NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE DORDRECHT VAN 24 APRIL 2007 (AVONDVERGADERING) Dhr. R.J.G. Bandell, voorzitter Dhr. J.G. A. Paans, griffier Mw. E. Verveer, verslag Aanwezig: Mw. J.L.M. van Benthem Mw .J. van den Bergh-Wapperom Dhr. J.C.C. Bruggeman Dhr. D.G.E. Cobelens Dhr. J.J.W. van Dongen Mw .J. Heijmans Dhr. A.G. Hoogerduijn Dhr. A. Karapinar Mw. D. Koppens-van Leeuwen Dhr. W. van der Kruijff Mw. L.J. Kuhlemeier-Booij Mw. C.M.L. Lambrechts Dhr. M.P.P.M. Merx Dhr. H. Mostert Dhr. W.J.M. Nederpelt Dhr. D. Pols Dhr. J.C. Rakhorst Mw. M.C. Ruisch Mw. K.M. Rusinovic
Mw. C. Safranti Dhr. D.F.M. Schalken-den Hartog Mw. K.J. Schellekens-van der Meijde Dhr. P.H. Sleeking Mw. N. de Smoker-van Andel Dhr. W. van der Spoel Dhr. B. Staat Dhr. S. Tasgin Dhr. H. J. Tazelaar Dhr. C.A. van Verk Dhr. D.E. Vermeulen Mw. V.I. Versluis Dhr. H.P.A. Wagemakers Dhr. H.S. Weidema Mw. S. Wemmers-Wanrooy Mw. E.C. van Wenum-Kroon Mw. G. Yanik Dhr. A.G. van Zanten
Er is bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Y.A.J. van den Berg-Pupovic en de heer O. Soy. 1. OPENING EN VASTSTELLEN AGENDA De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. De heer Sleeking heeft een vraag met betrekking tot punt 5. Hij heeft de antwoorden op de door zijn fractie gestelde vragen enkele uren geleden ontvangen, maar de andere leden van de raad hebben deze vanavond op tafel aangetroffen. Hij stelt voor om voor bespreekpunt 5 een korte schorsing in te lassen. De voorzitter antwoordt dat het reglement mondelinge beantwoording toestaat; desondanks staat hij het verzoek toe. De agenda wordt vastgesteld. 2. MEDEDELINGEN EN INGEKOMEN STUKKEN De Raad van State heeft uitspraak gedaan in de zaak parkeergarage Achterom; het hoger beroep van de eigenaren van de naastgelegen appartementen en de exploitanten van de parkeergarage Drievriendenhof is ongegrond verklaard. Daarmee is de bouwvergunning onherroepelijk geworden. Spoedig na de zomervakantie kan de eerste paal worden geslagen. De bewoners van het Lombardgebied zijn door de Raad van State in het gelijk gesteld met betrekking tot de geplande verkeersmaatregelen; de gemeente achtte die nodig om aan de eisen van de luchtkwaliteit te voldoen, maar die zijn niet noodzakelijk volgens de Raad van State. Het Verkeersbesluit is dus vernietigd. Op de hoek van de Spuiboulevard/Achterom mag het appartementencomplex niet worden gebouwd (bekend als het Muizentrappetje) omdat de provincie naar het oordeel van de Raad van State de procedure niet helemaal juist heeft doorlopen. Dat deel van het plan komt daarom terug in de bezwaarprocedure.
1
De raad besluit op verzoek van de voorzitter tot bekrachtiging van de geheimhouding van de stukken die ter inzage zijn gelegd bij de op 20 april jl. in procedure gebrachte voorstellen met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomst bouwplannen Smitshoek en de uitnodiging tot inschrijving voor de aanbesteding Sportboulevard. De beantwoording door het college van de vragen van de fractie BETER VOOR DORDT over de bouwplannen Maaskant-erf en Iris is uitgereikt. Er is een verzoek binnengekomen voor een interpellatie; de wethouder zal hier kort op ingaan. Er is een brief ontvangen van Wethouder Albayrak van 20 april 2007 waarin zij om ontheffing vraagt van het woonplaatsvereiste. Deze brief wordt behandeld na agendapunt 15. ST/07/1063 a. Brief van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties over de verruiming van het woonplaatsvereiste voor wethouders, wijziging art 36 a, lid 2 Gemeentewet GRIF/07/322 b. Uitnodiging van de Dordrechtse Ondernemersvereniging voor een B2B bijeenkomst op 18 april 2007 GRIF/07/330 c. Uitnodiging voor de opening van het gerenoveerde Wantijbad op 12 mei 2007 Besloten is de onder a t/m c genoemde brief en uitnodigingen voor kennisgeving aan te nemen. SBH/07/1710 d. Brief van de Belangenvereniging Funderingsproblematiek Dordrecht over het Gemeentelijke Rioleringsplan 2006-2010 Besloten is de onder d genoemde brief ter beantwoording door te geleiden naar het college van burgemeester en wethouders. De heer Sleeking vraagt of deze brief van de BVFP bij de besprekingen van het GRP vanavond zal worden betrokken. Dit is het geval. B. BETREKKING HEBBEND OP DE BEVOEGDHEDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS PM/07/820 e. Webreactie van de heer P.J. Broere over de woonwagenlocatie in de Heelalstraat Besloten is de onder e genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen. SO/07/2495 f. Afschrift van een brief van de heer mr. P.C. van Houten over het lichtplan binnenstad SO/07/2397 g. Brief van de heer C.J. van As (met handtekeningenlijst) over de verkeerssituatie op de Oudendijk tussen de Provinciale Weg en de afrit Iepenlaan SBH/07/1562 h. Brief van mevrouw G. van der Gouw over het aanleggen van een geveltuintje in de Suikerstraat Besloten is de onder f t/m h genoemde brieven ter beantwoording door te geleiden naar het college van burgemeester en wethouders. Op verzoek van de heer Nederpelt (GroenLinks) wordt een afschrift van de brief onder h. aan de adviescommissie gezonden. GRIF/07/327 i. Brief van de heer C.I. Westendorp over de heffing van het reinigingsrecht bedrijfsafval De voorzitter meldt dat de tarieven bedrijfsafval vandaag zijn vastgesteld. Op verzoek van de heer Vermeulen (VVD) en mevrouw de Smoker (ECO-Dordt) besluit de raad de beantwoording af te wachten en afhankelijk daarvan te beslissen over verdere behandeling.
