OVERZICHT De Raad Aanvang: Tijd
28-02-2006 18:00
Het Plein
18:00 Verkiezingsplein 19:00 Tijd
Molendijkzaal 0.01
19:00 Voorontwerp-bestemmingsplan CSG-Noord, partiële herziening 2006, Herziening Puntenburg/Trapezium 2006 Peiling 20:00
1
Tijd
Raadzaal 1.02
20:30 Raadsdebatten: Onderwerp: 1. Nota Horecabeleid Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 Verslag peiling concept Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 Woordvoerder 1 e ronde: Van Engelenhoven 2. Rekenkamerrapport Parkeerfonds Woordvoerder 1 e ronde: Smits Alvarez 3. Onderhandelingsresultaat baggerproblematiek Woordvoerder 1 e ronde: Van Garderen 4. Planschade Juliana van Stolberglaan 4 Woordvoerder 1 e ronde: Van Gammeren Besluiten 5. Vaststelling geactualiseerde lijst van archeologisch belangrijke plaatsen Toelichting Bevoegdheid raad op grond van Monumentenverordening; huidige lijst is op 18 december 2001 vastgesteld 6. Bedrijfsbebouwing Bunschoterstraat (Van Dijk)’ Toelichting Intrekking voorbereidingsbesluit in verband met verplaatsing bedrijf van Zevenhuizerstraat naar Bunschoterstraat 27 7. Vaststelling Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeshouwlijk vormingsonderwijs 2006 Toelichting Aanpassing verordening uit 2002; betreft verhoging aantal leerlingen per groep onder gelijktijdige verhoging bedrag per groep 8. Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek 40 extra parkeerplaatsen in kelder onder nieuwbouw Agis aan de Van Asch van Wijckstraat 55 Toelichting Parkeerplaatsen boven geldende parkeernorm; aanvraag past binnen flexibele norm Bouwverordening; bestemmingsplanherziening in voorbereiding 9. Bestemmingsplan Kattenbroek Toelichting Besluitvorming op 7 februari j.l. aangehouden i.v.m. verwerking aangenomen motie 10. Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek bouwplan autohandel Jonker aan Nijkerkerstraat 25a en 17 en nemen voorbereidingsbesluit Toelichting Verplaatsing autohandel Jonker van Hoevelaken; inlossing bestuurlijke toezegging voormalige gemeente Hoevelaken 11. Onttrekking gedeelte Veenweg aan de openbaarheid Toelichting In verband met ontwikkeling 1e fase hoofdwinkelcentrum in Vathorst; bevoegdheid raad 12. Wijziging Verordening Leges 2006 Concept Leges Verordening 2006-1 Toelichting Hierdoor wordt eenvoudige huwelijksplechtigheid voor gering bedrag mogelijk gemaakt; wens vanuit de raad 13. Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek gebruik gedeelte Eemhaven langs de Kleine Koppel als permanente ligplaats voor historische en bijzondere schepen. Toelichting Onderdeel van plan voor de herinrichting van de Eemhaven. 14. Weigering verzoek tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Kruiskamp-Koppel Toelichting Verzoek tot het binden van het aantal supermarkten en het aantal vierkante meters ten behoeve van supermarkten aan een maximum voor de winkelstroken langs de Van Randwijcklaan wijkt af van gemeentelijk beleid dat is gericht op vrije marktwerking; juridische mogelijkheden zijn beperkt. Moties: 15. Motie Verkeersveiligheid Vosheuvel Bijlage bij Motie 21:00 Einde
2
Het Besluit Datum: Aanvang:
dinsdag 28 februari 2006 20:30
Raadsdebatten: Onderwerp: 1.
Nota Horecabeleid Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 Verslag peiling concept Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 Woordvoerder 1 e ronde: Van Engelenhoven
2.
Rekenkamerrapport Parkeerfonds Woordvoerder 1 e ronde: Smits Alvarez
3.
Onderhandelingsresultaat baggerproblematiek Woordvoerder 1 e ronde: Van Garderen
4.
Planschade Juliana van Stolberglaan 4 Woordvoerder 1 e ronde: Van Gammeren Besluiten
5.
Vaststelling geactualiseerde lijst van archeologisch belangrijke plaatsen Toelichting Bevoegdheid raad op grond van Monumentenverordening; huidige lijst is op 18 december 2001 vastgesteld
6.
Bedrijfsbebouwing Bunschoterstraat (Van Dijk)’ Toelichting Intrekking voorbereidingsbesluit in verband met verplaatsing bedrijf van Zevenhuizerstraat naar Bunschoterstraat 27
7.
Vaststelling Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeshouwlijk vormingsonderwijs 2006 Toelichting Aanpassing verordening uit 2002; betreft verhoging aantal leerlingen per groep onder gelijktijdige verhoging bedrag per groep
8.
Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek 40 extra parkeerplaatsen in kelder onder nieuwbouw Agis aan de Van Asch van Wijckstraat 55 Toelichting Parkeerplaatsen boven geldende parkeernorm; aanvraag past binnen flexibele norm Bouwverordening; bestemmingsplanherziening in voorbereiding
9.
Bestemmingsplan Kattenbroek Toelichting Besluitvorming op 7 februari j.l. aangehouden i.v.m. verwerking aangenomen motie
10. Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek bouwplan autohandel Jonker aan Nijkerkerstraat 25a en 17 en nemen voorbereidingsbesluit Toelichting Verplaatsing autohandel Jonker van Hoevelaken; inlossing bestuurlijke toezegging voormalige gemeente Hoevelaken 11. Onttrekking gedeelte Veenweg aan de openbaarheid Toelichting In verband met ontwikkeling 1e fase hoofdwinkelcentrum in Vathorst; bevoegdheid raad 12. Wijziging Verordening Leges 2006 Concept Leges Verordening 2006-1 Toelichting Hierdoor wordt eenvoudige huwelijksplechtigheid voor gering bedrag mogelijk gemaakt; wens vanuit de raad 13. Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek gebruik gedeelte Eemhaven langs de Kleine Koppel als permanente ligplaats voor historische en bijzondere schepen. Toelichting Onderdeel van plan voor de herinrichting van de Eemhaven. 14. Weigering verzoek tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Kruiskamp-Koppel Toelichting Verzoek tot het binden van het aantal supermarkten en het aantal vierkante meters ten behoeve van supermarkten aan een maximum voor de winkelstroken langs de Van Randwijcklaan wijkt af van gemeentelijk beleid dat is gericht op vrije marktwerking; juridische mogelijkheden zijn beperkt. Moties: 15. Motie Verkeersveiligheid Vosheuvel Bijlage bij Motie Einde
Raadsdebatten:
Onderwerp:
1.
Nota Horecabeleid Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 Verslag peiling concept Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 Woordvoerder 1 e ronde: Van Engelenhoven Nota Horecabeleid (pdf) Verslag peiling concept Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 (pdf) Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 (pdf)
2.
Rekenkamerrapport Parkeerfonds Woordvoerder 1 e ronde: Smits Alvarez Reg.nr.: 1988078 Van: Rekenkamercommissie Ambtelijk contact: Mehciz (4312) Portefeuillehouder: Brink Opsteller: Mehciz (4312) Samenvatting: De rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar het Amerfoortse parkeerfonds. De aanleiding hiervoor waren de tekorten in het parkeerfonds van de afgelopen jaren. De rekenkamercommissie concludeert dat het parkeerfonds jaren achtereen is gebruikt om de parkeerbegroting sluitend te maken. Volgens de rekenkamercommissie is dit een onjuist gebruikt van het fonds; het fonds is alleen bedoeld om schommelingen in de rekening op te vangen. Gebleken is, dat het college van burgemeester en wethouders en de rekenkamercommissie hierover van opvatting verschillen. De rekenkamercommissie concludeert verder dat zonder nader ingrijpen de gemeentelijke parkeerbegroting zich de komende jaren negatief zal blijven ontwikkelen. De rekenkamercommissie heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd ter verbetering. De kern hiervan is dat inzichtelijk moet worden gemaakt wat de precieze kosten zijn op het beleidsterrein parkeren en hoe deze kosten worden gedekt. Tevens dienen op korte termijn heldere afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de gemeente zal delen in de voordelen die zullen worden gerealiseerd met het plan van aanpak. Reden van aanbieding: Kennisgeving aan raad van bevindingen onderzoek Van de raad wordt gevraagd: De onderzoekers en/of de rekenkamercommissie krijgen in De Ronde de gelegenheid het rapport eventueel nog kort toe te lichten. De raadsleden kunnen hen vragen stellen over de totstandkoming van het rapport of over de manier waarop ze tot hun conclusies en aanbevelingen zijn gekomen. De raadsleden kunnen onderling het politieke debat in Het Besluit voorbereiden, elkaars meningen peilen over eventuele moties of amendementen op het voorgestelde raadsbesluit naar aanleiding van het rapport Vervolgtraject: Vervolg van behandeling in De Ronde van 31 januari 2006; de vragen aan de rekenkamercommissie zijn gesteld en beantwoord. In Het Besluit vindt het politieke debat van de raad met het college plaats naar aanleiding van het rapport. Het rapport wordt aangeboden aan de raad met een voorstel om conclusies en/of aanbevelingen over te nemen. De raad stelt dus niet het rapport vast, het is en blijft een rapport van de onderzoekers of de rekenkamercommissie. De raad kan eventueel het besluit amenderen of naar aanleiding van het rapport een motie indienen. In zo’n motie zou de raad het college ook kunnen verzoeken of opdragen inhoudelijk het onderwerp van het rapport opnieuw aan de orde te stellen Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: raadsvoorstel
/smartsite.shtml?ch=ter&id=156174: Parkeren, beheren en egaliseren. Rapportage over ontwikkeling van het parkeerfonds 2002-2004 (1819977) : Aanbiedingsbrief raad rapport (1965649) : Bestuurlijke reactie college : Nawoord rapport Reg.nr.: 1969160 Van: Rekenkamercommissie Ambtelijk contact: Mehciz (4312) Portefeuillehouder: Brink Opsteller: Mehciz Samenvatting: De rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar het Amerfoortse parkeerfonds. De aanleiding hiervoor waren de tekorten in het parkeerfonds van de afgelopen jaren. De rekenkamercommissie concludeert dat het parkeerfonds jaren achtereen is gebruikt om de parkeerbegroting sluitend te maken. Volgens de rekenkamercommissie is dit een onjuist gebruikt van het fonds; het fonds is alleen bedoeld om schommelingen in de rekening op te vangen. Gebleken is, dat het college van burgemeester en wethouders en de rekenkamercommissie hierover van opvatting verschillen. De rekenkamercommissie concludeert verder dat zonder nader ingrijpen de gemeentelijke parkeerbegroting zich de komende jaren negatief zal blijven ontwikkelen. De rekenkamercommissie heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd ter verbetering. De kern hiervan is dat inzichtelijk moet worden gemaakt wat de precieze kosten zijn op het beleidsterrein parkeren en hoe deze kosten worden gedekt. Tevens dienen op korte termijn heldere afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de gemeente zal delen in de voordelen die zullen worden gerealiseerd met het plan van aanpak. Reden van aanbieding: Kennisgeving aan raad van bevindingen onderzoek Van de raad wordt gevraagd: De onderzoekers en/of de rekenkamercommissie krijgen in De Ronde de gelegenheid het rapport eventueel nog kort toe te lichten. De raadsleden kunnen hen vragen stellen over de totstandkoming van het rapport of over de manier waarop ze tot hun conclusies en aanbevelingen zijn gekomen. De raadsleden kunnen onderling het politieke debat in Het Besluit voorbereiden, elkaars meningen peilen over eventuele moties of amendementen op het voorgestelde raadsbesluit naar aanleiding van het rapport. Vervolgtraject: In Het Besluit vindt het politieke debat van de raad met het college plaats naar aanleiding van het rapport. Het rapport wordt aangeboden aan de raad met een voorstel om conclusies en/of aanbevelingen over te nemen. De raad stelt dus niet het rapport vast, het is en blijft een rapport van de onderzoekers of de rekenkamercommissie. De raad kan eventueel het besluit amenderen of naar aanleiding van het rapport een motie indienen. In zo’n motie zou de raad het college ook kunnen verzoeken of opdragen inhoudelijk het onderwerp van het rapport opnieuw aan de orde te stellen. Doel activiteit: Voorbereiding besluit
Soort activiteit: raadsvoorstel Opmerkingen presidium: ______ Soort verslag: verslag Bijbehorende documenten: docs/internet/2006/1819977 - RAPPORTAGE PARKEERFONDS.pdf(1819977) : docs/internet/2006/1965649 - AANBIEDING RAPPORT PARKEERFONDS AAN RAAD.pdf(1965649) : docs/internet/2006/bestuurlijke reactie.pdf : docs/internet/2006/NAWOORD PARKEERFONDS.pdf Aanbiedingsbrief raad rapport (pdf) Parkeren, beheren en egaliseren. Rapportage over ontwikkeling van het parkeerfonds 2002-2004 (pdf) Nawoord rapport (pdf) Bestuurlijke reactie college (pdf)
3.
Onderhandelingsresultaat baggerproblematiek Woordvoerder 1 e ronde: Van Garderen Reg.nr.: 1969388 Van: gemeenteraad Ambtelijk contact: Kruis (4616) Portefeuillehouder: Van ’t Veld, Strengers, Eerdmans Opsteller: Kruis (4616) Bijbehorende documenten: docs/internet/2006/Raadsvoorstel baggerproblematiek.pdf docs/internet/2006/procesafspraken baggerproblematiek.pdf : Raadsinformatiebrieven 2005: docs/internet/2006/RIb nr 27_.pdf endocs/internet/2006/RIB nr 37, voortgang baggerproblematiek.pdfover baggerproblematiek : Verslag gemeenteraadsvergadering 6 september 2005 (reg.nr. docs/internet/2006/1875441 - NOTULEN RAAD 6 SEPTEMBER 2005.pdf) : docs/internet/2006/amendent voortgang baggerproblematiek dd 5 september 2005 cu vvd.pdfbetreffende raadsvoorstel voortgang baggerproblematiek dd. 6 sept. 2005 : Raadsvoorstel voortgang baggerproblematiek 6 september 2005 (docs/internet/2006/1841167 - VOORTGANG BAGGERPROBLEMATIEK.pdf) : Verslag raadscommissie Economische Zaken (aug. 2005) (reg.nr. docs/internet/2006/1839939 - CONCEPTVERSLAG COMMISSIE ECO OPENBAAR 22-8-2005.pdf) : Brief college aan de raad van 28 juni 2005 betreffende stand van zaken baggerberging Zevenhuizen (reg.nr. docs/internet/2006/1769470 - STAND VAN ZAKEN BAGGERBERGING ZEVENHUIZEN.pdf) : /smartsite.shtml?ch=ter&id=157689 Bijlagen: /smartsite.shtml?ch=ter&id=157691, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157692, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157693, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157694, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157695, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157696, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157697 /smartsite.shtml?ch=ter&id=157699, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157700, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157701, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157702, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157703, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157704, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157705, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157706, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157707, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157708, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157709, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157710, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157711, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157712, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157713, /smartsite.shtml?ch=ter&id=157714 : /smartsite.shtml?ch=ter&id=157688 1839939 (pdf) 4 (pdf) 14 (pdf) 18 (pdf)
Raadsvoostel oplossing baggerproblematiek Zevenhuizen (pdf) 1875441 (pdf) 19 (pdf) Procesafspraken oplossing baggerproblematiek Zevenhuizen (pdf) 27 (pdf) 9 (pdf) 8 (pdf) 37 (pdf) 1769470 (pdf) 10 (pdf) 15 (pdf) Aangenomen amendement (pdf) 22 (pdf) 3 (pdf) 20 (pdf) 12 (pdf) 23 (pdf) 21 (pdf) 13 (pdf) 1841167 (pdf)
4.
Planschade Juliana van Stolberglaan 4 Woordvoerder 1 e ronde: Van Gammeren Planschade Juliana van Stolberglaan 4 (pdf)
Besluiten
5.
Vaststelling geactualiseerde lijst van archeologisch belangrijke plaatsen Vaststelling geactualiseerde lijst van archeologisch belangrijke plaatsen (pdf)
Toelichting Bevoegdheid raad op grond van Monumentenverordening; huidige lijst is op 18 december 2001 vastgesteld
6.
Bedrijfsbebouwing Bunschoterstraat (Van Dijk)’ Bedrijfsbebouwing Bunschoterstraat (Van Dijk)’’’’ (pdf)
Toelichting Intrekking voorbereidingsbesluit in verband met verplaatsing bedrijf van Zevenhuizerstraat naar Bunschoterstraat 27
7.
Vaststelling Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeshouwlijk vormingsonderwijs 2006 Vaststelling Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeshouwlijk vormingsonderwijs 2006 (pdf)
Toelichting Aanpassing verordening uit 2002; betreft verhoging aantal leerlingen per groep onder gelijktijdige verhoging bedrag per groep Aanpassing verordening uit 2002 (pdf)
8.
Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek 40 extra parkeerplaatsen in kelder onder nieuwbouw Agis aan de Van Asch van Wijckstraat 55 Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek 40 extra parkeerplaatsen in kelder onder nieuwbouw Agis aan de Van Asch van Wijckstraat 55 (pdf)
Toelichting Parkeerplaatsen boven geldende parkeernorm; aanvraag past binnen flexibele norm Bouwverordening; bestemmingsplanherziening in voorbereiding
9.
Bestemmingsplan Kattenbroek Reg.nr.: 1968464 Van: College van B&W (op verzoek raadslid Van Leersum) Ambtelijk contact: Grutters (4251) Portefeuillehouder: Strengers Samenvatting: Het ontwerp-bestemmingsplan Kattenbroek 2006 heeft ter inzage gelegen. Er zijn 10 zienswijzen ingediend. Deze zijn behandeld in bijgevoegde reactienota. Reden van aanbieding: Geagendeerd als onderwerp voor De Ronde door Van Leersum (VVD) met als doel om te kijken naar de verwerking van de inspraakreacties. Van de raad wordt gevraagd: Besluitvorming voor te bereiden Vervolgtraject: Besluitvorming in Het Besluit Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: raadsvoorstel Soort verslag: verslag Bijbehorende documenten: docs/internet/2006/1968513 - VASTSTELLING BESTEMMINGSPLAN Kattenbroek.pdf : docs/internet/2006/1939505 - BEHANDELING ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN KATTENBROEK 2006.pdf : Bestemmingplan Kattenbroek 2006 Raadsvoorstel Bestemmingsplan Kattenbroek 2006 (pdf) Reactienota zienswijzen (pdf)
Toelichting Besluitvorming op 7 februari j.l. aangehouden i.v.m. verwerking aangenomen motie
10. Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek bouwplan autohandel Jonker aan Nijkerkerstraat 25a en 17 en nemen voorbereidingsbesluit Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek bouwplan autohandel Jonker aan Nijkerkerstraat 25a en 17 en nemen voorbereidingsbesluit (pdf)
Toelichting Verplaatsing autohandel Jonker van Hoevelaken; inlossing bestuurlijke toezegging voormalige gemeente Hoevelaken
11. Onttrekking gedeelte Veenweg aan de openbaarheid Onttrekking gedeelte Veenweg aan de openbaarheid (pdf)
Toelichting In verband met ontwikkeling 1e fase hoofdwinkelcentrum in Vathorst; bevoegdheid raad
12. Wijziging Verordening Leges 2006 Concept Leges Verordening 2006-1 Concept Leges Verordening 2006-1 (pdf) Wijziging Verordening Leges 2006 (pdf)
Toelichting Hierdoor wordt eenvoudige huwelijksplechtigheid voor gering bedrag mogelijk gemaakt; wens vanuit de raad
13. Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek gebruik gedeelte Eemhaven langs de Kleine Koppel als permanente ligplaats voor historische en bijzondere schepen. Medewerking art. 19,1 WRO vrijstellingsverzoek gebruik gedeelte Eemhaven langs de Kleine Koppel als permanente ligplaats voor historische en bijzondere schepen (pdf)
Toelichting Onderdeel van plan voor de herinrichting van de Eemhaven.
14. Weigering verzoek tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Kruiskamp-Koppel Weigering verzoek tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Kruiskamp-Koppel (pdf)
Toelichting Verzoek tot het binden van het aantal supermarkten en het aantal vierkante meters ten behoeve van supermarkten aan een maximum voor de winkelstroken langs de Van Randwijcklaan wijkt af van gemeentelijk beleid dat is gericht op vrije marktwerking; juridische mogelijkheden zijn beperkt.
Moties:
15. Motie Verkeersveiligheid Vosheuvel Bijlage bij Motie Motie Verkeersveiligheid Vosheuvel (pdf) Bijlage bij Motie (pdf)
Einde
Gemeente Amersfoort
Raadsvoorstel
Agendapunt:
HB-1
Reg.nr
1914502
Portefeuillehouder
Wethouder H. Brink Sector
Datum
SOB/EO
22 november 2005
Onderwerp:
Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 Voorstel:
Het college stelt voor de in de Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 opgenomen besluiten (1 t/m 17) vast te stellen. Aan de gemeenteraad, 1
Reden raadsbesluit
In de nota ‘Amersfoort Werkt – Plan van Aanpak Economie’ (vastgesteld door het college 23-11-2004 en behandeld in de commissie ECO op 17-01-2005) is opgenomen dat de ‘Nota Horecabeleid Amersfoort 20002005’ wordt geactualiseerd. Met de ‘Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010’ is daar invulling aan gegeven. De horecanota vormt samen met onder andere de detailshandelsnota (2002) het kaderstellend beleid voor commerciële voorzieningen in de stad. De raad is bevoegd tot vaststellen van de horecanota. 2
Samenvatting
Uitgangspunt is een evenwichtige ontwikkeling van de horeca in Amersfoort. Het horecabeleid 2006-2010 bouwt voort op het horecabeleid 2000-2005 (met het accent op openbare orde, ruimtelijke ordening en milieu) en geeft een ruimtelijk-economische onderbouwing en visie op het toekomstperspectief van de horeca. In de nota worden plekken benoemd voor nieuwe horeca-ontwikkeling en elders wordt een terughoudend beleid gevoerd, met name in woongebieden. De gemeente streeft naar verbetering van kwaliteit en modernisering van het horeca aanbod. Dit richt zich met name op het beter bedienen van bepaalde doelgroepen (ouderen: 25+, studenten, minder draagkrachtigen, gezinnen, zakelijke markt, winkelend publiek e.d.) Binnen heldere randvoorwaarden (bestemmingsplan; vergunningverlening; APV; wetgeving) en in goede samenwerking (onder andere gestructureerd overleg met de horecasector; dienstverlening aan individuele horeca-ondernemers, omwonenden en belanghebbenden; Convenant Veilig Uitgaan; portiersoverleg; etc.) is het aan de markt om kansen te benutten.
-1-
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1914502
3
Toelichting
3.1
Continuering van resultaten op openbare orde, regelgeving en handhaving
Het horecabeleid 2006-2010 bouwt voort op het beleid van de afgelopen jaren waarin openbare orde, regelgeving en handhaving centraal stond. Het in 2000 vastgestelde restrictieve beleid was destijds nodig om overlast en criminaliteit rond de horeca terug te dringen. Het beleid richtte zich op het verplaatsen van horeca op ongewenste locaties naar horecaconcentratiegebieden, het aanscherpen van sluitingstijden en overige regelgeving en handhaving. Tevens is (in samenwerking met o.a. politie, brandweer en Gewest Eemland) fors geïnvesteerd in overleg en afstemming met de horecasector. Dit heeft onder andere geresulteerd in het Convenant Veilig Uitgaan, het portiersoverleg en de horecafoon. Ook vindt met Koninklijk Horeca Nederland periodiek bestuurlijk en ambtelijk overleg plaats en voor actuele of incidentele ontwikkelingen zijn er korte en open communicatielijnen. Evaluatie van het horecabeleid 2000-2005 leert dat dit beleid aan de doelstellingen (terugdringen overlast) heeft voldaan. In het toekomstige horecabeleid wordt hierop voortgebouwd en worden enkele nieuwe maatregelen genomen: er zal een handhavingsprotocol worden opgesteld; controles zullen vaker teamsgewijs gaan plaatsvinden; met betrekking tot sluitingstijden zal (zoals nu al regelmatig gebruikelijk) vaker maatwerk worden toegepast waarbij met name in woonwijken aangescherpte sluitingstijden worden gehanteerd als daar concreet aanleiding toe is, bijvoorbeeld vanuit openbare orde overwegingen; de Wet BIBOB zal in voorkomende gevallen vaker worden ingezet. Binnen dit kader is een beheerste ontwikkeling van de horeca mogelijk en wil de gemeente de markt mogelijkheden bieden om het ruimtelijk-economisch perspectief van de horeca beter te benutten. 3.2
Groei van de stad biedt marktruimte voor nieuw horeca aanbod
Bureau B@S Consultants heeft op basis van kentallen marktruimte voor nieuwe horeca berekend. De groei van de stad (inwonertal, werkgelegenheid) en de daarbij groeiende centrumfunctie van Amersfoort (koopen uitgaanscentrum voor Eemland, centrale ligging voor nationaal zaken- en snelwegpubliek) bieden de komende vijf jaar ruimte voor ongeveer 7.500 tot 10.000 m2 extra verkoop vloeroppervlak horeca, dat is 30 tot 50 horecazaken. Ruimte kan worden gevonden door uitbreiding van bestaande horeca mogelijk te maken en door nieuwe horeca toe te voegen. Een groot deel van de uitbreiding is reeds voorzien in ontwikkelingsplannen in het centrum (Eemplein, Eemhaven Amersfoort) en in Vathorst. Daarnaast zijn er concrete plekken in de stad waar de markt interesse heeft voor horeca-ontwikkeling. Dit concentreert zich met name in de binnenstad en bijvoorbeeld in winkelcentrum Amicitia waar de eigenaar mogelijkheden voor horeca-invulling onderzoekt. In dergelijke gevallen toetst de gemeente of horeca op de betreffende locatie mogelijk is en stelt randvoorwaarden. 3.3
Het streven is meer kwaliteit en modernisering
Nadruk ligt op verbetering van kwaliteit en modernisering. Met het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden streeft de gemeente niet naar meer van hetzelfde, maar naar nieuwe vormen van horeca die het horeca aanbod verbreden. Daarmee wordt het horeca aanbod voor meer doelgroepen interessant. Analyse van het huidige aanbod en een vergelijking met landelijke trends door B@S Consultants laat zien dat er in Amersfoort geen behoefte is aan uitbreiding van traditionele (op jongeren gerichte) uitgaanshoreca. Wel is er behoefte aan de komst van nieuwe dansgelegenheid. Daarnaast wordt de gewenste diversificatie vooral gezocht in eigentijdse concepten voor (met name) dag- en avondhoreca, thematisering en het combineren van vrijetijdsvormen (horeca en recreatief winkelen, horeca en cultuur, horeca en leisure en dergelijke). Daarmee draagt nieuwe horeca bij aan de verlevendiging van het stadsbeeld.
-2-
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1914502
3.4
De gemeente is voorwaardenscheppend, het is aan de markt om kansen te benutten
De gemeente stelt randvoorwaarden waarbinnen horeca zich kan ontwikkelen. De horecanota 2006-2010 verschaft de beleidsmatige basis voor uitbreiding van het horeca-aanbod. Op basis van concrete en passende voorstellen (zoals gebruikelijk wordt getoetst op o.a. het bestemmingsplan, openbare orde, milieu, bereikbaarheid, parkeren, monumentenstatus en dergelijke) kan de gemeente hieraan meewerken. De gemeente wil zorgvuldig omgaan met het bieden van nieuwe ruimte. In situaties waar de gemeente kan sturen (in het geval dat het bestemmingsplan moet worden aangepast of een nieuwe vergunning moet worden verleend), zal zij voor zover mogelijk inhoudelijk toetsen op basis van de in deze nota neergelegde ruimtelijk-economische visie. De gemeente wil meewerken aan nieuwe vormen van horeca die kwaliteit toevoegen aan het horeca aanbod voor inwoners, werkenden en bezoekers van Amersfoort. Er wordt beseft dat de gemeente na het planologisch mogelijk maken van horeca niet meer kan sturen op het horeca-concept (anders dan het handhaven van wettelijke regelingen en openbare orde aspecten). Het is vervolgens de markt (ondernemer en consument) die de levensvatbaarheid van diverse horeca-vormen bepaalt. 4
Aanpak
Bij de uitvoering van (reguliere) werkzaamheden op het gebied van horeca is de nota horecabeleid kaderstellend. In het kader van planmatige ontwikkelingen (Eemplein, Eemhaven Amersfoort, Vathorst) zal vanuit de betreffende projectgroepen verder vorm worden gegeven aan de randvoorwaarden (regelingen in het bestemmingsplan en in vergunningen zoals sluitingstijden) waarbinnen ondernemers horeca kunnen realiseren. Concrete plannen of voorstellen voor horeca-ontwikkeling in de (bestaande) stad zal zoals gebruikelijk worden getoetst op het bestemmingsplan, openbare orde, milieu, bereikbaarheid, parkeren, monumentenstatus en dergelijke. Indien planologische medewerking van de gemeente is vereist, zal een ruimtelijk-economische afweging plaatsvinden op basis van de nota horecabeleid. Bij een positieve afweging zal de benodigde procedure worden doorlopen. Het handhavingsprotocol zal worden opgesteld in samenwerking met de bij handhaving betrokken instanties als politie, brandweer en Gewest Eemland. Het opstellen zal in overleg met Koninklijk Horeca Nederland plaatsvinden. 5
Financiële aspecten
Het betreft reguliere werkzaamheden. Dekking vindt plaats uit reguliere budgetten. 6
Planning
Voor 2006-2010 is de nota het kaderstellend beleid voor horeca-ontwikkelingen in Amersfoort. Het handhavingsprotocol zal in het 3e kwartaal van 2006 worden vastgesteld. 7
Betrokkenheid burgers en instanties
In het voortraject is breed afgestemd met de horecasector en betrokken instanties als politie, OM, brandweer en Gewest Eemland. In een begeleidingsgroep namen naast de gemeente vertegenwoordigers van Koninklijk Horeca Nederland, Kamer van Koophandel en provincie Utrecht deel. Met diverse belanghebbenden (ondernemers, eigenaren, brouwerijen, ontwikkelaars, OBV, etc.) zijn gesprekken gevoerd en eind maart j.l. is een gezamenlijke Ronde Tafelbijeenkomst gehouden. Op een concept van de nota horecabeleid 2006-2010 heeft een vorm van inspraak door middel van een peiling plaatsgevonden. Hierover is gecommuniceerd in de pers en de concept nota was in te zien in de Informatiewinkel en op de gemeentelijke website. Tijdens twee inloopmomenten (ochtend en avond)
-3-
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1914502
hebben ongeveer 40 belangstellenden gereageerd op de nota. Een verslag van de peiling is ter kennisneming bijgevoegd. De peiling heeft geleid tot enkele kleine aanpassingen en verduidelijking op onderdelen van de tekst. De reacties gaven geen aanleiding tot inhoudelijke bijstelling van het voorgestelde beleid. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit Ter inzage
- Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 - Verslag peiling concept ‘Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
-4-
Gemeente Amersfoort
Raadsbesluit
Reg.nr
1914502
De raad der gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2005, sector SOB/EO (nr. 1914502); besluit: de in de Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 opgenomen besluiten (1 t/m 17) vast te stellen. Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 janauri 2006. de griffier,
de voorzitter,
-1-
Verslag peiling concept ‘Nota Horecabeleid Amersfoort 2006-2010 Bijlage bij concept-raadsvoorstel d.d. 7/2/06 (reg. nr. 1914502) Nadat het college op 25-10-2005 het concept van de horecanota 2006-2010 heeft vastgesteld zijn inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden gepeild over het beleid. Hierover is breed gecommuniceerd in de pers en de concept nota was in te zien in de Informatiewinkel en op de gemeentelijke website. Tijdens twee inloopmomenten (ochtend en avond) hebben ongeveer 40 belangstellenden gereageerd op de nota. Op schriftelijk binnengekomen reacties is schriftelijk geantwoord. De peiling heeft geleid tot enkele kleine aanpassingen en verduidelijking op onderdelen van de tekst. De reacties gaven geen aanleiding tot inhoudelijke bijstelling van het voorgestelde beleid. Tijdens de peiling zijn zowel procedurele als inhoudelijke reacties gegeven: • Op de procedurele reacties is ter plekke (mondeling) dan wel schriftelijk of per e-mail door de betrokken ambtenaren gereageerd. Dit betrof met name vragen over het vervolg van het besluitvormingstraject en vragen van (startende) ondernemers over de procedures en te volgen stappen bij het vestigen van (nieuwe) horeca. • De inhoudelijke reacties betroffen zowel vragen ter verduidelijking van het beleid als reacties met suggesties voor het beleid. In onderstaande tabel zijn deze inhoudelijke reacties per onderwerp opgenomen en is aangegeven op welke wijze deze zijn verwerkt in de definitieve nota. Reactie
Antwoord gemeente
Reacties dat de doelstellingen (meer kwaliteit en modernisering) niet haalbaar worden geacht. In het verlengde reacties dat de indruk bestaat dat de gemeente zich teveel bemoeit met de bedrijfsvoering (conceptvorming).
Er wordt benadrukt dat de gemeente voorwaardenscheppend is (onder andere door ruimte te bieden voor nieuwe horeca), maar dat het aan de markt is om kansen te benutten. In de nota is hieraan extra aandacht besteed. (zie o.a. paragraaf 1.2 op pagina 2; paragraaf 2.4 op pagina 9)
Vragen over de eventuele negatieve effecten van nieuwe horeca op bereikbaarheid en parkeren in de binnenstad.
Naar aanleiding van de peiling is dit nader bekeken. Op binnenstadsniveau zijn er geen negatieve effecten, wel zal per locatie waar nieuwe horeca ontstaat in de planontwikkeling zoals gebruikelijk parkeren en bereikbaarheid worden meegenomen. Dit aspect is in de nota toegevoegd. (zie paragraaf 3.1 op pagina 12)
Vraag of de realisatie van meer en betere rookvrije horeca / rookvrije ruimtes kan worden gestimuleerd.
Dit thema is geen onderwerp van de horecanota, maar een zaak van de horeca-ondernemer. Er is toegezegd dat dit thema bij Koninklijk Horeca Nederland onder de aandacht wordt gebracht.
Vragen over de betekenis van de horecanota op het zoneringstelsel in de binnenstad.
Het zoneringstelsel voor de binnenstad is verankerd in het bestemmingsplan. De horecanota 2006-2010 schept de beleidsmatige basis om op basis van concrete en passende voorstellen de maximaal toegestane horeca in het zoneringstelsel te verruimen. In het kader van het bestemmingsplan wordt dit per geval mogelijk gemaakt.
Vragen over de horeca-mogelijkheden die voor St Aegtenkapel worden geboden en in het verlengde daarvan de uitgesproken zorg van omwonenden over de effecten op de directe omgeving zoals mogelijke overlast en parkeerdruk.
Er wordt benadrukt dat de gemeente in St Aegtenkapel mogelijkheden wil bieden voor ondergeschikte horeca ter ondersteuning van de culturele doeleinden en (trouw)recepties. Bij de verdere uitwerking van de plannen door de exploitant stelt de gemeente randvoorwaarden (gebruiksvoorwaarden, sluitingstijden, eventuele parkeeroplossingen en dergelijke) die de negatieve effecten voor de directe
VERSLAG PEILING HORECANOTA_v1
omgeving minimaliseren. De geplande horecaactiviteiten moeten planologisch nog mogelijk worden gemaakt. Hierbij zijn zoals gebruikelijk de omwonenden direct betrokken. In de tekst van de nota zijn de mogelijkheden die de gemeente wil bieden nader omschreven. (zie paragraaf 3.1 op pagina 12) Vragen of de omvang van het toekomstig horecaaanbod in Vathorst niet te groot is in relatie tot het horeca-aanbod in de binnenstad.
Vathorst moet een levendige wijk worden met een passend voorzieningenaanbod, waaronder horeca. Als onderdeel van Amersfoort moet het horeca-aanbod voor de inwoners van Vathorst zowel in de eigen wijk (met name horeca A en ondersteunende horeca, beperkt horeca B) worden geboden als in het centrum. Het horeca-aanbod in Vathorst is anders van aard dan in het centrum (de horecaconcentratiegebieden en Eemplein / Eemhaven Amersfoort). In Vathorst zal enige horecabundeling in het centrumgebied plaatsvinden (voornamelijk ondersteunend aan de winkelfunctie), het overige (ondersteunende) horecaaanbod zal verspreid over de wijk komen. Op basis van dit uitgangspunt en de omvang van Vathorst (ongeveer 30.000 inwoners en 7.500 werkenden in 2015) is door B@S Consultants met behulp van kentallen de marktruimte berekend. Dit geeft de maximale ruimte aan, maar is geen streven.
Verzoek om op Lieve Vrouwekerkhof via het bestemmingsplan de vestiging van een horecaontnuchteringszaak mogelijk te maken.
In het horecabeleid is aangegeven dat op basis van een concreet en passend voorstel de gemeente hieraan wil meewerken. Onder voorbehoud van besluitvorming in de raad zal het voorstel met de aanvrager nader worden bekeken. Daarbij zal zoals gebruikelijk worden getoetst op de gemeentelijke randvoorwaarden.
Verzoek voor verlening van een horeca A vergunning op locatie aan Hendrik van Viandenstraat.
Het voorstel zal met de aanvrager nader worden bekeken. Daarbij zal zoals gebruikelijk worden getoetst op de gemeentelijke randvoorwaarden.
Reactie dat het geen aandacht besteden aan hotelontwikkeling in de nota horecabeleid als een gemis wordt ervaren. Met name wordt gevraagd grenzen te stellen aan het aantal nieuwe hotels.
Diverse onderwerpen hebben te maken met horeca, maar kennen specifiek beleid met eigen besluitvorming. Behalve hotels worden in de horecanota bijvoorbeeld ook terrassen, coffeeshops of amusementshallen genoemd. Er is momenteel geen aanleiding om de beleidsmatige randvoorwaarden voor de hotelontwikkeling in Amersfoort te wijzigen.
Reactie dat studenten qua horeca-aanbod in Amersfoort beter bediend zouden kunnen worden en daartoe het verzoek om horeca B op donderdagavonden ruimere openingstijden toe te staan.
Mede naar aanleiding van de peiling is het beleid voor de doelgroep studenten nader bekeken. Onderkend wordt dat passend horeca-aanbod bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van Amersfoort voor studenten. Vanuit meerdere invalshoeken (onderwijs, studentenhuisvesting, startersbeleid en dergelijke) werkt de gemeente aan het thema ‘Amersfoort Studentenstad’. In dit bredere verband wil de gemeente zoveel mogelijk integraal de mogelijke maatregelen onderzoeken om Amersfoort voor studenten aantrekkelijker te maken. Horeca is daarbij een van de onderwerpen waarvoor passende maatregelen onderzocht gaan worden. De tekst van de horecanota is aangepast door de doelgroep studenten expliciet te noemen. (zie o.a. paragraaf 2.4 op pagina 8)
Reactie dat naast ondernemers ook inwoners met
De gemeente is het daar mee eens. De tekst van de nota
VERSLAG PEILING HORECANOTA_v1
klachten een helder aanspreekpunt moeten hebben bij de gemeente.
is hierop aangevuld. (zie o.a. paragraaf 3.9 op pagina 20)
Reactie dat overlast veroorzakende horeca verplaatst moet worden naar horecaconcentratiegebieden of naar locaties waar de minste overlast ontstaat.
Benadrukt wordt dat in voorkomende gevallen het verplaatsen van horeca op ongewenste locaties onderdeel van het beleid blijft uitmaken. Naast de verplaatsingstrajecten die al lopen, zijn er momenteel geen nieuwe locaties in beeld waar sprake is van (gedwongen) verplaatsing. Uitgangspunt van het in het horecabeleid opgenomen handhavingsbeleid is dat geconstateerde overlast bij voorkeur door middel van overleg met de betrokkenen wordt aangepakt. Als dat niet mogelijk is, worden stapsgewijs dwangmiddelen en in extremis gedwongen beëindiging van de horecaactiviteiten op de huidige locatie ingezet. Bij verplaatsing naar een nieuwe locatie gelden de gebruikelijke randvoorwaarden waarbij minimale overlast een van de uitgangspunten is.
VERSLAG PEILING HORECANOTA_v1
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
NOTA HORECABELEID AMERSFOORT 2006-2010
SOB/EO/EZ Doc’s 1994326
1
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
NOTA HORECABELEID AMERSFOORT 2006-2010 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 – Inleiding 1.1 Horeca in Amersfoort 1.2 Doelstelling horecabeleid 1.3 Totstandkoming horecanota 1.4 Inhoud en reikwijdte horecanota 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 – Uitgangspunten horecabeleid 2006-2010 2.1 Aanbod en vraag: positie en perspectief horeca 2006-2010 2.2 Evaluatie horecabeleid 2000-2006 2.3 Algemene trends in horeca-aanbod en consumentengedrag 2.4 Horeca-aanbod in Amersfoort vanuit stedelijk perspectief Hoofdstuk 3 – Ontwikkelingsvisie en beleidskader horeca 2006-2010 3.1 Vestigingsbeleid 3.2 Horeca in het centrum 3.3 Horeca in woonwijken 3.4 Horeca in landelijk gebied 3.5 Horeca op kantoren- en bedrijventerreinen 3.6 Horeca bij op- en afritten van snelwegen 3.7 Sluitingstijden 3.8 Handhaving en sancties 3.9 Wet Bibob 3.10 Dienstverlening en overleg Hoofdstuk 4 – Conclusies, besluiten en vervolg 4.1 Conclusies 4.2 Besluiten 4.3 Hoe nu verder 4.4 Communicatie Bijlage 1 – Kaart centrum Amersfoort
2
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Hoofdstuk 1 – Inleiding 1.1 Horeca in Amersfoort Amersfoort werkt aan een attractieve en leefbare stad, waar inwoners, bezoekers en ondernemers zich thuis moeten voelen. Een gevarieerd en goed functionerend voorzieningenaanbod hoort daar bij, waaronder horeca. Horeca is een verzamelterm voor een veelheid aan voorzieningen: restaurants, lunchrooms, cafés, hotels, maar ook eet- en drinkgelegenheden in theaters, bioscopen, buurthuizen, kantines bij (sport)verenigingen en gecaterde bedrijfsrestaurants. Met name voor de binnenstad is horeca een van de motoren waarop zij draait. Voor diverse gebieden en/of functies in de stad (denk aan winkelcentra, vrije tijdsvoorzieningen etc.) is horeca een belangrijke (en soms essentiële) hulpmotor. Daarnaast levert horeca een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid in de stad: qua directe werkgelegenheid telt de Amersfoortse horeca bijna 1300 werknemers die minimaal 12 uur per week werken en daarnaast werken veel parttimers (met name jongeren) in de horeca. De horeca levert indirect werk op bij toeleveranciers en faciliteert de zakelijke markt (vergaderaccommodaties, lunchvergaderingen e.d.). Ook zijn veel vrijwilligers actief in bijvoorbeeld buurthuizen en sportkantines. Van de andere kant kan horeca een bron van overlast zijn, bijvoorbeeld geluidsoverlast, geweld (van bezoekers) of parkeerdruk. Dit vraagt om duidelijke kaders en regels waarbinnen horeca zich mag ontplooien. 1.2 Doelstelling horecabeleid Met de nota horecabeleid Amersfoort 2006-2010 streeft de gemeente naar een horecaontwikkeling die de ruimtelijke en economische aantrekkingskracht en kwaliteit van het wonen, werken, winkelen en verblijven in de gemeente Amersfoort versterkt. De afgelopen jaren lag het accent van het gemeentelijk horecabeleid (zoals neergelegd in de Nota Horecabeleid Amersfoort 2000-2005) relatief sterk op het beheer(sen) van de horeca door de nadruk op openbare orde, ruimtelijke ordening en milieu. Vastgesteld is dat dit horecabeleid in de afgelopen jaren aan de doelstellingen heeft voldaan; openbare orde, ruimtelijke ordening en milieu blijven in de komende vijf jaren belangrijke aandachtsvelden. Maar de praktijk leert ook dat de gemeente met het huidige horecabeleid niet altijd adequaat op de (nieuwe) vraag en daarop afgestemde plannen en initiatieven voor (nieuwe) horeca kan inspelen. Een economische invalshoek en ontwikkelingskader wordt in het huidig beleid gemist. Ook spelen diverse landelijke ontwikkelingen in vraag en aanbod die vragen om actualisatie van het horecabeleid in Amersfoort. Bij het realiseren van de doelstellingen van het horecabeleid heeft de gemeente een voorwaardenscheppende rol. Het is aan de markt (ondernemers, consumenten) om binnen de gestelde randvoorwaarden concrete invulling te geven aan het horeca-aanbod in de stad. De in de nota uitgewerkte ruimtelijk-economische visie is mede gebaseerd op bestaande ideeën of plannen van (startende) horecaondernemers en waarvan sommige tot op heden nog niet gerealiseerd konden worden. Ook is gekeken naar onderzochte behoeftes en trends bij horecaconsumenten waar in Amersfoort nog niet of nauwelijks op wordt ingespeeld. Met het horecabeleid wil de gemeente het mogelijk maken dat kan worden voorzien in de behoeftes van haar inwoners, bezoekers en werkenden. 1.3 Totstandkoming horecanota Ten behoeve van de actualisatie van het gemeentelijk horecabeleid heeft een extern adviesbureau (B@S Consultants) een beleidsadvies geformuleerd. Dit is gedaan met een evaluatie van (de uitvoering van) de horecanota 2000-2005 en een onderzoek naar de stand van zaken van de horeca en
3
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
het toekomstperspectief in Amersfoort. Met behulp van dit extern beleidsadvies is de voorliggende horecanota 2006-2010 opgesteld. Tijdens dit proces heeft overleg en afstemming plaatsgevonden met de horecasector en overige partners op het gebied van economie en openbare orde. Er is een begeleidingsgroep voor het opstellen van de horecanota geformeerd met vertegenwoordigers van de gemeente, Koninklijk Horeca Nederland, Kamer van Koophandel Gooi en Eemland en Provincie Utrecht. Met diverse belanghebbenden (ondernemers, vastgoedeigenaren, brouwerijen, ontwikkelaars, OBV etc.) zijn individuele gesprekken gevoerd en er is een gezamenlijke ‘Ronde Tafel bijeenkomst’ gehouden. Tot slot is gesproken met vertegenwoordigers van betrokken gemeentelijke afdelingen (waaronder de brandweer, RO, Cultuur) en externe partners als politie, OM en Gewest Eemland. Het college heeft 25 oktober 2005 de nota in concept vastgesteld. Vervolgens heeft een vorm van inspraak door middel van een peiling plaatsgevonden. Hierover is breed gecommuniceerd in de pers en de concept nota was in te zien in de Informatiewinkel en op de gemeentelijke website. Tijdens twee inloopmomenten (ochtend en avond) hebben ongeveer 40 belangstellenden gereageerd op de nota. De peiling heeft geleid tot enkele kleine aanpassingen en verduidelijking op onderdelen van de tekst. De reacties gaven geen aanleiding tot inhoudelijke bijstelling van het voorgestelde beleid. 1.4 Inhoud en reikwijdte horecanota In voorliggende nota wordt het geactualiseerde horecabeleid voor de komende jaren uiteengezet. De horecanota 2006-2010 bouwt voort op het in 2000 ingezette horecabeleid, waarbij in het geactualiseerde horecabeleid naast openbare orde aspecten, ook de economische aspecten een prominente plaats hebben. Actualisatie van het horecabeleid is een van de concreet benoemde resultaten voor 2005 uit de economische nota ‘Amersfoort Werkt – Plan van Aanpak Economie’ (2004). Samen met onder andere de detailhandelsnota ‘Winkelen in Amersfoort’ (2002) vormt de horecanota het kaderstellend beleid voor commerciële voorzieningen in de stad. De horecanota 2006-2010 stelt kaders voor beleid en projecten waar horeca aan de orde is. De nota is van invloed op bestemmingsplannen, vestigingsmogelijkheden, vergunningverlening, sluitingstijden etc. van alle horeca in de gemeente Amersfoort. Meer specifiek (gebiedsgericht) is beleid geformuleerd over het horecaperspectief voor de binnenstad en de ontwikkelingsmogelijkheden van nieuwe horeca in bijvoorbeeld het Eemplein, Eemhaven Amersfoort en Vathorst. Het is aan de markt om binnen de gestelde randvoorwaarden invulling te geven aan de horecaontwikkeling. Aanvullend op het horecabeleid zijn er diverse beleidsterreinen en activiteiten die met horeca te maken hebben. Deze beleidsterreinen maken geen onderdeel uit van deze nota. Dit betreft onder andere het beleid ten aanzien van terrassen, amusementshallen, seksinrichtingen, coffeeshops, hotels, milieuvergunningbeleid. Op hoofdlijnen voldoet het huidig beleid op deze terreinen. Op het moment dat door wijzigende omstandigheden actualisatie op een van deze beleidsterreinen nodig is, dan zou (gezien de specifieke aard) een apart actualisatietraject plaats moeten vinden. 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de uitgangspunten van het horecabeleid geschetst. Dit betreft een analyse van de horeca in Amersfoort (vraag en aanbod), een evaluatie van het horecabeleid 2000-2005 en het toekomstperspectief voor de horeca de komende jaren. Het toekomstperspectief gaat uit van reeds geplande nieuwe horeca in ontwikkelingsgebieden (Eemplein, Vathorst e.d.), trends in de markt en gemeentelijk beleid (openbare orde, economie, ruimtelijke ordening etc.). Hoofdstuk 2 wordt afgesloten met een visie op het (gewenste) horeca-aanbod vanuit stedelijk perspectief. Dit vormt het bredere perspectief (de beleidscontext) van waaruit concrete beleidsvoorstellen worden gedaan in hoofdstuk 3.
4
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
In hoofdstuk 3 is de ontwikkelingsvisie en het beleidskader voor de horeca voor de periode 2006-2010 verwoord. Grotendeels borduurt dit voort op vigerend beleid en bestaande plannen. Op sommige onderdelen worden concrete nieuwe voorstellen gedaan. Alle concrete besluiten die voortvloeien uit het geactualiseerde horecabeleid staan in dit hoofdstuk. Voor de leesbaarheid zijn per paragraaf aan het begin alle besluiten opgesomd en genummerd. Daarmee is tevens bij elk besluit de beleidsmatige achtergrond direct te vinden. Hoofdstuk 4 vat de belangrijkste elementen van het horecabeleid samen, somt alle besluiten die voortvloeien uit het horecabeleid op en geeft het vervolg aan. Het voor deze nota gebruikte externe beleidsadvies van B@S Consultants is ter inzage beschikbaar bij de afdelingen Economische Zaken en Openbare Orde en Veiligheid.
5
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Hoofdstuk 2 – Uitgangspunten horecabeleid 2006-2010 2.1 Aanbod en vraag: positie en perspectief horeca 2006-2010 Er is sprake van horeca (volgens de definitie van het Bedrijfschap Horeca en Catering) als wordt voldaan aan de volgende vier criteria: 1. Er worden dranken, spijzen, maaltijden of logies verstrekt; 2. de verstrekking vindt plaats in een ruimte die is ingericht voor verbruik ter plaatse; 3. er is sprake van dienstverlening (bijv. serveren en verstrekken van servies en bestek); 4. de activiteiten vinden als bedrijf plaats. Anno 2005 telt Amersfoort bijna 300 horecabedrijven met een gezamenlijk vloeroppervlak van 40.000 m2 vvo (verkoopvloeroppervlak). Dit betreft bedrijven met een horeca A vergunning (‘zachte’ horeca waar de nadruk ligt op eten en minder op (alcoholisch) drinken: restaurant, eetcafé, lunchroom e.d.) en een horeca B vergunning (‘harde’ horeca waar de nadruk ligt op (alcoholisch) drinken en minder op eten: café, bar, discotheek e.d.). Daarnaast is aan ongeveer 100 bedrijven en instellingen door de gemeente een horeca C vergunning (horeca als nevenfunctie bij (overwegend) maatschappelijke voorzieningen: sportkantine, buurthuis, maar ook hotel e.d.) afgegeven en zijn er ongeveer 80 gecaterde bedrijfsrestaurants. Ongeveer de helft van de horecabedrijven is in het centrum gesitueerd en de andere helft is in de omliggende wijken gesitueerd. Horeca-C en gecaterde bedrijfsrestaurants vinden we met name buiten het centrum: in de woonwijken, op bedrijventerrein of elders (sportvelden etc). In vergelijking met 10 jaar geleden is er sprake van een groei van het horeca-aanbod in Amersfoort (zie tabel 1), zowel in aantallen horecabedrijven (m.n. in gecaterde bedrijfsrestaurants) als in grootte van de zaken (schaalvergroting). Ondanks die groei heeft Amersfoort vergeleken met andere Nederlandse steden een gemiddeld kleiner aanbod per hoofd van de bevolking (zie tabel 2). Tabel 1: Horecaontwikkeling in Amersfoort Bedrijven en m2 vloeroppervlak (afgerond) Drankensector Fastfoodsector Restaurantsector Hotelsector
September 1994
91 13.400 m2 76 3.700 m2 73 12.200 m2 8 2.600 m2 238 kamers Totaal horeca 248 31.900m2 gecaterde bedrijfsrest. 37 nvt en partycatering 2 nvt Bron: Bedrijfschap Horeca en Catering
September 1999
September 2004
98 17.800 m2 83 4.900 m2 70 9.400 m2 7 2.900 m2 283 kamers 258 35.000 m2 59 nvt 1 nvt
113 20.000 m2 85 5.600 m2 76 10.700 m2 7 3.200 m2 300 kamers 281 39.500 m2 63 nvt 2 nvt
Tabel 2: Vergelijking horeca-aanbod DrankenFastfood- Restaurant HotelTotaal sector sector sector sector Horeca Gemeente Amersfoort (133.000 inw.) 8,5 6,4 5,7 0,5 21,1 Gemeenten met 100.000 - 150.000 inw. 10,2 6,4 6,1 1,0 23,7 Gemeenten met meer dan 150.000 inw. 12,6 7,1 6,9 1,3 27,9 Nederland gemiddeld 11,5 6,0 6,4 1,7 25,6 Bron: HINC Bedrijfschap Horeca en Catering, aanbod exclusief gecaterde bedrijfsrestaurants en partycatering Situatie september 2004: Gemiddeld aantal bedrijven per 10.000 inwoners
In de periode 2006-2010 wordt rekening gehouden met een forse groei van het inwonertal van nu ongeveer 135.000 mensen naar ongeveer 150.000 in 2010 (en ca. 160.000 in 2015). Gezien de verdere bevolkingsgroei en de algehele ontwikkeling van de stad (een attractieve ontwikkeling van de binnenstad, de totstandkoming van het Eemplein en Eemhaven Amersfoort en
6
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
diverse andere ruimtelijke plannen in het centrum en daarbuiten in de (nieuwe) woonwijken) is het van belang zowel het bestaande horeca-aanbod als het nieuw toe te voegen horeca-aanbod voldoende ontwikkelingsperspectief te bieden: • Bestaande horecabedrijven moeten kunnen moderniseren (conceptverandering, schaalvergroting e.d.). Instrumenten om hier richting aan te geven zijn onder andere de bouwen gebruiksmogelijkheden in het bestemmingsplan, de APV en (het beleid voor) de afgifte van vergunningen. Op basis van concrete plannen van bestaande horecabedrijven zullen, indien bovengenoemde instrumenten ingezet moeten worden, de mogelijkheden bekeken worden. • Qua toevoeging van horeca kan worden uitgegaan van een additionele economische marktruimte van 7.500 tot 10.000 m2 vvo.1 Het gaat dan om vestigingsmogelijkheden voor ca. 30 tot 50 nieuwe horecabedrijven in de komende 5 jaar. Het overgrote deel van deze toevoeging is reeds voorzien in de plannen voor Eemplein, Eemhaven Amersfoort en Vathorst. Per saldo zal ongeveer de helft in het centrum (binnenstad, Eemplein en Eemhaven Amersfoort) terecht komen en de andere helft verspreid over de rest van de stad. Vooral in de daghoreca, restaurants en dergelijke (horeca A en C) is marktruimte aanwezig en kunnen kansen worden benut voor verbreding en kwaliteitsverbetering van het totale Amersfoortse horeca-aanbod. In beperktere mate is er nog ruimte voor meer uitgaanshoreca (horeca B). In hoofdstuk 3 worden deze hoofdlijnen van het horecabeleid nader uitgewerkt per gebied (centrum, woonwijken etc.). Na 2010 zal er op grond van een te verwachten verdere groei van het inwonertal tot 2015 (m.n. Vathorst) een verdere uitbreiding van horeca in Amersfoort mogelijk zijn (in totaal ca. 20-25 bedrijven). Dit lange termijn perspectief blijft in voorliggende nota verder buiten beschouwing, doch in het beleid voor de periode 2006-2010 wordt er wel op geanticipeerd. 2.2 Evaluatie horecabeleid 2000-2005 Eind jaren ‘90 had de horeca in Amersfoort veel problemen op het gebied van openbare orde (als veroorzaker en als slachtoffer). Het horecabeleid 2000-2005 was derhalve vooral ingezet vanuit beheersoptiek (openbare orde, ruimtelijke ordening, milieu). Het beleid richtte zich daarbij op het verplaatsen van vestigingen op ongewenste locaties naar horecaconcentratiegebied, een aangescherpte sluitingstijdenregeling, afspraken ten aanzien van veilig uitgaan, openbare orde en het handhavingsbeleid. Er werd slechts een beperkte groei van horeca-aanbod mogelijk gemaakt. In stadsvernieuwingsplannen / bestemmingsplannen werden de nodige voorwaarden gesteld aan vestigingsplaatsen (zoneringsysteem), typen vestigingen (horeca-A, B of C), aantallen vestigingen (maximumstelsel c.q. maximaal aantal m2 horeca) et cetera. Evaluatie leert dat het beleid van 2000-2005 op de voorgestelde hoofdzaken (oplossen openbare ordeproblematiek, groei horeca in goede banen leiden) succesvol is geweest. De openbare orde en overige handhavingaspecten worden over het algemeen goed beheerst, mede door een nauwe overlegstructuur tussen betrokkenen vanuit de horecasector, gemeente (waaronder brandweer), politie, en Gewest Eemland. Ook in de komende vijf jaar zal de aandacht voor de openbare orde en de handhaving onverminderd nodig zijn om een prettig uitgaansklimaat te kunnen waarborgen. Wel is er behoefte om het handhaving- en sanctiebeleid vast te leggen in een handhavingprotocol (zie hierna onder 3.8). Dit om de huidige overlegstructuren en werkwijze van diverse betrokken organisaties verder te versterken en richting ondernemers de helderheid over handhaving en sanctiebeleid te vergroten. Bovendien zal bij een aanvraag van een horeca-exploitatievergunning de mogelijkheid om de nieuwe Wet Bibob toe te passen structureel worden benut (zie hierna onder 3.9). Op het economisch perspectief van de horeca (gebiedsgericht, typegericht) was geen beleid geformuleerd. De economische ontwikkeling van moderne en eigentijdse vormen van horeca is hierdoor onderbelicht gebleven. Momenteel liggen er concrete ontwikkelingsvraagstukken voor, zoals Eemplein, Eemhaven Amersfoort, Vathorst. Ook op specifieke plekken in de stad is er vanuit de 1
Op basis van kengetallen heeft B@S Consultants de economische marktruimte berekend.
7
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
markt de vraag om horeca te ontwikkelen, bijvoorbeeld panden in de historische binnenstad, markante locaties als St Aegtenkapel en Mariënhof, in Amicitia, maar ook buiten het centrum zoals voor Park Randenbroek. Reden om in de komende jaren vanuit economische invalshoek het ‘ontwikkelen’ van de horecasector meer centraal te stellen in het nieuwe horecabeleid. De algemene conclusie is dat het horecabeleid 2000-2005 waarin het beheersen centraal stond, heeft gewerkt. Vastgesteld wordt ook dat er nu een nieuwe periode aanbreekt waarin de ontwikkeling van moderne vormen van horeca mogelijk gemaakt moet worden voor bestaande en nieuwe horeca. Voorop staat verbetering van de kwaliteit en vergroting van de variatie van het Amersfoortse horecaaanbod. 2.3 Algemene trends in horeca-aanbod en consumentengedrag Voor een goede ontwikkeling en beheersing van de horeca in Amersfoort is het belangrijk dat het gemeentelijk horecabeleid aansluit op nu gesignaleerde (landelijke) ontwikkelingen en trends in de markt. De aanbodzijde kenmerkt zich vooral door verzakelijking en ketenvorming, schaalvergroting en branche- en sectorvervaging. De vraagontwikkeling is divers en diffuus. Naast jongeren (15 tot 25/30 jaar) zijn er steeds meer doelgroepen ouderen (zowel dertigers/veertigers met/zonder kinderen als 55plussers zonder kinderen) die elk hun eigen horecawensen hebben. Er is een ‘zappende’ consument die steeds minder zaakgebonden is en behoefte heeft aan grote variatie door de dag heen. Een vast gegeven is en blijft de behoefte aan ontmoeten en uitgaan, die zich op vele manieren uit, en waarvoor vele verschillende vormen van horeca denkbaar zijn. In de ontwikkeling van nieuwe horecaconcepten wordt veel aandacht besteed aan lifestyle bepalende zaken: beleving en betekenis. 2.4 Horeca-aanbod Amersfoort vanuit stedelijk perspectief De gemeente Amersfoort streeft naar een evenwichtige ontwikkeling van de horeca. Het horecabeleid is integraal: het houdt rekening met alle aan horeca verwante aspecten (ruimtelijke ordening, economie, openbare orde, milieuwetgeving, ondernemerschap, woon- en leefklimaat, monumentenzorg, beheer en dergelijke) De gemeente wil de komende vijf jaar binnen heldere beleidskaders en regels de markt ruimte bieden om het horeca-aanbod naar eigentijdse maatstaven verder te ontwikkelen. Daarmee speelt de gemeente in op vragen uit de markt en kan de horeca in Amersfoort meer inspelen op de vraag van verschillende horecadoelgroepen (inwoners, zakelijke markt, toerisme/recreatie). De gemeente is hierin voorwaardenscheppend en het is uiteindelijk aan de horecasector om kansen te benutten. Naar geografische spreiding wordt een belangrijk onderscheid gemaakt tussen de binnenstad (inclusief de uitbreiding van het centrum met Eemplein en Eemhaven Amersfoort) en de rest van de stad: •
De binnenstad is het kloppend hart van de stad. De functies van de binnenstad zijn divers (verblijven, werken, wonen). Als vanouds is horeca een van de dragende functies van de binnenstad en het belang van horeca voor een attractieve binnenstadontwikkeling neemt toe. De positie van de binnenstad als regionaal koopcentrum met uitgaansmogelijkheden is kwetsbaar. Onder andere via het detailhandelsbeleid, binnenstadmanagement (promotie, veilig ondernemen) en de uitbreiding van het centrum met nieuwe verblijfsgebieden (Eemplein, Eemhaven Amersfoort) werkt de gemeente met haar partners van de stad aan versterking van de binnenstad. Ook vanuit openbare orde en sociaal-maatschappelijke optiek krijgt de binnenstad bijzondere aandacht (campagne Veilig op Straat, Convenant Veilig Uitgaan, aanpak veelplegers, verslavingszorg etc.). Vanuit economisch perspectief wordt horeca gezien als een van de motoren voor een positieve ontwikkeling van de binnenstad, met name de combinatie van recreatief winkelen, cultuur en horecabezoek. Ook de groei van de stad (m.n. Vathorst) vraagt om een grotere opnamecapaciteit voor verblijf- en uitgaanspubliek in het centrum. Randvoorwaarde daarbij is, zoals hiervoor reeds werd opgemerkt, een
8
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
blijvend beheersbare situatie qua openbare orde. Voorop staat algehele kwaliteitsverbetering, mogelijkheden voor modernisering en uitbreiding voor bestaande horecabedrijven en beheerste groei van het aantal vestigingen in de bestaande binnenstad. Binnen deze randvoorwaarden mag de horeca zich in aangewezen gebieden intensiever manifesteren. In dit gebied moet de horeca beschikken over kwaliteit en aantrekkingskracht voor alle doelgroepen die het centrum nu en in de toekomst bezoeken. Inwoners van de stad moeten er op alle momenten van de dag terecht kunnen, maar ook bezoekers van buiten de stad moeten er gastvrij ontvangen worden. Je moet er ’s ochtends kunnen ontbijten, tijdens het winkelen koffie kunnen drinken en lunchen, goed kunnen dineren en ook ’s avonds en ’s nachts moet er gevarieerd vertier zijn. •
In de rest van de stad is horeca in de regel vooral ondersteunend aan de hoofdfunctie aldaar danwel betreft het een solitaire vestiging die geen directe afhankelijkheid van haar naaste omgeving kent. De lunchroom in het winkelcentrum, het buurtcafé op de hoek van de straat en het restaurant op het kantorenterrein kunnen positief bijdragen aan het winkel-, woon- en werkklimaat. Ook bij sportvoorzieningen, verenigingsgebouwen, recreatiegebieden en toeristische voorzieningen horen veelal horecavoorzieningen. Regel is dat horeca zich in deze situaties naar aard en omvang voegt naar de hoofdfunctie van zijn omgeving. Dit betekent bijvoorbeeld een op het winkelend publiek gericht horeca-aanbod in wijk- en buurtwinkelcentra of in voorkomende gevallen beperktere openingstijden voor buurtcafés in woongebieden in vergelijking met de openingstijden die gelden voor cafés in het uitgaansgebied van de binnenstad. Openbare orde en het voorkomen van overlast blijft uitgangspunt van het horecabeleid. Dit betekent dat in de horecanota 2006-2010 locaties waar nieuwe horeca zich mag ontwikkelen specifiek worden benoemd en dat elders geen uitbreiding van horeca mogelijk is (horecastiltegebieden). Het qua volume niet ongebreideld toestaan van (nieuwe) horeca elders in de stad wordt tevens ingegeven door de doelstelling om de positie van de binnenstad als verblijf- en uitgaansgebied voor alle Amersfoorters te versterken. Clustering van horeca biedt de inwoners en bezoekers van de stad een aantrekkelijker voorzieningenaanbod dan een versnipperd horeca-aanbod.
