NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE GEERTRUIDENBERG
Openbare raadsvergadering op donderdag 30 april 2015 aanvang 19.30 uur in het gemeentehuis te Raamsdonksveer. VOORZITTER:
Mw. Drs. W. van Hees
AANWEZIG MET DE VOORZITTER: Uw Drie Kernen
CDA SP Keerpunt ’74 VVD Partij Samenwerking PvdA
Dhr. J. van Brummelen, dhr. J.A.M. Slenders, Dhr. F.A.M. Eijkhout, dhr. J.H.M. Snijders, Dhr. J.F.J. de Bont Mw. F.W.J. van de Weerd-van Zoelen, Dhr. T. Mertens, Mw. A.A. Voulon en dhr. E.A.M. van Oosterhout Dhr. B. Broeders , Dhr. L.F.A.W. Hooijmaijers Dhr. P. de Peuter en Dhr. F.H.J.M. van de Wiel Mw. A.A. Vos-van der Maas, dhr. J.C. Heesters Dhr. P. Kok en dhr. C.Q. Havermans Dhr. W. J. Quirijnen Mw. M. de Groot-Platenkamp
GRIFFIER:
Mw. K.M.C. Millenaar-Rammelaere
Wethouders:
Dhr. J.W.M. van Lith Dhr. K.J.H.A. van Oort Dhr. A.H.M. de Jongh
Notulen:
Mw. M. van Heel
GroenLinksD66
AFWEZIG MET BERICHTGEVING:
PUBLIEK:
Aanwezig
1.
Opening. De VOORZITTER opent de vergadering na lezing van het ambtsgebed en heet een ieder van harte welkom.
2.
Vaststelling agenda. VOORZITTER: “Kunt u instemmen met de agenda zoals deze is voorgelegd door het Presidium? Ik heb zojuist een motie van de SP gezien. Wenst U deze in te dienen, mijnheer De Peuter? Bad, Bed, Brood namens de SP. De motie wordt uitgedeeld.” Mw. VOS: “Wij hebben twee moties vreemd aan de orde van de dag. Een motie over de tuin van het gemeentehuis en een motie over vuurwerk.”
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
1
VOORZITTER: “U dient deze in zodat we ze alvast kunnen verspreiden. Een ieder kan hiervan dan kennis nemen. Agendapunt 11, motie vreemd van de SP. Agendapunt 12 motie vreemd van Keerpunt ’74 over de tuin. Agendapunt 13, motie vreemd van Keerpunt ’74 inzake vuurwerk. Inmiddels zijn de vragen beantwoord met betrekking tot de Detailhandelsvisie. Er is tijdens het Presidium aangegeven om daarvan opnieuw een A-stuk te maken onder voorbehoud dat de vragen beantwoord zouden zijn. Heeft dit geleid tot het weer terug zetten naar een B-stuk? Nee? Het blijft geagendeerd zoals het nu voor staat. De agenda is hiermee vastgesteld. Aldus besloten.” 3.
Spreekrecht. Er heeft zich niemand gemeld om gebruik te maken van het spreekrecht.
4.
Primus bij hoofdelijke stemming De VOORZITTER trekt hiervoor lotnummer 19, Mw. De Groot-Platenkamp.
5.
Lijst van ingekomen stukken en mededelingen d.d. 30 april 2015. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER stelt voor alle B-stukken met één hamerslag vast te stellen. Aldus besloten.
6.
Vaststellen notulen van de openbare vergadering van 26 maart 2015. (B-stuk) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten.
7.
Nota geheimhouding, convenant actieve informatieplicht, RvO college (A-stuk) De raad besluit: 1. Het Reglement van orde voor vergaderingen en werkzaamheden van het college van Geertruidenberg voor kennisgeving aan te nemen; 2. Het Convenant actieve informatieplicht Geertruidenberg vast te stellen onder intrekking van het oude convenant over de actieve informatieplicht; 3. Het Convenant geheimhouding Geertruidenberg met bijlagen vast te stellen; 4. over een jaar een evaluatie uit te voeren van de wijze waarop de informatievoorziening vanuit het college richting de gemeenteraad heeft plaatsgevonden, waarbij het normenkader van het raadsonderzoek “Dongeburgh en Bouwen binnen Strakke Contouren” leidend is. Eerste Termijn Dhr. DE PEUTER: “Voorzitter, ik zal het kort houden want wij hebben al uitvoerig hierover gesproken. Wij zijn van mening dat alle Raadsleden te allen tijden alle vergaderingen van het Presidium openbaar danwel besloten moeten kunnen bijwonen, al was het alleen maar omdat het college in de wet de plicht heeft om alle Raadsleden altijd te informeren omtrent al hetgeen zij menen voor hun taak aan informatie nodig te hebben. Het moet dan niet zo zijn dat het dan ook maar aan de fractievoorzitters overgelaten moet worden. Nog los van het feit dat ik überhaupt al niet begrijp waarom Raadsleden er niet bij zouden kunnen zijn. Het is een stuk praktischer. Wij dienen hiervoor een amendement in. VOORZITTER: “U had dit al aangekondigd.” Dhr. KOK: “Wij hebben de afgelopen twee weken zeer uitvoerig met elkaar gesproken over dit onderwerp, specifiek onderdeel het projectmatig werken. Dank daarvoor. De reden waarom wij met u daarover in gesprek willen is omdat wij aangekondigd hadden een motie in te willen dienen om de borging wat specifieker in beeld te krijgen en met
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
2
name ook de terugkoppeling van die borging. Wij hebben geconstateerd dat projectmatig werken onder andere betekent een goede interne beheersing. Interne beheersing betekent een juiste cultuur en beheersinstrumenten. De beheersinstrumenten zijn onder andere prestatie indicatoren. Zijn wij in control? Jullie zijn daarmee hard aan het werk gegaan. Wij zien daarin al een verbetering. Of wij echt in control zijn, willen graag met u blijven volgen. Laat de jaarrekening daarover nu net gaan. Hebben wij onze doelen gehaald? Waarom ging het goed? Waarom het ging soms ook niet goed? En goede borging van projectmatig werken zorgt voor een jaarrekening waarvoor deze ook daadwerkelijk bedoeld is. De verantwoording over het gevoerde beleid, tips en tops. Een goede implementatie van projectmatig werk, lees interne beheersing, tezamen met een goede verantwoording door het college zou moeten kunnen leiden tot een beknopte jaarrekening. Daartoe hebben wij een motie. Deze is ook bij U bekend. Het lijkt mij goed om slechts het diktum voor te lezen. Motie VVD …….. Wij verzoeken het college de Raad jaarlijks ten tijde van de behandeling van de jaarrekening formeel te informeren over de interne beheersing en daarbij zo veel mogelijk te werken met prestatie indicatoren conform eerdere toezeggingen gedurende het jaar op informele wijze bij te praten over de interne beheersing en te onderzoeken of u de in punt 1 en 2 genoemde werkwijze kan leiden tot een beknoptere jaarrekening vanaf 2015 en een effectievere en doelgerichtere behandeling daarvan, en gaat over tot de orde van de dag. De motie wordt ingediend door de PvdA en de VVD.” VOORZITTER: “We zijn aan het einde van de eerste termijn. Ik kan de beantwoording namens het college kort houden. Dit betreft een stuk wat met name Uw eigen werkdocument is. Het amendement van dhr. De Peuter is al meerdere malen in Uw midden besproken. Deze discussie dateert al vanaf september vorig jaar dat wij de eerste sessie hadden over convenant actieve informatieplicht. En toen wij met elkaar de positieve energie te pakken hadden als het gaat om nog meer, nog open zijn naar elkaar toe, nog meer college en Raad naar elkaar te laten toegroeien. Er zijn ook hele grote stappen gezet in dit document als het gaat om het uitwisselen van die informatie. Het is ook steeds meer open en transparant geworden. Er ligt hier nog een laatste punt van de SP op tafel waarover U een besluit mag gaan nemen. Met betrekking tot de motie van de VVD, deze is inderdaad aan de voorkant met secretaris en mij besproken want zoals de Raad weet heeft de VVD meerdere keren projectmatig werken en de interne borging besproken. Het is goed om met regelmatig met elkaar hierover te spreken. In die zin kunnen wij de motie volgen. Wij hebben U reeds toegezegd, dat staat ook in de motie, dat de secretaris U in dit najaar zou meenemen een jaar na dato plus evaluatie van de nieuwe organisatie. Wij staan nu bijna een jaar in deze nieuwe organisatie met andere clusters daarin. Wij zouden dit graag willen evalueren en met die evaluatie willen wij U graag meenemen, hoe het nu gaat. Ik vind het heel erg goed dat U zelf de jaarrekening aangrijpt als het moment waarop U als Raad controleert. Dat zijn nu precies die momenten in het jaar, begroting en Kadernota stelt U de kaders maar juist de terugblikken, is er ook gebeurd wat we met elkaar aan de voorkant afgesproken hebben, de jaarrekening is daarbij een essentieel onderdeel en daarbij hoort ook het onderdeel P&O bij. Ik vind dat een heel goed moment. Ik ben blij dat U toegevoegd heeft vanaf het jaar jaarrekening 2015 omdat we met elkaar al de afspraak gemaakt hadden dit najaar elkaar eerst informeel bij te praten over de laatste stand van zaken. De dingen lopen goed en dingen gaan steeds beter. Dat is ook goed om uit te spreken. Wel goed om het met elkaar hierover te blijven hebben. Vanaf 2015 ook de beknoptere jaarrekening. Ik hoor graag van Uw Raad als U de motie steunt, dit is voor mij ook een essentieel onderdeel, dat het nog beknopter mag, meer de hoofdlijn van Uw controlerende taak. U zit dan ook veel beter in Uw kaderstellende en controlerende functie als U daarmee zelf ook op de hoofdlijnen blijft. Voor dit jaar gaat dit niet meer lukken want de jaarrekening is nagenoeg af. Voor volgend jaar is dat een prachtig streven.”
