GE Healthcare Life Sciences
ÄKTA™ avant Installatiehandleiding Vertaald uit het Engels
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
Inleiding .................................................................................................................
5
1.1 1.2
Belangrijke informatie voor gebruikers ...................................................................................... Informatie over regelgeving ............................................................................................................
6 8
Inleiding op de ÄKTA avant .................................................................................
12
2.1 2.2 2.3 2.4
Het ÄKTA avant-instrument ............................................................................................................. Controlelampjes en bedieningsknoppen ................................................................................... Connectors .............................................................................................................................................. Netwerkarchitectuur ...........................................................................................................................
13 15 18 20
Locatievoorbereiding ..........................................................................................
22
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Inleiding ..................................................................................................................................................... Levering en opslag ............................................................................................................................... Vereisten voor de ruimte ................................................................................................................... Omgeving locatie .................................................................................................................................. Stroomvereisten .................................................................................................................................... Computervereisten .............................................................................................................................. Benodigde materialen ........................................................................................................................
23 24 26 30 31 33 34
Hardware-installatie ...........................................................................................
37
4.1 4.2 4.3 4.4
Pak het instrument uit ........................................................................................................................ Installeren van de computerapparatuur ................................................................................... Systeemeenheden aansluiten ........................................................................................................ Installeren van het apparaat ...........................................................................................................
38 48 49 52
5
Start het instrument en de computer ..............................................................
59
6
Softwareinstallatie ...............................................................................................
60
7
Start UNICORN en sluit aan op het systeem ...................................................
61
8
Inlaten voorvullen en pompen aftappen .........................................................
64
8.1 8.2 8.3
Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af ...................................... Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen ............................................... Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af .........................
65 73 78
Prestatietests ........................................................................................................
83
2
3
4
9
9.1 9.2 9.3 9.4 9.4.1 9.4.2 9.4.3
Luchtsensortest ..................................................................................................................................... Fractiecollectortest .............................................................................................................................. Q-kleptest ................................................................................................................................................. Systeemtest ............................................................................................................................................. Voorbereiden van de test ................................................................................................................ Voer de test uit ..................................................................................................................................... Evalueren van de test .......................................................................................................................
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
84 87 93 100 101 102 104
3
Inhoudsopgave
9.4.4 Mogelijke oorzaken van een mislukte test .............................................................................. 9.5 Testprotocol voor de Q-kleptest .................................................................................................... 9.6 Testprotocol voor systeemtest .......................................................................................................
109 112 114
10 Referentiegegevens ............................................................................................. 116 10.1 10.2 10.3 10.4
4
Systeemspecificaties .......................................................................................................................... Componentspecificaties .................................................................................................................... Bevochtigde materialen .................................................................................................................... Richtlijnen bestendigheid tegen chemicaliën ..........................................................................
117 119 126 129
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
1 Inleiding
1
Inleiding
Over de Installatiegids Het doel van de installatiegids is om de noodzakelijke instructies te geven om de gebruikers en het servicepersoneel in staat te stellen om: •
een ÄKTA avant-systeem dat bezorgd wordt van de fabriek uit te pakken
•
het instrument te installeren
•
de computer te installeren
•
de software te installeren
•
functionaliteit na installatie te controleren
Lees de gehele installatiegids voordat u start met het installeren van het ÄKTA avant-systeem.
In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf
Zie pagina
1.1 Belangrijke informatie voor gebruikers
6
1.2 Informatie over regelgeving
8
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
5
1 Inleiding 1.1 Belangrijke informatie voor gebruikers
1.1
Belangrijke informatie voor gebruikers
Lees deze informatie voordat u het ÄKTA avant-systeem gebruikt
Alle gebruikers moeten de volledige ÄKTA avant Installatiehandleiding en Aan de slag met ÄKTA avant lezen voordat het apparaat wordt geïnstalleerd, gebruikt of onderhouden. Gebruik het ÄKTA avant-systeem niet op een andere wijze dan beschreven in de gebruikersdocumentatie. Doet u dit wel, dan wordt u mogelijk blootgesteld aan gevaren die kunnen leiden tot persoonlijk letsel en kunt u de apparatuur beschadigen.
Beoogd gebruik De ÄKTA avant is een vloeistofchromatografiesysteem bedoeld voor procesontwikkeling. Het systeem kan worden gebruikt om de optimale keuze van kolommen, media en runparameters te onderzoeken voor het zuiveren van geselecteerde proteïnen. Het ÄKTA avant-systeem is uitsluitend bedoeld voor onderzoek en mag niet worden gebruikt voor klinische procedures of diagnostische doeleinden.
Veiligheidsberichten Deze gebruikersdocumentatie bevat WAARSCHUWINGEN, LET OP-meldingen en AANWIJZINGEN met betrekking tot het veilige gebruik van het product. Zie de onderstaande definities.
Waarschuwingen
WAARSCHUWING WAARSCHUWING geeft een gevaarlijke situatie aan; als deze niet wordt vermeden, kan dit leiden tot ernstige verwondingen of de dood. Het is belangrijk dat u pas verder gaat als aan alle genoemde voorwaarden is voldaan en de voorwaarden goed zijn begrepen.
6
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
1 Inleiding 1.1 Belangrijke informatie voor gebruikers
Let op LET OP LET OP geeft een gevaarlijke situatie aan. Als deze situatie niet wordt vermeden, kan dit leiden tot lichte of gematigde verwondingen. Het is belangrijk dat u pas verder gaat als aan alle genoemde voorwaarden is voldaan en de voorwaarden goed zijn begrepen.
Aanwijzingen AANWIJZING AANWIJZING geeft instructies aan die moeten worden opgevolgd om schade aan het product of andere apparatuur te voorkomen.
Opmerkingen en tips Opmerking:
Een Opmerking wordt gebruikt om informatie aan te geven die belangrijk is voor een probleemloos en optimaal gebruik van het product.
Tip:
Een Tip bevat nuttige informatie waarmee u uw procedures kunt verbeteren of optimaliseren.
Typografische conventies Software-items in de tekst worden aangegeven door middel van vet cursieve tekst. De verschillende menu-niveaus worden van elkaar gescheiden door een dubbele punt. Zo verwijst File:Open naar de opdracht Open in het menu File. Hardware-bedieningsknoppen, controlelampjes en connectors worden in de tekst aangegeven door middel van vetgedrukte tekst (bijv. de schakelaar Power). Tekstinvoer die UNICORN™ genereert of die de gebruiker moet typen worden weergegeven door een monotype lettertype (bijv., \Program Files\GE Healthcare\UNICORN\bin\UNICORN Instrument Server.exe.config).
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
7
1 Inleiding 1.2 Informatie over regelgeving
1.2
Informatie over regelgeving
Inleiding In deze paragraaf worden de richtlijnen en normen vermeld waaraan de ÄKTA avant voldoet.
Informatie over de fabricage De onderstaande tabel biedt een samenvatting van de vereiste productiegegevens. Zie de EG-verklaring van conformiteit voor meer informatie. Vereiste
Inhoud
Naam en adres van fabrikant
GE Healthcare Bio-Sciences AB, Björkgatan 30, SE-751 84 Uppsala, Zweden
CE-conformiteit Dit product voldoet aan de Europese richtlijnen die zijn vermeld in de onderstaande tabel doordat het voldoet aan de overeenkomstige geharmoniseerde normen. Zie de EGconformiteitsverklaring voor meer informatie. Richtlijn
Titel
2006/42/EG
Richtlijn Machines (MD)
2006/95/EG
Richtlijn Lage Spanning (LVD)
2004/108/EG
Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
1999/5/EG
Richtlijn Radio-apparatuur en Telecommunicatie-eindapparatuur (R&TTE)
CE-markering
Het CE-symbool en de bijbehorende EG-conformiteitsverklaring zijn geldig voor het instrument wanneer het: •
8
wordt gebruikt als onafhankelijk systeem, of
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
1 Inleiding 1.2 Informatie over regelgeving
•
is aangesloten op andere GE Healthcare instrumenten, of
•
is aangesloten op andere producten die in deze gebruikersdocumentatie zijn aanbevolen of beschreven en
•
wordt gebruikt in de staat waarin het werd geleverd door GE Healthcare, behalve in geval van wijzigingen zoals beschreven in de gebruikersdocumentatie.
Internationale normen Dit product voldoet aan de vereisten van de onderstaande normen: Norm
Omschrijving
Opmerkingen
EN ISO 12100
Veiligheid van machines Algemene designbeginselen. Risicobeoordeling en risicoreductie.
EN ISO-norm is in overeenstemming met EUrichtlijn 2006/42/EG
EN 61010-1, IEC 61010-1, UL 61010-1, CAN/CSA C22.2 nr. 61010-1
Veiligheidsvereisten voor elektrische apparatuur voor meting, controle en laboratoriumgebruik.
EN-norm is geharmoniseerd met EU-richtlijn 2006/95/EG
EN 61326-1, IEC 61326-1
Elektrische apparatuur voor meting, besturing en laboratoir gebruik EMC-vereisten
EN-norm is geharmoniseerd met EU-richtlijn 2004/108/EG
EN 301 489-1, EN 301 489-3
Elektromagnetische compatibiliteit en Radio spectrum Matters (ERM); Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)-norm voor radio-apparatuur en diensten.
EN-norm is geharmoniseerd met EU-richtlijn 1999/5/EG en 2004/108/EG.
EN 300 330-2
Elektromagnetische compatibiliteit en Radio spectrum Matters (ERM); Short Range Devices (SRD); Radioapparatuur met een frequentie van 9 kHz tot 25 MHz en inductieve lussystemen met een frequentie van 9 kHz tot 30 MHz.
EN-norm is geharmoniseerd met EU-richtlijn 1999/5/EG.
(Emissie conform CISPR 11, groep 1, klasse A)
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9
1 Inleiding 1.2 Informatie over regelgeving
FCC-verklaring Het ÄKTA avant-instrument, met uitzondering van uitgezonden radiofrequentie-energie van de mixer M9 en UV-detector U9-D, voldoet aan FCC 47 CFR Deel 15b (Federal Communications Commission (FCC) deel 47 van de Code of Federal Regulations (CFR), Deel 15b, Radiofrequentiehulpmiddelen). Opmerking:
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor een Klasse A digitaal apparaat, volgens deel 15 van de FCC-regels. Deze limieten zijn bedoeld als redelijke bescherming tegen schadelijke storing wanneer de apparatuur in een commerciële omgeving wordt bediend. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze ook uitstralen. Als deze apparatuur niet wordt geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructies, kan dit schadelijke storing aan radiocommunicatie tot gevolg hebben. De bediening van deze apparatuur in een woonomgeving veroorzaakt waarschijnlijk schadelijke storingen. In dat geval moet de gebruiker de storing op eigen kosten corrigeren.
De modules Mixer M9 en UV-detector U9-D zijn conform FCC 47 CFR deel 15c. Opmerking:
Dit apparaat is conform de regels in deel 15c. Voor de bediening gelden de volgende twee voorwaarden: •
Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken, en
•
Dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die mogelijk een ongewenste werking kan veroorzaken. De gebruiker wordt gewaarschuwd dat wijzigingen of aanpassingen die niet expliciet goedgekeurd zijn door de fabrikant, de bevoegdheid van de gebruiker om de apparatuur te gebruiken nietig kunnen verklaren.
Conformiteitsverklaring software De UNICORN 6 is technisch compatibel met alle relevante paragrafen van FDA 21 CFR deel 11. De lokale vertegenwoordiger van GEHC verstrekt op verzoek een controlelijst voor de beoordeling van het systeem volgens deel 11.
Naleving van regelgeving voor aangesloten apparatuur Alle op het ÄKTA avant-systeem aangesloten apparatuur moet voldoen aan de veiligheidsvereisten van EN 61010-1/IEC 61010-1 of andere relevante geharmoniseerde normen. Binnen de EU moeten aangesloten apparaten zijn voorzien van het CE-symbool.
10
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
1 Inleiding 1.2 Informatie over regelgeving
Conformiteitsverklaring voor milieu Voorschrift
Titel
2011/65/EU
Richtlijn voor beperking van gevaarlijke stoffen (RoHS)
2002/96/EG
Richtlijn voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)
Regelgeving (EG) Nr 1907/2006
Registratie, evaluatie, autorisatie en beperking van chemicaliën (REACH)
ACPEIP
Administratie van de controle op vervuiling veroorzaakt door elektronische informatieproducten, Chinese beperking van gevaarlijke stoffen (RoHS)
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
11
2 Inleiding op de ÄKTA avant
2
Inleiding op de ÄKTA avant
Over dit hoofdstuk Het ÄKTA avant-systeem omvat het ÄKTA avant-instrument, de UNICORN-software en accessoires. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het ÄKTA avant-systeem en beschrijft de locatie van controlelampjes en bedieningsknoppen op het instrument.
Illustratie van het systeem De illustratie hieronder toont het ÄKTA avant-instrument met de UNICORN-software geïnstalleerd op een computer.
In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf
12
Zie pagina
2.1 Het ÄKTA avant-instrument
13
2.2 Controlelampjes en bedieningsknoppen
15
2.3 Connectors
18
2.4 Netwerkarchitectuur
20
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
2 Inleiding op de ÄKTA avant 2.1 Het ÄKTA avant-instrument
2.1
Het ÄKTA avant-instrument
Inleiding Deze paragraaf geeft een overzicht van het ÄKTA avant-instrument.
Illustratie van de hoofdonderdelen van het instrument De onderstaande illustratie toont de locatie van de hoofdonderdelen van het instrument.
Onderdeel
Functie
Onderdeel
Functie
1
Fractiecollector
7
Houderrails
2
Bufferrek
8
Vergrendel/ontgrendel-knop draaivoet
3
Instrumentdisplay
9
Draaivoet
4
Natte zijde
10
Uitzwenkbare gereedschapskist
5
Klapdeur
11
Net-schakelaar
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
13
2 Inleiding op de ÄKTA avant 2.1 Het ÄKTA avant-instrument
14
Onderdeel
Functie
6
Afschermkap pomp
Onderdeel
Functie
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
2 Inleiding op de ÄKTA avant 2.2 Controlelampjes en bedieningsknoppen
2.2
Controlelampjes en bedieningsknoppen
Inleiding Deze paragraaf beschrijft de controlelampjes en bedieningsknoppen waar de gebruiker van hetÄKTA avant-systeem de beschikking over heeft.
Illustratie De onderstaande illustratie toont de locatie van de controlelampjes en bedieningsknoppen.
3
2
1
Onderdeel
Functie
1
Net-schakelaar
2
Vergrendel/ontgrendel-knop draaivoet
3
Instrumentdisplay (zie onderstaande beschrijving)
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
15
2 Inleiding op de ÄKTA avant 2.2 Controlelampjes en bedieningsknoppen
Illustratie van het instrumentdisplay De onderstaande illustratie toont het instrumentdisplay met de weergave van de systeemstatusReady.
Controlelampjes en knoppen instrumentdisplay Het instrumentdisplay is een aanraakscherm dat de huidige systeemstatus aangeeft. Het instrumentdisplay omvat de volgende controlelampjes en knoppen Controlelampje/knop
Omschrijving Geeft aan of de instrumentdisplayknoppen zijn vergrendeld of ontgrendeld. De knoppen kunnen via de UNICORN System Controlworden vergrendeld.
Pauzeert de run en stopt alle pompen.
Hervat de werking van het instrument vanuit de volgende statussen:
16
•
Wash
•
Pause
•
Hold
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
2 Inleiding op de ÄKTA avant 2.2 Controlelampjes en bedieningsknoppen
Controlelampje/knop
Omschrijving Geeft aan dat fractionering wordt uitgevoerd. Open de fractielade niet tijdens fractionering.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
17
2 Inleiding op de ÄKTA avant 2.3 Connectors
2.3
Connectors
Inleiding Deze paragraaf beschrijft de connectors voor stroomtoevoer en communicatie op het ÄKTA avant-instrument.
