Maatschappelijk verslag 2011
Stichting Reade centrum voor revalidatie en reumatologie
Inhoudsopgave Maatschappelijk verslag 2011 Voorwoord Raad van Bestuur
3
1. Uitgangspunten van de verslaggeving
4
2. Profiel van de organisatie 2.1 Algemene identificatiegegevens 2.2 Structuur van het concern 2.3 Kerngegevens 2.4 Samenwerkingsrelaties
4 4 4 5 9
3. Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap 3.1 Normen voor goed bestuur 3.2 Raad van Bestuur/Directie 3.3 Raad van Toezicht 3.4 Bedrijfsvoering 3.5 Cliëntenraad
14 14 15 15 19 23
4. Beleid, inspanningen en prestaties 4.1 Meerjarenbeleid 4.2 Algemeen beleid verslagjaar 4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid 4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten 4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers 4.6 Samenleving en belanghebbenden 4.7 Financieel beleid
24 24 24 30 33 49 55 56
Bijlage 1: Programmalijnen Reumatologie en Revalidatie
59
Bijlage 2: Publicaties
67
2
Voorwoord Raad van Bestuur De Raad van Bestuur van Stichting Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie, biedt u hierbij het Maatschappelijk verslag 2011 aan. Het maatschappelijk verslag geeft inzicht in onze activiteiten van het afgelopen jaar en de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd. 2011 stond met name in het teken van de voorbereidingen van de gehele organisatie op de kwaliteitsaudit en het behalen van het HKZ- en ISO-certificaat. In november vond de audit plaats en in december ontving Reade in één keer het HKZ- en ISO-certificaat, met daarbij de aantekening dat Reade op negenentwintig punten bovengemiddeld scoorde. Een prestatie waar de organisatie trots op is. In de eerste helft van het jaar begon Reade met het ontwikkelen van een nieuw strategisch beleidsplan 2012-2015. Na diverse explorerende sessies met het MT en organisatiebrede analyses en in samenspraak met medewerkers in lunchbijeenkomsten, kwam het strategisch beleidsplan tot stand. In 2011 vonden ook veelvuldig bestuurlijke gesprekken met VUmc plaats over samenwerking. Deze hebben eind 2011 geresulteerd in het uitgaan van een opdracht om een integrale samenwerking tussen Reade, VUmc en AMC te onderzoeken. In dit maatschappelijk jaarverslag staan daarnaast vele resultaten benoemd, die in 2011 zijn behaald, en die een positief effect hadden op onze kwaliteit van dienstverlening. Raad van Bestuur J.G.M. Buijs MHA Voorzitter
3
1. Uitgangspunten van de verslaggeving Dit is het Maatschappelijk verslag 2011, onderdeel van het Jaardocument 2011 van Stichting Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie. Het Jaardocument omvat drie onderdelen te weten: • het maatschappelijk verslag • de jaarrekening met accountantsverklaring • de bijlagen gedeponeerd als webenquête/DigiMV Alle onderdelen zijn opgesteld volgens de Voorschriften Jaarverslaggeving van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). De indeling van het Jaardocument Zorginstellingen 2011 is gevolgd. Het verslag betreft de gehele organisatie van de Stichting Reade. De Raad van Bestuur van Stichting Reade bestond op 31 december 2011 uit J.G.M. Buijs MHA (voorzitter). Van 1 januari t/m 31 mei 2011 maakte prof. dr. P.H.G.T. Heuts deel uit van de Raad van Bestuur (medisch directeur en niet statutair bestuurder). Stichting Reade heeft een Raad van Toezicht. De verslaglegging is geconsolideerd en inclusief de private activiteiten van het Sportcentrum Reade bv en de Apotheek Reade bv.
2. Profiel van de organisatie 2.1 Algemene identificatiegegevens Naam verslagleggende rechtspersoon Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Identificatienummer Kamer van Koophandel E-mailadres Internetpagina
Stichting Reade p/a Overtoom 283 1054 HW Amsterdam (020) 607 16 07 34321379
[email protected] www.reade.nl
2.2 Structuur van het concern Stichting Reade, verder Reade geheten, is een stichting en kent een Raad van Bestuur, belast met de dagelijkse leiding van de zorginstelling. Een Raad van Toezicht benoemt en ontslaat de Raad van Bestuur en is belast met het toezicht op het bestuur. Formele besluitvorming vindt plaats in de vergaderingen van de Raad van Bestuur en wordt voorbereid in het managementteam (MT).
4
Reade kent zes divisies: de Divisie Revalidatie Volwassenen, de Divisie Revalidatie Kinderen en Jongeren, de Divisie Reumatologie, de Divisie Onderzoek & Onderwijs/Opleiding, de Divisie Bedrijfsvoering en de Divisie Personeel, Organisatie, Marketing en Communicatie. Elke divisie wordt aangestuurd door een divisiemanager. De Raad van Bestuur vormt samen met de divisiemanagers het managementteam.
Lijn
14 juni 2011
Advies
Raad van Toezicht
Raad van Bestuur
Bestuursbureau Geestelijke verzorging Medisch specialistische opleiding Ondernemingsraad Wetenschappelijke Raad Cliëntenraad
Centrale opleidingscommissie
Divisie POMC
Medische Staf
Divisie Revalidatie Volwassenen
Divisie Revalidatie Kinderen & Jongeren en netwerkproducten
Disciplineraden
P&O
Marketing
Opleiding en stage
Communicatie
Kwaliteit
Dwarslaesie, amputatie en NMA
NietAangeboren Hersenletsel (NAH)
Pijn en gedrag
Reumarevalidatie
CAGA
Divisie Reumatologie
Divisie Onderzoek & Onderwijs
Divisie Bedrijfsvoering
Disciplineraden
Cluster scholen
Cluster kinderteams
Polikliniek reuma
Dagbehandeling
Onderzoeks bureau
Reumatologie onderzoek
Financiën
Informatievoorziening
Kinderdagcentra
Adviesbureau
Netwerk poliklinieken
Apotheek
Bibliotheek
Revalidatie onderzoek
ICT
EPD
Sportcentrum
Radiologie
KCL
Bewegings laboratorium
Med. secretariaten
Planning
Servicecentrum Jan van Breemenstraat
Voeding Overtoom
Receptie en beveiliging Overtoom
Faciliteiten Overtoom
Netwerkzieken huizen
Rijschool
Figuur 1: Organogram Stichting Reade
2.3 Kerngegevens 2.3.1 Kernactiviteiten en nadere typering Reade is een specialistisch behandel- en onderzoekscentrum revalidatiegeneeskunde en reumatologie. Reade verleent diagnostiek en behandeling, verricht (cliëntgebonden) wetenschappelijk onderzoek, bevordert de preventie van klachten en de maatschappelijke participatie van cliënten. Naast revalidatieartsen en reumatologen zijn alle relevante medische en
5
paramedische disciplines aan de instelling verbonden, zoals orthopedie, plastische chirurgie, neurologie, psychiatrie, radiodiagnostiek, klinische chemie, physician assistant, verpleging en verzorging, fysiotherapie, ergotherapie, psychologie, maatschappelijk werk, podotherapie, logopedie, sport & bewegen, arbeidsrevalidatie en activiteitentherapie. Reade kent twee hoofdlocaties: Overtoom 283 en Dr. Jan van Breemenstraat 2. Daarnaast zijn diverse teams en medewerkers werkzaam in poliklinische revalidatie- en reumatologieafdelingen in de netwerkziekenhuizen, scholen voor speciaal onderwijs en kinderdagcentra. Bovendien verzorgen reumatologen en revalidatieartsen consult en advies voor volwassenen in diverse ziekenhuizen en verpleeghuizen in de regio.
Revalidatiegeneeskunde De revalidatiebehandeling vindt zowel klinisch als poliklinisch plaats. Klinische revalidatiebehandeling vindt plaats op de locatie Overtoom. Poliklinische revalidatiebehandeling van volwassenen vindt plaats op de hoofdlocaties Overtoom en Dr. Jan van Breemenstraat en in de ziekenhuizen BovenIJ Ziekenhuis, St. Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ), het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), Slotervaartziekenhuis, Antoni van Leeuwenhoek (AVL), Ziekenhuis Amstelland in Amstelveen en het Zaans Medisch Centrum (ZaansMC) in Zaandam. De revalidatiebehandeling van kinderen en jongeren vindt plaats op de Overtoom en de Dr. Jan van Breemenstraat, in diverse openbare scholen voor speciaal onderwijs van de Stichting Orion, in de kinderdagcentra Omega en Nifterlake (onderdeel Stichting Ons Tweede Thuis), in de Mytylschool De Regenboog te Haarlem en in het Zaans Medisch Centrum. Met uitzondering van het Zaans Medisch Centrum vinden al deze activiteiten plaats onder de naam Reade. Doelgroepen revalidatiezorg In de groep volwassenen richt Reade zich op cliënten met: • amputatie • brandwonden • chronische pijn • complexe gevolgen van hartziekten voor het functioneren • dwarslaesie • multitrauma • neuromusculaire aandoeningen (NMA), waaronder multiple sclerose (MS), amyotrofische laterale sclerose (ALS) en post-polio • niet-aangeboren hersenletsel, waaronder cerebrovasculair accident (CVA), contusio cerebri, tumor en encefalitis • reumatische aandoeningen In de groep kinderen en jongeren richt Reade zich op kinderen en jongeren met: • cerebrale parese (CP) • chronische pijn • developmental coordination disorder (DCD) • juveniele idiopathische artritis (JIA) • meervoudig complexe handicaps • niet-aangeboren hersenletsel (NAH) • ontwikkelingsachterstanden
6
Reumatologie Reumazorg voor volwassenen en kinderen vindt plaats op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat en in de ziekenhuizen OLVG, SLAZ, ZaansMC, Amstelland, BovenIJ Ziekenhuis, Waterland in Purmerend en het Westfries Gasthuis in Hoorn. Met uitzondering van het Westfries Gasthuis en het SLAZ vinden al deze activiteiten plaats onder de naam Reade. Doelgroepen reumazorg In de reumazorg richt Reade zich onder andere op patiënten met: • artritis psoriatica • artrose • juveniele idiopathische artritis • kristalartritis • reumatoïde artritis • spondylitis ankylopoetica (ziekte van Bechterew) • weke-delen-reuma
Toelatingen Reade is een categoraal ziekenhuis. Het beschikt over de toelatingen voor: • medisch specialistische revalidatie: klinisch en poliklinisch voor volwassenen en poliklinisch voor kinderen en jongeren • medisch specialistische reumatologie: poliklinisch voor kinderen, jongeren en volwassenen Een toelating AWBZ is toegekend om de klinische opname van uitbehandelde revalidanten mogelijk te maken, wanneer zij vanwege nog niet gerealiseerde noodzakelijke aanpassingen van hun woning nog niet naar huis kunnen. Bijzondere erkenningen zijn toegekend voor de opname van cliënten met een hoge dwarslaesie en voor pijnrevalidatie conform art. 8 van de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen.
Anders gefinancierde onderdelen Binnen Reade zijn een aantal activiteiten en bedrijfsonderdelen die (deels) privaat gefinancierd worden te weten: • Sportcentrum Reade: is gespecialiseerd in sport(medische) begeleiding van mensen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte en biedt (aangepast) sporten • Klinisch onderzoeksbureau: is ondergebracht in de Divisie Onderzoek & Onderwijs/Opleidingen • Adviesbureau Reade: biedt in een subsidierelatie met de gemeente Amsterdam, WMOdienstverlening voor een deel van de cliënten van Reade • Apotheek Reade bv.: is een algemene apotheek die gespecialiseerd is in geneesmiddelengebruik bij reuma • Rijschool Reade: biedt rijlessen voor mensen met een beperking • Centrum voor Arbeid en Gezondheid Amsterdam Reade (CAGA): biedt arbeidsrevalidatie aan, bedoeld voor mensen met een relatie tot betaald of onbetaald werk, die werkzaam of werkzoekend zijn en vragen hebben over hun fysieke, mentale en arbeidsbelastbaarheid • verhuur telefoon en tv in de kliniek (locatie Overtoom) • verhuur sporthal en zwembad (locatie Overtoom) • verhuur parkeergarage (locatie Overtoom)
7
• • •
verhuur van gebouw en terreinen aan het Reumafonds, de Orthopedisch Instrument Makerij en T- Mobile (zendmasten) restaurant, koffiecorner, café en automaten verhuur van zalen en verzorging van catering ten behoeve van congressen
2.3.2 Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten Capaciteit per einde verslagjaar Aantal klinische bedden Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Poliklinische behandelplaatsen Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen
112 0 112 102 25 77
Productie revalidatie Klinische verpleegdagen Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Eerste consulten Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Klinische revalidatiebehandeluren (RBU) Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Poliklinische revalidatiebehandeluren (RBU) Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Klinische opnames Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen
0 39.560 5.926 212 5.714 80.180 0 80.180 150.911 43.366 107.545 424 0 424
Productie reumatologie Eerste consulten Vervolgconsulten Dagverpleging
8.233 44.348 1.290
Personeel per einde verslagjaar Personeelsleden in loondienst (excl. med. specialisten) FTE in loondienst (excl. Med. specialisten) Medisch specialisten (loondienst + inhuur) FTE medisch specialisten (loondienst + inhuur)
780 547,4 58 37,2
Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten 2011 Waarvan wettelijk budget aanvaardbare kosten Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
60.664.255 43.886.276 16.777.979
8
Bijzondere erkenningen Erkenning opname revalidanten met hoge dwarslaesie Aanwijzing art. 8 Wet Bijzondere Medische Verrichtingen Pijnrevalidatie
Ja
Ontwikkeling en innovatie Aantal wetenschappelijke peer reviewd publicaties
77
ja
2.3.3. Werkgebied De zorg is gericht op de gezondheidsregio Amsterdam en omgeving, een verzorgingsgebied met circa 1,5 miljoen mensen. De gezondheidsregio Amsterdam bestaat uit zestien gemeenten, verdeeld in drie subregio's: • Amsterdam/Diemen • Amstelland en Meerlanden • Zaanstreek/Waterland In 2011 werden ruim 13.000 reumapatiënten en 8.500 revalidanten behandeld. Buiten de hoofdlocaties van Reade is de zorg georganiseerd in een netwerkverband van poliklinieken/behandelteams in ziekenhuizen en scholen in de regio. Reade werkt daarin nauw samen met verwijzers en zorginstellingen. Circa 15% van de reumapatiënten en revalidanten komt voor specifieke vragen van buiten de regio. Deze bovenregionale functie betreft vooral de diagnosegroepen (reumatoïde) artritis, hoge dwarslaesie, Post Polio Syndroom en het programma Intensieve Neurorevalidatie.
2.4 Samenwerkingsrelaties Zorgnetwerk reumatologie Reumatologen en reumaverpleegkundigen van Reade werken in een netwerk van poliklinieken in de ziekenhuizen in de gezondheidsregio Amsterdam, waardoor de diagnostiek en reumabehandeling zoveel mogelijk dicht bij huis kan plaatsvinden. Voor specifieke problematiek wordt binnen het netwerk naar elkaar doorverwezen. Op deze manier wordt voorkomen dat de deskundigheid versnipperd raakt en dat er doublures ontstaan in het voorzieningenpakket. Ten behoeve van de samenwerking en faciliteiten in het netwerk zijn afspraken gemaakt met de ziekenhuizen BovenIJ, OLVG, SLAZ, het Waterland ziekenhuis in Purmerend, het ZaansMC in Zaandam, het Westfries Gasthuis in Hoorn en Ziekenhuis Amstelland in Amstelveen. Ziekenhuisopnames vinden plaats op de afdeling reumatologie van VUmc als onderdeel van een intensieve samenwerking, die daarnaast ook opleiding en onderzoek omvat. Reumachirurgische operaties vinden plaats in het Slotervaartziekenhuis (orthopedie) en in geval van handoperaties in VUmc (plastische chirurgie). Op nationaal niveau vormen de reumatologen van Reade een grote groep binnen de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR).
Zorgnetwerk revalidatiegeneeskunde voor volwassenen Reade biedt revalidatiegeneeskunde en paramedische behandeling door multidisciplinaire behandelteams. Deze zorg is geprotocolleerd voor diagnostiek en revalidatiedagbehandeling. De revalidatieartsen werken vanuit Reade in een netwerk van verschillende ziekenhuizen. De revalidatiedagbehandeling vindt plaats in poliklinieken van Reade binnen de ziekenhuizen in Groot-
9
Amsterdam: het OLVG, het BovenIJ ziekenhuis, ziekenhuis Amstelland, het ZaansMC, het SLAZ, het Slotervaartziekenhuis, het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (AvL) en op consultbasis binnen verschillende verpleeghuizen in de regio Groot-Amsterdam. Op regionaal niveau vindt afstemming plaats in SRA-verband (Samenwerkende Revalidatieinstellingen Amsterdam). Op nationaal niveau participeert Reade in de brancheorganisatie Revalidatie Nederland (RN) en de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA).
Zorgnetwerk revalidatie voor kinderen en jongeren Reade biedt revalidatiebehandeling voor (schoolgaande) kinderen en jongeren in Amsterdam. Behandeling vindt bij voorkeur ambulant plaats en integraal met onderwijs, om de kinderen, jongeren en hun ouders zo min mogelijk te belasten en zo veel mogelijk aan te sluiten bij hun dagelijks leven. Een belangrijke samenwerkingspartner is Stichting Orion, met 13 openbare scholen voor speciaal onderwijs. Drie behandelteams van Reade verzorgen de revalidatiegeneeskundige behandeling voor de leerlingen op de Mytylschool Amsterdam en voor de lichamelijk gehandicapte en langdurig zieke jongeren op het Orion College. Daarnaast levert Reade de revalidatiegeneeskundige behandeling voor de langdurig zieke kinderen op de Coronelschool en de Noteboomschool. Reade is een samenwerking gestart met Mytylschool De Regenboog in Haarlem, onderdeel van stichting Spaarnesant. In september 2011 is een eerste stap gemaakt met de implementatie van de benodigde revalidatiegeneeskundige behandeling voor de 120 lichamelijk en meervoudig gehandicapte leerlingen op deze school (zie paragraaf 4.4.2.b). Reade voor Jongeren (voortgekomen uit het project Transitiezorg) ontwikkelt passend revalidatieaanbod voor jongeren binnen Reade, specifiek gericht op de leeftijdsfase waarin zij zich bevinden, de zogenaamde transitiezorg (zie paragraaf 4.4.2 b) Reade doet dit in samenwerking met Orion, VUmc afdeling revalidatiegeneeskunde en de gemeente Amsterdam. Reade participeert in het Loket Vroeghulp Amstelland en Meerlanden en de Integrale Vroeghulp Amsterdam/Diemen. Beide samenwerkingsverbanden hebben de taak jonge kinderen met een (mogelijke) ontwikkelingsachterstand, aansluitend bij de behoefte van hun ouders/verzorgers, vroegtijdig en effectief toe te leiden naar de juiste diagnostiek en behandel- hulpverleningstrajecten In de kinderdagcentra Omega en Nifterlake, centra voor kinderen met een meervoudige handicap, vindt de revalidatie plaats in samenwerking met en onder verantwoordelijkheid van een revalidatiearts van Reade. Tot slot vormt Reade samen met de afdeling kinderrevalidatiegeneeskunde van VUmc en AMC, het Netwerk Kinderrevalidatie Amsterdam waarin inhoudelijke afstemming plaatvindt, ontwikkelingen gezamenlijk worden opgepakt en jaarlijks een minisymposium wordt georganiseerd.
Wetenschappelijk onderzoek en onderwijs/opleiding Het wetenschappelijk onderzoek is ingebed in samenwerkingsprojecten en academiseringsovereenkomsten met andere instellingen. Voor Amsterdam zijn dat met name VUmc, Sanquin Research en AMC. Buiten Amsterdam wordt in onderzoek samengewerkt met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Wetenschappelijk onderzoek wordt inhoudelijk beoordeeld door de Wetenschappelijke raad en op medisch ethische aspecten door de erkende Medisch Ethische Toetsingscommissies: METC Reade/Slotervaartziekenhuis of door de METC van VUmc. In onderzoek voor kinderen en jongeren werkt Reade samen met VUmc en AMC. Het streven is onderzoek zo veel mogelijk plaats te laten vinden op de scholen.
10
Wetenschappelijke opleidingen Reade participeert in de opleiding tot revalidatiearts en reumatoloog. Tijdens hun driejarige vervolgopleiding tot reumatoloog of revalidatiearts zijn AIOS een half tot één jaar in opleiding bij Reade. Voor de revalidatiegeneeskunde op de locatie Overtoom participeert Reade in de Medisch Specialistische Revalidatiecommissie met AMC, Trappenberg, Medisch Centrum Alkmaar, Slotervaartziekenhuis en het VUmc. De opleidingserkenning van de revalidatiegeneeskunde op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat wordt gedeeld met het Slotervaartziekenhuis als onderdeel van het opleidingscircuit van AMC en Reade, locatie Overtoom. Voor de opleiding reumatologie is Reade partner in het samenwerkingsverband met het VUmc en AMC. Daarnaast participeert Reade in opleidingscircuits voor Geneeskunde, Bewegingswetenschappen, Gezondheidszorg, Psychologie, Geestelijke verzorging/Theologie, Physician assistent, Psychotherapie, Gezondheidszorgpsychologie en (Klinische) Neuropsychologie.
Samenwerking VUmc en AMC Reade en Vumc zijn in 2009 besprekingen gestart over de samenwerking tussen Reade en de afdelingen Revalidatiegeneeskunde en Reumatologie van VUmc. Medio 2011 was hierover bestuurlijke consensus. Hiernaast is gesproken over nieuwbouw op het VUmcterrein. Helaas bleek dat onder het veranderende bouwregiem en door de financiële crisis nader onderzoek naar de haalbaarheid hiervan nodig is. Dit loopt nog. Inmiddels hebben VUmc en AMC een strategische alliantie gesloten. Reade heeft met beide academische ziekenhuizen goede relaties. Besloten is om de haalbaarheid van samenwerking op de specialismen Revalidatiegeneeskunde en Reumatologie te onderzoeken. Eind 2011 is daartoe een opdracht geformuleerd door de drie raden van bestuur.
Overige partners en onderaannemers Voor de kliniek op de Overtoom bestaan diverse overeenkomsten met VUmc, te weten voor advies ten aanzien van de infectiepreventie, farmaceutische dienstverlening en laboratorium onderzoek, (vooral medische microbiologische bepalingen en enkele klinisch chemische bepalingen, die niet door het eigen laboratorium verricht kunnen worden). OIM Orthopedie, specialist in orthopedische voorzieningen, huurt ruimtes in het gebouw op de Overtoom. Op deze locatie werken revalidatieartsen van Reade in het schoenenspreekuur samen met medewerkers van OIM. Op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat werken revalidatieartsen in het schoenenspreekuur samen met LIVIT Orthopedie en met Care-orthopedics in het SJOEZproject. Reade werkt ten aanzien van psychiatrische consulten en psychiatrische behandeling samen met GGZ inGeest. Het Reumafonds huurt op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat een verdieping.
Huisartsen en paramedici eerste lijn Reade is bezig met het verbeteren van de informatie en kennisoverdracht naar andere professionals en instellingen in de zorg. Dat geldt voor huisartsen die in Amsterdam gebruik kunnen maken van de netwerkvoorzieningen, maar bijvoorbeeld ook voor behandelaars in verpleeg- en verzorgingshuizen, eerstelijns fysiotherapeuten, gezondheidspraktijken van paramedici, scholen en de GGD.
11
Ten aanzien van huisartsen is het beleid erop gericht om hen met gerichte diagnostiek te ondersteunen, duidelijke verwijscriteria aan te reiken en snel en volledig te informeren over het verloop van de behandeling. In overleg met de Amsterdamse Huisartsen Vereniging wordt periodiek nascholing aangeboden. Twee maal per jaar vinden goed bezochte nascholingsavonden plaats in de reumatologie voor huisartsen uit Noord-Holland. Reade stuurt vier maal per jaar aan alle verwijzers haar relatiemagazine. Het cluster reumarevalidatie heeft ReumaNet Amsterdam opgestart en neemt deel aan het Artritis Netwerk Amsterdamse Fysiotherapeuten. In 2011 zijn Reade en de Reumapatiëntenbond gestart met het opzetten van reumabeweeggroepen in samenwerking met Fysionair praktijken voor de zorgregio Amsterdam.
Patiëntenverenigingen De fusie in 2009 vroeg om heroriëntatie op de samenwerking tussen Reade en patiëntenverenigingen. Daarom is nieuw beleid geformuleerd. In 2010 is deze samenwerking structureel opgepakt door de diverse divisies en clusters. Met patiëntenverenigingen van de meeste doelgroepen van Reade zijn samenwerkingsafspraken gemaakt, te weten: Reuma Patiënten Vereniging (RPV) Amstelland e.o, RPV Zaanstad e.o., RPV Hilversum, RPV Almere, VRA: Vereniging van Reumapatiënten A’dam, CLUB 2RP (RPV Purmerend), FES (Fibromyalgie), Nederlandse Vereniging van Sjogren Patiënten (NVSP), Lupus Patiënten Groep (LPG), Dwarslaesie Organisatie Nederland (DON), Landelijke Vereniging van Geamputeerden (LVvG), Landelijke afdeling BOSK, Cerebraal, Samen Verder en Vereniging Spierziekten Nederland (VSN). In 2011 zijn nu ook gesprekken gevoerd met de patiëntenverenigingen Hart&Vaatgroep en Stichting Pijn en Hoop. Doel van de samenwerkingen met genoemde patiëntenverenigingen is het aanbod van Reade af te stemmen op de behoeftes en wensen van de doelgroep, wederzijdse informatievoorziening en gebruikmaken van elkaars kwaliteiten. De samenwerking is geëvalueerd en in 2011 zijn acties ondernomen om afspraken duidelijker vast te leggen, verenigingen meer te betrekken bij de ontwikkeling van de zorginhoud en de informatievoorziening van de clusters over patiëntenverenigingen aan cliënten te verbeteren.
Zorgverzekeraars In 2011 vond diverse malen overleg plaats met Achmea/Agis en Coöperatie VGZ. Onderwerpen waren onder meer de productie 2011, inhoudelijke ontwikkelingen, revalidatie voor kinderen op de Mytylschool De Regenboog in Haarlem, de schoning van het A-segment vanwege DBC’s reumatologie, het toegestane budget 2012 en de overheveling van TNF alfaremmers naar de ziekenhuisbekostiging. Daarnaast is met de zorgverzekeraars over tien Zorgvernieuwingsprojecten in 2011 gesproken (zie ook paragraaf 4.4.2).
Stichting Elektronisch Zorg Dossier Amsterdam (EZDA) Reade is, samen met ruim twintig Amsterdamse zorginstellingen en beroepsgroepen uit care, cure en preventie, aangesloten bij de EZDA. In de Stichting participeren ook de Gemeente Amsterdam, GGD, AGIS Zorgverzekeringen en het Amsterdams Patiënten en Consumenten Platform (APCP). EZDA stelt zich ten doel om de kwaliteit en efficiency van de zorg te verbeteren door het optimaliseren van de informatie-uitwisseling tussen de deelnemende zorgverleners onderling en met de cliënt.
12
NVZ vereniging van ziekenhuizen Reade is lid van de NVZ. Namens Revalidatie Nederland is de voorzitter Raad van Bestuur afgevaardigd in het NVZ-bestuur. Deze vereniging richt zich, als brancheorganisatie van de ziekenhuizen, primair op de collectieve behartiging van zorginhoudelijke, sociale en economische belangen van de leden.
Samenwerkende Instellingen Gezondheidszorg Regio Amsterdam (SIGRA) Reade is, samen met ongeveer 50 andere zorginstellingen uit de regio, lid van de SIGRA. De vereniging SIGRA wil bijdragen aan de samenhang, kwaliteit en efficiëntie van de zorgverlening in Amsterdam, Diemen en omgeving.
Regionaal Expertisecentrum CVA (REC) Het REC is een initiatief van de unit Neurologie van het OLVG en de Osira Thuiszorg (onderdeel van de OsiraGroep). Het is bedoeld voor mensen die een CVA of TIA hebben doorgemaakt, hun naasten, mantelzorgers en (aankomende) professionals. Het REC fungeert als helpdesk en informatiepunt. Daarnaast verzorgt het deskundigheidsbevordering en nazorg. Reade werkt in de keten intensief samen met het REC; een revalidatiearts en psycholoog van Reade zijn als consulent werkzaam voor het REC.
