Maatschappelijk verslag Sophia Revalidatie 2010
Pagina 1 van 46
1.
Uitgangspunten van de verslaglegging Voor u ligt het jaardocument Maatschappelijke Verantwoording 2010 van Sophia Revalidatie. Sophia werkt op meerdere locaties en heeft vestigingen in Den Haag, Delft, Gouda en Zoetermeer.
Pagina 2 van 46
2.
Profiel van de organisatie
2.1.
Algemene identificatiegegevens
2.1.1
Adresgegevens Sophia Revalidatie Vrederustlaan 180 2543 SW Den Haag telefoon : 070 - 3593593 fax : 070 - 3664510 e-mail :
[email protected] internet : www.SophiaRevalidatie.nl Kamer van Koophandel : 41156879
2.1.2
Missie Sophia Revalidatie beoogt door de inzet van een brede professionele deskundigheid op het gebied van specialistische revalidatie mensen met een dreigend of bestaand participatieprobleem te ondersteunen bij het vinden dan wel uitoefenen van de door hen gewenste rol in de samenleving.
2.1.3
Visie Sophia Revalidatie biedt revalidatie op specialistisch niveau voor kinderen en volwassenen. Het doel van revalidatiezorg is de patiënt te helpen de door haar/hem gewenste rol in de samenleving (weer) zo goed mogelijk te vervullen ondanks eventuele participatieproblemen. De collectieve meerwaarde van Sophia Revalidatie komt tot uitdrukking in de volgende punten: specialistisch behandelcentrum voor revalidatie, gevestigd op meerdere locaties; gezamenlijk kennis- en expertisecentrum voor specialistische revalidatie; mogelijkheid tot interne verwijzing voor specifieke doelgroepen; volume en faciliteiten om specialistische behandelingen aan te bieden, eventueel in groepsverband; opleiding van revalidatieartsen, gz-psychologen en stagemogelijkheden voor alle disciplines; ondersteunen en ontwikkelen van de revalidatiegeneeskunde in ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorginstellingen; ontwikkeling van kwaliteit van zorg; initiëren, faciliteren en waar mogelijk participeren in wetenschappelijk onderzoek.
2.2
Structuur van de organisatie De Sophia Stichting, werkend onder de naam Sophia Revalidatie, is statutair gevestigd te Den Haag (Zuid-Holland). De stichting wordt bestuurd door een tweehoofdige collegiale Raad van Bestuur. De stichting staat onder toezicht van de Raad van Commissarissen, bestaande uit vijf toezichthouders.
Pagina 3 van 46
2.2.1
Organogram
2.2.2
Medezeggenschapsstructuur
2.2.2.1 Medewerkers De medezeggenschap van de medewerkers is georganiseerd in de wettelijk voorgeschreven Ondernemingsraad. 2.2.2.2 Medische Staf De Medische Staf is het in overleg met de Raad van Bestuur ingestelde adviesorgaan, gevormd door revalidatieartsen, overige specialisten en artsen in opleiding tot specialist, respectievelijk werkzaam binnen en betrokken bij de zorgverlening binnen Sophia Revalidatie. 2.2.2.3 Cliënten De Cliëntenraad is de bij wet voorgeschreven gesprekspartner van de Raad van Bestuur en geeft gevraagd en ongevraagd advies over onderwerpen als beleid en strategie. 2.3
Kerngegevens
2.3.1
Kernactiviteiten Sophia Revalidatie biedt revalidatie op specialistisch niveau voor kinderen, jeugdigen en volwassenen. Pagina 4 van 46
2.3.2
Patiënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten (per 31-12-2010)
Capaciteit Aantal beschikbare klinische bedden Aantal beschikbare poliklinische behandelplaatsen
82 120
Productie Aantal klinische verpleegdagen Aantal eerste consulten Aantal klinische revalidatiebehandeluren Aantal poliklinische revalidatiebehandeluren Aantal klinische opnamen (uitsluitend volwassenen) Aantal gestarte poliklinische patiënten volwassenen Aantal gestarte poliklinische patiënten kinderen
28.511 1.505 51.157 152.030 442 1.962 681
Personeel Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten Aantal medisch specialisten Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten waarvan overige bedrijfsopbrengsten
2.3.3
aantal 617 30
fte 430,5 23,1
€ 34.809.306 € 30.407.760 € 4.401.546
Werkgebied Den Haag, Haaglanden, Zoetermeer, Delft, Westland, Oostland en Gouda.
2.4.
Belanghebbenden
2.4.1
Samenwerkingsverbanden Apotheek Haagse Ziekenhuizen Centraal Begeleidingsorgaan CBO Regionale Commissie Gezondheidszorg Delft Westland Oostland (RCG DWO) LUMC/RRC inzake opleiding revalidatieartsen Stichting Florence inzake Afasiecentrum Stichting Transmuraal Den Haag Stichting Incidentbeheersing Management Zorginstellingen Delft Westland Oostland (IbMZ) Regionale Samenwerkings Organisatie Haaglanden b.v.(RSO) Haagse Hogeschool inzake bijzonder lectoraat Revalidatie
2.4.2
Ketenzorgpartners CVA-keten Delft Westland Oostland CVA-keten Den Haag e.o. Coördinatiepunt Niet-aangeboren Hersenletsel Haaglanden Midden-Holland CVA-keten Midden-Holland GGZ Zoetermeer Pagina 5 van 46
3.
Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering
3.1
Bestuur en toezicht
3.1.1
Zorgbrede Governance Code Sophia Revalidatie conformeert zich aan de Zorgbrede Governance Code.
3.1.2
Raad van Bestuur De Raad van Bestuur is bestuurder in de zin van de wet. De taken en verantwoordelijkheden en de werkwijze van de Raad van Bestuur staan beschreven in de statuten van de stichting en het reglement Raad van Bestuur. Uitgangspunt voor de bezoldiging is de NVZD/NVTZ-regeling.
3.1.2.1 Samenstelling Raad van Bestuur per 31 december 2010 dhr. ir. J.W.M. Borgsteede functie in Raad van Bestuur : lid, algemene zaken woonplaats : Voorschoten leeftijd : 61 jaar nevenfuncties penningmeester bestuur Stichting SOMETZ (Speciaal Onderwijs met Zorg) lid Raad van Advies bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde voor de Gezondheidszorg, faculteit Technologie Management van TU Eindhoven lid Bestuur Stichting Paardrijden voor Gehandicapten lid bestuur FWG Eigendom b.v.(Functiewaardering Gezondheidszorg) lid coöperatiebestuur PGGM (namens NVZ vereniging van Ziekenhuizen) penningmeester bestuur ZW Haaglanden (Zorgweb Haaglanden) lid bestuur Stichting RegioPlus Arbeidsmarkt zorg en welzijn lid Raad van Toezicht J.C. Pleysierschool (Voortgezet Speciaal Onderwijs, cluster 4) president-commissaris VIR e-care Solutions, software & consultancy dhr. drs. E.J.K. Boldingh functie in Raad van Bestuur : lid, patiëntenzorg woonplaats : Sassenheim leeftijd : 59 jaar nevenfuncties vertegenwoordiger landelijke stuurgroep VVI (Vroeg Voortdurend Integraal) namens Revalidatie Nederland
Pagina 6 van 46
3.1.3
Raad van Commissarissen De leden van de Raad van Commissarissen hebben, overeenkomstig de statuten, geen persoonlijke dan wel zakelijke relatie met de stichting, noch met haar bestuurders. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de leden van de Raad van Commissarissen zijn vastgelegd in de statuten van de stichting, alsmede in het reglement Raad van Commissarissen. De leden van de Raad van Commissarissen hebben recht op een vergoeding voor de uitoefening van hun functie. Hiervoor wordt de NVTZ-regeling toegepast.
3.1.3.1 Samenstelling Raad van Commissarissen per 31 december 2010 dhr. drs. W.G. MacLennan functie in Raad van Commissarissen : voorzitter woonplaats : Zoetermeer leeftijd : 59 jaar beroep :datum eerste benoeming : 15 april 1999 lopende benoemingstermijn : 15 april 2011 nevenfuncties bestuurslid Landelijk platform GGz lid Raad van Toezicht LSR (Landelijk Steunpunt Medezeggenschap) dhr. C.M. van Straaten functie in Raad van Commissarissen : lid woonplaats : Schoonhoven leeftijd : 65 jaar beroep :datum eerste benoeming : 17 juni 1999 lopende benoemingstermijn : 17 juni 2011 nevenfuncties bestuurslid stichting Meekers lid Raad van Toezicht Stichting Mikado, kenniscentrum voor interculturele geestelijke gezondheidszorg lid Raad van Toezicht Stichting Spine & Joint Centre Rotterdam bestuurslid Stichting Automatisering Huisartsen lid controleraad Koninklijk Nederlands Watersport Verbond penningmeester De Zonnebloem, regio Krimpenerwaard lid ledenraad Rabobank Krimpenerwaard bestuurslid Stichting Geneesmiddelenbulletin mw. mr. I.Y. Tan functie in Raad van Commissarissen : lid woonplaats : Amsterdam leeftijd : 62 jaar beroep : lid Eerste Kamer fractie PvdA datum eerste benoeming : 15 september 2005 lopende benoemingstermijn : 15 september 2013 nevenfuncties lid Raad van Toezicht Nederlandse Opera en het Muziektheater Amsterdam lid Raad van Toezicht Medisch Centrum Alkmaar lid De Bouwmaatschappij, adviescommissie woningcorporatie De Key Pagina 7 van 46
lid programmaraad volwasseneneducatie NTR (onafhankelijke publieke omroep) lid rekenkamer Gemeente Den Haag lid rekenkamer Gemeente Lelystad lid Raad van Commissarissen ROC Leiden lid Raad van Toezicht Lucas Onderwijs Voorburg
mw. drs. E.C.M. van der Wilden - van Lier functie in Raad van Commissarissen : lid woonplaats : Rotterdam leeftijd : 54 jaar beroep : lid RvB Ziekenhuis Groep Twente datum eerste benoeming : 17 september 2009 lopende benoemingstermijn : 17 september 2013 nevenfuncties auditor voor het NIAZ lid Raad van Toezicht GGNet, voorzitter kwaliteitscommissie lid Stuurgroep Diabetes Ketenzorg (ZonMW in opdracht van VWS) klankbordgroep iBMG-onderzoek Patiëntveiligheid dhr. mr. R.H.W.M. van Wylick functie in Raad van Commissarissen : vice-voorzitter woonplaats : Lepelstraat leeftijd : 58 jaar beroep : bedrijfsjurist datum eerste benoeming : 16 oktober 2003 lopende benoemingstermijn : 16 oktober 2011 nevenfuncties secretaris Raad van Commissarissen Sandean Holding b.v. bestuurslid Stichting Automatisering Huisartsen lid bestuur Stichting Administratiekantoor J.A. van Vliet lid bestuur Stichting Administratiekantoor Tire Quest lid bestuur Stichting Historisch Genootschap de Cruyttoren lid bestuur Stichting Administratiekantoor Sandean Holding 3.1.3.2 Jaarverslag Raad van Commissarissen 2010 Vergaderingen De Raad van Commissarissen (RvC) komt in 2010 vijf keer bijeen in een reguliere vergadering. In april is er een extra vergadering over de mogelijke samenwerking met Revalidatiecentrum De Hoogstraat en vindt kennismaking met de bestuursleden van De Hoogstraat plaats. Daarnaast organiseert de RvC in juni een raadsdag, waarin uitvoerig wordt stilgestaan bij de nieuwbouwplannen, het nieuwe strategisch beleidsplan, de relatie met de Raad van Bestuur (RvB) en de wijze waarop de RvC het beste zijn eigen functioneren kan evalueren. Verder wordt ook gesproken over de samenwerkingsplannen met De Hoogstraat en de toekomstige bestuursstructuur. Het jaarlijks overleg met het bestuur van de Medische Staf vindt plaats gedurende een deel van de maartvergadering. Een overleg met de Ondernemingsraad vindt dit jaar niet plaats.
Pagina 8 van 46
Financiën De RvC bespreekt de tussentijdse managementletter van de accountant. De RvC meent, dat het rapport van een hoog technisch en juridisch niveau is, maar vindt de onderwerpen die er voor de organisatie toe doen, zoals bijvoorbeeld de prestatiebekostiging, niet terug in het rapport. In de procesbenchmark worden cijfers vergeleken met die van ziekenhuizen. De RvC is van mening, dat de benchmark binnen de revalidatie een plaats zou moeten krijgen in de managementletter. De RvC bespreekt op 20 mei 2010, in aanwezigheid van de accountant, de jaarrekening 2009 en verleent hieraan zijn goedkeuring. Met de ondertekening van de jaarverslaggeving 2009 verleent de RvC tevens goedkeuring aan het jaardocument Maatschappelijke Verantwoording 2009 en dechargeert de RvB voor het gevoerde beleid. Op 18 november 2010 besluit de Raad van Commissarissen goedkeuring te verlenen aan het besluit van de Raad van Bestuur om de begroting 2011 vast te stellen. Gezien de extra korting van 5% die voor 2011 door de overheid is opgelegd, is dit besluit met inachtneming van de opdracht aan de RvB een nieuwe sluitende begroting 2011 op te stellen, waarin de noodzakelijke bezuinigingen zijn opgenomen. De RvC besluit zelf een bijdrage te willen leveren aan de bezuinigingsronde door voor 2011 de vergoeding te verlagen me hetzelfde bedrag waarmee de vergoeding voor 2011 zou worden verhoogd. De RvC besluit op 20 januari 2011 de aan de bezuinigingen aangepaste begroting 2011 goed te keuren. Samenwerking met Revalidatiecentrum De Hoogstraat De RvC bespreekt dit jaar in elke vergadering de plannen van de RvB om te komen tot een samenwerking/bestuurlijke fusie met Revalidatiecentrum De Hoogstraat, zo mogelijk per 1 januari 2012. In april maakt de RvC kennis met de RvB van De Hoogstraat. In deze extra vergadering zetten beide RvB’n, met behulp van kengetallen, uiteen wat de meerwaarde voor beide centra kan zijn. De RvB’n zien een duidelijke meerwaarde in samenwerking: Sophia is een degelijke organisatie en sterk in borging, terwijl De Hoogstraat innovatiever is. Een eventuele fusie zal niet tot forse besparingen leiden, maar versterkt de positie naar verzekeraars en banken en vermindert de kwetsbaarheid. Zeker in de toekomst zal dit aspect steeds belangrijker worden. In maart is er een kennismaking met de Raad van Toezicht van De Hoogstraat. Opvolging Raad van Bestuur Beide leden van de RvB geven te kennen binnen afzienbare tijd te willen aftreden als lid van de RvB. De mogelijke opvolging van beide leden van de RvB hangt mede af van de voortgang van de fusieplannen met Revalidatiecentrum De Hoogstraat. Afhankelijk van het fusietraject, start in 2011 een sollicitatieprocedure voor één dan wel twee nieuwe RvB-leden. Honorering Raad van Bestuur De RvC besluit akkoord te gaan met indexering van de salariëring van de leden van de RvB per 1 januari 2010, met 2,1%, conform advies van de NVZD/NVTZ. Pagina 9 van 46
Samenstelling Raad van Commissarissen De samenstelling van de RvC wijzigt dit jaar niet. Zoals afgesproken evalueert de RvC na een jaar na haar aantreden het functioneren van mw. Van der Wilden. De RvC en de RvB zien het lidmaatschap van mw. Van der Wilden graag gecontinueerd en ervaren haar inbreng als constructief kritisch en haar ervaring in de gezondheidszorg als een pré. De RvC geeft aan het belangrijk te vinden iemand in zijn midden te hebben, die zelf ook te maken heeft met de dagelijkse praktijk van een RvB in de curatieve gezondheidszorg. De RvC heet mw. Van der Wilden van harte ‘definitief’ welkom in zijn midden. De RvC besluit in verband met de continuïteit rond de samenwerking met De Hoogstraat en het toekomstige vertrek van de leden van de RvB het raadslidmaatschap van de heren MacLennan en Van Straaten te verlengen tot uiterlijk eind 2012. Functioneren Raad van Commissarissen De RvC evalueert op 3 september 2010 zijn eigen functioneren, hierbij onder meer gebruikmakend van de door de RvB, volgens afspraak, aangeleverde input. De RvC heeft vooral gesproken over thema’s als relatie, leiderschap en macht. De RvB geeft aan ‘het elkaar niet te comfortabel te maken’ als winst te zien. Afgesproken wordt alert te zijn op de rollen van de toezichthouders en de bestuurders. De notitie van dhr. Van Wylick ‘verhouding tussen RvC en RvB bij stichting Sophia Stichting’, zoals die in juni 2010 door de RvC en de RvB zonder voorbehoud wordt onderschreven en vastgesteld, beschrijft deze rollen duidelijk. Als de leden van de RvC of de RvB signaleren dat de verhoudingen verstoord dreigen te raken, zal hierop tijdig worden gereageerd en/of ingegrepen. Functioneren Raad van Bestuur Op 21 januari 2010 vindt een functioneringsgesprek plaats met de leden van de RvB. Als input voor de oordeelsvorming maakt de RvC gebruik van verschillende bronnen, zoals eigen waarneming, individuele ontmoetingen en ontmoetingen met verschillende vertegenwoordigers van de stichting, algemene -, kwaliteits - en financiële jaarverslagen en de door de accountant in dat verband uitgebrachte managementletters. Daarnaast voeren de voorzitter en de vice-voorzitter gesprekken met vertegenwoordigers van het Managementteam, de Medische Staf, de Ondernemingsraad en de Cliëntenraad. De RvC constateert met genoegen dat de besturing van de stichting zich nog steeds op een goed professioneel niveau bevindt. De implementatie van de beleidsplannen is in voldoende mate geborgd en daarover wordt - ook tussentijds - terugkoppeling gegeven aan de leden van de RvC. De beleidsplannen en meerjaren visie zijn op een adequaat ambitieniveau uitgevoerd. De financiële huishouding waarbinnen dit geheel plaatsvindt, is wederom gezond te noemen. Professioneel management impliceert een heldere structuur en een open relatie met de verschillende gremia van de stichting. Op dit vlak ontvangt de RvC positieve signalen van alle overlegorganen. Met name de Cliëntenraad geeft aan, dat sprake is van een meer dan voortreffelijke samenwerking met de RvB. Door het ingezette verandertraject is de communicatie met de Medische Staf aanzienlijk verbeterd.
Pagina 10 van 46
Men ervaart geen strakke sturing en noemt als aandachtspunten: meer doorpakken, slagvaardigheid en iets meer eigen initiatief (voorbeeld: wetenschappelijk onderzoek). Ook met de Ondernemingsraad is sprake van een plezierige open werkrelatie waarbij men zich serieus genomen voelt. De RvC stelt verder vast dat de leden van de RvB zich ook buiten Sophia Revalidatie inzetten voor de revalidatiezorg in algemene zin en voor de wetenschapsbevordering in dit vakgebied. De samenwerking tussen de RvB en de RvC is openhartig en gelijkwaardig, met respect voor ieders eigen onafhankelijke verantwoordelijkheid voor de stichting. Informatieverschaffing vindt tijdig plaats. De RvC concludeert tenslotte dat Sophia Revalidatie nog steeds in goede handen is bij de RvB. Nieuwbouw De Raad van Commissarissen laat zich ook dit jaar regelmatig informeren over de stand van zaken rond de nieuwbouwplannen voor Sophia Revalidatie Den Haag. De RvB kiest voor een bouwopdracht in ‘bouwteamverband’, waarbij de aannemer het totale project aanneemt tegen een vaste prijs. Hierbij is geen sprake van meerkosten, terwijl ook afspraken kunnen worden gemaakt voor onderhoud gedurende een aantal jaren. De RvB laat een businesscase opstellen over de aanvaardbaarheid van de financiële risico’s. Overige gespreksonderwerpen
NEN-7510/informatiebeveiliging treasurystatuut strategisch beleidsplan 2010 – 2013 Sophia VeiligheidSysteem (SVS) grieppandemie
3.1.3.3 Beheers- en controlesysteem De accountant controleert ook dit jaar of wordt voldaan aan de Zorgbrede Governance Code en de verslaggevingvoorschriften. Hij verricht hiervoor gedurende het jaar de benodigde controles. In de managementletter doet de accountant verslag van de uitkomsten van deze controles, alsmede van de jaarlijkse eindcontrole. De accountant doet aanbevelingen voor risicomanagement, informatiebeveiliging en een meerjaren onderhoudsplan.