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
3
Tweede Termijn Mw. DE GROOT-PLATENKAMP: “De motie wordt door de PvdA mede ingediend omdat het een goede motie is. Ik merk nu dat het college ook al de motie omarmt. Ik hoop dat deze het ook haalt in de gemeenteraad. Los daarvan wil ik nog een keer mijn mening uiten wat betreft het hele stuk waarover wij al inderdaad tot ten treure gediscussieerd hebben. Doordat er zo veel gelekt is de laatste tijd, vorig jaar, jaar daarvoor, vond ik het toch wel heel erg belangrijk dat dit onderwerp op de agenda kwam. Ik ben er een groot voorstander van dat ze bepaalde zaken die heel dringend zijn, bijvoorbeeld zaken dat u die eerst als burgemeester met ons deelt, met het Presidium deelt, u ons vertrouwelijk informeert en dat wij daaraan verder geen ruchtbaarheid gaan geven om zaken of mensen niet onnodig te verontrusten. Ik stel het op prijs en als er dan toch gelekt wordt, weet ik in ieder geval dat dit iemand is vanuit het Presidium en dat zijn dan 8 personen in plaats van 19. Het is ook goed dat er als extra in het voorstel meegenomen is, GroenLinks/D66 komt u hiermee tegemoet gekomen, om ze naderhand toch het een en ander kunnen delen met hun Raadsleden. Ik vind het ook fijn dat als er toch gelekt wordt er dan echt serieus een aangifte bij de politie wordt gedaan. Er zijn nu eenmaal regels als je Raadslid bent en er wordt iets vertrouwelijk of onder geheimhouding meegedeeld. Ik heb geen vragen. Ik heb alleen deze statement willen maken.” Dhr. QUIRIJNEN: “Na overleg met onze steunfractie zijn wij van mening dat we het amendement van dhr. De Peuter van de SP van harte zullen ondersteunen. Ik heb heel lang getwijfeld over of we het al dan niet moeten doen maar ik vind dat alle Raadsleden te allen tijden de mogelijkheid moeten hebben om ook bij besloten vergaderingen van het Presidium aanwezig te kunnen zijn. De motie van de VVD zullen wij ook steunen.” Mw. VAN DE WEERD-VAN ZOELEN: “De motie van de VVD komt nu mijn kant op. Ik meen me te herinneren uit hetgeen ik gelezen heb dat er gesproken wordt over het feit dat punt 3 de onderzoeken kunnen leiden tot een beknoptere jaarrekening. Ik meen me te herinneren dat vorig jaar de huidige wethouder van Financien en zijn voorganger kort daarvoor mij wisten te vertellen toen ik vroeg of die jaarrekening een onsje minder konden dat het niet ging over broodjes kroket. Wel ik ben blij dat u ….” Mw. DE GROOT-PLATENKMAP interrumpeert: “Voorzitter, ik vind dit appels met peren vergelijken. Hier staat wel degelijk waarom tot punt 3 komen. Er staat dat eerst punt 1 en 2 opgevolgd moeten worden. Ik vind dit niet helemaal hetzelfde verhaal.” Mw. VAN DE WEERD-VAN ZOELEN: “Mw. De Groot, het is zo dat we naar een kortere jaarrekening willen en hoe dat wij dat doel bereiken vind ik prima. Ik zal het van harte steunen.” Mw. VOS: “Wij steunen van harte het amendement van de SP met betrekking tot de manier waarop we met elkaar omgaan in de Raad. Ook wij zijn van mening dat als je een eed afgelegd hebt, je er vanuit mag gaan dat je datgene wat vertrouwelijk tot je komt, je ook vertrouwelijk behandeld.” VOORZITTER: “Hiermee zijn we aan het einde van de tweede termijn gekomen. Ik heb geen vragen gehoord. Ik heb ook gezegd dat het een werkdocument van Uw Raad is, waarover U beslist. Ik breng in stemming het amendement van de SP.” Stemverklaring Dhr. SLENDERS: “Wij vonden het moeilijk om op het laatste moment dergelijke moties tot ons te laten komen. Wij zullen ze beide steunen. Wij vinden ook dat er geen tweederangs Raadsleden moeten zijn. Wij zullen met de VVD afwachten of dat de organisatie hiermee kan werken, dan vinden wij het goed.” Dhr. DE PEUTER: “Ik hoor hier iemand heel erg veel praten over het woord lek die zelf overigens in oktober 2012 in het Weeshuys behoorlijk gelekt heeft.” VOORZITTER: “Ik heb twee stemverklaringen vernomen en ik breng het amendement in stemming. Amendement van de SP met een wijzigingsvoorstel alle Raadsleden hebben toegang tot alle vergaderingen van het Presidium zowel openbare als besloten Notulen Raad d.d. 30 april 2015
4
vergaderingen. Wie is voor het amendement? Voor het amendement spreken zich uit de leden van Uw Drie Kernen, GroenLinks/D66, CDA, SP, Keerpunt ’74 en Partij Samenwerking. Tegen hebben gestemd PvdA en VVD. Hiermee is het amendement aangenomen. Aldus besloten. Ik kom toe aan stemming over het geamendeerde voorstel. Wie is voor het geamendeerde voorstel? Alle leden van de Raad met uitzondering van de PvdA stemmen voor het voorstel. Hiermee is het voorstel aangenomen. Aldus besloten. Ik kom toe aan stemming over de motie van de VVD met betrekking tot het jaarlijks ten tijde van de jaarrekening formeel geïnformeerd te worden over interne beheersing en de twee punten die daarbij horen onder andere kijken naar een beknoptere inhoud van die jaarrekening. Wie is voor de motie? De motie wordt unaniem aangenomen. Aldus besloten.” 8.
Wijziging Bouwverordening (B-stuk) De raad besluit: 1. de “Bouwverordening Gemeente Geertruidenberg 2010” in te trekken; 2. de “Bouwverordening 2015Gemeente Geertruidenberg” vast te stellen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten.
9.
Detailhandelsvisie regio West-Brabant (A-stuk) De raad besluit: In te stemmen met de detailhandelsvisie West-Brabant 2014-2020. Eerste Termijn Dhr. QUIRIJNEN: “Voorzitter, ik heb een vraag over de memorie van antwoord. Dank voor de memorie. Deze is uitgebreid. Netjes alles op een rijtje gezet. Wij missen eigenlijk een aparte tabel voor Raamsdonk. Daar zitten wel niet zo veel winkels en wij kunnen er niet van een centrum spreken maar misschien dat dit nog een keer aangeleverd kan worden, dat dit apart komt te staan.” Dhr. KOK: “Bedankt voor de beantwoording van de vragen die wij zo relevant vonden tijdens de Discussieraad. De aanleiding was dat het voorstel zelf al een discrepantie liet zien welke status de verschillende gemeenten gaven aan het document en hoe zij tegen die uitvoering aan keken. De memorie van antwoord bevestigt dat ook. Specifiek ook voor de regiogemeenten, Amergemeenten, Dongemondgemeenten. Het laat zien dat Oosterhout cosmetisch antwoordt in mijn beleving. We willen wel maar we doen het net even iets anders. Drimmelen weet nog niet hoe ze dat gaan doen want de Raad moet hierover nog besluiten. Een ding is mij helder, als je met elkaar samen wilt werken, moet je met elkaar er voor kiezen om dezelfde status er aan te geven. Nu blijkt ook hoe graag de gemeente Oosterhout in deze specifiek wil samen werken. Wij stellen dat zo leren de kans op een stevige regio voor het MKB niet zal helpen en wij zien die samenwerking wel. Samen uit, samen thuis. Wij vinden ook dat de visie die nu voor ligt wel voldoende kwaliteiten heeft en niet zo maar de prullenbak in gewezen moet worden op het moment dat wij zouden besluiten dat wij het ook ter kennisgeving aannemen omdat we weten dat in de regio daar vooralsnog geen besluit over genomen is. wij willen instemmen met zoals u het voorstelt maar dan wel onder de voorwaarde dat de regio daarin meegaat. Daartoe willen wij een amendement indienen. Amendement VVD ……… De huidige situatie in detailhandel en de verwachte marktontwikkelingen vragen om zorgvuldige afwegingen ten aanzien van nieuwe detailhandelsontwikkelingen en daarmee de regionale samenwerking en afstemming. Ook de Provincie Noord-Brabant legt op dit punt veel nadrukkelijker dan voorheen een verantwoordelijkheid bij de regie. De gemeenten binnen deze regio’s moeten op elkaar kunnen vertrouwen dat elke gemeente zich dan ook zal houden aan de uitgangspunten zoals genoemd in de detailhandelsvisie West Brabant 2014-2020. Het succes van de detailhandelsvisie valt of staat met het onverkort aannemen door de Raden van de betreffende visie. Ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
5
1. in te stemmen met de detailhandelsvisie West Brabant 2014-2020 onder de opschortende voorwaarde dat ook de gemeenteraden van Drimmelen en Oosterhout deze visie onverkort aannemen. 2. op een andere wijze met voornoemde gemeenteraden tot een eenduidige afstemmings- en samenwerkingsafspraken te komen indien de in een genoemde opschortende voorwaarde niet wordt vervuld en daarmee zeggen als er niet unaniem dezelfde status aan wordt gegeven, vind ik wel het stuk zo belangrijk dat ik vind dat u met andere colleges nog een keer aan tafel moet om te kijken of u wel sluitende afspraken kunt maken hoe u in de regio zou willen opereren, en gaat over tot de orde van de dag.” Mw. De GROOT-PLATENKAMP: “Voorzitter, ik wil u complimenteren, het college complimenteren met het uitgebreide antwoord, memorie van antwoord, op mijn vraag of dat Geertruidenberg positief of negatief afsteekt in het samenwerkingsverband met de 19 gemeenten. U heeft heel uitgebreid met allerlei tabellen dit aangegeven. Helaas moet ik daaruit concluderen dat van de 19 gemeenten Geertruidenberg op de derde plaats staat met de meeste leegstand in percentage aantal. Ik vond dit heel opvallend en heel teleurstellend dat het hier toch echt extreem leegstand is. We staan met stip op nummer 3 van de 19. Aangezien we nog heel veel ambities hebben en nieuwbouwplannen, hoop ik dat dit de andere kant uit zal gaan buigen. Ik heb tijdens de Discussieraad aangegeven dat we allemaal weten dat er een eigenaar van heel veel panden is in onze gemeente die heel stringent aangeeft, als u mij een pand huurt voor activiteiten, moet u tekenen voor 3 of 5 jaar. Ik heb u toen gevraagd om aan deze mijnheer te vragen of dat het allemaal soepeler kan. Er zijn aspirant-ondernemers