NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE GEERTRUIDENBERG Openbare Raadsvergadering op donderdag 29 januari 2004 aanvang 19.30 uur in het gemeentehuis te Raamsdonksveer. VOORZITTER:
De heer M.J.A. Meijer, burgemeester.
AANWEZIG MET DE VOORZITTER: Keerpunt ’74 De heren J.C. Heesters, A.A.M.M. van Onzenoort, R.S.J. Beekman, G.J.L. de Wijs, mw. W.J.C. Muis en mw. A.M.A.G. Venderbos-Blijlevens CDA De heren J.A.A.M. van Strien, K.M. Pfaffenhöfer, J. Veltkamp, A.H.M. de Jongh en mw. M.P. Steenvoorde-Daleman Partij Samenwerking De heren W.J. Quirijnen. W.J. Dings. VVD Mw. L.C. Laurijssen-Kerremans en dhr. P. Bos GroenLinks Mw. P.M. Brunklaus en dhr. J.M. van Oort P.v.d.A. Mw. M. de Groot-Platenkamp en dhr. A.L.M. van den Enden GRIFFIER: Mw. K.M.C. Millenaar-Rammelaere WETHOUDERS: Wethouder C. Meulman, wethouder E.W. Kooi, wethouder P.P.J.M. Voragen, wethouder J.M.B.P. Smits AFWEZIG MET BERICHT VAN VERHINDERING: Publiek
Aanwezig ---------------------------------------------------
1.
Opening. De VOORZITTER opent de vergadering na lezing van het ambtsgebed en heet iedereen van harte welkom.
2.
Vaststelling agenda. VOORZITTER: “Kan Uw Raad instemmen met de agenda zoals deze door het presidium is voorgelegd?” Dhr. QUIRIJNEN: “Voorzitter Partij Samenwerking zou graag agendapunt 11 als Astuk willen behandelen.”
3.
Spreekrecht. Er heeft zich niemand gemeld voor het spreekrecht.
4.
Primus bij hoofdelijke stemming door loting. De VOORZITTER trekt daarvoor lotnummer 11, mw. Muis.
Notulen Raad 29 januari 2004
1
5.
Lijst van ingekomen stukken en mededelingen. Het Presidium verzoekt U aan te geven in welke Commissie het betreffende stuk behandeld dient te worden. Ingekomen stukken I Dhr. VAN STRIEN: “We willen graag briefnummer 6 in de Commissie MAB bespreken.” Ingekomen Stukken II Mw. DE GROOt-PLATENKAMP: “We willen graag briefnummer 11 en briefnummer 13 behandelen in de Commissie Grondgebiedszaken.” Mw. LAURIJSSEN: “We willen ook graag briefnummer 13 in Commissie Grondgebiedszaken behandelen.” Dhr. VAN STRIEN: “Wij willen briefnummer 10 in de Commissie Samenlevingszaken behandelen en ook briefnummer 11 en briefnummer 13 in de Commissie Grondgebiedszaken.” VOORZITTER: “Is er bezwaar tegen om briefnummer 11 in de Commissie Grondgebiedszaken te behandelen? We zullen het Presidium een voorstel doen.” Mw. BRUNKLAUS: “We willen briefnummer 12 in de Commissie Samenlevingszaken behandelen.” Dhr. VAN OORT: “Briefnummer 13 in de Commissie Grondgebiedszaken kan ik in komen, maar naar MAB ook. Het gaat over personeel.” VOORZITTER: “Nee, nu zitten we weer op het punt want het gaat ook altijd over geld. Ik denk dat op zich de inhoud van de materie leidend moet zijn voor de vraag waar het besproken wordt. De inhoud van de materie ligt in hoofdzaak op het terrein van Grondgebiedszaken.” Dhr. VAN OORT: “Als het goed is, is dhr. Meulman maandag ook aanwezig, maar het gaat wel degelijk over personele zaken.” VOORZITTER: “Ik zit nu alleen nog met briefnummer 11 waarbij de vraag is Grondgebiedszaken of Samenlevingszaken. Gezien de snelheid van verzending, die op morgen gesteld is, kan ik dit niet in een volgende Presidiumvergadering behandelen. Wie van de fractievoorzitter is voor behandeling in Grondgebiedszaken; 4 maal. Wie is voor Samenlevingszaken; 1 maal. Besloten wordt briefnummer 11 in de Commissie Grondgebiedszaken te behandelen.”
Uitnodigingen/aanbiedingen voor workshops/cursus/bijeenkomsten in verband met dualisme De VOOZITTER merkt op dat er geen uitnodigingen c.q. aanbiedingen zijn. VOORZITTER: “Ik stel voor de brieven zoals aangeduid door diverse sprekers te agenderen voor de commissievergaderingen die daar toe dienen.” De VOORZITTER stelt voor alle B-stukken met één hamerslag vast te stellen. Aldus besloten.
Notulen Raad 29 januari 2004
2
6.
Vaststellen notulen van de openbare vergadering van 17 december 2003. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
7.
Afgevoerd.
8.
Tot vaststelling over te gaan van de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2004”. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
9.
Tot vaststelling over te gaan van de “Inspraakverordening Geertruidenberg”. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
10.
Afgevoerd.
11.
De nota Gezondheidsbeleid gemeente Geertruidenberg 2003-2007 vast te stellen. (A-stuk) Eerste Termijn Dhr. DINGS: “Tijdens de Commissievergadering heeft de fractie te kennen gegeven dat dit agendapunt een B-stuk kon zijn, maar de meerderheid van onze leden vond toch dat het ons voorliggend agendapunt meer aandacht verdient en dat Partij Samenwerking zich toch zorgen maakt over de resultaten die uit dit rapport naar voren komen. De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid verplicht iedere Nederlandse gemeente een nota Volksgezondheid vast te stellen. De coalitie, bestaande uit GroenLinks, Keerpunt ’74 en Partij Samenwerking, heeft in een coalitieprogramma aangegeven het gemeentelijk volksgezondheidsbeleid in een nota tot uitdrukking te brengen. Ook wij vinden de gezondheid van al onze inwoners zeer belangrijk. Voor peuters, kleuters, tieners, volwassenen en specifiek voor ouderen vraagt de volksgezondheid steeds een andere benadering. Voor peuters en kleuters in de jeugdgezondheidszorg zijn screeningen op school heel belangrijk om daarmee de ontwikkelingen van onze kinderen goed in de gaten te kunnen houden. Ook voor de tieners is bijvoorbeeld gezond bewegen, gezonde voeding en voorlichting over het gebruik van genotsmiddelen en een belangrijk onderwerp. De gevaren bij het overmatig gebruik van alcohol, drugs en dergelijke kan als terugkerend aandachtspunt bijdragen aan een gezondere gemeente. Nu de regierol wettelijk is toebedeeld aan gemeenten moeten wij die verantwoordelijkheid ook nemen. De vaststelling van de gemeentelijke nota Volksgezondheid kan daartoe een aanzet geven. In de Commissie van dinsdag 13 januari jl. heeft onze fractie al aangegeven dat het in deze nota nog ontbreekt aan concrete actiepunten. Daar zouden wij als Partij Samenwerking graag invulling aan willen geven. Zo kan met het onderwijsveld een aantal projecten opgepakt worden om bijvoorbeeld het geconstateerde overgewicht van jeugdigen te kunnen bestrijden. Wij staan voor het regelmatig onder de aandacht brengen van gezonde voeding bij onze inwoners en willen in het kader van het minimabeleid een project gezonde voeding starten. De afgelopen jaren heeft de gezondheid niet echt een prominente rol op de gemeentelijke politieke agenda gehad, maar de belangrijkheid er van is voor ons overduidelijk. Daarom menen wij hier invulling aan te moeten gaan geven. Naast projecten die met het onderwijs opgestart kunnen worden is een nadere vergrijzing eveneens een zorg. De nota van kentering door kanteling naar klimaatbeheersing geeft bij het opstellen van regiovisie verpleging en verzorging voldoende steun gekregen. Daarmee werd
Notulen Raad 29 januari 2004
3
van aanbodgericht overgestapt naar vraaggericht en werd voorgestaan dat ouderen zo lang als mogelijk zelfstandig moeten blijven kunnen wonen. Daardoor wordt de zorg nu op maat aan huis gebracht. Deze omslag heeft onder andere gevolgen voor het aspect van ruimtelijke ordening en het bouwen van woningen al dan niet aangepast. Daarnaast kent de gemeente Geertruidenberg een aantal verhoogde risico’s die de nodige aandacht verdienen. De ligging aan de A-27 en de A-59 geeft een verhoogd risico vanwege geluid en uitstoot van gassen. Maar ook de aanwezigheid van Essent geeft een verhoogd risico al is het alleen maar het tracee van hoogspanningslijnen. Hoewel, zoals u in de Commissie Samenlevingszaken aangaf, er geen causaal verband bestaat, blijft de bevolking die direct daar mee te maken heeft toch nog steeds onrustig. Het vorige college had een voorlichtingsavond belegd die een vervolg zou kunnen krijgen. Tot op heden is daar nog geen actie in ondernomen. De dreiging van het tekort aan huisartsen geldt ook voor de gemeente Geertruidenberg. De medische voorzieningen in de gemeente nemen steeds verder af en Partij Samenwerking heeft al jaren achtereen hier aandacht voor gevraagd. Op het nippertje hebben we tot nu toe onder andere de 7x24 uurs beschikbaarheid en spoedeisende hulp kunnen behouden in het Amphia ziekenhuis locatie Pasteurlaan. Nu is er sprake van een dreigende sluiting van de huisartsenpost aan de Pasteurlaan. Deze zaken houden de gemoederen bij onze fractie dagelijks bezig. Maar ook hier kan de gemeente, liefst in een gezamenlijke aanpak, zich sterk voor maken. Een nota Gezondheidsbeleid had ook hier de nodige aandacht aan kunnen schenken. Tenslotte is Partij Samenwerking van mening dat het thans ter vaststellening aangeboden nota Volksgezondheidsbeleid 2003-2007 ons slechts gedeeltelijk duidelijk heeft gemaakt welke problemen wij kunnen ontmoeten als het gaat om het beleidsterrein van gezondheid. Op verschillende beleidsterreinen heeft de gezondheid ook raakvlakken, genoemd werden al ruimtelijke ordening, bouwzaken, milieu, welzijn en onderwijs. Belangrijk is dat integraal de aspecten van volksgezondheid bij alle relevante beleidsterreinen in beeld worden gebracht om integraal dit aandachtsveld optimaal te kunnen behartigen. Met name de preventie- en voorlichtingsactiviteiten dienen door de gemeente in samenspraak met de GGD en andere betrokken instellingen sterk geactiveerd te worden. Nu de regierol van de gemeente wettelijk is opgenomen, zal hieraan ook daadwerkelijk invulling gegeven moeten worden. Partij Samenwerking wil graag op korte termijn met u praten over een actieplan. Wij beseffen dat de Geertruidenbergse euro maar één keer kan worden uitgegeven. Het zal u duidelijk zijn dat wij hieraan een hoge prioriteit willen toekennen.” VOORZITTER: “Ik denk dat het