Maatschappelijk verslag 2010
Stichting Reade centrum voor revalidatie en reumatologie
Stichting Holding RCA/JBI heet vanaf 1 september 2010 Stichting Reade.
Inhoudsopgave Maatschappelijk verslag 2010 Voorwoord Raad van Bestuur
3
1. Uitgangspunten van de verslaggeving
4
2. Profiel van de organisatie 2.1 Algemene identificatiegegevens 2.2 Structuur van het concern 2.3 Kerngegevens 2.4 Samenwerkingsrelaties
4 4 4 5 9
3. Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap 3.1 Normen voor goed bestuur 3.2 Raad van Bestuur/Directie 3.3 Raad van Toezicht 3.4 Bedrijfsvoering 3.5 Cliëntenraad
14 14 15 16 19 22
4. Beleid, inspanningen en prestaties 4.1 Meerjarenbeleid 4.2 Algemeen beleid verslagjaar 4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid 4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten 4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers 4.6 Samenleving en belanghebbenden 4.7 Financieel beleid
24 24 25 30 33 53 57 59
Bijlage 1: Programmalijnen Reumatologie en Revalidatie
62
Bijlage 2: Publicaties
72
2
Voorwoord Raad van Bestuur De Raad van Bestuur van Stichting Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie biedt u hierbij het Maatschappelijk verslag 2010 aan. Het maatschappelijk verslag geeft inzicht in onze activiteiten van het afgelopen jaar en de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd. 2010 was het jaar waarin de fusie tussen Revalidatiecentrum Amsterdam en het Jan van Breemen Instituut bezegeld werd met onze nieuwe naam: Stichting Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie, kort gezegd Reade. We namen afscheid van twee gevestigde namen en bundelden onze sterke reputaties op het gebied van revalidatie en reumatologie. 2010 was ook het jaar waarin we een nieuwe missie, visie en kernwaarden hebben vastgesteld. Over de kernwaarden mocht iedereen in de organisatie meedenken. Professioneel, met plezier, klantgericht en vernieuwend vonden we het beste bij onze identiteit passen. Deze waarden zullen de komende jaren als ethisch en gedragsmatig kompas dienen voor de organisatie. Het inhoudelijke kompas wordt gevormd door het medisch beleidsplan, dat in 2010 door de medische staf werd ontwikkeld als basis voor het nieuwe strategisch beleid dat in 2011 wordt vastgesteld. In dit maatschappelijk jaarverslag staan veel resultaten benoemd die in 2010 zijn behaald. Klantgerichtheid en professionaliteit zijn hierin de rode draad. Reade nam in 2010 bijvoorbeeld ervaringsdeskundigen in dienst. Wachttijden namen af en de informatievoorziening over zorglogistieke zaken verbeterde. Communicatie en besprekingen rond behandelingen werden verder geprofessionaliseerd. Er kwamen nieuwe programma’s, bijvoorbeeld voor kinderen met aspecifieke chronische pijn, en er werd een Reumahandboek gepubliceerd. De apotheek kreeg een webportal en bezorgt inmiddels ook medicijnen thuis. Ook op het gebied van onderzoek gebeurde veel, en behandelprogramma’s worden regelmatig getoetst op evidence based zijn. Ook op het niveau van ketenzorg werden in 2010 mooie resultaten behaald. Reade nam de leiding in het opzetten van ReumaNetAmsterdam en de samenwerking met onder andere de Osira Groep en Cordaan werd geïntensiveerd rond in-, door- en uitstroom. En dit alles is slechts een kleine greep uit alle ontwikkelingen. 2010 was wederom een enerverend jaar, waarin heel veel geïnspireerde medewerkers, heel veel werk hebben verzet.
Raad van Bestuur J.G.M. Buijs MHA Voorzitter
3
1. Uitgangspunten van de verslaggeving Dit is het Maatschappelijk verslag 2010, onderdeel van het Jaardocument 2010 van Stichting Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie. Op 31 december 2009 ontstond de Stichting Holding RCA/JBI uit de juridische fusie tussen het Revalidatiecentrum Amsterdam (RCA) en het Jan van Breemen Instituut (JBI). Op 1 september 2010 kreeg de organisatie haar definitieve naam: Stichting Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie. Het Jaardocument omvat drie onderdelen te weten: • het maatschappelijk verslag • de jaarrekening met accountantsverklaring • de bijlagen gedeponeerd als webenquête/DigiMV Alle onderdelen zijn opgesteld volgens de Voorschriften Jaarverslaggeving van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). De indeling van het Jaardocument Zorginstellingen 2010 is gevolgd. Het verslag betreft de gehele organisatie van de Stichting Reade. De Raad van Bestuur van Stichting Reade bestaat op 31 december 2010 uit J.G.M. Buijs MHA (voorzitter) en prof. dr. P.H.G.T. Heuts (medisch directeur en niet statutair bestuurder). Stichting Reade heeft een Raad van Toezicht. De verslaglegging is geconsolideerd en inclusief de private activiteiten van het Sportcentrum Reade bv en de Apotheek Reade bv.
2. Profiel van de organisatie
2.1 Algemene identificatiegegevens Naam verslagleggende rechtspersoon Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Identificatienummer Kamer van Koophandel E-mailadres Internetpagina
Stichting Reade p/a Overtoom 283 1054 HW Amsterdam (020) 607 16 07 34321379
[email protected] www.reade.nl
2.2 Structuur van het concern Stichting Reade, verder Reade geheten, is een stichting en kent een Raad van Bestuur, belast met de dagelijkse leiding van de zorginstelling. Een Raad van Toezicht benoemt en ontslaat de Raad
4
van Bestuur en is belast met het toezicht op het bestuur. Formele besluitvorming vindt plaats in de vergaderingen van de Raad van Bestuur en wordt voorbereid in het managementteam (MT). Reade kent zes divisies; de Divisie Revalidatie Volwassenen, de Divisie Revalidatie Kinderen en Jongeren, de Divisie Reumatologie, de Divisie Onderzoek & Onderwijs/Opleiding, de Divisie Bedrijfsvoering en de Divisie Personeel, Organisatie, Marketing en Communicatie. Elke divisie wordt aangestuurd door een divisiemanager. De Raad van Bestuur vormt samen met de divisiemanagers het managementteam.
Figuur 1: Organogram Stichting Reade
2.3 Kerngegevens
2.3.1 Kernactiviteiten en nadere typering Reade is een specialistisch behandel- en onderzoekscentrum revalidatiegeneeskunde en reumatologie. Reade verleent diagnostiek en behandeling, verricht (cliëntgebonden) wetenschappelijk onderzoek, bevordert de preventie van klachten en de maatschappelijke participatie van cliënten. Naast revalidatieartsen en reumatologen zijn alle relevante medische en paramedische disciplines aan de instelling verbonden, zoals orthopedie, plastische chirurgie, neurologie, psychiatrie, radiodiagnostiek, klinische chemie, physician assistant, verpleging en verzorging, fysiotherapie, ergotherapie, psychologie, maatschappelijk werk, podotherapie, logopedie, sport & bewegen, arbeidsrevalidatie en activiteitentherapie.
5
Reade kent twee hoofdlocaties: Overtoom 283 en Dr. Jan van Breemenstraat 1. Daarnaast zijn diverse teams en medewerkers werkzaam in poliklinische revalidatie- en reumatologieafdelingen in onze netwerkziekenhuizen, scholen voor speciaal onderwijs en kinderdagcentra. Bovendien verzorgen reumatologen en revalidatieartsen consult en advies voor volwassenen in diverse ziekenhuizen en verpleeghuizen in de regio.
Revalidatiegeneeskunde De revalidatiebehandeling vindt zowel klinisch als poliklinisch plaats. Klinische revalidatiebehandeling vindt plaats op de locatie Overtoom. Poliklinische revalidatiebehandeling van volwassenen vindt plaats op de hoofdlocaties Overtoom en Dr. Jan van Breemenstraat en in de ziekenhuizen BovenIJ Ziekenhuis, St. Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ), het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), Slotervaartziekenhuis, Antonie van Leeuwenhoek (AVL), Ziekenhuis Amstelland in Amstelveen en het Zaans Medisch Centrum (ZaansMC) in Zaandam. De revalidatiebehandeling van kinderen en jongeren vindt plaats op de Overtoom en de Dr. Jan van Breemenstraat, in diverse openbare scholen voor speciaal onderwijs van de Stichting Orion, in de kinderdagcentra Omega, de Joriskring en Nifterlake (onderdeel Stichting Ons Tweede Thuis) en in het Zaans Medisch Centrum. Met uitzondering van het Zaans Medisch Centrum vinden al deze activiteiten plaats onder de naam Reade.
Doelgroepen revalidatiezorg In de groep volwassenen richt Reade zich op cliënten met: • amputatie • brandwonden • chronische pijn • complexe gevolgen van hartziekten voor het functioneren • dwarslaesie • neuromusculaire aandoeningen (NMA), waaronder multiple sclerose (MS), amyotrofische laterale sclerose (ALS) en post-polio • niet-aangeboren hersenletsel, waaronder cerebrovasculair accident, contusio cerebri, tumor en encefalitis • multitrauma • reumatische aandoeningen In de groep kinderen en jongeren richt Reade zich op de kinderen en jongeren met: • cerebrale parese (CP) • developmental coordination disorder (DCD) • meervoudig complexe handicaps en ontwikkelingsachterstanden • niet-aangeboren hersenletsel (NAH) • chronische pijn
Reumazorg Reumazorg voor volwassenen en kinderen vindt plaats op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat en in de ziekenhuizen OLVG, SLAZ, ZaansMC, Amstelland, BovenIJ Ziekenhuis, Waterland in
6
Purmerend en het Westfries Gasthuis in Hoorn. Met uitzondering van het Westfries Gasthuis vinden al deze activiteiten plaats onder de naam Reade. Doelgroepen reumazorg In de reumazorg richt Reade zich onder andere op patiënten met: • reumatoïde artritis • spondylitis ankylopoetica (de ziekte van Bechterew) • juveniele idiopathische artritis • artritis psoriatica • kristalartritis • artrose • weke-delen-reuma
Toelatingen Reade is een categoraal ziekenhuis. Het beschikt over de toelatingen voor: • medisch specialistische revalidatie: klinisch en poliklinisch voor volwassenen en poliklinisch voor kinderen en jongeren • medisch specialistische reumatologie: poliklinisch voor kinderen, jongeren en volwassenen. Een toelating AWBZ is toegekend om de klinische opname van uitbehandelde revalidanten mogelijk te maken, wanneer zij vanwege nog niet gerealiseerde noodzakelijke aanpassingen van hun woning nog niet naar huis kunnen. Bijzondere erkenningen zijn toegekend voor de opname van cliënten met een hoge dwarslaesie en voor pijnrevalidatie conform art. 8 van de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen.
Privaat gefinancierde onderdelen Binnen Reade zijn een aantal activiteiten en bedrijfsonderdelen die (deels) privaat gefinancierd worden te weten: • Sportcentrum Reade bv: faciliteert aangepast sporten voor chronische patiënten • Klinisch onderzoeksbureau, ondergebracht in de Divisie Onderzoek & Onderwijs/Opleidingen • Adviesbureau Reade: voert in een subsidierelatie met de gemeente Amsterdam complexe Wmo-procedures uit en regelt met zorgpartners de AWBZ-vervolgzorg op de revalidatie • Apotheek Reade bv.: een algemene apotheek die gespecialiseerd is in geneesmiddelengebruik bij reuma • Rijschool Reade: verzorgt rijlessen voor mensen met beperkingen die van invloed zijn op het autorijden • Schoenenspreekuur SJOEZ: verzorgt modieuze aangepaste schoenen (maatwerk), in samenwerking met Care Orthopedie • Centrum voor Arbeid en Gezondheid Amsterdam Reade (CAGA): biedt arbeidsrevalidatie aan, bedoeld voor mensen met een relatie tot betaald of onbetaald werk, die werkzaam of werkzoekend zijn en vragen hebben over hun fysieke, mentale en arbeidsbelastbaarheid • verhuur telefoon en tv in de kliniek (locatie Overtoom) • verhuur sporthal en zwembad (locatie Overtoom) • verhuur parkeergarage (locatie Overtoom) • inkomsten overige verhuur van gebouw en terreinen aan het Reumafonds, de Orthopedisch Instrument Makerij, T- Mobile en Ben (zendmasten)
7
• •
restaurant, koffiecorner, café en automaten verhuur van zalen en verzorging van catering ten behoeve van congressen
2.3.2 Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten Capaciteit per einde verslagjaar Aantal klinische bedden Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Poliklinische behandelplaatsen Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Productie revalidatie Klinische verpleegdagen Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Eerste consulten Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Klinische revalidatiebehandeluren Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Poliklinische revalidatiebehandeluren Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Klinische opnames Waarvan voor kinderen tot 17 jaar Waarvan voor volwassenen Productie reumatologie Eerste consulten Vervolgconsulten Dagverpleging Personeel per einde verslagjaar Personeelsleden in loondienst (excl. med. specialisten) FTE in loondienst (excl. Med. specialisten) Medisch specialisten (loondienst + inhuur) FTE medisch specialisten (loondienst + inhuur) Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten 2010 Waarvan wettelijk budget aanvaardbare kosten Waarvan overige bedrijfsopbrengsten Bijzondere erkenningen Erkenning opname patiënten met hoge dwarslaesie Aanwijzing art. 8 Wet Bijzondere Medische Verrichtingen Pijnrevalidatie Ontwikkeling en innovatie Aantal wetenschappelijke peer reviewed publicaties
8
112 0 112 94 20 74 40.103 0 40.103 6.527 213 6.314 78.971 0 78.971 141.657 34.517 107.140 427 0 427 7.777 40.317 1.224 766 535 59 38 52.051.495 43.992.536 8.058.959
ja ja 82
2.3.3 Werkgebied De zorg is gericht op de gezondheidsregio Amsterdam en omgeving, een verzorgingsgebied met circa 1,5 miljoen inwoners. Deze gezondheidsregio, ook wel Groot-Amsterdam genoemd, bestaat uit 16 gemeenten, verdeeld in drie subregio's: • Amsterdam/Diemen • Amstelland en Meerlanden • Zaanstreek/Waterland In 2010 zijn ruim 13.000 reumapatiënten en 9.000 revalidatiepatiënten behandeld. Buiten de hoofdlocaties van Reade is de zorg ook georganiseerd in een netwerk van poliklinieken/behandelteams in ziekenhuizen en scholen. Stichting Reade werkt daarin nauw samen met verwijzers, zorg- en onderwijsinstellingen in de gezondheidsregio Groot Amsterdam. Circa 15 procent van de reumapatiënten en revalidanten komt voor specifieke vragen van buiten de regio. Deze bovenregionale functie betreft vooral de diagnosegroepen (reumatoïde) artritis, hoge dwarslaesie, post polio syndroom en het programma Intensieve Neurorevalidatie. Primair werkgebied • Groot-Amsterdam: Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Graft-De Rijp, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland en Zeevang • Zaanstreek: Wormerland, Zaanstad Secundair werkgebied • Haarlem: Bennebroek, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede, c.a., Heemstede, Zandvoort • Leiden en Bollenstreek: Alkemade, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnsburg, Sassenheim, Valkenburg, Voorhout, Voorschoten, Warmond, Zoeterwoude • Het Gooi en Vechtstreek: Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp, Wijdemeren IJmond: Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Uitgeest
2.4 Samenwerkingsrelaties Zorgnetwerk reumatologie Reumatologen en reumaverpleegkundigen van Reade werken in een netwerk van poliklinieken in de ziekenhuizen in Groot-Amsterdam, waardoor de diagnostiek en reumabehandeling zoveel mogelijk dicht bij huis kan plaatsvinden. Voor specifieke problematiek wordt binnen het netwerk naar elkaar doorverwezen. Op deze manier wordt voorkomen dat de deskundigheid versnipperd raakt en dat er doublures ontstaan in het voorzieningenpakket. Ten behoeve van de samenwerking en faciliteiten in het netwerk zijn afspraken gemaakt met de ziekenhuizen BovenIJ, OLVG, SLAZ, het Waterland ziekenhuis in Purmerend, het ZaansMC in Zaandam, het Westfries Gasthuis in Hoorn en Ziekenhuis Amstelland in Amstelveen. Ziekenhuisopnames vinden plaats op de afdeling reumatologie van het VUmc als onderdeel van een intensieve samenwerking, die daarnaast ook opleiding en onderzoek omvat. Reumachirurgische operaties vinden plaats in het Slotervaartziekenhuis (orthopedie) en in geval van handoperaties in het VUmc (plastische chirurgie).
9
Op nationaal niveau vormen de reumatologen van Reade een grote groep binnen de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR).
Zorgnetwerk revalidatiegeneeskunde voor volwassenen Reade biedt revalidatiegeneeskunde en paramedische behandeling door multidisciplinaire behandelteams. Deze zorg is geprotocolleerd voor diagnostiek en revalidatiedagbehandeling. De revalidatieartsen werken vanuit Reade in een netwerk van verschillende ziekenhuizen. De revalidatiedagbehandeling vindt plaats in poliklinieken van Reade binnen de ziekenhuizen in GrootAmsterdam: het OLVG, het BovenIJ ziekenhuis, ziekenhuis Amstelland, het ZaansMC, het SLAZ, het Slotervaartziekenhuis, het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (AvL) en op consultbasis binnen verschillende verpleeghuizen in de regio Groot-Amsterdam. Op regionaal niveau vindt afstemming plaats in SRA-verband (Samenwerkende Revalidatieinstellingen Amsterdam). Op nationaal niveau participeert Reade in de brancheorganisatie Revalidatie Nederland (RN) en de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA).
Zorgnetwerk revalidatie voor kinderen en jongeren Reade biedt revalidatiebehandeling voor (schoolgaande) kinderen en jongeren in Amsterdam. Behandeling vindt bij voorkeur ambulant plaats en integraal met onderwijs om de kinderen/ jongeren en hun ouders zo min mogelijk te belasten en zo veel mogelijk aan te sluiten bij hun dagelijks leven. Een belangrijke samenwerkingspartner is Stichting Orion, met 13 openbare scholen voor speciaal onderwijs. Twee revalidatiebehandelteams van Reade zijn werkzaam op de Mytyl-/Tyltylschool Amsterdam. Daarnaast levert Reade de revalidatiegeneeskundige behandeling van kinderen en jongeren op de Dr. Coronelschool en de W.B. Noteboomschool, twee basisscholen voor langdurig zieke kinderen. In 2008 is Reade met de revalidatiegeneeskundige behandeling gestart voor middelbare scholieren binnen het Orion College. Door de samenwerking van Stichting Orion en Reade binnen dit college kunnen jongeren met een lichamelijke of meervoudige handicap en langdurig zieke jongeren voortgezet speciaal onderwijs volgen in Amsterdam. In 2010 is binnen het Orion College een start gemaakt met het ontwikkelen van een aanvullend revalidatieaanbod voor deze groep jongeren, specifiek gericht op de leeftijdsfase waarin zij zich bevinden, de zogenaamde transitiezorg (zie paragraaf 4.4.2. c). In de kinderdagcentra Omega, Nifterlake en De Joriskring, centra voor kinderen met een meervoudige handicap, vindt de revalidatie plaats in samenwerking met en onder verantwoordelijkheid van een revalidatiearts van Reade.
Wetenschappelijk onderzoek en onderwijs/opleiding Het wetenschappelijk onderzoek is ingebed in samenwerkingsprojecten en academiseringsovereenkomsten met andere instellingen. Voor Amsterdam zijn dat met name het VUmc, Sanquin Research en het AMC. Buiten Amsterdam wordt in onderzoek samengewerkt met het Academisch Ziekenhuis Leiden (AZL) en het Academisch Ziekenhuis Groningen (AZG). Wetenschappelijk onderzoek voor de reumatologie wordt inhoudelijk beoordeeld door de Wetenschappelijke raad (locatie Dr. Jan van Breemenstraat) en op medisch ethische aspecten door
10
een gezamenlijke erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC Reade/ Slotervaartziekenhuis). Voor de revalidatie wordt het onderzoek beoordeeld door de Wetenschappelijke Raad Reade en de Medisch Ethische Toetsingscommissie van het VUmc of Reade/Slotervaartziekenhuis. Op de locatie Overtoom organiseert het Duyvensz Nagel Onderzoekslaboratorium (DNO) onderzoek alsook maandelijks wetenschappelijke bijeenkomsten voor medewerkers, studenten en partners. Het Reumafonds geeft jaarlijks een subsidie voor het doen van klinisch reumatologisch wetenschappelijk onderzoek en huurt op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat een verdieping. In onderzoek voor kinderen en jongeren werkt Reade samen met het VUmc en het AMC. Het streven is om onderzoek zo veel mogelijk plaats te laten vinden op de scholen.
Wetenschappelijke opleidingen Reade participeert sinds jaren in de opleiding tot revalidatiearts en reumatoloog. Tijdens hun driejarige vervolgopleiding tot reumatoloog of revalidatiearts zijn AIOS een half tot één jaar in opleiding bij Reade. Voor de revalidatiegeneeskunde op de locatie Overtoom participeert Reade in de Medisch Specialistische Revalidatiecommissie met het AMC, Trappenberg, Medisch Centrum Alkmaar, Slotervaartziekenhuis en het VUmc. De opleidingserkenning van de revalidatiegeneeskunde op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat wordt gedeeld met het Slotervaartziekenhuis als onderdeel van het opleidingscircuit van het AMC en Reade, locatie Overtoom. Voor de opleiding reumatologie is Reade partner in het samenwerkingsverband met het VUmc en het AMC. Daarnaast participeert Reade in opleidingscircuits voor Geneeskunde, Bewegingswetenschappen, Gezondheidszorg, Psychologie, Geestelijke verzorging/Theologie, Physician assistent, Psychotherapie, Gezondheidszorgpsychologie en (Klinische) Neuropsychologie.
Overige partners en onderaannemers Voor de kliniek op de Overtoom zijn diverse overeenkomsten met het VUmc te weten voor microbiologisch advies, farmaceutische dienstverlening en labonderzoek. OIM Orthopedie, specialist in orthopedisch voorzieningen, huurt ruimtes in het gebouw op de Overtoom. Op deze locatie werken revalidatieartsen van Reade in het schoenenspreekuur samen met medewerkers van OIM. Op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat werken revalidatieartsen in het schoenenspreekuur samen met LIVIT Orthopedie en een individuele orthopedische schoenmaker in het SJOEZ-project. Reade werkt ten aanzien van psychiatrische consulten en psychiatrische behandeling samen met GGZ inGeest.
Huisartsen en paramedici eerste lijn Reade is bezig met het verbeteren van de informatie en kennisoverdracht naar andere professionals en instellingen in de zorg. Dat geldt voor huisartsen die in Amsterdam gebruik kunnen maken van de netwerkvoorzieningen, maar bijvoorbeeld ook voor behandelaars in verpleeg- en verzorgingshuizen, eerstelijns fysiotherapeuten, gezondheidspraktijken van paramedici, scholen en de GGD.
11
Ten aanzien van huisartsen is het beleid erop gericht om hen met gerichte diagnostiek te ondersteunen, duidelijke verwijscriteria aan te reiken en snel en volledig te informeren over het verloop van de behandeling. In overleg met de Amsterdamse Huisartsen Vereniging wordt periodiek nascholing aangeboden. Twee maal per jaar vinden goed bezochte nascholingsavonden plaats in de reumatologie voor huisartsen uit Noord-Holland. En in 2010 verzond Reade drie maal per jaar een nieuwsbrief naar huisartsen in Amsterdam en omgeving. Het cluster reumarevalidatie neemt deel aan het Artritis Netwerk Amsterdamse Fysiotherapeuten. In 2010 is binnen dit netwerk het plan opgevat om samen met de Reumapatiëntenbond een beweegnetwerk voor patiënten met reuma op te gaan zetten. Twee maal per jaar vinden nascholingsavonden plaats in de reumatologie voor huisartsen uit Noord-Holland. Deze avonden worden goed bezocht. In 2010 is er op de volgende wijze over de naam Reade en over het aanbod gecommuniceerd met de eerste lijn: • De fusiekrant Zipper d.d. 3 juni 2010 (naar een beperkte groep externe relaties en collegainstellingen) • Mailing op 1 september 2010 door middel van brief en corporate brochure Reade (verzonden naar de gehele eerste lijn in de regio Groot-Amsterdam) • Tweede mailing medio september 2010 door middel van herhalingsbrief en portfolio brochure met verwijzersinformatie over het aanbod van Reade (verzonden aan gehele eerste lijn in regio Groot-Amsterdam)
Patiëntenverenigingen De fusie in 2009 vroeg om heroriëntering in de samenwerking tussen Reade en patiëntenverenigingen. Daarom is nieuw beleid geformuleerd. In 2010 is deze samenwerking structureel opgepakt door de diverse divisies en clusters. Met patiëntenverenigingen van de meeste doelgroepen van Reade zijn samenwerkingsafspraken gemaakt, te weten: Reuma Patiënten Vereniging (RPV) Amstelland e.o, RPV Zaanstad e.o., RPV Hilversum, RPV Almere, VRA: Vereniging van Reumapatiënten A’dam, CLUB 2RP (RPV Purmerend), FES (Fibromyalgie), Nederlandse Vereniging van Sjogren Patiënten (NVSP), Lupus Patiënten Groep (LPG), Dwarslaesie Organisatie Nederland (DON), Landelijke Vereniging van Geamputeerden (LVvG), Landelijke afdeling BOSK, Cerebraal, Samen Verder en Vereniging Spierziekten Nederland (VSN). In 2011 wordt samenwerking met Cliëntenbelang Amsterdam, de Hart&Vaatgroep en de Stichting Pijn en Hoop besproken. Doel van de overleggen met genoemde patiëntenverenigingen is om het aanbod van Reade af te stemmen op de behoeftes en wensen van de doelgroep, wederzijdse informatievoorziening en gebruikmaken van elkaars kwaliteiten. De samenwerking is geëvalueerd en in 2011 worden acties ondernomen om afspraken duidelijker vast te leggen, verenigingen meer te betrekken bij de ontwikkeling van de zorginhoud en de informatievoorziening van de clusters over patiëntenverenigingen aan cliënten te verbeteren.
Zorgverzekeraars In 2010 vond viermaal overleg plaats met Agis Zorgverzekeringen en UVIT. Onderwerpen waren onder meer de productiestijging in 2010, de productieafspraken 2011, inhoudelijke ontwikkelingen, revalidatie voor kinderen en jongeren, de schoning van het A-segment vanwege DBC’s reumatologie, de nieuwe activiteit Sjoez en de samenwerking met het VUmc. Daarnaast is met de
12
zorgverzekeraars over acht Zorgvernieuwingsprojecten in 2010 gesproken. Resultaten daarvan staan in paragraaf 4.2.2.
NVZ vereniging van ziekenhuizen Reade is lid van de NVZ. Deze vereniging richt zich, als brancheorganisatie van de ziekenhuizen, primair op de collectieve behartiging van zorginhoudelijke, sociale en economische belangen van de leden.
Samenwerkende Instellingen Gezondheidszorg Regio Amsterdam (SIGRA) Reade is, samen met ongeveer 50 andere zorginstellingen uit de regio, lid van de SIGRA. De vereniging SIGRA wil bijdragen aan de samenhang, kwaliteit en efficiëntie van de zorgverlening in Amsterdam, Diemen en omgeving.
Stichting Elektronisch Zorg Dossier Amsterdam (EZDA) Reade is, samen met ruim 20 Amsterdamse zorginstellingen en beroepsgroepen uit care, cure en preventie, aangesloten bij de EZDA. In de Stichting participeren ook de Gemeente Amsterdam, GGD, AGIS Zorgverzekeringen en het Amsterdams Patiënten en Consumenten Platform (APCP). EZDA stelt zich ten doel om de kwaliteit en efficiency van de zorg te verbeteren door het optimaliseren van de informatie-uitwisseling tussen de deelnemende zorgverleners onderling en met de patiënt.
Regionaal Expertisecentrum CVA (REC) Het REC is een initiatief van de unit Neurologie van het OLVG en de Osira Thuiszorg (onderdeel van de OsiraGroep). Het is bedoeld voor mensen die een CVA of TIA hebben doorgemaakt, hun naasten, mantelzorgers en (aankomend) professionals. Het REC fungeert als helpdesk en informatiepunt. Daarnaast verzorgt het deskundigheidsbevordering en nazorg. Reade werkt in de keten intensief samen met het REC; een revalidatiearts en psycholoog van Reade zijn als consulent werkzaam voor het REC.
Gemeente, Stadsdelen en Overheid Het Adviesbureau Reade voert Wmo-trajecten uit voor de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven (WZS) van de Gemeente Amsterdam, binnen een subsidieovereenkomst. Het Adviesbureau Reade draagt bij aan de Wmo-dienstverlening voor cliënten uit doelgroepen met complexe Wmovraagstellingen. Dit wordt gedaan door casemanagement en voorzieningenadvies te leveren voor cliënten uit de Reade-doelgroepen, zoals kinderen en jongeren met een beperking, volwassenen in de kliniek en voor cliënten die lijden aan progressieve aandoeningen. Daarnaast worden cliënten met klachten over de Wmo begeleid, om deze klachten te onderzoeken en op te lossen. In de AWBZ-trajecten werkt het Adviesbureau Reade samen met de regionale zorgaanbieders, zoals Evean, Cordaan en de OsiraGroep/Amstelring. De Wmo-ketenpartners waarmee het Adviesbureau Reade samenwerkt, zijn de MO-zaak, het WZS-backoffice, inclusief de voormalige Dienst Wonen en de leveranciers van revalidatietechnische hulpmiddelen. Het adviesbureau selecteert de aangemelde cliënten en vraagstellingen, begeleidt ze met casemanagement, geeft voorzieningenadvies en stimuleert de procedure. Tevens wordt door het Adviesbureau Reade vanuit de Wmo-trajecten managementinformatie gegenereerd voor WZS en
13
Reade. Daarnaast toetst de gemeente jaarlijks de uitvoeringsresultaten door een klanttevredenheidsonderzoek. Tot slot is het stadsdeel West de vergunningverlener voor vergunningen in het kader van drank en horeca, de Wet milieubeheer en de Gebruiksvergunning.
Overige financiers en toezichthouders Overige financiers De activiteiten van Reade, en dan met name wetenschappelijk onderzoek, worden mede gefinancierd door bijdragen van de Stichting Vrienden van het JBI, het Reumafonds, de DuyvenszNagel Stichting en diverse chemifarmica en sponsoren. Toezichthoudende instanties Reade heeft te maken met de volgende, vanuit de overheid ingestelde, toezichthoudende instanties: • (Regionale) Inspectie voor de Gezondheidszorg: reguliere bezoeken, calamiteitenmeldingen, overleg en toetsingen • Ministeries: VWS, VROM en SZW • Arbeidsinspectie: bezoeken en controles ten aanzien van werkomstandigheden, werktijden en ARBO-regelgeving • Nederlandse Zorgautoriteit (NZa): overleg over bekostigingsvraagstukken • Nederlandse Mededingingsautoriteit: toetst de vermeende mededingingsbeperking binnen de zorg • Keuringsdienst van Waren • Overheden (zie hierboven bij: Gemeente Stadsdelen en Overheid)
3. Bestuur, toezicht, bedrijfsvoering en medezeggenschap 3.1 Normen voor goed bestuur De Raad van Toezicht hanteert de Zorgbrede Governance Code 2010. Alle elementen uit de code zijn in 2010 middels een notitie geagendeerd en door de Raad van Toezicht behandeld. Op basis daarvan is besloten dat veiligheid en kwaliteit terugkerende elementen zijn op de agenda van de Raad van Toezicht. Ook is besproken dat de Raad van Toezicht meer aandacht zal besteden aan de zelfevaluatie. Een schriftelijke afspraak omtrent de kennisuitwisseling tussen de Raad van Bestuur en de leden van de Raad van Toezicht is niet nodig gevonden. Er zijn geen hiaten in de huidige informatievoorziening gevonden en er is geen behoefte aan formalisatie van de afspraken. In alle vergaderingen van de Raad van Toezicht waren de door de Raad van Bestuur gevoerde strategie en de risico’s voor de organisatie onderwerp van gesprek. De Raad van Toezicht is geïnformeerd over de kwartaalcijfers en heeft in haar vergaderingen het Jaardocument 2009, bestaande uit het maatschappelijke verslag, de jaarrekening met de accountantsverklaring, en de begroting 2010 besproken en goedgekeurd. De Raad van Bestuur heeft een aantal onderwerpen uit de Governance Code in het jaarplan 2011 verwerkt.
14
De Raad van Toezicht laat zich voorafgaand aan een vergadering uitgebreid schriftelijk informeren over de op de agenda staande punten en laat zich tijdens de vergadering door de Raad van Bestuur nader informeren. De agenda komt tot stand tussen de voorzitter van de Raad van Toezicht en de voorzitter van de Raad van Bestuur. Zij bespreken de agenda voor en laten andere relevante punten de revue passeren. Voorts zijn individuele leden van de Raad van Toezicht, afhankelijk van hun ervaring en deskundigheid, betrokken bij vooroverleg betreffende specifieke aangelegenheden. De Raad van Toezicht heeft een beoordelingsgesprek gevoerd met de voorzitter Raad van Bestuur. en de voorzitter Raad van Bestuur heeft een beoordelingsgesprek gevoerd met de medisch directeur. In 2010 zijn leden van de Raad van Toezicht aanwezig geweest bij vergaderingen van de Raad van Bestuur met de Ondernemingsraad en met de Cliëntenraad van Reade. Daarnaast zijn er enkele gelegenheden geweest waar de dagelijkse besturen van de Ondernemingsraad, de Cliëntenraad en de Medische staf elkaar ontmoet hebben. De Raad van Toezicht baseerde zijn bezoldiging op het advies van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen met betrekking tot maatschappelijk verantwoord honoreren. De jaarlijkse evaluatie van het functioneren van de Raad van Toezicht zal in de eerste helft van 2011 plaatsvinden. De zittingstermijn van de leden van de Raad van Toezicht is twee keer vier jaar. Er is een document van aftreden vastgesteld.
