GE Healthcare
Typhoon™ Bedieningsinstructies Vertaald uit het Engels
Inhoudsopgave 1
Inleiding ..................................................................................... 5 1.1 1.2 1.3 1.4
2
Veiligheidsinstructies ............................................................ 13 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3
4.3 4.4 4.5
Bediening, overzicht ............................................................................................. 29 Het instrument en de Typhoon Scanner Control-software starten ........................................................................................................................ 30 Voorbereidingen voor het starten ................................................................. 31 Een scan uitvoeren ............................................................................................... 41 Procedures na het scannen ............................................................................. 55
Onderhoud .............................................................................. 59 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
6
Locatievereisten .................................................................................................... 25 Transport ................................................................................................................... 25 Uitpakken .................................................................................................................. 25 Aansluitingen .......................................................................................................... 26 Reserveonderdelen en accessoires .............................................................. 27
Bediening................................................................................. 29 4.1 4.2
5
Veiligheidsmaatregelen ..................................................................................... 13 Veiligheid van laserlicht ..................................................................................... 16 Labels .......................................................................................................................... 17 Noodprocedures .................................................................................................... 22 Recyclingprocedures ........................................................................................... 22
Installatie................................................................................. 25 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4
Belangrijke informatie voor gebruikers ......................................................... 6 Informatie over regelgeving ................................................................................ 7 Het Typhoon-systeem ........................................................................................... 9 Regelsoftware ......................................................................................................... 11
Algemeen .................................................................................................................. 59 Onderhoudsschema voor de gebruiker ..................................................... 59 Typhoon-instrument ........................................................................................... 60 Storage phosphor screen .................................................................................. 62 Exposure cassette ................................................................................................. 63 Image eraser ........................................................................................................... 63 Vervanging van zekeringen .............................................................................. 64 Vervangen van lampjes ..................................................................................... 67
Problemen oplossen .............................................................. 69 6.1 6.2 6.3
Stroom en communicatie .................................................................................. 69 Scannen ..................................................................................................................... 72 Beeld ............................................................................................................................ 73
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
3
7
Referentiegegevens .............................................................. 75 7.1 7.2 7.3
Bijlage A A.1 A.2 A.3 A.4
4
Specificaties ............................................................................................................. 75 Literatuur ................................................................................................................... 76 Bestelinformatie ..................................................................................................... 76
Accessoires ............................................................. 77 Storage phosphor screens ........................................................................ 77 Exposure cassettes ....................................................................................... 77 Emissiefilters .................................................................................................... 78 Straalverdelers ................................................................................................ 79
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Inleiding 1
1 Inleiding Doel van de bedieningsinstructies De Bedieningsinstructies verschaft de instructies die nodig zijn om de Typhoonsystemen 9200, 9210, 9400, 9410, Trio en Trio+ op een veilige manier te gebruiken.
Randvoorwaarden Om het Typhoon-systeem veilig en overeenkomstig het beoogde doel te kunnen gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: •
U dient een algemeen begrip te hebben van het gebruik van een computer waarop de versie van Microsoft™ Windows™ draait die met uw product is meegeleverd.
•
U dient vertrouwd te zijn met het gebruik van algemene laboratoriumapparatuur en met de verwerking van biologisch materiaal.
•
U moet de veiligheidsinstructies in Hoofdstuk 2 van deze Bedieningsinstructies lezen.
•
Het systeem moet worden geïnstalleerd in overeenstemming met de instructies in Hoofdstuk 3 van deze Bedieningsinstructies.
In dit hoofdstuk Dit hoofdstuk bevat belangrijke informatie voor de gebruiker en een algemene beschrijving van het Typhoon-systeem en het beoogde gebruik.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
5
1 1.1
Inleiding Belangrijke informatie voor gebruikers
1.1 Belangrijke informatie voor gebruikers Lees deze informatie voordat u het Typhoon-systeem in gebruik neemt
Alle gebruikers moeten de veiligheidsinstructies in Hoofdstuk 2 van deze Bedieningsinstructies lezen voordat het systeem wordt geïnstalleerd, gebruikt of onderhouden. Gebruik het Typhoon-systeem niet op een andere wijze dan zoals beschreven in de gebruikersdocumentatie. Doet u dit wel, dan wordt u mogelijk blootgesteld aan gevaren die kunnen leiden tot persoonlijke verwondingen, en kunt u de apparatuur beschadigen.
Beoogd gebruik Het Typhoon-instrument is een beeldvormingsapparaat met variabele modi dat digitale beelden van radioactieve, fluorescente of chemiluminescente monsters maakt. Het Typhoon-systeem is uitsluitend bedoeld voor onderzoek en mag niet worden gebruikt voor klinische procedures of diagnostische doeleinden.
Veiligheidsberichten Deze Bedieningsinstructies bevat WAARSCHUWINGEN, LET OP-meldingen en AANWIJZINGEN met betrekking tot het gebruik van het product, met betekenissen zoals hieronder gedefinieerd. WAARSCHUWING WAARSCHUWING geeft een gevaarlijke situatie aan; als deze niet wordt vermeden, kan dit leiden tot ernstige verwondingen of de dood. Het is belangrijk dat u pas verder gaat als aan alle genoemde voorwaarden is voldaan en de voorwaarden goed zijn begrepen. LET OP LET OP geeft een gevaarlijke situatie aan. Als deze situatie niet wordt vermeden, kan dit leiden tot lichte of gematigde verwondingen. Het is belangrijk dat u pas verder gaat als aan alle genoemde voorwaarden is voldaan en de voorwaarden goed zijn begrepen. AANWIJZING AANWIJZING geeft instructies aan die moeten worden opgevolgd om schade aan het product of andere apparatuur te voorkomen.
6
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Inleiding 1 Informatie over regelgeving 1.2
Opmerkingen en tips Opmerking:
Een opmerking wordt gebruikt om informatie aan te geven die belangrijk is voor een probleemloos en optimaal gebruik van het product.
Tip:
Een tip bevat nuttige informatie waarmee u uw procedures kunt verbeteren of optimaliseren.
Typografische conventies Softwareteksten en opdrachten worden geïdentificeerd door bold italic tekst. Een dubbele punt wordt gebruikt om menuniveaus van elkaar te scheiden (bijv. File:Open verwijst naar de optie Open in het menu File).
1.2 Informatie over regelgeving In deze paragraaf worden de richtlijnen en normen beschreven waaraan het Typhoonsysteem voldoet.
Informatie over de fabricage Vereiste
Inhoud
Naam en adres van de fabrikant
GE Healthcare Bio-Sciences AB, Björkgatan 30, SE 751 84 Uppsala Sweden
Naam en adres van de verantwoordelijke persoon voor het Technisch Dossier
Peter Löwendahl, Björkgatan 30 SE-751 84 Uppsala, Sweden
Naam en ID van aangemelde instantie
INTERTEK SEMKO AB, NB 0413
Plaats en datum van de verklaring
Uppsala, Zweden, november 2009
Identiteit van persoon die bevoegd is om de Conformiteitsverklaring te ondertekenen
Zie de EC-conformiteitsverklaring
CE-conformiteit Richtlijn
Titel
2006/42/EG
Richtlijn Machines (MD)
2006/95/EG
Richtlijn Lage Spanning (LVD)
2004/108/EG
Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
7
1 1.2
Inleiding Informatie over regelgeving
Internationale normen Norm
Omschrijving
Opmerkingen
EN 61010-1, IEC 61010-1, CAN/CSA-C22.2 nr. 61010-1
Veiligheidsvereisten voor elektrische apparatuur voor meting, controle en gebruik in laboratoria
EN 61326-1
EMC-emissies en immuniteitsvereisten voor meting, controle en gebruik in laboratoria
Geharmoniseerd met 2004/108/EG
EN-ISO 12100-1
Veiligheid van machines basisconcepten, algemene principes en ontwerp
Geharmoniseerd met 2006/42/EG
EN-ISO 14121-1, 14121-2
Veiligheid van machines Principes van risicoanalyse
Geharmoniseerd met 2006/42/EG
CE-markering
Het CE-symbool en de bijbehorende conformiteitsverklaring zijn geldig voor het instrument wanneer het: •
wordt gebruikt als onafhankelijk werkende eenheid, of
•
is aangesloten op andere CE-gemarkeerde instrumenten, of
•
is aangesloten op andere producten die in deze gebruikersdocumentatie zijn aanbevolen of beschreven en
•
wordt gebruikt in de staat waarin het instrument werd geleverd door GE Healthcare, behalve in geval van wijzigingen zoals beschreven in de gebruikersdocumentatie of expliciete goedkeuring van GE Healthcare.
Naleving van regelgeving voor aangesloten apparatuur Elk apparaat dat is aangesloten op de Typhoon dient te voldoen aan de veiligheidsvereisten van EN 61010-1/IEC61010-1 of de relevante geharmoniseerde normen. Binnen de Europese Unie aangesloten apparaten dienen voorzien te zijn van het CE-symbool.
8
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Inleiding 1 Het Typhoon-systeem 1.3
1.3 Het Typhoon-systeem De hardwarecomponenten van het Typhoon-systeem De hardware van het Typhoon-systeem bestaat uit de volgende componenten: •
Typhoon-instrument— Scant blootgestelde Storage phosphor screens, fluorescente monsters en chemiluminescente monsters.
•
Blue laser module— Bevat de blauwe laser en stroomvoorziening voor de laser. (Alleen Typhoon 9400 en 9410).
Daarnaast bestaat het Typhoon-systeem uit Ethernet-kabels, netsnoeren en hulpmiddelen.
1
2
Onderdeel
Omschrijving
1
Typhoon-instrument
2
Blue laser module (alleen Typhoon 9400 en 9410)
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
9
1 1.3
Inleiding Het Typhoon-systeem
Typhoon-instrument De onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van het Typhoon-instrument weer. De rechterkant van het instrument wordt afgebeeld.
1
2
10
3
4
5
Onderdeel
Omschrijving
1
Stroomlampje
2
Zekeringhouder
3
Netschakelaar
4
Typhoon alleen 9400 en 9410: kabels naar de blauwe lasermodule
5
Ethernetverbinding naar de computer
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Inleiding 1 Regelsoftware 1.4
Image eraser De Image eraser is een optionele accessoire voor het Typhoon-systeem en wordt gebruikt om Storage phosphor screens te wissen, zodat ze opnieuw kunnen worden gebruikt. De onderstaande illustratie geeft de hoofdonderdelen van de Image eraser weer. Image Eraser
3
Time
4
Erase
1
2
Afbeelding 1-1. Hoofdonderdelen van Image eraser.
Onderdeel
Omschrijving
1
Vooraanzicht
2
Zijaanzicht
3
Zekeringhouder
4
Netschakelaar
1.4 Regelsoftware De Typhoon Scanner Control-software wordt gebruikt voor de bediening en bewaking van het Typhoon-systeem. De software draait onder het besturingssysteem Microsoft Windows.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
11
1 1.4
12
Inleiding Regelsoftware
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Veiligheidsinstructies 2 Veiligheidsmaatregelen 2.1
2 Veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk beschrijft veiligheidsmaatregelen, veiligheidslabels, noodprocedures en informatie over de buitengebruikstelling en ontmanteling van de Typhoon.
2.1 Veiligheidsmaatregelen Inleiding Voordat u het systeem installeert, gebruikt of onderhoudt, dient u zich bewust te zijn van de gevaren die in deze gebruikersdocumentatie worden beschreven. Volg de gegeven instructies om persoonlijke verwondingen of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Algemene voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING Bedien het Typhoon-instrument niet op een andere manier dan zoals beschreven in de handleidingen van de Typhoon. WAARSCHUWING De bediening en het gebruikersonderhoud van het Typhoon-instrument mag alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd. WAARSCHUWING Gebruik geen accessoires die niet zijn geleverd of worden aanbevolen door GE Healthcare.
Persoonlijke bescherming WAARSCHUWING Gebruik altijd de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens het gebruik en het onderhoud van het Typhoon-systeem.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
13
2 2.1
Veiligheidsinstructies Veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING Gevaarlijke stoffen. Wanneer u gevaarlijke chemische en biologische agentia gebruikt, dient u alle gepaste beschermende maatregelen te nemen, zoals het dragen van een veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen die bestand zijn tegen de gebruikte stoffen. Volg de plaatselijke en/of nationale voorschriften en instructies op voor een veilige bediening en een veilig onderhoud van het systeem.
Het instrument installeren en verplaatsen WAARSCHUWING Netsnoer. Gebruik alleen netsnoeren die zijn geleverd of goedgekeurd door GE Healthcare. WAARSCHUWING Beschermende aarding. De apparatuur moet altijd op een geaard stopcontact worden aangesloten. WAARSCHUWING Controleer of het instrument op een stabiele, vlakke tafel staat, met voldoende ruimte voor ventilatie. WAARSCHUWING Toegang tot de aan/uit-schakelaar en het netsnoer. De aan/uitschakelaar moet altijd goed toegankelijk zijn. Het netsnoer moet altijd gemakkelijk los te koppelen zijn. WAARSCHUWING Voedingsspanning. Controleer voor u het netsnoer aansluit of de voedingsspanning van het stopcontact overeenkomt met de markering op het instrument. LET OP Zwaar object. Het Typhoon-instrument weegt ongeveer 160 kg. Het instrument mag alleen door erkende vertegenwoordigers van Technical Support worden verplaatst, met behulp van de bijbehorende hijsinrichting.