Pagina 11 van 46
3.2.
Bedrijfsvoering
3.2.1
Planning en controlcyclus Op basis van het strategisch beleidsplan ‘VERbeteren, VERbinden, VERantwoorden van specialistische revalidatiezorg DICHTBIJ’ worden de beleidsdoelstellingen en de begroting opgesteld. De begroting wordt getoetst aan de kaders van de verwachte productie en opbrengsten. Na eventuele bijstelling wordt de begroting vastgesteld door de Raad van Bestuur, waarna deze geldt als toetsingskader voor de exploitatie. De realisatie wordt regelmatig getoetst aan de begroting. Na afloop van het boekjaar wordt het jaarverslag opgesteld. De belangrijkste risico’s vormen de productieafspraken met de zorgverzekeraars, die in de loop van het jaar worden vastgesteld en nadien nog kunnen wijzigen en daarbij ook van invloed zijn op de inkomsten.
3.3
Cliëntenraad
3.3.1
WMCZ Conform de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) kent Sophia Revalidatie een Cliëntenraad. Deze raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties, voorgedragen vanuit deze organisaties en benoemd door de Raad van Bestuur. Daarnaast kent de raad een lid op persoonlijke titel. De raad staat onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. Secretariële ondersteuning wordt geleverd vanuit de organisatie.
3.3.2
Doelstelling De Cliëntenraad heeft als doel de medezeggenschap van de patiënten over het beleid in en van Sophia Revalidatie te waarborgen. De raad houdt zich daarom bezig met alles wat voor patiënten van belang is. Het kan daarbij gaan om het opnamebeleid, de behandeling, de kwaliteit van de zorg, de informatie aan- en betrokkenheid van patiënten, maar ook om de huisvesting en de voeding. De raad let daarbij op de algemene gang van zaken, signaleert problemen en probeert deze op te lossen door overleg met en advies aan de Raad van Bestuur en overige betrokkenen.
3.3.3
Financiële middelen Jaarlijks wordt in overleg met de Raad van Bestuur het budget vastgesteld.
3.3.4
Vergaderingen en overleg met Raad van Bestuur De Cliëntenraad (CR) komt in het verslagjaar 6 x bijeen in een reguliere vergadering. Het lid van de Raad van Bestuur patiëntenzorg is bij deze vergaderingen aanwezig. Als er sprake is van een toelichting op de begroting en op de jaarrekening is ook het lid van de Raad van Bestuur algemene zaken aanwezig. Onderwerpen van bespreking c.q. aandachtspunten dit jaar zijn: nieuw- en verbouwactiviteiten, zowel op de locatie Delft als in Den Haag; fusieplannen met Revalidatiecentrum De Hoogstraat; patiënttevredenheidsenquête en feedback van verwijzers en ouders; weekendactiviteiten voor klinische patiënten; Pagina 12 van 46
HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector); Sophia VeiligheidsSysteem (SVS); RiB (Revalidatie in Beweging); zorgvernieuwing; servicekaartjes Facilitaire Dienst; contact met de achterban (nieuwsbrief en patiënteninformatiemarkt). Daarnaast wordt een extra vergadering belegd over de voorgenomen fusie tussen Sophia Revalidatie en De Hoogstraat. In het verslagjaar geven enkele gasten een presentatie over een aantal specifieke onderwerpen: de functie van lector Revalidatie aan de Haagse Hogeschool, met als thema participatie van jongeren tot 25 jaar met NAH; het project ‘Klantgerichtheid meetbaar gemaakt’, ITS-symbool, project zorglogistiek (RiB) en nieuwbouw; HKZ. CQ-index en spiegelgesprekken; kennismaking nieuwe clustermanager Klinische Revalidatie; wetenschappelijk onderzoek binnen Sophia Revalidatie en contacten met het Rijnlands Revalidatie Centrum en De Hoogstraat; kwaliteitsbeleid binnen Sophia Revalidatie. 3.3.5
Adviesaanvragen
ovale tafelgesprek met leden van de Raad van Commissarissen inzake het functioneren van de Raad van Bestuur; gewijzigd Reglement Klachtencommissie; strategisch beleidsplan (SBP) ‘VERbeteren, VERbinden, VERantwoorden van specialistische revalidatiezorg DICHTBIJ’; voorgenomen fusie Sophia Revalidatie en De Hoogstraat. De Cliëntenraad adviseert positief over de genoemde adviesaanvragen. Over de adviesaanvraag tot fusie met Revalidatiecentrum De Hoogstraat adviseert de Cliëntenraad gematigd positief, in afwachting van nadere informatie. Naast de officiële adviesaanvragen wordt informeel, vaak mondeling, in de vergadering advies gevraagd en gegeven over uiteenlopende onderwerpen.
3.3.6
Werkgroepen vanuit de Cliëntenraad
Werkgroep fusie In verband met het onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van een fusie tussen Sophia Revalidatie en Revalidatiecentrum De Hoogstraat stelt de Cliëntenraad een werkgroep in.
Werkgroep PR De Cliëntenraad brengt in het verslagjaar twee nieuwsbrieven uit, met informatie over de onderwerpen die in de vergaderingen van de Cliëntenraad aan de orde komen en waar de leden zich in werkgroepen mee bezighouden. Daarnaast buigen de leden zich over de tekst van de brochure van de Cliëntenraad en de website van Sophia Revalidatie.
Pagina 13 van 46
Werkgroep contact met de achterban In 2010 organiseert de Cliëntenraad twee patiënteninformatiemarkten op de locatie Sophia Revalidatie Den Haag. Tijdens deze markt presenteren patiëntenorganisaties zich en kan informatie ingewonnen worden over bijvoorbeeld aangepaste activiteiten en vakanties. Ook kan men er terecht voor informatie over continentie en hulpmiddelen. Naast patiëntenorganisaties en medewerkers van Sophia Revalidatie zijn ook aanwezig: het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), de Belastingdienst, de Stichting Mantelzorg en de afdeling WMO van de gemeente Den Haag en de gemeente Westland. Vertegenwoordigers van de Cliëntenraad brengen bezoeken aan twee teams, te weten een team van de PRV in Den Haag en een team van de PRV in Delft. Het doel is tweeledig: enerzijds de Cliëntenraad onder de aandacht te brengen van de medewerkers en anderzijds te horen wat er op de werkvloer speelt.
Werkgroep nieuwbouw Leden van de werkgroep wonen verschillende vergaderingen bij in de fase van het Definitief Ontwerp. Ook adviseert de Cliëntenraad over de proefopstelling van twee patiëntenkamers.
Werkgroep Patiënttevredenheidsenquête De leden van de werkgroep maken deel uit van de commissie Patiënttevredenheid van Sophia Revalidatie. De commissie komt in het verslagjaar één maal bijeen. De werkgroep bestudeert de enquêteresultaten en rapporteert hierover in de vergadering van de Cliëntenraad. Ook bespreekt de raad de verbeterplannen.
3.4
Ondernemingsraad
3.4.1
Advies en instemming De Ondernemingsraad brengt adviezen uit over de volgende onderwerpen: aanbevelingen over omgaan met Mexicaanse griep strategisch beleidsplan Sophia Revalidatie startnotitie fusieplannen Sophia Revalidatie / Revalidatiecentrum De Hoogstraat De Ondernemingsraad stemt in met: twee aan te wijzen vrije dagen.
Pagina 14 van 46
3.5
Medische Staf
3.5.1
Besproken onderwerpen
reglement disfunctioneren richtlijnen scoliose, CVA en medicatieoverdracht stafdag terugkoppeling vanuit landelijke werkgroepen en congresbezoek Revalidatie in Beweging strategisch beleidsplan Sophia Revalidatie wetenschappelijk onderzoek klachtenprocedure herziening sollicitatieprocedure zorgvernieuwingsprojecten onderzoek samenwerking / fusie met Revalidatiecentrum De Hoogstraat besluit inzake advies over fusieplannen met Revalidatiecentrum De Hoogstraat
Pagina 15 van 46
4.
Beleid, inspanningen en prestaties
4.1.
Meerjarenbeleid In 2010 is er sprake van een overgangssituatie: het strategisch beleidsplan ‘Sophia Bouwt …’ eindigt in 2010, terwijl het huidige strategisch beleidsplan ‘VERbeteren, VERbinden, VERantwoorden van specialistische revalidatiezorg DICHTBIJ in 2010 van start gaat. De laatste onderdelen van ‘Sophia Bouwt ...’ zijn in 2010 afgerond. Met name de bouwstenen rondom huisvesting hebben veel aandacht in 2010. Het nieuwe strategisch beleidsplan ‘VERbeteren, VERbinden, VERantwoorden van specialistische revalidatiezorg DICHTBIJ heeft als centraal uitgangspunt de reactie van Sophia Revalidatie op verschillende vormen van toenemende externe druk. De beleidsdoelstellingen uit dit plan dienen als leidraad
4.2
Algemeen beleid
4.2.1
Samenwerking met Revalidatiecentrum De Hoogstraat In het verslagjaar bespreken de Raden van Bestuur (RvB’n) van Sophia Revalidatie en Revalidatie De Hoogstraat in Utrecht de mogelijkheid van een fusie tussen beide organisaties. In een serie medewerkersbijeenkomsten op de diverse locaties van Sophia Revalidatie zet de Raad van Bestuur (RvB) de meerwaarde van een fusie uiteen: Sophia Revalidatie en De Hoogstraat zijn vergelijkbare organisaties als het gaat om visie, strategie, patiëntenpopulatie en omvang. De werkgebieden sluiten goed op elkaar aan en beide organisaties hebben daarin hun eigen patiëntenstromen en netwerken. De Hoogstraat is sterk in onderzoek en innovatie, terwijl Sophia een degelijke organisatie is en sterk in borging. Een fusie versterkt de positie naar de verzekeraard en banken en vermindert de kwetsbaarheid. In de toekomst wordt dit aspect steeds belangrijker. Forse besparingen zijn niet te verwachten van een fusie. In september 2010 verschijnt het eerste fusiedocument ‘naar een toonaangevend revalidatienetwerk’, waarin de RvB’n aangeven waarom een fusie tussen beide instellingen belangrijk is. De Ondernemingsraad, Cliëntenraad, Medische Staf en het Managementteam geven aan het eind van het jaar een over het algemeen gematigd positief advies, in afwachting van nadere informatie. De antwoorden op de door de gremia gestelde vragen worden verwerkt in een tweede fusiedocument, dat in februari 2011 verschijnt. Verder bereidt de juridisch adviseur de noodzakelijke melding bij de Nederlandse Mededingsautotireit (NMa ) voor. Het streven van de RvB’n is de fusie te realiseren per 1 januari 2012.
4.2.2
Samenstelling Raad van Bestuur Beide leden van de RvB zullen naar verwachting in 2011 aftreden als lid van de RvB. Het lid RvB patiëntenzorg wil - zo mogelijk per september 2011 - alleen nog als revalidatiearts werkzaam blijven. Het lid RvB algemene zaken wil in principe per eind 2011 gebruikmaken van de pensioenregeling. Hoewel continuïteit en versteviging de belangrijkste argumenten zijn voor een fusie met De Hoogstraat, speelt het aanstaande vertrek van de beide RvB-leden hierbij wel een rol. Pagina 16 van 46
De Hoogstraat heeft een stabiele - tweehoofdige - RvB. Met aanvulling van een derde lid, bij voorkeur een medicus met een ‘Haags accent’, zou de opvolging van de RvB van Sophia Revalidatie kunnen worden veiliggesteld. Afhankelijk dus van het fusietraject, zal in 2011 een sollicitatieprocedure voor één dan wel twee nieuwe RvBleden starten. 4.2.3
Korting 2011 In het najaar 2010 legt de minister van VWS ziekenhuizen en revalidatiecentra een extra korting voor 2011 op om ‘overschrijdingen’ van 2009 terug te betalen. De NVZ spant een kort geding aan tegen deze maatregel. Hoewel het kort geding wordt gewonnen, gaat de minster in hoger beroep tegen de uitspraak. In november vernietigt het Gerechtshof de eerdere uitspraak van de rechter, waarmee de extra korting per 1 januari 2011 een feit is. Later wordt de opgelegde korting iets teruggebracht. Voor Sophia Revalidatie betekent dit toch nog een extra korting van € 690.000, naast de korting van € 330.000 die reeds was opgelegd door het laatste kabinet Balkenende. De RvB stelt samen met het Managementteam een lijst van maatregelen op, die in zijn totaliteit tot de vereiste bezuiniging moet leiden. Medewerkers wordt gevraagd hun bezuinigingstips in te sturen. Deze tips worden gebundeld en op het intranet gepubliceerd.
4.2.4
Nieuwbouw In 2010 worden de nieuwbouwplannen op het huidige terrein aan de Vrederustlaan verder uitgewerkt. In overleg met alle gebruikersgroepen leidt dit tot een Definitief Ontwerp (DO). Op basis van dit DO start de voorbereiding voor de aanbesteding. Tevens start het overleg met de gemeente Den Haag over de noodzakelijke vergunningen voor het plan. Dit resulteert in het indienen van een Beginselplan Omgevingsvergunning in oktober. De afhandeling hiervan loopt door tot in 2011. In oktober komt ook het positieve advies van het Waarborgfonds voor de Zorgsector. Op basis van een drietal offertes van banken vinden gesprekken plaats over mogelijke financiering van het nieuwbouwproject. Omdat de benodigde vergunningen van de gemeente Den Haag aan het eind van het verslagjaar nog niet zijn verstrekt, worden de aanbestedings- en financieringstrajecten in ieder geval gedurende het eerste kwartaal 2011 nog aangehouden.
4.2.5
Huisvesting In 2010 wordt de bouw en renovatie van de sportaccommodatie op de locatie Delft afgerond. De huidige accommodatie is dan geheel gerenoveerd en uitgebreid met een nieuwe sporthal - die voldoet aan de NOC/NSF eisen - en een sportkantine voor de externe sportgroepen. Sponsoren leveren een aanzienlijke bijdrage aan de realisatie van het project. Op 29 september 2010 opent de bekende rolstoelbasketballer Gert Jan van der Linden de nieuwe sportaccommodatie. Namens de gemeente Delft is dhr. De Prez, wethouder Zorg en Wijken aanwezig. Naast intern gebruik door patiënten van Sophia Revalidatie en de leerlingen van de Maurice Maeterlinckschool, wordt de sportaccommodatie ook gebruikt door diverse externe sportgroepen. Een nieuwkomer in dit rijtje is Dancin’ Delft die gebruikmaakt van de kleine én de grote sportzaal. Door de samenwerking tussen Redeoss en Dancin’ Delft runnen vrijwilligers uit beide verenigingen de sportkantine. Pagina 17 van 46
4.3
Algemeen kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsbeleid van Sophia Revalidatie richt zich op het voortdurend en structureel verbeteren van kwaliteit. Primaire voorwaarde voor uitvoering is een organisatiebreed kwaliteitsbewustzijn. Dit betekent dat kwaliteitseisen een vanzelfsprekend referentiekader bieden voor de activiteiten in de organisatie. Sophia Revalidatie streeft naar zichtbare kwaliteit en stelt als kenmerken voor het aanbod: expliciet, transparant en toetsbaar (een inzichtelijk omschreven ‘product’ voor een duidelijk gedefinieerde doelgroep, met duidelijke doelstelling en werkwijze); aantoonbare resultaten (de mate waarin de gestelde doelen ook werkelijk gehaald worden en het effect daarvan op het welbevinden van de patiënt). Uitgangspunt is dat verantwoordelijkheid voor kwaliteitszorg in de lijnorganisatie ligt. Voor de professioneel inhoudelijke elementen moet de inbreng van de betrokken professie(s) gewaarborgd zijn.
4.3.1
Stuurgroep Kwaliteit De stuurgroep Kwaliteit bestaat uit drie clustermanagers, drie revalidatieartsen en de kwaliteitsfunctionaris (tevens voorzitter) en het lid van de Raad van Bestuur (RvB), belast met patiëntenzorg. De stuurgroep adviseert de RvB en het management over het kwaliteitssysteem. In 2010 brengt de stuurgroep advies uit over: het borgen van feedbackinstrumenten binnen de clusters en sectoren; het borgen van het huidige kwaliteitsbeleid; het ontwikkelen van een kwaliteitssysteem volgens HKZ; de verdere vormgeving van het Sophia VeiligheidsSysteem: de implementatie van een digitaal meldsysteem voor alle patiënten en MIMmeldingen (medewerker incident meldingen); het trainen van managers en VIM adviescommissieleden in de PRISMA analyse. In 2008 startte Sophia Revalidatie in samenwerking met Revalidatiecentrum De Hoogstraat in Utrecht met Meten = Weten II, een project waarin zeven verschillende meetinstrumenten worden getest bij klinische patiënten. Doel van dit project is het kiezen van een zo goed mogelijk meetinstrument op participatieniveau door onderlinge vergelijking van deze instrumenten. Het project wordt in 2010 afgerond. Er komt helaas nog niet duidelijk één beste lijst uit het onderzoek voort, zoals eerder bij de Klinische Revalidatie (USER). Wel blijkt, dat het meten van resultaten van poliklinische revalidatie op het gebied van participatie mogelijk is. Tot nu toe gaat de voorkeur uit naar de USER-P; dit met de volgende argumenten: de scores voor ervaren beperkingen en satisfactie zijn responsief; de USER-P meet vrij beknopt drie dimensies van participatie; de USER-P lijkt goed ontvangen te worden door de patiënten. Intussen worden alle gegevens nog verder geanalyseerd. Gekeken wordt naar de volgende punten: waar zijn de sterkste resultaten te zien, welke relaties liggen er tussen de meetinstrumenten en wat zijn de relaties met zelfredzaamheid (USER).
Pagina 18 van 46
4.3.2
Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) Op vrijdag 10 december 2010 rondt certificeerder Kiwa onze allereerste officiële externe audit van de HKZ norm voor Specialistische Revalidatiezorg af met een meer dan positief resultaat. ‘Het auditteam van Kiwa besluit unaniem Sophia Revalidatie voor te dragen voor het HKZ-certificaat. Het auditteam constateert geen (kritische) tekortkomingen.’ In oktober starten we het certificeringstraject met een proefaudit. Het doel van de proefaudit is tweeledig, ten eerste om op twee onderdelen te kijken of we op de goede weg zitten (voldoen we aan de normen) en ten tweede om een indruk te krijgen van wat we kunnen verwachten van het auditproces. Na een proefaudit op 1 oktober vindt op 3 november de documentenaudit plaats, oftewel fase 1 van de initiële audit. Tijdens de documentenaudit wordt de HKZ norm getest aan de hand van ons Handboek Kwaliteit: voldoet Sophia Revalidatie op papier (of digitaal) aan de HKZ norm? Na een positief resultaat wordt de laatste sprint getrokken naar fase twee, twee audit dagen, vier locaties van Sophia Revalidatie en 31 interviews door vier externe auditoren van Kiwa met onder andere behandelaars, artsen, stafmedewerkers, managers en de RvB. Het auditteam complimenteert alle deelnemers, die met veel enthousiasme, draagkracht en betrokkenheid hebben deelgenomen aan de interviews. Het lerend vermogen van de organisatie wordt als zeer positief ervaren. Een aantal bevindingen: de verslaglegging van de intake is subliem; er is veel kennis en expertise aanwezig; Sophia Revalidatie heeft zeer bevlogen medewerkers; de deskundigheidsbevordering is goed geborgd; de BedrijfsHulpVerlening en onderhoud zijn goed geborgd en verankerd; de Ondernemingsraad en Cliëntenraad zijn erg professioneel en betrokken. Aandachtspunten voor Sophia Revalidatie: doorontwikkeling van interne audits; doorontwikkeling van leveranciersbeoordelingen; centraliseren van (kwaliteits-)gegevens; aandacht voor SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden) doelen stellen; borgen van individuele risico-inventarisaties; evaluatie van het zorgproces, het bundelen van de informatie op individueel patiëntniveau; genereren van informatie uit functioneringsgesprekken voor Sophiabrede trends; invoering van de NEN 3140, controle van elektrische apparaten; aandacht voor versiebeheer van documenten die niet in het documentbeheersysteem staan. Alle aandachtspunten zijn verwerkt in een actieplan voor 2011. In november 2011 komt Kiwa weer langs voor de jaarlijkse audit.