3.2 Raad van Bestuur/Directie De Raad van Bestuur bestaat uit een voorzitter Raad van Bestuur. Hiernaast is een medisch directeur, geen statutair bestuurder, per 1 januari 2010 benoemd. De voorzitter Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het (medische) beleid van Reade. Raad van Bestuur/Directie (per 31 december 2010) Naam
Bestuursfunctie J.G.M. Buijs MHA voorzitter Raad van Bestuur
Nevenfuncties • Lid Raad van Toezicht Stichting gehandicaptenzorg Zozijn te Zutphen (2007 – heden) • Bestuur brancheorganisatie Revalidatie Nederland (RN). Portefeuille informatievoorziening & marketing o.a. verantwoordelijk voor het elektronisch patiëntendossier (2004 – 2009) • Bestuur (penningmeester) van de vereniging Sigra (samenwerkingsverband van alle Amsterdamse instellingen op het gebied van de gezondheidszorg) (2004 – 2010) • Voorzitter hoofdbestuur vereniging Sigra (2008 – 2009) Portefeuille internationale betrekkingen (2004 – 2010) • Lid dagelijks bestuur sectie ziekenhuizen Sigra Amsterdam
15
(2004 – heden) • Vicevoorzitter Raad van Toezicht Karakter Kinder- en jeugdpsychiatrie te Ede (Gld) (2003 – heden) • Voorzitter Raad van Toezicht stichting ATAL Amsterdamse trombosedienst en artsenlaboratorium Amsterdam (2004 – heden)
• President commissaris VIR-E-care solutions softwarebedrijf te Arnhem (2005 – heden) Prof. dr. P.H.T.G. Medisch Heuts Directeur
• Hoogleraar revalidatiegeneeskunde VUmc • Afdelingshoofd Revalidatiegeneeskunde (inclusief fysiotherapie en ergotherapie) VUmc • Voorzitter Concilum VRA (lid sinds 2004; secretaris 2005 2007; voorzitter 2007- heden) • Voorzitter van werkgroep analyse zwaartepunt Bewegen binnen VUmc (2010 - 2011) • lid stuurgroep CHECK (Cohort Heup en Cohort Heup: landelijke artrosestudie, sinds 2000) • lid redactie Revalidata (2004 - heden)
• Secretaris Chapter ACBS-BeNe (Association for Contextual Behavioral Science; Belgisch-Nederlandse afdeling, sinds oprichting in 2010), lid van ACBS internationaal (sinds 2006) Om belangenverstrengeling te voorkomen gedraagt de Raad van Bestuur zich conform art. 3.3 van de Zorgbrede Governance Code 2010. De Raad van Toezicht toetst dit.
3.3 Raad van Toezicht De Raad van Toezicht (RvT) ontvangt en bespreekt alle kwartaalcijfers, resultaten rekeningen en interne jaarverslagen. Ter informatie ontvangt de RvT eindrapportages van zorgvernieuwingen en de adviezen van de medezeggenschapsorganen aangaande strategische besluiten. De RvT wordt iedere vergadering geïnformeerd over de belangrijkste strategische bewegingen en over lopende samenwerkingsbesprekingen en belangrijke rechtszaken. In 2010 is de samenstelling van de Raad van Toezicht niet veranderd. Besluiten van de Raad van Bestuur waaraan de RvT zijn goedkeuring heeft verleend in 2010 zijn: 1. aangepaste begroting 2010 2. keuze accountant 3. statutenwijziging 4. keuze huisbankier 5. aangaan van een additioneel krediet 6. begroting 2011 + toelichting 7. beleidskader samenwerking Reade-VUmc De RvT houdt toezicht op de Raad van Bestuur en adviseert de Raad van Bestuur in voorkomende gevallen. Er is een auditcommissie vanuit de RvT ingesteld bestaande uit mevrouw Mr. T.P.J.A. van den Heuvel en de heer Ir. W.P. van Balen
16
Alle leden van de Raad van Toezicht zijn door de RvT benoemd zonder last of ruggespraak. De leden van de RvT opereren ten opzichte van elkaar, de Raad van Bestuur en welk deelbelang ook onafhankelijk en kritisch. De Ondernemingsraad en de Cliëntenraad worden in de gelegenheid gesteld schriftelijk advies uit te brengen over een voorgenomen benoeming tot lid van de Raad van Toezicht. Een dergelijk schriftelijk advies betreffende een voorgenomen benoeming, behelst een niet bindende voordracht. De statuten van de Stichting Reade bevatten de volgende bepalingen:
•
Lid van de Raad van Toezicht kunnen niet zijn: a. personen die in dienst zijn van de stichting b. bestuurders en personen in dienst van een organisatie welke pleegt betrokken te zijn bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden of de toelatingsvoorwaarden van de onder a. bedoelde personen c. personen die, naar het oordeel van de Raad van Toezicht, een tegenstrijdig belang met de stichting hebben d. leden van de Cliëntenraad en van de Ondernemingsraad
•
Van de leden van de Raad van Toezicht zijn bekend: a. leeftijd b. beroep c. nevenfuncties voor zover relevant voor de positie van lid van de Raad van Toezicht van de stichting
•
De onafhankelijkheid van de leden van de Raad van Toezicht wordt als volgt geborgd. Als een lid van de Raad van Toezicht voorziet dat (de schijn van) een tegenstrijdig belang voor zichzelf of een ander lid van de raad zou kunnen optreden, dan meldt het lid dit aan de voorzitter. De voorzitter legt het voor aan de RvT ter beoordeling of er daadwerkelijk sprake is van een tegenstrijdig belang. Als dit het geval is, dient bij een permanent tegenstrijdig belang het desbetreffende lid van de RvT direct af te treden dan wel het andere belang direct op te geven. Voldoet het desbetreffende lid hier niet aan, dan kan het lid door de RvT worden ontslagen tenzij de RvT anders besluit. In geval van een incidenteel tegenstrijdig belang zal het desbetreffende lid zich onthouden van stemming.
•
De honorering van de leden van de Raad van Toezicht is conform het advies van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen. Eén lid van de RvT heeft afgezien van een bezoldiging voor zijn werkzaamheden.
•
De voorzitter en vicevoorzitter hebben met beide leden van de Raad van Bestuur in 2010 een beoordelingsgesprek gehouden en de RvT daarover gerapporteerd.
• • • •
Een maal per jaar vergadert de RvT over zijn eigen functioneren. Er zijn in 2010 vijf vergaderingen geweest met de Raad van Toezicht en Raad van Bestuur. Daarnaast is de Raad van Toezicht in 2010 zelf vijf maal bijeengeweest. Alle rapportages van de externe accountant gaan ter informatie naar de Raad van Toezicht. De RvT heeft zich tweemaal tijdens de vergadering mondeling laten informeren.
De Raad van Toezicht heeft onderstaande informatiebronnen geraadpleegd als bijlagen bij vergaderstukken:
17
4 februari 2010: • Zorgbrede Governance Code 2010 • Concept Besturing Samenwerking VU Medisch Centrum / Revalidatiecentrum Amsterdam / Jan van Breemen Instituut 8 april 2010: e • Resultaat rekening 4 kwartaal Revalidatiecentrum Amsterdam e • Resultaat rekening 4 kwartaal Jan van Breemen Instituut • Aangepaste begroting in verband met definitieve afspraken met de zorgverzekeraars • Presentatie ‘Samenwerking RCA/JBI en VUmc’; historisch overzicht en strategische opties 27 mei 2010: • Presentatie Missie, Visie en Kernwaarden • Managementletter • Geconsolideerde jaarrekening 2009 • Jaardocument 2009 • Accountantsverklaring • Benoeming accountant e • Kwartaalcijfers RCA/JBI 1 kwartaal 2010 • Bezuinigingen 7 oktober 2010: • Statutenwijziging • Halfjaarcijfers • Keuze huisbankier • Additioneel krediet • Onderzoek NMa • Governance Code • CQ Index • Jaarverslag 2009 Cliëntenraad RCA • Jaarverslag 2009 Patiëntenraad JBI • Jaarverslag 2009 Ondernemingsraad RCA • Jaarverslag 2009 Ondernemingsraad JBI • Jaarverslag 2009 Infectie Preventie Commissie RCA • Jaarverslag / jaarrekening 2009 Klinisch Onderzoek Bureau 7 december 2010: • Begroting 2011 + toelichting • Kwartaalrapportage • Voortgang onderzoek NMa • Beleidskader Reade – VUmc Revalidatiegeneeskunde en Reumatologie De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het besturen door de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de organisatie. In dit kader bewaakt de Raad van Toezicht c.q. houdt deze toezicht op tenminste: • de realisatie van de doelstellingen van de zorgorganisatie; • de strategie en de risico’s verbonden aan de activiteiten van de zorgorganisatie;
18
• • • •
de opzet en werking van de interne risicobeheersings-, veiligheids en controlesystemen; de financiële verslaglegging; de naleving van wet- en regelgeving; het als zorgorganisatie op passende wijze uitvoering geven aan het zijn van een zorgonderneming met een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Samenstelling Raad van Toezicht (op 31 december 2010) Naam mr. J. Groenendaal, voorzitter
Aandachtsgebied Algemeen
(Neven)functies
Dr. W.J. Willems
Gezondheidszorg
• Orthopedisch chirurg OLVG Amsterdam • Lid Regionaal Medisch Tuchtcollege, Amsterdam • President European Society for Surgery of the Shoulder and Elbow • Member Upper Extremity Committee van de ISAKOS (International Society for Arthroscopy, Knee Surgery and Sports Medicine • Voorzitter Werkgroep Schouder en Elleboog van de Nederlandse Orthopeden Vereniging • Lid bestuur Duyvensz Nagel Stichting
ir. drs. J.W. Huisinga
Bedrijfsvoering en financiën
• DGA Marée Invest • Diverse commissariaten binnen deze groep
mr. T.P.J.A. van den Heuvel
Juridisch
• Directeur Nederlandse Vereniging van Diëtisten • Houden van gastcolleges op gezondheidsrechtelijk gebied • Praktijkmanager kaakchirurgie Ruwaard van Putten Ziekenhuis • Lid Klachtencommissie Openbare Apotheken • Aspirant bestuurder Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten
ir. W.P. van Balen
Bedrijfsvoering en strategie
Organisatieadviseur (zelfstandig) Voorzitter Rekenkamer commissie, Landsmeer Voorzitter Rekenkamer commissie, Oostzaan Voorzitter AMHC Pinoké Penningmeester Perspectivity Secretaris Stichting Financiering Bouw Sportaccomodaties • Lid Raad van Advies Cardanus • Senior Expert PUM
• Rechter-plaatsvervanger • Voorzitter klachtencommissie OLVG Amsterdam • Voorzitter Tuchtcollege NVM makelaars regio Gooi en Flevoland
• • • • • •
19
drs. M. de Vries
De revalidant in de revalidatiezorg Kwaliteit van zakelijke dienstverlening
• Charta, coach voor ondernemers • Lid Raad van Toezicht Bibliotheek Noordwest Veluwe, Harderwijk • Lid bestuur Stichting Meer, Alkmaar • Lid commissie Onderzoek Dwarslaesie Organisatie Nederland
3.4 Bedrijfsvoering
Kwartaalmonitoring
Beleid, begroting en bewaking De planvorming, uitvoering, monitoring en bijstelling vindt plaats via onderstaande cyclus:
Het meerjaren strategisch beleidskader komt tot stand op basis van analyse en op basis van de input die de medische staf levert via het medisch beleidsplan. In 2010 zijn een nieuwe missie, visie en medisch beleidsplan opgesteld als voorloper voor het strategisch plan van de nieuwe organisatie, dat in 2011 wordt opgesteld. De meerjarenstrategie wordt jaarlijks door de Raad van Bestuur verfijnd in een kaderbrief, waarin de richting voor dat specifieke jaar staat verwoord. Op basis van deze kaderbrief stellen de divisiemanagers gezamenlijk een kaderplan op dat vervolgens door de clusters en afdelingen binnen de divisies wordt vertaald naar jaarplannen. Ieder kwartaal wordt de voortgang van het kaderplan en de jaarplannen besproken in het managementteam. Indien nodig worden op basis hiervan plannen bijgesteld.
20
Voor de gehele organisatie is een planning & controlcyclus vastgesteld. Hierin is de totstandkoming van de begroting en de oplevering van allerhande managementinformatie opgenomen. Maandelijks vindt rapportage plaats op organisatie en cluster- of afdelingsniveau over: • de gerealiseerde productie • de wachttijden • personeel: formatie, budget en ziekteverzuim • de financiën
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden De verdeling en toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn in Reade vastgelegd. Divisiemanagers en cluster- of afdelingshoofden hebben een integrale verantwoordelijkheid voor het realiseren van doelstellingen en randvoorwaarden. Deze worden vastgelegd in het kaderplan en de jaarplannen. De divisiemanagers leggen rechtstreeks verantwoording af aan de Raad van Bestuur. Alle divisiemanagers hebben een adviserende functie bij de ontwikkeling en een controlerende functie bij de uitvoering van beleid.
Primair proces en administratieve organisatie Reade gaat met cliënten of hun wettelijke vertegenwoordiger een behandelovereenkomst aan. Informatie over de gerealiseerde behandelingen gaat naar de financiële administratie. Daar vindt controle plaats, waarna de behandeling bij de zorgverzekeraar of cliënt in rekening wordt gebracht. Het gehele proces van planning, registratie en facturering wordt ondersteund door het programma Ecaris. Ecaris is speciaal voor de revalidatie ontwikkeld en wordt in veel revalidatiecentra toegepast. In 2010 zijn voorbereidingen getroffen voor de facturatie van DBC’s reumatologie vanaf 1 januari 2011. Een deel van deze DBC’s zit in het zogenaamde B-segment (vrij onderhandelbaar).
Risico’s en onzekerheden in de dagelijkse bedrijfsvoering De risico’s en onzekerheden waarop Reade in de dagelijkse bedrijfsvoering zoveel mogelijk wil anticiperen, betreffen basismedische zorg, infectiepreventie, bedrijfshulpverlening, (voedsel)veiligheid, personeels- en arbobeleid, informatie- en communicatietechnologie en financiën. Veiligheid van cliënten en medewerkers wordt geëvalueerd door systemen van melding en registratie van klachten, tips, incidenten, ongevallen en fouten. De verzamelde gegevens worden jaarlijks geanalyseerd en, voorzien van aanbevelingen, aan het lijnmanagement voorgelegd. De Raad van Bestuur ziet erop toe dat de aanbevelingen leiden tot maatregelen ter verbetering van de veiligheid. Dit is een continu aandachtspunt. Reade is verantwoordelijk voor de basismedische zorg van cliënten die aan haar zorg zijn toevertrouwd. Interne opleidingen dragen bij aan de bekwaamheid van de professionals. De Commissie Basismedische Zorg adviseert de Raad van Bestuur op dit gebied. Controle en onderhoud van medisch-technische apparatuur en hulpmiddelen vindt regelmatig plaats. Aandachtspunt hierin is het ontwikkelen van een gestructureerde werkwijze. Infectiepreventie vindt plaats in samenwerking met de afdeling Microbiologie van het VUmc. De Infectiepreventiecommissie van Reade, waarin ook de microbioloog van VUmc is vertegenwoordigd, vergadert minimaal vier maal per jaar.
21
Reade heeft een actieve organisatie van de bedrijfshulpverlening die optreedt bij (dreiging van) brand en andere calamiteiten. Regelmatig vinden oefeningen en trainingen plaats. De afdelingen in netwerklocaties nemen deel aan de bedrijfshulpverlening van de betreffende locaties. Reade kent een gericht beleid op het gebied van arbeidsomstandigheden en verzuim. Het lijnmanagement wordt hierin geadviseerd door de arbocoördinator en P&O-adviseurs. De afhankelijkheid van informatie- en communicatiesystemen in de bedrijfsvoering is een belangrijk punt van aandacht. Reade beschikt op de locatie Overtoom, alwaar de kliniek ook gevestigd is, over noodstroomvoorziening voor alle servers zodat bij stroomuitval het werk doorgang kan vinden. Daarnaast worden dagelijks back-ups gemaakt van alle systemen. Onderhoud van programma’s en de invoering van nieuwe versies vinden gepland plaats om de dagelijkse gang van zaken zo min mogelijk te verstoren. Reade werkt met een maandelijkse liquiditeitsprognose om de geldstromen te bewaken. Risico’s en onzekerheden zijn niet altijd te vermijden of te verminderen door beheersmaatregelen. Reade is daarom verzekerd voor aansprakelijkheid van bestuurders, medici en medewerkers en voor brand en inbraak.
Risico’s en onzekerheden op termijn Sinds 1 januari 2009 declareert Reade voor de revalidatie in DBC’s en vanaf 1 januari 2011 voor reumatologie. Reade heeft een aanzienlijk bedrag moeten voorfinancieren, omdat er veel langlopende DBC’s zijn en er pas gefactureerd kan worden als de DBC is afgesloten. Dit is enerzijds gebeurd door voorschotten van zorgverzekeraars en anderzijds door extra leningen af te sluiten. Het ministerie van VWS heeft grote veranderingen aangekondigd per 1 januari 2012, waaronder invoering prestatiebekostiging, afschaffing budgettering, maximale uitbreiding segment met vrij onderhandelbare prijzen (B-segment) en invoering verbeterd DBC-systeem (DOT). Hoe dit er precies uit gaat zien is nog niet duidelijk, maar het zal zeker grote consequenties hebben voor Reade, waarbij de financiële risico’s en onzekerheden zullen toenemen. Het ministerie is van plan in 2011 een nieuw wettelijk instrument in te zetten (het zogenaamde Macrocompensatie instrument) om landelijke macro-overschrijdingen terug te halen bij de ziekenhuizen. Zowel uit het oogpunt van financiële sturing van de instelling als uit het oogpunt van marktwerking is dit instrument uiterst ongewenst. Reade is sinds 2010 verzekerd als eigenrisicodragerschap voor de WIA. Het eigenrisicodragerschap is verzekerd bij De Goudse Verzekeringen.
3.5 Cliëntenraad Op 1 januari 2010 zijn de Cliënten-/Patiëntenraden van het RCA en het JBI samengevoegd tot de nieuwe Cliëntenraad Reade. De zeggenschap van cliënten is in het verslagjaar vormgegeven conform de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ). Reade heeft geen eigen commissie van vertrouwenslieden. Zij is onder andere voor het enquêterecht aangesloten bij het Landelijk Steunpunt Cliëntenraden (LSR).
22
In 2010 is aan de Cliëntenraad € 20.970 beschikbaar gesteld inclusief vacatiegelden, exclusief faciliteiten zoals vergaderruimte en catering. De raad wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. In 2010 is maandelijks vergaderd en zoals gebruikelijk heeft de Cliëntenraad Reade regelmatig overlegd met een vertegenwoordiger van de Raad van Bestuur. Ook het jaarlijkse gezamenlijk overleg met de Raad van Bestuur en een vertegenwoordiging van de Raad van Toezicht heeft plaatsgevonden. De Cliëntenraad Reade adviseerde in 2010 over de hieronder genoemde notities. In de meeste gevallen zijn specifieke aandachtspunten benoemd, aanvullende vragen gesteld of suggesties gedaan. De notities: • Klachtenregeling • Digitalisering medische dossiers • Reglement Wetenschappelijke Raad • Verplicht dragen identificatiebadges • Aanpassing Rookbeleid • Bezuinigingen • Tip-beleid Leden van de Cliëntenraad Reade waren actief in diverse werkgroepen, waarbij de inbreng vanuit cliëntperspectief van belang is. Daarnaast is er op verzoek overleg geweest met verschillende mensen uit de organisatie die verantwoordelijk zijn voor onderwerpen waarvan de Cliëntenraad graag op de hoogte blijft, waaronder de MIP-meldingen, klanttevredenheidsonderzoek en diversiteitsbeleid. Ook was de Cliëntenraad vertegenwoordigd in de klankbordgroep ‘Nieuwe naam en huisstijl’ en heeft ze mee kunnen denken over de nieuwe aanspreekvorm cliënt i.p.v. patiënt. De Cliëntenraad heeft in 2010 veel tijd, energie en enthousiasme gestoken in de organisatie van een ‘eigen’ minisymposium voor cliënten en hun naastbetrokkenen. Dit minisymposium zal plaatsvinden in het voorjaar van 2011, waarbij ook de profilering van de nieuwe raad en het samenstellen van een cliëntenpanel belangrijke items zullen zijn. Samenstelling Cliëntenraad Reade (op 31 december 2010) Naam Functie Mw. M. Peterman Voorzitter Dhr. C. Strijk Vice-voorzitter a.i. Mw. M. Fonkert Secretaris en penningmeester a.i. Mw. H. Gordeau Lid Dhr. R. Verhoeven Lid Dhr. P. Hofman Lid Dhr. W. Brouwer Lid Mw. L. Ilbrink Ambtelijk secretaris
23
4. Beleid, inspanningen en prestaties 4.1 Meerjarenbeleid In 2010 is uitvoering gegeven aan het bestaande strategische plan van het RCA (2007 – 2011) en nog lopende zaken uit het strategisch plan van het JBI (2006 – 2009). In 2010 is daarnaast een nieuw strategisch meerjarenbeleid van Reade voorbereid, door het opstellen van een gezamenlijke missie, visie en vier kernwaarden en door het opstellen van een medisch beleidsplan (2011-2014) door de medische staf van Reade. In 2011 wordt het strategisch meerjarenbeleid verder ingevuld.
Missie, visie, kernwaarden Missie Reade biedt en ontwikkelt hoogwaardige revalidatiegeneeskunde en reumatologie. Hierdoor stelt de organisatie de cliënt in staat zijn mogelijkheden optimaal te benutten en de best haalbare kwaliteit van leven te bereiken. Visie • • •
• •
•
Reade stelt vragen en behoeften van de cliënt en zijn omgeving centraal en gaat uit van de autonomie van de cliënt. Reade is betrokken, gastvrij en voortdurend op zoek naar manieren om de cliënt nog beter van dienst te zijn. Daartoe werkt Reade actief samen met andere organisaties. Reade levert een wezenlijke bijdrage aan de innovatie van de revalidatiegeneeskunde en reumatologie, en speelt een onderscheidende rol op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, opleiding en onderwijs. Reade biedt hoogwaardige revalidatiegeneeskunde en reumatologie, door interdisciplinaire samenwerking en toepassing van actuele wetenschappelijke inzichten. Reade biedt een inspirerend en uitdagend werkklimaat, waarin plezier, respect, integriteit en diversiteit voorop staan. De organisatie stimuleert de medewerkers om zich te ontwikkelen en om verantwoordelijkheid te nemen. Reade verbetert continu de zorg- en dienstverlening door te luisteren naar cliënten, medewerkers en samenwerkingspartners. De organisatie is transparant en efficiënt in de bedrijfsvoering.
Kernwaarden Op basis van de missie en visie en een organisatiebreed inspraaktraject zijn in 2010 vier kernwaarden vastgesteld: professioneel, met plezier, klantgericht en vernieuwend. In een vervolgtraject zijn de vier kernwaarden, in overleg met medewerkers, uitgewerkt in een omschrijving. Deze is getoetst bij klanten en samenwerkingspartners en is in augustus definitief vastgesteld door de Raad van Bestuur. De kernwaarden weerspiegelen de identiteit van Reade. Waarvoor staat de organisatie, waar gelooft ze in, wat verbindt de medewerkers en wie wil de organisatie zijn? Voor Reade fungeren de kernwaarden als ethisch kompas en zijn ze de kern van de (gewenste) bedrijfscultuur. Ze weerspiegelen de principes die de besluitvorming beïnvloeden en ze bepalen mede het handelen van Reade. Bovendien vormen de kernwaarden de basis van de profilering van het merk Reade.
24
Medisch Beleidsplan In 2010 is een nieuw meerjaren medisch beleidsplan voorbereid voor de periode 2011-2014. Het plan beschrijft de zorgvisie en het gewenste medische beleid van Reade in de komende jaren. Primaire doelsteling is het geven van richting aan de zorgontwikkeling bij Reade. Het plan geeft de consensus binnen de medische staf weer en vormt de basis voor het strategisch beleidsplan van Reade. Daarnaast wil Reade met het beleidsplan een duidelijke profilering bieden naar externe belanghebbenden, zodat men weet wat Reade kan en wil bieden en welke ambities de organisatie heeft voor de komende jaren. Het beleid kwam tot stand door overleggen van de medische staf en door aparte overleggen binnen de revalidatie en de reumatologie met behulp van externe begeleiding. In 2011 wordt het vastgesteld.
4.2 Algemeen beleid verslagjaar RCA en JBI zijn nu Reade Op 31 december 2009 was de juridische fusie tussen het RCA en het JBI een feit en heette de organisatie Stichting Holding RCA/JBI. Om te benadrukken dat het RCA en het JBI twee gelijkwaardige organisaties zijn die fuseren, is een nieuwe naam ontwikkeld. Er werd een werkgroep samengesteld die, in samenwerking met een extern bureau, de opdracht kreeg om de Raad van Bestuur te adviseren over een nieuwe naam en logo. Na overleggen met een klankbordgroep heeft de werkgroep advies uitgebracht en werd de naam Reade gekozen. In juni 2010 is de nieuwe naam gepresenteerd en vanaf 1 september 2010 wordt de naam officieel gevoerd.
Kaderplan Reade 2010 en resultaten Het meerjaren strategische beleid van beide organisaties is vertaald in een kaderbrief op concernniveau en vervolgens in een kaderplan en jaarplannen voor clusters en afdelingen. In het kaderplan staan de doelen voor een specifiek jaar beschreven. In onderstaand schema staan deze doelen voor 2010 met resultaten schematisch weergegeven. Zorg en behandeling Onderwerp
Doelstelling
Resultaat
1.
a.
a. Alle clusters zijn vertegenwoordigd in de EBP-groep. b. Organisatorisch en inhoudelijke behandelkader is geschreven voor het Orioncollege. Chronische pijn is beschreven. c. Nog niet opgepakt.
Behandelprogramma’s a. Wetenschappelijke inzichten b. Kinderen en Jongeren c. Netwerkziekenhuizen d. Uitkomstmetingen e. Inzet van ervaren revalidanten.
b.
c.
75% van de behandelprogramma’s voldoet aan de actuele wetenschappelijke inzichten. Behandelprogramma’s op het Orioncollege en van de chronische pijn zijn beschreven en EBP-onderbouwd. In alle netwerkziekenhuizen zijn, van de twee belangrijkste doelgroepen, de behandelprogramma’s beschreven.
d. 1.
2.
De USER wordt in de kliniek bij 75 % (in oktober aangepast naar 50%) van de revalidanten toegepast. Er heeft binnen een cluster een
25
d.1 Alle teams in de kliniek werken met de USER. d.2 Niet gestart. Nog niet beschikbaar.
e.
2.
Zorglogistiek: Optimaliseren processen
a.
b.
c.
3.
Feedback van patiënten
a.
b.
4.
Behandelcommunicatie
a.
b.
pilot met de USER-P plaatsgevonden. 3. De Pedi wordt bij 75% van de kinderen tot 7 jaar binnen de DRKJ toegepast. 4. Er is een standaardset van betrouwbare en valide testen, om de karakteristieken en behandelresultaten van kinderen met JIA te meten, opgenomen in het behandelprogramma voor deze doelgroep. Inzet van ervaren revalidanten is minimaal geborgd binnen het behandelprogramma dwarslaesie en amputatie. Reade-breed is een eenduidige basisset met sturingsinformatie beschikbaar voor de clusters/teams m.b.t. instroom, doorstroom en uitstroom. Verwijzers en aspirant-revalidanten van minimaal één cluster krijgen betrouwbare informatie over de start, frequentie en duur van de behandeling. Ter voorbereiding op 2011 zijn er twee informatieve bijeenkomsten over zorglogistiek georganiseerd. Systeem / methode om de tevredenheid van de patiënten structureel en systematisch te meten is geïmplementeerd in 2 pilotteams. Binnen de DRKJ hebben in beide clusters spiegelgesprekken plaatsgevonden. Beleid “Borging van de behandelcommunicatie en bespreeksystematiek in het RCA/JBI” is geïmplementeerd. Er heeft een oriëntatie plaatsgevonden met als resultaat een visie op de harmonisatie van de behandelcommunicatie/ bespreeksystematiek in Reade.
d.3 Behaald. d.4 Doelstellingen worden 1e kwartaal 2011 gerealiseerd.
e. Gerealiseerd. Twee ervaringsdeskundigen.
a. Concept basisset is gereed. b. Eerste resultaten zijn het 1e kwartaal 2011 beschikbaar. c. Met alle leidinggevenden zijn individuele gesprekken gevoerd en op 13 januari 2011 is een masterclass georganiseerd.
a. Opgenomen in kaderplan 2011. b. Opgenomen in jaarplan 2011 van beide clusters.
a. Gerealiseerd b. Op hoofdlijnen gerealiseerd, harmonisatie gepland voor 2011
Onderzoek en kwaliteit Onderwerp
Doelstelling/ resultaat
Resultaat
5.
a.
a. Dit wordt nog in kaart gebracht, maar de verwachting is dat Reade hier aan voldoet. b. Zie punt a. c. Niet behaald.
Onderzoek a. Kwaliteit publicaties b. Kwantiteit publicaties c. Good Clinical Practice (GCP) d. Biobank
Minimaal 80% van de internationale publicaties betreft een SCI-publicatie. Meer dan de helft hiervan in tijdschriften die in de Top5 staan (impactfactor) voor het aandachtsgebied.
26
e. f.
6.
Academiseringsovereenk omsten
Het aantal SCI-publicaties neemt met 5% toe t.o.v. 2009. c. Al het onderzoek wordt (procesmatig) volgens de GCP-richtlijnen uitgevoerd. d. Werkzaamheden in de Biobank worden volgens de GLP-richtlijnen uitgevoerd. e. De bouw van de algemene database is gestart. f. Bij alle nieuwe initiatieven op het gebied van onderzoek is de relatie met de behandelprogramma’s beschreven. Academiseringsovereenkomsten zijn geactualiseerd.
7.
Certificering
a.
8.
Accreditatieprogramma voor revalidatiegeneeskunde Veiligheid
9.
Algemene database Relatie met behandelprogramma ’s
b.
Alle processen zijn beschreven of geactualiseerd. b. Uitvoering plan van aanpak t.a.v. de volgende onderdelen: 1. Beheer gebouwen en risicovolle hulpmiddelen 2. Inkoop 3. Netwerkziekenhuizen 4. Dossierbeheer c. Opstellen en/of implementeren van de volgende procedures: 1. Procedure afwijkingen en corrigerende en preventieve maatregelen 2. Kwaliteitsregistraties 3. Klachten d. Steekproef onder ketenpartners is uitgevoerd. e. Directiebeoordeling is uitgevoerd. f. Plan van aanpak voor certificering in 2011 is opgesteld. Volledig accreditatieprogramma voor de revalidatiegeneeskunde voor de locatie Jan van Breemen is gerealiseerd. Leverancier voor het veiligheidsmanagementsysteeem (VMS) is geselecteerd.
d. Niet behaald. e. Op 8 februari demonstratie CaBIG in de VU, daarna kan besluitvorming plaatsvinden. f. Is opgenomen in procesbeschrijving van het onderzoeksbureau. g. Er is structureel overleg tussen O&O/O en DRV/ DRKJ Voor de revalidatie en bewegen (met VUmc) is dit gerealiseerd. Nieuwe overeenkomst voor reumatologie moet nog gemaakt worden. a. Niet gerealiseerd voor alle processen. b. Op alle onderdelen zijn acties uitgezet. c. Afgerond. d. Heeft niet plaatsgevonden. Wachten is op instrument voor het meten van patiënttevredenheid. e. Gerealiseerd. f. PvA 2009-2011 is bijgesteld.
Doelstelling is behaald.
Selectie heeft niet plaatsgevonden.
Organisatie (intern) Onderwerp 10. Fusie a. Integratieplannen b. Missie en visie c. Secundaire arbeidsvoorwaard en
Doelstelling
a. b. c.
Stand van zaken
Harmonisatie verloop conform de planning in de integratieplannen. Missie en visie zijn vastgesteld. Secundaire arbeidsvoorwaarden zijn geharmoniseerd.
27
a. Harmonisatie is nog niet afgerond binnen DBV en POMC en op een aantal zorginhoudelijke gebieden. b. Gerealiseerd. c. NVZ komt medio 2011
d. e.
Naamsbekendheid Medisch beleidsplan
11. EPD a. Revalidatie b. Reumatologie
12. Personeelsbeleid a. Leiderschap
d. e.