die heel graag willen beginnen maar die het ook een gok vinden en die eigenlijk alleen voor een jaar een huurcontract willen tekenen. U heeft toegezegd dat u dat in ieder geval in uw overwegingen gaat meenemen. Heeft u het al ter berde gebracht of zegt u, ik wacht liever een ander moment af. Ik vind dit heel belangrijk, zeker omdat nu blijkt uit de gegevens dat er zoveel leegstand is.” VOORZITTER: “Ik schor de vergadering voor enkele ogenblikken.” -----------------------------VOORZITTER: “Ik heropen de vergadering en geef het woord aan wethouder Van Lith voor beantwoording namens het college in eerste termijn.” Wethouder VAN LITH: “Mijnheer Quirijnen, of er een tabel voor Raamsdonk kan komen. Ik zeg U dit toe. Dat lijkt mij geen probleem. Wat betreft het amendement van de VVD, wij hebben hiervoor sympathie, alleen het college zou graag zien dat de tekst onder 1 enigszins wordt aangepast en wel als volgt: in te stemmen met de detailhandelsvisie West Brabant 2014-2020. Alles verder weg en een zin er aan toevoegen: dat wanneer de gemeenteraden van Drimmelen Oosterhout de visie niet aannemen, wij ons besluit heroverwegen. We moeten het dan over beide hebben omdat je over een gemeenschappelijk belang praat. Een van de twee niet. Dit als reactie op het amendement van de VVD. Mw. De Groot, ik heb inderdaad toegezegd naar de eigenaren van vastgoed te gaan om met hen in gesprek te gaan over soepelere arrangementen naar hun potentiele huurders of huurders. Ik ga dit ook uitvoeren en is in uitvoering. De adressen en telefoonnummers zijn inmiddels opgezocht. Degene die met mij meegaat van Economische Zaken heeft nu even vakantie maar na haar vakantie kunt U er verzekerd van zijn dat ingepland wordt bezoekjes van ons aan hen om dit aan de orde te stellen.” Tweede Termijn Dhr. KOK: “Voorzitter, bedankt voor de beantwoording en het vertrouwen in het amendement. U vraagt of wij deze willen aanpassen met als doel een heroverweging er in te zetten in plaats van een opschortende voorwaarde. Ik twijfel daar aan omdat daarmee de kracht van punt 2 verlaten wordt, of in ieder geval wegvalt. Het is mij om dit te doen, voorzitter. We gaan als regio met elkaar aan de slag. Oosterhout is juist hierin diegene zegt, we zwakken het af, we kennen er een andere status aan. Ik vind dat wij juist aangeven met dit amendement, we erkennen het belang van het document maar wij erkennen ook het belang dat wij samen dit document doen om samen de regio beter Notulen Raad d.d. 30 april 2015
6
te maken op dit vlak. In die zin vind ik de opschortende voorwaarde sterker met name als Oosterhout niet vastgesteld heeft en zich conformeert en er komt een dikke vis die zich meldt bij de gemeente Oosterhout, de gemeente Oosterhout volgens de protocollen omdat zij niet gecommitteerd is niet hoeft te overleggen met de regio. Komt die vis bij de gemeente Geertruidenberg of Drimmelen en zij hebben zich wel gecommitteerd aan de vastgestelde visie dienen wij wel te overleggen met Oosterhout. Dan zeg ik nee, samen uit, samen thuis. Ik sta op dit moment nog steeds op het standpunt dat het een opschortende voorwaarde moet zijn en dat is een boodschap die u mee kunt nemen naar de RWB om ook de discussie aan te zwengelen wat samenwerken nu daadwerkelijk betekent en wat het doel is van de RWB om dit soort visies te maken. Oosterhout verliest dat in dit geval uit het oog.” VOORZITTER: “Uw amendement blijft zoals U het verwoord heeft.” Dhr. KOK interrumpeert: “Vooralsnog wel.” Dhr. BROEDERS: “Mijnheer Kok, ik ben het helemaal met U eens. Als je iets in de regio afspreekt, moeten we allemaal en zeker onze buurgemeenten het daarmee eens zijn anders heeft het geen zin om ons eenzijdig te committeren aan een visie in de regio. Ik sluit me aan en ga ik nu mee met het amendement onder de voorwaarde dat U de tekst houdt zoals het nu is.” Mw. VOS: “Wij zaten op de lijn dat als het amendement aangepast wordt met die tekst vroegen wij ons af of punt 2 dan nog wel enige kracht zou hebben. gehoord hebben de discussie vind ik het wel lastig om daadwerkelijk te zeggen dat we voor een keiharde samenwerking gaan. Een keiharde samenwerking heeft aan de andere kant ook het dilemma van als het niet goed gaat, hoe wij dan uit elkaar gaan. De waarde van samenwerken zit er ook in vertrouwen, dat je ook op eigen kracht het een en ander moet kunnen. Wij zijn eigenlijk van mening dat het niet zo hard gelezen hoeft te worden.” Dhr. KOK interrumpeert: “Ik grijp dat U dit zegt, mw. Vos. Samenwerking is niet zo als we dat kennen bij de decentralisaties waarin wij gezamenlijk opdrachten uitzetten en dat soort zaken. Het gaat er om dat je gezamenlijk in de regio afweegt met vertrouwen en in het belang van de regio waar een vis het beste zou kunnen landen. Daar gaat het om. Het is niet zo dat je van elkaar af moet. Nee, je moet met elkaar gedegen en volgens het protocol beargumenteren waarom iets in de regio een plek zou moeten krijgen. Dat is de essentie. Als Oosterhout zich onttrekt aan die discussie zoals zij dat nu lijken te gaan doen, is dat eigenlijk al een kwestie van vertrouwen die wij met elkaar juist willen kweken.” Mw. VOS: “We moeten dan eerst weten in hoeverre Oosterhout dan daadwerkelijk het standpunt inneemt zoals U dat nu verwoord. Ik denk dan dat we het aan de wethouder moeten overlaten om daar te kijken in hoeverre samenwerking een vorm is zoals U het verwoord danwel dat het anders is.” Mw. VAN DE WEERD-VAN ZOELEN interrumpeert: “Mijnheer Kok, ik neem aan dat de grote vis zelf ook een mening heeft waar dat hij wil landen. De beste plek zal dan de beste plek wezen. Ik weet het nog niet. Ik ga liever mee met wat de wethouder voorstelt.” Dhr. KOK interrumpeert: “Mw. Van de Weerd, natuurlijk heeft een initiatiefnemer zelf ook een plek in gedachten. Het gaat er juist om dat je dat MKB, de detailhandel, in de regio krachtiger maakt. Je moet gezamenlijk sturen op waar je bepaalde bedrijven wilt laten landen. Natuurlijk is het zo dat er een voorkeursplek is maar op het moment dat er drie gemeenten zijn om de kwaliteit van de MKB te bevorderen ook een plek kunnen aanwijzen. Daar gaat het om. Gelijksoortig beleid, uniform naar buiten treden zodat je de regio sterker maakt. Het is niet per definitie zo dat een initiatiefnemer enkel en alleen bepaalt, dat gaat in combinatie met gepast beleid.” Mw. VOS: “Om aan te kunnen wijzen waar een grote vis moet landen, ik vind dit lastig, een vliegtuig landt en een vis niet, dat lijkt mij een bijzondere discussie worden. Het gaat Notulen Raad d.d. 30 april 2015
7
in de retail in de detailhandel altijd over waar ik het meeste rendement kan halen voor mijn bedrijf.” Dhr. KOK interrumpeert: “Er werd mij ook gevraagd, in hoeverre heeft Oosterhout al aangegeven dat zij daarin anders zit. Dat is te lezen uit het memorie van antwoord en dat is ook al te lezen in het Raadsvoorstel waarin zij nadrukkelijk aangeven een andere lading te geven aan het document, niet zo zeer aan de inhoud maar ook de werkwijze, de uitvoering van de visie. In het memorie van antwoord wordt aangegeven dat zij afstand nemen van het protocol op het moment dat er in de regio overlegd zou moeten worden omdat zij vinden dat de Provincie daarin prima kan sturen. Juist de Provincie zegt, nee, u moet in de regio gezamenlijk meer kijken hoe u daarmee wenst om te gaan.” Mw. DE GROOT-PLATENKAMP interrumpeert: “Je kunt het niet sterker verwoorden dan wat er nu gebeurd. Als je het weer gaat verzwakken, ben je juist een onbetrouwbaardere partner. We moeten het zo keihard stellen alleen als er niet aan getornd wordt, ga ik instemmen.” Wethouder VAN LITH: “Ik wil U deelgenoot maken van de mening van Oosterhout omdat wat er nu over tafel komt misschien een iets negatief beeld schept van hun betrokkenheid. De reactie die Oosterhout gegeven heeft, is het volgende. De gemeente is van oordeel dat de in de regio deelnemende gemeenten na de vaststelling van de visie in de komende RRO vergadering, dat is inmiddels gebeurd, verplicht zijn zich voor wat betreft nieuwe detailhandelsontwikkelingen te houden aan de visie in de visie verwoorde beleidskaders. Alles wat in de detailhandelsvisie staat daarvan vinden zij dat zij zich daar aan dienen te houden. Het enige, dat is vanwege een amendement wat door de gemeenteraad van Oosterhout aangenomen is, is, ik zal de tekst voorlezen, de gemeenteraad van Oosterhout heeft op juli 2014 een amendement aangenomen waarin aangegeven wordt dat men niet akkoord met het instellen van een RETD, expertteam, omdat een dergelijke nieuwe entiteit extra kosten met zich mee brengt en de voordelen onduidelijk zijn. Zij hebben het eigenlijk alleen over de uitvoering. Zij zijn het eens met de strekking van de visie. Natuurlijk, ik ben het ermee eens dat als zij niet akkoord gaan met dat expertteam, hoeven zij daar niet voor te leggen en dat zou de mogelijkheid geven om te ontsnappen. Wij spreken in RWB-verband vaak genoeg met elkaar. De wethouder Economische Zaken van Oosterhout is voorzitter van de club die hierover gaat. Ik denk dat we vertrouwen moeten hebben in de samenwerking met de gemeente Oosterhout en ook met de gemeente Drimmelen.” Mw. DE GROOT-PLATENKAMP interrumpeert: “Diezelfde wethouder heeft in Oosterhout een golfclub € 100.000,00 toegezegd en de Raad heeft hem teruggefloten. Ik vind dit niet zo’n hele krachtige opmerking om te zeggen dat we dan zoveel vertrouwen in deze wethouder moeten hebben.” Dhr. KOK interrumpeert: “Het is juist ook de bedoeling dat het protocol, het uitvoeringsprotocol van de visie juist moet leiden dat op het moment dat het anders verloopt waarop Oosterhout doelt, dat de regio zich ook sterk kan maken om Oosterhout te wijzen op haar plichten. Dat valt weg.” Wethouder VAN LITH: “Ik vind dat wij moeten uitgaan van vertrouwen in elkaar. Zij hebben het ten aanzien van dat expertteam over het feit dat er dan nog een instantie bij komt en dat je dan dingen ingewikkelder maakt. Ik heb hierbij een klein beetje een gevoel. Het zou toch goed zijn wanneer wij uitgaan van vertrouwen in elkaar en niet van wantrouwen in elkaar.” VOORZITTER: “Hiermee zijn we gekomen aan de einde van de beraadslagingen over dit agendapunt. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.” -----------------------------VOORZITTER: “Ik heropen de vergadering. Mijnheer Kok, wenst U een stemverklaring af te geven of heeft U een wijzigingen op Uw amendement?” Notulen Raad d.d. 30 april 2015