4.3.3
Gestructureerde interne communicatie
Het kwaliteitsbeleid wordt uitgedragen door het management. De verantwoordelijkheid ligt in de lijnorganisatie. Het Managementteam bespreekt structureel de managementinformatie en vertaalt dit naar de organisatie. Pagina 19 van 46
Eenmaal per jaar is er een kwaliteitsmiddag voor zoveel mogelijk medewerkers en externe genodigden. In 2010 is dit een succesvolle en inspirerende middag in de aula van De Haagse Hogeschool. Het thema is ‘It’s not what you do, it’s the way you do it!’. De middag wordt vormgegeven door zeven interne en één externe spreker: Sophia loopt! Een presentatie over het nut en de noodzaak van het gangbeeldanalyselab in Delft. Hoe worden deze analyses omgezet en gebruikt in de behandeling? Fit is Fun. Fitheidstraining voor kinderen van de Maurice Maeterlinkschool in Delft. Een presentatie over het implementeren van een wetenschappelijk beproefde fitnesstraining voor kinderen met Cerebrale Parese. De legpuzzel die HKZ heet. Uitleg over het HKZ model en de route die Sophia Revalidatie afleg naar die eerste grote mijlpaal, de externe audit in december 2010. Hoe complex is de patiëntengroep in de kliniek? Naar aanleiding van een zorgvernieuwingsproject om bio-sociale problematiek meetbaar te maken en het gebruik van de INTERMED methode, geeft de spreker weer wat de eerste resultaten zijn. Revalidatie in Beweging, wie wordt er ‘beter’ van? De projectleider van het grote landelijke project Revalidatie in Beweging geeft een inspirerende voordracht over het project en de resultaten die zijn bereikt met het aanpakken van de logistieke processen binnen revalidatiecentra. Sophia in Beweging. De projectleider van het logistieke project binnen Sophia geeft weer dat binnen de PRV Den Haag de nadruk vooral ligt op het verkorten van de wachttijd tot het eerste consult met de arts en ‘Mutaties, Moeten, Minder’. Sophia onderzoekt! De onderzoekscoördinator van Sophia Revalidatie geeft een overzicht van de wetenschappelijke onderzoeken die lopen binnen Sophia Revalidatie, de onderzoekslijnen waarin we participeren en de procedure rondom wetenschappelijk onderzoek. ‘Sophia vooruit?’ Mogelijkheden van verdere samenwerking met De Haagse Hogeschool worden geschetst en aanwezigen worden geprikkeld onderzoeksvragen in te dienen bij de diverse lectoraten. De kwaliteitsprijs wordt dit jaar uitgereikt aan Jan Wiegel, fysiotherapeut PRV Delft. Hij is genomineerd vanwege zijn inzet en ‘hart’ voor de ontwikkeling van de hartrevalidatie op meerdere locaties (Delft, Den Haag - HagaZiekenhuis, Zoetermeer - ‘t Lange Land Ziekenhuis), contacten met de specialisten in het ziekenhuis, eerste lijn en patiënten. Vooral dankzij hem is de hartrevalidatie in Zoetermeer en de samenwerking met ‘t Lange Land Ziekenhuis (LLZ) op soepele wijze tot stand gekomen. Hij is altijd toegankelijk, heeft er veel tijd in gestoken en is zeer ondersteunend geweest voor de fysiotherapie van het LLZ. Hij deelt zijn kennis en ervaring met de nieuwe teams. Hij doet dit werk met zeer veel passie en regelt alles van te voren goed (de voorbereiding is perfect), de overdracht is buitengewoon, hij springt zelf in als het niet anders kan. De teams, unitmanager en EVRA zijn hem erg dankbaar voor zijn bijdrage en manier waarop hij alles doet en overdraagt. De reden waarom Jan Wiegel is verkozen boven de overige genomineerden is vanwege het feit dat hij (veel) meer doet dan bij zijn functie of toebedeelde uren hoort en dat het gaat om ‘innovatie’, uitbreiding van het zorgaanbod en opzetten van totaal nieuwe teams. Hij regelt alles voor de nieuwe teams en unitmanager en doet dit op een bevlogen manier. De jury kiest hem daarom unaniem als winnaar. Pagina 20 van 46
4.3.4
Kwaliteitsprojecten Sophia Revalidatie heeft een projectstructuur voor verbetering en ontwikkeling van de kwaliteit. Sophia-breed of binnen een cluster of dienst zijn medewerkers bezig met kwaliteitsprojecten en -activiteiten. Voor ieder goedgekeurd project stelt de instelling tijd beschikbaar: voor de projectleider vier uur per week, voor de projectleden één uur per week. Op 1 maart 2010 start een staffunctionaris projectmanagement, die zich bezighoudt met de ontwikkeling van projectmanagement binnen Sophia Revalidatie en begeleiding van alle projecten. De Poliklinische Revalidatie Kinderen (PRK) start in 2010 met een andere methode voor projectmanagement. Als de projecten via deze methode zijn afgerond, wordt de nieuwe methode geëvalueerd. In 2010 worden onder andere de volgende (grote en kleine) projecten uitgevoerd: Algemeen Haga Hand- en Polscentrum (HHPC) timmert aan de weg, onder andere met het op orde brengen van interne processen, informatievoorziening en verbetering van samenwerking met verwijzers. Wii daag(t) je uit, unieke samenwerking met de Haagse Hogeschool. Doel is de gebruikersmogelijkheden te beschrijven van de Nintendo Wii, als aanvulling op de revalidatie. Er wordt onderzoek gedaan naar de sociale participatie bij jongeren met niet aangeboren hersenletsel (NAH). Voorbereiding invoering elektronisch patiëntendossier revalidatie (R-EPD). Vervangen van het huidige rapportagesysteem. Veilig Incident Melden (VIM): veiligheid en veilig incident melden (ook bijna incidenten) zijn onderdeel van het dagelijkse werk. Klinische Revalidatie (KR) Vier projecten die een zorgprogramma en een zorgpad ontwikkelen voor vier typen CVA patiënten. Ontwikkelen en vormgeven van een zorgprogramma en een zorgpad voor de doelgroep multitrauma patiënten. Dit op basis van het in 2010 geschreven behandelprogramma. Life Style-programma: kortdurend groepsprogramma met life style thema’s en adviezen gedurende de opname. Ervaringsdeskundige als coach: dwarslaesiepatiënten kunnen worden gecoacht door een ex-dwarslaesiepatiënt van de KR. Poliklinische Revalidatie Volwassenen (PRV) Chronische pijn: duidelijke behandelvisie over pijnbehandeling binnen de PRV voor de doelgroep chronische pijn. Nazorgpoli: passende nazorg bieden aan gerevalideerde NAH-patiënten door in de keten verankerde nazorgpoli. Ontwikkelen van een zorgprogramma en een zorgpad voor CVA-, NAH-, MS- en cognitieve revalidatiepatiënten. Nazorgprogramma voor late NAH-patiënten: patiënten die ongeveer 3 jaar uitbehandeld zijn en opnieuw een kortdurend interdisciplinair aanbod nodig hebben. Wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met de hartrevalidatie in Delft vormgeven. Pagina 21 van 46
Poliklinische Revalidatie Kinderen (PRK) Portage aan huis: ouders vaardiger maken in het stimuleren van de algehele ontwikkeling van hun kind. Kinderen worden gerichter en doelmatiger. gestimuleerd en portagedoelen worden beter afgestemd op de situatie thuis. Samenwerking met scholen voor speciaal onderwijs in Gouda. Participatie in het ontwikkelen en implementeren van de CP-richtlijn, in eerste instantie bijdragen aan de landelijke werkgroep. DCD-richtlijn Sophiabreed implementeren. DCD behandelaanbod beschrijven en starten met een DCD-aanbod in Gouda. Ontwikkelen en implementeren van een TPG-behandelvisie. Onderzoeken van de instroom van 0-4 jarigen in PRK Den Haag. In 2010 komen de volgende projecten tot afronding: Algemeen Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ): in 2010 rondt Sophia de verdere voorbereidingen voor de daadwerkelijke certificering af en behaalt deze na audits (door certificeerder Kiwa) op 9 en10 december 2010. Invoeren van de norm NEN 7510: het waarborgen van de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van alle informatie, die nodig is om patiënten verantwoorde zorg te bieden. Klinische Revalidatie (KR) Zitadviesteam: opstellen behandelaanbod van een zitadviesteam, inclusief pilot van een zitadviesteam in de KR. Medicatieveiligheid: diverse thema’s (waaronder het anti-stollingsbeleid) worden opnieuw onder de loep genomen. Mutaties Moeten Minder: project bedoeld om het aantal mutaties, te verwerken door de Planning, te laten dalen. Communicatieklapper voor patiënten geschikt maken voor cognitief aangedane CVA-patiënten. Poliklinische Revalidatie Volwassenen (PRV) Revalidatie in Beweging, zorglogistiek: de logische weg naar meer kwaliteit. Nadruk ligt met name op de verkorting van wachttijden in de PRV. Een van de resultaten is een tweeweekse planningshorizon. Handtherapie Zoetermeer: behandelbeleid vormgeven, contacten handtherapeuten ‘t Lange Land Ziekenhuis structureren. Ontwikkelen en starten van een valpreventieprogramma in Delft. Patiënten worden verwezen vanuit de ValpreventiePoli in het Reinier de Graaf Gasthuis en bij Sophia Revalidatie behandeld. Rugprogramma Delft: ontwikkelen van een behandelprogramma voor patiënten met rugproblematiek. Invoeren Psycho Educatieve Preventie Module Parkinson (PEPP-Module) in Delft voor Parkinson-patiënten. Poliklinische Revalidatie Kinderen (PRK) Invoeren van een Eet AdviesTeam (EAT-team) in Tyltylcentrum De Witte Vogel: advisering en problemen oplossen rond eet- en drinkmomenten van de kinderen.. Doelgroepen PRK Delft, het beschrijven van de doelgroepen binnen de locatie Delft. Pagina 22 van 46
4.3.5
Innovatie en onderzoek
4.3.5.1 Lectoraat Sinds september 2008 bekleedt dhr. A.J. de Kloet, orthopedagoog bij Sophia Revalidatie, het bijzonder lectoraat Revalidatie aan de Haagse Hogeschool. Dit lectoraat richt zich op participatie en niet aangeboren hersenletsel (NAH). Doel van het lectoraat is het inventariseren en beter begrijpen van ervaren problemen en het (innovatief) verbeteren van participatiekansen. De kernactiviteiten van het lectoraat zijn: NAH meer bekendheid geven, onderzoek naar de gevolgen van NAH bij kinderen en jongeren tot 25 jaar, onderzoek naar - en verbeteren van participatie (bijvoorbeeld op het gebied van sport en vrijeteijdsbesteding). Het vorig jaar ingezette project ‘Wii daagt je uit’, waarbij de Nintendo Wii wordt ingezet om plezier in bewegen, zelfvertrouwen en contacten met leeftijdsgenoten te versterken, loopt ook in het verslagjaar door. Tijdens de Brain Awareness Week organiseert het lectoraat twee symposia, terwijl in oktober het project ‘Brains4U’ start, om jonge mensen met NAH in de regio Haaglanden succesvol en duurzaam te laten participeren op de arbeidsmarkt. Sponsoren leveren een aanzienlijke bijdrage aan de realisatie van deze projecten. 4.3.5.2 Onderzoekscoördinator Mw. T.P.M. Vliet Vlieland is vanaf juni 2009 als onderzoekscoördinator verbonden aan Sophia Revalidatie. Samen met het Rijnlands Revalidatie Centrum (RRC) wil Sophia Revalidatie hiermee het wetenschappelijke klimaat bevorderen en daarmee bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van de revalidatiegeneeskundige zorg. De onderzoekscoördinator is werkzaam bij Sophia Revalidatie op detacheringsbasis (vanuit het LUMC). Het onderzoeksprogramma sluit aan bij de onderzoeksprojecten van het lectoraat Revalidatie van De Haagse Hogeschool en bij de activiteiten van de masters neurorevalidatie in opleiding van Sophia Revalidatie. De titel van het klinisch wetenschappelijk onderzoeksprogramma is ‘Revalidatie Zorg Onderzoek’. Binnen dit onderzoek van Sophia Revalidatie, het RRC en Het LUMC, zijn vier onderzoekslijnen met elk een eigen thema onderscheiden. Drie onderzoekslijnen richten zich op een specifieke doelgroep (mensen met niet aangeboren hersenletsel), mensen met aandoeningen van het bewegingsapparaat en hart- en longrevalidatie. De vierde onderzoekslijn betreft alle drie de genoemde doelgroepen en omvat onderzoek naar de toepassing van de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek in de revalidatiepraktijk. 4.3.6
Strategische beleidsplanning Het strategisch beleidsplan ‘Sophia Bouwt…’ eindigt in 2010, terwijl het huidige strategisch beleidsplan ‘VERbeteren, VERbinden, VERantwoorden van specialistische revalidatiezorg DICHTBIJ juist in 2010 van start gaat. De laatste onderdelen van ‘Sophia Bouwt...’ zijn in 2010 afgerond. Met name de bouwstenen rondom huisvesting vragen veel aandacht in 2010. De bouwstenen waaraan in 2010 de laatste handen worden gelegd, zijn: de verdere voorbereiding van de opbouw en invoering van het elektronisch patiënten dossier revalidatie (R-EPD); vormgeven van de volledige nieuwbouw (Vrederustlaan, Den Haag), wat betreft inrichting, processen, procedures, communicatie et cetera; het Sophia Veiligheidssysteem (SVS) verder vormgeven; pilot digitaal meldsysteem in 2010; Pagina 23 van 46
Revalidatie in Beweging (RIB) zorgt ervoor dat inzicht in patiëntenlogistiek ontstaat; in het cluster PRK start een nieuwe manier van projectmanagement.
Het strategisch beleidsplan ‘VERbeteren, VERbinden, VERantwoorden van specialistische revalidatiezorg DICHTBIJ heeft als centraal uitgangspunt proactief omgaan met de verschillende vormen van de toenemende externe druk. Voor 2013 stelt Sophia Revalidatie zich als doel: een versterkte en verankerde positie als specialistisch revalidatiezorgcentrum in de regio. In 2010 komen de volgende thema’s aan de orde, die reeds zijn verbeterd, verbonden en verantwoord. Binnen het thema VERbetering kiest Sophia in 2010 voor een onderwerp dat voortborduurt op de resultaten van Revalidatie in Beweging. In de PRV en KR starten diverse projectgroepen met als de doel de zorglogistiek in beeld te brengen, te verbeteren en op elkaar te laten aansluiten. Binnen het thema VERbinding legt Sophia contacten met diverse regionale instellingen en overkoepelende organisaties. Bijvoorbeeld: het in beeld brengen, bezoeken en uitnodigen voor een symposium bij Sophia Revalidatie van de eerstelijns fysiotherapie en het contactleggen en samenwerking zoeken met het speciaal onderwijs in de regio, GGZ-instanties en verwijzers binnen de diverse ziekenhuizen. In het kader van VERantwoorden werkt Sophia in 2010 aan het verder inzichtelijk maken van logistieke processen. Dit geeft stuurinformatie aan zowel patiënten, op het gebied van wachtlijsten, als ook aan Sophia Revalidatie zelf. Dit resulteert bijvoorbeeld in het ontwerpen van een centrale intake binnen KR. Efficiëntie, samenwerking en openheid zijn daarmee de sleutelwoorden in het strategisch beleidsplan ‘VERbeteren, VERbinden, VERantwoorden van specialistische revalidatiezorg DICHTBIJ’. Sophia Revalidatie gaat zich in de periode 2010 - 2013 inzetten deze sleutelwoorden om te zetten in concrete acties, zodat specialistische revalidatiezorg DICHTBIJ de patiënt komt. 4.4
Kwaliteitsbeleid patiënten
4.4.1
Hanteren doelen en middelen in de behandeling, inclusief de rapportage Alle teams van Sophia Revalidatie formuleren doelen en middelen voor de behandeling. In toenemende mate gebeurt dit in overleg met de patiënt. In de KR wordt hiervoor het RevalidatieDoelenGesprek (RDG) toegepast. Het RDG biedt de KR meer handvatten in het cliëntgericht denken én werken. De patiënt stelt zelf zijn doelen op en is hierdoor actief betrokken bij zijn revalidatieproces. Naast algemene revalidatiedoelen (voor de totale behandeling) worden er per discipline revalidatiedoelen (deeldoelen) opgesteld. Aan het eind van de behandeling evalueren de teams zowel de algemene als de deeldoelen. Interne communicatie gebeurt in toenemende mate volgens de internationale ICFclassificatie. Behandeling vindt alleen succesvol plaats als de patiënt het eens is met de gehanteerde doelen en middelen en hij hierover continu wordt geïnformeerd.