2
MO/07/1173 j. Subsidieaanvraag van de Buitenwacht voor het Huiswerkhuis Mevrouw van Benthem (VVD) en mevrouw Ruisch (GroenLinks) verzoeken om de brief en het antwoord van het college naar de Adviescommissie te zenden. Dit verzoek wordt ingewilligd. SO/07/2626 k. Brief van de VVE Appartementcomplex Kuipershaven over de herontwikkeling van hotel Bellevue Mevrouw de Smoker (ECO-Dordt) verzoekt om toezending van een kopie van het antwoord naar de adviescommissie. Dit verzoek wordt ingewilligd. Met inachtneming van het bovenstaande is besloten de onder i t/m k genoemde brieven ter afhandeling door te geleiden naar het college van burgemeester en wethouders. C. BRIEVEN VAN DE DRECHTSTEDEN SO/07/2430 l. Brief van het Drechtstedenbestuur over het Jaarplan Wonen en Stedelijke vernieuwing 2007 en een brief aan gedeputeerde Staten over het Jaarplan 2007 Besloten is de onder l genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen. D. OVERIGE BW/07/67 m. Brief van de heer M. Slopiecki met een klacht over de wijze van afhandeling van de klacht over het handelen van de korpsbeheerder van de politie Zuid-Holland Zuid (ligt vertrouwelijk voor u ter inzage) Besloten is de onder m genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen, met de verwijzing naar de behandeling van eerdere brieven van de heer M. Slopiecki op de lijst van ingekomen stukken van 3 april j.l. Grif/07/326 n. Lijst van ter inzage liggende documenten voor de raad van 24 april 2007 Besloten is de onder n genoemde lijst voor kennisgeving aan te nemen. 3. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN 20 EN 27 MAART EN 10 APRIL 2007 (BIJGAAND) Onder dankzegging ongewijzigd vastgesteld. 4. BENOEMEN VAN MEVROUW G.A. SCHMIDT ALS LID VAN DE ADVIESCOMMISSIE Mevrouw Schmidt wordt unaniem benoemd en de voorzitter feliciteert haar daarmee. NAGEKOMEN INGEKOMEN STUK: PM/07/940 VERZOEK TOT INTERPELLATIE VAN DE FRACTIE BETER VOOR DORDT OVER DE HERINRICHTING VAN DE KLOOSTERTUIN Wethouder Spigt gaat in op de vraag of er wel of niet is besloten op het definitieve plan. Voor het inrichten van de Kloostertuin zou een krediet beschikbaar worden gesteld op 25 oktober 2005; conform dat besluit zou een nadere presentatie van de plannen in de commissie volgen. Dat is gebeurd op 21 november 2006. Vervolgens is er een definitief ontwerp gemaakt dat interactief tot stand is gekomen met de buurt. Er is een bezwaarschrift binnen van de heer Bollebakker die het niet eens is met de kapvergunning. Dat gaat de procedure in; hetgeen er toe kan leiden dat er op onderdelen nog wijzigingen op het plan worden aangebracht. Vervolgens is er een sloopvergunning en een bouwvergunning nodig; een deel van het oude atheneum zal gesloopt worden. Als daar een bezwaar op binnenkomt, geldt een zelfde bezwaarprocedure. Op basis daarvan wordt uiteindelijk een definitief ontwerp vastgesteld. Dat proces loopt. De heer Sleeking dankt voor de beantwoording. Hij constateert dat er bij de belanghebbenden twijfel is met betrekking tot de uitvoering, met name waar het gaat om de randvoorwaarden
3
waarbinnen dit project zou worden gerealiseerd, namelijk dat in voldoende mate gestreefd zou moeten worden naar behoud dan wel versterking van de authenticiteit. Het huidige ontwerp lijkt daar op zijn minst mee in strijd te zijn, omdat het geen recht doet aan de sfeer van een kloostertuin die in dit gebied zou passen. Er loopt volgens de wethouder een procedure tegen de kapvergunning; dat is natuurlijk maar een klein onderdeel van het hele project. Vervolgens zal het hele project op de schop gaan. Het komt maar zelden voor dat bezwaren tegen een kapvergunning worden gehonoreerd. BETER VOOR DORDT zou het op prijs stellen wanneer het huidige plan eerst zou worden getoetst aan de randvoorwaarden die in 2003 zijn geformuleerd. De mening van de huidige projectleider dient daarbij te worden gewogen. BETER VOOR DORDT dient een motie in. “”Motie Kloostertuin De gemeenteraad, bijeen op 24 april 2007, ter bespreking van deelproject herinrichting kloostertuin Hofcomplex; - Kennis nemend van een plan tot herinrichting van de Kloostertuin waarbij intussen een kapvergunning is gepubliceerd voor een aantal bomen; - Kennis nemend van het B&W voorstel uit 2003 waarin wordt gesteld dat de ontwikkeling van het project Hofkwartier zodanig moet zijn “dat het gebied publieksvriendelijk wordt, waarbij de culturele en toeristische potenties optimaal benut worden maar met behoud van authenticiteit”. - Van mening dat er aanleiding is om twijfels te hebben of bij het huidige plan tot herinrichting van de Kloostertuin in voldoende mate gestreefd wordt naar behoud danwel versterking van de authenticiteit; - Van mening dat in het broedseizoen bij voorkeur niet moet worden overgegaan tot het kappen van bomen; - Spreekt uit dat het gewenst is dat met betrekking tot de herinrichting van de Kloostertuin pas op de plaats wordt gemaakt en dat het plan eerst wordt getoetst aan de randvoorwaarden die in 2003 zijn geformuleerd waarbij ook de mening van de huidige projectleider, prof. Röling, dient te worden gewogen; En verzoekt het college daartoe de nodige stappen te nemen en de raad hierover vervolgens te