Het is naast een gebiedsgerichte differentiatie, ook van belang te onderscheiden naar typen horeca. Elk type horeca (eten/drinken/dansen, avond/dag, doelgroep, kwaliteit etc.) heeft zijn eigen vestigingsmogelijkheden en beheersopgave. Zo betreft het beheersen van uitgaanshoreca voor een belangrijk deel het beperken van overlast (openbare orde). Bij horeca C-exploitaties, bijvoorbeeld een sportkantine, gaat het erom dat dergelijke voorzieningen conform de afgegeven vergunning hun klanten beperken tot het verenigingspubliek (leden, tegenstanders, supporters). Indien men klanten van buiten wil gaan bedienen, is een andere vergunning (A of B) vereist en is het de vraag of de effecten op de omgeving aldaar toelaatbaar zijn. In zijn algemeenheid hecht de gemeente aan vernieuwende, eigentijdse concepten die zich richten op doelgroepen die nog niet of onvoldoende worden bediend. Meer specifiek geldt: • Er is geen behoefte aan uitbreiding van al bestaande meer traditionele vormen van uitgaanshoreca in de binnenstad. Een grotere aantrekkelijkheid van de horecaconcentratiegebieden (zie bijlage 1: kaart centrum Amersfoort) wordt niet gezocht in meer van hetzelfde. • Er is wél behoefte aan extra dansgelegenheid in het centrum. Momenteel werken gemeente en marktpartijen aan de plannen voor realisatie van twee discotheken/dansgelegenheden (Eemplein en binnenstad). • Ook in de sfeer van eten en drinken (lunchen / dineren voor de zakelijke markt, toeristisch / recreatieve bezoekers en winkelend publiek in het centrum) zal de mogelijke uitbreiding van het horeca-aanbod zich moeten manifesteren in moderne en eigentijdse concepten, in bestaande en een beperkt aantal nieuwe zaken. • Niet alleen voor winkelend, zakelijk en toeristisch/recreatief publiek in de binnenstad, maar ook voor de wat oudere en voor de wat minder draagkrachtige doelgroepen in Amersfoort
9
Docs 1994326
•
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
moeten er mogelijkheden zijn voor ontmoeting en uitgaan in (de wijken van) Amersfoort (eigentijdse combinaties met andere buurt- en wijkfuncties). In het kader van Amersfoort Studentenstad zal het aantal studenten de komende jaren verder toenemen. Deze ontwikkeling vraagt tevens om horecavoorzieningen die zich richten op studenten als doelgroep.
De gemeente realiseert zich dat moderne eigentijdse horecaconcepten niet altijd eenduidig passen binnen de in Amersfoort gehanteerde indeling in horeca-A, B, of C-vergunningen. Desalniettemin biedt de eenvoud van de indeling in combinatie met APV en andere regelgeving voldoende mogelijkheden om een goede economische ontwikkeling van horeca mogelijk te maken en een goed beheer van de horecasector te garanderen. De gemeente stelt randvoorwaarden waarbinnen horeca zich kan ontwikkelen. De horecanota 20062010 verschaft de beleidsmatige basis voor uitbreiding van het horeca-aanbod. Op basis van concrete en passende voorstellen (zoals gebruikelijk wordt getoetst op o.a. het bestemmingsplan, openbare orde, milieu, bereikbaarheid, parkeren, monumentenstatus en dergelijke) kan de gemeente hieraan meewerken. De gemeente wil zorgvuldig omgaan met het bieden van nieuwe ruimte. In situaties waar de gemeente kan sturen (in het geval dat het bestemmingsplan moet worden aangepast of een nieuwe vergunning moet worden verleend), zal zij voor zover mogelijk inhoudelijk toetsen op basis van de in deze nota neergelegde ruimtelijk-economische visie. De gemeente wil meewerken aan nieuwe vormen van horeca die kwaliteit toevoegen aan het horeca aanbod voor inwoners, werkenden en bezoekers van Amersfoort. Er wordt beseft dat de gemeente na het planologisch mogelijk maken van horeca niet meer kan sturen op het horecaconcept (anders dan het handhaven van wettelijke regelingen en openbare orde aspecten). Het is vervolgens de markt (ondernemer en consument) die de levensvatbaarheid van diverse horecavormen bepaalt. Ten behoeve van een goede horecaontwikkeling is tevens een goede gemeentelijke dienstverlening aan horecaondernemers van belang. Voor diverse horeca-aspecten waar ondernemers mee te maken hebben, zijn binnen de ambtelijke organisatie heldere en bereikbare aanspreekpunten vereist.2 Ook afstemming en samenwerking met (vertegenwoordigende of belanghebbende) partners hoort hier bij. De bestaande werk- en overlegstructuren tussen de diverse betrokken gemeentelijke afdelingen (waaronder brandweer) en externe partners als Koninklijk Horeca Nederland, politie, OM en Gewest Eemland functioneert in die zin naar tevredenheid en zal geconsolideerd en waar mogelijk versterkt worden. Tot slot is een duidelijk handhaving- en sanctieregime van belang. Niet alleen het (continu) fijnslijpen van de eigen werkwijze is van belang, maar ook de communicatie richting ondernemers over regels waar zij mee te maken hebben en hoe daar op wordt gehandhaafd. Uitgangspunt daarbij is dat regels helder en naleefbaar zijn en bijdragen aan de kwaliteit en goede inpassing van horecavoorzieningen.
2
In onderzoek van de Kamer van Koophandel Gooi en Eemland (Horecacompas 2005) scoort de gemeente Amersfoort goed op dit punt.
10
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Hoofdstuk 3 – Ontwikkelingsvisie en beleidskader horeca 2006-2010 3.1 Vestigingsbeleid Besluit 1: De gemeente streeft naar een evenwichtige ontwikkeling van de horeca, dit vergroot de algehele attractiviteit en leefbaarheid van de stad. Om dit te bereiken houdt het horecabeleid rekening met uiteenlopende beleidsvelden (economie, ruimtelijke ordening, openbare orde, veiligheid, milieu, bereikbaarheid, parkeren, beheer, monumentenzorg etc.), diverse wetten en regels (landelijke wetgeving, maar ook APV, vergunningvoorschriften etc.) en vele doelgroepen en belanghebbenden (consumenten, ondernemers, omwonenden etc.). Met de groei van de stad neemt de behoefte aan extra horecavoorzieningen toe. De gemeente wil ruimte bieden voor een passende groei, waarbij de nadruk ligt op meer kwaliteit en diversiteit. Het vestigingsbeleid voor horeca gaat uit van clustering. Daarom worden voor de toekomstige horeca-ontwikkeling locaties benoemd waar horeca zich mag ontwikkelen (zie hoofdstuk 3 en de besluiten 2 t/m 12), daarbuiten is geen uitbreiding van horeca mogelijk: • Als vanouds is horeca sterker aanwezig in het stadscentrum dan daarbuiten. De nieuwe uitbreidingsruimte voor de komende 5 jaar wordt zoveel mogelijk geclusterd in het stadscentrum. • Tevens vraagt de ontwikkeling van de nieuwe wijk Vathorst (inclusief Hooglanderveen) om een passend kader voor horeca-aanbod (A, B en C). • Buiten het centrum komen solitaire locaties als Park Randenbroek, kantoren- en bedrijventerreinen en locaties aan op- en afritten van de snelwegen A1 en A28 in aanmerking voor horeca A. • Woonwijken, het landelijk gebied en de rustige, door wonen gedomineerde delen van het centrum worden beschouwd als horecastiltegebieden waar geen uitbreidingsruimte wordt geboden. Daarnaast is er onderscheid tussen horeca A en horeca B: • Horeca B (‘harde’ horeca) blijft geconcentreerd in de twee bestaande horecaconcentratiegebieden Hof en Lieve Vrouwekerkhof (zie bijlage 1: kaart centrum Amersfoort). Buiten de horecaconcentratiegebieden blijft het beleid ten aanzien van horeca B restrictief. • Horeca A (‘zachte’ horeca) is als vanouds meer gespreid over de stad aanwezig. Een strikt concentratiebeleid is voor horeca A minder noodzakelijk omdat in zijn algemeenheid het risico van overlast en onveiligheid kleiner is dan bij horeca B (elke aanvraag wordt wel getoetst op overlast en veiligheid). Wel is het vanuit economische optiek wenselijk om horeca A zoveel mogelijk te clusteren in gemengde gebieden / straten waar reeds meerdere publieksfuncties (horeca, detailhandel, culturele voorzieningen e.d.) aanwezig zijn. Naast de genoemde locaties voor horeca A in de besluiten 2, 4, 6, 8, 9, 11 en 12, is het voorstelbaar dat in delen van het centrum en in winkelcentra nieuwe horeca A ook wenselijk is. In de horecastiltegebieden (woonwijken, het landelijk gebied en de woongedeeltes van het centrum) blijft het beleid restrictief (= geen uitbreiding). Wel geldt een ruimhartiger vestigingsbeleid voor horeca A voor: o aanloopstraten op de route station-binnenstad (inclusief de binnen de Stadsring gelegen straten Utrechtsestraat, Arnhemsestraat, Varkensmarkt) en o de Krommestraat als verbindingsroute tussen de binnenstad en het toekomstige Eempleim en Eemhaven Amersfoort (met name enkele vernieuwende restaurants en daghoreca passen in het stadsbeeld van deze routes) en o buurt- en wijkwinkelcentra die worden gerevitaliseerd of uitgebreid (dit betreft horeca A dat zich richt op het winkelend publiek: daghoreca zoals lunchrooms).
11
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Dit betreft maatwerk en zal per geval getoetst worden. Omdat in gemengde gebieden meestal ook gewoond wordt, staat vermijden van overlast voor omwonenden voorop. Dit vestigingsbeleid biedt de inwoners en bezoekers van de stad een aantrekkelijker voorzieningenaanbod dan een versnipperd horeca-aanbod en heeft de voorkeur vanuit openbare orde en beheersoptiek. Aanvragen voor horecavergunningen worden integraal getoetst. Dit betreft maatwerk. Van invloed op de afweging voor het verlenen danwel onthouden van een exploitatievergunning (eventueel voorafgegaan door een bestemmingsplanprocedure) zijn de aard en omvang van het horecabedrijf en de impact op de omgeving. De raad is betrokken bij een herziening of een wijziging (WRO artikel 19.1) van het bestemmingsplan en indien maatwerkoplossingen buiten de kaders van de horecanota 2006-2010 mochten vallen. Met de systematiek van het maximumstelsel kan worden besloten na een afgegeven vergunning verdere uitbreidingsmogelijkheden in een straat of gebied aan banden te leggen, bijvoorbeeld vanuit openbare orde overwegingen (voorkomen van overlast) of vanuit ruimtelijk-economische overwegingen (geen overmatige concentratie van horecafuncties of meer spreiding naar andere gebieden). Bovenstaand besluit 1 verwoordt kernachtig het horecabeleid 2006-2010. In dit hoofdstuk wordt dit besluit verder toegelicht en uitgewerkt tot de meer specifieke besluiten 2 t/m 16 (zie paragraaf 3.2 t/m 3.10). De gemeente streeft naar een evenwichtige ontwikkeling van de horeca in Amersfoort. Diverse belangen spelen een rol bij horeca. Bestaande en nieuwe ondernemers moeten kansen kunnen verzilveren om consumenten een aantrekkelijk horeca-aanbod te bieden. Veiligheid en openbare orde moeten gewaarborgd blijven. Bij het bepalen van de ontwikkelingsmogelijkheden voor horeca is samenhang met zaken als leefbaarheid, monumentenzorg, beheer openbare ruimte en belangen van andere (economische) functies evenementen, winkels, markten etc. van belang. Vestiging en exploitatie van horeca dient te voldoen aan allerlei landelijke en plaatselijke wet- en regelgeving. In randvoorwaardelijke zin kan de gemeente ongewenste ontwikkelingen (veelal op basis van openbare orde, regelgeving etc.) tegenhouden en gewenste ontwikkelingen (vanuit het streven naar goede voorzieningen voor inwoners, bedrijven en bezoekers) mogelijk maken. Het is vervolgens aan de markt om kansen te benutten en ontwikkelingen te realiseren. De nota horecabeleid 2006-2010 geeft op hoofdlijnen een visie op (on)gewenste horecaontwikkeling. Voor een deel is dat actief beleid (planmatige ontwikkelingen als Eemcentrum, Eemhaven, Vathorst of actieve samenwerking met marktpartijen op specifieke locaties) en deels reactief (de markt initieert, de gemeente kan meewerken). Instrumenten die kunnen worden ingezet zijn het bestemmingsplan, vergunningverlening, APV, sluitingstijden etc. Er moet worden beseft dat de gemeente beperkt kan sturen op horecaconcepten. De gemeente heeft een streven (meer kwaliteit en diversiteit), maar het is de markt die uiteindelijk daar invulling aan geeft: zijn er ondernemers die iets nieuws aandurven en dat ook kunnen realiseren? Zijn er consumenten die er naar toegaan? De gemeente wil zorgvuldig omgaan met het bieden van nieuwe ruimte. In situaties waar de gemeente kan sturen (in het geval dat het bestemmingsplan moet worden aangepast of een nieuwe vergunning moet worden verleend), wil de gemeente geen ‘carte blanche’ aan de markt geven, maar zal voor zover mogelijk inhoudelijk worden getoetst op basis van de in deze nota neergelegde ruimtelijkeconomische visie. Uitgangspunt van de nota is dat voor de Amersfoortse consumenten een (blijvend) aantrekkelijk horeca-aanbod ontstaat. Het staat daarbij iedere ondernemer vrij om voorstellen in te dienen en vergunning aan te vragen. Het college toetst elke aanvraag aan beleidsmatige en juridische randvoorwaarden (bestemmingsplan, APV, milieuwetgeving etc.). In de huidige situatie legt het in het bestemmingsplan verankerde zoneringsysteem (maximumstelsel) in delen van het centrum beperkingen op aan nieuwe horeca (er kan pas een nieuwe vergunning
12
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
worden afgegeven als elders in de betreffende zone een vergunning wordt beëindigd). Met de horecanota 2006-2010 ontstaat er meer flexibiliteit om beargumenteerd een beperkt aantal nieuwe initiatieven mogelijk te maken. De nota biedt dan de beleidsmatige basis om per geval via een wijzigingsprocedure van het bestemmingsplan het opgenomen maximum in de betreffende zone te verhogen. De gemeente kan na het planologisch mogelijk maken van horeca niet meer sturen op het horecaconcept. De gemeente kan wel sturen op openbare orde aspecten, het handhaven van wettelijke regelingen en dergelijke. In het vestigingsbeleid voor horeca wil de gemeente voortgaan op het huidige beleid. Dat laat zich kenmerken door 4 vestigingsprincipes: 1. concentratiegebied voor horeca B: het beleid blijft uitgaan van concentratie van horeca B (‘harde’ horeca) op en rond de pleinen Hof en Lieve Vrouwekerkhof (zie bijlage 1: Kaart centrum Amersfoort). Daarnaast ontstaat er bij het Eemcentrum en Eemhaven Amersfoort een clustering van horeca en overige uitgaansvoorzieningen dat zich onderscheidt van het aanbod op de twee pleinen: grootschalige voorzieningen (bijvoorbeeld discotheek, poppodium, bioscoop) in combinatie met diverse horeca A voorzieningen en een enkele horeca B voorziening (zie verder paragraaf 3.2). 2. clusters en zones van horeca A: Horeca A (‘zachte’ horeca) is als vanouds meer gespreid over de stad aanwezig. Het risico van overlast en onveiligheid is minder prominent dan bij horeca B, maar dient wel vooraf te worden getoetst. Vanuit economische optiek is het wenselijk horeca A zoveel mogelijk te clusteren in gemengde gebieden of straten waar reeds meerdere publieksfuncties (horeca, detailhandel, culturele voorzieningen) aanwezig zijn: • In de volgende paragrafen worden enkele locaties specifiek benoemd, zoals Eemhaven Amersfoort, de verbindende straten tussen het horecaconcentratiegebied en het winkelgebied (zie ook bijlage 1: kaart centrum Amersfoort), Park Randenbroek, de kantoren- en bedrijventerreinen en bij op- en afritten van de A1 en A28. • In het centrum zijn daarnaast twee zones die niet speciek zijn benoemd, maar waar het wenselijk kan zijn om toch enige ruimte te bieden aan marktinitiatieven voor horeca A. Het vestigingsbeleid voor aanloopstraten op de route station-binnenstad (inclusief de binnen de Stadsring gelegen straten Utrechtsestraat, Arnhemsestraat, Varkensmarkt) en de Krommestraat (als verbindingsroute tussen de binnenstad en het toekomstige Eempleim en Eemhaven Amersfoort) is ruimhartiger dan in de woongedeeltes van het centrum en buiten het centrum. Met name enkele vernieuwende restaurants en daghoreca passen in het stadsbeeld van deze routes. • Ook in buurt- en wijkwinkelcentra die worden gerevitaliseerd of uitgebreid is het vestigingsbeleid voor horeca A dat zich richt op het winkelend publiek (daghoreca zoals lunchrooms) ruimhartiger dan in de omliggende woonwijk. Dit betreft maatwerk en zal per geval getoetst worden. Omdat in gemengde gebieden meestal ook gewoond wordt, staat het vermijden van overlast voor omwonenden voorop. 3. horecalocaties gebonden aan een andere hoofdfunctie: ondersteunende horeca bij winkelcentra, leisure-, sport-, recreatieve of culturele voorzieningen situeren zich uiteraard op de plek waar de hoofdfunctie zich bevindt. 4. horecastiltegebieden: de rest van de stad (woonwijken, het landelijk gebied en de rustige, door wonen gedomineerde delen van het centrum) wordt beschouwd als horecastiltegebied waar geen uitbreidingsruimte wordt geboden Aanvragen voor horecavergunningen worden integraal getoetst. Dit betreft maatwerk. Van invloed op de afweging voor het verlenen danwel onthouden van een exploitatievergunning (eventueel voorafgegaan door een bestemmingsplanprocedure) zijn de aard en omvang van het horecabedrijf en de impact op de omgeving.
13
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
In zijn algemeenheid wordt in ieder geval getoetst op de volgende (harde en zachte) criteria: • planologische inpasbaarheid; • behoud van de openbare orde en veiligheid; • voldoen aan milieuwetgeving (geluid, geur, hygiëne e.d.); • voldoen aan bouw- en gebruiksvoorschriften (ook op het gebied van brandveiligheid); • passend binnen gemeentelijke verordeningen (m.n. APV, horecaexploitatieverordening) en eventuele aanvullende regelgeving (bijvoorbeeld parkeernormen); • kwalitatieve toetsing op het ruimtelijk-economisch beleid (vestigingsbeleid, streven naar kwaliteit en diversiteit) • kwalitatieve toetsing op welstand en monumentenzorg; • in het geval van bijzondere functies die verwant zijn aan horeca (denk aan hotels, coffee shops, amusementshallen, seksinrichtingen) of aanvragen voor een terras wordt tevens getoetst aan het daarvoor geldende beleid. 3.2 Horeca in het centrum Besluit 2: Per horecaconcentratiegebied wil de gemeente, als daartoe concrete en passende voorstellen worden gedaan, voor de komende vijf jaar maximaal 3 nieuwe horecapanden planologisch mogelijk maken, waarvan 1 horecabedrijf als zgn. ontnuchteringzaak (zie verder onder paragraaf 3.7) moet functioneren. Aan de zuidzijde van de Hof (zijde Langestraat) is horeca B uitgesloten. De uitbreidingsmogelijkheden betreffen structureel leegstaande panden of panden die matig geschikt zijn voor hun oorspronkelijke functie (wonen, detailhandel).In het horecaconcentratiegebied de Hof worden de uitbreidingsmogelijkheden pas geboden als het huidige maximum aantal horecavergunningen ook daadwerkelijk worden benut voor het exploiteren van een horecabedrijf. Hiervan is de komst van een ontnuchteringszaak uitgezonderd, daarvoor kan bij een passend voorstel direct vergunning worden verleend. Besluit 3: De gemeente wil, als daartoe een concreet en passend voorstel wordt gedaan, horeca C in St. Aegtenkapel aan ’t Zand planologisch mogelijk maken. Besluit 4: De gemeente wil, als daartoe een concreet en passend voorstel wordt gedaan, een invulling van Mariënhof op de hoek Zuidsingel / Kleine Haag met wonen / hotel / restaurant planologisch mogelijk maken. Besluit 5: De gemeente staat toe dat winkels en culturele voorzieningen als ondergeschikte nevenactiviteit horeca-achtige activiteiten ontplooien. Dergelijke kleinschalige ‘coffee corners’ zijn bedoeld voor het tijdens openingstijden van de winkel of culturele voorziening tegen betaling serveren van warme en koude non-alcoholische dranken in combinatie met kleine versnaperingen als gebak ter verrijking van de bedrijfsformule. Dit is toegestaan tot 10% van het verkoopvloeroppervlak (vvo) tot een maximum van 25 m2 vvo. Besluit 6: Ter verbetering van de relatie tussen het kernwinkelgebied en de horecaconcentratiegebieden in de binnenstad wil de gemeente, indien daartoe een passend voorstel wordt gedaan, de mogelijkheden voor de vestiging van een enkel horeca A-bedrijf in verbindende straten onderzoeken en indien het een op die plek gewenste horeca-invulling betreft planologisch mogelijk maken. Besluit 7: Ter verbetering van het horeca-aanbod in (delen van) het centrum voor studenten wil de gemeente bij wijze van proef gedurende 1 jaar in het horecaconcentratiegebied op en rond de Hof (zie bijlage 1: kaart centrum Amersfoort) een beperkt aantal horeca B bedrijven de mogelijkheid bieden om op donderdagavond langer open te blijven. In overleg met betrokkenen zal dit verder worden uitgewerkt in het eerste kwartaal van 2006. Na 1 jaar wordt de proef geëvalueerd en wordt besloten over het vervolg.
14
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Het horeca-aanbod in Amersfoort kent een (sterke) concentratie in de binnenstad. In die binnenstad is het aanbod (mede door het beleid) in de afgelopen jaren geconcentreerd in twee horecaconcentratiegebieden. Deze horeca heeft een sterke nadruk op het (jongere) uitgaanspubliek. Oudere doelgroepen en andere doelgroepen (zakenman en -vrouw, toerist, winkelbezoeker, studenten) zouden beter bediend kunnen worden. Om tot een evenwichtiger en gevarieerder horeca-aanbod in het centrum te komen, is het in de eerste plaats van belang dat bestaande horecabedrijven kunnen moderniseren. Op basis van concrete plannen van bestaande horecabedrijven zullen per geval de mogelijkheden bekeken worden. Ook worden in het horecabeleid naast bestaande locaties ook enkele nieuwe plekken aangewezen waar bestaande en nieuwe marktpartijen vernieuwend horeca-aanbod kunnen introduceren. Het gaat dan vooral om Eemplein en Eemhaven Amersfoort. Voorts zijn enkele nieuwe locaties vermeld waar horeca zich zou kunnen vestigen. In de bestaande binnenstad wil de gemeente een verdere ontwikkeling mogelijk maken van horeca op de twee al bestaande horecaconcentratiegebieden (de gebieden Hof / Lavendelstraat / Groenmarkt en Lieve Vrouwekerkhof / Krankeledenstraat; zie bijlage 1: kaart centrum Amersfoort). De gemeente staat hier een verrijking van het horeca-aanbod voor ogen door middel van modernisering en verbetering van het huidige aanbod in combinatie met een beperkte toevoeging van slechts enkele nieuwe horecaondernemingen: • Kwaliteit: het bestaande en nieuwe aanbod zal zich meer op andere doelgroepen (m.n. het winkelend publiek, zakenbezoekers, studenten, ouder publiek: 25+) moeten richten. Horeca wordt gezien als een belangrijke en te stimuleren spil tussen diverse functies van de binnenstad (winkelen, verblijven, zakelijk contact, toerisme). De binnenstad als ‘totaalconcept’ is gebaat bij een divers en aantrekkelijk horeca-aanbod. Gedacht wordt vooral aan toevoeging van daghoreca en combinaties van dag- en avondhoreca op de pleinen en verbindingstraten tussen het (nu nog sterk gescheiden) winkelgebied en uitgaansgebied. • Kwantiteit: in de horecaconcentratiegebieden Hof en Lieve Vrouwekerkhof worden voor de komende vijf jaar per gebied ruimte geboden aan maximaal 3 nieuwe horecapanden (A en B), waarvan 1 horecabedrijf als zgn. ontnuchteringzaak (zie verder onder 3.7) moet functioneren. Uitsluitend voor structureel leegstaande panden of panden die matig geschikt zijn voor hun oorspronkelijke functie (wonen, detailhandel) wil de gemeente indien mogelijk planologische medewerking verlenen aan plannen voor een horeca-invulling. Voor de Hof gelden daarbij nog de volgende bijzonderheden: o Op de Hof zijn twee panden reeds bestemd en vergund voor horeca, maar nog niet als zodanig in gebruik. Het is de verwachting dat de eigenaren van beide panden daar (op termijn) horeca gaan realiseren. In het horecaconcentratiegebied de Hof worden de uitbreidingsmogelijkheden pas geboden als het huidige maximum aantal horecavergunningen ook daadwerkelijk worden benut voor het exploiteren van een horecabedrijf. Hiervan is de komst van een ontnuchteringszaak uitgezonderd, daarvoor kan bij een passend voorstel direct vergunning worden verleend. o Gelet op de daar al aanwezige horeca A-functies is uitbreiding met horeca B aan de zuidzijde van de Hof (zijde Langestraat) uitgesloten. Eemplein en Eemhaven Amersfoort zijn belangrijke nieuwe locaties voor horecaontwikkeling (A en B) en worden beschouwd als aanvulling op het horeca-aanbod in de binnenstad: • In de binnenstad bevindt zich het meer kleinschalige en traditionele horeca-aanbod terwijl in het Eemplein ruimte komt voor meer grootschalige en themagerichte horeca. Eemplein is een belangrijke ontwikkelingslocatie in het noordelijk gedeelte van het centrum van Amersfoort. Gegeven de uitbreiding van het leisure- en winkelaanbod zijn er goede mogelijkheden voor de realisatie van daarbij passende nieuwe en eigentijdse vormen van horeca. In concreto zal het gaan om wat grootschaliger bedrijven in zowel de drankensector als maaltijdensector. Doelgroepen voor deze nieuwe horeca zijn jongeren en families met kinderen. In de plannen wordt uitgegaan van ongeveer 1.400 m2 horeca en een discotheek van 3.000 m2. • Eemhaven Amersfoort is vanwege de nabijheid en relatie met zowel het Eemplein als de binnenstad en op basis van de plannen voor herontwikkeling van de historische haven en
15
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
verbetering van de openbare ruimte uitermate geschikt voor toevoeging van kleinschalige horeca A (samenvoeging van panden ten behoeve van de realisatie van een groot horecabedrijf is niet aan de orde). Naast het al aanwezige horeca A-bedrijf (restaurantwijnbar) kan worden gedacht aan kleinschalige restaurants, eetcafés, lunchrooms en horeca op boten (pannenkoeken, specialiteiten). Op de locatie van ’t Spijkertje is en blijft horeca B mogelijk. In het centrum zijn ook specifieke plekken waar momenteel vanuit de markt de vraag voor mogelijke horecaontwikkeling speelt: • In de praktijk blijkt het gemis van ondersteunende horeca bij het gebruik van de St. Aegtenkapel (’t Zand) voor culturele doeleinden en (trouw)recepties. Ten behoeve van deze doeleinden wordt voorgesteld om horeca C daar mogelijk te maken. De toegestane horecaactiviteiten zijn bedoeld ter ondersteuning van de hoofdfunctie; een zelfstandig functionerende horecavoorziening (café, restaurant, feestzaal) is niet aan de orde. Bij de verdere uitwerking van de plannen door de exploitant stelt de gemeente randvoorwaarden (gebruiksvoorwaarden, sluitingstijden, eventuele geluidwerende maatregelen, parkeeroplossingen en dergelijke) die de negatieve effecten voor de directe omgeving minimaliseren. De omwonenden zijn betrokken bij dit proces. • Voor de Mariënhof (hoek Zuidsingel / Kleine Haag) is onderzoek gaande naar de gewenste invulling. De eigenaar bekijkt in overleg met de gemeente de mogelijkheden op diverse aspecten (omgeving, monument, parkeren e.d.). Gedacht wordt onder andere aan een invulling met wonen / hotel / restaurant. Horeca zou ook een goede combinatie kunnen vormen met het nu aanwezige culinair museum in de Mariënhof (dat momenteel overigens niet publiek toegankelijk is, maar alleen voor besloten groepen). In geval van een concreet en passend plan wordt voorgesteld om de gewenste horeca-invulling mogelijk te maken. • Amicitia functioneert moeizaam als winkelgebied. In Amicitia is tevens beperkt horeca A aanwezig (behalve detailhandel biedt het vigerende bestemmingsplan hier momenteel ruimte voor ca. 540 m² horeca A). Vanuit de markt is er interesse getoond en komen er suggesties voor een geheel of gedeeltelijk andere invulling. De eigenaar onderzoekt onder andere de mogelijkheden voor extra horeca-invulling in combinatie met leisure (al dan niet nog met detailhandel). De gemeente ziet eventuele bestemmingswijziging/-verruiming als onderdeel van een breder pakket van maatregelen om Amicitia beter te laten functioneren. Een plan hiervoor moet eerst getoetst worden alvorens uitspraken te doen over extra horeca-invulling. Derhalve is extra horeca-ontwikkeling in Amicitia op dit moment niet aan de orde. • In het Handelsgebouw aan de Amsterdamseweg kan een grootschalig restaurant worden gerealiseerd. • In de herontwikkeling van de locatie Meursing is in de nieuwbouw van de Rijksdiensten ook een expositiecentrum voorzien. Bij het expositiecentrum komt ook ondersteunende horeca in de vorm van een ‘museumcafé’ met een buitenterras. Dit is reeds in het bestemmingsplan geregeld. Voor de gewenste horecaontwikkeling in het centrum is ook gekeken naar de effecten op parkeren en bereikbaarheid, met name in de binnenstad. Voor de binnenstad als geheel zijn er geen negatieve effecten, wel zal per locatie waar nieuwe horeca ontstaat in de planontwikkeling zoals gebruikelijk parkeren en bereikbaarheid worden meegenomen. Zo is in de plannen voor het Eemplein de realisatie van nieuwe parkeergelegenheid voorzien. Om de relatie tussen winkelen en verblijven (o.a. horecabezoek) in de binnenstad te verbeteren is een betere verbinding tussen het winkelgebied en horecagebied wenselijk. Hiertoe kan worden gedacht aan de vestiging van een enkel horeca A-bedrijf in de verbindende straten (of panden) tussen de Langestraat en de twee horecaconcentratiegebieden (Hof en Lieve Vrouwekerkhof, zie bijlage 1: kaart centrum Amersfoort). Dit betreft de straten die van de Langestraat direct uitkomen op een van de pleinen en de straten in het gebied dat wordt begrensd door beide pleinen, Langestraat en Marktgang / Zwanenhalssteeg. De gemeente wil nieuwe horeca gericht op recreatief en/of winkelend publiek
16
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
(ochtend- en middaghoreca) in deze verbindende straten planologisch mogelijk maken voor (leegstaande) panden die niet of matig geschikt zijn voor detailhandel. De Langestraat is de hoofdwinkelstraat van de binnenstad waar de komst van een kwalitatief hoogwaardige horecavoorziening denkbaar is indien er vanuit de markt een passend voorstel komt. De hier gewenste kwaliteit en diversificatie wordt vooral gezocht in eigentijdse concepten die bijvoorbeeld uitgaan van thematisering (profilering op sfeer en beleving) of het combineren van vrijetijdsvormen (horeca en recreatief winkelen, horeca en cultuur, horeca en leisure en dergelijke). Daarmee draagt nieuwe horeca bij aan de verlevendiging van het stadsbeeld. In de winkelstraten blijft winkelondersteunende horeca mogelijk, maar een uitbreiding van specifieke winkelondersteunende horecabedrijven in de winkelstraten wordt vanuit de gemeente niet actief nagestreefd. Landelijk is de trend waarneembaar dat in winkels en culturele voorzieningen zogenaamde ‘coffee corners’ ontstaan. Daar wordt onder verstaan het tijdens openingstijden tegen betaling serveren van warme en koude non-alcoholische dranken in combinatie met kleine versnaperingen als gebak (door het betalingsaspect verschilt dit van het gratis aanbieden als vorm van service, dat is reeds toegestaan). Ook in Amersfoort zijn reeds enkele voorbeelden aanwezig. Mits kleinschalig beschouwt de gemeente dergelijke ‘coffee corners’ als een verrijking van het winkel- en verblijfsklimaat. Het biedt onder andere mogelijkheden voor nieuwe winkel- of cultuurconcepten waarbij sfeer en beleving belangrijk zijn. Om het horeca-aanbod voor studenten te verbeteren wil de gemeente de mogelijkheden onderzoeken om op donderdagavond een beperkt aantal studentencafés in (delen van) het centrum de mogelijkheid te bieden langer open te blijven. Op basis van de huidige sluitingstijdenregeling dienen cafés uiterlijk om 02.00u te sluiten. Bij wijze van proef wil de gemeente gedurende 1 jaar in het horecaconcentratiegebied op en rond de Hof (zie bijlage 1: kaart centrum Amersfoort) een beperkt aantal horeca B bedrijven de mogelijkheid bieden om op donderdagavond langer open te blijven. In overleg met betrokkenen (waaronder Koninklijk Horeca Nederland, ondernemers, politie, brandweer, Gewest Eemland) zal de wijze waarop dit vergunningtechnisch kan worden geregeld, het aantal cafés dat daarvoor in aanmerking komt, de bepaling van de verruimde sluitingstijd en evaluatiecriteria worden uitgewerkt. Dit wordt afgerond in het eerste kwartaal van 2006. Evaluatie en een besluit over voortzetting (en eventuele uitbreiding naar andere delen van het centrum) of beëindiging van deze regeling vindt plaats 1 jaar nadat de eerste vergunning hiertoe is verleend. Er is op dit moment geen aanleiding om elders in het centrum nieuwe horecaontwikkelingen mogelijk te maken. 3.3 Horeca in woonwijken Besluit 8: De gemeente wil, als daartoe een concreet en passend voorstel wordt gedaan, horeca A in of aan Park Randenbroek planologisch mogelijk maken. Besluit 9: Uitgangspunt bij de ontwikkeling van Vathorst is dat de inwoners van Vathorst een passend horeca-aanbod krijgen en dat men voor wijkoverstijgende horeca (uitgaan, verblijven) terecht kan bij het aanbod in het stadscentrum van Amersfoort. In de eindsituatie (rond 2015 met ongeveer 30.000 inwoners) kunnen in Vathorst tot ongeveer 40 horecabedrijven (horeca A, B en C) gesitueerd worden met een gezamenlijk oppervlak van maximaal 7.500 m2 vvo, waarvan ca. 2.500 m2 vvo voor horeca C. Dit maximum-aanbod betreft bestaand en nieuw aanbod en is inclusief het aanbod in Hooglanderveen. Van dit maximum-aanbod zal ongeveer 3.000 m2 vvo gesitueerd kunnen worden in de in Vathorst geplande centrumgebieden (winkelcentra, ICO cluster en Stationsgebied / Laak 3). Het overige aanbod zal in hoofdzaak onderdeel kunnen worden in geconcentreerde en geïntegreerde ontwikkelingen van toeristisch/recreatieve signatuur (zoals kantines en horeca bij leisure & sportvoorzieningen e.d.) en als ondersteunende functie ten behoeve van het
17
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
werken op het Bedrijvenpark Vathorst of de kantorenlocatie Podium. Het maximum van 7.500 m2 vvo is exclusief autonoom functionerende horeca aan of nabij de snelwegen. Komende jaren neemt het inwonertal van Amersfoort toe tot ongeveer 150.000 in 2010 en 160.000 in 2015. De gesignaleerde bevolkingsgroei zal vooral plaatsvinden in Vathorst. Ook in het Centraal Stadsgebied (CSG) Noord is er sprake van groei. De visie en het beleid van de gemeente ten aanzien van horeca in bestaande woonwijken en het nieuwe Vathorst kent twee invalshoeken: 1. vraagkant: het voor de bevolking benodigde horeca-aanbod wordt aangeboden in zowel het centrum (met name uitgaansvoorzieningen en horeca ten behoeve van de verblijfsfunctie van de binnenstad) als in de woonwijken (buurt- en wijkgebonden horeca). Afstemming vindt plaats aan de hand van kentallen en wat in de betreffende buurten en wijken wordt beschouwd als ‘passend’ bij een optimale verzorging van de buurt- en wijkbevolking; 2. aanbodkant: horeca in woonwijken heeft primair een verzorgende functie voor de wijkbevolking waarbij toevloeiing van buitenaf geen uitgangspunt is. Al bestaande horeca met een bovenwijkse functie kan blijven bestaan, mits van overlast (geluid, parkeren etc.) geen sprake is. Nieuwe horeca met een bovenwijkse functie zal zeer beperkt mogelijk zijn en alleen indien wordt bijgedragen aan de gewenste vernieuwing van het totale Amersfoortse horeca-aanbod en de functie goed inpasbaar is in de omgeving (openbare orde, milieu, parkeren, ruimtelijke ordening e.d.) In de bestaande wijken treffen we een divers aanbod aan horeca-A (winkelondersteunend in de winkelcentra, maar ook restaurants), horeca-B (met name buurtcafés) en horeca-C (kantines bij buurthuizen, sportverenigingen etc.). De gemeente streeft hier naar behoud en kwaliteitsverbetering van de op de lokale bevolking gerichte horeca. Ook de als vanouds aanwezige dorpsfunctie van horeca in Hoogland en Hooglanderveen is waardevol en dient behouden te blijven. Horeca in woonbuurten zal in Amersfoort over het algemeen terughoudend worden benaderd (vanwege overlast): reeds gevestigde horeca mag blijven (mits geen overlast), maar uitbreiding is niet mogelijk. Bij geconstateerde hinder, overlast of aantasting van de openbare orde wordt ingegrepen en zal de verplichte sluitingstijd worden vervroegd. In extremis zal de gemeente samen met vastgoedeigenaren en andere betrokkenen werken aan het afbouwen van ongewenste horeca op locaties waar dit vanuit openbare orde en beheersoptiek niet langer handhaafbaar is. Op dit moment zijn dergelijke locaties niet in beeld, afgezien van de locaties waar het verwijderingtraject nog loopt.De gemeente streeft wel naar kwaliteitsverbetering van het bestaande aanbod, waarbij de wijkverzorgende functie primair staat. Daar waar in de komende jaren buurt- en wijkwinkelcentra worden (her)ontwikkeld, streeft de gemeente naar een gelijktijdige herontwikkeling van het horecaaanbod: • in passende gevallen wil de gemeente wel ruimte bieden voor nieuwe horeca A dat zich specifiek richt op het winkelend publiek (daghoreca als lunchrooms). Met name via de sluitingstijden kan de gemeente hier op sturen; • in het geval er sprake is van wenselijke of zelfs gedwongen verplaatsing van een in de wijk gevestigde horecazaak kan deze worden verplaatst naar het winkelcentrum. Hierbij is het uitgangspunt dat de horecazaak (bijvoorbeeld een buurtcafe of (afhaal)restaurant) nog steeds past bij de buurt- of wijkverzorging, anders dient de horecazaak buiten de wijk verplaatst te worden (bijvoorbeeld naar het horecaconcentratiegebied). De gemeente streeft naar een beter recreatief gebruik van Park Randenbroek. Als ondersteuning van het recreatieve gebruik wordt gedacht aan de komst van een horecafunctie in of aan de rand van het park. Voor het onlangs vrijgekomen monumentale gebouw Huize Randenbroek bij de vijver vindt momenteel onderzoek plaats naar een nieuwe, meer publieksgerichte invulling. Vanuit het horecabeleid staat de gemeente positief tegenover een (gedeeltelijke) invulling met horeca A. Uiteraard dient een concreet voorstel hiertoe ook beoordeeld te worden op overige ruimtelijke aspecten, bereikbaarheid, monumentenstatus, milieu en dergelijke. In het geval dat Huize
18
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Randenbroek geen horeca-invulling krijgt, kan ook een alternatieve locatie (bijvoorbeeld een ander vrijkomend pand) worden bekeken. In Vathorst is het uitgangspunt dat wordt gewerkt aan een levendige wijk die een duidelijk onderdeel is van de stad Amersfoort. Net als elders in Amersfoort is het uitgangspunt van het horecabeleid in Vathorst dat de inwoners van Vathorst een passend horeca-aanbod krijgen en dat men voor wijkoverstijgende horeca (uitgaan, verblijven) terecht kan bij het aanbod in het centrum van Amersfoort. Ten behoeve van de ontwikkeling van Vathorst is het van belang dat het horeca-aanbod net als het winkelaanbod in een zo vroeg mogelijk stadium geïntroduceerd wordt. De horeca zal zo reeds in de opbouwfase een belangrijke bijdrage leveren aan het leefklimaat van de wijk. Een afwisselende mix van daghoreca en spijsverstrekkende horeca is daarbij belangrijk. Op termijn zullen in Vathorst ongeveer 30.000 mensen wonen. Ook de werkfunctie zal veel mensen naar Vathorst trekken. Op basis van kentallen is af te leiden dat er voor een goede wijkverzorging in die eindsituatie tot ongeveer 40 horecabedrijven (horeca A, B en C) gesitueerd worden met een gezamenlijk oppervlak van maximaal 7.500 m2 vvo, waarvan ca. 2.500 m2 vvo voor horeca C. Dit maximum-aanbod betreft bestaand en nieuw aanbod en is inclusief het aanbod in Hooglanderveen, maar is exclusief autonoom functionerende horeca aan of nabij de snelwegen (zie hierna paragraaf 3.5 en 3.6): • Van dat aanbod zal ongeveer 3.000 m2 vvo gesitueerd kunnen worden in de in Vathorst geplande centrumgebieden (winkelcentra, ICO cluster en Stationsgebied / Laak 3). In de detailhandelsnota is de maximale omvang van de winkelcentra geregeld, waaronder het horeca-aanbod. • Het overige aanbod van de maximaal 7.500 m2 vvo kan verspreid over Vathorst komen. In de regel functioneren dergelijke verspreid voorkomende horecavoorzieningen in combinatie met andere functies, bijvoorbeeld horeca als ondersteunende functie ten behoeve van winkelen, werken of leisure. De gemeente staat hier positief tegenover mits deze ondersteunende horeca zich naar aard en omvang voegt naar de hoofdfunctie en geen zelfstandige en/of wijkoverstijgende aantrekkingskracht heeft: • horeca zal bij diverse ontwikkelingen onderdeel uitmaken van toeristisch/recreatieve functies (zoals kantines en horeca bij leisure & sportvoorzieningen e.d.). • in de woonbuurten van Vathorst wordt net als elders in Amersfoort een terughoudend beleid gevoerd. Naast enkele buurtcafés, fastfood- en afhaalrestaurants zal het moderne eigentijdse karakter van de wijk ook diverse mogelijkheden moeten bieden voor de introductie van nieuwe eigentijdse vormen van wijkverzorgende horeca. Het is aan de markt om binnen de in het bestemmingsplan vast te leggen grenzen en binnen de kaders van het gemeentelijke horecabeleid hier invulling aan te geven. • het huidige horeca-aanbod in de dorpskern Hooglanderveen heeft een specifieke, waardevolle functie voor de inwoners. De dorpsfunctie van die horeca is historisch gegroeid en dient die functie ook in de toekomst waar te kunnen maken. • de werkfunctie van Vathorst zal op termijn om horeca-aanbod vragen op de nieuwe terreinen Bedrijvenpark Vathorst en kantorenlocatie Podium. Gedacht wordt aan eet- en borrelgelegenheden gericht op de bedrijven (personeel, bezoekers). • Ook min of meer autonoom functionerende voorzieningen als een hotelaccommodatie i.c.m. met vergader- en zalenaccommodaties (inclusief een ondersteunend horecagedeelte) en een voor de automobilist en zakenman aantrekkelijk (snelweg)restaurant kunnen op het bedrijvenpark of de kantorenlocatie een plek vinden. Dergelijke voorzieningen zullen een regionaal of soms nationaal zakelijk publiek bedienen en zijn dus niet enkel gebaseerd op het draagvlak van de directe (werk)omgeving. Afhankelijk van de opzet moeten dergelijke voorzieningen niet of beperkt tot het op Vathorst gebaseerde metrage van 7.500 m2 vvo worden gerekend. Met de sloop van sporthal Koppel verliest Amersfoort een multifunctionele ruimte voor evenementen en grootschalige manifestaties. De raad heeft per motie d.d. 30 mei 2005 het college verzocht te
19
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
onderzoeken welke mogelijkheden er zijn, financieel en ruimtelijk, om in Amersfoort een grootschalige manifestatiehal te realiseren. Vanuit het horecabeleid wordt de realisatie van een grootschalige manifestatiehal beschouwd als een verrijking van het voorzieningenaanbod. Horeca als ondersteunende functie hoort daar bij. Tot op heden is er door een (of meerdere) marktpartij(en) nog geen haalbaar plan gerealiseerd. Als een dergelijk plan zich aandient, zullen de mogelijkheden tot realisatie worden onderzocht.3 Algemeen kan ten aanzien van horeca in woonwijken nog het volgende worden opgemerkt. Horeca in sport/spelaccommodaties en geïntegreerd in leisureprojecten heeft meestal een ondersteunende functie. In Amersfoort gaat het om horeca-C bedrijven. De voornaamste doelgroepen bestaan uit gezinnen met jonge kinderen en ouderen. Daghoreca en spijsverstrekkende horeca geven een aanvulling en profiteren van de attractiewaarde. Om te voorkomen dat de horecafuncties A en B in de wijken te zeer onder druk komen te staan van paracommerciële activiteiten in buurthuizen en sportkantines (horeca-C) hanteert de gemeente de landelijke richtlijnen om paracommercie tegen te gaan. 3.4 Horeca in landelijk gebied Besluit 10: De gemeente zal niet meewerken aan de vestiging van nieuwe horeca-panden in het buitengebied. Wel wil de gemeente stimuleren dat de recreatieve potentie van het buitengebied beter wordt benut. Bij zgn. ‘pleisterplaatsen’ is het toegestaan om ter ondersteuning van de recreatieve functie horeca-achtige activiteiten te ontplooien in de vorm van het tegen betaling serveren van warme en koude non-alcoholische dranken in combinatie met kleine versnaperingen als gebak. In geval van een concreet en passend voorstel zullen de mogelijkheden nader worden geregeld en planologisch mogelijk worden gemaakt. In het landelijk gebied is vestiging van nieuwe horeca niet toegestaan. Reeds bestemde horeca kan blijven bestaan, mits er geen overlast wordt veroorzaakt. Vanuit toeristisch-recreatieve overwegingen is er immers wel behoefte aan horecafaciliteiten. Ook wordt de gemeente geconfronteerd met ondernemers in de landbouwsector die horeca of horecaachtige activiteiten willen toevoegen aan de eigen functie of willen inspelen op bijvoorbeeld recreatieve wandel- en fietsroutes. Dit is een landelijke ontwikkeling die in een aantal gevallen tot conflicten met de bestaande horeca leidt als de horeca-exploitatie niet op basis van de voor de branche geldende regels en vergunningen plaatsvindt. Het marktperspectief dat wordt geboden door enkel de toeristisch-recreatieve functie van het landelijk gebied is normaliter onvoldoende om een zelfstandige horecaonderneming renderend te kunnen exploiteren. Zo’n onderneming zal andere doelgroepen proberen te binden en dit is ongewenst. Derhalve zal de gemeente niet meewerken aan de vestiging van nieuwe horeca-panden in het buitengebied. Wel wil de gemeente stimuleren dat de recreatieve potentie van het buitengebied beter wordt benut. Het gaat dan vooral om zogenaamde ‘pleisterplaatsen’ die aan of nabij wandel- en fietsroutes zijn gelegen: plekken waar iets te zien of te beleven valt (bijvoorbeeld rondleidingen bij een agrarisch bedrijf). Bij dergelijke ‘pleisterplaatsen’ is het toegestaan warme en koude non-alcoholische dranken in combinatie met kleine versnaperingen als gebak te serveren. Dergelijke ondersteunende horecaactiviteiten worden toegestaan, waarbij de gemeente zal ingrijpen als die ondersteunende functie uitgroeit tot hoofdfunctie of te omvangrijk wordt. In een concrete situatie betreft het maatwerk en zullen de mogelijkheden nader worden geregeld in het kader van het bestemmingsplan.
3
Sporthal Koppel was gevestigd in een woonwijk. Een nieuwe manifestatiehal kan net zo goed of wellicht nog beter buiten een woonwijk (op een bedrijventerrein, aan een op- af afrit van de snelweg e.d.) worden gerealiseerd.
20
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
3.5 Horeca op kantoren- en bedrijventerreinen Besluit 11: De gemeente beschouwt op de bedrijven gerichte horeca op bedrijven- en kantorenterreinen als een positieve stimulans van het ondernemingsklimaat. Indien een passend voorstel wordt gedaan wil de gemeente de mogelijkheden onderzoeken en indien het een op de betreffende plek gewenste invulling betreft planologisch mogelijk maken. In de huidige bestemmingsplannen voor de bedrijven- en kantorenterreinen in Amersfoort is horeca niet of nauwelijks toegestaan waardoor er een beperkt aanbod is. Aan de ene kant wordt dit gecompenseerd door een groot aantal gecaterde bedrijfsrestaurants, waardoor een deel van de werknemers geen behoefte zal hebben aan een lunchvoorziening buiten de deur. Aan de andere kant geven bedrijven aan dat er behoefte is aan horeca, met name lunchgelegenheid. Vooral op kantorenterreinen is daarnaast ook behoefte aan vestiging van horeca voor zakelijke bijeenkomsten (lunch, diner, vergaderen). Vanuit de horecasector is er interesse voor vestiging op bedrijventerreinen, doch het marktpotentieel van enkel de bedrijven is vaak onvoldoende voor een rendabele exploitatie waardoor horecaondernemingen op bedrijventerreinen zich ook richten op een groter marktgebied. Ter stimulering van het ondernemingsklimaat wil de gemeente horeca op bedrijven- en kantorenterreinen mogelijk maken. Het aanbod dient zich in hoofdzaak te richten op de aanwezige bedrijven (ondernemers, personeel, zakenrelaties / klanten), waarbij de gemeente zich bewust is van het feit dat het onvermijdelijk is dat ook andere bezoekers gebruik kunnen maken van zo’n horecavoorzieningen. Per geval zullen de mogelijkheden worden bekeken (mede in relatie tot milieuvergunningen van omringende bedrijven, parkeren en andere effecten op de omgeving) en zal waar nodig in het bestemmingsplan een maximum omvang worden bepaald die aannemelijk maakt dat een horecaonderneming zich in hoofdzaak baseert op de bedrijven en slechts in beperkte mate een groter marktbereik heeft. De behoefte aan horeca bij bedrijven is op werkdagen overdag en in de vroege avond aanwezig. Waar nodig zullen bij de vergunningverlening aangepaste sluitingstijden worden opgelegd. In het kader van de herstructurering van bedrijventerrein Isselt is vestiging van een horecagelegenheid een actueel thema. Met name qua milieuvergunningen is het aantal mogelijke locaties beperkt. In het kader van de herziening van het bestemmingsplan Isselt wil de gemeente de mogelijkheid onderzoeken om op één plek een voorzieningenconcentratie mogelijk te maken, waarbij naast in ieder geval een horecagelegenheid aanvullende (parkmanagement-)functies denkbaar zijn, mits deze ten dienste staan aan het bedrijventerrein. Bij de ontwikkeling en uitgifte van de nieuwe bedrijven- en kantorenterreinen (in Vathorst en De Wieken) zal eveneens worden bekeken in hoeverre horeca ten behoeve van de bedrijven wenselijk en haalbaar is. Als onderdeel van Ikea op Bedrijvenpark Vathorst is een restaurant voorzien. Dit wordt beschouwd als een ondersteunende horecavoorziening op een min of meer solitaire locatie die samen met de winkel een autonome functie zal hebben voor regionaal winkelpubliek. 3.6 Horeca bij op- en afritten van snelwegen Besluit 12: De gemeente beschouwt de op- en afritten van A1 en A28 als interessante locaties voor horeca. Indien een passend voorstel wordt gedaan wil de gemeente de mogelijkheden onderzoeken en indien het een op de betreffende plek gewenste invulling betreft planologisch mogelijk maken. Specifiek aandacht verdient horeca bij op- en afritten van de A1 en A28. Op- en afritten zijn voor horeca interessante locaties, bijvoorbeeld voor een restaurant en vergader/zalenruimte. Dergelijke voorzieningen richten zich in grote mate op publiek van buiten de regio. Ook de vestiging van een
21
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
eenvoudiger snelwegbuffet of (fastfood) restaurant voorziet in de behoefte van het autoverkeer. Eén van de al in Amersfoort aan de snelweg gevestigde (fastfood)restaurants vraagt om een verruiming van de openingstijden. De gemeente wil meewerken aan de ontwikkeling van horeca bij de op- en afritten van snelwegen (inclusief de mogelijkheid om openingstijden te verruimen) mits er geen sprake is van overlast in de directe omgeving, met name woonwijken. Ook de situatie ten aanzien van luchtkwaliteit is medebepalend voor de mogelijkheden. Dergelijke aspecten zullen per geval beoordeeld worden in overleg met betrokken instanties als politie, brandweer en Gewest Eemland. 3.7 Sluitingstijden Besluit 13: De gemeente houdt vast aan de huidige regeling van de sluitingstijden. Wel is het mogelijk dat de burgemeester een afwijkend verplicht sluitingsuur voor een horecabedrijf vaststelt in het geval zij dat nodig acht op grond van openbare orde overwegingen. Dit beleid sluit aan op de praktijk waarin de mogelijke openingstijden worden teruggedrongen door het steeds vaker opleggen van beperkende sluitingstijden, vooral bij buurtcafés in woonwijken. De huidige regeling voor sluitingstijden is op 1 oktober 2000 vastgesteld. Destijds betekende dat een nieuw regime. De gemeente Amersfoort hanteerde in de periode daarvoor ruime sluitingstijden voor alle horecabedrijven. Ruime sluitingstijden hebben tot gevolg dat bezoekers van horecabedrijven niet allemaal tegelijkertijd de straat opgaan. Dit heeft, met name in de horecaconcentratiegebieden, een positief effect op het tegengaan van verstoring van de openbare orde. Een nadeel was echter dat op het gebied van de sluitingstijden geen onderscheid was gemaakt tussen horeca A- en horeca B-bedrijven waardoor de gewenste thematisering onvoldoende tot zijn recht kwam (zoals bijv. hoogwaardige restaurants moeten zich kunnen vestigen op specifieke locaties en cafés zoveel mogelijk in het horecaconcentratiegebied). Bovendien bleek in de praktijk dat bij gelijke sluitingstijden voor alle horecabedrijven het mogelijk was dat een restaurant of winkelondersteunende horeca gaandeweg een café werd, wat weer ongewenste consequenties tot gevolg kon hebben voor het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van dat bedrijf. In 2000 is dan ook een nieuwe regeling van opening- en sluitingstijden voor de horeca van kracht geworden, waarbij wel onderscheid wordt gemaakt tussen zachte (A) en harde (B) horeca. Daarnaast zijn er enkele broodjeszaken in het horecaconcentratiegebied die gelegenheid hebben gekregen om een half uur na sluitingstijd van de cafés geopend te zijn. Deze zogenaamde ontnuchteringzaken zijn alcoholvrije horecabedrijven die voorzien in de behoefte van het uitgaanspubliek om na het cafébezoek nog iets te nuttigen voordat ze naar huis gaan. De huidige sluitingstijden zijn als volgt: • voor de horeca A (restaurant, eetcafé, lunchroom etc): 01.00 uur voor alle dagen in de week; • voor de horeca B (café, bar, discotheek etc): 02.00 uur door de week, respectievelijk 05.00 uur op vrijdag- en zaterdagnacht. • voor de ontnuchteringzaken in het horecaconcentratiegebied (zoals broodjeszaken, shoarmazaken etc.), waar geen alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt noch in de inrichting aanwezig mogen zijn: 02.30 uur door de week, respectievelijk 05.30 uur op vrijdagen zaterdagnacht: • voor de horeca C (sportkantines, buurthuizen etc): 24.00 uur voor alle dagen in de week, met een ontheffingsmogelijkheid van maximaal 6 keer per jaar tot 02.00 uur. Daarnaast is het mogelijk dat de burgemeester een afwijkend verplicht sluitingsuur voor een horecabedrijf vaststelt in het geval zij dat nodig acht op grond van openbare orde overwegingen. In de praktijk komt het steeds meer voor dat aan horecabedrijven beperkende sluitingstijden worden opgelegd waarmee de mogelijke openingstijden worden teruggedrongen. Dat geldt meestal voor buurtcafés in woonwijken of voor cafés in winkelcentra waarboven appartementen zijn gesitueerd. Soms veroorzaken die horecabedrijven ernstige overlast voor de woonomgeving, veelal door de wijze waarop die cafés worden geëxploiteerd. In bepaalde gevallen hebben die cafés een vervroegde
22
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
sluitingstijd opgelegd gekregen waardoor die cafés eerder op de avond moeten sluiten en zo overlast voor de buurtbewoners sterk vermindert. De praktijk is ook dat (nieuwe) cafés die gesitueerd zijn buiten het horecaconcentratiegebied niet zonder meer mogen rekenen op ruime sluitingstijden zoals die gelden voor het uitgaansgebied van de binnenstad. Bij het vaststellen van de sluitingstijden is destijds met name rekening gehouden met alle belangen die spelen in de binnenstad, zoals wonen, winkelen, werken en uitgaan. Hiertussen moet een goed evenwicht worden gevonden. Daarnaast wordt bij het vaststellen van de sluitingstijden voor horecabedrijven die buiten de binnenstad zijn gelegen, uitdrukkelijker gekeken naar de relatie met de omgeving als een horeca-exploitatievergunning wordt aangevraagd. Veelal kan in goed overleg met de aanvrager/beoogd horeca-exploitant een voor die omgeving passend sluitingsuur voor zijn bedrijf worden vastgesteld (maatwerk). Gelet op de ervaringen tot nu toe (in overleg kan maatwerk worden overeengekomen en indien nodig kan adequaat worden ingegrepen) is er geen aanleiding om thans wijzigingen in de regeling van de verplichte sluitingstijden aan te brengen. Bovendien zal het nog op te stellen handhavingprotocol ( zie hierna onder punt 3.8) duidelijkheid geven over de op te leggen eerdere sluitingstijd in het geval er sprake is van herhaaldelijk geconstateerde overlast van een horecabedrijf. Bij wijze van proef wil de gemeente gedurende 1 jaar in het horecaconcentratiegebied op en rond de Hof (zie bijlage 1: kaart centrum Amersfoort) een beperkt aantal horeca B bedrijven de mogelijkheid bieden om op donderdagavond langer open te blijven ten behoeve van studenten (zie paragraaf 3.2). 3.8 Handhaving en sancties Besluit 14: Het sanctiebeleid zal worden vastgelegd in een handhavingprotocol. Dit zal in overleg met de verschillende partners worden opgesteld. Besluit 15: Waar mogelijk zullen controles vaker teamsgewijs plaatsvinden. Omwille van een aanvaardbare en plezierige ontwikkeling van horeca-activiteiten en onder het motto ‘gelijke monniken, gelijke kappen’ is handhaving van de gestelde regels en wettelijke voorschriften een belangrijk onderdeel geworden van het huidige horecabeleid. Controles door politie, brandweer, Gewest Eemland zijn de laatste jaren verscherpt. Ook wordt de gemeente vaker door burgers aangesproken op overlast en overtredingen bij horecazaken. Klachten die daarover bij de politie binnen komen worden zo nodig doorgegeven aan de gemeente die daar actie op onderneemt. In het kader van de regelgeving en handhaving zijn diverse functionarissen van gemeente (waaronder brandweer), politie, Gewest Eemland en de Voedsel en Waren Autoriteit (voorheen Keuringsdienst van Waren) betrokken. Zij verzorgen de controle op verleende vergunningen op grond van de Woningwet/ Bouwbesluit/bouwverordening en bestemmingsplan (bouwvergunning, gebruiksvergunning), APV (horeca-exploitatievergunning, terrasvergunning, reclamevergunning), Drank- en horecawet (cafévergunning, restaurantvergunning), Wet Milieubeheer/ Besluit recreatieinrichtingen horeca (melding c.q. vergunning), Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning speelautomaten). Daarnaast zijn de Gemeentewet en Opiumwet ook van belang. Regels worden bewust en onbewust overtreden. Ook verstoring van de openbare orde (door horecabezoekers) of overlast voor de directe omgeving (geluid, parkeren, bevoorrading e.d.) vragen om gerichte acties. Naleving van regels, het beperken van overlast en het voorkomen van problemen in de eigen zaak en in de directe omgeving op straat is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de horecaondernemer zelf. Elke ondernemer dient zorg te dragen voor naleving van de aan de diverse vergunningen verbonden voorwaarden. Ook is hij verantwoordelijk voor de goede gang van zaken in zijn bedrijf en in de directe omgeving daarvan (de verantwoordelijkheid van de horecaondernemer eindigt niet bij de voordeur). Ondernemers die deze verantwoordelijkheid onvoldoende nemen, worden hierop aangesproken. Naleving van regels en het voorkomen van problemen is een combinatie van ‘lik op stuk’ (in geval van een direct geconstateerde overtreding met
23
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
urgentie) en een meer stapsgewijze aanpak. Uitgangspunt bij de stapsgewijze aanpak is dat bij een geconstateerde overtreding of aanwezige overlast in eerste instantie middels overleg met de betreffende ondernemer(s) wordt geprobeerd een en ander recht te zetten. In verreweg de meeste gevallen blijkt dit voldoende. Daar waar overtredingen en overlast niet via overleg kunnen worden voorkomen, zal strenger worden gehandhaafd en waar nodig met sancties. Bij handhaving kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden opgetreden. Bestuursrechtelijke handhaving is gericht op de situatie en heeft tot doel herstel van de geschonden norm en voorkoming van nieuwe overtredingen. Strafrechtelijke handhaving is vooral dadergericht, gekoppeld aan vervolging van overtredingen. Bij bestuursrechtelijke optreden staan de volgende handhavingmiddelen ter beschikking: toepassen bestuursdwang, opleggen dwangsom, toegang tot een ruimte verbieden, sluiting van de inrichting, stellen van nadere eisen. Dat laatste kan zowel preventief als repressief worden toegepast. Bij overtreding van strafrechtelijke normen kan de politie optreden en niet de gemeente. Het openbaar ministerie beslist over strafvervolging. Uiteraard vindt tussen de partners overleg plaats om zaken met betrekking tot handhaving goed op elkaar af te stemmen. Strafrechtelijke handhavingmiddelen zijn het opmaken van proces-verbaal en vervolgens transactie aanbieden c.q. boete opleggen of het beëindigen van de strafbare handeling (bijv. verwijdering van de aanwezige bezoekers; in beslagname van drank e.d.). Afhankelijk van de ernst van de overtreding kan een traject van bestuurlijke maatregelen worden gevolgd. Al naar gelang de overtreding kan ook een keuze worden gemaakt tussen de strafrechtelijke of bestuursrechtelijke aanpak. In de praktijk kan het voorkomen dat er samenloop is van diverse overtredingen. In dat geval moet er een keuze worden gemaakt welke overtreding wordt aangepakt, bijvoorbeeld de “zwaarste” overtreding. Daarnaast wordt rekening gehouden met recidive: bij voortduring van de overtreding kan de sanctie worden verzwaard. Bovendien kan de ernst van de overtreding en/of de vereiste spoedeisendheid aanleiding zijn stappen in het handhavingtraject over te slaan zodat sneller kan worden opgetreden als dat wenselijk is. Voor de volledigheid wordt nog opgemerkt dat de burgemeester de bevoegdheid heeft om een horeca-inrichting direct te laten sluiten als de openbare orde dat vereist. Een goed sanctiebeleid bevat regels en voorschriften die aangeven op welke wijze, bij uiteenlopende overtredingen, zal worden gehandhaafd. Handhaven met sancties is nu nog niet schriftelijk vastgelegd. Praktijk is wel dat er zorgvuldig afstemming plaatsvindt over geconstateerde zaken en te ondernemen acties. Met het vooraf vastleggen en bekendmaken van de bij elke overtreding passende sanctie wordt de rechtszekerheid gediend en zullen de functionarissen van de handhavende instanties eenduidiger en efficiënter actie ondernemen. Bovendien weten de ondernemer en andere burgers dan precies waar ze aan toe zijn en wanneer een horecabedrijf zich niet aan de wettelijk voorschriften of vergunningsvoorwaarden houdt. Ten behoeve van handhaving en sancties worden de volgende acties ondernomen: • Het sanctiebeleid zal worden vastgelegd in een handhavingprotocol. Dit zal in overleg met de verschillende partners worden opgesteld. • Daarnaast zal worden nagegaan of controles vaker teamsgewijs kunnen plaatsvinden. Dit bevordert de integraliteit van de handhaving en heeft als bijkomend voordeel dat horecaondernemers niet op verschillende dagen en tijdstippen bezocht worden door telkens andere controleurs van de overheid. 3.9 Wet Bibob Besluit 16: Waar relevant wil de gemeente bij vergunningaanvraag het instrumentarium van de Wet Bibob inzetten. De gemeente kan vergunningen gaan weigeren of intrekken indien er een ernstig gevaar is voor of een redelijk vermoeden bestaat van strafbare feiten. Dat kan op basis van de nieuwe Wet Bibob (wet 24
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur) . Deze maatregel is gericht op het effectief voorkomen dan wel bestrijden van kwalijke praktijken zoals het witwassen van drugsgelden, het faciliteren van drugshandel, omkoping of valsheid in geschrifte. Door het inzetten van het Bibobinstrument wil de gemeente voorkomen dat onbedoeld medewerking wordt verleend aan criminele activiteiten. De aanvragen voor een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet en de aanvragen voor een horeca-exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening zullen in beginsel getoetst worden aan een Bibob-onderzoek. In eerste instantie doet de gemeente dit onderzoek zelf door aanvullende informatie te verlangen van de vergunningaanvrager of vergunninghouder. Blijft er desondanks onduidelijkheid bestaan, dan wordt het landelijk Bureau Bibob ingeschakeld. In het afgelopen jaar is de Wet Bibob enkele keren met succes toegepast, met als gevolg dat de procedure voor het verkrijgen van de horecavergunning door de aanvragen niet werd doorgezet. 3.10 Dienstverlening en overleg Afstemming tussen de ambtelijke diensten en communicatie met de horecaondernemer, bewoners en andere bij de ontwikkeling van het horecabeleid betrokken partijen is belangrijk. Ondernemers moeten gemakkelijk terecht kunnen bij de gemeente en zo snel mogelijk geholpen worden. Dat geldt niet alleen voor vragen van ondernemers omtrent vergunningverlening, maar ook voor het geven van informatie aan ondernemers op het gebied van mogelijkheden om nieuwe concepten van horecabedrijven in Amersfoort te realiseren. Ook bewoners moeten bij de gemeente eenvoudig en snel terecht kunnen met vragen of het kunnen melden van overlast. Bij de Servicetelefoon kunnen inwoners hiervoor terecht. Tevens biedt de gemeentelijke website informatie voor ondernemers, inwoners en overige belanghebbenden. Voorbeelden van dienstverlening en samenwerking die positief bijdragen aan de Amersfoortse horecaontwikkeling zijn de gestructureerde ambtelijke en bestuurlijke overleggen met Koninklijk Horeca Nederland (in bijzijn van politie en Kamer van Koophandel); het gecoördineerd ambtelijk overleg over horeca-aangelegenheden met vertegenwoordigers van betrokken gemeentelijke afdelingen (waaronder brandweer), politie en Gewest Eemland (in de wandelgangen bekend als werkgroep horeca); het bewonersoverleg met de binnenstad; digitale informatievoorziening en vergunningaanvraag via de website; de Amersfoortse stempelkaart (lopende een vergunningaanvraag kan, indien naar het oordeel van de gemeente de vergunning in principe verleend zal kunnen worden, een ondernemer stempels krijgen waarmee de vergunningplichtige activiteit reeds kan aanvangen); het Convenant Veilig Uitgaan; het portiersoverleg, de horecafoon etc. Landelijk is door het ministerie van VROM het initiatief genomen om de wetgeving in het kader van vergunningverlening beter te stroomlijnen en ook de hoeveelheid regelgeving te verminderen. Lokaal kan de gemeente de toepassing van regelgeving ook verder stroomlijnen. Momenteel wordt onderzocht op welke wijze dat het beste kan gebeuren. Het is de bedoeling om aan de hand van procesbeschrijvingen nieuwe mogelijkheden van automatisering en internetgebruik optimaal te benutten. Bij het streven naar optimale vergunningverlening wordt tevens rekening gehouden met: • de komende wijziging van de Drank- en Horecawet (naar verwachting zal uitsluitend de burgemeester worden aangewezen als bevoegd orgaan); • de uitkomst van de discussie over de kerntaken van de politie, waarbij uitvoeringstaken van de afdeling Bijzondere Wetten van het politiedistrict Eemland Zuid mogelijk naar de gemeente overgeheveld gaan worden. Belangrijk is om een duidelijk aanspreekpunt voor horecaondernemers en anderen te hebben. De communicatie tussen gemeente, ondernemers, bewoners e.d. moet soepel verlopen. Amersfoort is in een recent onderzoek van de Kamer van Koophandel positief beoordeeld als het gaat om de opvangen loketfunctie t.b.v. de horeca. Bij het onderzoek naar het optimaliseren van de vergunningverlening en informatievoorziening wordt dit punt uiteraard ook meegenomen. 25
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Hoofdstuk 4 – Conclusies, besluiten en vervolg 4.1 Conclusies In voorliggende nota is het gemeentelijk horecabeleid voor de periode 2006-2010 beschreven. Ten behoeve van de actualisatie van het gemeentelijk horecabeleid is een extern beleidsadvies opgesteld. Dit is gedaan met een evaluatie van (de uitvoering van) de horecanota 2000-2005 en een onderzoek naar de stand van zaken van de horeca en het toekomstperspectief in Amersfoort. Met de nota horecabeleid Amersfoort 2006-2010 streeft de gemeente naar een horecaontwikkeling die de ruimtelijke en economische aantrekkingskracht en kwaliteit van het wonen, werken, winkelen en verblijven in de gemeente Amersfoort versterkt. In randvoorwaardelijke zin (bestemmingsplan, vergunningverlening etc.) kan de gemeente deze ontwikkeling faciliteren, doch het is aan de markt om de gewenste vernieuwing te realiseren. De horecanota 2006-2010 geeft een visie op de beleidsmatige wenselijkheid van toekomstige horecaontwikkelingen, maar op basis van concrete plannen wordt in detail getoetst op de feitelijke mogelijkheden. Het beleid qua beheer(sen) van de horeca heeft gewerkt en wordt gecontinueerd. Handhaving van openbare orde en regels op het gebied van veiligheid, milieu, ruimtelijke ordening en dergelijke blijft een centraal uitgangspunt van het horecabeleid. Er is economische ruimte voor groei van het horeca-aanbod in Amersfoort. Kwaliteit en diversificatie van het horeca-aanbod staan daarbij voorop. Bestaande horeca en nieuwe horeca moeten hiertoe voldoende toekomstperspectief worden geboden. In randvoorwaardelijke zin zijn bestemmingsplannen, vergunningverlening en de APV belangrijke gemeentelijke instrumenten om hierin bij te dragen. Als vanouds is in het centrum op aangewezen gebieden (de reeds bestaande twee horecaconcentratiegebieden en nieuwe verblijfgebieden als Eemplein, Eemhaven Amersfoort) ruimte voor een sterkere profilering van de horeca (qua aard en/of omvang) waardoor de functie van de binnenstad als regionaal koop-, verblijf- en uitgaanscentrum wordt versterkt. Ook de nieuwe wijk Vathorst zal een passend horeca-aanbod krijgen. In het centrum en Vathorst zal het leeuwendeel van de nieuwe horeca een plek kunnen vinden. Elders in de stad heeft horeca overwegend een ondersteunende of solitaire functie, waarbij de horeca zich naar aard en omvang voegt naar (de functie van) de omgeving. Woonwijken, het landelijk gebied en de rustige, door wonen gedomineerde delen van het centrum worden beschouwd als horecastiltegebieden waar geen uitbreidingsruimte wordt geboden. Om de gewenste ontwikkelingen in het horeca-aanbod (vernieuwing, diversificatie, nieuwe doelgroep bedienen) te realiseren, kan de gemeente de juiste randvoorwaarden scheppen (bestemmingsplannen, vergunningen e.d.), maar is het aan de markt om de kansen te benutten. Naast een heldere ruimtelijkeconomische visie op de horeca zijn daartoe ook goede dienstverlening richting ondernemers en gestructureerd en open overleg met de horecasector van belang. Vanuit openbare orde en beheersoptiek is een duidelijk handhaving- en sanctieregime van belang. Omwille van een prettig uitgaansklimaat zal de gemeente voortborduren op de inspanningen van de afgelopen jaren (bijvoorbeeld Convenant Veilig Uitgaan, portiersoverleg, sluitingstijden, Wet Bibob e.d.) en zal een handhavingprotocol worden vastgelegd. Omwonenden kunnen onder andere bij de Servicetelefoon terecht voor klachten over overlast. 4.2 Besluiten Onderstaand staan alle besluiten genoemd. Dit betreft beleid waarover de raad niet eerder heeft besloten. Besluit 1 wordt beschouwd als een kernachtige samenvatting van het toekomstig
26
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
horecabeleid. Hierin zijn de essentie en de belangrijkste algemene principes van het beleid opgenomen. De overige besluiten zijn specifiek van aard en passen binnen de algemene beleidsvisie. In de betreffende paragrafen van hoofdstuk 3 is de beleidsmatige toelichting op elk van deze besluiten opgenomen. Besluit 1 De gemeente streeft naar een evenwichtige ontwikkeling van de horeca, dit vergroot de algehele attractiviteit en leefbaarheid van de stad. Om dit te bereiken houdt het horecabeleid rekening met uiteenlopende beleidsvelden (economie, ruimtelijke ordening, openbare orde, veiligheid, milieu, bereikbaarheid, parkeren, beheer, monumentenzorg etc.), diverse wetten en regels (landelijke wetgeving, maar ook APV, vergunningvoorschriften etc.) en vele doelgroepen en belanghebbenden (consumenten, ondernemers, omwonenden etc.). Met de groei van de stad neemt de behoefte aan extra horecavoorzieningen toe. De gemeente wil ruimte bieden voor een passende groei, waarbij de nadruk ligt op meer kwaliteit en diversiteit. Het vestigingsbeleid voor horeca gaat uit van clustering. Daarom worden voor de toekomstige horecaontwikkeling locaties benoemd waar horeca zich mag ontwikkelen (zie hoofdstuk 3 en de besluiten 2 t/m 12), daarbuiten is geen uitbreiding van horeca mogelijk: • Als vanouds is horeca sterker aanwezig in het stadscentrum dan daarbuiten. De nieuwe uitbreidingsruimte voor de komende 5 jaar wordt zoveel mogelijk geclusterd in het stadscentrum. • Tevens vraagt de ontwikkeling van de nieuwe wijk Vathorst (inclusief Hooglanderveen) om een passend kader voor horeca-aanbod (A, B en C). • Buiten het centrum komen solitaire locaties als Park Randenbroek, kantoren- en bedrijventerreinen en locaties aan op- en afritten van de snelwegen A1 en A28 in aanmerking voor horeca A. • Woonwijken, het landelijk gebied en de rustige, door wonen gedomineerde delen van het centrum worden beschouwd als horecastiltegebieden waar geen uitbreidingsruimte wordt geboden. Daarnaast is er onderscheid tussen horeca A en horeca B: • Horeca B (‘harde’ horeca) blijft geconcentreerd in de twee bestaande horecaconcentratiegebieden Hof en Lieve Vrouwekerkhof (zie bijlage 1: kaart centrum Amersfoort). Buiten de horecaconcentratiegebieden blijft het beleid ten aanzien van horeca B restrictief. • Horeca A (‘zachte’ horeca) is als vanouds meer gespreid over de stad aanwezig. Een strikt concentratiebeleid is voor horeca A minder noodzakelijk omdat in zijn algemeenheid het risico van overlast en onveiligheid kleiner is dan bij horeca B (elke aanvraag wordt wel getoetst op overlast en veiligheid). Wel is het vanuit economische optiek wenselijk om horeca A zoveel mogelijk te clusteren in gemengde gebieden / straten waar reeds meerdere publieksfuncties (horeca, detailhandel, culturele voorzieningen e.d.) aanwezig zijn. Naast de genoemde locaties voor horeca A in de besluiten 2, 4, 6, 8, 9, 11 en 12, is het voorstelbaar dat in delen van het centrum en in winkelcentra nieuwe horeca A ook wenselijk is. In de horecastiltegebieden (woonwijken, het landelijk gebied en de woongedeeltes van het centrum) blijft het beleid restrictief (= geen uitbreiding). Wel geldt een ruimhartiger vestigingsbeleid voor horeca A voor: o aanloopstraten op de route station-binnenstad (inclusief de binnen de Stadsring gelegen straten Utrechtsestraat, Arnhemsestraat, Varkensmarkt) en o de Krommestraat als verbindingsroute tussen de binnenstad en het toekomstige Eempleim en Eemhaven Amersfoort (met name enkele vernieuwende restaurants en daghoreca passen in het stadsbeeld van deze routes) en
27
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
buurt- en wijkwinkelcentra die worden gerevitaliseerd of uitgebreid (dit betreft horeca A dat zich richt op het winkelend publiek: daghoreca zoals lunchrooms). Dit betreft maatwerk en zal per geval getoetst worden. Omdat in gemengde gebieden meestal ook gewoond wordt, staat vermijden van overlast voor omwonenden voorop. o
Dit vestigingsbeleid biedt de inwoners en bezoekers van de stad een aantrekkelijker voorzieningenaanbod dan een versnipperd horeca-aanbod en heeft de voorkeur vanuit openbare orde en beheersoptiek. Aanvragen voor horecavergunningen worden integraal getoetst. Dit betreft maatwerk. Van invloed op de afweging voor het verlenen danwel onthouden van een exploitatievergunning (eventueel voorafgegaan door een bestemmingsplanprocedure) zijn de aard en omvang van het horecabedrijf en de impact op de omgeving. De raad is betrokken bij een herziening of een wijziging (WRO artikel 19.1) van het bestemmingsplan en indien maatwerkoplossingen buiten de kaders van de horecanota 2006-2010 mochten vallen. Met de systematiek van het maximumstelsel kan worden besloten na een afgegeven vergunning verdere uitbreidingsmogelijkheden in een straat of gebied aan banden te leggen, bijvoorbeeld vanuit openbare orde overwegingen (voorkomen van overlast) of vanuit ruimtelijk-economische overwegingen (geen overmatige concentratie van horecafuncties of meer spreiding naar andere gebieden). Besluit 2 Per horecaconcentratiegebied wil de gemeente, als daartoe concrete en passende voorstellen worden gedaan, voor de komende vijf jaar maximaal 3 nieuwe horecapanden planologisch mogelijk maken, waarvan 1 horecabedrijf als zgn. ontnuchteringzaak (zie verder onder paragraaf 3.7) moet functioneren. Aan de zuidzijde van de Hof (zijde Langestraat) is horeca B uitgesloten. De uitbreidingsmogelijkheden betreffen structureel leegstaande panden of panden die matig geschikt zijn voor hun oorspronkelijke functie (wonen, detailhandel). In het horecaconcentratiegebied de Hof worden de uitbreidingsmogelijkheden pas geboden als het huidige maximum aantal horecavergunningen ook daadwerkelijk worden benut voor het exploiteren van een horecabedrijf. Hiervan is de komst van een ontnuchteringszaak uitgezonderd, daarvoor kan bij een passend voorstel direct vergunning worden verleend. Besluit 3 De gemeente wil, als daartoe een concreet en passend voorstel wordt gedaan, horeca C in St. Aegtenkapel aan ’t Zand planologisch mogelijk maken. Besluit 4 De gemeente wil, als daartoe een concreet en passend voorstel wordt gedaan, een invulling van Mariënhof op de hoek Zuidsingel / Kleine Haag met wonen / hotel / restaurant planologisch mogelijk maken. Besluit 5 De gemeente staat toe dat winkels en culturele voorzieningen als ondergeschikte nevenactiviteit horeca-achtige activiteiten ontplooien. Dergelijke kleinschalige ‘coffee corners’ zijn bedoeld voor het tijdens openingstijden van de winkel of culturele voorziening tegen betaling serveren van warme en koude non-alcoholische dranken in combinatie met kleine versnaperingen als gebak ter verrijking van de bedrijfsformule. Dit is toegestaan tot 10% van het verkoopvloeroppervlak (vvo) tot een maximum van 25 m2 vvo. Besluit 6 Ter verbetering van de relatie tussen het kernwinkelgebied en de horecaconcentratiegebieden in de binnenstad wil de gemeente, indien daartoe een passend voorstel wordt gedaan, de mogelijkheden voor de vestiging van een enkel horeca A-bedrijf in verbindende straten onderzoeken en indien het een op die plek gewenste horeca-invulling betreft planologisch mogelijk maken.