Pagina 24 van 46
4.4.1.1 Op individueel niveau Op individueel niveau worden de doelen in samenspraak met de patiënt geformuleerd vanuit de hulpvragen van de patiënt. Iedere patiënt wordt geïnformeerd over doelen, middelen en resultaat. De PRV en de PRK doen dit met de Patiënt ContactPersoon (PCP), een behandelaar die specifiek als taak heeft de patiënt te informeren over wat in het team aan de orde is. De KR heeft voor iedere patiënt een verpleegkundige als Persoonlijk Begeleider en Tyltylcentrum De Witte Vogel werkt met zorgcoördinatoren. 4.4.1.2 Behandelprogramma’s Binnen Sophia Revalidatie is het gebruik van behandelprogramma’s bij de behandeling steeds verder doorgevoerd. Het hanteren van behandelprogramma’s geeft duidelijkheid aan gebruikers, patiënten en zorgverzekeraars. In 2010 vindt er naast de projecten voor het ontwikkelen en schrijven van behandelaanbod met name binnen de Poliklinische Revalidatie Volwassenen en Klinische Revalidatie de discussie plaats over de inhoud en vorm van modules, protocollen en het verschil en de link tussen een behandelprogramma en een zorgpad. Er vinden wijzigingen plaats in de sjablonen van modules en protocollen zodat deze meer aansluiten bij het ICF en meer werkbaar/duidelijk zijn voor nieuwe medewerkers en patiënten/derden. 4.4.2
Patiënttevredenheid
4.4.2.1 Sophia Revalidatie tevredenheidsenquête In de patiëntenenquête kan de patiënt zijn mening geven over de kwaliteit van de geleverde zorg. Poliklinische patiënten krijgen in de week van hun laatste behandeling de enquête thuisgestuurd. Klinische patiënten krijgen deze in de laatste week van hun verblijf overhandigd. De resultaten worden twee keer per jaar geanalyseerd. In 2010 worden vragen van de enquêtes kritisch bekeken en vinden er kleine wijzigingen plaats. Voor de hartrevalidatie Zoetermeer en de Poliklinische Revalidatie Jongeren wordt een nieuwe vragenlijst opgesteld. De respons en het gemiddelde tevredenheidscijfer zijn in het jaar 2010 als volgt verdeeld:
Pagina 25 van 46
Respons
PRV Den Haag PRV Delft PRV Westeinde PRV Gouda PRV Zoetermeer Haga Hand- en Polscentrum (HHPC) Hartrevalidatie Delft Hartfalen Delft Hartrevalidatie HagaZiekenhuis Hartrevalidatie ’t Lange Land Ziekenhuis (LLZ) KR etage 2 KR etage 3 KR etage 4
maart 47% 66% 36% 43% 34% 63% 88% 33%
oktober 44% 52% 38% 52% 57% 43% 61% 56% 72%
Gemiddelde tevredenheid maart oktober 7.74 8.33 8.20 8.30 7.56 7.95 7.53 8.13 7.60 8.20 8.06 8.18 8.32 8.17 7.87 8.00 8.27 8.44
77% 53% 71% 24%
42% 37% 11%
7.83 8.64 8.00 8.64
8.29 8.37 8.38
Volgens de beleidscyclus maken de unitmanagers en clustermanagers op basis van de resultaten van de enquête in maart verbeterplannen. Deze worden onder andere gemonitord aan de hand van de resultaten in oktober. Verbeteracties Poliklinische Revalidatie Volwassenen (PRV) De unitmanagers in de PRV op de diverse locaties baseren hun verbeterplannen op de opvallende verbeterpunten ten opzichte van de resultaten in oktober 2009. Deze richten zich met name op de informatievoorziening en de tijdsplanning van het therapierooster: Door veel wisselingen was de (rol van) de patiëntcontactpersoon (PCP) niet altijd duidelijk. Naar aanleiding van de enquête in 2009 en het evaluatiegesprek met ex-patiënten zijn afspraken gemaakt met het behandelteam: De rol van PCP zal niet meer worden vervuld door behandelaars die halfuursbehandelingen geven, omdat de tijd voor het bespreken van de teambespreking veelal ontbreekt. De PCP zal extra aandacht besteden aan de te houden teambespreking, zowel vooraf als achteraf. De keuze van de PCP zal zorgvuldiger worden gemaakt: geen tijdelijke medewerkers en geen therapeuten die onvoldoende bij het team aanwezig kunnen zijn. Op alle locaties wordt in 2010 de wekelijkse planning omgezet naar een tweewekelijkse planningshorizon. Op deze manier is de patiënt eerder op de hoogte van zijn afspraken en kan hij eerder aangeven of de tijdsplanning overeenkomt met zijn wensen. In Den Haag is er grote bereidheid tot deelname aan de evaluatiegesprekken, dit zou ertoe kunnen hebben geleid dat men de enquête niet heeft ingevuld en de respons daardoor wat lager is. In Zoetermeer wordt de telefonische bereikbaarheid lager beoordeeld, hoewel deze niet is gewijzigd. Wel blijven patiënten problemen houden met het netnummer (hetzelfde als dat van Den Haag). Dit schept veel verwarring. De Facilitaire Dienst bekijkt of kan worden overgegaan op het netnummer van Zoetermeer. Pagina 26 van 46
Door de groei van de locatie zijn dagelijks wel meer therapeuten aanwezig, maar zij kunnen vanwege het geven van behandelingen, niet altijd de telefoon aannemen. Daarnaast zijn het Medisch Secretariaat en de Planning nog niet op alle dagen aanwezig. Als de locatie verder groeit, zullen aanpassingen in de bezetting noodzakelijk worden en zal dit probleem verminderen. Klinische Revalidatie (KR) De respons op de enquête is een stuk lager dan in 2009 en de norm (meer dan 45%) wordt in oktober nergens gehaald. Ondanks het houden van exitgesprekken waarbij de nadruk nog eens wordt gelegd op het invullen van de patiëntenenquête, is de respons toch teruggevallen. Voor de vierde etage is de respons al enige tijd erg laag. Een van de belangrijkste oorzaken is waarschijnlijk de samenstelling van de doelgroep, mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Samen met de kwaliteitsfunctionaris stelt de vierde etage in 2010 een verkorte enquête op; deze wordt afgenomen tijdens het exitgesprek. De partner van de patiënt wordt hiervoor ook uitgenodigd. Schoonmaak blijft op de drie etages een aandachtspunt. De Facilitaire Dienst blijft dit punt onder de aandacht brengen van haar medewerkers en in het overleg met Asito. De overgang naar de poliklinische revalidatie. Dit onderwerp komt ook aan de orde binnen het strategisch beleidsplan. Binnen de ontslagfase van een patiënt moeten binnen de teamvergadering duidelijke afspraken worden gemaakt over wie zorgdraagt voor de informatievoorziening naar de patiënt rond de overgang naar de poliklinische revalidatie. Quickscans Facilitaire Dienst Op basis van de resultaten van de patiëntenenquête en ter evaluatie van de nieuwen verbouw in Zoetermeer en Gouda, nemen twee medewerkers van de Facilitaire Dienst in 2010 op de locaties Zoetermeer, Den Haag (KR) en Gouda Quickscanvragenlijsten af. Het gaat om korte vragenlijsten die in de wachtruimte mondeling kunnen worden afgenomen als de patiënt daar behoefte aan heeft. In Gouda en Zoetermeer ligt de aandacht vooral op het gebruiksgemak van het gebouw, het parkeren, de bereikbaarheid en dergelijke. In de KR onderzoekt de Facilitaire Dienst de voedingsdienst. Met name het tijdstip van de warme maaltijd en de kwaliteit van het aanbod zijn hier belangrijk. Verbeterpunten Gouda De tegelvloer in de hal is snel vuil. Inmiddels is de tegelvloer voorzien van een harde vloerbedekking (Tarkett) waardoor sporen van banden/schoenen minder zichtbaar zijn. Er worden kluisjes geplaatst zodat patiënten hun spullen kunnen opbergen. Medewerkers moeten hun badge dragen voor de herkenbaarheid. Verbeterpunten Zoetermeer Wachtruimte mag iets groter, wachten in de hal is te publiekelijk, open ruimte, veel geloop. Dit probleem is moeilijk op te lossen. Er worden kluisjes geplaatst zodat patiënten hun spullen kunnen opbergen. Verbeterpunten KR, voeding Het grootste gedeelte van de patiënte geeft aan ’s avonds de warme maaltijd te willen nuttigen. Het hoofd Facilitaire Dienst gaat dit bespreken. Pagina 27 van 46
Voor de nieuwbouw zal gelet worden op bredere tafels en minder stoelen. Nog eens kritisch kijken naar verpakkingsmaterialen; deze gaan vaak moeilijk open.
4.4.2.2 Patiëntenraadpleging Revalidatie Nederland De CQ-index is de benaming voor een familie van standaard vragenlijsten die beoogt ervaringen in de zorg te meten op kwaliteitsaspecten die vanuit het perspectief van de patiënt/cliënt belangrijk worden geacht. De CQ-index is een landelijk geaccepteerde en gerespecteerde meetstandaard door patiënten- en consumentenorganisaties, zorgverzekeraars en zorgaanbieders. De gegevens die met een CQ-index worden verzameld, moeten worden vertaald voor tenminste zes informatiebehoeften: keuze-informatie voor consumenten; belangenbehartigingsinformatie voor patiëntenorganisaties; zorginkoopinformatie voor verzekeraars; kwaliteits- en verbeterinformatie voor managers en professionals; monitor- en beleidsinformatie voor de overheid; toezichtsinformatie voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Nederlandse Zorgautoriteit. In 2009 vond de pilot van de ontwikkelde CQ-index Revalidatiezorg onder alle revalidatiecentra plaats. Het resultaat is uiteindelijk een gevalideerde vragenlijst die door Revalidatie Nederland, één keer in de drie jaar wordt afgenomen. Sophia Revalidatie neemt deel aan deze CQ meting Het cluster PRK heeft daarnaast besloten jaarlijks de CQ-index af te nemen. De resultaten van de eerste (pilot)meting worden in 2010 bekend en zijn voor Sophia Revalidatie goed. In een steekproef zijn 207 van onze PRV- en KR-patiënten aangeschreven. Van de teruggestuurde lijsten blijken uiteindelijk 88 lijsten bruikbaar, een responspercentage van 42,5%. Sophia Revalidatie scoort het hoogst van alle revalidatiecentra op de algemene waardering voor het revalidatiecentrum. Sophia Revalidatie scoort op vrijwel alle punten boven het landelijk gemiddelde. Het waarderingscijfer voor maatschappelijk werk ligt net iets onder het landelijk gemiddelde. Voor het cluster PRK is de CQ-index die gehanteerd is in de pilot, vertaald in verschillende talen. Deze wordt begin 2010 verspreid onder alle ouders. Er zijn in totaal 908 vragenlijsten verstuurd, waarvan er 371 zijn teruggestuurd én bruikbaar: een responspercentage van 40,9%. Dit percentage is nog niet eerder behaald. Omdat het cluster PRK niet heeft deelgenomen aan de landelijke pilot, kunnen de resultaten niet worden vergeleken met andere centra. Wel is het mogelijk de scores op de verschillende thema’s van de verschillende locaties binnen het cluster met elkaar te vergelijken. In algemene zin komt Gouda als beste uit deze vergelijking. Voor alle locaties geldt dat de thema’s informatievoorziening, afspraken maken en veranderen en continuïteit en afstemming voor verdere verbetering vatbaar zijn. Het gemiddelde totale waarderingcijfer voor het cluster is een 8.1. De uitkomsten laten in algemene zin een uitermate positief beeld zien van de door de patiënt/ouder ervaren kwaliteit van de zorg bij Sophia Revalidatie. De uitkomsten zijn besproken binnen de clusters en waar mogelijk vertaald naar verbeteracties, die weer zijn opgenomen in de jaarplannen. Pagina 28 van 46
4.4.3
Patiëntenparticipatie
4.4.3.1 Spiegelgesprek Een spiegelgesprek is een kringgesprek van (ouders van) patiënten met publiek. Patiënten van een unit, etage of team praten onder leiding van een onafhankelijke gespreksleider over hun ervaringen met de behandeling, de voorlichting en het team. In overleg met het team wordt de bijeenkomst precies ingevuld. Er kunnen bijvoorbeeld ook specifieke thema’s aan bod komen waarvan het team wil weten wat de ervaringen van (ouders van) patiënten zijn. Het gaat in een spiegelgesprek niet om gelijk hebben of krijgen, maar om ervaringen. Bij dit kringgesprek zit het team in de zaal, buiten de kring en als dat mogelijk is achter de (ouders van) patiënten, maar alleen als toehoorders: ze mogen alleen maar luisteren. Zij horen aan wat de patiënten aan positieve en negatieve ervaringen hebben opgedaan en kunnen aan de hand daarvan plannen maken om de zorg te verbeteren. Aan het eind van het gesprek is er gelegenheid voor de toehoorders om vragen te stellen, maar alleen ter verduidelijking, niet om in discussie te gaan. Omgekeerd kunnen (ouders van) patiënten ook vragen stellen aan de medewerkers. Een spiegelgesprek maakt de medewerkers (opnieuw) bewust van de positie en beleving van de patiënt. De 'face-to-face' confrontatie met de mening van de patiënt heeft groot effect op het gedrag van de medewerkers. Tijdens het gesprek komen verbeterpunten naar voren en dat maakt een spiegelgesprek tot een instrument om de kwaliteit van zorg te verbeteren. In 2010 houdt het cluster PRK twee spiegelgesprekken, in Gouda (intakeprocedure) en Delft (poliklinische revalidatie). De gesprekken leiden tot veel enthousiasme bij de aanwezige teamleden en ouders. De teams gaan meteen aan de slag met enkele verbeteracties: het doorzetten van de ingeslagen weg met duidelijke informatie over de intake procedure; het sturen of meegeven van de doelen op papier, de doelen SMART opstellen en de notulen van de teamvergadering opsturen; ouders geven aan structureel te willen evalueren met behandelaars, behandelaars spreken met ouders af wat de wenselijke termijn is, en regelen dit met de Planning; bij ziektevervanging snel duidelijkheid naar ouders, de unitmanager stelt een brief op. De derde etage van de KR houdt op 9 december 2010 een spiegelgesprek over het thema privacy. Op basis van de resultaten van de patiëntenenquête wilden de medewerkers hierover graag meer weten. Helaas geeft het spiegelgesprek niet genoeg aangrijpingspunten om hiermee echt aan de slag te gaan. De patiënten herkennen de geschetste ‘problemen’ uit de patiëntenenquête niet echt. 4.4.3.2 Evaluatiegesprek Een evaluatiegesprek is een gesprek met een aantal (ex)patiënten. Via een vaste gespreksleidraad worden de ervaringen met Sophia Revalidatie, het behandelteam, ondersteunende diensten en de faciliteiten besproken. Pagina 29 van 46
Het gesprek wordt geleid door een unitmanager van een andere locatie en genotuleerd door een secretarieel ondersteuner. In 2010 vinden negen evaluatiegesprekken plaats en wordt het evaluatiegesprek verder doorontwikkeld. Er wordt afgesproken dat de grote locaties (Delft en Den Haag) twee keer per jaar een evaluatiegesprek plannen en de overige locaties één keer per jaar. De Patiënt ContactPersoon stelt de patiënt aan het eind van de behandeling op de hoogte van de inhoud en het doel van een evaluatiegesprek en nodigt hem uit om deel te nemen. Doelen van een evaluatiegesprek zijn: meer betrouwbare informatie terugkrijgen; meer verdieping naast de patiëntenenquête; effectievere informatie uit jaarlijkse bijeenkomst (nu afgeschaft); achterhalen of het nodig is processen aan te passen; de zorg en hulpverlening verbeteren. 4.4.3.3 Exitgesprek Het cluster KR voert structureel exitgesprekken met vertrekkende patiënten. Naast de mogelijkheid voor spiegelgesprekken, is dit een terugkerende activiteit van de etagemanagers. Streven is met minimaal 50% van de vertrekkende patiënten een exitgesprek te voeren. Zaken als verblijf, privacy, zorg, aanwezige faciliteiten, eten en schoonmaak passeren de revue. Op onregelmatigheden of goede ideeën wordt meteen actie ondernomen door de betreffende manager. De etagemanagers en de clustermanager delen de resultaten en bevindingen met elkaar. 4.4.4
Klachten Sophia Revalidatie kent een samenhangend en laagdrempelig systeem voor de opvang en behandeling van klachten van patiënten. In de brochure ‘Rechten, plichten en klachten’ worden patiënten geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden waar zij met een klacht terecht kunnen. Deze brochure wordt uitgereikt aan patiënten bij de start van de behandeling en is te vinden in de folderrekken op de verschillende locaties van Sophia Revalidatie en op de website van Sophia Revalidatie. De informele klachtenbehandeling wordt verzorgd door de functionaris Patiëntenvoorlichting en Klachtenbemiddeling. Als een klacht is ingediend bij de Klachtencommissie doet de commissie uitspraak over de gegrondheid van de klacht.
4.4.4.1 Laagdrempelige klachtenbemiddeling Binnen Sophia Revalidatie bemiddelt de klachtenfunctionaris bij klachten van patiënten. In 2010 ontvangt zij 21 meldingen van ontevredenheid bij patiënten: behandeling/begeleiding 10 bejegening 3 organisatie 6 faciliteiten 2 financiën 0 Resultaten van klachtenbemiddeling: 13 klachten zijn naar tevredenheid van de klager opgelost; 1 klacht is niet naar tevredenheid van de klager opgelost, maar de klager wil geen officiële klacht indienen; 3 klachten zijn gedeeltelijk naar tevredenheid opgelost; Pagina 30 van 46
1 klacht is door de klager neergelegd bij de klachtencommissie; van 3 klachten is onbekend of de klager tevreden is.
De klachten komen van onderstaande locaties: Klinische Revalidatie 4 PRV Den Haag 6 PRK Den Haag 1 PRJ Den Haag 1 PRV Westeinde 1 PRV Delft 4 PRK Delft 1 PRV Zoetermeer 1 HHPC 2 Oorzaken Analyse door de klachtenfunctionaris levert de volgende oorzaken op: Behandeling/begeleiding: te divers om conclusies uit te trekken. Bejegening: te divers om conclusies uit te trekken. Organisatie: vaak perikelen rond het maken van afspraken, maar niet met eenzelfde oorzaak. Faciliteiten: gevolgen van de verbouwing van het zwembad in Delft. Trends Iets vaker dan eerdere jaren willen patiënten alleen melding maken van hun ontevredenheid. Er is meer de neiging problemen bij de RvB te willen neerleggen en de RvB te vragen in te grijpen in een door de patiënt niet gewenste situatie. Waar mogelijk wordt direct actie ondernomen ter verbetering. 4.4.4.2 Formele klachtenprocedure conform Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector Samenstelling Klachtencommissie De Klachtencommissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter, met een juridische achtergrond, drie interne leden (fysiotherapeut, verpleegkundige, maatschappelijk werker), drie externe leden (twee leden op voordracht van de Cliëntenraad en één lid namens het Regio Overleg Gehandicaptenbeleid DWO). Daarnaast is er een onafhankelijk medisch deskundig lid. De Klachtencommissie wordt ondersteund door een secretaris. Aantal klachten In het verslagjaar worden 3 klachten ingediend. 1 klacht is, gezien het ontbreken van contactgegevens van de klagers, doorgezonden aan de Raad van Bestuur (RvB); 1 klacht is door klager, na lezing van het verweer van de aangeklaagde, ingetrokken; in 1 klacht doet de commissie in het verslagjaar uitspraak. Naast deze klachten doet de commissie uitspraak in 3 klachten uit 2009.
Pagina 31 van 46
Klachten en kwaliteit Aanbeveling Duidelijk beschrijven van de verantwoordelijkheid van de revalidatiearts op buiten-poliklinieken, vooral ten opzichte van de AVG (Arts voor Verstandelijk Gehandicapten) en het behandelteam op een KDC (KinderDagCentrum). De gang van zaken rond een consultaanvraag kritisch bekijken en aanscherpen: een betere vastlegging van consultaanvraag aan en bevindingen door de consulent.
Actie Raad van Bestuur (RvB) De RvB heeft de taken en verantwoordelijkheden van de revalidatiearts als behandelaar en als consulent extern beschreven en deze notitie besproken met de regionale AVG’s c.q. teamartsen op de externe locaties. De consultaanvraag geschiedt in principe mondeling. De A(N)IOS vermeldt vervolgens de bevindingen van de consulent in de status. Dit zal expliciet in de assistentenklapper worden opgenomen. In deze klapper zijn de richtlijnen voor assistenten vermeld. Duidelijkheid scheppen met betrekking De A(N)IOS’n werken conform de tot de taken en verantwoordelijkheden ‘Modelinstructie arts al dan niet in opleiding tot (medisch) specialist’. Hierin van de A(N)IOS. Als richtlijn wijst de staan de taken en commissie op de ‘Handreiking verantwoordelijkheden van de assistent verantwoordelijkheidsverdeling bij beschreven. samenwerking in de zorg’. Aandacht schenken aan de vrije Op deze aanbeveling is in het artsenkeuze. verslagjaar nog geen reactie van de Taalgebruik van de aangeklaagde RvB ontvangen. toetsen.