14
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Veiligheidsinstructies 2 Veiligheidsmaatregelen 2.1
Bediening van het systeem WAARSCHUWING Gevaar voor elektrische schokken na het morsen. Als er een risico bestaat dat er grote hoeveelheden gemorste vloeistof in de behuizing van het Typhoon-instrument terecht komen, schakelt u het instrument onmiddellijk uit, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact op met een erkende onderhoudsmonteur. WAARSCHUWING Als de afdekkingen of deuren van het Typhoon-instrument beschadigd raken, mag u het instrument niet langer gebruiken.
WAARSCHUWING (Typhoon 9400 en 9410) Als de glasvezelkabel beschadigd raakt, mag u het instrument niet gebruiken.
WAARSCHUWING (Typhoon 9400 en 9410) Als de afdekkingen van de blauwe lasermodule beschadigd raken, mag u het instrument niet gebruiken.
WAARSCHUWING Probeer de veiligheidsvergrendelingen op het monsterdeksel niet te forceren of via een andere opening toegang tot de binnenkant van het instrument te verkrijgen. Blootstelling aan laserlicht kan letsel tot gevolg hebben. Als u bijvoorbeeld rechtstreeks in de laser kijkt, kan dit blindheid tot gevolg hebben. LET OP Klasse 3B-laserproduct indien geopend en als de vergrendeling is geforceerd. Vermijd blootstelling aan de straal.
Onderhoud WAARSCHUWING Gevaar van elektrische schokken. Alle reparaties dienen te worden uitgevoerd door onderhoudspersoneel dat is goedgekeurd door GE Healthcare. Open geen afdekkingen of vervang geen onderdelen, tenzij dit uitdrukkelijk in de gebruikersdocumentatie wordt vermeld.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
15
2 2.2
Veiligheidsinstructies Veiligheid van laserlicht
WAARSCHUWING De stroom uitschakelen. Sluit altijd de stroomtoevoer van het instrument af voordat u een onderhoudstaak uitvoert.
2.2 Veiligheid van laserlicht Het Typhoon-instrument is een Klasse I-laserinstrument waarin twee Klasse IIIB-lasers zijn opgenomen. Onder de gespecificeerde bedieningsprocedures wordt de gebruiker van het instrument niet aan het laserlicht blootgesteld. De lasers, met stroom van 10–20 mW, zijn toegankelijk aan de binnenkant van het instrument. Typhoon 9400, 9410, Trio en Trio+: De blauwe lasermodule bevat een Klasse IIIB-laser. De blauwe laser, met stroom van 30 mW, is toegankelijk aan de binnenkant van de module. De veiligheidsvergrendelingen in het Typhoon-instrument zijn ontworpen om te voorkomen dat u aan de laserstralen wordt blootgesteld. Als u het monsterdeksel optilt terwijl de scanner in bedrijf is, wordt de laservergrendeling gesloten en het licht van de lasers geblokkeerd. WAARSCHUWING Probeer de veiligheidsvergrendelingen op het monsterdeksel niet te forceren of via een andere opening toegang tot de binnenkant van het instrument te verkrijgen. Blootstelling aan laserlicht kan letsel tot gevolg hebben. Als u bijvoorbeeld rechtstreeks in de laser kijkt, kan dit blindheid tot gevolg hebben.
16
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Veiligheidsinstructies 2 Labels 2.3
2.3 Labels Labels op het Typhoon-instrument
8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Q
Q
P
P
O
1
9
4
O
N
N
M
M
L
L
K
K
J
7
A
2
J
I
I
H
H
G
G
F
F
E
E
D
D
C
C
B
B
A
A 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
2
21
3
B 5 6 2
C Afbeelding 2-1. Labels op het Typhoon-instrument. Het instrument wordt afgebeeld vanaf de rechterzijde (A), vanaf de bovenzijde met het monsterdeksel geopend (B) en vanaf de achterzijde (C).
Onderdeel
Label
Omschrijving
1
Certificatielabel met het serienummer.
2
LET OP! Vermijd blootstelling aan de laserstraal wanneer het deksel open is.
CAUTION Laser Radiation when open.
AVOID EXPOSURE TO BEAM.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
17
2 2.3
Veiligheidsinstructies Labels
Onderdeel
Label
3
Omschrijving LET OP! Klasse 3Blaserproduct indien geopend en als de vergrendeling is geforceerd. Vermijd blootstelling aan de straal. Probeer de veiligheidsvergrendelingen op het monsterdeksel niet te forceren of via een andere opening toegang tot de binnenkant van het instrument te verkrijgen. Blootstelling aan laserlicht kan letsel tot gevolg hebben. Als u rechtstreeks in de laser kijkt, kan dit blindheid tot gevolg hebben.
4
Zekeringspecificatie. T6.3 AL 250V
5
WAARSCHUWING! Lees de gebruikersdocumentatie voordat u het systeem gebruikt. Open geen afdekkingen of vervang geen onderdelen, tenzij dit uitdrukkelijk in de gebruikersdocumentatie wordt vermeld.
6
WAARSCHUWING! Geeft aan dat er gevaarlijke spanning in het instrument wordt gegenereerd.
7 CLASS 1 LASER PRODUCT Per IEC-60825
18
Het Typhoon-instrument voldoet aan de internationale norm IEC-60825.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Veiligheidsinstructies 2 Labels 2.3
Onderdeel
Label
Omschrijving
8
LET OP! Beknellingsgevaar bij het sluiten van het deksel.
9
Patenten
US Patent 5,528,050 US Patent 5,091,652 Additional Patents Pending
Identificatielabels op de blauwe lasermodule
2 1
3
4 5 6 B
A
Afbeelding 2-2. Labels op de blauwe lasermodule. De blauwe lasermodule wordt weergegeven vanaf de voorkant (A) en vanaf de achterkant (B).
Onderdeel
Label
1
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Omschrijving Certificatielabel met het serienummer.
19
2 2.3
Veiligheidsinstructies Labels
Onderdeel
Label
Omschrijving
2
LET OP! Klasse 3Blaserproduct indien geopend en als de vergrendeling is geforceerd. Vermijd blootstelling aan de straal. Probeer de veiligheidsvergrendelingen op het monsterdeksel niet te forceren of via een andere opening toegang tot de binnenkant van het instrument te verkrijgen. Blootstelling aan laserlicht kan letsel tot gevolg hebben. Als u rechtstreeks in de laser kijkt, kan dit blindheid tot gevolg hebben.
3 CAUTION Laser Radiation when open.
LET OP! Vermijd blootstelling aan de laserstraal wanneer het deksel open is.
AVOID EXPOSURE TO BEAM.
20
4
WAARSCHUWING! Lees de gebruikersdocumentatie voordat u het systeem gebruikt. Open geen afdekkingen of vervang geen onderdelen, tenzij dit uitdrukkelijk in de gebruikersdocumentatie wordt vermeld.
5
WAARSCHUWING! Geeft aan dat er gevaarlijke spanning in het instrument wordt gegenereerd.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Veiligheidsinstructies 2 Labels 2.3
Onderdeel
Label
6 CLASS 1 LASER PRODUCT Per IEC-60825
Omschrijving De blauwe lasermodule voldoet aan de internationale norm IEC-60825.
Gebruikte symbolen op veiligheidslabels Label
Omschrijving Het systeem voldoet aan de voorschriften met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit (EMC) in Australië en Nieuw-Zeeland. Het systeem voldoet aan de toepasselijke Europese richtlijnen.
Labels met betrekking tot gevaarlijke stoffen Label
Omschrijving Dit symbool geeft aan dat afval van elektrische en elektronische apparatuur niet mag worden verwijderd als ongesorteerd gemeentelijk afval, en dat het apart moet worden ingezameld. Neem contact op met een geautoriseerde vertegenwoordiger van de fabrikant voor informatie betreffende de buitengebruikstelling van apparatuur. Dit symbool geeft aan dat het product gevaarlijke materialen bevat die de grenzen overschrijden die zijn vastgelegd in de Chinese norm SJ/T11363-2006 (Vereisten voor concentratielimieten van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektronische producten).
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
21
2 2.4
Veiligheidsinstructies Noodprocedures
2.4 Noodprocedures In deze paragraaf wordt beschreven hoe een noodstop van het Typhoon-instrument wordt uitgevoerd. In deze paragraaf worden ook de gevolgen van een stroomstoring beschreven.
Noodprocedures In een noodsituatie kunt u de run als volgt stoppen: Stap
Handeling
1
Klik in de Typhoon Scanner Control-software op CANCEL SCAN om de scan af te breken.
2
Zet de aan/uit-schakelaar zo nodig in de stand OFF om het instrument uit te schakelen.
Stroomstoring Stroomstoring in...
resulteert in...
Typhoon-instrument
•
De run wordt onmiddellijk onderbroken, in een ongedefinieerde staat.
•
De gegevens die zijn verzameld tot op het moment dat de stroom uitviel, zijn beschikbaar in het bestand dat werd gemaakt toen de scan werd gestart.
•
De computer wordt uitgeschakeld in een ongedefinieerde staat.
•
De run gaat door, maar er kunnen geen gegevens worden opgeslagen.
Computer
2.5 Recyclingprocedures Voordat de apparatuur buiten gebruik wordt gesteld en wordt ontmanteld, dient deze te worden ontsmet. Alle plaatselijke voorschriften met betrekking tot het afdanken van de apparatuur moeten worden opgevolgd.
Verwijdering, algemene instructies Wanneer het Typhoon-systeem buiten bedrijf wordt gesteld, dienen de verschillende materialen te worden gescheiden en gerecycled in overeenstemming met de nationale en plaatselijke milieuvoorschriften. 22
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Veiligheidsinstructies 2 Recyclingprocedures 2.5
Recycling van gevaarlijke stoffen Het Typhoon-instrument bevat gevaarlijke stoffen. Er is gedetailleerde informatie verkrijgbaar bij uw vertegenwoordiger van GE Healthcare.
Verwijdering van elektrische componenten Het afval van elektrische en elektronische apparatuur mag niet worden verwijderd als niet-gesorteerd gemeentelijk afval, en moet afzonderlijk worden ingezameld. Neem contact op met een geautoriseerde vertegenwoordiger van de fabrikant voor informatie betreffende de buitengebruikstelling van uw apparatuur.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
23
2 2.5
24
Veiligheidsinstructies Recyclingprocedures
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Installatie 3 Locatievereisten 3.1
3 Installatie Dit hoofdstuk biedt informatie met betrekking tot de installatie van het Typhoonsysteem. Voor uitvoerige informatie over de installatie, zie Typhoon Installation Instructions.
3.1 Locatievereisten Parameter
Vereiste
Stroomvoorziening
100-240 V AC, 50/60Hz
Omgevingstemperatuur
15 ºC tot 30 ºC
Plaatsing
Stabiele laboratoriumtafel
Vochtigheid
10% tot 80%, niet condenserend
3.2 Transport LET OP Zwaar object. Het Typhoon-instrument weegt ongeveer 160 kg. Het instrument mag alleen door erkende vertegenwoordigers van Technical Support worden verplaatst, met behulp van de bijbehorende hijsinrichting. Als u het instrument wilt verplaatsen, neemt u contact op met Technical Support. Zie de achteromslag voor contactinformatie.
3.3 Uitpakken •
Controleer de apparatuur op zichtbare beschadigingen voordat u deze installeert.
•
Documenteer eventuele schade zorgvuldig en neem contact op met uw vertegenwoordiger van GE Healthcare.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
25
3 3.4
Installatie Aansluitingen
3.4 Aansluitingen Ethernet-aansluitingen AANWIJZING Zorg dat u de rode crossover Ethernet-kabel gebruikt. Deze kabel wordt meegeleverd in de accessoireset van de Typhoon voor aansluiting van het Typhoon-instrument op de computer. Sluit de Ethernet-kabel (A) aan op de computer en het Typhoon-instrument. Sluit de computer aan op het LAN (B) met behulp van de tweede Ethernet-kabel.
A
26
B
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Installatie 3 Reserveonderdelen en accessoires 3.5
Elektrische voeding WAARSCHUWING Netsnoer. Gebruik alleen netsnoeren die zijn geleverd of goedgekeurd door GE Healthcare. AANWIJZING Gebruik een apparaat dat tegen piekspanning beschermt, zodat het instrument en uw gegevens worden beschermd tegen schade die wordt veroorzaakt door stroomschommelingen en bovenmatige ruis op het elektriciteitsnet. Sluit het netsnoer aan op het Typhoon-instrument (A) (en eventueel ook op de Image eraser), steek de stekker(s) in een apparaat dat tegen piekspanning beschermt (B) en steek de stekker van het apparaat dat tegen piekspanning beschermt in een geaard stopcontact (C), in overeenstemming met de specificaties in Paragraaf 7.1 Specificaties‚ op pagina 75. A
C
B
3.5 Reserveonderdelen en accessoires Breng voor correcte en actuele informatie over reserveonderdelen en accessoires een bezoekt aan www.gelifesciences.com/quantitative_imaging.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
27
3 3.5
28
Installatie Reserveonderdelen en accessoires
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Bediening, overzicht 4.1
4 Bediening Dit hoofdstuk biedt basisinstructies voor werkzaamheden met de Typhoon. Voor uitgebreide instructies in het Engels raadpleegt u de Typhoon User´s Guide.
