OVERZICHT De Raad Aanvang: Tijd
04-03-2014 19:00
Collegekamer 1.25
18:00 Fractievoorzittersoverleg
vrz: Van Wijngaarden secr: Pen
19:00 Tijd
Molendijkzaal 0.01
Vermeerzaal 1.03
19:00 CU: Verkeersstromen rond de Kersenbaan vrz: Nederkoorn pfh: Buijtelaar secr: Bongers
*CU en GL: Mantelzorg vrz: Land pfh: Lubbinge secr: Pen
Tijdelijk lidmaatschap gebiedscoöperatie voor landelijk gebied vrz: Oostlander-Çetin pfh: Van den Berg secr: Van Kan
20:00
Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport vrz: Pongers pfh: Buijtelaar secr: Pen
UITGESTELD: Commissie B&V
20:30
Raadzaal 1.02
21:00
Amersfoort Maak-athon 2014 pfh: Van den Berg/Van der Werff
VERVALLEN: Vragen raadsleden aan college
21:15 21:30
1
Het Plein
Tijd
Raadzaal 1.02 HB
21:30 01. Vaststelling agenda
pfh: Bolsius
Besluiten zonder debat 02. Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten
pfh: Bolsius
03. Gewijzigde begroting 2014-1 GGD regio Utrecht
pfh: Lubbinge
04. Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied 05. Nota Grondbeleid
pfh: Van der Werff pfh: Buijtelaar
06. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 Moties 07. Motie PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor!
pfh: Van Eijk
08. Motie VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Groep Van Vliet en Lijst Adli: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval 09. Motie GL, SP, CU, GK: Groencompensatie Kersenbaan
pfh: Van Eijk
pfh: Buijtelaar
10. Motie PvdA en VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan 11. Motie SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! Behandeld bij agendpunt 4 12. Motie PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage’s 13. Motie SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! 14. Motie CU: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen
pfh: Buijtelaar
pfh: Van der Werff pfh: Buijtelaar pfh: Buijtelaar pfh: Buijtelaar
15. Motie GL, CU, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin pfh: Buijtelaar 16. Motie SP: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Concept besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 4 maart 2014
2
pfh: Buijtelaar
Het Besluit Voorzitter: L. Bolsius Griffier: W. van der Vlies *Toegevoegd / gewijzigd ten opzichte van eerdere publicatie Datum: Aanvang:
dinsdag 4 maart 2014 21:30
01. Vaststelling agenda
Besluiten zonder debat 02. Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten 03. Gewijzigde begroting 2014-1 GGD regio Utrecht 04. Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied 05. Nota Grondbeleid 06. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014
Moties 07. Motie PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! 08. Motie VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Groep Van Vliet en Lijst Adli: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval 09. Motie GL, SP, CU, GK: Groencompensatie Kersenbaan 10. Motie PvdA en VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan 11. Motie SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! Behandeld bij agendpunt 4 12. Motie PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage’s 13. Motie SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! 14. Motie CU: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen 15. Motie GL, CU, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin 16. Motie SP: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Concept besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 4 maart 2014
01. Vaststelling agenda
02. Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten Met de wijziging wordt de diversiteit en kwaliteit van straatoptredens gestimuleerd. Daarnaast ontstaat meer grip op de optredens en wordt handhaven op overlastgevende straatartiesten makkelijker. Hiermee wordt een afname van het aantal klachten en het verhogen van de sfeer in de stad beoogd. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten (pdf) Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort (vastgesteld 9-7-2013, gewijzigd 4-3-2014) (pdf) Bijlage - Beleidsregel ontheffing straatoptredens (pdf) Bijlage - Aanwijzingsbesluit verbodsgebied straatartiesten (pdf)
03. Gewijzigde begroting 2014-1 GGD regio Utrecht De raad wordt voorgesteld een zienswijze in te dienen om de GGD het gepresenteerde voordeel van € 119.000,- uit het transitie-arrangement tot uitdrukking te laten brengen in de ontwerp-begroting 2015. Daarnaast vraagt de raad in de zienswijze om ook de GGDrU te laten uitgaan van de nullijn en een vergroting van de efficiency in het nieuwe arrangement voor de publieke gezondheid. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Gewijzigde begroting 2014-1 GGD regio Utrecht (pdf)
04. Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied De raad wordt gevraagd zich uit te spreken voor opheffing van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied. Gemeente Amersfoort heeft geen direct belang in het recreatieschap in die zin dat het werkingsgebied van het recreatieschap buiten de gemeentegrens ligt. Met de opheffing wordt beoogd dat deelnemende gemeenten tot nieuwe en toekomstbestendige exploitatiemodellen en samenwerkingsverbanden komen voor recreatievoorzieningen. Afhankelijk van bespreking in De Ronde op 25 februari. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied (pdf) Motie - M-11.1 SP Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! (pdf) Agendapunt De Ronde 25-2-2014 + bijlagen
05. Nota Grondbeleid De raad wordt gevraag de nota grondbeleid vast te stellen. Deze nota geeft kaders waarbinnen de gemeente zijn rol in gebiedsontwikkelingen kan bepalen en grondbeleidsinstrumentarium kan inzetten om initiatieven van de stad en de markt te faciliteren en de gemeentelijke beleidsdoelstellingen op het gebied van ondermeer ruimtelijke ordening te realiseren. Afhankelijk van bespreking in De Ronde op 25 februari. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Nota Grondbeleid 2014 (pdf) Bijlage - Nota Grondbeleid 2014 Gemeente Amersfoort (pdf)
06. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 (pdf)
07. Motie PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! Motie - M-7.1 PvdA Schiet niet ontvangen toeslagen voor! (pdf)
08. Motie VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Groep Van Vliet en Lijst Adli: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval M-8.1a VVD, PvdA, CDA, BPA, GK, GVV, LA en LO Motie Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval (pdf)
09. Motie GL, SP, CU, GK: Groencompensatie Kersenbaan M-9.1a GL SP CU GK Motie Groencompensatie Kersenbaan (pdf)
10. Motie PvdA en VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan Motie - M-10.1a PvdA VVD Mooie bomen voor de Kersenbaan (pdf)
11. Motie SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! Behandeld bij agendpunt 4 Motie - M-11.1 SP Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! (pdf)
12. Motie PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage’s Motie - M-12.1 PvdA Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage’s (pdf)
13. Motie SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! Motie - M-13.1 SP Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart (pdf)
14. Motie CU: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen Motie - M-14.1 CU Eerst Kersenbaan, dan maatregelen (pdf)
15. Motie GL, CU, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin Motie - M-15.1a GL CU PvdA Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin (pdf)
16. Motie SP: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Motie - M-16.1 SP GL Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken (pdf)
Concept besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 4 maart 2014 Besluitenlijst Het Besluit 4 maart 2014 (pdf) Verslag Het Besluit 4 maart 2014 (pdf) Videoverslag Het Besluit 4 maart 2014
RAADSVOORSTEL
Van : Burgemeester en Wethouders Aan : Gemeenteraad Portefeuillehouder : Burgemeester L.M.M. Bolsius B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum
: 4568705 : 7 februari 2014
18-02-2014 04-03-2014 04-03-2014
TITEL Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten
BESLISPUNTEN Artikel 2:9 van de APV als volgt te wijzigen: Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 1. Het is verboden om een straatoptreden te verzorgen op een openbare plaats of het openbaar water in een daartoe door de burgemeester aangewezen gebied. 2. Onder straatoptreden wordt verstaan het ten gehore brengen van muziek, zang, het vertonen van dans of andersoortige voorstellingen. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod uit het eerste lid van dit artikel geldt niet op Koningsdag en 5 mei (Bevrijdingsdag). 5. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
AANLEIDING Straatoptredens leveren een bijdrage aan een levendige binnenstad die aantrekkelijk is voor bezoekers. Echter, optredens kunnen ook zorgen voor overlast. Het afgelopen jaar zijn er steeds meer meldingen binnengekomen van overlast door straatartiesten. In 2013 waren dit 180 meldingen. Daarnaast is een aantal bewoners en winkeliers van de binnenstad een petitie gestart tegen deze overlast. Op dit moment zijn 58 handtekeningen verzameld die binnenkort zullen worden aangeboden aan de burgemeester. Er wordt voornamelijk geklaagd over de kwaliteit en de duur van de muziek en het feit dat de straatartiesten zich vaak niet houden aan de voorwaarden uit het huidige artikel 2:9 van de APV. Het huidige artikel staat straatoptredens toe, mits men zich houdt aan een aantal voorwaarden. Wanneer een straatartiest zich niet aan de voorwaarden houdt, spreken de handhavers hem daar op aan. Als dit geen effect blijkt te hebben, is er echter geen mogelijkheid om verder snel en effectief handhavend op te treden. Een aanpassing van het artikel naar een ontheffingensysteem biedt ons meer mogelijkheden om handhavend op te treden. Uitgangspunt blijft dat we overtreders eerst aanspreken op hun overtreding. Bij herhaalde overtredingen kunnen we zwaardere middelen inzetten, zoals het intrekken van de ontheffing of het uitschrijven van een bestuurlijke strafbeschikking. In gemeenten als Haarlem en Utrecht met eenzelfde systeem is dit effectief gebleken.
BEOOGD EFFECT Met het wijzigen van artikel 2:9 van de APV in een ontheffingenstelsel, stimuleren wij de diversiteit en kwaliteit van straatoptredens. Daarnaast hebben we meer grip op de optredens op straat en wordt handhaven op overlastgevende straatartiesten vergemakkelijkt. We hebben inzicht in wie de straatartiesten zijn en blijven overtreders in eerste instantie aanspreken op hun overtreding. Daarnaast kunnen we tegen blijvende overlast optreden door het opleggen van een bestuurlijke strafbeschikking of door een ontheffing in te trekken. Hiermee willen we zorgen voor een afname van het aantal klachten over overlast en de sfeer in de stad verhogen.
ARGUMENTEN 1.1 Door invoering van de ontheffing kunnen we beter handhaven In 2011 zijn raadsvragen (nr. 2011-105) gesteld naar aanleiding van klachten over overlast door straatartiesten. Ons college heeft hierop geantwoord dat in de destijds nieuwe APV aangescherpte regels zouden worden opgenomen om de overlast te beperken. Dat werd het huidige artikel 2:9 waarmee een straatartiest zonder vergunning of ontheffing op kan treden als hij zich houdt aan de voorwaarden uit dat artikel. Bij overtreden van de regels spreekt de handhaver de overtreder aan, maar deze heeft verder geen mogelijkheden om aanhoudende overlast aan te pakken. Een verbod met een ontheffingsmogelijkheid zoals voorgesteld, betekent dat straatoptredens niet mogen plaatsvinden, tenzij de straatartiest een ontheffing heeft. Aan de ontheffing zijn voorwaarden verbonden, gelijk aan de voorwaarden die nu in het huidige artikel 2:9 staan. Dit biedt ons meer handvaten om overlast aan te pakken. Bij overtreding van de voorwaarden kan, als aanspreken geen effect heeft, de ontheffing namelijk worden ingetrokken. Een andere mogelijkheid is om een bestuurlijke strafbeschikking op te leggen wanneer men de voorwaarden uit de ontheffing overtreedt of optreedt zonder ontheffing. 1.2 Het voorstel biedt ons meer inzicht in en regulering van de straatartiesten Wij verlenen een ontheffing op vertoon van een geldig legitimatiebewijs en na controle van de landelijke Basisadministratie Personen (BRP) op het woonadres van de aanvrager. Als de straatartiest niet in de landelijke BRP ingeschreven staat of er vindt een nader onderzoek plaats naar het opgegeven adres, wordt geen ontheffing verleend. Op deze manier hebben we inzicht in wie de straatartiesten zijn en zijn zij te traceren bij eventuele overtredingen.
KANTTEKENINGEN 1.1 Er wordt geen maximum aantal ontheffingen ingevoerd Er is, net als in Haarlem en Utrecht, niet gekozen voor een maximum aan ontheffingen. De beperkende maatregel zit in het feit dat men eerst een ontheffing aan moet vragen alvorens als straatartiest te kunnen optreden. Daarnaast wordt in de beleidsregel opgenomen dat de burgemeester uit het oogpunt van openbare orde later alsnog een beperking op het aantal uit te geven ontheffingen kan aanbrengen. 1.2 Er is inzetbaarheid van handhavers nodig De Publieksbalie verleent de ontheffingen. Wij controleren momenteel al dagelijks of straatartiesten zich houden aan de regels uit het huidige artikel 2:9 van de APV. Dit zal blijven gebeuren bij invoering van het ontheffingensysteem. Een extra taak zal zijn om de straatartiesten te wijzen op de verplichting om een ontheffing aan te vragen en daarna te controleren of een straatartiest in het bezit is van een ontheffing. Het levert geen onaanvaardbare toename van de inzet van de handhavers op en gaat niet ten koste van andere handhavingstaken. 1.3 Het voorstel past niet binnen het beleid van deregulering In Amersfoort voeren wij beleid om zoveel mogelijk te dereguleren. In de APV van 2011 is daarom gekozen voor een systeem van algemene regels met betrekking tot de straatartiesten. Nu blijkt in de praktijk echter dat dit te weinig handvaten biedt om op te treden tegen overlast door straatartiesten. Het toevoegen van een nieuwe regel, de ontheffing om als straatartiest op te treden, is daarom in dit geval noodzakelijk.
FINANCIËN De werkzaamheden omtrent het verlenen van ontheffingen zijn beperkt en kunnen worden opgevangen binnen de huidige capaciteit.
DUURZAAMHEID Dit voorstel bevordert een levendige en leefbare stad waarin ruimte is voor eenieder om op te treden als straatartiest, maar waarbij tegelijkertijd effectief kan worden opgetreden tegen overlast.
VERVOLG Indien u besluit art. 2:9 van de APV te wijzigen, wordt dit in de Stadsberichten gepubliceerd. De gewijzigde APV treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking. Eind 2014 evalueren wij deze nieuwe handelswijze om te zien of het beoogd effect is bereikt.
BETROKKEN PARTIJEN /COMMUNICATIE Na inwerkingtreding van deze wijziging, zal een artikel in Stadsberichten worden geplaatst en een persbericht worden uitgebracht. Daarnaast zullen de straatartiesten door onze medewerkers worden gewezen op de verplichting om een ontheffing aan te vragen. De beleidsregels worden op de landelijke website voor decentrale regelgeving geplaatst.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlagen - Beleidsregel ontheffing straatoptredens (docsnr. 4601377) - Aanwijzingsbesluit verbodsgebied stadshart (docsnr. 4601392) - Geconsolideerde APV (docsnr. 4603468)
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4568705
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 februari 2014, sector SOB/VTH (nr.4568705); b e s l u i t: Artikel 2:9 van de APV als volgt te wijzigen: Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 1. Het is verboden om een straatoptreden te verzorgen op een openbare plaats of het openbaar water in een daartoe door de burgemeester aangewezen gebied. 2. Onder straatoptreden wordt verstaan het ten gehore brengen van muziek, zang, het vertonen van dans of andersoortige voorstellingen. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod uit het eerste lid van dit artikel geldt niet op Koningsdag en 5 mei (Bevrijdingsdag). 5. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 maart 2014. de griffier
de voorzitter
Verordening Reg. nr. 4603468
De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 mei 2013, sector CM/JZ (nr. 4356267) en het voorstel van het presidium van 3 juli 2013, sector GRF (nr. 4434071) gelezen; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 12 november 2013, sector MO/VW (nr. 4524484); heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 7 februari 2014, sector SOB VTH/BJZ (nr. 4568705); vindt het nodig dat er regels komen over onderwerpen die de gemeentelijke huishouding betreffen; heeft artikel 147 en 149 van de Gemeentewet, artikel 4 van de Drank- en Horecawet en artikel 6 van de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen gelezen; besluit vast te stellen:
Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort HOOFDSTUK 1 Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan; b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; d. bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan gedeputeerde staten de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid van de Wegenwet, bij hun besluit van 19 april 2005; e. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht; f. bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening 2010; g. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet; h. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; i. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; j. bromfiets: bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994; Artikel 1:2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
1 van totaal 43
3.
4.
In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, 2:12 of artikel 4:11. In afwijking van het eerste en tweede lid geldt voor beslissing op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel artikel 2:25 (evenementen) en 3:4 (seksinrichtingen) de in die artikelen genoemde termijnen.
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Het bestuursorgaan kan vergunningen of ontheffingen aanwijzen waarvoor de in het eerste lid genoemde termijn kan worden verlengd tot ten hoogste acht weken. Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder dit verzoekt. Artikel 1:7 Termijnen De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan in ieder geval worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
2 van totaal 43
HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Hij, die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van de politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 6. Op de ontheffing bedoeld in het vierde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Afdeling 2 Betoging Artikel 2:2 Optochten [gereserveerd] Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. Hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging, een samenkomst tot het belijden van godsdienst- of levensovertuiging of een vergadering te houden, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 2. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk 12.00 uur op de aan de dag van dat tijdstip voorafgaande werkdag. 3. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen. 4. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging, samenkomst of vergadering houdt; b. het doel van de betoging, samenkomst of vergadering; c. de datum waarop de betoging, samenkomst of vergadering wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging; d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging, samenkomst of vergadering houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen. 5. Hij die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 6. Onder openbare plaats wordt verstaan: een plaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, juncto tweede lid, van de Wet openbare manifestaties. Artikel 2:4 Afwijking termijn [gereserveerd] Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
3 van totaal 43
[gereserveerd] Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken en reclamemateriaal Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen. 2. Het college kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. 3. Het verbod geldt niet voor het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 5. Op de ontheffing bedoeld in het vierde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. [gereserveerd] Artikel 2:8 Dienstverlening [gereserveerd] Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 1. Het is verboden om een straatoptreden te verzorgen op een openbare plaats of het openbaar water in een daartoe door de burgemeester aangewezen gebied. 2. Onder straatoptreden wordt verstaan het ten gehore brengen van muziek, zang, het vertonen van dans of andersoortige voorstellingen. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod uit het eerste lid van dit artikel geldt niet op Koningsdag en 5 mei (Bevrijdingsdag). 5. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg Artikel 2:10 A: Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie van de openbare plaats 1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats of een gedeelte van een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. 2. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan, naast de genoemde gronden in artikel 1:8, worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats; b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. 3. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:10 B: Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
4 van totaal 43
1.
2. 3.
4. 5. 6.
Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor: a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b. terrassen als bedoeld in artikel 2:27 en artikel 2:10D; c. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18; Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt tevens niet voor voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening provincie Utrecht 2010. De weigeringsgrond van het tweede lid, onder a, van het vorige artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet. De weigeringsgrond van het tweede lid, onder b, van het vorige artikel geldt niet voor bouwwerken. De weigeringsgrond van het tweede lid, onder c, van het vorige artikel geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
Artikel 2:10 C: Vrij te stellen categorieën Het college kan categorieën van voorwerpen aanwijzen waarvoor en onder welke voorwaarden het verbod in het eerste lid van artikel 2:10A niet geldt. Artikel 2:10 D Terrasvergunning 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college een terras te hebben voor zover dit zich op of aan een openbare plaats bevindt. Onder terras wordt in dit artikel verstaan: een in de openbare ruimte liggend deel van een bedrijf waar sta- of zitgelegenheid wordt geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt. 2. Het college kan de terrasvergunning, naast de genoemde gronden in artikel 1:8, weigeren: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan; b. indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats. 3. Het college geeft in de terrasvergunning voorschriften over de afmetingen, het onderhoud en het uiterlijk aanzien van het terras. 4. Het bepaalde in het tweede en derde lid geldt niet, voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Provincie Utrecht 2010. 5. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die betrekking heeft op een terras bij een inrichting in de zin van artikel 174 Gemeentewet, voor zover deze zich op de weg bevindt, over de ingebruikname van die weg ten behoeve van het terras. 6. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:11 (Omgevings)Vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. door het college in de overige gevallen. 3. Het verbod geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
5 van totaal 43
4.
Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening provincie Utrecht 2010, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg: a. indien degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie; b. indien het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden. 2. Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg: a. indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht; b. indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. indien het openhaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen. 3. De uitweg kan worden aangelegd indien het college niet binnen vier weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden. 4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Wegenverordening provincie Utrecht 2010. Afdeling 6 Veiligheid op de weg Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid [gereserveerd] Artikel 2:14 Winkelwagentjes [gereserveerd] Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert. Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is, verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken. Artikel 2:17 Kelderingangen e.d. 1. Kelderingangen en andere lager dan de aangrenzende weg gelegen betreedbare delen van een bouwwerk mogen geen gevaar voor de veiligheid van de weggebruikers opleveren. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 427, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 1. Het is verboden te roken in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan, gedurende een door het college aangewezen periode. 2. Het is verboden in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van honderd meter daarvan, voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
6 van totaal 43
3. 4.
Het in het eerste en tweede lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voor zover het roken plaats vindt in gebouwen en aangrenzende erven.
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp 1. Het is verboden op, aan of boven het voor voetgangers of (brom)fietsers bestemde deel van de weg op enigerlei wijze prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen aan te brengen of te hebben hangen lager dan 2,2 meter boven dat gedeelte van de weg. 2. Het verbod geldt niet voor prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen, die op grotere afstand dan 0,25 meter uit de uiterste boord van de weg, op van de weg af gerichte delen van een afscheiding zijn aangebracht. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 2:20 Vallende voorwerpen [gereserveerd] Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Het bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht. Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 1. Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te hebben. 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen indien de elektrische spanning van de bovengrondse hoogspanningslijn dat toelaat. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor objecten die deel uitmaken van de hoogspanningslijn. Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 1. Het is verboden: a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen; b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Vaarwegenverordening Provincie Utrecht 2008. Afdeling 7 Evenementen Artikel 2:24 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
7 van totaal 43
d. e.
2.
3.
het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg; e. een kermis. Onder klein evenement wordt verstaan: een evenement dat een (buurt)barbecue, straatfeest of een daarmee gelijk te stellen evenement in de openlucht betreft, dat op één dag plaatsvindt waarbij niet meer dan 150 personen worden verwacht.
Artikel 2:25 Evenement 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. Een evenementenvergunning wordt verleend aan een organisator en bevat een beschrijving van het gebied waarbinnen het evenement plaatsvindt, het tijdstip en de duur van het evenement, alsmede een beschrijving van de activiteiten en handelingen die in het kader van het evenement mogen plaatsvinden. 3. Activiteiten die deel uitmaken van een evenementenvergunning zijn niet afzonderlijk vergunningplichtig op grond van deze of een andere gemeentelijke verordening, tenzij het planologische voorschriften betreft. 4. Wanneer een evenement wordt gehouden, wordt tijdens het evenement in het gebied waar het evenement plaatsvindt, geen vergunning verleend aan derden voor op zichzelf staande activiteiten en handelingen op of aan een openbare plaats of het openbaar water. 5. In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een evenementenvergunning weigeren indien: a. onevenredig veel beslag wordt gelegd op de hulpdiensten; b. de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement; of c. in de door de burgemeester vastgestelde Evenementenkalender als bedoeld in het tiende lid al een reservering is opgenomen voor een ander evenement op de gevraagde tijd, locatie of in de nabijheid daarvan. 6. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994. 7. Een vergunning als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, wordt aangevraagd door degene die voornemens is een evenement te organiseren, door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier. 8. De burgemeester kan in nadere regels indieningsvereisten stellen voor een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid. 9. In afwijking van artikel 1:3 kan de burgemeester besluiten een aanvraag voor een vergunning voor een evenement niet te behandelen indien de aanvraag minder dan 12 weken voor de datum van het evenement worden ingediend. 10. De burgemeester stelt jaarlijks vóór 1 december een Evenementenkalender vast voor het volgende kalenderjaar. Degene die voornemens is een evenement te organiseren kan de burgemeester jaarlijks vóór 1 oktober verzoeken een evenement te plaatsen op de evenementenkalender van het volgende jaar. Een dergelijk verzoek is geen aanvraag als bedoeld in het eerste lid. Aan de plaatsing van een evenement op de evenementenkalender kunnen geen rechten worden ontleend met uitzondering van het bepaalde in het vijfde lid, onder c. 11. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
8 van totaal 43
Artikel 2:25a Klein evenement 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, is niet vereist voor een klein evenement, indien: a. het evenement tussen 7.00 uur en 24.00 uur plaatsvindt; b. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 7.00 uur en na 23.00 uur; c. er slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object; d. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom-) fietspad of parkeergelegenheid of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten; e. er een organisator is; f. de organisator de burgemeester ten minste 15 werkdagen voorafgaand aan het kleine evenement in kennis stelt met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier. 2. De burgemeester kan binnen 5 werkdagen na ontvangst van de melding als bedoeld in het eerste lid, onder f, besluiten het organiseren van het kleine evenement te verbieden indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt of in de Evenementenkalender als bedoeld in artikel 2:25, negende lid, al een reservering is opgenomen voor een ander evenement op de gevraagde tijd en locatie. Artikel 2:26 Ordeverstoring Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren. Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven Artikel 2:27 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken, spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid of rookwaar voor directe consumptie wordt verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden; b. terras: een buiten de besloten ruimte van horecabedrijf liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2:28 Exploitatie horecabedrijf 1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. De exploitant vraagt de vergunning aan door indiening van een door de burgemeester vastgesteld formulier met bijbehorende voorgeschreven documenten. 3. De burgemeester stelt nadere regels voor de bij de aanvraag van een vergunning te overleggen documenten. 4. De burgemeester kan in nadere regels bepalen, dat het gestelde in lid 1 niet geldt voor een of meer aangeduide soorten horecabedrijven in de gehele gemeente dan wel in een of meer daarin aangewezen gebieden van de gemeente. 5. Aan horecabedrijven zonder een afgesloten lokaliteit, zoals muurverkoop, kunnen nadere eisen worden gesteld. 6. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:28a Weigeringsgronden 1. De burgemeester weigert de vergunning indien: a. de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het geldend bestemmingsplan; b. de aanvrager binnen drie jaar voor de aanvraag een openbare inrichting heeft geëxploiteerd die op grond van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde, gesloten is geweest.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
9 van totaal 43
2.
3.
4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 dienen de houder, dan wel indien de houder een rechtspersoon is, degenen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefenen in het horecabedrijf, aan de volgende eisen te voldoen: a. zij mogen niet onder curatele staan, dan wel uit de ouderlijke macht of voogdij ontzet zijn; b. zij mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn; c. zij moeten de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt. De burgemeester kan van de in het derde lid, onder c, genoemde leeftijdseis ontheffing verlenen, met dien verstande dat de leeftijd van betrokkene niet lager mag zijn dan achttien jaar.
Artikel 2:29 Beëindiging exploitatie 1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 2:28 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van het horecabedrijf feitelijk heeft beëindigd. 2. Van beëindiging van het exploiteren van het horecabedrijf is sprake indien: a. het horecabedrijf blijkens de registers van de Kamer van Koophandel niet meer voor rekening van de exploitant, op wiens naam de vergunning is gesteld, wordt geëxploiteerd; b. op grond van andere informatie blijkt, dat het horecabedrijf niet meer voor rekening van de exploitant op wiens naam de vergunning is gesteld, wordt geëxploiteerd. 3. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegde bestuursorgaan. Artikel 2:30 Sluitingstijd 1. Horecabedrijven waarvoor krachtens nadere regels zoals genoemd in artikel 2:28, vierde lid, geen vergunning is vereist, zijn in ieder geval gesloten op alle dagen tussen 24.00 uur en 6.00 uur. 2. Voor de in het eerste lid genoemde horecabedrijven kan de burgemeester in nadere regels afwijkende sluitingstijden vaststellen. 3. Voor horecabedrijven en de daarbij behorende terrassen waarvoor op grond van artikel 2:28 een vergunning vereist is, zijn de sluitingstijden opgenomen in de vergunning. 4. De burgemeester kan voor een bij een horecabedrijf behorend terras andere sluitingstijden vaststellen door het verbinden van voorschriften aan de vergunning. 5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijden. 6. Het is verboden een horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in het horecabedrijf te laten verblijven na sluitingstijd of gedurende de tijd dat het horecabedrijf gesloten dient te zijn bij of krachtens artikel 2:30 of op grond van een besluit krachtens artikel 2:31. 7. Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. 8. Op de ontheffing bedoeld in het vijfde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:31 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of een sluiting voor bepaalde tijd van de gehele of van een deel van het horecabedrijf bevelen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing in die situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet. Artikel 2:32 Verboden gedragingen Het is verboden in een horecabedrijf a. de orde te verstoren; b. zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat het horecabedrijf gesloten dient te zijn bij of krachtens artikel 2:30 of op grond van een besluit krachtens artikel 2:31.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
10 van totaal 43
Artikel 2:33 Handel binnen horecabedrijf 1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. 2. De exploitant van een horecabedrijf staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan Indien een horecabedrijf geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:31 op als bevoegd bestuursorgaan. Afdeling 8A Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet Artikel 2:34a Begripsbepaling: In deze afdeling wordt verstaan onder: - alcoholhoudende drank, - paracommerciële rechtspersoon, dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet. Artikel 2.34b Regulering paracommerciële rechtspersonen 1. Een paracommerciële rechtspersoon kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op maandag tot en met zondag vanaf 12.00 uur tot 24.00 uur, danwel de bij of op grond van artikel 2.30 vastgestelde sluitingstijd. 2. Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcohol tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen. 3. Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcohol tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, als dit zou leiden tot oneerlijke mededinging. Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Artikel 2:35 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester. Artikel 2:37 Nachtregister [gereserveerd] Artikel 2:38 Verschaffing gegevens Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken. Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden Artikel 2:39 Speelgelegenheden
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
11 van totaal 43
1.
2.
3.
4.
Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen, vergunning is verleend; b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten. De burgemeester weigert de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan. Op de vergunning bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 2:40 Kansspelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; d. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal 2 kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan. Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is. 4. De burgemeester kan van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod een ontheffing verlenen. 5. Op de ontheffingen bedoeld in het vierde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen, te bekladden, te doen bekrassen of te doen bekladden. 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
12 van totaal 43
3. 4. 5. 6.
7.
Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor bet aanbrengen van handelsreclame. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 1. Het is verboden op een openbare plaats of openbaar water te vervoeren of bij zich te hebben enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur of verfstof of verfgereedschap. 2. Dit verbod is niet van toepassing, indien de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2:42. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen. 3. Het is verboden op een openbare plaats in de nabijheid van winkels gedurende de openingstijden daarvan, voorwerpen, waaronder in ieder geval begrepen kleding en tassen, te vervoeren of aanwezig te hebben die er kennelijk toe uitgerust zijn om het plegen van winkeldiefstal te vergemakkelijken. 4. Het in het derde lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de genoemde voorwerpen niet bestemd of gebruikt zijn voor de in dat lid bedoelde handeling. Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. [gereserveerd] Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. [gereserveerd] Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1. Het is verboden: a. op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat aan gebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 2:47a Het aanwezig zijn met bromfietsen op een openbare plaats 1. Het college kan openbare plaatsen aanwijzen, waar het aanwezig zijn met bromfietsen naar hun oordeel voor andere gebruikers en/of omwonenden van de weg(en) gevaarlijk of hinderlijk is. 2. Het is verboden om op de in het eerste lid van dit artikel aangewezen plaatsen aanwezig te zijn met bromfietsen. Artikel 2:47b Lesmotorvoertuigen
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
13 van totaal 43
[gereserveerd] Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 1. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. 2. Het bepaalde in eerste lid geldt niet voor: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b. de plaats niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet. Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 1. Het is verboden: a. zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden; b. zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen. 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van een dergelijk gebouw. Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd. Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d. Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien: a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of die portiek; b. daardoor die ingang versperd wordt. Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein. Artikel 2:53 Bespieden van personen [gereserveerd] Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur [gereserveerd] Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren [gereserveerd] Artikel 2:56 Alarminstallaties [gereserveerd] Artikel 2:57 Verboden plaatsen voor honden
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
14 van totaal 43
1.
2. 3.
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zonder dat die hond aangelijnd is; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen. Het college kan van het verbod, genoemd in het eerste lid, ontheffing verlenen.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. De eigenaar of houder van een hond, of degene aan wiens zorg een hond kennelijk is toevertrouwd, is verplicht indien de hond zich op een openbare plaats bevindt, ervoor te zorgen: a. dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet; b. een deugdelijk opruimmiddel voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich te dragen en dit op een eerste vordering van een ambtenaar, belast met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening, te tonen. 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar de verplichting genoemd in het eerste lid, onder a, niet geldt. 3. Het college kan van het verbod, genoemd in het eerste lid, ontheffing verlenen. 4. De strafbaarheid wegens overtreding van de in het eerste lid, onder a, gestelde verplichting wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de hond er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd. 5. Het bepaalde in het eerste lid, onder a, geldt niet voor het openbaar groen van de op grond van artikel 2:57, tweede lid, aangewezen losloopgebieden. Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 1. Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren: a. aanwezig te hebben; b. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels; c. aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven; of 2. Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen plaats die een krachtens het eerste lid is aangewezen, ontheffing verlenen van een of meer verboden bedoeld in het eerste lid. 3. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
15 van totaal 43
Artikel 2:61 Wilde dieren [gereserveerd] Artikel 2:62 Loslopend vee De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken. Artikel 2:63 Duiven 1. De rechthebbende op duiven is verplicht ervoor te zorgen dat die duiven niet kunnen uitvliegen tussen 8.00 uur en 18.00 uur in een door het college te bepalen tijdvak dat ligt tussen 1 maart en 1 juni. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gesteld gebod. 3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Provinciale ophokverordening. 4. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:64 Bijen 1. Het is verboden bijen te houden: a. binnen een afstand van dertig meter van woningen of andere gebouwen waar overdag mensen verblijven; b. binnen een afstand van dertig meter van de weg. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien op een afstand van ten hoogste zes meter vanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van twee meter hoogte of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit- en invliegen van de bijen te voorkomen. 3. Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod geldt niet voor zover de bijenhouder rechthebbende is op de woningen of gebouwen als bedoeld in dat lid. 4. Het in het eerste lid, aanhef en onder b, gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wegenverordening provincie Utrecht. 5. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen. 6. Op de ontheffing bedoeld in het vijfde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:65 Bedelarij Het is verboden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken. Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen Artikel 2:66 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
16 van totaal 43
2.
De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1° dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging; 2° van een verandering van de onder a, sub l°, bedoelde adressen; 3° als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent; 4° dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste zeven dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen [gereserveerd] Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven [gereserveerd] Afdeling 13 Vuurwerk Artikel 2:71 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is. Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college. Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. Afdeling 14 Drugsoverlast Artikel 2:73a Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder harddrugs: de middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst. Artikel 2:74 Drugshandel op straat Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan een openbare plaats post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan openbare plaatsen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
17 van totaal 43
van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik Het is verboden op of aan een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw of vaartuig harddrugs te gebruiken of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen openlijk voorhanden te hebben. Artikel 2:74b Verzamelingen van personen in verband met harddrugs 1. Het is verboden op of aan openbare plaatsen die door de burgemeester zijn aangewezen, omdat de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van of in de handel in harddrugs naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, deel te nemen aan een verzameling van meer dan twee personen, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de verzameling verband houdt met het gebruik van of de handel in harddrugs. 2. De aanwijzing van openbare plaatsen zoals bedoeld in het eerste lid, worden gegeven voor ten hoogste twaalf maanden, welke termijn telkens kan worden verlengd. 3. Degene die zich bevindt in een verzameling van personen als bedoeld in het eerste lid, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie direct zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding [gereserveerd] Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. 2. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een andere voor ieder toegankelijke plaats. Artikel 2:78 Verblijfsontzegging 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die zich in het door hem aangewezen gebied gedraagt in strijd met: a. artikel 2:1, eerste lid (samenscholing); b. artikel 2:48, eerste lid (hinderlijk drankgebruik); c. artikel 2:49, eerste lid (hinderlijk gedrag bij of in gebouwen); d. artikel 2:74 (drugshandel op straat); e. artikel 2:74a (openlijk drugsgebruik); f. artikel 2:74b (verzameling van personen in verband met harddrugs) een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van 24 uren te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgevonden. 2. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie wordt geconstateerd, dat hij zich opnieuw in het aangewezen gebied gedraagt in strijd met de in het eerste lid genoemde artikelen,
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
18 van totaal 43
3.
4. 5.
een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste veertien dagen te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgevonden. Een verbod als genoemd in het tweede lid kan slechts worden opgelegd indien de openbare orde verstorende handelingen binnen zes maanden na het opleggen van een eerder verbod, opgelegd op grond van het eerste of tweede lid, zijn geconstateerd. De burgemeester beperkt de in het eerste, tweede en derde lid genoemde verboden, indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
19 van totaal 43
HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D. Afdeling 1 Begripsbepalingen Artikel 3:1 Begripsbepalingen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend; e. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd; f. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen; g. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent, dan wel uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf; h. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van: 1. de exploitant; 2. de beheerder; 3. de prostituee; 4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is; 5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening; 6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester. Artikel 3:3 Nadere regels Met het oog op de in artikel 3:13 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden zoals genoemd in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen. Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke Artikel 3:4 Seksinrichtingen 1. Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan. 2. In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. de persoonsgegevens van de beheerder; c. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf; d. de plaatselijke en kadastrale ligging van de inrichting door middel van een situatietekening met een schaal van ten minste 1:1000;
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
20 van totaal 43
e.
3.
het bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte bestemd voor de seksinrichting; en f. een op grond van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet BIBOB) vastgesteld en ingevuld vragenformulier met de daarbij vereiste bijlagen en bescheiden. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 1. De exploitant en de beheerder: a. staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij; b. zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en c. hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet: a. met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld; b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten; c. binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht , wegens dan wel mede wegens overtreding van: - bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet , de Opiumwet , de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen ; - de artikelen 137c tot en met 137g , 140 , 240b , 242 tot en met 249 , 252 , 250a (oud), 273a , 300 tot en met 303 , 416 , 417 , 417bis , 426 , 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht ; - de artikelen 8 en 162, derde lid , alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994 ; - de artikelen 1, onder a, b en d, 13 , 14 , 27 en 30b van de Wet op de Kansspelen ; - de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen ; - de artikelen 54 en55 van de Wet wapens en munitie . 3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld: a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen , tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt; b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. 4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt: a. bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning; b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 5. De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft. Artikel 3:6 Sluitingstijden
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
21 van totaal 43
1. 2. 3.
4.
Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven dagelijks tussen 24.00 uur en 06.00 uur. Het bevoegd bestuursorgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 1:4 voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3:7, eerste lid, gesloten dient te zijn. Het in het eerste tot en met derde lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 1. Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan: a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3:6, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen; b. van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht. Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is. 2. De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting: a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. Artikel 3:9 Straatprostitutie 1. Het is verboden door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze te trachten als prostituee de aandacht van passanten op zich te vestigen. 2. Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. Artikel 3:10 Sekswinkels Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente. Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen: a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt; b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
22 van totaal 43
2.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslissingstermijn: weigeringgronden Artikel 3:12 Beslissingstermijn 1. Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn beslistermijn met ten hoogste twaalf weken verlengen. Artikel 3:13 Weigeringsgronden 1. De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien: a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen; b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening; c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. 2. Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd in het belang van: a. het voorkomen of beperken van overlast; b. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat; c. de veiligheid van personen of goederen; d. de verkeersvrijheid of -veiligheid; e. de gezondheid of zedelijkheid; of f. de arbeidsomstandigheden van de prostituee. Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd. 2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. Artikel 3:15 Wijziging beheer 1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3:1, onder g, het beheer in de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. 2. Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing. 3. In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten. Afdeling 5 Overgangsbepaling artikel 3:16 Overgangsbepaling [gereserveerd]
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
23 van totaal 43
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting Artikel 4:1 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; b. inrichting: inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit; c. houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft; d. collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden; e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen; f. geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting; g. geluidsgevoelige terreinen: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen behorende bij de betreffende inrichting; h. onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt. Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 1. De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 2. De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 3. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente. 4. Het college maakt de aanwijzing ten minste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend. 5. Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen. 6. Het equivalente geluidsniveau LAr,LT veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 60 dB(A), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. 7. De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. 8. De collectieve festiviteit moet ten minste 2 uur eerder worden beëindigd dan dat de inrichting geopend mag zijn op basis van de horeca-exploitatievergunning of de in artikel 2:30, tweede lid genoemde nadere regels. 9. De geluidsnorm als bedoeld in het zesde lid geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte. 10. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 1. Het is een inrichting toegestaan maximaal 3 incidentele festiviteiten, en voor zover de inrichting een sportvereniging betreft maximaal 6 incidentele festiviteiten, per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
24 van totaal 43
2.
3. 4. 5.
6. 7.
8.
9. 10.
deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 3 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving. De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. Het equivalente geluidsniveau LAr,LT veroorzaakt door de inrichting bedraagt niet meer dan 60 dB(A), gemeten op de gevel van geluidgevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. De geluidswaarde als genoemd in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten. De incidentele festiviteit moet ten minste 2 uur eerder worden beëindigd dan dat de inrichting geopend mag zijn op basis van de horeca-exploitatievergunning of de in artikel 2:30, tweede lid, genoemde nadere regels. De geluidsnorm als bedoeld in het zesde lid geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten [gereserveerd] Artikel 4:5 Onversterkte muziek 1. Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Besluit binnen inrichtingen is de onder f opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat: a. de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen; b. de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein; c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten; d. bij het bepalen van de geluidsniveaus zoals vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast; e. de controle op geluidvoorschriften plaatsvindt conform de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai. f. Tabel f 7.00-19.00 uur 19.00-23.00 uur 23.00-7.00 uur LAr.LT op de gevel van gevoelige gebouwen 50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A) LAr.LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 35 dB(A) 30 dB(A) 25 dB(A) LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 dB(A) 65 dB(A) 60 dB(A) LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 dB(A) 50 dB(A) 45 dB(A) 2. Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. 3. Het college kan ontheffing verlenen van de normen gesteld in het eerste lid.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
25 van totaal 43
4. 5.
Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing. Het eerste lid geldt niet indien artikel 4:2 of artikel 4:3 van deze verordening van toepassing is.”
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of van het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening Utrecht 1995. 4. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 4:6a (Geluid)hinder door bromfietsen e.d. Het is verboden om buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder ontstaat. Artikel 4:6b (Geluid)hinder door dieren 1. Het is degene die, binnen de bebouwde kom, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer de zorg heeft voor een dier, verboden dit dier op een zodanige wijze aanwezig te hebben dat dit dier voor een omwonende of overigens voor de omgeving hinder veroorzaakt. 2. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging Artikel 4:7 Straatvegen Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode. Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen. Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen. Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen 1. In deze afdeling wordt verstaan onder: a. houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen; b. monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden: houtopstanden, die van algemeen belang zijn voor de gemeente Amersfoort om redenen van leeftijd, verschijningsvorm, ecologische en/of cultuurhistorische aard, alsmede de als zodanig door het college aangemerkte heggen en hagen; c. hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen; d. dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
26 van totaal 43
e.
2.
3.
4. 5.
bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet; f. iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostima ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau); g. iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pymaeus. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Gemeentelijke lijst van monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden: de lijst waarop zijn vermeld de van gemeentewege beschermde monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden, alsmede heggen en hagen. Bomenwacht: de door het college ingestelde ambtelijke werkgroep. Boomwaardebepaling: deze wordt uitgedrukt in het product van de factoren eenheidsprijs per cm² van de dwarsdoorsnede op 1.30 meter hoogte, standplaatswaarde, conditiewaarde en de waarde van de plantwijze (methode Raad).
Artikel 4:11 Kapverbod 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen. 2. Het eerste lid geldt niet voor: a. wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen; b. vruchtbomen en windschermen om boomgaarden; c. fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen; d. kweekgoed; e. houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld; f. houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die: - ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen; g. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4.3.6; h. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; i. houtopstand waarvan de gemeente de eigenares of de rechthebbende is, wanneer het vellen daarvan gebeurt ter vervanging van verloren gegane en bijna verloren gegane beplanting op openbaar terrein; j. houtopstand ten aanzien waarvan bij een geldend bestemmingsplan of bij een geldend voorbereidingsbesluit is bepaald dat het verboden is deze te vellen zonder schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (aanlegvergunning); k. houtopstand gelegen in een beschermd natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet; l. houtopstand waarvan de stamomtrek, gemeten op 1.3 meter hoogte vanaf de grond, niet meer bedraagt dan 35 centimeter, tenzij de gezamenlijk te kappen houtopstand een oppervlakte beslaat van meer dan 50 m2. m. houtopstand waarvan naar het oordeel van het college kap dringend noodzakelijk is wegens bijzondere omstandigheden. 3. De onder sub l van het tweede lid genoemde uitzondering geldt niet voor het kappen van bomen door of in opdracht van de gemeente Amersfoort in het openbaar gebied. Artikel 4:12 Aanvraag kapvergunning
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
27 van totaal 43
1.
2.
De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken. Wanneer de directeur Bos- en Landschapsbouw van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij het college een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.
Artikel 4:12 A Weigeringsgronden De vergunning kan worden geweigerd door het bevoegd gezag op grond van: a. de natuurwaarde van de houtopstand; b. de landschappelijke waarde van de houtopstand; c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon; d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand; e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand; g. de boomwaarde van de houtopstand. Artikel 4.12 B vergunning ex lege [gereserveerd] Artikel 4:12 C Geldigheid vergunning Een kapvergunning vervalt van rechtswege, indien van de vergunning geen gebruik is gemaakt binnen één jaar nadat deze in werking is getreden. Artikel 4:12 D Bijzondere vergunningsvoorschriften 1. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen. 3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan tevens behoren het voorschrift dat de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de achtste dag die volgt op de laatste dag van de bezwaartermijn of, indien gedurende deze termijn een bezwaarschrift is ingediend, met ingang van de achtste dag die volgt op de verzending van de beslissing op het bezwaarschrift. Artikel 4:12 E Herplant-/instandhoudingsplicht 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gedaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. Het bevoegd gezag kan in het besluit tot het opleggen van een verplichting tot herbeplanting, de zakelijk gerechtigde of degene die uit andere hoofde bevoegd is tot het treffen van de voorziening, de mogelijkheid bieden om, in plaats van de opgelegde voorgeschreven herbeplantingsverplichting, een nader genoemde vergoeding te betalen. De vergoeding dient in redelijke verhouding te staan tot de waarde van de boom. 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen. 3. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
28 van totaal 43
4.
geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.
Artikel 4:12 F Schadevergoeding Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4:11, 4:12D, 4:12E, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Artikel 4.12 G Bestrijding iepziekte 1. Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor de vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn: a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen; b. de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen; c. of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen. 2. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan, met uitzondering van geheel ontschorst iepenhout en iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm, voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren. Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod. Artikel 4.12 H Afstand van de erfgrenslijn De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters. Artikel 4.12 I Bomenwacht 1. Het college stelt een Bomenwacht in. De bomenwacht is belast met: - de inventarisatie en registratie van monumentale bomen; - de advisering op aanvragen om kapvergunning inzake op de gemeentelijke lijst van monumentale bomen opgenomen houtopstanden; - het opmaken van inspectierapporten; - de toetsing van adviezen voor het herstel van bijzondere boomobjecten door particuliere bedrijven. 2. Het college besluit niet omtrent het afvoeren van een houtopstand van een gemeentelijke lijst dan na de Bomenwacht te hebben gehoord, tenzij: - de afvoering plaatsvindt ingevolge het bepaalde in artikel 4:12J, lid 3; - de afvoering noodzakelijk is als uitvloeisel van een geldend bestemmingsplan of van een beslissing van Gedeputeerde Staten of van de Kroon om geheel of gedeeltelijk goedkeuring aan een bestemmingsplan te onthouden; - de afvoering noodzakelijk is ter uitvoering van een gerechtelijke uitspraak. 3. Het college informeert de Bomenwacht omtrent de genomen besluiten met betrekking tot de houtopstanden die worden geplaatst op, dan wel worden afgevoerd van de gemeentelijke lijst. Hij informeert de Bomenwacht ook omtrent zaken waarover de Bomenwacht advies heeft uitgebracht. Artikel 4.12 J Gemeentelijke lijst van monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden 1. Het college stelt een gemeentelijke lijst van monumentale bomen en andere waardevolle houtopstanden vast en kan daarin ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden wijzigingen aanbrengen. Het college maakt van zijn bevoegdheid geen gebruik wanneer het betreft hakhout of een houtwal die zich bevindt binnen de begrenzing van een bestemmingsplan voor het buitengebied.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
29 van totaal 43
2.
3. 4.
De gemeentelijke lijst geeft aan de plaatselijke aanduiding, de kadastrale aanduiding en de tenaamstelling en voorts een beschrijving van de houtopstand, waarbij zo nodig met name de onderdelen worden genoemd waarop de bescherming is gericht. Houtopstanden, die na plaatsing op de gemeentelijke lijst worden geveld, worden door het college van deze lijst afgevoerd. De gemeentelijke lijst ligt voor een ieder op het stadhuis ter inzage.
Artikel 4.12K Wijzigingen in gemeentelijke lijst 1. De zakelijk gerechtigde van de houtopstand die is vermeld op de gemeentelijke lijst is verplicht het college schriftelijk mededeling te doen van: a. het feit, dat hij geheel of gedeeltelijk heeft opgehouden zakelijk gerechtigde van een houtopstand te zijn; b. het feit, dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk is tenietgedaan. Deze mededeling kan achterwege blijven indien de houtopstand is tenietgedaan ter uitvoering van een kapvergunning. 2. De in het eerste lid bedoelde mededeling dient te geschieden binnen een maand na de datum van de akte van overdracht, respectievelijk binnen een maand na het tenietdoen van de houtopstand. Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. 1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer , in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben: a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan; b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of d. mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen. 2. Het college kan bij de aanwijzing nadere regels stellen. 3. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien krachtens de Wet ruimtelijke ordening of door of krachtens de Wet ruimtelijke ordening of de Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht 1996. Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen [gereserveerd] Artikel 4:15 Verbod ontsierende hinderlijke of gevaarlijke reclame 1. Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg zichtbaar is. 2. Het verbod geldt niet voor: a. onverlichte opschriften, aankondigingen of afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een onroerende zaak, die niet kennelijk gericht zijn op zichtbaarheid vanaf de weg; b. onverlichte opschriften, aankondigingen of afbeeldingen op of aan onroerende zaken, daartoe aangewezen door de overheid; c. opschriften, aankondigingen of afbeeldingen kleiner dan 0,50 m2 en de langste zijde korter dan 1 meter die betrekking hebben op:
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
30 van totaal 43
3.
4.
5.
- een openbare verkoping of aanbieding ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben; - het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd; d. onverlichte opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk zijn betrokken, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben. e. onverlichte opschriften, aankondigingen of afbeeldingen op of aan onroerende zaken dienstbaar aan het openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer. f. opschriften, aankondigingen of afbeeldingen van kennelijk tijdelijke aard op of aan een onroerende zaak welke niet gelegen is in het in het Gevelhandboek genoemde kernwinkelgebied, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits deze opschriften, aankondigingen of afbeeldingen niet langer dan zes weken op de onroerende zaak aanwezig zijn. g. voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht 1996; Het is verboden door een opschrift, aankondiging of afbeelding als bedoeld in het tweede lid de veiligheid van het verkeer in gevaar te brengen of ernstige hinder voor de omgeving te veroorzaken. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd: a. indien de handelsreclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand, tenzij de handelsreclame een bouwwerk betreft; b. in het belang van de verkeersveiligheid; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak, tenzij in dit onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. Onverminderd het bepaalde in het derde lid, kan het college plaatsen en/of categorieën reclameobjecten aanwijzen waar het verbod, zoals genoemd in het eerste lid, niet geldt.
Artikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclame [gereserveerd] Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen Artikel 4:17 Begripsbepaling In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd. 2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van: a. de bescherming van natuur en landschap; of b. de bescherming van een stadsgezicht.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
31 van totaal 43
5.
Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 1. Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 4:18, eerste lid niet van toepassing is. 2. Het college kan daarbij nadere regels stellen ter bescherming van de belangen genoemd artikel 4:18, vierde lid, onder a en b.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
32 van totaal 43
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE Afdeling 1 Parkeerexcessen Artikel 5:1 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990). b. aanhangwagens: aanhangwagens als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990); c. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990). Artikel 5:2 Op de weg plaatsen of hebben van voertuigen van autobedrijf e.d. 1. Onder verhuren wordt in dit artikel mede verstaan: a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen; b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling. 2. Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend: a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden; b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon. 3. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden: a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te plaatsen of te hebben binnen een cirkel met een straal van 50 meter met als middelpunt een van deze voertuigen; b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken. 4. Het college kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Op de ontheffing bedoeld in het vierde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 1. Het is verboden op de weg een voertuig te plaatsen of te hebben met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen. 2. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen. 3. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:4 Defecte voertuigen Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te plaatsen of te hebben. Artikel 5:5 Voertuigwrakken 1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te plaatsen of te hebben. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. Artikel 5:6 Aanhangwagens en kampeermiddelen 1. Het is verboden een aanhangwagen of een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op de weg binnen de bebouwde kom.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
33 van totaal 43
2. 3.
4.
Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wegenverordening provincie Utrecht 2010 of de Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht 1996. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Artikel 5:7 Op de weg plaatsen of hebben van reclamevoertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te plaatsen of te hebben met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een weg in het gedeelte van de gemeente, omsloten door de Stadsring vanaf het Smallepad tot de Sint Andriesstraat, de Sint Andriesstraat vanaf de Stadsring tot de Beek, de Beek vanaf de Sint Andriesstraat tot de Eem, de Koppelpoort, de Kleine Koppel vanaf de Koppelpoort tot het Smallepad en het Smallepad vanaf de Kleine Koppel tot de Stadsring – de wegen of gedeelten daarvan daaronder begrepen – zulks ter bescherming van het uiterlijk aanzien van dat stadsdeel. 2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een weg binnen de bebouwde kom. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur. 4. Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen. 5. Op de ontheffing bedoeld in het vierde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan. 2. Het verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is. Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen [gereserveerd] Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door of deze te doen of te laten staan in een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook. 2. Dit verbod is niet van toepassing: a. op de weg; b. op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid; c. op voertuigen, waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd. 3. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 4. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
34 van totaal 43
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets 1. Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan. 2 Het is verboden om op de op grond van het eerste lid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten te plaatsen of te laten staan. 3. Het is verboden fietsen of bromfietsen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in verwaarloosde toestand verkeren, op de weg te laten staan. 4. Het college kan wegen of weggedeelten aanwijzen waar het verboden is om langer dan eenentwintig dagen zonder wezenlijke tijdsonderbreking van de voor het stallen van fietsen of bromfietsen bestemde voorzieningen gebruik te maken. 5. Het is verboden om op in het vierde lid aangewezen plaatsen langer dan eenentwintig dagen zonder wezenlijke tijdsonderbreking van de voor het stallen van fietsen of bromfietsen bestemde voorzieningen gebruik te maken. Afdeling 2 Collecteren Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden. 2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt. 4. Het college kan onder door hem te stellen voorschriften vrijstelling verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod voor inzamelingen die gehouden worden door daarbij aangewezen instellingen. 5. Op de vrijstelling bedoeld in het vierde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 3 Venten Artikel 5:14 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis. 2. Onder venten wordt niet verstaan: a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet; b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22; c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17. Artikel 5:15 Ventverbod 1. Het is verboden venten in de binnenstad van Amersfoort, welke wordt begrensd door de Stadsring, het Smallepad, de Schimmelpenninckkade, de Scheltussingel en Flierbeeksingel. 2. Het is verboden te venten op een door het college aangewezen plaats. Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
35 van totaal 43
1.
2.
3. 4.
Het verbod als bedoeld in artikel 5:15 geldt niet voor venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. Het college kan de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in het eerste lid beperken door een verbod in te stellen: a. op door het college aangewezen openbare plaatsen, of b. voor bepaalde dagen en uren. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Afdeling 4 Standplaatsen Artikel 5:17 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24; Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand; b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt; c. indien op voorhand blijkt dat de aanvrager niet in staat is de standplaats persoonlijk in te nemen. 4. Een vergunning wordt in het belang van de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 1:8, in ieder geval geweigerd indien dit wordt gedaan: a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast; b. in het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid; 5. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 5:18a Intrekking standplaatsvergunning Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de vergunning tijdelijk, dan wel blijvend, worden ingetrokken indien als gevolg van bijvoorbeeld reconstructie van de openbare weg, werkzaamheden of de herinrichting van de openbare weg van een standplaatsvergunning geen gebruik (meer) kan worden gemaakt. Artikel 5:18b Toewijzing bij overlijden of arbeidsongeschiktheid 1. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de standplaatsvergunning worden toegewezen aan de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde. 2. Indien de standplaatsvergunning niet kan worden toegewezen op grond van het vorige lid, dan kan de vergunning worden toegewezen aan een kind of medewerker die:
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
36 van totaal 43
a.
3.
direct daaraan voorafgaand, gedurende een aaneengesloten periode van minimaal drie jaar onafgebroken in loondienst van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende een zelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd; b. bij notariële akte heeft aangetoond dat de onderneming in eigendom van de medewerker is overgegaan en dat de standplaats geen economische factor is in de overname. Een aanvraag tot toewijzing wordt ingediend binnen 12 weken nadat de vergunninghouder is overleden, dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt of is ingenomen. Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. of de Wegenverordening provincie Utrecht 2010. 2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken. Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht [gereserveerd] Afdeling 5 Snuffelmarkten Artikel 5:22 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder snuffelmarkt: een markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats. 2. Onder een snuffelmarkt wordt niet verstaan: a. een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een evenement als bedoeld in artikel 2:24. Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een snuffelmarkt te organiseren. 2. Het verbod geldt niet voor ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet. 3. De burgemeester weigert de vergunning indien er strijd is met een geldend bestemmingsplan. 4. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 6 Openbaar water Artikel 5:23A Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. vaartuigen: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten; b. woonschepen: Schepen uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebezigd of tot woning bestemd. Artikel 5:24 Gebruik van openbaar water 1. Het is verband met de veiligheid op het openbaar water verboden zonder vergunning van het college een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in, of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben. 2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
37 van totaal 43
3.
4.
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water. De verboden, genoemd in het eerste en derde lid, gelden niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Verordening bescherming natuur en landschap provincie Utrecht 1996, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water. 2. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water: a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente; b. beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de woonschepenverordening Provincie Utrecht of de Vaarwegenverordening Provincie Utrecht 2008 of de Verordening Natuur en Landschap van toepassing is. Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 1. Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente. 2. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen. 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de woonschepenverordening Provincie Utrecht of de Vaarwegenverordening Provincie Utrecht 2008 of de Verordening Natuur en Landschap van toepassing is. Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:25, tweede lid en 5:26 bepaalde. Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken 1. Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen. 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Vaarwegenverordening Provincie Utrecht 2008. Artikel 5:29 Reddingsmiddelen Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken. Artikel 5:30 Veiligheid op het water
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
38 van totaal 43
1. 2.
Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden zich zodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Scheepvaartwegenverordening Provincie Utrecht.
Artikel 5:30a Zwemverbod Het is verboden te zwemmen in door het college aangewezen openbare wateren of gedeelten daarvan. Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen 1. Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden. 2. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een openbaar water, los te maken. Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden Artikel 5:32 Crossterreinen 1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoel in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainingsof proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben. 2. Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen voor het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast; b. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden; c. in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren. Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 1. Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, of met een fiets of een paard. 2. Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen: a. in het belang van het voorkomen van overlast; b. in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden; c. in het belang van de veiligheid van het publiek. 3. Het verbod in het eerst lid geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden: a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten; b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld; c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
39 van totaal 43
d.
4.
5. 6.
van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld; e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet: a. op wegen; b. binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Op de ontheffing bedoeld in het vijfde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 2. Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden, voor zover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert. 3. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 5. Het verbod geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening. 6. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Afdeling 9 Verstrooiing van as Artikel 5:35 Begripsbepaling [gereserveerd] Artikel 5:36 Verboden plaatsen [gereserveerd] Artikel 5:37 Hinder of overlast [gereserveerd] Afdeling 10 Naamgeving en nummering (adressen) Artikel 5:38 begripsbepaling In deze afdeling (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder: a. Adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats. b. Afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
40 van totaal 43
c.
d.
e.
f. g. h.
i.
j. k.
l. m. n.
Convenant: het tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Koninklijke TPG Post BV gesloten Kader Convenant en Nader Convenant inzake postcodes. Ligplaats: door het college als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die is bestemd voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig. Nummeraanduiding: door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats en een afgebakend terrein dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of cijfercombinatie. Openbare ruimte: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen. Pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. Rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder. Standplaats: door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte. Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering (adressen). Verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is. Wijk- en buurtindeling: een indeling van de gemeente in wijken en buurten conform de eisen die het CBS aan deze indeling verbindt. Woonplaats: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente. De Wet: Wet basisregistraties adressen en gebouwen.
Artikel 5:39 Verdeling gemeente 1. Het college stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast en kan desgewenst de woonplaats(en), al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten verdelen en aanduiden met namen, zo nodig met letters en nummers. 2. Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zonodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken. 3. Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan. Artikel 5:40 Nummering en afbakening 1. Het college stelt de ligplaatsen en standplaatsen vast. 2. Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen. 3. Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen. 4. De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dat naar oordeel van het college noodzakelijk is. 5. Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan. Artikel 5:41 Aanbrengen namen en nummers 1. De door het college toegekende namen, zoals vervat in artikel 5:39, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
41 van totaal 43
2. 3. 4.
Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 5:40, waarvoor een nummer is vastgesteld moet dat nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht. Het is eenieder die daartoe niet is bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte en woonplaatsen, wijken en buurten toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen. Het is een ieder die daartoe niet is bevoegd, verboden aan een pand of verblijfsobject, stand- of ligplaats of afgebakend terrein nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.
Artikel 5:42 Gedoogplicht naamborden 1. Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummerverzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, draagt de rechthebbende er zorg voor dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Indien het college het noodzakelijk acht om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden. 3. De rechthebbende zorgt er voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven. Artikel 5:43 Verplichting tot aanbrengen van nummerborden 1. Tenzij het college anders heeft besloten, zorgt de rechthebbende van een object er voor dat de nummers, zoals bedoeld in artikel 5:40, tweede lid, worden aangebracht op een wijze zoals krachtens artikel 5:44 is bepaald. 2 De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde nummers binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college zijn aangebracht. 3. Indien een verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen of afgebakend terrein nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht. 4. Indien het college heeft besloten om een nummerbord, waarop het vervallen nummer is doorgehaald, naast het nummerbord met het nieuwe nummer te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten of daar uitvoering aan geven als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden. 5. Het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen. Artikel 5:44 Uitvoeringsvoorschriften 1. Het college kan uitvoeringsvoorschriften vaststellen betreffende het proces en de wijze van: a. naamgeving en van begrenzing van woonplaatsen, wijken, buurten en bouwblokken; b. naamgeving en begrenzing van de openbare ruimte; c. nummering van verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen en afgebakende terreinen; d. opmaak van formulieren, besluiten en verklaringen. 2. De uitvoeringsvoorschriften zijn niet strijdig met het convenant inzake postcodes.
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
42 van totaal 43
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 6:1 Strafbepaling Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 6:2 Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de buitengewoon opsporingsambtenaren van de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, afdeling Vergunningverlening Toezicht en Handhaving, team Handhaving Openbare Ruimte. 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door burgemeester en wethouders of de burgemeester aangewezen personen. Artikel 6:3 Binnentreden woningen 1. Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. 2. Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van een voorschrift van een door de burgemeester op grond van artikel 176 van de Gemeentewet vastgesteld algemeen verbindend voorschrift, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6:4 Inwerkingtreding en intrekking oude verordening 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt. 2. De Algemene Plaatselijke Verordening 2012 wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt. Artikel 6:5 Overgangsbepaling 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening, genoemd in artikel 6:4, tweede lid, die golden op het moment van inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. 2. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 6:4, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 9 juli 2013. de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM: 24 juli 2013
APV Amersfoort, lstl. gew . (04 -03-2014) , rbsl.nr. 4568705
43 van totaal 43
Gemeente Amersfoort
Beleidsregel De burgemeester van gemeente Amersfoort; gelet op gelet op artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 4:81 tot en met 4:84 Awb en artikel 2:9 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amersfoort; besluit vast te stellen:
Beleidsregel ontheffing straatoptredens ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Aantal ontheffingen In beginsel wordt geen maximum gesteld aan het aantal uit te geven ontheffingen. De burgemeester kan, indien hij dit uit oogpunt van openbare orde noodzakelijk acht, een beperking op het aantal uit te geven ontheffingen aanbrengen. Artikel 2 Voorwaarde verkrijgen ontheffing De aanvrager dient bij de aanvraag van een ontheffing een geldig legitimatiebewijs te overleggen en in de landelijke Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven te staan om een ontheffing te kunnen krijgen. Een ontheffing zal niet worden verleend wanneer het adres waarop de aanvrager staat ingeschreven staat geregistreerd als een adres waarnaar een onderzoek wordt gedaan. Artikel 3 Voorschriften ontheffing Aan de ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: a. De ontheffing is persoonsgebonden en niet overdraagbaar. b. Het is niet toegestaan om een straatoptreden te verzorgen: - tussen 22:00 en 09:00 uur. - met meer dan 6 personen. - met elektronische of mechanische versterking. - binnen een straal van 100 meter van gebedshuizen op tijdstippen waarop daarin een samenkomst tot het belijden van godsdienst- of levensovertuiging worden gehouden. - langer dan 30 minuten per dag op dezelfde plaatsop te treden, waarbij een locatie binnen 100 meter als dezelfde plaats wordt beschouwd. - op een locatie binnen een straal van 50 meter van een optreden van een andere (groep) straatartiest(en). c. De straatartiest dient ervoor zorg te dragen dat er geen hinder, overlast of verstoring van de openbare orde ontstaat. d. Op eerste verzoek van politie of toezichthoudende ambtenaren moet de ontheffing worden getoond en aanwijzingen die door hen worden gegeven, dienen direct te worden opgevolgd. e. De ontheffing is voor één kalenderjaar geldig met de mogelijkheid om de ontheffing op aanvraag jaarlijks te verlengen. Artikel 4 Handhaving Indien door de politie of toezichthoudende ambtenaren geconstateerd wordt dat de straatartiest zich niet aan bovengenoemde voorschriften houdt, zal de straatartiest in eerste instantie worden gewaarschuwd. Bij herhaalde overtreding kan een bestuurlijke strafbeschikking worden opgemaakt en via het toepassen van bestuursdwang de ontheffing worden ingenomen voor een periode van drie maanden. Wanneer wordt geconstateerd dat een straatartiest optreedt zonder ontheffing, dan zal na waarschuwing over worden gegaan op het uitvaardigen van een bestuurlijke strafbeschikking.
Pagina 1 van 2
Gemeente Amersfoort
Artikel 5 Hardheidsclausule De burgemeester kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in deze beleidsregel is bepaald. Artikel 6 Inwerkingtreding Deze beleidsregel treedt in werking op de achtste dag nadat zij bekend zijn gemaakt. Artikel 7 Citeertitel Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels ontheffing straatoptredens”.
Vastgesteld in de vergadering van . De secretaris,
De burgemeester,
PUBLICATIEDATUM:
Pagina 2 van 2
Aanw ijzingsbesluit De burgemeester van gemeente Amersfoort; overwegende:
dat uit meldingen bij de gemeente is gebleken dat er sprake is van overlast door straatartiesten in de binnenstad van Amersfoort;
dat het gewenst is dat dit gedeelte van de stad als verbodsgebied wordt aangewezen voor het optreden als straatartiest;
dat van dit verbod door de burgemeester ontheffing kan worden verleend;
gelet op artikel 2:9 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amersfoort; besluit vast te stellen:
Aanw ijzingsbesluit verbodsgebied straatartiesten ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1
Verbodsgebied
Het gebied “stadshart Amersfoort ” overeenkomstig bijgaande tekening wordt aangewezen als gebied waarin het verboden is om op te treden als straatartiest. Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking.
Vastgesteld in de vergadering van . De secretaris,
PUBLICATIEDATUM:
De burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder B.J. Lubbinge
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum
: 4606708 : 10 februari 2014
18-02-2014 04-03-2014 04-03-2014
TITEL Gewijzigde begroting 2014-1 GGD regio Utrecht
BESLISPUNTEN De volgende zienswijze ten aanzien van de gewijzigde begroting 2014 naar voren te brengen: 1. De gemeenteraad van Amersfoort verzoekt het gepresenteerde voordeel van € 119.000,- uit het transitie-arrangement tot uitdrukking te brengen in de ontwerp-begroting 2015. 2. De zienswijze zoals wij die hebben ingediend bij de ontwerp-begroting 2014 van de GGD MN geldt onverkort voor de GGDrU. Hierin gaan wij uit van een nullijn in 2014 en de meerjarenbegroting en een vergroting van de efficiency in het nieuwe arrangement voor de publieke gezondheid.
AANLEIDING Conform artikel 43 lid 4 van de Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht wordt de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze betreffende de gewijzigde begroting 2014-1 naar voren te brengen.
BEOOGD EFFECT De ingediende zienswijzen worden meegenomen in de AB-vergadering op 20 maart waarin de gewijzigde begroting wordt vastgesteld.
ARGUMENTEN 1.1 Begrotingswijziging is nodig vanwege de uitvoering van de zgn. A-taken voor de gemeente Utrecht. Deze begrotingwijziging is een gevolg van het besluit over een nieuw arrangement voor de publieke gezondheid in de provincie Utrecht, dat de gemeenten eind vorig jaar hebben genomen. De stad Utrecht is voor de uitvoering van de zogenaamde A-taken (o.a. reizigersvaccinatie, technische hygiënezorg, infectieziektenbestrijding, TBC-bestrijding, medische milieukunde, lijkschouwing en het GGD rampenopvangplan) aangesloten bij de GGD Midden-Nederland. 1.2 De inwonerbijdrage past binnen de gemeentelijke begroting Voor de oorspronkelijke GGD Midden-Nederlandgemeenten (waaronder Amersfoort) blijft het bedrag conform de begroting GGD Midden-Nederland 2014-0.
KANTTEKENINGEN 1.1 De begrotingswijziging is feitelijk pro-forma De GGDrU ontvangt additionele middelen om ook de A-taken voor de gemeente Utrecht uit te kunnen voeren. Hiervoor is een begrotingswijziging nodig. Er is een ‘nietjes-begroting’ gemaakt die bestaat uit de Inlichtingen bij :
P.N. Dijkstra - de Jager, MO/ZCS, (033) 469 44 86
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4606708 pagina 2
oorspronkelijke begroting 2014-0 van de GGD Midden-Nederland en de begroting 2014 die behoort bij de taakuitvoering van de GGDrU voor de gemeente Utrecht. 1.2 Het gepresenteerde besparingsvoordeel op de overhead dient te worden gerealiseerd in de geïntegreerde begroting 2015 van de GGDrU. In het transitie-arrangement is een voordeel van de MN-gemeenten van € 119.000,- gepresenteerd. Dit voordeel komt nog niet tot uiting in de voorgelegde begrotingswijziging omdat daar is gekozen voor een andere aanvliegroute met een verschillenanalyse tussen de methoden van berekenen door de gemeente Utrecht en de GGD MN. Wij stellen voor in de zienswijze op te nemen dat de dit voordeel structureel onderdeel dient te zijn van de gekozen doorbelastingssystematiek van de overhead in de begroting 2015. Daarnaast vestigen wij de aandacht op de zienswijze die wij hebben ingebracht bij de vaststelling van de ontwerp-begroting 2014. Deze zienswijze geldt onverkort voor de GGDrU.
FINANCIËN De inwonerbijdrage is ongewijzigd en blijft € 11,55. Ook de kosten van de regionale taken en de maatwerktaken zijn ongewijzigd.
VERVOLG Op 20 maart wordt de gewijzigde begroting aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling aangeboden.
BETROKKEN PARTIJEN De GGDrU en de overige 25 gemeenten die deelnemen aan de Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- geen
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4606708
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 februari 2014, sector MO/ZCS (nr.4606708); b e s l u i t: de volgende zienswijze ten aanzien van de gewijzigde begroting 2014 naar voren te brengen: 1. De gemeenteraad van Amersfoort verzoekt het gepresenteerde voordeel van € 119.000,- uit het transitie-arrangement tot uitdrukking te brengen in de ontwerp-begroting 2015; 2. De zienswijze zoals wij die hebben ingediend bij de ontwerp-begroting 2014 van de GGD MN geldt onverkort voor de GGDrU. Hierin gaan wij uit van een nullijn in 2014 en de meerjarenbegroting en een vergroting van de efficiency in het nieuwe arrangement voor de publieke gezondheid.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 maart 2014. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder G.J. van der Werff
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum
: 4578424 : 22 januari 2014
04-02-2014 25-02-2014 03-04-2014 03-04-2014
TITEL Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied
BESLISPUNTEN 1. De gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied op te heffen. 2. Hiertoe op de contouren van het liquidatieplan voor opheffing van het recreatieschap een reactie te geven.
AANLEIDING Het Algemeen Bestuur (AB) van het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug Vallei en Kromme Rijngebied (UHVK) is op 12 december 2013 tot de conclusie gekomen dat de samenwerking in de huidige gemeenschappelijke regeling geen toegevoegde waarde meer heeft en het opheffen noodzakelijk is. Het bestuur wil echter de recreatievoorzieningen niet liquideren! Inzet is dan ook dat voor alle voorzieningen een rechtsopvolger wordt gezocht die de verplichtingen van het recreatieschap overneemt. Op 16 december 2013 heeft het AB daarom het schriftelijke verzoek gedaan aan de raden, colleges en burgemeester van de deelnemende gemeenten om een besluit te nemen over opheffing van het recreatieschap (zie bijgesloten brief van 16 december 2013). Het bestuur vraagt op uiterlijk 13 maart 2014 een reactie van alle deelnemers. In de vergadering van 13 maart wil het AB vervolgens het definitieve besluit nemen om al dan niet over te gaan tot opheffing. Volgens de statuten van de gemeenschappelijke regeling is voor opheffing instemming van minimaal tweederde van de deelnemers noodzakelijk. Dat wil zeggen, minimaal 8 van de 12 deelnemers: 11 gemeenten en 1 provincie. Ook wil het AB op de vergadering van 13 maart as. de contouren van het liquidatieplan vaststellen (zie bijlage). Het AB wil daarbij graag de reacties betrekken van de deelnemers op de contouren van het liquidatieplan. Het voorstel is om te kiezen voor een gefaseerd liquidatieproces. Dat geeft de komende jaren enige tijd om de eigendommen, rechten en verplichtingen van het recreatieschap onder te brengen bij rechtsopvolgers, dan wel geleidelijk af te bouwen en te beëindigen. De gemeenschappelijke regeling zal dan per 1 januari 2018 daadwerkelijk worden opgeheven. Tot die tijd draait het recreatieschap in principe ‘gewoon’ door en blijven de recreatieterreinen open.
BEOOGD EFFECT Door opheffing van de gemeenschappelijke regeling komt er energie en ruimte bij de deelnemende partijen om tot nieuwe en toekomstbestendige exploitatiemodellen en samenwerkingsverbanden te komen voor de recreatievoorzieningen op hun grondgebied. Met de opheffing van het recreatieschap komt er bovendien een einde aan de discussie in het AB over de toekomst van de gemeenschappelijke regeling sinds het uittreden van gemeente Utrecht. Inlichtingen bij :
C. Rijsbosch, SOB/RO, (033) 469 44 28
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4578424 pagina 2
De Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) constateert in haar Koersnotitie dat er kansen liggen voor meer duurzame beheervormen en mini-economieën voor de grote recreatievoorzieningen, waarbij ook andere (markt)partijen betrokken zijn. De Stuurgroep adviseert tot spoedige opheffing van het recreatieschap. In het AB van het recreatieschap tekent zich een tweederde meerderheid af voor opheffing van de gemeenschappelijke regeling. Deelnemende gemeenten in het recreatieschap zien kansen en willen de vrijheid, om als ‘trekkers’ op korte termijn tot nieuwe exploitatiemodellen en samenwerkingsverbanden te komen, los van het recreatieschap. In de contouren van het liquidatieplan zijn hierover ook afspraken vastgelegd. Gemeente Amersfoort heeft geen direct belang in het recreatieschap in die zin dat het werkingsgebied van het recreatieschap buiten de gemeentegrens ligt. Amersfoort is ‘slechts’ uitzendgemeente; het gebruik van de recreatievoorzieningen van het schap door onze inwoners beperkt zich voornamelijk tot het Henschotermeer. Gemiddeld 15% van de bezoekers aan het Henschotermeer komt uit onze gemeente. De provincie Utrecht is bereid om ‘trekker’ te zijn voor het onderzoek naar een nieuw en duurzaam exploitatiemodel voor de toekomst van het Henschotermeer als bovenregionale recreatievoorziening.
ARGUMENTEN 1.1. Met opheffing van het recreatieschap komt een einde aan de discussie over de toekomst van de gemeenschappelijke regeling De gemeenschappelijke regelingen Recreatieschap UHVK is op 1 januari 1995 in werking getreden met het doel om gezamenlijk de ontwikkeling en het beheer van de (boven)regionale recreatievoorzieningen op te pakken en financieel te dragen. In september 1994 heeft uw raad in meerderheid besloten dat ook Amersfoort zich bij het recreatieschap aansluit vanwege het feit dat onze inwoners als recreant gebruik maken van de voorzieningen van het schap. In 2001 heeft de gemeente Utrecht besloten uit te treden uit de gemeenschappelijke regeling. Utrecht heeft bij uittreden, volgens de statuten, een afkoopregeling getroffen voor haar aandeel in de gezamenlijke verplichtingen, gebaseerd op 10 maal de jaarlijkse bijdrage van de gemeente. Die afkoopsom maakte het mogelijk voor het recreatieschap om in de afgelopen jaren binnen de begroting te opereren, waarbij er langzaam werd ingeteerd op dit extra vermogen. Inmiddels is de ‘afkoopsom’ op en dreigt er voor komende jaren een extra tekort. recreatieschap heeft de afgelopen jaren geprobeerd de exploitatie van de grote recreatieterreinen anders te organiseren en meer marktpartijen daarin te betrekken. Belangstellig is er, maar het proces gaat langzaam en niet overal lukt het om binnen de kaders van het recreatieschap tot oplossingen te komen. Het AB van het recreatieschap is in 2009 gestart met een ‘fundamentendiscussie’ over de toekomst. Die discussie is niet tot een afronding gekomen, in 2011 is besloten aan te haken bij de provinciebrede discussie over de toekomst van de recreatie(schappen). De provincie Utrecht heeft het voortouw genomen in dat proces: - Ten eerste heeft de provincie een toekomstvisie opgesteld voor de recreatie in de provincie. - Ten tweede is er onderzoek gedaan naar verdienmogelijkheden en meer marktwerking voor de exploitatie van de recreatievoorzieningen. Belangrijkste conclusie is dat er zeker meer en andere inkomsten zijn te genereren. Maar daarnaast blijft een bijdrage van de overheid nodig om exploitatie over het geheel sluitend te krijgen (‘Toekomst Recreatie(schappen) – Innovatief doelen bereiken’, Buck Consultants International, september 2012). - Ten derde is de Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) opgericht. Opdracht van de stuurgroep is om provinciebreed voor alle 5 recreatieschappen oplossingen aan te dragen voor een duurzaam beheer van de recreatievoorzieningen. Op 15 juni 2013 heeft de stuurgroep haar eindrapport gepresenteerd: ‘Koersnotitie Toekomst Recreatieschappen’ (zie bijlage).
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4578424 pagina 3
1.2 Het advies van de Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) is om over te gaan tot spoedige opheffing van het recreatieschap UHVK. In de Koersnotitie Toekomst Recreatieschappen concludeert de Stuurgroep dat er voor de 5 recreatieschappen in de provincie Utrecht geen eensluidende oplossing is. Maatwerk is geboden per schap. Voor de toekomst van het recreatieschap UHVK adviseert de Stuurgroep om tot een ordelijke en snelle opheffing te komen. De stuurgroep ziet namelijk kansen om voor de (boven) regionale terreinen en routestructuren nieuwe samenwerkingsverbanden te onderzoeken en duurzame financiële afspraken te maken. Eigendommen en verantwoordelijkheden kunnen teruggelegd worden bij desbetreffende landgoedeigenaren, gemeenten, of in nieuwe ‘mini-economieën’ ondergebracht. Voor het realiseren van een ‘mini-economie’ rond het Henschotermeer acht de stuurgroep een actieve rol van de provincie Utrecht zeer wenselijk. 1.3 In het AB van het recreatieschap tekent zich een duidelijke tweederde meerderheid af voor opheffing van het schap volgens de contouren van liquidatieplan. Afgelopen najaar heeft de burgemeester van Rhenen, als voorzitter van het AB van het recreatieschap, een ronde gemaakt langs de wethouders van de deelnemende partijen. Uit de reacties bleken 8 deelnemers min of meer voorstander voor opheffing van het schap, voor 3 partijen stonden in principe nog meerdere opties open, 1 partij was duidelijk gekant tegen opheffing. De AB vergadering van 12 december 2013 versterkt dit beeld, zie de bijgesloten brief van het bestuur van 16 december. 1.4 Het standpunt van ons college in het AB van het recreatieschap is dat wij ons kunnen vinden in het advies van de Stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) en daaraan willen meewerken. Wij hebben ons in het AB steeds terughoudend opgesteld. Amersfoort is namelijk alleen ‘uitzendgemeente’ van recreanten. Wij brengen zelf geen gebieden in en de grote recreatieterreinen van het schap liggen ver buiten onze gemeentegrenzen. Wij kunnen ons vinden in het advies van de Stuurgroep Toekomst Recreatieschappen. Opheffen van het recreatieschap is dan ook het logische vervolg. Het is wel zaak om helderheid te krijgen in enerzijds de consequenties van het opheffen van het recreatieschap en anderzijds het ontwikkelen van nieuwe samenwerkingsverbanden voor een duurzaam en toekomstgericht beheer van de recreatievoorzieningen. Daarbij gaat onze aandacht specifiek uit naar het openbaar toegankelijk en betaalbaar houden van het Henschotermeer (Raadsinformatiebrief nr.102, 3 september 2013) Het Henschotermeer trekt jaarlijks zo’n 330.000 bezoeken. Uit onderzoek is gebleken dat ca. 15% daarvan afkomstig is uit de gemeente Amersfoort. Ook hebben wij de bereidheid uitgesproken mee te werken aan een geleidelijke afbouw c.q. liquidatie van het recreatieschap, waarbij de inzet moet zijn om de grote recreatievoorzieningen in nieuwe samenwerkingsverbanden zo goed mogelijk in stand te houden, met name het Henschotermeer. Combinaties met marktpartijen en/of andere publieke partners zijn wenselijk om het financiële draagvlak te vergroten. Wij willen onze financiële bijdrage aan het recreatieschap de komende raadsperiode in stand houden. Dit draagt bij aan de mogelijkheid voor een geleidelijke afbouw van het schap; met een overdracht van activiteiten, verplichtingen en bezittingen. En waarbij een eventuele restschuld tot een minimum kan worden beperkt (Collegebericht nr. 15, 30 oktober 2013) 2.1 Gefaseerde liquidatie biedt kansen voor doorstart op onderdelen, waaronder het Henschotermeer Het recreatieschap heeft de afgelopen maanden onderzoek laten doen naar de consequenties en mogelijke scenario’s voor liquidatie door een adviesbureau. Het bijgevoegde Contouren Liquidatieplan is het resultaat van dit onderzoek. Het voorstel is om toe te werken naar liquidatie per 1 januari 2018. Het totaal aan eigendommen, rechten en verplichtingen van het recreatieschap is in een aantal logische pakketten verdeeld, zie bijgevoegd Contouren Liquidatieplan. De komende 4 jaar worden gebruikt om: - per pakket een oplossing te zoeken, beheerafspraken te maken en contractuele overdracht voor te bereiden (2014-2016); - de liquidatie af te wikkelen (eind 2017).
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4578424 pagina 4
Voor de pakketten zijn bestuurlijke ‘trekkers’ benoemd uit het AB. Zij hebben de opdracht om in de komende periode voor hun pakket oplossingen te zoeken. Het Henschotermeer is als een van die pakketten benoemd. De gedeputeerde toerisme & recreatie is bereid daarvoor de ‘trekker’ te zijn, bijgestaan door wethouders van Woudenberg en Utrechtse Heuvelrug. Gemeente Amersfoort heeft geen specifieke rol in dit liquidatieproces. Belangrijke opgave bij de liquidatie is dat ook de verplichtingen aan Recreatie Midden Nederland (RMN) afgewikkeld dienen te worden. RMN is de uitvoeringsorganisatie voor alle beheertaken van de 4 recreatieschappen in de provincie Utrecht. RMN is zelf ook weer een gemeenschappelijke regeling van deze 4 schappen samen. Aan RMN gekoppeld zitten alle verplichtingen ten aanzien van personeel - op dit moment 9,3 fte voor ons recreatieschap - en de apparaatkosten. De periode van 4 jaar wordt dan ook gebruikt om voor het personeel een passende oplossing te vinden.
KANTTEKENINGEN 2.1 Bij liquidatie van het recreatieschap moeten verplichtingen worden overgedragen naar rechtsopvolgers, dan wel financieel worden afgerekend. Het onderzoeksbureau heeft berekend dat in het ultieme scenario - worst case scenario - van onmiddellijke stopzetting van alle activiteiten en liquidatie per 1 januari 2015, het totaal aan maximale verplichtingen van het recreatieschap optelt tot € 7,3 miljoen. Dat totaal zal door de 12 deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling onderling moeten worden verrekend, dan wel worden afgekocht aan derden. Het totaal aan maximale verplichtingen / afkoopsom is opgebouwd uit de volgende elementen: Afkoopsom RMN Afkoopsom GR UHVK
Salarissen + overige personele verplichtingen Apparaatskosten Rente over geldleningen Verplichtingen (meerjarige huur – en onderhoudscontracten, ed) Bezittingen (boekwaarde activa)
€ 3,14 mln. € 0,60 mln. € 0,23 mln. € 2,73 mln.
€ 7,3 mln x 5,7% (zie toelichting hieronder)
€ 461.100,-
Totale bruto afkoopsom Maximaal aandeel ten laste van Amersfoort
€ 0,96 mln. € 7,3 mln.
In de statuten van de gemeenschappelijke regeling is vastgelegd dat bij liquidatie de restverplichtingen ten laste worden gebracht van de deelnemers op basis van ieders financiële bijdrage aan het recreatieschap (art.38 lid 5). Op dit moment is de bijdrage van gemeente Amersfoort aan het recreatieschap 5,7% van het totaal aan overheidsbijdragen van de 12 deelnemers. In lijn met de statuten van de gemeenschappelijke regeling zou daarmee de totale ‘afkoopsom’ van alle verplichting voor de gemeente Amersfoort uitkomen op ruim € 4,5 ton. Deze berekening is echter gebaseerd op het meest ongunstige scenario. Er is nog geen rekening gehouden met meevallers en/of inkomsten uit bijvoorbeeld verkoop van bezittingen, onderhandeling over tussentijdse afkoop van meerjarige huur- en onderhoudscontracten, de overdracht van verplichtingen aan nieuwe samenwerkingspartijen, begeleiding van personeel naar nieuw werk, etcetera. De komende 4 jaar worden benut om de verplichtingen zoveel mogelijk over te dragen aan rechtsopvolgers, of af te wikkelen, en de afkoopsom te minimaliseren.
FINANCIËN In de meerjarenbegroting 2014-2017 hebben wij jaarlijks € 70.000,- geraamd voor de deelname aan de gemeenschappelijke regeling van het recreatieschap UHVK. In het Contouren Liquidatieplan (zie bijlage) wordt voorgesteld om pas per 1 januari 2018 de liquidatie van het schap te effectueren. Dat betekent dat wij ten minste tot die tijd rekening moeten blijven houden met de jaarlijkse bijdrage van € 70.000,-.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4578424 pagina 5
In 2017 zal de finale eindafrekening worden opgesteld voor afkoop van de resterende verplichtingen. Deze afkoopsom zal ongetwijfeld veel lager uitvallen dan de bovenstaande berekening van de maximale verplichtingen/restschuld per 1 januari 2015. Maar als wij desondanks uitgaan van deze ‘worst case’ dan zal dat neerkomen op het doorlopen van de bijdrage aan het schap tot en met 2024. Hieronder hebben wij dit schematisch in een tabel gezet. Looptijd liquidatieplan 2014 2015 2016 2017
Jaarlijkse bijdrage UHVK 70.000 70.000 70.000 70.000
Afkoop restschuld verplichtingen 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
‘Worst case’ scenario: € 461.100,- (*) 70.000 70.000 70.000 70.000 70.000 70.000 41.100
(* op basis van het maximum aan huidige verplichtingen van het recreatieschap, zonder dat nog rekening is gehouden met de gefaseerde liquidatie c.q. de afbouw, verkoop en/of overdracht van eigendommen en verplichtingen)
VERVOLG Op 13 maart 2014 wil het AB van het recreatieschap - op basis van de besluiten van de 12 deelnemende partijen - een finaal besluit genomen worden over het al dan niet opheffen van het recreatieschap. Daaraan gekoppeld zal het AB een finaal besluit nemen over het liquidatieplan. Wij zullen uw raad direct na 13 maart informeren over het besluit van het AB. Bij liquidatie van het recreatieschap zullen wij uw raad jaarlijks bij de Jaarrekening informeren over de voortgang in het liquidatieproces en de mogelijke effecten op de eventuele restschuld.
DUURZAAMHEID De insteek van het liquidatieplan is te komen tot een duurzame oplossing voor het behoud en de ontwikkeling van de recreatievoorzieningen van het recreatieschap voor in principe alle inwoners van de provincie Utrecht.
BETROKKEN PARTIJEN / COMMUNICATIE De deelnemers aan het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied. Het recreatieschap verzorgt de communicatie over de mogelijke opheffing en informeert betrokken partijen en recreanten. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- geen
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4578424
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 januari 2014, sector SOB/RO (nr.4578424); b e s l u i t: 1. de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied op te heffen; 2. hiertoe op de contouren van het liquidatieplan voor opheffing van het recreatieschap een reactie te geven.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 maart 2014. de griffier
de voorzitter
M-11.1 AANGENOMEN 4 MAART 2014
Motie: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop!
Amersfoort, 4 maart 2014
De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende:
dat het recreatieschap UHVK zeer waarschijnlijk zal worden opgeheven
dat er vervolgens door alle betrokkenen moet worden onderhandeld over nieuwe oplossingen
Draagt het college op
Betaalbaarheid en toegankelijkheid van het Henschotermeer voor alle Amersfoorters als uitgangspunt te nemen bij alle nog te nemen beslissingen over de toekomst van dit recreatiegebied.
