2008 (nr. 2926620)
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2928918
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van de commissie Begroting & Verantwoording van 21 november 2008, sector GRF (nr.2928918); b e s l u i t:
de Verordening voor het financiële beleid en beheer 2008 vast te stellen
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Portefeuillehouder
: Presidium : Gemeenteraad : ---
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: --: --: 16-12-2008 :
Aan
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2939681 : 24 november 2008 : HB-7
TITEL Vaststellen notulen, verslagen en besluitenlijsten.
BESLISPUNTEN Notulen, verslagen en besluitenlijsten van 4 november tot en met 25 november 2008 vast te stellen
AANLEIDING Conform de Gemeentewet stelt de raad de eigen verslagen vast.
BEOOGD EFFECT Vaststelling van de notulen, verslagen en besluitenlijsten.
ARGUMENTEN Geen.
KANTTEKENINGEN Geen voorstellen voor wijzigingen ingekomen:
FINANCIËN Niet van toepassing.
VERVOLG De concept-verslagen die op internet staan worden vervangen door de vastgestelde verslagen
BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad.
Presidium van de Gemeenteraad van Amersfoort, de griffier,
de voorzitter,
A.M. van Omme
G.J.A. Smit
Bijlagen :
- ontwerp-raadsbesluit
Inlichtingen bij:
J.G. Richard-Pronk, GRF, (033) 469 42 39
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.
2939681
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van het Presidium van 24 november 2008, GRF (nr. 2939681); b e s l u i t:
Notulen, verslagen en besluitenlijsten van 4 november tot en met 25 november 2008, met inachtneming van de ingebrachte wijzigingen, vast te stellen: -
Verslag De Ronde 4 november 2008, Begroting 2009-2012 (nr.2912990) besluitenlijst (nr.2911360) Verslag De Ronde 11 november 2008, PvdA Openbaar Vervoer (n.a.v. RIB 2008-125) (nr. 2921654) besluitenlijst (nr. 2918214) Verslag De Ronde 11 november 2008, Kaders herstructuering winkelcentrum Kraailandhof in Hoogland (voortgezette behandeling) (nr. 2921483) besluitenlijst (nr. 2918180) Verslag De Ronde 11 november 2008, ChristenUnie Armoedebeleid (nr. 2921467) besluitenlijst (nr. 2918002) Verslag De Ronde 11 november 2008, Startnotitie Hogeweg (nr. 2921643) besluitenlijst (nr. 2918138) Notulen Het Besluit 11 november 2008 (nr. 2921667) besluitenlijst (nr. 2919451) Notulen Het Besluit 18 november 2008, (nr. 2927797) besluitenlijst (nr. 2926106) Verslag De Ronde 25 november 2008, Monitoring woonvisie 2006-2010 (nr. 2934575) besluitenlijst (nr. 2930570) Verslag De Ronde 25 november 2008, Kunstijsbaan en zwembad in Vathorst (nr. 2934607) besluitenlijst (nr. 2930449) Verslag De Ronde 25 november 2008, Discotheek Westsingel (nr. 2934611) besluitenlijst (nr. 2930556) Verslag De Ronde 25 november 2008, Handhavingsstrategie Amersfoort 2009 (nr. 2934623) besluitenlijst (nr. 2930478) Verslag De Ronde 25 november 2008, Ontwikkelingsvisie Amerhorst en de driehoek Kelvinstraat (nr. 2934629) besluitenlijst (nr. 2930505) Verslag De Ronde 25 november 2008, Kersenbaan – bestemmingsplan Leusderkwartier (nr. 2934644) besluitenlijst (nr. 2930597) Verslag De Ronde 25 november 2008, Eindrapport onderzoekscommissie Vathorst (nr. 2934999) besluitenlijst (nr. 2930659) Besluitenlijst De Ronde 25 november 2008, Vragen raadsleden aan het college (nr. 2932309) Notulen Het Besluit 25 november 2008, (nr, 2934821) besluitenlijst (nr. 2930644)
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2008, de griffier,
de voorzitter,
Motie: advies stadsarchitect over ontwerp discotheek Westsingel Amersfoort, 8 december 2008
De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen; Overwegende dat: - Het AD op 3 december berichtte dat de provinciale welstandscommissie het ontwerp voor de discotheek aan de Westsingel heeft afgekeurd en zelfs ‘geschrokken’ is van het ontwerp; - De Amersfoortse welstand het ontwerp wel heeft ‘goedgekeurd’; - Het vreemd is dat twee soortgelijke commissies elkaar tegenspreken; - De buren zelfs een rechtszaak tegen de gemeente aanspannen wegens het toestaan van het ontwerp - De gemeente Amersfoort een stadsarchitect heeft, die de raad kan adviseren: - De raad mede op basis van het oordeel van de stadsarchitect een mening kan vormen en het college eventueel op kan dragen dergelijke situaties te voorkomen;
Verzoekt: de stadsarchitect zijn oordeel te geven over het ontwerp en zich daarbij te baseren op de regels en het beleid zoals deze worden gehanteerd in Amersfoort als het om de bouw van nieuwe gebouwen in de historische binnenstad gaat.
Fleur Imming, PvdA
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder G. Eerdmans
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 14-10-2008 : --: 16-12-2008 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2885221 : 6 oktober 2008 : HB-9
TITEL Benoeming bestuurslid Stichting Meerkring Openbaar Primair Onderwijs
BESLISPUNTEN De heer J.C. de Nie te Amersfoort met ingang van 1 juni 2008 te benoemen tot bestuurslid van de Stichting Meerkring Openbaar Primair Onderwijs Amersfoort
AANLEIDING Het bestuur van de stichting bestaat sinds 1 juni 2007 uit zes bestuursleden. Per januari 2008 heeft een van de bestuursleden haar lidmaatschap van het bestuur beeindigd. Het bestuur stelt voor met de benoeming van de heer De Nie in deze vacature te voorzien. De heer De Nie zal met het oog op zijn onderwijsinhoudelijke deskundigheid worden belast met de portefeuille onderwijs.