4.1 Bediening, overzicht Er zijn drie scanopties voor Typhoon-instrumenten: •
Storage phosphor screen scannen
•
Fluorescent scannen
•
Chemiluminescent scannen
In de onderstaande tabel wordt een werkstroom voor het uitvoeren van een scan beschreven. Stap
Handeling
Instructies in
1
Start het instrument en de Typhoon Scanner Controlsoftware
Paragraaf 4.2
2
Stel het Storage phosphor screen bloot aan een monster
Paragraaf 4.3 (alleen voor de optie Storage phosphor screen autoradiografie)
3
Maak het instrument schoon
Paragraaf 4.4
4
Plaats een fluorescent of chemiluminescent monster of Storage phosphor screen in het instrument
Paragraaf 4.4
5
Selecteer een scanmodus
Paragraaf 4.4
6
Stel de scanparameters in
Paragraaf 4.4
7
Scan het fluorescente of chemiluminescente monster of Storage phosphor screen
Paragraaf 4.4
8
Na de scanprocedures
Paragraaf 4.5
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
29
4 4.2
Bediening Het instrument en de Typhoon Scanner Control-software starten
Principe Storage phosphor screen scannen Het uitvoeren van Storage phosphor screen autoradiografie is een procedure die uit twee stappen bestaat: eerst wordt het Storage phosphor screen blootgesteld aan het monster binnenin een Exposure cassette en vervolgens wordt het Storage phosphor screen in het instrument gescand. Voor informatie over beschikbare Storage phosphor screens en Exposure cassettes raadpleegt u Bijlage A. Fluorescent en chemiluminescent scannen Wanneer u een fluorescent of chemiluminescent monster scant, wordt het monster in het instrument geplaatst en direct gescand. Voor fluorescent scannen is er een standaardset met emissiefilters beschikbaar (zie Bijlage A.3). Voor fluorescent en chemiluminescent scannen zijn er straalverdelers beschikbaar (zie Bijlage A.4).
4.2 Het instrument en de Typhoon Scanner Controlsoftware starten 1
Druk op de Power-schakelaar (A) rechtsonder op het instrument. Typhoon instrumenten 9200 en 9210.
B
A Typhoon-instrumenten 9400 en 9410 met Blue laser module.
B C
A
30
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Voorbereidingen voor het starten 4.3
2
Het Power-lampje op de voorkant van het instrument (B) licht op en blijft rood branden tijdens de zelftest, die een paar seconden in beslag neemt.
3
Tijdens de initialisatie knippert het Power-lampje (B) van het instrument groen gedurende ongeveer 45 seconden. Na de initialisatie gaat het knipperende groene lampje continu groen branden. Opmerking:
4
5
Als u het Typhoon-instrument hebt ingeschakeld, wacht u ongeveer 30 minuten totdat het instrument is opgewarmd voordat u met de eerste scan begint. Scannen voordat het instrument is opgewarmd, kan van negatieve invloed zijn op de nauwkeurigheid van de verzamelde gegevens.
Alleen Typhoon 9400 en 9410: Wanneer het Typhoon-instrument wordt gestart, gaat de Blue laser module automatisch aan. a)
Wanneer de stroom is ingeschakeld, gaat het Power-lampje (C, bovenste) op de voorkant van de Blue laser module groen branden.
b)
Wanneer het instrument met de Blue laser module communiceert, wordt het Connection-lampje (C, midden) groen.
c)
Wanneer het Typhoon-instrument klaar is met de zelftest, wordt het Laser Onlampje (C, onderste) groen. Dit duurt ongeveer een minuut.
Schakel de computer en de monitor in volgens de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant. Opmerking:
Als de computer al aan stond op het moment dat u het Typhooninstrument inschakelde, moet u de computer opnieuw opstarten.
6
Zoek de softwaresnelkoppeling Typhoon Scanner Control op het bureaublad of selecteer Typhoon Scanner Control in het menu Start.
7
De Typhoon Scanner Control-software wordt gestart.
4.3 Voorbereidingen voor het starten Monsteraanbevelingen Algemene aanbevelingen bij het verwerken van monsters •
Zorg dat er geen stof en poeder op het monster zit. Draag poedervrije handschoenen bij het hanteren van de monsters.
•
Stof en poeder fluoresceren en verspreiden licht. Dit veroorzaakt artefacten op de beelden en kan gevolgen hebben voor de kwantificatie.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
31
4 4.3
Bediening Voorbereidingen voor het starten
Aanbevelingen bij het verwerken van Storage phosphor screen -monsters AANWIJZING Gebruik geen natte gel in combinatie met tritium (TR)-schermen.
AANWIJZING Stel het Storage phosphor screen niet rechtstreeks bloot aan natte chemische stoffen van welke aard dan ook, vooral niet aan organische oplosmiddelen. Aangezien organische oplosmiddelen doordringen tot kunststof (plastic), biedt een plastic bedekking geen bescherming tegen de Storage phosphor screens van organische oplossingen. AANWIJZING Neutraliseer alkali denaturerende gels en zorgt dat het monster vrij is van azijnzuurdampen en organische oplosmiddelen. Deze materialen zijn schadelijk voor de Storage phosphor screens en kunnen doordringen tot plastic verpakkingen. •
Bescherm een scherm voor algemeen gebruik tegen verontreiniging door een natte gel van het scherm te scheiden met een stukje plastic of een polyesterlaagje. Wikkel het plastic helemaal om de gel, zodat er geen vloeistof kan weglekken. Met deze voorzorgsmaatregel neemt verontreiniging van het scherm af met een minimale verzwakking van het signaal.
•
Gebruik geen scintillanten of verbeteraars, zoals PPO, EN3HANCE™ en Amplify™. Deze producten belemmeren de correcte werking van het scherm.
•
Voor gebruiksaanbevelingen ten aanzien van radioactieve richtlijnen raadpleegt u Typhoon User´s Guide.
Aanbevelingen bij het verwerken van fluorescentiemonsters
32
•
Spoel de handschoenen altijd met gedestilleerd water of kraanwater voordat u het monster hanteert en de reagens voorbereidt.
•
Verwerk filteroplossingen als volgt •
Verwijder stofdeeltjes door alle oplossingen te filteren die worden gebruikt bij de voorbereiding van het monster, de monstermatrix en de buffers.
•
Gebruik schone, doorgespoelde containers.
•
Voor het verdunnen van schone reagens tot een werkconcentratie gebruikt u gedestilleerd water dat is verzameld in een doorgespoelde container, zodat u de oplossingen niet nogmaals hoeft te filteren.
•
Gebruik, indien beschikbaar, stofvrije reagens, zoals fluorescentielabels. Deze hoeven niet verder te worden gefilterd. Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Voorbereidingen voor het starten 4.3
•
Vermijd fluorescente indicatorkleurstoffen. Veel van de gebruikelijke verfstoffen voor tracking tijdens elektroforese werken fluorescerend. Zet de trackingverfstof zo mogelijk in een aparte strook. Ook kunt u de indicatorverfstoffen zoveel mogelijk verdunnen.
•
Vermijd bovenmatige blootstelling aan licht. Fluorochromen verschillen enorm qua gevoeligheid voor door licht veroorzaakte verzwakking (fotobleken). Wanneer met gevoelige fluorochromen en fluorescerend gelabelde monsters wordt gewerkt, gebruikt u weinig licht.
Aanbeveling voor het selecteren van het label voor fluorescentiescannen •
Groen aangeslagen fluorescentie Detecteert monsters die zijn gelabeld met fluorochromen die op 532 nm zijn aangeslagen.
•
Rood aangeslagen fluorescentie Detecteert monsters die zijn gelabeld met fluorochromen die op 633 nm zijn aangeslagen.
•
Alleen Typhoon 9400, 9410, Trio en Trio+: Blauw aangeslagen fluorescentie Detecteert monsters die zijn gelabeld met fluorochromen die zijn aangeslagen op 457 nm (Typhoon 9400 en 9410) of 488 nm (Typhoon 9400, 9410, Trio en Trio+). Opmerking:
•
De kracht van de laser op 457 nm is veel lager dan de kracht van de laser op 488 nm.
Fluorescentie met meerdere labels Detecteert monsters die zijn gelabeld met twee, drie of vier fluorochromen en creëert een multikanaalbeeld. Om de spectrale overlapping van de fluorochromen te minimaliseren, moeten de emissiepieken meer dan 30 nm uit elkaar liggen. Gebruik een of meerdere lasers en tot vier verschillende emissiefilters om het multikanaalbeeld te creëren. Het multikanaalbeeld bevat een beeld voor elke fluorochroom. Gebruik analysesoftware om deze beelden gescheiden van elkaar of juist over elkaar heen te bekijken. Opmerking:
Het instrument bevat een ingebouwd filter voor de rode en groene lasers. Het ingebouwde filter blokkeert het laserlicht op 532 nm ±8 nm of 635 nm ±10 nm. Bij de instrumenten Typhoon 9400 en 9410 blokkeert een aanvullend ingebouwd filter al het laserlicht onder 500 nm. Het Typhoon-systeem selecteert automatisch het relevante ingebouwde filter op basis van de laserkleur die u hebt geselecteerd. De ingebouwde filters kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Aanbevelingen bij het verwerken van monsters met een lage fluorescentie De materiaalbronnen die in Tabel 4-1 worden vermeld, zijn getest voor fluorescentiemonsters waarvoor een hogere gevoeligheid of uiterst nauwkeurige kwantificatie nodig is, en deze blijken een lage achtergrond te hebben. Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
33
4 4.3
Bediening Voorbereidingen voor het starten
Tabel 4-1. Materiaalaanbevelingen voor de verwerking van monsters met een lage fluorescentie.
Materiaal
Aanbeveling
Gels, algemeen
Achtergrondfluorescentie aangevuld door de gelmatrix verhoogd met geldikte. Gebruik altijd de dunst mogelijke gel voor uw experiment, vooral in het geval van agarosegel. Zorg dat uw glasplaatjes grondig schoon zijn voordat u de gel uitgiet. Vet en vette vingerafdrukken op de platen kunnen op het geloppervlak blijven kleven en stof en fluorescentiekleurstoffen aantrekken.
Agarosegel
Zorg dat de agarose helemaal is opgelost en goed is gemengd voordat u de gel uitgiet. Zorg tijdens het mengen en gieten ook dat er geen bubbels ontstaan. Een ongelijkmatige agaroseconcentratie en bubbels hebben een negatieve invloed op de lichtverspreiding en kunnen artefacten en een verkeerde kwantificatie tot gevolg hebben.
Polyacrylamide gel
Polyacrylamide gel is meestal doorzichtig en dun (minder dan 1 mm). De achtergrondbijdrage van het gelmateriaal is doorgaans erg laag.
Oplosmiddelen
Spectroscopische oplosmiddelen hebben de laagste autofluorescentie.
Membranen
Scan een stukje van elk type membraan dat u wilt gebruiken en controleer of de achtergrond laag genoeg is voor uw doel.
Transparantieondersteuning
Om verontreiniging van de glasplaat en het deksel van het monster te voorkomen, plaatst u een monster, zoals een membraan, tussen twee stukjes transparant materiaal. Raadpleeg de Typhoon User´s Guide voor uitgebreide instructies.
Aanbevelingen bij het verwerken van chemiluminescente monsters
34
•
Volg de richtlijnen van de fabrikant voor het voorbereiden van membranen of microplaten voor chemiluminescent scannen.
•
Als u het compromitteren van de chemische eigenschappen op het membraan wilt voorkomen, plaatst u het membraan tussen twee stukjes transparant materiaal of tussen velbeschermers. U kunt in plaats daarvan het membraan ook in een plastic zak plaatsen om het monster nat te houden en te zorgen dat het door substraat omgeven blijft.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Voorbereidingen voor het starten 4.3
Storage phosphor screen voorbereiden op blootstelling Opmerking:
Deze paragraaf is alleen van toepassing als er autoradiografie van de Storage phosphor screen wordt uitgevoerd.
Aanbevelingen voor het wissen van schermen AANWIJZING Het Storage phosphor screen bestaat uit een relatief zachte matrix. Hanteer het scherm alleen aan de randen of de achterzijde. Raak het witte fosforvlak niet aan. AANWIJZING Draag poedervrije handschoenen om te voorkomen dat het scherm verontreinigd raakt met huidolie of poeder. AANWIJZING U mag een niet-gemonteerd scherm niet vouwen of oprollen.
•
Om verontreiniging van het scherm of de Image eraser te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat zowel het scherm als de Image eraser vrij zijn van radioactieve verontreiniging voordat u het scherm op de Image eraser plaatst (zie de paragrafen 5.4 en 5.6).
•
Wis het scherm onmiddellijk vóór de blootstelling en na het scannen. Kosmische straling creëert achtergrond op schermen die langere tijd ongebruikt blijven.