28
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Besluit 7 Ter verbetering van het horeca-aanbod in (delen van) het centrum voor studenten wil de gemeente bij wijze van proef gedurende 1 jaar in het horecaconcentratiegebied op en rond de Hof (zie bijlage 1: kaart centrum Amersfoort) een beperkt aantal horeca B bedrijven de mogelijkheid bieden om op donderdagavond langer open te blijven. In overleg met betrokkenen zal dit verder worden uitgewerkt in het eerste kwartaal van 2006. Na 1 jaar wordt de proef geëvalueerd en wordt besloten over het vervolg. Besluit 8 De gemeente wil, als daartoe een concreet en passend voorstel wordt gedaan, horeca A in of aan Park Randenbroek planologisch mogelijk maken. Besluit 9 Uitgangspunt bij de ontwikkeling van Vathorst is dat de inwoners van Vathorst een passend horecaaanbod krijgen en dat men voor wijkoverstijgende horeca (uitgaan, verblijven) terecht kan bij het aanbod in het stadscentrum van Amersfoort. In de eindsituatie (rond 2015 met ongeveer 30.000 inwoners) kunnen in Vathorst tot ongeveer 40 horecabedrijven (horeca A, B en C) gesitueerd worden met een gezamenlijk oppervlak van maximaal 7.500 m2 vvo, waarvan ca. 2.500 m2 vvo voor horeca C. Dit maximum-aanbod betreft bestaand en nieuw aanbod en is inclusief het aanbod in Hooglanderveen. Van dit maximum-aanbod zal ongeveer 3.000 m2 vvo gesitueerd kunnen worden in de in Vathorst geplande centrumgebieden (winkelcentra, ICO cluster en Stationsgebied / Laak 3). Het overige aanbod zal in hoofdzaak onderdeel kunnen worden in geconcentreerde en geïntegreerde ontwikkelingen van toeristisch/recreatieve signatuur (zoals kantines en horeca bij leisure & sportvoorzieningen e.d.) en als ondersteunende functie ten behoeve van het werken op het Bedrijvenpark Vathorst of de kantorenlocatie Podium. Het maximum van 7.500 m2 vvo is exclusief autonoom functionerende horeca aan of nabij de snelwegen. Besluit 10 De gemeente zal niet meewerken aan de vestiging van nieuwe horecapanden in het buitengebied. Wel wil de gemeente stimuleren dat de recreatieve potentie van het buitengebied beter wordt benut. Bij zgn. ‘pleisterplaatsen’ is het toegestaan om ter ondersteuning van de recreatieve functie horecaachtige activiteiten te ontplooien in de vorm van het tegen betaling serveren van warme en koude nonalcoholische dranken in combinatie met kleine versnaperingen als gebak. In geval van een concreet en passend voorstel zullen de mogelijkheden nader worden geregeld en planologisch mogelijk worden gemaakt. Besluit 11 De gemeente beschouwt op de bedrijven gerichte horeca op bedrijven- en kantorenterreinen als een positieve stimulans van het ondernemingsklimaat. Indien een passend voorstel wordt gedaan wil de gemeente de mogelijkheden onderzoeken en indien het een op de betreffende plek gewenste invulling betreft planologisch mogelijk maken. Besluit 12 De gemeente beschouwt de op- en afritten van A1 en A28 als interessante locaties voor horeca. Indien een passend voorstel wordt gedaan wil de gemeente de mogelijkheden onderzoeken en indien het een op de betreffende plek gewenste invulling betreft planologisch mogelijk maken. Besluit 13 De gemeente houdt vast aan de huidige regeling van de sluitingstijden. Wel is het mogelijk dat de burgemeester een afwijkend verplicht sluitingsuur voor een horecabedrijf vaststelt in het geval zij dat nodig acht op grond van openbare orde overwegingen. Dit beleid sluit aan op de praktijk waarin de mogelijke openingstijden worden teruggedrongen door het steeds vaker opleggen van beperkende sluitingstijden, vooral bij buurtcafés in woonwijken.
29
Docs 1994326
Horecabeleid Amersfoort 2006-2010
Besluit 14 Het sanctiebeleid zal worden vastgelegd in een handhavingprotocol. Dit zal in overleg met de verschillende partners worden opgesteld. Besluit 15 Waar mogelijk zullen controles vaker teamsgewijs plaatsvinden. Besluit 16 Waar relevant wil de gemeente bij vergunningaanvraag het instrumentarium van de Wet Bibob inzetten. 4.3 Hoe nu verder Het geactualiseerde horecabeleid is kaderstellend voor de horecaontwikkelingen in Amersfoort. Marktontwikkelingen en de randvoorwaarden die de gemeente daarbij stelt, zullen worden beoordeeld en bepaald op basis van dit horecabeleid. Ten aanzien van de beleidsuitvoering betekent dit: • Waar nodig en indien actueel zal de gemeente de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden op grond van het bestemmingsplan in overeenstemming brengen met het beleid. • Bij het maken van nieuwe bestemmingsplannen of de herziening van bestemmingsplannen zal het horecabeleid worden vertaald en opgenomen. • In overleg met betrokken marktpartijen zal binnen de kaders van het horecabeleid 2006-2010 verdere concretisering worden gegeven aan de horeca-invulling in de ontwikkelingsplannen van Eemplein, Eemhaven Amersfoort, Vathorst en eventueel toekomstige nieuwe locaties, bijvoorbeeld in her te ontwikkelen winkelcentra. • In overleg met betrokkenen wordt in het eerste kwartaal van 2006 de proef met studentenhoreca uitgewerkt. • Ten behoeve van handhaving van openbare orde en regelgeving zal in overleg met betrokken instanties een handhavingprotocol worden opgesteld. Dit is gereed in het derde kwartaal van 2006. • Waar mogelijk zal de gemeentelijke dienstverlening (onder andere digitalisering, vergunningverlening) worden verbeterd. • De gemeente streeft ernaar de goede relaties met horecapartners verder te verstevigen en in samenwerking en goed overleg met horecaondernemers en andere marktpartijen het horecabeleid uit te voeren. 4.4 Communicatie Over de concept horecanota 2006-2010 en ten behoeve van de peiling is reeds breed gecommuniceerd via de pers en is een Stadsbericht worden opgesteld. Ook aan de definitieve nota zullen persberichten worden gewijd na collegebehandeling en raadsbehandeling.
30
Postbus 4000 3800 EA Amersfoort Telefoon (033) 469 43 79 Telefax (033) 469 54 54
rekenkamercommissie
Aan Gemeente Amersfoort Gemeenteraad Postbus 4000 3800 EA AMERSFOORT
Uw brief/kenmerk
Ons kenmerk
GRF/1965649 Onderwerp
Datum
aanbiedingsbrief raad rapport parkeerfonds
18 januari 2006
Geachte heer/mevrouw, De rekenkamer heeft op verzoek van de raadsfracties CDA en PvdA onderzoek gedaan naar de reserve egalisatie parkeerbeleid (parkeerfonds). De aanleiding hiervoor waren de tekorten in het parkeerfonds van de afgelopen jaren. In het onderzoek is enerzijds gekeken hoe het parkeerfonds de afgelopen jaren is aangewend. Ten tweede is bekeken hoe de toekomstige ontwikkeling van het parkeerfonds zal zijn. De centrale vraagstelling van het onderzoek was: ‘‘Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de tekorten in het parkeerfonds in de periode 2002 en 2004 en in hoeverre zijn er adequate maatregelen genomen om in de toekomst tekorten te voorkomen?’ Verloop onderzoek Het onderzoek vond plaats in de periode juni-november 2005 en is uitgevoerd door ir F.T. van de Vlierd RC EMFC, extern lid van de rekenkamercommissie en mr. drs. M.A.J. Mehciz, secretaris rekenkamercommissie. Voor het onderzoek zijn relevante beleidsdocumenten over het parkeerfonds bestudeerd en hebben er gesprekken plaatsgevonden met diverse bestuurlijk en ambtelijk verantwoordelijken op dit beleidsterrein. Aanvullend is een gesprek gevoerd met de directeur van ParkeerService Amersfoort. Hoor en wederhoor Conform de Verordening op de rekenkamercommissie zijn betrokkenen en het college van burgemeester en wethouders in de gelegenheid gesteld om het conceptrapport in te zien en het rapport op feitelijke onjuistheden te controleren. Dit heeft geleid tot enkele wijzigingen in het rapport. Vervolgens is het definitieve rapport aan het college van burgemeester en wethouders aangeboden voor een bestuurlijke reactie. Het college heeft op 17 januari 2006 oktober jl. zijn bestuurlijke reactie gegeven. De rekenkamercommissie heeft op basis hiervan een nawoord opgesteld. Zowel bestuurlijke reactie als nawoord zijn bijgevoegd. Inlichtingen bij
M.A.J. Mehciz (033) 469 43 12
Bezoekadres Stadhuisplein 1 Amersfoort www.amersfoort.nl
Volgvel
1
Gemeente Amersfoort
GRF/1883885
Het onderzoeksdossier is openbaar. Wanneer u dat wilt inzien, kunt u hiervoor contact opnemen met de secretaris van de rekenkamercommissie, mw. Mehciz. Resultaten onderzoek De rekenkamercommissie concludeert dat de tekorten in het parkeerfonds zijn ontstaan doordat de lasten van parkeren structureel hoger zijn dan de baten. Het parkeerfonds is daarbij op onjuiste wijze steeds ingezet als ‘sluitstuk’ van de begroting. Door jaren achtereen gelden te onttrekken aan het parkeerfonds, raakte het fonds uitgeput. Aanvankelijk werd verwacht deze uitgaven op termijn te kunnen compenseren met inkomsten uit de voorgenomen fiscalisering. Toen deze fiscalisering niet doorging, moest een andere oplossing worden gevonden om de kosten van het beleidsveld parkeren te drukken en extra inkomsten te genereren. Het huidige plan van aanpak zal leiden tot kostenreducties en meeropbrengsten voor ParkeerService en PGA. Het is echter nog onvoldoende zeker hoe deze voordelen zullen terugvloeien naar de gemeentebegroting en het gemeentelijk parkeerfonds. Bovendien wordt in het plan van aanpak geen rekening gehouden met toekomstige investeringen op het gebied van parkeren zoals genoemd in het parkeerbeleidsplan. Beoordeling Met het onderzoek naar het parkeerfonds heeft de rekenkamercommissie een ingewikkeld dossier ter hand genomen. Het beleidsveld parkeren is naar zijn aard complex doordat er vele verschillende interne en externe partijen bij betrokken zijn. Daarnaast heeft de afgelopen periode het proces plaatsgevonden van verzelfstandiging van de parkeertaken waarbij zowel de gemeente als opdrachtgever en ParkeerService Amersfoort als opdrachtnemer in hun rol hebben moeten groeien. Bovendien zijn er de afgelopen maanden verschillende veranderingen doorgevoerd in het financieel beheer rondom parkeren. Dit heeft geresulteerd in een tijdelijke structuur waarmee de organisatie de financiële problematiek het hoofd wil bieden. De rekenkamercommissie heeft vastgesteld dat het parkeerfonds op onjuiste wijze is ingezet. Volgens de rekenkamercommissie zou het parkeerfonds wel goed kunnen functioneren indien het gebruikt wordt zoals oorspronkelijk bedoeld: aanwending bij een negatief verschil tussen het begrote tekort en het werkelijke tekort en voeding door het positieve verschil tussen het begrote saldo en het werkelijke saldo. Daarbij dient wel duidelijk te zijn dat een realistische begroting van de baten en de lasten (zonder dus de mutatie op het parkeerfonds te ramen) een budgettair nadeel voor de gemeentelijke begroting betekent. Aanbevelingen De rekenkamercommissie formuleert de volgende aanbevelingen: (1) Om grip te krijgen op de problematiek is van groot belang duidelijkheid te verkrijgen over de toekomstige begroting en realisatie van de onderdelen van de functie Parkeren waar het parkeerfonds betrekking op heeft. Hierbij gelden de volgende aandachtspunten: - De omschreven onttrekkingen en stortingen in het parkeerfonds zijn in overeenstemming met de regels in de vastgestelde nota Reserves en voorzieningen (of een vastgestelde aanpassing daarop). Het parkeerfonds wordt dus niet langer als potentieel dekkingsmiddel opgevoerd: dit is in strijd met de functie van het parkeerfonds zoals vastgesteld door de gemeenteraad. -
Verwachte ontwikkelingen die grote financiële consequenties hebben, zoals genoemd in het Parkeerbeleidsplan, worden meegenomen bij het opstellen van een meerjarenbegroting, ook al is de precieze uitwerking van het beleid nog niet bekend.
-
Er is sprake van een uitgewerkt meerjareninvesterings- en exploitatieprogramma waarin inzichtelijk gemaakt is welke activiteiten en projecten financieel gedekt kunnen worden.
-
Er wordt op korte termijn duidelijkheid verschaft over de overdracht van de Koestraatgarage en de financiële afwikkeling hiervan.
Volgvel
Gemeente Amersfoort
2
GRF/1883885
-
Er worden heldere afspraken gemaakt over de wijze waarop de gemeente door middel van dividenduitkeringen vanuit ParkeerService en PGA kan delen in de voordelen die zullen worden gerealiseerd met het plan van aanpak. De reeds gemaakte afspraak dat pas tot dividenduitkering vanuit ParkeerService wordt overgegaan wanneer ParkeerService voldoende eigen vermogen heeft opgebouwd, dient daarbij nog eens scherp tegen het licht te worden gehouden.
Bovenstaande moet als basis dienen voor de inrichting van de jaarlijkse gemeentebegrotingen en jaarrekeningen. (2) In het verlengde van het voorgaande bepleiten wij de inzet van een adequate financiële kennis bij het opstellen van de meerjarenbegroting parkeren en de monitoring van de voortgang hiervan. Voor zover deze expertise niet aanwezig is op de desbetreffende vakafdeling (i.c. Verkeer) is de keuze om dit financiële beheer onder te brengen bij de concernstaf verstandig. Daarbij is evenwel van groot belang dat er een heldere communicatie plaatsvindt tussen beide afdelingen zodat het financieel beheer en de inhoudelijke beleidsvoering optimaal op elkaar worden afgestemd. Voorzover de financiële ondersteuning vanuit de concernstaf meer blijvend van aard zal zijn, is het wel van belang dat de toezichthoudende rol vanuit het perspectief van algemeen financieel beleid, zowel bestuurlijk als ambtelijk voldoende geborgd is. (3) De mate waarin de in gang gezette maatregelen ook daadwerkelijk hun uitwerking in de financiën zullen hebben, dient tussentijds gemonitord te worden. De bestaande tussentijdse rapportages lenen zich voor het eventueel signaleren van afwijkingen en noodzakelijke bijsturingen. Een goede afstemming tussen de gemeente als opdrachtgever (SOB) van ParkeerService en als aandeelhouder (CST) is hierbij noodzakelijk. (4) Het college moet meer dan nu het geval is nadrukkelijk de raad informeren in situaties waarbij sprake is van een (dreigende) financiële problematiek zoals die zich heeft voorgedaan bij het parkeerfonds. Daarbij moet gebruik gemaakt worden van de reguliere rapportages, zoals de jaarrekening. Daarnaast moet in de voorbereiding van de besluitvorming van de raad een helder inzicht worden verschaft in de financiële consequenties van de beleidsalternatieven. (5) De raad dient zich niet alleen rekenschap te geven van de maatschappelijke gevolgen van zijn besluiten, maar ook van de financiële consequenties van zijn beleidskeuzes. Met name bij de uitwerking van initiatiefvoorstellen moet meer aandacht worden geschonken aan de financiële onderbouwing hiervan. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, De voorzitter M. Snijder Bijlagen: - rapport ‘Parkeren, beheren en egaliseren - bestuurlijke reactie college - nawoord rekenkamercommissie
Parkeren, beheren en egaliseren
1
2
Parkeren, beheren en egaliseren Rapportage over ontwikkeling van het parkeerfonds 2002-2004
Rekenkamercommissie december 2005 1819977
3
4
INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding .............................................................................................................................................. 1 1.1 Aanleiding en vraagstelling .......................................................................................................... 1 1.2 Aanpak en rapportage ................................................................................................................... 1 2 Normenkader...................................................................................................................................... 3 3 Organisatie parkeren......................................................................................................................... 5 3.1 Feiten en cijfers............................................................................................................................. 5 3.2 Organisatie parkeerbeleid en eigendom parkeervoorzieningen .................................................... 5 3.3 Toekomstige ontwikkelingen in structuur parkeren...................................................................... 7 4 Ontwikkeling begroting en parkeerfonds ........................................................................................ 9 4.1 Parkeerfonds ................................................................................................................................. 9 4.2 Ontwikkeling parkeerbegroting en parkeerfonds.......................................................................... 9 4.3 Oorzaken tekorten ....................................................................................................................... 10 4.4 Informatievoorziening raad......................................................................................................... 11 4.5 Conclusies ................................................................................................................................... 12 5 Toekomst parkeerfonds................................................................................................................... 15 5.1 Aanpak tekorten parkeren ........................................................................................................... 15 5.2 Nadere analyse plan van aanpak ................................................................................................. 15 5.3 Toekomstige ontwikkeling parkeerfonds.................................................................................... 18 5.4 Conclusies ................................................................................................................................... 19 6 Eindconclusie, slotbeschouwing en aanbevelingen........................................................................ 21 6.1 Terugblik..................................................................................................................................... 21 6.2 Beantwoording hoofdvraag......................................................................................................... 22 6.3 Slotbeschouwing en aanbevelingen ............................................................................................ 22 Bijlage 1: Overzicht reguleringsgebieden en parkeergarages ........................................................ 25 Bijlage 2: Overzicht gebeurtenissen fiscalisering............................................................................. 27 Bijlage 3: Omschrijving doel parkeerfonds in nota Reserves en Voorzieningen 2004 ................. 29 Bijlage 4: Meerjarenbegroting parkeren .......................................................................................... 31
5
6
1 Inleiding 1.1 Aanleiding en vraagstelling De fracties van het CDA en de PvdA uit de Amersfoortse gemeenteraad hebben de rekenkamercommissie verzocht een onderzoek te doen naar de ontwikkeling van de reserve egalisatieparkeerbeleid (parkeerfonds). De aanleiding hiervoor waren de tekorten in het parkeerfonds van de afgelopen jaren. Het college heeft verschillende maatregelen aangekondigd en inmiddels ook in uitvoering genomen om te voorkomen dat er in de toekomst weer tekorten zullen ontstaan. De rekenkamercommissie heeft besloten het verzoek van de raadsfracties te honoreren en een onderzoek in te stellen. Het doel van dit onderzoek is de precieze oorzaken van de tekorten boven water te krijgen en na te gaan of van de aangekondigde maatregelen voldoende effect mag worden verwacht. Ons onderzoek is niét gericht op de doelmatigheid van de uitgaven die zijn gedaan op het beleidsveld parkeren. De rekenkamercommissie doet met dit onderzoek dan ook geen uitspraken over de kwaliteit en efficiency van de beleidsvorming en bedrijfsvoering op het beleidsveld parkeren. Voor het onderzoek is de volgende vraagstelling geformuleerd: ‘Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de tekorten in het parkeerfonds in de periode 2002 - 2004 en in hoeverre zijn er adequate maatregelen genomen om in de toekomst tekorten te voorkomen? De vraagstelling is behandeld aan de hand van een aantal deelvragen. 1. Hoe is het parkeerbeleid en eigendom c.q. beheer van parkeervoorzieningen in Amersfoort georganiseerd? 2. Wat is het doel van het parkeerfonds? 3. Waar is het beheer van het parkeerfonds ondergebracht? 4. Hoe vindt de aansturing plaats van de Parkeerservice Amersfoort? 5. Hoe is de gemeentelijke parkeerbegroting samengesteld: waaruit bestaan de baten en lasten? 6. Hoe is de ontwikkeling van de exploitatie parkeren en het parkeerfonds in de periode 20022005? 7. Wat zijn de oorzaken van de tekorten in de afgelopen periode? 8. In hoeverre is de raad tussentijds geïnformeerd over de (dreigende) tekorten? 9. Welke maatregelen zijn inmiddels genomen om te komen tot een sluitende begroting? 10. Welke aanvullende maatregelen zijn gewenst? 11. Wat is de te verwachten ontwikkeling van het parkeerfonds voor de jaren 2006-2010? 1.2 Aanpak en rapportage Voor het onderzoek is de volgende aanpak gehanteerd. Allereerst zijn relevante documenten over de gemeentelijke parkeerbegroting, het parkeerfonds en het parkeerbeleid bestudeerd. Dit betreft zowel financiële overzichten als meer inhoudelijke beleidsdocumenten. Vervolgens heeft er een gesprek plaatsgevonden met de afdeling Verkeer van sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (SOB), de afdeling financiën van Concernstaf (CST) en de controller van SOB. Bij dit laatste gesprek was ook de directeur van Parkeerservice Amersfoort aanwezig. Tot slot hebben wij gesproken met de verantwoordelijk wethouder voor parkeren. Het onderzoek is uitgevoerd door ir F.T. van de Vlierd RC EMFC, extern lid van de rekenkamercommissie en mr. drs. M.A.J. Mehciz, secretaris rekenkamercommissie. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode juni-november 2005. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in onderhavige rapportage. In het volgende hoofdstuk gaan wij in op het normenkader dat wij voor dit onderzoek hebben gehanteerd. Daarna lichten wij de organisatie toe van het parkeren en het beheer van het parkeerfonds in de gemeente. Vervolgens 1
bespreken wij de ontwikkeling van de gemeentelijke parkeerbegroting en het parkeerfonds in de afgelopen periode en de toekomstverwachtingen voor dit fonds. Wij sluiten af met de conclusies en de aanbevelingen.
2
2 Normenkader Dit onderzoek kijkt enerzijds terug en richt zich op de vraag hoe de reserve egalisatie parkeerbeleid (parkeerfonds) is aangewend. Ten tweede kijkt het onderzoek vooruit en wordt onderzocht hoe de toekomstige ontwikkeling van het parkeerfonds zal zijn. In dit hoofdstuk werken wij het beoordelingskader uit dat bij deze analyse wordt gebruikt. I: Inzet parkeerfonds in het verleden Wij onderzoeken of het fonds is ingezet op de wijze zoals dit is bedoeld. Daarbij kijken wij in de eerste plaats of de aanwending van het fonds is geschied in overeenstemming met de formele regels, zoals de wet en de regels die de gemeenteraad heeft vastgesteld. In de tweede plaats kijken wij in hoeverre de gemeenteraad is geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom de gemeentelijke parkeerbegroting- en exploitatie en in relatie hiermee de voeding en aanwending van het parkeerfonds. ad 1: formele regels Wet De wetgever heeft in de Gemeentewet het volgende bepaald: ‘Voor alle taken en activiteiten brengt de raad jaarlijks op de begroting de bedragen die hij daarvoor beschikbaar stelt, alsmede de financiële middelen die hij naar verwachting kan aanwenden’1. ‘De raad ziet er op toe dat de begroting in evenwicht is. Hiervan kan hij afwijken indien aannemelijk is dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht2’. De wetgever vereist aldus dat de gemeentebegroting sluitend is. Gemeentelijke regels De Gemeenteraad heeft met de vaststelling van de nota Reserves en voorzieningen in 1999 zijn beleid inzake reserves en voorzieningen vastgelegd. Deze nota is geactualiseerd in 2004. Ten aanzien van de aanwending van reserves is het algemene beleid dat stortingen en onttrekkingen in de begroting worden opgenomen. Voor het parkeerfonds is een bijzonder regime afgesproken. In de nota’s Reserves en voorzieningen is vastgelegd dat het doel van de reserve egalisatie parkeerbeleid is: het reserveren c.q. afdekken van exploitatiesaldi op de parkeerbegroting3. Daarbij is vermeld dat de reserve wordt gevoed ‘door middel van het positieve verschil tussen het toegestane saldo en het werkelijke saldo op de gemeentelijke parkeerbegroting. Aanwending van de reserve geschiedt door middel van het (negatieve) verschil tussen het toegestane tekort en het werkelijke tekort op de gemeentelijke parkeerbegroting’. Onder gemeentelijke parkeerbegroting wordt verstaan de baten en lasten van de functie 214/215 (parkeren). Meer specifiek is vermeld dat tekorten, respectievelijk overschotten op de parkeerbudgetten in de rekening worden vereffend via deze reserve4. Dit betekent dat alleen afwijkingen van de begroting ten gunste of ten laste van de reserve komen. Een realisatie conform de begroting heeft geen mutatie op de reserve als gevolg. Hiermee onderscheidt de egalisatiereserve parkeerbeleid zich van een algemene bestemmingsreserve5. Bij een bestemmingsreserve wordt reeds bij de begroting rekening gehouden met onttrekkingen of stortingen. Een egalisatiereserve komt pas in beeld bij het opmaken van de jaarrekening.Wanneer dan blijkt dat er sprake is van een overschrijding of een onderschrijding van de begroting, vindt er een onttrekking respectievelijk een storting plaats. De tekorten of overschotten worden dan geëgaliseerd ten laste of ten gunste van de egalisatiereserve. Voor een dergelijke egalisatie is een raadsbesluit nodig. Een en ander is schematisch weergegeven in figuur 1 1
Art. 189 Gemeentewet lid 1 Art. 189 Gemeentewet lid 3 3 Nota reserves en voorzieningen 2004, pag. 52 4 Zie bijlage 4, punt 41 5 Dit onderscheid tussen reguliere reserves en egalisatiereserve wordt nadrukkelijk beschreven in de nota Reserves en Voorzieningen 1999, pag. 10 en 63/64 2
3
figuur 1: voeding en aanwending parkeerfonds
parkeerexploitatie lasten
baten
begroting realisatie
begroting realisatie
+/-
+/saldo
saldo
parkeerfonds
ad 2: informatievoorziening Bij de informatievoorziening gaan wij na in hoeverre de gemeenteraad (1) tijdig, (2) adequaat en (3) volledig is geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom het parkeerfonds. II: Doeltreffendheid maatregelen De maatregelen die zijn genomen om de parkeerexploitatie te verbeteren en vervolgens het parkeerfonds gezond te maken, zijn nog maar recent ingevoerd. Op onderdelen is het te vroeg om uitspraken te doen over de feitelijke doeltreffendheid van deze maatregelen. Om een uitspraak te doen over de potentiële doeltreffendheid van de aangekondigde maatregelen, toetsen wij deze aan de hand van drie aspecten: • duidelijkheid maatregelen en uitvoeringsorganisatie • realiteitsgehalte • voortgang tot dusverre Samengevat bestaat het beoordelingkader voor dit onderzoek uit de volgende normen: Tabel 1: normenkader Inzet
Maatregelen
Formeel
• • •
Gemeentewet BBV Regels nota reserves en voorzieningen
Informatie aan raad
• • • • • •
tijdigheid adequaatheid volledigheid duidelijkheid realiteitsgehalte voortgang
Doeltreffendheid
4
3 Organisatie parkeren 3.1 Feiten en cijfers6 Amersfoort kent een achttal ‘reguleringsgebieden’. Dit zijn gebieden waarbinnen het parkeren op het maaiveld wordt gereguleerd met vergunningen en parkeermeters. In de overige gebieden kan vrij worden geparkeerd. De reguleringsgebieden liggen in en rond het centrum van Amersfoort (zie bijlage). Er zijn 2440 vergunningplaatsen. Daarnaast zijn er 328 plaatsen voor het kort parkeren van ten hoogste 1 uur en 576 plaatsen voor het kort parkeren van ten hoogste 4 uur. Verder zijn er 7 parkeergarages in en rond de binnenstad, met een gezamenlijke capaciteit van 2737 parkeerplaatsen. Een drietal parkeergarages wordt geëxploiteerd voor rekening en risico van de gemeente. Dit betreft een totale capaciteit van 936 plaatsen7. Daarnaast exploiteert de gemeente nog het parkeerdek ‘Breestraat’, maar dit is alleen toegankelijk voor bewoners van het nabijgelegen wooncomplex. 3.2 Organisatie parkeerbeleid en eigendom parkeervoorzieningen De verantwoordelijkheid voor het parkeerbeleid, de uitvoering en de financiën valt onder de wethouder Verkeer8. De verantwoordelijkheid voor het begrotingsbeleid in algemene zin is in handen van de wethouder Financiën. In de uitvoering zijn verschillende gemeentelijke en externe actoren betrokken. In figuur 2 hebben wij de belangrijkste actoren en hun onderlinge relaties weergegeven. figuur 2: huidige organisatie parkeren in Amersfoort Gemeente Amersfoort
Diversen particulieren 25%
CST
75%
Stichting VPB
SOB
100%
Raamovk / Nadere ovk DVO
100% huur
100%
100%
Parkeergarage NV
PG Koestraat
beheer
ABP
PG Flint huur
parkeerdek Breestraat huur
PG stadhuis
onderhuur Parkeerservice Amersfoort NV DVO
Politie 6
Bron: parkeerbeleidsplan ‘Kiezen of delen’, pag. 7 en 29 Koestraat: 406, Stadhuisgarage: 170, Flint: 360 8 Zie brief college aan raad dd. 14.04.2005 7
5
Toelichting figuur 2: organisatie beleidsveld parkeren I: Beleid en uitvoering maaiveldparkeren Een belangrijk kenmerk van de Amerfoortse parkeerorganisatie is het onderscheid tussen beleid en uitvoering. De gemeente, en in het bijzonder de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (SOB), is integraal verantwoordelijk voor het totale parkeerbeleid. De uitvoerende taken zijn verzelfstandigd in de vorm van een door de gemeente opgerichte Parkeerservice Amersfoort NV (ParkeerService) 9. De gemeente is momenteel 100% eigenaar van deze NV. Het verzelfstandigen van de parkeertaken in NV vorm paste in de Amersfoortse lijn ‘Doen wat nodig is’. De belangrijkste overwegingen voor verzelfstandiging waren dat10: • men alle (uitvoerende) parkeertaken zoveel mogelijk in één organisatorische eenheid wilde onderbrengen. • de gemeente op deze manier gedwongen zou zijn om eigen wensen in relatie tot parkeren NV te concretiseren in termen van output. • een deel van de taken, met name het beheer en de exploitatie van de parkeergarages bij uitstek geschikt werden geacht voor marktconforme uitvoering. De gemeente zou zich kunnen concentreren op de bestuurlijke taken en minder bezig zijn met bedrijfsmatige aspecten. De aansturing van ParkeerService door de gemeente vindt plaats door middel van een raamovereenkomst. De gemeente heeft in mei 2005 een nieuwe raamovereenkomst afgesloten met ParkeerService voor de duur van 5 jaar. Deze raamovereenkomst functioneert als een soort paraplu voor alle afspraken die de gemeente met ParkeerService maakt. De raamovereenkomst is uitgewerkt in nadere overeenkomsten waaronder een dienstverleningsovereenkomst (DVO) voor de uitvoering van het parkeerbeleid. De sector SOB is ambtelijk verantwoordelijk voor het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst. Jaarlijks wordt overlegd over de te leveren prestaties en vergoedingen. In de nadere dienstverleningsovereenkomst met ParkeerService is voorzien in een halfjaarlijks tactisch overleg op managementniveau en een tweemaandelijks operationeel overleg op uitvoeringsniveau. In de nadere overeenkomst is afgesproken dat ParkeerService aan de gemeente elk kwartaal een schriftelijk verslag uitbrengt over de uitvoering van zijn werkzaamheden op hoofdlijnen in de vorm van een rapportage. Naar aanleiding van deze rapportages is er ook overleg. Aanvullend is er een maandelijkse rapportage over de lasten en baten van de werkzaamheden. In de raamovereenkomst is verder een afspraak gemaakt dat er een halfjaarrapportage wordt opgesteld. Eén maal per jaar vindt bestuurlijk overleg plaats. II Verhuur, beheer en exploitatie parkeergarages: De gemeente heeft (gedeeltelijke) zeggenschap over drie parkeergarages en een parkeerdek. Eén parkeergarage is in eigendom van de gemeente (Flintplein). De parkeergarage Koestraat is eigendom van Parkeergarages NV (PGA). De aandelen van PGA worden beheerd door een stichting. De parkeergarage Stadhuisplein is eigendom van het ABP en wordt gehuurd door de gemeente. De gemeente verhuurt de parkeergarages aan ParkeerService. ParkeerService beheert en exploiteert de parkeergarages Stadhuisplein en De Flint en beheert de Koestraat en de Breestraat. De exploitatie van de Koestraat is voor rekening van de Parkeergarages Amersfoort NV en die van het parkeerdek Breestraat voor de gemeente. III Aandeelhouderschap: De gemeente is voor 100% aandeelhouder van ParkeerService en bezit 75% van de certificaten van de stichting VPB. De wethouder financiën vertegenwoordigt de gemeente in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Advisering omtrent aandeelhoudersaangelegenheden vindt primair plaats door de concernstaf. VI Handhaving maaiveldparkeren 9
In maart 2001 heeft de raad ingestemd met de oprichting van de NV Parkeren Amersfoort, later Parkeerservice Amersfoort NV. 10 Raadsbesluit ‘Oprichten NV Parkeren Amersfoort dd. 16 maart 2002 6
Een belangrijk aspect van het parkeerbeleid is de handhaving van de parkeerregels op het maaiveld. Handhaving betekent in dit geval het surveilleren door parkeerwachters en het beboeten van foutparkeerders. Een zichtbare handhaving heeft tot gevolg dat het betalingsgedrag van parkeerders wordt vergroot. De uitvoering van de handhaving van parkeren op het maaiveld is in de dienstverleningsovereenkomst neergelegd bij ParkeerService. Deze heeft op zijn beurt hiertoe een dienstverleningsovereenkomst afgesloten met de politie. 3.3 Toekomstige ontwikkelingen in structuur parkeren De gemeente streeft naar vereenvoudiging van de structuren rondom parkeren en wil alle publieke parkeertaken zoveel mogelijk in één organisatie onderbrengen. De eerste stap die hiervoor is gezet, is om alle aandelen van PGA in handen te krijgen. Vervolgens zal een fusie plaatsvinden tussen PGA en ParkeerService. ParkeerService wordt dan eigenaar van de Koestraatgarage11. Uiteindelijk wordt gestreefd naar een structuur waarbij de gemeente via een holding twee werkmaatschappijen (gedeeltelijk) beheert: één voor de publieke taken en één voor de exploitatie van de parkeergarages12. figuur 3: toekomstige organisatie parkeren in Amersfoort Gemeente Private partners
100% Holding
100% Werkmaatschappij publieke taken
xx%
xx%
Werkmaatschappij exploitatie parkeergarages
11
Het is mogelijk dat niet alle aandeelhouders bereid zijn hun certificaten te verkopen tegen het door de gemeente uitgebracht bod. Wanneer het niet lukt om met alle aandeelhouders tot overeenstemming te komen, zal de gemeente de parkeergarage Koestraat aankopen. Het nadeel van deze constructie is dat deze aanmerkelijk duurder zou kunnen zijn voor de gemeente wanneer over de aankoop van de Koestraat overdrachtsbelasting moet worden betaald. Op dit moment wordt uitgezocht door ParkeerService of over deze overdracht inderdaad overdrachtsbelasting moet worden betaald. 12 Zie raadsvoorstel 16 maart 2001. Bevestigd in gesprek met afdeling Verkeer en Vervoer september 2005 7
8
4 Ontwikkeling begroting en parkeerfonds 4.1 Parkeerfonds De gemeente Amersfoort beschikt over een reserve egalisatie parkeerbeleid (parkeerfonds)13. Het doel van deze reserve is het reserveren c.q. afdekken van exploitatiesaldi op de gemeentelijke parkeerbegroting en hiermee schommelingen in de exploitatie op te vangen (onderzoeksvraag 2). Onder de gemeentelijke parkeerbegroting wordt verstaan de baten en lasten van de functie 214/215 (parkeren). De posten die onder deze functie vallen, kunnen van jaar tot jaar variëren. Om enig inzicht te geven in het type posten, zijn de belangrijkste terugkerende posten over de afgelopen jaren weergegeven in tabel 2 (onderzoeksvraag 5) . Het saldo op deze posten heeft geleid tot mutaties van het fonds. Tabel 2: Posten op gemeentelijke parkeerbegroting (functie 214/215) Lasten Baten Beleidsontwikkeling Uren gemeentelijk personeel Inhuur extern personeel regulier parkeerbeleid Desintegratiekosten SOB nav oprichting ParkeerService ParkeerService Dienstverleningsovereenkomst Afstemming parkeeropbrengsten Meerwerk Maaiveld Aanleg parkeervakken/parkeerborden Opbrengsten maaiveld Vandalisme Belanghebbenden vergunningen Overige dienstverlening Naheffingsaanslagen Verzekering parkeermeters Parkeercheques/kraskaarten Contract politie Leges gehandicapten Parkeergarages Afwikkeling Q-park Parkeeropbrengsten/huuropbrengsten Ingewonnen adviesdiensten Kapitaallasten Fietsvoorzieningen Kapitaallasten parkeeropbrengsten Huren fietsenstalling Kamperbinnenpoort PRIS Onderhoud, communicatie,stroom Inhuur adviesdiensten Selectieve toegang Onderhoud
Beheer fonds (onderzoeksvraag 3) Het beheer van het parkeerfonds was ondergebracht bij de sector SOB. Onlangs is besloten dit parkeerfonds onder beheer van de concernstaf te brengen14. De reden hiervan is dat de sector SOB en ParkeerService er niet in slaagden overeenstemming te krijgen over de inhoud van de nieuwe dienstverleningsovereenkomst. Dit zakelijk dispuut spitste zich toe op de vraag wat onder de overeenkomst moest vallen en wat als ‘meerwerk’ beschouwd zou moeten worden. Tegelijkertijd was er sprake van een zorgelijke situatie rondom het parkeerfonds (zie ook 4.2). Om deze problemen op te lossen, is het financieel beheer rondom de gemeentelijke parkeerbegroting overgedragen aan CST. Dit betekent dat CST eindverantwoordelijk is voor alle uitgaven voor parkeren en ook voor de mutaties op het parkeerfonds. Uiterlijk 31 december 2006 zal dit geëvalueerd worden en zullen er nadere afspraken gemaakt worden15. 4.2 Ontwikkeling parkeerbegroting en parkeerfonds Om de ontwikkeling in kaart te brengen van het parkeerfonds over de periode 2002-2004, hebben wij gekeken naar de exploitatierekeningen van SOB over het desbetreffende tijdvak (onderzoeksvraag 6). Deze vormen immers de basis voor ontwikkeling van het parkeerfonds.
13
Het bestaan van dit fonds dateert vermoedelijk al van vóór 1985. Uit navraag bij de dienst informatievoorziening van de gemeente (DIV) is gebleken dat het precieze moment waarop deze reserve is ingesteld, niet meer is te achterhalen. De reden hiervan is dat er geen formeel (=raads) besluit is genomen over de instelling van dit fonds. Sinds 1999 is dat niet meer mogelijk. Toen is vastgelegd dat voor het instellen van een reserve altijd een raadsbesluit nodig is (nota R&V 1999 pag. 7). 14 B&W besluit 26 april 2005 15 Zie brief college dd. 26.04.2005, pag. 3 9
Uit de exploitatierekeningen blijkt dat in alle jaren de lasten hoger zijn dan de baten16. Het surplus aan lasten ten opzichte van de baten was in de jaren 2002, 2003 en 2004 respectievelijk 1,3 miljoen, 0,9 miljoen en 0,8 miljoen Euro17. De parkeerexploitatie was dus duidelijk meerjarig niet kostendekkend. Over de jaren 2002 en 2003 heeft er een onttrekking uit het parkeerfonds plaatsgevonden om de kosten te dekken18/19. Een en ander heeft er in geresulteerd dat het saldo van het parkeerfonds is afgenomen van een klein miljoen euro positief naar een saldo van ruim een miljoen euro negatief 20. Dit negatieve saldo is halverwege 2004 door de raad aangezuiverd tot 0 euro door een donatie vanuit de algemene middelen21. Het jaar 2004 sluit af met een tekort van € 779.184 op de jaarrekening van de sector SOB. Tabel 3: ontwikkeling parkeerfonds22
Saldo onttrekking/storting 2001 2002 2003 2004
eindsaldo 998.867 -1.498.482 (waarvan 286.000 voor expl. 2001) -499.615 -709.830 -1.209.445 +1.209.445 0
4.3 Oorzaken tekorten De vraag naar de oorzaak van de tekorten van het fonds is in eerste instantie eenvoudig te beantwoorden: de tekorten in het parkeerfonds zijn ontstaan doordat structureel meer geld is onttrokken aan het fonds dan dat er is toegevoegd. De achterliggende oorzaak hiervan is dat de gerealiseerde lasten voor parkeren structureel hoger uitvallen dan de baten en dit ten laste is gebracht van het parkeerfonds (onderzoeksvraag 7). Wanneer we de jaarrekeningen van SOB nader bekijken, dan blijkt dat er een aantal financiële meevallers en tegenvallers zijn te onderscheiden op de exploitatierekening parkeren. De belangrijkste tegenvallers waren de hogere contractskosten met ParkeerService, met name door het meerwerk dat door deze organisatie moest worden geleverd23. SOB zegt dat met name in de beginfase van de samenwerking met de verzelfstandigde ParkeerService, het voor de afdeling Verkeer lastig was om goed zicht te houden op alle uitgaven; men had slecht inzicht in de budgetontwikkeling. Er was sprake van allerlei extra opdrachten voor ParkeerService en men had weinig zicht op de financiële ruimte die er was24. Een tweede tegenvaller betreft de parkeergarages. De gemeente kampte al langere tijd met negatieve exploitatieresultaten. Om dit op te lossen, wilde de gemeente de exploitatie van de parkeergarages overdragen aan ParkeerService. In ruil hiervoor zou de gemeente huurpenningen ontvangen. De idee was dat ParkeerService een beter exploitatieresultaat kan realiseren dan de gemeente. Deze overdracht werd echter steeds uitgesteld. De gemeente liep hierdoor de huuropbrengsten mis en moest de tekorten op de exploitatie langer dragen. 16
exclusief mutaties op het parkeerfonds en onttrekkingen aan algemene middelen Er is dus sprake van een (dalend) verschil tussen lasten en baten, zie jaarrekeningen SOB 18 Bij de onttrekking over 2002 heeft ook een onttrekking plaatsgevonden om het tekort over 2001 te egaliseren 19 Het tekort over 2004 (€ 800.000 is aangezuiverd binnen programma vervoer, zie herfstbrief 2004) 20 In de jaren 2002 en 2003 is overigens het gerealiseerde saldo (excl. mutaties op de reserve) op de functie Parkeren binnen de begroting gebleven. Dit had volgens de nota reserves en voorzieningen moeten leiden tot een donatie van het overschot in de egalisatiereserve (zie ook figuur 1). Dit zou dan hebben geleid tot een blijvend positief saldo van de egalisatiereserve. Anderzijds zou deze donatie aan de egalisatiereserve een negatief effect hebben gehad op het totale exploitatiesaldo van de gemeente. Immers, het tekort zou dan als onderdeel van het exploitatie-resultaat indirect zijn aangezuiverd vanuit de algemene middelen. 21 Dit is gebeurd dd. 24.05.2004 bij de vaststelling van de nota reserves en voorzieningen 2004 22 De genoemde cijfers zijn afgeleid uit de staat ‘overzicht bestemmingsreserves’. In 2002 en 2003 is het bedrag dat is onttrokken aan de reserve hoger dan in de toelichting in de jaarrekening van SOB wordt vermeld. Navraag leert dat deze extra onttrekkingen zijn aangewend ter financiering van de planontwikkeling in het kader van de verzelfstandiging van parkeertaken, een studie naar een parkeervrije binnenstad en een bijdrage aan een greenwheels project. 23 Over het soort meerwerk wordt weinig gezegd in de jaarrekeningen. Het zou gaan om de onvoorziene verkoop van kraskaarten door ParkeerService. 24 Inmiddels is dat verbeterd en heeft de afdeling Verkeer ook beschikking over extra ondersteuning voor wat betreft de financiële administratie (zie gespreksverslag SOB) 17
10
De meevallers werden met name veroorzaakt door onderuitputting van de budgetten ten behoeve van de fiscalisering van de vergunninggebieden. Verder was sprake van een onderuitputting van de onderhoudsbudgetten voor het maaiveldparkeren. In 2002 en 2003 was het bedrag aan meevallers hoger dan dat voor de tegenvallers. Waren deze meeen tegenvallers meer met elkaar in evenwicht geweest, dan had er een grotere uitname uit het parkeerfonds plaatsgevonden en was het uiteindelijke tekort dus nog groter geweest. 4.4 Informatievoorziening raad Eén van onze deelvragen heeft betrekking op de informatievoorziening aan de raad over de ontwikkelingen in het parkeerfonds: In hoeverre is de raad tussentijds geïnformeerd over de (dreigende) tekorten? (onderzoeksvraag 8). Voor de beantwoording van deze vraag is het relevant te melden dat de onttrekkingen uit het parkeerfonds steeds zijn begroot25. Dit vinden wij opvallend. Het begroten van onttrekkingen c.q. stortingen is in strijd met het doel van het parkeerfonds. Het parkeerfonds is immers bedoeld om van de begroting afwijkende tekorten of overschotten in het resultaat op te vangen, niet om vooraf bij de begroting in te zetten (zie hoofdstuk 2). De sector SOB erkent de mutaties in het fonds steeds te hebben begroot, maar is van mening dat dit niét in strijd is met de bedoeling van het fonds zoals vastgelegd in de nota Reserves en Voorzieningen. Het begroten van de mutaties vergroot het inzicht in de ontwikkeling van het fonds, aldus SOB. De rekenkamercommissie stelt vast dat SOB weliswaar heeft gehandeld in overeenstemming met het algemene beleid ten aanzien van reserves, maar er aan voorbij is gegaan dat voor het parkeerfonds bijzondere regels gelden. De wijze waarop het parkeerfonds de afgelopen jaren is ingezet, is in strijd met deze bijzondere regels. Met deze manier van begroten is niet duidelijk dat eigenlijk sprake is van een structureel tekort; immers met de begrote onttrekkingen uit het parkeerfonds is de begroting steeds sluitend. Op een andere plek, in dit geval het parkeerfonds, ontstond echter een (substantieel) tekort. Deze financiële mutaties zijn wel verwerkt in de begroting, maar het vereist een nauwkeurige bestudering van de begroting en het overzicht reserves en voorzieningen om hier zicht op te hebben. Het is de vraag of een en ander voldoende duidelijk is voor financieel minder deskundige lezers van de begroting. In het verlengde hiervan stellen wij vast dat door het jaarlijks begroten van onttrekkingen, een (sterk) negatieve stand van de egalisatiereserve is geaccepteerd door organisatie en college. Al in 2002 was de begrote onttrekking groter dan de omvang van de reserve. Ook de raad heeft met het vaststellen van de begrotingen steeds ingestemd met deze onttrekkingen en dus met de uitputting van het parkeerfonds. De consequentie van het ten onrechte op voorhand aanwenden van het parkeerfonds als sluitpost van de gemeentelijke parkeerbegroting is, dat gedurende meerdere jaren de gemeentebegroting de jure niet sluitend was, zoals dat ingevolge de Gemeentewet vereist is. Daaraan doet niet af, dat dit de facto middels het parkeerfonds wel het geval was. De wethouder voor parkeren erkent dat het fonds op een onjuiste manier is ingezet. De afgelopen jaren liet het inzicht in de financiën rondom parkeren volgens hem te wensen over. Met de overdracht van het financieel beheer aan de concernstaf (CST) is dit verbeterd. De wethouder heeft het voornemen baten en lasten in het vervolg zonder tussenkomst van het parkeerfonds via de begroting te laten verlopen. Dit biedt volgens hem een veel beter inzicht in de kosten en het rendement van parkeren. Het fonds zou in dat geval kunnen worden opgeheven. De verantwoordelijke afdeling Verkeer zegt het parkeerfonds te hebben gebruikt om de begroting te sluiten omdat men de wens had ‘de eigen broek te kunnen ophouden’. Men was zich er wel van bewust dat op die manier het fonds uitgeput zou raken, maar men verwachtte dit op korte termijn te kunnen compenseren met inkomsten uit de voorgenomen fiscalisering van de vergunninggebieden. Er
25
Eventuele stortingen overigens ook 11
werd daarbij vanuit gegaan dat deze fiscalisering een aanzienlijk bedrag aan baten zou genereren26. De raad besloot echter deze fiscalisering niet door te laten gaan en daardoor bleven de verwachte inkomsten uit. De afdeling Verkeer is van mening dat de raad er onvoldoende oog voor heeft gehad dat met het afblazen van de fiscalisering een belangrijke pijler onder de gemeentelijke parkeerbegroting werd weggeslagen. Wij zijn nagegaan in hoeverre de raad hier voldoende van op de hoogte kón zijn. Allereerst hebben wij gekeken naar de toelichting in de jaarrekeningen. Het blijkt dat in de jaarrekeningen tot en met 2003 niet werd gesproken over het belang van de toekomstige inkomsten uit de fiscalisering27. Pas in de jaarrekening van 2004 zegt het college expliciet dat er bij ongewijzigd beleid een structureel tekort van € 800.000 wordt voorzien. Ook hebben wij de gang van zaken rondom de besluitvorming fiscalisering van de vergunninggebieden gereconstrueerd (zie bijlage). Op basis hiervan stellen wij vast dat het college bij de besluitvorming over de fiscalisering uitvoerig heeft gerapporteerd over de financiële consequenties van wel of niet fiscaliseren. Een en ander werd niet direct gekoppeld aan de negatieve stand in het parkeerfonds, maar in een separate memo wordt de raad hier wel over geïnformeerd. Nadat de raad heeft besloten niet tot fiscalisering over te gaan, spitst de discussie zich toe op de vraag hoe parkeeroverlast het beste kan worden bestreden. De financiële kant van de zaak lijkt daarbij naar de achtergrond te verdwijnen. De raad gaat over tot een hernieuwde kaderstelling, maar gaat daarbij nauwelijks in op de financiële consequenties van de door hem voorgestane oplossingen. Het college wijst er wel in algemene zin op dat de door de raad aangedragen oplossingen niet allemaal financieel haalbaar zijn, maar stelt niet scherp om welke bedragen het precies gaat. 4.5 Conclusies Het parkeerfonds viel in de periode 2002-2005 onder het beheer van de sector SOB. Vanaf mei 2005 is dit beheer overgenomen door de sector CST. In de periode 2002-2005 was de parkeerexploitatie niet kostendekkend. Om de kosten te dekken, hebben onttrekkingen uit het parkeerfonds plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in een stand van € 1,2 miljoen negatief. De onttrekkingen uit het parkeerfonds zijn steeds begroot. Dit is in strijd met het doel van het parkeerfonds. Het parkeerfonds is als egalisatiefonds immers bedoeld om van de begroting afwijkende tekorten in het resultaat op te vangen, niet om vooraf bij de begroting in te zetten. De wethouder voor parkeren erkent dat het fonds op een onjuiste manier is ingezet. In de toekomst zouden volgens hem de baten en lasten via de begroting zichtbaar moeten worden gemaakt. Het fonds zou in dat geval kunnen worden opgeheven. Met het jaarlijks begroten van onttrekkingen werd een (sterk) negatieve stand van de egalisatiereserve door college en raad geaccepteerd. Vanuit de organisatie werd verwacht dat deze tekorten op den duur zouden worden gecompenseerd door inkomsten uit de fiscalisering van de vergunninggebieden. Deze fiscalisering werd echter door de raad geblokkeerd. Ten aanzien van de informatievoorziening aan de raad stellen wij vast dat de raad in principe voldoende informatie had om op de hoogte te zijn van de financiële problemen rondom het parkeerfonds. De aandacht van de raad is echter vooral gericht geweest op de beleidsmatige aspecten rondom de parkeerproblematiek en niet op de financiële aspecten. Anderzijds heeft het college op een aantal cruciale momenten nagelaten de raad meer nadrukkelijk te wijzen op de omvang van de problematiek rondom de gemeentelijke parkeerbegroting en het parkeerfonds. Met cruciale momenten
26
In de huidige situatie is sprake van vergunninggebieden: bewoners moeten een vergunning kopen en iedereen die zonder vergunning parkeert, kan een boete krijgen. De inkomsten uit deze boetes (Mulderbonnen) vloeien grotendeels naar het rijk. Fiscalisering betekent dat er parkeermeters worden geplaatst zodat iedereen die betaalt in deze gebieden kan parkeren. De inkomsten hiervan vloeien direct naar de gemeente. 27 Integendeel: het uitstel van de fiscalisering levert volgens de jaarrekeningen juist steeds een voordeel op door onderuitputting van het budget voor de voorbereiding van de fiscalisering. 12
bedoelen wij de jaarrekeningen en besluitvorming rondom het initiatiefvoorstel van de raad over een nieuw parkeerbeleid.