Illustratie De onderstaande illustratie geeft de locatie van de connectors weer.
Onderdeel
Functie
1
Netspanningconnector
2
Netwerk-connector (ethernet)
3
UniNet-9-connectors Opmerking: Afsluitstekkers moeten worden aangesloten op de aansluitingen die niet in gebruik zijn.
Andere connectors zijn uitsluitend voor gebruik door erkende onderhoudsmonteurs.
18
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
2 Inleiding op de ÄKTA avant 2.3 Connectors
AANWIJZING Verkeerd gebruik van UniNet-9-stekkers. De UniNet-9 -stekkers op het achterpaneel moeten niet worden verward met Firewirestekkers. Sluit geen externe apparatuur op de UniNet-9-stekkers aan. De buskabel van de UniNet-9 mag niet worden losgekoppeld.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
19
2 Inleiding op de ÄKTA avant 2.4 Netwerkarchitectuur
2.4
Netwerkarchitectuur
Inleiding Het ÄKTA avant-instrument is aangesloten op de UNICORN-computer via de netwerkconnector (Ethernet) aan de achterkant van het instrument. Er zijn twee mogelijke netwerkconfiguraties: •
Werkstation-configuratie: het lokale netwerk en een lokale database
•
Netwerk-configuratie: verdeeld netwerk met TCP/IP en een centrale database. Kantoorcomputers kunnen worden gebruikt om runs voor te bereiden, rungegevens te bekijken en te evalueren.
In deze gids wordt alleen de werkstationconfiguratie beschreven. Raadpleeg voor nadere informatie over de netwerkconfiguratie de UNICORN Administration and Technical Manual.
Illustratie, werkstationconfiguratie De onderstaande illustratie geeft een typische werkstationconfiguratie weer.
Workstation computer License server 2D Barcode scanner
Database
UNICORN
Instrument
20
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
2 Inleiding op de ÄKTA avant 2.4 Netwerkarchitectuur
Illustratie, netwerkconfiguratie De onderstaande illustratie geeft een typische netwerkconfiguratie weer.
Office computer UNICORN
Database server 2D Barcode scanner Database
License server
Instrument server
UNICORN
Instrument
Opmerking:
Griffin
2D Barcode scanner
Griffin is een softwareprogramma dat alleen door onderhoudspersoneel van GE Healthcare kan worden gebruikt. Dit serviceprogramma wordt gebruikt voor diagnostische doeleinden, testen en kwaliteitscontrole.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
21
3 Locatievoorbereiding
3
Locatievoorbereiding
Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk beschrijft de planning en de voorbereiding van de locatie die nodig zijn om een ÄKTA avant-systeem te kunnen installeren. Het doel is om planners en technisch personeel van de gegevens te voorzien waarmee het laboratorium kan worden voorbereid op de installatie.
In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf
22
Zie pagina
3.1 Inleiding
23
3.2 Levering en opslag
24
3.3 Vereisten voor de ruimte
26
3.4 Omgeving locatie
30
3.5 Stroomvereisten
31
3.6 Computervereisten
33
3.7 Benodigde materialen
34
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
3 Locatievoorbereiding 3.1 Inleiding
3.1
Inleiding
Waarom locatievoorbereiding? Het laboratorium moet voorbereid zijn alvorens het ÄKTA avant-systeem te installeren. De prestatiespecificaties van het systeem kunnen enkel gegarandeerd worden als de laboratoriumomgeving voldoet aan de in dit hoofdstuk vermelde vereisten. Hoe langer de voorbereiding van het laboratorium duurt, hoe beter de systemen op lange termijn zullen presteren.
Noodzakelijke kennis Personeel dat het systeem installeert moet beschikken over het volgende: •
Een algemeen begrip van hoe een pc en het Microsoft™ Windows™ besturingssysteem werkt. In de meeste gevallen zullen universele computerfuncties niet worden uitgelegd.
•
Een begrip van de principes van vloeistofchromatografie. Terminologie en functies zullen slechts worden uitgelegd wanneer zij van normaal gebruik afwijken.
•
Een algemeen begrip van risico's geassocieerd met de behandeling van chemische stoffen en substanties voor gebruik in vloeistofchromatografie.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
23
3 Locatievoorbereiding 3.2 Levering en opslag
3.2
Levering en opslag
Inleiding Deze paragraaf beschrijft de vereisten voor het ontvangen van de leveringsdoos en het opslaan van het instrument voor installatie.
WAARSCHUWING Zwaar object. Het ÄKTA avant-instrument weegt ongeveer 116 kg. Gebruik de juiste hijsapparatuur of vier of meer personen om het instrument te verplaatsen. Het heffen en verplaatsen moet gebeuren in overeenstemming met de lokale voorschriften.
Ontvangst van de levering •
Als de verpakking beschadigd is, noteer dit dan op de ontvangstdocumenten. Meld zulke schade onmiddellijk aan uw vertegenwoordiger van GE Healthcare.
•
Verplaats de leveringsdoos naar een beschermde locatie binnenshuis.
Leveringsdoos ÄKTA avant instrumenten worden in een leveringsdoos met de volgende afmetingen en gewicht verscheept: Inhoud
Afmetingen (mm)
Gewicht
ÄKTA avant-instrument met accessoires
b1000 × h900 × d800
155 kg
Opslagvereisten De leveringsdozen moeten op een beschermde plaats binnenshuis worden opgeslagen. Er moet aan de volgende opslagvereisten voor de ongeopende dozen worden voldaan:
24
Parameter
Toegestaan bereik
Omgevingstemperatuur, opslag
-25 °C tot +60 °C
Relatieve vochtigheid:
20% tot 95%, niet condenserend
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
3 Locatievoorbereiding 3.2 Levering en opslag
Apparatuur voor transport De volgende apparatuur wordt aanbevolen voor het behandelen van de leveringsdozen: Apparatuur
Specificaties
Palletwagen
Geschikt voor een lichtgewicht pallet 80 × 100 cm
Karretje om het instrument naar het lab te transporteren
Afmetingen die groot genoeg zijn voor de grootte en het gewicht van het instrument
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
25
3 Locatievoorbereiding 3.3 Vereisten voor de ruimte
3.3
Vereisten voor de ruimte
Inleiding Deze paragraaf beschrijft de vereisten voor de transportroute en de ruimte waar het ÄKTA avant-instrument wordt geplaatst.
WAARSCHUWING Aardsluitingsbeveiliging. Het ÄKTA avant-instrument moet altijd op een geaard stopcontact worden aangesloten.
WAARSCHUWING Netsnoer. Gebruik alleen geaarde netsnoeren die door GE Healthcare zijn geleverd of goedgekeurd.
WAARSCHUWING Toegang tot de aan/uit-schakelaar en het netsnoer met stekker. De toegang tot de aan/uit-schakelaar en het netsnoer niet blokkeren. De aan/uit-schakelaar moet altijd goed toegankelijk zijn. Het netsnoer met stekker moet altijd gemakkelijk los te halen zijn.
WAARSCHUWING Explosiegevaar. Als u bij het gebruik van ontvlambare vloeistoffen het ontstaan van een explosieve atmosfeer wilt voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de ventilatie in de ruimte voldoet aan de lokale voorschriften.
Transportroute Deuren, gangen en liften moeten een minimale breedte van 65 cm hebben om transport van het instrument mogelijk te maken. Voor het draaien om hoeken is meer ruimte vereist.
26
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
3 Locatievoorbereiding 3.3 Vereisten voor de ruimte
Ruimtevereisten De onderstaande illustratie geeft de ruimtevereisten weer voor het ÄKTA avant-systeem.
Zorg voor voldoende ruimte op de laboratoriumtafel voor: •
verwerking van monsters en buffers (2 × 30 cm)
•
computer en monitor (80 cm)
•
toegang voor onderhoud (zie hieronder)
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
27
3 Locatievoorbereiding 3.3 Vereisten voor de ruimte
Toegang voor onderhoud Om toegang te krijgen tot het achterpaneel, kan het instrument op een draaivoet worden gedraaid. Er moet ten minste 20 cm extra ruimte beschikbaar zijn op de tafel zodat de draaivoet voldoende ruimte heeft om te draaien.
WAARSCHUWING Het instrument draaien. Zorg ervoor dat er minimaal 20 cm vrije ruimte is rondom het ÄKTA avant-instrument, voor voldoende ventilatie en zodat de draaivoet kan draaien. Zorg er bij het draaien van het instrument voor dat u de slangen of kabels niet uitrekt of samenknijpt. Een losgekoppelde kabel kan een stroom- of netwerkonderbreking tot gevolg hebben. Uitgerekte slangen kunnen leiden tot het vallen van flessen, met als gevolg gemorste vloeistof en gebroken glas. Samengeknepen leidingen kunnen leiden tot een verhoging van de druk of een blokkering van de vloeistofstroom. Om het risico op het omvallen van flessen te voorkomen, dient u de flessen altijd in de bufferlade te plaatsen en de deuren te sluiten voordat u het instrument draait.
Laboratoriumtafel De tafel moet schoon, vlak en stabiel zijn om het gewicht van het ÄKTA avant-systeem te dragen, zie tabel Gewicht van de apparatuur hieronder.
28
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
3 Locatievoorbereiding 3.3 Vereisten voor de ruimte
Afmetingen van de apparatuur De buitenafmetingen van het ÄKTA avant-instrument staan in de onderstaande illustratie.
Gewicht van de apparatuur Onderdeel
Gewicht
ÄKTA avant-instrument
116 kg
Computer
9 kg
Monitor
3 kg
Totaal
128 kg
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
29
3 Locatievoorbereiding 3.4 Omgeving locatie
3.4
Omgeving locatie
Inleiding Deze paragraaf beschrijft de omgevingsvereisten voor installatie van de ÄKTA avant.
Klimaat van de ruimte Er moet aan de volgende vereisten worden voldaan: •
De ruimte moet afzuigventilatie hebben.
•
Het instrument moet niet worden blootgesteld aan direct zonlicht.
•
Stof in de atmosfeer moet tot een minimum beperkt blijven.
Toegestane temperatuur- en vochtigheidsbereiken worden in de onderstaande tabel gespecificeerd. Parameter
Toegestaan bereik
Omgevingstemperatuur, bediening
4 °C to 35 °C
Omgevingstemperatuur, opslag
-25 °C tot +60 °C
Relatieve vochtigheid, bediening
20% tot 95%, niet condenserend
Warmteproductie De warmteproductiegegevens staan in de onderstaande tabel.
30
Onderdeel
Warmteproductie
ÄKTA avant-instrument
800 W
Computer, incl. monitor en printer
300 W
Totaal
1100 W
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
3 Locatievoorbereiding 3.5 Stroomvereisten
3.5
Stroomvereisten
Inleiding Deze paragraaf beschrijft de stroomvereisten voor ÄKTA avant.
WAARSCHUWING Aardsluitingsbeveiliging. Het ÄKTA avant-instrument moet altijd op een geaard stopcontact worden aangesloten.
WAARSCHUWING Netsnoer. Gebruik alleen geaarde netsnoeren die door GE Healthcare zijn geleverd of goedgekeurd.
WAARSCHUWING Toegang tot de aan/uit-schakelaar en het netsnoer met stekker. De toegang tot de aan/uit-schakelaar en het netsnoer niet blokkeren. De aan/uit-schakelaar moet altijd goed toegankelijk zijn. Het netsnoer met stekker moet altijd gemakkelijk los te halen zijn.
WAARSCHUWING Voedingsspanning. Controleer voor u het netsnoer aansluit of de voedingsspanning van het stopcontact overeenkomt met de vermelde spanning op het instrument.
Vereisten De onderstaande tabel vermeldt de stroomvereisten. Parameter
Vereiste
Voedingsspanning
100-240 V ~
Frequency
50 - 60 Hz
maximaal stroomverbruik
800 VA
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
31
3 Locatievoorbereiding 3.5 Stroomvereisten
Parameter
Vereiste
Aantal contactdozen
1 contactdoos per instrument, tot 3 contactdozen voor computerapparatuur
Soorten contactdozen
EU- of VS-stekkers. Geaarde netstroomcontactdozen, gezekerd of beschermd door equivalente stroomonderbreker.
Locatie van contactdozen
Maximaal 2 m van het instrument (vanwege de lengte van het netsnoer). Indien noodzakelijk kunnen verlengsnoeren worden gebruikt .
Kwaliteit van de stroomtoevoer De netstroom moet stabiel zijn en overeenstemmen met de specificaties om een betrouwbare werking van ÄKTA avant te garanderen. Er mogen geen schommelingen of trage wijzigingen in de gemiddelde spanning optreden buiten de bovenstaande limieten.
32
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
3 Locatievoorbereiding 3.6 Computervereisten
3.6
Computervereisten
Inleiding ÄKTA avant systemen worden bestuurd door UNICORN software die draait op een PC. De PC kan deel uitmaken van de levering of plaatselijk worden geleverd. De gebruikte pc moet voldoen aan de aanbevelingen die in deze paragraaf worden gegeven.
Computerspecificaties Raadpleeg UNICORN Administration and Technical Manual voor computerspecificaties.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
33
3 Locatievoorbereiding 3.7 Benodigde materialen
3.7
Benodigde materialen
Inleiding Deze paragraaf beschrijft de vereiste accessoires voor de installatie en bediening van de ÄKTA avant.
Buffers en oplossingen De buffers en oplossingen die hieronder worden gegeven zijn tijdens de installatieprocedure vereist en moeten worden geleverd op de installatielocatie. Buffer/oplossing
Benodigd volume
Gebruiksbereik
Gedestilleerd water
1 liter
Luchtsensortest, fractiecollectortest, Q-kleptest, systeemtest
1% aceton in gedestilleerd water
0,5 liter
Q-kleptest
1% aceton en 1 M NaCl in gedestilleerd water
0,5 liter
Systeemtest
20% ethanol
200 ml
Het spoelsysteem van de pompzuiger voorvullen
Laboratoriumapparatuur De apparatuur die hieronder wordt genoemd is tijdens de installatieprocedure vereist en moet worden geleverd op de installatielocatie.
34
Apparatuur
Specificatie
Flessen, vloeistofcontainers
Voor buffers en afval
Handschoenen
Voor bescherming
Veiligheidsbril
Voor bescherming
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
3 Locatievoorbereiding 3.7 Benodigde materialen
Fractiecollectorbuizen De in de fractiecollector gebruikte slangen van ÄKTA avant moeten voldoen aan de in de onderstaande tabel vermelde vereisten. Voorbeelden van fabrikanten worden vermeld in de tabel. Buismaat [ml]
Diameter [mm]
Hoogte [mm]
Min.
Max.
Min.
Max.
Max. volume [ml]
Voorbeelden van fabrikanten
3
10.5
11,5
50
56
3
NUNC
8
12
13.3
96
102
8
BD Biosciences, VWR
15
16
17
114
120
15
BD Biosciences
50
28
30
110
116
50
BD Biosciences
Diepe wellplaten Vereisten De in de fractiecollector van ÄKTA avant gebruikte putplaten moeten voldoen aan de eisen in onderstaande tabel. Eigenschap
Specificatie
Aantal wells
24, 48 of 96
Vorm van de wells
Vierkant, niet cilindrisch
Well-volume
10, 5, of 2 ml
Goedgekeurde diepe wellplaten De in de onderstaande tabel vermelde platen zijn getest en goedgekeurd door GE Healthcare voor gebruik met ÄKTA avant.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
35
3 Locatievoorbereiding 3.7 Benodigde materialen
Plaat type
Fabrikant
Onderdeelnr.
diepe 96-wells plaat
Eppendorf™
951033405/ 0030 501.306
BD Biosciences
353966
Greiner Bio-One
780270
Porvair Sciences
219009
Seahorse Bioscience™
S30009
Whatman™
7701-5200
Seahorse Bioscience
S30004
Whatman
7701-5500
Seahorse Bioscience
S30024
Whatman
7701-5102
diepe 48-wells plaat
diepe 24-wells plaat
36
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie
4
Hardware-installatie
Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk beschrijft de installatieprocedure van een ÄKTA avant-systeem.