informeren; En gaat over tot de orde van de dag.”” Getekend door de voltallige fractie van de fractie BETER VOOR DORDT. De motie maakt onderdeel uit van de beschouwingen. De heer van Dongen vindt het lastig om een positie te bepalen, aangezien hij onvoorbereid is. De heer Sleeking verwijst naar de brief van de heer Bollebakker die enkele weken geleden is binnengekomen; daar is deze motie op geënt. Hij wil voorkomen dat er dingen overhaast worden uitgevoerd waar je over twee maanden spijt van hebt. De heer van Dongen stelt voor er in de volgende raad op terug te komen. De heer Sleeking vindt dat prima, mits het college toezegt dat er ondertussen niets gebeurt dat onomkeerbaar is. Wethouder Spigt antwoordt dat het ingediende bezwaar volgens de normale procedure wordt behandeld. De bezwaarmaker wordt eerst gehoord en daarna wordt een besluit genomen. Tot dat moment wordt er niet gekapt; er worden misschien wel wat struiken gesnoeid, maar dat is geheel in lijn met de afspraken met betrekking tot de ontwikkeling en voortgang van dit plan. Het is geen enkel probleem om de bomenkap en het bezwaar van de heer Bollebakker op een nader tijdstip aan de orde te stellen en aan te geven of dit leidt tot aanpassing van het plan. Dat is de normale procedure, waar hij ook hier aan vast zou willen houden. De voorzitter merkt op dat de spoedeisendheid van het geheel, gelet op de verklaring van de wethouder, enigszins kan worden gerelativeerd; eerst dient de bezwaarprocedure te worden
4
afgewikkeld ter zake van bouwvergunningen, kapvergunningen en dergelijke. Hij verzoekt de fractie BETER VOOR DORDT om de motie even aan te houden. De wethouder heeft toegezegd de raad te zullen informeren over de uitkomst van de bezwaarprocedure. Dan is het tijd om te beoordelen of de motie moet worden gehandhaafd of niet. De heer Sleeking neemt het voorstel om de motie aan te houden, over. De voorzitter merkt op dat de motie zal worden verspreid. SCHORSING STUK TER BESPREKING: 5. VERZOEK OM INLICHTINGEN EX ARTIKEL 41 VAN HET REGLEMENT VAN ORDE Behandeling van de vragen van de heer P.H. Sleeking van de fractie van B.V. DORDT over de bouwprojecten Maaskant-erf en Iris en beantwoording door het college De heer Sleeking dankt voor de beantwoording van de vragen die zijn fractie heeft gesteld. Hij merkt op dat de procedure rondom dit bouwproject niet de schoonheidsprijs verdient; de raad was niet van tevoren betrokken bij de procedure wensen en bedenkingen. Dit project lijkt aan alle kanten bedreigd te worden door allerlei risico’s die kennelijk niet eerder zijn ingeschat. Eén Biezenlanden project in Dordrecht is volgens BETER VOOR DORDT wel genoeg; herhaling moet worden voorkomen. Er is sprake van een zeer onzekere situatie. Er zijn vanavond kopers in de zaal aanwezig; hij heeft van hen begrepen dat ze nu al financiële schade lijden omdat de hypotheekofferte die eerder is uitgebracht niet kan worden omgezet in een definitief contract. Enkele aanvullende vragen: tot welk percentage geldt de GIW garantie, loopt die voor het hele bouwproject of lopen kopers nog voor een bepaald deel risico? Zijn er ontbindende voorwaarden voor de kopers bekend bij het college? Zijn fractie vindt deze procedure niet voor herhaling vatbaar en wil in de toekomst niet meer worden geconfronteerd met reeds gestarte bouwprojecten voor er sprake is van een formele juridische grondoverdracht, omdat dit extra risico’s inhoudt. De raad krijgt een motie voorgelegd omdat zijn fractie niet wil dat in de toekomst dergelijke projecten worden gestart zonder dat aan alle juridische voorwaarden is voldaan en de gemeente zich eerst zou moeten vergewissen van de financiële draagkracht en positie van de marktpartij. Overigens wordt gesteld dat de grond aan Zuiderkruis BV is verkocht, maar volgens zijn informatie is de grond aan een partij met een andere naam verkocht. Hij wil de procedure voor de raad en voor de belanghebbenden graag transparant houden en zoveel mogelijk ontdoen van alle risico's. “”Motie grondoverdracht bouwprojecten De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 24 april 2007 ter bespreking van de antwoorden over de bouwprojecten Maaskant-erf en Iris; - Kennis nemend van de toelichting waaruit blijkt dat het bouwproject Maaskant-erf al gestart is zonder dat daarbij sprake is van een juridische levering; - Tevens kennis nemend van het feit dat op het moment van de ingebruikneming de koopprijs van de grond nog niet aan de gemeente was betaald; - Is van mening dat bij bouwprojecten en grondtransacties aan alle formele en financiële voorwaarden moet zijn voldaan om mogelijke risico's voor de gemeente en kopers zoveel mogelijk te voorkomen; - Spreekt uit dat bij toekomstige bouwprojecten pas met de start van de bouwactiviteiten dient te worden begonnen op het moment dat aan alle voorwaarden is voldaan, hetgeen impliceert dat de grond op dat moment ook juridisch dient te zijn overgedragen; - Spreekt tevens uit dat het gewenst is dat de gemeente zich bij dergelijke bouwprojecten in het vervolg eerst laat informeren over de financiële positie van de marktpartij; En verzoekt het college in het vervolg conform bovenstaande uitspraken te handelen.
