Presented
to the
LIBRARY oj
the
UNIVERSITY OF TORONTO by
Prof. Karl Helleiner'
Digitized by the Internet Archive in
2010 with funding from University of Toronto
http://www.archive.org/details/debevolkingsbeweOOnier
De bevolkingsbeweging der Nederlandsche stad.
Academisch Proefschrift TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN
DOCTOR
IN
DE STAATSWETENSCHAP AAN DE
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, OP GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS I.
Hoogleeraar in
J. de
DE BUSSY, Faculteit
der
Godgeleerdheid,
VOOR DE Faculteit te verdedigen
op
Dinsdag
4
Juli
1905,
des
namiddags
te
3
ure,
DOOR
LEONIE VAN NIEROF, GEBOREN TE AMSTERDAM.
AMSTERDAM, Boek-, Kunst- en Handelsdrukkerij v/h. Gebroeders Binger, 1905.
CJlan "^nnne (Dudezs.
INHOUD. pag.
Inleiding
—
8
9
—
46
47
—
94
95
— 112
113
— 128
i
Hoofdstuk
I.
De
Nederlandsche stad
de
in
Middeleeuwen
Hoofdstuk
U.
De Nederlandsche tijd
Hoofdstuk
III.
stad in den
der Republiek
De Nederlandsche
.
.
.
stad in de
eerste helft der negentiende
eeuw
Hoofdstuk
IV.
De Nederlandsche 1849
Hoofdstuk
V,
tot
stad
van
1859
De Nederlandsche
stad van
1859 tot 1879
Hoofdstuk
VI.
De Nederlandsche 1879 tot 1899.
Hoofdstuk
VII.
Litteratuur
Besluit
129—155stad
van
....
156—193 194—213 214
— 222
INLEIDING.
de middeleeuwen was
In
een plaats, waar menschen
in
te
de Nederlanden
samen woonden,
onder eigen bestuur en rechtspraak en met eigen recht,
geëximeerd, zooals het heette,
recht, eene stad.
dien
in
tijd
Andreae: vormt,
het land-
Tot het wezen der stad behoorde
volgens den hoogleeraar Fockema
,,dat
dat
uit
zij
een afzonderlijk vredegebied
binnen hare grenzen een bijzondere
vrede heerscht, te handhaven door hem, die er
de rechtsmacht uitoefent, alleen,"
Stad Zij
is
in die
dagen een
i)
staatsrechterlij k begrip.
doordat eene op een bepaald ge-
ontstaat,
bied gevestigde samenleving van den landsheer, hetzij
heer,
graaf of keizer, het stadsrecht ver-
krijgt.
De O Pag.
overige
54.
plaatsen,
die
geen
eigen
recht
hebben, maar onder het landrecht staan, heeten
grietenijen
Onder
de
Nederlanden
Zeven
Vereenigde
de stad een soort
met groote
eenheid
politieke
haar
zij
eerste
Overigens
belangen.
schappelijke
in
der
republiek blijft
platteland.
staat, aan-
aan het bondgenootschap voor gemeen-
p-esloten
heeft
vormen het
zij
;
ambachten,
heerlijkheden,
kerspelen,
dorpen,
eigen
instantie,
is
zij
eene
zelfstandigheid,
wetgeving en rechtspraak wordt slechts krijgsvolk
in
de stad ingelegerd met toestemming van de overheid, die de sleutels der poorten in
handen
heeft.
de Bataafsche Republiek brengt hierin
Eerst wijziging.
De
stad
onderdeel
van
den Staat.
wordt
De
gemeente
elke
als
staatsregelingen
van 1798. 1801 en 1805 kennen alleen Gemeente,,
De
Bestuuren".
woord dat
,,stad"
iedere
eerste
niet;
stad,
grondwet
noemt het
de twee andere verklaren,
district of
dorp
zijn
eigen ge-
meentebestuur heeft, en gebruiken deze termen
hunne historische beteekenis.
alleen in
Zoowel
in
Fransche
het Koninkrijk Holland als in het
Keizerrijk
bestaat
er
tusschen
de
Nederlandsche gemeenten geen staatsrechterlijk verschil.
Met herleeft
het
de
platteland.
herstel
van
de
onderscheiding
onafhankelijkheid
tusschen
stad
en
Het bestuur der stad wordt gevormd door burgemeester en wethouders en een raad. Burge-
meester en wethouders worden door den koning
benoemd, de raad wordt voor het leven trapte verkiezing gekozen.
Het
platteland
gemeenten verdeeld. Het
in
is
van iedere gemeente
bestuur
gemeenteraad.
koning benoemt den burge-
de commissaris des konings de asses-
meester,
De
soren.
De
samengesteld
is
twee assessoren en een
een burgemeester,
uit
ge-
bij
^)
leden
van den raad worden door
Staten gekozen, het plaatselijk bestuur ge-
de
hoord.
de gemeente een
Is
heerlijkheid,
de heer bevoegd eene voordracht
is
dan
te doen.
^)
Hiertoe bepaalt zich het verschil tusschen stad
en
Voor het overige
dorp.
beide onder-
zijn
van den Staat, en bezitten
deelen
zij
dezelfde
autonomie. In
rechterlijke Zij
ofemeenten.
geworden,
')
dat
in
1848 wordt het staats-
stad niet
teruggevonden.
gemeentewet van 185 1, Stad
is
artikel 51 der als
plaats,
een
slechts
ornament
grondwet nog
waar de koning
wordt beëedigd en ingehuldigd, wordt
Reglement „
:
De naam
Amsterdam,
plechtig
')
begrip
kent, evenals de
aan
van
de grondwet
1824. 1825.
gegeven. art.
Ook de
telegraafwet van 1852 spreekt in
van steden.
I
bepaalt, dat er telegrafen
Zij
worden aangelegd tusschen 's-Gravenhage
zullen
en de voornaamste steden, vestingen en havens
van het
rijk,
doch
aan
kent
geene andere beteekenis
toe,
woord stad
het
dan die van groote
gemeente. Intusschen
de naam
blijft
den volksmond
in
voortleven.
met het dorp:
tegenstelling
In
kom
,,de
bebouwde
eener gemeente met een of meer kerken",
Van
heet
Dale's Groot Woordenboek der Neder-
landsche Taal de stad'. ,,een groote verzameling
van huizen, ingedeeld lijk
door wallen
zoodanig
en
in straten,
vroeger gewoon-
grachten
omgeven."
Als
noemt dus het spraakgebruik zoowel
Amsterdam en Rotterdam als Vere, Harderwijk en Arnemuiden steden. Met een dergelijke, vage, topographiscLe omschrijving
behelpt
een
omlijnd
vast
de
zich
begrip
taalkundige,
sinds
niet
meer
,,stad"
bestaat.
De geven
aardrijkskundige definitie aan,
vult veelal
en
is
niet
de bovenge-
geneigd eene door
menschen bewoonde verzameling huizen en straten stad te noemen, wanneer
van verkeerswegen Dr.
Ratzel
in
ligt.
.^Die
zij
niet in het
midden
Terwijl het dorp, zooals
geograpkisclie
Lage der
StadW
grossen
zegt, slechts
aan den weg-
de stad het doel, waarheen de weg
is
Daarom woners
leidt.
^)
Ede, Reden, Opsterland, West-
zijn
ofschoon
stellingwerf,
ligt,
meer dan
zij
15,000 in-
geen steden, maar dorpen of een
tellen,
verzameling van dorpen.
Waar
thans
bij
keer, alle plaatsen
de ontwikkeling van het ver-
van eenige beteekenis aan het
spoorwegnet aangesloten
zijn,
geloof ik even-
men
gerechtigd
is,
onder het woord
den
tegenwoordigen
wel,
dat
stad
in
gemeente
Er
tijd
te verstaan.
omschrijving van
dan ook nog geen
is
het begrip stad gegeven, of
zij
ging er van
dat de stad eene groote gemeente
Dientengevolge plaats,
handel,
verkeer
en
Landbouw wordt van
inwoners het
vindt
stad
er steeds minder uitgeoefend.
verkrijgen
hunne levensmiddelen
omliggend platteland of van
op
het
aangelegenheden gemeente.
van
^)
het
arbeidsver-
nijverheid ten goede komt.
Door haar economisch krachtige de
is.
sterke
er
bestel
elders.
positie
heeft
van algemeene
rijks-
meer invloed dan de kleine
Daardoor politieke
Die Grossstadt
uit,
welke aan de uitbreiding van
deeling
De
de groote
p. 44.
is
leven,
zij
en
ook is
het
de
centrum zetel
der
van den Staat of het gewest binnen
reg-eering
haar muren gevestigd.
Als groote gemeenschap
de stad een ruimer
is
afzetgebied dan het dorp, zoodoende beter in staat
de stoffeHjke en geestelijke behoeften der bevolkinor te
bevredigen,
eischen, en verlangt
zij
het algemeen
In
len.
stelt
strengere hygiënische
zij
scherpere politiemaatregeis
zij
beter ingericht dan
het dorp. trekt
Zij
wetenschappen wijs
de
en
tot
zich.
zelfbewustzijn
ruime
een en
Het uitgebreide onder-
van gedachten schenken
wrijving
bevolking
de
centrum kunsten en
geestelijk
als
het
versterken
blik,
gevoel van eigenwaarde,
Groote bewegingen, zoowel ethische
worden
het karakter van het individu oefent
de groote gemeente invloed
dat
sterke
doch zwakke veelal
dat
algemeen
het het
verschil
tegen woordigen
Het
De
uit.
onafhanke-
van de meening der naaste omgeving
lijkheid
In
als sociale
de steden geboren.
in
Ook op
maakt,
het
karakters
te ofronde pfaan.
kan
tusschen
tijd
zich ontwikkelen,
men
derhalve zeggen,
stad en dorp in den
een onderscheid
sociaal en economisch leven
is
is
in
van graad. de eerste
intensiever dan in het laatste.
Wijl nu
1848
als
in
dit proefschrift het
woord stad na
groote gemeente zal worden gebezigd,
nader
dient
den
aard
zaak
der
een
officieele
volging het
willekeurige,
Fransche
statistiek
en van minder dan 2,000
de fout begaan,
dat
tusschen
en
in
hare na-
de Statistique"
,,Institut international
de gemeenten
verdeelen
grenslijn, uit
moet worden.
stad en dorp getrokken
De
waar de
vastgesteld,
plaatsen van meer
in
zielen.
Hierdoor wordt
van een miliioen
steden
en meer inwoners met kleine plaatsen, welke veel
meer overeenstemming met dorpen vertoonen, op
één
lijn
worden
door verschillende
stelsel
Om
dit
bezwaar
Terecht
gesteld.
te
afgekeurd.
statistici
ondervangen
splitste
Duitsche rijksstatistiek de gemeenten groepen.
lende
Zij
meer dan 100,000 inwoners), 5000
— 100,000
— 20,000
tot 5,000
de
in verschil-
houdt aan de oude nomen-
clatuur vast en onderscheidt
20,000
dit
is
inwoners),
:
,,Grosstadte'' (van
,,Mittelstadte" (van
„Kleinstadte"
(van
inwoners), ,,Landstadte" (van 2,000
inwoners) en ,,Dörfer" (beneden 2,000
inwoners).
Dit schijnt mij evenwel ook niet juist toe.
De
classificatie
zou somwijlen niet met die van
het spraakgebruik overeenstemmen. b. V.
door
Zoo zouden
sommige Friesche gemeenten ten onrechte de
statistiek
onder steden
gerangschikt
worden. Verwarring kan dan niet uitblijven.
De
officieele
Nederlandsche
statistiek
kent
gemeenten, die
alleen
groepeert
zij
naar
het
zielental.
Edmond Nicolaï boden op het
1
3^^^
heeft in zijn rapport, aange-
congres van hygiëne en demo-
graphie, de Belgische gemeenten, die 20,000 zielen
meer
en
tellen of
rechterlijke Belgfië
Waar nu
genoemd.
steden
zijn,
arrondissementshoofdplaatsen
indeeling hier te lande
orroote
andere
en
bijzondere
afdeeling aan
officieele
gemeenten
die
zullen
werkelijk
worden steden
als
gemeenten van 20,000
als
in dit geschrift
steden worden beschouwd.
op deze wijze enkele gemeenten, het
karakter van steden hebben,
buitengesloten,
proefschrift,
die van
statistieken een
en meer zielen wijden, zullen ook
Wel
met
staats-
overeenstemminof vertoont, en de
Jaarcijfers
deze
de
dat
een
doch
dat
is
voor
dit
onderzoek beoogt van de
aantrekkingspunten
van weinig bezwaar. Het
is
van bevolking,
toch bekend genoeg,
dat de kleine steden in het algemeen op de lands-
bevolking niet die aantrekkingskracht uitoefenen,
welke van de orroote stad
uitsfaat.
HOOFDSTUK De Nederlandsche stad
Van de opkomst
in
de Middeleeuwen.
en den
deleeuwsche steden, die vóór ben, bezitten
wij
toestand i
der mid-
loo bestaan heb-
weinig gegevens, dan dat
te
met kennis van zaken van haar
het mogelijk
is,
te spreken.
Waar de
,,
I.
hoogleeraar Blok in
Geschiedenis van het Nederlandsche
zijn
volk"
dit oordeel uitspreekt, zal in dit proefschrift
^)
geen
vermetele poging gewaagd worden, de geschiedenis
van dien vroegsten toestand onzer steden
op te bouwen.
Het
zij
slechts geoorloofd
stippen, dat waarschijnlijk reeds in den
schen staan,
tijd hier te
aan
te
Romein-
lande vele plaatsen hebben be-
waar menschen
in
geringe of groote ge
samen woonden. Verschillende namen van zoodanige nederzettingen komen bij Romeinsche schrijvers en daarna
tale te
')
Deel
I,
pag. 321.
lO in
oude kronieken voor. Reeds
in het Itinerarium
van Antoninus worden Ultrajectum (Utrecht) en
Noviomagum (Nijmegen) genoemd
Trajecta (Maastricht) aan de
De Hgging van
heirbaan,
llomeinsche
^).
doet
haren Romeinschen
oorsprong vermoeden. reeds in de oudste geschriften van
Ook wordt
Noormannen verwoeste Dorestad, van Medemblik, Alkmaar, Woerden. Vlaardingen, door de
het
Tiel,
Deventer,
Dordrecht,
Vollenhove,
Goor,
Stavoren, Hinlopen en Groningen gewaagd. het jaar
streeks
icx)0
bestaan
Om-
alle reeds. ^)
zij
Deze nederzettingen kunnen echter bezwaarlijk op den naam van stad aanspraak maken. Dat zij een groot aantal inwoners en eigen organisatie bezaten,
is
niet
Vele harer,
aannemelijk.
aan
de rivieren gelegen, hadden
waarschijnlijk aan reizende kooplieden haar ont-
staan
van het
tol-
maken.
te
allicht
De
danken.
te
kronieken verzuimen niet
en marktrecht dezer plaatsen melding
Waar een druk verkeer
was, verrees
een markt, die tot een nederzetting aan
leiding gaf
Haar namen wijzen vaak een dergelijken oorsprong aan. Zoo zijn Amersfoort, Montfoort opge-
Bergh,
i66 207,
')
V. D.
')
Zie de kaart achter
paj;.
het
2U.
werk van
v. D.
Bergh
afgedrukt.
1
1
komen, waar de bevaarbaarheid der
—
een voorde water
d.
— ophield.
i.
rivier
ondiepe plaats
een
in het
Roermond, IJsselmonde, Muiden
waren nederzettingen aan den mond van de
Andere plaatsen door de
sterking
ontsproten
zijn
Romeinen of
Zoo wordt
aangelegd.
est intra
muros
uit
rivier.
een ver-
lateren tijd
in
een brief van 722 aan-
in
gaande Utrecht gesproken van
quod
door
„monasterium,
:
Trajecto castro situm".
in
door Lambertus Schafna-
Vlaardingen
wordt
BURGENSis
als
vesting aan Rijnburg gelijkgesteld.
Dordrecht
is
een sterkte
in het
moerassige bosch
Mereweda, door den Frieschen graaf Dirk
waar
ook
deze
wederrechtelijk
Nijmegen, de oudste van
allen,
tol
gesticht,
hief.
Ook
was een Romeinsche
sterkte.
In
latere
jaren
of klooster
kasteel
deed
het
gehuchten
wonen
rondom
ontstaan, die de
oorsprong van steden of dorpen werden. Amster-
dam
is
het visschersdorp op de goederen van de
heeren van Amstel.
Haarlem
een oude vesti-
is
ging op de bezittingen van Haro.
den burcht der Wassenaersche graven aan de
bij
Leithen op,
hage
')
p.
Leiden komt
bij
Gouda bij
het lustslot van
Vergelijk BLOK.
18,
19.
het huis ter Gouw, 's-Graven-
Willem
Eene HoUandsche stad
Busken Huet,
deel
I,
p.
102.
ia
II
^).
de Middeleeuwen,
12
Eindelijk heeft ook het vast verblijf van visschers
dorpen of steden doen verrijzen,
als
Monnikendam, Edam, Alkmaar. Ten
Rotterdam. slotte
moet
de oorsprong van enkele steden b.v. van Groningen, in het markendorp gezocht worden.
oude
de
In
worden de meeste
kronieken
plaatsen ,,villae" geheeten. zijne, ,Geschichte der
Von Maurer
Stadteverfassung
in
heeftin
Deutsch-
land" aangetoond, dat met deze benaming waarschijnlijk ,,dorp"
Gregorius van
wordt bedoeld.
Tours noemt Maastricht ,,urbs", Utrecht heet al vóór de twaalfde eeuw ,,civitas". Alkmaar in de Egmondsche kroniek van 1132 een forum". ^) ,,
Soms wordt dezelfde plaats met verschillende namen aangeduid. Een nauwkeurige omlijning der
begrippen,
door bovengenoemde
woorden
uitgedrukt, ontbreekt.
De
ontwikkeling van dergelijke nederzettingen
tot plaatsen, die steden
door
is
tal
geheeten kunnen worden,
van buitenlandsche schrijvers
Inama-Sternegg, Sckmoller,
als
von
Hallam, Rogers
beschreven en verklaard, en de hoogleeraar Treub, is
in zijn
:
„Drietal hoofdstukken uit de geschiedenis
der
Staathuishoudkunde"
de
wordingsgeschiedenis
')
»)
V. D.
Bergh
P. 12.
p. 211, 207,
151.
^)
van der
meening, dat
Nederlandsche
13
steden van die harer buitenlandsche zusters over het algemeen niet verschilt.
De kiem
der stad zoeken
zij
in het kasteel
den heer met omwonende hoorigen,
naamde
gesloten
in
hofhuishouding,
van
de zooge-
waarin het
economisch leven van de tiende en elfde eeuw zich concentreert.
hoeven der hoorige boeren wordt
de
op
en
Voor den burcht van den heer wat de kleine gemeen-
bijna alles geproduceerd,
schap gebruikt.
Zij voorziet in
en kent nauwelijks eenig de hoorige
Is
in
eigen behoeften
ruil verkeer.
den aanvang
bouwer, de vooruitgang
slechts land-
in
technische en admini-
stratieve kennis doet naast
hem den handwerks-
man het
ontstaan. kasteel,
Deze woont
in
de nabijheid van
de boer op grooteren afstand.
huizen der handwerkslieden staan dicht
de hoeven
bij
De
elkaar,
der landbouwers zijn over het goed
verspreid.
De
wolspinners, timmerlieden, leerlooiers enz.
bearbeiden de niet onmiddellijk verbruikte productie.
Ook
plaats
deze voortbrenging strekt in de eerste
tot
heer en
—
bevrediging
der
ook
waarschijnlijk
van de hoorigen.
Wat
er
wordt door den heer, den op de jaarmarkt of tegen
artikelen
bij
behoeften in
geringe mate
dan nog
leider
van den
—
overblijft,
van het
bedrijf,
den reizenden koopman
van weelde
geruild.
Ruilhandel
H vindt slechts
tusschenpoozen plaats en alleen
bij
van voorwerpen, die de aanzienlijken verbruiken, zonder een noodzakelijk of belangrijk deel van het
economisch volksleven
uit te
maken,
eeuw
trekt de heer
van het bedrijf terug.
De plichten,
In de twaalfde en dertiende zich als leider
geheel
en
in beslag,
opbrengsten
de
natura,
in
hem
de ridderstand
die
later
stelt
hij
zijner
goederen,
Den
uitbetaald.
o-eld
eerst
hij
Nog
later
den heer gefixeerd en
wordt het aandeel van in
die
ontvangt.
geld
in
nemen hem nu zich tevreden met
oplegt,
hoorig-e
behoort
zelf
het overschot, dat na betaling van de vastgestelde
som aan
overblijft. ;
Deze regeling wakkert
verkrijgt
hij
overschot,
dat
hij
tusschen den
steeds grooter wordend
een
tegen
niet produceert, ruilt.
zijn vlijt
die
artikelen,
hij
zelf
Aldus ontstaat ruilverkeer
handwerksman en den landbouwer
en de verschillende ambachtslieden onderling in het dorp.
Dg
veelvuldige afwezigheid van den heer doet
De kruisom de bij
den band der hofhoorigheid verslappen. dragen er
tochten
het
hunne toe
feitelijke vrijheid veelal in
anderen.
Land kocht
De
toog,
hoorige, die
werd
een wettelijke
mede naar
het Heilige
tot vrije verklaard.
ook de heer den grond met
aan een kerk of klooster,
om
zich
te ver-
Soms
ver-
zijne lieden
de kostbare
15
voor den
uitrusting
Meestal leidde
schaffen.
der hoorigen.
uit
den
hoorige die
fait
Il
kwam
Verder
kruistocht dit tot
lieden
vaak
zij
grooten
gods-
vrijver-
Land
de kruis-
op de ontwikkeling
invloed
Zij,
die naar
trokken, leerden volken kennen,
zelve. In het
wilden.
de
tot
andere opzichten hadden
die op een hoogeren trap
ten
Ook
gelijk stond.
medesfewerkt.
het Heilige
zij
van beschaving stonden
vaderland teruggekeerd, brach-
behoeften mede, die
Dus breidde
zij
zich
ook hier bevredigen het verkeer
met de
landen aan de Middellandsche zee geleidelijk
en
niet
een vrijheid erlangden,
feitelijk
der dertiende-eeuwsche maatschappij.
dan
la crosse.
wederkeerde, en dat daardoor de
strijd
in
tochten
de vrijverklaring
vaak voor, dat de heer
het
dienstige gevoelens hebben
Nog
kunnen aan
bon de vivre sous
met een wettelijke
klarinof
te
uit,
verrezen de koopsteden in de middeleeuwen
aan den Rijn en
Goederen
in
uit
werden voortaan
Vlaanderen.
den
vreemde
medegebracht,
ook
het vaderland
veelal
in
vervaardigd.
Zoo werden nieuwe bedrijven en ambachten in
het
leven
onder den
geroepen naast degene, die reeds
rook van het kasteel werden uitee-
oefend.
De toenemende
welvaart en
verdeeling van
i6
arbeid
werkt de uitbreiding van het locaal
verkeer
in
wanneer de ksche
hetzij
vorst of vazal, aan de
het
recht
verleent
waar de handeldrij venden
waar
moeten,
tegen
zij
schermd en aan
zijn.
In de
verkeer
te
kunnen
elkaar
ont-
roof of plundering be-
omtrent
vaste regelen
koop,
dagen van gebrekkige middelen van de marktplaats de oase
is
houden,
maat en gewicht onderworpen
munt,
verkoop,
weke-
vaste,
markten
dagelij ksche
of
wint aan beteekenis,
heer,
gemeenschap lij
De handel
de hand.
ruil-
in
het schaars
bevolkte land.
Naar haar stroomt de handeldrij vende bevolwaardoor de markt zich
king,
betaalt
zij
de
retributie,
recbt verbonden.
uitbreidt.
aan het geschonken markt-
Toch hebben
niet alle markt-
plaatsen zich tot steden ontwikkeld. regel
was
markt
tot
eeuwsche
De telijk
dit
wel
het geval,
en
Doch
in
den
behoort
de
de essentiëele bestanddeelen der middelstad.
verschillende
samenwonende hoorigen,
fei-
of wettelijk vrijen, landbouwers, handwerks-
lieden,
kooplieden,
ontvingen
het
vormden een gemeenschap,
stadsrecht,
middeleeuwsche stad
in
Het stadsrecht had van den
keizer
en hiermede trad de
het leven. zij
handvest of charter van wel
Volgaarne
ontvangen
als
keur,
den heer of graaf, of
Nijmegen,
die haar keur
I
17
van den keizer had verkregen, was dientengevolge een vrije rijksstad.
De Zij
is
')
keur drukt het stempel op de gemeenschap.
daarmede van het overige gebied afge-
scheiden, een afzonderlijk geheel geworden.
De
handvesten verschillen onderling
De
zeer.
eene maakt de stad tot een bijna onafhankelijke republiek, de andere geeft haar alleen in bepaalde
onderdeelen van wetgeving het recht zelfstandig op
te
treden.
Sommige
charters bevatten gun-
stige bepalingen aangaande tollen en belastingen,
andere schenken marktrecht,
of
aan de steden stapelrechten,
het
recht
van de munt.
het platteland, dat
hare zooals
eigen
zij
belangen
in
ruime of geringe mate dat
behartigen,
niet
zij
de dorpen onder het willekeurig bestuur
van den heer staan, tegens wiens bevelen geen privileges gewaarborgd
Door de
zij
door
zijn.
zelfstandige wetgeving zijn vele steden
het landrecht geëximeerd.
uit
Alle
evenwel van
steden onderscheiden zich hierin
Stadsrecht breekt
landrecht, landrecht gemeenrecht.
ging van den landheer
in
Van de inmen-
het bestuur
blijft in
de
meeste steden langzamerhand niet meer over dan het recht, den schout te benoemen.
De ')
stad
is
ten
slotte
vrij
in
rechtspraak,
Blok. Eene HoUandsche stad in de middeleeuwen, hoofdstuk II. 2
i8 bestuur, militaire organisatie en geldelijt: beheer.
*)
rechten worden niet ten eenen male ver-
De
kregen, maar geleidelijk, na soms weer ingetrok-
ken
te zijn.
De
groote zelfstandigheid,
steden
verheugen,
zich
waarin de meeste
een gevolg van haar
is
rijkdom en den geldnood van den landsheer, die
ook voor elk voorrecht een
dan
zich
praestatie
geld
in
tegen-
van de //goede lieden" weet
verzekeren
te
Het
stoffelijk
kenmerk der stad
is
de muur,
die haar afsluit, die haar tegen vijandelijke aanbeveiligt
vallen
ook aan de plattelandsbe-
en
volking, welke in oorlogstijd een schuilplaats zoekt,
bescherming aanbiedt. Nadert de vijand, dan
Aan de
de stedeling soldaat. ners
is
de
regeering
stad en hare inwo-
verdediging opgedragen.
bemoeit
zich
De
lands-
daarmede nauwelijks.
Vandaar dan ook, dat de stad niet alleen
is
in onrustige tijden
voor hare burgers maar ook voor de
omgeving, een bolwerk van niet geringe waarde is.
Velius verhaalt
zij
hare muren nog
in
de kroniek van Hoorn, dat
in
de omliggende dorpen ')
d«el,
Zie I,
p,
Blok. 330.
Geschiedenis
1508
uitzet,
om zich zelf en
tegen de aanvallen der van
het
Nederlandsche
voik,
19
woeste Geldersche
landsknechten te beveiligen,
waarbij de dorpelingen dapper en met liefde aan orraven
het
der gfracht en het bouwen van den
muur medehielpen, tegen eene belooning van een halven stuiver
daagfs.
men
Intusschen moet
geen
te
houten
zich
van de oudste muren
grootsche voorstelling maken.
waren
en leemen staketsels. Slechts de torens
waren somwijlen van
Het graven der
steen.
gracht geschiedde gemeenlijk veel bij
Zij
afzonderlijke handvest
later,
nadat
dit
was toegestaan. Dor-
drecht
verkreeg eerst onder de regeering van
Floris
V
het recht een gracht te delven.
Het inwendige der zien. is
Van
stad heeft een pover aan-
bouw-, gezondheids- of reinigingspolitie
geen sprake. Een
rooilijn is
onbekend. Loopt
dan gaat eens per
de heirbaan door de stad,
jaar de ruiter van den vorst met zijn lans in de
breedte over den hij
weg en
stoot. „Straat" is
naam voor de wegen, hemeldekt
op zich zelfeen
te
waarop
weidsche
die zich tusschen de huizen
plaveisel, zonder afvoer
zonder
bevinden,
laat afbreken,
en huiswater, met planken en stroo be-
op de plaatsen, waar de poelen
onreinheid het gaan onmogelijk maken. lichting
voor
wordt door de wandelaars
zoover
zij
zorgd.
Zoo
zich zijn
avonds op
's
de
steden
straat in
de
en de
De
zelf,
ver-
voor
wagen, benoordelijke
20
De
orewesten.
eenigszins
men
vaste
posten
reeds
vroeg
voor
straten.
het
de zuidelijke
in
beter ingericht.
vindt
naamste
plaatsen
In in
de stadsrekeningen
plaveisel
Ook wordt daar
ding gemaakt van steenen huizen.
Hygiënische maatregelen weelde.
mieën
is
de stad een
streken
terrein,
brand uitbreekt,
er
dienst
')
onbekende
waar de ziekte naar
De
huizen zijn in de
van hout, alleen de hoek-
huizen somwijlen van steen,
is
in zijn
om
het vuur, wanneer
loop te stuiten.
onbekend. Perkamentpapier doet
voor.
In
enkele
woningen worden
schoorsteenen aangetroffen, maar meestal
de rook door de deur
Waar
voor-
dikwerf mel-
zijn overal
welgevallen voortwoekert.
Vensterglas
de
in
veelvuldig uitbreken van epide-
Bij het
noordelijke
zijn
Brugge en Gent
daarbij zelfs
zijn
nog
eigen in
weg
moet
vinden.
de vijftiende eeuw
de varkens en ander klein vee
in vele
steden
in
de straten loopen, en de burger het gevaar kan duchten,
's
overvallen,
nachts door boevenbenden te worden is
tegenwoordige veilig verblijf
')
de middeleeuwsche stad naar onze begrippen
geen aangenaam
en
van groote aantrekkingskracht.
Blok. Geschiedenis van het Nederlandsche volk, deel
I,p. 347.
21
In de steden en in
De
geven.
wijs
De
toezicht.
graaf beschouwt de scholen als hij
zijn
zijne gunstelingen be-
ze dan aan den meestbiedende ver-
die
giftigt,
overheid houdt er
wereldlijke
waarmede
eigendom,
be-
waar geestelijke broeders onder-
scholen,
staan
sommige groote dorpen
Soms verkoopt de graaf zijn schoolaan de stad. Amsterdam heeft reeds vóór
pachten. recht
1342 hare eigen scholen.
De
stad bemoeit zich alleen
met het onderwijs
der jongens. Behalve in lezen en schrijven worden
deze veelal
in
de arithmetica en de beginselen
der sterrekunde onderricht.
De
onderwijzers be-
steden bovendien bijzondere zorg aan het kerk-
gezang, daar de schoolkinderen
de godsdienst-
bij
oefeningen als koorknapen behulpzaam
De nonnen
zijn.
en begijnen leeren de meisjes lezen,
schrijven en handwerken.
Of en hoe de zusters
hare taak uitoefenen, wordt aan eigen goedvinden overgelaten.
Kunsten
^)
en
middeleeuwen brandpunten
De
onze steden
bloeien
niet.
Zij
in
zijn
de
geen
van ontwikkeling en beschaving.
dorst naar kennis drijft er den dorpeling niet
henen. streken.
')
in
wetenschappen
Er
is
geen
universiteit in de noordelijke
„Ondanks de
Têr Gouw,
deel
I,
geleidelijke
pag. 324.
vorming van
22
den Nederlandschen staat ondanks het verdringen der minder ontwikkelde edelen door de meer ;
ontwikkelde
poorters
;
ondanks de opkomst van
den algemeenen voorspoed in
al
dien
tijd,
om
bij
;
heeft ons vaderland
de hoofdvakken van het
middeleen wsche hooger onderwijs
te blijven,
noch uitstekende juristen,
beroemde theologen,
noch artsen van naam voortgebragt."
Tusschen
den
noch
')
en
civielrechterlijken
econo-
mischen toestand van de stedelijke en dien van de landelijke bevolking bestaat groot verschil.
Op
het platteland verkeeren de boeren
vele streken in hoorigen staat.
in
altaar
de Utrechtsche kathedraal", zegt Busken Huet,
in ,
„Voor het
nog
wisselden in 12 14 de graaf van Holland en de
bisschop van Utrecht, lieden tegen lieden, gelijk
grond tegen grond, vee tegen vee," de Friesche bevolking
is
vrij.
Wel
^)
is
Alleen
tengevolge
der kruistochten de band der hofhoorigheid ook elders
verslapt,
vijftiende lijk
doch eerst
eeuw wordt de
in
de veertiende en
lijfeigenschap geleide-
door heerendiensten vervangen.
Hoe
weinig
rooskleurig de toestand der plattelandsbewoners
')
Busken Huet,
')
Deel
l,
pag. 79.
deel
II,
pag. 151.
:
23
over het algemeen
Holland en
in
van
jarigheid
bewijst de boerenopstand
is,
aedurende de minder-
Utrecht
Floris
V,
toen
van ridder-
tal
burchten werden vernield. Gelukkig dat de graven
dikwerf den steun der „keerlen" behoefden tegen
den oproerigen adel en
bij
zoodanige gelegenheid
hun vrijheidsrechten verleenden.
De
stedelijke bevolking
Naast den
vrije staat
is
van gemengden aard.
Deze
de hoorige.
laatste
verkrijgt evenwel althans in Holland, dikwijls na
en dag of veertig dagen ingezetenschap de
jaar
De
vrijheid.
handvesten geven hierover weer
verschillende bepalingen.
In het
algemeen geldt
„Stadslucht maakt vrij." Bij Mieris
aangehaald door Blink
'),
,,
Handvesten",
worden hiervan
tal
van
voorbeelden aangetroffen.
Haarlem
In
,,oppidi
zijn
„servus esse" (slaaf
frui"
libertati
(stads vrijheid
tegenovergestelde begrippen. sloot
de vrijheid
zijn)
genieten)
Het poorterschap
in.
Ook wordt van den Monnikendamschen ter
in
wesen
1288 gezegd:
,,dat (hij) niet sculdich sal
van Enkhuizen van 1350 houdt in:
^)
Deel
I,
poor-
Een keur ,,Als ymant
eenichs-man dienstmann".
te
geworden
en
is
p.
een burger, die en
156,
157.
sal niet
gehouden
:
24
ymants
zijn,
slaef
te zijn,
maar
na rechten
sal
stedes vrijheid gebruiken".
Ieder poorter
man
is
v-rij
in
Holland, doch ieder
Als burger geldt
niet poorter.
hij,
vrij
die het
poorterrecht door geboorte, huwelijk of koop ver-
Men kan
kregen heeft.
op
dit recht
ming ook
zich ten allen tijde en overal
beroepen, de stad strekt hare bescher-
uit
over den poorter, die zich buiten
muren bevindt.
hare
Vele
verdragen door de
steden onderling gesloten, voorrechten haar ge-
schonken, geven den burger ook buiten het gebied van de stad tolvrijheid en het
,,jus
de non
evocando".
De
overige inwoners genieten slechts zoolang
bescherming,
als
zij
binnen de poorten
hebben greenszins dezelfde rechten
als
zijn.
Zij
de burgers.
Zoo zegt een keur van Amsterdam van 1465 „Niemant en moet poorters neringe doen, die geen poorter en Intusschen -de
stand der
geleidelijk
is
op
X
ontwikkelt
zich
grootburgers, het
*)
langzamerhand patriciaat,
dat
het stadsbestuur in handen krijgt en
behoudt.
')
pond."
WaGENAER,
deel VII, pag.
8.
25
Gedurende de geheele dertiende eeuw oefenen nog tal van inwoners der stad landbouw uit.
bebouwen
Zij
grond
den
de muren
binnen
en veelal ook dien daarbuiten, zoover de stadsvrijheid zich uitstrekt.
Verschillende handvesten gebieden de bevolking
binnen de stadsmuur te blijven en staan haar alleen
in
en oogsttijd een oponthoud van
zaai-
Een keur van Leiden 1324 aangaande den bouw van een nieuwe
veertig dagen daarbuiten toe.
van brug
den
over
houdt
Rijn,
in,
dat
,,in
de lente ende
geopend moet wezen, behalve den vest ende
in
zij
altijd
den hervest, dat die lieden
in
hun land daarover bouwen moo-en". In Amster-
dam
is
der poorte woonachtig
zijn,
in
weken."
den ')
Aldus
door Willem IV
Ook
getuigen
bergen
eeuw
zijnen
ooft
en noo-
artikel
moch
zoo
buyten wesen zijnen lenten
ende
„Ende
de toestand niet anders.
te
elck poorter
doen zes weken,
bouwen
XV
die binnen
te
doen zes
van het handvest
1342 aan de stad gegeven.
in
de hooikaden, hooischuren, hooi-
stadsweiden, vele
in
die
steden
in
de veertiende
grevonden
worden,
van een landbouwende bevolking.
Varkens en
ander
de straten.
klein
vee
liepen
vrij
in
Zoodra echter de bevolking toeneemt, worden de
')
Wagënaer,
deel
II,
pag. 105.
bebouwd en nieuwe en tuinbouw binnen de muren
tuinen en akkers niet huizen
gronden voor landgetrokken.
Naast den landbouwer woont
in
de Geldersche
en Overijselsche steden in deze eeuw de handels-
man, die gedurende de middeleeuwen nog langen tevens handwerksman
tijd
is.
')
Koopman
is
in
de
middeleeuwen elk marktbezoeker, ook de kooper,
maar noof
in
de Hollandsche steden bekend.
weiniof
is
de handelsman
In een reg"lement voor
de
scheepvaart en de heffing der tollen op het Zwin
van 1252 wordt herhaaldelijk gewag gemaakt van schepen ter,
Kampen, Harderwijk, Elburg, Deven-
uit
Zwolle en Stavoren
worden
niet
;
Hollandsche vaartuigen
genoemd. Groningen, dat reeds
in
de negende eeuw handelsbetrekkingen met Engeland onderhield, bezit aldaar in 1257 belangrijke voorrechten. Levendige handel wordt in de dertiende
eeuw tusschen de Overijselsche steden en
de Noordsche lauden gedreven.
De
Nederlanders
brengen daar wijn, wol en linnen en keeren met hout, bier en
paarden weder. In 1289
sluit
Kam-
pen met den koning van Noorwegen een handelsverdrag. In dezelfde
eeuw treden de Geldersche
kooplieden
Arnhem
uit Tiel,
en Nijmegen als de
vrachtvaarders tusschen het Duitsche
')
Vergelijk
rijk
Bücher: Entstehung der Volkswirthschaft
en de
p. 139.
27 kusten
minder
dan
waren,
1306 hebben niet
In
op.
Lobith betaald.
tol te
^)
de veertiende eeuw beginnen de stedelingen
van het landbouwbedrijf terug
zich
wijn,
zout en andere
cement,
haring-,
met
beladen
schepen
1705
steenen,
hout,
In
Oostzee
der
te trekken,
en in de vijftiende worden er geen landbouwers
meer binnen de stadsmuren aangetroffen. naar de dorpen teruggedrongen.
zijn
Daarmede
houden ook de vergrootingen der steden
Amsterdam
op.
het
dichter
De
uitgelegd.
deze nu
en
huizen, welke
tijdelijk
middeleeuwen voor stad wordt
gebouwd, de landerijen worden
herschapen,
De
1386
in
laatst
de
in
is
Zij
in straten
ook veelal geplaveid.
voorheen
van elkaar verwij-
derd stonden, grenzen nu aan elkaar, waardoor,
omdat
zij
nog steeds van hout
gevaar vermeerderd
Amsterdam
is
zijn,
Een derde
is.
dan ook
in 142
1
in
het brand-
gfedeelte
van
de asch gelegd,
en in 1452 wederom drie vierde.
Thans treden ook de
eigenlijke Hollandsche en
Zeeuwsche koopsteden op den voorgrond, wier
dom
weldra dien harer oudere zusters
zal
rijk-
overvleu-
gelen. Brielle verkrijgt reeds in 1285 vrijdom voor
hare poorters 1)
VAN Rees,
om
deel
I,
handel te drijven in Engeland. bl.
39
e,
v.