volksgezondheidsbeleid al meer dan een eeuw lang prominent op de gemeentelijke agenda staat. Een aantal dingen waarvan wij ons dat niet meer dagelijks realiseren zijn ooit door gemeenten tot stand gebracht omdat daar de volksgezondheid leidend in was. Het rioleren, wat ooit heeft plaatsgevonden, was van oorsprong een duidelijke volksgezondheidsmaatregel. Huisvuilverwijdering en de gemeentelijke zorg daarvoor is een volksgezondheidsmaatregel. De komst van de Woningwet aan het begin van de 20e eeuw met inspirerende wethouders die daar hun naam aan verbonden hebben is een zaak geweest die voortgekomen is uit volksgezondheidsoverwegingen. Dat betekent dat in nog al wat taken van dienst waar wij als gemeente ons mee bezig houden, in feite dat volksgezondheidsbeleid geïncorporeerd is. De hele milieuwetgeving is niet in de laatste plaats geïnspireerd door het volksgezondheidsdenken dat daar aan ten grondslag ligt. Ik waardeer zeer dat U meer aandacht wil geven aan dit veld, maar dat betekent niet dat er niet een groot aantal zaken is die niet beschreven is in deze nota die in feite tot de gemeentelijke inspanning op het terrein van volksgezondheid al behoort. Er is een notaverplichting gekomen, in de Wet Collectieve Preventie. Die notaverplichting heeft ook zijn vertaling gekregen in het coalitieprogramma en krijgt nu ook zijn vertaling in het stuk wat U nu voorligt. We hebben in Commissieverband uitgebreid stilgestaan bij de vraag met welk ambitieniveau die notaverplichting moet worden ingevuld. Enerzijds niet te weinig doen, anderzijds ook niet te veel luchtkastelen bouwen waarbij in feite de euro’s niet gelegd kunnen worden of niet gelegd worden door derden die daar bij horen. Zelf heb ik daarbij het schrikbeeld van de zeventiger jaren Notulen Raad 29 januari 2004
4
nog eens op tafel gelegd met de komst van de Welzijnsnotaverplichting die vele verwachtingen heeft gewekt maar in feite daarna door dezelfde rijksoverheid niet met middelen werd belegd. We hebben te maken met een aantal zaken die om actief ingrijpen hebben gevraagd. Ik heb U daar een aantal voorbeelden van genoemd. We hebben te maken met zaken die te maken hebben met de collectieve preventie, vooral ondergebracht bij de GGD. We hebben te maken met zaken die te maken hebben met ongezond gedrag en een na te streven gedragsverandering. Op dat punt legt U juist de vinger op de zere plek. Er zitten in het ongezondheidsaspect van onze gemeente, maar van vele gemeente, vooral aspecten die te maken hebben met het gedrag van burgers. Voeding, roken, drugsgebruik, bewegen. Alcohol, mw. Laurijssen, heb ik reeds onder drugs geschaard. Het is de meest genomen drug in dit land, maar het klopt wel. Daarmee zeg ik U dat in feite de aspecten die U wilt aankaarten vooral te maken hebben met het gedrag van mensen en de daar ook vaak aan ten grondslag liggende opvoeding van mensen. Nu vindt gedragsbeïnvloeding langs twee kanten plaats. Gedragsbeïnvloeding die het gebruik stimuleert en gedragsbeïnvloeding die het gebruik afremt. In feit moet je proberen op het niveau waarvan de stimulatie van het gedrag uitgaat, ook het afremmen van het gedrag te beïnvloeden Ik moet U zeggen dat ik denk dat wat U aankaart het onderwijs daarvoor een goed middel is, maar dat daarboven gedragsbeïnvloeding via massamedia op zich een geweldige goede gang maakt. Ik vind het heel opvallend dat in mijn iets jongere jaren roken de norm was en dat ik nu door middel van collectieve gedragsbeïnvloeding zie dat niet-roken de norm is geworden. Dat hebben we niet bereikt door daar op lokaal niveau actie op te ondernemen, dat hebben we bereikt door op vele terreinen actie te ondernemen en mee te liften in bijvoorbeeld datgene wat massamedia op dat punt doen. Ik kan U volgen als U zegt ga eens praten met name met het voortgezet onderwijs om te kijken hoe die aspecten meegenomen kunnen worden in de daar plaatsvindende beïnvloedingen. Als je praat over jeugd tussen 12 en 18 jaar, dan heb je te maken met jeugd die op zich bepaalde gedragspatronen op gaat nemen en waarbij je, als je aan de bron staat mogelijk daar nog wat aan kunt doen. Ik wil graag die suggestie van U overnemen. Als het dan vervolgens gaat over het aspect van de vergrijzing dan moet ik U melden dat op dat punt natuurlijk een aantal zaken al hun plaats krijgen. In het volksgezondheidsbeleid wordt duidelijk rekening gehouden met de vergrijzing. Als het gaat om de punten van verhoogde risico’s, waar U noemt de Essent Centrale c.q. de hoogspanningsleidingen, dan is dat een van de weinige actiepunten die wel in de volksgezondheidsnota staan en hebben wij ook concrete afspraken met U gemaakt in de Commissie. Als het gaat om het tekort van huisartsen dat U noemt, dan hebben we dat uitdrukkelijk besproken in de Commissie en gezegd dat we juist dat door het a vormen van een platform met de eerste lijst gezondheidszorg enerzijds en anderzijds het scheppen van faciliteiten die het maken van een vestiging voor huisartsen interessant maakt anderzijds dat we op dat punt beleid willen voeren. Als het gaat om het Amphia ziekenhuis dan denk ik dat deze Raad zich heeft laten kennen als een Raad die standvastig was en die op het moment dat het incident zich voordeed daar beleid op wilde bevestigen. Niet eens voeren want het was in feite een voortzetting van eerder in gang gebracht beleid. Tenslotte denk ik dat wij ook in de Commissie hebben gezegd dat gezondheidsbeleid geen zelfstandig beleid kan zijn en ik denk dat alle voorbeelden dat aantonen dat het volksgezondheidsaspect een facetbeleid is wat op vele terreinen dient terug te keren.” Tweede Termijn Dhr. DINGS: “Ik had op een gegeven moment ook nog in mijn stukje verwoord dat er tijdens het vorige college eens een keer een avond is geweest bij de GGD. Er zou een vervolg op kunnen komen. Toen is dat ook toegezegd, maar verder is daar geen actie op ondernomen. Onderneemt u daar nog een keer een actie op dat we weer een keer bij elkaar kunnen zitten om daarover te praten. Wat betreft die monitoring, ik denk toch dat het heel goed kan gebeuren door de GGD. Wat betreft die huisartsen. Deze kunnen eventueel aangetrokken worden vanuit België. Maar je zit natuurlijk met vergrijzing en dat er toch straks ook in de toekomst meer inwoners hier komen te wonen met al die nieuwbouw. Er zullen dan ook praktijkondersteuners aangetrokken Notulen Raad 29 januari 2004
5
moeten worden wil je iets exploitabel en een goede kwaliteit van huisartsenzorg kunnen bieden in de gemeente. Daar zijn ook geen gelden voor, die geldkranen zijn dichtgedraaid. Straks staan we voor het feit van dat die huisartsenpost toch moet gaan draaien dat we dan met subsidies moeten komen. We moeten daar nu wel over nadenken. We kunnen wel zeggen van dat zien we tegen die tijd wel, maar als we het niet opnemen in de begroting dan kunnen we daar geen beleid op maken.” Dhr. HEESTERS interrumpeert: “Ik begrijp niet wat U bedoelt als U zegt van wij moeten straks de huisartsen gaan ondersteunen. Ik heb begrepen dat wij hier een voorwaardenscheppend beleid hebben door te zorgen dat er straks een mogelijkheid is voor een centrale huisvesting van huisartsen. Dan weet ik niet wat wij als gemeente nog verder moeten doen. We hebben het er in de Commissie ook al over gehad, maar de Raad kan natuurlijk niet alles regelen. Ook qua gezondheid van kinderen niet. Er zijn nog meer van die zaken, daar kom ik misschien nog een keer op terug. Ik wil graag weten van dhr. Dings wat hij nu bedoelt met de huisartsen ondersteunen.” Dhr. DINGS: “Als zo’n praktijkvoering niet bekostigd kan worden alleen door de huisartsen en door de ziekfondsen dan moeten we toch proberen dat we daar gericht actie kunnen ondernemen richting de overheid toe dat daar veel meer subsidie op komt.” Dhr. HEESTERS interrumpeert: “Wilt U dan zeggen dat als we een Spar aan gaan schaffen of misschien een C1000 dat we dan straks zeggen als die winkel wat slecht loopt dat we dan moeten gaan ondersteunen?” Dhr. DINGS: “Dat zeg ik ook niet.” Dhr. HEESTERS: “Ik begrijp dat niet.” Dhr. DINGS: “Toen de 24-uursvoorziening bijna weg zou gaan bij het Amphia ziekenhuis hebben we ons daar hard voor gemaakt. Dat heeft wel geresulteerd dat het er nog steeds is. Voor hoe lang weten we niet, maar het is er nog wel. We kunnen ons wel hard maken, maar dat wil niet altijd zeggen dat we het gerealiseerd kunnen krijgen.” Mw. BRUNKLAUS: “Het verbaast mij. Ik had wel gehoord dat Partij Samenwerking van dit punt toch een A-stuk wilde maken. Ze hebben ook toegelicht waarom, omdat het in de fractie besproken is, of met de achterban. Ik denk, als ik goed luister, van ja, aan de ene kant denk ik we hebben dit uitgebreid in de Commissie besproken, alle partijen hebben heel uitgebreid een toelichting gehouden. De burgemeester heeft eigenlijk toen ook de antwoorden gegeven als portefeuillehouder die hij nu ook gegeven heeft. Het was dus eigenlijk niet nodig om er een A-stuk van te maken, maar ik hoor een zorg bij Partij Samenwerking. Die zorg die deel ik ergens ook wel. Die zorg is, dat heeft dhr. Dings ook heel duidelijk in de Commissie gezegd, we merken dat we aan een aantal punten iets moeten doen. We weten dat we op een aantal punten, dat is ook net duidelijk toegelicht door de burgemeester, dat we op een aantal punten niets kunnen doen, want dan moet je daar veel anderen dingen inzetten zoals overheidscampagne als het gaat over wel of niet roken enzovoorts. Er zijn andere punten en dat geeft Partij Samenwerking ook aan, dat heeft hij tijdens de Commissie ook aangegeven, ook door GroenLinks, die je in de gaten zou kunnen houden en waar je wat meer op zou kunnen gaan sturen. Dat is eigenlijk wat ik Partij Samenwerking hoor zeggen, zouden we niet wat planmatiger kunnen kijken naar de punten die genoemd worden in het volksgezondheidsplan zodat we daar wat beter op kunnen gaan sturen zodat we daar misschien een wat betere invulling aan kunnen geven. Hoe we dat doen, dat is nu niet aan de orde. Dat is volgens mij de zorg. Als dat de bedoeling is geweest om dit punt weer terug op de agenda te krijgen, dan ben ik daar blij mee. Dan had er misschien zelfs een amendement van gemaakt moeten