Gemeente, Stadsdelen en Overheid Het Adviesbureau Reade voert Wmo-trajecten uit voor de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven (WZS) van de Gemeente Amsterdam, binnen een subsidieovereenkomst. Het Adviesbureau Reade draagt bij aan de Wmo-dienstverlening voor cliënten uit doelgroepen met complexe Wmovraagstellingen. Het adviesbureau selecteert de aangemelde cliënten en vraagstellingen, begeleidt ze met casemanagement, geeft voorzieningenadvies en stimuleert de procedure. Dit wordt gedaan door casemanagement en voorzieningenadvies te leveren voor cliënten uit de Reade-doelgroepen, zoals kinderen en jongeren met een beperking, volwassenen in de kliniek en voor cliënten die lijden aan progressieve aandoeningen. Daarnaast worden cliënten met klachten over de Wmo begeleid, om deze klachten te onderzoeken en op te lossen. De Wmo-ketenpartners waarmee het Adviesbureau Reade samenwerkt zijn: de MO-zaak, het WZS-backoffice, inclusief de voormalige Dienst Wonen en de leveranciers van revalidatietechnische hulpmiddelen. Het Adviesbureau Reade genereert tevens vanuit de Wmo-trajecten managementinformatie voor WZS en Reade. Tot slot is het stadsdeel West de vergunningverlener voor vergunningen in het kader van drank en horeca, de Wet milieubeheer en de Gebruiksvergunning.
Overige financiers en toezichthouders Overige financiers De activiteiten van Reade, en dan met name wetenschappelijk onderzoek, worden mede gefinancierd door bijdragen van de Stichting tot Steun aan het Amsterdams Reuma Centrum, het Reumafonds, de Duyvensz-Nagel Stichting (DNS) en diverse chemifarmica en sponsoren.
13
Toezichthoudende instanties Reade heeft te maken met de volgende, vanuit de overheid ingestelde, toezichthoudende instanties: • (Regionale) Inspectie voor de Gezondheidszorg: reguliere bezoeken, calamiteitenmeldingen, overleg en toetsingen • GG&GD • Ministeries: VWS, VROM en SZW • Arbeidsinspectie: bezoeken en controles ten aanzien van werkomstandigheden, werktijden en ARBO-regelgeving • Nederlandse Zorgautoriteit (NZa): overleg over bekostigingsvraagstukken • Nederlandse Mededingingsautoriteit (Nma): toetst de vermeende mededingingsbeperking binnen de zorg • Keuringsdienst van Waren • Overheden (zie hierboven bij: Gemeente Stadsdelen en Overheid)
3. Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap 3.1 Normen voor goed bestuur De Raad van Toezicht hanteert de Zorgbrede Governance Code 2010. In 2011 heeft een zelfevaluatie tussen de leden van de Raad van Toezicht plaatsgevonden. Op basis daarvan zijn uiteindelijk drie leden van de Raad teruggetreden. In 2011 is de raad met een nieuw lid aangevuld. De overige posities zullen in 2012 worden ingevuld. De Raad van Toezicht laat zich voorafgaand aan een vergadering uitgebreid schriftelijk informeren over de op de agenda staande punten en laat zich tijdens de vergadering door de Raad van Bestuur nader informeren. De agenda komt tot stand tussen de voorzitter van de Raad van Toezicht en de voorzitter van de Raad van Bestuur. Voorts zijn individuele leden van de Raad van Toezicht, afhankelijk van hun ervaring en deskundigheid, betrokken bij vooroverleg betreffende specifieke aangelegenheden. De Raad van Toezicht heeft een beoordelingsgesprek gevoerd met de voorzitter Raad van Bestuur. In 2011 zijn leden van de Raad van Toezicht aanwezig geweest bij vergaderingen van de Raad van Bestuur met de Ondernemingsraad en met de Cliëntenraad van Reade. Daarnaast zijn er enkele informele gelegenheden geweest waar de dagelijkse besturen van de Ondernemingsraad, de Cliëntenraad en de Medische staf elkaar ontmoet hebben. De Raad van Toezicht baseerde zijn bezoldiging op het advies van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen met betrekking tot maatschappelijk verantwoord honoreren. De zittingstermijn van de leden van de Raad van Toezicht is twee keer vier jaar. Er is een document van aftreden vastgesteld.
14
3.2 Raad van Bestuur De Raad van Bestuur bestaat uit een voorzitter Raad van Bestuur. Hiernaast is een medisch directeur, geen statutair bestuurder, per 1 januari 2010 benoemd. In goed overleg is de medisch directeur per 1 juni 2011 uit dienst getreden. Een deel van de verantwoordelijkheden van de medisch directeur zijn overgenomen door mevr. Dr. J. Stolwijk-Swüste, revalidatiearts, als voorzitter van het Revalidatieartsenoverleg. De voorzitter Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het (medisch) beleid van Reade. Raad van Bestuur/Directie 2011 Naam Bestuursfunctie J.G.M. Buijs MHA Voorzitter Raad van Bestuur
Prof. dr. P.H.T.G. Medisch Directeur (tot Heuts 1 juni 2011)
Nevenfuncties • Vice voorzitter Raad van Toezicht Stichting gehandicaptenzorg Zozijn te Zutphen 2007 – heden • Lid dagelijks bestuur sectie ziekenhuizen Sigra Amsterdam 2004 – heden • Vice voorzitter Raad van Toezicht Karakter Kinder- en jeugdpsychiatrie te Ede (Gld) 2003 – 2011 • Voorzitter Raad van Toezicht stichting ATAL Amsterdamse trombosedienst en artsenlaboratorium Amsterdam 2004 – dec 2011 • Lid bestuur Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen • Lid bestuurscommissie Sturing en Financiering Revalidatie Nederland • Hoogleraar revalidatiegeneeskunde VUmc • Afdelingshoofd Revalidatiegeneeskunde (inclusief fysiotherapie en ergotherapie) VUmc • Voorzitter Concilum VRA (lid sinds 2004; secretaris 2005 - 2007; voorzitter 2007- heden) • Voorzitter van werkgroep analyse zwaartepunt Bewegen binnen VUmc (2010 - 2011) • lid stuurgroep CHECK (Cohort Heup en Cohort Heup: landelijke artrosestudie, sinds 2000) • lid redactie Revalidata (2004 - heden)
• Secretaris Chapter ACBS-BeNe (Association for Contextual Behavioral Science; Belgisch-Nederlandse afdeling, sinds oprichting in 2010), lid van ACBS internationaal (sinds 2006) Om belangenverstrengeling te voorkomen gedraagt de Raad van Bestuur zich conform art. 3.3 van de Zorgbrede Governance Code 2010. De Raad van Toezicht toetst dit.
3.3 Raad van Toezicht De Raad van Toezicht ontvangt en bespreekt alle kwartaalcijfers, resultatenrekeningen en interne jaarverslagen. Ter informatie ontvangt de Raad van Toezicht eindrapportages van
15
zorgvernieuwingen en de adviezen van de medezeggenschapsorganen aangaande strategische besluiten. In alle vergaderingen van de Raad van Toezicht waren de door de Raad van Bestuur gevoerde strategie en de risico’s voor de organisatie onderwerp van gesprek. De Raad van Toezicht is geïnformeerd over de kwartaalcijfers en heeft in haar vergaderingen het Jaardocument 2010, bestaande uit het maatschappelijke verslag, de jaarrekening met de accountantsverklaring, en de begroting 2011 besproken en goedgekeurd. De Raad van Toezicht wordt iedere vergadering geïnformeerd over de lopende samenwerkingsbesprekingen en belangrijke rechtszaken. Besluiten van de Raad van Bestuur waaraan de Raad van Toezicht zijn goedkeuring heeft verleend in 2011 zijn: 1. Benoeming mr. T.M. Huisman als bestuurslid Duyvensz-Nagel Stichting 2. Jaarrekening 2010 3. Jaardocument 2010 4. Tijdelijke wijziging topstructuur Revalidatiegeneeskunde 5. Hypotheekakte 6. Begroting 2012 7. Verkoop aandelen VIR 8. Strategisch beleidsplan De Raad van Toezicht houdt toezicht op de Raad van Bestuur en adviseert de Raad van Bestuur in voorkomende gevallen. Er is een financiële auditcommissie vanuit de Raad van Toezicht ingesteld bestaande uit mevrouw Mr. T.P.J.A. van den Heuvel en de heer Ir. W.P. van Balen. Alle leden van de Raad van Toezicht zijn door de Raad van Toezicht benoemd zonder last of ruggespraak. De leden van de Raad van Toezicht opereren ten opzichte van elkaar, de Raad van Bestuur en welk deelbelang ook, onafhankelijk en kritisch. De Ondernemingsraad en de Cliëntenraad worden in de gelegenheid gesteld schriftelijk advies uit te brengen over een voorgenomen benoeming tot lid van de Raad van Toezicht. Een dergelijk schriftelijk advies betreffende een voorgenomen benoeming, behelst een niet bindende voordracht. De statuten van de Stichting Reade bevatten de volgende bepalingen:
•
Lid van de Raad van Toezicht kunnen niet zijn: a. personen die in dienst zijn van de stichting b. bestuurders en personen in dienst van een organisatie welke pleegt betrokken te zijn bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden of de toelatingsvoorwaarden van de onder a. bedoelde personen c. personen die, naar het oordeel van de Raad van Toezicht, een tegenstrijdig belang met de stichting hebben d. leden van de Cliëntenraad en van de Ondernemingsraad
•
Van de leden van de Raad van Toezicht zijn bekend: a. leeftijd b. beroep c. nevenfuncties voor zover relevant voor de positie van lid van de Raad van Toezicht van de stichting
•
De onafhankelijkheid van de leden van de Raad van Toezicht wordt als volgt geborgd. Als een lid van de Raad van Toezicht voorziet dat (de schijn van) een tegenstrijdig belang voor zichzelf of een ander lid van de raad zou kunnen optreden, dan meldt het lid dit aan de voorzitter. De voorzitter legt het voor aan de Raad van Toezicht ter beoordeling of er daadwerkelijk sprake is
16
van een tegenstrijdig belang. Als dit het geval is, dient bij een permanent tegenstrijdig belang het desbetreffende lid van de Raad van Toezicht direct af te treden dan wel het andere belang direct op te geven. Voldoet het desbetreffende lid hier niet aan, dan kan het lid door de Raad van Toezicht worden ontslagen tenzij de Raad van Toezicht anders besluit. In geval van een incidenteel tegenstrijdig belang zal het desbetreffende lid zich onthouden van stemming.
•
De honorering van de leden van de Raad van Toezicht is conform het advies van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen. Eén lid van de Raad van Toezicht heeft afgezien van een bezoldiging voor zijn werkzaamheden.
•
De voorzitter en vicevoorzitter voeren met de gehele Raad van Bestuur een beoordelingsgesprek en rapporteren de Raad van Toezicht daarover.
• • •
Een maal per jaar vergadert de Raad van Toezicht over zijn eigen functioneren.
•
Alle rapportages van de externe accountant gaan ter informatie naar de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht laat zich tijdens de vergadering mondeling informeren.
Er zijn gemiddeld vijf vergaderingen per jaar met de Raad van Toezicht en Raad van Bestuur. Daarnaast komt de Raad van Toezicht indien nodig bijeen zonder de bestuurder. In 2011 heeft dat eenmaal plaatsgevonden.
De Raad van Toezicht heeft onderstaande informatiebronnen geraadpleegd als bijlagen bij vergaderstukken: 3 februari 2011: • Stand van zaken medisch beleidsplan • Stappenplan strategisch beleidsplan • Management Letter 2010 • Kwartaalcijfers 4e kwartaal 2010 • Plan van Aanpak Steun Stichtingen • CV de heer mr. T.M. Huisman 26 mei 2011: • Accountantsverklaring • Jaarrekening 2010 • Jaardocument 2010 • Bezuinigingen • Kwartaalcijfers 1e kwartaal 2011 • Electronisch Patiënten Dossier (EPD) • Tijdelijke wijziging topstructuur Revalidatiegeneeskunde 28 juli 2011: • Resultatenrekening mei 2011 • Notitie verkenning en advies nieuw ZIS/EPD voor Reade • Eerste tussenrapportage financiële haalbaarheid nieuwbouw op de campus VUmc. 13 oktober 2011: • Hypotheekakte 21 december 2011: • Presentatie besluitvorming nieuwbouw Mytylschool Amsterdam
17
• • • • • • • •
Presentatie Transitie Managementrapportage Reade t/m september 2011 Begroting 2012 Kaderplan 2012 Verkoop aandelen VIR Strategisch Beleidsplan Projectopdracht strategische opties Reade – VUmc – AMC Klokkenluidersregeling
De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het besturen door de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de organisatie. In dit kader bewaakt de Raad van Toezicht c.q. houdt deze toezicht op tenminste: • de realisatie van de doelstellingen van de zorgorganisatie • de strategie en de risico’s verbonden aan de activiteiten van de zorgorganisatie • de opzet en werking van de interne risicobeheersings-, veiligheids- en controlesystemen • de financiële verslaglegging • de naleving van wet- en regelgeving • het als zorgorganisatie op passende wijze uitvoering geven aan het zijn van een zorgonderneming met een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid Samenstelling Raad van Toezicht 2011 Naam Aandachtsgebied Algemeen mr. J. Groenendaal, voorzitter dr. W.J. Willems, vice voorzitter
Gezondheidszorg
ir. drs. J.W. Huisinga
Bedrijfsvoering en financiën
mr. T.P.J.A. van den Heuvel tot 21.12.2011
Juridisch
(Neven)functies • Rechter-plaatsvervanger • Voorzitter klachtencommissie OLVG Amsterdam • Voorzitter Tuchtcollege NVM makelaars regio Gooi en Flevoland • Orthopedisch chirurg OLVG Amsterdam • Lid Regionaal Medisch Tuchtcollege, Amsterdam • Member Upper Extremity Committee van de ISAKOS (International Society for Arthroscopy, Knee Surgery and Sports Medicine) • Voorzitter Werkgroep Schouder en Elleboog van de Nederlandse Orthopeden Vereniging • Lid bestuur Duyvensz Nagel Stichting • Adviseur Marée Invest • Diverse commissariaten binnen deze groep • Commissaris Abis Shipping Compagny • Diverse directiefuncties binnen de familie participatie organisaties • Houden van gastcolleges op gezondheidsrechtelijk gebied • Praktijkmanager kaakchirurgie Ruwaard van Putten Ziekenhuis • Lid Klachtencommissie Openbare Apotheken • Aspirant bestuurder Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten • Lid Raad van Toezicht MEE, Utrecht Gooi&Vecht
18
• Lid Raad van Toezicht Nederlands Paramedisch Instituut ir. W.P. van Balen tot 21.12.2011
drs. M. de Vries tot 21.12.2011
prof. dr. E. Briët vanaf 21.12.2011
Bedrijfsvoering en strategie
De revalidant in de revalidatiezorg. Kwaliteit van zakelijke dienstverlening.
Gezondheidszorg
• • • • • • • • • • • •
Organisatieadviseur (zelfstandig) Voorzitter Rekenkamer commissie, Landsmeer Voorzitter Rekenkamer commissie, Oostzaan Penningmeester Perspectivity Secretaris Stichting Financiering Bouw Sportaccommodaties Lid Raad van Advies Cardanus Senior Expert PUM Coach voor ondernemers, Charta Lid Raad van Toezicht Bibliotheek Noordwest Veluwe, Harderwijk Lid Raad van Toezicht Nieuw Unicum, Zandvoort Lid bestuur Stichting Meer, Alkmaar Lid commissie Onderzoek, Dwarslaesie Organisatie Nederland
• Lid Raad van Toezicht Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden • Lid Raad van Bestuur Centrale Afdeling Fractionering van het Belgische Rode Kruis, Brussel • Voorzitter Medische Advies Raad Sanquin, Amsterdam • Lid bestuur Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Amsterdam
3.4 Bedrijfsvoering Beleid, begroting en bewaking De planvorming, uitvoering, monitoring en bijstelling vindt plaats via onderstaande cyclus:
19
De verschillende analyses worden door verschillende geledingen uit de organisatie uitgevoerd, met als rode draad de leden van MT en RvB.
Opgesteld door de medische staf, één jaar voor de ontwikkeling van het strategisch beleidsplan
Missie In- en externe analyse, gebruik makend van o.a. : PEST analyse PORTER analyse SWOT analyse
Medisch beleidsplan
Een geïntegreerd strategisch beleidsplan op grond van analyse. In het plan zijn doelen opgenomen t.b.v. de planperiode. De meerjarenfasering wordt in het MT bepaald in de beleidscyclus
Strategisch beleidskader
Kwartaalmonitoring
Kaderbrief (RvB) Kaderplan (MT) Jaarplannen (MK)
Doelstellingen ‘vallen door’ uit het strategsich beleidsplan en worden jaarlijks door de RvB opgesteld.
Doelen uit de kaderbrief ‘vallen door’ en naar de divisiemanagers en worden gespecificeerd en ‘smart’ geformuleerd.
Doelstellingen uit het Kaderplan ‘vallen door’ en worden door de middenkaderleidinggevenden middels een balanced scorecard ‘smart’ geformuleerd en zo verder uitgewerkt.
Het meerjaren strategisch beleidskader komt tot stand op basis van analyse en op basis van de input die de medische staf levert via het medisch beleidsplan. In 2011 is een nieuw strategisch beleidsplan vastgesteld: Samen ondernemen. De meerjarenstrategie wordt jaarlijks door de Raad van Bestuur verfijnd in een kaderbrief, waarin de richting voor dat specifieke jaar staat verwoord. Op basis van deze kaderbrief stellen de divisiemanagers gezamenlijk een kaderplan op dat vervolgens door de clusters en afdelingen binnen de divisies wordt vertaald naar jaarplannen. Ieder kwartaal wordt de voortgang van het kaderplan en de jaarplannen besproken in het managementteam. Indien nodig worden op basis hiervan plannen bijgesteld. Jaarlijks wordt de voortgang van het Strategisch beleid getoetst aan het behalen van de doelstellingen van het kaderplan. Voor de gehele organisatie is een planning & controlcyclus vastgesteld. Hierin is de totstandkoming van de begroting en de oplevering van allerhande managementinformatie opgenomen. Maandelijks vindt rapportage plaats op organisatie-, cluster- en afdelingsniveau over: • de gerealiseerde productie • de wachttijden • personeel: formatie, budget en ziekteverzuim • de financiën
20
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden De verdeling en toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn in Reade vastgelegd. Divisiemanagers, cluster- en afdelingshoofden hebben een integrale verantwoordelijkheid voor het realiseren van doelstellingen en randvoorwaarden. Deze worden vastgelegd in het kaderplan en de jaarplannen. De divisiemanagers leggen rechtstreeks verantwoording af aan de Raad van Bestuur. Alle divisiemanagers hebben een adviserende functie bij de ontwikkeling en een controlerende functie bij de uitvoering van beleid.
Primair proces en administratieve organisatie Reade gaat met cliënten of hun wettelijke vertegenwoordiger een behandelovereenkomst aan. Informatie over de gerealiseerde behandelingen gaat naar de financiële administratie. Daar vindt controle plaats, waarna de behandeling bij de zorgverzekeraar of cliënt in rekening wordt gebracht. Het gehele proces van planning, registratie en facturering wordt ondersteund door het programma Ecaris. In 2011 is de ontevredenheid over de mogelijkheden van Ecaris voor met name de reumatologie toegenomen. Om de hoge ambities van Reade, opgeschreven in het nieuwe strategisch beleidsplan, waar te kunnen maken, is in 2011 uitgebreid onderzoek gedaan naar een nieuw zorginformatiesysteem. Uiteindelijk is er voor gekozen om afscheid te nemen van Ecaris en het programma EZIS van Chipsoft in 2012 in te voeren. Voor reumatologie is vanaf 1 januari 2011 bij ieder eerste contact van een cliënt met Reade een nieuwe DBC geopend. Eind 2011 is er voor het eerst gefactureerd in reumatologie DBC’s. Een deel van deze DBC’s zit in het zogenaamde B-segment (vrij onderhandelbaar).
Risico’s en onzekerheden in de dagelijkse bedrijfsvoering De risico’s en onzekerheden waarop Reade in de dagelijkse bedrijfsvoering zoveel mogelijk wil anticiperen, betreffen basismedische zorg, infectiepreventie, bedrijfshulpverlening, (voedsel)veiligheid, personeels- en arbobeleid, informatie- en communicatietechnologie en financiën. Veiligheid van cliënten en medewerkers wordt geëvalueerd door systemen van melding en registratie van klachten, tips, incidenten, ongevallen en fouten. De verzamelde gegevens worden gedurende het jaar apart gemonitord en jaarlijks gezamenlijk geanalyseerd en, voorzien van aanbevelingen, aan het lijnmanagement voorgelegd. De Raad van Bestuur ziet erop toe dat de aanbevelingen leiden tot maatregelen ter verbetering van de veiligheid. Dit is een continu aandachtspunt. Reade is verantwoordelijk voor de basismedische zorg van cliënten die aan haar zorg zijn toevertrouwd. Interne opleidingen dragen bij aan de bekwaamheid van de professionals. De Commissie Basismedische Zorg adviseert de Raad van Bestuur op dit gebied. Controle en onderhoud van medisch-technische apparatuur en hulpmiddelen vindt regelmatig plaats. Aandachtspunt hierin is het ontwikkelen van een gestructureerde werkwijze. Infectiepreventie vindt plaats in samenwerking met de afdeling Microbiologie van VUmc. De Infectiepreventiecommissie van Reade, waarin ook de microbioloog van VUmc is vertegenwoordigd, vergadert minimaal vier maal per jaar. Reade heeft een actieve organisatie van de bedrijfshulpverlening die optreedt bij (dreiging van) brand en andere calamiteiten op de twee hoofdlocaties. Regelmatig vinden oefeningen en trainingen plaats.
21
De afdelingen in netwerklocaties nemen deel aan de bedrijfshulpverlening van de betreffende locaties. Reade kent een gericht beleid op het gebied van arbeidsomstandigheden en verzuim. Het lijnmanagement wordt hierin geadviseerd door de arbocoördinator en P&O-adviseurs. Dit beleid werpt zijn vruchten af; in 2011 was het ziekteverzuim 4%. De afhankelijkheid van informatie- en communicatiesystemen in de bedrijfsvoering is een belangrijk punt van aandacht. Reade beschikt op de locatie Overtoom, alwaar de kliniek ook gevestigd is, over noodstroomvoorziening voor alle servers zodat bij stroomuitval het werk doorgang kan vinden. Daarnaast worden dagelijks back-ups gemaakt van alle systemen. Onderhoud van programma’s en de invoering van nieuwe versies vinden gepland plaats om de dagelijkse gang van zaken zo min mogelijk te verstoren. Reade werkt met een maandelijkse liquiditeitsprognose om de geldstromen te bewaken. Risico’s en onzekerheden zijn niet altijd te vermijden of te verminderen door beheersmaatregelen. Reade is daarom verzekerd voor aansprakelijkheid van bestuurders, medici en medewerkers en voor brand en inbraak.
Risico’s en onzekerheden op termijn Sinds 1 januari 2009 declareert Reade voor de revalidatie in DBC’s en vanaf 1 januari 2011 voor reumatologie. Reade heeft een aanzienlijk bedrag moeten voorfinancieren, omdat er veel langlopende DBC’s zijn en er pas gefactureerd kan worden als de DBC is afgesloten. Dit is enerzijds beperkt gebeurd door voorschotten van zorgverzekeraars en anderzijds door de kredietfaciliteit bij de huisbankier te verruimen. De revalidatiesector bevindt zich momenteel in een overgangsfase naar volledige prestatiebekostiging. Per 1 januari 2012 is hierdoor sprake van veel systeemwijzigingen met als gevolg dat de contractonderhandelingen 2012 traag en moeizaam verlopen. Dit is nog verder bemoeilijkt door de overheveling van subcutane TNF-alfaremmers (reumamedicatie) naar de ziekenhuisbekostiging. Hiermee is voor Reade naar verwachting een bedrag van € 19 miljoen gemoeid, hetgeen een aanzienlijke toename betekent van de voor te financieren bedragen. Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening is gedeeltelijk overeenstemming bereikt met de zorgverzekeraars over de contractering 2012. Ten aanzien van de bevoorschotting is de verwachting dat hier op korte termijn overeenstemming wordt bereikt. In 2012 zijn nog geen DBC Zorgproducten gefactureerd. Het verkrijgen van contracten en tijdige en toereikende bevoorschotting is essentieel ter voorkoming van liquiditeitstekorten gedurende 2012. Het bestuur verwacht dat de contractonderhandelingen en afspraken over toereikende bevoorschotting in juni 2012 zijn afgerond. Daarnaast is de implementatie van Chipsoft voorwaarde voor het kunnen factureren van DBC Zorgproducten vanaf 2012. Naar verwachting wordt de implementatie afgerond in juni 2012. Ten aanzien van de facturatie verwacht het bestuur dat de DBC Zorgproducten vanaf juli 2012 daadwerkelijk gefactureerd kunnen worden. Indien dit niet tijdig wordt gerealiseerd, kan Reade gebruikmaken van het resterende deel van de onbenutte kredietfaciliteit bij de huisbankier. Het ministerie is van plan een nieuw wettelijk instrument in te zetten (het zogenaamde macro beheersingsinstrument) om landelijke macro-overschrijdingen terug te halen bij de ziekenhuizen.
22
Zowel uit het oogpunt van financiële sturing van de instelling als uit het oogpunt van marktwerking is dit instrument ongewenst. Reade is sinds 2010 verzekerd als eigenrisicodragerschap voor de WIA. Het eigenrisicodragerschap is verzekerd bij De Goudse Verzekeringen.
3.5 Cliëntenraad De zeggenschap van cliënten is binnen Reade vormgegeven conform de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ). Reade heeft geen eigen commissie van vertrouwenslieden. Zij is onder andere voor het enquêterecht aangesloten bij het Landelijk Steunpunt Cliëntenraden (LSR). De Cliëntenraad heeft een eigen budget ter beschikking van € 20.000,-. Hiervan worden vacatiegeld, reiskosten, advies- en scholingskosten, jaarvergadering, symposia, lidmaatschappen, etc. bekostigd. Ieder jaar dient de Cliëntenraad hiervoor een begrotingsvoorstel in bij de Raad van Bestuur ter goedkeuring. Ondersteuning van de ambtelijk secretaris valt buiten dit budget. De Cliëntenraad heeft in 2011 over de volgende onderwerpen advies uitgebracht: • meerjaren medisch beleidsplan • notitie grensoverschrijdend gedrag van medewerkers • eindrapportage task force bezuinigingen • notitie cliëntwaarderingsonderzoek • uitbesteding Rijschool Reade • strategisch beleidsplan 2012 - 2015 • vernieuwde inrichting revalidatie • nieuw ZIS/EPD Reade • notitie (bijna) incidenten in de zorg • privacyreglement en regeling medische dossiers • aanpassing vaccinatiebeleid voor medewerkers • notitie vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen • aanstelling lid Raad van Toezicht • beperking openingstijden café locatie Overtoom (ongevraagd advies) De Cliëntenraad heeft minimaal vier keer per jaar een overleg met de voorzitter Raad van Bestuur. Vaste overlegpunten zijn hierin altijd de financiën, samenwerkingsverbanden met andere partijen, strategisch beleidsplan en actuele ontwikkelingen zoals ZIS/EPD. Samenstelling Cliëntenraad Reade (op 31 december 2011) Naam Functie Mw. M. Peterman voorzitter Dhr. C. Strijk vice-voorzitter Mw. M. Fonkert secretaris en penningmeester Mw. H. Gordeau Lid Dhr. P. Hofman Lid Dhr. F. Stork Lid
23
Dhr. F. Touber Dhr. R. Verhoeven Dhr. N. Waterman Mw. L. Ilbrink
Lid Lid Lid ambtelijk secretaris
4. Beleid, inspanningen en prestaties 4.1 Meerjarenbeleid De zorgsector wordt de komende jaren meer en meer een ‘gewone’ markt, met klanten, marktwerking en concurrenten. Om goed op deze ontwikkeling in te spelen, moeten zorgorganisaties hun focus op klant en markt versterken. In zo’n speelveld – met kansen en bedreigingen enerzijds en sterkten en zwakten anderzijds – spelen marketing en organisatiebreed marketingdenken een cruciale rol. Ook aan de financieringskant vinden belangrijke ontwikkelingen plaats. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil in 2012 het zorgfinancieringsstelsel aanpassen. Dan worden ook de verzekeraars risicodragend. In 2011 werd het nieuwe strategisch beleidsplan ontwikkeld voor de komende vier jaar. Reade heeft zijn strategie bepaald door middel van diverse inspraakrondes in de organisatie. Inmiddels heeft de organisatie een helder beeld van de verwachtingen van de markt en de organisatie weet welke koers hij wil varen. We gaan ‘Samen ondernemen’, wat op allerlei fronten gestalte zal krijgen samen met onze partners en samen met de cliënt. Of het nu gaat om ons productenaanbod of om specifieke thema’s zoals marketing, kwaliteit, service, ontwikkeling en innovatie. De komende jaren wordt onze strategie doorgevoerd in onze (kern)activiteiten, de inrichting van onze zorg- en bedrijfsprocessen, de organisatiestructuur en -cultuur. Het wordt een uitdagende periode waarin het proces van de omvorming naar een klantgerichte, hoogwaardige, doelmatige én gastvrije organisatie verder gestalte krijgt.