In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf
Zie pagina
4.1 Pak het instrument uit
38
4.2 Installeren van de computerapparatuur
48
4.3 Systeemeenheden aansluiten
49
4.4 Installeren van het apparaat
52
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
37
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
4.1
Pak het instrument uit
Inleiding Deze paragraaf beschrijft hoe u het ÄKTA avant-instrument uitpakt en hoe u het instrument op de tafel tilt.
WAARSCHUWING Zwaar object. Het ÄKTA avant-instrument weegt ongeveer 116 kg. Gebruik de juiste hijsapparatuur of vier of meer personen om het instrument te verplaatsen. Het heffen en verplaatsen moet gebeuren in overeenstemming met de lokale voorschriften.
38
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
Til het instrument op de tafel met een portaalkraan. Het is raadzaam een bovenloopkraan te gebruiken hij het omhoog brengen van het ÄKTA avant instrument. Volg de onderstaande instructie om het instrument op de bank te tillen met behulp van een bovenloopkraan en de transportbevestigingen te verwijderen. Wanneer geen bovenloopkraan beschikbaar is, zie Het instrument handmatig op de tafel zetten, op pagina 40. Stap
Werkzaamheden
1
Til de kartonnen kap ervan af.
2
Zorg ervoor dat de veiligheidshaken van de banden goed zijn bevestigd aan de hefjukken op alle vier de hoeken van de multiplexplaat onder het instrument.
3
Verbind beide banden aan de haak van de portaalkraan.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
39
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
Stap
Werkzaamheden
4
Til het instrument op de tafel met de portaalkraan.
5
Koppel de veiligheidshaken los van de banden van de hefjukken van de multiplexplaat.
Het instrument handmatig op de tafel zetten Wanneer geen bovenloopkraan beschikbaar is, til dan de kartonnen kap weg en maak de veiligheidshaken van de banden van de hefjukken van de triplexplaat onder het instrument los. Til het instrument met de hand op met behulp van de handvatten geïllustreerd in stap 6-7 in instructie Verwijder transportbevestigingen, op pagina 41.
40
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
Verwijder transportbevestigingen Volg de onderstaande instructie voor het verwijderen van de transportbevestigingen van het instrument. Stap
Werkzaamheden
1
Til de multiplexplaat van de bovenkant van het instrument.
2
Verwijder de stukken schuim rondom het instrument.
3
Controleer de inhoud in de bufferlade volgens de illustratie Pakketten met accessoires, op pagina 45, en til de verpakkingen van het plateau.
4
Schroef de schroeven van de bevestigingsplaat van het bufferplateau los en verwijder de plaat. Bevestig de schroeven weer op hun plaats.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
41
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
42
Stap
Werkzaamheden
5
Verwijder de stukken plakband van de locaties die in de onderstaande illustraties zijn gemarkeerd.
6
Open de pompklep en til het plateau aan de natte zijde en het plateau aan de voorkant van het instrument op om toegang te krijgen tot de handgrepen van het instrument.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
Stap
Werkzaamheden
7
Pak de handgrepen aan de voorkant en de natte zijde van het instrument vast. Pak aan de achterkant en linkerkant de metalen platen vast die aan de onderkant van het instrument zitten.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
43
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
44
Stap
Werkzaamheden
8
Til het instrument op en trek tegelijkertijd de multiplexplaat onder het instrument weg.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
Pakketten met accessoires De onderstaande illustratie geeft de pakketten met accessoires weer die in de bufferlade zijn geplaatst bij levering.
Onderdeel
Omschrijving
1
Cassettelade
2
Doos met gebruikershandleidingen
3
Fractiecollectorcassettes
4
pH-elektrode
5
Doos met accessoires
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
45
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
Verwijder transportbeveiligingen van de binnenkant van de fractiecollector Volg de onderstaande instructie om de transportbeveiligingen van de binnenkant van de fractiecollector te verwijderen.
46
Stap
Werkzaamheden
1
Trek de diepe wellplaten, de afvaltrechter en de afdekkap voor de knop uit de gaten in het stuk schuim in de fractiekamer.
2
Vouw het verticale deel van het schuim naar voren en vouw het over de rechterkant van het schuim.
3
Trek het schuim van de binnenkant van de fractiecollector.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.1 Pak het instrument uit
Stap
Werkzaamheden
4
Trek het stuk schuim in de vorm van een F eruit dat de fractioneringsarm op zijn plaats houdt tijdens transport.
5
Bevestig de afvaltrechter op zijn plaats in de fractiekamer.
6
Druk de afdekkap voor de knop op de knop op de fractioneringsarm.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
47
4 Hardware-installatie 4.2 Installeren van de computerapparatuur
4.2
Installeren van de computerapparatuur
Inleiding De computer is: •
Geleverd als deel van de ÄKTA avant-levering
•
Plaatselijk geleverd
Uitpakken en installeren Pak de computer uit en installeer volgens de instructies van de fabrikant.
48
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.3 Systeemeenheden aansluiten
4.3
Systeemeenheden aansluiten
Inleiding De volgende verbindingen moeten worden gemaakt: •
Stroomvoorziening naar het ÄKTA avant-instrument
•
Stroomvoorziening naar de computerapparatuur
•
Netwerkaansluiting tussen de computer en het ÄKTA avant-instrument.
WAARSCHUWING Netsnoer. Gebruik alleen geaarde netsnoeren die door GE Healthcare zijn geleverd of goedgekeurd.
WAARSCHUWING Voedingsspanning. Controleer voor u het netsnoer aansluit of de voedingsspanning van het stopcontact overeenkomt met de vermelde spanning op het instrument.
Stroom aansluiten op het ÄKTA avant-instrument Volg de onderstaande instructie om stroom op het ÄKTA avant-instrument aan te sluiten. Stap
Werkzaamheden
1
Selecteer het juiste netsnoer dat gebruikt moet worden. Elk instrument wordt geleverd met 2 alternatieve netsnoeren: •
Netsnoer met V.S.-stekker, 2 m
•
Netsnoer met EU-stekker, 2 m
Gooi het ongebruikte netsnoer weg. 2
Sluit het netsnoer aan op de Power invoerconnector aan de achterzijde van het instrument en op een geaard stopcontact 100 - 240 V ~, 50/60 Hz.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
49
4 Hardware-installatie 4.3 Systeemeenheden aansluiten
Stap
Werkzaamheden
3
Sluit het snoer aan op de achterkant van het instrument met behulp van de kabelklem.
Sluit stroom aan op de computerapparatuur Volg de instructies van de fabrikant om stroom aan te sluiten op de: •
computer
•
monitor
•
lokale printer, indien gebruikt
Aansluiten op netwerk Volg de onderstaande instructies om netwerkaansluitingen te maken.
50
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.3 Systeemeenheden aansluiten
Stap
Werkzaamheden
1
Sluit een netwerkkabel aan tussen de netwerkconnector (Ethernet) op de achterkant van het instrument en de computernetwerkkaart gemarkeerd voor ÄKTA. De onderstaande illustratie geeft het symbool van de Ethernet-connector weer.
2
Als de computer op een extern netwerk moet worden aangesloten sluit u een netwerkkabel aan tussen de hoofdnetwerkkaart van de computer en een netwerkstopcontact. Opmerking: Als de computer niet door GE Healthcare werd geleverd en als er een netwerkconfiguratie gebruikt moet worden, zie dan Beheerdershandleiding en Technische handleiding voor meer informatie over netwerkinstellingen.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
51
4 Hardware-installatie 4.4 Installeren van het apparaat
4.4
Installeren van het apparaat
Inleiding Deze paragraaf beschrijft hoe u de barcodescanner en de pH-elektrode installeert en hoe u de spoelsystemen van de pompzuiger voorvult.
Installeer de 2D barcodescanner Sluit de kabel van de 2D barcodescanner aan op de scanner en op een USB-poort van de computer.
Installeren van de pH-elektrode Als pH-controle gebruikt moet worden, moet u de dummy-elektrode die bij levering werd gemonteerd vervangen door een pH-elektrode.
LET OP pH-elektrode. Ga voorzichtig om met de pH-elektrode. De glazen punt kan breken en letsel veroorzaken.
Volg de onderstaande instructie om de pH-electrode te installeren.
52
Stap
Werkzaamheden
1
Pak de pH-elektrode uit. Zorg ervoor dat de elektrode niet gebroken of droog is.
2
Draai de dummy-elektrode los van de doorstroomcel.
3
Trek de stekker van de connector aan de voorkant van de pH-klep en sla de stekker samen met de dummy-elektrode op.
4
Verwijder de afschermkap van het uiteinde van de pH-elektrode.
5
Steek de elektrode voorzichtig in de doorstroomcel. Zet de elektrode vast door de afsluitring met de hand aan te draaien.
6
Sluit de pH-elektrodekabel aan op de connector aan de voorkant van de pH-klep.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.4 Installeren van het apparaat
Illustratie van de pompzuigerspoelsystemen De onderstaande illustratie geeft de slangconfiguratie van de pompzuigerspoelsystemen weer.
2
1
4
3
Onderdeel
Omschrijving
1
Inlaatslangen naar het testpompzuigerspoelsysteem
2
Uitlaatslangen vanaf het testmonsterpompzuigerspoelsysteem
3
Inlaatslangen naar het systeempompzuigerspoelsysteem
4
Uitlaatslangen vanaf het systeempompzuigerspoelsysteem
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
53
4 Hardware-installatie 4.4 Installeren van het apparaat
Vul het monsterpompzuigerspoelsysteem voor Volg de onderstaande instructie om het pompzuigerspoelsysteem te vullen met spoeloplossing. Raadpleeg de slangconfiguratie van de spoelsystemen in de Illustratie van de pompzuigerspoelsystemen, op pagina 53. Stap
Werkzaamheden
1
Schroef de spoelsysteemslangen los van de houders.
2
Vul alle spoelsysteemslangen met 50 ml 20% ethanol.
3
Schroef de spoeloplossingslangen terug in de houders.
4
Dompel de inlaatslangen naar het systeempompzuigerspoelsysteem onder in één van de spoeloplossingsbuizen. Opmerking: Controleer of de inlaatslangen de bodem van de spoeloplossingsbuis bereiken.
5
Dompel de inlaatslangen naar het testpompzuigerspoelsysteem onder in de andere spoeloplossingsbuis. Opmerking: Controleer of de inlaatslangen de bodem van de spoeloplossingsbuis bereiken.
54
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.4 Installeren van het apparaat
Stap
Werkzaamheden
6
Sluit een 25-30 ml spuit aan op de uitlaatslangen van het systeempompzuigerspoelsysteem. Zuig langzaam oplossing in de spuit.
7
Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
8
Dompel de uitlaatslangen in de spoeloplossingbuis waarin de inlaatslang van het systeempompzuigerspoelsysteem is ondergedompeld.
9
Sluit een 25-30 ml spuit aan op de uitlaatslangen vanaf het testpompzuigerspoelsysteem. Zuig langzaam oplossing in de spuit.
10
Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
11
Dompel de uitlaatslangen in de spoeloplossingbuis waarin de inlaatslang van het monsterpompzuigerspoelsysteem is ondergedompeld.
12
Vul de spoeloplossingslangen zodat alle slangen 50 ml 20% ethanol bevatten.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
55
4 Hardware-installatie 4.4 Installeren van het apparaat
Locatie van afvalslangen Alle afvalslangen zijn te vinden aan de achterkant van het instrument, zie de onderstaande illustratie.
1
2
Onderdeel
Omschrijving
1
Afvalslangen vanaf de injectieklep, de pH-klep en de uitlaatklep (W, W1, W2 en W3).
2
Afvalslangen vanaf de fractiecollector en de bufferlade.
Prepareer de afvalslangen Volg de onderstaande instructie voor het prepareren van de afvalslangen.
56
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
4 Hardware-installatie 4.4 Installeren van het apparaat
Stap
Werkzaamheden
1
Plaats de vier stukken afvalslang vanaf de injectieklep, de pH-klep en de uitlaatklep (W, W1, W2 en W3) in een afvalbak die onder de bank is geplaatst.
AANWIJZING Het maximale niveau van de afvalbak voor de afvalslangen vanaf de klep moet lager zijn dan 30 cm boven de labbank.
2
Plaats de afvalslangen vanaf de fractiecollector en de bufferlade in een onder de bank geplaatste afvalbak.
AANWIJZING Het maximale niveau van de afvalbak voor de afvalslangen vanaf de fractiecollector en de bufferlade moet lager zijn dan de hoogte van de bank.
3
Snij de afvalslang van de fractiecollector en de bufferlade tot de juiste lengte. Het is belangrijk dat de slangen niet gebogen zijn en tijdens de run niet worden ondergedompeld in vloeistof.
Opmerking: Wanneer de slangen te kort zijn, vervang ze dan door nieuwe slangen. De slangen niet verlengen daar dit obstructie van de slangen en overlopen in de frac-kamer kan veroorzaken.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
57
4 Hardware-installatie 4.4 Installeren van het apparaat
LET OP Controleer of de afvalvaten al het geproduceerde volume van de run kunnen bevatten. Voor ÄKTA avant 25 dient een geschikt afvalvat normaal een volume te hebben van 2 tot 10 liter. Voor ÄKTA avant 150 dient een afvalvat een volume te hebben van 40 liter.
58
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
5 Start het instrument en de computer
5
Start het instrument en de computer
Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het instrument en de computer worden gestart.
Instructie Volg onderstaande instructies om het instrument en de computer te starten. Stap
Werkzaamheden
1
Schakel het instrument in door de stroomschakelaar naar de I stand te duwen.
Resultaat: Het instrument start en de instrumentdisplay toont de melding Not connected. 2
Schakel de computer en de monitor in volgens de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
59
6 Softwareinstallatie
6
Softwareinstallatie
Inleiding Deze paragraaf geeft een overzicht van de verschillende UNICORN-installatietypes. Detailinformatie over de installatie en configuratie van de software vindt u in de UNICORN Administration and Technical Manual.
Softwareinstallaties UNICORN kan als volgt geïnstalleerd worden: •
een complete UNICORN-installatie op een alleenstaand werkstation (Volledige installatie)
•
een UNICORN-database en licentieserver (Aangepaste installatie) en
•
UNICORN-softwareklant en instrumentserversoftware op een netwerkstation (Aangepaste installatie).
Het is ook mogelijk om: •
een systeem te definiëren als onderdeel van de installatie
•
E-licenties te configureren
•
Windows-instellingen te configureren die nodig zijn voor UNICORN-verwerkingsbeelden in een netwerkomgeving
•
firewall-instellingen te configureren, indien nodig
•
UNICORN te üpgraden
•
UNICORN-installaties te verwijderen en
•
60
een systeemprinter te configureren.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
7 Start UNICORN en sluit aan op het systeem
7
Start UNICORN en sluit aan op het systeem
Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u kunt starten en inloggen op UNICORN en hoe het instrument wordt aangesloten op UNICORN.
Start UNICORN en log in Volg de onderstaande instructies om UNICORN te starten en u aan te melden bij het programma. Stap
Werkzaamheden
1
Dubbelklik op de UNICORN icoon op de desktop, Resultaat: Het dialoogvenster Log On wordt geopend. Opmerking: Ook wanneer er geen verbinding met de database beschikbaar is, kunt u zich bij de UNICORN aanmelden en een lopend systeem besturen. Het dialoogvenster Log On biedt de mogelijkheid de System Control zonder database te starten. Klik op Start System Control om naar het volgende dialoogvenster Log On te gaan.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
61
7 Start UNICORN en sluit aan op het systeem
Stap
Werkzaamheden
2
In het dialoogvenster Log On: •
selecteer User Name. en
•
voer Passwordin. Opmerking: Het is ook mogelijk om het selectievakje Use Windows Authentication te selecteren en een nieuwe netwerk-ID in te voeren in het veld User Name.