•
Wis het scherm totdat het vastgelegde signaal volledig is verwijderd.
•
Aangezien een TR-scherm niet kan worden ontsmet, beschermt u de Image eraser en het scherm tegen mogelijke verontreiniging door een stukje plastic of een polyesterlaagje tussen het TR-scherm en het oppervlak van de Image eraser te plaatsen.
Voorbereidingsprocedure 1
Maak het scherm voorafgaand aan de blootstelling schoon (zie Paragraaf 5.4 voor instructies).
2
Wis het scherm. De Image eraser wordt gebruikt voor het wissen van eventuele restsignalen van de schermen. a)
Houd het scherm aan de rand vast met de witte zijde in de richting van de Image eraser.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
35
4 4.3
Bediening Voorbereidingen voor het starten
b)
Plaats het scherm op de Image eraser (A) en laat het scherm rusten op de lip (B) van de Image eraser.
C
A
Image Eraser
B
Time
F c)
E
Erase
G
H
D
Als u twee kleine schermen tegelijkertijd wilt wissen, hangt u een nietgemonteerd scherm aan de klem op de bovenzijde van de Image eraser (C). AANWIJZING Gebruik geen klem op een TR-scherm. De klem kan het oppervlak van het scherm beschadigen.
d)
Zet de stroomschakelaar van de Image eraser aan (D).
e)
Stel de tijd van de Image eraser in door op de knop Time (E) te drukken.
f) 3
36
•
Selecteer de positie Normal (F) (uit) voor standaard monsters. De normale instelling neemt ongeveer 10 minuten in beslag.
•
Selecteer de positie Extended (G) (in) als de achtergrond of het restbeeld hoog is (bijv. als het oorspronkelijke beeld lezingen van 104 en hoger bevat). De uitgebreide instelling neemt ongeveer 20 minuten in beslag.
Druk op de knop Erase (H).
Controleer het scherm op verontreiniging tussen de verschillende blootstellingen door of wanneer het scherm een aantal dagen niet is gebruikt. a)
Reinig en wis het scherm zoals hierboven beschreven.
b)
Bewaar het scherm in een schone, lichtvaste doos. Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Voorbereidingen voor het starten 4.3
c)
Zorg voor voldoende tijd om de verontreiniging als beeld op het scherm te registreren.
d)
Scan het scherm na opslag (zie Paragraaf 4.4 Een scan uitvoeren‚ op pagina 41) en onderzoek het beeld. •
Als de verontreiniging nog steeds aanwezig is, reinigt en wist u het scherm nogmaals en controleert u het nogmaals op verontreiniging.
•
Als er geen verontreiniging op het beeld te zien is, is het scherm gereed voor gebruik.
Blootstelling aan Storage phosphor screen Opmerking:
Deze paragraaf is alleen van toepassing als er autoradiografie van de Storage phosphor screen wordt uitgevoerd.
Aanbevelingen voor storage phosphor screen-blootstellingen •
Gebruik een Exposure cassette om het scherm aan het monster bloot te stellen.
•
Stel dikke monsters, zoals natte gel of TLC-platen die te dik zijn om samen in een Exposure cassette te passen, samen met een scherm bloot in een lichtvaste lade of een vergelijkbaar hulpmiddel.
•
Als u meerdere monsters op hetzelfde scherm wilt blootstellen, moet u ervoor zorgen dat de monsters dezelfde dikte hebben.
•
Het belangrijk dat u het scherm op het monster meteen de eerste keer correct plaatst. Het aanpassen van de positie van het scherm kan leiden tot een dubbele blootstelling.
•
Als u de positie toch moet aanpassen, verwijdert u het scherm en wist u het.
Blootstellingsprocedure 1
Selecteer het formaat en de stijl van de Exposure cassette die overeenkomt met het Storage phosphor screen dat u met het monster wilt gebruiken (zie Bijlage A.2). AANWIJZING Plaats geen onbedekte natte gel in een Exposure cassette.
2
Gebruik een vochtige doek om het oppervlak van het raster in de Exposure cassette te reinigen en eventuele radioactieve verontreiniging te verwijderen.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
37
4 4.3
Bediening Voorbereidingen voor het starten
3
Plaats het monster op het raster.
B 1
1 A
1 B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q 2
3
3
A
4
5
4
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
18
19
19
20
20
21 A
C
17
Exposure Cassette
18
22
R
2
21 B
C
D
E
F
G
H
I
22
A
J
K
L
M
N
O
P
Q
R 22
R
Het wordt aanbevolen om:
4
38
•
het monster (A) met de bovenzijde omhoog en in de linkerbovenhoek van het raster te plaatsen, ongeveer 1 cm van de rand van het scherm (B)
•
de bovenzijde van het monster (A) richting de bovenzijde van de cassette te plaatsen.
•
Als u meerdere monsters op een scherm blootstelt, plaatst u de monsters dicht bij elkaar.
•
Lijn de stroken en rijen van het monster uit met de randen van het raster, zodat het gescande beeld recht staat.
Noteer de coördinaten van de linkerbovenhoek (B) en rechteronderhoek (C) van het gebied dat u wilt scannen. De rastercoördinaten in de Exposure cassette komen overeen met de coördinaten in het Typhoon-instrument.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Voorbereidingen voor het starten 4.3
5
Plaats een gemonteerd scherm (A) in een Exposure cassette (B).
B
A
1 A
1 B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
2
E
D
3
4
5
E
3
4
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
18
C
18
Exposure Cassette
19
F
19
20
20
21 A
F
R 2
21 B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
22
22
1 A
1 B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
2
R 2
D
3
4
5
3
4
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
12
12
13
13
14
14
15
15
16
16
17
17
Exposure Cassette
18
18
19
19
20
20
21 A
21 B
22
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R 22
a)
Zorg dat de klem(men) op de cassette (C) weg worden gedraaid.
b)
De witte zijde van het scherm moet omlaag wijzen, in de richting van het monster (D).
c)
Plaats de rand van het scherm in de groef (E), langs de zijde van de Exposure cassette tegenover de klem(men).
d)
Laat het scherm voorzichtig in de hoekgeleiders (F) zakken, waarbij u ervoor zorgt dat het scherm correct in de geleiders past.
e)
Sluit de Exposure cassette door elke klem tegen de klok in te draaien totdat de klem bij de pin stopt. Draai de hendel vervolgens om, zodat het scherm wordt vergrendeld.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
39
4 4.3
Bediening Voorbereidingen voor het starten
6
Plaats een niet-gemonteerd scherm (A) in een Exposure cassette (B).
.
B
D
1 A
B 2 3 4
C
D
E
F
G
H
I
J
C
5 6 7 8 9 10
Exposure Cassette
11 12 13
A a)
De witte zijde van het scherm moet omlaag wijzen, in de richting van het monster (C).
b)
Laat het scherm voorzichtig boven het rastergebied in de cassette zakken. Het scherm moet worden gecentreerd over het rastergebied en moet recht en plat in de cassette liggen.
c)
Sluit de Exposure cassette en druk het deksel dicht totdat het slot vastklikt (D).
Monster Storage phosphor screen blootstelling Opmerking:
Deze paragraaf is alleen van toepassing als er autoradiografie van de Storage phosphor screen wordt uitgevoerd. AANWIJZING Het scherm kan door condensatie worden verwoest. Als u een scherm aan een bevroren monster blootstelt, plaatst u het scherm in een afgesloten, droge omgeving, zoals een verzegelde tas. Laat het scherm na de blootstelling op kamertemperatuur komen voordat u het uit de tas haalt en scant.
40
1
Voer Storage phosphor screen autoradiografie op kamertemperatuur uit.
2
Houd bij het blootstellen van Storage phosphor screens rekening met ongeveer een tiende van de belichtingstijd van een röntgenfilm.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Een scan uitvoeren 4.4
4.4 Een scan uitvoeren Opmerking:
Als er radioactieve monsters worden gebruikt, moet het instrument regelmatig op verontreiniging door radioactieve monsters worden gecontroleerd. Controleer de glasplaat en het oppervlak van het binnendeksel in overeenstemming met Controleren op verontreiniging‚ op pagina 60.
Aanbevelingen bij het scannen Als tijd cruciaal is voor het experiment, moet u ervoor zorgen dat het instrument klaar is voor het scannen door de staat van het instrument te controleren (zie Verschillende staten van het Typhoon-instrument‚ op pagina 44). •
Als de staat van het instrument Ready is, kunt u de scanparameters selecteren, het scherm op de glasplaat leggen en de scan starten.
•
Als het instrument zich in de staat Sleep bevindt, klikt u op de knop Initialize Scanner om het instrument in de staat Ready te brengen. Het instrument gaat ongeveer 5 minuten over op de staat Warming Up. Op dit punt kunt u de scanparameters selecteren (De scanparameters instellen‚ op pagina 46).
Laad het monster of Storage phosphor screen in het instrument. 1
Open het monsterdeksel (A) door de dekselhendel middenonder op de voorzijde van het monsterdeksel (B) vast te pakken en de hendel naar voren te trekken totdat het deksel open gaat. Til het deksel helemaal op.
A B A
2
Inspecteer en reinig het instrument voor gebruik. a)
Maak de glasplaat schoon voor en na elke scan. Zie Reinigen‚ op pagina 60 voor instructies.
b)
Inspecteer en reinig het binnenvlak van het monsterdeksel zo nodig in overeenstemming met Reinigen‚ op pagina 60.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
41
4 4.4
Bediening Een scan uitvoeren
3
Als u Storage phosphor screen autoradiografie uitvoert: Plaats een scherm in het instrument. a)
b)
Open de vergrendeling op de Exposure cassette. •
Voor gemonteerde schermen: draai de hendel(s) op de cassette om en draai de klem(men) zodanig met de klok mee, dat ze het scherm niet langer bedekken.
•
Voor niet-gemonteerde schermen: open de vergrendeling en til het deksel van de cassette op.
Verwijder het Storage phosphor screen. Als het monster op het scherm blijft plakken, trekt u het monster er voorzichtig af. Opmerking: Als u wilt voorkomen dat onbevestigde schermen bewegen en een dubbel beeld veroorzaken, drukt u op een rand van het scherm en tilt u de tegenoverliggende rand van het scherm op.
c)
42
Bescherm het scherm tegen direct zonlicht en ga onmiddellijk verder met het laden van het Storage phosphor screen in de scanner.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Een scan uitvoeren 4.4
d)
De onderstaande afbeelding toont een bovenaanzicht van het instrument met de voorzijde van het instrument (A) en de glasplaat (B).
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Q
Q
P
P
O
O
N
N
M
M
L
L
K
K
J
B
J
I
I
H
H
G
G
F
F
E
E
D
D
C
C
B
C
B
A
A 1
A1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
A
Laad het Storage phosphor screen (C) op de glasplaat van het instrument (B) met de witte fosforzijde van het scherm omlaag gericht in de linkeronderhoek (A1). Elk rastersegment met een letter of cijfer wordt met twee punten gemarkeerd. e)
Laat het scherm voorzichtig op de glasplaat zakken. Opmerking: Een niet-gemonteerd scherm mag niet helemaal plat tegen het glas liggen. Als u met de scan begint, laat het instrument het binnengedeelte van het deksel zakken om het scherm plat te houden.
4
Bij het uitvoeren van een fluorescente of chemiluminescente scan: Een gel- of membraanmonster in het instrument plaatsen. Voor informatie over het tegelijkertijd scannen van meerdere monsters en de manier waarop een sandwich-gel en micro-array kan worden gescand, raadpleegt u Typhoon User´s Guide. Opmerking:
Zorg dat u het monster in de juiste positie plaatst wanneer u het monster voor het eerst neerlegt. Eventueel fluorescent of chemiluminescent materiaal dat op de glasplaat achterblijft wanneer u het monster beweegt, kan resulteren in een dubbel beeld.
Voordat u een monster laadt, moet u bepalen hoe u het op de glasplaat gaat leggen:
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
43
4 4.4
Bediening Een scan uitvoeren
a)
b)
Monsterrichting. Bepaal of u het monster naar boven of omlaag op de glasplaat gaat plaatsen. Het Typhoon-systeem verlicht het monster en verzamelt gegevens vanonder het monster. Noteer de richting van het monster. •
Plaats een eenzijdig doorzichtig monster (zoals een membraan of TLCplaat) omlaag.
•
Plaats een transparant monster (zoals een polyacrylamide gel) omhoog of omlaag.
•
Als het monster fysiek aan één zijde ongelijkmatig is (zoals een agarose gel), plaats u het monster met de gladde zijde omlaag. Hierdoor kan het monster plat liggen.
De onderstaande afbeelding toont een bovenaanzicht van het instrument met de voorzijde van het instrument (A) en de glasplaat (B).
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Q
Q P
P
O
O
N
N
M
M
L
L
K
K
J
B
J
I
I
H
H
G
G
F
F
E
E
D
D
C
C
B
B
A
C
A 1
A1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
A
Het monster (C) moet in de buurt van de linkeronderhoek (A1) van het scangebied worden geplaatst. Elk rastersegment met een letter of cijfer wordt met twee punten gemarkeerd.