4.2 Algemeen beleid verslagjaar Kaderplan Reade 2011 en resultaten Het meerjaren strategische beleid van Reade is vertaald in een kaderbrief op concernniveau en vervolgens in een kaderplan en jaarplannen voor clusters en afdelingen. In het kaderplan staan de doelen voor een specifiek jaar beschreven. In onderstaand schema staan deze doelen voor 2011 met resultaten schematisch weergegeven. Zorg en behandeling Onderwerp 1. Medisch beleidsplan
Doelstelling/ resultaat (SMART geformuleerd) Doelstellingen vanuit het medisch beleidsplan zijn herkenbaar in: a. het advies vanuit de medische staf aan de RvB voor de kaderbrief 2012; b. het strategisch beleidsplan 2012-2015.
24
Stand van zaken a. Afgerond b. Afgerond
2. Samenhang in de behandeling van eenzelfde doelgroep op diverse locaties. 3. Borgen van het werken op basis van wetenschappelijke inzichten en met uitkomstindicatoren
4. Zorgpaden reumatologie
5. E-Health / Co-creatie
6. Zelfmanagement
a.
b.
Eén behandelprogramma voor kinderen met DCD en CP op de twee hoofdlocaties. Eén visie op de pijnbehandeling.
70% van de bestaande behandelprogramma’s en zorgpaden voldoet aan de criteria t.a.v. vigerende wetenschappelijke inzichten en uitkomstindicatoren.
Alle zorgpaden van de belangrijkste doelgroepen binnen de reumatologie zijn beschreven Er hebben in 2011 minimaal 2 pilots op het gebied van E-Health en/of co-creatie plaatsgevonden om tot visievorming te komen in 2012.
Er heeft in 2011 minimaal 1 pilot op het gebied van zelfmanagement plaatsgevonden om tot visievorming te komen in 2012.
a. Doelstelling aangepast en behaald b. Doelstelling aangepast Wordt in 2012 afgerond. Percentage bleek te ambitieus voor heel Reade, waarschijnlijk wel haalbaar voor programma’s waarbij EBP-er betrokken is. Achter op planning. Zorgpaden worden in 2012 afgerond. Achter op planning. Zorgpaden worden in 2012 afgerond. Pilots volgens planning (pijnrevalidatie en participatie in project van het Roessingh). Visievorming E-health naar 2012-2013. Zelfmanagement is opgepakt als onderdeel van andere projecten zoals E-health en cocreatie.
Onderzoek en opleiding Onderwerp 7. Positie van onderzoek in de nieuwe organisatie a. Hooglerarenconvent b. Organisatorische voorwaarden c. Samenwerking tussen onderzoek en het primaire proces d. Academiseringsovereenkomsten 8. Implementatie BETER
Doelstelling/ resultaat (SMART geformuleerd) a. In het hooglerarenconvent vindt afstemming plaats over alle onderzoekslijnen in Reade en VUmc. b. Eind 2011 is er een sluitende financiering voor Revalidatie-onderzoek. c. Al het nieuwe onderzoek vindt in overeenstemming tussen het primaire proces en onderzoek plaats. d. Academiseringsovereenkomst Reumatologie is geactualiseerd. Het landelijke opleidingsplan is geïmplementeerd in Reade.
25
Stand van zaken a. Doelstelling in kader van samenwerking VUmc/AMC verbreed. Loopt door in 2012. b. doelstelling wordt pas 2012 geheel behaald c. Afgerond d. Loopt door in 2012, gesprekken wel gestart. Bijgesteld, wordt afgerond op 31-122012.
Kwaliteit Onderwerp 9. Certificering
10. Kennisplein
11. Veiligheidmanagementsysteem
Doelstelling/ resultaat (SMART geformuleerd) a. Alle onderdelen binnen de organisatie zijn HKZ of ISO 9001 gecertificeerd. b. Cliënttevredenheid wordt structureel gemeten. c. Ketenpartneronderzoek is uitgevoerd. d. De risicovolle processen zijn beschreven en er wordt aantoonbaar gewerkt met prestatie-/ uitkomstindicatoren om de processen te monitoren. e. POMC, DBV en DRV hebben ieder op 2 hoog-risicoprocessen een risicoinventarisatie uitgevoerd. f. Verbetermaatregelen uit de managementreview 2010 zijn aantoonbaar opgepakt. 75% van de documenten is actueel.
Stand van zaken
a.
a. Loopt door in 2012 b. Afgerond, 100% heeft een decentraal MIPteam
b. 12. Voorbereiding kwaliteitsvisitatie van de Revalidatieartsen
a. b.
Alle clusters/afdelingen werken aantoonbaar met het veiligheidmanagementsysteem voor Mipmeldingen. 50% van de zorgclusters is gestart met de decentrale MIP. Plan van aanpak visitatie 2012 is opgesteld. Voorbereiding in 2011 is volgens plan van aanpak uitgevoerd.
a. Volgens planning b. Revalidatie achter op planning. Wordt in 2012 afgerond. Reumatologie volgens planning c. Afgerond d. Volgens planning e. Volgens planning f. Volgens planning
Blijkt niet meetbaar. Doelstelling wordt in 2012 aangepast.
a. Afgerond b. Volgens planning
Interne ontwikkelingen Onderwerp 13. Strategisch beleidsplan 14. Fusie a. Harmonisatie 15. Commerciële activiteiten
Doelstelling/ resultaat (SMART geformuleerd) Strategisch beleidsplan is opgesteld en vastgesteld. a. Activiteiten binnen de divisies POMC en DBV zijn volgens planning geharmoniseerd. a. In het strategisch beleidsplan worden keuzes gemaakt ten aanzien van de kernactiviteiten. b. Plan van aanpak voor veranderingen op divisieniveau ten behoeve van de CA. c. Iedere activiteit moet het bedrijfsplan jaarlijks actualiseren.
26
Stand van zaken Behaald Volgens planning
a. Afgerond b. Afgerond c. Doelstelling aangepast (de divisiemanager bepaalt de wijze waarop bedrijfsplannen worden geactualiseerd).
16. Kernwaarden a. Borging
a.
Kernwaarden zijn vertaald in concreet gedrag en het plan voor implementatie is uitgevoerd.
17. EPD a. Revalidatie b. Reumatologie c. Digitaliseren dossiers d. Digitaliseren medische correspondentie
a.
1. Nieuwe versie R-EPD en koppeling Ecaris 3.0 zijn getest. 2. Pilot is gestart. Mogelijkheden van het R-EPD voor de Reumatologie zijn onderzocht. 1. Alle dossiers op de locatie Overtoom zijn gedigitaliseerd. 2. Digitalisering dossiers locatie Jan van Breemenstraat is gestart. Digitaal dicteren en het digitaal toegankelijk maken van uitgaande medische correspondentie in Ecaris is volledig ingevoerd.
b. c.
d.
18. Herijking van de eindverantwoordelijkheid van de RvB ten aanzien van medisch specialistisch handelen. 19. Zorglogistiek
20. Transitiezorg
21. Reumatologie a. Automatisering van de radiologieafdeling b. de distributie van subcutane
De werkwijze waarop de RvB haar eindverantwoordelijkheid praktische invulling geeft, is vastgesteld. a. 2e kwartaal aangeboden aan de medische staf. b. 3e kwartaal vastgesteld. c. Knelpunten van twee clusters/teams zijn m.b.t. zorglogistieke principes aantoonbaar opgelost. d. Start implementatie zorglogistiek in alle teams, in behandelprogramma’s en jaarplannen. a. Bij minimaal één doelgroep is het individueel transitieplan volledig geïmplementeerd. b. Minimaal één module op het gebied van transitie is beschreven in afstemming met ketenpartners (waaronder VUmc).
a. b.
Automatisering van de radiologieafdeling is afgerond. 75% van de voorgeschreven subcutane biologicals wordt gedistribueerd via het
27
a. Doelstelling aangepast In maart is enquête naar kernwaarde uitgevoerd, door afdelingen worden actieplannen opgesteld. a. Geannuleerd vanwege Chipsoft. b. Afgerond c. 1. Afgerond 2. Afgerond d. Digitaal dicteren volgens planning (grotendeels ingevoerd op locatie Dr. Jan van Breemenstraat, nog starten op locatie Overtoom i.v.m. technische problemen). Digitaal toegankelijk maken medische correspondentie wordt meegenomen in Chipsoft. a. Loopt door in 2012 b. Loopt door in 2012
a. Volgens planning b. Loopt door in 2012
a. Afgerond. b. Volgens planning, additioneel Jongerenreumatoloog aangesteld en overgang geregeld. a. Afgerond b. Volgens planning
biologicals c. het DAS spreekuur d. Early Artritis Clinic (EAC) e. Elektronisch voorschrijfsysteem (EVS)
c.
d.
22. De harmonisatie van de behandelcommunicatie / bespreeksystematiek.
e. a. b. c. d.
de JBI-apotheek. Het DAS spreekuur is volledig geïmplementeerd op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat en in minimaal twee netwerkziekenhuizen. 80% van de nieuwe kinderen is gezien binnen de EAC. EVS is gekoppeld aan de apotheek. Plan van aanpak is gereed. Systematiek is ontworpen. Aansluiting met het verpleegplan is gerealiseerd. In minimaal twee clusters is met de implementatie gestart.
c. Volgens planning d. Start voorjaar 2012 e. Loopt door in 2012
a. Afgerond b. Volgens planning. c. Afgerond. d. Achter op planning. In 2012 wordt het afgerond.
Externe ontwikkelingen Onderwerp 23. Profileren nieuwe organisatie a. Naam b. Communicatie over onderscheidende producten en diensten c. Netwerklocaties
24. Leidende rol in samenwerking met keten- en samenwerkingspartners
25. Scholen en therapeutische peutergroepen a. Uitbreiding revalidatie voor doelgroepen binnen het (voortgezet) speciaal onderwijs (SO en VSO) b. Uitbreiding TPG voor doelgroep in Zuid Oost
Doelstelling/ resultaat (SMART geformuleerd) a. Naamsbekendheid bij: 1. (potentiële) verwijzers (75%) 2. relevante zorginstellingen en scholen (70%) 3. RN, collega-instellingen en zorgverzekeraars ( 90%). b. Communicatie: 4. Minimaal 4 publicaties in regionale kranten en vakbladen. 5. 50% (potentiële) verwijzers is bekend met portfolio en specialismen. e. Bij 50% van de netwerkziekenhuizen is Reade voldoende zichtbaar. a. Alle clusters beschikken voor minimaal één doelgroep over een plan van aanpak t.a.v. de samenwerking met keten- en samenwerkingspartners. b. Alle clusters hebben voor minimaal één doelgroep hun rol t.a.v. de samenwerking met keten- en samenwerkingspartners gedefinieerd. a. Uitbreiding revalidatie: MTschool 1. Samenwerking is verdiept. 2. PvE Revalidatie gerealiseerd in nieuwbouw MTschool. LZscholen 3. Inhoudelijk en organisatorisch behandelkader is beschreven. 4. Er is aantoonbare procesmatige en inhoudelijke aansluiting voor de kinderen en jongeren met JIA. De doelgroep die zowel in het kinderteam JBI als op de LZscholen of Orion College behandeld worden.
28
Stand van zaken a. Behaald bij huisartsen, overige 2 punten worden gemeten in het vierde kwartaal 2012. b. Behaald c. Doelstelling aangepast, loopt door in 2012
a. Deels gestart, loopt door in 2012 b. Deels gestart, loopt door in 2012
a. 1. Afgerond 2. Volgens planning 3. Wordt gestart in 2012 4. Afgerond 5. Afgerond 6. Doelstelling bijgesteld 7. Afgerond
Orioncollege 5. Samenwerking is verdiept. 6. Revalidatie is in productie en inhoudelijk uitgebreid naar cluster 2 en 4. 7. Er is aantoonbare procesmatige en inhoudelijke aansluiting voor de kinderen en jongeren met cluster 2 en 4 tussen het orioncollege en het kinderteam JBI.
26. Samenwerking met Sint Lucas Andreas Ziekenhuis
b. Uitbreiding TPG: 1. Samenwerking met een KDC is gerealiseerd binnen de nieuwbouw van de MTschool. 2. Instroom en de positie in het netwerk is gerealiseerd. 3. Inhoudelijke en bedrijfsmatige aansturing is bepaald. a. Uitbreiding 0,4-0,6 fte Reumatologen. b. Plan van aanpak huisvesting is gereed. c. Nieuwe samenwerkingsovereenkomst zowel op reumatologisch als op revalidatiegeneeskundig gebied.
b 1. Start gemaakt met gesprekken 2. Niet haalbaar 3. Niet haalbaar
a. Nog niet behaald, loopt door in 2012 b. Doelstelling bijgesteld c. Nog niet behaald, loopt door in 2012
VUmc Onderwerp 27. Integratie van de afdeling Revalidatiegeneeskunde van VUmc en Reade 28. Voorbereidingen Reumatologie op een intensivering van de samenwerking in 2012 29. Nieuwbouw VUmc
Doelstelling/ resultaat (SMART geformuleerd) Plan van aanpak is gereed.
Plan van aanpak is gereed.
a. b.
Financiële consequenties nieuwbouw zijn berekend. Programma van Eisen is opgesteld.
Stand van zaken Gewijzigde inzichten, aanpak bijgesteld, loopt door in 2012 Gewijzigde inzichten, aanpak bijgesteld, loopt door in 2012 Gewijzigde inzichten, aanpak bijgesteld a. Drie scenario’s zijn doorgerekend b. Wordt in 2012 gestart
Financiën en wet- en regelgeving Onderwerp 30. Gezonde bedrijfsvoering
Doelstelling/ resultaat (SMART geformuleerd) Opbrengst en kosten zijn in balans. Hierbij wordt gekeken naar de volgende aspecten: DBC’s Formatie Productie Investeringen Bezuinigingen
29
Stand van zaken Heeft in alle divisies volop de aandacht. Bezuinigingen 2011 gerealiseerd. Productie 2011 behaald. Opbrengst en kosten in balans.
31. Professionalisering financiële organisatie
a. b. c.
Periodiek worden jaarprognoses afgegeven. Meerjarenbegroting is opgesteld. Treasurybeheer is ontwikkeld.
a. Start 2012 b. Gereed c. Gereed
4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsmanagementsysteem Op de diverse bedrijfsonderdelen van Reade zijn verschillende normen voor certificering van toepassing, te weten: • De revalidatie: de norm van de Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) voor de medisch specialistische revalidatie • De reumatologie: ISO 9000 • Het klinisch chemisch lab: CCKL (Coördinatie Commissie ter bevordering van de Kwaliteitsbeheersing op het gebied van Laboratoriumonderzoek in de gezondheidszorg) • De apotheek: de HKZ-norm Openbare apotheken • De voedselbereiding: het keurmerk Veilig Voedsel
Certificering In 2011 heeft Reade een forse stap gezet; verschillende certificaten zijn behaald waardoor zichtbaar wordt dat Reade werkt aan het structureel verbeteren van de zorg en dienstverlening. Het HKZ-certificaat is behaald voor de medisch specialistische revalidatie. Voor de reumatologie is het ISO-certificaat behaald. Als certificerende instantie is gekozen voor DNV. Daarnaast ontving Reade begin februari als eerste zorginstelling in Amsterdam het Keurmerk ‘Veilig voedsel’. Een certificaat voor de Apotheek Reade is voorzien voor 2012. Sterke punten die uit de initiële audit van de zorg naar voren kwamen zijn: • De visie naar marktgericht denken landt goed in de organisatie, evenals de overgang naar professionalisering (werken ten dienste van de organisatie en patiënt). • Projectmatig werken als instrument is herkenbaar, en werpt zijn vruchten af. • Goede scores in diverse klanttevredenheidsonderzoeken. • Ervaringsdeskundigen in dienst. • Neuroverpleegkundigen zijn opgeleid. Zij dragen hun kennis en vaardigheden over via klinische lessen en draaien met artsen mee in het spasticiteitspreekuur. • Voor de doelgroep NAH is een versneld traject voor een specifieke groep CVA-revalidanten ontwikkeld om de wachttijden op een creatieve manier te beperken. • Binnen de verpleging zijn de tweewekelijkse klinische lessen die gegeven worden door verschillende behandeldisciplines een groot succes. • Binnen Dagbehandeling kent men korte lijnen en weinig bureaucratische handelingen. • Reumaverpleegkundigen worden intern breed bijgeschoold (patiëntenvoorlichting, Bio poli). • Het project digitalisering van de dossiers is goed verlopen. Artsen zijn blij en patiëntgegevens zijn nu ook vanaf de ziekenhuislocaties toegankelijk. • Binnen het artroseteam, cluster reumarevalidatie, is wetenschappelijk onderzoek aantoonbaar aan de zorg gekoppeld.
30
• • •
Een korte Australische vragenlijst (SAPS) waarmee patiënttevredenheid kan worden gemeten, is vertaald in het Nederlands en in het artroseteam ingevoerd. In samenwerking met de Mytylschool is een leerlijn handicapbeleving ontwikkeld. Medewerkers van de scholen waren voorheen in dienst van de school en sinds enkele jaren in dienst van Reade. Ze zijn erg tevreden, vooral omdat er een inhoudelijke en organisatorische kwaliteitsverbetering heeft plaatsgevonden.
Keurmerk Veilig voedsel Reade werd op meer dan 1025 punten beoordeeld, slaagde cum laude (8,6 en hoger) en voldoet hiermee ruimschoots aan alle eisen die gesteld worden aan het zorgvuldig en veilig verstrekken van maaltijden en voedingsmiddelen. Naast een hoge kwaliteit van medische en verpleegkundige zorg is veilig, goed en lekker eten van groot belang voor het herstel van cliënten binnen zorginstellingen, zo is wetenschappelijk aangetoond. De behandeling binnen Reade wordt op deze manier ondersteund met goede voeding die ook de gastvrijheid voor onze cliënten ten goede komt.
Kwaliteitsinstrumenten Overige kwaliteitsinstrumenten die binnen Reade worden toegepast zijn: • Beleidsinstrumenten zoals de beleids- en planning&controlcyclus en managementreviews. • Interne toetsing middels interne audits en intercollegiale toetsing voor medisch specialisten. • Verbeteringen naar aanleiding van externe toetsingen en onderzoeken zoals de meting van cliëntervaringen met behulp van de CQ-index. • Bestaande en nieuwe behandelingen worden waar mogelijk evidence based onderbouwd. Dit betekent dat behandelprogramma’s structureel worden getoetst aan het beste onderzoek uit de wetenschappelijke literatuur. Evidence based werken richt zich op kwaliteitsverbetering en een effectieve en doelmatige gezondheidszorg. • Cliënten participeren op alle niveaus en dragen bij aan verbetering van de zorg. Zij zijn vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht, de Cliëntenraad, de Klachtencommissie en in werkgroepen. Daarnaast heeft Reade twee oud-cliënten in dienst als ‘ervaringsdeskundige’. Zij zijn werkzaam in de teams dwarslaesie en amputatie. Feedback van cliënten wordt verkregen uit exitinterviews, waarderingsonderzoek, klachten, spiegelbijeenkomsten, focusgroepen en tipkaarten. Met deze feedback is bijstelling van geboden zorg en invoering van nieuwe producten mogelijk op basis van de behoeften van cliënten. • Diverse interne commissies te weten de Infectiepreventiecommissie, de Commissie Basismedische zorg, de MIP-commissie (Melding Incidenten Patiënten), de BIG- en verpleegkundige protocollencommissie en de klachtencommissies (één voor cliënten en één voor medewerkers). • Overige onderzoeken zoals bijvoorbeeld tevredenheidonderzoeken onder medewerkers en onderzoeken in het kader van milieu, onderhoud of arbeidsomstandigheden. • De HACCP voor voedselveiligheid, een legionellabeheersplan, een calamiteiten- en continuïteitsplan en een digitaal kwaliteitshandboek c.q. documentbeheersysteem. • Externe verantwoording aan de overheid en overheidsinstanties zoals de IGZ, de zorgverzekeraar en aan samenwerkingspartners o.a. middels het Jaardocument.
31
De jaarrapportages van de diverse commissies en de evaluaties en monitoring van het kaderplan zijn onderdeel van de beoordeling door het managementteam. Zij vormen input voor verbeteringen.
Kwaliteit van informatie, registratie en gegevensbeveiliging Kwaliteit van informatie; digitaal kwaliteitshandboek Reade heeft een digitaal kwaliteitshandboek waarmee alle medewerkers op alle locaties te allen tijde beschikken over de meest actuele informatie, protocollen, richtlijnen en overige documenten. De documenten worden ook beheerd in het systeem. Informatiebeveiliging Reade werkt hard aan het implementeren van de norm NEN 7510. In 2011 is het beleid geactualiseerd en is een plan van aanpak voorbereid voor de periode 2012 – 2015. Doel is om ervoor te zorgen dat Reade voldoet aan de eisen van een Goed Beheerd Zorgsysteem (GBZ).
Kwaliteit van de gebouwen In 2011 zijn op de locatie Overtoom de centrale hal en het restaurant in kleur en uitstraling aangepast aan de huisstijl van Reade. In de centrale hal is naast de vloer, met name de kleurstelling veranderd. Bij verbouwingen is goed gekeken naar de behoeftes van de cliënt, maar ook naar die van de organisatie. Zo is het achterste deel van het restaurant veranderd in een multifunctioneel inzetbare ruimte (restaurant, vergaderruimte en evenementenruimte ’s avonds voor cliënten) en het voorste gedeelte is geschikt gemaakt om de wens van cliënten in te willigen, zich af te kunnen zonderen met naastbetrokkenen. Op locatie Dr. Jan van Breemenstraat is het personeelsrestaurant in kleur en uitstraling aangepast aan de huisstijl van Reade. Tevens zijn op de locatie Overtoom diverse werkzaamheden verricht ten behoeve van de brandveiligheid. De eisen voor het verkrijgen van de Omgevingsvergunning waren hier leidend. In verband met de zeer hoge kosten die hiermee gemoeid zijn, is de uitvoer van de werkzaamheden in twee fases opgedeeld. In 2012 wordt het laatste deel uitgevoerd. Daarnaast zijn er in het kader van legionellapreventie aanpassingen verricht in het waterleidingsysteem. In verband met het kapotgaan van het topkoelingsysteem van een bouwdeel is er een totaal nieuwe koelunit geplaatst. In 2011 is tevens de garagevloer hersteld. Het gebouw aan de Dr. Jan van Breemenstraat heeft geen grote aanpassingen op werktuigkundig of elektrotechnisch gebied ondergaan in 2011. Wel is op de tweede etage het linoleum in de verkeersruimte vervangen. Tevens is er een rokersabri geplaatst ten behoeve van de uitvoering van het rookbeleid.
(Brand)veiligheid De training Bedrijfshulpverlening (BHV) locatie Overtoom heeft plaatsgevonden voor alle medewerkers. Dit jaar is aandacht besteed aan het gebruik van een blusdeken op een zittend persoon in een rolstoel. Daarnaast is aandacht besteed aan de werkwijze/informatie en afspraken die gelden voor de locatie Overtoom. De receptie, brandploegleiders, de hoofden BHV en de brandploeg volgden allen hun jaarlijkse BHV-training. De brandploeg heeft vier ontruimingsoefeningen en vier andere BHV-oefeningen uitgevoerd. Er waren vele valse meldingen, omdat de nieuwe brandmeldinstallatie vaak onterechte meldingen gaf door de nieuwe koelcelmelders. Deze moesten geplaatst worden in verband met nieuwe regelgeving. Ze zijn vervangen door minder gevoelige melders. Het crisisteam
32
heeft één keer geoefend op de locatie Overtoom. Op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat is door het EHBO-team en het BHV-team regelmatig geoefend. Daarnaast hebben de teams de jaarlijkse scholing gevolgd. In 2011 is een toename van diefstal geconstateerd in de kliniek, locatie Overtoom. Er zijn diverse acties ondernomen. Zo is aan cliënten gevraagd om privé-eigendommen altijd in de kluisjes op te bergen. Daarnaast is er frequent contact geweest met grote bedrijven op de Overtoom die ook last hebben van insluipers. Informatie werd onderling uitgewisseld zodat Reade preventief kon optreden. Na een tweetal inbraken in het Sportcentrum op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat is een extra beveiliging in de vorm van glasdetectie aangebracht. De brandweer heeft ook in 2011 de jaarlijkse controle uitgevoerd en goedkeuring gegeven in het kader van de gebruiksmelding.
4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten 4.4.1 Kwaliteit van zorg Kwaliteitsbeleid en protocolontwikkeling Het lukt Reade steeds beter om de ‘plan – do – check – act’ cyclus te gebruiken voor het optimaliseren van individuele behandelingen, behandelprogramma’s en processen. Feedback van cliënten Feedback van cliënten wordt toegepast om enerzijds de klantgerichte houding van medewerkers te verhogen en anderzijds de kwaliteit van behandeling, de overige dienstverlening en de leefomgeving te optimaliseren. Er vonden drie spiegel-/focusbijeenkomsten plaats. De verbeterpunten werden in een plan van aanpak opgenomen en door het betreffende team uitgevoerd en geëvalueerd. Een van de spiegelbijeenkomsten vond plaats op de Mytylschool. Het was de eerste keer en het was een co-productie met het onderwijs. Doel was om meer informatie te krijgen over de ervaringen en behoeften van ouders. Aan de orde kwamen onder andere de informatie aan en communicatie en afstemming met ouders, de afstemming binnen de school, de rol van de leerkracht als spil en het standaard invoeren van een huisbezoek door een behandelaar. In 2011 is geen landelijk of organisatiebreed waarderingsonderzoek uitgevoerd. Dit is wel in voorbereiding. Software hiervoor is aangeschaft en een pilot is uitgevoerd in samenwerking met de NVZ. In 2012 wordt het instrument organisatiebreed geïmplementeerd. Onderzoek naar de individuele tevredenheid wordt niet organisatiebreed geregistreerd en is daardoor niet goed bruikbaar. In 2012 wordt de registratie gerealiseerd tijdens de implementatie van Chipsoft. De tevredenheid van revalidanten wordt niet alleen standaard besproken in de revalidantenbesprekingen, maar ook direct geregistreerd. De verbeteracties naar aanleiding van de CQ-index (Consumer Quality Index) uit 2009 zijn verder uitgewerkt. Zo is het ‘Project 10’ uitgevoerd met als resultaat dat revalidanten voortaan hun behandelrooster twee weken van te voren krijgen. Patiëntveiligheid Patiëntveiligheid kreeg ook dit jaar extra aandacht. Diverse acties zijn uitgevoerd:
33
•
•
•
Melden (bijna) Incidenten patiëntenzorg (MIP): In 2011 zijn de MIP-commissies van de fusiepartners samengevoegd en is de werkwijze geharmoniseerd. Onder het kopje ‘Incidenten patiënten (MIP)’, wordt hierop verder ingegaan. Het lijnmanagement ontvangt ter bespreking kwartaal- en jaaroverzichten. Over (bijna) incidenten in de netwerklocaties zijn in samenwerkingsovereenkomsten afspraken opgenomen waarmee de verantwoordelijkheidsverdeling rond de afhandeling en communicatie met patiënten is geborgd. Infectiepreventie is een steeds complexer aandachtsgebied. Dit komt door de toename van nieuwe en moeilijk te bestrijden infecties en daarmee ook de toename van het aantal richtlijnen. Het Beleidsplan infectiepreventie Reade 2011 – 2015 beschrijft hoe Reade ook binnen de veranderde situatie de veiligheid wil borgen. Een belangrijke maatregel is dat een infectiepreventieadviseur vanuit VUmc voor een dag per week gedetacheerd wordt naar Reade vanaf april 2012. Hiermee wordt voldaan aan de behoefte aan meer inhoudelijke ondersteuning. De infectiepreventiecommissie is daarnaast continu bezig met het actualiseren en implementeren van protocollen. Later in het verslag wordt hier verder op ingegaan. Ook privacy is een steeds complexer aandachtsgebied. Met name doordat gegevens steeds meer elektronisch worden verwerkt en uitgewisseld. Het privacyreglement is geharmoniseerd evenals het beleidsplan Informatiebeveiliging.
Prestatie-indicatoren revalidatie Reade vult elk jaar de basisset prestatie-indicatoren van Revalidatie Nederland in. In 2011 kreeg Reade over het jaar 2010 drie van de vier sterren op Independer. Reade staat daarmee op de zevende plaats van de revalidatiecentra verbonden aan Revalidatie Nederland. De gegevens over de prestatie-indicatoren over het jaar 2011 zijn aangeleverd en kent ten opzichte van 2010 de volgende belangrijke verbeteringen: HKZ -certificaat is behaald en verwijzersonderzoek is uitgevoerd. Voor 2012 zijn er op basis van de aangeleverde gegevens over 2011 een aantal nieuwe aandachtspunten geformuleerd. Deze hebben onder andere betrekking op complicatieregistratie, participeren in landelijke werkgroepen en organisatiebreed werken volgens de richtlijn medicatieoverdracht.