BEOOGD EFFECT Het bestuur van de Stichting Meerkring Openbaar Primair Onderwijs te Amersfoort weer op sterkte te brengen.
ARGUMENTEN Niet van toepassing.
KANTEKENINGEN Niet van toepassing.
FINANCIËN Niet van toepassing.
Inlichtingen bij:
P.G. Dijkema, WSO/MO, (033) 469 42 83
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2885221 pagina 2
VERVOLG Niet van toepassing.
BETROKKEN PARTIJEN Niet van toepassing.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- geen
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2885221
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2008, sector WSO/MO (nr.2885221); b e s l u i t:
de heer J.C. de Nie te Amersfoort met ingang van 1 juni 2008 te benoemen tot bestuurslid van de Stichting Meerkring Openbaar Primair Onderwijs Amersfoort
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder G. Eerdmans
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 11-11-2008 : --: 16-12-2008 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2902544 : 24 oktober 2008 : HB-10
TITEL Benoeming lid Raad van Toezicht van de Stichting Onderwijsgroep Amersfoort en omstreken
BESLISPUNTEN De heer drs R. Witting te Hengelo met ingang van 1 december 2008 te benoemen tot lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Onderwijsgroep Amersfoort en omstreken.
AANLEIDING De heer P.W.F. Breuer heeft zijn lidmaatschap van de Raad van Toezicht per juni 2008 beëindigd. Het bestuur draagt de heer Witting voor in deze vacature te benoemen. De heer Witting heeft specifieke deskundigheid op het gebied van financiële en bedrijfseconomische aspecten (financiën, ict, nieuwbouw, arbeidsvoorwaarden en innovatie).
BEOOGD EFFECT Het bestuur van de Stichting Onderwijsgroep Amersfoort e.a. weer op sterkte te brengen.
ARGUMENTEN Niet van toepassing.
KANTEKENINGEN Niet van toepassing.
FINANCIËN Niet van toepassing.
Inlichtingen bij:
P.G. Dijkema, WSO/MO, (033) 469 42 83
Gemeente Amersfoort Raadsvoorstel 2902544 pagina 2
VERVOLG Niet van toepassing.
BETROKKEN PARTIJEN Niet van toepassing.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- geen
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2902544
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2008, sector WSO/MO (nr. 2902544); b e s l u i t:
de heer drs. R.Witting te Hengelo te benoemen tot lid van de Raad van Toezcht van de Stichting Onderwijsgroep Amersfoort en omstreken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
2902544
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 16 december 2008 19:00
PvdA: initiatiefvoorstel beschermd stadsgezicht Voorbereiding besluit PvdA: Evaluatie Woonvisie (nav RIB) Informatie / Peiling Stand van zaken bemiddeling woonboten Isselt Informatie
2902544
PvdA: initiatiefvoorstel beschermd stadsgezicht Voorbereiding besluit Reg.nr.: 2939927 Van: Raadsfractie PvdA Ambtelijk contact: Cramer (4816) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Van Muilekom (PvdA) Samenvatting: De PvdA komt met een initiatiefvoorstel over de werking van het Beschermd Stadsgezicht. Het bijgevoegde voorstel kent drie beslispunten: 1. werking van de status Beschermd Stadsgezicht na ca 20 jaren anno 2008 te evalueren. 1. Een evaluatie van de huidige beleidsnota "Amersfoort, goed bekeken" uit 1991 toe te voegen aan de startnotitie Monumenten en Archeologie en de werking van de status Beschermd Stadsgezicht daarvan onderdeel uit te laten maken. 1. Bij het opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen de Raad een expliciet besluit te laten nemen hoe dient te worden omgegaan met de eventuele aanwezigheid van een beschermd stadsgezicht in het plan. Reden van aanbieding: Raadsleden hebben het recht om initatiefvoorstellen in te dienen Van de raad wordt gevraagd: Zich voor te bereiden op besluitvorming over dit voorstel Vervolgtraject: Afhankelijk van bespreking in deze Ronde-bijeenkomst. Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Initiatiefvoorstel Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Initiatiefvoorstel (nr. /smartsite.shtml?id=200011) incl. bijlage: beantwoording schriftelijke vragen 2008 nr. 79
2902544
PvdA: Evaluatie Woonvisie (nav RIB) Informatie / Peiling Reg.nr.: 2939887 Van: Raadsfractie PvdA Ambtelijk contact: Van der Tol (033 469 4272) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Van Muilekom (PvdA) Samenvatting: De ontwikkelingen op de woningmarkt en de aanpak van de wijken staan volop in de belangstelling en ook onder druk. Daarnaast zijn er sinds nieuwe ontwikkelingen gestart zoals Huur-op-Maat en zijn er ook knelpunten te benoemen. De PvdA wil nu na 2 jaren Woonvisie de balans opmaken en bekijken waar aanscherping noodzakelijk is; dat was ook de bedoeling van de aangenomen motie bij de vaststelling van de Woonvisie 2006-2010. Reden van aanbieding: Het college heeft de "Evaluatie Woonvisie 2006-2010"met de Raadsinformatiebrief nr 143 ter kennisneming aan de Raad aangeboden. De onderwerpen die in deze evaluatie aan bod komen roepen staan momenteel volop in de belangstelling. Tevens lijken de gevolgen van de kredietcrisis ook zijn weerslag te hebben op het bouwen van woningen in Amersfoort; de verkoop van woningen loopt ook schrikbarend terug. De PvdA wil dan ook graag in overleg met de Raad bezien of de huidige afspraken in de Woonvisie 2006-2010 gehandhaafd kunnen blijven, dan wel aangescherpt / bijgesteld