5
44
c)
Lijn de stroken en rijen van het monster uit met de randen van het raster op de glasplaat, zodat het gescande beeld recht staat.
d)
Noteer de coördinaten van de linkerboven- en rechteronderhoeken van het gebied dat u wilt scannen (zie stap 4b in deze instructies voor een voorbeeld). Deze informatie wordt gebruikt voor het instellen van het scangebied.
Sluit het monsterdeksel en druk het omlaag totdat de vergrendeling vastklikt. Het scherm of het monster is nu klaar om te worden gescand. Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Een scan uitvoeren 4.4
Verschillende staten van het Typhoon-instrument Het Typhoon-instrument kan in een van vijf staten worden ingesteld. In het Typhoonvenster Scanner Control geeft het gedeelte Instrument State (A) de huidige staat van het instrument aan (Warming Up, Ready, Sleep, Initialization of Scanning). Daarnaast wordt ook de knop Initialize Scanner weergegeven.
A
1
Warming Up Het bericht Warming Up wordt tot 5 minuten nadat u het systeem hebt ingeschakeld, weergegeven. In plaats daarvan kunt u ook op de knop Initialize Scanner klikken. Opmerking:
2
Ready Het instrument is klaar voor het scannen. Opmerking:
3
Wanneer het instrument wordt ingeschakeld, duurt het opwarmen in totaal 30 minuten.
Als u het instrument net hebt ingeschakeld, verschijnt het Readybericht na ongeveer 5 minuten. Voor de beste prestaties moet het instrument echter de volle 30 minuten opwarmen voordat u gaat scannen.
Sleep De lasers zijn uitgeschakeld en het bericht Sleep verschijnt. Dit gebeurt wanneer het instrument gedurende een vooraf ingestelde tijd niet is gebruikt (de standaardinstelling is 4 uur, u kunt de tijd met behulp van de Typhoon Direct Instrument Access-software veranderen).
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
45
4 4.4
Bediening Een scan uitvoeren
4
Initialization Als u op de knop Scan hebt geklikt, verschijnt het bericht met de staat Initialization. Dit bericht blijft op het scherm staan totdat het instrument begint met scannen. De staat Initialization duurt ongeveer 1 minuut als de staat van het instrument daarvoor Ready was en ongeveer 5 minuten als de staat van het instrument daarvoor Sleep of Warming Up was.
5
Scanning Het bericht Scanning verschijnt terwijl het instrument bezig is met scannen.
De scanparameters instellen
A B D E G I K F
C
H J
L
M
Afbeelding 4-1. Venster Typhoon Scanner Control. Letters verwijzen naar specifieke stappen in de onderstaande instructie.
46
1
Voer de gewenste User name in het gedeelte Setup in (Afb. 4-1, A).
2
Selecteer de gewenste scanacquisitiemodus in de lijst Acquisition Mode (Afb. 4-1, B). •
Storage Phosphor om deze scanacquisitiemodus te selecteren.
•
Fluorescence om de acquisitiemodus voor fluorescent scannen te selecteren.
•
Chemiluminescence om de acquisitiemodus voor chemiluminescent scannen te selecteren.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Een scan uitvoeren 4.4
3
Selecteer de parameters voor fluorecsent en chemiluminescent scannen door op de knop Setup te klikken (Afb. 4-1, C). Als de acquisitiemodus voor fluorescent scannen in stap 2 is geselecteerd, wordt het venster Fluorescent Setup geopend.
a)
Selecteer het aantal scans door de bijbehorende selectievakjes onder Use (1-4) aan te vinken.
b)
Selecteer Emission Filter, PMT-voltage, Laser en Sensitivity voor elke scan.
c)
Koppel de scans onder Link With.
d)
Klik op OK.
Als de acquisitiemodus voor chemiluminescent scannen in stap 2 is geselecteerd, wordt het venster Chemiluminescent Setup geopend.
a)
Selecteer Sensitivity.
b)
Selecteer Beam Splitter.
c)
Selecteer PMT-spanning.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
47
4 4.4
Bediening Een scan uitvoeren
d) 4
5
6
Klik op OK.
Tray-lijst en Tray number-lijst (Afb. 4-1, D): •
Voor het selecteren van een vooraf gedefinieerd scangebied in de Tray-lijst selecteert u de ladedefinitie die overeenkomt met de manier waarop het monster in het instrument is geplaatst (bij Storage phosphor screen scannen hoe het monster in het Storage phosphor screen is geplaatst en hoe het Storage phosphor screen in het instrument is geplaatst).
•
Selecteer het getal in de Tray number-lijst dat overeenkomt met het aantal monsters dat u scant. Het raster verandert om het aantal door u geselecteerde scangebieden te weerspiegelen. Voor het scannen van meer dan 1 monster raadpleegt u de Typhoon User´s Guide.
•
Als u het scangebied voor meerdere monsters wilt aanpassen, of als u de definities van laden wilt beheren, raadpleegt u Typhoon User´s Guide.
•
Voor het definiëren van een nieuw scangebied raadpleegt u stap 6 in deze instructies.
Alleen Storage phosphor screen scannen: Phosphor Mode-selectie (Afb. 4-1, E): •
Best Resolution Gebruik deze parameter als u een hogere resolutie dan gevoeligheid nodig hebt. Gebruik Best Resolution met de pixelgroottes 50 en 25-µm.
•
Best Sensitivity— Gebruik deze parameter als u een hogere gevoeligheid (detectielimiet) dan resolutie nodig hebt. Gebruik Best Sensitivity met de grotere pixelgroottes (boven 100 µm).
Het raster in het venster Typhoon Scanner Control (Afb. 4-1, F) wordt gebruikt om het scangebied te selecteren. De letter- en cijfermarkeringen komen overeen met de markeringen in de Exposure cassette (bij het uitvoeren van Storage phosphor screen autoradiografie) en op de glasplaat van het Typhoon-instrument. De witte rechthoek op het raster geeft aan welk gebied moet worden gescand. Gebruik het huidige scangebied of selecteer een nieuwe. Een nieuw scangebied selecteren:
7
48
a)
Plaats de aanwijzer in het rastervak dat overeenkomt met de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt scannen (A1 in het voorbeeld van Afb. 4-1).
b)
Sleep de aanwijzer naar het rastervak dat overeenkomt met de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt scannen (J15 in het voorbeeld in Afb. 4-1).
c)
Laat de muisknop los. Het geselecteerde scangebied verschijnt in het wit.
Stel de richting van het monster in door de gewenste Orientation-knop (Afb. 4-1, G) te selecteren. Er zijn 8 mogelijke richtingen en de selectie bepaalt op welke manier het gescande beeld in de beeldanalysesoftware wordt weergegeven. Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Een scan uitvoeren 4.4
Opmerking:
A
Bij het uitvoeren van Storage phosphor screen scannen, moet u rekening houden met zowel de monsterrichting in de Exposure cassette als de richting van het blootgestelde scherm in het instrument om de richting van het monster te kunnen bepalen. Zie de twee voorbeelden (A en B) hieronder voor monsters (C) die omhoog zijn gericht.
A1
1 A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
2
1
3
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Q
C
4 5 6 7
Q
P
P
O
O
N
N
M
M
L
L
K
8
K
J
J
I
9 10
Exposure Cassette
11 12
I
H
H
G
G
F
F
E
E
D
D
C
13
C
B
B
A
A 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
A1
B
A1
1 A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
2 3 4 5 6
1
C
2
3
Q
Q
P
P
O
O
N
N
M
M
L
7
L
K
K
J
8
J
I
9 10
Exposure Cassette
11 12
I
H
H
G
G
F
F
E
E
D
D
C
13
C
B
B
A
A 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
A1 Symbool
Monsterrichting De bovenzijde van het monster is omhoog gericht, naar de achterzijde van het instrument. De bovenzijde van het monster is omhoog gericht, naar de rechterzijde van het instrument. De bovenzijde van het monster is omhoog gericht, naar de voorzijde van het instrument. De bovenzijde van het monster is omhoog gericht, naar de linkerzijde van het instrument. De bovenzijde van het monster is omlaag gericht, naar de achterzijde van het instrument. De bovenzijde van het monster is omlaag gericht, naar de rechterzijde van het instrument. De bovenzijde van het monster is omlaag gericht, naar de voorzijde van het instrument. De bovenzijde van het monster is omlaag gericht, naar de linkerzijde van het instrument.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
49
4 4.4
Bediening Een scan uitvoeren
8
a)
Klik op de knop Orientation.
b)
Klik op de knop die overeenkomt met de manier waarop het monster is gericht.
c)
Tijdens de scan brengt de Typhoon Scanner Control-software de pixels in kaart om het beeld van uw monster omhoog en met de bovenzijde omhoog gericht weer te geven.
Optioneel voor fluorescentiemonsters: Select Press Sample-parameter (Afb. 4-1, H). Plaats een vinkje in het selectievakje Press Sample als u een monster wilt scannen dat niet plat tegen de glasplaat van het instrument ligt, zoals bij droog membraan of filterpapier. Het binnendeksel van het Typhoon-instrument gaat omlaag om het monster plat te drukken.
9
Opmerking:
Selecteer Press Sample niet als u natte membranen, natte gel of zachte monsters gaat scannen. Als u op natte of zachte monsters drukt, kunt u het instrument beschadigen. Daarnaast kan het drukken op een zacht monster het gescande beeld doen vervormen.
Opmerking:
In de acquisitiemodus Storage phosphor scan wordt de parameter Press Sample altijd gebruikt.
Selecteer de pixelgrootte in de lijst Pixel size (Afb. 4-1, I). Pixelgrootte (µm) 1000
Aanbevelingen Voor een uiterst lage resolutiescan van het scherm. Produceert 10 gegevenspunten per centimeter en 20 gegevenslijnen per rastervierkant. Opmerking:
500
De pixelgroote 1000-µm produceert ruwe gegevens die niet voor kwantitatieve analyse wordt aanbevolen.
Voor een lage resolutiescan van het scherm. Produceert 20 gegevenspunten per centimeter en 40 gegevenslijnen per rastervierkant.
200
Bij de meeste standaard elektroforesemonsters. Produceert 50 gegevenspunten per centimeter en 100 gegevenslijnen per rastervierkant.
100
Bij monsters waarvoor een hoge resolutie nodig is (zoals DNAreeksen). Produceert 100 gegevenspunten per centimeter en 200 gegevenslijnen per rastervierkant.
50
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Een scan uitvoeren 4.4
Pixelgrootte (µm)
Aanbevelingen
50
Bij monsters waarvoor een hogere resolutie nodig is (zoals autoradiografie van het volledige lichaam). Produceert 200 gegevenspunten per centimeter en 400 gegevenslijnen per rastervierkant. Opmerking:
25
Bij chemiluminescent scannen kan de tijd die nodig is om met deze pixelgrootte te scannen, de signaalintensiteit van het chemiluminescente monster overschrijden.
Voor monsters waarvoor een erg hoge resolutie nodig is (zoals bij macro-array's met hoge densiteit). Produceert 400 gegevenspunten per centimeter en 800 gegevenslijnen per rastervierkant. Opmerking:
10
Bij chemiluminescent scannen kan de tijd die nodig is om met deze pixelgrootte te scannen, de signaalintensiteit van het chemiluminescente monster overschrijden.
Bij monsters waarvoor de hoogste resolutie nodig is (zoals bij micro-array's). Produceert 1000 gegevenspunten per centimeter en 2000 gegevenslijnen per rastervierkant. Alleen beschikbaar voor Typhoon 9210, 9410 en Trio+. Opmerking:
Vanwege de beperking in de bestandsgrootte gelden er een aantal beperkingen met betrekking tot het scannen. Raadpleeg de Typhoon User´s Guide voor informatie.
Opmerking:
Bij chemiluminescent scannen kan de tijd die nodig is om met deze pixelgrootte te scannen, de signaalintensiteit van het chemiluminescente monster overschrijden.
10 Focal Plane-lijst (Afb. 4-1, J): •
In de acquisitiemodus Storage phosphor scan wordt de parameter Platen vooraf geselecteerd, zodat het Typhoon-instrument het gebied net boven de glasplaat scant.
11 Optioneel: Voer opmerkingen van de gebruiker in (Afb. 4-1, K). Desgewenst kunnen opmerkingen voor de scan in het vak User Comment worden ingevoerd. De opmerkingen zijn alleen bedoeld ter referentie en hebben geen invloed op de scan. Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
51
4 4.4
Bediening Een scan uitvoeren
12 Optioneel: Vink het selectievakje DIGE File Naming Format aan (Afb. 4-1, L) om scanmonsters in de bestandsindeling DIGE op te slaan. Het is mogelijk om een apart beeldbestand voor elk kanaal in elk scangebied te creëren. Zie de Typhoon User´s Guide voor instructies. 13 Het gebied Scanning Information (Afb. 4-1, M) geeft een benadering van de bestandsgrootte voor het beeld weer, de scantijd bij benadering en het aantal lijnen per kanaal. 14 De Typhoon Scanner Control-software slaat de scanparameters samen met het beeld op. U kunt deze parameters door middel van analysesoftware bekijken, maar niet wijzigen. 15 Optioneel: een sjabloon gebruiken. Het gebruik van een sjabloon is een snelle manier om de scanparameters die u vaak gebruikt, op te halen. De sjabloon bestaat uit de scanparameters voor het geselecteerde instrument. Opmerkingen in het vak User Comment worden niet met de sjabloon opgeslagen. Raadpleeg de Typhoon User´s Guide voor instructies met betrekking tot het aanmaken en gebruiken van een sjabloon. 16 Sluit het monsterdeksel en druk het omlaag totdat de vergrendeling vastklikt. Het monster of scherm is klaar om gescand te worden. Een scan starten AANWIJZING Schakel het Typhoon-instrument tijdens het scannen nooit uit en ontkoppel de SCSI-kabel nooit. U kunt ernstige schade aan het interne mechanisme van het instrument toebrengen.