8
Dhr. KOK: “Met pijn in het hart wel. Wij gaan mee met de wijziging zoals de wethouder voorgesteld heeft. Ik begrijp dat dit een teleurstelling brengt, maar als wij het niet doen, zal het de meerderheid niet halen. Ik vind de boodschap wel nadrukkelijk gebracht moet worden, ook in RWB verband waarbij de blijft staan, wat is samenwerken. Dat is een vraag die ik u nadrukkelijk wens mee te nemen.” Stemverklaring Mw. DE GROOT-PLATENKAMP: “Ik had al gezegd dat als hij het gaat afzwakken, ga ik niet mee. Het is daarom ook moeilijk voor mensen te begrijpen, politiek, want men dacht hij maakt een ferme stelling maar het wordt weer minder ferm voor de bühne om het te halen. Ik ben er geen voorstander van. Ik hou meer van principes.” Dhr. QUIRIJNEN: “Voorzitter, ik had het ook gesteund zoals het hier verwoord staat en nu niet meer.” Mw. VOS: “Wij gaan mee met de aangepaste versie. Wij hebben daarvoor een onderbouwing. We zijn geweest bij de interregionale samenwerkingsbijeenkomst van de RWB en daar zie je hoe het werkt en het werkt.” Dhr. DE PEUTER: “Wij gaan niet mee. Wij gaan niet mee met het amendement nu het aangepast is. Ik neem aan dat het amendement aangepast wordt met de opmerking van de wethouder. Ja. Dan gaan wij wel mee.” Dhr. BROEDERS: “Ik wil een stemverklaring afgeven maar ik wil eerst het diktum horen. Wat is nu het diktum? Wat staat er nu precies onder punt 2. Wat gebeurt er nu met punt 2?” Dhr. KOK interrumpeert: “Punt 2 blijft staan.” VOORZITTER: “Opschortend wordt weggehaald. Ik zal het voorlezen: 1. In te stemmen met de detailhandelsvisie West Brabant 2014-2020. Indien de gemeenteraden van Drimmelen en Oosterhout deze visie niet onverkort aannemen, tot een heroverweging te komen. Punt 2 blijft het zelfde. Opschortend wordt weggehaald. Indien de voorwaarde onder 1 ….” Dhr. KOK interrumpeert: “Het mag helder zijn ongeacht u heeft heroverwogen wij van mening zijn dat wij in de regio moeten kijken of u een juist protocol kunt vinden om die samenwerking toch te kunnen vinden. Dat vind ik een wezenlijke opdracht. Ik blijf achter de inhoud van de visie staan, of het nu wel al dan niet vastgesteld is. Ik wens ook dat u met de regio samenwerkt.” VOORZITTER: “Het zijn twee losse punten. Punt 2 blijft staan en opschortend wordt weggehaald want U heeft geen opschortende voorwaarde meer. Heroverweging. Indien de heroverweging onder 1 niet wordt ingevuld.” Dhr. DE PEUTER interrumpeert: “Wat wordt er nu onder 2 geschrapt?” VOORZITTER: “Op andere wijze met voornoemde gemeenteraden tot eenduidige afstemming en samenwerkingsafspraken te komen indien de in 1 genoemde heroverweging wordt ingevuld. Indien een van de gemeenten niet instemt dient u tot eenduidige samenwerkingsafspraken te komen. Dat is het. 1. In te stemmen met de detailhandelsvisie West Brabant 2014-2020. Indien de gemeenteraden van Drimmelen en Oosterhout deze visie niet onverkort aannemen tot een heroverweging te komen. 2. Indien de gemeenteraden van Drimmelen en Oosterhout niet aannemen tot eenduidige afstemmings- en samenwerkingsafspraken te komen. Mijnheer Broeders, kunt U hiermee instemmen?” Dhr. BROEDERS: “Wij stemmen ermee in. Ik vind het jammer dat dhr. Kok gezwicht is voor de druk van de meerderheid. Ik begrijp het wel. Wij gaan mee.”
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
9
Stemverklaring Dhr. SLENDERS: “Wij volgen de uitleg van de wethouder. wij vinden het heel sterk dat je niet begint met allerlei blokkades op te werpen en goede intenties uit te spreken. Wij doen dat hier mee. Wij nemen aan dat de wethouder sterk genoeg is om in geval van problemen in te grijpen. Dat kan namelijk altijd.” VOORZITTER: “Ik breng in stemming het amendement van de VVD zoals zojuist verwoord. Wie is voor het amendement? Het amendement is aanvaard door VVD, Keerpunt ’74, SP, CDA, GroenLinks/D66 en Uw Drie Kernen en niet aanvaard door Partij Samenwerking, PvdA. Hiermee is het amendement aangenomen. Aldus besloten. Ik kom toe aan stemming over het geamendeerde voorstel. Wie is voor het geamendeerde voorstel? Dezelfde stemmers stemmen voor het geamendeerde voorstel. Hiermee is het geamendeerde voorstel aangenomen. Aldus besloten.” 10.
Formatievoorstel decentralisaties (A-stuk) 1. in te stemmen met de gevraagde tijdelijke en vaste formatie-uitbreiding sociaal domein; 2. in te stemmen met het dekkingsvoorstel voor de periode 2015 t/m 2018 waarbij de jaarlijkse saldi via de reserve Decentralisaties worden afgewikkeld, zodat per saldo een bedrag van € 173.000 t.l.v. de reserve Decentralisaties zal komen (conform bijlage 3A en 3B); 3. in te stemmen met het informeren van inwoners en betrokken partners over dit besluit via de reguliere communicatiekanalen van de gemeente Geertruidenberg VOORZITTER: “Dit stuk is niet tijdens de Discussieraad voor besproken dus U heeft iets meer ruimte gekregen.” Eerste Termijn Dhr. EIJKHOUT: “Complimenten voor de heldere uiteenzetting. Wij zijn het eens met dit voorstel. Uit de stukken blijkt duidelijk dat er iets moet gebeuren en dat er krachten bijgezet dienen te worden. Of het aantal fte nodig is waarom het in het voorstel gevraagd wordt, zal nog moeten blijken. Wij vinden dan ook wel dat we met ons allen goed moeten bewaken of dat zowel de vaste als de tijdelijke fte-krachten nodig dienen te blijven. Voorbeeld, kan gekeken worden om de jeugdbeleidsmedewerker B van een halve fte in combinatie kan met een beleidsmedewerker B WMO om bijvoorbeeld hiervan een fte te maken.” Dhr. QUIRIJNEN: “De complimenten aan het college voor dit heldere stuk. Het heeft even geduurd voordat het er was maar dat mocht dan ook. Prima onderbouwd. Ik heb hierover verder geen vragen. Een kleine opmerking, ik vind dat het college heel voorzichtig te werk gegaan is door structurele formatie voorlopig tijdelijk te houden. Prima.” Dhr. DE PEUTER: “Voorzitter, ik heb een vraag. Ik heb het er met de wethouder over gehad maar misschien kan hij het iedereen nog eens heel goed uitleggen. In het stuk staat voor participatie zijn overigens geen extra gelden beschikbaar gesteld voor de uitvoering omdat geacht wordt de nieuwe participatiewet binnen de bestaande middelen te kunnen realiseren. We hebben het uitvoeringskosten, we hebben het niet over uitkeringen. Als je dan optelt wat we moeten gaan uitgeven tot en met 2018 zowel structureel als incidenteel dan praat je over meer dan een miljoen. Is er ergens een rekenfout gemaakt? Worden alle gemeenten in Nederland hiermee geconfronteerd? Dat betekent enorme lastverzwaring voor gemeenten omdat de uitvoeringskosten niet omhoog en u wordt geacht het te doen met het budget wat u altijd al kreeg. Als het nu over enkele tienduizenden euro’s ging zou je denken vooruit dan maar, maar het gaat over een miljoen. Graag uitleg hierover.” Dhr. HAVERMANS: “Ook namens de VVD woorden van gelijke strekking. Complimenten dat het zo zorgvuldig voorbereid is. Er wordt aangegeven dat de structurele formatieuitbreiding voorlopig incidenteel ingevuld wordt, tijdelijk wordt ingevuld. Als we kijken naar de onttrekking vanuit de reserve decentralisaties, als vanuit de jaarrekening bijgestort zou kunnen worden dan zou dat eventueel budgettair neutraal kunnen, de
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
10
egalisatiereserve decentralisaties is ook niet oneindig. Hoe gaan we die vier jaren verder? Met name als de vaste formatie daaruit zou moeten komen.” Mw. DE GROOT-PLATENKAMP: “Als je het hebt over een kwestie van vertrouwen, dan heeft deze wethouder alles onderste boven gekeerd en uitgerekend en dubbel doorgerekend en in het kwadraat om te kijken of dat het verantwoord zou zijn. Dat vertrouwen heb ik wel in deze wethouder. Als hij zegt dat het noodzakelijk is en dat het kan, ook al kost het dan een offer, dan is het ook noodzakelijk want het gaat wel om ons sociaal domein. Er wordt gevraagd om tijdelijke en vaste formatie uitbreiding en dat kon ook niet anders want er is te veel op ons afgekomen en gaat op ons afkomen en dat moet goed ingevuld worden. Mijn zegen heeft u.” Wethouder DE JONGH: “Ik ben blij dat U allen het stuk als duidelijk ervaren heeft. Dat scheelt ook in de discussie die wij met elkaar voeren. Het is zoals mw. De Groot het zegt, wij hebben alles gewikt en gewogen en uiteindelijk hebben we gemeend hiermee naar Uw Raad toe te moeten komen. Dhr. Havermans stelt een vraag aangaande de reserve decentralisaties. Deze is niet oneindig, dat klopt want deze is maar € 1.770.000,00 groot. U weet dat we voornemens zijn om een deel van de bestemming van het rekeningresultaat 2014 namelijk dat deel wat overgehouden is op de WMO en de Jeugdzorg bij de invoeringskosten we die aan U gaan voorstellen om in die reserve te storten. We kunnen dit