28
De
kooplieden
Amsterdam, Edam, Dordrecht,
Middelburg knoopen
en
Zierikzee
uit
de veer-
in
eeuw handelsbetrekkingen met Oost-Pruisen aan. Tusschen de jaren 1348 en 1400 worden tiende
van
tal
Nederlanders
in
de poorterlij sten van
Dantzig opgeschreven.
Hoorn, dat staat
in
1309 nog slechts enkele huizen
honderd jaar
later als
voor boter, kaas en vee
telt,
de voornaamste markt
in het
buitenland bekend.
Van de oprichting van het Hansaverbond af maken de Noord-Nederlandsche steden deel daarvan
uit.
Keulen
Op in
de confederatie der Hansasteden te 1367
de voorrechten,
zijn bij
vertegenwoordigd.
zij
het vredesverdrag tusschen
Zweden en de Hansa
in
1370 aan hare leden
geschonken, trekken ook de Nederlandsche In
na veel getwist zich van de Hansa
waren vooruitstrevender dan de
zochten haar handelsbetrekkingen
en
partij.
de vijftiende eeuw scheiden de Hollandsche
steden Zij
Van
af.
Duitsche,
uit te
breiden
verleenden voorrechten en gastvrijheid aan
de landen, die haar privilegiën gaven. Van toen af aan
begint de
roem der Hansa
te dalen
en
neemt het verkeer van de Nederlandsche steden
met de Noordsche
1)
Zie
TAN Rees,
deel
rijken in bcteekenis toe.
I,
p.
40
e.
v.
^)
29
De
streek,
die
buitenland handel
heen
met
in
de middeleeuwen met het behoeft markten, waar-
drijft,
uitsluiting-
van
andere markten
alle
bepaalde waren worden gebracht.
De kooplieden
weten dan, op welke stapelmarkt
zij
kunnen vinden worden
het artikel
de wegen, die daarheen leiden,
;
o-oed onderhouden.
De
onveilioheid en
de vrees voor roofridders dwongen de kooplieden
karavanen langs bepaalde wegen
in
De
te reizen.
bezit voordeelen, die in een tijd
stapel
van
gebrekkige middelen van gemeenschap en vervoer
mogen
zeer groot
Stapelplaats is
heeten.
voor een bepaald gebied te
zijn,
Het
ver-
voor de stad geen geringe zaak.
krijgen
van het stapelrecht voor één of meer
waren één van de hoogst geschatte daar het
privileges,
de ontwikkeling der koopstad zeer
in
de hand werkt. In Nederland doet de behoefte aan dergelijke
plaatsen
zich
met de uitbreiding van het
keer gevoelen. stapelplaats
In
1351
wordt Amsterdam de
van het uitheemsche
burg verkrijgt
bier
;
Middel-
1404 het stapelrecht van
in
ver-
alle
goederen, die naar Walcheren komen.
De plaats
aanzienlijkste en meest bevoorrechte stapelis
eeuwen werd vasteland
Al
Dordrecht. alle
kwam,
in het
begin der middel-
Engelsche wol, die naar het er
heen gevoerd.
De
stapel
30
van
dit
wordt evenwel spoedig naar
artikel
Antwerpen,
naar Brugge en
later
1348 naar
in
Calais overgeplaatst.
Een handvest van 1296 voor
in,
alle
waren,
de
markt zou
en
Merwede werden afgevoerd.
zijn
dat Dordrecht
hield
Was
die
Lek
in
1338
bepaald, dat alle schepen, die uit de Oostzee de
Maas opvoeren, zonder moesten binnenvallen, reet"
tot
last te
1344 werd
in
vaartuiofen,
alle
komend, uitgebreid.
breken te Dordt dit ,,Maas-
uit
welk land ook
zij
die onmiddellijk
Slechts
binnendoor naar Vlaanderen voeren, waren
uit-
gezonderd.
En plaats
den
Dordrecht op deze wijze de stapel-
daar
kon heeten van
Rijn,
zoowel
stroomop-
vervoerd werden, verkreeg
en de aan den
Geldersche
goederen, die langs
alle
als
de
stroomafwaarts
handel
Maasmond
van de liggende
steden een gevoeligen knak. Herhaaldelijk heeft dit stapelrecht
uitgelokt,
dan ook de andere steden
maar
eerst
minimum teruggebracht.
De
1540
in
is
tot verzet
het
een
^)
kern der stedelijke bevolking, den nijveren
burgerstand vormen de handwerkslieden, vereenigd.
I)
tot
VAN Rees,
deel
I,
hoofdstuk
1^6.
in
gilden
Zooals het ambacht der handwerkslieden op de
hoeve door den heer of was,
zoo gehoorzamen
de steden
in
zijne ministerialen geleid
de zonen dier nijveren
de overheden van het
aan
waar het de regeling van het
De gilden zijn toestanden in
in
de middeleeuwsche stad;
van
gewesten hebben
gekregen
bedrijf betreft.
kenschetsend voor de economische
steden
alle
gelijk
Utrecht hebben
gild,
nooit de macht in
andere landen. een
zij
tijd
komen
In onze
tijdperk voor.
dit
zij
in
zij
handen
Alleen
in
lang het stadsbestuur
gevoerd. Elders hebben de gilden geen politieke, alleen sociale
beteekenis.
De
in
vreugde en
leed,
bij
broeders staan
hebben zieken- en
zij
vereenigen
begrafenisfondsen,
elkaar
zich bij plechtige
gelegenheden aan feesten en gezellige maaltijden.
Maar vooral ging.
is
de gilde economische vereeni-
Als zoodanig beoogt
in het
zij
algemeen
de eerbaarheid, het hooghouden van het ambacht. Aanvankelijk wil
zij
dit doel
bewerkte waar tegen
bereiken door goed
billijken prijs te leveren.
Hiertoe dienen de talrijke voorschriften omtrent leerjaren en het meesterstuk, eveneens het verbod
van nachtarbeid en de nauwkeurige reelementen, die
op de vervaardiging van het
hebben.
— de
Ook de
strijd
artikel betrekking
tegen
handwerkslieden, die geen
de lid
,,
beunhazen"
van het gilde
32
—
2ijn
kan,
onder deze maatregelen gebracht
worden. latere jaren tracht
In
ook door regelingen
zij
omtrent de verhouding tusschen meester en gezel en loonsbepalingen, den gildebroeder een redelijk
Om
bestaan te verzekeren.
de concurrentie
schen de ambachtslieden tot een brengen,
te
mag geen
dan één winkel hebben. een
minimum
terug
het gild
meer
van
lid
Heeft een der lieden
van grond-
bijzonder voordeeligen inkoop
stoffen gedaan,
is
hij,
gildereglementen,
oudere broeders
Ook
dan
in
de
droeg dinging
zijn
strijd
de beperking
tot
volgens verschillende verplicht
buitenkansje
tegen
tus-
te
de andere
laten deelen.
de
niet-gildebroeders
der
onderlinge mede-
bij.
Hetgeen de overheden voor de gildebroeders beoogen,
wil
stedelijke
overheid voor
alle
Ook de stad is een economische eenheid,
poorters.
en de
de
materiëele
welvaart der
inwoners gaat
het bestuur ter harte.
Ten gerieve der gebruikers houdt de regeering
der
nauwkeurig toezicht op de kwaliteit
levensmiddelen.
Aan de door
bestuur aangestelde vinders
naleven
stedelijke
der
keuren
is
de
opgedragen.
het
stads-
politie
op het
Ook worden
door stedelijke waardijns, keurmeesters en ijkers het
door
het gilde vervaardigde laken, het ge-
van goud en
halte
zilver,
de juistheid van ronde-
en ellemaat, van het gewicht gecontroleerd.
Wat
aan de gestelde eischen beantwoordt, wordt
niet
vernietiofd.
Den
vervaardio^er
berisping als straf.
wacht boete of
^)
Opdat de broeders van de goede gemeente geen monopolieprijzen zullen verlangen, wordt ting"
of
,,
rijding" de prijs
bij
,,
zet-
van de voornaamste
levensmiddelen van overheidswege vastgesteld.
Men treft de broodzetting in iedere middeleeuwsche stad aan
;
ook wel een vleesch-,
bier- of wijnrijding.
Het oudste Utrechtsche keurboek van 1341 bevat reeds vier
de volgende bepaling: ,,Ghelt die weyte dat
scellinghe,
14V2 vierdonc."
2)
De
pennincbroed
sel
weghen
weegmeesters waarborgen
door hunnen stempel de nakoming van dergelijke dikwijls harde bepalingen.
Het spreekt van
zelf,
dat dit dikwerf verzet uitlokt.
Maar de overheid maakt met weerspannige gildebroeders korte metten. Wanneer de bakkers te Amsterdam in het jaar 1479 weigeren brood leveren
te
voor den
prijs bij
ordonnantie van
4 Mei vastgesteld, bepaalt het stedelijk bestuur den 7''"' Mei ,,dat alle degenen, die gewoon zijn te :
bakken, nog heden vóór zonsondergang een oven
Muller,
1)
Zie
')
Muller, pag.
p.
47
51.
e.
v.
om de gemeente daarmede te
vol zullen bakken,
En ware
gerieven.
het, dat er
iemand gevonden
wordt, die zulks niet doet, die zal
zijn
leven lang
Amsterdam het vak van bakker noch broodsHjter meer mogen uitoefenen en bovendien binnen
nog 25 pond
Men
aan boete moeten betalen."
hieruit
besluite
onmeedoogend
nijveren
wel
in geld
niet,
dat
^)
de stad de
tyranniseert.
Zij
heeft
ook oog voor de belangen der
degelijk
burgers als voortbrengers. Nauwkeurig begrenst het
zij
van iedere
bedrijf
De
gilde.
naaisters
mogen den kleermakers, de tappers den geen
aandoen.
concurrentie
houdt zich
bij
zijne leest
den schoenlapper over.
slijters
De schoenmaker
en laat verstelwerk aan
Een ,,Waarenhaus"
be-
staat er niet.
Om de dienen
buitensteedsche mededinging te fnuiken,
bepalingen
omtrent koop,
verkoop en
voorkoop. Utrecht
In
b.
worden
v.
oreen
vreemdelingen
toegelaten tot den verkoop van visch en vleesch het klein.
in
wel
Zoo
zal het in
andere steden ook
En op de markt, waar de vreemdeverschijnen, mogen zij hunne waar niet
zijn.
lingen
onmiddellijk aan den verbruiker verkoopen, doch
moeten
')
zij
zich
Brouwer Anchru
uitsluitend
—
de Gilden.
tot
de handelaars
3d
Het
wenden. ,,
niet
verhinderen
te
toch nog
De
veroorloofd,
niet
onder elkaar handel
gasten"
dit
ook
is
is,
drijven.
eerst te koopen.
middeleeuwsche „voorkooper"
daagsche opkooper.
Hij
der stedelijke regeering.
is
een doorn
is
Waar
genieten de burgers
het recht het
altijd
dat de
Hij
is
de hedenin het
oog
monopolist, drukt
de prijzen tegenover den producent en vraagt
hooge prijzen van den consument. Waar men dit
laatste
vooral in den graanhandel vreest,
de hoeveelheid bepaald, die zoowel als in het klein in eens
waakt de overheid schte niet
verkocht
in het
is
groot
mag worden. Zoo
er voor, dat in tijden
van schaar-
het graan zich in één hand bevindt.
al
Bovendien bezorgt graanhandel.
Zij
zij
heeft
meermalen zelve den
vaak hare eigen voorraad-
schuren, die in deze tijden van gebrekkige middelen
van verkeer
in
geen plaats gemist kunnen worden.
Zoo perkt de overheidszorg de mededinging en
in,
niemand
lijdt
gebrek.
Er wordt een
zekere gelijkheid tusschen de meesters gehandhaafd, en het middeleeuwsche doel
werk
dat het hand-
man voeden zal" wordt op zulk een wijze Aan den anderen kant doodt men veelal
zijn
bereikt.
het
,,
initiatief,
en houden de
de ontwikkeling van
talrijke voorschriften
het bedrijf en het betreden
van nieuwe banen meermalen tegen. Het systeem werkt
in
den
aanvang gunstig; het verschaft
36 een aantal nijveren, roept industrie
stad
iedere
en nering
het leven en houdt ze in stand.
in
Wanneer
het kind tot
man
gerijpt
wil het
is,
evenwel zelfstandig handelen, en zoo werken deze keuren en voorschriften dikwerf be-
bepalingen,
Dan
lemmerend.
overheid en ambachtslieden. overheid toch die
Zoodra de stad
is
tusschen
Ten
slotte
moet de
van hare gestrenge bepalingen,
iets
blijken te zijn, laten vallen.
wordt
gelegen
zij
strijd
uitbreiding van het verkeer onpraktisch
bij
heeft,
de
ontbrandt
zij is.
^)
zich eenigermate ontwikkeld
het centrum der streek, waarin
In den
tijd
zonder veel verkeer
de landbouwer op de markt
gelegen
stad
aangewezen,
van de
alwaar
hij
naastbij-
het over-
schot zijner veldvruchten tegen de artikelen van nijverheid
ruilen
gende platteland grenzen
het
De
kan. is
stad met het omlig-
een gebied binnen
economisch
welks
onzer middel-
leven
eeuwsche voorouders zich bijna uitsluitend be-
Het intercommunale verkeer bepaalt
weegt.
hoofdzaak tot dat tusschen
in
zich
de stad en de
omliggende dorpen.
Geen wonder dan tijdperk
')
Zie
ook,
langzamerhand
Muller, de Gilden.
dat
van
de stad de
in dit
economische
afhankelijkheid van het platteland misbruik gaat.
Zij
maken
tracht de concurrentie der landbouwers
handel en nijverheid zooveel mogelijk te kort-
in
wieken, en
dwingt de dorpelingen hunne waren
zij
op bepaalde markten af alles
op verschillende
te zetten. Zij bereikt dit
wijze,
eeuw verbiedt onder den drang
In de vijftiende
der steden de grafelijke regeering het uitoefenen
van
tal
van ambachten
de dorpen.
in
1407 worden de bewoners van Zuid-Beve-
In
land
van
wille
ter
Goes
in
hun handwerk
belemmerd.
Hoorn weet krijgen,
1470 van den graaf gedaan te
op het buitengebrouwen bier een
dat
aanzienlijke
in
accijns
wordt gelegd.
,,Want door
de hooge Excijsen op de buytengebrouwen bieren
meende men de burgers daertoe
te krijgen, dat
haer met ingebrouwen bier zouden behelpen".
zij
Utrecht dwingt
in
1392
^)
de ambachtslieden,
die in de stadsvrijheid buiten de poort gevestigd zijn,
het gild te winnen.
buiten
Dengenen, die daarna
de poorten willen gaan wonen met de
kennelijke bedoeling zich aan hunne burgerplichten
onttrekken, wordt zulks verboden. Willen
te
er alleen een
ambacht uitoefenen, dan moeten
een dubbele contributie aan het sfHd betalen.
^)
Veluis. Kroniek van Hoorn,
p. 86.
zij zij
38
Weldra
de stad haar macht ook bulten
Iaat
De
de vrijheid gevoelen.
Utrechtsche brouwers
mogen geen mout aan de boeren verkoopen geen ;
schoenmaker mag
zich
buiten Utrecht gelooid
Het
van is. ^)
recht, het privilegie, waarbij
van een bepaald
is
gedwongen
te
zetten.
ter
artikel
tot
de markt-
wordt verheven,
telinge en proviande"
„gewas,
van Zuid-Holland
de stad
waren op deze markt af
zijne
Alle
voorzien, dat
onderworpen aan het stapel-
platteland
plaats
leer
b.v.
moet binnen Dordrecht
markt gebracht worden op verbeurte van
granen en gewassen.
Naarden had het
stapel-
recht voor alle visch op de Zuiderzee gevangen,
Utrecht voor die, welke binnen twee mijlen
de stad
De
gezwommen
om
had.
boter, in het land
van Woerden gemaakt,
mocht volgens een keur van 1326 nergens anders
Oudewater op de markt verschijnen. Wat het land van Voorne tusschen Oostvoorne
dan
te
en Flakkee opbrengt, wordt te Brielle verkocht.
Het koren van Ouddorp, Nuland en Westdijk komt het
eerst
op de weekmarkt van Goedereede.
Het gezag der steden over het platteland voor een
M Muller, »)
Blink
1
deel
uit
105
e. v.
p.
pag. 158, 159.
^)
vloeit
heerlijke rechten voort.
Zij
39 zijn
langzamerhand grootgrondbezitters geworden.
Amsterdam krijgt
Amstelveen.
Leiden
15S2 door aankoop geheel Leiderdorp
in
in bezit,
van
heer
is
Middelburg
De stad,
in
1493 Arnemuiden.
die een teedere zorg voor hare kinderen
koestert en hunne belangen angstvallig bewaakt,
behandelt de dorpelingen
van hare eigen kinderen
bate
ten
zij
als stiefkinderen, die
niet tot
ontwikkeline laat komen.
Volkstellinofen
steden
worden
in
de middeleeuwsche
niet
gehouden.
Bevolkingsregisters ont-
iets
weten
van het
breken.
Wie zich
wil
tevredenstellen
lijsten
van
zielental,
met hetgeen
moet
kerkregisters,
communianten, gilde- en poorter-
boeken, belastingkohieren enz. bieden. Een materiaal,
De
dat geen volledig licht geeft.
doop- en begrafenisceelen worden gewis
niet altijd
nauwkeurig gehouden, het aantal com-
munianten geeft
niet juist
jarigen leeftijd weer.
buitenpoorters
De
waardigen
Of onder de
gerekend worden,
Duitsche
schiedvorschers
de bevolking op twaalfpoorters ook de is
onbekend.
staathuishoudkundigen
en ge-
hebben met een bewonderens-
ijver het zielental
van onderscheidene
40 steden
komen
de
tot
tijdperk niet
De
materiaal berekend.
verschillend
uit
dat de meeste in dit
conclusie,
meer dan
hoogleeraar
Duitsche stad
in
5
Zij
— 10.000 inwoners
tellen.
*)
Bücher neemt aan, dat geen middeleeuwen meer
de
20.000 inwoners had.
dan
-)
Voleens de Enofelsche economisten Rogers en
AsHLEY
heeft
Londen
in
het begin der vijftiende
eeuw ± 40.000 inwoners. Het
van eenige
zielental
andere steden wisselt af tusschen
5-
en 10.000;
de overige plaatsen bereiken de 5000
Er
om
geen reden
is
aan
te
niet.
^)
nemen, dat de
Nederlandsche steden van die dajjen een erooter aantal inwoners tellen. Volgens den hoogleeraar
Blok
heeft Leiden in
Dit getal steunt op het aantal krijgs-
inwoners. die
lieden,
Dezelfde
1400 niet meer dan 5000
14 18
in
schrijver
mee
ten
strijde
togen.
*)
schat het zielental van ieder
der zes grootste Hollandsche steden in 15 14 op
20.000 zielen.
^)
Bezwaarlijk
>)
Inama-Sternegg. Deutsche Wirthschaftsgeschichte. Buch IV.
Beilage *)
konden ook de middeleeuwsche
I.
Die Grossstadt, p. 24.
Work and Wages, deel II. pag. 1 17. Eene Hollandsche Stad in de middeleeuwen. p. 67. *) Eene Hollandsche stad onder de Bourgondisch Oostenrjjksche heerschappij, p. 2. Zie ook de „Informacie der Verponding" bewerkt door Mr. J. C. Naber in het Statistisch Instituut van 1885, *)
Six centuries of
*}
deel IV, p. 32.
— —
1
41
steden een aanzienlijke bevolking hebben geher-
Men kan
bergd.
toch
een zoo nauwkeurige beperking van het aantal gildeeen zoo
meesters,
zich
tot
moeilijk
de kleinste bijzonder-
in
heden afdalende bemoeiing der overheid met het leven der burgers denken, zoo het aantal inwoners niet betrekkelijk gering is geweest, wist,
wat
en een ieder
buurman den ganschen dag
zijn
Ook kunnen
in tijden
doet.
van weinig ontwikkeld
verkeer, wanneer de bewoners eener stad hunne
levensmiddelen hoofdzakelijk ontvangen van den
bodem om de stadsmuur,
niet
veel
menschen
op een betrekkelijk klein gebied leven. Armoede en hongersnood
zouden de vermeerdering der
bevolking
spoedig tot haar uiterste grens
hebben
De
al zeer
teru omgebracht.
natuurlijke
aanwas van bevolking wordt
door de gildebepalingen
weinig aangewakkerd
en soms zeer belemmerd. Deze verbieden meer-
malen een
huweliik
aan
te o-aan,
den meestergraad behaald leven
en
heeft.
voordat
Het
klooster-
de geestelijke stand eischen van een
aanzienlijk deel der bevolking het celibaat.
de
sterfte
treedt in
in
men
—
Ook
de kindersterfte in het bijzonder
—
de middeleeuwsche steden hevig op
;
de eerste plaats door de vele oorlogen, die
ware bloedbaden aanrichten, steden verwoesten, de bevolking over de kling jagen of medevoeren.
42
De
oorlog brengt
nasleep
als
allerlei ellende:
wordt platgetrapt, de bevolking aan hongerdood prijsgegeven. Xiet vóór de
de oogst
den
eeuw wordt
zestiende
beperkte mate buiten-
in
en wanneer de oogst
ingevoerd,
landsch koren
de deur.
mislukt, staat gebrek voor
Daarbij vinden de pest en andere ziekten in de
onhygiënische steden een welig veld
om voort te
woekeren, waardoor honderden ten grave sleepen.
Het meest berucht
in
is
de middeleeuwen de
Zwarte Dood geweest, die
eeuw ook
veertiende
woedde,
en
in
in
het midden der
vredestijd
in
Europa
Engelsche schrijvers als
volgens
RoGERS en Hallam de bevolkinqr met een tiende deed slinken.
In
het
,,Land van Rembrandt"
zijn
de maatschappelijke gevolgen, die deze ziekte
in
ons vaderland gehad heeft, met treffende
kleuren door Buskex Begrijpelijkerwijze
Huet is in
geschilderd.
de middeleeuwen de be-
volking der steden niet langs natuurlijken
toegenomen. wonertal
Was
weg
de vermeerdering van het
uitsluitend
in-
op het geboorteno verschot
aangewezen geweest, dan zou het gestegen, maar gedaald
zijn.
zielen tal niet
Doch evenals thans
vindt ook reeds in die dagen de trek der platte-
landsbevolking naar de steden plaats. zich
een
men
veilig
wijle
Hij doet
op zoo groote schaal voor, dat
kan aannemen, dat de steden de ver
f
43
meerdering harer bevolking aan het platteland
Dat door velen aan de
danken. burger
vrij
stad,
waar de
boven het platteland de voorkeur
is,
wordt gegeven,
is
alleszins begrijpelijk.
Positieve bewijzen voor den trek naar de stad
de poorterboeken van Leiden gebleven, die
zijn in
van poorters ingeschreven hebben,
sinds 1364 tal
welke van het platteland verhuisd waren. Ten
van
verzoeken
Albrecht
Oetgeest
om
a.
e.
van belasting, daar
bewoners naar Leiden getrokken
zooveel
menig dorp wordt
In
dorpen Katwijk,
de
vrijstelling
tijde
er
over geklaagd, dat
geen landbouwer, geschikt voor vinden
kan.
en
palingen
^)
hierboven
Alle
keuren,
zijn.
die
men
meer
rechter,
genoemde
be-
op het verleenen van
aan de stedelingen betrekking hebben,
vrijheid eetuisfen
voor
het
veeh-uldigr
wejfloopen
der
hoorigen naar de steden.
Floris
V
geeft in 1273 aan Vlaardingen een
handvest, waarbij den poorter vergund wordt zes
weken
in
zaai-
en
oogsttijd
buiten de stad te
vertoeven, zonder dat zijn voormalige heer
meevoeren,
en
hij
zijne
hem
vrijheid verliezen kan.
Haarlem, Monnikendami en Amsterdam bezitten dergelijke voorrechten.
^)
')
Blok. Eene Hollandsche stad
»)
Blesk, pag. 157.
in
de Middeleeuwen,
p. 244.
44
De
heeren
verzetten zich herhaaldelijk tegen
den trek der hoorigen.
In
1337 weten de heer
en vrouwe van Putten en Strijen van Dordt te bedingen, dat deze stad geen hunner eigen lieden
aannemen
poorter
tot
gewoond
heeft.
De
^)
verdrag met
een
zal,
tenzij hij er
een jaar
graaf van Holland
Harderwijk,
sluit
inhoudende, dat
deze stad aan lieden, die den graaf, zijnen edelen
hunnen nakomelingen toebehooren, het burger-
of
geven
recht niet
zal.
Zoo wordt overal de
,.Landflucht" als een ver-
I
mindering der heerlijke welvaart opgevat.
De
steden zien de plattelandsbewoners gaarne
De
komen.
vermeerdering van arbeidskrachten
schept
nieuwe ambachten
aantal
toenemen.
Ten
en doet de oude
allen
tijde
in
worden dan
ook de poorten voor de dorpelingen opengezet.
Gedurende de ontzettende buro^eroorlooen,
die
Holland
het
begin
aan het einde der vijftiende
der
zestiende
eeuw
teisteren,
en
bieden de
steden den plattelandsbewoners binnen de muren
bescherming en behouden ze daarna.
Ook in tijden
van hongersnood,
wanneer in de steden meermalen graanuitdeelingen plaats vonden, snelden de dorpelingen naar de milde geefsters, bij wie zij
>)
een gastvrij onthaal vonden.
Blink,
1.
c.
Aan den anderen
i
45
kant
waakt het stadsbestuur
er nafjverig voor,
dat de gemeenschap door emigratie geen verlies
aan vermogen of arbeidskracht Hjden
Nog
worden
in 1539
te
hunnen poortereed
die tegen
in
hun
Munster hadden verplaatst, met het twee vinorers Meestal
zal.
Arnhem twee burgers, bedrijf naar verlies
gaat het niet zoo streng
en laat
toe,
de stad den emigrant vertrekken, nadat exue of uittogtgeld geheven
heeft.
verlaat niet onbelast de stad.
gewoonlijk
en
Ook de
zij
het
erfenis
De heffing bedraagt
van het vermogen, doch vaak Haarlem zelfs 5%. ')
i^/o
ook meer,
De
van
o;"estraft.
te
steden verhoogen hare militaire krachten
vermeerderen haar vermogen, door elders
wonenden worden.
poorterrecht
het
Deze
laatste,
deelachtig
meestal
te
doen
inwoners
van
dorpen, staan daardoor onder het stadsrecht en
behoeven
in
de plaats hunner inwoning geen
belasting
te
betalen.
nu,
hagepoorters
de voorvaderen der tegenwoordige forensen.
De
dorpen en landsheeren zien
kerwijze met leede oogen.
de lusten van ^)
VAN Rees
")
In
men van
I,
Frankrijk,
of
ook wel paalburgers genoemd,
buitenpoorters, zijn
Zij
^}
dit begrijpelij-
De hagepoorter deelt in
zijne woonplaats, niet in
de
lasten.
p. 252.
waar
„forenses".
dit
gebruik ook in zwang was, sprak
Zie „Luchaire".
— Institutions
fran^aises".
46 Vooral
de veertiende eeuw,
in
Margaretha en Willem V. leven
begon
zich
te
ontwikkelen,
van
Zoo geeft
den
tijd
van
toen het stedelijk
stedelijke overheid buitenpoorters
ook daarna.
in
zijn
door de
benoemd. IMaar
b.v. in 1505
de koning
Gouda het recht aan de inwoners dorpen rondom de stad het burger-
Kastilië aan
van vele
De
recht te verleenen.
begunstigden zouden
alle
vrijheden van binnensteedsche poorters genieten, mits
zij
ten behoeve
van den landheer twee en
van de stad één Beierschen gulden betaalden.
Amsterdamsche paalburgers schijnen dagen nog TER
niet te zijn.
Gouw maken
er
Althans
er in die
Wagenaer noch
melding van.
.1
I
HOOFDSTUK De Nederlandsche stad
Wie
vermoedt,
den
in
IL tijd
onder
dat
der Republiek.
de
Republiek,
onder de nieuwe orde van zaken, landsche andert,
stad
in
vergist
schilt zij
opzichten plotseling ver-
alle
zich.
de Neder-
sommige punten
In
wel van de oude, doch
in
andere
veris
de
toestand niet gewijzigd. In
ook
de eerste plaats in
is
de Nederlandsche stad
deze eeuwen een staat gebleven.
landen in den
tijd
der Republiek heeten een bond-
genootschap van gewesten steden.
De
stad
;
zij
blijft feitelijk
zijn er
een van
de hoogste macht,
waaraan de burger onderworpen ,,
De Neder-
is.
Naast de eenheid van het kerkelijke of gods-
dienstige heeft er", zooals
Busken Huet
in
„Het
Land van Rembrand" schrijft, ,,in de Zeven-Provincien
nooit
eene andere algemeene dan die der
handelsbelangen voorgezeten.
Nemen Holland en
48 Zeeland de eerste plaatsen
in
worden de overige
;
gewesten der Unie somtijds beschouwd blokken
tollig
onveranderlijk
of sta-in-den-wegs,
bijloopers
als struikel-
als
blijven de Staten-Generaal een over-
;
rad aan den
wagen
;
komt het evenmin
tot
eene nationale dynastie; beweegt van het begin einde der eeuw het openbaar leven zich
tot het
eene gelegenheidspolitiek
in
de hoogere staatkunde
Willem
o-aan III niet o
dat
zeven
de
republieken
van
dit
de voor- en
al
provinciën
vormen
;
al
de
hieruit
zeven afzonderlijke
zeker aantal
koopsteden
zamenstel van gemeenebesten de levend-
ste kracht
vertegenwoordigen; en onder die steden
Amsterdam de kroon
Hoe
—
van zaken ontstaan
orde
dier
van Jan de Witt en
mededoen zonder het kind
der rekening te worden,
nadeelen
kan Nederland aan
;
is
spant".
^)
deze macht der steden
bond mogelijk
?
Zij
is
in
een staten-
een gevolg van de staats-
inrichting der Republiek.
Aan
het hoofd der
Zeven Geünieerde Gewesten
staan de Staten-Generaal, een bondsraad, samengesteld
uit
Staten. besluiten,
de
afgevaardigden
der Provinciale
Deze moesten ,,adviseeren en helpen naar
zij
door hun principalen zouden
gelast zijn", zooals Slingelandt, aangehaald bij
')
Busken Huet,
deel U, p. 291.
49
Fruin
zegt.
De
^)
bondsregeering bezorgt slechts
algemeene belangen: de betrekkingen met het de
buitenland,
de
De
vloot.
generale
financiën,
inwendiofe
belanoren
het
leger,
van iedere
provincie worden behartigd door de Provinciale Staten,
een
college,
samengesteld
uit
de afge-
vaardiofden der steden en uit de edelen.
enkele plattelandsprovinciën
in
als
Alleen
Gelderland en
Overijsel konden de laatste gewicht in de schaal
leggen, in de voornaamste provinciën als Holland
en Zeeland was hun invloed
waren zeven of tegenwoordiger.
gezanten
gestuurd,
door
Holland 58
%
zelf
Waar nu ook der
;
in
Holland
Zeeland één edele
Het platteland
der Staten.
Staten
acht, in
g-erin!^
lid
had geen verde
leden
der
steden waren, met lasten
ruggespraak
verbonden,
van de algemeene
waar
landslasten
opbracht, en in de meeste zaken van belang niet bij
meerderheid van stemmen, maar met eenparig-
heid
besloten
werd, kan het geen wonder
zijn,
dat de vroedschappen der stemmende steden het
hecht in handen hadden, dat
in
het bijzonder de
burgemeesteren van Amsterdam de koningen van
Holland heetten, en de raadpensionaris van de
Spiegkel eenmaal getuigen kon: ,,De regeering
^)
Tien jaren
uit
den tachtigjarigen oorlog,
p. ^j.
50 der Unie
is
slechts provinciaal, en die der provin-
ciën slechts municipaal".
Ook
andere opzichten
in
der oude
')
De
gelijk.
blijft
de nieuwe stad
stelselmatige onderdrukking
van het platteland, waardoor de stad vóór dien tijd berucht was, blijft aanhouden.
V
Onder de regeering van Karel twintig
steden er
bij
'slands regeering op aan-
gedrongen sommige bedrijven voor platteland
te
hadden
De
verbieden.
altijd
op het
kracht der tegen-
deductie der dorpen trachtten de steden toen te
breken met de opmerking:
,,dat notoir
was, dat
uyt saecke vande Ambachten ende Neeringen die
men
dede
op
Landt ende omtrent
Platte
't
den voorsz. Steden, de selve depopuleerden, ende gingen
te
niete,
ende die Dorpen van dage te
dage verbeterden".
De lieden
'^)
landsregeering, die het geld der rijke koop-
noodig had,
had het verzoek der steden
ingewilligd door de uitvaardiging
van de ,,Ordre
op de Buiten-Neeringe", waarbij,
om
tegen
te voorzien
desolatie en destructie"
de ,,depopulatie,
der steden, bepaald werd
:
,,dat
voortaen niemant
binnen onsen Landen van Hollandt, ende andere
Zweiier ') Lamprecht, Deutsche Geschichte, Zweite Abteilung, Band, p. 41. Zie ook Fruin. Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog hoofdstuk IV. ')
VAN Rees,
deel
1,
p,
165.
—
Gr. PI. B.,
I,
p.
1268 v.v
5^
die daer onder gehouden worden, buyten besloten
Steden (den gereeckent)
ende
Hage ende Alckmaer daer onder en sal van nieuws mogen opstellen
erigeren
Weveryen,
eenige
Loyeryen,
Am-
Metselryen, Timmeryen, of andere gelycke bachten, Neofociatie of Neering-en, die
men binnen
beslooten Steden behoort te doen, noch de selve
Neeringen doen
ende exerceren
niemant van nieuws en
Backerye roeden
en
naer
sal
mogen op
Tapperyen de
:
binnen
Insgelijck dat stellen eenige
hondert
zes
vryheden vanden voorsz. be-
slooten Steden, noch oock op stellen op
't
Platte
Lant eenige nieuwe Brouweryen, op pene dat sy
ghehouden
sullen zyn sulcke
Neeringe,
Backerye
aen op
breecken en af te doen, en boven dien
te
Tapperye van stonden
ofte
tot boete te betalen ten
Brouwerye of andere
onsen profyte de
van vyftich Carolus guldens".
somma
')
Dit plakkaat van 1531 wordt in den
tijd
der
Republiek eerst recht gehandhaafd en, waar het niet sterk
genoeg was, door
afzonderlijke
sten der oppermachtige steden
dorpen versterkt.
overeenkom-
met de heeren der
De Staten van Holland
bovendien de kramerij
verbieden vaar-
te platten lande. Zij
digen een verbod tegen de ,,ventjagerij"
uit,
opdat
deze aan de stedelijke winkels geen afbreuk aandoet.
^)
Groot Plackaet-Boek, pag. 1268
v.v.
— van Rees, deel
I,
p. 186.
4*
52
Zoo
blijven
de stedelijke
binnen
weten
de schepen
verbiedt
worden
kalefateren,
bevreesd
er
te
Wanneer AmsterZaandam te laten
op de Zaansche werven
En
gebouwd.
nieuwe
nijverheid
Een enkele maal
muren.
steden daaruit te ontkomen.
dam
en
gevolge van het drijven der
juist ten
zij
handel
1798
tot
als
voor concurrentie,
Amsterdam dan, aan Zaandam geen
knoopen de Zaanlanders
hout meer leveren
wil,
zelve betrekkingen
met het noorden aan, en
krijgen
Ook
ver-
het benoodigde hout rechtstreeks.
zij
onderling
blijven
de
geestigen naijver koesteren.
steden
^)
een klein-
Wanneer een
stad
door het graven eener vaart, het verleggen van een
weg,
de
vrijstelling
van een
tol zich
een
voordeel weet te bedingen, waardoor een andere achteruit
wordt gezet,
staan de overige steden
gereed tegen de eerste een proces
In
steden
den
wanneer
tijd,
zij
in
de omliggende landen op den
achtergrond.
')
VAN Rees, Ibidem,
de geschiedenis der
Nederland de geschiedenis des lands
in
vormt, treden
*)
in te stellen. ^)
p.
deel
160
I,
p.
— 163.
175.
In
Duitschland hebben de groote steden der
middeleeuwen door den
dertiofiariofen oorlog" te
veel geleden, dan dat
zich
zij
na het sluiten van
den vrede nog krachtig konden doen gelden.
En ook
Frankrijk en Engeland bestaat de
in
oppermachtige
stad
feodale heeren en steden zijn
meer
niet
is
;
de macht der
De laatste
gebroken.
deelen van den eenheidsstaat geworden. Het
particularisme
belang.
De
is
onderworpen aan het algemeen
binnenlandsche veeten houden op, de
stad als sterkte verliest haar beteekenis, het
rijk
De binnen-
wordt door grensvestingen verdedigd.
landsche handel concentreert zich in eenige markten,
nu door de verbetering van en de meerdere
veiligheid
op de wegen het verkeer zich uitge-
breid heeft.
Van overheidswege worden, zoowel als in Frankrijk,
spoord,
in
Engeland
de bronnen van welvaart opge-
ook op het platteland
die de nijverheid
kunnen doen bloeien. Men ontbiedt vreemdelingen,
om de
landgenooten nieuwe bedrijven te leeren.
In de ledige uren en jaargetijden wordt de land-
bouwende stand aan het werk gezet, een krachtige huisindustrie wordt in het leven geroepen.
de regeeringen
er vooral
op
uit zijn,
Waar
goedkoope
exportartikelen te laten vervaardigen, richten
de nieuwe industrieën
Van
zelf
begint
nu
in
de dorpen
in
zij
op..
vele steden de oude
54 nijverheid
te
kwijnen.
In
andere vervangt de Vele worden bena-
huisindustrie het handwerk.
deeld door de concurrentie van het platteland.
de hof- en hoofdstad
Alleen
voorgrond.
van den
haar
In
de
staat,
treedt
op den
de macht en het aanzien
is
luister
van den vorst
Naar haar stroomt de massa,
te vinden.
die op het gebied
van kunst, wetenschap en weelde uitblinken
wil.
het brandpunt van beschaving, waar het
Zij. is
geestelijk leven zich het meest ontplooit.
De
regenten
kooplieden,
1585,
toe.
zij
nadat
Nederlandsche steden
in
brengen,
die
verbonden
zijn
reeds in de middeleeuwen
en
aanzien
Leycester
weinige jaren
In
resfeerinof
Is
gelijk
Hun macht
waren.
na
der
weten
nemen vooral
vertrokken zij
was,
de stedelijke
de handen van eeniofe families te door bloed-
en
aanverwantschap
zijn.
het bevreemdend, dat deze bestuurders de
steden tot de eerste Europeesche koopsteden doen groeien
Spreekt het niet van zelve, dat
?
voor zorgen, landsche
politiek
vordering die
van
Twee
dat
er
de binnenlandsche en buitenin
van den
landbouw feiten
zij
de eerste plaats op de behandel en eerst daarna op en
nijverheid
gericht
werken daarbij krachtdadig
tot
zij ?
den
55
mede
bloei der steden
de ongelukkige toestand,
:
waarin de naburige Staten tot de helft der zeven-
eeuw verkeeren, en de
tiende ging,
welbegrepen
uit
vrijheid
eigenbelang
van
vesti-
door
de
regenten gehuldigd.
Het
eerste
De
deel.
is
meer betrekkelijk voor-
een
Nederlandsche stad wordt niet door
scherpe mededinging
in
haar groei belemmerd.
Duitschland wordt geteisterd door den dertigiarigen oorlog.
Engeland, dat tijd
in
de dagen van Elizabeth een
van voorspoed kent, gaat onder de zwakke
regeeringen van Jacobus
I
en KARELlenindejaren
van den burgeroorlog weder heeft een halve
achteruit. Frankrijk
eeuw noodig, om van de wonden,
haar door de godsdienstoorlogen geslagen, genezen
worden. Tot aan den Munsterschen vrede toe
te
kan de Nederlandsche handel vrij
ontwikkelen, overtuigd, dat
rentie zal
De stad val
hare
in
Europa
hem geen concur-
worden aangedaan.
oorlog met Spanje al
zich
is
aan de Nederlandsche
zooverre ten zege, dat
zij
na Antwerpens
den Zuid-Nederlandschen koopman binnen veste
ziet
komen.