4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer
Frits Schoenmaker
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum
: 4606859 : 5 februari 2014
11-02-2014 25-02-2014 04-03-2014 04-03-2014
TITEL Nota Grondbeleid 2014
BESLISPUNTEN De nota Grondbeleid 2014 vast te stellen met daarin als belangrijkste punten: 1. Bij gebiedsontwikkeling is de stad aan zet, wij zetten zoveel mogelijk in op faciliterend of regisserend grondbeleid; 2. Ieder project is uniek, we handelen vanuit situationeel grondbeleid: maatwerk per project; 3. We onderzoeken in de praktijk nieuwe vormen van samenwerking waardoor flexibel ingespeeld kan worden op ontwikkelingen; 4. Uitgaande van de kracht van de stad zetten wij actief grondbeleid selectief in als onze ambities niet door andere partijen waargemaakt (kunnen) worden; 5. Een exploitatieopzet met risicoanalyse vormt een belangrijk onderdeel van de besluitvorming over onze rol en het te hanteren grondbeleidsinstrumentarium. We onderzoeken nieuwe vormen van financiering waarbij waardecreatie centraal staat.
AANLEIDING Het grondbeleid van de gemeente Amersfoort is voor het laatst vastgesteld in 2006 met als uitgangspunt ‘het voeren van actief grondbeleid waar mogelijk en noodzakelijk’. Sindsdien is er veel veranderd binnen de context van het grondbeleid. De marktomstandigheden, rollen en verantwoordelijkheden van partijen, maar ook de wet en regelgeving in de gebiedsontwikkeling zijn gewijzigd. Wij willen inwoners van de stad en ondernemers meer ruimte bieden om zelf hun woon- en werkomgeving vorm te geven. In de structuurvisie Amersfoort 2030 zijn hiervoor spelregels beschreven. In het grondbeleid wordt aangegeven hoe wij dit faciliteren.
BEOOGD EFFECT De nota Grondbeleid 2014 schept het kader waarbinnen wij onze rol in gebiedsontwikkelingen kunnen bepalen en de diverse grondbeleidsinstrumenten kunnen inzetten om initiatieven van de stad en de markt te faciliteren, en onze beleidsdoelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer, wonen, economische zaken, welzijn en cultuur te realiseren.
ARGUMENTEN 1. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zijn de stad en de markt aan zet en wij ondersteunen hen daarin met faciliterend grondbeleid. De structuurvisie Amersfoort 2030 geeft een nieuwe sturingsfilosofie voor ruimtelijke ontwikkeling in de stad. Door middel van uitnodigingsplanologie krijgen initiatieven vanuit de stad de ruimte. Er wordt ingezet op organische gebiedsontwikkeling. Onze gemeentelijke rol is hierin vooral faciliterend en, indien wenselijk of gevraagd, regisserend. Wij kiezen er voor om meer regie uit handen te geven. Gevolg is dat wij hierdoor minder risico dragen. Inlichtingen bij :
M. Kranenburg, SOB/BC, (033) 469 46 72
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4606859 pagina 2
2. Vanwege het unieke karakter van ruimtelijke projecten wordt het bij de ontwikkeling meest geschikte grondbeleidsinstrument toegepast. Ieder project is uniek en vraagt om grondbeleidsinstrumenten die toegesneden zijn op de specifieke kenmerken van het project. Daarom gaan we uit van situationeel grondbeleid. In nauwe samenwerking met andere partijen onderzoeken we hoe we beter aansluiten bij de veranderingen op de financiële en vastgoedmarkt en waar de kansen liggen. 3. Om flexibel in te kunnen spelen op ontwikkelingen zal samenwerking stapsgewijs en met meer besluitvormingsmomenten tot stand komen. Gebiedsontwikkelingen gaan gepaard met veel onzekerheden. De ontwikkelingen in de vastgoedmarkt van de afgelopen jaren hebben dit extra duidelijk gemaakt. De in de structuurvisie voorgestelde organische ontwikkeling biedt de mogelijkheid om hier flexibel op in te kunnen spelen. Het geeft echter wel meer onzekerheden vooraf over programma’s, investeringen en opbrengsten. De samenwerking en de besluitvorming over projecten zal meer stapsgewijs plaatsvinden. In de samenwerkingsovereenkomsten zullen afspraken over tussentijdse herijkingen opgenomen worden. 4. Actief grondbeleid zal selectief ingezet worden. Uitgaande van de kracht van de stad zullen wij actief grondbeleid slechts selectief inzetten. Actief grondbeleid gaat uit van het zelf aankopen van vastgoed (gronden en/of opstallen) en daarmee risicodragend in een ontwikkeling deelnemen. Wij zullen dit inzetten bij voor de stad belangrijke ontwikkelingen die niet door anderen worden opgepakt. Soms kan een beperkte aankoop voldoende zijn om als vliegwiel te fungeren voor een gebiedsontwikkeling. Actief grondbeleid zal ook ingezet worden als het maatschappelijk belang op andere wijze onvoldoende geborgd kan worden. 5. Het exploitatiemodel voor een gebiedsontwikkeling gaat uit van de waardecreatie van een ontwikkeling en geeft (zoveel mogelijk) inzicht in toekomstige onzekerheden. Veel gebiedsontwikkelingen hebben een negatieve grondexploitatie, moeilijkheden met financieringen, onzekerheden over programma’s en planningen. De toegevoegde waarde van een ontwikkeling vindt voor een deel pas op termijn plaats en bestaat uit meer dan alleen een financiële meerwaarde van het vastgoed. Onzekerheden zullen nader uitgewerkt worden in de vorm van scenario’s. De waardecreatie vormt een basis voor de verdeling van de kosten. Het exploitatiemodel zal moeten kunnen meebewegen met de (fases van) planontwikkeling. Gedurende de hele planperiode is risicomanagement een vast onderdeel van het projectmatig werken.
FINANCIËN Met dit grondbeleid zetten wij in op meer faciliteren en regisseren. Hierdoor wordt het risicoprofiel voor de gemeente lager omdat wij zelf minder risicodragend participeren. Dit betekent echter niet dat wij als gemeente geen inspanningen meer hoeven te verrichten. Sommige gebiedsontwikkelingen zullen alleen gerealiseerd kunnen worden als de gemeente investeert in bijvoorbeeld het openbaar gebied of in het samenbrengen van partijen. Faciliteren en regisseren vraagt soms gemeentelijke inzet waar geen grondopbrengsten tegenover staan. De kosten van deze inzet zullen op een andere wijze gedekt moeten worden. Aan de start van een ontwikkeling dient besluitvorming plaats te vinden over de gemeentelijke inzet en financiering daarvan. Actief grondbeleid zal in beginsel alleen ingezet worden als de dekking op enige wijze voorzien is. Dit kan zijn uit toekomstige opbrengsten of andere dekkingsbronnen. De besluitvorming hierover vindt plaats op basis van een businesscase voorzien van een risicoparagraaf.
VERVOLG Een aantal experimenten, benoemd in de uitwerkingsnotitie van de structuurvisie (RIB, nr. 2014 – 005, 7 januari 2014), wordt opgestart waarin we nieuwe vormen van samenwerking en modellen van waardecreatie nader uitwerken.
DUURZAAMHEID Het grondbeleid is ondersteunend aan gemeentelijke beleid waaronder duurzaamheid. Op projectniveau zal duurzaamheid worden meegenomen in samenwerkingen en op te stellen businesscases en daarmee in de afweging van de in te zetten grondbeleidsinstrumentarium.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4606859 pagina 3
BETROKKEN PARTIJEN/COMMUNICATIE We gaan uit van de kracht van de markt en de stad. Wij willen partijen de ruimte bieden om te ontwikkelen en te realiseren. Waar nodig en mogelijk ondersteunen we, ook door partijen met elkaar in contact te brengen en aan elkaar te verbinden. Onder andere door in nauwe samenwerking met initiatiefnemers, particulieren en professionele partijen, en andere betrokken overheden te onderzoeken welke grondbeleidinstrumenten het beste waar ingezet kunnen worden om ontwikkelingen mogelijk te maken. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- Nota Grondbeleid 2014
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4606859
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 februari 2014, sector SOB/BC (nr.4606859); b e s l u i t: de nota Grondbeleid 2014 vast te stellen met daarin als belangrijkste punten: 1. bij gebiedsontwikkeling is de stad aan zet, wij zetten zoveel mogelijk in op faciliterend of regisserend grondbeleid; 2. ieder project is uniek, we handelen vanuit situationeel grondbeleid: maatwerk per project; 3. we onderzoeken in de praktijk nieuwe vormen van samenwerking waardoor flexibel ingespeeld kan worden op ontwikkelingen; 4. uitgaande van de kracht van de stad zetten wij actief grondbeleid selectief in als onze ambities niet door andere partijen waargemaakt (kunnen) worden; 5. een exploitatieopzet met risicoanalyse vormt een belangrijk onderdeel van de besluitvorming over onze rol en het te hanteren grondbeleidsinstrumentarium; we onderzoeken nieuwe vormen van financiering waarbij waardecreatie centraal staat.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 maart 2014. de griffier
de voorzitter
GRONDBELEID 2014 Gemeente Amersfoort
1
Inhoud 1
Inleiding .................................................................................................................................................... 3 1.1 Definitie en doelstelling ................................................................................................................... 3
1.2 Waarom een nieuwe nota ............................................................................................................... 3 1.3 Leeswijzer ....................................................................................................................................... 3 2. Strategie grondbeleid ............................................................................................................................... 5 2.1 Ontwikkelingen in het grondbeleid .................................................................................................. 5 2.2 Rolopvatting .................................................................................................................................... 6 3. Grondbeleidinstrumentarium ................................................................................................................. 10 3.1 3.2 3.3
Samenwerking .............................................................................................................................. 10 Kostenverhaal en exploitatieplan .................................................................................................. 12 Uitvoeringsinstrumenten ............................................................................................................... 13
4 Risicomanagement ................................................................................................................................. 17 5 Planning en Control ................................................................................................................................ 19 Bijlage 1. begrippenlijst.................................................................................................................................. 21 Bijlage 2 samenwerkingsmodellen ................................................................................................................ 22 Bijlage 3 grondprijsbepaling .......................................................................................................................... 23 Bijlage 4 Toelichting systematiek van grondexploitaties ............................................................................... 24
2
1
Inleiding
Het grondbeleid van de gemeente Amersfoort is voor het laatst door de Raad vastgesteld in 2006. Sindsdien is op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling veel veranderd. Grote gebiedsontwikkelingen komen nagenoeg niet meer voor. Ontwikkelingen zijn kleiner en met andere spelers. Er is meer onzekerheid over wat, waar, wanneer en hoe ontwikkeld en gerealiseerd kan worden. En er zijn nieuwe, grote uitdagingen zoals de leegstaand van vastgoed en hoe om te gaan met organisch ontwikkelen. De vraag blijft hoe we beleidsdoelstellingen zo optimaal mogelijk kunnen bereiken? We reageren daarop met deze nota grondbeleid die uitgaat van maatwerk en flexibiliteit. 1.1
Definitie en doelstelling
Grondbeleid is een verzamelnaam van verschillende instrumenten die in onderlinge samenhang kunnen worden ingezet om de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van o.a. ruimtelijke ordening, wonen, economische zaken, verkeer, cultuur, recreatie en welzijn te realiseren. Grondbeleid gaat niet alleen over ‘grond’, maar beschrijft ook mogelijke strategieën, rollen, en instrumenten die wij kunnen inzetten om gebiedsontwikkelingen te stimuleren, te realiseren of af te remmen.
1.2
Waarom een nieuwe nota
In de nota Grondbeleid van 2006 werd als uitgangspunt gehanteerd ‘het voeren van actief grondbeleid waar mogelijk en noodzakelijk’. Sinds 2006 is echter, net als voor de overige Nederlandse gemeenten, voor Amersfoort de context voor het grondbeleid behoorlijk veranderd. In de praktijk wordt gehandeld vanuit situationeel grondbeleid, oftewel maatwerk bij de verschillende ontwikkelingen. De nota is daarom geactualiseerd en aangepast naar de huidige handelwijze, passend bij: de veranderde verhoudingen: De wijze van gebiedsontwikkeling en de rollen van betrokken partijen zijn sterk veranderd. Er wordt door bekende en nieuwe partijen anders gedacht over zaken als samenwerking, risicoverdeling, regievoering en transparantie. de gewijzigde wet en regelgeving: Sinds 2006 is de wet en regelgeving veranderd. Voor het grondbeleid gaat het daarbij om de Wet ruimtelijke ordening/Grondexploitatiewet, de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo), de Crisis- en herstelwet en diverse jurisprudentie met betrekking tot (Europese) staatsteunregels en aanbestedingsregels. de Structuurvisie Amersfoort 2030: Deze structuurvisie geeft een nieuwe ruimtelijke sturingsfilosofie. De structuurvisie is geen blauwdruk, maar een visie waarmee alle partijen worden uitgenodigd om de stad samen met de gemeente verder te gaan ontwikkelen. 1.3 Leeswijzer In 2006 is voor het laatst een nota grondbeleid voor de gemeente Amersfoort vastgesteld. In hoofdstuk 2 wordt een toelichting gegeven over de veranderingen van de afgelopen jaren en de veranderde rolopvatting. De gewijzigde context maakt dat het accent van het grondbeleid is verschoven van een actieve rol naar meer faciliteren en regisseren. De stad krijgt meer ruimte om zelf te ontwikkelen.
3
In hoofdstuk 3 worden verschillende grondbeleidsinstrumenten beschreven die afhankelijk van de gewenste rol en de kenmerken van het project ingezet kunnen worden. We gaan uit van maatwerk met de nodige flexibiliteit om in de toekomst op ontwikkelingen te kunnen reageren. Gebiedsontwikkelingen gaan gepaard met risico’s. In hoofdstuk 4 beschrijven we de wijze waarop het risicomanagement is vormgegeven. Het besluitvormings- en verantwoordingsproces is beschreven in hoofdstuk 5.
4
2.
Strategie grondbeleid
2.1
Ontwikkelingen in het grondbeleid
In de Nota grondbeleid 2006 is het uitgangspunt het voeren van actief grondbeleid waar mogelijk en noodzakelijk. Bij actief grondbeleid kopen we zelf -soms al in een vroegtijdig stadium- vastgoed (gronden en/of gebouwen) aan. Het eigendom van de grond is dan een middel om te sturen in een project. Met de opbrengst van een winstgevende locaties kan een exploitatie tekort van een verlieslocatie worden afgedekt. Zo kunnen ook moeilijke/verliesgevende locaties ontwikkeld worden. In de praktijk zijn ook andere vormen van grondbeleid toegepast. Veel grote gebiedsontwikkelingen zijn in een samenwerkingsverband opgepakt, zoals de ontwikkeling van de woonwijk Vathorst door het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst en de samenwerking met de Alliantie in de bestaande stad in Amersfoort Vernieuwt. Tegenwoordig zijn de stad en de markt nog meer aan zet. Als gemeente willen wij inwoners en ondernemers meer invloed, zeggenschap en ruimte bieden om zelf hun woon- en/of werkomgeving vorm te geven. Ambities willen we graag samen met hen waarmaken. Dit uitgangspunt is in de structuurvisie uitgewerkt in de vorm van uitnodigingsplanologie. Wij hebben geen blauwdruk voorgeschreven, maar een visie op de gewenste ontwikkeling van de stad beschreven. Op deze manier ontstaat een meer organische ontwikkeling van de stad waarbij veel partijen betrokken zijn. “Organische ontwikkeling staat voor een ontwikkeling die zijn eigen weg zoekt en niet voorspelbaar is. Een ontwikkeling die drijft op ideeën en initiatieven van marktpartijen en ondernemers en waarin spontane, onverwachte en avontuurlijke ondernemingen moeten leiden tot het uiteindelijke doel”.
(Groote. W, Urban mind, 2010)
Deze veranderingen vragen om een herbezinning op onze rol in de gebiedsontwikkeling en de inzet van de grondbeleidinstrumenten. Iedere gebiedsontwikkeling is uniek, ieder project is anders. We zullen handelen vanuit situationeel grondbeleid, met andere woorden: maatwerk per project. Afhankelijk van de gewenste ontwikkeling en mogelijkheden van de locatie zal het meest geschikte ontwikkelingsmodel gezocht en ingezet worden met gebruikmaking van het bijpassende instrumentarium. Daar past een faciliterende en regisserende rol bij. Soms stimuleren we andere partijen om tot ontwikkeling over te gaan, bevorderen mogelijke samenwerkingen tussen partijen en faciliteren de ruimtelijke ordeningsprocessen. Uitgaande van de kracht van de stad zullen we in beginsel alleen actief gronden aankopen als onze ambities op andere wijze niet waargemaakt worden, of als we daarmee een ontwikkeling sneller op gang kunnen brengen (vliegwieleffect). Waardecreatie Gebiedsontwikkelingen zullen zich meer concentreren in bestaand stedelijk gebied. Ook de structuurvisie Amersfoort 2030 benadrukt dat verdichting rondom het stadshart van belang is voor de vitaliteit van de stad. Dit vraagt vaak om grote investeringen. De investeringsruimte van de gemeente is echter beperkt en de grondopbrengsten uit de ontwikkelingen kunnen deze investeringen veelal niet dekken.
5
Om ontwikkelingen financieel haalbaar te maken wordt naar de gehele keten van waardecreatie gekeken. Welke waarde wordt gecreëerd, op welk moment, wie heeft het profijt en (hoe) kan dat profijt vooraf worden ingezet in de gebiedsontwikkeling. Wij zullen in samenwerking met initiatienemers, andere overheden en deskundigen mogelijkheden onderzoeken van externe financieringen, revolving funds en de wijze waarop maatschappelijke waardecreatie ingezet kan worden voor het project. Organische gebiedsontwikkeling Organische gebiedsontwikkeling biedt veel kansen maar gaat wel gepaard met onzekerheid. Vooraf is vaak geen duidelijkheid over het programma, de planning en de dekking van investeringen. Een aantal traditionele grondbeleidsinstrumenten zoals de grondexploitatie of het kostenverhaal is bij organische ontwikkelingen moeilijk toepasbaar. Bij beide worden de kosten en opbrengsten berekend op basis van een toekomstige invulling en een planning. Nu die basis ontbreekt, is er niet altijd een garantie over dekking van kosten. Bij de traditionele gebiedsontwikkelingen wordt in een eerder stadium een programma en een planning vastgesteld. Hierdoor ontstaat meer zicht op te verwachten kosten en opbrengsten. De praktijk heeft ons geleerd dat het hier deels om een schijnzekerheid gaat, omdat van te voren niet alle risico’s goed zijn in te schatten. Er is nog geen eenduidige manier hoe hier mee om te gaan. Wij zoeken de oplossing onder meer, door zowel in contracten en de daaraan ten grondslag liggende berekeningen meer uit te gaan van scenario’s. De contracten zullen in die scenario’s moeten voorzien: flexibeler, afspraken moeten kunnen meebewegen of kunnen worden herijkt. Dit betekent meer momenten van besluitvorming en meer mogelijkheden tot wijziging of ontbinding. De investeringsbeslissingen zullen stapsgewijs worden genomen. 2.2
Rolopvatting
Grondbeleid kan gezien worden als een kist met daarin gereedschap dat we kunnen inzetten om initiatieven uit de stad en onze eigen beleidsdoelstellingen te realiseren. Bij het kiezen van het juiste instrumentarium, kiezen we voor de mate waarin we zelf sturing willen hebben over de ontwikkeling en de risico’s die wie hierbij willen lopen (de gemeentelijke rol). Per ontwikkeling maken we de afweging welke rol er ligt voor de gemeente: een actieve rol met grote sturingsmogelijkheid en de daarbij behorende risico’s, of een faciliterende of regisserende rol. In het schema hieronder staan verschillende rollen met hun specifieke kenmerken beschreven: Faciliteren Gronden eigendom van particulier Grond- en vastgoedontwikkeling voor rekening en risico particulier Gemeente stelt kaders via bestemmingsplan /exploitatieplan Gemeente werkt (voor zover nodig en gewenst) mee aan wijziging bestemming Gemeente verhaalt kosten via overeenkomst of exploitatieplan Regisseren
Gronden kunnen zowel van de gemeente als van de particulier zijn of van beide. Gemeente verleidt partijen en stuurt op samenwerking Gemeente stelt kaders via bestemmingsplan of exploitatieplan
6
Actief
Gemeente is (deels) eigenaar of koopt gronden in het gebied Grondexploitatie voor rekening en risico gemeente Gemeente stelt kaders via bestemmingsplan en bij de uitgifte van de gronden
Deze rollen blijken in de praktijk niet altijd te scheiden en lopen soms in elkaar over. De keuze start bij het bepalen van de potentie en mogelijkheden van partijen en van de urgentie of potentie van de ontwikkeling. De stad en de markt aan zet: Urgentie en mogelijkheden van partijen De rol van partijen in de gebiedsontwikkeling verandert. Wij treden waar mogelijk steeds meer terug en geven ruimte aan ontwikkelingen en initiatieven vanuit de stad en markt. Partijen worden uitgenodigd en verleid om ontwikkelingen op te pakken. Als marktpartijen op eigen kracht een ontwikkeling willen (urgentie) en kunnen (potentie) realiseren, faciliteren wij hen daarin. Dit kan bestaan uit het aanpassen van de ruimtelijke plannen. Maar indien nodig (en door ons gewenst) zullen we ook op zoek gaan naar andere partners, locaties etc. (een meer regisserende rol). De ontwikkeling van de stad: Urgentie of potentie van de ontwikkeling In de Structuurvisie Amersfoort 2030 en beleidsnota’s zoals de woonvisie, de visie werklocaties en het verkeers- en vervoersplan is aangegeven welke ontwikkelingen belangrijk zijn voor onze stad. Onze inzet zal zich met name hierop concentreren. Deze inzet zal starten met het actief uitnodigen van partijen, maar kan in bijzondere gevallen betekenen dat wij actief vastgoed aankopen. Vanuit de Structuurvisie starten we met een aantal experimenten waarin een nieuwe, andere manier van werken gevraagd wordt. Naast de gebruikelijke projectmatige manier van werken zal het procesmatige meer aandacht vragen. Een belangrijk element is dat deze projecten in samenwerking met verschillende partijen uit de stad uitgevoerd worden. In het onderstaande schema wordt deze afweging gevisualiseerd.
7
Bovenstaand afwegingskader leidt tot een rol zoals wij die voor ons zelf zien bij een ontwikkeling. Slechts in bijzondere gevallen zullen wij kiezen voor een actieve rol. Daarnaast zullen we de afweging maken of onze ambities en belangen voldoende geborgd worden, welke vereveningsmogelijkheden er zijn en welke financiële consequenties de businesscase voor ons heeft. Borging ambities en belangen Bij een gebiedsontwikkeling kunnen in het bestemmingsplan, het daarbij behorende exploitatieplan en in anterieure overeenkomsten, randvoorwaarden voor de ontwikkeling worden meegegeven. Een faciliterende rol past dan goed. Niet alle (gemeentelijke) belangen en ambities kunnen op deze wijze voldoende worden geborgd. Daarom zullen wij bij sommige ontwikkelingen het voortouw nemen als regisseur of selectief door middel van actief grondbeleid. Vliegwiel Wij zullen actief grondbeleid inzetten wanneer private partijen een gewenste ontwikkeling niet (kunnen of willen) oppakken, of als wij kansen zien om specifiek vastgoed in te zetten vanuit een aanjaagfunctie voor een gebiedsontwikkeling. Vereveningsmogelijkheden De ontwikkeling van Amersfoort concentreert zich steeds meer op binnenstedelijke locaties, vaak kleinschalig. De businesscases van binnenstedelijke ontwikkelingen zijn echter financieel moeilijk sluitend te krijgen. Marktpartijen zullen zich voornamelijk richten op die locaties die voor hen positief rendement opleveren. Locaties met een negatief exploitatiesaldo blijven over. Met behulp van actief grondbeleid kunnen positieve en negatieve saldi van locaties verevend worden, waardoor wij ook de voor de markt minder aantrekkelijke ontwikkelingen kunnen realiseren. Bij de besluitvorming hierover zal nadrukkelijk inzicht gegeven worden in de cash flow en de risico’s van de projecten. Op dit moment hebben wij hoofdzakelijk negatieve grondexploitaties lopen. Er
8
zullen daarom eerst verdienlocaties ontwikkeld moeten worden, voordat locaties met een negatief saldo opgepakt kunnen worden, tenzij deze op een andere wijze te financieren zijn. Businesscase Gebiedsontwikkelingen zijn vaak langjarig en hebben voor ons meestal financiële consequenties. Deze financiële consequenties zullen in beeld gebracht worden. We stellen daartoe een businesscase op met als belangrijk onderdeel een gedegen inschatting van het risicoprofiel en de mogelijkheid om de risico’s te managen. Door de toegenomen onzekerheden over programma’s en planningen zal meer gebruik gemaakt worden van scenario’s. De uitkomsten van de businesscase zijn input voor de keuze of, en, zo ja, welke rol wij in een ruimtelijke ontwikkeling willen of kunnen nemen. Alleen als we het risico aanvaardbaar vinden en de dekking afdoende geregeld is, zullen we meewerken aan de ontwikkeling. Bij veel projecten is de financiering een probleem. Om ontwikkelingen toch te kunnen laten plaatsvinden, onderzoeken we mogelijkheden om met andere partijen (zoals bijvoorbeeld de provincie) een revolving fund op te zetten. Nadat wij bij een ontwikkeling voor een faciliterende, regisserende of actieve rol hebben gekozen, wordt daarbij het meest geschikte grondbeleidinstrumentarium gekozen. Dat is niet altijd eenduidig. Een ruimtelijke ontwikkeling is immers niet statisch. Ideeën en inzichten, rollen en posities maar ook de externe omgeving veranderen voortdurend. Het is daarom noodzakelijk om het proces en de gekozen rol goed te monitoren, regelmatig te evalueren en uit het instrumentarium dusdanig te kiezen dat flexibel ingespeeld kan worden op veranderingen.
9
3.
Grondbeleidinstrumentarium
Op basis van de kenmerken van het project wordt onze rol die we in een gebiedsontwikkeling kunnen innemen gekozen en selecteren we bijpassende grondbeleidinstrumenten. In dit hoofdstuk beschrijven we het grondbeleidinstrumentarium. Er zijn meerdere variaties en combinaties mogelijk waardoor goed aangesloten kan worden op specifieke situaties. Dat houdt tevens in, dat er geen pasklare oplossing is die standaard gehanteerd kan worden. 3.1
Samenwerking
Nieuwe grote gebiedsontwikkelingen waarbij met een beperkt aantal partijen voor een lange periode afspraken werden gemaakt, de zogenaamde publiekprivate samenwerking (PPS), komen niet zo vaak meer voor. In Amersfoort zijn op deze manier het Centraal Stadsgebied (CSG) en Nieuwland ontwikkeld. Vathorst wordt nog op die manier ontwikkeld. Ontwikkelingen zijn nu veelal kleinschaliger, binnenstedelijk, en bestaan voor een deel uit herstructurering of transformatie. Dit betekent niet dat er geen of minder samenwerking met private partijen meer nodig is. Een passende samenwerkingsvorm, met een goede verdeling van taken, risico’s, verantwoordelijkheden en bevoegdheden kan, door de wisselwerking van publiek en privaat, bijdragen aan een kwalitatief beter resultaat (ook op de lange termijn), een beter risicomanagement en hiermee lagere kosten en een efficiëntere uitvoering. Risico versus regie Iedere ontwikkeling vraagt om maatwerk waarbij de verdeling van regie en risico centraal staan. Bij strategisch van belang zijnde projecten zullen we een sterke regierol willen hebben, maar dan ook het bijbehorende risico moeten aanvaarden. We kunnen bijvoorbeeld kiezen voor een bouwclaimmodel (nieuwe stijl) of een joint venture (light). Bij andere ontwikkelingen zullen wij voor een model kiezen waarin verantwoordelijkheden en risico’s meer bij de markt liggen zoals bijvoorbeeld in een concessiemodel. Onderstaand schema geeft een overzicht van mogelijke samenwerkingsverbanden. Het is een glijdende schaal van een geheel publieke ontwikkeling met alle regie en risico bij de gemeente tot een geheel private ontwikkeling waar private partijen geheel aan zet zijn en hun ontwikkeling voor eigen rekening en risico realiseren.
10
Noodzaak tot samenwerken
Concessie
Bouwclaim
Joint venture
100% privaat
100% publiek zeggenschap samenwerking
De in het schema genoemde modellen verschillen in regie en risicoverdeling. Concessie model
De grondexploitatie wordt volledig uitgevoerd door marktpartijen. In het concessiemodel verleent de gemeente een concessie aan een private partij (‘concessionaris’) die de grond bouwrijp maakt, het vastgoed realiseert en het openbaar gebied na afronding overdraagt aan de gemeente. De regie voor zowel vastgoed‐ als grondexploitatie ligt in één hand, namelijk die van de concessionaris. De gemeente draagt uitvoering en regie volledig over aan de concessionaris maar behoudt de toetsende publiekrechtelijke rol.
Joint venture model
De grondexploitatie wordt gedeeld met private partijen. In het joint‐venture model wordt samengewerkt op basis van een projectorganisatie of een gemeenschappelijke grondexploitatiemaatschappij (GEM).
Bouwclaim model
De grondexploitatie wordt volledig door de gemeente gevoerd. In het bouwclaimmodel koopt de gemeente grond van een private partij. De koopovereenkomst die dan gesloten wordt (bouwclaimovereenkomst) bepaalt dat de gemeente bouwrijp maakt en de grond uitgeeft aan deze private partijen die de bouwrijpe grond kopen tegen een van te voren bepaalde prijs en deze mogen bebouwen.
De afgelopen jaren zijn diverse nieuwe samenwerkingsvormen ontstaan, zoals de “Joint Venture light” of “Bouwclaim nieuwe stijl”, “Concessie nieuwe stijl” (zie bijlage) of “Coalitie”. Dit zijn varianten op bovengenoemde modellen. Nog een bijzondere vorm van samenwerken is de stedelijke herverkaveling, waarbij we meer uitgaan van een ruil- dan van een uitkoopgedachte (zoals in natura, via grond en/of vastgoed in de nieuwe situatie of elders).
11
Kenmerkend voor deze nieuwe vormen is dat de samenwerking eerder in de planvorming plaatsvindt en de samenwerking per ontwikkelfase kan plaatsvinden en niet meer perse voor het gehele traject. Wij zullen deze nieuwe vormen ook meenemen als keuzemogelijkheid voor een ontwikkeling. In de praktijk zullen de modellen aangepast worden aan de situatie waarbij ook zaken meespelen als grondposities, (locale) deskundigheid en kennis en financiële middelen. De modellen kunnen overlappen. Lange looptijd: veel onzekerheden De ervaring heeft geleerd, dat binnen langjarige gebiedsontwikkeling veel onzeker is. In onze samenwerkingsovereenkomsten zullen we daar rekening mee houden. Dat heeft dan betrekking op afspraken over programma, prijzen, planning, optimalisatiemogelijkheden en hoe omgegaan wordt met daaruit voortkomende rendementen en met duurzaamheid. Ook afspraken over tussentijdse herijkingen, mijlpaalmomenten waar heronderhandeld kan worden, of afscheid van elkaar genomen kan of zal worden, maken deel uit van de samenwerkingsovereenkomsten. Een belangrijk aandachtspunt is de Europese regelgeving met betrekking tot aanbestedingen en staatssteun, die regels verbindt aan onze mogelijkheden om met private partners samen te werken. In een aantal experimenten voor gebiedsontwikkeling (Oliemolenkwartier, Zonnehof, Kop van Isselt) zullen we nieuwe vormen van samenwerken onderzoeken en al lerende nader uitwerken.
3.2
Kostenverhaal en exploitatieplan
Het onderwerp kostenverhaal en exploitatieplan is nadrukkelijk aan de orde bij facilitair grondbeleid. Facilitair grondbeleid houdt in, dat wij zelf geen gronden aankopen om een gebiedsontwikkeling te realiseren. Waar passend binnen ons beleid maken wij private ontwikkelingen mogelijk door planologisch medewerking te verlenen, echter we zijn zelf niet (of beperkt) risicodragend. In de Wro is hieraan de plicht tot het verhalen van kosten op de initiatiefnemer verbonden en de mogelijkheid tot het stellen van eisen middels een exploitatieplan mogelijk gemaakt. We kunnen eisen stellen t.a.v. de kwaliteit van het openbaar gebied, de fasering, het aandeel sociale woningbouw en particulier opdrachtgeverschap. Om deze ontwikkelingen eenvoudiger te maken, werken we aan meer flexibiliteit in ruimtelijke beleidskaders en bestaat er de mogelijkheid van een snelle haalbaarheidstoets (HBT). Bij een ontwikkeling door een private partij kunnen zich een aantal situaties voordoen: Particulier plan is in overeenstemming met het bestemmingsplan: In deze situaties vindt de afhandeling plaats via de Wabo-lijn. Wij brengen onze (plan)kosten in rekening op basis van de legesverordening. Particulier plan is niet in overeenstemming met het bestemmingsplan: Als een particulier plan niet past binnen het bestemmingsplan, kan het plan ingebracht worden voor een haalbaarheidstoets (HBT). Er wordt dan op basis van een zogenaamde quickscan een advies gegeven of een project kansrijk is of niet en wat de best te volgen procedure is. Als een project verder ontwikkeld wordt, planologisch mogelijk gemaakt worden en kostenverhaal plaatsvinden, in beginsel op grond van een overeenkomst. Particulier plan bevindt zich binnen een gemeentelijke grondexploitatie: Als een grondeigenaar zijn grond niet wil overdragen, maar zelf de ontwikkeling wil realiseren, zullen wij trachten te komen tot een overeenkomst en/of een exploitatieplan opstellen om het grondgebruik waar wenselijk te sturen en kosten te verhalen. 12
Kostenverhaal bij ruimtelijke besluiten, bestemmingsplan en Wabo-projectbesluiten Om particuliere ontwikkelingen te realiseren is vaak een aanpassing in het openbaar gebied en een wijziging van de planologie noodzakelijk. Het profijt van de aanpassingen komt ten gunste aan de particuliere ontwikkeling. Het is dan ook redelijk dat deze kosten voor de wijziging van het openbaar gebied of plankosten ten laste van de betreffende ontwikkeling komen. Dit is de grondslag voor het kostenverhaal zoals vastgelegd in de grondexploitatiewet (onderdeel van de Wro). Het verhalen van kosten is hierin verplicht gesteld. De verhaalbare kostensoorten zijn limitatief opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (de kostensoortenlijst). Kosten kunnen alleen verhaald worden voor zover hier opbrengsten tegenover staan. Er zijn twee manieren waarop het verhaal van kosten kan plaatsvinden: via een overeenkomst of via het exploitatieplan dat bij het ruimtelijk besluit hoort. Wij zetten in op het verhalen van kosten via overeenkomsten. Het verhalen van kosten op basis van het exploitatieplan dient als achtervang en kan ingezet worden als er bij de vaststelling van het ruimtelijk besluit nog geen overeenkomst tot stand is gekomen. Vaststelling bestemmingsplan Anterieure overeenkomst
en eventueel een exploitatieplan
Posterieure overeenkomst
Bij het kostenverhaal kunnen naast de kosten die direct betrekking hebben op een project nog twee soorten kosten verhaald worden: Bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen. Dit betreft een bijdrage in de ontwikkeling van natuur, recreatie, water en infrastructuur buiten het plangebied. De bijdrage aan ruimtelijke ontwikkeling kan alleen op vrijwillige basis overeengekomen worden. Bovenplanse verevening. Bij bovenplanse verevening gaat het om bijdragen uit winstgevende ontwikkelingen aan de onrendabele top van andere ontwikkelingen. Het verhalen van deze kostensoorten stuit in de praktijk op veel problemen. Bovendien kunnen kosten alleen verhaald worden als er opbrengsten van de ontwikkeling tegenover staan. Omdat de grondexploitaties onder financiële druk staan, is er weinig ruimte om bovengenoemde kosten te verhalen. Daarom gaan wij op dit moment niet over tot het verhalen van deze kosten. Wij verlenen in principe geen medewerking aan een planologische maatregel waarbij het tekort bij de gemeente blijft, omdat het bestemmingsplan daarmee voor de gemeente niet economisch uitvoerbaar is. Dit is anders als we uitdrukkelijk van mening zijn, dat in het belang van het project een gemeentelijke bijdrage in een tekort gerechtvaardigd is. Dat zal zorgvuldig afgewogen worden.
3.3
Uitvoeringsinstrumenten
Bij actief grondbeleid kopen wij zelf gronden aan, maken bouwrijp en geven de gronden uit aan ontwikkelaars of particulieren. Wij voeren zelf de grondexploitatie en dragen ook zelf de 13
bijbehorende risico’s. Op deze wijze kunnen wij maximale regie uitoefenen op de gewenste ontwikkelingen. Actief grondbeleid of een onderdeel hiervan kan goed ingezet worden in combinatie met verschillende vormen van samenwerken. Wij kunnen bijvoorbeeld gronden verwerven die ingebracht worden in een samenwerking. En bij faciliair grondbeleid worden regelmatig stukken openbaar gebied uitgegeven aan een ontwikkelende partij om een integrale ontwikkeling mogelijk te maken. Hieronder worden de verschillende instrumenten van actief grondbeleid beschreven. De genoemde uitgangspunten gelden (grotendeels) dus ook als wij deze onderdelen voor andere vormen van samenwerken inzetten. Verwerving Wij starten een verwervingsproces altijd met een minnelijk traject. Als wij er niet in slagen om de benodigde grond minnelijk te verwerven, zullen we overgaan tot onteigening (als ultiem middel). Dit kan als vroegtijdig als een tweesporenbeleid ingezet worden. Hiermee wordt onnodig tijdverlies voorkomen. De minnelijke verwerving kan ondersteund worden met de vestiging van een gemeentelijke voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) Beheer van vastgoed Wij zijn eigenaar van een grote hoeveelheid zeer divers permanent en tijdelijk vastgoed. In het kader van het grondbeleid is het met name van belang hoe het tijdelijk vastgoed wordt beheerd. Het tijdelijk vastgoed in onze portefeuille bestaat uit enerzijds vastgoed, dat is verworven met als doel (her-)ontwikkeling en anderzijds vastgoed dat inmiddels niet meer noodzakelijk is voor het realiseren voor gemeentelijke doelstellingen. Dit laatste deel kan worden afgestoten. Het af te stoten vastgoed is zeer divers en voor een aantal is de afzet, zeker in de huidige markt, niet eenvoudig. Om deze reden bieden wij het vastgoed ook in verhuur aan. Op het gebied van tijdelijk beheer is er altijd een spanningsveld tussen een optimaal tijdelijk gebruik en het tijdig beschikbaar krijgen van het vastgoed. Als vastgoed op korte termijn beschikbaar moet zijn, wordt gezocht naar een invulling die snel en zonder rechten opgezegd kan worden. Dit heeft tot gevolg dat er geen/nauwelijks huuropbrengsten staan tegenover de doorlopende rente- en beheerslasten. Bovendien wordt er niet in het vastgoed geïnvesteerd waardoor de kans op verwaarlozing/achteruitgang van het pand groot is. Het vastgoed heeft in de beheerperiode op deze manier geen financiële meerwaarde voor de beoogde gebiedsontwikkeling. Hier tegenover kan een (burger)initiatief staan dat – binnen de financiële kaders - meer vanuit het creëren van maatschappelijke waarde wordt beoordeeld. Nu gebiedsontwikkelingen vaak veel langer duren dan voorzien, neemt de beheerperiode van dit vastgoed toe. Het vastgoed kan in zijn tijdelijke vorm meer van belang voor de gebiedsontwikkeling worden en kan hierdoor ook nadrukkelijker meegenomen worden in het planvormingsproces. Het vastgoed kan in sommige situaties immers juist met een tijdelijke invulling goed als vliegwiel voor toekomstige ontwikkelingen dienen. De financiële exploitatie van dit tijdelijke vastgoed wordt in beginsel betaald uit de toekomstige ontwikkeling of moet op andere wijze bekostigd worden. Ook kan het voorkomen, dat lopende het proces van ontwikkeling het wenselijk is om een tijdelijk invulling een definitieve plek te geven. Er dient dan wel dekking te worden gezocht voor zowel de incidentele als de structurele financiële gevolgen.
14
Uitgifte van vastgoed Vormen van uitgifte Eigendomsoverdracht is en blijft de gebruikelijke wijze waarop het vastgoed wordt uitgegeven. Andere vormen van uitgifte, zoals het vestigen van een recht van erfpacht of opstal, maar ook huurkoop (huurkoop is verkoop met een afbetalingsregeling), kunnen om bijzondere redenen worden toegepast. We zetten deze opties bijvoorbeeld in als er behoefte is aan programmatische sturing of als het benutten van eventuele toekomstige meerwaarde van belang is voor ons. Maar ook om financieringsredenen kan worden meegewerkt aan een andere vorm van uitgifte. Omdat het niet alleen zuiver financiële of zuiver juridische voorwaarden betreft, er voor een vaak lange periode keuzes gemaakt worden, dient er per ontwikkeling een zorgvuldige afweging plaats te vinden wat de mogelijkheden zijn. Selectie van partijen De vastgoedmarkt is veranderd van een aanbod- naar een vraagmarkt en er zijn andere spelers bijgekomen. We zullen ons actief en bewust op deze zich nog ontwikkelende en steeds vernieuwende markt bewegen. Een goed voorbeeld hiervan is het concept van “de stadsmakelaar” waar op brede wijze het aanbod van ons vastgoed wordt gepresenteerd. We zullen nadrukkelijker inzetten om partijen te verbinden met als doel een ontwikkeling mogelijk te maken, bijvoorbeeld door potentiële kopers/eindgebruikers met ontwikkelaars, beleggers of andere financiers met elkaar in contact te brengen. Het aanbieden van vastgoed aan de markt gebeurt in beginsel openbaar. Ieder die geïnteresseerd is kan dit dan kenbaar maken. Er kunnen echter redenen zijn om op voorhand een selectie van partijen te maken (een onderhandse procedure wordt dan gevolgd) of om één op één met een partij in onderhandeling te treden. Bij de selectie van marktpartijen voldoen we uiteraard aan de (Europese) regels omtrent aanbesteding en staatssteun. De beginselen van objectiviteit en transparantie staan daarbij centraal. Uitgiftevoorwaarden Bij de uitgifte van grond/vastgoed kunnen uitgiftevoorwaarden bijdragen aan het behalen van onder meer ruimtelijke, economische en volkshuisvestelijke doelstellingen. Voorwaarden die publiekrechtelijk geregeld zijn (bijvoorbeeld via wetten of bestemmingsplannen) mogen niet in de uitgifteovereenkomst worden opgenomen. We nemen in het uitgiftecontract zo min mogelijk voorwaarden op. Grondprijzen Algemene uitgangspunten Bij het vaststellen van de grondprijzen hanteren we in principe de volgende kaders. Echter bij sommige ontwikkelingen zullen we van te voren niet weten wat de toekomstige bestemming zal worden of in welke omvang ontwikkeling plaatsvindt. Hierop spelen we in door het maken van procesafspraken. 1. We hanteren een functioneel prijsbeleid. Dit houdt in dat de waarde van de grond afhangt van de functie die daarop gerealiseerd kan/zal worden. 2. Grondprijzen worden marktconform vastgesteld. 3. Bij het bepalen van een grondprijs conform een bepaalde methode kunnen we andere
15
methoden aanvullend, toetsend of ondersteunend gebruiken. 4. De residuele methode wordt als basis gehanteerd. Waarderingsmethoden Er zijn verschillende methoden om de waarde van vastgoed te waarderen. Wij gebruiken als basis de residuele methode. Hierbij komt de waarde tot stand door van de verwachte verkoopprijs van het vastgoed ( VON-prijs) de kosten om het vastgoed te realiseren (stichtingskosten) af te halen. Ter controle wordt de prijs vaak vergeleken met de prijzen bij omliggende of vergelijkbare gemeenten (comperatieve methode). Om zoveel mogelijk eenduidig de prijs te bepalen zoeken we voor het bepalen van de stichtingskosten aansluiting bij objectieve kengetallen. Hierdoor worden de stichtingskosten genormeerd. Daarnaast kijken we naar extra kwaliteitseisen en de specifieke locatiekenmerken. Een opsomming van de verschillende waarderingsmethoden als ook een schematische weergave van de kaders voor het bepalen van de grondprijzen per specifieke functie vindt u in de bijlage.
Grond- en gebiedsexploitatie De grondexploitatie is het huishoudboekje voor de gebiedsontwikkeling. De kosten voor verwerving, beheer, planontwikkeling en aanleg van de openbare voorzieningen worden afgezet tegen de te realiseren opbrengsten in de vorm van uitgifte van bouwrijpe grond. Deze kosten en opbrengsten worden gefaseerd in tijd, waarna de invloeden van rente en inflatie berekend worden. Via de grondexploitatie worden budgetten en fasering bewaakt. In bijlage 4 wordt de systematiek van de grondexploitatie nader toegelicht. De grondexploitaties worden jaarlijks herzien en vastgesteld bij de jaarrekening. De parameters voor rente en inflatie worden vooruitlopend op de herziening door ons vastgesteld. Omdat grondexploitaties een meerjarig karakter hebben, wordt hierin een gematigde tendens gevolgd omdat schommelingen in de loop van de tijd vaak worden opgevangen. De traditionele grondexploitatie berekent de waardecreatie van de bouwrijpe grond. De periode en planning zijn in deze grondexploitatie over het algemeen redelijk afgekaderd, waardoor het saldo vooraf met redelijke mate van zekerheid kan worden bepaald. Huidige gebiedsontwikkelingen zijn echter meer organisch met langere looptijden, nieuwe partijen (zoals energiecoöperaties, zorginstellingen) zijn actief betrokken en de ontwikkeling behelst meer onzekerheden. Voorkomende vragen zijn: Waar wordt de waardecreatie behaald, wie betaalt, wie ontvangt, wanneer gebeurt dit, wie neemt het (meeste) risico? De exploitatieberekeningen worden gedetailleerder en zullen meer meebewegen in de tijd. Bij het opstellen van de businesscase van een ontwikkeling beschrijven we meerdere scenario’s. Voorbeelden van scenario’s die uitgeschreven worden kunnen zijn: Een extented exploitatie of een publiek-private gebiedsbegroting die de verschillende kasstromen van diverse partijen in meerdere fases van een project inzichtelijk maakt. Daarmee wordt de waardeontwikkeling zichtbaar en kunnen we consequenties van lange(-re) termijn keuzes inzichtelijker maken.
16
4 Risicomanagement Gebiedsontwikkelingen gaan gepaard met risico’s. Ze kennen vaak een lange looptijd, en er zijn diverse partijen met verschillende belangen bij betrokken. Daarnaast zijn er invloeden van buitenaf die de uitkomsten van de grond- en opstalexploitaties beïnvloeden. Afgelopen jaren hebben we in de gebiedsontwikkelingen te maken gekregen met grote risico’s die niet altijd beheersbaar bleken (zoals bijvoorbeeld de crisis op de woningmarkt). Aan de start van een ontwikkeling is het van groot belang dat we zoveel mogelijk risico’s goed in beeld brengen. Enerzijds om maatregelen te kunnen nemen om het risico te beheersen en anderzijds om te bepalen hoe groot de impact van risico´s kan zijn als deze zich toch voordoen. Dit wegen we mee in de besluitvorming over het project. Gedurende de gehele planperiode is risicomanagement (inventariseren, beheren en evalueren van de risico’s) een vast onderdeel van het projectmatig werken. Hierbij gebruiken we de Rismanmethodiek. Over de risico’s rapporteren we bij de projectbesluiten of eventuele voortgangsrapportages, de jaarlijkse herziening van de grondexploitaties en bij de grote projectenrapportages.
Risico’s zijn in meerdere vormen te onderscheiden, b.v. (juridische) procedures, die tot vertraging en stagnatie leiden, vraaguitval, ander soort vraag, lastigere financiering. Ook het vanuit de nieuwe sturingsfilosofie ingezette meer organische ontwikkelingsproces zal invloed hebben op het risicoprofiel van een ontwikkeling. Er is meer onzekerheid. Hierop wordt geanticipeerd door meer te denken in scenario’s, gefaseerde plan- en contractvorming en meer besluitvormingsmomenten. . Uiteindelijk komen de verschillende vormen van risico’s in financiële zin tot uitdrukking. Om te bepalen hoe groot de financiële gevolgen van de risico’s voor een grondexploitatie zijn, gebruiken we vanaf 2012 de Monte Carlo analyse.
17
Methodiek Monte Carlo-analyse Een grondexploitatie is een raming van de kosten en opbrengsten en de fasering van een gebiedsontwikkeling. Dit gebeurt op basis van een ruimtelijk plan en de overige beschikbare informatie. De grondexploitatie is de “expert judgement” van dat moment. Naarmate de tijd verstrijkt en een plan verder uitgewerkt wordt, blijkt echter dat deze ramingen gaandeweg het proces wijzigen. Dit kan komen door veranderingen op de woningmarkt, gestegen grondstofprijzen, latere afzet van woningen dan geraamd etc. In een Monte Carlo-analyse worden zulke veranderingen in wisselende samenstellingen gesimuleerd (scenario’s). Reserves en voorzieningen
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dient voor voorziene verliezen op grondexploitaties een voorziening getroffen te worden en moet er voor het opvangen van eventuele risico’s een reserve aanwezig zijn. Op basis van de uitkomsten van de herzieningen van de grondexploitaties doen we bij de jaarrekening een storting of een onttrekking aan de Voorziening onderhandse werken, zodat deze voorziening op de juiste hoogte is om tekorten te kunnen afdekken. Als we winst maken op een project dan geldt het voorzichtigheidsbeginsel. Winsten nemen we pas als ze met voldoende zekerheid vaststaan. Voor onvoorziene risico’s in de grondexploitaties is geen afzonderlijke reserve aanwezig. De risico’s nemen we mee in de gemeentebrede bepaling van het weerstandsvermogen. Onderdeel van de jaarlijkse herziening van de grondexploitaties is het bepalen van het risicoprofiel van de grondexploitaties en het vastgoed. We gebruiken de uitkomsten van de Monte Carlo simulaties hiervoor.
18
5 Planning en Control Grondexploitaties en publiek-private samenwerkingen zijn ontwikkelingen waar grote risico’s kunnen worden gelopen. Het is dan ook, conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), van belang dat er transparante besluitvorming en rapportering plaatsvindt. Dit is verankerd in onze planning en control cyclus en via het projectmatig werken.
Op belangrijke beslismomenten van een project worden kaders meegegeven door college en raad. Te denken valt aan een startdocument, een grondexploitatie, bestemmingsplannen etc. Deze beslismomenten zijn voor de verschillende projecten op verschillende momenten. De verantwoording over de voortgang van alle projecten vindt cyclisch plaats binnen de planning en control cyclus. Bij de jaarrekening wordt de herziening van de grondexploitaties vastgesteld. In de toelichting wordt een actueel beeld geschetst van de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt en de voortgang van de projecten. Via de projectenrapportage en de zomerrapportage rapporteren we tussentijds over de voortgang. Vanaf zomer 2013 is de zomerherziening ingesteld. Hiermee geven we vooruitlopend op de begrotingbehandeling een doorkijk van de te verwachten saldi van de grondexploitaties bij de jaarrekening.
19
2de kwartaal 2de kwartaal
jaarrekening Toelichting herziening grondexploitaties (MPG)
3de kwartaal
Zomerherziening grondexploitaties
4de kwartaal
Begroting
4de kwartaal
Nota uitgangspunten herziening grondexploitaties Grote Projectenrapportage
2 keer per jaar
20
Verantwoording over afgelopen jaar Toelichting op algemene ontwikkelingen en de actualisering van de grondexploitaties + handreiking grondexploitaties Doorkijk naar de te verwachte saldi grondexploitaties bij de jaarrekening. Uitkomsten zijn input voor de gemeente brede zomerrapportage Actualisatie van de paragraaf grondbeleid over uitvoering grondbeleid maar geen herziening van de grondexploitaties Actualisering van de parameters die gehanteerde worden bij de herziening grondexploitaties voor de jaarrekening Toelichting over de voortgang en de risico’s van de grote projecten
Bijlage 1. begrippenlijst Begrip Actief grondbeleid
Anterieure overeenkomst Bouwclaim
Bouwrijp maken Contante waarde Eindwaarde Exploitatieplan
Faciliterend grondbeleid Grondbeleid Grondexploitatie
Particulier opdrachtgeverschap Woonrijp maken
Toelichting Een vorm van grondbeleid waarbij de gemeente grond verwerft, bouwen woonrijp maakt en dan bouwrijpe percelen verkoopt aan een ontwikkelaar. Zij kiest daarbij voor gehele of gedeeltelijke overname van het economisch risico op de grondexploitatie. Een overeenkomst over de ontwikkeling van een locatie met marktpartijen voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan en het exploitatieplan. Hierbij draagt een marktpartij zijn gronden over aan de gemeente in ruil voor een claim op de toekomstige bouwrijpe grond. Daarbij wordt op het moment van verkoop van de grond aan de gemeente de methode van prijsbepaling bij de afname van de bouwrijpe grond van de gemeente vastgelegd. Grond geschikt maken voor ontwikkeling door bodemsanering, ophogen en andere grondwerken. Een methode om alle kosten en opbrengsten met een de rente terug te rekenen tot een basisjaar. De verwachte waarde van kosten en opbrengsten tot aan afronding van het project. Een plan waarin een overzicht in de tijd van kosten en opbrengsten is opgenomen alsmede een overzicht van hoeveel kosten door de partijen in het plangebied aan de gemeente moeten worden betaald. Deze kosten moeten voldoen aan de criteria profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid Een vorm van grondbeleid waarbij de gemeente de grond niet zelf verwerft, maar de ontwikkeling aan de eigenaren zelf overlaat binnen door de gemeente te stellen kaders. De manier waarop de gemeente en andere spelers omgaan met grond, waarop ontwikkeld wordt (van bestemming verandert). Raming van de kosten over de tijd voor het leveren van bouw- en woonrijpe grond, afgezet tegen de toekomstige opbrengsten van de verkoop van de grond. Particulieren kopen een kavel en bouwen volgens hun eigen ontwerp en kiezen zelf de bouwende partij. Aanleg en inrichting van de openbare ruimte, groenvoorzieningen, riolering
21
Bijlage 2 samenwerkingsmodellen Concessiemodel nieuwe stijl Het concessiemodel nieuwe stijl wijkt af van het traditionele concessiemodel omdat bij het overdragen van gronden aan de marktpartij slechts op hoofdlijnen de kaders en essentie van een gebied worden meegegeven. De marktpartij is voor eigen rekening en risico verantwoordelijk voor de totale gebiedsontwikkeling Dit betekent dat marktpartijen relatief veel vrijheid hebben bij de invulling van het gebied, en dus ook voor optimalisatie. Hierbij zijn de marktpartijen verantwoordelijk voor de inrichting van het openbare gebied, binnen de Europese kaders voor aanbesteding en kaders die door publieke partijen worden meegegeven. Na realisatie wordt de openbare ruimte weer overgedragen aan de gemeente. De gemeente draagt ook de kosten voor de aanbesteding, maar kan deze via anterieure overeenkomsten verhalen op de marktpartij. Het concessiemodel nieuwe stijl heeft als voordeel dat de risico’s bij de partij worden gelegd die deze het beste kan beheersen. Voor publieke partijen geldt dat dit model een gering beslag legt op de overheidsfinanciën. Keerzijde is dat van marktpartijen een relatief fors investeringsvermogen wordt gevraagd. De omvang is echter afhankelijk van de door hen te kiezen fasering. Zij verkrijgen daarvoor de genoemde flexibiliteit voor de inrichting van het gebied, in termen van fasering en programmering. Een voorbeeld waar het concessiemodel nieuwe stijl wordt gebruikt is de herstructurering van De Laares in de gemeente Enschede. Uit “Financiële effecten crisis bij gemeentelijke grondbedrijven, Actualisatie 2012” Bouwclaim nieuwe stijl De bouwclaim nieuwe stijl onderscheidt zich van het traditionele (bouwclaim)model doordat de marktpartij een grotere mate van betrokkenheid heeft bij de planvorming voor het gehele gebied. Dit leidt tot een betere afstemming op de marktvraag. Bij deze samenwerkingsvorm gaat een gemeente op zoek naar een partner voor het ontwikkelen van een plan. De ontwikkelende partij “koopt” zich in en levert vervolgens kennis en kunde voor de planvorming. De marktpartij brengt daarbij geen geld in maar inzet van zijn mensen. Dit vanwege financieringsproblemen van marktpartijen. Ook verwerft de ontwikkelende partij daarmee een optie op een bouwclaim, waarvoor een rentevergoeding wordt betaald. Als gemeente en ontwikkelende partij het plan gereed hebben, en het voldoet aan vooraf gestelde randvoorwaarden, dan krijgt de ontwikkelende partij de mogelijkheid tot lichten van de optie op de bouwclaim (gronden afnemen en ontwikkelen). De bouwclaim nieuwe stijl heeft voor publieke en private partijen voordeel. De gemeente verkrijgt kennis en expertise van private partijen in het planproces en ontvangt tevens een rentevergoeding over de bouwclaim gedurende het planproces. Omdat private partijen zelf nauw betrokken zijn bij de planontwikkeling hebben zij optimale sturing op het planconcept. Bovendien is de investeringsbeslissing voor marktpartijen uitgesteld omdat de optie pas hoeft te worden gelicht nadat de planvorming is afgerond. Voor gemeenten betekent dit dat zij de financieringslasten dragen tot het moment van levering van de gronden. Door de rentevergoeding ontstaat wel een prikkel voor een snelle ontwikkeling door de marktpartij waardoor het risico voor de gemeentelijke grondexploitatie beter kan worden beheerst. Ook wordt door deze samenwerking eerder voorkomen dat er sprake is van stapeling van ambities vanuit de overheid, omdat de marktpartij belang heeft bij afzetbare woonproducten. Tenslotte wordt in een dergelijke samenwerking open en transparant samengewerkt aan optimalisatie van zowel de grondexploitatie van de gemeente als de vastgoedexploitatie van de bouwer/ontwikkelaar. Een voorbeeld waar bouwclaim nieuwe stijl wordt toegepast is het project Rijswijk-Buiten. Uit “Financiële effecten crisis bij gemeentelijke grondbedrijven, Actualisatie 2012”
22
Bijlage 3 grondprijsbepaling Grondprijsbepaling Er zijn verschillende methoden waarop een prijs tot stand kan komen. We benoemen de waarderingsmethoden die wij toepassen: - Residuele methode: De prijs is de waarde die resteert door van de commerciële waarde van het vastgoed ( VON-prijs) de stichtingskosten af te halen. - Comperatieve methode: De prijs komt tot stand door een vergelijking te maken met de prijzen bij omliggende of vergelijkbare gemeenten. Een verbijzondering van de comperatieve methode is de Ren-systematiek, waarin aan de hand van een waarderingslijst een score wordt toegekend aan locatiekwaliteiten, waardoor een rationele vergelijking kan worden gemaakt. Onderstaand schema toont de kaders voor grondprijzen specifiek per functie. Functie Kantoren
Methode grondprijs Residueel genormeerde waardebepaling Residueel genormeerde waardebepaling Comparatieve methode als controle
Eenheid m2 of m2 BVO indien f.s.i. groter dan 1 m2 of m2 BVO indien de f.s.i. >1
Residuele (ook hier gebruik je een norm) waardebepaling
Woning
-Sociale woningbouw *
Wordt momenteel situationeel bepaald
Woning
Wordt nader uitgewerkt op basis van de onderhandelingen met de corporaties
-Kavels
Comperatieve methode/residuele waardebepaling
m2 grondoppervlakte
Per geval zal de wijze van uitgifte worden bepaald. Bij bieding wordt een bodemprijs gehanteerd
Hotels
Residueel genormeerde waardebepaling Residueel genormeerde waardebepaling Residueel genormeerde waardebepaling Vastgestelde grondprijs
Bedrijventerreinen
Woningen -Projectmatige bouw
Detailhandel Horeca Bijzondere doelstellingen (functies met maatschappelijk doel zonder winstoogmerk) inclusief (sport)verenigingen Gebouwd parkeren
Vastgestelde grondprijs
Eerstelijns zorg, kinderdagverblijven Nutsbedrijven Zendmasten
Vastgestelde grondprijs
Bij >30% kantoorruimte toeslag op de grondprijs op basis van m2 B.V.O.
Conform snippergroen
Residueel genormeerde waardebepaling dan wel op basis van een kasstroommodel (DCFmethode) afhankelijk van exploitatie en bouwvorm
Snippergroen
Bijzonderheden
Parkeerplaats
Bij kantoren en woningbouw betrokken bij de betrokken residuele waardebepaling grondprijs kantoor- woonfunctie. Bij sociale woningbouw AV nadere afspraken Afhankelijk van de locatie en de % m2s toevoeging aan de kavel
Vastgestelde grondprijs Vastgestelde huurprijs
* Over de grondprijzen voor sociale woningbouw in Amersfoort Vernieuwt en Vathorst zijn afspraken gemaakt. Bij de afspraken over sociale woningbouw zijn we ondersteunend aan de Woonvisie. Omdat de regelgeving voor de sociale woningen en de corporaties volop in beweging is, wordt de grondprijs momenteel situationeel bepaald. De grondprijs zal nader uitgewerkt worden op basis van de onderhandelingen met de corporaties.
23
Bijlage 4 Toelichting systematiek van grondexploitaties Grondexploitaties zijn een middel om de financiën overzichtelijk te houden bij ruimtelijke projecten die meerdere jaren beslaan. De realisatie van projecten doorloopt verschillende fasen waaronder de initiatieffase, planfase, ontwerp- en uitvoeringsfase. Hoe verder een project is gevorderd, hoe nauwkeuriger en gedetailleerder de kosten en opbrengsten zijn. Exploiteren van grond
Het kopen, bewerken en verkopen van grond noemen we het exploiteren van grond. De grondexploitatie is de begroting van de kosten en opbrengsten in een plan. Om die grondexploitatie op te kunnen stellen gaan we uit van een aantal zaken: de omvang van het plangebied, de aard en de inhoud van het project en de te hanteren programmatische uitgangspunten van college of gemeenteraad. Deze factoren vormen de basis voor de grondexploitatie. Die geven we weer in termen van: a. grondgebruik b. kosten c. opbrengsten d. tijd en parameters (inflatie, rentepercentage etc.) Grondgebruik
Afhankelijk van de aard en de inhoud van een plan wordt de beschikbare ruimte in een plangebied ingevuld. Een indeling kan zijn: Dat wat blijft zoals het is (zoals gebouwen, groen etc.) Te verkopen gebied, bestemd voor (sociale) woningbouw bedrijven/kantoren voorzieningen (winkels, scholen, sport) Openbaar gebied, zoals Groen (zoals parken, plantsoenen, houtwallen) Water (zoals vijvers, sloten) Verharding (zoals wegen, fietspaden) In de initiatieffase (de periode waarin onderzocht wordt of er daadwerkelijk een project gestart kan worden) wordt globaal gewerkt met bijvoorbeeld standaard oppervlaktes voor woningen (zogenoemde normoppervlaktes). Bij verdere uitwerking van een plan zullen de werkelijke oppervlaktes uit de ontwerpen worden berekend. Kosten
De kosten worden geraamd op basis van het beoogde grondgebruik (het ontwerp van wat er op de grond gebouwd gaat worden), het programma, de gewenste kwaliteitseisen en de fasering. In het begin gaan we uit van percentages en kengetallen. Hoe gedetailleerder een plan uitgewerkt is, hoe nauwkeuriger de kosten berekend kunnen worden. Hieronder worden de verschillende kostensoorten toegelicht. Plankosten Kosten voor planontwikkeling, voorbereiding van de uitvoering, toezicht en administratie. Het zijn de personele kosten van de eigen gemeentelijke organisatie en de kosten voor externe advisering. Verwerving Kosten voor aankoop, (tijdelijk) beheer, sloop van opstal en dergelijke.
24
Planuitvoeringskosten -Bodemsanering; -Bouwrijp maken: grondwerken, bouwwegen, riolering, bruggen, duikers; -Woonrijp maken: wegen, openbaar groen, openbare verlichting, straatmeubilair; Diverse kosten Kosten voor bovenwijkse voorzieningen (grote groen gebieden, hoofdontsluiting wegen), tijdelijke voorzieningen, niet verrekenbare BTW, onderzoeken, e.d. Rente In een project worden vaak vooruitlopend op de opbrengsten kosten gemaakt. Over de gemaakte kosten moet de gemeente rente betalen. Die te betalen rente wordt in de grondexploitatie meeberekend. Ook de rente die de gemeente ontvangt als er meer opbrengsten zijn als kosten worden berekend in de grondexploitatie. Opbrengsten
Verkopen van grond Na het bouwrijp maken van de grond, kan die worden verkocht. De gemeente verkoopt haar grond tegen de marktconforme prijs ( = een prijs die particulieren onder dezelfde omstandigheden aanvaardbaar zouden vinden) die past bij de bestemming. Grond kan de volgende bestemmingen hebben: Woningen sociale sector Woningen marktsector Bedrijven Kantoren Detailhandel Maatschappelijke doeleinden Overige bestemmingen Verkoop van vastgoed Als we als gemeente wat met een bepaalde locatie willen doen, kan het wenselijk of noodzakelijk zijn om vooraf vastgoed (één of meer panden) ter plekke aan te kopen dat niet noodzakelijkerwijs gesloopt hoeft te worden en ook na de herontwikkeling van een gebied behouden kan blijven. Deze panden worden na de herontwikkeling van het gebied weer verkocht. De verwachte opbrengst wordt meegenomen in de grondexploitatie. Overige (mogelijke) opbrengsten Subsidies vanuit Rijk, provincie en Europa. Tijdelijke verhuur van grond / panden. Tijdelijke opbrengsten van parkeergelden etc. Bijdrage van anderen in bijvoorbeeld het openbaar gebied Tijd en parameters
Een gebiedsontwikkeling is meestal een proces van meerdere jaren. Al vanaf het begin van het planproces worden planontwikkelingskosten gemaakt en soms worden gronden al vroeg in het traject verworven. Het tijdsaspect is van grote invloed op de uiteindelijke uitkomsten van een grondexploitatie. Vertraging in gronduitgifte en dus latere (dan oorspronkelijk verwacht) opbrengsten betekent dat er over een langere periode rente moet worden betaald over de reeds gemaakte kosten. Met welke rentepercentages en inflatiepercentage we rekening houden wordt vastgelegd in de parameters. Om te berekenen wat de rente en inflatiekosten zijn maken we gebruik van de 25
Dynamische eindwaardeberekening en de Netto contante waardeberekening. Deze leggen we hieronder uit. De Dynamische eindwaardebereking De kosten en opbrengsten van een plan worden berekend op basis van prijzen die op dat moment gelden (de zogenoemde nominale waardeberekening). Echter € 100,- heeft nu een andere waarde dan € 100,- over 5 jaar. Om te bepalen wat de verwachte kosten/opbrengsten aan het eind van de looptijd zijn, wordt een eindwaardeberekening gemaakt. Bij die berekening wordt rekening gehouden met de volgende parameters: - Rentekosten over investeringen - Renteopbrengsten over inkomsten - Verwachte kostenstijging voor nog uit te voeren werken - Verwachte opbrengststijging voor nog uit te geven (bouwrijpe) grond Deze parameters worden ieder jaar vastgesteld en zijn gebaseerd op de marktsituatie. Omdat de berekeningen, prognoses over een langere periode zijn, moet rekening gehouden worden met het schommelen van de rente en inflatie. De parameters voor de kosten en opbrengsten die op korte termijn gemaakt zullen worden, worden aangepast aan de actuele situatie. De parameters voor de lange termijn worden alleen aangepast als er sprake is van een trend die zich langer (lijkt) voor te doen. Een daling van de rente nu kan opgevangen worden door een stijging over bijvoorbeeld 2 jaar. De eindwaardeberekening is een berekeningsmethodiek waarbij op elk moment kosten en opbrengsten, die in de loop van de tijd zijn en worden gemaakt, vergeleken kunnen worden met het eindresultaat. Voorbeeld: als je geen rekening houdt met inflatie en rente, dan is het resultaat in onderstaande tabel - € 0,5 mln . Wij noemen dat het nominale saldo.
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
totaal
Kosten -verwerving
€
2,0
-aanleggen weg
€
1,0
€
2,0
€
1,0 2,5
Opbrengsten -gronduitgifte Totaal
€
2,0
€
1,0
€
2,5
€
€
2,5
€ -0,5
Deze berekening is uitgangspunt om te komen tot de dynamische eindwaardeberekening. Want kosten en opbrengsten (kunnen) stijgen of dalen in de loop der jaren. Die schommelingen worden zoveel mogelijk ingecalculeerd (zie uitleg en volgende tabel):
- Inflatie effect In het voorbeeldproject is de aanleg van een weg gepland in jaar 2. De kosten worden nu geraamd op € 1 mln. Op het moment dat de weg wordt aangelegd, zijn de werkelijke kosten 1 mln + 2 jaar inflatiekosten. Stel dat de inflatie 2% is dan kost de aanleg van de weg in jaar 2 € 1,04 mln.
26
- Voor de opbrengsten werkt dit hetzelfde. Stel dat in dit geval de woningprijzen 1 % per jaar stijgen. Dan worden de kavels in het vierde jaar niet voor € 2,5 mln maar voor € 2,6 mln verkocht. Als de woningprijzen dalen, wordt er geen € 2,5 mln gerealiseerd maar een lager bedrag. - Rente effect In dit voorbeeld wordt het plan na 4 jaar afgerond. Vanaf het moment van investeren (in dit geval jaar 1) tot het einde van de looptijd moet er rente over de investering betaald worden. Van jaar 2 tot jaar 4 wordt er rente toegerekend aan de kosten van de weg. In dit voorbeeld rekenen we met 4% rente. Berekening met inflatie- en rente effecten en een stijgende opbrengst Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 totaal Kosten -verwerving
€ 2,00
-weg
€ 2,00 € 1,04
€ 1,04
Opbrengsten -kavel uitgifte Rentekosten Totaal
€ 0,04 € 2,04
€ 2,60
€ 2,60
€ 0,12
€ 0,13
€ 0,03
€ 0,32
€ 1,16
€ 0,13
€ 2,63
€ -0,76
Het resultaat aan het eind van het project is - € 0,76 mln. Dit heet het saldo op eindwaarde.
De Netto contante waarde berekening Om de resultaten van de grondexploitaties van verschillende projecten met elkaar te kunnen vergelijken en bij elkaar op te tellen worden de saldo’s op de verschillende einddata teruggerekend naar eenzelfde tijdstip. Dit heet de netto contante waarde berekening. Om de netto contante waarde van een plan of project te bepalen wordt berekend welk bedrag met de huidige rente op de bank gezet moet worden om aan het einde van de looptijd voldoende reserve te hebben om het zich dan voordoende (berekende) tekort af te dekken.
27
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Portefeuillehouder
: Presidium : Gemeenteraad : -
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Van Aan
Reg.nr. Datum
: 4619594 : 25 februari 2014
04-03-2014 04-03-2014
TITEL Vaststellen besluitenlijsten en verslagen
BESLISPUNTEN Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014
AANLEIDING Conform het reglement van orde van de raad worden besluitenlijsten en verslagen vastgesteld in Het Besluit.
BEOOGD EFFECT Vaststelling van de verslagen en besluitenlijsten.
ARGUMENTEN Ingekomen voorstellen voor wijzigingen: -
VERVOLG De concept-verslagen die op internet staan worden vervangen door de vastgestelde verslagen
BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad. Presidium van de gemeenteraad van Amersfoort de griffier,
Bijlage :
- ontwerp-raadsbesluit
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .
4619594
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van het presidium van 25 februari 2014, GRF (nr. 4619594); b e s l u i t: de besluitenlijsten en verslagen van 4 tot en met 25 februari 2014 vast te stellen -
-
-
Besluitenlijst De Ronde 4 februari 2014, GroenLinks, PvdA en SP: Faciliteren van burgerinitiatieven door de gemeente – vervolg (nr. 4604114) Besluitenlijst De Ronde 4 februari 2014, Welzijn als basiszorg (nr. 4604132) Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Principekeuzes Wmo 2015 (nr. 4610616) Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, SP: Uithuisplaatsing bewoners Zon en Schild en opheffing leer-werkbedrijf (nr. 4611466) Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Jaarplan 2014 Integraal Veiligheidsprogramma (IVP) (nr. 4611498) Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Rekenkamercommissie Rekenkameronderzoek ‘Afhandeling van klachten en bezwaren’ (nr. 4611518) Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Jaarverslag 2013 en jaarplan 2014 Rekenkamercommissie en Voorstel rekenkamerfunctie komende raadsperiode (nr. 4611761) Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Rekenkamercommissie Rekenkameronderzoek ‘Governance en verbonden partijen (nr. 4611807) Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Burgerinitiatief: Stationsplein rookvrij (nr. 4611963) Verslag De Ronde 11februari 2014, Grondexploitatie Vathorst + Kapitaalstorting in Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (nr. 4613848) Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Grondexploitatie Vathorst 2013/2014 (nr. 4612015) Besluitenlijst De Ronde 11 februari 2014, Vathorst: additionele kapitaalstorting in OBV (nr. 4612122) Verslag Het Besluit 25 februari 2014 (nr. 4627480), besluitenlijst (nr. 4622717) Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, VVD: Randvoorwaarden aan uitwerkingstrajact afvalinzamelstructuur (nr. 4624266) Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Stichting Sociaal Fonds Amersfoort (nr. 4624295) Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Nota Grondbeleid 2014 (nr. 4624354) Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Randvoorwaarden maatschappelijke initiatieven naar aanleiding van initiatief behoud natuurtuin/weggeefwinkel (nr. 4624396) Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Stand van zaken Eemplein/Eemhuis (nr. 4624487) Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Oprichten van en deelneming in gebruikscoöperatie Eemhuis (nr. 4624495) Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Handhavingsuitvoeringsprogramma 2013-2014 (nr. 4624502) Besluitenlijst De Ronde 25 februari 2014, Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied (nr. 4624571)
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 maart 2014. de griffier,
de voorzitter,
M-7.1 VERWORPEN 4 MAART 2014
SCHIET NIET ONTVANGEN TOESLAGEN VOOR! AMERSFOORT, 11 februari 2014
Overwegende dat: 1. De toeslagen sinds kort nog maar op één rekeningnummer te ontvangen zijn. Dat gebeurt om fraude te voorkomen, maar de Belastingdienst een achterstand heeft met het controleren van de nummers.; 2. Ruim 100.000 huishoudens al maanden geen toeslagen voor bijvoorbeeld huur of zorg hebben ontvangen 3. Veel mensen afhankelijk zijn van toeslagen bij het voorzien van hun dagelijkse levensbehoefte; 4. Het risico groot is dat mensen hierdoor in de knel komen; 5. Het de taak is van de gemeente om mensen die slachtoffer worden van bureaucratisch onvermogen uit de brand te helpen; 6. Indien er NU lokaal niet wordt ingegrepen dit als een boemerang lokaal zal terugkomen richting bv de schuldhulpverlening. Verzoekt het college 1. Mensen die bv bij de Stadsring51 of de Sociale Dienst melden dat zij hierdoor in dringende financiële nood terecht zijn gekomen uit de brand te helpen, door hun toeslagen voor te schieten uit bijvoorbeeld de algemene middelen, overschotten of andere wijze. en gaat over tot de orde van de dag.
4 maart 2014 PvdA: Youssef el-Messaoudi
M-8.1a AANGENOMEN 4 MAART 2014 MOTIE INVULLING KADERS NIEUW SYSTEEM INZAMELING AFVAL
Amersfoort, 4 maart 2014 Raadsvoorstel nr.:
Lijst Adli
-
Groep Van Vliet Lijst Özcan
Groep Koet
De raad van de gemeente Amersfoort; overwegende dat op 24 september 2013 het raadsvoorstel Uitgangspunten Grondstoffenplan 2014-2020 geamendeerd is aangenomen; op 14 januari 2014 het raadsvoorstel voor een Nieuwe inzamelstructuur afval en grondstoffen 20142020 in De Ronde is behandeld; in De Ronde de meerderheid van de woordvoerders heeft aangegeven dit raadsvoorstel niet geschikt te vinden voor besluitvorming , waarop het college het raadsvoorstel heeft ingetrokken en een Raadsinformatiebrief (RIB 2014-007) heeft gestuurd over het vervolg inzamelstructuur afval en grondstoffen. in de RIB de kritiek van verschillende fracties op het raadsvoorstel niet voldoende is verwerkt; tijdens de Ronde op 25 februari heeft de wethouder aangegeven dat de varianten voor afvalinzameling door intrekking van het raadsvoorstel van tafel zijn en dat het college een overdrachtsdossier maakt voor het nieuwe college; het de bedoeling is dat de nieuwe raad voor het zomerreces een raadsvoorstel krijgt over afvalinzameling en een besluit neemt; door middel van een motie de kaders voor deze besluitvorming verder ingevuld kunnen worden; nu de varianten voor afvalinzamling van tafel zijn de communicatie richting de inwoners neutraal dient te zijn; voor de varianten die aan de raad worden voorgelegd even uitvoerig onderzocht dienen te worden door een bueau dat geen voorkeur heeft voor een wijze van afvalinzameling, zodat de nieuwe raad inhoudelijk kan besluiten welke variant voor afvalinzameling de voorkeur heeft; van de (nieuwe) varianten die aan de raad worden voorgelegd dienen de effecten op de service, de financiele consequenties en de overige effecten uitegesplist aan de raad te worden gepresenteerd; eigenlijk alle informatie die ten grondslag ligt afkomstig is van het bedrijf dat de afvalinzameling in Amersfoort uitvoert (ROVA) en de ROVA een voorkeur heeft voor een nieuwe wijze van inzamelen; in het raadsvoorstel dat op 14 januari 2014 besproken werd de inzameling van Grof Afval ineens een prominente rol kreeg, terwijl hier in een eerder stadium niet over gesproken werd; Draagt het college op; De communicatie richting de inwoners en de peiling van de mening van de inwoners neutraal dient te gebeuren zonder dat een voorkeur doorklinkt voor een variant van afvalinzameling; Een onafhankelijke partij (niet ROVA en een partij die geen voorkeur heeft voor een specifieke wijze van afvalinzameling) de praktische en financiële consequenties van de varianten voor afvalinzameling in beeld te laten brengen; Bij dit onderzoek ook te kijken naar onderzoeken van andere (niet-ROVA) gemeenten en de raad hierover te informeren; Aan de uitgangspunten toe te voegen dat wordt uitgegaan van lage kapitaallasten; Voor de varianten die aan de raad worden voorgelegd aan te geven hoe deze scoren op afvalscheiding en milieuwinst, kosten voor gemeente en inwoner, het serviceniveau en de praktische effecten voor de inwoners. Zo kunnen de raadsfracties een afgewogen besluit nemen;
M-8.1a AANGENOMEN 4 MAART 2014
een raadsvoorstel aan de raad voor te leggen met de voorkeur van het college, maar per variant gemotiveerd aangegeven hoe de varianten scoren op de (reeds vastgestelde en nieuwe) Uitgangspunten. De inzameling van Grof Afval buiten beschouwing te laten bij het komen tot een nieuwe wijze van afvalinzameling; Voor de zomer de raad de uitkomsten van de voorlichting, de dialogen en de onderzoeken terug te koppelen en te peilen of een goed beeld is ontstaan van de beste manieren van inzameling in Nederland (kijkend naar service, milieu en kosteneffectiviteit) en van de wensen en behoeften van de inwoners van Amersfoort. Deze terugkoppeling te voorzien van een procesvoorstel waarin vervolgstappen zijn aangegeven om te komen tot een wijze van inzameling die hier zo veel als mogelijk op aansluit.
Datum, 4 maart 2014
VVD / H. Barske
PvdA / S. van Bruggen
CDA / W. van Bekkum
BPA / J. van Wegen
Groep Koet / E. Koet
Lijst Adli / S. Adli
Groep Van Vliet / G. Van Vliet
M-9.1a VERWORPEN 4 MAART 2014 Groep Koet MOTIE GROENCOMPENSATIE KERSENBAAN
Amersfoort, 4 maart 2014
Overwegende dat: 1. het verwijderde en te verwijderen groen voor de realisatie van de Kersenbaan inhoudt: 903 bomen van >10 cm diameter, waaronder tientallen van monumentale waarde, duizenden bomen van <10 cm diameter en duizenden heesters, over een afstand van 2,5 kilometer, 2. bij het besluit voor de realisatie van de Kersenbaan voor de raad onvoldoende duidelijk was hoe de compensatie voor het te verwijderen groen er in detail uit zou komen te zien, 3. recent duidelijk is geworden dat het aantal bomen dat geplant zal worden als compensatie voor het kappen van de bomen voor de aanleg van de Kersenbaan slechts ca. 12% bedraagt van het totaal aantal gekapte bomen van kapvergunningsplichtige maat (>10 cm diameter). Deze 120 herplantbomen zijn vnl. slechts 6-7 cm diameter groot. 4. wat er volgens het huidige groenplan aan groen gecompenseerd zal worden kwalitatief en kwantitatief te mager is, 5. de balans tussen het te verwijderen en te compenseren groen in Amersfoort Groene Stad aandacht verdient, draagt het college op: 1. tot een aanpassing van de voorgenomen compensatie te komen die recht doet aan het groen dat verdwenen is, in kwaliteit en kwantiteit; 2. een eventueel projectbudgetoverschot Kersenbaan van na realisatie van de Kersenbaan niet aan de algemene middelen toe te voegen maar gedeeltelijk te besteden aan herplant van bomen rondom de Kersenbaan of in de nabije omgeving; 3. in de kadernota voor de jaren 2015 en 2016 een bedrag te reserveren voor compensatie van groen rondom de Kersenbaan of in de nabije omgeving dat beschikbaar komt voor herplant als er geen of ontoereikend projectbudgetoverschot is na realisatie van de Kersenbaan; 4. met buurtbewoners en betrokkenen in overleg te treden over de nadere besteding van het bedrag dat na realisatie van de Kersenbaan beschikbaar komt voor compensatie van groen en met hen tot een aangepast groenplan Kersenbaan te komen; 5. om daar waar voorstellen voor ontwikkelings- en herstructureringsgebieden of bouwplannen nog niet voldoende uitgewerkt en/of bekend gemaakt zijn aan de raad en burgers voortaan in een ‘bomen- en groenparagraaf’ tijdig en transparant te informeren over de effecten voor bomen en ander groen en over de compensatie in het plangebied en/of elders, in woord, cijfers en beeld. Namens de fracties van GroenLinks Frans Prins
SP Ad Meijer
Christen Unie Simone Kennedy
Groep Koet Sieta Koet
M-10.1a AANGENOMEN 4 MAART 2014
MOTIE MOOIE BOMEN VOOR DE KERSENBAAN AMERSFOORT, 4 maart 2014
Achtergronden De PvdA vindt het belangrijk dat Amersfoort een groene stad blijft. Bij bouw- en infrastructurele projecten is zorgvuldig omgaan met bomen daarom essentieel. Afgelopen januari (vlak voor en ná de kap van de bomen) zijn er vele gesprekken gevoerd met de bewoners van de Arnhemseweg. Hieruit kwam naar voren dat omwonenden het betreuren dat grote, oude beeldbepalende bomen verdwijnen. Men vreest dat na aanplant van jonge bomen het nog tientallen jaren zal duren voordat er weer een mooie groene leefomgeving is ontstaan. Overwegende dat: 1. bij het project Kersenbaan zo’n 900 bomen zijn gekapt en dat een bomenplan is opgesteld waarin staat aangegeven dat ruim 120 bomen zullen worden gepland; 2. bomen van monumentale waarde zijn gekapt en dat de gemeente van plan is jonge bomen te planten met een omtrek van respectievelijk 20 tot 25 cm (langs de Gerard Doustraat ) en 18 tot 20 cm (langs de Johan Karmanhof en de Diamantweg); 3. elk jaar in Amersfoort kapvergunningen worden aangevraagd ook voor grote gezichtsbepalende bomen; 4. deze bomen soms prima elders opnieuw kunnen worden gepland; 5. het college heeft aangegeven bereid te zijn om het te verwachten projectbudgetoverschot niet te laten vloeien naar de algemene middelen maar te besteden aan meer groen rondom de Kersenbaan. Verzoekt het college: 1. om langs de Kersenbaan meer volwassen bomen aan te planten en te streven naar een grotere omtrek dan respectievelijk 20-25 cm (Gerard Doustraat) of 18-20 cm (Karmanhof en Diamantweg); 2. om langs de Kersenbaan enkele grote, oude gezichtsbepalende bomen te planten; 3. bij de aanvraag van kapvergunningen voor bomen in Amersfoort serieus te onderzoeken of deze bomen verplant kunnen worden naar de Kersenbaan; 4. om binnen het huidige budget van het project Kersenbaan bovenop het huidige geplande geld voor groen nog eens Euro 100.000,- te oormerken voor het planten van grotere, volwassen bomen en enkele grote gezichtsbepalende bomen; 5. met buurtbewoners in overleg te treden om een aangepast bomenplan Kersenbaan op te stellen. en gaat over tot de orde van de dag
4 maart 2014 Bert de Vries
Henk-Jan Barske
M-11.1 AANGENOMEN 4 MAART 2014
Motie: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop!
Amersfoort, 4 maart 2014
De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende:
dat het recreatieschap UHVK zeer waarschijnlijk zal worden opgeheven
dat er vervolgens door alle betrokkenen moet worden onderhandeld over nieuwe oplossingen
Draagt het college op
Betaalbaarheid en toegankelijkheid van het Henschotermeer voor alle Amersfoorters als uitgangspunt te nemen bij alle nog te nemen beslissingen over de toekomst van dit recreatiegebied.
4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer
Frits Schoenmaker
M-12.1 VERWORPEN 4 MAART 2014
MOTIE: STOEP VOOR SPELENDE KINDEREN, PARKEREN IN PARKEERGARAGE`S AMERSFOORT, 4 maart 2014
Achtergrond: In wijken net buiten het centrum zoals het Leusder-kwartier en het Vermeer-kwartier heerst een grote parkeerdruk. Bewoners geven aan dat de vaak nauwe straatjes overdag vol staan met geparkeerde auto’s. Diverse straten zijn zo smal dat auto’s met twee wielen op de stoep moeten worden geparkeerd om rijdend verkeer door te laten. Door de geparkeerde auto’s blijft er op de stoep weinig ruimte over voor spelende kinderen, bejaarden met rollators, kinderwagens en rolstoelen. Kinderen, invaliden, bejaarden en jonge ouders worden gedwongen om over de weg te gaan. Dat is gevaarlijk en onwenselijk. Overwegende dat 1. veel auto’s worden geparkeerd in de straten in buurten vlak om het centrum door mensen van buiten die naar Amersfoort komen voor werk, school of winkelen; 2. deze bezoekers er voor zorgen dat de straten vaak overvol staan met geparkeerde auto’s; 3. de veelal smalle straatjes niet zijn gebouwd voor zoveel geparkeerde auto’s, zodat met twee wielen op de stoep geparkeerde auto's vrije doorgang blokkeren voor spelende kinderen, bejaarden, invaliden en kinderwagens. Voorts overwegende dat: 1. er diverse parkeergarages in de omgeving zijn die niet volledig bezet zijn; 2. de P&R aan de Arnhemseweg vlak naast de snelweg in Leusden niet gebruikt wordt; 3. een supermarkt aan de Arnhemseweg / hoek Stadsring aan klanten een gratis parkeerkaart verstrekt; 4. reizen met het Openbaar Vervoer geen parkeerproblemen veroorzaakt. Verzoekt het College om: 1. te overleggen met bedrijven, organisaties en winkeliersverenigingen over een plan waarbij het winkelende publiek, studenten en werknemers worden gestimuleerd gebruik te maken van parkeergarages, bijvoorbeeld door het (deels) vergoeden van parkeerkosten of de P&R. 2. bij de betrokken werkgevers, winkeliersverenigingen en de schoolleidingen aan te moedigen dat hun mensen vooral gebruik zullen maken van het Openbaar Vervoer. en gaat over tot de orde van de dag
4 maart 2014 Bert de Vries PvdA
M-13.1 AANGENOMEN 4 MAART 2014
Motie: breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart
Amersfoort, 4 maart 2014
De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende:
dat het collectief vervoer voor werknemers van Amfors per 1 januari jl. is afgeschaft
dat naar schatting 60 à 70 werknemers nu geacht worden per OV, Regiotaxi of eigen vervoer naar hun werk te komen
dat hieruit mogelijk risico's met betrekking tot de verkeersveiligheid ontstaan
dat de betreffende Amfors werknemers hierdoor financieel zwaarder worden belast
dat de Regiotaxi geen exacte tijden aanhoudt
dat het college met besluit 4531294 van 17 december jl. WMO-beleidsregels heeft aangepast waardoor er 600 zones voor een gereduceerd tarief worden aangeboden
dat deze aanpassing voor Amfors medewerkers tot gevolg kan hebben dat het gereduceerde tarief halverwege het jaar is opgebruikt
Draagt het college op:
snel de gevolgen van het afschaffen van het collectief vervoer voor Amfors werknemers te onderzoeken
in dit onderzoek vooral de gevolgen voor de verkeersveiligheid, de financiële positie van de Amfors-werknemers en de doelmatigheid van de inzet van de Regiotaxi in kaart te brengen
de Raad over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren
4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer
Frits Schoenmaker
M-14.1 VERWORPEN 4 MAART 2014 MOTIE: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen
Amersfoort, 4 maart 2014
De raad van de gemeente Amersfoort: Overwegende dat 1. Met de aanleg van de Kersenbaan ook eenrichtingsverkeer zal worden ingesteld op de Everard Meijsterweg, Daltonstraat, Bosweg, Jan van der Heijdenstraat, Pasteurstraat en een gedeelte van de Vermeerstraat. 2. Het niet nodig is nu al maatregelen te nemen om verkeersstromen in goede banen te leiden. 3. De instelling van eenrichtingsverkeer de bereikbaarheid van een groot deel van Amersfoort ernstig belemmert en het verkeer in woonstraten doet toenemen. 4. Zoekende toeristen en bezoekers niet alleen een bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid, maar ook voor de reputatie van onze stad.
Draagt het college op 1. Met de implementatie van maatregelen te wachten tot na realisatie van de Kersenbaan en kruispunt Roethof, uitgezonderd de voorgestelde maatregelen op de Arnhemseweg-zuid. 2. De verkeersstromen en verkeersveiligheid na ingebruikname intensief te monitoren. 3. Op basis van de resultaten een eventuele implementatie van eenrichtingsverkeer of plateaus te bespreken met bewoners en gemeenteraad. 4. Deze motie alleen uit te voeren als de aanpassingen binnen het huidige budget gerealiseerd kunnen worden en anders met een alternatief raadsvoorstel te komen.