52
Opmerking:
Houd het monsterdeksel tijdens het scannen dicht. Als u het deksel opent, wordt de lichtbron uitgeschakeld, de scan afgebroken en worden de reeds verzamelde gegevens opgeslagen.
Opmerking:
Raadpleeg de Typhoon User´s Guide voor het starten van een scan met meerdere monsters en scangebieden.
1
Zorg dat het Storage phosphor screen op zijn plaats zit, dat het monsterdeksel dicht is en dat alle parameters in het venster Typhoon Scanner Control correct zijn.
2
Klik op de knop Scan in het venster Typhoon Scanner Control.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Een scan uitvoeren 4.4
3
Het venster Save As verschijnt.
a)
Typ een naam voor de scan in het vak File name. De Typhoon Scanner Controlsoftware maakt een beeldbestand aan en slaat dit op met behulp van het gegevensbestandtype (.gel).
b)
Optioneel: Wijzig de locatie van de map waarin het bestand wordt opgeslagen. De standaardmap is data. Opmerking: Als u de gescande gegevens naar een map op een verwijderbare schijf opslaat, kunnen er gegevens verloren raken. Het wordt aanbevolen om een map op de harde schijf van de computer te gebruiken. Nadat het scannen is voltooid, kunt u het beeldbestand naar de verwijderbare schijf verplaatsen.
c)
Klik op Save om de scan te starten.
d)
Voordat het Typhoon-instrument met de scan begint, wordt er een initialisatieprocedure uitgevoerd. Afhankelijk van de staat van het instrument en de scanparameters die u in Scanner Control hebt geselecteerd, duurt de initialisatie tot 5 minuten. Een timer geeft de geschatte tijd voor de initialisatie aan. De timer telt af terwijl de initialisatie wordt uitgevoerd.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
53
4 4.4
Bediening Een scan uitvoeren
4
De voortgang van de scan bijhouden.
Nadat de scan is gestart, verschijnt het venster ImageQuant Preview en gaat het groene Scan-indicatorlampje op de bovenzijde van het instrument knipperen. •
5
54
Als u de scan wilt afbreken, klikt u op Cancel Scan in het venster Scan in Progress. Er verschijnt dan een bericht waarin u wordt gevraagd of het gegevensbestand moet worden verwijderd.
Er verschijnt een knop More Info in het venster ImageQuant Preview wanneer het Typhoon-instrument fouten meldt. Klik op de knop More Info om de foutmelding te bekijken. •
Als het om een niet-fatale fout gaat, gaat het instrument door met scannen en slaat Scanner Control het bestand op wanneer de scan is voltooid. Controleer het beeld in ImageQuant om te kijken of de gegevens kloppen.
•
Als het om een fatale fout gaat, breekt het instrument de scan af en slaat Scanner Control de gegevens op die vóór het optreden van de fatale fout zijn verzameld. Controleer het beeld in de analysesoftware. Afhankelijk van waar de fatale fout in de scan is opgetreden, kunt u de gegevens mogelijk toch nog gebruiken.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Procedures na het scannen 4.5
6
Controleer het scanvoorbeeld op verzadigde gegevens. Terwijl het instrument bezig is met scannen, verschijnt er in het venster ImageQuant Preview een beeld waarin het reeds gescande deel van het monster te zien is. Verzadigde gegevens verschijnen in het rood in het beeld. Het is niet mogelijk om een kwantitatieve analyse uit te voeren op de delen van het beeld die verzadigd zijn. Een verzadigd beeld kan alleen worden gebruikt om de vormen en posities van de punten op het monster te bekijken.
4.5 Procedures na het scannen Na de scanprocedures Na het scannen 1
De Typhoon Scanner Control-software slaat het beeld op met de bestandsnaam die u in het venster Save As hebt geselecteerd.
2
In het venster Scan in Progres verschijnt het bericht Complete. Verzadigde gegevens verschijnen in het rood in het venster Scan in Progress. Als het beeld te verzadigd lijkt, kunt u het beeld mogelijk niet correct analyseren. Opmerking:
Voordat u de scan echter herhaalt, moet u in de analysesoftware controleren of het beeld al dan niet te verzadigd is om te analyseren.
Opmerking:
Gebruik bij het scannen van een Storage phosphor screen een schoon Storage phosphor screen om het oorspronkelijke monster opnieuw bloot te stellen of voor een nieuw monster, aangezien het scanproces het signaal op het gebruikte Storage phosphor screen verwoest. Als u verzadiging van de gegevens wilt voorkomen, stelt u het scherm korte tijd bloot.
3
Het scanlampje op het Typhoon-instrument gaat nu uit.
4
Open het monsterdeksel op het instrument.
5
Verwijder het fluorescentiemonster of Storage phosphor screen. Storage phosphor screens: •
Zorg dat u de witte zijde van het scherm niet aanraakt.
•
Als u een groot gemonteerd scherm van de glasplaat oppakt, gebruikt u de kleine tabs die op de metalen achterzijde zijn bevestigd. Als uw scherm geen tabs heeft of als de tabs beschadigd zijn, neemt u contact op met GE Healthcare Technical Support.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
55
4 4.5
Bediening Procedures na het scannen
•
Als u een groot gemonteerd scherm wilt optillen, trekt u de ronde tabs op de metalen plaat omhoog en steekt u een vinger onder de rand van de metalen achterzijde.
Fluorescentiemonsters: •
Voer het monster af volgens de bestaande procedure in uw laboratorium.
6
Controleer de glasplaat en het monsterdeksel op verontreiniging en reinig de glasplaat en het deksel van het monster van het Typhoon-instrument (zie Paragraaf 5.3).
7
Bij Storage phosphor screen autoradiografisch scannen: Na elke scan: a)
Verwijder het monster uit de Exposure cassette en voer het monster af volgens de bestaande procedure in uw laboratorium.
b)
Controleer het Storage phosphor screen op verontreiniging (Controleren op verontreiniging‚ op pagina 62).
c)
Reinig de Storage phosphor screen (Reinigen‚ op pagina 62).
d)
Wis het Storage phosphor screen (Storage phosphor screen voorbereiden op blootstelling‚ op pagina 35).
e)
Controleer de Image eraser op verontreiniging en reinig de Image eraser (Paragraaf 5.6).
f)
Voor opslag van Storage phosphor screens. Bewaar schermen na het reinigen, de ontsmetting (indien nodig) en het wissen:
g)
•
Op kamertemperatuur.
•
Uit de buurt van stralingsbronnen, zoals sterke beta- of gammazenders of röntgenapparaten.
•
In een beschermende doos of in een schone Exposure cassette. Beschadigde schermen kunnen niet worden gebruikt en moeten worden vervangen.
Controleer de Exposure cassette op verontreiniging en reinig de Exposure cassette (Paragraaf 5.5).
Het gescande beeld analyseren of voorverwerken Wanneer de scan is voltooid, opent u het beeld in de analysesoftware voor verdere analyse.
56
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Bediening 4 Procedures na het scannen 4.5
Schakel de Typhoon Scanner Control-software en het instrument uit AANWIJZING Schakel het Typhoon-instrument nooit uit tijdens het scannen. Het interne mechanisme van het instrument kan dan ernstig beschadigd raken. 1
Selecteer File:Exit om de Typhoon Scanner Control-software af te sluiten. Als u nogmaals wilt scannen, start u de Typhoon Scanner Control-software zoals beschreven (Paragraaf 4.2 Het instrument en de Typhoon Scanner Control-software starten‚ op pagina 30).
2
Druk de Power-schakelaar rechtsonder op het Typhoon-instrument naar de uitstand om het Typhoon-instrument uit te schakelen. Het stroomlampje gaat vervolgens uit. Opmerking:
U kunt de computer blijven gebruiken nadat u het Typhooninstrument hebt uitgeschakeld. Als u het instrument echter nogmaals wilt gebruiken, moet u de procedures volgen die in Paragraaf 4.2 Het instrument en de Typhoon Scanner Controlsoftware starten‚ op pagina 30 worden beschreven.
3
Sla eventuele geopende bestanden op de computer op en sluit ze.
4
Sluit alle actieve toepassingen op de computer.
5
Schakel de computer uit.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
57
4 4.5
58
Bediening Procedures na het scannen
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Onderhoud 5 Algemeen 5.1
5 Onderhoud Dit hoofdstuk biedt instructies voor routinematig onderhoud, evenals een onderhoudsschema. Regelmatig onderhoud van het Typhoon-systeem is essentieel voor een betrouwbaar resultaat.
5.1 Algemeen Houd het instrument droog en schoon. Veeg het instrument regelmatig af met een zachte, vochtige doek. Laat het instrument volledig drogen voor u het gebruikt. WAARSCHUWING De stroom uitschakelen. Sluit altijd de stroomtoevoer van het instrument af voordat u een onderhoudstaak uitvoert.
5.2 Onderhoudsschema voor de gebruiker Frequentie
Instructies/referentie
Periodiek
Controleer het instrument op radioactieve verontreiniging, zie Paragraaf 5.3.
Voor en na elke scan
Reinig het instrument, zie Paragraaf 5.3. Controleer het Storage phosphor screen op verontreiniging (zie Paragraaf 5.4). Reinig het Storage phosphor screen, zie Paragraaf 5.4. Reinig de Exposure cassette, zie Paragraaf 5.5. Reinig de Imager eraser, zie Paragraaf 5.6.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
59
5 5.3
Onderhoud Typhoon-instrument
5.3 Typhoon-instrument Controleren op verontreiniging Controleer de glasplaat en het oppervlak van het binnendeksel regelmatig op verontreiniging door radioactieve monsters. Volg de onderstaande instructies om het instrument op radioactieve verontreiniging te controleren. 1
Gebruik een Storage phosphor screen dat is gewist en dat vrij is van radioactieve verontreiniging.
2
Plaats de witte zijde van het scherm op de glasplaat van het Typhoon-instrument.
3
Laat het scherm 's nachts in het instrument zitten.
4
Scan het scherm (Paragraaf 4.4).
5
•
Als een beeld eruit ziet als een gel of als er vlekken in het venster Scan In Progress verschijnen, is het instrument verontreinigd.
•
Als er een wit of grijs beeld verschijnt, is het beeld waarschijnlijk gecreëerd door achtergrondverontreiniging en is het instrument niet verontreinigd.
Als u het instrument wilt ontsmetten, volgt u de onderstaande instructies om de glasplaat te reinigen.
Reinigen De glasplaat reinigen Reinig de glasplaat volgens deze instructies voor en nadat u elk monster scant. Aanbevelingen:
60
•
Draag poedervrije handschoenen om uw handen te beschermen en te voorkomen dat olie van uw handen op de glasplaat wordt overgebracht.
•
Gebruik geen schoonmaakmiddelen voor ramen. Hierin zitten ingrediënten die kunnen fluoresceren.
•
Het gebruik van aceton of het bovenmatige gebruik van ethanol kan de levensduur van het instrument verkorten.
•
Bescherm het glas tegen krassen. Krassen verhinderen een nauwkeurige beeldvorming en kwantificatie.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Onderhoud 5 Typhoon-instrument 5.3
Als u de glasplaat wilt reinigen, volgt u de instructie hierna. 1
Open het monsterdeksel (A) door de dekselontgrendeling (B) in het midden op de voorzijde van het monsterdeksel omhoog te duwen totdat het deksel open gaat.
A B A
2
Optioneel: Als het instrument is gebruikt voor fluorescent scannen en er fluorescent materiaal in direct contact met de glasplaat is gekomen, maakt u een pluisvrije doek vochtig met 10% waterstofperoxide en veegt u het glas een aantal keren schoon.
3
Reinig het glas met gedestilleerd water en een schone, pluisvrij doek of papier. Als u nog steeds vlekken kunt zien, reinigt u het glas eerst met 75% ethanol en vervolgens met gedestilleerd water.
Het monsterdeksel reinigen Het oppervlak van het binnendeksel mag onder normale omstandigheden niet in contact met verontreinigende stoffen komen. Het is echter een goede werkwijze in het laboratorium om het oppervlak regelmatig op verontreiniging te controleren. U kunt bijvoorbeeld een veegtest uitvoeren of de procedure volgen die u hebt gebruikt voor het controleren van de glasplaat (Controleren op verontreiniging‚ op pagina 60). Het enige verschil is dat u het scherm met de fosforzijde omhoog in het instrument plaatst. Reinig het oppervlak zo nodig met een vochtige (niet verzadigde) doek, bevochtigd met een kleine hoeveelheid gedestilleerd water. Als u nog steeds vlekken kunt zien, reinigt u het oppervlak eerst met 75% ethanol en vervolgens met gedestilleerd water. AANWIJZING Gebruik bij het reinigen zo weinig mogelijk vloeistof, aangezien teveel vloeistof in het apparaat kan lekken en schade kan veroorzaken. Gebruik alleen een vochtige doek; giet of spuit geen vloeistof op het apparaat. Opmerking:
Draag handschoenen om uw handen te beschermen wanneer u het monsterdeksel met 75% ethanol reinigt.