Van 1584 dagteekent
de immigratie van vreemdelingen, die gedurende twee eeuwen aanhoudt. westen
zijn
De
Nederlandsche ge-
een schuilplaats tegen verdrukking
van gewetensvrijheid.
56
Aan de
Zuid-Nederlanders, die zich hier vesti-
danken handel en vrachtvaart hun hooge
gen,
De namen van Balthasar de Moucheron,
vlucht.
in
de
geheugenis
hoe Zuid-Nederlandsche ondernemings-
wakker, geest
roepen
Usselinx
Lemaire,
en
gepaard aan Noord-Neder-
kapitaal,
landsche zeevaarderskunst en lust tot het avontuurhet Nederlandsch gezag in Oost en
lijke,
hebben v/eten
te vestigen.
Amsterdams opkomst
groote koopstad dag-
als
van Antwerpens
teekent
hiervan
bewust
is,
tegen
leving
van Antwerpen
allen,
,,Meer
Oranje toegelegd werpen. Doch dat
't
Amsterdam
15S5 begint
Dat
uit te breiden.
bewijst haar hardnekkig
die aan een mogelijke her-
verzet
gelooven.
Na
val.
haar handel zich aanzienlijk zij
Nederlandsche stad
als
dan eens hadt de
prins
van
op het bemagtigcn van Ant-
was telkens
mislukt.
Men meende,
het winnen dezer stad ongaarne
gezien zou hebben, uit vreeze dat de koophandel, die haar
om wil,
van Antwerpen toegevloeid was, weder-
derwaarts keeren mogt, 't
te
voordat de
•)
waarom
zij,
zoo
men
bemagtigen dezer stad altoos tegenhieldt,
of wist
AiTZEMA,
beletten."
')
Zij
rust
niet in
Schelde gesloten wordt.
lil.
1
West
pag. 109.
- Wacenaar,
164S,
Wanneer
deel V, p. 159.
i
.
57
Jozef
II
de
rivier
1787 openen wil, verzet
in
er zich krachtdadig tegen.
zij
Ook
Nederlandsche
andere
de
in
steden
brengen de Vlaamsche vluchteHngen welvaart en
vertier.
„Rotterdam wordt allengs de tweede
handelsstad,
groote
Antwerpen's verval,
ook
al
van
tengevolge
graaft zijn havens
en
uit.
Dordrecht bloeit door den herboren hout- en wijnhandel
den Rijn en op Frankrijk".
langs
In Zeeland zien Middelburg, Vlissingen en zich de
^)
Vere
erfgenamen van de ongelukkige Scheldestad.
Niet
alleen
herleeft
de koophandel ook de nijverheid
na de immigratie.
het beleg nog
In
Leiden, waar na
maar één weefstoel
vluchtelinsfen de lakenindustrie
staat,
roepen de
weer wakker.
Voorzeker zou de invloed van dezen trek op
de
welvaart
geweest,
steden
der
hadde
niet
bij
nooit
zoo
groot
zijn
de overheid een diep
van den rijkdom, die uit de vestiging der vluchtelingen voort kon spruiten. Het stadsbestuur lokt dan ook de Vlamingen
besef voorgezeten
en Walen door gunstige voorwaarden, stelling
van
belasting,
reglement, aan. het
er
voor,
opheffing van het gilde-
Aan den anderen
dat de
als vrij-
kant waakt
stad geen lasten door de
nederzetting- te draeen zal hebben.
^)
Blok, Geschiedenis van het Nederlandsche volk, deel IV,
p.
i :
58
Zoo weigert Leiden arme wollenwevers op te nemen, volgens sommigen, omdat de armenlasten door vermeerderen zouden, volgens anderen,
er
omdat de
omdat de stad
gevallen,
voordeel
ziet.
zegt vON
mogelijk
maakt
het
in
van
traditie
een
„dat
uitzondering.
zooveel
er
kanten
alle
gebied toestroomen".
Der
de vestiging geen
in
belang van Amsterdam te
Pestel, is,
der
zijn",
lieden,
als
^)
getrouw, neemt de hoofdstad in
granten met liefde op.
geloof
„Het
naar haar grond-
de volgende jaren wederom
geesche en
in alle
:
')
Amsterdam schijnt
van de wol stijgen zou
prijs
een schare immi-
Ditmaal
Spaansche
zijn
Israëlieten,
hun vaderland verlaten.
eeuw
zeventiende
In
het Portu-
om
die
het
begin
Hoog-
hen de
volgen
het
duitsche.
De
Portugeezen willen zich oorspronkelijk te
Middelburg vestigen. uit
Zij
werden daar evenwel
godsdiensthaat geweerd, en
,,een
vrijvergunning
aanzienlijk gedeelte
te
men
van den handel, waarop het
—
VAN Rees,
')
Commcntarii de republica Batava. Deel
damensium
interest,
undiquaque
affluant."
I,
weigert hun
geven, die wellicht een
')
deel
pag. 251
videre,
ut
van Rees,
Laspeyres, pag. I,
pag, 263
16. :
„Amstelo-
quam
plurimi ad sua pomoeria
deel
p. 252.
I,
"
1
59
Amsterdam
kooprijke
zich later
mocht beroemen,
naar Zeeland zou hebben overgebracht."
wordt
In 1598
goge
Amsterdam de
eerste syna-
gesticht.
De
vermeerdering der welvaart en der be-
volking steden. tot
te
^)
te
is
bespeuren
in
de vergrootingen der
Amsterdam_ wordt van 1585
tot
1657
viermalen toe uitgelegd.
De
eerste vergrooting geschiedt in 1585.
breidt de stad aan den IJkant uit
waarin
Zij
met het gebied,
de Lastaadje (Geldersche Kade), Oude-
Oudewaal en Dwarsboomsloot gegraven worden. Wanneer in 1593 de oostzijden van de schans,
Kloveniersburgwal
Oude Schans,
en
het terrein
doorsneden door Zwanen- en Leprozenburgwal,
Joden Houttuinen, Rapenburg, Hout- en IJgracht er
bijkomen,
morgen en 161
1
blijkt
is
233^^ zij
en
acht jaren
in
met 96
roeden vergroot. Maar reeds
wederom
het gedeelte er Keizers-
de stad
bij
in
Dan wordt
te klein te zijn.
getrokken, waarin de Heeren-
met Lijnbaans- en
Prinsengracht
Brouwersgracht, Teer- en Haarlemmerhouttuinen liggen.
Deze
der stad;
hij
uitleg
verdubbelt de oppervlakte
verrijkt haar
met 303 morgen en
346 roeden. ^) Koenen, Geschiedenis der Joden, Benthem, HoUandischer Kirchen- und
pag. 141.
—
Schulstaat,
Hij wijst
Th.
I,
op
S. 624.
6o
Wederom
Amsterdam zich in 1658 genoodzaakt haar muren uit te zetten. Nu wordt de Leidschegracht gegraven, men trekt de drie hoofdgrachten tot aan de Nieuwe Rapenburgergracht ziet
door en
verbindt ze
door de
Achter-,
Binnen-Amstel.
Na
op verschillende plaatsen
Reguliers-,
wordt Amsterdam
1658
Muidergracht
en
den
der
^)
in
tijd
Republiek niet meer vergroot.
Een flauw denkbeeld van de uitbreiding der stad in een eeuw tij ds geven de volgende cijfers.
In
worden
15 15
tot
ruim 2000 huizen
er slechts
binnen de muren geteld.
In 1632
is
Amsterdam met de
14,440 gestegen.
steden heeft in dit jaar 15,550 huizen. In
het
oog dient gehouden
Amsterdam een
te
haar
eeuw
in
de
het ze
beval bij
-)
worden, dat
oppervlakte in verhouding tot
bevolking
besloeof.
In
het
,,stadsvrijheid"
bebouwd, dat het gerecht jaren
te
voor-
den aanvang der zestiende eeuw
geringe
was
dit aantal
in
midden
reeds
dier
zoodanig
1542 en volgende
aldaar af te breken, omdat
huizen
een aanval der Gelderschen niet ver-
*)
Wagenaar,
deel
')
Wagenaar,
deel
I,
1,
pag,
13S— 252,
pag. 138—252.
:
ÓI
dedigen kon.
bij
Wagen aar
aange-
nog van
haald, sprak
„Het
Spieghel,
Amsterdam, vol nauwbehuysde
schiprijck
Huysen, "
Ghepropt
i)
Evenals Amsterdam worden ook andere steden de
in
17*^=
Bijna
eeuw
vergroot.
steden, zegt de hoogleeraar Blok,
alle
zien zich in deze
Trevisano, de Italiaansche gezant,
uit te zetten.
die
in
land,
eeuw genoodzaakt haar muren
ons vaderland bezoekt, kent geen
16 19
waar op zulk
steden
klein bestek zooveel bloeiende
bevinden.
zich
^)
Dagelijks ziet
men
in
steden de gebouwen vermeerderen.
alle
Haarlem
namen
der
wordt
in
16 10
uiteeleed.
Uit
de
nieuwe straten kan men opmaken,
dat de oorzaak der vergrooting in de uitbreiding
der weverijen
de
,,
')
In 1671 en 1672
^)
haar middeneeuwsch karakter verloren.
Apud Pontanum I,
bouwt Haarlem
trekt deze binnen de muur.
stad heeft ook een ander aanzien sfekreeen.
Zij heeft
deel
ligt.
Nieuwe Stad" en
De
^ V'
Libr. II C,
XXVII
p. 234.
—
Wagenaar,
pag. 136,
*)
Geschiedenis van het Nederlandsche volk, deel IV, pag. 12.
^)
C.
DE Koning,
deel
I,
p. 21. 22.
'i
^
62
Na den brand van 1522 verdwijnen te Amsterdam g-eleidelijk de houten huizen. De nieuwe worden van steen gebouwd, en de overheid zegt den eigenaars van oude aan, ze door moderne vervangen.
Sinds
1575
maker aangesteld.
Hij
te
er een stadsstraten-
is
lesft
de nieuwe straten
aan en verbetert de oude, nu eens op kosten der bewoners, dan weer op die der stad, maar
onder toezicht van de rooimeesteren.
Op
drinkwater wordt gelet.
Men
altijd
^)
acht dat,
hetwelk putten en grachten opleveren, niet bruik-
Daarom hebben de
baar.
huizen
eio-en reo^en-
bakken, en halen de brouwers het water
uit
de
Vecht.
De
straatverlichtinof
nagegaan.
Een keur van
om
nachts
's
wordt van overheidsweo^e 1595 schrijft voor, dat
de twaalf huizen een lantaarn met
brandende kaars moet hangen. In 1597 worden stadslantaarnopstekers
er
aangesteld.
Na
1668
branden de lantaarns, door Jan van der Heyden uitgevonden.
Ook
is
^)
de stad
in politiezorg
Straatschenderij wordt
meer dan vroeger geweerd.
Voor het blusschen van brand ingericht.
^)
'
Wagenaar.
deel
„
deel
I,
I,
vooruitgegaan.
pag. 136 pag. 152
c. v. e.
v.
is
men
beter
Ó3 Gelijk
elke
moderne stad kent Amsterdam
verschillende wijken. In het oudste gedeelte staan
de openbare g-ebouwen
(het Raadhuis, de Beurs,
Aan de
grachten wonen de patri-
het Gasthuis).
regenten en kooplieden.
ciërs:
De
ambachtslieden
huizen voor een o^root ofedeelte noe in hun winkels.
De
winkelstraten
lioforen
in
oud-Amsterdam en
verbinden het met het Nieuwe.
men de
treft
deftige
in
zeevaarders aan
:
de havens
Bij
de aanzienlijke
de burgerstand
paleizen,
in
kleine
woningen.
De
bevolking heeft zich
Israëlitische
bepaalde buurt geconcentreerd. zegt Busken Huet,
„is niet,
in
een
,,En die buurt,"
zooals te Frankfort
Rome, een Ghetto, maar eene aan het Zij woont overige in alles gelijke wijk der stad". en
te
')
samen wegens de
te
die
het
gewoonten
in
,,Seit
tijd
die jaren veel
dem
Niederland
biedt.
der woonhuizen, waarover in
uniformiteit
den tegenwoordigen
ook
gemak,
samenhuizen met geloofsgenooten van
gelijke zeden en
De
gezelligheid, en het
geklaagd wordt,
voorkomend
is
een
verschijnsel.
siebzehnten Jahrhundert haben wir in
echt
ein
nationales
Wohnhaus".
Bijna elk huis heeft een dubbele deur.
')
BusKÈN Huet,
»)
Die Niederlander
deel als
II,
2. p.
Het
'^)
is
301.
Nation vON Dr.Ka.rl Menne. pag. 99.
64
opgetrokken van baksteen, met voegen en hard-
Het dak loopt in een punt uit, de schuine hjn is meermalen met trapjes afge-
steen
afgezet.
broken.
Na
ontwikkeling
deze
woonplaats
door leeken die
in
stad ook geen
waar dorst naar kennis
meer,
niet
Het onderwijs wordt
kan worden.
bevredigd
de
is
de scholen gegeven, en voor hen,
meer dan het
a. b, c.
willen kennen, in Latijn-
sche scholen.
De
Leidsche
universiteit
kan op roemrijke
professoren bogen, en de hoogescholen van Utrecht
Groningen, Franeker en Harderwijk, alsmede het
Athenaeum nabij
te
van Amsterdam trachten haar
Illustre
komen.
Mede door de
vrijheid
van
denken, hier gewaarborgd, trekken Europeesche
beroemdheden, elders verdreven of
in
de vrijheid
van gedachte belemmerd, naar deze streken henen,
waar
zij
den glans en het aanzien der doorluchtige
school verhooeen.
Nog geen honderd
jaar
later
worden
de
Vlamingen en Walen door hun geloofsgenooten uit
Frankrijk gevolgd.
Edict van Nantes
eenige jaren
in
Na
het opheffen van het
1685 vooral, maar ook alreeds
vroeger
trekken
scharen naar Nederland.
de réfugiés met
Men weet niet,
hoeveel
65
Hugenooten
gevestigd
hier
zich
De
hebben.
Fransche schrijvers schatten het aantal vhichtelingen,
Men
vertrokken,
Frankrijk
uit
op 55.000.
')
vermoedt, dat de meeste de wijk genomen
hebben naar
Groote Arke des Behouds",
,,de
zooals Bayle, een hunner, de Vereenigde
Gewesten
vleiend betitelt.
De
immigranten
zijn lieden
van
allerlei
Edellieden, die de legers van
en rang.
stand
Willem
III
fabrikanten, kooplieden, predikanten
aanvoeren,
en armlastigen.
Het jaren
der
getal
laatsten
wanneer de Paltz ver-
aanzienlijk,
later
vermeerdert eenige
prinsdom Oranje
woest en de bevolking
uit het
verdreven wordt.
1690 klaagt dan ook de
In
Waalsche gemeente minder dan
armen het
uit
te
Amsterdam, dat
100.000 gulden
moet geven.
stadsbestuur
'sjaars
zij
niet
voor haar
Begrijpelijkerwijze billijkt
de klachten der diaconie en
beperkt de vrijgevige bepalingen aangaande het
opnemen der réfugiés. -) Er waren echter ook velen, brachten.
Op
die kapitaal
mede-
enkele schepen werd tot 300,000
kronen aan groud en edelg-esteenten aangfevoerd.
^) Mémoire politique, critique v. d. abt de Cavérac Koenen. De réfugiés in de Nederlanden. ')
Wagenaar,
deel VI, p, 178.
p. 88.
66
Groot
is
men met
het medelijden, dat
Doch
der ongelukkigen heeft. die
barmhartigheid,
de
het
steden
niet alleen
is
het openen
tot
harer poorten voor de immigranten
het lot
drijft.
Onder
de réfugiés bevinden zich de eerste Fransche kooplieden en fabrikanten. Elke stad is evenals voorheen
de vestiging der Walen begeerig,
bij
met hun kunde en kapitaal onder haar inwoners te tellen. Men doet dan ook alle mogedeze
lijke moeite,
om de
resolutie
Bij
vreemdelingen aan
van 25 September 1681 besluiten
de Staten van Holland zich in dit zetten,
van
,,dat alle familiën, die
:
gewest voor goed zouden willen neder-
voor den
alle
te lokken.
lasten
tijd
en
van twaalf jaren vrijdom
schattingen
's
lands zouden
genieten." In andere gewesten worden dergelijke besluiten
voorbeeld
afgekondigd.
De
der hooge regeering.
Zij
wordt:
,,aan
zes huysgezinnen
het
wedijveren
Te Amsterdam
verleenen van vrijheden.
in het
volgen
steden
.
.
.
het Burger-
schap en drie jaaren vrydom van Stads Excynzen
geschonken, benevens verlof,
werken buiten de Gilden
te
om hunne
hand-
mogen uytoefenen".
')
Onder anderen, begaf zig Pierre Baille, een voornaam Koopman uit Clermont in Langue.
.
doe,
•)
.
,,
naar
Amsterdam wien
Wagenaar,
deel VI, p. 51.
hier
het
gewezen
I
67
Aalmoesseniers-ZIekenhuis •werdt toegestaan
Fransche
;
Werkhuis
een
tot
daar hy, voor eerst, honderd
vlugtelingen
werk
aan
helpen
zou,
waartoe de Stad hem tienduizend guldens, zonder Intrest te rekenen, schoot
werden hem huis
en
uit
Meisjes toegestaan, te
vooren
al,
mids
zelfden tyde,
naaijen.
tweehonderd en veertig
om Point de Venise en andere Aan Jean Pineau waren te
drie- of vierduizend
guldens verstrekt,
de Serges de Nismes, welken hy maakte,
hij
der stad
in
handen
Ook hadt men Dinant
stelde.
LouRES het opregten van het
Ten
.
het Weeshuis, Aalmoesseniers-
Diaconie-huis
kanten
.
.
vyftig getouwen, tot
weeven van Wollenstoffen, onder gunstige
voorwaarden,
toegestaan" enz.
^)
Jean Cabrier,
die aldaar taffetas vervaardigt, verkrijgt een ge-
schenk van vijfhonderd guldens
honderd guldens
jaarlijks.
in
^)
Deze vrijgevigheid komt de stad staan.
eens en twee-
Het bestuur kon royaal
niet duur te
zijn,
waar met
de réfugiés zooveel kapitaal naar Amsterdam stroomt, dat, naar d'AvAUx, de Fransche gezant,
aan
zijn
2%
daalt.
voerige
monarch mededeelt, de rentevoet op
lijst
Hij
voegt
bij
deze missive een
van de industrieën,
uit
Frankrijk naar
Nederland verplaatst. M Wagenaar, ')
Wagenaar
—
uit-
Ibidem.
deel VI, p. 125.
5*
68
Te Rotterdam
van geweven
haar ouden roem op het gebied
ziet
stoffen herleven.
men
vaardigt
naar Frankrijk hare waren
nu
en hoeden, die zenden. Leiden
verrijzen fabrieken van builgaas
zijden en
gazen
Te Haarlem
ver-
stoffen, linten
en
De Nieuwstad wordt daar immigranten bevolkt. De textiel-
andere modeartikelen. geheel door de
nijverheid, zoowel
(velours
van wol
d'Utrecht),
als
houdt
van
te
zijde
en fluweel
Utrecht ongeveer
tienduizend personen bezig.
Ook op sche
ander gebied herleeft de Nederland-
nijverheid.
De
nazaten der Elseviers en Blaeuws.
Door deze
worden
Huguetans
immiorratie o
de
')
hebben de Nederlandsche
steden een periode van bloei gekend, van groote beteekenis doch van korten duur.
Een groote omwenteling
is
door de réfugiés
de uitoefening van het bedrijf gebracht.
in
Met de hardnekkiofheid en grehechtheid aan het oude, den Hollandschen volksaard eigen, hadden
de zeventiende-eeuwsche nij veren het gildesysteem in eere
gehouden.
dam
V.
b.
hebben, gezellen.
')
mochten
de In
Koenen, Dc
De niet
linnenwevers te Amster-
meer dan
hoedemakers
niet
drie
meer dan acht
de kleinere steden hield
refu 'iés in
getouwen
de Nederlanden.
men nog
69
aan
angstvallig-er
De
bepalingren
de oude reglementen vast.
omtrent het meesterstuk en de
toelating tot de gilden
—
den
— die
had men laten
veel goeds beoog-
vallen,
maar
alles,
wat
betreffende aantal leerlingen en werktuigen voor-
geschreven was, werd gehandhaafd.
Als groote
uitzondering was in enkele steden de huisindustrie geoorloofd, waarschijnlijk ten gevolge van de vesti-
ging der Walen. Dit
alles
^)
verandert
in
komst der Hugenooten,
een
Deze
ommezien na de zijn in
hun land
aan de manufactuur gewend en kunnen alleen onder dezen vorm hun bedrijf voortzetten.
Zij
behoeven groote werkplaatsen, waar onder
toe-
zicht
van
een
meesterknecht van
vijftig
tot
honderd loonarbeiders werken.
Het stadsbestuur
heft
gildereglementen op.
gen worden hun
als
nu overal voor hen de
Weeskinderen en
werkkrachten
armlasti-
ter beschikking
gesteld. Begrijpelijkerwijze
meesters
tegen
orde van zaken.
verzetten
zich
de gilde-
de concurrenten en de nieuwe
Bovenofenoemd
besluit
van de
Amsterdamsche vroedschap van 1690 komt mede door hun klachten tot stand.
Met dat *)
al herleeft
Pringsheim,
p. 29, 30.
de Nederlandsche industrie,
70 die door de verliezen in de Engelsche
oodogen^
de Acte van Navigatie en de hooge tarieven van
Colbert een
Zoo
orevoelioren
vindt
snel
Ch. Davenant stoffen uit
dan dien
knak
heeft sfekresfen.
wedergeboorte
die
plaats,
dat
den invoer van geweven zijden
Nederland naar Engeland hooger acht uit Indfë.
')
Uitleg der steden volgt niet op de
komst der
Waarschijnlijk hebben de voorafgaande
réfugiés.
verofrootinsfen een zoodanige vermeerderinof
van
grondgebied bewerkstelligd, dat de steden
zelfs
voor een
vrij
plotselinge toeneming
van bevolking
ruimte konden bieden.
Voorts wordt een groot deel der werklieden uit
Het
de gestichten gerecruteerd.
niet
noodig voor hen arbeiderswijken
Bovendien moet men fieken uit dien tijd
ook
zich
is
te
derhalve
bouwen.
de fabrieken en
niet als
tra-
de tegenwoordige
voorstellen.
Het
die
tot alles
ongeschikt worden geacht, behalve
dan
tot
zijn
oude loodsen of zolders,
berging van werklieden.
Gegevens omtrent de bevolking zijn in de zeventiende eeuw ook nogf schaarsch en voor
')
Pringshf.im,
p. 33.
71
nog
aanwezig,
zooverre
betrouwbaar.
niet
De
ambtelijke statistiek ontbreekt.
Mannen Deze
laatste
noeg
te
tische te
lijk
zullen
Kersseboom
als
pfevoelen haar oremis.
schrijft
,,
kennen, dat wij van
zekerheid hebben
bekomen
is
;
dit
geen arithme-
dewelke ook bezwaar-
voor een
moeten missen
(zulks) geeft ge-
particulier,
er
tot
en die wij
tijd toe,
dat door
de Heeren Staten van den Lande dienstig geoordeelt
werd,
die
reeks van jaaren
opgeven".
in
goede
exactelijk sedert een
de steden en dorpen te laaten
^)
De opgaven
over het inwonertal, door de ver-
schillende schrijvers gegeven, zijn berekeningen,
steunende op meer of minder juiste of absoluut vaststaande
niet
het
oregrevens.
werk van Kersseboom
Beaujon
in
een
is
Ten
zulks door
van
Mr. A.
Handelingen van
opstel in de
het Statistisch Instituut
aanzien
van 1885
duidelijk aan-
gewezen.
De
op de volgende bladzijde voorkomende
statistiek
der
bevolking van eenige steden zal
aan nauwkeurigheid dus veel laten.
1)
Men neme
ze,
te
voor wat
Eerste Verhandeling, p. 24.
wenschen overzij
waard
is.
72
Bron.
Stad.
Jaar.
Amsterdam. 1621
1Ó30 1637 1685 1740 1740 1748
aant. inwoners
104,961 Wagenaar I. ii5>249 St. Jaarboek 1850 145.900 Kersseboom.
185,700 200,000 Struyk. „ 200,000^240,000 >? 241,000 Kersseboom. 's-Gravenhage. ,>
„
1748 aant. inwoners
41,500 Kersseboom.
Gouda. 20,000 1748 aant. inwoners Dordrecht.
1748 aant. inwoners Delft
24,000
,>
met de haven.
1748 aant. inwoners
25,000
Haarlem. 1/22 aant. inwoners 39,455
1^8
>>
De Koning
50,500 Kersseboom. Leiden.
1748 aant. inwoners
63,000
Rotterdam. X748 aant. inwoners 56,000
Gorkum. 1748 aant. inwoners
6,600
Schiedam. 1748 aant. inwoners 8,000 Brielle.
1748
,,
aant. inwoners
Alkmaar. aant. inwoners 1748
5,000
1
5 ,400
II.
Ook wat bekend dien
uit
tijd,
is
steunt
van den loop der bevolking
meer op bespiegeling dan op
De
redeneering rust
begrafenisceelen.
Waar evenwel
positief vaststaande feiten.
op
doop-
en
schrijvers uit verschillende landen
meer of minder
dezelfde gevolgtrekkingen komen,
tot
mag men
aannemen, dat hun beweringen aan de waarheid zeer nabij komen.
Kersseboom neemt evenals Engeland,
in
Duitschland
zijn
tijdgenooten
en Frankrijk aan,
^)
dat er verband bestaat tusschen de hoegrootheid
van de bevolking der stad en hare
Hoe
aanzienlijker
laatste.
.
.
nataliteit.
de eerste, hoe geringer de
,,Dat uit de huwelijken in Amster-
.
Londen en andere koopsteden minder kinderen geboren worden dan uit die van
dam, zoowel
als te
het geheele gros der natie
De dat
geboorte zij
zaakt,
getal
het niet
der
is in
deficit,
of
.
.
."
^)
de groote steden zoo gering, door
nauwelijks
de
sterfte
aanvult.
veroor-
,,Dat
het
dooden overtreft dat der geborene,
hoewel met geen groot getal, heeft Amsterdam naar Kersseboom verder alle
schrijft
— gemeen
—
met
commercieerende steden, alwaar veele men-
schen koomen, die elders geboren, hunne woon
1)
Graunt, Petty, King -Süssmilch— Déparcieux.
')
Eerste Verhandeling, pag, 26, 27.
74 plaats
of
hebben
als transitorie,
verblijf
constitiieerende,
„Hier voor
boven dat
kinderen
niet
anders
geen
familie
dan
geven,
oorzaak hebben".
tot
aangemerkt, dat die overtrefRnge
is
jaarlijks stervende te
jaarlijks aldaar
en daar
steden
g-evolo^lijk
g-een
van het getal der
sief:
en
geen huwelijk
die
zulke,
die
in
zijn
geborene
is
Londen,
zeer exces-
waarom dezelve
veele redenen,
aldaar zoo buiten proportie grooter is, dan in eenige
andere stadt, en specialijk dan
de stad Amster-
in
dam, alwaar {zoo de andere redenen aleenigs-
gemeen zijn) geen hof nog Nationaal Parlement wordende gehouden als te Londen, ook niet zins
kan voorvallen, dat een groote menigte menschen, voor eenigen
in die stadt
houden,
terwijl
zij
tijt
verblijf komen
hun
hunne vrouwen en kinderen
op haar landgoederen en landhuizen, en andere steden
en
dat meer
burgten, ja
andere provintiën hebben wonen."
De uit
geringe geboorte
vloeit
zelfs in is,
in
')
dus
niet
geringe huwelijksvruchtbaarheid maar
voort uit
het
groot aantal ongehuwden.
Deze deelte
laatste
de vlottende mannelijke
Amsterdam
De ')
vormen voor een
$
bevolking,
die
als handelsstad telt.
sterfte te
Ibidem
aanzienlijk ge-
VI.
Amsterdam
schijnt
ook volgens
75
andere schrijvers niet aanzienlijk geweest „Nogtans", zegt Wagenaar, „bevindt dat
er,
zijnde,
te
menschen sterven of ziek steden van Holland."
b.v.
was ook
stad
niet,
Amsterdam, meer dan
zijn
pest,
in
andere
^)
niet ongezond.
was de toestand ongunstiger
De
men
het groot getal van ingezetenen in aan-
merking genomen
De
te zijn.
Te Leiden
in die
dagen'
nog verschillende
die toen ter tijde
keeren heftig optrad, maakte te Leiden betrekkelijk
meer
Over
slachtoffers
dan
elders.
het algemeen evenwel
^)
is
de sterfte
in
de
steden aanzienlijker dan op het platte land. Zoo
wordt
in
het
weekblad
nog aangegeven, dat op 25
I
zielen, in
zielen,
in
de dorpen
,,de
Borger" van 1778
jaarlijks in
de kleine steden i
Amsterdam
driemaal
de
zoo
in
op 32
tot
de conclusie,
weerwil van het natuurlijk deficit
snel
in
geheele provincie.
aangenomen worden uit
i
op 36 zielen sterven.
Kersseboom komt evenwel dat
de groote steden
bevolking toeneemt ^)
,,dat
Dientengevolge
als
moet
de commercie jaarlijks
de andere steeden en van
't
plat landt een
gedeelte der inwoonders daar na toe doet zakken,
1)
Wagenaar,
*)
Blok. Geschiedenis van het Nederlandsche volk, deel V,
')
Eerste Verhandeling, p. 31.
deel
I,
p. 255. p. 129.
76 welkers kinderen den aangroei van het getal der
oude inwoonderen vermeerderen."
Zoo
is
dus
deze
in
^)
eeuw en de
naar
,,trek
de stad" ook geen zeldzaamheid, waar Amster-
dam
alleen
toenemen
daardoor dermate hare bevolking
De
ziet.
mede, dat het
die
in
Blok
hoogleeraar
dagen
deelt
naar de
steden
stroomde, dat deze laatste haar bevolkingsaanwas
aan het platteland danken.
Hij geeft echter niet
aan, waarop zijn bewering steunt.
Ook
Zug
,,der
zur höheren Kultur", de trek
naar
dienstboden
der
^)
de stad,
is
in dien tijd,
toen de groote weelde het aantal dienstmaagden
en knechts
tot
een belachelijke hoogte opdreef,
onbekend.
niet
Zedenmeesters
uit
vragen zich met een bezorgd hoofd deze dorpskinderen
bij
deze dagen af,
wat van
het luie leven in de stad,
omringd door opschik en vermaak, worden moet.
Van den tijde
trek
uit
de stad
wordt toen
ter
ook gewaagd. Kersseboom spreekt van den
tijdelijken uittocht der vlottende bevolking.
De duurzame bemoeilijkt.
zestiende
Het
emigrratie
werd nu
niet
meer
,,uittogtgeld", in het begin der
eeuw nog geheven, was
in
onbruik
geraakt.
')
Ibidem
')
Geschiedenis yan het Nederlandsche volk, deel V,
p. 27.
p. 429.
De
meeste steden hadden
eenkomst besloten,
het
wanneer de burgers
in
bij
niet
onderlinge over-
meer
te vorderen,
een der verdragsluitende
steden gingen wonen.
Naast dergelijke verhuizingen staat de duur-
zame
trek naar buiten, die te bespeuren
is uit
de
vele buitenplaatsen, welke in deze eeuwen langs den
de Vecht en
Amstel,
in
de duinstreken werden
Daar vestigen
aangelegd.
zich de rijkgeworden
kooplieden, die hun koetjes op het droge hebben.
De niet
ondernemingsgeest uitgedoofd.
is zelfs bij
de renteniers
Vele koopen grond aan
polders, Beemster, Purmer, Schermer,
waar
in
de
talrijke
boerenhofsteden, half buitenplaats, half boederij verrijzen.
Het volgende geslacht
herstelt
door de vaderen verdiend,
met het
geld,
de oude kasteelen
en sloten, die in het begin van den tachtigjarigen oorlog door de edelen verlaten
waant
zich
wapenen.
Het
is
adellijk
heer,
zijn.
prijkt
De
met
burger
titels
en
^)
niet
te
bout gesproken, wanneer
men
de vermeerdering- der bevolkinsf der zeventiende-
eeuwsche stad aan binnen- en buitenlandsche immigratie toeschrijft.
1)
Blink,
II,
pag. 89.
78
minder belangrijk
Niet
de kennis van het
is
oordeel der schrijvers over de immigratie. Allereerst de statisticus.
den
trek
de toeneminor o der
en
de stad
naar
Kersseboom beschouwt
bevolking als een zegen. Vermeerdering van bevol-
king
is
van welvaart.
deden
hem synoniem met vermeerdering
volgens ^)
Overbevolking en werkeloosheid
zich noof niet als
een sociaal euvel orevoelen.
De Bosch Kemper noemt
in
zijn
kundig Onderzoek naar de Armoede land" wel
tal
werkeloosheid
van jaren en
uit
deze
in
„Geschied-
ons Vader-
tijden,
waarin
groot gebrek heerschten.
Zij
vloeiden ook wel uit stagnatie in handel en nijverheid voort.
Doch deze werden veroorzaakt door
buitenofewone omstandig^heden o o den oogst, hevige oorlogen. ,,
:
mislukkinsf o van
Na
deze kon het
cessante causa, cessat effectus", gelden. In vredes-
wanneer geen schokkende wereldgebeurte-
tijd,
nissen
kapitaal
verwoestten, was de bevolking,
hoe aanzienlijk ook,
De
niet te talrijk.
overige staatslieden en schrijvers spreken
vooral hun oordeel over den trek van vreemdelingen
uit,
dien
staatsrechterlijk
zij
zoowel
als uit
uit
een philosophisch-
een economisch oogpunt
bezien.
De ')
vorsten
uit
Eerste Verhandeling,
het huis van Oranje
p. 31.
gaan de
79 vluchtelingen ten allen tijde welwillend tegemoet.
Willem
III
dat
wijze,
opwekt.
begunstigt de réfugiés op zoodanige
den
hij
naijver
Nederlanders
der
^)
Willem IV Generaliteit"
verklaart nog in de ,,dat
:
van de Republiek,
,,
Propositie ter
de standvastige staatkunde
om
deze landen te maken tot
eene veilige en altoos verzekerde vrijplaats voor vervolgde
alle
en
verdrukte
vreemdelingen"
onder de voorname oorzaken van den bloei des koophandels worden.
ons vaderland dient gerekend te
in
^)
HuGO DE Groot is wijsgeer. Hij oordeelt, dat men de vestiging van vreemdelingen op grond mag.
der
natuurlijke
vrijheid
niet
beletten
"*)
BoxHORN
staat
staathuishoudkundige
als
een eenigszins tweeslachtig standpunt.
Leidens
wevers
politiek, toen toeliet.
^)
op
Hij looft
deze stad geen arme wolle-
Aan den anderen kant prijst hij
dezelfde stad, wanneer
zij
de vluchtelingen, die
Delft en Dordrecht weigeren toe te laten, binnen
M Koenen, De
réfugiés in de Nederlanden, pag. 134, 135.
')
Koenen, Geschiedenis der Joden, pag. 156.
')
VAN Rees,
deel
*)
Laspeyres,
p.
I,
16.
pag. p. 310.
8o hare
muren
maken
De
De arme immigranten
opneemt.
zich zelf en
anderen
^)
verdediging der vrijheid van vestiging door
Spinoza
is
geen oratio pro domo.
hem de vreemdelingen geen aandeel
de regeering vragen.
in
natuurlijke vrijheid,
den weg
Men kan
veilig toelaten,
Ook Ulric Huber in
rijk.
volgens
omdat
zij
^)
acht het in strijd
met de
den immigranten hinderpalen
te leggen.
^)
Niet zoo zeer van een theoretisch-philosophisch als
wel van een praktisch-economisch standpunt
beschouwt Pieter de la Coürt de immigratie en hare gevolgen. gaat
Hij
tweede
pligt
van
het beginsel
uit,
dat het
:
van regeerders van Republyken
,,de (is),
groote steeden en die zoo volkrijk, magtig ende sterk te maken, als
't
eenigszins doenlijck
Welvarende landen toch
De
middelen,
toename der
door
zijn
hem
stedelijke
is."
'')
meestal dicht bevolkt. aangeprezen, die de
bevolking
in
de hand
') Inst. I, Cap. X Explanatio ,,Per admissam hominum et pauperiorum multitudinem praccipue in illis locis, ubi facile ditescere, si sagaces sint, possint. Pauperes enim ut Aristoteles ait, admisai :
se et alios divites faciunt. Sic initio Belgici belli multi ex ditioni-
bus Hispani cum fugere Dordracum et Delphos vellent, ibi non admissi Lugduni vero recepti sunt, unde mirum in modum civitas haec crevit. Laspeyres, p. i6.
—
') ') *)
Tract. Pol. VIII,
Laspevres, p. 23. 7. Laspeyres, p. 29. Aanwijzing der politieke gronden en maximen van Holland,
De
jure civitatis
$
II,
12.
IV.
p.s.
8i
werken,
zijn
godsdienstvrijheid
:
en
een
open
burgerschap.
Het
Cap
eerste wordt in
:
XIV
van het eerste
boek van bovenaangehaald werk verdedigd. Het dat de schrijver en marge geeft, luidt:
excerpt,
„Door vrijheyd omtrent den godsdienst, konnen menschen uyt andere landen naer Holland
vele
getrocken werden:
omliggende
alsoo de kerckeliken in alle
landen
doorgaens
andere inwoonders, die van
om
die ver-
ontgaan haar vaderland verlaaten
Holland komen wonen. Zijnde over zulks
in
die vervolgingen ofte straffen dienst
publiek gevoelen
't
Sulks vele menschen
strijd.
volgingen te
ende
alle
Hetwelck nochtans tegen het evan-
verschelen.
gelium
vervolgen
om
eenigen gods-
zeer schadelijck voor den staet, alsmede
voor den politiken stand. Sulcks voorneementlick in
Holland tolerantie van godsdiensten behoorde
ook van de Roomsche. Omdat onze oor-
te zijn,
logen zijn
tegen
Spaenjen op zoodanige billickheyd
gegrond".
De
la
vrijheid
Court niet
prijst
zoo zeer
dan wel omdat
zij
derhalve de godsdienst-
om
haar
immigranten
zelfs wille aan,
lokt, die
de wel-
vaart vermeerderen.
Het open burgerschap, door de la Court vryheyd van wooning" genoemd, wordt
XV
behandeld.
De
schrijver
i-n
,,de
caput
verkondigt over
82 dit
onderwerp
,,Naest de vrijheyd
om den
denkbeelden.
radicale
alleszins
om God
te dienen,
volgd de
moogen winnen, zonder maar alleen uit eenio- dierirekoft Boroferrecht kragte van eene zeekere woonplaats, en gemeen vrijheyd
kost te
:
recht
aller
inwoonderen".
reeeerino; wil
de la Court den vreemdeling^ oreven.
haar eigen belang, zegt
In
verplicht
aandeel in de
Zelfs
zijn
hij,
de steden
beginselen te omhelzen.
deze
In het
tegenovergestelde geval zouden toch de renteniers
komen wegfens den
niet
De
lag-en rentestand.
arme handwerkslieden zouden wegblijven, omdat de belastingen hier
te
zouden
dienstboden
lande hoog hier
niet
zijn.
Ook de
henen trekken,
waardoor boeren en handwerkslieden hooge dag-
moeten geven.
loonen zouden
Alleen de oude
burgeren worden door de concurrentie der immigranten geschaad.
Het belang der
eerste
moet
evenwel voor het algemeen belang wijken.
Een aardig Court, riëele in het
aan zij
van de neiging van de la
om alle geestelijke drijfveeren aan de matewelvaart dienstbaar te maken, vindt men ,
.Welvaren van Leiden."
Over de alleen
niet
staaltje
universiteit
sprekende, acht
,,
omdat
alles
van de studenten en
van niemand dependeren", maar ,,Kan
het
noodzakelijk aangename professoren
te stellen
zelfs:
hij
er wel ictwes
meer
hij
betoogt
bespottelik,
en
I
83
bequamer om
menschelike wijsheid uyt te
alle
blusschen,
bedagt werden,
200
door geheel Europen onderweesen
als
zij
geweest, sulks de
faut
il
is
naam van pedant en philosooph
den geleerden en dwasen
Nogtans
de Philosophie,
als
aller Ie
eygen geworden.
is
chemin de Técole, men
moet den schoolweg ingaan, indien men den studenten wil aanhouden, leesende ende uytleg-
gende
alles
wat
zij
begeeren,
Alcoran van Mahomet!"