Simone Kennedy ChristenUnie
M-15.1a VERWORPEN 4 MAART 2014
Motie:
Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin
Amersfoort, 4 maart 2014
De raad van de gemeente Amersfoort, Overwegend
dat in de Rondevergadering van dinsdag 25 februari, waarin het College de peilnota voorlegde aan de Raad, de criterialijst nog niet vastgesteld kon worden dat het initiatief van de Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin daarom nog niet getoetst kan worden aan de criteria dat het wenselijk is een besluit te nemen voordat de raadsperiode ten einde loopt en alle betrokkenen niet nog langer in onzekerheid gehouden kunnen worden dat vervreemding van de grond nog steeds de huidige opdracht is dat het wenselijk is dat Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin zich in de komende jaren verder weten te ontwikkelen dat, blijkend uit het plan van Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin, toetsbare prestatieafspraken te maken zijn met hen over de ontwikkelpunten dat Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin een maatschappelijke bijdrage leveren vooral op het terrein van buurtbeheer, sociale cohesie en groenbeheer en deze o.a. tot uiting komen in concrete uren inzet van vrijwilligers dat de initiatieven al gedurende een aantal jaren bijdrages uit het buurtbudget hebben ontvangen
verzoekt het College
in overleg te treden met de initiatiefgroep om te komen tot een beheer- en prestatieovereenkomst voor een periode van drie jaar, met name bedoeld om het initiatief verder te ontwikkelen om te komen tot een betere exploitatie, een stevig draagvlak en een heldere juridische structuur voor de duur van de beheerovereenkomst een huur te ontvangen van € 6000 per jaar waarvoor de huurder een bijdrage levert van €1500 per jaar en het resterende bedrag uit Programma 4 buurtwerk en Reserve Sociaal Programma Amersfoort Vernieuwt wordt gehaald en de huurder zorg te laten dragen voor de onderhoudskosten ter waarde van € 5.200 per jaar binnen drie jaar door toetsing van de beoogde prestaties te bezien of het initiatief levensvatbaar is en vervreemding /verkoop van de grond/opstal tegen een waarde in huidige staat en bestemming mogelijk is dan wel te komen tot een nieuwe prestatieovereenkomst voor 5 jaar op basis van een overeengekomen huur samen met de initiatiefnemers een voorstel te maken voor een op termijn reële huurprijs. Daarbij in acht nemend dat al het onderhoud en de verbeteringen van het pand gedaan worden door de initiatiefnemers en daar ook een financiële waardering voor vast te stellen. Ter dekking van een reële huur- of verkoopprijs te bekijken of en hoe er aanvullende financiering te vinden is in de subsidielijn.
Namens de fractie van GroenLinks
Namens de fractie van Christen Unie
Namens de fractie van de PvdA
drs. D.A. van de Velde
drs. S. Kennedy-Doornbos
ir. S. van Bruggen
M-16.1 AANGENOMEN 4 MAART 2014
Motie: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken
Amersfoort, 4 maart 2014
De raad van de gemeente Amersfoort overwegende: dat de onderlinge samenhang tussen de afslag bij Roethof en het voorgestelde eenrichtingsverkeer groot is dat het eenrichtingsverkeer grote gevolgen zal hebben voor omwonenden dat het eenrichtingsverkeer het directe gevolg is van de geplande afrit
draagt het college op: Op korte termijn, op basis van actuele informatie, af te wegen in hoeverre de afrit bij Roethof, met het daaraan gekoppelde eenrichtingsverkeer, noodzakelijk is voor de verkeersdoorstroming en daarbij tevens de gevolgen voor de leefomgeving van de omwonenden mee te nemen. Deze afweging ter beoordeling voor te leggen aan de Raad.
4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer
GroenLinks Frits Schoenmaker
Besluitenlijst Het Besluit Datum:
4 maart 2014
van
Raadzaal
(1.02)
aantal bezoekers:
21.39
tot 0.40
Reg.nr.:
4629300
uur
90
Aanwezig zijn Voorzitter raad Griffier Leden raad
Wethouders Afwezig (mk)
drs. L.M.M. Bolsius (burgemeester) mevrouw W.M. van der Vlies Adli (Lijst Adli) (tot 0.16u), Ballast-Tatarian (VVD), Barske (VVD), Van Bekkum (CDA), Van Bruggen (PvdA), Dijksterhuis (CU), El-Messaoudi (PvdA), Hessels (VVD), Houwing (D66), Hunink (CU), Kennedy-Doornbos (CU), Killi (PvdA), Koet-Minis (Groep Koet), Van Koningsveld (CDA), Kraanen (VVD), Land (GL), Meijer (SP), Nederkoorn (D66), Offereins (CDA), Oostlander-Çetin (CDA), Özcan (Lijst Özcan), Pongers (CDA), Prins (GL), Sanders (D66), Schoenmaker (SP), Schulten (BPA), Smit (Groep Van Vliet), Smulders (PvdA), Van de Velde (GL), Van Vliet (GL), Van Vliet (Groep Van Vliet), Voogt (VVD), Van de Voort (D66), De Vries (PvdA), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD) Van den Berg, Buijtelaar, Van Eijk, Lubbinge en Van der Werff Roelé (Groep Van Vliet), Van Hamersveld (D66), Vogels (VVD)
Besluitvorming Titel
1. Vaststelling agenda
Reg.nr.
xxx
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel
Motie M-11.1 (SP) wordt behandeld bij agendapunt 4. Voorstel om motie M-16.1 (SP, GL) aan de agenda toe te voegen is aangenomen. Voorstel om moties M-16.1, M-14.1, M-9.1a en M-10.1 als eerste agendapunten te behandelen is aangenomen. De agenda is gewijzigd vastgesteld. Reg.nr. 16. Motie SP en GroenLinks: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingverkeer opnieuw bekijken
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel
Motie M-16.1 (SP, GL) is aangenomen met 20 stemmen voor en 16 tegen. voor: D66, GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, PvdA, CDA Reg.nr. 14. Motie ChristenUnie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen -
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel
Motie M-14.1 (CU) is verworpen met 15 stemmen voor en 21 tegen. voor: CDA, CU, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, PvdA, D66, GL, SP Reg.nr. 9. Motie GroenLinks, SP, ChristenUnie, Groep Koet: Groencompensatie Kersenbaan
-
Besluit Toezeggingen Stemming
Motie M-9.1a (GL, SP, CU, Groep Koet) is verworpen met 16 stemmen voor en 20 tegen. voor: GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, PvdA, D66, CDA
#4629300 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 4-3-3014
Titel
10. Motie PvdA en VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan
Reg.nr.
-
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel Besluit
Motie M-10.1a (PvdA, VVD) is aangenomen met 28 stemmen voor en 8 tegen. voor: VVD, PvdA, D66, CDA, CU, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Adli tegen: GL, SP, Lijst Özcan, Groep Koet Reg.nr. 2. Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten 4568705 4603468 Artikel 2:9 van de APV als volgt te wijzigen: Artikel 2:9 Straatartiest e.d. 1. Het is verboden om een straatoptreden te verzorgen op een openbare plaats of het openbaar water in een daartoe door de burgemeester aangewezen gebied. 2. Onder straatoptreden wordt verstaan het ten gehore brengen van muziek, zang, het vertonen van dans of andersoortige voorstellingen. 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod uit het eerste lid van dit artikel geldt niet op Koningsdag en 5 mei (Bevrijdingsdag). 5. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Toezeggingen Stemming
Titel
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; GL en Groep Van Vliet worden geacht tegen te hebben gestemd. Reg.nr. 3. Gewijzigde begroting 2014-1 GGD regio Utrecht 4606708
Besluit
de volgende zienswijze ten aanzien van de gewijzigde begroting 2014 naar voren te brengen: 1. De gemeenteraad van Amersfoort verzoekt het gepresenteerde voordeel van € 119.000,- uit het transitie-arrangement tot uitdrukking te brengen in de ontwerpbegroting 2015. 2. De zienswijze zoals wij die hebben ingediend bij de ontwerp-begroting 2014 van de GGD MN geldt onverkort voor de GGDrU. Hierin gaan wij uit van een nullijn in 2014 en de meerjarenbegroting en een vergroting van de efficiency in het nieuwe arrangement voor de publieke gezondheid.
Toezeggingen Stemming
Titel Besluit
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; SP wordt geacht tegen te hebben gestemd. Reg.nr. 4. Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en 4578424 Kromme Rijngebied 1. de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied op te heffen; 2. hiertoe op de contouren van het liquidatieplan voor opheffing van het recreatieschap een reactie te geven.
Toezeggingen Stemming
Motie M-11.1 (SP) is aangenomen met 20 stemmen voor en 16 tegen. voor: PvdA, D66, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, CDA, GL, Lijst Özcan Voorstel zonder hoofdelijke stemming conform besloten.
#4629300 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 4-3-3014
Titel
5. Nota Grondbeleid 2014
Besluit
Reg.nr.
4606859
de nota Grondbeleid 2014 vast te stellen met daarin als belangrijkste punten: 1. bij gebiedsontwikkeling is de stad aan zet, wij zetten zoveel mogelijk in op faciliterend of regisserend grondbeleid; 2. ieder project is uniek, we handelen vanuit situationeel grondbeleid: maatwerk per project; 3. we onderzoeken in de praktijk nieuwe vormen van samenwerking waardoor flexibel ingespeeld kan worden op ontwikkelingen; 4. uitgaande van de kracht van de stad zetten wij actief grondbeleid selectief in als onze ambities niet door andere partijen waargemaakt (kunnen) worden; 5. een exploitatieopzet met risicoanalyse vormt een belangrijk onderdeel van de besluitvorming over onze rol en het te hanteren grondbeleidsinstrumentarium; we onderzoeken nieuwe vormen van financiering waarbij waardecreatie centraal staat.
Toezeggingen Stemming
Titel Besluit
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten; SP en BPA wordt geacht tegen te hebben gestemd. Reg.nr. 6. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen februari 2014 4619594 de besluitenlijsten en verslagen van 4 tot en met 25 februari 2014 vast te stellen.
Toezeggingen Stemming Titel
Zonder hoofdelijke stemming conform besloten. 7. Motie PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor!
Reg.nr.
-
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel
Motie M-7.1 (PvdA) is verworpen met 15 stemmen voor en 21 tegen. voor: PvdA, CDA (Pongers), CU, Groep Van Vliet, SP, Lijst Özcan, Lijst Adli tegen: VVD, D66, CDA (Van Bekkum, Van Koningsveld, Offereins, Oostlander-Çetin), GL, BPA, Groep Koet Reg.nr. 8. Motie VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Lijst Özcan, Lijst Adli en Groep Van Vliet: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel
Motie M-8.1 (VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Lijst Özcan, Lijst Adli en Groep Van Vliet) is aangenomen met 23 stemmen voor en 13 tegen. voor: VVD, PvdA, CDA, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: D66, GL, CU, SP 11. Motie SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer Reg.nr. staat voorop!
Besluit Toezeggingen Stemming Titel
Behandeld bij agendapunt 4. 12. Motie PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in
Reg.nr.
-
parkeergarage's Besluit Toezeggingen Stemming
Motie M-12.1 (PvdA) is verworpen met 5 stemmen voor en 31 tegen. voor: PvdA tegen: VVD, D66, CDA, GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli
#4629300 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 4-3-3014
Titel
13. Motie SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer
Reg.nr.
-
werknemers Amfors in kaart Besluit Toezeggingen
Stemming
Titel
Wethouder Buijtelaar zegt toe de informatie die hij heeft over de gevolgen van de afschaffing van het collectief vervoer voor werknemers Amfors met de raad te delen middels een collegebericht. Motie M-13.1 (SP) is aangenomen met 21 stemmen voor en 15 tegen. voor: PvdA, GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet, Lijst Adli tegen: VVD, D66, CDA Reg.nr. 15. Motie GroenLinks, ChristenUnie: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin
Besluit Toezeggingen Stemming
Motie M-15.1a (GL, CU, PvdA) is verworpen met 16 stemmen voor en 19 tegen. voor: PvdA (Van Bruggen, Killi, Smulders, De Vries), GL, CU, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan tegen: VVD, PvdA (El-Messaoudi), D66, CDA, SP, Groep Koet Adli (Lijst Adli) heeft de vergadering bij aanvang van het agendapunt verlaten.
#4629300 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 4-3-3014
Verslag raadsvergadering Het Besluit
4 maart 2014 om 21.30 uur (nr. 4634021)
4 maart 2014 pag. 3
Agenda 1.
Vaststelling agenda
14.
Motie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen
4
16.
Motie: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw Bekijken
4
10.
Motie: Mooie bomen voor de Kersenbaan
8
9.
Motie: Groencompensatie Kersenbaan
9
Besluiten zonder debet 2.
4568705
Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten
14
3.
4606708
Gewijzigde begroting 2014-1 GGD regio Utrecht
15
4.
4578424
Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied
15
11.
Motie: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop!
5.
4606859
Nota Grondbeleid
17
6.
4619594
Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014
18
7.
Motie: Schiet niet ontvangen toeslagen voor!
18
8.
Motie: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval
20
12.
Motie: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarage's
23
13.
Motie: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer Amfors in kaart!
25
15.
Motie: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin
28
Moties
2
NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERSFOORT, GEHOUDEN OP DINSDAG 4 MAART 2014 OM 21.30 UUR Voorzitter: drs. L.M.M. Bolsius Griffier: mevrouw W.M. van der Vlies Voorts zijn aanwezig: de leden: S. Adli, mevrouw M. Ballast-Tatarian, mr. H. Barske, W.M. van Bekkum, mevrouw ir. S. van Bruggen, mr. R.K. Dijksterhuis, mevrouw drs. M.E. Hessels, mevrouw A. Houwing, G.H. Hunink, mevrouw drs. S.J. Kennedy-Doornbos, F. Killi, mevrouw ing. E.M.H. Koet-Minis, drs. B. van Koningsveld, C.W. Kraanen, mevrouw A.H. Land, A.M. Meijer, Y. el-Messaoudi, drs. P.J. Nederkoorn, R.P. Offereins, mevrouw drs. ing. I.L. Oostlander-Çetin, M. Özcan, mevrouw A.J. Pongers, dr. F.J. Prins, mevrouw drs. N.P.C. Sanders, F. Schoenmaker, R. Schulten, G.J.A. Smit, R.A.P. Smulders, D.A. van de Velde, G. van Vliet, drs. E.D. van Vliet, mr. J.F.H. Voogt, D.H. van de Voort, E. de Vries, ing. J.J.W. van Wegen (vanaf 21.42 uur) en mevrouw drs. D. van Wijngaarden de wethouders: drs. ing. P. van den Berg, J.C. Buijtelaar, drs. C.J.M. van Eijk, drs. B.J. Lubbinge, G.J. van der Werff Afwezig zijn: de leden: T.J.T. van Hamersveld, A.O. Roelé en drs. M. Vogels De VOORZITTER opent de vergadering. De ontvangen berichten van verhindering worden gemeld. 1.
Vaststellen agenda De VOORZITTER: - Stelt voor motie M-11.1: "Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop!" bij agendapunt 4: "Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied" te behandelen. - Door SP is motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" te laat aangeleverd. Stelt voor deze te betrekken bij de beraadslaging. De heer MEIJER (SP): - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" is mede ondertekend door GroenLinks. De VOORZITTER: - Omdat veel betrokkenen naar het gemeentehuis zijn gekomen is gevraagd de moties M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan", M-10.1a: "Mooie bomen voor de Kersenbaan", M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" en M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" aan het begin van de agenda te behandelen. De agenda wordt hiermee gewijzigd vastgesteld.
3
14.
Motie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - De Kersenbaan is in De Ronde uitgebreid besproken met 250 betrokkenen op de publieke tribune. Insprekers waren voor- en tegenstanders van het eenrichtingsverkeer. Wethouder Buijtelaar heeft toegezegd dat hij na de bezwaarprocedure eerst naar de raad komt met een voorstel of reactie voordat een besluit wordt genomen. - Het uitstel van eenrichtingsverkeer zou een uitgangspunt moeten zijn als het binnen het huidige budget van de Kersenbaan kan. - Dient motie M-14.1 in. Motie M-14.1, ingediend door ChristenUnie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: 1. met de aanleg van de Kersenbaan ook eenrichtingsverkeer zal worden ingesteld op de Everard Meysterweg, Daltonstraat, Bosweg, Jan van der Heijdenstraat, Pasteurstraat en een gedeelte van de Vermeerstraat; 2. het niet nodig is nu al maatregelen te nemen om verkeersstromen in goede banen te leiden; 3. de instelling van eenrichtingsverkeer de bereikbaarheid van een groot deel van Amersfoort ernstig belemmert en het verkeer in woonstraten doet toenemen; 4. zoekende toeristen en bezoekers niet alleen een bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid, maar ook voor de reputatie van onze stad; draagt het college op: 1. met de implementatie van maatregelen te wachten tot na realisatie van de Kersenbaan en kruispunt Roethof, uitgezonderd de voorgestelde maatregelen op de Arnhemseweg-Zuid; 2. de verkeersstromen en verkeersveiligheid na ingebruikname intensief te monitoren; 3. op basis van de resultaten een eventuele implementatie van eenrichtingsverkeer of plateaus te bespreken met bewoners en gemeenteraad; 4. deze motie alleen uit te voeren als de aanpassingen binnen het huidige budget gerealiseerd kunnen worden en anders met een alternatief raadsvoorstel te komen; en gaat over tot de orde van de dag."
16.
Motie: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken De heer MEIJER (SP): - Is tegen de Kersenbaan. - Op dit moment gaat het om de vraag: wat wordt gedaan met het eenrichtingsverkeer? In de presentaties in De Ronde is overtuigend aangetoond dat er verband is tussen de afslag en de invoering van het eenrichtingsverkeer. Er kan geen eenduidig besluit worden doorgevoerd en er kan niet op basis van motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" worden gehandeld, omdat dan de hele zaak wordt afgemaakt met inbegrip van de afrit die de oorzaak is van de verkeersoverlast. Wenst onderzoek waarin alle elementen aan de orde worden ge4
-
steld. Wil op basis van die uitkomsten de afslag en het eenrichtingsverkeer opnieuw beoordelen. Dient motie M-16.1 in.
Motie M-16.1, ingediend door SP, GroenLinks: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: de onderlinge samenhang tussen de afslag bij Roethof en het voorgestelde eenrichtingsverkeer groot is; het eenrichtingsverkeer grote gevolgen zal hebben voor omwonenden; het eenrichtingsverkeer het directe gevolg is van de geplande afrit; draagt het college op: op korte termijn, op basis van actuele informatie, af te wegen in hoeverre de afrit bij Roethof, met het daaraan gekoppelde eenrichtingsverkeer, noodzakelijk is voor de verkeersdoorstroming en daarbij tevens de gevolgen voor de leefomgeving van de omwonenden mee te nemen; deze afweging ter beoordeling voor te leggen aan de raad; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - De bezwaartermijn loopt tot 3 april 2014. Die procedure wordt afgewacht voordat een definitief besluit wordt genomen. - Motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen": Aangekondigd is dat de kosten worden overschreden. Daarmee wordt het lastig de motie uit te voeren. - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken": De gehanteerde uitgangspunten zijn de verkeersveiligheid voor de fietser en de spreiding van de verkeersdruk, afhankelijk van de keuze voor de Roethof-poot. Eenrichtingsverkeer vloeit voort uit die keuze. - In De Ronde is het onderwerp uitvoerig besproken. Ontraadt beide moties. De heer NEDERKOORN (D66): - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" ligt in het verlengde van De Ronde. De wethouder heeft informatie toegezegd. De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Kan nu niet overzien of alle informatie die nodig is om tot een heroverweging te komen, kan worden geleverd. Zendt hierover nader bericht. De keuze die daaruit voortvloeit, brengt de nodige kosten met zich mee. De heer NEDERKOORN (D66): - Het college wil in gesprek met de raad voordat hij een besluit neemt naar aanleiding van alle bezwaren. Wanneer moet het college dat besluit nemen?
5
De heer BUIJTELAAR (wethouder): - De procedure loopt tot 3 april 2014. Op 16 april 2014 zijn hoorzittingen gepland. Daarna is de finale heroverweging in concept. Dat concept wordt aan de raad voorgelegd. Mevrouw OOSTLANDER-ÇETIN (CDA): - Wil alles op basis van actuele informatie bekijken. De wethouder heeft dit voor zover mogelijk toegezegd. - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" richt zich op het heroverwegen van de afslag Roethof in samenhang met eenrichtingsverkeer. Destijds was er een reden om voor die variant te kiezen om een aantal andere problemen nadrukkelijk op te lossen. Richt de motie zich uitsluitend op het weghalen van de afslag bij Roethof of wordt breder gekeken? De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Verzoekt het college het onderzoek breed te trekken. De Leusderweg is nu al een knelpunt. In de plannen van het college wordt dat knelpunt nog meer bezwaard. Ondernemers aan de Leusderweg hebben daar nadrukkelijk op gewezen. - Steunt beide moties. De heer DE VRIES (PvdA): - Het college heeft toegezegd grondig te kijken wat mogelijk is binnen de marges en wettelijke regels van geluidsoverlast, fijnstof en dergelijke. Wil een zo breed mogelijk onderzoek binnen die marges. - Wat voegt motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" toe? Wil geen besluit nemen tijdens een lopende bezwaarprocedure. Steunt de motie niet. - Tekent aan dat de tegenstanders zich roeren en bezwaar maken. De voorstanders zullen zich minder roeren, maar moeten wel worden gehoord. - Steunt motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" niet. De poot staat los van de bestemmingsprocedure. Als het eenrichtingsverkeer op dat punt wordt aangepast naar tweerichtingsverkeer, moet het bestemmingsplan worden aangepast. Dat brengt enorm veel kosten met zich mee. Wil dergelijke overschrijdingen niet. Dat is een gepasseerd station. Is verbaasd dat SP en GroenLinks het risico willen aangaan dat het budget wordt overschreden. De heer BARSKE (VVD): - In 2008 is hierover uitgebreid over gesproken en is het eenrichtingsverkeer meegewogen. Een extra aansluiting op de Kersenbaan betekent iets voor de hele verkeerscirculatie. De verkeersdruk moet goed over de wijk worden verdeeld. - Is blij met de toezegging van de wethouder dat extra informatie wordt verstrekt. - De bezwaarperiode van het verkeersbesluit is nog niet afgelopen. Het is niet juist als de raad dan het besluit wijzigt. De timing is verkeerd. - Is tegen beide moties. - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken": de goede intenties van de SP zijn ver te zoeken. De heer PRINS (GroenLinks): 6
-
Motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" wordt niet gesteund. Het is niet netjes een besluit te nemen als de bezwaarprocedure nog loopt. Als alleen het eenrichtingsverkeer wordt uitgesteld, worden de normen overschreden. Vindt dat niet verantwoord.
De heer NEDERKOORN (D66): - De timing is ongelukkig. Het brengt bij veel mensen iets teweeg. Is blij dat de wethouder heeft toegezegd dat hiervan na de verkiezingen een politieke bespreking wordt gemaakt met de raad. - Welke voorgestelde verkeerswijzigingen kunnen worden heroverwogen? - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken" gaat over de aansluiting van de Everard Meysterweg op de Kersenbaan. De wethouder heeft toegezegd de raad te informeren of dit bij het bestemmingsplan van de Kersenbaan hoort. Ziet de motie als een informatieverzoek. Steunt de motie. - Motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen" is sympathiek, omdat het zoveel teweeg heeft gebracht. Het is midden in de bezwaarprocedure. Volgens de wethouder heeft alles wat in de motie wordt voorgesteld financiële consequenties. De motie wordt door dictum 4 onnodig en onmogelijk. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken": Is het eens met de interpretatie van deze motie van de heer Nederkoorn. Was in 2008 voor variant 2A en tegen de Roethof-poot en de invoering van eenrichtingsverkeer. Stemt voor de motie. - Het is vreemd dat de SP in 2008 een motie indiende voor zowel een oprit als een afrit (twee poten) en eenrichtingsverkeer en de aanleg van de Kersenbaan. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Ziet de moties als informatiemoties waaraan geen financiële consequenties zitten. Vindt het belangrijk dat het goed wordt heroverwogen en onderzocht. - Steunt beide moties. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Motie M-14.1: "Eerst Kersenbaan, dan maatregelen": Heeft gezien welke financiële overschrijdingen zeker zijn. Dat zijn overkomelijke bedragen die wellicht binnen het budget passen. Als het bestemmingsplan moet worden aangepast, zijn de bedragen hoger. Dat kan worden uitgezocht. Als het hogere bedragen worden, kan de motie niet worden uitgevoerd. Ziet nog steeds een kans dat de motie wel binnen het budget kan worden uitgevoerd. De heer MEIJER (SP): - Motie M-16.1: "Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken": Wil dat alle aspecten in ogenschouw worden genomen. De repercussies moeten worden onderzocht. Denkt dat de intentie van de wethouder, de vragen van de heer Stubbé in De Ronde en de beantwoording van de ambtenaren op een evenwichtige manier worden beschouwd, er zal een redelijk evenwichtig beeld ontstaan.
7
De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemmingen. Motie M-16.1, ingediend door SP, GroenLinks: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken Mevrouw OOSTLANDER-ÇETIN (CDA): - De motie gaat erg ver. De formulering is erg gericht op het schrappen van één onderdeel. Steunt de motie niet. De heer NEDERKOORN (D66): - Denkt dat de indienende partijen verschillende dingen beogen. Wil onderzocht hebben of de Everard Meysterweg is verknoopt met de Kersenbaan. - Steunt de motie. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van D66, GroenLinks, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA en CDA. Motie M-16.1 wordt aangenomen met 20 stemmen voor 16 stemmen tegen. Motie M-14.1, ingediend door ChristenUnie: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen De heer NEDERKOORN (D66): - Vindt de opmerking van mevrouw Kennedy te mager dat het per definitie een financiële wijziging is. De wethouder heeft veel informatie toegezegd in De Ronde. Steunt de motie niet. Mevrouw OOSTLANDER-ÇETIN (CDA): - Ziet deze motie als een ondersteuning van de toezegging van de wethouder dat er nog een politieke discussie in de gemeenteraad wordt gevoerd. Verwacht dat dit met actuele informatie en cijfers wordt onderbouwd. Steunt de motie. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van CDA, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, D66, GroenLinks en SP. Motie M-14.1 wordt verworpen met 15 stemmen voor en 21 stemmen tegen. 10.
Motie: Mooie bomen voor de Kersenbaan De heer DE VRIES (PvdA): - Veel bewoners vrezen dat omgekapte beeldbepalende oude bomen worden vervangen door jonge kleine dunne boompjes. Dit is bevestigd door de behandelend ambtenaar. Het is de bedoeling dat bomen worden geplant met een omtrek van 18 centimeter. De omwonenden zijn daarover niet tevreden. Uit een gesprek met wethouder Buijtelaar blijkt dat er nog financiële speelruimte is binnen het huidige budget van de Kersenbaan. Het is mogelijk oudere bomen te verplanten. Wil bredere grotere bomen planten en daarvoor € 150.000,00 beschikbaar stellen. - Dient motie M-10.1 in. Motie M-10.1, ingediend door PvdA: Mooie bomen voor de Kersenbaan "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014;
8
achtergronden: De PvdA vindt het belangrijk dat Amersfoort een groene stad blijft. Bij bouwen infrastructurele projecten is zorgvuldig omgaan met bomen daarom essentieel. Afgelopen januari (vlak voor en ná de kap van de bomen) zijn er vele gesprekken gevoerd met de bewoners van de Arnhemseweg. Hieruit kwam naar voren dat omwonenden het betreuren dat grote, oude beeldbepalende bomen verdwijnen. Men vreest dat na aanplant van jonge bomen het nog tientallen jaren zal duren voordat er weer een mooie groene leefomgeving is ontstaan; overwegende dat: 1. bij het project Kersenbaan zo'n 900 bomen zijn gekapt en dat een bomenplan is opgesteld waarin staat aangegeven dat ruim 120 bomen zullen worden geplant; 2. bomen van monumentale waarde zijn gekapt en dat de gemeente van plan is jonge bomen te planten met een omtrek van respectievelijk 20 tot 25 cm (langs de Gerard Doustraat ) en 18 tot 20 cm (langs de Johan Karmanhof en de Diamantweg); 3. elk jaar in Amersfoort kapvergunningen worden aangevraagd ook voor grote gezichtsbepalende bomen; 4. deze bomen soms prima elders opnieuw kunnen worden gepland; 5. het college heeft aangegeven bereid te zijn om het te verwachten projectbudgetoverschot niet te laten vloeien naar de algemene middelen maar te besteden aan meer groen rondom de Kersenbaan; verzoekt het college: 1. om langs de Kersenbaan vooral volwassen bomen aan te planten met een veel grotere omtrek dan respectievelijk 20-25 cm (Gerard Doustraat) of 18-20 cm (Karmanhof en Diamantweg); 2. om langs de Kersenbaan enkele grote, oude gezichtsbepalende bomen te planten; 3. bij de aanvraag van kapvergunningen voor bomen in Amersfoort serieus te onderzoeken of deze bomen verplant kunnen worden naar de Kersenbaan; 4. om binnen het huidige budget van het project Kersenbaan bovenop het huidige geplande geld voor groen nog eens Euro 150.000,00 te oormerken voor het planten van grotere, volwassen bomen en enkele grote gezichtsbepalende bomen; 5. met buurtbewoners in overleg te treden om een aangepast bomenplan Kersenbaan op te stellen; en gaat over tot de orde van de dag." 9.
Motie: Groencompensatie Kersenbaan De heer PRINS (GroenLinks): - Door de aanleg van de Kersenbaan is veel groen verdwenen. Denkt dat de toenmalige raad zich dat niet heeft gerealiseerd. Er komt groen terug, maar dat is te mager. Als je iets extra's wilt doen, kost dat extra geld. Wil dat in eerste instantie binnen het projectbudget doen of zorgen voor extra geld. De motie voorziet erin dat daarnaar wordt gezocht. - Dient, mede namens SP, ChristenUnie en Groep Koet motie M-9.1a in. Motie: M-9.1a, ingediend door GroenLinks, SP, ChristenUnie, Groep 9
Koet: Groencompensatie Kersenbaan "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: 1. het verwijderde en te verwijderen groen voor de realisatie van de Kersenbaan inhoudt: 903 bomen van >10 cm diameter, waaronder tientallen van monumentale waarde, duizenden bomen van <10 cm diameter en duizenden heesters, over een afstand van 2,5 kilometer; 2. bij het besluit voor de realisatie van de Kersenbaan voor de raad onvoldoende duidelijk was hoe de compensatie voor het te verwijderen groen er in detail uit zou komen te zien; 3. recent duidelijk is geworden dat het aantal bomen dat geplant zal worden als compensatie voor het kappen van de bomen voor de aanleg van de Kersenbaan slechts circa 12% bedraagt van het totaal aantal gekapte bomen van kapvergunningsplichtige maat (>10 cm diameter). Deze 120 herplantbomen zijn vnl. slechts 6-7 cm diameter groot; 4. wat er volgens het huidige groenplan aan groen gecompenseerd zal worden kwalitatief en kwantitatief te mager is; 5. de balans tussen het te verwijderen en te compenseren groen in Amersfoort Groene Stad aandacht verdient; draagt het college op: 1. tot een aanpassing van de voorgenomen compensatie te komen die recht doet aan het groen dat verdwenen is, in kwaliteit en kwantiteit; 2. een eventueel projectbudgetoverschot Kersenbaan van na realisatie van de Kersenbaan niet aan de algemene middelen toe te voegen maar gedeeltelijk te besteden aan herplant van bomen rondom de Kersenbaan of in de nabije omgeving; 3. in de Kadernota voor de jaren 2015 en 2016 een bedrag te reserveren voor compensatie van groen rondom de Kersenbaan of in de nabije omgeving dat beschikbaar komt voor herplant als er geen of ontoereikend projectbudgetoverschot is na realisatie van de Kersenbaan; 4. met buurtbewoners en betrokkenen in overleg te treden over de nadere besteding van het bedrag dat na realisatie van de Kersenbaan beschikbaar komt voor compensatie van groen en met hen tot een aangepast groenplan Kersenbaan te komen; 5. om daar waar voorstellen voor ontwikkelings- en herstructureringsgebieden of bouwplannen nog niet voldoende uitgewerkt en/of bekend gemaakt zijn aan de raad en burgers voortaan in een 'bomen- en groenparagraaf' tijdig en transparant te informeren over de effecten voor bomen en ander groen en over de compensatie in het plangebied en/of elders, in woord, cijfers en beeld; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Heeft niet aangegeven dat er financiële ruimte is. Is bereid te bezien of eventuele financiële ruimte kan worden ingezet voor groencompensatie als er financiële ruimte is. Zou het prettig vinden als de voorliggende moties in elkaar worden geschoven. - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan": Er is niet direct zicht op de beschikbaarheid van € 150.000,00 vrij besteedbaar geld. Van dit bedrag kunnen circa 18 gezichtsbepalende bomen worden gekocht met een omtrek van ongeveer 70 centimeter. Dit college wordt gevraagd een volgend college in een Kadernota budget vrij te laten 10
-
maken als het ontoereikend blijkt te zijn. Vraagt dictum 3 te laten vervallen. Van dictum 2 is al in de nieuwsbrief aangegeven dat hier bereidheid toe is. Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan": Staat positief tegenover de groencompensatie. Er moet wel naar de financiële paraaf worden gekeken.
De heer BARSKE (VVD): - Heeft beide indieners voorgesteld de moties in elkaar te schuiven. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan": Bij de Kersenbaan vinden grote werkzaamheden plaats met kaalslag tot gevolg. Hiervoor moet iets worden teruggedaan, maar wil het volgende college niet opleggen dat hiervoor in de Kadernota 2015-2016 een bedrag wordt opgenomen. - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" geeft een maximum bedrag aan. De kans dat grote bomen die worden overgeplant, sterven is groot. Kiest er liever voor kleinere bomen te planten. Vindt het bedrag van € 150.000,00 teveel. De heer VAN WEGEN (BPA): - Het is belangrijk dat toezicht wordt gehouden op kappen. - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" is niet reëel en wordt niet gesteund. Met het bedrag van € 150.000,00 kunnen slechts dertig bomen worden verplant. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan": Alle bomen terugbrengen kost € 5 tot € 50 miljoen. Dat is niet realistisch. Dit geld is hard nodig voor het Sociale Domein. - Steunt de moties niet. De heer NEDERKOORN (D66): - Verzoekt de indieners de moties samen te voegen. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" doet een verzoek aan een college dat er nog niet is. Dat kan formeel niet. Kan nog naar de hoogte worden gekeken? - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan": Wat gebeurt er als het budget van € 150.000,00 er niet is? - Staat sympathiek tegenover de moties. Wacht de antwoorden af. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Is voor het compenseren van groen. In 2008 heeft iedereen in de tekeningen kunnen zien wat er gekapt zou worden. Desondanks was het schrikken. Is ervoor zoveel mogelijk te repareren. - Wil de financiële eindafrekening graag zien met heel veel bomen. - Steunt beide moties. De heer MEIJER (SP): - Alle fracties zijn met elkaar in gesprek geweest. PvdA heeft besloten zelf met een motie te komen. - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" is te vrijblijvend en te arbitrair. Bij de collegevorming en andere beslissingen moet dit in de herverdeling worden meegenomen. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - De partijen hebben vooroverleg gehad, maar verschilden van mening. Alle partijen vinden herplant belangrijk. Wil zo snel mogelijk een 11
-
Ronde waarbij het geld voor het compenseren wordt geregeld. Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" is over het eigen graf regeren. Kan niet leven met dictum 3. Steunt de motie niet. Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" is niet ideaal, omdat niet zeker is dat er € 150.000,00 over is. Steunt de motie. Wil tijdig geïnformeerd worden als er geen geld is.
De heer PRINS (GroenLinks): - Als motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" wordt aangenomen, kan de gemeente alsnog met lege handen komen te staan. Het geld kan beter aan ander groen worden besteed dan aan grote bomen. Steunt de motie niet. De heer DE VRIES (PvdA): - Iets is beter dan niets. Is bereid de motie aan te passen en het bedrag te wijzigen in € 100.000,00. - Volgens een expert van Universiteit Wageningen zijn iets grotere bomen nog steeds te verplanten. Er zijn goede ervaringen mee als het goed wordt voorbereid. Dat hoeft geen reden te zijn om de motie niet te steunen. Schorsing van 22.28 uur tot 22.39 uur. De heer PRINS (GroenLinks): - In eerste instantie is geprobeerd tot één motie te komen. Dat is niet gelukt. PvdA is met een eigen motie gekomen. - Motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" heeft de intentie tot meer groencompensatie te komen en daarvoor extra geld te zoeken. Kan zich vinden in het verzoek van CDA het in De Ronde te bespreken. - Handhaaft de motie. De heer DE VRIES (PvdA): - Motie M-10.1: "Mooie bomen voor de Kersenbaan" wordt gewijzigd en mede ondertekend door VVD. - Beslispunt 1 wordt: "om langs de Kersenbaan meer volwassen bomen aan te planten en te streven naar een grotere omtrek dan respectievelijk 20-25 cm (Gerard Doustraat) of 18-20 cm (Karmanhof en Diamantweg);". Het moeten bredere grotere bomen zijn dan nu gepland staat. Wil aan bomendeskundigen overlaten wat mogelijk en redelijk is zonder dat teveel bomen doodgaan. - Bij beslispunt 4 wordt het totaalbedrag gewijzigd in € 100.000,00. Dit is substantieel meer dan er nu in zit. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemmingen. Motie M-9.1a, ingediend door GroenLinks, SP, ChristenUnie, Groep Koet: Groencompensatie Kersenbaan: De heer NEDERKOORN (D66): - Steunt de motie niet. Nu wordt iets beloofd waarvan je niet kunt zeggen of er iets substantieels tegenover staat. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Steunt de motie. De raad moet regelmatig over het eigen graf heen re12
geren. De heer VAN WEGEN (BPA): - Steunt de motie. Denkt niet dat het reëel is. Elke boom is er een. Verwacht grote financiële problemen en niet de ruimte om groen te compenseren. De heer BARSKE (VVD): - Er komen zware tijden. Kan niet instemmen met de motie vanwege dictum 3. Betreurt het dat geen maximumbedrag is genoemd. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Vindt groen heel belangrijk. Kan zich niet vinden in alle punten van de motie. Wil geen blanco cheque meegeven aan het volgende college. Steunt de motie niet. De heer ADLI (PvdA): - Steunt meer groen in de stad. Steunt de motie. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van GroenLinks, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, D66 en CDA. Motie M-9.1a wordt verworpen met 16 stemmen voor 20 stemmen tegen. Motie M-10.1a, ingediend door PvdA, VVD: Mooie bomen voor de Kersenbaan De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Vindt herplant belangrijk. Betreurt het dat het bedrag omlaag is gegaan naar € 100.000,00. Het bedrag viel binnen het budget en zou geoormerkt moeten worden. Steunt de motie. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Gaat ervan uit dat binnen het huidige budget van de Kersenbaan wordt gebleven en dat verschuivingen in het budget plaatsvinden. Steunt de motie. De heer VAN WEGEN (BPA): - Volwassen bomen herplanten is kostbaar. Steunt de motie toch. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Betreurt het dat motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" is verworpen. Deze motie heeft ook de intentie van verbetering van de groene positie. Betreurt het dat koehandel is bedreven over het bedrag. Steunt de motie desondanks. De heer NEDERKOORN (D66): - Kan zich vinden in de stemverklaring van de heer Van Koningsveld en het laatste deel van de stemverklaring van de heer Smit. Stemt voor de motie. De heer MEIJER (SP): - Vindt het te beperkt. Het bedrag biedt te weinig ruimte. Steunt de motie niet. De heer PRINS (GroenLinks): 13
-
Is teleurgesteld dat motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" niet is aangenomen. De wethouder heeft in de nieuwsbrief al aangegeven dat budget dat over is voor een deel kan worden besteed aan de herplant. Het bedrag is naar beneden gegaan. Geeft het bedrag liever ergens anders aan uit. Steunt de motie niet.
Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Is teleurgesteld dat motie M-9.1a: "Groencompensatie Kersenbaan" niet is aangenomen. Wil de discussie met de nieuwe raad afwachten. Steunt de motie niet. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, D66, CDA, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van GroenLinks, SP, Lijst Özcan en Groep Koet. Motie M-10.1a wordt aangenomen met 28 stemmen voor en 8 stemmen tegen 2.
Wijziging van artikel 2:9 APV over straatartiesten (4568705) De heer VOOGT (VVD): - Is tevreden over de aanpak van het college. Is blij met de scherpere benadering van de straatmuzikanten. Stemt voor het voorstel. Mevrouw LAND (GroenLinks): - Had haar viool willen meenemen. Speelt dat erbarmelijk, maar kan een vergunning krijgen. Stemt tegen het voorstel. De heer VAN WEGEN (BPA): - Dingen die overlast veroorzaken, moeten worden gereguleerd. Dit is een goede aanzet. Stemt voor het voorstel. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Vindt het een goede aanpassing van de APV. - De APV is voor de burgers niet te vinden. Dit moet snel worden aangepast. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - Deze bepaling is een lichte verbetering ten opzichte van de vorige. - De afgelopen vier jaar is niets bereikt op het gebied van deregulering. Dit is een extra regel met nauwelijks meerwaarde. - Stemt voor het voorstel. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Is voor kwaliteit van de muziek. Kan zich vinden in deze extra regulering. Stemt voor het voorstel. De heer EL-MESSAOUDI (PvdA): - Is blij met de wijziging van de APV. - Sluit zich aan bij de opmerking van ChristenUnie: de APV wordt alleen maar dikker. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Is tegen verdergaande regulering. Is tegen het voorstel.
14
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fracties van GroenLinks en Groep Van Vliet worden geacht te hebben tegengestemd. 3.
Gewijzigde begroting 2014-1 GGD regio Utrecht (4606708) De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Het is een heikel dossier met betrekking tot verantwoordelijkheid van de raad ten opzichte van de GGD. Hoopt dat de volgende raad een alertere houding heeft, mede in relatie tot alle andere ontwikkelingen op het gebied van gezondheid. Stemt voor het voorstel. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - De GGD heeft de neiging de begroting vaak tussentijds aan te passen, zodat deze aan het einde van de rit altijd sluitend is. Stemt desondanks voor het voorstel. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Hoopt dat de inwonersbijdrage ongewijzigd blijft. Stemt voor het voorstel. De heer MEIJER (SP): - Heeft bij de ontwerpverklaring tegen de begroting gestemd op grond van het verhaal van de nullijn. Herhaalt dit opnieuw. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fractie van SP wordt geacht te hebben tegengestemd.
4.
Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied (4578424) De heer MEIJER (SP): - Het is voor een Amersfoorter moeilijk zich te verbinden met voorzieningen in Wijk bij Duurstede en dergelijke. Kosten en beslissingen staan ver van de burgers af. Het is een soort "staat in een staat". Dat heeft ook effecten voor de middelen die ter beschikking worden gesteld. Kan zich vinden in het opheffen van het recreatieschap. Allerlei terreinen worden (her)verdeeld tussen verschillende gemeentes. Daarin spelen ook partijen als de ANWB en de grondbezitters een rol. Dat kunnen pittige onderhandelingen worden. Amersfoort moet staan voor het Henschotermeer. Iedereen moet daar kunnen blijven recreëren en het moet betaalbaar en bereikbaar blijven. Wil dat proces opstarten. - Dient motie M-11.1 in. Motie M-11.1, ingediend door SP: Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop! "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; Overwegende dat: het recreatieschap UHVK zeer waarschijnlijk zal worden opgeheven; er vervolgens door alle betrokkenen moet worden onderhandeld over nieuwe oplossingen;
15
draagt het college op: betaalbaarheid en toegankelijkheid van het Henschotermeer voor alle Amersfoorters als uitgangspunt te nemen bij alle nog te nemen beslissingen over de toekomst van dit recreatiegebied; en gaat over tot de orde van de dag." De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Waarom? Op 25 februari hebben D66, VVD, PvdA, ChristenUnie, GroenLinks en CDA dit met de wethouder besproken. SP was daarbij niet aanwezig. Er zijn 50.000 Amersfoorters die het Henschotermeer jaarlijks bezoeken. De gemeente geeft € 70.000,00 met als garantie dat het een betaalbaar park blijft. Begrijpt niet wat deze motie hier doet. De heer VAN WEGEN (BPA): - Bij de coalitieonderhandelingen komen er nieuwe wethouders. De wethouder die het recreatieschap onder zich krijgt, moet bij elke vergadering aanwezig zijn. Steunt de motie. De heer HUNINK (ChristenUnie): - Vroeg zich bij het opheffen van het recreatieschap af wat moet worden opgelost en wat het probleem is. Is beducht over de taal die erin staat als dat het aan de markt moet worden overgelaten en verdienmogelijkheden. Amersfoort heeft klein aandeel en moet de vinger aan de pols houden. Het moet publiek toegankelijk blijven tegen niet al te hoge kosten. De provincie moet de regie houden. Steunt de motie. De heer BARSKE (VVD): - Amersfoort moet alleen in dergelijke organisaties deelnemen als het een probleem is dat moeten worden opgelost. Het Algemeen Bestuur heeft geoordeeld dat het recreatieschap niet meer toegevoegde waarde heeft. Daar kan de raad geen "nee" tegen zeggen. - De aanwezigen bij De Ronde hebben de wethouder uitvoerig bevraagd. Het belang van Amersfoort in het recreatieschap zat bij het Henschotermeer. - Betreurt het dat in de motie zo absoluut is opgeschreven dat het Henschotermeer voor de Amersfoorters betaalbaar en toegankelijk moet blijven. Het moet binnen het huidige budget blijven. De problemen bij het Henschotermeer spelen tussen de eigenaar en de gemeente Leusden. Steunt de motie niet. De heer VAN VLIET (GroenLinks): - Sluit zich aan bij de betogen van de heren Barske en Van Koningsveld. - Het moet in relatie met andere recreatieve voorzieningen worden gezien. Alle partijen zijn ervoor het Henschotermeer betaalbaar en toegankelijk te houden. De motie is aan de ene kant overbodig en kan een gevaar betekenen voor toekomstige financiën voor andere besluiten. De raad moet hier niet over zijn graf heen regeren. Steunt de motie niet. De heer NEDERKOORN (D66): - De motie zegt niets, maar de uitgangspunten worden gesteund. De heer KILLI (PvdA): 16
-
Wilde hetzelfde zeggen als de heer Van Koningsveld. Vindt het vreemd dat SP niet bij De Ronde was, waarin alle fracties en de wethouder het eens waren dat de belangen van Amersfoorters zo goed mogelijk vertegenwoordigd moeten worden. De motie is overbodig, maar wordt gesteund.
De heer VAN DER WERFF (wethouder): - Het is niet te overzien hoe het in de toekomst zal eindigen. - Ziet motie M-11.1: "Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop!" als ondersteuning. Heeft dezelfde woorden gezegd en gebruikt in de raadsinformatiebrief. De motie is overbodig. De heer MEIJER (SP): - De heer Schoenmaker is herstellende, waardoor soms keuzes moeten worden gemaakt. - Er zijn ideeën over marktwerking die effecten zullen hebben. De eigenaar stelt specifieke eisen die de totale beprijzing onder druk zet. Wil het Henschotermeer betaalbaar en voor iedereen toegankelijk houden. Motie M-11.1: "Betaalbaarheid en toegankelijkheid Henschotermeer staat voorop!" Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, D66, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, CDA, GroenLinks en Lijst Özcan. Motie M-11.1 wordt aangenomen met 20 stemmen voor en 16 stemmen tegen. Raadsvoorstel: Opheffen recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied (4578424) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. 5.
Nota Grondbeleid (4606859) De heer VOOGT (VVD): - Kan zich vinden in deze nota en de strategie. Laat de raad weten hoe de zaken zich ontwikkelen. De heer NEDERKOORN (D66): - Vindt het een goede nota die reageert op alles rondom het Grondbeleid en de exploitaties is gebeurd. - Mist de participatie. Wil dat de nieuwe raad spreekt over de voorwaarden voor goede participatie. De heer MEIJER (SP): - Dit besluit gaat teveel uit van een visie die uitgaat van de rol van de markt en niet van een democratische vertegenwoordiging die zicht heeft op en leiding geeft aan het proces. Grond is van allemaal en moet op die manier worden gewaarborgd. Dat komt onvoldoende in het stuk tot uiting. Steunt het voorstel niet. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - Is voor het voorstel. Herkent zich in grote lijnen waar het gaat om de rol van de overheid en de rol van de markt in gebiedsontwikkeling. 17
Het plan voorziet in situationeel grondbeleid. Het heeft een beperkte waarde, maar is passend in de tijd. De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - Het voorstel sluit goed aan op de uitnodigingsplanologie die in de Structuurnota is vastgelegd. Actief grondbeleid zal zeer selectief zijn, omdat de middelen ontbreken. In de Structuurnota zijn uitgangspunten opgenomen. Wil dergelijke vraagstukken duidelijk krijgen in een discussie voor de nieuwe raad. De heer VAN WEGEN (BPA): - Vindt het raadsvoorstel selectief, onduidelijk en soms te positief. Stemt tegen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fracties van BPA en SP worden geacht te hebben tegengestemd. 6.
Vaststellen besluitenlijsten en verslagen 4 tot en met 25 februari 2014 (4619594) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel.
7.
Motie: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! De heer EL-MESSAOUDI (PvdA): - In november 2013 is bekend geworden dat iedereen die een toeslag ontvangt een rekeningnummer moet opgeven. De mensen die dit betreft zouden daarover in het eerste kwartaal 2014 bericht krijgen. De Belastingdienst kampt met grote uitbetalingsachterstanden voor de huurtoeslagen, zorgtoeslagen en andere toeslagen, omdat duizenden mensen niet (of niet op de juiste manier) hebben gereageerd op het verzoek van de Belastingdienst. Er stond niet bij dat men tijdens de verwerking van het juiste rekeningnummer geen toeslagen zou ontvangen. Hierdoor zitten inmiddels duizenden mensen in de problemen en moeten zich in de schulden steken. Dat mag in Amersfoort niet gebeuren! Deze mensen moeten worden geholpen. - Dient motie M-7.1 in. Motie M-7.1, ingediend door PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: 1. de toeslagen sinds kort nog maar op één rekeningnummer te ontvangen zijn. Dat gebeurt om fraude te voorkomen, maar de Belastingdienst een achterstand heeft met het controleren van de nummers; 2. ruim 100.000 huishoudens al maanden geen toeslagen voor bijvoorbeeld huur of zorg hebben ontvangen; 3. veel mensen afhankelijk zijn van toeslagen bij het voorzien van hun dagelijkse levensbehoefte; 4. het risico groot is dat mensen hierdoor in de knel komen; 5. het de taak is van de gemeente om mensen die slachtoffer worden van bureaucratisch onvermogen uit de brand te helpen; 18
6. indien er NU lokaal niet wordt ingegrepen dit als een boemerang lokaal zal terugkomen richting bv de schuldhulpverlening; verzoekt het college: 1. mensen die bijvoorbeeld bij de Stadsring51 of de Sociale Dienst melden dat zij hierdoor in dringende financiële nood terecht zijn gekomen uit de brand te helpen, door hun toeslagen voor te schieten uit bijvoorbeeld de algemene middelen, overschotten of andere wijze; en gaat over tot de orde van de dag." De heer VAN EIJK (wethouder): - De motie is sympathiek, maar wordt al uitgevoerd. Mensen die in acute financiële problemen komen door regelingen van de Belastingdienst, kunnen aanspraak doen op de mogelijkheden voor ondersteuning via de Bijzondere Bijstand. Het gaat primair om een bescheiden groep. Men mag niet door deze regeling in de knel komen. De alertheid is volop aanwezig. De heer VAN WEGEN (BPA): - De Belastingdienst schoont zaken op. Vindt dat een goede zaak. - Als mensen aantoonbaar in de problemen komen, worden ze geholpen. Heeft daarin vertrouwen. Steunt de motie niet. Mevrouw BALLAST-TATARIAN (VVD): - Is blij dat het in Amersfoort goed is geregeld. Mensen die in de problemen komen, kunnen geld krijgen. De motie is overbodig en wordt niet gesteund. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Krijgt andere signalen uit de samenleving. Er zijn mensen die een beroep doen op andere fondsen en die ernstig in de problemen komen omdat zij hun toeslagen niet krijgen. De communicatie waar de gemeente wel helpt, is niet goed. Steunt de motie, maar wil geen extra administratieve lasten. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - De motie is sympathiek. Vreest voor administratieve lasten bij de uitvoering van de motie. Deelt de mening van de wethouder dat de motie overbodig is. De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Wil uitgaan van vertrouwen. Als mensen in de problemen komen op basis van dergelijke modellen moet de overheid daarmee zorgvuldig omgaan en de mensen de gelegenheid geven om een normaal leven te leiden. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Vindt de motie sympathiek. Vertrouwt de wethouder. Steunt de motie niet. De heer VAN DE VOORT (D66): - De motie is sympathiek. Steunt de motie niet naar aanleiding van de beantwoording van de wethouder.
19
Mevrouw LAND (GroenLinks): - Dit is staand beleid. Is benieuwd naar de mensen die wel bij de kerken uitkomen en niet bij de gemeente. Vraagt informatie daarover. - De gemeente is niet voor het bijlappen van wat op landelijk gebied misgaat. De heer EL-MESSAOUDI (PvdA): - Krijgt andere signalen dan de wethouder. Ook mensen met een reguliere baan ontvangen toeslagen. Deze groep is niet in beeld bij de instellingen, maar zitten nu acuut in de problemen. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-7.1, ingediend door PvdA: Schiet niet ontvangen toeslagen voor! Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, ChristenUnie, Groep Van Vliet, SP, Lijst Özcan, Lijst Adli en mevrouw Pongers, Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, GroenLinks, BPA, Groep Koet, de heer Van Bekkum, de heer Van Koningsveld, de heer Offereins en mevrouw Oostlander-Çetin. Motie M-7.1 wordt verworpen met 15 stemmen voor en 21 stemmen tegen. 8.
Motie: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval De heer BARSKE (VVD): - In september 2013 heeft de raad de uitgangspunten voor het Grondstoffenplan vastgesteld. Het college heeft vier varianten uitgewerkt die aan de raad zijn gepresenteerd. Dit heeft tot een flinke discussie geleid. De informatie werd vooral verstrekt door de ROVA. Het collegevoorstel werd afgekeurd. - Het college heeft een raadsinformatiebrief uitgegeven over hoe te komen naar een nieuw systeem van afvalinzameling. De varianten zijn van tafel. De wethouder is bezig met een overdrachtsdossier. - Er moeten extra kaders worden meegegeven. Belangrijk zijn onafhankelijke communicatie, alle varianten moeten praktisch en financieel zijn uitgezocht, grof afval moet buiten beeld blijven, de kosten voor de gemeente en de inwoner moeten duidelijk zijn. - Dient, mede namens PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Lijst Özcan, Lijst Adli, Groep Van Vliet, motie M-8.1a in. Motie M-8.1a, ingediend door VVD: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: - op 24 september 2013 het raadsvoorstel Uitgangspunten Grondstoffenplan 2014-2020 geamendeerd is aangenomen; - op 14 januari 2014 het raadsvoorstel voor een Nieuwe inzamelstructuur afval en grondstoffen 2014- 2020 in De Ronde is behandeld; - in De Ronde de meerderheid van de woordvoerders heeft aangegeven dit raadsvoorstel niet geschikt te vinden voor besluitvorming , waarop het college het raadsvoorstel heeft ingetrokken en een Raadsinformatiebrief (RIB 2014-007) heeft gestuurd over het vervolg inzamelstructuur afval en grondstoffen; 20
-
-
-
-
-
in de RIB de kritiek van verschillende fracties op het raadsvoorstel niet voldoende is verwerkt; tijdens De Ronde op 25 februari heeft de wethouder aangegeven dat de varianten voor afvalinzameling door intrekking van het raadsvoorstel van tafel zijn en dat het college een overdrachtsdossier maakt voor het nieuwe college; het de bedoeling is dat de nieuwe raad voor het zomerreces een raadsvoorstel krijgt over afvalinzameling en een besluit neemt; door middel van een motie de kaders voor deze besluitvorming verder ingevuld kunnen worden; nu de varianten voor afvalinzameling van tafel zijn de communicatie richting de inwoners neutraal dient te zijn; voor de varianten die aan de raad worden voorgelegd even uitvoerig onderzocht dienen te worden door een bureau dat geen voorkeur heeft voor een wijze van afvalinzameling, zodat de nieuwe raad inhoudelijk kan besluiten welke variant voor afvalinzameling de voorkeur heeft; van de (nieuwe) varianten die aan de raad worden voorgelegd dienen de effecten op de service, de financiële consequenties en de overige effecten uitgesplist aan de raad te worden gepresenteerd; eigenlijk alle informatie die ten grondslag ligt afkomstig is van het bedrijf dat de afvalinzameling in Amersfoort uitvoert (ROVA) en de ROVA een voorkeur heeft voor een nieuwe wijze van inzamelen; in het raadsvoorstel dat op 14 januari 2014 besproken werd de inzameling van grof afval ineens een prominente rol kreeg, terwijl hier in een eerder stadium niet over gesproken werd;
draagt het college op: - de communicatie richting de inwoners en de peiling van de mening van de inwoners neutraal dient te gebeuren zonder dat een voorkeur doorklinkt voor een variant van afvalinzameling; - een onafhankelijke partij (niet ROVA en een partij die geen voorkeur heeft voor een specifieke wijze van afvalinzameling) de praktische en financiële consequenties van de varianten voor afvalinzameling in beeld te laten brengen; - bij dit onderzoek ook te kijken naar onderzoeken van andere (nietROVA) gemeenten en de raad hierover te informeren; - aan de uitgangspunten toe te voegen dat wordt uitgegaan van lage kapitaallasten; - voor de varianten die aan de raad worden voorgelegd aan te geven hoe deze scoren op afvalscheiding en milieuwinst, kosten voor gemeente en inwoner, het serviceniveau en de praktische effecten voor de inwoners. Zo kunnen de raadsfracties een afgewogen besluit nemen; - een raadsvoorstel aan de raad voor te leggen met de voorkeur van het college, maar per variant gemotiveerd aangegeven hoe de varianten scoren op de (reeds vastgestelde en nieuwe) Uitgangspunten; - de inzameling van grof afval buiten beschouwing te laten bij het komen tot een nieuwe wijze van afvalinzameling; - voor de zomer de raad de uitkomsten van de voorlichting, de dialogen en de onderzoeken terug te koppelen en te peilen of een goed beeld is ontstaan van de beste manieren van inzameling in Nederland (kijkend naar service, milieu en kosteneffectiviteit) en van de wensen en behoeften van de inwoners van Amersfoort; - deze terugkoppeling te voorzien van een procesvoorstel waarin ver21
volgstappen zijn aangegeven om te komen tot een wijze van inzameling die hier zo veel als mogelijk op aansluit; en gaat over tot de orde van de dag." De heer VAN EIJK (wethouder): - Het raadsvoorstel is niet meer aan de orde. Wil de nieuwe raad stimuleren een besluit te nemen over de toekomst van de afvalstoffeninzameling. Het college maakt een zo compleet mogelijk overdrachtsdossier. De volgende raad moet over een zo gefundeerd mogelijk voorstel kunnen besluiten. - In het dictum zitten veel elementen die van toepassing zijn op wat het huidige college aan het doen is en een aantal elementen die het college kan omarmen. - In het dictum zit een aantal beperkingen die worden meegegeven aan het nieuwe college en de nieuwe raad ten aanzien van de uitgangspunten, de vorm en de reikwijdte. Die zaken moet het nieuwe college oppakken om tot een definitief voorstel te komen. - Als aanvulling op het financiële uitgangspunt wordt het uitgangspunt van zo laag mogelijke kapitaalslasten toegevoegd, waarbij niet wordt aangegeven dat de mogelijkheden van investeren ook kunnen leiden tot een zo laag mogelijke afvalstoffenheffing. Een groot aantal mogelijkheden wordt daarmee uitgesloten. Vraagt zich af of dat verstandig is en of dat niet strijdig is met andere uitgangspunten. - Een aantal varianten is al van tafel. Wil het nieuwe college de vrijheid geven in welke vorm het het wil gieten. - Grof vuil is een substantieel onderdeel van de afvalstoffenheffing. Dat maakt het voor het nieuwe college lastig om een financieel gedegen voorstel te doen. Het uitgangspunt voor het ene deel van de afvalstoffeninzameling kan op gespannen voet staan met andere delen van de afvalstoffeninzameling. Waarom wordt het nieuwe college niet de vrijheid gegeven om naar het bewind van zaken te oordelen. De heer HUNINK (ChristenUnie): - Deze motie kan in de papiercontainer. Hierover is uitgebreid in De Rondes gesproken. Vindt dit een stap terug. Het college had een goed voorstel liggen. Hoopt dat de motie geen vertraging oplevert bij het opstellen van het plan. Grof afval kan worden meegenomen. - Steunt de motie niet. Mevrouw SANDERS (D66): - Was blij met het eerste voorstel. Dat is van tafel gegaan met het idee inwoners mee te laten discussiëren. VVD kwam toch terug met de vier varianten. Vindt dit geen goed verhaal. De lage kapitaallasten is een enorme beperking van dit voorstel. Wil dit creatief en experimenteel benaderen. Als de burger meer moet doen, moet hij worden beloond. De heer VAN VLIET (GroenLinks): - Dit onderwerp is uitgebreid in De Ronde besproken. - Van de motie gaat een zeker wantrouwen uit richting de gemeente en de ROVA. Dit maakt de eerste drie punten overbodig. - Punt 4, de lage kapitaallasten, gooit het voorstel op slot. Waarom wordt naar de mening van bewoners gevraagd, als de gemeente niet mag investeren? Heeft in de wandelgangen vernomen dat niet alle indieners dit bedoelen, maar dat investeringen zichzelf moeten opbren22
-
gen. Kan dit worden bevestigd? Wil dat zoekrichtingen worden opengelaten. Kan zich vinden in de overige punten. Steunt de motie niet.
De heer MEIJER (SP): - Stond in hoofdlijnen achter het collegevoorstel, omdat het recht deed aan het scheidingsprincipe. Een zorgpunt was het zelf brengen van afval. Ziet deze motie als een ondermijning daarvan. Steunt de motie niet. De heer BARSKE (VVD): - Voor de zomer moet er een besluit liggen. Dit is het moment om extra kaders mee te geven. Wil het zo vroeg mogelijk agenderen, zodat de kaders zijn ingevuld. - Wil dat varianten worden uitgewerkt die kunnen worden gescoord. - Had de uitgangspunten in september niet vastgesteld, als bekend was dat grof afval zou worden getarifeerd. - Er is wat wantrouwen. Wil dit ombuigen naar: "controle hebben op". Alle varianten moeten worden onderzocht en gescoord op serviceniveau, kosten voor de gemeente, kosten voor de bewoner, milieuwinst et cetera. - Een aantal partijen streeft naar lagere kapitaalslasten. Dit was zo belangrijk, dat het in de motie is opgenomen. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-8.1a, ingediend door VVD, PvdA, CDA, BPA, Groep Koet, Lijst Adli, Groep Van Vliet: Invulling kaders nieuw systeem inzameling afval Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, PvdA, CDA, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van D66, GroenLinks, ChristenUnie en SP. Motie M-8.1 wordt aangenomen met 23 stemmen voor en 13 stemmen tegen. 12.
Motie: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarages De heer DE VRIES (PvdA): - Veel buurten zijn gebouwd toen er nog weinig auto's waren. De straten en stoepen zijn smal. Er wordt steeds meer geparkeerd. Vraagt de wethouder in gesprek te gaan met winkeliersverenigingen of bedrijven. Stoepen zijn bedoeld voor spelende kinderen en bejaarden met rollators en niet om auto's er half op te zetten. - Dient motie M-12.1 in. Motie M-12.1, ingediend door PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarages "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; achtergrond: In wijken net buiten het centrum zoals het Leusderkwartier en het Vermeerkwartier heerst een grote parkeerdruk. Bewoners geven aan dat de vaak nauwe straatjes overdag vol staan met geparkeerde auto's. Diverse straten zijn zo smal dat auto's met twee wielen op de stoep moeten worden geparkeerd om rijdend verkeer door te laten. 23
Door de geparkeerde auto's blijft er op de stoep weinig ruimte over voor spelende kinderen, bejaarden met rollators, kinderwagens en rolstoelen. Kinderen, invaliden, bejaarden en jonge ouders worden gedwongen om over de weg te gaan. Dat is gevaarlijk en onwenselijk. overwegende dat: 1. veel auto's worden geparkeerd in de straten in buurten vlak om het centrum door mensen van buiten die naar Amersfoort komen voor werk, school of winkelen; 2. deze bezoekers er voor zorgen dat de straten vaak overvol staan met geparkeerde auto's; 3. de veelal smalle straatjes niet zijn gebouwd voor zoveel geparkeerde auto's, zodat met twee wielen op de stoep geparkeerde auto's vrije doorgang blokkeren voor spelende kinderen, bejaarden, invaliden en kinderwagens; voorts overwegende dat: 1. er diverse parkeergarages in de omgeving zijn die niet volledig bezet zijn; 2. de P&R aan de Arnhemseweg vlak naast de snelweg in Leusden niet gebruikt wordt; 3. een supermarkt aan de Arnhemseweg/hoek Stadsring aan klanten een gratis parkeerkaart verstrekt; 4. reizen met het openbaar vervoer geen parkeerproblemen veroorzaakt; verzoekt het college om: 1. te overleggen met bedrijven, organisaties en winkeliersverenigingen over een plan waarbij het winkelende publiek, studenten en werknemers worden gestimuleerd gebruik te maken van parkeergarages, bijvoorbeeld door het (deels) vergoeden van parkeerkosten of de P&R; 2. bij de betrokken werkgevers, winkeliersverenigingen en de schoolleidingen aan te moedigen dat hun mensen vooral gebruik zullen maken van het openbaar vervoer; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Voorgesteld wordt parkeerkosten te vergoeden. Daarmee wordt het autogebruik gestimuleerd. In het VVP wordt een lans gebroken om voor korte afstanden andere vervoersmiddelen te gebruiken. Onduidelijk is wie die vergoeding voor zijn rekening moet nemen. Een aantal bedrijven heeft al van dergelijke acties. Daaraan heeft de overheid geen deel. Pleit ervoor voor korte afstanden de fiets te pakken of het OV. - Vraagt zich af of het juist is het gepropageerde middel in te zetten. Er zijn andere middelen om verkeers- en parkeeroverlast tegen te gaan, zoals vergunningparkeren. Daarnaast is handhaven belangrijk. - Steunt de motie niet. De heer VAN WEGEN (BPA): - Waarom zo moeilijk? Auto's horen niet op de stoep. Handhaven is van belang. Stelt voor de BOA's een fiets te geven, zodat ze bekeuringen kunnen schrijven. De heer HUNINK (ChristenUnie): - Stemt tegen de motie. 24
-
Moedigt aan dat bewoners die ergens last van hebben anderen aanspreken.
De heer MEIJER (SP): - Stelt voor de toevoegingen als fiets en OV in de motie in te voegen. De zeggingskracht wordt dan aanzienlijk groter. Mevrouw OOSTLANDER-ÇETIN (CDA): - Niemand is tegen spelende kinderen op de stoep. Als de PvdA het werkelijk meent, zouden niet zulke halfslachtige maatregelen worden voorgesteld. Steunt de motie niet. De heer BARSKE (VVD): - Begrijpt de intentie de trottoirs meer vrij te houden. Is dit het middel; winkeliers te vragen in overleg te gaan met klanten en bij te dragen in de parkeerkosten. Of verwijzen naar de P&R Leusden die weinig wordt gebruikt en ver afligt van de gebieden die moeten worden ontlast. De overheid moet niet proberen de parkeergarages te vullen. - Als auto's verkeerd geparkeerd zijn, moet worden gehandhaafd. - Er zijn wijken waar over vergunningparkeren moet worden nagedacht. De heer PRINS (GroenLinks): - Vindt de motie matig. Er is al aandacht voor parkeerdruk. De analyse is matig. Het is belangrijk dat het parkeerbeleid en het parkeerprobleem integraal worden besproken. Daaronder vallen ook vergunningparkeren en buurten die grenzen aan betaald parkeergebieden. Deze motie stimuleert het autoverkeer. De fiets wordt niet genoemd. Steunt de motie niet. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - In de motie staat niets wat niet eerder is besproken. Niet genoemd wordt dat mensen uit de binnenstad parkeren in de wijken rondom de binnenstad. De fiets wordt niet genoemd. De motie is een schot hagel in de lucht. De motie is overbodig en wordt niet gesteund. De heer DE VRIES (PvdA): - Betreurt het dat het hem niet is gelukt het probleem duidelijk te krijgen. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-12.1, ingediend door PvdA: Stoep voor spelende kinderen, parkeren in parkeergarages Voor de motie stemmen de leden van de fractie van PvdA. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, CDA, GroenLinks, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Motie M-12.1 wordt verworpen met 5 stemmen voor en 31 stemmen tegen. 13.
Motie: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! De heer MEIJER (SP): - Het collectief vervoer voor werknemers van Amfors is als gevolg van het bedrijfsplan afgeschaft. Dat is een vorm van bezuiniging geweest. 25
-
Het bedrijf heeft geprobeerd de mensen aan te zetten zelf een oplossing te vinden. Het gaat om circa zestig à zeventig mensen die nu gebruik moeten maken van het OV, eigen vervoer of de Regiotaxi. De werknemers moeten een grotere eigen belasting daarvoor betalen. De Regiotaxi rijdt niet stipt op tijd wat tot spanningen leidt. De verkeersveiligheid is aan de orde, omdat deze mensen eigenlijk niet in staat zijn aan het verkeer deel te nemen. Het aantal zones is zo vastgesteld, dat voor een groot deel van de mensen de regeling nog maar voorziet tot juni en daarna niet meer. Vraagt het college een afweging te maken of de maatregelen deze effecten waard zijn. Wegen de gebleken voordelen op tegen de gebleken nadelen? Dient motie M-13.1 in.
Motie M-13.1, ingediend door SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: het collectief vervoer voor werknemers van Amfors per 1 januari jl. is afgeschaft; naar schatting zestig à zeventig werknemers nu geacht worden per OV, Regiotaxi of eigen vervoer naar hun werk te komen; hieruit mogelijk risico's met betrekking tot de verkeersveiligheid ontstaan; de betreffende Amfors-werknemers hierdoor financieel zwaarder worden belast; de Regiotaxi geen exacte tijden aanhoudt; het college met besluit 4531294 van 17 december jl. WMObeleidsregels heeft aangepast waardoor er 600 zones voor een gereduceerd tarief worden aangeboden; dat deze aanpassing voor Amfors-medewerkers tot gevolg kan hebben dat het gereduceerde tarief halverwege het jaar is opgebruikt; draagt het college op: snel de gevolgen van het afschaffen van het collectief vervoer voor Amfors-werknemers te onderzoeken; in dit onderzoek vooral de gevolgen voor de verkeersveiligheid, de financiële positie van de Amfors-werknemers en de doelmatigheid van de inzet van de Regiotaxi in kaart te brengen; de raad over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Het is onderdeel van een bezuinigingsmaatregel in het kader van het bedrijfsplan Amfors. Het RWA heeft een subsidietekort dat door een efficiëntere bedrijfsvoering bij Amfors moet worden opgevangen. Het gaat om € 200.000,00 aan bezuinigingen. - Heeft geen beeld bij de verkeersveiligheid. Er zijn wat zaken in kaart gebracht. - Zal de raad informeren via een collegebericht. De heer VAN VLIET (GroenLinks): - Wil inzicht krijgen in de effecten. Steunt de motie. 26
De heer SCHULTEN (BPA): - Weet van twee werknemers van Amfors dat zij niet meer naar het werk kunnen gaan. Dat is het paard achter de wagen spannen. Steunt de motie. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Maakt zich zorgen over wat de bezuinigingen binnen Amfors betekenen voor de werknemers. Wil dit in breder verband bespreken. Wacht het collegebericht af. Als het onderzoek niet teveel geld kost, kan de motie worden gesteund. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Wacht het collegebericht af. - Vindt het veiligheidsaspect stigmatiserend. - Er zijn ook mensen met afstand tot de arbeidsmarkt die niet bij Amfors werken. Worden daarvoor ook regelingen getroffen? - Is tegen de motie. Mevrouw HOUWING (D66): - Het is goed dit in breder verband op een later tijdstip te bespreken. - Wacht het collegebericht af. De heer KILLI (PvdA): - Ondersteunt en erkent de zorgen van de SP. Steunt de motie. Mevrouw BALLAST-TATARIAN (VVD): - Vindt de veiligheid van de medewerkers belangrijk. - Wacht het collegebericht af. - In de raadsinformatiebrief staat dat het college in gesprek is met Amfors over voorzieningen en maatregelen voor de medewerkers. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Heeft veiligheid voor de werknemers hoog in het vaandel. Steunt de motie. De heer VAN VLIET (Groep Van Vliet): - Het gaat om meer dan de veiligheid, namelijk de voortgang van een reorganisatie. Er is een inzet gepleegd die leidt tot ongewenste bijeffecten. Adviseert de volgende raad alert te zijn op wat bij RWA/Amfors gebeurt. Vreest dat de reorganisatie nog veel meer gevolgen zal hebben dan nu is geconstateerd. Het werkgeverschap ligt formeel bij het college. De raad kan op afstand reageren, maar niet uit een controlefunctie. - Steunt de motie. Het is een druppel op een gloeiende plaat. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-13.1, ingediend door SP: Breng gevolgen afschaffing collectief vervoer werknemers Amfors in kaart! Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, SP, Lijst Özcan, Groep Koet en Lijst Adli. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66 en CDA. 27
Motie M-13.1 wordt aangenomen met 21 stemmen voor en 15 stemmen tegen. 15.
Motie: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - Er is veel gebeurd sinds 24 september 2013 toen het college is gevraagd ruimte te geven aan de Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin om een haalbaarheidsonderzoek te laten doen met als doel een bod te mogen uitbrengen. Ook huur viel daaronder. Verzoekt het college een beheer- en prestatieovereenkomst te sluiten voor drie jaar, met een bijdrage in de huur van de bewoners van 25% waarbij de bewoners zelf voor onderhoud zorgen en na drie jaar met elkaar te overleggen over de voortzetting. Het kan gaan om voortzetting van de huur, koop of om niet. - In de motie van 24 september 2013 is duidelijk vermeld dat een discussie in de raad wenselijk was over hoe de gemeente omgaat met burgerinitiatieven. De discussie over de criteria komt terug in de volgende raad. Het doel nu is het behoud van de voortzetting van het burgerinitiatief. - Dient motie M-15.1a in. Motie M-15.1a, ingediend door GroenLinks, ChristenUnie, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 4 maart 2014; overwegende dat: in de Rondevergadering van dinsdag 25 februari, waarin het college de peilnota voorlegde aan de raad, de criterialijst nog niet vastgesteld kon worden; het initiatief van de Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin daarom nog niet getoetst kan worden aan de criteria; het wenselijk is een besluit te nemen voordat de raadsperiode ten einde loopt en alle betrokkenen niet nog langer in onzekerheid gehouden kunnen worden; vervreemding van de grond nog steeds de huidige opdracht is; het wenselijk is dat Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin zich in de komende jaren verder weten te ontwikkelen; blijkend uit het plan van Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin, toetsbare prestatieafspraken te maken zijn met hen over de ontwikkelpunten; Weggeefwinkel en de Buurtnatuurtuin een maatschappelijke bijdrage leveren vooral op het terrein van buurtbeheer, sociale cohesie en groenbeheer en deze onder andere tot uiting komen in concrete uren inzet van vrijwilligers; de initiatieven al gedurende een aantal jaren bijdrages uit het buurtbudget hebben ontvangen; verzoekt het college: in overleg te treden met de initiatiefgroep om te komen tot een beheeren prestatieovereenkomst voor een periode van drie jaar, met name bedoeld om het initiatief verder te ontwikkelen om te komen tot een 28
betere exploitatie, een stevig draagvlak en een heldere juridische structuur; voor de duur van de beheerovereenkomst een huur te ontvangen van € 6.000,00 per jaar waarvoor de huurder een bijdrage levert van € 1.500,00 per jaar en het resterende bedrag uit Programma 4 buurtwerk en Reserve Sociaal Programma Amersfoort Vernieuwt wordt gehaald en de huurder zorg te laten dragen voor de onderhoudskosten ter waarde van € 5.200,00 per jaar; binnen drie jaar door toetsing van de beoogde prestaties te bezien of het initiatief levensvatbaar is en vervreemding /verkoop van de grond/opstal tegen een waarde in huidige staat en bestemming mogelijk is dan wel te komen tot een nieuwe prestatieovereenkomst voor 5 jaar op basis van een overeengekomen huur; samen met de initiatiefnemers een voorstel te maken voor een op termijn reële huurprijs. Daarbij in acht nemend dat al het onderhoud en de verbeteringen van het pand gedaan worden door de initiatiefnemers en daar ook een financiële waardering voor vast te stellen. Ter dekking van een reële huur- of verkoopprijs te bekijken of en hoe er aanvullende financiering te vinden is in de subsidielijn;
en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Vorige week is gesproken over hoe om te gaan met buurt- en burgerinitiatieven. Er lagen elf criteria voor, maar het college en de raad zijn daar niet uitgekomen. - De motie vraagt het college contact te zoeken met de initiatiefnemers om te komen tot een betere exploitatie en een steviger draagvlak. Kan dit verzoek niet plaatsen. Vorige week kreeg het initiatief positieve opmerkingen voor het draagvlak en de soliditeit van het plan. - Constateert dat toch wordt voorgesteld niet te verkopen, ondanks een van de opdrachten uit de Tussenbalans. Dat is contrair. Het initiatief is al vanaf 2003 bezig. Wat moet er in de komende drie jaar gebeuren om ervoor te zorgen dat het initiatief toch levensvatbaar is? Men heeft in het rapport aangegeven dat het nu al levensvatbaar is, dat er draagvlak is en dat het in orde is. Ziet een tegengesteld beeld tussen de motie en wat is uitgewisseld. - Het college legt de aangenomen motie op een bepaalde manier uit. Met de motie worden de zaken vooruit geschoven en moet er over drie of vier jaar weer over worden gesproken. Wil er een keer een punt achter kunnen zetten. - Vorige week is gesproken over "nieuw beleid komt in de plaats van oud beleid". Wat zou er dan mogen wegvallen? - Als dit niet via de grondexploitatie zou moeten, moet de financiering elders worden gevonden. Komt uit op een totaalsom van € 12.000,00. Als jaarlijks € 1.500,00 huur wordt betaald, is er een tekort van € 10.500,00 op jaarbasis. Als naar een prestatieafspraak moet worden toegewerkt, moet daarin tijd worden gestoken. Als na drie jaar een definitief besluit moet worden genomen, moet daarin tijd worden gestoken. Komt op een bedrag van € 100.000,00 aan kosten. Waar moet dat vandaan komen? Er moet een keuze worden gemaakt. Als dit prioriteit heeft, dan moet nu een keuze worden gemaakt om niet tekort te doen aan de keuzes in de Tussenbalans en dit maatschappelijke initiatief. Heeft moeite met de motie, maar begrijpt de gevoelens van de raad. 29
-
Kan zich voorstellen dat na drie jaar wordt getoetst of de beoogde prestatie is gehaald. Heeft bij de behandeling gesproken over een symbolisch bedrag en erfpacht.
De heer MEIJER (SP): - Wil zakelijk naar het voorliggende voorstel kijken. - Toont een rapportage waarin helder is uiteengezet wat de winst is van deze buurtinitiatieven, waarin veel activiteiten zijn genoemd, waarin reëel wordt gekeken naar de financiële positie en waarin wordt aangegeven dat minstens twintig organisaties zich met dit initiatief verbinden. In een andere rapportage wordt ingegaan op het alternatieve traject. Dit is opgezet door vrijwilligers die daar anderhalf jaar al hun tijd aan hebben gegeven om te kunnen blijven voortbestaan. Duidelijk is dat een traject met verkoop niet realistisch is en niet hoort bij het wezenskenmerk van deze organisaties. Er moet rust komen. Deze mensen zijn aan het eind van hun latijn. - Hoe kan worden gekomen tot een betere exploitatie, een steviger draagvlak en heldere juridische structuur? Ziet dat als het vergroten van de druk om tot verkoop te kunnen komen. - Wat zijn de lasten die de initiatiefnemers moeten betalen op basis van deze motie? Waar ligt het verschil met de lasten die zijn uitgewerkt in het haalbaarheidsonderzoek? - De mogelijkheid tot koop voor een symbolische bijdrage zou serieus onderzocht moeten kunnen worden. Zijn de indieners bereid de motie in die zin aan te passen en aan te geven dat het toch mogelijk is om op basis van uitsluitend die symbolische bijdrage, eventueel te gaan kijken hoe dat vorm moet krijgen? - Legt zich erbij neer dat de periode korter wordt (van vijf naar drie jaar) als zij kunnen huren zonder te worden lastiggevallen met onhaalbare opties. De heer OFFEREINS (CDA): - "Operatie geslaagd, patiënt overleden". De mensen waarover het gaat, zijn afgehaakt en zien dit voorstel niet zitten. De motie is zinloos. Of je wilt dat dit initiatief van de grond komt en dan steun je het, of je laat het zitten. Dit is een doekje voor het bloeden. - Steunt de motie niet. De heer VOOGT (VVD): - Uitgangspunt was verkoop. Er zijn criteria gesteld voor maatschappelijke initiatieven. - De heer Meijer doet enorm aan precedentwerking. Dat is gevaarlijk. - Er was onterecht sprake van aanvullende financiering uit Amersfoort Vernieuwt, Buurtbudget en dergelijke. - Snapt dat de mensen aan het eind van hun latijn zijn. De motie biedt schijnoplossingen en schijnzekerheden. Wil dit niet ondersteunen. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Dit is een moeilijke zaak. Het initiatief kan alleen sympathiek tegemoet worden getreden. Als wordt besloten het niet op commerciële wijze te verkopen, steekt de gemeente er geld in. Het is om het even of dit linksom of rechtsom is. Wil de raad dit of niet? Zo ja, dan moet het college komen met een voorstel waarmee een meerderheid van de raad kan leven. 30
-
-
-
Dit initiatief kan nuttig zijn in het kader van stadsvernieuwing. De motie is een poging om de discussie gaande te houden. In de genoemde drie jaar moet echt worden gekeken naar de continuïteit en of de doelstellingen worden gehaald. Er moet serieus worden onderzocht of het initiatief voor de hele buurt is. Het moet aan doelstellingen voldoen die een algemeen nut hebben. De gemeente moet geen geld storten voor een klein groepje. Het initiatief moet een kans hebben. Het kan nuttig zijn in een wijk die heel erg gevoelig is. Dergelijke initiatieven kunnen de structuur van de wijk verbeteren. De raad moet zich realiseren dat ervoor wordt gekozen dat stuk grond niet op een commerciële wijze ten gunste van de gemeentelijke begroting te gelde wordt gebracht. Is bereid die stap te nemen. Hoopt dat het succes heeft. Het moet de komende jaren kritisch wordt begeleid. Men moet ook de moed hebben ermee te stoppen als het niet goed gaat.
De heer VAN DE VOORT (D66): - Dit kan toch niet waar zijn? Voelt enorme teleurstelling. "We hebben een grote hoge hoed. We stoppen daar een Rondebespreking bij van 25 februari jl. We stoppen er een aantal criteria bij en schudden er drie jaar bij. Je roert erdoor en tovert er drie jaar lang extra onzekerheid uit." Dat kan niet. Verwijst naar de Tussenbalans, pagina 9. - Steunt de motie niet. Mevrouw KOET-MINIS (Groep Koet): - Vindt het sneu voor deze mensen. Of je geeft ze niets, of je geeft ze perspectief. Op deze manier is het niks. Begrijpt dat ze zijn afgehaakt. Hoort alleen "nee". De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - De exploitatie is niet alleen gekoppeld aan verkoop. Het initiatief moet ook eigen middelen verwerven. - De bedragen van € 1.500,00 en € 5.200,00 per jaar hebben de initiatiefnemers zelf opgegeven voor de kosten voor onderhoud. - Niet alleen de symbolische koop is een mogelijkheid, maar ook andere opties zijn nog mogelijk. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Kan de indiener garanderen dat de mensen niet zijn afgehaakt en verdergaan of wordt een besluit genomen waarvoor geen voedingsbodem is? De heer VAN DE VELDE (GroenLinks): - Als anderen namens de initiatiefnemers spreken, is dat voorbarig. Begrijpt de teleurstelling over de manier waarop de raad moeite heeft de doelen en criteria te formuleren. Het proces is stroperig. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-15.1a, ingediend door GroenLinks, ChristenUnie, PvdA: Besluit tot vaststelling beheer- en prestatieovereenkomst Weggeefwinkel Buurtnatuurtuin Mevrouw VAN BRUGGEN (PvdA): - PvdA worstelt met dit dossier en stemt verdeeld. 31
-
-
-
Er was een tijdelijke bruikleenovereenkomst met de Weggeefwinkel en de Natuurtuin. Beide partijen wisten dat het tijdelijk was. Het perceel staat op de nominatie om verkocht te worden Het college heeft zich daaraan gecommitteerd. Er heeft zich een potentiële koper aangediend en de initiatiefnemers hebben gevraagd een haalbaarheidsonderzoek te mogen doen met opties in brede zin. Dat was een stap in de goede richting, maar niet voldoende. Er zijn ook andere maatschappelijke initiatieven. Er is nu geen wegingskader om initiatieven tegen elkaar af te wegen. Recent is gestart om tot criteria te komen. Dat proces is nog niet voltooid. Een besluit is inhoudelijk prematuur, maar menselijk gezien wel gewenst. Is de raad met dit besluit een betrouwbare partner? Doet de raad andere initiatieven voldoende recht? Levert het geen precedent op? Is er daadwerkelijk voldoende draagvlak? Er waren heldere afspraken. Er moeten weer heldere afspraken komen met een duidelijk commitment en heldere prestatieafspraken die moeten worden getoetst aan de dan geldende afspraken en criteria. Er komen overeenkomsten en er komt commitment. Beide partijen moeten zich daaraan houden en overeenkomen dat er aanpassingen nodig zijn. Wil een betrouwbaar en flexibel gemeentebestuur dat meedenkt met de burgers. Wil meedenken met maatschappelijke initiatieven en die zoveel mogelijk faciliteren, maar moet moeilijke afwegingen maken. Burgers begrijpen dat raadsleden wegen naar eer en geweten.
De heer VOOGT (VVD): - Ziet de levensvatbaarheid van dit maatschappelijke initiatief niet zitten. De initiatiefnemers worstelen, maar zullen niet boven komen. Vindt het onbehoorlijk de mensen daarmee op te zadelen. De heer MEIJER (SP): - Het probleem is dat ook andere koopopties dan alleen de symbolische verkoop worden onderzocht. Deze mensen worden weer gesteld voor een mission impossible. - Stemt tegen de motie. De heer SMIT (Groep Van Vliet): - Het antwoord van de heer Van der Velde was niet stimulerend om voor de motie te stemmen. Wil sympathie uitspreken voor de mensen die al jarenlang veel tijd in dit initiatief hebben gesproken. Stemt daarom voor de motie. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Is teleurgesteld over deze stemverhouding. De initiatiefnemers krijgen alles waarom ze hebben gevraagd. Ze zijn niet aanwezig. Het is net alsof niemand het erg vindt dat het initiatief niet doorgaat. Wilde verantwoordelijk omgaan met het initiatief. De heer OFFEREINS (CDA): - Is ervan overtuigd dat het toch een dood zal sterven. Wil niet meedoen aan deze schijnvertoning. Steunt de motie niet. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van GroenLinks, ChristenUnie, Groep Van Vliet, BPA, Lijst Özcan, mevrouw Van Bruggen, de heer 32
Killi, de heer Smulders en de heer De Vries. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, D66, CDA, SP, Groep Koet en de heer ElMessaoudi. Motie M-15.1 wordt verworpen met 16 stemmen voor en 19 stemmen tegen.
De VOORZITTER memoreert dat dit de laatste raadsvergadering is van deze raadsperiode. Voor een aantal raadsleden is dit hun laatste raadsvergadering. Hij sluit de vergadering (00.42 uur). Goedgekeurd door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van d.d. 8 april 2014 de griffier,
de voorzitter,
33
Verslag Het Besluit 4 maart 2014
*Toegevoegd/gewijzigd ten opzichte van eerdere publicatie Datum: Aanvang:
dinsdag 4 maart 2014 19:00
CU: Verkeersstromen rond de Kersenbaan Informatie, rondetafelgesprek
Verslag Het Besluit 4 maart 2014
CU: Verkeersstromen rond de Kersenbaan Informatie, rondetafelgesprek Inhoud agendapunt CU - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) M-1a.4 Motie eerst Kersenbaan dan maatregelen 9-12-2008 (pdf) Verkeersbesluit Kersenbaan 11-2-2014 Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit 9-12-2008 Keuze kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meijsterweg en Gasthuislaan (pdf) Bijlage - *Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier) (pdf) Bijlage - Website: Kersenbaan Motie - *M-14.1 CU Eerst Kersenbaan, dan maatregelen (pdf) Motie - *M-16.1 SP Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken (pdf) Presentatie T. de Wit, De Ronde 4-3-2014 - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Presentatie T. Stubbé, De Ronde 4-3-2014 - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Presentatie college, De Ronde 4-3-2014 - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Bijlage - Bijdrage ROVER, De Ronde 4-3-2014 - Verkeersstromen rond de Kersenbaan - Busroutes Leusderkwartier (pdf) Bijlage - Bijdragen SGLA, De Ronde 4-3-2014 - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Besluitenlijst CU - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Verslag CU - Verkeersstromen rond de Kersenbaan (pdf) Audioverslag
Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Samenvatting
Doel activiteit Reden van aanbieding Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolgtraject
4620151 CU: Verkeersstromen rond de Kersenbaan Reg.nr. 4 maart 2014 ChristenUnie/Kennedy Ambtelijk contact Nijland (033-469 5425) Buijtelaar Op 9 december 2008 is het bestemmingsplan Kersenbaan vastgesteld door de raad, inclusief een maatregelenpakket waardoor op diverse wegen rond de Kersenbaan eenrichtingsverkeer wordt ingesteld. De ChristenUnie had toen een motie ingediend om te wachten met uitvoering van dit maatregelenpakket tot na oplevering van de Kersenbaan, om daarna samen met de inwoners en afhankelijk van de gewijzigde verkeersstromen te bepalen welke maatregelen gewenst zijn. Die motie is toen door alle andere partijen verworpen. De ChristenUnie wil dit punt naar aanleiding van de ontstane onrust opnieuw bespreken in De Ronde, om inwoners, ambtenaren en verkeersdeskundigen de gelegenheid te geven hun informatie en bezwaren te delen met de gemeenteraadsleden, om zo te komen tot een geïnformeerd en gedragen besluit over de afwikkeling van verkeersstromen rond de Kersenbaan. Soort activiteit Rondetafelgesprek Informatie Onder omwonenden van de Kersenbaan is onrust ontstaan rond het invoeren van eenrichtingsverkeer in hun wijken. Zich een mening te vormen over de urgentie van het invoeren van het eenrichtingsverkeer rond de Kersenbaan. Afhankelijk van de bespreking in De Ronde.