•
klik op de Options-toets en selecteer welke UNICORN-modules u wilt starten.
•
klik op OK.
Resultaat: De geselecteerde UNICORN modules gaan open.
Sluit het systeem aan Volg de onderstaande instructies om het instrument met de UNICORN te verbinden.
62
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
7 Start UNICORN en sluit aan op het systeem
Stap
Werkzaamheden
1
In de System Control -module, klik op de Connect to Systems icoon.
Resultaat: De Connect to Systems dialoog gaat open.
2
In het dialoogvenster Connect to Systems: •
Selecteer een systeem.
•
Selecteer Control modus.
•
Klik op OK.
Resultaat: Het geselecteerde instrument kan nu worden bestuurd door de software.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
63
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen
8
Inlaten voorvullen en pompen aftappen
Over dit hoofdstuk Voor het starten van de prestatietests beschreven in Hoofdstuk 9 Prestatietests, op pagina 83 is het belangrijk om: 1
De inlaten voor te vullen (vul de inlaten met vloeistof)
2
Tap de pompen af (verwijder lucht uit de pompen)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de bufferinlaten, monsterinlaten en Q-inlaten worden voorgevuld en hoe de systeempompen en de monsterpompen worden afgetapt.
In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf
64
Zie pagina
8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
65
8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen
73
8.3 Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af
78
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
8.1
Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
Overzicht De procedure bestaat uit de volgende fasen: 1
Vul alle inlaatslangen B voor gebruik tijdens de run voor
2
Vul alle inlaatslangen A voor gebruik tijdens de run voor
3
Bereid het systeem voor alvorens de systeempompen af te tappen
4
Tap systeempomp B af
5
Tap systeempomp A af
6
Beëindig de run
Vul inlaatslangen B voor Volg onderstaande instructies om alle in de run te gebruiken inlaatslangen B te vullen met de geschikte buffer/oplossing. Stap
Werkzaamheden
1
Zorg ervoor dat alle B-inlaatslangen die tijdens de methode-run worden gebruikt zijn ondergedompeld in de correcte buffers.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
65
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
Stap
Werkzaamheden
2
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Flow path:Inlet B.
•
Selecteer de Position van de inlaat die gevuld moet worden in de keuzelijst. Start bij de inlaatpositie met het hoogste nummer en eindig bij de inlaatpositie met het laagste nummer.
•
Klik op
.
Resultaat: Inlaatklep B schakelt over op de geselecteerde poort.
66
3
Sluit een 25 - 30 ml spuit aan op de aftapklep van een van de pompkoppen van systeempomp B. Zorg ervoor dat de spuit nauwsluitend op de aftapconnector past.
4
Open de aftapklep door hem een driekwartslag naar links te draaien. Zuig de vloeistof langzaam in de spuit tot de vloeistof de pomp bereikt.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
Stap
Werkzaamheden
5
Sluit de aftapklep door hem rechtsom te draaien. Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
6
Herhaal stap 2-5 voor elk stuk inlaatslang B dat tijdens de run moet worden gebruikt.
Vul Inlaatslangen A voor Volg de onderstaande instructie om alle A-inlaatslangen te vullen, voor gebruik in de run, met de juiste buffer/oplossing. Stap
Werkzaamheden
1
Zorg ervoor dat alle A-inlaatslangen die tijdens de methode-run worden gebruikt zijn ondergedompeld in de correcte buffers.
2
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Flow path:Inlet A.
•
Selecteer de Position van de inlaat die gevuld moet worden in de keuzelijst.
•
Klik op
.
Resultaat: Inlaatklep A schakelt over op de geselecteerde poort. 3
Sluit een 25 - 30 ml spuit aan op de aftapklep van een van de pompkoppen van systeempomp A. Zorg ervoor dat de spuit nauwsluitend op de aftapconnector past.
4
Open de aftapklep door hem een driekwartslag naar links te draaien. Zuig de vloeistof langzaam in de spuit tot de vloeistof de pomp bereikt.
5
Sluit de aftapklep door hem rechtsom te draaien. Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
6
Herhaal stap 2-5 voor elk stuk inlaatslang A dat tijdens de run moet worden gebruikt.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
67
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
Bereid het systeem voor alvorens de systeempompkoppen af te tappen Volg de onderstaande instructies om het systeem voor te bereiden. Stap
Werkzaamheden
1
Controleer of het stuk afvalslang dat is aangesloten op de injectiekleppoort W1 in een afvalbak is geplaatst.
2
Open de System Control-module en selecteer Manual:Execute Manual Instructions. Resultaat:Het dialoogvenster Manual instructions wordt geopend.
3
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Flow path:Injection valve en selecteer System pump waste in de Position vervolgkeuzelijst. Klik op
.
Resultaat: De injectieklep schakelt over naar afvalpositie. Dit is noodzakelijk om een lage tegendruk te bereiken tijdens de aftapprocedure. •
Selecteer Pumps and pressures:System flow. Stel voor ÄKTA avant 25 de Flow rate in op 1,0 ml/min. Stel voor ÄKTA avant 150 de Flow rate in op 10,0 ml/min. Klik op
.
Resultaat: Er wordt een systeemstroming gestart.
68
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
Tap systeempomp B af Volg de onderstaande instructie om beide pompkoppen van systeempomp B af te tappen. Stap
Werkzaamheden
1
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Pumps and pressures:Gradient.
•
Stel Target in op 100% B en Length op 0 min.
•
Klik op
.
Resultaat: Alleen systeempomp B is actief. 2
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Flow path:Inlet B.
•
Selecteer de Position van een van de te gebruiken inlaten in de keuzelijst.
•
Klik op
.
Resultaat: Inlaatklep B schakelt over op de geselecteerde poort.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
69
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
70
Stap
Werkzaamheden
3
Sluit een 25 tot 30 ml injectiespuit aan op de aftapklep van de pompkop van de systeempomp B. Zorg ervoor dat de spuit nauwsluitend op de aftapconnector past.
4
Open de aftapklep door hem een driekwartslag naar links te draaien. Zuig langzaam een kleine hoeveelheid vloeistof in de spuit (met een snelheid van ongeveer 1 ml per seconde).
5
Sluit de aftapklep door hem rechtsom te draaien. Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
6
Sluit de spuit aan op de aftapklep op de juiste pompkop van systeempomp B en herhaal stappen 4 en 5. Houd de systeemstroming constant.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
Tap systeempomp A af Volg onderstaande instructies om beide koppen van systeempomp A te ontluchten. Stap
Werkzaamheden
1
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Pumps and pressures:Gradient.
•
Stel Target in op 0% B en Length op 0 min.
•
Klik op
.
Resultaat: Alleen systeempomp A is actief. 2
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Flow path:Inlet A.
•
Selecteer de Position van een van de te gebruiken inlaten in de keuzelijst.
•
Klik op
.
Resultaat: Inlaatklep A schakelt over op de geselecteerde poort. 3
Sluit een 25 - 30 ml spuit aan op de aftapklep van de linkerpompkop van systeempomp A. Zorg ervoor dat de spuit nauwsluitend op de aftapconnector past.
4
Open de aftapklep door hem een driekwartslag naar links te draaien. Zuig langzaam een kleine hoeveelheid vloeistof in de spuit (met een snelheid van ongeveer 1 ml per seconde).
5
Sluit de aftapklep door hem rechtsom te draaien. Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
71
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af
Stap
Werkzaamheden
6
Sluit de spuit aan op de aftapklep op de rechterpompkop van systeempomp A en herhaal stap 5-6. Houd de systeemstroming in beweging.
Beëindig de run Klik op het End-pictogram in de System Control-werkbalk om de run te beëindigen.
72
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen
8.2
Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen
Overzicht De procedure bestaat uit de volgende stappen: 1
Vul alle monsterinlaatslangen voor gebruik tijdens de run voor
2
Bereid het systeem voor alvorens de monsterpomp af te tappen
3
Aftappen van de monsterpomp
4
Beëindig de run
Monsterinlaat voorvullen Volg de onderstaande instructies om alle monsterinlaatslangen te vullen, voor gebruik in de run, met de juiste buffer/oplossing. Sla stap 2 van de instructies over wanneer de monsterinlaatslang niet is aangesloten op de monsterklep V9-IS. Stap
Werkzaamheden
1
Zorg ervoor dat alle monsterinlaatslangen die tijdens de methode-run worden gebruikt zijn ondergedompeld in de correcte buffers.
2
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Flow path:Sample inlet.
•
Selecteer de Position van de inlaat die gevuld moet worden in de keuzelijst.
•
Klik op
.
Resultaat: De monsterklep schakelt over op de geselecteerde poort.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
73
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen
Stap
Werkzaamheden
3
Sluit een 25 - 30 ml spuit aan op een van de aftapkleppen van de pompkoppen van de systeempomp. Zorg ervoor dat de spuit nauwsluitend op de aftapconnector past.
4
Open de aftapklep door hem een driekwartslag naar links te draaien. Zuig de vloeistof langzaam in de spuit tot de vloeistof de pomp bereikt.
5
Sluit de aftapklep door hem rechtsom te draaien. Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
6
Herhaal de stappen 2 - 5 voor elke monsterinlaat die in de methode-run gebruikt moet worden.
Bereid het systeem voor alvorens de monsterpomp af te tappen Volg de onderstaande instructie om het systeem voor te bereiden. Stap
Werkzaamheden
1
Controleer of het stuk afvalslang dat is aangesloten op de injectiekleppoort W1 in een afvalbak is geplaatst.
2
Open de System Control-module en selecteer Manual:Execute Manual Instructions. Resultaat:Het dialoogvenster Manual instructions wordt geopend.
74
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen
Stap
Werkzaamheden
3
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Flow path:Injection valve en selecteer Sample pump waste in de Position vervolgkeuzelijst. Klik op
.
Resultaat: De injectieklep schakelt over naar afvalpositie. Dit is noodzakelijk om een lage tegendruk te bereiken tijdens de aftapprocedure. •
Selecteer Pumps and pressures:Sample flow. Stel voor ÄKTA avant 25 de Flow rate in op 1,0 ml/min. Stel voor ÄKTA avant 150 de Flow rate in op 10,0 ml/min. Klik op
.
Resultaat: Er wordt een monsterdoorstroming gestart.
Aftappen van de monsterpomp Volg de onderstaande instructie om beide pompkoppen van de monstersysteempomp af te tappen. Stap
Werkzaamheden
1
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Flow path:Sample inlet.
•
Selecteer de Buffer in de Position vervolgkeuzelijst.
•
Klik op
.
Resultaat: De monsterinlaatklep schakelt over naar de Buffer poort. 2
Sluit een 25-30 ml spuit aan op de aftapklep van de linkerpompkop van de monsterpomp. Controleer of de spuit strak in de aftapconnector past.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
75
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen
76
Stap
Werkzaamheden
3
Open de aftapklep door hem een driekwartslag naar links te draaien. Zuig langzaam een kleine hoeveelheid vloeistof in de spuit (met een snelheid van ongeveer 1 ml per seconde).
4
Sluit de aftapklep door hem rechtsom te draaien. Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
5
Sluit de spuit aan op de aftapklep op de rechterpompkop van de monsterpomp en herhaal stap 2-3. Houd de systeemstroming in beweging.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen
Beëindig de run Klik op het End-pictogram in de System Control-werkbalk om de run te beëindigen.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
77
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.3 Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af
8.3
Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af
Overzicht De procedure bestaat uit de volgende stappen: 1
Bereid het systeem voor alvorens de Q-inlaten voor te vullen en de systeempompen af te tappen
2
Vul alle Q-inlaatslangen voor
3
Tap de quaternaire klep en de systeempompen af
4
Beëindig de run
Bereid het systeem voor alvorens de Q-inlaten voor te vullen en de systeempompen af te tappen Opmerking:
Inlaat A1 en B1 moet worden ondergedompeld in buffer of water. Wanneer de systeempompen worden gesynchroniseerd, worden de inlaatkleppen een kort moment gepositioneerd op A1 en B1.
Stap
Werkzaamheden
1
Controleer of het stuk afvalslang dat is aangesloten op de injectiekleppoort W1 van de injectieklep in een afvalbak is geplaatst.
2
Open de System Control-module en selecteer Manual:Execute Manual Instructions. Resultaat:Het dialoogvenster Manual instructions wordt geopend.
3
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Flow path:Injection valve en
•
kies System pump waste in vervolgkeuzelijst Position.
•
Klik op
Resultaat: De injectieklep schakelt over naar afvalpositie. Opmerking: Dit is noodzakelijk om een lage tegendruk te bereiken tijdens de aftapprocedure.
78
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.3 Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af
Stap
Werkzaamheden
4
Selecteer Pumps and pressure:System flow: •
Voor ÄKTA avant 25: Stel de Flow rate in op 1,0 ml/min.
•
Voor ÄKTA avant 150: Stel de Flow rate in op 10,0 ml/min.
Klik op Resultaat:Er wordt een systeemstroming gestart.
Vul de Q-inlaten Volg de onderstaande instructie voor het vullen van de Q-inlaten. Stap
Werkzaamheden
1
Controleer of de stukken inlaatslang gemarkeerd A1, B1 en Q1-Q4 zijn ondergedompeld in de correcte buffers.
2
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Pumps and pressures:Quaternary start concentrations.
•
Stel Start concentration Q1 in op 100%. Controleer dat de andere startconcentraties zijn ingesteld op 0%.
•
Klik op
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
.
79
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.3 Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af
Stap
Werkzaamheden
3
Sluit een 25-30 ml spuit aan op één van de aftapkleppen van elk van de systeempompen. Controleer of de spuit strak op de aftapconnector past.
4
Open de ontluchtingsklep door deze ongeveer driekwartslag naar links te draaien. Zuig 10 ml vloeistof in de spuit. Controleer of de Q1 inlaat is gevuld met vloeistof.
5
Sluit de aftapklep door hem rechtsom te draaien. Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
6
Herhaal stap 2-5 voor Q2, respectievelijk Q3 en Q4 door de respectievelijke Quaternary start concentration in te stellen op 100%. Tip: Het stuk inlaatslang dat is ondergedompeld in gedestilleerd water moet het laatste stuk voor te vullen inlaatslang zijn.
80
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.3 Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af
Tap de quaternaire klep en de systeempompen af Volg de onderstaande instructie om de Quaternaire klep, Systeempomp A en Systeempomp B af te tappen. Let op: beide pompkoppen van elke systeempomp dienen te worden afgetapt. Stap
Werkzaamheden
1
In het dialoogvenster Manual instructions: •
Selecteer Pumps and pressures:Pump wash en selecteer All in de BufferPro / Q inlets vervolgkeuzelijst.
•
Klik op
.
Resultaat: Een gelijktijdige pompwas van alle Q-inlaten wordt gestart. Hierdoor wordt alle lucht verwijderd uit de quaternaire klep. 2
Wacht tot de pompwas is voltooid.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
81
8 Inlaten voorvullen en pompen aftappen 8.3 Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af
Stap
Werkzaamheden
3
Sluit een 25-30 ml spuit aan op de linker aftapklep van de geselecteerde systeempomp. Controleer of de spuit strak in de aftapconnector past.
4
Open de ontluchtingsklep door deze ongeveer driekwartslag naar links te draaien. Zuig 10 ml vloeistof langzaam in de spuit met een snelheid van ongeveer 1 ml per seconde.
5
Sluit de aftapklep door hem rechtsom te draaien. Koppel de spuit los en gooi de inhoud ervan weg.
6
Herhaal stap 3-5 voor de andere drie aftapkleppen van de systeempompen om lucht uit de pompkoppen te verwijderen. Houd de systeemstroming in beweging.
Beëindig de run Klik op het End-pictogram in de System Control-werkbalk om de run te beëindigen.