13
14
5 Toekomst parkeerfonds 5.1 Aanpak tekorten parkeren Naar aanleiding van de negatieve stand van het parkeerfonds van € 1,2 miljoen in 2003 heeft er een discussie plaatsgevonden over de gemeentelijke parkeerbegroting tijdens de behandeling van de kadernota 2004 en de nota Reserves en Voorzieningen. Het college gaf daarbij aan dat bij ongewijzigd beleid een nadelig saldo zou resulteren van € 800.000. Om de begroting in de toekomst sluitend te maken, kondigde het college een aantal maatregelen aan (onderzoeksvraag 9) 28: 1. een kostenreductie van € 200.000 bij ParkeerService 2. een opbrengstverhoging van het maaiveld van € 300.000, welke moet worden verkregen door een verbetering van de handhaving. 3. verhoogde opbrengsten uit de exploitatie van de parkeergarages van € 300.000 Verder sprak het college de verwachting uit dat na samenvoeging van de exploitaties van de Koestraatgarage en de Parkeerservice Amersfoort een vermogenstoename van € 400.000 zou ontstaan welke zou worden gestort in de egalisatiereserve. Op basis van deze toezeggingen is de raad akkoord gegaan met de aanzuivering van het parkeerfonds. In de herfstbrief van 2004 bericht het college dat met de ingezette maatregelen wel voortgang wordt geboekt, maar dat 2004 nog met een tekort van € 800.000 op de parkeerexploitatie zal worden afgesloten. De beoogde bezuinigingen zouden wel vanaf 2005 een volledig effect moeten krijgen. In april 2005 stelt het college de positieve verwachtingen enigszins bij en kondigt aan dat in 2005 en 2006 nog een klein tekort zal optreden, wat in de jaren daarna zal worden ingelopen. Op basis van de dan geldende prognoses presenteert het college een meerjarenbegroting parkeren in Amersfoort 2005-2014 (zie bijlage 4). Hoewel het college dit niet expliciet aangeeft, is uit deze begroting af te leiden dat wordt uitgegaan van een bedrag van € 440.000 aan kostenreducties en meeropbrengsten, te weten: a. een verbetering van de opbrengsten voor uit het maaiveldparkeren van € 150.000 per jaar b: een verbetering van de opbrengsten voor parkeergarages van € 100.000 per jaar c: een vermindering van de lasten van ParkeerService van € 40.000 en vanaf 2007 met € 90.000 per jaar d: een vermindering van de lasten van parkeergarages NV van € 100.000 per jaar Dit is een substantieel lager voordeel dan in het eerdere plan van aanpak. Uit ons onderzoek blijkt dat de aanvankelijk genoemde kostenreductie en opbrengstverhoging ter waarde van € 800.000 bij nader inzien niet haalbaar werden geacht. De nieuwe bedragen voor kostenreductie en opbrengstenverhoging zijn tot stand gekomen in nauw overleg met ParkeerService, de instelling die voor het grootste gedeelte verantwoordelijk is voor de uitvoering van het plan van aanpak (zie verder 5.2). 5.2 Nadere analyse plan van aanpak Het plan van aanpak van het college sluit aan bij de oorzaken van de tegenvallers in de exploitatierekeningen zoals genoemd in de jaarverslagen van SOB: de hoge kosten van ParkeerService en de negatieve exploitatie van de parkeergarages. In aanvulling hierop noemt het college nog een derde maatregel om de gemeentelijke parkeerbegroting sluitend te krijgen: extra opbrengsten door verbeterde handhaving. De uitvoering van alle door het college genoemde maatregelen om de gemeentelijke parkeerbegroting sluitend te krijgen, is voor een belangrijk deel in handen van ParkeerService. ParkeerService is immers verantwoordelijk voor (1) de kosten van de eigen bedrijfsvoering, (2) de handhaving van het maaiveldparkeren en (3) de exploitatie van de parkeergarages. Dit betekent dat de gemeente voor het welslagen van het plan van aanpak afhankelijk is van ParkeerService. 28
Zie ook herfstbrief dd. 07.05.2004 15
Dit roept de volgende vragen op: (1) Hoe kan de gemeente de effectuering van deze maatregelen bij ParkeerService afdwingen? (2) Hoe vloeit het voordeel uit kostenbesparingen en opbrengstverhogingen terug naar de gemeente en het parkeerfonds? (3) Hoe reëel zijn de voorgestelde maatregelen en wat is inmiddels de voortgang? Ad 1: effectuering van maatregelen ParkeerService rapporteert op verschillende momenten naar de gemeente over de uitvoering van zijn werkzaamheden (zie 3.1). Omdat de afspraken over deze rapportages pas in mei jl. zijn gemaakt, is het op dit moment nog te vroeg een oordeel te geven over de kwaliteit en bruikbaarheid van de rapportages. De betrokken afdeling Verkeer en Vervoer geeft aan dat een en ander nog in ontwikkeling is. De komende tijd zal duidelijk worden welke informatie echt nodig is en welke niet. Voor alle maatregelen geldt dat er sprake is van een inspanningsverplichting. Wij merken op dat hieraan, anders dan bij een resultaatsverplichting, geen zekerheid kan worden ontleend. Daarbij komt dat in de contracten tussen gemeente en ParkeerService helemaal geen melding wordt gemaakt van kostenreducties c.q. opbrengstverhogingen29. De gemeente heeft als opdrachtgever dus geen mogelijkheden ParkeerService hierin te sturen. De mogelijkheid ParkeerService te sturen moet dan ook niet zozeer worden gezocht in rol van de gemeente als opdrachtgever, maar in die van de gemeente als aandeelhouder. De gemeente is 100% aandeelhouder van ParkeerService. Als aandeelhouder beschikt de gemeente wel over mogelijkheden de bedrijfsvoering van ParkeerService te beïnvloeden. Op grond van de oprichtingsakte heeft de aandeelhoudersvergadering het recht tot onder meer het vaststellen van begrotings- en beleidsplannen van ParkeerService alsmede het aanstellen en ontslaan van bestuurders30. Ad 2: voordeel voor gemeente uit het plan van aanpak Wanneer het ParkeerService lukt om de kosten van de bedrijfsvoering omlaag te brengen en de opbrengsten uit parkeergarages te verhogen, is dit in de eerste plaats goed voor het bedrijfsresultaat van ParkeerService. De gemeente profiteert hiervan in tweede instantie, bijvoorbeeld door een hogere dividenduitkering van ParkeerService. Het is daarbij van belang te melden dat is afgesproken dat pas tot dividenduitkering door ParkeerService zal worden overgegaan wanneer ParkeerService voldoende eigen vermogen heeft opgebouwd31. Het zal nog enkele jaren duren voordat dit is gerealiseerd32. Een andere mogelijkheid voor de gemeente om voordeel te genieten uit de verbeterde bedrijfsvoering van ParkeerService is een lagere contractssom voor de dienstverleningsovereenkomst. De financiële voordelen uit het plan van aanpak komen dus niet direct en integraal ten goede van het parkeerfonds, maar zijn afhankelijk van nader te maken afspraken over de dienstverleningsovereenkomst en de mogelijkheden voor een dividenduitkering. Ad. 3: realiteitsgehalte maatregelen a. kostenreductie ParkeerService In het bijgestelde plan van aanpak wordt uitgegaan van een kostenreductie per jaar van € 40.000 en vanaf 2007 van € 90.000. Dit bedrag is het resultaat van besprekingen tussen gemeente en ParkeerService33. Om te bepalen hoe reëel dit bezuinigingsbedrag is, hebben wij gekeken naar de wijze waarop de taakstelling gerealiseerd zou moeten worden en wat de voortgang is in deze. 29 Ter relativering merken wij op dat van het opnemen van meer dwingende bepalingen in de overeenkomst met ParkeerService niet teveel effect mag worden verwacht. de gemeente is immers 100% eigenaar van de NV ParkeerService. Eventuele boetes voor ParkeerService bij het niet nakomen van afspraken, beïnvloeden het resultaat van NV ParkeerService negatief en hebben uiteindelijk ook weer negatieve gevolgen voor de gemeenterekening. 30 Zie art. 6 ev oprichtingsakte ParkeerService NV 2002 31 In de raamovereenkomst is vastgesteld dat een eigen vermogen van een jaaromzet moet worden opgebouwd, zie RO 1.3. De directeur van ParkeerService geeft overigens aan niet van deze afspraak op de hoogte te zijn. 32 ParkeerService heeft een jaaromzet van ongeveer € 2.000.000 Het eigen vermogen dd. oktober 2005 bedraagt ongeveer € 800.000 (zie gespreksverslag ParkeerService). 33 Het is voor de rekenakmercommissie lastig om dit bedrag te beoordelen. ParkeerService heeft er belang bij zich zelf niet op te zadelen met een te hoge taakstelling en zal naar verwachting laag hebben ingezet. De gemeente heeft juist belang bij een zo hoog mogelijke taakstelling. 16
ParkeerService zegt dat de kostenreductie van de bedrijfsvoering in de eerste plaats zal worden gerealiseerd door de digitalisering van de parkeervergunningen. Deze digitalisering zal worden ingevoerd in het voorjaar van 2006. Daarnaast verwacht ParkeerService voordeel te kunnen halen uit nieuwe aanbestedingen. Een aantal contracten loopt af en ParkeerService verwacht nieuwe contracten af te kunnen sluiten die gunstiger zijn voor ParkeerService. In de derde plaats gaat ParkeerService uit van een groeimodel en wil ParkeerService ook buiten de gemeente Amersfoort diensten gaan verlenen. Dit zal naar verwachting over enkele jaren tot schaalvoordelen ten aanzien van de kosten gaan leiden. ParkeerService zegt dat de bezuinigingen gepland voor dit jaar zeker gerealiseerd zullen gaan worden34. b. Opbrengstverhoging door handhaving De tweede oplossingsrichting die door het college wordt aangedragen, is de verhoging van de parkeeropbrengsten uit het maaiveld. Door een 90% betalingsbereidheid te realiseren, kunnen deze meeropbrengsten worden gerealiseerd, aldus het college. Deze maatregel is niet nieuw. Uit de oude overeenkomst met ParkeerService (2002) blijkt dat al langer wordt gestreefd naar een betalingsbereidheid van 90%. In de praktijk werd ongeveer 70% gerealiseerd. De vraag is dan ook waarom in de toekomst wel de 90% kan worden behaald. Argumenten die hiervoor worden genoemd, zijn dat ook in andere steden prestatie-eisen gesteld zijn ten aanzien van de betalingsbereidheid waarbij wordt uitgegaan van percentages uiteenlopend van circa 90% tot 98%35. De norm van 90% betalingsbereidheid is opgenomen in het nieuwe contract tussen gemeente en ParkeerService en is daarbij voorzien van een boetebeding. Tegelijkertijd echter is vastgelegd dat de norm (en dus het boetebeding) niet geldt zolang de handhaving is uitbesteed aan de politie. De reden hiervan is dat het college een voorkeur heeft voor de politie als handhaver met het oog op ‘meer blauw op straat’. Aangezien ParkeerService de handhaving inderdaad uitbesteedt aan de politie, is daarmee de basis voor de gemeente om de handhavingsnorm af te dwingen komen te vervallen en is hier dan ook sprake van niet meer dan een inspanningsverplichting36. Uit ons gesprek met de afdeling Verkeer en Vervoer is bovendien gebleken dat bij voorbaat al bekend was dat de politie geen 90% betalingsbereidheid garandeert. Waar andere marktpartijen hebben laten weten om voor het beschikbaar gestelde budget van € 700.000 wel de 90%-norm te behalen, heeft de politie aangegeven voor dat bedrag maximaal 85% betalingsbereidheid te kunnen garanderen. Op basis van de huidige cijfers zal volgens ParkeerService in elk geval voor de vergunninggebieden de norm van 90% worden gehaald. Dit is een verbetering ten opzichte van de oude situatie. Voor de gebieden met ‘kort parkeren’, wordt dit haalbaar geacht, maar is dit nog niet zeker. Voor 2005 zijn meeropbrengsten uit handhaving voorzien van € 150.000. Volgens ParkeerService zal hiervan minimaal € 120.000 worden gerealiseerd. Voor het resterende bedrag wordt een voorbehoud gemaakt37. c/d. Verhoogde opbrengsten / verlaagde lasten parkeergarages In het aangepaste plan van aanpak wordt uitgegaan van een jaarlijkse kostenreductie van € 100.000 en meeropbrengsten van € 100.000 vanaf 2006. Ook hier is sprake van bedragen die het resultaat zijn van onderhandelingen tussen gemeente en ParkeerService.
34
Zie gespreksverslag ParkeerService zie gespreksverslag afdeling Verkeer 36 Zie ook brief B&W 26 april 2005 pag. 2 37 Dit voorbehoud heeft betrekking op de ontwikkelingen rondom ‘het Smallepad’. Het Smallepad parkeerterrein is in september gesloten vanwege de start van de bouwwerkzaamheden voor het nieuwe ROB –gebouw. De financiële gevolgen hiervan voor parkeren zijn onzeker. ParkeerService gaat uit van een inkomstendaling op jaarniveau van 30.000. Dit is gebaseerd op inkomsten van 120.000 minus een huurbedrag van 90.000. De inkomstenderving is zeker, alleen de huur en andere kosten zijn onzeker 17 35
De kostenreductie zal volgens ParkeerService vooral worden gerealiseerd door middel van schaalvoordelen die ParkeerService zal hebben zodra de fusie met Parkeergarages Amersfoort NV (PGA) tot stand komt. Deze fusie betekent dat sommige beheerswerkzaamheden, zoals de controlling, met een beperkte extra inspanning op een grotere schaal wordt geleverd. Daarnaast zijn ook inkoopvoordelen te realiseren. Ten aanzien van de meeropbrengsten is er volgens ParkeerService in de eerste plaats nog ruimte in de tariefindexering van de parkeergarages. De stadhuisgarage en de Koestraatgarage zijn op dit moment bijvoorbeeld nog 20ct. per uur goedkoper dan de nabijgelegen St. Jorisgarage. Daarnaast ziet ParkeerService mogelijkheden om de garages beter te exploiteren. De stadhuisgarage kan meer worden opengesteld voor kortparkeerders dan tot voor kort werd gedaan. Daarnaast wil ParkeerService 24-uursabonnementen gaan aanbieden. Ten aanzien van de Koestraatgarage zijn er juist mogelijkheden om met ondernemers afspraken te maken over het gebruik van de garages voor zover die niet door kortparkeerders wordt gebruikt. De garage Flintplein staat vaak leeg, met uitzondering van avonden dat er theater is. ParkeerService benadert nu ondernemers voor abonnementen en denkt ook aan acties voor winkeliers. Al met al ziet ParkeerService voldoende mogelijkheden om de voorgenomen meeropbrengsten vanaf 2006 te realiseren. De kostenreductie en meeropbrengsten ten aanzien van de parkeergarages zijn pas voorzien in 2006. Er kunnen op dit moment dan ook geen uitspraken worden gedaan over de voortgang in deze. 5.3 Toekomstige ontwikkeling parkeerfonds Hoe zal zich het parkeerfonds de komende jaren gaan ontwikkelen? (onderzoeksvraag 11). De gemeente en ParkeerService hebben gezamenlijk een meerjarenbegroting parkeren 2005-2014 opgesteld. Deze is opgenomen in de bijlage. Het doel van deze begroting was om voor alle betrokken partijen een doorkijk te geven van de financiële ontwikkeling voor de komende jaren38. Door beide partijen volledige ‘openheid van boeken’ te laten geven, zou een goed inzicht ontstaan in de kosten en baten over het gehele beleidsveld parkeren. De idee daarbij is dat op die manier keuzes gemaakt kunnen worden waarbij alle partijen kunnen toe groeien naar een solide financiële positie. Op deze manier zouden de zakelijke meningsverschillen gemeente en ParkeerService kunnen worden opgelost (zie 4.1). De meerjarenbegroting geeft dus de ontwikkelingen weer van het beleidsveld parkeren als geheel; zowel ParkeerService, de parkeergarages en de gemeentelijke begroting parkeren (functie 214/215) zijn hierin verwerkt. In dit overzicht staat dat het beleidsveld parkeren als geheel vanaf 2006 positief zal sluiten. Wanneer meer specifiek wordt gekeken naar de gemeentelijke parkeerbegroting, dan blijkt dat deze tekorten blijft vertonen. ParkeerService zal een jaarlijkse winst van € 90.000 maken. De grootste winst zal worden behaald bij de parkeergarages: € 36.000 in 2005 oplopend tot € 652.000 in 2014. Deze winst zal met name met de Koestraatgarage worden geboekt. Deze prognoses zijn gemaakt onder de aanname dat het plan van aanpak volledig zal slagen. Verder is er vanuit gegaan dat de overdracht van de Koestraatgarage naar ParkeerService is gerealiseerd. Daarmee wordt vooruitgelopen op de werkelijkheid: op dit moment is de overdracht van de Koestraat nog niet gerealiseerd. Ook zijn er nog geen precieze afspraken gemaakt over de wijze waarop de Koestraat aan ParkeerService zal worden overgedragen en welke vergoeding ParkeerService hiervoor zal betalen. Zonder nader ingrijpen, zal de ontwikkeling van de gemeentelijke parkeerbegroting dus negatief blijven. Om de gemeentelijke parkeerbegroting te laten sluiten en het parkeerfonds gezond te maken, zijn extra stortingen nodig. Deze stortingen moeten komen vanuit de winstgevende onderdelen van het beleidsveld parkeren: de parkeergarages en ParkeerService. Het college noemt hiervoor twee mogelijkheden:
38
Zie gespreksverslagen SOB/ParkeerService en CST 18
A: een incidentele storting van het vermogen dat vrijkomt na verkoop van de Koestraatgarage. Het gaat hierbij om een bedrag van ongeveer € 400.00039. B: dividenduitkeringen uit ParkeerService/PGA De precieze ontwikkeling van het parkeerfonds is dus in eerste instantie afhankelijk van een viertal financieel-technische factoren: (A) ten aanzien van de Koestraatgarage: (1) het resultaat van de ontvlechting Koestraatgarages en de overdracht aan ParkeerService (B) ten aanzien van de dividenduitkering: (2) het realiseren van de begrote kostenreducties bij ParkeerService en de parkeergarages (3) het realiseren van de meeropbrengsten uit maaiveld en parkeergarages (4) de afspraken die worden gemaakt over dividenduitkering vanuit ParkeerService/PGA, in samenhang met de vermogensopbouw bij ParkeerService In tweede instantie is de ontwikkeling van het parkeerfonds afhankelijk van meer beleidsinhoudelijke ontwikkelingen op het gebied van parkeren. Onlangs is het parkeerbeleidsplan ‘Kiezen of delen’ vastgesteld. Hierin worden tal van plannen gepresenteerd om de parkeerproblematiek in de stad het hoofd te bieden. Zo wordt onder meer gemeld dat er nieuwe parkeergarages wenselijk zijn om verschuiving van de parkeerproblematiek naar wijken buiten het centrum te voorkomen. Daarbij moet rekening worden gehouden met een forse investering van € 4 tot € 7,5 miljoen40. Hiervoor, maar ook voor de kosten in het kader van stadsrandparkeren of de parkeerbus, wordt in het beleidsplan het parkeerfonds als één van de financieringsbronnen genoemd. Wij stellen vast dat hiermee het parkeerfonds wederom als dekkingsmiddel wordt gebruikt. Dit is volgens ons een onjuist gebruik van de reserve egalisatie parkeerbeleid. Verder wordt met het noemen van het parkeerfonds als mogelijk dekkingsmiddel te gemakkelijk voorbij gegaan aan het feit dat op dit moment sprake is van een leeg fonds en dat de toekomstige voeding hiervan nog onzeker is. In de nota wordt wel vermeld niet alle oplossingen binnen de huidige financiële mogelijkheden kunnen worden gerealiseerd, maar wat de rekenkamercommissie betreft had daar uitdrukkelijker bij vermeld moeten worden de huidige stand van zaken rondom het parkeerfonds geen nieuwe investeringen toelaat. Dit was immers op het moment van het opstellen van de nota bekend. Al met al is sprake van een zwakke financiële onderbouwing van de beleidsnota die niet goed aansluit bij de financiële realiteit van dit moment. In de huidige meerjarenbegroting zijn de genoemde investeringen uit het parkeerbeleidsplan nog niet verwerkt. Het argument dat hiervoor wordt genoemd is dat de meerjarenbegroting al is opgesteld vóórdat het parkeerbeleidsplan is vastgesteld. Bovendien moet er nog nadere besluitvorming plaatsvinden over de voorstellen uit het parkeerbeleidsplan41. Het financiële plan van aanpak voor het parkeerfonds enerzijds en de inhoudelijke beleidsvorming op het gebied van parkeren anderzijds zijn dus weinig op elkaar afgestemd. 5.4 Conclusies Het college heeft een plan van aanpak opgesteld om de bedrijfsvoering te verbeteren waardoor het parkeerfonds weer goed kan functioneren. Dit plan van aanpak is tussentijds bijgesteld omdat dit onvoldoende realistisch bleek. Het bijgestelde plan van aanpak is tot stand gekomen in nauw overleg met ParkeerService, de instelling die voor het grootste gedeelte verantwoordelijk is voor de uitvoering van het plan van aanpak. Op het onderdeel van de kostenreductie ParkeerService ligt men op koers: deze bezuiniging zal volgens ParkeerService zeker worden gehaald. De inkomsten op het maaiveld zijn sterk verbeterd, maar het is niet gegarandeerd dat de taakstellingen volledig zullen worden gerealiseerd. Ten aanzien van de kostenreducties en meeropbrengsten van de parkeergarages zijn er 39
40
Zie herfstbrief 2004 en brief april 2005
zie pag. 48 en 49 parkeerbeleidsplan Vanuit ParkeerService is overigens wel aangedrongen op een betere financiële onderbouwing van het parkeerbeleidsplan (zie gespreksverslag SOB/ParkeerService).
41
19
verschillende plannen om dit te realiseren. Een concrete mogelijkheid is de verhoging van de tarieven. Verder zijn er diverse ideeën om de exploitatie van de diverse garages anderszins te verbeteren, maar het is op dit moment nog te vroeg om uitspraken te doen over het succes hiervan. Op basis van het gesprek met ParkeerService heeft de rekenkamercommissie de indruk dat het plan van aanpak, ondanks de onzekerheden op een aantal onderdelen, in grote lijnen realistisch is. Uit de meerjarendoorrekening blijkt echter dat de gemeentelijke parkeerbegroting tekorten zal blijven vertonen. Extra middelen zijn noodzakelijk om de begroting te laten sluiten en het parkeerfonds gezond te maken. Het college noemt als oplossing dividenduitkeringen uit ParkeerService en PGA. Op dit moment is echter onzeker wat hier precies de mogelijkheden voor zijn. Er zijn nog geen concrete afspraken hierover gemaakt. Bovendien is de hoogte van eventuele dividenduitkeringen afhankelijk van het welslagen van het plan van aanpak en de hiermee samenhangende financiële ontwikkeling van ParkeerService/PGA. Daarnaast gaat het plan van aanpak uit van bestaande baten en lasten en wordt geen rekening gehouden met ontwikkelingen zoals geschetst in het parkeerbeleidsplan. Omgekeerd sluit de financiële onderbouwing van het parkeerbeleidsplan niet aan op de huidige stand van zaken van het parkeerfonds.
20
6 Eindconclusie, slotbeschouwing en aanbevelingen 6.1 Terugblik De rekenkamer heeft op verzoek van de raadsfracties CDA en PvdA onderzoek gedaan naar het Amerfoortse parkeerfonds. De aanleiding hiervoor waren de tekorten in het parkeerfonds van de afgelopen jaren. In het onderzoek is enerzijds gekeken hoe de reserve egalisatie parkeerbeleid (parkeerfonds) de afgelopen jaren is aangewend. Ten tweede is bekeken hoe de toekomstige ontwikkeling van het parkeerfonds zal zijn. Het doel van deze reserve is het reserveren c.q. afdekken van exploitatiesaldi op de gemeentelijke parkeerbegroting en hiermee schommelingen in de exploitatie op te vangen. Onder de gemeentelijke parkeerbegroting wordt verstaan de baten en lasten van de functie 214/215 (parkeren). Tekorten, respectievelijk overschotten op de parkeerbudgetten worden dus in de rekening vereffend via het parkeerfonds. De tekorten in het parkeerfonds zijn ontstaan doordat meer geld is onttrokken aan het fonds dan dat er is toegevoegd. De achterliggende oorzaak hiervan is dat de gerealiseerde lasten voor parkeren steeds hoger uitvielen dan de baten. Dit tekort op de gemeentelijke parkeerbegroting had een structureel karakter. Een en ander resulteerde in een stand van € 1,2 miljoen negatief. Om dit tekort op te vangen, zijn jarenlang onttrekkingen uit het fonds begroot. Dit vinden wij om drie redenen opvallend. In de eerste plaats is het begroten van onttrekkingen in strijd met de regels die gelden voor aanwending van het parkeerfonds. Het parkeerfonds is immers bedoeld om van de begroting afwijkende tekorten in het resultaat op te vangen, niet om vooraf bij de begroting in te zetten (zie hoofdstuk 2). In de tweede plaats betekent het jaarlijks begroten van onttrekkingen dat een (sterk) negatieve stand van de egalisatiereserve is geaccepteerd door raad en college Ten derde werd op deze manier niet direct duidelijk dat eigenlijk sprake was van een structureel tekort; immers met de begrote onttrekkingen uit het parkeerfonds is de begroting steeds sluitend. Op een andere plek, in dit geval het parkeerfonds, ontstond echter een (substantieel) tekort. Om deze financiële ontwikkelingen te volgen, is een nauwkeurige bestudering vereist van de begroting en het overzicht reserves en voorzieningen. Uit het onderzoek is gebleken dat de organisatie verwachtte de tekorten in te toekomst te kunnen compenseren met de inkomsten uit de fiscalisering van de vergunninggebieden42. Doordat deze fiscalisering door de raad werd geblokkeerd, verviel een belangrijke pijler onder de gemeentelijke parkeerbegroting. De raad beschikte in principe over voldoende informatie om op de hoogte te zijn van de financiële problemen rondom de gemeentelijke parkeerbegroting en het parkeerfonds. De aandacht van de raad was echter vooral gericht op de beleidsmatige aspecten rondom de parkeerproblematiek en niet zo zeer op de financiële aspecten. Anderzijds heeft het college het nagelaten de raad op een aantal cruciale momenten, bijvoorbeeld bij de jaarrekening en bij de besluitvorming over fiscalisering en het nieuwe parkeerbeleid, meer nadrukkelijk te wijzen op de omvang van de problematiek rondom de gemeentelijke parkeerbegroting en het parkeerfonds. Pas in de jaarrekening van 2004 geeft het college expliciet aan dat er bij ongewijzigd beleid een structureel tekort van € 800.000 wordt voorzien en wordt er een plan van aanpak opgesteld. Dit plan van aanpak blijkt niet haalbaar en wordt vervolgens neerwaarts bijgesteld tot een bedrag van € 440.000. 42
In de huidige situatie is sprake van vergunninggebieden: bewoners moeten een vergunning kopen en iedereen die zonder vergunning parkeert, kan een boete krijgen. De inkomsten uit deze boetes (Mulderbonnen) vloeien grotendeels naar het rijk. Fiscalisering betekent dat er parkeermeters worden geplaatst zodat iedereen die betaalt in deze gebieden kan parkeren. De inkomsten hiervan vloeien direct naar de gemeente. 21
Voor de uitvoering van het plan van aanpak is de gemeente grotendeels afhankelijk van ParkeerService. Er zijn nauwelijks formele afspraken hierover gemaakt tussen ParkeerService en de gemeente als opdrachtgever. Wel kan de gemeente als aandeelhouder invloed uitoefenen op de planvorming en bedrijfsvoering van ParkeerService. De rekenkamercommissie heeft de indruk op basis van een gesprek met ParkeerService dat het plan van aanpak, ondanks de onzekerheden op een aantal onderdelen, in grote lijnen realistisch is. Zonder nader ingrijpen, zal de gemeentelijke parkeerbegroting zich desondanks de komende jaren negatief blijven ontwikkelen. Extra stortingen zijn noodzakelijk om de gemeentelijke parkeerbegroting te laten sluiten en het parkeerfonds gezond te maken. Het college noemt als oplossing dividenduitkeringen uit ParkeerService en PGA. Op dit moment is echter onzeker wat hier precies de mogelijkheden voor zijn. Er zijn nog geen concrete afspraken hierover gemaakt. Bovendien is de hoogte van eventuele dividenduitkeringen afhankelijk van het welslagen van het plan van aanpak en de hiermee samenhangende financiële ontwikkeling van ParkeerService/PGA. De rekenkamercommissie stelt vast dat de meerjarenbegroting parkeren slechts uitgaat van bestaande baten en lasten. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige investeringen zoals genoemd in het recent vastgestelde parkeerbeleidsplan. Omgekeerd sluit de financiële onderbouwing van het parkeerbeleidsplan onvoldoende aan op de huidige stand van zaken van het parkeerfonds. 6.2 Beantwoording hoofdvraag Onze hoofdvraag luidde: ‘‘Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de tekorten in het parkeerfonds in de periode 2002 en 2004 en in hoeverre zijn er adequate maatregelen genomen om in de toekomst tekorten te voorkomen?’ Wanneer wij onze bevindingen terugkoppelen naar de hoofdvraag, dan komen wij tot de volgende eindconclusie: De tekorten in het parkeerfonds zijn ontstaan doordat de lasten van parkeren structureel hoger zijn dan de baten. Het parkeerfonds is daarbij op onjuiste wijze steeds ingezet als ‘sluitstuk’ van de begroting. Door jaren achtereen gelden te onttrekken aan het parkeerfonds, raakte het fonds uitgeput. Aanvankelijk werd verwacht deze uitgaven op termijn te kunnen compenseren met inkomsten uit de voorgenomen fiscalisering. Toen deze fiscalisering niet doorging, moest een andere oplossing worden gevonden om de kosten van het beleidsveld parkeren te drukken en extra inkomsten te genereren. Het huidige plan van aanpak zal leiden tot kostenreducties en meeropbrengsten voor ParkeerService en PGA. Het is echter nog onvoldoende zeker hoe deze voordelen zullen terugvloeien naar de gemeentebegroting en het gemeentelijk parkeerfonds. Bovendien wordt in het plan van aanpak geen rekening gehouden met toekomstige investeringen op het gebied van parkeren zoals genoemd in het parkeerbeleidsplan. 6.3 Slotbeschouwing en aanbevelingen Met het onderzoek naar het parkeerfonds heeft de rekenkamercommissie een ingewikkeld dossier ter hand genomen. Het beleidsveld parkeren is naar zijn aard complex doordat er vele verschillende interne en externe partijen bij betrokken zijn. Daarnaast heeft de afgelopen periode het proces plaatsgevonden van verzelfstandiging van de parkeertaken waarbij zowel de gemeente als opdrachtgever en ParkeerService Amersfoort als opdrachtnemer in hun rol hebben moeten groeien. Bovendien zijn er de afgelopen maanden verschillende veranderingen doorgevoerd in het financieel beheer rondom parkeren. Dit heeft geresulteerd in een tijdelijke structuur waarmee de organisatie de financiële problematiek het hoofd wil bieden. De rekenkamercommissie heeft vastgesteld dat het parkeerfonds op onjuiste wijze is ingezet. Volgens de rekenkamercommissie zou het parkeerfonds wel goed kunnen functioneren indien het gebruikt wordt zoals oorspronkelijk bedoeld: aanwending bij een negatief verschil tussen het begrote tekort en het werkelijke tekort en voeding door het positieve verschil tussen het begrote saldo en het werkelijke saldo. Daarbij dient wel duidelijk te zijn dat een realistische begroting van de baten en de lasten 22
(zonder dus de mutatie op het parkeerfonds te ramen) een budgettair nadeel voor de gemeentelijke begroting betekent. Deze beschouwingen brengen de rekenkamercommissie terug bij deelvraag 10: Welke aanvullende maatregelen zijn gewenst?: (1) Om grip te krijgen op de problematiek is van groot belang duidelijkheid te verkrijgen over de toekomstige begroting en realisatie van de onderdelen van de functie Parkeren waar het parkeerfonds betrekking op heeft. Hierbij gelden de volgende aandachtspunten: - De omschreven onttrekkingen en stortingen in het parkeerfonds zijn in overeenstemming met de regels in de vastgestelde nota Reserves en voorzieningen (of een vastgestelde aanpassing daarop). Het parkeerfonds wordt dus niet langer als potentieel dekkingsmiddel opgevoerd: dit is in strijd met de functie van het parkeerfonds zoals vastgesteld door de gemeenteraad. - Verwachte ontwikkelingen die grote financiële consequenties hebben, zoals genoemd in het Parkeerbeleidsplan, worden meegenomen bij het opstellen van een meerjarenbegroting, ook al is de precieze uitwerking van het beleid nog niet bekend. - Er is sprake van een uitgewerkt meerjareninvesterings- en exploitatieprogramma waarin inzichtelijk gemaakt is welke activiteiten en projecten financieel gedekt kunnen worden. - Er worden op korte termijn duidelijkheid verschaft over de overdracht van de Koestraatgarage en de financiële afwikkeling hiervan. - Er worden heldere afspraken gemaakt over de wijze waarop de gemeente door middel van dividenduitkeringen vanuit ParkeerService en PGA kan delen in de voordelen die zullen worden gerealiseerd met het plan van aanpak. De reeds gemaakte afspraak dat pas tot dividenduitkering vanuit ParkeerService wordt overgegaan wanneer ParkeerService voldoende eigen vermogen heeft opgebouwd, dient daarbij nog eens scherp tegen het licht te worden gehouden. Bovenstaande moet als basis dienen voor de inrichting van de jaarlijkse gemeentebegrotingen en jaarrekeningen. (2) In het verlengde van het voorgaande bepleiten wij de inzet van een adequate financiële kennis bij het opstellen van de meerjarenbegroting parkeren en de monitoring van de voortgang hiervan. Voor zover deze expertise niet aanwezig is op de desbetreffende vakafdeling (i.c. Verkeer) is de keuze om dit financiële beheer onder te brengen bij de concernstaf verstandig. Daarbij is evenwel van groot belang dat er een heldere communicatie plaatsvindt tussen beide afdelingen zodat het financieel beheer en de inhoudelijke beleidsvoering optimaal op elkaar worden afgestemd. Voorzover de financiële ondersteuning vanuit de concernstaf meer blijvend van aard zal zijn, is het wel van belang dat de toezichthoudende rol vanuit het perspectief van algemeen financieel beleid, zowel bestuurlijk als ambtelijk voldoende geborgd is. (3) De mate waarin de in gang gezette maatregelen ook daadwerkelijk hun uitwerking in de financiën zullen hebben, dient tussentijds gemonitord te worden. De bestaande tussentijdse rapportages lenen zich voor het eventueel signaleren van afwijkingen en noodzakelijke bijsturingen. Een goede afstemming tussen de gemeente als opdrachtgever (SOB) van ParkeerService en als aandeelhouder (CST) is hierbij noodzakelijk. (4) Het college moet meer dan nu het geval is nadrukkelijk de raad informeren in situaties waarbij sprake is van een (dreigende) financiële problematiek zoals die zich heeft voorgedaan bij het parkeerfonds. Daarbij moet gebruik gemaakt worden van de reguliere rapportages, zoals de jaarrekening. Daarnaast moet in de voorbereiding van de besluitvorming van de raad een helder inzicht worden verschaft in de financiële consequenties van de beleidsalternatieven. (5) De raad dient zich niet alleen rekenschap te geven van de maatschappelijke gevolgen van zijn besluiten, maar ook van de financiële consequenties van zijn beleidskeuzes. Met name bij de uitwerking van initiatiefvoorstellen moet meer aandacht worden geschonken aan de financiële onderbouwing hiervan. 23
24
Bijlage 1: Overzicht reguleringsgebieden en parkeergarages
25
26
Bijlage 2: Overzicht gebeurtenissen fiscalisering Datum gebeurtenis 26.08.2003 Verzoek tot vaststelling strategisch plan uitbreiding, herindeling en fiscalisering vergunningsgebieden
22.9.2003
4.11.2003 27.02.2004
06.04.2004
29.06.2004 17.08.2004 01.02.2005
Financiële informatie Er zijn 3 scenario’s uitgewerkt, waarbij is benadrukt door college dat alleen scenario 1 (fiscalisering vergunninggebieden) kan worden gedragen door het parkeerfonds. De financiële consequenties van de andere scenario’s (minder of geen fiscalisering) zijn negatief. E.e.a. is verwerkt in een meerjaren exploitatie voor de 3 scenario’s. Scenario 2 en 3 leiden tot tekorten op lopend tot ruim € 350.000 respectievelijk € 500.000 per jaar
College zegt toe met memo te komen over ontwikkeling parkeerfonds Commissie beheer spreekt zich Wethouder benadrukt in c’sie dat de laatste jaren veel uit parkeerfonds is geput. Fiscalisering is geen melkkoe uit tegen strategische plan. Protest bewoners speelt hierbij voor gemeenten, maar zou moeten dienen ter dekking van kosten politie en ParkeerService. belangrijke rol Memo over ontwikkeling parkeerfonds C’sie beheer komt met eigen kadernotitie vergunningparkeren, waarbij ook bewoners zijn betrokken. College zegt kennis te hebben genomen van kadernotitie en wacht verdere discussie raad af. Raadsbesluit over kadernotitie: voorstel wordt aangenomen met enkele aanpassingen College heeft kadernotitie bestudeerd en zegt tot e.e.a uit te werken in nota College biedt raad Parkeerbeleidsplan ‘Kiezen of delen’ aan
College vraagt raad met nieuwe kaders te komen Geraamd wordt een saldo van € 1.850.000 negatief per 31 december 2003 Kaders zijn vooral beleidsinhoudelijk, op financiële consequenties wordt niet ingegaan College geeft aan dat sommige oplossingsrichtingen te kostbaar zijn Geen discussie over financiële consequenties Geen opmerkingen over financiële consequenties T.a.v. financiën wordt in aanbiedingsbrief gezegd dat jaarlijks integrale financiële afwegingen worden gemaakt t.a.v. prioritering. Verder worden geen bijzonderheden genoemd. In nota zelf worden financiële uitgangspunten genoemd wo.: • jaarlijkse resultaat van egalisatiereserve wordt vanaf 2006 minimaal sluitend • minimaal sluitende exploitatie voor ParkeerService • verschil kosten handhaving en opbrengsten neemt niet tot • delen winsten ParkeerService worden uitgekeerd aan gemeente tgv algemene middelen, eventueel toedeling aan egalisatiereserve • Egalisatiereserve kan worden aangewend voor 27
• •
•
•
parkeerinfrastructuur (verwijzing, bebording, regulering) fietsparkeren, stadsrandparkeren, parkeerbus en infrastructuur OV, dynamische verkeersmanagement, de dvo met ParkeerService en bijdragen aan projecten en activiteiten uit parkeerbeleidsnota wo parkeergarages. Voor afdekken van onrendabele top bestaan de volgende financieringsbronnen: Egalisatiereserve, algemene dienst, grondexploitatie, verhoging tarieven vergunningen, verhoging tarieven straatparkeren Er wordt een meerjaren investering en exploitatieprogramma uitgewerkt zodat inzichtelijk wordt welke activiteiten en projecten redelijkerwijs financieel gedekt kunnen worden. Benadrukt wordt dat uitgangspunt is dat parkeerregulering pas wordt ingevoerd als dat echt niet anders kan. Om de kans op verdringing van het parkeerprobleem te minimaliseren zijn nieuwe parkeergarages voor vergunninghouders nodig. Dit vraagt forse investeringen. De consequentie volgens de nota is dat rekening moet worden gehouden met een investering in de onrendabele top van € 7.500.000 ivm met de bouw van nieuwe parkeergarages. Dit zou moeten worden gedekt door bijdragen uit de grondexploitatie, algemene dienst, egalisatiereserve, verhoging tarieven voor straatparkeren en garages.
28.06.2005 Parkeerbeleidsplan wordt aangenomen door raad
28
Bijlage 3: Omschrijving doel parkeerfonds in nota Reserves en Voorzieningen 2004
29
30
Bijlage 4: Meerjarenbegroting parkeren Op 26 april stuurt het college een brief aan de raad over de financiële situatie rondom parkeren en het parkeerfonds. Bij deze brief is een meerjarenbegroting parkeren gevoegd voor de periode 2005-2014. Deze brief en meerjarenbegroting zijn in deze bijlage opgenomen. Om de meerjarenbegroting te kunnen interpreteren, geven wij hier een korte toelichting: De meerjarenbegroting heeft niet alleen betrekking op de gemeentelijke begroting voor parkeren, maar betreft alle actoren uit het beleidsveld: de gemeente, de Parkeerservice Amersfoort (PS) en de parkeergarages (PG). In het kopje PG is de exploitatie van de Koestraatgarages verwerkt. Daarmee loopt de begroting vooruit op de feitelijke situatie, waarin de Koestraat nog onder een andere actor valt (de Stichting VPB die voor 75% is verwerkt in de gemeentelijke begroting). De gemeentelijke begroting (exclusief het deel afkomstig van de Koestraatgarage) is te vinden onder het kopje PF (parkeerfonds). De kolom ‘totaal’ geeft het resultaat weer voor het gehele beleidsveld. Het resultaat voor de gemeente staat in de kolom PF. De tweede en derde regel van onderen, geven weer welke bedragen zullen worden bespaard op de bedrijfsvoering en welke extra inkomsten zullen worden gegenereerd wanneer het plan van aanpak slaagt. Uit het overzicht is af te leiden dat de financiële ontwikkeling voor de gemeentelijke begroting negatief blijft. Het resultaat voor ParkeerService zal uitkomen rond het bedrag dat wordt gerealiseerd met de inspanningsverbetering voor de verlaging van de kosten. De meeste winst is zichtbaar in de kolom parkeergarages. Navraag leert dat deze winst vooral afkomstig is uit de exploitatie van de Koestraat.
31
32
Nawoord rapport ‘Parkeren, beheren en egaliseren’ Het college onderschrijft in zijn bestuurlijke reactie de conclusie uit het rapport dat er te veel geld uit het fonds is genomen en dat men ten onrechte voeding voor het fonds veronderstelde. Uit de bestuurlijke reactie blijkt verder dat het college van mening blijft verschillen met de rekenkamercommissie over de juistheid van de begrotingstechnische aanwending van het parkeerfonds. Wij menen voldoende onderbouwing te hebben gegeven voor onze conclusie dat het fonds op onjuiste wijze is ingezet. Wij zien in de bestuurlijke reactie van het college geen aanleiding om deze conclusie te wijzigen. Voor een overzicht van de discussie die op dit punt is gevoerd tussen college en rekenkamercommissie, verwijzen wij naar de betreffende passages uit het technisch commentaar van het college op het rapport en de reactie van de rekenkamercommissie hierop. Deze passages hebben wij opgenomen in de bijlage bij dit nawoord. Het college geeft aan voornemens te zijn het parkeerfonds per 1 januari 2007 op te heffen. Daarmee valt de parkeerbegroting integraal en direct binnen de totale begrotingsafweging en de totale planningen controlcyclus. Het college verwacht dat met de afschaffing van het fonds de bestuurlijke afweging wordt gediend, omdat er dan geen sprake meer is van een automatisme in de toedeling van middelen aan het beleidsterrein parkeren. Door de nieuwe opzet zal volgens het college de monitoring en rapportering van relevante financiële ontwikkelingen op dit terrein beter zijn gegarandeerd. De rekenkamercommissie vindt dit laatste een goede ontwikkeling, maar wijst op het belang van duidelijke afspraken over de wijze waarop ook de raad toereikend zal worden geïnformeerd. De rekenkamercommissie hecht er namelijk aan in dit verband op te merken dat het huidige niveau van kostentoedeling in de programmabegroting dusdanig globaal is, dat hieruit niet kan worden afgeleid wat precies de baten en lasten zijn op het gebied van parkeren. De rekenkamercommissie stelt vast dat haar aanbevelingen uit het rapport op het gebied van de aanwending van het fonds niet langer relevant zijn zodra het fonds wordt afgeschaft. Onverminderd van toepassing zijn de overige aanbevelingen ten aanzien van het financieel-technische beheer van het beleidsveld parkeren, namelijk: (1) de uitwerking van een adequaat investerings- en exploitatie-programma; (2) het scheppen van duidelijkheid over de wijze waarop de gemeente zal delen in de voordelen die worden gerealiseerd met het plan van aanpak voor kostenreductie en meeropbrengsten. (3) het op korte termijn verschaffen van uitsluitsel over de overdracht van de Koestraatgarage. . Amersfoort, 18 januari 2006
Bijlage: passages uit procedure technisch wederhoor t.a.v. inzet parkeerfonds
commentaar SOB De sector blijft van mening dat er niet in strijd met de bedoeling van het fonds is gehandeld. Sterker nog; SOB is van mening dat er gehandeld is met inachtneming van het door de gemeenteraad in september 1999 vastgesteld beleid in de nota Reserves & Voorzieningen. Dit beleid is in de nota Reserves & Voorzieningen niet gewijzigd. Een citaat uit het vastgestelde beleid: Wij achten het gewenst om, met inbegrip van de mutaties in de reserves (zoals bijvoorbeeld een beschikking over de saldireserve bij incidentele begrotingsproblemen), een sluitende begroting te presenteren en deze via het systeem van begrotingswijzigingen (waar mutaties in reserves onderdeel van kunnen vormen) sluitend te houden. Het komt o.i. de beheersing van de gemeentelijke financiën niet ten goede als niet in één oogopslag duidelijk is dat de begroting sluitend is. Een kopie van paragraaf 6.1 van de nota Reserves & Voorzieningen van september 1999 zal ik als bijlage toevoegen aan deze brief. commentaar CST De weergave van de normen (en daardoor ook de conclusies), daar waar het gaat om de begrotingstechnische verwerking is in het rapport materieel onjuist. In de nota reserves en voorzieningen van 1999 hebben wij onze beleidslijn ter zake van stortingen in en onttrekkingen aan reserves en voorzieningen uitvoerig uiteengezet. Deze nota is door de gemeenteraad vastgesteld. In de actualisatie van 2004 zijn wij daar niet op teruggekomen. Wij hebben daarbij aangegeven waarom wij geen voorstander zijn van het afzien van stortingen in en onttrekkingen aan reserves op begrotingsbasis. Een passage uit de betreffende nota sturen wij u hierbij. Reden daarvoor is, dat in de door u voorgestane situatie de inzichtelijkheid van de begroting juist afneemt. De passage op pagina 3: “Dit betekent dat alleen afwijkingen van de begroting ten gunste of ten laste van de reserve komen” is een onjuiste gevolgtrekking van het voorgaande. Als op begrotingsbasis het saldo afwijkt van hetgeen is toegestaan vindt er ook op begrotingsbasis een toevoeging of een onttrekking plaats. Figuur 1 op pagina 4 is daarmee ook onjuist. reactie rekenkamercommissie U blijft bij uw opvatting dat niet in strijd met de bedoeling van het fonds is gehandeld. U verwijst hiervoor naar paragraaf 6.1 van het hoofdstuk Stortingen en Onttrekkingen van de nota Reserves en Voorzieningen 1999. In deze paragraaf is het algemene beleid van de reserves en voorzieningen vastgesteld. Dit is niet gewijzigd met de nota Reserves en Voorzieningen 2004. Zoals u terecht stelt is in de nota Reserves en Voorzieningen vastgesteld dat de gemeente het wenselijk acht een sluitende begroting te presenteren en deze via het systeem van begrotingswijzigingen, waar mutaties in de reserves onderdeel van kunnen vormen, sluitend te houden. Dit betreft echter het algemene beleid inzake stortingen en onttrekkingen aan reserves. Ten aanzien van het parkeerfonds is sprake van een bijzonder regime. In paragraaf 6.2 onder punt b. wordt nadrukkelijk het onderscheid gemaakt tussen onttrekkingen die geraamd worden en onttrekkingen ter afdekking van een deel van het rekeningsaldo ten laste van een daartoe ingestelde reserve. De laatste zijn bedoeld om tekorten ontstaan op een post te egaliseren. Het parkeerfonds wordt in de nota’s Reserves en Voorzieningen 1999 en 2004 met name genoemd als egalisatiereserve. Het doel van het fonds alsmede de wijze van voeding en aanwending is daarbij duidelijk omschreven in de overzichten van reserves die in beide nota’s als bijlagen zijn opgenomen . Ook in bijlage 4 van de nota reserves en voorzieningen 1999 wordt beschreven dat tekorten respectievelijk overschotten op de budgetten van parkeren in de rekening worden vereffend via de reserve egalisatie parkeerbeleid. Voorstellen voor dergelijke onttrekkingen aan deze reserve behoren bij de jaarrekening te worden gedaan. Æ De rekenkamercommissie zal de conclusies in het rapport nuanceren in de zin dat ten aanzien van het parkeerfonds is gehandeld in overeenstemming met het algemene beleid ten aanzien van reserves, maar dat in dit geval sprake is van een bijzonder regime; het parkeerfonds is geen ‘gewone’ bestemmingsreserve, maar een egalisatiefonds. De rekenkamercommissie handhaaft haar conclusie dat is gehandeld in strijd met de specifieke normen die gelden voor van het parkeerfonds.
Postbus 4000 3800 EA Amersfoort Telefoon (033) 469 51 11 Telefax (033) 469 54 54
Burgemeester en Wethouders
Aan de rekenkamercommissie
Uw brief/kenmerk
Ons kenmerk
CST/FIN/1950344 Onderwerp
Datum
Bestuurlijke reactie onderzoeksrapport "Parkeren, beheren en egaliseren"
17 januari 2006
Geachte heer/mevrouw, Wij hebben het onderzoeksrapport “Parkeren, beheren en egaliseren” van u ontvangen, waarvoor wij u hartelijk dankzeggen. Graag voldoen wij aan uw verzoek tot het geven van een bestuurlijke reactie. In een eerdere reactie hebben wij reeds aangegeven dat het fonds op een onjuiste wijze is aangewend, hetgeen mede veroorzaakt werd door het feit dat het inzicht in de financiën rondom parkeren te wensen over liet. Wij hechten eraan dit nogmaals in deze bestuurlijke reactie uit te spreken en bieden u hiervoor onze excuses aan. Wij blijven met u van mening verschillen over de door u betwiste juistheid van de begrotingstechnische aanwending van het parkeerfonds. Uw stelling dat gedurende meerdere jaren de gemeentebegroting de jure niet sluitend was, achten wij dan ook onjuist. Ook onze toezichthouder, de provincie Utrecht heeft onze begroting altijd beoordeeld als structureel sluitend in de zin van de gemeentewet. Deze discussie is voor de toekomst echter weinig opportuun omdat wij na volledige effectuering van het plan van aanpak voornemens zijn het parkeerfonds per 1 januari 2007 op te heffen. Daarmee valt de parkeerbegroting integraal en direct binnen de totale begrotingsafweging en de totale planning- en controlcyclus en is ook de tijdige monioring en rapportering van de relevante financiële ontwikkelingen beter gegarandeerd. Wij denken dat ook de bestuurlijke afweging daarmee gediend is, omdat er dan geen sprake meer is van een automatisme in het toedelen van middelen aan het beleidsterrein parkeren.
Inlichtingen bij
G.W. Ormel (033) 469 42 34
Bezoekadres Stadhuisplein 1 Amersfoort www.amersfoort.nl
Volgvel
1
Gemeente Amersfoort
CST/FIN/1950344
Wij hechten eraan op te merken dat onderbrengen van het financiële beheer bij de Concernstaf in beginsel een tijdelijke aangelegenheid is. Het is ons voornemen om na effectuering van het plan van aanpak het financiële beheer van het beleidsveld parkeren weer onder te brengen bij de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Dit doet naar ons oordeel recht aan de verschillende verantwoordelijkheden die de gemeente heeft richting Parkeerservice Amersfoort NV, namelijk die van opdrachtgever en die van aandeelhouder. Het spreekt voor zich dat de afdeling Verkeer voldoende toegerust moet zijn om deze taak naar behoren uit te voeren. Wij zullen hiervoor zorgdragen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,
Vastgesteld verslag openbare vergadering commissie ECO 22-08-2005 Voorzitter: R. Luchtenveld Secretaris: R.J. van der Westen Raadsadviseur: B. van de Meerendonk Aanwezig: Barendregt, Braakenburg, Van Daalen, Van Gammeren, Van Garderen, Geurtz, Kesler, Van Leersum, Van Muilekom, Offereins, Parmaksiz, Philipsen, Salverda, Saro, Schoonheijm, Smit, Tan, Voogt, Van Wegen. Pers: ja Publiek: 40 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Eerdmans, Van ’t Veld, Strengers en De Wilde Ambtenaar: Kruis, Houtsma Reg. nr.: 1839939 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected]
Punt
Inhoud
Actie
1
Vaststelling van de agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. SP (Van Gammeren): - Waarom wordt over Smink vergaderd in aanwezigheid van de directeur van Smink? Er is geen aanleiding geweest tot besloten vergaderen. Jouw Amersfoort (Smit): - Het kan zijn dat vanwege de openbaarheid bepaalde vragen toch niet worden gesteld en er aldus de komende weken alsnog noodzaak bestaat tot besloten vergaderen.
2
Mededelingen Opgave dan wel afmelding (bij de griffie) is gevraagd voor de fietstocht door Vathorst.
3
Mededelingen van het college Geen mededelingen.
4
Overzicht van ingekomen en verzonden stukken Geen opmerkingen.
7
Baggerberging Zevenhuizen a. Stand van zaken Van ‘t Veld: Refereert aan een brief, verstuurd in juni 2005, over een mogelijke oplossingsrichting. In de brief is aangegeven dat nog niets vast ligt over de noodzaak van bouwen in Noord (5 hectare). Alles is dus nog mogelijk voor Noord. De EUingebrekestelling betreft niet de overeenkomst met Smink. De oplossingsrichting voor de verplicht te storten hoeveelheid bagger (waarvoor aanvankelijk 1 tot 5 hectare grond nodig zou zijn) zou nu kunnen worden geborgen zonder dat daar de genoemde 1 tot 5 hectare grond voor nodig is. CDA (Van Garderen): - Wil toelichting op hoe het kan dat de 1 tot 5 hectare grond niet meer nodig is. Van ‘t Veld: Momenteel wordt gewerkt aan een oplossingsrichting, die kansrijk is, waarbij de verplichte stort kan worden opgelost op het terrein van Smink zonder
1
daar extra grond voor in te zetten. Inspreker Van de Wetering (namens GUS): Is blij dat er eindelijk een oplossing komt voor het baggerprobleem in Vathorst. Meent dat er eigenlijk helemaal geen baggerprobleem is geweest tijdens de afgelopen zes jaar. GUS meent al zes jaar een oplossing voor handen te hebben voor de baggerstort. Zal zich niet verzetten tegen woningbouw op de plek die is aangewezen voor woningbouw. Het lijkt of er Amersfoorters zijn die verheugd zijn als er weer een stukje natuur om zeep wordt geholpen. GUS is tegen een locatie ten noorden van de vuilstort (maar hier is vanwege de bestemmingsplanwijziging inmiddels van afgezien dus het bezwaar van GUS tegen deze locatie lost zich vanzelf op). Maar dat de gemeente hier vanaf heeft gezien (wegens de noodzakelijke bestemmingsplanwijziging) is heel goed. De oostelijke zijde van de vuilstort (circa 18 hectare) is voldoende groot voor de noodzakelijke stort. Dit is wat GUS betreft dé oplossing. Eerst moet er duidelijkheid komen over de hoogte van het bedrag voor schadeloosstelling waar Smink recht op denkt te hebben zodat de burgers van Amersfoort weten waar hun gemeenschapsgeld aan wordt besteed. Pas dan kan iedereen berekenen wat de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en Smink, daterend van 25 januari 1999, gaat kosten. Uit de hoogte van het bedrag moet duidelijk worden hoeveel Smink over heeft voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het mag duidelijk zijn dat Smink een groot deel van zijn vermogen te danken heeft aan de gemeente Amersfoort en de provincie Utrecht. De ontstane situatie biedt Smink een kans om positief in beeld te komen bij de Amersfoortse burgers. GUS wil meewerken aan het creëren van ‘een fatsoenlijke oplossing voor Smink’. Inspreker De Langen (SGLA): Heeft vorige week een kopie van een door SGLA uitgestuurd persbericht verzonden naar het college en raadsleden. Smink krijgt nu de mogelijkheid 1,6 miljoen droge bagger te storten. Maar onduidelijk is hoeveel bagger wordt verwerkt. Het is een vraagteken hoe Smink kan zeggen dat het bedrijf financiële schade lijdt. Zo al financiële schade wordt geleden door Smink, lijkt dit toch meer op een gewoon ondernemersrisico, waarvoor schadeloosstelling niet aan de orde is. Het lijkt erop dat de gemeente gemeenschapsgeld wil aanwenden om Smink schadeloos te stellen. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn? Hoe kan Smink toch zo worden bevoordeeld door nu toe te staan Vathorst-West en -Noord te bebouwen? De raad wordt onder druk gezet omwille van de kans geld terug te verdienen door nieuwe wijken te bouwen. Burgers worden niet gehoord. Verzoekt de raad niet akkoord te gaan met het bebouwen van de extra 18 hectare. Inspreekster Krikke (Bewonersvereniging Vathorst): Is blij dat er nu plannen liggen die voorkomen dat Vathorst wordt opscheept met baggerberging. In hoeverre gaat de schadeloosstelling aan Smink drukken op de exploitatiebegroting van Vathorst? Begrijpt de tegemoetkoming aan Smink niet. Nut en noodzaak van het baggerdepot staan ter discussie. Waarom moet nu al over schadeloosstelling worden gesproken zolang nog procedures lopen bij de Raad van State en in Brussel? VVD (Van Leersum): - Ziet het beslissingsproces als een getrapt model dat met commissieleden zou moeten worden bediscussieerd. Stap 1 hierin is dat moet worden bepaald hoeveel geld aan bagger kan worden besteed. Stap 2 is hoe uitkoop kan worden gerealiseerd. Stap 3 is dan eventueel uitkoop via bijvoorbeeld Europese aanbesteding. - Het nu voorliggende stuk – de oplossingsrichtingen – gaat de VVD-fractie wat te snel. - Waarom per se woningbouw op niet volgestorte grond? Wat zou de ROVA met die grond willen? Of waarom geen zware industrie? Zou hierover graag in discussie gaan. - De wil van GUS om in overleg met de provincie te gaan en de stap die de gemeente nu reeds voorstelt (uitkoop) zijn toch wel twee zaken die heel ver uit elkaar liggen. 2
PvdA (Parmaksiz): - Wil meer informatie over de invloed van lopende juridische zaken op de baggerstort. - Wil niet bouwen boven De Laak. - De opbrengst van West moet ten goede komen aan de groenontwikkeling in Noord. Dit is een strikte voorwaarde waaraan moet worden voldaan wil de PvdA-fractie meegaan in de oplossingsrichtingen van de gemeente. CU (Van Daalen): - Het is prijzenswaardig dat het college alle registers opentrekt om tot een oplossing te komen. - De relatie tussen West en Noord is onduidelijk. - Is benieuwd naar wat in West dan allemaal wel niet moet worden gebouwd om een sluitende financiering te krijgen. - Het lijkt geen goede optie om Noord heel erg vol te bouwen. Noord moet een gebied blijven waar kan worden gerecreëerd. - Is niets doen in Vathorst misschien een optie? CDA (Van Garderen): - Smink heeft geen bagger. Dus hoeft Smink niet schadeloos gesteld te gesteld voor iets wat hij niet zou hebben kunnen storten. - Er is dus geen ondernemersrisico voor Smink want Smink heeft, nogmaals, geen bagger om te storten. - Wat gaat de gemeente doen met mogelijke winst die kan worden gerealiseerd door de uitkoop van Smink en realisatie van woningbouw en groenvoorzieningen? - Woningbouw, in het groen, wordt wel nodig gevonden. - Wil De Laak niet als ‘einde van de stad’. Leg over de Laak een recreatiegordel aan en eis dat 90% van de 128 hectare beschikbare grond groen wordt gehouden. SP (Schoonheijm): - Steunt het voorstel niet (het voorstel waar de SP-fractie dan tegen is, is de enorme schadeloosstelling die Smink in het vooruitzicht wordt gesteld terwijl er nog Europese procedures lopen). - De antwoordtermijn is al verlopen dus het college kan gewoon uitleggen waarom ze Smink voor € 3,6 miljoen schadeloos wil stellen. - Is, nogmaals, tegen het terugkopen van de grond van Smink. BPA (Van Wegen): - De BPA-fractie wil geen bagger. - De contracten voldoen niet aan de regelgeving. De zaak is nu in het stadium van ingebrekestelling. Er lopen nog allerlei procedures en begrijpt daarom de haast van het college niet (‘het lijkt wel of het college denkt dat de grond anders wegloopt’). - Is er eigenlijk wel iets waarvoor moet worden terugbetaald? - Het woord ‘ondernemersrisico’ wordt niet genoemd. - Er wordt in de eerste plaats gehandeld met gemeenschapsgeld, dat moet het college zich terdege realiseren. - Er is geen verplichting voor schadeloosstelling. - Is tegen de nu voorgestelde algehele gang van zaken. - Is het college op de hoogte van het raadsvoorstel uit 1998? Hoe verhoudt dat raadsvoorstel zich tot het stuk dat nu voorligt? - Acht het college het logisch dat een ondernemer volledig wordt gecompenseerd voor een nog te verwachten ondernemerswinst? - Adviseert aanwezigen de website van Charley McCreevy te raadplegen voor nadere informatie over hetgeen nu aan de orde is in het baggerdossier. GroenLinks/lijst Özcan (Kesler): - Het baggerprobleem bereikt nu ‘een heel mooi einde’. 3
-
Smink is nog steeds bezig – om niet – met het schoonmaken van de grond. De gemeente heeft nog steeds een (juridisch geldige) afspraak met Smink, alle Europese juridische uitspraken ten spijt. - Wil de uitkomst van lopende procedures afwachten. Als de uitkomst van de procedures is dat de contracten rechtsgeldig zijn, dan kan aankoop van de grond plaatsvinden. - Wil Noord groen houden. Jouw Amersfoort (Smit): - Het lijkt alsof het voorstel een oplossing biedt voor een baggerprobleem maar feitelijk is het een voorstel voor het bebouwen van West. - Er is waarschijnlijk geen baggerprobleem. - Het gaat niet om miljoenen euro’s afkoop maar om redelijk normale prijzen die voor Vinex-gronden gelden. - Het is een slechte zaak dat gemeenschapsgeld wordt besteed voor schadeloosstelling van een ondernemer alleen maar door gaandeweg de jaren veranderende maatschappelijke omstandigheden. - Het voorstel is een slinkse manier om West te bebouwen. - Smink maakt de grond helemaal niet gratis schoon. - De gemeente heeft aan al haar verplichtingen voldaan. - Als er geen bagger komt, blijft de grond aldaar groen (‘kunnen er koeien grazen’). - Durft te stellen dat het college er goed aan doet alle onderhandelingen met Smink te stoppen omdat met de jaren de kans afneemt dat er noodzaak is bagger te storten. - Had in het voorstel willen lezen dat de provincie meebetaalt aan schadeloosstelling, als Smink inderdaad schadeloos zou moeten worden gesteld. Eerdmans: Het gaat om 1,6 miljoen kubieke meter bagger. Als er een oplossing door de gemeente Amersfoort gevonden wordt, dan kan worden afgezien van baggerdepots. De raad heeft zich uitgesproken tegen baggerdepots in de buurt van Vathorst. De raad en college wensen op korte termijn zekerheid voor de (toekomstige) bewoners van Vathorst. Daarom heeft het college een oplossing gezocht voor de 1,6 miljoen kubieke meters bagger. Het is de gemeente Amersfoort geweest die de provincie en Smink heeft verzocht mee te denken over een oplossing voor de bagger. Want de bagger is het probleem van de gemeente en van niemand anders. Het gaat om 1,6 miljoen kubieke meter natte bagger. In wat drogere vorm gaat het om circa 8 a 10 ton kubieke meter bagger en die kan Smink bergen op de huidige stort. Het schrijven van juni 2005 is inmiddels al weer enigszins achterhaald. Momenteel is er zicht op een oplossingsrichting waarbij de 1 tot 5 hectare minder grond niet nodig lijkt te zijn. Het storten van de bagger op bestaande stort vereist aanpassing van de MER en overige richtlijnen. Hierop zijn dan de normale inspraakprocedures van toepassing. De Wilde: De gemeente voelt zich niet schadeplichtig richting Smink. Wel kan sprake zijn van een afkoopsom. De hoogte hiervan is nog geenszins duidelijk want hierover zijn de onderhandelingen nog volop gaande. Ook is het dan nog nodig om over de hoogte van de afkoopsom extern advies in te winnen. Als het zover komt, wordt dit in een besloten vergadering besproken. Smink heeft een vergunning gekregen, waartegen de gemeente bezwaar heeft aangetekend. Als de vergunning wordt verleend, heeft Smink het recht om 30 hectare groot baggerdepot te realiseren. En staat het Smink dus vrij overal uit Nederland bagger vandaan te halen en die dan te storten. Als de gemeente denkt dat er een reële kans bestaat dat die bagger komt, dan is afkopen van Smink een noodzaak als je tenminste de zekerheid wilt hebben dat het niet doorgaat. De hoogte van de afkoopsom kan dan op dat moment worden bepaald, in relatie tot ‘wat de gemeente het risico van de komst van bagger waard vindt’. De afkoopsom, indien hiertoe wordt besloten, staat los van de bestaande exploitatie van Vathorst. 4
Strengers: De EU-ingebrekestelling heeft betrekking op de saneringsovereenkomst van de stortplaats en de hiermee samenhangende civieltechnische werken. De overeenkomst heeft dus geen betrekking op de bagger. De procedure tegen de inmiddels door de provincie herziene bestemming (33 hectare) loopt nog bij de Raad van State. Het is niet te verwachten dat de Raad van State een ander aantal hectares zal bestemmen. Jouw Amersfoort (Smit): - Het is toch belangrijk dat de raad zich uitspreekt over bouwen in West/ Noord. Van ‘t Veld: De vragen van SGLA zijn beantwoord evenals de vragen van de BPAfractie. Desgewenst kan SGLA nog een schriftelijke beantwoording tegemoet zien. Het college wil op 6 september 2005 van de raad horen of het college op de ingeslagen weg verder kan. Jouw Amersfoort (Smit): - Het is belangrijk dat de raad zich uitspreekt over de richting die het college wil inslaan want anders gaat het college door. B&W Conclusie: Het college werkt de punten uit de voorliggende brief waarover het een uitspraak van de raad verlangt, uit tot een raadsvoorstel. De raad kan zich op de raadsvergadering van 6 september 2005 uitspreken over het raadsvoorstel. VVD (Van Leersum): - Verzoekt tot een besloten vergadering voor het vaststellen van bedragen. Deze vergadering moet dan nog voor 6 september 2005 plaatsvinden. De Wilde: Wijst erop dat het om vele miljoenen zal gaan maar de bandbreedtes zijn nog groot. Stel dat de afkoopsom € 0,00 is, dan nog resteert nog een bedrag van € 3,6 miljoen waarvoor dekking moet worden gezocht. GRF Conclusie: Bezien of er eventueel volgende week een besloten vergadering kan worden gepland. Het college bereidt het eerder genoemde raadsvoorstel voor.