Opm. presidium Soort verslag Bijbehorende documenten
Achterliggende documenten
Besluitenlijst Motie CU 9 december 2008 Verkeersbesluit 11-2-2014 *Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier) Raadsvoorstel en -besluit maatregelenpakket 9 december 2008 Website: Kersenbaan
x BIS
Raadsstukken
Fractie
x BIS
Raadsstukken
Fractie
x BIS
Raadsstukken
Fractie
x BIS
Raadsstukken
Fractie
x BIS
Raadsstukken
Fractie
*Toegevoegd ten opzichte van eerder gepubliceerde versie
#4620151 v1 - AGENDAPUNT DR 4-3-2014 VERKEERSSTROMEN KERSENBAAN
RAADSVOORSTEL MET ALTERNATIEVEN
Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder mr R. Luchtenveld
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Van Aan
28-10-2008 25-11-2008 09-12-2008 09-12-2008
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2893618 : 28 oktober 2008 : HB-1A
Gekozen voor alternatief 3
TITEL Keuze kruispuntoplossing Kersenbaan met Everard Meijsterweg en Gasthuislaan.
ALTERNATIEVE BESLISPUNTEN 1.
Te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van variant “2A (zonder op en afritten bij Roethof) met maatregelenpakket”
2.
Te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant “Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met plateaus en maatregelenpakket”
3.
Te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant “Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg – Pasteurstraat inclusief maatregelenpakket”
AANLEIDING Op 20 mei hebben wij de collegevariant (2A met maatregelenpakket) ter peiling aan u voorgelegd. Deze variant is destijds tot stand gekomen na een zeer uitgebreid en zorgvuldig participatieproces van ruim een jaar. De participatiegroep is samengesteld na een informatieavond in 2006 en bestond uit zowel bewoners uit verschillende straten in de omgeving van de Kersenbaan als uit vertegenwoordigers van belangenverenigingen zoals Alliantie- Eemvallei, VVN, Fietsersbond, Stichting Dorrestein en Kersenbaan Actief. De participatiegroep heeft in april 2008 geadviseerd te kiezen voor een variant zonder op- en afritten omdat hiermee sluipverkeer ontmoedigd kan worden en een aanvullend maatregelenpakket dat o.a. enkele eenrichtingsstraten omvat. Het effect van het aanvullend maatregelenpakket is dat sluiproutes parallel aan de Kersenbaan nog onaantrekkelijker worden gemaakt. Tijdens de peiling in de raad is duidelijk geworden dat er veel draagvlak is voor een oplossing met een tunnelbak. Daarnaast is duidelijk geworden dat de tunnelbak in elk geval toekomstvast moet worden aangelegd. Dat betekent dat er ruimte wordt gereserveerd naast te tunnelbak zodat de mogelijkheid blijft bestaan om later op- en afritten toe te voegen. Tijdens de peiling is door 10 personen of vertegenwoordigers van belanghebbende organisaties gebruik gemaakt van het recht om in te spreken. Door u en de insprekers zijn de volgende aanvullende vragen gesteld:
Kan de tunnelbak toekomstvast worden aangelegd?
Welke verkeersremmende maatregelen zijn mogelijk in de varianten met 1 oprit (Roethofpoot) en met 2 opritten (2B) zodat de intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg afnemen?
Kan er een sessie worden georganiseerd door SGLA met raadsleden, insprekers en participatiegroep zodat de uitkomsten van de aanvullende onderzoeken kunnen worden besproken?
Op 7 en 28 juni hebben er sessies plaatsgevonden georganiseerd door de SGLA. Daarbij zijn de volgende vragen gesteld:
Welke verkeersremmende maatregelen zijn mogelijk in de Collegevariant 2A zodat de intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg afnemen?
Wat is het effect van eenrichtingsverkeer op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg met als tegenrichting de Bosweg en Pasteurstraat?
Wij hebben de gestelde vragen en opmerkingen uitgebreid onderzocht en medewerking verleend aan de SGLA bijeenkomsten met de volgende resultaten en conclusies: De tunnelbak is in alle varianten toekomstvast opgenomen. Er is een onderzoek gestart naar het terug dringen van verkeersintensiteiten op de Daltonstraat, Everard Meijsterweg en Gasthuislaan voor de varianten “Roethofpoot en 2B”. Hieruit komt naar voren dat de aanleg van circa 6 verkeersplateaus op dit traject leidt tot een afname van circa 8 a 10 % in deze varianten. De maatregel leidt tot een toename op de Woestijgerweg, Bosweg en Stephensonstraat. Wij hebben alle medewerking verleend aan de SGLA sessies. Wij hebben dit initiatief ondersteund en zijn van mening dat de extra bijeenkomsten in dit bredere verband hebben geleid tot een nog genuanceerder beeld van de varianten. Het effect van de verkeersplateaus is ook onderzocht voor de variant zonder op- en afritten (2A). Ook hier is het positieve effect een afname van circa 8 a 10 %. De maatregel leidt ook hier tot een toename op de Woestijgerweg, Bosweg en Stephensonstraat. Daarnaast is de mogelijkheid onderzocht eenrichtingsverkeer in te stellen op de DaltonstraatEverard Meijsterweg met als tegenrichting de Bosweg en Pasteurstraat. Deze maatregel leidt tot een sterkere vermindering van intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg maar leidt tot een toename van verkeer in woonstraten en de Bosweg en Pasteurstraat. Deze resultaten zijn op 22 september gepresenteerd aan de SGLA, Raadsleden en Participatiegroep. Tevens zijn de resultaten tijdens een informatieavond op 25 september 2008 aan de bewoners van het Leusderkwartier gepresenteerd. Daarbij is bewoners om een reactie gevraagd. Deze reacties zijn gebundeld en bijgevoegd onder bijlage 4. Op basis van de resultaten van de onderzoeken en de reacties van de omwonenden hebben wij bepaald welke varianten wel en welke varianten niet haalbaar zijn (zie bijlage 3).
SAMENVATTING CONCLUSIES Na uitvoerig onderzoek hebben wij geconcludeerd dat de volgende varianten als haalbaar overblijven: 1. “2A Toekomstvast met maatregelenpakket” (zonder op en afritten) 2. “Roethofpoot met plateaus en maatregelenpakket” 3. “Roethofpoot met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg - Pasteurstraat”
In de onderstaande tabel is de haalbaarheid visueel aangegeven: Oorspronkelijke varianten
Verkeersremmende maatregelen Daltonstraat Everard Meijsterweg en Gasthuislaan
Eenrichtingverkeer Circuit DaltonstraatEverard Meijsterweg Bosweg Pasteurstraat
Eenrichtingverkeer Gasthuislaan Vermeerstraat Bisschopsweg
Rechts om 2A toekomstvast met maatregelenpakket (geen opritten)
Plateaus
Roethofpoot (1 oprit)
Plateaus
2B (2 opritten)
Plateaus
Links om
Rechts om
Rechts om
Rechts om
Links om
Rechts om
De drie haalbare varianten worden in dit Raadsvoorstel ter keuze aan u voorgelegd. De niet haalbare varianten zijn in bijlage 3 beschreven met motivering. Het college heeft een voorkeur voor variant 2A. Deze variant is eerder al, ondersteund door de participatiegroep, door het college voorgesteld aan de Raad. Na uitvoerig onderzoek is gebleken dat dit een haalbare variant is. Uit de reacties van bewoners leiden we af dat de voorkeur voornamelijk uitgaat naar variant 2A of 2B. Voorkeur voor variant Roethof komt weinig voor. Gezien het voorgaande en omdat variant 2B stedenbouwkundig moeilijk inpasbaar is ter hoogte van de Karmanhof heeft 2A de voorkeur van het college.
BEOOGD EFFECT Op 20 mei 2008 heeft u reeds ingestemd met het verder in procedure brengen van het ontwerp bestemmingsplan Leusderkwartier. Na de keuze voor één van de kruispuntvarianten kan verder worden gegaan met de inrichtingsparticipatie en met de uitwerking van het definitief ontwerp van de Kersenbaan. Daarna kan worden gestart met de aanbestedingsprocedure. Het bestemmingsplan Leusderkwartier met planologische ruimte voor een toekomstvaste variant wordt apart maar wel gelijktijdig ter vaststelling aan de raad voorgelegd. De aanleg van de Kersenbaan heeft de volgende positieve effecten: Een sterk verbeterde bereikbaarheid van het CSG en het stadscentrum vanaf de A28. Een verbetering van de verkeersveiligheid voor met name langzaam verkeer in de omgeving van de Kersenbaan door de aanleg van vrijliggende fietspaden parallel aan de Kersenbaan als ook op de Rotonde bij Roethof. Een verbetering van de verkeersafwikkeling van het huidige kruispunt bij Roethof. Een vermindering van de verkeersintensiteit van het overgrote deel van de woonstraten in de omgeving van de Kersenbaan en daarmee een verbetering van het leefklimaat en de verkeersveiligheid.
Een vermindering van de verkeersintensiteit dan wel een minder sterke groei hiervan op de toegangswegen Utrechtseweg, Leusderweg, Heiligenbergerweg en Hogeweg. Een vermindering van de verkeersintensiteit van de Arnhemseweg Noord en Zuid en daarmee een verbetering van het leefklimaat en de verkeersveiligheid.
ANALYSE VAN
VARIANTEN
In de periode vanaf de raadspeiling in mei 2008 zijn 3 basisvarianten onderzocht. Daarnaast is voor alle basisvarianten met een aanvullend maatregelenpakket onderzocht wat de effecten zijn. Deze varianten zijn in 3 groepen te verdelen: 1. De basisvarianten uit het participatieproces 2. De basisvarianten met verkeersremmende maatregelen (plateaus) op de Daltonstraat Everard Meijsterweg en Gasthuislaan 3. De basisvarianten met eenrichtingsverkeer. Alle varianten met aanvullend maatregelenpakket zijn onderstaand schematisch weergegeven: Basisvarianten
Verkeersremmende maatregelen Daltonstraat EMW en Gasthuislaan
Eenrichtingsverkeer Circuit DaltonstraatEverard meijsterweg Bosweg Pasteurstraat
Eenrichtingsverkeer Gasthuislaan Vermeerstraat Bisschopsweg
Rechts om 2A toekomstvast met maatregelenpakket (geen opritten)
Plateaus
Roethofpoot (1 oprit)
Plateaus
2B (2 opritten)
Plateaus
Links om
Rechts om
Rechts om
Rechts om
Rechts om
Links om
Opmerking: Bij alle varianten wordt uitgegaan van een toekomstvaste ligging van de tunnelbak in de Kersenbaan Haalbare varianten De variant 2A is nog steeds een haalbare en goede variant omdat deze leidt tot een acceptabele hoeveelheid verkeer op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg. Deze variant wordt bovendien toekomstvast aangelegd. In deze variant leidt het maatregelenpakket van de participatiegroep ertoe dat sluipverkeer sterk wordt tegengegaan.
De variant Roethofpoot met plateaus beoordelen wij als haalbaar omdat deze variant de mogelijkheid biedt de Arnhemseweg Zuid af te sluiten voor doorgaand verkeer. De toename op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg is in onze ogen voor deze gebiedsontsluitingsweg acceptabel. Bovendien leiden de plateaus tot een verbetering van de verkeersveiligheid voor langzaam verkeer en wordt gemiddelde rijsnelheid met 10 km /uur verlaagd. Echter, deze keuze leidt tot een toename van verkeer in de Woestijgerweg.
De variant Roethofpoot met eenrichtingsverkeer beoordelen wij als haalbaar omdat deze leidt tot een sterke afname van verkeer op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg. Bovendien kan ook hier de Arnhemseweg Zuid worden afgesloten voor doorgaand verkeer. Wij willen er wel nadrukkelijk op wijzen dat deze variant ook nadelen kent. Het betreft de toename van verkeer op de Woestijgerweg, en Stephensonstraat en een hoge intensiteit op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg.
Onhaalbare varianten De oorspronkelijke varianten Roethofpoot en 2B beoordelen wij nog steeds als onhaalbaar omdat deze leiden tot hoge intensiteiten op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg.
Variant 2A met plateaus vinden wij onhaalbaar omdat deze leidt tot verdringing van verkeer van de Daltonstraat en Everard Meijsterweg naar woonstraten, terwijl de intensiteit op de Daltonstraat en Everard Meijsterweg ook zonder plateaus acceptabel is. Wij kiezen ervoor in dat geval het belang van de woonstraten zwaarder te wegen dan de gebiedsontsluitingswegen.
De eenrichtingsvariant rechtsom van variant 2A beoordelen wij als onhaalbaar omdat deze leidt tot een hoge intensiteit op de Arnhemseweg Zuid.
De eenrichtingsvariant linksom van 2A beoordelen wij als onhaalbaar omdat deze leidt tot omrijden via Dorrestein en daarmee tot een verslechtering van de bereikbaarheid en bovendien leidt tot hoge intensiteiten op het Julianaplein en de kruisingen van de Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg en de Leusderweg.
Variant 2B (2 op- en afritten) met plateaus beoordelen wij ondanks het positieve effect van de plateaus als onhaalbaar omdat deze leidt tot stedenbouwkundige inpassingproblemen bij de Karmanhof.
De eenrichtingsvariant Roethofpoot rechtsom gecombineerd met eenrichtingsverkeer op de Gasthuislaan, Vermeerstraat en Bisschopsweg beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de hoge intensiteiten op de Vermeerstraat en de hoge intensiteiten op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg en de toename van verkeer in de Woestijgerweg en de Stephensonstraat.
De eenrichtingsvariant 2B rechtsom beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de inpassingsproblemen bij de Karmanhof en de hoge intensiteiten op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg.
De eenrichtingsvariant 2B linksom beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de inpassingsproblemen bij de Karmanhof en de hoge intensiteiten op het kruispunt Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg
De eenrichtingsvariant 2B linksom gecombineerd met eenrichtingsverkeer op de Gasthuislaan, Vermeerstraat en Bisschopsweg beoordelen wij als onhaalbaar vanwege de hoge intensiteiten op het Julianaplein, de hoge intensiteiten op de kruispunten Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg en de Leusderweg en de inpassingsproblemen bij de Karmanhof.
Een uitgebreidere toelichting op het al dan niet haalbaar zijn van een bepaalde variant vindt u in bijlage 3.
BESCHRIJVING HAALBARE VARIANTEN Hierna worden de haalbare varianten kort toegelicht. In bijlage 2 vindt u een uitgebreide toelichting op alle onderzochte varianten. Variant 2A Toekomstvaste tunnelbak zonder op- en afritten.
In deze variant is er geen op en afrit. De tunnelbak is toekomstvast aangelegd zodat op en afritten mogelijk blijven. Volgens advies van de participatiegroep is er eenrichting over de Arnhemseweg stad uit en eenrichting door Dorrestein en Vermeerstraat stad in. Lokaal verkeer dat de wijken rondom de Kersenbaan in wil, neemt de afslag bij de Diamantweg en rijdt via de Saffierweg, Dorresteinseweg en Ringweg Dorrestein, Gasthuislaan en Vermeerstraat naar zijn bestemming. De Vermeerstraat is op het gedeelte Albert Cuypstraat tot Hendrik van Viandenstraat eenrichting. De Dorresteinseweg is eenrichtingsverkeer tussen de Dorresteinsesteeg en de Oudenhage. Hierdoor is het niet mogelijk voor doorgaand verkeer deze route naar de A28 te gebruiken. Lokaal verkeer dat vanuit de wijken rondom de Kersenbaan naar de A28 wil rijdt via de Arnhemsweg Noord en - Zuid naar de Kersenbaan. De Arnhemsweg noord is eenrichtingverkeer, De Arnhemseweg Zuid is eenrichtingverkeer tussen de rotonde en de Bosweg. Op de Arnhemseweg Zuid zullen snelheidsbeperkende maatregelen worden genomen.
Variant Roethofpoot met plateaus.
In deze variant is er een oprit vanaf de rotonde naar de Kersenbaan (Roethof poot). Omgekeerd is het echter niet mogelijk om vanaf de A28 over de Kersenbaan via de kruising Roethof de lokale wegen op te rijden. Hierdoor is het niet meer noodzakelijk de Arnhemseweg-zuid aan te sluiten op de rotonde bij Roethof. Op het traject Daltonstraat Everard Meijsterweg en Gasthuislaan zijn plateaus aangelegd met als doel de intensiteiten terug te dringen en de snelheid te verlagen. Variant Roethofpoot met eenrichtingverkeer Daltonstraat Everard Meijsterweg en Bosweg Pasteurstraat rechtsom.
In deze variant is er een oprit vanaf de rotonde naar de Kersenbaan (Roethof poot). De Arnhemseweg Zuid is afgesloten van de rotonde. Op het traject Daltonstraat - Everard Meijsterweg is eenrichtingsverkeer richting rotonde bij Roethoef en op het traject Bosweg - Pasteurstraat is er eenrichtingsverkeer richting Leusderweg. Lokaal verkeer kan het eenrichtingscircuit volgen door gebruik te maken van de Kersenbaan.
VERGELIJKING VARIANTEN Overeenkomsten In alle drie de varianten wordt de Kersenbaan toekomstvast aangelegd met een tunnelbak onder de rotonde bij Roethof. Hierdoor zal het verkeer dat van A28 naar het CSG en v.v. wil rijden niet meer door de woonstraten in de wijk hoeven te rijden. Hierdoor wordt het overgrote deel van de straten in de wijk ontlast. Door de aanleg van de Rotonde wordt tevens de afwikkelcapaciteit van het huidige kruispunt bij Roethof aanzienlijk verbeterd. De wachtrij op de Everard Meijsterweg zal verdwijnen. Vanwege de vrijliggende fietspaden op de Rotonde en langs de Gerard Doustraat zal de veiligheid voor fietsers aanzienlijk verbeteren. De geluidhinder neemt in vrijwel alle straten in het gebied af als gevolg van een daling van het aantal auto’s. Alle drie de varianten voldoen aan de normen voor luchtkwaliteit en kunnen met maatregelen zoals geluidsschermen voldoen aan de wet Geluidhinder.
Verschillen Toekomstvaste variant zonder op en afritten (2A) met maatregelenpakket De voordelen van de toekomstvaste variant zonder op en afritten (2A) met maatregelenpakket zijn: Minder verkeer op de Daltonstraat – Everard Meijsterweg Over het hele gebied genomen afname van verkeer in woonstraten. Uitbreiding met 1 of 2 opritten blijft in de toekomst mogelijk . Geen effect voor aanrijtijden Brandweer Grote afname aantal gehinderden voor geluid De nadelen van de variant zonder op en afritten (2A) met maatregelenpakket zijn: Lokaal verkeer moet soms omrijden om op bestemming te komen Geen uitwisseling Kersenbaan met Rotonde.
1 oprit (Roethofpoot) met plateaus De voordelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met plateaus zijn: Afsluiten van Arnhemseweg Zuid waardoor bewoners alleen nog bestemmingsverkeer voor de deur hebben. Daltonstraat en Everard Meijsterweg krijgen door de aanleg plateaus een acceptabele hoeveelheid verkeer De nadelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met plateaus zijn: Meer verkeer in woonstraten (Woestijgerweg) Effect op aanrijtijden brandweer. De brandweer geeft aan niet meer voor alle woningen de aanrijtijden te kunnen garanderen omdat men verwacht langzamer te moeten rijden als gevolg van de plateaus. Effect op belangrijke route Ambulancedienst tussen de 2 ziekenhuislocaties in Amersfoort Zuid. Overigens zal op termijn van enkele jaren de nieuwe ziekenhuis locatie Maatweg gereed komen waardoor dit probleem wordt opgelost.
1 oprit (Roethofpoot) met eenrichtingsverkeer rechtsom De voordelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met eenrichtingsverkeer rechtsom zijn: Sterke afname van verkeersintensiteit op Daltonstraat en Everard Meijsterweg Betere mogelijkheden voor fietsvriendelijke inrichting dwarsprofiel De nadelen van de variant met 1 oprit (Roethofpoot) met eenrichtingsverkeer rechtsom zijn: Verdringing verkeer naar woonstraten (Woestijgerweg Stephensonstraat)
Toename verkeer op de tegenrichting over de Bosweg en de Pasteurstraat Hoge intensiteit op Kersenbaan waardoor na 2020 geen reserve meer in afwikkelcapaciteit kruispunt Kersenbaan met Smaragdweg en Arnhemseweg zuid. Effect op aanrijtijden Brandweer. Traject Daltonstraat Everard Meijsterweg is voor de brandweer een belangrijke ontsluitingsroute. Deze route zal in een richting vervallen. Hierdoor kunnen voor bepaalde woningen de aanrijtijden niet meer gehaald worden. Effect op busverbindingen. De bus kan niet meer over dezelfde route heen en terug rijden. De bus zal dus een rondje gaan maken. De bereikbaarheid voor OV neemt hierdoor af.
Reacties Bewoners In totaal zijn er 190 reacties binnenkomen op de informatieavond van 25 september. 2 straten hebben elk als groep dezelfde reactie ingestuurd. Het betreft de Vermeerstraat met 63 reacties en de Woestijgerweg met 60 reacties. De overige 67 reacties zijn individueel. 0 opritten (2A) De groep Vermeerstraat en de groep Woestijgerweg geven beiden de voorkeur aan 2A zonder plateaus en zonder eenrichtingsverkeer op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg- Bosweg Pasteurstraat. De groep Vermeerstraat geeft aan dat deze variant leidt tot het minste sluipverkeer door hun straat. De Woestijgerweg bewoners geven aan dat na jaren van maatregelen de weg eindelijk verkeersluw en veilig is. Aanleg van de Kersenbaan mag niet leiden tot het ongedaan maken van de behaalde resultaten. Naast deze twee groepen kiezen ruim twintig individuen voor 2A. Het merendeel van deze bewoners wil 2A zonder extra maatregelen of met plateaus op het traject Daltonstraat tot Everard Meijsterweg. 1 oprit (Roethofpoot) Slechts 7 individuen kiezen voor een variant met 1 oprit (Roethofpoot). De meerderheid kiest in dat geval voor plateaus. 2 opritten (2B) Ruim 20 bewoners uit de wijk Dorrestein kiezen voor een variant met 2 opritten (2B). de redenen die voor deze keuze worden aangegeven zijn: De andere varianten leiden tot veel omrijden. Het eenrichtingsverkeer op de Ringweg Dorrestein maakt de wijk vanaf de Gasthuislaan moeilijk bereikbaar. Daarnaast liggen er twee scholen in de wijk die veel busverkeer genereren. Het busverkeer leidt tot onoverzichtelijke situaties op de Ringweg Dorrestein. In variant 2B hoeft er geen doorgaand evrkeer meer door de wijk waardoor ook de situatie bij de scholen veiliger kan worden. Tot slot wordt gewezen op de langere aanrijtijden van de hulpdiensten die in varianten met eenrichtingsverkeer op de ringweg Dorrestein moeten omrijden. De Stichting Dorrestein heeft in augustus 2008 een onderzoek gedaan onder bewoners. Daarin is gevraagd of men liever eenrichtingverkeer wil met lagere intensiteiten of tweerichtingverkeer met hogere intensiteiten. De overgrote meerderheid van de respondenten kiest op dat moment voor tweerichtingsverkeer en hogere intensiteiten. Het gevolg van het in twee richtingen openstellen van de route door Dorrestein is een toename van circa 1600 MVT/etmaal op de Ringweg Dorrestein. Op de Smaragdweg blijft de toename beperkt tot 500 MVT/Etmaal. Het verkeer op de Arnhemseweg zuid zal afnemen met 500 MVT/etmaal. Met tweerichtingen verkeer wordt dus enerzijds de bereikbaarheid van de wijk en de scholen verbeterd. Aan de andere kant neemt het verkeer weer toe tot bijna hetzelfde niveau als zonder aanleg van de Kersenbaan. Het is niet uit te sluiten dat een deel van de toename wordt veroorzaakt door sluipverkeer.
Conclusie vergelijking varianten Bij het maken van een keuze uit de drie haalbare varianten zijn de volgende punten van belang: Indien u wilt kiezen voor zo min mogelijk aanzuiging van verkeer door de Kersenbaan dan kunt u kiezen voor variant 2A. het eenrichtingsverkeer uit het maatregelenpakket van de participatiegroep zorgt voor nog verdere terugdringing van sluipverkeer. De intensiteiten op de Daltonstraat en Eeverard Meijsterweg zijn in deze variant lager dan bij een Roethofpoot met plateaus. Bovendien zal deze variant toekomstvast worden aangelegd zodat het aanleggen van bijvoorbeeld de Roethofpoot in de toekomst niet onmogelijk is. Wilt u de Arnhemseweg Zuid afsluiten zodat bewoners aldaar niet voor en achter hun woning verkeer ervaren dan kan dit door te kiezen voor een variant met de Roethofpoot. Door de aanleg van plateaus kan ook de hoeveelheid verkeer op de Daltonstraat Everard Meijsterweg binnen acceptabele bandbreedte blijven. Echter, deze keuze leidt tot een toename van verkeer in de Woestijgerweg. Indien u zowel de Arnhemseweg Zuid wilt afsluiten alsook de intensiteiten op de Daltonstraat Everard Meijsterweg verder terugdringen dan kunt u kiezen voor de Roethofpoot met eenrichtingsverkeer rechtsom. De Daltonstraat en Everard Meijsterweg nemen dan sterk in intensiteit af en het wegprofiel kan beter worden ingericht voor fietsverkeer. Echter, u kiest dan ook voor een toename van verkeer op de Woestijgerweg en Stephensonstraat en voor een hoge intensiteit op de kruising Kersenbaan ter hoogte van de Smaragdweg. Het college heeft een voorkeur voor variant 2A. Deze variant is eerder al, ondersteund door de participatiegroep, door het college voorgesteld aan de Raad. Na uitvoerig onderzoek is gebleken dat dit een haalbare variant is. Uit de reacties van bewoners leiden we af dat de voorkeuren voornamelijk zijn gericht op variant 2A of 2B. Voorkeuren voor variant Roethof zijn in de minderheid. Gezien het feit dat variant 2B stedenbouwkundig zeer moeilijk inpasbaar is ter hoogte van de Karmanhof lijkt 2A een goede keuze.
FINANCIËN Voor de dekking van de kosten is reeds eerder 17 miljoen gereserveerd in de RSV, compartiment bereikbaarheid. Het ministerie van V&W heeft in 2004 een subsidiebedrag toegezegd van 8 miljoen euro. Deze subsidie zal door de provincie in het kader van de BDU worden uitgekeerd. Een deel van de kosten van het aanvullend maatregelenpakket kan worden bekostigd door het reguliere onderhoud naar voren te halen. Voor de kostenopbouw wordt verwezen naar het stuk: Raadspeiling Verlengde Kersenbaan 20 mei 2008 (nummer: 2733541).
VERVOLG Nadat de raad heeft besloten welke variant voor de Kersenbaan wordt aangelegd kan gestart worden met de inrichtingsparticipatie over de detailinrichting per wegvak. Het gaat hierbij o.a. om: Geluidsschermen (hoogte en type) Groeninrichting Middenberm ja / nee Aanpassing dwarsprofiel straten met eenrichtingsverkeer Fietsverbinding Smaragdweg - Karmanhof Na afronding van de inrichtingsparticipatie kan in het voorjaar van 2009 het definitief ontwerp van de Kersenbaan worden vastgesteld en kan gestart worden met de technische uitwerking en de aanbestedingsprocedure. Planning Inrichtingsparticipatie December 2008 Raadsbesluit definitieve voorkeursvariant Kersenbaan Januari 2009 start inrichtingsparticipatie Kersenbaan
April 2009 Mei 2009
Resultaten participatie verwerkt tot voorstel Definitief Ontwerp Kersenbaan Collegebesluit Definitief Ontwerp Kersenbaan
Aanbesteding Kersenbaan Januari 2009 Voorbereiding aanbesteding met Prorail September 2009 Aanbesteding Kersenbaan Bestemmingsplan Leusderkwartier December 2008 vaststelling bestemmingsplan door Gemeenteraad Goedkeuring door Gedeputeerde Staten Januari 2009 Start Artikel 19 procedure Kersenbaan
Betrokken partijen De oorspronkelijke collegevariant 2A met maatregelen is destijds tot stand gekomen na een zeer uitgebreid en zorgvuldig participatieproces van ruim een jaar. De participatiegroep is samengesteld uit zowel bewoners uit verschillende straten in de omgeving van de Kersenbaan als uit vertegenwoordigers van belangenverenigingen zoals Alliantie- Eemvallei, VVN, Fietsersbond, Stichting Dorrestein en Kersenbaan Actief. De resultaten van de participatie zijn op een informatieavond in januari 2008 met de wijk gedeeld. De bewoners hebben destijds kunnen reageren op de door ons gepresenteerde onderzoeksresultaten. Daarnaast zijn de wijkbewoners per brief regelmatig geïnformeerd over de voortgang van het project en over de samenhang met het bestemmingsplan Leusderkwartier. Na de raadspeiling op 20 mei zijn door de SGLA twee bijeenkomsten georganiseerd op 7 en 28 juni 2008. De bijeenkomsten zijn bezocht door Raadsleden, SGLA-leden, Participatiegroep Kersenbaan en insprekers op de Raadspeiling, de wethouder Verkeer en een vertegenwoordiger van het Projectteam Kersenbaan. De onderzoeksresultaten zijn door het projectteam op 22 september gepresenteerd aan de SGLA, Raadsleden en Participatiegroep. Tevens zijn de resultaten tijdens een informatieavond op 25 september aan de gehele wijk gepresenteerd. De bewoners zijn uitgenodigd hun reactie op de informatie in te dienen. Tot slot zijn de resultaten uit de onderzoeken via de website van de gemeente gepubliceerd.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
1. ontwerp-raadsbesluiten (alternatieven 1 t/m 3) Ter inzage
2. Beschrijving varianten Kersenbaan 3. Analyse varianten Kersenbaan 4. Reacties bewoners n.a.v. informatieavond 25 september 2008 5. Reacties Brandweer, RAVU en Connexxion
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT (ALTERNATIEF 3)
Reg.nr.
2893618
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2008, sector SOB/RO (nr.2893618);
b e s l u i t: te kiezen voor het toekomstvast aanleggen van de variant “Roethofpoot (1 oprit bij Roethof) met eenrichtingscircuit (rechts om) op de Daltonstraat- Everard Meijsterweg en Bosweg – Pasteurstraat inclusief maatregelenpakket”
Vastgesteld in de openbare vergadering van 9 december 2008. de griffier,
de voorzitter,
Gemeente Amersfoort
Memo Datum:
3 maart 2014
Versie:
D1.0
Van
Helmer Nijland
Aan
ChristenUnie, Simone Kennedy
Onderwerp:
Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier)
Op verzoek van de ChristenUnie, mevrouw S. Kennedy, die afgelopen week en motie heeft aangekondigd met betrekking tot het verkeersbesluit ‘eenrichtingsverkeer Kersenbaan’, zijn de gevolgen van uitstellen van de maatregelen eenrichtingsverkeer in tijd en geld in grote lijn inzichtelijk gemaakt. Dit schrijven beperkt zich tot de effecten in het Leusderkwartier. Tijd Bestemmingsplan Het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan, dat fysiek alleen ruimte biedt voor de aansluiting van een eenrichtingsverkeerweg op de rotonde, dient als gevolge van het (tijdelijk) niet doorvoeren van het eenrichtingsverkeer op de E. Meijsterweg te worden aangepast. Gevolgen Opstart nieuwe planprocedure (of projectbesluit): Duur: 1 tot 2 jaar afhankelijk van bezwaren en snelheid afhandeling Raad van State. Gezien de omgevingsimpact van de wijziging, hoe klein deze ook is- wordt rekening gehouden bezwaren tot aan de Raad van State en daarmee met een doorlooptijd van 1,5 – 2 jaar. Dit zorgt voor de situatie dat áls gewacht wordt met de maatregelen eenrichtingsverkeer conform de motie, de kans zeer groot is dat conform het vigerende bestemmingsplan fysiek alleen de eenrichtingsverkeeraansluiting mag worden gerealiseerd. Het gevolg is een onuitvoerbare situatie, waarbij in de praktijk de aansluiting niet gebruikt kan worden. Daarnaast moet nog worden uitgezocht of de Wet Geluidhinder een dergelijke afwijking van het vastgestelde bestemmingsplan (juridisch) wel mogelijk maakt. In het huidige bestemmingsplan past met toepassing van eenrichtingsverkeer het geluid net binnen de normen. Als afwijking mogelijk is, zou het kunnen dat dan de verplichting ontstaat tot het isoleren van woningen met alle financiële consequenties van dien. Financieel Zowel in het bestemmingsplan als in het uitvoeringscontract is dwingend rekening gehouden met eenrichtingsverkeer. Worden de maatregelen hiervoor uitgesteld, dan zou dit grofweg ingeschat direct de volgende extra kosten tot gevolg kunnen hebben: - Aanpassing bestemmingsplan: EUR 50.000 tot EUR 100.000,- Als gevolg van het aanpassen van het ontwerp en gewijzigde aansluiting E. Meijsterweg als tweerichtingen-aansluiting op rotonde: ca. EUR 30.000,-
Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier)
Pagina 1 van 2
Gemeente Amersfoort
Op langere termijn zou uitstel en/of uiteindelijk het niet doorvoeren van de eenrichtingsverkeermaatregelen, de volgende belangrijkste extra werkzaamheden tot gevolg kunnen hebben: - Een extra herasfaltering (of anderszins) van de E. Meijsterweg als gevolg van het niet kunnen combineren van de aanleg riolering E. Meijsterweg (eind 2015- begin 2016) met de nieuwe herinrichting één- of tweerichtingen; - Het opnieuw aanpassen van en de uitvoering van de aansluiting E. Meijsterweg als één of tweerichtingsaansluiting op de rotonde; - Het aanpassen van de wegen naar tweerichtingsverkeer in plaats van eenrichtingsverkeer; Geschatte kosten > EUR 750.000,- * - Het isoleren van enkele tientallen tot vele tientallen woningen voor ca. EUR 20.000 per woning (ter verbeelding: 50 woningen = EUR 1.000.000.-) *Dit is geen conceptraming, maar een schatting in orde van grootte
Overzicht gevolgen uitstellen eenrichtingsverkeer Kersenbaan (Leusderkwartier)
Pagina 2 van 2
M-14.1 MOTIE: Eerst Kersenbaan, dan maatregelen
Amersfoort, 4 maart 2014
De raad van de gemeente Amersfoort: Overwegende dat 1. Met de aanleg van de Kersenbaan ook eenrichtingsverkeer zal worden ingesteld op de Everard Meijsterweg, Daltonstraat, Bosweg, Jan van der Heijdenstraat, Pasteurstraat en een gedeelte van de Vermeerstraat. 2. Het niet nodig is nu al maatregelen te nemen om verkeersstromen in goede banen te leiden. 3. De instelling van eenrichtingsverkeer de bereikbaarheid van een groot deel van Amersfoort ernstig belemmert en het verkeer in woonstraten doet toenemen. 4. Zoekende toeristen en bezoekers niet alleen een bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid, maar ook voor de reputatie van onze stad. Draagt het college op 1. Met de implementatie van maatregelen te wachten tot na realisatie van de Kersenbaan en kruispunt Roethof, uitgezonderd de voorgestelde maatregelen op de Arnhemseweg-zuid. 2. De verkeersstromen en verkeersveiligheid na ingebruikname intensief te monitoren. 3. Op basis van de resultaten een eventuele implementatie van eenrichtingsverkeer of plateaus te bespreken met bewoners en gemeenteraad. 4. Deze motie alleen uit te voeren als de aanpassingen binnen het huidige budget gerealiseerd kunnen worden en anders met een alternatief raadsvoorstel te komen.
Simone Kennedy ChristenUnie
M-16.1
Motie: Samenhang afslag Roethof en eenrichtingsverkeer opnieuw bekijken
Amersfoort, 4 maart 2014
De raad van de gemeente Amersfoort overwegende: • dat de onderlinge samenhang tussen de afslag bij Roethof en het voorgestelde eenrichtingsverkeer groot is • dat het eenrichtingsverkeer grote gevolgen zal hebben voor omwonenden • dat het eenrichtingsverkeer het directe gevolg is van de geplande afrit draagt het college op: • Op korte termijn, op basis van actuele informatie, af te wegen in hoeverre de afrit bij Roethof, met het daaraan gekoppelde eenrichtingsverkeer, noodzakelijk is voor de verkeersdoorstroming en daarbij tevens de gevolgen voor de leefomgeving van de omwonenden mee te nemen. • Deze afweging ter beoordeling voor te leggen aan de Raad.
4 maart 2014 Fractie SP Ad Meijer
Frits Schoenmaker
éénrichtings-circuit Leusderkwartier een slecht idee tom de wit stedenbouwkundige 1
4 maart 2014
In december 2008 heeft de gemeenteraad het model voor de aanleg van de Kersenbaan vastgesteld. Het model voorziet in de aanleg van een rotonde bij Roethof, met daaronderdoor de Kersenbaan. Vanaf de rotonde wordt één toegangspootje gemaakt naar de Kersenbaan, de stad uit, in de richting van de A28. In combinatie met dit model voor de Kersenbaan heeft de gemeenteraad besloten een éénrichtingscircuit in het Leusderkwartier in voeren en tevens éénrichtingsverkeer in het noordelijke deel van de Vermeerstraat. In deze presentatie reageer ik op dit besluit als inwoner van het Leusderkwartier, maar vooral ook als Stedenbouwkundige. Ik vind het éénrichtingscircuit stedenbouwkundig gezien een heel onverstandig besluit.
2
tom de wit stedenbouwkundige 10 febr 2014
Eénrichtings-circuit Leusderkwartier ( volgens raadsbesluit dec 2008 )
3
Waarom eenrichtingsverkeer? Met de aanleg van de kersenbaan en de rotonde is inmiddels begonnen. De aanleg van het eenrichtingsverkeer wacht nog op een verkeersbesluit van B&W en een bezwarentermijn van 6 weken. De noodzaak van het eenrichtingscircuit door de wijk ontbreekt m.i. geheel. Welk probleem wil je daarmee oplossen? Dit eenrichtingscircuit staat bovendien los van de Kersenbaan. Je kunt de Kersenbaan en rotonde gewoon aanleggen zoals bedacht, zonder dat je in de hele wijk eenrichtingsverkeer invoert. Over het raadsbesluit van 2008 moet je 6 jaar later nog eens rustig willen nadenken. De invoering van het eenrichtingscircuit heeft namelijk grote nadelen. De nadelen betreffen: 1. Het blokkeren van hoofdroutes in zuidelijke stadsdeel 2. De bereikbaarheid van het Leusderkwartier e.o. vanaf de A28 3. De interne verkeerscirculatie in Leusderkwartier en Vermeerkwartier 4. De ontsluiting van winkels, scholen en kerken 5. De vormgeving en ruimtelijke kwaliteit van de 30er jaren wijken 4
tom de wit stedenbouwkundige 10 februari 2014
1. De route Ringweg Randenbroek – Gasthuislaan – Daltonstraat – Vondellaan is een hoofdroute in de stad, de verbinding tussen de zuidelijke wijken
5
1. Die hoofdverbinding wordt richting Leusderkwartier geblokkeerd bij Roethof als het eenrichtingscircuit wordt aangelegd
6
1. Ook de zuidelijke toegang van het Leusderkwartier vanaf het Borneopein wordt geblokkeerd. Dat betekent omrijden Leusderweg – Voltastraat?
7
1. De vervangende hoofdroute
De Pasteurstraat kun je niet meer in
Voltastraat wordt vervangende hoofdroute 8
tom de wit stedenbouwkundige 10 februari 2014
1. De zuidelijke hoofdroutes
Het Leusderkwartier en Vermeerkwartier zijn bijzonder fraaie en gewilde 30er jarenwijken. Een kenmerk is dat er weinig verschil bestaat in de rangorde van de straten. Er zijn alleen enkele natuurlijke hoofdroutes. Dat geeft een gemakkelijke oriëntatie en een ontspannen verkeerssituatie. Het blokkeren van die hoofdroutes verstoort enorm, het geeft veel onnodig rondrijden en veel zoekverkeer, door de niet-dagelijkse bezoeker. “Hilversumse toestanden”, je wordt naar plekken geleid waar je helemaal niet wilt zijn en ook niet hoeft te zijn en de opgave is om uit te vinden hoe je terug moet komen. Grote nadelen ook voor busroutes, bedrijfsverkeer, artsen en hulpdiensten De praktijk leert dat eenrichtings-systemen al gauw tot 25% meer verkeersbewegingen leiden. Bovendien zijn er veel verkeerstekens, borden, vluchtheuvels en versmallingen nodig om het verkeer in de niet natuurlijke routes te dwingen. Het effect is dat ook “handige sub-routes” door woonstraatjes tot nieuwe maatregelen leiden. Langzaam maar zeker doe je steeds meer afbreuk aan het fraaie karakter van de oudere wijken. 9
tom de wit stedenbouwkundige 10 februari 2014
2. De externe bereikbaarheid van Leusderkwartier en Vermeerkwartier
De globale grens van het Leusderkwartier, het Vermeerkwartier en Dorrestein
10
2. De externe bereikbaarheid van het Leusderkwartier en Vermeerkwartier vanaf de A28
nu In de zienswijzennota bestemmingsplan staat: 2.2 Nut en Noodzaak: De Kersenbaan biedt een goede verbinding tussen de A28 en het Centraal Stadsgebied en tussen het Leusderkwartier en de A28. 11
2. De bereikbaarheid van het Leusderkwartier en Vermeerkwartier vanaf de A28
straks alleen via flinke omweg
Door afsluitingen en éénrichtingsverkeer is het Leusderkwartier en het Vermeerkwartier vanaf de A28 alleen via de Bosweg te bereiken. De zienswijzennota spreekt van een betere ontsluiting
12
2. De bereikbaarheid van het Leusderkwartier vanaf de A28
Straks is er alleen nog de keuze Bosweg of Stadsring Er is geen herkansing naar het Leusderkwartier als je Bosweg hebt gemist. Vanaf de Stadsring moet je dan weer terug zien te komen in het Leusderkwartier.
13
3. Interne verkeerscirculatie in het Leusderkwartier -
Het éénrichtings-circuit geeft extra rondrijdend verkeer door de wijk Ook de Leusderweg is onderdeel van het circuit, ook daar verkeerstoename Er ontstaat oriëntatie-verlies en zoekverkeer, ook in 30 km woonstraatjes Ontspannen verkeerskenmerken met natuurlijke hoofdroutes verdwijnen Daarmee verdwijnen ook typische cultuurhistorische kenmerken van een 30er jaren wijk
één-richtingscircuit volgens raadsbesluit 2008 14
3. Interne verkeerscirculatie in het Leusderkwartier De voorbeeldroute uit de brochure van de gemeente van dec 2008 (tekst uit brochure gemeente dec 2008)
3. Intern wijkverkeer in het Leusderkwartier,
Een deel van het interne wijkverkeer gaat door de gesloten bak van de Kersenbaan eerst de stad bijna uit en moet daarna weer terugdraaien.
De gesloten bak van de Kersenbaan is een heel onnatuurlijk onderdeel van de straten door de wijk. Rij je nu de stad uit, of ga je nog steeds naar de wijkwinkel? 16
4. Kerken en scholen aan route Bosweg – Pasteurstraat
Bilalschool 325 – 600 ll.
Scholengemeenschap De Amersfoortse Berg 1450 scholieren
Fonteinkerk 350 zitplaatsen nu: vnl. verkeer van en naar Leusderweg 17
>
Elimkerk 1250 zitplaatsen nu: vnl.verkeer van en naar de Hertenkop
4. Twee kerken langs de hoofdroute Bosweg - Pasteurstraat. Elimkerk De Elimkerk aan de Waterdaal (achter de Amerhorst) heeft 1250 zitplaatsen De Elimkerk is een geref. gemeentekerk. De bezoekers komen vooral uit Woudenberg, Leusden, Hoevelaken. Het verkeer komt via de Arnhemseweg – Bosweg binnen en rijdt dezelfde route terug. Er zijn twee kerkdiensten op zondag (= 4x 300 auto’s) en ook door de week ‘s avonds zijn er veel bijeenkomsten. Door het eenrichtingscircuit wordt het verkeer nu door de wijk geleid. De Fonteinkerk Aan de Robert Kochstraat staat de Fonteinkerk met 350 zitplaatsen. De bezoekers komen vooral vanaf de Leusderweg. Bezoekers, maar ook de rouw- en trouwstoeten, moeten nu door de smalle Voltastraat of Edisonstraat, of via het kruispunt van de Daltonstraat. Ook wordt hierdoor het winkelcentrum van de Leusderweg extra belast.
Bilalschool De nieuwe vergrootte Bilalschool aan de Fahrenheidstraat geeft ook extra rondrijden als gevolg van het eenrichtingsverkeer. Van de 350 - 600 leerlingen wordt bijna een kwart met busjes gebracht en gehaald. 18
tom de wit stedenbouwkundige 10 februari 2014
5. vormgeving Een belangrijke kwaliteit van de 30er jaren wijken is de ontspannen verkeerssituatie met natuurlijke hoofdroutes, weinig hiërarchie in straten en weinig aantasting van de openbare ruimte met verkeersaanwijzingen.
onnodige afsluitingen vermijden
Straatafsluitingen, eenrichtings-systemen en kruispunten met veel stroken, strepen en verkeersborden horen niet bij een 30er jaren wijk 19
overdadige verkeersaanduidingen vermijden
6. Fietsers op Everard Meysterweg
- Rijbaan + fietsstroken Everard Meysterweg samen 8,15m breed. - Breder dan de hoofdroute Leusderweg, met 7,85m incl. fietsen - Wachtende file bij Roethof is sterk afgenomen. Neemt verder af door Kersenbaan - Bij Roethof wordt nu al verbreed voor aansluiting op nieuwe rotonde - Geen onveilige situatie, ongevallen cijfers geven dat niet aan - Eenrichtingsverkeer alleen hier geeft alle grote nadelen voor de rest van wijken - En is heel nadelig voor rustige fietsroutes door woonstraatjes 20
tom de wit stedenbouwkundige 10 febr 2014
6. fietspad op rotonde De rotonde krijgt een 2-richtingen fietspad.
Fietsers op een 2 richtingen fietspad lopen 60% meer kans bij een ongeval betrokken te raken dan bij een éénrichting fietspad. Bij kruispunten en rotondes loopt dat op tot 90% dit blijkt uit een uit analyse van ruim 8.100 ongevallen bron: belga/sps
21
7. Resume Het éénrichtingscircuit is een slecht idee, vanwege: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
22
blokkade in de zuidelijke hoofdroute van de stad bereikbaarheid Leusderkwartier e.o. vanaf de A28 verkeerscirculatie in het Leusderkwartier kerken aan route Bosweg –Pasteurstraat en scholen vormgeving openbare ruimte en cultuurhistorie 30er jaren wijk rotonde met 2 richtingen fietspad is erg onveilig
tom de wit stedenbouwkundige 10 febr 2014
voorstel
23
1.
de invoering van het éénrichtingsverkeer uitstellen (het idee is gebaseerd op aannames van 2006)
2.
het effect van de aanleg van de Kersenbaan en de rotonde na bijv. 1 a 2 jaar opnieuw beoordelen
3.
dan besluiten of maatregelen alsnog nodig zijn
4.
dat kost niets; het geeft alleen maar voordelen
5.
2 richtingen fietspad op rotonde vermijden
tom de wit stedenbouwkundige 10 febr 2014
Kersenbaan Bezint eer ge begint, 4 maart 2014
Kaders van de gemeente: • Doel: bereikbaarheid Centrumgebied • Randvoorwaarden: Leefbaarheid en veiligheid Amersfoort Zuid • Kern vraagstuk: kruising Roethof
04.03.14 – pag. 2
Een terugblik - 1 • Grote participatiegroep heeft vele varianten onderzocht (2007 – 2008) • Participatiegroep + college + ambtenaren kozen voor Variant 2A Variant 2A: Kersenbaan zonder afrit bij Roethof
04.03.14 – pag. 3
Een terugblik - 2 • De Raad introduceerde de Roethof poot: een afrit vanaf de rotonde • Gevolg: meer verkeer vanuit de wijk naar de rotonde • Meer verkeer = onveilig voor fietsers op de rotonde, meer geluid, meer fijnstof
Daarom heeft de Raad in 2008 gekozen voor Roethof poot + eenrichtingsverkeer op de E. Meijsterweg.
04.03.14 – pag. 4
Effecten van de Roethof poot: 350 m. op maaiveld en geen geluidschermen mogelijk 8.500 auto’s per etmaal vanaf de rotonde naar KB
Daarom 1-richtingsverkeer op EM weg = minder auto’s op rotonde 04.03.14 – pag. 5
De cijfers: (# auto’s per etmaal in 2020) Geen KB
Variant 2A
Roethof poot
Roethof poot + 1 richting
E. Meijsterweg
10.600
10.000
13.100
9.300
Arnhemseweg Zuid
11.200
6.300
100*
100*
Bosweg
3.700
3.500
3.100
3.600
Pasteurstraat
4.900
5.000
4.300
3.400
Leusderweg
12.400
11.000
11.800
10.100
400
500
500
1.500
1.300
800
1.700
2.000
Stephensonstraat Woestijgerweg
Bron: gemeente Amersfoort; * PLUS 8.500 auto’s via Roethof poot
NB: Alle auto’s op de E. Meijsterweg komen op/van de rotonde 04.03.14 – pag. 6
Extra informatie: Geen KB
Variant 2A
Roethof poot
Roethof poot + 1 richting
E. Meijsterweg
10.600
10.000
13.100
9.300
Arnhemseweg Zuid
11.200
6.300
100*
100*
Bosweg
3.700
3.500
3.100
3.600
Pasteurstraat
4.900
5.000
4.300
3.400
Leusderweg
12.400
11.000
11.800
10.100
400
500
500
1.500
1.300
800
1.700
2.000
Stephensonstraat Woestijgerweg
04.03.14 – pag. 7
Alle veranderingen (A28 en Meander) zijn verwerkt in deze cijfers Alle procedures bij RvS zijn op deze cijfers gebaseerd ….. Geluidsoverlast was met 0,05dB nipt aan de normen.
Conclusies uit cijfers: Geen KB
Variant 2A
Roethof poot
Roethof poot + 1 richting
E. Meijsterweg
10.600
10.000
13.100
9.300
Arnhemseweg Zuid
11.200
6.300
100*
100*
Bosweg
3.700
3.500
3.100
3.600
Pasteurstraat
4.900
5.000
4.300
3.400
Leusderweg
12.400
11.000
11.800
10.100
400
500
500
1.500
1.300
800
1.700
2.000
Stephensonstraat Woestijgerweg
Eenrichting zorgt voor: 4.000 minder auto’s op rotonde Kleine verschillen in de wijk
2A zorgt voor: Hoogst mogelijke veiligheid & leefbaarheid in wijk 1-richtingsverkeer is een lapmiddel
Roethof poot is de boosdoener 04.03.14 – pag. 8
Conclusies: • De Raad heeft dit besluit in 2008 genomen • Dit besluit was gebaseerd op verkeerskundige afwegingen • Er is sindsdien niets veranderd; géén nieuwe feiten • 1-richtingsverkeer is een lapmiddel • Raad is verantwoordelijk voor veiligheid en leefbaarheid • Uitstel 1-richtingsverkeer is óók een lapmiddel én gevaarlijk • Variant 2A is beste keus én voorkomt 1-richtingsverkeer
04.03.14 – pag. 9
Voorstel: 1) Stop de Roethof poot; Kies voor variant 2A OF 2) Leg eerst alleen de rotonde aan en onderzoek de verbetering van doorstroming OF 3) Heroverweeg aanleg Kersenbaan, want er is geen verkeersprobleem naar het centrum
Zo niet: blijf dan bij keuze uit 2008 en wees een betrouwbare bestuurder 04.03.14 – pag. 10
De Kersenbaan en éénrichtingsverkeer:
Veilig en leefbaar Door: Helmer Nijland – projectleider Kersenbaan
04-03-2014
inhoud • Korte terugblik proces en besluit • Is er dan niks veranderd sinds 2008? • Is tweerichtingsverkeer dan niet mogelijk?
• Wat zijn de gevolgen?
Korte terugblik • Participatieproces met verschillende belangenverenigingen in 2006 - 2008 bewoners uit verschillende straten in de omgeving van de Kersenbaan en belangenverenigingen zoals Alliantie- Eemvallei, VVN, Fietsersbond, Stichting Dorrestein, Kersenbaan Actief en SGLA
• Uitgangspunten: veilig (met name voor fietsers) én leefbaar (spreiding verkeersdruk) • In 2008 drietal varianten voorgelegd aan de Raad
Variant 2A: Tunnelbak zonder op- en afritten + maatregelenpakket
Arnhemseweg
Vermeerstraat
Dorresteinseweg
Arnhemseweg
Variant: Roethoefpoot met plateaus
Arnhemseweg
Vermeerstraat
Roethofpoot
plateaus
Afgesloten
Dorresteinseweg
Variant: Roethoefpoot met eenrichtingsverkeer Daltonstraat - E. Meysterweg en Bosweg – Pasteurstraat en maatregelenpakket Arnhemseweg
Vermeerstraat
Daltonstraat
E. Meysterweg
Roethofpoot
Afgesloten
Bosweg Pasteurtsraat
Dorresteinseweg
Korte terugblik • Raadsbesluit december 2008 Roethoefpoot + eenrichtingsverkeer (Bosweg–Pasteurstraat en Daltonstraat–Everard Meijsterweg + eenrichtingsverkeer deel Vermeerstraat, Arnhemseweg en gedeelte Dorresteinseweg)
Keuze voor Roethofpoot = keuze voor één systeem: Kersenbaan met een afrit en een eenrichtingscircuit, om invulling te geven aan veiligheid en leefbaarheid Motie om eenrichtingsverkeer Arnhemseweg en gedeelte Dorresteinseweg nu nog niet uit te voeren (monitoren/evalueren verkeerssituatie)
Uiteindelijke keuze
Met dit raadsbesluit werd de vormgeving van de Kersenbaan definitief bepaald en werden eenrichtingsverkeer en Kersenbaan onlosmakelijk met elkaar verbonden, mede door vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan in maart 2011
`Veiligheid en leefbaarheid boven een directe verbinding Vermeerkwartier- Leusderkwartier’
1
2
Is er dan niks veranderd sinds 2008?
Prognose E. Meijsterweg op basis van verkeersmodel 2008 14000 12000 10000 Prognose KB + eenrichting
8000
Prognose KB + tweerichtingen Telresultaten
6000
Bijgestelde prognose KB + eenrichting
Bijgetselde prognose KB + tweerichtingen
4000 2000 0
• • •
Alle prognoses zijn op basis van het verkeersmodel 2008 In dit rekenmodel is verhuizing ziekenhuizen, verbreding A28, etc. opgenomen De crisis heeft een relatief klein effect op de daling verkeersbewegingen
Is tweerichtingen dan niet mogelijk?
Variant: Roethoefpoot met plateaus (E. Meijsterweg/ Daltonstraat is tweerichtingenverkeer) Arnhemseweg
Vermeerstraat
Roethofpoot
plateaus
Afgesloten
Dorresteinseweg
Is tweerichtingen dan niet mogelijk? Uiteraard wel, maar éénrichting biedt: • meer ruimte en daarmee voor vooral de fietser meer veiligheid • Minder druk op de hoofdwegen en daarmee meer drukspreiding, ‘lastenverdeling’
Gevolgen in tijd en geld Het unaniem door de Raad vastgestelde bestemmingsplan (maart 2011) dient te worden aangepast.
Gevolgen: • Nieuwe planprocedure (of projectbesluit) – duur 1,5 tot 2 jaar O.a. nieuwe onderzoeken lucht en geluid Bezwaren op dit nieuwe bestemmingsplan • Wet Geluidshinder: is een dergelijke afwijking van het vastgestelde bestemmingsplan (juridisch) wel mogelijk? • Een onuitvoerbare situatie
Gevolgen in tijd en geld Directe kosten*: • Aanpassing bestemmingsplan: EUR 50.000 tot EUR 100.000,• Aansluiting E. Meijsterweg als 2-ri. op rotonde: ca. EUR 30.000,-
Kosten* op langere termijn • Een extra herasfaltering van de E. Meijsterweg door aanleg riolering • De aansluiting E. Meijsterweg als tweerichtingsaansluiting op de rotonde; • Het aanpassen van de weg naar tweerichtingsverkeer ipv eenrichtingsverkeer Geschatte kosten > EUR 750.000,- * • Het isoleren van enkele tientallen tot mogelijk vele tientallen woningen (voor ca. EUR 20.000 per woning*) *Dit is geen raming, maar een schatting in orde van grootte
Kortom… ….elke aanpassing aan dit systeem is …kleine ingreep, grote impact ‘terug naar het begin’, met… … een nieuwe afweging op verkeersveiligheid en leefbaarheid. …risico op vertraging en aanzienlijke meerkosten.
REGIONALE AFDELING AMERSFOORT Postbus 2132, 3800 CC Amersfoort – 06 5042 9903 –
[email protected]
Busroutes in Amersfoort Zuid 4 maart 2014
Reizigersvereniging Rover is verbaasd, dat in de overwegingen van het besluit van B&W geen woord aan de consequenties van het eenrichtingsverkeer voor het openbaar vervoer is gewijd. Rover dringt aan op een deskundig onderzoek naar deze consequenties en naar mogelijke alternatieve busroutes naar en door het Leusderkwartier. In afwachting van de resultaten van dat onderzoek moet nog geen beslissing over het eenrichtingsverkeer worden genomen. Daarbij moet duidelijk worden, welke aantallen reizigers van de haltes gebruik maken, welke alternatieven er voor hen zijn en wat bij elke variant de consequenties zijn, zowel qua reistijd, financieel als voor hun reisgedrag.
(bron: Wikipedia)
Op de volgende pagina’s een korte toelichting op dit standpunt.
SITUATIE 2008-2011
lijn 11/12, elk 2x per uur,
lijn 9/10, elk 2x per uur,
avond/zondag alleen lijn 11
avond/zondag alleen lijn 9
Deze situatie gaf een overbediening van het noordelijke Leusderkwartier, doordat lijn 11/12 in één richting niet via de Vermeerstraat konden rijden.
HUIDIGE SITUATIE, na bezuinigingen Rutte-I
lijn 8, 4x per uur, lijn 1, 2x per uur
avond/zondag 2x per uur
In de periode 2011-12 waren de lijnen 1 (Soesterkwartier) en 9 (Eemgaarde) niet gekoppeld, en moesten reizigers voor het centrum aan het station overstappen. Sindsdien vormen de lijnen samen één lijn 1.
EERSTE OPTIE: VOORTZETTING VAN DE HUIDIGE LIJNVOERING, met gebruikmaking van het eenrichtingscircuit De lijnen 1 en 8 kunnen natuurlijk gewoon meedoen met het eenrichtingscircuit. Wat zijn dan de gevolgen? GEVOLGEN
Busreizigers lijn 8 uit Schuilenburg, Randenbroek en omgeving Gasthuislaan naar Centrum/Station: langere reistijd, langere route (1,54 km), hoger tarief (1,54 x € 0,123 = € 0,19 per enkele reis). Een enkele rit Operaplein-Station gaat € 1,70 kosten i.p.v. € 1,51. Busreizigers lijn 1 uit Centrum/Station naar de Eemgaarde: langere reistijd, langere route (0,53 km), hoger tarief (0,53 x € 0,123 = € 0,07 per enkele reis). Een enkele rit Stadhuis – Eemgaarde gaat 1,69 kosten i.p.v. € 1,61. Busreizigers lijn 1 naar de Pasteurstraat – Bosweg, vanuit het Centrum: voortaan uitstappen bij een andere halte, betekent vaak langere looproute; als busreis langer wordt, ook hier een hoger tarief (vanuit het Centrum kan ook lijn 8 worden gebruikt, maar dat is nu ook al zo). Busreizigers lijn 8 naar het Centrum, vanuit Daltonstraat – Ev.Meijsterweg: voortaan instappen bij een andere halte, betekent vaak langere looproute; als busreis langer wordt, ook hier een hoger tarief (gebruik van lijn 1 naar Station kan ook, maar is naar Centrum niet aantrekkelijk).
Alle reizigers van lijn 1 en 8 kunnen te maken krijgen met een langere reistijd, doordat door de extra rijtijd aansluitingen kunnen vervallen. Het vervoerbedrijf krijgt te maken met: -langere rijtijden -wegloop van reizigers door langere, duurdere reis
=> hogere kosten => lagere opbrengsten
Het is niet te verwachten, dat Connexxion deze financiële gevolgen voor zijn rekening neemt. Evenmin kan worden verwacht dat de provincie als opdrachtgever de uitkering aan Connexxion vanwege deze financiële gevolgen van een beslissing van de gemeente Amersfoort zal verhogen. Wel verplicht de concessie het bedrijf, bepaalde bestemmingen te blijven bedienen. Om al deze redenen is deze optie niet realistisch. Een individueel voertuig kan zijn route aanpassen. Een busdienst is een voorziening, die diverse individuele wensen in een aantrekkelijk aanbod bundelt. Daarom was het uitgekiende lijnenstelsel in Amersfoort Zuid in 2011 ondanks de bezuinigingen toch voor velen een verbetering!
Connexxion zal dan ook op zoek moeten naar een andere lijnvoering tegen dezelfde kosten. Als dit een slechter, dus minder aantrekkelijk lijnennet oplevert, zullen de opbrengsten nog lager zijn. Mocht dit niet lukken, dan moet elders in het lijnennet worden gesneden!
Dan zouden busreizigers in alle andere delen van het concessiegebied gedupeerd kunnen worden!
ANDERE OPTIES? EEN HERSENSPINSEL… Zelfs de meest voor de hand liggende opties blijken niet mogelijk. Een optie is, lijn 8 buiten het Leusderkwartier te houden. Daarbij is rijden over de Kersenbaan technisch onmogelijk en via de Arnhemseweg (tussen Gasthuislaan en Julianaplein) niet gewenst. Reële mogelijkheid is, net als vroeger lijn 11 en 12, via Heiligenbergerweg en Blekerssingel te rijden. Daar rijden echter al veel buslijnen uit Leusden en Woudenberg in een hoge frequentie. Lijn 8 voegt daar niet veel aan toe. De lus door het Leusderkwartier, met een appendix naar de Eemgaarde, kan in één richting door lijn 1 worden bediend. Station en Centrum zijn dan echter alleen met een grote omweg (door Archipelbuurt en Bergkwartier) bereikbaar. Lijn 8 komt dan niet meer langs de drukke halte Juliana van Stolbergpark, waar kan worden overgestapt op de snelle buslijnen 276 en 296 naar De Uithof. Dat zou dan op de Stadsring moeten gebeuren. Ook de winkels aan de Leusderweg zijn niet meer met lijn 8 bereikbaar. Dit heeft consequenties voor de frequenties: lijn 1 rijdt 2x per uur, en voor lijn 8 is het de vraag, of een snellere, kortere, goedkopere(!) route voldoende passagiers aantrekt om de kwartierdienst te kunnen voortzetten. Immers, deze lijn verliest zijn passagiers van en naar het Leusderkwartier. In deze varianten komt er geen bus meer op de Gasthuislaan en in de omgeving van het Prinses Julianaplein. Hieronder deze optie in beeld. Er kunnen géén rechten aan worden ontleend! SLECHTS TER ILLUSTRATIE! Dit is géén concreet voorstel!
lijn 8(?), 4x per uur(?), avond/zondag 2x per uur
lijn 1(?), 2x per uur
Bijdrage SGLA Ronde Tafel bijeenkomst Kersenbaan d.d. 4 maart 2014. Wij willen 3 onderwerpen bijdragen aan de discussie 1. Wijze van besluitvorming Wij vinden het vreemd dat de Raad in haar laatste vergadering voor de verkiezingen nu dit onderwerp op de agenda zet. Vier jaar lang is gevraagd om een heroverweging van de Kersenbaan als zodanig maar steeds nul op het rekest. Nu lijkt het erop dat u discussie wilt over één onderdeel van het hele traject. Alsof u een draadje uit de hele wirwar trekt, zonder te weten welk gevolg dat heeft. Het zijn vier rare jaren geweest, maar blijkbaar nog niet vreemd genoeg. En om het nog gekker te maken zegt een raadslid “beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.” Enkele weken terug zei datzelfde raadslid over de Kersenbaan dat een goede oplossing te vinden en er nu moest worden doorgepakt. De nieuwe lijsttrekker van het CDA zegt in de AC, dat de wethouder met goede argumenten moet komen. Zij was in 2008 zelf degene die het Roethofpootje bedacht én wist dat daarvoor eenrichting verkeer noodzakelijk was. Zij heeft ook vol overtuiging voor die variant in 2008 gestemd. Kortom raadsleden u heeft boter op uw hoofd. Nu een deel van het complete pakket ter discussie stellen kan niet zonder het geheel ter discussie te stellen. Als u het eenrichtingverkeer eruit wilt halen, dan zult u ook de gevolgen daarvan moeten repareren, dus maatregelen voor de extra verkeersoverlast van 4000 auto-bewegingen op de rotonde en de daardoor ontstane geluids- en milieuoverlast. En zult u maatregelen moeten nemen voor verkeersveiligheid van o.a. de fietsers. Kortom zomaar een motie aannemen zoals nu wordt voorgesteld kan gewoon niet. Graag hoor ik hoe raadsleden dit willen oplossen, zowel technisch als financieel. 2. Onderbouwing c.q. Verkeersmodel Met enige verbazing horen wij dat gezegd wordt dat er nu een hele andere situatie is dan in 2008. Ik ben benieuwd of raadsleden die mening delen. En of zij vinden dat de cijfers van het verkeersmodel niet meer van toepassing zijn. Graag een helder antwoord hierop. Want als dat zo is, dan kunnen we ook in het kader van andere verkeerstrajecten het verkeersmodel terzijde schuiven. En als u hier het verkeersmodel en de actualisering van 2010 niet meer geloofd, dan moet u consequent zijn en dan is de onderbouwing voor de Westtangent in uw ogen dus ook niet meer juist. Realiseer dat als u op dit traject de maatregelen onderuithaalt, dat wij dat ook zullen gebruiken bij de Westtangent. Dus ook graag hoor ik van u hoe u de motie feitelijk onderbouwt. 3. Juridische consequenties Het bestemmingsplan en de gekozen variant voor Kersenbaan zijn op basis van het hele pakket door de Raad van State uiteindelijk goedgekeurd. Als daar een onderdeel wordt uitgehaald vervalt ook de juridische basis voor deze variant van de Kersenbaan. Graag hoor ik of de raadsleden dit beseffen en onderkennen. Een 2e juridisch aspect is dat de discussie ontstaat n.a.v. een Verkeersbesluit. Dat is een bevoegdheid van het College en valt dus buiten de bevoegdheid van de Raad. Ook is nu de bezwaarprocedure gestart en zal eerst over de ingediende bezwaren moeten worden beslist. (de zaak is als het ware onder de rechter) Vervolgens staat een procedure bij de bestuursrechter open. Volgens ons is de Raad dus niet aan zet en kan het College sowieso de motie niet uitvoeren omdat die strijdig is met het totale pakket van deze variant Kersenbaan. De enige weg die volgens ons openstaat, als u veranderingen wilt, is een volledige heroverweging van de varianten. En wellicht tevens de discussie over de nut en noodzaak. Ik hoor graag van de Raad en het College of onze mening wordt gedeeld.
Besluitenlijst De Ronde datum:
4 maart 2014
vergaderruimte: Raadzaal (1.02) Titel Van Doel activiteit Voorstel
Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden
Inspreker(s) Conclusie voorzitter
van
19.00 tot
aantal bezoekers:
21.00 uur 250
Reg.nr. 4629876 CU: Verkeersstromen rond de Kersenbaan Soort verslag Fractie ChristenUnie Besluitenlijst Soort activiteit Informatie Rondetafelgesprek Op 9 december 2008 is het bestemmingsplan Kersenbaan vastgesteld door de raad, inclusief een maatregelenpakket waardoor op diverse wegen rond de Kersenbaan eenrichtingsverkeer wordt ingesteld. De ChristenUnie had toen een motie ingediend om te wachten met uitvoering van dit maatregelenpakket tot na oplevering van de Kersenbaan, om daarna samen met de inwoners en afhankelijk van de gewijzigde verkeersstromen te bepalen welke maatregelen gewenst zijn. Die motie is toen door alle andere partijen verworpen. De ChristenUnie wil dit punt naar aanleiding van de ontstane onrust opnieuw bespreken in De Ronde, om inwoners, ambtenaren en verkeersdeskundigen de gelegenheid te geven hun informatie en bezwaren te delen met de gemeenteraadsleden, om zo te komen tot een geïnformeerd en gedragen besluit over de afwikkeling van verkeersstromen rond de Kersenbaan. Portefeuillehouder Buijtelaar Nederkoorn (tevens woordvoerder) Opsteller Bongers Kennedy-Doornbos MKW (CU) Portefeuillehouder Buijtelaar Barske (VVD), Kennedy-Doornbos (CU), Ambtenaren Koet-Minis (Groep Koet), Meijer (SP), Nijland, Nederkoorn (D66), Paffen-Zeenni (CDA), Boelhouwers, De Prins (GL), Smit (Groep Van Vliet), De Vries Groote (PvdA) Inwoners, ambtenaren/portefeuillehouder, andere belanghebbenden en woordvoerders hebben hun informatie en bezwaren met elkaar gedeeld. Naar aanleiding van het gesprek heeft de portefeuillehouder enkele toezeggingen gedaan (zie onder).
Advies aan presidium: Vervolgstap college: zie toezeggingen Toezeggingen / Afspraken
Aantekeningen voor verslag
De portefeuillehouder zegt toe: - de raad te informeren over o.a. de juridische en financiële marges c.q. mogelijkheden van het huidige bestemmingsplan met betrekking tot het eenrichtingsverkeer en in het licht hiervan welk eenrichtingsverkeer wel of niet gehandhaafd kan worden, en dit te doen voordat een heroverweging van het verkeersbesluit door het college aan de orde is. - de raad op korte termijn te informeren of het opstellen van een nieuw verkeersmodel met de huidige gegevens mogelijk is. Deelnemers aan het gesprek: T. Stubbé (omwonende en voormalig voorzitter Bewonersvereniging Kersenbaan Actief), T. de Wit (stedenbouwkundige, omwonende), A. Markus (ROVER), H. van Rooijen (Fietsersbond), P. de Langen (SGLA), M. Renkema (deelnemer participatiegroep, omwonende), E. de Weert (omwonende), H. van der Heyden (omwonende)
#4629876 v2 - BESLUITENLIJST DR 4-3-2014 CU: VERKEERSSTROMEN ROND DE KERSENBAAN
Verslag De Ronde op 4 maart 2013: Verkeersstromen rond de Kersenbaan Voorzitter: Nederkoorn Secretaris: Bongers Aanwezig: Barske, Van Bekkum, Kennedy-Doornbos, Koet-Minis, Meijer, Paffen-Zeenni, Prins, Smit, Smulders, Voogt, De Vries, Van Wegen Pers: ja Publiek: 250 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Portefeuillehouder: Buijtelaar Ambtenaar/Gast: Boelhouwers (gemeente Amersfoort), De Groot (gemeente Amersfoort), Van der Heyden, De Langen (SGLA), Markus (Rover), Nijland (projectmanager, gemeente Amersfoort), Renkema, Van Rooijen (Fietsersbond), Stubbé, De Weert, De Wit Reg. nr.: 4633348 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
De Ronde: Verkeersstromen rond de Kersenbaan Doel: Van de raadsleden wordt gevraagd zich een mening te vormen over de urgentie van het invoeren van het eenrichtingsverkeer rond de Kersenbaan. Voorzitter (Nederkoorn): - Op 9 maart 2008 is het bestemmingsplan van de Kersenbaan vastgesteld door de gemeenteraad inclusief een maatregelenpakket waardoor op meerdere wegen eenrichtingsverkeer wordt ingesteld. - ChristenUnie heeft destijds een motie ingediend om in samenwerking met de bewoners na oplevering van de Kersenbaan te bepalen welke verkeersmaatregelen nodig zijn. Deze motie is verworpen. ChristenUnie wil opnieuw in gesprek met de gemeenteraad en met omwonenden, ambtenaren en verkeerskundigen, zodat er een gedragen besluit kan worden genomen over de afwikkeling van de verkeersstromen rond de Kersenbaan. - Het gaat om een rondetafelbespreking, ook de gasten mogen deelnemen aan het gesprek. - Is woordvoerder namens D66. ChristenUnie (Kennedy-Doornbos): - In december 2008 is het besluit gevallen om de Kersenbaan aan te leggen, een Roethof-poot aan te leggen en eenrichtingsverkeer in te stellen. Heeft destijds een motie ingediend om na aanleg te bepalen welke maatregelen daadwerkelijk nodig zijn, die motie is verworpen. De Kersenbaan zou direct aanbesteed worden maar nu pas is de Kersenbaan aanbesteed en wordt deze aangelegd. Nu pas is er een verkeersbesluit genomen door het college en nu pas ziet iedereen wat het maatregelenpakket betekent. - Hier is veel onrust over ontstaan. De ChristenUnie wil weten wat de exacte situatie is. Wat zijn de diverse argumenten? Is er nog ruimte om het besluit te wijzigen? Spreker (De Wit): - Ondersteunt zijn betoog met een presentatie: eenrichtingscircuit Leusderkwartier; een slecht idee. - De aanleg van de Kersenbaan komt inmiddels tot uitvoering. Deze staat los van het eenrichtingscircuit. Het is mogelijk om de Kersenbaan aan te leggen zonder het eenrichtingscircuit uit te voeren. - Het eenrichtingscircuit heeft als nadelen: blokkeren van hoofdroutes; bereikbaarheid Leusderkwartier; de interne verkeerscirculatie in het Leusderkwartier; de ontsluiting van winkels, scholen en kerken; 1
-
-
-
-
-
-
-
de vormgeving van een vooroorlogse, dertiger jaren wijk. In Amersfoort-Zuid ligt een belangrijke hoofdroute die in het gemeentelijk beleid 'binnenring' werd genoemd voor de bereikbaarheid en verbinding van de wijken. Die route wordt geblokkeerd bij het instellen van eenrichtingsverkeer. Aan de andere kant ontstaat een blokkade bij de Bosweg/Pasteurstraat. De Voltastraat wordt dan de vervangende hoofdroute. In de dertiger jaren wijken is weinig hiërarchie van straten, maar zijn er natuurlijke hoofdroutes. Is bezorgd over het doorbreken daarvan. Bij eenrichtingscircuit komt meer verkeer in de wijk vanwege het omrijden. De wijk is nu op verschillende manieren te bereiken. Bij eenrichtingscircuit blijft alleen de Bosweg over om de wijken in te gaan. Dit geeft extra belasting van de substraten. Verwijst naar een brochure van de gemeente in 2008 "Hoe vind ik mijn weg in de wijk?": "in het ontwerp wordt sluipverkeer tegengehouden". Om de Leusderweg te bereiken moet enorm worden omgereden. Langs de route Bosweg staan enkele belangrijke kerken en scholen. Eenrichtingsverkeer zal ervoor zorgen dat bezoekers door de wijk gaan rijden. De Elimkerk heeft 1250 zitplaatsen. Bezoekers gaan voornamelijk van en naar de Hertenkop. De Fonteinkerk heeft 350 zitplaatsen. Bezoekers gaan voornamelijk van en naar de Leusderweg. De Amersfoortse Berg heeft 1450 leerlingen en de Bilalschool met nu 325 leerlingen maar een geplande uitbreiding tot 500-600 leerlingen die voornamelijk met auto's en busjes worden gebracht. De dertiger jaren wijken hebben een grote kwaliteit. Vreest dat door verkeersmaatregelen zaken in de wijk sluipen die er niet in thuishoren. In het nieuws is geweest dat een aantal mensen de Everard Meysterweg wil aanpakken vanwege de slechte situatie voor de fietsers. De weg is 8,15 meter breed inclusief de fietsstroken. Dit is breder dan de hoofdroute, de Leusderweg waar de rijbaan inclusief fietsstroken 7,85 meter is. Vanwege de breedte van de Everard Meysterweg is geen aanleiding om de weg te veranderen. De wachtende file bij Roethof is sterk afgenomen en zal na realisatie van de Kersenbaan verder afnemen. Eenrichtingsverkeer alleen hier geeft grote nadelen voor de rest van de wijken. De rotonde krijgt een tweerichtingsfietspad. Uit onderzoek blijkt dat fietsers op een tweerichtingsfietspad 90% meer kans lopen op een aanrijding dan bij een eenrichtingsfietspad. Voorstel: 1. Invoering van eenrichtingsverkeer nu uitstellen. Het idee is gebaseerd op aannames uit 2006 en wellicht eerder. 2. Effect van aanleg van Kersenbaan en rotonde opnieuw beoordelen. 3. Dan besluiten of maatregelen nodig zijn. 4. Het tweerichtingsfietspad op de rotonde vermijden.
Voorzitter (Nederkoorn): - Presentaties zijn op de website van de gemeente Amersfoort te vinden. Spreker (Stubbé): - Ondersteunt zijn betoog met een presentatie. - De Kersenbaan is een oplossing voor een probleem dat er niet is. Er is geen verkeersinfarct naar het centrum. Als er wel een probleem zou zijn dan zou de Kersenbaan het probleem niet oplossen. Vanaf de A28 komt men bij het Julianaplein dat het verkeer niet kan afvoeren. Er komt een dubbelwan2
-
-
-
-
-
-
-
-
dige Berlijnse muur dwars door de wijk heen. Door de Kersenbaan kan men de wijken niet meer bereiken. Kaders van de gemeente: bereikbaarheid centrumgebied met als randvoorwaarden leefbaarheid en veiligheid in Amersfoort-Zuid. De kern van het vraagstuk ligt bij kruispunt Roethof. De participatiegroep heeft vele varianten onderzocht en heeft samen met de gemeente gekozen voor Variant 2A. Verkeer van A28 direct doorstromen naar centraal stadsgebied om interventie te voorkomen met verkeer uit de wijken. Dit was een goede variant. De raad wil een Roethof-poot met als gevolg dat er meer verkeer uit de wijk naar de rotonde komt om naar de Kersenbaan te komen. Dit betekent onveiligheid voor fietsers op de rotonde, meer geluid en meer fijnstof. Effect Roethof-poot: 350 meter waar geen of nauwelijks geluidschermen mogelijk zijn voor 8500 auto's per etmaal. Daarom is door de raad gekozen voor eenrichtingsverkeer. Toont cijfers van verkeersbelasting bij Kersenbaan, Variant 2A, Roethof-poot en Roethof-poot met eenrichting. Eenrichtingsverkeer is een lapmiddel en geen oplossing. Variant 2A zonder Roethof-poot is een vele malen betere oplossing. Alle veranderingen van de A28 en verhuizing van het ziekenhuis zijn verwerkt in deze cijfers. Alle vier procedures bij Raad van State zijn op deze cijfers gebaseerd. De vierde keer heeft de gemeente gelijk gekregen na allerlei lapmiddelen. Concludeert dat eenrichtingsverkeer zorgt voor 4000 auto's minder op de rotonde, kleine verschillen in de wijk. Variant 2A is het beste alternatief voor veiligheid en leefbaarheid in de wijk. Eenrichtingsverkeer is altijd een lapmiddel. De Roethof-poot is de boosdoener. Het besluit van de raad in 2008 was gebaseerd op verkeerskundige afwegingen. De raad is verantwoordelijk voor veiligheid en leefbaarheid. Het uitstellen van eenrichtingsverkeer is een lapmiddel en gevaarlijk. Variant 2A is de beste keuze en voorkomt eenrichtingsverkeer. Het is een structurele oplossing. Stelt voor de Roethof-poot te stoppen en te kiezen voor Variant 2A of de rotonde eerst aan te leggen en verbetering van doorstroming te onderzoeken. Leg geen Kersenbaan aan, er is namelijk geen probleem.
Projectleider (Nijland): - Blikt terug: participatieproces met verschillende belangenverenigingen in 2006-2008. Uitgangspunten: veilig (fietsers) en leefbaar (spreiding verkeersdruk). In 2008 werden drie varianten aan de raad voorgelegd: Variant 2A, Roethof-poot met plateaus en Roethof-poot met eenrichtingsverkeer en maatregelenpakket. In 2008 heeft raad besloten tot toepassen van eenrichtingsverkeer aan Roethof-poot. Motie om eenrichtingsverkeer Arnhemseweg en deel Dorresteinseweg niet meteen door te voeren maar na monitoring. - Met raadsbesluit werd vormgeving Kersenbaan definitief bepaald en waren eenrichtingsverkeer en Kersenbaan onlosmakelijk verbonden. - Raadsbesluit: kiezen voor veiligheid, leefbaarheid boven een directe verbinding van het Vermeerkwartier naar het Leusderkwartier. - In het rekenmodel zijn de verhuizingen van de ziekenhuizen, Vathorst, verbreding A28 en dergelijke wel meegenomen. - Tweerichtingsverkeer is mogelijk bij Roethof-poot met plateaus. Eenrichting biedt meer ruimte en voor fietser meer veiligheid, minder druk op de hoofdwegen en lastenverdeling. - In het bestemmingsplan is de aansluiting van de Everard Meysterweg op de rotonde bestemd als verkeer. Met het huidige bestemmingsplan is het niet 3
-
-
-
-
mogelijk een tweerichtingsweg aan te leggen. Herzien van het bestemmingsplan kan circa 1,5 tot 2 jaar duren. Wet geluidshinder is kritisch. Het is nu bepaald op eenrichtingsverkeer. Juridisch moet worden uitgezocht of afwijken van het vastgestelde bestemmingsplan mogelijk is. Er ontstaat een onuitvoerbare situatie. In de zomer van 2015 is de Kersenbaan gereed maar de aansluiting mag nog niet worden aangelegd. Er ontstaat een vreemde situatie. Directe kosten: aanpassing bestemmingsplan; aansluiting op Everard Meysterweg als tweerichting op rotonde. Herasfaltering Everard Meysterweg door aanleg riolering. Schatting: € 750.000,00. Een kleine ingreep kan een grote impact hebben. Elke aanpassing is 'terug naar het begin', terug naar 2008 met een nieuwe afweging op verkeersveiligheid en leefbaarheid, risico op vertraging en aanzienlijke meerkosten.
Fietsersbond (Van Rooijen): - Het fietst niet veilig en aangenaam op de Everard Meysterweg en de Daltonstraat. De weg is te smal voor de hoeveelheid auto's en fietsers. Dit vraagt om een oplossing op korte termijn. 50% van de winkelbezoekers komt op de fiets. De wijk wordt het meest ervaren als voetganger en als fietser. In hoeverre zijn fietsers welkom? Wil in gesprek met winkeliers om het fietsklimaat in het Leusderkwartier te verbeteren. - Vanwege het drukke autoverkeer zou de route Everard MeysterwegDaltonstraat moeten bestaan uit een volwaardige tweebaansweg met vrijliggende fietspaden of afgescheiden fietsstroken. Die ruimte is er niet. Auto's staan deels geparkeerd op de fietsstroken. Het is een hoofdfietsroute waarvoor geen alternatief is. De situatie voor fietsers is verslechterd door het groeiende autoverkeer. De weg voldoet al lang niet meer aan de huidige veiligheidseisen. Het Leusderkwartier is toe aan een verbeterslag voor voetgangers en fietsers. - In alle gevallen blijft in het geval van eenrichtingsverkeer de verkeersintensiteit zeer ruim onder wat als problematisch wordt beschouwd voor een woonstraat. Rover (Markus): - In het besluit dat ter discussie staat is geen busroute meer mogelijk. - Openbaar vervoer is de bundeling van zoveel mogelijk individuele vervoersbehoeften. Busroutes zijn belangrijk voor de ontsluiting van de buurten. - Lijn 8 rijdt in twee richtingen over de Daltonstraat en de Everard Meysterweg. Op beide wegen wordt op dit moment in twee richtingen gereden. Als de bussen meedoen met het eenrichtingscircuit geeft dit omwegen en daardoor extra kosten voor de reizigers. Daardoor wordt de lijn minder aantrekkelijk en zal deze minder worden gebruikt. - De extra minuten voor de busrit betekenen extra wagens, extra chauffeurs, extra dienstregeling-uren en extra geld. Verwacht niet dat de provincie Utrecht meer zal betalen. Het geld moet dan ergens anders vandaan komen. - Mist deze consequentie in de overwegingen, het idee dat er bussen door het Leusderkwartier rijden. Wil dit graag onderzocht zien. Wat zijn de alternatieve routes? Eerst moeten de consequenties, alternatieven en kosten in beeld worden gebracht. SGLA (De Langen): - De wijze van besluitvorming: vindt het vreemd dat de raad in deze laatste 4
-
-
-
vergadering voor de verkiezingen dit onderwerp op de agenda heeft geplaatst. Vier jaar lang is gevraagd om een heroverweging van de Kersenbaan. Nu wil de raad discussie over één onderdeel van het traject. Raadsleden hebben boter op hun hoofd. Alleen het geheel kan ter discussie worden gesteld. Maatregelen voor verkeersveiligheid van fietsers zullen nodig zijn. Zomaar een motie aannemen zoals nu wordt voorgesteld, kan niet. Hoe wil de raad dit technisch en financieel oplossen? Deelt de raad het beeld dat er nu een andere situatie is dan in 2008? Als het verkeersmodel terzijde wordt geschoven zou dit ook mogelijk moeten zijn op andere trajecten zoals de westelijke ontsluiting. Het bestemmingsplan en de gekozen variant zijn op basis van het hele pakket door de Raad van State goedgekeurd. Als daaruit een onderdeel wordt gehaald, vervalt de juridische basis voor deze variant van de Kersenbaan. Beseffen en onderkennen de raadsleden dit? De discussie ontstaat naar aanleiding van een verkeersbesluit. Dit is een bevoegdheid van het college en valt buiten de bevoegdheid van de raad. De bezwaarprocedure is gestart. Eerst moet over de ingediende bezwaren door de rechter worden beslist. De raad is niet aan zet. De motie is strijdig met het totale pakket van deze variant van de Kersenbaan en kan dan ook niet worden uitgevoerd door het college. Als de raad veranderingen wil, moeten de varianten volledig worden heroverwogen en een discussie worden gevoerd over de nut en noodzaak.
Spreker (Renkema): - 50% van de verplaatsingen onder de 5 km in Amersfoort worden per fiets gedaan. - Leefbaar is: minder milieuhinder, geluidsoverlast en gevaarlijke situaties door automobilisten. Iemand kiest ervoor om in de auto te stappen. Eenrichtingsverkeer is een van de middelen om het autoverkeer te verminderen. - In de variant zonder eenrichtingsverkeer rijden in 2020 13.100 auto's per dag door de Everard Meysterweg. In het voorliggende besluit met eenrichtingsverkeer gaat het om 9300 auto's. Voor 13.100 auto's in twee richtingen is geen plek in de straat. Regelmatig moeten fietsers op de stoep rijden omdat er geen plek voor hen is. Met eenrichtingsverkeer kunnen vrijliggende fietspaden worden aangelegd. Eenrichtingsverkeer in de Everard Meysterweg is in alle opzichten een goed idee. Spreker (De Weert): - De Kersenbaan was nodig voor de bedrijven en winkels in de binnenstad, maar heeft grote gevolgen voor de omliggende straten. - Aan toenmalig wethouder Luchtenveld is gevraagd wat de hulpdiensten over deze plannen zeggen. Deze waren negatief. De heer Luchtenveld heeft beloofd dat verkeersmaatregelen zouden worden getroffen. - Uit tellingen blijkt dat het voor de Woestijgerweg om 500-600 auto's gaat. In de voorliggende plannen wordt de Woestijgerweg een gebiedsontsluitingsweg. Deze weg in een 30km-wijk is niet geschikt hiervoor. - Uiteindelijk is een andere variant gekozen. - Het comité wilde betrokken worden bij het verkeerscirculatieplan. Dit is toegezegd, maar niet gebeurd. - De bereikbaarheid en de leefbaarheid in de wijk worden slecht. De bereikbaarheid van de binnenstad staat haaks op de leefbaarheid in alle straten binnen de wijk.
5
Spreker (Van der Heyden): - Deel Arnhemseweg wordt ingesloten door de Kersenbaan en de Arnhemseweg en spoorweg. Men verwacht enorme geluidsoverlast. - Hoopt dat niet alleen naar aantallen wordt gekeken, maar ook naar belangen van mensen. Is altijd tegen de Kersenbaan geweest omdat deze niet nodig was en is. Een goede rotonde bij Roethof zou voldoende zijn geweest. - Verkeersplan en Kersenbaan horen bij elkaar. Met het nieuwe coalitieakkoord was er de kans om de Kersenbaan terug te draaien en dit is niet gebeurd. Veel mensen krijgen minder geluidsoverlast, maar spreker krijgt meer geluidsoverlast. - Als het verkeersbesluit wordt aangepast, kost dit veel geld. Op basis van het verkeersbesluit zijn alle berekeningen gedaan op het gebied van geluid en fijnstof. Huizen vallen boven de norm, dus moeten veel maatregelen worden genomen en betaald. Verwacht dat huizen worden gekocht of onteigend. De keuze is niet vrijblijvend. Het betreft zes à acht woningen die ver boven de norm zullen uitkomen. Dit stukje wordt ook bij verandering van het besluit het hardst getroffen. Kosten voor geluidsaanpassingen moeten worden betaald. - Als raad effecten van de Kersenbaan niet had gewild, had een ander besluit moeten worden genomen. Nu moet worden gekozen tussen aanleg van Kersenbaan met alle maatregelen of stoppen en rotonde Roethof aanleggen en bomen terug planten. ChristenUnie (Kennedy-Doornbos): - Wil reacties van andere partijen en de wethouder. - Welke mogelijkheden zijn er nog om eenrichtingsverkeer te herzien of naar variant 2A te gaan? VVD (Barske): - Wat houdt het allemaal in voor de aanbesteding? SP (Meijer): - Kersenbaan is onzinproject. Nut en noodzaak hadden opnieuw ter discussie moeten worden gesteld toen het college gevormd werd. De SP zal iedere gelegenheid aangrijpen om daar iets aan te veranderen. - Raad heeft niet goed gefunctioneerd door toe te laten dat het kader dat in 2008 is gesteld jarenlang in de lucht bleef hangen tot begin 2013 toen het college de ruimte kreeg om zelf het besluit te nemen de Kersenbaan aan te besteden. Raad moet hierover spreken. - Er is een direct verband tussen de afrit bij Roethof en het eenrichtingsverkeer. Wil korte heroverweging van de gevolgen van het niet uitvoeren van de poot, is dan het eenrichtingsverkeer nog nodig? Heeft een motie van deze strekking ingediend. ChristenUnie (Kennedy-Doornbos): - SP heeft in 2008 motie ingediend om een oprit en een afrit te realiseren zowel het eenrichtingsverkeer als de Kersenbaan. Is de SP nu totaal van mening veranderd? SP (Meijer): - Het is onzinnig om tegen de achtergronden van 2008 vol te houden zonder opnieuw te ijken. Gezien de financiële problemen en het gebrek aan noodzaak om de Kersenbaan aan te leggen, de feitelijke verkeerstoename is pas in 2030, was er geen reden de Kersenbaan door te drukken in deze raads6
periode. Groep Van Vliet (Smit): - Was in 2008 tegen het eenrichtingsverkeer. - Autoverkeer is net als water, als een straat wordt afgesloten, rijdt men door een andere straat. Veel straten zijn smal, er zijn nu al regelmatig onveilige situaties. Bij meer verkeer neemt de onveiligheid van fietsers toe. - Kan zich erin vinden nut en noodzaak opnieuw te bediscussiëren. De cijfers moeten grondig worden bestudeerd. Niet alle door sprekers genoemde cijfers kloppen. - Kan zich vinden in de motie van de ChristenUnie. - De Roethofkruising moet veilig worden door het aanleggen van een rotonde. De Bosweg als alternatieve route voor de Everard Meysterweg is gevaarlijk. - Everard Meysterweg en Daltonstraat zijn onderdeel van de binnenring. Als een hoofdroute wordt afgesloten, ontstaan elders grote problemen. Beter over een paar jaar een goed besluit nemen dan nu op basis van getallen waar vraagtekens bij worden gezet. Spreker (Stubbé): - De genoemde getallen staan in de stukken. Groep Van Vliet (Smit): - Er werd gesproken over een auto per 3 seconden. Dat is een onmogelijkheid. Spreker (Stubbé): - In de spits gaat het om 1300 auto's per uur. SGLA (De Langen): - Wil de heer Smit de rotonde aanleggen zonder Roethof-poot? Groep Van Vliet (Smit): - Als de rest wordt uitgesteld, moet de afrit naar de Kersenbaan ook worden uitgesteld. De rotonde als verkeersoplossing om de veiligheid op een noodzakelijke wijze te verbeteren. SP (Meijer): - Het voorstel van de ChristenUnie is om de Kersenbaan inclusief afrit aan te leggen en daarna te kijken wat nodig is. De SP stelt dat door de afrit de druk zodanig wordt dat de noodzaak voor het eenrichtingsverkeer er is. Heroverweeg ook de afrit en ga niet eerst afbouwen met afrit. BPA (Van Wegen): - Vindt dit project een financiële fuikbeslissing. De heer De Weert werd bijvoorbeeld pas in een later stadium geïnformeerd dat er ook een eenrichtingscomponent in dit plan zat. Het principebesluit is dan al genomen. - Nut en noodzaak: kruispunt Roethof moet worden aangepakt en andere zaken moeten niet worden gedaan. - Met de aannemer is een contract afgesloten. Vreest dat een weg terug niet mogelijk is. Hoopt dat de komende verkiezingen het mogelijk maken om toch terug te kunnen. - Steunt de moties. Is geen voorstander van eenrichtingsverkeer.