dienen te worden. Ook de afspraken met de corporaties kunnen daarbij aan de orde komen. De volgende punten wil de PvdA oa met de Raad bespreken: · Teruglopende woningbouw in de huursector en de daarmee oplopende wachttijden en lage slaagkansen · Behoud en versterking van kansen voor lage inkomens in alle wijken; in de praktijk blijkt dat in gewilde buurten.als Javastraat / Sumastrastraat ( Berg zuid) veel huurwoningen minder bereikbaar worden voor juist de lagere inkomens. Het aanbod voor lagere inkomens lijkt te verminderen door juist de verkoop van deze populaire huurwoningen en door de hogere huurprijs als deze huurwoningen volledig gerenoveerd worden. De corporaties mogen dit nu doen gezien de huidige afspraken op wijkniveau mbt het minimale percentage sociale huurwoningen. · De voortgang in de aanpak van het scheefwonen in Amersfoort in de afgelopen 2 jaren en de betekenis van Huur-opMaat hierbij in de komende jaren. · Het verhogen van de ambities van woningen voor starters naar 200 per jaar gezien de grote behoefte bij de potentiele kopers en de ontwikkelingen in de koopsector. Van de raad wordt gevraagd: Of de Gemeenteraad n.a.v. de evaluatie van de Woonvisie 2006-2010 aanleiding ziet om het huidige beleid en afspraken te continueren, wijzigen e/o aan te scherpen. Vervolgtraject: Afhankelijk van het resultaat van de peiling en de toezeggingen van wethouders wordt bekeken of nog een nadere bespreking in Het Besluit dient plaats
2902544
te vinden. Doel activiteit: Informatie / Peiling Soort activiteit: Raadslid peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/RIB/Raadsinformatiebrief%202008%20nr%20143%2C%20Evaluatie%20Woonvisie%202006%20-%202010.pdf Raadsinformatiebrief 2008 nr. 143 (pdf)
2902544
Stand van zaken bemiddeling woonboten Isselt Informatie Reg.nr.: 2938856 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Kroes (033 469 4391) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Kroes Samenvatting: Bij besluit van 8 juli dit jaar heeft het college de heer Albert Moens benoemd tot bemiddelaar woonschepen ten einde te komen met een voor alle partijen aanvaardbare oplossing. De heer Moens is met deze opdracht aan het werk gegaan en heeft recent het eerste deel van het advies voorgelegd aan het college. Het voorliggende deel heeft bij het college een aantal dilemma’s opgeroepen. Wij willen deze met u bespreken evenals de voortgang ten aanzien van deze kwestie. Het college heeft 12 december verzocht de agendering van het onderwerp: bemiddeling woonschepen, a.s. dinsdag 16 december 20.30 uur te wijzigen. Aanleiding hiervoor is dat de woonschippers en andere betrokkenen inmiddels in het bezit zijn van het eindrapport van de onderhandelaar A. Moens. De besloten bijeenkomst wordt omgezet in een openbare bijeenkomst. De bijeenkomst heeft een informerend karakter. Dhr. Moens zal middels een presentatie zijn eindadvies toelichten. Wethouder Luchtenveld zal vanuit het college een aantal kanttekeningen hierbij maken op basis van de aan de heer Moens verzonden brief (zie bijlage). De geplande tijd in De Ronde zal waarschijnlijk tekort zijn om tot een inhoudelijke bespreking te komen. In De Ronde van a.s. dinsdag kunnen afspraken worden gemaakt voor een eventuele vervolgbehandeling. Tevens is in overleg met de voorzitter van het presidium en de voorzitter van de bijeenkomst besloten dat er dinsdag 16 decemer geen gelegenheid is voor insprekers, mede omdat het onderwerp als "informatie" staat geagendeerd. Reden van aanbieding: Wij hechten er aan de voortgang bemiddeling woonboten Isselt met u te bespreken. Van de raad wordt gevraagd: Kennis te nemen van de informatie Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: College informeert raad Soort verslag: Besluitenlijst Bijbehorende documenten: /smartsite.shtml?id=200364 : /smartsite.shtml?id=200362
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 143 : Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad
Reg.nr.
Aan Portefeuillehouder
: Wethouder mr. R. Luchtenveld
Programma
Van
Datum
: 2931550 : 25 november 2008 6. Ruimtelijke : ontwikkeling en wonen
Titel Evaluatie Woonvisie 2006 - 2010 Kennisnemen van De evaluatie van de Amersfoortse Woonvisie 2006 - 2010 Aanleiding Op 27 juni 2006 heeft de raad de Amersfoortse Woonvisie 2006 – 2010, getiteld: “Vitaliteit en Verscheidenheid in een ongedeelde stad” vastgesteld. Bij het bespreken is motie M-3.6 aangenomen, waarin een tussentijdse evaluatie in 2008 van de Woonvisie is afgesproken. Kernboodschap Uit de evaluatie woonvisie blijkt dat de we goed op schema zijn. Met betrekking tot het beschikbare woningaanbod zitten we op het goede spoor en is de verwachting dat we in 2008 en 2009 op het goede spoor blijven. Hoe het woningaanbod zich in de periode na 2009 ontwikkelt is ongewis met het oog op de recente economische ontwikkelingen. Deze evaluatie is gericht op de operationele korte termijn doelen, conform hetgeen is geformuleerd in de raadsinformatiebrief van 19 november 2007. Daarin staat dat: “de evaluatie van de Woonvisie zich zal richten op de stedelijke ambities op korte termijn (20062010). Dit betreft de volgende punten: -
ontwikkeling van vraag en aanbod kwaliteitsimpulsen voor de woningvoorraad versterking van de woonmilieus aandachtsgroepen en bijzondere initiatieven. inzicht bieden in de slaagkans van woningzoekenden.