Melding Incidenten Patiëntenzorg (MIP) Een nieuwe werkwijze is geïntroduceerd waarbij medewerkers direct betrokken zijn bij de analyse van een incident en het bedenken en uitvoeren van verbeteracties. Doel is om de aandacht voor veiligheid bij medewerkers en leidinggevenden te verhogen evenals het aantal verbeteracties. De MIP-commissie zelf was niet in staat om op afstand honderden meldingen nauwgezet af te handelen. Naast de MIP-commissie zijn er nu organisatiebreed negen MIP-teams geïnstalleerd. De teams gaan incidenten zelf analyseren en op basis hiervan verbetermaatregelen treffen om herhaling te voorkomen. De MIP-commissie ondersteunt de teams, registreert de meldingen en komt in actie bij calamiteiten en afdelingsoverstijgende knelpunten en trends. Voorjaar 2012 krijgen alle leden van de commissie en teams een workshop om te leren hoe men een analyse kan maken. Contact met en meldingen bij de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) en GGD In 2011 zijn twee meldingen van calamiteiten gedaan bij de IGZ. De eerste melding betrof seksuele intimidatie onder klinische revalidanten. Het slachtoffer is opgevangen en de dader is overgeplaatst naar een andere afdeling. In het andere geval betrof het een geval van suïcide. Na uitgebreid onderzoek concludeerde Reade dat het incident niet voorkomen had kunnen worden. De IGZ onderschreef de conclusie.
34
Daarnaast was er contact met IGZ en GGD rond een uitbraak van MRSA; twee patiënten waren besmet met eenzelfde stam en dan geldt een meldingsplicht. De twee besmette revalidanten kregen de eradicatie therapie en zijn dienovereenkomstig behandeld. Er vond geen overdracht plaats naar medewerkers of andere revalidanten. Trends in MIP-meldingen De meeste incidenten betreffen de kliniek en dan vooral vallen en medicatie. Dit is ook landelijk het beeld en hoort als het ware bij revalideren; revalidanten leren opnieuw lopen en zelfstandig medicatie innemen en dit verloopt letterlijk en figuurlijk met vallen en opstaan. Toch wordt bij ieder (bijna) incident kritisch gekeken of optimalisatie mogelijk is. Soort (bijna) incident
2011
2010
Vallen
118
172
Medicatie
189
256
Oorzaak cliënt
90
114
Oorzaak arts, verpleging of apotheek
99
142
Letsel
17
18
Apparatuur en hulpmiddelen
35
55
Klinisch chemisch laboratorium
8
8
Radiologie
151
0
Overig
85
93
TOTAAL
603
565
Tabel 1: soorten en aantallen meldingen incidenten patiëntenzorg
De stijging en het hoge aantal meldingen betekent niet dat cliënten niet veilig zijn bij Reade. Vaak zijn het bijna-incidenten die preventief gemeld worden, zodat er maatregelen genomen kunnen worden voordat het echt mis gaat. Het hoge aantal meldingen zegt met name iets over de manier waarop leidinggevenden en medewerkers oog hebben voor onveilige situaties. Dit is heel duidelijk bij de afdeling radiologie. De reden van de aanzienlijke stijging van het aantal meldingen is een nieuwe leidinggevende die patiëntveiligheid en het optimaliseren van processen hoog op de agenda plaatst. De meldingen betreffen met name administratieve fouten. Bij medicatie is een sterke daling zichtbaar wat wil zeggen dat alle maatregelen die de afgelopen jaren getroffen zijn, effect hebben. Incidentonderzoek door de MIP-commissie In 2011 zijn drie situaties geweest waarnaar de MIP-commissie onderzoek heeft verricht: 1. een reeks storingen in het zusteroproep- en telefoonsysteem 2. een storing in het zuurstoftoevoersysteem 3. het tijdelijk afsluiten van het ICT-netwerk en de consequenties hiervan Alle situaties zijn goed verlopen maar hadden ernstige gevolgen kunnen hebben. Bij calamiteiten handelen medewerkers heel zelfstandig en vanuit betrokkenheid. Zij zijn zich echter onvoldoende bewust van eventuele afdelingsoverstijgende consequenties en de communicatie die dit vraagt. Er is vooral aandacht besteed aan het omgaan met risico’s (wanneer is iets een risico en wanneer moet ‘opgeschaald’ worden), noodprocedures met name in weekend, avond en nacht en het belang van evaluatie en zonodig snelle actie in de lijn. Een scala aan maatregelen is getroffen zoals het standby zijn van portofoons, regelmatig preventief onderhoud, een geautomatiseerd signaleringssysteem dat uitval van het systeem meldt, een back-upsysteem dat het overneemt bij
35
storingen en het opstellen van calamiteitenprotocollen en een draaiboek voor het tijdelijk en gepland afsluiten van het ICT-netwerk. Reade is door alle ervaringen beter dan voorheen toegerust om snel te handelen bij calamiteiten; we leren en werken gezamenlijk bij risicovolle situaties. Complexe maatregelen leiden beter dan voorheen tot het gewenste effect en verhogen daarmee de veiligheid.
Infectiepreventie De Infectiepreventiecommissie bestaat sinds 2011 uit vertegenwoordigers van beide hoofdlocaties en een netwerklocatie en wordt ondersteund door het hoofd van de afdeling Medische microbiologie van VUmc. In 2011 zijn diverse acties ondernomen en protocollen ontwikkeld of geactualiseerd: • Prikaccidenten: Er was een toename van prikaccidenten. Om deze terug te dringen is er een campagne geweest over risicovolle situaties en is een verbod gesteld op het terugplaatsen van naalden in de hoes. Het PEP-protocol is geactualiseerd en risicovolle situaties zijn breed onder de aandacht gebracht. Ook is de risicogroep die de hepatitis B-vaccinatie krijgt uitgebreid. • Uitbraken: na een Noro- en MRSA-uitbraak zijn draaiboeken met toebehoren (brieven en informatiefolders) geactualiseerd. En bij een vermoeden van Varicella is een opzet voor een draaiboek gemaakt. Deze wordt in 2012 verder uitgewerkt.
4.4.2 Inhoudelijke ontwikkelingen in de zorg en resultaten Ook in 2011 is weer veel aandacht besteed aan thema’s die de inhoudelijke kwaliteit van de reumatologie en revalidatiegeneeskunde verbeteren. De resultaten van deze verbeteringen zijn in dit hoofdstuk vastgelegd. Uiteraard gaat het in veel gevallen niet om afgeronde processen. Er vindt continu verbetering plaats. Aan bod komen inhoudelijke ontwikkelingen bij: a. Reade algemeen b. Revalidatie Volwassenen en Kinderen en Jongeren c. Reumatologie d. Onderzoek en Opleiding/Onderwijs
4.4.2 a. Reade algemeen Digitalisering dossiers en invoering Chipsoft In 2011 zijn alle medische dossiers van poliklinische patiënten op de locaties Overtoom, Dr. Jan van Breemenstraat, de netwerklocaties Amstelland Reumatologie, Amstelland Revalidatie en OLVG Revalidatie gedigitaliseerd. Alle actuele dossiers (ca 26.000) zijn door I-FOURC, een extern bedrijf, in bulk gescand. Alle overige medische dossiers bleven in het archief op de locaties Overtoom en Dr. Jan van Breemenstraat staan. Deze worden gedigitaliseerd als cliënten opnieuw in behandeling komen. Nieuwe cliënten kregen direct een digitaal dossier. Dit is gedaan ter voorbereiding op de implementatie in 2012 van het nieuwe Elektronisch Zorginformatiesysteem (EZIS) en het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), beide van Chipsoft. Het grootste voordeel van de gedigitaliseerde dossiers is dat ze altijd en overal te raadplegen zijn door iedere arts, therapeut, verpleegkundige en consulent. Dossiers zijn bovendien nooit meer zoek.
36
Zorglogistiek Zorglogistiek beoogt een juiste balans tussen een goede service aan cliënten en een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering. In 2011 is de stuurgroep zorglogistiek verder gegaan met haar afstemmings- en coördinerende taken op dit vlak. Resultaten in 2011 waren: • Invoering van een set stuurinformatie voor het cluster pijn & gedrag. • Invoering behandeltrajecten chronisch pijn bij kinderteam locatie Dr. Jan van Breemenstraat. • Klantvriendelijke planning (Project 10): met Project 10 is een start gemaakt met het eerder informeren van cliënten over hun behandelafspraken op de locatie Overtoom en de netwerklocaties. In 2012 wordt dit doorontwikkeld. • Opname van zorglogistieke onderwerpen in behandelprogramma’s en jaarplannen van de meeste teams. • Ontwikkeling van een basisset stuurinformatie, waarmee met een zorglogistieke bril naar het primaire proces gekeken wordt en waarmee onder andere op het aantal RBU’s en op wachtlijsten gestuurd kan worden. Het registratiesysteem is ontwikkeld voor alle behandelteams. Implementatie van deze basisset stuurinformatie is in 2012.
Behandelcommunicatie en bespreeksystematiek De behandelcommunicatie (BC) op de locatie Overtoom en de bespreeksystematiek (BS) op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat zijn methoden om zowel binnen een behandelteam als samen met de revalidant te communiceren, met name over de doelen uit het behandelplan en om te evalueren. In 2011 zijn de volgende resultaten behaald: • Behandelcommunicatie Reade is ontworpen (geharmoniseerd product) en wordt in 2012 geïmplementeerd. • Behandelteams, die zelf een scholingsverzoek hebben ingediend, én nieuwe medewerkers zijn op maat getraind.
Vernieuwde inrichting revalidatie Met het besluit van de Raad van Bestuur geen medisch directeur meer onderdeel te laten zijn van de Raad van Bestuur, werd het noodzakelijk de inrichting van de revalidatie opnieuw te bekijken. Dit leidde in 2011 tot een herverdeling van de managementgebieden tussen de managers van de DRV en de DRKJ. Daarnaast zijn de clustervoorzitters duidelijker gepositioneerd. Eén clustervoorzitter is voorzitter revalidatieartsenoverleg geworden en neemt tevens deel aan het MT. De overlegstructuur voor zowel de lijnorganisatie als de revalidatieartsen is herzien en daarmee verbeterd. Zo is er bijvoorbeeld nu structureel overleg tussen de clustervoorzitters en de managers.
Privacyreglement en Regeling medisch dossier In 2011 kwam het Privacyreglement van Reade tot stand. Het vervangt de reglementen van het voormalige RCA en JBI en is een algemene uitwerking van de Wbp en de WGBO rond vastlegging, gebruik, verstrekking, beheer en beveiliging van álle persoonsgegevens, die betrekking hebben op de zorg- en dienstverlening aan cliënten. Het reglement gaat alle persoonsgegevens van cliënten aan. Daarnaast werd een Regeling Medisch dossier ontworpen. Deze regeling is een specifiekere uitwerking van het Privacyreglement op basis van de Wbp en WGBO en gaat alleen over het medisch dossier. In de regeling staan alle rechten en plichten van Reade en van cliënten rond vastlegging, gebruik, verstrekking, beheer en beveiliging van gegevens van cliënten in het medisch
37
dossier. De regeling gaat in op werkprocessen en –instructies en is leidend voor iedereen die met het medisch dossier werkt. De implementatie van beide regelingen startte eind 2011 en loopt door tot in 2012.
4.4.2
b. Revalidatie Volwassenen en Revalidatie Kinderen en Jongeren
Zorgvernieuwingsproject oncologische revalidatie ziekenhuis Amstelland Naar aanleiding van de behoefte aan een interdisciplinaire oncologische behandeling door de revalidatieafdeling in ziekenhuis Amstelland, werd de vraag hiernaar in 2011 onderzocht en werd er vervolg aan gegeven in een zorgvernieuwingstraject. Er werd een behandelprogramma oncologische revalidatie ontwikkeld, dat zich richt op volwassen revalidanten die curatief behandeld zijn voor kanker. Het gesloten programma duurt twaalf weken en bestaat uit verschillende groepsmodulen, eventueel aangevuld met individuele behandelingen. Instromen is elke vier weken mogelijk. Alle behandelingen zijn gericht op het beter functioneren van de revalidant in zijn omgeving. Aan de hand van de gegevens uit de intake wordt de revalidant ingepland voor de groepsmodulen. Mogelijke groepsmodulen binnen het behandelprogramma oncologische revalidatie zijn: - Sport en bewegen - Energiehuishouding - Voorlichting: één keer per drie weken een voorlichtingsbijeenkomst waar verschillende onderwerpen rondom (de behandeling) van kanker en de gevolgen aan bod komen (o.a. voeding, medicatie en oedeembehandeling) - Zelfbeeld en relaties - Dagelijkse activiteiten, waarbij arbeid een grote rol speelt - Handfunctie In januari 2012 gaat de eerste pilot van het programma van start.
Sportcentrum Reade In 2011 is het aantal gehandicapte cliënten binnen het sportaanbod van Sportcentrum Reade (locatie Dr. Jan van Breemenstraat) toegenomen. Cliënten met een handicap door een hersenbloeding of amputatie vinden steeds makkelijker hun weg naar het zwembad, de fitnessruimte en de sportzaal. Naast de nieuwe tillift en aangepaste fitnessapparatuur die hieraan hebben bijgedragen, komt dit ook door de nauwe samenwerking met de afdeling Sport & Bewegen op de Overtoom. Uniek was dit jaar de start van een revalidatieprogramma voor cliënten die dialyseren in het Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ). Cliënten uit het SLAZ, die getransplanteerd zijn of dialyseren revalideren twaalf weken in Sportcentrum Reade in fitnessruimte, zwembad en sporthal. Dit is een intensief programma van twee maal per week twee uur trainen. Reade voert de fysieke testen en het revalidatieprogramma uit. Dit product, ontstaan door een co-creatie van ziekenhuis Maastricht, Reade, de nierstichting, het SLAZ en de sportartsen lijkt nu al haar effectiviteit aan te tonen. Parallel hieraan volgt een traject met de zorgverzekeraars om dit aanbod in de toekomst structureel in de basisverzekering op te nemen.
Rijschool Reade In 2011 is de Rijschool succesvol omgevormd naar een cliëntgericht bedrijfsonderdeel. Reade was op zoek naar een financieel gezond construct, waarin de dienstverlening aan cliënten, met een
38
optimale verbinding aan de behandelprogramma's, blijvend geleverd kon worden. Rijschool Reade startte daarom een samenwerking met een externe professionele rijschool en besteedt inmiddels de rijlessen hieraan uit. De samenwerking heeft meteen resultaat gehad voor cliënten. Effecten zijn: ‐ continue bezetting van Rijschool Reade ‐ mogelijkheden tot het volgen van (proef)rijlessen, ook buiten kantoortijden ‐ tijdige terugkoppeling aan verwijzende arts ‐ kwalitatief hoogstaand aanbod met de nieuwste technische ontwikkelingen (bijvoorbeeld camera’s in de auto, waardoor de cliënt en behandelaar na afloop de rijles kunnen bekijken en bespreken)
Interactieve website: mijnboodschappenlijst.nl Een logopediste en cliënt van Reade ontwikkelden de website www.mijnboodschappenlijst.nl. Met deze website kunnen mensen met een afasie een boodschappenlijst samenstellen met behulp van plaatjes van producten. De website is ook geschikt voor mensen die moeite hebben met bijvoorbeeld schrijven, het vinden van woorden en/of het geheugen. Omdat de plaatjes zijn voorzien van tekst én geluid, is het zelfs voor mensen die niet kunnen lezen een professioneel hulpmiddel. Het idee voor Mijnboodschappenlijst.nl is ontstaan tijdens het zeer intensieve revalidatietraject van een cliënt bij Reade. Hij heeft zelf een afasie en wilde met het maken van deze website bewijzen dat hij nog professioneel kan werken, als voorbereiding voor het hervatten van zijn studie 'interactieve media'.
Lunch met cliënten Uit onderzoek blijkt dat het grootste deel van de waardering van de zorg inmiddels wordt bepaald door factoren als emotie, beleving, ervaring, contact, communicatie en relatie. De zogenaamde 'zachte' factoren. Reade wil daarom meer inzicht verwerven in hoe deze factoren verbeterd kunnen worden. In 2012 wordt het jaarlijkse congres van Reade in samenwerking met de Nederlandse Vlaams Dwarslaesie Genootschap (NVDG) georganiseerd. Het congres staat geheel in het teken van “Beleving creëren we samen”. Voor het congres is Reade vanaf 2011 al op zoek gegaan naar de beleving van haar cliënten. Een afdelingshoofd verpleging deed dit in de vorm van een gezamenlijke lunch. Tijdens deze wekelijkse lunch met cliënten sprak zij informeel met hen over de dagelijkse gang van zaken. Wat gaat er goed, wat gaat er niet goed en waar ziet de cliënt verbeteringen en verbetermogelijkheden? Via een weblog deelde het afdelingshoofd haar ervaringen. Het voornaamste resultaat is dat het management dichter bij de belevingswereld van de cliënt is gebracht. Het verhaal van de cliënt is niet alleen op de bestuurstafel terecht gekomen, maar via sociale media bij iedereen die het wil lezen. Deze openheid, transparantie en betrokkenheid van het management bleken, zowel door cliënten als collega’s binnen en buiten Reade, gewaardeerd te worden.
Nieuwbouw Reade en Stichting Orion werken al geruime tijd succesvol samen op verschillende locaties in Amsterdam. Als gevolg van deze samenwerking kunnen revalidatiebehandelingen in het dagprogramma van de leerling opgenomen worden, waardoor onderwijs en zorg elkaar versterken en beide voor de leerlingen bereikbaar zijn. In 2011 startte de bouw van het nieuwe schoolgebouw van de Mytylschool en de Notenboomschool (beide onderdeel van Stichting Orion). De fundamenten werden in 2011 gelegd. In deze nieuwbouw
39
in Amsterdam-Zuidoost zitten onderwijs en revalidatie onder één dak, waardoor betere behandeling en onderzoek van de leerlingen mogelijk is. Nieuwbouw was nodig, omdat in Amsterdam-Zuidoost het gebouw verouderd was. De nieuwbouw wordt voorzien van de nieuwste behandel- en onderzoeksmogelijkheden. Met in het oog springend, een zwembad en een looplaboratorium. Hierdoor vindt hydrotherapie en onderzoek binnen de schoolmuren plaats, een vertrouwde omgeving voor de leerlingen. In praktijk blijkt dat het schoolverzuim door reistijd hierdoor afneemt. Er zullen twee gespecialiseerde kinderbehandelteams van Reade gevestigd worden. De oplevering is gepland in het eerste kwartaal van 2013.
Leerlijn Handicapbeleving Reade ontwikkelde en implementeerde in 2010 in samenwerking met de Mytylschool Amsterdam de Leerlijn Handicapbeleving. Een laagdrempelige methode, die kinderen ondersteunt bij de acceptatie van hun handicap en die zich onder andere richt op de invloed van therapieën en de pedagogische houding op het proces in de klas en op het proces van ouders. De pijlers waarop de leerlijn is gebaseerd zijn de drie onderdelen van het acceptatieproces: Kennis, Besef en Beleving. Op 25 mei 2011 organiseerde Reade in samenwerking met de Mytylschool Amsterdam een minisymposium met 150 deelnemers van mytylscholen en revalidatiecentra uit heel Nederland. Tijdens dit minisymposium gaf Reade uitleg over de ontwikkeling en implementatie van de leerlijn en leverden externe sprekers een bijdrage vanuit hún kennis en beleving van handicapverwerking. De werkgroep Leerlijn Handicapbeleving kreeg tijdens dit symposium de Peter Koppe Kwaliteitsprijs voor de buitengewoon verdienstelijke inzet voor verbetering van kwaliteit van cliëntenzorg. De geldprijs gebruikte de werkgroep om een informatieve en wervende film te maken, die duidelijk weergeeft wat de meerwaarde van de leerlijn is voor kind, ouders en maatschappij. De film is gemaakt voor andere mytylscholen, revalidatiecentra en ouders. Daarnaast ontwikkelde de werkgroep workshops voor scholen, die ondersteund willen worden bij implementatie van de leerlijn.
Mytylschool De Regenboog In 2011 startte een samenwerking tussen Reade en Mytylschool De Regenboog te Haarlem. De Regenboog biedt speciaal onderwijs aan 120 kinderen met een lichamelijke handicap, die daardoor niet naar een reguliere basisschool kunnen. Zij volgen op De Regenboog het gewone lesprogramma van de basisschool. Een deel van de 120 leerlingen heeft ook een verstandelijke handicap en krijgt speciaal onderwijs. Vanaf de start van het schooljaar 2011-2012 krijgen de leerlingen nu zowel onderwijs als revalidatie op school. Reade leverde vanaf dat moment een kinderrevalidatiearts voor twee dagen per week, die inhoudelijk verantwoordelijk is en de interdisciplinaire revalidatie aanstuurt. Kinderen en hun ouders zijn gezien voor een screening en een intake bij de revalidatiearts en voor hen is een behandelplan opgesteld. De arts en het multidisciplinair revalidatieteam zijn getraind en tevens gestart met Behandelcommunicatie, zoals Reade deze kent. Daarmee wordt een interdisciplinair behandelplan gewaarborgd, evenals structurele samenwerking en afstemming met de ouders.
Megapowergroep In 2011 startte één van de kinderfysiotherapeuten van Reade in samenwerking met VUmc met een vierjarig toegepast promotieonderzoek naar het verbeteren van het lopen bij kinderen met Cerebrale Parese (CP) door krachttraining van de kuitspieren. De belangrijkste vraag van het onderzoek is of een nieuw gestarte training gebaseerd op uitgangspunten van het onderzoek
40
effectief blijkt, en ook blijft nadat de training voorbij is. Deze training (de zogenaamde MegaPower groep) startte in september 2011. Kinderen met CP van vier tot tien jaar krijgen drie keer per week een training van een uur op spierkracht en loopoefeningen voor een periode van vier maanden. De eerste groep startte dit jaar met een training die een duidelijke link legt met het lopen (opstappen, doorstappen, lopen, stoppen, keren, rennen). Daarnaast werden samen met de ouders doelen geformuleerd voor de dagelijkse situatie, zoals bijvoorbeeld lopen naar school (in plaats van met de auto). Om de kinderen goed te motiveren is het programma opgebouwd rond een verhaal met ‘Mega Mindy’ en ‘Mega Toby’, kindertelevisiepersonages. Tijdens het programma wordt ook aandacht besteed aan het vinden van een geschikte sport voor de kinderen en aan het zelfstandig aan- en uitkleden. De eerste groep kinderen laat nu al veelbelovende resultaten zien op het gebied van kracht, loopafstand, conditie en tevredenheid bij ouders.
Transitiezorg In 2010 startte Reade met een team van de Mytyl-Tyltylschol het project Transitiezorg, voortkomend uit deelname aan het landelijke actieprogramma ‘Op Eigen Benen Vooruit!’. Met dit project wil Reade jongeren met een lichamelijke handicap of chronische ziekte ondersteunen bij het verwerven van zelfmanagement en zelfredzaamheid in hun transitie naar volwassenheid. De landelijke visie op transitie is voor Reade het uitgangspunt om met samenwerkingspartners in de regio Amsterdam een passend aanbod te realiseren voor jongeren tussen 15 en 25 jaar in de gehele regio. In 2011 werd het Rotterdams Inidividueel Transitie Profiel, dat ontworpen is door TransitieNet (landelijke werkgroep ten behoeve van de revalidatie), aangepast aan de doelgroepen van Reade. Tevens werden transitiemodules doorontwikkeld op het gebied van sport, arbeid, voorzieningen en regie op eigen leven. Het team van het Orion College voerde in 2011 het aangepaste Individueel Transitie Profiel in voor jongeren met JIA. Binnen de divisie Reumatologie werd een goede overgang van jongeren van de kinderreumatoloog naar de jongerenreumatoloog geborgd door de start van een gezamenlijk consult met beide reumatologen en de jongere. Voor de jongeren wordt in de transitiefase tevens extra consulttijd ingepland. In 2012 wordt transitiezorg verder doorgevoerd, met specifieke aandacht voor de volwassenrevalidatie.
Congressen en symposia Congres Fysiotherapie Op 21, 22 en 23 juni opende Reade haar deuren voor het wereldcongres Fysiotherapie. Tijdens deze dagen gaven het cluster NAH en het Cardioteam workshops. Met uiteenlopende onderwerpen waren de workshops van Reade druk bezocht door de internationale gasten. Vanuit de cardiorevalidatie werd aandacht besteed aan motiverende gesprekstechnieken. Vanuit het cluster NAH werd een dubbele workshop gegeven gericht op valtechnieken voor klinische revalidanten en een valpreventieprogramma voor poliklinische revalidanten. De afgevaardigden konden zelf leren vallen en opstaan onder begeleiding van de therapeuten en konden ervaren hoe dubbeltaken in het dagelijkse leven voor iedereen een uitdaging kunnen zijn. Het aanbod was veelzijdig en de workshops werden zeer goed bezocht door de afgevaardigden. Het rapportcijfer in de evaluatie die Reade kreeg, lag gemiddel rond de 9. Daarnaast deden de therapeuten veel internationale contacten op, waarmee ze verwachten in de toekomst ervaringen en inzichten uit te kunnen wisselen.
41
Symposium Podium voor innovatie Innovatie is een belangrijke manier om in contact te komen en te blijven met cliënten en collega’s. Hierdoor kan de kwaliteit van zorg verbeteren. Dit bleek ook tijdens het symposium ‘Podium voor innovatie’ in het kader van de dag van de Verpleging op 11 mei. Het symposium was tot stand gekomen door een samenwerkingsverband tussen GGZ InGeest, VUmc en Reade. Tijdens het symposium werden een aantal voorbeelden van innovatie in de zorg, vanuit de revalidatie en de GGZ, uitgewerkt en toegelicht in verschillende sessies. Reade presenteerde: •
‘Samen keuzes maken’, een verhaal over correctie en het belang van het inzetten van ervaringsdeskundigen. De ervaringsdeskundigen in Reade hebben een spreekuur voor cliënten. Cliënten ervaren een gesprek met een ervaringsdeskundige als dichtbij en vertrouwelijk. • ‘Spiegelbijeenkomsten’, een andere manier van het geven van zorg op maat voor de cliënt, waarbij in een bijeenkomst de gespreksbegeleider aan (ex)cliënten vraagt hoe zij de zorg ervaren hebben. • ‘De behoefte aan support’, een behoefte die in de revalidatie leeft voor het begeleiden en verzorgen van revalidanten met een psychiatrische stoornis. Tijdens het symposium bleek dat zowel in de GGZ als in de revalidatie hard wordt gewerkt aan innovaties, die deels overdraagbaar zijn van de ene naar de andere sector. EBP-symposium Het jaarlijkse EPB-symposium had als thema ‘Klinimetrie: zeker meten?!’ Doel van dit symposium was behandelaren kritisch te laten nadenken over de toepassing van klinimetrie. In de komende jaren wil Reade dan ook verder professionaliseren in de toepassing van klinimetrie. Binnen de dwarslaesie is dit stokje reeds opgepakt en is een plan voor klinimetrie binnen de dwarslaesiebehandeling in ontwikkeling, waarbij zij gebruik maken van de ervaringen binnen het Cluster Reumarevalidatie. Symposium Holistic Neuropsychological Rehabilitation: Changing Views Op vrijdag 25 november 2011 werd het internationale symposium ‘Holistic Neuropsychological Rehabilitation: Changing Views’ georganiseerd door het team Intensieve Neurorevalidatie. Sprekers en deelnemers waren afkomstig uit de Verenigde Staten, Engeland, Duitsland, Finland, België, Zwitserland, Denemarken, Schotland, Italië en Nederland. Het symposium bood een unieke gelegenheid om kennis te nemen van de nieuwste inzichten van een groot aantal gerenommeerde sprekers. Het team Intensieve Neurorevalidatie van Reade presenteerde voorlopige resultaten van een lopende studie binnen het INR programma. Het symposium werd goed gewaardeerd door 128 deelnemers, voornamelijk psychologen en revalidatieartsen. Zowel voor als na het symposium hield het team Intensieve Neurorevalidatie een bijeenkomst met een internationaal gezelschap van sprekers en genodigden, gericht op uitwisseling van ideeën en praktijk, om daarmee de visie op de uitvoering van holistische neuropsychologische revalidatie verder te ontwikkelen. Deze bijeenkomsten werden door de deelnemers als zeer stimulerend ervaren.
4.4.2
c. Reumatologie
Reumatologen en reumaconsulenten In 2011 volgden alle reumatologen wekelijks nascholing om up-to-date te blijven ten aanzien van alle nieuwe ontwikkelingen binnen de reumatologie. Tevens werden de
42
reumaconsulentenspreekuren uitgebreid naar de netwerklocties Amstelland, BovenIJ en OLVG. In BovenIJ werd met succes een pilot gedaan, waarbij de reumaconsulent een deel van de controles van stabiele RA-patiënten van de reumatoloog overneemt. Deze resultaten worden meegenomen in de zorgpaden voor reumatoïde artritis, Bechterew, artritis psoriatica en jicht, waarvan de ontwikkeling in 2011 startte en in 2012 afgerond worden.