7
VVD (Barske): - Wil het nut en de noodzaak van de Kersenbaan niet geheel ter discussie stellen. - Het is geen fuikbeslissing, toen de Roethof-poot is geïntroduceerd is eenrichtingsverkeer ter sprake geweest. BPA (Van Wegen): - Uit de wijken blijkt dat de burgers niet actief geïnformeerd zijn. Dit is pas veel later in het traject gebeurd. VVD (Barske): - De raad heeft destijds echt gekozen voor de Roethof-poot en een aansluiting vanuit het Leusderkwartier op de Kersenbaan, dit houdt eenrichtingsverkeer in. - Er zijn veel zienswijzen ingediend op het verkeersbesluit. Wil niet nu de stekker eruit trekken. De zienswijzen moeten eerst worden beantwoord door het college. SP (Meijer): - Zegt de heer Barske dat het onbeleefd is het voorstel in te trekken, omdat er zoveel bezwaren zijn? VVD (Barske): - Wil dat de procedures worden gevolgd. CDA (Paffen-Zeenni): - Benadrukt dat de oplossing van een extra afslag op de Kersenbaan, in overleg met de omwonenden, is gekozen om de druk rondom de ArnhemsewegZuid weg te nemen. SGLA (De Langen): - CDA heeft vol overtuiging voor eenrichtingsverkeer gekozen. Spreker (Stubbé): - Op 20 mei 2008 heeft mevrouw Paffen samen met mevrouw Barendregt het idee geopperd voor de Roethof-poot. CDA (Paffen-Zeenni): - Dit idee is ontstaan om de Arnhemseweg-Zuid te ontlasten zodat niet alle auto's door deze weg zouden komen. Deze oplossing is uitgebreid in de raad besproken. De meerderheid van de raad heeft gekozen voor de zogenaamde Kersenpoot hetzij met eenrichtingsverkeer hetzij met de plateaus. Het was een doordachte oplossing die met de bewoners is bekeken en waarmee is geprobeerd de overlast om en rondom de Kersenbaan voor de twee straten die de meeste overlast zouden ervaren weg te nemen. Spreker (De Weert): - Er waren zo'n dertig varianten. De bewoners hadden nadrukkelijk de voorkeur voor variant 2A. De raad heeft er een poot aan toegevoegd. Dit is niet voorgelegd aan de bewoners. Voor de andere omwonenden heeft deze variant veel negatieve effecten. Spreker (Stubbé): - Had in 2008 een mandaat van de ALV van de Vereniging Kersenbaan Actief. 80% wilde akkoord gaan voor variant 2A. Toen het pootje eraan toegevoegd 8
werd, zijn de hakken in het zand gegaan en is men naar de Raad van State gegaan. CDA (Paffen-Zeenni): - Een grote meerderheid van de gemeenteraad heeft dat destijds besloten, het was niet alleen het idee van het CDA. - Begrijpt dat de verkeersintensiteit in de Bosweg is toegenomen door eenrichtingsverkeer. De verhuizing van het ziekenhuis is meegenomen in de berekeningen. In de curve was een dalende lijn te zien van de verkeersintensiteit die later weer omhoog gaat. Wat zijn de uitgangspunten om te concluderen dat het dalende aantal auto's weer omhoog gaat? - Wat betekent het als wordt gewacht met het introduceren van eenrichtingsverkeer totdat een extra berekening is gemaakt van de verwachtingen? GroenLinks (Prins): - Het is een belangrijk, complex onderwerp dat veel mensen aangaat. - De raad heeft nog informatie nodig over juridische zaken. - Gelooft de cijfers die zijn ontvangen. - Wil dat de bezwaarperiode wordt afgemaakt. Wil dan een heroverweging over de Roethof-poot en het eenrichtingsverkeer. Wat zouden de gevolgen zijn als de Roethof-poot eruit wordt gehaald? - Is niet voor het alleen uitstellen van het eenrichtingsverkeer. De daarmee gepaard gaande gevolgen moeten goed met elkaar worden besproken voordat een besluit wordt genomen. SGLA (De Langen): - Wat bedoelt de heer Prins met "heroverweging"? Wat moet worden heroverwogen? GroenLinks (Prins): - De Roethof-poot en de gevolgen daarvan. Het is belangrijk om als raad te bepalen wat de gevolgen zijn als de Roethof-poot niet wordt aangelegd. Spreker (De Wit): - Roethof-poot zou onlosmakelijk verbonden zijn met eenrichtingscircuit. Wat is de reden voor het samenhangen van deze twee zaken? Is het ook mogelijk de Roethof-poot aan te leggen zonder eenrichtingscircuit? GroenLinks (Prins): - Alles is mogelijk. Dat betekent dat er overlast is op de Everard Meysterweg. Fietsersbond (Van Rooijen): - Hoe wordt de extra belasting van de Everard Meysterweg opgelost? GroenLinks (Prins): - De Roethof-poot met twee richtingen is geen optie. - Wil een heroverweging van Roethof-poot en het eenrichtingsverkeer. PvdA (De Vries): - Verwijst naar de informatiebijeenkomst in het Corderius College. Was verbaasd over de rode lijnen in de wijk, de enorme stukken die men moet omrijden. Sprekers zeggen dingen die waar zijn maar zeggen volstrekt tegenovergestelde dingen. De fietsers zitten klem maar niemand wil omrijden door de wijk. - Het besluit moet worden genomen met het mes op de keel. Als iets wordt 9
-
bewogen, zit de gemeente juridisch klem. Om niet opnieuw naar de Raad van State te moeten, dient er een besluit te worden genomen binnen de aanwezige marges. Volgens de heer Nijland zijn er geen marges. Roept op om toch te kijken naar welke speelruimte er is binnen de marges die er zijn. Woestijgerweg is minder geschikt om veel verkeer door te laten. Wil geen onomkeerbare besluiten nemen. De bezwaarprocedures geven een vertekend beeld. Veel mensen zijn het er wel mee eens, zij dienen geen bezwaarschrift in.
Spreker (Van der Heyden): - Er is geen millimeter ruimte meer. Moet naar de rechter als het verkeersbesluit sneuvelt. PvdA (De Vries): - Nut en noodzaak is een gepasseerd station. Veel bewoners van de Arnhemseweg-Zuid zijn niet tegen de aanleg van de Kersenbaan. Tegenstanders roeren zich altijd meer dan de voorstanders, dit geeft een vertekend beeld. - Zit niet te wachten op zoveel eenrichtingsverkeer. Wat is er nog mogelijk binnen de marges? Groep Koet (Koet-Minis): - Heeft nog zelden meegemaakt dat er zoveel belangstelling is voor een onderwerp. Dit geeft aan hoe het speelt. - Wil pas op de plaats; voorlopig geen eenrichtingsverkeer. Wil metingen en na twee jaar een besluit nemen. SGLA (De Langen): - Wat betekent "pas op de plaats"? Groep Koet (Koet-Minis): - Wil een feitelijke telling. Er is tussen 2008 en 2014 veel gebeurd. SGLA (De Langen): - Dit betekent dat er nu niets moet worden gedaan? Groep Koet (Koet-Minis): - Is voor de Roethof-rotonde. SGLA (De Langen): - Dit betekent een rotonde zonder Roethof-poot. D66 (Nederkoorn): - Het is wonderlijk dat op de laatste vergadering van deze raadsperiode dit gesprek wordt gevoerd. Bovendien loopt de bezwaarperiode tegen het verkeersbesluit nog. Er moet een politieke discussie komen, snel na de verkiezingen. - De raad moet goed kijken naar wat de marges echt zijn. Als er zoveel emotie is en er zoveel goede argumenten zijn, is het goed om die afweging te maken. - Wil niet het gehele traject van de Kersenbaan heroverwegen, maar wel een aantal eenrichtingsstraten. Hierover kan de komende tijd worden gesproken omdat effectuering pas over een aantal maanden plaatsvindt. - Wil ruimte graag nemen om tot heroverweging te komen.
10
SGLA (De Langen): - Wat staat er in de moties waarover wordt gesproken? Voorzitter: - Daar komen we aan het eind van de vergadering op terug. Groep Van Vliet (Smit): - Van het Eemhuis is geleerd dat als iets loopt en het moet worden veranderd, dit veel geld kost. Bedoelt D66 hiermee dat we niet meer terug kunnen? D66 (Nederkoorn): - Is terughoudend als het onderdeel is van het bestemmingsplan en de wijziging grote gevolgen kan hebben. Dit is een leerpunt van het Eemhuis. BPA (Van Wegen): - Moet de gemeenteraad af van de fuikbeslissingen? Dit soort beslissingen moet vanaf het eerste begin op tafel komen inclusief alle varianten en alle financiële informatie. D66 (Nederkoorn): - De vraag is of we dezelfde beslissingen fuikbeslissingen noemen. ChristenUnie (Kennedy-Doornbos): - Heeft in 2008 als enige partij voor variant 2A gestemd en als enige partij tegen de invoering van eenrichtingsverkeer. Wil geen kapitale fout maken zoals bij het Eemhuis is gebeurd. Het is geagendeerd, omdat het een collegebevoegdheid is. - Twijfelt of het zin heeft om vast te houden aan de motie gezien de beperkte steun ervan. - Er zijn niet alleen voorstanders, maar ook heel veel tegenstanders. - De meerderheid van de partijen zegt dat als er nog ruimte is voor aanpassing, dit moet worden gedaan. - Kan de wethouder toezeggen dat dit opnieuw in De Ronde wordt geagendeerd als alle bezwaren zijn ingediend en afgehandeld om de reactie van het college te bespreken? - Is het mogelijk het huidige verkeersbesluit en het huidige bestemmingsplan uit te voeren en de kruising van de Everard Meysterweg op de rotonde open te laten? Groep Van Vliet (Smit): - Verzoekt ChristenUnie de motie te handhaven, zodat betrokkenen kunnen zien hoe politieke partijen er in staan. ChristenUnie (Kennedy-Doornbos): - Handhaaft de motie. SGLA (De Langen): - Vraag aan de woordvoerder van D66: Wil de fractie andere eenrichtingsverkeerswegen nog bespreken? Kan het college antwoorden of dat mogelijk is? D66 (Nederkoorn): - Omdat de Everard Meysterweg verbonden is aan het bestemmingsplan heeft het niet doorzetten ervan enorme gevolgen. Alle andere eenrichtings11
wegen zijn niet verbonden aan het bestemmingsplan van de Kersenbaan. Daar zijn de gevolgen minder groot. Die zijn gemakkelijker te heroverwegen. SGLA (De Langen): - Pasteurstraat, Bosweg. Voorzitter (Nederkoorn):: - De motie van de ChristenUnie zegt doorgaan met de Kersenbaan maar eenrichtingsverkeer heroverwegen. Als motie leidt tot financiële overschrijding, dan terug naar de raad voordat het wordt uitgevoerd. SP (Meijer): - Ziet een direct verband tussen de afrit en de druk op het eenrichtingsverkeer. Wil de afrit heroverwegen om opnieuw te kijken naar de noodzaak van het eenrichtingsverkeer. Als afrit niet wordt gedaan, is eenrichtingsverkeer niet nodig. Denk daarover na en kom daarvoor met een onderbouwing terug bij de raad. Wethouder (Buijtelaar): - Aantal expliciete besluiten is genomen. In december 2008 is het bestemmingsplan unaniem aangenomen. Het besluit over de voorkeursvariant is met grote meerderheid van stemmen aangenomen. Er is uitgebreid gesproken over het eenrichtingsverkeer. - Verkeersbesluit is ‘onder de rechter’. Wil eerst de bewoners horen. De bewoners zijn gehoord tijdens informatiebijeenkomsten. Verkeersbesluit wordt gemandateerd door het college genomen. Als de raad iets over verkeersbesluiten moet kunnen zeggen, betekent dit dat alle verkeersbesluiten naar de raad moeten. Dit brengt nogal wat met zich mee. - De prognoses zijn gebaseerd op de modelberekening. - De aanbesteding is al geweest. Het werk wordt op dit moment uitgevoerd. Wat betekent het als tussentijds wordt veranderd? Het tussentijds doorvoeren van wijzigingen heeft nogal wat gevolgen. - Het bestemmingsplan zou opnieuw moeten worden herzien. Daar gaat tijd overheen. De kosten zullen aanzienlijk zijn. - Keuze voor eenrichtingsverkeer: de keuze voor de Roethof-poot heeft geleid tot een systeem van eenrichtingscircuit om de circulatie in de wijk te reguleren voor de verkeersveiligheid (fietser) en voor een betere spreiding van de verkeersdruk. Uit prognose blijkt dat de verhouding tussen de wijken ongeveer hetzelfde blijft, de uitgangspunten gelden nog steeds. De keuze voor de Roethof-poot leidt tot de keuze voor het eenrichtingsverkeer. Wil wachten op wat nu ‘onder de rechter’ is. Na het verkeersbesluit is procedure gestart die loopt van 19 februari tot 3 april 2014. Voordat herziening plaatsvindt van verkeersbesluit, zal naar de raad worden gegaan. Wil alle ruimte bieden om geluiden te laten horen. - Afweging van alle zaken om goede keuze te maken. - In de cijfers is de verhuizing van het ziekenhuis meegenomen. - Als rondom het spoor iets moet worden gedaan, wordt dat ingeroosterd. Als daarin iets wijzigt, kost dit veel geld. ChristenUnie (Kennedy-Doornbos): - Stel dat verkeersbesluit moet worden uitgevoerd zoals het is genomen, kan de wethouder dan aangeven of er gewerkt kan worden aan een bestemmingsplan wijziging om uiteindelijk twee richtingen mogelijk te maken, en in elk geval de aansluiting tussen de Everard Meysterweg en de rotonde open 12
te houden want die is nu ook open met het huidige bestemmingsplan. Wethouder (Buijtelaar): - Die is misschien wel open, alleen datgene wat er achter ligt, namelijk de aanleg van de Kersenbaan, dat is nog niet, daar is dan eerst het wachten op. Als er wordt geschoven binnen het bestemmingsplan, kan de weg worden aangelegd, maar dan kan er volgens het bestemmingsplan niet op worden gereden. Als naderhand tot inkeer wordt gekomen, brengt dit enorme kosten met zich mee. SGLA (De Langen): - De wethouder suggereerde dat het bestemmingsplan ook moet worden gewijzigd als de Roethof-poot wordt opgeheven. Gemeente Amersfoort (Boelhouwers): - De Roethof-poot kan zonder bestemmingsplanwijziging uit het plan worden gelaten. Als op de aansluiting Everard Meysterweg op de rotonde tweerichtingsverkeer wordt gerealiseerd, is daar een bestemmingsplanwijziging voor nodig. Dit staat los van het niet realiseren van de Roethof-poot. Spreker (Stubbé): - In het bestemmingsplan staat alleen dat een verkeersweg moet worden aangelegd. Is ervan overtuigd dat de Roethof-poot weg kan, zonder dat er iets wijzigt in het bestemmingsplan. Projectleider (Nijland): - In het huidige bestemmingsplan heeft de Raad van State bepaald dat de aansluiting van de Everard Meysterweg op de rotonde exact moet worden aangegeven. De bestemming verkeer is nu als doorgang van circa 4 meter, eenrichtingsverkeer, gemaakt. Als de bestemming verkeer wordt uitgebreid om er twee richtingen van te maken, moet het bestemmingsplan worden aangepast. Spreker Stubbé: - Als wordt teruggekomen op de basis van de Raad van State namelijk het reduceren van het aantal auto's op de rotonde, is het mogelijk zonder het hele bestemmingsplan aan te passen. Wethouder (Buijtelaar): - Wil dit meenemen en laten uitzoeken. CDA (Paffen-Zeenni): - Zijn de modellen gebaseerd op de cijfers van nu inclusief de economische crisis? Projectleider (Nijland): - Voor de prognoses is model 2008 gebruikt op basis van de tellingen. Er is op basis van de tellingen een prognose gemaakt waarin rekening is gehouden met de crisis. Dat is relatief weinig. Daardoor ontstaat een verschuiving dat de piek is bereikt. Er is geen nieuwe modelberekening gemaakt. CDA (Paffen-Zeenni): - Wil graag dat de laatste cijfers, de juiste metingen en een model dat aansluit op de huidige situatie worden gebruikt tijdens verdere besprekingen. Niet de modellen op basis van 2008. 13
Wethouder (Buijtelaar): - Dit is een intensieve vraag. Laat nog weten in hoeverre daaraan kan worden voldaan. Rover (Markus): - Inventariseer dan ook welke busbewegingen gewenst zijn, zodat daarmee rekening kan worden gehouden. Het huidige buslijnennet is het resultaat van de bezuinigingen van het eerste kabinet Rutte. Verzoekt om te kijken wat er mogelijk is. Conclusie: - Inwoners, ambtenaren/portefeuillehouder, andere belanghebbenden en woordvoerders hebben hun informatie en bezwaren met elkaar gedeeld. Naar aanleiding van het gesprek heeft de portefeuillehouder enkele toezeggingen gedaan: - de raad te informeren over o.a. de juridische en financiële marges c.q. mogelijkheden van het huidige bestemmingsplan met betrekking tot het eenrichtingsverkeer en in het licht hiervan welk eenrichtingsverkeer wel of niet gehandhaafd kan worden, en dit te doen voordat een heroverweging van het verkeersbesluit door het college aan de orde is. - de raad op korte termijn te informeren of het opstellen van een nieuw verkeersmodel met de huidige gegevens mogelijk is. Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 april 2014 de griffier,
de voorzitter,
14
Verslag CU - Verkeersstromen rond de Kersenbaan
*Toegevoegd/gewijzigd ten opzichte van eerdere publicatie Datum: Aanvang:
dinsdag 4 maart 2014 19:00
*CU en GL: Mantelzorg Peiling Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport Peiling
Verslag CU - Verkeersstromen rond de Kersenbaan
*CU en GL: Mantelzorg Peiling Inhoud agendapunt CU en GL - Mantelzorg (pdf) Besluitenlijst CU en GL Mantelzorg (pdf) Audioverslag
Verslag CU - Verkeersstromen rond de Kersenbaan
Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport Peiling Inhoud agendapunt Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport (pdf) Peiling Raadspeiling uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport + toelichting (pdf) Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit 17-12-2014 Actualisatie sportbeleid ’Amersfoort F!t’ (pdf) Besluitenlijst Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport (pdf) Audioverslag
Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Samenvatting
Doel activiteit Reden van aanbieding Van de raadsleden wordt gevraagd
Vervolgtraject Opm. presidium Soort verslag Bijbehorende documenten
Reg.nr. 4627302 CU en GL: Mantelzorg 4 maart 2014 Ambtelijk contact CU (Kennedy), Hooijschuur (033-4694697) GL (Van Vliet) Lubbinge De ChristenUnie en GroenLinks willen middels deze peiling de wethouder ideeën en uitgangspunten meegeven voor het nieuwe beleidskader Wmo 2015. De wethouder heeft reeds aangegeven zwaarder te willen inzetten op de ondersteuning van mantelzorgers en zorgvrijwilligers en respijtzorg. Hierover is in De Ronde van 11 februari reeds kort gesproken. Daarna heeft de PvdA op 24 februari tijdens een bijeenkomst in Amersfoort het landelijk actieplan "Mantelzorg - juist nu onze zorg" gelanceerd en hebben de ChristenUnie en GroenLinks moties geformuleerd over dit onderwerp (deze zijn in afwachting van de bespreking van onderstaande peilpunten nog niet behandeld door de raad). In Amersfoort worden mantelzorgers ondersteund door Ravelijn in het Steunpunt Mantelzorg. Ook kunnen mensen met een AWBZ-indicatie voor zorg aan huis een mantelzorgcompliment van € 200 geven aan een mantelzorger, die wordt betaald door de SVB. Niet iedereen maakt van deze regeling gebruik. Deze regeling wordt per 1 januari 2015 afgeschaft, omdat de gemeenten dan verantwoordelijk worden voor de waardering en erkenning van mantelzorgers. Het budget wordt wel toegevoegd aan het gemeentefonds. Soort documenten Peiling Doel: de mening van fracties te peilen over de wijze waarop de gemeente Amersfoort mantelzorgers m.i.v. 2015 tegemoet kan komen. Zijn mening te geven over de volgende peilpunten: 1. Mantelzorgers hebben behoefte aan meer ondersteuning dan het advies en de hulp die zij krijgen via het Steunpunt Mantelzorg in Ravelijn. 2. De gemeente dient mantelzorg te erkennen en te waarderen als de rijksoverheid per januari 2015 niet langer een mantelzorgcompliment uitkeert. 3. De gemeente Amersfoort moet net als in de gemeente Arnhem (link) regelen dat mantelzorgers gratis kunnen parkeren als zij iemand verzorgen die woont in een straat met betaald parkeren (door extra uren toe te voegen aan de bezoekerspas van de persoon die mantelzorg ontvangt). 4. De gemeente Amersfoort moet net als in de regio Rotterdam (link) aan mensen die mantelzorg verlenen of ontvangen urgentie verlenen voor een sociale huurwoning. 5. De gemeente Amersfoort moet aan mensen die iemand in huis nemen, opdat mantelzorg verleend kan worden, (gedeeltelijke) compensatie geven voor een inkomensdaling (bijv. door vermindering van de uitkering of de huurtoeslag). Afhankelijk van de uitkomsten van bespreking in De Ronde. Besluitenlijst x BIS Raadsstukken Fractie -
#4627302 v1 - AGENDAPUNT DR 4-3-2014 CU: MANTELZORG
Besluitenlijst De Ronde datum:
4 maart 2014
vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) Titel Van Doel activiteit Voorstel
Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden
van
19.00 tot
aantal bezoekers:
20.00 uur 18
Reg.nr. 4629923 CU en GL: Mantelzorg Soort verslag Fracties: ChristenUnie en GroenLinks Besluitenlijst Soort activiteit Peiling Peiling Peilpunten: 1. Mantelzorgers hebben behoefte aan meer ondersteuning dan het advies en de hulp die zij krijgen via het Steunpunt Mantelzorg in Ravelijn. 2. De gemeente dient mantelzorg te erkennen en te waarderen als de rijksoverheid per januari 2015 niet langer een mantelzorgcompliment uitkeert. 3. De gemeente Amersfoort moet net als in de gemeente Arnhem (link) regelen dat mantelzorgers gratis kunnen parkeren als zij iemand verzorgen die woont in een straat met betaald parkeren (door extra uren toe te voegen aan de bezoekerspas van de persoon die mantelzorg ontvangt). 4. De gemeente Amersfoort moet net als in de regio Rotterdam (link) aan mensen die mantelzorg verlenen of ontvangen urgentie verlenen voor een sociale huurwoning. 5. De gemeente Amersfoort moet aan mensen die iemand in huis nemen, opdat mantelzorg verleend kan worden, (gedeeltelijke) compensatie geven voor een inkomensdaling (bijv. door vermindering van de uitkering of de huurtoeslag). Portefeuillehouder Lubbinge Land Opsteller Pen Kennedy-Doornbos (CU), Van Vliet (GL) Portefeuillehouder Lubbinge Van Bruggen (PvdA), Houwing (D66), Ambtenaren Hunink (CU), Van Koningsveld (CDA), Schulten (BPA), Van Vliet (GL), Van Vliet (Groep Van Vliet), Voogt (VVD)
Inspreker(s) Conclusie voorzitter
Fracties zijn in gesprek gegaan over de peilpunten. Over peilpunten 1 en 2 oordelen de meeste fracties overwegend positief. Over de andere peilpunten worden geen richtinggevende uitspraken gedaan. Fracties vinden dat dergelijke details in samenhang met andere punten moeten worden bezien. Dit komt later dit jaar aan de orde bij de behandeling van de nota sociaal domein. Pas dan kan bekeken worden hoe mantelzorg door de gemeente wordt gefaciliteerd en welk maatwerk voor mantelzorgers mogelijk is. De wethouder heeft enkele vragen van fracties beantwoord en aangegeven dat hij in de komende maanden met Ravelijn wil bespreken welke behoeften mantelzorgers hebben en hoe de gemeente daaraan kan bijdragen. Fracties hebben enkele aandachtspunten voor de uitwerking van het beleid genoemd, o.a.: - Relatie tussen mantelzorg en betaalde arbeid (verwerven en behoud van werk) - Relatie met professionele zorg in de wijk - Relatie tussen wonen en zorg De wethouder heeft aangegeven dat de raad in de komende maanden wordt geïnformeerd over de uitwerking van het sociaal beleid dat in het najaar in de raad wordt besproken. Ook zullen raadsleden worden uitgenodigd voor relevante werkbezoeken. Advies aan presidium: voldoende besproken
Toezeggingen / Afspraken
Raad wordt in de komende maanden geïnformeerd over de uitwerking van het sociaal beleid (nota sociaal domein) dat in het najaar in de raad behandeld wordt
Aantekeningen voor verslag
#4629923 v1 - BESLUITENLIJST 4-3-2014 CU EN GL: MANTELZORG
Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Samenvatting
Doel activiteit Reden van aanbieding
Reg.nr. 4606347 Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport 4 maart 2014 Ambtelijk contact College van B&W Dijkman (033-469 5069) Buijtelaar In december 2013 heeft de raad met de vaststelling van de nota “Amersfoort F!t” richting gegeven aan een geactualiseerd en toekomstbestendig sportbeleid. In de sportnota is opgenomen dat de bestaande subsidieregelingen gerichter worden ingezet ten behoeve van het realiseren van de ambities rond de facilitering van de ontwikkeling van sterke en brede sportverenigingen. In deze peiling legt het college een aantal principekeuzes voor. De peilpunten zijn geclusterd rond vier onderwerpen: de keuze om te komen tot één regeling, prioritering van samenwerkingsverbanden van Amersfoortse sportverenigingen, de keuze om de eerste jaren te focussen op accommodatievraagstukken en de ontwikkeling van een laagdrempelig sport- en beweegaanbod en de keuze om voor de verstrekte subsidie een maatschappelijke tegenprestatie te vragen. Soort document Peiling Peiling De mening van de raadsleden te peilen ten behoeve van de uitwerking van een nieuwe subsidieregeling voor de sport.
Van de raadsleden wordt gevraagd
Zijn mening te geven over de peilpunten en uitgangspunten en randvoorwaarden mee te geven voor de verdere uitwerking.
Vervolgtraject
In overleg met de georganiseerde sport (ASF) en SRO wordt met de opbrengst van de peiling de regeling conform verder vorm gegeven.
Opm. presidium
In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Besluitenlijst x BIS Raadsstukken Peiling x BIS Raadsstukken Toelichting op de huidige subsidieregelingen voor de sport x BIS Raadsstukken Raadsvoorstel en -besluit Actualisatie sportbeleid d.d. 17-12-2013
Soort verslag Bijbehorende documenten
Achterliggende documenten
Fractie Fractie
Fractie
#4606347 v1 - AGENDAPUNT DR 4-3-2014 UITGANGSPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN ACTUALISATIE SUBSIDIEREGELINGEN SPORT
PEILING Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
Reg.nr. Datum
: 4569721 : 24 januari 2014
TITEL Raadspeiling uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport
PEILPUNTEN De raad wordt gevraagd zich uit te spreken over de volgende peilpunten: 1. In plaats van de subsidieregelingen bijzondere en grootschalige sportevenementen, sportvoorzieningen (de ‘1/3e-regeling’) en sporttechnisch jeugdkader één nieuwe subsidieregeling sport in te stellen. 2. Aantoonbare bredere samenwerkingsverbanden tussen Amersfoortse sportverenigingen en organisaties in de stad hebben daarbij voorrang. 3. In de nieuwe subsidieregeling ligt het accent in de eerste jaren op: a. Accommodatievraagstukken, inclusief veiligheid, b. Ontwikkeling van een laagdrempelig sport- en beweegaanbod aan één of meer van de in de sportnota “Amersfoort F!t” genoemde doelgroepen (ouderen, sporters met een lichamelijke beperking en inactieve jongeren). 4. In de nieuwe subsidieregeling nemen wij op dat voor de verstrekte subsidie een maatschappelijke tegenprestatie dient te worden geleverd. [conform artikel 21 van de ASV 2013].
AANLEIDING In december 2013 heeft de Raad met de vaststelling van de nota “Amersfoort F!t” richting gegeven aan een geactualiseerd en toekomstbestendig sportbeleid. De raad heeft daarmee tevens aangegeven de bestaande subsidieregelingen gerichter te willen inzetten ten behoeve van het realiseren van de ambities. De huidige regelingen ontberen daarvoor de gewenste flexibiliteit en zijn specifiek gericht op afzonderlijke onderdelen (evenementen, voorzieningen, kader). Tevens blijkt uit de ingetrokken motie M 4.2 (17 december 2013) behoefte te bestaan aan aanpassing/actualisatie van onderdelen van bestaande regelingen, zoals de ‘1/3e-regeling’.
BEOOGD EFFECT Het beoogde effect van de nieuwe subsidieregeling sport is het ondersteunen en faciliteren van ‘brede sportverenigingen’ in het brede ‘sportnetwerk’, zoals is beschreven in ons geactualiseerde sportbeleid. In de nota “Amersfoort F!t” wordt gedacht aan ondersteuningsmogelijkheden voor :
Facilitering en ondersteuning bij fusie en samenwerking met andere verenigingen, bijvoorbeeld bij gezamenlijke accommodatieplannen; Het inspelen op actuele accommodatie- en beleidszaken zoals bijvoorbeeld (maatregelen voor de aanpak van) veiligheid in en om sportaccommodaties; De ontwikkeling van een sport- en beweegaanbod voor ouderen en sporters met een lichamelijke beperking; Het stimuleren van inactieve jeugd en jongeren om structureel te gaan sporten.
Met deze peiling beogen wij input te krijgen (uitgangspunten en randvoorwaarden) ten behoeve van het opstellen van één nieuwe subsidieregeling voor de sport. Inlichtingen bij :
R. Dijkman, MO/ZCS, (033) 469 50 69
Gemeente Amersfoort Peiling 4569721 pagina
2
ARGUMENTEN Peilpunt 1 In plaats van de subsidieregelingen bijzondere en grootschalige sportevenementen, sportvoorzieningen (de ‘1/3e-regeling’) en sporttechnisch jeugdkader één nieuwe subsidieregeling sport in te stellen. 1.1 Een nieuwe subsidieregeling is onderdeel van de actualisatienota “Amersfoort F!t”. Met de unanieme vaststelling van de nota “Amersfoort F!t” heeft de Raad richting gegeven aan het nieuwe sportbeleid. De uitwerking van een nieuwe subsidieregeling is één van de onderdelen van het vastgestelde beleid.
1.2 Vanuit één regeling is een betere integrale afweging mogelijk. Op dit moment worden verschillende onderdelen van het sportbeleid separaat gesubsidieerd en getoetst (evenementen, voorzieningen, kader). Door de totstandkoming van één regeling kunnen verschillende elementen uit de actualisatienota “Amersfoort F!t” in de aanvraag en beoordeling integraal worden opgenomen. Daarnaast kan met één regeling worden volstaan met minder afwegings- en besluitmomenten. Eén regeling met bijvoorbeeld jaarlijks 2 subsidierondes is efficiënter. 1.3 Betere benutting van de financiële middelen door ontschotting. Door het instellen van één regeling is een flexibeler inzet van de middelen mogelijk. Jaarlijks kan worden bezien waar het accent van de aanvragen ligt en kan op basis van het advies van een in stellen adviescommissie een afweging worden gemaakt. Peilpunt 2 Aantoonbare bredere samenwerkingsverbanden tussen Amersfoortse sportverenigingen en organisaties in de stad hebben daarbij voorrang. 2.1 Integraliteit, verbinding en brede sportverenigingen spelen in ons sportbeleid een centrale rol. De sportverenigingen spelen in ons sportbeleid een centrale rol. Samenwerking met en in de stad vanuit de brede sportverenigingen is voor ons belangrijk. De subsidieregeling moet er daarom op zijn gericht vooral de ontwikkeling van brede sportverenigingen te faciliteren en te ondersteunen.. 2.2 Een nieuwe regeling draagt bij aan brede samenwerkingsverbanden en het ‘sportnetwerk’. In ons sportbeleid spelen de sportverenigingen als spin in het ‘sportnetwerk’ een belangrijke rol. Samenwerking tussen verenigingen maar ook tussen verenigingen en andere organisaties dragen bij aan een versterking en ‘uitbouw’ van dit netwerk. Ook samenwerking c.q. fusie van verenigingen kunnen via een nieuwe regeling concreet (bijv. voor aanpassing van de accommodatie) worden ondersteund. Peilpunt 3 In de nieuwe subsidieregeling ligt het accent in de eerste jaren op: a. Accommodatievraagstukken, inclusief veiligheid, b. Ontwikkeling van een laagdrempelig sport- en beweegaanbod aan één of meer van de in de sportnota “Amersfoort F!t” genoemde doelgroepen (ouderen, sporters met een lichamelijke beperking en inactieve jongeren). Na verloop van tijd kan het accent desgewenst worden verlegd naar andere onderdelen van het sportbeleid. Het hebben van één integrale subsidieregeling ondersteunt deze flexibiliteit. 3.1a Het is belangrijk dat de fysieke sportinfrastructuur op orde is. Er zijn binnen de stad nog knelpunten en wensen op accommodatiegebied. Het is belangrijk dat de basis (de fysieke infrastructuur) op orde is zodat de Amersfoorters zelf hun keuze maken. Binnen één regeling zou een compartiment voor accommodatievraagstukken kunnen worden ‘gelabeld’. Mogelijkheden voor de aanpak van actuele vraagstukken als bijvoorbeeld veiligheid, worden in een nieuwe regeling verruimd.
Gemeente Amersfoort Peiling 4569721 pagina
3
3.2a.Geen subsidie voor aanvragen die duurzaam sportinventaris betreffen en minder subsidie voor evenementen. Wij willen de subsidie effectief en efficiënt inzetten. Het grote aantal aanvragen in het kader van de 1/3eregeling dat betrekking heeft op de aanschaf van duurzaam sportinventaris (pijlpunten, roeiboten, verplaatsbare doeltjes, turntoestellen) leidt tot een versnippering en draagt niet bij aan een versterking van de sportinfrastructuur. De keuze voor een accent op accommodatievraagstukken en kaderondersteuning betekent ook dat wij er nu voor kiezen om minder bijzondere en grootschalige sportevenementen te subsidiëren. Kanttekening bij argument 3.2a Er is voor de sportverenigingen in dat geval geen mogelijkheid meer om dure voorzieningen als turntoestellen of roeiboten met gemeentelijk subsidie aan te schaffen. Het aantal sportevenementen neemt mogelijk af. 3.3b. Met een nieuwe regeling willen wij flexibel inspelen op de gewenste kaderondersteuning. Ook de software, bijvoorbeeld de kaderondersteuning, is voor de ontwikkeling van een gezonde sportinfrastructuur van belang. Voor verenigingen die ondersteuning behoeven bij de ontwikkeling van laagdrempelig aanbod tbv. andere doelgroepen dient de regeling flexibel te zijn. Niet alleen ondersteuning voor sporttechnisch jeugdkader, maar ook kader ten behoeve van de inzet voor andere in “Amersfoort F!t” vermelde doelgroepen waarop de vereniging zich wil richten. Kanttekening bij argument 3.3b. Verenigingen die thans gebruik maken van het subsidie sporttechnisch jeugdkader en verplichtingen hebben jegens hun trainers willen wij niet confronteren met een abrupte overgang naar een nieuwe situatie. In een nieuwe regeling willen wij een drempelbedrag voor het sporttechnisch jeugdkader opnemen, bijvoorbeeld minimaal 80 % van het huidige subsidiebedrag. 3.4 Geen subsidie voor sportevenementen zonder samenhang en samenwerking met het ‘sportnetwerk’. Wij willen een samenhang in het aanbod van accommodaties en activiteiten en willen bevorderen dat organisatoren van evenementen een bijdrage leveren aan de versterking van de Amersfoortse sportinfrastructuur. Wij vragen organisatoren de samenwerking te zoeken binnen het Amersfoortse ‘sportnetwerk’ met Amersfoortse sportverenigingen. Een evenement moet voor de Amersfoortse sport meerwaarde opleveren en ‘beklijven’. Dat kan bijvoorbeeld zijn in de vorm van fysieke sportinfrastructuur of door een scholingsaanbod voor verenigingskader. Peilpunt 4 In de nieuwe subsidieregeling nemen wij op dat voor de verstrekte subsidie een maatschappelijke tegenprestatie dient te worden geleverd. [conform artikel 21 van de ASV 2013]. 4. Het college kan aanvullende eisen stellen aan de verstrekte subsidie. In de ASV is een artikel opgenomen waarin de mogelijkheid wordt geboden aanvullende eisen te stellen. Wij stellen voor dit ook bij onderhavige regeling toe te passen. Dit betekent dat subsidieontvangers bij het aanvragen van een subsidie aan moeten geven op welke wijze zij invulling geven aan de maatschappelijke tegenprestatie. Dit kan zijn op het gebied van duurzaamheid, ‘social return’, toegankelijkheid van de activiteiten voor mensen met een beperking of gelijke behandeling.
FINANCIËN Het in de begroting 2014 opgenomen budget voor de bestaande regelingen bedraagt in totaal € 609.300,-. Bij de totstandkoming van de nieuwe regeling is dit vooralsnog de dekking voor het uiteindelijke subsidiebudget. In 2014 zal uitvoering plaatsvinden conform de bestaande regelingen. Indien de nieuwe regeling wordt vastgesteld in 2014, kunnen de bestaande subsidieregelingen per 1 januari 2015 worden ingetrokken. Voor de regeling grootschalige sportevenementen betekent dit dat pas vanaf 1 januari 2016 budget beschikbaar is (conform deze regeling wordt in 2014 subsidie voor 2015 verstrekt).
Gemeente Amersfoort Peiling 4569721 pagina
4
Bijzondere sportevenementen Grootschalige sportevenementen Sportvoorzieningen(1/3e-regeling) Sporttechnisch Jeugdkader
2014 € 54.300,€ 99.700,€ 325.000,€ 130.000,-
Beschikbaar voor nieuwe regeling “Amersfoort F!t”
€0,-
2015 nvt € 99.700,nvt nvt € 509.300,-
2016 nvt nvt nvt nvt € 609.000,-
VERVOLG In overleg met de georganiseerde sport (ASF) en SRO wordt met de input van de raadspeiling de regeling conform verder vorm gegeven. ASF en SRO adviseren hierbij tevens over de uitvoerbaarheid en de onvoorziene gevolgen. Vaststelling van de nieuwe subsidieregeling is een bevoegdheid van het college. Naar verwachting zal een nieuwe regeling in het vierde kwartaal van 2014 kunnen worden vastgesteld en in werking treden vanaf januari 2015.
BETROKKEN PARTIJEN ASF en sportverenigingen, SRO.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Bijlagen
- toelichting op de huidige subsidieregelingen voor de sport
Gemeente Amersfoort Peiling 4569721 pagina
5
Bijlage Toelichting op de huidige subsidieregelingen voor de sport Op dit moment hebben wij voor de sport de volgende subsidieregelingen: 1. Bijzondere sportevenementen Sportverenigingen, instellingen en stichtingen die in Amersfoort gevestigd zijn, kunnen op basis van de regeling ‘bijzondere sportevenementen’ een verzoek indienen voor een bijdrage in de kosten van een bijzonder sportevenement in Amersfoort. Deze regeling bestaat al enkele tientallen jaren. Onder een bijzonder sportevenement wordt verstaan: Nationale c.q. internationale kampioenschappen voor de hoogste afdeling van de desbetreffende tak sport; wedstrijden, toernooien, demonstraties waaraan nationale of internationale topteams c.q. topatleten deelnemen; wedstrijden, toernooien, demonstraties die een éénmalig karakter hebben en van een dermate hoog niveau zijn, dat men kan spreken van een belangrijke propagandistische waarde voor de betreffende tak van sport. Het budget voor deze regeling bedraagt € 54.300,- (2014). In het kader van deze regeling zijn voor 2014 in totaal 23 aanvragen ingediend. 2. Grootschalige sportevenementen In 2011 is een nieuwe subsidieregeling vastgesteld waarmee is beoogd om grootschalige sportevenementen te ondersteunen. De regeling heeft tot doel om grootschalige sportevenementen binnen de gemeentegrenzen mogelijk te maken. Een grootschalig sportevenement is in de regeling omschreven als: een laagdrempelig en publiekstrekkend sportevenement, met : -een aanzienlijke vertegenwoordiging van Amersfoortse deelnemersof -een aanzienlijke groep Amersfoortse bezoekers die door het evenement wordt gestimuleerd te gaan bewegen c.q. sporten. Bij de totstandkoming van de regeling heeft de raad haar voorkeur uitgesproken voor breedtesportevenementen waaraan Amersfoorters mee kunnen doen. In 2011 is de Enecotour als grootschalig sportevenement, in 2012 de marathon en in 2013 de Cityrun. Het budget voor de regeling bedraagt in 2014 € 99.700,- . Voor 2014 zijn twee aanvragen gehonoreerd: de marathon (15 juni) en het Wielerspektakel Fiets 033 (weekend 24 en 25 mei). 3. Regeling sportvoorzieningen De regeling sportvoorzieningen (1/3e-regeling) dateert uit 2005. Doel van de regeling is te voorzien in de behoefte aan subsidiemogelijkheden voor sportvoorzieningen in Amersfoort. De regeling staat open voor verenigingen of stichtingen die zijn aangesloten bij een door de NOC*NSF erkende sportbond. Voor deze regeling komen ook de verenigingen met een ‘eigen’ accommodatie (schietverenigingen, roeiof kanoaccommodatie , tennisaccommodaties) in aanmerking. Het dient daarbij te gaan om investeringen die ten goede komen aan de sportbeoefening. Subsidiabel zijn nieuwbouw, verbouwing, uitbreiding, ‘upgrading’ en aankoop van sportvoorzieningen, alsmede veldverlichting en dugouts, de kosten die gericht zijn op het (mede) geschikt maken voor de gehandicaptensport en de kosten van aan te schaffen duurzaam sportinventaris. Bij de totstandkoming van de regeling is het duurzame sportinventaris in de regeling opgenomen om ook de sporten die over het algemeen geen accommodatie in eigendom hebben -zoals de zaalsporten- maar die
Gemeente Amersfoort Peiling 4569721 pagina
6
wel kosten maken voor de aanschaf van dure voorzieningen (bijv. turntoestellen) voor subsidiëring in aanmerking te laten komen. Een onafhankelijke adviescommissie adviseert het college over de aanvragen. Het budget voor deze regeling bedraagt in 2014 € 325.000,- . 4. Subsidieregeling sporttechnisch jeugdkader Deze regeling is enkele tientallen jaren oud en is bedoeld om sportverenigingen in staat te stellen gediplomeerd kader aan te trekken voor de jeugdtrainingen. In het kader van de voorgenomen bezuinigingen waartoe in 2011 is besloten, was voor het sporttechnisch jeugdkader vanaf 2013 in de begroting geen budget voor deze regeling opgenomen en is de regeling ingetrokken. Bij behandeling van de begroting heeft de raad met het amendement A-6.3a besloten het incidentele restantbudget voor de wachtlijsten (€68.500,-) in 2013 in te zetten voor het sporttechnisch jeugdkader. Met de vaststelling van het coalitieakkoord in april 2013 is vervolgens nog eens € 68.500,beschikbaar gesteld ten behoeve van het sporttechnisch jeugdkader. Deze bedragen zijn via de SRO in 2013 in twee fases op basis van de oude regeling aan de sportverenigingen beschikbaar gesteld. Vanaf 2014 is het subsidie (€130.000,-) weer in de begroting opgenomen. Voor de uitvoering dient de regeling opnieuw te worden vastgesteld. In de sportnota “Amersfoort F!t” is aangekondigd dat deze regeling zal worden geactualiseerd.
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4499093 : 25 september 2013 : HB-4
15-10-2013 03-12-2013 17-12-2013 17-12-2013
TITEL Actualisatie sportbeleid "Amersfoort F!t"
BESLISPUNTEN De actualisatienota “Amersfoort F!t” vast te stellen, zodat de ambitie om zo veel mogelijk Amersfoorters te laten sporten, ingevuld kan worden.
AANLEIDING In 2008 heeft de gemeenteraad met de sportnota ‘De kracht van sport’ de uitgangspunten en ambities van het sportbeleid voor de periode 2008-2015 vastgesteld. Met de motie M-6.5a uit 2010 (motie “actualisering kadernota sportbeleid”) en motie M- 6.5a uit 2012 (motie “visie op sport broodnodig”) heeft de raad het college gevraagd om het sportbeleid te actualiseren en met een brede visie op Sport in Amersfoort te komen. Toegezegd is dat ook de intentie van de motie M-27A van Trots (“De fitste stad van Nederland”, 26 juni 2012) wordt betrokken bij de actualisatienota. Verder hebben wij in het coalitieakkoord “Samenwerken in vertrouwen” aangekondigd op korte termijn de doelen en middelen voor het Amersfoortse sportbeleid in een nieuwe sportnota uiteen te zetten. Met de actualisatienota “Amersfoort F!t” geven wij invulling aan de moties en aan ons voornemen uit het coalitieakkoord “Samenwerken in vertrouwen”. Proces In de Ronde van 6 maart 2012 hebben wij in het kader van de nieuwe planning- en controlcyclus ons voornemen voor een geactualiseerd beleid in de vorm van een viertal ambities voorgelegd, waarbij binnen de context van de gewijzigde financiële randvoorwaarden ook rekening is gehouden met een bescheidener rol van de overheid. Vanuit deze Ronde is vervolgens een globaal perspectief geschetst en een aantal suggesties voor verdere uitwerking meegegeven. Eén van de adviezen behelsde een verdere uitwerking van de voorgelegde ambities in samenspraak met zogenaamde ‘expertteams’. Aan dit advies hebben wij invulling gegeven door bijeenkomsten te organiseren met een aantal ‘expertteams’. Vanuit deze bijeenkomsten met een vijftal ‘expertteams’ (zie bijlagen “Amersfoort F!t”) hebben wij in de maanden juni, juli en september 2012 vervolgens input gekregen voor de realisatie van de voorgelegde ambities. Een eerste conceptversie van de nota “Amersfoort F!t” is besproken in de Rondes van 14 mei en 11 juni 2013. Uit de reacties in de Rondes en die van de ASF hebben we geconcludeerd dat een verdere aanscherping van de ambities en verduidelijking van de tekst noodzakelijk bleek. In de zomer is de conceptversie vervolgens herschreven waarbij wij de suggesties en opmerkingen zoveel als mogelijk hebben verwerkt. Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de eerdere versie zijn: Het uitwerken van de centrale rol van de Amersfoortse sportverenigingen; De rol van de combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches: een rol in het ‘sportnetwerk’ vanuit -en ter ondersteuning van -de verenigingen; Inlichtingen bij :
R. Dijkman, MO/ZCS, (033) 469 50 69
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4499093 pagina 2
Een aanvulling met betrekking tot de rol van de gemeente bij de talentonwikkeling; De aandacht voor het ‘sportinclusieve denken’ in relatie tot andere beleidsterreinen.
Op 19 september jl. is de herschreven versie, zoals toegezegd in de Ronde van 11 juni jl., voorgelegd aan de experts die ook in het voortraject een bijdrage hebben geleverd, waaronder de ASF. Uit de reacties van 19 september kan worden geconcludeerd dat de ambities en doelstellingen zoals geformuleerd in de herschreven versie in grote lijnen door de experts worden onderschreven. Een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches en de ontwikkeling van de brede sportvereniging, wordt in overleg met de ASF en SRO uitgewerkt in een uitvoeringsplan.
BEOOGD EFFECT De in de actualisatienota “Amersfoort F!t” omschreven ambities voor een gezonde en vitale stad zijn:
Zoveel mogelijk Amersfoorters sporten en bewegen; Sterke, brede sportverenigingen die de ruimte krijgen; Efficiënt en effectief gebruik van sportvoorzieningen; Sportinclusief denken.
In de nota hebben wij voor deze ambities de concrete acties, de middelen, instrumenten en doelstellingen verder uitgewerkt in hoofdstuk 3. Wij hebben daarbij nadrukkelijk gekozen voor sporten en bewegen voor alle Amersfoorters en daarmee voor de breedtesport. Wij benadrukken dat wij deze hoofddoelstelling zoveel mogelijk willen realiseren met en vanuit de georganiseerde sport, onze belangrijkste partner binnen de sportinfrastructuur.
ARGUMENTEN 1.1 De raad heeft met motie 6.5a gevraagd om een brede visie op sport. Met de actualisatienota “Amersfoort F!t” wordt hieraan invulling gegeven. Wij willen een gezonde en vitale stad zijn waarin zoveel mogelijk Amersfoorters zelf de keuze kunnen maken om te gaan sporten en bewegen en degenen die nog niet sporten en bewegen stimuleren om actiever te worden. Een vitaal Amersfoort betekent een stad waar het voor ruim 150.000 inwoners goed wonen, werken en recreëren is. Een gezonde leefbare stad met ruimte om te verblijven en te sporten. Een stad in beweging waar inwoners zo lang mogelijk gezond en vitaal zijn. De ondersteuning voor sport en bewegen vanuit de gemeente bestaat voor het grootste deel uit de zorg voor gemeentelijke sportaccommodaties waar zowel de georganiseerde sport als de ongebonden sporters gebruik van maken. Wij willen dat deze op orde zijn en blijven: veilig, schoon en ‘drempelloos’: voor zoveel mogelijk sporters toegankelijk. Ook willen wij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van sterke, brede sportverenigingen die naast hun sportieve functie ook een verantwoordelijkheid zien richting de wijk en onderwijs. Daarmee gaat sport in Amersfoort een solide toekomst tegemoet. Sport is in onze visie primair zelforganiserend. Dat kan zijn via de georganiseerde sport in verenigingsverband, maar ook met een groepje vrienden of vriendinnen of individueel. Het sporten in verenigingsverband is in onze visie de basis voor een levenslange ‘sportattitude’. Sporten in verenigingsverband leert de jeugd van jongs af aan over sportiviteit, respect en weerbaarheid en draagt uiteraard belangrijk bij aan de lichamelijke ontwikkeling. Daarom hechten wij bij het realiseren van onze doelstellingen veel belang aan de kern van onze sportinfrastructuur, de sportverenigingen. 1.2 Met de actualisatie van het sportbeleid willen wij verbindingen leggen met andere beleidsterreinen en de drempels die de sportdeelname belemmeren, slechten. Sport en gezondheid hebben veel met elkaar te maken. De relatie tussen beide beleidsvelden heeft onder meer een plek gekregen in het nieuwe beleidskader Lokaal Gezondheidsbeleid 2013-2016.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4499093 pagina 3
De adviezen die door het Gehandicapten & Patiënten Platform Amersfoort en de Seniorenraad ten aanzien van het thema ‘sport en bewegen’ zijn ingebracht bij het nieuwe beleidskader Lokaal Gezondheidsbeleid 2013-2016 zullen wij betrekken bij de afstemming van het daarvoor noodzakelijke vraaggerichte laagdrempelige sport- en beweegaanbod. Wij vinden dat sport bij verschillende andere beleidsterreinen een rol kan spelen. Daarom vinden wij het ‘sportinclusieve’ denken belangrijk en willen wij de sport ook betrekken bij ontwikkelingen op andere beleidsterreinen, bijvoorbeeld bij de inrichting van de openbare ruimte, de planning van onderwijshuisvesting en het gezondheids- en welzijnsbeleid. Het wegnemen van belemmeringen om te gaan sporten betekent ook dat wij in de uitvoering van het geactualiseerde sportbeleid de sportorganisaties bewust willen maken van het belang om extra aandacht te schenken aan het diversiteitsbeleid binnen de organisatie-/verenigingen. Met het Jeugdsportfonds slechten wij (via Sociale Zaken) de financiële drempels voor jongeren. 1.3 Het ‘speelveld’ voor het sport- en beweegbeleid en de rol van de overheid veranderen. Kern blijft de georganiseerde sport. De rol die de gemeente voor zichzelf ziet bij het sport- en beweegbeleid is die van makelaar en regisseur binnen een breed ‘speelveld’. De gemeente zal de komende tijd vaker een stapje terug doen en meer ruimte bieden aan initiatieven vanuit de samenleving, zowel van sportverenigingen als van particuliere (eventueel commerciële) initiatiefnemers. Wij blijven echter veel belang hechten aan de georganiseerde sport. De vele sportverenigingen met hun talloze vrijwilligers zijn voor ons het ‘cement’ van de sportinfrastructuur in Amersfoort Tegelijkertijd constateren wij dat het ‘speelveld’ voor het sport- en beweegbeleid breder is en wordt: sport- en beweeginitiatieven kennen meerdere verschijningsvormen en ‘spelers’. In het sportbeleid hebben we daarom ook te maken met organisatoren van sportevenementen, ongebonden sporters, gebruikers van de openbare ruimte, particuliere en commerciële sportvoorzieningen. Het ‘speelveld’ voor het sport –en beweegbeleid bestaat daarom uit zowel de georganiseerde als de anders- of niet georganiseerde sport. 1.4 “Amersfoort F!t”vormt het kader voor de inzet van combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches bij de brede sportverenigingen. Verenigingen die dat willen en waarvan wij vinden dat de bestuurlijke en financiële continuïteit gewaarborgd is, worden in staat gesteld zich te ontwikkelen tot brede sportverenigingen. Wij doen dit door deze verenigingen te faciliteren en te ondersteunen met de instrumenten en middelen die ons ten dienste staan. In overleg met de sportorganisaties en de Amersfoortse Sportfederatie worden de voor sport beschikbare combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches ingezet voor de verdere ontwikkeling van de ‘brede sportverenigingen’. Dit gebeurt op basis van de in het uitvoeringsprogramma uit te werken criteria. Wij willen dat zij vanuit de verenigingen het ‘sportnetwerk’ met vereniging, wijk en onderwijs verder vormgeven.
KANTTEKENINGEN 1.1 Bredere kijk op sport “Amersfoort F!t” is opgesteld vanuit de ambitie om een gezonde en vitale stad te zijn. De gemeente wil dat zoveel mogelijk mensen (gaan) sporten en bewegen. Deze ambitie betreft zowel de georganiseerde als de anders en ongeorganiseerde sport. De groepen die wij een ‘extra steuntje’ willen geven zijn niet altijd dezelfde als waar de verenigingen zich op richten. Verenigingen die daar echter een rol bij willen spelen worden -bijvoorbeeld met een aanbod voor G-sporters- door ons met de beschikbare middelen extra ondersteund.
FINANCIËN Uitvoering van het sportbeleid vindt plaats binnen de financiële kaders van het programma sport van de meerjarenbegroting 2014 en verder. Het grootste deel van het sportbudget bestaat uit de exploitatiebijdrage
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4499093 pagina 4
voor de gemeentelijke sportvoorzieningen en kapitaallasten. Hiermee houden wij deze voorzieningen betaalbaar en toegankelijk. Bezuinigingen en coalitieakkoord In het kader van de bezuinigingen waarover in 2011 is besloten, wordt in 2014 het budget exploitatie en beheer voor de sporthallen (€ 0,1 miljoen) en de zwembaden (€ 0,03 miljoen) verlaagd. In het coalitieakkoord is opgenomen dat subsidieregeling sporttechnisch jeugdkader structureel blijft bestaan. Wel wordt de regeling in 2014 geactualiseerd. Voor de uitvoering van deze regeling is in 2014 € 130.000,- beschikbaar. Het beschikbare budget voor 2014 is als volgt weer te geven:
Exploitatie- en beheer binnensport Exploitatie- en beheer buitensport Exploitatie- en beheer zwembaden Grootschalige sportevenementen Bijzondere sportevenementen Sportstimulering en subsidies * Schoolsport/ver.ond./Gsport *Subsidie combinatiefunctionarissen *Subsidie buurtsportcoaches tlv. sport *Subsidie sporttechnisch jeugdkader *Overig Subsidie 1/3 regeling Uitvoeringskosten * Ambtelijke organisatie * Taakstelling efficiency SRO
€ 849.000,-* € 1.142.000,€ 3.089.000,-* € 100.000,€ 54.000,€ 897.000,€ € € € €
198.000,376.000,170.000,-** 130.000,23.000,€ 325.000,€ 129.000,-
€ 249.000,€ 120.000,- (-/-) Totaal
€ 6.585.000,-
* Inclusief bezuiniging 2013 (€ 0,1 miljoen resp. € 0,03 miljoen) ** Totaalbedrag is inclusief nog toe te voegen bedrag van € 90.000 voor combinatiefuncties, dat is gedekt uit te ontvangen Rijksmiddelen (taakmutaties n.a.v. septembercirculaire 2013, zie Raadsvoorstel bij Begroting 2014-2017)
VERVOLG
Na vaststelling van de actualisatienota “Amersfoort F!t” door de raad wordt in overleg met de ASF en SRO een uitvoeringsplan voor 2014 e.v. opgesteld; De actualisatie van beleid maakt een actualisatie van de bestaande subsidieregelingen gewenst. Uitwerking hiervan volgt in het eerste en tweede kwartaal van 2014. Voor de nadere uitwerking van de ambities uit “Amersfoort F!t”worden waar nodig separate voorstellen aan de raad voorgelegd.
BETROKKEN PARTIJEN ASF, SRO, leden expertteams. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- conceptactualisatienota “Amersfoort F!t”
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4499093
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 september 2013, sector MO/ZCS (nr.4499093); b e s l u i t: de actualisatienota “Amersfoort F!t” vast te stellen, zodat de ambitie om zo veel mogelijk Amersfoorters te laten sporten, ingevuld kan worden.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2013. de griffier
de voorzitter
Besluitenlijst De Ronde datum:
4 maart 2014
vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) Titel Van Doel activiteit Voorstel
Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden Inspreker(s) Conclusie voorzitter
van
20.00 tot
aantal bezoekers:
21.00 uur 8
Reg.nr. 4629925 Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie subsidieregelingen sport Soort verslag College van B&W Besluitenlijst Soort document Peiling Peiling Peilpunten: 1. In plaats van de subsidieregelingen bijzondere en grootschalige sportevenementen, sportvoorzieningen (de ‘1/3e-regeling’) en sporttechnisch jeugdkader één nieuwe subsidieregeling sport in te stellen. 2. Aantoonbare bredere samenwerkingsverbanden tussen Amersfoortse sportverenigingen en organisaties in de stad hebben daarbij voorrang. 3. In de nieuwe subsidieregeling ligt het accent in de eerste jaren op: a. Accommodatievraagstukken, inclusief veiligheid, b. Ontwikkeling van een laagdrempelig sport- en beweegaanbod aan één of meer van de in de sportnota “Amersfoort F!t” genoemde doelgroepen (ouderen, sporters met een lichamelijke beperking en inactieve jongeren). 4. In de nieuwe subsidieregeling nemen wij op dat voor de verstrekte subsidie een maatschappelijke tegenprestatie dient te worden geleverd. [conform artikel 21 van de ASV 2013]. Portefeuillehouder Buijtelaar Pongers Opsteller Pen Dijkman Portefeuillehouder Lubbinge Brugge (GL), Hessels (VVD), Houwing Ambtenaren (D66), Hunink (CU), Killi (PvdA), Van Dijkman Koningsveld (CDA), Schoenmaker (SP), Schulten (BPA), Van Vliet (GL) Mevrouw J. van Balen, namens ASF Van Balen (ASF) heeft aangegeven dat de peiling te vroeg komt, omdat het sportactiviteitenplan nog niet klaar is. Daarnaast heeft zij kritische opmerkingen geplaatst bij de peilpunten. Fracties hebben zich overwegend positief uitgesproken over peilpunt 1. De andere peilpunten zijn beschouwd als denkrichtingen die verder uitgewerkt moeten worden. Enkele fracties hebben aangegeven het belangrijk te vinden dat voldoende subsidiëring van het sporttechnisch kader blijft bestaan. Ook hebben enkele fracties opgemerkt dat de maatschappelijke tegenprestatie van sportverenigingen niet te zwaar mag wegen. De wethouder heeft aangegeven dat rekening houdend met de uitkomsten van deze peiling in overleg met ASF en SRO de nieuwe subsidieregeling verder wordt vormgegeven. ASF en SRO zijn gevraagd te adviseren over de uitvoerbaarheid en de onvoorziene gevolgen. De vaststelling van de nieuwe subsidieregeling is een bevoegdheid van het college. Naar verwachting zal de nieuwe regeling in het vierde kwartaal van 2014 kunnen worden vastgesteld en in werking treden vanaf januari 2015. De wethouder zegt toe de raad te informeren over de voortgang.
Advies aan presidium: voldoende besproken Toezeggingen / Afspraken Aantekeningen voor verslag
De raad wordt geïnformeerd over de verdere uitwerking van de subsidieregeling Groep Koet kon niet bij de vergadering aanwezig zijn en heeft schriftelijk gereageerd. Deze reactie is toegevoegd aan de besluitenlijst.
#4629925 v1 - BESLUITENLIJST DR 4-3-2014 UITGANGSPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN ACTUALISATIE SUBSIDIEREGELINGEN SPORT
Besluitenlijst Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie . . .
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 4 maart 2014 19:00
Tijdelijk lidmaatschap gebiedscoöperatie voor landelijk gebied Peiling UITGESTELD: Commissie B&V Informatie VERVALLEN: Vragen raadsleden aan college Er zijn geen onderwerpen aangemeld
Besluitenlijst Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie . . .
Tijdelijk lidmaatschap gebiedscoöperatie voor landelijk gebied Peiling Inhoud agendapunt Tijdelijke lidmaatschap Gebiedscoöperatie O-gen (pdf) Peiling Tijdelijk lidmaatschap van de Gebiedscoöperatie O-gen (pdf) Uitnodiging lidmaatschap Gebiedscoöperatie O-gen (pdf) Bijlage - Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen (pdf) Bijlage - Adhesieverklaring oprichting Gebiedscoöperatie O-gen (pdf) Bijlage - Statuten Gebiedscoöperatie O-gen U.A. (pdf) Besluitenlijst Tijdelijke lidmaatschap Gebiedscoöperatie O-gen (pdf) Audioverslag
Besluitenlijst Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie . . .
UITGESTELD: Commissie B&V Informatie Agenda Commissie B&V - 4 maart 2014 (pdf) Concept verslag Commissie Begroting & Verantwoording (pdf) Bijlage - Boardletter 2013 (pdf) Bijlage - RIB 2014-019 Boardletter 2013 (pdf) Bijlage - RIB 2013-123 IJkpuntennotitie (pdf) Bijlage - Toevoeging ijkpuntennota Financiële Positie (pdf) Audioverslag
Besluitenlijst Uitgangspunten en randvoorwaarden actualisatie . . .
VERVALLEN: Vragen raadsleden aan college Er zijn geen onderwerpen aangemeld Inhoud agendapunt Vragen raadsleden aan het college (pdf)
Agendapunt De Ronde Titel
Datum Van Portefeuillehouder Samenvatting
Doel activiteit Reden van aanbieding
Van de raadsleden wordt gevraagd
Vervolgtraject
Opm. presidium Soort verslag Bijbehorende documenten
Tijdelijke lidmaatschap Gebiedscoöperatie Reg.nr. 4592217 O-gen 4 maart 2014 Ambtelijk contact College van B&W Rijsbosch (033-469 4428) Van den Berg Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei, projectbureau voor het landelijke gebied, zorgt voor de uitvoering van projecten in het landelijk gebied van de Gelderse vallei. Deze is per 1 januari 2014 omgevormd in een coöperatie. De missie van de coöperatie is het bevorderen van de vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied inde Gelderse Vallei, het Eemland, de Heuvelrug en de Kromme Rijnstreek. Een coöperatie is beter in staat om betrokkenheid van zowel publieke als private leden te werven en om zakelijker te opereren bij de uitvoering van projecten. Gemeente Amersfoort is uitgenodigd om lid te worden. Het college staat hier in principe positief tegenover, omdat de komende 2 jaar nog diverse projecten samen worden uitgevoerd. In het kader van de regionale samenwerking wordt zo op deze wijze tijdelijk de coöperatie in de opstartfase ondersteund. Soort document Peiling Peiling Consultatieplicht van het college op grond van artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet (deelneming in een rechtspersoon). Zijn wensen en bedenkingen te geven over tijdelijke deelname in de gebiedscoöperatie O-gen voor de periode 2014 en 2015. Na de peiling zal het college een definitief besluit neem over eventuele deelname. In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Besluitenlijst x BIS Raadsstukken Fractie Peiling x BIS Raadsstukken Fractie Uitnodiging lidmaatschap gebiedscoöperatie O-gen Raadsstukken Fractie Strategisch Plan gebiedscoöperatie O-gen x BIS x BIS Raadsstukken Fractie Adhesieverklaring oprichting gebiedscoöperatie O-gen x BIS Raadsstukken Fractie Statuten gebiedscoöperatie O-gen
#4592217 v2 - AGENDAPUNT DR 4-3-2014 RAADSPEILING GEBIEDSCOÖPERATIE O-GEN
PEILING Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder P. van den Berg
Reg.nr. Datum
: 4565490 : 28 januari 2013
TITEL Tijdelijk lidmaatschap van de Gebiedscoöperatie O-gen
PEILPUNTEN 1. Tijdelijke toetreding tot de gebiedscoöperatie O-gen voor de periode 2014 en 2015.
AANLEIDING Eind 2013 is gemeente Amersfoort uitgenodigd door het Projectbureau SVGV om lid te worden van de Gebiedscoöperatie O-gen (zie bijlage: uitnodigingsbrief dd. 7 november 2014). De gemeentewet schrijft voor dat het college eerst de raad peilt voor wensen en bedenkingen, alvorens een besluit te nemen over deelname aan een coöperatie (Art. 160, lid 2) Pas nadat deze peiling in uw raad is besproken, zullen wij een definitief besluit nemen over een tijdelijk lidmaatschap aan de gebiedscoöperatie O-gen.
TOELICHTING Gebiedscoöperatie O-gen De Gebiedscoöperatie O-gen is het initiatief van het Projectbureau SVGV (Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei). Deze organisatie zorgt al jaren voor de uitvoering van projecten in het landelijk gebied van de Gelderse Vallei, Eemland, Heuvelrug en Kromme Rijn. Het projectbureau is in 2002 opgericht in eerste instantie als uitvoeringsorganisatie voor de Reconstructiewet. Inmiddels is het werkpakket uitgebreid met gebiedsprogramma’s rond de Grebbelinie, Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, het (voorheen) Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland, Food Valley, en meer. Het model van een stichting (Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei) acht het bestuur echter op de lange termijn niet houdbaar. Budgetten van overheden staan onder druk en er is meer behoefte aan bijdragen van maatschappelijke partijen en bedrijven bij het realiseren van doelen. Daarom heeft het bestuur van de SVGV besloten de stichting om te vormen tot een coöperatie. Een gebiedscoöperatie is beter in staat om betrokkenheid van zowel publieke, als private leden te verwerven en om zakelijker te opereren bij de uitvoering van projecten in het landelijk gebied. Per 1 januari 2014 is de gebiedscoöperatie O-gen van start gegaan. De missie van de coöperatie is het bevorderen van de vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied in de Gelderse Vallei, het Eemland, de Heuvelrug en de Kromme Rijnstreek. Bijgevoegd vindt u een kopie van de statuten, het strategisch plan en een adhesieverklaring van de Gebiedscommissie Vallei en Heuvelrug. Relatie met gemeente Amersfoort Gemeente Amersfoort had tot 31 december 2013 een structurele subsidierelatie met de SVGV, net als beide provincies en de andere gemeenten in het werkgebied van de stichting. In 2011 heeft uw raad in het kader van de bezuinigingsoperatie besloten de bijdrage aan de SVGV van € 15.000,- jaarlijks, stop te zetten per 1 januari 2014. Daarbij konden de jaren 2012 en 2013 mede benut worden door de stichting om de aan de subsidie gekoppelde verplichtingen af te bouwen.
Inlichtingen bij :
C. Rijsbosch, SOB/RO, (033) 469 44 28
Gemeente Amersfoort Peiling 4565490 pagina
2
Ook andere overheden hebben afgelopen jaren aangegeven kritisch te staan ten opzichte van hun structurele bijdrage aan de stichting. Zoals gezegd zijn deze signalen mede aanleiding voor de stichting om over te gaan tot de vorming van een gebiedscoöperatie. Wij zijn positief over deze omvorming naar een gebiedscoöperatie en zijn in principe bereid dit proces te ondersteunen door middel van een tijdelijke deelname aan de coöperatie voor de periode 2014 en 2015. Twee overwegingen spelen daarbij voor ons een rol: - In de uitvoering van het programma Amersfoort Groene Stad – looptijd tot einde 2015 - werken wij samen met de SVGV/gebiedscoöperatie aan projecten in het landelijk gebied, met name Laakzone en Grebbelinie. - Daarnaast achten wij het van belang om in het kader van de regionale samenwerking het initiatief van de gebiedscoöperatie mede te ondersteunen in de opstartfase.
BEOOGD EFFECT Het waarborgen van de samenwerking met de SVGV/gebiedscoöperatie O-gen voor de looptijd van ons programma Amersfoort Groene Stad tot einde 2015. In het kader van de regionale samenwerking, bijdragen aan het opstarten van de Gebiedscoöperatie O-gen, zodat deze kan uitgroeien tot een flexibele uitvoeringsorganisatie in het landelijk gebied om ons heen, met een breed draagvlak van gebiedspartijen, ondernemers en maatschappelijke organisaties.
ARGUMENTEN 1.1. Binnen het programma Groene Stad werken wij met de SVGV samen aan diverse gebiedsprojecten. In het project Laakzone coördineert de SVGV de grondverwerving en de afstemming met de boeren en natuurorganisaties in het gebied. Voor de Grebbelinie heeft de SVGV de algehele programmasturing op de uitvoering, regionale afstemming en subsidiëring, van Rhenen tot aan Spakenburg. Ook initieert en begeleidt de SVGV de vereniging van recreatieondernemers langs de linie en de daaraan gekoppelde toeristisch-recreatieve promotie. Daarnaast is de SVGV in het voorheen Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland verantwoordelijk voor het overleg en afstemming tussen de gebiedspartijen en overheden over agrarische structuurversterking, natuurbehoud en landschapsontwikkeling, cultuurhistorie, recreatie en toerisme. Voor het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug begeleidt de SVGV de uitbreiding tot aan de A28 en de uitvoering van het gebiedsprogramma ter versterking van natuur, landschap en recreatie. De gebiedscoöperatie O-gen garandeert voortzetting van deze samenwerking.
NB. De SVGV/Gebiedscoöperatie is géén alternatief recreatieschap. De SVGV/Gebiedscoöperatie is namelijk geen beheerder van recreatieterreinen of anderszins. Het is ‘slechts’ een projectenbureau voor de uitvoering van tijdelijke acties in het buitengebied waarbij de meerwaarde ligt in het coördineren en verbinden van diverse partijen en belangen. 2.1 Binnen het bestuurlijk verband van Regio Amersfoort is steun voor de doorontwikkeling van de SVGV in de Gebiedscoöperatie O-gen. Binnen Regio Amersfoort is besproken dat de rol van SVGV als projectbureau in het landelijk gebied nuttig en wenselijk is. Tegelijkertijd is de mening dat de organisatie voor de toekomst minder afhankelijk dient te zijn van financiële ondersteuning van de lokale overheid, maar ook op zoek moet gaan naar andere manieren om het werk voort te zetten en financiële middelen te verwerven. Kort gezegd: meer ondernemerschap en minder overheid. De omvorming naar een coöperatie biedt daarvoor een juridisch kader. Gebiedspartijen kunnen zich hierbij aansluiten en als lid direct invloed uitoefenen en betrokken zijn bij de projecten in het landelijk gebied. De organisatie heeft in zijn nieuwe hoedanigheid als coöperatie de tijd nodig om in zijn nieuwe rol te groeien, nieuwe leden te werven en betaalde diensten te ontwikkelen.
Gemeente Amersfoort Peiling 4565490 pagina
3
Beide provincies en al veel van de betrokken gemeentes met wie de SVGV een structurele subsidierelatie had, hebben deze subsidierelatie omgezet in een lidmaatschap van de coöperatie. De coöperatie is een campagne gestart om ook andere gebiedspartijen en ondernemers te werven voor het lidmaatschap.
KANTTEKENINGEN 2.1. In 2011 heeft uw raad besloten de structurele subsidie aan de SVGV per 1 januari 2014 te beëindigen en de jaarlijkse bijdrage structureel te bezuinigen. De SVGV ontving tot en met 2013 jaarlijks ca. €15.000,- subsidie ter ondersteuning van de organisatie, de uitvoering van programma’s en het relatiebeheer in het gebied. De SVGV is in 2011 geïnformeerd over de stopzetting van de subsidie per 1 januari 2014 in het kader van de gemeentebrede bezuinigingen.
FINANCIËN Aan het lidmaatschap van de Gebiedscoöperatie O-gen is een jaarlijkse contributie verbonden. Wij hebben met de directie van de coöperatie afgesproken dat bij een eventueel lidmaatschap onze jaarlijkse contributie voor de periode 2014 en 2015 maximaal € 15.000,- per jaar zal bedragen. Deze bijdrage van in totaal € 30.000,- willen wij incidenteel ten laste brengen van het programma Groene Stad / de Reserve Groen. Binnen deze reserve hebben wij – naast de grote projecten - budget geraamd voor het incidenteel stimuleren en op gang helpen van particuliere initiatieven in het groen. Na 2015 is de reserve niet meer beschikbaar. Daarmee vervalt ook het lidmaatschap. Aan deelname aan de gebiedscoöperatie zijn geen risico’s verbonden: De Gebiedscoöperatie kent een UA vorm (Uitgesloten aansprakelijkheid), waardoor de gemeente uitgesloten is van financiële risico’s. Het lidmaatschap van de coöperatie kan jaarlijks worden opgezegd (opzegtermijn 9 maanden) Borging van de belangen van de gemeente gebeurt onder meer door de samenstelling van het bestuur (de Gebiedsraad) van de coöperatie. Daarin vertegenwoordigt 50% van de stemmen publieke en 50% van de stemmen private partijen.
DUURZAAMHEID De coöperatie zet de doelstelling van de SVGV voort, tot behoud en duurzame ontwikkeling van het landelijk gebied waarbij agrarische functies, naast ecologische en landschappelijke waarden, en toeristisch recreatieve doelen, in goed onderling evenwicht en afstemming de ruimte krijgen.
VERVOLG Na deze peiling willen wij een definitief besluit nemen over eventuele deelname aan de gebiedscoöperatie O-gen.
BETROKKEN PARTIJEN Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort Peiling 4565490 pagina
4
Bijlagen
- uitnodigingsbrief voor lidmaatschap - adhesie verklaring O-gen - strategisch plan gebiedscoöperatie Ogen - statuten gebiedscoöperatie O-gen
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen 30 september 2013
Colofon
Titel
: Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
Datum
: 30 september 2013
Omschrijving
: Dit plan beschrijft de opzet van de gebiedscoöperatie O-gen.
Bestuurlijke werkgroep
: Frederik van Beuningen, Melis van de Groep, Aart de Kruijf, Henk Veldhuizen, Jan Wolleswinkel (allen Gebiedscommissie Vallei en Heuvelrug)
Projectteam projectbureau
: Gerard van Santen, Brendan McCarthy, Susan Claessens
Foto omslag
: create.boomerang.nl, Kraanvogeltje
Inhoud 1
Wat is de Gebiedscoöperatie O-gen?
3
1.1
De missie: vitaliteit en kwaliteit landelijk gebied
3
1.2
Visie (2020): dé gebiedontwikkelende organisatie in de regio
4
1.3
Strategisch inhoudelijk kader
4
1.4
Startpositie
5
2
De gebiedscoöperatie als vorm
6
2.1
Wat is een coöperatie?
6
2.2
Organogram Gebiedscoöperatie O-gen
6
2.3
De gebiedscoöperatie O-gen als koepel
8
3
Gebiedscoöperatie O-gen: van, voor en door leden
9
3.1
Activiteiten van de Gebiedscoöperatie O-gen
9
3.2
Van, voor en door de leden
3.3
Lid worden en opzeggen
10
3.4
Leren van en in de gebiedscoöperatie
10
3.5
Gebiedscoöperatie gedachte doorvertaald in de huisstijl
10
4
Kosten en ledenvoordeel
11
4.1
Kosten lidmaatschap
11
4.2
Ledenvoordeel
11
4.3
Bijdragen aan activiteiten
11
9
Bijlagen: 1.
Ledengroepen
2.
Tarieven lidmaatschapskosten P-leden
Strategisch plan gebiedscoöperatie O-gen
1
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
2
1
Wat is de Gebiedscoöperatie O-gen?
1.1
De missie: vitaliteit en kwaliteit landelijk gebied
O-gen is de gebiedscoöperatie die staat voor de vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied in de Gelderse Vallei, Eemland, Utrechtse Heuvelrug en Kromme Rijnstreek. De gebiedscoöperatie mobiliseert daartoe expertise in integrale gebiedsontwikkeling en stimuleert co-creatie tussen de leden. De gebiedscoöperatie realiseert haar doel op een ondernemende werkwijze, zowel voor de gebiedscoöperatie zelf als voor alle leden. We werken voor en met de leden: partijen in het landelijk gebied zoals overheden, maatschappelijke organisaties, terreineigenaren, ondernemers en particulieren die willen samenwerken met andere partners aan gebiedsontwikkeling. De gebiedscoöperatie organiseert deze samenwerking en sluit daartoe overeenkomsten met haar leden. Activiteiten van de coöperatie ontstaan vanuit drie motieven: •
Samen: samenwerking en/of solidariteit in de regio is nodig
•
Goed: een kwalitatief hoogwaardig product is gewenst
•
Goedkoop: in het coöperatief verband ontstaan efficiencyvoordelen
De gebiedscoöperatie werkt vanuit de volgende uitgangspunten: •
Passie voor de regio: de regio is ons lief en we zetten ons in voor de versterking van onze
•
Van, voor en door de leden: de gebiedscoöperatie is een echte samenwerkingsvorm
regio. We willen het beste uit onze regio halen. waarbij uitgangspunten zijn: solidariteit, wederkerigheid, co-creatie en ledenvoordeel. Activiteiten worden uitgevoerd met de leden die daar belang bij hebben. •
Kennis delen en vasthouden: de gebiedscoöperatie wil de kennis die er is onder leden benutten en versterken. Leden helpen elkaar bij kennisvragen. Kennisinstellingen worden uitgenodigd lid te worden van de gebiedscoöperatie. Zoveel mogelijk activiteiten worden door de leden en de organisatie zelf uitgevoerd. Daarmee wordt de kennisontwikkeling geborgd binnen (de leden van) de gebiedscoöperatie.
•
Samen dragen en uitdragen: samen werken betekent samen activiteiten dragen en uitdragen. Hierbij hechten alle partijen belang aan eenduidigheid in communicatie en herkenbaarheid van afzender(s). De gebiedscoöperatie is - en draagt graag - de paraplu boven projecten; alle samenwerkende partners werken onder deze paraplu. De leden van de gebiedscoöperatie werken dit samen uit.
•
Integraal: we zijn ons voortdurend bewust van de verschillende belangen die in de
•
‘At cost’: voor de verdeling van de kosten en baten wordt het ‘at cost principe’
omgeving spelen. We bezien de projecten altijd in hun brede maatschappelijke context. gehanteerd. Het leidend beginsel is dat er gewerkt wordt vanuit het kostendekkingbeginsel (in tegenstelling tot marktconform) en dat het lid waarvoor de kosten worden gemaakt, ook de kosten draagt. Toekenning van aanspraken van de leden op een eventueel exploitatie- of liquidatieoverschot gebeurt op basis van het proportionaliteitsbeginsel: naar rato van de omvang van het door het individuele lid met de coöperatie onderhouden zakelijk verkeer. •
Ondernemend en resultaatgericht: de gebiedscoöperatie realiseert haar doelen door ondernemerschap en heeft een eigenstandige financiële positie. We denken en werken vanuit de uitvoering van activiteiten en projecten. Projecten moeten concrete resultaten opleveren.
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
3
•
Trendsettend: binnen de context van de regio zijn wij trendsettend. We zijn alert op ontwikkelingen om ons heen. Dat betekent soms trendsettend op het schaalniveau van de regio, maar soms ook dat van Nederland of de EU.
•
1.2
Flexibel: O-gen is alert op ontwikkelingen en is in staat daarin mee te bewegen.
Visie (2020): dé gebiedontwikkelende organisatie in de regio
Het landelijk gebied van de Gelderse Vallei, Eemland, Utrechtse Heuvelrug en Kromme Rijn staat voortdurend voor nieuwe uitdagingen en knelpunten. Door teruglopende overheidsmiddelen is zelfredzaamheid in de regio geboden. De gebiedspartners - publieke partijen, maatschappelijke organisaties en ondernemers - willen samen werken aan deze uitdagingen in de coöperatie O-gen. Gebiedscoöperatie O-gen is dé gebiedsontwikkelende organisatie in de regio. O-gen is de onafhankelijke plaats van gebiedsontwikkeling en bundelt de kracht van alle gebiedspartijen in de regio. O-gen is ván het gebied en kent het klappen van de zweep. O-gen opereert als een trendsettende onderneming op het vlak van gebiedsontwikkeling, (mede) gebiedsbeheer en cocreatie. Om daar te komen werken we aan de volgende kernkwaliteiten: •
Verbinder tussen belangen: het is ons vak om te zoeken naar verbindingen tussen partijen en belangen en kansen te verzilveren.
•
Expert in integrale gebiedsontwikkeling: we beschikken over (toegang tot) state of the art
•
Ondernemend en professioneel: we werken zakelijk en afrekenbaar en zijn voortdurend
•
Resultaatgerichtheid voor leden en klanten: onze opdrachtgever mag van ons het beste
•
Dansen tussen de schalen: gebiedsgericht werken vereist van ons om op verschillende
kennis en vaardigheden m.b.t. integrale gebiedsontwikkeling. op zoek naar succesvolle oplossingen. product verwachten. Producten zijn altijd op maat. schaalniveaus te werken en tussen deze schaalniveaus te wisselen. Daarmee zijn wij in staat om belanghebbenden op hun manier aan te spreken, te committeren en te leveren.
1.3
Strategisch inhoudelijk kader
Gebiedscoöperatie O-gen komt voort uit een traditie van gebiedsgericht werken, waarbij de combinatie van strategische plannen met daadwerkelijke uitvoering een gouden combinatie is gebleken. Het strategisch inhoudelijk kader bouwt dan ook voort op bestaande kaders. Daarbij streeft de gebiedscoöperatie naar maatwerk en eigen identiteit binnen een veelzijdige regio van Gelderse Vallei, Utrechtse Heuvelrug, Kromme Rijnstreek en Eemland. Dat betekent dat ieder deelgebied zijn eigen kwaliteiten en kaders behoudt en versterkt. Als uitwerking van de centrale missie en visie omarmt de gebiedscoöperatie de volgende strategische kaders als basis voor het handelen van de coöperatie: •
De Kracht en Pracht van het Kromme Rijngebied
•
Beheer- en Inrichtingplan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug 2003
•
Ontwikkel- en beheerplan uitbreiding Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug
•
Visie Heel de Heuvelrug
•
Reconstructieplan Gelderse Vallei / Utrecht Oost (2005) en actualisatie (2011)
•
Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland Open en Vitaal
•
Gebiedsvisie Grebbelinie Boven Water
•
Strategische agenda Regio FoodValley (2011)
•
Akkoord van Utrecht (juni 2011)
•
Gebiedsprogramma Vallei en Heuvelrug 2012-2015
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
4
Dit is het huidige kader. We zien ook dat de wereld om ons heen continu verandert. Dat vraagt de komende jaren aanpassing van de (onderdelen) van deze kaders, die we aan de hand van de Adviesagenda van de Gebiedscommissies meenemen. De activiteiten die de leden willen ondernemen, passen binnen dit strategisch inhoudelijk kader en worden bij voldoende financiering uitgevoerd. Onderwerpen die buiten dit inhoudelijk kader vallen worden aan de leden voorgelegd, via de zogeheten Gebiedsraad.
1.4
Startpositie
Ontwikkelingen in het landelijk gebied vragen per definitie om een goed samenspel van verschillende partijen. Vooral in tijden van crisis waarin organisaties elkaar steeds meer nodig hebben, doelen van individuele organisaties aan elkaar moeten worden gekoppeld en geldstromen, ideeën en enthousiasme op een slimme wijze aan elkaar moeten worden gekoppeld om projecten uitgevoerd te krijgen. Dat is de reden om de gebiedscoöperatie op te richten. De gebiedscoöperatie bindt deze veelheid aan overheden, maatschappelijke organisaties, terreineigenaren, burgers en bedrijven aan elkaar en zorgt ervoor dat zij efficiënt en effectief met elkaar aan de slag kunnen. De gebiedscoöperatie is continu scherp op het uitvoeren van activiteiten en projecten. Zij doet dat vanuit een lange traditie van samenwerken en uitvoeren, gericht op de ontwikkeling van een vitaal landelijk gebied. O-gen ontstaat vanuit het projectbureau Vallei en Heuvelrug, een fusieorganisatie tussen de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (SVGV), Programmabureau Heel de Heuvelrug en Streekhuis Kromme Rijn. De bestuurlijke gremia voor deze uitvoeringsorganisaties zijn anno 2013 de gebiedscommissie Vallei en Heuvelrug en de gebiedscommissie Kromme Rijn. De Gebiedscoöperatie bouwt daarmee verder op een situatie waarin de uitvoeringsorganisatie naar grote tevredenheid bij haar partners in de regio (gemeenten, waterbeheerders, terreineigenaren, maatschappelijke organisaties, bedrijven, provincies) opereert. De Gebiedscommissie Vallei en Heuvelrug en de Gebiedscommissie Kromme Rijn zal onder de Gebiedscoöperatie O-gen voortbestaan als adviescommissies voor Gedeputeerde Staten van Utrecht (artikel 82 van de Provinciewet, gevraagd en ongevraagd). De gebiedscoöperatie zal een personele unie vormen met deze gebiedscommissie via de zogeheten Gebiedsraad (zie 2.2). Ook voor alle andere publieke en private organisaties die in de regio actief zijn kan de Gebiedsraad een adviserende functie hebben. Vanuit deze uitgangspositie is de opdrachtenportefeuille van de Gebiedscoöperatie O-gen bij de oprichting van de gebiedscoöperatie voor een belangrijk deel al gevuld. Vanuit het gebiedsprogramma 2012 – 2015 wordt gewerkt aan het versterken van de economische structuur van de regio - onder meer in de landbouw, het realiseren van natuur, recreatieve netwerken, het geleiden van gebiedsontwikkelingen, het beter bereikbaar en beleefbaar maken van de Grebbelinie, Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland en Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, het verbeteren van de leefbaarheid in het landelijk gebied, et cetera. Het gebiedsprogramma 2012 2015 bestaat momenteel uit opdrachten vanuit de provincie Utrecht en de Regio FoodValley en projecten voor en met diverse andere opdrachtgevers en -nemers. Hiermee is (in combinatie met binnenkomende lidmaatschapsgelden en projectsubsidies) de financiële startpositie van de gebiedscoöperatie naar verwachting gewaarborgd tot 2015.
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
5
2
De gebiedscoöperatie als vorm
2.1
Wat is een coöperatie?
De coöperatie is een samenwerkingsvorm. Het is een onderneming met een achterban (leden). De coöperatie is een rechtspersoon, vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Het is een not-for-profit organisatie, een onderneming waarin efficiency wordt nagestreefd. De organisatie streeft naar meerwaarde voor de leden. Een coöperatie brengt sociale verantwoordelijkheid en eigen belang bij elkaar. De coöperatie is van en voor haar leden. In principe zijn alle leden gelijk (one man – one voice), maar de mate van financiële betrokkenheid en wederkerigheid kan verschillen. De leden financieren de coöperatie, de leden zijn daarmee tevens aandeelhouders. De statuten kunnen echter ook bepalen dat de activiteiten van de coöperatie gericht mogen zijn op niet-leden. De leden zijn zelf de baas over de coöperatie. De ledenraad is dan ook het hoogste gezag binnen de coöperatie. Voor de vorm van de coöperatie is gekozen omdat deze het beste aansluit bij de organisatieontwikkeling die gewenst is: gericht op samenwerken, gericht op ondernemerschap, gericht op efficiency. De coöperatie heeft deze onderdelen vanuit zichzelf in zich. Dit maakt de coöperatievorm dermate geschikt, dat hij prevaleert boven andere rechtsvormen. Coöperaties oud en nieuw Geld is schaars, de vanzelfsprekendheid ontbreekt, het op eigen kracht doen lukt niet en de opgave staat (er is noodzaak om iets te doen). Deze omstandigheden waren vroeger de reden om voor boeren een coöperatie op te starten. De bekende voorbeelden hiervan zijn de Raffeisenbank (Rabobank) en de zuivelcoöperaties. Ook in deze tijd zijn coöperaties actueel: de druk om samen te werken neemt toe en de coöperatie geeft de mogelijkheid om de ontwikkelingen in eigen hand te houden. Op dit moment bestaan in Nederland ongeveer 5.000 coöperaties. Bekende voorbeelden zijn de Rabobank, Friesland Campina, Greenery, Coöp supermarkten, Bedrijfsverzorgingsdienst AB Oost, maar ook PGGM, zorgcoöperaties en energiecoöperaties. Tal van nieuwe coöperaties worden op dit moment weer opgericht, geld is immers schaars.