Notulen Raad 29 januari 2004
6
worden. Ik weet niet of dat nodig is als iedereen het ondersteunt. Misschien zijn we daar wat aan voorbij gegaan in de Commissie.” Mw. DE GROOT-PLATENKAMP: “Net als mw. Brunklaus al opmerkte, is er zeer uitgebreid door alle fracties gereageerd op de nota Gezondheidsbeleid. En terecht, want het is een belangrijk stuk. Alleen heeft de PvdA als eerste vraag gesteld en die ging eigenlijk wethouder Kooi aan omdat wij lazen dat bij B&W-besluit van dit stuk stond dat wethouder Kooi veel meer ambities uitgewerkt wilde hebben. Omdat nu ook zijn partijgenoten dit stuk van een B naar een A hebben gemaakt, wil ik toch alsnog antwoord hebben op die vragen, welke ambities mist u en wat had u nog graag in dat rapport gezien wethouder Kooi?” VOORZITTER: “Dhr. Dings vraagt nog eens aandacht voor een avond over de hoogspanningsleidingen. In de vorige periode heeft de toenmalige portefeuillehouder daar een avond over belegd. Wij hebben het laatste nieuws wat wij daar over hadden, in schriftelijke documentatie vastgelegd. Ik dacht dat we dat ook aan de bezoekers van die avond hebben gepresenteerd. Ik heb op dit moment niet veel meer nieuws te melden dan daarin is gemeld. Ik denk dat het veel verstandiger is met elkaar onze inspanningen nu te zetten op de contacten met Essent om te kijken of we die leidingen verplaatst kunnen krijgen naar het tracé wat daarvoor planologisch gedacht is. Als we daar iets op bereiken, dan wil graag op dat punt mensen gaan voorlichten want dan komt die weer op andere plaatsen te lopen en zal die nieuwe vragen oproepen. Dat moet U wel in het traject incalculeren. Het lijkt mij toch echt verstandig om dat nu langs het ruimtelijke en fysieke spoor te volgen anders dan te zeggen we weten nog niets meer maar we komen nog maar eens een keer bij elkaar want ik het gevoel dat we daar niet het gevoel van ongerustheid mee wegnemen maar eerder mee aanwakkeren.” Dhr. HEESTERS interrumpeert: “Dat wilde ik namelijk zeggen. Wij zijn er al zo lang bezig met die hoogspanningslijnen, met allerlei soorten rapporten en als we dit hier nu iedere keer boven tafel halen en we weten de exacte gegevens nog niet, dan veroorzaakt dat een enorme onrust bij de bevolking. Ik denk dat we daar zeer zorgvuldig mee om moeten gaan. We moeten goed nadenken en we moeten proberen te achterhalen wat nu precies de oorzaken zijn. Iedere keer wat in de wilde weg wat roepen en met rapporten komen, ik heb het U ook al verteld, het is bij ons al zo lang bekend, maar zo lang er geen harde gegevens zijn en de bewoners die er in de buurt wonen, afijn heel de gemeente Geertruidenberg, zit bij die hoogspanningsmast dan breng je een enorme onrust. Ik denk dat dit niet goed is.” Dhr. QUIRIJNEN interrumpeert: “Dhr. Heesters spreekt van een grote onrust die wij zouden veroorzaken door dat nog een keer op te rakelen, maar ik denk dat die onrust er al is.” Dhr. HEESTERS interrumpeert: “Ik heb niet gezegd wij, ik heb gezegd dat we daar voorzichtig mee moeten zijn. Ik leg niemand iets op.” Dhr. QUIRIJNEN: “Ik denk dat die onrust er als is. De geluiden die wij horen zijn van mensen die ook televisie kijken en daar regelmatig ook wel eens de programma’s zien over de gevolgen van elektriciteitsleidingen Die onrust is er en die wordt niet weggenomen door een rapport waaruit zou moeten blijken dat er helemaal geen causaal verband is. Er zijn rapporten genoeg die het tegenovergestelde bewijzen. Die onrust zou eigenlijk hier in deze gemeente weggenomen moeten worden.” Mw. DE GROOT-PLATENKAMP: “Ik wil hier ook graag op reageren want juist de PvdA heeft tijdens de Commissie Samenlevingszaken die onrust onder die bewoners aangekaart. Er bleek uit rapporten dat er wat meer een hoger percentage was aan kinderen met leukemie. Het leeft die onrust en die is er en toen werd er gezegd van ja maar er is geen oorzakelijk verband tussen beide zaken. Er liggen wel allerlei studies Notulen Raad 29 januari 2004
7
aan ten grondslag. Ik denk dat je die nooit weg kan nemen. Die onrust is er en we moeten wel met zijn allen er voor zorgen dat we met Essent in gesprek blijven, ook over die nieuwe hoogspanningslijnen. Dat heb ik ook tijdens de Commissievergadering gevraagd afgelopen dinsdag, maar het blijkt toch allemaal niet zo makkelijk te lopen met Essent.” Dhr. HEESTERS: “Het is natuurlijk een duidelijk feit. Die hoogspanningsmasten zitten er al vanaf 1916. Naar gelang er meer moderne middelen zijn en wat hogere afgestudeerden komen er steeds meer rapporten. Die angst leeft natuurlijk zonder meer bij iedereen, maar ik ben van mening de centrale die staat zo lang, die hoogspanningsmasten zijn nodig, iedereen wil ’s avonds toch zijn tv aan zetten en voor een aantal andere zaken heb je ze ook nodig in de medische wereld, dus je kunt er zonder meer niet vanuit gaan en het is verdomd frustrerend als een Essent zegt van luister eens er is nog geen alternatief en die leidingen moeten daar blijven dan is het een groot probleem. Dat probleem nemen we niet weg door allerlei soorten rapporten maar door daadwerkelijk te zeggen van wat kunnen we er mee. Ik weet het niet, maar ik ben toch maar een beetje voorzichtig om ieder keer maar naar buiten te gooien je krijgt er allerlei enge ziektes van.” Dhr. PFAFFENHÖFER interrumpeert: “Zoals dhr. Heesters reeds heeft vernoemd, we hebben dat inderdaad al aan de orde gehad in de oude gemeente Geertruidenberg. Ik denk dat wij een van de weinige waren, tenminste die het meeste daar mee te maken heeft gehad. Ik moet ook zeggen dat we er inderdaad al voldoende rapporten over gehad hebben etc. etc. Ook Essent heeft zich toen van hun kant ook daarmee ingelaten en gezegd van alles wat we hebben mogen jullie ook hebben. Het duidelijke bewijs is er inderdaad nog nooit geweest. Ook in het vorige volkshuisvestingsplan bleek ook niet dat er in Geertruidenberg, de oude kern Geertruidenberg, echt een aanzienlijke mate van meer leukemie was opgetreden. Wel was toen in die tijd aan de orde dat er meer longkanker gevallen waren en wat natuurlijk wel in verband met asbest van de Essent centrale misschien wel een oorzaak is geweest. Hier over leukemie, als het zo is, dan kunnen we Essent dwingen om de hoogspanningslijnen een andere richting uit te laten gaan en ook een ondergrondse leiding is altijd nog van toepassing. Ik heb van Essent tot nu toe nog niet vernomen dat ze van zin zijn om die lijnen te veranderen, want dat is een kostenplaatje. Ik denk als we medisch kunnen aantonen dat het zo is, dan hebben we een punt.” VOORZITTER: “Het leert mij dat ik zal vragen om U in ieder geval van de laatste informatie die wij op dit punt van de GGD hebben op de hoogte te brengen. Dan weet U precies wat de stand van zaken is. Het tweede punt is, praten erover met bewoners neemt de onrust niet weg. Werken aan een verplaatsing van de hoogspanningsleiding levert een feitelijke bijdrage aan het gevoel van veiligheid. Wij hebben lange tijd daar problemen mee gehad omdat wij tot aan de rechtbank hebben gestaan voor wat betreft het verkrijgen van planologische medewerking voor een verplaatsing aan de 150kv-leiding. Dat is vervolgens als niet spoedeisend afgedaan. Dat is inmiddels anders geregeld. Er is geregeld in het bestemmingsplan. Dat betekent dat het dan vervolgens opgenomen moet worden in de investeringsplanning van Essent. Dan praten we over een van de leidingen, overigens gaat die dan nog bijvoorbeeld op dezelfde plek over de A27 en dan betekent het dat niet iedereen op dezelfde afstand van die leiding woont. Dat blijft aan de orde. Ik heb U in Commissieverband gezegd dat wij ons in zullen zetten om die fysieke verplaatsing tot stand te brengen. Dat lijkt mij toch echt dat we daarmee met zijn allen het beste doen wat kan bijdragen aan het medisch en psychisch welbevinden van onze burgers. Het huisartsenverhaal. Er is een landelijk huisartsenprobleem. Dat landelijke huisartsenprobleem doet zich voor doordat a, vervroegde uitstromers ook daar voorkomen, er generaties huisartsen afscheid nemen die opgevolgd worden door moderne generaties huisartsen, die willen werken onder andere arbeidsvoorwaarden en onderdeel van die arbeidsvoorwaarden is dat er nogal wat mensen zijn die dat beroep ook parttime willen uitoefenen. Dat is de ene beweging. De andere beweging is dat wij te maken krijgen met een vergrijsde Notulen Raad 29 januari 2004
8