Radiologisch onderzoek Het Radiologie Informatie Systeem (RIS) kreeg in 2011 een update, waardoor het systeem nog beter werkt. Reade schafte ook een nieuwe CT aan, waarmee een betere kwaliteit onderzoeken wordt geleverd, de stralingsbelasting voor de patiënt lager ligt, terwijl er ook een besparing op de kosten van onderhoud is gerealiseerd. De DXA onderzoeken worden nu standaard met LVA meting uitgevoerd volgens de richtlijnen van het CBO waarbij gekeken wordt naar de mate van wervelfracturen. Voor de patiënt heeft dit als voordeel dat er geen aparte onderzoeken meer nodig zijn.
Klinisch Chemisch Laboratorium De samenwerking tussen het Klinisch Chemisch Laboratorium (KCL) van Reade en het VUmc verstevigde in 2011 door nieuwe afspraken over de uitbesteding van microbiologische en klinisch chemische verzendbepalingen naar VUmc. In 2011 werd tevens het heraccreditatietraject bij de CCKL succesvol afgerond en is het KCL opnieuw voor vijf jaar geaccrediteerd. Sinds 2011 verricht het KCL ook de diagnostische zorg voor de locatie Overtoom, zodat de gehele instelling Reade nu gebruik kan maken van de faciliteiten van het KCL. Naar verwachting worden de afspraken in 2012 geformaliseerd in een overeenkomst.
Apotheek Reade 2011 was een bewogen jaar voor de Apotheek Reade. De overheveling van het budget voor specialistische medicatie (biologicals waaronder TNF-blokkers) naar het ziekenhuis gaf de apotheek een kans om de positie binnen de instelling te verbeteren. De apotheek nam in samenwerking met de afdeling reumatologie voor ongeveer 1300 cliënten de verstrekking van specialistische reumageneesmiddelen op zich. Onder de naam Reade@Home verstrekt de apotheek deze middelen nu aan de balie van de apotheek of bij de patiënt thuis. De omzetting verliep goed en de cliënten ontvangen de service die zij gewend waren. Met een medicijngesprek voorafgaand aan een eerste verstrekking van specialistische TNF-medicatie, is de medicatieveiligheid toegenomen. In 2011 zijn nog meer kwaliteitsverbeteringen doorgevoerd. Zo heeft de apotheek actief meegewerkt aan de verbetering van de overdracht van medicatiegegevens aan de volgende zorgverlener in de behandelketen van de patiënt. Door deze en andere stappen voorwaarts te zetten, verwacht de apotheek begin 2012 het HKZ certificaat te behalen.
4.4.2
d. Onderzoek, Opleidingen en Onderwijs
Een goed opleidings- en onderzoeksklimaat werkt stimulerend en kwaliteitsverhogend en is zichtbaar in de uitstraling naar buiten. Het is duidelijk dat zorg en onderzoek gekoppeld moeten zijn. Wetenschappelijk onderzoek is wezenlijk, omdat het niet alleen gaat om de zorg van vandaag maar ook die van de toekomst. Het versterken van de as ‘zorg – onderwijs – onderzoek’ is daarom een
43
belangrijk beleidsdoel voor Reade. Wetenschappelijk onderzoek binnen Reade is voornamelijk patiëntgebonden onderzoek en richt zich vooral op (vroeg)diagnostiek, evaluatie van nieuwe en bestaande behandelmethoden van diverse ziektebeelden bij diverse patiëntencategorieën en evaluaties van het effect van interventies. Het streven is om al het wetenschappelijk onderzoek in promotietrajecten onder te brengen en derhalve promovendi het onderzoek te laten verrichten. Daarnaast wil Reade zoveel mogelijk medewerkers in wetenschappelijke onderzoeksprojecten laten participeren. Op deze manier levert Reade ook een bijdrage aan de opleiding en nascholing van ketenpartners zoals paramedici, huisartsen, specialisten en wijkverpleegkundigen. Wetenschappelijk onderzoek binnen Reade is multidisciplinair. Naast de onderzoeksafdelingen binnen de divisie Onderzoek & Opleidingen/Onderwijs zijn er vele afdelingen betrokken bij het wetenschappelijk onderzoek binnen Reade. Verder wordt er met zorgafdelingen en divisies samengewerkt om zorg en wetenschappelijk onderzoek zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, wat een synergetisch effect heeft.
Prijswinnaars Alper van Sijl heeft in februari 2011 tijdens de jaarlijkse januarivergadering van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), de Rheumatology Grant 2011 uitgereikt gekregen. De Rheumatology Grant wordt jaarlijks toegekend aan een jonge onderzoeker op het gebied van reumatologie en bestaat uit een geldprijs van €15.000,-. Het geld is bedoeld om een stimulans te geven aan een jonge onderzoeker om onderzoek uit te voeren waarbij verbreding van bestaande onderzoeksinteresses en zelfontplooiing van de onderzoeker op onderzoeksgebied voorop staat. In dit geval wordt het geld gebruikt om het begin van twee onderzoeken te financieren met als doel het beter begrijpen van de onderliggende redenen van het hoge voorkomen van hart- en vaatziekten bij patiënten met reumatoïde artritis. De onderzoeksbegeleider is Mike Nurmohamed, divisiemanager Onderzoek & Opleiding/Onderwijs en reumatoloog. Jesper Knoop heeft in september 2011 tijdens de najaarsdagen van de NVR, de beroepsvereniging voor reumatologen, de prijs gewonnen voor beste posterpresentatie. Jesper doet onderzoek naar het effect van een nieuw oefenprogramma bij mensen met knieartrose. De titel van zijn winnende poster is “Identification of phenotypes with different clinical outcomes in knee osteoarthritis: data from the Osteoarthritis Initiative”. De criteria waarop de posters werden beoordeeld waren: orginaliteit, praktijkrelevantie, helderheid van de vraagstelling, helderheid van het onderzoek en mate waarin het antwoord geeft op de onderzoeksvraag en verder professionaliteit en kwaliteit van de presentatie. Thomas Janssen heeft op het jaarlijkse congres van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) in november 2011 de prijs voor beste wetenschappelijke presentatie gewonnen. Thomas Janssen deed samen met Christof Smit, Janneke Stolwijk, Sonja de Groot en studenten Bewegingswetenschappen Maremka Zwinkels en Tim van Dijk onderzoek naar het stimuleren van de verlamde bil- en beenspieren van mensen met een dwarslaesie om zo de zitdrukverdeling, de doorbloeding en de zuurstoftoevoer te verbeteren en daarmee het risico op doorzitplekken te verminderen. De titel van zijn winnende presentatie is “Gluteal Blood Flow and Oxygenation during Pressure Relief Movements and Muscle Activation in Wheelchair Users".
44
Immunogeniciteitsymposium In 2011 organiseerde Reade op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat een symposium over biologicals. Er waren ongeveer 100 deelnemers uit Nederland en diverse bekende (internationale) sprekers. Het symposium ging over biologicals, die een ware revolutie blijken te zijn in de behandeling van patiënten met chronische gewrichtsontstekingen, zoals reumatoïde artritis. Echter bij 30% van de patiënten slaat de behandeling niet aan. Tijdens het symposium werd ingegaan op één van de oorzaken hiervan, namelijk dat het lichaam afweerstoffen maakt tegen de biologicals waardoor deze niet meer werkzaam zijn.
Programmalijnen Onderzoek verloopt langs twee programmalijnen, te weten: I. de Reumatologie II. de Revalidatie Over de volgende onderwerpen vonden lopende onderzoeken plaats in 2011 binnen Reade. In bijlage 1 staat een uitgebreide beschrijving per onderzoek. I. Programmalijn Reumatologie - Early Arthritis Clinic: vroege en preklinische artritis - Reumatoïde artritis (RA), ontwikkeling van nieuwe therapieën - Comorbiditeit bij reumatoïde artritis met name osteoporose en hart- en vaatziekten - Biologicals bij reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica en artritis psoriatica - Spondylarthropathie - Artrose - CHECK onderzoek - Strontiumranelaat trial II. Programmalijn Revalidatie - Artrose polikliniek en AM-OA Cohort - CHECK Cohort - Artrose en instabiliteit van de knie - Artrose en comorbiditeit - De kwaliteit van de Engelse vertaling van de Vragenlijst Loopvaardigheid - Het effect en de veiligheid van strontiumranelaat in de behandeling van knieartrose - Effect en veiligheid van Tanezumab - RA+ onderzoek - Voetproblemen bij patiënten met reumatoïde artritis - Orthopedische schoenen bij RA - Voetproblemen bij kinderen met juveniele idiopathische artritis - Klinimetrische eigenschappen van de WOMAC bij RA-patiënten - Responsiviteit van de HAQ, RAND36 en WOMAC bij RA-patiënten - Handproblemen bij patiënten met reumatoïde artritis - Handproblemen bij kinderen met juveniele idiopathische artritis (JIA) - Gestructureerde effectmeting van operatieve behandeling handproblematiek bij artritis en handartrose - Ontwikkeling van de E-cone ter beoordeling van de handgreep bij artritis en artrose - Schrijfproblematiek bij JIA - Klinimetrische studie bij patiënten met de ziekte van Bechterew
45
- Multidisciplinaire revalidatie bij chronische aspecifieke pijn - Het meten van overbelasting bij patiënten met fibromyalgie - Uitval uit revalidatiebehandeling door allochtone patiënten - Dwarslaesie en neuropatische pijn - Tele-revalidatie - Ondersteuning bij het aangedane lopen; de C-Mill - Effect van psychomotore therapie tijdens pijnrevalidatie - Robotondersteunende looptraining; de Locomat en het REWARD-onderzoek - Ondersteuning (top)sporters met een beperking - Gebruik van elektrostimulatie ter verlaging van decubitusrisico - ULTRA-stroke studie
4.4.3 Klachten TIP-kaarten, klachtenfunctionaris en klachtencommissie Reade streeft ernaar om klachten laagdrempelig en dicht bij de bron op te lossen. Enerzijds willen we in een vroeg stadium adequaat reageren om klachten te voorkomen. Anderzijds willen we klachten gebruiken om ervan te leren. Klachtenprocedure in het kort Er zijn vier plaatsen waar cliënten met hun klacht naartoe kunnen: • De klacht bespreken met de betreffende medewerker of diens leidinggevende. In overleg wordt bekeken of de onvrede kan worden weggenomen. • Een signaal afgeven middels een TIP-kaart. Als de klager zijn naam invult, wordt er contact opgenomen. De afdeling waar het signaal betrekking op heeft, onderzoekt de situatie en mogelijke oplossingen. Er wordt een besluit genomen en waar mogelijk kenbaar gemaakt aan de tipgever. Voorwaarde voor het honoreren van een tip is, dat die het algemeen belang moet dienen en dat de kosten en baten in overeenstemming dienen te zijn. • De klacht melden bij de klachtenfunctionaris. Deze informeert de klager over de mogelijkheden van klachtenbehandeling en biedt desgewenst ondersteuning. Mogelijkheden zijn: de klager bijstaan bij het bespreken van de klacht en bemiddelen of helpen bij het schriftelijk indienen van de klacht bij de klachtencommissie. De klachtenfunctionaris is eenvoudig te benaderen per telefoon en e-mail. Daarnaast houdt zij wekelijks spreekuur op de locatie Overtoom. • De klacht schriftelijk indienen bij de klachtencommissie. De leden van de klachtencommissie zijn niet werkzaam bij Reade en dus onafhankelijk. Voor de afhandeling van klachten volgt de commissie een reglement dat voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector. De commissie beoordeelt of een klacht gegrond is en doet zo nodig aanbevelingen aan de Raad van Bestuur. Op grond van de uitspraak en eventuele aanbevelingen besluit de Raad van Bestuur of maatregelen gewenst zijn en informeert de klager en klachtencommissie hierover. De klachtenfolders en TIP-kaarten liggen goed zichtbaar in alle wachtruimtes, de klinische afdelingen en in de centrale hal. Ze staan daarnaast op de website. In de klachtenfolder en op de website wordt vermeld hoe men de klachtenfunctionaris en klachtencommissie kan bereiken. De klachtenfunctionaris bezoekt regelmatig werkoverleggen om de klachtenprocedure toe te lichten. Daarnaast ontvangt elke nieuwe medewerker bij indiensttreding een e-mail waarin de klachtenfunctionaris zich kort voorstelt en informatie geeft over de klachtenregeling van Reade.
46
In samenwerkingsovereenkomsten met samenwerkingspartners zijn afspraken opgenomen over het behandelen van klachten zodat cliënten snel en adequaat geholpen worden.
Aantal ingediende Tips en klachten 2011
2010
2009
TIP-kaarten
202
172
147
Klachtenfunctionaris
101
49
65
1
8
7
229
219
Klachtencommissie
11
2
Totaal
314
Tabel 1: Aantal Tips en klachten ingediend in de afgelopen drie jaren
Onderwerp
TIPkaarten
Klachtenfunctionaris
Klachtencommissie
2011
2010
2011
2010
2011
2010
Medisch inhoudelijk/zorg
29
22
19
17
5
2
Bejegening - door medewerker(s) - door cliënten
14 3
11 2
24
9 -
2 -
2 -
Gebouw & omgeving
49
32
1
-
-
-
Middelen & materialen
29
46
19
5
-
-
Restauratieve voorzieningen/voeding
20
22
-
1
-
-
Financieel
1
1
-
1
-
1
0
4
1
2
-
Cliëntenrechten Informatie
7
8
4
5
-
-
Planning & organisatie
44
27
17
10
2
3
Overig
6
1
13
-
-
-
Totaal
2023
1015
49
11
8
1724
Tabel 2: Ingediende tips en klachten onderverdeeld naar onderwerp en klachtbehandelaar
Cliënten maken veel gebruik van de mogelijkheden om feedback te geven; de werkwijze is effectief, want hij geeft veel informatie om de zorg en relatie met cliënten te herstellen en/of te verbeteren. In totaal 250 personen gaven op 313 punten feedback over hun ervaringen of verwachtingen. In vergelijking met 2010 steeg het aantal reacties fors (37%). Met name het aantal klachten bij de
1
Daarnaast zijn drie klachten ingetrokken want alsnog nog afgehandeld binnen de organisatie. De in totaal 314 signalen zijn onder te verdelen in 17 complimenten, 223 klachten en 74 tips. 3 Waaronder 31 complimenten voor m.n. medisch inhoudelijk/zorg (5), bejegening (8) en voeding (10) 4 Waaronder 11 complimenten 5 Waaronder 1 compliment 2
47
klachtenfunctionaris steeg; het aantal verdubbelde. Er was een sterke stijging in de eerste zes maanden (71 meldingen). Deze zette niet door in de tweede helft van het jaar (29 meldingen). Het aantal TIP-kaarten steeg licht (12%). Cliënten zijn vaak blij verrast met de - veelal snelle reactie op hun tipkaart. De klachtenfunctionaris
De klachtencommissie
2011
2010
2009
2011
2010
2009
Aantal klagers
72
49
57
5
4
5
Aantal behandelde klachten
100
49
72
106
8
7
Tabel 3: Aantal klagers en klachten
Uitspraken klachtencommissie 2011
2010
2009
Gegrond
3
6
4
Ongegrond
7
2
1
Niet ontvankelijk
1
-
2
Totaal
11
8
7
Tabel 4: Overzicht uitspraken klachtencommissie
Beschrijving gegronde klachten
Aanbeveling klachtencommissie aan RvB
Resultaat / Maatregel
Een wachttijd van negen maanden voor het SJOEZschoenenspreekuur is onaanvaardbaar.
Sluit de wachtlijst als de wachttijd oploopt tot meer dan 3 á 4 maanden.
Geen. De zorgverzekeraar stelt vooralsnog geen extra middelen beschikbaar voor uitbreiding van het SJOEZ-product. Reade heeft echter een alternatief; het ‘gewone’ schoenenspreekuur. Door beide schoenenspreekuren aan te bieden is er voldoende mogelijkheid om aangemeten orthopedisch schoeisel te krijgen. Cliënten hebben een keuze.
Een ernstig te kort schietende planning en administratie die leidde tot grote onzorgvuldigheden
-
Evalueer het proces rond versnelde overgang van klinische naar poliklinische behandeling nu blijkt dat er meer problemen zijn gesignaleerd.
-
Evalueer de voorlichting aan cliënten rond de overgang van de klinische naar
6
Een anonieme klacht is niet behandeld want niet ontvankelijk
48
-
Het proces rond de overgang van de klinische naar de poliklinische fase is geëvalueerd;
-
De voorlichting aan cliënten rond de overgang van de klinische naar de poliklinische fase is
de poliklinische fase zeker voor wat betreft de verwachtingen alsook de planning en wensen van de cliënt. Klager heeft extra kosten gemaakt doordat er geen intake is gedaan door het Sportcentrum
-
-
Doe klager een passend aanbod in de vorm van een vergoeding dan wel enkele gratis zwemlessen Draag zorg voor de inhoud en het actueel houden van de folder en website Draag zorg voor het helder beschrijven en zorgvuldig implementeren van de intakeprocedure
geëvalueerd.
-
Gemaakte kosten zijn vergoed.
-
De afspraken voor het actueel houden van folders en website worden geactualiseerd.
-
Extra aandacht wordt besteed aan een zorgvuldige implementatie van de intakeprocedure.
Tabel 7: Gegronde klachten, aanbevelingen en resultaten
De klachtencommissie heeft drie van de vier klachten binnen de gestelde termijn afgerond. Bij één klager is de termijn met negen dagen overschreden. De onafhankelijkheid van de commissie is gewaarborgd doordat niemand werkzaam is bij Reade. Jaarlijks bespreekt de voorzitter Raad van Bestuur het klachtenjaarverslag met de klachtenfunctionaris en de klachtencommissie. Samenstelling Klachtencommissie (op 31 december 2011) Naam
Aandachtsgebied
Functie
Mr. J.M. van de Laar
Juridisch
Voorzitter
Drs. H.H.J. van As
Revalidatie
Lid
Dr. V.W.G. Hogervorst
Huisarts
Lid
Drs. H.C. de Jongh
Verpleging
Lid
R.P.M. Keijzer
Cliëntenperspectief
Lid
Dr. A.P.A. Prins
Reumatologie
Lid
C. Vermeulen ing.
Paramedisch
Lid
M. Lannoo
Ambtelijk secretaris
M. Pennock
Secretaresse
Klachtenfunctionaris Q. Nix
4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers 4.5.1 Personeelsbeleid Reade streeft in zijn personeelsbeleid naar kwalitatief hoogwaardig, duurzaam inzetbare medewerkers, die de kernwaarden professioneel, met plezier, klantgericht en vernieuwend in praktijk brengen, om zo de missie van Reade te kunnen behalen.
49
Harmonisatie en actualisatie personeelsbeleid en regelingen Het personeelsbeleid - met bijbehorende procedures en regelingen - wordt sinds de fusie geharmoniseerd, dat wil zeggen beoordeeld en opnieuw vorm gegeven, passend bij Reade. In 2011 werden onder andere het verlofbeleid en het meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden vernieuwd. Verder werden veel functiebeschrijvingen geharmoniseerd. Dit jaar is een nieuwe CAO ingegaan. Alle medewerkers werden geïnformeerd over de wijzigingen hierin. De invoering van het digitaliseren van de personeelsadministratie is voortgezet. Naast de bestaande digitale salarisstroken zijn dit jaar de declaraties gedigitaliseerd.
Giftenregeling In 2011 kreeg Reade een giftenregeling. Deze uitwerking van de CAO bepaalt hoe te handelen als medewerkers van Reade giften worden aangeboden door cliënten of externe klanten. In deze regeling wordt ook expliciet verwezen naar de mogelijkheid om de steunstichtingen van Reade (Stichting Vrienden Reade en het Ghana project) te ondersteunen middels een gift.
Verlofbeleid en meerkeuzesysteem Naast het feit dat het verlofbeleid en het meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden nog geharmoniseerd moesten worden, is de nieuwe wetgeving op dit gebied aanleiding geweest om deze opnieuw vorm te geven. In 2011 werden Verlofbeleid, het Meerkeuzesysteem (MKS) en de Openbaar Vervoerregeling vernieuwd, vertaald en uitgewerkt naar de bepalingen in de CAO Ziekenhuizen. Het Verlofbeleid en het Meerkeuzesysteem zijn sterk verbonden. Voor verlof kunnen namelijk ook onderdelen uit het Meerkeuzesysteem worden ingezet. De regelingen hebben een beknopt overzicht van ‘hoe en wat’ en worden voor de leidinggevenden voorzien van handvatten die het hen vergemakkelijken afwegingen te maken ten aanzien van het belang van een continue bedrijfsvoering.
Grensoverschrijdend gedrag Grensoverschrijdend gedrag op het gebied van seksualiteit, agressie en geweld is niet toelaatbaar in de relatie tussen medewerkers en cliënten. De notitie hierover is in 2011 tot stand gekomen, omdat Reade als zorginstelling hiertoe verplicht is en de bestaande regelingen (sanctiebeleid, grensoverschrijdend gedrag tussen medewerkers onderling) hier niet in voorzien. De notitie beschrijft wat risicovolle situaties of handelingen zijn, welke cliënten risico lopen, over welke incidenten het gaat, welke acties en sancties mogelijk zijn, welke werkwijze hierbij wordt gevolgd en hoe de verantwoordelijkheden zijn verdeeld.
Introductiebijeenkomst Vanaf 2010 coördineert P&O de introductiemiddag voor nieuwe medewerkers in de nieuwe ‘Reade’ stijl. In 2011 zijn acht bijeenkomsten georganiseerd. De algemene indruk van de introductiebijeenkomsten worden door 91% van de deelnemers als goed tot zeer goed ervaren. Nieuwe medewerkers in 2011
104 (exclusief oproepcontracten, stagiairs en vakantiekrachten)
Nieuwe medewerkers die de bijeenkomst hebben bijgewoond
71% (exclusief oproepcontracten, stagiairs en vakantiekrachten)
50
Ontwikkeling middenkader In 2011 bood Reade in samenwerking met de vier revalidatiecentra Sophia Den Haag, Rotterdam Revalidatie Centrum, De Hoogstraat Utrecht en Rijnlands Revalidatiecentrum Leiden voor de derde keer een eigen management development (MD) traject aan startende leidinggevenden. Vanuit Reade namen vijf (startende) leidinggevenden hieraan deel. Samen met deskundige docenten verzorgden de vijf centra negen dagen rondom persoonlijke ontwikkeling, leidinggeven en organisatiekunde. De deelnemers sloten hun traject af met een eindpresentatie en ontvingen een certificaat. Ook dit jaar is dit zeer positief gewaardeerd.
Opleidingscentrum Reade hecht er sterk aan om nieuwe professionals op te leiden en zo contact te houden met een breed scala aan opleidingsinstituten. Enerzijds vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid en anderzijds omdat het een kans is om invloed uit te oefenen op de kwaliteit van opleidingen en via de instroom van medewerkers met actuele kennis op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen in het veld. Op universitair niveau biedt Reade leerplaatsen voor diverse studies zoals Revalidatiegeneeskunde, Reumatologie, Geneeskunde, Bewegingswetenschappen, Gezondheidszorg, Psychologie en Geestelijke verzorging/Theologie, Physician assistent, Psychotherapie, Gezondheidszorgpsychologie en (Klinische) Neuropsychologie. Reade is een landelijk erkend en geregistreerd leerbedrijf voor diverse opleidingen in zorg, welzijn en dienstverlening. Jaarlijks biedt Reade plaatsen aan V&Vstagiairs van MBO-opleidingen op niveau 2, 3, 4 en HBO-opleidingen op niveau 5. Voor middelbare scholieren is het mogelijk om hun maatschappelijke stage bij Reade te doen. Dit jaar ook voor de eerste keer op de verpleegafdelingen binnen de klinische clusters en bij Sport & Bewegen. In 2011 heeft Reade weer de mogelijkheden geboden aan vijftien eerstejaars geneeskundestudenten van VUmc en de UvA om een verpleeghulpstage te lopen. Er waren zestien AOIS werkzaam. Ook was er een uitwisseling van Reade-stagiaires van de opleiding tot neuroverpleegkundigen met het SLAZ. Dit jaar werd twee keer een training gegeven aan verpleegkundigen, om hen te ondersteunen bij hun taak als werkbegeleider. Om binnen competentiegericht opleiden de proeve van bekwaamheid te kunnen afnemen, werden tot slot acht verpleegkundigen getraind tot assessor, in samenwerking met kenniscentrum Calibris.
Beschikbaarheid van personeel Ook in 2011 bleek het soms moeilijk om geschikt personeel te vinden. Moeilijk vervulbare functies zijn voornamelijk verpleegkundigen niveau 4 en 5. Dit geldt trouwens niet alleen voor Reade, maar is in de regio Amsterdam en in de rest van Nederland een probleem. Veel tijd en geld zijn geïnvesteerd om geschikte verpleegkundigen aan te trekken, toch bleven er openstaande vacatures.
51
Stand van zaken 31 december 2011: Vacatures
Totaal aantal vacatures per einde verslagjaar
Totaal personeel Waarvan personeel WTZi-zorg Waarvan personeel met patiënt/cliëntgebonden functies
12,90 fte 11,90 fte 7,90 fte
Aantal moeilijk vervulbare vacatures per einde verslagjaar 7,90 fte 6,90 fte 6,90 fte
Op 12 mei 2011 is de wervingscampagne Revalidatieverpleegkundigen met passie gestart. De campagne is opgezet vanwege de toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Reade merkt dit aan een te kort aan verpleegkundigen. Het tekort aan verpleegkundig personeel raakt ons primaire proces direct. Kernsymbool van de wervingscampagne is de roos, die staat voor passie, omdat voor het specialistisch vak van revalidatiegeneeskunde, verpleegkundigen met passie nodig zijn.
Instroom verpleegkundigen FTE Aantal medewerkers
2011
2010
9,32 FTE (+ 4 verpleegkundige met een oproepcontract) 17
6,89 FTE (+ 4 verpleegkundige met een oproepcontract) 13
Verloop van personeel • In 2011 gingen 113 medewerkers uit dienst (13 %). Het verloop (in personen) is 3% minder dan het verloop in 2010. Dit aantal is exclusief vakantiekrachten, stagiairs en medewerkers met een contract korter dan drie maanden dat van rechtswege afliep. • Het aantal FTE aan uitstroom nam ook af. Het verloop was 9%. Dit is 5% minder dan het gemiddelde verloop in ziekenhuizen in Amsterdam over 2011 (14%). • Er was een relatief grote uitstroom van oproepkrachten, namelijk 38. Er gingen 37 medewerkers met een contract voor bepaalde tijd uitdienst en 36 met een contract voor onbepaalde tijd. • De meest voorkomende reden van vertrek is gebrek aan groeimogelijkheden/positieverbetering (14 medewerkers). Dit is 12% van alle vertrokken medewerkers. Ook voorgaande jaren was dit een veel voorkomende reden van vertrek (2010: 16 medewerkers). Uitdiensttreden vanwege het eindigen van een tijdelijk contract is hierbij buiten beschouwing gelaten. De hierna meest voorkomende redenen waren: pensioen, privéomstandigheden en reistijd te lang (ieder 6 medewerkers (5%)). • De verlooppercentages van de beide verpleegafdelingen liggen hoger dan het gemiddelde binnen Reade (14% voor DAN en 18% voor NAH). Omdat dit voor Reade een kritische beroepsgroep is, vindt de organisatie het belangrijk om hier extra aandacht aan te besteden. In 2012 zal dit vanuit een knelpuntenanalyse kliniek opgepakt worden.