Naam is bekend gemaakt bij klanten en stakeholders. Medisch beleidsplan is geschreven.
a. Revalidatie 1. Sub- en hoofdrelease EPD en koppelingen Ecaris zijn getest. 2. Papieren medische dossiers zijn gedigitaliseerd. 3. Pilot binnen een team/cluster op de locatie Overtoom is voorbereid en kan begin 2011 starten. 4. Impactanalyse Revalidatie JBI is uitgevoerd. b. Reumatologie 1. Oriëntatie op het inpassen van de Reumatologie bij het EPD heeft plaatsgevonden. Indien aanpassing mogelijk is, wordt er een plan van aanpak vervolg opgesteld.
d. e.
met nieuw pakket. Gerealiseerd Gerealiseerd.
a.1.versie 1.2 is getest en niet geschikt bevonden voor productie. a.2 Vertraagd, wordt 1e kwartaal voor polikliniek Overtoom. Projectorg. is opgezet. Met IfourC zijn afspraken gemaakt. a.3 2011 a.4 2011 b.1 2011
Niet gerealiseerd. a.
Alle leidinggevenden hebben een persoonlijk ontwikkelingsplan
Organisatie (extern) Onderwerp
Doelstelling
Stand van zaken
13. Netwerk en keten a. Benoemen en wegen (keten)netwerk b. Participatie binnen het (keten)netwerk c. Patiëntenverenigingen
a.
a/b – Chronische pijn kinderen loopt via zorgvernieuwing, realisatie 1e kwartaal 2011. - DCD is gerealiseerd - Netwerk NAH is in kaart gebracht. Er is een samenwerkingscontract getekend met Visio en er is een samenwerkingsproject proeftuinen gestart met Cordaan. Met zowel Cordaan als Osira vinden structurele overleggen plaats rondom samenwerking t.a.v. doorstroom. - Samenwerkingsovereenkomst met Leo Polak (Osira) wordt voorbereid. Binnen verpleging vindt kennisuitwisseling plaats. c. Gerealiseerd. Niet behaald. Overleg is gestart.
b.
c.
14. Samenwerking met het SLAZ
Voor minimaal de doelgroepen NAH, dwarslaesie en chronische pijn bij kinderen zijn het (keten)netwerk benoemd en gewogen. Per doelgroep (zie punt a) is een plan van aanpak opgesteld waarin beschreven wordt hoe de organisatie binnen het keten(netwerk) wil (gaan) acteren. Er is structureel en systematisch overleg met één patiëntenvereniging vanuit elk cluster.
Samenwerking is uitgewerkt in een samenwerkingsovereenkomst.
28
15. Samenwerking met het speciaal onderwijs a. Huidige scholen b. Nieuwe scholen
16. Aanbod en doelgroepen voor zorg en onderzoek. a. Marketing b. Definiëren en positioneren
17. Maatschappelijke participatie en nazorg 18. Reumatologie a. Aanbod apotheek b. Toekomst radiologie c. Elektronisch voorschrijfsysteem (EVS) d. Early Artritis Clinic (EAC)
19. Transitiezorg
20. VUmc a. Nieuwbouw b. Samenwerking
a.
De instroom en productie binnen Orion, op de LZ-scholen en bij kinderen met chronische pijn is minimaal gestegen met 300 behandeluren t.o.v. de gemaakte behandeluren in 2009. b. Er is een visie op de samenwerking tussen kinderrevalidatie en speciaal onderwijs in het kader van ‘Passend Onderwijs’ gericht op de ambulante begeleiding van kinderen en jongeren in het regulier onderwijs. a. Marketing 1. Plan van aanpak voor de implementatie van ‘marketing’ is uitgevoerd. 2. 75% van de leidinggevenden heeft een doelstelling op het gebied van marketing opgenomen in het jaarplan voor 2011. b. Binnen minimaal 3 pilotteams zijn aanbod en doelgroepen gedefinieerd en gepositioneerd. a. Visie op maatschappelijke participatie en nazorg is gedefinieerd. a. 75% van de voorgeschreven subcutane biologicals wordt gedistribueerd via de JBI-apotheek. b. Advies over de haalbaarheid van een MRI, (rekeninghoudend met vraag, aanbod, kosten en baten) is voor september opgesteld. c. EVS 1. Tweederde van de Reumatologen werkt met het EVS. 2. EVS is gekoppeld met de apotheek. d. De EAC voor kinderen is gestart en functioneert zoals beschreven in het plan van aanpak. a. Visie is opgesteld. b. De doelgroepen zijn in kaart gebracht. c. Voor één specifieke doelgroep zijn vraag en aanbod, verwijzers en netwerkpartners in kaart gebracht. a. Nieuwbouw 1. Programma van eisen is opgesteld. 2. Architect is gekozen. b. Samenwerking 1. Visie op de verdere uitwerking van de samenwerking met het VUmc is bepaald.
29
a. Gerealiseerd. b. Niet gerealiseerd.
a. Doelstellingen zijn in verband met harmonisatie niet behaald. b. Voor de rijschool en apotheek is een marketingplan opgesteld en voor het sportcentrum op onderdelen.
Visie is gerealiseerd. a. Distributie is gestart. b. Concept rapport is gereed. c. Niet behaald. Er moet een nieuw systeem komen. d. Jeugdreumaconsulent is gestart. Hepatitis studie is gestart, KinderBeSt start is uitgesteld ivm financiële problemen Leiden. Dagen en spreekuren voor ‘Gewone’ consulentschap staan gepland.
a. Afgerond. b. Afgerond c. Afgerond.
a. b.
Niet gerealiseerd. Overleg vindt plaats.
21. Gezonde bedrijfsvoering
Opbrengst en kosten zijn in balans. Hierbij wordt gekeken naar de volgende aspecten: 1. DBC’s 2. Formatie 3. Productie 4. Investeringen
Gezonde bedrijfsvoering en de bezuinigingen zijn binnen alle divisies belangrijke aandachtspunten.
4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsmanagementsysteem Op de diverse bedrijfsonderdelen van Reade zijn verschillende normen voor certificering van toepassing, te weten: • De revalidatie: de norm van de Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) voor de medisch specialistisch revalidatie. • De reumatologie: ISO 9000 • Het klinisch chemisch lab: CCKL (Coördinatie Commissie ter bevordering van de Kwaliteitsbeheersing op het gebied van Laboratoriumonderzoek in de gezondheidszorg) • De apotheek: de HKZ-norm Openbare apotheken Het kwaliteitsbeleid van Reade richt zich op het voortdurend en structureel verbeteren van de kwaliteit. Uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor kwaliteitszorg bij het lijnmanagement ligt. Het management bespreekt structureel de managementinformatie en vertaalt dit naar de organisatie. Twee maal per jaar vindt een managementreview plaats. Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) Reade bereidt momenteel een traject voor om uiterlijk in 2011 gecertificeerd te zijn volgens de HKZnorm voor de medisch specialistische revalidatie en openbare apotheken en ISO 9000 voor de reumatologie. Met het oog op de HKZ-certificering zijn in 2010 allerlei activiteiten in gang gezet: o samenwerkingsovereenkomsten met derden zijn tegen het licht gehouden en aangevuld met afspraken over het leveren van kwaliteit (inclusief monitoring en borging hiervan) o (her)schrijven van primaire processen o (her)schrijven van ondersteunende processen o (her)formuleren van protocollen en afspraken In 2010 zijn 26 interne audits uitgevoerd. Verbeterpunten zijn door de leidinggevenden omgezet in een plan van aanpak. Deze plannen worden tegelijk met de evaluatie van de jaarplannen gemonitord. De resultaten van iedere auditronde, in 2010 waren dit er drie, worden besproken door het managementteam. Deze rapportage betreft alleen de divisieoverstijgende verbeterpunten waar het management verantwoordelijk voor is en de verbeterpunten die bij meerdere audits naar voren komen. Overige kwaliteitsinstrumenten die binnen Reade worden toegepast zijn: • Beleidsinstrumenten zoals de beleids-, en planning & controlcyclus. • Interne toetsing middels interne audits en intercollegiale toetsing voor medisch specialisten. • Verbeteringen naar aanleiding van Externe toetsingen en onderzoeken zoals de meting van cliëntervaringen met behulp van de CQ-index.
30
•
•
•
• • •
Bestaande en nieuwe behandelingen worden waar mogelijk evidence based onderbouwd. Dit betekent dat behandelprogramma’s structureel worden getoetst aan het beste onderzoek uit de wetenschappelijke literatuur. Evidence based werken richt zich op kwaliteitsverbetering en een effectieve en doelmatige gezondheidszorg. Cliënten participeren op alle niveaus en dragen bij aan verbetering van de zorg. Zij zijn vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht, de Cliëntenraad, de Klachtencommissie en in werkgroepen. Sinds 2010 heeft Reade twee oud-cliënten in dienst genomen als ‘ervaringsdeskundige’. Zij zijn werkzaam in de teams dwarslaesie en amputatie. Feedback van cliënten wordt verkregen uit exitinterviews, waarderingsonderzoek, klachten, spiegelbijeenkomsten, focusgroepen en tipkaarten. Met deze feedback is bijstelling van geboden en invoering van nieuwe producten mogelijk op basis van de behoeften van cliënten. Diverse interne commissies te weten de Infectiepreventiecommissie, de Commissie Basismedische zorg, de MIP-commissie (Melding Incidenten Patiënten), de BIG- en verpleegkundige protocollencommissie en de klachtencommissies (één voor cliënten en één voor medewerkers). Overige onderzoeken zoals bijvoorbeeld tevredenheidonderzoeken onder medewerkers en onderzoeken in het kader van milieu, onderhoud of arbeidsomstandigheden. De HACCP voor voedselveiligheid, een legionellabeheersplan, een calamiteiten- en continuïteitsplan en een digitaal kwaliteitshandboek c.q. documentbeheersysteem. Externe verantwoording aan de Overheid en overheidsinstanties zoals de IGZ, de zorgverzekeraar en aan samenwerkingspartners o.a. middels het Jaardocument.
De jaarrapportages van de diverse commissies en de evaluaties en monitoring van het kaderplan zijn onderdeel van de beoordeling door het managementteam. Zij vormen input voor verbeteringen.
Kwaliteit van informatie, registratie en gegevensbeveiliging Kwaliteit van informatie; digitaal kwaliteitshandboek In 2010 is volgens planning ‘Kennisplein’ van start gegaan. Kennisplein is het digitale kwaliteitshandboek van Reade. Door Kennisplein kunnen alle medewerkers van Reade op alle locaties te allen tijde beschikken over de meest actuele informatie. De documenten worden ook beheerd in het systeem. Ieder kwartaal ontvangen leidinggevenden een overzicht van hun documenten die het komende halfjaar gaan vervallen zodat zij tijdig actie kunnen ondernemen. Gegevensbeveiliging Reade voldoet nog niet volledig aan de norm NEN 7510. Voor de periode tot 2011 is een plan van aanpak opgesteld om ervoor te zorgen dat Reade gaat voldoen aan de eisen van een Goed Beheerd Zorgsysteem (GBZ). Inmiddels zijn 13 van de 16 startnormen, zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), gerealiseerd. Elektronisch Patiëntendossier (EPD) Als eerste zorgsector in Nederland is de revalidatiesector bezig een eigen elektronisch patiëntendossier (R-EPD) te ontwikkelen. Reade heeft als één van de drie pilot-revalidatiecentra intensief meegewerkt aan de ontwikkeling. Een programmamanager is aangesteld om de invoering van het Revalidatie-EPD (R-EPD), een zeer complex en omvangrijk project, voor te bereiden. De implementatie is tijdelijk stopgezet omdat er nog geen werkbare versie van het R-EPD is opgeleverd door de softwareleverancier.
31
Kwaliteit van de gebouwen In 2010 is weinig tot geen groot onderhoud gepleegd aan het gebouw op de locatie Overtoom. Eén van de oorzaken hiervoor is dat er een verschil van opvatting is tussen Reade en het stadsdeel over de actiepunten voor het verkrijgen van een gebruiksvergunning. De kosten voor de door het stadsdeel vereiste aanpassingen zijn dermate hoog dat Reade opnieuw met hen in gesprek zal gaan. Eind 2010 zijn gebreken geconstateerd in de leidingwaterinstallaties. Deze worden in 2011 opgepakt. Een jarenlang, nauwelijks op te lossen probleem, is de klimaatbeheersing in de verpleegposten in de kliniek. Het betreft namelijk inpandige ruimtes waar overdag veel mensen verblijven en de deur tijdens besprekingen vanwege de privacy gesloten wordt. Om betere luchtverversing te realiseren is de afzuigcapaciteit verhoogd en de inblaastemperatuur met twee graden verlaagd naar 18 graden. In verband met ruimtegebrek is er op de Overtoom een portacabin geplaatst op het dak van één van de vleugels. De vergunning is voor vijf jaar afgegeven. Dit is echter onvoldoende om alle knelpunten op te lossen. Het gebouw aan de Dr. Jan van Breemenstraat heeft geen grote aanpassingen op werktuigkundig of elektrotechnisch gebied ondergaan in 2010. Wel is op de tweede etage grotendeels de vloerbedekking vervangen. Ook het auditorium dat intensief gebruikt wordt door in- en externe groepen is aangepakt; de vloerbedekking is vervangen, de stoelen zijn opnieuw gestoffeerd en er is airconditioning aangebracht. De klimatologische problemen in het gebouw zijn eenvoudig op te lossen. De kosten zijn dusdanig hoog dat dit, gezien de geplande verhuizing, niet verantwoord is.
(Brand)veiligheid De BHV training locatie Overtoom heeft plaatsgevonden voor de verpleging en nieuwe medewerkers. Dit jaar is aandacht besteed aan het gebruik van een handbrandblusser en van een blusdeken op een staand persoon. Daarnaast is aandacht besteed aan de werkwijze/informatie en afspraken die gelden voor de locatie Overtoom. De receptie, brandploegleiders, de hoofden bedrijfshulpverlening (BHV) en de brandploeg volgden allen hun jaarlijkse BHV-training. Het BHV-team heeft drie ontruimingsoefeningen uitgevoerd. Ook zijn er grote werkzaamheden geweest om de brandmeldinstallatie te laten voldoen aan hedendaagse eisen. Tijdens een spiegelbijeenkomst in december bleek dat cliënten vragen hadden over de brandveiligheid; men kon zich niet voorstellen dat cliënten bij een brand in de kliniek snel in veiligheid zijn. Besloten is dat het hoofd BHV vanaf 2011 regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten zal organiseren in de kliniek. In 2010 is een afname van diefstal geconstateerd in de kliniek. Er hebben diverse acties plaatsgevonden. Zo is aan cliënten gevraagd om privé-eigendommen in de kluisjes op te bergen. Daarnaast is er frequent contact geweest met grote bedrijven op de Overtoom die ook last hebben van insluipers. Informatie werd onderling uitgewisseld zodat Reade preventief kon optreden. Helaas is wel bijna de gehele koperen bliksembeveiliging gestolen. Deze wordt vervangen door een aluminium exemplaar. Op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat is door het EHBO-team en het BHV-team regelmatig geoefend.
32
4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van cliënten 4.4.1 Kwaliteit van zorg Kwaliteitsbeleid en protocolontwikkeling Het lukt Reade steeds beter om de ‘plan – do – check – act’ cyclus te gebruiken voor het optimaliseren van individuele behandelingen, behandelprogramma’s en processen. Acties uit 2010 zijn: 1. Feedback van cliënten Feedback van cliënten wordt steeds meer toegepast. Enerzijds om de klantgerichte houding van medewerkers te verhogen, anderzijds om de kwaliteit van behandelprogramma’s, de overige dienstverlening en de leefomgeving te optimaliseren. • Er vonden vier spiegel-/focusbijeenkomsten plaats. Als daar aanleiding toe was, stelde een team een plan van aanpak op dat door het betreffende team werd uitgevoerd en geëvalueerd. Voor het eerst is een spiegelbijeenkomst met allochtone cliënten en een tolk gehouden. Dit vond plaats binnen het behandelprogramma hartrevalidatie. Ook is voor de eerste keer een spiegelbijeenkomst georganiseerd met klinische revalidanten over de bedrijfsvoering. Doel was om meer informatie te krijgen over de waardering van de dienstverlening, over de hygiëne in de kliniek en over het eten. Aan de orde kwamen de services van de receptie, de restauratieve voorzieningen en het menu, de schoonmaak, de sfeer en inrichting van het gebouw en de brandveiligheid. • Klantgericht werken staat al een aantal jaren hoog op de agenda en dit is merkbaar. Medewerkers nemen feedback van cliënten heel serieus en zij voelen zich steeds meer pleitbezorger voor cliënten, waardoor er doorlopend aandacht is voor het optimaliseren van de zorg en dienstverlening. Feedback van cliënten houdt Reade scherp en dat vindt de organisatie waardevol. 2. Veiligheid Veiligheid kreeg net als ieder jaar extra aandacht. Diverse acties zijn uitgevoerd: • De pilot met een decentraal MIP-team (Melding Incident Patiënt) in de kliniek is geëvalueerd. De ervaringen zijn zeer positief. Onder het kopje ‘Incidenten patiënten (MIP)’, wordt hier verder op ingegaan. • Ter voorkoming van kruisoverdracht van infecties zijn diverse protocollen geactualiseerd, waaronder het MRSA-protocol. Protocollen worden standaard getoetst aan de landelijke WIP-richtlijnen. Reade heeft een contract met de afdeling microbiologie van het VUmc. Zij adviseren Reade zowel preventief als in geval van infecties. Onlangs bleek dat het VUmc bij onvoorziene uitbraken, zoals bijvoorbeeld het Norovirus, niet kan garanderen over voldoende capaciteit te beschikken om actief te adviseren. In 2011 wordt hiervoor een oplossing gezocht. • Ook is gekeken naar diensten van derden in de kliniek zoals de pedicure en kapper. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid die soms direct raakt aan de zorg. Met de pedicure is een samenwerkingscontract afgesloten waarin risico’s, taken en verantwoordelijkheden benoemd zijn. Ten aanzien van kappers is besloten om niet meer met een huiskapper te werken. Cliënten willen veelal graag door hun eigen kapper geknipt worden. Voor kappers is daarom een informatiefolder ontwikkeld, waarin risico’s worden benoemd alsook hoe te handelen. Dit is van belang voor cliënten met hoofdwonden en/of hersenletsel.
33
•
Een methode voor het beoordelen van risico’s, de risicomatrix, is uitgewerkt en uitgetest in het MIP-team. De methode is een handvat om te beoordelen welke incidenten prioriteit dienen te krijgen in de afhandeling. In 2011 zal het instrument in de gehele organisatie ingevoerd worden.
3. Prestatie-indicatoren RN Reade vult elk jaar de basisset prestatie-indicatoren van Revalidatie Nederland in. Begin 2010 formuleerde de organisatie verbetermaatregelen naar aanleiding van de resultaten uit 2009. De verbeterpunten waren het optimaliseren van het contact met patiëntverenigingen, resultaatmetingen en de publicatie van wachttijden. Reade heeft in 2010 een aantal belangrijke punten verbeterd: • Alle wachttijden voor klinische en poliklinische behandeling zijn gepubliceerd op internet. • Er wordt systematisch overleg gevoerd met vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties. • Het aantal cliënten waarbij resultaatmetingen worden uitgevoerd, is fors gestegen. Zo wordt de PEDI bij 80% van de kinderen afgenomen (2009:60%). De USER bij 65% van de klinische revalidanten (2009: 24%) en de SIGAM-WAP bij 95% van de doelgroep amputatie (2009: 50%). Voor 2011 zijn er op basis van de gegevens van 2010 een aantal nieuwe verbeterpunten geformuleerd. Deze verbeterpunten hebben onder andere betrekking op het verhogen van het aantal cliënten dat tijdig kan starten voor het eerste consult en voor poliklinische behandeling, het uitvoeren van een recent verwijzersonderzoek en het behalen van een HKZ-certificaat.
Melding Incidenten Patiëntenzorg (MIP) Reade kent sinds de fusie twee hoofdlocaties en tien netwerklocaties. De twee hoofdlocaties hebben ieder een eigen MIP-commissie (voor Meldingen Incidenten Patiëntenzorg). In 2011 worden de MIP-commissies samengevoegd en de werkwijzen geharmoniseerd. Het lijnmanagement ontvangt ter bespreking alle kwartaal- en jaaroverzichten. Over (bijna) incidenten in de netwerklocaties zijn en worden in de samenwerkingsovereenkomsten afspraken opgenomen over de verantwoordelijkheidsverdeling rond afhandeling en communicatie. Contact met en meldingen bij de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) Er geldt een meldingsplicht aan de Raad van Bestuur van Reade in geval van (of vermoeden van) blijvend letsel, overlijden, seksueel misbruik en (vermoeden) van schuld of opzet. Deze incidenten worden gemeld bij de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ). In 2010 is de inspecteur uitgenodigd bij de MIP-commissie om het begrip ‘calamiteit’ en meldingsplicht toe te lichten. MIP-meldingen locatie Overtoom De meeste incidenten betreffen de kliniek en dan vooral vallen en medicatie. Dit is ook landelijk het beeld en hoort als het ware bij revalideren; revalidanten leren opnieuw lopen en zelfstandig medicatie innemen en dit verloopt letterlijk en figuurlijk met vallen en opstaan. Toch wordt bij ieder (bijna) incident kritisch gekeken of optimalisatie mogelijk is.
34
Soort incident (MIP) Overtoom
2010
2009
2008
Vallen
172
184
181
Medicijnen
256
283
282
Oorzaak revalidant
114
112
84
Oorzaak overig
142
171
198
Letsel
18
20
15
Apparatuur en hulpmiddelen
55
70
20
Overig
64
86
48
565
643
546
TOTAAL
Tabel 1: soorten en aantallen meldingen incidenten patiëntenzorg locatie Overtoom
Het hoge aantal meldingen wil niet zonder meer zeggen dat cliënten in een onveilige situatie verkeren. Vaak zijn het bijna-incidenten die preventief gemeld worden zodat tijdig maatregelen genomen kunnen worden. Het hoge aantal meldingen zegt vooral iets over de manier waarop medewerkers oog hebben voor onveilige situaties. In 2009 was het aantal meldingen extra hoog doordat een pilot startte met een decentrale MIPteam; degene met de meeste meldingen kreeg een prijs. Verbeteracties in 2010 1. N.a.v. een reeks meldingen over het zusteroproep- en telefoonsysteem is een overzicht bijgehouden van alle storingen zodat een goede inventarisatie van de problemen kon worden gemaakt. Hiermee kon de leverancier de problemen uiteindelijk oplossen. 2. Er is veel aandacht besteed aan het feit dat medewerkers altijd een arts moeten waarschuwen na valincidenten. Medewerkers zijn daar persoonlijk op aangesproken, er is aandacht voor geweest in overleggen en het formulier is aangepast, zodat bij het invullen ook nogmaals op het belang hiervan wordt gewezen. Door al deze inspanningen is dit sterk verbeterd. 3. Bij medicatie-incidenten is een opvallende daling bij ‘vergeten te geven’. Van 24 meldingen e e in het 1 kwartaal naar 9 meldingen in het 4 kwartaal. Op aandringen van de MIPcommissie zijn een aantal maatregelen getroffen, zoals scholing in medisch rekenen, het dragen van hesjes tijdens het uitzetten en delen van medicatie en het dragen van een wekkertje voor afwijkende medicatietijden. Door alle inzet wordt een positieve trend zichtbaar. 4. De pilot om per cluster een decentraal MIP-team in te stellen is geëvalueerd. De resultaten zijn heel positief: de kwaliteit van melden is verbeterd, het bewustzijn over de risico’s is gestegen en het aantal verbeteracties naar aanleiding van meldingen is aanzienlijk gestegen. De werkwijze met een decentraal MIP-team wordt in 2011 uitgerold naar de overige clusters. 5. Er waren binnen één kwartaal drie incidenten waarbij klinische revalidanten in een rolstoel brandwonden opliepen. De oorzaak bleek het omvallen van bekers met hete koffie. Nieuw was dat men in de huiskamers zelf koffie kon pakken bij een automaat. De hete koffie plaatste men op het blad van de rolstoel. Bij omstoten of vallen kwam de hete koffie direct op het lichaam van de revalidant. Nu kan men direct bij aanvraag van een rolstoel een bekerhouder laten plaatsen.
35
MIP-meldingen locatie Dr. Jan van Breemenstraat Op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat analyseert de MIP-commissie alle meldingen en geeft zo nodig advies. Cliënten worden na een incident gevolgd op schadelijke gevolgen. Aandachtspunten voor 2011 zijn valincidenten bij de paramedici, zorgvuldigheid bij het invoeren en verwerken van data in het Klinisch Chemisch Laboratorium en het verbeteren van de meldingscultuur. Soort incident (MIP) Dr. Jan van Breemenstraat Medisch
2010
2009
2008
8
10
13
12
1
2
1
1
1
15
11
9
TOTAAL 36 23 Tabel 2: soorten en aantallen meldingen incidenten patiëntenzorg JBI
25
Klinisch chemisch laboratorium Reumatologie Revalidatie Paramedisch
Incidentonderzoek door de IGZ In 2010 zijn er drie situaties geweest waarnaar de IGZ onderzoek heeft verricht: 1. Seksuele intimidatie tussen cliënten; 2. Reanimatie met vervolgens overplaatsing naar een ziekenhuis; 3. Een revalidant in rolstoel die onbedoeld vanaf de ingang de straat op reed en is aangereden.
Infectiepreventie In 2010 is het nog niet gelukt om een gezamenlijke Infectiepreventiecommissie te formeren met vertegenwoordigers uit beide hoofdlocaties, de Overtoom en de Dr. J. v. Breemenstraat. Er zijn derhalve alleen vergaderingen geweest van de Infectiepreventiecommissie van de locatie Overtoom; zij vergaderde vijf maal. De taak van de commissie is de Raad van Bestuur te adviseren ten aanzien van de preventie van (ziekenhuis)infecties, om nieuwe landelijke WIP-richtlijnen te implementeren en om bestaande protocollen te toetsen op actualiteit. Protocollen die zijn ontwikkeld, aangepast en gepubliceerd zijn in 2010: • Richtlijn kapper • Meldingsplicht infectieziekten • Legionella beheersplan • Legionella preventie in leidingwaterinstallaties • Hepatitis B-vaccinatie; medewerkers logistiek zijn toegevoegd als risicogroep • Isolatieadviezen MRSA, MRSA verdacht
Het oordeel van revalidanten (kinderen en volwassenen) Eind 2009 is vanuit Revalidatie Nederland (RN), een onderzoek onder de 23 revalidatiecentra uitgevoerd. Men gebruikte de CQ-index (Consumer Quality Index). De CQ-index brengt de kwaliteit van zorg in kaart vanuit patiëntenperspectief. De vragenlijsten geven inzicht in a. wat cliënten belangrijk vinden en b. wat hun ervaringen zijn met de zorg. In 2010 zijn de resultaten bekend geworden. Reade krijgt een hoog waarderingscijfer zowel van de ouders van kinderen als van de volwassenen; het gemiddelde waarderingscijfer is een 8.2 van de volwassen revalidanten en een 8
36
van de (ouders van) kinderen. Positieve uitblinkers zijn de deskundigheid van en waardering voor de revalidatieartsen. Aandachtspunten zijn de dienstverlening in de kliniek, de informatievoorziening en het maken en veranderen van afspraken. Elders in het jaardocument zijn de acties te lezen die ondernomen zijn om hier verbetering in aan te brengen.
4.4.2 Inhoudelijke ontwikkelingen in de zorg en resultaten Ook in 2010 is weer veel aandacht besteed aan thema’s die de inhoudelijke kwaliteit van de reumatologie en revalidatiegeneeskunde verbeteren. Een aantal van deze thema’s passeert hier kort de revue. Uiteraard gaat het in veel gevallen niet om ‘afgeronde’ processen. Er vindt continu verbetering plaats. Aan bod komen inhoudelijke ontwikkelingen bij: a. Reade algemeen b. de Divisie Revalidatie Volwassenen c. de Divisie Revalidatie Kinderen en Jongeren d. de Divisie Reumatologie e. de Divisie Onderzoek en Opleiding/Onderwijs
4.4.2
a. Reade algemeen
De behandelcommunicatie en bespreeksystematiek De behandelcommunicatie (BC) op de locatie Overtoom en de bespreeksystematiek op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat zijn methoden die gehanteerd worden om zowel binnen een team als met de revalidant behandeldoelen vast te stellen en te evalueren. In 2010 is een adviseur Behandelcommunicatie geïnstalleerd (de zogenaamde BC-adviseur) en is een begin gemaakt met de voorbereidingen voor de harmonisatie van de BC op de locatie Overtoom en de bespreeksystematiek op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat. De volgende acties hebben plaatsgevonden: • Acht behandelteams zijn geëvalueerd op vraaggericht werken met de revalidant en zijn systeem, op meetbaar werken (SMART doelen), op interdisciplinair en integraal werken volgens de richtlijnen van de behandelcommunicatie op de locatie Overtoom. • Deze acht klinische en poliklinische teams kregen een training op maat. • Er is een videocamera geïntroduceerd bij de behandelteams. Daarmee worden opnames gemaakt tijdens voorbesprekingen om feedback te kunnen krijgen op de wijze waarop de behandelcommunicatie wordt uitgevoerd. • De discipline Maatschappelijk werk heeft een training op maat gekregen gericht op SMART doelen stellen voor de psychosociale sector. • De discipline Verpleging heeft vier extra specials gehad over het werken met een verpleegplan en het BC-formulier. • De afdelingen revalidatie van het VUmc en de Mytyl-Tyltylschool hebben een basistraining gehad. • De trainers op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat hebben een introductie gehad over de BC van de locatie Overtoom. • Nieuwe medewerkers zijn getraind in de behandelcommunicatie of bespreeksystematiek.
37
•
•
•
Er zijn veertien BC-coaches opgeleid om in hun eigen behandelteam aan de slag te gaan tijdens de voorbesprekingen. Doel is het bewaken van de BC-richtlijnen op de locatie Overtoom en ondersteuning van de voorzitter. Er is op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat een enquête gehouden onder cliënten om te toetsen of zij vinden dat hun doelen zijn behaald. Resultaten en vervolgacties worden in 2011 geïmplementeerd. Er is een Overzicht & Naslagwerk gemaakt van de metingen en observaties bij de behandelteams in het werken met de BC locatie Overtoom in het jaar 2008 t/m 2010.
Behandelprogramma’s In 2010 is een nieuw format Behandelprogramma’s ontwikkeld, dat in 2011 wordt geïntroduceerd op alle Reade-locaties. Dit format zorgt ervoor dat alle behandelprogramma’s straks evidence based en HKZ-proof zijn. Het actueel houden en aanpassen van behandelprogramma’s is een continu proces.
Zorglogistiek In 2010 is de notitie ‘Zorglogistiek revalidatie Reade’ vastgesteld. Dit houdt o.a. in dat alle activiteiten op zorglogistiek vlak voor Reade door de stuurgroep zorglogistiek gecoördineerd en afgestemd worden. Zorglogistiek beoogt een juiste balans tussen een goede service aan cliënten en een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering. Het jaar 2010 is vooral gebruikt om voorwaarden te creëren om - met gebruik van moderne zorglogistieke principes - daadwerkelijk knelpunten op te lossen in de zorg. Cliënten van Reade gaan de toepassingen vooral in 2011 en 2012 merken, onder andere door kortere wachttijden, betere informatievoorziening en betrouwbare afspraken. De activiteiten in 2010 waren vooral gericht op: • Zorglogistiek beter op de kaart zetten binnen Reade. Doelstellingen zijn inmiddels opgenomen in het kaderplan en doorvertaald naar de jaarplannen en de behandelprogramma’s. • Continuering van zorglogistieke verbeteringen in het pijnteam locatie Dr. Jan van Breemenstraat. Hierdoor zijn onder andere de wachttijden voor cliënten beduidend afgenomen en zijn veel minder afspraken afgezegd. • Vergroten van kennis en inzicht over moderne zorglogistieke principes in de revalidatie. In 2010 zijn voorbereidingen getroffen voor een masterclass zorglogistiek in 2011. • Transparantie vergroten door stuurinformatie. De werkgroep heeft een basisset stuurinformatie ontwikkeld voor leidinggevenden. • Informatie over relevante kwantitatieve gegevens van in-, door en uitstroom. Op basis hiervan vinden capaciteitsbepalingen binnen behandelteams plaats. Sturing op langere termijn wordt mogelijk, waardoor het logistieke proces voor de cliënt verbetert. • Verbeteren van informatie aan cliënten. Cliënten krijgen na aanmelding een brief met de vermoedelijke wachttijd. Zij worden vervolgens gebeld als de behandeling kan starten. Gegevens over de wachttijd tussen het eerste consult en de start van de behandeling staan op de website van Reade en worden actueel gehouden. Bovendien krijgen poliklinische cliënten op de locatie Overtoom, na bezoek aan de arts (indien van toepassing), altijd een vervolgafspraak voordat ze weggaan. Deze wordt direct in overleg met de cliënt gepland aan de revalidantenbalie. • Inzicht krijgen in zorglogistieke knelpunten binnen Reade.