Deze aandachtgebieden worden uiteengezet vanuit de operationele doelstellingen, zoals die in de Woonvisie geformuleerd zijn. Om de ontwikkelingen van beleid te volgen wordt daar waar mogelijk benoemd wat de situatie was in 2006, hoe de situatie nu is en of er sprake is van knelpunten. De Conclusies Uit de evaluatie van de Woonvisie zijn de onderstaande conclusies te trekken. Na de conclusies treft u de evaluatie aan. Vraag en Aanbod Grootste knelpunt op dit moment is het teruglopende woningaanbod in de huursector en de daarmee gepaard gaande oplopende wachttijden en lage slaagkansen. Dit komt mede door minder bouwactiviteiten en de slaagkans wordt onder andere beperkt door het gestegen aantal urgenties. Wij zullen aandacht besteden aan de procedures van gebiedsontwikkeling tot start bouw. Wij blijven ons inspannen om die procedures zo kort mogelijk te laten zijn.
Inlichtingen bij:
G.H. van der Tol, SOB/WO, (033) 469 42 72
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2917996 pagina 2
Ook in Vathorst zullen wij de voortgang van de sociale woningbouw zo veel mogelijk blijven faciliteren, ter voorkoming van vertraging in de voortgang van oplevering. Door oplevering van betaalbare nieuwbouw worden verhuisketens gestart die ook zorgen voor aanbod in de huursector. Amersfoort heeft –net als andere grote steden- geen gunstige startersmarkt vanwege de hoge huizenprijzen. Binnen dat kader zijn er maatregelen genomen zoals de onlangs vastgestelde “Subsidieregeling starterswoningen 2008” en de starterslening. Het college werkt aan versoepeling van de voorwaarden voor de starterslening, om de toegankelijkheid van koopwoningen voor starters te vergroten. Per 1 oktober 2008 zijn de corporaties met het experiment Huur op Maat gestart. Het effect dat dit heeft op wachttijden en slaagkansen wordt gemonitord. Naar verwachting zal Huur op Maat zorgen voor meer betaalbaar huuraanbod. Wanneer deze effecten in beeld zijn zal daarover aan de raad worden gerapporteerd. Tenslotte zoeken wij naar een locatie waar extra spaceboxen geplaatst kunnen worden en blijft het college uitgaan van realisatie van 100 starterswoningen per jaar, wat volgens de huidige cijfers (pagina 6) ook gehaald wordt. Wij concluderen dat het woningaanbod terugloopt zonder dat we daar direct op kunnen sturen, maar wij blijven mede door bovenstaande maatregelen het aanbod maximaal stimuleren. Kwaliteitsimpulsen voor de woningvoorraad De kwaliteit van de woningvoorraad stijgt. Bij nieuwbouw hebben de basiseisen voor de bouw breed ingang gevonden, waardoor toegankelijkheid en levensloopbestendigheid stijgen. Ook meer bestaande bouw wordt “opgeplust”, wat betekent dat de woningen toe- en doorgankelijk zijn voor minder validen. Aandachtsgroepen en bijzondere initiatieven Alle in de Woonvisie vermelde doelgroepen, worden door de gemeente en de corporaties bediend. Ondanks het beperkte huuraanbod lukt het die groepen te voorzien van huisvesting. Zorgvragers kunnen vaker in de woning blijven en zorg thuis ontvangen. Nieuwe ontwikkelingen Nieuwe ontwikkelingen die zich tussentijds hebben aangediend, zoals particulier opdrachtgeverschap, het van kracht worden van de nieuwe wet ruimtelijke ordening en de mogelijkheid van transformatie van kantoorgebouwen, krijgen voldoende aandacht. Ambities worden vertaald in plannen of worden geïntegreerd in bestaand beleid, zoals in de prestatieafspraken. Twee jaar na vaststelling van de Woonvisie is de conclusie gerechtvaardigd dat veel van de doelstellingen uit de Woonvisie qua realisatie op schema liggen. Beleid is uitgezet in verschillende sectorale procedures en afspraken zoals de ontwikkelingsplannen Amersfoort Vernieuwt, het Wmo beleidskader en de prestatieafspraken. In deze beleidsstukken is ook de voortgangsbewaking en de evaluatie opgenomen. Daarmee zijn die doelstellingen voldoende geborgd.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2917996 pagina 3
De Evaluatie 1. Ontwikkeling van vraag en aanbod: Huurmarkt Aanbod De ontwikkelingen in het huursegment laten een afname zien van het aanbod aan woningen in het woonruimteverdelingssysteem. In 2006 was het woningaanbod gemiddeld 58 woningen per woonkrant. In 2007 waren dat er gemiddeld 50. Dat betekent dat in 2006 1.424 woningen zijn verhuurd, tegen 1.158 in 2007. In de eerder benoemde conclusies heeft het college beschreven op welke wijze verruiming van het aanbod bevorderd wordt. Vraag Het aantal ingeschreven woningzoekenden stijgt licht en bedraagt eind 1e kwartaal 2008 16.935. Dat is ten opzichte van eind 2007 een stijging van 1,6%. Het percentage actieven daarin blijft gelijk: 31%. De gemiddelde wachttijd was voor 2007 4,1 jaar. Dat is hoger dan de gemiddelde wachttijd over 2006 (3,7 jaar). De huurmarkt 2007 laat een minder positief beeld zien dan het jaar daarvoor. Aan de hand van de cijfers 2008 zal bekeken worden of er in 2007 sprake was van een incidenteel