bevolking en dat er wel een oorzakelijk verband is tussen medische consumptie en leeftijd. Dat is het probleem wat ook dhr. Dings schetst en wat blijkt over het algemeen dat is dat die plekken waar je de meest gunstigste praktijkvoorwaarden kunt scheppen, dat die plaatsen in trek zijn voor jongere huisartsen om zich te vestigen. Ik denk dat wij bijvoorbeeld met de realisatie van HOED een andere stap in die richting doen. De vraag is of wij zo ver moeten gaan als dhr. Dings voorstelt. Ik ken het fenomeen van de nurse-practisioner; de praktijkassistent die de huisarts in belangrijke mate kan ontlasten en het is een fantastisch experiment. Alleen het is helaas gelimiteerd door de ziektekostenverzekeraars. Dan zullen we op dat niveau moeten trachten landelijk te kijken, want het is een landelijk probleem, of daar ruimte voor komt. Ik denk niet dat we dat lokaal moeten gaan oplossen en we moeten oppassen dat we in het terrein gaan treden waar andere financiers feitelijk moeten optreden, te weten de verzekeraars. We doen dit al als het gaat om het ambulancevervoer, om U nog maar eens een dwarsstraat uit de volksgezondheid te noemen, maar als we dat in de huisartsenzorg ook nog moeten doen, dan denk ik dat we ver weg zijn. Ik denk wel dat je kunt praten over wat voor vestigingsvoordelen we gaan bieden. Men gaat daarin ver. Ik weet dat de Nederlandse Maatschappij voor Tandheelkunde heeft gezegd als U wilt dat er tandartsenzorg genoeg is, zorg maar dat er kavels zijn tegen aantrekkelijke grondprijzen voor vestiging van onze tandartsen. Dan heb je met andere afwegingen te maken binnen je eigen ruimtelijk beleid of je dat nu een ontwikkeling wilt laten zijn die je toejuicht. Het lijkt mij goed dat wij sturen op signalen. Dat wij weten dat we signalen krijgen. We hebben enerzijds de GGD, die er voor zorgt dat wij gegevens, zoals we die nu ook weer gekregen hebben, dat we die ook met een zekere periodiciteit krijgen, aan de andere kant is het voorstel van de nota om ook een eerste lijnsoverleg op te gaan zetten met de personen die weten wat er zich voordoet in lokale situaties. Ik denk dat dit de plek is waar signalen uit naar voren komen. Als dat signalen zijn die tot actie moeten leiden of tot gemeentelijk ingrijpen moeten leiden denk ik dat we daar in feite nu een netwerk voor hebben of gaan opzetten wat die stelling kan dienen. Tenslotte, mw. De Groot, ik heb U dacht ik in de Commissie al geantwoord dat wethouder Kooi meende dat het volksgezondheids-plan meer ambities zou mogen, U spreekt hierin primair tot de portefeuillehouder. Ik sluit niet uit dat wethouder Kooi in de achterband van de fractie van de Partij Samenwerking zijn mening heeft geuit.” Mw. DE GROOT-PLATENKAMP: “Het is toch niet zo raar als de PvdA wil weten wat wethouder Kooi voorstaat, omdat hij ook de enige is geweest die op het B&W-besluit staat dat hij dit plan te weinig ambitieus vindt.” VOORZITTER: “Ik heb U daar tijdens de Commissie op geantwoord, maar als wethouder Kooi daar verder op wil antwoorden dan geef ik hem daartoe graag de gelegenheid.” Wethouder KOOI: “Die gelegenheid laat ik me niet ontnemen zoals in de Commissie. Ik wil hier graag aan voldoen. Als je als portefeuillehouder van jeugd, van onderwijs en van sociale zaken toch regelmatig geconfronteerd wordt met gezondheidsaspecten en als je dan deze nota volksgezondheid leest waarin weinig ambitie uitspreekt, daar is al voldoende over gesproken wat de reden daarvan is, dan vind ik dat je op, dat is wel gezegd op facetbeleid en die dan met name op de terreinen van mijn portefeuille neerkomen, graag wat actiever op wil inspelen. Als we weten dat we 5500 jongeren hier in deze gemeente hebben wonen, als we weten dat er drugs gebruikt worden, als we weten dat er ook drugs verhandeld gaat worden, als we weten dat de jeugd minder beweegt en daardoor ook vetter wordt ten opzichte van de anderen hier in West-Brabant, als ik het tabellenboek lees waarin verontrustende cijfers staan omtrent gezinnen die bij een lager inkomen gaan beknibbelen en gaan bezuinigen op eten, op gezonde voeding, waarin projecten zijn aan te leveren die op dat gebied een beetje soelaas kan bieden, als ik op het terrein van de ouderenzorg, de vergrijzing voor ogen heb waarin met de Riethorst, het Hoge Veer een aantal aspecten in beeld kunnen brengen en waar we met name in preventief opzicht en in voorlichtingssfeer Notulen Raad 29 januari 2004
9
heel veel mee kunnen doen, dan vind ik dat soort zaken erg weinig tot uitdrukking komen in deze nota. Dat is mijn ambitie waarvan ik zeg er ligt heel veel braak op dit terrein. De gemeente krijgt de regie in het kader van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. Dat steekt dan in mijn ogen schril af in de nota die wij hier krijgen voorgelegd ter vaststelling. Dat is mijn ambitieniveau in korte belijnen.” MW. BRUNKLAUS interrumpeert: “U heeft natuurlijk gedeeltelijk geantwoord op wat ik heb aangedragen wat eigenlijk ook door Partij Samenwerking is aangedragen. Nu luisterend naar het betoog van wethouder Kooi, wat let ons om in samenwerking met of een opdracht aan dat netwerk wat wordt opgezet, om een actieplan te laten maken op basis van een aantal speerpunten die hier genoemd zijn om die er uit te halen en dat we zeggen van we vragen aan het netwerk wat bij elkaar gaat komen om dat plan te maken zodat we dat over een half jaar of over een driekwart jaar nog eens een keer kunnen bekijken zodat we targets hebben en kunnen zeggen van dat kunnen we over twee jaar inderdaad zien of die interventies wat geholpen hebben of juist niet en welke kant het uit gaat.” VOORZITTER: “Als ik het hoor, dan zegt U in feite ik wil een soort actieplan gaan maken, terwijl wij met enige terughoudend hier neerleggen wat wij wensen ook vanuit de inschatting van de mogelijkheden die we hebben waarbij uitdrukkelijk een aantal openingen zijn gemaakt. Openingen als het gaat om de vorm waarin we gaan monitoren, openingen als het gaat om de gedragsbeïnvloeding bij jongeren, ik heb daar een toezegging over gedaan aan de Partij Samenwerking, openingen als het gaat om te zien in andere velden of het facet volksgezondheid daar een rol kan spelen. In die zin denk ik als U dat van mening bent dan moet U deze nota niet goedkeuren. Dan moet U zeggen die nota is niet goed. Op dat punt maak ik misschien de tegenstelling wat scherp, maar daar komt het wel op neer. In die zin geef ik U toch in overweging dit te doen, vervolgens ons de kans te geven dat netwerk op te bouwen en die informatie te verzamelen en vanuit Uw positie als controlerend orgaan naar het college toe de rapportage daarvoor af te wachten en op grond daarvan te reageren en te kijken hoe we verder moeten gaan.” Mw. BRUNKLAUS: “Dat lijkt mij een prima plan. Dat is eigenlijk ook wat ik zeg. Het gaat erom om dingen toch meetbaar te maken zodat we op termijn kunnen kijken wat helpt allemaal.” Dhr. HEESTERS interrumpeert: “Ik vind het niet erg hoor, wat mw. Brunklaus zegt, maar het allemaal inzichtelijk maken, plannen maken, maar als je Goed Begroot bekijkt dan denk ik dat er ook een prijskaartje aanhangt. Het is natuurlijk makkelijk om overal…” Mw. BRUNKLAUS: “U begrijpt mij verkeerd mijnheer Heesters, het enige wat ik vraag, er is gezegd er komt een netwerk.” Dhr. HEESTERS interrumpeert: “Alles wat je vraagt is menskracht voor nodig.” Mw. BRUNKLAUS interrumpeert: “Nee, want deze mensen komen sowieso vanuit hun professionaliteit bij elkaar en die zullen verder dit in kaart brengen. Mijn vraag is, het is al genoemd dat dit netwerk er komt, wanneer komt dat netwerk bij elkaar en op welke termijn denkt u, wat u net voorstelde, zou kunnen komen. Ik zei net ook dat is misschien pas over een jaar, maar zodat we een doel hebben waar we naar kunnen streven.” Dhr. HEESTERS interrumpeert: “Ik ben nog niet klaar. Op het gebied van de jeugdgezondheid zijn er volop rapportages, op het gebied van drugs zijn er volop rapportages en op het gebied van de ouderen. Er is bijvoorbeeld de SWOG en vul maar in. Dan kun je wel weer iets gaan zitten uitvinden, allemaal weer een soort tactiek waarin alles vertraagd wordt door maar rapporten op te stellen. Geef het Notulen Raad 29 januari 2004
10
gewoon de kans. Er zijn nog niet zo veel gemeenten die zo’n rapport hebben. Laten we eerst daar eens mee gaan werken en dan pas gaan zeggen van luister eens even we gaan dit of we gaan dat doen. Ik begrijp het niet.” Dhr. DINGS interrumpeert: “U bent het toch met me eens dat dit een opsomming van feiten is die in de nota staat. Er moeten ook vervolgacties komen. Wat mw. Brunklaus zegt zie ik ook in. Je moet op een gegeven moment ook zeggen van wat je er mee wilt. Anders weet je ook niet dat je iets kunt toetsen en waar je er mee naar toe wilt, het is dan een soort luchtkasteel waar je mee bezig bent. Het wordt alleen maar meer, de problemen worden alleen maar groter.” VOORZITTER: “Volgens mij zijn we langzamerhand aan termijn 12 bij een stuk wat oorspronkelijk een B-stuk was. Ik stel vast dat men vindt dat er in ieder geval vanuit de signalen die we krijgen uit het netwerk dat daar communicatie over noodzakelijk is. Dat is punt één. Ik stel vast dat deze nota geen actieplannen of middelen bevat en dat maakt het ook lastig om meetbare doelen te zetten. Als U meetbaar doel wilt formuleren dan wil ik wel graag boter bij de vis hebben om dat te kunnen uitvoeren. Die financiële ambitie hebben we ook niet neergelegd in deze nota. Ik stel voor dat we deze nota aanvaarden zoals die er nu ligt met daarbij de toezegging a, voor wat betreft de jeugd gaan we met het Dongemond College aan de slag om te kijken in hoeverre we daar een aantal specifieke problemen aan de orde kunnen stellen en kunnen kijken wat voor plek dat die kunnen krijgen en b, ik rapporteer U over de gang van zaken en de stand van zaken in mijn overleg met het medisch veld. Kunt U daar mee instemmen? Aldus besloten.” 12.
Een voorbereidingsbesluit te nemen voor percelen aan en nabij de Dongeoevers te Raamsdonksveer en Geertruidenberg. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
13.
In te stemmen met een machtigingsvoorstel raad in bestemmingplanprocedures. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
14.
Het bezwaarschrift van de heer G.J. Nuyten, gericht tegen het raadsbesluit van 27 februari 2003 tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor de ontwikkeling van Keizersdijk 30-32 ongegrond te verklaren. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
15.
Het bezwaarschrift van Asto BV, gericht tegen het raadsbesluit van 30 januari 2003 tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor de Dongeoevers ongegrond te verklaren. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
Notulen Raad 29 januari 2004
11
16.