Scholingsactiviteiten De Klachtencommissie neemt op 9 juni 2010 deel aan een inservice scholing onder leiding van het SOKG. Thema: de hoorzitting. Naast theoretische informatie (met name de wet- en regelgeving) oefent de commissie aan de hand van casuïstiek in het houden van een hoorzitting. Overige activiteiten Op 17 mei 2010 vindt het jaarlijks overleg met de RvB plaats. Gespreksonderwerpen: de uitspraken en met name de aanbevelingen; resultaten van de enquête onder klagers en aangeklaagden; het overhandigen van een klacht aan een aangeklaagde; enkele reacties van aangeklaagden op (met name) de werkwijze van de commissie. 4.4.4.3 Formele klachtenprocedure medewerkers Sinds 2007 kent Sophia Revalidatie een officiële Klachtencommissie Medewerkers. De afspraken met betrekking tot deze commissie zijn neergelegd in de Klachtenregeling Medewerkers. De commissie is tot stand gekomen op verzoek van en in overleg met de Ondernemingsraad en bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en vier interne leden (psycholoog, fysiotherapeut, applicatiebeheerder en staffunctionaris zorg) en wordt ondersteund door een secretaris. Pagina 32 van 46
Aantal klachten In het verslagjaar wordt één klacht ingediend en behandeld. In deze klacht doet de commissie uitspraak en een drietal aanbevelingen. De klacht, bestaande uit 3 onderdelen, wordt op alle onderdelen gegrond verklaard. Op basis daarvan verzoekt de commissie de RvB op alle drie de onderdelen actie te ondernemen, te weten: het niet op professionele wijze geven van feedback; het niet vastleggen van gemaakte afspraken, noch het tijdig terugkomen daarop; het niet of onvoldoende tijdig informeren van de klager over afspraken. Overige onderwerpen De commissie komt in het verslagjaar tweemaal bijeen in een plenaire vergadering. Bij deze vergaderingen zijn ook de klachtenfunctionaris en de vertrouwenspersoon aanwezig. In het verslagjaar behandelt een vertegenwoordiging van de commissie de ingekomen klacht. In de plenaire vergaderingen komen, naast de klacht, de volgende punten aan de orde: gefingeerde casuïstiek, ter training van de commissie; evaluatie en aanpassing van de Klachtenregeling Medewerkers; uitwisseling van informatie en ervaringen tussen Klachtencommissie, klachtenfunctionaris en vertrouwenspersoon; uitbreiding van de commissie in verband met een te gering aantal leden in het geval één of twee leden zich moeten terugtrekken, aangezien zij te dicht betrokken zijn bij de klacht. De RvB benoemt daarop een 4e lid benoemd, naast de voorzitter en secretaris. 4.4.5
Wachttijden Het Managementteam overlegt structureel over belemmerende factoren in de patiëntenzorg, zoals bijvoorbeeld over wachttijden. Bij elke vergadering is dit een vast agendapunt. De wachttijden worden maandelijks per diagnosegroep via internet gepubliceerd. Wachttijden in dagen voor revalidatiebehandeling 2010 Sector gemiddeld 20 PRK Delft 32 PRV Delft 37 PRK Den Haag 25 PRJ Den Haag PRV Den Haag 27 32 PRK Gouda 39 PRV Gouda 57 PRV Westeinde 49 PRV Zoetermeer 16 HHPC Delft hartfalen 9 Pagina 33 van 46
De set prestatie-indicatoren maakt gebruik van de Treeknormen voor wachttijden. Deze geven aan welk percentage patiënten tijdig kan starten met de behandeling: eerste onderzoek, maximaal 4 weken wachttijd poliklinische revalidatiebehandeling, maximaal 6 weken wachttijd klinische revalidatiebehandeling, maximaal 6 weken wachttijd In 2010 zijn deze percentages bij Sophia Revalidatie respectievelijk 68%, 73% en 100%. 4.4.6
Toegankelijkheid De voorzieningen van Sophia Revalidatie zijn allemaal rolstoelvriendelijk en waar nodig aangepast aan de beperkingen van patiënten die in een van de centra aanwezig zijn. Op de locatie Delft start een student van de Haagse Hogeschool (Facilitaire Dienstverlening) met een toets waarbij beoordeeld wordt of het centrum voldoet aan de norm voor het Internationaal Toegankelijkheidssymbool (ITS). In 2010 rondt hij deze toets af en worden de resultaten besproken met de Cliëntenraad. Eén van de belangrijkste speerpunten is de verbetering van de toegankelijkheid van het Delftse centrum. Hiervoor wordt het voetpad vanaf de Reinier de Graafweg opnieuw aangelegd, inclusief de blindengeleidestrook. In de centra met meer dan één verdieping zijn uiteraard liften aanwezig. In Den Haag, Delft en Gouda geldt een bereikbaarheidsdienst in geval van een calamiteit. In Sophia Revalidatie Westeinde, het Haga Hand- en Polscentrum en Hartrevalidatie Den Haag gelden de regels van het ziekenhuis. Alle centra zijn goed bereikbaar met het openbaar vervoer. De telefonische bereikbaarheid al enkele jaren een belangrijk aandachtspunt. Het Servicepunt, dat voor allerlei meldingen op facilitair gebied beschikbaar is, verruimt daartoe dit jaar haar openingstijden en is nu van 08.30 uur tot 16.30 uur bereikbaar voor patiënten en medewerkers. Locaties of afdelingen die (tijdelijk) telefonisch niet bereikbaar zijn, schakelen hun telefoon door naar het Servicepunt, waardoor patiënten altijd iemand aan de telefoon krijgen die hun vraag kan behandelen. Vanuit Sophia Revalidatie wordt hiervan in toenemende mate gebruikgemaakt.
4.4.7
Veiligheid
4.4.7.1 Veiligheid patiënten en medewerkers Sophia Veiligheid Systeem (SVS) Dit systeem geeft invulling aan een veiligheidmanagementsysteem van Sophia Revalidatie. Binnen Sophia Revalidatie is patiëntveiligheid terug te vinden in verschillende activiteiten. Veel zorginhoudelijke activiteiten zijn geprotocolleerd en digitaal toegankelijk. Er is een actueel Reglement Basismedische zorg waarin de 24uurszorg is beschreven en gegarandeerd en een structuur voor het melden van incidenten en klachten. Complicatieregistratie vindt plaats volgens de richtlijnen van de Vereniging Revalidatie Artsen (VRA). Sophia Revalidatie streeft naar een optimale veiligheidscultuur. Het management voelt het als haar verantwoordelijkheid de veiligheid van de zorg voor patiënten te waarborgen en waar nodig te verbeteren. Er wordt actief gewerkt aan een organisatiecultuur, waarin het vanzelfsprekend is te leren van fouten en daar vervolgens effectief op te reageren. Het motto hierbij is ‘verantwoordelijkheid nemen voor eigen werk’. Pagina 34 van 46
In 2010 krijgt het SVS inhoudelijk meer vorm: Beleid en Strategie Het discussiestuk SVS wordt herzien en vervolgens door het Managementteam (MT) vastgesteld als beleidsplan. Het SVS-beleid wordt door het MT uitgedragen binnen de eigen clusters. Decentrale melding In 2010 is het digitale incident meldsysteem (IMS) opgebouwd en na een succesvolle pilot op de tweede etage KR geïmplementeerd. Er vindt scholing plaats van leidinggevenden, clustermanagers en leden van de VIM adviescommissies over het afhandelen van een melding. Medewerkers krijgen informatie over het digitaal invullen van een melding via leidinggevende, iDocument (documentbeheersysteem), e-mail en de Wandelgang. Analyse van incidenten De VIM (Veilig Incidenten Melden) adviescommissie bereidt zich voor op zijn nieuwe rol als overkoepelend orgaan. Met de komst van het digitale meldsysteem kan de VIM adviescommissie zich richten op het analyseren van incidenten en signaleren van bepaalde trends om hierop in te spelen. In 2011 worden de vorm en inhoud, met ondersteuning van de kwaliteitsfunctionaris, verder uitgewerkt. De VIM adviescommissie, leidinggevenden, managers en het lid van de RvB patiëntenzorg zijn geschoold in de PRISMA methodiek. In 2011 vindt deze training voor de artsen plaats. Veiligheidscultuur 2010 staat in het teken van het onder de aandacht brengen van Veilig Incidenten Melden (VIMMEN). VIMMEN betekent dat medewerkers niet worden afgerekend op geconstateerde fouten. Voor iedere medewerker is het vanzelfsprekend dat (bijna)incidenten worden gemeld. Maandelijks verschijnt er een publicatie in de Wandelgang en in SophiaBreed verschijnt twee keer een artikel. Daarnaast beloont de VIM adviescommissie met bepaalde regelmaat de afdeling met de meeste meldingen. Meldingen Incidenten Patiëntenzorg In totaal komen 334 meldingen binnen: 323 in Den Haag en 11 in Delft. Oorzaken 109 valincidenten (134 in 2009) Deze meldingen zijn onder andere: patiënten die gevallen zijn tijdens de transfers rondom bed, toilet of van een fitnessapparaat; patiënten willen iets oprapen van de grond, verliezen hun evenwicht; patiënten doen zelf een activiteit die ze nog niet kunnen of zelfstandig mogen; patiënten struikelen omdat ze iets niet zien liggen of zien staan doordat ze een neglect hebben; tijdens het sporten; tijdens een buitentherapie, met wandelen of fietsen; kinderen die met de fiets vallen; uitglijden.
Pagina 35 van 46
201 medicatie-incidenten (214 in 2009) Deze meldingen zijn onder andere: verkeerde medicijnen gekregen; dosering niet goed; medicijnen niet gekregen; medicijnen niet op het juiste tijdstip ingenomen; recepten niet goed verwerkt; uitzetten van de medicatie niet goed gegaan; patiënt vergeet medicijn in te nemen. 24 overige incidenten (7 in 2009) Deze meldingen zijn onder andere: een kind krijgt een duwstang van de bolderkar op het hoofd; er wordt niet op het 555 alarmsignaal gereageerd; patiënt komt klem te zitten in stalift; bezoeker loopt tegen een ruit aan; patiënt wordt verbaal agressief; niet goed werkend materiaal. Trends Er worden, naast de klinische afdelingen, steeds vaker meldingen gedaan door de andere sectoren en locaties. Er worden nog steeds te weinig incidenten en bijna-incidenten gemeld. De gemelde (bijna)incidenten in 2010 zijn in de meeste gevallen van dezelfde strekking als in 2009. Ontwikkelingen Sophia Revalidatie wil haar incidenten goed in beeld krijgen en hierop adequaat kunnen reageren, anticiperen en verbeteren. In navolging van 2009 is er ook in 2010 brede aandacht voor veilig incident melden en veilige medicatieverstrekking. Dit betekent uiteraard meer aandacht voor melden van incidenten om een goed inzicht te krijgen. Het is goed te merken dat er ook steeds meer meldingen komen van behandelaars (en niet alleen van de verpleging en verzorging). Daarnaast komen er steeds meer meldingen van bijna-incidenten of gevaarlijke situaties. Vanuit het SVS staan in 2010 het ontwikkelen en implementeren van het digitaal meldsysteem IMS en het trainen van medewerkers in het doen van een PRISMAanalyse centraal. Daarnaast zijn de beide VIM adviescommissies voorbereid op hun nieuwe taken binnen het systeem van IMS en veilig incidenten melden. Veilig Incidenten Melden - medewerkers De staffunctionaris P&O beoordeelt iedere VIMM-melding vanuit haar rol als coördinerend preventiemedewerker. Zij bespreekt trends met de preventiemedewerkers en de Ondernemingsraad. Resultaten Het overzicht van de VIMM-meldingen staat structureel op de agenda van de vergaderingen van de preventiemedewerkers. In 2010 vergadert de commissie twee keer. In 2010 ontwikkelt Sophia Revalidatie het SVS waarin ook het melden van incidenten met medewerkers gedigitaliseerd kan worden. Pagina 36 van 46
Hiertoe ontwikkelen de staffunctionaris P&O en de kwaliteitsfunctionaris de workflow en de benodigde documenten. Tot daadwerkelijke meldingen via het SVS is het nog niet gekomen. In het verslagjaar komen 10 meldingen binnen: 3 betrokkenheid bij patiënt met poging tot suïcide 2 prikaccident 1 gevallen in zwembad 1 uitgegleden in de gang 1 verbranding 1 voet tussen behandeltafel 1 fysieke piekbelasting (snel ingrijpen bij vallen) De drie meldingen over de betrokkenheid bij (dezelfde) patiënt die een suïcidepoging deed, zijn - volgens procedure - niet verder uitgewerkt als VIMM. De commissie bedrijfsopvang heeft deze drie meldingen opgepakt. Alle overige meldingen zijn door de staffunctionaris P&O besproken met de melder en afgerond met een adviesbrief aan de RvB. De adviezen hebben betrekking op alertheid en nauwkeurig werken. Oorzaken De oorzaken van de incidenten liggen zonder uitzondering in een tijdelijke afwezigheid van alertheid. De melders geven aan, dat zij zelf of de organisatie geen verdere acties kunnen uitvoeren, dan de aandacht te blijven vestigen op alert en veilig werken. Trends In 2010 neemt het aantal meldingen af. Daarbij betreffen drie meldingen hetzelfde incident. 2010 - 10 2009 - 17 2008 - 11 2007 - 15 2006 - 10 Infectiepreventie Het doel van de Infectie Preventie Commissie (IPC) is de preventie van besmetting en bestrijding van infecties op alle locaties van Sophia Revalidatie. De Infectie Preventie Commissie (IPC) vergadert in 2010 vijfmaal. Meldingen infecties 2010 De IPC adviseert en handelt bij de volgende infectiemeldingen vanuit Sophia Revalidatie: Patiënten pseudomonas Noro clostridium difficile MRSA resistente coli bacterie in de urine acinetobacter in de urine Pagina 37 van 46
Medewerkers koortslip Noro (3 medewerkers) verdenking Noro (1 medewerker) gesloten TBC (geen infectierisico) Overig kinkhoest bij kinderen van medewerker Met name de MRSA geeft op verschillende afdelingen wat onrust. Bij een onverwacht positieve MRSA bij een patiënt worden veel medewerkers getest, maar allen negatief bevonden. Jaarplan 2010 Medewerkers worden via publicatie in De Wandelgang geïnformeerd over Qkoorts en teken. De patiënten zijn via SPATIE geïnformeerd over de hygiëneregels ten aanzien van het meenemen van voedsel. De documenten uit het Handboek Infectie Preventie worden regelmatig gecontroleerd en geactualiseerd. De hygiënist meet via audits de handhaving van de steriliteit op de klinische afdelingen, in het centraal magazijn en binnen Sophia Revalidatie Delft. De IPC betrekt de hygiënist bij adviezen over de nieuwbouw. De griepvaccinaties worden volgens het standaardplan gemotiveerd, gestimuleerd en gevaccineerd. De IPC start met het maken van een meerjarenplan voor de IPC met daarin een scholingsadvies voor de leidinggevenden. Handboek Infectie Preventie Het handboek wordt geëvalueerd en geactualiseerd. Naar aanleiding van MRSA-incidenten vinden enkele aanpassingen plaats aan het protocol. Het document Persoonlijke hygiëne medewerkers wordt aangepast. Het document Hepatitis-B;vaccinatiebeleid wordt aangepast. Het document Scabiës wordt aangevuld met wasserijregels. Audits De door de hygiënist uitgevoerde audits worden besproken, aan de hand waarvan verbeteringen worden doorgevoerd. Scholing De hygiënist geeft een scholing op de verschillende TPG’s. Locaties Sophia Revalidatie Dit jaar begint de IPC met het meer betrekken van de verschillende locaties bij infectiepreventie. De locaties krijgen hiervoor een enquête ter invulling toegestuurd. Twee leden van de IPC bezoeken de locatie Sophia Revalidatie Westeinde.