5
En gaat over tot de orde van de dag.”” Getekend door de voltallige fractie van BETER VOOR DORDT. De motie maakt onderdeel uit van de beschouwingen. Wethouder Kamsteeg merkt op dat hij betrokken is geweest bij de vergunningverlening en handhaving. De gemeente is niets gebleken van enig wantrouwen of miskleunen die zich zouden voordoen; de normale procedure voor vergunningverlening is gewoon doorlopen en op correcte wijze afgehandeld. Er is verder regelmatig toezicht geweest en er is niets gebleken van onregelmatigheden. Vandaar dat hij het overdreven vindt als de heer Sleeking een stelling poneert waar hij het inhoudelijk mee eens is, namelijk geen herhaling van Biezenlanden, maar die hij hier echt niet aan de orde vindt. Wethouder van den Oever merkt op dat BETER VOOR DORDT ingaat op allerlei vragen en die vervolgens aan het college stelt. Volgens hem zijn er twee partijen die met elkaar overeenkomsten afsluiten, los van de gemeente. De gemeente zorgt er ten behoeve van de kopers voor dat de GIW garantie wordt opgenomen in de overeenkomsten. Dat kun je als voorwaarde stellen en dat is ook gebeurd. De normale procedure van wensen bedenkingen is gevolgd; dat is aan de raad voorgelegd. Voordat de raad daarover akkoord heeft gegeven en voordat de aktes gepasseerd zijn bij de notaris bleek de bouwer alvast begonnen te zijn met het heien van palen. Daarover heeft het college bij eerdere beantwoording van vragen gezegd dat dit niet aan de orde kan zijn. Dat staat los van het verlenen van bouwvergunningen. Zoals hij al eerder heeft aangegeven worden bouwvergunningen gewoon verleend, al vraag je die aan op de tuin van je buren. De heer Sleeking vraagt bij interruptie of het voorschot dat de bouwer genomen heeft door alvast te gaan heien, niet is opgenomen in het contract met de bouwer waardoor feitelijk groen licht wordt gegeven aan de bouwer om aan de slag te gaan. Wethouder van den Oever antwoordt dat het rond het Maaskant-erf niet het geval is. De bouwer is daar ook op aangesproken. De boeteclausule is gehanteerd. Bij het project rond Krispijn is dat wel opgenomen en is dat ook als zodanig uitgevoerd. Dat is ook een iets andere situatie, die je wat dat betreft niet met elkaar kunt vergelijken De heer Sleeking vraagt om uitleg. Als de bouwer kennelijk in strijd met de afspraken met de gemeente met de bouw is begonnen, terwijl de afdeling Bouwtoezicht voortdurend betrokken is geweest bij deze bouw, vindt hij dat niet te rijmen. Wethouder van den Oever merkt op dat hij al aangaf dat er een bouwvergunning wordt verleend als die wordt aangevraagd. Als de aanvrager aan de slag gaat zal Bouw- en woningtoezicht er op toezien of uitgevoerd wordt conform datgene wat in de bouwvergunning is opgenomen. Wethouder Kamsteeg merkt op dat hij meent dat de regelgeving wat is veranderd. De gemeente mag een bouwvergunning weigeren als bekend is wie de eigenaar is van de grond; heel vaak weet je dat niet. Soms gaat het maar om een halve vierkante meter waarbij op het erf van de buurman wordt gebouwd. Dat levert privaatrechtelijk problemen op, hetzij met de gemeente, hetzij met de eigenaar van de grond. Je kunt zeggen dat je alles aan elkaar moet koppelen. Regelmatig wordt bij het verlenen van een bouwvergunning in redelijkheid geprobeerd om na te gaan van wie de grond is. Hier kon de bouwvergunning verleend worden. Achteraf kun je constateren dat het niet geheel synchroon is gelopen met de grondtransactie, want in de meeste gevallen vindt de afronding van de bouwvergunningprocedure pas plaats als de grond ook is overgedragen, tenzij je daar afspraken over maakt, zoals bij Krispijn is gebeurd. Tweede termijn De heer Sleeking merkt op dat hij zit met het punt dat de kopers al financiële schade lijden; die wordt niet gedekt door die GIW-garantie. Hij vraagt zich af hoe het college daar naar kijkt. Hij zou zich kunnen voorstellen dat de gemeente zich heeft laten informeren in hoeverre de risico’s voor de kopers beperkt zijn door die GIW-garantie; daarover doet het college op dit moment geen uitspraak. Het kan dus heel goed zijn dat de risico’s voor de kopers groter zijn dan de € 1.000 waar nu over gesproken wordt; dat vindt hij een heel kwalijke zaak. Hij wil niet beweren dat de grondtransactie de oorzaak is van alle ellende, want de grond is in feite nog steeds niet overgedragen, maar het is een combinatie van factoren waarbij voorkomen had
6
kunnen worden, als de gemeente had voldaan aan de uitspraken zoals die in de motie zijn vastgelegd, dat dit risico zich had voorgedaan. Hij wil er voor waken om de hele bouwwereld in een kwaad daglicht te stellen, maar er zijn gevallen bekend waar het met enige regelmaat fout gaat en partijen failliet gaan. Hij vindt dat de gemeente daar ook een zekere verantwoordelijkheid in heeft om de kopers daartegen te beschermen. Hij beschouwt dat als een morele verantwoordelijkheid, als je betrokken bent bij zo’n grondoverdracht. De motie spreekt verder voor zich; hij vindt het jammer dat de wethouder op de aanvullende vragen met betrekking tot de GIW garantie feitelijk geen antwoord geeft. Hij vraagt wie nu juridisch eigenaar is van de grond; hij neemt aan dat dit nog steeds de gemeente is, zolang de grond niet overgedragen is. Wethouder Spigt merkt op dat die grond inclusief palen inderdaad van de gemeente is. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Van den Oever. Wethouder van den Oever herhaalt dat het een overeenkomst is waar de gemeente volstrekt buiten staat; volgens hem is de gemeente niet de partij die achter de voorwaarden van de GIW aan moet. De Vereniging Eigen Huis beschikt over alle informatie; het is niet aan de gemeente of aan de raad om zich te mengen in overeenkomsten die tussen private partijen gesloten worden. Er zijn spelregels opgenomen; dat heeft onder andere te maken met die GIW garantie. De gemeente zorgt ervoor dat die opgenomen wordt in de overeenkomst. Maar vooral is het een overeenkomst tussen private partners. Waar die overeenkomst niet nageleefd wordt, is het aan de koper om voor zijn rechten op te komen. Het zou een vreemde situatie worden als de gemeente zich als partij in zou gaan mengen. De gemeente verkoopt grond aan de ontwikkelaar en staat verder totaal los van de overeenkomst die deze partij vervolgens sluit met de individuele kopers. De heer Sleeking merkt op dat dit wel zo kan zijn, maar de gemeente is op dit moment nog steeds partij omdat zij eigenaar is van de grond. Wethouder van den Oever antwoordt dat de gemeente geen partij is voor de kopers. Gegeven de GIW garantie zal de curator er voor zorgen dat de huizen alsnog gebouwd worden. De gemeente is inderdaad eigenaar van de grond inclusief de palen, en de curator zal op zoek gaan naar een partij die onder de gestelde voorwaarden en met overname van die GIW garantie alsnog die woningen zal gaan realiseren. De heer Sleeking merkt op dat de motie niet over de GIW garantie gaat; daar zal zijn fractie dan zelf wel achteraan gaan, al dan niet in overleg met de kopers. De motie gaat over het juridische traject en over het oriënteren op de financiële positie van marktpartijen in voorkomend geval. De heer Tazelaar vraagt wat er gebeurt als er geen koper voor de grond wordt gevonden; dan staan de kopers wel in de kou. Wethouder van den Oever antwoordt dat hij zojuist heeft geantwoord dat de private partijen dat zelf moeten organiseren; dat is geen publieke taak. De gemeente zal medewerking verlenen aan de curator die wordt aangesteld om het daarheen te leiden dat de grond alsnog overgedragen kan worden. Wat de motie betreft is hij duidelijke geweest. Er was geen aanleiding om aan te nemen dat dit een partij was die haar verplichtingen niet na zou komen, ook gegeven het feit dat deze ontwikkelaar in Dordrecht al veel projecten heeft gerealiseerd. Daar waar het een totaal vreemde eend in de bijt is, kijk je even naar de financiële situatie, maar daar was geen enkele reden voor. De motie is volgens hem volstrekt overbodig en wordt door het college ontraden. De fracties BETER VOOR DORDT en VSP zijn vóór de motie; de overige fracties: VVD, PvdA, GroenLinks, ECO-Dordt, D66, ChristenUnie/SGP en CDA zijn tegen. De motie is verworpen. HAMERSTUKKEN: 6. Vaststellen van de Startnotitie Wmo-beleid in Dordrecht (303*) Conform. 7. Vaststellen van de in het Integraal Veiligheidsprogramma 2 genoemde kaders en doelstellingen voor het veiligheidsbeleid voor de periode 2006-2010 (315) Conform.