8
b. Oproep van GUS tot gezamenlijke oplossing bagger- en schadeclaimprobleem Behandeld onder agendapunt 7a. Voortgang verstedelijkingsvisie 2015-2030; plan van aanpak NV Utrecht Inspreekster Huiskes: Meent dat creatiever kan worden omgegaan met leegstand van (zieken)huizen. Sloop is niet altijd de oplossing. Het hergebruik van gebouwen zou beter moeten worden beloond. Pleit voor grotere stukken groengebieden, dat is goed voor vogelpopulaties. De stadsverdichting in nieuwe wijken kan beter middels compacter bouwen. De grenzen tot waar Amersfoort mag uitbreiden zijn niet goed aangegeven. Er moet meer ruimte komen voor winning van groene energie (windmolens en dergelijke). Jouw Amersfoort (Barendregt): - Heeft nog weinig andere communicatie-uitingen dan nieuwsbrieven van de NV Utrecht gezien. Het is een praatclub van gemeenten en provincies. Amersfoort heeft hen nooit een mandaat gegeven. - Is verdere verstedelijking eigenlijk wel wenselijk? - De NV Utrecht meent dat ‘tegensprekende raden’ de handelingssnelheid belemmert. - De aangegeven planning (besluitvorming richting VROM in januari/februari 2006) is niet serieus te nemen. - De infrastructuur die de NV Utrecht zich in 2010 voorstelt, is leidend in de verstedelijkingsdiscussie. Is deze infrastructuur het enige leidende argument in de verstedelijkingsdiscussie? - Groen is weer sluitpost in plaats van uitgangspunt. GroenLinks/lijst Özcan (Tan): 5
- Waar ligt het mandaat? - De intenties van de NV Utrecht passen niet bij hun opvattingen. BPA (Van Wegen): - Amersfoort wordt buiten spel gezet. SP (Schoonheijm): - De Amersfoortse burger wordt zo niet betrokken bij de verstedelijkingsdiscussie. Wijst deze ontwikkeling af. CDA (Van Garderen): - Alles is terug te voeren op de vijfde nota Ruimtelijke Ontwikkeling. - Vermoedt dat de minister wil weten waar het college in de toekomst gaat bouwen. Hangt het college nog steeds de zogenaamde Oostflankstudie aan? CU (Van Daalen): - Kan zich niet vinden in de door de NV Utrecht voorgestelde planningsvolgorde. PvdA (Muilekom): - Schrikt van het voorgestelde tijdpad. - Zou nog wel willen meedenken over ontwikkelingen maar vooralsnog staat Amersfoort buiten spel. VVD (Van Leersum): - Is ongelukkig met het tijdpad. - Welke meedenkmogelijkheden resten voor Amersfoort? Strengers: De NV Utrecht is in het leven geroepen als tegenhanger voor de Noordvleugel (Amsterdam en omstreken) en Zuidvleugel (Rotterdam en omstreken). Aanvankelijk was Hoevelaken niet op de kaart gezet als mobiliteitsprobleem. De NV Utrecht heeft vanuit VROM de opdracht gekregen een verstedelijkingsvisie 2010-2030 te ontwikkelen. Het is altijd nog beter bij bestuurlijk overleg i.c. bij de gremia behorend tot de NV Utrecht ‘te zitten’ dan er helemaal niet bij te zijn en ‘er dus over je hoofd wordt beslist’. De standpunten die worden ingenomen zijn conform de door de raad gestelde kaders in het stadsperspectief. De aangehouden planning is inderdaad strak. De genoemde getallen zijn indicatieve cijfers, die zowel nog naar boven als naar beneden kunnen worden bijgesteld. In de herfst van 2005 zijn nieuwe cijfers uit Den Haag te verwachten. Moet Amersfoort blijven meepraten in gremia puur en alleen om het feit dat het beter is erbij te zitten dan ‘dat over je hoofd wordt beslist’, gegeven het feit dat Amersfoort niet achter de plannen staat van de overige gesprekspartners die tot de NV Utrecht behoren? Jouw Amersfoort (Barendregt): - Hoe kan het zijn dat de Amersfoortse raad niet wordt betrokken bij planvorming die maar liefst tot 2030 loopt? - De Amersfoortse raad wil niet uitsluitend worden geïnformeerd maar wil meepraten. - Worden raden van omliggende gemeente evenmin in de discussie betrokken? Strengers: Amersfoort heeft gewoon geluk gehad van begin af aan al te zijn geïnformeerd door de NV Utrecht. Jouw Amersfoort (Barendregt): - Waar komen de 14.000 woningen? Strengers: Dat is niet te zeggen. En het is ook helemaal niet gezegd dat het 14.000 woningen worden. Aantal en locatie zijn momenteel onderwerp van studie. PvdA (Muilekom): - Hoeveel rek zit er nog in de plannen? Strengers: De minister wil begin 2006 gewoon de visie gereed hebben en de NV Utrecht streeft ernaar de planning voor de visievorming na te leven. Punt komt terug in de raad. VVD (Van Leersum): 6
-
Hoopt dat de minister Amersfoort wel gaat vragen hoe aan de opgave (de bouw van 14.000 woningen) kan worden voldaan.
Conclusie: Het nut van behandeling van het onderhavige agendapunt is geweest dat nu goed zicht is ontstaan op het tempo waarin het proces zich voltrekt. Tijdens de nieuwe vergaderstructuur moet de raad ruimte creëren om de discussie over de verstedelijking te voeren. GroenLinks/lijst Özcan (Tan): - Beoordeelt het gremium NV Utrecht als ondemocratisch. Jouw Amersfoort (Barendregt): - De wethouder had de raad in 2004 moeten betrekken bij de discussie wel of niet deel te nemen aan de NV Utrecht. Strengers: Als de raad zich niet kan vinden in de visie van de NV Utrecht, dan kan dat de NV Utrecht worden meegedeeld. Maar wel met als consequentie dat Amersfoort niet meer is vertegenwoordigd in de NV Utrecht. GroenLinks/lijst Özcan (Tan): - In de nota staan standpunten die niet conform de standpunten van in ieder geval de GroenLinks/lijst Özcan-fractie zijn. Strengers: De lobby voor deelname aan de NV Utrecht is voortgekomen vanuit de infrastructuur. Bestrijdt dat de raad zich geen oordeel kan vormen over wat Amersfoort in de NV Utrecht aan de orde stelt. Het stadsperspectief en de ruimtelijke visie zijn voor de wethouder uitgangspunten voor deelname aan de NV Utrecht. 9
Verslag van de openbare vergaderingen van de commissie ECO van 13 juni 2005 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
10
Termijnagenda VVD (Voogt) en Jouw Amersfoort (Smit): - Willen nadere discussie over follow-up van de informele bijeenkomst van 23-09-2003 inzake ‘de economische ontwikkeling in Amersfoort en wat kun je daar als gemeente mee doen?’ De VVD-fractie (Voogt) schrijft een ‘aanjaagstuk’ voor de genoemde discussie. De termijnagenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
11
Rondvraag Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.
12
Sluiting Om 23.00 uur.
Vastgesteld in de vergadering van 20 september 2005. De secretaris,
De voorzitter,
7
Voogt
11
Raming alternatief 1c: Cyclonage, landfarmen en storten op stortplaats. Geen depot Totaal aanbod specie, miljoen m3 klasse 3 en 4 1,6 Exploitatieperiode, jaar 20 Ruimte Smink, 5 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 21-10-05 9-5-05 7-4-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per m3 specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) O+R Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.445.000 650.000 31.402.778 33.497.778 21 1.445.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 1.000.000 opp., m2 650.000 inhoud m3 250.000 100.000 100.000
50000 à -
200.000 2.590.000 550.000 per jaar
40.000 2.000.000 22.608.000 22.608.000
5.580.349 5.580.349 200.000 200.000 153.0008.500 8.500 170.000577.429 327.429 250.000
à
€
€ 4,00
5% 20 jaar
per jaar per jaar
€ 2.000 € 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
5% 20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 20 jaar 5% 20 jaar 5% 20 jaar
per jaar
######### 20 jaar
per jaar
€ 279.017
20 jaar
per jaar
€
20 jaar
10.000
m3 zand
0à
€ 2,0020 jaar
17.000 à
€ 0,50-
0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
20
1
20
Raming alternatief 2: Stort-plus alternatief (Geen depot), verwerkingspercentage: Totaal aanbod specie klasse 3 en 4, miljoen ton in transportmiddel Exploitatieperiode, jaar
20% 1,28 20
Storttarief slib € 12,50 /
ton
Ruimte Smink, 2 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 15-11-05 20-10-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per ton aangeboden specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) Direct storten slib op de stortplaats O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
845.000 124.800 17.598.768 18.568.568 15 845.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 400.000 opp., m2 124.800 inhoud m3 62.400 31.200
€ € € €
31.200 2.134.800 124.800 per jaar
€ € € € € € € € € €
10.000 2.000.000 9.984.000 9.984.000 3.380.000 3.380.000
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
963.397 963.397 200.000 200.000 20.4001.133 1.133 22.667956.971 946.971 10.000
20000 à -
à
5%
€
20
€
4,00
20 jaar
per jaar per jaar
€ €
500 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
€
499.200
20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 5% 5%
20 jaar 20 jaar 20 jaar
per jaar
€
169.000
20 jaar
per jaar
€
48.170
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand 0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
0à
2.267 à
1
€ 20 jaar
€
2,00-
0,50-
4
Raming alternatief 1a: zandscheiden, landfarmen en storten op stortplaats. Geen depot Totaal aanbod specie, miljoen m3 klasse 3 en 4 0,6 Exploitatieperiode, jaar 20 Ruimte Smink, 5 ha RAMING RAMING BAGGERDEPOT BAGGERDEPOT + + ZANDSCHEIDING ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN ZEVENHUIZEN Geschatte marge marge +/+/- 25% 25% Geschatte Datum opstelling: opstelling: 21-10-05 7-4-05 Datum Status: Status: concept concept Ramer: Ramer: Aldert Aldert van van der der Kooij Kooij Valuta: € € Valuta: Prijspeil: 2005 2005 Prijspeil:
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per m3 specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) O+R Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.445.000 1.181.881 16.208.923 18.835.804 31 1.445.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 1.000.000 opp., m2 1.181.881 inhoud m3 531.881 250.000 100.000 100.000
€ € € €
200.000 2.590.000 550.000 per jaar
€ € € € € € € € € €
40.000 2.000.000 7.407.500 7.407.500
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
5.621.619 5.621.619 200.000 200.000 22.1251.229 1.229 24.583411.929 161.929 250.000
50000 à -
à
€
€ 4,00
5% 20 jaar
per jaar per jaar
€ 2.000 € 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
5% 20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 20 jaar 5% 20 jaar 5% 20 jaar
per jaar
€ 370.375
20 jaar
per jaar
€ 281.081
20 jaar
per jaar
€
20 jaar
10.000
m3 zand
0à
€ 2,0020 jaar
2.458 à
€ 0,50-
0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
20
1
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder drs. M.M. van 't Veld
Reg.nr. Datum
: 1976361 : 20 januari 2006
TITEL OPLOSSING BAGGERPROBLEMATIEK ZEVENHUIZEN BESLISPUNTEN Om tot een afronding van het baggerdossier te komen wordt voorgesteld in te stemmen met het integrale onderhandelingsresultaat tussen gemeente, provincie Utrecht (alleen punt 1) en de fa. Smink, te weten: 1. de procesafspraken oplossing baggerproblematiek Zevenhuizen d.d. 20 januari 2006 (bijlage); 2. het verwerven door de gemeente van de in Vathorst – West op de locatie van de baggerspeciedepots gelegen gronden groot 17.91.20 ha. ; 3. het verwerven door de gemeente van twee percelen grond, gelegen nabij de Laakweg/Hogesteeg te Hooglanderveen, tezamen groot 5.20.50 ha. 4. In de koopsom voor de gronden is opgenomen de afkoop van de rechten van de fa. Smink.
AANLEIDING Op 6 september j.l. heeft uw raad ons college gemachtigd de gesprekken met de provincie en de fa. Smink voort te zetten om tot een oplossing van de baggerproblematiek Zevenhuizen te komen, waarbij wordt afgezien van het realiseren van de baggerspeciedepots. U heeft ons verzocht alvorens tot juridisch onomkeerbare afspraken te komen het onderhandelingsresultaat eerst aan uw raad voor te leggen. Met dit voorstel geven wij daar invulling aan.
BEOOGD EFFECT Met de aanvaarding van dit voorstel wordt door alle betrokken partijen een weg ingeslagen die zal leiden tot het niet aanleggen van de baggerspeciedepots Zevenhuizen, de mogelijkheid gschept voor een oplossing van de baggerproblematiek via de bestaande vuilstort van de fa. Smink en wordt, ter dekking van de kosten, een eventuele woningbouwoptie voor Vathorst – West mogelijk. De onderdelen van dit onderhandelingsresultaat zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Verwerping ervan (of onderdelen ervan) leidt ertoe dat de discussie over de baggerproblematiek ook gesloten wordt, maar dan in die zin dat de fa. Smink van de inmiddels onherroepelijke milieuvergunning gebruik zal gaan maken en na het doorlopen van de nog benodigde procedures tot realisatie van de baggerspeciedepots over zal gaan.
ARGUMENTEN Over het onderhandelingsresultaat In de afgelopen maanden hebben wij ons volledig laten leiden door de ruimte die uw raad ons bij besluit van 6 september j.l. heeft meegegeven. Wij hebben daar als volgt invulling aan gegeven: a. een gemotiveerde aankoopbeslissing en het onderhandelingsresultaat voor te leggen aan de raad, alvorens juridisch onomkeerbare uitspraken te doen: in de procesafspraken en de koopovereenkomsten is expliciet opgenomen dat instemming van de raad voorwaarde is om tot zaken te komen. Een verdere onderbouwing vindt u in de ter inzage gelegde stukken. Inlichtingen bij:
S. Kruis, SOB/RO, (033) 469 45 16
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1976361 pagina 2
b. Het alternatief voor de baggerspeciedepots, nl. droge stort op de bestaande vuilstort, gepaard gaande met een (geoormerkte) ophoging daarvan met ca. 5 m: dit alternatief is beschreven in de rapportage van DHV en is onverkort opgenomen in de procesafspraken tussen gemeente, provincie en fa. Smink. Ook is zo exact mogelijk aangegeven welke procedures moeten worden doorlopen om tot realisering daarvan te komen. Partijen hebben zich bij het opstellen daarvan juridisch laten adviseren en hebben een eerste toetsing uitgevoerd naar de kans van slagen. Die toetsing is positief uitgevallen. Eerste sondering bij de betrokken instanties versterkt dat beeld, kortom: er is sprake van een zeer reëel alternatief. c. Het principe van het compenseren van het zakelijk recht van de fa.Smink: het bedrag wat voor de gronden en de afkoop van het zakelijk recht betaald moet worden beweegt zich binnen de marges die u eerder vertrouwelijk zijn meegedeeld. Uit een second opinion uitgevoerd door Witteveen en Bos blijkt dat er sprake is van een verantwoorde prijs. d. Een bebouwingsvariant van Vathorst –West ter dekking van de kosten is een optie. Het college wordt verzocht het onderhandelingsresultaat te doen volgen door andere dekkingsmogelijkheden: zoals in september al aangegeven komen wij nu niet met alternatieve dekkingsvoorstellen. De mogelijkheid om, zo uw raad daar in de toekomst toe besluit, tot woningbouw in Vathorst – West over te gaan is verzekerd door middel van de instemming van Gedeputeerde Staten met de (bijgevoegde) procesafspraken, via het proces in het kader van de NV Utrecht en past in de verstedelijkingsvisie op langere termijn van het Gewest Eemland (Lörzing). De andere betrokkenen in dat kader zijn bereid dit gebied als toekomstige bouwlocatie te accepteren. Het is daarmee aan uw raad om hier al dan niet invulling aan te geven. Voor het zekerstellen van de dekking van de aankoop van de gronden achten wij dit in dit stadium ruim voldoende. e. Deze besluitvorming los te koppelen van de voortgang van de procedures voor de baggerspeciedepots: in september j.l. hebben wij betoogd dat de koppeling tussen deze processen nu weer aan de orde is. De samenhang is dat de procedures voor de baggerspeciedepots nu nog niet kunnen worden stopgezet. Het ministerie van VenW eist immers in alle omstandigheden (juridische) zekerheid van het provinciale en gemeentebestuur dat het Utrechtse baggerprobleem wordt opgelost. Met de provincie hebben wij vastgesteld dat het moment waarop deze procedures kunnen worden stopgezet daar is als er een ontvankelijk verklaarde aanvraag voor een milieuvergunning voor het alternatief ligt. Tegelijkertijd wordt het met de aankoop van de gronden en het actief inzetten van de procedures voor het alternatief materieel onwaarschijnlijk dat de baggerspeciedepots nog gerealiseerd zullen worden. f. Effectuering van de aankoopbeslissing na wijziging van het streekplan: op dit punt is, met de formulering in de procesafspraken een verandering opgetreden. Waar het om gaat is dat voldoende zeker is dat t.z.t. (te weten na de realisatie van Vathorst, dus in de volgende streekplanperiode) desgewenst tot (al dan niet gehele) verstedelijking van Vathorst – West kan worden overgegaan. Nu GS een positieve houding hebben aangenomen t.a.v. dit punt en de minister van VROM de aanwijzing van een dergelijke locatie een provinciale/regionale verantwoordelijkheid acht geeft dit voldoende (financiële) zekerheid. De opname in het volgende streekplan is hiermee, zo uw raad daarmee dan instemt, verzekerd. Omdat in het onderhandelingsresultaat ook de twee percelen van W.J. Smink BV in het gebied VathorstWest zijn opgenomen, verwerven wij ons als gemeente de volledige zeggenschap over deze locatie. De Raad is daarmee (uiteraard binnen de financiele kaders) veel sterker dan tot nu toe vrij in zijn besluitvorming over de toekomstige invulling van dit gebied. Wij stellen vast dat de voorstellen die wij u nu doen ter afronding van dit dossier zich volledig bewegen binnen de ruimte en randvoorwaarden die u ons heeft meegegeven.
KANTTEKENINGEN De minister van VenW heeft in elke omstandigheid zekerheid nodig dat de provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort het restant van het Utrechtse baggerprobleem op zullen lossen. Daarom is het onoverkomelijk dat de procedures die in gang gezet zijn voor de baggerspeciedepots nog enige tijd doorlopen. Daarmee duurt het nog even voordat de laatste stap kan worden gezet om definitief afscheid te nemen van de depots. Nu echter zo duidelijk door partijen gezamenlijk een andere weg wordt ingeslagen heeft dit slechts een formele betekenis, nodig om er in alle omstandigheden van verzekerd te zijn dat de
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1976361 pagina 3
minister van VenW haar verantwoordelijkheid neemt voor de oplossing van de problematiek van ca. 3 mln. m3 bagger uit de Utrechtse rijkswateren (haar aandeel in de oplossing van het totale Utrechtse baggerprobleem).
FINANCIËN De kosten van de grondtransacties bedragen in totaal € 17,8 mln. Hierin is opgenomen een afkoopsom voor de ontwikkelingsrechten van de fa. Smink, zijnde € 13,2 mln. Vooralsnog wordt de dekking daarvoor gevonden in een toekomstige woningbouwoptie voor het gehele of gedeeltelijke gebied van Vathorst – West. Eventuele alternatieve dekkingsmogelijkheden kunnen, zoals wij in september al meldden, desgewenst in een later stadium aan de orde zijn.
VERVOLG Direct na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan Baggerspeciedepots worden de processen voor het alternatief , zoals genoemd in de proces-afspraken, in gang gezet. E.e.a. zal naar verwachting voor het eind van dit jaar leiden tot een ontvankelijke milieuvergunningsaanvraag. De procedures voor de baggerspeciedepots worden dan definitief stopgezet en het is aan uw raad om (al dan niet in relatie met dit alles) verdere besluitvorming over de ontwikkelingen in Vathorst – West te plegen.
BETROKKEN PARTIJEN In het vervolgtraject ligt het voortouw voor uitwerking van het alternatief bij de fa. Smink. Provincie en gemeente spelen hun gebruikelijke rol in het kader van de benodigde planologische en milieutechnische procedures. Het ministerie van VenW neemt zijn verantwoordelijkheid voor de bagger uit de rijkswateren. Het ministerie van VROM speelt een rol in de vergunningverlening. Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- Raadsbesluit - procesafspraken oplossing baggerproblematiek Zevenhuizen - koopovereenkomst gronden Smink Afvalverwerking (geheim ter inzage) - koopovereenkomst gronden W.J. Smink BV (geheim ter inzage) - rapportage alternatieven baggerverwerking Smink, DHV (ter inzage) - brief second opinion, Witteveen en Bos (geheim ter inzage)
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT Reg.nr.1976361 De raad van de gemeente Amersfoort, Op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 januari 2006, sector SOB/RO (nr.1976361); besluit Om tot een afronding van het baggerdossier te komen wordt ingestemd met het integrale onderhandelingsresultaat tussen gemeente, provincie Utrecht (alleen punt 1) en de fa. Smink, te weten: 1. de procesafspraken oplossing baggerproblematiek Zevenhuizen d.d. 20 januari 2006 (bijlage); 2. het verwerven door de gemeente van de in Vathorst – West op de locatie van de baggerspeciedepots gelegen gronden groot 17.91.20 ha; 3. het verwerven door de gemeente van twee percelen grond, gelegen nabij de Laakweg/Hogesteeg te Hooglanderveen, tesamen groot 5.20.50 ha. 4. In de koopsom voor de gronden is opgenomen de afkoop van de rechten van de fa. Smink.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier,
de voorzitter,
Notulen raadsvergadering Agendapunt:
6 september 2005 om 20.00 uur (nr. 1875441)
6 september 2005 Agenda Bladz. 1. 2.
Vaststelling agenda 1832306
Lijst van ingekomen stukken
Hamerstukken 3.
1828648
Besluitvorming lijst hamerstukken
Bespreekstukken 4.
1826541
5.
Voorstel raadsleden G.J.A. Smit en mevrouw M.C. Barendregt tot het instellen van een onderzoek naar het door het college gevoerde beleid inzake aanwijzing Kleine Haag 3 als locatie voor een zorgcentrum ten behoeve van dakloze harddrugsverslaafden Baggerspeciedepot
Initiatiefvoorstellen 6.
1830264
Initiatiefvoorstel mevrouw mr. A.H.M. Willenborg tot onderzoek naar mogelijkheden voor renovatie van gebouw "Het Spijkertje" aan de Grote Koppel
7.
1830303
Initiatiefvoorstel mevrouw M.C. Barendregt tot deelname aan project Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal bij gemeenteraadsverkiezingen op dinsdag 7 maart 2006
Verzoek nadere inlichtingen 8.
1840581
Verzoek W.H. van Gammeren om nadere inlichtingen van burgemeester en wethouders naar aanleiding van beantwoording schriftelijke vragen 2005, nummer 50
Moties over niet op de agenda staande onderwerpen 9.
Herstemming over motie M-14.1 Dinsdag vergaderdag
2
NOTULEN VAN HET VERHANDELDE IN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERSFOORT, GEHOUDEN OP 6 SEPTEMBER 2005 OM 20.00 UUR Voorzitter: mevrouw A. van Vliet-Kuiper, burgemeester Griffier: mevrouw mr. A.M. van Omme Voorts zijn aanwezig: mevrouw M.C. Barendregt, C.J. van Baggum, B. van den Berg, mevrouw B. Beltman, A.G. Berends, mevrouw H.G. van Berkum-Admiraal, R.A.D. van der Borch tot Verwolde, H.C.A. Braakenburg, mr. P.J.T. van Daalen, C. van Engelenhoven, W.H. van Gammeren, A.H. van Garderen, H.J. van Gijlswijk, mevrouw F.G. Imming, J.H. de Keijzer, mevrouw S.C. Kesler, W.H.L. Koet, C.W. Kraanen, J.F. van Leersum, mr. R. Luchtenveld, mevrouw A.E.M. Noortman-Nieuwendijk, R.P. Offereins, mevrouw M. Paffen-Zeenni, I. Parmaksiz, B. Philipsen, drs. J.C. Salverda, mevrouw Y.S. Saro M. Özcan, F. Schoenmaker, G.J.A. Smit, S.R. Smits Alvarez, R. Tan, mevrouw G.S.I.A. Tanamal, drs. M. Tigelaar, mr. J.F.H. Voogt, ing. J.J.W. van Wegen en mevrouw mr. A.H.M. Willenborg wethouders: H. Brink, mevrouw G. Eerdmans, P. Jonkman, P.M. Strengers, mevrouw M.M. van ’t Veld en J.P.A. de Wilde Afwezig zijn: drs. D.G.W. Mol en G. van Vliet
De VOORZITTER heropent de vergadering met een woord van welkom. Helaas moest de heer Mol weer in het ziekenhuis worden opgenomen. Hem zal een blijk van medeleven worden gezonden. De heer Van Vliet is ook afwezig. Agendapunt Inhoud 1.
Actie
Vaststelling agenda De VOORZITTER meldt, dat op verzoek van de SP agendapunt 8 van de agenda wordt afgevoerd. De SP wil het onderwerp over geheimhouding in een breder kader, op een ander moment, aan de orde stellen. Zonder hoofdelijke stemming wordt de agenda gewijzigd vastgesteld.
2.
Lijst van ingekomen stukken (1832306) (als bijlage bijgevoegd) De heer SMITS ALVAREZ (PvdA) verzoekt – naar aanleiding van de onder punt 23 vermelde brief van de Fietsersbond – de Fietsersbond de gelegenheid te geven de audit Smallepad voor de raad toe te lichten. Hij heeft de Fietsersbond daartoe reeds uitgenodigd voor het Plein. De VOORZITTER zegt dit toe. De heer BRAAKENBURG (PvdA) verzoekt de onder punt 34 vermelde brief van de Stichting Heiligenbergerbeekdal aan te houden, zodat de raad gelegenheid krijgt hierover te spreken. De VOORZITTER antwoordt dat de brief door het college wordt afgedaan. 3
De raad kan in de rondvraag op dit onderwerp ingegaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt over de afdoening van de ingekomen stukken besloten, zoals is voorgesteld, rekening houdend met de toezeggingen. 3.
Besluitvorming lijst hamerstukken (1828648)
H-1
Notulen van de op 30 mei 2005 om 14.00 uur en om 19.15 uur, 1 juni 2005 om 15.00 uur en om 20.00 uur, 28 juni 2005 om 20.00 uur en 29 juni 2005 om 20.00 uur gehouden raadsvergaderingen Zonder hoofdelijke stemming worden de notulen vastgesteld, rekening houdend met een door de BPA op de notulen van 1 juni om 20.00 uur gehouden vergadering voorgestelde wijziging.
H-2
Voorstel tot vaststelling van het Reglement van orde voor de raad 2005 (1824578) De heer VOOGT (VVD) wijst op de aanvangstijd (18.00 uur). Het is voor diverse raadsleden en anderen, die aan het plein willen deelnemen, lastig om op die tijd aanwezig te zijn. De VVD-fractie zal een initiatiefvoorstel indienen voor het aanpassen van het tijdstip, waarbij de voorkeur uitgaat naar 19.00 uur. Zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-3
Voorstel tot vaststelling van de Verordening voor klachtbehandeling 2005-I (1769013) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-4
Voorstel tot vaststelling van de Brandbeveiligingsverordening 2005 (1730754) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-5
Voorstel tot niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar van J.W. Benedict tegen voorbereidingsbesluit inzake dansgelegenheid Westsingel 7/Hellestraat 5 (1806929) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-6
Voorstel tot niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar van J.W. Benedict tegen voorbereidingsbesluit inzake uitbreiding Hof 8 (1806662) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-7
Voorstel tot weigering verlenen medewerking aan vrijstellingsverzoek ex art. 19.1 WRO voor legaliseren berging Barchman Wuytierslaan 81-79 (1803035) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-8
Voorstel tot verlenen medewerking aan vrijstellingsverzoek ex art. 19.1 WRO voor bouw technische ruimte voor zwembad en bouw houten kapschuur Monseigneur van de 4
Weteringstraat 38 en te verklaren dat de herziening van een bestemmingsplan hiervoor wordt voorbereid ( 1774385) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel. H-9
Voorstel tot verlenen medewerking aan vrijstellingsverzoek ex art. 19.1 WRO voor uitbreiding verpleeghuis Utrechtseweg 293 en te verklaren dat de herziening van een bestemmingsplan hiervoor wordt voorbereid (1774234) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-10
Voorstel tot vergoeding van planschade inzake Hogeweg 75 (1782995) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-11
Voorstel tot vergoeding van planschade inzake Juliana van Stolberglaan 2 (1758133) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-12
Voorstel inzake burgerinitiatief van Stichting Industrieel Erfgoed in de Stad Amersfoort (Siesta) om te komen tot een proeftuin museumwerkplaats en inzake de Wagenwerkplaats als proeftuin (1839808) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
H-13
Voorstel te verklaren dat de herziening van een bestemmingsplan wordt voorbereid inzake het terrein van de Prins Bernhardkazerne (1779734) De heer VAN GAMMEREN (SP) heeft niet de gelegenheid gehad het voorstel goed te lezen, omdat het vandaag is verstrekt. De heer VAN WEGEN (BPA) wil dit onderwerp in de commissie bespreken. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
4.
Voorstel raadsleden G.J.A. Smit en mevrouw M.C. Barendregt tot het instellen van een onderzoek naar het door het college gevoerde beleid inzake aanwijzing Kleine Haag 3 als locatie voor een zorgcentrum ten behoeve van dakloze harddrugsverslaafden (1826541) De heer SMIT (Jouw Amersfoort) citeert een krantenkop "Vertrouwen in de overheid zakt naar een dieptepunt". Een en ander werd gesteld naar aanleiding van een rapport van de Sociaal Culturele Raad; het vertrouwen is gedaald van 66% naar 40%. Spreker verwijst naar diverse constateringen, zoals het groter worden van politieke belangstelling, actiebereidheid en behoeften aan inspraak. Ook werd een gevoel van machteloosheid genoemd. Deze constateringen zijn van toepassing rondom de vestiging van een opvangcentrum aan de Grote Haag. Aan de orde is nu wat sinds 14 juni 2005 is gebeurd.
5
Er is nadere informatie naar voren gekomen. Geconstateerd moet worden dat veel acties rondom de vestiging plaatsvinden. Had de raad dit in juni 2005 geweten, dan zou de discussie anders zijn geweest. De raad kan diverse zaken niet goed beoordelen. Door de gang van zaken is het vertrouwen van veel stadsgenoten in het openbaar bestuur ernstig verstoord. De gemeenteraad moet zich dit aantrekken. De fractie van Jouw Amersfoort is van mening dat er alles aan moet worden gedaan om dit vertrouwen te herstellen en te optimaliseren. Dit kan alleen door een duidelijk onderzoek naar hetgeen voor en na 14 juni 2005 is gebeurd. Daarvoor wordt een voorstel gedaan, dat nu aan de orde is. Bij het besluiten tot het instellen van een voorbereidingscommissie wordt ook besloten tot het instellen van een onderzoek. Naast het formuleren van taken moet de onderzoekscommissie aangeven wie de voorzitter zal zijn. Als initiatiefnemer heeft Jouw Amersfoort aangegeven de voorzitter te willen leveren en de grootste fractie in de raad – VVD – de vice-voorzitter. Echter, de aanwijzing daarvoor moet uit de voorbereidingscommissie komen. Voorts wordt aangegeven dat de raad tijdens het onderzoek kan besluiten de opdracht aan te passen en nader onderzoek te vragen, afhankelijk van zaken die in het onderzoek naar voren komen. Het is gewenst, dat de voorbereidingscommissie snel aan het werk gaat. De raad is de laatste dagen geconfronteerd met een voorstel vanuit een aantal coalitiepartijen. Dit was te verwachten. Het maakt de fractie niet uit wie het voorstel indient, als maar iets wordt gedaan. Het voorstel van coalitiepartijen stelt naar de mening van Jouw Amersfoort niet veel voor; aan de hand daarvan kan geen serieus besluit worden genomen. De heer PARMAKSIZ (PvdA) meent dat het gebruikelijk is een motie door de indiener te laten toelichten, voordat hierop door anderen wordt gereageerd. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) verwijst naar de eis in de motie dat op 1 november 2005 een resultaat aanwezig moet zijn. Dit lijkt moeilijk haalbaar. De onderzoekscommissie moet een opdracht hebben. Er moeten twee bureaus om offerte worden gevraagd. Het is maar de vraag of dit lukt. In de motie van de coalitie gaat het om een onderzoek, dat de bevestiging van een genomen besluit is, hoewel het maatschappelijk omstreden is. Veel bureaus zullen zich daarvoor niet lenen. Er is meer tijd nodig alvorens het onderzoek kan starten. Daarnaast speelt mee dat een onderzoeksbureau een begeleidingscommissie wil hebben, zeker als bekend is dat het resultaat van het onderzoek maatschappelijke en politieke discussies geeft. Afsluitend stelt de heer Smit dat met het stemmen voor de motie van de coalitie voor een slecht voorstel wordt gestemd. Mevrouw TANAMAL (PvdA) stemt niet in met het houden van een raadsonderzoek, zoals voorgesteld door Jouw Amersfoort. Het is een te zwaar middel; de duur van het onderzoek is te lang. Er kan nauwelijks sprake zijn van onafhankelijkheid; niet alle onderzoeksfeiten zijn relevant. Het neemt niet weg dat zowel bij buurtbewoners als bij raadsleden vragen leven, die een onderzoek rechtvaardigen. Samen met VVD, CDA, ChristenUnie en GroenLinks/Özcan dient de PvdA-fractie de volgende motie in voor een onafhankelijk onderzoek. Motie nr. 4.1, ingediend door PvdA, VVD, CDA, ChristenUnie, GroenLinks/Amersfoort/Özcan locatiekeuze Kleine Haag "De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 6 september 2005; vooralsnog van mening zijnde dat het college op rechtmatige wijze tot aanwijzing van de locatie Kleine Haag heeft besloten; tevens constaterend dat dit door omwonenden wordt betwijfeld; 6
spreekt als zijn mening uit: dat een kort extern onafhankelijk onderzoek is gewenst om de misverstanden omtrent de procedure die uiteindelijk heeft geleid tot de keuze van deze locatie op te helderen; dat de kern van het onderzoek moet zijn of kan worden aangetoond dat de gemeente toezeggingen heeft gedaan voor de huur van het pand aan de kleine Haag, alvorens een serieuze vergelijking te hebben gemaakt tussen de verschillende mogelijkheden van alternatieve panden op basis van de bij de raad vooraf bekende criteria; dat inzichtelijk wordt gemaakt welke contacten de gemeente in chronologische volgorde heeft gelegd bij het zoeken naar een geschikte locatie. Cruciaal daarbij is dat vast komt te staan op welk tijdstip het eerste contact omtrent de Kleine Haag werd gelegd met als doel een zorgcentrum voor drugsverslaafden te vestigen; dat het onderzoek door het presidium zal worden aanbesteed aan een door het Presidium nader te bepalen onderzoeksbureau of door een externe commissie waarvan de leden het vertrouwen van de raad genieten; dat het onderzoek geen opschortende werking mag hebben ten aanzien van de (voorbereidende) werkzaamheden; dat de resultaten van het onderzoek voor 1 november 2005 aan de raad dienen te worden gepresenteerd; dat de raad hiervoor een stelpost van € 20.000,00 opneemt, te financieren uit het beschikbare budget dat de gemeenteraad in zijn begroting 2005 voor onderzoek heeft gereserveerd; en gaat over tot de orde dan de dag." Mevrouw BELTMAN (SP) merkt op dat de term "zorgvuldigheid" de laatste maanden veel is gebruikt. Zeker gelet op hetgeen de laatste maanden is gebeurd, lijkt zorgvuldigheid synoniem voor het weglopen voor problemen. Het woord "zorgvuldigheid" is diffuus geworden. Een gedegen onderzoek is zorgvuldig. De SP-fractie heeft de wethouder steeds het voordeel van de twijfel gegeven, ervan uitgaande dat goed onderzoek is gedaan en geen andere locaties dan de Kleine Haag aanwezig zijn. De fractie heeft voor de Kleine Haag gekozen, mits een einde komt aan de overlast in het gebied. Het betekent waarschijnlijk sluiting van de Stovestraat. Duidelijk was dat geen sprake moet zijn van twee locaties in een beperkt gebied. De locatie en het onderzoek daarnaar zijn cruciaal voor de fractie. Om die reden wordt een voorstel tot onderzoek naar de locatie ondersteund. Er zijn sinds juni 2005 veel onduidelijkheden ontstaan, zodat een onderzoek noodzakelijk is. De SP kiest voor het voorstel van Jouw Amersfoort, omdat daarbij sprake is van een opschortende werking. Immers, het is gênant om een onderzoek te doen, maar de procedure voort te zetten. Er is een huurovereenkomst per 1 september 2005; de krakers zijn uit het pand gezet. Indien de opschortende werking niet in het voorstel van Jouw Amersfoort is opgenomen, dan zal de SP daarover een amendement indienen. Een zwak punt in het voorstel van de collegepartijen is, dat zij het onderzoek willen uitbesteden aan een onafhankelijke commissie. Het lijkt mooi, maar een dergelijk onderzoek zal dan voornamelijk gaan over procedures. Geconstateerd moet worden dat sprake is van een politiek probleem. Wat is de interpretatie van zorgvuldig, zorgvuldig bestuur? Los van de eigenlijke vragen over het komen tot de locatiekeuze. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) meent – gelet op het feit dat in de motie van de coalitie de datum van 1 november 2005 wordt genoemd – de indieners van de motie zich niet realiseren wat een extern onderzoek inhoudt. Aangegeven is dat het onderzoek zoals door Jouw Amersfoort is voorgesteld te lang duurt. 7
De heer VAN GIJLSWIJK (VVD) herinnert aan het onderzoek, destijds gedaan door de heer Dijkstal. Dit is op korte termijn gedaan. Voor een gedegen onderzoek is een periode van vier weken reëel. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) geeft aan dat het houden van een onderzoek, waarbij mensen binnen de gemeente betrokken zijn, moeilijk is en tijd vergt. Het openbaar bestuur moet meer regels in acht nemen dan bij een onderzoek in het bedrijfsleven. Mevrouw TANAMAL (PvdA) vraagt of het voorstel van Jouw Amersfoort een opschortende werking heeft. In het voorstel van Jouw Amersfoort is niet vermeld wat het voorstel betekent. De communicatie met de bewoners moet daarover duidelijk zijn. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) antwoordt, dat geen sprake is van een opschortende werking. Het is de bewoners bekend dat als de raad tot een onderzoek besluit, de mogelijkheid aanwezig is om de juridische procedure te starten. De raad moet daartoe besluiten. De basis voor het voorstel is de Gemeentewet. Met bewoners is duidelijk gecommuniceerd dat er geen sprake is van een opschortende werking van het raadsbesluit. De vraagstelling in de motie van de coalitie is te mager. Zo is onder andere bij velen niet bekend wie Aedes is. Het is een uiterst kleine firma. Heeft de coalitie zich gerealiseerd wat het betekent als deze firma failliet gaat en het huurcontract nietig is? De essentiële vragen voor het welslagen van het collegebesluit van 14 juni 2005 worden met het voorstel, beoogd door de coalitie, niet beantwoord. Wel zal het zo zijn dat de raad de komende jaren intensief wordt geconfronteerd met de gevolgen van het besluit van het college. Dit verplicht de gemeenteraad tot het houden van een serieus onderzoek. De coalitie wil dit niet. De heer Smit verwijt de coalitie kiezersbedrog. Mevrouw KESLER (GroenLinks) begrijpt dat Jouw Amersfoort feiten, meningen en gegevens, die voor en sinds 14 juni 2005 aan de orde zijn geweest, wil onderzoeken. Gesteld is ook dat volgens de Gemeentewet een raadsonderzoek rest. GroenLinks is van mening dat een raadsonderzoek een te zwaar middel voor een wethouder, die zich goed heeft gemanifesteerd op de onderwerpen in haar portefeuille, is in de kwestie van de opvang heeft zij echter op het gebied van de communicatie steken laten vallen. Waarom kan niet worden volstaan met een commissie, die onderzoek doet? Waarom moet eerst een voorbereidingscommissie worden ingesteld? De suggestie is gewekt dat het werk van de voorbereidingscommissie ertoe kan leiden dat geen onderzoek zal plaatsvinden. GroenLinks wil een onderzoek. Waarom heeft Jouw Amersfoort daarvoor niet gekozen? GroenLinks wil voor 1 november a.s. duidelijkheid hebben. Als het college een probleem heeft, dan kan worden besloten alsnog een breed onderzoek te doen. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) zegt dat het goed is een discussie aan te gaan, die gebaseerd is op de Gemeentewet. Volgens de Gemeentewet moet sprake zijn van een voorbereidingscommissie, die het instellen van een onderzoekscommissie voorbereidt. Mevrouw Kesler legt een relatie tussen het onderzoek en de wethouder. Uiteindelijk hoeft het onderzoek niets met de wethouder te maken te hebben, omdat er veel meer partijen zijn. Een onderzoek volgens het voorstel van Jouw Amersfoort is een voorstel, waarbij mensen binnen het gemeentelijk apparaat of zij die daarmee een relatie hebben, onder ede kunnen worden gehoord. De waarheid moet boven tafel komen. Externe onderzoekscommissies hebben die mogelijkheid niet. De heer PARMAKSIZ (PvdA) vraagt waarsom Jouw Amersfoort geen motie van wantrouwen indient? Hij maakt bezwaar tegen het niet respectvol bejegenen van mensen.
8
De heer SMIT (Jouw Amersfoort) attendeert erop dat kan blijken dat een en ander niets met de wethouder te maken heeft. De heer VAN WEGEN (BPA) memoreert de door de fractie op 28 juni 2005 ingediende motie, die nu opnieuw wordt ingediend. Motie nr. 4.2, ingediend door BPA: Zorgcentrum Kleine Haag "De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 6 september 2005; overwegende dat: door de gemeenteraad een enquêtecommissie in het leven wordt geroepen, die onderzoek gaat doen naar de locatiekeuze Kleine Haag; het niet verstandig is om voorbereidingen voor de realisatie van het "zorgcentrum" in deze onderzoeksfase doorgang te laten vinden; draagt het college op: de verdere voorbereiding van het door B&W geplande zorgcentrum aan de Kleine Haag vooralsnog stop te zetten en eerst de uitkomsten van de enquêtecommissie af te wachten. en gaat over tot de orde dan de dag." Mevrouw VAN BERKUM-ADMIRAAL (ChristenUnie) zal de motie van BPA niet steunen. De zomer heeft zich gekenmerkt door afzien, communicatie om uiting te geven aan ongenoegen. Een en ander is voor de zomervakantie ingezet en heeft zich tijdens de zomerperiode voortgezet. Het ongenoegen bij betrokkenen en omwonenden is groot. Er is veel actiegerichtheid bij omwonenden. Helaas was de wethouder met een lange vakantie. De fractie geeft hierover geen oordeel. De fractie van de ChristenUnie heeft steeds voor heldere en goede communicatie gepleit. Dit is essentieel om draagvlak te creëren. Dit is ook de reden dat op 28 juni 2005 de motie van Jouw Amersfoort is gesteund. Nu is geen communicatie meer aanwezig. De stellingen zijn betrokken, beschuldigingen worden uitgewisseld. De fractie geeft geen oordeel over het terecht zijn van de beschuldigingen. Benadrukt wordt wel dat het anders moet dan tot nu toe. Waarom is in juli jl. pas met communiceren begonnen? Een onafhankelijk onderzoek naar de locatiekeuze kan de ruis wegnemen. Ruis, die als stoorzender dient en functioneert in deze communicatie. Om deze reden is de fractie medeondertekenaar van de door de coalitiepartijen ingediende motie. Geen onderzoek met als doel het handelen van de wethouder toe te dekken, maar met als doel de eerdergenoemde duidelijkheid en transparantie te verkrijgen. Daarbij is zorgvuldigheid van het onderzoek van groter belang dan de tijdsdruk. Een raadsonderzoek is een groot en zwaar middel. Afhankelijk van de uitkomst van de quick scan kan blijken dat het raadsonderzoek alsnog nodig is. De fractie zal dan opnieuw een afweging maken. Eerlijke en gelijkwaardige communicatie kan pas plaatsvinden als iedereen alle feiten kent. De fractie van de ChristenUnie heeft een onbehaaglijk gevoel, omdat telkens sprake is van nieuwe informatie. Informatie, die de raad mogelijk had kunnen weten, maar ook informatie die de wethouder niet heeft gegeven, zoals de druk om per 1 januari een zorgcentrum gerealiseerd te hebben. Het is vermeld. Methadongebruik is vermeld. De wethouder heeft een gebruikersruime als in Utrecht voor ogen. Daar zijn twintig plaatsen; in Amersfoort gaat het om zestig plaatsen. De wethouder heeft in het geheel een functie gehad. Het dossier is doorspekt met subjectiviteit, die mede wordt gevoed door aanvullende informatie. Dat voedt het wantrouwen. De doodsteek voor goede en open communicatie is wantrouwen. Derhalve een oproep aan alle betrokkenen om objectiviteit in het oog te houden. 9
Het debat over nut en noodzaak van de gebruikersruimte is al in december 2004 gevoerd. De doelgroep waarvoor het zorgcentrum is bedoeld is bekend. Herinnerd wordt aan een uitspraak van Kofi Annan: Afkicken is het teruggeven van respect en waardigheid van een mens. In de vergadering van 21 december 2004 heeft spreekster dit onder de aandacht gebracht. In een amendement heeft de fractie aangedrongen op resocialisatie, waarbij sprake kan zijn van enige drang of dwang. Mevrouw BELTMAN (SP) herinnert aan de eerder door de fractie ingediende vragen met het doel duidelijk antwoord te krijgen over de slechte communicatie met de buurt. Het betrof de inloop aan de Stovestraat. Het probleem is hetzelfde. Bewoners willen wel een gebruikersruimte, maar willen geen overlast. Daarover gaat de discussie. De coalitie komt met een motie om de slechte communicatie te onderzoeken. Dat betekent dat ten minste een half jaar terug moet worden gegaan. Het is niet duidelijk dat dit het belangrijkste in het voorstel van de coalitie is. Mevrouw VAN BERKUM-ADMIRAAL (ChristenUnie) merkt op dat als een begrip als overlast vorm moet worden gegeven, communicatie daarover ook noodzakelijk. Communicatie is belangrijk, omdat samen verder moet worden gegaan. Mevrouw BELTMAN (SP) attendeert erop dat vorig jaar december de eerste buurtbewoners al hebben gereageerd. Communicatie is nu geen item meer. De heer VAN WEGEN (BPA) merkt op, dat geen sprake is van een afkickcentrum, maar van een gebruikerszorgcentrum. Mevrouw VAN BERKUM-ADMIRAAL (ChristenUnie) heeft de heer Kofi Annan geciteerd. De fractie wil in eerste instantie de activiteiten niet opschorten. Zorgvuldigheid is belangrijker dan een tijdpad. De heer VAN WEGEN (BPA) zegt dat zorgvuldigheid met opschorten kan worden bereikt. Mevrouw BELTMAN (SP) dient een motie in waarin sprake is van de opschortende werking. De fractie wil ook de financiële aspecten nader zien bestudeerd. In het kader hiervan speelt ook de aanbesteding van de gebruikersruimte. Een citaat uit een ambtelijk stuk d.d. 6 juli 2005: "Er is weliswaar geen Europese aanbesteding nodig voor de verbouwing op de locatie Kleine Haag; wel is een openbare aanbesteding nodig". Uiteindelijk wordt ervoor gekozen af te wijken van de gemeentelijke inkoopvoorwaarden en niet tot openbare aanbesteding, maar tot onderhandse aanbesteding over te gaan. Teneinde fouten en financiële problemen te voorkomen, kan niet anders dan tot opschorting worden gekomen. Amendement nr. 4.1, ingediend door de SP: zorgcentrum Kleine Haag "De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 6 september 2005; besluit toe te voegen aan voorliggende besluit: de locatie kleine Haag als zorgcentrum voor dakloze harddrugsverslaafden niet te ontwikkelen voordat het onderzoek volgens besluit 1826541 is afgerond." Mevrouw VAN BERKUM-ADMIRAAL (ChristenUnie) is benieuwd naar de afspraken van de wethouder met het Centrum Maliebaan, het behandelplan en behandeldoel. De informatie moet op korte termijn volledig worden verstrekt, omdat anders suggestie en wantrouwen worden gevoed. Tevens wordt gevraagd te leren van de situatie in de Stovestraat. 10
De heer SALVERDA (CDA) is van mening dat het onderzoek, voorgesteld door Jouw Amersfoort, te zwaar is. Het is een onderzoek dat in laatste instantie aan de orde zou komen. Het gaat hier om een aantal vraagtekens bij een deel van de raad. Er zijn andere onderwerpen waar het meer terecht zou zijn een zwaar onderzoek te vragen. Jouw Amersfoort doet minderwaardig over soorten onderzoek, waarvan de Rekenkamer opdrachtgever is. De CDA-fractie heeft vertrouwen in de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de democratische verantwoording van beleid inzake de locatie voor het zorgcentrum. Een aantal van de onderwerpen, vermeld in het voorstel van Jouw Amersfoort, heeft niet de steun van de fractie. In de discussie blijkt dat een en ander wordt aangegrepen om allerlei zaken rondom de opvang van verslaafden ter discussie te stellen. De CDA-fractie is daarvan geen voorstander en is ook niet voor een opschortende werking. Tot slot merkt spreker op zich te storen aan de opmerking dat de wethouder een lange vakantie heeft. De heer VAN GIJLSWIJK (VVD) meldt dat de VVD-fractie van mening is dat een democratisch besluit is genomen. Er zijn enige twijfels over de uitvoering ontstaan. Het is in het belang van de stad dit nader te onderzoeken. In de motie van de coalitiepartijen is dit goed geformuleerd. Elke opschortende werking heeft gevolgen voor het moment waarop de gebruikersruimte in gebruik kan worden gekomen. Mevrouw BELTMAN (SP) informeert of de VVD voorbij wil gaan aan de aspecten zoals de aanbesteding. De heer VAN GIJLSWIJK (VVD) merkt op dat zo lang het tegendeel niet is bewezen, een en ander goed is gegaan. De heer BRINK (wethouder) attendeert erop dat de aanbesteding volgens het gemeentelijke aanbestedingsbeleid is geregeld. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) gaat akkoord met het amendement op het voorstel van Jouw Amersfoort. Overigens, uitstel zal aan de orde zijn, gelet op de gecompliceerdheid van het besluit. De krakers zullen nog enige tijd in het pand wonen. Mevrouw VAN 'T VELD (wethouder) merkt op dat het college een noodzakelijke, maar moeilijke opdracht van de raad heeft gekregen om een zorgcentrum te realiseren. Daaraan is hard gewerkt. Indien onderzoek nodig is om daarover meer duidelijkheid te scheppen, dan ziet het college dit met vertrouwen tegemoet. De heer VAN WEGEN (BPA) benadrukt, dat het amendement niet alleen betrekking heeft op het voorstel van Jouw Amersfoort, maar ook op de motie van de coalitie. Alleen opschorten brengt duidelijkheid. De fractie vraagt hoofdelijke stemming. De VOORZITTER sluit de beraadslaging en gaat over tot besluitvorming. Amendement nr. 4.1,ingediend door de SP, amendement op het initiatiefvoorstel Voor het amendement stemmen de leden Van Gammeren, Keijzer, Koet, Kraanen, Schoenmaker, Smit, Van Wegen, Van Baggum, Barendregt, Beltman, Berends en Van Engelenhoven. Tegen het amendement stemmen de leden Van Garderen, Van Gijlswijk Imming, Kesler, Van Leersum, Luchtenveld, Noortman, Offereins, Özcan, Paffen, Parmaksiz, Philipsen, Salverda, Saro, Smits Alvarez, Tan, Tanamal, Tigelaar, Voogt, Willenborg, Van den Berg, Van Berkum, Van der Borch tot Verwolde, Braakenburg en Van Daalen. Het amendement is met 12 stemmen voor en 24 stemmen tegen verworpen. 11
Motie 4.2, ingediend door BPA Voor de motie stemmen de leden, Barendregt, Beltman, Berends, Van Engelenhoven, Van Gammeren, De Keijzer, Koet, Kraanen, Schoenmaker, Smit, Voogt, Van Wegen en Van Baggum. Tegen het amendement stemmen de leden Van den Berg, Van Berkum, Van der Borch tot Verwolde, Braakenburg,Van Daalen, Van Garderen, Van Gijlswijk, Imming, Kesler, Van Leersum, Luchtenveld, Noortman, Offereins, Özcan, Paffen, Parmaksiz, Philipsen, Salverda, Saro, Smits Alvarez, Tan, Tanamal, Tigelaar en Willenborg. De motie is verworpen. (NB: bij de stemmingen was niet geheel duidelijk hoe de heer Voogt stemde; de voorzitter gaf aan dat er een stem verschil was met de vorige stemming.) Motie 4.1, ingediend door PvdA, VVD, CDA, ChristenUnie, GroenLinks/Özcan De heer VOOGT (VVD) geeft een stemverklaring. Een aantal door hem aangegeven wijzigingen in de motie zijn niet overgenomen. Hij heeft grote bezwaren dat wordt gesproken over een bezwarentermijn voor omwonenden; de hele binnenstad en andere delen van de gemeente zijn hierbij betrokken. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, CDA, GroenLinks en ChristenUnie. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van Jouw Amersfoort, SP, BPA en Hart voor Amersfoort. De motie is aangenomen. Raadsvoorstel van Jouw Amersfoort, nr. 1826541 De heer VOOGT (VVD) benadrukt dat het niet alleen om omwonenden gaat, maar ook om de binnenstad en verdere gebieden. Het onderzoek is bedoeld om misverstanden op te heffen. Dit is merkwaardig geformuleerd. Een onderzoek moet objectief en zorgvuldig plaatsvinden. De fractie neemt afstand van de overwegingen in het voorstel van Jouw Amersfoort. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) verzoekt om hoofdelijke stemming. Dhr LUCHTENVELD (VVD) geeft een stemverklaring. Hij is tegen het raadsvoorstel, omdat dit uitgaat van een breder onderzoek dan de fractie voor ogen staat. De fractie wil een goed onderzoek en gaat ervan uit dat sprake zal zijn van goede uitkomsten. De heer KRAANEN (BPA) vraagt de heer Luchtenveld op de BPA-website motie 2 van de BPA (aangenomen) goed te lezen. Daaruit blijkt dat de heer Luchtenveld zichzelf behoorlijk tegenspreekt. De heer PHILIPSEN (PvdA) geeft een stemverklaring. Hij is tegen het voorstel vanwege de onderbouwing van het voorstel, maar met name omdat hij zo snel mogelijk een politiek feit wil construeren. Bij dit voorstel moet langer op de uitslag worden gewacht en zal geen politiek feit ontstaan. Overgegaan wordt tot hoofdelijke stemming. Voor het voorstel stemmen de heer Schoenmaker, Smit, Van Wegen, Van Baggum, Barendregt, Beltman, Berends, Van Engelenhoven, Van Gammeren, De Keijzer, Koet en Kraanen. Tegen het voorstel stemmen de leden Smits Alvarez, Tan, Tanamal, Tigelaar, Voogt, Willenborg, Van den Berg, Van Berkum, Van der Borch tot Verwolde, Braakenburg, Van Daalen, Van Garderen, Van Gijlswijk, Imming, Kesler, Van Leersum, Luchtenveld, Noortman, Offereins, Özcan, Paffen, Parmaksiz, Philipsen, Salverda en Saro. Het voorstel is verworpen. 12
5.
Baggerspeciedepot (1841167) De heer VAN LEERSUM (VVD) noemt het door het college bereikte resultaat goed. Aan de orde is een voorstel om een baggerdepot te voorkomen, zoals iedereen wilde. Er is derhalve sprake van euforie, maar daarin moet de gemeente niet doorschieten. De vraag ligt voor om het college toestemming te verlenen door te onderhandelen met de firma Smink. Het onderhandelingsresultaat wordt aan de raad teruggekoppeld. De VVD-fractie wil voor een groot deel meegaan met de gevraagde dekking hiervoor. Echter, de fractie wil instemmen met het nader onderhandelen om de baggerstort te voorkomen, maar wil geen koppeling met grondzaken maken. De fractie zal hierover een amendement indienen. De volgende stellingen worden geponeerd: 1. Het verlangen om de bagger te voorkomen is even groot als de mond, die de gemeente en de provincie hierover hebben gehad. 2. Smink is een goede ondernemer. Met goede ondernemers kunnen afspraken worden gemaakt. Smink zal uitvoering geven aan het bedrijfsplan. 3. Afkoop van de baggerrechten is een gezondere optie dan een stort naast de grootste woonwijk van Amersfoort. 4. De grond van Vathorst-West, met als optie deze te bebouwen als minimale dekking van het uiteindelijke onderhandelingsresultaat, heeft dezelfde waarde op de balans als een schuld vanwege afkoop. Het amendement, ingediend namens ChristenUnie, VVD en Jouw Amersfoort luidt: Amendement nr. A1, ingediend door VVD, ChristenUnie en JA: Baggerproblematiek "De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 6 september 2005; overwegende dat: de voltallige raad zich meerdere malen heeft uitgesproken dat een baggerspeciedepot in Vathorst-West dient te worden voorkomen; de raad onlangs heeft besloten, dat op haar initiatief en in overleg met inwoners en andere belangengroeperingen een discussie dient plaats te vinden over kaderstelling van de raad over de toekomst van Vathorst-Noord; nog geen discussie binnen de raad heeft plaatsgevonden over de nog te presenteren voorstellen vanuit de NV Utrecht en, in het vervolg daarop, er nog geen standpuntbepaling door de minister heeft plaatsgevonden over de woningbouwprogramma's op nationaal niveau voor de periode 2015-2030; de discussie en besluitvorming over mogelijke woningbouw in Vathorst-West en woningbouw in het algemeen niet gekoppeld dient te worden aan commerciële afspraken over baggerstort Zevenhuizen; besluit het raadsvoorstel dienovereenkomstig aan te passen zodat: punt 1a. wordt aangevuld met: "en alvorens juridisch onomkeerbare uitspraken of toezeggingen te doen dan wel verwachtingen te wekken bij marktpartijen terug te komen bij de raad met het onderhandelingsresultaat"; punt 1d, t/m f. worden vervangen door: "een minimale bebouwingsvariant van Vathorst-West die zorgt draagt voor voldoende dekking van het bovengenoemde uiteindelijke onderhandelingsresultaat is een optie, maar andere dekkingsvoorstellen dienen te worden meegewogen. Het college wordt dan ook verzocht om het onderhandelingsresultaat te doen vergezellen van andere dekkingsmogelijkheden. De raad zal dan vanuit zijn budgetrecht een keuze maken". 13
De heer VAN GAMMEREN (SP) geeft aan dat uit de grondprijsberekeningen globaal kan worden berekend, dat de schadeclaim van het college tussen € 15 miljoen en € 20 miljoen beweegt. Er zou een second opinion worden gevraagd, maar deze is nog niet aanwezig. Echter, de raad moet nu een oordeel geven. In de openbare vergaderingen van de commissie ECO is een onderbouwing van de hoogte van de schadeclaim gevraagd. Deze is in een besloten vergadering kort gegeven. Pas nu zijn vertrouwelijk cijfers op schrift verkregen. Indien de cijfers voor de commissievergadering waren verstrekt, had over een en ander kunnen worden nagedacht. Dat is niet mogelijk geweest. De SP veronderstelt dat is toegerekend naar de gewenste oplossing: bouwen in Vathorst-West en Vathorst-Noord. De SP is tegen een geforceerd besluit voor bebouwing in Vathorst-West. Het is wellicht goed voor Amersfoort om minder zaken te doen voor Smink. Indien Smink niet de maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft en alleen uit is op het verkrijgen van een maximale schadevergoeding, dan wil spreker als bestuurder van de stad dat gevecht aangaan. De gemeente heeft misschien Smink nodig, maar Smink heeft zeker ook Amersfoort nodig. Het voorstel van Jouw Amersfoort is enerzijds sympathiek, maar anderzijds een deal met verschillende aspecten en mogelijkheden tot misverstanden en discussies. In het voorstel wordt voorgesteld over De Laak een aantal recreatieplassen te graven en deze aan Smink over te laten. De SP is van mening dat hier mogelijk een conflict met de EU-voorwaarden van aanbesteding ontstaat. Wat zal er gebeuren indien blijkt dat Smink geen recht heeft op schadevergoeding? Bij een beslissing nu kan betekenen dat de gemeente enkele tientallen miljoenen weggeeft. De fractie acht het te vroeg om nu al over de claim te beslissen. Verder is de fractie het niet eens met de opmerking dat dit de enige oplossing is. Het zal niet de eerste keer zijn dat wordt ontkend dat de EU-richtlijnen van toepassing zijn. De heer DE WILDE (wethouder) attendeert erop dat nog niet is gebleken dat in strijd met de EU-regels wordt gehandeld. De procedures moeten worden gevolgd. Er is geen claim. Schadeclaims of schadevergoeding zijn niet aan de orde. De heer VAN GAMMEREN (SP) wil nu nog geen besluit over Smink nemen. Of het nu claim of afkoopsom wordt genoemd, het gaat om geld van de gemeente. Het gaat om een afkoopsom voor de schade die Smink denkt te lijden als niet tot de baggerstort wordt gekomen. Dit soort deals, zoals in 1998 gesloten, mogen niet meer worden gesloten. Er moet sprake zijn van transparante overeenkomsten. Ten aanzien van de stellingen geeft de fractie aan dat stelling 1 wordt onderschreven. Of Smink een goede ondernemer is, kan niet worden beoordeeld; wel is sprake van een slimme ondernemer. Het afkopen van baggerrechten is inderdaad een gezondere optie dan een baggerdepot vestigen. De grond in Vathorst-West wordt daardoor wel erg duur betaald. Sociale woningbouw wordt hierdoor in gevaar gebracht. Motie nr. 5.1, ingediend door de SP: Baggerstort "De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 6 september 2005; overwegende dat: er nog een aantal procedures loopt, waarvan het resultaat tot een andere kijk en oplossing van de baggerproblematiek kan leiden; draagt het college op: voorlopig geen stappen te ondernemen totdat bekend is wat het resultaat is van het onderzoek van de Europese Commissie en de vergunningsprocedures inclusief bezwaarprocedures zijn voltooid; en gaat over tot de orde dan de dag." 14
De heer SMIT (Jouw Amersfoort) reageert op de stellingen. Stelling 1 wordt onderschreven. Stelling 2 is ook juist; het heeft de gemeente al heel wat geld gekost. Op stelling 3 kan alleen "ja" worden gezegd. Voor stelling 4 wordt verwezen naar het amendement van de VVD, waarin de mogelijkheid wordt opengelaten om op een andere manier dan bouwen tot dekking te komen. Jouw Amersfoort acht het een goede zaak dat het college zich heeft ingezet om de baggerstort te voorkomen. De kosten zijn een belangrijk aspect. Het door Jouw Amersfoort berekende bedrag (tussen € 14 miljoen en € 19 miljoen) is erg fors. De fractie verzoekt het college te zoeken naar andere mogelijkheden om de afkoopsom kleiner te maken en af te dekken. De belangen van Smink zijn daarbij aan de orde. Smink heeft economische belangen bij het graven van putten, (onder andere zand). Het graven van zand moet ergens anders gebeuren. Het amendement van de VVD betekent dat de discussie over baggerstort en mogelijke woningbouw wordt ontkoppeld. Jouw Amersfoort had daarover ook een motie voorbereid, maar heeft deze niet ingediend. Belangrijk is dat als tot een deal wordt gekomen, deze eerst terugkomt in de raad. Een aspect in het geheel is ook het eigendom van de grond. Als een deel van de grond in is eigendom bij iemand, die de grond niet aan Smink wil verkopen, dan hoeft de gemeente de grond ook niet te kopen. Een baggerstort is niet mogelijk. Het is een aspect dat tijdens de onderhandelingen aan de orde kan komen. Jouw Amersfoort dient ook een motie in over de prijs van de grond. Zo lang de baggerstort er niet is en de raad niet besluit woningen te bouwen, is het grasland. De fractie meent dat de grond voor agrarische prijzen moet worden gekocht. Het bedrag daarvoor kan uit bestaande fondsen worden gerealiseerd. De fractie dient de volgende moties in. Motie nr. 5.2, ingediend door JA: Baggerstort "De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 6 september 2005; overwegende dat: de firma Smink in principe is gerechtigd tot het graven van putten, bestemd voor het opslaan van bagger; het gemeentebestuur in overleg is met de firma over de aankoop van de voor het exploiteren van de baggerstort bestemde grond, voor zover in het bezit van de firma Smink; de raad nog besluiten moet nemen over de bestemming van Vathorst-West, ingeval in dit gebied geen baggerstortlocatie wordt ontwikkeld; zolang over een mogelijke alternatieve bestemming geen, in een bestemmingsplan vastgelegd, besluit is genomen, het gebied in Vathorst-West na aankoop door de gemeente vooreerst een agrarische bestemming heeft; bij de aankoop van grond in het besluit van Amersfoort het toekomstige gebruik prijsbepalend is; verzoekt het college: de voor baggerstort bestemde grond in Vathorst-West, voor zover in het bezit van de firma Smink, aan te kopen tegen de prijs, geldend voor agrarische doeleinden; de uitgave hiervoor te dekken uit de reservering voor strategische grondaankoop; met de firma Smink een dusdanige koopovereenkomst af te sluiten dat, indien de gemeenteraad binnen en termijn van vijftien jaar besluit Vathorst-West een woonbestemming te geven, het verschil in grondwaarde met de firma Smink wordt verrekend; met de firma Smink te bezien of ruilen van grond in Vathorst-West en VathorstNoord, op een alternatieve locatie die geschikt is voor zandwinning en aansluitend gebruik als recreatieplas(sen), een oplossing is waardoor het door Smink 15
verworven economisch belang in Vathorst-West op een alternatieve locatie wordt erkend. en gaat over tot de orde dan de dag." Motie nr. 5.3, ingediend door JA Zandwinning Vathorst-Noord "De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 6 september 2005; overwegende dat: de firma Smink in principe is gerechtigd tot het graven van putten, bestemd voor het opslaan van bagger; de firma Smink door het leveren van zand voor infrastructurele werken rondom Amersfoort een commercieel belang heeft bij het graven van de putten in VathorstWest, los van de mogelijke stort van bagger; het graven van een of meer zandputten elders in de gemeente Amersfoort de thans bestaande mogelijkheden voor de firma Smink in Vathorst-West kan compenseren; door klimaatveranderingen de kans op wateroverlast in Amersfoort-Noord de komende decennia dreigt toe te nemen en een extra waterbuffergebied in de vorm van een of meer recreatieplassen in Vathorst-Noord deze overlast kan helpen voorkomen; verzoekt het college: in overleg met betrokken (economische en maatschappelijk) partijen een visie op te stellen over de ontwikkeling van Vathorst-Noord, waarbij in elk geval, in de vorm van recreatieplassen, wateropslag kan plaatsvinden dat correspondeert met het volume van zandwinning uit de geplande baggerputten in Vathorst-West; het realiseren van deze recreatieplassen, door middel van grondtransacties met de firma Smink, op te vatten als een alternatief voor de zandwinning die op grond van de plannen tot nog toe kan plaatsvinden in Vathorst-West; en gaat over tot de orde dan de dag." Motie nr. 5.4, ingediend door JA Overleg stortbehoefte "De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 6 september 2005; overwegende dat: in opdracht van de raad het gemeentebestuur in samenwerking met de provincie Utrecht heeft gezocht naar alternatieve stortmogelijkheden voor zeven miljard kuub bagger of de alternatieve verwerking daarvan; dit onderzoek de stortbehoefte in de provincie heeft gereduceerd tot 1,6 miljoen kuub; het afvoeren van de resterende 1,6 miljoen kuub bagger naar alternatieve locaties afhankelijk is van de medewerking hierin door het ministerie van V&W; verzoekt het college: het overleg met het ministerie V&W op intensieve wijze voort te zetten teneinde voor het verwerken van de 1,6 kuub bagger op een alternatieve locatie de noodzakelijke medewerking van het Rijk te verwerven. en gaat over tot de orde dan de dag."