52
Verloop personeel
Aantal personeelsleden 146 127 113 104
Instroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar Waarvan personeel WTZi-zorg (schatting) Uitstroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar Waarvan personeel WTZi-zorg (schatting)
Aantal fte 75 67 56 53
Ziekteverzuim Ziekteverzuim exclusief zwangerschapsverlof volgens de definitie van Vernet Verzuim Verzuim totaal personeel in loondienst (alle sectoren behalve UMC’s) Verzuim personeel WTZi-zorg (schatting)
Percentage 4,0 % 4,0 %
Reade heeft ook in 2011 gebruik gemaakt van advisering door de bedrijfsarts van Novamedixx. Spreekuren van de bedrijfsarts vinden zowel plaats op de locatie Overtoom als op het kantoor van Novamedixx. Regelmatig vinden overleggen plaats met leidinggevenden en de verzuimcoördinator. In 2011 heeft vier keer een SMT (Sociaal Medisch Team) plaatsgevonden, een overleg tussen de bedrijfsarts, leidinggevende en eventueel een P&O-er. Naast bespreking van meer langdurige trajecten organiseert P&O ook korte themabijeenkomsten in het kader van verzuimpreventie en – begeleiding. Het ziekteverzuim is in 2011 verder gedaald. Reade 2011 2011 1 ziektejaar 3,3
2011 2 ziektejaar 0,7
e
verzuimpercentage ziekmeldfrequentie
Reade 2010
e
1,4
2010 1 ziektejaar 3,5
2010 2 ziektejaar 1,0
e
e
1,6
4.5.2 Kwaliteit van het werk Waardering van medewerkers In 2011 werd een personeelsenquête gehouden onder alle medewerkers. De vragen gingen over de vier nieuwe kernwaarden van Reade: Professioneel, Met Plezier, Klantgericht en Vernieuwend. De enquête is door 61% van de medewerkers ingevuld. De resultaten zijn per afdeling of cluster gerapporteerd. De P&O-adviseurs bespraken deze met alle leidinggevenden. De leidinggevenden bespraken de belangrijkste punten uit de overzichten met de medewerkers van hun afdeling. Elk cluster of afdeling formuleerde op basis van de uitkomsten drie punten waar het trots op is en drie ontwikkelpunten. Deze zijn vertaald naar doelen met daaraan gekoppeld een plan van aanpak. De leidinggevende zal dit plan na een jaar evalueren en bekijken of de doelen zijn gehaald. In 2013/2014 wordt de enquête herhaald. Hieronder volgt een samenvatting van de opvallendste punten uit de enquête. Deze beschrijving is gebaseerd op de gemiddelde scores per kernwaarde. Dit zijn de antwoorden van de medewerkers die alle vragen van de enquête hebben ingevuld. Op de overzichten van de afdelingen kunnen de scores soms afwijken van dit totaaloverzicht waardoor de accenten soms verschuiven.
53
Professioneel Een ruime meerderheid van het personeel beoordeelt zichzelf, de andere medewerkers en de organisatie als professioneel. De medewerkers van Reade zijn van mening dat zij zelf geregeld werken aan het vergroten van hun kennis en vaardigheden. Ongeveer één op de vijf medewerkers vindt dat de leidinggevende onvoldoende feedback geeft en dat er onvoldoende beschikbare middelen en tijd zijn voor persoonlijke ontwikkeling. Ruim de helft is over deze punten wel tevreden. Met plezier De medewerkers van Reade blijken met plezier naar hun werk te gaan. Bijna allemaal vinden zij dat zij zelf veel initiatief nemen om hun werk te verbeteren en dat dit ook voor de overige medewerkers geldt. De leidinggevenden blijken daarbij voldoende verantwoordelijkheid aan de medewerker te geven, zodat zij hun werk goed kunnen doen. Klantgericht Volgens de medewerkers voelt de klant zich welkom bij Reade. Zij hebben de overtuiging dat zij de klant goed voorlichten. De helft van het personeel is niet tevreden over de informatievoorziening van Reade. Iets minder dan de helft heeft de gewoonte om aan de klant te vragen hoe de zorgen/of dienstverlening kan worden verbeterd. En een derde vindt dat de leidinggevende goed zorgt voor het betrekken van klanten. Vernieuwend De medewerkers van Reade lijken over het algemeen veranderingsgezind. Bijna iedereen zegt zelf initiatief te nemen om het werk beter te doen en open te staan voor veranderingen en vernieuwingen.
Gezond personeelsbeleid Reade investeert in preventie van ziekte door ruimte te creëren voor activiteiten die bijdragen aan een gezonde leefstijl. Alle medewerkers kunnen voor een laag bedrag gebruik maken van de faciliteiten en activiteiten in het sportcentrum op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat en de locatie aan de Overtoom (bijvoorbeeld yoga, zwemmen, fitness, Pilates en de weegclub). Het restaurant op beide hoofdlocaties biedt een ruime keuze aan gezonde voeding. Daarnaast zijn er ergocoaches en regelingen voor bijvoorbeeld een beeldschermbril, stoppen met roken, de najaarsgriepprik of met korting fitnessen in een fitnesscentrum en een fiets aanschaffen. Slechts 8% van de medewerkers (63 personen) liet zich in 2011 vaccineren tegen de griep. De lage opkomst komt mogelijk door de negatieve aandacht voor de griepprik in de media. Zo zou een positief effect onvoldoende zijn aangetoond. Reade voert niet actief campagne. Alle klinische revalidanten worden namelijk standaard ingeënt zodat deze geen risico meer lopen. De griepvaccinatie is meer een service aan medewerkers.
Arbeidsomstandigheden Reade heeft vijf ergocoaches om ziekteverzuim door fysieke overbelasting te voorkomen. Het doel is het verhogen van het bewustzijn over de risico’s en eigen verantwoordelijkheid voor de gezondheid. De instrumenten hiervoor zijn continue aandacht, onderzoek, informatie en instructie. In 2011 vonden twee voorlichtingsbijeenkomsten plaats voor beeldschermwerkers en kregen meer dan 30 beeldschermwerkers een individueel werkplekadvies. Betreffende tillen zijn klinische lessen gegeven over het juist gebruik van (til)hulpmiddelen voor de kliniek en advisering bij inkoop van hulpmiddelen voor bijvoorbeeld revalidanten met Obesitas. In het zwembad functioneert de in 2009 geplaatste nieuwe tillift nog steeds niet naar wens. De technische aanpassingen van lift en zwembadstoelen hebben niet het gewenste effect. In 2012 wordt daarom een ander model tillift in het zwembad geïnstalleerd.
54
Gegevens van de veiligheidsbladen van ‘gevaarlijke stoffen’ worden digitaal gedocumenteerd en de betreffende afdelingen/gebruikers hebben elk een map met voor hen relevante bladen. Alle ‘grote’ elektrisch apparaten zijn gekeurd volgens de NEN 3140. Daarnaast worden ‘kleine’ apparaten volgens een meerjarenplanning gekeurd. In 2011 is het niet helemaal gelukt om de planning te realiseren. In de kliniek is het buizensysteem aangepast waardoor de luchtcirculatie met een factor drie is verhoogd, om daardoor het klimaat in de zusterposten te verbeteren;. Het Arbobeleid met plan van aanpak naar aanleiding van de risico-inventarisaties die eerder in beide hoofdlocaties zijn uitgevoerd, wordt in 2012 geactualiseerd en gebundeld.
Preventief medisch onderzoek (PMO) In 2011 is samen met de bedrijfsarts een preventief medisch onderzoek uitgevoerd in de kliniek. Het betrof een pilot. Doel was het beoordelen of een PMO nieuwe informatie geeft om verloop en ziekteverzuim te voorkomen. Uiteindelijk leverde de pilot geen aanvullende informatie op, omdat de resultaten alleen per groep zijn teruggekoppeld (niet individueel). Deze kwamen overeen met de verwachtingen; hoge emotionele en fysieke belasting en onvrede over het salaris. De resultaten van individuele medewerkers zijn niet aan hen teruggekoppeld door de bedrijfsarts. De oorzaak ervan was onrust onder medewerkers over hun privacy. De meerwaarde die een PMO kan hebben, is daardoor niet uit de verf gekomen. De respons was uiteindelijk 44,3 %. De groepsresultaten telden wel mee bij de keuze om extra te investeren in onder andere revalidantgebonden (til)middelen voor de kliniek. Daarnaast zal in 2012 extra aandacht gaan naar coaching en opleiding om de fysieke en emotionele belasting te verminderen. Het voornemen is om een PMO voortaan alleen in te zetten op plaatsen met een hoog ziekteverzuim waar medewerkers akkoord gaan met stap 2: individuele terugkoppeling met name bij mogelijke risico’s. Dit betekent dat er meer aandacht dient te zijn voor mondelinge informatie.
4.6
Samenleving en belanghebbenden
Gebruik van het gebouw, terrein en diensten door derden Waar mogelijk stelt Reade haar gebouwen en terreinen ter beschikking aan derden. Zo is op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat ook het Reumafonds gehuisvest en worden zalen verhuurd aan derden. Op de locatie Overtoom is ook de Orthopedisch Instrument Makerij (OIM) gehuisvest. Daarnaast biedt de locatie Overtoom in de avond en tijdens het weekend aan buurtbewoners de gelegenheid om, met een abonnement en tegen betaling, te parkeren in de parkeergarage. Verschillende alleenstaanden en ouderen uit de buurt, veelal oud-revalidanten, gebruiken ’s middags een warme maaltijd in het restaurant op de Overtoom. Het zwembad en de sporthal worden, als zij niet door Reade worden gebruikt, verhuurd aan derden zoals (sport)verenigingen. De buurtregisseur houdt wekelijks spreekuur voor de buurt in het pand op de Overtoom. Voor het Sportcentrum op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat zijn mogelijkheden geschapen om de verhuur te intensiveren.
Milieu In 2011 zijn geen extra acties uitgevoerd op het gebied van Milieu. Beide locaties zijn gecontroleerd door de Dienst Milieubeheer en hebben schriftelijke bevestiging gekregen dat voldaan wordt aan de wet Milieubeheer.
55
4.7
Financieel beleid
Productie Revalidatie Verpleegdagen Het aantal verpleegdagen in 2011 was 39.560. Iets minder dan de afgesproken doelwaarde (40.000). Oorzaken van deze kleine onderschrijding zijn de toegenomen zorgzwaarte van opgenomen revalidanten (zie ook hieronder) en een tekort aan gekwalificeerd personeel. In 2011 werd daarom de wervingscampagne ‘revalidatieverpleegkundigen met passie’ gestart. Doel van de campagne is een continue instroom van kwalitatief goede verpleegkundigen. Revalidatie kliniek De kliniek van Reade heeft sinds de invoering van de DBC’s bij ziekenhuizen te maken met revalidanten die sneller dan voorheen vanuit het ziekenhuis worden verwezen waardoor zij meer zorg nodig hebben. Dit leidt tot een verzwaring van de zorg en een verhoging van de kosten. In 2011 waren de wachttijden voor opname in de kliniek gemiddeld tussen de één en drie weken. De totale gemiddelde wachttijd voor opname was 16 dagen. Het overgrote deel van de opnames (98%) werd gerealiseerd binnen de Treeknorm. Klinische en poliklinische RBU’s Het aantal klinische revalidatiebehandeluren (RBU’s) is gestegen naar 80.180, iets onder de afgesproken doelwaarde (81.000), maar hoger dan in 2010 (78.971). Het aantal eerste consulten is gedaald naar 5.926 door een betere voorselectie. Het aantal poliklinische RBU’s komt uit op 150.911, iets meer dan de afgesproken doelwaarde (150.167) en ruim meer dan in 2010 (141.657). Door toenemende vraag naar revalidatie is in 2011 een hogere RBU productie afgesproken met zorgverzekeraars (231.167) dan in 2010. De gerealiseerde productie is uitgekomen op 231.091, vrijwel gelijk aan wat is afgesproken. Een uitstekende prestatie. Door de toenemende vraag naar revalidatie zijn de wachttijden toegenomen. De wachttijden voor een eerste consult waren in 2011 gemiddeld 37 dagen. De wachttijden voor poliklinische behandeling variëren door het jaar heen, maar waren gemiddeld 30 dagen. Van cliënten die worden aangemeld voor een eerste consult kon slechts 56% binnen de Treeknorm worden gezien. Van de cliënten die in behandeling komen, startte 73% binnen de Treeknorm.
Productie Reumatologie Volledige onderzoeken Het aantal volledige onderzoeken (bij nieuwe cliënten) komt voor het zogenaamde A-segment in 2011 uit op 6.881, lager dan de afgesproken 7.469. Door een tekort aan reumatologen in de eerste helft van 2011 kon de doelwaarde niet worden gehaald. In de tweede helft van 2011 was de bezetting volgens de gewenste formatie. Hierdoor zijn de wachttijden op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat gedaald naar 2 weken. Op de locaties in algemene ziekenhuizen varieerden de wachttijden tussen 5 en 11 weken. Het totale aantal volledige onderzoeken was 8.233. Vervolgconsulten Het aantal vervolgconsulten komt voor het A-segment uit op 23.502 en ligt daarmee lager dan het afgesproken aantal (26.638). De oorzaak hiervoor is dat er meer vervolgconsulten onder het Bsegment vielen dan in 2010 verwacht. Het totale aantal vervolgconsulten bedroeg 44.348.
56
Dagbehandelingen Het totale aantal intraveneuze behandelingen met biologicals voor reumacliënten was 1.290 (waarvan 126 onder het A-segment). Als de eerste keuze biologicals niet meer werken (ca. 50% na twee jaar) gaat een deel van de cliënten over op een intraveneuze biological, die in dagbehandeling moet worden gegeven. Bij maandelijkse dagbehandeling (wat bij sommige intraveneuze middelen de frequentie is) loopt het aantal dagbehandelingen snel op. De dure medicatie die voor de behandeling nodig is, komt volgens de Beleidsregel dure geneesmiddelen voor 80% voor nacalculatie in aanmerking om toegevoegd te worden aan het budget. De resterende 20% komt daarmee voor rekening van de instelling zelf. Dit levert voor Reade budgettaire problemen op. Aangezien geen klinische reumazorg wordt geleverd, beschikt Reade namelijk niet over een budget voor geneesmiddelen voor reumacliënten. Reade heeft daarom in nauw overleg met en gesteund door de zorgverzekeraars een verzoek ingediend bij de NZa om hiervoor tot een oplossing te komen. Dit nadrukkelijke verzoek is door de NZa van de hand gewezen. Reade heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar ook dit is afgewezen door de NZa. Daarom is Reade in beroep gegaan bij College van beroep voor het bedrijfsleven. Dit beroep zal in 2012 worden behandeld. Productie in het B-segment Begin 2011 is een deel van het budget geschoond ten behoeve van productie in het B-segment: € 3.189.661, excl. indexering. De geïndexeerde schoning bedroeg € 3.252.551. Het Onderhanden werk reumatologie in het B-segment bedroeg op 31 december eenzelfde bedrag.
Financieel resultaat Het jaar 2011 is afgesloten met een (geconsolideerde) winst van € 529.375 (2010: € 266.173). Daarmee ligt het resultaat vrijwel op het begrote resultaat. Dit dankzij de productiedoelstellingen die grotendeels zijn gehaald, een goede beheersing van de kosten en een uitstekend resultaat van de Apotheek Reade bv. Het resultaat is negatief beïnvloed door de eerder genoemde hoge kosten voor dure medicatie reumatologie, het aanzienlijk ophogen van de voorziening Persoonlijk Levensfase Budget en kosten voor de invoering van een nieuw Zorg Informatie Systeem. Verder is het resultaat negatief beïnvloed door een van overheidswege opgelegde budgetkorting van in totaal circa €2.500.000. Het is belangrijk dat Reade voldoende eigen vermogen heeft. Het eigen vermogen is nodig als buffer voor financiële onzekerheden die ontstaan door de vele veranderingen in financiering en bekostiging van de zorg, zoals de toekomstige financiering op basis van diagnose-behandelingcombinaties (DBC’s) en de wijzigingen in de financiering van de kapitaalslasten. Het totale geconsolideerde eigen vermogen komt door het resultaat van 2011 uit op € 5.846.012. De liquiditeit (vlottende activa gedeeld door kortlopende schulden) is gestegen van 101% naar 116%. Oorzaak hiervan is de forse stijging van het Onderhanden werk als gevolg van de invoering van facturatie in reumatologie DBC’s (gestart in 2011). Het totale Onderhanden werk bedroeg ultimo 2011 € 32.400.000. Hiervan is € 9.100.000 miljoen gefinancierd door voorschotten van zorgverzekeraars. Het overige deel heeft Reade moeten lenen in een onrustige kredietmarkt. De solvabiliteit (eigen vermogen gedeeld door balanstotaal) is ondanks de gerealiseerde winst gedaald van 11,7% naar 11,1%. De daling wordt veroorzaakt door de toename van het balanstotaal als gevolg van de toename van het Onderhanden werk. Reade is van mening dat voor een gezonde financiële positie de solvabiliteit dient te groeien naar 15%. De vermogensratio (eigen vermogen gedeeld door totaal opbrengsten) bedraagt een kleine 10%.
57
Opbrengsten De opbrengsten uit het wettelijk budget aanvaardbare kosten zijn vrijwel gelijk gebleven ondanks de schoning B-segment reumatologie. Dit is vooral veroorzaakt door de fors hogere productie en de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling. In het B-segment werd € 3.300.000 aan omzet gemaakt. De overige bedrijfsopbrengsten (waaronder niet-gebudgetteerde zorgprestaties) zijn toegenomen met 68%. Oorzaak van deze stijging is de fors hogere omzet van de Apotheek Reade (+ 218%) als gevolg van het succesvolle Reade@home. De inkomsten uit doorberekende personeelskosten, subsidies en vergoeding aios daalden licht.
Personeelskosten De personeelskosten zijn gestegen met 3,6%. Als belangrijkste oorzaken zijn te noemen: de toename van het personeelsbestand, de stijging van de salarissen als gevolg van CAO afspraken en de toename van de werkgeverslasten. De kosten voor personeel niet in loondienst daalden licht.
Overige bedrijfskosten In 2011 daalden de kosten voor voeding en hotelmatige kosten met 2%. Betere prijsafspraken met leveranciers lagen hieraan ten grondslag. De algemene kosten zijn fors gestegen. Belangrijkste oorzaak hiervoor waren de kosten ten behoeve van een in 2012 in te voeren nieuw zorg informatiesysteem. De patiëntgebonden kosten namen eveneens fors toe. Belangrijkste oorzaak hiervoor was de overheveling van de zogenaamde TNF-alfaremmers naar de ziekenhuisbekostiging per 1 januari 2012. Hierdoor moest de voor 3 maanden uitgegeven medicatie in het laatste kwartaal 2011 gesplitst worden in een deel voor 2011 (nog onder het Geneesmiddelen Vergoeding Systeem) en 2012 (voor rekening Reade). Ook de kosten voor medicatie in de kliniek lagen hoog. De belangrijkste oorzaak hiervan is de wenselijke snellere instroom van cliënten vanuit ziekenhuizen naar Reade, waardoor cliënten vaak nog worden behandeld met dure medicatie. Daarnaast zien we een toename van het gebruik van cytostatica en HIV-medicatie. Doordat een intramurale instelling zelf de kosten voor medicatie dient te dragen, is het steeds moeilijker om deze oplopende kosten zelf te financieren en kan het opnemen van cliënten die medicatie met hoge kosten gebruiken onder druk komen te staan. De kosten voor onderhoud en energie zijn licht gestegen, veroorzaakt door hogere onderhoudskosten. De rentelasten namen ruim 6% toe als gevolg van de grotere omvang van het Onderhanden werk dat moest worden voorgefinancierd bij de huisbankier.
Huisvesting In 2011 zijn een aantal kleinere instandhoudinginvesteringen afgerond op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat en diverse aanpassingen ten behoeve van de gebruiksvergunning op de locatie Overtoom. Voor beide locaties bedroeg dit in totaal € 273.577. Daarnaast stond er nog € 292.392 aan onderhanden instandhoudingsprojecten. Dit betreft eveneens aanpassingen aan het gebouw op de Overtoom ten behoeve van de gebruiksvergunning als gevolg van strengere eisen door de brandweer.
58
Bijlage 1: Programmalijnen Reumatologie en Revalidatie I. Programmalijn Reumatologie Het onderzoek in de reumatologie wordt verricht in samenwerking met VUmc, AMC en Sanquin research. Het richt zich op reumatoïde artritis, diverse vormen van spondylarthropathie (spondylitis ankylopoietica, reactieve artritis, artritis psoriatica) en juveniele idiopathische artritis. Onderstaande onderzoeken liepen in 2011. Early Arthritis Clinic: vroege en preklinische artritis Sinds 1995 heeft de locatie Dr. Jan van Breemenstraat een Early Arthritis Clinic (EAC), waar zich sindsdien ruim 2000 patiënten met een vroege artritis hebben gemeld. De database van deze patiënten levert veel en belangrijke gegevens op ten aanzien van het herkennen van diagnostische en voorspellende parameters voor reumatoïde artritis (RA), alsmede ongedifferentieerde artritis. Hart- en vaatziekten Hart- en vaatziekten vormen een steeds belangrijker aandachtsgebied in de reumatologie. De gedachte is dat patiënten met een chronische ontsteking, zoals bij reumatoïde artritis, een verhoogde kans hebben op hart- en vaatziekten. Een groot aantal patiënten met reumatoïde artritis (minstens 350) is op een zeer speciale wijze onderzocht op het voorkomen van hart- en vaatziekten. Vele risicofactoren, zowel klinische als laboratorium parameters, worden geëvalueerd. Er zijn drie promovendi op dit onderwerp aangesteld en er zijn voorbereidingen getroffen voor een omvangrijk onderzoek. Het is de bedoeling dat alle patiënten met reumatoïde artritis gescreend gaan worden op risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Het risico op hart- en vaatziekten bij reumatoïde artritis is namelijk te vergelijken met diabetes. Cardiovasculair risicomanagement is dus ook voor patiënten met reumatoïde van belang. Daarnaast is een onderzoek gestart om bij mensen met reumatoïde artritis en een verhoogd risico op hart- en vaatziekten met behulp van PET-CT scan, de aanwezigheid en samenstelling van atherosclerotische plaques in de hals-arteriën te kwantificeren Biologicals bij reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica en artritis psoriatica In grote cohorten van patiënten met reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica en artritis psoriatica worden - in brede samenwerkingsverbanden tussen Reade, VUmc en Sanquin Research - op lange termijn veiligheid en effectiviteit van (intraveneuze) toediening van een aantal biologicals onderzocht. Het betreft thans met name interventies met adalimimab (Humira), etanercept (Enbrel), rituiximab (Mabthera) tocilizumab (Roactemra) en abatacept (Orencia). In 2011 zijn tevens cohorten gestart om patiënten die behandeld worden met golimumab (Simponi) of certolizumab (Cimzia) langdurig te gaan volgen. Het klinisch verloop wordt geëvalueerd in samenhang met diverse farmacokinetische en serologische parameters en in samenhang met markers voor botaanmaak, afbraak van bot en kraakbeen en met markers voor een atherogeen lipiden profiel. Een wetenschappelijk speerpunt bij het volgen van deze cohorten is onderzoeken of, en in welke mate antistofvorming plaatsvindt, alsmede de relatie met het klinische effect van deze middelen. Spondylarthropathie Naast reumatoïde artritis is veel werk verricht op het gebied van de spondylarthropathie, vanouds een ziekte waarop VUmc en Reade veel expertise hebben. Van belang hierbij is dat al deze patiënten langdurig gevolgd worden in de Early Spondylarthropathy Clinic.
59
II. Programmalijn Revalidatie Klinimetrische studie bij patiënten met de ziekte van Bechterew Patiënten met spondylitis ankylopoëtica (SA) ervaren als gevolg van de ziekte beperkingen in het dagelijks functioneren. De laatste jaren zijn veel SA patiënten behandeld met TNF-blokkers. Belangrijk is om het effect van (nieuwe) interventies op het dagelijks functioneren te evalueren. Fysiek functioneren wordt tot nog toe met vragenlijsten (DFI en BASFI) geëvalueerd. Informatie over het fysiek functioneren kan echter ook verkregen worden door performance testen. In 2011 is een onderzoek gedaan dat tot doel had inzicht te krijgen in de klinimetrische eigenschappen van performance testen van fysiek functioneren bij SA. Het bepalen van responsiviteit en feasibility stonden hierin centraal. CHECK onderzoek en cohort Op initiatief van en financieel gesteund door het Reumafonds is het Cohort Heup en Cohort Knie (CHECK) onderzoek gestart. Het betreft een landelijk observationeel onderzoek naar het beloop van artrose van heup en knie bij 1000 patiënten. Het grootste contingent patiënten (200) komt uit Reade (locatie Dr. Jan van Breemenstraat). In deze studie worden patiënten 10 jaar protocollair gevolgd waarbij demografische, ziektegerelateerde en radiologische gegevens worden verzameld. In verscheidene centra zijn apart gesubsidieerde “spin-off” studies gekoppeld aan het CHECK onderzoek. In 2011 werden in Reade drie ‘eigen’ spin-off onderzoeken uitgevoerd, namelijk: a. Driejaars beloop van het dagelijks functioneren bij vroege artrose. b. Het vergroten van de meetprecisie van de Western Ontario McMasters Universities Osteoarthritis Index (WOMAC) bij patiënten met lichte beperkingen. c. Klinimetrische eigenschappen van de polychotome versie van de Vragenlijst Loopvaardigheid bij mensen met heup- en knieartrose. Strontiumranelaat trial In dit onderzoek worden de werkzaamheid en de veiligheid bestudeerd van twee verschillende dosissen van het geneesmiddel strontiumranelaat versus placebo, in de behandeling van knieartrose. Het betreft een prospectieve multicenter, internationale, dubbelblinde, placebo gecontroleerde studie. Het onderzoek heeft een follow-up van 3 jaar. Aan het onderzoek zullen wereldwijd ruim 2000 mannelijke en vrouwelijke artrosepatiënten deelnemen, waarvan ongeveer 30 in Nederland. De inclusie van dit onderzoek is in 2010 afgerond. De studie is geanalyseerd door de opdrachtgever van de studie in 2011. Voorjaar 2012 zullen de resultaten van de studie bekend worden gemaakt. Ondertussen is een verlengde follow-up (5 jaar extra) in voorbereiding. Artrose polikliniek en AMS-OA Cohort Vanaf begin 2009 beschikt Reade over een artrosepoli waarin de diagnostiek van knie- en heupartrose op protocollaire wijze verloopt. Het betreft een geslaagde samenwerking tussen reumatologie en revalidatie: de diagnostiek en het behandeladvies worden zowel vanuit reumatologisch als revalidatiegeneeskundig perspectief gegeven. Patiëntgegevens worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. De protocollair verzamelde gegevens van patiënten worden vastgelegd in de Amsterdamse OsteoArthritis Cohort studie (AMS-OA). Vragen op het gebied van het beloop van artrose, de gevolgen van artrose voor het dagelijks functioneren en de factoren die leiden tot een verslechterd functioneren kunnen met de gegevens uit de artrosepoli beantwoord worden. Onderzoek naar de relatie tussen biomechanische factoren en dagelijks functioneren, instabiliteit van de knie en het bepalen van subgroepen van knieartrose patiënten is gaande. In 2011 is dit onderzoek voortgezet, met focus op instabiliteit van de knie.