82
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests
9
Prestatietests
Over dit hoofdstuk Prestatietests moeten na installatie worden uitgevoerd om de functie van het ÄKTA avant-systeem te controleren. Prestatietests kunnen ook op een ander tijdstip worden gebruikt om de conditie van het systeem te controleren, bijvoorbeeld, na een verlengde stop. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de vier beschikbare prestatietests voorbereid, uitvoert en evalueert.
In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf
Zie pagina
9.1 Luchtsensortest
84
9.2 Fractiecollectortest
87
9.3 Q-kleptest
93
9.4 Systeemtest
100
9.5 Testprotocol voor de Q-kleptest
112
9.6 Testprotocol voor systeemtest
114
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
83
9 Prestatietests 9.1 Luchtsensortest
9.1
Luchtsensortest
Methodebeschrijving De luchtsensoren A, B en S zijn geïntegreerd in inlaatklep A, inlaatklep B en de monsterinlaatklep. De luchtsensortest controleert of de luchtsensoren lucht detecteren. De methoderun neemt ongeveer 5 minuten in beslag.
Benodigd materiaal Het volgende materiaal is vereist: •
Spuit, 25 - 30 ml
•
Gedestilleerd water
Voorbereiden van de test Volg de onderstaande instructie om het systeem voor te bereiden voor de start van de methode.
84
Stap
Werkzaamheden
1
Dompel de stukken inlaatslang gemarkeerd A1, B1 en het stuk monsterinlaatslang gemarkeerd Buff onder in gedestilleerd water.
2
Vul de inlaten A1, B1, en de monsterinlaat Buff, en ontlucht de pompen. Zie Paragraaf 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af, op pagina 65 en Paragraaf 8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen, op pagina 73.
3
Koppel de inlaatslangen los die zijn aangesloten op de inlaatklepposities A4, B4, en S4. Tijdens de testmethode wordt lucht in de inlaatkleppen door deze inlaatpoorten binnen gelaten om de functie van de luchtsensors te testen.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.1 Luchtsensortest
Test starten Volg de onderstaande instructie om de luchtsensortest te starten. Stap
Werkzaamheden
1
In de System Control-module selecteert u System:Performance Test and Report. Resultaat:Het dialoogvenster System Performance Test and Report wordt geopend.
2
In het dialoogvenster System Performance Test and Report: •
Selecteer Air Sensor Test
•
Klik op de Run Performance Method-knop
Resultaat: Het Start Protocol van de luchtsensortest wordt geopend. 3
Klik op Next in de dialoogvensters van het Start Protocol om het volgende dialoogvenster te openen. De dialoogvensters worden in de tabel beschreven Overzicht van de startprotocoldialoogvensters, op pagina 85.
4
In het laatste dialoogvenster van de Start Protocol, Result name and location, klikt u op Finish. Resultaat: De luchtsensortest start.
Overzicht van de startprotocoldialoogvensters De onderstaande tabel beschrijft de dialoogvensters van het startprotocol. Dialoogvenster
Omschrijving
Notes
Geeft de Method Notes van de methode weer. De Method Notes bevatten een methodebeschrijving en instructies over hoe de methode moet worden uitgevoerd. Dit dialoogvenster geeft de gebruiker toegang tot de Start Notes.
Evaluation Procedures
Laat de gebruiker selecteren om het rapport naar een bestand op te slaan (aanbevolen) en/of het rapport af te drukken.
Result Name and Location
Laat de gebruiker de resultaatnaam en resultaatlocatie wijzigen.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
85
9 Prestatietests 9.1 Luchtsensortest
Tijdens de run Een dialoogvenster Message wordt geopend tijdens de run. Lees de berichten in het dialoogvenster en zorg ervoor dat de noodzakelijke voorbereidingen zijn uitgevoerd. Klik op de Confirm and Continue-knop in het dialoogvenster Message om de systeemstatus te wijzigen van System Pause naar Run en met de test door te gaan. U kunt ook op de Confirm-knop klikken in het dialoogvenster Message en op de Continue-knop op de instrumentdisplay.
Automatische evaluatie Het systeem genereert automatisch een rapport wanneer de test beëindigd is. Het rapport kan op twee manieren worden afgedrukt: •
Als de Save the report to file-optie werd geselecteerd in het dialoogvenster Evaluation Procedures in de Start Protocol van de test, wordt het rapport opgeslagen op de locatie C:\Program Files\GE Healthcare\UNICORN\Temp. Open het rapport en druk het af met uw standaard Windows-printer. (Aanbevolen) Opmerking:
•
Het juiste zoekpad hangt af van de locatie van de UNICORN-installatiemap.
Wanneer de optie Print report werd geselecteerd in het Evaluation Procedures-dialoog bij het Start Protocol van de test, wordt het rapport automatisch afgedrukt op de systeemprinter. Let op, er moet een systeemprinter worden geïnstalleerd, zie UNICORN Administration and Technical Manual.
Druk het rapport af en controleer de status van de tests. Voor elke test geeft het rapport "The test passed" of "The test failed".
Mogelijke oorzaken van een mislukte test De onderstaande tabel beschrijft mogelijke oorzaken van een mislukte test. Voer de test opnieuw uit wanneer mogelijke bronnen van fouten zijn gecontroleerd en afgehandeld.
86
Reden
Werkzaamheden
Defecte luchtsensor
Voor meer informatie zie, Gebruikershandleiding, hoofdstuk Problemen oplossen.
Onjuiste voorbereiding van slangen
Zorg ervoor dat de slangen correct waren voorbereid, zie Voorbereiden van de test, op pagina 84.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.2 Fractiecollectortest
9.2
Fractiecollectortest
Methodebeschrijving De fractiecollectortest controleert de functionaliteit van de fractiecollector. De methoderun neemt ongeveer 10 minuten in beslag. Voor ÄKTA avant 25, wordt fractionering van 2 ml uitgevoerd in drie opeenvolgende wells in elk van de twee platen met 96 diepe wells. Voor ÄKTA avant 150, wordt fractionering van 20 ml uitgevoerd in drie opeenvolgende buizen die in elk van de twee cassettes voor 50 ml buizen worden geplaatst.
Benodigd materiaal Het volgende materiaal is vereist: •
Gedestilleerd water
•
Spuit, 25 - 30 ml
•
Voor ÄKTA avant 25:
•
-
cassettes voor diepe wellplaat, 2 stuks
-
platen met 96 diepe wells, 2 stuks
Voor ÄKTA avant 150: -
Cassettes for 50 ml buizen, 2 stuks
-
50 ml buizen, 12 stuks
Voorbereiden van de test Volg de onderstaande instructie om het systeem voor te bereiden voor de start van de methode. Stap
Werkzaamheden
1
Dompel het stuk inlaatslang gemarkeerd A1 onder in gedestilleerd water.
2
Vul inlaat A1 en ontlucht Systeempomp A. Zie Paragraaf 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af, op pagina 65.
3
Plaats de diepe wellplaten of buizen in de cassettes. Let op dat de diepe wellplaten zodanig worden gedraaid dat de met A1 gemarkeerde well boven de A1 markering op de cassette wordt geplaatst.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
87
9 Prestatietests 9.2 Fractiecollectortest
88
Stap
Werkzaamheden
4
Plaats de cassettes op de cassettelade, een op cassettepositie 1 en een op cassettepositie 6. Zorg ervoor dat de cassettetypecodes (zie onderstaande illustratie) tegenover de voorkant van de lade met het GE-logo staan.
5
Open de fractielade door de hendel omhoog te drukken en de lade naar buiten te trekken.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.2 Fractiecollectortest
Stap
Werkzaamheden
6
Plaats de cassettelade op de steun voor het rek van de fractielade. Zorg ervoor dat de voorkant van het rek (gemarkeerd met het GE-logo) tegenover de voorkant van de lade staat.
7
Sluit de fractielade. Zorg ervoor dat hij in de gesloten stand klikt.
8
In de System Control -module selecteert u View:Fraction collection content. In het dialoogvenster Fraction collector content controleer u of de automatische scanprocedures correct zijn uitgevoerd.
9
In de System Control -module selecteert u System:Settings. Resultaat: Het dialoogvenster System Settings wordt geopend.
10
In het dialoogvenster System Settings: •
Selecteer Fraction collector:Fractionation settings.
•
Voor ÄKTA avant 25: In de Fractionation mode vervolgkeuzelijst, selecteert u Accumulator.
•
In de Fractionation order-keuzelijst selecteert u Row-by-row.
•
Klik op OK.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
89
9 Prestatietests 9.2 Fractiecollectortest
Test starten Volg de onderstaande instructie om de fractiecollectortest te starten. Stap
Werkzaamheden
1
In de System Control-module selecteert u System:Performance Test and Report. Resultaat:Het dialoogvenster System Performance Test and Report wordt geopend.
2
In het dialoogvenster System Performance Test and Report: •
Selecteer Fraction Collector Test
•
Klik op de Run Performance Method-knop
Resultaat: Het Start Protocol van de fractiecollectortest wordt geopend. 3
Klik op Next in de dialoogvensters van het Start Protocol om het volgende dialoogvenster te openen. De dialoogvensters worden in de tabel beschreven Overzicht van de startprotocoldialoogvensters, op pagina 90.
4
In het laatste dialoogvenster van de Start Protocol, Result name and location, klikt u op Finish. Resultaat: De fractiecollectortest start.
Overzicht van de startprotocoldialoogvensters De onderstaande tabel beschrijft de dialoogvensters van het startprotocol.
90
Dialoogvenster
Omschrijving
Notes
Geeft de Method Notes van de methode weer. De Method Notes bevatten een methodebeschrijving en instructies over hoe de methode moet worden uitgevoerd. Dit dialoogvenster geeft de gebruiker toegang tot de Start Notes.
Result Name and Location
Laat de gebruiker de resultaatnaam en resultaatlocatie wijzigen.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.2 Fractiecollectortest
Tijdens de run Controleer of een accumulatorwas wordt uitgevoerd aan het begin van de run. Tijdens de accumulatorwas wordt de doseerkop boven de afvaltrechter geplaatst en wordt vloeistof meerdere keren uit de spuitmond gespoten.
Het resultaat analyseren Voor ÄKTA avant 25: Controleer of het correcte volume, 2 ml, wordt verzameld in elk van de wells 1A1-1A3 en 6A1-6A3. Controleer ook of de fractioneringtekens in het chromatogram overeenkomen met de gevulde wells. Voor ÄKTA avant 150: Controleer of het correcte volume, 20 ml, wordt verzameld in elk van de buizen 1A1-1A3 en 6A1-6A3. Controleer ook of de fractioneringtekens in het chromatogram overeenkomen met de gevulde buizen.
Mogelijke oorzaken van een mislukte test De onderstaande tabel beschrijft mogelijke oorzaken van een mislukte test. Voer de test opnieuw uit wanneer mogelijke bronnen van fouten zijn gecontroleerd en afgehandeld. Reden
Werkzaamheden
Verkeerde volumes verzameld in de wells of buizen en verstoringen op de drukcurven van het systeem:
Lucht in pompen: Vergeet niet de inlaatslang A1 te vullen en Systeempomp A te ontluchten alvorens de methode start, zie Paragraaf 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af, op pagina 65.
- Lucht achtergebleven in systeempomp A
Defecte pomp: Zie Gebruikershandleiding hoofdstuk Problemen oplossen.
- Defecte systeempomp A Vloeistof wordt in de verkeerde wells of buizen verzameld:
Controleer de fractioneringsinstellingen in het dialoogvenster System Settings.
- Verkeerde fractioneringsinstellingen
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
91
9 Prestatietests 9.2 Fractiecollectortest
Reden
Werkzaamheden
Vloeistof wordt in de verkeerde cassette verzameld:
Zorg ervoor dat er slechts twee cassettes op de cassettelade zijn geplaatst en dat de twee cassettes op cassetteposities 1 en 6 zijn geplaatst.
- Verkeerde voorbereiding van de fractiecollector Fractionering onderbroken:
Reinig de fractiecollector. Zie Gebruikershandleiding, hoofdstuk Onderhoud.
- Onzuiverheden op de doseerkop van de fractiecollector Verkeerde voorbereiding van buffer en slangen
92
Zorg ervoor dat het systeem correct was voorbereid, zie Voorbereiden van de test, op pagina 87.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.3 Q-kleptest
9.3
Q-kleptest
Methodebeschrijving De Q-kleptest controleert de functionaliteit van de viertallige klep. Correcte gradiëntvorming wordt getest door het produceren van een serie gradiëntstappen. De methoderun neemt ongeveer 30 minuten in beslag voor ÄKTA avant 25 en 70 minuten voor ÄKTA avant 150.
Benodigd materiaal Het volgende materiaal is vereist: •
1% aceton in gedestilleerd water
•
Gedestilleerd water
•
Capillaire lus Ref 1
•
Spuit, 25 - 30 ml
•
Voor ÄKTA avant 25: Mixer, 1,4 ml
•
Voor ÄKTA avant 150: Mixer, 5 ml
Voorbereiden van de test Volg de onderstaande instructies om het systeem voor te bereiden voor de start van de methode. Stap
Werkzaamheden
1
Dompel de stukken inlaatslang gemarkeerd Q1 en Q3 onder in 1% aceton in gedestilleerd water.
2
Dompel de stukken inlaatslang gemarkeerd Q2 en Q4 onder in gedestilleerd water.
3
Sluit de capillaire lus gemarkeerd Ref 1 aan tussen kolomkleppoorten 1A en 1B om een tegendruk te genereren.
4
Voor ÄKTA avant 25: Controleer of de mixer is geïnstalleerd met een kamervolume van 1,4 ml. Voor ÄKTA avant 150: Controleer of de mixer is geïnstalleerd met een kamervolume van 5 ml. Voor verdere informatie, zie Gebruikershandleiding hoofdstuk Onderhoud.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
93
9 Prestatietests 9.3 Q-kleptest
Stap
Werkzaamheden
5
Vul alle Q-inlaten voor en tap de systeempompen af. Zie Paragraaf 8.3 Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af, op pagina 78.
Test starten Volg de onderstaande instructie om de Q-kleptest te starten. Stap
Werkzaamheden
1
In de System Control-module selecteert u System:Performance Test and Report. Resultaat:Het dialoogvenster System Performance Test and Report wordt geopend.
2
In het dialoogvenster System Performance Test and Report: •
Selecteer Q Valve Test.
•
Klik op de Run Performance Method-knop.
Resultaat: Het Start Protocol van de Q-kleptest wordt geopend. 3
Klik op Next in de dialoogvensters van het Start Protocol om het volgende dialoogvenster te openen. De dialoogvensters worden in de tabel beschreven Overzicht van het startprotocol, op pagina 94.
4
In het laatste dialoogvenster van de Start Protocol, Result name and location, klikt u op Finish. Resultaat: De Q-kleptest start.
Overzicht van het startprotocol De onderstaande tabel beschrijft de dialoogvensters van het startprotocol.
94
Dialoogvenster
Omschrijving
Notes
Geeft de Method Notes van de methode weer. De Method Notes bevatten een methodebeschrijving en instructies over hoe de methode moet worden uitgevoerd. Dit dialoogvenster geeft de gebruiker toegang tot de Start Notes.
Evaluation Procedures
Laat de gebruiker selecteren om het rapport naar een bestand op te slaan (aanbevolen) en/of het rapport af te drukken.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.3 Q-kleptest
Dialoogvenster
Omschrijving
Result Name and Location
Laat de gebruiker de resultaatnaam en resultaatlocatie wijzigen.
Tijdens de run Een dialoogvenster Message wordt geopend tijdens de run. Lees de berichten in het dialoogvenster en zorg ervoor dat de noodzakelijke voorbereidingen zijn uitgevoerd. Klik op de Confirm and Continue-knop in het dialoogvenster Message om de systeemstatus te wijzigen van System Pause naar Run en met de test door te gaan. U kunt ook op de Confirm-knop klikken in het dialoogvenster Message en op de Continue-knop op de instrumentdisplay.
