Notulen van de Raadsinformatieavond Commissie Ruimte over zonnepanelen, gehouden op 3 december 2012. Aanwezig: Voorzitter Commissieleden Commissieleden, niet zijnde raadsleden Portefeuillehouder Commissiegriffier Voorts aanwezig
Notulist Afwezig: Commissieleden
: de heer R. Wallenburg (ChristenUnie) : de heer M.C.A. Klein (ChristenUnie), de heer J.A.I, de Lange (CDA), de heer H. Lansink (GroenLinks), de heer J.R. Mulder (PvdA), de heer P. Hoekstra (PvdA), de heer C.E. Rasch (VVD), : : : :
mevrouw W. Griffioen (GroenLinks), de heer P. Petiet (BussumsBloei) de heer P.C. Barneveld, de heer G.H.F. Boekhoff mevrouw J. van Diest mevrouw A. Kok (ambtelijk vertegenwoordiger) de heer B. Ewals (CRK) de heer T. Schoen (New-Energy-Works), de heer N. Dik, Mevrouw I. Vlaming (Watt Nu) de heer F. van Santen (Vrienden van Het Spiegel) de heer A. Branderhorst, de heer G. Vorstman (Historische Kring Bussum) : mevrouw M. Prinsen (Het Notuleercentrum)
: mevrouw F.M. Clijsen (D66), de heer A. Fokker (BussumsBloei), de heer P. Rijpstra (VVD)
Commissieleden, niet zijnde raadsleden : de heer A.N. el Kalaani (CDA), de heer K. Kingma (D66) Opening De voorzitter opent om 20.00 uur de raadsinformatieavond over zonnepanelen in het beschermd dorpsgezicht en heet iedereen welkom. Omdat deze informatie onbrak bij het aannemen van de welstandsnota in september dit jaar, wil de raadscommissie zich nu laten infomeren over de technische mogelijkheden rond zonnepanelen, wat wel en wat niet kan, en hoe de verschillende belangen liggen. De avond is meningsvormend. Er worden geen besluiten genomen. Presentaties De heer Schoen van Adviesbureau New-Energy-Works legt uit dat voor PV (photovoltaïsche zonne-energie) vier bestanddelen nodig zijn: zonnepanelen, de bevestiging en de bekabeling, de omvormer die de zonne-energie omzet van gelijkstroom naar wisselstroom en de aansluiting naar de meterkast. Bij de bevestiging worden panelen meestal in een aluminium frame gelegd dat op het dak wordt gemonteerd. Soms worden ze in het dak gelegd, maar die oplossing is kwetsbaarder met het oog op waterdichtheid en duurder. Uit een korte schets van de historie blijkt dat Nederland rond 1990 startte met allerlei onderzoeksen ontwikkelingsprojecten op dit gebied. Rond 2000 waren die programma’s, waaronder de nationaal en Europees gesubsidieerde Stad van de Zon in Heerhugowaard, klaar. De markt pikte zonne-energie echter niet op en zonder subsidie waren zonnepanelen niet rendabel. Rond 2006 sloeg dit om. Duitsland en Spanje kwamen met heel gunstige subsidies (op geproduceerde stroom in plaats van investeringen) waardoor een markt voor zonnepanelen ontstond. Door de enorme productie in China daalden de prijzen en kwam de Europese industrie onder druk. Nu dreigt een handsoorlog. Ook stimulerend was de aanpassing van de elektriciteitswet in 2006 voor teruglevering van geproduceerde stroom die men zelf niet nodig heeft. Tegenwoordig mag men jaarlijks 5.000 kWh terugleveren voor de consumentenprijs van € 0,25 per kWh. Dat is iets meer dan een gemiddeld gezin verbruikt. Inmiddels is het ook zonder subsidie aantrekkelijk om zonnepanelen aan te schaffen. Ondanks de enorme groei is in 2012 slechts voor 100.000 kWh aangeschaft. Dus 150 voetbalvelden vol met zonnepanelen, die samen minder leveren dan één elektriciteitscentrale. Een vierkante meter zonnecellen levert ongeveer 150 kWh. De zonnecellen zijn gemaakt van silicium (zand). De monokristallijne cellen hebben een egale structuur en leveren de hoogste opbrengst. In de multikristallijne cellen zijn de kristalschakeringen terug te zien. Er bestaan al heel dunne films met zonnecellen, maar die hebben een lagere opbrengst en verouderen veel sneller. 2 Bij zon levert 1m zonnecellen 100 tot 150 Wp, wat overeenkomt met 85 tot 145 kWh per jaar. 2 Voor 4.000 kWh jaaropbrengst is ongeveer 20 m zonnecellen nodig. De levensduur van de 1