60
Artrose en instabiliteit van de knie Instabiliteit van de knie komt vaak voor bij mensen met knieartrose en kan leiden tot ernstige beperkingen in het dagelijkse functioneren. Op basis van eerder onderzoek naar kniestabiliteit is een nieuw fysiotherapeutisch oefenprogramma ontwikkeld in nauwe samenwerking met het artroseteam van het cluster Reumarevalidatie. Dit programma richt zich specifiek op het verbeteren van kniestabiliteit met als doel het functioneren in het dagelijks leven te verbeteren. In een gerandomiseerde gecontroleerde studie (STABILO-trial) wordt het effect van het nieuwe oefenprogramma onderzocht op onder meer het dagelijkse functioneren en vergeleken met het effect van een ‘standaard’ oefenprogramma. In totaal zullen ongeveer 200 mensen met knieartrose deelnemen aan dit onderzoek. Verder zal worden onderzocht welke mensen het meeste baat hebben gehad bij één van beide oefenprogramma’s. Tenslotte wordt ook onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken van knie-instabiliteit, onder meer met behulp van MRI-scans. De studie bevindt zich in de fase van dataverzameling. Voor de STABILO-trial is subsidie van het Reumafonds verkregen. Artrose en comorbiditeit Bij patiënten met artrose is vaak sprake van comorbiditeit. Deze comorbiditeit voorspelt toekomstige beperkingen in het dagelijks functioneren en verslechtert de functionele prognose bij patiënten met heup- en/of knieartrose. Het is bekend dat oefentherapie een effectieve interventie is ter vermindering van pijn en verbetering van het dagelijks functioneren bij patiënten met heup- en/of knieartrose; in bestaande behandelrichtlijnen wordt dan ook oefentherapie geadviseerd. In die richtlijnen wordt echter geen advies gegeven over aanpassingen van oefentherapie in geval van comorbiditeit. Doel van het onderzoek is het ontwikkelen en evalueren van een behandelprotocol voor oefentherapie voor patiënten met heup- en/of knieartrose en comorbiditeit (hartproblematiek, diabetes type 2, obesitas, chronisch pijn, aspecifieke lage rugklachten en depressie). Het concept van dit protocol is in 2011 geëvalueerd in case-studies. In vervolg hierop is een randomized clinical trial opgezet. Voor deze studie is subsidie van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie verkregen. De kwaliteit van de Engelse vertaling van de Vragenlijst Loopvaardigheid In dit onderzoek wordt de transculturele validiteit bestudeerd van de Engelse vertaling van de Vragenlijst Traplopen. Data worden verzameld bij Canadese patiënten met gonartrose. De dataverzameling voor dit project loopt. De studie bevindt zich in de fase van dataverzameling. De verwachting is dat eind 2012 voldoende data zijn verzameld om ze te analyseren. Effect en veiligheid van Tanezumab Het effect en de veiligheid van Tanezumab in de behandeling van knie- of heupartrose wordt in een internationale multicenter studie onderzocht bij patiënten met gonartrose. De dataverzameling van deze studie is afgerond en wordt geanalyseerd door de opdrachtgever van de studie. De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd. De studie is hiermee afgerond. RA+ onderzoek Het RA+ onderzoek is een longitudinale studie naar gezondheidsuitkomsten en comorbiditeit bij patiënten met reumatoïde artritis. Het is een unieke studie, onder meer vanwege de zeer lange follow-up periode van 10 jaar. Tussen 1997 en 2008 zijn vragenlijsten afgenomen op vijf verschillende meetmomenten. Comorbiditeit komt veel voor bij patiënten met reumatoïde artritis en heeft een grote invloed op verschillende gezondheidsuitkomsten, zoals fysiek en psychosociaal functioneren, zorggebruik, kwaliteit van leven en mortaliteit. Er is minder bekend over wat de
61
invloed is van comorbiditeit op gezondheidsuitkomsten op de lange termijn. Het RA+ onderzoek heeft tot doel de invloed van comorbiditeit op gezondheidsuitkomsten op de lange termijn te bepalen. Tevens wordt gekeken naar voorspellers voor zorggebruik en mortaliteit bij RA-patiënten. In 2011 vonden analyses plaats van voorspellers van het fysiek en psychisch functioneren. Voetproblemen bij patiënten met reumatoïde artritis Voetklachten komen veel voor bij patiënten met reumatoïde artritis. Dit kan leiden tot problemen met lopen. Met een podotherapeutische zool kan de druk verdeling onder de voet aangepast worden en kunnen voetklachten effectief behandeld worden. Voor het aanmeten van deze zolen wordt een protocol ontwikkeld, waarbij inde schoen druk metingen gedaan worden. Dit project is eind 2011 gestart. Orthopedische schoenen bij reumatoïde artritis Orthopedische schoenen en semi-orthopedische schoenen vormen een belangrijke interventie in de revalidatie. Om deze interventie meer evidence based te maken is enige jaren geleden onderzoek gestart naar het dragen van deze schoenen en de effecten hiervan. 2011 stond in het teken van het analyseren van data over zowel het dragen als de effecten van (semi) orthopedische schoenen bij patiënten met reumatoïde artritis. Ook de invloed van verwachtingen en cognities op het daadwerkelijk gebruik van de orthopedische schoenen wordt hierbij betrokken. Daarnaast werd onderzoek gedaan naar de normaalwaarden van het dragen van schoenen door gezonde personen. De resultaten van deze studies zullen in 2012 ter publicatie worden aangeboden. Verder werd er een start gemaakt met het onderzoek naar het zorggebruik van patiënten met reumatoïde artritis op het gebied van voetproblematiek. De resultaten van dit onderzoek worden in 2012 ter publicatie aangeboden. Het onderzoek naar stoornissen in de voet en beperkingen in het lopen bij nieuw gediagnosticeerde RA patiënten kreeg een vervolg bij patiënten met een podotherapeutische inlay, dan wel een (semi-)orthopedische schoen. Handproblemen bij patiënten met reumatoïde artritis Handklachten komen veel voor bij patiënten met RA. Het doel van het onderzoek naar deze handklachten is om na te gaan met welke frequentie afwijkingen en klachten aan de handen bij patiënten met RA optreden, en hoe dat is gerelateerd aan de ziekteduur. Deze informatie is nodig om in het bestaande protocol voor screening en behandeling van vroege RA adequate invulling te geven aan de behandeling van handproblematiek. Het onderzoek heeft bestaan uit een crosssectioneel onderzoek bij 200 opeenvolgende patiënten uit het EAC - gestratificeerd voor ziekteduur. Het werd uitgevoerd door het handenteam van het cluster Reumarevalidatie. Eenmalige beoordeling door de revalidatiearts: anamnese en lichamelijk onderzoek gericht op de polsen en handen, + NRS (Numerieke Schaal), waarbij de patiënten gevraagd wordt om een getal te geven tussen 0 en 10 over de pijn aan de handen, + NRS gebruik van de handen, + DASH (vragenlijst gericht op beperkingen schouder, arm en hand). Analyse vond plaats via lineaire regressieanalyse. De bevindingen waren verrassend en zijn aanleiding om het beleid betreffende handproblematiek bij RA opnieuw onder de loep te nemen. Het onderzoek heeft geresulteerd in twee internationale publicaties. Als aanvulling op bovenstaand onderzoek is in 2006 door het handenteam een nieuw scoringssysteem van tenosynovitis stenosans ontwikkeld, wat in de klinische praktijk goed bleek te bevallen. Inmiddels is onderzocht wat de intra- en interbeoordelaars betrouwbaarheid is en deze bleek zeer goed. Daarmee is het een bruikbaar scoringssysteem geworden voor een symptoom, dat frequent aanwezig is bij handproblematiek op basis van RA en handartrose. Er is inmiddels over gepubliceerd in nationale en internationale tijdschriften, onder meer in 2011. De studie is hiermee afgerond.
62
Handproblemen bij kinderen met juveniele idiopathische artritis (JIA) Handklachten komen veel voor bij kinderen met JIA. Er is nog weinig bekend over de prevalentie van de verschillende soorten handklachten en –aandoeningen bij kinderen met JIA, gerelateerd aan de verschillende subtypes en de ziekteduur en -activiteit. In 2008 is daarom gestart met het inventariseren van handproblemen bij kinderen met JIA die bekend zijn op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat . Doel van dit 68 onderzoek is om de prevalentie te schatten van de verschillende soorten handklachten- en aandoening bij kinderen met JIA. De dataverzameling is doorgegaan tot begin 2010. In 2011 worden de data verwerkt. In 2012 zullen de studieresultaten voor publicatie worden aangeboden. Gestructureerde effectmeting van operatieve behandeling handproblematiek bij artritis en handartrose Handklachten bij artritis en artrose komen vaak voor en worden behandeld in het handenteam Reade. De toegepaste behandelingen zijn beschreven in behandelprotocollen, die onder andere recent zijn gebundeld in het ‘Reumahandboek’. De beschreven behandelingen zijn grotendeels gebaseerd op de meningen van experts, er bestaat geen of beperkt wetenschappelijk bewijs. Echter in de klinische praktijk lijken de patiënten tevreden over de behandeling. Ook komt uit de evaluatie, middels SMART (Specifiek, Meetbaar, Realistisch en Tijdgebonden) geformuleerde behandeldoelen, een positief beeld naar voren. De huidige tijd vraagt echter om zogenoemd evidence-based practice. In dit kader is het belangrijk om de effecten van de verschillende behandelingen systematisch en op wetenschappelijke verantwoorde manier te evalueren. In verband hiermee heeft het handenteam van het cluster Reumarevalidatie in nauwe samenwerking met het Lab Klinimetrie van Reade in 2011 een studie opgezet. Hierin worden alle patiënten die operatief worden behandeld in verband met handproblematiek bij artritis of artrose, pre- en postoperatief gemeten tot één jaar postoperatief: op het niveau van functies, activiteiten en participatie. De metingen zijn gestart in 2011. Ontwikkeling van de E-cone ter beoordeling van de handgreep bij artritis en artrose Bij veel patiënten met reumatoïde artritis treedt vroeg in het ziektebeeld een disbalans op tussen intrinsieke en extrinsieke handmusculatuur, waarbij de intrinsieke spieren overheersen over de extrinsieke. Hierdoor wordt een negatieve spiraal in gang gezet die uiteindelijk kan eindigen in een ernstig gedeformeerde hand. Deze disbalans tussen intrinsieke en extrinsieke musculatuur wordt ook veelvuldig gezien bij patiënten met ernstige handartrose (HOA), met ook hier een negatieve invloed op de verdere ontwikkeling van de handfunctie. De behandeling richt zich in de vroege fase van het ziektebeeld op een optimale coördinatie van die handmusculatuur. Deze optimale coördinatie valt vaak moeilijk aan te leren aangezien de patiënt zich al een afwijkende handcoördinatie heeft eigen gemaakt. Tijdens de behandeling is het belangrijk dat de patiënt de afwijkende handcoördinatie herkent en leert waaruit een optimale coördinatie bestaat. Een goede feedback ten aanzien van de handcoördinatie is hierbij noodzakelijk, waarbij de wijze van grijpen hiervoor enerzijds een goede visualisatie is en anderzijds een functionele benadering. In een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Twente (UT), het bureau SanEcon en Reade is een meetinstrument ontwikkeld waarmee de verdeling van handdruk wordt gevisualiseerd: de E-cone. Deze drukverdeling wordt gemeten met behulp van een matrix van druksensoren die op een conus is aangebracht. De drukverdeling kan zichtbaar worden gemaakt op een beeldscherm met behulp van een kleurcodering. Op deze manier krijgt de patiënt directe visuele feedback over zijn handdruk. In 2011 is een studie opgezet om de betrouwbaarheid en validiteit van de E-cone ten aanzien van de beoordeling van het grijppatroon te onderzoeken. Start van de metingen is in 2012.
63
Multidisciplinaire revalidatie bij chronische aspecifieke pijn Multidisciplinaire interventies blijken effectief bij patiënten met chronisch wijdverspreide pijn. Om de effectiviteit van deze interventies verder te verbeteren is het van belang om inzicht te krijgen in de factoren die bijdragen aan dit effect. In het onderzoek wordt nagegaan welke factoren van invloed zijn op een succesvolle behandeling bij patiënten met fibromyalgie of chronisch wijdverspreide pijn op de locatie Dr Jan van Breemenstraat. Het onderzoek is een prospectieve cohortstudie met drie meetmomenten. De baseline meting vindt plaats voor aanvang van behandeling. Verder vinden er follow-up metingen plaats na 6 en 18 maanden. In 2011 is gevonden dat veranderingsprocessen in de wijze waarop patiënten over hun klachten denken tijdens de behandeling van invloed lijken te zijn op het effect van de behandeling. De resultaten bieden mogelijkheden om de multidisciplinaire behandeling te optimaliseren. Het meten van overbelasting bij patiënten met fibromyalgie In deze studie worden de klinimetrische eigenschappen bestudeerd voor een vragenlijst die ontwikkeld wordt om de ‘geneigdheid tot overbelasting’ te meten. Data worden verzameld bij patiënten met chronische pijn. In 2010 zijn data verzameld en is een pilot studie geanalyseerd. Op grond van de resultaten van de eerste pilot studie is de vragenlijst verbeterd en eind 2011 met een tweede pilot studie gestart. Tele-revalidatie Het handenteam en het pijnteam van Reade nemen deel aan het project ‘Telerevalidatie’, een multicentre-trial vanuit het Roessingh. Het betreft een gesubsidieerd project waarin digitale behandelmodules worden ontwikkeld, waarmee de patiënt via internet kan oefenen en feedback krijgen. In 2010 zijn voorbereidende werkzaamheden gedaan. De eerste stappen zijn begin 2011 gezet. Ondersteuning bij het aangedane lopen: de C-Mill Reade was de afgelopen jaren actief betrokken bij de ontwikkeling van de C-Mill, een revalidatieloopband voor evaluatie en interventie van het aangedane lopen. De eerste studies met de C-Mill zijn verricht, onder meer bij revalidanten met een CVA en mensen met een prothesebeen. Hieruit bleek dat het loopspecifieke aanpassingsvermogen, en daarmee het valrisico, met de C-Mill goed in kaart gebracht kan worden. De eerste trainingsstudies gericht op het verbeteren van het aanpassingsvermogen op de nieuwe gepatenteerde commerciële C-Mill werden uitgevoerd in 2011. Met ZonMw verkregen subsidie werd ook een project uitgevoerd, gericht op implementatie van CMilltraining en -evaluatie als onderdeel van de dagelijkse behandelpraktijk. In 2011 werd met VUBewegingswetenschappen gewerkt aan een promotieproject naar de effectiviteit van deze therapie bij patiënten met een CVA, een beenprothese en bij ouderen. Effect van psychomotore therapie tijdens pijnrevalidatie Reade-onderzoek in samenwerking met Windesheim en VU-Bewegingswetenschappen naar het effect van het pijnrevalidatieprogramma voor groepen loopt al enige tijd. Het effect van het volledige groepsprogramma werd onderzocht, en in het bijzonder het onderdeel Psychomotorische Therapie (PMT). Zowel de groep met PMT als zonder PMT gingen vooruit. Echter op post-treatment scoort de groep met PMT significant beter op lichaamsbewustzijn, self-efficacy, catastroferen en bewegingsangst dan de groep zonder PMT en laat de PMT-groep significant meer vooruitgang zien op depressie en catastroferen. Hieruit lijkt bevestigd te worden dat PMT een waardevolle toevoeging is voor een pijnrevalidatieprogramma voor groepen. In 2011 werden de laatste metingen verricht.
64
Robotondersteunende looptraining; de Lokomat en het REWARD-onderzoek Samen met de faculteit Bewegingswetenschappen van de VU voerde Reade onderzoek uit naar het effect van robotondersteunende looptraining met de Lokomat op het gebied van mobiliteit, spierfunctie, cardiovasculaire functie en kwaliteit van leven. Ongeveer 40 mensen met een beroerte of dwarslaesie hebben ondertussen geparticipeerd in dit onderzoek dat begin 2012 afgerond zal worden. Sporters met een beperking Een testcentrum voor (top)sporters met een beperking werd in 2011 verder op de kaart gezet. Het gaat daarbij om het vergaren van kennis over onder andere hun conditie, kracht en snelheid. In dat kader werden in 2011 ook enkele onderzoeksprojecten op dit onderwerp uitgevoerd, zoals een onderzoek naar het effect van houding en positie tijdens handbiken en een onderzoek naar kracht en fitness van volwassenen met een cerebrale parese. Naast wetenschappelijk onderzoek werden inspanningstests uitgevoerd bij sporters. Gebruik van elektrostimulatie ter verlaging van decubitusrisico Decubitus (doorzit-/doorligplekken) is nog steeds een groot veel voorkomend probleem bij mensen met een dwarslaesie. Het risico op decubitus kan verkleind worden door het gebruik van drukverlagende kussens en matrassen en een goede houding in de rolstoel. Deze maatregelen blijken echter veelal niet voldoende om decubitus te voorkomen. Een andere manier om het risico op decubitus te verlagen is het opwekken van spiercontracties door middel van elektrostimulatie. In 2011 werd in Reade aangetoond dat met deze techniek niet alleen de zitdrukverdeling maar ook de doorbloeding en zuurstofvoorziening van het zitvlak verbeterd kan worden. Tegengaan overgewicht bij mensen met een dwarslaesie Op initiatief van de Dwarslaesieorganisatie Nederland (DON) werd er in 2011 een start gemaakt met onderzoeksprojecten met als onderwerp: preventie van overgewicht bij rolstoelgebruikers met een dwarslaesie. Een eerste studie liet zien dat het activeren van de verlamde bil- en beenspieren d.m.v. elektrostimulatie het energieverbruik aanzienlijk kon verhogen. Verdere studies moeten aantonen of dit ook het overgewicht kan tegengaan. ULTRA-stroke studie Tachtig procent van de patiënten heeft direct na een CVA een parese van de bovenste extremiteit. Hoewel veel patiënten blijvende problemen ondervinden met arm- en handfunctie, zijn er recentelijk goede resultaten geboekt met specifieke interventies. In 2010 en 2011 werd een onderzoek uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen Reade, de VU en VUmc, met als doel het evalueren van de effectiviteit van drie interventies: ritmische bilaterale polsbewegingen (BATRAC), unilaterale oefeningen van dagelijkse handelingen (CIMT) en standaardtherapie. Allrisk-studie: actieve levensstijl voor mensen met een langdurige dwarslaesie In 2011 werd een start gemaakt met de door ZonMW gesubsidieerde en door het UMC Groningen geleide multicenterstudie naar de gezondheid en fitheid van mensen die al meer dan 10 jaar een dwarslaesie hebben. In Reade wordt 1 van de promotieprojecten uitgevoerd en wel een studie waarbij een groep inactieve mensen met een dwarslaesie traint met een handbike en een andere groep met een Berkelbike, een combinatie van een handbike met fietsen m.b.v. elektrostimulatie. Voor en na de trainingsperiode worden factoren als fitheid, lichaamssamenstelling, botdichtheid, bloedcirculatie en lichamelijke activiteit bepaald.
65
Evaluatie van het oncologisch protocol bij dwarslaesie Reade biedt een kortdurende revalidatie aan voor patiënten met een dwarslaesie als gevolg van kanker. Dit protocol is geëvalueerd op inhoud en praktische toepassing onder behandelaars en revalidanten. Dit heeft geleid tot praktische aanbevelingen om het protocol en de ondersteuning van betrokken medewerkers te verbeteren. Percutane electrische neurostimulatie (PENS): een haalbaarheidsstudie. Bij dwarslaesie patiënten is chronische neuropatische pijn vaak moeilijk te behandelen. De haalbaarheid en het effect van percutane (elektrische) neurostimulatie (PENS) wordt in een pilotstudie geëvalueerd bij dwarslaesie patiënten met chronische neuropatische pijn. In 2011 vond een groot deel van de dataverzameling plaats. Voor deze studie is subsidie van ZonMw verkregen.
66
Bijlage 2: Publicaties
Internationale artikelen
1. Alta TD, Bergmann JH, Veeger DJ, Janssen TW, Burger BJ, Scholtes VA, Willems WJ. Kinematic and clinical evaluation of shoulder function after primary and revision reverse shoulder prostheses. Journal of shoulder and elbow surgery. 20 (4): 564-571 2011 2. Bartelds GM, Krieckaert CL, Nurmohamed MT, Schouwenburg PA van, Lems WF, Twisk JW, Dijkmans BA, Aarden LA, Wolbink GJ. Development of antidrug antibodies against adalimumab and association with disease activity and treatment failure during long-term follow-up. JAMA. 305 (14): 1460-8 2011 3. Bemt BJ van den, Broeder AA den, Wolbink GJ, Hekster YA, Riel PL van, Benraad B, Hoogen FH van den. Anti-infliximab antibodies are already detectable in most patients with rheumatoid arthritis halfway through an infusion cycle: an open-label pharmacokinetic cohort study. BMC Musculoskelet Disord. (12): 12 2011 4. Berg JM van den, Kuijpers TW. Educational paper : Defects in number and function of neutrophilic granulocytes causing primary immunodeficiency. European Journal of Pediatrics. 170 (11): 1369-1376 2011 5. Berg-Emons RJ van den, L'Ortye AA, Buffart LM, Nieuwenhuijsen C, Nooijen CF, Bergen MP, Stam HJ, Bussmann JB. Validation of the Physical Activity Scale for individuals with physical disabilities. Arch Phys Med Rehabil. 92 (6): 923-8 2011
6. Britsemmer K, Ursum J, Gerritsen M, Tuyl L van, Schaardenburg D van. Validation of the 2010 ACR/EULAR classification criteria for rheumatoid arthritis: slight improvement over the 1987 ACR criteria. Annals of the Rheumatic Diseases 70 (8): 1468-70 2011 7. Broek M van den, Klarenbeek NB, Dirven L, Schaardenburg D van, Hulsmans HM, Kerstens PJ, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. Discontinuation of infliximab and potential predictors of persistent low disease activity in patients with early rheumatoid arthritis and disease activity score-steered therapy: subanalysis of the BeSt study. Annals of the Rheumatic Diseases 70 (8): 1389-94 2011 8. Cauli A, Gladman D, Mathieu A, Olivieri I, Porru G, Tak PP, Sardu C, Ujfalussy I, Scarpa R, Marchesoni A, Taylor W, Spadaro A, Fernàndez-Sueiro JL, Salvarani C, Kalden J, Lubrano E, Sueli C, Desiati F, Flynn JA, Angelo S D’, Vacca A, Kuijk AWR van, Catanoso MG, Gruenke M, Peluso R, Parsons WJ, Ferrara N, Contu P, Helliwell P, Mease P.,GRAPPA 3PPsA study group. Patient global assessment in psoriatic arthritis (PsA). A multicentre GRAPPA and OMERACT study. J Rheumatol. 38 (5): 898-903 2011
67
9. Cowan RE, Nash MS, Groot S de, Woude LH van der. Adapted manual wheelchair circuit: test-retest reliability and discriminative validity in persons with spinal cord injury. Arch Phys Med Rehabil. 92 (8): 1270-80 2011 10. Dallmeijer AJ, Scholtes VA, Becher J, Roorda LD. Measuring Mobility Limitations in Children With Cerebral Palsy: Rasch Model Fit of a Mobility Questionnaire, MobQues28. Arch Phys Med Rehabil. 92: 640-5 2011 11. Dirven L, Güler-Yüksel M, Beus WM de, Ronday HK, Speyer I, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF, Lems WF. Changes in hand bone mineral density and the association with the level of disease activity in patients with rheumatoid arthritis: bone mineral density measurements in a multicenter randomized clinical trial. Arthritis Care Res (Hoboken). 63 (12): 1691-9 2011 12. Duijn M van, Rosenstiel I von, Schats W, Smallenbroek C, Dahmen R. Vitality and health: A lifestyle programme for employees. European Journal of Integrative Medicine. 3 (2): e97e101 2011 13. Eijk IC van, Serne EH, Dijkmans BA, Smulders Y, Nurmohamed M. Microvascular function is preserved in newly diagnosed rheumatoid arthritis and low systemic inflammatory activity. Clinical Rheumatology. 30 (8): 1113-8 2011 14. Eriks-Hoogland IE, Groot S de, Post MW, Woude LH van der. Correlation of shoulder range of motion limitations at discharge with limitations in activities and participation one year later in persons with spinal cord injury. Journal of Rehabilitation Medicine. 43 (3): 210-5 2011 15. Frakking FN, Brouwer N, Dolman KM, Woensel JB van, Caron HN, Kuijpers TW, Wetering MD van de. Mannose-binding lectin (MBL) as prognostic factor in paediatric oncology patients. Clin Exp Immunol. 165 (1): 51-9 2011 16. Groot S de, Post MW, Bongers-Janssen HM, Bloemen-Vrencken JH, Woude LH van der. Is manual wheelchair satisfaction related to active lifestyle and participation in people with a spinal cord injury? Spinal Cord. 49 (4): 560-5 2011 17. Haberfehlner H, Visser B, Daffertshofer A, Rossum MA van, Roorda LD, Leeden M van der, Dekker J, Hoeksma AF. Handwriting difficulties in juvenile idiopathic arthritis: a pilot study. Clinical & Experimental Rheumatology. 29 (5): 887-93 2011 18. Hart MH, Vrieze H de, Wouters D, Wolbink GJ, Killestein J, Groot ER de, Aarden LA, Rispens T. Differential effect of drug interference in immunogenicity assays. J Immunol Methods. 372 (1-2): 196-203 2011 19. Haverman L, Engelen V , Rossum MAJ van., Heymans HSA., Grootenhuis MA. Monitoring Health Related Quality of Life in paediatric practice: development of an innovative web-based application. BMC Pediatrics 11 (1), 3- 2011 20. Hoes JN, Goes MC van der, Raalte DH van, Zijl NJ van der, Uyl D den, Lems WF, Lafeber FP, Jacobs JW, Welsing PM, Diamant M, Bijlsma JW. Glucose tolerance, insulin sensitivity
68
and β-cell function in patients with rheumatoid arthritis treated with or without low-to-medium dose glucocorticoids. Ann Rheum Dis. 70 (11): 1887-94 2011 21. Holla JF, Steultjens MP, Leeden M van der, Roorda LD, Bierma-Zeinstra SM, Broeder AA den, Dekker J. Determinants of range of joint motion in patients with early symptomatic osteoarthritis of the hip and/or knee: an exploratory study in the CHECK cohort. Osteoarthritis & Cartilage. 19 (4): 411-9 2011 22. Houwink A, Roorda LD, Smits W, Molenaar IW, Geurts AC. Measuring upper limb capacity in patients after stroke: reliability and validity of the stroke upper limb capacity scale. Arch Phys Med Rehabil. 92: 1418-22 2011 23. IJspeert H, Lankester AC van den, Berg JM ,Wiegant W, Zelm MC van, Weemaes CMR, Warris A, Pan-Hammarstrom Q, Pastink A, Tol MJD van, Dongen JJM van, Gent DC van, Burg M van der. Artemis splice defects cause atypical SCID and can be restored in vitro by an antisense oligonucleotide. Genes and immunity. 12 (6): 434-444 2011 24. Jamnitski A, Bartelds GM, Nurmohamed MT, Schouwenburg PA van, Schaardenburg D van, Stapel SO, Dijkmans BA, Aarden L, Wolbink GJ. The presence or absence of antibodies to infliximab or adalimumab determines the outcome of switching to etanercept. Annals of the Rheumatic Diseases. 70 (2): 284-8 2011 25. Jamnitski A, Visman IM, Peters MJ, Boers M, Dijkmans BA, Nurmohamed MT. Prevalence of cardiovascular diseases in psoriatic arthritis resembles that of rheumatoid arthritis. Annals of the Rheumatic Diseases. 70 (5): 875-6 2011 26. Janssen Th, Dijk T van, Zwinkels M, Smit C. Poster 44 Gluteal Blood Flow and Oxygenation During Muscle Activation vs. Pressure Relief Movements in Wheelchair Users. Archives of physical medicine and rehabilitation. 92 (10): 1706-1707 2011 27. Klarenbeek NB, Kooij SM van der, Güler-Yüksel M van, Groenendael JH, Han KH, Kerstens PJ, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. Discontinuing treatment in patients with rheumatoid arthritis in sustained clinical remission: exploratory analyses from the BeSt study. Ann Rheum Dis. 70 (2): 315-9 2011 28. Klarenbeek NB, Güler-Yüksel M, Heijde DM van der, Kerstens PJ, Mallée C, Westedt ML, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. A comparison between the simplified erosion and narrowing score and the Sharp-van der Heijde score: post hoc analysis from the Best study. Ann Rheum Dis. 70 (4): 714-6 2011 29. Klarenbeek NB, Güler-Yüksel M, Kooij SM van der, Han KH, Ronday HK, Kerstens PJ, Seys PE, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. The impact of four dynamic, goal-steered treatment strategies on the 5-year outcomes of rheumatoid arthritis patients in the BeSt study. Ann Rheum Dis. 70 (6) :1039-46 2011 30. Klarenbeek NB, Koevoets R, Heijde DM van der, Gerards AH, Ten Wolde S, Kerstens PJ, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. Association with joint damage and physical functioning of nine composite indices and the 2011 ACR/EULAR remission criteria in rheumatoid arthritis. Ann Rheum Dis. 70 (10) :1815-21 2011