Automatische evaluatie Het systeem genereert automatisch een rapport wanneer de test beëindigd is. Het rapport kan op twee manieren worden afgedrukt: •
Als de Save the report to file-optie werd geselecteerd in het dialoogvenster Evaluation Procedures in de Start Protocol van de test, wordt het rapport opgeslagen op de locatie C:\Program Files\GE Healthcare\UNICORN\Temp. Open het rapport en druk het af met uw standaard Windows-printer. (Aanbevolen) Opmerking:
•
Het juiste zoekpad hangt af van de locatie van de UNICORN-installatiemap.
Wanneer de optie Print report werd geselecteerd in het Evaluation Procedures-dialoog bij het Start Protocol van de test, wordt het rapport automatisch afgedrukt op de systeemprinter. Let op, er moet een systeemprinter worden geïnstalleerd, zie UNICORN Administration and Technical Manual.
Druk het rapport af en controleer de status van de tests. Voor elke test geeft het rapport "The test passed" of "The test failed".
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
95
9 Prestatietests 9.3 Q-kleptest
Handmatige evaluatie Voorbereiding Indien u ervoor kiest om uw resultaten handmatig te evalueren volgt u de onderstaande instructies op. Stap
Werkzaamheden
1
In de Evaluation-module in UNICORN klikt u op het Open Result Navigator-pictogram.
Resultaat: De Result Navigator wordt geopend.
96
2
In de Result Navigator dubbelklikt u op de testresultaatnaam om het testresultaat te openen.
3
In het weergavescherm Chromatogram van de Evaluation-module: •
Selecteer de curve UV1_265.
•
Klik met de rechter muisknop en selecteer Vertical marker.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.3 Q-kleptest
Stap
Werkzaamheden
4
Klik op het verticale merkteken en sleep het naar het constante deel van ieder plateau van de curve UV1_265. Lees de bijbehorende absorptiewaarden af in de linker bovenhoek van het weergavescherm Chromatogram. Voer de waarden in kolom 2 in de tabellen in Paragraaf 9.5 Testprotocol voor de Q-kleptest, op pagina 112 als volgt. Voer de absorptiewaarde in op...
in de tabel...
0% UV (100% Q2)
Testresultaat staprespons - Q1, Q2 Testresultaat staprespons - Q3, Q4 Testresultaat staprespons - Q1, Q2, Q3, Q4
100% UV (100% Q1)
Testresultaat staprespons - Q1, Q2 Testresultaat staprespons - Q3, Q4 Testresultaat staprespons - Q1, Q2, Q3, Q4
5% Q1, 95% Q2
Testresultaat staprespons - Q1, Q2
95% Q1, 5% Q2
Testresultaat staprespons - Q1, Q2
5% Q3, 95% Q4
Testresultaat staprespons - Q3, Q4
95% Q3, 5% Q4
Testresultaat staprespons - Q3, Q4
50% UV (25% Q1, 25% Q2, 25% Q3, 25% Q4)
Testresultaat staprespons - Q1, Q2, Q3, Q4
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
97
9 Prestatietests 9.3 Q-kleptest
Illustratie van het chromatogram De onderstaande illustratie geeft een chromatogram van een Q-kleptest weer. De gradiëntstappen zijn in de illustratie gemarkeerd.
0% UV
100% UV
Opmerking:
5% Q1 (UV), 95% Q2
95% Q1 (UV), 5% Q2
5% Q3 (UV), 95% Q4
95% Q3 (UV), 5% Q4
50% UV
De illustratie toont een chromatogram van een Q-kleptest op ÄKTA avant 25. Een chromatogram van een Q-kleptest op ÄKTA avant 150 heeft een soortgelijk uiterlijk, maar een andere schaal op de y-as.
Handmatige evaluatie evalueren van de staprespons Volg de onderstaande instructie om de relatieve absorptieplateauhoogten voor de curve UV1_265 te berekenen. Voer de berekeningen uit voor elke van de drie tabellen in Paragraaf 9.5 Testprotocol voor de Q-kleptest, op pagina 112.
98
Stap
Werkzaamheden
1
Trek de basislijnwaarde (0% UV) af van elk van de waarden in kolom 2. Voer het resultaat in kolom 3 in.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.3 Q-kleptest
Stap
Werkzaamheden
2
Deel elke waarde in kolom 3 door de basislijn-gecorrigeerde waarde behorend bij 100% UV, vermenigvuldig met 100 en voer de resultaten in kolom 4 in.
3
Controleer of alle waarden in kolom 4 binnen de intervallen vallen die in kolom 5 worden gegeven.
Mogelijke oorzaken van een mislukte test De onderstaande tabel beschrijft mogelijke oorzaken van een mislukte test. Voer de test opnieuw uit wanneer mogelijke bronnen van fouten zijn gecontroleerd en afgehandeld. Reden
Werkzaamheden
Verstoringen veroorzaakt door opgesloten lucht in een van de systeempompen
Zorg ervoor dat u alle Q-inlaten voorvult en de systeempompen aftapt vóór de start van de methode, zie Paragraaf 8.3 Vul de Q-inlaten voor en tap systeempomp A en systeempomp B af, op pagina 78.
Verstoringen veroorzaakt door beschadigde pompzuigerafdichtingen.
Vervang zuigerafdichtingen. Zie Gebruikershandleiding, hoofdstuk Onderhoud.
Onstabiel of onjuist UVsignaal of afwijkende basislijn - Defecte UVmonitor
Zie Gebruikershandleiding hoofdstuk Problemen oplossen.
Verkeerde mengkamerafmeting of defecte menger
Vervang de menger. Zie Gebruikershandleiding, hoofdstuk Onderhoud.
Defecte viertallige klep
Zie Gebruikershandleiding hoofdstuk Problemen oplossen.
Defecte systeempompen
Zie Gebruikershandleiding hoofdstuk Problemen oplossen.
Verkeerde voorbereiding van buffer en slangen
Zorg ervoor dat het systeem correct was voorbereid, zie Voorbereiden van de test, op pagina 93.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
99
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest
9.4
Systeemtest
Over deze paragraaf De systeemtest controleert de levering van het oplosmiddel, de functionaliteit van de UV en geleidingscontrolesystemen en de functionaliteit van de klep. De methode-run neemt ongeveer 30 minuten in beslag. Deze paragraaf beschrijft hoe u een systeemtest voorbereid, uitvoert en evalueert.
In deze paragraaf Deze paragraaf bevat de volgende subparagrafen: Paragraaf
100
Zie pagina
9.4.1 Voorbereiden van de test
101
9.4.2 Voer de test uit
102
9.4.3 Evalueren van de test
104
9.4.4 Mogelijke oorzaken van een mislukte test
109
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.1 Voorbereiden van de test
9.4.1
Voorbereiden van de test
Benodigd materiaal Het volgende materiaal is vereist: •
Gedestilleerd water
•
1% aceton en 1 M NaCl in gedestilleerd water
•
Capillaire lus Ref 1
•
Spuit, 25 - 30 ml
•
Voor ÄKTA avant 25: Mixer, 1,4 ml
•
Voor ÄKTA avant 150: Mixer, 5 ml
Voorbereiden van de test Volg de onderstaande instructies om het systeem voor te bereiden voor de start van de methode. Stap
Werkzaamheden
1
Dompel het stuk inlaatslang gemarkeerd A1 in gedestilleerd water.
2
Dompel het stuk inlaatslang gemarkeerd B1 onder in 1% aceton en 1 M NaCl in gedestilleerd water.
3
Dompel het stuk inlaatslang gemarkeerd Buff onder in 1% aceton en 1 M NaCl in gedestilleerd water.
4
Sluit de capillaire lus gemarkeerd Ref 1 tussen kolomklepopeningen 1A en 1B aan om een tegendruk te genereren.
5
Voor ÄKTA avant 25: Controleer of de mixer is geïnstalleerd met een kamervolume van 1,4 ml. Voor ÄKTA avant 150: Controleer of de mixer is geïnstalleerd met een kamervolume van 5 ml. Voor verdere informatie, zie Gebruikershandleiding, hoofdstuk Onderhoud.
6
Vul de bufferinlaten voor en ontlucht systeempomp A en systeempomp B. Zie Paragraaf 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af, op pagina 65 en Paragraaf 8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen, op pagina 73.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
101
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.2 Voer de test uit
9.4.2
Voer de test uit
Test starten Volg de onderstaande instructie om de systeemtest te starten. Stap
Werkzaamheden
1
In de System Control-module selecteert u System:Performance Test and Report. Resultaat:Het dialoogvenster System Performance Test and Report wordt geopend.
2
In het System Performance Test and Report dialoogvenster. •
Selecteer System Test
•
Klik op de Run Performance Method-knop.
Resultaat: Het Start Protocol van de systeemtest wordt geopend. 3
Klik op Next in de dialoogvensters van de Start Protocol om het volgende dialoogvenster te openen. De dialoogvensters worden beschreven in tabel Overzicht van het startprotocol, op pagina 102.
4
Klik in het laatste dialoogventster van de Start Protocol, Result name and location op Start. Resultaat: De systeemtest start.
Overzicht van het startprotocol In de onderstaande tabel worden de dialogen beschreven van het Start Protocol.
102
Dialoogvenster
Omschrijving
Notes
Geeft de Method Notes van de methode weer. De Method Notes bevatten een methodebeschrijving en instructies over hoe de methode moet worden uitgevoerd. Dit dialoogvenster geeft de gebruiker toegang tot de Start Notes.
Evaluation Procedures
Laat de gebruiker selecteren om het rapport naar een bestand op te slaan (aanbevolen) en/of het rapport af te drukken.
Result Name and Location
Laat de gebruiker de resultaatnaam en resultaatlocatie wijzigen.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.2 Voer de test uit
Tijdens de run Een dialoogvenster Message wordt geopend tijdens de run. Lees de berichten in het dialoogvenster en zorg ervoor dat de noodzakelijke voorbereidingen zijn uitgevoerd. Klik op de Confirm and Continue-knop in het dialoogvenster Message om de systeemstatus te wijzigen van System Pause naar Run en met de test door te gaan. U kunt ook op de Confirm-knop klikken in het dialoogvenster Message en op de Continue-knop op de instrumentdisplay.
Illustratie van het chromatogram De onderstaande illustratie geeft een chromatogram van een systeemtest weer.
Step response test result
Gradient test result
Sample peak and Conductivity test result
Opmerking:
De illustratie toont een chromatogram van een systeemtest op ÄKTA avant 25. Een chromatogram van een systeemtest op ÄKTA avant 150 heeft een soortgelijk uiterlijk, maar een andere schaal op de y-as.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
103
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.3 Evalueren van de test
9.4.3
Evalueren van de test
Automatische evaluatie Het systeem genereert automatisch een rapport wanneer de test beëindigd is. Het rapport kan op twee manieren worden afgedrukt: •
Als de Save the report to file-optie werd geselecteerd in het dialoogvenster Evaluation Procedures in de Start Protocol van de test, wordt het rapport opgeslagen op de locatie C:\Program Files\GE Healthcare\UNICORN\Temp. Open het rapport en druk het af met uw standaard Windows-printer. (Aanbevolen) Opmerking:
•
Het juiste zoekpad hangt af van de locatie van de UNICORN-installatiemap.
Wanneer de optie Print report werd geselecteerd in het Evaluation Procedures-dialoog bij het Start Protocol van de test, wordt het rapport automatisch afgedrukt op de systeemprinter. Let op, er moet een systeemprinter worden geïnstalleerd, zie UNICORN Administration and Technical Manual.
Druk het rapport af en controleer de status van de tests. Voor elke test geeft het rapport "The test passed" of "The test failed".
Handmatige evaluatie Voorbereiding Indien u ervoor kiest om uw resultaten handmatig te evalueren volgt u de onderstaande instructies op. Stap
Werkzaamheden
1
In de Evaluation-module in UNICORN klikt u op het Open Result Navigator-pictogram.
Resultaat: De Result Navigator wordt geopend. 2
104
In de Result Navigator dubbelklikt u op de testresultaatnaam om het testresultaat te openen.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.3 Evalueren van de test
Stap
Werkzaamheden
3
Klik op het pictogram Customize .
Resultaat:Het dialoogvenster Customize wordt geopend. 4
In het dialoogvenster Customize selecteert u het tabblad Curves.
5
Onder het tabblad Curves, •
• 6
selecteert u de volgende curven voor weergave: -
UV1_265
-
UV2_254
-
UV3_280
-
Geleiding
-
Conc B
Klik op OK.
In het weergavescherm Chromatogram van de Evaluation-module, •
Selecteer de curve UV1_265.
•
Klik met de rechter muisknop en selecteer Vertical marker.
7
Klik op het verticale merkteken en sleep het naar het constante deel van ieder plateau van de curve UV1_265. Lees de absorptiewaarden van ieder plateau af in de linker bovenhoek van het Chromatogram weergavescherm, en voer de waarden in kolom 2 in de tabel in. Testresultaat staprespons, op pagina 114.
8
Lees de absorbtiewaarden af voor de plateaus die overeenkomen met 0% B en 100% B voor de onderstaande curven. Klik op de curvenaam in het weergavescherm Chromatogram om de curveaflezing te wijzigen. •
UV1_265
•
UV2_254
•
UV3_280
Voer de absorbtiewaarden in kolom 2 in de tabel in Testresultaat UV-respons, op pagina 114.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
105
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.3 Evalueren van de test
Stap
Werkzaamheden
9
Klik op het pictogram Print.
Resultaat: Het dialoogvenster Print Chromatograms wordt geopend.
10
In het dialoogvenster Print Chromatograms: • •
Selecteer Printer. Klik op OK. Resultaat: Uw chromatogram wordt afgedrukt.
Handmatige evaluatie - Evalueer de gradiënt Volg de onderstaande instructie om de gradiënt voor curve UV1_265 te evalueren.
106
Stap
Werkzaamheden
1
Plaats een liniaal langs het gradiëntdeel van curve UV1_ 265 in het afgedrukte rapport.
2
Controleer of de curve lineair is tussen 5% B en 90% B en geen onderbrekingen heeft.
3
Voer de start- en eindwaarden in van het lineaire deel van de curve. Gradiënttestresultaat, op pagina 114.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.3 Evalueren van de test
Handmatige evaluatie evalueren van de staprespons Volg de onderstaande instructie om de relatieve absorptieplateauhoogten voor curve UV1_265 te berekenen. Stap
Werkzaamheden
1
Trek de basislijnwaarde (0% B) af van elk van de waarden in kolom 2 in de tabel Testresultaat staprespons, op pagina 114. Voer de resultaten in kolom 3 in.
2
Deel elke waarde in kolom 3 door de basislijn-gecorrigeerde waarde behorend bij 100% B, vermenigvuldig met 100 en voer de resultaten in kolom 4 in.
3
Controleer of alle waarden in kolom 4 binnen de intervallen vallen die in kolom 5 worden gegeven.
Handmatige evaluatie Evalueren van de UV-respons Volg de onderstaande instructie om de UV-respons te berekenen. Stap
Werkzaamheden
1
Trek de basislijnwaarden (0% B) die overeenkomen met iedere UV curve af van de waarden die overeenkomen met 100% B in kolom 2 in de tabel Testresultaat UV-respons, op pagina 114. Voer de resultaten in kolom 3 in.
2
Bereken de absorbtieverhoudingen 265/254 nm en 265/280 nm met de waarden in kolom 3. Voer de waarden in kolom 4 in.
3
Controleer dat de verkregen verhoudingen binnen de intervallen vallen die in kolom 5 worden gegeven.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
107
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.3 Evalueren van de test
Handmatige evaluatie evalueren van het monsterpieken het geleidingstestresultaat Volg de onderstaande instructie om de twee monsterpieken van de geleidingscurve in het chromatogram te onderzoeken. Stap
Werkzaamheden
1
Controleer of de geleidingscurve een vorm heeft die lijkt op de vorm van de UV-curven.