panelen wordt geschat op zo’n 25 jaar en die van de omvormer op 10 tot 15 jaar. Voor 2 zonnepanelen gelden geen standaardafmetingen. Meestal zijn ze circa 1,5 m . Om de rentabiliteit te illustreren, zet de heer Schoen twee systemen naast elkaar: een klein systeem van 3 panelen à 235 Wp met een jaaropbrengst van zo’n 600 kWh, dat € 2.319 kost, en een groot systeem van 16 panelen à 245 Wp met een jaaropbrengst van 2.650 kWh, dat € 7.699 kost. Na verrekening van onderhoud en reparaties komt hij voor het kleine systeem uit op een terugverdientijd van 12 jaar en voor het grote van 9 jaar. Daarmee is het interessant om tot aanschaf over te gaan als men de investering kan doen. Maar verhoudingsgewijs zijn bijvoorbeeld LED-lampen sneller terug te verdienen. De aanschafprijs van zonnepanelen daalt nog steeds en de doe-het-zelfpakketten zijn in opmars. De heer Schoen verwacht dat de kristallijne panelen voorlopig in trek blijven gezien de prijskwaliteitsverhouding en de investeringen in productiecapaciteit. Er zijn echter grote verschillen in kwaliteit en opbrengst. Mevrouw Kok is als stedenbouwkundige verantwoordelijk voor de Nota Duurzaam Bouwen. Zij geeft uitleg over wat er wel en niet is toegestaan aan zonnepanelen in beschermd dorpsgezicht. Voor de welstandsnota had de gemeente drie kaders gesteld: behoud van de cultuurhistorische waarden, de opwekking van duurzame energie mogelijk maken, en deregulering. De zon is slechts één van de vele bronnen voor duurzame energie en er zijn verschillende middelen om zonne-energie op te wekken, zoals raamfolie, dakpannen en panelen. Zonnepanelen zijn in heel Bussum toegestaan, behalve in beschermd dorpsgezicht. Dus in 60% van het dorp zijn ze vergunningsvrij. In beschermd dorpsgezicht zijn ze wel vergunningsvrij op achterdaken die niet zijn gericht op openbaar toegankelijk gebied; naar verwachting een kwart van de resterende 40%. Elders in het beschermd dorpsgebied zijn ze wel vergunningsplichting. Dan toetst de welstandscommissie aan de criteria van de welstandsnota. Dakpannen met zonnecellen vallen niet onder dit regime. De gemeente vindt dus dat ook in beschermd dorpsgezicht op daken aan de voor- en zijkant zonnepanelen moeten kunnen, mits ze in balans zijn met de waarden van het beschermd dorpsgezicht. Daartoe zijn criteria opgesteld. Voor heel Bussum geldt dat de panelen minimaal 50 cm van de dakrand en in een horizontale lijn moeten liggen. Specifiek voor Het Spiegel en het Brediuskwartier gelden nog extra criteria bij bestaande bouw en nieuwbouw. Bewoners moeten zelf aantonen dat de panelen alleen aan de voorkant en/of de zijkant kunnen. Samen met de dakramen en collectoren mogen ze niet meer dan 30% van het dakvlak beslaan. Bovendien moeten ze dan naast en niet boven de dakramen worden geplaatst: in een staande diagonaal, horizontaal gelijnd, en in samenhang met de onderliggende gevelindeling. De afstand van de panelen tot de daknok is altijd groter dan de afstand tot de dakvoet om de zichtbaarheid vanaf de straat zo klein mogelijk te houden. Zowel bij bestaande bouw als bij nieuwbouw moet de zichtbaarheid altijd tot een minimum worden beperkt. Voor nieuwbouw moet in het ontwerp altijd sprake zijn van een geïntegreerde oplossing. In beschermd dorpsgezicht mogen zonnepanelen dus in beperkte mate. Er zijn immers ook andere manieren waarmee bewoners zelf energie kunnen opwekken. Algemene discussie De voorzitter verzoekt de gasten om zichzelf te introduceren en hun belang bij het onderwerp toe te lichten alvorens met elkaar en met het publiek in discussie te gaan. De heer Van Santen verklaart dat Vrienden van het Spiegel de zonnepanelen heeft gemist bij het ontstaan van de welstandnota en nu probeert te redden wat er te redden valt. De heer Branderhorst van de Historische Kring Bussum vindt zowel de bebouwing (het beschermd dorpsgezicht) als de duurzaamheid van essentieel belang. Hij wil voorkomen dat het ene element belangrijker wordt geacht dan het andere. Om de wijk tot zijn recht te laten komen, kan het nodig zijn om verschillende duurzaamheidsoplossingen voor verschillende gebieden te kiezen. Mevrouw Vlaming wil met Watt-Nu schone energie mogelijk maken voor alle Bussumers. Om de energiezekerheid te garanderen zou iedereen schone energie moeten kunnen opwekken. Duurzaamheid weegt zwaarder dan welstand of aanzicht. De meningen over wat mooi en lelijk is, lopen uiteen. Daarom kan men wellicht in de richting van een bepaald systeem stimuleren. De voorzitter legt de themavragen voor waar de discussie zich op toe zou moeten spitsen: • Wat is de belangrijkste waarde die beschermd moet worden; differentiatie naar leeftijd/type woning, alleen formeel beschermd dorpsgezicht of breder?