2.2
Organogram Gebiedscoöperatie O-gen
Leden zijn zowel rechtspersonen als natuurlijke personen. Onderscheid wordt gemaakt tussen vier typen leden die elk hun eigen specifieke inbreng hebben: a)
Publiek kapitaal (P-leden): overheden en publieke rechtspersonen (provincies,
b)
Maatschappelijk kapitaal (M-leden): maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen
c)
Sociaal/economisch of gebiedskapitaal (G-leden): ondernemers, private grondeigenaren
d)
Financieel kapitaal (F-leden): rechtspersonen of natuurlijke personen die werken vanuit
gemeenten, waterschappen, samenwerkingsverbanden tussen overheden); die actief zijn met het landelijk gebied van het werkgebied van de gebiedscoöperatie; en burgers met betrokkenheid tot de doelen van de gebiedscoöperatie; de doelstelling om te beleggen, investeren of participeren in de vermogensvoorziening van ondernemingen en de doelstellingen van de gebiedscoöperatie ondersteunen. De P, M, en G-leden zijn vertegenwoordigd in de Raad van Beheer Gebiedsontwikkeling, de Gebiedsraad. De leden (indien nodig in de vorm van een algemene ledenvergadering) bepalen wie hen vertegenwoordigt in de Gebiedsraad. Deze stelt het inhoudelijk en financieel kader vast,
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
6
bewaakt de voortgang ervan en benoemt en ontslaat de bestuurder/directeur. De D-leden D hebben geen stem in de Gebiedsraad, hun inbreng wordt via het bestuur geregeld. Regelmatig wordt een Algemene Ledenvergadering georganiseerd georganiseerd, wanneer de statuten dit voorschrijven. Ook vergroot de algemene ledenvergadering de betrokkenheid bij de coöperatie coöperatie. De organisatie van de Gebiedscoöperatie is als volgt:
gen is een coöperatie UA. De leden zijn uitgesloten van aansprakelijkheid. De gebiedscoöperatie O-gen Eventuele tekorten van de gebiedscoöperatie gebiedscoöperatie kunnen niet ten laste van de leden komen. De gebiedscoöperatie coöperatie is een eigen rechtspersoon. Zij heeft een eigen aansprakelijkheid aansprakelijkheid en zal zorg moeten dragen voor een eigen weerstandsvermogen met voldoende omvang. De Gebiedsraad heeft een onafhankelijk voorzitter. Deze roept de leden van de Gebiedsraad bijeen en heeft ook direct toegang tot de directeur/bestuurder. De Gebiedsraad Gebiedsraad werkt met een aantal commissies. Dit is een aantal vaste commissies commissies, maar er kunnen ook ad-hoc hoc commissies worden ingesteld.. De benoeming van deze commissies gebeurt door de Gebiedsraad zelf. Deelnemers aan deze commissies kunnen leden van de Gebiedsraad zijn, leden van de gebiedscoöperatie coöperatie en waar nodig experts van buiten. De vaste commissies zijn: •
Remuneratiecommissie: uitkering van vergoedingen voor bewezen diensten, beloningsbeleid van de directie.
•
Financiële commissie: begrotingen, financiering, voorbereiden jaarrekeningen,, uitkering dividend.
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen O
7
•
Commissie leden: het werven en selecteren van leden van de gebiedscoöperatie en het huishoudelijk reglement van de gebiedscoöperatie.
•
Gedisciplineerde toetsing door een ad hoc commissie (eens per vier jaar).
De samenstelling van de Gebiedsraad heeft een evenwicht tussen privaat en publiek. Deze uit zich in de vertegenwoordiging (leden van de Gebiedsraad) en de stemverhouding is 50% publiek (Pleden) en 50% privaat. De samenstelling van de Gebiedsraad is in aanzet gebaseerd op de samenstelling van de Gebiedscommissie Vallei en Heuvelrug. De vertegenwoordiging in de ledenraad vindt getrapt plaats. Bij de start van de coöperatie zijn de leden van de Gebiedscommissie Vallei en Heuvelrug de leden van de Gebiedsraad. Daarbij is ruimte voor nieuwe ledengroepen in de Gebiedsraad. De bestuurder - tevens directeur - is belast met het bestuur van de gebiedscoöperatie. De bestuurder geeft binnen de bevoegdheden die hij heeft vanuit de Gebiedsraad de strategische, tactische en operationele aansturing van de gebiedscoöperatie vorm. De uitvoering van de werkzaamheden van de gebiedscoöperatie gebeurt vanuit de uitvoeringsorganisatie. Hierin is de expertise rond gebiedsontwikkeling en leden gebundeld. Naast de ‘eigen medewerkers’ wordt Ggebiedscoöperatie of via overeenkomsten tussen gebiedscoöperatie en het betreffende lid. Met dit bestuursmodel is gekozen voor een modern, helder besturingsmodel. De kern is dat de Gebiedsraad (en daarmee de leden) direct toegang hebben tot de bestuurder/directeur. Daarmee wordt het risico op afname van de betrokkenheid en vervreemding voorkomen.
2.3
De gebiedscoöperatie O-gen als koepel
De gebiedscoöperatie O-gen is een koepel voor de verschillende deelgebieden en/of merken die onder de gebiedscoöperatie vallen. Het werkingsgebied is namelijk dermate groot dat ieder deelgebied binnen het grotere geheel zijn plek weet te vinden. Er zijn immers projecten die overkoepelend zijn, maar ook projecten die zo specifiek voor een deelregio zijn, dat ze niet voor andere deelgebieden kunnen gelden. We onderscheiden op voorhand de volgende deelgebieden: -
Gelderse Vallei
-
Utrechtse Heuvelrug/Nationaal Park
-
Kromme Rijn
-
Eemland
-
Grebbelinie
Daarbinnen zijn weer talloze deelregio’s te onderscheiden. Steeds afhankelijk van de doelstelling van een opgave wordt binnen de regio (of met dwarsverbanden daarbuiten) naar een geschikte aanpak gezocht (maatwerk). Ook in de communicatie is de eigenstandigheid van deze deelmerken opgenomen.
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
8
3
Gebiedscoöperatie O-gen: van, voor en door leden
3.1
Activiteiten van de Gebiedscoöperatie O-gen
De activiteiten van O-gen zijn divers: •
Initiëren en inspireren door ontwikkelingen in de regio aan te zwengelen en door
mensen anders naar de omgeving te (laten) kijken en kansen te verzilveren. De inspirator en kennismakelaar. •
Verbinden tussen partijen en belangen, tussen kennishouders en –afnemers en
zodoende de potentie van de regio optimaal te benutten. Dit doen we onder meer door netwerken van partijen in de regio te bouwen, te organiseren en te voeden. •
Ontwikkelen projecten door met initiatiefnemers ideeën voor gebiedsontwikkeling verder
•
Communiceren over ontwikkelingen en vraagbaak (loket) voor ondernemers, burgers en
door te ontwikkelen van initiatief naar projectvoorstel en de financiering te organiseren leden. •
Uitvoeren op een voor alle partijen zo efficiënt mogelijke wijze. Dit steeds vanuit de
kaders van economische vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit (goede ruimtelijke inpassing, regelgeving, financiering). De gebiedscoöperatie voert de projecten samen met haar leden uit, soms als uitvoerende partij, maar zo mogelijk door één van de leden zelf. •
Adviseren vanuit onze ervaringen in de praktijk van de uitvoering aan beleidsmakers en
beslissers van rijk, provinciale en lokale overheden. Per project of activiteit wordt bekeken welke rol voor de gebiedscoöperatie als uitvoeringsorganisatie is weggelegd, steeds afhankelijk van de aard van de opdracht en de gevraagde expertise.
3.2
Van, voor en door de leden
De gebiedscoöperatie bouwt projecten of andere diensten en zorgt ervoor dat deze worden uitgevoerd. Het ondernemingsmodel daarbij bestaat er uit dat de gebiedscoöperatie deze activiteiten beter kan doen, tegen dezelfde of lagere kosten dan dat een individuele gebiedspartij dit zelf kan doen. Daarbij staan centraal: •
Wederkerigheid: de gebiedscoöperatie levert altijd een project of een activiteit terug
aan de gebiedspartijen (deelnemende leden) waardoor zij hun doelstelling kunnen realiseren. Door in de regel meerdere leden van de gebiedscoöperatie te betrekken wordt meer kennis en daadkracht ontsloten waardoor de kwaliteit verbetert en het effect op te bereiken doelstellingen wordt verhoogd. •
Kosten verlaging (lage transactiekosten): de gebiedscoöperatie organiseert de
wensen van de leden. De coöperatie is uit op sober beheer en het laag houden van de kosten. Door er zorg voor te dragen dat meerdere leden de kosten delen, gaan de kosten voor het individuele lid omlaag. Feitelijk is de gebiedscoöperatie 'de ultieme vorm van gebiedsontwikkeling'. In gebiedsontwikkeling gaat het om de gedachte dat een integrale oplossing nodig is om sectorale of individuele belangen te realiseren. Bij gebiedsontwikkeling draagt iedereen bij aan de doelen van een deelnemer naarmate het belang dat hij/zij heeft bij de betreffende ontwikkeling. Deze vorm van samenwerking waarin iedereen bijdraagt naar mate het belang wat er bij gebaat is, vormt de basis voor de gebiedscoöperatie. De leden vormen samen een organisatie. Daarin geven zij telkens op projectbasis deze samenwerking vorm en maken afspraken over de inbreng van de
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
9
afzonderlijke leden. De gebiedscoöperatie organiseert deze samenwerking op een optimale en efficiënte wijze en versterkt daarmee de daadkracht en zeggingskracht van de individuele leden.
3.3
Lid worden en opzeggen
In de statuten is vastgelegd hoe leden kunnen toetreden tot de gebiedscoöperatie O-gen, hoe wordt besloten over acceptatie van leden, de hoogte van het lidmaatschap en hoe om wordt gegaan met beëindiging van een lidmaatschap. De ledenregistratie wordt gevoerd door het bestuur van de gebiedscoöperatie.
3.4
Leren van en in de gebiedscoöperatie
De gebiedscoöperatie heeft onder andere als doel om gezamenlijk te leren. Dit doet de gebiedscoöperatie door leden zelf te laten leren in de uitvoering van projecten, kennis op te bouwen en kennis over te dragen aan de leden. Dit gebeurt aan de hand van kennisbijeenkomsten die mogelijk weer zullen leiden tot nieuwe projecten. Bovendien organiseert de gebiedscoöperatie het leren op de werkvloer door actief kennis uit te wisselen (zoals de huidige coördinatiegroep functiewijziging). Leden helpen elkaar bij specifieke kennisvragen. Van de gebiedscoöperatie mag ook worden verwacht dat zij zelf op de hoogte is van de state of the art kennis met betrekking tot de zaken waar zij zich op richt. Onder meer met het actief inzetten van de Kenniswerkplaats werken we continu aan het verbeteren van de dienstverlening en borgen we de inzet van deze up to date kennis.
3.5
Gebiedscoöperatie gedachte doorvertaald in de huisstijl
De naam voor de gebiedscoöperatie is: Gebiedscoöperatie O-gen. De nieuwe gebiedscoöperatie markeert een frisse start, een nieuw elan. Daarbij past een nieuwe naam, waarbij de randvoorwaarde was dat deze niet afhankelijk mocht zijn van een geografische begrenzing/gebiedsnaam. Na een groot aantal namen de revue te hebben laten passeren bleef de naam O-gen hangen. Door de korte naam (gemakkelijk te onthouden), gemakkelijk uit te spreken, maakt nieuwsgierig en heeft betekenis. De betekenis: O staat voor zuurstof, leven Gen staat voor zowel verleden (genetisch bepaald), als voor innovatief en technisch. Samen laat de combinatie O-gen zien dat de coöperatie gericht is op het gebied, en vooruitkijkt naar de toekomst van het gebied.
Er is een nieuw logo ontwikkeld, met goede mogelijkheden voor duo branding (gebruik van twee logo’s). Soms staat het logo van de gebiedscoöperatie voorop, soms dat van de terreineigenaar of een ander merk (bijvoorbeeld Grebbelinie, Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland of regio Foodvalley). Het gebruik van de naam en huisstijl van de gebiedscoöperatie gebeurt op basis van afspraken vastgelegd in huisstijlhandboek. Basis van alle afspraken is dat de gebiedscoöperatie O-gen de paraplu is boven projecten, waarbinnen met één of meerdere partijen samengewerkt wordt. Wanneer het logo van de gebiedscoöperatie O-gen leidend is en wanneer het logo van één van de partners of andere merken wordt in het handboek huisstijl uitgewerkt en met de samenwerkende organisatie vastgelegd.
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
10
4
Kosten en ledenvoordeel
4.1
Kosten lidmaatschap
Een gebiedscoöperatie bestaat uit actieve leden. Alle huidige partners worden uitgenodigd om lid te worden van de Gebiedscoöperatie O-gen. Leden betalen een vaste jaarlijkse bijdrage. Onderscheid wordt gemaakt tussen vaste lidmaatschapskosten en incidentele kosten voor activiteiten. Het zwaartepunt van de kosten ligt op de incidentele kosten: leden betalen voor zaken waar zij direct belang bij hebben. Voor de vaste lidmaatschapskosten wordt onderscheid gemaakt tussen de diverse ledengroepen. Voor 2014 gelden de volgende tarieven: •
P-leden: variërend tussen € 5.000 en € 20.000,- afhankelijk van de omvang (zie bijlage 2)
•
M-leden: € 500,-
•
G-leden: € 50,-
•
F-leden: nog nader te bepalen.
Daarnaast laten we de mogelijkheid open voor andersoortige partnerschappen. Leden betalen zelf de vergaderkosten.
4.2
Ledenvoordeel
Uit de vaste lidmaatschapskosten wordt een aantal zaken gefinancierd: •
Vergaderkosten van de Gebiedsraad en ledengroepen
•
Website
•
Twee maal per jaar nieuwskrant van gebiedscoöperatie O-gen waarin ruimte is voor projecten van de leden (en wellicht op termijn advertenties van leden)
•
Iedere maand een digitale nieuwsbrief met aandacht voor gezamenlijke projecten
•
Bijwonen van netwerkbijeenkomsten, georganiseerd door de gebiedscoöperatie
•
Algemene Ledenvergadering
•
Deel van de vaste bureaukosten
Daarnaast geeft het lidmaatschap recht op het gebruik maken van diensten van de gebiedscoöperatie tegen ledentarieven. Dit wordt nader uitgewerkt in ledenpakketten. Hierin kunnen ook (vaste) diensten worden opgenomen.
4.3
Bijdragen aan activiteiten
Leden van de coöperatie zijn betrokken bij de uitvoering van activiteiten van de coöperatie. Dit kan op verschillende manieren. Per project wordt bekeken wie op welke wijze betrokken kan worden in de vorm van bijvoorbeeld uitvoering van een project door een lid (inbreng van menskracht), deelname in begeleidingsgroepen, deelnemer in een project, inbreng van grond, inbreng van kennis, inbreng van financieel kapitaal et cetera. Vanuit de inbreng van deze publiek, maatschappelijk, sociaaleconomisch en financieel kapitaal door de deelnemers kunnen de projecten worden gefinancierd. Deze ‘incidentele’, projectgebonden, bijdragen vormen het grootste deel van de bekostiging van (de uitvoeringsorganisatie van) de Gebiedscoöperatie. Daarmee ontstaat ook een eerlijk systeem van financiering: leden betalen voor die activiteiten waar zij direct of indirect een belang bij hebben.
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
11
Bijlage 1: Ledengroepen Leden
Wie (voorbeelden; partijen worden vanaf juli 2013 benaderd om lid te worden)
P-leden
• 23 gemeenten • 2 waterbeheerders • 2 provincies
M-leden
• Boerenorganisaties zoals LTO, NVV, NAJK, NMV • Terreinbeherende organisaties zoals Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Het Utrechts Landschap, Gelders Landschap en Geldersche Kastelen • Particuliere grondeigenaren (UPG, GPG) • Erfgoed- en landschapsinstellingen: Landschap Erfgoed Utrecht, Stichting Landschapsbeheer Gelderland, Gelders Genootschap • Ondernemersplatforms, zoals het platform ondernemers recreatie Heuvelrug, Grebbelinieplatform • Kennisinstellingen zoals WUR, CHF, VHL, Aeres, Groenhorst college, STOAS, CAH Dronten • Agrarische Natuurverenigingen • Milieufederaties Utrecht en Gelderland • Vereniging Kleine Kernen • Natuur- en milieueducatie: Veldwerk Nederland, IVN
G-leden
• Ondernemersverenigingen en netwerken zoals Rotary, Lions, Kiwanis, Zakelijk Heuvelrug, Ondernemersvereniging Grebbelinie • Lokale afdelingen LTO • Lokale natuurorganisaties • Lokale organisaties en Stichtingen (dorpen, buurtschappen, wijken, etc.) • Individuele ondernemers • Lokale banken • Burgers
F-leden
• Kapitaalleden; nader te bepalen
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
12
Bijlage 2: Tarieven lidmaatschapskosten P-leden
Het lidmaatschap van de overheden wordt berekend volgens de volgende systematiek. Oppervlakte \ Inwoners 2 0-20 km 2 20-50 km meer dan 50 km2
0-15000 5.000 5.000 10.000
15000-35000 5.000 10.000 15.000
35000 + 5.000 10.000 20.000
Gemeenten
Inwoners
Oppervlak (km2)
Lidmaatschap (€)
Amersfoort
148.250
63
20.000
Baarn
24.352
33
10.000
Barneveld
53.521
176
20.000
Bunnik
14.574
38
5.000
Bunschoten
20.200
30
10.000
De Bilt
42.079
66
20.000
108.763
318
20.000
Eemnes
8.824
31
5.000
Ermelo*
26.127
86
5.000
Houten
47.000
59
20.000
Leusden
28.905
59
15.000
Nijkerk
40.126
69
20.000
Putten*
23.860
85
10.000
4.822
18
5.000
19.064
42
10.000
Ede
Renswoude Rhenen Scherpenzeel
9.354
14
5.000
Soest
45.612
46
10.000
Utrechtse Heuvelrug
48.267
132
20.000
Veenendaal
62.870
20
5.000
Wageningen*
37.049
32
5.000
Wijk bij Duurstede
24.000
50
10.000
Woudenberg
12.034
37
5.000
Zeist
61.233
49
10.000
Andere overheden Provincie Utrecht
20.000
Provincie Gelderland
20.000
Waterschap Vallei en Veluwe
20.000
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
20.000
*Voor een aantal gemeenten geldt dat hun grondgebied buiten het werkingsgebied van de coöperatie ligt. Deze gemeenten komen daardoor in een lagere categorie terecht.
Strategisch plan Gebiedscoöperatie O-gen
13
ADHESIE VERKLARING OPRICHTING GEBIEDSCOÖPERATIE O-GEN Hierbij geven wij, leden van de Gebiedscommissie Vallei en Heuvelrug, aan positief te staan tegenover en ingestemd te hebben met de oprichting van Gebiedscoöperatie O-gen. Wij scharen ons achter de missie en visie van de Gebiedscoöperatie O-gen. Dit geeft goed weer hoe wij de samenwerking binnen de Gebiedscoöperatie vorm willen geven en welke ambities we hierbij hebben. Door deze coöperatievorm zorgen we voor continuïteit in de uitvoering. Het doorontwikkelen van Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (SVGV) in Gebiedscoöperatie O-gen zet immers een langjarige samenwerking in de regio voort die zich op diverse fronten heeft bewezen in de Gelderse Vallei, Utrechtse Heuvelrug, Kromme Rijnstreek en Arkemheen-Eemland. Wij zijn er van overtuigd dat deze manier van samenwerken past binnen onze huidige samenwerking en dat de toekomstige opgaven in de regio zo efficiënt en krachtig kunnen worden uitgevoerd. In de vergadering van 12 juli jl. zijn wij allen akkoord gegaan met de voorgenomen oprichting en op 20 september hebben wij de statuten vastgesteld. Wij hebben de intentie om op 1 januari 2014 de Gebiedscoöperatie O-gen op te starten met zoveel mogelijk leden. Wij rekenen er op dat uw organisatie positief is over de op te richten Gebiedscoöperatie en gaat deelnemen. Scherpenzeel, 1 oktober 2013 A.J.M. van Beek Wethouder Gemeente Leusden
J.A.C. Hogenboom Directeur NMU
F.W.H. van Beuningen Particulier Landgoedeigenaar
A. de Kruijf Wethouder Gemeente Barneveld
G. Boon Directievoorzitter Rabobank Woudenberg-Lunteren
J. Overeem Agrarisch ondernemer
A.J. Ditewig Wethouder gemeente De Bilt
P.A. van den Tweel Directeur Stichting Het Gelders Landschap
W.G. van de Fliert Agrarisch ondernemer
D.J. Veldhuizen Heemraad Waterschap Vallei en Veluwe
M. van de Groep Burgemeester Gemeente Bunschoten-Spakenburg
H. Veldhuizen Voorzitter LTO Utrecht
J.T. Wolleswinkel Voorzitter Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei
Th.E.M. Wijte Voorzitter deelgebiedscommissie Heel de Heuvelrug
1
Statuten GEBIEDSCOÖPERATIE O-gen U.A. 22 juli 2013
Heden, verscheen voor mij, Mr Arnoud Bethe, notaris met plaats van vestiging Buren, kantoorhoudende te Eck en Wiel: de heer Jan Teunis Wolleswinkel, wonende te 3927 CB Renswoude, Barneveldsestraat 39, geboren te Renswoude op zeventien augustus negentienhonderd zevenenveertig, gehuwd, legitimatie: paspoort, met kenmerk: NYK441JK7, afgegeven te Renswoude op zevenentwintig oktober tweeduizend tien; De comparant heeft het volgende verklaard: Het bestuur van Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei, SVGV, een stichting naar Nederlands recht, gevestigd te Barneveld, kantoorhoudende te Huize Scherpenzeel, Burg. Royaardslaan 1, 3925 ZJ Scherpenzeel, ingeschreven in het handelsregister van de Kamers van Koophandel onder nummer 41052243, heeft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:18 van het Burgerlijk Wetboek en na voorafgaande besluitvorming door het Bestuur overeenkomstig het bepaalde in artikel 14:2 en artikel 15 van de statuten van SVGV, besloten SVGV om te zetten in een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid, de statuten van SVGV dienovereenkomstig te wijzigen en geheel opnieuw vast te stellen, alsmede om de comparant te machtigen deze akte te doen passeren. Van deze besluitvorming blijkt uit een bestuursbesluit van SVGV, welke in kopie aan deze akte zal worden gehecht. (bijlage 1) De statuten van SVGV zijn voor het laatst gewijzigd bij akte op vierentwintig september tweeduizend en drie verleden voor mr. Eduardus Antonius Paulus Boerkamp, notaris te Ede. Ter uitvoering van voormeld besluit tot omzetting van statuten wijziging wordt SVGV omgezet in een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid en worden de statuten van SVGVO hierbij gewijzigd en geheel opnieuw vastgesteld als volgt. Preambule De bij deze akte op te richten rechtspersoon "Coöperatie O-gen U.A.", in deze preambule ook aangeduid als "Gebiedscoöperatie O-gen", heeft als doel de vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied in de Gelderse Vallei, Eemland, Utrechtse Heuvelrug en Kromme Rijnstreek te bevorderen. Dat doel realiseert zij door middel van gebiedsontwikkeling en (mede) gebiedsbeheer. De coöperatie mobiliseert daartoe expertise in integrale gebiedsontwikkeling, stimuleert co-creatie tussen partners, het (doen) ontwikkelen, verspreiden, bewaren en toegankelijk maken van kennis . De coöperatie draagt bij aan vernieuwing middels een
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
2
ondernemende werkwijze van haarzelf en alle partners. De coöperatie wil haar doelstellingen realiseren door het sluiten van overeenkomsten met haar leden. Deze leden komen voort uit partijen in het landelijk gebied, zoals overheden, maatschappelijke organisaties, ondernemers en particulieren die willen samenwerken met andere partners aan gebiedsontwikkeling. De coöperatie hanteert de coöperatieve uitgangspunten waaronder wederkerigheid en cocreatie tussen de coöperatie en haar leden; dat de coöperatie slechts die activiteiten onderneemt die in het belang zijn van leden; het ‘van, voor en door’ – principe; toepassing van het ‘at cost principe’, terwijl de ‘kostenmaker-kostendrager’ verdeling als leidend beginsel geldt. Voor financiering van de coöperatie wordt zoveel mogelijk het proportionaliteitsbeginsel gehanteerd. De taken van Gebiedscoöperatie O-gen zijn gericht op : Initiëren en inspireren: door ontwikkelingen in de regio aan te zwengelen en door mensen anders naar de omgeving te (laten) kijken en kansen te verzilveren. De inspirator en kennismakelaar. Verbinden tussen partijen en belangen, tussen kennishouders en –afnemers en zodoende de potentie van de regio optimaal te benutten. Dit doet de Gebiedscoöperatie onder meer door netwerken van partijen in de regio te bouwen, te organiseren en te voeden. Ontwikkelen projecten door met initiatiefnemers ideeën voor gebiedsontwikkeling verder door te ontwikkelen van initiatief naar projectvoorstel en de financiering te organiseren Communiceren over ontwikkelingen en vraagbaak zijn (loket) voor ondernemers, burgers en leden Uitvoeren op een voor alle partijen zo efficiënt mogelijke wijze. Dit steeds vanuit kaders van economische vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit (goede ruimtelijke inpassing, regelgeving, financiering). De Gebiedscoöperatie voert de projecten samen met haar leden uit, soms als uitvoerende partij, maar zo mogelijk met inschakeling van leden zelf. Adviseren vanuit de ervaringen in de praktijk van de uitvoering aan beleidsmakers en beslissers van rijk, provinciale en lokale overheden”
STATUTEN Artikel 1 – Naam en zetel 1. De coöperatie draagt de naam: Gebiedscoöperatie O-gen U.A. 2. De Gebiedscoöperatie is gevestigd te Scherpenzeel.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
3
Artikel 2 – Begripsomschrijving In deze statuten worden verstaan onder: coöperatie : Gebiedscoöperatie O-gen U.A.; bestuur : het door de leden van de Gebiedsraad gekozen bestuur als beschreven in artikel 18; algemene (leden)vergadering : het orgaan dat gevormd wordt door de leden, alsmede de bijeenkomst van de leden; leden : rechtspersonen en natuurlijke personen die lid zijn van de coöperatie; I-leden: : rechtspersonen als bedoeld in artikel 5 van de statuten; P-/M-/G -lid/leden : het lid/de leden van de coöperatie, waaronder worden verstaan leden in de onderscheiden categorieën Publiek (P-leden), Maatschappelijk (M-leden) en Sociaaleconomisch aan het gebied gebonden leden (G-leden)(zie artikel 5) I Gebiedsraad : formeel: ‘Raad van Beheer Gebiedsontwikkeling’, het orgaan van de leden en gevormd door leden, alsmede de bijeenkomst van leden; boekjaar : het boekjaar als omschreven in artikel 31 van de statuten van de coöperatie; jaarrekening : de balans, winst- en verliesrekening en de toelichting daarop; reglement(en) : een reglement zoals omschreven in artikel 33 van de statuten van de coöperatie. Artikel 3 – Doel 1. Het doel van de coöperatie is de vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied in de Gelderse Vallei, Eemland, Utrechtse Heuvelrug en Kromme Rijnstreek te bevorderen. 2. De coöperatie bereikt haar doel door a. het sluiten van overeenkomsten met haar leden. b. het ontwikkelen en beheren van expertise ter zake van integrale gebiedsontwikkeling. c. co-creatie tot stand te brengen met leden. 3. De coöperatie kan ook andere maatschappelijke en ideële belangen van leden behartigen. 4. De coöperatie adviseert over beleid van rijks-, provinciale en gemeentelijke overheden. Zij kan hiertoe personele unies vormen met wettelijk ingestelde adviescommissies. 5. De coöperatie verricht geen werkzaamheden van of voor haar leden, welke
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
4
6.
7.
nadrukkelijk behoren tot de publiekrechtelijke taken en bevoegdheden van deze leden, tenzij nadrukkelijk overeengekomen. De coöperatie kan de overeenkomsten die zij met haar leden sluit ook met derden aangaan, mits niet in zodanige mate dat de overeenkomsten met de leden van ondergeschikte betekenis zijn. Tot het doel behoort het verder: a. Het oprichten van, het deelnemen in, of het samenwerken met ondernemingen met een soortgelijk doel of met een doel dat bevorderlijk kan zijn aan dat van de coöperatie; b. Het samenwerken met, besturen van en het adviseren en verlenen van andere diensten aan coöperaties, vennootschappen en andere ondernemingen; c. Het aangaan en verstrekken van leningen bij/aan haar leden overeenkomstig artikel 4 lid 4 van de statuten; d. Het verrichten of doen verrichten van onderzoek en ontwikkeling; e. Het verspreiden of doen verspreiden van kennis; f. Het bevorderen van onderzoek, opleiding, training en voorlichting.
Artikel 4 – Contributies, leningen en certificaten 1. De financiële middelen die nodig zijn voor het realiseren van de doelen van de Gebiedscoöperatie worden gevormd door: a. contributie van de leden; b. erfstellingen, legaten en schenkingen; c. subsidies en bijdragen; d. revenuen van het vermogen; e. het aangaan van leningen; f. de uitgifte van certificaten; g. eventuele andere baten. 2. Erfstellingen mogen slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard. 3. De leden betalen een jaarlijkse contributie. De hoogte van de contributie wordt jaarlijks vastgesteld door de algemene vergadering op voorstel van het bestuur. 4. Leden kunnen na aanvang van het lidmaatschap een lening verstrekken aan de Gebiedscoöperatie telkens wanneer het bestuur kenbaar maakt aan haar leden dat zij geld wil aantrekken van de leden ter financiering van projecten, die in overeenstemming zijn met het in artikel 3 omschreven doel van de Gebiedscoöperatie. Het bestuur geeft aan in welke periode gelden worden aangenomen en tot welk maximum elk lid kan deelnemen. 5. Leden kunnen certificaten in het eigen vermogen van de Gebiedscoöperatie nemen, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 15. 6. Over de uitstaande saldi van de leningen wordt, mits het resultaat over dat jaar het
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
5
7.
toelaat, jaarlijks rente vergoed. De hoogte van de rente en de overige bepalingen ten aanzien van de lening geldende voorwaarden worden vastgesteld door het bestuur. Over de certificaten wordt, mits het resultaat over dat jaar het toelaat, jaarlijks dividend vergoed. De hoogte van de dividenduitkeringen en de overige ten aanzien van de certificaten geldende voorwaarden worden vastgesteld door het bestuur. Bij beëindiging van het lidmaatschap heeft het betreffende lid, dan wel zijn of haar rechtverkrijgenden, recht op terugbetaling van de lening en de daarop verschuldigde rente overeenkomstig de voor de lening geldende voorwaarden.
Artikel 5 – Leden 1.
2.
Leden zijn (private en publieke) rechtspersonen of natuurlijke personen die betrokken zijn bij de doelen van de Gebiedscoöperatie. Leden worden onderscheiden in drie categorieën. I. P- leden: overheden en rechtspersonen met publiekrechtelijke positie : gemeenten, gemeentelijke samenwerkingsverbanden, waterschappen en provincies; II. M-leden: rechtspersonen met maatschappelijke vertegenwoordiging, o.a. belangenorganisaties, kennisinstellingen, instellingen met maatschappelijk doelen gelieerd aan de doelen van de gebiedscoöperatie; III. G-leden: natuurlijke personen respectievelijk ondernemers en burgers met sociaal-economische betrokkenheid bij de doelen van de Gebiedscoöperatie. De Gebiedscoöperatie kent naast de genoemde categorieën leden tevens I-leden die alleen social venture investeringen doen met het doel aldus bij te dragen aan realisering van de impact door de gebiedscoöperatie. Deze I-leden zijn rechtspersonen, die statutair als doelstelling hebben het beleggen, investeren of participeren in de vermogensvoorziening van ondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van de doelstellingen van Gebiedscoöperatie O-gen U.A. of natuurlijke personen die op de genoemde wijze aan de doelstellingen van de gebiedscoöperatie wensen bij te dragen;
Artikel 6 – Lidmaatschap 1. De aanvraag om als lid te worden toegelaten moet worden gericht aan het bestuur en wordt gedaan op een door het bestuur beschikbaar te stellen formulier, onder vermelding van alle door het bestuur nodig geoordeelde gegevens, alsmede van het eventueel aantal certificaten dat wordt gewenst. 2. Toelating als lid geschiedt door het bestuur op voordracht van de Gebiedsraad.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
6
3. 4. 5.
6.
Het bestuur beslist binnen één maand na ontvangst van het verzoek over de toelating en deelt de beslissing of de aanvrager als lid is toegelaten of geweigerd aan de aanvrager schriftelijk mee. Aan de eis van schriftelijkheid van de mededeling wordt voldaan indien de mededeling elektronisch is verzonden. Bij toelating wordt hij ingeschreven in het register, bedoeld in lid 4 van dit artikel. Bij de toelating als lid wordt tevens in de beslissing de categorie waarin het lid is toegelaten en de mate van financiële betrokkenheid vermeld, alsmede de datum waarop het lidmaatschap aanvangt. Het lidmaatschap neemt een aanvang op een door het bestuur te bepalen datum. Leden rechtspersonen delen het bestuur mede welke (natuurlijke) personen alsmede hun contactadres(sen)het betreffende lidrechtspersoon zal vertegenwoordigen. Het bestuur houdt een ledenregister bij waarin de namen en adressen van de leden zijn vermeld. Het register ligt voor de leden ter inzage. Wanneer het lid is toegelaten wordt hem tevens meegedeeld onder welk nummer hij als lid in het ledenregister is ingeschreven. Niettemin behoeft ten bewijze van de verkrijging van het lidmaatschap van de in dit artikel vermelde geschriften niet te blijken. De geschriften waarbij het lidmaatschap wordt aangevraagd, worden gedurende ten minste zeven jaren door het bestuur bewaard. Deze geschriften behoeven niet te worden bewaard voor zover het betreft diegenen van wie het lidmaatschap kan blijken uit een door hen ondertekende, gedagtekende verklaring in de administratie van de Gebiedscoöperatie. Alle kennisgevingen aan en oproepen voor leden worden gedaan aan de adressen welke deze leden schriftelijk aan het bestuur hebben opgegeven. Indien tevens een elektronisch adres bekend wordt gemaakt met als doel opneming in het ledenregister, houdt deze bekendmaking tevens de instemming in om alle kennisgevingen en mededelingen alsmede oproepen voor een vergadering langs elektronische weg te krijgen toegezonden. Indien een lid in gebreke blijft zijn adres op te geven of indien, in geval van adreswijziging, het nieuwe adres niet is opgegeven, is de Gebiedscoöperatie onherroepelijk gemachtigd namens dat lid kennisgevingen en oproepen in ontvangst te nemen.
Artikel 7 Indien een lid ophoudt te voldoen aan de voor zijn lidmaatschap in artikel 5 gestelde vereisten, of ingeval zich wijzigingen voordoen is dat betreffende lid verplicht daarvan onverwijld kennis te geven aan het bestuur. Het bestuur beoordeelt of het betrokken lid nog voldoet aan de vereisten gesteld in artikel 5 en geeft van deze beslissing schriftelijk kennis aan dat lid.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
7
Artikel 8 – Einde lidmaatschap 1. Het lidmaatschap eindigt (door): a. overlijden van leden-natuurlijke personen; b. wanneer de rechtspersoon ophoudt te bestaan; c. opzegging namens de Gebiedscoöperatie overeenkomstig het bepaalde in artikel 9; d. opzegging door het lid overeenkomstig het bepaalde in artikel 10; e. ontzetting overeenkomstig het bepaalde in artikel 12. 2. Door beëindiging van het lidmaatschap, op welke wijze dan ook, verliest het lid alle rechten aan het lidmaatschap verbonden. 3. In het geval als bedoeld onder b van lid 1 van dit artikel eindigt het lidmaatschap op de dag waarop de rechtspersoon ophoudt te bestaan. 4. Zodra zulks aan het bestuur bekend is geschiedt daarvan aantekening in het ledenregister onder vermelding van de datum waarop het lid heeft opgehouden te bestaan. Artikel 9 – Opzegging namens de Gebiedscoöperatie 1. De opzegging als bedoeld onder c van lid 1 van artikel 8 geschiedt door het bestuur, krachtens besluit van de Gebiedsraad indien: a. een lid één of meer vereisten aan het lidmaatschap gesteld heeft verloren; b. een lid zijn verplichtingen tegenover de Gebiedscoöperatie niet nakomt; c. een lid de belangen van de Gebiedscoöperatie schaadt; d. redelijkerwijs van de Gebiedscoöperatie niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. 2. De opzegging als bedoeld onder c van lid 1 van artikel 8 kan door het bestuur worden gedaan indien het faillissement van een lid onherroepelijk wordt of indien aan het lid surseance van betaling is verleend. 3. a. In de gevallen als bedoeld sub a, b en c in het eerste lid van dit artikel geschiedt de opzegging tegen het einde van het boekjaar met inachtneming van een opzeggingstermijn van tenminste vier weken. b. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, sub d en in het tweede lid van dit artikel kan de opzegging met onmiddellijke ingang geschieden. c. De opzegging namens de Gebiedscoöperatie geschiedt rechtstreeks aan het betreffende lid per aangetekend schrijven onder vermelding van de redenen. 4. Ten aanzien van de opzegging en haar gevolgen zijn artikel 11 en 14 van toepassing. Artikel 10 - Opzegging door het lid 1. De opzegging als bedoeld onder d van lid 1 van artikel 8 kan slechts geschieden met inachtneming van een opzeggingstermijn van tenminste negen maanden. 2. Niettemin is onmiddellijke beëindiging van het lidmaatschap door opzegging mogelijk:
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
8
a.
3.
4.
5.
indien redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren; b. binnen een maand nadat een besluit waarbij anders dan geldelijk de rechten van de leden zijn beperkt of hun verplichtingen zijn verzwaard aan een lid bekend is geworden of medegedeeld; c. binnen een maand nadat een lid een besluit is medegedeeld tot omzetting van de Gebiedscoöperatie in een andere rechtsvorm of tot fusie, dan wel splitsing. Een lid is niet bevoegd door opzegging van het lidmaatschap een besluit waarbij de verplichtingen van de leden van geldelijke aard zijn verzwaard, de toepasselijkheid van dat besluit te zijnen opzichte uit te sluiten. De opzegging van het lidmaatschap door een lid geschiedt schriftelijk. Het lid, dat de opzegging doet, ontvangt daarvan in beginsel per omgaande maar uiterlijk binnen één (1) week een schriftelijke bevestiging van het bestuur. Ten aanzien van de opzegging en haar gevolgen zijn artikel 11 en 14 van toepassing.
Artikel 11 1. Het bestuur houdt een lijst bij, waarop de opzeggingen worden ingeschreven. Het bestuur beslist twee weken voor het einde van het boekjaar aan welke opzeggingen onmiddellijk gevolg zal worden gegeven. De opzeggingen, welke geen gevolg kunnen hebben, worden geacht tegen het einde van het volgend boekjaar te zijn geschied. 2. Opzegging van het lidmaatschap door een I-lid kan slechts geschieden onder de voorwaarde dat het betreffende I-lid alle bij dit lid geplaatste certificaten overdraagt aan één of meer andere I-leden, danwel de Gebiedscoöperatie zich bereid verklaart de geplaatste certificaten onder door haar te stellen voorwaarden in te kopen. 3. Een lid kan te allen tijde zijn/haar lidmaatschap opzeggen. 4. Het lidmaatschap van een lid eindigt bij opzegging slechts aan het einde van het boekjaar, en wel aan het einde van het lopende boekjaar, wanneer de opzegging ten minste drie maanden daarvoor heeft plaatsgevonden, en aan het einde van het volgende boekjaar, wanneer die termijn niet in acht is genomen. Artikel 12 - Ontzetting 1. Ontzetting van een lid uit zijn lidmaatschap kan geschieden door het bestuur, indien het lid: a. handelt in strijd met de statuten of met enig reglement of met een besluit van de Gebiedscoöperatie; b. de Gebiedscoöperatie op onredelijke wijze benadeelt. 2. Het bestuur geeft van zijn besluit tot ontzetting bij aangetekend schrijven, vermeldende de redenen, welke tot de ontzetting hebben geleid, rechtstreeks kennis
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
9
3.
4.
aan het betreffende lid. Het lid heeft, gedurende een maand na ontvangst van die kennisgeving, recht van beroep bij de Gebiedsraad. Indien bij ontzetting niet tijdig beroep is ingesteld, eindigt het lidmaatschap op de dag, waarop de beroepstermijn is verstreken en in andere gevallen op de dag, waarop het ingestelde beroep ongegrond is verklaard. Een ontzet lid is als zodanig geschorst vanaf de dag van ontvangst van het besluit van het bestuur tot ontzetting. Gedurende de beroepstermijn en hangende dit beroep is het lid in de uitoefening van zijn lidmaatschapsrechten geschorst, ook ten aanzien van eventuele functies, welke het in de Gebiedscoöperatie bekleedt.
Artikel 13 - Boete Het bestuur is bevoegd – naast de in de statuten of in enig reglement speciaal genoemde gevallen – aan een lid dat in strijd handelt met de statuten of de reglementen, met de belangen van de Gebiedscoöperatie of met besluiten, genomen door een orgaan van de Gebiedscoöperatie, een boete op te leggen waarvan het maximum bij huishoudelijk reglement wordt vastgesteld. Artikel 14 – Overdracht en vervallen van certificaten 1. Indien het lidmaatschap van een I-lid eindigt, en de certificaten van dat lid niet kunnen worden overgedragen aan een of meer andere I-leden vervallen de certificaten van het gewezen I-lid aan de Gebiedscoöperatie, zulks met in achtneming van het hierna in artikel 16 lid 2 bepaalde. 2. Indien het lidmaatschap van een lid, dat tevens certificaten houdt eindigt, en de certificaten niet kunnen worden overgedragen aan andere leden, is een lid bevoegd de certificaten aan te bieden aan een of meer I-leden. Indien de certificaten noch aan een lid, noch aan een of meer I-leden kunnen worden overgedragen, vervallen de certificaten van een lid aan de Gebiedscoöperatie, zulks met inachtneming van het hierna in artikel 16 lid 2 bepaalde. Artikel 15 – Certificaten 1. Ieder I-lid is bij toetreding gehouden minimaal één (1) certificaat en bevoegd maximaal twintig (20) certificaten A, nominaal groot vijftigduizend euro (€ 50.000,00), in het kapitaal van de Gebiedscoöperatie te nemen. 2. Ieder lid is bevoegd één of meer certificaten B, nominaal groot tienduizend euro (€ 10.000,00), in het kapitaal van de Gebiedscoöperatie te nemen. 3. De voorwaarden waaronder en het aantal certificaten, hierna ook te noemen: 'de certificaten', die kunnen worden genomen, worden door het bestuur bij huishoudelijk reglement vastgesteld. 4. Het bestuur is bevoegd om bij toetreding een hoger minimum aantal dan het hiervoor in lid 1 bepaalde te nemen aantal certificaten A vast te stellen.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
10
5.
6.
7. 8.
Certificaten A zijn overdraagbaar aan andere I-leden. Certificaten B zijn onverminderd het bepaalde in artikel 14 niet overdraagbaar noch verhandelbaar en kunnen evenmin worden bezwaard met zekerheidsrechten of genotsrechten noch voorwerp zijn van overgang onder algemene titel. Indien een lid een aandeel vervreemdt of bezwaart of de certificaten door overgang onder algemene titel in het vermogen van een derde vallen, zal de verkrijger of de rechthebbende of degene die het zekerheidsrecht of het genotsrecht wenst uit te oefenen, geen aanspraken jegens de Gebiedscoöperatie te gelde kunnen maken, onverminderd het bepaalde in artikel 16 lid 2. De certificaten luiden op naam. Het bestuur houdt het in artikel 6 lid 4 bedoelde register. Daarin worden ingeschreven de namen en adressen van de leden van de Gebiedscoöperatie die in verband met dat lidmaatschap certificaten houden, alsmede het aantal certificaten van een lid en de periode gedurende welke een lid een certificaat in zijn bezit heeft gehad. Van het aantal certificaten en de periode gedurende welk een lid een certificaat in zijn bezit heeft gehad, kan uitsluitend blijken uit het register als bedoeld in dit artikel. Er worden geen certificaatbewijzen uitgegeven. In het in het vorige lid gemelde register worden de eerste stortingen en eventuele terugbetalingen aangetekend. Indien een lid in gebreke blijft de stortingen of de boeten, die hij verbeurd heeft, te voldoen binnen veertien dagen na ontvangst van een bij aangetekend schrijven door of namens het bestuur gedane aanmaning, handelt hij in strijd met deze statuten en kan hij derhalve uit zijn lidmaatschap worden ontzet.
Artikel 16 1. Indien een lid zijn aantal certificaten wenst uit te breiden dan wel gedeeltelijk te verminderen, richt hij een daartoe strekkend verzoek tot het bestuur op een daartoe door het bestuur beschikbaar te stellen formulier, met vermelding van het aantal certificaten dat verkregen wenst te worden respectievelijk aan de Gebiedscoöperatie te doen vervallen en alle andere door het bestuur wenselijk geoordeelde gegevens. Het bestuur beslist over de aanvraag, die kan worden geweigerd indien de toewijzing respectievelijk het vervallen van de certificaten naar het oordeel van het bestuur niet geacht kan worden te zijn in het belang van de Gebiedscoöperatie. Tegen deze beslissing staat geen beroep open. 2. Behoudens indien het lidmaatschap van de Gebiedscoöperatie eindigt door opzegging overeenkomstig het bepaalde onder b en c van artikel 9, lid 1, of door ontzetting overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, betaalt de Gebiedscoöperatie aan het lid, wiens certificaten aan de Gebiedscoöperatie vervallen, het nominale bedrag dat door het lid ten tijde van de verkrijging van het aandeel in de kas van de Gebiedscoöperatie is gestort.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
11
Artikel 17 - Aansprakelijkheid Indien bij gerechtelijke of buitengerechtelijke vereffening van de boedel van de Gebiedscoöperatie blijkt, dat haar activa ontoereikend zijn om aan haar verbintenissen te voldoen, zijn noch zij die bij haar ontbinding leden waren noch zij wier lidmaatschap voordien is beëindigd tegenover de vereffenaars aansprakelijk voor het tekort. Artikel 18 - Bestuur 1. Het bestuur bestaat bij aanvang uit één bestuurder die tevens de directie van bureau van de Gebiedscoöperatie vormt. Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden. 2. De voorzitter van het bestuur wordt door de Gebiedsraad uit een door het bestuur in overleg met de benoemingsadviescommissie op te stellen voordracht telkenmale voor een periode van vijf jaren in functie gekozen. 3. De leden van het bestuur worden door de Gebiedsraad benoemd op voordracht van de benoemingsadviescommissie. 4. Een lid van het bestuur kan te allen tijde door de Gebiedsraad worden ontslagen of geschorst. Een besluit daartoe kan de Gebiedsraad slechts nemen met een meerderheid van tenminste twee/derden van drie/vierden van alle stemmen. Voormelde breuk wordt indien nodig op het dichtstbijzijnde gehele getal afgerond volgens de rekenkundige methode. 5. Een bestuurder kan niet tevens lid zijn van de Gebiedsraad. 6. De benoemingsadviescommissie bestaat uit een door Gebiedsraad vast te stellen aantal natuurlijke personen. 7. Bij het benoemingsreglement worden nadere regels gesteld omtrent de samenstelling, de benoeming van commissieleden, de werkwijze en besluitvorming van de benoemingsadviescommissie. 8. Indien het bestuur uit meer dan een persoon bestaat benoemt de Gebiedsraad de voorzitter volgens een nader te bepalen reglement 9. De honorering en de verdere vergoedingen van (de leden van) het bestuur worden door de Gebiedsraad volgens een nader te bepalen remuneratie reglement vastgesteld. Artikel 19 1. Het bestuur is belast met het bestuur van de Gebiedscoöperatie. 2. Aan het bestuur komen alle bevoegdheden toe, die niet bij deze statuten aan de leden(raad) zijn voorbehouden, zulks met in achtneming van het hierna onder 3 en 4 bepaalde. 3. Goedkeuring van de Gebiedsraad dient te worden verkregen voor besluiten van het bestuur omtrent: a. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de Gebiedscoöperatie of een afhankelijke maatschappij met een andere rechtspersoon of vennootschap
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
12
dan wel als volledig aansprakelijke vennoot in een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de Gebiedscoöperatie; b. het nemen van een deelneming ter waarde van tenminste een/derde van het bedrag van het eigen vermogen volgens de laatst vastgestelde balans met toelichting van de Gebiedscoöperatie, door deze of een afhankelijke maatschappij in het kapitaal van een vennootschap, alsmede het ingrijpend vergroten of verminderen van zulks een deelneming; c. investeringen welke een bedrag vereisen, van ten minste een/derde van het eigen vermogen volgens de laatst vastgestelde balans met toelichting van de Gebiedscoöperatie; d. het aangaan of verhogen van leningen en kredieten, alsmede het vestigen van hypotheken, voor zover daarmee een bedrag gemoeid is van ten minste een/derde van het eigen vermogen volgens de laatst vastgestelde balans met toelichting van de Gebiedscoöperatie; e. het verkopen, het vervreemden, verhuren of bezwaren van registergoederen ter waarde van ten minste een/derde van het bedrag van het eigen vermogen volgens de laatst vastgestelde balans met toelichting van de Gebiedscoöperatie; f. een voorstel tot wijziging van de statuten; g. een voorstel tot ontbinding van de Gebiedscoöperatie; h. wanneer de kwaliteitseisen voor leden worden gewijzigd. i. het huren van grond, van gebouwen en van uitrusting, voorzover met de jaarlijks te betalen huursom een bij huishoudelijk reglement vast te stellen bedrag gemoeid is en de duur van de huurovereenkomst een periode van tien (10) jaar overschrijdt; j. het uitoefenen van stemrecht op certificaten in het kapitaal van afhankelijke maatschappijen bij voorstellen omtrent: 1. goedkeuring van de jaarrekening; 2. benoeming van de accountant (van de coöperatie), alsmede intrekking van de hem gegeven opdracht; 3. statutenwijziging; 4. benoeming van leden van de raad van commissarissen van een afhankelijke maatschappij; 5. een meerjarenplan; k. het nemen van een besluit dat een ingrijpende wijziging in het beleid, de organisatie en/of de financiering van de coöperatie tot gevolg zal hebben. Het ontbreken van goedkeuring als hiervoor bedoeld kan noch door, noch aan de coöperatie worden tegengeworpen. Artikel 20 - Vertegenwoordiging
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
13
1. 2. 3.
Het bestuur vertegenwoordigt de coöperatie. De bevoegdheid van het bestuur tot vertegenwoordiging van de coöperatie bestaat ook als tussen de coöperatie en een of meer bestuurders een tegenstrijdig belang bestaat. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één of meer leden van de Gebiedsraad, alsook aan derden, al dan niet in dienst van de coöperatie, om de coöperatie binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Artikel 21 - Directie bedrijven/projecten 1. Het bestuur kan besluiten dat de leiding van dagelijkse zaken en van bedrijven casu quo van projecten van de coöperatie, onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur, wordt opgedragen aan (een) bedrijfs- of projectdirectie(s), die uit één of meer personen bestaat en die tegenover het bestuur verantwoordelijk is (zijn). 2. Het bestuur benoemt, schorst en ontslaat (een lid van) de bedrijfs- of projectdirectie en stelt zijn bevoegdheden vast, alles met inachtneming van het hierna in dit artikel bepaalde. 3. De bevoegdheden en verplichtingen van directies kunnen nader worden geregeld in een door het bestuur op te stellen instructie. Deze instructie regelt, indien er meer dan een directeur is, tevens hun onderlinge verdeling van de werkzaamheden. Het bestuur kan aan de directie te allen tijde opdrachten verstrekken en kan de in dit lid genoemde instructie te allen tijde wijzigen. 4. De bezoldiging en andere arbeidsvoorwaarden van de directie worden vastgesteld door het bestuur. Artikel 22 – Algemene ledenvergadering 1. Een vergadering van de leden wordt gehouden steeds wanneer bij of krachtens de wet of deze statuten een besluit van de gezamenlijke leden nodig is. 2. De vergadering van leden wordt bijgewoond door de leden van de Gebiedsraad, de voorzitter van de Gebiedsraad en het bestuur. De vergadering van leden wordt voorgezeten door de voorzitter van de Gebiedsraad of door een door het bestuur aan te wijzen lid van de Gebiedsraad bij afwezigheid van de voorzitter van de Gebiedsraad respectievelijk indien het bestuur geen van de leden van de Gebiedsraad als zodanig heeft aangewezen of bij afwezigheid van het aangewezen lid van de Gebiedsraad, treedt de voorzitter van het bestuur als voorzitter van de vergadering op. Is de voorzitter van het bestuur evenmin aanwezig, dan voorzien de overige aanwezige leden in de leiding van de vergadering. 3. De voorzitter van de Gebiedsraad, in afstemming met het bestuur, roept de vergaderingen van de leden bijeen. Het bepaalde in artikel 26 lid 5 en 6 is van overeenkomstige toepassing op de vergadering van leden.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
14
4. 5.
6.
Alle leden hebben toegang tot de vergadering van leden en zijn bevoegd daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen. Het bestuur kan bepalen dat bij de verkiezing van de leden van de Gebiedsraad, de leden het stemrecht kunnen uitoefenen door middel van en elektronisch communicatiemiddel. Stemmen die door de leden worden uitgebracht vóór de door het bestuur opgeroepen vergadering, doch niet eerder dan op de zevende dag voor die vergadering, worden gelijk gesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht. Het bestuur kan bij of krachtens het Verkiezingsreglement voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Die voorwaarden worden steeds bij de oproep van de vergadering vermeld. De bijeenroeping van de vergadering van leden kan geschieden door middel van een daartoe strekkende mededeling op de website van de coöperatie of via een ander algemeen communicatiemiddel van de coöperatie.
Artikel 23 - Gebiedsraad 1. De Gebiedsraad bestaat uit minimaal zes (6) natuurlijke personen en maximaal zesentwintig (26) natuurlijke personen. 2. Per lidrechtspersoon zijn maximaal twee natuurlijke personen in de Gebiedsraad benoembaar. 3. In beginsel zijn (vertegenwoordigers van) alle leden van de coöperatie benoembaar. De leden van de Gebiedsraad worden benoemd door en uit de leden in de vergadering van leden, met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in een door het bestuur op te stellen verkiezingsreglement. Onverminderd het in lid 3 van dit artikel bepaalde, worden bij het verkiezingsreglement nadere regels gesteld omtrent de samenstelling, het profiel en de benoeming van leden van de Gebiedsraad. 4. Het bestuur organiseert de verkiezingen van de Gebiedsraadsleden. Steeds wanneer volgens rooster of tussentijds in een vacature in de Gebiedsraad dient te worden voorzien, informeert het bestuur alle leden daaromtrent. 5. Het lidmaatschap van de Gebiedsraad is onverenigbaar met dat van het bestuur. 6. a. Het bepaalde in artikel 17, lid 1, 2, 4 en 5 is overeenkomstig van toepassing voor de zittingsduur, de leeftijdsgrens en bloed- en aanverwantschap. b. Voor wat betreft de zittingsduur kan een Gebiedsraadslid maximaal tweemaal aaneensluitend worden herbenoemd en maximaal twaalf jaar zitting hebben Artikel 24 – Onafhankelijk voorzitter Gebiedsraad 1. De Gebiedsraad benoemt een onafhankelijke voorzitter, welke zelf geen deel uitmaakt van de Gebiedsraad. Slechts een natuurlijk persoon kan voorzitter van de Gebiedsraad zijn. De Gebiedsraad neemt bij de benoeming van de voorzitter van de Gebiedsraad de in de bij het door het bestuur op te stellen verkiezingsreglement (het “Verkiezingsreglement”) behorende profielschets vermelde criteria in acht.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
15
2. 3.
4.
De voorzitter wordt benoemd voor een periode van 4 jaar. De voorzitter van de Gebiedsraad heeft geen stemrecht. De voorzitter van de Gebiedsraad heeft de bevoegdheden welke hem bij of krachtens deze statuten zijn toegekend. De voorzitter van de Gebiedsraad heeft toegang tot de vergaderingen van het bestuur en heeft het recht daar het woord te voeren.
Artikel 25 – Bevoegdheden van de Gebiedsraad 1. Aan de Gebiedsraad komen de bevoegdheden toe die bij wet, deze statuten of bij het door het bestuur vast te stellen Reglement Gebiedsraad aan hem zijn toegekend. 2. De Gebiedsraad is in het bijzonder bevoegd te besluiten tot: a. Benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders, met inachtneming van artikel 18; b. Het vaststellen van de jaarrekening, met inachtneming van artikel 29 en 30. c. Bespreking en advisering met betrekking tot het jaarplan en de begroting; d. Het benoemen van de registeraccountant; e. Het verlenen van goedkeuring voor besluiten van het bestuur, zoals bedoeld in artikel 19 lid 3; Artikel 26 - Vergadering van de Gebiedsraad 1. De vergadering van de Gebiedsraad wordt bijgewoond door de leden van de Gebiedsraad, de voorzitter van de Gebiedsraad en het bestuur. De vergadering van de Gebiedsraad wordt voorgezeten door de voorzitter van de Gebiedsraad of door een door het bestuur aan te wijzen lid van de Gebiedsraad; bij afwezigheid van de voorzitter van de Gebiedsraad respectievelijk indien het bestuur geen van de leden van de Gebiedsraad als zodanig heeft aangewezen of bij afwezigheid van het aangewezen lid van de Gebiedsraad, treedt de voorzitter van het bestuur als voorzitter van de vergadering op. Is de voorzitter van het bestuur evenmin aanwezig, dan voorzien de overige aanwezige leden van de Gebiedsraad in de leiding van de vergadering. 2. In elk boekjaar wordt uiterlijk in de zesde maand na het einde van een boekjaar – behoudens verlenging van deze termijn door de Gebiedsraad – tenminste één vergadering gehouden. In deze vergadering word(t)(en): a. door het bestuur rekening en verantwoording afgelegd als bedoeld in artikel 29; b. door de externe registeraccountant verslag uitgebracht van zijn bevindingen bij het onderzoek van de jaarrekening; c. in de vacatures in het bestuur voorzien; d. verdere agendapunten behandeld. 3. De voorzitter van de Gebiedsraad, in afstemming met het bestuur, roept de vergaderingen van de Gebiedsraad bijeen. 4. Alle Gebiedsraadsleden hebben toegang tot de vergadering van de Gebiedsraad en zijn
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
16
5.
6. 7.
8.
bevoegd daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen. Op schriftelijk verzoek van tenminste een zodanig aantal Gebiedsraadsleden als bevoegd is tot het uitbrengen van tenminste een/tiende gedeelte van de stemmen in de vergaderingen van de Gebiedsraad, welk verzoek de te behandelen onderwerpen moet vermelden, is de voorzitter van de Gebiedsraad, in afstemming met het bestuur, verplicht tot het bijeenroepen van een vergadering van de Gebiedsraad op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien binnen veertien dagen geen bijeenroeping is geschied tegen een tijdstip gelegen binnen voormelde termijn van vier weken, kan namens de leden, die de vergadering hebben aangevraagd, iedere verzoeker tot bijeenroeping overgaan met inachtneming van het ter zake van het oproepen van vergaderingen van de Gebiedsraad bepaalde. In het geval, in de laatste zin van het vorige lid bedoeld, wijst de vergadering van de Gebiedsraad haar eigen voorzitter aan. De oproep tot een vergadering van de Gebiedsraad geschiedt door middel van een oproep aan elk Gebiedsraadslid afzonderlijk gericht. De termijn van oproeping bedraagt tenminste zeven dagen, de dag van de oproep en die van de vergadering niet meegerekend. De oproep houdt in de plaats waar en het tijdstip waarop de vergadering wordt gehouden, zomede de punten van behandeling, alles onverminderd het bepaalde in artikel 34. Over onderwerpen, welke niet onder de punten van behandeling zijn opgenomen, kan in een vergadering van de Gebiedsraad, tenzij alle Gebiedsraadsleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn geen besluit worden genomen.
Artikel 27 Toegang en vergaderrechten Alle leden van de Gebiedsraad hebben toegang tot de vergaderingen van de Gebiedsraad en zijn bevoegd daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen. De voorzitter van de Gebiedsraad heeft toegang tot de vergaderingen van de Gebiedsraad en is bevoegd daarin het woord te voeren. Alle bestuurders die niet geschorst zijn, hebben toegang tot de vergaderingen van de Gebiedsraad en hebben als zodanig in de Gebiedsraad een raadgevende stem. Een geschorste bestuurder heeft toegang tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld, en is bevoegd daarover het woord te voeren. De voorzitter van de Gebiedsraad beslist omtrent de toelating van andere personen tot de vergaderingen van de Gebiedsraad. Artikel 28 Stemrecht en besluitvorming in de Gebiedsraad 1. Alle besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Staken de stemmen, dan is het voorstel verworpen. 2. Een lid van de Gebiedsraad kan aan een ander lid van de Gebiedsraad, maar niet aan de voorzitter van de Gebiedsraad, schriftelijk volmacht verlenen tot het uitbrengen van zijn stem. Een lid van de Gebiedsraad kan slechts één stem bij volmacht uitbrengen.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
17
3.
Aan de eis van schriftelijkheid van de volmacht wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd. In de Gebiedscoöperatie vertegenwoordigen publieke rechtspersonen de helft van de stemmen.
Artikel 29 - Jaarverslag, Rekening en Verantwoording 1. In de in artikel 26 bedoelde vergadering van de Gebiedsraad: a. doet het bestuur onder overlegging van de jaarrekening en een jaarverslag, rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerde bestuur; b. brengt de externe registeraccountant verslag uit van zijn bevindingen bij het onderzoek van de jaarrekening. Na verloop van de in artikel 26 lid 2 bedoelde termijn kan ieder lid de rekening en verantwoording van het bestuur in rechte vorderen. 2. Het bestuur is verplicht de jaarrekening, alvorens deze ter vaststelling aan de vergadering van de Gebiedsraad over te leggen, te doen onderzoeken door een registeraccountant en binnen een maand na de goedkeuring van de jaarrekening een afschrift van de jaarrekening en van de verklaring van de hiervoor genoemde registeraccountant neder te leggen ten kantore van het handelsregister, waar de coöperatie is ingeschreven. In de in artikel 26 lid 2 bedoelde vergadering besluit de Gebiedsraad over de vaststelling van de jaarrekening. 3. Na vaststelling van de jaarrekening als bedoeld in lid 2 van dit artikel besluit de Gebiedsraad over het verlenen van décharge aan het bestuur voor het in het afgelopen boekjaar gevoerde bestuur. Artikel 30 Resultaat 1. Van de winst van de coöperatie zal een door het bestuur te bepalen gedeelte worden gereserveerd. Het bestuur is bevoegd op nader te bepalen certificaten een bijzondere uitkering toe te kennen overeenkomstig het bepaalde in het Reglement uitkering op certificaten en winstuitkering. 2. Na toepassing van het hiervoor in lid 1 bepaalde, besluit de Gebiedsraad omtrent bestemming van een eventueel positief resultaat op voorstel van het bestuur. Indien de Gebiedsraad tot uitkering van een deel van of het gehele positieve resultaat besluit, wordt het aldus vastgestelde bedrag aan de certificaathouders overeenkomstig het Reglement uitkering op certificaten en winstuitkering uitgekeerd. Artikel 31 - Boekjaar Het boekjaar van de coöperatie is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 32 - Besluitvorming
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
18
1. 2.
3.
4.
Tenzij deze statuten anders bepalen, worden besluiten genomen met volstrekte meerderheid van stemmen. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd met gesloten ongetekende briefjes. Stemming op andere wijze is toegestaan, indien geen van de aanwezigen zich daartegen verzet. Evenwel is stemming bij acclamatie over personen verboden. Indien bij stemming over personen bij eerste stemming geen volstrekte meerderheid wordt verkregen, wordt een nieuwe vrije stemming gehouden. Indien ook dan geen volstrekte meerderheid wordt verkregen, zal een stemming plaatshebben tussen de twee personen die de meeste stemmen op zich verenigden. Komen door gelijkheid van het aantal verworven stemmen meer dan twee personen voor de herstemming in aanmerking, dan wordt bij een tussenstemming beslist welke twee personen in de herstemming zullen komen, respectievelijk wie met de persoon, op wie het hoogste aantal stemmen is uitgebracht, in de herstemming zal worden genomen. Indien bij een tussenstemming, als in de vorige zin bedoeld, of bij een eindstemming de stemmen staken, beslist het lot. Bij staking van stemmen over andere onderwerpen dan de benoeming van personen, is het voorstel verworpen.
Artikel 33 –Reglementen 1.
2.
De Gebiedsraad kan op voorstel van het bestuur bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen een huishoudelijk reglement, een verkiezingsreglement, een benoemingsreglement, een reglement met betrekking tot uitkering op certificaten en winstuitkering, een reglement inzake de toegang tot data, reglementen met betrekking tot de wijze waarop eigendomsrechten worden beheerd, stemverhoudingen terzake van bijzondere eigendomsrechten in beheer door de coöperatie, een reglement auditcommissie, een reglement remuneratiecommissie, een reglement commissie ‘toetreding nieuwe leden’ alsmede andere reglementen vaststellen, aanvullen of herzien, tenzij bij deze statuten een en ander aan het bestuur is opgedragen. De reglementen zullen geen bepalingen mogen bevatten, welke in strijd zijn met deze statuten.
Artikel 34 - Statutenwijziging 1. Tot wijziging van de statuten kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 19, lid 3, sub f op voorstel van het bestuur worden besloten, indien: a. gedurende een periode van tenminste vijf dagen vóór de vergadering van de Gebiedsraad tot na afloop van de dag, waarop de vergadering wordt gehouden,
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
19
2.
een afschrift van het voorstel tot wijziging van de statuten – in welk afschrift de voorgedragen wijziging woordelijk moet zijn opgenomen – ten kantore van de coöperatie ter inzage is gelegd; b. tenminste veertien dagen vóór de vergadering van de Gebiedsraad het voorstel tot wijziging van de statuten ter kennis is gebracht van de Gebiedsraadsleden; c. het besluit tot statutenwijziging wordt genomen met een meerderheid van tenminste twee/derden van de uitgebrachte stemmen. Ieder lid van het bestuur is bevoegd de voor de wijziging van de statuten vereiste notariële akte te verlijden.
Artikel 35 – Beklemd vermogen 1. Het vermogen van Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei, SVGV, in de coöperatie, alsmede de vruchten daarvan (het beklemd vermogen) wordt door de coöperatie toegevoegd aan in haar boeken aan te houden omzettingsreserve. Het beklemd vermogen mag op grond van het bepaalde in artikel 2:18 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek slechts met toestemming van de rechter anders worden besteed dan voor de omzetting de dato DD was voorgeschreven. Het beklemd vermogen kan derhalve zonder deze rechterlijke toestemminguitsluitend worden besteed conform de statutaire doelomschrijving van Stichting SVGV voorafgaand aan voornoemde omzetting. Deze doelomschrijving luidde als volgt: “Artikel 2 – Doel 1. De stichting heeft ten doel het bevorderen van de kwaliteit van het landelijk gebied in de Gelderse Vallei Utrecht Oost, het bevorderen van de leefbaarheid van het betrokken platteland, dit door het initiëren, opsporen en programmeren van plattelandsvernieuwende projecten en het faciliteren van projectinitiatiefnemers in de regio. Daar waar gewenst het tot uitvoering brengen van het Plan van Aanpak Gelderse Vallei, dit alles in de ruimste zin des woords. 2. De stichting tracht haar doel ondermeer te verwezenlijken door: a. Het gebied actief te stimuleren tot projecten. b. Innovatie te stimuleren. c. Knelpunten in de realisering van projecten en beleid te signaleren en daar waar mogelijk bij te dragen aan oplossingen. d. De opstelling te bevorderen van een samenhangende gebiedsprogramma en de uitvoering ervan te bewaken. e. Het draagvlak voor de activiteiten van de stichting zo veel mogelijk te behouden casu quo nog verder te versterken. f. Al het geen verder tot het doel van de stichting bevorderlijk kan zijn. 2. De stichting beoogt niet het maken van winst.” 2.
Indien het beklemd vermogen als gevolg van een fusie of splitsing overgaat naar een andere rechtspersoon, dient uit de statuten van de verkrijgende rechtspersoon te blijken dat het beklemd vermogen slechts met toestemming van de rechter als bedoeld in artikel 2:18 lid 6 van het Burgerlijk wetboek anders mag worden besteed dan voor
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
20
de in lid 1 van dit artikel bedoelde omzetting was voorgeschreven. Artikel 36 - Ontbinding 1. Het besluit tot ontbinding wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 19, lid 3, sub g, op voorstel van het bestuur genomen met een meerderheid van tenminste drie/vierden van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van de Gebiedsraad waarin tenminste twee/derden van de Gebiedsraadsleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Zijn in een vergadering, waarin het voorstel tot ontbinding aan de orde is gesteld, niet tenminste twee/derden van de Gebiedsraadsleden aanwezig of vertegenwoordigd, dan zal een tweede vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan tien dagen doch uiterlijk dertig dagen na de eerste, die alsdan, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde Gebiedsraadsleden, mits met een meerderheid van tenminste drie/vierden van de uitgebrachte stemmen, een geldig zodanig besluit kan nemen. 2. Het in artikel 34, lid 1, sub a en b bepaalde, is op een voorstel tot ontbinding van overeenkomstige toepassing. Artikel 37 1. De coöperatie wordt ontbonden: a. door een daartoe strekkend besluit van de Gebiedsraad met inachtneming van artikel 36; b. door haar insolventie, nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door de opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel; c. door de rechter in de gevallen in de wet bepaald; d. door het geheel ontbreken van leden. In het sub a bedoelde geval is het bestuur met de vereffening van de boedel van de coöperatie belast; de Gebiedsraad is evenwel bevoegd om de vereffening op te dragen aan een daarvoor speciaal aan te wijzen commissie. 2. Uit hetgeen na voldoening van alle schulden van het vermogen van de coöperatie is overgebleven, wordt allereerst terugbetaald het op de certificaten gestorte bedrag. Het dan resterende bedrag krijgt een bestemming die in overeenstemming is met de doelstellingen van de coöperatie te bepalen door de Gebiedsraad op voorstel van het bestuur. Uitkering van het liquidatiesaldo kan ook op andere wijze dan in contanten plaatsvinden. 3. Gedurende zeven jaren nadat de coöperatie heeft opgehouden te bestaan blijven de boeken en bescheiden en andere gegevensdragers van de coöperatie rusten onder degene, die daartoe door de Gebiedsraad is aangewezen.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
21
SLOTVERKLARINGEN De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde ten slotte: Bestuur Het eerste bestuur bestaat uit een (1) lid. In afwijking van de in de statuten voorgeschreven procedure wordt voor de eerste maal tot bestuur van de coöperatie benoemd: de heer Ingenieur. Gerard van Santen wonende te 3904 NH Veenendaal, Het Spaarne 32; geboren op 20 augustus negentienhonderd vijfenzestig te ’s Gravendeel; gehuwd, legitimatie: rijbewijs nummer 4665614602. Onafhankelijk voorzitter van de Gebiedsraad Als eerste onafhankelijk voorzitter van de Gebiedsraad wordt benoemd de heer Jan Teunis Wolleswinkel, als voormeld. De comparant, de heer Wolleswinkel, verklaarde zijn benoeming tot voorzitter van de gebiedsraad te aanvaarden, terwijl van de aanvaarding van de benoemingen door de heer Van Santen blijkt uit de desbetreffende volmachtverlening. Samenstelling Gebiedsraad bij oprichting van de Gebiedscoöperatie Bij oprichting van de Gebiedscoöperatie zal de Gebiedsraad bestaan uit de volgende personen: 1. Mw. A.J.M. van Beek, wethouder Leusden namens de gemeenten BunschotenSpakenburg, Amersfoort, Baarn, Eemnes, Soest, Leusden en Woudenberg (Regio Amersfoort) 2. Dhr. A. de Kruijf, wethouder Barneveld, namens de gemeenten Barneveld, Nijkerk, Ede, Wageningen, Scherpenzeel, Renswoude, Veenendaal en Rhenen (Regio Food Valley) 3. Dhr. Th.E.M. Wijte, voorzitter Nationaal Park namens de deelnemers aan het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug 4. Dhr. A.J. Ditewig, wethouder De Bilt namens de gemeenten De Bilt, Zeist en Utrechtse Heuvelrug 5. Dhr. D.J. Veldhuizen, heemraad Vallei en Eem, namens het waterschap Vallei en Eem, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 6. Dhr. H. Veldhuizen,voorzitter LTO Noord Utrecht, namens LTO Noord en de G-leden uit de sector landbouw 7. Dhr. J. Overeem, bestuurslid LTO Noord Gelderland, namens LTO Noord en de Gleden uit de sector landbouw 8. Dhr. W.G. van de Fliert, lid NVV de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) en de G-leden uit de sector
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
22
landbouw 9. Dhr. J. A.C. Hogenboom, directeur NMU, namens Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU) en de Gelderse Natuur en Milieufederatie 10. Dhr. P.A. van den Tweel, directeur Geldersch Landschap en Geldersche Kastelen, namens de terreinbeherende organisaties Het Utrechts Landschap, Geldersch Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer 11. Dhr. M. van de Groep, burgemeester, namens de M-leden en G-leden uit de sector cultuurhistorie 12. Dhr. G. Boon directie voorzitter Rabobank Woudenberg-Lunteren namens de Mleden en G-leden uit de sectoren recreatie en economie 13. Dhr. F.H.W. van Beuningen, lid UPG, Utrechts Particulier Grondbezit (UPG) en het Gelders Particulier Grondbezit en de G-leden particuliere landgoedeigenaren De bovengenoemde leden van de Gebiedsraad erkennen dat de bestaande contracten en afspraken door SVGV, onder andere met betrekking tot de uitvoering van Agenda Vitaal Platteland Utrecht en uitvoering van Regiocontract van Regio Food-Valley onverkort door de Gebiedscoöperatie worden overgenomen. WOONPLAATSKEUZE Tot alle gevolgen dezer akte verklaarde de comparant woonplaats te kiezen ten kantore van de bewaarder van deze akte. SLOT De comparant is mij, notaris, bekend en de identiteit van de bij deze akte betrokken comparant is door mij, notaris, vastgesteld, voorzover deze niet eerder door mij, notaris, is vastgesteld, aan de hand van het daartoe bestemde en als zodanig in deze akte vermelde document. Deze akte is verleden te Eck en Wiel, gemeente Buren, op de datum die in het hoofd van deze akte staat vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte en toelichting daarop, heeft de comparant verklaard van de inhoud van deze akte kennis te hebben genomen en met gedeeltelijke voorlezing in te stemmen. Onmiddellijk na gedeeltelijke voorlezing van deze akte, is deze eerst door de comparant en vervolgens door mij, notaris, ondertekend.
Gebiedscoöperatie O-gen u.a.
Besluitenlijst De Ronde datum:
4 maart 2014
vergaderruimte: Vermeerzaal (1.03) Titel Van Doel activiteit Voorstel Voorzitter Secretaris Notulist Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden Inspreker(s) Conclusie voorzitter
van
19.00 tot
aantal bezoekers:
19.30 uur 1
Reg.nr. 4629845 Tijdelijke lidmaatschap Gebiedscoöperatie O-gen Soort verslag College van B&W Besluitenlijst Soort activiteit Peiling Peiling Van de raad wordt gevraagd zijn wensen en bedenkingen te geven over tijdelijke deelname in de gebiedscoöperatie O-gen voor de periode 2014 en 2015. Portefeuillehouder Van den Berg Oostlander-Çetin (tevens woordvoerder) Opsteller Van Kan Rijsbosch Portefeuillehouder Van den Berg Brugge (GL), Dijksterhuis (CU), Hessels Ambtenaren (VVD), Killi (PvdA), Oostlander-Çetin Rijsbosch (CDA), Sanders (D66) - dhr. G. van Zanten, directeur Gebiedscoöperatie O-gen De heer Van Zanten heeft kort toegelicht wat het doel is van de Gebiedscoöperatie O-gen en waarom de gemeente Amersfoort gevraagd is hier aan deel te nemen. Vervolgens heeft hij enkele vragen van woordvoerders beantwoord.
Hierna hebben alle woordvoerders zich positief uitgesproken over het peilpunt. De portefeuillehouder heeft vervolgens enkele vragen beantwoord. Deze hadden betrekking op: - verschil €20.000 die gebiedscoöperatie vraagt per jaar en €15.000 die college voorstelt beschikbaar te stellen - rol provincie - mogelijkheden lidmaatschap na 2015 De portefeuillehouder stelt n.a.v. inbreng woordvoerders voor om op zoek te gaan naar twee keer een bedrag van €5.000 uit reserves met een soortgelijke doelstelling, om zodoende toch de gevraagde bijdrage van €20.000 te kunnen leveren voor het lidmaatschap. Alle woordvoerders kunnen hiermee instemmen. Advies aan presidium: Voldoende besproken Vervolgstap college: collegebesluit over deelname Toezeggingen / Afspraken
De portefeuillehouder zegt toe om de uitkomst van de zoektocht naar extra financiële middelen aan de raad te sturen (middels een collegebericht), voorafgaand aan het definitieve collegebesluit over deelname aan de gebiedscoöperatie O-gen.
Aantekeningen voor verslag
#4629845 v1 - BESLUITENLIJST DR 4-3-2014 TIJDELIJKE LIDMAATSCHAP GEBIEDSCOÖPERATIE O-GEN
Agenda
Commissie Begroting en Verantwoording reg.nr. 4622658
Aan de leden van de commissie Begroting en Verantwoording Hierbij nodig ik u uit voor een vergadering van de commissie Begroting en Verantwoording. Tevens zijn uitgenodigd wethouder Buijtelaar en de heer drs. R.M.J. van Vugt RA (accountant Deloitte). Datum: Tijd/plaats:
4 maart 2014 Vermeerzaal (1.03)
Agenda punt
Onderwerp
1.+
Opening en mededelingen
Bijlagen
Ter informatie zijn enkele volgende ingekomen stukken en RIB’s aan de agenda toegevoegd. Deze zijn eerder ook al vermeld via de Dagmail. • Brief provincie Utrecht d.d. 18 december 2013 m.b.t. aard begrotingstoezicht 2014 • RIB 2014-004 “Begrotingstoezicht 2014” (reactie op brief provincie) • RIB 2014-013 “Gevolgen gemeentefondscirculaires” • Brief provincie Utrecht d.d. 17 februari 2014 m.b.t. toetsingsaspecten en begrotingsrichtlijnen (meerjaren)begroting 2015-2018 Concept besluitenlijst #4550209
2. +
Concept-besluitenlijst 26 november 2013
3.+
Boardletter 2013 In de Boardletter 2013 rapporteert de accountant over de resultaten van de interimcontrole. Het college heeft in bijgevoegde RIB een reactie gegeven op de boardletter.
Boardletter RIB 2014-019 Boardletter 2013
De heer Van Vugt (Deloitte) is aanwezig om een toelichting te geven en vragen te beantwoorden. 4.+
5.
Aanvullingen op de IJkpuntennotitie In de vergadering van de commissie B&V op 26 november 2013 heeft de wethouder toegezegd aan de slag te gaan met enkele vragen/opmerkingen die in de vergadering zijn gemaakt n.a.v. RIB 2013-123 “Nota IJkpunten Financiële positie”. In bijgevoegd stuk wordt op deze punten gereageerd. Tevens is de oorspronkelijke RIB bijgevoegd.
Nota RIB 2013-123
Rondvraag en sluiting
De voorzitter van de commissie, Frans Prins
Secretariaat
Griffie/Mark Pen (033) 469 4766
[email protected]
(Concept) verslag
reg.nr: 4550209
Commissie Begroting & Verantwoording Datum vergadering: Tijd: Plaats:
26 november 2013 18:00 – 19:00 uur Vermeerzaal
Secretariaat
Griffie/Mark Pen (033) 469 4766
[email protected]
Aanwezige leden: F. Prins (GL, voorzitter), S. Kennedy (CU), P. Nederkoorn (D66), R. Offereins (CDA), M. Vogels (VVD), H. van Wegen (BPA)
Afgemelde leden: E. Hinloopen (PvdA), G. van Vliet (GvV) Verder aanwezig: R. van Vugt (accountant), H. Buijtelaar (portefeuillehouder Financiën) E. Ormel (hoofd concernfinanciën), F. Verbakel (adviseur Financiën), M. Pen (secretaris) Publiek: 5
1. Opening en mededelingen Er zijn geen mededelingen. 2. Concept-besluitenlijst 29 oktober 2013 Ongewijzigd vastgesteld. 3. Nota IJkpunten Financiële Positie De heer Van Vugt (accountant Deloitte) oordeelt positief over het feit dat financiële normen door de gemeenteraad worden besproken. Daarmee loopt Amersfoort voorop. Hij oordeelt positief over de nota, omdat deze de belangrijkste financiële indicatoren bevat. De set indicatoren sluit ook aan bij de presentatie die hij op 24 september jl. in de commissie B&V heeft gegeven. Hij merkt op dat de set indicatoren dynamisch moet zijn, dus vatbaar voor veranderingen op basis van voortschrijdend inzicht. Van Vugt adviseert de raad na te denken over welke reserves bij het weerstandsvermogen worden betrokken. Dat impliceert tevens dat de raad een uitspraak doet over de risico’s die de gemeente mag lopen. Verder adviseert hij de raad zich uit te spreken over de hoogte van het percentage van de begroting dat aan kapitaalslasten mag worden besteed. Nadat commissieleden hun waardering hebben uitgesproken over de nota worden aan de wethouder drie verzoeken gedaan: - Aangeven welk deel van de begroting van andere (vergelijkbare) gemeenten aan kapitaalslasten wordt besteed (verzoek Kennedy). - Cijferreeks over de ontwikkeling van de kapitaalslasten (als % van de begroting) in de afgelopen 3 tot 4 jaar (verzoek Nederkoorn). - Onderbouwing van de belangrijkste ijkpunten, waaronder in ieder geval de kapitaallasten. Buijtelaar geeft aan dat de ijkpunten zijn ontleend aan wettelijke vereisten, aanbevelingen van de VNG en eigen behoeften. Hij heeft kennisgenomen van de wensen van de commissie en gaat aan de slag met de drie opmerkingen /verzoeken die zijn gemaakt (TOEZEGGING). Offereins geeft aan dat bij het aanpassen van de nota ook motie 12.2 “Revitalisering RSV II” van 12 november kan worden betrokken (“Draagt het college op een strategie te ontwikkelen om tot jaarlijkse, substantiële voeding van de RSV II te komen, die enerzijds significant bijdraagt aan een gezonde weerstandsratio en anderzijds op langere termijn ingezet kan worden voor het renoveren van bestaande en het realiseren van toekomstige stedelijke voorzieningen.”)
1
Commissieleden verzoeken om over de ijkpuntennota een politieke discussie te voeren in De Ronde. Daartoe zal een verzoek ingediend worden bij het presidium. Bespreking vindt plaats zodra de nota op genoemde punten is aangevuld. De wethouder zal na overleg met ambtenaren de commissie informeren over de planning. 4. Aandachtspunten voor Controleplan accountant Aan commissieleden wordt gevraagd aandachtspunten voor de accountantscontrole 2013 te noemen. Kennedy verzoekt aandacht te besteden aan: - Het gebruik van de kapitaalsdekkingsreserve als reserve om de tekorten op de grondexploitatie mee af te dekken: hoe gebruikelijk is dat? - Wat is het punt waarop bestemmingsreserves als niet aanwendbaar voor het afdekken van tekorten moeten worden beschouwd? Offereins vraagt aandacht voor het feit dat de raad in beperkte mate grip heeft op de financiële verantwoording van verbonden partijen. Mogelijk kan de accountant een rol spelen bij de controle van stukken door accountants van verbonden partijen en de raad hierover adviseren. Van Vugt geeft aan dat hij dan consultatie moet doen bij andere accountants om na te gaan of die voldoende hebben gedaan om tot een goed oordeel te komen. Van Vugt geeft aan dat de WGR gaat veranderen, waardoor de verplichting ontstaat om uiterlijk 15 april de jaarstukken en conceptbegroting bij de gemeenteraad in te dienen. De raad krijgt acht (in plaats van nu zes) weken om een zienswijze kenbaar te maken. Daarna kan het AB de jaarstukken en begroting vaststellen. 5. Rondvraag en sluiting Van Wegen vraagt of de accountant toegang heeft tot informatie waarop een besluit voor geheimhouding rust. Van Vugt antwoordt hij toegang heeft tot alle informatie die voor de controle van de jaarstukken relevant is. Hij geeft aan ook te controleren of cijfers en risico’s met de gemeenteraad worden gedeeld. Nederkoorn vraagt of de heer Van Vugt kennis heeft genomen van de afspraken over de toekomst van Vathorst, met name de financiële aspecten. Van Vugt geeft aan dat het belangrijk is dat er afspraken zijn gemaakt waardoor een nieuwe grondexploitatie kan worden vastgesteld. Vervolgens zal worden bekeken hoe het OBV de grondexploitatie in de jaarstukken verwerkt en hoe de accountant van het OBV daarover oordeelt. Deloitte zal in zijn verslag van bevindingen aandacht besteden aan de financiële afspraken en de afdekking van het risicoprofiel. De voorzitter sluit de vergadering.
2
Gemeente Amersfoort Boardletter 2013 21 februari 2014
Aan de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort Postbus 4000 3800 EA AMERSFOORT
21 februari 2013
drs. I.L.J. Visser RA
Boardletter 2013 Geachte raad, Wij hebben conform uw opdracht de interim-controle 2013 voor uw gemeente uitgevoerd en afgerond. U treft in deze boardletter de belangrijkste bevindingen aan. Deze controle is vooral gericht op onderwerpen die van belang zijn voor een goede en betrouwbare jaarverslaggeving mede rekening houdend met de actuele ontwikkelingen. Het gaat hierbij met name om bevindingen en actiepunten op het terrein van interne beheersing, rechtmatigheid en overige activiteiten die van belang zijn voor een kwalitatieve verbetering van de bedrijfsvoering. Wij vertrouwen erop met de boardletter bij te dragen aan het (verder) verbeteren van de interne beheersing van de diverse processen binnen uw organisatie en het waarborgen van de kwaliteit van de jaarrekening 2013. Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn geweest.
Hoogachtend, Deloitte Accountants B.V.
drs. R.M.J. van Vugt RA
3 21 februari 2014
Inhoudsopgave 1
Inleiding
4
2
Bevindingen interimcontrole
5
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
5 5 7 7 7 8
3
Actualiteiten 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4
Grondexploitaties Voortgang Interne Controle Subsidieverstrekking MO Omgevingsvergunning Mandatering inkopen SOB Automatisering
Wet Normering Topinkomens Schatkistbankieren Kadernota Rechtmatigheid 2013 Wijzigingen Bbv met ingang van begrotingsjaar 2014 Aanbestedingswet Wet Markt en Overheid (Wet M&O) Waardering vastgoed
Tot slot
9 9 9 10 10 11 12 12
14
4 21 februari 2014
1 Inleiding Opdracht Deloitte heeft de opdracht gekregen de jaarrekening 2013 van uw organisatie te controleren. Als onderdeel van deze opdracht hebben wij de interim-controle uitgevoerd. Deze controle is met name gericht op het verkrijgen van inzicht in en het toetsen van de maatregelen van administratieve organisatie en interne controle, voor zover deze relevant zijn voor de controle van de jaarrekening. Wij hanteren voor de controle van de jaarrrekening een risicogerichte benadering. Dit houdt in dat wij samen met u de risico’s inventariseren die kunnen leiden tot materiële fouten in de jaarrekening. Daarbij houden wij niet alleen rekening met de omvang in euro’s maar ook met kwalitatieve aspecten. Door deze benadering krijgen wij een goed beeld van uw organisatie en zijn wij in staat u binnen onze rol als accountant te adviseren over hetgeen u belangrijk vindt. De bevindingen en aanbevelingen naar aanleiding van onze interimwerkzaamheden zijn in deze boardletter opgenomen. De aangelegenheden waarover wordt gerapporteerd zijn beperkt tot die tekortkomingen die wij tijdens de controle hebben onderkend en waarvoor wij tot de conclusie komen dat deze voldoende belangrijk zijn om aan u te worden gerapporteerd. In hoofdstuk 2 besteden wij aandacht aan de manier waarop de interne beheersing van uw gemeente op hoofdlijnen is georganiseerd. In hoofdstuk 3 gaan wij nader in op een aantal actuele ontwikkelingen.
Reikwijdte controle Het doel van deze controle is het geven van een oordeel over de jaarrekening. De controle omvat het in overweging nemen van de interne beheersing die relevant is voor het opstellen van de jaarrekening, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die in de omstandigheden passend zijn. Onze controle is niet gericht op het tot uitdrukking brengen van een oordeel over de werking van de interne beheersing.
5 21 februari 2014
2 Bevindingen interimcontrole De combinatie van de veelheid aan nieuwe regelgeving en de intern geïnitieerde ontwikkelingen maar ook in belangrijke mate de bezuinigingen maakt dat er voor uw gemeente veel aandachtsgebieden zijn. Dit biedt kansen, maar vraagt tegelijkertijd ook om een zorgvuldige prioriteitstelling. Een goede beheersorganisatie met daarbij passende beheersmaatregelen, al dan niet verankerd in de bedrijfsprocessen, is dan ook van groot belang. In dit hoofdstuk hebben wij onze bevindingen per onderwerp opgenomen. Door de commissie Begroting & Verantwoording is een tweetal speerpunten voor de controle geformuleerd. Achtereenvolgens behandelen wij in dit hoofdstuk de volgende speerpunten: ·
Het gebruik van de kapitaalsdekkingsreserve als reserve om de tekorten op de grondexploitatie mee af te dekken: hoe gebruikelijk is dat?
·
Wat is het punt waarop bestemmingsreserves als niet aanwendbaar voor het afdekken van tekorten moeten worden beschouwd?
In ons accountantsverslag naar aanleiding van de controle van de jaarrekening besteden wij aandacht aan bovenstaande punten.
2.1 Grondexploitaties In 2012 hebben wij veel aandacht besteed aan de grondexploitaties, en met name het project Vathorst inclusief de gevolgen voor onze controleverklaring bij de jaarrekening van uw gemeente. Eind 2013 is het onderhandelingsresultaat Vathorst bekend geworden. Wij zijn in januari 2014 in overleg getreden met de accountant van Ontwikkelingsbedrijf Vathorst over de gevolgen voor de jaarrekening 2013 van de gemeente Amersfoort en hebben afspraken gemaakt over de door de accountant van Ontwikkelingsbedrijf Vathorst op te leveren stukken. Begin 2014 worden alle (overige) projecten geactualiseerd. Voor onze accountantscontrole ligt de nadruk op de controle van de waardering van de grondexploitaties. Begin 2014 voeren wij de controle op de actualisaties en/of herzieningen van de exploitatieopzetten uit. Wij toetsen dan of programmering, prijsstelling, parameters en fasering van de projecten een realistisch beeld geven per balansdatum conform de bestuurlijke. Voor het toetsen van de uitgangspunten van de grondexploitaties zullen wij gebruik maken van Deloitte Real Estate.