16
De heer VAN WEGEN (BPA) heeft informatie vanuit Brussel, dat het voortel van Jouw Amersfoort niet geldig is. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) zegt, dat iemand die op eigen grond iets wil ondernemen, voor werk dat hij zelf kan doen, niet hoeft aan te besteden. Daarom is als alternatief voorgesteld om de grond niet te kopen, maar tot grondruil te komen. De heer VAN WEGEN (BPA) gaat vervolgens in op de stellingen. Stelling 1 wordt onderschreven. Smink is een slimme ondernemer. De BPA is om verschillende redenen tegen een regeling in het baggerdossier: - De raad kent geen onderbouwde afkoopsom van de baggerstort. - Het is de gewoonte dat een claim door deskundigen wordt beoordeeld. De Stichting Advies Bestuursrechtspraak heeft in een recent rapport (8 augustus 2005) de ingebrekestelling van de Europese Commissie bijgesloten. Een en ander is nog onder de rechter. Het resultaat moet worden afgewacht. Contracten, waarvan de kans klein is dat zij door de Raad van State of de Europese Commissie ongeldig worden verklaard, omdat zij niet openbaar of Europees zijn aanbesteed, schelen de stad wellicht € 25 miljoen. - Het nu akkoord gaan betekent een planologische invulling van een groot weidegebied in “onderling handjeklap”. De BPA wil bij dit soort zaken eerst in de raad, goed gedocumenteerd, kunnen spreken. De heer VAN DAALEN (ChristenUnie) acht het goed dit dossier te sluiten. Het voorstel geeft daarvoor een goede handreiking. In het door de ChristenUnie mede ondertekende amendement wordt een aanvulling voorgesteld. De fractie acht het niet verstandig een koppeling te leggen met Vathorst-Noord. Over de stellingen het volgende. Het verlangen om van de bagger af te komen is niet goed te vergelijken met het hebben van een grote mond. Het zijn verschillende zaken. Het is de vraag wat onder een goede ondernemer wordt verstaan. Stelling 3 wordt onderschreven. Stelling 4 heeft te maken met de discussie over de waarde van de grond en de bestemming. De heer TAN (GroenLinks/Özcan) onderschrijft de stellingen 1 tot en met 3. Bij stelling 4 speelt de interpretatie een rol. Het baggerdossier heeft vanaf het begin bol gestaan van speculaties. Ook nu blijven de speculaties de overhand voeren. Speculaties die soms op insinuaties lijken. De fractie van GroenLinks/Özcan wil niet op een dergelijke wijze politiek bedrijven. Eerder is besloten een bestuurlijke weg in te gaan. Nu is het resultaat daarvan aanwezig, waarbij de keuze is: het accepteren van een kleine hoeveelheid bagger of geen bagger. GroenLinks/Özcan koerst op dit laatste: geen bagger. Ieder ander voorstel, dat niet voor de afkoop van baggerrechten gaat, zal leiden tot afgraven van zand en het mogelijke storten van bagger daar. Het doel is dan niet helemaal bereikt. De gekozen weg leidt er toe dat, zij het voor een bepaald bedrag, bagger in Amersfoort wordt voorkomen. Inzake het amendement van VVD, Jouw Amersfoort en ChristenUnie het volgende. Vermeld is dat na Vathorst niet meer in de breedte in Amersfoort wordt gebouwd. GroenLinks/Özcan is steeds duidelijk geweest: boven De Laak wordt niet gebouwd. De koppeling van Vathorst-West met Vathorst-Noord is op dit moment zinvol, omdat mogelijk in de exploitatie, na aankoop van gronden in Vathorst-West, ruimte kan worden gevonden voor een groene ontwikkeling van het gebied boven De Laak. Het amendement van de VVD wekt de indruk dat de optie om boven De Laak te gaan bouwen openblijft, terwijl minimaal in Vathorst-West (dure) woningen worden gebouwd. De heer PARMAKSIZ (PvdA) is van mening dat op dit moment knopen kunnen worden doorgehakt. Het dossier heeft een lange geschiedenis. De PvdA acht woningbouw in plaats van bagger acceptabel, zonder nu aantallen te noemen. 17
Echter, de fractie wil aan het geheel een harde voorwaarde meegeven. Als in VathorstWest wordt gebouwd, dan moet de extra opbrengst van Vathorst-West een-op-een worden gekoppeld aan Vathorst-Noord ten behoeve van groen en recreatie. De heer VAN LEERSUM (VVD) informeert of deze voorwaarde nu relevant is. Van de raad wordt een besluit gevraagd om bagger te voorkomen. Waarom staat de PvdA een koppeling van diverse zaken doe? De VVD-fractie wil dit uit elkaar halen en wil zelf het initiatief nemen als gemeente om over Vathorst-Noord na te denken. De heer PARMAKSIZ (PvdA) benadrukt, dat mocht Amersfoort in Vathorst-West gaan bouwen, het extra geld ten goede moet komen aan Vathorst-Noord. De PvdAfractie trekt de stadsgrens bij De Laak. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) vraagt een toelichting. Het geld dat in VathorstWest wordt verdiend, moet een bepaalde bestemming hebben, volgens de PvdA. Waarom wordt ermee ingestemd dat dit geld feitelijk aan de firma Smink wordt betaald? De heer PARMAKSIZ (PvdA) ontkent dit. Indien tot woningbouw in VathorstWest wordt besloten – dit is voor de PvdA acceptabel – moet het extra geld aan Vathorst-Noord ten goede komen. De heer VAN LEERSUM (VVD) vraagt een verduidelijking. Wil PvdA maximaal verdienen in Vathorst-West om in Vathorst-Noord geld voor groen en recreatie te hebben? De heer PARMAKSIZ (PvdA) benadrukt dat daarover later wordt beslist. Ook in het kader van NV Utrecht, waarin mogelijk een taakstelling vanuit het rijk op de gemeente Amersfoort af komt. Stelling 1 wordt gesteund. Stelling 2 kan niet worden beoordeeld. Stelling 3: het afkopen van baggerrechten is een verstandiger optie dan een baggerstort in Vathorst. Het is te vroeg om te zeggen dat woningbouw om de bagger af te kopen acceptabel is. Het is een optie. De fractie – alsmede CDA en GroenLinks/Özcan - zouden met amendement A1 kunnen leven, zij het met een toevoeging: - het derde punt wordt: “gelijktijdig op basis van en door de raad geïnitieerde en vastgestelde kaders.” De heer LUCHTENVELD (VVD) vraagt of de PvdA van mening is, dat indien in 2007 sprake is van een Kabinet-Bos, dat de hypotheekrente afschaft, de verliezen van een eventueel te ontwikkelen Vathorst-Noord in mindering moeten worden gebracht op het groen voor Vathorst-Noord? De heer PARMAKSIZ (PvdA) acht het standpunt van de fractie duidelijk: niet bouwen boven De Laak. Het gaat om eventuele extra inkomsten uit Vathorst-West; die moeten in Vathorst-Noord worden geïnvesteerd voor groen en recreatieontwikkeling. De heer VAN GARDEREN (CDA) noemt het een goede situatie, dat van 92 ha baggerstort, via 33 ha naar 5 ha en niets. Het is op zich een ludieke gedachte om Smink tot een uitruil van grond te komen met Smink. Spreker heeft echter begrepen dat in Vathorst-Noord geen sprake is van zandgrond, maar van veengrond. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) acht het desondanks de moeite waard om de mogelijkheden te bekijken. De functie van de put kan een andere zijn, onder andere voor wateropvang.
18
De heer VAN GARDEREN (CDA) zegt dat de CDA-fractie een koppeling wil van Vathorst-West met een deel van Vathorst-Noord. Vathorst-Noord moet grotendeels groen blijven; dat kost geld. Het woningbouwprogramma voor Vathorst-West moet op een ander moment aan de orde komen. De heer VAN LEERSUM (VVD) reageert op de door de PvdA gestelde koppeling van zaken, die niets met elkaar van doen hebben. Een koppeling moet worden voorkomen, omdat het nu gaat om het afwikkelen van de baggerproblematiek. De heer DE WILDE (wethouder) benadrukt dat aan de raad wordt voorgelegd of de koers van de onderhandelingen met Smink kunnen doorgaan, met het geschetste perspectief. De raad is in grote meerderheid voor het niet komen tot een baggerstort en wil de daad bij het woord voegen. De verschillen hebben betrekking op de omvang van de afkoop, welke zaken daarbij mogen worden betrokken en welke zaken naar de toekomst toe hieraan worden gekoppeld. Gehoord hebbende discussies, heeft het college nagegaan of een reëel beeld op een oplossing kan worden gegeven, om nu de onderhandelingen voort te zetten en een voorstel voor te bereiden. De raad zal de komende maanden/jaren in de gelegenheid zijn om over de omvang van een en ander te spreken. Het aantal woningen is thans niet aan de orde. Dit is ook afhankelijk van de prijs, die moet worden betaald en van de financieringsmogelijkheden. Als de onderhandelingen worden doorgezet en tot prijsafspraken wordt gekomen, dan moet een en ander door een beleidsuitspraak van de raad worden gedekt. Het zegt niets over het programma, voorzieningen, verkeersontsluiting en dergelijke. De raad moet daarvoor de komende jaren kaders stellen. In het amendement van VVD, ChristenUnie en Jouw Amersfoort wordt het college gevraagd het onderhandelingsresultaat vergezeld te laten gaan van dekkingsmogelijkheden. Het college is van mening dat de raad hiervoor aan zet is. De heer VAN LEERSUM (VVD) attendeert erop dat in het amendement ook wordt gesproken over een voldoende dekking van het onderhandelingsresultaat. Het gaat darbij niet alleen om bebouwing. Ook andere mogelijkheden moeten aan de orde komen. De heer DE WILDE (wethouder) begrijpt vanuit het amendement dat een mogelijkheid voor dekking wordt genoemd. Andere dekkingsmogelijkheden moeten door de raad worden gemeld. Een deel van de raad is van mening, dat een woningbouwontwikkeling van Vathorst-West verschillende categorieën woningen bevat, verkeersontsluiting e.d., maar deze moet ook bijdragen aan de groenstructuur in Vathorst-Noord. De raad moet daarover nader spreken. Het college wil nu van de raad de zekerheid dat: als nu A wordt gezegd ook B zal worden gezegd. De heer TAN (GroenLinks/Özcan) vraagt of het zo is dat het amendement te veel voorsorteert, meer dan het college van de raad verlangt? De heer DE WILDE (wethouder) zegt dat in het amendement wordt gevraagd het onderhandelingsresultaat te doen vergezellen van andere dekkingsmogelijkheden. Dit kan niet anders zijn dan snijden in de eigen begroting. Deze zin in het amendement wordt ontraden. Indien in principe wordt besloten tot een woningbouwlocatie, indien geen andere dekkingsmogelijkheden aan de orde zijn, dan is sprake van een solide dekking. De heer VAN DAALEN (ChristenUnie) licht toe dat met het amendement is bedoeld dat zich ook in de toekomst andere mogelijkheden aandienen. De VOORZITTER attendeert erop dat op het moment dat een overeenkomst met Smink wordt getekend, financiële steun voor een dekking aanwezig moet zijn. 19
De heer DE WILDE (wethouder) heeft moeite met het doen vergezellen van het onderhandelingsresultaat met andere dekkingsmogelijkheden. Daarvoor ontbreekt de tijd. De heer VAN LEERSUM (VVD) wijst op mogelijkheden van bijvoorbeeld REMU-gelden. De heer DE WILDE (wethouder) geeft aan dat bij de verkoop van REMU-aandelen een bedrag is weggezet voor het eventueel afdekken van claims. Zijn er geen claims, dan valt het geld vrij. De komende drie jaar is een besluit daarover niet aan de orde. Het gaat om € 250 miljoen voor het totaal; het deel van Amersfoort is ongeveer € 8 miljoen. Er is inmiddels voor ongeveer € 170 miljoen aan claims ingediend. De dekking is derhalve onzeker en zal zeker partieel zijn. De VOORZITTER vat samen: het verzoek van de wethouder is dat op het moment van het aantonen van het onderhandelingsresultaat de alternatieve dekkingsvoorstellen niet aanwezig hoeven te zijn; in de toekomst worden alternatieven niet uitgesloten. De heer DE WILDE (wethouder) wijst op de door een deel van de raad gelegde koppeling met Vathorst-Noord als een kwaliteitskoppeling. Uiteraard wil het college ook kwaliteit, maar een koppeling is op dit moment niet noodzakelijk. De heer VAN GARDEREN (CDA) heeft moeite met de minimale bebouwingsvariant, zoals vermeld in het amendement. Immers, hiermee wordt een voorschot genomen op de te stellen kaders voor Vathorst-West en Vathorst-Noord. De heer VAN LEERSUM (VVD) ziet een minimale bebouwingsvariant als dekking voor de onderhandelingen. Met bewoners van de stad wordt de kaderstelling aangegaan. Onder punt f. van het voorstel – de extra opbrengst uit stedelijke ontwikkeling in te zetten voor de groenontwikkeling van Vathorst-Noord – wordt de suggestie gewekt dat maximale woningbouw het uitgangspunt is. De fractie wil dat nu niet vastleggen. De heer DE WILDE (wethouder) begrijpt dat de VVD zegt, dat de kaderstelling voor de minimale variant een opening geeft voor wel of niet sociale woningbouw. De heer VAN GARDEREN (CDA) zegt dat dit gelijk is aan het collegevoorstel. De heer DE WILDE (wethouder) licht toe dat als uit het door de raad gekozen programma sprake is van extra opbrengsten, deze voor Vathorst-Noord moeten worden ingezet. De heer PARMAKSIZ (PvdA) vraagt of het zo is, dat het amendement van VVD, ChristenUnie en Jouw Amersfoort overbodig is. De heer DE WILDE (wethouder) bevestigt dit. De heer VAN LEERSUM (VVD) houdt een probleem. Punt e van het voorstel spreekt over de bekostiging te laten plaatsvinden door Vathorst-West voor stedelijke ontwikkeling te bestemmen. Dit zegt niets over andere mogelijkheden. De heer DE WILDE (wethouder) antwoordt, dat het college bereid is dit over te nemen. De heer LUCHTENVELD (VVD) acht het beter het amendement aan te passen conform het antwoord van de wethouder. 20
Op dit moment wordt een dekkingsmogelijkheid van woningbouw aangeboden. Met een meeropbrengst kunnen andere dingen voor de stad worden gedaan, maar dat is niet aan de orde. Er moet een dekking komen voor de aankoop van de rechten voor de baggerstort. Indien zich andere dekkingsmogelijkheden aandienen moet de raad hierover worden geïnformeerd. Zeker is: het onderhandelingsresultaat is te dekken door een minimale bebouwingsvariant. De kaders worden apart gesteld op een later moment,. De heer DE WILDE (wethouder) zegt dat volgens de VVD de minimale bebouwingsvariant kan wijzigen; het onderhandelingsresultaat te doen vergezellen van andere dekkingsmogelijkheden kan in de toekomst aan de orde zijn. Met deze toezegging is er geen probleem. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) is voor het handhaven van het amendement. De fractie heeft bezwaar tegen een bepaalde interpretatie van het amendement. Te zijner tijd kan het college bepaalde zaken melden, waarbij dan de uitvoering van het amendement aan de orde kan komen. De heer DE WILDE (wethouder) geeft aan dat het college een ongewijzigd amendement ontraadt. De VOORZITTER sluit de beraadslaging en gaat over tot stemming. Motie M1, ingediend door de SP Voor de motie stemmen de leden van de fracties van SP en BPA. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, Jouw Amersfoort, ,
PvdA, CDA, GroenLinks/Özcan en Hart voor Amersfoort. De motie is met 5 stemmen voor en 32 stemmen tegen verworpen. Amendement A1, ingediend door VVD, ChristenUnie, Jouw Amersfoort De PvdA-fractie heeft voorgesteld een besluitpunt toe te voegen: “gelijktijdig op basis van en door de raad eerder vastgestelde kaders.” (derhalve: Vathorst-Noord gelijktijdig betrekken bij de ontwikkeling van Vathorst-West). De heer VAN GARDEREN (CDA) meent dat de toevoeging van de tekst aan het amendement zodanige verwarring geeft, waardoor het beter is het wijzigingsvoorstel in te trekken. Het is helaas niet gelukt om overeenstemming te bereiken met de VVD. De wijziging op het amendement wordt ingetrokken. Op verzoek van GroenLinks/Özcan vindt hoofdelijke stemming plaats. De heer VAN DAALEN (ChristenUnie) geeft een stemverklaring. De fractie kan zich vinden in de door het college aangegeven wijze waarop met een en ander wordt omgegaan. Jouw Amersfoort kan dit niet. De heer LUCHTENVELD (VVD) verzoekt om schorsing van de vergadering. Schorsing De heer VAN LEERSUM (VVD) geeft aanpassingen in de motie aan: - in het tweede punt van het besluit: het woord “minimale” schrappen; het gaat om een bebouwingsvariant die voldoende is voor de dekking van het onderhandelingsresultaat; - “vergezellen van” vervangen door “volgen door”; het kan zijn dat dekkingsmogelijkheden op een later moment bekend worden. 21
De heer PARMAKSIZ (PvdA) geeft een stemverklaring. Het is jammer dat groen en recreatieontwikkelingen in Vathorst-Noord worden losgekoppeld. De fractie stemt tegen het amendement. De heer VAN GAMMEREN (SP) een stemverklaring; het amendement geeft de minst slechte oplossing. Daar de motie van de SP is verworpen stemt de fractie in met het amendement. Voor het gewijzigde amendement A1 stemmen de leden Koet, Kraanen, Van Leersum, Luchtenveld, Schoenmaker, Smit, Tigelaar, Voogt, Van Wegen, Willenborg, Van Baggum, Barendregt, Beltman, Berends, Van Berkum, Van der Borch tot Verwolde, Van Daalen, Van Engelenhoven, Van Gammeren, Van Gijlswijk en De Keijzer. Tegen het gewijzigde amendement stemmen de leden Noortman, Offereins, Özcan, Paffen, Parmaksiz, Philipsen, Salverda, Saro, Smits Alvarez, Tan, Tanamal, Van der Berg, Braakenburg, Van Garderen, Imming en Kesler. Het amendement is aangenomen. Motie M5.2, ingediend door Jouw Amersfoort, aankoop grond baggerstort Voor de motie stemmen de leden van de fractie van Jouw Amersfoort. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, CDA, GroenLinks/Özcan, ChristenUnie, SP, BPA en Hart voor Amersfoort. De motie is verworpen. Motie 5.3, ingediend door Jouw Amersfoort, alternatieve zandwinning Vathorst-Noord De heer DE WILDE (wethouder) wijst erop dat de voorgestelde constructie, in het kader van de Europese regelgeving is verboden. De heer SMIT (Jouw Amersfoort) trekt in dat geval de motie nu in; op een ander moment kan dit onderwerp weer aan de orde worden gesteld. Motie 5.4, ingediend door Jouw Amersfoort, overlegrijk restant stortbehoefte Mevrouw EERDMANS (wethouder) heeft van Jouw Amersfoort begrepen dat er geen bezwaar is tegen de ophoging van de bagger. Dat is het alternatief dat het college voorstelt. Het is een gepasseerd station om opnieuw met het rijk naar een alternatieve locatie te zoeken. Amersfoort moet voor het restant een oplossing vinden. Voor de motie stemmen de leden van de fractie van Jouw Amersfoort, SP en BPA. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, CDA, GroenLinks/Özcan, ChristenUnie, en Hart voor Amersfoort. De motie is verworpen. Raadsvoorstel 1841167 (geamendeerd) Voor het voorstel stemmen de leden van de fracties van VVD, Jouw Amersfoort, PvdA, CDA, GroenLinks/Özcan, ChristenUnie en Hart voor Amersfoort. Tegen het voorstel stemmen de leden van de fracties van SP en BPA. Het voorstel is aangenomen. 6.
Initiatiefvoorstel mevrouw mr. A.H.M. Willenborg tot onderzoek naar mogelijkheden voor renovatie van gebouw "Het Spijkertje" aan de Grote Koppel (1830264) Mevrouw WILLENBORG (VVD) brengt de volgende stellingen naar voren: 1: ’t Spijkertje is een karakteristiek Amersfoorts pand met monumentale uitstraling, dat daardoor kan bijdragen aan de beoogde gezellige sfeer van de Eemkaden. 2: Het is de moeite waard om het pand indien mogelijk te behouden, ondanks de slechte bouwkundige staat. 3. Hoe dat mogelijk is moet worden onderzocht, waarbij tevens inzicht wordt gegeven in de kosten van herbouw of renovatie boven die van sloop en nieuwbouw. 4: Het onderzoek zal snel gereed moeten zijn: streefdatum eind oktober 2005.
22
5. De eigenaar moet op de hoogte worden gesteld en vermeden moet worden dat een sloopvergunning wordt aangevraagd voor over de uitkomsten van het onderzoek is beraadslaagd door de raad. De heer TAN (GroenLinks/Özcan) onderschrijft stelling 1. De meningen kunnen verschillend zijn als het gaat om de monumentale uitstraling. Het is een pand van het begin van de twintigste eeuw. Het pand lijkt ouder. Het is de vraag of het de moeite waard is het pand tegen elke prijs te behouden. De fractie van GroenLinks/Özcan stemt in met het gevraagde onderzoek. De fractie is voor een reminiscentie van ’t Spijkertje op die plek, maar de vorm waarin is nog de vraag. De heer VAN BAGGUM (Jouw Amersfoort) acht het een absolute voorwaarde, dat het pand moet worden gehandhaafd, wil men van Eemkwartier en Eem een leuke plek maken. De heer VAN GAMMEREN (SP) noemt het voorstel goed. De huidige eigenaar is sinds 1998 eigenaar; er is in die periode weinig aan het onderhoud gedaan. De eigenaar is kennelijk van plan het pand te slopen. Het is belangrijk om de sloop tegen te houden. Het kan nuttig zijn dat de gemeente het pand koopt. De heer KRAANEN (BPA) ondersteunt het VVD-voorstel. De heer VAN GARDEREN (CDA) heeft vraagtekens bij het voorstel. De fractie heeft voorkeur voor de normale ambtelijke weg. Het is particulier eigendom, waarbij geen sprake kan zijn van een voorkeursbehandeling. Mevrouw VAN BERKUM-ADMIRAAL (ChristenUnie) zegt dat ’t Spijkertje een karakteristiek gebouw is met een markante uitstraling. Ook het doen van onderzoek kost geld. Het was duidelijker geweest als de VVD-fractie de financiële dekking had aangegeven. De uitkomst van het onderzoek is opnieuw een moment waarop tot het wel of niet behouden van het gebouw zal worden beslist. Mevrouw IMMING (PvdA) wil ’t Spijkertje behouden en is voor het onderzoek. De heer JONKMAN (wethouder) geeft aan dat ’t Spijkertje geen monument is. Er is een nota Industrieel Erfgoed, waarin een beoordeling over ’t Spijkertje wordt gegeven. Deze beoordeling is gebaseerd op diverse onderzoeken. Het college wil het verzoek om een onderzoek interpreteren als een nader onderzoek. Spreker kiest liever een andere lijn. Er is veel onderzoek, er zijn plannen. De huidige eigenaar heeft plannen ingediend. Echter, omdat de gemeente nog niet klaar was met kaderstelling voor de Eemhaven, zijn die plannen opgeschort. In de nota Industrieel Erfgoed is over ’t Spijkertje vermeld, dat de bouwkundige staat dusdanig is, dat het de vraag is of het pand kan worden behouden. In de nota wordt voorgesteld het volume op deze plaats terug te bouwen, met respect voor de historische uitstraling. Het college wil met de raad bespreken – aan de hand van onderzoeksuitkomsten – welke mogelijkheden er zijn. Het moet mogelijk zijn om eind oktober a.s. nadere onderzoeksresultaten te hebben. De werkzaamheden aan de Eemkade zijn begonnen; daarbij is niet geheid of getrild, om schade te voorkomen. De damwanden zijn geduwd. Echter, besloten is om de bouw nabij ’t Spijkertje stil te leggen, in afwachting van een onderzoek naar de bouwkundige staat. Dan wordt besloten of verder kan worden gegaan. Zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel, met dien verstande dat de CDA-fractie een voorbehoud maakt inzake de financiële consequenties. 23
7.
Initiatiefvoorstel mevrouw M.C. Barendregt tot deelname aan project Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal bij gemeenteraadsverkiezingen op dinsdag 7 maart 2006 (1830303) De heer TAN (GroenLinks/Özcan) meent dat het met mobiele stembureaus niet mogelijk is om per wijk analyses te maken voor de eigen partij. Biedt de wet die mogelijkheid wel? Het is wellicht goed dit te onderzoeken. Het is de fractie niet duidelijk wat het project bijdraagt aan het dichten van de kloof tussen burger en politiek. De heer VAN LEERSUM (VVD) zegt dat duidelijk blijft uit welke wijk de stemmer komt. De VOORZITTER benadrukt dat het voorstel is de kiezer maximaal te faciliteren en de opkomst zo hoog mogelijk te maken. Een van de nadelen is dat niet meer per wijk kan worden teruggehaald hoe is gestemd. Het zal zeker zo zijn dat 90% van de stemmers in de eigen wijk stemt. De heer PHILIPSEN (PvdA) vraagt hoe kan worden aangegeven bij welke toename van de opkomst het project als geslaagd kan worden beschouwd. Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) antwoordt dat via de stadspeiling kan worden aangegeven of de proef zinvol is. De heer VAN DER BORCH TOT VERWOLDE (VVD) heeft begrepen dat de provincie een aantal gemeenten heeft aangewezen; er kunnen niet meer gemeenten bijkomen. Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) bevestigt dat een proef heeft plaatsgevonden. Gemeenten hebben de mogelijkheid zich voor 15 september a.s. aan te melden. De VOORZITTER stelt voor in principe aan het project mee te doen, maar in de Ronde de financiële consequenties en de consequenties van het uitbreiden van stemlokalen duidelijk te maken, waarna verdere besluitvorming kan plaatsvinden. De heer KRAANEN (BPA) wijst erop dat de minister een financiële tegemoetkoming verleent. Zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel, met dien verstande dat de fractie van GroenLinks/Özcan wordt geacht tegen het voorstel te hebben gestemd.
8.
Verzoek W.H. van Gammeren om nadere inlichtingen van burgemeester en wethouders naar aanleiding van beantwoording schriftelijke vragen 2005, nummer 50 Dit agendapunt is van de agenda afgevoerd.
9.
Herstemming over motie M-14.1 dinsdag vergaderdag Voor de motie stemmen de leden Van Wegen, Willenborg, Van der Berg, Van Berkum, Braakenburg, Van Gammeren, Van Garderen, Imming, Kesler, Kraanen, Van Leersum, Noortman, Offereins, Özcan, Paffen, Parmaksiz, Philipsen, Salverda, Saro, Smits Alvarez, Tan, Tanamal en Tigelaar. Tegen de motie stemmen de leden Voogt, 24
Van Baggum, Barendregt, Beltman, Berends, Van der Borch tot Verwolde, Van Daalen, Van Engelenhoven, Van Gijlswijk, De Keijzer, Koet, Luchtenveld, Schoenmaker en Smit. De motie is aangenomen. 10.
Overgang naar nieuwe vergaderstructuur Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) meldt dat vanaf 20 september 2005 de nieuwe structuur zal gaan gelden. De nieuwe werkwijze betekent dat er geen raadscommissies meer zijn; er vinden wekelijkse bijeenkomsten van de raad plaats. De opzet is als volgt: * Het plein, vanaf 18.00 uur; voor raad, inwoners, college en ambtenaren * De Ronde, van 19.00 uur – 21.00 uur; er vinden drie of vier parallelle sessies plaats. De tijd is onverbiddelijk. * Het besluit van 21.30 uur tot 22.30 uur, met een uitloop tot maximaal 23.00 uur.
De VOORZITTER sluit de vergadering (23.25 uur).
Goedgekeurd door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van De Ronde d.d. 11 oktober 2005 de griffier,
de voorzitter,
25
5
Raming alternatief 1a: zandscheiden, landfarmen en storten op stortplaats. Geen depot Totaal aanbod specie, miljoen m3 klasse 3 en 4 1,6 Exploitatieperiode, jaar 20 Ruimte Smink, 5 ha RAMING RAMING BAGGERDEPOT BAGGERDEPOT + + ZANDSCHEIDING ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN ZEVENHUIZEN Geschatte marge marge +/+/- 25% 25% Geschatte Datum opstelling: opstelling: 21-10-05 7-4-05 Datum Status: Status: concept concept Ramer: Ramer: Aldert Aldert van van der der Kooij Kooij Valuta: € € Valuta: Prijspeil: 2005 2005 Prijspeil:
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per m3 specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) O+R Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.445.000 2.035.017 35.767.127 39.247.144 25 1.445.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 1.000.000 opp., m2 2.035.017 inhoud m3 1.385.017 250.000 100.000 100.000
50000 à -
200.000 2.590.000 550.000 per jaar
€ € € € € € € € € €
40.000 2.000.000 17.553.333 17.553.333
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
14.800.984 14.800.984 200.000 200.000 59.0003.278 3.278 65.556681.810 431.810 250.000
per jaar per jaar
à
5%
€ €
2.000 100.000
€
20
€
4,00
20 jaar
20 jaar 20 jaar
per jaar
5%
20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 5% 5%
20 jaar 20 jaar 20 jaar
per jaar
€
877.667
20 jaar
per jaar
€
740.049
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand 0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
0à
6.556 à
1
€ 20 jaar
€
2,00-
0,50-
Procesafspraken oplossing baggerproblematiek Zevenhuizen d.d. 20 januari 2006 1. Context, doel Op 7 april 2004 ondertekenden provincie Utrecht, gemeente Amersfoort en de firma Smink Beheer BV de overeenkomst inzake de baggerstortlocatie Zevenhuizen. In deze overeenkomst spraken partijen af dat zij uitgaan van realisatie van de baggerstort in de vorm van een omkaderd putdepot met een omvang van circa 33 ha, aangevuld met 15 ha voor de opslag van zand en grond (het “initiatief Smink”). Op dezelfde datum ondertekenden de provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort de overeenkomst inzake alternatieve oplossingen voor de baggerstort Zevenhuizen. In deze overeenkomst spraken beide partijen af dat ze gezamenlijk blijven zoeken naar alternatieven voor de baggerstort te Zevenhuizen. Indien de zoektocht een feitelijk en concreet alternatief oplevert wordt afgezien van realisering van de baggerdepots te Zevenhuizen. Aan de niet voor het storten van bagger benodigde gronden in het betreffende gebied wordt in overleg met de firma Smink een andere bestemming toegekend. In een briefwisseling tussen de provincie Utrecht (brief van 16 december 2004) en de minister van Verkeer en Waterstaat (brief van 24 januari 2005) is geconcludeerd dat het aandeel Utrechtse bagger waarvoor Zevenhuizen een oplossing moet bieden is gereduceerd tot maximaal 1,6 mln m3 (natte) bagger klasse 3 en 4. De minister maakt daarbij de kanttekening dat zij uitgaat van het principe van wederkerigheid en dat de Utrechtse oplossing toegankelijk is voor baggerspecie uit andere regio’s. Thans ligt een alternatieve optie voor. Daarmee is er aanleiding om de gemaakte afspraken in bovengenoemd convenant voort te zetten en gezamenlijk het traject in te gaan om invulling te geven aan een alternatieve oplossing. Dit document presenteert de hoofdlijnen van overeenstemming, en vormt daarmee de basis voor het vastleggen van de gemaakte afspraken. 2. De uitgangssituatie Milieuvergunning Door de provincie is aan de fa. Smink een milieuvergunning verstrekt voor het realiseren van het baggerspeciedepot. Deze is, via een uitspraak van de Raad van State op 28 december 2005, onherroepelijk geworden. Bestemmingsplan Na het gedeeltelijk toewijzen van beroepen tegen het bestemmingsplan Baggerspeciedepot Zevenhuizen 2003, hebben GS een “herstel” goedkeuringsbesluit genomen. Uitgangspunt is dat dit besluit, na behandeling door de Raad van State,in stand blijft, waardoor het bestemmingsplan gedeeltelijk onherroepelijk wordt. Hiermee ligt er een milieukundig en planologisch kader voor het baggerspeciedepot en kunnen de fa. Smink en de provincie Utrecht de nog benodigde procedures in gang zetten om tot feitelijke realisatie ervan over te gaan.
1
3. Beschrijving van het alternatief 3.1. Baggerspecie op droge stort Het alternatief voor het realiseren van het baggerspeciedepot behelst de uitbreiding van de bestaande afvalstort Lindeboom specifiek ten behoeve van de berging en verwerking van maximaal 1,6 mln m3 natte baggerspecie, waarbij de bagger deels zal worden bewerkt en verwerkt en deels in ingedroogde vorm gestort op de bestaande afalstortplaats. Het basisplateau van de afvalstortplaats wordt daartoe met ca. 5 meter verhoogd, geoormerkt voor dit doel. 3.2. Ontwikkeling locatie Zevenhuizen Voor de vrijkomende gronden van de baggerstortlocatie wordt, als onderdeel van Vathorst-west, na afronding van de huidige uitbreidingslocatie Vathorst een ontwikkeling met stedelijke functies, waarvan ook de ontwikkeling van groen en blauw onderdeel uitmaakt, mogelijk gemaakt. Momenteel wordt er door de ‘NV Utrecht’ gewerkt aan een lange termijn verstedelijkingsvisie (horizon 2030) voor het Noordvleugelgebied van de randstad. Daarin wordt de mogelijkheid geschapen voor de ontwikkeling van woningen in Vathorst-west. 4. Procedurele afspraken 4.1. Overdracht gronden en compensatie firma Smink De gemeente Amersfoort verwerft de gronden die de fa. Smink in eigendom heeft in het gebied Vathorst-west, gelegen op de locatie van het baggerspeciedepot, buiten de 250 m hinderzone rond de afvalstort. De gemeente zal de bestemming hiervan niet wijzigen voordat de provincie de vergunning in het kader van de wet Milieubeheer voor het alternatief ontvankelijk heeft verklaard. De koopprijs voor de grond en de afkoopsom voor de (mogelijke) exploitatie van de baggerspeciedepots zullen in onderling overleg worden vastgesteld. De levering van de grond zal plaatsvinden binnen 4 weken na instemming over de grondtransactie door de raad van de gemeente Amersfoort. Zonder deze grondtransactie is er geen sprake van een alternatief voor het baggerspeciedepot. 4.2. Procedures baggerspeciedepot Om te komen tot realisatie van het alternatief moeten er nog de nodige (hieronder beschreven) procedures gevoerd worden. Om de minister van VenW voldoende zekerheid te bieden dat de provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort het (restant) Utrechtse baggerprobleem op zullen lossen is noodzakelijk dat de procedures voor het baggerspeciedepot doorlopen. Het alternatief betreft een milieuvriendelijker oplossing, waarvoor de formele procedures na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan voor het baggerspeciedepot gestart kunnen worden. De procedures voor het baggerspeciedepot zullen op verzoek van de fa. Smink worden stopgezet zodra de provincie een nieuwe vergunningaanvraag in het kader van de wet Milieubeheer ontvankelijk heeft verklaard. 4.3. Verruiming capaciteit stortplaats Ter voorbereiding op het tijdig realiseren van het alternatief wordt een aantal wettelijke procedures voorbereid. Provincie Utrecht, gemeente Amersfoort en de firma Smink spannen zich in om deze procedures voortvarend te doorlopen: · De firma Smink start de (voorbereiding voor de) procedure voor een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor de stortplaats om tot realisatie van het alternatief te komen. Ook zal het reeds opgestelde inrichtingsmer worden aangepast op initiatief van de fa. Smink waarin een milieuhygiënische afweging gemaakt moet worden
2
· · ·
·
· · ·
tussen het nat storten op de locatie Zevenhuizen ten opzichte van het droog storten op de bestaande stortplaats. De gemeente Amersfoort start de voorbereiding voor het aanpassen van het bestemmingsplan Lindeboom waar het gaat om de hoogte van de stortplaats. Provincie Utrecht verleent medewerking aan het voeren van deze procedures. De fa. Smink zal zodra de provincie te kennen heeft gegeven dat er sprake is van een nieuwe ontvankelijke vergunningaanvraag aan de provincie kenbaar maken dat zij afziet van het gebruik maken van de onherroepelijke vergunningen voor de aanleg van het baggerdepot. De provincie Utrecht zal voor zover noodzakelijk het Milieubeleidsplan (PMP) en het streekplan partieel wijzigen wat betreft het realiseren van een baggerdepot zodra er sprake is van een ontvankelijke vergunningaanvraag van de fa. Smink voor een uitbreiding van de stortplaats tbv het storten van het ingedroogde residu van 1,6 miljoen m³ natte bagger. De provincie Utrecht zal voor het geoormerkt uitbreiden van de stortplaats i.v.m. het Landelijk Afvalstoffenplan tijdig toestemming vragen aan de minister van VROM. Om een minimale doorlooptijd te bereiken worden de procedures, voor zover mogelijk, parallel gevoerd. De milieuvergunning voor de baggerspeciedepots, alsmede het bestemmingsplan Baggerspeciedepot Zevenhuizen 2003, worden benut als “autonome ontwikkeling” t.b.v. de procedures voor uitwerking van dit alternatief.
4.4. Ruimtelijk-planologisch traject Vathorst-West en -Noord Met de eventuele ontwikkeling van Vathorst-West wordt mede invulling gegeven aan de regionale verstedelijkingsopgave voor Eemland voor de periode 2015-2030 die volgt uit de lange termijn verstedelijkingsvisie van ‘NV Utrecht’. Hierin wordt Vathorst-west als verstedelijkingslocatie na 2015 mogelijk. Na overdracht van de gronden van de firma Smink aan de gemeente Amersfoort zal de kaderstelling door de gemeenteraad van Amersfoort worden voorbereid voor de feitelijke ontwikkeling van Vathorst-West. Uiteindelijk zullen deze ontwikkelingen nog hun juridisch-planologische vertaling krijgen in bestemmingsplannen en het volgende streekplan, waarop de normale inspraakprocedures van kracht zijn. 5. Tot slot Uiterlijk 3 maart 2006 stellen partijen vast dat er voldoende bestuurlijk draagvlak is voor de uitvoering van deze procedure-afspraken. Als bestuurlijk draagvlak wordt beschouwd instemming door de gemeenteraad van Amersfoort en een positief besluit van gedeputeerde Staten van Utrecht over deze procedure-afspraken. Indien dat draagvlak bij een of meerdere partijen ontbreekt wordt afgezien van realisatie van het alternatief.
Fa. Smink, Provincie Utrecht, Gemeente Amersfoort.
3
Gemeente Amersfoort
Raadsinformatiebrief nr 27 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : < >
Reg.nr. Datum
: #1896229 : 01-11-05
Titel : Baggerproblematiek Kennisnemen van stand van zaken Aanleiding Op 6 september heeft u ons college gemachtigd de onderhandelingen met de provincie Utrecht en de fa. Smink over de baggerproblematiek tot een afronding te brengen, zodat definitieve voorstellen daarover aan u kunnen worden voorgelegd. Wij geven daar thans invulling aan en hechten eraan u in te lichten over het vervolgproces.
Kernboodschap De gesprekken met de provincie en de fa. Smink hebben er toe geleid dat we het inmiddels eens zijn over de stappen die gezet moeten worden om tot definitieve besluiten te komen. Het gaat daarbij primair om een verdere uitwerking van de processen die doorlopen moeten worden in het kader van de wet milieubeheer en de juridisch – planologische aspecten. Daarnaast wordt er aan gewerkt om op korte termijn voldoende zekerheid te kunnen hebben over de vraag of een eventuele alternatieve oplossing voor het baggerprobleem financieel verantwoord kan worden en te bekostigen is, incl. de aan u op dat punt toegezegde second opinion. Het streven is erop gericht bij de formulering van de besluiten nauw aan te sluiten bij de in 2004 tussen provincie, gemeente en de fa. Smink afgesloten convenanten. Ondertussen dienen bij de Raad van State op 31 oktober de bezwaarschriften tegen de verstrekking van de Milieuvergunning voor het baggerspeciedepot. In uw besluitvorming van 6 september j.l. is de besluitvorming over een eventueel alternatief losgekoppeld van de lopende procedures (milieuvergunning alsmede de bestemmingsplanprocedure voor het baggerspeciedepot).
Consequenties Wij hopen u voor het eind van het jaar een onderhandelingsresultaat ter besluitvorming voor te kunnen leggen.
Betrokken partijen Provincie, fa. Smink, Gemeente Amersfoort Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Inlichtingen bij:
S. Kruis, SOB-RO, 033 469 4516
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief
Bijlagen
-
16
Raming alternatief 2: Stort-plus alternatief (Geen depot), verwerkingspercentage: Totaal aanbod specie klasse 3 en 4, miljoen ton in transportmiddel Exploitatieperiode, jaar
10% 0,43 20
Storttarief slib € 15,00 / ton
Ruimte Smink, 2 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 15-11-05 20-10-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per ton aangeboden specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) Direct storten slib op de stortplaats O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
845.000 23.400 9.539.651 10.408.051 24 845.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 400.000 opp., m2 23.400 inhoud m3 11.700 5.850
€ € € €
5.850 2.033.400 23.400 per jaar
€ € € € € € € € € €
10.000 2.000.000 5.054.400 5.054.400 1.563.000 1.563.000
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
301.119 301.119 200.000 200.000 3.825213 213 4.250391.557 381.557 10.000
20000 à -
à
€
€ 4,00
5% 20 jaar
per jaar per jaar
€ €
500 20 jaar 100.000 20 jaar
per jaar
€
252.720 20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 20 jaar 5% 20 jaar 5% 20 jaar
per jaar
€
78.150 20 jaar
per jaar
€
15.056 20 jaar
per jaar
€
10.000 20 jaar
m3 zand 0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
20
0 à € 2,0020 jaar
425 à
1
€ 0,50-
15
Raming alternatief 2: Stort-plus alternatief (Geen depot), verwerkingspercentage: Totaal aanbod specie klasse 3 en 4, miljoen ton in transportmiddel Exploitatieperiode, jaar
20% 1,60 20
Storttarief slib € 15,00 / ton
Ruimte Smink, 2 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 15-11-05 12-10-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per ton aangeboden specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) Direct storten slib op de stortplaats O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € €
€ € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
845.000 156.000 23.899.675 24.900.675 16 845.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 400.000 opp., m2 156.000 inhoud m3 78.000 39.000
20000 à -
39.000 2.166.000 156.000 per jaar
10.000 2.000.000 14.976.000 14.976.000 4.028.000 4.028.000
1.361.460 1.361.460 200.000 200.000 25.5001.417 1.417 28.3331.193.714 1.183.714 10.000
à
€
€ 4,00
5% 20 jaar
per jaar per jaar
€ €
500 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
€
748.800
20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 20 jaar 5% 20 jaar 5% 20 jaar
per jaar
€
201.400
20 jaar
per jaar
€
68.073
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand
0à
€ 2,0020 jaar
2.833 à
€ 0,50-
0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
20
1
Gemeente Amersfoort
Raadsinformatiebrief nr 37 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : < >
Reg.nr. Datum
: <docs.nr> :
Titel Voortgang baggerproblematiek
Kennisnemen van Stand van zaken en planning t.a.v. besluitvorming
Aanleiding Aanpassing planning als gevolg van Bestuurlijk overleg gemeente, provincie Utrecht, fa. Smink d.d. 9 november 2005
Kernboodschap In onze raadsinformatiebrief van 1 november j.l. spraken wij de verwachting uit dat wij u nog voor het eind van het jaar een onderhandelingsresultaat voor te kunnen leggen. Ook meldden wij dat we het eens zijn over de stappen die gezet moeten worden om tot besluiten te komen. Het gaat daarbij om twee aspecten in het bijzonder, nl: • de activiteiten in het kader van de wet Milieubeheer: in dit verband wordt in het lopende vergunningsproces uiterlijk half december een uitspraak van de Raad van State verwacht. Parallel daaraan worden de voor realisatie van het alternatief te voeren procedures in kaart gebracht; • de planologische zekerstelling van de mogelijkheid om eventueel tot woningbouw in Vathorst West te komen: van belang hierbij is dat voldoende zekerheid wordt verkregen van de provincie (en liefst het rijk) dat, indien uw raad tot woningbouw besluit dit niet op verzet bij de andere overheden stuit In het kader van de NV Utrecht vindt thans discussie hierover plaats. Eind november spreekt de provinciale commissie Ruimte en Groen daarover en op 14 december vindt een eerste consultatie van de betrokken bewindslieden plaats. Op dat moment verwachten wij voldoende zekerheid te hebben zodat er (in ieder geval) financiële dekking ontstaat voor een aankoopbeslissing van de gronden. Dit betekent dat er half december voldoende duidelijkheid is op de meest cruciale punten, zodat dan gezamenlijk (college van BenW, provincie, fa. Smink) definitieve conclusies kunnen worden getrokken voor het vervolgtraject.
Consequenties Wij zullen het onderhandelingsresultaat over de baggerproblematiek in de loop van januari 2006 aan u ter besluitvorming voorleggen.
Inlichtingen bij:
<sector>
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief
Betrokken partijen Provincie Utrecht, fa. Smink, gemeente Amersfoort. Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
-
Postbus 4000 3800 EA Amersfoort Telefoon (033) 469 51 11 Telefax (033) 469 54 77
Burgemeester en Wethouders
Aan Leden van de gemeenteraad
Uw brief/kenmerk
Ons kenmerk
SOB/EO/1769470 Onderwerp
Datum
stand van zaken baggerberging Zevenhuizen
21 juni 2005
Geachte leden van de gemeenteraad, In febrauari jl. hebben wij u geïnformeerd over ons voornemen te proberen in gezamenlijk overleg alsnog te proberen het starten van bagger op Zevenhuizen (zoveel mogelijk) te voorkomen. Uitgangspunt voor ons is daarbij geweest dat er sprake is van een resterende baggerproblematiek, er inmiddels een bestemmingplan is vastgesteld in de gemeenteraad, er een milieuvergunning ligt en dat er, na alles wat zich in de voorafgaande jaren heeft afgespeeld rond dit onderwerp, er een bereidheid bij alle partijen moet zijn alsnog tot nieuwe afspraken te komen. Gezien de resterende looptijd van de beroeps- en revisieprocedure voorzagen wij in februari dat het noodzakelijk was voor de zomer 2005 conclusies te bereiken. Inmiddels is door het besluit van de Raad van State inzake het bestemmingsplan Zevenhuizen (waarover u afzonderlijk bent geïnformeerd) de situatie in zoveren gewijzigd dat voor het verkrijgen van een onherroepelijk besluit revisie van het bestemmingsplan niet nodig is. De provincie is voornemens dit besluit te nemen heeft de provincie ons gemeld per brief van ………… (bijgaand). Wij gaan er daarom vanuit dat, zij het met vertraging, er alsnog op afzienbare termijn sprake is van een onherroepelijk bestemmingsplan. Een en ander vergt van ons het ingezette traject binnen enkele maanden af te ronden. In de afgelopen maanden zijn door de gemeente op ambtelijke nivo (maar vanzelfsprekend met medewetendheid van het college) gesprekken gevoerd met Smink. De provincie is op haar verzoek vooralsnog op de achtergrond gebleven, en zal derhalve in het vervolgtraject nog moeten instemmen met de bereikte resultaten. Wel is op bestuurlijk nivo vooraf vastgesteld dat de provincie bereid is als er in haar ogen adequate afspraken zijn gemaakt rond het verwerken en opslaan van bagger (die ook het fiat van de minister van V&W krijgen). De provincie bereid is planologisch mee te werken aan andere planologische mogelijkheden. Zulks analoog aan het eerder in een convenant tussen gemeente, provincie en Smink vastgelegde convenant. In de gesprekken met Smink was het vooralsnog van belang vast te stellen of gezien de juridische situatie er nog bereidheid bestond over alternatieven te spreken. Smink heeft zich daartoe bereid getoond onder een aantal condities: Inlichtingen bij
Willem de Jager 033 - 469 44 52
Bezoekadres Stadhuisplein 1 Amersfoort www.amersfoort.nl
Volgvel
1
Gemeente Amersfoort
SOB/EO/1769470
-
Elke afspraak moet op afzienbare termijn tot duidelijkheid leiden anders worden de planologische en milieutechnische mogelijkheden op Zevenhuizen gewoon benut. Smink kiest gezien ook haar ervaringen, voor het zekerheidsmodel. Dat wil zeggen geen inspanningsverplichtingen met onzekere afloop, maar concrete afspraken. Smink wil medenken over inhoudelijke alternatieven voor de baggeropslag, maar houdt het te behalen redenment uit de vergunde stortruimte als uitgangspunt voor afspraken.
Vanaf aanvang was beide partijen duidelijk dat aan de door de provincie gestelde eis en adequate oplossing voor de bagger te vinden zou moeten worden voldaan. In een reeks van gesprekken is vervolgens verkend hoe een oplossing kan worden gevonden die recht doet aan beider belangen en de toets van de provincie kan doorstaan. Als hoofdmodel zijn de volgende gedachten uitgevoerd: 1. Smink ziet af van het aanleggen van een groot baggerdepot. 2. Er worden naar mogelijkheden gezocht die voor Smink mogelijk maken de provinciale bagger te verwerken; het residu wordt gestort op de bestaande vuilstort. 3. De gemeente verwerkt 18 ha. Grond ter plaatse van het baggerdepot tegen een prijs waarin een economische schadevergoeding (afkoop stortpotentie) is verdisconteerd. 4. Over aanpakkende aangelegenheden, met name grondoverdracht is Vathorst 1G ten behoeve van o.a. Reinterstunnel worden afspraken gemaakt. Om dit hoofdmodel te kunnen onderbouwen zijn een viertal zaken verkend: 1. Wat zijn de mogelijkheden voor baggerverwerking in inhoudelijk technische en economisch verantwoorde zin. Op dit punt is advies ingenomen bij DHV. 2. Wat zijn de inplicaties van een verwerving ten noorden van de stort in planologische termen en daarmee samenhangend. 3. Wat is een overeen te komen en te onderbouwen afkoopsom en hoe kan deze worden gefinancierd vanuit locatieontwikkeling. 4. Daarnaast is verkend welk type besluit er aan wie zou worden voorgelegd gegeven het feit dat enerzijds de tijd dringt gerelateerd aan de juridische situatie rond de baggerstort en anderzijds de eventuele alternatieve locatieontwikkeling nog op zich laat wachten in termen van visie, invulling, juridische borging etc.. Ad 1.
Mogelijkheden voor alternatieve verwerking op lokatie Smink Zevenhuizen Er vanuit gaande dat het baggerresiden uiteindelijk wordt gestort op de vuilstort van Smink (kan binnen de huidige vergunningen) gaat het dan met name om de verwerking techniek en de scheidingstechniek. Immers het zand en de vervuilde delen in de bagger behoeve scheiding. Er zijn een viertal opties verkend: - Zandscheiden en rijpen in de zogenaamde lanfarmity Methock - Rijpen en koude immobilisatie - Een klein tijdelijk stortdepot - Een cyclonde techniek
Al deze varianten hebben als consequentie dat zo een 5 ha. Bedrijfsmatige aktiviteit (karakter zand – cq baggeropslag, zandscheiding etc.) moet plaatsvinden. Daarvoor is geen ruimte op de huidige stortplaats. In de 250 meter zone rond de stort aan de noordzijde is hiervoor wel een plek te vinden. Deze moet dan wel als zodanig worden bestemt en vergunt. De aktiviteiten worden zodanig ingepast dat ook de contouren die dit met zich meebrengt binnen de bestaande zones blijven uiteindelijk is gekozen voor …………… (AANVULLING SJAAK!!) Ad 2.
Verwerving 18 ha
Volgvel
2
Gemeente Amersfoort
SOB/EO/1769470
Door aankoop van de grond van het baggerdepot wordt gerekend dat deze niet zal worden gerealiseerd. Tevens biedt het de gelegenheid in de koopsom de economische waarde van de baggerstort af te kopen. Zo ontstaan wederzijds zekerheden. Vanuit de gemeente zou zo een aankoop moeten worden beschouwd als een strategische aankoop. Zonder de intentie iets met de grond te doen is zo een aankoop natuurlijk zinloos en duur. Derhalve is binnen de gemeente bezien of er in hoeverre lokatieontwikkeling mogelijk is. In lijn met hetgeen reeds eerder in de Raad aan de orde is geweest in ……………… is bezien of woningbouw in Vathorst West mogelijk is. Uitgaande van 90 ha. Locatieontwikkeling conform Vathorst de Velden (30 woningen per hectare) en bij 2100 woningen (waarvoor 20 % sociaal) is lokatieontwikkeling goed mogelijk. Uitgaande van een grondprijs waarin de afkoop is verdisconteerd is op zo een lokatieontwikkeling nog een positief saldo te genereren van € 20 – 25 mln. In de nota groen – blauwe structuur en de verdere discussie over de inrichting van de omgeving van Vathorst is rood – ontwikkeling in West steeds gekoppeld aan groenontwikkeling in Noord. Het college heeft derhalve laten onderzoeken of een groen en recreatie ontwikkeling in Vahorst Noord haalbaar is. Uitgaande van 128 ha. Gebiedsontwikkeling, en baisinrichting nivo en uitgaande van minnelijke verwerving en handhaving bestaande opstallen is een lokatie ontwikkeling mogelijk als een negatief saldo van € 35 - € 40 miljoen wordt goedgemaakt. Een gezamenlijke ontwikkeling van Vathorst West en Noord is dus te verantwoorden als € 15 € 20 miljoen wordt goedgemaakt. Het college ziet daartoe 4 mogelijkheden: - Door synergie effecten (m.n. de West ontwikkelingen) met Vathorst te benutten zonder kwaliteitsverlies in Vathorst op te roepen. - Door het inrichtingsgebied in Noord met 20 – 30 ha. te beperken (verwerving + kosten). - Door 5 –10 ha. uit te geven in Vathorst-Noord voor rode functies. - Door slechts koopwoningen te bouwen in West. Al deze opties op zich zonder het tekort kunnen afdekken. In de uitwerking is ook een combinatie van opties uit te werken. Het gaat in deze fase natuurlijk niet over exacte plannen en exacte rekensommen, maar om de vraag of een gemotiveerde aankoopbeslissing verantwoord is. Met de OBV partijen is gesproken over deze aanpak vanuit twee-erlei optiek. OBV bezit 50 ha. grond in West en Vathorst Beheer (allen de marktpartijen) bezitten 50 ha. grond in Vathorst Noord. In alle gevallen zal tot afspraken onderling moeten worden gekomen. De optie vanuit de synergie met Vathorst bij te dragen is globaal verkend. Vanuit de marktpartijen bestaat bereidheid met de gemeente tot afspraken te komen, waarbij er aan wordt gehecht dat in deze fase alle oplossingsrichtingen open worden gehouden en Vathorst Beheer wordt betrokken in de uitwerking. Ook is aangegeven dat het betrekken van Laak 2 in de planvorming (nog uit te werken + 2000 woningen) maakt dat er een opgaven ligti die opgeteld inhoud dat in totaal 4000 woningen en groenontwikkelingen op zo een 300 ha. een opgave lijkt die zowel inhoudelijk als financieel zeer verantwoord is uit te werken en een welkome afronding van de wijk Vathorst kan betekenen.
Volgvel
3
Ad 3
Gemeente Amersfoort
SOB/EO/1769470
Afkoopsom baggerdepot In de afgelopen maanden is onderhandeld over een te verdedigen afkoopsom voor het afzien van de bagger. Relevant daarbij zijn een aantal elementen: - Afname van het totale stortvolume - Prijsverschil vuilstort en baggerstort + € 10 per m³ - Afname van het totale handlingsvolume vuil- en baggerstort - Omzet en afzetverwachtingen - Gemaakte kosten tot nu toe Vanaf het begin heeft Smink zich op het standpunt gesteld dat niet zozeer de onderdelen maar het totaalbedrag van de afkoopsom hetgeen is waar overeenstemming moet worden bereikt. Vooralsnog moet rekening worden gehouden met een afkoopsom tussen € 9 miljoen en € 11 miljoen aan aankoopsom en € 3.6 miljoen aan grondkosten. Over de hoogte van de afkoopsom zal nog een second – opinion worden gevraagd. Met de hoogte van deze afkoopsom is rekening gehouden in de exploitatie opzet voor Vathorst – West. De gemiddelde koopsom in Vathorst West (96 ha) zal hierdoor tussen € 35 en € 40 per m² komen te liggen. Dit is vergelijkbaar met Vathorst als geheel.
Ad 4
Besluitvorming Gegeven de behoefte op korte termijn over en weer zekerheden te creëren zijn er niet zoveel mogelijkheden. Immers alle tijdrovenden visie en ruimtelijke ondernemingstrajecten inclusief juridische borging vergen jaren. En gezien de termijnen waarop de feitelijke realisatie zich zal voordoen is die tijd er ook woningbouw in West komt in principe na Vathorst en Bunschoten – Oost. In Vathorst Noord zijn er eerder al fysieke mogelijkheden maar is bezit van grond en zicht op dekkende financiering en belangrijke bottle-nech in feitelijke realisatie. Daarom is gekozen voor het model van de gemotiveerde grondaankoop. Gemotiveerd in die zin dat met deze grondaankoop ook materiaal het punt wordt gepasseerd dat ontwikkeling van Vathorst West en daarmee Noord nodig is om uit de impasse rond de bagger te komen. Alleen en grondaankoop zonder de intentie te gaan otnwikkelen acht het college onverantwoord. Zonder grondaankoop geen zekerheden rond de opslag van bagger. Ter verder zekerheid rond onze plannen is het noodzakelijk dat de provincie en de minister van V&W zich positief uitspreken over de gekozen lijn rond de baggerverwerking en dat de provincie de bereidheid heeft ons planologisch te willen faciliteren voor Vathorst West. Wij stellen ons dan ook voor u na de zomer een aankoop voorstel voor te leggen gemotiveerd vanuit de lijn zoals hierboven geschetst. De aankoop zal vergezeld gaan van brieven van provincie en (zonodig) minister waarin zijn hun standpunt tern aanzien van de gekozen oplossing bepalen. Tevens zal er een bestuursopdracht moeten worden geformuleerd voor zowel Vathorst Noord als West, zo mogelijk in samenhang. De Raad heeft op dit punt al initiatieven ontplooit.
Wij gaan ervan uit dat wij u hiermee in deze fase voldoende hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,
17
Raming alternatief 2: Stort-plus alternatief (Geen depot), verwerkingspercentage: Totaal aanbod specie klasse 3 en 4, miljoen ton in transportmiddel Exploitatieperiode, jaar
10% 1,14 20
Storttarief slib € 15,00 /
ton
Ruimte Smink, 2 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 15-11-05 20-10-05 21-10-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per ton aangeboden specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) Direct storten slib op de stortplaats O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € €
€ € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
845.000 62.400 19.669.070 20.576.470 18 845.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 400.000 opp., m2 62.400 inhoud m3 31.200 15.600
20000 à -
15.600 2.072.400 62.400 per jaar
10.000 2.000.000 13.478.400 13.478.400 2.288.000 2.288.000
612.984 612.984 200.000 200.000 10.200567 567 11.3331.027.486 1.017.486 10.000
à
5%
€
20
€
4,00
20 jaar
per jaar per jaar
€ €
500 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
€
673.920
20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 5% 5%
20 jaar 20 jaar 20 jaar
per jaar
€
114.400
20 jaar
per jaar
€
30.649
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand 0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
0à
1.133 à
1
€ 20 jaar
€
2,00-
0,50-
21
Raming alternatief 2: Stort-plus alternatief (Geen depot), verwerkingspercentage: Totaal aanbod specie klasse 3 en 4, miljoen ton in transportmiddel Exploitatieperiode, jaar
20% 1,28 20
Storttarief slib € 17,50 /
ton
Ruimte Smink, 2 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 15-11-05 20-10-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per ton aangeboden specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) Direct storten slib op de stortplaats O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € €
€ € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
845.000 124.800 22.025.511 22.995.311 18 845.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 400.000 opp., m2 124.800 inhoud m3 62.400 31.200
20000 à -
31.200 2.134.800 124.800 per jaar
10.000 2.000.000 13.977.600 13.977.600 3.516.000 3.516.000
1.260.540 1.260.540 200.000 200.000 20.4001.133 1.133 22.667956.971 946.971 10.000
à
5%
€
20
€
4,00
20 jaar
per jaar per jaar
€ €
500 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
€
698.880
20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 5% 5%
20 jaar 20 jaar 20 jaar
per jaar
€
175.800
20 jaar
per jaar
€
63.027
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand 0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
0à
2.267 à
1
€ 20 jaar
€
2,00-
0,50-
Amendement: betreffende raadsvoorstel voortgang baggerproblematiek d.d. 1 september 2005 De raad bijeen op Dinsdag 6 september 2005, overwegende dat: - de voltallige raad zich meerdere malen heeft uitgesproken dat een baggerspeciedepot in Vathorst-West voorkomen dient te worden; - de raad onlangs heeft besloten, dat op haar initiatief en in overleg met inwoners en andere belangengroeperingen een discussie dient plaats te vinden over de kaderstelling van de raad over de toekomst van VathorstNoord; - nog geen discussie binnen de raad heeft plaatsgevonden over de nog te presenteren voorstellen vanuit de NV Utrecht en, in het vervolg daarop, er nog geen standpuntbepaling door de minister heeft plaatsgevonden over de woningbouwprogramma’s op nationaal niveau voor de periode 2015-2030; - de discussie en besluitvorming over mogelijke woningbouw in VathorstWest en woningbouw in het algemeen niet gekoppeld dient te worden aan commerciële afspraken over de baggerstort Zevenhuizen; besluit het raadsvoorstel dienovereenkomstig aan te passen zodat: - punt 1a. wordt aangevuld met: ‘en alvorens juridisch onomkeerbare uitspraken of toezeggingen te doen dan wel verwachtingen te wekken bij marktpartijen terug te komen bij de raad met het onderhandelingsresultaat’; - punt 1d. t/m f. worden vervangen door: ‘een minimale bebouwingsvariant van Vathorst-West die zorgt draagt voor voldoende dekking van het bovengenoemde uiteindelijke onderhandelingsresultaat is een optie, maar andere dekkingsvoorstellen dienen meegewogen te worden. Het college wordt dan ook verzocht om het onderhandelingsresultaat te doen vergezellen van andere dekkingsmogelijkheden. De raad zal dan vanuit zijn budgetrecht een keuze maken’ namens de VVD
namens de Christenunie
Joep van Leersum
Hans van Daalen
8
Raming alternatief 1b: rijpen, koude immobilisatie en storten op stortplaats. Geen depot Totaal aanbod specie, miljoen m3 klasse 3 en 4 1,6 Exploitatieperiode, jaar 20 Ruimte Smink, 5 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 21-10-05 7-4-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per m3 specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg velden en installaties Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) O+R Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten uit koude immobilisatie Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.445.000 2.632.400 17.766.346 21.843.746 14 1.445.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 1.000.000 opp., m2 2.632.400 inhoud m3 1.982.400 250.000 100.000 100.000
€ € € €
200.000 2.590.000 550.000 per jaar
€ € € € € € € € € €
40.000 2.000.000 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
15.587.143 15.587.143 340.452 297.143 19.810 23.500 200.000 200.000 1.240.86968.937 68.937 1.378.743289.619 39.619 250.000
50000 à -
à
5%
per jaar per jaar
€ €
2.000 100.000
€
20
€
4,00
20 jaar
20 jaar 20 jaar
per jaar
5%
20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 5% 5%
20 jaar 20 jaar 20 jaar
per jaar
€
per jaar
€
779.357
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand
-
20 jaar
0à 0,25% per jaar
ton immob./jaar
€/ton d.s.
22.979 à
1
€ 20 jaar
€
2,00-
3,00-
10
Raming alternatief 1c: Cyclonage, landfarmen en storten op stortplaats. Geen depot Totaal aanbod specie, miljoen m3 klasse 3 en 4 0,6 Exploitatieperiode, jaar 20 Ruimte Smink, 5 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 21-10-05 9-5-05 7-4-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per m3 specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) O+R Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.445.000 650.000 14.452.292 16.547.292 28 1.445.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 1.000.000 opp., m2 650.000 inhoud m3 250.000 100.000 100.000
€ € € €
200.000 2.590.000 550.000 per jaar
€ € € € € € € € € €
40.000 2.000.000 9.183.000 9.183.000
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
2.163.881 2.163.881 200.000 200.000 57.3753.188 3.188 63.750372.786 122.786 250.000
per jaar per jaar
50000 à -
à
€
€ 4,00
5% 20 jaar
€ €
2.000 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
5% 20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 20 jaar 5% 20 jaar 5% 20 jaar
per jaar
€
459.150
20 jaar
per jaar
€
108.194
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand
0à
€ 2,0020 jaar
6.375 à
€ 0,50-
0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
20
1
6
Raming alternatief 1a: zandscheiden, landfarmen en storten op stortplaats. Geen depot Totaal aanbod specie, miljoen m3 klasse 3 en 4 Exploitatieperiode, jaar
2 20 Ruimte Smink, 5 ha
RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% 7-4-05 Datum opstelling: 21-10-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per m3 specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) O+R Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.445.000 2.376.272 43.590.409 47.411.680 24 1.445.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 1.000.000 opp., m2 2.376.272 inhoud m3 1.726.272 250.000 100.000 100.000
50000 à -
200.000 2.590.000 550.000 per jaar
€ € € € € € € € € €
40.000 2.000.000 21.611.667 21.611.667
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
18.472.730 18.472.730 200.000 200.000 73.7504.097 4.097 81.944789.762 539.762 250.000
à
€
€ 4,00
5% 20 jaar
per jaar per jaar
€ €
2.000 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
5% 20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 20 jaar 5% 20 jaar 5% 20 jaar
per jaar
€ 1.080.583
20 jaar
per jaar
€
923.637
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand
0à
€ 2,0020 jaar
8.194 à
€ 0,50-
0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
20
1
19
Raming alternatief 2: Stort-plus alternatief (Geen depot), verwerkingspercentage: Totaal aanbod specie klasse 3 en 4, miljoen ton in transportmiddel Exploitatieperiode, jaar
20% 1,28 20
Storttarief slib € 10,00 /
ton
Ruimte Smink, 2 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 15-11-05 20-10-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per ton aangeboden specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) Direct storten slib op de stortplaats O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
845.000 124.800 15.385.397 16.355.197 13 845.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 400.000 opp., m2 124.800 inhoud m3 62.400 31.200
€ € € €
31.200 2.134.800 124.800 per jaar
€ € € € € € € € € €
10.000 2.000.000 7.987.200 7.987.200 3.312.000 3.312.000
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
814.825 814.825 200.000 200.000 20.4001.133 1.133 22.667956.971 946.971 10.000
20000 à -
à
5%
€
20
€
4,00
20 jaar
per jaar per jaar
€ €
500 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
€
399.360
20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 5% 5%
20 jaar 20 jaar 20 jaar
per jaar
€
165.600
20 jaar
per jaar
€
40.741
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand 0,25% per jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
0à
2.267 à
1
€ 20 jaar
€
2,00-
0,50-
9
Raming alternatief 1b: rijpen, koude immobilisatie en storten op stortplaats. Geen depot Totaal aanbod specie, miljoen m3 klasse 3 en 4 2 Exploitatieperiode, jaar 20 Ruimte Smink, 5 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 21-10-05 9-5-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per m3 specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Aanleg velden en installaties Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) O+R Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten uit koude immobilisatie Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.445.000 3.038.000 21.319.557 25.802.557 13 1.445.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 1.000.000 opp., m2 3.038.000 inhoud m3 2.388.000 250.000 100.000 100.000
€ € € €
200.000 2.590.000 550.000 per jaar
€ € € € € € € € € €
40.000 2.000.000 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
19.361.429 19.361.429 419.690 371.429 24.762 23.500 200.000 200.000 1.551.08686.171 86.171 1.723.429299.524 49.524 250.000
50000 à -
à
5%
per jaar per jaar
€ €
2.000 100.000
€
20
€
4,00
20 jaar
20 jaar 20 jaar
per jaar
5%
20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 5% 5%
20 jaar 20 jaar 20 jaar
per jaar
€
-
per jaar
€
968.071
20 jaar
per jaar
€
10.000
20 jaar
m3 zand
20 jaar
0à 0,25% per jaar
ton immob./jaar
€/ton d.s.