Opmerking:
Spuit geen vloeistof op het deksel, om te voorkomen dat er vloeistof langs de binnenkant van het deksel sijpelt of langs de glasplaat omlaag rolt.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
61
5 5.4
Onderhoud Storage phosphor screen
5.4 Storage phosphor screen Controleren op verontreiniging Aanbevolen tussen de verschillende blootstellingen of wanneer het scherm een paar dagen niet is gebruikt. 1
Reinig en wis het scherm (Reinigen‚ op pagina 62 en Paragraaf 4.3 Voorbereidingen voor het starten‚ op pagina 31). AANWIJZING Voordat u het scherm wist, controleert u de Image eraser op verontreiniging door radioactieve monsters. Voor het reinigen van de Image eraser raadpleegt u Reinigen‚ op pagina 62.
2
Bewaar het scherm in een schone, lichtvaste doos.
3
Zorg voor voldoende tijd om de verontreiniging als beeld op het scherm te registreren.
4
Scan het scherm na opslag (zie Paragraaf 4.4) en onderzoek het beeld. •
Als er verontreiniging wordt gedetecteerd, reinigt en wist u het scherm nogmaals en controleert u het nogmaals op verontreiniging.
•
Als er geen verontreiniging op het beeld te zien is, is het scherm gereed voor gebruik.
Reinigen GP-schermen Gebruik een zachte, katoenen doek en een intensiverende schermreiniger (bijvoorbeeld Kodak™ Intensifying Screen Cleaner). Volg de instructies van de fabrikant op. U kunt ook een kleine hoeveelheid alcohol en gedestilleerd water gebruiken. Gebruik geen reinigingsmiddel in poedervorm. Eventuele niet-opgeloste deeltjes kunnen krassen op het schermoppervlak veroorzaken. 1
Bij deze reinigingsprocedure worden stof, vingerafdrukken, statische elektriciteit en milde verontreiniging van radioactieve monsters verwijderd.
TR-schermen Gebruik een milde gasstroom of zachte borstel om eventuele deeltjes van het onbeschermde schermoppervlak te verwijderen. AANWIJZING Om schade aan het TR-scherm te voorkomen, mag het scherm niet aan vloeistoffen worden blootgesteld.
62
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Onderhoud 5 Exposure cassette 5.5
5.5 Exposure cassette Om de Exposure cassettes tegen verontreiniging en schade te beschermen, dient u zich aan de volgende voorzorgsmaatregelen en reinigingsprocedure te houden: •
Plaats geen onbedekte natte gel in de Exposure cassette. Wetgel kan de cassette permanent verontreinigen. Voor informatie over het gebruik van natte gel, ziet u Monsteraanbevelingen‚ op pagina 31.
•
Plaats geen scherpe of zware objecten in de cassette. Een vouw of deuk in de cassettevoering veroorzaakt ongelijkmatige druk op het monster.
•
Houd het schuim in de cassette droog.
•
Reinig het rasteroppervlak van de cassette direct voor het plaatsen van het monster in de cassette met een doek die is bevochtigd met een klein beetje gedestilleerd water. Als er nog steeds vlekken te zien zijn, reinigt u het oppervlak eerst met 75% ethanol en vervolgens gedestilleerd water. AANWIJZING Gebruik bij het reinigen zo weinig mogelijk vloeistof, aangezien teveel vloeistof in het apparaat kan lekken en schade kan veroorzaken. Gebruik alleen een vochtige doek; giet of spuit geen vloeistof op het apparaat.
5.6 Image eraser Wanneer u schermen gaat wissen, moet het oppervlak van de Image eraser schoon en vrij van radioactieve verontreiniging zijn. Anders worden de schermen tijdens het wisproces blootgesteld aan radioactieve verontreiniging. Voor het schoonmaken van de Image eraser volgt u de onderstaande instructie. WAARSCHUWING Aangezien de Image eraser hoogspanning gebruikt, moet u deze altijd uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen voordat u het oppervlak gaat schoonmaken. 1
Schakel de Image eraser uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2
Reinig het oppervlak van de eraser met een doek die is bevochtigd met een oplossing van totaal spoelbaar laboratoriumschoonmaakmiddel. Gebruik geen reinigingsmiddel in poedervorm. Eventuele niet-opgeloste deeltjes kunnen krassen op het oppervlak van de Image eraser veroorzaken. AANWIJZING Gebruik bij het reinigen zo weinig mogelijk vloeistof, aangezien teveel vloeistof in het apparaat kan lekken en schade kan veroorzaken. Gebruik alleen een vochtige doek; giet of spuit geen vloeistof op het apparaat.
3
Controleer of het oppervlak van de eraser vrij is van radioactieve verontreiniging.
4
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact en schakel de Image eraser in.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
63
5 5.7
Onderhoud Vervanging van zekeringen
5.7 Vervanging van zekeringen Algemeen WAARSCHUWING De stroom uitschakelen. Schakel altijd de stroomtoevoer naar het instrument uit voordat u zekeringen vervangt. Raadpleeg Paragraaf 7.1 Specificaties‚ op pagina 75 voor informatie over het type zekering en het nominale vermogen. WAARSCHUWING Als een zekering vaak moet worden vervangen, mag u het instrument niet meer gebruiken. Neem contact op met een erkende onderhoudsmonteur. WAARSCHUWING Gebruik voor een voortdurende bescherming tegen brandgevaar altijd hetzelfde type zekeringen met hetzelfde nominale vermogen. Opmerking:
64
Alleen Typhoon 9400 en 9410: U kunt de zekeringen in de Blue laser module niet vervangen. Als de Blue laser module niet kan worden ingeschakeld, neemt u contact op met Technical Support.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Onderhoud 5 Vervanging van zekeringen 5.7
Het vervangen van zekeringen in het Typhoon-instrument U kunt het Typhoon-instrument gebruiken met 220–240 V (230 V) of 100–120 V (115 V). Het correcte voltage wordt automatisch door de stroomtoevoer in het instrument geselecteerd. De zekeringkast bevindt zich rechts van de stroomschakelaar (Typhooninstrument‚ op pagina 10). Als u een zekering in het Typhoon-instrument wilt vervangen, volgt u de onderstaande instructies. 1
Schakel het Typhoon-instrument uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2
Plaats het uiteinde van een kleine, platte schroevendraaier in de sleuf (Afb. 5-1 A) links van de zekeringkast en wrik de zekeringkast open. A
B
C Afbeelding 5-1. De zekeringkast van het Typhoon-instrument openen.
3
Plaats de schroevendraaier in de gleuf (Afb. 5-1 B) links van de zekeringhouder (Afb. 5-1 C) en wrik de zekeringhouder los. Wanneer de houder los is, trekt u hem uit de zekeringkast.
4
Een of beide zekeringen kunnen zijn doorgebrand. Vervang de doorgebrande zekering(en) door (een) nieuwe zekering(en) van hetzelfde type en nominaal vermogen. De zekeringspecificaties worden vermeld in Paragraaf 7.1 en op het label aan de onderkant van het monsterdeksel.
5
Steek de zekeringhouder in de zekeringkast.
6
Klik het deksel van de zekeringkast weer terug op zijn plaats.
7
Sluit de stekker weer aan op het stopcontact en schakel het Typhoon-instrument in.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
65
5 5.7
Onderhoud Vervanging van zekeringen
Het vervangen van zekeringen in de Image eraser U kunt de Image eraser gebruiken met 220–240 V (230 V) of 100–120 V (115 V). De geselecteerde spanning van de Image eraser verschijnt in het zekeringvenster aan de rechterkant van de Image eraser, naast de stroomschakelaar (Image eraser‚ op pagina 11). Als u een zekering in de Image eraser wilt vervangen, volgt u de onderstaande instructies. 1
Schakel de Image eraser uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2
Noteer de spanning (115 V of 230 V) die in het zekeringvenster wordt weergegeven (Afb. 5-2 A).
A
B
115V
SPST
115V
D
C
230V
Afbeelding 5-2. De zekeringkast van de Image eraser openen.
66
3
Plaats het uiteinde van een kleine, platte schroevendraaier in de smalle gleuf (Afb. 5-2 B) boven het zekeringvenster en wrik de zekeringkast open.
4
Plaats de schroevendraaier in de kleine gleuf (Afb. 5-2 C) aan de bovenrand van de zekeringhouder (Afb. 5-2 D) en wrik de zekeringhouder los. Wanneer de houder los is, trekt u hem uit de zekeringkast.
5
Een of beide zekeringen kunnen zijn doorgebrand. Vervang de doorgebrande zekering(en) door (een) nieuwe zekering(en) van hetzelfde type en nominaal vermogen. De zekeringspecificaties worden vermeld in Paragraaf 7.1 en op het label op de eenheid.
6
Steek de zekeringhouder in de zekeringkast, waarbij u ervoor zorgt dat het correcte voltage voor uw stopcontact met de juiste zijde omhoog wordt geplaatst.
7
Klik het deksel van de zekeringkast weer terug op zijn plaats. Controleer of het correcte voltage voor uw stopcontact in het voltagevenster wordt weergegeven. Als het voltage voor uw stopcontact niet correct is, verwijdert u de zekeringhouder en draait u de houder 180°, zodat het correcte voltage omhoog wijst. Plaats de zekeringhouder vervolgens weer terug. Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Onderhoud 5 Vervangen van lampjes 5.8
8
Sluit het netsnoer opnieuw aan op een geaard stopcontact en schakel de Image eraser in. AANWIJZING Voordat u de Imager eraser na het vervangen van de zekering inschakelt, moet u ervoor zorgen dat de correcte spanning in het zekeringvenster wordt weergegeven. Als u het verkeerde voltage selecteert, kan dit ernstige schade aan de eraser tot gevolg hebben.
5.8 Vervangen van lampjes De Image eraser bevat vier warmwitte compacte fluorescentielampjes. Wanneer een van de lampjes uitvalt, moet u alle vier de lampjes vervangen voor een uniforme lichtintensiteit op het scherm. Als u nieuwe lampjes wilt bestellen, neemt u contact op met GE Healthcare Technical Support of uw lokale distributeur (zie het onderdeelnummer van de fabrikant op het lampje). Zie de achteromslag voor contactinformatie. AANWIJZING Als u de lampjes die met de Image eraser zijn meegeleverd wilt vervangen, moet u nieuwe lampjes en fittingen bij GE Healthcare Technical Support bestellen. De lampjes die met de Image eraser zijn meegeleverd, zijn met epoxy aan de fittingen bevestigd om schade tijdens transport te voorkomen. De nieuwe fittingen en lampjes zijn niet met epoxy aan elkaar bevestigd. Als u de lampjes wilt vervangen, volgt u de instructie hierna. 1
Schakel de Image eraser uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2
Schroef de twee duimschroeven (Afb. 5-3 A) die de klemsteun (Afb. 5-3 B) en het diffuserscherm (Afb. 5-3 C) op hun plaats houden, los.
3
Til de klemsteun en het diffusorscherm op.
4
Schroef de lamp en fitting van elke contactdoos (Afb. 5-3 D) los.
5
Schroef een lamp en een fitting in elke contactdoos.
6
Vervang het voorste diffusorscherm en de klemsteun en schroef de twee duimschroeven vast.
7
Controleer in het zekeringvenster of het zekeringvoltage correct is.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
67
5 5.8
Onderhoud Vervangen van lampjes
8
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact en schakel de Image eraser in. A Image Eraser
B
C
Time
D
Time
Erase
Erase
Afbeelding 5-3. De lampjes in de Image eraser vervangen.
68
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Problemen oplossen 6 Stroom en communicatie 6.1
6 Problemen oplossen Dit hoofdstuk biedt een korte uitleg over het oplossen van problemen met het instrument die bij het gebruik van de Typhoon kunnen optreden. Als u problemen ondervindt die u niet kunt oplossen, neemt u contact op met uw plaatselijke servicevertegenwoordiger.
6.1 Stroom en communicatie Symptoom
Mogelijke oorzaak
Herstelactie
Het aan-/uitlampje gaat niet aan.
De stekker van het instrument zit niet in het stopcontact of het apparaat dat tegen piekspanning beschermt is uitgeschakeld.
Steek de stekker van het instrument in het stopcontact of schakel het apparaat dat tegen piekspanning beschermt in.
Storing in de stopcontact aan de muur.
Test het stopcontact of probeer een ander stopcontact.
De zekeringen zijn doorgebrand.
Vervang de zekeringen, zie Paragraaf 5.7.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
69
6 6.1
Problemen oplossen Stroom en communicatie
Symptoom
Mogelijke oorzaak
Herstelactie
Het instrument staat aan, maar kan niet met de computer communiceren.
Gebruik van het verkeerde type Ethernet-kabel of een gebrekkige Ethernet-kabel.