2
Controleer of de basislijn van de geleidingscurve correct lijkt en niet afwijkt. •
Indien de basislijn niet afwijkt: Integreer de curve met de Zero baseline-functie.
•
Indien de basislijn afwijkt: Corrigeer de basislijn vóór het integreren van de curve.
Raadpleeg voor nadere informatie over piekintegratie de Evaluatie Handleiding.
108
3
Voer het gebied van elke piek in kolom 2 in de tabel in Monsterpiek- en geleidingstestresultaat, op pagina 115. Voeg de gebied van piek 1 en piek 2 toe en deel het gebied van elke piek door het totale piekgebied. Voer de resultaten in kolom 3 in.
4
Controleer dat de verkregen percentages binnen de intervallen vallen die in kolom 4 worden gegeven.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.4 Mogelijke oorzaken van een mislukte test
9.4.4
Mogelijke oorzaken van een mislukte test
Inleiding De tabel in deze paragraaf beschrijft mogelijke oorzaken van een mislukte test. Voer de test opnieuw uit wanneer mogelijke bronnen van fouten zijn gecontroleerd en afgehandeld.
Fout gradiënttestresultaat Reden
Werkzaamheden
Verstoringen veroorzaakt door opgesloten lucht in een van de pompen
Zorg ervoor dat u de inlaten voorvult met buffer en de systeempompen en de monsterpomp aftapt vóór de start van de methode. Zie Paragraaf 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af, op pagina 65 en Paragraaf 8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen, op pagina 73.
Verstoringen veroorzaakt door beschadigde pompzuigerafdichtingen.
Vervang de zuigerafdichtingen. Zie de gebruikershandleiding, hoofdstuk Onderhoud.
Onstabiel of onjuist UVsignaal of afwijkende basislijn - Defecte UVmonitor
Zie de gebruikershandleiding, hoofdstuk Opsporen en oplossen van problemen.
Verkeerde mixerkamerafmeting of defecte mixer
Vervang de mixer. Zie de gebruikershandleiding, hoofdstuk Onderhoud.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
109
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.4 Mogelijke oorzaken van een mislukte test
Fout stapresponsresultaat Reden
Werkzaamheden
Als alle waarden fout zijn - lucht in de pomp of een defecte pomp
Lucht in pompen: Zorg ervoor dat u de inlaten voorvult met buffer en de systeempompen en de monsterpomp aftapt vóór de start van de methode. Zie Paragraaf 8.1 Vul de inlaten voor met buffer en tap systeempomp A en B af, op pagina 65 en Paragraaf 8.2 Monsterinlaten voorvullen en de monsterpomp aftappen, op pagina 73. Defecte pomp: Zie de gebruikershandleiding, hoofdstuk Opsporen en oplossen van problemen.
Waardefout bij 5% - beschadigde pompzuigerafdichtingen in systeempomp B
Vervang de zuigerafdichtingen. Zie de gebruikershandleiding, hoofdstuk Onderhoud.
Waardefout bij 95% beschadigde pompzuigerafdichtingen in systeempomp A
Vervang de zuigerafdichtingen. Zie de gebruikershandleiding, hoofdstuk Onderhoud.
Fout UV-responstestresultaat Reden
Werkzaamheden
Defecte UV-monitor
Start het instrument opnieuw om de UV-monitor te kalibreren. Zie de gebruikershandleiding, hoofdstuk Opsporen en oplossen van problemen.
Fout runloggebeurtenistestresultaat
110
Reden
Werkzaamheden
Een van de kleppen schakelt niet om
Zie de gebruikershandleiding, hoofdstuk Opsporen en oplossen van problemen.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.4 Systeemtest 9.4.4 Mogelijke oorzaken van een mislukte test
Fout monsterpiek en geleidingstestresultaat Reden
Werkzaamheden
Als de vorm van de geleidingscurve afwijkt van de vorm van de UV curven - defecte geleidingsmonitor
Zie Gebruikershandleiding hoofdstuk Problemen oplossen.
Onevenredige pieken defecte monsterpomp
Zie Gebruikershandleiding hoofdstuk Problemen oplossen.
Basislijnfout
Verricht een handmatige piekintegratie van de geleidingscurve. Zie Evaluatie Handleiding.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
111
9 Prestatietests 9.5 Testprotocol voor de Q-kleptest
9.5
Testprotocol voor de Q-kleptest
Testresultaat staprespons - Q1, Q2 1
2
3
4
5
Geprogrammeerde
Waardeaflezing (mAU)
Basislijn-gecorrigeerde waarde
Genormaliseerde waarde
Toegestaan interval
Conc. 100% UV (100% Q1) 95% UV (95% Q1, 5% Q2)
93.6 - 96.4
5% UV (5% Q1, 95% Q2)
3.6 - 6.4
0% UV (100% Q2)
Testresultaat staprespons - Q3, Q4 1
2
3
4
5
Geprogrammeerde
Waardeaflezing (mAU)
Basislijn-gecorrigeerde waarde
Genormaliseerde waarde
Toegestaan interval
Conc. 100% UV (100% Q1) 95% UV (95% Q3, 5% Q4)
93.6 - 96.4
5% UV (5% Q3, 95% Q4)
3.6 - 6.4
0% UV (100% Q2)
112
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.5 Testprotocol voor de Q-kleptest
Testresultaat staprespons - Q1, Q2, Q3, Q4 1
2
3
4
5
Geprogrammeerde
Waardeaflezing (mAU)
Basislijn-gecorrigeerde waarde
Genormaliseerde waarde
Toegestaan interval
Conc. 100% UV (100% Q1) 50% UV (25% Q1, 25% Q2, 25% Q3, 25% Q4)
48.6 - 51.4
0% UV (100% Q2)
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
113
9 Prestatietests 9.6 Testprotocol voor systeemtest
9.6
Testprotocol voor systeemtest
Gradiënttestresultaat Gradiënt lineair van ............... % B tot ............... % B. (De gradiënt moet lineair zijn van 5% tot 90% met een toegestane afwijking van 1,00%.)
Testresultaat staprespons 1
2
3
4
5
Geprogrammeerde
Waardeaflezing (mAU)
Basislijn-gecorrigeerde waarde
Genormaliseerde waarde
Toegestaan interval
-
-
Conc. %B 100 95
94,00 - 96,00
50
49,00 - 51,00
5
4,00 - 6,00
0
-
-
Testresultaat UV-respons 1
2
3
4
5
Golflengte (nm)
Waardeaflezing (mAU)
Basislijn-gecorrigeerde waarde
Genormaliseerde
Toegestaan interval
100% B
0% B
254 265/254
-
-
-
265 265/280 280
114
waarde
1,10 - 1,23 -
-
-
-
-
1,30 - 1,58
-
-
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
9 Prestatietests 9.6 Testprotocol voor systeemtest
Monsterpiek- en geleidingstestresultaat 1
2
3
4
Piek nr.
Gebied
Gebied/ Piekgebied (%)
Toegestaan interval (%)
1
65.00-67.00
2
33.00-35.00
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
115
10 Referentiegegevens
10 Referentiegegevens Over dit hoofdstuk In dit hoofdstuk worden de technische gegevens van ÄKTA avant vermeld. Het hoofdstuk bevat ook een lijst met bevochtigde materialen en een handleiding voor chemische weerstand.
In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf
116
Zie pagina
10.1 Systeemspecificaties
117
10.2 Componentspecificaties
119
10.3 Bevochtigde materialen
126
10.4 Richtlijnen bestendigheid tegen chemicaliën
129
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
10 Referentiegegevens 10.1 Systeemspecificaties
10.1 Systeemspecificaties Inleiding In dit deel worden de gegevens van de systeemspecificatie van ÄKTA avant vermeld. Voor gegevens over componenten, zie Paragraaf 10.2 Componentspecificaties, op pagina 119.
Systeemspecificaties Parameter
Gegevens
Systeemconfiguratie
Benchtop-systeem, externe computer
Regelsysteem
Voor ÄKTA avant 25: UNICORN 6.0 of hogere versie Voor ÄKTA avant 150: UNICORN 6.1 of hogere versie
Aansluiting tussen pc en instrument
Ethernet
Afmetingen (B x D x H)
860 x 710 x 660 mm
Gewicht (exclusief computer)
116 kg
Stroomvoorziening
100-240 V ~, 50-60 Hz
Stroomverbruik
800 VA
Beschermingsklasse behuizing
IP 21, natte zijde IP 22
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
117
10 Referentiegegevens 10.1 Systeemspecificaties
Parameter
Gegevens
Slangen en stekkers
ÄKTA avant 25: •
Inlaat: FEP-slangen, binnendiameter 1,6 mm, slangconnector 5/16" + flensbus (geel) 1/8"
•
Pomp naar injectieklep: PEEK-slangen, binnendiameter 0,75 mm, Fingertight-connector 1/16"
•
Na injectieklep: PEEK-slangen binnendiameter 0,50 mm, vingervaste connector 1/16"
ÄKTA avant 150: •
Inlaat: FEP-slangen, binnendiameter 2,9 mm, slangconnector 5/16" + flensbus (blauw), 3/16"
•
Na pompen: PEEK-slangen, 1,0 mm binnendiameter, vingervaste connector 1/16"
Omgevingsbereik Parameter
Gegevens
Temperatuurbereik opslag en transport
-25 °C tot +60 °C
Chemische omgeving
Zie Paragraaf 10.4 Richtlijnen bestendigheid tegen chemicaliën, op pagina 129.
Bedieningsbereik
118
Parameter
Gegevens
Bedieningstemperatuurbereik
4 °C tot 35 °C
Relatieve vochtigheid:
20% tot 95%, niet condenserend
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
10 Referentiegegevens 10.2 Componentspecificaties
10.2 Componentspecificaties Inleiding In dit deel worden de bedrijfsgegevens van de componenten in ÄKTA avant gespecificeerd. Voor algemene gegevens voor het systeem, zie Paragraaf 10.1 Systeemspecificaties, op pagina 117.
Systeempompen Parameter
Gegevens
Pomptype
Pompzuiger, metertype
Bereik doorstroomsnelheid
ÄKTA avant 25: 0,001 tot 25 ml/min ÄKTA avant 150: 0,01 tot 150 ml/min
Drukbereik
ÄKTA avant 25: 0 tot 20 MPa (2.900 psi) ÄKTA avant 150: 0 tot 5 MPa (725 psi)
Viscositeitsbereik
ÄKTA avant 25: 0,35 tot 10 cP ÄKTA avant 150: 0,35 tot 5 cP
Debiet specificaties
ÄKTA avant 25: •
Nauwkeurigheid: ± 1,2%
•
Precisie: RSD < 0,5 %
(Condities: 0,25 tot 25 ml/min, < 3 MPa, 0,8 tot 2 cP) ÄKTA avant 150: •
Condities: 1,0 tot 150 ml/min, < 3 MPa, 0,8 tot 2 cP
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
•
Nauwkeurigheid: ± 1.5%
•
relatieve standaardafwijking < 0,5%
119
10 Referentiegegevens 10.2 Componentspecificaties
Monsterpomp Parameter
Gegevens
Pomptype
Pompzuiger, metertype
Bereik doorstroomsnelheid
ÄKTA avant 25: 0,01 tot 25 ml/min ÄKTA avant 150: 0,01 tot 150 ml/min
Drukbereik
ÄKTA avant 25: 0 tot 10 MPa (1.450 psi) ÄKTA avant 150: 0 tot 5 MPa (725 psi)
Viscositeitsbereik
0,7 tot 10 cP
Debiet specificaties
ÄKTA avant 25: •
Condities: 0,25 tot 25 ml/min, < 3 MPa, 0,8 tot 3 cP
•
Nauwkeurigheid: ± 2%
•
relatieve standaardafwijking < 0,5%
ÄKTA avant 150: •
Condities: 1,0 tot 150 ml/min, < 3 MPa, 0,8 tot 2 cP
•
Nauwkeurigheid: ± 2%
•
relatieve standaardafwijking < 0,5%
Kleppen
120
Parameter
Gegevens
Type
Roterende kleppen
Aantal kleppen
Tot maximaal 12
Functies
Inlaat A, inlaat B, testinlaat, injectie, kolom, pH, uitlaat
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
10 Referentiegegevens 10.2 Componentspecificaties
Viertallige klep Parameter
Gegevens
Type
4-poorts elektromagnetisch aangedreven membraanklep
Functies
Viertallige gradiënten of BufferPro
Aantal inlaten Parameter
Gegevens
Inlaat A
7, uitbreidbaar tot 14
Inlaat B
7, uitbreidbaar tot 14
Monsterinlaat
7, uitbreidbaar tot 14
Viertallige inlaat
4, uitbreidbaar tot 18
Parameter
Gegevens
Plaatsing van sensors
Systeempomp, monsterpomp, voor-kolom, nakolom
Bereik
ÄKTA avant 25: 0 tot 20 MPa (2.900 psi)
Druksensors
ÄKTA avant 150: 0 tot 5 MPa (725 psi) Nauwkeurigheid
ÄKTA avant 25: ± 0,02 MPa of ± 2% of de hoogste waarde ÄKTA avant 150: ± 0,015 MPa of ± 1,5% of de hoogste waarde
Luchtsensors Parameter
Gegevens
Plaatsing van sensors
Inlaat A, Inlaat B, monsterinlaat
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
121
10 Referentiegegevens 10.2 Componentspecificaties
Parameter
Gegevens
Optionele plaatsing
ÄKTA avant 25: Vóór testinlaatklep of na injectieklep ÄKTA avant 150: Na injectieklep
Detectieprincipe
Ultrasoon
Uitlaatklepfractionering Parameter
Gegevens
Aantal uitlaten
10, uitbreidbaar tot 32
Fractievolumes
ÄKTA avant 25: 0,01 tot 100.000 ml ÄKTA avant 150: 1 tot 100.000 ml
Vertragingsvolume (UV – uitlaatklep)
ÄKTA avant 25: 142 µl
Parameter
Gegevens
Mengprincipe
Kamer met magnetische roerstaaf
Mengvolume
ÄKTA avant 25: 0,6, 1,4 of 5 ml
ÄKTA avant 150: 535 µl
Menger
ÄKTA avant 150: 1,4, 5 of 15 ml
122
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
10 Referentiegegevens 10.2 Componentspecificaties
Gradiëntvorming Parameter
Gegevens
Gradiëntdebietbereik
ÄKTA avant 25: •
Binair: 0,25 tot 25 ml/min
•
Quaternair: 0,5 tot 25 ml/min
ÄKTA avant 150: •
Binair: 1 tot 150 ml/min
•
Quaternair: 2 tot 40 ml/min
Nauwkeurigheid gradiëntsamenstelling
Binair: ± 0.6%
Parameter
Gegevens
Plaatsing van sensors
Systeempomp
Bereik
0 tot 20 MPa (2.900 psi)
Nauwkeurigheid
± 0,02 MPa of ± 2 % of de hoogste waarde
Parameter
Gegevens
Golflengtebereik
190 tot 700 nm in stappen van 1 nm, tot maximaal 3 golflengtes
Absorptiebereik
-6 tot +6 AU
Lineariteit
binnen ± 2% bij 0 tot 2 AU
Bedrijfsdruk
0 tot 2 MPa (290 psi)
Flowcellen
•
0,5 mm optische baanlengte, 1 µl celvolume
•
2 mm optische padlengte, 2 µl celvolume
•
10 mm optische padlengte, 8 µl celvolume
Viertallig: ± 1%
Drukmonitors
UV-monitor
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
123
10 Referentiegegevens 10.2 Componentspecificaties
Conductiviteitsmonitor Parameter
Gegevens
Afleesbereik voor geleiding
0,01 mS/cm tot 999,99 mS/cm
Nauwkeurigheid
± 0,01 mS/cm of ± 2%, of de hoogste waarde, (binnen 0,3 tot 300 mS/cm)
Bedrijfsdruk
0 tot 5 MPa (725 psi)
Stroomcelvolume
22 µl
Temperatuurmonitor Parameter
Gegevens
Afleesbereik
0 °C tot 99 °C
Nauwkeurigheid
± 1,5 °C binnen 4 °C tot 45 °C
Parameter
Gegevens
afleesbereik pH
0 tot 14
Nauwkeurigheid
± 0,1 pH-eenheid (binnen pH 2 tot 12, temperatuur binnen 3 °C van kalibratietemperatuur)
Bedrijfsdruk
0 tot 0,5 MPa (72 psi)
Stroomcelvolume
76 µl
pH-monitor
Fractiecollector
124
Parameter
Gegevens
Aantal fracties
tot 576
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
10 Referentiegegevens 10.2 Componentspecificaties
Parameter
Gegevens
Vattypes
3, 8, 15 of 50 ml slangen 250 ml flessen Diepe putplaten, 96 / 48 / 24
Keuze vattype
Automatische herkenning
Fractievolumes
0,1 tot 50 ml
Morsvrije modi
ÄKTA avant 25: Druppelsync of Accumulator ÄKTA avant 150: Accumulator
Bescherming van fracties
Afgedekte vaten en temperatuurregeling
Organische oplosmiddelen
Nee
Vertraging volume (UV – Dispenserkop)