nu natuurlijk nog niet meenemen. Ik kan U wel enig inzicht geven in hoe het er in 2019 voor staat. Zelfs nog zonder die storting neemt die reserve dan niet af met het bedrag wat U gezien heeft tot en met 2018. Dat bedrag wat wij er uit nemen zonder die storting die wij U gaan voorstellen is dan nog € 53.000,00. Dat betekent dat als u die storting wel doet, dat die reserve dan in 2019 ten opzichte van het huidige niveau met € 122.000,00 - € 123.000,00 is toegenomen. Dat wil zeggen dat dit voorstel sluit over de lange termijn, alleen dat we 2 jaar, met name het jaar 2016 en 2017, de reserve gebruiken ter egalisering. Dhr. De Peuter heeft het over de extra werk wat we met de participatie hebben. Wij krijgen daarvoor geen extra gelden want het Rijk heeft gezegd dat we dit makkelijk binnen de huidige formatie kunnen doen. Waarmee het Rijk echter geen rekening gehouden heeft, dat is wel wezenlijk in dit geval, is dat er een crisis geweest is waaruit we heel langzaam uit komen. Deze heeft geleid tot een flink meer beroep op de participatiewet in enigerlei vorm. In elk geval uitkeringen. We zullen die mensen ook weer naar werk moeten begeleiden. Wij hebben U vorig jaar een voorstel gedaan bij de Kadernota om voor dit jaar € 207.000,00 incidenteel extra te vragen om in te zetten om de achterstanden weg te weken op sociale zaken. Wij hebben dat gedaan. Deze zijn zo goed als weggewerkt. Dat neemt niet weg dat er nog een deel blijft liggen en dat is aan het werk helpen van die mensen. Dhr. Eijkhout heeft daarin gelijk, wij zullen er nog steeds op moeten letten dat als die klanten in aantal weer gaan dalen, of die formatie past bij de aantallen klanten die we hebben. Dat heeft zeer zeker ook onderdeel van onze overwegingen uitgemaakt.” Wethouder VAN OORT: “Ik wil een aanvulling doen op hetgeen dhr. Havermans aangaf, hoe gaan we dan na die vier jaar verder met de tijdelijke functies. Gaan we deze dan structureel maken? Als ik naar de jeugd kijk dan gaat het over een halve fte die op juridische zaken tijdelijk ingevuld wordt. Daarachter is de gedachte dat het CJG, juridische zaken helpt nu het CJG met het maken van beschikkingen, dat zijn nieuwe werkzaamheden waarmee de CJG-ers nog geen ervaring hebben, de juridische kant van het CJG om die af te geven, onze insteek is dat het CJG op termijn die beschikkingen zelf moeten gaan afgeven. Daarom hebben we nu tijdelijk die halve fte ingevuld. Wij hopen dat als het CJG het eenmaal zelf onder knie heeft de tijdelijke formatie daar weer af kan.” Tweede Termijn Dhr. HAVERMANS: “Wethouder, dank voor de doorkijk tot aan 2019. Mijn vraag is iets verder geënt. Ik heb altijd geleerd dat we structurele lasten ook structureel moeten afdekken. Een egalisatiereserve hoe mooi deze gevuld is eind 2019, ook daar komt ooit een keer een einde aan. Als ik goed beluister, zeggen we als we de begroting in 2020 vaststellen, moeten we dan vooral gaan kijken hoe we het structureel die vaste formatie gaan dekken. Dat plaatje hebben we nog niet helemaal inzichtelijk. Ik ben nog wel benieuwd wat de formatie betreft die wij gaan aantrekken, in hoeverre zijn er nog zaken Notulen Raad d.d. 30 april 2015
11
met elkaar uitwisselbaar qua kennis en kunde zodat in het hele proces bijvoorbeeld nog geschoven zou kunnen worden.” Dhr. DE PEUTER: “De wethouder had zojuist een aantal cijfers over 2019. Ik neem aan dat deze aan de Raad gezonden kunnen worden. Ik had toch goed begrepen dat de kosten waarover we het hebben, miljoen participatie, we het dan over uitvoeringskosten hebben en niet het geven van uitkeringen, vroegere Wajong, vroegere Bijstandswet, daarover hebben wij het dan toch niet? Het gaat sec om personeel. Ik heb het aantal fte’s niet uitgerekend wat u dan meer nodig denkt te hebben, dit staat er ergens in, maar dat is nog al wat over vier jaar. U zegt, het Kabinet heeft hiermee geen rekening gehouden. Heeft de VNG iets ondernomen in de richting van het Kabinet daarover? Wat betreft de reserve, de Tweede Kamer heeft het al eens gezegd toen het Kabinet riep, wij gaan niet meer bezuinigen, nee, de bezuinigen ‘16, ‘17, ‘18, ‘19 komen er nog fors aan als het gaat over de sociale werkvoorziening. Ik ben ook bang dat we die reserves straks heel hard nodig zullen hebben en dat het Kabinet niet meer gaat bezuinigen, nee, alleen de lopende bezuinigingen is al 45 miljard. Strijk dit maar over een jaar of vier, vijf uit. Dit gaat komende jaren allemaal nog ingevuld worden, gecumuleerd. Is binnen de VNG hierover overleg geweest? Dit treft niet alleen ons en wij zijn dan nog een betrekkelijk kleine gemeente. Bij andere gemeenten, bijvoorbeeld Oosterhout, gaat het over miljoenen meer. Overigens is er niet goed gerekend.” Wethouder DE JONGH: “Mijnheer Havermans, ik kan U melden dat we in feite als U kijkt naar 2019 alles structureel afdekken. En in 2019 gewoon weer structureel over houden. Ik zal U die berekeningen laten toesturen. Als U zelf kijkt, ziet U dat U in 2018 een structureel overschot hebben van € 42.650,00. Als je alle plussen en minnen bij elkaar zet en dat loopt in 2019 op tot bijna € 120.000,00 over op de dekking die we voor dit voorstel hebben. We hoeven dan geen gebruik te maken van de reserve, dan storten we in die reserve. Zo kom ik aan de uitkomsten die ik zojuist genoemd heb. U krijgt die zaken doorgestuurd. Dhr. De Peuter noemt een bedrag wat fors is, dat klop, meer dan een miljoen, dat klopt ook, maar dat is wel over een reeks van jaren, wat we nodig hebben. Dat is en blijft een fors bedrag. Uiteindelijk schiet daar in 2019 structureel nog een bedrag van € 62.000,00 van over en ook die berekening kan ik U laten toesturen, ten opzichte van de dekking die we structureel hebben voor de participatie en sociale zaken.” Dhr. SLENDERS interrumpeert: “Dat is allemaal heel degelijk, ik ben dit eens met vorige sprekers. Ik las deze week een verhaal van Staatssecretaris Van Rijn waarin bekend gemaakt werd het aantal indicaties van jeugd. Ik dacht dat dit wel meeviel. Hij ging weer korten op de toegezegde bedragen. Is ook met zulke acties rekening gehouden bij al die sommen die u maakt?” Wethouder DE JONGH: “We kunnen met dat soort acties geen rekening houden. Wij kunnen dat simpelweg niet want voor hetzelfde geld gaan die ook niet door. Als een Minister of een Staatssecretaris een uitlating doet, is deze niet de volgende seconde bij ons. Bovendien zal ook nog de wetgever daarmee moet instemmen.” Wethouder VAN OORT: “Bovendien zou dat in die zin geen effect hebben voor het voorstel wat hier ligt want de gelden die wij van het Rijk krijgen voor de zorg van de jeugd, CJG zit ook niet in dit voorstel. Het CJG heeft een apart budget binnen onze jeugdwerk. We zullen het daar dan voelen en zullen het ook voelen met de mindere budgetten voor de zorg maar dit heeft geen effect op hetgeen we nu voorstellen.” Dhr. SLENDERS interrumpeert: “Ik begrijp het, maar het was meer om het incident aan te halen. Landelijk meevallers, de regering gaat hierop ook reageren.” VOORZITTER: “Mijnheer De Peuter vroeg nog of op VNG-niveau hierover overleg was geweest. Weet u dit?” Wethouder DE JONGH: “Nee, niet dat ik weet.” VOORZITTER: “Hiermee zijn we het aan de einde van de beantwoording gekomen.” Notulen Raad d.d. 30 april 2015
12
Dhr. DE PEUTER interrumpeert: “De VNG heeft hier dus niets aan gedaan? Wij zijn echt niet de enige gemeente die dit treft.” Wethouder DE JONGH: “Ik weet niet of de VNG niets daar aan gedaan heeft. Ik weet ook niet of ze wel wat aan gedaan heeft.” Dhr. DE PEUTER interrumpeert: “Het is niet gemeld bij een of andere commissie die daarover gaat?” Wethouder DE JONGH: “Als we ons tot de VNG richten in verband met knelpunten, ik wil dit best doen, maar dan doe ik dat ook in regioverband om dan ook sterker te staan.” VOORZITTER: “Dhr. De Peuter wil graag dat u dat signaal doorgeeft.” Dhr. KOK interrumpeert: “De vraag van mijn collega staat nog open, hij vroeg uiteindelijk, kijkend naar de structurele inzet die u hier vraagt, die u eigenlijk al verkleind heeft, en in de wetenschap dat we waarschijnlijk een regiegemeente zouden worden, er een stukje routine zal ontstaan op de afdeling bij de behandeling van zaken, maar ook wetende dat de aantrekkende economie op ons afkomt, hopende, is het dan verstandig om dat deel dat u structureel invult door iemand te laten invullen die ook wat flexibeler inzetbaar is. Dus niet alleen de afdeling waar u voor staat maar misschien ook ingezet kan worden daar waar een capaciteitsprobleem is, puur om er voor te zorgen dat we geen overcapaciteit krijgen.” Wethouder DE JONGH: “Wat we op dit moment vragen is het absoluut noodzakelijke. Waarom vragen we niet meer, omdat we die ontwikkeling ook aan zien komen. Uiteraard monitoren we continue of hetgeen we aan bezetting hebben ook past bij het werk wat er ligt. Daarmee heb ik Uw vraag beantwoord. In die zin niet misschien, iemand die zich op het gebied van de jeugdzorg begeeft en daarvoor werk moet verrichten of op het gebied van de WMO, het is nog maar de vraag of je die als participatiecoach kunt inzetten. Wij zullen wel zo flexibel mogelijk de invulling geven zodat we ook er voor kunnen zorgen dat we nooit overcapaciteit hebben.” VOORZITTER: “Hiermee is Uw vraag wel beantwoord. We zijn aan het einde van een tweede termijn. Alle vragen zijn beantwoord. We gaan over tot stemming. Wie is voor het voorstel? Het voorstel wordt unaniem aangenomen. Aldus besloten.” VOORZITTER: “Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.” -----------------------------VOORZITTER: “Ik heropen de vergadering.” 11.