2
•
• •
Wat zijn de consequenties van de plaatsing van zonnepanelen in beschermd dorpsgezicht op korte en lange termijn? Hoe verhoudt de levensduur van panelen zich tot de levensduur van monumenten? Op welke manier kunnen de mogelijk als negatief ervaren consequenties beperkt worden (eisen aan kleur, plaatsing, demonteerbaarheid)? Welke sturingsmogelijkheden heeft de gemeente?
De heer Mulder is benieuwd of de tijdens de presentaties getoonde foto’s de heer Branderhorst een richting aangeven die binnen randvoorwaarden past bij een beschermd dorpsgezicht. De heer Branderhorst stelt een netwerkbenadering voor waarbij panelen op platte daken (bijvoorbeeld van het Willem de Zwijgercollege en het gemeentehuis) worden geplaatst en inwoners als aandeelhouder kunnen meedoen. Het uitgangspunt dat iedereen zonnepanelen op het eigen dak moet kunnen krijgen acht hij niet haalbaar. De heer Paymans is leverancier van zonnepanelen en wijst er op dat een netwerk belasting moet betalen, waaronder btw, over teruggeleverde energie. De heer Korthals, die zelf zonder vergunning en in strijd met de gemeentelijke bepalingen zonnepanelen plaatste, wijst er op dat in het beschermd dorpsgezicht maar de helft van de villa’s karakteristiek is. Hij pleit voor differentiëring naar leeftijd en type woning. Duurzaamheid moet van de grond komen. Nederland loopt op dit punt al achter ten opzichte van de rest van Europa. De heer Bergenhenegouwen van de Milieuraad stelt dat het probleem is opgelost als bewoners in plaats van zonnepanelen speciale dakpannen nemen. De heer Schoen legt uit dat die dakpannen vrij duur zijn en weinig opleveren. Bovendien is het systeem kwetsbaar doordat ze allemaal aan elkaar moeten worden gekoppeld. De tendens is juist dat producenten naar steeds grotere panelen gaan. Deze dakpannen zien er heel anders uit dan gewone dakpannen: soms worden dingen juist meer zichtbaar als men probeert ze te verbergen. De heer Ewals verklaart dat CRK niet tegen duurzame energie is, maar duurzame kwaliteit impliceert ook duurzame beeldkwaliteit. Door het Spiegel en het Brediuskwartier te verheffen tot beschermd dorpsgezicht heeft de gemeente laten blijken dat die kwaliteit erg wordt gewaardeerd. Het is aan de CRK om daar op te letten. Overigens worstelen alle gemeenten momenteel met dit probleem. Bussum heeft zich laten leiden door de bestaande criteria voor dakramen. De heer Van Santen vindt het een verkeerde wijze van dereguleren om welstand mathematisch te benaderen. Een gedifferentieerde aanpak, gebaseerd op het uiterlijk van het huis of de straat, is interessanter. Een competente commissie van wijzen zou dan de bevoegdheid moeten krijgen om te bepalen wat wel of niet mag. In hoeverre dat een aangelegenheid is voor de welstandscommissie, is wat hem betreft nog niet duidelijk. De heer Lansink concludeert dat het percentage van 30% dan wordt losgelaten en bij wijze van spreken het hele dak mag worden vol gelegd met panelen, tenzij de commissie dat lelijk vindt. De heer Klein verwijst naar een de foto: hoewel de 30%-grens daar geen ruimte meer biedt, zou een nette rij panelen over het dak er volgens de heer Van Santen heel acceptabel zijn. De heer Van Santen verklaart dat er redenen kunnen zijn om dat inderdaad goed te vinden. De heer Ewals wil wijzen op het gevaar daarvan. Er is ook een tijd geweest van eterniet platen op daken en brede kunststof kozijnen. In beschermd dorpsgezicht zou men het bestaande beeld moeten behouden en versterken. De heer Roelofsen zou voor beschermd dorpsgebied liever praten over aardwarmte. De heer Paymans vindt dat er symboolpolitiek wordt bedreven. Er zouden in beschermd dorpsgezicht helemaal geen panelen geplaatst moeten worden. Zelfs als de daken