ÄKTA avant 25: 518 µl
Temperatuurregeling
Targettemperatuur: 6 ºC tot 20 ºC
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
ÄKTA avant 150: 1831 µl
125
10 Referentiegegevens 10.3 Bevochtigde materialen
10.3 Bevochtigde materialen Inleiding Deze paragraaf specificeert de natte materialen van deÄKTA avant.
Natte materialen De volgende natte materialen worden gebruikt in deÄKTA avant:
126
Materiaal
Onderdeel
Aluminiumoxide
Monsterpomp
Boorsilicaat
Fractiecollector
ECTFE, Ethyleenchlorotrifluoroethyleen
Systeempompen
EPDM, Ethyleenpropyleendieenmonomeer M-klasse rubber
Viertallige klep
Elgiloy/UHMWPE, UltraHighMoleculairGewichtPolyEthyleen
Systeempompen
FEP, Gefluoreerd ethyleenpropyleen
Slangen en stekkers
FFPM/FFKM, VolledigGefluorideerdPropyleenMonomeer
pH-klep
FPM/FKM, GefluorideerdPropyleenMonomeer
Mengkamer
Hastelloy™ C-276
Drukmonitors
PCTFE, PolyChloroTriFluoroEthyleen
Geleidingsmonitor
Monsterpomp
Fractiecollector
Monsterpomp
Debietbegrenzer Drukmonitors
Monsterpomp
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
10 Referentiegegevens 10.3 Bevochtigde materialen
Materiaal
Onderdeel
PEEK, PolyEtherEtherKeton
Viertallige klep Inlaatkleppen Systeempompen Drukmonitors Mengkamer Injectieklep Klep kolom UV-stromingscel Geleidingsmonitor pH-klep Debietbegrenzer Monsterpomp Uitlaatklep Fractiecollector Slangen en stekkers
Polyethyleen
Fractiecollector
Polyimide
UV-stromingscel
PP, Polypropyleen
Mengkamer
PPS, Polyfenyleensulfide
Fractiecollector
PTFE, Polytetrafluorethyleen
Mengkamer
Fractiecollector
Injectieklep Klep kolom UV-stromingscel pH-klep Uitlaatklep
PVDF, Polyvinylideendifluoride
Systeempompen
Robijn
Systeempompen
Monsterpomp
Monsterpomp
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
127
10 Referentiegegevens 10.3 Bevochtigde materialen
Materiaal
Onderdeel
Saffier
Systeempompen Monsterpomp
Silicium
UV-stromingscel
Titaan
Systeempompen Drukmonitors Geleidingsmonitor Monsterpomp
Slangen en stekkers
ÄKTA avant 25: •
Inlaat: FEP-slangen, binnendiameter 1,6 mm, slangconnector 5/16" + flensbus (geel) 1/8"
•
Pomp naar injectieklep: PEEK-slangen, binnendiameter 0,75 mm, Fingertight-connector 1/16"
•
Na injectieklep: PEEK-slangen binnendiameter 0,50 mm, vingervaste connector 1/16"
ÄKTA avant 150:
128
•
Inlaat: FEP-slangen, binnendiameter 2,9 mm, slangconnector 5/16" + flensbus (blauw), 3/16"
•
Na pompen: PEEK-slangen, 1,0 mm binnendiameter, vingervaste connector 1/16"
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
10 Referentiegegevens 10.4 Richtlijnen bestendigheid tegen chemicaliën
10.4 Richtlijnen bestendigheid tegen chemicaliën Inleiding Deze paragraaf specificeert de bestendigheid van de ÄKTA avant tegen enkele van de meest voorkomende chemicaliën in vloeistofchromatografie.
Biologische compatibiliteit ÄKTA avant is ontworpen voor maximale biologische compatibiliteit, met biochemische inerte doorstroombanen die voornamelijk zijn gemaakt van titanium, PEEK en sterk resistente fluorpolymeren en fluorelastomeren. Titanium wordt zoveel mogelijk gebruikt voor het minimaliseren van de bijdrage van mogelijk deactiverende metaalionen zoals ijzer, nikkel en chroom. Er is geen standaard roestvrij staal in de doorstroombaan. Om lekkage van monomeren, weekmakers of andere additieven te voorkomen, wordt gekozen voor kunststof- en rubbermaterialen.
Overzicht van reinigingschemicaliën Sterke reiniging werkt goed met 2 M natriumhydroxide, 70 % azijnzuur of de alcoholen methanol, ethanol en isopropylalcohol. Volledige systeemreiniging met 1 M zoutzuur dient vermeden te worden in verband met gevoeligheid in de druksensoren. Voor reiniging van scheidingsmedia met 1 M zoutzuur gebruikt u lusinjecties van het zuur. Controleer of de kolom niet op een kolomklep V9-C is gemonteerd (die een druksensor bevat). Gebruik een concentratie tot maximaal 10 % bij gebruik van natriumhypochloriet als zuiveringsmiddel in plaats van 2 M natriumhydroxide.
Overzicht van chromatografiechemicaliën Omgekeerde fase chromatografie van proteïnen werkt goed met 100 % acetonitril en additieven trifluorazijnzuur (TFA) tot maximaal 0,2 % of mierenzuur tot maximaal 5 %. Sterke organische oplosmiddelen, zoals ethylacetaat, 100% aceton of gechloorde organische oplosmiddelen, dienen te worden vermeden. Deze kunnen zwelling van kunststofmateriaal veroorzaken en de druktolerantie van PEEK-slangen verminderen. Om deze reden wordt flash-chromatografie en straight (“normale”) phase over het algemeen afgeraden op het systeem
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
129
10 Referentiegegevens 10.4 Richtlijnen bestendigheid tegen chemicaliën
Aannames De beoordelingen zijn gebaseerd op de volgende veronderstellingen: •
Er is geen rekening gehouden met de synergie-effecten van de chemische mengsels.
•
Er wordt uitgegaan van kamertemperatuur en een beperkte overdruk.
Opmerking:
De chemische invloeden zijn afhankelijk van de duur en de druk. Tenzij anders vermeld, zijn alle concentraties 100%.
Lijst van chemicaliën Compatibiliteit van voorgestelde chemische stof voor ÄKTA avant. Alle chemische stoffen die worden gebruikt voor CIP en reiniging zijn alleen voor kortetermijngebruik, omgevingstemperatuur < 25 ºC, indien geen andere vermeld. Opmerking:
De gebruiker kan gedurende een lange periode worden blootgesteld aan grote volumes chemische stoffen. Een Material Safety Data Sheet (MSDS) geeft de gebruiker informatie met betrekking tot kenmerken, risico's voor mens en milieu en preventieve maatregelen. Overtuig u ervan dat u beschikking hebt over de MSDS via uw distributeur van chemische stoffen en/of via databases op het internet.
Chemische
Concentratie
CAS nr/ EC nr
Gebruik
Waterige buffers, pH 2-12
-
N.v.t.
Scheiding
Azijnzuur
70%
64-19-7/ 200-580-7
Cleaning-In-Place (CIP) (Reiniging ter plaatse)
Acetonitril 1
100%
75-05-8/ 200-835-2
Omgekeerde-fasechromatografie (RPC)
Opmerking: Quaternaire klep is niet resistent. Afhankelijk van de druk moeten slangen tussen de pompkop en de drukmonitor worden vervangen. Zie Gebruikershandleiding, hoofdstuk Systeem voorbereiden op een run. 130
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
10 Referentiegegevens 10.4 Richtlijnen bestendigheid tegen chemicaliën
Chemische
Concentratie
CAS nr/ EC nr
Gebruik
Acetonitril/THF
85/15
109-99-9/ 203-726-8 (Tetrahydrofuran)
RPC
Aceton
10%
67-64-1/ 200-662-2
Zelden: RPC
Ammoniak
30%
7664-41-7/ 231-635-3
Oligonucleotidesynthese
Ammoniumchloride
2M
12125-02-9/ 235-186-4
Hydrofobe interactiechromatografie (HIC)
Ammoniumsulfaat
3M
7783-20-2/ 231-984-1
Reiniging van plasmiden, HIC
Arginine
2M
74-79-3/ 200-811-1
Wassen en elutie (pH 4), met behulp van proteïne A-media, opnieuw vouwen
Benzylalcohol
2%
100-51-6/ 202-859-9
Reiniging en opslag van kolommen
Decon 90
10%
N.v.t.
Reinigen
Dimethylsulfoxide (DMSO)
5%
67-68-5/ 200-664-3
CIP, RPC, celscheiding
Dithiothreitol (DTT)
100 mM
3483-12-3 / 222-468-7
Reduceermiddel
Dithioerytritol (DTE)
100 mM
6892-68-8/ 229-998-8
Reduceermiddel
Ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA)
100 mM
60-00-4/ 200-449-4
Bufferadditief
Ethanol
20%
75-08-1/ 200-837-3
Opslag
Opmerking: Quaternaire klep is niet resistent.
Opmerking: Langdurig gebruik (1 maand) Ethanol
96%
75-08-1/ 200-837-3
CIP
Ethanol + NaOH
40% + 1M
N.v.t.
CIP
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
131
10 Referentiegegevens 10.4 Richtlijnen bestendigheid tegen chemicaliën
Chemische
Concentratie
CAS nr/ EC nr
Gebruik
Ethyleenglycol
50%
107-21-1/ 203-473-3
HIC-elutie
Methaanzuur
1%
64-18-6/ 200-579-1
RPC, peptidescheiding
Glycerol
50%
56-81-5/ 200-289-5
HIC
Glycine
2M
56-40-6/ 200-272-2
Reiniging van MAbbindende media
Guanidinium hydrochloride
6M
50-01-1/ 200-002-3
Denaturerend middel
Zoutzuur 2
max. 0,1 M
7647-01-0/ 231-595-7
CIP
Imidazol
2M
288-32-4/ 206-019-2
2 M nodig voor bufferbereiding
Isopropanol
100%
67-63-0/ 200-661-7
CIP-vetgels
Methanol
100%
74-93-1/ 200-659-6
RPC, CIP
Mercaptoethanol
20 mM
37482-11-4/ 253-523-3
Reduceermiddel
n-Propanol
50%
67-63-0/ 200-661-7
RPC
Fosforzuur
0,1 M
7664-38-2/ 231-633-2
CIP
Kaliumfosfaat
1M
7778-77-0/ 231-913-4
HIC
Kaliumchloride
4M
7447-40-7/ 231-211-8
4 M voor pH-celopslag Opmerking: Langdurig gebruik (1 maand)
132
Natriumdodecylsulfaat (SDS)
1%
151-21-3/ 205-788-1
Reinigingsmiddel
Natriumchloride
4M
7647-14-5/ 231-598-3
CIP
Natriumhydroxide
2M
1310-73-2/ 215-185-5
CIP
Natriumsulfaat
1M
7757-82-6/ 231-820-9
HIC
Trichloorazijnzuur
1%
76-03-9/ 200-927-2
RPC-additief
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
10 Referentiegegevens 10.4 Richtlijnen bestendigheid tegen chemicaliën
Chemische
Concentratie
CAS nr/ EC nr
Gebruik
Trifluorazijnzuur
1%
176-05-1/ 200-929-3
RPC, additief, peptidescheiding
Triton-X
1%
9002-93-1 (Triton X 100)
Reinigingsmiddel
Tween
1%
9005-64-5/ 500-018-3 (Tween 20)
Reinigingsmiddel
Ureum
8M
57-13-6/ 200-315-5
Bufferadditief, denaturerend middel
Water
100%
7732-18-5/ 231-791-2
Opmerking: Langdurig gebruik (1 maand)
1
PEEK-slangen zijn biologisch compatibel en chemisch inert voor de meeste oplosmiddelen die bij het zuiveren van proteïnen worden gebruikt. Zij hebben over het algemeen zeer goede druklimieten, met name voor buffers op waterbasis. Organische oplosmiddelen dringen echter gemakkelijker door zwakke plekken in de wanden van de slangen dan buffers op waterbasis. Daarom dient u extra zorgvuldig te zijn bij langdurig gebruik van organische oplosmiddelen dicht bij druklimieten.
2
Als HCl gebruikt wordt als reinigingsmiddel wanneer de kolommen op het systeem zijn aangesloten, mag de HCl-concentratie niet hoger zijn dan 0,1 M in de druksensors. Vergeet niet dat de ÄKTA avant druksensors in Kolomklep V9-C bevat. Voor andere delen van het systeem is tot maximaal 1 M HCl acceptabel voor kort gebruik. Langdurig gebruik van 0,2 M HCl aangesloten op de quaternaire klep als onderdeel van een BufferPro recept is acceptabel. De oplossing wordt verder langs het systeem verdund.
ÄKTA avant Installatiehandleiding 29-0351-82 AA
133
Breng voor plaatselijke contactinformatie een bezoek aan www.gelifesciences.com/contact GE Healthcare Bio-Sciences AB Björkgatan 30 751 84 Uppsala Zweden www.gelifesciences.com/AKTA
GE, imagination at work en het GE monogram-monogram zijn handelsmerken van General Electric Company. ÄKTA, UNICORN, en het Whatman-monogram zijn handelsmerken van GE Healthcare companies. Eppendorf is een handelsmerk van Eppendorf AG. Hastelloy is een handelsmerk van Hayne's Intl, Inc. Seahorse Bioscience is een handelsmerk van Seahorse Bioscience Inc. Microsoft en het Windows-monogram zijn handelsmerken van Microsoft Corporation. © 2009-2012 General Electric Company – – Alle rechten voorbehouden. Eerste publicatie december 2012 Alle goederen en diensten worden verkocht onder de verkoopvoorwaarden van het bedrijf van GE Healthcare dat deze goederen en diensten levert. Een kopie van deze voorwaarden is op verzoek verkrijgbaar. Neem contact op met uw lokale GE Healthcare-vertegenwoordiger voor de meest actuele informatie. UNICORN: Elk gebruik van deze software is onderhevig aan de GE Healthcare Standaard Softwarelicentie voor eindgebruikers voor Life Sciences Softwareproducten. Een kopie van deze Standaard Softwarelicentie voor eindgebruikers is verkrijgbaar op verzoek. GE Healthcare Europe GmbH Munzinger Strasse 5, D-79111 Freiburg, Germany GE Healthcare UK Limited Amersham Place, Little Chalfont, Buckinghamshire, HP7 9NA, UK GE Healthcare Bio-Sciences Corp. 800 Centennial Avenue, P.O. Box 1327, Piscataway, NJ 08855-1327, USA GE Healthcare Japan Corporation Sanken Bldg. 3-25-1, Hyakunincho Shinjuku-ku, Tokyo 169-0073, Japan
imagination at work 29-0351-82 AA 03/2013