Motie vreemd aan de orde van de dag van de SP inzake voorziening bed-badbrood. VOORZITTER: “Mijnheer De Peuter, wenst u de motie kort toe te lichten?” Dhr. DE PEUTER: “Er staat een wat ingewikkelde toelichting op papier. Als er vragen zijn, hoor ik deze wel. Dit betreft een zaak die lokale overheden en regionale overheden aangaan. Ik hoop niet dat iemand gaat zeggen dat dit een landelijk punt is. Het is wel landelijk beleid, maar het straalt wel rechtstreeks af op allerlei gemeenten. Ook in onze regio. Punt 2, wil ik er aan toevoegen, dit stond niet in de toelichting, een van de belangrijke redenen waarom het Kabinet ook in dit het zichzelf zo moeilijk gemaakt heeft, is dat we de afgelopen 10 jaren niets anders gedaan hebben dan allerlei opvangcentra afstoten en personeel ontslaan, bij de KOA, IND en nu krijgen ze een probleem want dat kost geld. Ze waren even iets te snel. Wat betreft de aanzuigende werking, deze week hoorde ik, te pas of te onpas roept de VVD de PVV wat dat betreft na, het besluit van het comité voor sociale rechten is een besluit wat heel Europa treft.
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
13
De zaak gaat over Nederland maar de uitleg van het verdrag waarover het gaat en andere verdragen hebben betrekking op heel Europa. De Raad van Europa telt 48 leden. Daardoor kun je aanzuigende werking krijgen, nog los van onderzoeken die daarover gepleegd zijn. Ik zag deze week Jan Mulder op televisie, hij zei in Albanië krijgen ze een kale boterham maar hier krijgen ze er nog pindakaas op. Zij zullen daarvoor Nederland wel binnen komen!” VOORZITTER: “Wilt U aan de voorkant horen hoe het college hier in zit? Het is goed gebruik dat U de motie vreemd in een termijn doet. We kunnen er altijd twee termijnen van maken.” Wethouder DE JONGH: “Het college is bereid om de motie met deze strekking, met het diktum zoals het hier verwoord is, uit te voeren. Korter en krachtiger kan ik het niet zeggen.” Mw. DE GROOT-PLATENKAMP: “Er is heel veel hierover geschreven en heel veel meningen zijn gehoord. Wie geen brood krijgt, stopt niet met eten maar zoekt een andere weg naar voedsel. Wie nooit een douche krijgt, wordt ziek en wie geen bed heeft, zal toch ergens slapen. Uitgeprocedeerde asielzoekers die verdwijnen in de illegaliteit, doen van alles maar een ding niet terug naar hun land van herkomst. Ook al zijn ze illegaal in Nederland. Een minimale vorm van uitgeprocedeerde moet blijven bestaan maar wel gericht op terugkeer naar het thuisland. Ik heb de overwegingen gelezen en ook wat de SP uitspreekt. Ik ben het daarmee niet helemaal eens maar het gaat mij uiteindelijk om het verzoek wat zij doen. Het verzoek wat de SP doet, is dat het college van B&W om in het kader van de samenwerking voor de regio West Brabant te bespreken om de voorziening bed, bad, brood tot stand te brengen in bijvoorbeeld Breda. Eindhoven is al genoemd. Dat is al klip en klaar. Voor onze regio is dat een heel goed idee om dat in Breda te gaan organiseren. Daarom zal ik de motie steunen.” Dhr. QUIRIJNEN: “Ook wij zullen de motie steunen omdat het in ieder geval recht doet aan onze regio waar dan ook mensen opgevangen kunnen worden. Ik hoop dat de regering tot november de tijd neemt om met de gemeenten er uit te komen en dat ze dan deze meest waardeloze regeling, die zij getroffen hebben, verbeteren.” Dhr. BROEDERS: “Ik sta niet helemaal achter hetgeen dhr. De Peuter uitspreekt. Sommige dingen wel, sommige dingen niet. Zijn overwegingen onderschrijf ik compleet. Daarom gaan wij mee met hetgeen hij schrijft in het diktum. Er is een ding wat ik me afvraag, richting het college die aan de voorkant aangeven mee te gaan, dat is een beetje vreemd, gaat u hiermee niet in tegen het Kabinetsbeleid wat u juist hier zou moeten vertegenwoordigen? Ik mag burgerlijk ongehoorzaam zijn, ik gemeenteraadslid. Ik vind het helemaal niet erg om ongehoorzaam te zijn tegen dit Kabinet. Mag u dit wel? Waarom doet u dit zo? Er zijn duidelijke aanwijzingen. Graag een reactie hierop.” Dhr. SLENDERS: “Het is duidelijk dat de wethouder de motie uitvoert. Wij vinden dat in eerste instantie landelijk beleid is, mijnheer De Peuter gaf dit al aan. Zeker omdat het vandaag besproken is dat het nog met de gemeenten overlegd wordt. Dhr. Quirijnen doelde hier op. In die zin lopen we een klein beetje voor de muziek uit. Wij onderschatten het probleem absoluut niet, de mensen die het treft hoewel het er in ons land gelukkig niet zo veel zijn. Met name ook omdat het waarschijnlijk veel illegalen zijn en die zijn niet geregistreerd en hebben geen papieren. We zijn wel benieuwd naar hoe groot het probleem de laatste 10 jaren in onze gemeente geweest is.” Dhr. VAN OOSTERHOUT: “Mensenrechten wordt hier genoemd. In Nederland ben je strafbaar als je je hond geen eten geeft. Wat ben je dan als uitgeprocedeerde asielzoeker in de ogen van deze Nederlandse staat. Wij vinden het echt misselijkmakende symboolpolitiek vanuit Den Haag, waar zelfs de honden geen brood van lusten. Het schaamrood is PvdA-rood geworden. Uiteraard steunen wij deze motie en ik hoop dat een ieder hier aan tafel zijn of haar hart volgt.” Dhr. DE PEUTER: “Een paar opmerkingen. Problemen in onze gemeente, deze zijn niet zo groot geweest, maar Breda is voor maatschappelijke opvang nu eenmaal de Notulen Raad d.d. 30 april 2015
14
centrumgemeente in het kader van maatschappelijke opvang WMO. Dat is in principe naast Bergen op Zoom voor de andere regio van West Brabant de gemeente die daarmee iets moet doen, zij zijn daarvoor aangewezen. Niet sec voor bed, bad en brood maar voor maatschappelijke opvang in het algemeen. In de reguliere maatschappelijke opvang zitten vooral mensen die verslaafd zijn en dat is nu niet precies een plek waar je rustig kunt werken aan je terugkeer. Het is breder dan alleen de gemeente Geertruidenberg. Het omvat de regio. Ik hoorde zojuist iets over Kabinetsbeleid en burgerlijke ongehoorzaamheid. Als U vanmiddag het debat in de Tweede Kamer gevolgd had, ik heb dat, heb ik er uit geconcludeerd dat er eigenlijk nog helemaal geen beleid is. Het komt er uiteindelijk op neer dat ze nog uitgebreid met gemeenten gaan overleggen over het aantal weken, het beperkt aantal weken, of dat dit nu 2, 3, of 35 zijn, dat we gaan kijken of die korting eventueel uit het gemeentefonds als boete of straf, men sprak elkaar volkomen tegen en het kwam er uiteindelijk op neer dat ze met de gemeenten gaan overleggen. We zien wel wat er uit komt. Verder heel veel stoere praat natuurlijk, vooral van de VVD en de PVV, maar dat kon je verwachten, dat is helemaal erg. En burgerlijke ongehoorzaamheid, je overtreedt geen wet. Hetgeen dhr. Slenders zei, het is toch landelijk beleid, ja, het gemeentefonds wordt ook in Den Haag bepaald, de hoogte ervan, maar als erop gekort wordt, zullen we dat ook merken. Voorzitter, nog een kort punt, ik citeer Jan Dijkgraaf uit de Metro van 22 april, hij zegt, de ene partij is blij dat uitgeprocedeerde asielzoekers en ongedocumenteerden die weigeren terug te gaan naar hun eigen land voor ze straat worden geschopt, in ieder geval een paar weken bed, bad en brood krijgen en de andere partij is blij dat uitgeprocedeerde asielzoekers en ongedocumenteerden die weigeren terug te gaan naar hun land nadat ze een paar weken bed, bad en brood kregen in ieder geval de straat opgeschopt worden. Zou een van de hoofdrolspelers wel eens in de spiegel kijken en zichzelf heel hard uitlachen? Nee.” Wethouder DE JONGH: “Het gaat om twee vragen. Hoe groot het probleem in deze gemeente geweest is de afgelopen 10 jaren. Ik weet dat niet. Ik zal dit moeten navragen. U krijgt hiervan een memorie. In hoeverre dat wij met de uitvoering van deze motie ingaan tegen het Kabinetsbeleid. Voorlopig is het alleen nog een overeenkomst tussen twee partijen en wat in Kabinetsbeleid omgezet gaat worden. Op dit moment en zeker met de motie zoals die er nu ligt, gaan wij nog niet tegen het Kabinetsbeleid in omdat het er niet is maar ook omdat we alleen maar de mogelijkheid onderzoeken om een bed, bad en brood faciliteit in Breda tot stand te brengen. Dat kan in de landelijke discussie straks ook een rol gaan spelen. Ik geef dit hier ter overweging.” VOORZITTER: “Hiermee alles besproken hebbende, ga ik over tot stemming over de motie. Wie is voor de motie inzake voorzieningen bad, bed, brood in de regio West Brabant?” Dhr. KOK interrumpeert: “Ik wil graag een schorsing.” VOORZITTER: “Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.” -----------------------------VOORZITTER: “Ik heropen de vergadering. Ik kom toe aan stemming over de motie. Wie is voor de motie inzake voorzieningen bad, bed, brood in de regio West Brabant?” Stemverklaring Dhr. KOK: “Wij zullen met deze motie instemmen om de volgende redenen. Het is een verzoek om te kijken of er een extra centrale, centraal punt, in onze regio gevestigd zou kunnen worden. Je kunt op zich hierop niet tegen zijn, ook in verband met het feit dat er nog met gemeenten gesproken moet gaan worden. Dat zal in onze beleving een onderdeel van het gesprek zijn. Met betrekking tot a, b en c, hebben we wel vraagtekens of dat dit de juiste inleiding is van het diktum, maar als het gaat om de mensenrechten ondersteunen wij dat van harte. Met name ook omdat wij nu op dit moment zien dat als zodra mensen uitgeprocedeerd zijn de opvolging van het uitzetten of de afhandeling daarvan nog heel veel te wensen overlaat. Daar zit een zorg. Wellicht ligt die ook bij ons in huis.” Notulen Raad d.d. 30 april 2015
15
VOORZITTER: “De motie wordt unaniem aanvaard. De motie is aangenomen. Aldus besloten.” 12.