lastig jaar of dat er een structurele neergang is. De verwachting is dat het komend jaar door de oplevering van nieuwbouw het aanbod groter zal zijn. Verderop in deze brief, zal specifiek worden ingegaan op de slaagkans van woningzoekenden. Uit de woningmarktcijfers blijkt vooral behoefte aan eengezinswoningen, zowel goedkoop als betaalbaar. In de huursector zal het initiatief van de corporaties Huur op Maat, waarbij woningen voor een bij het inkomen van de nieuwe huurder passende huur worden aangeboden, zorgen voor meer keuzemogelijkheden. Koopmarkt Aanbod Het aantal verkochte woningen in Amersfoort was in het tweede kwartaal 2008, met 513 woningen het hoogst van de afgelopen acht kwartalen. De looptijd was met 45 dagen juist het kortst. Met name de woningen tot 3 ton verkopen goed. Inmiddels is door de kredietcrisis de situatie in de koopmarkt veranderd, wij volgen de ontwikkelingen nauwgezet. Vraag Voor doorstarters is er in het segment tussen de 3 en de 5 ton weinig kwalitatief goed aanbod. Gezinnen besluiten vaak die doorstart niet te maken omdat ze maar een geringe meerwaarde krijgen ten opzichte van de huidige woning. Voor het goedkope segment hebben de corporaties Koopgarant ontwikkeld. Met deze koopconstructie worden woningen bereikbaar voor mensen met een bruto jaarinkomen vanaf € 25.000,- die eerder uitsluitend op de huurmarkt waren aangewezen. Om het eigen woningbezit onder huishoudens met een laag inkomen te bevorderen, worden sinds 2006 startersleningen verstrekt. In 2006 waren dat er 4, in 2007 waren dat er 3 en in 2008 tot heden zijn er 4 toegekend. Naar aanleiding van het geringe aantal toegekende leningen is onderzocht hoe dit instrument beter benut kan worden. Daarom wordt nu gekeken naar een verruiming van de voorwaarden en zal er voor gezorgd worden dat het instrument beter bekend raakt bij hypotheekadviseurs, banken en makelaars. Tenslotte zorgt ook de wet bevordering eigen woningbezit, voor bereikbaarheid van een koopwoning voor mensen met een beperkt inkomen. Alles overziend kon de Amersfoortse koopmarkt tot nu toe als gezond betiteld worden. De invloeden van de huidige financiële crisis op de huizenmarkt zijn nog ongewis, maar zeker bij Vathorst wordt dat
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2917996 pagina 4
met het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst besproken, zodat er tijdig op die invloeden ingespeeld kan worden. Hoofddoelstelling in de Woonvisie: stimuleren van doorstroming Door doorstroming wordt vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd. Bewoners krijgen de woning die ze wensen en die past bij hun situatie. Om meer doorstroming te creëren dienen verhuisketens tot stand gebracht te worden. Door te bouwen wat er nu nog niet of te weinig is, ontstaan de langste verhuisketens en dus de meeste doorstroming. Om de doorstroming te bevorderen zijn onderstaande operationele doelstelling in de Woonvisie geformuleerd. a. Herpositioneringsopgave d.m.v. vervangende nieuwbouw, renovatie, verkoop en kwaliteitstoevoeging woonomgeving: 3-7% op stedelijk niveau, 10-20% met betrekking tot de Amersfoort Vernieuwt-wijken. b. Minstens evenveel woningen terugbouwen als er woningen worden gesloopt. c. Merendeel categorie betaalbare en middeldure koop en middeldure huur (een deel hoge inkomens te behouden maar ook inzet op lage inkomens/starters). d. Vermindering meergezinswoningen De invulling van deze doelstellingen heeft op wijkniveau gestalte gekregen in het woonprogramma en de wijkontwikkelingsplannen Amersfoort Vernieuwt. Uitgangspunt daarbij is om bij sloop van een sociale huurwoning een huurwoning en een koopwoning nieuw te realiseren, Van het totaal aan de nieuw te realiseren woningen is 30% sociaal en 70% vrije sector. De 4 doelstellingen zijn in het woonprogramma AV en op basis van de ontwikkelingsplannen goed geborgd. In de wijkatlas die in 2009 verschijnt zal een eerste beeld van de voortgang geschetst kunnen worden. e. Percentage sociale woningbouw in Vathorst minimaal 30% (koop en huur). In het totale woningbouwprogramma en de grondexploitatie van Vathorst is 30% sociale woningbouw het uitgangspunt. De cijfers van het gecontracteerde programma per 1/1/2008 komen uit op 31%. Deze doelstelling ligt daarmee op schema. f.
Behoud en versterking van kansen voor lage inkomens in andere wijken (Amersfoort Noord en Zuid)
Door de invoering van het experiment Huur op Maat zal er meer bereikbaar aanbod aan huurwoningen in deze wijken ontstaan. Daarnaast is in de prestatieafspraken met de corporaties op wijkniveau bepaald, of er wel of niet huurwoningen uit de kernvoorraad verkocht mogen worden. Uitgangspunt daarbij is dat er in elke wijk een aanbod van minimaal 20% kernvoorraad moet zijn. Als dat percentage niet gehaald wordt, worden er geen woningen uit de kernvoorraad verkocht. Daarmee zijn de kansen voor de lage inkomens voldoende geborgd.