7
8. Beschikbaar stellen van een krediet voor de aankoop van Spirea 1, 1a t/m c (324) Hiermee neemt u tevens kennis van de raadsinformatiebrief over dit onderwerp Conform. 9. Beschikbaar stellen van een krediet voor de verdere realisatie van de ICT-visie Leerpark (311) Conform. STUKKEN TER KENNISNEMING: 10. Raadsinformatiebrief over wijziging Raamwerk 2013 Oud Krispijn (326) Voor kennisgeving aangenomen. 11. Raadsinformatiebrief over inlichtingen onderzoek risicobeheersing grote projecten (198b) Voor kennisgeving aangenomen. 12. Raadsinformatiebrief over samenwerkings- en grondruilovereenkomst Mijlweg 33 c.a. (323) Voor kennisgeving aangenomen. 13. Raadsinformatiebrief over integraal jaarplan handhaving 2007 (314) Voor kennisgeving aangenomen. 14. Raadsinformatiebrief over evaluatie overlastgevende panden 310) Voor kennisgeving aangenomen. 15. Jaarverslag 2006 van de Rekenkamer (317) Voor kennisgeving aangenomen. STUK TER BESPREKING: 15.a. Brief van wethouder Albayrak om ontheffing van het woonplaatsvereiste Mevrouw Albayrak is met kennisgeving verhinderd. De fractie van de PvdA zal bij monde van de heer Weidema een verklaring afleggen. Integraal verslag De heer Weidema: Voorzitter, leden van de raad. Toen we een jaar geleden mevrouw Albayrak voorstelden als wethouder van onze partij hadden wij een duidelijke afspraak met haar gemaakt over de verhuizing naar Dordrecht. Bij haar benoeming is dit nogmaals bevestigd in een raadsbesluit. Helaas moeten we nu, een jaar later, met teleurstelling vaststellen dat ondanks ongetwijfeld goede bedoelingen van de verhuisafspraken niets terecht is gekomen. Op diverse momenten is hier, niet alleen door ons, op aangedrongen. De aanhoudende onduidelijkheid hierover heeft geleid tot allerlei speculaties en heeft de positie van de wethouder in de stad en in de raad geen goed gedaan. Het niet verhuisd en ingeschreven zijn in Dordrecht en de invloed die dit op het functioneren van de wethouder heeft gehad, hebben geleid tot stevige en emotionele discussies met de fractie. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een onherstelbare vertrouwensbreuk
8
tussen mevrouw Albayrak en een behoorlijke meerderheid in de fractie. Uitstel van de verhuisplicht en het eventueel later in Dordrecht gaan wonen, zal niet meer leiden tot herstel van deze breuk. Los van de persoonlijke omstandigheden van mevrouw Albayrak ziet een duidelijke meerderheid van de fractie van de PvdA dan ook geen andere uitweg dan afscheid van elkaar te nemen. De huidige situatie is naar de mening van onze fractie in niemands belang en zeker niet in het belang van het bestuur van de stad. Wij hebben dit mevrouw Albayrak ook laten weten. Van de zijde van onze fractie zijn nog pogingen gedaan om tot een goede regeling te komen, maar hier is niet op ingegaan. Alles overwegende komt de meerderheid van de fractie tot de conclusie dat zij het verzoek tot uitstel zal afwijzen. Daarmee geeft ze tevens aan geen vertrouwensbasis meer te zien in het aanblijven van wethouder Albayrak als wethouder van Dordrecht. De heer Sleeking verzoekt om een schorsing en dit wordt toegestaan. SCHORSING De voorzitter merkt op dat hem in de pauze wat vragen hebben bereikt over de formele positie van de wethouder. De wet is nog niet zo lang geleden gewijzigd; vroeger stond er in dat de raad voor de duur van een jaar ontheffing verleende van het vereiste van ingezetenschap. De Eerste Kamer heeft het artikel in die zin gewijzigd dat er aan toegevoegd is dat de ontheffing in bijzondere gevallen telkens met een periode van maximaal 1 jaar kan worden verlengd. Dat is de formele basis. Als de raad die ontheffing niet verleent, dan voldoet de wethouder niet meer aan de vereisten die voor het wethouderschap in artikel 36 a van de Gemeentewet zijn verwoord. Er is namelijk geen ontheffing verleend voor het wonen buiten de gemeente. Als dat zo is, moet een wethouder onmiddellijk ontslag nemen en daarvan schriftelijk mededeling doen aan de raad. Mocht een wethouder dat niet doen, dan is artikel 46, 2e 3e en 4e lid van overeenkomstige toepassing en kan de raad besluiten tot ontslag. Zodra het verzoek niet wordt ingewilligd, zal dat worden meegedeeld aan de betrokkene; dat hoort normaliter te leiden tot onmiddellijke ontslagname. Komt die niet, dan moet vanuit de raad het initiatief komen tot ontslag. De heer Sleeking: Los van het functioneren van wethouder Albayrak, waar ik in het verleden wel eens een opmerking over heb gemaakt die mij door de overgrote meerderheid van deze raad overigens niet in dank werd afgenomen, beschouw ik dit voor haar persoonlijk wel als een persoonlijke tragedie. Ik vind het ook een verantwoordelijkheid voor alle partijen in deze raad om herhaling van een dergelijke tragedie in de toekomst te voorkomen, en dat kan ook op basis van voorstellen die onze fractie bij de installatie van het nieuwe college heeft gedaan. Het plaatst de discussie die vorige week in de agendacommissie is gevoerd, wel in een heel vreemd perspectief. Ik zal er niet inhoudelijk op ingaan, want het is geloof ik een vertrouwelijk beraad, en tevens de uitspraken