Motie vreemd aan de orde van de dag van K’74, SP en PS inzake tuin gemeentehuis. VOORZITTER: “Motie vreemd aan de orde van de dag ingediend door de fracties Keerpunt ’74, SP en PS en betreft een mooi gemeentehuis verdient een mooie tuin. Wilt U de motie kort toelichten?” Mw. VOS: “Beide moties vreemd aan de orde van de dag hebben het risico in zich dat ze overbodig verklaard worden door het college, maar waarom hebben wij ze dan toch ingediend? Het is ingegeven door onze wens dat een aantal zaken beter SMART kunnen worden afgesproken. Wij missen op een aantal fronten de inhoudelijke afspraak en een datum waarop er dan daadwerkelijk iets tot ons komt. Dat is een primair doel om te bereiken. Het secundaire doel is dat we graag in het geval van de motie betreffende een mooi gemeentehuis verdient een mooie tuin willen zeggen, wij zien daar echt een punt waar het snel verbeterd moet worden. Wij zien dat er nu ook een parkeerplaats dreigt te ontstaan, er worden in ieder geval auto’s geparkeerd. Het hek is er niet meer, het hek is van de dam. We hebben wel het gevoeld dat de wethouder de ruimte moet krijgen om met een goed voorstel te komen. Daarom hebben wij in het diktum gezegd, spreekt uit dat het college zorg draagt voor het op passende wijze afwerken van de directe omgeving van het gemeentehuis. Wij geven ruimte maar willen wel graag van u een datum.” Wethouder VAN OORT: “Ik begrijp wat u bedoelt. Het heeft een tijdje geduurd voordat er iets rondom het hek bekend werd. Wij wilden voor 1 april een voorstel in het college hebben en dat is ook gelukt, alleen het college heeft in die vergadering daarop het voorstel aangehouden omdat we hetgeen wat in het voorstel stond wilden bespreken met de historische verenigingen in onze gemeente. Dat is inmiddels gebeurd door wethouder Van Lith in het overleg over het erfgoedbeleid. Hij heeft gelijk het voorstel voor besproken. Hieruit zijn wat meningen naar voren gekomen zoals U kunt begrijpen en deze gaan we nu verwerken in een nieuw voorstel. Daarnaast heeft het college ook gezegd dat we de tuin zoals die er nu ligt in het voorstel rondom het hekwerk willen betrekken. Wij willen dit graag doen door een aantal lokale ondernemers te vragen te kijken hoe zij de tuin van het gemeentehuis zien, bijvoorbeeld in een vorm van een prijsvraag. Wij willen dat ook in het voorstel voegen. We hebben ook nog de boom. Daarover heb ik met de beleidsambtenaar groen afgesproken dat we drie opties van bomen uitkiezen en deze aan de bevolking willen voorleggen, bijvoorbeeld door een poll op de website en dat de bevolking kiest welke van die drie bomen uiteindelijk weer in de tuin van het gemeentehuis terecht komt. Al die zaken willen we in een voorstel gieten. Ik wil dit voorstel graag ook aan Uw Raad voorleggen. De formele aanlevertermijnen voor de volgende Raadsvergadering zijn al verstreken. We hebben afgesproken om uiterlijk 19 mei Raadsvoorstellen voor de Raad in juni aan te leveren, of ik moet van U fiat krijgen op het moment dat het voorstel klaar is het alsnog hier in het midden mogen leggen ongeacht die termijnen anders wordt het september.” Eerste Termijn Mw. DE GROOT-PLATENKAMP: “Voorzitter, ik vind deze motie overbodig. Waarover hebben wij het nu? Over een mooi gemeentehuis verdient een mooie tuin. Natuurlijk! Dat is een gegeven waarover de wethouder al een aantal keren gecommuniceerd heeft. Als je de uitgebreide bijlagen ziet in de Langstraat dan staat daarin nog eens uitgelegd waarom het hek nog niet terug staat, eventueel een haag of een heg, dat hij in overleg is met allerlei mensen die ook hiervan iets mogen vinden. U spreekt uit dat U wil dat het op een passende wijze afgewerkt wordt. Dat gaat ook gebeuren. Ze zijn daarmee bezig. Er komt dus ook een voorstel. Ik vind dit overbodig. U heeft het goed voorzien, in ieder geval wat mij betreft.”
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
16
Dhr. QUIRIJNEN: “Ik ben blij met de toezegging van de wethouder dat hij snel aan de gang gaat. Hij mag het zo snel mogelijk brengen, zonder Discussieraad. Prijsvraag, hiervan wordt ik altijd een beetje misselijk.” Dhr. KOK: “Ik ben zo blij met die prijsvraag! Laat die markt nu goed zijn werk doen. Dat is een uitstekend idee. Ik ben er voorstander van. De motie gaat daar niet over. Ik sluit me aan bij de woorden van mw. De Groot en niet bij de woorden van dhr. Quirijnen. Voorzitter, ik vind het ook een beetje symbolisch. U heeft zelf al aangegeven dat u zo snel mogelijk wil terugkomen. U heeft daarvoor een gedegen plan doorlopen. U moest daarmee een keer terugkomen om het volwassen te maken alvorens U naar de Raad gaat. Dat lijkt mij ook de juiste weg die u moet doorlopen. Als U nu had gezegd, ook naar aanleiding van Uw eigen inleiding, we gaan het SMART maken en ik kijk naar dit diktum dan vind ik het zeker niet SMART en zeker omdat er geen tijdsbestek in genoemd wordt.” Mw. VOS interrumpeert: “De ruimte is geboden. Ik heb dit zojuist aangegeven.” Dhr. KOK: “Ik vind deze motie overbodig.” Dhr. DE PEUTER: “Voorzitter, uw college moest misschien af en toe eens aangespoord worden en een schop onder de kont krijgen. Ik bedoel dit heel vriendelijk. Als ik de wethouder hoor, als dit hier nu niet lag, had ik niet geweten dat het anders pas in september aan de orde was geweest. Zodra het u gereed heeft, laat het dan maar naar de Raad komen. Nu weten we dit in ieder geval.” Dhr. HEESTERS: “Wij vinden van het belang. Mijn buurman zegt, het is dit en het is zo en weer een interruptie. Mijnheer Kok doet niets anders. Laat ons toch eens een keer het plezier hebben om ook eens een keer iets te vinden Ik vind ook dat de wethouder het van mij al lang wist dat het er slecht uit zag.” Dhr. KOK interrumpeert: “U nodigt mij uit te reageren….” VOORZITTER: “Dit is de eerste termijn. Als U wenst te reageren, moet U een tweede termijn aanvragen.” Dhr. KOK interrumpeert: “Ik ben van het interrumperen.” Dhr. HEESTERS: “Ik weet het, ik ben daarmee niet zo blij. Ik heb de wethouder als eens een keer verteld dat het hekwerk … U zegt dat u het moeten laten landen bij de bevolking, het kan gewoon terug op de historische plaats en zo moet je het ook laten, zo moet het ook blijven. Die hekwerken die er liggen zijn best op te knappen. Mw. De Groot zegt de motie overbodig te vinden. Ja, alle moties van Keerpunt ‘74 vindt ze over het algemeen overbodig. Wat dat betreft zit ik niet zo daarmee.” Dhr. BROEDERS: “Wij zijn als coalitie natuurlijk voor een participerende bevolking. Ik weet niet of dat ik dit nu wel voor een boom in een tuin met een prijsvraag maar burgerparticipatie is wel goed. Wij hebben niets daarop tegen. Ik begrijp een aantal dingen. Ik haal niet uit de motie dat het SMART gemaakt moet worden. Ik vind dat verder geen probleem. Ik heb geen probleem met de motie an sich, want het college mag best wel eens een keer een schop onder de kont krijgen. Waarom moet U terug naar de Raad want dit zal toch zeker binnen het huidige onderhoud kunnen vallen. U komt ook niet terug naar de Raad als U een boom plaatst ergens in Geertruidenberg op een speelveld of wat dan ook. Waarom nu wel speciaal hiervoor? Het hekwerk komt uit hetzelfde jaar als wanneer de woning gebouwd is, 1945? Is dat historisch? Het moet in ieder geval wel terugkomen.” VOORZITTER: “Het huis is uit 1939.” Mw. VAN DE WEERD-VAN ZOELEN: “U moet mij even wacht licht, wethouder, over wanneer nu u op zijn vroegst naar de Raad kunt komen en uiterlijk in september en op zijn vroegst kan het nog voor de zomer rond komen? Ik hoop daar dan op en ik zou Notulen Raad d.d. 30 april 2015
17
daarmee dan heel blij zijn. Hoe dat u het doet.. Ik blijf op de website kijken. Ik heb nog nooit op een boom gestemd, ik ga dit doen!” Wethouder VAN OORT: “Wij hebben gemerkt dat het verdwijnen van de boom voor veel mensen emotioneel was. Het was een kenmerkende boom voor de gemeentetuin. Wij vonden het goed om een voorselectie te doen en de bevolking weer de boom te laten kiezen. Ik maak uit het CDA op dat men niet graag heeft dat zij zelf ergens keuzes in moeten maken. Ik heb dit verhaal al eerder gehoord bij de pilot groenonderhoud. Waarom wij ook hiermee terugkomen naar de Raad heeft twee redenen. Enerzijds omdat het kostenplaatje van het volledig restaureren van het hek iets hoger uitvalt dan een paar duizend euro. Het gaat echt over forse bedragen die nog niet voorzien waren in welk plan dan ook. Daarnaast voel ik aan dat welk voorstel we ook doen de meningen verdeeld kunnen zijn. Enerzijds kan dit vanwege het kostenplaatje zijn en anderzijds kan dat van de keuze die je maakt zijn. Het is goed dat we dit met de volksvertegenwoordiging bespreken. Mw. Van de Weerd heeft gelijk, op zijn vroegst nog voor de zomervakantie en uiterlijk in september.” VOORZITTER: “De wethouder heeft een aantal toezeggingen gedaan om zo spoedig mogelijk met het voorstel te komen op de manier zoals hij aangegeven heeft en anders uiterlijk september. Ik breng de motie in stemming. Wie is voor de motie vreemd aan de orde van de dag, een mooi gemeentehuis verdient een mooie tuin. Voor de motie spreken zich uit dhr. Broeders van het CDA, Uw Drie Kernen, mw. Van de Weerd en dhr. Van Oosterhout, Keerpunt ’74, Partij Samenwerking. Tegen de motie spreken zich uit dhr. Hooijmaijers van het CDA, VVD, PvdA en dhr. Mertens van GroenLinks/D66. Hiermee is de motie aangenomen. Aldus besloten.” 13.