69
31. Kluit MJ van der, Goossens PJ. Factors influencing attitudes of nurses in general health care toward patients with comorbid mental illness: an integrative literature review. Mental Health Nursing. 32 (8): 519-27 2011 32. Knoop J, Steultjens MP, Leeden M van der, Esch M van der, Thorstensson CA, Roorda LD, Lems WF, Dekker J. Proprioception in knee osteoarthritis: a narrative review. Osteoarthritis & Cartilage. 19 (4): 381-8 2011 33. Knoop J, Leeden M van der, Thorstensson CA, Roorda LD, Lems WF, Knol DL, Steultjens MP, Dekker J. Identification of phenotypes with different clinical outcomes in knee osteoarthritis: data from the Osteoarthritis Initiative. Arthritis care & research 63 (11): 1535-42 2011 34. Koevoets R, Klarenbeek NB, Güler-Yüksel M, Oosterhout M van, Krugten MV van, Kerstens PJ, Huizinga TW, Dijkmans BA, Heijde DM van der, Allaart CF. Simplified versions of the original disease activity score: validation in the BeSt trial. Ann Rheum Dis. 70 (8): 1471-4 2011 35. Kooi E van der, Klarenbeek NB, Güler-Yüksel M, Kerstens PJ, Lubbe PA van der, Westedt ML, Wolde S ten, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. A decrease in disease activity score (DAS) level is associated with a decrease in health assessment questionnaire (HAQ) score, independent of follow-up duration, during 5 years of tightly controlled treatment: results from the BeSt study. Ann Rheum Dis. 70 (1): 168-71 2011 36. Korswagen LA, Bartelds GM, Krieckaert CL, Turkstra F, Nurmohamed MT, Schaardenburg D van, Wijbrandts CA, . Venous and arterial thromboembolic events in adalimumab-treated patients with antiadalimumab antibodies: a case series and cohort study. Arthritis & Rheumatism. 63 (4): 877-83 2011 37. Krieckaert CL, Lems WF. Are we ready for therapeutic drug monitoring of biologic therapeutics? Arthritis Res Ther. 13: 120 2011 38. Kuijk AW van, Tak PP. Synovitis in psoriatic arthritis: immunohistochemistry, comparisons with rheumatoid arthritis, and effects of therapy. Current Rheumatology Reports. 13 (4): 353-9 2011 39. Laat FA de, Rommers GM, Geertzen JH, Roorda LD. Construct validity and test-retest reliability of the questionnaire rising and sitting down in lower-limb amputees. Arch Phys Med Rehabil. 92 (8): 1305-10 2011 40. Leeden M van der, Fiedler K, Jonkman A, Dahmen R, Roorda LD, Schaardenburg D van, Dekker J. Factors predicting the outcome of customised foot orthoses in patients with rheumatoid arthritis: a prospective cohort study. J Foot Ankle Res. 10 (4): 8 2011 41. Leeuwen CM van, Post MW, Hoekstra T, Woude LH van der, Groot S de, Snoek GJ, Mulder DG, Lindeman E. Trajectories in the course of life satisfaction after spinal cord injury: identification and predictors. Arch Phys Med Rehabil. 92 (2): 207-13 2011
70
42. Maarschalkerweerd A, Wolbink GJ, Stapel SO, Jiskoot W, Hawe A. Comparison of analytical methods to detect instability of etanercept during thermal stress testing. Eur J Pharm Biopharm. 78 (2) :213-21 2011 43. Nigrovic PA., Mannion M, Prince FHM, Zeft A, Rabinovich CE, Rossum MAJ van, Cortis E, Pardeo M, Miettunen PM, Janow G, Birmingham J, Eggebeen , Janssen E, Shulman AI, Son MB, Hong S, Jones K, Ilowite NT, Cron RQ, Higgins GC. Anakinra as First-Line Disease-Modifying Therapy in Systemic Juvenile Idiopathic Arthritis Report of Forty-Six Patients From an International Multicenter Series. Arthritis & Rheumatism- Arthritis Care & Research. 63 (2): 545-555 2011 44. Noort J van den, Esch M van der, Steultjens MP, Dekker J, Schepers M, Veltink PH, Harlaar J. Influence of the instrumented force shoe on gait pattern in patients with osteoarthritis of the knee. Med Biol Eng Comput. 49 (12): 1381-92 2011 45. Nunen M van, Gerrits K, Janssen T, Haan A de. Poster 82 Robot-Assisted Treadmill Training during Rehabilitation of Stroke Patients. Archives of physical medicine and rehabili.tation. 92 (10): 1716-1717 2011 46. Nurmohamed MT. Cardiovascular risk in rheumatoid arthritis: when does it really start? Expert Rev Cardiovasc Ther. (4): 429-32 2011 47. Nurmohamed MT. Are NSAIDs safe to use in post-MI patients? Nat Rev Rheumatol. 7 (10): 561-2 2011 48. Nurmohamed MT, Kitas G. Cardiovascular risk in rheumatoid arthritis and diabetes: how does it compare and when does it start? Annals of the Rheumatic Diseases. 70 (6): 881-3 2011 49. Otten MH, Prince FHM, Armbrust W, Cate R ten, Hoppenreijs EPAH. Twilt M, Koopman-Keemink Y, Gorter SL, Dolman KM, Swart JF, Berg JM van den, Wulffraat NM, Rossum MAJ van, Suijlekom-Smit L.WA van. Factors Associated With Treatment Response to Etanercept in Juvenile Idiopathic Arthritis. JAMA 306 (21): 2340-2347 2011 50. Otten MH, Prince FH, Ten Cate R, van Rossum MA, Twilt M, Hoppenreijs EP, KoopmanKeemink Y, Oranje AP, Waard-van der Spek FB de, Gorter SL, Armbrust W, Dolman KM, Wulffraat NM, van Suijlekom-Smit LW. Tumour necrosis factor (TNF)-blocking agents in juvenile psoriatic arthritis: are they effective? Ann Rheum Dis. 70 (2) :337-40 2011 51. Otten MH, Prince FHM, Twilt M, Cate R ten, Armbrust W., Hoppenreijs E.PAH, Koopman-Keemink Y, Wulffraat NM., Gorter SL, Dolman KM, Swart JF, Berg JM van den, Rossum MAJ van, Suijlekom-Smit LWA van. Tumor Necrosis Factor-blocking Agents for Children with Enthesitis-related Arthritis - Data from the Dutch Arthritis and Biologicals in Children Register, 1999-2010. J Rheumatol. 38 (10): 2258-2263 2011 52. Peter WF, Jansen MJ, Hurkmans EJ, Bloo H, Dekker-Bakker LM, Dilling RG, Hilberdink WK, Kersten-Smit C, Rooij M de, Veenhof C, Vermeulen HM, Vos I de, Schoones JW, Vliet Vlieland TP. Physiotherapy in hip and knee osteoarthritis: development of a practice guideline concerning initial assessment, treatment and evaluation. Acta Reumatol Port.:36 :268-281 2011
71
53. Prince FHM., Bekker-Grob EW de, Twilt M, van Rossum MAJ, Hoppenreijs E.PAH, Cate R ten, Koopman-Keemink Y, Gorter SL, Raat H, Suijlekom-Smit L.WA van. An analysis of the costs and treatment success of etanercept in juvenile idiopathic arthritis: results from the Dutch Arthritis and Biologicals in Children register. Rheumatology 50 (6): 1131-1136 2011 54. Raterman HG, Jamnitski A, Lems WF, Voskuyl AE, Dijkmans BA, Bos WH, Simsek S, et al. Improvement of thyroid function in hypothyroid patients with rheumatoid arthritis after 6 months of adalimumab treatment: a pilot study. Journal of Rheumatology. 38 (2): 247-51 2011 55. Retèl VP, van der Molen L, Hilgers FJ, Rasch CR, L'Ortye AA, Steuten LM, van Harten WH. A cost-effectiveness analysis of a preventive exercise program for patients with advanced head and neck cancer treated with concomitant chemo-radiotherapy. BMC Cancer. 11: 475 2011 56. Rispens T, Leeuwen A, Vennegoor A, Killestein J, Aalberse RC, Wolbink GJ, Aarden LA. Measurement of serum levels of natalizumab, an immunoglobulin G4 therapeutic monoclonal antibody. Anal Biochem. 411 (2): 271-6 2011 57. Roorda LD, Houwink A, Smits W, Molenaar IW, Geurts AC. Measuring upper limb capacity in poststroke patients: development, fit of the monotone homogeneity model, unidimensionality, fit of the double monotonicity model, differential item functioning, internal consistency, and feasibility of the stroke upper limb capacity scale, SULCS. Archives of Physical Medicine & Rehabilitation. 92 (2): 214-27 2011 58. Rooij A de, Steultjens MP, Siemonsma PC, Vollebregt JA, Roorda LD, Beuving W, Dekker J. Overlap of cognitive concepts in chronic widespread pain: an exploratory study. BMC Musculoskeletal Disorders. 12: 218 2011 59. Sande MG van de, Hair MJ de, Leij C van der, Klarenbeek PL, Bos WH, Smith MD, Maas M, Vries N de, Schaardenburg D van, Dijkmans BA, Gerlag DM, Tak PP. Different stages of rheumatoid arthritis: features of the synovium in the preclinical phase. Ann Rheum Dis. 70 (5): 772-7 2011 60. Schaardenburg D van, Nielen MM, Lems WF, Twisk JW, Reesink HW, Stadt RJ van de, Horst-Bruinsma IE van der, Koning MH de, Habibuw MR, Dijkmans BA. Bone metabolism is altered in preclinical rheumatoid arthritis. Ann Rheum Dis. 70 (6): 1173-4 2011 61. Siemonsma PC, Stuvie I, Roorda LD, Vollebregt JA, Lankhorst GJ, Lettinga AT. Best candidates for cognitive treatment of illness perceptions in chronic low back pain: results of a theory-driven predictor study. Journal of Rehabilitation Medicine. 43 (5): 454-60 2011 62. Sijl AM van, Peters MJ, Knol DK, de Vet HC, Gonzalez-Gay MA, Smulders YM, Dijkmans BA, Nurmohamed MT. Carotid intima media thickness in rheumatoid arthritis as compared to control subjects: a meta-analysis. Seminars in Arthritis & Rheumatism 40 (5): 389-97 2011
72
63. Sijl AM van, Peters MJL, Knol DL, Vet RHC de, Sattar N, Dijkmans BAC, Smulders YM, Nurmohamed MT. The Effect of TNF-alpha Blocking Therapy on Lipid Levels in Rheumatoid Arthritis : A Meta-Analysis. Seminars in arthritis and rheumatism. 41 (3) : 393-401 2011 64. Sloots M, Dekker JH, Bartels EA, Geertzen JH, Dekker J. Adaptations to pain rehabilitation programmes for non-native patients with chronic pain. Disability & Rehabilitation 33 (15-16): 1324-9 2011 65. Stadt LA van de, Horst AR van der, Koning MH de, Bos WH, Wolbink GJ, Stadt RJ van de, Pruijn GJ, Dijkmans BA, Schaardenburg D van, Hamann D. The extent of the anti-citrullinated protein antibody repertoire is associated with arthritis development in patients with seropositive arthralgia. Ann Rheum Dis. 70 (1) :128-33 2011 66. Stadt LA van de, Koning MH de, Stadt RJ van de, Wolbink G, Dijkmans BA, Hamann D, Schaardenburg D van. Development of the anti citrullinated peptide antibody repertoire prior to the onset of rheumatoid arthritis. Arthritis Rheum. 63 (11) :3226-33 2011 67. Theuns-Valks SD, Wijk JA van, Heerde M van, Dolman KM, Bökenkamp A. Abdominal pain and vomiting in a boy with nephrotic syndrome. Clin Pediatr (Phila). 50 (5): 470-3 2011 68. Uyl D den, Nurmohamed MT, Tuyl LH van, Raterman HG, Lems WF. (Sub)Clinical cardiovascular disease is associated with increased bone loss and fracture risk; a systematic review of the association between cardiovascular disease and osteoporosis. Arthritis Res Ther. 13 (1): R5 2011 69. Ursum J, Horsten NC, Hoeksma AF, Dijkmans BA, Knol DL, Schaardenburg D van, Dekker J, Roorda LD. Predictors of stenosing tenosynovitis in the hand and hand-related activity limitations in patients with rheumatoid arthritis. Archives of Physical Medicine & Rehabilitation. 92 (1): 96-100 2011 70. Verschueren JH, Post MW, Groot S de, Woude LH van der, Asbeck FW van, Rol M. Occurrence and predictors of pressure ulcers during primary in-patient spinal cord injury rehabilitation. Spinal Cord. 49 (1): 106-12 2011 71. Vis M, Haavardsholm EA, Boyesen P, Haugeberg G, Uhlig T, Hoff M, Woolf A, Dijkmans B, Lems W, Kvien TK. High incidence of vertebral and non-vertebral fractures in the OSTRA cohort study: a 5-year follow-up study in postmenopausal women with rheumatoid arthritis. Osteoporosis International. 22 (9): 2413-9 2011 72. M Vis, Dijkmans BAC, Lems WF. Bisphosphonates for osteoporosis. N Engl J Med. 364: 5823 2011 73. Visman IM, Bartelds GM, Ouwerkerk W, Ravelli AJC, Peelen LM, Dijkmans BAC, Boers M, Nurmohamed MT. Effect of the Application of Trial Inclusion Criteria on the Efficacy of Adalimumab Therapy in a Rheumatoid Arthritis Cohort. Journal of rheumatology. 38 (9): 1884-1891 2011
73
74. Vosslamber S, Raterman HG, Pouw Kraan TC van der, Schreurs MW, Blomberg BM von, Nurmohamed MT, Lems WF, Dijkmans BA, Voskuyl AE, Verweij CL. Pharmacological induction of interferon type I activity following treatment with rituximab determines clinical response in rheumatoid arthritis. Annals of the Rheumatic Diseases. 70 (6): 1153-9 2011 75. Weijden MA van der, Denderen JC van, Lems WF, Heymans MW, Dijkmans BA, HorstBruinsma IC van der. Low bone mineral density is related to male gender and decreased functional capacity in early spondylarthropathies. Clin Rheumatol. 2011; 30: 497-503. 76. Welsh P, Peters MJ, McInnes IB, Lems WF, Lips PT, McKellar G, Knox S, et al. Vitamin D deficiency is common in patients with RA and linked to disease activity, but circulating levels are unaffected by TNFalpha blockade: results from a prospective cohort study. Annals of the Rheumatic Diseases 70 (6): 1165-7 2011 77. Woodburn J, Vliet Vlieland TP, Leeden M van der, Steultjens MP. Rasch analysis of Dutchtranslated version of the Foot Impact Scale for rheumatoid arthritis. Rheumatology (Oxford). 50 7: 1315-9 2011 Nederlandse artikelen 78. Brink J van den, Sterren V van der, Janssen TWJ. Herstel van handfunctie bij een incomplete cervicale dwarslaesie. Ergotherapie. 39 (4): 2-6 2011 79. Bijlsma JW, Hagemeijer JW, Bijl M, Jansen TL, Laar MA van de, Landewé RB, Nurmohamed MT. Multidisciplinaire richtlijn ‘Verantwoord gebruik van biologicals’. Ned Tijdschr Geneeskd. 155 (30-31): A3114 2011 80. Boyce SP, Vos K. Extreme evevatie van het angiotensineconverterend enzym. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie. (2): 58-9 2011 81. Boyce SP, Tijhuis GJ. Depressie als comorbiditeit bij reumatoide artritis. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie (3): 40-1 2011 82. Dekker J, Peter WFH, Leeden M van der, Lems W. Stand van zaken: Oefentherapie bij artrose van heup of knie. Ned. Tijdschr. Geneesk. 155: A3462 2011 83. Delden AEQ van, Peper CE, Nienhuys K, Zijp NI, Beek PJ, Kwakkel G. Armtraining na CVA: unilateraal of bilateraal? Nederlands Tijdschrift voor Revalidatiegeneeskunde. (2): 11-16 2011 84. Dijkmans, BAC. Van spalk tot slimme spuit. Het veranderd perspectief van de reumatologie. Ned Tijdschr Geneeskd. 155: A3470 2011 85. Dirven L, Broek M vd, Kerstens PJSM, Huizinga TWJ, Lems WF, Allaart CF. Klinische en radiologische uitkomsten na 7 jaar treat-to-target- behandeling in de BeST-studie. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie (4): 16-20 2011
74
86. Groot S De, Woude LHV van der. Inkijk in het onderzoeksprogramma ALLRISC: ‘Active LifestyLe Rehabilitation Intervention in aging persons with Spinal Cord Injury’. De Ketting. 1517 2011. 87. Groot S de, Post MWM, Bussmann JBJ, Janssen TWJ, Adriaansen JJE, Kooijmans H, Scheer JW van der, Bakkum AJT, Woude LH van der. Onderzoeksproject: Active LifestyLe Rehabilitation Intervention in aging persons with Spinal Cord injury (ALLRISC). Nederlands Tijdschrift voor Revalidatiegeneeskunde. (3): 8-13 2011 88. Jamnitski A, Oever IAM van den, Sijl AM van, Visman IM. EULAR strategy meeting cardiovasculair risicomanagement. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie (3): 43-7 2011 89. Houmes A, Turkstra F. De ziekte van Behςet en zijn ontdekker. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie (3): 69-70 2011 90. Mosterd K, Kapinga ThH, Martens H, Mierlo PLH van, Schoonbrood THM, Poblete-Gutiérrez P. Psoriasiforme afwijkingen met gewrichtsklachten. Ned Tijdschr Geneeskd. 155: A2636 2011 91. Nurmohamed MT. De klinische betekenis van de CONDOR-studie met celecoxib. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie (2): 21-5 2011 92. Nurmohamed M. Staken van antireumatica bij reumatoide artritis. Ned Tijdschr Geneeskd. 155: A3051 2011 93. Nurmohamed M. Naproxen lijkt cardiovasculair de veiligste NSAID. Ned Tijdschr Geneeskd. 155: A3268 2011 94. Nurmohamed MT. Bepalen cardiovasculair risico bij reumapatiënten: resultaten uit trials niet afwachten. Ned Tijdschr Geneeskd. 155 (29): A3485 2011 95. Nurmohamed MT. NSAIDs van meet af aan gevaarlijk na een hartinfarct? Ned Tijdschr Geneeskd. 155: A3733 2011 96. Rooij JM van, Oude Ophuis TM. Overzichtsartikel EULAR 2011. Visie vanuit de maatschappelijk werkers en ergotherapeuten. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie (3): 65-7 2011 97. Sijl AM van. Vasculaire inflammatie als oorzaak van hart- en vaatziekten bij reumatoïde artritis. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie (): 46-8 2011 98. Sloots M, Bartels EAC., Angenot ELD, Geertzen JHB, Dekker J. Aangepast programma voor complexe hartrevalidatie van patiënten met een niet-Nederlandse achtergrond. Nederlands Tijdschrift voor Revalidatiegeneeskunde. (2): 16-18 2011. 99. Sloots M, Dekker J, Bartels EAC, Geertzen JHB, Dekker J. Uitval uit revalidatiebehandeling door patiënten met chronisch aspecifieke lage rugpijn met een niet-Nederlandse achtergrond. Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie. 4 (3): 14-22 2011.
75
100. Welsing PM, Bijl M, Bodegraven AA van, Lems WF, Prens E, Bijlsma JW. Kostenactiviteit van biologicals. Ned Tijdschr Geneeskd. 155 (30-31): A3026 2011
Proefschriften / doctoraaltheses / scripties Ursum, Jennie Early arthritis: serology and sequelae Vrije Universiteit, Amsterdam, 25 maart 2011 Vis, Marijn Rheumatoid arthritis: biologicals and bone Vrije Universiteit, Amsterdam, 5 april 2011 Eijk, Izhar van Modulation of cardiovascular risk factors and inflammation in rheumatic diseases Vrije Universiteit, Amsterdam, 21 april 2011 Bartelds, Margret Clinical implications of immunogenicity Vrije Universiteit, Amsterdam, 18 mei 2011
Boeken en/of hoofdstukken Eeden, M van Copen met coping, een reflectiemodel voor professionals in de zorg deel 1 en 2 Amsterdam, Bureau ‘Reflectie in Beweging’ 2011 Hoeksma, AF Revalidatie na handletsels. In: Reader Basiscursus Revalidatiegeneeskunde Amsterdam, 24 november 2011 Smit, C (lid Werkgroep Indicatoren) Landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus preventie en behandeling V&VN: Afdeling V&VN Wondconsulenten Utrecht, juli 2011 Smit, C. (lid Subwerkgroep Indicatoren) Landelijke multidisciplinaire richtlijn Smetten (interregio) preventie en behandeling V&VN Utrecht Afdeling V&VN Dermatologie, juli 2011
76
Lezingen Berg JM van den Jeugdreuma en auto-immuunziektes op de kinderleeftijd Amsterdam, Stichiting Educatieve Voorziening AMC-VUmc , 2011 Berg JM van den Granulocyten stoornissen Utrecht, eerste landelijk infectieziekten en immunologie dag, 22 juni 2011 Berg JM van den From database to online registry Noordwijk, 3e Baxter Immunologie Expertmeeting, 7 – 9 september 2011 Cappon J. Jeugdreuma en nu? Utrecht Wilhelmina kinderziekenhuis, Wetenschappelijke vergadering NVKR (Nederlandse vereniging voor kinderreumatologie ), 2011 Cappon J. (weer) Gaan bewegen met zieke gewrichten Amsterdam, Stichiting Educatieve Voorziening AMC-VUmc, 2011 Doets HC. Total ankle arthroplasty: indications, technique & additional procedures. Gent-Belgie, Postgraduaat Academisch Ziekenhuis Gent, 22 februari 2011 Doets HC. CCI Evolution ankle prosthesis: Design, technique & results. Rome, Italie, 47th Workshop “La patologia degenerative della tibio-tarsica e le biotechnologie”, 12 maart 2011 Doets HC. Salvage for failed total ankle arthroplasty: Fusion and revision total ankle arthroplasty. Rome, Italie, 47th Workshop “La patologia degenerative della tibio-tarsica e le biotechnologie”, 12 maart 2011 Doets HC. Osteolytic cysts after total ankle arthroplasty: The Amsterdam experience. Brugge, Belgie, 28 mei 2011. Doets HC. Balancing in ankle arthroplasty. München, Duitsland, 3rd EFAS Advanced Symposium, 9/10 december 2011 Doets HC. CCI Evolution ankle prosthesis: Design and surgical technique Den Haag, CCI Evolution Symposiurm, 17 juni 2011
77
Doets HC. Salvage for failed total ankle arthroplasty: Component exchange or Fusion. Den Haag, CCI Evolution Symposiurm,17 juni 2011 Groot S de. Overgewicht bij mensen met een dwarslaesie. Amsterdam, Wetenschappelijke bijeenkomst Reade, januari 2011 Groot S de Relatie tussen spierkracht, sprint- en aeroob vermogen bij volwassenen met cerebrale parese. Emmen, WK CP voetbal, juni 2011 Groot S de WHEEL-i: The development of a wheelchair propulsion lab for rehabilitation and sports. Maastricht, AAATE congres, augustus 2011 Groot S de Overgewicht bij mensen met een dwarslaesie. Hoensbroek, Minisymposium Adelante, september 2011 Groot S de Overgewicht bij mensen met een dwarslaesie. Amsterdam, Reade, Refereeravond revalidatieartsen Noord-Holland, november 2011. Groot S de Relationship between strength, sprint and aerobic power output in adults with cerebral palsy. Las Vegas, USA, AACPDM congres. november 2011 Hoeksma AF Handwriting problems in children with Juvenile Idiopathic Arthritis (JIA)”. Ermelo, wetenschappelijke vereniging VRA, 3 november 2011 Hoeksma AF De reumahand Ermelo, wetenschappelijke vereniging VRA, 3 november 2011 Hoeksma AF Revalidatie na handletsels Zwolle , basiscursus Revalidatiegeneeskunde, 24 november 2011 Holleman M. Intensive NeuroRehabilitation Amsterdam, Reade, Symposium Holistic Neuropsychological Rehabilitation: Changing Views, 25 november 2011 Janssen, TWJ Gluteal blood flow and oxygenation during pressure relief movements and muscle activation in wheelchair users. Denver, USA, Annual meeting of the American College of Sports Medicine, 31 mei-3 juni 2011
78
Janssen, TWJ Relationship between leg muscle strength, sprint power and aerobic power output in adults with cerebral palsy. Liverpool, UK, Annual meeting of the European College of Sports Sciences, 6-9 juli 2011 Janssen, TWJ Proprioceptie meten met de Biodex: van CVA patiënt tot balletdanser. Invited lecture. KNVB Sportmedisch Centrum, Zeist, Biodex Usermeeting 2011, sep 2011 Janssen, TWJ Relationship between leg muscle strength, sprint power and aerobic power output in adults with cerebral palsy. Invited lecture, German National Paralympic Committee Satellite Symposium, sep 2011. Janssen, TWJ Gluteal blood flow and oxygenation during muscle activation vs pressure relief movements in wheelchair users. Progress in Rehabilitation Research. Atlanta, USA, Meeting of the American Society of Neurorehabilitation, 11-15 okt 2011 Janssen, TWJ Gluteal blood flow and oxygenation during pressure relief movements and muscle activation in wheelchair users. Ermelo, VRA (Vereniging Revalidatieartsen) Annual Congress, 4 nov 2011. (Award voor Beste Presentatie gekregen). Krieckaert CLM Immunogenicity of therapeutic biologicals Milaan, Magenta osteoarea, 2011 Krieckaert CLM Klinische implicaties van antistoffen tegen TNF remmers Veldhoven, IBD symposium TNF blokkers, Najaarsvergadering Nederlandse Vereniging voor Gastro-enterologen, 2011 Krieckaert CLM, Dijkmans BAC Creatively using older and newer anti rheumatic drugs Londen, EULAR, 2011 Kuijk AWR van Wat is artritis psoriatica Schiermonnikoog, Eilanddagen reumatologie, 1 juli 2011 Kuijk AWR van Nieuwe behandelmogelijkheden voor artritis psoriatica Arnhem, Papendal, Najaarsdagen NVR, 29 september 2011
79
Nurmohamed, MT Cardiovasculaire comorbiditeit bij reumatoïde arthritis: update 2010 Amersfoort, Jaarsymposium Reumatologie, 20 januari 2011 Nurmohamed MT Risico op maligniteiten bij systeemziekten en gebruik van biologicals Groningen, 9e Symposium Systeemziekten 11 February 2011 Nurmohamed MT Accelerated Atherosclerosis in Spondylarthropathies Florence, Italie, Controversies in Rheumatology and Autoimmunity, 10 maart 2011 Nurmohamed MT Managing the cardiovascular risk in Rheumatoid Arthritis Istanbul, Turkije. Progress and Promise: Personalising Therapy, Optimising Outcomes, 25 maart 2010 Nurmohamed MT Reumatoïde artritis & hart- en vaatziekten Utrecht, KNMP-SIG Hart- en Vaatziekten, 11 April 2011 Nurmohamed MT CardioVasculair RisicoManagement bij RA: wie doet wat? Amsterdam, 12e Reumatologieavond 16 mei 2011 Nurmohamed MT How do you manage the cardiovascular risk in ankylosing spondylitis and psoriatic arthritis? London, Engeland, EULAR (European League Against Rheumatism) congress, 27 May 2011 Nurmohamed MT Cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met reumatoïde artritis Utrecht, IVG nascholing 6 juni 2011 Nurmohamed MT Hot topics in cardiovascular morbidity related to rheumatic diseases Oslo, Noorwegen, 7th Hot Topics in Rheumatology Congress ,17 juni 2011 Nurmohamed MT Cardiovascular risk management in patients with inflammatory arthritis Istanbul, Turkije, Behçet-Clinic, 16 september 2011 Nurmohamed MT De behandeling van reumatoïde artritis: goud spuiten toen, met goud betalen nu? Den Haag, Lustrumcongres Nerass, 20 jaar Nerass: samen sterk voor arthritis en artrose 9 september 2011
80
Nurmohamed MT Cardiovascular risk in SpA Ankylosing Spondylitis (AS) National Meeting: 5th New Perspective in Research and Management in AS, Birmingham, Engeland 22 september 2011 Nurmohamed MT Het cardiovasculair risico bij gewrichtsaandoeningen Amsterdam, CBO richtlijn CVRM 2011, 1 november 2011 Nurmohamed MT CardioVasculair RisicoManagement bij RA: wie doet wat? Amsterdam, 13e Reumatologieavond 2011 28 november 2011 Peter WFH van der Wees PH, Verhoef J, de Jong Z, Bodegom-Vos L van, Hilberdink WKHA, Fiocco M, Vliet Vlieland TPM. A randomised comparison of interactive and conventional education to increase adherence with a Dutch physical therapy practice guideline for hip and knee osteoarthritis. Chicago, USA, ACR congress, oktober 2011 Peter WF, Jansen MJ, Hurkmans EJ, Bloo H, Dekker-Bakker LM, Dilling RG, Hilberdink WK, Kersten-Smit C, Rooij M de, Veenhof C, Vermeulen HM, Vos I de, Schoones JW, Vliet Vlieland TP. ICF linked Dutch physiotherapy guidelines concerning initial assessment, treatment and evaluation in hip and knee osteoarthritis. Amsterdam, World Congress for Physical Therapy (WCPT), 23 juni 2011 Rooij A de Cognitive factors in Chronic Widespread Pain. Amsterdam, Soma & Psyche: Pain throughout the lifespan, November 2011 Rooij A de Predictors of the outcome of multidisciplinary treatment in Chronic Widespread pain: an observational study. Ermelo, Wetenschappelijke vereniging revalidatie artsen (VRA). November 2011 Rooij A de Predictors of the outcome of multidisciplinary treatment in Chronic Widespread pain: an observational study. Arnhem, Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR): Najaarsdagen, September 2011 Rooij, M de Ontwikkeling en evaluatie van een behandelstrategie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit: pilot studie Arnhem, NVR. Nederlandse Vereniging voor Reumatologie: Najaarsdagen. september 2011 Rooij, M de Comorbiditeit bij artrose van de heup of knie; Prevalentie en impact op functioneren, Arnhem, NVR. Nederlandse Vereniging voor Reumatologie: Najaarsdagen, september 2011
81
Rooij, M de Evaluatie van een oefentherapeutische behandelstrategie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit: RCT Utrecht, SWORA. Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek bij Reumatische Aandoeningen, 14 oktober 2011 Stelma, M. Psychosociale implicaties van Jeugdreuma Amsterdam, Stichiting Educatieve Voorziening AMC-VUmc, 2011 Veldhuis Y, Gulijk, M van Docentenmodule reumatische hand Amsterdam, Pro Education, Post HBO opleiding Handtherapie, 9-10 september 2011 Vink, M. Karakterveranderingen na hersenletsel: Verwarring alom Ede, Hersenletselcongres 2011. Weely SFE Van, Denderen CJ van, Steultjens MPM, Leeden M van der, Nurmohamed MT, Dekker J, Dijkmans BAC, Horst-Bruinsma IE van der. Performance-based measures of physical function give a novel view on function compared to a questionnaire in Ankylosing Spondylitis patients. Amsterdam, WCPT (World Congres Physical Therapy) 23 juni 2011 Weely, SFE van Fysiotherapie en de ziekte van Bechterew Leiden, Post-HBO scholing fysiotherapie; basisscholing Reumatologie, 12 december 2011
82