van de woordvoerder van de PvdA in de media vorige week. Het is overigens wel goed dat de PvdA nu voor duidelijkheid zorgt, want wat ons betreft heeft dit al veel te lang geduurd. Maar de vraag is wel: hoe nu verder? Wordt het nu gegooid op een procedurele kwestie? Eigenlijk is er natuurlijk iets heel anders aan de hand, want de PvdA zegt het vertrouwen in de wethouder op. Dus de procedurele kwestie is wat ons betreft nu ondergeschikt, alhoewel ik u wel kan zeggen dat wij niet van plan waren in te stemmen met dispensatie voor nogmaals een jaar, maar wij wilden voorstellen om hierover een inhoudelijk debat met de wethouder te voeren op het moment dat zij weer aanwezig was. Dat is niet meer aan de orde. Ik daag de PvdA uit, nu zij het vertrouwen in de wethouder opzegt, om de daad bij het woord te voegen en een motie voor te leggen aan deze raad waarin de PvdA fractie het vertrouwen in de wethouder opzegt, en niet de laffe weg te bewandelen om langs de procedurele weg afscheid te gaan nemen van wethouder Albayrak. De heer Karapinar: De heer Sleeking stelt dat de hele fractie het vertrouwen in de wethouder heeft opgezegd; dat is niet waar, het gaat om een groot deel van de fractie. De heer Pols: Voorzitter, een jaar geleden hadden we niet verwacht dat we hier vandaag een discussie in deze raad zouden voeren over het wel of niet in deze stad wonen van een wethouder. Voorzitter, laat ik daar duidelijk in zijn: de VVD-fractie heeft altijd gevonden dat een wethouder midden in de stad tussen de bevolking in moet wonen. Wij hadden er dus ook alle
9
vertrouwen in, toen we dat uitstel gaven van een jaar, dat binnen dat jaar het ook geregeld werd. Wij hebben gisteren de brief in de fractie besproken en we kwamen ook tot de conclusie om geen uitstel meer te verlenen. Maar ik zie nu ook een ander politiek feit: de PvdA heeft vanavond ook aangegeven dat een groot deel van de fractie geen vertrouwen meer heeft in de wethouder. Als dit gebeurt, hangt het politieke leven van een wethouder aan een zijden draad; eigenlijk is er alleen nog een moment waarop die draad doorgeknipt moet worden, en dat is dat de wethouder daar zelf een brief over moet schrijven. Ik ga er van uit dat u haar dat ook meedeelt, en dat wij in de volgende raadsvergadering, als zij dit verzoek niet heeft gedaan, alsnog een discussie in de raad daarover zullen hebben met het gevolg dat er een motie komt. Ik ga er van uit dat die dan van de PvdA komt waarin dat duidelijk gemaakt wordt. Voorzitter, laat ik ook duidelijk zijn dat de VVD-fractie het ook persoonlijk voor mevrouw Albayrak heel triest vindt hoe het gelopen is; hoe dit nu, nu ze ziek is, hier besproken moet worden. Voorzitter, wij betreuren dat zeer en wensen mevrouw het allerbeste toe. De heer van der Kruijff: We hebben natuurlijk in de afgelopen periode ook als CDA-fractie aan de PvdA- fractie wat meer openheid gevraagd over wat er nu precies aan de hand was met wethouder Albayrak. We zijn in ieder geval blij dat die openheid nu gegeven is. We hebben die gekregen, al beseffen we hoe moeilijk dit ligt voor de PvdA- fractie. Op het moment zoals dat dan nu gebeurt, valt het toch ook weer rauw op je dak dat het ineens een feit is. Inhoudelijk hebben wij nu als fractie geen behoefte om daar allerlei evaluerende of inhoudelijke opmerkingen over te gaan maken. We zien en we horen dat er een vertrouwensbreuk is tussen wethouder Albayrak en de PvdA- fractie. Dat constaterend, kunnen wij als fractie niet anders dan dat volgen. Als dat zo is, dan is er geen basis om verder te functioneren voor haar. Dan is eigenlijk de vraag of je nu ontheffing geeft om hier te komen wonen, meer een formele vraag, want ik heb de uitspraak gehoord dat de meerderheid van de PvdA geen vertrouwen meer heeft. Dat overwegend vindt het CDA dan ook dat er geen nieuwe ontheffing moet worden gegeven van de verhuisplicht; al is het dan de formele opmerking, maar we zien dat er feitelijk geen basis is voor haar om verder te functioneren in het bestuur van deze stad. De heer Mostert: Ik wil u mededelen dat het standpunt van de fractie van de PvdA door mijn fractie wordt gerespecteerd. Dat wil niet zeggen dat daar geen kanttekeningen bij te maken zijn. Door collega Pols is al opgemerkt dat het een persoonlijk drama is. Ik kan niet anders zeggen. Ik volg in deze het standpunt van de fractie van de PvdA; voor het overige is het aan de fractie van de PvdA zelf. Nogmaals, ik vind het voor mevrouw Albayrak een tragedie. We hebben met mensen te maken, en vanuit mijn christelijke levensovertuiging heb ik daar ook een taak in, en dat wil ik toch gezegd hebben. Mevrouw Ruisch: De brief riep bij ons in de fractie toch ook de reactie op van: er staat “met plezier vervuld”? Nou, wij hebben niet zoveel plezier gezien. We hebben toch al een tijd het gevoel gehad dat het voor mevrouw Albayrak heel zwaar was, de laatste tijd. Wij vinden dat dit van de fractie van de PvdA een moeilijk, maar een wijs besluit is. Wijs omdat we ook voor mevrouw Albayrak de situatie heel moeilijk vonden; we vinden het ook een persoonlijk drama, zoals de heer Mostert al zei. Het is