38
4.4.2 b. Divisie Revalidatie Volwassenen Maatschappelijke participatie Voor Reade is bijdragen aan de kwaliteit van leven van de cliënt essentieel. Maatschappelijke participatie is daarmee een belangrijk doel van de revalidatie. Als een revalidant kan deelnemen aan de maatschappij op een manier die voor hem of haar zinvol is, dan draagt dit sterk bij aan de ervaren kwaliteit van leven. Begeleiding van revalidanten naar maatschappelijke participatie is daarom een integraal onderdeel van de revalidatiebehandeling. Het aanbod in maatschappelijk participatie richt zich op werk, sport en alle andere vormen van (vrije)tijdsbesteding. Arbeid Binnen Reade richten de Arbeidsrevalidatie (AR) en het Centrum voor Arbeid en Gezondheid Amsterdam Reade (CAGA) zich op arbeidsrevalidatie. De AR houdt zich vooral bezig met diagnostiek en voorbereiding op arbeid van revalidanten tijdens hun behandeling. CAGA is vooral een kenniscentrum dat zich richt op vragen van huisartsen, specialisten en bedrijfsartsen betreffende diagnostiek en interventies voor hun cliënten op het gebied van arbeidsbelastbaarheid en begeleiding naar werk. De begeleiding naar werk wordt aangeboden aan alle clusters en teams, ook in de netwerkziekenhuizen. CAGA heeft in 2010 een duidelijke koersverandering doorgemaakt. Verwijzingen uit de eigen organisatie en het zorgnetwerk zijn verrijkt met een toename van de verwijzingen van externe verwijzers, de bedrijfsartsen in het bijzonder. De zorgverzekeraars UVIT en CZ (fusieorganisaties) vergoeden de arbeidsrevalidatie volledig. Naast de toename van een commerciële geldstroom, is dit een expliciete erkenning van het belang van arbeidsrevalidatie. Tot slot heeft CAGA in 2010 het congres Kanker & Arbeid 2 georganiseerd (zie verder bij ‘Congressen en symposia’). Sport Zowel op de locatie Overtoom als op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat zijn deskundigen van Reade werkzaam op het gebied van sport. Zij maken gebruik van sportzalen, fitnessruimtes, warmwater zwembaden en specifieke voorzieningen zoals een beweegbare vloer en tilliften. Voor Sportcentrum Reade op locatie Dr. Jan van Breemenstraat stond het jaar 2010 in het teken van groei. Er sporten nu ruim 750 klanten bij het sportcentrum. In 2009 waren dit er 700. Steeds meer cliënten van de locatie Overtoom weten het sportcentrum te vinden en starten met een sportprogramma in het aangepaste therapiebad, de sportzaal of de fitnessruimte. Daarnaast komen steeds meer klanten van buiten Reade af op de medische sportbegeleiding. De waardering van de klanten is hoog (gemiddeld een 7.9). Dit kwam ook tot uiting bij het winnen van de Amsterdamse pluim op 14 oktober 2010, een stimuleringsprijs voor sportorganisaties die zich onderscheiden op het gebied van sporten voor mensen met een handicap of chronische ziekte. Sportcentrum Reade is in november gestart met het programma Special Heroes. Bij ruim 15 instellingen voor speciaal onderwijs in Amsterdam en de provincie Noord-Holland worden sportstimuleringsprogramma’s aangeboden. Doel is om zoveel mogelijk kinderen een vaste sportplek te bieden in hun eigen omgeving.
Werkweek NAH Het cluster Dwarslaesie Amputatie NMA (DAN) organiseert al jaren één maal per jaar een werkweek voor cliënten. Cluster Niet-aangeboren Hersenletsel (NAH) deed dat dit jaar voor de eerste keer. De werkweek werd positief beoordeeld door cliënten en medewerkers. Twaalf klinische en poliklinische revalidanten en twaalf behandelaars en verpleegkundigen/verzorgenden gingen
39
vier dagen naar de Biestheuvel in Hoogeloon, locatie Schaapskooi. De werkweek werd goed voorbereid tijdens diverse groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken. Elke revalidant kreeg een mentor. In de voorbereiding werden vooral persoonlijke doelen en wensen, de activiteiten en alle organisatorische en logistieke zaken besproken. Een aantal revalidanten hebben de activiteiten uitgezocht op beschikbaarheid, rolstoeltoegankelijkheid en kosten. Ondernomen activiteiten zijn onder andere museumbezoek, zwemmen, fietsen en scootmobiel rijden. Na afloop gaf bijna iedereen aan dat de grote meerwaarde van een werkweek is dat er veel meer mogelijk is dan je denkt, vooral in niet aangepaste omgevingen. Zo waren mensen verrast dat ze bijvoorbeeld een roltrap konden nemen, konden slapen in een bed zonder bedhekken of zitten op een onaangepast toilet bij een benzinepomp. Daarmee is een daadwerkelijke bijdrage geleverd aan hulpvragen op het gebied van participatie.
Inzet van ervaringsdeskundigen in de revalidatiebehandeling In 2009 is met zorgvernieuwingsgelden de inzet van betaalde ervaringsdeskundigen in het primaire proces voorbereid. In 2010 zijn twee ervaringsdeskundigen daadwerkelijk in dienst gekomen bij het cluster Dwarslaesie, Amputatie en NMA voor totaal twaalf uur per week. Ze vallen onder verantwoordelijkheid van het clusterhoofd behandeling en worden begeleid door een vaste medewerker uit een behandelteam. De ervaringsdeskundigen zijn aanvullend aan de therapie en hebben als doel revalidanten te coachen in hun revalidatieproces. Ze hebben 1x per week een inloopspreekuur. Daarnaast voeren ze individuele gesprekken op verwijzing van de therapeut en/of verzoek van de revalidant. Ze werken mee in voorlichtingsbijeenkomsten en ze zijn aanvullend aan de therapeuten tijdens diverse groepsbehandelingen, zoals rolstoeltrainingen. De ervaringsdeskundigen in loondienst hebben een database van vrijwillige ervaringsdeskundigen opgezet, omdat ze niet alle informatie en antwoorden zelf kunnen geven. Samen met een aantal van deze vrijwilligers gaan de ervaringsdeskundigen in 2011 een training volgen om zich verder te professionaliseren en gecertificeerd te worden.
Samenwerking met OsiraGroep en Cordaan In 2010 is de samenwerking tussen de OsiraGroep en Cordaan uitgebreid. Met Cordaan is bekeken hoe de doorstroom van cliënten bevorderd kan worden en hoe de zorg - op het niveau van de individuele instellingen - zo goed mogelijk op elkaar afgestemd kan worden. Artsen en managers van beide zorgaanbieders spraken over het verloop van de overplaatsing en de kwaliteit van zorg. Daar waar verbeterpunten waren, werden deze uitgevoerd. Met het Leo Polakhuis (OsiraGroep) zijn in 2010 voorbereidingen getroffen om cliënten met een dwarslaesie, die wachten op revalidatie in verband met decubitus, zo goed mogelijk te verzorgen in het Leo Polakhuis. Een samenwerkingsovereenkomst is in voorbereiding, evenals de scholing van een team in het Leo Polakhuis op het gebied van dwarslaesie en wondzorg. Het project wordt gefinancierd door AGIS. In 2010 is met de Osira-groep gekeken hoe de doorstroming en overplaatsing van cliënten in de keten verbeterd kan worden. Dit betreft als eerste de zogenaamde ‘warme overdracht’. Warme overdracht wil zeggen dat Reade, voorafgaand aan de overplaatsing, medewerkers van het betreffende verpleeg- en verzorgingshuis persoonlijk in de kliniek uitnodigt voor een overdracht. Tegelijkertijd kan dan aanvullende scholing en kennisoverdracht plaatsvinden. In 2011 zal de implementatie plaatsvinden.
40
Ketenoverleg In 2010 ondernam Reade actie om de uitstroom van cliënten met 24-uurszorg te verbeteren. Het clusterhoofd verpleging van cluster NAH participeerde in twee ketenoverleggen, namelijk in de keten Oost (met OLVG, Verpleeghuis Sint Jacob en Osira groep) en de keten Noord (met BovenIJ en Evian/Eduard Douwes Dekkerhuis). Daarnaast zijn separate gesprekken gevoerd met de OsiraGroep en Cordaan over uitstroomproblemen. Resultaat van deze gesprekken is dat alle partners beter zicht hebben op de problemen rond de uitstroom, dat Reade meer zicht heeft op beschikbare plaatsen in woonvormen en dat de invloed van Reade op de uitstroom enigszins is toegenomen. Structurele oplossingen voor het realiseren van een goede uitstroom zijn nog niet gevonden.
Proeftuinen De somatische revalidatie in verpleeghuizen wordt overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. In het kader van deze overgang zijn achttien verpleeghuizen geselecteerd om als proeftuin te dienen. Reade heeft zich in 2010 samen met de revalidatieafdeling van het AMC aangesloten bij een proeftuin van Cordaan gericht op CVA-revalidatie.
Samenwerkingsovereenkomst Visio In 2010 is cluster NAH van Reade een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen. In deze overeenkomst is vastgelegd dat: - Reade indien nodig cliënten verwijst voor onderzoek en informatie over visuele perceptie. - Deskundigheid van Visio geboden kan worden in de vorm van scholing, bijwonen van behandelteambesprekingen en advisering bij bouwprojecten.
ReumaNetAmsterdam Het cluster Reumarevalidatie heeft in 2010 een leidende rol op zich genomen in het ontwikkelen van het ReumaNetwerkAmsterdam - een multidisciplinair netwerk van zorgverleners met specifieke expertise op het gebied van reumatische aandoeningen en reumapatiënten in de regio GrootAmsterdam. Doel van het netwerk is dat de reumapatiënt met zijn zorgvraag op het juiste moment en op de juiste plaats zorg kan krijgen. Het netwerk komt drie keer per jaar bij elkaar en is in 2010 gestart met het uitzoeken van de zorgen informatiebehoefte van de reumapatiënt en zorgverleners in de regio Groot-Amsterdam. Concept werkafspraken zijn gemaakt tussen de eerste en tweedelijn reumazorgverleners, vooral rond de vraag waar welke patiënt het beste behandeld kan worden. Het netwerk is bezig met het ontwikkelen van een website en scholing.
Reumahandboek Het handenteam op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat heeft grote expertise met betrekking tot de behandeling van handproblematiek veroorzaakt door artritis en artrose, zowel conservatief als operatief, inclusief de postoperatieve nabehandeling. Het handenteam is dan ook actief betrokken bij de opleiding Handtherapie van ProEducation in Amsterdam, waarin ze de module “de reumatische hand” verzorgt. Er bleek geen goed naslagwerk te bestaan dat specifiek en praktisch op deze patiëntgroep is gericht. Het handenteam heeft vervolgens het ‘Reumahandboek’ geschreven, waarmee deze leemte is opgevuld. De schrijvers (Marit van Gulijk, Tamara Mesman
41
en Yvonne Veldhuis) hebben in 2011 voor dit werk de ‘Peter Koppe Kwaliteitsprijs’ ontvangen. De PKK-prijs wordt jaarlijks door Reade toegekend aan een medewerker of een groep medewerkers van Reade, die een opvallende bijdrage hebben geleverd aan het verbeteren van de kwaliteit van de patiëntenzorg.
Congressen en symposia Kanker en arbeid Elk jaar organiseert CAGA een congres met als voornaamste doelgroepen verzekerings- en bedrijfsartsen. In oktober 2010 organiseerde CAGA ‘Kanker & Arbeid 2’, een vervolg op het congres van 2008. Het onderwerp ‘werk na kanker’ is vanuit verschillende invalshoeken belicht, met onder andere ervaringsdeskundige en documentairemaakster Maaike Broos, prof. dr. G. Bleijenberg, prof. dr. I. Verdonck en dr. W. van Rhenen. Dit congres werd druk bezocht en werd door de bezoekers met een 8,2 beoordeeld. Er waren 123 deelnemers aanwezig, voornamelijk bedrijfs- en verzekeringsartsen. Co-creatie Thema van het jaarlijkse Reade symposium was co-creatie binnen de revalidatie. Co-creatie is een proces waarbij een organisatie het vergroten van klantwaarde nastreeft door een actieve samenwerking aan te gaan met de (primaire) doelgroep. Binnen de commercie zijn veel voorbeelden van co-creatie. Maar geldt dit ook voor de zorg? En nog specifieker, geldt dit ook voor de revalidatie? De sprekers gingen in op de onvermijdelijkheid en uitdaging van co-creatie. Er is onder andere gesproken over klantwaarde en klantwaardesturing, de rol van dienend leiderschap en het inzetten van cliënten bij de zorgverbetering en bij productieprocessen. De 124 deelnemers beoordeelden het symposium gemiddeld met een 7,9. Zij vonden vooral dat ze vernieuwende inzichten hadden gekregen, vertaalbaar naar de praktijk van de revalidant.
4.4.2 c. Revalidatie Kinderen & Jongeren Zorgvernieuwingsproject voor kinderen/ jongeren met JIA (juveniele idiopathische artritis) Het kinder- en jongerenteam van de locatie Dr. Jan van Breemenstraat streeft naar optimale revalidatiezorg aan kinderen en jongeren met juveniele idiopathische artritis (JIA), oftewel jeugdreuma. Om goede zorg te kunnen leveren is het belangrijk inzicht te hebben in de karakteristieken van ieder individueel kind en individuele jongere en in de vooruitgang van deze doelgroep gedurende het revalidatietraject. Dit inzicht wordt verkregen door objectief te meten en regelmatig behandelgrootheden zoals zelfredzaamheid en kwaliteit van leven te evalueren. Daarom is in 2010 een zorgvernieuwingstraject gestart, gericht op het inzichtelijk maken van de uitkomsten van revalidatie op het gebied van zelfredzaamheid, gespecificeerd in zelfverzorging, ambulantie en sociaal functioneren. Het project bestaat uit een literatuurstudie naar geschikte meetinstrumenten en het in kaart brengen van de klinimetrische eigenschappen van bovenstaande aandachtsgebieden. Op basis daarvan is een coreset van verschillende meetinstrumenten samengesteld, gekoppeld aan leeftijd. De standaardset van meetinstrumenten wordt bij de start van de behandeling afgenomen. De resultaten zijn richtinggevend voor het opstellen van behandeldoelen en behandelplan. De meetresultaten worden verzameld in een database. Het streven is om de set van meetinstrumenten herhaaldelijk af te nemen om veranderingen in zelfredzaamheid en kwaliteit van leven te monitoren en te evalueren. Hierdoor is het mogelijk de zorg zo optimaal mogelijk te laten aansluiten bij de vragen en ontwikkeling van kinderen en
42
jongeren met reuma. De eerste meting start in 2011. De tweede vindt na een half jaar plaats. De frequentie van de volgende metingen hangt af van de resultaten van de tweede meting, maar is minimaal één maal per jaar.
Zorgvernieuwing behandelprogramma CIMT voor kinderen In 2010 is het behandelprogramma CIMT voor kinderen ontwikkeld. Het behandelprogramma bestaat uit een periode van zeer intensieve oefening van de aangedane arm door de best te gebruiken arm tijdelijk niet te gebruiken. In 2010 draaiden twee pilotgroepen, waarbij de kinderen gedurende 8 weken 3 dagdelen per week onder deskundige begeleiding van ergotherapeuten, fysiotherapeuten en groepsleiding oefenden. De resultaten van twee pilotgroepen voldeden aan de resultaatsindicatoren van de zorgvernieuwing. Op 1 ouderpaar na geven de ouders van de betrokken kinderen aan de hand van het COPM-tevredenheidsonderzoek gemiddeld een 7 of hoger. Bij nameting van de gasdoelen is de meerderheid met minimaal 1 punt verbeterd. Implementatie van een structureel aanbod van het behandelprogramma, vindt plaats in 2011 binnen het kinderteam op de locatie Overtoom.
Transitiezorg De revalidatiebehandeling van jongeren in de leeftijd van 15 tot 25 jaar vereist een specifieke benadering, omdat de jongere in deze leeftijdsfase een transitie c.q. overgang maakt naar de volwassenheid en daarmee ook een transitie naar de zorg voor volwassenen. Net als gezonde leeftijdsgenoten moeten zij zo zelfstandig mogelijk zijn om te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Reade wil de jongeren met een lichamelijke handicap of chronische ziekte ondersteunen bij het verwerven van zelfmanagement en zelfredzaamheid in hun transitie naar volwassenheid. Daarbij worden zowel inhoudelijke als organisatorische verbeteringen nagestreefd. In 2010 is Reade met een team van de Mytyl-Tyltylschool gestart met deelname aan het landelijke actieprogramma ‘Op Eigen Benen Vooruit!’ Organisatiebreed is een visie op transitie opgesteld en specifiek voor de jongeren op de Tyltylschool zijn, in nauwe samenwerking met de school, het Individueel Transitie Profiel en Individuele transitiemodules ontwikkeld. Het profiel en de modules zorgen ervoor dat er structureel aandacht is voor de transitie van de jongeren op de Tyltylschool. Het transitieprofiel is ingepast in de bestaande bespreeksystematiek van de school en wordt jaarlijks besproken met ouders en leerlingen. Er zijn in 2010 individuele modules ontwikkeld op het gebied van: - Vrijetijdsbesteding - Vervolgvoorziening - Hulpmiddelen en voorzieningen - Financiën De visie op transitie is voor Reade het uitgangspunt om met samenwerkingspartners in de regio Amsterdam in 2011 een passend aanbod te realiseren voor jongeren tussen 15 en 25 jaar in de gehele regio.
Behandelprotocol chronische aspecifieke pijn bij kinderen en jongeren In de regio Groot-Amsterdam is het revalidatieaanbod voor kinderen en jongeren met chronische aspecifieke pijnklachten van het houdings- en bewegingsapparaat beperkt. Het betreft aspecifieke klachten; een duidelijke verklaring ontbreekt of de ernst van de klachten en beperkingen is niet passend bij de ziekte of aandoening.
43
Het kinderteam van de locatie Dr. Jan van Breemenstraat is daarom in 2009 gestart met het opstellen van een behandelprotocol. In 2010 is dit protocol verder uitgewerkt. Begin 2011 start het uitvoeren van een pilot bij tien kinderen en jongeren in de leeftijd van 6 tot 19 jaar. Zij hebben langer dan drie maanden pijnklachten hebben (gerelateerd aan het houdings- en bewegingsapparaat), waardoor de maatschappelijke participatie van het kind of de jongere (in ernstige mate) negatief wordt beïnvloed. Uitgangspunt is de erkenning dat verschillende factoren van invloed zijn op de beleving en instandhouding van de klachten. Het kinderteam werkt met het zogenaamde bio-psychosociaal model, waarbij zowel fysieke en mentale factoren als omgevingsfactoren in kaart worden gebracht. Het behandelprotocol is gericht op het ordenen, structureren en transparant maken van het behandelaanbod zodat het aanbod beter kan worden gecommuniceerd en aangestuurd. Doel van de behandeling is het verbeteren van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van het kind of de jongere door het zelfstandig leren omgaan met pijn en de gevolgen voor het dagelijks functioneren.
4.4.2 c. Divisie Reumatologie EULAR In 2010 kreeg de Divisie Reumatologie van Reade samen met de afdeling reumatologie van het VUmc het predicaat “EULAR center of excellence in rheumatology”. De European League against Rheumatism (EULAR) kende dit toe. De criteria voor dit predicaat zijn: een voldoende grote wetenschappelijke staf en het behalen van een bepaald aantal punten. Deze punten bestaan uit de opgetelde “impact factors” van de wetenschappelijke publicaties van leden van deze staf over de afgelopen 5 jaar in toonaangevende reumatologische tijdschriften. Omdat een groot deel van de reumatologische publicaties van zowel Reade- als VUmc-auteurs kwam, en de reumatologen toch al druk in gesprek zijn over nauwere samenwerking in de toekomst, werd besloten de aanvraag samen te doen. Met het EULAR predicaat staat Reade de komende vijf jaar samen met het VUmc op de internationale wetenschappelijke kaart.
Polikliniek Reumatologie In 2010 volgden alle reumatologen wekelijks nascholing om up-to-date te blijven ten aanzien van alle nieuwe ontwikkelingen binnen de reumatologie. In 2010 zijn in het hoofdgebouw de reumaconsulentenspreekuren en de DAS-spreekuren (Disease Activity Score) gestart met eigen reumaverpleegkundigen. Binnen het DAS-spreekuur wordt de DAS-ziekteactiviteitsscore gemeten, zodat voldaan wordt aan de CBO-richtlijn voor DAS-gestuurd behandelen. De reumaconsulent biedt een noodzakelijke aanvulling op de zorg die door de reumatoloog geleverd wordt. Patiënten kunnen bij de reumaconsulent terecht voor: - informatie, voorlichting en advies over het ziektebeeld, de medicatie en de behandeling - begeleiding en ondersteuning bij het dagelijks omgaan met de ziekte en de gevolgen van de ziekte zowel thuis als op het werk - voorlichting over patiëntenverenigingen, wetgeving en voorzieningen - voorlichting over verwijzing naar onder andere ergotherapie, fysiotherapie, podotherapie, maatschappelijk werk, psychologie en thuiszorg en alle overige vragen waar de patiënt door zijn/haar reumatische aandoening tegen aan loopt. De reumaverpleegkundigezorg is onderdeel van het kwaliteitssysteem en wordt als zodanig mede beoordeeld bij kwaliteitsvisitaties, opleidingsvisitaties en het keurmerk van de Reumapatiëntenbond.
44
Daarnaast is sinds september 2010 de Jeugdreumaconsulent actief. Deze consulent begeleidt kinderen en jongeren met JIA en andere reumatische aandoeningen. Ook heeft zij een rol in de begeleiding van deze patiëntengroep bij wetenschappelijk onderzoek. IN 2010 zijn verregaande onderhandelingen met het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) gevoerd om te komen tot een nieuwe netwerklocatie Reumatologie. Deze onderhandelingen zullen in 2011 leiden tot een budgetoverdracht van SLAZ naar Reade, waarmee ook de reumatologische zorg in het SLAZ voortaan vanuit Reade zal plaatsvinden. De samenwerking met de Reumatologie VUmc is verder geïntensiveerd. Dit krijgt al gestalte in het samen opzetten van zorgpaden.
Radiologie In 2010 is het nieuwe Radiologie Informatie Systeem (RIS) Zillion verder uitgerold. Hoewel de implementatie hiervan niet vlekkeloos verloopt, zijn het afgelopen jaar grote stappen voorwaarts gezet. Voor de patiënten betekent dit dat Reade hen sneller van dienst kan zijn, doordat veel informatie in het systeem kan worden verwerkt, wat gunstig is tijdens het onderzoek. In 2010 startte ook een proef met een echo-assistent die de radioloog ondersteunt tijdens het onderzoek. Hierdoor verloopt het onderzoek voor de patiënt sneller, waardoor meer patiënten geholpen kunnen worden en de wachttijden verkort zijn.
Klinisch Chemisch Laboratorium Het Klinisch Chemisch Laboratorium (KCL) is in september 2010 geauditeerd voor de accreditatie volgens de CCKL en is gecertificeerd. Middels deze certificering wordt de kwaliteit van het laboratorium onafhankelijk gemeten. In november 2010 startte een nieuwe klinisch chemicus als hoofd van de afdeling, die mede in dienst is van het VUmc. De samenwerking met VUmc is hierdoor verstevigd.
Apotheek De apotheek staat in algemene zin aan het einde van de behandelketen, maar streeft ernaar om een belangrijkere rol te spelen in de behandelketen van de patiënt. Met de start van het farmaceutisch consult en het introduceren van Reade@Home is een begin gemaakt met de verankering van de apotheek in de zorg voor patiënten van Reade. In december 2010 startte de apotheek met Reade@Home, dat artsen de mogelijkheid geeft om middels een webportal biologicals, die subcutaan toegediend worden, voor te schrijven. Deze worden door de apotheek van Reade verstrekt of aan huis afgeleverd bij de patiënt. Het hele proces van voorschrijven tot administratie van de recepten is gedigitaliseerd. Middels een focusbijeenkomst zijn patiënten betrokken geweest bij de vormgeving van dit concept. Verder zijn alle aanpassingen in het Apotheek Informatie Systeem (AIS) in 2010 gerealiseerd om in 2011 te kunnen aansluiten op het Landelijk Schakel Punt (LSP).
Dagbehandeling Op dit moment kan men op de dagbehandeling terecht voor behandeling met alle geregistreerde intraveneuze biologicals voor de behandeling van reumatische ontstekingsziekten, te weten Infliximab, Tocilizumab, Rituximab en Abatacept. Tevens worden patiënten behandeld met intraveneuze bisfosfonaten, op dit moment door APD-infusen (vier maal per jaar). Vanaf 2011
45
beschikt de dagbehandeling over Zolendronaat, een bisfosfonaat dat slechts één maal per jaar toegediend hoeft te worden. Patiënten kunnen dan overstappen op dit nieuwe middel. In 2010 is door de dagbehandeling ook geparticipeerd in een studie met een intraveneuze biological voor pijnbestrijding; Tanezumab.
4.4.2 d. Divisie Onderzoek & Opleidingen/Onderwijs Een goed opleidings- en onderzoeksklimaat werkt stimulerend en kwaliteitsverhogend en is zichtbaar in de uitstraling naar buiten. Het is duidelijk dat zorg en onderzoek gekoppeld moeten zijn. Wetenschappelijk onderzoek is wezenlijk omdat het niet alleen gaat om de zorg van vandaag maar ook die van de toekomst. Het versterken van de as ‘zorg – onderwijs – onderzoek’ is daarom een belangrijk beleidsdoel voor Reade. Wetenschappelijk onderzoek is patiëntgebonden onderzoek en richt zich vooral op (vroeg)diagnostiek, de behandeling van patiëntencategorieën en evaluaties van het effect van (nieuwe) interventies en behandelmethoden. Het streven is om al het wetenschappelijk onderzoek in promotietrajecten onder te brengen en derhalve promovendi het onderzoek te laten verrichten. Daarnaast wil Reade zoveel mogelijk medewerkers in wetenschappelijke onderzoeksprojecten laten participeren. Op deze manier levert Reade ook een bijdrage aan de opleiding en nascholing van ketenpartners zoals paramedici, huisartsen, specialisten en wijkverpleegkundigen. Het Klinisch Chemisch Laboratorium op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat verricht veel werkzaamheden voor wetenschappelijk onderzoek van Reade: bloedafname, verdelen, invriezen en bewaren in een biobank van patiëntenmateriaal. Er worden regelmatig bepalingen verricht voor wetenschappelijk onderzoek. Onderzoek verloopt langs twee programmalijnen, te weten: I. de Reumatologie II. de Revalidatie Over de volgende onderwerpen vinden lopende onderzoeken plaats binnen Reade. In bijlage 1 staat een uitgebreide beschrijving per onderzoek. I. Programmalijn Reumatologie - Early Arthritis Clinic: vroege en preklinische artritis - Reumatoïde artritis (RA), ontwikkeling van nieuwe therapieën - Comorbiditeit bij reumatoïde artritis - Hart- en vaatziekten - Biologicals bij reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica en artritis psoriatica - Spondylarthropathie - Klinimetrische studie bij patiënten met de ziekte van Bechterew - Artrose - CHECK onderzoek - Strontiumranelaat trial II. Programmalijn Revalidatie - Artrose polikliniek en AM-OA Cohort - CHECK Cohort - Artrose en instabiliteit van de knie - Artrose en comorbiditeit
46
-
De kwaliteit van de Engelse vertaling van de Vragenlijst Loopvaardigheid Het effect en de veiligheid van strontiumranelaat in de behandeling van knieartrose Effect en veiligheid van Tanezumab RA+ onderzoek Voetproblemen bij patiënten met reumatoïde artritis Orthopedische schoenen bij RA Voetproblemen bij kinderen met juveniele idiopathische artritis Klinimetrische eigenschappen van de WOMAC bij RA patiënten Responsiviteit van de HAQ, RAND36 en WOMAC bij RA patiënten Handproblemen bij patiënten met reumatoïde artritis Handproblemen bij kinderen met juveniele idiopathische artritis (JIA) Gestructureerde effectmeting van operatieve behandeling handproblematiek bij artritis en handartrose Ontwikkeling van de E-cone ter beoordeling van de handgreep bij artritis en artrose Schrijfproblematiek bij JIA Klinimetrische studie bij patiënten met de ziekte van Bechterew Multidisciplinaire revalidatie bij chronische aspecifieke pijn Het meten van overbelasting bij patiënten met fibromyalgie Uitval uit revalidatiebehandeling door allochtone patiënten Dwarslaesie en neuropatische pijn Tele-revalidatie Ondersteuning bij het aangedane lopen; de C-Mill Effect van psychomotore therapie tijdens pijnrevalidatie Robotondersteunende looptraining; de Locomat en het REWARD-onderzoek Ondersteuning (top)sporters met een beperking Gebruik van elektrostimulatie ter verlaging van decubitusrisico ULTRA-stroke studie
Gespecialiseerde bibliotheek Reade beschikt over een bibliotheek met een op maat opgebouwde collectie, ter ondersteuning van behandeling, onderzoek, opleiding en onderwijs. Op de locatie Overtoom is een goed geoutilleerde revalidatiegeneeskundige vakbibliotheek. De gespecialiseerde collectie bestaat uit 2000 titels (bestaande uit naslagwerken, handboeken, proefschriften, en congresverslagen) en 100 abonnementen op zowel gerenommeerde internationale revalidatietijdschriften als abonnementen op tijdschriften van medische en paramedische beroepsverenigingen. De papieren collectie en online informatiebronnen bieden toegang tot revalidatiegeneeskundige kennis voor medewerkers, leerlingen, stagiairs en studenten. Op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat bezit de bibliotheek de meest complete en historisch meest waardevolle boekencollectie op het gebied van de reumabestrijding in Nederland. Daarnaast is er een grote collectie boeken en tijdschriften op het gebied van de verschillende disciplines, te weten reumatologie, revalidatie, orthopedie, neurologie, radiologie, fysiotherapie, ergotherapie, maatschappelijk werk en klinische psychologie. Het totale boekenbestand heeft ongeveer 3000 titels (ook bestaande uit naslagwerken, handboeken, proefschriften, en congresverslagen). Een 75tal abonnementen vormt de actuele tijdschriftencollectie. De bibliotheek is bestemd voor de medewerkers van Reade. Niet-medewerkers die informatie willen op het gebied van de reumatologie, of op andere wijze geïnteresseerd zijn in de collectie, kunnen op afspraak ook van de bibliotheekdiensten en faciliteiten gebruik maken.
47
Via intranet biedt de pagina van de bibliotheek toegang tot online abonnementen en boeken en de online bibliotheekcatalogus. Naast algemene informatiebronnen zoals de websites van kenniscentra en beroepsverenigingen, zijn ook de databases van Picarta, UpToDate, Ovid Medline/Psychinfo en de volledige Cochrane Library toegankelijk.
Revalidatieonderzoek bij DNO In het Duyvensz-Nagel Onderzoekslaboratorium (DNO) werken wetenschappers van academische centra samen met behandelaars en artsen, enerzijds om de behandeling van revalidanten te verbeteren, en anderzijds om de opgedane kennis te verspreiden door middel van presentaties op wetenschappelijke bijeenkomsten en publicaties in vak- en wetenschappelijke tijdschriften. De missie van het DNO is om toegepast wetenschappelijk onderzoek te doen op het gebied van revalidatie en om onderzoeksresultaten te implementeren in het behandelproces. Inhoudelijke informatie over afgeronde en lopende onderzoeken staat vermeld bij de ‘Programmalijn revalidatie’ (zie pagina 46, 47 en 63).
Publicaties en promoties in 2010 Reade heeft samen met de academische partners in totaal 82 artikelen in internationale wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd. En drie mensen promoveerden met behulp van Reade. Een overzicht van (inter)nationale publicaties en promovendi van Reade zijn in bijlage 2 opgenomen.
Opleidingserkenning reumatologie verlengd In 2009 heeft een opleidingsvisitatie plaats gehad voor de Reumatologie. Deze verliep goed waardoor opnieuw een erkenning voor 5 jaar is toegekend door de Medisch Specialisten Registratie Commissie. De gesignaleerde aandachtspunten zijn nagenoeg allemaal opgelost in 2010.
4.4.3 Klachten TIP-kaarten, klachtenfunctionaris en klachtencommissie Reade streeft ernaar om klachten laagdrempelig en dicht bij de bron op te lossen. Enerzijds willen we in een vroeg stadium adequaat reageren om klachten te voorkomen. Anderzijds willen we klachten gebruiken om ervan te leren. Klachtenprocedure in het kort Er zijn vier plaatsen waar cliënten met hun klacht naartoe kunnen: • De klacht bespreken met de betreffende medewerker of diens leidinggevende. In overleg kan worden bekeken of de onvrede kan worden weggenomen. • Een signaal afgeven middels een TIP-kaart. Als de klager over de Tip in gesprek wil gaan, kan men dit aangeven dan wordt er contact opgenomen. De afdeling waar de Tip betrekking op heeft, onderzoekt de situatie en mogelijke oplossingen. Er wordt een besluit genomen en waar mogelijk kenbaar gemaakt aan de tipgever. Voorwaarde voor het honoreren van een tip is, dat die het algemeen belang moet dienen en dat de kosten en baten in overeenstemming dienen te zijn. • De klacht melden bij de klachtenfunctionaris. Zij informeert de klager over de mogelijkheden van klachtenbehandeling en biedt desgewenst ondersteuning. Mogelijkheden zijn: de klager
48
•
bijstaan bij het bespreken van de klacht en bemiddelen of helpen bij het schriftelijk indienen van de klacht bij de klachtencommissie. De klachtenfunctionaris is gemakkelijk te benaderen per telefoon en e-mail. Daarnaast houdt zij wekelijks spreekuur op de locatie Overtoom. De klacht schriftelijk indienen bij de klachtencommissie. De leden van de klachtencommissie zijn niet werkzaam in of voor de organisatie en dus onafhankelijk. Voor de afhandeling van klachten volgt de commissie een reglement dat voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector. De commissie beoordeelt of een klacht gegrond is en doet zonodig aanbevelingen aan de Raad van Bestuur. Op grond van de uitspraak en eventuele aanbevelingen besluit de Raad van Bestuur of maatregelen gewenst zijn en informeert de klager en klachtencommissie hierover.