2.2 Voortgang Interne Controle Via de interne controle wordt periodiek geëvalueerd of de interne beheersingsmaatregelen nog effectief zijn. Monitoring zorgt ervoor dat de bedrijfsprocessen binnen de gemeente effectief en efficiënt blijven. Door de gemeente
6 21 februari 2014
Amersfoort is een proces ingericht voor de uitvoering van de verbijzonderde interne controle. Dit proeces vormt binnen de gemeente als het ware de ruggengraat van het totale systeem van interne beheersing. Om deze reden besteden wij als onderdeel van onze controle specifiek aandacht aan dit aspect van de bedrijfsvoering. Door de sectoren wordt er gespreid over het boekjaar interne controle uitgevoerd op de materiële processen. Voor de uitvoering van onze interimcontrole maken wij gebruik van deze werkzaamheden, daarnaast reviewen wij deze werkzaamheden. In het onderstaande overzicht is zichtbaar gemaakt op welke processen er interne controle uitgevoerd wordt en wat de status daarvan was ten tijde van onze interim controle in september 2013.
Proces
Sector CM
Sector MO
Sector SOB
Investeringen
X
V
V
Grondexploitatie
-
-
V
Debiteuren
X
V
V
Mutaties in de reserves
X
V
V
Voorzieningen
X
V
V
Personeel
X
V
V
Inkopen goederen en diensten
X
V
V
Uitkeringen en inkomensoverdrachten
-
V
-
Subsidies en bijdragen
-
V
-
Plaatselijke belastingen en heffingen
X
-
-
Verhuuropbrengsten
-
V
V
Leges omgevingsvergunning
-
-
V
Begraafrechten
-
-
V
Secretarieleges
-
V
-
Markt- en havengelden
-
-
V
Parkeeropbrengsten
-
-
V
Planning & Control
X
V
V
Onderwijhuisvesting
-
V
-
WMO
-
V
-
Legenda V
IC op het proces is uitgevoerd en afgerond
X
IC op het proces is nog niet afgerond
-
Dit proces is voor de betreffende sector niet van toepassing
Ten tijde van onze interimcontrole 2013 hebben wij geconstateerd dat de uitvoering van die interne controle bij de sector CM nog niet was afgerond. Belangrijkste oorzaak is diverse personele wisselingen bij de functie van interne controle medewerker. Vanaf november 2013 is de functie ingevuld door één medewerker, waardoor er stabiliteit en
7 21 februari 2014
voortgang in de uitvoering van de werkzaamheden is gebracht. Wij hebben samen met de betrokken medewerker concrete afspraken gemaakt over de uitvoering en afronding van de interne controles. Inmiddels (februari 2014) zijn de meeste interne controls afgerond.
2.3 Subsidieverstrekking MO In het kader van de versnelling van het jaarrekeningtraject van de gemeente wordt van subsidie ontvangende organisaties een bestuursverklaring overlegd aan de gemeente. De reden is dat hierdoor bij het samenstellen van de jaarrekening aanvullende informatie wordt verkregen over de besteding van de verstrekte subsidies. Ten tijde van onze controle over 2012 was één van de bestuursverklaringen nog niet ontvangen. Tijdens onze interimcontrole over 2013 hebben wij vastgesteld dat de bestuursverklaring wel is afgegeven en is meegestuurd met de verantwoordingsinformatie over 2012. Wij bevelen u aan om toe te blijven zien op het ontvangen van alle bestuursverklaringen en de betreffende organisaties kenbaar te maken dat de verklaring tijdig afgegeven dient te worden.
2.4 Omgevingsvergunning Tijdens onze controle over 2012 constateerden wij dat in 1 van de 10 gecontroleerde dossiers de onderbouwing van de toetsing van de bouwsom niet aanwezig was in het dossier. Bij de uitvoering van de interim controle over 2013 waren alle onderbouwingen van de geselecteerde posten aanwezig. Vanaf medio 2013 wordt de voortgang van het proces gemonitord door middel van het genereren van achterstandslijsten. De tijdige afwikkeling van de aangevraagde vergunningen wordt hiermee bevorderd. Wij onderschrijven deze positieve ontwikkeling.
2.5 Mandatering inkopen SOB In 1 van de 20 gecontroleerde opdrachtverstrekkingen hebben wij vastgesteld dat het mandaat niet is nageleefd. Het betreft een opdracht met een waarde groter dan € 100.000, waarvoor expliciet toestemming door het college gegeven dient te worden. Voor deze specifieke post is achteraf toestemming gegeven, waardoor dit geen consequenties heeft voor de rechtmatigheid. De controle op de mandatering vindt nu nog handmatig plaats, waardoor het risico bestaat dat opdrachten worden verstrekt door een niet daartoe gemandateerd persoon. Wij bevelen u aan om de naleving van de mandatering aan te scherpen, waarbij mogelijk gebruik kan worden gemaakt van automatisering.
8 21 februari 2014
2.6 Automatisering In het kader van de jaarrekeningcontrole 2013 zal nog een IT audit verricht worden op de automatiseringsomgeving van gemeente Amersfoort. Voor de details van deze controle en de follow-up over de voorgaande controles verwijzen wij naar de afzonderlijke rapportage van de IT audit.
9 21 februari 2014
3 Actualiteiten 3.1 Wet Normering Topinkomens De Wet Normering Topinkomens (WNT) is met ingang van 2013 van toepassing en verbiedt organisaties met topfunctionarissen in de (semi)publieke sector beloningen en ontslagvergoedingen overeen te komen hoger dan de geldende WNT norm. Daarnaast is sprake van een openbaarmakingsverplichting voor alle topfunctionarissen en overige medewerkers die een bezoldiging genieten boven de geldende bezoldigingsnorm. De bezoldiging van bestuurders en hoogste leidinggevenden mag niet uitstijgen boven een beloningsmaximum, gebaseerd op 130 procent van het brutosalaris van een minister. Voor 2013 is dit bedrag bepaald op € 187.340, vermeerderd met componenten voor onkostenvergoeding en het werkgeversdeel van het pensioen. Voor deze componenten wordt uitgegaan van respectievelijk € 8.069 (wegens belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen) en € 33.190 (wegens voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn). Opgeteld bedraagt dit € 228.599. De ontslagvergoeding wordt in overeenstemming met het regeerakkoord, gemaximeerd op € 75.000. De genoemde maxima van de norm gelden ook als de functie van bestuurder en/of hoogste leidinggevende wordt vervuld door een functionaris die geen arbeidsovereenkomst heeft (bijvoorbeeld interim), mits dit in een periode van achttien maanden voor meer dan twaalf maanden het geval is. Bij overschrijding van de norm (beloning en/of ontslagvergoeding) zal het bedrag dat boven de norm is uitgekeerd als een onverschuldigde betaling worden gezien. Dit betekent dat dit bedrag teruggevorderd kan gaan worden van de betreffende functionaris. Dit dient als een vordering in de jaarrekening opgenomen te worden verantwoord. Volgens de WNT zal in de jaarrekening de beloning van (ex)topfunctionarissen moeten worden verantwoord. Indien sprake is van een betaling boven de norm zal dit moeten worden toegelicht. De verplichting tot openbaarmaking geldt ook voor de beloning van andere werknemers voor zover deze uitstijgt boven het beloningsmaximum. Voorts wordt de melding bij BZK gehandhaafd. Wij vragen u kennis te nemen van de wijzigingen naar aanleiding van de WNT. De consequenties voor uw organisatie kunnen groot zijn. Graag treden wij met u in overleg hoe u de uitvoering van deze wet verder vormgeeft en tijdig de juiste en volledige informatie in uw jaarrekening kunt opnemen.
3.2 Schatkistbankieren In het wetsvoorstel van 8 februari 2013 is geregeld dat decentrale overheden in 2013 verplicht worden tot schatkistbankieren. De belangrijkste elementen die voortvloeien uit deze wet zijn:
10 21 februari 2014
·
Decentrale overheden krijgen op de deposito’s van het Rijk een rente vergoed, die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse staat betaalt op leningen, die ze op de markt aangaat;
·
Derivaten en middelen uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke zaak blijft toegestaan, mits er sprake is van een ‘prudent karakter’ en de activiteiten niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico’s;
·
Er komt geen leenfaciliteit bij het Rijk voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Het Rijk gaat ervan uit dat decentrale overheden lenen via de banken;
·
Decentrale overheden mogen naast het schatkistbankieren bij het Rijk ook hun overtollige liquide middelen uitzetten bij andere decentrale overheden. Uitlenen moet tegen een marktconform tarief. Decentrale overheden mogen geen extra krediet op de kapitaalmarkt afsluiten om door te lenen, dit mag alleen gebeuren met overtollige middelen.
De impact van de wetswijziging verschilt sterk per decentrale overheid, afhankelijk van de financiële positie. Wij adviseren u vanuit de verbijzonderde interne controle aandacht te besteden aan de naleving van de belangrijkste punten die volgen uit deze wet.
3.3 Kadernota Rechtmatigheid 2013 Recent is de Kadernota Rechtmatigheid 2013 door de Commissie BBV uitgebracht. Enkelen belangrijke aanvullingen ten opzichte van de Kadernota 2012 betreffen: ·
3.2.4. De wet Fido, Schatkistbankieren, Ufdo en Ruddo;
·
3.2.5. Aanbestedingswet;
·
3.2.6. Wet Markt en Overheid;
·
3.2.7. Wet Normering Topinkomens
In de Kadernota wordt een uiteenzetting gegeven van de belangrijkste kenmerken van de wetten en de (eventuele) gevolgen in het kader van de rechtmatigheidscontrole. We vragen uw aandacht voor de genoemde onderwerpen in deze nota en de mogelijke impact op de bedrijfsvoering van uw organisatie.
3.4 Wijzigingen Bbv met ingang van begrotingsjaar 2014 In de Meicirculaire Gemeentefonds 2013 d.d. 31 mei 2013 van het Ministerie van BZK is een aantal voorgestelde aanpassingen in het Bbv opgenomen. Het betreft voorgestelde wijzigingen in de Gemeentewet, de Provinciewet en
11 21 februari 2014
het Bbv. De wijzigingen treden in per 1 juli 2013. De gewijzigde wetten en het gewijzigde besluit zullen dan voor het eerst van toepassing zijn op de begroting, meerjarenraming en de jaarstukken van het jaar 2014. Het betreft de volgende voorgestelde aanpassingen (op hoofdlijnen): ·
Aanpassing overzicht van incidentele baten en lasten. Het overzicht dient per programma te worden weergegeven en structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves worden opgenomen in het overzicht;
·
Aanpassing paragraaf verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen van de jaarrekening over jaar t worden tevens de cijfers uit de jaarrekening over jaar t van de verbonden partij opgenomen (indien niet beschikbaar: de conceptcijfers van jaar t of de laatst beschikbare cijfers uit tussentijdse rapportages van jaar t);
·
Aanpassing paragraaf weerstandsvermogen. De naam wijzigt in paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. In de paragraaf worden tevens scenario’s en beleidsmatige opties opgenomen waardoor de risico’s beheerst kunnen worden;
·
Naamgeving Bbv-bepalingen zijn aangepast. Begrippen resultaat voor bestemmen en na bestemmen zijn gewijzigd in totaal saldo van baten en lasten en het geraamde resultaat.
Een compleet overzicht van de voorgestelde aanpassingen in het Bbv - inclusief toelichting - is opgenomen op pagina 131 tot en met 133 van de Meicirculaire Gemeentefonds 2013.
3.5 Aanbestedingswet Met ingang van 1 april 2013 is de nieuwe Aanbestedingswet in werking getreden. Ten opzichte van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) is de strekking van veel aspecten ongewijzigd. De volgorde is sterk gewijzigd: in de wet zijn de procedures stap voor stap uitgeschreven. Andere belangrijke wijzigingen zijn: ·
Motivatieplicht: De gemeente dient de keuze voor de wijze waarop de overeenkomst tot stand wordt gebracht en de keuze voor de ondernemers die worden toegelaten te motiveren. Ondernemers mogen deze motivatie opvragen.
·
Clusterverbod: Het onnodig samenvoegen van opdrachten wordt tegengegaan. Samenvoegen mag alleen als de noodzaak daartoe wordt gemotiveerd.
12 21 februari 2014
·
Naast de bekende beginselen 'transparantie', 'objectiviteit' en 'non-discriminatie' is 'proportionaliteit' duidelijker uitgewerkt waarbij afwijkingen gemotiveerd moeten worden. In het Aanbestedingsbesluit is de Proportionaliteitsgids als richtsnoer aangewezen.
Uw inkoopbeleid is op dit moment nog niet aangepast op de nieuwe wet, daarnaast zijn de onderliggende processen hierop ook nog niet aangepast. Uw gemeente voert in regionaal verband verbijzonderde interne controle uit om de naleving van aanbestedingsregels vast te stellen. De verbijzonderde interne controle op de naleving van aanbestedingsregels was op het moment van de interim-controle nog niet uitgevoerd. Een belangrijk onderdeel hierbij is het vaststellen of de bepalingen van de nieuwe aanbestedingswet zijn nageleefd.
3.6 Wet Markt en Overheid (Wet M&O) Het doel van deze wet is om oneerlijke concurrentie door overheidsorganisaties met marktpartijen te voorkomen en om zo een gelijkwaardig speelveld te creëren. Het in concurrentie treden met marktpartijen wordt in de Wet M en O als economische activiteit geduid. Voorbeelden van economische activiteiten zijn de verhuur van ruimten in overheidsvastgoed en exploitatie van gemeentelijke accommodaties of exploitatie van een parkeergarage. Als sprake is van economische activiteiten, dan moeten de integrale kosten van deze producten en diensten worden doorberekend aan de afnemers van deze producten en diensten. In de Wet M en O is de bepaling opgenomen dat een overheidsorganisatie een inventarisatie maakt van haar producten en diensten en vervolgens een analyse verricht op het aanbieden van producten en diensten in concurrentie met marktpartijen. Vervolgens dient de overheidsorganisatie voor de economische activiteiten een integrale kostprijsberekening op te stellen die aansluit bij de bepalingen die zijn opgenomen in de Wet M en O. De Wet M en O kent een overgangsregime tot 2014 voor reeds bestaande activiteiten, dit houdt in dat in 2014 de volgende zaken aandacht verdienen voor economische activiteiten: ·
Alle kosten moeten integraal worden doorberekend.
·
Eigen overheidsbedrijven mogen niet bevoordeeld worden ten opzichte van concurrerende bedrijven.
·
Gegevens die vanuit de publieke taak zijn verkregen, mogen alleen voor economische activiteiten gebruikt worden als deze gegevens ook voor concurrerende partijen beschikbaar zijn.
·
Medewerkers van een overheidsorganisatie mogen niet betrokken zijn bij economische activiteiten als deze medewerkers ook betrokken zijn bij samenhangende activiteiten in het kader van het algemeen belang.
Ons advies is om de afdelingen die met deze nieuwe wetgeving te maken hebben actief te betrekken bij de analyse van de hiervoor aangegeven aandachtsgebieden.
3.7 Waardering vastgoed De commissie BBV heeft in juli 2013 de Notitie waardering vastgoed gepubliceerd. De notitie gaat in op de vraag onder welke omstandigheden vastgoed duurzaam moet worden afgewaardeerd.
13 21 februari 2014
De commissie BBV onderscheidt twee categorieën vastgoed: 1.
Vastgoed met een maatschappelijke functie, en
2.
Vastgoed met een bedrijfseconomische functie.
Het is aan de gemeenteraad om een besluit te nemen welk vastgoed binnen de gemeente een maatschappelijke functie heeft. Bij een duurzaam negatieve exploitatie veronderstelt de commissie BBV dat sprake is van een maatschappelijke functie. Indien de intentie bestaat dat dit vastgoed duurzaam wordt geëxploiteerd, kan volgens de commissie nooit sprake zijn van een duurzame waardevermindering. Indien de intentie bestaat om het vastgoed te verkopen of de bestemming wijzigt naar vastgoed met een bedrijfseconomische functie, dan kan wel sprake zijn van een duurzame waardevermindering. Bij vastgoed met een bedrijfseconomische functie is het doel om winst te realiseren of bewust waardestijgingen te realiseren. Bij deze categorie vastgoed kan sprake zijn van een duurzame waardevermindering. Om vast te stellen of sprake is van een duurzame waardvermindering, moet de directe opbrengstwaarde worden bepaald en worden vergeleken met de boekwaarde. De directe opbrengstwaarde kan bijvoorbeeld worden bepaald door middel van een onafhankelijke taxatie. Indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde, is sprake van een duurzame waardevermindering en wordt het verschil tussen de directe opbrengstwaarde en de boekwaarde op grond van de notitie als duurzame waardevermindering via een voorziening verwerkt, zodat een eventueel toekomstig waardeherstel via de voorziening verwerkt kan worden. Bijgevoegde beslisboom geeft duidelijkheid wanneer er afgewaardeerd moet worden. Samenvattend kan gesteld worden dat wanneer een pand geen maatschappelijke functie heeft en hiervoor ook geen voornemen besttat er een duurzame waardevermindering moet worden toegepast.
14 21 februari 2014
4 Tot slot Deze boardletter is besproken met uw ambtelijke organisatie. Wij gaan ervan uit met deze boardletter een bijdrage te hebben geleverd aan de verdere ontwikkeling van uw organisatie. Wij zijn graag bereid onze bevindingen mondeling toe te lichten.
Hoogachtend, Deloitte Accountants B.V.
drs. R.M.J. van Vugt RA
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF 2014-019 Reg.nr.
Aan
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad
Portefeuillehouder
: Wethouder J.C. Buijtelaar
Programma
Van
Datum
: 4612154 : 25 februari 2014 12. Financiën en : belastingen
TITEL Boardletter 2013
KENNISNEMEN VAN De Boardletter 2013 van de accountant en de reactie van ons College daarop.
AANLEIDING Uw Raad heeft onze accountant Deloitte de opdracht gegeven de jaarrekening 2013 van onze gemeente te controleren. Als onderdeel van die opdracht is onlangs de interim-controle 2013 uitgevoerd. U heeft de belangrijkste bevindingen aangetroffen in de aan u toegezonden Boardletter. De interim-controle is vooral gericht op onderwerpen die van belang zijn voor een goede en betrouwbare jaarverslaggeving, rekening houdend met actuele ontwikkelingen. Het gaat hierbij onder andere om bevindingen en actiepunten op het terrein van interne beheersing, rechtmatigheid en overige activiteiten die van belang zijn voor een kwalitatieve verbetering van de bedrijfsvoering.
KERNBOODSCHAP De Boardletter gaat vooral in op de (voortgang van de) interne controle. Daarbij wordt periodiek geëvalueerd of de interne beheersingsmaatregelen nog effectief zijn. Door de gemeente Amersfoort is een proces ingericht voor de uitvoering van de verbijzonderde interne controle. Dit proces vormt de ‘ruggengraat’ van het totale systeem van interne beheersing. Daarom heeft Deloitte met name aan dat onderdeel van de bedrijfsvoering aandacht besteed. Door de gemeente wordt gespreid over het boekjaar interne controle uitgevoerd op materiële processen. Voor de uitvoering van de interimcontrole maakt Deloitte gebruik van deze werkzaamheden en reviewen zij deze werkzaamheden. Ten tijde van de interimcontrole 2013 (najaar 2013) is geconstateerd dat de uitvoering van de interne controle wel bij de meeste, maar niet bij alle gemeentelijke onderdelen was afgerond. Inmiddels is dit wel het geval. Voor het overige heeft Deloitte geen onregelmatigheden aangetroffen en zijn alle processen op orde. Wel doet Deloitte een tweetal aanbevelingen, te weten: - Toezien op het ontvangen van alle bestuursverklaringen van gesubsidieerde instellingen en hen kenbaar te maken dat deze verklaringen tijdig afgegeven dienen te worden; - De naleving van de mandatering bij inkopen aan te scherpen, waarbij mogelijk gebruik kan worden gemaakt van automatisering. Wij zullen deze aanbevelingen over nemen. Daarnaast gaat de Boardletter in op een aantal actualiteiten, te weten: - Wet normering Topinkomens - Kadernota Rechtmatigheid 2013 - Wijzigingen BBV met ingang van het begrotingsjaar 2014 - Aanbestedingswet - Wet Markt en Overheid - Waardering Vastgoed
Inlichtingen bij :
drs. F.P.G.A. Verbakel, CM/CF, (033) 469 49 30
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4612154 pagina
2
Vanuit onze organisatie zijn wij voldoende voorbereid op deze actualiteiten en zullen deze, waar nodig, meenemen in het traject van de jaarrekening 2013. Alles overziend is ons College van mening dat op basis van deze Boardletter de interne controle in onze gemeente van goede kwaliteit is. Wij zien dan ook de controle bij de jaarrekening met vertrouwen tegemoet.
CONSEQUENTIES N.v.t.
BETROKKEN PARTIJEN N.v.t.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort Boardletter 2013 21 februari 2014
Aan de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort Postbus 4000 3800 EA AMERSFOORT
21 februari 2013
drs. I.L.J. Visser RA
Boardletter 2013 Geachte raad, Wij hebben conform uw opdracht de interim-controle 2013 voor uw gemeente uitgevoerd en afgerond. U treft in deze boardletter de belangrijkste bevindingen aan. Deze controle is vooral gericht op onderwerpen die van belang zijn voor een goede en betrouwbare jaarverslaggeving mede rekening houdend met de actuele ontwikkelingen. Het gaat hierbij met name om bevindingen en actiepunten op het terrein van interne beheersing, rechtmatigheid en overige activiteiten die van belang zijn voor een kwalitatieve verbetering van de bedrijfsvoering. Wij vertrouwen erop met de boardletter bij te dragen aan het (verder) verbeteren van de interne beheersing van de diverse processen binnen uw organisatie en het waarborgen van de kwaliteit van de jaarrekening 2013. Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn geweest.
Hoogachtend, Deloitte Accountants B.V.
drs. R.M.J. van Vugt RA
3 21 februari 2014
Inhoudsopgave 1
Inleiding
4
2
Bevindingen interimcontrole
5
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
5 5 7 7 7 8
3
Actualiteiten 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4
Grondexploitaties Voortgang Interne Controle Subsidieverstrekking MO Omgevingsvergunning Mandatering inkopen SOB Automatisering
Wet Normering Topinkomens Schatkistbankieren Kadernota Rechtmatigheid 2013 Wijzigingen Bbv met ingang van begrotingsjaar 2014 Aanbestedingswet Wet Markt en Overheid (Wet M&O) Waardering vastgoed
Tot slot
9 9 9 10 10 11 12 12
14
4 21 februari 2014
1 Inleiding Opdracht Deloitte heeft de opdracht gekregen de jaarrekening 2013 van uw organisatie te controleren. Als onderdeel van deze opdracht hebben wij de interim-controle uitgevoerd. Deze controle is met name gericht op het verkrijgen van inzicht in en het toetsen van de maatregelen van administratieve organisatie en interne controle, voor zover deze relevant zijn voor de controle van de jaarrekening. Wij hanteren voor de controle van de jaarrrekening een risicogerichte benadering. Dit houdt in dat wij samen met u de risico’s inventariseren die kunnen leiden tot materiële fouten in de jaarrekening. Daarbij houden wij niet alleen rekening met de omvang in euro’s maar ook met kwalitatieve aspecten. Door deze benadering krijgen wij een goed beeld van uw organisatie en zijn wij in staat u binnen onze rol als accountant te adviseren over hetgeen u belangrijk vindt. De bevindingen en aanbevelingen naar aanleiding van onze interimwerkzaamheden zijn in deze boardletter opgenomen. De aangelegenheden waarover wordt gerapporteerd zijn beperkt tot die tekortkomingen die wij tijdens de controle hebben onderkend en waarvoor wij tot de conclusie komen dat deze voldoende belangrijk zijn om aan u te worden gerapporteerd. In hoofdstuk 2 besteden wij aandacht aan de manier waarop de interne beheersing van uw gemeente op hoofdlijnen is georganiseerd. In hoofdstuk 3 gaan wij nader in op een aantal actuele ontwikkelingen.
Reikwijdte controle Het doel van deze controle is het geven van een oordeel over de jaarrekening. De controle omvat het in overweging nemen van de interne beheersing die relevant is voor het opstellen van de jaarrekening, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die in de omstandigheden passend zijn. Onze controle is niet gericht op het tot uitdrukking brengen van een oordeel over de werking van de interne beheersing.
5 21 februari 2014
2 Bevindingen interimcontrole De combinatie van de veelheid aan nieuwe regelgeving en de intern geïnitieerde ontwikkelingen maar ook in belangrijke mate de bezuinigingen maakt dat er voor uw gemeente veel aandachtsgebieden zijn. Dit biedt kansen, maar vraagt tegelijkertijd ook om een zorgvuldige prioriteitstelling. Een goede beheersorganisatie met daarbij passende beheersmaatregelen, al dan niet verankerd in de bedrijfsprocessen, is dan ook van groot belang. In dit hoofdstuk hebben wij onze bevindingen per onderwerp opgenomen. Door de commissie Begroting & Verantwoording is een tweetal speerpunten voor de controle geformuleerd. Achtereenvolgens behandelen wij in dit hoofdstuk de volgende speerpunten:
Het gebruik van de kapitaalsdekkingsreserve als reserve om de tekorten op de grondexploitatie mee af te dekken: hoe gebruikelijk is dat?
Wat is het punt waarop bestemmingsreserves als niet aanwendbaar voor het afdekken van tekorten moeten worden beschouwd?
In ons accountantsverslag naar aanleiding van de controle van de jaarrekening besteden wij aandacht aan bovenstaande punten.
2.1 Grondexploitaties In 2012 hebben wij veel aandacht besteed aan de grondexploitaties, en met name het project Vathorst inclusief de gevolgen voor onze controleverklaring bij de jaarrekening van uw gemeente. Eind 2013 is het onderhandelingsresultaat Vathorst bekend geworden. Wij zijn in januari 2014 in overleg getreden met de accountant van Ontwikkelingsbedrijf Vathorst over de gevolgen voor de jaarrekening 2013 van de gemeente Amersfoort en hebben afspraken gemaakt over de door de accountant van Ontwikkelingsbedrijf Vathorst op te leveren stukken. Begin 2014 worden alle (overige) projecten geactualiseerd. Voor onze accountantscontrole ligt de nadruk op de controle van de waardering van de grondexploitaties. Begin 2014 voeren wij de controle op de actualisaties en/of herzieningen van de exploitatieopzetten uit. Wij toetsen dan of programmering, prijsstelling, parameters en fasering van de projecten een realistisch beeld geven per balansdatum conform de bestuurlijke. Voor het toetsen van de uitgangspunten van de grondexploitaties zullen wij gebruik maken van Deloitte Real Estate.
2.2 Voortgang Interne Controle Via de interne controle wordt periodiek geëvalueerd of de interne beheersingsmaatregelen nog effectief zijn. Monitoring zorgt ervoor dat de bedrijfsprocessen binnen de gemeente effectief en efficiënt blijven. Door de gemeente
6 21 februari 2014
Amersfoort is een proces ingericht voor de uitvoering van de verbijzonderde interne controle. Dit proeces vormt binnen de gemeente als het ware de ruggengraat van het totale systeem van interne beheersing. Om deze reden besteden wij als onderdeel van onze controle specifiek aandacht aan dit aspect van de bedrijfsvoering. Door de sectoren wordt er gespreid over het boekjaar interne controle uitgevoerd op de materiële processen. Voor de uitvoering van onze interimcontrole maken wij gebruik van deze werkzaamheden, daarnaast reviewen wij deze werkzaamheden. In het onderstaande overzicht is zichtbaar gemaakt op welke processen er interne controle uitgevoerd wordt en wat de status daarvan was ten tijde van onze interim controle in september 2013.
Proces
Sector CM
Sector MO
Sector SOB
Investeringen
X
V
V
Grondexploitatie
-
-
V
Debiteuren
X
V
V
Mutaties in de reserves
X
V
V
Voorzieningen
X
V
V
Personeel
X
V
V
Inkopen goederen en diensten
X
V
V
Uitkeringen en inkomensoverdrachten
-
V
-
Subsidies en bijdragen
-
V
-
Plaatselijke belastingen en heffingen
X
-
-
Verhuuropbrengsten
-
V
V
Leges omgevingsvergunning
-
-
V
Begraafrechten
-
-
V
Secretarieleges
-
V
-
Markt- en havengelden
-
-
V
Parkeeropbrengsten
-
-
V
Planning & Control
X
V
V
Onderwijhuisvesting
-
V
-
WMO
-
V
-
Legenda V
IC op het proces is uitgevoerd en afgerond
X
IC op het proces is nog niet afgerond
-
Dit proces is voor de betreffende sector niet van toepassing
Ten tijde van onze interimcontrole 2013 hebben wij geconstateerd dat de uitvoering van die interne controle bij de sector CM nog niet was afgerond. Belangrijkste oorzaak is diverse personele wisselingen bij de functie van interne controle medewerker. Vanaf november 2013 is de functie ingevuld door één medewerker, waardoor er stabiliteit en
7 21 februari 2014
voortgang in de uitvoering van de werkzaamheden is gebracht. Wij hebben samen met de betrokken medewerker concrete afspraken gemaakt over de uitvoering en afronding van de interne controles. Inmiddels (februari 2014) zijn de meeste interne controls afgerond.
2.3 Subsidieverstrekking MO In het kader van de versnelling van het jaarrekeningtraject van de gemeente wordt van subsidie ontvangende organisaties een bestuursverklaring overlegd aan de gemeente. De reden is dat hierdoor bij het samenstellen van de jaarrekening aanvullende informatie wordt verkregen over de besteding van de verstrekte subsidies. Ten tijde van onze controle over 2012 was één van de bestuursverklaringen nog niet ontvangen. Tijdens onze interimcontrole over 2013 hebben wij vastgesteld dat de bestuursverklaring wel is afgegeven en is meegestuurd met de verantwoordingsinformatie over 2012. Wij bevelen u aan om toe te blijven zien op het ontvangen van alle bestuursverklaringen en de betreffende organisaties kenbaar te maken dat de verklaring tijdig afgegeven dient te worden.
2.4 Omgevingsvergunning Tijdens onze controle over 2012 constateerden wij dat in 1 van de 10 gecontroleerde dossiers de onderbouwing van de toetsing van de bouwsom niet aanwezig was in het dossier. Bij de uitvoering van de interim controle over 2013 waren alle onderbouwingen van de geselecteerde posten aanwezig. Vanaf medio 2013 wordt de voortgang van het proces gemonitord door middel van het genereren van achterstandslijsten. De tijdige afwikkeling van de aangevraagde vergunningen wordt hiermee bevorderd. Wij onderschrijven deze positieve ontwikkeling.
2.5 Mandatering inkopen SOB In 1 van de 20 gecontroleerde opdrachtverstrekkingen hebben wij vastgesteld dat het mandaat niet is nageleefd. Het betreft een opdracht met een waarde groter dan € 100.000, waarvoor expliciet toestemming door het college gegeven dient te worden. Voor deze specifieke post is achteraf toestemming gegeven, waardoor dit geen consequenties heeft voor de rechtmatigheid. De controle op de mandatering vindt nu nog handmatig plaats, waardoor het risico bestaat dat opdrachten worden verstrekt door een niet daartoe gemandateerd persoon. Wij bevelen u aan om de naleving van de mandatering aan te scherpen, waarbij mogelijk gebruik kan worden gemaakt van automatisering.
8 21 februari 2014
2.6 Automatisering In het kader van de jaarrekeningcontrole 2013 zal nog een IT audit verricht worden op de automatiseringsomgeving van gemeente Amersfoort. Voor de details van deze controle en de follow-up over de voorgaande controles verwijzen wij naar de afzonderlijke rapportage van de IT audit.
9 21 februari 2014
3 Actualiteiten 3.1 Wet Normering Topinkomens De Wet Normering Topinkomens (WNT) is met ingang van 2013 van toepassing en verbiedt organisaties met topfunctionarissen in de (semi)publieke sector beloningen en ontslagvergoedingen overeen te komen hoger dan de geldende WNT norm. Daarnaast is sprake van een openbaarmakingsverplichting voor alle topfunctionarissen en overige medewerkers die een bezoldiging genieten boven de geldende bezoldigingsnorm. De bezoldiging van bestuurders en hoogste leidinggevenden mag niet uitstijgen boven een beloningsmaximum, gebaseerd op 130 procent van het brutosalaris van een minister. Voor 2013 is dit bedrag bepaald op € 187.340, vermeerderd met componenten voor onkostenvergoeding en het werkgeversdeel van het pensioen. Voor deze componenten wordt uitgegaan van respectievelijk € 8.069 (wegens belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen) en € 33.190 (wegens voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn). Opgeteld bedraagt dit € 228.599. De ontslagvergoeding wordt in overeenstemming met het regeerakkoord, gemaximeerd op € 75.000. De genoemde maxima van de norm gelden ook als de functie van bestuurder en/of hoogste leidinggevende wordt vervuld door een functionaris die geen arbeidsovereenkomst heeft (bijvoorbeeld interim), mits dit in een periode van achttien maanden voor meer dan twaalf maanden het geval is. Bij overschrijding van de norm (beloning en/of ontslagvergoeding) zal het bedrag dat boven de norm is uitgekeerd als een onverschuldigde betaling worden gezien. Dit betekent dat dit bedrag teruggevorderd kan gaan worden van de betreffende functionaris. Dit dient als een vordering in de jaarrekening opgenomen te worden verantwoord. Volgens de WNT zal in de jaarrekening de beloning van (ex)topfunctionarissen moeten worden verantwoord. Indien sprake is van een betaling boven de norm zal dit moeten worden toegelicht. De verplichting tot openbaarmaking geldt ook voor de beloning van andere werknemers voor zover deze uitstijgt boven het beloningsmaximum. Voorts wordt de melding bij BZK gehandhaafd. Wij vragen u kennis te nemen van de wijzigingen naar aanleiding van de WNT. De consequenties voor uw organisatie kunnen groot zijn. Graag treden wij met u in overleg hoe u de uitvoering van deze wet verder vormgeeft en tijdig de juiste en volledige informatie in uw jaarrekening kunt opnemen.
3.2 Schatkistbankieren In het wetsvoorstel van 8 februari 2013 is geregeld dat decentrale overheden in 2013 verplicht worden tot schatkistbankieren. De belangrijkste elementen die voortvloeien uit deze wet zijn:
10 21 februari 2014
Decentrale overheden krijgen op de deposito’s van het Rijk een rente vergoed, die gelijk is aan de rentes die de Nederlandse staat betaalt op leningen, die ze op de markt aangaat;
Derivaten en middelen uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke zaak blijft toegestaan, mits er sprake is van een ‘prudent karakter’ en de activiteiten niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico’s;
Er komt geen leenfaciliteit bij het Rijk voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Het Rijk gaat ervan uit dat decentrale overheden lenen via de banken;
Decentrale overheden mogen naast het schatkistbankieren bij het Rijk ook hun overtollige liquide middelen uitzetten bij andere decentrale overheden. Uitlenen moet tegen een marktconform tarief. Decentrale overheden mogen geen extra krediet op de kapitaalmarkt afsluiten om door te lenen, dit mag alleen gebeuren met overtollige middelen.
De impact van de wetswijziging verschilt sterk per decentrale overheid, afhankelijk van de financiële positie. Wij adviseren u vanuit de verbijzonderde interne controle aandacht te besteden aan de naleving van de belangrijkste punten die volgen uit deze wet.
3.3 Kadernota Rechtmatigheid 2013 Recent is de Kadernota Rechtmatigheid 2013 door de Commissie BBV uitgebracht. Enkelen belangrijke aanvullingen ten opzichte van de Kadernota 2012 betreffen:
3.2.4. De wet Fido, Schatkistbankieren, Ufdo en Ruddo;
3.2.5. Aanbestedingswet;
3.2.6. Wet Markt en Overheid;
3.2.7. Wet Normering Topinkomens
In de Kadernota wordt een uiteenzetting gegeven van de belangrijkste kenmerken van de wetten en de (eventuele) gevolgen in het kader van de rechtmatigheidscontrole. We vragen uw aandacht voor de genoemde onderwerpen in deze nota en de mogelijke impact op de bedrijfsvoering van uw organisatie.
3.4 Wijzigingen Bbv met ingang van begrotingsjaar 2014 In de Meicirculaire Gemeentefonds 2013 d.d. 31 mei 2013 van het Ministerie van BZK is een aantal voorgestelde aanpassingen in het Bbv opgenomen. Het betreft voorgestelde wijzigingen in de Gemeentewet, de Provinciewet en
11 21 februari 2014
het Bbv. De wijzigingen treden in per 1 juli 2013. De gewijzigde wetten en het gewijzigde besluit zullen dan voor het eerst van toepassing zijn op de begroting, meerjarenraming en de jaarstukken van het jaar 2014. Het betreft de volgende voorgestelde aanpassingen (op hoofdlijnen):
Aanpassing overzicht van incidentele baten en lasten. Het overzicht dient per programma te worden weergegeven en structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves worden opgenomen in het overzicht;
Aanpassing paragraaf verbonden partijen. In de paragraaf verbonden partijen van de jaarrekening over jaar t worden tevens de cijfers uit de jaarrekening over jaar t van de verbonden partij opgenomen (indien niet beschikbaar: de conceptcijfers van jaar t of de laatst beschikbare cijfers uit tussentijdse rapportages van jaar t);
Aanpassing paragraaf weerstandsvermogen. De naam wijzigt in paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. In de paragraaf worden tevens scenario’s en beleidsmatige opties opgenomen waardoor de risico’s beheerst kunnen worden;
Naamgeving Bbv-bepalingen zijn aangepast. Begrippen resultaat voor bestemmen en na bestemmen zijn gewijzigd in totaal saldo van baten en lasten en het geraamde resultaat.
Een compleet overzicht van de voorgestelde aanpassingen in het Bbv - inclusief toelichting - is opgenomen op pagina 131 tot en met 133 van de Meicirculaire Gemeentefonds 2013.
3.5 Aanbestedingswet Met ingang van 1 april 2013 is de nieuwe Aanbestedingswet in werking getreden. Ten opzichte van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) is de strekking van veel aspecten ongewijzigd. De volgorde is sterk gewijzigd: in de wet zijn de procedures stap voor stap uitgeschreven. Andere belangrijke wijzigingen zijn:
Motivatieplicht: De gemeente dient de keuze voor de wijze waarop de overeenkomst tot stand wordt gebracht en de keuze voor de ondernemers die worden toegelaten te motiveren. Ondernemers mogen deze motivatie opvragen.
Clusterverbod: Het onnodig samenvoegen van opdrachten wordt tegengegaan. Samenvoegen mag alleen als de noodzaak daartoe wordt gemotiveerd.
12 21 februari 2014
Naast de bekende beginselen 'transparantie', 'objectiviteit' en 'non-discriminatie' is 'proportionaliteit' duidelijker uitgewerkt waarbij afwijkingen gemotiveerd moeten worden. In het Aanbestedingsbesluit is de Proportionaliteitsgids als richtsnoer aangewezen.
Uw inkoopbeleid is op dit moment nog niet aangepast op de nieuwe wet, daarnaast zijn de onderliggende processen hierop ook nog niet aangepast. Uw gemeente voert in regionaal verband verbijzonderde interne controle uit om de naleving van aanbestedingsregels vast te stellen. De verbijzonderde interne controle op de naleving van aanbestedingsregels was op het moment van de interim-controle nog niet uitgevoerd. Een belangrijk onderdeel hierbij is het vaststellen of de bepalingen van de nieuwe aanbestedingswet zijn nageleefd.
3.6 Wet Markt en Overheid (Wet M&O) Het doel van deze wet is om oneerlijke concurrentie door overheidsorganisaties met marktpartijen te voorkomen en om zo een gelijkwaardig speelveld te creëren. Het in concurrentie treden met marktpartijen wordt in de Wet M en O als economische activiteit geduid. Voorbeelden van economische activiteiten zijn de verhuur van ruimten in overheidsvastgoed en exploitatie van gemeentelijke accommodaties of exploitatie van een parkeergarage. Als sprake is van economische activiteiten, dan moeten de integrale kosten van deze producten en diensten worden doorberekend aan de afnemers van deze producten en diensten. In de Wet M en O is de bepaling opgenomen dat een overheidsorganisatie een inventarisatie maakt van haar producten en diensten en vervolgens een analyse verricht op het aanbieden van producten en diensten in concurrentie met marktpartijen. Vervolgens dient de overheidsorganisatie voor de economische activiteiten een integrale kostprijsberekening op te stellen die aansluit bij de bepalingen die zijn opgenomen in de Wet M en O. De Wet M en O kent een overgangsregime tot 2014 voor reeds bestaande activiteiten, dit houdt in dat in 2014 de volgende zaken aandacht verdienen voor economische activiteiten:
Alle kosten moeten integraal worden doorberekend.
Eigen overheidsbedrijven mogen niet bevoordeeld worden ten opzichte van concurrerende bedrijven.
Gegevens die vanuit de publieke taak zijn verkregen, mogen alleen voor economische activiteiten gebruikt worden als deze gegevens ook voor concurrerende partijen beschikbaar zijn.
Medewerkers van een overheidsorganisatie mogen niet betrokken zijn bij economische activiteiten als deze medewerkers ook betrokken zijn bij samenhangende activiteiten in het kader van het algemeen belang.
Ons advies is om de afdelingen die met deze nieuwe wetgeving te maken hebben actief te betrekken bij de analyse van de hiervoor aangegeven aandachtsgebieden.
3.7 Waardering vastgoed De commissie BBV heeft in juli 2013 de Notitie waardering vastgoed gepubliceerd. De notitie gaat in op de vraag onder welke omstandigheden vastgoed duurzaam moet worden afgewaardeerd.
13 21 februari 2014
De commissie BBV onderscheidt twee categorieën vastgoed: 1.
Vastgoed met een maatschappelijke functie, en
2.
Vastgoed met een bedrijfseconomische functie.
Het is aan de gemeenteraad om een besluit te nemen welk vastgoed binnen de gemeente een maatschappelijke functie heeft. Bij een duurzaam negatieve exploitatie veronderstelt de commissie BBV dat sprake is van een maatschappelijke functie. Indien de intentie bestaat dat dit vastgoed duurzaam wordt geëxploiteerd, kan volgens de commissie nooit sprake zijn van een duurzame waardevermindering. Indien de intentie bestaat om het vastgoed te verkopen of de bestemming wijzigt naar vastgoed met een bedrijfseconomische functie, dan kan wel sprake zijn van een duurzame waardevermindering. Bij vastgoed met een bedrijfseconomische functie is het doel om winst te realiseren of bewust waardestijgingen te realiseren. Bij deze categorie vastgoed kan sprake zijn van een duurzame waardevermindering. Om vast te stellen of sprake is van een duurzame waardvermindering, moet de directe opbrengstwaarde worden bepaald en worden vergeleken met de boekwaarde. De directe opbrengstwaarde kan bijvoorbeeld worden bepaald door middel van een onafhankelijke taxatie. Indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde, is sprake van een duurzame waardevermindering en wordt het verschil tussen de directe opbrengstwaarde en de boekwaarde op grond van de notitie als duurzame waardevermindering via een voorziening verwerkt, zodat een eventueel toekomstig waardeherstel via de voorziening verwerkt kan worden. Bijgevoegde beslisboom geeft duidelijkheid wanneer er afgewaardeerd moet worden. Samenvattend kan gesteld worden dat wanneer een pand geen maatschappelijke functie heeft en hiervoor ook geen voornemen besttat er een duurzame waardevermindering moet worden toegepast.
14 21 februari 2014
4 Tot slot Deze boardletter is besproken met uw ambtelijke organisatie. Wij gaan ervan uit met deze boardletter een bijdrage te hebben geleverd aan de verdere ontwikkeling van uw organisatie. Wij zijn graag bereid onze bevindingen mondeling toe te lichten.
Hoogachtend, Deloitte Accountants B.V.
drs. R.M.J. van Vugt RA
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF 2013-123 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
Reg.nr. Datum Programma
: 4498192 : 24 september 2013 : 12. Financiën en belastingen
TITEL IJkpuntennotitie
KENNISNEMEN VAN De bijgevoegde nota met IJkpunten.
AANLEIDING Voorheen informeerden wij u eens in de vier jaar middels een nota reserves en voorzieningen over de reserves en voorzieningen. Wij hebben besloten de nota dit jaar breder te trekken en uit te breiden tot een ijkpuntennotitie, waarin we op diverse terreinen een indicatie geven van onze score daarop. Deze ijkpuntennotitie kan daarom tevens gezien worden als een uitgebreide stresstest.
GEMEENTEFINANCIËN ONDER DRUK Als gevolg van de economische crisis en de daaruit voortvloeiende rijksbezuinigingen staan de gemeentefinanciën onder druk. Dat is ook in Amersfoort merkbaar. Sinds 2009 is er structureel voor € 39 miljoen bezuinigd. Overzicht van de bezuinigingsoperaties in de afgelopen jaren (Bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving
2010
2011
2012
2013
2014
2015
10 miljoensoperatie (begroting 2010)
5.6
9.3
9.3
9.9
10.0
10.0
8.8
15.0
19.1
20.0
3.0
3.0
3.0
6.1
6.1
38.2
39.1
20 miljoensoperatie (begroting 2012) 3 miljoensoperatie (begroting 2013) 6 miljoensoperatie (Kadernota 2014) Totaal
5.6
9.3
18.1
27.9
Daarnaast is er de afgelopen jaren voor een zelfde bedrag (incidenteel) afboekt op de grondexploitaties en het vastgoed. De onderstaande tabel geeft een beeld van de afboekingen die de afgelopen vier jaar hebben plaats gevonden bij de vaststelling van de jaarrekening. Deze afboekingen zijn gedekt via bestemmingsreserves of opgevangen binnen het saldo van de jaarrekening. Afboeking op Grondexploitaties en strategisch Vastgoed (2009-2012) (Bedragen x € 1 miljoen) Jaar
Afboeking
2009
8,9
2010
3,5
Inlichtingen bij:
drs. F.P.G.A. Verbakel, CM/CF, (033) 469 49 30
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4498192 pagina 2
2011
19,2
2012
7,4
Totaal afboekingen
39,0
WEERSTANDSRATIO IS FORS AFGENOMEN Ons risicoprofiel is de afgelopen jaren fors toegenomen. Dit komt enerzijds doordat er meer risico’s geïnventariseerd zijn. Anderzijds is de omvang van de daarmee gepaard gaande risicobedragen ook gestegen. Dit zorgt tezamen voor een hoger risicoprofiel. Daarnaast daalt ons weerstandsvermogen. Ons weerstandsvermogen bestaat voor een groot deel uit bestemmingsreserves. Wanneer deze bestemmingsreserves aangewend worden voor bijvoorbeeld projecten, daalt de reservepositie en daardoor ook ons weerstandsvermogen.
TOENEMENDE BEHOEFTE AAN INZICHT EN IJKPUNTEN Er zijn al veel instrumenten ontwikkeld als het gaat om inzicht, normen en ijkpunten. Deels zijn dit voorgeschreven eisen en normen, vanuit de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) of de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Voor een ander deel zijn het de eigen lokale afspraken, zoals de bepaling van de weerstandsratio. Deze normen (ijkpunten) en afspraken staan momenteel vaak verspreid weergegeven in allerlei documenten en hebben allemaal hun doel en functie binnen de bestaande planning & control cyclus. Er zijn meerdere momenten in het jaar waarop we de financiële positie herijken op basis van vastgestelde financiële spelregels. Het verdient echter aanbeveling de bestaande ijkpunten, maar ook om eventueel nieuw te ontwikkelen ijkpunten of indicatoren in te bouwen in de bestaande planning en control cyclus. Op die manier kan, nog meer dan voorheen al het geval was, gewerkt worden aan een weerbare en stabiele begroting. Daardoor krijgen we ook meer inzicht in de beïnvloedbaarheid en wendbaarheid van de begroting. Daarmee zijn we nog beter voorbereid op onze financiële toekomst.
KERNBOODSCHAP Het doel van deze nota is om breder te kijken dan louter een inventarisatie van de reserves en voorzieningen, stresstest of het weerstandsvermogen. We geven in deze nota een samenhangend stelsel van ijkpunten aan de hand waarvan de financiële positie kan worden beoordeeld. Daar waar wettelijke normen gelden, zijn die uiteraard als ijkpunt genomen. Wanneer de wet- of regelgeving niets voorschrijft, is aangesloten bij de ijkpunten die de VNG adviseert. Voor het overige hebben wij gekozen voor ijkpunten die in den lande vaak gebruikt worden in diverse stresstesten en hebben wij zelf een aantal ijkpunten benoemd. De keuze voor die zelfbenoemde ijkpunten (zoals de kapitaallastenquote, subsidiequote en personeelsquote) vloeit voort uit het feit dat die een structureel beslag leggen op onze begroting. Deze uitgaven zijn niet makkelijk te verlagen op de korte of middellange termijn en beïnvloeden daarmee de flexibiliteit van onze begroting. Kapitaallasten van een investering drukken bijvoorbeeld gemiddeld zo’n 15 jaar op onze begroting. Daarom is het goed in beeld te krijgen en te houden welk deel van onze uitgaven nu voor langere tijd vast ligt. Met nadruk willen we hier vermelden dat het gaat om financieel-technische ijkpunten. De mate van (in)flexibiliteit zegt niets over de politieke wenselijkheid van bepaalde voorzieningen. Het is bedoeld om de financieel-technische implicaties zichtbaar te maken van beleidsinhoudelijke keuzes. Bij deze ijkpunten is de werkelijke realisatie van de afgelopen jaren als ijkpunt gekozen. In dat laatste geval hebben wij het ijkpunt afgerond op een mooi rond getal of percentage. Uiteraard is elke keuze hierin tamelijk arbitrair.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4498192 pagina 3
De nota omvat een aantal elementen die ook terugkomen in de diverse stresstesten die inmiddels in het land zijn ontwikkeld. Daarmee hebben wij de stresstest geïncorporeerd in de ijkpunten voor de beoordeling van de financiële positie van de gemeente. Daarmee voorkomen we tegelijkertijd dat allerlei instrumenten, hoe goed bedoeld ook, elkaar gaan overlappen en dat daardoor het zicht verdwijnt. De niet-wettelijke en zelf gekozen ijkpunten hebben voornamelijk een signaalwaarde. Het overschrijden van deze ijkpunten heeft niet direct grote consequenties, behalve dat sommige uitgaven een relatief groter beslag op de begroting leggen. Dat hoeft op zich niet erg te zijn, als we ons dat maar wel bewust zijn. Daarom is het wel goed om onze score op deze ijkpunten normen de komende jaren goed te volgen. Het overschrijden van de wettelijke normen is uiteraard niet toegestaan.
DRIE PIJLERS Deze nota rust op drie pijlers, te weten Weerbaarheid, Stabiliteit en Flexibiliteit.
WEERBAARHEID De eerste pijler gaat over de vraag of er voldoende buffers (zowel structureel als incidenteel) voorhanden zijn om de geïnventariseerde risico’s en/of andere onvoorziene tegenvallers op te vangen. Als ijkpunt hiervoor gebruiken we de weerstandsratio.
STABILITEIT Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moet de begroting structureel in evenwicht zijn. Structurele lasten moeten gedekt worden door structurele baten (en incidentele lasten door incidentele baten). Daarnaast is inzicht in de eventuele jaarlijkse begrotingsuitputting onontbeerlijk. Een analyse van de baten en lasten geeft hier ook de nodige inzichten. Want hoe stabiel zijn nu eigenlijk de baten en de lasten? Als ijkpunten hanteren we het begrotingssaldo, de volatiliteit van de begroting en het EMU-saldo.
FLEXIBILITEIT De centrale vraag bij de pijler ‘flexibiliteit’ is: hoe flexibel is de begroting? Met andere woorden: in welke mate liggen de baten en de lasten vast. Kunnen aard en omvang van de baten en lasten makkelijk en op korte termijn beïnvloed worden? Immers, hoe makkelijker de omvang van de baten en lasten te beïnvloeden is, hoe flexibeler de begroting. De ijkpunten van de pijler flexibiliteit delen we op in drie categorieën, te weten: - belastingen (kostendekkendheid leges, onbenutte belastingcapaciteit en de lastendruk ten opzichte van het landelijk gemiddelde) - schuld (netto schuldquote, rentequote, renterisiconorm en de kasgeldlimiet) - bedrijfsvoering en exploitatie (kapitaallasten-; personeel- en subsidiequotes).
CONSEQUENTIES Deze pijlers dienen in samenhang te worden bezien. Immers, een begroting dient niet alleen flexibel, maar ook stabiel en weerbaar te zijn. Bovendien is onze weerbaarheid laag als gevolg van de gekozen definitie en berekening van ons beschikbare weerstandsvermogen. Op grond van wet en regelgeving mag ook de onbenutte belastingcapaciteit meegeteld worden in het beschikbare weerstandsvermogen. Het ijkpunt onbenutte belastingcapaciteit binnen het onderdeel belastingen van de pijler flexibiliteit geeft bijvoorbeeld aan dat er nog de nodige ruimte is in de onbenutte belastingcapaciteit. Tellen we die mee, dan stijgt in 2014 onze score op het ijkpunt weerstandsratio bijvoorbeeld van 0,73 naar 0,82.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4498192 pagina 4
Een goede of slechte score op één ijkpunt of één pijler zegt daarom weinig over het totaalbeeld. IJkpunten zijn mooi, maar de vraag is natuurlijk ook: wat gebeurt er bij een (dreigende) overschrijding van het ijkpunt? Vooralsnog zien we de gedefinieerde ijkpunten als een ‘signaalwaarde’. Bedacht moet worden dat deze ijkpunten zijn opgesteld vanuit de drie pijlers: weerbaarheid, stabiliteit en flexibiliteit. Andere bestuurlijke en beleidsmatige overwegingen kunnen tot andere conclusies leiden. Dit geldt zeker ook bij de ijkpunten rondom bedrijfsvoering en exploitatie. Er staan geen sancties op het overschrijden van de ijkpunten, maar het is meer een signaal. Daarom zullen we de ijkpunten alleen gebruiken om jaarlijks bij begroting en jaarrekening de uitkomsten van de diverse ratio’s en cijfers te vergelijken met de gedefinieerde ijkpunten, waarna een afweging plaats zal vinden welke beleidsaanpassingen wenselijk zijn. Hieronder geven wij een samenvattende tabel met onze ‘score’ van dit moment (op basis van de meest recente cijfers; jaarrekening 2012/begroting 2014) op de ijkpunten.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4498192 pagina 5
SAMENVATTENDE TABEL Ijkpunt
Score
Wettelijk of niet
Weerbaarheid Weerstandsratio
> 1,00
Stabiliteit Structureel begrotingssaldo Volatiliteit EMU-saldo
> € 0 mln. < 47,5% € -18 mln.
€ 1,9 mln. Wettelijke norm 43,20% Eigen ijkpunt € -3 mln. Wettelijke norm
< 100% € 7,4 mln. € 5,6 mln.
100% Wettelijke norm € 7,4 mln. Wettelijke norm € 5,6 mln. Eigen ijkpunt
Flexibiliteit Belastingen Kostendekkendheid leges Onbenutte belastingcapaciteit Lastendruk tov landelijk Schuld Netto schuldquote VNG Netto schuldquote Amersfoort Bruto Rentequote Netto Rentequote Renterisiconorm Kasgeldlimiet Bedrijfsvoering en exploitatie Kapitaallastenquote Vast personeelquote Flexibel personeelquote Structurele subsidiequote Incidentele subsidiequote
0,73 Eigen ijkpunt
< 130% < 130% < 5% < 2,5% < € 76 mln. < € 32,9 mln. < 10% < 15% 5% < 15% < 2,5%
175% 106% 5,70% 2,50% € 15 mln. € 28,9 mln. 9,40% 13,50% 4,80% 14,60% 2,60%
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Advies VNG Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Wettelijke norm Wettelijke norm Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt
Nota IJkpunten Financiële positie
Pagina |2
Inleiding AANLEIDING Gemeentefinanciën onder druk Als gevolg van de economische crisis en de daaruit voortvloeiende rijksbezuinigingen staan de gemeentefinanciën onder druk. Dat is ook in Amersfoort merkbaar. Sinds 2009 is er structureel voor € 39 miljoen bezuinigd. Tabel 1: Overzicht van de bezuinigingsoperaties in de afgelopen jaren
(Bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving
2010
2011
2012
2013
2014
2015
10 miljoensoperatie (begroting 2010)
5.6
9.3
9.3
9.9
10.0
10.0
8.8
15.0
19.1
20.0
3.0
3.0
3.0
6.1
6.1
38.2
39.1
20 miljoensoperatie (begroting 2012) 3 miljoensoperatie (begroting 2013) 6 miljoensoperatie (Kadernota 2014) Totaal
5.6
9.3
18.1
27.9
Daarnaast is er de afgelopen jaren voor een zelfde bedrag (incidenteel) afboekt op de grondexploitaties en het vastgoed. De onderstaande tabel geeft een beeld van de afboekingen die de afgelopen vier jaar hebben plaats gevonden bij de vaststelling van de jaarrekening. Deze afboekingen zijn gedekt via bestemmingsreserves of opgevangen binnen het saldo van de jaarrekening. Tabel 2: Afboeking op Grondexploitaties en strategisch Vastgoed (2009-2012)
(Bedragen x € 1 miljoen) Jaar
Afboeking
2009
8,9
2010
3,5
2011
19,2
2012
7,4
Totaal afboekingen
39,0
Weerstandsratio is fors afgenomen Ons risicoprofiel is de afgelopen jaren fors toegenomen. Dit komt enerzijds doordat er meer risico’s geïnventariseerd zijn. Anderzijds is de omvang van de daarmee gepaard gaande risicobedragen ook gestegen. Dit zorgt tezamen voor een hoger risicoprofiel. Daarnaast daalt ons weerstandsvermogen. Ons weerstandsvermogen bestaat voor een groot deel uit bestemmingsreserves. Wanneer deze bestemmingsreserves aangewend worden voor bijvoorbeeld projecten, daalt de reservepositie en daardoor ook ons weerstandsvermogen.
Pagina |3
Toenemende behoefte aan inzicht en ijkpunten Er zijn al veel instrumenten ontwikkeld als het gaat om inzicht, normen en ijkpunten. Deels zijn dit voorgeschreven eisen en normen, vanuit de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) of de Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Voor een ander deel zijn het de eigen lokale afspraken, zoals de bepaling van de weerstandsratio. Deze normen (ijkpunten) en afspraken staan momenteel vaak verspreid weergegeven in allerlei documenten en hebben allemaal hun doel en functie binnen de bestaande planning & control cyclus. Er zijn meerdere momenten in het jaar waarop we de financiële positie herijken op basis van vastgestelde financiële spelregels. Het verdient echter aanbeveling de bestaande ijkpunten, maar ook om eventueel nieuw te ontwikkelen ijkpunten of indicatoren in te bouwen in de bestaande planning en control cyclus. Op die manier kan, nog meer dan voorheen al het geval was, gewerkt worden aan een weerbare, wendbare en stabiele begroting. Daardoor krijgen we ook meer inzicht in de beïnvloedbaarheid en wendbaarheid van de begroting. Daarmee zijn we nog beter voorbereid op onze financiële toekomst.
DOEL VAN DE NOTA
Samenhangend stelsel Het doel van deze nota is om breder te kijken dan louter een inventarisatie van de reserves en voorzieningen of het weerstandsvermogen. We geven in deze nota een samenhangend stelsel van ijkpunten aan de hand waarvan de financiële positie kan worden beoordeeld. Daar waar wettelijke normen gelden, zijn die uiteraard als ijkpunt genomen. Wanneer de wet- of regelgeving niets voorschrijft, is aangesloten bij de ijkpunten die de VNG adviseert. Voor het overige hebben wij gekozen voor ijkpunten die in den lande vaak gebruikt worden in diverse stresstesten en hebben wij zelf een aantal ijkpunten benoemd. De keuze voor die zelfbenoemde ijkpunten (zoals de kapitaallastenquote, subsidiequote en personeelsquote) vloeit voort uit het feit dat die een structureel beslag leggen op onze begroting. Deze uitgaven zijn niet makkelijk te verlagen op de korte of middellange termijn en beïnvloeden daarmee de flexibiliteit van onze begroting. Kapitaallasten van een investering drukken bijvoorbeeld gemiddeld zo’n 15 jaar op onze begroting. Daarom is het goed in beeld te krijgen en te houden welk deel van onze uitgaven nu voor langere tijd vast ligt. Met nadruk willen we hier vermelden dat het gaat om financieel-technische ijkpunten. De mate van (in)flexibiliteit zegt niets over de politieke wenselijkheid van bepaalde voorzieningen. Het is bedoeld om de financieel-technische implicaties zichtbaar te maken van beleidsinhoudelijke keuzes. Bij deze ijkpunten is de werkelijke realisatie van de afgelopen jaren als ijkpunt gekozen. In dat laatste geval hebben wij het ijkpunt afgerond op een mooi rond getal of percentage. Uiteraard is elke keuze hierin tamelijk arbitrair.
De nota omvat een aantal elementen die ook terugkomen in de diverse stresstesten die inmiddels in het land zijn ontwikkeld. Daarmee hebben wij de stresstest geïncorporeerd in de ijkpunten voor de beoordeling van de financiële positie van de gemeente. Daarmee voorkomen we tegelijkertijd dat allerlei instrumenten, hoe goed bedoeld ook, elkaar gaan overlappen en dat daardoor het zicht verdwijnt.
Pagina |4
De niet-wettelijke en zelf gekozen ijkpunten hebben voornamelijk een signaalwaarde. Het overschrijden van deze ijkpunten heeft niet direct grote consequenties, behalve dat sommige uitgaven een relatief groter beslag op de begroting leggen. Dat hoeft op zich niet erg te zijn, als we ons dat maar wel bewust zijn. Daarom is het wel goed om onze score op deze ijkpunten normen de komende jaren goed te volgen. Het overschrijden van de wettelijke normen is uiteraard niet toegestaan.
DRIE PIJLERS Deze nota rust op drie pijlers, te weten Weerbaarheid, Stabiliteit en Flexibiliteit. Weerbaarheid De eerste pijler gaat over de vraag of er voldoende buffers (zowel structureel als incidenteel) voorhanden zijn om de geïnventariseerde risico’s en/of andere onvoorziene tegenvallers op te vangen. Als ijkpunt hiervoor gebruiken we de weerstandsratio.
Stabiliteit Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moet de begroting structureel in evenwicht zijn. Structurele lasten moeten gedekt worden door structurele baten (en incidentele lasten door incidentele baten). Daarnaast is inzicht in de eventuele jaarlijkse begrotingsuitputting onontbeerlijk. Een analyse van de baten en lasten geeft hier ook de nodige inzichten. Want hoe stabiel zijn nu eigenlijk de baten en de lasten? Als ijkpunten hanteren we het begrotingssaldo; de volatiliteit van de begroting en het EMU-saldo.
Flexibiliteit De centrale vraag bij de pijler ‘flexibiliteit’ is: hoe flexibel is de begroting? Met andere woorden: in welke mate liggen de baten en de lasten vast. Kunnen aard en omvang van de baten en lasten makkelijk en op korte termijn beïnvloed worden? Immers, hoe makkelijker de omvang van de baten en lasten te beïnvloeden is, hoe flexibeler de begroting. De ijkpunten van de pijler flexibiliteit delen we op in drie categorieën, te weten: - belastingen (kostendekkendheid leges, onbenutte belastingcapaciteit en de lastendruk ten opzichte van het landelijk gemiddelde) - schuld (netto schuldquote, rentequote, renterisiconorm en de kasgeldlimiet) - bedrijfsvoering en exploitatie (kapitaallasten-; personeel- en subsidiequotes). De drie pijlers zullen in de navolgende hoofdstukken verder uitgewerkt worden. Daar waar mogelijk zullen de pijlers gelardeerd worden met voorbeelden en cijfermateriaal. Deze pijlers dienen in samenhang te worden bezien. Immers, een begroting dient niet alleen flexibel en wendbaar, maar ook stabiel en weerbaar te zijn. Bovendien is onze weerbaarheid laag als gevolg van de gekozen definitie en berekening van ons beschikbare weerstandsvermogen. Op grond van wet en regelgeving mag ook de onbenutte belastingcapaciteit meegeteld worden in het beschikbare weerstandsvermogen. Het ijkpunt onbenutte belastingcapaciteit binnen het onderdeel belastingen van de pijler flexibiliteit geeft bijvoorbeeld aan dat er nog de nodige ruimte is in de onbenutte belastingcapaciteit. Tellen we die mee, dan stijgt in 2014 onze score op het ijkpunt weerstandsratio bijvoorbeeld van 0,73 naar 0,82. Een goede of slechte score op één ijkpunt of één pijler zegt daarom weinig over het totaalbeeld.
Pagina |5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN IJkpunten zijn mooi, maar de vraag is natuurlijk ook: wat gebeurt er bij een (dreigende) overschrijding van het ijkpunt? Vooralsnog zien we de gedefinieerde ijkpunten als een ‘signaalwaarde’. Bedacht moet worden dat deze ijkpunten zijn opgesteld vanuit de drie pijlers: weerbaarheid, stabiliteit en flexibiliteit. Andere bestuurlijke en beleidsmatige overwegingen kunnen tot andere conclusies leiden. Dit geldt zeker ook bij de ijkpunten rondom bedrijfsvoering en exploitatie. Er staan geen sancties op het overschrijden van de ijkpunten, maar het is meer een signaal. Daarom zullen we de ijkpunten alleen gebruiken om jaarlijks bij begroting en jaarrekening de uitkomsten van de diverse ratio’s en cijfers te vergelijken met de gedefinieerde ijkpunten, waarna een afweging plaats zal vinden welke beleidsaanpassingen wenselijk zijn. Hieronder geven wij een samenvattende tabel met onze ‘score’ van dit moment (op basis van de meest recente cijfers; jaarrekening 2012/begroting 2014) op de ijkpunten.
Pagina |6
Samenvattende tabel Ijkpunt
Score
Wettelijk of niet
Weerbaarheid Weerstandsratio
> 1,00
Stabiliteit Structureel begrotingssaldo Volatiliteit EMU-saldo
> € 0 mln. < 47,5% € -18 mln.
€ 1,9 mln. Wettelijke norm 43,20% Eigen ijkpunt € -3 mln. Wettelijke norm
< 100% € 7,4 mln. € 5,6 mln.
100% Wettelijke norm € 7,4 mln. Wettelijke norm € 5,6 mln. Eigen ijkpunt
0,73 Eigen ijkpunt
Flexibiliteit Belastingen Kostendekkendheid leges Onbenutte belastingcapaciteit Lastendruk tov landelijk Schuld Netto schuldquote VNG Netto schuldquote Amersfoort Bruto Rentequote Netto Rentequote Renterisiconorm Kasgeldlimiet Bedrijfsvoering en exploitatie Kapitaallastenquote Vast personeelquote Flexibel personeelquote Structurele subsidiequote Incidentele subsidiequote
< 130% < 130% < 5% < 2,5% < € 76 mln. < € 32,9 mln. < 10% < 15% 5% < 15% < 2,5%
175% 106% 5,70% 2,50% € 15 mln. € 28,9 mln. 9,40% 13,50% 4,80% 14,60% 2,60%
Advies VNG Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Wettelijke norm Wettelijke norm Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt Eigen ijkpunt
Pagina |7
IJkpunten voor weerbaarheid Onze financiële weerbaarheid wordt in grote mate bepaald door onze buffer waarmee we onverwachte tegenvallers kunnen opvangen. Dit wordt ook wel het weerstandsvermogen genoemd. Uw Raad heeft in het verleden bepaald dat het beschikbare weerstandsvermogen bestaat uit alle reserves die we hebben, uitgezonderd de saldireserve, reserve exploitatie stadhuiscomplex, algemene dekkingsreserve en de reserve dekking kapitaallasten. Van de andere (bestemmings)reserves is het idee dat uw Raad te allen tijde de bestemming van de reserves nog kan wijzigen (zolang de reserves niet beklemd zijn) zodat het gerechtvaardigd is om deze mee te tellen voor het weerstandsvermogen.
RESERVES Het BBV omschrijft reserves als vermogensbestanddelen die behoren tot het eigen vermogen en die bedrijfseconomisch gezien vrij zijn te besteden. Het belangrijkste onderscheid tussen reserves en voorzieningen is dan ook dat reserves tot het eigen vermogen behoren en in principe vrij aanwendbaar zijn. Er ligt geen oorzaak uit het verleden aan ten grondslag met financiële gevolgen in de toekomst. De besteding vindt natuurlijk wel in de toekomst plaats maar wanneer, waarvoor en hoeveel is vrij door uw Raad te bepalen. Het staat uw Raad immers vrij om een reeds bepaalde bestemming op enig moment te wijzigen. Aan reserves mag in tegenstelling tot voorzieningen wel rente worden toegevoegd. Artikel 43 1.In de balans worden de reserves onderscheiden naar: a. de algemene reserve; b. de bestemmingsreserves. 2.Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan provinciale staten respectievelijk de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. Hieronder worden deze categorieën toegelicht: Algemene reserve De algemene reserves nemen binnen de gemeentelijke financiën een speciale plaats in. De algemene reserves zijn alle reserves, niet zijnde bestemmingsreserves, die volgens het BBV zijn bedoeld als buffer (weerstandscapaciteit) voor het opvangen van financiële tegenvallers. Voorbeelden hiervan zijn een tekort op de jaarrekening en niet voorzienbare risico's. Bestemmingsreserves Bestemmingsreserves zijn, zoals de naam al zegt, reserves waaraan door de gemeenteraad een bepaalde bestemming is gegeven. Binnen de bestemmingsreserves kan een verder onderscheid gemaakt t.w.: a. Dekkingsreserves Dekkingsreserves zijn bestemmingsreserves voor de dekking van kapitaallasten van reeds gerealiseerde investeringen van economisch nut. Volgens het BBV moet voor de activering van investeringen met econmisch nut de bruto-methode worden gehanteerd. De bruto-methode houdt in dat aanwendingen van reserves niet afgetrokken mogen worden van het investeringsbedrag voor de berekening van de kapitaallasten. De kapitaallasten worden berekend van de bruto-investering en de reserve wordt gedurende de afschrijvingstermijn aangewend om de kapitaallasten (geheel dan wel gedeeltelijk) af te dekken.
Pagina |8
Het BBV noemt deze categorie niet afzonderlijk. Toch is het van belang om te weten welke reserves dekkingsreserves zijn voor een goed inzicht in de mogelijkheden tot aanwending. Bij wijziging van de bestemming ontstaat er namelijk een tekort op de exploitatie, waarvoor aanvullende dekkingsmiddelen aangewezen moeten worden. Dit is echter ook de reden dat de reserve dekking kapitaallasten uitgezonderd is van het weerstandsvermogen. b. Overige bestemmingsreserves Overige bestemmingsreserves zijn reserves waaraan door de gemeenteraad expliciet een bestemming is gegeven (bijv. reserve projecten en beleidsvoornemens).
VOORZIENINGEN Onder voorzieningen worden afgezonderde vermogensbestanddelen verstaan die worden gevormd voor voorzienbare verplichtingen tegenover derden waarvan het bestaan en de omvang nog onzeker zijn, maar wel redelijkerwijs kunnen worden ingeschat. Artikel 44 en 45 van het BBV luiden als volgt: 1. Voorzieningen worden gevormd wegens: a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; b. op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren; d. de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b. 2. Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b. 3. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Artikel 45 Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan. Ter toelichting het volgende: Voorzieningen staan op de balans bij de passiva en geven een inschatting van de voorzienbare lasten in verband met risico’s en verplichtingen. De omvang en/of het tijdstip van optreden zijn op het moment van de balansdatum nog onzeker en hangen oorzakelijk samen met de periode voorafgaande aan die datum. Het gaat bij voorzieningen dus om min of meer onzekere verplichtingen die te zijner tijd schulden kunnen worden. Ook kunnen voorzieningen betrekking hebben op verplichtingen, samenhangend met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten, zoals bijvoorbeeld groot onderhoud. Daarnaast kunnen voorzieningen een schatting betreffen van de lasten voortvloeiend uit risico’s die samenhangen met de bedrijfsvoering, zoals rechtsgedingen, reorganisaties en dergelijke. Voor de gevolgen van toekomstige gebeurtenissen, die niet hun oorzaak vinden in de periode voorafgaande aan de balansdatum, kunnen geen voorzieningen worden gevormd.
Pagina |9
Schulden of nog te betalen bedragen, vallen niet onder de noemer ‘voorzieningen’. Er bestaat immers geen onzekerheid over de omvang en het tijdstip van opeisbaar worden van de schuld of over de omvang en het tijdstip van het ontstaan van de last. Met ingang van 2008 zijn de voorschriften over de van overheden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden of anders moeten worden teruggestort, aangepast. Tot 2008 moesten deze middelen (vaak afkomstig van het Rijk of provincies) in een voorziening worden gestort wanneer ze aan het eind van het jaar nog niet besteed waren. Dat mag nu niet meer. Tegenwoordig moeten die bijdragen op de balans als een ‘vooruit ontvangen bedrag’ vermeld worden. Een groot aantal rijksbijdragen is nu dus niet meer zichtbaar in de staat van voorzieningen. In 2008 is hierdoor een bedrag van afgerond € 24 miljoen verschoven van ‘voorziening’ naar ‘vooruit ontvangen bedragen’. Indien pensioen- en wachtgeldverplichtingen een normaal verloop hebben (dat wil zeggen: jaarlijks min of meer dezelfde omvang hebben) mag hiervoor geen voorziening worden getroffen. De reden hiervoor is dat dergelijke verplichtingen bij gemeenten reeds in de begroting en meerjarenraming zijn verwerkt. Om deze vervolgens nog eens op te nemen op de balans, zou dubbelop zijn. Tot slot is de voorziening grondexploitaties niet zichtbaar op de balans. De bedragen in de voorziening die een op een aan de afzonderlijke grondexploitaties zijn toe te rekenen, mogen namelijk volledig als een correctie op de boekwaarde van de afzonderlijke grondexploitaties worden gepresenteerd.
BELEID INZAKE RESERVES EN VOORZIENINGEN In Amersfoort is aan bijna alle reserves een bestemming gekoppeld. Een uitzondering hierop is de saldireserve die in Amersfoort de functie van algemene reserve vervult zoals het BBV die definieert. De Raad heeft de vrijheid om de bestemming van al deze reserves te wijzigen. Hierdoor kunnen incidentele middelen worden vrijgemaakt voor andere prioriteiten. Bij de inventarisatie van de reserves is daarom ook nadrukkelijk gekeken welke keuzemogelijkheden er zijn en wat de consequenties zijn indien wordt besloten om bepaalde reserves af te romen. De Amersfoortse reserves waren op grond van de vorige nota Reserves en voorzieningen als volgt ingedeeld: A. Reserves waaruit beleidsprioriteiten financieel worden afgedekt. Een voorbeeld hiervan is de reserve Stedelijke Voorzieningen. Een groot deel van de investeringen in grote stedelijke projecten (zoals het zwembad Hogeweg) worden hieruit gedekt. B. Reserves die in het leven zijn geroepen om ingezet beleid meerjarig financieel mogelijk te maken. Bijvoorbeeld de reserve wijkse voorzieningen Vathorst, welke noodzakelijk is voor de voorzieningen in de wijk. Indien budgetten in enig jaar niet worden besteed, moeten ze wel worden gereserveerd om de betreffende wijkse voorziening in een later jaar mogelijk te maken. Een ander voorbeeld is de reserve Ruimtelijke investeringen (RRI) die nodig is voor de dekking van initiële kosten en (gedeeltelijke) financiële afdekking van ruimtelijke ambities. C. Reserves die bedoeld zijn als buffer voor het afdekken van risico’s, zoals de reserve Wet Maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de reserve Wet Werk en Bijstand (WWB).
P a g i n a | 10
D. Egalisatiereserves. Tot voor kort waren er drie reserves die tot deze categorie behoorden. Namelijk de egalisatiereserves afvalstoffenheffing en rioolrecht en de 1/3 e regeling sport. Inmiddels zijn de egalisatiereserves afvalstoffenheffing en rioolrecht opgeheven. Hierdoor resteert als enige egalisatiereserve nog de 1/3 e regeling sport. E. Financieel technische reserves. Voorbeelden hiervan zijn de reserve dekking kapitaallasten, reserve exploitatie stadhuiscomplex en de algemene dekkingsreserve. Bij deze reserves zijn de keuzemogelijkheden beperkt om dat het onttrekken van gelden uit deze reserves anders dan voor de doelen waarvoor ze zijn ingesteld, budgettaire consequenties heeft. Zo heeft bijvoorbeeld het onttrekken van gelden aan de reserve dekking kapitaallasten tot gevolg dat de kapitaallasten van gedane investeringen die worden afgedekt uit deze reserve, op een andere wijze moeten worden gedekt. Later is daar nog een 6e categorie aan toegevoegd, namelijk de reserve ombuigingen. Wij stellen voor deze indeling te handhaven. Dat betekent dat de volgende reserves onder een van de zes hoofdcategorieën vallen en ook onder deze hoofdcategorieën gepresenteerd worden in de begroting en de jaarrekening en daarmee aan uw Raad en de provincie: A. Reserve ter afdekking risico's Saldireserve Bedrijfsvoeringsreserve Archief Bedrijfsvoeringsreserve CM Bedrijfsvoeringsreserve Griffie Bedrijfsvoeringsreserve SOB Bedrijfsvoeringsreserve MO Reserve ontvlechting brandweer Bedrijfsvoeringsreserve CBA Calamiteiten budgetsubsidiëring WMO Werk en bijstand Maatschappelijk vastgoed Rekeningsaldo B. Reserves in verband met meerjarig beleid Wijkse voorzieningen Vathorst Ruimtelijke investeringen (RRI) Sociaal programma A'foort Vernieuwt Kunstaankopen/beeldende vormgeving Maatschappelijke opvang Wijkbudgetten Uitvoering bodembescherming en sv C. Reserves voor beleidsprioriteiten Eemhuis Stedelijke voorzieningen (RSV-1) - Comp. Bereikbaarheid - Comp. Groen
P a g i n a | 11
- Comp. Overige - Comp. Verder Stedelijke voorzieningen (RSV-2) Knooppunt Hoevelaken Specifieke beleidsreserve Verkoop gerestaureerde woningen Sociale reserve Armandomuseum D. Egalisatiereserves Tariefegalisatiereserve afval Tariefegalisatiereserve riool 1/3e regeling sport E. Financieel-technische reserves Algemene dekkingsreserve BTW-Compensatiefonds Exploitatie stadhuiscomplex Dekking kapitaallasten F. Overige reserves Ombuigingsreserve
HET VORMEN EN OPHEFFEN VAN RESERVES EN VOORZIENINGEN Voor het instellen van reserves en voorzieningen wordt voorgesteld om conform de vorige nota reserves en voorzieningen de volgende uitgangspunten te handhaven: - Het beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen moet simpel en transparant zijn; - Zo min mogelijk reserves en voorzieningen (in elk geval qua aantal) - Alleen reserves of voorzieningen vormen wanneer financiële ruimte creëren binnen de meerjarenbegroting niet mogelijk is; - Het instellen van nieuwe reserves of voorzieningen leidt tot het aantoonbaar en beduidend beter realiseren van het gestelde beleidsdoel dan via een reguliere begrotingspost; - Het vormen van reserves en voorzieningen mag niet leiden tot het voorkomen van integrale afwegingen; - De raad neemt een expliciet besluit over de vorming van reserves of voorzieningen; - De raad neemt een expliciet besluit over de stortingen in of onttrekkingen aan de reserves; - Aan reserves wordt, behoudens enkele uitzonderingen, de inflatiecomponent toegevoegd; - Het instellen van reserves en voorzieningen past binnen de vigerende regelgeving (Gemeentewet en BBV). Instelling van nieuwe reserves en voorzieningen of dotaties/onttrekkingen aan bestaande reserves dient te geschieden door middel van expliciete besluitvorming door uw Raad. Dat kan via een raadsbesluit bij vaststelling van de begroting, jaarrekening of tussentijds door middel van een afzonderlijk raadsbesluit. Instelling van een reserve of voorziening op impliciete wijze (door verwerking in begroting of jaarrekening zonder afzonderlijk raadsbesluit) is niet toegestaan.
P a g i n a | 12
Reserves kunnen door uw Raad worden opgeheven als het doel waarvoor ze in het leven geroepen zijn, niet meer actueel is, of als door middel van het instellen van een reguliere begrotingspost het gewenste (beleids)doel ook kan worden gerealiseerd. Verder dienen reserves te worden opgeheven als de regelgeving dit op enig moment met betrekking tot bepaalde zaken dwingend voorschrijft. Wij stellen voor om de volgende, nu nog bestaande, reserves op te heffen: - de reserve Eemcentrum. Daar zit nu nog een bedrag in van € 7,8 miljoen. Het voorstel is om deze reserve samen te voegen met de financieel technische reserve dekking kapitaallasten Eemcentrum 2007 (met een omvang van € 18,9 miljoen per ultimo 2012) en de reserve dekking kapitaallasten Eemcentrum ter grootte van € 4,8 miljoen per ultimo 2012. De hierdoor ontstane reserve dekking kapitaallasten Eemcentrum bedraagt dan in totaal € 31,5 miljoen. In de begroting 2014 is deze wijziging reeds verwerkt. Bij de Tussenbalans 2012 is besloten om in 2013 nog € 5,2 miljoen toe te voegen. Een deel daarvan (€ 1,4 miljoen) is afkomstig van de beoogde verkoopopbrengst Muurhuizen. De vraag is echter of deze verkoopopbrengst gerealiseerd zal gaan worden. - de reserve Wijkbudgetten. In 2012 is een nieuwe werkwijze ingevoerd voor de uitvoering van de buurtbudgetten. Dit is vertaald in een subsidieregeling Buurtbudget 2012. De bewonersorganisaties krijgen in de nieuwe werkwijze zelf de beschikking over het totale buurtbudget van de wijk en dragen zorg voor de betaling aan de initiatiefnemers. Het is nu mogelijk om in de wijk geld te reserveren voor een initiatief dat pas in een volgend jaar wordt uitgevoerd. Het doel van deze reserve komt hiermee te vervallen. Het saldo van de reserve van € 234.295 kan worden toegevoegd aan de saldireserve. - De reserve Kunstaankopen / Beeldende vormgeving kan ook worden opgeheven. Bij de Tussenbalans in 2012 is besloten het een bedrag van € 500.630 uit deze reserve toe te voegen aan de dekkingsreserve Eemhuis. Vervolgens resteert er nog een saldo van € 6.001. Wij stellen voor om dit saldo toe te voegen aan de saldireserve. - Tem opzichte van de vorige nota Reserves en Voorzieningen zijn de volgende reserves reeds opgeheven: o Welzijnsvoorzieningen Nieuwland; o Reserve sociale vernieuwing o Recreatie en toeristische gebieden o Reserve IJsbaan
De volgende reserves zijn nieuw ten opzichte van de vorige nota reserves en voorzieningen en/of stellen wij voor om nu nieuw in te stellen: - De reserve sociaal programma Amersfoort Vernieuwt. Deze reserve dient om de beschikbaarheid van budgetten om de doelstellingen en langlopende afspraken van Amersfoort Vernieuwt te garanderen. - Sociale reserve. Deze reserve is reeds ingesteld om gewenste effecten van bezuinigingsmaatregelen voor kwetsbare groepen te compenseren. - Reserve Amandomuseum. Door deze reserve is er dekking voor (maximaal) tien jaar subsidie aan de stichting Museum Oud Amelisweerd ten behoeve van de presentatie van de Armando Collectie. - Reserve maatschappelijk vastgoed. Deze reserve was al eerder gevormd, maar na de vorige nota reserves en voorzieningen. Deze reserve dient als buffer voor risico’s verbonden aan het verkopen van het maatschappelijk vastgoed. - De reserve Bommenregeling. Deze reserve is ter afdekking van de kosten van het ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. In de meicirculaire 2013 is aangekondigd dat
P a g i n a | 13
-
-
Amersfoort hier een bijdrage voor ontvangt. Om deze middelen beschikbaar te houden voor het ruimen van bommen, is het voorstel de niet bestede middelen in een reserve te storten. De reserve sportcomplex Hogeweg. Deze reserve is door uw Raad op 23 april 2013 ingesteld ter afdekking van meerjarig ingezet financieel beleid. De reserve Verder, ter dekking van de bijdragen aan het programma Verder. In 2006 is Amersfoort een verplichting aangegaan van € 22,2 miljoen als bijdrage aan het programma Verder. Dit programma is opgezet voor regionale bereikbaarheidsprojecten. In RSV 2 is hiervoor € 5,6 miljoen vrijgemaakt en in 2012 is aanvullend € 9 miljoen beschikbaar gesteld voor de komende jaren. In de periode na 2017 moet nog € 7,6 miljoen worden vrijgemaakt. De reserve Planstudie Hoevelaken (Bok2). Deze reserve wordt in het leven geroepen voor de dekking van de cofinanciering van de Planstudie Hoevelaken. Op 23 april 2013 heeft uw Raad reeds besloten om deze reserve in te stellen. De voeding ter grootte van € 10 miljoen komt voor de helft uit de verhoging van de OZB in de periode 2014-2030 en voor de andere helft uit bezuinigingen en incidentele meevallers binnen verkeer en vervoer.
Voor een uitgebreide toelichting op de reserves, verwijzen wij u naar de bijlage. Voor de voorzieningen geldt dat een groot deel conform de voorschriften bij de vorige nota reserves en voorzieningen reeds zijn omgezet in balansposten vooruit ontvangen bedragen. De volgende voorzieningen zijn opgeheven: - Voorziening grondexploitaties - Kunst Vathorst - Cultureel arrangement - Voorziening specifieke rijksbijdragen Daarnaast stellen wij voor om de voorziening Brandschades op te heffen en het saldo daarvan bij de jaarrekening 2013 toe te voegen aan de saldireserve. Deze voorziening was bedoeld voor de herbouw van de Elleboogkerk na de brand. De herbouw is inmiddels voltooid. Het restant van de voorziening kan daarmee vrijvallen. De volgende voorziening is nieuw ingesteld: - Voorziening afkoop graven CBA. Het doel van deze voorziening is het gelijkmatig over de jaren verdelen van de kosten van onderhoud van graven door het Crematorium en de Begraafplaatsen Amersfoort (CBA). Bij de vaststelling van het bedrijfsplan CBA is besloten om de bestaande voorziening (groot) onderhoud CBA te splitsen in een voorziening voor het onderhoud CBA en een voorziening voor de afkoopsommen onderhoud graven. Momenteel sluit de omvang van de voorzieningen aan bij de in het verleden bepaalde kwaliteitsniveau’s. De vraag is in hoeverre die kwaliteit de komende jaren gehandhaafd dient te blijven op de in het verleden vastgestelde niveau’s, in tijden dat er flink bezuinigd dient te worden. Het verdient daarom aanbeveling om te onderzoeken of de kwaliteitsniveau’s niet verminderd kunnen worden naar een nog altijd voldoende acceptabel niveau, waarbij er incidenteel en structureel geld kan vrijvallen uit de voorzieningen. Ons College stelt derhalve voor om dit de komende tijd nader te onderzoeken.
INFLATIEVERGOEDING, RENTETOEVOEGING EN INTERNE FINANCIERING Als beleidslijn gold de afgelopen jaren dat als algemene regel aan reserves een inflatievergoeding werd toegekend. Aan voorzieningen wordt geen rente en ook geen inflatievergoeding toegevoegd.
P a g i n a | 14
Voor enkele reserves is een uitzondering op deze regel gemaakt en vindt wel toevoeging van de rente plaats. Het betreft de volgende reserves: - Algemene dekkingsreserve De rente van deze reserve wordt jaarlijks ten gunste van de begroting gebracht. Indien er geen sprake meer zou zijn van deze rentetoevoeging, zou een budgettair probleem ontstaan. - Rente stadhuiscomplex Rentetoevoeging is hier nodig om de jaarlijkse onttrekkingen ter gedeeltelijke dekking van de exploitatielasten van het stadhuiscomplex tot en met 2014 te kunnen continueren. Indien we zouden afzien van rentetoevoeging, zou ook hier een budgettair probleem ontstaan. - Reserve wijkse voorzieningen Vathorst Bij de bepaling van de voorzieningen die uit deze reserve worden gedekt, is gerekend met rentetoevoeging aan deze reserve. Zou die rentetoevoeging achterwege blijven, dan zou het voorzieningenniveau moeten worden verlaagd. Dat is een ongewenste situatie, dus we handhaven deze rentetoeging.
De reserves en voorzieningen worden gebruikt als intern financieringsmiddel voor de kapitaaluitgaven van onze gemeente. Zodoende wordt de behoefte aan extern aan te trekken leningen minder. Rente op deze eigen financieringsmiddelen komt beschikbaar door rente toe te rekenen aan de kapitaaluitgaven. Het rentepercentage dat we daarbij gebruiken, is gelijk aan het rentepercentage dat in de begroting is opgenomen voor nieuwe investeringen. Op die manier maakt het voor de kapitaaluitgaven geen verschil of financiering uit eigen middelen plaats vindt dan wel via externe leningen. De rentebaten over de eigen financieringsmiddelen worden verantwoord in de rekening van baten en lasten. Een deel van deze baten is nodig om rente of een inflatievergoeding toe te voegen aan de reserves; een ander deel is nodig ter dekking van de rentelasten van bepaalde investeringen terwijl het restant vrij aanwendbaar is.
RISICO’S Op basis voor het beleid voor risiconamagement wil de gemeente inzicht krijgen in de risico’s die ze loopt en eveneens de eventuele risico’s afdekken. Als er zich al een risico voor doet, moet ervoor worden gezorgd dat het dit riciso zo weinig mogelijk effect heeft op de uitvoering van het bestaande beleid. Amersfoort wil het risicobewustzijn (van medewerkers) in de organisatie verder stimuleren en maatregelen treffen ter voorkoming of beperking van risico’s. daarnaast beoordeelt de gemeente het weerstandsvermogen. We voeren bij de jaarrekening een uitgebreide risico-inventarisatie uit. Voor de zomerrapportage en voor de begroting maken we een update van deze inventarisatie. Naast de gemeentebrede inventarisatie wordt er ook jaarlijks een specifiek thema bekeken. Risico’s met financiële effecten worden meegenomen bij de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit. Bewustwording van risico’s is een belangrijke stap in het beheersen van de risico’s. Daarom is het belangrijk met enige regelmaat stil te staan bij de risico’s die het bereiken van de doelstellingen in de weg staan en het gesprek hierover aan te gaan. Met name de cultuur rondom het beheersten en sturen op risico’s krijgt de komende tijd extra aandacht.