In te stemmen met de vrijstelling ex art. 19 lid 1 juncto lid 4 WRO voor de bouw van 12 appartementen en renovatie van een flat met uitbreiding van 6 woningen aan de Lutteldonk/Molenweer te Raamsdonksveer; voorbereidingsbesluit; verkoop van gemeentegrond. (A-stuk) Eerste Termijn Dhr. VAN DEN ENDEN: “PvdA kan instemmen met het voorstel. Wat ons gebleken is, was dat de wethouder nogal verrast was van de reacties tijdens de commissievergadering. Wethouder Smits heeft in die Commissievergadering Grondgebiedszaken ons reeds toegezegd dat de brief met bezwaren van bewoners aan de Lutteldonk onderdeel zal uitmaken van de procedure ondanks dat dit pas in een later stadium officieel kan. PvdA gaat er verder vanuit dat de verkoopvoorwaarde wordt opgenomen dat als de grond gebruikt gaat worden voor andere doeleinden er een naheffing zal plaatsvinden in verband met het berekenen van een andere grondprijs. We willen graag een toelichting van wethouder Smits op het volgende. In de laatst gehouden Commissievergadering Grondgebiedszaken heeft een inspreker namens betrokken omwonenden melding gemaakt dat dit voorstel voor de huidige betrokken bewoners van de Lutteldonk en de Molenweer meer inhoud heeft dan alleen maar de verkoop van een stuk grond. Met name zal woongenot worden ingeleverd onder andere door vermindering van lichtinval. Een van de bezwaren ook uit de brief. Op dezelfde avond was Woningbouwvereniging Volksbelang in gesprek met de bewoners van de Lutteldonk over ditzelfde onderwerp. Als u de pers moet geloven, en waarom zouden we dat niet doen, dan zijn er volgens Volksbelang geen klachten geuit over de bouwplannen, maar gaat het meer over de Prisma-bewoners die daar worden gehuisvest. Ik kan dit echter niet rijmen. Gelet op het feit dat er een brief met bezwaren bij de gemeente is binnengekomen op 20 augustus. Voorzitter, ik wil graag van de wethouder weten waar het nu werkelijk om gaat en wat de stand van zaken is in deze.” Dhr. VAN OORT: “Wij dachten in eerste instantie van dit is een B-stuk. Wij waren het eigenlijk met het stuk eens. Wij zijn blij dat daar weer iets van de grond komt voor deels verstandelijk gehandicapten. Wij waren het daarom ook helemaal niet eens met wat er door het CDA in eerste instantie in de Commissie werd gezegd van het inruilen van een fraai stukje park voor zo’n onooglijk iets. Dat betwijfelen wij. Daar zijn wij het dus niet mee eens. Ik denk dat de Woningbouwvereniging alles zal proberen om toch een stuk verfraaiing daar te krijgen. Ik heb ook begrepen, zoals naderhand ook in de pers is verschenen, dat er door de omwonenden geen bezwaar tegen het bouwproject op zichzelf zijn ingediend. Dus, waar halen we het dan allemaal ineens vandaan? SP spreekt in op de Commissievergadering en wijst namens de bewoners op het mindere woongenot vanwege het punt dat er geestelijk gehandicapten naast komen wonen. Ik vind dit een zeer kwalijke zaak dat dit zo naar voren is gekomen. Toevallig staat deze week ook in de Langstraat dat op 16 december blijkbaar een vergadering geweest is van Woningbouwvereniging Volksbelang met de bewoners en de Woningbouwvereniging verklaart daarin ook dat ze met de klachten van de bewoners rekening zullen houden en dat het plan voor hen wordt aangepast. Dan is er naar mijn mening geen enkele reden meer om tegen dit plan te zijn.” Dhr. PFAFFENHÖFER: “Ik hoor van GroenLinks, en zo zijn er nog meer, dat ze verrast zijn. De wethouder was ook verrast toen ik in de Commissie Grondgebiedszaken over dit plan begon, maar ik heb een ander idee over hoe plannen gepresenteerd worden. Voorzitter, of het moet zijn dat GroenLinks reeds lang van dit plan op de hoogte was, maar wat mij opgevallen is…” Mw. BRUNKLAUS interrumpeert: “Wat suggereert U? Hoe zouden wij langer van dit plan op de hoogte kunnen zijn? Dhr. PFAFFENHÖFER”: “Omdat U niet verrast was.”
Notulen Raad 29 januari 2004
12
Mw. BRUNKLAUS: “U suggereert alsof wij de stukken en de plannen eerder in bezit hadden. Dat is niet het geval. Dat kan ik U melden.” Dhr. PFAFFENHÖFER: “Wat mij in ieder geval opgevallen is, is dit voornemen om daar iets te gaan doen. Dat loopt reeds vanaf 2002. Ik ben eigenlijk van mening dat met de informatie die richting de Raad is gegaan het een beetje mis is gegaan. Ik denk dat u, u hebt een informatieplicht richting de Raad, ons eerder had moeten informeren van wat u daar van plan bent geweest. Ik kan me tenminste niet herinneren dat wij dit in een Commissie aan de orde hebben gehad. En zeker nu het gaat dat we grond dienen te moeten gaan verkopen. Verder wil ik van de wethouder weten of dit plan ook opgenomen is in het volkshuisvestingsplan 2005, zo niet had dan had hij ons helemaal moeten informeren. Wat ik ook niet in het plan lees, is over de contingenten. Ik heb naderhand nog wel iets kunnen lezen dat het niet noodzakelijk is maar het was toch noemenswaardig geweest in zo’n stuk. Voorzitter, verder wil ik toch ook even opmerken dat dit project te splitsen is in twee dingen. Het eerste is de flat die er reeds staat, die moet opgeknapt worden. Daar schort nogal het een en ander aan. Als ze er een verdieping op willen zetten dan moet er een wijziging in opgenomen worden. Het tweede van dit plan is, is dat er een nieuwbouwplan komt. Het nieuwbouwplan is helemaal iets nieuws en u moet het niet zo in verband brengen met het opknappen van deze flat. Daarom had u ons ook veel eerder daarover dienen te informeren. De wethouder zei in de Commissie van wij moeten zo’n plan in behandeling nemen want als zo’n verzoek komt, dient dit uitgezocht te worden. Ik kan me niet voorstellen dat als wij grond in bezit hebben, ons eigen grond, en zeggen van luister eens jullie kunnen komen waarmee je wilt, maar we verkopen die grond niet, dan houdt het op. Aan de ruimtelijke onderbouwing van dit plan, daar heb ik in het de Commissie ook al over gehad, er wordt gesproken van een opwaardering van de omgeving en GroenLinks had het daar ook al over ik betwijfel het, daar kleven een hoop bezwaren aan. De Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken die dit plan onderzocht heeft, noemt het ook. Ik zal even de conclusie voorlezen: “door de planologische mutatie zoals hiervoor omschreven zal naar verwachting weliswaar planologisch nadeel ontstaan, toch alleen voor woonobjecten die eigendom van de Woningbouwvereniging Volksbelang zijn. Daarom zal door de wijziging geen schade gaan optreden die voor vergoeding op basis van artikel 49 WRO in aanmerking dient te komen.” In wezen zeggen ze daarmee, als we daar te maken hadden gehad met woningen die eigendom waren van andere inwoners van Geertruidenberg er waarschijnlijk wel planologische schade was opgetreden. Wat ik ook nog van u wil weten over de verhuur, ik begrijp niet goed waarom de vier woningen boven het bestaande object rechtstreeks door Volksbelang verhuurd worden aan de gehandicapten terwijl het andere gebouw wat ontstaat via Prisma loopt. Weet u daarover meer? Over de prijs wil ik het ook nog even hebben, wij hanteren nu een oude prijs. Ik zou graag van u willen vernemen waarom wij niet de prijs van 2004 hanteren?” Wethouder SMITS interrumpeert: “Ik wil graag weten welke prijs U bedoelt.” Dhr. PFAFFENHÖFER: “Ik bedoel de prijs van € 84,85, de grondprijs en waarom u een prijs hanteert van € 81,87.” Dhr. QUIRIJNEN: “Partij Samenwerking heeft toch ook wel wat opmerkingen over het plan van de nieuwbouw aan de Lutteldonk en Molenweer. Op de eerste plaats hebben wij ons ook lichtelijk geërgerd aan een aantal passages uit de brief met antwoorden van Volksbelang over de bezwaren tegen de bouwvergunning, over de lijst van bezwaren van de bewoners en de manier waarop …” Wethouder SMITS interrumpeert: “Voor alle duidelijkheid dat we geen verschil van mening krijgen. Er is nog geen bouwvergunning afgegeven.”
Notulen Raad 29 januari 2004
13
Dhr. QUIRIJNEN: “Bouwplannen en de manier waarop in dat antwoord gesproken werd over bijvoorbeeld de functie van groenstroken door Volksbelang, al zouden die daar helemaal geen functie hebben. Ook de manier waarop over de privacy wordt gepraat en hoe dat wordt afgedaan. De hele teneur van die antwoorden, dat schiet bij ons in het verkeerde keelgat. Ook de manier waarop de communicatie met de omwonenden is verlopen, is laat en volgens ons onvoldoende. Ik ben het met dhr. Pfaffenhöfer eens dat uit die risicoanalyse blijkt dat er wel degelijk planschade te verhalen zou zijn als de bewoners eigenaars waren geweest. Dat zijn ze niet, want dat is Volksbelang. Ik denk niet dat die planschadevergoeding aan gaat vragen. Het betekent wel dat het woongenot van de huidige buurtbewoners achteruit gaat. De uitbreiding met nieuwbouw aan de Molenweer en de extra verdieping op de bestaande bouw lijkt ons geen goede zaak, en daar twijfelen wij echt over. Ondanks het feit dat de plannen zijn goedgekeurd en als passend in die omgeving zijn beoordeeld door Welstand vragen wij ons af of we juist op die plaats de woningen daar staan al zo dicht bij elkaar en er is al weinig groen en juist dan komt op die plaats nog een verdieping bovenop en nog een heel stuk er bij waar groen, het weinige groen wat er is, dan ook nog moet verdwijnen. Een eind verderop is veel meer ruimte. Dan komt er juist op die punt in de wijk het hoogste gebouw te staan van de hele wijk. Wij vragen ons af of er binnen de gemeente geen andere plaatsen zijn waar de bewoners van Prisma gevestigd kunnen worden. Ook dit is voor ons een reden om te twijfelen aan het voordeel van die nieuwbouw daar. Het Provinciaal beleid, wat is verwoord in het convenant sociaal beleid, is er juist op gericht om geestelijk gehandicapten onder andere, in kleine concentraties over de wijken te spreiden. Dat is goed voor die mensen, dat is tegen stigmatisatie. Wij vragen ons af of toename met 20 bewoners of we dan daar nog kunnen spreken van een kleinschalige locatie. Onze concrete vraag is daarom is er of kan er in de gemeente ergens anders gezocht worden naar plaatsen die een meer open karakter hebben en die geschikt zijn om bewoners van Prisma op te nemen? Bijvoorbeeld valt er te denken aan Dongeburgh.” Wethouder SMITS: “Voorzitter, de vraag is hedenavond aan de orde, en laat ik het maar gewoon ronduit zeggen zoals ik er over denk, wil U het wel of wil U niet? Zo simpel is de vraag. Wij als gemeente hebben een verzoek gekregen vanuit een eigenaar van een bepaald complex om dat complex te wijzigen, een ander aanzien te geven. Ik heb me vanmiddag nog eens even vergewist van de huidige situatie en hoe dat de uitstraling van het gebouw is en dan mag ik op zijn minst zeggen dat het aan een likje verf toe is en dat er toch een hele verbetering voor de buurt en de omgeving en de uitstraling van