De klachtenfolders en TIP-kaarten liggen goed zichtbaar in alle wachtruimtes, de klinische afdelingen en in de centrale hal. Ze staan daarnaast op de website. In de klachtenfolder en op de website wordt vermeld hoe men de klachtenfunctionaris en klachtencommissie kan bereiken. De klachtenfunctionaris bezocht diverse werkoverleggen om de klachtenprocedure toe te lichten. Daarnaast ontvangt elke nieuwe medewerker in de eerste maand na indiensttreding een e-mail van de klachtenfunctionaris waarin zij zich kort voorstelt en informatie geeft over de klachtenregeling van Reade. Cliënten die in 2010 contact zochten met de klachtenfunctionaris kregen na afloop een vragenlijst waarin hen gevraagd werd naar hun mening over de behandeling van hun klacht. Van de 37 vragenlijsten die verzonden zijn, zijn er 16 ingevuld geretourneerd (43%). Uit de respons blijkt dat cliënten het belangrijk vinden dat anderen niet hetzelfde overkomt. Het is de voornaamste reden om een klacht in te dienen. Daarnaast vinden cliënten het belangrijk om hun boosheid kenbaar te maken. Het merendeel van de cliënten die de vragenlijst invulde, bereikte met de klacht wat men wilde bereiken. Ook is men tevreden over de termijn waarbinnen de klacht wordt afgehandeld en over de geboden ondersteuning van de klachtenfunctionaris. Door het onderzoek is ‘een gevoel’ bevestigd; de klachtenfunctionaris is een waardevol instrument voor cliënten om hun klacht kenbaar te maken. In 2010 kreeg de klachtencommissie in twee gevallen te maken met klachten die raakten aan samenwerkingspartners van Reade. Naar aanleiding hiervan is een procedure opgesteld voor het behandelen van klachten die verband houden met keten- of samenwerkingspartners. In alle samenwerkingsovereenkomsten zijn en worden nu afspraken opgenomen over het behandelen van klachten en informeren van elkaar, zodat cliënten snel en adequaat geholpen worden. Aantal ingediende Tips en klachten 2010
2009
2008
172
147
151
Klachtenfunctionaris
49
65
63
Klachtencommissie
8
7
17
219
231
TIP-kaarten
Totaal
229
1
Tabel 3: Aantal TIP's en klachten ingediend in de afgelopen drie jaren
1
De in totaal 229 signalen zijn onder te verdelen in 18 complimenten, 132 klachten en 79 tips.
49
Opvallend is dat het totale aantal tips en klachten in de afgelopen drie jaar ongeveer gelijk is gebleven. Wat verder opvalt, is dat de laagdrempelige mogelijkheden om wensen en klachten kenbaar te maken, de TIP-kaart en klachtenfunctionaris, goed gebruikt worden. Onderwerp
TIP- kaarten 2010
Klachtenfunctionaris
Klachtencommissie
2009
2010
2009
2010
2009
2
18
17
18
2
1
2
Medisch-inhoudelijk/zorg
22
Bejegening - door medewerker(s) - door cliënten
11 2
15 3
9 -
18 1
2 -
4
Gebouw & omgeving
25
32
-
1
-
-
Middelen & materialen
46
15
5
-
-
-
Parkeren/stalling
7
2
-
-
-
-
15
1
1
-
-
2
1
3
1
1
Restauratieve voorzieningen
22
3
4
-
Financieel
1
Cliëntenrechten
0
-
1
2
-
-
Informatie
8
15
5
4
-
-
19
10
23
3
1
Planning en organisatie
27
5
Overig
1
11
-
1
-
-
Totaal
172
147
49
72
8
7
Tabel 4: Ingediende tips en klachten onderverdeeld naar onderwerp en klachtbehandelaar
De grote stijging van het aantal signalen over middelen komt voort uit een langdurige storing in het verplegingsoproepsysteem in de kliniek; cliënten moesten daardoor vaak lang wachten op hulp. Omdat deze situatie een groot risico inhield voor de cliëntveiligheid is een team geformeerd dat acties uitzette en de voortgang volgde tot het probleem verholpen was. TIP-kaarten worden door de clusters en afdelingen behandeld. Als de tipgever zijn gegevens noteert, neemt men contact op om te overleggen. Persoonlijke afstemming vindt in meer dan de helft van de gevallen plaats en wordt door cliënten erg op prijs gesteld.
2
Waaronder 5 complimenten Waaronder 3 complimenten Waaronder 3 complimenten 5 Waaronder 14 over (de planning van) afspraken en wachttijden 3 4
50
De klachtenfunctionaris
De klachtencommissie
2010
2009
2010
2009
Aantal klagers
49
57
4
5
Aantal klachten
49
72
8
7
Tabel 5: Aantal klagers en klachten
Uitspraken klachtencommissie 2010
2009
Gegrond
6
4
Ongegrond
2
6
1
Niet ontvankelijk of ingetrokken
-
2
Totaal
8
7
Tabel 6: Overzicht uitspraken klachtencommissie
6 Deze klachten, afkomstig van één klager, zijn door een samenwerkingspartner afgehandeld omdat men daar formeel klant was. Reade heeft na de uitspraak een gesprek gehad met de klager omdat men zich niet helemaal in de uitspraak kon vinden.
51
Beschrijving gegronde klachten
Aanbeveling klachtencommissie aan RvB
Resultaat / Maatregel
De lange termijn voor het regelen van rolstoelaanpassingen
Geen
De procedure is actief opgepakt en binnen zeer korte termijn afgehandeld.
Het niet correct innen van de bijdrage van het Sportcentrum
Geen
Onderzoek had al plaatsgehad en maatregelen waren al getroffen.
De weekplanning is klantonvriendelijk
-
Draag zorg voor een planningssystematiek die op korte termijn verbetering laat zien;
-
-
Betrek cliënten bij het aanpassen van de logistiek rond behandelprogramma’s
Een gesprek vond plaats met cliënt en diens partner over wensen en mogelijkheden voor de korte termijn.
-
De stuurgroep ‘Zorglogistiek’ is gevraagd om cliënten actief te betrekken.
-
Er is een gesprek met cliënt en diens partner gevoerd over wensen en behoeften.
-
Onderzocht wordt hoe de wondverpleegkundige meer duidelijkheid kan geven over vervolgafspraken.
-
Cliënt blijft betrokken bij het optimaliseren van de decubituszorg.
Decubitus thuiszorg laat te wensen over
Geen controle door de revalidatiearts enige tijd na aflevering van het eerste paar orthopedische schoenen Onvoldoende aandacht van de revalidatiearts voor geuite pijnklachten tijdens het schoenenspreekuur
-
Draag zorg voor een goed bereikbare en inzetbare wondverpleegkundige gedurende minimaal 5 doch liefst 7 dagen
-
Evalueer de decubituszorg met cliënten en hun naasten
Stel een richtlijn c.q. protocol op voor het afleveren van orthopedische schoenen waarin is opgenomen dat: -
de revalidatiearts standaard 2-4 weken na aflevering een controleafspraak heeft er geen tweede paar wordt aangemeten voordat de revalidatiearts akkoord geeft dat het eerste paar voldoet
-
klanten ook mondeling worden geïnformeerd over het feit dat ondanks eventuele aanpassingen men in ± 20% van de gevallen niet tevreden is over op maat gemaakte orthopedische schoenen
-
de schoenmaker bij herhaling van klachten de klant doorverwijst naar de revalidatiearts
-
aandacht nodig is voor het accuraat bijhouden van dossiers
-
Opdracht is gegeven voor het opstellen van een richtlijn c.q. protocol met aandacht voor genoemde punten.
-
De voortgang wordt door de manager gemonitord.
-
Een evaluatie van de samenwerking met de schoenmakerij vond plaats.
Tabel 7: Aanbevelingen en resultaten betreffende gegronde klachten
In 2010 lukte het de klachtencommissie goed om de uitspraken af te ronden binnen de gestelde termijn van drie maanden. Bij één klager is de termijn overschreden door de complexiteit van klacht. Deze klager is hier op voorhand over geïnformeerd.
52
Twee leden van de klachtencommissie trokken zich terug in 2010. De resterende commissie is echter nog steeds een goede afspiegeling van alle groepen en geledingen binnen Reade; alle medische zorgspecialisaties en de cliënten zijn ook nu nog vertegenwoordigd. En de onafhankelijkheid van de commissie is gewaarborgd doordat niemand werkzaam is binnen Reade. Jaarlijks wordt het klachtenjaarverslag door de klachtenfunctionaris en de klachtencommissie besproken met de voorzitter Raad van Bestuur. Samenstelling Klachtencommissie (op 31 december 2010) Naam
Aandachtsgebied
Functie
Mr. J.M. van de Laar
Juridisch
Voorzitter
Drs. H.H.J. van As
Revalidatie
Lid
Dr. V.W.G. Hogervorst
Huisarts
Lid
Drs. H.C. de Jongh
Verpleging
Lid
R.P.M. Keijzer
Cliëntenperspectief
Lid
Dr. J. Kool
Huisarts
Lid
Dr. A.P.A. Prins
Reumatologie
Lid
C. Vermeulen ing.
Paramedisch
Lid
M. Lannoo
Ambtelijk secretaris
M. Pennock
Secretaresse
Klachtenfunctionaris Q. Nix
4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers
4.5.1 Personeelsbeleid De invulling van missie, visie en kernwaarden voor de nieuwe organisatie zijn ook voor het personeelsbeleid van Reade richtinggevend. Gestreefd wordt naar duurzame inzetbaarheid van medewerkers, ruimte voor ontwikkeling en nieuwe ideeën, aandacht voor de gezondheid van medewerkers en een gezonde bedrijfsvoering. Het (meerjaren)personeelsbeleid zal in 2011 worden vastgesteld. Dit wordt afgeleid van het nieuw meerjaren strategisch beleidsplan dat in 2011 wordt opgesteld voor de hele organisatie.
Harmonisatie en actualisatie personeelsbeleid en regelingen Het personeelsbeleid - met bijbehorende procedures en regelingen - wordt sinds de fusie geharmoniseerd, dat wil zeggen beoordeeld en opnieuw vorm gegeven, passend bij de nieuwe organisatie. Beleid, werkprocessen, procedures, instrumenten, en formulieren rondom werving en selectie, indiensttreding, introductie (inclusief een inspirerende introductiebijeenkomst voor nieuwe medewerkers) en uitdiensttreding zijn vernieuwd. Verder zijn arbeidsovereenkomsten en veel
53
functiebeschrijvingen geharmoniseerd en is een start gemaakt met het harmoniseren van verlofbeleid. De harmonisatie is nog niet afgerond. Ook 2011 staat in het licht van harmonisatie en nieuw beleid. De nieuwe CAO-bepalingen met betrekking tot het persoonlijk levensfase budget (PLB) zijn uitgewerkt en medewerkers en leidinggevenden zijn hierover geïnformeerd tijdens informatiebijeenkomsten. Een start is gemaakt met de invoering van het digitaliseren van de personeelsadministratie. De eerste stap was de invoering van digitale salarisstroken. In 2011 zullen digitale invoering van declaraties en personeelsmutaties mogelijk worden. Door de lancering van de nieuwe naam Reade hebben de personeelsadvertenties een nieuwe layout gekregen. En vanwege het tekort aan verpleegkundigen is een arbeidsmarktcommunicatieplan gemaakt met als doel meer verpleegkundigen aantrekken die passen bij de cultuur en ambities van Reade. De uitwerking hiervan zal in 2011 plaatsvinden.
Kernwaarden In 2010 zijn de missie en visie van de nieuwe organisatie ontwikkeld en vastgesteld. Zoals al eerder genoemd, zijn in een vervolgtraject ook de kernwaarden van Reade vastgesteld. Hierbij zijn veel medewerkers betrokken geweest. De kernwaarden professioneel, met plezier, klantgericht en vernieuwend geven uiting aan de (gewenste) cultuur van Reade. In 2011 zal er aandacht zijn voor de verdere borging van de kernwaarden in de organisatie. Het resultaat is een kompas voor het denken en doen van medewerkers.
Ontwikkeling middenkader Integrale managementverantwoordelijkheid voor leidinggevenden is verder geïmplementeerd. Veel aandacht is besteed aan de ondersteuning van het middenkader bij het invulling geven aan hun rol en verantwoordelijkheid. Er vonden masterclasses plaats voor onder meer leidinggevenden over zorglogistiek en co-creatie. Voorgaande jaren is in nauwe samenwerking met Revalidatiecentrum De Hoogstraat, Sophia Revalidatie, Rijndam Revalidatiecentrum en het Rijnlands Revalidatie Centrum een succesvol Management Development programma aangeboden aan leidinggevenden van de deelnemende centra. In 2010 hadden de vijf organisaties onvoldoende kandidaten voor het gezamenlijke programma. Het programma is voorbereid en in 2011 van start gegaan. Startende leidinggevenden van Reade hebben daaraan deelgenomen. Tot slot volgden twee clusterhoofden in 2010 een MBA-studie. Monique Jongejan studeerde in 2011 af met een onderzoek naar co-creatie als uitdaging voor Reade en José van Bussel met een onderzoek naar de rol van leiderschap bij innovatie in Reade.
Opleidingscentrum Reade hecht er sterk aan om nieuwe professionals op te leiden en zo contact te houden met een breed scala aan opleidingsinstituten. Enerzijds vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid en anderzijds omdat het een kans is om invloed uit te oefenen op de kwaliteit van opleidingen en via de instroom van medewerkers met actuele kennis op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen in het veld.
54
Op universitair niveau biedt Reade leerplaatsen voor diverse studies zoals Revalidatiegeneeskunde, Reumatologie, Geneeskunde, Bewegingswetenschappen, Gezondheidszorg, Psychologie en Geestelijke verzorging/Theologie, Physician assistent, Psychotherapie, Gezondheidszorgpsychologie en (Klinische) Neuropsychologie. Reade is een landelijk erkend en geregistreerd leerbedrijf voor diverse opleidingen in zorg, welzijn en dienstverlening. Jaarlijks biedt Reade plaatsen aan stagiairs van MBO-opleidingen op niveau 2, 3, 4 en HBO-opleidingen op niveau 5. Regelmatig worden informatiebijeenkomsten verzorgd voor middelbare scholieren van het VMBO-T en HAVO. Voor middelbare scholieren is het mogelijk om hun maatschappelijke stage bij Reade te doen. In 2010 heeft Reade de mogelijkheden om stage te lopen verder uitgebreid. Op basis van frequent overleg met onderwijsinstellingen heeft de organisatie meer inzicht in de onderwijsontwikkelingen en behoeften gekregen. Daarom heeft Reade dit jaar, naast studenten van het VUmc, ook geneeskundestudenten van het AMC een verpleeghulpstage geboden. Dit wordt in 2011 voortgezet. Verder wordt - door gastcolleges en informatiebijeenkomsten voor leerlingen van VMBO-T, HAVO en MBO-opleidingen - revalidatie(verpleegkunde) op de kaart gezet. Jaarlijks wordt er twee keer per jaar een training gegeven aan werkbegeleider van verzorgenden en verpleegkundigen, om hen te ondersteunen bij hun taak als werkbegeleider. Om binnen competentiegericht opleiden de proeve van bekwaamheid te kunnen afnemen worden tevens 18 verpleegkundigen getraind tot assessor, in samenwerking met kenniscentrum Calibris.
Beschikbaarheid van personeel Ook in 2010 bleek het soms moeilijk om geschikt personeel te vinden. Moeilijk vervulbare functies zijn voornamelijk verpleegkundigen niveau 4 en 5. Veel tijd en geld zijn geïnvesteerd om geschikte verpleegkundigen aan te trekken, toch bleven er openstaande vacatures. In 2010 gingen 139 medewerkers uitdienst. In 46 gevallen betrof het contracten voor bepaalde tijd, in 50 gevallen contracten voor onbepaalde tijd en voor het overige betrof het oproepcontracten. Het personeelsverloop is bijna gelijk gebleven in vergelijking met vorig jaar, te weten van 17% in 2009 naar 18 % in 2010. Er zijn in totaal 154 nieuwe medewerkers in dienst getreden bij Reade. Verloop personeel Reade 2010
Aantal personeelsleden
Aantal FTE
Instroom personeel in loondienst
154
72
Waarvan personeel WTZi-zorg
105
45
Uitstroom personeel in loondienst
139
Waarvan personeel WTZi-zorg
86
7
67 37
Tabel 8: Verloop personeel Reade
7
De meest voorkomende reden van uitdiensttreding is het aflopen van een tijdelijk contract
55
Aantal vacatures
Aantal moeilijk vervulbare vacatures
9
4
8
4
5
4
Vacatures Reade per 31-12-2010 Totaal personeel Personeel met cliëntgebonden functies Waarvan personeel WTZi-zorg Tabel 9: Aantal vacatures
Ziekteverzuim Reade heeft ook in 2010 gebruik gemaakt van advisering door de bedrijfsarts van Novamedixx. Het ziekteverzuimbeleid is geharmoniseerd. Spreekuren van de bedrijfsarts vinden zowel plaats op de locatie Overtoom als op het kantoor van Novamedixx. Regelmatig vinden overleggen plaats met leidinggevenden en de arbo- en verzuimcoördinatoren. In het najaar is een workshop georganiseerd voor (beginnend) leidinggevenden om de kennis van beleid en de aanpak van verzuimpreventie en –begeleiding op te frissen. Deze workshops worden regelmatig herhaald. Ook zijn in 2010 voorbereidingen getroffen om samen een Periodiek Medisch Onderzoek (PMO) aan te bieden aan de medewerkers van de kliniek. Dit PMO zal begin 2011 door Novamedixx worden uitgevoerd. Het ziekteverzuim is licht gestegen. Dat is vooral te wijten aan een toename van het verzuim in het tweede ziektejaar. Reade 2010 2010 1 ziektejaar
2010 2 ziektejaar
3,5
1,0
e
verzuimpercentage
RCA/JBI 2009
ziekmeldfrequentie
e
1,6
RCA e 1 en 2 jaar e
3,65
0,44 1,7
JBI de 1 en 2 jaar e
2,8
0,2 1,5
Tabel 10: Ziekteverzuim
Het streefcijfer voor 2011 is bepaald op een totaal verzuim van 4% (waarvan een verzuim van < 3% in het eerste ziektejaar) en een ziekmeldfrequentie van 1,5.
4.5.2 Kwaliteit van het werk Waardering van medewerkers Vóór de fusie is in het RCA een medewerkerstevredenheidsonderzoek en in het JBI een leiderschapsenquête uitgevoerd. In 2010 is onderzocht en bepaald welk meetinstrument Reade vanaf 2011 zal gebruiken. De personeelsenquête zal in 2011 worden uitgevoerd en de resultaten zullen worden meegenomen in de verdere vormgeving en uitvoering van het personeelsbeleid.
Gezond personeelsbeleid Reade investeert in preventie van ziekte door ruimte te creëren voor activiteiten die bijdragen aan een gezonde leefstijl. Op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat kan men voor een miniem bedrag per maand gebruik maken van de faciliteiten en activiteiten in het sportcentrum, op de locatie aan
56
de Overtoom kan men deelnemen aan bijvoorbeeld yoga, zwemmen, fitness, Pilatus en de weegclub. Het restaurant op beide hoofdlocaties biedt een ruime keuze aan gezonde voeding. Daarnaast zijn er ergocoaches en regelingen voor bijvoorbeeld een beeldschermbril, stoppen met roken, de najaarsgriepprik of met korting fitnessen in een fitnesscentrum. In 2010 lieten slechts 57 medewerkers zich vaccineren tegen de najaarsgriep. Dit is bijna de helft minder dan in 2009. Oorzaken zijn waarschijnlijk de late aankondiging (doordat de regeling nog goedgekeurd diende te worden door de nieuwe OR) en storingen in het e-mailverkeer.
De arbeidsomstandigheden Reade heeft vijf ergocoaches om ziekteverzuim door fysieke overbelasting te voorkomen. Het doel is dat medewerkers zich bewust zijn van de risico’s maar ook van de eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot de eigen gezondheid. De middelen en maatregelen hiervoor zijn continue aandacht, onderzoek, informatie en instructie. Acties die in 2010 plaatsvonden, zijn de jaarlijkse voorlichtingsbijeenkomsten voor beeldschermwerkers, werkplekadviezen voor beeldschermwerkers (27), klinische lessen over het juist gebruik van (til)hulpmiddelen voor de kliniek en advisering bij inkoop van hulpmiddelen. Beeldschermwerkers met beginnende fysieke klachten weten de ergocoaches inmiddels goed te vinden. Van de afdeling arbeidsrevalidatie wordt geregeld materiaal geleend om uit te proberen alvorens hulpmiddelen worden besteld. In het zwembad functioneerde de in 2009 nieuw geplaatste tillift niet naar wens. Met goed resultaat is een technische aanpassing uitgevoerd. Hiermee is een jarenlang knelpunt opgelost. In vervolg hierop worden de zwembadrolstoelen aan de nieuwe situatie aangepast. Alle gegevens van de veiligheidsbladen van ‘gevaarlijke stoffen’ zijn ondergebracht in een digitaal systeem. In 2011 zal het systeem worden gekoppeld aan Kennisplein, het digitale kwaliteitssysteem van Reade. Alle ‘grote’ elektrisch apparaten zijn gekeurd volgens de NEN 3140. Daarnaast worden ‘kleine’ apparaten systematisch gekeurd. In 2010 betrof dit ongeveer 450 apparaten. Een jarenlang probleem is de klimaatbeheersing in de zusterposten in de kliniek. Dit zijn inpandige ruimtes waar overdag veel mensen verblijven en de deur tijdens besprekingen vanwege de privacy gesloten wordt. Om betere luchtverversing te realiseren is de afzuigcapaciteit verhoogd en de inblaastemperatuur met twee graden verlaagd naar 18 graden. De nog openstaande acties naar aanleiding van de risico-inventarisaties, die eerder in beide hoofdlocaties zijn uitgevoerd, worden in 2011 gebundeld tot één plan van aanpak.
4.6
Samenleving en belanghebbenden
Gebruik van het gebouw, terrein en diensten door derden Waar mogelijk stelt Reade haar gebouwen en terreinen ter beschikking aan derden. Zo is op de locatie Dr. Jan van Breemenstraat ook het Reumafonds gehuisvest en worden zalen verhuurd aan derden. Op de locatie Overtoom is ook de Orthopedisch Instrument Makerij (OIM) gehuisvest. Daarnaast biedt de locatie Overtoom in de avond en tijdens het weekend aan buurtbewoners de gelegenheid om, met een abonnement en tegen betaling, te parkeren in de parkeergarage. Verschillende alleenstaanden en ouderen uit de buurt, veelal oud-revalidanten, gebruiken ’s middags een warme maaltijd in het restaurant op de Overtoom. Het zwembad en de sporthal worden, als zij niet door Reade worden gebruikt, verhuurd aan derden zoals (sport)verenigingen. De buurtregisseur houdt wekelijks spreekuur voor de buurt in het pand op de Overtoom.
57
Reade in Ghana Reade wil graag haar revalidatie kennis delen en verder ontwikkelen met collega’s en vakgenoten in ontwikkelingslanden. In 2010 heeft Reade in navolging op het succesvolle Vietnamproject besloten een samenwerkingsverband aan te gaan met het Orthopedic Trainings Centre (OTC) in Ghana. In augustus 2010 heeft een eerste werkbezoek plaatsgevonden en hebben een aantal leden van de werkgroep een bezoek gebracht aan een revalidatiecentrum in de plaats Nsawan. Het doel van dit bezoek was het achterhalen van de behoefte aan specifieke kennis en vaardigheden, als basis voor de komende trainingen. Het OTC is een groot centrum gericht op patiënten met, met name, orthopedische problematiek. De revalidatie bestaat uit zowel klinische als poliklinische zorg. Uit de gesprekken die de werkgroepleden hebben gevoerd met de mensen uit het OTC kwam naar voren dat het centrum de revalidatiezorg graag naar een hoger niveau wil brengen. Er is behoefte aan scholing van werknemers op het gebied van vervaarding, aanmeten en trainen van beenprothesen. De samenwerking zal zich richten op het overdragen van revalidatiekennis en didactische kennis aan lokale gezondheidwerkers, zodat zij weer andere gezondheidwerkers kunnen gaan trainen. In de zomer van 2011 zal de eerste 2-weekse training plaats vinden, tevens zal dan bekeken worden waar de focus van de vervolgtrainingen op moet liggen.
Dam-tot Damloop Op zondag 19 september heeft Reade met een record aantal van 60 medewerkers mee gedaan aan de Dam tot Damloop. Eén Reade-team van tien lopers liep vier mijlen (6,4km) door Zaandam. En, vier Reade-teams van in totaal 50 medewerkers liepen tien Engelse mijlen (16 km). Daarnaast liepen diverse medewerkers de wandeltocht. Iedereen had goed getraind en haalde de finish. De feestvreugde was groot. Met de komst van de vier mijlloop en de wandeltocht lijkt het derde weekend van september voor steeds meer medewerkers een sportief karakter te krijgen. Volgend jaar staat de loop weer op het programma.
Milieu In 2010 is het milieubeleidsplan geactualiseerd en aangepast aan de nieuwe situatie na de fusie. Er vonden diverse acties plaats in 2010 zoals het optuigen en bijwerken van het register gevaarlijke stoffen en een themadag ‘milieu’ voor medewerkers. Medewerkers ontvingen op verschillende manieren informatie om hen bewust te maken over de stand van zaken en de aandachtspunten. Daarnaast is de zwembadinstallatie aangepast waardoor de kans op vervuiling van het oppervlaktewater tot een minimum is beperkt. Het gebruik van natronloog in hoge concentratie kon hierdoor worden stopgezet. De sanitaire middelen en materialen zijn aangepast zodat er minder papier wordt verbruikt en tot slot is de nieuwe gevelbelettering van Reade in Led verlichting uitgevoerd. Na een controle van de Dienst Milieubeheer in juli 2010 ontving Reade een schriftelijke bevestiging dat voldaan wordt aan de wet Milieubeheer.
58
4.7 Financieel beleid Productie Revalidatie Verpleegdagen Het aantal verpleegdagen komt in 2010 uit op 40.103. Iets meer dan de afgesproken doelwaarde (40.000). Het aantal schommelt al enige jaren rond de 40.000. Revalidatie kliniek De kliniek van Reade heeft sinds de invoering van de DBC’s bij ziekenhuizen te maken met revalidanten die sneller dan voorheen vanuit het ziekenhuis worden verwezen waardoor zij meer zorg nodig hebben. Dit leidt tot een verzwaring van de zorg en een verhoging van de kosten. In 2010 liggen de wachttijden voor opname in de kliniek tussen de één en vier weken; vrijwel hetzelfde niveau als in voorgaande jaren. De gemiddelde wachttijd voor opname is 15 dagen. Klinische en poliklinische RBU’s Het aantal klinische revalidatiebehandeluren (RBU’s) is gestegen naar 78.971, ruim boven de afgesproken doelwaarde (74.000). Het aantal eerste consulten is gestegen naar 6.527. Het aantal poliklinische RBU’s komt uit op 141.657; veel meer dan de afgesproken productie (131.700). Door toenemende vraag naar revalidatie is het aantal eerste consulten sterk gestegen en als gevolg daarvan zijn meer cliënten in behandeling genomen. Een andere oorzaak voor de hogere productie is dat er voor 2010 slechts een lagere dan benodigde productieafspraak kon worden gemaakt. Dit was het gevolg van de lage productie in 2009 die ondermeer werd veroorzaakt door de fusie en integratie. De start van kinderrevalidatie op twee basisscholen voor langdurig zieken is gestart, maar langzamer op gang gekomen dan verwacht. Ondanks dat er bij de revalidatie meer cliënten op eerste consult zijn gekomen en er meer cliënten in behandeling zijn genomen, zijn de wachttijden toegenomen. De wachttijden voor een eerste consult bedragen gemiddeld 31 dagen voor volwassenen en 27 dagen voor kinderen. De wachttijden voor poliklinische behandeling variëren door het jaar heen, maar zijn voor volwassenen op de locatie Overtoom gemiddeld 19 dagen. Op de locatie dr. Jan van Breemenstraat liggen deze hoger. Het gemiddelde ligt op beide locaties weliswaar binnen de Treeknorm, maar slechts 74 % van de cliënten kan binnen de Treeknorm starten met de behandeling. De wachttijden voor kinderen blijven ook in 2010 hoog en komen gemiddeld uit op 45 dagen. Productie Reumatologie Volledige onderzoeken Het aantal volledige onderzoeken (bij nieuwe cliënten) ligt in 2010 lager dan het afgesproken aantal en komt uit op 7.777. Door een tekort aan reumatologen konden niet alle (nieuwe) cliënten snel op consult komen. We zien mede als gevolg daarvan een stijging van de wachttijden. Op de locatie dr. Jan van Breemenstraat bedraagt de gemiddelde wachttijd 3 weken. Op de locaties in algemene ziekenhuizen kunnen deze wachttijden oplopen tot 12 weken. Vervolgconsulten Het aantal vervolgconsulten komt uit op 40.317 en ligt daarmee eveneens lager dan het afgesproken aantal (41.600).
59
Dagbehandelingen Het aantal intraveneuze behandelingen met biologicals voor reumacliënten komt met 1.224 veel hoger uit dan het afgesproken aantal (900). Als de eerste keuze biologicals niet meer werken (ca. 50% na twee jaar) gaat een deel van de cliënten over op een intraveneuze biological, die in dagbehandeling moet worden gegeven. Bij maandelijkse dagbehandeling (wat bij sommige intraveneuze middelen de frequentie is) loopt het aantal dagbehandelingen snel op. De dure medicatie die voor de behandeling benodigd is, komt volgens de Beleidsregel dure geneesmiddelen voor 80% voor nacalculatie in aanmerking om toegevoegd te worden aan het budget. De resterende 20% komt daarmee voor rekening van de instelling zelf. Dit levert voor Reade onoverkomelijke budgettaire problemen op. Aangezien geen klinische reumazorg wordt geleverd, beschikt Reade namelijk niet over een budget voor geneesmiddelen voor reumacliënten. Reade heeft daarom in nauw overleg met en gesteund door de zorgverzekeraars een verzoek ingediend bij de NZa om hiervoor tot een oplossing te komen. Dit nadrukkelijke verzoek is door de NZa van de hand gewezen. Reade heeft hiertegen bezwaar aangetekend. Dit bezwaar zal in 2011 worden behandeld. Financieel resultaat Het jaar 2010 is afgesloten met een (geconsolideerde) winst van € 266.173 (2009: een verlies van € 581.618). De uitstekende productie is hier de belangrijkste reden voor, ook al kon niet alle productie worden nagecalculeerd. Het resultaat is negatief beïnvloed door de eerder genoemde hoge kosten voor dure medicatie reumatologie, het aanzienlijk ophogen van de voorziening Persoonlijk Levensfase Budget en een verlies van het Sportcentrum Reade. Verder is het resultaat negatief beïnvloed door een van overheidswege opgelegde budgetkorting van in totaal circa € 1,8 mln. Het is belangrijk dat Reade een voldoende hoog eigen vermogen heeft. Het eigen vermogen is nodig als buffer voor financiële onzekerheden die ontstaan door marktwerking in de zorg, de toekomstige financiering op basis van diagnose-behandelingcombinaties (DBC’s) en de wijzigingen in de financiering van de kapitaalslasten. Het totale geconsolideerde eigen vermogen komt door het resultaat van 2010 uit op € 5.316.637. De liquiditeit (vlottende activa gedeeld door kortlopende schulden) is gestegen van 91% naar 101%. Oorzaak hiervan is het ‘Onderhanden werk’ als gevolg van de invoering van facturatie in revalidatie DBC’s (gestart in 2009). Het totale ‘Onderhanden werk’ bedroeg ultimo 2010 € 21,9 miljoen. Hiervan is € 9,4 miljoen gefinancierd door voorschotten van zorgverzekeraars. Het overige deel heeft Reade geleend in een onrustige kredietmarkt. De solvabiliteit (eigen vermogen gedeeld door balanstotaal) is door de winst gestegen van 11% naar 12%. Reade is van mening dat voor een gezonde financiële positie de solvabiliteit dient te groeien naar 15% eind 2015. De vermogensratio (eigen vermogen gedeeld door totaal opbrengsten) bedraagt ruim 10%. Opbrengsten De opbrengsten uit het wettelijk budget aanvaardbare kosten zijn met 2% toegenomen. Dit is vooral veroorzaakt door de hogere productie en de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling. De overige bedrijfsopbrengsten (waaronder niet-gebudgetteerde zorgprestaties) zijn toegenomen met 24%. Belangrijkste oorzaken zijn hogere opbrengsten uit de eigen poliklinische apotheek, hogere ontvangen onderzoeksgelden en de hogere omzet van het Adviesbureau Reade.