vol liggen met panelen, leveren ze nog maar 20 tot 25% van de behoefte op. De heer Schoen stelt dat die percentages afhangen van het verbruik. Naast elektriciteit verbruikt men ook gas en warmte. Op dit moment is nog maar 6 tot 9% van de energie duurzaam. Particulieren kunnen zelf meer doen dan dat gemiddelde. De heer Korthals produceert met 6 panelen op 50% van zijn dak ongeveer 1.300 kWh per jaar, hetgeen driekwart van zijn energierekening dekt. Met de 30%-grens levert een investering in zonne-energie niets op. Daarom pleit hij voor de gedifferentieerde aanpak. De heer Branderhorst is verbaasd dat het Rijk wel beschermde dorpsgezichten vaststelt, maar geen adviezen geeft bij veranderingen. Uit contact met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft hij begrepen dat medio 2013 een notitie over het al dan niet plaatsen van zonnepanelen wordt gepubliceerd. Hij vraagt zich af waarom Bussum nu voorop wil lopen. 3
De wethouder de heer Boekhoff deelt mee dat Bussum vandaag het gouden certificaat van duurzaamheid heeft ontvangen. Behoud van het beschermd dorpsgezicht hoort bij duurzaamheid. Er is naar gestreefd om waarden samen te laten gaan zonder de ene waarde boven de andere te plaatsen. De heer Den Braver wijst er op dat goed isoleren van woningen de energierekening met 25% verlaagt en minder kost dan zonnepanelen. Op korte termijn zijn wellicht in het beschermd dorpsgezicht andere stappen te zetten die veel meer bijdragen aan duurzaamheid. De voorzitter verklaart dat zulke stappen buiten het werkterrein van de commissie Ruimte vallen. De heer Bergenhenegouwen heeft in Noord-Duitsland velden vol met zonnepanelen gezien. Misschien kan men zo bij het Naardermeer ook een aantal weilanden vol zetten. De heer Van Santen is benieuwd op hoeveel daken in Bussum nu al zonnepanelen liggen. Mevrouw Kok verklaart dat de gemeente niet over die cijfers beschikt. De heer Dik veronderstelt dat de netwerkbeheerder het antwoord op die vraag wel weet. Mevrouw Vlaming dacht dat het om 83 adressen ging, maar weet dat niet zeker. De heer Klein stuurt de discussie naar de welstandsnota: hoe kunnen de huidige criteria zo worden aangepast dat ze recht doen aan de esthetische waarden en de burger toch vrijheid geven om panelen te plaatsen? Er is een breed belang om te kijken hoe de gemeente dat kan faciliteren. De heer Ewals hoopt dat er werkbare criteria komen uit de studie van de Rijksdienst. Overigens moeten ook groene waarden in ogenschouw worden genomen: de gemeente wil geen bomenkap toestaan voor een hoger rendement van zonnepanelen. De heer Lansink vindt de 30%-grens discutabel. Hoe staat de CRK tegenover het vergroten van dat percentage? Bovendien is een egaal vlak met panelen mooier dan strookjes. De heer Ewals bevestigt dat: soms is het inderdaad mooier om een heel dakvlak te bedekken. Maar bij gebrek aan goede criteria houdt de CRK zich nu vast aan de regeling voor dakramen. Beoordeling per geval staat echter haaks op de intentie om burgers een houvast te geven zodat ze weten waar ze aan toe zijn. De voorzitter informeert naar de mogelijkheden en criteria voor differentiatie (een vlekkenplan). De heer Van Santen stelt dat daarmee de mathematische aanpak nog steeds niet wordt losgelaten. Per object zou gekeken moeten worden wat wel en niet kan. Dat kan problemen geven met betrekking tot objectiviteit. Wie mag zoiets vaststellen? Het college op advies van een commissie? De heer Klein kan zich voorstellen dat aanvragers vooraf een schets bij de CRK indienen. De heer De Lange heeft moeite met de rechtsongelijkheid die daardoor kan ontstaan. De wethouder de heer Boekhoff wijst er op dat inwoners vooraf willen weten waar ze aan toe zijn, anders wenden ze zich allemaal