28.724 à
1
€ 20 jaar
€
2,00-
3,00-
7
Raming alternatief 1b: rijpen, koude immobilisatie en storten op stortplaats. Geen depot Totaal aanbod specie, miljoen m3 klasse 3 en 4 0,6 Exploitatieperiode, jaar 20 Ruimte Smink, 5 ha RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 21-10-05 7-4-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding € Aanleg € Explotaitie en nazorg € Totaal € Kosten per m3 specie € Voorbereidingskosten € Bestuur en Projectmanagement € Bedrijfsbureau, PR en communicatie € Risicomanagement € Omgevingsmanagement: stortkosten € Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten € Projectuitvoering € MER en vergunningen € Grondaankoop slibdepotterrein € Uitvoeringskosten € Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot € Aanleg velden en installaties € Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen € Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) € Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) € Leidingwerk € Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting € Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) € Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) € O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) € O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten € Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) € Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) € O+R Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) € O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot € O+R werkvlet € Vebruik werkvlet € O+R stortponton € Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) € O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu € O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) € O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu € O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden € Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) € Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan € Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) € Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper € Aankoop shovel (laden bakken) € Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel € Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) € Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper € Aankoop transportband (laden bakken) € Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband € Aankoop shovel (laden bakken) € Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel € Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) € O+R landfarmingsvelden € O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden € Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) € Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan € Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) € Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper € Aankoop shovel (laden bakken) € Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel € Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) € Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper € Aankoop transportband (laden bakken) € Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband € Aankoop shovel (laden bakken) € Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel € Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) € Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) € Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper € Aankoop shovel (grondtransport na rijping) € Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel € Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) € Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper € Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) € Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel € Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) € Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan € Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) € Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) € RKG-zand (productie immobilisaat) € Personeel € O+R civiele constructies koude immobilisatie € O+R installatie koude immobilisatie € Monitoringskosten € Monitoring € Uitvoeringsbaten € Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) € Keuringskosten € Verkoopkosten € Domeinvergoeding € Opbrengsten uit koude immobilisatie € Nazorgkosten, 2025 € Afdekken depot € Nazorgfonds voor gestorte specie € Verwijderen infrastructuur €
1.445.000 1.618.400 8.883.317 11.946.717 20 1.445.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 1.000.000 opp., m2 1.618.400 inhoud m3 968.400 250.000 100.000 100.000
50000 à -
200.000 2.590.000 550.000 per jaar
40.000 2.000.000 -
6.151.429 6.151.429 142.357 111.429 7.429 23.500 200.000 200.000 465.32625.851 25.851 517.029264.857 14.857 250.000
à
5%
per jaar per jaar
€ 2.000 € 100.000
€
20
€
4,00
20 jaar
20 jaar 20 jaar
per jaar
5%
20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 5% 5%
20 jaar 20 jaar 20 jaar
per jaar
€
-
20 jaar
per jaar
€ 307.571
20 jaar
per jaar
€
20 jaar
10.000
m3 zand
0à 0,25% per jaar
ton immob./jaar
€/ton d.s.
8.617 à
1
€ 20 jaar
€
2,00-
3,00-
2
Raming 0-alternatief: zandscheiden en storten in depot Totaal aanbod specie, miljoen m3 klasse 3 en 4 Exploitatieperiode, jaar
1,6 20 Depots Smink, 45 ha
RAMING BAGGERDEPOT + ZANDSCHEIDING ZEVENHUIZEN Geschatte marge +/- 25% Datum opstelling: 21-10-05 6-4-05 Status: concept Ramer: Aldert van der Kooij Valuta: € Prijspeil: 2005
€ Check: (nul betekent ok!) Voorbereiding Aanleg Explotaitie en nazorg Totaal Kosten per m3 specie Voorbereidingskosten Bestuur en Projectmanagement Bedrijfsbureau, PR en communicatie Risicomanagement Omgevingsmanagement: stortkosten Omgevingsmanagement: ontwikkelingskosten Projectuitvoering MER en vergunningen Grondaankoop slibdepotterrein Uitvoeringskosten Grondwerk slibdepot (ontgraven en transport tot aan zand-/veendepot) = slibdepot Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) Waterhuishouding (sloten, watergangen en duikers)=algemeen Voorzieningen slibdepot (stortponton, werkvletje,, e.d.) Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) Leidingwerk Grondwerk zanddepot (verwerken in depot) Landschapsinrichting Aanleg zandscheidingsbekken en -installatie + buffers Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (algemeen) O+R Voorzieningenterrein (huisvestiging, loodsen, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf kanaal tot splitsing O+R Leidingwerk retourwater+bezinkbassin O+R loswal, aan-/afvoerkaden Aankoop hydraulische kraan (beheer en onderhoud terreinen) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Verbruik gas, water, electra, telefoon, riolering en vastrechtkosten Beheerder en kantoorpersoneel ( totaal 1 man) Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (storten) O+R Civiele constructies slibdepot (afmeervoorz., loswal, toevoerweg, kraagstukken, e.d.) O+R Leidingwerk vanaf splitsing tot in slibdepot O+R werkvlet Vebruik werkvlet O+R stortponton Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (zandscheiden) O+R zandscheidingsbekken en -installatie + buffers, incl. storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. zandscheidingsbekken Hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (kleirijpen) O+R kleirijpingsterrein, incl.storten residu O+R Leidingwerk t.b.v. kleirijpingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (landfarmen) O+R landfarmingsvelden O+R Leidingwerk t.b.v. landfarmingsvelden Aankoop hydraulische kraan (ledigen bekken) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Aankoop dumpers (intern transport: tussen bekken/installatie/depot) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (van depot naar losplaats) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop transportband (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. transportband Aankoop shovel (laden bakken) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Exploitatie, beheer, onderhoud en reparatie (koud immobiliseren) Aankoop dumpers (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (grondtransport na rijping) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop dumpers (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. dumper Aankoop shovel (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. shovel Aankoop hydraulische kraan+sloophamer (immobilisaathandling en transport) Machinist, O+R, verbuik en assur. hydraulische kraan Cement, ton/jaar (productie immobilisaat) Additieven, ton/jaar (productie immobilisaat) RKG-zand (productie immobilisaat) Personeel O+R civiele constructies koude immobilisatie O+R installatie koude immobilisatie Monitoringskosten Monitoring Uitvoeringsbaten Laden zand uit zanddepot in vrachtauto's (free on board) Keuringskosten Verkoopkosten Domeinvergoeding Opbrengsten zand uit zandscheiding Nazorgkosten, 2025 Afdekken depot Nazorgfonds voor gestorte specie Verwijderen infrastructuur
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
9.445.000 7.650.318 14.273.437 31.368.755 20 9.445.000 25.000 10.000 10.000 100.000 300.000 9.000.000 opp., m2 7.650.318 6.400.000 inhoud m3 150.159 500.000 50.000 100.000 100.000
€ € € €
200.000 150.159 2.840.000 800.000 per jaar
€ € € € € € € € € €
40.000 2.000.000 255.159 150.159 50.000 5.000 50.000 8.645.333 8.645.333
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
200.000 200.000 1.448.0561.600.00040.000 40.000 71.944 3.781.000 2.500.000 781.000 500.000
450000 à
€
1.600.000 à
€ 4,00
5% 20 jaar
per jaar per jaar
€ €
2.000 100.000
20 jaar 20 jaar
per jaar
5% 20 jaar
per jaar per jaar per jaar
5% 20 jaar 5% 20 jaar 5% 20 jaar
per jaar
€
432.267
per jaar
€
10.000
m3 zand
20
20
20 jaar
800.000 à € 2,000,25% per jaar 20 jaar
m3 zand/jaar
€/ton d.s.
20
7.194 à
1
€ 0,50
Gemeente Amersfoort
Raadsvoorstel
Agendapunt:
5.
Reg.nr
Portefeuillehouder
Raadscommissie(s)
Wethouder drs. M.M. van 't Veld
geen
Sector
Datum
SOB/RO
1 september 2005
1841167
Onderwerp:
Voortgang baggerproblematiek
Voorstel:
1. Om tot afronding van de onderhandelingen met de provincie en de fa. Smink te komen verzoeken wij u thans het volgende te onderschrijven: a. het belang om op korte termijn tot zekerheid te komen in het baggerdossier door een (gemotiveerde) aankoopbeslissing van de betreffende gronden voor te bereiden; b. het alternatief voor de baggerspeciedepots, nl. (droge) stort op de bestaande vuilstort, gepaard gaande met (geoormerkte) ophoging daarvan met ca. 5 meter; c. het principe van het compenseren van de zakelijke rechten van de fa. Smink vanuit de bestaande contracten met de gemeente d.m.v. een afkoopsom waarop de eventuele revenuen van het alternatief in mindering worden gebracht; d. het wordt acceptabel geacht als het grondprijsniveau van geheel Vathorst - West vergelijkbaar is met de gemiddelde verwervingsprijs in Vathorst; e. de bekostiging van de grondaankoop te laten plaatsvinden door Vathorst – West voor stedelijke ontwikkeling te bestemmen; f. de extra opbrengsten uit de stedelijke ontwikkeling in te zetten voor de groenontwikkeling van Vathorst – Noord; g. deze besluitvorming los te koppelen van de voortgang van de procedures voor de baggerberging; 2. het college van burgemeester en wethouders te machtigen een gemotiveerde aankoopbeslissing voor de raad voor te bereiden, onder de voorwaarde dat eerst tot effectuering ervan wordt overgegaan wanneer de provincie besloten heeft tot wijziging van het streekplan (voor stedelijke ontwikkeling in Vathorst – West).
-1-
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1841167
Aan de gemeenteraad, overal zanikt bagger zwachtelend rond de reuzenlaarzen waarin ik mijn tijd beklim haast verzadigd ja maar het is nog steeds de mij bemestende tijd mijn voertuig vore en trog Lucebert 1
Reden raadsbesluit
De afgelopen tijd is goede voortgang geboekt in de zoektocht naar een alternatief voor het realiseren van baggerspeciedepots in Zevenhuizen. De onderhandelingen zijn in een dusdanig stadium dat, zo bleek in de vergadering van de commissie ECO van 22 augustus j.l, dat een nadere invulling van het mandaat van de raad aan het college van B en W nodig is om tot definitieve besluitvorming te komen. 2
Samenvatting
Bij brief van 28 juni 2005 hebben wij u geïnformeerd over de stand van zaken wat betreft de mogelijkheden voor alternatieve verwerking / opslag van de bagger en de daarmee samenhangende onderhandelingen over de eventuele verwerving van gronden. Sindsdien, en u bent daarover in de commissievergadering van 22 augustus j.l. mondeling geïnformeerd, is gebleken dat er in feite maar één alternatief is dat reëel uitzicht biedt op het oplossen van het restant van het Utrechtse baggerprobleem (1,6 mln m3), zoals overeengekomen met de minister van Verkeer en Waterstaat (VenW). Die oplossing gaat gepaard met een stedelijke ontwikkeling in Vathorst – West (zoals destijds reeds in het masterplan Vathorst als goede stedenbouwkundige en planologische mogelijkheid is aangegeven) en biedt daarenboven ruimte voor het bekostigen van groene ontwikkeling van Vathorst – Noord (zoals beleidsmatig door u vastgesteld in de visie op de Groen – Blauwe Structuur). Indien de raad niet voor stedelijke ontwikkeling in Vathorst – West wil kiezen zal zij een andere dekkingsbron moeten aangeven voor de kosten van de grondaankoop. 3
Toelichting
3.1
Alternatief voor baggerspeciedepots
Ingevolge de brief van de minister van VenW van 24 januari 2005 moet een oplossing gevonden worden voor het storten van 1,6 mln. m3 bagger. Dit is een theoretische hoeveelheid gekoppeld aan beleidsmatige voornemens. Uitgangspunt is dat de lopende procedures voor de baggerstort (m.n. Milieuvergunning en bestemmingsplan) met goed gevolg worden afgerond, zodat de fa. Smink de depots, conform de samenwerkingsovereenkomst met de gemeente kan en zal gaan realiseren. Wij hebben geen reden daaraan te twijfelen. De werkelijk te verwachten hoeveelheid bagger kan anders zijn. DHV heeft, op basis van algemene uitgangspunten de marktpotentie van een baggerstort Zevenhuizen, becijferd op ca. 800.000 – 1 mln. m3 maximaal. Na inhoudelijke en bedrijfseconomische analyses van allerlei oplossingsrichtingen blijkt er slechts één alternatief voldoende realiteitsgehalte te hebben. In dit alternatief zou de capaciteit van de huidige stortplaats exclusief t.b.v. bagger vergroot moeten worden, om zo de mogelijkheid te creëren de bagger tegen een marktconform tarief in steekvaste vorm te verwerken. Grofweg komt het erop neer dat het basisniveau van de vuilstort met ca. 5 m wordt verhoogd (van ca. 21 naar ca. 26 m) en daarmee ook het hoogste punt (van 41 naar 46 m). Bij een dergelijke optie is er geen extra ruimtebeslag naast of in de buurt van de bestaande stort nodig voor activiteiten met bagger. Uiteraard moeten voor een dergelijke oplossing een aantal procedures gevolgd worden in het kader van de ruimtelijke- en milieuwetgeving.
-2-
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1841167
Dit alternatief is zakelijk aanmerkelijk minder interessant dan het realiseren van baggerspeciedepots. Omdat met de “natte bagger” geen bewerkingen nodig zijn en het uitgegraven zand (deels) verhandelbaar is), kan een baggerspeciedepot al snel renderend zijn, reden waarom deze vorm meestal gekozen wordt. De verwachting is echter dat de fa. Smink bereid zal zijn medewerking te verlenen aan de alternatieve oplossing van het baggerprobleem, indien dit door provincie en gemeente gewenst wordt en dit op basis van goede zakelijke afspraken (zie ook hierna) kan plaatsvinden. 3.2
Grondverwerving
Wij achten het van groot belang dat er op korte termijn definitieve duidelijkheid ontstaat in dit vraagstuk. De discussie sleept zich al lang voort en het is absoluut ongewenst dat er nog veel langer onzekerheid bestaat over het al dan niet realiseren van de baggerspeciedepots en (daarmee) over een goede stedenbouwkundige / planologische afronding van het gemeentelijk grondgebied grenzend aan Vathorst. De beste manier om die zekerheid te creëren is het verwerven van de betreffende gronden door de gemeente. Om een dergelijke verwerving te kunnen bekostigen is, zo is u in beslotenheid voorgerekend, herbestemming van de gronden ten westen van Vathorst voor stedelijke ontwikkeling geheel of gedeeltelijk nodig. Daarmee kan daarenboven financiële ruimte gecreëerd worden om een groene ontwikkeling van Vathorst – Noord mogelijk te maken. Behalve de eerder in het masterplan Vathorst gedane suggesties en de visie op de Groen – Blauwe structuur zijn daarvoor nog geen plannen uitgewerkt. Allereerst moet daartoe nog kaderstelling door de raad plaatsvinden. Wij achten het mogelijk tot een goede afronding van Vathorst te komen, incl. de oplossing van het baggerprobleem (en bijbehorende afkoopsom) tegen een verwervingsprijs die op het gemiddelde niveau van de verwervingen in Vathorst ligt. 3.3
Ruimtelijke en planologische aspecten
Al in het masterplan Vathorst in 1997 is stedenbouwkundig gestudeerd op de locatie Vathorst – West en de mogelijkheden voor (aanvullende) woningbouw aldaar. Inhoudelijk is toen vastgesteld dat dit een goede en verantwoorde invulling voor dat gebied zou kunnen zijn, waarbij aandacht nodig is voor een goede (liefst groene) afronding tegen de gemeentegrens, zodat de uit landschappelijke optiek van belang zijnde zgn. “wespentaille” (verbinding tussen het Eemdal en de polder Arkemheen) zorgvuldig in stand gehouden wordt. Ook in de ruimtelijke visie van het gewest Eemland uit 2001 wordt aanvullende woningbouw in Vathorst – West genoemd: “De nog te bebouwen uitbreidingswijk Vathorst heeft, na voltooiing van de voorgenomen fase tot 2010/2012, nog enige ruimte voor verdere ontwikkeling aan de westzijde”. Overigens is in de rekenmodellen uitgegaan van woningbouw maar moeten andere stedelijke functies in dit stadium zeker niet worden uitgesloten. Ruimtelijk kader voor Vathorst – Noord is de visie op de Groen – Blauwe structuur, die op dit punt ook is vastgelegd in het provinciale streekplan. Inhoudelijk liggen er op dit abstractieniveau dus ruimtelijke kaders. Voor wat betreft Vathorst – West moeten die uiteraard nog hun juridisch – planologische vertaling krijgen in bestemmingsplannen en streekplan, waarop uiteraard de normale inspraakprocedures van kracht zijn. 4
Besluitvorming en vervolg
Om tot een definitieve afronding van het baggerdossier te komen stellen wij u een getrapte besluitvorming voor. Om tot afronding van de onderhandelingen met de provincie en de fa. Smink te komen verzoeken wij u thans het volgende te onderschrijven: a. het belang om op korte termijn tot zekerheid te komen in het baggerdossier door een (gemotiveerde) aankoopbeslissing van de betreffende gronden voor te bereiden; b. het alternatief voor de baggerspeciedepots, nl. (droge) stort op de bestaande vuilstort, gepaard gaande met (geoormerkte) ophoging daarvan met ca. 5 meter; c. het principe van het compenseren van de zakelijke rechten van de fa. Smink vanuit de bestaande contracten met de gemeente d.m.v. een afkoopsom waarop de eventuele revenuen van het alternatief in mindering worden gebracht;
-3-
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1841167
d. het wordt acceptabel geacht als het grondprijsniveau van geheel Vathorst - West vergelijkbaar is met de gemiddelde verwervingsprijs in Vathorst; e. de bekostiging van de grondaankoop te laten plaatsvinden door Vathorst – West voor stedelijke ontwikkeling te bestemmen; f. de extra opbrengsten uit de stedelijke ontwikkeling in te zetten voor de groenontwikkeling van Vathorst – Noord; g. deze besluitvorming los te kopelen van de voortgang van de procedures voor de baggerberging. De volgende stap in de besluitvorming zal dan een gemotiveerde aankoopbeslissing zijn, onder de voorwaarde dat eerst tot effectuering ervan wordt overgegaan wanneer de provincie besloten heeft tot wijziging van het streekplan (voor stedelijke ontwikkeling in Vathorst – West). Wij stellen u voor ons te machtigen dit t.b.v. besluitvorming door uw raad voor te bereiden. Direct na die aankoopbeslissing kan dan de kaderstelling worden voorbereid voor de feitelijke ontwikkeling van Vathorst – West en de Groen – Blauwe ontwikkeling in Vathorst – Noord. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - brief milieuvergunning
-4-
Gemeente Amersfoort
Raadsbesluit
Reg.nr
1841167
De raad der gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 september 2005, sector SOB/RO (nr. 1841167); besluit: 1. om tot afronding van de onderhandelingen met de provincie en de fa. Smink over de baggerproblematiek te komen wordt het volgende onderschreven: a. het belang om op korte termijn tot zekerheid te komen in het baggerdossier door een (gemotiveerde) aankoopbeslissing van de betreffende gronden voor te bereiden en alvorens juridisch onomkeerbare uitspraken of toezeggingen te doen dan wel verwachtingen te wekken bij marktpartijen terug te komen bij de raad met het onderhandelingsresultaat; b. het alternatief voor de baggerspeciedepots, namelijk (droge) stort op de bestaande vuilstort, gepaard gaande met (geoormerkte) ophoging daarvan met ca. 5 meter; c. het principe van het compenseren van de zakelijke rechten van de fa. Smink vanuit de bestaande contracten met de gemeente door middel van een afkoopsom waarop de eventuele revenuen van het alternatief in mindering worden gebracht; d. een bebouwingsvariant van Vathorst-West die zorg draagt voor voldoende dekking van het bovengenoemde uiteindelijke onderhandelingsresultaat is een optie maar andere dekkingsvoorstellen dienen meegewogen te worden. Het college wordt dan ook verzocht om het onderhandelingsresultaat te doen volgen door andere dekkingsmogelijkheden. De raad zal dan vanuit zijn budgetrecht een keuze maken; e. deze besluitvorming los te koppelen van de voortgang van de procedures voor de baggerberging. 2. het college van burgemeester en wethouders te machtigen een gemotiveerde aankoopbeslissing voor de raad voor te bereiden, onder de voorwaarde dat eerst tot effectuering ervan wordt overgegaan wanneer de provincie besloten heeft tot wijziging van het streekplan (voor stedelijke ontwikkeling in Vathorst – West). Vastgesteld in de openbare vergadering van 6 september 2005. de griffier,
de voorzitter,
-1-
Gemeente Amersfoort
Raadsvoorstel
Agendapunt:
HB-4
Reg.nr
2017628
Portefeuillehouder
Wethouder ir. P. Jonkman Sector
Datum
SOB/EO
27 februari 2006
Onderwerp:
verzoek om vergoeding planschade Juliana van Stolberglaan 4 te Amersfoort Voorstel:
Het verzoek van de heer W.G. Ooms en mevrouw M. Tilstra om schadevergoeding ex artikel 49 WRO, in afwijking van het eerder voorstel d.d. 6 december 2005, gelet op de specifieke omstandigheden en mede gelet op het advies van Houthoff Buruma Advocaten d.d. 17 februari 2006 toe te wijzen en hen een schadevergoeding toe te kennen tot een bedrag van € 17.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2004 tot de dag van uitbetaling. Aan de gemeenteraad, 1
Reden raadsbesluit
Voor de raad van 28 februari a.s. staat het planschadeverzoek Juliana van Stolberglaan 4 op de agenda. Dit verzoek is voorwerp van bespreking geweest in De Ronde van 31 januari 2006. Daarbij is door wethouder Jonkman toegezegd een juridisch advies te vragen over de onderwerpen "voorzienbaarheid en de in redelijkheid van de burger te verwachten onderzoeksplicht". 2
Toelichting
Het hiervoor bedoelde advies is op 17 februari 2006 uitgebracht door Houthoff Buruma. Het advies is – zoals u is meegedeeld bij Raadsinformatiebrief van 21 februari jl.- voor u ter inzage gelegd. Houthoff bevestigt de stelling dat juridisch van voorzienbaarheid sprake is wanneer de negatieve planologische ontwikkeling op het moment van aankoop redelijkerwijs voorzienbaar was, ongeacht of de koper op dat moment daadwerkelijk op de hoogte was. Wel moet in dat geval sprake zijn van "een van de overheid zelf afkomstig voldoende concreet en ter openbare kennis gebracht stuk waaruit een voornemen tot wijziging van het planologische regime kan worden afgeleid". Houthoff verschilt in dezen van mening met SAOZ, daar "van krantenberichten bezwaarlijk lijkt aangenomen te kunnen worden dat deze voorzienbaarheid kunnen creëren, mede gelet op de divergerende inhoud". Gewezen wordt op de kop van een van de aangehaalde berichten, die luidt: "Bouwplan Op de Berg getorpedeerd". Conclusie is daarom dat het "gelet op de vigerende jurisprudentie tenminste kwestieus is of bij gebreke van de vereiste mate van concreetheid en bestuurlijke dekking van plannen, uit deze oproep objectieve voorzienbaarheid zou mogen worden afgeleid".
-1-
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2017628
Deze kwestie wordt door Houthoff niet verder uitgewerkt daar huns inziens uit de correspondentie blijkt dat de verzoekers in 1991, dus voorafgaande aan de koop van hun huis en in de tijd van de door SAOZ geciteerde krantenberichten en gehouden informatiebijeenkomst, blijk geven hiervan op de hoogte te zijn. Ze schrijven namelijk in hun brief van 4 oktober 2004 "In de periode 1991/1997 zijn wij als belanghebbenden via informatiebrieven en algemene inspraakbijeenkomsten door de gemeente geïnformeerd over de bebouwing van het aan ons perceel grenzende RIJ-terrein en de daarvoor benodigde wijziging van het bestemmingsplan. Vanaf de eerste inspraakavond in juni 1991 werd ons reeds duidelijk dat er aan verdere bebouwing van het RIJ-terrein niet kon worden ontkomen". Daar staat tegenover dat uit de brief van verzoekers van 6 juli 2005 afgeleid kan worden dat deze wetenschap pas werd verworven in een later stadium. Daar wordt namelijk geschreven: "Pas in 1992 nadat onze koop reeds was gesloten, zijn wij door de Stichting Behoud Bosgebied Berg (SBBB) op de hoogte gebracht van de bouwplannen.(-)De eerste inspraakavond waarvoor wij zijn uitgenodigd en waaraan we hebben deelgenomen, vond op 1 december 1992 plaats. Vanaf dat moment werd voor ons duidelijk dat er een planologisch nadelige situatie voor ons zou ontstaan". Hoewel uiteraard verzoekers zouden moeten bewijzen dat de gang van zaken is geweest zoals zij stellen, kan redelijkerwijs niet worden verlangd dat verzoekers, vijftien jaar na dato, nog met het bewijs van hun stellingen worden belast. Over de informatieplicht stelt Houthoff "dat een overheidsorgaan is gehouden om op nauwgezette en juiste wijze informatie te verstrekken". Verzoekers hebben bij de gemeente geïnformeerd, wat niet door de gemeente wordt betwist. Daarmee zijn zij niet tekort geschoten in hun onderzoeksplicht. Wel is van belang de vraag in hoeverre het duidelijk was voor de betrokken ambtenaar dat de aanvragers op zoek waren naar informatie over toekomstige ontwikkelingen. Ook is van belang of de ambtenaar een voorbehoud heeft gemaakt. Ook hier geldt dat, gezien de tegenstrijdige berichtgeving over het project, zoals blijkt uit de krantenberichten, de ambtenaar volledig te goeder trouw kan zijn geweest bij het niet vermelden van het project, ook al was hij daar ongetwijfeld van op de hoogte. Houthoff adviseert de volgende gedragslijn. "De mogelijkheid voor burgers om bij de balie informatie op te vragen moet blijven bestaan.(-)Geadviseerd moet worden zich ervoor in te spannen dat per project een zoveel mogelijk uitputtende en complete set stukken en publicaties bij de inzagebalie aanwezig is, ook de op het eerste gezicht wellicht minder relevante stukken e.d. Deze stukken kunnen worden gelinkt aan het bestemmingsplan waarop het betreffende voorgenomen project betrekking heeft. Wordt door een burger dat bestemmingsplan ter inzage gevraagd, dan zal daarbij ook meekomen de informatie die anders mogelijk niet of nauwelijks ontsloten zou zij geweest." Dit advies wordt binnen de gemeente Amersfoort al in praktijk gebracht. Bij de laatste begrotingsbehandeling is ruimte gegeven voor de ontwikkeling van een administratie op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (Wet Puber), waarbij voor ieder perceel alle relevante planologisch informatie (digitaal) wordt vastgelegd. 2.1
Consequenties
Het advies van SAOZ om geen planschade toe te kennen wordt door Houthoff kwestieus geacht, daar te betwijfelen is of uit de aangehaalde documenten voldoende blijkt van een concreet voornemen van de gemeente, temeer daar er sprake is van tegenstrijdige informatie. Over de informatieplicht van de gemeente kan worden gesteld dat destijds de feitelijke informatie is verstrekt, en dat -al dan niet terecht- niet gewezen is op de ontwikkelingen die mogelijk hier zouden gaan spelen. Gezien het voorgaande wordt voorgesteld om over te gaan tot vergoeding van de door SAOZ berekende planschade.
-2-
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2017628
3
Financiële aspecten
De financïele lasten komen ten laste van de grondexploitatie BSG. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp raadsbesluit
-3-
Gemeente Amersfoort
Raadsbesluit
Reg.nr
2017628
De raad der gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 februari 2006, sector SOB/EO (nr. 2017628); besluit: het verzoek van de heer W.G. Ooms en mevrouw M. Tilstra om schadevergoeding ex artikel 49 WRO -in afwijking van het eerder voorstel d.d. 6 december 2005- gelet op de specifieke omstandigheden en mede gelet op het advies van Houthoff Buruma Advocaten d.d. 17 februari 2006 toe te wijzen en hen een schadevergoeding toe te kennen tot een bedrag van € 17.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2004 tot de dag van uitbetaling. Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2006. de griffier,
de voorzitter,
-1-
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder ir. P. Jonkman
Reg.nr. Datum
: 1963571 : 9 januari 2006
TITEL GEACTUALISEERDE LIJST VAN ARCHEOLOGISCH BELANGRIJKE PLAATSEN (JANUARI 2006)
BESLISPUNTEN De geactualiseerde lijst van archeologisch belangrijke plaatsen (januari 2006) vast te stellen.
AANLEIDING Voor het verrichten van bodemonderzoek en het trekken van betrouwbare conclusies is het noodzakelijk dat het zogenoemde bodemarchief onaangeroerd wordt aangetroffen. Om dit zoveel mogelijk te waarborgen is een meldings- c.q. gedoogplicht opgenomen in de monumentenverordening voor aangewezen gebieden, de zogenoemde archeologisch belangrijke plaatsen (ABP’s), waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat bij graafwerk bodemsporen zullen worden aangetroffen. De huidige lijst van archeologisch belangrijke plaatsen is door u vastgesteld op 18 december 2001. Voortschrijdend inzicht en het beschikbaar komen van de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden – een beleidsinstrument van het rijk - zijn aanleiding om aan de lijst 14 gebieden toe te voegen en 2 al geplaatste gebieden uit te breiden. Het aanwijzen van archeologisch belangrijke plaatsen is een bevoegdheid van de gemeenteraad (artikel 20 Monumentenverordening Amersfoort 1999).
BEOOGD EFFECT Met dit voorstel willen we bereiken dat het bodemarchief ook in archeologisch interessante gebieden, waarvoor nu nog geen meldingsplicht voor het graven dieper dan 50 cm van toepassing is, wordt beschermd. Deze nieuwe gebieden zijn genoemd onder de kopjes “Nieuw aan te wijzen ABP’s”en “Uitbreidingen bestaande ABP’s”op de kaart in de kleur “blauw” aangegeven. De geactualiseerde lijst met archeologisch belangrijke plaatsen dd. januari 2006 alsook de daarbij behorende kaart zijn als bijlagen bijgevoegd.
ARGUMENTEN Voor het trekken van betrouwbare conclusies uit archeologisch bodemonderzoek is het belangrijk dat het bodemarchief onaangeroerd wordt aangetroffen. Bovendien blijkt de lijst van archeologisch belangrijke plaatsen in de praktijk een effectief middel om te komen tot afspraken over het verrichten van archeologisch bodemonderzoek. De gemeentelijke monumentencommissie stemt unaniem in met het voorstel.
FINANCIËN Aan dit voorstel zijn geen financiële consequenties verbonden.
Inlichtingen bij:
ing. J.B. Vernhout, SOB/SB, (033) 469 47 91
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1963571 pagina 2
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- geen
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT Reg.nr.1963571 De raad van de gemeente Amersfoort, Op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 januari 2006, sector SOB/SB (nr.1963571); besluit De geactualiseerde lijst van archeologisch belangrijke plaatsen (januari 2006) vast te stellen. Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2006. de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : wethouder mr. P.M. Strengers
Reg.nr. Datum
: 1985063 : 14 februari 2006
TITEL VERPLAATSING VAN DIJK HOOGLAND B.V.
BESLISPUNTEN 1. Kennis nemen van de overeenkomst dd 14 februari 2006 tussen Van Dijk Hoogland B.V. en de gemeente Amersfoort inzake de verplaatsing van het bedrijf van de Zevenhuizerstraat naar de Bunschoterstraat c.a.; 2. Het voorbereidingsbesluit dd. 5 april 2005 voor het perceel Bunschoterstraat 27 in te trekken.
AANLEIDING Op 5 april 2005 is een voorbereidingsbesluit genomen om op het perceel Bunschoterstraat 27 in Hooglandwest bouwactiviteiten te weren, die niet passen in het planologische beleid voor het betrokken gebied. Inmiddels is overeenstemming bereikt met het desbetreffende bedrijf (Van Dijk Hoogland B.V., agrarisch loonwerk, grondverzet en cultuurtechnische werken) om in beperkte mate bebouwing aan de Bunschoterstraat 27 toe te staan. Die bebouwing is noodzakelijk in verband met de verplaatsing van het bedrijf van de Zevenhuizerstraat naar de Bunschoterstraat. De afspraken met het bedrijf zijn in een op 14 februari 2006 gesloten overeenkomst vastgelegd. Om de nieuwbouw aan de Bunschoterstraat 27 te realiseren moet het voorbereidingsbesluit worden ingetrokken.
BEOOGD EFFECT Met dit voorstel wordt bereikt, dat de nieuwbouw aan de Bunschoterstraat ten opzichte van de oorspronkelijke plannen wordt beperkt (open werktuigenloods en bijgebouw bij aanwezige woning) en voorts de mogelijkheden aanwezig zijn om het bedrijf uit het dorp Hoogland te verplaatsen. Bovendien wordt met het voorstel bereikt, dat het terrein aan de Bunschoterstraat en de bebouwing landschappelijk worden ingepast.
ARGUMENTEN 1. Ten opzichte van de mogelijkheden volgens het geldende planologische regime wordt er in beperkte mate nieuwbouw gerealiseerd. Het terrein aan de Bunschoterstraat is in het geldende bestemmingsplan Buitengebied I, wijziging 1999-wI (Loonbedrijf Bunschoterstraat) bestemd voor agrarische doeleinden/loonbedrijf. Ter plaatse mogen binnen het op de bestemmingsplankaart aangegeven bouwvlak bedrijfsgebouwen worden gebouwd tot een hoogte van 12 m. In de nieuwe situatie worden die bouwmogelijkheden in oppervlakte en hoogte teruggebracht. In de overeenkomst met het bedrijf is vastgelegd, dat geen planschade kan worden geclaimd vanwege de beperkingen in de bouwmogelijkheden. 2. De nieuwbouw maakt het mogelijk dat het bestaande bedrijf uit het dorp Hoogland wordt verplaatst. Van Dijk Hoogland B.V. heeft naast de vestiging aan de Bunschoterstraat nog een vestiging aan de Zevenhuizerstraat 40. In verband met de gedeeltelijke vestiging van het bedrijf in het centrum van het dorp Hoogland, zijn er beperkingen in de bedrijfsvoering en bestaat overlast voor de omgeving. Ook ontbreken uitbreidingsmogelijkheden. Met het oog daarop wenst het bedrijf volledig te verhuizen naar de Inlichtingen bij:
D. Schalks, SOB/RO, (033) 469 44 06
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1985063 pagina 2
Bunschoterstraat. Die verhuizing maakt het noodzakelijk dat enige nieuwbouw aan de Bunschoterstraat wordt toegevoegd. De vrijkomende gronden aan de Zevenhuizerstraat worden benut voor woningbouw. Die is (voor een belangrijk deel) mogelijk op grond van een in het bestemmingsplan Hoogland 2002 opgenomen zogenaamde wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. In de meergenoemde overeenkomst is de toekomstige inrichting van het terrein aan de Zevenhuizerstraat vastgelegd. 3. In samenhang met de nieuwbouw aan de Bunschoterstraat wordt het bestaande terrein en de daarop aanwezige bebouwing door middel van het aanbrengen van beplanting landschappelijk ingepast. In samenhang met de nieuwbouw aan de Bunschoterstraat zal Van Dijk Hoogland B.V. zorgen voor een adequate landschappelijke inpassing van het desbetreffende terrein en een visuele aanpassing van de bestaande bebouwing en de nieuwbouw. 4. De nieuwbouw aan de Bunschoterstraat zal worden ingepast in het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied-west.
FINANCIËN Het voorstel heeft geen financiële consequenties voor de gemeente.
VERVOLG Nadat het voorbereidingsbesluit is ingetrokken kan de bouwvergunning voor de beperkte nieuwbouw aan de Bunschoterstraat worden verleend. Na de totstandkoming van de nieuwbouw worden de bedrijfsactiviteiten in het dorp Hoogland gestaakt en de bedrijfsbebouwing gesloopt ten gunste van woningbouw.
BETROKKEN PARTIJEN Op de bouwvergunning voor de nieuwbouw aan de Bunschoterstraat zal met inachtneming van de desbetreffende wettelijke regels worden beslist. Tegen de vergunning kan door belanghebbenden bezwaar en beroep worden ingesteld. Over de toekomstige woningbouw aan de Zevenhuizerstraat wordt overleg gevoerd met de omwonenden. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- Concept-raadsbesluit
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.1985063 De raad van de gemeente Amersfoort, op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 februari 2006, sector SOB/RO (nr.1985063); besluit 1. kennis te nemen van de overeenkomst dd. 14 februari 2006 tussen Van Dijk Hoogland B.V. en de gemeente Amersfoort inzake de verplaatsing van het bedrijf van de Zevenhuizerstraat naar de Bunschoterstraat c.a.; 2. het voorbereidingsbesluit dd. 5 april 2005 voor het perceel Bunschoterstraat 27 in te trekken. Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2006 de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder G. Eerdmans
Reg.nr. Datum
: 1975237 : 26 januari 2006
TITEL SUBSIDIËRING GODSDIENSTONDERWIJS EN LEVENSBESCHOUWELIJK VORMINGSONDERWIJS BESLISPUNTEN 1. De Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 2006 vast te stellen; 2. De Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 2002 in te trekken.
AANLEIDING De Werkgroep Humanistisch Vormingsonderwijs Amersfoort heeft gevraagd of de in de Verordening (versie 2002) genoemde norm van 12 leerlingen per groep in het basisonderwijs voor de berekening van subsidie verhoogd kan worden naar 13 leerlingen, onder gelijktijdige verhoging van het bedrag per groep. Op die wijze is de Werkgroep in staat haar leerkrachten beter te honoreren en te behouden voor het humanistisch vormingsonderwijs op de openbare scholen voor basisonderwijs in Amersfoort.
BEOOGD EFFECT Het bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen in het openbaar (speciaal) basisonderwijs met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden, zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden.
ARGUMENTEN 1.1. De Verordening (versie 2006) voldoet aan de geldende regelgeving In de nieuwe Verordening is de norm van 12 leerlingen per groep in het basisonderwijs voor de berekening van subsidie verhoogd naar 13 leerlingen (artikel 4 lid 3 en artikel 8 lid 4), onder gelijktijdige verhoging van het bedrag per groep (artikel 6 lid 3). De nieuwe Verordening is ook aangepast aan de geldende regelgeving conform de Algemene wet bestuursrecht voor wat betreft subsidieverlening en subsidievaststelling. 1.2. De Verordening (versie 2006) stelt een duidelijk kader voor subsidieverlening en -vaststelling In de afgelopen jaren is discussie gevoerd over de rol van de overheid en in het bijzonder de Inspectie van het Onderwijs ten aanzien van het godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in het bijzonder onderwijs. Dit naar aanleiding van de wijze waarop op enkele scholen in het land dit type onderwijs inhoudelijk werd vormgegeven. Bij het godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in het openbaar onderwijs doet zich echter de bijzonderheid voor dat dit in formele zin buiten het toezichtkader valt van de Inspectie. Het betreffende onderwijs wordt gegeven door rechtspersonen die zich het geven van dit type onderwijs ten doel stellen, zoals kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken, rechtspersonen of organisaties. Deze rechtspersonen zijn wettelijk verantwoordelijk voor de wijze waarop dit type onderwijs wordt gegeven, voor de keuze van leermiddelen en voor de keuze en kwaliteit van leerkrachten. De gemeente stelt deze rechtspersonen door middel van de Verordening in de gelegenheid subsidie te verkrijgen. Omdat de Inspectie in formele zin geen toezicht houdt op dit type onderwijs, stellen wij voor om in de Verordening een aantal extra bepalingen op te nemen. Het gaat om bepalingen waarin de verantwoordelijkheid van deze rechtspersonen voor het te geven onderwijs nog eens Inlichtingen bij:
A.A. van den Heuvel, WSO/MO, (033) 469 49 05
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1975237 pagina 2
wordt benadrukt en dat een duidelijk kader stelt voor subsidieverlening. Het gaat met name om artikel 2 lid 1 en 2 (definitie), artikel 3 lid 1 (lespunt), artikel 5 onder b. en c. (pedagogisch-didactisch verantwoorde wijze en in de Nederlandse taal) en artikel 7 (verantwoordelijkheid). 2.1. De Verordening (versie 2002) is verouderd De procedure is dat aanpassing van een verordening plaatsvindt via vaststelling van een nieuwe verordening en intrekking van de oude verordening. De Verordening (versie 2002) is verouderd voor wat betreft de regelgeving rond subsidieverstrekking en bevat een onvoldoende helder kader in het licht van de maatschappelijke discussie van de laatste jaren rond godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.
KANTTEKENINGEN 1.2. De Verordening (versie 2006) stelt een duidelijk kader voor subsidieverlening en -vaststelling Artikel 1 van de Verordening biedt kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken, rechtspersonen of organisaties als bedoeld in artikel 51 van de Wet op het primair onderwijs de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor het geven van godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen voor (speciaal) basisonderwijs. Met andere woorden: een breed spectrum van organisaties. Het is van belang dit op te merken om daarmee te benadrukken dat de extra kaderstellende bepalingen in de nieuwe Verordening in het licht van dàt brede spectrum moet worden gezien. De huidige subsidieontvangende rechtspersonen, zijnde het Humanistisch Vormingsonderwijs Amersfoort en de Raad van Kerken Amersfoort, zijn hierover geïnformeerd. Ook Stichting Meerkring openbaar primair onderwijs Amersfoort is geïnformeerd. Zij allen kunnen zich vinden in de nieuwe opzet.
FINANCIËN Het aanpassen van groepsgrootte en bedrag per groep in de Verordening is voor de gemeente budgettair neutraal.
VERVOLG Niet van toepassing.
BETROKKEN PARTIJEN Werkgroep Humanistisch Vormingsonderwijs Amersfoort, Raad van Kerken Amersfoort en Stichting Meerkring openbaar primair onderwijs Amersfoort. Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1975237 pagina 3
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1975237 pagina 4
Bijlagen
- Raadsbesluit - Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 2006
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT Reg.nr.1975237 De raad van de gemeente Amersfoort, Op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 januari 2006, sector WSO/MO (nr.1975237); besluit 3. De Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 2006 vast te stellen; 4. De Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 2002 in te trekken. Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2006 de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Concept-Verordening (# 1975038) De raad van de gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. , sector WSO/MO (nr. LATER INVULLEN), overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor het verlenen van gemeentelijk subsidie aan daarvoor in aanmerking komende rechtspersonen, die zich bezighouden met het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van openbare scholen voor (speciaal) basisonderwijs; gelet op artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet en op de Algemene wet bestuursrecht; besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 2006 HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Instellingen Kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken, rechtspersonen of organisaties, als bedoeld in artikel 51 van de Wet op het primair onderwijs, kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten die zij maken voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van openbare scholen voor basisonderwijs en openbare scholen voor speciaal basisonderwijs in Amersfoort. Artikel 2 Definitie en doelstelling 1. 2. 3.
Onder godsdienstonderwijs wordt voor de toepassing van deze verordening verstaan het onderwijs in de geschiedenis en cultuur van de godsdienst en de geschriften die voor die godsdienst van belang zijn. Onder levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt voor de toepassing van deze verordening verstaan het onderwijs aan leerlingen vanuit een bepaalde levensbeschouwelijke grondslag. Voor de toepassing van deze verordening dient het godsdienstonderwijs en het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs bij te dragen aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden, zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden.
Artikel 3 Lespunt en leerlingen 1. 2.
Het godsdienstonderwijs en het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs worden gegeven in de gebouwen van de betrokken openbare scholen voor basisonderwijs en betrokken openbare scholen voor speciaal basisonderwijs. Het godsdienstonderwijs en het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs worden gegeven aan leerlingen van de daarvoor in aanmerking komende groepen, van wie de ouders, voogden of verzorgers de in artikel 1 genoemde instellingen schriftelijk kenbaar hebben gemaakt dat zij dit onderwijs voor hun kind(eren) verlangen.
1 van totaal 3
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
HOOFDSTUK II
BEPALINGEN OMTRENT VERLENING EN VASTSTELLING
Artikel 4 De aanvraag 1. 2.
3.
De instelling die het onderwijs geeft vraagt de tegemoetkoming voor 1 november van het betreffende schooljaar aan bij burgemeester en wethouders. De aanvraag vermeldt: a. de scholen, waarin het onderwijs wordt gegeven; b. per school het aantal volgens artikel 3 onder b. opgegeven leerlingen; c. de betreffende leerjaren; d. het aantal groepen. Een groep, bedoeld in lid 2, is elke groep: a. van 13 opgegeven leerlingen van openbare scholen voor basisonderwijs; b. van 7 opgegeven leerlingen van openbare scholen voor speciaal basisonderwijs.
Artikel 5 Voorwaarden voor verlening De tegemoetkoming wordt slechts verleend: a. voor leerlingen uit drie achtereenvolgende leerjaren van de openbare scholen voor basisonderwijs en de openbare scholen voor speciaal basisonderwijs, te bepalen in overleg tussen de directeur van de school en de in artikel 1 bedoelde instellingen; b. indien de instelling die het onderwijs geeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende duidelijk maakt dat het onderwijs op pedagogisch-didactisch verantwoorde wijze wordt gegeven; c. indien het godsdienstonderwijs en het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de Nederlandse taal wordt gegeven. Artikel 6 De verlening 1. 2. 3.
Burgemeester en wethouders verlenen de tegemoetkoming slechts indien de aanvraag naar hun oordeel voldoet aan de in dit hoofdstuk gestelde eisen. De tegemoetkoming wordt in twee gelijke termijnen, in december en in april van het betreffende schooljaar uitbetaald. De tegemoetkoming bedraagt: a. € 537,12 per groep bedoeld in artikel 4 lid 3, per wekelijks lesuur van 45 minuten, per jaar, dat de betrokken instelling godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs geeft. Dit bedrag wordt jaarlijks verhoogd met hetzelfde percentage als het minimum salaris van een leraar bij het basisonderwijs, ingedeeld in schaal LA van het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (RPBO); b. € 1,81 per jaar per leerling. Dit bedrag wordt verhoogd met het percentage dat jaarlijks door burgemeester en wethouders wordt bepaald voor de algemene aanpassing van de gemeentebegroting aan het prijspeil.
Artikel 7 Verantwoordelijkheid 1.
2.
De door de instellingen aangewezen leerkrachten voor godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs onthouden zich van het voeren van propaganda voor een bepaalde godsdienst, levensbeschouwing, kerk, kerkelijke instelling, religieuze en andere levensbeschouwelijke groepering. Zij besteden naast het eigen godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs ook aandacht aan andere godsdiensten en levensbeschouwelijke richtingen. De in lid 1 bedoelde leerkrachten onthouden zich van het aanzetten van leerlingen tot discriminatie of van haat tegen mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid.
2 van totaal 3
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Artikel 8 De vaststelling 1. 2.
3. 4.
5.
De instelling die het onderwijs geeft, stuurt burgemeester en wethouders voor 1 november volgend op het betreffende schooljaar een verslag over het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in dat schooljaar. In het verslag vermeldt, dan wel bij het verslag voegt de instelling voor elke school afzonderlijk: a. de namen van de leraren die het onderwijs in het afgelopen schooljaar hebben gegeven; b. de lesuren (dag, uur en groepen) die hun waren opgedragen; c. een afschrift van de aanmeldingsformulieren als bedoeld in artikel 3 lid 2; d. het aantal leerlingen aan wie het onderwijs is gegeven op 16 oktober en op 16 april (teldata), onder vermelding van de groepen waarin deze leerlingen zaten; e. een jaarverslag (periode augustus-juli), waarin onder andere wordt aangegeven de wijze waarop het onderwijs is gegeven, alsmede de aard van het onderwijs. De in lid 2 bedoelde opgave wordt door de directeur van de desbetreffende school gewaarmerkt. Burgemeester en wethouders stellen de tegemoetkoming slechts vast indien het verslag naar hun oordeel voldoet aan de in dit hoofdstuk gestelde eisen, waarbij het aantal groepen berekend wordt als volgt: a. door het gemiddelde van het op de teldata aantal deelnemende leerlingen van het basisonderwijs te delen door 13, maar voor niet meer dan het werkelijk aantal gevormde groepen; b. door het gemiddelde van het op de teldata aantal deelnemende leerlingen van het speciaal basisonderwijs te delen door 7, maar voor niet meer dan het werkelijk aantal gevormde groepen. Indien: a. het vastgestelde bedrag van de tegemoetkoming hoger is dan het toegekende bedrag, betalen burgemeester en wethouders binnen een maand na vaststelling het verschil uit; b. het vastgestelde bedrag van de tegemoetkoming lager is dan het toegekende bedrag, betaalt de instelling binnen een maand na vaststelling het verschil terug.
HOOFDSTUK 3
SLOTBEPALINGEN
Artikel 9 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs 2006. Artikel 10 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat zij is bekendgemaakt. Vastgesteld in de openbare vergadering van . de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
3 van totaal 3
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder mr. P.M. Strengers
Reg.nr. Datum
: 1985141 : 30 januari 2006
TITEL VRIJSTELLING VOOR PARKEERPLAATSEN KANTOORGEBOUW AGIS BESLISPUNTEN Overeenkomstig artikel 19.1 WRO medewerking te verlenen aan het vrijstellingsverzoek voor de aanleg van 40 extra parkeerplaatsen in de kelder van de nieuwbouw van Agis op de locatie Van Asch van Wijckstraat 5558.
AANLEIDING Stichting Grafische Bedrijfsfondsen (GBF) heeft verzocht om vrijstelling van het bestemmingsplan voor een interne wijziging van de kelder onder de nieuwbouw van Agis ten behoeve van de aanleg van extra parkeerplaatsen. GBF vraagt toestemming voor het aanleggen van 40 extra parkeerplaatsen, boven de geldende parkeernorm. Dit verzoek is in strijd met het bestemmingsplan. Zodra de herziening van het bestemmingsplan ‘CSG-Noord’ van kracht is zullen de normen uit de Bouwverordening Amersfoort 2005 gelden. De aanvraag past binnen de flexibele norm die de bouwverordening voorschrijft. Om, anticiperend op de inwerkingtreding van de bestemmingsplanherziening, medewerking te kunnen verlenen aan dit verzoek is een vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk op grond van artikel 19, lid 1, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Zie de bijlage voor een toelichting.
BEOOGD EFFECT ARGUMENTEN 1.1 Het verzoek past in het parkeerbeleid De parkeernormen die zijn vastgesteld in de Nota Toepassing Parkeernormen Amersfoort 2001, zijn als toetsingskader voor bouwvergunningen vastgelegd in de Bouwverordening Amersfoort 2005. Voor onderhavig perceel geldt op grond van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening een norm van 1 pp/250 m2 bvo. Onderdeel van de regeling in de Bouwverordening is dat de parkeernorm onder bepaalde voorwaarden kan worden aangepast tot maximaal 1 pp/125 m2 bvo. De eerste voorwaarde voor een dergelijke aanpassing is dat door de initiatiefnemer een door de gemeente goed te keuren mobiliteitsprofiel wordt opgesteld. Als tweede voorwaarde geldt dat de initiatiefnemer per extra te realiseren parkeerplaats (in casu 40 plaatsen) een financiële bijdrage aan de gemeente levert ter grootte van € 5000,-- per plaats. Aan beide voorwaarden is in dit geval voldaan (zie bijgevoegd verzoek van aanvrager en de nota ‘Vervoersbeleid Agis Zorgverzekeringen’).
KANTTEKENINGEN 1.1 Er zullen meer verkeersbewegingen komen in dit deel van de stad Agis heeft zelf vervoersbeleid gemaakt waaruit blijkt dat zij een inspanning levert in het terugdringen van het autogebruik van haar werknemers. Desondanks bestaat er behoefte aan meer parkeerruimte voor de Inlichtingen bij:
W.J. de Vries, SOB/RO, (033) 469 48 86
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1985141 pagina 2
werknemers in het kantoorgebouw aan de Van Asch van Wijckstraat. De behoefte aan parkeerplaatsen bestaat op dit moment reeds, wat betekent dat er automobilisten zijn die hun auto in de buurt van het kantoor, op straat, in publieke parkeergarages of op andere plekken in de buurt parkeren. Er valt niet te verwachten dat het creëren van meer parkeerruimte in de kelder van het kantoorgebouw meer verkeersbewegingen zal genereren. De verkeersbewegingen zullen zich waarschijnlijk alleen op een andere plek voordoen.
FINANCIËN Stichting Grafische Bedrijfsfondsen doet een bijdrage van 40 x € 5000,-- = € 200.000,-- om te voldoen aan de voorwaarden in de Nota Toepassing Parkeernormen Amersfoort 2001 c.q. de Bouwverordening Amersfoort 2005.
VERVOLG Sinds de wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), die op 1 juli 2005 in werking is getreden, is het bij de voorbereiding van nieuwe bestemmingsplannen en vrijstellingen ex artikel 19, lid 1 WRO niet langer verplicht vooraf inspraak te houden op grond van artikel 6a WRO. Een voorbereidende inspraakprocedure, zoals die op grond van de Inspraakverordening gemeente Amersfoort 2003 kan worden doorlopen, hoeft in dit geval niet plaats te vinden. Dit om reden dat voorliggend vrijstellingsverzoek bedoeld is om de nieuwe parkeernormering uit de Bouwverordening Amersfoort 2005 van toepassing te verklaren en er bij de vaststelling van de gewijzigde bouwverordening met deze parkeernormering al uitgebreid is gecommuniceerd. Er kan dus onmiddellijk medewerking worden verleend aan de vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 1, van de WRO. De bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling ex artikel 19, lid 1, WRO is op basis van het delegatiebesluit van 25 november 2003 (doc.nr. 1208484) gewijzigd. De vrijstellingsprocedure kent drie besluitmomenten. Ingevolge voornoemd delegatiebesluit neemt de raad het eerste besluit, het besluit tot het beginnen van de procedure. De overige twee besluiten in de vrijstellingsprocedure, te weten het aanvragen van de verklaring van geen bezwaar bij het college van GS en het verlenen van de vrijstelling heeft de raad gedelegeerd aan ons college. Nadat u besloten hebt tot het verlenen van medewerking aan de vrijstellingsprocedure, leggen wij het vrijstellingsverzoek voor een ieder gedurende zes weken ter inzage. Wanneer er geen zienswijzen worden ontvangen vragen wij GS of zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Na het ontvangen van de verklaring van geen bezwaar kan de vrijstelling worden verleend. Hiertegen is volgens de Algemene wet bestuursrecht beroep mogelijk.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1985141 pagina 3
BETROKKEN PARTIJEN Na de vaststelling van de Nota Toepassing Parkeernormen Amersfoort 2001 heeft communicatie met de inwoners van Amersfoort plaatsgevonden. De in de raadsvergadering van 29 januari 2002 vastgestelde nota is via diverse media bekend gemaakt en heeft voor bezwaar voor een ieder ter visie gelegen. Het voorliggende vrijstellingsverzoek is bedoeld om de nieuwe parkeernormering uit de bouwverordening van toepassing te verklaren en houdt geen afwijking van bestaand beleid in.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- Toetsing vrijstellingsverzoek parkeerplaatsen Agis
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1985141 pagina 4
BIJLAGE: TOETSING VRIJSTELLINGSVERZOEK PARKEERPLAATSEN AGIS AANVRAAG Het verzoek bestreft een interne wijziging van de kelder onder het nieuwe kantoorgebouw van Agis op Van Asch van Wijckstraat 55-58 ten behoeve van de aanleg van 40 parkeerplaatsen.
BESTEMMINGSPLAN Ter plaatse geldt het bestemmingsplan ‘CSG-Noord’, dat is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht (GS) op 30 januari 2001. Op het perceel rust de bestemming ‘kantoren’. Op grond van artikel 3, lid A, sub 6 geldt voor onderhavige locatie een parkeernorm van 1 parkeerplaats per 250 m2 bruto vloeroppervlak (1 pp/250 m2 bvo). Voor dit kantoorgebouw komt dat neer op 67 parkeerplaatsen. GBF vraagt toestemming voor het aanleggen van 40 extra parkeerplaatsen, boven de norm. Dit verzoek is in strijd met het bestemmingsplan. In de in ontwikkeling zijnde herziening van de bestemmingsplan ‘CSG-Noord’ worden niet langer parkeernormen opgenomen. Zodra de herziening van kracht is zullen de normen uit de Bouwverordening Amersfoort 2005 gelden. De aanvraag past binnen de flexibele norm die de bouwverordening voorschrijft. Zie onder ‘Parkeernormen’ voor een toelichting. Om, anticiperend op de inwerkingtreding van de bestemmingsplanherziening, medewerking te kunnen verlenen aan dit verzoek is een vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk op grond van artikel 19, lid 1, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
PARKEERNORMEN De parkeernormen die zijn vastgesteld in de Nota Toepassing Parkeernormen Amersfoort 2001, zijn als toetsingskader voor bouwvergunningen vastgelegd in de Bouwverordening Amersfoort 2005. Voor onderhavig perceel geldt op grond van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening een norm van 1 pp/250 m2 bvo. Onderdeel van de regeling in de Bouwverordening is dat de parkeernorm onder bepaalde voorwaarden kan worden aangepast tot maximaal 1 pp/125 m2 bvo. De eerste voorwaarde voor een dergelijke aanpassing is dat door de initiatiefnemer een door de gemeente goed te keuren mobiliteitsprofiel wordt opgesteld. Als tweede voorwaarde geldt dat de initiatiefnemer per extra te realiseren parkeerplaats (in casu 40 plaatsen) een financiële bijdrage aan de gemeente levert ter grootte van € 5000,-- per plaats. Aan beide voorwaarden is in dit geval voldaan (zie bijgevoegd verzoek van aanvrager en de nota ‘Vervoersbeleid Agis Zorgverzekeringen’).
STEDENBOUWKUNDIGE INPASSING De aanvraag heeft geen gevolgen voor de stedenbouwkundige situatie, want het betreft een interne herinrichting.
LUCHTKWALITEIT, BODEM EN GELUID Ten aanzien van luchtkwaliteit het volgende. Bij het maken van het bestemmingsplan is niet op de luchtkwaliteit (in relatie tot verkeersbewegingen) getoetst. Gelet op de situering in de onmiddellijke omgeving van het station is een strenge parkeernorm vastgesteld welke in praktijk niet blijkt te voldoen. Dit is de reden dat Agis om een ontheffing op dit punt heeft verzocht. Het bruto vloeroppervlak (bvo) van het kantoorgebouw verandert niet. Agis heeft aannemelijk gemaakt (aan de hand van een eigen vervoersbeleid) actief te streven naar het verminderen van het autogebruik (door medewerkers) maar blijft desondanks een knelpunt houden. De afdeling Verkeer van de gemeente geeft aan dat noodgedwongen elders in de stad wordt geparkeerd om vervolgens te voet alsnog op kantoor te komen (het momenteel braakliggende Meursingterrein wordt hierbij genoemd). Omdat aldus aannemelijk is gemaakt dat het totaal aantal verkeersbewegingen, c.q. gereden kilometers, niet toeneemt door het creëren van extra parkeermogelijkheden uitsluitend voor eigen personeel bij Agis, is de verwachting, zonder dat dit exact gekwantificeerd kan worden, dat het een en ander per saldo geen effecten heeft op de luchtkwaliteit. Een geringe uitbreiding van de parkeercapaciteit heeft dus naar verwachting geen extra verkeersbewegingen tot gevolg. Een ontheffing van de huidige norm is in dat kader geen besluit in de zin van het Besluit luchtkwaliteit. De Wet geluidhinder en de Wet bodembescherming spelen bij dit verzoek geen rol.
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT Reg.nr.1985141 De raad van de gemeente Amersfoort, Op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 januari 2006, sector SOB/RO (nr.1985141); besluit Overeenkomstig artikel 19.1 WRO medewerking te verlenen aan het vrijstellingsverzoek voor de aanleg van 40 extra parkeerplaatsen in de kelder van de nieuwbouw van Agis op de locatie Van Asch van Wijckstraat 55-58.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder mr. P.M. Strengers
Reg.nr. Datum
: 1968513 : 12 januari 2006
TITEL VASTSTELLING BESTEMMINGSPLAN "KATTENBROEK 2006" BESLISPUNTEN 1. In te stemmen met de bij dit raadsvoorstel behorende reactienota; 2. het bestemmingsplan “Kattenbroek 2006” vast te stellen.
AANLEIDING Het ontwerp-bestemmingsplan “Kattenbroek 2006” heeft overeenkomstig artikel 23 WRO van 27 oktober tot en met 7 december 2005 ter inzage gelegen. Gedurende genoemde termijn zijn 10 zienswijzen ingediend. In bijgaande reactienota zijn de zienswijzen behandeld. Het plan moet ingevolge artikel 25 WRO voor 8 april 2006 door de raad worden vastgesteld.
BEOOGD EFFECT Het bereiken van een actueel planologisch kader voor bestaande en gewenste ontwikkelingen.
ARGUMENTEN 1.1 De Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) schrijft planherziening voor Artikel 33 van de WRO schrijft voor dat eens in de tien jaar het bestemmingsplan moet worden herzien. Op dit moment staan er nog geen sancties op het niet uitvoeren van het genoemde artikel. Bij de wetswijziging van de WRO die op korte termijn te verwachten valt, zijn er echter wel sancties verbonden aan het niet tijdig herzien van het bestemmingsplan. Vooruitlopend daarop is de gemeente al enige jaren bezig met een inhaalslag (project “Goed Bij”).
1.2 De herziening past binnen plan van aanpak “Amersfoort Goed Bij” In 2001 heeft de gemeenteraad het plan van aanpak “Amersfoort Goed Bij” vastgesteld. Een van de plannen die in dit plan van aanpak is beschreven, is het bestemmingsplan Kattenbroek. Ter uitvoering van het plan van aanpak is onderhavig bestemmingplan ter vaststelling voorgelegd.
FINANCIËN De vaststelling van het bestemmingsplan “Kattenbroek 2006” heeft geen financiële consequenties voor de gemeente.
VERVOLG Na vaststelling van het bestemmingsplan zal het ter goedkeuring worden voorgelegd aan Gedeputeerde Staten van Utrecht.
Inlichtingen bij:
Y.H.G. Grutters, SOB/RO, 033 - 469 4251
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1968513 pagina 2
BETROKKEN PARTIJEN Het plan van aanpak voor het project Amersfoort Goed Bij voorziet in een aantal “inloopspreekuren” tijdens de inventarisatiefase. Daarvan zijn er voor Kattenbroek twee gehouden. Wensen en problemen met betrekking tot het plangebied konden daar worden ingebracht. De resultaten daarvan hebben mede ten grondslag gelegen aan het concept-bestemmingsplan. Dit concept heeft vervolgens 4 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Daarnaast is het plan ter beoordeling opgestuurd naar de overlegpartners van de gemeente. Kortheidshalve wordt voor de resultaten van de inspraak en vooroverleg verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan (hoofdstuk maatschappelijke uitvoerbaarheid). Na de inspraakprocedure is het bestemmingsplan ter advisering voorgelegd aan de Provinciale Planologische Commissie. Ook dit resultaat is terug te vinden in de toelichting van het bestemmingsplan. Tot slot heeft het ontwerp-bestemmingsplan voor eenieder zes weken ter visie gelegen met de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- Raadsbesluit - Bestemmingsplan "Kattenbroek 2006" - Reactienota zienswijzen
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT Reg.nr.1968513 De raad van de gemeente Amersfoort, Op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 januari 2006, sector SOB/RO (nr.1968513); besluit 3. In te stemmen met de bij dit raadsvoorstel behorende reactienota; 4. het bestemmingsplan “Kattenbroek 2006” vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier,
de voorzitter,
SECTOR STEDELIJKE ONTWIKKELING EN BEHEER Bureau Planologisch Juridische Zaken Datum Opsteller Kenmerk
: : :
Onderwerp :
december 2005 Y.H.G. Grutters #1939505
Vaststelling Bestemmingsplan Kattenbroek 2006 REACTIENOTA ZIENSWIJZEN
1.
Inleiding Het bestemmingsplan heeft betrekking op de hele wijk Kattenbroek (incl. De Brand) en heeft hoofdzakelijk tot doel de verschillende regelingen die nu gelden door een nieuw bestemmingsplan te vervangen. Het plan bevat een regeling voor de bestaande woningen en voorzieningen, waarbij de voor Amersfoort gebruikelijke uitbreidingsmogelijkheden zijn opgenomen. Daarnaast is voor het terrein van boerderij De Geer, nabij de Stinse, een uitwerkingsmogelijkheid opgenomen voor de bouw van maximaal 5 woningen.
2.
De procedure en ontvankelijkheid Overeenkomstig artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening heeft het Bestemmingsplan Kattenbroek 2006 met ingang van 27 oktober 2005 gedurende 6 weken, dat wil zeggen tot en met 7 december, in ontwerp ter inzage gelegen. Een ieder is gedurende die periode in de gelegenheid gesteld om schriftelijk een zienswijze bij de raad kenbaar te maken. Tegen het plan zijn bij de raad 10 schriftelijke zienswijzen kenbaar gemaakt en wel door: 1. Dhr/mevr J. van Dolderen, Woudzoom 19, 3823 CA Amersfoort; 2. Dhr. L. Bijl en mevr. E.M. Bijl – Goutier, Talmastraat 1, 9402 HA, Assen; 3. Dhr/mevr R.G. Khairali, Heimans-Serre 2, 3823 DE Amersfoort; 4. Dhr. T.M.C. Goes (mede namens 6 buurtbewoners), Het Hallehuis 13, 3823 VH Amersfoort; 5. Dhr. E. Praas, Bruggensingel-Zuid 24, 3823 BL Amersfoort; 6. Mevr. L.T. Veldhuis en dhr. J.B. Pot (mede namens 5 buurtbewoners), Het Vooruitzicht 85, 3823 HW, Amersfoort; 7. Stichting De Stolp, De Lagune 2, 3823 TS Amersfoort; 8. Mevr. N. Sanders, Laan naar Emiclaer 18, 3823 EH Amersfoort; 9. Dhr. G. Kruyswijk, De Dobbe 1, 3823 GN Amersfoort; 10. Mevr. M. Boutkan en dhr. A.J. van ’t Riet, Imbros 6, 3823 KJ, Amersfoort. Alle zienswijzen zijn tijdig, dat wil zeggen binnen de termijn van de terinzagelegging, kenbaar gemaakt. De reclamanten zijn daarom ontvankelijk in hun zienswijzen. De zienswijze van enkele reclamanten was aan het college van burgemeester en wethouders of de behandelend ambtenaar gericht. Deze zienswijzen zijn doorgezonden aan de gemeenteraad. In de afbeelding op de volgende pagina zijn de adressen van de reclamanten c.q. de locaties waar de zienswijzen betrekking op hebben weergegeven. Dhr. G. Kruyswijk (zie nr. 9) heeft op 29 december 2005 een aanvullende brief gestuurd. Omdat deze brief buiten de termijn van de terinzagelegging is ontvangen, dient deze aanvulling buiten beschouwing te worden gelaten.