60
Personeelskosten De personeelskosten zijn gestegen met 8,6%. Als belangrijkste oorzaken zijn te noemen: de stijging van de salarissen als gevolg van CAO afspraken en van periodieken, de toename van de pensioenpremies, de invoering van het Persoonlijk Levensfase Budget en de inzet van personeel niet in loondienst (o.a. interim management en ten behoeve van kinderrevalidatie). Overige bedrijfskosten In 2010 is de stijging van de kosten voor voeding en hotelmatige kosten beperkt gebleven tot 1%. De algemene kosten zijn fors gedaald. Oorzaken hiervoor waren de hoge algemene kosten in 2009 als gevolg van kosten voor de integratie van RCA en JBI, de naamswijziging naar Reade en voorbereidingen voor de implementatie van het Revalidatie EPD. De patiëntgebonden kosten zijn vrijwel gelijk gebleven als in 2009. De kosten liggen relatief gezien op een hoog niveau. Sinds 2006 zijn de kosten voor geneesmiddelen voor klinische revalidatie cliënten met 30% gestegen. Een oorzaak van deze stijging is de wenselijke snellere instroom van cliënten vanuit ziekenhuizen naar Reade, waardoor cliënten vaak nog worden behandeld met dure medicatie. Daarnaast zien we een toename van het gebruik van cytostatica en HIV-medicatie. Doordat een intramurale instelling zelf de kosten voor medicatie dient te dragen, is het steeds moeilijker om deze oplopende kosten zelf te financieren en kan het opnemen van cliënten die medicatie met hoge kosten gebruiken onder druk komen te staan. Een andere oorzaak van de hoge patiëntgebonden kosten is de ontwikkeling van de diagnostiekkosten voor reumacliënten, met name in de netwerkpoliklinieken. De parameterwaarden voor volledig onderzoeken en vervolg consulten liggen te laag om dit te bekostigen. De kosten voor onderhoud en energie daalden 12 %. In 2010 heeft minder onderhoud plaatsgevonden, met name op de locatie Overtoom, met het oog op het meerjaren onderhoudsplan dat in 2011 wordt opgesteld. Huisvesting In 2010 zijn slechts een aantal kleinere instandhoudinginvesteringen afgerond, voor een totaal bedrag van € 148.745.
61
Bijlage 1: Programmalijnen Reumatologie en Revalidatie I. Programmalijn Reumatologie Het onderzoek in de reumatologie wordt verricht in samenwerking met het VUmc, het AMC en Sanquin research. Dit onderzoek richt zich op reumatoïde artritis, diverse vormen van spondylarthropathie (spondylitisankylopoietica, reactieve artritis, artritis psoriatica) en juveniele idiopathische artritis. Onderstaande onderzoeken liepen in 2010.
Early Arthritis Clinic: vroege en preklinische artritis Sinds 1995 heeft de locatie Dr. Jan van Breemenstraat een Early Arthritis Clinic (EAC), waar zich sindsdien ruim 2000 patiënten met een vroege artritis hebben gemeld. De database van deze patiënten levert een schat aan gegevens op ten aanzien van het herkennen van diagnostische en prognostische parameters voor reumatoïde artritis, alsmede van prognostische parameters voor ongedifferentieerde artritis.
Reumatoïde artritis (RA), ontwikkeling van nieuwe therapieën In het AMC worden in samenwerking met Reade meerdere studies verricht, waarbij de effecten van nieuwe biologicals bij diverse patiëntengroepen met inflammatoire artritis worden onderzocht.
Comorbiditeit bij reumatoïde artritis Naast diagnose en prognose van reumatoïde artritis staat comorbiditeit bij onderzoek zeer centraal. Grofweg is comorbiditeit te onderscheiden in anemie, gastropathie, osteoporose en hart- en vaatziekten.
Hart- en vaatziekten Hart- en vaatziekten vormen een steeds belangrijker aandachtsgebied in de reumatologie. De gedachte is dat patiënten met een chronische ontsteking, zoals bij reumatoïde artritis, een verhoogde kans hebben op hart- en vaatziekten. Een groot aantal patiënten met reumatoïde artritis (minstens 350) is op een zeer speciale wijze onderzocht op het voorkomen van hart- en vaatziekten. Vele risicofactoren, zowel klinische als laboratorium parameters, worden geëvalueerd. In 2010 is een derde promovendus op dit onderwerp aangesteld en zijn voorbereidingen getroffen voor een omvangrijk onderzoek. Het is de bedoeling dat alle patiënten met reumatoide atritis gescreend gaan worden op risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Het risico op hart- en vaatziekten bij reumatoïde artritis is namelijk te vergelijken met diabetes. Cardiovasculair risicomanagement is dus ook voor patiënten met reumatoïde van belang.
Biologicals bij reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica en artritis psoriatica In grote cohorten van patiënten met reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoetica en artritis psoriatica worden - in brede samenwerkingsverbanden tussen Reade, het VUMC en Sanquin Research - de effecten van (intraveneuze) toediening van biologicals onderzocht. Het betreft (of betrof) vooralsnog interventies met Anakinra, Infliximab (remicade), Adaluminab (humira), Etanercept (enbrel) en Rituiximab. In 2010 zijn hier Tocilizumab en Abatacept bijgekomen. Het klinisch verloop wordt geëvalueerd in samenhang met diverse pharmacokinetische en serologische
62
parameters en in samenhang met markers voor botaanmaak, afbraak van bot en kraakbeen en met markers voor een atherogeen lipiden profiel. Een wetenschappelijk speerpunt bij het volgen van deze cohorten is onderzoeken of, en in welke mate antistofvorming plaatsvindt, alsmede de relatie met het klinische effect van deze middelen.
Spondylarthropathie Naast reumatoïde artritis is veel werk verricht op het gebied van de spondylarthropathie, vanouds een ziekte waarmee Amsterdam speciale expertise heeft. Van belang hierbij is dat al deze patiënten langdurig gevolgd worden in de Early Spondylarthropathy Clinic.
II. Programmalijn Revalidatie Klinimetrische studie bij patiënten met de ziekte van Bechterew Patiënten met spondylitis ankylopoëtica (SA) ervaren als gevolg van de ziekte beperkingen in het dagelijks functioneren. De laatste jaren zijn veel SA patiënten behandeld met TNF-α blokkers. Belangrijk is om het effect van (nieuwe) interventies op het dagelijks functioneren te evalueren. Fysiek functioneren wordt tot nog toe met vragenlijsten (DFI en BASFI) geëvalueerd. Informatie over het fysiek functioneren, kan echter ook verkregen worden door performance testen. In 2010 is een onderzoek afgerond dat tot doel had inzicht te krijgen in de klinimetrische eigenschappen van performance testen van fysiek functioneren bij SA. Het bepalen van de reproduceerbaarheid, validiteit en responsiviteit stonden hierin centraal.
Artrose Oefentherapie blijkt effectief bij patiënten met knieartrose. Om de effectiviteit van deze interventie te verbeteren is het van belang om inzicht te krijgen in de factoren die bijdragen aan dit effect. In het Amsterdams multidisciplinairy Osteo-Arthritis cohort (Am-OAc) wordt met name de invloed van biomechanische factoren nagegaan. In 2010 is dit onderzoek voortgezet.
CHECK onderzoek en cohort Op initiatief van en financieel gesteund door het Reumafonds is het Cohort Heup en Cohort Knie (CHECK) onderzoek gestart. Het betreft een landelijk observationeel onderzoek naar het beloop van artrose van heup en knie bij 1000 patiënten. Het grootste contingent patiënten (200) komt uit Reade (locatie Dr. Jan van Breemenstraat). In deze studie worden patiënten 10 jaar protocollair gevolgd waarbij demografische, ziektegerelateerde en radiologische gegevens worden verzameld. In verscheidene centra zijn apart gesubsidieerde “spin-off” studies gekoppeld aan het CHECK onderzoek. In Reade worden drie ‘eigen’ spin-off onderzoeken uitgevoerd, namelijk: a. Driejaars beloop van het dagelijks functioneren bij vroege artrose. b. Het vergroten van de meetprecisie van de Western Ontario McMasters Universities Osteoarthritis Index (WOMAC) bij patiënten met lichte beperkingen. c. Klinimetrische eigenschappen van de polychotome versie van de Vragenlijst Loopvaardigheid bij mensen met heup- en knieartrose. In 2010 werden de volgende bevindingen gedaan. a. Driejaars beloop van het dagelijks functioneren bij vroege artrose
63
In deze studie bleek dat het beloop van het dagelijks functioneren bij vroege artrose na twee jaar sterk variabel is. Stijfheid, pijn, comorbiditeit en de wijze waarop de patiënt met pijn omgaat (coping) bleken het beloop van het functioneren na twee jaar te voorspellen. Het vermijden van activiteit leidt weliswaar tot minder pijn, maar ook tot meer beperkingen in het functioneren; er zijn aanwijzingen gevonden dat dit het gevolg is van verzwakking van de spieren als gevolg van een laag activiteitenniveau. b. Het vergroten van de meetprecisie van de Western Ontario McMasters Universities Osteoarthritis Index (WOMAC) bij patiënten met lichte beperkingen In dit onderzoek wordt nagegaan of de meetprecisie van de WOMAC kan worden vergroot door extra items aan de WOMAC toe te voegen. De data worden verzameld bij patiënten met (beginnende) cox- en/of gonartrose. De dataverzameling voor dit onderzoek vindt onder andere plaats binnen de Cohort Heup En Cohort Knie (CHECK) studie en in het Amsterdam Osteoarthritis (AM-OA) cohort. Zomer 2011 zal de dataverzameling binnen de CHECK studie naar verwachting zijn afgerond. c. Klinimetrische eigenschappen van de polychotome versie van de Vragenlijst Loopvaardigheid bij mensen met heup- en knieartrose. In dit onderzoek worden de klinimetrisch eigenschappen bestudeerd van de polychotome versie van de Vragenlijst Loopvaardigheid. Data worden verzameld bij patiënten met (beginnende) coxen/of gonartrose. De dataverzameling voor dit onderzoek vindt onder andere plaats binnen de CHECK studie en in het AM-OA cohort en zal naar verwachting in 2012 zijn afgerond.
Strontiumranelaat trial In dit onderzoek worden de werkzaamheid en de veiligheid bestudeerd van twee verschillende dosissen van het geneesmiddel strontiumranelaat versus placebo, in de behandeling van knieartrose. Het betreft een prospectieve multicentre, internationale, dubbelblinde, placebo gecontroleerde studie. Het onderzoek heeft een follow-up van 3 jaar. Aan het onderzoek zullen wereldwijd ruim 2000 mannelijke en vrouwelijke artrosepatiënten deelnemen, waarvan ongeveer 30 in Nederland. De inclusie van dit onderzoek is in 2010 afgerond.
Artrose polikliniek en AM-OA Cohort Vanaf begin 2009 beschikt Reade over een artrosepoli waarin de diagnostiek van knie- en heupartrose op protocollaire wijze verloopt. Het betreft een geslaagde samenwerking tussen reumatologie en revalidatie: de diagnostiek en het behandeladvies worden zowel vanuit reumatologisch als revalidatiegeneeskundig perspectief gegeven. Patiëntgegevens worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. De protocollair verzamelde gegevens van patiënten worden vastgelegd in de Amsterdamse OsteoArthritis Cohort studie (AM-OA). Vragen op het gebied van het beloop van artrose, de gevolgen van artrose voor het dagelijks functioneren en de factoren die leiden tot een verslechterd functioneren kunnen met de gegevens uit de artrosepoli beantwoord worden. Onderzoek naar de relatie tussen biomechanische factoren en dagelijks functioneren, instabiliteit van de knie en het bepalen van subgroepen van knieartrose patiënten is gaande. Eind 2010 waren van 300 artrosepoli patiënten de gegevens voor de AM-OA studie beschikbaar.
64
Artrose en instabiliteit van de knie Instabiliteit van de knie komt vaak voor bij mensen met knieartrose en kan leiden tot ernstige beperkingen in het dagelijkse functioneren. Op basis van eerder onderzoek naar kniestabiliteit is een nieuw fysiotherapeutisch oefenprogramma ontwikkeld in nauwe samenwerking met het artroseteam van het cluster Reumarevalidatie. Dit programma richt zich specifiek op het verbeteren van kniestabiliteit met als doel het functioneren in het dagelijks leven te verbeteren. In een gerandomiseerde gecontroleerde studie (STABILO-trial) wordt het effect van het nieuwe oefenprogramma onderzocht op onder meer het dagelijkse functioneren en vergeleken met het effect van een ‘standaard’ oefenprogramma. In totaal zullen ongeveer 150 mensen met knieartrose deelnemen aan dit onderzoek. Verder zal worden onderzocht welke mensen het meeste baat hebben gehad bij één van beide oefenprogramma’s. Tenslotte wordt ook onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken van knie-instabiliteit, onder meer met behulp van MRI-scans. De studie bevindt zich in de fase van dataverzameling. Voor de STABILO-trial is subsidie van het Reumafonds verkregen.
Artrose en comorbiditeit Bij patiënten met artrose is vaak sprake van comorbiditeit. Deze comorbiditeit voorspelt toekomstige beperkingen in het dagelijks functioneren en verslechtert de functionele prognose bij patiënten met heup- en/of knieartrose. Het is bekend dat oefentherapie een effectieve interventie is ter vermindering van pijn en verbetering van het dagelijks functioneren bij patiënten met heup- en/of knieartrose; in bestaande behandelrichtlijnen wordt dan ook oefentherapie geadviseerd. In die richtlijnen wordt echter geen advies gegeven over aanpassingen van oefentherapie in geval van comorbiditeit. Doel van het onderzoek is het ontwikkelen en evalueren van een behandelprotocol voor oefentherapie voor patiënten met heup- en/of knieartrose en comorbiditeit (hartproblematiek, diabetes type 2, obesitas, chronisch pijn, aspecifieke lage rugklachten en depressie). Het concept van dit protocol is in 2010 ontwikkeld en wordt geëvalueerd, eerst in case-studies en vervolgens in een open studie. Voor deze studie is subsidie van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie verkregen.
De kwaliteit van de Engelse vertaling van de Vragenlijst Loopvaardigheid In dit onderzoek wordt de transculturele validiteit bestudeerd van de Engelse vertaling van de Vragenlijst Traplopen. Data worden verzameld bij Canadese patiënten met gonartrose. De dataverzameling voor dit project loopt. De studie bevindt zich in de fase van dataverzameling. De verwachting is dat eind 2011 voldoende data zijn verzameld om ze te analyseren.
Het effect en de veiligheid van strontiumranelaat in de behandeling van knieartrose In deze internationale multicenter studie worden effect en veiligheid van strontiumranelaat onderzocht bij patiënten met gonartrose. De dataverzameling voor deze studie vond plaats in 2010 en is gestopt in 2011. De studie wordt geanalyseerd door de opdrachtgever van de studie.
Effect en veiligheid van Tanezumab Het effect en de veiligheid van Tanezumab in de behandeling van knie- of heupartrose wordt in een internationale multicenter studie onderzocht bij patiënten met gonartrose. De dataverzameling van deze studie is afgerond in 2010 en wordt geanalyseerd door de opdrachtgever van de studie.
65
RA+ onderzoek Het RA+ onderzoek is een longitudinale studie naar gezondheidsuitkomsten en comorbiditeit bij patiënten met reumatoïde artritis. Het is een unieke studie, onder meer vanwege de zeer lange follow-up periode van 10 jaar. Tussen 1997 en 2008 zijn vragenlijsten afgenomen op vijf verschillende meetmomenten. Comorbiditeit komt veel voor bij patiënten met reumatoïde artritis en heeft een grote invloed op verschillende gezondheidsuitkomsten, zoals fysiek en psychosociaal functioneren, zorggebruik, kwaliteit van leven en mortaliteit. Er is minder bekend over wat de invloed is van comorbiditeit op gezondheidsuitkomsten op de lange termijn. Het RA+ onderzoek heeft tot doel de invloed van comorbiditeit op gezondheidsuitkomsten op de lange termijn te bepalen. Tevens wordt gekeken naar voorspellers voor zorggebruik en mortaliteit bij RA-patiënten. In 2010 vonden de eerste analyses plaats.
Voetproblemen bij patiënten met reumatoïde artritis Voetklachten komen veel voor bij patiënten met reumatoïde artritis (RA). Dit kan leiden tot problemen met lopen. Het is van belang om problemen met lopen die ontstaan in de loop van de ziekte te voorspellen. Kennis over voorspellers kunnen richting geven aan het selecteren van patiënten die in aanmerking komen voor een behandeling om de loopproblemen te voorkomen of te verminderen, bijvoorbeeld met behulp van podotherapie of fysiotherapie. Uit het EAC van Reade zijn 848 patiënten geselecteerd met RA op basis van ACR-criteria. Jaarlijkse gegevens met een maximum van acht jaar follow-up zijn gebruikt. Twee jaar na de diagnose zijn voorspellers voor loopproblemen geïdentificeerd. Voornamelijk het bestaan van loopproblemen twee jaar na de diagnose voorspelt loopproblemen in de toekomst. Ook knieklachten en veel pijn (globaal) voorspellen latere loopproblemen. Uit een andere analyse van het EAC blijkt dat bij patiënten van wie de ziekte in remissie is (dat wil zeggen een niet-actieve ziekte) toch in veel gevallen nog ontsteking van de gewrichten van de voorvoet aanwezig is. Deze bevinding duidt op het belang van het goed onderzoeken van de voeten, zodat voetproblemen tijdig behandeld kunnen worden. In 2010 zijn deze resultaten gepubliceerd.
Orthopedische schoenen bij RA Orthopedische schoenen en semi-orthopedische schoenen vormen een belangrijke interventie in de revalidatie. Om deze interventie meer evidence based te maken is enige jaren geleden onderzoek gestart naar het dragen van deze schoenen en de effecten hiervan. 2010 stond in het teken van het analyseren van data over zowel het dragen als de effecten van (semi) orthopedische schoenen bij patiënten met reumatoïde artritis. Ook de invloed van verwachtingen en cognities op het daadwerkelijk gebruik van de orthopedische schoenen wordt hierbij betrokken. Daarnaast werd onderzoek gedaan naar de normaalwaarden van het dragen van schoenen door gezonde personen. De resultaten van deze studies zullen in 2011 ter publicatie worden aangeboden. Verder werd er een start gemaakt met het onderzoek naar het zorggebruik van patiënten met reumatoïde artritis op het gebied van voetproblematiek. Het onderzoek naar stoornissen in de voet en beperkingen in het lopen bij nieuw gediagnosticeerde RA patiënten kreeg een vervolg bij patiënten met een podotherapeutische inlay, dan wel een (semi) orthopedische schoen.
Voetproblemen bij kinderen met juveniele idiopathische artritis Voetklachten komen veel voor bij kinderen met juveniele idiopathische artritis (JIA). De impact van dergelijke voetklachten op het dagelijks functioneren van kinderen is nog niet goed onderzocht.
66
In 2008 heeft een pilot-onderzoek plaatsgevonden onder een steekproef van 36 kinderen met JIA, die bekend zijn in het JBI. Doel van dit onderzoek is om een indruk te krijgen over de relatie tussen het voorkomen van voetklachten en beperkingen in het dagelijks leven waaronder participatieproblemen. De bevindingen zijn opvallend te noemen en moeten worden meegenomen bij de observatie van kinderen met JIA. Het onderzoek heeft geresulteerd in een internationale publicatie in 2010.
Klinimetrische eigenschappen van de WOMAC bij RA patiënten In dit onderzoek worden de klinimetrische eigenschappen van de Western Ontario and McMaster Universities osteoarthritis index (WOMAC) bestudeerd bij patiënten met RA. De dataverzameling heeft plaatsgevonden binnen het RA+onderzoek en is in 2010 afgerond.
Responsiviteit van de HAQ, RAND36 en WOMAC bij RA patiënten In dit onderzoek wordt de responsiviteit onderzocht van de Health Assessment Questionnaire (HAQ), de Rand36 en de WOMAC gedurende een follow-up periode van zes jaar. De dataverzameling heeft plaatsgevonden binnen het RA+onderzoek en is in 2010 afgerond.
Handproblemen bij patiënten met reumatoïde artritis Handklachten komen veel voor bij patiënten met RA. Het doel van het onderzoek naar deze handklachten is om na te gaan met welke frequentie afwijkingen en klachten aan de handen bij patiënten met RA optreden, en hoe dat is gerelateerd aan de ziekteduur. Deze informatie is nodig om in het bestaande protocol voor screening en behandeling van vroege RA adequate invulling te geven aan de behandeling van handproblematiek. Het onderzoek heeft bestaan uit een cross-sectioneel onderzoek bij 200 opeenvolgende patiënten uit het EAC - gestratificeerd voor ziekteduur. Het werd uitgevoerd door het handenteam van het cluster Reumarevalidatie. Eenmalige beoordeling door de revalidatiearts: anamnese en lichamelijk onderzoek gericht op de polsen en handen, + NRS (NumeRieke Schaal), waarbij de patiënten gevraagd wordt om een getal te geven tussen 0 en 10 over de pijn aan de handen, + NRS gebruik van de handen, + DASH (vragenlijst gericht op beperkingen schouder, arm en hand). Analyse vond plaats via lineaire regressieanalyse. De bevindingen waren verrassend en zijn aanleiding om het beleid betreffende handproblematiek bij RA opnieuw onder de loep te nemen. Het onderzoek heeft geresulteerd in twee internationale publicaties. Als aanvulling op bovenstaand onderzoek is in 2006 door het handenteam een nieuw scoringssysteem van tenosynovitis stenosans ontwikkeld, wat in de klinische praktijk goed bleek te bevallen. Inmiddels is onderzocht wat de intra- en interbeoordelaars betrouwbaarheid is en deze bleek zeer goed. Daarmee is het een bruikbaar scoringssysteem geworden voor een symptoom, dat frequent aanwezig is bij handproblematiek op basis van RA en handartrose. Er is inmiddels over gepubliceerd in nationale en internationale tijdschriften, onder meer in 2010.
Handproblemen bij kinderen met juveniele idiopathische artritis (JIA) Handklachten komen veel voor bij kinderen met JIA. Er is nog weinig bekend over de prevalentie van de verschillende soorten handklachten en –aandoeningen bij kinderen met JIA, gerelateerd aan de verschillende subtypes en de ziekteduur en -activiteit. In 2008 is daarom gestart met het inventariseren van handproblemen bij kinderen met JIA die bekend zijn in het JBI. Doel van dit
67
onderzoek is om de prevalentie te schatten van de verschillende soorten handklachten- en aandoening bij kinderen met JIA. De dataverzameling is doorgegaan tot begin 2010. In 2011 worden de data verwerkt.
Gestructureerde effectmeting van operatieve behandeling handproblematiek bij artritis en handartrose Handklachten bij artritis en artrose komen vaak voor en worden behandeld in het handenteam Reade. De toegepaste behandelingen zijn beschreven in behandelprotocollen, die onder andere recent zijn gebundeld in het ‘Reumahandboek’ (zie paragraaf 4.4.2). De beschreven behandelingen zijn grotendeels gebaseerd op de meningen van experts, er bestaat geen of beperkt wetenschappelijk bewijs. Echter in de klinische praktijk lijken de patiënten tevreden over de behandeling. Ook komt uit de evaluatie, middels SMART (Specifiek, Meetbaar, Realistisch en Tijdgebonden) geformuleerde behandeldoelen, een positief beeld naar voren. De huidige tijd vraagt echter om zogenoemd evidence-based practice. In dit kader is het belangrijk om de effecten van de verschillende behandelingen systematisch en op wetenschappelijke verantwoorde manier te evalueren. In verband hiermee is in nauwe samenwerking met het handenteam van het cluster Reumarevalidatie in 2010 een studie opgezet. Hierin worden alle patiënten die operatief worden behandeld in verband met handproblematiek bij artritis of artrose, pre- en postoperatief gemeten tot één jaar postoperatief: op het niveau van functies, activiteiten en participatie.
Ontwikkeling van de E-cone ter beoordeling van de handgreep bij artritis en artrose Bij veel patiënten met reumatoïde artritis (RA) treedt vroeg in het ziektebeeld een disbalans op tussen intrinsieke en extrinsieke handmusculatuur, waarbij de intrinsieke spieren overheersen over de extrinsieke. Hierdoor wordt een negatieve spiraal in gang gezet die uiteindelijk kan eindigen in een ernstig gedeformeerde hand. Deze disbalans tussen intrinsieke en extrinsieke musculatuur wordt ook veelvuldig gezien bij patiënten met ernstige handartrose (HOA), met ook hier een negatieve invloed op de verdere ontwikkeling van de handfunctie. De behandeling richt zich in de vroege fase van het ziektebeeld op een optimale coördinatie van die handmusculatuur. Deze optimale coördinatie valt vaak moeilijk aan te leren aangezien de patiënt zich al een afwijkende handcoördinatie heeft eigen gemaakt. Tijdens de behandeling is het belangrijk dat de patiënt de afwijkende handcoördinatie herkent en leert waaruit een optimale coördinatie bestaat. Een goede feedback ten aanzien van de handcoördinatie is hierbij noodzakelijk, waarbij de wijze van grijpen hiervoor enerzijds een goede visualisatie is en anderzijds een functionele benadering. In een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Twente (UT), het bureau SanEcon en Reade is een meetinstrument ontwikkeld waarmee de verdeling van handdruk wordt gevisualiseerd: de Econe. Deze drukmeting wordt gemeten met behulp van een matrix van druksensoren die op een conus is aangebracht. De drukverdeling kan zichtbaar worden gemaakt op een beeldscherm met behulp van een kleurcodering. Op deze manier krijgt de patiënt directe visuele feedback over zijn handdruk. In 2010 is een studie opgezet om de betrouwbaarheid en validiteit van de E-cone ten aanzien van de beoordeling van het grijppatroon te onderzoeken.
Schrijfproblematiek bij JIA Bij kinderen met juveniele idiopathische artritis (JIA) komen frequent schrijfklachten voor, waardoor problemen kunnen ontstaan in de participatie op school. Het is echter niet duidelijk waardoor deze problematiek precies wordt veroorzaakt en hoe deze therapeutisch zou kunnen worden behandeld.
68
Daarom is een pilotstudie verricht door een studente bewegingswetenschappen van de VU, begeleid door de handrevalidatiearts. In 2010 zijn de uitkomsten op poster gepresenteerd op PRES, en recent gesubmit voor publicatie.
Klinimetrische studie bij patiënten met de ziekte van Bechterew Patiënten met spondylitis ankylopoëtica (SA) ervaren als gevolg van de ziekte beperkingen in het dagelijks functioneren. De laatste jaren zijn veel SA patiënten behandeld met TNF-α blokkers. Belangrijk is om het effect van (nieuwe) interventies op het dagelijks functioneren te evalueren. Fysiek functioneren wordt tot nog toe met vragenlijsten (DFI en BASFI) geëvalueerd. Informatie over het fysiek functioneren, kan ook verkregen worden door performance testen. Dit onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de klinimetrische eigenschappen van performance testen van fysiek functioneren bij SA. Performance testen van fysiek functioneren bij SA hebben een adequate tot uitstekende reproduceerbaarheid. In 2010 bleek dat met performance testen andere informatie over het fysieke functioneren verkregen wordt dan met vragenlijsten: bij vragenlijsten wegen patiënten pijn en vermoeidheid mee in hun oordeel over hun functioneren; bij performance testen wegen pijn en vermoeidheid minder mee. De responsiviteit en feasibility van de performce testen wordt momenteel onderzocht.
Multidisciplinaire revalidatie bij chronische aspecifieke pijn Multidisciplinaire interventies blijken effectief bij patiënten met chronisch wijdverspreide pijn. Om de effectiviteit van deze interventies verder te verbeteren is het van belang om inzicht te krijgen in de factoren die bijdragen aan dit effect. In het onderzoek wordt nagegaan welke factoren van invloed zijn op een succesvolle behandeling bij patiënten met fibromyalgie of chronisch wijdverspreide pijn in het JBI. Het onderzoek is een prospectieve cohortstudie met drie meetmomenten. De baseline meting vindt plaats voor aanvang van behandeling. Verder vinden er follow-up metingen plaats na 6 en 18 maanden. In 2010 is gevonden dat de ernst van pijn en vermoeidheid (op baseline) en de opvattingen van patiënten over de mate waarin zij controle hebben over pijn, samenhangen met het resultaat van de behandeling. In de komende tijd zal onderzoek gedaan worden naar veranderingsprocessen tijdens de behandeling en het effect van de behandeling.
Het meten van overbelasting bij patiënten met fibromyalgie In deze studie worden de klinimetrische eigenschappen bestudeerd voor een vragenlijst die ontwikkeld wordt om de ‘geneigdheid tot overbelasting’ te meten. Data worden verzameld bij patiënten met chronische pijn. In 2010 zijn data verzameld en is een pilot studie geanalyseerd.
Uitval uit revalidatiebehandeling door allochtone patiënten De doelstelling van het door ZonMw gesubsidieerde IDEAL project was het exploreren van barrières in het revalidatieproces voor patiënten met een niet-Nederlandse achtergrond en mogelijke oplossingen daarvoor. De focus lag op onderzoek naar de hoogte en redenen voor uitval uit de revalidatiebehandeling door patiënten met chronische aspecifieke lage rugpijn. Eveneens is onderzocht welke oplossingen en strategieën om het zorgproces voor deze patiëntengroep te verbeteren, zijn geïmplementeerd in de dagelijkse praktijk van de revalidatiezorg. Uitval uit de revalidatiebehandeling onder patiënten met een niet-Nederlandse achtergrond was twee maal hoger (28.1%) dan onder autochtone patiënten (13.7%). De belangrijkste reden voor vroegtijdige
69
beëindiging is dat patiënten andere verwachtingen hadden over de inhoud van de revalidatiebehandeling dan hulpverleners. Bovendien kwam er vaak geen goede vertrouwensrelatie tot stand en werden communicatieproblemen onvoldoende opgelost, hetgeen het behandelproces verstoorde. Minder dan de helft van de revalidatie-instellingen die pijnrevalidatieprogramma’s verzorgen, heeft één of meer programma-aanpassingen voor patiënten met een niet-Nederlandse achtergrond gerealiseerd. Het project is 2010 afgerond en de resultaten zijn gepubliceerd in internationale wetenschappelijke tijdschriften.
Dwarslaesie en neuropatische pijn Uit studies blijkt dat 65-85% van de dwarslaesiepatiënten pijn ervaart, waarbij een derde hiervan ernstige neuropatische pijn heeft en hierdoor dagelijks belemmerd wordt op onder andere sociaal en mentaal gebied. De lange termijn prognose van de neuropatische pijn is veelal slecht, waarbij de behandeling van deze vorm van pijn vaak uitermate moeilijk is. Een van de gesuggereerde behandeltechnieken is percutane (elektrische) neurostimulatie, P(E)NS. In 2010 is een onderzoek opgezet om inzichtelijk te maken of het gebruik van P(E)NS haalbaar is en of P(E)NS een positief effect heeft bij dwarslaesiepatiënten met chronische neuropatische pijn.
Tele-revalidatie Het handenteam en het pijnteam van Reade nemen deel aan het project ‘Telerevalidatie’, een multicentre-trial vanuit het Roessingh. Het betreft een gesubsidieerd project waarin digitale behandelmodules worden ontwikkeld, waarmee de patiënt via internet kan oefenen en feedback krijgen. In 2010 zijn voorbereidende werkzaamheden gedaan. De eerste stappen zijn begin 2011 gezet.
Ondersteuning bij het aangedane lopen: de C-Mill Reade is de afgelopen jaren actief betrokken bij de ontwikkeling van de C-Mill, een revalidatieloopband voor evaluatie en interventie van het aangedane lopen. De eerste studies met de C-Mill zijn verricht, onder meer bij revalidanten met een CVA en mensen met een prothesebeen. Hieruit bleek dat het loopspecifieke aanpassingsvermogen, en daarmee het valrisico, met de C-Mill goed in kaart gebracht kan worden. De eerste trainingsstudies gericht op het verbeteren van het aanpassingsvermogen op de nieuwe gepatenteerde commerciële C-Mill zijn gestart in 2010. Met ZonMw verkregen subsidie werd ook een project gestart, gericht op implementatie van C-Milltraining en -evaluatie als onderdeel van de dagelijkse behandelpraktijk. En in 2010 werd een promotieproject gestart naar de effectiviteit van deze therapie bij patiënten met een CVA, een beenprothese en bij ouderen.
Effect van psychomotore therapie tijdens pijnrevalidatie Reade-onderzoek naar het effect van het pijnrevalidatieprogramma voor groepen loopt al enige tijd. Het effect van het volledige groepsprogramma wordt onderzocht, en in het bijzonder het onderdeel Psychomotorische Therapie (PMT). Zowel de groep met als zonder PMT gaan vooruit. Echter op post-treatment scoort de groep met PMT significant beter op lichaamsbewustzijn, self-efficacy, catastroferen en bewegingsangst. dan de groep zonder PMT en laat de PMT-groep significant meer vooruitgang zien op depressie en catastroferen. Hieruit lijkt bevestigd te worden dat PMT een waardevolle toevoeging is voor een pijnrevalidatieprogramma voor groepen. In 2010 werden de laatste deelnemers geïncludeerd.