tot de CRK. En welke criteria moeten dan bij de beoordeling worden gehanteerd? De voorzitter concludeert dat mooi en lelijk ruime en subjectieve begrippen zijn. De heer Korthals heeft geconstateerd dat op verschillende huizen in beschermd dorpsgezicht al langere tijd, in strijd met de gemeentelijke bepalingen, zonnepanelen liggen. Maar als men het niet weet valt het niet op. Bovendien zijn er veel huizen in het Spiegel waarvan alle kanten vanaf de openbare ruimte zichtbaar zijn. De heer Roelofsen geeft aan dat sinds 1932 er geen ontsierende installaties meer geplaatst mogen worden. Hij is van mening dat zonnepanelen op rode daken ontsierend zijn. De wethouder de heer Barneveld merkt op dat er behalve zonnepanelen voor elektriciteit ook voorzieningen voor warm water of centrale verwarming op het dak geplaatst kunnen worden. Daar moeten eveneens goede regels voor zijn. Zijn er, met behoud van de welstandsnormen, mogelijkheden om toch een goed rendement op zulke installaties te behalen? De heer Klein begrijpt dat in de huidige welstandsnota zonnepanelen en zonnecollectoren op dezelfde manier worden gewogen. Misschien kan daar toch onderscheid in worden gemaakt zodat voor de panelen iets ruimere criteria kunnen worden gehanteerd. Hij is benieuwd welke sturingsmogelijkheden men ziet voor de gemeente. De heer Lansink stelt voor om de 30%-grens los te laten omdat dit percentage niet rendabel is. De heer Branderhorst zou het idee willen loslaten dat ieder individu een eigen systeem op het dak moet hebben en pleit voor het bekijken van alternatieven. 4
De heer Paymans zou, vanwege het beperkte rendement, geen zonnepalen leggen op een beeldbepalende kap die vanaf de openbare weg zichtbaar is. Maar er zijn vast woningen in het Spiegel waar het wel kan. Het is beter om te sturen op stijl, typologie en materialisatie. De heer Van Santen merkt op dat daarmee het probleem voor de omgeving blijft: de buren kijken dan uit op een lelijke woning. De heer Korthals heeft zijn woning al geïsoleerd en vond het zijn maatschappelijke plicht om meer te doen aan duurzame energie. Burgers worden door de gemeente afgeschrikt en afgestraft in plaats van gefaciliteerd. Waar al zonnepanelen liggen, is men er aan gewend. Met een gedifferentieerde aanpak zou per woning bekeken moeten worden wat mogelijk is. De heer Lansink zou als regel zonnepanelen overal willen toestaan, tenzij ze lelijk zijn. Dat laatst is ter bepaling aan de CRK. De heer Rasch gaat ervan uit dat zonnepanelen nog niet rendabel zijn: anders zouden ze immers ook buiten beschermd dorpsgezicht al veel meer worden toegepast. De heer Paymans verklaart dat ze al wel rendabel zijn voor particulieren: bij veel woningen kunnen ze redelijk voorzien in de elektriciteitsbehoefte en bedraagt de terugverdientijd niet meer dan vier of vijf jaar. Maar elektriciteit is slechts een vijfde tot een tiende deel van de totale energiebehoefte. Daarom zou men moeten uitzoomen naar een integraal beeld. Er zijn alternatieven en binnen een jaar zullen de netwerken daar waarschijnlijk bij komen. Met een paar panelen in het Spiegel dreigt men nu het beschermd dorpsgezicht te verpesten. Als men een jaar wacht, kunnen diezelfde panelen in een netwerk op het dak van het gemeentehuis worden gelegd en zal waarschijnlijk saldering mogelijk zijn. Ondertussen kunnen de bewoners spaarlampen en LED-lampen aanschaffen en hun huis beter isoleren. De voorzitter wijst er op dat sommige bewoners die maatregelen al hebben genomen. De heer Korthals vraagt zich af of netwerken geen utopie zijn. Ook andere alternatieven, zoals ramen met zonnefolie, zijn nog niet commercieel. Ondertussen dalen de prijzen voor panelen en zou de gemeente burgers moeten faciliteren