Pagina 38 van 46
Hygiëne Consult In overleg met Hygiëne Consult vindt jaarlijks een vervolgonderzoek plaats naar de kwaliteit van de schoonmaakwerkzaamheden. Hierbij richt het onderzoek zich met name op kritische onderdelen zoals de opslag van steriele materialen, de schoonmaak van de kliniek, zwembad en sportaccommodaties. De reguliere onderzoeken voor de HACCP leveren goede resultaten op voor zowel Den Haag als Delft. BHV De BedrijfsHulpVerlening (BHV) organiseert in 2010 op de locaties Den Haag, Delft, Gouda en Zoetermeer diverse oefeningen voor de BHV’ers. Alle BHV’ers volgen daarnaast een herhalingscursus. BHV’ers worden naast hun BHV cursus extra getraind op het omgaan met mensen die zich in een stressvolle situatie bevinden. Het cursusaanbod wordt uitgebreid met een specifieke training voor verpleging en verzorgenden vanuit de kliniek op de situatie tijdens avond-, nacht- en weekenden. Deze training zal jaarlijks herhaald worden. Incidentbeheersing Sinds 2007 neemt Sophia Revalidatie deel aan het samenwerkingsverband Incidentbeheersing Management Zorginstellingen Delft Westland Oostland (IbMZ). IbMZ heeft als doel de regionale aanpak op het gebied van security en incidentbeheersing te bevorderen en de uitvoering van de hierbij behorende werkzaamheden te realiseren. Onderdeel van deze aanpak is een convenant met de Regionale Brandweer Haaglanden, het Openbaar Ministerie Den Haag en de Regiopolitie Haaglanden. 4.4.7.2 Veiligheid informatievoorziening NEN 7510 In 2010 wil Sophia Revalidatie aansluiten bij een initiatief voor regionale samenwerking in de regio Haaglanden inzake berichtenuitwisseling tussen zorgaanbieders. Alle deelnemers moeten - voor zij kunnen overgaan tot deze uitwisseling - voldoen aan de norm informatiebeveiliging NEN 7510. In 2009 werd een scan uitgevoerd om te analyseren in hoeverre de organisatie al voldeed aan deze norm en op welke onderdelen zich nog knelpunten zouden kunnen voordoen. Dit heeft geleid tot het opstellen van een informatie beveiligingsbeleidsplan,dat in 2010 door de RvB wordt vastgesteld. Op basis van dit beleidsplan start een project, wat ertoe moet leiden dat Sophia medio 2011 voldoet aan de norm NEN 7510. De ‘security officer’ geeft op de verschillende locaties en in diverse vergaderingen een toelichting op het informatie veiligheidsbeleid, waarbij met name ook aandacht wordt besteed aan de bewustwording van de medewerkers. Elektronisch Patiënten Dossier Revalidatie (R-EPD) In 2009 heeft de landelijke projectgroep een basisversie van het R-EPD opgeleverd. Dit product is overgedragen aan VIR-e-care Solutions voor verdere doorontwikkeling. De VIR heeft zich vervolgens gericht op het afwerken van de lijst met restpunten. Pagina 39 van 46
In de loop van 2010 testen vertegenwoordigers van diverse centra de beoogde nieuwe versie. Ook presenteert de VIR de verdere lijnen in de doorontwikkeling. Helaas moet na de testbijeenkomsten worden geconstateerd dat de centra de conceptversie van de nieuwe release niet kunnen accepteren. Daarna wordt de doorontwikkeling van het R-EPD stopgezet en wordt een periode van bezinning ingelast. Een ‘commissie van wijze mannen’ analyseert op welke wijze het proces weer kan worden vlotgetrokken. De resultaten hiervan worden in 2011 verwacht. Sophia Revalidatie meent echter niet te moeten wachten op meer duidelijkheid over de oplevering van een werkbare versie van het R-EPD. Besloten wordt dan ook een aantal voorbereidende werkzaamheden uit te voeren, die enerzijds een vereiste zijn voor het kunnen invoeren van het R-EPD, maar anderzijds sowieso nuttig zijn. Zo brengen drie werkgroepen alle patiëntgebonden formulieren in kaart en beoordelen deze. Waar verschillende varianten van eenzelfde document waren ontstaan, zijn die weer teruggebracht naar één versie. Op deze wijze worden alle formulieren geüniformeerd. De conclusies en aanbevelingen van de werkgroepen worden in kaart gebracht. Deze vormen de basis voor een verdere vertaalslag naar de dagelijkse praktijk. Het doel is een centrale formulierenbank op het documentbeheersysteem in te richten. De afronding hiervan wordt in 2011 verwacht. Een tweede initiatief is de uitvoering van een zogenaamde ‘proof of concept’ met digitale statussen. Voor dit project wordt samengewerkt met I-four C, een leverancier van software en workflow ondersteuning voor gedigitaliseerde statussen. Het jaar 2010 staat vooral in het teken van voorbereiding van de systemen en de organisatie van deze proef, die multidisciplinair bij één team van de PRV in Delft zal worden gehouden. De proef start in het voorjaar van 2011 en duurt drie maanden. Consolidatie en virtualisatie servers/toepassing van redundantie In 2010 is dit traject voor wat betreft de virtualisatie afgerond. In 2011 gaat het opvoeren van de redundantie verder. Hiermee kunnen de gevolgen voor de continuïteit in geval van uitval van apparatuur worden beperkt. De centrale apparatuur voor de primaire bedrijfsprocessen wordt dubbel uitgevoerd. Het ontwerp van de dubbele apparatuur is zo gekozen dat toekomstige verhuizing van de reserve apparatuur van Den Haag naar Delft mogelijk is. Dit met het oog op de komende nieuwbouw van de locatie Den Haag. Capaciteit geheugenopslag, backups van digitale gegevens De geplande modernisering van de geheugenopslag en backups wordt in 2010 voltooid en aangepast aan de voor 2011 geplande overschakeling naar Office 2010. Daarbij wordt de capaciteit van de mailopslag aanzienlijk vergroot en wordt een mail-archiveringsvoorziening in bedrijf gesteld. Dit stelt gebruikers in staat hun mailbox meer dan voorheen het geval was te gebruiken als opslag van gegevens en daarin informatie efficiënter terug te vinden. Netwerkapparatuur Dit jaar vervangt Sophia Revalidatie de belangrijkste netwerkbouwstenen, die de knooppunten in het netwerk vormen, de zgn. switches, door nieuwe en voert deze eveneens redundant uit. Pagina 40 van 46
Digitale ondersteuning huisstijl In 2010 bereidt Sophia zich voor op het in bedrijf stellen van voorzieningen om verdergaand dan voorheen een centrale huisstijl in te voeren voor alle papieren correspondentie en de bedrijfs-e-mail. Hiermee wordt het mogelijk alle e-mails in een eenduidige huisstijl op te stellen, te voorzien van een elektronische handtekening en een verplichte disclaimer. 4.5
Kwaliteit ten aanzien van medewerkers
4.5.1
Personeelsbeleid Sophia Revalidatie investeert in haar medewerkers Sophia Revalidatie ziet de professionaliteit en gedrevenheid van medewerkers als belangrijkste kapitaal en kracht van de organisatie. Sophia Revalidatie investeert in haar medewerkers en biedt een stimulerende werkomgeving met goede faciliteiten en scholing (die relevant is voor Sophia Revalidatie en passend bij interesse en capaciteiten van de medewerker). Mensen met ambitie en talent wordt zo mogelijk de kans geboden door te groeien. Bij goed personeelsbeleid hoort ook aandacht voor de levensfasen en leeftijdsopbouw van medewerkers en een passende beloning. De tevredenheid van de medewerkers van Sophia Revalidatie is over het algemeen hoger dan bij vergelijkbare revalidatie-instellingen. Ook het ziekteverzuim is relatief laag. In de aansturing van de diverse locaties gaat Sophia Revalidatie uit van ‘centraal wat moet, decentraal wat kan’. De locaties hebben ruimte en verantwoordelijkheid bij de invulling van het beleid. Sophia Revalidatie heeft vertrouwen in haar medewerkers en in de intrinsieke motivatie van medewerkers om de goede dingen te willen doen. Sophia Revalidatie heeft een familiecultuur die zich kenmerkt door een sterke patiëntgerichtheid, gemotiveerde medewerkers en een sterke saamhorigheid. Kenmerk is echter ook dat men elkaar moeilijker feedback geeft en de veranderingsbereidheid en het veranderingsvermogen aandacht behoeven. Sophia wil en verwacht dat de externe eisen, de toenemende aandacht voor meten, verantwoorden, protocollair werken en de komst van nieuwe medewerkers, ertoe zullen leiden dat de familiecultuur langzaam gedeeltelijk omgevormd zal worden naar een meer doelgerichte (zakelijke) cultuur. De positieve elementen van de familiecultuur probeert Sophia Revalidatie daarbij vanzelfsprekend te behouden. Een belangrijk aandachtspunt is de verbondenheid van de elders werkzame medewerkers met de organisatie. Sophia streeft ernaar deze medewerkers te laten fungeren als ambassadeurs van Sophia Revalidatie. Dit geldt zeker voor de revalidatieartsen die in ziekenhuizen werken. Sophia Revalidatie verwacht dat de (gedetacheerde) artsen zich verbonden voelen met Sophia Revalidatie, een gedegen kennis hebben van de mogelijkheden die Sophia kan bieden en het kwaliteitsniveau en de waarden van Sophia hanteren. Externe gerichtheid en flexibiliteit Binnen het personeelsbeleid van Sophia Revalidatie is de ‘externe gerichtheid’ een centraal thema. De organisatie zet daarbij actief in op bewust blijven van de omgeving en geprikkeld door nieuwe kennis en ontwikkelingen van buiten. Pagina 41 van 46
Dit gebeurt onder andere door het binnenhalen van stagiaires en nieuwe medewerkers, maar bijvoorbeeld ook door een meer actieve houding richting jongeren, om zo op de hoogte te blijven van wat hen beweegt, hoe zij tegen gezondheidszorg en het werken in de gezondheidszorg aankijken. Sophia Revalidatie biedt nieuwe medewerkers de eerste jaren een intensief opleidingsprogramma aan. Therapeuten kunnen zich bijvoorbeeld ontwikkelen tot revalidatietherapeut. Ook is er een intern opleidingsprogramma, bestaande uit verschillende modules. Deze modules zijn niet alleen interessant voor de eigen medewerkers, maar deze zijn in principe ook geschikt om mee naar buiten te treden, zoals bijvoorbeeld voor zorgverleners in de eerste lijn. Sophia Revalidatie wil haar opleidingsprogramma daarom in de komende beleidsperiode ook extern gaan aanbieden. Deze ontwikkeling past goed bij het versterken van de externe gerichtheid en ook bij de ambitie van Sophia Revalidatie om regionaal hét kennis- en expertisecentrum te zijn. Het aantal medewerkers met een parttime dienstverband is groot. Omdat men juist binnen de revalidatie veel in teams werkt en onderling afhankelijk is van elkaar, is het belangrijk de juiste balans te houden tussen het aantal fulltimers en het aantal parttimers. Functiedifferentiatie van medewerkers is ook een belangrijk aandachtspunt binnen het personeelsbeleid. Door bijvoorbeeld ervaren therapeuten op te leiden tot het nieuwe beroep ‘physician assistant’ kunnen artsen bepaalde taken delegeren en kunnen gemotiveerde medewerkers hun potentieel verder ontwikkelen. Wat betreft het ‘binden en boeien’ van medewerkers, ervaart Sophia Revalidatie tot dusver weinig problemen. Het aantrekken van nieuwe medewerkers verloopt over het algemeen soepel en medewerkers zijn vaak lang werkzaam bij Sophia Revalidatie. Om deze goede positie te behouden blijft P&O investeren in de juiste methoden om (potentiële) medewerkers te werven en te behouden. 4.5.1.1 Aantal medewerkers (peildatum 31 december 2010) Functies
2010 aantal
2010 fte
2009 fte
2008 fte
Algemeen Facilitair Management Therapeutisch Verzorgend Medisch Sociaal/agogisch
113 67 35 236 93 49 60
80 45 32 162 63 40 33
78 44 32 160 61 37 31
75 44 32 146 60 34 29
Totaal
653
455
443
420
4.5.1.2 Stagiaires Sophia Revalidatie biedt op jaarbasis gemiddeld aan 33 stagiaires een stageplaats.
Pagina 42 van 46
4.5.1.3 Verloop Het verlooppercentage binnen Sophia Revalidatie bedraagt 13%; een relatief laag percentage. Het voordeel van een dergelijk laag verlooppercentage is dat veel kennis en kunde binnen de instelling aanwezig is en blijft. Aan de andere kant heeft elke instelling behoefte aan nieuwe impulsen die veelal door nieuwe medewerkers worden gestimuleerd. Een aandachtspunt is de functie van verpleegkundige. De formatie verpleegkundigen blijft onder de streefdoelstelling, waardoor een grotere invulling plaatsvindt met ziekenverzorgenden. Het lukt Sophia Revalidatie onvoldoende beginnende verpleegkundigen aan zich te binden. 4.5.1.4 Gezondheidsbeleid Sophia werkt al een aantal jaren volgens een vastgesteld gezondheidsbeleid. Kern van dit beleid is dat de middenkaderfunctionaris de ‘case manager’ is. Het beleid gaat er vanuit dat werkgever en medewerker actief zoeken naar mogelijkheden werkzaamheden te (blijven) verrichten, als het uitoefenen van de eigen werkzaamheden (tijdelijk) niet meer mogelijk is. Daarnaast wordt verzuim open besproken en heeft de bedrijfsarts een ondersteunende, adviserende rol. Het ziekteverzuim ligt de laatste jaren rond de vier procent. Dit percentage weet Sophia Revalidatie in 2010 niet vast te houden. Het verzuimpercentage is 4,7%. De ziekteverzuimfrequentie blijft ondanks inspanningen gehandhaafd op gemiddeld 1,6 keer per jaar. Sophia Revalidatie probeert hierin verbetering te bewerkstelligen. De verzuimfrequentie heeft namelijk een duidelijke relatie met de verstoring van werkprocessen. 4.5.1.5 Scholingsbeleid Sophia Revalidatie geeft prioriteit aan scholing, omdat het als belangrijk motivatieinstrument voor medewerkers wordt gezien. Daarnaast is het op peil houden van kennis en vaardigheden noodzakelijk voor het uitoefenen van de functie. De opleidingsnoodzaak voor de organisatie en de opleidingsbehoefte van de medewerkers worden regelmatig geëvalueerd en optimaal op elkaar afgestemd. Competentiemanagementbeleid ondersteunt een bewustere keuze voor begeleiding en opleidingen. Vooraf moet worden aangegeven waarvoor scholing vereist is en waaraan de opleiding moet voldoen. Bij de gevolgde studies betreft het in de meeste gevallen opleidingen van 1 tot 3 dagen. Voor jonge, startende therapeuten wordt budget gereserveerd om extra te investeren in kennis en het opdoen van vaardigheden in een traject ‘van therapeut tot revalidatietherapeut’. In 2010 volgen 321 medewerkers een studie. De interne Sophia Revalidatiescholing telt dit jaar 74 aanmeldingen voor 6 modules. De modules zijn verdeeld in speciaal op medewerkers gerichte modules, zoals klantgerichtheid, agressie en timemanagement en modules gericht op de patiëntenzorg, bijvoorbeeld dwarslaesie en chronische pijn. Sophia besteedt dit jaar € 425.000 aan directe kosten voor scholing, een stijging van 28% ten opzichte van 2009. Dit is verdeeld over kosten voor opleidingen, symposia en studiedagen. Over de hele organisatie wordt gemiddeld per fulltime medewerker € 935 uitgegeven aan studiekosten. Er wordt in totaal ruim 4850 uur aan studietijd vergoed. Pagina 43 van 46
Omgerekend per studerende medewerker wordt ruim 15 uur betaald studieverlof verleend. De totale kosten voor studieverlof bedragen circa € 172.000. Voor startende behandelaars is een speciaal extra budget beschikbaar om 25 medewerkers te scholen van therapeut naar revalidatietherapeut. Voor dit traject wordt € 44.789 aan studiekosten uitgegeven voor deze 25 medewerkers, daarbij wordt 770 uur studieverlof verleend. Gemiddeld is dit € 1.791 en 31 uur betaald studieverlof per medewerker. In het kader van kwaliteitsverbetering van revalidatieartsen voert Sophia Revalidatie vanaf 2009 een systeem in van Individueel Functioneren van Medisch Specialisten (IFMS), met als methode 360 graden feedback. Daarmee voldoet de organisatie aan de eisen van de Orde van Medisch Specialisten, voordat die wettelijk verplicht gesteld worden. Sophia Revalidatie kent sinds een paar jaar een intervisiebeleid voor alle medewerkers. Doelstelling is het functioneren ter discussie te stellen en te verbeteren. 4.5.2
Kwaliteit van het werk
4.5.2.1 Arbobeleid Het Arbeidsomstandighedenbeleid bij Sophia Revalidatie richt zich op een zo groot mogelijke veiligheid, een zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid en het bevorderen van het welzijn van de medewerkers, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is. Verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleid zijn de direct leidinggevenden en de medewerkers zelf. De Arbocommissie geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het management over verbetering van de arbeidsomstandigheden. In de jaarlijkse preventieweek wordt aandacht besteed aan het melden van (bijna) incidenten. Dit onderwerp sluit goed aan bij de implementatie van het Sophia Veiligheids Systeem. De leden van de Arbocommissie houden 13 werkplekonderzoeken. Hieruit komen adviezen naar voren over werkhouding, instelling van bureaus en bureaustoelen en indeling van werkruimten. Het aantal onderzoeken neemt duidelijk af. Er zijn geen aanwijzingen dat er fysieke klachten onopgemerkt blijven. De betrokkenheid van de Arbocommissie bij de nieuwbouw aan de Vrederustlaan krijgt geleidelijk vorm. Dit zal in 2011 meer inhoud krijgen. Eind 2010 wordt een bijgesteld projectplan ZorgRie en arborondgang opgesteld. Eind 2011 moet er voor iedere locatie een goedgekeurde Risico Inventarisatie & Evaluatie beschikbaar zijn. 4.5.2.2 Commissie bedrijfsopvang Doel van de commissie is opvang te bieden aan medewerkers na het meemaken van een schokkende gebeurtenis. In het verslagjaar worden vijf trajecten doorlopen: 3 betrokkenheid bij patiënt met poging tot suïcide 1 ongewenste intimiteit van patiënt naar medewerker 1 te grote betrokkenheid als persoonlijk begeleider In overleg met de coördinator van de commissie worden de meldingen door de commissieleden opgepakt en met een of meerdere gesprekken tot een goed einde gebracht. Doorverwijzing naar derden blijkt niet nodig. Gezien het feit, dat in Pagina 44 van 46
voorgaande jaren geen meldingen zijn gedaan, lijkt een aantal van vijf meldingen dit jaar veel. Daar het in feite om drie incidenten gaat, is er echter geen sprake van een duidelijke toename. 4.5.2.3 Zorgverlof In geval van ernstige ziekte in familieverband kunnen medewerkers van Sophia Revalidatie een beroep doen op de regeling ‘zorgverlof’. In 2010 wordt 22 keer gebruikgemaakt van deze regeling, waarbij in totaal 416 uur betaald zorgverlof wordt toegekend. 4.5.2.4 Vertrouwenspersoon voor medewerkers Sophia Revalidatie kan sinds enkele jaren een beroep doen op een vertrouwenspersoon. Deze onafhankelijke functionaris kan door iedere medewerker worden ingeroepen, als deze door omstandigheden ondersteuning nodig heeft in een conflict. De vertrouwenspersoon is er ter ondersteuning van de medewerker. In 2010 wordt zeven keer een beroep gedaan op de hulp van de vertrouwenspersoon. Het betreft hier enkele klachten tegen medewerkers en een conflict met een leidinggevende. De vertrouwenspersoon adviseert in 2011 periodiek overleg te voeren met de klachtencommissie ter verbetering van de kwaliteit van de organisatie. 4.6
Samenleving en milieu Sophia Revalidatie is zich bewust van haar positie als maatschappelijke onderneming en vervult een belangrijke lokale en regionale functie. De organisatie wendt met haar kernactiviteiten een positieve invloed aan op de kwaliteit van leven van mensen met een beperking. De organisatie gaat, voor zover mogelijk, zorgvuldig om met energie en het milieu.
4.7
Financieel beleid
4.7.1
Gang van zaken tijdens boekjaar Het boekjaar 2010 sluit positief af, met een resultaat van € 495.222. Aanvankelijk werd een negatief resultaat begroot van € 85.709. Enkele belangrijke afwijkingen van de begroting zijn: hogere doorberekende kosten aan derden, zonder dat daar hogere salariskosten tegenover staan de personeelskosten zijn lager dan begroot; de aanvaardbare rentekosten in het budget zijn hoger dan de werkelijke rentekosten; de kosten van advies inzake de nieuwbouw, de kosten van certificering voor de HKZ en de kosten van invoering van een nieuwe geautomatiseerde huisstijl zijn hoger dan begroot; in de begroting is al rekening is gehouden met de toevoeging aan de reserve afschrijving inventarissen.
Pagina 45 van 46
4.7.2
Verwachte gang van zaken De begroting voor 2011 gaat uit van een gematigde groei van de productie van ongeveer 3%. Deze afspraken zijn met de zorgverzekeraars overeengekomen voordat de begroting 2011 definitief wordt vastgesteld. De Raad van Bestuur stelt de begroting 2011 vast met een beperkt negatief resultaat van € 24.370.
Pagina 46 van 46
Jaarrekening 2010 Sophia Revalidatie
Sophia Revalidatie
INHOUDSOPGAVE
Pagina
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.1.6 5.1.7 5.1.8 5.1.9
Jaarrekening 2010 Balans per 31 december 2010 Resultatenrekening over 2010 Kasstroomoverzicht over 2010 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2010 Mutatieoverzicht materiële vaste activa(/financiële vaste activa) Specificatie ultimo boekjaar onderhanden projecten en gereedgekomen projecten Overzicht langlopende schulden ultimo 2010 Toelichting op de resultatenrekening over 2010
1 2 3 4 5 9 18 21 22 23
5.2 5.2.1 5.2.5 5.2.6
Overige gegevens Vaststelling en goedkeuring jaarrekening Ondertekening door bestuurders en toezichthouders Controleverklaring
33 33 34
Sophia Revalidatie
5.1 JAARREKENING 5.1 Financieel resultaat
Het resultaat van het segment revalidatie bedraagt € 512.872 positief ten opzichte van een begroot resultaat van € 85.709 negatief. Het verschil tussen de begroting en de werkelijkheid is ontstaan door: Hoger budget dan verwacht Hogere doorberekende kosten aan derden Lagere personeelskosten Hogere kosten van voeding Hogere hotelmatige kosten Hogere algemene kosten Hogere terrein- en gebouwgebonden kosten Lagere kosten van afschrijving Hogere kosten van huur Hogere patiënt- c.q. bewonergebonden kosten Lagere financiele baten en lasten
151.938 316.278 154.503 -3.851 -27.710 -243.841 -75.563 35.065 -17.765 -17.176 326.703 598.581
Begroot voor 2010
-85.709
Resultaat
512.872
Het hogere budget dan begroot is voornamelijk ontstaan door de hogere vergoeding voor rentekosten en de gedeeltelijke nacalculatie van de hogere productie in Den Haag. De hogere doorberekende kosten zijn veroorzaakt door meer detachering van personeel. De hogere algemene kosten zijn onder andere het gevolg van invoering van een nieuwe versie van ons personeelspakket, de advieskosten voor het verkrijgen van borging door het WFZ, de kosten die verband hielden met de certificering voor de HKZ en de invoering van een geautomatiseerd systeem voor de huisstijl. De hogere kosten van huur en de lagere kosten van rente zijn nacalculeerbaar en hebben dus geen gevolg voor het resultaat van 2010.