De
waar
al
't
den
^)
geleerden der zeventiende eeuw zien in de
groote steden welvaart en vertier en prijzen den staatsman,
die
alles
in
het
werk
stelt,
om
de
bevolking te doen toenemen.
Terecht zegt dan ook van Rees
:
,,De onbe-
krompenheid, waarmede onze voorouders de gastvrijheid jegens vreemdelingen uitoefenden, steunde
minder op het gevoel van recht en
derhalve
of op een helder inzicht in de voor-
billijkheid,
deelen
van
een geheel
wel
op de zucht
om
de
vermeedering
van
m.aken."
')
*)
vrij
alle
volkenverkeer, dan
omstandigheden aan
rijkdom
dienstbaar
^)
Pag. 150
V.
V.
In de Verhandeling over de „Aanwijzing-", p. 57.
6*
te
84
Het tijdperk van sche
en
de Nederland-
dien
bloei,
aan het einde der zeventiende
industrie
begin der achttiende eeuw kent,
het
is
van
korten duur. In het jaar 1730
seHnge stilstand
in
ongeveer treedt een
vrij plot-
de uitbreiding der nijverheid
die weldra in achteruitgang overslaat.
in,
De
saaiproductie
tiende terug, van wat
1763
dwenen.
In
zij
maar
In
is.
ver-
Koopman", het weekblad, dat
,,de
de
dat
neergeschreven, te
op een
Amsterdam
te
aan handel en industrie gewijd
merklijk
tot
vroeger geweest
wolweverijen
de
zijn
Leiden zinkt
te
vervallen,
is,
wordtin 1770
fabrieken:
,,
beginnen
neemen
anderen
toe,
grootste gedeelte, onbewimpeld gezegd,
't
kwijnd."
^)
Over het geheele
land, in alle industrieën
achteruitgang te bespeuren.
ook vele Zoutpannen,
is
,,Men heeft te Goes
men
daar
jaarlijks
wel
voor ƒ100.000 aan Zout plagt te raffineeren, dan
blad
te
halve er
nu wel wat
zal
dit
lezen.
eeuw
twintig
jaar later
')
deel
')
ibidem.
II,
te
^)
zijn," staat in
Haarlems industrie
gronde gegaan.
fabrikeurs
konden
p. 79.
minder
van zijden
zich drie
is
In 1750
in
dit
een
waren
stoffen, vijftig
met moeite staande
85
De
houden. en
het
nevenindustrieën als de gommerij
de
kamelotterij,
hetzelfde
in
zeepziederij,
dwenen.
De
lot.
de geweven-kant-
kalanderij,
de garentwijnderij en kokerij,
fabriek,
De
deelden
lusseeren
leerlooijerij,
azijnmakerij enz. enz, zijn alle ver-
^)
zeilenmakerij, scheepstimmerij, touwslagerij.
kortom de geheele scheepsbouwindustrie
de
in
Zaanstreek, te Krommenie, Westzaanen, Zaandam,
gaan sterk
Jisp
begint heeft,
Van
af te nemen.
^)
Rotterdam kan men
Fabrijken ,,
wat op scheepsbouw betrekking
alles,
mede
Te Monnikendam
achteruit.
tans
niet veel te
lezen,
meer!"
Te
dwenen.
De
'*)
haar
zeggen hebben".
Schiedam, roept dezelfde schrijver uit,
niet
,,dat
fabrieken te
is
^)
Schiedam
Weesp
zijn ver-
Zierikzee heeft het lakenbereiden
en zoutzieden opgehouden. Dit
maar enkele voorbeelden, doch zoo
zijn
was het overal. Luzac bevond in
1
drukkerijen,
houtzaagmolens,
raffinaarderijen,
780, dat katoen-
scheepstimmerwerven, de vervaardiging van
waden,
1)
*)
3) *)
Zie
aardewerk,
DE Koning
Zie „de
Koopman"
ibidem „
II, p.
p. 119. p. 122.
II,
hoeden,
241
e.
v.
pag. 109.
tabak,
lijn-
ververijen.
-
I
86 bierbrouwerijen, boekdrukkerijen, papiermakerijen
kwijnden.
Vraagt men naarde oorzaken van den plotse zoo
lingen,
antwoord
De
hevigen achteruitgang,
niet
met twee woorden
zoo
is
het
te geven.
tijdgenooten zelf zijn het er niet over eens.
Koopman", de weekbladen, welke tusschen 1760 en 1780 verschijnen, worden In ,,de Borger" en ,,de
nu eens aan de ten gevolge der dure levensmiddelen hooge, vastgestelde loonen, die de productiekosten in
deze landen
in
verhouding
tot die in
andere doen
dan weer aan de hooge invoerrechten en
stijgen,
het verbod van uitvoer van de voor onze nijver-
heid zoo noodige grondstoffen in andere landen, de
Men wijt aan de gegoede standen,
schuld gegeven. dat
zij
terugslag in zaken zich van het bedrijf
bij
terugtrekken en hun geld
in
buitenlandsche fond-
sen beleofofen, in stede van het industrieën
werk
te
initiatief tot
nieuwe
nemen en de schamele gemeente
te verschaffen.
Elders wordt gewezen op
de concurrentie van Engeland, dat door de Acte
van Naviofatie gfedwonofen werd een staat
landen
te
industrie-
worden, op de mededinging van jonge als
Rusland,
Noorwegen, Denemarken,
sommige deelen van Duitschland, waarheen onze arbeiders als onderwijzers geroepen waren.
Adam Smith
wijt
den ondergang der
heid aan de hooge belastingen.
,,In
nijver-
Holland, the
I
8;
heavy taxes on the necessaries of Hfe have ruined, it
is
said, their princfpal manufacturers,
likely to discourage, gradually,
and
even their
their trade in ship-building
.
.
.
and are fisheries
The revenue
of the States-General and of the different
however,
said
is
amount
to
milHons, two hunderd and sterling-
.
.
."
.
to
fifty
cities,
more than
five
thousand pounds
^)
Alle deze oorzaken zullen ongetwijfeld samen-
gewerkt hebben,
om
de nijverheid te doen
Gebrek aan ondernemingsgeest, gemis
nemen.
aan bekendheid met de middelen ring,
af-
verhinderden
industrieën.
Men
het
trachtte
tot verbete-
opkomen van nieuwe zooveel mogelijk het
oude door protectionistische maatregelen
te be-
Zoo hadden de Staten van Holland
houden.
in
1707 reeds besloten, de militie in inlandsch laken kleeden, hetgeen Haarlem ook met haar ambte-
naren gedaan heeft. In
de
-)
oreschriften dier daofen
wemelt het van
aanwijzingen tot opbeuring der nijverheid. Ver-
hooging van invoerrechten, afschaffing van het leerlingwezen, vrijheid van loonsbepaling enz. enz.
worden
als
zoovele middelen van herstel genoemd.
Men had den O Wealth ')
last
der traditie
of Nations, Book V, cap.
Pringsheim,
p. 36.
II.
mee
te sleepen
88 voor den dageraad van den nieuwen
stond
en
Men
tijd.
men met het gildewezen,
gevoelde, dat
nog
zooals het
in tal
van steden
in
zwang was,
op kon tegen de huisindustrie en manufac-
niet
sommige deelen van Duitschland, en men trachtte het oude handwerk met
Engeland
van
tuur
en
keuren en reglementen te handhaven.
zijn
zocht naar lapmiddelen
en wilde
nieuwe
het
Men
om het oude op te beuren, Zoo werd aan het
niet.
verplaatsen van de nijverheid naar het platteland
en
niet gedacht,
dat
in
„de Borger" nog verkondigd,
de stad haar belano- boven het al^emeene
moet laten gaan. smeden,
Tal van industrieën
goud-
brouwen, malen, wolverven, werden
eeuw nog ten
het midden der achttiende
lande
als
verboden.
Alleen
te
Tilburg
en
in
plattein
de
Meiery werd op bescheiden schaal voor rekening der
Leidsche
de
boeren
wel
in
De
en Haarlemsche fabrikanten door
geweven;
Holland geverfd, handel
het
laken werd
ev^en-
^)
krijgt zijn eersten
knak door den
Spaanschen successie-oorlog, waardoor de vrachtvaart tusschen Noord en Zuid verviel.
De neutrale staten, Engeland, Denemarken Hamburg begonnen ons op de wereldmarkt
')
LuzAC
gispt
deel IV, p. 429
en te
de kleingeestige en verkeerde politiek der steden, c.
v.
89 En,
verdringen.
wegen
,,de
handel, die eenmaal andere
heeft gekozen,
komt zoo gemakkelijk
weder op den ouden weg terug". Daarbij
niet
^)
kwamen de beroovingen
der Barbarij-
sche Staten, waartegen geen krachtige vloot zich
meer hand
Bovendien was de koopman uit deze dagen
in.
meer
niet
Zoo kromp de handel langzamer-
verzette.
die
van een eeuw geleden. Hij miste,
waarschijnlijk ten gevolge van den verslappenden
dien de rijkdom op den duur uitoefent,
invloed,
het
de ondernemingsgeest, die nieuwe
initiatief,
markten zoekt, zoo de oude verloren
De
Nederlandsche koopman trok
tegen den wind, liever terug zijn geld in fondsen.
van
renteniers,
inkrimping
uit
maar,
tiende
eeuw
Men kan op
zijn
1)
Het aantal
sinds het
Blok.
VI, p. 107.
—
hofjes,
midden der acht-
toe.
niet zeesfen, dat
in
voortdurend
ook
nijverheid,
nu door de rente-
die
de handel
oude hoogte gekomen
Blok doet
zaken en belegde
van handel en
nam
ging het
volgt onvermijdelijk
dat
onderhouden werden.
weeshuizen, enz.
zich,
gegaan.
Nederland werd een land
van armen, van bedeelden, niers
uit
zijn
is.
ooit
weer
De hoogleeraar
het zesde deel van zijn groot werk
uitkomen,
hoe
angstig
men den
Geschiedenis van het Nederlandsche volk,
deel
90
naderenden val vermoedde en trachtte tegen houden,
en hoe
te
van goede maatregelen, het
tal
verklaren van de Republiek tot een porto-franco, het
sluiten
menig
van
handelsverdrag,
door
naijver en verdeeldheid zijn tegengehouden. is
de plaats
hier
niet,
loop te volgen
in zijn
korten
bloei
in
dien langzamen ondergang
in
dezen
vermeldt,
twee
of
de vredesjaren
wij
vaart
dat drie
te
in
niet.
geleden
Men
meenen de
kan
alle
in
,,Dordregt
in
van
een
het jaar 1770 gelezen worden.
Hoorn,
schat het verlies
vervallen,
middellijn
gepasseerd",
van
hebben door-
op 80 millioen.
uitgezonderd, is.
te
tijd
den vierden Engelschen
koophandel
de
verdwenen
welvaart so
krijg
na nog eens een
;
gemaakt, ging de handel oorlog geheel
Het
^)
is
Luzac steden,
de
en
evenwel
deszelfs wel-
weekblad van
Van Enkhuizen,
Middelburg wordt hetzelfde verkondigd.
Overal neemt de armoede schrikbarend
toe.
Op
het platteland wordt door zware overstroomingen
en veeziekte veel geleden, en de overtollige bevolking kon niet naar de steden vlieden, waar het
gebrek zoo groot was, dat de besturen prijsvragen over de beste wijze van ondersteunen uitschreven, of zeer hooge belastingen als armengeld hieven.
')
„de Koopman"
=)
Zie
II, p.
8(
DE Bosch Kf.mper.
2)
91
Het verval van nijverheid en handel merkbaar
steden
is
in
de
het afnemen der huizen en
in
van het aantal inwoners.
Amsterdam in
1732: 26,035 ^^
huis te huur of te koop.
een jaar
410,
huizen leeg.
later
Maar
790 en
,,
1743 tot 1807
Straten, waarin voor-
bestaan vonden,
zijn
geheel afgebroken
en in groene velden herschapen ... straten,
der arbeiders gehoord
lied
werd, heeft thans doodsche
vervangen, in
die geboren
stilte
werd
de levendigheid
uit
eene Fabrijk,
de dagen van haren grootsten bloei aan
vele duizenden werk gaf."
Ware
In alle de
alwaar voorheen het geklepper der ge-
touwen, en het vrolijk
welke
889
huisgezinnen door den arbeid
gelukkige
eerlijk
Mei 1 740 staan
in 1743 zelfs
van
er
12 14 perceelen afgebroken.
een
in
')
Te Haarlem worden maals,
Toch is er prijs nog geen
1740: 26,317.
iri
voor redelijken
in dit laatste jaar
er
1709: 23,064 huizen,
b. v. telt in
deze
tijd
er
^)
een geweest van hoogen
van den landbouw, gewis zouden de marktsteden er wel bij gevaren hebben. Doch, „de
bloei
tegenwoordige landbouw en veenering van onze landgenooten,
is
dan
niet
van zeer groot belang.
') Wagenaar, I, p. 169. Struyck, Nadere ontdekking nopens den Staat van het menschelijke geslacht, p. 131. ») DE Koning, II, pag. 241, 274.
92
aanmerking van den toestand van dezelve
in
vroeger eeuwen onmogelijk door
goed gemaakt
't
worden
De
.
.
."
.
die
is
De
.
arbeidsloonen kunnen
vertier, of
de
prijs, die er
voor
met winst opgediept
wordt,
^)
volkstellingf
eerste
houden ,,
.
.
't
in
van
ons vaderland
in
ore-
naam van
1795, onder den
Rapport over de Telling van het Volk van
Holland"
1796 uitgegeven.
in
Volgens deze
Amsterdam ruim 218.000 inwoners, veer
van
schatting vroeger.
Kersseboom,
een
z.
onge-
volgens de halve
eeuw
Het zielental der overige steden bedraagt
volofens dezen census
Te Rotterdam hage
minder dan
personen
20.000
d. w.
telt
:
53,000, Delft 13,737, 's-Graven-
Haarlem
38,433,
21,227,
Gouda
11,715,
Leiden 30,955, Dordrecht 18,014, Schiedam 9,111, Brielle 3,170,
Zelfs
Alkmaar
5,353.
wanneer aangenomen wordt, dat Kersse-
boom overdreven
heeft, is
men genoodzaakt aan
een verminderino- der bevolkina-
in
de verschil-
I
lende steden te gelooven.
de geschriften
In
dier
dagen
dat de bevolking langs natuurlijken
Er
wordt
hooge
>)
„de
over
sterftecijfers
Koopman"
deel
o-erinffe
men niet, weg afnam.
leest
greboorte
noch over
gesproken. Hevige epidemieën
I,
p.
211.
93
heerschen
Ook de
niet.
oreen
meldinof
van voor dien
der negen-
Bosch Kemper en Laspeyres,
tiende eeuw, als de
maken
schrijvers
van
abnormale
tijd
greboorte of
orerino^e
Wel
sterfte.
is
bekend, dat de Nederlandsche bevolking of zeer of straatarm was, dat een gezonde midden-
rijk
stand eigenlijk ontbrak, en het behoeft zeker hier niet
vermeld
worden, dat een dergelijke sociale
te
toestand de nataliteit niet doet stijgen. Dat werd die
in ,,de
dagen ook opgemerkt. Zoo
Koopman"
welke
in
men
leest
in
dat de boerenzoons en dochters,
de stad dienen, gemeenlijk
laat
huwen
en weinig kinderen krijgen.
nu het sterfte-overschot het
In hoeverre
veroorzaakte,
niet
is
na
te gaan.
zich eerder denken, dat
o-edund vertrek o
Toch
deficit
laat het
de bevolking vooral door
is.
Pringsheim vermeldt, dat de Leidsche arbeiders wegtrokken, tot naar Spanje
toe. In het
,,
Tafereel
van Haarlem" wordt het vertrek van een zekeren
KOUWENHOVEN, verplaatste,
die zijn zijdefabriek naar Creveld
de oorzaak van den ondergang
als
der zijdenijverheid genoemd.
Vries
schrijft in
landschen
,,
')
Aangehaald
bij
H.
Ouwerkerk de
Verhandeling over den Neder-
Koophandel",
genoegzaam werk
J.
in
^)
dat ,,het gemis aan
Holland menig
ROLAND Holst— v.
D.
trafijk
Schalk,
en
p. 13.
94 fabryk
in
haar
bedrijf
verlamd (had)
meesters verpligt (had) menig bedreven haar dienst te ontslaan.
en
de
man
uit
Deze, met hun huisge-
zinnen aan verval en armoede blootgesteld, kon-
den moeilijk de aanzoeken van vreemden wederstaan, om hen met hunne kundigheden te dienen; aan
en
groot
voorkeur te
buitenlands
loon
geven,
te
winnen, de
dan hier door gebrek
te
vergaan".
Het spreekt van die
ook
zelf,
machtige factor tot ophield.
nog het
Alleen
platteland.
dat de trek naar de stad,
den groei der steden,
de dienstboden verlieten
HOOFDSTUK De Nederlandsche stad
in
ïll.
de eerste helft der
negentiende eeuw.
De
jaren tusschen 1798 en 181 3 zijn voor de
Nederlandsche stad een tijdperk van toenemenden achteruitofanof.
Handel en nijverheid Engeland zware
lijden in
verliezen.
den oorlog met
En nadat de
vrede
van Amiens een korte poos herademing gebracht had,
doen de hernieuwde
der koloniën
krijg
en het verlies
hoop op herleving van handel
alle
en nijverheid te loor gaan.
Wanneer Niebuhr op Vaderland bezoekt, in
zijn
treft hij
reis
in
1808 ons
dan ook vele steden
verval aan.
Utrecht beschrijft Stadt,
legnen
b. v.
als:
„eine grosze
aber schwach bewohnt, indem
6,000 Hausern nicht
wohner
hij
zahlt
.
.
als
ihren
etwa 30,000 Ein-
Die Nebenstraszen, die ent-
.
Quartiere
mehr
man
unter
Bild der traurigsten
den Mauern sind das
Armuth und arges Schmutzes,
96 auch
den Hauptstraszen sieht man viele
in
liimpte Bettier." In
zer-
^)
Zaandam staan de molens
stil
;
houtzagerijen
en papierfabrieken werken niet meer.
Leiden
volgens dezen reiziger
is
Die Gegend unter den Mauern
öde Stadt.
,,eine ist
verlassen und
preisgegebenen Hauser sind eingestürzt, so
die
dasz
Leyden, wie eine
morgenlandische Stadt
von den Mauern ab nach der Mitte
Van Gouda wordt Rotterdam,
Alleen
maken een
Ook
abstirbt".
^)
hetzelfde o-ezeo;d.
Dordrecht
Haarlem
en
eenig^szins beter fio-uur.
's-Gravenhage schijnt door de tijdsom-
standigheden minder geteisterd te
Al leed
zijn.
het ook ernstig door het vertrek van den Stad-
houder en vooral, toen de reeeerine onder koning
LoDEwijK
naar
Amsterdam
wegens haar schoone ligging
werd
verplaatst,
blijven vele
lieden zich daar vestigen, en hierdoor
evengenoemd
verlies een weinig
gegoede
wordt het
opgewogen.
Amsterdam maakt met haar breede
grachten,
haar mooie Plantage en frisschen IJkant op den
vreemdeling nog niet
zoo
in
Het verval is hier het oog loopend. Een verstandige altijd indruk.
armenzorg, die de werkeloozen
')
Cirkularbriefc aus Holland, p. 56.
')
ibidem,
p.
116.
in het
werkhuis
97 of naar
plaatst
buiten
doet
zendt,
het aantal
bedeelden hier niet zoo groot schijnen
als in
de
andere steden.
Wanneer Nederland evenwel Rijk
ingelijfd,
is
achteruit.
continentale
staat ten gevolge
nu geheel
stelsel
men
stil.
nog bekend,
brieken, in vorige jaren slijperijen,
ook Amsterdam hard
gaat
De handel
hêt Fransche
bij
van het
Van de als
fa-
diamant-
weverijen en goudsmederijen, bemerkt
niets meer.
„La source coule
qui apportait Tor
è.
Amsterdam ne
Baron D' Alphonse,
plus" schrijft
dant de rintérieur en Hollande,
in zijn
Inten-
rapport
aan den minister van Binne4ilandsche Zaken Parijs.
Door de
^)
de inkomsten van dadige
tiërceering der schuld dalen tal
statistiek,
van particulieren en
De
gestichten.
Amsterdam worden
te
lief-
rondom
buitenplaatsen
veelal verlaten. Volgens een
op het archief te Amsterdam aanwezig,
zou het aantal bedeelden
in
i8it
bij
een bevol-
king van 200,430 zielen niet minder dan 60,000
hebben bedraoen, en maof men
o-eloof slaan
aan een
„Verhaal der jongstleden Omwenteling",
in 18 15
door
Chad,
legatie zelfs
')
P-
te
de
-34.
destijds
secretaris
's-Gravenhage
helft
bij
de Britsche
uitgebracht,
der bevolking van
dan zou,
Amsterdam onder
98 het Keizerrijk zijn bedeeld.
Vele inwoners ver-
laten onder deze omstandigheden de
.^,
De
stad.
j
voornaamste meer gegoeden hebben zich dorpen
de landprovinciën gevestigd,
in
de druk
de
-'i
waar
i
in
der ongunstige tijden door deze immi-
gratie der welgestelden alsmede door de stijging
der graanprijzen minder gevoeld wordt. Elders
is
Amsterdam.
dan
toestand
„In
Haarlem zag men," volgens
anders
denzelfden Engelschen schrijver, „meer dan
's-Gravenhage,
Delft en
daar
zij
voldoen
de
doen afbreken, niet
konden
noodige reparatiën bekostigen".
's-Gravenhage
In
te
de belastingen op dezelve of
vijf-
andere plaatsen zagen
genoodzaakt hunne huizen
zich
in
Vele der inwoners van
honderd huizen sloopen.
zijn
van
1810
tot
181 3 niet
minder dan 644 huizen geslecht.
Het
herstel
onafhankelijkheid
der
is
aan de
maatschappelijke welvaart bevorderlijk, doch aanvankelijk
is
de vooruitgang niet groot, en
blijft
de algemeene economische toestand nog verre van
ofunstifr.
Vele steden, die onder de Republiek haar nijver-
')
DE Bosch Kemper,
p.
116.
,
^)
de
niet
>
m
99 heid kunstmatig beschermd hadden tegen het om-
liggend platteland en door markt- en stapelrechten zich een bestaan
hadden verzekerd, gaan, nu hare macht onder de nieuwe grondwet opgeheven is, geleidelijk
Vaak worden huizen en
achteruit.
wallen gesloopt, krijgen
Hier het
en
een landelijk karakter.
daar wijzen de grachten, de bruggen,
marktplein
groote .markt industrie
gras
zij
en
groeit
op
vorige
grootheid.
van weleer bestaat niet meer;
hebben haar verlaten; het
handel tusschen
de steenen.
getrouw noemt men ze nog langen Zij zijn
Doch de
Der
traditie
tijd
steden.
de Nederlandsche doode steden geworden,
met weinig woorden door Hexri Havard villes
mortes du Zuiderzee" gekarakteriseerd:
Enkhuizen
un
in ,,Les
est
,,
un vaste cimetière, Medemblik
Si
est
vrai tombeau".
Van Hogendorp reis in
duidelijk
beschrijft
op
zijn
1819 als volgt deze veranderde orde van
zaken: ,,Het steedje Muiden
ziet er vervallen uit
en Naarden weinioo beter. Hier zooals overal
men
is
getroffen door het uiterlijk der kleine steden
en dorpen.
Men
ziet,
als
het ware. de dorpen
vooruit en de steden achteruitgaan. Hoofdsteden bloeien,
omdat
regeering
landsteden
zijn.
zij
de
zetels
Sommige
bloeien
van het hof en de
der zee- en zelfs der
door den handel en zouden
oneindig meer kunnen bloeien.
Doch de steden
lOO
algemeen moeten wel verminderen door
het
in
opkomst van het
de
Trafyken en
platteland.
fabryken kunnen met meer voordeel op het land
aangelegd worden, en de opkoopers van de land-
brengen de markten,
vruchten
de boeren In
te huis
."
.
nog
aangetroffen,
maar
ook grootere
Gouda, waar de
men
niet, zooals
bij
worden dan ook vele
steden, zooals Leiden en
heid
ware,
')
steden
dergelijke
werkeloozen
.
als het
nijver-
hoopte, wederkeert,
ofaan onder armenlasten g-ebukt.
Men moet evenwel
niet denken, dat
Nederland
de eerste regeeringsjaren van koning Willem
in
I
geen enkele betrekkelijk welvarende stad kan aanwijzen.
De ligging te midden van een bloeiende
landbouwstreek en aan het water maakt eenige plaatsen
tot
markten van het platteland en
natuurlijke centra
bouwproducten
tot
van verkeer, vanwaar de land-
van den omtrek naar de voor-
naamste binnen- of buitenlandsche markt verder
worden verzonden.
In voorspoedige jaren voor
den landbouw bestaat
in dergelijke
steden ook een
levendige winkelnering.
Als
zoodanige
plaatsen
gelden
Zwolle, Deventer, Utrecht en Delft.
')
deel V, pag. 167.
in
dien
tijd
Ook Harder-
lOl
wijk
welvarend door den op de Veluwe uitge-
is
oefenden tabaksbouw.
Van
uitleg
of
De
echter geen sprake. vaart,
dezer
uitbreiding
doch kan het
steden
is
handel bevordert de wel-
door den achteruit-
verlies,
gang van de nijverheid geleden, moeielijk geheel verofoeden.
Amsterdam maakt nogthans op den bezoeker een aangenamen indruk. Aan de havens begint het handelsvertier te herleven; de groote
koopmanshuizen en drukke straten doen rijkdom en welvaart vermoeden
het onderwijs heeft een
;
goeden naam. Ontegenzeggelijk des lands.
Wanneer
eerste stad
eenigfe Belgfische heeren haar
bezoeken,^ achten
1819
in
Amsterdam de
is
het buiten twijfel,
zij
dat „Amsterdam de hoofdstad
is."
^)
Amsterdam
is
vergrooting of
uitleg onbekend.
Het
is
slechts, dat
stad
de
Maar
zelfs
niet
te
zooals
verschil
andere
onder overmatige
armenlasten
gebukt gaat
heid
maar omdat haar armenzorg
bloeit,
standig
heet
te
zijn.
;
de
niet wijl haar nijver-
Het stadsbestuur
ver-
is
de
emigratie naar de koloniën der Maatschappij van
Weldadigheid" zeer genegen.
Van Hogendorp ^)
Van Hogendorp.
deel
zae:
III, p.
de Nederlandsche stad
104
e. v.
I02 als marktplaats, als rijks-
of provinciale hoofdstad.
Hij achtte er de geestelijke en stoffelijke behoeften op ruimere en betere wijze bevredig-d dan op
Haar beteekenis
het platteland.
als
verbruikende
was echter grooter dan
gemeenschap
die
als
centrum van handel en nijverheid.
En blijft
Van Hogendorp de
zooals zij
dertig jaren bijna onveranderd.
waarin
tijdperk,
mindere mate, stad
zich
ookomt,
stad zag, zoo
Engeland, en ook,
in
zij
het in
Frankrijk de moderne groote
in
ontwikkelt
is in
In een
of in enkele jaren geheel
Nederland de stad over het alo-emeen
verlaten, armoedig, achterlijk.
Na
1815
oeworden. richt
Om
Willem
op, die
Indië een Nederlandsche kolonie
is
den kolonialen handel
I
in
te verheffen
1824 de Handelmaatschappij
evenwel hoofdzakelijk de commissionnair
der Regeering was, welke door het cultuurstelsel
den handel lijk
in
Indische landbouwproducten
had gemonopoliseerd.
Van een Indië
sprake
De
')
krachtigen, particulieren handel
kan onder
met
oreoreven omstandio^heden «"een
zijn.
Europeesche
tarieven ten orerieve
^)
feite-
Vergelijk Vissering:
handel
wordt
door
hooge
van België en veel admini-
„Een
uitstapje naar IJmuiUen."
I03 stratieven
omslag op
verbindingswegen
slechte
baan
Hollandsch Kanaal, altijd
lijk
te
De
water worden eerst laat en
te
Het Noord-
onvoldoende wijze verbeterd.
op
geleid.
in
1825 gegraven,
klein geweest, en het
is
eigen-
Kanaal van
Voorne, dat Rotterdam met de zee verbindt,
is
niet veel beter.
men nog met postwagen en Het plan van Willem I in 1834 om diligence. Keulen met Amsterdam door een spoorweg te
Te
lande
reist
verbinden, vindt geen bijval.
wordt
lijn
De eerste spoorweg-
vóór 1S39 tusschen Amsterdam
niet
en Haarlem aangelegd.
Den handelaar
zelven ontbreekt het
Gehecht aan de oude
wegen te
iets
zoeken.
vele jaren,
sleur,
is
hij
initiatief.
niet te be-
nieuws te ondernemen, nieuwe banen
Nog
altijd legt hij zich zooals
voor
toen de Nederlanden de rijkste der
staten waren, met voorliefde op geld- en fondsen-
handel
toe.
Amsterdam wordt dientengevolge
een fondsenmarkt van beteekenis, waar vooral
de
laatste regeeringsjaren
in
van koning Willem
en ook na 1840 een levendige handel
in
I
Neder-
landsche Staatsschuld en Oostenrijksche, Spaansche,
Portugeesche en Grieksche fondsen plaats
vindt.
De
alsfemeene welvaart wordt hierdoor
echter weinig bevorderd.
weinig
vertier
en
is
De
effectenhandel geeft
waarschijnlijk een der oor-
I04 zaken,
goederenhandel
de
dat
over het
zich
algemeen weinig ontwikkelt.
Het noot
derhalve geen wonder, dat een tijdge-
is
1844 uitroept:
in
kwijnt, en zou
nog dieper
"froote hoeveelheid
de
„De
buiteniandsche handel
van koloniale voortbrenor-
selen dien eenigermate ondersteunde."
Ook
zoo niet
zijn gevallen,
de nijverheid heeft
in
^)
de eerste
helft
der
negentiende eeuw weinig te beteekenen.
Willem
Koning
Noorden
met
het
het
die
I,
nijvere
handeldrijvende
Zuiden
wil
samen-
smelten, moedigt in Noord-Nederland de industrie
mate aan.
geringe
in
tentoonstelling
Zoowel op de Gentsche
van 1820 als op de Haarlemsche van
1825 blijkt de Noord-Nederlandsche nijverheid zeer
de Belgische ten achter
bij
tracht
de
Resfeerinor
maatregelen beuren,
de
doch
zij
Nederlandsche nijverheid op te
worden meestal ingetrokken, is.
Engeland, Frankrijk, en deels ook
land begint
1830
door sterk beschermende
voordat het doel bereikt In
Na
te staan. ^)
men omstreeks dezen
in
tijd
Duitsch-
reeds het
handwerk meer en meer door stoomfabrieksnijverheid te vervangen. Wil de Nederlandsche industrie
')
')
Mr, D. A. Portielje, p. 6S. Koenen, Voorlezingen over de geschiedenis der
Vergelijk
nijverheid in Nederland, p. 135
e.
v.
;
lO:
Op de hoogte van haar
tijd blijven,
dan
is
zoodanige
omwenteling op het gebied van deze tak van voiksbedrijf ook hier een vereischte. Maar de politieke
na
toestand
de zware
1830,
oorlogslasten, die
gedurende het Status Quo op ons Vaderland druk-
weerhouden
ken,
nemingen op landsche
te
het
kapitaal
Daarbij
richten.
nijvere
nieuwe onder-
conservatief
zelf
,,Men gaf," zegt Koenen,
,,
liever
de Neder-
is
van
aard.
den ongelijken
kamp met een wakkeren nabuur
op,
dan de
het van ouder tot
nieuwere werktuigkracht op
ouder overgeleverde bestaansmiddel toe
te
passen
ja menigeen beschouwde den rook der dampende
stoomtuigen
als
den
put des afgronds".
Alleen zich
in
afgrijselij ken
walm van den
^)
in enkele streken
des lands ontwikkelt
Van de kiemen ontdekt had. De
deze jaren een nijverheid, waarvan
HoGENDORP
18 19 al
in
lakenspinnerij,
weverij
en
ververij
in
Noord-
Brabant, vooral in Eindhoven en Tilburg, hadden zijne
bewondering reeds opgewekt. In deze
laatste
stad wordt in 1827 het eerste stoomwerktuig tot
het in beweging zetten van een wolspinmachine geplaatst,
en
in
aangetroffen. 1)
1845 worden er 8 stoomwerktuigen ^)
Voorlezingen over de geschiedenis der nijverheid in Neder-
land, p. 140. *)
Vergelijk
Van Hogendorp,
deel
Staathk. Jaarboekje van 1871, p. 229
III,
e. v.
p.
23 en Staatk. en
io6
De Twentsche
nijverheid
DORPS dagen huisindustrie.
Van Hogen-
in
is
De wevers zijn boeren,
hun ledige uren aan het weefgetouw
die in
zitten.
Het spinnen geschiedt machinaal, maar de nog zeer onvolmaakte spinstoel wordt door menschen-
kracht
in
beweging gebracht.
Doch
')
in
de daarop
volo^ende jaren wordt in de weefscholen de textielnijverheid volgens de eischen van den tijd onder-
wezen, en breidt de industrie zich
werktuig
doet
zijn intrede.
hier
De eerste
later
dan
uit.
Het stoom-
Noord-Brabant
in
stoomweverij wordt niet dan
na 1850 door de heeren Salomonson
te Nijverdal
opgericht.
In
de stad ontbreken onder deze omstandig-
heden de bestaansbronnen voor den arbeider. het een wonder, dat de
armoede groot
Is
is?
Volgens DE Bosch Kemper zou het aantal bedeelden 97,14
in
1000 inwoners
per
1829 tot 139,25
Het maximum bereikte (ï53.047oo)
en
1847
was de aardappeloogst vooral in die
in
dit
Nederland van
in
1848
zijn
gestegen.
percentage in 1846
(i55,07%)mislukt.
In deze jaren
In elke provincie,
met de groote steden,
is
bedeelden vermeerderd. M Vergelijk Van Hogendorp, deel V,
p.
297
e.v.
het aantal
I07
Een
optimist
Mr. Vissering,
dagen,
die
uit
wil in deze cijfers slechts statistiek der bedeeling,
aantal
dat
armoede
der
niet
zien.
ondersteunden
men
De
^)
van het
stijging
echter zoo aanzienlijk,
is
wel tot een toenemende armoede moet
besluiten.
Een ander
gebrek
nijpende aantal
de
in het
de
is
bedelaars,
personen
oogloopend bewijs voor het vermeerdering van het
de
niet in
maar onder
straat,
opgenomen door de koloniën van
de Maatschappij van Weldadigheid.
Dit aantal
van 1053 in 1823 wel een vermoeden, dat
tot
1848, en
maar groote ellende
bedelen dwingt.
stijgt
tot
In sommiofe steden
5490
in
niet luiheid of
worden de
is
ondeugd,
armlasticjen des
ochtends met scharen door de poorten naar buiten gelaten, opdat
zij,
bedelend
de kost zullen verschaffen.
in
den omtrek,
-)
Ook met den minvermogende, wordt,
is
zeker
in
geene driehonderd jaren zoo
slecht geweest, als in ,,het
den tegenwoordigen
tijd",
toenemend verbruik van paardenvleesch
een verschijnsel, dat en
die niet bedeeld
het meestal armoedig gesteld. ,,De volks-
is
voeding
zich
,,wij
men
niet voorbij
hopen nog, dat het zoo ver
^)
Over werkloonen en volksvoeding.
*)
Sloets
Tijdschrift, deel VIII, p.
177.
in
is
mag zien", Nederland
io8 niet
komen
en
rijksten
zal,
dat het volk, wat den schoonsten
de noodzakelijkheid
Europa
van
veestapel zal
worden gebracht, om de
paardeschonken aan de vossen aan de karrenhonden ten
!"
lezen.
en kraayen en
Noord-Holland
staat in Sloet's Tijdschrift dier
te betwis-
dagen
te
')
Waar
dergelijke toestanden heerschen,
dat
natuurlijk, uitbreidt,
De
woners.
de stad zich
telt
i
6%
het
in dit tijdperk niet
Januari 1830: 202,364 in^
bevolking neemt van 1830 tot 1840
met 4,4%,
slechts
is
en nieuwe steden niet ontstaan.
Amsterdam,
met
in
in
bezit,
in
de
volgende tien jaren
toe.
Het accres der Rotterdamsche bevolking is grooter, doch ook van weinig beteekenis. Het bedraagt 8^0
in het
eersteen 15,3%
in
het tweede
decennium. In andere steden
neemt bosch,
zij
zelfs
de bevolking stationnair, of
eenigermate
Dordrecht,
Maastricht
is
tellen
af.
Breda, 's-Hertogen-
Gouda, Leiden, Utrecht en in 1849 minder inwoners dan
1839; en het inwonertal'van Tilburg, Nijmegen,
in
Schiedam,
Zaandam, Enschede en Groningen
is
deze periode zoo goed als niet vermeerderd.
in
In geheel Nederland bedraagt de
')
Ibidem, deel X,
p. 227.
toeneming der
I09 bevolking' van 1829 tot 1839 niet
en van 1839
tot
1849 slechts 6,9%.
„Deze aanmerkelijke de
toe
verschillen
zijn'',
der bevolking,
officiëele statistiek
lijk
meer dan 9,7%,
,,
volgens
hoofdzake-
schrijven aan de duurte der levens-
te
middelen gepaard met een min gunstigen gezondheidstoestand in 1846 en 1847, zijnde de bevolking
de
in
laatste der beide jaren
afgenomen".
Dat de deze
in
met 11,384
zielen
*)
bevolking- der grenoemde steden alleen laatste
twee jaren en
niet
geregeld
is
verminderd, schijnt ons echter nog niet zoo zeker.
De
geboorte was grooter dan heden, doch
hooge
van
sterftecijfers
die
Amsterdam nam
het aantal geboorten toe,
Doch
gedaald was.
de geboorte in 1838,
^)
1847, toen het van 8449 in 1846 op
behalve in
7140
de
dagen was er of geen
of slechts een gering geboortenoverschot. In
bij
1846,
1832,
de
sterfte
1834,
1833,
1835,
1837,
Het geheele
1848 en 1849.
1847,
overtrof
geboortenoverschot bedroeg in de jaren 1840 tot 1849
slechts
bevolking. In
1181
personen of
Vo
percent der
^)
Rotterdam was de toestand gunstiger. Daar van 1851 pag.
')
Statistisch Jaarboek
')
Zie het jaarboekje van
2)
Het geboortenoverschot
17.
Lobatto van 1840 is niet te
tot
1849.
berekenen over de periode
1830/1839, daar de gegevens voor 1836 ontbreken,
lO
I
overtrof de
behalve
in
sterfte
evenwel
in
alle
jaren
^^t geboortenover-
1846 en 1847.
bedroeg
schot
de
geboorte
aldaar
de
in
periode
1840 tot 1849 slechts 2597 personen of 3, 3^/^ der bevolking.
Door vestigingsoverschot nam de Amsterdamvan
bevolking
sche
1840 tot
1849
5,5%, en de Rotterdamsche met
Van een algemeenen
toe
met
12''-
Iq.
„trek naar de stad"
is
in
die dagen
nog geen sprake. Over de verhouding
tusschen
vestiging
en
vertrek
ontbreken de
eeofevens.
De
statistiek
officieele
der dienstboden
gratie
de steden, waaraan
van vrouwen
zich
zij
het
meldt alleen de immi-
van het platteland naar het
feit,
sterkst
dat de overmaat in
met de groote steden openbaart,
De niet
toeschrijft.
')
onderzoekino^en naar den toestand der landearbeiders
lijke
de provinciën
in
die
dagen gehouden, spreken
van verhuizingen naar de steden.
^)
In Fries-
land schijnt wel reeds het absenteïsme een aanvanor lasten
te
Om
nemen.
te
dorpeling
aan den druk der armen-
ontkomen, vestigt menig welgesteld zich
in
de nabijzijnde stad.
Nederlandsche boerenarbeider
')
V^crgelijk Statistisch
')
Vergelijk
Sloets
blijft in
Jaarboek van 1851,
Maar de
de gemeente
bl. 20.
Tijdschrift, deel \'II. VIII, IX, X.
!