het gebouw zal zijn. Met andere woorden, als U aan mij vraagt van zouden wij daar een wijziging willen, dan zeg ik ronduit ja. Waarom komen wij op dit tijdstip naar U met dit verzoek van de Woningbouwvereniging, want dat is de eigenaar van het gebouw? Puur vanwege het feit dat we dat ook met andere plannen doen. Ik begrijp niet waarom U zegt U had ons eerder moeten informeren. Dit is een normale procedure. Mensen doen een verzoek bij deze gemeente, doen een verzoek tot het mogen wijzigen, mogen verbouwen van een bepaalde locatie en dat betekent dat op enigerlei moment dat wanneer wij denken dat er vanwege planologische activiteiten wij een voorbereidingsbesluit nodig hebben of dat wij een procedure in moet gaan met elkaar, dat wij U als Raad gaan verzoeken om daar medewerking aan te verlenen. Dus, dhr. Pfaffenhöfer, ik begrijp niet waar U op doelt dat ik als wethouder U te laat geïnformeerd heb, graag in tweede termijn als U het niet erg vindt, dan kan ik mijn verhaal af maken, dat ik U te laat geïnformeerd. Is het ruimtelijk aanvaardbaar? Ja. Wie ben ik om te beoordelen of dat het ruimtelijk aanvaardbaar is? We hebben in Nederland zo veel adviesbureaus, stedenbouwkundig gezien van aard die ons op allerlei mogelijke wijzen adviseren daaromtrent. Daarvan mogen wij verwachten dat die kennis hebben om ons daarover te informeren. Dat is in deze gebeurd. Compositie 5, dat is het bureau wat het stedenbouwkundige advies neergelegd heeft, heeft ons heel nadrukkelijk gewezen op het feit dat het daar ruimtelijk aanvaardbaar is. Het is binnen onze eigen organisatie nog een keer getoetst en wij vinden het ruimtelijk aanvaardbaar. De Welstandstoest doorstaan? Ja, het heeft de Welstandstoets doorstaan. Anders zouden wij het U niet voorleggen. Ik denk Notulen Raad 29 januari 2004
14
dat enigerlei verbetering, dat heb ik U al aangegeven met het likje verf, binnen het totale complex al een upgrading is van het hele gebied. Welstandsmatig heeft het de toets door staan. U spreekt, dhr. Van den Enden, over klachten, ik heb de brief die op 20 augustus verstuurd is en op 19 september beantwoord is door de Woningbouwvereniging, niet gezien als zijnde klachten maar ik heb ze gezien als zijnde vragen. Weliswaar gericht aan de gemeente Geertruidenberg waarvan wij zeiden het is op dit moment nog niet onze verantwoordelijkheid om daar antwoorden op te verzinnen of op te dichten, het is een verantwoordelijkheid van de Woningbouwvereniging. Vandaar dat wij het doorgestuurd hebben naar de Woningbouwvereniging en op 19 september hebben die ten opzichte van de bewoners met een afschrift, daar heeft U als het goed is binnen de stukken een kopie van gevonden, de antwoorden gegeven aan de bewoners. Gezien als opmerking, vragen van wat gebeurd er binnen onze buurt, en niet zijnde als klachten. Tenminste, zo heb ik ze niet geïnterpreteerd. We zijn inderdaad al een tijdje aan het spreken, dhr. Pfaffenhöfer, over dit plan dat we daar iets anders zouden willen. Nogmaals, ik denk dat binnen die buurt als daar een wijziging zou plaatsvinden, dat het alleen maar toe te juichen is. Overigens, ik vind het jammer dat U nu de vraag stelt van het volkshuisvestingsplan tot 2005, want ik kan het op dit moment voor mijzelf niet herinneren. Dan zou ik U daar op een nader tijdstip over moeten informeren. Ik had liever gehad dat U die in de Commissie gesteld had. Overigens vind ik de meerderheid van de vragen eigenlijk meer geënt en bedoelt voor een Commissievergadering dan dat ze hedenavond hier aan de orde worden gesteld. U mag ze stellen, dat is geen punt.” Dhr. PFAFFENHÖFER interrumpeert: “U had daarstraks ook kunnen zeggen van een Bstuk een A-stuk maken, want dat is helemaal behandeld in een Commissie. Ik stel hier gewoon een redelijke vraag en ik wacht op een memorie van toelichting van u. Als ik die lees, heb ik toch het recht om daar op te reageren.” Wethouder SMITS: “Ik zeg ook niet dat U ze niet mag stellen. Teneinde u de gewenste duidelijkheid te kunnen geven op een eerder tijdstip, is het denk ik makkelijker om dat in een Commissievergadering te stellen. Daar wijs ik U alleen maar op. U heeft het over de contingentering. U weet dat wij op dit moment deel uitmaken van de pilot Bouwen binnen strakke contouren, dan zou U ook moeten weten dat we op dit moment niet contingentplichtig zijn. Wij kunnen het plan gewoon realiseren. Medewerking verlenen ja of nee. Ik vind het een opwaardering en ik adviseer u heel nadrukkelijk om daar toch medewerking aan te verlenen, mits U dat niet wilt als Raad dan is dat Uw keuze. Tenslotte hebben wij alleen maar uit te voeren wat U zegt. SAOZ is door deze gemeente en vele anderen gemeenten een bedrijf wat regelmatig ingeschakeld wordt voor risicoanalyses. Iedereen zweert daar bij of houdt zich daar aan vast. Ik heb ook een beetje, als SAOZ inderdaad zegt risico is er niet op dit moment omdat men eigenaar is van de panden, men reageert altijd op eigenaren en men reageert niet op huurders. Dat is nu eenmaal de instelling zoals we met elkaar juridisch om moeten gaan. In deze denk ik dat SAOZ een terechte opmerking gemaakt heeft. Vier woningen, zegt U, rechtstreeks verhuurd door de Woningbouwvereniging en de overige door Prisma. Eigenaren van panden mogen zelf weten op welke wijze ze onderling panden verdelen of verhuren ten opzichte van elkaar. Ik denk niet dat wij als gemeente daar een rol of een spel in moeten spelen. Nogmaals, wat ik in de Commissie al toegezegd heb, als wij gaan bemerken dat men ten opzichte van de doelstelling waar de woningen voor in het leven geroepen zijn een andere situatie gaat creëren, dan denk ik dat we heel nadrukkelijk een rol moeten gaan spelen ten opzichte van de Woningbouwvereniging en zeggen van wat bent u aan het doen. Met name is daar ook de grondprijs op gebaseerd. Vandaar dat we daar opmerkingen over zullen maken. Welstand heb ik reeds besproken. Achttien personen, dhr. Quirijnen, vindt U een concentratie van. Wat vindt U dan, wat is wel een concentratie van ..” Dhr. QUIRIJNEN: “Er komen 20 bewoners bij.” Notulen Raad 29 januari 2004
15
Wethouder SMITS: “Hoeveel wil U er dan bij hebben, 5 of wil U er 40 bij hebben?” Dhr. QUIRIJNEN: “Is er dan sprake nog sprake van kleinschaligheid?” Wethouder SMITS: “Dan stel ik U de vraag, wat vindt U kleinschalig? Mag ik bepalen als wethouder zijnde van deze gemeente om U een voorstel te doen dat het er geen 20 mogen zijn maar dat het er slechts 6 mogen zijn? Wenst U dat aan mij op te leggen? Wil U daar zelf een beslissing over nemen?” Dhr. QUIRIJNEN: “De vraag was, is het u bekend of dat het een kleinschalig project is. U hebt contacten met Volksbelang gehad. Vinden ze dit nog kleinschalig of niet? Dat was de enige vraag.” Wethouder SMITS: “Ik vind dat dus persoonlijk kleinschalig. We kunnen over kleinschaligheid discussiëren. Ik sta daar altijd open voor. De grondprijs, U weet dat wij vanwege het sociale karakter daar een speciale grondprijs op berekenen. Ik denk dat U doelt op het feit dat we op, uit mijn hoofd, 17 december in de Raad de grondprijzen 2004 vastgesteld hebben, ingaande 1 januari. Dit plan is geaccordeerd op 23 december in het college. Normaliter versturen wij dan op 24 december een brief richting de ontwikkelaar dat het college dit goed bevonden heeft en dat vanaf dat moment ook de geldende grondprijzen gehanteerd worden. Dat zou betekenen dat wij in dit stuk berekend hebben de grondprijs 2003, niet uitgaande van de grondprijs 1 januari op het moment dat dit raadsstuk aan de orde is. Als ik heel snel gerekend heb, dan denk ik dat we praten over een bedrag om de nabij € 4800,00. Ik denk dat wanneer we in een overleg met de ontwikkelaar en de aanvrager van dit project dit berde brengen dat dit niet zal leiden tot enigerlei complicatie om dit alsnog aan te passen. De toezegging die ik reeds in de Commissie gedaan had om in het contract op te laten nemen wanneer men de wijziging van de woningen, de status van de woningen zal wijzigen, dat we dan ook een andere grondprijs zouden berekenen. Die zullen we uiteraard meenemen.” Dhr. QUIRIJNEN: “Voorzitter, ik had nog een vraag of nog ergens elders in de gemeente gezocht is of kon worden naar een andere locatie.” Wethouder SMITS: “U geeft aan Dongeburgh, ik denk dat dit op dit moment helemaal niet relevant is. Ik heb met een eigenaar van een complex te maken die een bepaalde doelstelling heeft met het complex. Dan is de enige vraag aan de orde, wil U als gemeente medewerking verlenen of wil U het niet. Dat wij natuurlijk constant kijken binnen onze gemeente naar allerlei locaties, per locatie wat we er mee willen en wat de doelgroepen daarvoor zijn, dat is duidelijk. Zo zal ook binnen Dongeburgh, daar heeft U specifiek om gevraagd, ook gekeken worden of we daar een speciale toepassing van woningen voor geestelijk gehandicapten in eerste aanleg moeten toewijzen. Op dit moment, voor dit vraagstuk, is dit niet aan de orde.” Tweede Termijn Dhr. VAN DEN ENDEN: “Ik had het inderdaad over de brief die bij de gemeente was binnengekomen en die dus doorgestuurd is naar de Woningbouwvereniging Volksbelang. Daar hebben we netjes antwoord op gehad. Dit heb ik allemaal gelezen. Ik legde even het verband met de opmerkingen in dagblad De Stem van de week van dhr. Schellekens die zegt van er is bij ons helemaal niets bekend. Dat vond ik wat merkwaardig. Ik vind dat daar een goede opwaardering van de ruimte gaat plaatsvinden. De huidige bewoners krijgen nu ook een renovatie waar ze al lang op wachten. Ik heb inmiddels ook begrepen vanuit de bewonerscommissie dat de spreker, daar was ook nogal wat verwarring over in de Commissie, de inspreker op de Commissievergadering wel degelijk namens de bewonerscommissie, namens de bewoners daar het woord voerde. Ik kan alleen maar blij zijn met de toezegging van Notulen Raad 29 januari 2004
16