Pagina 1
Sophia Revalidatie
5.1 JAARREKENING 5.1.1 BALANS PER 31 DECEMBER 2010 (na resultaatbestemming) Ref.
31-dec-10 €
31-dec-09 €
1 2 3
0 10.939.010 35.834 10.974.844
0 11.703.435 33.919 11.737.354
4 5 6 7 8 9
44.341 1.086.077 11.881.940 0 0 3.315.630 16.327.988
34.722 0 12.853.323 0 0 5.048 12.893.093
27.302.832
24.630.447
31-dec-10 €
31-dec-09 €
723.643 6.563.771 396.116 7.683.530
723.643 6.050.899 413.766 7.188.308
ACTIVA
Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa Voorraden Onderhanden projecten uit hoofde van DBC's Vorderingen en overlopende activa Vorderingen uit hoofde van financieringstekort Effecten Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa
Ref. PASSIVA
Eigen vermogen Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Totaal eigen vermogen
10
Voorzieningen
11
2.191.825
2.281.190
Langlopende schulden
12
2.808.640
3.993.109
Kortlopende schulden Schulden uit hoofde van financieringsoverschot Kortlopende schulden en overlopende passiva Onderhanden projecten uit hoofde van DBC's
7 13 5
4.648.899 9.969.938 0
314.927 8.976.675 1.876.238
27.302.832
24.630.447
Totaal passiva
Pagina 2
Sophia Revalidatie
5.1.2 RESULTATENREKENING OVER 2010
Ref.
2010 €
2009 €
BEDRIJFSOPBRENGSTEN: Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten (uit AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies)
15
30.407.760
29.722.312
Niet-gebudgetteerde zorgprestaties (exclusief DBC B-segment)
16
0
0
Omzet DBC B-segment
17
0
0
Subsidies
18
0
0
Overige bedrijfsopbrengsten
19
4.401.546
4.383.435
34.809.306
34.105.747
Som der bedrijfsopbrengsten
BEDRIJFSLASTEN: Personeelskosten
20
26.393.844
24.993.648
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
21
2.234.756
2.222.634
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
22
0
0
Overige bedrijfskosten
23
5.502.187
5.923.865
Som der bedrijfslasten
34.130.787
33.140.147
BEDRIJFSRESULTAAT
678.519
965.600
-183.297
-181.827
495.222
783.773
0
0
495.222
783.773
2010 €
2009 €
395.746 181.135 -64.009 -23.529
728.318 157.951 -85.647 -23.672
5879 495.222
6.823 783.773
Financiële baten en lasten
24
RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSVOERING Buitengewone baten en lasten
25
RESULTAAT BOEKJAAR
RESULTAATBESTEMMING Het resultaat is als volgt verdeeld: Toevoeging/(onttrekking): Reserve aanvaardbare kosten Bestemmingsreserve egalisatie afschrijvingen Bestemmingsreserve afschrijving instandhoudingsinvesteringen Bestemmingsreserve de Brug Bestemmingsreserve exploitatieresultaat buiten het dienstverleningsproces
Pagina 3
Sophia Revalidatie
5.1.3 KASSTROOMOVERZICHT Ref. €
2010 €
€
2009 €
Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat
678.519
Aanpassingen voor: - afschrijvingen - mutaties voorzieningen
2.252.909 -89.365
965.600
2.237.810 600.000 2.163.544
Veranderingen in vlottende middelen: - voorraden - mutatie onderhanden projecten DBC's - vorderingen - vorderingen/schulden uit hoofde van financieringstekort respectievelijk -overschot - kortlopende schulden (excl. schulden aan kredietinstellingen)
-9.619 -2.962.315 971.383
42.740 1.876.238 -7.376.757
4.333.972
1.049.610
1.738.434
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
258.687 4.071.855
-4.149.482
6.913.918
-346.072
45.471 -228.768
Ontvangen interest Betaalde interest
2.837.810
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
17.981 -199.808 -183.297
-181.827
6.730.621
-527.899
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -1.488.484 0 -1.915
Investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Overige investeringen in financiële vaste activa
-3.351.932 1.180.288 3.829 -1.490.399
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-2.167.815
Kasstroom uit financieringsactiviteiten 2.000.822 -3.185.291
Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie geldmiddelen
Er is gebruik gemaakt van de indirecte methode.
Pagina 4
0 -492.928 -1.184.469
-492.928
4.055.753
-3.188.642
Sophia Revalidatie
5.1.4 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
5.1.4.1 Algemeen Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Regeling verslaggeving WTZi en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Vergelijking met voorgaand jaar De grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd.
Pagina 5
Sophia Revalidatie
5.1.4 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING 5.1.4.2 Grondslagen van waardering van activa en passiva Activa en passiva Activa en passiva worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. Toelichtingen op posten in de balans, resultatenrekening en kasstroomoverzicht zijn in de jaarrekening genummerd. Immateriële en materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs onder aftrek van lineaire jaarlijkse afschrijvingen. WTZI-vergunningsplichtige vaste activa worden gewaardeerd tegen de laagste van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en het goedegekeurde investeringsbedrag. Het meerdere boven het goedgekeurde investeringsbedrag wordt ten laste van de resultatenrekening gebracht. Voor WTZI-vergunningsplichtige vaste activa, instandhoudingsactiva en WMG-gefinancierde vaste activa waarvoor in de bekostigingssystematiek geen substitutievrijheid bestaat binnen het verkregen budget, is de afschrijvingsperiode gelijk aan de in de bekostigingssystematiek voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Voor die vaste activa waarvoor binnen de bekostigingssytematiek of de verkregen subsidie substitutievrijheid bestaat, zijn de afschrijvingstermijnen gebaseerd op de economische levensduur.
Door de wijziging in het stelsel van bekostiging zal nader gekeken moeten worden naar de realiseerbare waarde van de materiële vaste activa. Door de onzekerheid over een aantal componenten is het ultimo 2010 veelal nog niet mogelijk om de realiseerbare waarde van de materiële vaste activa voldoende betrouwbaar te bepalen. Hierdoor is het in veel gevallen niet mogelijk de omvang van eventuele bijzondere waardeverminderingen op de materiële vaste activa vast te stellen. Financiële vaste activa De waardering van de deelneming geschiedt tegen intrinsieke waarde. Het betreft 100 aandelen VIR e-care Solutions B.V. De laatst bekende gegevens zijn over 2009. Voorraden Voorraden zijn gewaardeerd tegen vaste waarden. Onderhanden projecten uit hoofde van DBC's De onderhanden projecten uit hoofde van DBC's worden gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, zijnde de kostprijs van de reeds bestede verrichtingen, of tegen de opbrengstwaarde van de DBC indien deze lager is. De productie van de onderhanden projecten is bepaald door de openstaande verrichtingen te koppelen aan de DBC's die ultimo boekjaar openstonden. Op de onderhanden projecten worden de voorschotten die ontvangen zijn van verzekeraars in mindering gebracht. Vorderingen Vorderingen worden opgenomen voor de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid en rekening houdend met de hiervoor door de financiers te beschikking gestelde middelen.
Pagina 6
Sophia Revalidatie
5.1.4 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Voorzieningen (algemeen) Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten.De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen. Wanneer verplichtingen naar verwachting door een derde zullen worden vergoed, wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen indien het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting. De voorziening voor groot onderhoud wordt gewaardeerd tegen nominale waarde. De dotatie wordt bepaald aan de hand van het onderhoudsplan. Kosten van groot onderhoud worden onttrokken aan de voorziening. De voorziening voor jubilea betreft een raming van de CAO-verplichting voor jubilea. De voorziening uren PLB betreft een verplichting uit hoofde van de CAO voor het Persoonlijk Levensfase Budget voor de categorie 45/49 jarigen die op 55 jarige leeftijd eenmalig 200 uur ontvangen. De overlopende uren uit de PLB van 2010 zijn opgenomen onder de verplichting vakantiedagen.
Pagina 7
Sophia Revalidatie
5.1.4 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING 5.1.4.3 Grondslagen van resultaatbepaling Algemeen Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en de lasten over het verslagjaar, met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde waarderingsgrondslagen. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop deze betrekking hebben, uitgaande van historische kosten. Verliezen worden verantwoord als deze voorzienbaar zijn; baten worden verantwoord als deze gerealiseerd zijn. Baten (waaronder nagekomen budgetaanpassingen) en lasten uit voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden aan dit boekjaar toegerekend. Pensioenen De Sophia Stichting heeft voor haar werknemers een toegezegd-pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen welke afhankelijk is van leeftijd, salaris en dienstjaren. De regeling is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. De Stichting heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. De Stichting heeft daarom de pensioenregeling verwerkt als een toegezegde-bijdrage-regeling en heeft alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord. 5.1.4.4 Grondslagen van segmentering In de jaarrekening wordt overeenkomstig de Richtlijn Zorginstellingen een segmentatie van de resultatenrekening gemaakt in de volgende segmenten: • revalidatie • niet in het dienstverleningsproces opgenomen vaste activa
Pagina 8
Sophia Revalidatie
5.1.5 TOELICHTING OP DE BALANS ACTIVA
2. Materiële vaste activa De specificatie is als volgt:
31-dec-10 €
31-dec-09 €
Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa
295.440 396.785 48.638 984.284 4.449.382 1.585.588 2.511.967 126.414 435.247 10.833.745 105.265
295.440 1.155.711 74.597 800.697 4.358.164 1.711.921 2.540.852 144.207 474.899 11.556.488 146.947
Totaal materiële vaste activa
10.939.010
11.703.435
2010 €
2009 €
Boekwaarde per 1 januari Bij: investeringen Af: afschrijvingen Bij/Af: mutatie onderhanden projecten Af: afschrijvingen niet aan het dienstverleningsproces dienstbare materiele activa Af: desinvesteringen
11.703.435 1.304.897 2.211.227 -183.587 41.682 0
11.769.601 3.870.815 2.195.988 518.883 41.822 1.180.288
Boekwaarde per 31 december
10.939.010
11.703.435
Aanschafwaarde, excl. Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa Cumulatieve herwaarderingen Cumulatieve afschrijvingen, exl, Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa
34.304.073 0 23.470.328
34.716.397 0 23.159.909
Grond Gebouwen Verbouwingen Onderhanden projecten Trekkingsrechten Instandhouding Inventaris Vervoermiddelen Automatisering
Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven:
Pagina 9
Sophia Revalidatie
5.1.5 TOELICHTING OP DE BALANS ACTIVA Toelichting: Voor een nadere specificatie van het verloop van de WTZi-vergunningplichtige vaste activa, de WTZi-meldingsplichtige vaste activa, de WMG-gefinancierde vaste activa en de DHAZ-gefinancierde vaste activa per activagroep wordt verwezen naar het mutatieoverzicht onder 5.1.6. In toelichting 5.1.7 zijn overzichten opgenomen voor de onderhanden en gereedgekomen projecten.
3. Financiële vaste activa De specificatie is als volgt:
31-dec-10 €
31-dec-09 €
Deelnemingen
35.834
33.919
Totaal financiële vaste activa
35.834
33.919
Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt: € Boekwaarde per 1 januari 2010
33.919
Bij: waardevermeerdering
1.915
Boekwaarde per 31 december 2010
35.834
Toelichting: Het betreft hier een deelneming van 4 % in VIR e-care Solutions Arnhem.
Pagina 10
Sophia Revalidatie
5.1.5 TOELICHTING OP DE BALANS ACTIVA 4. Voorraden De specificatie is als volgt:
31-dec-10 €
31-dec-09 €
Voorraden hotelfunctie Behandeling, begeleiding, verpleging en verzorging
7.847 15.696
6.145 12.291
Overige voorraden: Kantoorbenodigdheden Voorraden voor onderhoud terreinen, gebouwen en installaties
7.847 12.951
6.145 10.141
Totaal voorraden
44.341
34.722
De specificatie is als volgt:
31-dec-10 €
31-dec-09 €
Onderhanden projecten DBC's A-segment Af: ontvangen voorschotten
9.905.957 -8.819.880
6.906.555 -8.782.793
1.086.077
-1.876.238
Saldo per 2010
5. Onderhanden projecten uit hoofde van DBC's
Totaal onderhanden projecten
De specificatie per onderhanden project is als volgt weer te geven:
Gerealiseerde projectkosten en toegerekende winst €
€
Af: ontvangen voorschotten €
Zorgverzekeraar Azivo CZ groep Zorg en zekerheid Menzis Zorg en Inkomen Zorgverzekeraar ONVZ Zorgverzekeraar DSW Zilveren Kruis Uvit Overige zorgverzekeraars
1.134.472 2.084.791 328.593 578.530 138.132 1.780.351 1.349.409 1.605.399 906.280
0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.501.158 2.718.060 0 0 275.850 1.509.999 1.314.813 1.500.000 0
-366.686 -633.269 328.593 578.530 -137.718 270.352 34.596 105.399 906.280
Totaal (onderhanden projecten)
9.905.957
0
8.819.880
1.086.077
Stroom DBC's en zorgverzekeraar
Pagina 11
Af: verwerkte verliezen
€
Sophia Revalidatie
5.1.5 TOELICHTING OP DE BALANS ACTIVA 6. Vorderingen en overlopende activa De specificatie is als volgt:
31-dec-10 €
31-dec-09 €
Vorderingen op debiteuren Nog te factureren omzet DBC's Vooruitbetaalde bedragen: Nog te ontvangen bedragen:
10.662.341 714.313 431.453 73.833
10.903.079 1.534.856 354.391 60.997
Totaal vorderingen en overlopende activa
11.881.940
12.853.323
Toelichting: De voorziening die in aftrek op de vorderingen is gebracht, bedraagt € 315.984
Pagina 12
Sophia Revalidatie
5.1.5 TOELICHTING OP DE BALANS
7. Vorderingen uit hoofde van financieringstekort en/of schulden uit hoofde van financieringsoverschot t/m 2007 €
2008 €
2009 €
2010 €
totaal €
Saldo per 1 januari
0
0
-314.927
Financieringsverschil boekjaar Correcties voorgaande jaren Betalingen/ontvangsten Subtotaal mutatie boekjaar
0 0 0
0 0 0
-1.296.861 -1.397 0 -1.298.258
-3.035.714
-4.332.575 -1.397 0 -4.333.972
Saldo per 31 december
0
0
-1.613.185
-3.035.714
-4.648.899
Stadium van vaststelling (per erkenning): Sophia Revalidatie Delft Sophia Revalidatie Den Haag
c c
c c
c c
a a
-314.927 -3.035.714
a= interne berekening b= overeenstemming met zorgverzekeraars c= definitieve vaststelling NZa 2010 €
2009 €
30.409.157
29.286.861
Opbrengsten DBC A-segment inclusief toeslagen Hartrevalidatie Nog te factureren DBC A-segment Mutatie onderhanden werk DBC A-segment
29.446.183 284.973 714.313 2.999.402
22.152.313 307.055 1.534.856 6.906.555
Totaal financieringsverschil
-3.035.714
-1.613.918
Specificatie financieringsverschil in het boekjaar
Wettelijk budget aanvaardbare kosten Vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget:
Pagina 13
Sophia Revalidatie
5.1.5 TOELICHTING OP DE BALANS ACTIVA
9. Liquide middelen De specificatie is als volgt:
31-dec-10 €
31-dec-09 €
Bankrekeningen Kassen
3.311.861 3.769
0 5.048
Totaal liquide middelen
3.315.630
5.048
Toelichting: Door de ING Bank is een kredietfaciliteit verstrekt ter grootte van € 7.000.000 Er zijn geen zekerheden gesteld.
Pagina 14
Sophia Revalidatie
5.1.5 TOELICHTING OP DE BALANS PASSIVA 10. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de volgende componenten:
31-dec-10 €
31-dec-09 €
Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet collectief gefinancierd vrij vermogen
723.643 6.563.771 396.116
723.643 6.050.899 413.766
Totaal eigen vermogen
7.683.530
7.188.308
Kapitaal Saldo per 1-jan-2010 €
Resultaatbestemming €
Overige mutaties €
Saldo per 31-dec-2010 €
723.643
0
0
723.643
723.643
0
0
723.643
Saldo per 1-jan-2010 €
Resultaatbestemming €
Overige mutaties €
Saldo per 31-dec-2010 €
2.602.124 2.002.874
304.724 91.022
0 0
2.906.848 2.093.896
925.171 520.730
181.135 -64.009
0 0
1.106.306 456.721
6.050.899
512.872
0
6.563.771
Saldo per 1-jan-2010 €
Resultaatbestemming €
Overige mutaties €
Saldo per 31-dec-2010 €
Algemene reserves: Gebouw De Brug Buiten dienstverleningsproces
11.960 401.806
-23.529 5.879
0 0
-11.569 407.685
Totaal niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
413.766
-17.650
0
396.116
Het verloop is als volgt weer te geven:
Kapitaal
Collectief gefinancierd gebonden vermogen Het verloop is als volgt weer te geven: Reserve aanvaardbare kosten: Den Haag Delft Bestemmingsreserves: Afschrijving inventarissen Afschrijving instandhoudingsinvesteringen Totaal collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet collectief gefinancierd vrij vermogen Het verloop is als volgt weer te geven:
Pagina 15
Sophia Revalidatie
5.1.5 TOELICHTING OP DE BALANS
2010
PASSIVA 11. Voorzieningen Saldo per 1-jan-2010 €
Dotatie
Onttrekking
€
€
Saldo per 31-dec-2010 €
Voorziening groot onderhoud Voorziening jubilea Voorziening uren Persoonlijk Levensfase Budget
2.043.190 150.000 88.000
100.000 0 117.785
307.150 0 0
1.836.040 150.000 205.785
Totaal voorzieningen
2.281.190
217.785
307.150
2.191.825
Het verloop is als volgt weer te geven:
Toelichting in welke mate (het totaal van) de voorzieningen als langlopend moeten worden beschouwd: 31-dec-2010 Kortlopend deel van de voorzieningen (< 1 jr.) Langlopend deel van de voorzieningen (> 1 jr.) Hiervan langlopend (> 5 jaar)
100.000 2.091.825 750.000
12. Langlopende schulden De specificatie is als volgt:
31-dec-10 €
31-dec-09 €
Schulden aan kredietinstellingen
2.808.640
3.993.109
Totaal langlopende schulden
2.808.640
3.993.109
2010 €
2009 €
Stand per 1 januari Bij: nieuwe leningen Af: aflossingen
4.487.230 2.000.822 544.121
4.980.158 1.193 494.121
Stand per 31 december
5.943.931
4.487.230
Af: aflossingsverplichting komend boekjaar
3.135.291
494.121
Stand langlopende schulden per 31 december
2.808.640
3.993.109
Het verloop is als volgt weer te geven:
Toelichting in welke mate (het totaal van) de langlopende schulden als langlopend moeten worden beschouwd: Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.), aflossingsverplichtingen Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) (balanspost) Hiervan langlopend (> 5 jaar)
3.135.291 2.808.640 1.884.251
494.121 3.993.109 564.526
Voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar de bijlage overzicht langlopende schulden. De aflossingsverplichtingen zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.