70
Robotondersteunende looptraining; de Locomat en het REWARD-onderzoek Samen met de faculteit Bewegingswetenschappen van de VU voert het DNO onderzoek uit naar het effect van robotondersteunende looptraining met de Lokomat op het gebied van mobiliteit, spierfunctie, cardiovasculaire functie en kwaliteit van leven. Ongeveer 40 mensen met een beroerte of dwarslaesie hebben ondertussen geparticipeerd in dit onderzoek dat begin 2012 afgerond zal worden.
Ondersteuning (top)sporters met een beperking In het DNO is een test- en adviescentrum geopend voor (top)sporters met een beperking. Het gaat daarbij om het vergaren van kennis over onder andere hun conditie, kracht en snelheid. De testresultaten geven een goed beeld van het prestatieniveau en de sterke en zwakke punten, zodat gerichte training kan worden ingezet. In dat kader werden in 2010 enkele onderzoeksprojecten op dit onderwerp uitgevoerd, zoals het bestuderen van de validiteit en betrouwbaarheid van een vaardighedentest voor rolstoelrugbyers en voor rolstoelbasketballers, een onderzoek naar het trainen van visuele aandacht bij rolstoelbasketballers, een onderzoek naar het effect van houding en positie tijdens handbiken en een onderzoek naar kracht en fitness van volwassenen met een cerebrale parese. Naast wetenschappelijk onderzoek werden inspanningstests uitgevoerd bij sporters, onder andere bij de paralympische selectie aangepast wielrennen.
Gebruik van elektrostimulatie ter verlaging van decubitusrisico Decubitus (doorzit-/doorligplekken) is nog steeds een groot risico, dat veel persoonlijke problemen met zich meebrengt. Decubitus komt vaak voor bij mensen met een dwarslaesie. Ongeveer 80% krijgt tijdens het leven te maken met decubitus. Het risico op decubitus kan verkleind worden door het gebruik van drukverlagende kussens en matrassen en een goede houding in de rolstoel. Deze maatregelen blijken echter veelal niet voldoende om decubitus te voorkomen. Een andere manier om het risico op decubitus te verlagen is het opwekken van spiercontracties door middel van elektrostimulatie. In 2010 werd in Reade onderzocht of elektrostimulatie in een dagelijkse situatie leidt tot een zitdrukverlaging en zo ja, hoe dat het beste kan gebeuren. Een gebruiksvriendelijk broekje, waarin de elektroden voor de elektrostimulatie verwerkt zitten, werd ontwikkeld en gebruikt tijdens het dagelijks leven van mensen met een dwarslaesie. De eerste resultaten laten zien dat de zitdrukverdeling verbeterd kan worden met deze techniek en dat de gebruikte methode gebruiksvriendelijk is.
ULTRA-stroke studie Tachtig procent van de patiënten heeft direct na een CVA een parese van de bovenste extremiteit. Hoewel veel patiënten blijvende problemen ondervinden met arm- en handfunctie, zijn er recentelijk goede resultaten geboekt met specifieke interventies. In 2010 is een onderzoek uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen Reade, de VU en het VUmc, met als doel het evalueren van de effectiviteit van drie interventies: ritmische bilaterale polsbewegingen (BATRAC), unilaterale oefeningen van dagelijkse handelingen (CIMT) en standaardtherapie.
71
Bijlage 2: Publicaties Internationale artikelen Albers HM, Brinkman DM, Kamphuis SS, Suijlekom-Smit LW van, Rossum MA van, Hoppenreijs EP, Girschick HJ, Wouters C, Saurenmann RK, Houwing-Duistermaat JJ, Huizinga TW, Schilham MW, ten Cate R. Clinical course and prognostic value of disease activity in the first two years in different subtypes of juvenile idiopathic arthritis. Arthritis Care Res (Hoboken). 2010;62(2):204-12 Alta TD, JH Bergmann, Scholtes VA, Veeger HEJ, Janssen TWJ, Burger BJ, Willems WJ. Kinematic and clinical evaluation of shoulder function after primary and revision reverse shoulder prostheses. Journal of Shoulder and Elbow Surgery, 2010, J Shoulder Elbow Surg. 2010 Dec 6. Baarsen LG van, Bos WH, Rustenburg F, Pouw Kraan TC van der, Wolbink GJ, Dijkmans BA, Schaardenburg D van, Verweij CL. Gene expression profiling in autoantibody-positive patients with arthralgia predicts development of arthritis. Arthritis Rheum. 2010 Mar;62(3):694-704 Bartelds GM, Groot E de, Nurmohamed MT, Hart MH, Eede PH van, Wijbrandts CA, Crusius JB, Dijkmans BA, Tak PP, Aarden L, Wolbink GJ. Surprising negative association between IgG1 allotype disparity and anti-adalimumab formation: a cohort study. Arthritis Res Ther. 2010 Dec 27;12(6):R221. Bartelds GM, Wijbrandts CA, Nurmohamed MT, Stapel S, Lems WF, Aarden L, Dijkmans BAC, Tak PP, Wolbink GJ. Anti-infliximab and anti-adalimumab antibodies in relation to response to adalimumab in infliximab switchers and anti-tumour necrosis factor naive patients: a cohort study. Annals of the Rheumatic Diseases 69: 817-821, 2010. Berg R van den, Groot S de, Swart KM, Woude LH van der. Physical capacity after 7 weeks of low-intensity wheelchair training. Disabil Rehabil 2010;32(26):2244-52. Berg R van den, Groot S de, Swart KM, Woude LH van der. Physical capacity after 7 weeks of low-intensity wheelchair training. Disabil Rehabil 2010;32(21):1717-21 Bos WH, Wolbink GJ, Boers M, Tijhuis GJ, Vries N de, Horst-Bruinsma IE van der, Tak PP, Stadt RJ van de, Laken CJ van der, Dijkmans BA, Schaardenburg D van. Arthritis development in patients with arthralgia is strongly associated with anti-citrullinated protein antibody status: a prospective cohort study. Ann Rheum Dis. 2010 Mar;69(3):490-4 Bos WH, Dijkmans BA, Boers M, Stadt RJ van de, Schaardenburg D van. Effect of dexamethasone on autoantibody levels and arthritis development in patients with arthralgia: a randomised trial. Ann Rheum Dis. 2010 Mar;69(3):571-4 Dekker M, Hoeksma AF, Dekker JH, Rossum MA van, Dolman KM, Beckerman H, Roorda LD. Strong relationships between disease activity, foot-related impairments, activity limitations and participation restrictions in children with juvenile idiopathic arthritis. Clin Exp Rheumatol. 2010 Nov-Dec;28(6):905-11 Dijk GM van, Veenhof C, Spreeuwenberg P, Coene N, Burger BJ, Schaardenburg D van, Ende CH van den, Lankhorst GJ, Dekker J; CARPA Study Group. Prognosis of limitations in activities in osteoarthritis of the hip or knee: a 3-year cohort study. Arch Phys Med Rehabil. 2010 Jan;91(1):58-66
72
Dik VK, Peters MJL, Dijkmans PA, Weijden MAC van der, Vries MK de, Dijkmans BAC, Horst-Bruinsma I van der, Nurmohamed MT. The relationship between disease-related characteristics and conduction disturbances in ankylosing spondylitis. Scandinavian Journal of Rheumatology 39: 38-41, 2010. Doets HC, Zürcher AW. Salvage arthrodesis for failed total ankle arthroplasty. Medium-term results in eighteen ankles. Acta Orthop 2010(1);81:142-7 Duijnhoven NTL van, Hesse EO, Janssen TWJ, Knippenberg M, Scheffer PG, Hopman MTE. Impact of exercise training on oxidative stress in spinal cord-injured individuals. Eur J Appl Physiol 109(6):1059-66, 2010. Eijk IC van, Tushuizen ME, Sturk A, Dijkmans BAC, Boers M, Voskuyl AE, Diamant M, Wolbink GJ, Nieuwland R, Nurmohamed MT. Circulating microparticles remain associated with complement activation despite intensive anti-inflammatory therapy in early rheumatoid arthritis. Annals of the Rheumatic Diseases 69: 1378-1382, 2010. Engelen S van, Wajer Q, Plaat LW van der, Doets HC, Dijk CN van, Houdijk H. Metabolic cost and mechanical work during walking after tibiotalar arthrodesis and the influence of footwear. Clin Biomech (Bristol, Avon) 2010;25(8):809-15. Goekoop-Ruiterman YP, de Vries-Bouwstra JK, Kerstens PJ, Nielen MM, Vos K, Schaardenburg D van, Speyer I, Seys PE, Breedveld FC, Allaart CF, Dijkmans BA. DAS-driven therapy versus routine care in patients with recent-onset active rheumatoid arthritis. Ann Rheum Dis. 2010 Jan;69(1):65-9. Epub . PubMed PMID: Groot S de, Bevers GE, Dallmeijer AJ, Post MW, van Kuppevelt HJ, Woude LH van der. Development and validation of prognostic models designed to predict wheelchair skills at discharge from spinal cord injury rehabilitation. Clin Rehabil 2010;24(2):168-80 Groot S de, Woude LH van der, Niezen A, Smit CA, Post MW. Evaluation of the physical activity scale for individuals with physical disabilities in people with spinal cord injury. Spinal Cord 2010;48(7):542-7 Groot S de, Bevers G, Post MW, Woldring FA, Mulder DG, Woude LH van der. Effect and process evaluation of implementing standardized tests to monitor patients in spinal cord injury rehabilitation. Disabil Rehabil 2010;32(7):588-97 Groot S de, Post MW, Postma K, Sluis TA, Woude LH van der. Prospective analysis of body mass index during and up to 5 years after discharge from inpatient spinal cord injury rehabilitation. J Rehabil Med 2010;42(10):922-8. Herenius MMJ, Hoving JL, Sluiter JK, Raterman HG, Lems WF, Dijkmans BAC, Tak PP, Nurmohamed MT, Voskuyl AE, Frings-Dresen MHW. Improvement of Work Ability, Quality of Life, and Fatigue in Patients With Rheumatoid Arthritis Treated With Adalimumab. Journal of Occupational and Environmental Medicine 52: 618-621, 2010 Hettinga FJ, Valent L, Groen W, van DS, Groot S de, Woude LH van der. Hand-cycling: an active form of wheeled mobility, recreation, and sports. Phys Med Rehabil Clin N Am 2010;21(1):127-40.
73
Holla JF, Steultjens MP, Roorda LD, Heymans MW, Ten WS, Dekker J. Prognostic factors for the two-year course of activity limitations in early osteoarthritis of the hip and/or knee. Arthritis Care Res (Hoboken ) 2010;62:1415-2 Horsten NCA, Ursum J, Roorda LD, Schaardenburg D van, Dekker J, Hoeksma AF. Prevalence of hand symptoms, impairments and activity limitations in rheumatoid arthritis in relation to disease duration”. J Rehab Med 2010; 42: 916-921. Horstman AMH, Gerrits KHL, Beltman JGM, Koppe PA, Janssen TWJ, Haan A de. Intrinsic properties of the knee extensor muscles after subacute stroke. Arch Phys Med Rehabil 91:123-8, 2010. Jamnitski A, Visman IM, Peters MJL, Dijkmans BAC, Voskuyl AE, Nurmohamed MT. Beneficial effect of 1-year etanercept treatment on the lipid profile in responding patients with rheumatoid arthritis: the ETRA study. Annals of the Rheumatic Diseases 69: 1929-1933, 2010. Janssen D, Zwartele RE, Doets HC, Verdonschot N. Computational assessment of press-fit acetabular implant fixation: the effect of implant design, interference fit, bone quality, and frictional properties. Proc IMechE Part H. J Engineering in Medicine 2010;224(1):67-75. Kerstin G Reeuwijk, Mariëtte de Rooij, Gabrielle M van Dijk, Cindy Veenhof, Martijn P Steultjens and Joost Dekker. Osteoarthritis of the hip or knee: which coexisting disorders are disabling?’’ Clin Rheumatol. 2010 jul; 29 (7): 739- 47 Klarenbeek NB, van der Kooij SM, Huizinga TJ, Goekoop-Ruiterman YP, Hulsmans HM, van Krugten MV, Speyer I, de Vries-Bouwstra JK, Kerstens PJ, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. Blood pressure changes in patients with recent-onset rheumatoid arthritis treated with four different treatment strategies: a post hoc analysis from the BeSt trial. Ann Rheum Dis. 2010 Jul;69(7):1342-5. Klarenbeek NB, Güler-Yüksel M, van der Heijde DM, Hulsmans HM, Kerstens PJ, Molenaar TH, de Sonnaville PB, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. Clinical synovitis in a particular joint is associated with progression of erosions and joint space narrowing in that same joint, but not in patients initially treated with infliximab. Ann Rheum Dis. 2010 Dec;69(12):2107-13. Klarenbeek NB, Kerstens PJ, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. Recent advances in the management of rheumatoid arthritis. BMJ. 2010;341:c6942 Kok MR, Vos K, Bos JD, Tak PP. Remission of incapacitating acute cutaneous lupus erythematosus in a patient with systemic lupus erythematosus by B cell-depletive therapy. JCR: Journal of Clinical Rheumatology; 16 (7) 2010 Kormelink TG, Tekstra J, Thurlings RM, Boumans MH, Vos K, Tak PP, Bijlsma JW, Lafeber FP, Redegeld FA, van Roon JA. Decrease in immunoglobulin free light chains in patients with rheumatoid arthritis upon rituximab (anti-CD20) treatment correlates with decrease in disease activity. Ann Rheum Dis. 2010;69(12):2137-44. Krieckaert CL, Bartelds GM, Lems WF, Wolbink GJ. The effect of immunomodulators on the immunogenicity of TNF-blocking therapeutic monoclonal antibodies: a review. Arthritis Res Ther. 2010;12(5):217. Krieckaert CL, Bartelds GM, Wolbink GJ. Therapy: Immunogenicity of biologic therapies-we need tolerance. Nat Rev Rheumatol. 2010 Oct;6(10):558-9.
74
Kuijk AWR van, Vergunst CE, Gerlag DM, Bresnihan B, Gomez-Reino JJ, Rouzier R, Verschueren PC, Leij C van de, Maas M, Kraan MC, Tak PP. CCR5 blockade in rheumatoid arthritis: a randomized, double-blind, placebo-controlled clinical trial. Ann Rheum Dis. 2010; 69(11):2013-6. Kuijk AWR van, Groot M de, Stapel SO, Dijkmans BAC, Wolbink GJ, Tak PP. The relationship between the clinical response to adalimumab treatment and serum levels of adalimumab and anti-adalimumab antibodies in patients with psoriatic arthritis. Ann Rheum Dis. 2010;69(3):624-5. Kuijk AWR van, Groot J de, Koeman RC, Sakkee N, Baeten DL, Gerlag DM, Tak PP. Soluble biomarkers of cartilage and bone metabolism in early proof of concept trials in psoriatic arthritis: effects of adalimumab versus placebo. PLoS One. 2010 Sep 3;5(9). pii: e12556. Kuijk AWR van, Wijbrandts CA, Vinkenoog M, Zheng TS, Reedquist KA ,Tak PP. TWEAK and its receptor Fn14 in the synovium of patients with rheumatoid arthritis compared to psoriatic arthritis and its response to TNF blockade. Ann Rheum Dis. 2010 Jan;69(1):301-4. Laat FA de, Rommers GM, Geertzen JH, Roorda LD. Construct validity and test-retest reliability of the climbing stairs questionnaire in lower-limb amputees. Arch Phys Med Rehabil 2010;91:1396-401 Leeden M van der, Dahmen R, Ursum J, Roorda LD, Schaardenburg D van, Knol DL, Dekker J, Steultjens MP. Prediction of walking disability by disease-related factors in patients with rheumatoid arthritis. J Rehabil Med. 2010 May;42(5):506-10 Leeden M van der, Steultjens MP, Schaardenburg D van, Dekker J. Forefoot disease activity in rheumatoid arthritis patients in remission: results of a cohort study. Arthritis Research & Therapy 2010;12(1):R3 Leeuwen CM van, Post MW, Asbeck FW van, Woude LH van der, Groot S de, Lindeman E. Social support and life satisfaction in spinal cord injury during and up to one year after inpatient rehabilitation. J Rehabil Med 2010;42(3):265-71 Nurmohamed MT. The increased cardiovascular risk in rheumatoid arthritis: when does it start? Arthritis Research & Therapy 2010 12(5):140 Oever IA van den, Raterman HG, Nurmohamed MT, Simsek S. Endothelial dysfunction, inflammation, and apoptosis in diabetes mellitus. Mediators Inflamm. 2010: article id 792393 Otten MH, Prince FH, Twilt M, Rossum MA van, Armbrust W, Hoppenreijs EP, Kamphuis S, KoopmanKeemink Y, Wulffraat NM, Gorter SL, Ten Cate R, van Suijlekom-Smit LW. Delayed Clinical Response in Patients with Juvenile Idiopathic Arthritis Treated with Etanercept. J Rheumatol. 2010;37(3):665-7 Otten M, Cransberg K, Rossum MA van, Groothoff JW, Kist-van Holthe JE, Ten Cate R, Suijlekom-Smit L van. Disease activity patterns in juvenile systemic lupus erythematosus and its relation to early aggressive treatment. Lupus. 2010;19(13)1550-6
75
Peters MJL, Visman I, Nielen MMJ, Dillen N van, Verheij RA, Horst-Bruinsma I van der, Dijkmans BAC, Nurmohamed MT. Ankylosing spondylitis: a risk factor for myocardial infarction? Annals of the Rheumatic Diseases 69: 579-581, 2010 Peters MJL, Symmons DPM, McCarey D, Dijkmans BAC, Nicola P, Kvien TK, McInnes IB, Haentzschel H, Gonzalez-Gay MA, Provan S, Semb A, Sidiropoulos P, Kitas G, Smulders YM, Soubrier M, Szekanecz Z, Sattar N, Nurmohamed MT. EULAR evidence-based recommendations for cardiovascular risk management in patients with rheumatoid arthritis and other forms of inflammatory arthritis. Annals of the Rheumatic Diseases 69: 325-331, 2010. Peters MJL, Watt P, Cherry L, Welsh P, Henninger E, Dijkmans BAC, McInnes IB, Nurmohamed MT and Sattar N. Lack of effect of TNF alpha blockade therapy on circulating adiponectin levels in patients with autoimmune disease: results from two independent prospective studies. Annals of the Rheumatic Diseases 69: 1687-1690, 2010. Peters MJL, Voskuyl AE, Smulders YM, Dijkmans BAC, Nurmohamed MT. Rheumatoid arthritis and diabetes mellitus: two faces of on e coin? Comment on the article by Peters et al Reply. Arthritis Care & Research 62: 1202, 2010. Peters MJL, Eijk IC van, Smulders YM, Serne E, Dijkmans BAC, Horst-Bruinsma I van der, Nurmohamed MT. Signs of Accelerated Preclinical Atherosclerosis in Patients with Ankylosing Spondylitis. Journal of Rheumatology 37: 161-166, 2010. Peters MJL, Nurmohamed MT, Kitas GD, Sattar N. Statin treatment of rheumatoid arthritis: comment on the editorial by Ridker and Solomon. Arthritis and Rheumatism 62: 302-303, 2010. Peters MJL, Voskuyl AE, Sattar N, Dijkmans BAC, Smulders YM, Nurmohamed MT. The interplay between inflammation, lipids and cardiovascular risk in rheumatoid arthritis: why ratios may be better. International Journal of Clinical Practice 64: 1440-1443, 2010. Peters MJL, Welsh P, McInnes IB, Wolbink G, Dijkmans BAC, Sattar N, Nurmohamed MT. Tumour necrosis factor a blockade reduces circulating N-terminal pro-brain natriuretic peptide levels in patients with active rheumatoid arthritis: results from a prospective cohort study. Annals of the Rheumatic Diseases 69: 1281-1285, 2010. Prince FH, Geerdink LM, Borsboom GJ, Twilt M, Rossum MA van, Hoppenreijs EP, Ten Cate R, KoopmanKeemink Y, Santen-Hoeufft M van, Raat H, Suijlekom-Smit LW van. Major improvements in Health-Related Quality of Life during the use of etanercept in patients with previously refractory Juvenile Idiopathic Arthritis. Ann Rheum Dis 69(1):138-422010 Raterman HG, Eijk I.C. van, Voskuijl AE, Peters MJL, Dijkmans BAC, Halm, VP van, Simsek S, Lems WF, Nurmohamed MT The metabolic syndrome is amplified in hypothyroid rheumatoid arthritis patients: a cross sectional study. Ann Rheum Dis 69 (1) 39-42, 2010 Raterman HG, Hoving JL, Nurmohamed MT, Herenius MMJ, Sluiter JK, Lems WF, Tak PP, Dijkmans BAC, Twisk J, Frings-Dresen MHW, Voskuyl AE. Work ability: a new outcome measure in rheumatoid arthritis? Scandinavian Journal of Rheumatology 39: 127131, 2010.
76
Ravesteyn NT van, Dallmeijer AJ, Scholtes VA, Roorda LD, Becher JG. Measuring mobility limitations in children with cerebral palsy: interrater and intrarater reliability of a mobility questionnaire (MobQues). Dev Med Child Neurol 2010;52:194-9 Ravesteyn NT van, Scholtes VA, Becher JG, Roorda LD, Verschuren O, Dallmeijer AJ. Measuring mobility limitations in children with cerebral palsy: content and construct validity of a mobility questionnaire (MobQues). Dev Med Child Neurol 2010;52:e229-e235 Reeuwijk KG, Rooij M de, Dijk GM van, Veenhof C, Steultjens MP, Dekker J Osteoarthritis of the hip or knee: which coexisting disorders are disabling?’’ Clin Rheumatol. 2010 jul; 29 (7): 739- 47 Roorda LD, Scholtes VA, Lee JH van der, Becher J, Dallmeijer AJ. Measuring mobility limitations in children with cerebral palsy: development, scalability, unidimensionality, and internal consistency of the mobility questionnaire, MobQues47. Arch Phys Med Rehabil 2010;91:1194-209 Siemonsma PC, Schroder CD, Roorda LD, Lettinga AT. Benefits of treatment theory in the design of explanatory trials: cognitive treatment of illness perception in chronic low back pain rehabilitation as an illustrative example. J Rehabil Med 2010;42:111-6 Schaardenburg D van, Dijkmans BA. A welcome address for the new criteria. Ann Rheum Dis. 2010 Sep;69(9):1577-9. Schouwenburg PA van, Bartelds GM, Hart MH, Aarden L, Wolbink GJ, Wouters D. A novel method for the detection of antibodies to adalimumab in the presence of drug reveals "hidden" immunogenicity in rheumatoid arthritis patients. J Immunol Methods. 2010 Oct 31;362(1-2):82-8. Epub 2010 Sep 9. Sloots M, Dekker JHM, Bartels E, Geertzen JHB, Dekker J. Reasons for drop-out in rehabilitation treatment of native patients and non-native patients with chronic low back pain in The Netherlands: a medical file study. European Journal of Physical and Rehabilitation Medicine, December;46(4):505-10, 2010 Sloots M, Dekker JHM, Pont M, Bartels EAC, Geertzen JHB, Dekker J. Reasons of drop-out from rehabilitation in patients with chronic low back pain from Turkish and Moroccan origin in The Netherlands: A qualitative study. Journal of Rehabilitation Medicine, 42: 566-573, 2010. Stadt LA van de, Bos WH, Meursinge Reynders M, Wieringa H, Turkstra F Laken CJ van der, Schaardenburg D van. The value of ultrasonography in predicting arthritis in auto-antibody positive arthralgia patients: a prospective cohort study. Arthritis Res Ther. 2010;12(3):R98 Swart JF, Barug D, Möhlmann M, Wulffraat NM. The efficacy and safety of interleukin -1-receptor antagonist anakinra in the treatment of systemic juvenile idiopathic arthritis. Expert Opin Biol Ther. 2010 Dec;10(12):1743-52 Terwee CB, Roorda LD, Dekker J, Bierma-Zeinstra SM, Peat G, Jordan KP, Croft P, De Vet HC. Mind the MIC: large variation among populations and methods. J Clin Epidemiol 2010;63:524-34 Thurlings RM, Boumans M, Tekstra J, Roon JA van, Vos K, Westing DM van, Baarsen LG van, Bos C, Kirou KA, Gerlag DM, Crow MK, Bijlsma JW, Verweij CL, Tak PP. Relationship between the type I interferon signature and the response to rituximab in rheumatoid arthritis patients. Arthritis Rheum. 2010 Dec;62(12):3607-14
77
Thurlings RM, Teng O, Vos K, Gerlag DM, Aarden L, Stapel SO, van Laar JM, Tak PP, Wolbink GJ. Clinical response, pharmacokinetics, development of human anti-chimaeric antibodies, and synovial tissue response to rituximab treatment in patients with rheumatoid arthritis. Ann Rheum Dis. 2010 Feb;69(2):409-12. Tuyl LH van, Boers M, Lems WF, Landewé RB, Han H, Linden S van der, M van de Laar, Westhovens R, Denderen JC van, Westedt L, Peeters AJ, Jacobs P, Huizinga TW, Brink H van de, Dijkmans BA, Voskuyl AE. Survival, comorbidities and joint damage 11 years after the COBRA combination therapy trial in early rheumatoid arthritis. Ann Rheum Dis. 2010 May;69(5):807-12 Ursum J, Weijden MA van der, Schaardenburg D van, Prins AP, Dijkmans BA, Twisk JW, Crusius JB, Horst-Bruinsma IE van der. IL10 GGC haplotype is positively and HLA-DQA1*05-DQB1*02 is negatively associated with radiographic progression in undifferentiated arthritis. J Rheumatol. 2010;37(7):1431-8 Ursum J, Bos WH, van Dillen N, Dijkmans BA, Schaardenburg D van. Levels of anti-citrullinated protein antibodies and IgM rheumatoid factor are not associated with outcome in early arthritis patients: a cohort study. Arthritis Res Ther. 2010;12(1):R8 Valent LJM, Dallmeijer AJ, Houdijk H, Slootman HJ, Janssen TWJ, Woude LHV van der. Effects of hand cycle training on physical capacity during clinical rehabilitation in persons with a spinal cord injury. Disability and Rehabilitation, 32(26):2191–2200, 2010. Vet HC De, Terluin B, Knol DL, Roorda LD, Mokkink LB, Ostelo RW, Hendriks EJ, Bouter LM, Terwee CB. Three ways to quantify uncertainty in individually applied "minimally important change" values. J Clin Epidemiol 2010;63:37-45 Vilca I, Munitis PG, Pistorio A, Ravelli A, Buoncompagni A, Bica B, Campos L, Häfner R, Hofer M, Ozen S, Huemer C, Bae SC, Sztajnbok F, Arguedas O, Foeldvari I, Huppertz HI, Gamir ML, Magnusson B, Dressler F, Uziel Y Rossum MA van, Hollingworth P, Cawkwell G, Martini A, Ruperto N. Pediatric Rheumatology International Trials Organisation (PRINTO). Predictors of poor response to methotrexate in polyarticular-course juvenile idiopathic arthritis: analysis of the PRINTO methotrexate trial. Ann Rheum Dis. 2010; 69(8):1479-83 Vlist J Van der, Janssen TWJ. The potential anti-inflammatory effect of exercise in chronic obstructive pulmonary disease. Respiration 79:160-174, 2010 Vries MK de, Drumpt AS van, Royen BJ van, Denderen JC van, Manoliu RA, Horst-Bruinsma IE van der. Discovertebral (Andersson) lesions in severe ankylosing spondylitis: a study using MRI and conventional radiography. Clin Rheumatol. 2010 Dec;29(12):1433-8. Visser K, Goekoop-Ruiterman YP, de Vries-Bouwstra JK, Ronday HK, Seys PE, Kerstens PJ, Huizinga TW, Dijkmans BA, Allaart CF. A matrix risk model for the prediction of rapid radiographic progression in patients with rheumatoid arthritis receiving different dynamic treatment strategies: post hoc analyses from the BeSt study. Ann Rheum Dis. 2010; 69(7):1333-7. Wessels M, Lucas C, Eriks I, Groot S de. Body weight-supported gait training for restoration of walking in people with an incomplete spinal cord injury: a systematic review. J Rehabil Med 2010;42(6):513-9
78
Woude LH van der, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PC, Hoekstra F, Janssen TW, Hettinga FJ, Houdijk H. 4th International State-of-the-art-congress 'Rehabilitation: Mobility, Exercise & Sports'. Disabil Rehabil 2010;32(26):2149-54
Nederlandse artikelen Haverman L, Engelen V, Rossum MAJ van, Heymans HSA, Grootenhuis MA. Kwaliteit van Leven in Kaart (KLIK).De eerste toepassing van een web-based terugkoppeling van Kwaliteit van Leven gegevens bij kinderen. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde 2010 dec:78(6): 220-227 Hoeksma A. Revalidatie bij artrose van de hand. In: Basiscursus Revalidatie Bij Gewrichtsziekten 18 februari 2010, JBI Amsterdam. Hoeksma A. De hand bij reumatoïde artritis. In: Basiscursus Revalidatie Bij Gewrichtsziekten 18 februari 2010, JBI Amsterdam. Hoeksma A. Het lichamelijk onderzoek bij reumatische aandoeningen van de hand en de schouder. In: Basiscursus Revalidatie Bij Gewrichtsziekten Horst M van der, Veehof M, Boer K, Oude Ophuis T, Steultjens M. Polsorthesen bij Reumatoïde artritis, van enquête naar consensus. Wetenschappelijk Tijdschrift voor ergotherapie nr. 3, 2010, 2-4 Huele A. Betaalde ervaringsdeskundige bij dwarslaesierevalidatie. De Ketting; magazine van de Dwarslaesie Organisatie Nederland;33(5)2010 Huele A. Betaalde ervaringsdeskundigen bij revalidatie. Lede(n)maat; magazine van de Landelijke Vereniging van Geamputeerden; nr. 90, 2010 Jansen DWM, Schaardenburg D van, Nurmohamed MT. Samenwerking tussen de apotheker en reumatoloog: een must? Ned Tijdschr Reum 2010;3:27-30 Jautze K, Baan A Revalideren met maten. Unlimited Magazine, november 2010 van Kats, L, Vulpen L van, Groot S de. Het effect van spierrekken met gips en nachtspalken op de mobiliteit van de knie en enkel van kinderen met een Cerebrale Parese: een review. Nederlands Tijdschrift voor Kinderfysiotherapie 2010; 22(65): 6-11
79
Kieft A van der, Nooitgedagt M, Gulijk M van Oefeningen voor de gewrichten. Psoriasis, nr. 5, 22-23, 2010 Nurmohamed MT. Hoogste tijd voor screening hart en vaten. Reumatoide artritis verhoogt cardiovasculair risico. Pharmaceutisch Weekblad 2010;18:38-39 Peter WFH, Jansen MJ, Bloo H, Dekker-Bakker LMMCJ, Dilling R, Hilberdink WKHA, Kersten-Smit C, Rooij M de, Veenhof C, Vermeulen HM, Vos I de, Vliet Vlieland TPM. Herziening van de KNGF richtlijn Artrose heup-knie. Ned T v Fysiotherapie. 2010; 120:2-16 Peters MJ, van Halm VP, Voskuyl AE, Smulders YM, Boers M, Lems WF, Visser M, Stehouwer CD, Dekker JM, Nijpels G, Heine R, Dijkmans BA, Nurmohamed MT. Reumatoïde artritis verhoogt het risico op hart- en vaatziekten even sterk als diabetes mellitus. Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1469 Rooij M de, Steultjens MPM, Leeden M van der, Maas T, Roorda LD, Dekker J. Oefentherapie en comorbiditeit bij patiënten met heup- en/of knieartrose: ontwikkeling en evaluatie van een behandelprotocol. Ned T v Fysiotherapie. 2010; 120:16-24 Sloots M, Dekker JHM, Bartels EAC, Geertzen JHB, Dekker J Revalidatie en redenen voor uitval onder revalidanten met een Turkse of Marokkaanse achtergrond met chronische aspecifieke lage rugpijn. Revalidata, Nr. 153 februari, p.8-11, 2010 Sloots M, Dekker JHM, Bartels EAC, Geertzen JHB, Dekker J Aanpassingen aan pijnrevalidatie programma’s voor patiënten met chronische aspecifieke pijn van nietNederlandse afkomst. Revalidata, Nr. 158 december, p.3-7, 2010 Swart JF, Roorda JJ Het vak kindergeneeskunde. Nederlands Tijdschrift voor Kinderfysiotherapie, september 2010, p. 4-7 Tijhuis GJ. DAS-score bij reumatoïde artritis en fibromyalgie. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie 2010 (2) 41-42 Turkstra F, Piskin G, Stoof T, Vugt RM van. Ziekte van Behçet: soms een diagnostisch dilemma. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie 2010; 13(2)5456 Veenendaal M, Rossum MA J van Zuurremming bij langdurig gebruik van NSAID’s. Praktische Pediatrie 2010; 2 (123): 12
Abstracts, posters en proceedings Anink J, Dolman KM, van den Berg JM, Veenendaal M van, Kuijpers TW, Rossum MAJ van Voordracht: Ziekte-uitkomst 2 jaar na stellen van diagnose Juveniele Idiopathische Artritis (JIA): wat kun je kind en ouders nu zeggen. Nederlands Tijdschrift voor Kindergeneeskunde. Samenvattingen voordrachten 32e Congres Veldhoven. 2010 (suppl 1):[abstract 69] 50. Congres Nederlandse Vereniging Kindergeneeskunde 2010 Published Abstract Berg JM van den, Schilder J, Groot E de, Rossum MA van, Dolman KM, Lee JH van der, Nurmohamed MT, Kuijpers TW. Early Signs Of Cardiovascular Risk In Juvenile Idiopathic Arthritis EULAR 2010, Rome Published Abstracts Session Info: Paediatric rheumatology 2010
80
Demirkaya E, Ozen S, Pistorio A, Ravelli A, Hasija R, Khubchandani R, Scarpato S, Fischbach M, Iagaru N, Pasic S, Baskin E, Dressler F, Rossum MAJ van, García-Consuegra J, Apaz MT, Ioseliani M, Mazur-Zielinska H, Martini A, Galasso R, Ruperto N, Dolezalova P. Validation of Birmingham Vasculitis Activity Score in Childhood Vasculitis. Arthritis Rheum 2010; 62 (Suppl): S710 (abstract [1705]) Groot S de, Post MW, Postma K, Sluis TA, Woude LH van der. Prospective analysis of body mass index during and up to 5 years after discharge of inpatient rehabilitation. Revalidata 157, p54, 2010 Haberfehlner H., Visser B., Daffertshofer A, Rossum MAJ van, Roorda LD, Leeden M.van der, Dekker J, Hoeksma AF. Handwriting difficulties in juvenile idiopathic arthritis (JIA): a pilot study”. 17th Pediatric Rheumatology European Society Congress, Valencia, Spanje 9-12 Sept. 2010 Haberfehlner H, Visser B, Daffertshofer A, Rossum MA vanJ, Roorda LD, Van der Leeden M, Dekker J, Hoeksma AF, Handwriting Difficulties In Juvenile Idiopathic Arthritis: A Pilot Study. Abstracts PRES 2010 Proceedings: [132]: page 152 Haverman L, Rossum MAJ van, Kuijpers TW, Berg JM van den, Veenendaal M van, Dolman KM, Swart J, Grootenhuis MA. At risk: Health Related Quality of Life in children and adolescents with JIA. Abstracts PRES 2010 Proceedings: [024]: page 40. Valencia, Spain Pediatric 17th Congress, Rheumatology European Society (PRES) 9-12 September 2010 Hemke R, Maas M, Veenendaal M van, Berg J van den, Swart J, Dolman K, Anink J, Kuijpers T, Rossum M. van Mri Findings In The Knee In Juvenile Idiopathic Arthritis: Experience With A Newly Developed Juvenile Arthritis Mri Scoring System (Jamris). EULAR 2010, Rome Published Abstracts Session Info: Paediatric rheumatology 2010 Hettinga FJ, Groot, S de, van Dijk F, Kerkhof F, Woldering F, van der Woude L. Physical strain during handcycling under daily living conditions. American College of Sports Medicine. Baltimore. 2010. Med. Sci. Sports Exerc. 42(5), S402 (2010) 2277 Hettinga FJ, Groot, S de, van Dijk F, Kerkhof F, Woldering F, van der Woude L. Physical strain during handcycling under daily living conditions. Revalidata 157, p 9, 2010 Holla JFM, Steultjens MP, Roorda LD, Heymans MW, Ten Wolde S, Dekker J. Prognostic factors of the two-year course of activity limitations in early osteoarthritis of the hip and/or knee: results from the CHECK cohort. Ermelo, Nederland, VRA (Nederlandse Vereniging van Revalidatie Artsen) Annual Congress, 2010 Holla JFM, Steultjens MPM, Leeden M van der, Roorda LD, Bierma-Zeinstra SMA, Broeder AA den, Dekker J. Determinants of range of joint motion in patients with early osteoarthritis of the hip and/or knee: results from the CHECK cohort. Arnhem, Nederland, Najaarsdagen Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), 2010.