III zijner
inwoning.
rooskleurig
De
Niet,
toestand daar
zijn
is
verslaggever
arbeiders: schappij",
dat
,,
om
in
lijken
En
wonen
Salland
land wordt
in
zij
in
Op
de Veluwe
leemen hutten. In Zee-
sommige dorpen
4/5
van den hoofde-
omslag aan de armenzorg uitgegeven. toch berust de arbeider en denkt niet aan
Waarheen ook trouwens, zoo naar Amerika?
wegtrekken.
De
de
hun lichaamskracht ge-
zocht", „heloten der nieuwe wereld".
en
noemt
Friesland
slaven der overige leden der maat-
machines
,,
van
arbeider
stedelijke
schijnt
niet
niet
van het
De niet in de stad geboren Duitschland gekomen. De
platteland te stammen.
arbeider
veelal uit
is
bakkers, slagers, stukadoors zijn vooral Duitschers.
Duitschland
in
is
de arbeidskracht land dat
dezen zijner
tijd
nog een arm
bewoners vindt
land,
in het
zelve geen voldoende veld, en het schijnt,
de Nederlandsche werkman van die daofen
voor bovengenoemde beroepen of weinig geschiktheid of weinior
neiorino- heeft.
Volgens de volkstelling van 1849
zijn 27^/00
der
mannelijke en i9%o ^^^ vrouwelijke Nederlandsche
bevolking
dam
36*^/00
lijke,
in
in
den vreemde geboren.
In
Amster-
der mannelijke en 267oo der vrouwe-
Rotterdam 52^00 der mannelijke.en 22^00
der vrouwelijke.
112
Zoo tiende
ment.
de stad
is
in
de eerste
eeuw hoofdzakelijk een Bijna zonder nijverheid,
met een
in
helft
der neofen
historisch
monu-
met weinig handel,
groote mate werkelooze, armoedige be-
volking, beslaat
zij
eeuwen geleden, en
dezelfde oppervlakte als twee ziet
zij
haar bevolking vaak
door hooge sterfte dunnen, door geboorte en gemis
aan
vestiofinof
weiniof
toenem.en.
van het grootsch verleden.
Een schaduw
1
HOOFDSTUK
IV.
De Nederlandsche stad van
De
1849 tot 1859.
eerste wereldtentoonstelling wordt in 185
Londen geopend. De tijdgenooten beschouwen
te
haar
als het beofin
ring
der
van een alo-emeene verbroede-
en
natiën
als
een gelegenheid
om
de
mate van ontwikkeling, die de nijverheid der verschillende
landen bereikt heeft, na te gaan.
Ook Nederland neemt aan dien wedstrijd deel. De indruk, dien zijn uitstalling maakt, is allertreurigfst.
Alle fabrikaten staan, wat wijze van vervaar-
diging en sierlijkheid betreft,
landen ten achter hun aantal ;
klein.
Geen enkele
bezoeker weet niet beter
^)
Baumhauer,
te
p. 40.
is
afdeeling
stelling zoo slecht bezocht,
van Dutchman
bij
die
van andere
allerbedroevendst is
op de tentoon-
en de Nederlandsche
te doen,
verloochenen".
dan ^)
„zijn
naam
114
De
Nederlandsche fabrieksnijverheid kan helaas
niets beters aantoonen.
Met moeite kan de nauwkeurige vorscher op de Veluwe een enkele papierfabriek, in Twenthe en Noord-Brabant het begin eener fabriekstextiel-
ontdekken.
industrie
fabrieksnijverheid
de steden wordt geen
In
„In
aangetroffen.
Amsterdam
de eigenlijk gezegde fabriekmatige nijver-
schijnt
heid weinig ontwikkeld te
vermoedelijk eersten
slechts
rang
zal
zóó
zijn,
weinige
zelfs,
men
dat
van den
steden
kunnen opnoemen, waar
aller
welvaart zoo geheel uitsluitend van handelsvertier
afhangt".
De
^)
katoenindustrie
verdwenen en kwijnt Utrecht uit,
sfaat
in
is uit
Haarlem.
deze stad
In Leiden en
de wolfabricaofe steeds meer achter-
en de hoedenmakerijen
in
de groote Holland-
sche steden worden verdrono^en door de concurrentie
De
van Noord-Brabant.
^)
volgende wereldtentoonstelling
Parijs
in
1856 te
gehouden, toont aan, dat de Nederlandsche
nijverheid
weinig vooruitgegaan
een eenigszins beter figuur dan
te
is.
Hoewel
Londen maakt,
vallen haar in verhouding minder bekroningen
aan de uitstallingen van andere landen ten
Men
heeft
dit
zij
dan
deel.
gedeeltelijk verweten aan een
slechten verteofenwoordiijer en aan de schrielheid
')
J.
KüVPKR
in
De Economist van
1S52, p. 15S
115
der Regeering, waardoor
slechts
maar
kon,
tentoonstellen
wijze
men
heeft
op povere toch ook
moeten toegeven, dat de wijze van vervaardiging in tal
van takken sinds
en twintig jaar niet
Zoowel aan hoofden van
gewijzigd was. tingen
vijf-
inrich-
aan werklieden ontbreekt de noodige
als
technische kunde en kennis van het teekenen,
de nijverheid op de hoogte van haar en den producten king te geven. stil
blijven
sierlijker
en
brengen
vorm en betere afwer-
Dientengevolge
staan,
tijd te
om
naast
is
de industrie
den reusachtigen
vooruitgang der buitenlandsche beteekent hier
meer dan
stilstand
ooit achteruitgang.
^)
Daarbij zijn de middelen van verkeer nog steeds
Een
onvoldoende.
kan aanvoeren en het afzetgebied
grondstoffen
verruimen,
goed spoorwegnet, dat de
gedurende deze
blijft
tien jaren
een
desideratum.
De
Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij
nog hetzelfde aantal K.M. (84)
exploiteert in 1859 als
in
welke
1850. in
De
Nederlandsche Rijnspoorweg,
1850 slechts 92 K.M. en
meer dan 163 K.M. baan
dam met Emmerik Verder bestaat tricht.
')
er
Dat was
Baumhauer
p.
40
1859 niet
bezat, verbindt
Amster-
en Utrecht met Rotterdam.
nog eene
alles.
e.
in
V.
lijn
Waar de
Aken
—Maas-
natuur eeen
ii6
verbindingswegen gaf, waren postwagen en
dili-
g^ence de eeniee o middelen van vervoer. o Geen wonder, dat men nog aan het einde der
periode
184.9/
geen fabriekssteden
1859
ziet,
en
dat de verslagen van vele steden van w^einig of
geen nijverheid melding maken.
De
Leidsche laken-, dweil- en duffelfabrieken
gaan, in weerwil dat te
zij
haar ouden naam trachten
handhaven, merkbaar achteruit. 's-Gravenhage
kan
op
stoffen; rijen
één rijtuigfabriek
en
één
Amsterdam van een paar
ijzerfabriek
diamantslijpe-
en suikerrafhnaarderijen benevens van één
ijzerfabriek
melding maken.
In bijna alle steden
maakt het volksbedrij f, dat met den naam van nijverheid betiteld wordt, den indruk van ambacht,
van eene
gemeente
industrie, zelf
die
haar afzetgebied in de
moet vinden.
Maastricht en Haarlem alleen
maken een
uit-
zondering, die evenwel ook van geringe beteekenis
De
is.
eerste
onder bescherming van Willem stad
opgerichte
papier-
en
I
in
de
aardewerk-
fabrieken hebben een zoodanige vlucht genomen, dat
zij,
volgens
haar eigen beweren, geen be-
schermende maatregelen behoeven en
niet
door
de geleidelijke afschaffing van hooge invoerrechten gedeerd zullen worden. In
Haarlem
is
de klassieke textielindustrie wel
aan het verdwijnen, maar vertoonen andere takken
117
van nijverheid levensvatbaarheid. De krachtigste stoot wordt aldaar aan de industrie gegeven, wanneer de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij
en
de
ondernemingen inrichtingen,
heer
Beijnes
vestigen.
waarin
er
hunne groote
Het
(1858).
aantal
stoomwerktuigen geplaatst
van 9 in 185 1 op 46 in 1859 gestegen. Meer dan voor de nijverheid heeft de Regeering
zijn,
is
deze jaren voor den handel gedaan. Tal van
in
belemmeringen tal
zijn
na 1850
uit
den weggeruimd,
van verbeteringen aangebracht.
Zoo wordt
de afschaffing der graanwetten, die in 1847 plaats gegrepen had, in 1851 en 1854 door verlaagde tarieven van invoerrechten en de opheffing van differentiëele
en doorvoerrechten
o-evoled.
De
telegraaf werd aangelegd, het postwezen hervormd.
Door de betere
regeling van de betrekkingen tus-
schen de Regeering en de Handelmaatschappij kreeg
de handel op Indië meer vrijheid van beweging.
Het geheele handelsvertier neemt dan ook
De
algemeene invoer
gemiddeld per jaar gemiddeld
in
stijgt
toe.
van ƒ267 millioen
1847/51 op
ƒ430
millioen
de uitvoer vany"2 15 milHoen in de eerste periode op 364 millioen in 's
Jaars in 1857/61,
f
de tweede.
Van
dit verkeer,
plaats vindt, heeft
dam
profijt
dat in hoofdzaak nog te water
Amsterdam minder dan
getrokken.
Rotter-
!
ii8
de eerste stad neemt het aantal inklaringen
In
van 1850 in
1859 voortdurend af (2000 schepen
tot
1850 en 1763 in 1859).
De tonnenmaat
is
met
schommelingen weinig gestegen.
Het schepen alleen
sprake
uitklaringen
aantal
tonnenmaat
als
in
zoowel
gaat,
betreft,
wat
weinig vooruit
;
1858 en 1S59 kan van vermeerdering
zijn.
De geringe
vaart op de Oostzee, die van deze stad
uitgaat, heeft tot
maar zeker
de vermindering medegewerkt, minder de gebrekkige verbinding
niet
met de Noordzee. Het Noord-Hollandsch kanaal te
is
smal en
te
ondiep voor de steeds grooter
wordende schepen, en de weg over de Zuiderzee is
lang en bezwarend.
Vissering had
van de doorgraving van Holland op
al in
zijn
1848
smalst
ofedroomd
Rotterdam
echter,
door de breede Maas goed
met Duitschland verbonden en voor den zeehandel gunstiger dan
en
zeevaart
Amsterdam toenemen.
gelegen, ziet Rijnvaart
Drie en
vijftig
percent
van de voorbij Lobith opwaarts gevoerde goederen
was
kwamen
in
1852 reeds uit Rotterdam, in 1858
het aandeel der
De toenemende
Maasstad
vaart
op
tot
74% gestegen.
Engeland, waarheen
Nederland steeds meer vee en zuivelproducten uitvoert,
maakt het mogelijk, dat het aantal
ingeklaarde schepen
in
de Maasstad
in
deze tien
119 jaren met 600, het aantal uitgeklaarde
met 700
toeneemt.
Alleen in deze stad
is
van een zich uitbreidend
handelsvertier sprake.
Nederland bouwstaat.
is
in
deze jaren nog in hoofdzaak land-
De toenemende
vraae van Eneeland
naar vee en zuivelproducten deed de prijzen van vee, zuivelproducten en landerijen stijgen.
Beemster
b.v. steeg
van
rijen
f 725
per bunder
per bunder in 1855.
in
meerderen, zonder dat te
1845 ^V
f
^575
')
De inkomens van landeigenaren ven
In de
de koopprijs van goede lande-
zij
en pachters ver-
zich veel moeite behoe-
geven. Verbetering van gronden cultuur, ge-
bruik van nieuwe landbouwmachines blijven
Voor den
landelijken arbeider
De
werk.
is
uit.
er geen gebrek aan
welvaart der landbouwers straalt even-
wel slechts weinig op
hem
over
af; zijn toestand,
het algemeen slecht, wordt niet veel beter.
Stad en land vormen misch
in
deze jaren
oogpunt wel een groot contrast.
geen wonder, dat een tijdgenoot zegt
is
econo-
uit
En :
het
„Het
niet genoeg, dat ons land boter, kaas, granen
is
enz.
opbrengt,
er bestaat
ook behoefte aan be-
staansmiddelen voor de steden.
ook
^)
niet
uit
Men moet dan
het oog verliezen het verschijnsel,
Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje 1855,
p. 367.
I20 dat zich in de laatste jaren heeft voorgedaan, te
weten den achteruitgang der steden tegenover het platteland.
land
is,
steld
Een voorname vraag in ons vader-
welke middelen
worden,
om
in het
werk kunnen ge-
de verarming der steden, die
zoo verontrustend toeneemt, te keeren."
^)
Werkverschaffing wordt noodig geacht. Burgemeester Huidekoper laat in Amsterdam buiten de
Andere
wandelingen aanleggen.
Willemspoort
philantropen gevoelen veel voor den uittocht der
arme werkeloozen naar het welvarende
platteland.
Doch staathuishoudkundigen met helderen
blik
wisten ook toen wel, dat dergelijke pogingen lap-
middelen
en de landbouw even goed
zijn,
werkkrachten
behoeft
begrijpen,
Zij
als
van volksbedrijf weer zijn,
de welvaart
in
tot bloei
te vreezen.
takken
laatste
gekomen
de stad terugkeeren
men voor werkeloosheid behoeven
handel en nijverheid.
wanneer deze
dat,
bekwame
zullen zal,
en
der bevolking niet zal
^)
Voor uitbreiding of uitbouw der stad
is
onder
de gegeven omstandigheden geen reden. In het
algemeen neemt het aantal huizen en straten deze jaren niet
Amsterdam ')
Koenen.
in
toe.
de
Voorlezingen
In 1858 en
Plantacre
Zie de discussies by
1859 worden te
enkele
woninofen
over de geschiedenis der nijverheid
in Nederland, p. 120. ')
in
Koenen, ibidem.
121
Te Haarlem worden in 1858 eenige buiten de kom der gemeente opge-
gebouwd. perceelen trokken.
Alleen
Rotterdam
in
is
In deze periode
beteekenis.
den westkant uitgelegd, en plein, Maas-,
de uitbreiding van is
de gemeente aan
zijn
aan het Willems-
Westerstraten en Veerkaden huizen
en pakhuizen verrezen.
Doch men,
zij
al
wordt er weinig gebouwd, toch begint
het ook
in
geringe mate, de publieke
werken
te
verslag
maakt melding van nieuwe bestratingen
verbeteren
met keien en
en
klinkers in
uit
enkele deelen der stad.
de grootste steden worden
In
straten trottoirs
Elk
te breiden.
in
sommige hoofd-
gemaakt en putten en
riolen
op
zeer bescheiden schaal in de voornaamste stads-
wijken verbeterd.
Het woningtoezicht bestaat evenwel nog niet. Rotterdam maakt er in 1858 een aanvang mede, de
sluiting
van sommige perceelen wordt
er gelast.
Mooi kan men de Rotterdamsche woningtoestanden dan ook niet noemen.
Vele oude en ook wel nieuwe huizen zijn slecht en op onhygiënische wijze gebouwd.
^)
Te Amsterdam is het niet beter gesteld. kelders
^)
worden op
i
In 5,104
Januari 1858 23,655 per-
staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje 1858,
p. 306.
122
sonen, dat
De
8 Vio 7o ^^^ bevolking, aangetroffen.
der
verbetering
straten
voor een gedeelte voort
vloeit delijk
is
uit het herhaal-
opbreken van den openbaren weg,
gasbuizennet aan te leggen.
In
1
841
is
om
het
hiermede
Amsterdam een aanvang gemaakt,
te
steden
vele
in
^)
in
1847
wordt uitbreiding aan het oorspronkelijk plan en
gegeven,
de stad een contract met de
sluit
Pijp-gascompagnie voor twintig jaren.
In 1855
wordt de straat meerendeels verlicht door gasRotterdam, Nijmegen, Utrecht, Leiden,
lantaarns.
Haarlem.
Delft,
's-Gravenhage
sommige en
Maastricht, Zwolle, Groningen,
en andere worden
Delft
iets vroeger,
Nergens
exploiteeren in het
goedkoop
land
is
door gas
in
deze jaren,
verlicht.
hare eigen
Leiden
gasfabrieken.
het gas zoo goed en zoo
als te Leiden.
^)
De duinwaterleidingmaatschappij verschaft sinds 1854 aan eenige bewoners van Amsterdam zuiver drinkwater.
Het onderwijs
staat
nog op de oude hoogte.
De gemeente zorgt voor armen- en tusschenscholen. Op de begrooting van Amsterdam van 1850
is
een post van ƒ" 39,260 voor toelagen aan
stadsarmen')
') ')
en tusschenscholen uitgetrokken
!
^)
Staatkundig en Staathuishoudknndig Jaarboekje 1859, pag. 349. Ibidem 1857, pag. 324 e. v.
Ibidem 1850,
p. 220.
123
De
geringe vergrooting der steden in dit
tijd-
perk toont reeds aan dat haar bevolking weinig
toegenomen
is.
Volgens de volkstelling van 1849
tellen 's-Her-
togenbosch, Nijmegen, 's-Gravenhage, Dordrecht, Leiden, Rotterdam, Amsterdam, Haarlem, Utrecht,
Leeuwarden, Groningen en Maastricht meer dan 20.000 zielen.
Van 1849 tot 1859 neemt alleen het van Amsterdam (8,67o), Rotterdam
zielental
's-Gravenhage
en Dor-
drecht
(8,47o)»
(10,70/0)
meer toe dan dat van geheel
(9,io7o)
Nederland
Utrecht
(8,2570).
In
de overige gemeenten
het in geringere mate.
stijgt
De
onaanzienlijke vermeerdering der bevolking
vloeit
in
de eerste plaats voort
geboortenoverschot.
Dit verschilt
uit
een klein
in
de onder-
scheidene gemeenten zeer; het hoogst
's-Gravenhage (2,37o).
niet
(i7,87o),
(9,47o)i het laagst te
oreboorte
Leeuwarden
de eerste stad bedraagt het nog
Zelfs in
één percent
De
het te
is
's j aars.
is in
dit
decennium
in alle steden
gedaald of stationnair gebleven.
De lijk,
sterfte is in
deze periode nog zeer aanzien-
zoodat het geboortenoverschot zeer gering
is.
In 1855 en 1859 overtreft de sterfte in bijna alle
steden
de geboorte. In het eerste
jaar>
kunnen
's-Gravenhage, Haarlem en Leeuwarden op een
124
geboortenoverschot wijzen, in het laatste 's-Graven-
Amsterdam en Maastricht. In woedde de cholera en maakte tal van
hage, Rotterdam,
deze jaren
slachtoffers; in
dood
in het laatste
Maar ook
De
ofroot.
in
jaar
meer dan 5% der bevolking.
de jaren, die op een geboorten-
wezen,
overschot
kige
Leiden en Leeuwarden eischte de
was de
meestal
sterfte
nog
slechte wonino^toestanden, de ofebrek-
afvoer
van
faecaliën,
het ontbreken
van
goed drinkwater en hygiënische maatregelen, van de noodicre kennis van ontsmettinsf enz. hadden vooral
in
de armenwijken, waar de bevolking
door het schamele voedsel weiniof weerstandsver-
mogen stand
had, ten gevolge, dat de gezondheidstoe-
ongunstig en de sterfte
het uitbreken
bij
eener epidemische ziekte hevig waren. In
Amsterdam was de toestand
nog gunstig. De
Leeuwarden,
recht,
hooger.
en
al
sterfte
In die
is
in
betrekkelijk
Rotterdam, Dord-
Groningen
en
Maastricht
gemeenten ontbreekt nog geheel
zuiver drinkwater.
Voor
Amsterdams algemeenen gezondheids-
toestand pleit nog, dat de kindersterfte (die van
personen beneden
i
jaar) er geringer
Rotterdam en 's-Gravenhage. 1850 aantal
tot
Zij
is
dan
te
bedroeg van
1859 in de eerste stad 25,6% van het
sterfgevallen, in de
derde 30,97o-
tweede 3i,i7o>
iri
de
125
Het
verschil in geboortenoverschot vloeit der-
halve uit verschil in sterfte voort, en het
geboortenoverschot zienlijke sterfte
mag
als
gferinofe
een gevolg van aan-
worden beschouwd.
Naast een klein geboortenoverschot staat weinig
De
beteekenende immigratie.
vestiging wordt in
deze tien jaren in Nijmegen, 's-Gravenhage en
Leiden door de emigratie overtroffen. In Amster-
dam komt
het vestigingsoverschot op 4,477o
Haarlem op
4,3770, in Utrecht op 4,50%, en in
Dordrecht op
4, 73^0 neer.
Alleen in Rotterdam,
de stad, waar het handelsvertier toeneemt, hetwelk
accres,
de
In
nis.
i^i
dit
bedraagt, van beteeke-
ii,77o
vormt de kleine
steden
overige
is
schaar van immigranten en emioranten een vlot-
tende bevolking, die
heen en weder deel
der
om
verschillende motieven
trekt, zonder,
tijdgenooten,
ook naar het oor-
grooten
invloed
stedelijke bevolking uit te oefenen.
vestigingsoverschot der
mannen
in
die
zijn,
bedraagt van 1849 tot
Het geheele
de 87 gemeen-
onder de grondwet van
ten,
op de
18 15 steden
1859 slechts 1385
personen.
Het
is
alleszins natuurlijk, dat
de stad" gering er
is.
de
,,trek
naar
In de eerste plaats bestond
op het welvarende platteland weinig reden
tot emigratie.
wilden
En zij,
blijven,
die niet altijd boerenarbeider
en elders hun geluk wilden be-
120
proeven, trokken niet naar de stad, waar nering
en hanteering kwijnden, doch eerder naar de veenderijen of fabrieksdorpen, wier bevolking sneller
toenam dan de
stedelijke.
De
energiekste onder
de trekkenden verlieten het vaderland en vestig-
den zich
in
Amerika.
In het geheel zijn in tien
jaren 25,8i8mannen meer van het platteland ver-
trokken dan er zich gevestigd hebben.
Daarnaast
is
ook de trek der vrouwelijke dienst-
boden naar de stad
in
deze dagen belangrijk.
Dientenofevolofe wordt nietteo-enstaande de landverhuizinof der
tusschen ken,
en
mannen de numerieke
verhoudino^
de sexen ten plattelande niet verbro.
is
in
de steden het aantal vrouwen
verhouding tot dat der mannen groot.
worden op 1000 mannen geteld
Amsterdam
1
Rotterdam
1202
's-Gravenhage
1204 vrouwen.
Utrecht
11Ó4
Leiden
1135
Groningen
ii47
Nederland
10^ i
1S6 vrouwen.
in:.
in
In 1859
,
127
Zoo
de stad van
is
dit
decennium
opzichten die van den vorigen
in tal
van
tijd niet vooruit.
Zoo
schijnen ook nog in dezen tijd handel en nijverheid
geen
welvaart te
belangrijke
verspreiden,
de
bevolking weinig toe te nemen, de steden te slapen.
En
toch zijn deze jaren voor het stedelijk leven
van beteekenis geweest. In de eerste plaats
is in
185 1 de
Gemeentewet
afgekondigd, die ook aan de stad ruime autonomie schenkt.
Maar vooral kan zij in deze dagen op mannen boofen, die met kritischen blik den toestand van handel, nijverheid en scheepvaart, hygiëne, armen-
zorg en andere takken van gemeentepolitie nagaan
de
aantoonen,
feilen
voorhouden,
lijking
trachten
het
middelen
beramen en
te
buitenland ter verge-
in
verbetering
tot
tijdschriften
hunne
bevindingen bespreken. Het Statistisch en Staat-
huishoudkundig Jaarboekje verschijnt voor het eerst alle
door
in
1848.
De Economist
,,
Tijdschrift voor
standen, tot bevordering van volkswelvaart
verspreiding
van eenvoudige beginselen
van
staathuishoudkunde",
titel
luidt,
spreken
wordt
in
Vissering,
zooals
de weidsche
1852 opgericht.
Koenen,
Daarin be-
von Baumhauer,
DE Bosch Kemper de vraagstukken van den dag, die veelal
op herleving van de oude stad betrek-
king hebben.
128
Rumor voor
in casa est. Sarphati begint het Paleis
Volksvlijt
verjongde,
te
bouwen en droomt van het
vergroote
Amsterdam.
schuld, dat zijne plannen voorloopig
Is
het
zijn
opgeborgen
moeten worden of eene slechte uitkomst
geven.'*
HOOFDSTUK
V.
De Nederlandsche stad van 1859—1879.
Na het jaar toestanden
in
welke
ofen,
1860 onderg-aan de maatschappelijke
Nederland belangrijke verbeterin-
van het
ontwikkeling- der stad In
eewicht voor de
zijn.
de eerste plaats komen de zoo noodige ver-
keerswegen Bij
crrootste
eindelijk tot stand.
de wet van 18 Augustus 1860 wordt bepaald,
dat van staatswege een uitgebreid spoorwegnet
worden aangelegd, waarvoor
zal
beofrootinpftien millioen o-ulden
In enkele jaren zijn
spoorweglijnen ofeleofen
lijn
nu de groote steden door ;
meer
af-
deelen des lands worden eerst later aan
Twenthe
Almelo-Salzbergen,
Enschede- Ahaus jaar
op de
wordt uitsfetrokken.
met elkaar verbonden
het net aangesloten.
de
jaarlijks
later,
in
en wordt,
verkrijgt in 1863
1868 de verbinding
schoon
eerst
tien
door een spoorweg met de Holland-
sche havensteden in gemeenschap gebracht. 9
I30
Ook beterd.
de verkeerswegen naar zee worden ver-
Te Amsterdam
richt
men
in
1863 met
steun der Regeering de Kanaalmaatschappij op.
van den Maas-
Tegelijkertijd wordt tot verlegging
mond door middel van de doorgraving van den Hoek van Holland besloten. De afschaffing der differentiëele rechten in Indië
( 1^:^67)
de geleidelijke opheffing van
en
het kultuurstelsel verschaffen
woeste gronden del
met de
in erfpacht (1869)
van
uitgifte
den groothan-
nieuwe banen.
En
voorts wordt de ontwikkeling van
alle
ge-
meenten krachtig bevorderd door de afschaffing der plaatselijke
accijnsen
(1865),
waardoor het
verbruik toeneemt, en de belemmeringen van het
binnenlandsch verkeer wegvallen.
Aldus worden bijeengebracht,
een nijverheids
De te
van die
die -
groote
dagen
de Nederlandsche stad
of handelscentrum
nijverheid,
Haarlem
deze jaren de bouwsteenen
in
kunnen maken.
welke op de tentoonstellingen
(1861) en te
Londen
(1862) blijken
vorderingen gegeven had, maar toch
handwerk was,
tot
nog treedt
in in
1S73
fabrieksnijverheid tevoorschijn.
middelen, jenever,
in
hoofdzaak ambacht en te
Weenen
als
Naast voedings-
manufacturen en zilverwerk,
ook op vorige tentoonstellingen gezien, doch nu in
meerdere soorten en beter vervaardigd, ont-
131
moet men op deze tentoonstelling de Nederlandsche goed vertegenwoordigd door de scheepsbouwwerf van Smit te Kinderdijk, door
grootindustrie,
de fabrieken van Gebr. Figee
te
Haarlem, Backer
EN Rueb
te
Rotterdam.
Bikkers
te Breda,
waarschijnlijk
nog
is
^)
En
wat bezienswaardig
veel,
is,
thuisgebleven, en had in het bijzonder de machine-
bouw een
beter figuur kunnen maken.
Vele fabrieken en
Gist-
in
Twenthe, de Nederlandsche
Spiritusfabriek
Hof van
te
Delft,
de
fabrieken van Scholten in Groningen en andere nij verheidsondernemingen
nieuwe
worden
in deze
jaren met eere genoemd.
Ondanks den vooruitgang der wikkelt
de fabrieksstad
industrie ont-
zich echter noof slecht.
In 1869 wordt alleen de reeds sinds lang bestaan-
de fabrieksstad Tilburg onder de groote gemeenten
opgenomen. Tien jaren
enkele
te
industrie heeft in die
om
de
korten
^)
De stuk
dagen nog
en ook reeds
enkele jaren
Aldaar
Nederlandsche niet de kracht
doen
nij verheidsstad te
Enpfeland
uit
een
zijn plaatsen, tijd
geen
De
bijgekomen.
zijn
later blijkt er
in
klein
verrijzen, die in
Duitschland vaak in vlek was ontstaan.
waar de bevolking
zich in
verdubbelde en verdrievoudigde.
Wereldtentoonstelling
te
Weenen door CaMP,
De
hoofd-
VIL 9*
1^2
van
bevolking
Enschede,
Twenthe, neemt van 18Ó9
de hoofdplaats tot
van
1879 slechts met
1,470 toe en telt in het laatste jaar slechts
5449
zielen.
Geen wonder dat bestaande steden niet in fabrieksplaatsen veranderen. Het is toch aan de grootindustrie van ieder land eigen, dat niet nestelt in tricten in
haar
er
de groote steden.
De fabrieksdis-
intrede deed, onaanzienlijke dorpen en
en ook de Duitsche nijverheid heeft
zich bij voorkeur
zich
zich
Engeland waren, voordat de nijverheid
gehuchten,
Van de
zij
op het platteland gevestigd.
stad houdt de
')
opkomende grootindustrie
wegens de hooge loonen en hooge grondrente
Kamer van koophandel en Amsterdam reeds in, dat deze stad
verre. In 1861 ziet de
fabrieken te
daarom die
nooit een fabrieksstad
nijverheid,
welke
uit
worden
zal.
Alleen
behoefte aan kundige
werklieden, de nabijheid van den handel, ook wel uit historische lijk
oorzaken of wegens een onmiddel-
afzetgebied de stad niet ontberen kan, vestigt
zich in
En
de grootste gemeenten deze
ot blijft er
gevestigd.
nijverheid breidt zich in alle steden
*) Vergelijk Macaulay. — History of England. Vol. I. Chapt. III. AdOLF Heid: Zwei Bücher zur sozialcn Geschichte Englands.
SOMBART. Die dcutsche Volkswirthschaft im neunzehnten Jahrhundert. K. BÜCHER.
Die Groszstadte in Gegenwart iind Vergangenheit.
133
langzaam en
slechts
geleidelijk uit.
Groningen,
Utrecht,
Schiedam,
Leiden richten de bestaande
nemingen stoomfabrieken
komt
er
bij,
In
Haarlem,
Dordrecht en
nij verheidsonder-
Een enkele
op.
fabriek
maar het stempel van fabrieksstad
krijgen deze plaatsen niet.
Amsterdam, waar in 1861
In
slechts 35 fabrieken
met stoommachines, voor het meerendeel raffinaarderijen, gevestigd zijn, is in
suiker-
de volgende
een geleidelijke vooruitgang der verschil-
jaren
lende industrieën merkbaar.
de verslagen der
Uit
en fabrieken dier jaren tevreden
heugt
zijn,
blijkt,
dat vele fabrikanten
en de diamantindustrie zich ver-
grooten
in
Kamer van koophandel
bloei. In
1870 worden de eerste
Kaapsche diamanten aangevoerd, en hun toevoer stijgt
om
zoo
dat de handen te kort schieten
snel,
ze te bewerken.
het
aantal
dat
der
In een enkel jaar verdubbelt
diamantslijperijen
arbeiders,
in
van
300
tot 600,
1867 op ongeveer iioo
geschat, wordt in 1873 op 3000 geraamd.
Voortdurend verrijzen nieuwe fabrieken; werklieden in het buitenland gevestigd,
komen
terug
;
het aantal leerlingen stijgt met den dag. In 1879 telt
en
men
32 stoom-diamantsHjperijen, kloverijen
snijderijen,
met 42
mend oppervlak van dat
er
tusschen
1
ketels
359^ M».
1875
^^
van een verwar-
Sommige meenen,
1^^° ongeveer 15 a
134
Amsterdam werkzaam
20,ooo diamantwerkers te
En
zijn.
zeker
is
al
is
deze raming misschien overdreven,
hun aantal groot.
Ook de handel uit-,
in-,
is
en doorvoer
in
deze jaren toegenomen; vermeerderd.
zijn
Terwijl geld- en fondsenhandel zich te Amster-
dam
blijven ontwikkelen, wordt door de tabaks-
cultuur op Sumatra,
ook voor den Nederlandschen
handel en scheepvaart een nieuw veld van bedrijvigheid geopend.
De uit,
in
scheepvaart breidt zich te
Amsterdam
eerst
wanneer het lang verbeide Noordzeekanaal 1876 geopend wordt.
Vóór dien
tijd zien
de
groote schepen zich door het gebrekkige Noord-
Hollandsche Kanaal hoe langer hoe meer belet
Amsterdam binnen
te vallen,
vaartmaat schappij Nederland,
in
en heeft de Stoomin
1870 na de door-
graving der landengte van Suez opgericht, haar
schepen
den
van
Helder,
dat
slecht
met het
achterland verbonden was, moeten laten afvaren.
Na
1876
worden de inrichtingen dezer maat-
schappij naar de hoofdstad overgebracht.
De
Rijnvaart beteekent
sterdam
met den
niet
veel;
Rijn,
de
in
deze jaren te
Am-
slechte verbindingsweg
welke weg vooral voor schepen
met grooten diepgang meer en meer ongeschikt blijkt te zijn, is er
de oorzaak van.
135
Anders gang-,
De
in
is
het te Rotterdam, waar de vooruit-
vorige jaren opgemerkt, crescendo
doorgraving van den
1872
voltooid,
verschaft
verbinding met de zee.
Hoek van deze
is.
Holland, in
stad een directe
Eveneens kan Duitsch-
land langs de breede rivieren gemakkelijk bereikt
Geen wonder,
worden.
dat,
wanneer Duitschland
deze jaren meer en meer van landbouwstaat
in
wordt, de overzeesche producten
industriestaat
en de Nederlandsche granen, vee en zuivel van
Rotterdam naar Duitschland worden verscheept, de Duitsche nijverheid
en
haar
een groot deel van
voortbreno^selen over Rotterdam naar En-
geland en de overzeesche gewesten zendt. Daardoor ontwikkelt zich
in
deze stad naast in
en uitvoer vooral de doorvoer. bedraaoft
1880 het aandeel
in
in het ofeheel
schepen ruimte Rijn
van
42,370
alle in
wat
—
Dientengevolge
van Rotterdam
Nederland ino^eklaarde
aantal, 48,90/0
wat scheeps-
en komt 85% van de naar den
aangaat,
verscheepte
goederen
in dat jaar uit Rot-
terdam. Uitbreiding van handel en industrie beteekent niet
alleen
vergrooting
en vermeerdering maar
ook verandering, toepassing van
de moderne
techniek.
Het
De
zeilschip
moet voor het stoomschip wijken.
Nederlandsche koopvaardijvloot
telt in
;
136
1800:2318 zeilschepen en 42 stoomschepen 1870:1937
„
„
48
1880:
,,
„
79
917
onder Meer en meer maakt den vorm van naamlooze vennootschappen zich orrootkaoitaal het o i.
van de scheepvaart en handel meester, gesteund door 1860
centrale
— 1880
credietinstellingen
De
opgericht.
de periode
in
eerste Nederlandsche
stoomvaartlijnen, de „Nederland", de ,,Rotterdam-
Lloyd",
sche
de
,,
Holland- Amerikalijn",
de
„Zeeland", dagteekenen van 1870, 1873, 1875. In
Amsterdam wordt de Handelskade gebouwd
Rotterdam
haar
graaft
havens.
De
Konings-
haven dagteekent van 1869. Terwijl
in
handel en nijverheid de toepassing
van de moderne techniek merkbaar
is,
blijft
de
toestand van den landbouw stationnair. Niet alleen dat
weinig landbouwmachines
maar van rationeele
cultuur,
in
gebruik
zijn,
goede bemesting,
beantwoordend aan de eischen van den bodem, is
nog geen sprake.
der zuivelproducten veel voor. wijls alleen,
Bij
de bereiding en verkoop
komen bedrog en vcrvalsching
Zindelijk zijn boer en handelaar dik-
wanneer
zij
de melk wasschen, niet
wanneer boter of kaas gemaakt of verzonden wordt.
En
toch
gouden
beleeft
tijden.
De
de landbouw vooral na 1870 prijzen
van
alle
voortbreng-
137
van landbouw en veeteelt
selen
stijgen voort-
durend tengevolge van de toenemende vraag der industriëele
centra,
westen nog slechts
waaraan de overzeesche gein zeer
beperkte mate voldoen.
De
eigengeërfde boerenstand en de pachters varen
wel
bij
den goeden gang van zaken.
breidt zijn grondgebied
uit,
De
eerste
koopt veelal de lapjes
der arbeiders op, die nu meer en meer uitsluitend
op hun loon worden aangewezen. Van het crediet bruik,
maakt de
o-rondeisrenaar steeds
niet.
De
pachten
de grondeigenaars worden slapend
Dat
meer
q-q-
doch men gevoelt den druk der schulden
de ruime inkomsten
bij
zakelijk
in
stijgen,
rijk.
deze jaren van voorspoed in bijna
alle
takken van volksbedrijf ook de welvaart toeneemt,
van
volgt
als
neele
belasting
bevolking
Ook de
in
zelve.
De
steeg van
1860 tot
opbrengst der perso-
ƒ 2,09
/ 2,42
in
per hoofd der
1880.
verbruiksstatistiek toont vermeerderde
koopkracht aan.^)
Het verbruik van tarwe vermeerdert van 0,60 H.L.
per hoofd der bevolking in 185 7/1 861 tot
1,08
H.L.
in
1
877/1881, hoewel de middenprijs
per H.L. van 1SÓ7 tot 1877
van andere graansoorten
stijgt,
niet
de consumtie
afneemt,
en de
1) Zie: „Onderzoek naar het verbruik van sommige yoedingsen genotmiddelen: Bijdragen tot de statistiek van Nederland,
deel
II.
138
verhouding tusschen het grebruik van tarwe en andere
graansoorten
zich
ten
gunste
van de
eerste wijzigt.
Rund- en kalfvleesch worden
mende mate
waarde bedraagt
f 4.30
middeld
in
thee, suiker
en tabak
8,20.
In alle standen
fabrieken
de periode
Ook
f
verslagen
verbruikte vleesch1
857/1861 ge-
per hoofd der bevolking, en 20
jaren later
De
De
genuttigd.
in steeds toene-
het gebruik van koffie,
gestegen.
is
de welvaart doorgedrongen.
is
kamers van koophandel en
der
dier jaren getuigen bijna alle
van de
tevredenheid der fabrikanten en handelaren.
belanghebbenden
hun inkomsten
bij
cultuurondernemingen zien
stijgen,
en menig jongeling, die
onvermogend naar Indië Loonstatistieken
De
toog, keert rijk weder.
ontbreken.
De
schrijvers uit
deze jaren verhalen, dat de loonen der stedelijke arbeiders
eenige ambachten stijgen'), zonder
in
de feiten aan steunt.
Het
geven,
te
waarop hun beweren
grrootere verterinofsvermoeen der ar-
beiders kan
worden opgemaakt
uit
de verminde-
ring van het aantal onbelaste woningen, hetwelk in
i<S56
40
van
pet.
pet.,
alle
in
1868 89 pet. en in 1883 35
woningen bedraagt,
terwijl het aan-
onbelaste woningen van 1868 tot 1883 met 5 pet het aantal belaste met 26 pet. toeneemt. tal
,
')
Zie b.v.
>Huizcnboawin Nederland*
in
De Economist van
1884.
^39
Het
stijgend verbruik
maximum
zijn
vloeit volgens uit
in
dat
bereikt,
den inspecteur van den waarborg landbouwers en hun snel
stijgenden rijkdom voort. zooals
zilver,
de periode 1872/ 1876
de kooplust der
steden,
van goud en
van
De verslagen
Delft,
der markt-
brengen de levendige
nering in goud- en zilverwerken
verband met
in
de vraag naar weeldeartikelen der plattelandsbewoners.
Ook dalen in tal van steden de armenlasten. Te Amsterdam verminderen zij van f 1,69 per hoofd der bevolking in 1868 tot
En
het gemeenteverslag van
1880 met vreugde van het
ƒ
1,58 in 1879^
Haarlem maakt
in
melding, dat de
feit
kosten van het armwezen voor 1S81 op ƒ33,418 zijn
geraamd,
terwijl
zij
1851
in
op
/"
75,500
waren begroot, hoewel de bevolking toen nog geen
"/s
van het
zielental
van 1880 uitmaakte.
In deze jaren ondergaat het uiterlijk
van som-
mige steden groote wijzigingen. Omstreeks 1860 maakt men in vele gemeenten een aanvansf met den
uitleg-
en
ombouw der stad.