2. Kwaliteitsimpulsen voor de woningvoorraad: Hoofddoelstelling: bewoners van Amersfoort moeten de mogelijkheid hebben om een kwalitatief goede woning te huren of te kopen. Kwaliteit De kwaliteit van woningen en van de woonomgeving is belangrijk voor de vitaliteit van de stad. Het Bouwbesluit alleen biedt voor de gemeente Amersfoort onvoldoende gewenste kwaliteit. Het College heeft daarom in oktober 2006 de ‘Basiseisen voor de woningbouw en woonomgeving’ vastgesteld.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2917996 pagina 5
Daarin zijn eisen opgenomen op het gebied van veiligheid, toegankelijkheid, flexibiliteit en gebruikskwaliteit. Hoewel de gemeente geen mogelijkheden heeft deze hogere eisen aan ontwikkelende partijen op te leggen, is het gelukt om door goed overleg toch 70% van de nieuwbouw aan de basiseisen te laten voldoen. Flexibiliteit Woningplattegronden zijn flexibel zodat ze tegemoet komen aan veranderende woonwensen. De Woonadviescommissie bewaakt dat in een vroeg stadium van het ontwerpproces de uitgangspunten voor flexibiliteit in de woning en woonomgeving worden benoemd en geconcretiseerd. Ook voor flexibiliteit geldt dat er geen formele gemeentelijke bevoegdheid is, maar dat door goed overleg flexibel bouwen in toenemende mate ingang vindt. Eigen Woningbezit Het stimuleren van eigen woningbezit (voor mensen met een laag inkomen) door de verkoop van corporatiewoningen aan huurders. Er zijn in het prestatiecontract met de corporaties op wijkniveau afspraken gemaakt over de verkoop van huurwoningen. In elke wijk moet een minimaal percentage sociale huurwoningen (20%) aanwezig zijn. In 2007 hebben de corporaties 201 woningen verkocht. De corporaties bieden een deel van de woningen te koop aan via een Koopgarantconstructie waarbij korting wordt gegeven op de marktwaarde. Daarmee worden woningen beter bereikbaar voor mensen met een beperkt inkomen. De woningen blijven ook na terugverkoop beschikbaar voor de doelgroep. In 2007 zijn er van de 201 verkochte woningen, 21 woningen onder Koopgarant verkocht. 3. Versterking woonmilieu: zorgvuldig en intensief ruimtegebruik; Zorgvuldig ruimtegebruik betekent dat een afgewogen keuze wordt gemaakt. Meervoudig en intensief ruimtegebruik bieden als verdichtingstrategieën mogelijkheden om aantasting van de groene ruimte door stedelijke uitbreiding te voorkomen. Intensiveren is de strategie bij uitstek voor bestaand bebouwd gebied (Amersfoort Vernieuwt). Hierbij gaat het erom, op het schaalniveau van een wijk of buurt de ruimte beter te benutten. Met andere woorden de leefomgeving dient hoogwaardig te zijn. Dat betekent inzetten op: - Aanwezigheid en beleving van het groen - Herkenbaarheid van de wijk - Hoogwaardige sociaal-fysieke infrastructuur (veiligheid, welzijn, service, ontmoetingsruimten). Deze en andere functies zijn voor de AV-wijken uitgewerkt in zes thema’s: Samenleven, Wonen, Werken, Onderwijs, Leefbaarheid en Voorzieningen. De aanpak staat beschreven in de wijkontwikkelingsplannen. Daarmee is die doelstelling uit de Woonvisie afdoende geborgd. 4. Aandachtsgroepen en bijzondere initiatieven: Hoofddoelstelling: het bieden van diverse, aantrekkelijke woonmilieus voor verschillende doelgroepen. a. Amersfoort zal blijven investeren in woonmilieus en woningtypen die voor jongere huishoudens aantrekkelijk zijn. Amersfoort heeft een relatief jonge bevolking. Meer dan de helft van de bewoners is jonger dan 40 jaar. Een reden daarvoor is de instroom van veel jonge gezinnen in met name Vathorst. Zolang
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2917996 pagina 6
Amersfoort in de uitleglocaties blijft bouwen, zal die aantrekkelijkheid blijven. Dit wordt versterkt door de ligging van de stad en de betaalbaarheid van de woningen ten opzichte van grote delen van de Randstad. b. de ambitie is om 100 starterwoningen per jaar te realiseren mede door nieuwbouw maar ook door het stimuleren van doorstroming. Onder een starterswoning wordt verstaan “een woning die bereikbaar is voor starters op de koopwoningmarkt met een maximale koopprijs van € 200.000,-”. In onderstaande tabel is de realisatie in 2007 en de prognose voor 2008, 2009 en 2010 weergegeven. Daaruit blijkt dat de doelstelling van het realiseren van 400 starterswoningen in de periode 2007 tot en met 2010 ruimschoots gehaald zal worden. Jaar CSG Vathorst Koopgarant en koopsubsidie
2007 67 27 32
2008
2009 153 25
2010 99 167 25
Totaal 166 493 107
146 25
126
171
178
291
766
Totaal