3.
De hoorzitting Met de inwerkingtreding op 1 juli 2005 van de zogenaamde Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (UOV) uit de Algemene wet bestuursrecht is de verplichting tot het houden van een hoorzitting om zienswijzen mondeling toe te lichten, vervallen. Daar er door reclamanten
2
geen verzoek is ingediend om gehoord te worden en de ingediende zienswijzen duidelijk zijn, is van het houden van een hoorzitting afgezien. Figuur 1: Adres reclamanten c.q. locatie zienswijzen.
4.
Behandeling van de ingediende zienswijzen Onderstaand zijn per reclamant de zienswijzen behandeld. De zienswijzen zijn samengevat (cursief) en daarna voorzien van een gemeentelijke reactie. Tevens is een voorstel gedaan hoe de zienswijzen kunnen worden afgedaan.
4.1. De zienswijze van de Dhr/mevr J. van Dolderen, Woudzoom 19, 3823 CA Amersfoort; De garage en een deel van de woonkamer aan de Woudzoom 19 zijn in het ontwerpbestemmingsplan aangemerkt als aan/bijgebouw. Volgens reclamanten behoren zowel de garage alsmede het betreffende deel van de woonkamer tot het hoofdgebouw. De woonkamer is tijdens de realisatie van de woning in zijn geheel gebouwd en is zeker niet ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Hetzelfde geldt voor de garage die volgens reclamanten een wezenlijk deel van het hoofdgebouw vormt. Buiten de garage is er immers nauwelijks bergruimte. Daarnaast
3
vormen zowel de garage alsmede het deel van de woonkamer een wezenlijk onderdeel van de architectuur. In de begripsbepalingen van de voorschriften staan aan- of uitbouwen als volgt beschreven: “Een onderdeel van een hoofdgebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw”. Zowel het bewuste deel van de woonkamer (erker) alsmede de garage zijn in bouwkundig opzicht ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Dat de bouwdelen gelijktijdig met het hoofdgebouw zijn gerealiseerd, doet hier niets aan af. Ook het feit dat er buiten de garage nauwelijks bergruimte aanwezig is, doet niet ter zake. Juist aan- en bijgebouwen zijn vaak bedoeld voor bergruimte. Voorstel: de zienswijze ongegrond verklaren.
4.2. De zienswijze van dhr. L. Bijl en mevr. E.M. Bijl – Goutier, Talmastraat 1, 9402 HA, Assen Reclamanten zijn de nieuwe eigenaren van het pand aan de Heimans-Serre 2. In het pand is thans een galerie/lijstenmakerij gevestigd, volgens reclamant toegestaan in het huidige bestemmingsplan. Zij verzoeken dan ook om voortzetting van die bestemming. Er wordt gevreesd voor waardevermindering als de bestemming detailhandel vervalt. In het vigerende bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming “woondoeleinden” met een nadere aanduiding “voorzieningen toegestaan”. Deze aanduiding laat het toe om detailhandel te vestigen (met een maximum van 700 m2 voor het gehele gebied). Het betreffende perceel heeft in het nieuwe bestemmingsplan de bestemming “gemengde doeleinden, GD(1)”. Binnen deze bestemming is geen detailhandel toegestaan. Gelet op het oude recht wordt voorgesteld de bestemming te wijzigen in GD(2). Binnen deze bestemming is detailhandel mogelijk. Horeca -A wordt echter uitgezonderd, in tegenstelling tot de overige GD(2) bestemmingen. Voorstel: de zienswijze gegrond verklaren en op de plankaart het bewuste perceel te voorzien van de bestemming GD(2) en eveneens de toelichting aanpassen.
4.3. De zienswijze van Dhr/mevr R.G. Khairali, Heimans-Serre 2, 3823 DE Amersfoort Reclamant is de (voormalige) eigenaar van de Heimans-Serre 2 (zie ook zienswijze 4.2). Evenals de voorgaande reclamant wordt bezwaar gemaakt tegen het wegvallen van de bestemming detailhandel. Zie de gemeentelijke reactie bij 4.2 Voorstel: de zienswijze gegrond verklaren en op de plankaart het bewuste perceel te voorzien van de bestemming GD(2) en eveneens de toelichting aanpassen.
4.4. De zienswijze van dhr. T.M.C. Goes (mede namens 6 buurtbewoners), Het Hallehuis 13, 3823 VH Amersfoort Reclamant geeft aan dat de woningen aan het Hallehuis volgens het ontwerp-bestemmingsplan uit maximaal 2 bouwlagen mogen bestaan. Er wordt verzocht om in het bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen een extra bouwlaag te realiseren. Het geldende bestemmingsplan laat bij de betreffende woningen maximaal 2 bouwlagen toe. Hiervoor is bewust gekozen. Met name de kleinschaligheid van de vrijstaande woningen aan De Kreek speelt hierbij een rol. Qua hoogte is namelijk aansluiting gezocht bij deze woningen. In het nieuwe voorliggende bestemmingsplan is dit beleid gehandhaafd en zijn geen extra bouwmogelijkheden opgenomen ten opzichte van het geldende plan. Het bouwplan is ook voorge-
4
legd aan de Welstandscommissie. Zij gaf een negatief advies. Een opbouw bij de betreffende woningen is volgens de commissie welstandshalve nauwelijks op te lossen. Voorstel: de zienswijze ongegrond verklaren.
4.5. De zienswijze van dhr. E. Praas, Bruggensingel-Zuid 24, 3823 BL Amersfoort In het ontwerp-bestemmingsplan is geen rekening gehouden met het feit dat reclamant (evenals de buren) enkele jaren geleden ruim 100 m2 openbaar groen van de gemeente heeft gekocht. Dit stuk grond is ingericht als tuin. Verzocht wordt om de plankaart hierop aan te passen. Daarnaast is op de plankaart aangegeven dat uitbreidingen uitsluitend aan de oostzijde van het perceel mogen worden gerealiseerd. Vanwege de ruimte (te benutten als tuin) die er aan die zijde bestaat, verzoekt reclamant om uitbreidingen aan de westzijde mogelijk te maken. Reclamant wijst erop dat op een aantal plekken aan de Bruggensingel-Zuid al aan de westzijde is gebouwd (telefonische navraag bij reclamant wijst uit dat het uitsluitend de woning aan de Bruggensingel-Zuid 38 betreft). Daarnaast is aangegeven dat vanwege de Fietsbrug tussen nr. 24 en 26 er voldoende ruimte is waardoor een veronderstelde eenheid niet nodig is. De gemeente heeft de afgelopen jaren op grote schaal stukjes groen aan particulieren verkocht die geen deel uitmaakten van het structurele groen van de gemeente. Deze verkochte stukken groen, bedoeld ter vergroting van tuinen bij woningen, krijgen bij planherzieningen de bestemming “Woondoeleinden” (zonder bouwblok). Per abuis is dit in het onderhavige geval niet gebeurd. De plankaart zal hierop alsnog worden aangepast. Aangaande de arceringen op de plankaart waar aan- en bijgebouwen mogen worden opgericht wordt het volgende opgemerkt. Zoals is te zien op de plankaart, is via een samenhangend stramien bepaald dat slechts aan een zijde van de woning kan worden aan- of bijgebouwd. Dit stramien brengt een bepaalde rust met zich mee. Door aan beide zijden van de woning bebouwing toe te staan wordt deze ‘rust’ verstoord. De genoemde Bruggensingel-Zuid 38 is een eindoplossing en derhalve niet vergelijkbaar met het perceel van reclamant. Overigens is per abuis bij de Bruggensingel-Zuid 38 en de Bruggensingel-Noord 37 aan beide zijden van de percelen een aanduiding “te bebouwen erven” gelegd. Voorstel: De zienswijze gegrond verklaren voor wat betreft de bestemming van de aangekochte groenstrook. Voor het overige de zienswijze ongegrond verklaren. Overigens zal bij de Bruggensingel-Zuid 38 en de Bruggensingel-Noord 37 aan de oostzijde de aanduiding “te bebouwen erven” worden verwijderd. 4.6. De zienswijze van mevr. L.T. Veldhuis en dhr. J.B. Pot (mede namens 5 buurtbewoners), Het Vooruitzicht 85, 3823 HW, Amersfoort Reclamanten geven aan dat het ontwerp-bestemmingsplan bebouwing toelaat aan de voorzijde van de woning (daar waar de voordeur is gesitueerd) en niet aan de achterzijde (aan de waterkant). Er wordt verzocht om dit te wijzigen om een aantal redenen: 1. De betreffende woningen liggen met de achterzijde aan een autoluwe straat, in tegenstelling tot de andere rij woningen aan Het Vooruitzicht, die aan een uitvalsweg liggen; 2. De woningen kijken uit op achtertuinen aan de overzijde van het water, die wel schuttingen en bijgebouwen mogen plaatsen aan de kant van de Horizon; 3. Aan de voorzijde is bijna geen ruimte om bijgebouwen te realiseren (met name nr. 75 en 77); 4. De voorzijde van de woning (waar volgens het BP gebouwd mag worden) ligt aan de zonkant van de woning. Door deze zijde te bebouwen neemt de effectieve tuinruimte af; 5. De percelen aan Het Vooruitzicht 71 en 73 hebben wel aan de kant van de Horizon de mogelijkheid om aan- of bijgebouwen te realiseren; 6. Bouwtechnisch gezien is de door reclamant aangemerkte voor- en achterkant ook als dusdanig aangemerkt.
5
Op de genoemde adressen is bewust gekozen om de bebouwbare erven aan de zuidzijde van de woningen te leggen. Dit geldt overigens voor alle woningen aan Het Vooruitzicht die aan één zijde grenzen aan het water. Uitzondering hierop zijn de woningen 67 t/m 73 (oneven). Deze woningen hebben namelijk geen mogelijkheid om aan de andere zijde te bouwen. Er is aansluiting gezocht bij de reeds gerealiseerde bergingen aan de zuidzijde van de woningen. Daarnaast is het stedenbouwkundig wenselijk om de zijde langs het water onbebouwd te laten. De waterpartijen komen op deze wijze beter tot hun recht en er ontstaat een rustig gevelbeeld als gevolg van het ontbreken van bijgebouwen. Dat de woningen van reclamanten aan een autoluwe straat zijn gesitueerd doet hier niets aan af. De woningen aan De Horizon die reclamanten aanhalen, zijn niet direct gelegen aan de watergang waardoor de hierboven beschreven stedenbouwkundige argumenten niet opgaan. Daarnaast zijn de genoemde erfafscheidingen vanuit het verleden vergunningsvrij opgericht. De keus om wel of niet te bouwen ligt bij reclamanten. Als de effectieve tuinruimte volgens reclamanten teveel afneemt, bestaat de keus om niet te bouwen. De stelling dat bouwtechnisch de voor- en achterkant anders is bepaald, doet aan de stedenbouwkundige beargumentering niets af. Bij de ruimtelijke afweging die in het kader van het bestemmingsplan is gemaakt, is de ruimtelijke inpassing en niet de bouwtechnische voor- en achterkant van belang. Voorstel: de zienswijze ongegrond verklaren. 4.7. De zienswijze van Stichting De Stolp, De Lagune 2, 3823 TS Amersfoort Stichting De Stolp wil het terrein van boerderij De Geer (nabij De Stinse) in oude glorie herstellen en omvormen tot een beschermde ruimte voor inspirerende activiteiten en ontmoeting. In dit plan heeft woningbouw geen toegevoegde waarde. Het voorziet slechts in de financiering van de restauratie van de boerderij en beperkt vervolgens het gebruik van het terrein voor de komende 50 tot 100 jaar. Daarnaast wordt afbreuk gedaan aan de authenticiteit van het terrein en gaat de bijzondere sfeer van het erf verloren. Gelet op het bovenstaande wordt verzocht de bestemming te wijzigen in “uit te werken maatschappelijke doeleinden”. Tevens wordt verzocht in de voorschriften op te nemen dat woningbouw wordt toegestaan indien het niet mogelijk is de financiering rond te krijgen voor de maatschappelijke invulling. Daarnaast wordt verzocht om (vanwege de exploitatiemogelijkheden) lichte horeca en detailhandel tbv karakteristieke “Kattenbroekse” producten toe te staan. Reeds in het geldende bestemmingsplan is de mogelijkheid opgenomen om op het betreffende terrein woningen te realiseren. Bij de realisatie van Kattenbroek zijn met de eigenaar van het perceel ook afspraken gemaakt over de verkoop van de grond aan de gemeente. Het idee om het te gebruiken tbv maatschappelijke doeleinden is vrij recent en nog niet volledig onderbouwd. Wel juicht de gemeente het initiatief van reclamanten toe. In het voortraject van het nieuwe bestemmingsplan is daarom gekozen om de oorspronkelijke uitwerkingsregels tbv woningbouw te handhaven maar eveneens de mogelijkheid te bieden om eventueel maatschappelijke doeleinden te realiseren. Van deze visie wordt niet afgeweken. Temeer omdat de uitvoerbaarheid van de maatschappelijke doeleinden nog niet is uitgekristalliseerd. Voorstel: de zienswijze ongegrond verklaren.
4.8. De zienswijze van mevr. N. Sanders, Laan naar Emiclaer 18, 3823 EH Amersfoort Reclamante doet het verzoek om op het perceel Laan naar Emiclaer 18 de bestemming “woondoeleinden” te wijzigen in “bedrijfsdoeleinden”. Zij heeft immers een kantoor op genoemd perceel, in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan.
6
Het betreffende perceel zal conform de rechten uit het vigerende uitwerkingsplan Kattenbroek worden bestemd tot “kantoordoeleinden”. Dit houdt in dat de begane grond mag worden gebruikt ten dienste van de kantoorbestemming. De overige bouwlagen zijn bestemd voor wonen. Voorstel: de zienswijze gegrond verklaren en de plankaart conform het huidige gebruik (kantoor) te wijzigen. 4.9. De zienswijze van dhr. G. Kruyswijk, De Dobbe 1, 3823 GN Amersfoort Reclamant heeft in het kader van het voorontwerp-bestemmingsplan reeds gereageerd (zie toelichting: maatschappelijke uitvoerbaarheid) Zijn zienswijze is met name gericht op de gemeentelijke reactie die in het kader van de inspraak is gegeven. Dhr. Kruyswijk doet nogmaals het verzoek om de garage te verbouwen tot een twee-onder-een-kapwoning. Reclamant is hulpbehoevend en wil samen met een zoon/dochter de dubbele woning bewonen (zgn Kangoeroewoning). De gemeente blijft bij het standpunt (zie ook hoofdstuk 5.1 van de toelichting) dat het op de locatie van reclamant ongewenst is om extra woningen te realiseren. Reclamant stelt dat bij de gemeentelijke reactie onvoldoende is onderbouwd dat nabij de Stinse wel mogelijkheden bestaan voor de bouw van extra woningen en op de kavel van reclamant niet. De kavel van reclamant is immers 3,2 ha groot. Verzocht wordt om het betreffende perceel gelijkluidend te bestemmen (uit te werken woondoeleinden). In het verleden is er met reclamant meerdere keren contact geweest (telefonisch en schriftelijk) over de mogelijkheden tot verdere kavelsplitsing van het perceel. In het verleden zijn er op het (voormalige) perceel van reclamant 2 extra woningen (Karrespoor 12 en De Dobbe 3) toegevoegd. Tegen de verleende bouwvergunning ten behoeve van het Karrespoor 12 is een buurman in beroep gegaan. In 2001 heeft hij dit beroep ingetrokken nadat de gemeente tegenover de rechtbank had verklaard geen verdere verdichting ten behoeve van woningbouw op het perceel meer toe te staan. De brief waarin de Gemeente Amersfoort dit tegenover de Arrondissementsrechtbank verklaart (d.d. 30 mei 2001) is gebaseerd op het standpunt van de gemeente, dat de ruime, groene kavels die verwijzen naar de oorspronkelijke landelijke karakteristiek van het gebied een wezenlijk onderdeel van de stedenbouwkundige opzet van de wijk vormen en daarom zoveel mogelijk moeten worden gehandhaafd en gerespecteerd. Dit standpunt wordt door de gemeente nog steeds onderschreven. Het vigerende bestemmingsplan biedt voor het perceel nabij De Stinse (boerderij De Geer) al de mogelijkheid om extra woningen te realiseren. Deze rechten worden in het nieuwe bestemmingsplan gerespecteerd. Voor het perceel van reclamant is dit niet het geval. Reclamant citeert een deel uit de gemeentelijke reactie (zie toelichting, hoofdstuk 5.1, beantwoording reactie 2) de woorden “het is immers een uitgewerkt gebied”. Volgens reclamant suggereert deze zinsnede dat er in de toekomst nergens in de gemeente veranderingen in de bestemmingsplannen in de planperiode tot de mogelijkheden behoren terwijl de gemeente via verschillende kanalen laat weten inbreidingen en binnenstedelijke vernieuwing te stimuleren. Er bestaat bij reclamant kennelijk nog onduidelijkheid over de zinsnede “het is immers een uitgewerkt gebied”. Met deze zin is getracht aan te geven dat er voor het betreffende perceel geen reden bestaat om het de bestemming ”uit te werken woondoeleinden” te geven. Het gebiedje zal immers niet verder worden ontwikkeld/uitgewerkt (het is een uitgewerkt gebied). Het bestemmingsplan geeft aan wat (ruimtelijk gezien) de onmogelijkheden en mogelijkheden zijn binnen de planperiode van 10 jaar. De gemeente is het eens met de stelling van reclamant
7
dat binnen de planperiode er in principe geen wijzigingen mogelijk zijn. Het bestemmingsplan geeft immers rechtszekerheid aan de belanghebbenden in het plangebied. Uitsluitend dmv een goed gemotiveerde vrijstellingsprocedure kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. Gedurende deze procedure kunnen belanghebbenden reageren om zodoende de rechtszekerheid te waarborgen. De door reclamant genoemde inbreidingen zijn met name voorzien in en rond het centrum van de stad en de prioriteitswijken. Dergelijke inbreidingen vinden niet plaats binnen de nieuwere woongebieden zoals Kattenbroek. Overigens wordt bij dergelijke uitbreidingslocaties ook een bestemmingsplan- of vrijstellingsprocedure doorlopen. De vigerende plannen laten de inbreidingen immers niet toe. Reclamant heeft een vergunning voor het bouwen van een schuur (BVG-951269, nog niet uitgevoerd). In de gemeentelijke reactie is aangegeven dat deze schuur niet is opgenomen in het bestemmingsplan omdat de vergunning op 19 december 2003 ingetrokken zou zijn. Volgens reclamant is het besluit tot intrekking herroepen en is de vergunning nog steeds in tact. Onlangs liep de geldigheidsduur van de vergunning af (1-1-06). In overleg met reclamant is de geldigheidsduur verlengd tot 31 december van 2006. Voorstel: de zienswijze aangaande de bouwvergunning voor de garage gegrond verklaren en een raster opnemen op de betreffende locatie. Voor het overige de zienswijze ongegrond verklaren.
4.10. De zienswijze van mevr. M. Boutkan en dhr. A.J. van ’t Riet, Imbros 6, 3823 KJ, Amersfoort. Reclamanten maken bezwaar tegen de situering van aan-, uit- en bijgebouwen die het bestemmingsplan biedt. Gevreesd wordt voor visuele hinder en forse afname van toetreding van zonlicht in de achtertuin. Voorgesteld wordt om aan de regels toe te voegen dat deze gebouwen slechts op een wijze worden gesitueerd dat de buren en de omgeving er zo min mogelijk overlast van ondervinden. Reclamanten geven aan dat in de toelichting (pagina 19) wordt gesproken over het gelijkheidsbeginsel in het kader van de uitbreidingsmogelijkheden bij bestaande woningen. Volgens reclamanten wordt hierbij voorbij gegaan aan het algemeen belang en in het bijzonder dat van de buren. Zij mogen verwachten dat reeds gerealiseerde woninguitbreidingen die vergund zijn op basis van het vigerende bestemmingsplan, de maat zetten voor andere toekomstige woninguitbreidingen in vergelijkbare situaties. De aan- en bijgebouwenregeling zoals deze is opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan Kattenbroek 2006, komt voor het grootste gedeelte overeen met de nu geldende regeling in het plangebied. Enkel de regeling aangaande de plaatsing van de aan- en bijgebouwen is versoepeld. Deze versoepeling heeft echter geen effect op de door reclamanten beschreven visuele hinder en vermindering van toetreding van zonlicht. Immers, ook in het nu geldende regime is het theoretisch mogelijk om de erfgrens met de buren voor een groot deel te bebouwen. Overigens wijst de praktijk uit dat dit nauwelijks voorkomt. Daarnaast is de nieuwe regeling een standaardregeling die vanaf 2002 in alle nieuwe bestemmingsplannen is/wordt opgenomen. Deze beleidslijn is tot aan de Raad van State geaccepteerd. Voorstel: de zienswijze ongegrond verklaren. 5.
Ambtshalve wijzigingen Op een aantal locaties is per abuis de aanduiding “te bebouwen erven” verkeerd op de plankaart aangegeven. De kaart zal op deze punten worden aangepast.
8
6.
Conclusie ● de zienswijzen van J. van Dolderen, T.M.C. Goes, L.T. Veldhuis en J.B. Pot, Stichting De Stolp en M. Boutkan en A.J. van ‘t Riet ongegrond te verklaren; ● de zienswijzen van L.Bijl en E.M. Bijl-Goutier, R.G. Khairali, E. Praas, N. Sanders en G. Kruyswijk (gedeeltelijk) gegrond te verklaren en het plan dienovereenkomstig aan te passen.
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder mr. P.M. Strengers
Reg.nr. Datum
: 1919729 : 10 januari 2006
1. TITEL Medewerking te verlenen aan verplaatsing van autohandel Jonker uit Hoevelaken naar de percelen Nijkerkerstraat 25a (voormalig Euromasterterrein) en 17.
2. BESLISPUNTEN 2.1. Een vrijstellingsprocedure ex artikel 19.1 WRO te starten voor het bouwplan van autohandel Jonker (na deze Jonker); 2.2. Overeenkomstig artikel 21 WRO de herziening van het bestemmingsplan Nijkerkerstraat eo verder voor te bereiden.
3. AANLEIDING Wij hebben op 14 oktober 2003 ingestemd met verplaatsing van Jonker. De toenmalige commissie ECO heeft op 12 januari 2004 kennis genomen van dat besluit. Deze besluiten dragen bij aan de voorbereidingen voor de verplaatsing en nieuw-vestiging van Jonker naar de percelen Nijkerkerstraat 17 en 25a (locatie zie bijlage 1, tekening). In het verleden is met Hoevelaken en later met Nijkerk afgesproken dat Jonker zijn bedrijf mag verplaatsen naar de genoemde percelen. De gemeente Amersfoort geeft nu verder vorm aan de in de tijd gedane toezegging.
4. BEOOGD EFFECT Jonker maakte in 1995 aan de gemeente Hoevelaken (nu gemeente Nijkerk) bekend dat ze zochten naar een andere, betere locatie voor de autohandel. Dit kwam de gemeente goed uit want de autohandel in het centrum blokkeert daar de gewenste ontwikkelingen (woningbouwplan Middelaar). De gemeente Hoevelaken deed Jonker de suggestie de panden aan de Nijkerkerstraat 25a te kopen. De gemeente Hoevelaken heeft toen ook toegezegd planologisch mee te werken aan de nieuw-vestiging van de autohandel. Het effect zal zijn dat in Hoevelaken de huidige locatie van Jonker kan worden herontwikkeld voor woningbouw. Voor Amersfoort zullen, na het verlenen van de vrijstelling, de opstallen en de grond van Jonker als autohandel worden gebruikt.
5. ARGUMENTEN (VERPLICHTE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ZIE
BIJLAGE 3)
5.1. VRIJSTELLINGSPROCEDURE EX ARTIKEL 19.1 WRO 5.1.1 Amersfoort lost bestuurlijk toezegging in Met dit vrijstellingsvoornemen voeren wij de bestuurlijke toezegging aan de gemeente Nijkerk uit. Een aantal jaren geleden hebben wij aan Hoevelaken toegezegd mee te werken aan de verplaatsing van
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
Jonker. Met dit voorstel komen wij onze toezegging na en kan Hoevelaken de potentiële woningbouwlocatie verder ontwikkelen. 5.1.2 De panden zijn goed te gebruiken als autohandel Voor de verbouw van de panden waren een aantal randvoorwaarden gesteld. De belangrijkste is dat uitbreiding van de opstallen daar niet is toegestaan. Het bouwplan voldoet aan deze randvoorwaarde. Zie ook alinea 6.1. 5.1.3 Parkeerplaatsen zijn er voldoende Uit de bijgevoegde tekening blijkt hoe het terrein is ingedeeld, hoeveel parkeerplaatsen (121 pp) er worden aangelegd voor de bezoekers en het personeel. Het personeel en het vrachtverkeer voor de bevoorrading (aan- en afvoer van auto’s) maken gebruik van de oude inrit van het bedrijf dat er voorheen zat. De parkeerplaats voor bezoekers bevindt zich achter de bestaande bebouwing van de Nijkerkerstraat. De woning Nijkerkerstraat 17 wordt verwijderd, waardoor de parkeerplaats door het verdwijnen van de woning goed bereikbaar wordt. 5.1.4 De locatie is goed bereikbaar met de auto Jonker heeft op deze locatie een beter gesitueerde plek voor de autohandel buiten de bebouwde kom dan in Hoevelaken. Deze nieuwe plek is beter bereikbaar voor zijn cliënten die hoofdzakelijk komen uit de richting van de A1 en uit Amersfoort. Zij hoeven namelijk niet meer door de bebouwde kom te rijden. 5.1.5 De vestiging van de autohandel daar verbetert de algemene luchtkwaliteit De vestiging van Jonker verdwijnt uit de bebouwde kom van Hoevelaken, waardoor klanten vanaf de A1, Amersfoort en Nijkerk niet meer door de bebouwde kom van Hoevelaken hoeven te rijden. Het plan is getoetst aan de normen die staan in het Besluit luchtkwaliteit 2005. Per saldo gaat de luchtkwaliteit erop vooruit (zie onderzoek DHV, augustus 2005, dit ligt ter inzage). 5.2. VOORBEREIDINGSBESLUIT EX ARTIKEL 21 WRO NOODZAKELIJK Op grond van de WRO kan de vrijstellingsprocedure ex artikel 19.1 WRO slechts worden gevoerd als het bestemmingsplan waarin het project ligt niet ouder is dan 10 jaar. Is het betreffende bestemmingsplan wel ouder dan 10 jaar dan is het realiseren van het project alleen toegestaan wanneer voor het gebied een voorbereidingsbesluit is genomen of een ontwerpherziening ter inzage is gelegd. Het geldende bestemmingsplan Vinkenhoef is nog van de gemeente Hoevelaken en vastgesteld en goedgekeurd in 1977. Het is daarmee dus ouder dan 10 jaar. Het ontwerpbestemmingsplan Nijkerkerstraat eo laat nog op zich wachten en kan voorlopig nog niet ter inzage worden gelegd. Onderzoek naar de luchtkwaliteit en het geluid op grond van de Wet geluidhinder heeft onvoldoende plaatsgevonden en is niet op tijd gereed voor het bestemmingsplan. Om deze reden is het alleen mogelijk vrijstelling te verlenen wanneer u tevens een voorbereidingsbesluit neemt.
6. KANTTEKENINGEN 6.1 Bouwplan is in strijd met het geldende bestemmingsplan De verbouw en herinrichting van het terrein (zie bijlage 1 en bouwplan) vindt plaats op gronden die liggen in het bestemmingsplangebied Vinkenhoef 1977 op de bestemming “industrie, bestemmingsdifferentiatie vulcaniseerinrichting”, “bedrijfserven” en “Agrarisch Produktiegebied cq. Agrarische bedrijven”. De voorgenomen autohandel past daar niet in. Het past echter wel in de uitgangspunten van het structuurplan De Wieken- Vinkenhoef en het conceptvoorontwerpbestemmingsplan Nijkerkerstraat eo. Deze laatste staat daar een autohandel uitdukkelijk toe.
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
6.2 Ruimtereservering Rijkswaterstaat (RWS) RWS heeft een grote ruimtereservering op onder andere het grondgebied tussen de Nijkerkerstraat en het Knooppunt Hoevelaken neergelegd. RWS wil dat de grond in de toekomst beschikbaar blijft voor de uitbreiding van het Knooppunt. Het is nog onduidelijk wie de eventuele meerkosten onder 7.1 moet betalen en.hoe hoog deze zijn. Uit onderzoek kan blijken dat er nagenoeg geen sprake is van meerkosten. Ondanks deze onzekerheid stellen wij u toch voor om voor Jonker te mogen starten met de vrijstellingsprocedure. 6.3 Omwonenden cq. belanghebbenden Ons besluit van 16 november 2004 reg.nr. 1520861 en het daarbij behorende bestemmingsplan geeft al aan dat wij u willen voorstellen om een bestemming autohandel voor de percelen Nijkerkerstraat 17 en 25a. op te nemen. De resultaten van de inspraak, waaronder de te treffen aanvullende maatregelen ter plaatse van de klantenuitrit zijn toegelicht in de inspraakrapportage (bijlage 2.). Omwonenden zijn door de komst van Jonker bang voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat. Door het treffen van maatregelen en het doen van voorstellen daartoe zijn wij van mening dat de aantasting van het woon- en leefklimaat voor de aanwonenden niet onevenredig wordt aangetast. In een tweede informatieronde zal na uw besluit nog verder overleg plaatsvinden met omwonenden. 6.4 Financiën Met Jonker is afgesproken dat de plankosten door hem worden betaald. Een onzekere factor is de financiële consequenties van de ruimtereservering van RWS. Overleg en een eventueel onderzoek gaan nog plaatsvinden. 7. BETROKKEN PARTIJEN 7.1 RWS en de gemeente Nijkerk De bestaande opstallen hadden op grond van de Verkeersoverkomst Vathorst te maken met één belangrijke beperking: de bestaande opstallen mogen uitsluitend worden verbouwd en aangepast overeenkomstig de geldende bestemming. In de PKB - Nota Mobiliteit - worden de beleidskaders voor het rijksverkeers- en vervoersbeleid aangegeven. RWS verzocht ons in de reactie ex artikel 10 Bro 1985 van 10 februari 2005 over het concept-voorontwerpbestemmingsplan Nijkerkerstraat eo met hen in overleg te treden over het vrijwaringsbeleid langs de hoofdinfrastructuur. Uit dit overleg bleek dat de gemeente Amersfoort in dit geval verantwoordelijk is voor de eventuele meerkosten. De gemeente Nijkerk heeft een belang bij de verplaatsing van Jonker uit de bebouwde kom van Hoevelaken. Zij kunnen deze betreffende locatie ontwikkelen voor woningbouw. 7.2 Omwonenden cq. belanghebbenden Inspraak ex artikel 6a WRO en overleg ex artikel 10 Bro 1985 vond plaats op de wijze die is voorzien in de Inspraakverordening gemeente Amersfoort 2003. De inspraakresultaten (zie bijlage 2./ inspaakrapportage) over het concept-voorontwerpbestemmingsplan Nijkerkerstraat eo. (het bestemmingsplan) worden overwogen bij deze vrijstellingsprocedure. Het bestemmingsplan heeft in november 2004 ter inzage gelegen. Een ieder kon het inzien en reageren. Er zijn twee schriftelijke inspraakreacties ontvangen. Ook is er gelegenheid geweest om informatie te verkrijgen over het bestemmingsplan. Ongeveer 8 personen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De inspraakrapportage geeft antwoorden op de ontvangen reacties. De reacties die gaan over de vestiging van Jonker worden hierin overwogen. Wij hebben bij ons besluit naar aanleiding van dit voorstel ingestemd met de gevoerde inspraakprocedure en de resultaten daarvan.
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
8. VERVOLG Nadat u besloten hebt tot het verlenen van medewerking aan de vrijstellingsprocedure leggen wij het vrijstellingsverzoek voor een ieder gedurende zes weken ter inzage. Een inloopbijeenkomst zal over dit onderwerp voor belanghebbenden worden georganiseerd. Een ieder heeft de gelegenheid mondelinge en schriftelijke zienswijzen kenbaar te maken. Ontvangen wij zienswijzen dan overwegen wij deze zienswijzen eerst, voordat wij het verzenden naar Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht (GS). GS beslissen of zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben en toetsen of het vrijstellingsverzoek niet in strijd is met het recht en een goede ruimtelijk ordening. Na het ontvangen van de verklaring van geen bezwaar kunnen wij de vrijstelling en de bouwvergunning verlenen.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
1. Tekening met terreinindeling 2. Inspraakrapportage dd. 14 november 2005 3. Ruimtelijke onderbouwing van het vrijstellingsverzoek.
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT Reg.nr.1916292 De raad van de gemeente Amersfoort, Op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2005, sector SOB/RO (nr.1911348); besluit 1. Overeenkomstig artikel 19.1 WRO medewerking te verlenen aan het starten van de vrijstellingsprocedure voor het vestigen van autohandel Jonker op de percelen Nijkerkerstraat 17 en 25a; 2. overeenkomstig artikel 21 WRO de herziening van het bestemmingsplan Nijkerkerstraat eo voor te bereiden. Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder H. Brink
Reg.nr. Datum
: 1970073 : 14 februari 2006
TITEL ONTTREKKING AAN DE OPENBAARHEID GEDEELTE VEENWEG BESLISPUNTEN
In te stemmen met de onttrekking van het gedeelte Veenweg ter plaatse van de 1e fase van het centrumplan Vathorst aan de openbaarheid, als bedoeld in artikel 9 sub 1 van de Wegenwet overeenkomstig tekening 153275VA1, die is opgenomen in bijlage 2.
AANLEIDING Ten gevolge van de ontwikkelingsopgave voor de (winkel-)centrumvoorzieningen van Vathorst wordt door het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV) het hoofdwinkelcentrum, als onderdeel hiervan, gerealiseerd. De 1e fase hierbinnen is ‘Broadway’, welke bestaat uit vijf afwisselende programma’s (blokken en parken) met winkels, voorzieningen, woningen, appartementen en woonwerkwoningen met een bouwhoogte tot maximaal 7 bouwlagen. De aanleg van Broadway heeft tot gevolg, dat een gedeelte van de Veenweg doorsneden wordt. Hierdoor is het niet wenselijk om dit deel in zijn huidige profiel te behouden. Het OBV doet een verzoek aan de gemeente Amersfoort om dit gedeelte van de Veenweg aan de openbaarheid te onttrekken.
BEOOGD EFFECT Met dit voorstel willen wij bereiken dat, door middel van onttrekken van een gedeelte van de Veenweg, de bouw van de 1e fase van het winkelcentrum doorgang vindt.
ARGUMENTEN 1.1 In het kader van de aanleg van Broadway is het noodzakelijk dat de Veenweg (gedeeltelijk) wordt onttrokken.
Om te kunnen starten met de bouw van de 1e fase moet een gedeelte van de Veenweg verdwijnen. Deze plek krijgt een geheel nieuwe invulling. Het bestaat uit vijf afwisselende programma’s (blokken en parken) met winkels, voorzieningen, woningen, appartementen en woonwerkwoningen met een bouwhoogte tot maximaal 7 bouwlagen.
1.2
De Veenweg maakt onderdeel uit van de primaire hoofdfietsstructuur in Vathorst tussen Hooglanderveen en Vathorst West. In het Verkeersstructuurplan voor Vathorst is een groot deel van de bestaande routes door Vathorst als uitgangspunt genomen in het stedebouwkundig ontwerp voor de wijk. Deze bestaande routes waren belangrijke ontsluitingsroutes, maar zijn in het nieuwe plan aangewezen als belangrijkste langzaamverkeersverbindingen. De Veenweg is zo’n weg, die naast langzaamverkeersverbinding ook deel uit maakt van de primaire hoofdfietsstructuur.
1.3
Dit besluit is onderhevig aan de procedure zoals beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze procedure schrijft een termijn voor waarin belanghebbenden een reactie/ zienswijze kunnen geven op het geen wordt voorgesteld met deze onttrekkingsprocedure. Deze reacties worden gebundeld in een reactienota en als bijlage toegevoegd aan het Raadsvoorstel.
Inlichtingen bij:
P. Hut, SOB/RO, (033) 469 49 43
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1970073 pagina 2
1.4
Belanghebbenden hebben het recht om op elk besluit bezwaar en beroep aan te tekenenen.
2.1
De alternatieve routes zijn geen bestaande routes. Deze routes worden nieuw aangelegd in het gebied parallel aan de Veenweg. Zij volgen een logische route qua bebouwing en openbare inrichting en sluiten op een hele natuurlijke manier aan op het te handhaven deel van de Veenweg.
VERVOLG Wanneer het besluit genomen is, zullen drie alternatieve routes worden aangelegd en woonrijp worden opgeleverd. (Zie tekening 153275VA2, die is opgenomen in bijlage 3.) Daarna zal het te ontrekken deel van de Veenweg fysiek worden afgesloten, waarna men met de bouwwerkzaamheden van het Centrumplan Vathorst 1e fase kan starten. Onderstaand worden de drie alternatieve routes, welke passen in het stedebouwkundig ontwerp van Centrumplan Vathorst, genoemd: 1 Noordelijke route: Via bestaande Oude Veenweg - links naar de Damespolder - voor Rotonde 7 rechts naar de parallelweg langs de Laakboulevard - bij Rotonde 8 rechts naar de Vrouwenpolder - en tenslotte links naar de Veenweg. 2 Zuidelijke route: Via bestaande Oude Veenweg - rechts naar de Damespolder - links naar de Ameliapolder - aan het einde links naar de Vrouwenpolder - en tenslotte links naar de Veenweg. 3 Parkzoneroute: De langzaamverkeerroute welke loopt via de langgerekte parkzone in her midden van Broadway. Deze route betreft alleen een doorgaande fietsroute. Autoverkeer is binnen deze zone alleen toegestaan t.b.v. parkeren. De besluitvorming wordt op onderstaande wijze gecommuniceerd aan belanghebbenden: • Het concept-raadsvoorstel wordt gedurende 6 weken in het Stadsinformatiecentrum De Observant en I-Centrum Vathorst ter inzage gelegd. • Belanghebbenden bij dit besluit worden via publicatie onder vermelding van hun bezwaar- en beroepsmogelijkheden in kennis gesteld.
BETROKKEN PARTIJEN Het OBV is als ontwikkelaar van het gebied in eerste instantie als verzoeker en daarnaast voor het verstrekken van informatie betrokken bij de procedure.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- Raadsbesluit - Bestaande Veenweg - Alternatieve routes
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr.1970073 De raad van de gemeente Amersfoort, op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 februari 2006, sector SOB/RO (nr.1970073); besluit het gedeelte van de Veenweg ter plaatse van de 1e fase van het centrumplan Vathorst aan de openbaarheid te onttrekken, als bedoeld in artikel 9 sub 1 van de Wegenwet overeenkomstig tekening 153275VA1, die is opgenomen in bijlage 2. Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2006 de griffier,
de voorzitter,
Verordening
Reg.nr. 1991947
De raad van de gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 februari 2006, sector DIA/BB (nr. 1991930); gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet; b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening:
Verordening Leges 2006-1 Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit Onder de naam 'leges' worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Artikel 2 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. 'dag': de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; b. 'week': een aaneengesloten periode van zeven dagen; c. 'maand': het tijdvak dat loopt van de 1e dag in een kalendermaand tot de 1e dag in de volgende kalendermaand; d. 'jaar': het tijdvak dat loopt van de 1e dag in een kalenderjaar tot de 1e dag in het volgende kalenderjaar; e. 'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend. Artikel 4 Tarieven 1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Artikel 5 Wijze van heffing De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 6 Tijdstip van betaling De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. Artikel 7 Teruggaaf Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling. Artikel 8 Vrijstellingen Leges worden niet geheven voor: a. stukken, in hun persoonlijk belang benodigd door personen die door een verklaring, afgegeven door de burgemeester van hun woon- of verblijfplaats, of op andere wijze van hun onvermogen doen blijken; b. attestaties de vita, strekkende tot betaling van pensioenen opgebouwd in Nederland, de Nederlandse Antillen, Aruba en Suriname, lijfrenten en andere periodieke uitkeringen ten laste van een publiekrechtelijk lichaam; c. vergunningen tot het houden van collecten; d. vergunningen als bedoeld onder 5.12 van de tarieventabel, indien het een spandoek betreft, aangebracht voor een charitatief of daarmee gelijk te stellen doel. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van leges. Artikel 11 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel 1. De legesverordening 2006 van 15 november 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking. 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de leges in die periode plaatsvindt. 4. De datum van ingang van de heffing is 16 maart 2006. 5. Deze verordening kan worden aangehaald als "Legesverordening 2006-1". Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2006. de griffier,
PUBLICATIEDATUM:
de voorzitter,
8 maart 2006
Gemeente Amersfoort
Raadsvoorstel
Agendapunt:
HB-12
Reg.nr
Portefeuillehouder
2003570
Raadscommissie(s)
Wethouder J.P.A. de Wilde Sector
Datum
DIA/BB
14 februari 2006
Onderwerp:
Wijziging Verordening leges 2006 Voorstel:
De Verordening leges 2006 te wijzigen Aan de gemeenteraad, 1
Reden raadsbesluit
Wijziging tarieventabel als gevolg van de invoering van de ‘eenvoudige huwelijksplechtigheid’. 2
Samenvatting
Burgerzaken heeft een manier ontwikkeld om stellen, naast de gratis huwelijken, op gezette tijden tegen lage kosten te kunnen laten trouwen. Deze mogelijkheid wordt de ‘eenvoudige huwelijksplechtigheid’ genoemd en kost € 100,-, inclusief trouwboekje. Naar aanleiding van de raadsvragen van raadslid H. Braakenburg (2005104) is één en ander in een stroomversnelling geraakt. Met dit voorstel wordt de eenvoudige huwelijksplechtigheid bekrechtigd in de tarieventabel, behorend bij de legesverordening 2006. De tijdstippen waarop eenvoudige huwelijksplechtigheden kunnen plaatsvinden wordt geregeld in het ‘Reglement burgerlijke stand’. 3
Toelichting
Zie samenvatting 4
Aanpak
Niet van toepassing
-1-
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2003570
5
Financiële aspecten
Naar verwachting nauwelijks financiële consequenties 6
Planning
Invoering per half maart 2006 7
Betrokkenheid burgers en instanties
Publicatie via de geëigende kanalen. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- concept-raadsbesluit - concept-Verordening legen 2006-1 - tarieventabel behorend bij Verordening leges 2006-1
-2-
Gemeente Amersfoort
Raadsbesluit
Reg.nr
2003570
De raad der gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 februari 2006, sector DIA/BB (nr. 2003570); besluit: de Verordening leges 2006 te wijzigen. Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2006 de griffier,
de voorzitter,
-1-
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder mr. P.M. Strengers
Reg.nr. Datum
: 1972418 : 8 februari 2006
TITEL VRIJSTELLING BESTEMMINGSPLAN VOOR LIGPLAATSEN EEMHAVEN BESLISPUNT 1. De vrijstellingsprocedure ex artikel 19.1 WRO op te starten, voor het gebruiken van het gedeelte van de Eemhaven langs de Kleine Koppel als permanente ligplaats voor historische en bijzondere schepen die gebruikt zullen worden voor wonen en commerciële activiteiten.
AANLEIDING Eind 2004 is door ons college het Definitief Ontwerp voor de herinrichting van de Eemhaven vastgesteld. Onderdeel van het plan is een havengedeelte langs de Kleine Koppel, waar historische en bijzondere schepen een permanente ligplaats krijgen. Het streven is de inname van de ligplaatsen vanaf medio mei 2006 mogelijk te maken. Het bestemmingsplan ‘CSG-Noord’, goedkeuring GS 30 januari 2001, staat echter niet toe dat op deze plek schepen permanent afgemeerd liggen en gebruikt worden voor wonen en commerciële activiteiten. Op grond van artikel 19, lid 1, WRO is de gemeenteraad bevoegd vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan om dit voorgestane gebruik mogelijk te maken. Zie voor een uitwerking van de toets aan het bestemmingsplan en andere toetsingscriteria de bijlagen.
BEOOGD EFFECT Dit besluit dient om de uitvoering van dit onderdeel van het Definitief Ontwerp voor de Eemhaven planologisch-juridisch mogelijk te maken.
ARGUMENTEN 1.1 De vrijstelling past in het Definitief Ontwerp Eemhaven Op 26 oktober 2004 heeft ons college ingestemd met het Definitief Ontwerp Eemhaven en de bijbehorende reactienota. Het plan omvat de realisering van een stadshaven vlakbij de Koppelpoort en het plein van het Eemcentrum. De ligplaatsen voor historische en bijzondere schepen maken onderdeel uit van het Ontwerp. De vrijstellingsprocedure die wij u hierbij voorstellen te voeren is een planologisch-juridisch vereiste om dit onderdeel van het plan uit te kunnen voeren. Het Definitief Ontwerp en de reactienota zijn als bijlage bijgevoegd.
1.2 Er waren geen negatieve inspraakreacties op dit deel van het Ontwerp Eemhaven Het Voorontwerp voor de Eemhaven is begin 2004 aan het Amersfoortse publiek gepresenteerd. Diverse insprekers hebben een reactie gegeven op het voorontwerp. Ten aanzien van het afmeren van de schepen zijn enkel positieve reacties ontvangen. Er lijkt onder de bewoners van Amersfoort dan ook voldoende draagvlak te zijn voor deze afwijking van het bestemmingsplan.
FINANCIËN De kosten voor de vrijstellingsprocedure bedragen op grond van de Legesverordening 2005 €5780,00. Deze zullen worden voldaan uit het budget voor de herinrichting van de Eemhaven.
VERVOLG Nadat u besloten heeft tot het verlenen van medewerking aan de vrijstellingsprocedure, leggen wij het vrijstellingsverzoek op basis van de ingediende stukken voor een ieder gedurende zes weken ter inzage. Inlichtingen bij:
W.J. de Vries, SOB/RO, (033) 469 48 86
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1972418 pagina 2
Wanneer er geen zienswijzen worden ontvangen vragen wij Gedeputeerde Staten of zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Na het ontvangen van de verklaring van geen bezwaar kan de vrijstelling worden verleend. Hiertegen is volgens de Algemene wet bestuursrecht beroep mogelijk.
BETROKKEN PARTIJEN Eenieder heeft kennis kunnen nemen van en kunnen reageren op het Voorontwerp Inrichtingsplan voor de Eemhaven. Daartoe is in januari en februari van 2004 een tentoonstelling georganiseerd. De ingekomen reacties zijn afgewogen en waar daar aanleiding toe was overgenomen in het Definitief Ontwerp. Ons college heeft in het kader van deze vrijstellingsprocedure besloten af te zien van van een voorbereidende inspraakronde, zoals geregeld in de Inspraakverordening gemeente Amersfoort 2003, alvorens dit voorstel aan de gemeenteraad voor te leggen. Naar ons oordeel zijn betrokkenen voldoende in de gelegenheid gesteld hun mening over het plan te uiten. Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
1. Verzoek om vrijstelling 2. Toetsing vrijstellingsverzoek aan het bestemmingsplan en andere toetsingscriteria 3. Reactienota Voorontwerp Inrichtingsplan Eemhaven
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT Reg.nr.1972418 De raad van de gemeente Amersfoort, Op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 februari 2006, sector SOB/RO (nr.1972418); besluit 1. De vrijstellingsprocedure ex artikel 19.1 WRO op te starten, voor het gebruiken van het gedeelte van de Eemhaven langs de Kleine Koppel als permanente ligplaats voor historische en bijzondere schepen die gebruikt zullen worden voor wonen en commerciële activiteiten. Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
BIJLAGE: TOETSING VRIJSTELLINGSVERZOEK PARKEERPLAATSEN AGIS AANVRAAG Het verzoek betreft een vrijstelling van het bestemmingsplan voor het mogelijk maken van het gebruik van nog in de Eem, aan de Kleine Koppel, af te meren schepen voor wonen en commerciële activiteiten.
BESTEMMINGSPLAN Ter plaatse geldt het bestemmingsplan ‘CSG-Noord’, dat is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht (GS) op 30 januari 2001. Op het perceel rust de bestemming ‘water’. Op grond van artikel 10, lid 1, zijn gronden met deze bestemming bestemd voor: a. waterbeheersing en waterhuishouding; b. dagrecratief gebruik te water; c. aanlegsteigers en andere voozieningen ten behoeve van de dagrecratie; d. horecaterrassen en tevens voor: e. brug voor langzaam verkeer; f. halte randstadrail, voorzover de onder e en f vermelde functies als zodanig op de plankaart zijn aangeduid. Het gebruik van schepen voor wonen en commerciële activiteiten is niet toegestaan binnen deze bestemming. In de in ontwikkeling zijnde herziening van de bestemmingsplan ‘CSG-Noord’ wordt deze vorm van gebruik op deze plek wel mogelijk gemaakt. Om, anticiperend op de inwerkingtreding van de bestemmingsplanherziening, medewerking te kunnen verlenen aan dit verzoek is een vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk op grond van artikel 19, lid 1, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
GELUID De geluidscontouren die gelden in het kader van de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer zijn bepalend voor de locatiekeuze voor de woonschepen binnen de aangevraagde strook. Zodra de onderzoeken hiernaar afgerond zijn zal in de strook een scheiding worden aangegeven, tot waar de woonschepen mogen afmeren.
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder mr. P.M. Strengers
Reg.nr. Datum
: 1984682 : 2 februari 2006
TITEL WEIGEREN VOORBEREIDINGSBESLUIT KRUISKAMP-KOPPEL BESLISPUNTEN 1. Op grond van artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het verzoek tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Kruiskamp-Koppel af te wijzen en daarmee te verklaren dat voor dit gebied geen herziening van het bestemmingsplan wordt voorbereid.
AANLEIDING De raad heeft op 28 januari 2003 het bestemmingsplan Kruiskamp-Koppel 2002 vastgesteld. Het plan is op 17 juli 2003 in werking getreden. Voor de winkelstroken langs de Van Randwijcklaan is in dit plan de bestemming Gemengde Doeleinden opgenomen. Visser & Silfhout Advocaten hebben namens Laurus Nederland B.V. en Super de Boer Amersfoort B.V. verzocht om het bestemmingsplan Kruiskamp-Koppel 2002 te herzien en vooruitlopend daarop een voorbereidingsbesluit te nemen. Visser & Silfhout stellen dat het bestemmingsplan hun cliënten onvoldoende rechtszekerheid biedt omtrent hun bedrijfseconomische belangen. Visser & Silfhout verzoeken het bestemmingsplan zo te wijzigen dat zowel het aantal supermarkten, als het maximum aantal vierkante meters ten behoeve supermarkten, aan een maximum wordt gebonden. In eerste instantie hebben wij de brief van Visser & Silfhout ambtshalve afgedaan. Nu betrokkenen hiertegen een bezwaarschrift willen indienen dient over deze kwestie eerst een besluit genomen te worden. Volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening is het nemen van een voorbereidingsbesluit (en dus ook het weigeren daarvan) de bevoegdheid van de gemeenteraad. Visser & Silfhout geven aan dat de ontwikkelingen met betrekking tot Gözde Plaza de aanleiding voor hun verzoek zijn. Er loopt een bouwplanprocedure om de huidige bebouwing te vervangen door een groter pand met ruimte voor een supermarkt, ondergronds parkeren en bovenwoningen. Visser & Silfhout stellen dat het bestemmingsplan onvoldoende zekerheid biedt dat de doelstellingen van het plan ten aanzien van de detailhandel kunnen worden gehaald. Daarnaast zou de planontwikkeling van het project Willem Barendszstraat in gevaar komen. Binnen de bestemmingen waarin de detailhandel is geregeld wordt geen onderscheid gemaakt tussen supermarkten en overige winkels en is het maximum aantal vierkante meters voor detailhandel niet vastgelegd. Visser en Silfhout verzoeken de gemeente om het bestemmingsplan op dit punt te herzien.
BEOOGD EFFECT Het raadsbesluit heeft tot doel de brief van Silfhout & Visser te beantwoorden.
Inlichtingen bij:
A.W. Korste, SOB/RO, (033) 469 49 61
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1984682 pagina 2
ARGUMENTEN 1.1
Het gemeentelijk beleid is gericht op vrije marktwerking
Het hedendaagse economische beleid van de gemeente richt zich vooral op de bevordering van een vrije marktwerking en niet op marktsturing. Het vastleggen van het aantal supermarkten en het maximum aantal vierkante meters dat door supermarkten in gebruik mag worden genomen is in dat licht ongewenst. In de voor Amersfoort geldende bestemmingsplannen komt een dergelijke regeling dan ook niet voor. In de toelichting van het bestemmingsplan Kruiskamp-Koppel 2002 wordt de Nota Detailhandel 2002 aangehaald. Ten aanzien van de detailhandel wordt daarin onder andere opgemerkt dat het gemeentelijke beleid vooral gericht op de versterking van de regionale positie en het handhaven van een fijnmazige verzorgingsstructuur. Het Neptunusplein en omgeving wordt daarbij aangemerkt als een wijkwinkelcentrum. In de nota is aangegeven dat de gemeente dit winkelcentrum voldoende distributieplanologische ruimte wil geven om als wijkwinkelcentrum goed te kunnen functioneren. In het kader van het project Willem Barendszstraat is een herstructurering van het winkelcentrum voorzien.Voor een goed functioneren van het winkelcentrum wordt het vastleggen van het aantal vierkante meters supermarkt niet nodig geacht.
1.2
De juridische mogelijkheden om het soort detailhandel vast te leggen zijn beperkt
Artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat een bestemmingsplan alleen om dringende redenen een beperking van het meest doelmatige gebruik in mag houden. In verband met de belangen van een goede detailhandelsstructuur wordt in de praktijk vaak een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de “normale” detailhandel en anderzijds bouwmarkten , detailhandel in volumineuze goederen (zoals caravans) en grootschalige detailhandel in bijvoorbeeld meubels. Dit onderscheid is inmiddels breed geaccepteerd. Dat geldt echter niet voor een onderscheid naar aard en soort van winkels in een buurt- of wijkwinkelcentrum (branchering). Naast de voorbeelden die door Visser en Silfhout worden aangedragen waarin de Raad van State een dergelijk onderscheid wel heeft geaccepteerd, staan voorbeelden waar dat juist niet het geval is. In de jurisprudentie zien wij geen aanleiding van het gemeentelijke beleid af te wijken. Het beleid van de Europese Gemeenschap is gericht op een vrije marktwerking. De Europese regelgeving staat alleen in zeer beperkte mate een inmenging van het gemeentebestuur in de branchering van winkelcentra toe. Dit is alleen mogelijk bij de ontwikkeling van nieuwe winkelcentra en dan alleen voor een periode van maximaal 5 jaar. Aan de Van Randwijcklaan is daarvan geen sprake.
1.3
Het invoeren van beperkingen levert mogelijke planschade op.
De huidige bestemmingsplannen binnen de gemeente maken geen onderscheid in de branchering binnen wijk- en buurtwinkelcentra. Omdat een dergelijk onderscheid de ondernemers in hun mogelijkheden zou beperken, is er een reëel risico dat de ondernemers planschade kunnen claimen als een dergelijk onderscheid alsnog in de gemeentelijke bestemmingsplannen wordt opgenomen. Dergelijke planschadeclaims zijn niet gewenst. Wij vinden het op dit moment niet nodig dit risico te kwantificeren. Indien uw raad dit op prijs stelt, kan een dergelijk onderzoek alsnog verricht worden.
KANTTEKENINGEN 1.1
In de plannen voor Neptunusplein / Willem Barendszstraat is geen rekening gehouden met een extra supermarkt
De locatie waar nu Gözde Plaza is gevestigd maakt deel uit van het bestemmingsplan Kruiskamp-Koppel 2002. Het aangrenzende winkelcentrum Neptunusplein en omgeving is opgenomen in het voorontwerp van het bestemmingsplan Willem Barendszstraat, vernoemd naar het gelijknamige herstructureringsgebied. In de plannen voor dit gebied wordt het blok met winkels aan de Lemairestraat gesloopt, waarbij aan de Van Linschotenstraat vervangende winkelruimte zal worden gebouwd. Bij het opstellen en afronden van de plannen voor de Willem Barendszstraat was nog geen sprake van plannen voor een supermarkt op de locatie Gözde Plaza. Toen bekend werd dat op deze locatie initiatieven voor een supermarkt waren, is door DHV een distributieplanologisch onderzoek verricht. Op basis van dit onderzoek is geconcludeerd dat de plannen voor de Willem Barendszstraat verder ontwikkeld konden worden.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 1984682 pagina 3
FINANCIËN Het besluit heeft voor de gemeente geen financiële consequenties.
VERVOLG Visser en Silfhout Advocaten zullen van uw besluit op de hoogte worden gebracht. Er kan worden verwacht dat Visser en Silfhout hiertegen bezwaar zullen maken.
BETROKKEN PARTIJEN Zie hiervoor. Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Dr. G. de Kleijn
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- geen
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT Reg.nr.1984682 De raad van de gemeente Amersfoort, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 januari 2006, sector SOB/RO (nr.1984682); gelet op artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; besluit het verzoek tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied Kruiskamp-Koppel af te wijzen en daarmee te verklaren dat voor dit gebied geen herziening van het bestemmingsplan wordt voorbereid. Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier,
de voorzitter,
SP
Motie Verkeersveiligheid Vosheuvel Amersfoort, 28 februari 2006 De raad van de gemeente Amersfoort, Overwegende dat, - De verkeerssituatie bij scholencomplex De Vosheuvel aan de Heiligenbergerweg al jaren zeer gevaarlijk is; - Het uitgaan van de school zeer onveilig is voor de kinderen en zeer belastend is voor de chauffeurs: - Het aantal kinderen is toegenomen en daarmee ook het aantal busjes die de kinderen halen en brengen; - Meeliften in de structuurvisie Park Randenbroek te lang kan gaan duren. Van mening dat, - Er op korte termijn iets gedaan moet worden aan de onveilige verkeerssituatie nabij De Vosheuvel; - De nood dus hoog is. De raad van de gemeente Amersfoort draagt het college op: 1. Het knelpunt in de verkeersveiligheid bij Kinderboerderij De Vosheuvel en de scholen op te lossen 2. Daarbij niet te wachten tot de Structuurvisie Park Randenbroek e.o. is vastgesteld c.q. tot uitvoering komt. 3. De bijlage bij deze motie als onderbouwing, kader en opdracht aan het college te beschouwen. Frits Schoenmaker (SP) Mirjam Barendregt (JA)
Bijlage bij motie verkeersveiligheid Vosheuvel
Portefeuillehouder
Verkeer Sector SOB
Datum 13 februari 2006
Onderwerp:
Aanpak knelpunt inrit Vosheuvel i.v.m. verkeersveiligheid MOTIE:
1. Het knelpunt in de verkeersveiligheid bij Kinderboerderij De Vosheuvel en de scholen op te lossen 2. Daarbij niet te wachten tot de Structuurvisie Park Randenbroek e.o. is vastgesteld c.q. tot uitvoering komt. 3. Deze bijlage bij de motie als onderbouwing, kader en opdracht aan het college te beschouwen.
1
Inleiding
De Structuurvisie Park Randenbroek e.o. is gereed, maar er valt nu niet te voorspellen of deze structuurvisie door de nieuwe raad (snel) vastgesteld zal gaan worden. Binnen dit plan zou ook de onveilige aanvoer(en afvoer)route voor het Vosheuvelcomplex worden opgelost. De ouderverenigingen en De Vosheuvel ondersteunen een snelle oplossing en aanpak omwille van de verkeersveiligheid. Door nu de oplossing voor “Het kleine weggetje” te koppelen aan “Het grote Plan”, is de verkeersveilige oplossing nog ver weg. Wij stellen daarom voor om: de aanleg van een veilige weg voor aanvang van het schooljaar 2006/2007 te realiseren en niet te wachten met de uitwerking en uitvoering totdat de Structuurvisie is vastgesteld of deels in uitvoering gaat. 2
Toelichting
De ouderraad van de Koningin Emmaschool is inmiddels ruim een jaar bezig om een verkeersveilige oplossing voor het weggetje te vinden door het aan te kaarten bij diverse mensen. Een korte bloemlezing: • April 2005: Ambtenaar komt op bezoek om de situatie ter plekke te bekijken. • Juni 2005: Gemeente (bij monde van ambtenaar) ziet noodzaak, maar er is geen geld. Vosheuvel staat niet op de urgentielijst. • Juni 2005: Inspectie voor Verkeer en Waterstaat houdt een verkeersinspectie bij de Emmaschool. • Juni 2005: In de Ouderraadsvergadering wordt de noodklok geluid. Geen verder uitstel. • Zomer 2005: Contacten met directeur Emmaschool, De Meerkring, Gemeente • Augustus 2005: Gemeente (ambtenaar afdeling verkeer): Er is geen budget, bestemmingsplan laat geen grote wijzigingen toe, in 2008/2009 meer mogelijkheden omdat het ziekenhuis dan verdwijnt. Er is veel budget voor veiligheid van scholen, maar de Vosheuvel staat niet op de lijst van aan te pakken knelpunten. Project wordt intern doorgespeeld binnen de afdeling Verkeer. • September 2005: Aanpak Vosheuvel zou op de agenda staan van de afd. Verkeer. 130206/JA/mb
-1-
Bijlage bij motie verkeersveiligheid Vosheuvel
•
September 2005: afdeling Verkeerspolitie: school is niet bereikbaar voor ambulance of brandweer in noodgevallen. Gemeente kan hiervoor aansprakelijk gesteld worden. • September 2005: contact met wijkagent. • 16-09-05: Wethouder Brink heeft werkbezoek aan Emmaschool gebracht. • September 2005: Ambtelijke reactie n.a.v. werkbezoek o Wethouder Brink heeft contact gehad met wethouder Jonkman van Stedelijk Beheer. Beiden staan achter dit project. o De bedoeling is om begin zomervakantie 2006 met de uitvoering bezig te gaan. Omdat de school wel bereikbaar moet blijven, wordt om logistieke redenen zo laat begonnen. o Het geld hiervoor komt uit Veilig Verkeer. Het project valt onder de gemeentelijke afdelingen verkeer en stedelijk beheer. o Het project Park Randenbroek kan een kink in de kabel brengen. Er ligt een verzoek tot plannenwijziging bij het afdelingshoofd van dit project. o Mogelijkheid om je met een plan te presenteren op “Het Plein”wordt geopperd. 7 febr. 2006: Presentatie op Het Plein 7 febr. 2006: Park Randenbroek e.o. komt niet meer voor 7 maart 2006 op de agenda van de raad. Aanpak van “Het weggetje” voor het komende schooljaar komt hiermee ongewild in gevaar. Dit projectje kan prima vooruitlopen op de nog vast te stellen plannen. 3
Kaders voor planvorming en uitvoering o o o o o
4
Verbetering van de verkeersveiligheid Zoveel mogelijk scheiden van komend en gaand verkeer om zo gevaarlijke situaties te voorkomen 1 Inrit/uitrit op de Heiligenbergerweg Geen overmatige toename van asfalt in het gebied Geen grootschalige kap of kappen van eventuele monumentale bomen Financiële aspecten en planning
De benodigde middelen voor de uitvoering zijn binnen reguliere en projectbudgetten van Stedelijk Beheer en Verkeer voor handen. Na de opdracht van de Raad aan het college kan een uitwerkingsplan worden opgesteld door het college. In de zomer van 2006 kan dan begonnen worden met de aanleg, zodat het nieuwe weggetje voor aanvang van het schooljaar 2006/2007 een feit is. 5
Betrokkenheid burgers en instanties
Het college zou er goed aan doen dit plan uit te werken met de betrokkenheid van Kinderboerderij De Vosheuvel, de scholen in het gebied en het Beekdal en dus niet alleen de formele inspraak te kiezen. Het is onze overtuiging dat voor een spoedige uitvoering en draagvlak van alle partijen op deze manier gewerkt moet worden. Jouw Amersfoort, Mirjam Barendregt 130206/JA/mb
-2-
Bijlage bij Motie
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 28 februari 2006 19:00
Voorontwerp-bestemmingsplan CSG-Noord, partiële herziening 2006, Herziening Puntenburg/Trapezium 2006 Peiling
Bijlage bij Motie
Voorontwerp-bestemmingsplan CSG-Noord, partiële herziening 2006, Herziening Puntenburg/Trapezium 2006 Peiling Reg.nr.: 2003152 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Knol (4964) Portefeuillehouder: Strengers Opsteller: Knol (4964) Samenvatting: Om verdere vertraging in het proces te voorkomen, vragen wij de raad in te stemmen met het ter advisering naar de Provinciale Planologische Commissie te verzenden van het bestemmingsplan ’CSG-Noord, Partiële herziening 2006, Herziening Puntenburg/Trapezium 2006’. Reden van aanbieding: Op 29 november 2005 heeft het college ingestemd met het vrijgeven van het voorontwerp-bestemmingsplan ’CSG-Noord, Partiële herziening 2006, Herziening Puntenburg/Trapezium 2006’ voor inspraak (samen met het BKP/PVE). De inspraak heeft nu plaatsgevonden. De inspraakreacties en de overlegreacties zijn in hoofdstuk 4van het voorontwerp bestemmingsplan voorzien van een reactie van het college. Conform eerdere toezeggingen zullen de reacties op het BKP, PVE en het bestemmingsplan gezamenlijk worden behandeld in de Raad (Ronde). Vanwege de volle agenda van de raad en de aanstaande verkiezingen is de inhoudelijke behandeling van de inspraakrapportage, het BKP en de PvE’s doorgeschoven na de verkiezingen. Het bestemmingsplanproces zal hierdoor veel vertraging oplopen. Het bestemmingsplan dient nl. nog een lange procedure te doorlopen. De eerste fase na behandeling in de Ronde wordt gevormd door het ter advisering aanbieden van het voorontwerp-bestemmingsplan aan de Provinciale Planologische Commissie. Om vertraging in de bestemmingsplanprocedure te voorkomen wordt nu het voorontwerp bestemmingsplan aan de Raad aangeboden Van de raad wordt gevraagd: 1. in te stemmen met het verzenden van het voorontwerp bestemmmingsplan ter advisering naar de Provinciale Planologische Commissie 2. de inhoudelijke behandeling van de inspraakreacties later gezamenlijk te bespreken met dereacties op het BKP en de PvE’s. Vervolgtraject: Conform eerdere toezeggingen zullen de inspraakreacties op het BKP, PVE en het bestemmingsplan nog gezamenlijk worden behandeld in de Raad. Na behandeling kunnen het BKP en PVE door de Raad worden vastgesteld. Deze bespreking en vaststelling zal plaatsvinden na de verkiezingen. Na de behandeling van de inspraakreacties in de raad en nadat de PPC heeft geadviseerd, kan het bestemmingsplan in ontwerp ter inzage worden gelegd, waarna het door de raad kan worden vastgesteld. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag
Bijlage bij Motie
Bijbehorende documenten: /smartsite.shtml?ch=ter&id=156793 : /smartsite.shtml?ch=ter&id=156818, Partiële herziening 2006, Herziening Puntenburg/Trapezium 2006 /smartsite.shtml?ch=ter&id=156794) : Plankaart bij voorontwerp
Bijlage bij Motie
Verkiezingsplein Datum: Aanvang:
dinsdag 28 februari 2006 18:00
Verkiezingsplein
Bijlage bij Motie
Verkiezingsplein