Amsterdam's vergrooting dagteekent van toen de concessie van den lige ooster-
bouw op
1864,
het voorma-
en westerbolwerk, een jaar tevoren
aan Sarphati verleend, overgedragen werd aan
de
Nederlandsche
Bouwmaatschappij.
Na de
140 het Paleis van Volksvlijt in dit-
voltooiing van
zelfde jaar verrijst lige singels
langzamerhand op de voorma-
en de terreinen, daarbuiten gelegen,
een nieuwe buurt, welke
1S74 door meerdere
in
met de oude stad verbonden wordt.
bruororen
Ook aan Wanneer
andere zijden zet de stad zich
uit.
het Vondelpark in 1865 aangelegd
is,
groepeert zich daaromheen een nieuwe wijk.
In
de Plantage neemt het aantal woningen
en
toe,
de verschillende nieuwe stadsgedeelten worden geleidelijk
door straten aaneengesloten.
Door dezen huizen
24,411,
buitenwijken
bedraagt
in
1869 het aantal
waarvan 1254
in
de voormalige
uitleg
staan.
huizen,
26,582
In
waarvan
1879
telt
2Ó40
in
Amsterdam de
nieuwe
Van i863tot 1879 zijn 2.Ó75 vergunningen tot bouw en herbouw in de nieuwe stad
buurten.
verleend.
En deze bouw rust
niet
lingen
voorziet in een behoefte en be-
op ongezonde speculatie.
blijkt,
Bij
de
vei-
dat niet alleen het getal te koop
geboden perceelen maar ook de daarvoor besteden
prijs
Na het
voortdurend
stijgt.')
ruim twee eeuwen zet de hoofdstad voor
eerst
weder hare muren
uit.
Doch groot
is
het verschil tusschen de zeventiende- eeuwsche en
')
Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje 1875,
p. 54.
141
de negentiende-eeuwsche vergrooting
!
Destijds
werd Amsterdam met trotsche koopmanshuizen verrijkt, nu overheerscht onder den nieuwen bouw de burger- en arbeiderswoning, gedeeld en ongedoor revolutiebouwers
deeld,
gestampt.
De
groote
enkele
opgetrokken
in dit tijdperk
straten en pleinen,
uit
als
den grond
heeren-huizen,
zijn,
die
vormen een paar
maar geen afzonderlijke wijken
zooals de arbeidersbuurten.
Amsterdam
verkrijgt in dezen tijd haar stem-
pel voor de toekomst blijft
een
:
arbeidende
zij
wordt geen
stad.
Men
luxe-,
heeft
maar
in
die
dagen reeds hierop gewezen en daarvan de schuld
gegeven aan de weinig stelselmatige en onaestheti-
van den uitbouw, waarbij veel
opvatting
sche
te veel aan het particulier initiatief
werd overge-
laten.^)
Doch
ten onrechte.
zonder schoone zetel
der
Amsterdam
omstreken.
niet
werkzaam
Rotterdam gevangen,
kom nog
Zij
is
een koopstad,
ook
niet
de
biedt dus weinig voor
Regeering en
meervermogenden, die
is
in
handel of nijverheid
zijn.
zet
voort.
den In
uitleg, in
vorige jaren aan-
1860 werd
de bebouwde
door de Schiedamsche, Cool- en Goud-
sche Singel begrensd, maar in de volgende jaren
1)
Vergelijk P. N.
Muller
in
de Gids van 1873.
142
worden de gronden langs de Maas
in exploitatie
gebracht, en verrijst Feijenoord, dat in 1876 door
een brug over de rivier met Rotterdam verbon-
den wordt,
terwijl
ook aan de noordzijde de stad
wordt uitgelegd.
Het tot
huizen
aantal
12,255
stijgt
van 10,549
1869 en 15,052
in
in
1879.
in
1859
Ook
hier
worden vooral burger- en arbeiderswoningen opofetrokken.
's-Gravenhage begint na de voltooiing van het
Willemspark
in
bouwgrond af ten
tijd
ruime
in
1879
te staan, waaruit
zij
binnen kor-
ruime inkomsten aan grondrenten en
erfpachten
op
1857 geleidelijk terreinen voor
trekt.
Vooral na 1870 wordt aldaar
schaal gebouwd, zoodat de
63S2
huizen meer
telt
dan
gemeente tien jaren
te voren.
De
fraaie ligging en
hof en de
de aanwezigheid van het
regeeringskringen
doen vele welge-
stelden naar de residentiestad trekken en geven tot
den aanbouw van enkele straten en
bouwde wonino-en aanleidinof. Andere steden kunnen eerst wanneer de gemeente
als
rijk ge-
uitgelegd worden,
vesting opgeheven, de
wallen geslecht en in bouwterreinen en wandel-
wegen herschapen zijn. Zoo legt Arnhem na de ontmanteling
in
1858
voor het eerst na zoovele jaren 2975 ellen nieuwe
H3 In de
straten aan,
volgende jaren verrijzen aan
de fraaie singels heerenhuizen en en buiten de kom. in
binnen
Arnhem
telt
1869 reeds 6469 huizen of 1973 perceelen meer
dan
in
In
en
Dienteneevolofe
villa's
1859 en tien jaren later 7682 huizen.
hetzelfde jaar sloopt zich
ziet
in
Haarlem haar wallen
de volgende twintig jaren met
enkele villaparken en ruime arbeiderswijken ver-
Het aantal
groot.
bedraagt,
is
huizen, dat in 1879 bijna
dan ook
in
7000
de voorafgaande twintig
jaren met 1459 perceelen vermeerderd-
Evenzoo
is
Utrecht
Men bouwt
verfraaid,
deze jaren uitgebreid en
in
aldaar van 1859 tot 1869
meer dan 1300 perceelen
bij, in
het volgend de-
cennium 2334.
Sommige steden worden nog langen de knellende omwalling
in
tijd
door
haar groei belemmerd.
Groningen kan eerst na 1870 een aanvang maken
met den
uitleg.
Daarna haast
nieuwe straten aan te leggen.
zij
zich
evenwel
In 1879 telt
zij
ruim 1200 huizen meer dan tien jaren vroeger.
Ook
Tilburg, de eenige Nederlandsche fabrieks-
stad dier dagen, wordt in deze jaren gezegd als //een
Amerikaansche
ken.
//Als
met een
Armand Sassen
stad// te
worden opgetrok-
tooverslag,// schrijft
in het
de heer
Staatkundig en Staathuis-
houdkundig Jaarboekje van 1874, „verrijzen fabrieken, werkplaatsen enz. Daar, waar circa 2 jaren
144 geleden, slechts bouw- en tuingrond te zien was,
aanschouwt men thans zeer
nette, smaakvolle,
soms erootsche Qrebouwen en tusschen deze verspreid liggende woningen een straat met ruime trottoirs ter
en de noodige gasleiding, waaraan ech-
nog geen huizen
En om
te
te eindigen
:
bespeuren zijn"
^)
Schiedam breidt door de
annexatie van Oud- en Nieuw-Mathenes in 1867
grondgebied en bebouwde
haar
De
kom
uit.
aanzienlijke uitbouw in deze steden wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt door de vermeerdering
der bevolking-. Terwijl de Nederlandsche bevolking van 1859
met 8,i7o ^^ van 1869 tot 1879 met i27o toenam, bedroeg het accres der bevolking in
tot
1869
:
Gemeente
1859/1869
1869/ 18 79
Tilburg-
36,iVo
32,4%
Arnhem
2 7,4Vo
29,5°/o
's-Gravenhage
15,2%
25,67o
Delft
8,5%
i6.i°/o
Rotterdam
9.57o
2
Schiedam
:
27" lo
7>47o
i9,57o
Amsterdam Haarlem
8,7°/o
i5>97o
10,1%
2I,l7o
Utrecht
I2,lVo
i47o
Groningen ')
p.
234
7.77o
i9,97o
:
:
145
De tal in
aanzienlijke vermeerdering
deze gemeenten
gevolg
van
is in
stijgende,
bedraagt gemiddeld
Gemeente
van het
zielen-
de eerste plaatseen
hooge geboorte. Deze
jaars te
's
1859/1869
1869/1879
Tilburg
36,77oo
4o,57oo
Arnhem
35j57oo
3"j37oo
's-Gravenhage
35/00
37,47oo
Delft
37,4Voo
37>97oo
Rotterdam
o7>3
/oo
39,97oo
Schiedam
44.97oo
4i,97oo
Amsterdam Haarlem
32,47oo
34,67oo
34,i7oo
3Ó7oo
Utrecht
34,97oo
36,37oo
Groningen
3i.77oo
35,97oo
Daarbij
is
de
sterfte, die in
geleken met heden nog hoog
is
in enkele steden dalende'). Zij
')
deze dagen verte
noemen, reeds
bedraagt:
Het cholerajaar 1866 en het pokkenjaar 1872
periode ongunstige jaren.
De
zijn in
deze
sterfte overtrof destijds in 's-Gra-
venhage, Rotterdam, Utrecht, Groningen en Delft de geboorte.
:
146
Gemeente
1869/18 79
1859/1869
Tilburg
20,5Voo
2I,Ó%o
Arnhem
26,2700
23,2700
's-Gravenhage
25,57oo
27
Delft
30,5°/oo
29.4yoo
Rotterdam
30.97oo
30J%o
Schiedam
OO)'-' /oo
28,47oo
Amsterdam
25.77oo
26,i7oo
Haarlem
26,77oo
24>67oo
Utrecht
29.87oo
28,67oo
Gronino-en
28
28,57oo
De cijfers
7,0
gunstige gezondheidstoestand, die blijkt,
maatregelen,
is
in
te
7oo
uit
deze
danken aan de hygiënische
deze jaren genomen.
De
drink-
waterleiding dringt meer en meer in alle huizen
door;
aan
rioleering
wordt meer dan vroeger
de aandacht geschonken.
Amsterdam de
in
1S63
reinigingsdienst
De
aschbelt wordt te
buiten de stad verplaatst, in
1879
uitgebreid
en
in
eigen beheer genomen.
Maar zelve
niet het minst heeft
de uitleg der steden
den gezondheidstoestand verbeterd.
Hij
maakte het mogelijk, dat een deel der bevolking
En bij den nieuwen bouw wordt de moerassige bodem op-
ruimer en
gehoogd.
frisscher
ging wonen.
:
147
Het geboortenoverschot meerdering-
der
de bevolking
Gemeente
ten gevolge van ver-
en vermindering der
geboorte
aanzienlijk
sterfte
is
Het vermeerdert
gestegen.
met
in tien jaren
1869/ 18 79
1859/ 1869
:
%
Amsterdam
8.1%
10
Rotterdam
7,8%
11,9%
10,5%
12.2%
6,1%
9.5%
4
%
8,3%
II
%
14,9%
7,9%
13,4%
%
27,5%
'
s-Gravenhage
Utrecht Groninofen
Arnhem Haarlem Tilburg
19
Delft
Schiedam
7,3%
9,3%
13,1%
15,1%
Natuurlijke vermeerdering der bevolking
1860
tot
1869
zoo goed
als
is
van
de eenige factor
geweest, die het zielental der steden deed stijgen.
Vestiging heeft in dit decennium in de meeste
steden
weinig
te
beteekenen.
overschot bedraagt te te
Het
Amsterdam
Rotterdam 2,6%. Alleen
in
waar het de bevolking met
vestigings-
slechts 0,9%,
Tilburg en Arnhem, circa
16% vermeer-
derde, heeft het invloed op het bevolkingsaccres
gehad.
Onnoodig
schijnt het, hier te vermelden,
148
dat de eerste stad vooral arbeiders, de laatste welofestelden aantrok.
het volgend decennium evenwel
In
neemt de
bevolkinof in verscheidene steden door immio-ratie toe.
te
:
Arnhem
Amsterdam
14,6%
»
's-Gravenhage 13,8%
„
Haarlem
„
Groningen
,,
„
Het vestigingsoverschot bedraagt dan Tilburg 4,5% te Rotterdam 16,7%
6.8%
„ Delft
De die
immigranten
zich
Haarlem
vooral
zijn
vestigen,
7,7°/o
11,5%
behalve de welgestelden»
's-Gravenhage,
in
6,57»
Arnhem
hoofdzaak arbeiders
in
en
en
dienstboden.
De
aanzienlijke huizenbouw heeft een groote
vraag naar werklieden
in
bouwbedrijven ten ge-
aanbod der
volge, die niet geheel door het delijke arbeiders
ste-
De loonen
gedekt kan worden.
van metselaars, opperlieden, timmerlieden stijgen en lokken arbeiders van elders aan. Uit den aard der zaak ontstaat hier een kringloop
granten verlanofen een woninor
:
de immi-
zoodat de huizen
veelal voor en door hen grebouwd worden.
neemt jaren
in
alle
steden
de
van grooten uitleg;
Groningen
b.v. onmiddellijk
Met de werklieden
in
Daarom
immigratie toe in de in
's
Gravenhage en
na 1870.
bouwbedrijven trekken
ook andere arbeiders naar de steden. In Rotter-
dam
en Amsterdam vallen de jaren van uitbrei-
149
ding der scheepvaart met die van vermeerderingder vestiging samen. In de eerste stad stijgt na 1872, in de laatste
na
De
de immigratie.
1876
verplaatsing der
Stoomvaartmaatschappij Nederland draagt
toeneming der vestiging
de hoofdstad
in
Eveneens hebben de fabrieken
tot
de
bij.
Haarlem
te
arbeiders van elders tot zich getrokken, en heeft
de nijverheidsonderneming
te
Hof van
immigratie der werklieden naar Delft
Ook Tilburg
gewerkt.
trekt
in
daalt, en zich in
verhouding minder elders
onder de bevolking bevinden dan
De
geborenen
in
1869.
vrouwelijke immigrant vindt in deze jaren
van welvaart, toen veel verteerd werd, keldochter
dan
te
Op
de hand
nog arbeiders aan,
hoewel het vestigingsoverschot 1879
in
Delft de
en
dienstbode
in
als win-
de stad nog meer
voren een werkkring. het platteland
worden de gevolgen van
den trek naar de steden
nogf niet eevoeld.
De
bevolking neemt in de gemeenten van minder
dan 20,000 van 1870
De
zielen
tot
stijging
van 1860
1879 met
van
bestaansmiddelen
9,8%
bij
met 7,5% en
toe.
dit accres toont aan, dat in
de
de dorpen aan het toene-
mend geboortenoverschot over
tot 1869
het levensonderhoud
het algemeen kunnen verschaffen, Jietgeen
den bloei van den landbouw
te begrijpen
is.
I50
Hier en sieve
daar ontstond misschien
bij
de exten-
van bebouwing een bevolkingsover-
wijze
de steden afstroomde.
schot, dat geleideHjk naar
Naast de bevolkingsvermeerdering hebben ook de veranderde economische toestanden den
uit-
leg der stad bevorderd.
van handel en nijverheid verlangt
In de centra
men andere nu toe zich niet
in
inrichtingen dan degene, welke tot
gebruik waren.
meer
in
De
kooper voorziet
de oude winkels, maar verlangt
ruimere magazijnen.
Voor den openbaren
dienst, voor scholen, zieken-
huizen, plaatsen van gezellig verkeer, worden hier en
daar woonhuizen aan haar oorspronkelijke bestem-
ming onttrokken. En het drukkere verkeer eischt op enkele plaatsen verruiming van den openbaren weg.
Dit alles
veroorzaakt,
veel gesloopt en
breken
dat
in
de oude stad
gebouwd wordt. Door
het door-
en sloopen, vooral zooals zulks in Rot-
Haarlem
terdam en
plaats
vindt,
en door de
van eenige ondernemingen neemt
vergrooting
het aantal huizen in enkele oude wijken
Bovendien
is
af.
de door den gestegen welstand
veranderde levenswijze met de oude woning ook veelal niet
meer tevreden.
Het gebrek aan goede arbeiderswoningen groot, en onder de
oude woningen
zijn er vele,
is
die
151
aan de minste eischen der hygiëne niet voldoen.
De vereenigingen tot verbetering der volkshuisvesting, in die jaren opgericht,
niet voorzien.
gen
te
kunnen
in
de behoefte
Eene Enquête naar de kelderwonin-
Amsterdam,
in
1874 gehouden, brengt aan
het licht dat 3650 van de 5000 door de Enquête-
commissie onderzochte kelders onbewoonbaar
zijn.
De vermindering van het aantal woonhuizen in de oude
stad, en vooral het verlangen naar betere
ninofen heeft de bevolking; naar nieuwe buurten
verhuizen,
gewerkt
De
waardoor de
uitleg zeer in
wo-
doen
de hand
is.
trek
van
uit het
centrum naar nieuwe stads-
wijken veroorzaakt vermindering van het zielental in
Het
de oude oredeelten der stad. aantal huizen
nam
af:
1859/1869 te
Amsterdam
in
47 wijken met 2930 huizen
,,
Rotterdam
„
4
,,
„
58
„
Utrecht
„
5
,,
„
146
„13
„
„
254
6
„
„
498
„ Groningen „ Haarlem
„
,,
18Ó9/1879 te
Amsterdam
te
Rotterdam
,,
Utrecht
,,
Groningen
„
Haarlem
in
24 wijken met
,,7 ,,4 ,,
i
,,
9
499 huizen
,,
„
2476
i>
?>
61
,,
,,
,,
47
,,
„
„
207
:
1=52
Het
zielental
verminderde
I859/I869
1869/1879
Amsterdam
in
,,
Rotterdam
,,
11
„
Utrecht
„
5
,,
Groningen
,,
Arnhem
te
Niet
alle
uitgelegd.
,,
,,
steden
9 wijken > >
in
17 wijken
)>
/
,.
6
}j
),
8
51
4
zijn
evenwel
Nijmegen wordt daarin
in
deze jaren
tot 1878
door
de om^walling verhinderd, en ook onderde andere gemeenten, die tellen,
zijn
er
in
1879 meer dan 20,000 zielen
enkele die in deze jaren niet of
zeer weinig zijn vergroot. In de volgende steden
is
de bevolking weinig
toegenomen.
Gemeente
1859/1869
's-Hertogenbosch
Nijmegen Dordrecht Leiden
•
4,2% 6,2%
1869/ 18 79
1% 9,3°/o
8%
10,7%
5V0
4.9%
Leeuwarden
1,3%
15.2%
Zwolle
6.4%
Maastricht
2,8%
11.5% 2,6%
:
153
Hoewel de geboorte
in
deze steden ook
stijgt,
het geboortecijfer veelal beneden dat van
blijft
En waar
de overige gemeenten. trekkelijk
schot
niet
gering
niet groot, te
bedraagt
in
is,
de
sterfte be-
het geboortenover-
is
Leiden
gedaald.
zelfs
Het
:
Gemeente
1859/1869
's-Hertogenbosch
1869/1879
5,3% 5.3% 5,6% 9,7% 4,7% 7,4% 7,6%
Nijmegen Dordrecht Leiden Leeuwarden Zwolle Maastricht
5.5% 7,1% 6,5% 8,2% 10 10
% %
8,7%
Daarbij kunnen alleen Nijmegen en Dordrecht
van
1860
tot
1869 op een vestigingsoverschot
wijzen, dat evenwel
De
overige
van zeer geringe beteekenis
steden
is.
verliezen nog, zooals uit
de vergelijking der staten volgt, door immigratie een deel der bevolking, die overschot wonnen. lijk
dat
cijfers
op
in
jongelieden
En
de hooge
vele
het
door geboorten-
niet onwaarschijn-
en lage geboorte-
sterfte
dezer plaatsen het vertrek van
mede van invloed
In deze steden wordt
nijverheid
is
zij
uitgeoefend,
is
geweest.
geen of achteruitgaande die
aan het geboorten-
154
.
overschot niet het noodige levensonderhoud kan verschaffen.
En hoewel
provinciale hoofdsteden versiteit
bezit,
vier dezer
gemeenten
en Leiden een uni-
zijn,
de indirecte voordeelen, die
zijn
daaruit voor de burgerij
voortvloeien,
niet in
staat een eenigszins talrijke bevolking binnen
muren
te
de
behouden.
In de tien
volgende jaren, toen nering en han-
van de welvaart der
teering in de marktsteden
landbouwers groot voordeel trokken, wijzen Nij-
megen,
Leeuwarden en Zwolle een
Dordrecht,
vestigingsoverschot aan, dat ook niet groot
De dorpen
immigranten komen en vinden
in
uit
is.
de omliggende
den kleinhandel dezer
ste-
den een broodwinning.
Doch de verhinderen,
bloei
dat
's-Hertogenbosch
van den landbouw kan ook en
bevolking wegtrekken
dit
in
tijdperk
niet
Leiden,
Maastricht een deel harer zien.
Leiden verliest door
de nabijheid van 's-Gravenhage elke beteekenis als
de ovcriofe uit
Hare emigranten verhuizen naar
centrum.
Hollandsche
De
arbeiders
's-Hertogenbosch trekken waarschijnlijk naar
oremeenten de industriëele o uit
steden.
Maastricht
naar
de
in
Noord-Brabant die ;
nij verheidscentra
in
Duitschland.
Het
is
alleszins begrijpelijk, dat
de steden, die
door historische oorzaken nog onder de groote
155
gemeenten behooren, maar aan de ontwikkeling van den negentiendeneeuwschen handel en de industrie
geen deel namen,
De jaren van
1860 tot 1880 hebben den over-
gang van den ouden
Aan
het
zich niet vergrooten.
einde dezer
in
den nieuwen
tijd gezien.
periode hebben sommige
steden een nieuw karakter verkregen.
Andere hebben
slechts in zeer beperkte
aan de ontwikkeling deel genomen. torische
monumenten gebleven.
Zij
mate
zijn his-
HOOFDSTUK De Nederlandsche stad van
In
thans
de in
eerste
tien
VI. 1879 tot 1899.
jaren der periode, die wij
oogenschouw nemen, heeft de bevolking
zich in vele steden belangrijk uitgebreid.
Terwijl de Nederlandsche bevolking van 1879 tot
1889 met 12,42% toenam, bedroeg hetaccresin:
Breda
29,6 7o
Tilburor
19,4
.,
Arnhem
21,3
,.
Nijmegen
28,5 „
's-Gravenhage
38,1
Dordrecht
18,7 „
Rotterdam
35,7
Amsterdam
28,7 „
Haarlem
36,5 »
Utrecht
24.7
>,
Zwolle
15,9
..
Deventer
19,5 M
Groningen
21,5 "
„
>»
157
Deze groote toeneming
is
in
de eerste plaats
een gevolg van de vermeerdering der bevolking langs natuurlijken weg.
Wel
de geboorte
is
maar de
sterfte is in
in dit tijdperk
gedaald,
nog aanzienlijker mate afge-
nomen. Enkele
om
cijfers
kunnen
de vermindering der
tot
voorbeeld strekken,
sterfte, die in alle
steden
plaats vond, aan te toonen.
Per tienduizend zielen stierven gemiddeld 's jaars: 1870/1879
1880/ 1889
Amsterdam
261 personen
241 personen
Rotterdam
307
236
's-Gravenhage
270
221
Utrecht
286
247
Groningen
285
214
Nijmegen
259
233
Het daling
is
bijna onnoodig op te merken, dat deze
aan de hygiënische maatregelen,
in
deze
jaren ter voorkoming en beteugeling van ziekten
genomen, het zuivere drinkwater, den doelmatigen afvoer van faecaliën te danken is. Bovendien hebben de vermeerderde welstand en de verbeterde voedingswijze hun invloed op het
afnemen der kindersterfte
Deze bedroeg
b.v. te
doen gevoelen.
Amsterdam gemiddeld op
:
I5S
looo personen in
elke
in
aanwezig
leeftijdsgroep
het midden der periode 1875/1884
1865/1874
1855/1864
1
1885/1894
I
270,0 M.
jonger
!
288,1
M.
\
264,1
M. 228,6 M.
213,1
V.
j
dan I
228,6 V.
jaar
242.2 V.
;
183,1 V. I
1-4 jaar
(
^3,3
M.
53,9
M.
!
48,0 M.
33,9
j
l
58,-3
V.
I
48,3 V. I
46.9 V.
Door de vermindering der
32,5 V.
I
sterfte
M.
is
het
g^e-
boortenoverschot zoodanig eesteeen, dat het de
voornaamste factor van het eroote bevolkinorsaccres geweest
is.
Het deed de bevolking toenemen in
Breda 's-Hertogenbosch Tilburg
Arnhem Nijmegen 's-Gravenhage Delft
Dordrecht Rotterdam
Amsterdam Haarlem Utrecht Zwolle
Deventer Groningen Maastricht
Nederland
met
:
13,8 V. 9,1 8.1
6,2 2.3
21,4 1,8
2.8
20,9 6,3 7,7
6.5
3'5
1,7
3
159
Behalve door geboortenoverschot tal
is
het zielen-
deze ofemeenten ook door vestieino-s-
in alle
overschot vermeerderd.
Tot de
vestiging- in
de steden gaven de ver-
anderde toestanden op het platteland aanleiding.
De
in
middelen
der
uitbreiding
gemeenschap
van versnelde
Amerika had den graanbouw inde
overzeesche gewesten de mogelijkheid tot groote
geopend en den uitvoer van koren
uitzetting
naar Europa aanzienlijk doen toenemxcn.
van 1878 af de
tengevolge
dalen
granen
andere gewassen
en
Dien-
prijzen
voortdurend
van en
eenige jaren later die van het vee en de zuivel-
De
producten.
boerenstand snel.
inkomsten van den eigengeërfden
en pachters verminderen daardoor
Door schulden bezwaard, zagen
noodzaakt hun bedrijf
nende
cultures op te
te
in
zich ge-
zij
krimpen, niet loo-
geven en
zich inimproduc-
tieve uitgaven te beperken. Dienstboden veelal
Voor den
afgeschaft.
beidersstand beteekende de
werden
landelijken arbei-
crisis
vermindering
van vraag naar hun arbeidskracht, die des te scherper gevoeld werd, omdat het aanbod van arbeiders door groote geboorteno verschotten steeg.
Door
het meerder gebruik van landbouwmachines
ontstond
hierbij
werkeloosheid. losse
arbeider,
nog een gedwongen
seizoen-
veroorzaakte,
dat de
Dit die,
'
alles
zooals
in
de
,,
Uitkomsten
i6o
van het onderzoek naar den toestand van den
landbouw
in
Nederland"
te lezen staat,
,,
het echt
spaansch heeft, en wiens verdienste het geheele jaar door te gering te helpen"^),
gebrek
is
om hem
door den winter
leed.
Geen wonder, dat krachtige naturen geneigd waren weg te trekken, en de emigratie tot een bedenkelijke hoogte steeg.
deze
jaren
tien
141,685
In het geheel zijn in
personen meer
uit
de
plattelandsgemeenten vertrokken dan er zich gevestigfd
hebben.
Een nader onderzoek, het
de bewerking van
ondernomen, bracht aan het
dit proefschrift
dat
bij
aantal
gemeenten, wier
licht,
zielental sinds
de laatste volkstelling verminderd was, bedroeg 1839
„
1849
133
n
1859 1869
173 146
1879 1889
236
„
„ In
16
84 gemeenten
in
,,
der
52
:
,.
135
Friesche
gemeenten was het
zielental gedaald.
In toe.
het
de overige gemeenten
Doch
nam de bevolking
het accres bereikte in vele dorpen niet
rijkspercentage van vermeerdering, dat de
gemiddelde toeneming door geboortenoverschot *)
Vierde Deel,
p. 66.
:
i6i
den
uit
aard
der
zaak het meest nabijkomt.
In 1889 telde Nederland
i
loi
gemeenten van min-
der dan 20,000 zielen, en de bevolking van 952
van 1879
nam
1889 of in het geheel niet of in min-
tot
dere mate, dan de bevolking gemiddeld vermeerderde, toe. Terwijl het zielental van het rijk 12,4270 bleef het accres der bevolking van deze
steeg,
gemeenten beneden bijna
In
alle
dit peil, of
nam
zelfs af.
zij
deze gemeenten waren volgens
bovengenoemde Uitkomsten landbouw en veeteelt
hoofdbronnen van bestaan. Hierdoor wordt
wel bewezen, dat de emigratie crisis
haar oorsprong vond
Het
in
^).
zielental ten plattelande is
jaren weinig toegenomen.
de landbouw-
Het
dan ook
,,
„
gem. van 5000-20.000 zielen van minder dan 5000 „ Zeeland
deze
accres bedraagt 1869/ 1879
in
in
1
879/1
i
I
12,08%
io,337o
8,11 „ 6,21 „
4,21 „
,,
5.64 M
„ Friesland
12,69 n
ij85 „
„ Nederland
12,09 „
12,42 „
Vele
emigranten
zijn
tijdelijk
naar de Duitsche kanaalwerken
of voor altijd en* fabrieken ge-
trokken. Anderen richtten hun oog op overzeesche
gewesten.
Het ')
aantal Nederlandsche landverhuizers steeg
Vergelijk ook
:
K. Reyne. De uittocht der plattelandsbevolking. II
102
En hoewel
van 1,105
in
1879 op 10,100 in 1881.
dit aantal
in
de volgende jaren gedaald
de uittocht grooter dan
was
is,
tien jaren vroeger.
Toch hebben de meeste dorpelingen nog getracht binnen de grenzen
van het
rijk
een brood-
winning te zoeken.
Hier en daar vonden intensieve
cultures
zij
de plaatsen, waar
in
uitgeoefend werden,
zooals
Aalsmeer, Zwijndrecht, Teteringen, het Westland, in
de bloembollenstreek, of
gelijk
niën,
de fabrieksdorpen,
in
Twenthe, de Zaanstreek, de veenkolo-
in
de Kinderdijk, arbeid. In deze gemeenten
neemt de bevolkinor door immig-ratie
Maar de
intensieve
cultures
werden nog op
nijverheid
ten plattelande uitgeoefend,
toe.
en de fabrieks-
bescheiden schaal
te
dan dat
aan
zij
alle
emigranten een bestaan konden verzekeren.
De meeste
dorpelingen richtten dientengevolge
hun schreden naar de voor
stad, hetzij tijdelijk,
iietzij
altijd.
Doch
gingen
zij
gendeel, met
woner van
niet
naar
alle steden. Inte-
den landelijken arbeider
is
eeniqfe steden medeofetrokken.
emigratie verminderde de bevolking
van Leiden Schiedam den Helder Leeuwarden ,, ,,
,,
'
met
7,5
>>
5'5
M
1.1
'
1
I f
>>
>
de be-
Door
:
i6
Leiden en Schiedam
In
Leeuwarden
zijn
de industrie, in
is
de voordeelen, die de aanwe-
zigheid der provinciale regeering aan de burgerij verschaft,
ook
in
deze periode niet in staat het
geboortenoverschot voor de gemeente den. Daarbij hebben
bouwcrisis
de
zij
behou-
te
de dagen van de land-
in
gevolgen van de verminderde
koopkracht der landbouwers gevoeld.
Den Helder veel
verliest
door het Noordzeekanaal
van hare beteekenis
haven
:
haar
rol als oorloos-
behoedt haar voor een noe g-rooteren
achteruitgang.
Naar de overige
meer dan 20,000
zestien
gemeenten, die in 1889
zielen telden,
bevolking getrokken.
Het
is
is
de plattelands-
er
evenwel verre
van, dat het vestigingsoverschot in alle steden dezelfde beteekenis had.
Het was
in
sommige
plaat-
sen nauwelijks van invloed op de vermeerdering
van het
zielental.
Het deed de bevolking
met 0,8%
„
's-Hertogenbosch Tilburg
,,
Arnhem
„
5,1 „
„
Delft
„
0,4 „
„
5,9.,
in
„
1,3 M
Dordrecht „ Zwolle
„
2,9,,
Maastricht
„
0,6 „
,,
,,
Toevallige
steden
stijgen
dit
omstandisfheden
hebben
in
accres in het leven geroepen.
deze
Haar
:
104
noch haar beteekenis als
industrie, haar handel,
centrum van het platteland kunnen trekking van
bevolking
is
samen-
Arnhem's be-
leiden.
voor den welgestelde
koring
tot
in deze periode
reeds zeer verminderd.
Velen, die zich hier in voorafgaande jaren vesverlaten de stad weder en trekken naar
tigden,
's-Gravenhage, die als residentie en aanzienlijker
gemeente meer bieden kan. spelling
van den heer
P. N.
Is
misschien de voor-
Muller uitgekomen,
Arnhem, door het plaatsen van een gevangenis en mestvaalt op punten, waar nieuwe luxedat
kwartieren zich beloofden te vormen, haar toe-
komst In
als luxestad
bederven zou
alle gevallen,
?
')
met de vermindering van de
dezer stad als luxeplaats neemt ook
beteekenis
de immigratie van velen, die van de verteringen der weigestelden leven,
Daarentegen
is
af.
in Breda,
Nijmegen, 's-Graven-
hage, in Rotterdam, Amsterdam, Haarlem, Utrecht,
Deventer en Groningen de bevolking door vestigingsoverschot
vrij
belangrijk vermeerderd.
Dit accres bedraagt
Breda Nijmegen
15,8%
,,
,,
's-Gravenhaore
16,7 „
in
')
Vergeljjk
:
Onze grootste Steden
IÓ,2 „
in
Staathuishoudkundig Jaarboekje van 1883.
het
Staatkundig
en
i65
in
Rotterdam
14,8 7o
„
12,4 „
,,
Amsterdam Haarlem
„
Utrecht
8.2 „
,,
Deventer
6,2 „
,,
Groning-en
8
18,8 „
„
Naar deze steden trok de plattelandsbevolking, omdat zij in haar een vrij groot arbeidsveld zag. In
veel
de eerste plaats wordt aldaar
gebouwd.
Vervolgens kunnen
waar veel welgestelden wonen,
venhage,
groote
in
Amsterdam en Rotterdam, en
steden, als sen,
deze jaren
in
in plaat-
gelijk 's-Gra-
Nijmegen, Breda en Haarlem,
tal
van
personen van de verteringen der anderen leven. Daarbij breiden de scheepvaart en scheepsbouw zich
in
dezen
Rotterdam in
tiid
uit,
te
Amsterdam en
vooral te
en worden nieuwe havenwerken
deze steden gebouwd en de oude vergroot.
De
industrie in deze en andere plaatsen, het verkeers-
wezen van Utrecht, de handel van Groningen trekken arbeiders aan.
Meermalen
is
de voorstelling schooner dan de
werkelijkheid geweest, en niet
altijd
stad aan de verwachtingen, die
granten had opgewekt,
niet
zij
voldeed de
bij
altijd
de immi-
kon
zij
aan
hen een bestaan verzekeren. In het
algemeen
is
de immigratie
met schommelingen toegenomen.
in
deze jaren
Zij
stond in
:
i66
Rotterdam, 's-Gravenhage, Utrecht en Groningen
Amsterdam maakt jaar 1883 telt men in
1889 op haar hoogtepunt.
in
een uitzondering.
In het
deze stad het grootste aantal immigranten.
Eveneens
er een stijging in het aantal ver-
is
trekkenden waar te nemen. alle
In 1889 trekken uit
steden de meeste personen weg.
De
volgende
verhuizingen geven de
dezer
beteekenis
weer.
cijfers
Van
1880 tot 1889 waren
hadden
vertrokken
zich gevestigd:
te ,,
Amsterdam
241,240 pers.
188,551 pers.
Rotterdam
122,870
1150I9
>.
„
72,806
„
„
43.708
„
's-Gravenhage Utrecht
„ „
Men moet migranten
in
94.300 51.672
hieruit niet
„
^)
opmaken, dat
de stad bleven, noch dat
im-
alle
alle
emi-
granten geboren stedelingen waren, die de ge-
meente voor
altijd
zeggelijk heeft
vertrek
plaats
den rug toekeerden. Ontegen-
duurzame vestiging en duurzaam gevonden,
maar ook waren
onder de verhuizenden velen, die en
tijdelijk
gingen.
De
in
eeuw
Kersseboom's
een aanzienlijke vlottende bevolking.
Deze bestaat ')
kwamen
stad bezit in de
van het verkeer nog meer dan tijd
tijdelijk
er
in
de eerste plaats
uit
de
,,logeer-
Hieronder niet begrepen de bevolking van Delftshaven.
gasten"
personen, die slechts korten
:
tijd
toeven
naar de stad komen, niet met het doel
en zich
vestigen,
te
om
maar omdat hun beroep een
oponthoud aldaar noodzakelijk maakt.
tijdelijk
Jaarlijks trekken
ambtenaren, geestelijken, mi-
studenten en dergelijke peronen naar de
litairen,
steden, welke andere, die wegtrokken, vervangen_
Hun
aantal heeft op de vermeerdering der be-
volkino- weiniof invloed.
Voorts vestigen zich werklieden en dienstboden, die in de stad een arbeidsveld
indien
er,
zij
vinden, hetgeen
weg, zoo
trekken
zien.
zij
Zij blijven
verwachten
;
zij
elders een betere arbeidsge-
legenheid zich aanbiedt.
deze
Alle
personen
vormen een stroom,
de gevestigde bevolking nu eens in
meerdere mate doet wassen.
die
in
mindere dan
De
stroom ver-
breedt zich in jaren van groote vraag naar arbeid;
zij
wordt smaller,
niet alleen
maar ook door geringere
vestiging,
door vertrek
wanneer de
vraag vermindert.
Zoo had particuliere
een
Amsterdam de huizenbouw en vooral de bouw van in
het jaar 1883 te
betrekkelijk
korten
tijd
groote
tentoonstelling,
voltooid moest
zijn,
die in
een aanzienlijke
immiofratie ten orevolgfe.
In
de volgende jaren, toen de arbeidsvraag,
die de tentoonstelling in het leven had geroepen,
:
i68
had opgehouden, en wellicht ook dientengevolge over slapte
in
vele
bedrijven werd geklaagd,
veel werkeloosheid heerschte, en de huizenbouw
afnam, verminderde niet alleen het aantal immi-
maar steeg het
granten,
zien wij in
Rotterdam
En eveneens
vertrek.
b.v.
1883 de vestiging
in
verminderen en het vertrek toenemen.
Dat de personen,
die
zich vestigden
en
zij,
die vertrokken, voor een groot deel dezelfde per-
sonen waren, kan blijken nen, die in de
Per
gemeente
locxD zielen
uit het aantal ingezetezijn
geboren.
waren geboren 1889
iS>79 in
de
gemeente
Breda Nijmegen
elders
in de gemeente
elders
557 622
443 378
526
's-Gravenhaofe
655
345
610
474 438 390
Rotterdam
62Ó
374 259
612
388
683
317
430
401
562
Amsterdam
741
Haarlem
633 652 640
Z^7 348 360
570 629 62Ó
655
345
599
Utrecht
Deventer Groningen
De
vlottende bevolking maakte derhalve het
grootste deel der trekkenden
Ook
371
374
blijkt
uit
deze
uit.
cijfers,
dat
de grootste
steden betrekkelijk veel minder elders geborenen
109
kennen dan de
hetgeen waarschijnlijk aan
kleine,
geringer vertrek der in de gemeente geborenen is
toe
De
schrijven.
te
groote steden hooger.
stadsbewoners,
geldloonen
zijn in
de
Daarbij gevoelen groote-
vooral de minder ontwikkelden,
waar men afhankelijker van de openbare meening is, het straatleven minzich
in
kleine
steden,
der afwisseling biedt, niet op hun plaats.
tengevolge
de
zijn
Dien-
stedelingen minder geneigd
elders de arbeidsgelegenheid op te zoeken.
De
kern der bevolking van de groote steden
minder
reislustig
der immigratie
zoo groot
Steden
dan van de
zijn als in
als
de
de invloed
kleine, en
kan derhalve
in
is
de eerste niet
laatste.
Amsterdam en Rotterdam,
die
goede
arbeidsvoorwaarden bieden, zullen vooral de jonge arbeiders in de kracht des levens aangetrokken
hebben. Maar de plaatsen, die wegens haar schoone
blijf
ver-
gezocht worden, gelijk 's-Gravenhage en het
fraai uitgelegde
trek
dagen
Nijmegen, zullen behalve aan den
der plattelandsbewoners haar
overschot aan te
de immigratie
gratie
vestigings-
der ouderen van
danken hebben gehad.