c. de stad moet voor de student aantrekkelijk worden om in te wonen. Aantrekkelijkheid van een stad voor studenten wordt niet alleen bepaald door woonruimte, maar ook door aanwezigheid van horeca, verenigingsleven e.d. Deze paragraaf beperkt zich alleen tot de woonruimte. December 2006 is een onderzoek afgerond naar de kwalitatieve en kwantitatieve vraag naar studentenhuisvesting. Daaruit blijkt dat studenten vooral geïnteresseerd zijn in kleinschalige woonvormen, de helft wil zelfstandige woonruimte en driekwart wil graag in/nabij het centrum wonen. Mede daarom zijn studenten positief over de spaceboxen. Om voldoende woonruimte voor studenten te realiseren is met de corporaties afgesproken dat elke bij de HU-Amersfoort ingeschreven student zonder woonruimte, de kans moet hebben om binnen een jaar na inschrijving een aanbod te krijgen voor een studenteneenheid. In 2007 lag de benodigde inschrijftijd gemiddeld op 5,5 maanden. De langste inschrijftijd is nodig bij de spaceboxen (gemiddeld 8 maanden). Het lukt studenten dus om binnen 1 jaar huisvesting te vinden. De doelstelling wordt gehaald en de spaceboxen zijn een succes. Daarom wordt beoordeeld of er locaties voorhanden zijn die zich lenen voor het plaatsen van spaceboxen. d. de ambitie is ruim 1200 zorgwoningen in de periode 2006 tot 2015 te realiseren voor ouderen en zorgvragers (dit wordt onderstreept door het programma Wel Thuis). Dit kan zowel in de nieuwbouw als in de bestaande bouw waarbij de ouderen zo lang mogelijk in de eigen wijk kunnen blijven wonen. Het aantal zorgwoningen komt volgens de huidige cijfers uit op 1.438 woningen in 2015. Het realiseren van deze opgave is ook opgenomen in het WMO-beleidskader, daar zal ook de voortgang bewaakt worden. Aandachtspunt is het realiseren van voldoende kwaliteit, aansluitend op de zorgvraag. Het halen van de doelstelling ligt wel op schema. Het regionale programma Wel Thuis is in het binnenkort te ondertekenen manifest Woonserviceontwikkeling in Amersfoort, lokaal vertaald. Met dit manifest wordt draagvlak en betrokkenheid bij alle partijen vastgelegd ter ontwikkeling van woonservicegebieden. e. Realiseren geclusterde woonvormen en beschermd wonen. Dit gebeurt door uitvoering te geven aan het convenant zoals afgesloten met de Vereniging Gehandicaptenzorg Utrecht (VGU). In het convenant is afgesproken om voor 2013 voor 300 mensen
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2917996 pagina 7
met een verstandelijke en lichamelijke beperking uit een de bij de VGU aangesloten instelling, een woonvoorziening te realiseren. Op dit moment is voor 80 bewoners woonruimte buiten de instelling gerealiseerd. Er zijn 76 wooneenheden in ontwikkeling en 74 lopende verzoeken in planvorming. Op dit moment zijn er geen knelpunten in de realisatie van deze doelstelling. f.
Woningen boven winkels en bedrijven te ontwikkelen ter bevordering van de leefbaarheid. Als doel 120 woningen tot en met 2011.
Tot nu toe zijn er 37 woningen opgeleverd, zijn er 18 in uitvoering en 35 in ontwikkeling. Daarnaast zijn er 51 woningen in onderzoek. Wanneer al deze woningen gerealiseerd worden komen we op 141 woningen uit, waarmee de doelstelling uit de Woonvisie gehaald zou worden. Het realiseren van woningen boven winkels is echter een bewerkelijke activiteit, per locatie wordt maatwerk gevraagd. De Amersfoortse aanpak wordt door het stimuleringsfonds volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (Svn) als goed voorbeeld beschouwd voor een goede inzet van Svn middelen. g. In Vathorst worden 30 woonwagen standplaatsen gerealiseerd. De verdeling van de standplaatsen wordt opgenomen in het woonruimteverdelingssysteem. Sinds 1 februari 2008 worden standplaatsen aangeboden via het woonruimteverdelingssysteem. De nieuwe standplaatsen zijn opgenomen in de ontwikkelingsplannen van Vathorst. Volgens de prognose van het OBV zal de realisatie van een deel van de standplaatsen in 2011/2012 aan de orde kunnen zijn. Ook Vathorst West is in beeld als potentiële locatie voor een deel van de opgave. h. Mensen die vanuit de multiproblematiek uit hun woning gezet dreigen te worden te huisvesten. Ter voorkoming van huisuitzetting worden multiproblematiek huishoudens, via de 2e kansregeling (project ViA) begeleid. Voor 2007 heeft in 35 gevallen het project ViA geleid tot daadwerkelijke voorkoming van huisuitzetting. Per 1 juli 2008 zijn er 139 meldingen bij de GGD in behandeling. Dit past binnen de gestelde doelstelling van 100 lopende en 120 nieuw meldingen voor 2008. De 2e kansregeling is inmiddels uitgebreid met intensieve begeleidingstrajecten voor mensen die toch ontruimd zijn en voor overlastgevende huurders. i. Reguliere taakstelling De taakstelling tot 30-06-2008 was 934 personen (gerekend over een periode van minmaal 15 jaar). Inmiddels zitten we op 962 gehuisveste personen. Daarom wordt er nu een pas op de plaats gemaakt ten aanzien van het verstrekken van urgenties voor de reguliere taakstelling. j. Speciale regeling (generaal pardon) Van juli 2007 t/m eind 2009 was de totale taakstelling 205 personen, maar deze is onlangs verhoogd naar 226 personen. Dat betekent dat er gemiddeld 48 personen per half jaar gehuisvest moeten worden. In het eerste half jaar (t/m december 2007) zijn er 40 personen gehuisvest. In de eerste helft 2008, zijn dat er 77. Dit hoge aantal komt doordat een deel van de mensen zelfstandig huisvesting vinden (bv wegens een relatie). Amersfoort voldoet dus ruim aan de taakstelling voor de huisvesting van deze twee groepen.