Volksbelang dat er een bijeenkomst komt waarin nog eens duidelijk aan de bewoners uitgelegd wordt wat nu werkelijk de situatie met de nieuwe bewoners gaat worden.” Mw. LAURIJSSEN: “De VVD heeft hier weinig over gezegd omdat wij het eens zijn met de plannen zoals ze er lagen en we zijn erg blij met de uitleg van de wethouder waarin hij in ieder geval duidelijk heeft aangegeven wat de mogelijkheden en de bevoegdheden van de Raad zijn en welke de Raad niet heeft.” Dhr. PFAFFENHÖFER: “Misschien kan mw. Laurijssen eens zeggen welke bevoegdheid we niet hebben.” Mw. LAURIJSSEN: “Wij hebben niet de bevoegdheid om buiten de aanvraag van de aanvrager te treden en dus uit onszelf bijvoorbeeld te gaan zoeken naar andere locaties.” Dhr. PFAFFENHÖFER: “Dat is nieuw voor mij. Voorzitter, ik wil toch nog even terugkomen op de eerste termijn van de wethouder. Opnieuw bemerk ik eigenlijk dat hij alleen maar ingaat op het plan voor de renovatie van de eerste flat. Daarover ben ik het helemaal met hem eens. Dat betwijfel ik ook helemaal niet. Dat is aan de Woningbouwvereniging om dit bij het college kenbaar te maken. Het is ook aan de Woningbouwvereniging of aan het college om daar zo te handelen zoals ze gehandeld hebben, maar wat betreft de nieuwbouw ben ik het niet met u eens. Waarom niet. Omdat wij gronden gaan verkopen. Daar heb ik het nu over. Niet van de renovatie, de opwaardering, van de flat. Oké inderdaad de flat ziet er niet uit. Een laag er bovenop zetten is weer een andere zaak. Als u het rapport leest van de SAOZ, die gaan daar ook nog op in, dan heeft het natuurlijk toch nog wel een nadeel maar dat is dan aan de orde als inderdaad het plan ter inzage wordt gelegd. Mij ging het er alleen maar om dat wij dus heel laat geïnformeerd worden door u wat betreft het verkopen van grond. Ik zou u toch ook nog wel in overweging willen geven dat u bij de grondovereenkomst, zeker als het van het ene jaar naar het andere jaar loopt, dat u daar gaat kijken hoe u de zaak vastlegt, want u moet toezeggingen die u gedaan heeft schriftelijk bevestigen. Als u dit doet, dan kunt ook de oude prijs hanteren, maar ik weet niet of het in dit geval gebeurd is. Wat dat betreft ben ik blij dat u zegt, wij willen nog onderhandelen in die sector. Volkshuisvestingsplan, dat is bij mij zo maar opgekomen. Ik dacht als u als verantwoordelijke wethouder die toch niet zo maar buiten het volkshuisvestingsplan dit soort plannen kan realiseren wat wel in de gemeente gebeurt en wat niet in de gemeente gebeurt. Blijkbaar is dit niet zo. Dan nog even toch nog terug komen op het eerste gedeelte, dus de bewoners van de Lutteldonk. Ik zou toch nog eens de wethouder vragen of hij er bij Volksbelang op aandringt dat er geen dwang uitgeoefend wordt op de bewoners in verband met klachten. Ik heb eens gehoord, ik weet niet of het waar is, dat we dezelfde situatie krijgen als bij het Block. Ik denk dat we de bewoners vrij moeten laten om te klagen als ze klachten hebben. Wat ik gehoord heb, wil men een andere kant op en wil men het gesprek beëindigen als er bezwaren komen tegen de bouwvergunning. Dat zou geen goede zaak zijn. Het CDA was het wel eens met dit plan. Daar gaat het niet om. Wij zijn wel blij met dat er iets nieuws komt voor de gehandicapten, maar we waren het alleen niet eens over de grondverkoop en over de manier waarop dit naar ons toe is gekomen.” Dhr. VAN OORT: “Het laatste vind ik toch een beetje vreemd.” Dhr. PFAFFENHÖFER interrumpeert: “Waarom?” Dhr. VAN OORT: “Om de heel eenvoudige reden U hebt toen aangehaald U zegt nu wel het gaat alleen over de nieuwbouw en de opwaardering van het gebied, nee U had er over dat een stukje prachtig park opgeofferd wordt voor een onooglijke kolos bovenop die flat. Nu zegt U van wij zijn het wel eens dat daar iets gebeurd, maar wij zijn het niet eens met de verkoop van de grond tegen die prijs. Dat is het enige Notulen Raad 29 januari 2004
17
antwoord van de wethouder waarmee wij het niet mee eens zijn dat de clausule opgenomen wordt in het contract. Dat is ook een kwestie van het gelijkheidsbeginsel. Dan wil ik even refereren aan het weggeven van de sporthal een paar jaar geleden. Toen is toch ook niet gezegd van als we dat platgooien dan moet de Woningbouwstichting alsnog meer voor de grond betalen. Ik vind dit een kwestie van ongelijk behandelen door dat nu bij de Woningbouwvereniging wel te vragen. Verder vond ik de antwoorden, net zoals mw. Laurijssen zegt, van de wethouder verduidelijkend. Wij waren niet verrast. Waarom waren wij niet verrast. Wij vonden het namelijk een goed plan. Er komt een aanvraag van een Woningbouwvereniging en het college geeft daar antwoord op. Op een gegeven moment wordt er door een inspreker en door het CDA in de Commissie van allerlei dingen bijgehaald die er niets mee te maken hebben.” Dhr. PFAFFENHÖFER interrumpeert: “Ik kan het verhaal wel opnieuw afsteken, maar dat is niet de bedoeling. Ik wil er toch nog wel even op ingaan. Het is ook duidelijk in de Commissie naar voren gekomen en zelfs de wethouder gaf mij daar gelijk in, ik heb gezegd als ik als particulier daar een bezit zou hebben en voor mij neus zou dusdanig een flat gebouwd worden, dan zou ik daar wel bezwaar tegen hebben. Toen zei de wethouder van ik kan me dat best wel indenken. Dat bedoel ik met op dit stuk grond daar een gebouw weg te zetten en ook de SAOZ komt daar op terug, U kent het stuk, dat die dus ook problemen hebben met die bouw maar omdat de woningen die daar in de buurt gebouwd zijn eigendom zijn van Volksbelang gaan ze daar niet op in. De scholen die daar zijn gesitueerd kunnen we buiten beschouwing laten.” Dhr. VAN OORT: “Waarom wordt het bureau ingeschakeld, het bureau werd ingeschakeld om te kijken of er eventueel naderhand planschade mogelijk was. Het bureau komt op een gegeven moment tot de conclusie omdat de woningen in de buurt allemaal Volksbelang zijn, dat er geen planschade gevraagd zal worden en dan concludeert U dat dit bureau beweert dat ze het niet eens zijn met het bouwplan. Nee, dat bureau heeft onderzocht of er planschade mogelijk was.” Dhr. PFAFFENHÖFER wil interrumperen. VOORZITTER: “Volgens mij bent U het met elkaar eens. Naar mijn gevoel verstaat U elkaar even verkeerd, want dhr. Pfaffenhöfer zegt juist er is sprake van planschade, alleen die zal niet geëist worden vanwege het feit dat het dezelfde organisatie betreft. Dat is dezelfde bewering als U doet. Dus ik zou zeggen, laten over we dat punt nu heen stappen.” Dhr. VAN OORT: “Dat heeft mw. Laurijssen ook al gezegd, dat er bij gehaald wordt door Partij Samenwerking van is er niet een ander plan. Dat is onze taak niet. Er komt een plan van een instantie en die moeten dat doen. Ze komen met een plan en wij zeggen ja of nee. Wij hoeven zelf niet te gaan zoeken, dat is onze taak niet.” Dhr. QUIRIJNEN: “Ik geloof dat dhr. Van Oort mij niet helemaal goed begrepen heeft. Ik heb alleen maar gevraagd of er gekeken was eventueel naar andere plaatsen. Ik ben het met hem wel eens over het feit dat de antwoorden van de wethouder helder waren. Ze waren wat spits en wat bits, maar ze waren helder. Ik wil wel even terugkomen op de klachten. Hij zegt er waren geen klachten, het waren opmerkingen. Ik denk dat er toch wel enkele klachten…” Wethouder SMITS interrumpeert: “Ik heb gezegd vragen.” Dhr. QUIRIJNEN: “Ik denk dat punt 9 van die brief, ernstige aantasting van privacy, toch wel een klacht is. Daar kun je niet om heen.” Wethouder SMITS: “Mag ik meteen verduidelijken. Ik denk dat het een vraag is of dat men inderdaad vind vanuit de ontwikkelaar dat dit zo zou kunnen zijn.” Notulen Raad 29 januari 2004
18
Dhr. QUIRIJNEN: “Nee, er staat, er zijn ernstige aantastingen van privacy. Dat vind ik een klacht. Er staat er nog een. Het minder daglicht binnenkrijgen, dat is ook een klacht, denk ik. ik heb alleen de twijfel uitgesproken of zo’n hoog gebouw in die wijk wel op zijn plaats is. Welstand beoordeelt dat het inderdaad goed is en kan. Wat mij opviel was dat WBV zowel de omwonenden als de bewoners apart bij elkaar heeft geroepen. Tot mijn verbazing waren er in totaal bij de omwonenden 5 mensen die deze vergadering bezocht hebben. Er waren ongeveer 20 mensen, waarvan 5 bewoners. De rest was van Prisma enzovoorts. Daar had men ook geen bezwaar tegen de bouw, wel tegen het verdwijnen van parkeerplaatsen. Daar kunnen wij voorlopig ook nog niets aan doen, want dat parkeerbeleid moet nog komen. We hebben onze twijfels gehad. We hebben ook onze vragen. Het is een wijk met weinig groen en net op dat ene vrije stukje wordt dan nog wat bij gezet. Dat likje verf moet er inderdaad komen, maar niemand heeft gezegd als je het een likje verf geeft dat er dan ook nog een bovenverdieping bovenop zou moeten. Dat stukje groen is geen park. Dat is een stuk vuil, maar het kan eventueel opgeknapt worden. Wij kunnen inderdaad ook niet helemaal tegen die plannen zijn.” Dhr. VAN ONZENOORT: “Ik heb alles lekker aangehoord, af en toe een keer mee gelachen en ook mee gehuild. Alles bij elkaar genomen is hier sprake van een correcte procedure. Er is precies gehandeld zoals dat bestuurlijk hoort. Er is wel degelijk sprake van een opwaardering van die totale omgeving. Dat kan er in ieder geval wel toe bijdragen hebben. Tegelijkertijd denk ik dat we meewerken aan een stukje huisvesting en een integratie van een stukje huisvesting van minder bedeelde mensen in onze samenleving. Dit alles is bij elkaar ruimtelijk aanvaard. Wij stemmen graag in met dit voorstel.” Wethouder SMITS: “Dank Keerpunt ’74 en dank VVD. We beginnen maar even met het laatste van de Partij Samenwerking. Parkeerbeleid, daar heeft U het over, als U het goed gelezen heeft in de stukken dan worden er 5 extra parkeerplaatsen aangelegd. Men heeft berekend dat dit in de normale gang zoals wij berekenen ten opzichte van alle gebieden dat het 5 extra parkeerplaatsen zouden moeten zijn. Ze worden op dit moment niet als vergoeding gegeven aan de gemeente, dus er wordt daadwerkelijk invulling gegeven aan het gebied. En ze worden gerealiseerd binnen het gebied. We zullen uiteraard bij het parkeerbeleid rekening houden met het aantal benodigde plaatsen binnen de totale wijk en niet alleen binnen de concentratie van het gebied .” Dhr. QUIRIJNEN interrumpeert: “De bewoners spraken over, dat wilde ik alleen maar even zeggen, het gebrek aan parkeerplaatsen. Ik heb het er niet over gehad, maar de bewoners hebben het er over gehad.” Wethouder SMITS: “Dat ben ik met U eens, maar ik denk dat als we kijken binnen totaal Geertruidenberg er nog een opgave voor mijn collega ligt. Binnen heel veel wijken zien we toch een toename van het autogebruik en het aanschaffen van meerdere auto’s per gezin. Daar ligt een probleeem. Voor wat betreft de bezwaren, als U duidt op de brief, en ik zal het minder geagiteerd doen als de eerste keer want ik was helemaal niet geagiteerd maar dat is mijn wijze van spits en bits zijn, als we kijken naar de bezwaren zoals U ze noemt in de brief die geschreven is aan Woningbouwvereniging Volksbelang, nogmaals ik zie het als opmerkingen en vragen, maar deze vragen, vandaar dat ik dit ook in de Commissie toegezegd heb, zullen deel uitmaken van de bezwarenprocedure. U moet natuurlijk niet vergeten op het moment dat U vanavond besluit dat we het voorbereidingsbesluit nemen en dus de formele procedure in gaan om door middel van artikel 19 daar een bestemmingsplanwijziging te krijgen, de gewoon normale gebruikelijke rechten van iedere burger of ze nu eigenaar, omwonende of in Groningen wonen, van iedere burger ingaan en dus er een bezwaarmogelijkheid is. Mensen hebben alle recht en alle tijd om de opmerkingen en bezwaren of veranderingen die zij graag zouden willen om die mee te nemen. Om dan Notulen Raad 29 januari 2004