Pagina 16
Sophia Revalidatie
5.1.5 TOELICHTING OP DE BALANS PASSIVA 13. Kortlopende schulden en overlopende passiva De specificatie is als volgt:
31-dec-10 €
31-dec-09 €
Schulden aan kredietinstellingen Crediteuren Aflossingsverplichtingen langlopende leningen Belastingen en sociale premies Schulden terzake pensioenen Vakantiegeld Vakantiedagen Overige schulden:
0 813.742 3.135.291 1.274.095 267.477 1.025.199 773.173 2.680.961
745.171 1.309.684 494.121 1.168.435 268.970 984.255 555.102 3.450.937
Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva
9.969.938
8.976.675
2010 €
2009 €
Nog niet bestede investeringsruimte per 1 januari Bij: indexering niet-bestede investeringsruimte Af: correctie investeringsruimte 2008 Bij: investeringsruimte verslagjaar Af: investeringen verslagjaar
13.329.559 225.270 0 1.149.803 378.812
14.089.196 357.190 -190.764 1.130.716 2.056.779
Beschikbare investeringsruimte 31 december
14.325.820
13.329.559
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Verloopoverzicht investeringsruimte trekkingsrechten Het verloop is als volgt weer te geven:
Lopende investeringsprojecten leggen het volgende beslag op de beschikbare investeringsruimte: Toelichting: Er zijn in 2009 2 bankgaranties afgegeven: t.g.v. De Groene Groep Belegggingen B.V. i.v.m. de huur van een gebouw in Zoetermeer€ 20.000 t.g.v. Beheers-en Exploitatiemaatschappij Schmidt B.V. i.v.m. de huur van een gebouw in Gouda€ 57.375 Huurovereenkomsten: De stichting heeft ultimo 2010 de volgende langlopende huurovereenkomsten: Zoetermeer, Kadelaan 6 Huur 48.684 Huurcontract loopt tot 30-09-2015 Gouda, Buchnerweg 1 Huur 233.860 Huurcontract loopt tot 23-03-2019 Den Haag Lijnbaan 32 Huur 40.274 Huurcontract loopt tot 31-12-2012
Pagina 17
0
Sophia Revalidatie
5.1.6 MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling Verslaggeving WTZi 5.1.6.1 WTZi-vergunningplichtige vaste activa
NZa-IVA
Grond
Gebouwen
€
Terreinvoorzieningen €
€
Semi perm. gebouwen €
Verbouwingen €
€ Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
0 0 0
295.440 0 0
Boekwaarde per 1 januari 2010
0
Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen - extra afschrijvingen NZa-goedgekeurd
0 0 0
16.572.542 0 15.416.831
0 0 0
734.667 0 660.070
0 0 0
295.440
0
1.155.711
0
74.597
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 758.926 0
0 0 0 0
- terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde .cumulatieve herwaarderingen .cumulatieve afschrijvingen
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
- desinvesteringen aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve afschrijvingen per saldo
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
0
0
Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
0 0 0
Boekwaarde per 31 december 2010
0
Afschrijvingspercentage
Subtotaal vergunning €
Totaal
0 0 0
17.602.649 0 16.076.901
33.939.861 0 22.383.373
0
0
1.525.748
11.556.488
0 0 25.958 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 784.884 0
2.185.962 0 2.211.227 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
215.525 0 215.524 1
0 0 0 0
0 0 0 0
215.525 0 215.524 1
1.821.751 0 1.124.272 697.479
0
-758.926
0
-25.959
0
0
-784.885
-722.744
295.440 0 0
0 0 0
16.572.542 0 16.175.757
0 0 0
519.142 0 470.504
0 0 0
0 0 0
17.387.124 0 16.646.261
34.304.072 0 23.470.328
295.440
0
396.785
0
48.638
0
0
740.863
10.833.744
0,0%
2%/5%
5,0%
Pagina 18
Installaties Onderhanden Projecten € €
€
Sophia Revalidatie
5.1.6 MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling Verslaggeving WTZi 5.1.6.2 WTZi-meldingsplichtige vaste activa
Trekkings rechten
Onderhanden Projecten
Subtotaal
Instandhouding
Onderhanden Projecten
€
€
€
€
€
Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.373.072 0 1.014.908
0 0 0
5.373.072 0 1.014.908
3.705.071 0 1.993.150
800.697 0 0
4.505.768 0 1.993.150
9.878.840 0 3.008.058
Boekwaarde per 1 januari 2010
4.358.164
0
4.358.164
1.711.921
800.697
2.512.618
6.870.782
378.812 0 287.594
881.065 0 0
1.259.877 0 287.594
225.000 0 351.333
0 0 0
225.000 0 351.333
1.484.877 0 638.927
- terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde .cumulatieve herwaarderingen .cumulatieve afschrijvingen
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
- desinvesteringen aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve afschrijvingen per saldo
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
416.733 0 416.733 0
697.478 0 0 697.478
1.114.211 0 416.733 697.478
1.114.211 0 416.733 697.478
91.218
881.065
972.283
-126.333
-697.478
-823.811
148.472
Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.751.884 0 1.302.502
881.065 0 0
6.632.949 0 1.302.502
3.513.338 0 1.927.750
103.219 0 0
3.616.557 0 1.927.750
10.249.506 0 3.230.252
Boekwaarde per 31 december 2010
4.449.382
881.065
5.330.447
1.585.588
103.219
1.688.807
7.019.254
5,0%
0,0%
10,0%
0,0%
Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
Afschrijvingspercentage
Pagina 19
Subtotaal
Subtotaal meldingsplichtige activa € €
Sophia Revalidatie
5.1.6 MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling Verslaggeving WTZi 5.1.6.3 WMG-gefinancierde vaste activa
Inventaris €
Vervoermiddelen €
Automatisering €
Subtotaal WMG €
Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.143.393 0 2.602.541
255.284 0 111.077
1.059.695 0 584.796
6.458.372 0 3.298.414
Boekwaarde per 1 januari 2010
2.540.852
144.207
474.899
3.159.958
502.137 0 531.022
22.823 0 40.616
176.125 0 215.778
701.085 0 787.416
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
- desinvesteringen aanschafwaarde cumulatieve herwaarderingen cumulatieve afschrijvingen per saldo
334.707 0 334.707 0
388 0 388 0
156.920 0 156.920 0
492.015 0 492.015 0
Mutaties in boekwaarde (per saldo)
-28.885
-17.793
-39.653
-86.331
Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen
5.310.823 0 2.798.856
277.719 0 151.305
1.078.900 0 643.654
6.667.442 0 3.593.815
Boekwaarde per 31 december 2010
2.511.967
126.414
435.246
3.073.627
10,0%
20,0%
20,0%
Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen - terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde .cumulatieve herwaarderingen .cumulatieve afschrijvingen
Afschrijvingspercentage
Pagina 20
Sophia Revalidatie
5.1.7.1 SPECIFICATIE ULTIMO BOEKJAAR ONDERHANDEN PROJECTEN Projectgegevens Nummer
Briefnummer
Datum
Omschrijving
Investeringen
WTZi-type
t/m 2009 €
2010 €
Terrein rond sporthal Renovatie Gouda Nieuwbouw Den Haag Totaal
0
Goedkeuringen Nominaal bedrag WTZi €
t/m 2010 ondergereed handen € €
34.187 69.032 881.065 984.284
0
34.187 69.032 881.065 984.284
Indexering WTZi €
Jaar van oplevering
Aangepaste goedkeuring € 0 0
0
0
0
5.1.7.2 SPECIFICATIE IN HET BOEKJAAR GEREEDGEKOMEN PROJECTEN Projectgegevens Nummer
Briefnummer
Datum
Omschrijving
Sporthal Delft Totaal
Investeringen WTZi-type
Activapost
WTZi €
WMG €
Overige €
Totaal €
378.812 378.812
Pagina 21
0
0
Toekomstige lasten Afschrijving WTZi Rentekosten € €
378.812
18.941
9.470
378.812
18.941
9.470
2011 2011 2.014
Sophia Revalidatie
BIJLAGE 5.1.8 Overzicht langlopende schulden ultimo 2010
Leninggever
Datum
Hoofdsom
Totale looptijd
Soort lening
€ Sociaal fonds N.I.B. B.N.G. I.N.G. I.N.G. Totaal
1-jan-90 1-jan-98 1-jan-91 19-mei-10
73.861 11.798.286 2.145.972 453.780 2.000.000
Werke- Restschuld Nieuwe lijke- 31 december leningen in rente 2009 2010 %
20 18 25 21
Onderhands Hypothecair Hypothecair Hypothecair Hypothecair
2,00% 4,19% 5,18% 4,65% var
€ 193.923 3.267.219 903.566 122.522 0 4.487.230
Restschuld Aflossing Restschuld 31 december in 2010 over 5 jaar 2010
€ 822 0 0 0 2.000.000 2.000.822
Pagina 22
€
363.024 112.946 18.151 50.000 544.121
€
Resterende looptijd in jaren eind 2010
Aflossingswijze
€
194.745 194.745 2.904.195 0 790.620 225.890 104.371 13.616 1.950.000 1.450.000 5.943.931 1.884.251
Aflossing Gestelde zekerheden 2011 €
1 7 6 20
lineair lineair lineair lineair
2.904.194 1e hypotheek 112.946 Gemeentegarantie 18.151 Neg.hyp.cl. 100.000 3.135.291
Sophia Revalidatie
5.1.9 TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING 5.1.9.1 GESEGMENTEERDE RESULTATENREKENING OVER 2010 SEGMENT Revalidatie 2010 €
2009 €
30.407.760
29.722.312
4.395.667
4.376.612
34.803.427
34.098.924
26.393.844
24.993.648
2.211.227
2.198.962
0
0
5.502.187
5.923.865
Som der bedrijfslasten
34.107.258
33.116.475
BEDRIJFSRESULTAAT
696.169
982.449
-183.297
-181.827
512.872
800.622
0
0
512.872
800.622
2010 €
2009 €
395.746 181.135 -64.009
728.318 157.951 -85.647
512.872
800.622
BEDRIJFSOPBRENGSTEN: Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten (uit AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies) Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten
BEDRIJFSLASTEN: Personeelskosten Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Overige bedrijfskosten
Financiële baten en lasten RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSVOERING Buitengewone baten en lasten RESULTAAT BOEKJAAR
RESULTAATBESTEMMING Het resultaat is als volgt verdeeld:
Toevoeging/(onttrekking): Reserve aanvaardbare kosten Bestemmingsreserve egalisatie afschrijvingen Bestemmingsreserve instandhoudingsinvesteringen
Pagina 23
Sophia Revalidatie
5.1.9.1 GESEGMENTEERDE RESULTATENREKENING OVER 2010 SEGMENT van niet in het dienstverleningsproces opgenomen vaste activa 2010 €
2009 €
Overige bedrijfsopbrengsten
5.879
6.823
Som der bedrijfsopbrengsten
5.879
6.823
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
23.529
23.672
Som der bedrijfslasten
23.529
23.672
BEDRIJFSRESULTAAT
-17.650
-16.849
0
0
-17.650
-16.849
0
0
-17.650
-16.849
2010 €
2009 €
-23.529 5.879
-23.672 6.823
-17.650
-16.849
BEDRIJFSOPBRENGSTEN:
BEDRIJFSLASTEN:
Financiële baten en lasten RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSVOERING Buitengewone baten en lasten RESULTAAT BOEKJAAR
RESULTAATBESTEMMING Het resultaat is als volgt verdeeld:
Toevoeging/(onttrekking): Bestemmingsreserve De Brug Bestemmingsreserve buiten dienstverleningsproces
Pagina 24
Sophia Revalidatie
5.1.9.2 AANSLUITING TOTAAL RESULTAAT MET RESULTAAT SEGMENTEN
2010 €
2009 €
512.872 -17.650
800.622 -16.849
495.222
783.773
495.222
783.773
Resultaat volgens gesegmenteerde resultatenrekeningen: SEGMENT Revalidatie SEGMENT van niet in het dienstverleningsproces opgenomen vaste a
Resultaat volgens resultatenrekening
Pagina 25
Sophia Revalidatie
5.1.9 TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING 15. Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten (uit AWBZ/Zvw-zorg, exclusief subsidies)
€
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten voorgaand jaar Productieafspraken verslagjaar Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling Prijsindexatie materiële kosten Groei normatieve kapitaalslasten
2010 €
€
29.286.861
27.074.144
694.510
493.393
415.542 -13.509 0
744.344 37.577 42.455 402.033
Uitbreiding erkenning en toelating: - loonkosten - materiële kosten - normatieve kapitaalslasten
238.683 35.052 39.941
824.376 179.555 26.368 2.999
313.676 Beleidsmaatregelen overheid: - generieke budgetkortingen
-168.143
208.922 -59.418
-168.143 Nacalculeerbare kapitaalslasten: - rente - afschrijvingen - overige huur - overige
-116.675 37.840 73.448 -18.624
-59.418 299.277 65.036 255.780 18.624
-24.011 Overige mutaties: Zorgvernieuwing Dure geneesmiddelen
-141.377 45.608
Subtotaal wettelijk budget boekjaar Correcties voorgaande jaren Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten jaar t
Pagina 26
2009 €
638.717 92.404 14.323
-95.769
106.727
30.409.157
29.286.861
-1.397
435.451
30.407.760
29.722.312
Sophia Revalidatie
5.1.9 TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING 19. Toelichting overige bedrijfsopbrengsten De specificatie is als volgt:
2010 €
2009 €
Overige dienstverlening: Overige zorgprestaties Overige opbrengsten (waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed) Vergoeding arts-assistenten in opleiding
333.674 3.057.346 107.359 903.167
350.017 2.844.300 132.435 1.056.683
Totaal
4.401.546
4.383.435
Pagina 27
Sophia Revalidatie
5.1.9 TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING LASTEN 20. Personeelskosten De specificatie is als volgt:
2010 €
2009 €
Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Andere personeelskosten: Subtotaal Personeel niet in loondienst
18.549.404 4.654.667 1.778.603 820.444 25.803.118 590.726
17.669.768 4.328.317 1.604.965 832.742 24.435.792 557.856
Totaal personeelskosten
26.393.844
24.993.648
Specificatie gemiddeld aantal personeelsleden (in FTE's) per segment: Segment Revalidatie Segment niet in het dienstverleningsproces opgenomen vaste activa
454 0
438 0
Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van full-time eenheden
454
438
2010 €
2009 €
Nacalculeerbare afschrijvingen: - materiële vaste activa
1.072.478
1.062.770
Overige afschrijvingen: - materiële vaste activa
1.162.278
1.159.864
Totaal afschrijvingen
2.234.756
2.222.634
21. Afschrijvingen vaste activa De specificatie is als volgt:
Aansluiting afschrijvingen resultatenrekening - vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten
2010 €
Totaal afschrijvingslasten resultatenrekening waarvan nacalculeerbare afschrijvingen
2.234.756 1.072.478
In het externe budget verwerkte vergoeding voor nacalculeerbare afschrijvingslasten: - WTZi-vergunningplichtige vaste activa - WTZi-meldingsplichtige vaste activa - WMG-gefinancierde vaste activa - DHAZ-gefinancierde vaste activa Totaal vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten
784.884 638.927 787.416 0 2.211.227
Aanschafwaarde desbetreffende vaste activa Cumulatieve afschrijvingslasten desbetreffende vaste activa Pagina 28
34.304.072 23.470.328
Sophia Revalidatie
5.1.9 TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING
23. Overige bedrijfskosten De specificatie is als volgt:
2010 €
2009 €
Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten Algemene kosten Patiënt- en bewonersgebonden kosten
1.273.339 2.137.172 515.476
1.235.001 2.325.606 486.948
Onderhoud en energiekosten: - Onderhoud - Energie gas - Energie gas (100% groen) - Energie stroom - Energie stroom (100% groen) - Energie transport en overig Subtotaal
482.169 360.487 0 250.098 0 0 1.092.754
445.106 370.280 0 250.400 0 0 1.065.786
351.681 131.765
266.759 543.765
5.502.187
5.923.865
Huur en leasing Dotaties en vrijval voorzieningen Totaal overige bedrijfskosten
Pagina 29
Sophia Revalidatie
5.1.9 TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING LASTEN 24. Financiële baten en lasten De specificatie is als volgt:
2010 €
2009 €
Rentebaten Subtotaal financiële baten
45.471 45.471
17.981 17.981
Rentelasten Subtotaal financiële lasten
-228.768 -228.768
-199.808 -199.808
Totaal financiële baten en lasten
-183.297
-181.827
Pagina 30
Sophia Revalidatie
5.1.9 TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING 26. Bezoldiging bestuurders en toezichthouders
Welk bestuursmodel is van toepassing op uw organisatie? Wat is de samenstelling van het bestuur of de directie?
Eindverantwoordelijke Raad van Bestuur met Raad van Commissarissen Tweehoofdig collegiaal
De bezoldiging van de bestuurders en gewezen bestuurders van de zorginstelling over het jaar 2010 is als volgt: Naam
E.J.K.Boldingh
J.W.M.Borgsteede
1 Vanaf welke datum is de persoon als bestuurder werkzaam in uw organisatie? 2 Maakt de persoon op dit moment nog steeds deel uit van het bestuur? 3 Tot welke datum was de persoon als bestuurder werkzaam in uw organisatie? 4 Is de persoon in het verslagjaar voorzitter van het bestuur geweest? 5 Zo ja: hoeveel maanden is de persoon voorzitter geweest in het verslagjaar? 6 Wat is de aard van de (arbeids)overeenkomst? 7 Welke salarisregeling is toegepast? 8 Wat is de deeltijdfactor? (percentage) 9 Bruto-inkomen, incl. vakantiegeld, eindejaarsuitkering, salaris en andere vaste toelagen a. Waarvan: verkoop verlofuren b. Waarvan: nabetalingen voorgaande jaren 10 Bruto-onkostenvergoeding 11 Werkgeversbijdrage sociale lasten 12 Werkgeversbijdrage pensioen, VUT, FPU 13 Ontslagvergoeding 14 Bonussen 15 Totaal inkomen (9 t/m 14, excl. 9a en b) 16 Cataloguswaarde auto van de zaak 17 Eigen bijdrage auto van de zaak
1-1-2010
1-1-2010
Ja
Ja
31-12-2010
31-12-2010
Nee
Nee
0
0
1 1 95% 147.344
1 1 95% 147.344
0 0 424 5.786 16.111 0 0 169.665 34.200 n.v.t.
0 0 424 5.786 16.111 0 0 169.665 34.165 n.v.t
Toelichting: Dhr.Boldingh is voor 50 % van zijn beschikbare werktijd werkzaam als lid van de Raad van Bestuur en voor 50 % werkzaam als revalidatiearts. Aan vergoedingen inzake door de heer Borgsteede uitgeoefende nevenfuncties is door de stichting in totaal € 28.714 ontvangen. Vraag 6 - er is sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Vraag 7 - de huidige NVZD regeling is hierbij toegepast.
De bezoldiging van de leden van de raad van toezicht van de zorginstelling over het jaar 2010 is als volgt:
Naam
Functie
W.G.MacLennan C.M. van Straaten R.H.W.M. van Wylick I.Y.Tan E.C.M. van der Wilden
Voorzitter Lid Vice-voorzitter Lid Lid
Pagina 31
Bezoldiging € 6.750 4.500 4.500 4.500 4.500
Sophia Revalidatie
5.1.9 TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING 27. Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt) Toelichting: Er zijn bij de Stichting geen functionarissen in dienst die onder de meldingsregeling vallen.
28. Honoraria accountant
2010 €
2009 €
30.875 2.000 0 0
31.520 4.000 1.000 1.000
32.875
37.520
De honoraria van de accountant over 2010 zijn als volgt: 1 2 3 4
Controle van de jaarrekening Overige controlewerkzaamheden (w.o. Regeling AO/IC en Nacalculatie) Fiscale advisering Niet-controlediensten
Totaal honoraria accountant
Pagina 32
Sophia Revalidatie
5.2 OVERIGE GEGEVENS
Sophia Revalidatie
5.2 OVERIGE GEGEVENS 5.2.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening De Raad van Bestuur van Sophia Revalidatie heeft de jaarrekening 2010 vastgesteld in de vergadering van 21 april 2011. De Raad van Commissarissen van de Sophia Revalidatie heeft de jaarrekening 2010 goedgekeurd in de vergadering van 19 mei 2011. 5.2.3 Resultaatbestemming Het resultaat wordt verdeeld volgens de resultaatverdeling in de resultatenrekening. 5.2.4 Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum te melden, welke van invloed zouden zijn op de jaarrekening. 5.2.5 Ondertekening door bestuurders en toezichthouders
Was getekend J.W.M.Borgsteede
W.G.Maclennan
E.J.K.Boldingh
C.M. van Straaten
R.H.W.M. van Wylick
I.Y. Tan
E.C.M. van der Wilden- van Lier
5.2.6 Controleverklaring De accountantsverklaring is opgenomen op de volgende pagina.
Pagina 33