In een opstel, dat dèn
in
aangenaam
of in het algemeen als
ligging,
en emigratie
te
De Economist van
titel
voert
:
,,De immi-
Amsterdam", verschenen 1893,
heeft
mijn vader
170
aangetoond, dat de meeste immigranten naar de hoofdstad
en
16
het decennium 18S0/1889 tusschen
in
jaar
35
oud waren,
terwijl
op ouderen
meer personen wegtrokken dan
leeftijd
zich ves-
's-Gravenhage kende daarentegen naast
tigden.
het vestigingsoverschot van personen op middel-
baren
een accres van meer bejaarden.
leeftijd
Waar
zich
sel als in
nu
Rotterdam hetzelfde verschijn-
in
Amsterdam voordeed,
zullen personen
de kracht der jaren een zeer aanzienlijk aan-
in
deel
En
van de bevolking dezer steden uitmaken. eveneens moet de invloed der vestiging der
meer bejaarden
in
's-Gravenhage en Nijmegen
op den opbouw der bevolking naar den duidelijk
merkbaar
zijn.
In de overige steden,
waarheen een gemengde
bevolking van verschillenden
leeftijd trok, zullen
de percentages, die de onderscheidene groepen
in
leeftijd
leeftijds-
de geheele bevolking hebben, niets
over de immigranten kunnen zeggen.
Volgens de volkstelling van 1889 bedraagt het aandeel van elke leeftijdsgroep van iedere sexe
Amsterdam xM.
o~20Jr. 43.71 Vo „ 40,64 „
20-50
Rotterdam
V.
M.
v.
39,20 7o 41,67 „
47,18 7o
40,18 7o
37,83 „
42,44 „ 11,70 „
50--65 „
11,62 „
13. ï5
.,
10,62
„
65 enz.,.
4^03 „
5,98
M
4-37
„
5.68
,,
:
171
Nijmegen
's-Gravenhage
M.
V.
40,48 7o
47,96 7o
42,41 7o
41,40 „
36,45
„
39,58
11,55
10,31
„
10,83
M
5,28 „
7,18
„
V.
M.
0-20 jr 46,47 20-50 „ 50--65 „ 65 enz. „
7o
10,23 „ 4,95
6,57
,,
„
„
Haarlem
Groninoren
0— 20jr. 46,74 7o
„
41,67 7o
%
48:63 37-OI
„
3S,39 „
„
42,49 7o 40,07 „
50--65 „
9,88 „
11,50 „
9,69
„
11,74
65 enz.
4,99 „
6.83 „
4,67
„
20-50
,,
40
„
5,70 „
Nederland.
0-20 20-50
jr.
„
50-65 „ 65 enz.
V.
45,37 7o 37,78 ,,
43.96 7o
,,
37,90 11,69
„
11,29
5,56
,,
6,45
„
,,
de steden
In
M.
is
de vrouwelijke sexe steeds
vertegenwoordigd dan
sterker
in
de gansche
Nederlandsche bevolking. Wij hebben
gaande hoofdstukken zijn
verklaring
„
in vooraf-
gezien, dat dit verschijnsel
vond
in
den trek der vrouwen
naar de stad, waarnaast destijds een geringe of sreen trek der Bij
schen
mannen
stond.
elke volkstelling heeft de verhouding tus-
de beide geslachten zich ten gunste der
mannen
gewijzigd.
172
Dit laatste
werd
verschijnsel
Amsterdam,
in
Rotterdam, 's-Gravenhage en Utrecht nu voor een deel door de verandering- in de verhouding van de
verschillende vestiofinorso verschotten veroorzaakt.
Wel
overtrof het absolute accres der vrouwen
nog steeds dat der mannen, maar betrekkelijk is
het
vestigingsoverschot
sexe in
der sterke
deze periode grooter dan dat der zwakke geweest. Per jaar bedroeg toch gemiddeld
Vertrek
Vestigfinof 1
Amsterdam Rotterdam 's-Gravenhage Utrecht
totaal
per 1000
11596M.
66,9
12527 V.
59,5
6059 M. 6227 V. 4420 M. 5009 V. 2582 M. 2584 V.
74,0
:
totaal
j
per 1000
66,3
9602 M. 9253 V. 5288 M. 5243 V.
70,6
3647
66,7
3633 V.
70,6
2198M.
58.4 60.0
64,1
2192 V.
54.3
50,1
47
M
Accres
Amsterdam Rotterdam
totaal
per 1000
1994 M. 3273 V.
16,8
M.
9.9
983 V.
9.8
771
's-Gravenhage Utrecht
12,5
17.8
1376 V. 384 M. 392 V.
10,6 9.8
64,1
56,5
52,8
173
Deze staat toont tevens aan, dat meer vrouwen dan mannen naar de oo^roote stad trokken en ook minder haar
De vrouwen maken
zulk een aanzienlijk deel der vlottende be-
niet
volking
uit als
de mannen. Eens gevestigd ver-
de vrouw niet zoo spoedig de stad
laat
man. is
verlieten.
En
dit is alleszins verklaarbaar.
als
De
de
stad
voor haar een veel grooter arbeidsveld dan het
En waar de meeste dezer immigranten
platteland.
dienstboden
zijn,
en haar beroep
in alle plaatsen
en te allen tijde uitgeoefend kan worden, spreekt het
van
zelve,
dat
de meeste trekkenden zich
naar de groote stad begeven, waar meer weigestelden,
dienstboden
houden,
wonen, de
hooger en de genoegens afwisselender
loonen zijn
die
dan
in
de kleine gemeenten.
De immigranten
vinden
ook
in
deze steden,
waar de vraag naar dienstboden wegens het groot aantal beroepen, die aldaar voor de vrouw openstaan,
vaak moeielijk bevredigd kan wor-
den, zonder veel inspanning een werkkring.
gevestigd vindt de immigrante
een echtgenoot. blijft,
zal
allicht in
Doch ook wanneer
voor haar op ouderen
zij
Eens
de stad
ongehuwd
leeftijd
ook
in
de stad eerder een broodwinning openstaan dan op het platteland. niet zoo snel
De
Zij
denkt derhalve ook dan
aan wegtrekken.
mannelijke immigrant
is
daarentegen op
174
den duur of dikwijls tot
niet geschikt of niet geneigd
den arbeid, dien
wordt
hij
korten
tijd
zaakt
Ook
los
als
iiij
de stad vindt. Veelal
in
werkman aangenomen en na
weer ontslagen.
Hij
de arbeidsQeleorenheid
elders
op ouderen
gepensionneerd
leeftijd
is,
gaat
een
kleine
vaak naar het
bijverdienste
de vrouw op ouderen
is
in
hij b. v.
platteland,
de stad en
in
vindt.
dergelijke omstandigheden
zoeken.
te
wanneer
hij,
goedkooper leven kan dan
hij
dan genood-
is
Door
waar
allicht allerlei
de groote steden
leeftijd zeer sterk
vertegen-
woordigd.
De
verhouding der beide sexen op 65 -jarigen
en ouderen
in ,,
,,
,,
In
bedroeg
leeftijd
Amsterdam Rotterdam 's-Gravenhage Nederland
kleinere
steden
is
in
1889
:
Mannen
V rouwen
1000 1000 1000 1000
1Ó15
1703
1590 1188
het vestigingsoverschot
der vrouw veelal ook grooter dan dat van den
man
geweest,
vestiging dan
waartoe
nu eens aanzienlijker
weer geringer vertrek bijdroeg.
Hier was de vestiging der vrouw evenwel
den aard der zaak
niet zoo
duurzaam.
uit
Dienten-
gevolge was het aantal vrouwen op ouderen
leeftijd
hier niet zoo aanzienlijk als in de grootste steden.
:
175
Op den in
looo mannen van 65 jaar en ouder wer1889 geteld
in
Groningen
1
55
1
vrouwen van denzelfden leeftijd.
„Nijmegen 1533 „Haarlem 1397
„
„
„
Evenals er verschil bestaat tusschen de immigranten naar de verschillende steden, wat
en sexe betreft, zoo in trek bij
is
leeftijd
ook de eene stad meer
de onvermogenden, de andere
bij
de
welgestelden.
Over
men in deze jaren de naar Amsterdam en Rot-
het algemeen hoorde
klacht uiten, dat
terdam togen,
zij,
die
niet alleen weinig
zelfs veelal armlastig
vermogend maar
waren, en dat vele armbe-
sturen ten plattelande door een reisbillet naar een
der steden te geven, zich de behoeftigen van den hals wisten te schuiven.
Men
oordeelde, dat de
menschlievende wijze van ondersteuning, zooals zij
meer en meer
in
groote steden doordrong,
de plattelandsbevolking naar de stad had
gelokt.
In hoeverre al deze beweringen de waarheid nabij
komen,
is
moeielijk
alleszins waarschijnlijk, dat
na
te gaan.
Het
is
de immigranten, die
voor het grootste deel jeugdige personen waren, weinig vermogen medebrachten. Voor Amsterdam
kunnen eenige
cijfers dit verschijnsel
aantoonen.
^)
^) Men houde in het oog, dat de cijfers voor de inkomens der gevestigden misschien te laag aangeslagen zijn, daar de be-
lastingadministratie ze niet altijd kent.
176 Terwijl het gemiddeld belastbaar inkomen per
aangeslagene
Amsterdam van
in
kwam
1SS9/90
f 192)7
slagene
onder de gevestigden
En in
bedroeg,
dat per aange-
f
neer op
964.
aangeslagenen gemiddeld
het aantal
terwijl
tot
1895/96
deze jaren 91,9 7oo ^er bevolking uitmaakte,
bedroeg het aantal nieuw aangeslagenen onder de gevestigden 51,7700-
Van de op 31 December in het armenhuis te Amsterdam verpleegden waren gemiddeld 's jaars de periode
over
geborenen.
1
ruim
881/1889
30
1879 waren ruim 25
In
heele
Amsterdamsche bevolking,
31 7o
elders geborenen.
in
elders
7^
der ge-
7o
1889 ruim
Houdt men nu
in het
oog, dat de immigranten, die veelal geen bloed-
verwanten
mate
de stad hebben en ook
in
de
door
mindere
in
armenzorg worden
particuliere
ondersteund, eerder dan de stedelingen aan de
armenzorg vervallen,
openbare
kan hun
dan
percentage niet groot genoemd worden.
Onbekend geborenen statistiek,
de
het,
is
gasthuizen
welke jaren deze elders
de stad togen.
naar dat
in
in
de jaren
verpleegden
elderswonenden waren. In land
— Pii.
,,
884/1 891
leert
de
van de
in
gemiddeld
Armenzorg
in
4,97 7o
Neder-
Gemeente Amsterdam", waaraan deze
gegevens
Mr.
1
Wel
ontleend
zijn,
Falkenburg
teekent
de
schrijver.
aan, dat de toevloed uit
177
de buitengemeenten
niet groot
Daarbij
is.
is in
verhouding het deel dezer verpleegden, die kostgeld
betaalden,
hooger dan het
aanzienlijk
gemeen percentage van de betalende Al deze gegevens een
algemeene
Maar
gevolgtrekking
vuldig geuite beweringen juist
zich
uit
te
om
er
maken.
toonen zeker niet aan, dat de zoo veel-
zij
Te
patiënten.
onvolledig,
te
zijn
al-
betreuren
met
het
is
het,
overzicht
dat
zijn.
de schrijvers, die
van de armenzorg
in
andere Nederlandsche steden bezig hielden, ons niet
de
over
het
dat de armlastigen van
aandeel,
immigranten uitmaakten,
hebben
Wij bezitten dientengevolge geen
ook
hier
ingelicht.
cijfers,
die de
gehoorde klachten kunnen tegenspreken,
noch staven.
Het
beeld, dat het verslag
koophandel en fabrieken
van de immigranten zoekenden, het
In
Den
omdat ze
Rotterdam van 1888 ^)
toont ze als werk-
niet altijd geschikt
zijn,
voor
vaak geen arbeid
indruk, dat de personen armlastig
geeft het niet.
de gemeenteverslagen van 's-Gravenhage,
Nijmegen,
kan men
')
geeft,
aangeboden werk
vinden. zijn,
die,
te
van de Kamer van
Breda en Haarlem van deze jaren lezen,
hoe de uitbreiding dezer steden
P. 57.
12
178 te
danken
Deze den
aan de vestiging der weigestelden.
is
immigratie
dan
voorerond
arbeiders
in
trek
der dezer
sterker
op
onvermow'ende
wordt
laatste
gewag gemaakt.
althans nauwelijks
Zoo hebben
die
den
van
;
schijnbaar
treedt
deze jaren economische motieven
den stoot
tot
den trek naar de stad gegeven en
eveneens
de
richting,
waarheen de trekkenden
gingen, bepaald.
Na
1890
breekt voor den landbouwer gelei-
delijk een betere periode aan.
Door
het invoeren van geschikte cultures, door
de toepassing van
de landbouwwetenschap en
de coöperatieve beginselen, door het nauwlettend
waken tegen vervalsching van zuivelproducten heeft
de landbouwer,
laag gebleven
kregen en
zijn.
zijn
ondanks dat de
prijzen
bevredigende uitkomsten ver-
inkomen langzaam
zien stijgen.
Landhuishoudkundigen oordeelen eenstemmig, dat de slechte tijden sinds
Maar geenszins teeltbedrijf
alle
ling verdwenen.
1895 voorbij
zijn in het
redenen
tot
zijn.
landbouw- en veeemigratie
plotse-
Het steeds toenemend gebruik
van landbouwmachines veroorzaakt, dat de werkeloosheid
in
den winter veelal nog groot
En hoewel de loonen doende
om
stijgen, zijn
zij
is.
niet vol-
het gehecle jaar rond te komen, zoo
179
de arbeider
de
in
den winter geen bijverdiensten
industrie in de
De er
gemeente zelve of elders
den aard der zaak
uit
kaasbereiding
de
neemt,
op de boerderij
in
de boter- en
beteekenis
andere bezigheden
boerin
leidt
af-
huis
in
de dienstbode niet meer het aanzien
en
zoekt,
toe, dat
vindt.
nemen,
vlucht, die de zuivelfabrieken
in
van weleer
geniet.
Zoowel man nen als vrouwen zij n in deze j aren derhalve nog van de landbouwdorpen weggetrokken. In
dan tal
telden
1899 bij
255
dorpen minder inwoners
de voorafgaande volkstelling. Het
zielen-
der gemeenten van minder dan 20.000 inwo-
ners
nam van
het platteland hoort loosheid
Op
1889 tot 1899 slechts 6,2% toe.
men
niet
meer over werke-
maar over gemis aan arbeiders klagen.
Voor een deel landsbewoners
zijn
ook
in
deze jaren de platte-
naar Amerika of Transvaal ge-
een ander deel zocht ook nu weder
trokken.
En
tijdelijk
of duurzaam in de Duitsche fabrieken
of in de mijnen werk.
Voor zooverre de emigranten bleven,
is
evenwel een verandering
waarheen
zij
in
Nederland
in
de richting,
zich begaven, merkbaar.
De
ver-
huizenden hebben zich meer dan voorheen elders
op het platteland gevestigd. In
deze jaren toch
belangrijke
zijn intensieve cultures in
mate ingevoerd.
Niet alleen in de 12*
i8o
dorpen rondom de groote steden en
in
de streken,
waar tuinbouw van oudsher werd uitgeoefend, in
tal
van andere plaatsen wordt
moezerij
op
groote
maar
tijds
kerij
zoowel ^)
plattelande
uit.
gemeenten ligt
Boom- en bloemenkweevruchtenteelt nemen in betee-
als
Tegelijkertijd
zij
en naar de eischen
schaal
gedreven.
des
kenis toe.
war-
tot
breidt
trekt
Zij
de nijverheid ten
zich
zich
niet
enkele
in
groote inrichtingen te samen, maar
over
verspreid
het
platteland.
Voor
een deel vult deze nijverheid de warmoezerij aan: fabrieken
en
tot
vruchten,
verduurzamen
het tot
het bereiden van geleien zijn
elke landstreek,
in
geoefend wordt,
van orroenten
waar
aan
te
tuin- of
ooftbouw
treffen.
Uit den aard
uit-
der zaak worden nevenindustrieën, als manden-
en bussenmakerijen
in
de nabijheid dezer nijver-
heid veelal opgericht.
Maar ook van andere
plaatselijke industrie ge-
waagt elk overzicht der Nederlandsche takken van
volksbedrijf.
rijen,
inkt-
Steenfabrieken,
sigarenmake-
en verffabrieken, cacaofabrieken en
tricotageweverijen enz. enz. worden in vele dorpen
gevonden.
In
jaren op een
')
Men
landstreken, vrij
die in voorafgaande
aanzienlijke nijverheid
vergelijke de verslagen over den landbouw.
konden
i8i
bogen, niën,
Twenthe, de Zaanstreek, de veenkolo-
als
de Kinderdijk, de Meierij
stricten
Limburg, volgen industriëele dorpen
in
nu op elkaar.
In 1899 wordt in de eerste land-
Enschede,
streek
en de mijndi-
de tweede Zaandam onder
in
de groote gemeenten opgenomen.
Naar
gemeenten,
dergelijke
voortdurend
arbeidskrachten vraagt,
nu veelal
beiders
waar het
getrokken.
bedrijf
de
zijn
Terwijl
in
ar-
een
voorafgaande periode de vermeerdering van het zielental
van
zielen
het
wast
nu
bevolkinof
slechts 149
gemeenten beneden 20,000
rijkspercentage in
der
185
van accres
bereikte,
plattelandsgemeenten
de
meer dan de o-emiddelde Nederland-
sche bevolking, die met 13,13
Onder deze 185 gemeenten
%
tot
ook visschers-
zijn
dorpen en luxeplaatsen geteld, hoorden ook
toenam.
maar deze
be-
de 149 gemeenten van een voor-
afgaande periode. In de gemeenten, alwaar destijds het zielental
door immigratie reeds vermeerderde,
is
de ves-
tiging in deze jaren veelal aanzienlijker geweest,
en
in
sommige
bevolking wegtrok,
Het bestek van hierop
verder
waaruit
plaatsen, stijgt
nu de immigratie.
dit proefschrift
in te
voorheen de
gaan.
gedoogt
niet,
Slechts enkele sterk
sprekende voorbeelden kunnen hier nog den trek naar de dorpen aantoonen.
:
l82
Het
zielental
vermeerderde I869/I889
Noord- (Standdaarbuiten Brabant (Waalre Gelderland
j
Geldermalsen
(
Gendringen
ƒ
2
,
10,4,
—
0,1
18,8
«/,
18,6 „ 14,6
,,
,
13,9..
's-Gravesande
7,8,
14.2,,
Heivoet
2,2
15,1
^Hillegom
30,7,
41,7,,
12,7,
16,7 „
22,8,
44,4 „
Holland J^.^^"^P^^^/^L^^ 'Lisse \
Stellendam
^Beverwijk
NoordHolland
4,7°;/o
I889/I899
i
Krommenie
[St.
Pancras
,
— 4.7,
34
,.
n
8,3,
29,5,,
1,7,
15,7,,
I
,
33,6 „
7
/Axel
9,7,
26,5 „
land
)"^^^
6.4.
13,3,,
1.4.
29,9 „
3.1
2I,0„
(
Utrecht
Koudenkerke
i^'^"'^" Vreeswijk (
6,3,
25,9,,
/Almelo
6,1.
29
6.3,
27,4,,
1.8,
57,7»
1,6,
29,2 „
Overijsel ?Hellendoorn
Losser
(Hoogekerk Groningen.
^Oude-Pekela V Uithuizen
,
„
2,4,
17,8,,
5.1
21,2 „
.
i8-
1879/1889 1889/1899 f
Borger
8,6 7o
16,3 Vo
l
Coevorden
3^7
,,
13,4,,
f
Heerlen
4,8 „
17,8,.
?
Kerkrade
Drenthe
Limburg
f
De
14,9,,
33>7
— 2,6,,
Schaesberg
,>
16,7 „
trek naar dergelijke dorpen heeft tot gevolg,
dat de vestiging in de steden, zoo niet absoluut
dan toch betrekkelijk, vermindert. Per 1000 personen van dezelfde sexe bedraagt
de vestiging gemiddeld
's
jaars
:
1889/1899
1879/1889
M.
Amsterdam
66,9 M. 59,5 V.
Rotterdam
74
M.
66,3 V.
67,7 M. 61,5 V.
's-Gravenhage
70,6
M. 66,7 V.
Utrecht
70,6
M.
M. 67,7 V. 69,2 M. 64,6 V. 67,7 M. 72,1 V.
•
64,1 V.
Haarlem
98,0 M. 83,4 V.
Deventer
72,0
Men houde
in
M
het
57,1 V.
oog, dat
59,9
52,1
V.
70,3
65.8
M.
52,9 V.
Amsterdam
ten
eevolee van de annexatie van deelen van NieuwerAmstel, Sloten en Diemen in 1896
:
19,003 nieuwe
inwoners verkreeg, en dat de bevolking van Rot-
terdam door
de annexatie van
Kralingen
en
Charlois in 1895 met 33,286 zielen vermeerderd
werd, welke personen niet onder de immigranten
:
i84
Op
o-erekend
worden.
annexatie
geen invloed.
de Zij
vestiging
toenemen, en betrekkelijk werd jaren
eenigszins
geringer,
had deze
deed den trek niet hij
dus
in
deze
zooals de volgende
staat doet zien.
Er vestigden
zich
gemiddeld 'sjaars per looo
personen van dezelfde sexe
Amsterdam. !
1880 i88t
M.
V.
Rotterdam.
M.
V.
69,1
56,0
82,5
68,5
81,7
69,8
754
62,2
1882
75,7
65,4
83.6
72,3
1883
78,1
68,1
75,6
68,1
1884
62,9
58,2
75.3
68,3
1885 1886
58,8
65,1
75,8
68,1
58,3
54,8
62,4
57,5
1887 1888
63.2
59,0
62,8
62,5
56,8
65,4
57,5 61,8
1889
65,3
59,5
75,6
72,0
1890
64.6
56.4
77.9
68,7
1891
66-
58,5
77j5
7i,5
1892
66,1
58.6
71,8
68.9
1893
61,1
53,9
70.9
65,8
1894
56,8
51,7
68,2
62,4
1895 1896
62.7
53.7
58,1
49,8
56,5
49,1
59.1
53.4
1897 1898
52,3
44,6
65.5
58,2
53,0
45.6
64,5
58,6
1899
57,8
49,4
63,8
57,8
:
i85
den aard der zaak
Uit
ging ook
omdat
het
zal bij geringer vesti-
minder omvang hebben,
vertrek
de vlottende
bevolking,
zulk
die
een
aanzienlijk deel der im- en emigranten uitmaakt,
dan ook verminderd In
is.
Rotterdam en Haarlem was
het geval.
inderdaad
dit
Er vertrokken gemiddeld 'sjaars per
looo personen van dezelfde sexe
1890/ 1899.
1879/1889.
Rotterdam
64,1
M.
56,5 V.
50,5
M.
45,5 V.
Haarlem
71,3
M,
63.9 V.
68,5
M.
60,1
Doch
in
andere
was
steden
V.
alleen
niet
de
vestiging verminderd, maar was het vertrek zelfs
toegenomen,
een
bewijs,
dat de bevolking de
neiging tot emigreeren had.
Zoo bedroeg het vertrek gemiddeld per jaar van 1000 personen van dezelfde sexe :
1889/1899.
1879/1889.
Amsterdam 's-Gravenhage Utrecht
Deventer
De
V. 54,3 M. 47,3 V. M. 47 25,8 M. 49,1 V. 58,4 M. 52,2 V. 60,0 M. 54,3 V. 65,8 M. 59,6 V. 64,1 M. 59.6 V. 66,3 M. 52-3 V. 50,1
emigratie
in 1894
overtrof
zelfs
en 1895 de vestiging.
in
Ook
Amsterdam uit
Dordrecht
-
i86
vertrokken
1898 en 1899 meer personen dan
in
er zich vestigden.
Voor een
deel
is
de
emigratie de trek der
bevolking, die elders de arbeidsgelegenheid zoekt.
Voor een ander gedeelte is zij het vertrek der personen, die na een werkzaam leven de stad
om
verlaten,
elders
een schoone landstreek,
in
waar de belastingen laag koop
en het leven goed-
zijn,
een rustigen ouden dag te
is,
ook
emigratie
is
geweest.
De
in
Die
slijten.
vorige tijdperken bekend
veranderlijke menschelijke natuur
de keuze der emigranten op andere
heeft alleen
gemeenten doen vallen en
in
den laatsten
tijd
aan Nijmegen en Apeldoorn veelal de voorkeur
doen geven.
Te Apeldoorn
heeft de immigratie
van dergelijke oudstedelingen dragen,
dat
deze gemeente
er veel toe bijgein
1899 onder de
steden geteld wordt.
Maar daarnaast
heeft zich in het voorafgaand
decennium reeds, maar in
deze
jaren
in veel aanzienlijker
mate
de verhuizing van stedelingen
naar een der omliggende gemeenten ontwikkeld, die de woonplaats der emigranten worden, terwijl
de
stad
tocht
de arbeidsplaats
der
rechterlijk
blijft.
Dat
is
de
uit-
forensen naar de dorpen, die staats afzonderlijke
gemeenten
zijn,
maar
economisch met de stad een geheel vormen, een groot-stad,
een bevolkingsagglomeratie, waarvan
1
i87
deelen konden worden, toen door de steeds
zij
versnelde
en verbeterde gemeenschapsmiddelen
de afstanden verkort het
verkeer
zijn.
van
uitbreiding
meer den trek
veel
heeft
De
dan
uit
dien naar de stad bevorderd.
Zoo vormen de dorpen
in het
Gooi en
,,
Haarlem
en Omstreken" een deel van Groot-Amsterdam, en
Scheveningen
Groot-Rotterdam;
Hillegersberg
Voorburg,
van
een deel
en
Voorschoten
Wassenaar een deel van Groot-'s-Gravenhage. Bloemendaal, Overveen en Heemstede zijn voorplaatsen
van Haarlem.
Bunnik en de
Bildt,
Groesbeek en Hees.
Bij
bij
Utrecht
behooren
Nijmegen voegen
Wat Haren
zich
en Paters wolde
Vucht voor Breda. Zoo
zijn
voor Groningen,
zijn
overal in Nederland bevolkingsagglomeraties
ontstaan,
is
soms aan elkaar grenzen of over
die
elkaar schuiven.
De
motieven
tot
de emigratie
zijn verschillende.
Economische nemen de eerste plaats lastingen,
die in de stad hooger zijn
forensenplaatsen,
in.
De
dan
in
Den
gezonde
lucht.
de
hebben de meeste emigranten
naar buiten gestuwd. Daarbij komen andere veeren.
be-
drijf-
een lokt natuurschoon, den anderen
De
arbeiders, die tot
nu toe
in
veel te bescheiden mate aan deze emigratie deel
namen, worden soms door een ruime woning of geriefelijkheden als een lapje grond aangetrokken.
De
beteekenis van de verhuizingen naar een
ander deel der bevolkingsaggiomeratie geven de
volgende
cijfers
Amsterdam
7'
>»
l>
Het
768 personen
Bussum Haarlem
>>
T>
de jaren 1895/1899:
Baarn
in
't
in
weer. Er vestigden zich van uit
»
2784 7326 Sloten 2512 Watergraafsmeer 2688 totaal 22076 verlies in zielental, dat
groot, als
lijdt,
bovenstaande
Amsterdam
is
cijfers
de hoofdgemeente
evenwel
niet zoo
doen vermoeden.
staat wel vele harer inwoners
de omliggende gemeenten ruil
»>
Hilversum Nieuwer-Amstel
door deze emigratie
in
1658
4340
af,
aan
maar deze geven
een deel harer bevolking.
In het geheel vestigden zich
van
uit
deze ge-
meenten 20633 personen van I895 tot 1899 in de metropolis, zoodat ten slotte 1443 personen
meer naar de andere gedeelten der bevolkingsagglomeratie
verhuisden,
dan van deze deelen
naar de hoofdstad trokken.
Waar nu niet
alle
door den trek der forensen bovendien
banden met de stad verbroken
zijn,
en
de hoofdgemeente haar arbeidskrachten behoudt, is
men
allicht
geneigd
—
de financieele
het vraagstuk er buiten gelaten
zijde
van
— deze uittocht
:
i89
een verlies voor de stad te beschouwen,
niet als
en in plaats van deze de bevolkingsagglomeratie
aan een beschouwing zou onjuist In
onderwerpen.
te
Maar dat
zijn.
de eerste plaats
staat in vele dorpen de
kern der bevolking, die zich met landbouw, veeteelt of visscherij
bezig houdt, nog veelal buiten
de agglomeratie.
Verder dorpen,
immigranten
vele
de forensenplaats
die
schouwen, veelal
stammen dikwijls
niet
ook de personen
als luxeplaats be-
niet, die
van elders naar
op haar grondgebied kent of
kende gemeenschap een biedt.
Het forensendorp
En
de metropolis.
uit
een dergelijke gemeente komen, omdat heid
deze
in
vrij
nijver-
als verbrui-
groot arbeidsveld
derhalve
is
zij
sluitend een deel der agglomeratie.
Door de vermindering van de
niet uit-
')
vestiging en de
daarmee veelal gepaard gaande vermeerdering van vertrek
is
het vestigingsoverschot in vele
steden aanzienlijk gedaald.
Het bedraagt
Gemeente in
's-Hertogenbosch
„ Tilburg ^)
Vergelijk ook:
Bevólkerungsstatistiker
1889/1899 l
i
0,9
%
0,7
„
„Der in Die Groszstadt, p.73 musz deshalb mit den Zahlen- des grosz-
VoN Mayr
stadtischen Verwaltungsgebiets operieren."
:
IQO
Gemeente
889/1 899
in
Breda
3,27
„
Arnhem
T
„
Nijmegen
18,4
,
,,
's-Gravenhage
11,9
,
,,
Dordrecht
6,6
,
,,
Leiden
8,6
,
„
Rotterdam
27,8
,
">
„
Amsterdam Haarlem
,,
Utrecht
1,2
„
,,
Zwolle
0,3
,,
,,
Groningen
4,5
n
,,
In
1
6 10.7
')
') ')
,
,
andere steden heeft het vertrek in deze
tien jaren
de vestiging overtroffen. Door emigratie
verminderde het zielental van
Gemeente
met
Delft
Gouda
')
5,1
7o
2,6 „
Schiedam
Den
1889/ 1899
12,9 M
Helder
8,8
,,
Leeuwarden
4,3
,,
Deventer
0.3 M
Maastricht
5^6 „
Voor een
gemeenten.
deel
tengevolge
der annexatie van omliggende
:
191
Ondanks
het
geringe
van
het zielental
vestigingsoverschot
steden ook in deze jaren
alle
aanzienlijk toegenomen. Dit
de
is
nu
is
een gevolg van
vermeerdering der bevolking langs natuur-
Hoewel de geboorte afneemt, daalt ook de sterfte wederom in belangrijke mate. Deze
lijken
weg.
bedraagt gemiddeld in
's
jaars
van 1889
Amsterdam
>
Rotterdam
19,8 „ i8,5 „
„
's-Gravenhage Utrecht
,,
Groningen
17.8 „
,,
,,
1899:
tot
o 0/ 00
19.7 „
Het geboortenoverschot is dientengevolge hoog. In tal van steden heeft de toeneming der bevolking er in hoofdzaak op gesteund, gelijk
den volgenden staat In
uit
blijkt.
de 24 gemeenten, die
in
1899 meer dan
20,000 zielen tellen, bedraagt van 1889 tot 1899: Het accrea der
Het accres door
bevolking:
geboortenoverschot
Breda
17,6 7o
14.4 7o
's-Hertogenbosch Tilburg
12,4 V
11.5 „
Gemeente
19,8 „
19,1
Apeldoorn
33,6 „
18,4 „
Arnhem
14,2
„
12,9 „
Nijmegen
33i^
V
14,7 „
's-Gravenhage
o T n
Delft
II
.,
16,1
Dordrecht
21,1
„
14,5 „
„
19,4 „ „
:
192
'
Gemeente
Het accres der
Het accres door
bevolking:
geboortenoverschot
%
Gouda
12
Leiden Rotterdam Schiedam
23.6 „
15
57.7 „
29,9
„
6.2 „
19,1
„
Amsterdam
25,1
„
19,1
„
Haarlem
26,8 „
16,1
„
13,2 „
22
3^,3 „ 21 „
i9,-3
„
19,8
„
9,9
„
Den Helder Zaandam Utrecht
Leeuwarden
5,6
14,6 7o
„
„
Zwolle
15.8 „
15,5
',
Deventer Enschede Groningen
14,3 „
14,7
„
59.9 „
26,7
„
18,7 „
14,2
„
Maastricht
6.6 „
12,2
„
Ten gevolge van de der
belangrijke vermeerdering
bevolking heeft in de laatste twintig jaren
wederom vergrooting van vele steden plaats gevonden. Amsterdam en Rotterdam hebben voor dien uitleg aanzienlijke gedeelten van omliggende
gemeenten
tot
zich getrokken.
Maar tevens hebben meer nog dan
in vooraf-
gaande jaren de oprichting, vergrooting en breiding
van ondernemingen
en
uit-
de scheiding
van arbeids- en woonplaats de vermindering van het aantal
perceelen
en
inwoners
in
de oude
stad ten gevolge gehad en meer dan voorheen den
uitbouw der stad bevorderd.
1
193
De
volgende staten kunnen deze veranderingen
aantoonen.
Het aantal woonhuizen neemt af: 1879 tot 1889 in ,,
„
Amsterdam Rotterdam 's-Gravenhage
in >)
1
32 perceelen,
M
„
1248
j>
j)
I
)>
M
1759
>)
)5
7
>)
..
327
5>
)>
I
II
J>
„ Utrecht ,,
wijken met
3
Groningen
> J
1889 tot 1899 in ,,
,,
,,
Amsterdam
in 35
Rotterdam 's-Gravenhage
Groningen
Het
wijken met
1
158 perceelen,
"
7
"
"
255
))
'>
3
>'
M
65*-*
"
>)
>>
212
,,
>)ii
aantal inwoners verminderde
1879 tot 1889 in ,,
Amsterdam
in 17 wijken
Rotterdam
„
II
)>
"
5250
>>
n
7
>)
„
1722
>)
„
I
j)
„
2031
>>
„ Utrecht „
Groningen
met 4108 inwoners,
1889 tot 1899 in
Amsterdam
in
36 wijken met 15425 inwoners
,,
Rotterdam
„
7
M
»
7132
,,
Groningen
>,
14
»
»
777
.
„ » 13
194
Het
aantal huizen vermeerderde
1879 tot 1899 in
Amsterdam
met 12439 perceelen,
,,
Rotterdam
,,
19109
,,
's-Gravenhage
„
23826
n
5973
„ Utrecht ,,
Groningen
,.
4059
,,
Haarlem
M
4723
In
eeuw
de laatste twintig jaren der negentiende verkrijgt
ander karakter. haar harer
handel,
de
Nederlandsche
Haar beteekenis
geen
stad als
centrum,
haar nijverheid, de vermeerdering
bevolking,
zettingen
haar
uitbreiding,
zijn
voort-
van die eener voorafgaande periode.
Maar haar zich
„
groei
is
zoo aanzienlijk, dat de stad
over de grenzen der gemeente
uitzet,
deel der bevolkingsagglomeratie wordt.
een
HOOFDSTUK
VIL
Besluit.
De sinds
van onze beschouwingen
slotsom
lang bijna onafgebroken een
stroom naar de stad
vloeit,
is,
dat
bevolkings-
nu eens van breede
dan weer van smalle afmeting.
Over het algemeen
heeft
de verwachting op
ideale
en materiêele lotsverbetering- den immi-
grant
naar
stad,
omdat
In
de stad geleid. hij
getreden
tot :
zijn
de vestiging
vooral de ethische
op
de rechtszekerheid,
de persoonlijke
trok naar de
er zijn voordeel in zag.
de middeleeuwen
motieven
Hij
vrijheid,
welke
den voorgrond die
in
in
alle,
en
sommige steden
aan de immigranten gegeven werden, lokten de plattelandsbewoners aan.
Economische drijfveeren waren met de ideale evenwel vermengd.
De hoop op
een redelijk
bestaan heeft den trek naar de stad ongetwijfeld bevorderd. 13*
196
dagen der Republiek der Zeven Ver-
de
In
Nederlanden
eenigde
motieven naar
te voorschijn.
de
nu
stad,
komen Zij
andere
leiden de personen
eens omdat
zij
van ontwikkeling en beschaving
omdat
het centrum
is,
dan weder
een groote mate van verdraagzaamheid
zij
om
jegens elders dao^
ethische
het geloof vervolgden aan den
leort.
Het grootste gedeelte der immigranten, zoowel vreemdelingen
evenwel
zijn
als
plattelandsbewoners,
richtte
schreden naar de stad, omdat het
haar als centrum van handel en nijverheid of
in als
verbruikende gemeenschap een groot arbeids-
veld
In
zag.
de tijden waarin de bestaans-
was de trek het
bronnen het
rijkst
aanzienlijkst,
en de stad, die de gunstigste ma-
teriëele
vloeiden,
voorwaarden aan de
vestiofingf
verbond,
trok de meeste immigranten aan. In de negentiende
drijfveeren zijn
eeuw hebben de economische
nog grootere beteekenis verkregen.
de voornaamste geworden. In het eerste drie-
vierde deel
der
eeuw
lokte de stad vooral als
verbruikende gemeenschap de elderswonenden
de laatste den,
ook
Zij
groote
in
en twintig jaren hebben de ste-
goede arbeidsvoorwaarden aanbieden,
die als
vijf
;
middelpunten van handel en nijverheid bekoring op de plattelandsbewoners
geoefend.
uit-
197
Daarnevens doen
ook de ethische motie-
zich
ven gelden.
Men
heeft
naar de
evenwel
bijzonder groote afmetingen aan-
stad
nam, de waarde der
Men
heeft toen de
ideale drijfveeren overschat.
algemeene oorzaak van de aan-
immigratie
zienlijke
de jaren, dat de trek
in
de gezelligheid van het
in
stadsleven, het aantrekkelijke van de weelde en
de gelegenheid
Doch
vermaak gezocht.
tot
In het als^emeen oefende
ten onrechte.
in dergelijke tijden het
bekoring
uit
dan
in
waar vele personen
stadsleven geen grootere
En de
andere jaren. zich vestigden,
trum van gezellig leven veelal
had
stad,
als cen-
niets aantrekke-
dan de gemeente, waarheen weinig platte-
lijkers
landsbewoners togen. ^) De gronden van een aanzienlijken
trek naar de stad liggen dieper.
De
drijfveeren, die tot emigratie uit de dorpen leid-
den,
en
vatten
die
men
in het
algemeen kan samen-
onder den naam van vermindering van
welvaart ten plattelande, hebben zich in zoodanige jaren bijzonder sterk doen gevoelen.
Zij
hebben de
bevolking naar elders, naar de stad gestuwd.
Tegenover den
invloed,
op het bevolkingsaccres lies,
^)
dien de immigratie
uitoefent, staat het ver-
dat de emigratie veroorzaakt.
Vergelijk
W. Sombart. Der moderne Kapitalismus, Bd.
2, p.
237.
198
Ook de
trek
uit
de stad wordt door econo-
mische en ethische motieven teweeggebracht.
Economische doen
van welvaart
minderinof
wanneer ver-
zich gelden,
de stad den trek
in
bewoners naar andere landen, andere
harer
den of naar het platteland tengevolge
De
eerste
werd vooral
richting-
ste-
heeft.
de laatste
in
der achttiende eeuw gekozen, toen de be-
helft
staansbronnen in geheel Nederland minder In
vloeiden.
andere Nederlandsche
op het platteland vestigden zich
eeuw de emigranten
tiende steden,
wanneer
handel
plaatsen, de ontwikkeling
uit
en
steden
rijk
en
de negen-
in
de achteruitgaande nijverheid
in
die
van den landbouw of de
uitbreiding der industrie ten plattelande ze lokten.
Ideale
of
materiëele
beide te zamen, zaten
overwegingen,
bij
ook wel
het vertrek van anderen
vaak voor.
De
welgestelde kooplieden in ruste, die in de
zeventiende en
met
achttiende
eeuw ons vaderland
fraaie buitenplaatsen verrijkten,
stad verlaten, aangetrokken door
De
heden van het buitenleven. oud-ambtenaren, tiende eeuw,
zij
de forensen,
hadden de
de bekoorlijkrenteniers
die in de negen-
het ook in grootere getale
op bescheidener voet,
vaderen volgden,
het
lieten zich
en
maar
voorbeeld der voor-
ook veelal door de ge-
noegens van het buitenleven naar de dorpen
leiden.