81
Holla JFM, Steultjens MPM, Leeden M van der, Roorda LD, Bierma-Zeinstra SMA, Broeder AA den, Dekker J. Determinants of range of joint motion in patients with early osteoarthritis of the hip and/or knee: results from the CHECK cohort. Rome, Italië, EULAR Annual European Congress of Rheumatology, 2010 Houdijk H, Kerste M, Kraal J, Wiggerts H, Polomski W, Janssen T, Roerdink M. An Objective Evaluation of Gait Adaptability in Persons with Transtibial and Transfemoral Prostheses. Poster th op 13 ISPO world congress Leipzig Duitsland mei 2010 Kluit MJ van der, Goossens PJJ Factors influencing attitudes of nurses in Dutch rehabilitationcentres towards patients with co-morbid mental illness. Abstractenboek Nordic Conference of Mental Health Nursing, Helsinki Finland; September 2010 Knoop,J, Steultjens MPM, Thorstensson CA, van der Esch M, Roorda LD, Lems WF, van der Leeden M, Dekker, J Proprioception in knee Osteoarthritis: a narrative review. NVR Najaarsdagen 2010 Knoop J, Dekker J, Roorda LD, Lems WF, Esch M van der, Leeden M van der, Steultjens MPM Role of biomechanical impairments in knee osteoarthritis. EULAR 2010 Pont M. 'For which patients with benigne chronic pain is multidisiplinary painrehabilitation most benefecial?' Posterpresentatie op het Worldcongress on Pain 3-6 sept 2010 in Montreal Nigrovic PA, Mannion M, Zeft AS, Rabinovich EC, Rossum MAJ van, Cortis E, Pardeo M, Miettunen PM, Janow GL, Birmingham JD, Eggebeen AT, Janssen EM, Shulman AI, Son MBF, Hong SD, Jones KB, Ilowite NT, Cron RQ, Higgins GC. Titel: Anakinra as First-Line Disease Modifying Therapy in Systemic Juvenile Idiopathic Arthritis – Report of 46 Patients from an International Multicenter Series. Arthritis Rheum 2010; 62 (Suppl): S88 (abstract [209]) Otten MH, Prince FHM, Twilt M, Wulffraat NM, ten Cate R, Hoppenreijs EPAH, Koopman-Keemink Y, Gorter SL, Armbrust W, Dolman KM, Swart JF, Oranje AP, Waard-van der Spek FB, Rossum MAJ van, SuijlekomSmit LWA van. Effectiveness of Etanercept in Juvenile Psoriatic Arthritis and in Children with Enthesitis Related Arthritis. Arthritis Rheum 2010; 62(Suppl): S92 (abstract [219]) Otten MH, Twilt M, Prince FHM, Arnbrust W, ten Cate R, Gorter SL, Koopman-Keemink Y, Swart JF, Dolman KM, Hoppenreijs EPAH, Wulffraat NM, Rossum MAJ van, Suijlekom-Smit LWA van. Effectiveness of etanercept in children with Enthesitis Related Arthritis. Abstracts PRES 2010 Proceedings: [282]: page 252 Otten MH, Prince FHM, Twilt M, Rossum MAJ van, Wulffraat NM, Hoppenreijs EPAH, Koopman-Keemink Y, Gorter SL, Armbrust W, Cate R ten, Suijlekom-Smit LWA van ANTI-TNF-ALPHA BLOCKING AGENTS IN JUVENILE PSORIATIC ARTHRITIS; IS IT EFFECTIVE? EULAR 2010 Rome Published Abstracts Session Info: Paediatric rheumatology 2010 Otten MH, Prince FHM, Cate R ten, Rossum MAJ van, Twilt M, Hoppenreijs EPAH, Koopman-Keemink Y, Gorter SL, Armbrust W, Dolman KM, Wulffraat NM, Suijlekom-Smit LWA van Title: [280] TNF-blocking agents in Juvenile Psoriatic Arthritis; is it effective. Abstracts PRES 2010 Proceedings: [290]: page 250
82
Prince FH, Bekker-Grob EW de, Twilt M, Rossum MAJ van, Hoppenreijs EP, Cate R ten, Koopman-Keemink Y, Gorter SL, Raat H, Suijlekom-Smit LW van. AN ANALYSIS OF THE COSTS AND BENEFITS OF ETANERCEPT IN JUVENILE IDIOPATHIC ARTHRITIS EULAR 2010 Rome Published Abstracts Session Info: Paediatric rheumatology 2010 Rooij A de, Roorda LD, Otten RHJ, Leeden M van der, Dekker J, Steultjens MPM. Predictors of multidisciplinary rehabilitation outcome in fibromyalgia: A systematic review. VRA-congres. Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen. Nov. 2010 1
3
2
1
2
Siemonsma PC, Vollebregt JA , Lankhorst GJ , Stuive I , Roorda LD , and Lettinga AT . Cognitive Treatment Of Illness Perceptions In Chronic Low Back Pain: Short Term Outcomes Of A Randomized Controlled Trial. Posterpresentaties 13th World Congress on Pain, August 30 – September 03 2010 Montreal PM 438 Sloots M, Dekker JHM, Bartels EAC., Geertzen JHB, Dekker J Adaptations to pain rehabilitation programmes for non-native patients with chronic pain. VRA Congres Ermelo, 12 november 2010. Twilt M, Otten MH Prince FH, Cate R ten, Armbrust W., Hoppenreijs EP, Koopman-Keemink Y., Wulffraat NM, Gorter SL, Rossum MA van, Suijlekom-Smit LW van EFFECTIVENESS OF ETANERCEPT IN CHILDREN WITH ENTHESITIS RELATED ARTHRITIS EULAR 2010 Rome Published Abstracts Session Info: Paediatric rheumatology 2010 Veenendaal M van, Hemke R, Maas M, Kuijpers TW, Rossum MAJ van MRI bij diagnostiek en behandeling van Juveniele Idiopathische Artritis. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie – Samenvattingen Najaarsdagen 2010; 2010;4:46. Verbraak ME, Hoeksma AF, Lindeboom R, Kwa IH Non-Disabling stroke: yet disabling? Utrecht, Wetenschappelijke vergadering NVE, 24-11-2010 Vink M, Scherder E, Holleman M, Luijpen M, Beerlage A, Horst, R. Gender differences in Self-Image after Intensieve Neurorehabilitation. Brain Impairment, 2010 volume 11 no 2, pp 250-251. Vink M 7th Symposium on Neuropsychological Rehabilitation. Krakow, July 5-6 2010 1
2
1
3
2
Vollebregt JA; Siemonsma PC , Stuive I , Roorda LD , Lankhorst GJ and Lettinga AT . THERAPIST EFFECTS ON TREATMENT OUTCOME: results of a theory driven explorative trial on cognitive treatment of illness perceptions in chronic low back pain. Posterpresentatie 13th World Congress on Pain, August 30 – September 03 2010 Montreal PM 453 Weely SFE van, Denderen JC van, Steultjens MPM, Leeden M van der, Nurmohamed MT, Dekker J, Dijkmans BAC, Horst-Bruinsma IE van der. Relationships between performance-based measures of physical function and the BASFI-questionnaire in Ankylosing Spondylitis patients. Abstract no. 44. Clinical and Experimental Rheumatology, Volume28(4):623 July-August 2010. Weely SFE van. Relationships between performance-based measures of physical function and the BASFI-questionnaire in Ankylosing Spondylitis patients. Internship Presentation MSc.. Health Sciences: Specialisation Policy and Organisation of Health Care VU, Amsterdam, 23 juni 2010
83
Zwarts BEL, Maas LCC van der, Pont MP, Groot, S de, Dane HK. For which patients with benign chronic pain is multidisciplinary pain rehabilitation most beneficial? World Congres of Pain. Montréal , Canada. 2010.
Proefschriften, doctoraaltheses en scripties Kuijk AWR van. Clinical and synovial tissue studies in psoriatic arthritis ISBN 9789461080707 UVA, Amsterdam, 17 september 2010 Sloots M. Drop-out from rehabilitation in non-native patients with chronic non-specific low back pain. Amsterdam, 3 december 2010 Steen KSS. The decline of NSAID gastropathy in rheumatoid arthritis Amsterdam, 26 maart 2010
Boeken en hoofdstukken Berg R van den, Groot S de, Swart CMA, Woude LH van der. Physical capacity after 7 weeks of low-intensity wheelchair training. In: Rehabilitation: mobility, exercise and sports - 4th International State-ofthe- Art congress. Assistive Technology series, volume 26. Woude van der LHV, Hoekstra F, Groot, S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PCT, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Amsterdam: IOS Press. 2010. Pp 193-195. ISBN: 978-1-60750-080-3. Dahmen R. (redactie) Basiscursus Revalidatie bij Gewrichtsziekten en Klinisch Bewegingsonderzoek. Amsterdam, JBI 18 en 19 februari 2010 Doets HC, Pöll RG. Reumachirurgie: timing, indicatiestelling en resultaat. In: Basiscursus revalidatie bij gewrichtsziekten. ISBN 978 90 373 0376 6 Doets HC, Houdijk JHP. Functionele anatomie van enkel en achtervoet. In: Musculoskeletale aandoeningen in de sport: De enkel; pag.31-43. Redactie: Van Cingel R, Hullegie W, Witvrouw E. Elsevier Gezondheidszorg 2010. ISBN 978 90 352 3213 6 Duijnhoven NTL van, EO Hesse, Janssen TWJ, M Knippenberg, P Scheffer, MTE Hopman. The impact of exercise training on oxidative stress in spinal cord injured individuals. In: Van der Woude et al. (Eds.) Rehabilitation: mobility, exercise and sports. IOS Press BV, Amsterdam, The Netherlands, 2010, pp. 320-2. Groot S de, Bevers G, Post MWM, Woldring F, Mulder GA, Woude LH van der. Effect and process evaluation of implementing patient monitoring in spinal cord injury rehabilitation. In: Rehabilitation: mobility, exercise and sports - 4th International State-ofthe- Art congress. Assistive Technology series, volume 26. Woude van der LHV, Hoekstra F, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PCT, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Amsterdam: IOS Press. 2010. Pp 39-41. ISBN: 978-1-60750080-3.
84
Groot S de, Post MWM, Smit CAJ, Woude LH van der. The physical acticity scale for individuals with physical disabilities: limited validity in people with spinal cord injury. In: Rehabilitation: mobility, exercise and sports - 4th International State-ofthe- Art congress. Assistive Technology series, volume 26. Woude van der LHV, Hoekstra F, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PCT, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Amsterdam: IOS Press. 2010. Pp 254-256. ISBN: 978-1-60750080-3. Gulijk M van, Mesman T, Veldhuis Y. Het Reumahandboek, een basisdocument voor de behandeling van de reumatische hand. Amsterdam, 2010 ISBN/EAN 978-90-7296-07-2 Hoeksma AF. Revalidatie bij artrose van de hand. In: Basiscursus REVALIDATIE BIJ GEWRICHTSZIEKTEN 18 februari 2010, JBI Amsterdam. Hoeksma AF. De hand bij reumatoïde artritis. In: Basiscursus REVALIDATIE BIJ GEWRICHTSZIEKTEN, 18 februari 2010, JBI Amsterdam. Hoeksma AF. Het lichamelijk onderzoek bij reumatische aandoeningen van de hand en de schouder”. In: Basiscursus REVALIDATIE BIJ GEWRICHTSZIEKTEN, 19 februari 2010, JBI Amsterdam. Horstman AMH, HL Gerrits, Janssen TWJ, Haan A de. Muscle properties and functional recovery until one year after stroke. In: Van der Woude et al. (Eds.) Rehabilitation: mobility, exercise and sports. IOS Press BV, Amsterdam, The Netherlands, 2010, pp. 152-4. Houdijk JHP, Doets HC. Functionele eigenschappen van enkel en voet tijdens staan, gaan, hardlopen, schaatsen en springen. In: Musculoskeletale aandoeningen in de sport: De enkel;13-30. Redactie: Van Cingel R, Hullegie W, Witvrouw E. Elsevier Gezondheidszorg 2010. ISBN 978 90 352 3213 6 Janssen TWJ, Koning A de, KJA Legemate, CAJ Smit. Electrical stimulation-induced gluteal and hamstring muscle activation can reduce sitting pressure in individuals with a spinal cord injury. In: Van der Woude et al. (Eds.) Rehabilitation: mobility, exercise and sports. IOS Press BV. Amsterdam, The Netherlands, 2010, pp. 332-4. Niessen MHN, Veeger HEJ, CG Meskers, Koppe PA, Konijnenbelt MH, Janssen TWJ. Relation between shoulder proprioception, kinematics and pain after stroke. In: Van der Woude et al. (Eds.) Rehabilitation: mobility, exercise and sports. IOS Press BV, Amsterdam, The Netherlands, 2010, pp. 143-145. Nieuwenburg-van Tilbor EM, Eversdijk MN, Zwarts B, Angenot E, Groot S de. Relationship between physical capacity and the four dimensions of psyhcopathology in patients with heart conditions. In: Rehabilitation: mobility, exercise and sports - 4th International State-ofthe- Art congress. Assistive Technology series, volume 26. Woude van der LHV, Hoekstra F, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PCT, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Amsterdam: IOS Press. 2010. Pp 213-215. ISBN: 978-1-60750-080-3.
85
Nurmohamed MT. The link between chronic inflammatory diseases and cardiovascular risk, hoofdst 12, pag. 1181-196 In: Evidence-based Management of Lipid Disorders; Kastelein JJP, Stroes E, Vissers MN / ISBN 978-1903378-71-7, TFM Publishing Limited 2010 Thijssen DHJ, Duijnhoven NTL van, Janssen TWJ, Green DJ, Minson CT, Hopman MTE. Effect of functional electrostimulation on impaired skin vasodilator responses to local heating in spinal cord injury. In: Van der Woude et al. (Eds.) Rehabilitation: mobility, exercise and sports. IOS Press BV, Amsterdam, The Netherlands, pp. 311-3, 2010,. Vegter RJ, Groot S de, Hettinga FJ, Veeger DH, Woude LH van der. Wheelchair (Design of a manually propelled wheelchair: optimizing a wheelchair-user combination). In: International Encyclopedia of Rehabilitation. J.H. Stone, M. Blouin, (eds). Available online: http://cirrie.buffalo.edu/encyclopedia/article.php?id=191&language=en (2010) Velzen JM van, Groot S de, Post MWM, Slootman HR, van Bennekom CAM, Woude LH van der. Return to work after spinal cord injury: Is it related to wheelchair capacity at discharge from clinical rehabilitation? In: Rehabilitation: mobility, exercise and sports - 4th International State-ofthe- Art congress. Assistive Technology series, volume 26. Woude van der LHV, Hoekstra AF, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PCT, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Amsterdam: IOS Press. 2010. Pp 259-261. ISBN: 978-1-60750-080-3. Werven G van, P Coenen, Nunen MPM van, Gerrits HL, Janssen TWJ. Muscle activity patterns during robotic walking and overground walking in patients with stroke. In: Van der Woude et al. (Eds.) Rehabilitation: mobility, exercise and sports. IOS Press BV, Amsterdam, The Netherlands, 2010, pp. 294-6. Wessels M, Lucas C, Eriks-Hoogland I, Groot S de. Body weight-supported gait training for restoration of walking in people with an incomplete spinal cord injury: a systematic review. In: Rehabilitation: mobility, exercise and sports - 4th International State-ofthe- Art congress. Assistive Technology series, volume 26. Woude van der LHV, Hoekstra AF, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PCT, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Amsterdam: IOS Press. 2010. Pp 297-299. ISBN: 978-1-60750-080-3. Woude LHV van der, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, Aanholt PCT van, Hoekstra F, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Introduction to the 4th International State-of-the-art-Congress ‘Rehabilitation: Mobility, Exercise & Sports’. In: Rehabilitation: mobility, exercise and sports - 4th International State-ofthe- Art congress. Assistive Technology series, volume 26. Woude van der LHV, Hoekstra F, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PCT, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Amsterdam: IOS Press. 2010. Pp vii-xii. ISBN: 978-1-60750-080-3. Woude LHV van der; Hoekstra F, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, Aanholt PCT van, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP (Eds). Rehabilitation: mobility, exercise and sports. 4th international state-of-the-art congress. IOS Press BV, Amsterdam, The Netherlands, 2010. 426 pp. Woude LHV van der; Hoekstra F, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, Aanholt PCT van, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Introduction to the 4th international state-of-the-art congress ‘Rehabilitation: mobility, exercise and sports. In: Van der Woude et al. (Eds.) Rehabilitation: mobility, exercise and sports. IOS Press BV, Amsterdam, The Netherlands, 2010, pp. vii-xii
86
Wolvers MDJ, Zwinkels M, Groot S de, Woude LH van der. Reliability and validity of the extended wheelchair circuit in persons with spinal cord injury. In: Rehabilitation: mobility, exercise and sports - 4th International State-ofthe- Art congress. Assistive Technology series, volume 26. Woude van der LHV, Hoekstra F, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PCT, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Amsterdam: IOS Press. 2010. Pp 57-59. ISBN: 978-160750-080-3.
Zijp NI, Boers C, Swaan L, Roelse NC, Blokhuis A, Katen M ten, Nienhuys KNG, Groot S de. Effect of 6-week CIMT of the upper extremity on motor function and quality of movement in persons with chronic stroke. In: Rehabilitation: mobility, exercise and sports - 4th International State-ofthe- Art congress. Assistive Technology series, volume 26. Woude van der LHV, Hoekstra F, Groot S de, Bijker KE, Dekker R, van Aanholt PCT, Hettinga FJ, Janssen TWJ, Houdijk JHP. Amsterdam: IOS Press. 2010. Pp 300-302. ISBN: 978-1-60750-080-3.
Lezingen Baan A, Becher J Hoe is de zorg rondom het chronisch zieke kind georganiseerd? Amsterdam, Samen sterke zorg, chroniciteit bij kinderen 14 oktober 2010 Baan A, Becher J. Hoe is de zorg rondom het chronisch zieke kind georganiseerd? Amsterdam, Samen Sterke Zorg , chroniciteit bij kinderen 14 oktober 2010 Doets HC. nd The CCI total ankle prosthesis: design rationale, surgical technique and 1–6 year results. Genova-IT, 2 SICP Course 9-4-2010 Doets HC. Stolarczyk P, Vries JDH de. th Total ankle arthroplasty with use of a novel mobile-bearing design: 1–6 year results. Aarhus-DK. 55 Nordic Orthopaedic Federation Congress., 5/7-5-2010. Doets HC. Total ankle arthroplasty + medial malleolar lengthening for reconstruction of the arthritic ankle with varus th deformity.. National Harbor, Maryland-USA26 AOFAS Annual Summer Meeting, 8/10-7-2010 Doets HC. CCI Evolution ankle prosthesis: design and surgical technique. Oslo-N, Norwegian Orthopaedic Congress 2710-2010. Doets HC. The CCI Evolution ankle prosthesis: 2–7 year results. Oslo-N, Norwegian Orthopaedic Congress 27-10-2010 Doets HC. Salvage for failed total ankle arthroplasty: Fusion and revision total ankle arthroplasty. Oslo-N Norwegian Orthopaedic Congress, 27-10-2010. Doets HC. th Present and future of total ankle arthroplasty. Buenos Aires-AR, 47 Argentinean Orthopaedic Congress 29/11-2/12-2010.
87
Doets HC. th Total ankle arthroplasty in rheumatoid arthritis. Buenos Aires-AR, 47 Argentinean Orthopaedic Congress 29/11-2/12-2010. Doets HC. th Salvage for failed total ankle arthroplasty: Fusion and revision total ankle arthroplasty. Buenos Aires-AR, 47 Argentinean Orthopaedic Congress, 29/11-2/12-2010.
Doets HC, Pöll RG. Reumachirurgie: timing, indicatiestelling en resultaat. Amsterdam, Basiscursus revalidatie bij gewrichtsziekten 26-2-2010. Eeden M van. Copen met Coping, een reflectiemodel voor professionals in de zorg. Amsterdam Reade Wetenschappelijke Bijeenkomst, februari 2010 Groot S de. Prospective analysis of body mass index during and up to 5 years after discharge of inpatient rehabilitation. Ermelo. Jaarcongres Vereniging voor Revalidatieartsen. November 2010 Guggi T, Doets HC, Kaptein BL, Frank S, Valstar ER, Munzinger U. Early Stability of a cementless acetabular cup wit a flattened pole. A randomized RSA study comparing HAth coated and nonHA-coated cups. Athens-GR, 9 EHS Domestic Meeting 9/11-9-2010. Heuts, P. Revalidatie, doelgericht en waarde vol. Reade Amsterdam: Co-creatie binnen de revalidatie. 19 november 2010 Hoeksma A. Revalidatie bij artrose van de hand. JBI Amsterdam Basiscursus REVALIDATIE BIJ GEWRICHTSZIEKTEN, 18 februari 2010. Hoeksma A. De hand bij reumatoïde artritis. JBI Amsterdam Basiscursus REVALIDATIE BIJ GEWRICHTSZIEKTEN, 18 februari 2010. Hoeksma A. Quiz: symptomen bij de reumatische hand: behandeling? JBI Amsterdam.Basiscursus REVALIDATIE BIJ GEWRICHTSZIEKTEN, 18 februari 2010. Hoeksma A. Het lichamelijk onderzoek bij reumatische aandoeningen van de hand en de schouder. JBI Amsterdam. Basiscursus REVALIDATIE BIJ GEWRICHTSZIEKTEN, 19 februari 2010. Hoeksma A. Minor stroke: yet disabling?. Ermelo. Wetenschappelijk Vergadering VRA, 12 november 2010 Holla JFM, Steultjens MPM, van der Leeden M, Roorda LD, Bierma-Zeinstra SMA, den Broeder AA, Dekker J. Determinants of range of joint motion in patients with early osteoarthritis of the hip and/or knee: results from the CHECK cohort. Ermelo, Nederland, VRA (Nederlandse Vereniging van Revalidatie Artsen) Annual Congress, 2010
88
Holla JFM, Steultjens MP, Roorda LD, Heymans MW, Ten Wolde S, Dekker J. Prognostic factors of the two-year course of activity limitations in early osteoarthritis of the hip and/or knee: results from the CHECK cohort. Arnhem, Nederland, Najaarsdagen Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), 2010. Holla JFM, Steultjens MP, Roorda LD, Heymans MW, Ten Wolde S, Dekker J. Prognostic factors of the two-year course of activity limitations in early osteoarthritis of the hip and/or knee: results from the CHECK cohort. Rome, Italië, EULAR Annual European Congress of Rheumatology, 2010. Kluit MJ van der, Goossens PJJ. Factors influencing attitudes of nurses in Dutch rehabilitationcentres towards patients with co-morbid mental illness. Helsinki Finland Nordic Conference of Mental Health Nursing, september 2010 Knoop J. Een voorbeeld van ‘Tailored exercise therapy’: STABILO. Amsterdam, FysioCongres (KNGF), 2010 Leeden, M van der. DO-IT: Designing Optimal Interventions for physcial Therapy. KNGF congress (Royal Dutch Association for Physical Therapy), Amsterdam, December 2010 (oral presentation). Leeden, M van der. The prevalence of foot complaints during the course of RA. FIP: International Congress of Podiatry, Amsterdam, May 2010 (oral presentation) L’Ortye A. Workshop hoofd hals revalidatie. Amsterdam, NKI symposium, 2010 Nurmohamed M. Cardiovasculaire comorbiditeit bij reumatoïde artritis update 2009. Amersfoort, The Netherlands, Jaarsymposium Reumatologie January 19, 2010 Nurmohamed M. Managing the cardiovascular risk in Rheumatoid Arthritis. Madrid, Spain Progress and Promise: Personalising Therapy, Optimising Outcome February 5, 2010 Nurmohamed M. Cardiovasculair risicomanagement bij reumapatiënten. Amsterdam, The Netherlands, 10e Reumatologieavond 2010, May 17, 2010 Nurmohamed M. EULAR Recommendations for Cardiovascular Risk Management in Rheumatoid Arthritis. Hamburg, Germany 38th Congress of the German Society of Rheumatology (DGRh) September 18, 2010 Nurmohamed M. Vervroegde veroudering bij inflammatie? - waarom onze patiënten meer kans hebben op hart- en vaatziekten. Arnhem, The Netherlands, Najaarsdagen Reumatologie September 23, 2010 Nurmohamed M. Cardiovasculaire ziekte bij reumatische aandoeningen Amsterdam, The Netherlands, Amsterdam Berlange Symposium Algemene Interne Geneeskunde. October 8, 2010
89
Nurmohamed M. th Lipids and Inflammation: Current Insights & Future Perspectives. Oslo/Losby Gods, Norway, 4 Biomaker Meeting Oktober 29,2010 Nurmohamed M. Therpsclerosis and Rheumatoid Arthritis. Debrecen, Hungary, DROP3 congress October 30, 2010 Nurmohamed M. Assessing CVD risk in RA patients. Amsterdam, The Netherlands, PEARL Symposium October 22, 2010 Nurmohamed M. Reumatoïde artritis als vasculaire risicofactor. Vught, The Netherlands, Medclass nascholing STOA IX November 20, 2010 Nurmohamed M. Cardiovasculair en gastro-intestinaal risicomanagement bij reumatische aandoeningen. Utrecht, The Netherlands, ACR Review 2010 November 25. 2010 Nurmohamed M. Cardiovascular Risk (Management) in Rheumatoid Arthritis- Time to act! Athens, Greece, 22nd Panhellenic congress of the Hellenic Society of Rheumatology December 4, 2010 Pont M. Kracht van het brein, chronisch pijn en sociale cognitieve neurowetenshappen in perspectief. Nijmegen, Basiscursus “Chronische pijn en bewegingsproblemen en somatoforme stoornissen” 24 september 2010 Rooij A de. Voorspellers van het resultaat van multidisciplinaire revalidatie bij patiënten met Fibromyalgieen Chronisch Wijdverspreide Pijn; Een systematisch review. SWORA. Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek bij Reumatische Aandoeningen Nov 2010 Rooij M de. Oefentherapiebij patiënten met heup/knie artrose en comorbiditeit: ontwikkeling en evaluatie van een behandelprotocol (COOA). Casus knieartrose en comorbiditeit diabetes type 2, hypertensie en obesitas. Amsterdam, RAI,Koninklijk Nederlands Genootschap voor fysiotherapie (KNGF) Congres, December 2010 Rooij M de. Oefentherapie bij patiënten met heup/knie artrose en comorbiditeit: ontwikkeling en evaluatie van een behandelprotocol (COOA). Casus knieartrose en comorbiditeit aspecifieke lage rugklachten Amsterdam, RAI,Koninklijk Nederlands Genootschap voor fysiotherapie (KNGF) Congres, December 2010 Roorda LD. Prosumerisme en Computerized Adaptive Testing. Reade Amsterdam, Co-creatie binnen de revalidatie? 19 november 2010 Rossum MAJ van. Hypermobiliteit; klinische symptomatologie Nederlandse Vereniging Kinderreumatologie. Utrecht ,Wetenschappelijke Bijeenkomst Wilhelmina Kinderziekenhuis Utrecht 2 februari 2010, Rossum MAJ van. Juveniele Idiopathische Artritis. Amsterdam JBI, VRA-cursus Revalidatie bij gewrichtsziekten 2010,18 februari 2010
90
Rossum MAJ van. Kinderreumatologie. Amsterdam Rosarium: Rotary Minerva Amsterdam, 19 april 2010 Rossum MAJ van. Juveniele idiopathische artritis. Reade Amsterdam: Voorlichtingsavond Juveniele IdiopathischeArtritis, 29 september 2010 Rossum MAJ van. Juveniele Idiopathische Artritis, biologicals en de praktijk. Den Haag ,Westeinde Ziekenhuis: Landelijk Symposium Biologicals en Kinderen, 11 oktober 2010 Rossum MAJ van. MRI Characteristics in Patients with JIA Moderator(s): Nikolay Tzaribachev, MD and Johannes Roth, MD Institutions: Academic Medical Center, Emma Children's Hospital, and Jan van Breemen Institute, Amsterdam Atlanta, ACR Atlanta 2010,10th November 2010, 1:30 PM; Room B310 Sloots M. Pijn en allochtone patiënten. Nijmegen, Scholingsprogramma revalidatiegeneeskunde van de VRA (Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen): Chronische pijn, bewegingsproblemen en somatoforme stoornissen, 24 september 2010 Tepper M, Corporaal L, Keijser-Huijts B, Dahmen R Hands-on onderwijs - de ontwikkeling en evaluatie van een nieuwe landelijke cursus klinisch onderzoek en klinisch redeneren bewegingsapparaat voor AIOS. Egmond, NVMO congres, 12 november 2010 Tijhuis GJ. ‘Reumarevalidatie, huidige inzichten’. VRA-cursus Revalidatie bij gewrichtsziekten 2010 Amsterdam. Reade, 18 februari 2010 Vink M. Coping skills na hersenletsel: Theoretische overwegingen en ervaringen uit de praktijk Ede. Reehorst, Hersenletselcongres 2010, 4 november 2010 Vink M. Met cognitieve en lichamelijke beperkingen weer aan het werk. Utrecht, Arbo congres, 4 oktober 2010 Weely SFE van. Het Duet: wat verwachten fysiotherapeut en reumatoloog van elkaar? Nieuwegein, Studiedag voor fysiotherapeuten, 19 januari 2010. Weely SFE van. Klinimetrie bij de ziekte van Bechterew. Amsterdam, Plenaire bijeenkomst ANAF, 7 september 2010 Weely SFE van. De ziekte van Bechterew: in beweging! Amsterdam, Reumabeweegdag, 30 oktober 2010 Zwol C van, Sloots M. Andere cultuur, andere aanpak? Amersfoort Vilans: Inspiratiedag Diseasemanagement, 19 april 2010
91