ook niet goed voor de partij, denken wij, en ook niet voor de politiek. We wensen de PvdA wijsheid in de komende tijd. De heer Tazelaar: De VSP betreurt het besluit van de PvdA, maar gehoord hebbende dat aan mevrouw Albayrak nog voorstellen zijn gedaan om de zaak toch nog een beetje voor elkaar te kunnen krijgen, waar ze niet op in is gegaan, staat de VSP toch achter het besluit van de PvdA, en we wensen mevrouw Albayrak privé alle goeds toe. Mevrouw de Smoker: Voorzitter, dit college is een jaar geleden, minus een dag, vol vertrouwen geïnstalleerd. Dan is het jammer als je kijkt wat er nu van terecht is gekomen. De brief van mevrouw Albayrak is gisteren ook bij ons in de fractie besproken. Gezien de omstandigheden, en daar heeft ECO-Dordt geen geheim van gemaakt, gezien haar privé-omstandigheden waar zij zelf lichamelijk in was gekomen, waren wij wel genegen om haar nog uitstel te geven voor de verhuizing. Van het besluit van de meerderheid van de fractie van de PvdA kunnen wij ons voorstellen dat het een moeilijk besluit is geweest, maar we vinden het wel een heel moedig
10
besluit. Dat houdt ook wat ons betreft in dat wij geen procedure meer gaan voeren over die huisvestiging, maar wat dat aangaat, zoals de heer Sleeking aangaf, is het aan de PvdA zelf om dit verder af te handelen en weer opnieuw op te starten. De heer van Dongen: Voorzitter, in de eerste plaats denk ik dat het een persoonlijk drama is voor mevrouw Albayrak, die toch een jaar geleden, met een bijzondere voordracht van de PvdA, naar voren werd geschoven als veelbelovend wethouder, namelijk een wethouder van buiten de raad. Een moedig besluit, toen, van de PvdA, dat ik in de algemene beschouwingen nog geroemd heb. Ik heb het zelf niet als een enorm probleem ervaren dat zij nog wat langer in Rotterdam wilde wonen, maar volgens mij is dat, zoals mevrouw de Smoker al zei, niet meer aan de orde; de meerderheid van de PvdA heeft vanavond het vertrouwen opgezegd in wethouder Albayrak; dat is een politiek feit dat ik ook respecteer, en wat ik ook een wijs besluit vind. Normaal vindt er een debat plaats over het functioneren een wethouder in de raad, waarbij, en dat is de moeite die ik hier mee heb vanavond, waarbij een wethouder zich kan verdedigen en haar argumenten zelf naar voren kan brengen. Aan de andere kant is het goed dat de PvdA gedurende de ziekte van mevrouw Albayrak nu helderheid en duidelijkheid geeft. Ik hoop dat de PvdA-fractie zo spoedig mogelijk met een opvolger komt, want het bestuur van de stad is belangrijk genoeg om continuïteit te garanderen. De heer Weidema: Gelet op wat ik gezegd heb, heb ik er geen behoefte aan om daar op dit moment iets aan toe te voegen. De voorzitter: Dan beperk ik mij nu tot het verzoek om ontheffing. Ik heb het gevoelen dat de overgrote meerderheid van de raad, gehoord de verklaring van de PvdA-fractie, niet kan instemmen met het verzoek om ontheffing. De heer Sleeking: Voorzitter, ik heb wel sterk de behoefte aan een stemverklaring, voor zover ik nog niet duidelijk genoeg ben geweest. De voorzitter: Ik was nog even aan het concluderen. Ik wil nog even vragen of anderen ook behoefte hebben aan een stemverklaring? De heer Sleeking krijgt als eerste het woord. De heer Sleeking: Wat ons betreft zou dit voorstel nu niet meer aan de orde moeten zijn. De PvdA heeft het vertrouwen in de wethouder opgezegd. Ik daag de PvdA nogmaals uit om de raad hierover ook een uitspraak te laten doen. Als de raad het vertrouwen in wethouder Albayrak opzegt, dat lijkt mij ook staatsrechtelijk gezien de meest zuivere procedure, en ik wens mij eerlijk gezegd niet te gaan verschuilen achter een procedurele kwestie rondom een verhuisregeling. Ik wil me dan ook onttrekken aan de stemming hierover, en ik adviseer mijn fractie om hetzelfde te doen. Dan laat ik het aan de rest van de raad over om daar een uitspraak over te doen. De voorzitter Het is aan de orde omdat gewoon die brief er ligt. Zo simpel is het. Als die brief er niet is, is het niet aan de orde. Maar die brief is er en er ligt gewoon een verzoek. En daar moet een antwoord op komen. Er moet wel gestemd worden. Als wij geen besluit nemen of het wel of niet kan, dan hebben wij moeite met de wet. De wet is duidelijk. Ik hoef zeker de heer Sleeking niet te vertellen dat dit jaar door nogal wat mensen met argusogen is gevolgd. Dat jaar loopt morgen om middernacht af, zeg ik uit mijn hoofd, dus daar moet gewoon een besluit over worden genomen. Maar goed, als een fractie zich daar aan wil onttrekken, dan is dat natuurlijk het besluit van de fractie, of van leden van de raad. De heer Karapinar: Het werd eigenlijk een stemming over die ontheffing, maar mijn fractie heeft aangegeven dat er geen vertrouwen meer is. Ik vind het heel erg jammer, ook voor mijn eigen fractie, maar zeker voor mevrouw Albayrak. In Dordrecht hebben wethouders in het verleden grote blunders overleefd die de gemeenschap tientallen, honderden miljoenen hebben gekost. Ik kan geen enkele reden zien om het vertrouwen in mijn eigen wethouder op te zeggen. Dat wil ik even aangeven. Ik ben dus vóór die ontheffing.