h. (ex-)psychiatrische patiënten In 2007 zijn 16 ex-psychiatrische patiënten gehuisvest en zijn 16 woningen verhuurd aan bewoners met langdurige psychische problemen. Voor deze doelgroep is een behoefte berekend van nog 50 tot 75 benodigde plaatsen tot 2012. Dit is hiermee een aandachtsgroep omdat die plekken nog niet in plannen vervat zijn.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2917996 pagina 8
Overige specifieke doelgroepen Jaarlijks komen er bij de corporaties en de gemeente aanvragen binnen voor huisvesting van specifieke doelgroepen. Om dat op transparante wijze te doen is in 2006 het beleid voor specifieke doelgroepen opgesteld. Er wordt een overzicht bijgehouden van aanvragen voor woonruimte van bijzondere doelgroepen. Door de regierol die de gemeente hierbij vervult vallen er geen doelgroepen “tussen wal en schip”. 5. Inzicht bieden in de slaagkans van woningzoekenden. Om een beeld te krijgen van de slaagkans is aansluiting gezocht bij de definitie, zoals die daarvoor door Woonkompas wordt gehanteerd. De slaagkans is het aantal woningacceptaties gedeeld door het aantal actief woningzoekenden (woningzoekende die minimaal 1 x reageert in een betreffende periode) maal 100 procent. Jaar
Actief woningzoekenden
Woningacceptaties
Slaagkans (bron: woningnet)
2004 2005 2006
6601 5195 6832
1412 1140 1424
2007
7161
1158
21,2 22,0 21,0 16,3 16,2 11,4
(incl. urgenten) (incl. urgenten) (incl. urgenten) (excl. Urgenten) (incl. urgenten) (excl. Urgenten)
De slaagkans van 2006 lag inclusief urgenten op 21% Dit is vrijwel gelijk aan de voorgaande jaren. In 2007 is te zien dat de slaagkans exclusief urgenten flink gedaald is van gemiddeld op 16,3 in 2006 naar 11,4 in 2007. Dit kan verklaard worden doordat het aantal actief woningzoekenden is gestegen terwijl het woningaanbod gedaald is. Daarnaast is er procentueel een sterke stijging van de toewijzingen aan urgenten te zien: van 21,7 % naar 27,8%. Urgenties In 2006 is 21,7% van de vrijkomende woningen aan urgenten toegewezen. In 2007 was dat 27,8%. Wanneer dit cijfermatig bekeken wordt, blijkt dat er in 2007 100 urgenties meer zijn afgegeven dan het jaar daarvoor. Een grote rol hierin speelt de stadsvernieuwing aan de Van Randwijcklaan, waar 89 stadsvernieuwingsurgenties zijn afgegeven. Nieuwe ontwikkelingen Huur op maat Per 1 oktober 2008 zijn De Alliantie en Portaal begonnen met Huur op maat. Met de corporaties is afgesproken dat de effecten van Huur op maat goed gemonitord worden. Daarbij moet inzichtelijk gemaakt worden wat het betekent voor de bereikbaarheid van de voorraad voor de verschillende doelgroepen en wat de invloed van Huur op maat is voor de slaagkansen. De eerste uitkomsten van die monitoring worden gebruikt bij het opstellen van de prestatieafspraken jaarcontract 2009. Realiseerbaarheid betaalbare woningbouw Uit de markt komen signalen dat het in toenemende mate moeilijk is betaalbare woningbouw te realiseren. De gestegen bouwkosten en het stapelen van verschillende voorwaarden zoals: gebouwd parkeren, energetisch maatregelen en ruimtelijke kwaliteitseisen maken het steeds moeilijker te komen tot een sluitende exploitatie. Deze ontwikkeling zal door het college nader onderzocht worden. (Collectief) Particulier opdrachtgeverschap In overleg met de provincie Utrecht is besloten een Amersfoortse aanpak te bepalen voor collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO). De provincie ondersteunt de gemeente hierbij door middel van het beschikbaar stellen van een adviseur. Ook de corporaties zullen een rol spelen, omdat er kansen liggen binnen Amersfoort Vernieuwt. In augustus 2008 is een adviseur geselecteerd, die nu bezig is een plan van aanpak CPO te schrijven. Na vaststelling daarvan zal deze aanpak in projecten gehanteerd worden (bijv. Lichtenberglocatie, Hogeweg en Vathorst-West).
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2917996 pagina 9
Nieuw wet ruimtelijke ordening (Wro) De Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is per 1 juli 2008 vervangen door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De nieuwe Wro biedt de mogelijkheid om in het bestemmingsplan en projectbesluit percentages woningbouwcategorieën op te nemen, zogenaamde ‘regels ten behoeve van de uitvoerbaarheid’. Het betreft de woningbouwcategorieën sociale huur, sociale koop en particulier opdrachtgeverschap. Dit vergt een beleidsvisie op stedelijk niveau. In 2011 zal dit resulteren in een Structuurvisie voor de gemeente Amersfoort, waarin ook een onderdeel ‘Wonen’ wordt opgenomen. Transformatie kantoorgebouwen De provincie Utrecht heeft een platform “wonen in kantoren” in het leven geroepen. Doel van dit platform is kennis bundelen op dit vlak. Het komend jaar zullen we medewerking verlenen aan het provinciale onderzoek of transformatie van kantoorgebouwen naar woonruimte voor Amersfoort een interessante optie is en onder welke voorwaarden dat zou kunnen. Overigens zijn we voor concrete transformatie afhankelijk van de eigenaren van de panden. Consequenties Twee jaar na vaststelling van de Woonvisie is de conclusie dat veel van de doelstellingen uit de Woonvisie op schema liggen. Bij het einde van de looptijd van de Woonvisie, zal het resultaat van beleid opnieuw aan de raad worden voorgelegd. Betrokken partijen Bij het opstellen van de evaluatie zijn corporatiemedewerkers en corporatiedirecties, en gemeenteambtenaren betrokken.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Raadsinformatiebrief 2008 nr. 143
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 16 december 2008 20:30
Commissie Begroting en Verantwoording Interne bijeenkomst
Raadsinformatiebrief 2008 nr. 143
Commissie Begroting en Verantwoording Interne bijeenkomst
Raadsinformatiebrief 2008 nr. 143
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 16 december 2008 20:30
Nog geen aanmeldingen
Raadsinformatiebrief 2008 nr. 143
Nog geen aanmeldingen