19
maar meteen door te gaan met verhoudingen, ik denk dat dit ook belangrijk is om de verhoudingen te bekijken, dan neem ik ook meteen het SAOZ-rapport mee, verhoudingen binnen de buurt, U zegt Woningbouwvereniging Volksbelang is bezig met misschien wel een tactiek die men toegepast heeft bij het Block en dan zet ik daar toch kanttekeningen bij als U beweert dat dit een tactiek geweest is, ik denk dat dit niet zo is. Ik denk dat de Woningbouwvereniging blij is dat hun woningbezit verhuurd is en dat er onderdak gegeven kan worden, of te wel taakinvulling, aan hun taak binnen deze maatschappij. Men zal dus ten alle tijden proberen om het samenspel wat de buurt moet hebben met de bepaalde bevolkingsgroep dat dit in goede werking met elkaar is en dat daar een wisselwerking in gebeurd zodat dit een normale buurt is waar men prettig kan samenleven en kan wonen. Ik voorzie de problemen die U opnoemt niet zo. U heeft het over een bewonerscommissie en dat daar de inspreker van de laatste Commissie, dhr. Van den Enden, heel nadrukkelijk namens de bewonerscommissie heeft gesproken. Nogmaals wil ik U er aan herinneren dat wanneer iemand met een bepaalde politieke achtergrond zich inspreekt namens een bewonerscommissie dat ik daar als verantwoordelijk portefeuillehouder problemen mee heb als ik dat niet kan overleggen of hij of zij dat niet kan overleggen dat dit ook daadwerkelijk het geval is. Ik denk dat men dan dat toch op een andere manier aan moet kleden en dat op een andere manier hier ter berde moet brengen.” Mw. DE GROOT-PLATENKAMP interrumpeert: “Ik zie dat verschil helemaal niet. Als er een aantal bewoners zijn die problemen hebben, die kloppen bij een politieke partij aan en diegene werpt zich op als spreekbuis. Ik snap helemaal niet dat iemand daar problemen mee kan hebben. Je bent hier als volksvertegenwoordiger en hij is door die bewoners daar voor gevraagd.” VOORZITTER: “Nee, mw. De Groot, het hier om de vraag van de vertegenwoordigingsbevoegdheid. Dat betekent wat wethouder Smits zegt, is van als iemand zegt ik spreek namens dan is dat ook een kwestie van of fysiek in die kring zijn of een zekere mandaat daarvoor hebben. Dat is denk ik toch iets wat we in de gaten moeten houden.” Wethouder SMITS: “U had het niet beter kunnen zeggen, voorzitter. Als ik kijk naar, en dan ga ik naar dhr. Pfaffenhöfer van het CDA, de nieuwbouw die gepleegd wordt ten opzicht van de renovatie dan moet ik mij houden aan hetgeen wat door stedenbouwkundigen oftewel adviesbureaus en Welstandscommissie aangereikt wordt. Ik mag daar zelf best een mening over hebben en in informeel circuit wil ik die ook best een keer ventileren, maar ik heb niet anders te beoordelen en aan te dragen dan hetgeen wat ik aangereikt krijg. Wij hebben in Nederland nu eenmaal dat soort groeperingen en instanties die ons adviseren en daar hechten wij alle waarde aan. In deze hebben wij gemeend, als college, om daar niet van af te moeten wijken en dat gewoon één op één aan U over te geven. Nogmaals, het is aan U om te beoordelen of dat U daar wel mee in wilt gaan of niet mee in wilt gaan. Ik mag U overigens wel mededelen dat, denk ik, de financiële haalbaarheid van het totale project met name gestoeld is op het stuk nieuwbouw wat er gepleegd wordt.” Dhr. PFAFFENHÖFER interrumpeert: “Ik heb dit expres niet in de eerste termijn genoemd, dit wat nu gebeurt alleen maar gebeurt omdat ze anders zelf de zaak niet rond krijgen. Nu zegt u het zelf. Ik ben het daar mee eens, dat is ook de enigste reden geweest.” Wethouder SMITS: “Dhr. Pfaffenhöfer, ik ben daar een open boek in. Laten we daar heel duidelijk in zijn. Ik denk dat alles wat we gaan realiseren met elkaar dat het geld kost en dat geld op enigerlei manier gegenereerd zal moeten worden. Als dit de mogelijkheid biedt om daar een bevolkingsgroep onderdak te bieden, een verbetering te geven, en dat vind ik het nog steeds, voor de totale buurt dan denk ik dat dit een plausibele manier is om het hele gebied in te vullen. Men heeft gemeend om daar een stuk nieuwbouw in te plegen. Heel laat geïnformeerd U haalt het voor de tweede keer Notulen Raad 29 januari 2004
20
aan, ik vind van niet. We kunnen best nog wel eens een discussie hebben met elkaar van op welk tijdstip ben ik verplicht als wethouder om U op enigerlei moment te informeren over plannen die hier allemaal gaande zijn. Ik denk dat dit qua procedure volledig correct is. Weliswaar we zijn er inderdaad al een hele lange tijd over aan het spreken.” Dhr. HEESTERS interrumpeert: “De wethouder zegt wanneer ik verplicht ben, ik denk gevoelsmatig zou een wethouder ons zo veel mogelijk informatie moeten verstrekken en niet zeggen van wanneer ik verplicht ben. Als u weet dat wij graag geïnformeerd willen worden, dan moet u ons niet uit verplichting maar uit bestuurlijke verantwoordelijkheid op tijd inseinen.” Wethouder SMITS: “Laat ik dan dit zeggen, dat ik vind dat op dit moment mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid mij inderdaad roept om U op dit moment te informeren. Het tijdstip dat ik gekozen heb, is het juiste tijdstip in mijn beleving geweest. U weet verrekte goed van deze wethouder dat op het moment dat er iets aan de orde is wat speelt binnen deze gemeente, dat ik u in een informeel of een formeel circuit informeer over de stand van zaken. Alleen in een periode van onderhandeling en in een periode waar men nog geen duidelijkheid kan geven over een situatie, wens ik niet U te informeren om een bepaalde ongerustheid binnen deze Raad of misschien binnen deze gemeenschap te veroorzaken. Dat is de reden waarom ik op dit moment dit tijdstip U informeer.” Dhr. PFAFFENHÖFER interrumpeert: “Ik denk dat de wethouder nu iets aanhaalt wat op een andere manier ook had gekund. We hebben diverse vergaderingen gehad waar we over plannen hebben gehad die te maken hebben met de volkshuisvesting en van plannen waar we eventueel iets realiseren kunnen. Ik heb u niet eerder gehoord. Dit plan hebt u daar totaal niet in genoemd. Ook hebt u nooit tegen ons gezegd dat wij gronden zullen gaan verkopen. Daar gaat het om. Het gaat er niet om dat u iets wilt realiseren, maar het gaat mij er om dat u hierbij gemeentegrond gaat verkopen en dat u ons pas op een heel laat tijdstip daarover informeert. Voorzitter, als je dit eerder doet en de Raad zegt van luister eens wij willen die grond niet verkopen omdat wij andere ideeën daarover hebben dan zijn we nu al zo ver doorgeschoten in de procedure dat het toch al heel moeilijk is om er weer in terug te keren. Ook de argumentatie die u ooit gehanteerd heeft richting de Provincie, ik weet wel dat er aan de Lutteldonk iets aan de hand is geweest, heeft u ook niet gesproken dat er gemeentegrond aan de orde was. Het was altijd net zo alsof het grond was van Volksbelang.” Wethouder SMITS: “Mag ik U herinneren aan het feit dat we met elkaar een vertrouwelijke vergadering gehad hebben, weliswaar was het laat en is er op die avond heel veel U gepasseerd. Ik denk dat we met elkaar een 25 misschien wel tot 30 locaties genoemd hebben waar eventueel inbreidingsmogelijken waren ten aanzien van de pilotsituatie. Ik kan U verzekeren en misschien is het aan Uw aandacht ontsnapt, dat dit project daar onderdeel van uit gemaakt heeft.” VOORZITTER: “Ik stel voor dat we nu even stoppen met interrupties en dat we de wethouder de kans geven om zijn betoog af te ronden.” Wethouder SMITS: “Dan kan ik meteen doorgaan op Uw beargumentatie over het volkshuisvestingsplan en de mogelijkheden die daarvoor zijn dat het bij deze wethouder helemaal op het netvlies moet zitten als U daar een vraag over stelt. Ik kan U verzekeren dat ik met een gerust hart iedere avond ga slapen. Dat ik het volkshuisvestingsplan inderdaad onder mijn kussen heb zitten, maar nogmaals ik heb U al een keer eerder geïnformeerd weliswaar in een vertrouwelijke vergadering, over de mogelijkheden die deze gemeente allemaal heeft. Kansen en ambities en dan wil ik er nog steeds een pleidooi voor houden. Ik denk dat inderdaad dan de ambitie U eerst een keer vast zou moeten stellen op aanreikingen die wij U doen. Dat de Notulen Raad 29 januari 2004
21
mogelijkheden voor deze gemeente immens zijn als U ze wilt en kunt nemen, maar met name wilt nemen. Ik denk ook dat U mij dan moet verontschuldigen, of mag verontschuldigen, voor het feit dat ik niet al die aantallen die wij kunnen realiseren per locatie allemaal precies in beeld hebt. Dan denk ik dat zelfs deze simpele wethouder misschien wel bij die woningen moet gaan wonen. U heeft een vraag gesteld over sociale woningbouw, dhr. Van Oort, en het vergelijk gemaakt met de sporthal. Ik denk dat die totaal niet relevant is. Op het moment dat we praten over dit soort verkopen en het verkopen van de sporthal, op het moment dat de sporthal aan de orde zou komen om die te ontdoen en daar woningbouw te gaan plegen dan betekent het wel dat U als Raad daar in eerste aanleg planologische medewerking aan moet verlenen. Dat zal nooit aan de orde zijn. Ik denk dat het vergelijk wat U maakt niet helemaal op gaat. Voorzitter, ik denk dat ik volledig beantwoord heb datgene wat ik zou moeten beantwoorden.” VOORZITTER: “Ik stel voor dat we nu maar gaan stemmen over dit onderwerp. Heeft U behoefte aan een hoofdelijke stemming? Geen behoefte stemming. U kunt instemmen met het voorstel? Aldus besloten.” 17.
In te stemmen met het instellen van hoger beroep door AKD Prinsen van Wijmen, namens de gemeente, tegen de uitspraak van de rechtbank Breda inzake planschade ten gunste van Ruijtenberg scheepswerf BV. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
18.
19.
In te stemmen met het door de heer J.C. Broeders en mw A.H. Boezer-Dank ingediende planschadeverzoek ter advisering voor te leggen aan Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) te Rotterdam. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De Verordening op de heffing en invordering van Marktgelden 2004 vast te stellen. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
20.
Afgevoerd
21.
In te stemmen met het toewijzingsbeleid nieuwbouwkoopwoningen in de gemeente Geertruidenberg. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
22.
Sluiting. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de VOORZITTER hierna de vergadering.
Aldus goedgekeurd en vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Geertruidenberg d.d. 19 februari 2004.
De Raad voornoemd, De griffier,
De voorzitter,
Drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere,
M.J.A. Meijer
Notulen Raad 29 januari 2004
22