Motie vreemd aan de orde van de dag van K’74, SP en PS inzake beperkt vuurwerk afsteken. VOORZITTER: “Mw. Vos wenst U de motie kort in te leiden?” Mw. VOS: “Ik heb samen met de griffier teruggezocht naar wat er precies afgesproken was over het vuurwerk. Daarin staat dat het college heeft toegezegd met een voorstel voor een aangepast reglement te zullen komen waarbij gedacht kan worden aan vuurwerkvrije zones en dan wel beperkingen in het af te steken vuurwerk en andere veiligheidsbevorderende maatregelen. Ook daar ontbreekt de exacte datum en daarom hebben wij in het diktum gezegd, wij spreken uit dat het college in de Raadsvergadering van juni 2015 met een voorstel komt voor het afsteken van vuurwerk voor de jaarwisseling 2015-2016. Vandaag stond in de krant dat ook wij niet de enige gemeente zijn die daarover het hoofd buigt en de gedachte daarover laat gaat. Zelfs in Den Haag denken ze daarover na en stellen zij zich zelf de vraag of wij nog knallend of met vuurwerk wat geen geluid maakt het jaar uit gaan.” VOORZITTER: “Reactie namens het college. Ik zou U toch graag willen aangeven dat we niet van mening verschillen dat wij het met elkaar daarover zouden hebben. Ik heb dit ook al toegezegd. Ik heb ook toegezegd dat ik met een Raadsvoorstel kom. Ik heb daarin ook aangegeven dan met landelijk deze discussie voert, dat omliggende gemeenten deze discussie voeren, dat het landelijk op dit moment door een paar gemeenten wordt aangevochten om te kijken of ze een vuurwerkvrije gemeente kunnen zijn of dat je in de APV alleen een vuurwerkverbod voor bepaalde zones kunt opnemen en dat die discussies op meerdere plekken lopen. Ik ga dit niet redden in de termijn die U hier heel SMART opgeschreven heeft. Dat betekent dat ik over een week het voorstel klaar moet hebben. Recentelijk heb ik U RIB doen toekomen over jaarwisseling en daarin stond dat het voorstel met betrekking tot vuurwerk na de zomer komt. Omdat we het ook tijdig willen communiceren wat U daarop besluit, hebben wij het voornemen om het in september met Uw Raad te bespreken. Het is dan nog tijdig voor de jaarwisseling en kunnen we het ook nog zorgvuldig communiceren. Bijvoorbeeld, heeft een inwoner van Geertruidenberg vorig jaar verzocht om de oude stadskern vuurwerkvrij te maken, volgens mij bent U daarvan ook voorstander, om de oude panden te beschermen, deze discussie moeten we met elkaar aangaan. Het gaat er dan ook over hoe we dit handhaafbaar gaan maken, want als we bepaalde vuurwerkgebodsgebieden gaan instellen en niet alles, wil ik ook
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
18
zeker weten dat we dat doen en wat reëel is wat we gaan doen en dat het ook te handhaven is. Dat is breder dan een stukje in de APV zetten voor de zomer. Ik zou heel graag het voorstel met U in september willen afwachten. Niet zo zeer tegen de motie als wel tegen het voorstel, voorstel in juni. Ik had U een tegemoetkoming gedaan om sowieso dit jaar hiermee te komen en dat zal in september worden.” Eerste Termijn Mw. DE GROOT-PLATENKAMP: “Voorzitter, er is naar aanleiding van onze vragen over hoeveel er schade er weer was na het afsteken van het vuurwerk, ik meen me te herinneren dat dit in onze gemeente € 16.000,00 bedraagt. Heeft u ook beloofd dat u met een stuk zou komen om vuurwerkvrije zones in beeld te brengen. Dit is weer een in mijn ogen een overbodige motie. De Raad zal wel meegaan.” Dhr. QUIRIJNEN: “Ja hoor, Partij Samenwerking gaat in ieder geval mee. Ik kan me voorstellen dat het september wordt.” Dhr. KOK: “Ik zou graag van u bevestigd willen hebben of dat de overweging zoals die hier opgenomen is daadwerkelijk de overweging is zoals u dat destijds gemeld heeft. In mijn beleving heeft u toegezegd dat u terug zou komen met en aantal scenario’s en afwegingen en niet dat u per definitie een aangepast reglement zou voorleggen. Ook deze motie vind ik eigenlijk overbodig, sterker nog de vorige motie en deze motie horen gewoon behandeld worden te worden tijdens het Presidium want dan kun je ook een statement maken om te zorgen dat zaken op tijd behandeld worden. Wij kunnen ons er niet in vinden.” Dhr. HEESTERS: “Voorzitter, dit verrast mij helemaal niets. In 2014 was er al € 24.000,00 aan kosten en wat er nu weer bij komt. Ik wil voorstellen, dit staat er niet in, om het vuurwerk op een plaats af steken en dat bekijken. Waarom zijn wij er nu mee gekomen? Straks wordt het september en dan weer oktober en dan heeft een aantal het vuurwerk al aangeschaft en dan heb je daarmee weer problemen. Dat is de reden dat wij dit zo snel mogelijk willen afhandelen. Nee, geen illegaal vuurwerk, je doet dit maar thuis.” Dhr. KOK interrumpeert: “Als je het in oktober koopt, is het illegaal.” Dhr. DE PEUTER: “Het zelfde als bij de vorige motie. U zegt september, het wordt dan in september een raadsagendapunt? Dat begrijp ik zo. Okay, dan is het nog redelijk tijdig.” Dhr. BROEDERS: “Ik vind de motie overbodig. Dit had in het Presidium besproken kunnen worden. U geeft al aan september.” Dhr. DE PEUTER interrumpeert: “Zoiets hoort niet in het Presidium thuis.” Dhr. BROEDERS: “Het Presidium heeft een agendafunctie en daarin een jaaragenda. Er staat zelfs het punt jaaragenda op. Dit had gewoon besproken kunnen worden.” Dhr. HEESTERS interrumpeert: “Ik ben het daarmee niet eens. De Raad is….” Dhr. BROEDERS: “Tijdens het Presidium had aangegeven kunnen worden tijdens de jaaragenda en de voorzitter geeft aan dat het in september komt. Ik vind het overbodig.” Mw. VAN DE WEERD-VAN ZOELEN: “Het is het beste verwoord door dhr. De Peuter, of het dan ook in september in de Besluitvormende Raad zit.” Dhr. EIJKHOUT: “Het is voor ons ook overbodig.” VOORZITTER: “Ik breng de motie vreemd aan de orde van de dag in stemming.” Mw. VOS: “Voorzitter, met de correctie dat de datum september wordt in plaats van juni.” Notulen Raad d.d. 30 april 2015
19
Dhr. KOK interrumpeert: “Er staat nog een vraag open met betrekking tot de overwegingen.” VOORZITTER: “Overwegende dat het college heeft toegezegd met een voorstel voor een aangepast reglement te zullen komen waarbij gedacht kan worden aan vuurwerkvrije zones dan wel beperkingen in het afsteken van vuurwerk en andere veiligheidsbevorderende maatregelen. Ik zal het niet exact zo verwoord hebben maar het ging er wel om dat het uiteindelijk in een APV geregeld moet worden. Dat is hetgeen mw. Vos bedoeld.” Mw. VOS: “Ik heb het letterlijk overgenomen uit de mail van de griffier die het opgezocht had in het verslag.” VOORZITTER: “U bedoelt dat we het in het APV zullen moeten aanpassen hoe een ander aan het licht komt. Ik breng de motie in stemming. Wie is voor de motie vreemd aan de orde van de dag? Voor de motie spreken zich uit SP, Keerpunt ’74 en Partij Samenwerking. Hiermee is de motie verworpen maar we doen toch. Aldus besloten.” 14. Sluiting. Niets meer aan de orde zijnde sluit de VOORZITTER de vergadering. Aldus goedgekeurd en vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Geertruidenberg d.d. 28 mei 2015. De raad voornoemd, Griffier,
Burgemeester
Drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere
Drs. W. van Hees
Notulen Raad d.d. 30 april 2015
20