11
De heer Cobelens: Met mijn woorden wil ik aansluiten bij wat de heer Karapinar zegt. Ik heb ook geen reden gezien om op dit moment die ontheffing te weigeren, dus wat dat betreft zal ik ook afwijkend van mijn fractie stemmen. De heer Mostert: Ik heb zojuist al gezegd hoe ik denk over hetgeen door de PvdA-fractie naar voren is gebracht. Ik denk in dezelfde lijn als de laatste twee sprekers, maar ik heb gezegd: ik respecteer het standpunt van de meerderheid van de PvdA-fractie. Ik wil één ding wel stellen, voorzitter: ik zit 27 jaar in deze raad en ik heb zoiets nog nooit meegemaakt. Dit grijpt in. Ik wil proberen me in de situatie van mevrouw Albayrak in te denken en dat doet mij pijn. Mevrouw de Smoker: Ik heb aangegeven dat wij voor uitstel waren om haar naar Dordrecht te laten verhuizen. Het PvdA-besluit komt daar tussendoor. Dat respecteren we wel, maar wij zullen niet tegen het verzoek gaan stemmen. De heer van Dongen Ik sluit me daar bij aan. De voorzitter: Dan stel ik aan de orde het verzoek van mevrouw Albayrak waarbij ik het gevoelen heb dat het verzoek om uitstel in te willigen wordt ondersteund door de fracties van ECO-Dordt, D66 en een tweetal leden van de PvdA: de heer Karapinar en de heer Cobelens, en dat de andere leden van de raad geacht wensen te worden tegen inwilliging van dat verzoek te hebben gestemd. Is dat een juiste conclusie? De heer Sleeking: Nee, voorzitter. De voorzitter: Dan moet u op de tribune gaan zitten, want u mag zich niet onthouden van stemming als u aan de raadstafel blijft zitten. De fractie BETER VOOR DORDT verlaat de vergadertafel. De voorzitter vervolgt: Mijn conclusie is juist dat de overgrote meerderheid van de raad niet kan instemmen met het verzoek van mevrouw Albayrak. Ik vind het zelf ook een buitengewoon tragisch gebeuren. De heer Mostert heeft het in 27 jaar niet meegemaakt, ik in dertig jaar; wat dat betreft bieden we tegen elkaar op. Vooral omdat, gegeven haar manier van inspannen voor die stad, je merkt dat dit uiteindelijk niet helemaal tot voldoening heeft gewerkt; ze heeft zich daar zeer voor ingezet. Haar situatie is natuurlijk ook zo, dat je merkt, wat ik ook al eens heb gezegd, dat het tegen overspannen aan is, want het is gewoon ontzettend lastig voor haar geweest, zowel privé als ook echt in het werk. Iedereen voelt aan dat er toch een menselijk drama is. Ik denk dat we haar ook zeer dank moeten zeggen voor de activiteiten die ze wél voor de stad heeft gedaan. We zullen haar berichten over dit besluit, en dan komt daar nog een vervolg op. 16. RONDVRAAG De fractie BETER VOOR DORDT voegt zich bij de vergadering. Mevrouw Versluis merkt op dat enkele weken geleden het stadsstrand is besproken; ze vraagt of het college een stand van zaken wil geven? Wethouder van den Oever antwoordt dat er een aantal plekken is onderzocht waar eventueel een stadsstrand onder andere condities gerealiseerd zou kunnen worden. De vijf plekken die overbleven, met name rond de Stadswerven, staan op enorm gespannen voet met het bouwrijp maken. Er wordt een uiterste poging gedaan om toch te proberen dit jaar daar een stadsstrand te realiseren. De heer Nederpelt merkt op dat onlangs in AD/De Dordtenaar stond dat er een rechterlijke uitspraak is gedaan over het eenrichtingverkeer op de Zuidendijk. Daaruit bleek dat het eenrichtingverkeer gehandhaafd diende te blijven. Hij vraagt wanneer de weg conform de eisen van Duurzaam Veilig wordt ingericht opdat er ook kan worden gehandhaafd?
12
Wethouder van den Oever antwoordt dat de gemeente zich eerst zal beraden hoe om te gaan met deze uitspraak, zoals te doen gebruikelijk, zeker als er sprake is van een voorlopige voorziening. Er is ook reden om even stil te staan bij deze uitspraak, omdat die heel bijzonder is. De rechtbank heeft uitgesproken dat het college een keuze heeft gemaakt voor doorstroming boven verkeersveiligheid. Op basis daarvan stelt de rechtbank dat de keuze die het college gemaakt heeft, tegen de belangen van de bewoners ingaat. Dat is een vrij bijzondere uitspraak, zeker in een voorlopige voorziening, omdat de rechtbank niet heeft uitgesproken dat dit niet kan omdat daarmee de verkeersveiligheid in het gebied dermate in het gedrang is dat het op basis daarvan geschorst is. Nee, de uitspraak luidt dat het college gekozen heeft voor doorstroming boven verkeersveiligheid. Er is reden om na te denken over hoe om te gaan met deze uitspraak, alvorens tot uitvoering wordt overgegaan. De uitkomsten van het beraad zullen naar de raad komen. De heer Tazelaar merkt op dat er bij het aanrijden van de rotonde Copernicusweg vanaf de afrit van de A16 een onveilige situatie is ontstaan. De fietsers die van de rotonde gebruik maken melden dagelijks bijna-ongelukken. Mede door de gedeeltelijke afsluiting is het een zeer onoverzichtelijke situatie geworden. Het geeft de fietsers een onveilig gevoel. Omdat voorkomen beter is dan niet meer genezen stelt de VSP voor een matrixbord te plaatsen, aangestuurd door een sensor, die de fietsers opmerkt zodra ze de rotonde op rijden. Dit kan een tijdelijke aanduiding zijn zolang de rotonde half gesloten blijft. Hij vraagt hiervoor aandacht. Wethouder van den Oever antwoordt dat hij denkt dat het kan, maar hij zegt het niet toe. Er zijn maatregelen genomen in het kader van de doorstroming in verband met de ondertunneling van de Laan der Verenigde Naties. Hij zegt toe de suggestie mee te zullen nemen. De heer Tazelaar maakt er melding van dat er in het wijkoverleg Krispijn een voorstel is gedaan om op de kruising Brouwersdijk/Krispijnseweg, waar recent een ernstig ongeval heeft plaatsgevonden, een opstelplaats voor fietsers te realiseren. De VSP verzoekt de wethouder om dit uit te laten zoeken. Wethouder van den Oever zegt dit toe. De heer Tazelaar merkt tenslotte met betrekking tot de uitgave Dordt in het Kort 2007 op dat die in Oud Krispijn en in het Reeland niet zou zijn verspreid. Hij vraagt of dat uitgezocht kan worden en of de betreffende bewoners het boekje alsnog kunnen ontvangen. De heer Staat antwoordt dat die in de hele stad nog moeten worden verspreid. De voorzitter stelt voor om een kwartier te pauzeren en daarna, om 21.15 uur, de vergaderingen van de adviescommissie alsnog te beginnen. Hij sluit de vergadering.
13