199
Het
grootste
evenwel de
gedeelte
dezer laatsten
omdat het leven
stad,
verliet
elders, in
een
andere stad of op het platteland goedkooper was. trachtten zooveel mogelijk het noodzakelijke
Zij
met het aangename voorkeur hun
bij
te vereenigen, en vestigden
keuze op
de gemeente, die
door fraaie omstreken een bekoorlijk verblijf
Was
is.
de samensmelting evenwel niet mogelijk,
dan gaven veelal economische overwegingen den doorslag
bij
de bepaling der woonplaats.
Vaak
verhuisden de emigranten wederom naar elders, of trokken in
zij
naar de stad terug, omdat
zij
zich
hun verwachtingen van hun vertrek bedrogen
zagen, de bezuinigingen, die
zij
berekend hadden,
verkregen waren, of wel nadeelen zich lieten
niet
gevoelen, die
Het
zij
hadden voorzien.
niet
verschil tusschen vestiging en vertrek, het
vestigingsoverschot, sterfte
was
in
de
tijden, toen
de
de geboorte overtrof, van het grootste
gewicht
Vandaar,
voor de vermeerdering der bevolking. dat de bevolking tot aan het midden
der negentiende eeuw toe
in tijdperken
van wel-
vaart snel accresseerde, in perioden van achter-
uitgang verminderde of althans niet toenam. In
de
laatste
helft
der negentiende eeuw
is
de beteekenis van het vestigingsoverschot voor de vermeerdering van het
De
steeds grooter
zielental gewijzigd.
wordende geboortenoverschot-
200 ten
doen de stedelijke bevolking ook zonder
toevloed van buiten snel stijgen en
naamste
factor tot het accres
zijn
de voor-
geworden. In som-
mige steden, waar de uitbreiding van de middelen van bestaan met de vermeerdering van het zielental
geen gelijken tred houdt,
is
een deel
van het geboortenoverschot genoodzaakt weg
te
trekken, en overtreft de emigratie de vestiging.
De het
daling van het vestigingsoverschot, die in laatste
plaats tigste
decennium der neo^entiende eeuw
greep, heeft in de eerste jaren der twin-
eeuw over
het algemeen aangehouden.
Het
vestiofinesoverschot bedraag^t te
Amsterdam
Rotterdam
1900
3372 personen
7299 personen
1901
2614
1902
1096
„
547
1903
55
n
2263
1904
1706
's-Gravenhage
Utrecht
1900
3620 personen
1901
2729
1902
1403
102
1903
3986
398
De
vermindering
belangrijke
officiëele statistiek
595 P ersc 1061 >>
:
,,
is
)i
>»
volgens
de
waarschijnlijk niet zoo zeer
een gevolg van eene vermindering van den trek der
plattelandsbewoners naar de groote steden,
20I
omgekeerd van het verhuizen van de bewoners
als
der groote steden naar de omliggende plattelands-
gemeenten". ^)
De
moet evenwel
bevolkingsagglomeratie
der
deel
ook
van den trek naar een ander
beteekenis
in deze jaren niet overschat
worden.
In 1900 vestigden zich van uit de omliggende
gemeenten
dan
uit
Amsterdam
in
62
personen meer,
de hoofdstad naar de voorsteden ver-
Door meerder vertrek naar dan vesvan uit deze gemeenten verloor Amsterdam
trokken. tiging
1901
in
slechts
479
zielen
en in het volgend
jaar 951 inwoners.
De
trek naar de voorsteden speelt in Neder-
land nog een betrekkelijk kleine
rol,
omdat de
arbeider in geringe mate aan dezen uittocht deel
neemt.
De
oorzaak van
zoeken, laat
de spoorwegmaatschappijen
dat
begonnen
zijn
te vergemakkelijken.
IJzeren af,
dit verschijnsel is daarin te
de emigratie der arbeiders
Wel
en maakt de Maatschappij
Staatsspoorwegen door de het
mogelijk
—
^)
geeft de Hollandsche
Spoorwegmaatschappij
boekjes
arbeiderskaarten tot Exploitatie
uitgifte
van
van kilometer-
goedkoop reizen voor de arbeiders regelingen, welke in Engeland en
Bijdragen tot
reeks, deel
eerst
XIIV,
p.
de Statistiek van Nederland. Nieuwe volg-
XXII.
202 België sedert lang bestonden^)
—
maar de uren
van aankomst en vertrek der treinen
zijn veelal
zoodanig vastgesteld, dat de reiziger
niet
op de arbeidsplaats aanwezig kan
De in het
1904
bijtijds
zijn.
heer Kaag, pastoor te Duivendrecht, heeft
Katholiek Sociaal Weekblad van reeds
er
op gewezen, dat de
vroeofe morg-enuren uit
2
Januari
reis in
Amsterdam en Rotterdam
mogelijk, die naar deze stations onmogelijk
De
de
is.-)
arbeiders trekken dan ook dagelijks meer
van Amsterdam naar buiten dan omgekeerd.
Het
aantal wekelijksche trajectkaarten
3*"
klasse
werklieden, uitgegeven door de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij naar en van Amster-
dam
C. S. en
M.
P.
bedroeg
:
Naar Amsterdam
Van Amsterdam
1902
11385
33052
1903
12 168
28808
1904 (kon niet opgenomen worden)
De
')
verhuizing naar een ander deel der bevol-
Vergelijk
charaps
12378^)
p.
Vandervelde. L'exode en Annexe II.
rural
et
Ie
137, 143
retour aux
—
Sinds dien zijn enkele vroegritten ingevoerd ') Vergelijk de zomerdienstrcgeling 1905. ') Deze cijfers zijn mij door tusschenkomst van den heer Mr. Ph, Falkenburg verstrekt door de gemeentelijke subcommissie van Amsterdam voor verzekering tegen werkeloosheid. Voor deze
Falkenburg De Kue, dank.
welwillendheid betuig ik hier gaarne aan den heer
en aan den
secretaris
der commissie, den heer
:
203
kingsagglomeratie kan de vermindering van het vestigingsoverschot niet verklaren.
Veeleer
moet op de algemeene
stijging
van
het vertrek in deze jaren gewezen worden.
Per
orelo.ooo zielen van dezelfde sexe vertrokken o middeld per jaar :
Amsterdam 498 M. 418 V. 504 M, 433 V.
1896/1899 1900/1903 Daarbij
Rotterdam 446 M.
392 V.
478 M.
439 V.
de vestiging verminderd.
is
droeg gemiddeld
's
be-
Zij
jaars per 10.000 zielen van
dezelfde sexe
Amsterdam
Rotterdam
1896/1899
549 M.
471 V.
632 M.
570 V.
1900/1903
544 M. 459 V.
584 M.
512 V.
Het
geringe vestigingsoverschot vloeit
der-
halve ook nu nos: voort uit de verminderinof der immiorratie en de toeneminsf
verschijnsel
staat
ook
in
van het
deze jaren
vertrek. Dit in
verband
met de afneming der emigratie van het land,
waar de welvaart
Wat
platte-
stijgt.')
de toekomst der Nederlandsche steden
zal zijn, ligt in
den schoot der Goden verborgen.
Binnen enkele jaren kunnen economische toestanden ontstaan, die nu
^)
Vergelijk K.
Reyne. De
niet te voorzien zijn.
uittocht der plattelandsbevolking.
204
maar aan de uitbreiding der stad een andere richting geven, dan thans ondersteld wordt. Gegeven, dat de huidige toestanden zich dezelfde
verder ontwikkelen,
lijn
het niet
is
gesloten, dat de daling der sterfte
Wanneer de vermindering der
te groote afmetingen
zeker
vrijwel
van
weg
natuurlijken
uit-
met de voor-
uitgang der hygiëne nog eenigszins den.
in
zal
aanhou-
o-eboorte niet
aanneemt, kan men er dus dat de bevolking langs
zijn,
voorloopig
zal
blijven
ver-
meerderen. Niet mogelijk
is
het in het algemeen te zeggen,
of naast het geboortenoverschot een vestigings-
De Neder-
overschot zal kunnen geboekt worden.
landsche scheiden
steden in
;
in
zijn
elke
drie
soorten te onder-
groep zullen vestiging en
vertrek andere vormen aannemen. In de eerste plaats die hoofdzakelijk
der
bliek
kregen,
Ook
rijk
aan steden,
op ouden roem onder de Repu-
is
teren.
De
ver-
twintigste-eeuwsche be-
haar vreemd.
Duitschland, Frankrijk en Engeland heb-
ben oude steden, die geleden
Nederland
Zeven Vereeniofde Nederlanden
nog
drijvigheid
is
in
nog een
veertigtal jaren
het maatschappelijk leven weinig te
beteekenen hadden. Vele daarvan hebben echter in
den loop der jaren
in het
kader der tegen-
woordige maatschappij een plaats weten
te vinden;
205
De
weder geboren.
zijn
zij
overigen
zijn
ook
daar
voor goed op den achtergrond getreden.
„Die
alten
zegt Bücher, ,,sind unter-
Stadte,"
gegangen, nachdem
sie ihre historische
erfüllt hatten, sind sie in
kraftlosem Greisenalter
langsam dahingestorben."
Maar
in
^)
Nederland namen de steden tengevolge
van historische oorzaken nieuwen
Mission
tijd
bij
het aanbreken van den
een te groote plaats
in.
Vele waren
zonder voldoende bronnen van be-
toen reeds
staan, toen reeds slechts marktsteden, gelijk
zij
En gedurende de
ge-
plaatsen,
als
Gouda en Leeuwarden, markten gebleven,
die
haar ontstaan waren.
bij
heele
alleen
eeuw in
door
zijn
de jaren
dergelijke
van hoogen
bloei
van den
landbouw een periode van vooruitgang hebben Qfekend.
maar
zich overio-ens niet aan de huidio-e
maatschappij hebben aangepast.
Van de dergelijke
ontwikkelingf van den landbouw zullen
tegenwoordig
steden
voordeel trekken
als
voorheen,
niet
De
hetzelfde
uitbreiding
en verbetering der middelen van versnelde ge-
meenschap hebben meer en meer tengevolge, dat de
landbouwproducten met voorbijgaan dezer
markten naar de binnen- of buitenlandsche hoofdmarkt of naar het afzetgebied worden gezonden.
')
Die Groszstadt,
p. 8.
206
Reeds nu vervoert de spoorweg de voortbrengselen der Drentsche en Friesche exportslachterijen en der Hollandsche warmoezerijen rechtstreeks naar
de Engelsche en Duitsche verbruikers. Veranderen
deze
van karakter, dan in
is
marktsteden derhalve niet het aan te nemen, dat ook
de toekomst een deel van het geboortenover-
van daar
schot
de immigratie
De
bloei
zal overtreffen.
van de tweede
steunt
stad,
wegtrekken en de emigratie
zal
soort,
van de luxe-
hoofdzaak op de vestiging der
in
burgers en ambtenaren in ruste. Steden,
die
in
een fraaie streek gelegen
zijn,
waar het leven of betrekkelijk goedkoop, of
en zeer
aangenaam
is,
zullen altijd eene voorkeur ge-
nieten.
Maar welke
wezen,
is
niet
bij
stad het meest in trek zal
de veranderlijke menschelijke natuur
vooruit
gelijk, dat binnen korten
doorn
Het
te bepalen.
tijd
de immigratie zien
Arnhem en Breda
in
is
goed mo-
zeer
Nijmegen en Apel-
verminderen, gelijk
voorafgaande tijdperken
ondervonden.
Ten mische
slotte
ontwikkeling
schappij heeft, het is
volgt de stad die aan de econo-
haar
groei
der
en
hedendaagsche maatuitbreiding
te
danken
centrum van handel en nijverheid.
voor ons onderwerp de belangrijkste,
Zij
wijl zij
arbeiders aantrekt en dus in bevolkine wast.
De
:
207
immigratie naar deze steden dat
is
het verschijnsel,
men gemeenHjk met den naam
naar
,,trek
de stad" bestempelt.
Sommige gemeenten, behooren, danken
die
tot
deze categorie
alleen haar groei,
niet
maar
ook haar ontstaan aan de neofentiende-eeuwsche economische
toestanden.
steden, gelijk Enschede.
Dat
zijn
de fabrieks-
Tengevolge van de ge-
ringe ontwikkeling der grootindustrie telt Neder-
land weinige dergelijke steden.
Geen
van volksbedrijf
tak
king zoo snel te samen fabrieksstad
is
als
trekt
de bevol-
de nijverheid.
de vestiging
doch
aanzienlijk,
uitsluitend
van de uitbreiding der nijverheid
hankelijk.
De
geringste
de
In
af-
terugslag doet de im-
migratie verminderen en het vertrek toenemen.
Houdt men Enschede
b.
een
v.
het oog, dat in 1902 te
in
langdurige
werkstaking
vond, zoo behoeven de volgende
cijfers
plaats
geen
toe-
lichting meer.
Te
dezer stede vestiofden zich
vertrokken
in
1900
2520 personen
1693 personen
„
1901
2709
1993
„
1902
2323
,,
2354
„
1903
2729
;,
2190
Aan den
g-roei
„
van het
schijnt een grens gesteld.
vestio^inofsoverschot
Wanneer de uitbreiding
208
der fabrieksstad een zekere hoogte bereikt heeft,
de grootindustrie er zich niet meer
zet
heeft
om
zij
uit,
maar
eerder de neiging de stad te verlaten
elders
een lage grondrente en goedkoope
arbeidskrachten op te zoeken en nieuwe steden
vormen.
te
Blijft
een dergelijke gemeente louter fabrieks-
en verandert
plaats,
dig centrum,
verkrijgt
kingspunten, dan
zich niet in een veelzij-
zij
geen andere aantrek-
zij
vermindert
zaak de vestiging en
stijgt
uit
den aard der
het vertrek.
Arbeiterstadte", zegt Sombart,
,,
,,
Reine
ragen selten über
das Niveau einer Mittelstadt hinaus."
^)
Gelijk
het vestigingsoverschot na een tijdperk van aanzienlijke
zal
dit
schijnlijk
of
gQ.en.
De
stijging
ook
in
te Tilburg tot stilstaan
kwam,
de overige fabriekssteden waar-
binnen korten beteekenis
of
langen
tijd
van weinig
zijn.
overige gemeenten van deze groep vormen
de oude handelssteden, waar de nijverheid zich ontwikkeld heeft, en die middelpunten van het sociaal en geestelijk leven in zijn.
Nederland gebleven
Amsterdam en Rotterdam
vallen in deze
groep.
Vele achten, dat de tegenwoordige daling van het
')
vestigingsoverschot
eerlang
Der moderne Kapitalismus, Bd.
II,
p.
zal
216.
ophouden,
209
de vestiging wederom
dat
zal
toenemen en het
vertrek verminderen. Tijdens de beraadslagingen
over het jongste uitbreidingsplan van Amsterdam,
de gemeenteraadsvergadering van
in
1905 gehouden,
en
het
1895
1 1
Januari
er op gewezen, dat ook in 1894
is
de vestiging overtrof, en
vertrek
dat de statistiek der volgende jaren weder een vestigingsoverschot aantoonde. Verschillende sprekers
namen
dat
aan,
eenmaal
in
Amsterdam, wanneer
een fraaien
uitlegf
zij
zich
en schoone wandel-
wegen zou mogen verheugen, hare bevolking niet alleen zou behouden maar nieuwe burgfers zou trekken.
Zij
betoogden verder, dat de
uit-
breiding van het haven- en scheepvaartbedrijf,
en de ontwikkeling der nijverheid voortdurend arbeiders
van elders naar de hoofdstad zouden
lokken. ^)
De
toekomst
zal
ons leeren, of deze zienswijze
in alle opzichten juist
is.
Zelfs
wanneer Berlage's
„Amsterdamsche Woud" den Haarlemmer Hout of het Haagsche Bosch nabijkomt, zal de vesti-
van weigestelden
ging
schijnlijk niet groot zijn
in
de hoofdstad waar-
en het vertrek van rijke
forensen niet sterk verminderen.
ontbreekt
deren
1)
—
om
Wat Amsterdam
een dergelijke vestiging te bevor-
en dat geldt mutatis mutandis
voor
Vergelijk: Gemeenteblad, tweede Afdeeling, p. 14—57-
2IO
—
andere groote steden
De
is
een fraaie omgeving.
aantrekkingskracht der residentie mist
Am-
sterdam.
Als
centrum van nijverheid trekt de groote
stad ofeen pfrootindustrie aan. Deze heeft veeleer
neiging haar te verlaten.
wordt
huisindustrie sreoefend,
in
^)
Kleine nijverheid of
de grootste steden
uit-
maar deze takken van volksbestaan
lokken niet zoo zeer de arbeiders van elders aan.
De
uitbreiding
handel heeft
der scheepvaart
niet in dezelfde
mate
en
van den
als
de groei
der grootindustrie samentrekking van bevolking
De
tot ofevole.
eerste
verschaft slechts aan een
geleidelijke vermeerdering der bevolking arbeid.
Te Rotterdam nam
de inklaring van 1889 tot
1899 met 47%, wat het aantal, 120%, wat den
houd der schepen
betreft, toe,
in-
en steeg de uitklaring
decennium met 19%, wat het aantal, 61%, wat den inhoud der schepen aangaat. Volgens
in hetzelfde
de beroepstelling van 1889 maakte het deel der Rotterdamsche bevolking of als los
uit.
de beroepstelling
•)
in
ge-
Dit percentage was volgens
1899 tot 8,4% gestegen.
aantrekkingskracht,
als centra
het verkeerswezen
werkman werkzaam 7,4% van de
heele bevolking
De
in
die de groote steden
van handel en nijverheid op de
elders-
Vergelijk het Gemeenteblad ibidem; benevens de verslagen
der kamers van koophandel en fabrieken.
211
wonende bevolking kunnen uitoefenen, is derhalve begrensd. Maar als groote gemeenschappen vor-
men
zij
zoodanige middelpunten des lands, dat vele
bedrijven, die voor onmiddellijk verbruik arbeiden,
hun afzetgebied
meente bepalen,
de grenzen der ge-
niet tot
op haar gebied vestigen.
zich
onderwijs,
— kantoorarbeid, ziekenverpleging, bureauarbeid, — die
alleen
een groote stad
Daarbij
in
zijn er vele
De
worden.
beroepen,
bekoring
beidsgelegenheid
ligt
kunnen uitgeoefend
der groote stad als arin
hoofdzaak
in
haar be-
teekenis als verbruikende gemeenschap.*)
Deze aantrekkingskracht
heeft
voorafgaande jaren uitgeoefend.
in
meerdering
der
der behoeften,
stad
ook
Met de ver-
met de uitbreiding
bevolking,
zal dit
de
arbeidsveld zich vergrooten.
Absoluut zullen hierdoor waarschijnlijk meer personen aangetrokken worden, zal,
naar
het
mij
toeschijnt,
doch betrekkelijk het aantal immi-
granten geen grooter deel der stedelijke bevolking uitmaken dan voorheen.
Alleen welvaart
in
ten
de jaren
van vermindering van
plattelande zal de trek naar deze
steden snel stijgen.
In dergelijke tijden heeft
plattelandsbewoner steeds i^ezien,
1)
waar vele menschen een bestaan vinden,
Vergelijk
P. 221.
in
de
de stad de plaats
W. Sombart. Der moderne
Kapitalismus, Bd.
II,
212
en waar voor
hem ook nog
verkrijgen
te
ook
In de toekomst zal de groote
is.
denzelfden indruk op
stad
in het
wel levensonderhoud
hem maken. Zoo
zal
vervolg een buitengewoon aanzienlijke
trek naar de stad een bewijs zijn, dat de welvaart
ten plattelande vermindert, en het terugvloeien van
den bevolkingsstroom het tegendeel aantoonen. Licht kan het dus
dat de immigratie voor-
zijn,
loopig geen groote afmetingen zal aannemen.
Daarentegen de stad
zal
is
het mogelijk, dat de trek uit
toenemen.
Nu maakt de verhuizing
naar de voorsteden nog slechts een ondergeschikt gedeelte der emigratie
uit
;
bij
voortdurende uitbrei-
ding der verkeersmiddelen, kan dat anders worden.
De
jongste litteratuur in Duitschland,^) Enge-
land^)
en
België^)
de toekomst den
over
dit
onderwerp, acht
in
stedelijken uittocht van veel
meer belang dan de trek naar de
stad.
Zij ziet
in
de tegenwoordige vermindering van het aan-
tal
huizen in de oude stad het begin van de ver-
andering der geheele stad zich
in
de „city" en denkt
voortaan de woonplaats der stedelijke be-
volking naar buiten verplaatst. Vestigfen
der *)
stad, Dr.
zich
de emigfranten onder den rook
dan groeien binnen weinige jaren de
med. Ludwig Baucr. Der Zug nach der Stadt und
die
Stadterweiterung. ')
Sir
')
E.
ROHERT HUNTER. The Re-flow from town to country. Vandervelde. L'cxode rural et Ic retour aux champs.
213
voorstad en de metropolis aaneen. Annexatie der
buitengemeente
zal hiervan het gevolg zijn.
maar verandert
zelve wordt er door vergroot,
Wanneer de
tingen gaat aannemen, zullen
bevolkingsagglomeratie
der
veel
uitbreiding
bekoring
meenten
grooter afme-
ook deze deelen
eerlang
door hun
van hun ideale en materiëele
verliezen.
De
trek
zal dientenofevolofe
Maar de
ren.
niet.
naar de tegenwoordige
uittocht
afgelegen forensendorpen
verder
De stad
naar
deze ge-
misschien verminde-
uitbreiding en verbetering
van het
verkeerswezen zullen het mogelijk maken, dat de forens
op nog grooteren afstand van het stads-
gewoel
zijn
De
woonplaats
scheiding tusschen arbeids- en woonplaats
strenger
zal
dan
liest
kiest.
als
worden doorgevoerd. De stad woonplaats
k présent,
,,Dès
comme
pairait
in beteekenis.
zegt Vandervelde,
vraisemblable que les
l'avenir seront bien
moins des centres
tions que des agglomérations de
de réunion ou de
lieux
d' affaires,
Er
zal
voordat
de
travail,
,,il
cités
ap-
de
d' habita-
monuments, des des rendez-vous
plaisir et d' études."
^)
nog veel water door den Rijn loopen, de
Nederlandsche stad op
gelijkt! ^)
ver-
L'exode rural
p. 2c
dit
beeld
LITTERATUUR. Hans
Dr.
Allendorf.
Der Zuzug
in
die Stadte. Jena,
Gustav Fischer. 1901.
Otto
Ammon. Die
Gesellschaftsord'nung
imd
ihre natür-
lichen Grundlagen. Jena, Gustav Fischer. 1900. J.
W.
history J.
An
Ashley.
and
introduction
theory.
H. Beucker Andreae.
to English
London, Rivingtons.
De
economie 1
888
—
'93.
bevolking ten platten land^
in Friesland. Tijdschrift
voor staathuishoudkunde
W-
A. E. Sloet tot Oldhuis.
en statistiek door B.
Deel VI. 1848. Mr.
S. J.
Fockema Andreae. Bijdragen
tot
de Neder-
landsche rechtsgeschiedenis. Derde bundel. Haarlem,
Dr. med.
Erven Bohn.
1892.
Ludwig Bauer. Der Zug nach der Stadt und
die Stadterweiterung. die. Stuttgart,
Eine rassenhygienische Stu-
W. Kohlhammer.
E. H. von Baumhauer.
Voorlezingen
1904.
over
landsche nijverheid en de middelen
de
Neder-
om
haar te
ontwikkelen. Haarlem, A. C. Kruseman. 1856.
Mr. A. Beaujon. Kersseboom's probable meenigte volks. Bijdragen
van het
Mr, L. Ph. C. van den Bergh.
Nederlandsche
des
statistisch Instituut. 1885.
Handboek
geographie.
Leiden,
der MiddelE.
J.
Brill.
1852.
Dr. H. Blink. Geschiedenis van den boerenstand en den
landbouw 1902.
in
Nederland. Groningen,
J.
B. Wolters,
215 P.
Blok. Geschiedenis
J.
Groningen, P.
J.
van het Nederlandsche
B. Wolters.
J.
Eene Hollandsche
Blok.
1892
volk,
— 1904.
stad onder de Bourgon-
disch-Oöstenrijksche heerschappij. 's-Gravenhage,
Martinus Nijhoff. 1884. P.
J.
Eene Hollandsche
Blok.
stad in de Middeleeuwen,
's-Gravenhage, Martinus Nijhoff. 1882.
Charles Booth. Labour and
of the people. London,
life
Williams and Norgate. 1891.
De
Borger. 1779
—
'80.
N. Brückner. Die Entwicklung der groszstadtischen Be-
völkerung
im
des Deutschen Reiches.
Gebiete
Allgemeines statistisches Archiv, herausgegeben
von G. von Mayr, Jahrg. Dr. Karl Bücher.
1890.
Die Entstehung der Volkswirthschaft.
Tübingen, H. Laupp'schen Buchhandlung. 1901. Dr. E. C. Büchner. 1855,
De
houdkunde en
statistiek,
totOldhuis. Deel G.
W.
P.
de
sterfte in
Amsterdam
in
1854,
1856 en 1857. Tijdschrift voor staathuis-
XV.
door B.
W.
A. E. Sloet
1857.
Chad. Verhaal der jongstleden omwenteling in Holland. 's-Gravenhage, de Gebr. la Court.
Van
Cleef. 181
5.
Aanwijsing der heilsamen politike gron-
den en maximen van de Republike van HoHand en West-Vrieslant. Leyden, F. Bouquet. 1671.
M. D'Alphonse. Apergu
sur la HolJande. Bijdragen tot
de statistiek van Nederland. Nieuwe volgreeks
No.
I.
's-Gravenhage, Gebr. Belinfante. 1900.
R. Fruin. Eene Hollandsche stad in de middeleeuwen.
De
Gids, 1873.
R. Fruin. Tien
jaren
uit
den tachtigjarigen oorlog.
's-Gravenhage, Martinus Nijhoff. 1899.
2l6 Anderson Graham. The
P.
rural exodus.
London, Me-
thuen and Co. 1892.
Die Groszstadt. Vortrage und Aufsatze zur Stadteausstellung von K. Bücher, F. Ratzel, G. von Mayr, H. Waentig, G. Simmel, Th. Petermann, D. Schaf er.
Dresden,
v.
Henry Hallam. View
Zahn und Jaensch.
of the state of
1903.
Europe during the
middle ages. London, Murray. 1855.
Georg Hansen. Die J.
B. Heil.
drei Bevölkerungsstufen.
München,
Lindauer'sche Buchhandlung. 1899.
Die deutschen Stadte und
ter.
j-'ürger
lm Mittelal-
Leipzig, B. G. Teubner. 1903.
A. Held. Zwei Bücher zur sozialen Geschichte Englands. Leipzig,
Duncker und Humblot.
1881.
Gijsbert Karel Graaf van Hogendorp. Bijdragen tot de
huishouding van staat
Allart en
in het koningrijk
's-Gravenhage,
derlanden.
der Ne-
De Wed. Johannes
Comp.
1820.
—van
der Schalk. Kapitaal en Arbeid
H. Roland Holst
Amsterdam, A.
in Nederland.
B. Soep. 1902.
Het land van Rembrand. Haarlem, H. D. Tjeenk Willmk. 1886.
Cd. Busken Huet.
Huizenbouw Sir
in
Nederland.
De
Economist, 1884.
Robert Hunter. The re-flow from town to country.
The
nineteenth Century and af ter, no. 334. 1904.
— Sternegg. Deutsche WirtbschaftsgeLeipzig, Duncker und HumbloL 878 —
K. Th. von Inama schichte.
1
Pastoor Kaag. Het werkvolk en het spoor. Katholiek Sociaal Weekblad. 1904. J.
de Bosch Kemper. Geschiedkundig de armoede
Loosj es.
onderzoek
naar
in ons vaderland. Haarlem, Erven
1860.
— 217
W. Kersseboom.
Probable meenigte des volks. 's-Gra-
venhage, H. Bakhuisen en Mr. H.
Koenen. Geschiedenis
J.
land. Utrecht, C.
Mr. H.
Gaillard. 1740.
der Joden in Neder-
van der Post. 1843.
Koenen. Geschiedenis
J.
J.
van
de vestiging en
den invloed der Fransche vluchtelingen land. Leiden, S. en
Mr. H.
J.
J.
in
Neder-
Luchtmans. 1840.
Koenen. Voorlezingen over de geschiedenis
der nijverheid in Nederland. Haarlem, A. C.
Km-
seman. 1856.
Comelis de Koning. Tafereel der stad Haarlem. Haarlem, de
De Koopman,
Wed. A. Loosjes of bijdragen ten
Pzn. 1807.
opbouw van Neerlands
koophandel en zeevaart. Amsterdam. 1768 Dr. R. Kuczynski. J.
J.
Der Zug nach der
Stadt.
^J^.
Stuttgart,
G. Cotta'schen Buchhandlung. 1897.
Kuyper. Holland en de overige provinciën.
De Eco-
nomist, 1852. J.
van bestaan
Kuyper. Middelen
te
Amsterdam.
De
Economist, 1852.
K. Lamprecht. Deutsche Geschichte. Freiburg, Fr. Heyfelder. 1894.
Etienne Laspeyres.
—
Geschichte der volkswirthschaftli-
chen Anschauungen der Niederlander imd ihrer Litteratur zur Zeit der Republik. Leipzig, S. Herzel.
1863.
E. Levasseur.
La
population
frangaise.
Paris,
Arthur
Rousseau. 1891. F. B. Löhnis.
Het
vervad van Engelands landbouw.
Economist. 1903.
De
.
Ach. Luchaire. Manuel des institutions frangaises. Paris,
Hachette et Comp. 1892. Mr. Elias Luzac. Hollands Rijkdom. Leyden. 1780— '83.
8
2l8
Eord Macaulay. History- of England. London, Longman, Green, Longman, Roberts and Green. 1864. Dr. Karl a.
Menne. Die S.,
lag.
—Schwetschke
als
Nation.
HaUe
Druckerei und Ver-
1903.
The
Millin.
Gebauer
Niederlander
London, Schvvan, Sonnen-
village problem.
schein und Co. 1902. G.
J.
Mulder.
De voeding van
Nederlanders. Rotterdam,
H. A. Kramers. 1854. N. P. Muller.
Onze
grootste
Staatkundig en
steden.
staathuishoudkundig jaarboekje. 1883.
Mr.
S.
Muller Fzn. Schetsen sterdam,
S.
uit
de middeleeuwen.
Am»
L. van Looy. igoo.
B. G. Niebuhr. Cirkularbriefe
aus Holland.
Hamburg,
Fr. Perthes. 1842.
Edm.
Nicolaï. Rapport,
aangeboden aan de demographi-
sche afdeeling van het 13e congres voor hygiëne
en demographie, te Brussel gehouden van 2
September Mr. F.
S.
te
—
1903.
van Nierop. De immigratie en de emigratie
Amsterdam. De Economist,
Dr. PhiL Otto Pringsheim.
chen
1893.
Beitrage zur wirthschaftli-
Entwickelungsgeschichte
Niederlande im
17.
und
Duncker und Humblot.
18.
der
vereinigten
Jahrliundert. Leipzig,
1890.
Mr. O. van Rees. Geschiedenis der staathuishoudkun-
de
in
Nederland tot het einde der achttiende eeuw.
Utrecht,
Kemink en Zoon.
Mr. O. van Rees.
1865.
Verhandeling over de
der politike gronden en
:
Aanwijsing
maximen van de Repu-
blike van Holland en West-Vrieslant. Utrecht, B.
Dekema.
1851.
219 K. Reyne. Ontvolking van het platteland. Vragen des Tijds. 1902.
K. Reyne.
De
lem, de
uittocht der plattelandsbevolking. Haar-
Erven
F. Bohn. 1904.
James E. Thorold Rogers. Six centuries of work and wages.
W.
London, Sonnenschein. 1884.
Roscher. Ansichten
und Heidelberg, lung.
W.
Leipzig
der Volkswirthschaft. C. F. Winter'sche
Verlagshand-
i8;'8.
Roscher. System der Volkswirthschaft. Stuttgart,
].
G. Cotta'schen Buchhandlung. 1881.
Dr. E. Roth. Die Wechselbeziehungen zwischen Stadt
und Land Sanirung
in gesundheitlicher
Vieweg und Sohn.
De
1903.
uitbreiding van Rotterdam. Statistisch en staathuis-
houdkundig jaarboekje. G. Rümelin.
Jhr.
Beziehimg imd die
Braunschweig, Friedrich
des Landes.
Reden und
Mohr. 1894. W. F. Sandberg. schrift
voor
door B.
W.
De
1858.
Aufsatze.
Freiburg,
J.
C.
B.
van 1859. Tijdstaathuishoudkunde en statistiek volkstelling
A. E. Sloet tot Oldhuis. Deel XXII.
1864.
Een
A. Sassen.
blik
op de nijverheid en den toestana
der arbeiders te Tilburg.
Staatkundig en staat-
huishoudkundig Jaarboekje. 1871. G. Schmoller. Grundrisz schaftslehre.
—
1900
der
Leipzig,
allgemeinen
Volkswirth-
und
Humblot.
vom Lande und
die soziale
Duncker
'04.
Heinrich Sohnrey. Der Zug
Revolution. Leipzig, Reinhold Werther. 1894.
Werner Sombart. Der moderne Kapitalismus. Duncker und Humblot. 1902.
Leipzig,
2
Werner Sombart. Die
20
deutsche
Volkswirthschaft
neunzehnten Jahrhundert.
Berlin,
im Georg Bondi.
1903.
L. P. van de Spiegel. Historie van
Goes. Goes,
J.
de satisfactie van
Huisman. 1777.
Nader ontdekking van den staat van 't menschelijk geslagL Amsterdam, P. Meyer. 1753.
Nic. Struyck.
J.
P.
Suszmilch.
De
goddelijke orde, heerschende in de veranderingen van het menschelijk geslacht, uit
de geboorte, het sterven en de voortplanting van hetzelve
beweezen.
Amsteldam,
Meyer.
P.
i//C^-'72.
Mr. M.
W.
F. Treub. Bevolking en bevolkingstheorieën.
Vragen des Mr. M.
W.
Tijds. 104.
F. Treub.
Een
drietal
hoofdstukken
geschiedenis der staathuishoudkunde.
uit
de
Haarlem,
H. D. Tjeenk Willink en Zoon. 1899.
Emile Vandervelde.
L'exode
rural
et
retour aux
Ie
champs. Paris, Félix Alcan. 1903. Mr.
S.
Vissering. Herinneringen.
Kampen. 1863 Mr. N.
Mr. N.
J.
—
Amsterdam,
P.
N. van
'72-
E. de Voogt. Iets over de bevolking van Rot-
terdam over 1896. Dé Economist 1897. J. E. de Voogt. Iets over de bevolking van Rotterdam over 1896, 1897 en 1898.
De
Economist.
1899. J.
Wagenaar. Beschrijving van Amsterdam. Amsterdam, Tsaak Tirion. 1760.
H. G. Wells. Anticipations. London, Chapman and Hall, L.D. 1902.
Wirminghaus. Stadt und Land unter dem Einflusz der
Binnenwanderungen.
ökonomie und
Jahrbücher für National-
Statistik. Dritte Folge, IX.
1895.
221 J.
Zeehuysen.
De
bevolking ten platten lande in Salland,
kwartier Overijsel. Tijdschrift voor staathuishoud-
kunde en
door B.
statistiek
W.
A. E. Sloet tot
Oldhuis. Deel VI. 1847.
De
bevolking ten platten lande in Zeeland. Tijd-
schrift
voor staathuishoudkunde en statistiek door
W.
A. E. Sloet tot Oldhuis. Deel VII. 1848.
B.
BRONNEN. De algemeene
tentoonstelling
nationale
te
Haarlem.
Haarlem, 1861.
Uitkomsten van het onderzoek naar den toestand van den landbouw m Nederland, ingesteld door de Landbouw-commissie, benoemd sluit
bij
Koninklijk be-
van 18 September 1886, No.
28. 's-Graven-
hage, Gebr. van Cleef. i8go.
Verslag der wereldtentoonstelling te Londen in 1862. 's-Gravenhage, Gebr.
J.
en H. van Langenhuysen.
18% Verslagen van den toestand der gemeenten, door Burgemeester en Wethouders aan den raad gedaan vol-
gens Gemeentewet,
De
182.
art.
1850.
—
wereldtentoonstelling te Weenen. Rotterdam, Nijgh
en Van Ditmar. 1874.
VOOR DEN STAND DER BEVOLKING. Rapport van de commissie
tot
de teUing en verdeehng
van het volk van Holland. 1796.
Uitkomsten der algemeene tien j aarlij ksche volkstellingen, gehouden 16 Nov. 1829, i Jan. 1840, 19 Nov. 1849, 31 Dec.
1859,
I
Dec. 1869, 31 .Dec. 1879,
31 Dec. 1889, 31 Dec. 1899.
— 222
VOOR DEN LOOP DER BEVOLKING.
— — jaarboek. 1857— bescheiden. 1867 —
Jaarboekje van Lobatto. 1826 Statistisch jaarboekje.
185
1
1849.
1856.
\
1868.
Statistisch
Statistische
1876.
Bijdragen tot de algemeene statistiek van Nederland.
1877— 1878. van den loop der bevolking
Statistiek
in
Nederland.
1879—1903.
VOOR ANDERE STATISTISCHE GEGEVENS. Staatkundig en Staathuishoudkundig jaarboekje. 1849 1884. Jaarcijfers.
1885.
—
—
van Amsterdam. 1895. Mededeelingen van het gemeentehjk statistisch bureau Statistisch jaarboek
te
Amsterdam over de inkomstenbelasting.
1897.
STELLINGEN.
De den
trek
der bevolking naar
keizertijd niet uit
Rome vond
in
economische overwegingen
plaats. 2
Onder stad moet
in
den tegenwoordigen
tijd
de groote gemeente worden verstaan. 3-
De zoogenaamde
„trek
naar de stad"
is
de
trek naar de arbeidsgelegenheid. 4-
Het in
de
is
wenschelijk, dat vestiging en vertrek
officiëele statistiek
verdeeld worden naar
de grootte der Nederlandsche gemeenten.
5-
Tegen de bewering van Mr. N. G. Pierson, dat,
,,voor
de
verbruiksleer in de economische
wetenschap geen plaats ren.
(Leerboek der
is,"
valt veel
aan
te voe-
Staathuishoudkunde deel
I,
P- 49-) 6.
Het
tusschen
verschil
mannen- en vrouwen-
loon steunt in hoofdzaak op gewoonte.
7-
De werp lijke
reofelingr ,.
van het leerling-wezen
Arbeidswet
Boodschap
1904" (ingediend
in het ontbij
Konink-
van 6 Januari 1904) verdient
geen aanbeveling. 8.
Het lidmaatschap van den gemeenteraad vangt aan met de oroedkeuringf der greloofsbrieven. 9-
De
g^emeenteraad
is
op winkelsluiting vast
bevoegd een verordeninote stellen.
10.
De
staat
organisatie.
is
deels een organisme en deels een
3 II.
De
deelen van den bondsstaat
zijn
geen
staten.
12.
Afstand van grondgebied kelijk
te stellen
ners, is strijdig
Onder lances"
,,het
van de toestemming der bewo-
met het volkenrecht.
personeel der hospitalen en ambu-
genoemd
in
2
art.
der Overeenkomst
de verbetering van het
voor
krijgslieden
verdrag afhan-
bij
lot
der
gewonde
de legers te velde van 22 Aug.
in
1864 moet ook het personeel der
vrijwillige
am-
bulances gerekend worden.
14.
stede van aan de gremeente slechts de be-
In
voegdheid
te
belastingen
geven de
uit
te
de belastingen, die len
en
lijke
bij
is
het wenschelijk
mag
heffen, te bepa-
schrijven, zij
niet
de wet genoemde
haar overigens met behoud der konink-
goedkeuring volledige vrijheid te geven. 15-
Te
recht laat het ontwerp
ministratieve
„Wetboek van Ad-
Rechtsvordering"
(ingediend
bij
Koninklijke
een
Boodschap van
17
Februari 1905)
zake van
alle
administratieve
aanklacht
in
daden wegens wetschennis
toe.
f
16.
Artt.
beleid
122
der
en 123 van het Reglement op het Regfeerinor
moeten vervallen.
O
van
Nederlandsch-Indië
PLEASE
CARDS OR
DO NOT REMOVE
SLIPS
UNIVERSITY OF
HT 1^5 N4N5^
FROM
THIS POCKET
TORONTO LIBRARY
Ni erop, Leonie van De bevolkingsbeweging der Nederlansche stad