Zorg dat u de rode Ethernetkabel gebruikt die met het instrument is meegeleverd.
De Ethernet-kabel is niet goed op de computer of het instrument aangesloten.
Controleer de verbindingen en zorg dat ze goed zijn aangesloten en stevig zijn bevestigd.
Als het venster New TCP IP Address verschijnt wanneer u de Typhoon Scanner Controlsoftware start, is het IP-adres gewijzigd.
Typ het correcte adres in het vak IP Address en klik op OK.
De lasercommunicatiekabel is niet tussen het instrument en de Blue laser module aangesloten of de kabel is van het verkeerde type.
Zorg dat u de blauwe Ethernetkabel gebruikt die met het instrument is meegeleverd.
De stekker van de Blue laser module is niet in het stopcontact gestoken of het stopcontact vertoont gebreken.
Controleer de aansluitingen en het stopcontact.
Typhoon alleen 9400 en 9410: Het Typhooninstrument staat aan, maar de externe Blue laser module staat uit of het Connectionlampje op het instrument brandt niet.
70
Als u het IP-adres niet weet, vraagt u dit na bij uw netwerkbeheerder.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Problemen oplossen 6 Stroom en communicatie 6.1
Symptoom
Mogelijke oorzaak
Herstelactie
Alleen Typhoon 9400 en 9410: Het Laser Onlampje op de Blue laser module brandt niet.
De laser is niet ingeschakeld.
Controleer de staat van het instrument in het venster Typhoon Scanner Control. Als de staat Sleep is, klikt u op Initialize Scanner om de laser in te schakelen.
Gebrekkige laser.
Als het lampje 30 seconden nadat u het instrument hebt ingeschakeld of op Initialize Scanner hebt geklikt, niet gaat branden, neemt u contact op met Technical Support. Als de Blue laser module niet enkele minuten nadat u het instrument hebt uitgeschakeld, uitgaat, neemt u contact op met Technical Support.
Alleen Typhoon 9400 en 9410: De Blue laser module gaat niet uit wanneer u het instrument uitschakelt. Typhoon Trio en Trio+: De volgende foutmelding wordt weergegeven: Failed Communication with Internal Laser Unit.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Communicatie met de interne blauwe laser is mislukt.
Schakel de stroom van het instrument uit, wacht enkele seconden en schakel het instrument dan weer in. Als het probleem blijft optreden, neemt u contact op met Technical Support.
71
6 6.2
Problemen oplossen Scannen
6.2 Scannen Symptoom
Mogelijke oorzaak
Herstelactie
Het instrument scant niet en er verschijnt een waarschuwingsbericht waarin staat dat het monsterdeksel is geopend.
Het monsterdeksel is niet volledig gesloten.
Zorg dat u het deksel goed omlaag drukt, totdat de vergrendeling vastklikt.
Tijdens een scan blijft het venster ImageQuant Preview minimaal drie minuten ongewijzigd en reageert de muisaanwijzer niet als u de muis verplaatst.
De computer functioneert niet meer.
Start de computer opnieuw met behulp van de instructies van de fabrikant. Start vervolgens de Typhoon Scanner Controlsoftware, selecteer de scannerparameters opnieuw en start de scan nogmaals.
De software breekt een scan af en-
Communicatie met de pc is mislukt.
Start de scan als volgt opnieuw:
•
•
72
De software geeft het volgende bericht weer: Scan aborted— hardware error, please try to scan again of een bericht waarin geen instructies voor het oplossen van het probleem worden weergegeven. Het rode scanlampje knippert.
1
Sluit het venster Typhoon Scanner Control. Laat de computer aan.
2
Schakel de stroomschakelaar aan de rechterzijde van het Typhoon-instrument uit. Wacht enkele seconden en schakel hem dan weer in.
3
Start de Typhoon Scanner Control-software, selecteer de parameters opnieuw en scan opnieuw.
Als het probleem blijft optreden, neemt u contact op met Technical Support.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Problemen oplossen 6 Beeld 6.3
Symptoom
Mogelijke oorzaak
Herstelactie
Alleen Typhoon 9400 en 9410: Het instrument scant niet met behulp van de blauwe laser.
Gebrekkige aansluitingen op de Blue laser module.
Zorg dat de stekker van de Blue laser module in het stopcontact zit en dat alle kabels op het instrument zijn aangesloten. Als het instrument zich in de staat Ready bevindt of als het instrument bezig is met scannen, branden alle drie de lampjes aan de voorzijde van de module. Als het instrument nog steeds niet met behulp van de Blue laser module scant, neemt u contact op met Technical Support.
6.3 Beeld Voor het oplossen van problemen met betrekking tot beelden, raadpleegt u de Typhoon User´s Guide.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
73
6 6.3
74
Problemen oplossen Beeld
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Referentiegegevens 7 Specificaties 7.1
7 Referentiegegevens Dit hoofdstuk bevat technische gegevens, wettelijke informatie en andere informatie.
7.1 Specificaties Parameter
Waarde
Bescherming tegen ingressie
IP 20
Voedingsspanning
100-120 V AC of 220-240 V AC, 50 tot 60 Hz
Stroomverbruik, Typhoon 9200, 9210, Trio en Trio+
< 500 W
Stroomverbruik, Typhoon 9400 en 9410
< 2000 W
Stroomverbruik, Blue laser module
< 1500 W
Zekeringspecificatie, Typhoon-instrumenten
T6,3 AL, 250V
Zekeringspecificatie, Blue laser module
T1,6 AL, 250V
Afmetingen, Typhoon-instrumenten (h × b × d) [cm]
48 × 118 × 78
Afmetingen, Blue laser module (h × b × d) [cm]
48 × 30 × 78
Gewicht, Typhoon-instrumenten [kg]
160 kg
Gewicht, Blue laser module [kg]
29,5 kg
Akoestisch ruisniveau
< 70 dB A
Omgevingstemperatuur, Typhoon 9200, 9210, 9400, 9410 en Blue laser module
15ºC tot 30ºC
Relatieve vochtigheidstolerantie, Typhoon 9200, 9210, 9400, 9410 en Blue laser module
10% tot 80%, niet condenserend
Omgevingstemperatuur, Trio en Trio+
4ºC tot 40ºC
Relatieve vochtigheidstolerantie, Trio en Trio+
< 80% voor 4ºC tot 31ºC, lineaire afname tot 50% voor 31ºC tot 40ºC
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
75
7 7.2
Referentiegegevens Literatuur
7.2 Literatuur Voor meer informatie over de Typhoon kunt u de volgende bronnen raadplegen: •
Typhoon User´s Guide
•
Typhoon Trio, User´s Guide Addendum
•
Typhoon Installation Instructions
7.3 Bestelinformatie Voor bestelinformatie bezoekt u www.gelifesciences.com/quantitative_imaging.
76
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Accessoires Bijlage A Storage phosphor screens A.1
Bijlage A Accessoires A.1 Storage phosphor screens Storage phosphor screens detecteren de beta en gamma ioniserende straling van de meeste isotopen. Er zijn twee verschillende typen Storage phosphor screens beschikbaar: •
Algemeen gebruik Storage phosphor screen
•
Tritium (TR) Storage phosphor screen
Tabel A-1. Beschikbare groottes en typen Storage phosphor screens
Schermformaat
Schermtype
(cm)
General-purpose (GP)
Tritium (TR)
19 × 24
Niet beschikbaar
Bevestigd/onbevestigd
20 × 25 (klein scherm)
Bevestigd/onbevestigd
Niet beschikbaar
35 × 43 (groot scherm)
Bevestigd/onbevestigd
Niet beschikbaar
A.2 Exposure cassettes Over het algemeen worden de Storage phosphor screens blootgesteld aan een monster in een Exposure cassette. Er zijn vier stijlen voor de Exposure cassettes beschikbaar: •
Kleine cassette voor kleine gemonteerde schermen
•
Kleine cassette voor kleine niet-gemonteerde schermen
•
Grote cassette voor grote gemonteerde schermen
•
Grote cassette voor grote niet-gemonteerde schermen
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
77
Bijlage A A.3
Accessoires
Emissiefilters
A.3 Emissiefilters Het Typhoon-instrument bevat een standaardset emissiefilters en kan in totaal 14 emissiefilters bevatten. Het instrument gebruikt emissiefilters om gereflecteerd en verspreid excitatielicht en achtergrondfluorescentie af te wijzen terwijl het uitgestraalde licht van het monster door de PMT gaat. In Tabel A-2 wordt de standaardset emissiefilters vermeld die voor fluorescent scannen worden gebruikt. Tabel A-2. Standaardset emissiefilters.
Emissiefilter
Omschrijving
520-nm banddoorlaatfilter (520 BP 40) (Alleen Typhoon 9400 en 9410)
Zendt licht uit tussen 500 nm en 540 nm en heeft een transmissiepiek die op 520 nm is gecentreerd.
555-nm banddoorlaatfilter (555 BP 20)
Zendt licht uit tussen 545 nm en 565 nm en heeft een transmissiepiek die op 555 nm is gecentreerd.
580-nm banddoorlaatfilter (580 BP 30)
Zendt licht uit tussen 565 nm en 595 nm en heeft een transmissiepiek die op 580 nm is gecentreerd.
610-nm banddoorlaatfilter (610 BP 30)
Zendt licht uit tussen 595 nm en 625 nm en heeft een transmissiepiek die op 610 nm is gecentreerd.
670-nm banddoorlaatfilter (670 BP 30)
Zendt licht uit tussen 655 nm en 685 nm en heeft een transmissiepiek die op 670 nm is gecentreerd.
526-nm short-pass filter
Zendt licht uit onder 526 nm.
Gebruik dit filter met fluorochromen, zoals Cy2 en ECL Plus™, of met fluoresceïne tijdens het scannen met de 488-nm golflengte van de blauwe laser.
Gebruik dit filter met fluorochromen, zoals R6G en HEX.
Gebruik dit filter met fluorochromen, zoals TAMRA en Cy3.
Gebruik dit filter met fluorochromen, zoals ROX, EtBr, SYPRO™ Red en SYPRO Ruby.
Gebruik dit filter met fluorochromen, zoals Cy5. Gebruik dit filter met fluorochromen, zoals fluoresceïne, bij het scannen met de groene laser. Opmerking:
Als u de blauwe laser gebruikt, biedt de 520 BP 40 mogelijk betere resultaten.
560-nm long-pass filter
Zendt licht uit boven 560 nm. Gebruik dit filter met fluorochromen, zoals TRITC.
390-nm banddoorlaatfilter
Dit filter wordt gebruikt voor Storage phosphorscannen en wordt doorgaans niet gebruikt voor fluorescent scannen.
Zie de GE Healthcare-publicatie Principes en methoden voor fluorescente beeldvorming voor meer informatie. 78
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Accessoires Bijlage A Straalverdelers A.4
A.4 Straalverdelers Het Typhoon-instrument bevat drie standaard straalverdelers en heeft een sleuf voor een extra op maat gemaakte straalverdeler. U kunt de straalverdelers gebruiken met multi-label fluorescente monsters om meerkanaalbeelden te creëren. In Tabel A-3 worden de drie standaard straalverdelers vermeld. Tabel A-3. Standaard straalverdelers.
Straalverdeler 560-nm dichroïsch
Reflecteert licht van golflengtes die korter zijn dan 560 nm en laat licht door dat langer is dan 560 nm.
580-nm dichroïsch
Reflecteert licht van golflengtes die korter zijn dan 580 nm en laat licht door dat langer is dan 580 nm.
630-nm dichroïsch
Reflecteert licht van golflengtes die korter zijn dan 630 nm en laat licht door dat langer is dan 630 nm.
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
79
Bijlage A A.4
80
Accessoires
Straalverdelers
Typhoon Bedieningsinstructies 28-9623-56 AA
Breng voor plaatselijke contactinformatie een bezoek aan www.gelifesciences.com/contact GE Healthcare Bio-Sciences AB Björkgatan 30 751 84 Uppsala Sweden www.gelifesciences.com/ quantitative_imaging
GE, imagination at work en het GE-monogram zijn handelsmerken van General Electric Company. Typhoon is een handelsmerk van GE Healthcare-bedrijven. Alle handelsmerken van derden zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaars. © 2009 General Electric Company— Alle rechten voorbehouden. Eerste publicatie nov. 2009 Alle goederen en diensten worden verkocht onder de verkoopvoorwaarden van het bedrijf van GE Healthcare dat deze goederen en diensten levert. Een kopie van deze voorwaarden is op verzoek verkrijgbaar. Neem contact op met uw lokale GE Healthcare-vertegenwoordiger voor de meest actuele informatie. GE Healthcare UK Ltd Amersham Place, Little Chalfont, Buckinghamshire, HP7 9NA, UK GE Healthcare Bio-Sciences Corp 800 Centennial Avenue, P.O. Box 1327, Piscataway, NJ 08855-1327, USA GE Healthcare Europe GmbH Munzinger Strasse 5, D-79111 Freiburg, Germany GE Healthcare Japan Corporation Sanken Bldg. 3-25-1, Hyakunincho, Shinjuku-ku, Tokyo 169-0073, Japan
imagination at work 28-9623-56 AA 11/2009