bij het aanleggen van PV-installaties. De voorzitter is benieuwd of men zonnepanelen altijd als lelijk ervaart. De heer Ewals meent dat ze in een geïntegreerde oplossing niet lelijk zijn, maar bij bestaande woningen is integratie vaak lastig. De heer Schoen wijst op het contrast tussen panelen en daken. Bij bestaande bouw zijn wel oplossingen mogelijk om het hele dakvlak te vullen. Wat wordt verborgen, valt juist op. Hij is sceptisch over de verwachting dat het binnen een jaar mogelijk zal zijn om binnen collectieve systemen te salderen. Dan komt immers ook het collectieve belang om de hoek kijken. De heer Klein heeft begrepen dat binnen het regeerakkoord is afgesproken om de eerste schijf voor saldering te verlagen. Een netwerk blijft dus minder rendabel dan een eigen systeem. De heer Schoen verklaart desgevraagd dat hij zich niet wil laten verleiden tot uitspraken over criteria die het beeld van daken met zonnepanelen mooier kunnen maken. Maar uitstekende profielen zijn evident lelijk. Onderlinge bespreking commissieleden De voorzitter informeert of de commissieleden hun standpunt over de welstandsnota willen herzien en welke gevolgen dat zou hebben voor de criteria. De heer Lansink wil de 30%-grens loslaten en de plaatsing van zonnepanelen voor iedereen vrij laten. Hoewel dat subjectief is, zou een commissie aan de hand van ingezonden tekeningen moeten beoordelen of een ontwerp voldoet aan criteria. De heer Rasch heeft geen argumenten gehoord die aanleiding geven tot aanpassing van de nota. De heer De Lange wil de 30%-grens handhaven en de ontwikkelingen nog even afwachten. De heer Klein heeft het gevoel dat de criteria in de nota weinig soelaas bieden. Hij wil de notitie van de Rijksdienst afwachten en op grond daarvan beoordelen of de 30%-grens kan worden verruimd. Weliswaar kunnen enige richtlijnen worden afgegeven, maar het eindoordeel zou bij de CRK moeten liggen. Mevrouw Griffioen zou, naar analogie van de bomenstudie, in het beschermd dorpsgezicht per huis willen nagaan wat de mogelijkheden zijn. Dan kan de 30%-grens vervallen. De heer Petiet sluit zich aan bij mevrouw Griffioen. Bussum heeft de eerste stap gezet door uit te spreken dat de gemeente wil meegaan met de trend. De notitie van de Rijksdienst kan een aanleiding zijn tot herziening, maar het is niet aan te bevelen om nu alle regels los te laten want dat leidt tot rechtsonzekerheid en een rommelig beeld van de woningen. De heer Mulder vindt het een heel goed idee om, als initiatiefvoorstel, per perceel te inventariseren wat de mogelijkheden voor zonnepanelen zijn. 5
De voorzitter concludeert dat Groen Links, PvdA, BussumsBloei en wellicht ook de CU zich scharen achter dit idee. De heer De Lange vreest dat dit eerder tot meer regels dan minder regels zal leiden. De heer Van Santen is niet gelukkig met deze bevestiging van de mathematische aanpak: de ondergrens wordt op 30% gezet en er wordt gekeken of het een beetje meer mag zijn. De heer Branderhorst is tevreden dat eerst het advies van de Rijksdienst wordt afgewacht. Mocht er een herziening worden overwogen, dan zou hij graag de informatieavond vóór de besluitvorming gepland zien. De heer Korthals is teleurgesteld in het standpunt van de VVD en verwijst naar de woensdag gehouden lezing van de heer Winsemius. Mevrouw Vlaming hoopt dat het mathematische, de bètakant, wordt losgelaten; duurzaamheid moet een gammaontwikkeling worden. Verder zal Bussum het niet redden met alleen zonnepanelen: ook andere energiebronnen zijn nodig. Sluiting De voorzitter dankt alle aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 22.00 uur. Aldus vastgesteld tijdens de openbare vergadering van de commissie Ruimte op de commissiegriffier,
de voorzitter,
6