P a g i n a | 15
Op basis van de risico-inventarisatie bedraagt de benodigde weerstandscapaciteit ten tijde van de jaarrekening 2012 bij een zekerheidspercentage van 90%, € 78 miljoen. Dat betekent dat we bij een weerstandscapaciteit van € 78 miljoen, voor 90% zeker zijn dat we voldoende middelen hebben om de risico’s financieel af te dekken.
RATIO VOOR HET WEERSTANDSVERMOGEN De weerstandsratio is de ratio tussen de weerstandscapaciteit die nodig is om de risico’s op te kunnen vangen en het weerstandsvermogen dat daarvoor beschikbaar is. Deze ratio is idealiter 1 of groter. Uw raad heeft de norm van minimaal 1 voor deze ratio in een eerder stadium al vastgelegd als signaalwaarde. Zoals hierboven al beschreven, bedraagt op basis van de jaarrekening 2012 de weerstandscapaciteit € 78 miljoen. Bij een weerstandsratio van minimaal 1 betekent dit dat er eigenlijk ook voor € 78 miljoen aan reserves beschikbaar om de risico’s het hoofd te kunnen bieden, wanneer die zich voor doen. Het beschikbare weerstandsvermogen van de gemeente Amersfoort bestaat, zoals eerder door uw Raad aangegeven, uit de algemene- en bestemmingsreserves (in totaal € 114,3 miljoen bij de jaarrekening 2012), met uitzondering van: - De post ‘exploitatie stadhuiscomplex’ die de kosten van het stadhuiscomplex afdekt (€ 1,132 miljoen); - De algemene dekkingsreserve. De rente hierover wordt namelijk gebruikt als dekkingsbron voor de begroting (€ 12,779 miljoen); - De reserve dekking kapitaallasten. Deze dekt de kapitaallasten van de investeringen (€ 38,718 miljoen); - € 4 miljoen van de saldireserve vanwege de post onderuitputting. Dat betekent dat we € 57,703 miljoen aan reserves beschikbaar hebben om de risico’s financieel af te dekken. Voor het weerstandsvermogen betekent dit een ratio van 0,74. Dat is minder dan de gewenste 1,0 die als norm geldt. De reden dat we in Amersfoort ook alle bestemmingsreserves (voor zover niet beklemd) meetellen, is dat uw Raad te allen tijde de bestemming van deze reserves nog kan wijzigen. Dat betekent dat mocht er behoefte zijn aan een groter weerstandsvermogen, uw Raad altijd kan besluiten om een bepaalde bestemmingsreserve te herbestemmen tot bijvoorbeeld algemene dekkingsreserve, zolang er nog geen juridisch afdwingbare verplichtingen op deze reserves rusten. Veel andere gemeenten tellen voor de bepaling van het weerstandsvermogen alleen de algemene reserve mee en niet de bestemmingsreserves, met de gedachte dat de bestemmingsreserves allemaal reeds bestemd zijn. De Gemeentewet noch het BBV schrijft hier iets over voor. Net zo min als voor de hoogte van de weerstandsratio. Andere in gebruik zijnde manieren om het weerstandsvermogen te bepalen is een vast bedrag per inwoner hanteren, of een vast percentage van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Elke methode leidt echter tot een bepaalde uitkomst en een bepaalde ratio, waarbij het in alle gevallen goed is om de wereld achter de cijfers te kennen omdat die meer zegt dan louter een ratio. Overigens hoeft een ratio van lager dan 1 geen probleem te zijn. Sterker nog, het is heel goed voorstelbaar dat in jaren met gunstige economische cijfers en hoge gemeentefondsaccressen, de weerstandsratio hoger is dan in tijden van economische crisis, negatieve accressen en tekorten in de grondexploitaties. Dat is een gebruikelijk verschijnsel dat niet per definitie slecht hoeft te zijn,
P a g i n a | 16
zolang we ons als bestuur en organisatie maar bewust zijn van de eventuele risico’s die daarmee gemoeid zijn en in de betere jaren die komen gaan, de weerstandsratio weer laten toenemen. Wanneer de ratio toch lager dan 1 blijft en de risico’s doen zich feitelijk voor, dan betekent dit dat we moeten overstappen op bezuinigen of lasten verzwaren.
MEERJARIGE WEERSTANDSRATIO De ontwikkeling van de risico’s laten zich meerjarig wat minder makkelijk inschatten dan de meerjarige ontwikkeling van de reserves die dienen als weerstandsvermogen. Daarom gaan we er vooralsnog van uit dat de omvang van de risico’s zoals die zich in 2014 voor doet, ook de jaren na 2014 zal voordoen. Dit is niet helemaal realistisch, aangezien met het afronden van een aantal projecten, ook de risico’s die gepaard gaan met deze projecten, af zal nemen. Van de andere kant zullen er ongetwijfeld ook weer nieuwe risico’s bij komen, waardoor het op het niveau houden van de risico’s toch ook weer niet helemaal onrealistisch zal zijn. Wanneer we uit gaan van het meerjarig beschikbare weerstandsvermogen en dat afzetten tegen de risico’s, ontwikkelt de weerstandsratio zich als volgt: Ontwikkeling Weerstandsratio (bedragen x € 1 miljoen)
Begroting Omschrijving
2014
2015
2016
2017
Totaal reserves
84,0
73,9
71,1
69,9
minus stadhuiscomplex
0
0
0
0
minus dekkingsreserve
-5.3
-1.4
0
0
minus dekking kapitaallasten
-48.4
-46.9
-45,4
-43,9
minus buffer onderuitputting Beschikbare weerstandscapaciteit
0
0
0
0
30,3
25,6
25,7
26,0
Benodigde weerstandscapaciteit
77,5
77,5
77,5
77,5
Ratio
0,39
0,33
0,33
0,34
Het bovenstaande overzicht toont aan dat bij een gelijkblijvend risicoprofiel de weerstandsratio, die nu al ver onder de gewenste norm van 1 zit, de komende jaren verder zal dalen. Onze norm van 1 (bestemmingsreserves toereikend om risico’s geheel op te vangen) is geen harde boven of ondergrens, maar een signaalwaarde. Wanneer we uitkomen onder de norm betekent dat dat we, als deze risico’s zich feitelijk voordoen, eerder zullen moeten overstappen op de andere twee opties: bezuinigen of lastenverzwaring. Om in 2014 een weerstandsratio van 1 te kunnen behalen, zouden we nog € 47,2 miljoen aan extra weerstandscapaciteit moeten hebben. Dit vraagt om een even grote bezuiniging, welke zeker niet op deze korte termijn realiseerbaar is. Overigens is het aannemelijk dat met het afronden van de diverse projecten op de middellange termijn, ook ons risicoprofiel en daarmee de benodigde weerstandscapaciteit afneemt. Zoals eerder is aangegeven reserveren we een bedrag van maximaal € 3,5 miljoen voor risico’s inzake grondexploitaties en de realisatie van de taakstelling voor Vastgoed. Wanneer dit bedrag wordt omgezet in een incidenteel budget, neemt de beschikbare weerstandscapaciteit op termijn
P a g i n a | 17
toe met € 40 miljoen. Daarbij gaan we er wel van uit dat dit volledig kan worden ingezet voor de reeds geïnventariseerde risico’s. Eén en ander geeft het volgende beeld: Betrekening weerstandsratio, rekening houdend met gereserveerde budget voor grondexploitaties (Bedragen x € 1 miljoen)
Omschrijving
2014
2015
2016
2017
Beschikbare weerstandscapaciteit
30,3
25,6
25,7
26,0
Reservering grondexploitaties
26.0
32.5
39.0
39,0
Saldo
56,3
58,1
64,7
65,0
Benodigde weerstandscapaciteit
77.5
77.5
77.5
77,5
Ratio
0,73
0, 75
0,83
0,84
STRUCTURELE WEERBAARHEID Het weerstandsvermogen geeft de incidentele weerbaarheid van de gemeente aan. Daarom is het ook goed om te kijken naar de structurele weerbaarheid. In hoeverre kunnen we structurele maatregelen nemen om eventuele structurele tegenvallers mee op te vangen? Om die vraag te beantwoorden moeten we kijken naar de mogelijkheid om op korte termijn (aanvullende) ombuigingen te realiseren. Dit kan door te snijden in de materiële uitgaven of in het ambtelijk apparaat; of door de inkomsten te verhogen (belastingen, op een kostendekkend niveau brengen van de leges). Het verhogen van de belastingen is, gezien de macronorm, beperkt mogelijk. De leges zijn grotendeels al kostendekkend, dus daar zit ook weinig tot geen ruimte. Blijft over het besparen op materiële uitgaven en/of personeel. Hier zijn echter wel aanvullende (bestuurlijke) keuzes voor nodig. Op de korte termijn is het vergroten van de structurele weerbaarheid dus nauwelijks mogelijk; op de (middel)lange termijn zijn die mogelijkheden er meer. Wanneer we ons daarbij niets gelegen laten liggen aan de macronorm OZB (die immers voor alle gemeenten samen geldt) kunnen we zelfs de OZB laten stijgen tot het artikel-12 niveau. Dat kan dan een extra OZB-opbrengst van € 7,4 miljoen. Een minder grote stijging is die waarbij onze woonlasten conform het landelijk gemiddelde zijn. Dat levert een extra en structurele opbrengst op van € 5,6 miljoen.
P a g i n a | 18
IJkpunten voor stabiliteit STRUCTURELE BEGROTINGSSALDO
Mate waarin structurele lasten worden gedekt door structurele inkomsten Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt dat gemeenten hun structurele lasten dekken met structurele baten en de incidentele lasten dekken met incidentele baten. De reden hiervoor is dat een meerjarenbegroting, waarbij structurele lasten gedekt worden met incidentele baten, op de langere termijn niet houdbaar zal zijn. Er zal immers elk jaar gezocht moeten worden naar (incidentele) dekkingsmiddelen om tegenover de structurele lasten te kunnen zetten. Daarom eist het BBV ook dat gemeenten bij hun begroting en jaarrekening ook een overzicht van hun incidentele baten en lasten presenteren. De provincie houdt in haar toezichtbeslissing ook altijd rekening met in hoeverre de incidentele en structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Bij onze begroting en jaarrekening presenteren wij dan ook voortaan deze overzichten waarbij ons streven is om in ieder geval de structurele lasten te dekken met structurele baten. Het is uiteraard geen probleem in incidentele lasten te dekken met structurele baten. Moment waarop de begroting structureel in evenwicht is De meerjarenbegrotingen van de gemeenten dienen (ook weer op grond van het BBV) in ieder geval structureel in evenwicht te zijn. Dat wil zeggen dat alle structurele lasten gedekt worden door structurele baten. De provinciale toezichthouder hanteert als uitgangspunt dat bij voorkeur het eerste jaar van de meerjarenraming structureel sluitend moet zijn. Als het eerste jaar structureel sluitend is, dan hoeven de volgende jaren niet structureel sluitend te zijn. Al heeft dat wel de voorkeur. Als het eerste jaar niet structureel sluitend is, dan moet uiterlijk in het laatste jaar (maar bij voorkeur zo snel mogelijk) een structureel sluitende begroting bereikt zijn. Dit is dus de minimale eis waaraan we moeten voldoen. Ons streven is echter om de komende jaren toe te werken naar een meerjarenraming waarbij alle jaren van de meerjarenraming structureel sluitend zijn. Dat zorgt voor een stabielere meerjarenraming dan wanneer alleen het eerste of het laatste jaar structureel sluitend is. Dat is bij onze meerjarenbegroting 2014-2017 nog niet het geval, vanwege de verkiezingen die in maart 2014 plaats vinden. Ons College vindt het niet gepast om ‘over haar graf heen te regeren’ en al maatregelen door te voeren die effecten hebben voor de jaren 2015-2017. Dat laat ons College liever over aan een nieuw bestuur, waarbij we wel een aantal ingrediënten aan zullen leveren ten behoeve van deze meerjarenramingen. De jaarschijf 2014 is in ieder geval structureel sluitend, conform de eisen van de wet. Meerjarenbegroting 2014-2017 (Bedragen x € 1 miljoen)
Omschrijving
2014
2015
2016
2017
Totaal budgetbeslag
-4,1
-9,5
-13,2
-18,8
Beschikbare dekkingsmiddelen
6,0
9,1
9,1
9,1
3,7
8,1
-0,4
-1,6
Bezuinigingstaakstelling o.g.v. Kadernota Saldo (te verevenen via de saldireserve)
1,9
-0,4
P a g i n a | 19
Mate waarin er jaarlijks onderuitputting is Inzicht in de begrotingsuitputting is een belangrijke factor als het gaat om zicht op wat er gebeurt. De begrotingsuitputting geeft aan in hoeverre de verwachte uitgaven en inkomsten ook daadwerkelijk worden en zijn gerealiseerd bij de jaarrekening. Hoe beter dit inzicht is, hoe sneller bijsturing mogelijk is. In het verleden heeft de gemeente Amersfoort een royale budgetsituatie gehad. Dat is inmiddels voltooid verleden tijd. Aangezien vaak ook de jaarrekeningen overschotten vertoonden, is het principe van ‘realistisch ramen’ geïntroduceerd. Vanwege dat uitgangspunt is in eerdere begrotingen een onderuitputtingstaakstelling opgenomen. Deze taakstelling is in de huidige meerjarenbegroting 2014-2017 functioneel ingevuld. De signalerende functie, gericht op het bijsturen van afwijkingen, leent zich echter niet voor een harde norm. Begrotingsuitputting vormt uiteraard ook geen doel op zich. Wel blijven we deze informatie gewoon volgen in de tussentijdse rapportage en bij de jaarrekening. Want wanneer er jaarlijks sprake is van (forse) onderuitputting bij de jaarrekening, kan er sprake zijn van een structureel beeld. Zeker wanneer de onderuitputting jaarlijks op dezelfde posten plaats vindt. Dan dienen bijvoorbeeld begrotingsramingen bijgesteld te worden. Zo was er de afgelopen jaren telkens sprake van een rentevoordeel, in de jaarrekening. Door deze post nu anders te ramen bij de begroting 2014-2017, zal de uitputting op de post rente bij de jaarrekening 2014 (en volgende) vanzelfsprekend minder zijn.
Mate van volatiliteit van de baten en lasten Een stabiele begroting is gebaat bij stabiele baten en lasten of in elk geval baten en lasten die een stabiele ontwikkeling doormaken. Een groot aantal begrotingsposten voldoet hieraan. Echter niet allemaal. Een aantal posten zijn weinig stabiel maar erg beweeglijk. Een voorbeeld hiervan is de algemene uitkering uit het gemeentefonds, die van jaar op jaar, maar ook binnen een begrotingsjaar, behoorlijk kan fluctueren. Het is zaak om goed zicht te hebben op deze volatiele posten. Een stabiele begroting is gebaat bij dit zicht en een strakke(re) sturing op deze baten/lasten. EMU-saldo en wet HOF Inmiddels is de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet HOF) in werking getreden. Deze wet bepaalt dat het Rijk en de decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning moeten leveren om het EMU-saldo van het Rijk en van de decentrale overheden te beheersen, zodat Nederland voldoet aan de Europese eisen van het begrotingstekort, ook wel EMU-saldo genoemd. Het vorige kabinet heeft gesteld dat het tekort van de totale overheid nul gaat bedragen en dat het EMU-tekort van de lokale overheden ook nul hoort te zijn. De gemeenten hebben altijd beargumenteerd dat op grond van hun baten/lastensystematiek er altijd ene bepaald tekort mogelijk moet zijn om bestaande investeringen te kunnen vervangen en om uitbreidingsinvesteringen te kunnen doen die noodzakelijk zijn omdat de bevolking nu eenmaal groeit. Afgesproken is nu dat het tekort van de mede overheden in de jaren 2014 en 2015 even hoog mag zijn als in 2013, namelijk -0,5%. Daarna daalt dit tekort naar -0,4% in 2016 en -0,3% in 2017. Eind 2015 zal worden bezien of deze daling mogelijk en verantwoord is op basis van de realisaties in de jaren ervoor.
P a g i n a | 20
Dit impliceert wel dat er strakker gestuurd zal moeten op een saldo dat voor de gemeentelijke begroting geen enkel belang of doel dient. Zoals hierboven beschreven, werken gemeenten met het voor hen verplicht voorgeschreven stelsel van baten en lasten, waarbij de jaarlijkse last van een investering lager is dan de omvang van de investering. Voor het EMU-saldo, dat op het kasstelsel is geënt, telt echter het investeringsbedrag van dat jaar en niet de jaarlijkse kapitaallast die deze investering met zich brengt. De door het Rijk opgelegde EMU-tekortnorm waar Amersfoort in 2012 aan moest voldoen, kent een maximum van € -18 miljoen. Het door ons gerealiseerde EMU-saldo bedroeg in 2012 echter € -2,8 miljoen. Daarmee zijn we ruimschoots binnen de door het Rijk gestelde norm gebleven. Ondanks dat dit harde en wettelijke normen zijn die het Rijk oplegt, zijn wij voornemens hier niet hard op te sturen. Ons primaire doel is een structureel sluitende begroting en geen maximaal EMUsaldo. Wanneer we binnen deze norm blijven, is dat mooi meegenomen, maar voor ons geen doel op zich. Bovendien geldt het EMU-saldo voor alle mede overheden gezamenlijk. Er worden wel individuele normen gesteld, maar daar worden de gemeenten collectief op afgerekend.
P a g i n a | 21
IJkpunten voor flexibiliteit Door de flexibiliteit van de begroting te vergroten, kunnen we sneller inspelen op de actualiteit. Uit analyses blijkt dat een gemeentelijke begroting formeel wel voor een groot deel beïnvloedbaar is, maar in de praktijk blijkt de begroting echter maar voor een beperkt deel direct beïnvloedbaar. De gemeente voert een breed scala aan wettelijke taken uit, zoals bijstandsuitkeringen, onderwijshuisvesting, maatschappelijke ondersteuning en veiligheid. Daarnaast zijn er de nodige uitgaven en voorzieningen om de stad leefbaar en aantrekkelijk te houden. Dit varieert van sporten cultuurvoorzieningen tot openbare verlichting en onderhoud van het groen. Ook moet er personeel zijn om deze taken uit te voeren en te ondersteunen. Het eigen belastinggebied is beperkt, maar biedt wellicht nog wel ruimte. Met inzicht in de beïnvloedbaarheid van de begroting wordt duidelijk welke keuzes we, in geval van onverwachte ontwikkelingen, nog kunnen maken. We hebben daartoe ijkpunten bedacht die betrekking hebben op de lokale belastingen; de schuld; rente; bedrijfsvoering en exploitatie.
BELASTINGNORMEN Het lokale belastinggebied is (zeker na de afschaffing van de OZB voor gebruikers van woningen) beperkt. Deze kabinetsperiode is er ook geen ruimte voor eventuele uitbreiding of vergroting van het lokale belastinggebied. We moeten dus andere wegen bewandelen om te kijken naar ijkpunten en of ruimte in het lokale belastinggebied.
Mate van kostendekkenheid van de leges Met betrekking tot leges zou een ijkpunt van 100%-kostendekkendheid geformuleerd kunnen worden. Zolang de leges nog niet voor 100% kostendekkend zijn, is daar nog ruimte om extra inkomsten te genereren. Het is op grond van de Gemeentewet niet toegestaan om meer dan kostendekkend te zijn bij de leges. In Amersfoort bevinden nagenoeg alle leges zich op een volledig kostendekkend niveau. Daar is dus geen ruimte meer.
Lastendruk ten opzichte van het landelijk gemiddelde Wel is er bij de belastinginkomsten een mogelijkheid om te kijken naar de ruimte die er nog is ten opzichte van andere gemeenten. Bijvoorbeeld ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Wanneer ons OZB-tarief onder het landelijk gemiddelde ligt, is er nog ruimte om de OZB te verhogen tot aan dit landelijk gemiddelde tarief. Dit geldt uiteraard niet alleen voor de OZB, maar voor alle belastingtarieven. Wanneer we kijken naar de Amersfoortse woonlasten voor een meerpersoonshuishouden, bedragen deze € 603,- per jaar. De landelijk gemiddelde woonlasten voor een meerpersoonshuishouden bedragen jaarlijks € 697,-. Hier zit dus een ruimte van ongeveer € 90 per huishouden, wanneer we het landelijk gemiddelde als ijkpunt zouden hanteren. Voor de eenpersoonshuishoudens zijn de lasten € 554,- in Amersfoort tegen € 630,- gemiddeld. Dit verschil is € 75,-. Wanneer onze woonlasten conform het landelijk gemiddelde zouden zijn, levert dat ons structureel € 5,6 miljoen meer op. (Bedragen x € 1)
Eenpersoonshuishouden
meerpersoonshuishouden
554
603
Omschrijving Woonlasten Amersfoort
P a g i n a | 22
Landelijk gemiddelde
630
697
Verschil
76
94
Aantal huishoudens
23.099
41.065
Verschil maal huishoudens
1.755.524
3.860.110
Onbenutte belastingscapaciteit Een gangbaar en toegestaan ijkpunt dat veel gemeenten ook toepassen bij de berekening van de omvang van het weerstandsvermogen, is de onbenutte belastingcapaciteit. Dat is, huiselijk gezegd, het verschil tussen de huidige OZB-tarieven en het tarief dat geheven wordt indien de gemeente onder streng financieel toezicht van art. 12 komt te staan. Met andere woorden: dit is de belastingcapaciteit die benut mag worden, maar nu nog niet benut wordt. Deze onbenutte belastingcapaciteit bedraagt ongeveer € 7,4 miljoen. Overigens staat de artikel-12 norm voor de OZB op gespannen voet met de macronorm OZB. Op grond van de macronorm mag de totale OZB-opbrengst van alle gemeenten samen in Nederland maar met een beperkt percentage toenemen. Voor 2013 is dit bepaald op 3% (dit is de zogeheten macronorm). Deze norm is inclusief areaaluitbreiding. De inkomstenstijging (dus niet de tariefstijging) is maatgevend. Wanneer de OZB-opbrengst landelijk méér gestegen is dan de norm, behoudt de minister van Financiën zich het recht voor om aanvullende maatregelen te nemen. Bij in het verleden voorgekomen overschrijdingen van de norm werd de overschrijding van het ene jaar in mindering gebracht op de norm voor het jaar erna. Tot bestuurlijke ingrepen of kortingen op het gemeentefonds (waar wel mee gedreigd is) is het tot nog toe nog niet gekomen. In de Amersfoortse situatie waarin de OZB-opbrengst stijgt met de inflatie (2%) plus een half procent, betekent dit dat er op grond van de macronorm nog ruimte zou zijn voor 0,5% extra stijging, wat goed zou zijn voor een extra opbrengst van € 150.000.
SCHULD EN RENTE Op de gemeentelijke balans staan enerzijds de bezittingen en anderzijds hoe deze bezittingen gefinancierd zijn. In Amersfoort zijn de meeste bezittingen gefinancierd met geleend geld (schulden). Het eigen vermogen (reserves) geeft aan in hoeverre de schulden op het bezit zijn afbetaald. Eigen vermogen in de vorm van reserves, is echter geen geld. Voor het betalen van facturen van investeringen, moet er geld op de bankrekening staan. Als dat niet of te weinig het geval is, moet er worden geleend. Op dat moment stijgt de schuld. En hoe hoger de schuld, hoe meer rente we moeten betalen. Maar alleen het bedrag aan schulden of de rentelast die we moeten betalen, zegt niet zoveel. Daarom is het goed naar een aantal verhoudingsgetallen (kengetallen) te kijken. Goede kengetallen zijn de debt ratio en de netto schuldquote.
Debt ratio De debt ratio zegt welk deel van het gemeentebezit is belast met schulden. De debt ratio is de som van de langlopende leningen, kortlopende leningen en de overlopende passiva te delen door het balanstotaal. Een debt ratio van hoger dan 80% geeft aan dat de gemeente het bezit met relatief veel schulden heeft belast. De debt ratio in Amersfoort bedraagt 83%. Deze debt ratio geeft in onze
P a g i n a | 23
gemeente echter wel een vertekend beeld. Van de € 580 miljoen aan langlopende schulden, is € 116 miljoen doorgeleend aan de woningbouwcorporaties. Wanneer we hiervoor corrigeren, valt de debt ratio een stuk lager uit: 69%. Complementair aan de debt ratio is de in het bedrijfsleven meer gebruikte solvabiliteitsratio. Bij een debt ratio van 83% bedraagt de solvabiliteitsratio (de mate waarin het gemeentelijke bezit is afbetaald ofwel met eigen vermogen is gefinancierd) 17%. Netto schuldquote De netto schuld van een gemeente is de som van de langlopende schulden, kortlopende schulden, overlopende passiva en de voorzieningen minus de kortlopende vorderingen en uitzettingen, liquide middelen, overlopende activa en langlopende uitzettingen. Volgens de definitie van de VNG worden de langlopende leningen aan verbonden partijen en de langlopende leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak niet in mindering gebracht. Naar onze mening zouden die langlopend leningen aan verbonden partijen en aan derden uit hoofde van de publieke taak wel in mindering gebracht moeten worden om de netto schuld te bepalen. Dat is immers het kenmerk van de netto schuld. Bovendien geldt voor deze leningen dat wij als gemeente daarvoor geld geleend hebben en feitelijk weer direct uitgeleend hebben aan o.a. woningbouwcorporaties en het eigen personeel (hypotheekleningen). Het risico dat we over deze leningen lopen, is nagenoeg nihil. Wanneer de netto schuld wordt gedeeld door de totale inkomsten (voor bestemming van de reserves) krijg je de netto schuldquote. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie en de hoogte van de investeringen uit het nabije verleden. De netto schuld kunnen we overigens ook uitdrukken in een bedrag per inwoner; daarmee is de uitkomst beter vergelijkbaar met andere gemeenten. Bij een netto schuldquote hoger dan 130% is er sprake van een zeer hoge schuld. Dat plafond is volgens de VNG vergelijkbaar met het Europese schuldenplafond van 60% BBP dat geldt voor de lidstaten van de Europese Unie. Bij een netto schuldquote van meer dan 130% adviseert de VNG om de schulden af te bouwen. Dat betekent een terughoudend investeringsbeleid en het afbouwen van voorraden bouwgrond. Bij een percentage tussen de 100% en 130% is voorzichtigheid geboden.
2011
2011
2012
2012
mutatie
mutatie
VNG
A'foort
VNG
A'foort
VNG
A'foort
lange schuld
627.887
627.887
579.943
579.943
-47.944
-47.944
korte schuld
47.435
47.435
62.538
62.538
15.103
15.103
overlopende passiva
47.019
47.019
59.191
59.191
12.172
12.172
voorzieningen
25.393
25.393
26.761
26.761
1.368
1.368
Totaal
747.734
747.734
728.433
728.433
-19.301
-19.301
lange uitzettingen
4.113
304.759
6.520
277.750
2.407
-27.009
korte uitzettingen
35.256
35.256
27.670
27.670
-7.586
-7.586
overlopende activa
11.910
11.910
10.631
10.631
-1.279
-1.279
liquide middelen
86
86
94
94
8
8
Totaal
51.365
352.011
44.915
316.145
-6.450
-35.866
( Bedragen x € 1.000)
P a g i n a | 24
Netto schuld
696.369
395.723
683.518
412.288
-12.851
16.565
Exploitatie
406.517
406.517
390.125
390.125
-16.392
-16.392
Netto schuldquote (%)
171
97
175
106
4
8
Netto schuld per inwoner
4.697
2.669
4.566
2.754
131
85
In de kolom 2011 en 2012 VNG zijn de uitgeleende gelden aan woningbouwcorporaties en overige langlopende leningen, buiten beschouwing gelaten, aangezien dat volgens de VNG een beter beeld geeft van de netto schuld. In de kolom A’foort is hier al wel rekening mee gehouden, aangezien veel leningen zijn aangetrokken om door te lenen aan de woningbouwcorporaties en aangezien een deel van het geleende geld als een hypothecaire geldlening aan personeelsleden is verstrekt. Het valt dan op dat de netto schuld veel lager is en dientengevolge de schuldquote ook. Vergeleken met 2011 dalem de lange en de korte uitzettingen méér dan de schuld. De netto schuldquote is in 2012 dan ook hoger dan in 2011 (175% tegen 171% resp. 106% tegen 97%). Daar waar het ijkpunt 130% is, gaan we daar in de ene situatie overheen en blijven daar in het andere geval ruim onder. Wanneer we kijken naar de mutatie van de netto schuld, neemt die in het ene geval met bijna € 13 miljoen af maar in het andere geval stijgt de netto schuld juist met € 16 miljoen.
Uitleenquote en voorraadquote De VNG plaatst echter zelf al de kanttekening dat men niet blind moet varen op de plafonds van 80% debt ratio en 130% netto schuldquote. Immers, een gemeente kan veel geld hebben uitgeleend aan derden, zoals woningbouwverenigingen, culturele instellingen of gemeenschappelijke regelingen. De rentelasten en aflossingen van de schulden die hier tegenover staan, drukken niet op de exploitatie. Die zouden dan in mindering gebracht kunnen worden op de netto schuld. Dat brengt ons bij de uitleenquote. De uitleenquote geeft aan hoeveel geld we uitgeleend hebben aan verbonden partijen en derden, ten opzichte van onze inkomsten (exploitatie). Een andere reden voor een hoge schuldquote, betreft de voorraad bouwgrond. Wanneer er grote voorraden bouwgrond zijn (zoals in ons geval) heeft dat invloed op de schuldpositie. Wanneer de gronden verkocht worden, levert dat geld op waarmee de schulden afgelost kunnen worden. De verkoop van gronden moet dan echter wel binnen redelijke termijn in het verschiet liggen. Een quote hiervoor is de voorraadquote: de hoeveelheid bouwgrond plus voorraad onderhanden werk plus overige voorraden ten opzichte van de totale exploitatie. Door deze twee quotes in mindering te brengen op de netto schuldquote, ontstaat een betere indruk van de schuld die daadwerkelijk op de exploitatie drukt. Want een hoge schuldquote kan veroorzaakt worden door een hoge uitleenquote of een hoge voorraadquote. De voorraad grond plus het onderhanden werk (waaronder bouwgronden in exploitatie) plus de overige voorraden bedraagt € 168,338 miljoen in 2012 (tegen € 177,535 miljoen in 2011). Afgezet tegen de exploitatie betekent dit een voorraadquote van 41,4% in 2012 (tegen 45,5% in 2011).
P a g i n a | 25
De uitleenquote gaat over de leningen aan woningbouwcorporaties, deelnemingen en andere langlopende leningen aan derden. Hier is een totaalbedrag van € 279,599 miljoen in 2012 tegen € 318,101 miljoen in 2011. De oorzaak van deze daling is het aflossen van de woningbouwcorporaties van hun leningen en het (versneld of extra) aflossen van de hypotheekleningen die verstrekt zijn aan het eigen personeel. Rentedruk Naast alle (netto)schuldquotes, is het goed ook te kijken naar de rente die op de schuld drukt. Want de hoeveelheid rente die betaald moet worden, bepaalt hoeveel geld er op de begroting over blijft voor andere zaken. Immers, geld dat betaald moet worden aan rente (en aflossing) kunnen we niet uitgeven aan voorzieningen voor de burger. Daarom is de rentedruk (de rente ten opzichte van de exploitatie) ook een bepalende factor. Over 2012 hebben we € 23,6 miljoen betaald aan rente. Afgezet tegen de exploitatie betreft dit 6,1% van onze uitgaven Wanneer we echter ook rekening houden met de rente die we ontvangen op onze uitgezette leningen aan woningbouwverenigingen en hypothecaire geldleningen aan de ambtenaren, ontstaat een ander beeld. We ontvangen ongeveer de helft van de rente die we betalen over onze geldleningen weer terug doordat we geld doorgeleend hebben aan derden (woningbouwverenigingen en hypothecaire geldleningen aan ambtenaren). Dat betekent dat we voor onze eigen financiering netto ongeveer € 10 miljoen betalen. Wanneer we dat afzetten tegen de exploitatie, betreft het 2,6% van de uitgaven.
(Bedragen x € 1 miljoen)
2012
Omschrijving
2013 (prognose)
Betaalde rente (o/g, bruto)
23,6
22,5
Ontvangen rente (u/g)
13,5
12,4
Betaalde rente (o/g – u/g, netto)
10,1
10,0
Exploitatie
390
397
Bruto rente/exploitatie
6,1%
5,7%
Netto rente/exploitatie
2,6%
2,5%
Voorgesteld ijkpunt bruto rente
5%
Als we hier een ijkpunt voor bedenken, zouden we, om te voorkomen dat het bedrag dat we aan rente betalen op gaat lopen, de brutonorm op 6% stellen en de nettonorm op 2,5%. Dat betekent dat we de komende jaren een minimale overschrijding van de norm hebben, maar dat ons streven erop gericht is om in de toekomst onder dit ijkpunt te blijven.
Renterisiconorm De rente risiconorm is opgenomen in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) en stelt dat jaarlijks een maximaal percentage van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan herfinanciering of renteherziening van de vaste schuld (met een looptijd van langer dan een jaar). Op die manier wordt het risico van rentestijgingen gespreid over de jaren. Van renteherziening is
P a g i n a | 26
sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar zal worden aangepast. Herfinanciering is het aangaan van een nieuwe lening om de oude af te lossen. De wetgever heeft dit percentage voor gemeenten op 20 gesteld. Dat betekent in ons geval dat van een begroting met een omvang van ongeveer € 380 miljoen jaarlijks maximaal voor een bedrag van € 76 miljoen van de langlopende schuld geherfinancierd mag worden. Amersfoort heeft in 2012 één langlopende geldlening aangetrokken voor € 15 miljoen wegens herfinanciering. Daarmee zitten we dus ruim onder deze wettelijke norm.
Kasgeldlimiet De Kasgeldlimiet vindt ook zijn oorsprong in de Wet Fido. De kasgeldlimiet is bedoeld om de negatieve gevolgen van een snelle rentestijging te beperken en bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag met kort geld (looptijd korter dan één jaar) mogen financieren. De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten (exclusief mutaties in de reserves). De limiet bedraagt voor Amersfoort daarmee € 32,9 miljoen in 2012. Gemiddeld genomen bedroeg de netto korte schuld € 28,925 miljoen. Hiermee zijn we binnen de gestelde norm van € 32,9 miljoen gebleven. Het is zaak de kasgeldlimiet zo optimaal mogelijk te benutten, zeker zolang kortlopende schulden ‘goedkoper’ zijn en een lagere rente kennen dan de langlopende schulden.
(Bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 2012 2012 2012 2012
Gemiddeld 2012
Kasgeldlimiet
32,907
32,907
32,907
32,907
32,907
Netto vlottende schuld
36,455
23,296
18,011
37,932
28,925
Ruimte
-3,548
9,611
14,896
-5,025
3,982
BEDRIJFSVOERING EN EXPLOITATIE Kapitaallastennorm Een van de elementen die van belang zijn voor een flexibele begroting, is dat van de begroting niet teveel lasten al van te voren en voor langere tijd vast liggen. Dat speelt bij de schuld, waar de rente-uitgaven voor een langere tijd vast liggen, maar ook bij investeringen. Bij investeringen drukken de kapitaallasten gedurende de afschrijvingstermijn als last op de begroting. Dat kan variëren van drie tot veertig jaar. En hoe hoger het investeringsvolume, hoe hoger de kapitaallasten. Om nu te voorkomen dat de kapitaallasten een steeds groter gedeelte van de begroting ‘opsnoepen’ is het goed om daar ook een ijkpunt voor te stellen. Als we kijken naar het totaal aan kapitaallasten (€ 33,3 miljoen gerealiseerd in 2012; € 36,5 miljoen begroot in 2013) dat afgezet wordt tegen de exploitatie, legt dat in 2013 een beslag van 9,4% op de begroting (2012: 8,5%). Een percentage van 8% achten we structureel houdbaar om nog enige flexibiliteit in de begroting te houden. Dat betekent dat het investeringsvolume eigenlijk iets teruggebracht zou moeten worden.
P a g i n a | 27
(Bedragen x € 1 miljoen)
2012
2013
Omschrijving
(realisatie)
(begroting)
Kapitaallasten
33,3
36,5
Boekwaarde
341
351
Exploitatie
390
397
Verhouding kapitaallast / exploitatie
8,5%
9,4%
Voorgesteld ijkpunt kapitaallasten
8%
Een kapitaallastennorm werkt in dezen beter dan een investeringsplafond. Immers, het is vaak afhankelijk van de looptijd en afschrijvingstermijn van de investeringen, hoe lang en hoe hoog de kapitaallasten uit zullen vallen. Een investeringsnorm zegt daarom niets. Een kapitaallastennorm echter wel en heeft bovendien een tweeledige functie. Voor het beoordelen van de gezondheid van een gemeente is het enerzijds belangrijk om te laten zien dat de ruimte voor kapitaallasten in tact wordt gelaten en dat de vrijval van kapitaallasten niet wordt benut voor lopende (andere) uitgaven. Daar staat tegenover dat te veel investeren leidt tot een verdere afname van het al beperkte deel van de begroting dat beïnvloedbaar is. Verhouding vast personeel – flexibel personeel Naast de kapitaallasten, is het goed stil te staan bij de uitgaven aan personeel. Die bestaan uit twee componenten. De personeelslasten van het huidige, vaste personeel enerzijds en anderzijds uit de lasten verbonden met het flexibele personeel, de inhuur. Deze inhuur kan weer opgesplitst worden in de onderdelen adviesdiensten en inhuur van ‘handjes’. Aangezien de adviesdiensten anders ook uitgevoerd hadden moeten worden door bijvoorbeeld eigen personeel, zijn de uitgaven aan flexibel personeel samen beschouwd als één geheel. Hoewel vast personeel de begroting minder flexibel maakt, belast het vaste personeel naar verhouding de begroting ook minder. Inhuur van personeel of adviesdiensten zijn doorgaans duurder dan eigen personeel. Daar staat echter tegenover dat het soms specialistisch werk betreft waar we zelf geen expertise voor in eigen huis hebben. En soms is het prettig om, in afwachting van het invullen van bezuinigingen op personeel, vacatures in te vullen met externen in plaats van met vast personeel.
2011
2012
Vast personeel
52,2
52,7
Flexibel personeel
22,0
18,6
Totaal
72,2
71,3
(Bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving
Vast personeel in fte
731,8
Flexibel personeel in fte
118,5
Verhouding vast/flexibel personeel
6,2
P a g i n a | 28
Exploitatie
406
390
Vast personeel/exploitatie
12,8%
13,5%
Flexibel personeel/exploitatie
5,4%
4,8%
Voorgesteld ijkpunt vast personeel
15%
Voorgesteld ijkpunt flexibel personeel
5%
De genoemde bedragen zijn op basis van de jaarrekening; de begrootte salarisbedragen voor het vaste personeel liggen ongeveer € 8 miljoen hoger. Als gevolg van o.a. vacatures komt het gerealiseerde salarisbedrag (incl. sociale lasten) lager uit. Als we de verhouding vast/flexibel personeel in fte bekijken, is de verhouding dat er tegenover zes mensen in vaste dienst er een ingehuurd wordt. In euro’s geven we aan vast personeel bijna drie keer zoveel uit als aan de inhuur van flexibele arbeid. Kijken we naar de uitgaven aan vast en flexibel personeel ten opzichte van het totaal aan uitgaven aan personeel, dan geven we ongeveer 75% uit aan het vast personeel en 25% aan flexibel personeel. Als norm stellen we voor een verhouding van de uitgaven aan vast en flexibel personeel ten opzichte van de exploitatie van 15% respectievelijk 5%. Zolang deze normen niet overschreden worden, is er geen probleem op dit vlak. Dreigt de norm echter wel overschreden te worden, is het zaak om passende maatregelen te nemen. Verhouding vaste subsidies – variabele subsidies De gemeente Amersfoort heeft een structurele subsidierelatie met ruim 100 instellingen en verstrekt ongeveer 300 incidentele subsidies per jaar. De bedragen die hiermee gemoeid zijn, zijn ongeveer €69,2 miljoen aan structurele subsidies en € 9,6 miljoen aan incidentele subsidies in 2012. (Cijfers begroting 2013: € 56,9 miljoen structureel en € 10,3 miljoen incidenteel). Uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de exploitatie, geven we 17,7% (2012) van alle uitgaven uit aan structurele subsidies (14,6% in 2013).
(Bedragen x € 1 miljoen)
2012
2013
Omschrijving
(realisatie)
(begroting)
Structurele subsidie
69,2
56,9
Incidentele subsidie
9,6
10,3
Totaal
78,8
67,2
Verhouding I/S subsidie
13,8
18,1
Exploitatie
390
397
Structurele subsidie/exploitatie
17,7%
14,6%
Incidentele subsidie/exploitatie
2,5%
2,6%
Voorgesteld ijkpunt subsidies
15%
P a g i n a | 29
P a g i n a | 30
#4443486 v73 - NOTA NORMERING GEMEENTEFINANCIEN
P a g i n a | 31
#4443486 v73 - NOTA NORMERING GEMEENTEFINANCIEN
BIJLAGE: INVENTARISATIEGEGEVENS PER RESERVE
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
·
Actualiteit
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding Aanwending
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Voorstel Financiële consequenties als gevolg van het voorstel
Reserve ombuigingsoperatie Afdekking van kosten verbonden aan ombuigingen Het reserveren van financiële middelen ter dekking van overgangsmaatregelen en faseringskosten ten behoeve van het realiseren van de bezuinigingstaakstelling. Een deel van de bezuinigingen is doorgevoerd; nieuwe bezuinigingen dienen nog te worden gerealiseerd. Het restant van de reserve wordt hiervoor ingezet. € 1.794.615 n.v.t. n.v.t. n.v.t. De reserve wordt aangewend voor de implementatiekosten van de bezuinigingen.
n.v.t.
€0
Handhaven Geen.
1
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
Saldireserve
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Voorstel
Nog steeds actueel.
Buffer voor risico’s Het doel is het fungeren als ‘buffer’ voor mogelijke tekorten bij de begrotingsuitvoering.
€ 7.440.455 Ondergrens bedraagt € 6,0 miljoen Begroting 2008-2012 (november 2007) Meevallers bij de jaarrekening, alsmede rentebijschrijving.
Gelet op de financiële onzekerheden van dit moment stellen wij voor om de huidige norm ongewijzigd te laten. Financiële consequenties Geen. als gevolg van het voorstel
2
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
Algemene dekkingsreserve Financieel technische reserve Het genereren van structureel budget op de begroting via de rente opbrengsten. De reserve is destijds ingesteld uit de verkoopopbrengsten van de gemeentelijke nutsbedrijven ter compensatie van de wegvallende winstuitkeringen.
· Actualiteit Nog steeds actueel Omvang · Stand per 01/01/2013 € 12.778.586 · Ondergrens/Bovengrens Gelet op de aard van de reserve is van een streefomvang geen sprake. · Besluitvorming Voeding
Aanwending
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming)
De huidige omvang is de resultante van diverse raadsbesluiten. In principe vindt, afgezien van de jaarlijkse rentetoevoeging geen voeding plaats. Dit gebeurt slechts op ad hoc basis indien het wenselijk is een incidenteel bedrag om te zetten in een structureel bedrag (i.c. de rente). Jaarlijks wordt een deel van de reserve overgeheveld naar de RSV-1. Verder wordt jaarlijks de (afnemende) rente ten gunste van de begroting gebracht. Voor zover dat budgettair inpasbaar is (gelet op de wegvallende rente) wordt tot en met 2015 vanuit de algemene dekkingsreserve jaarlijks € 2,1 miljoen aan de reserve stedelijke voorzieningen (1) toegevoegd. Bij de Kadernota 2009-2012 is besloten om op termijn geleidelijk een extra bedrag van € 10 miljoen naar de RSV-1 over te hevelen. Hierna is de reserve leeg.
Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Voorstel De reserve te handhaven. Financiële consequenties Geen. als gevolg van het voorstel
·
3
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
·
Specifieke beleidsreserve Afdekking van beleidsprioriteiten Het beschikbaar houden van middelen voor de verevening van incidentele begrotingssaldi en de afdekking van incidentele beleidsprioriteiten die specifiek door de raad zijn benoemd.
Actualiteit Nog actueel.
Omvang · Stand per 01/01/2013 € -832.082 · Ondergrens/Bovengrens n.v.t. · Besluitvorming De huidige omvang is bepaald door de bestemmingen die door de raad zijn vastgelegd. Voeding Op ad hoc basis, indien in de begroting incidentele middelen zijn vrijgevallen, daaraan door de raad een specifieke bestemming wordt gegeven en het op financieel technische gronden handiger is deze nog niet rechtstreeks in de begroting te verwerken. Aanwending Alle voorgenomen aanwendingen Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen
·
In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming)
Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Voorstel De reserve te handhaven. Financiële consequenties Geen. als gevolg van het voorstel
·
4
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
·
Reserve wijkse voorzieningen Vathorst Afdekking van meerjarig ingezet financieel beleid (projecten) Het dekken van de incidentele gemeentelijke lasten, voortvloeiende uit de realisering van de wijkse voorzieningen in Vathorst.
Actualiteit Het doel is nog steeds actueel
Omvang · Stand per 01/01/2013 € -3.862.552 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding De reserve wordt gevoed met incidentele restanten op de begrotingsposten die dienen ter dekking van de structurele lasten van de betreffende voorzieningen. Aanwending De aanwending geschiedt zodra de voorziene incidentele tekorten zich voordoen. Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette acAlle aanwezige en voorziene middelen in de reserve zijn tiviteiten (obv besluitvorming) benodigd voor de dekking van de voorziene tekorten. Op basis van de huidige planning is de reserve tijdelijk zelfs niet toereikend om de voorziene voorfinancieringsproblemen op te lossen. · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Voorstel De reserve te handhaven Financiële consequenties Momenteel en de komende jaren is sprake van een tekort in de als gevolg van het voorstel reserve. In dit geval is dat niet bezwaarlijk, omdat het totaal aan bestemmingsreserves een meer dan voldoende buffer vormen om dit tekort tijdelijk te compenseren. Bovendien is onderbouwd weergegeven dat de reserve op lange termijn toereikend is.
5
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
Egalisatiereserve BTW compensatiefonds Financieel technische reserve Het egaliseren van de budgettaire gevolgen van de introductie van het BTW compensatiefonds die met name verband houden met de afschrijving op (oude) activa. Nog steeds actueel.
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 € 2.540.627 · Ondergrens/Bovengrens De omvang van de reserve is zodanig dat hieruit jaarlijks tot en met 2017 de (aflopende) incidentele tekorten kunnen worden · Besluitvorming opgevangen. Voeding Na de instelling en eerste voeding van de reserve in 2003 is in 2006 een extra bedrag van € 3,7 mln toegevoegd. Met deze aanvulling heeft de reserve een toereikende omvang. Afgezien van inflatievergoeding vinden geen toevoegingen meer plaats. Aanwending Jaarlijks wordt een (met € 100.000 afnemend) bedrag aan de reserve onttrokken ten gunste van de begroting. In 2017 vindt de laatste onttrekking plaats en zal de reserve uitgeput zijn. Flexibiliteit · Aangegane contractuele Geen. verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitDe reserve is geheel bestemd voor de afdekking van de vorming) tijdelijke tekorten ivm de invoering van het BTWcompensatiefonds. · Nog niet in harde verplichtingen Geen omdat het in afwijking van het bovengenoemde vastgelegd raadsbesluit anders bestemmen van de aanwezige middelen onherroepelijk leidt tot tekorten op de begroting. Voorstel De reserve conform conform de huidige werkwijze en afspraken handhaven tot en met 2017. Met ingang van 2018 kan deze reserve opgeheven worden. Financiële consequenties Geen. als gevolg van het voorstel
6
Alle sectoren Naam Type Doel · Omschrijving
·
Actualiteit
Bedrijfsvoeringsreserves Buffer voor risico’s Reserve ter bevordering van een efficiënte bedrijfsvoering en voor het opvangen van schommelingen in de bedrijfsvoeringskosten, uitgezonderd Crematorium en Begraafplaatsen Amersfoort.. Nog steeds actueel.
Omvang · Stand per 01/01/2013 € 3.453.108 · Ondergrens/Bovengrens Er geldt een genormeerde bovengrens van 5% van de loonsom behalve voor de Griffie en Archiefdienst waarvoor een · Besluitvorming bovengrens wordt gehanteerd van € 50.000.
Voeding
Aanwending
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Voorstel
Nota ‘Aanspreken op afspraken’, mei 1999 incl. een nadere uitwerking. De reserves worden gevoed via een bestemmingsvoorstel bij de jaarrekening indien op de reguliere budgetten ter dekking van personele kosten wegens ziektevervanging, tijdelijke vacaturevervulling, de opvang van piekbelastingen e.d. overschotten bestaan. De reserves worden aangewend via een bestemmingsvoorstel bij de jaarrekening indien op de reguliere budgetten ter dekking van personele kosten wegens ziektevervanging, tijdelijke vacaturevervulling, de opvang van piekbelastingen e.d. tekorten bestaan.
Geen.
Geen.
Het volledige bedrag binnen het totaal van de bedrijfsvoeringsreserves maar dit houdt in dat het geformuleerde beleid hieromtrent teniet wordt gedaan. De systematiek van het werken met sectorale bedrijfsvoeringsreserves conform de huidige werkwijze en afspraken handhaven.
Financiële consequenties Geen. als gevolg van het voorstel
7
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding
Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Voorstel Financiële consequenties als gevolg van het voorstel
Reserve Stedelijke Voorzieningen-1 (compartiment overige) Afdekking van beleidsprioriteiten De reserve dient ter dekking van grootstedelijke investeringen, voortvloeiende uit het stadperspectief. De reserve is nog steeds actueel. € -5.572.893 N.v.t. Jaarlijks vindt besluitvorming over de reserve (jaarrekening, kadernota, begroting) a) een jaarlijkse bijdrage van het OBV (Vathorst) b) een jaarlijkse overheveling vanuit de algemene dekkingsreserve
plaats
Zie begroting 2014-2017
Over alle voorgenomen aanwendingen zijn besluiten genomen.
De reserve te handhaven. Geen.
8
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
Reserve Stedelijke Voorzieningen-2 Afdekking van beleidsprioriteiten De reserve is gevormd als “opvolger” van de RSV-1 ter dekking van grootschalige investeringen.
· Actualiteit Nog steeds actueel Omvang · Stand per 01/01/2013 € 8.407.504 · Ondergrens/Bovengrens N.v.t. · Besluitvorming Voeding
Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Voorstel Financiële consequenties als gevolg van het voorstel
Bij de jaarrekening 2006 is besloten € 3.450.000 in deze reserve te storten. Hiervan is ogv een amendement € 0,5 mln overgeheveld naar de reserve ijsbaan. Verder heeft de raad besloten vanaf 2009 de zgn. suppletie-uitkering OZB (Gemeentefonds) aan de reserve toe te voegen.
De gereserveerde middelen zijn nog geheel vrij aanwendbaar.
De reserve handhaven. De (toekomstige) middelen liggen hiermee vast en kunnen daarmee niet voor andere doelen worden ingezet.
9
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
Reserve exploitatie stadhuiscomplex (7,75%)
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
Nog steeds actueel
· Besluitvorming Voeding Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen
nvt. Jaarlijkse toevoeging van 7,75% rente Gedeeltelijke dekking exploitatielasten stadhuiscomplex
In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen
nvt.
·
Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Financieel technische reserve Gedeeltelijke dekking exploitatielasten stadhuiscomplex
€ 1.131.853 nvt.
Ten laste van deze reserve wordt t/m 2014 een deel van de jaarlijkse leasekosten van het stadhuiscomplex gebracht.
Wijziging van de bestemming van deze reserve houdt tevens in dat een gedeelte van de dekking van de exploitatielasten wegvalt De reserve in ieder geval tot en met 2014 te handhaven. als Geen.
10
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
Tariefsegalisatiereserve afval
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
Niet meer actueel
·
Egalisatiereserve 100% kostendekking afvalstoffenheffing.
€ 1.500.300 Als ondergrens geldt een bedrag van € 500.000,= en als bovengrens geldt een bedrag van € 1.500.000,= (ong. 10% van de opbrengst). Een eventuele surplus per 1/1 van jaar n boven het maximum dient verwerkt te worden in de tarieven van het jaar n+1. Bij het Collegeprogramma 2013-2014 is besloten de reserve op te heffen en ten gunste te brengen van de algemene middelen. Meevallers in de kosten en opbrengsten t.o.v. de ramingen a. Tegenvallers in de kosten en/of opbrengsten t.o.v. de ramingen; b. Dekking incidentele kostenstijgingen; c. Dekking investeringen; d. Tijdelijk verlagen tarief afvalstoffenheffing.
Besluitvorming
Voeding Aanwending
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
De reserve opheffen per 1 januari 2014. als Het positieve saldo van de reserve komt ten gunste van de algemene middelen.
11
Sector: CM Naam Type Doel · Omschrijving
Tariefsegalisatiereserve riool
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
Niet meer actueel
·
Egalisatiereserve 100% kostendekking rioolrecht.
€ 300.000 Als ondergrens geldt een bedrag van € 150.000,= en als bovengrens geldt een bedrag van € 450.000,= (ong. 5% van de opbrengst)
Besluitvorming
Bij het Collegeprogramma 2013-2014 is besloten de reserve op te heffen en het batig saldo ten gunste te brengen van de algemene middelen. Meevallers in de exploitatiekosten en opbrengst rioolrecht t.o.v. de raming a. Tegenvallers in de opbrengsten t.o.v. de ramingen; b. Dekking incidentele kostenstijgingen; c. Dekking investeringen; d. Tijdelijk verlagen tarief rioolrecht.
Voeding Aanwending
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
De reserve per 1 januari 2014 op te heffen. als Het batig saldo van deze reserve komt ten gunste van de algemene middelen.
12
Sector: SOB Naam Type Doel · Omschrijving
·
Actualiteit
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens ·
Bedrijfsvoeringsreserve CBA Buffer voor risico’s Dekking van verliezen van de exploitatie Crematorium en de Begraafplaatsen Amersfoort.
van
het
Het doel is het beschikbaar houden van exploitatieoverschotten van CBA voor de bedrijfsvoering van CBA, zodat eventuele exploitatietekorten kunnen worden afgedekt via resultaatbestemming. € 876.250 Als bovengrens geldt voorafgaande boekjaar.
25%
van
de
omzet
van
het
Besluitvorming
Voeding Aanwending
Via resultaatbestemming. Afdekking eventuele exploitatietekorten via resultaatbestemming.
Flexibiliteit · Aangegane contractuele Geen. verplichtingen · In gang gezette activiteiten Op basis van het op 18 september 2012 door het college (obv besluitvorming) vastgestelde bedrijfsplan zal het gehele bedrag nodig zijn voor afdekking van voorziene exploitatietekorten. Geen. · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
De reserve handhaven,. als Geen.
13
Sector: SOB
Reserve verkoop gerestaureerde woningen
Naam Type Doel · Omschrijving
·
Afdekking van beleidsprioriteiten Voorfinanciering van voorbereidingskosten en dekking van restauratiekosten van gemeentelijke eigendommen.
Actualiteit
Sinds de besluitvorming over de nota reserves en voorzieningen 2009 hebben zich geen mutaties voorgedaan.
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
€ 106.033 n.v.t.
· Besluitvorming Voeding
De reserve is sinds de vorige herijking van de nota niet meer gevoed. Ter dekking van uitvoeringskosten voortvloeiend uit de nota Monumentenzorg.
Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Ca € 20.000 Ca € 86.000
De reserve handhaven. als n.v.t.
14
Sector: SOB Naam Type Doel · Omschrijving
Reserve Bodembescherming / stedelijke vernieuwing
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
Nog steeds actueel
Afdekking van meerjarig ingezet financieel beleid Het gereserveerd houden van de middelen die wij ontvangen voor de uitvoering van de Wet Bodembescherming en voor Stedelijke Vernieuwing
€ 3.660.286 n.v.t.
· Besluitvorming Voeding
De betreffende rijksuitkeringen worden aan de reserve toegevoegd.
Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
De besteding van de reserve is nader gespecificeerd in een afzonderlijke paragraaf opgenomen in het programma Stedelijk beheer en milieu van de achtergronden van de begroting.
De reserve handhaven. als n.v.t.
15
Sector: SOB
Reserve Stedelijke Voorzieningen-1
Naam
compartiment bereikbaarheid
Afdekking van beleidsprioriteiten
Type Doel · Omschrijving
·
De reserve is in het leven geroepen voor de dekking van grootschalige stedelijke investeringen. Deze reserve is in een drietal compartimenten onderverdeeld: Bereikbaarheid, Groen en Overige stedelijke voorzieningen.
Actualiteit
Met de instelling in de loop van 2007 van de Reserve Stedelijke Voorzieningen-2 is de actualiteit van de RSV-1 ingekaderd. De voeding eindigt in 2015, de beschikbare en beschikbaar komende middelen zijn bestemd en de aanwending van dit compartiment is in het jaarlijks te actualiseren uitvoeringsprogramma in beginsel ook in de jaren tot en met 2015 voorzien..
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
€ 15.883.990 n.v.t.
· Besluitvorming Voeding Aanwending
Met hiertoe aangewezen middelen eindigend in 2015. Ter dekking van bereikbaarheidsprojecten opgenomen in het jaarlijks te actualiseren uitvoeringsprogramma, onderdeel uitmakend van de begroting.
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen
Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Over alle genomen.
voorgenomen
aanwendingen
zijn
besluiten
Het in de begroting 2014-2017 opgenomen uitvoeringsprogramma voorziet nog een klein tekort van een kleine € 0,3 miljoen. Dit tekort zal worden opgelost binnen dit compartiment. De reserve handhaven en na afwikkeling van het uitvoeringsprogramma opheffen. als Geen.
16
Sector: SOB
Reserve Stedelijke Voorzieningen-1
Naam
compartiment groen
Afdekking van beleidsprioriteiten
Type Doel · Omschrijving
·
De reserve is in het leven geroepen voor de dekking van grootschalige stedelijke investeringen. Deze reserve is in een drietal compartimenten onderverdeeld: Bereikbaarheid, Groen en Overige stedelijke voorzieningen.
Actualiteit
Met de instelling in de loop van 2007 van de Reserve Stedelijke Voorzieningen-2 is de actualiteit van de RSV-1 ingekaderd. De voeding eindigt in 2015, de beschikbare en beschikbaar komende middelen zijn bestemd en de aanwending van dit compartiment wordt bij het vaststellen van deze nota in de jaren tot en met 2017 voorzien. Het laatst vastgestelde uitvoeringsprogramma is opgenomen in het digitaal beschikbare programma 7. Ruimtelijke Ontwikkeling, onderdeel Groene Stad.
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
€ 2.908.408 n.v.t.
· Besluitvorming Voeding Aanwending
Met hiertoe aangewezen middelen eindigend in 2015. Als dekking van in het jaarlijks te actualiseren uitvoeringsprogramma opgenomen projecten en ter dekking van de kosten van programmamanagement.
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Over alle voorgenomen genomen. Zie begroting.
aanwendingen
zijn
besluiten
De reserve handhaven en na afwikkeling van het uitvoeringsprogramma opheffen. als Geen.
17
Sector: CM/SOB Naam Type Doel · Omschrijving
·
Actualiteit
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding
Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Reserve Verder Afdekking van beleidsprioriteiten De reserve wordt in het leven geroepen voor de dekking van de bijdrage aan programma Verder. Met deze nota nieuw in te stellen reserve. In 2006 is Amersfoort (incl bijdrage vanuit Eemland) een verplichting aangegaan van € 22,2 miljoen als bijdrage aan Programma Verder. Dit Programma is opgezet voor regionale bereikbaarheidsprojecten voor in totaal € 500 miljoen, waarvan ruim € 120 miljoen voor projecten in de gemeente Amersfoort beschikbaar is.
€0 n.v.t.
In RSV 2 is hiervoor € 5,6 miljoen vrijgemaakt en in 2012 is aanvullend € 9 miljoen beschikbaar gesteld bij de tussenbalans voor de komende begrotingsjaren. In de periode na 2017 moet nog € 7,6 miljoen aan middelen worden vrijgemaakt Ter dekking van de Amersfoortse bijdrage aan Programma Verder (bereikbaarheidsprojecten)
Binnen het programma zijn alle bedragen toegekend aan projecten. Over de eerste fase heeft besluitvorming plaats gevonden.
Geen De reserve instellen en na afwikkeling van het uitvoeringsprogramma (na 2020) opheffen. als Geen.
18
Sector: SOB / CM Naam Type Doel · Omschrijving
·
Actualiteit
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding
Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Reserve Planstudie Hoevelaken (BOK2) Afdekking van beleidsprioriteiten De reserve wordt in het leven geroepen voor de dekking van cofinanciering Planstudie Hoevelaken tbv Amersfoortse wensen (€ 10 miljoen) Met deze nota nieuw in te stellen reserve. Op 23 april 2013 is de dekking van de Planstudie Hoevelaken (BOK2) van € 10 miljoen door de raad vastgesteld.
€0 n.v.t.
50% uit Verhoging OZB van 2014 t/m 2030 en 50% uit bezuinigingen en incidentele meevallers met ingang van 2014 Cofinanciering Planstudie Hoevelaken, Amersfoortse wensen
Zie Doel, omschrijving
Geen De reserve instellen en jaarlijks voeden conform het besluit van de raad van 23 april 2013 als Geen.
19
Sector: SOB
Reserve Ruimtelijke Investeringen
Naam Type
Afdekking van (projecten)
Doel · Omschrijving
·
ingezet
financieel
beleid
De reserve is gevormd als instrument voor de ruimtelijke ontwikkelingsstrategie. Via deze reserve kunnen voordelen in de sfeer van de grondexploitaties opzij worden gezet om daaruit later kosten te kunnen dekken die niet via exploitaties kunnen worden goedgemaakt, een en ander in zoverre passend binnen de door de raad vast te stellen ruimtelijke financieringsagenda.
Actualiteit
Zie jaarverslag 2012, Begroting 2013-2016 en het raadsvoorstel “’Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie” van 23 september 2008.
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens ·
meerjarig
€ 2.885.241 n.v.t.
Besluitvorming
Ingesteld bij besluit bestemming resultaat 2006 en nadere besluitvorming door de raad in oktober 2008 over de “ruimtelijke ontwikkelingsstrategie”. Voornamelijk uit voordelige resultaten grondexploitaties (inclusief dividenden Vathorst) en vrijval BWS gelden Als dekking voor door de raad bij de behandeling van de kadernota gekozen projecten die in aanmerking komen voor de RRI en afdekking van tekorten grondexploitaties bij het vaststellen van de jaarrekeningen
Voeding Aanwending
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd
Het saldo is bestemd voor Amersfoort Vernieuwt projecten, uitvoering bestemmingsplan woonboten en afboeking initiële plankosten. Het saldo van de reserve is bij actualisering van deze nota niet toereikend om aan alle wensen en verplichtingen binnen de initiële projecten en Amersfoort Vernieuwt te kunnen dekken.
Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
De reserve te handhaven. als Geen.
20
Sector: MO Naam Type Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding Aanwending
Reserve calamiteiten budgetsubsidiëring Buffer voor risico’s € 1.318.523 Geen. Jaarlijks wordt ca. 1% van de budgetsubsidie gestort in deze reserve Instellingen kunnen bij een eventuele calamiteit een beroep doen op de reserve, waarbij de volgende criteria worden toegepast: - Calamiteit is onvoorzien en niet verwijtbaar; - Calamiteit is substantieel; - Calamiteit brengt continuiteit instelling in gevaar; - Calamiteit heeft een incidenteel karakter; Instelling dient zich in te spannen zelf een deel van de consequenties te dragen.
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde € 1.318.523 verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Het betreft hier een met subsidiemiddelen van de instellingen opgebouwde reserve als toegezegde buffer voor calamiteiten bij deze instellingen. Besloten is een bedrag van € 1 miljoen binnen de reserve te oormerken t.b.v. het incidenteel opvangen van knelpunten die optreden bij instellingen en verbonden partijen als gevolg van de budgettaire nullijn. Voorstel Reserve te handhaven. Financiële consequenties als Geen. gevolg van het voorstel
21
Sector: MO Naam Type Doel · Omschrijving
Reserve Eemhuis
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen
Doel is nog actueel.
Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Afdekking van beleidsprioriteiten Reservering t.b.v. Eemcentrum.
investering
van
het
te
bouwen
€ 7.834.798
Tlv exploitatie Vanaf start bouw
€ 7.834.798
Indien de reserve (gedeeltelijk) wordt afgeroomd ontstaat er een tekort in de dekking van het Eemhuis. Reserve opheffen en het saldo per 31-12-2013 toevoegen aan de dekkingsreserve Eemcentrum. als Geen.
22
Sector: MO Naam Type Doel · Omschrijving
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2009 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding
Kunstaankopen/beeldendevormgeving Afdekking van (projecten)
meerjarig
ingezet
financieel
beleid
Bekostiging van kunstaankopen, opdrachten en projecten
Doel is nog actueel € 506.631 Geen. Bijdragen derden en bijdragen uit grondexploitatie BSG en CSG ten behoeve van kunstopdrachten in openbare ruimte. Besteding op basis van adviezen commissie BKV
Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele € 30.000 t.b.v. Holland Opera verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde € 476.631 verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Bij de Tussenbalans is besloten het nog niet vastgelegde saldo toe te voegen aan de dekkingsreserve Eemhuis. Voorstel De reserve kan na effectuering van de onttrekkingen eind 2013 worden opgeheven. Financiële consequenties als Geen. gevolg van het voorstel
23
Sector: MO
Reserve sociaal programma Amersfoort vernieuwt
Naam Type Doel · Omschrijving
·
Afdekking van meerjarig ingezet beleid De reserve dient om de beschikbaarheid van het budget t.b.v. de doelstellingen en langlopende afspraken van AV te garanderen.
Actualiteit
In de jaarrekening 2012 is een bedrag van € 960.000 onttrokken aan deze reserve.
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
€ 4.808.000
· Besluitvorming Voeding Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten € 1.267.000 (obv besluitvorming) niet in harde € 2.581.300 · Nog verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Reserve handhaven als
24
Sector: MO Naam Type Doel · Omschrijving
Sociale Reserve Afdekking beleidsprioriteiten Deze reserve is door de Raad ingesteld om gewenste effecten van bezuinigingsmaatregelen voor kwetsbare groepen te compenseren. Jaarlijks wordt een bedrag van € 310.000 in deze reserve gestort. Nog steeds actueel
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens ·
Besluitvorming
Voeding
Aanwending
€ 310.000 Geen Sociale Reserve en Amendement A-4.1/Instellen Coalitieakkoord 2013-2014. Er vindt structurele voeding plaats vanuit programma 4 en 11. In het coalitieakkoord 2013-2014 is opgenomen dat de rserve vanaf 2014 structureel wordt verhoogd tot € 600.000 Deze reserve wordt o.a. ingezet voor de volgende maatregelen: het sportfonds en cultuurfonds, ondersteuning Voedselfocus, versterking Stadsring51, een ruimere bijdrage voor de aanvullende ziektekostenverzekering (CZM), een schootasvoucher en ouderentoeslag.
Flexibiliteit · Aangegane contractuele Geen verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde Voor de aanwending verplichtingen vastgelegd ontwikkeld. Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
worden
momenteel
voorstellen
De reserve handhaven. als Geen
25
Sector: MO
Reserve maatschappelijke opvang
Naam Type
Afdekking van (projecten)
Doel · Omschrijving
subsidies
beleid
tbv
de
€ 747.351 Geen.
Voeding Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen
Financiële consequenties gevolg van het voorstel
financieel
Ja
Besluitvorming
Voorstel
ingezet
Het verstrekken van incidentele Maatschappelijke Opvang
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
·
meerjarig
Vanuit de jaarrekening 2012 is € 1.404.000 gestort in de reserve. Overschotten op de stelpost maatschappelijke opvang conform het betreffende raadsvoorstel Tbv realisatie Maatschappelijke Opvang voorzieningen Deze middelen worden ingezet voor de uitbreiding van de daklozenopvang met de nachtopvang en winteropvang aan het Smallepad en het continueren van het zorgcentrum voor alcoholisten aan de Kleine Haag. Dit zal in 2013 plaatsvinden. Zie raadsvoorstel 4307070.
Reserve handhaven. Na de realisatie van de opvangvoorzieningen (verwachting is 2014) kan de reserve worden opgeheven. als Geen.
26
Sector: MO Naam reserve Type Doel · Omschrijving
Amandomuseum
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding
Nog steeds actueel
Afdekking van meerjarig aangegane verplichting Dekking voor (maximaal) 10 jaar subsidie aan de stichting Museum Oud Amelisweerd t.b.v. de presentatie van de Armando Collectie.
€ 282.000
Storting t.l.v. exploitatie en jaarlijkse rentevergoeding; storting in 2013: € 182.000 Conform aangegane verplichting
Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele € 915.341 verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Reserve handhaven Financiële consequenties als Geen. gevolg van het voorstel
27
Sector: MO Naam Type Doel · Omschrijving
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
· Besluitvorming Voeding Aanwending
Reserve WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) Buffer voor risico’s/egalisatiereserve Het verstrekken van incidentele subsidies tbv de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Egaliseren van de kosten van het verstrekken van leefvoorzieningen tbv gehandicapten en het verstrekken van huishoudelijke hulp aan hulpbehoeftigen. Ja € 680.679 Geen.
Ingesteld bij jaarrekening 2006 Eventuele overschotten in begroting/jaarrekening op het WMO-budget (middels bestemmingsvoorstel). Afhankelijk van vraag- en prijsontwikkelingen (open-eind regeling). Bij de jaarrekening 2012 is € 92.000 onttrokken aan deze reserve.
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Gezien de toegenomen risico’s handhaven Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Reserve handhaven en als bovengrens 25% van het WMO gedeelte binnen de algemene uitkering hanteren. als Geen.
28
Sector: MO Naam Type Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens
Reserve wijkbudgetten Afdekking van (projecten)
meerjarig
ingezet
financieel
beleid
€ 234.295 De reserve kent een bovengrens van maximaal 30% van het beschikbare geld voor wijkbudgetten/ bewonersinitiatieven.
· Besluitvorming Voeding De onderbesteding op de buurtbudgetten in enig jaar Aanwending Via een bestedingsplan Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen In 2012 is een nieuwe werkwijze geïntroduceerd voor de uitvoering van de buurtbudgetten. Deze nieuwe werkwijze is vertaald in een subsidieregeling Buurtbudget 2012. De bewonersorganisaties (voorheen werkgroepen Buurtbudget) krijgen in de nieuwe werkwijze zelf de beschikking over het totale buurtbudget van de wijk en dragen zorg voor de betaling aan de initiatiefnemers. Het is nu mogelijk om in de wijk geld te reserveren voor een initiatief dat pas in een volgend jaar wordt uitgevoerd. Het doel van deze reserve komt hiermee te vervallen. Voorstel Opheffen. De functie van deze reserve is niet meer actueel. Financiële consequenties als Geen.. gevolg van het voorstel
29
Sector: MO Naam Type Doel · Omschrijving
Reserve 1/3de-regeling sport
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen
Nog steeds actueel
Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Egalisatiereserve Egalisatie van de kosten van de 1/3de subsidieregeling. De regeling geeft het ene jaar overschotten en het andere jaar tekorten.
€ 1.186.830 Geen. Restanten op het jaarlijks beschikbare subsidiebudget Tekorten op het jaarlijks beschikbare subsidiebudget € 1.028.830
€ 188.563 Gevormd n.a.v. raadsbesluit 2006.
De reserve te handhaven. als Geen.
30
Sector: MO/SOB
Reserve Maatschappelijk Vastgoed
Naam Type Doel · Omschrijving
Buffer voor risico’s
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming
€0 Geen
Netto verkoopopbrengsten maatschappelijk vastgoed Verkoopkosten, kosten tijdelijk beheer en (structurele) huurderving
Voeding Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
De reserve te handhaven. als Geen.
31
Sector: MO Naam Type Doel · Omschrijving
Reserve WWB
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming
Ja
Voeding
Eventuele overschotten in begroting/jaarrekening op het WWB-BUIG budget (middels bestemmingsvoorstel) De reserve wordt aangewend ter dekking van de tekorten cq. Tegenvallers die ontstaan in de begroting op het Inkomensdeel van de WWB.
Aanwending
Buffer voor risico’s Het Inkomensdeel (BUIG) van de WWB is in de begroting neutraal opgenomen. Gezien de omvang van het I-deel kunnen jaarlijks forse fluctuaties ontstaan. De reserve is bedoeld om fluctuaties en de financiële gevolgen van risico’s op het gebied van het Inkomensdeel te ondervangen.
€0 Bovengrens: 10% van het jaarlijkse budget voor de BUIG.
Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen De ontwikkeling van het aantal bijstandscliënten is een onzekerheid (open einderegeling). De conjunctuur en effecten van rijksmaatregelen kunnen leiden tot een stijging van het bijstandsvolume. Indien de ontwikkeling in Amersfoort ongunstig is t.o.v. het landelijk gemiddelde, kan dit tot een nadeel t.o.v. de begroting leiden. Ditzelfde geldt voor wijzigingen in de financieringssystematiek zoals een ander verdeelmodel. Voorstel De reserve gewijzigd te handhaven. Financiële consequenties als Geen. gevolg van het voorstel
32
Sector: MO
Reserve Bommenregeling
Naam Type
Afdekking van (projecten)
Doel · Omschrijving
meerjarig
ingezet
financieel
beleid
In het gemeentefonds krijgen we geld voor de ruiming van explosieven. Aangezien dat bedrag niet in één keer volledig nodig is voor de ruiming van explosieven, vormen we een reserve waaruit geput kan worden indien explosieven gevonden worden.
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming
€0 Bij de jaarrekening 2013 zal worden voorgesteld deze reserve te vullen. Bij de meicirculaire 2013 is een bedrag van € 1.140.000 toegekend. Diverse projecten waarbij explosieven uit de Tweede Wereldoorlog gevonden worden.
Voeding Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) niet in harde · Nog verplichtingen vastgelegd Opmerkingen
De reserve in te stellen en te vullen bij de jaarrekening 2013.
Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
als
33
Sector: MO
Reserve Sportcomplex Hogeweg
Naam Type
Afdekking van (projecten)
meerjarig
ingezet
financieel
beleid
Doel · Omschrijving
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming
€0 Bij raadsbesluit van 23 april 2013 ‘Sportcomplex Hogeweg’ is deze reserve ingesteld.
Voeding € 400.000 vanuit MO/SRO Aanwending Projecten Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
De reserve handhaven. als
34
Sector: MO/SOB Naam
Reserve dekking kapitaallasten Eemhuis (diverse reserves)
Type Doel · Omschrijving
Financieel technische reserve
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding
Afdekking afschrijvingslasten investeringen met economisch nut waarvoor incidentele dekking beschikking is gesteld op het moment van investeren. Actueel
een ter
€ 31.579.654
Incidenteel bij de Tussenbalans is besloten in totaal € 5.174.900 toe te voegen. Een deel (namelijk € 1.385.000) is afkomstig van de verkoopopbrengst Muurhuizen. Conform afschrijving over levensduur betreffende
2013 in daarvan beoogde
Aanwending activa Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen Betreft de volgende reserves: - Reserve Eemcentrum € 7.834.798 - Dekkingsreserve Eemcentrum € 4.844.856 - Dekkingsreserve Eemcentrum 2007 € 18.900.000 Voorstel Bestaande (dekkings)reserves samen te voegen. Financiële consequenties als Geen. gevolg van het voorstel
35
Sector: MO//SOB Reserve dekking kapitaallasten (diverse reserves)
Naam Type Doel · Omschrijving
Financieel technische reserve
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Ondergrens/Bovengrens · Besluitvorming Voeding Aanwending Flexibiliteit · Aangegane contractuele verplichtingen · In gang gezette activiteiten (obv besluitvorming) · Nog niet in harde verplichtingen vastgelegd Opmerkingen
Voorstel Financiële consequenties gevolg van het voorstel
Afdekking afschrijvingslasten investeringen met economisch nut waarvoor incidentele dekking beschikking is gesteld op het moment van investeren. Actueel
een ter
€ 14.973.142
Incidenteel Conform afschrijving over levensduur betreffende activa
Betreft de volgende reserves: · Reserve kapitaallasten SOB · ABC-school overig · Sportfondsenbad · Jongerenvoorzieningen · Kunst aan de Eem · Speelvoorzieningen · Investeringsimpuls Sport · Uitbreiding HC Eemvallei · Gymlokalen S.kwartier
€ 814.311 € 4.438.000 € 5.000.000 € 568.767 € 100.000 € 672.511 € 2.475.553 € 800.000 € 204.000
De reserve te handhaven en de reserve Eemhuis hieraan toe te voegen. als Geen.
36
BIJLAGE: INVENTARISATIEGEGEVENS PER VOORZIENING
Sector: CM Naam Doel
Voorziening specifieke uitkeringen
·
Omschrijving
Het beschikbaar houden van niet bestede middelen van derden waar een bestedingsverplichting aan is gekoppeld
·
Actualiteit
De doelstelling is nog steeds actueel.
Omvang · · ·
Stand per 01/01/2013 Benodigde omvang Onderbouwing
Voeding Aanwending
€ 62.483
De voorziening is gevoed vanuit niet bestede bijdragen van derden De aanwending geschiedt op basis van de afspraken met de subsidiegever. De voorziening kan worden gehandhaafd.
Voorstel Financiële consequenties Geen.. als gevolg van het voorstel
1
Sector: CM
Voorziening implementatiekosten
Naam Doel ·
Omschrijving
Het dekken van de kosten van boventallige medewerkers en andere kosten die voortvloeien uit de reorganisatie en de ombuigingen per 1-1-1997.
·
Actualiteit
Is nog actueel; de betreffende kosten lopen naar verwachting in ieder geval nog door t/m 2017.
Omvang · ·
Stand per 01/01/2009 Benodigde omvang
€ 204.418 De huidige stand is toereikend.
·
Onderbouwing
Gebaseerd op het aantal nu nog boventalligen, de inhoud van de getroffen regelingen en actuele inschattingen inzake de boventalligheidsduur. Er worden geen stortingen gedaan.
Voeding Aanwending
Voorstel
Het dekken van de kosten van boventallige medewerkers en andere kosten die voortvloeien uit de reorganisatie en de ombuigingen per 1-1-1997. De voorziening dient gehandhaafd te blijven. Aanvulling is niet nodig, afroming is niet mogelijk. consequenties Geen..
Financiële als gevolg voorstel
van
het
2
Sector: CM Naam Doel · Omschrijving
·
Actualiteit
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing Voeding Aanwending Opmerkingen
Voorziening verlofsparen Tot 2006 werd aan werknemers van de gemeente Amersfoort de gelegenheid geboden om verlof te sparen. Hierdoor ontstaat bij de gemeente Amersfoort een latente betalingsverplichting. Vanaf 1/1/2006 kunnen werknemers via de levensloopregeling verlof sparen. Dit sparen kan bij verschillende externe aanbieders. Een voorziening hoeft niet gevormd te worden. € 5.400
De voorziening is vanuit de bedrijfsvoering CM gevoed Uitbetaling geschiedt bij opname verlof Voorziening wordt vanaf 1/1/2006 niet meer gevoed wegens invoering levensloopregeling
Voorstel Financiële consequenties als gevolg van het voorstel
3
Sector: CM Naam Doel · Omschrijving
Voorziening wachtgeld wethouders
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing
Wel actueel
Voeding Aanwending Opmerkingen
Betreft een voorziening voor latente wachtgeldverplichingen
€ 364.411
Jaarlijks wordt, in het kader van de jaarrekening, een berekening gemaakt van de benodigde omvang van deze voorziening (zie overzicht verplichtingen) Stortingen ten laste van de exploitatie Wachtgeldbetalingen aan voormalige wethouders van de gemeente Amersfoort Nvt.
Voorstel De voorziening handhaven Financiële consequenties als gevolg van het voorstel
4
Sector: CM Naam Doel · Omschrijving
Voorziening onderhoud gebouwen
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing
Wel actueel
Voeding Aanwending
Jaarlijks wordt een bedrag gestort Dekking onderhoudskosten kantoorgebouwen Stadhuisplein Nvt.
Opmerkingen Voorstel
Het egaliseren van de (groot)onderhoudskosten kantoorgebouwen rondom het Stadhuisplein.
van
de
€ 2.342.057 Overzicht voeding en verwachte onttrekkingen
rondom
het
De voorziening conform de huidige werkwijze en afspraken handhaven
Financiële consequenties als gevolg van het voorstel
5
Sector: CM Naam Doel · Omschrijving
Voorziening onderhoud gebouwen Brandweer
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing Voeding Aanwending
Actueel.
Opmerkingen
Het gelijkmatig over de jaren verdelen van de kosten van (groot) onderhoud van de gebouwen (Post Noord en de Hoofdpost), zoals opgenomen in het meerjarig onderhoudsplan.
€ 949.154 Jaarlijkse storting € 95.600 Bij de sector brandweer aanwezig Jaarlijkse storting € 95.600 Aanwending geschiedt op basis onderhoudsplan. Geen..
van
het
meerjarig
De voorziening conform de huidige werkwijze en afspraken handhaven. Financiële consequenties als Geen.. gevolg van het voorstel Voorstel
6
Sector: CM Naam Doel · Omschrijving
Voorziening brandschades
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing Voeding Aanwending Opmerkingen
Niet meer actueel
Dekking eigen risicogedeelte brandverzekering
€ 36.527
Storting ten laste van de algemene middelen gevoed n.v.t.
Voorstel De voorziening kan opgeheven worden Financiële consequenties Het saldo van de voorziening kan toegevoegd worden aan de als gevolg van het saldireserve. voorstel
7
Sector: SOB Naam
Voorziening groot onderhoud openbare ruimte (voorheen Fonds Openbare Ruimte)
Doel · Omschrijving
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013
·
Benodigde omvang
· Onderbouwing Voeding
Aanwending
Het gelijkmatig over de jaren verdelen van de kosten van groot onderhoud van voorzieningen in de openbare ruimte. De voorziening bestaat uit een vijftal onderdelen, te weten: wegen, riolering, water, groen- en speelvoorzieningen en openbare verlichting. Het doel is nog steeds actueel. Baggerwerken € 577.634 Openbaar groen € 5.851 Riolering € 7.819.462 Wegen € 4.780.153 Openbare Verlichting € 1.826.299
De voorziening is toereikend. In de paragraaf “Onderhoud van kapitaalgoederen” van zowel jaarrekening als begroting wordt een en ander per onderdeel verder uitgewerkt en toegelicht. De onderhoudsprogramma’s worden jaarlijks geactualiseerd. Jaarlijks worden dotaties ter grootte van € 8,6 miljoen aan de voorziening gedaan, gebaseerd op de betreffende beleidsnota’s. Daarnaast worden de door ons ontvangen degeneratievergoedingen aan het compartiment wegen toegevoegd. Overeenkomstig de werkelijke kosten van de projectmatig uitgevoerde werken groot onderhoud.
Opmerkingen Voorstel Handhaven. Financiële consequenties als Geen.. gevolg van het voorstel
8
Sector: SOB Naam Doel · Omschrijving
·
Actualiteit
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing Voeding Aanwending
Voorziening (groot) onderhoud CBA
Het gelijkmatig over de jaren verdelen van de kosten van groot onderhoud ten behoeve van de gecombineerde exploitatie crematorium en begraafplaatsen op basis van het bedrijfsplan crematorium en begraafplaatsen Amersfoort 2012 - 2021. Op 18-9-2012 heeft het college het bedrijfsplan CBA vastgesteld. Daarbij is besloten om de voorziening te splitsen in een voorziening voor het onderhoud CBA en een voorziening voor de afkoopsommen onderhoud graven. Onderdeel groot onderhoud Begraafplaatsen € 586.000 Onderdeel groot onderhoud Begraafplaatsen – afkoop graven € 956.000 Jaarlijks rond € 100.000 ten behoeve van het groot onderhoud Voor dekking kosten uitvoering groot onderhoud op basis van het meerjarenonderhoudsplan 2009-2018.
Opmerkingen Voorstel
De voorziening gewijzigd handhaven.
Financiële consequenties als Geen. gevolg van het voorstel
9
Sector: SOB Naam Doel · Omschrijving
·
Actualiteit
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing Voeding
Voorziening afkoop graven CBA
Het gelijkmatig over de jaren verdelen van de kosten van onderhoud aan graven door het Crematorium en de Begraafplaatsen Amersfoort (CBA). Op 18-9-2012 heeft het college het bedrijfsplan CBA vastgesteld. Daarbij is besloten om de bestaande voorziening (groot) onderhoud CBA te splitsen in een voorziening voor het onderhoud CBA en een voorziening voor de afkoopsommen onderhoud graven. € 0 (zie voor startsaldo bij instellen voorziening de toelichting op de Voorziening (groot) onderhoud CBA) De in dat jaar ontvangen afkoopsommen voor toekomstig onderhoud graven.
Aanwending
Voor dekking kosten van in dat jaar uitgevoerd onderhoud aan afgekochte graven.
Opmerkingen
Als uitzondering op de regel wordt aan deze voorziening jaarlijks extra gedoteerd als alternatief voor rentetoevoeging. Dit omdat de ontvangen afkoopsommen op contante waarde zijn gebaseerd.
Voorstel
De voorziening instellen
Financiële consequenties als Geen. gevolg van het voorstel
10
Sector: SOB Naam Doel · Omschrijving
·
Actualiteit
Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing Voeding Aanwending
Voorziening Openbaar Vervoer (inclusief RIS) Het voor het openbaar vervoer beschikbaar houden van dat deel van de rijksbijdrage (doeluitkering) openbaar vervoer dat als vrije beheersruimte wordt aangewend. Vanaf 2006 is de Voorziening vervanging reizigersinformatiesysteem (RIS) hierin opgenomen. Einde 2008 ging de concessie van de stadsbusdienst over naar de provincie. Uit dien hoofde is het onderdeel RIS uit deze voorziening (per 1-1-2013 rond € 280.000) aan de provincie verschuldigd. € 424.304
Stopt na 2008 i.v.m. de beëindiging van de concessie.
Onderhoud, schoonmaak en schadeherstel reizigers informatiesysteem en aanleg haltes.
van
het
Opmerkingen Voorstel De voorziening handhaven Financiële consequenties als Geen.. gevolg van het voorstel
11
Sector: MO Naam Doel · Omschrijving
Onderhoud buitenkant schoolgebouwen
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing Voeding Aanwending
Nog steeds actueel
Opmerkingen
Als gevolg van voorgenomen rijksbeleid zal vanaf 2015 het onderhoud van schoolgebouwen volledig t.l.v. de schoolbesturen gaan komen.
Egalisatie onderhoudskosten buitenkant schoolgebouwen
€ 1.409.682
Jaarlijks t.l.v. exploitatie Volgens huisvestingsprogramma belegd met verplichtingen.
onderwijs.
Voorziening
is
Voorstel Financiële consequenties als Nog niet bekend. gevolg van het voorstel
12
Sector: MO / SOB Naam Doel · Omschrijving
Onderhoudsvoorziening De Dissel
· Actualiteit Omvang · Stand per 01/01/2013 · Benodigde omvang · Onderbouwing Voeding Aanwending Opmerkingen
Nog steeds actueel
Egalisatie kosten groot onderhoud
€ 474.400 Benodigde omvang is gebaseerd op het onderhoudsrapport
Eenmalige dotatie. Daarna jaarlijkse stortingen. Conform onderhoudsrapport. Voorziening is ingesteld conform raadsinformatiebrief 79 van 19-6-2007 Voorstel Handhaven Financiële consequenties als Geen. gevolg van het voorstel
13
Voor een aantal voorzieningen geldt dat deze zijn omgezet in balansposten voor vooruitontvangen bedragen. Om inzicht te geven in het verloop van deze vooruitontvangen bedragen in de loop van 2012 – dat is immers niet meer uit de staat van voorzieningen af te lezen - is hieronder een specificatie van de betreffende bedragen opgenomen, waarbij is aangegeven hoeveel wij op 1 januari 2012 voor het betreffende onderwerp vooruit hadden ontvangen, welke inkomsten daar in 2012 bovenop zijn gekomen, welke bedragen in 2012 zijn aangewend (in de rekening van baten en lasten) voor in 2012 gedane uitgaven en wat het resterende saldo op 31 december 2012 is.
Vooruitontvangen voorschotbedragen van overheidslichamen met bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende jaren
een
specifiek
(bedragen X €1.000)
Activa omschrijving
Saldo 01-01 Inkomsten Dekking uitgaven Saldo 31-12 vooruitontv. efro proj. amf innov -680 -290 970 0 sterk vooruitontv bedragen stim vrom egal spec. onderwijskansenbeleid egalisatie sp. uitk. gsb iii
wonen
-85
0
0
-85
uitk.
-334
-3.548
2.164
-1.718
-432 -232
0 0
0 0
-432 -232
-4.644 -164
0 0
0 0
-4.644 -164
-736 -2
-1.086 -845
983 846
-840 0
-1.007 0 -925 -394 -242 0
-1.585 0 0 0 0 -210
2.539 0 0 0 242 0
-52 0 -925 -394 0 -210
-154 0 -362
0 0 0
36 0 0
-118 0 -362
-2.955 0 -162 -61 -13.570
-4.485 -22.473 0 0 -34.522
5.416 22.368 0 0 35.565
-2.024 -105 -162 -61 -12.527
egalisatie sp. uitk. oudkomers nw regel egalisatie sp. uitk. gsb convenant egalisatie sp. uitk. jeugdzorg hulpverl. egalisatie sp. uitk. rmc middelen participatiefonds volwassen educatie participatiefonds wet inburgering pilot no-risk polis provinciale middelen jeugd subs.verl. prov. av kruiskamp vooruitontv. pardonregeling vooruitontv proj actief esf2009 vooruitontv. verzameluitk. lnv
jong
vooruitontv. werken naar vermogen vooruitontvangen binnenklimaat scholen voorz ontv rijksbijdr werkdeel wwb voorz. rijksbijdrage wsw voorziening leren en werken vrouwenopvang (rijksuitkering)
Totaal
14
15
Aan: Van: Betreft:
Commissie B&V Freek Verbakel IJkpuntennota Financiële Positie
Tijdens de vergadering van 26 november 2013 is door uw commissie een aantal verzoeken gedaan ter aanvulling cq uitbreiding van de Nota IJkpunten Financiële positie van de gemeente Amersfoort. De verzoeken betroffen de volgende: - Aangeven welk deel van de begroting van andere (vergelijkbare) gemeenten aan kapitaallasten wordt besteed - Cijferreeks over de ontwikkeling van de kapitaallasten (als % van de begroting) in de afgelopen 3 tot 4 jaar - Nadrukkelijke argumentatie bij de keuze van ijkpunten en onderbouwing van de gekozen normcijfers. Kapitaallasten van andere, vergelijkbare gemeenten We hebben bij een aantal met Amersfoort vergelijkbare gemeenten (Arnhem, Breda, Den Bosch, Haarlem en Leiden) gevraagd om een aantal kengetallen, zoals de kapitaallasten en het begrotingstotaal. We hebben de uitvraag wat breder gedaan dan uitsluitend de kapitaallasten. We hebben ook gekeken naar het beslag dat de personeelslasten en subsidies leggen op het begrotingstotaal en hoe groot de weerstandsratio is. De cijfers hebben betrekking op het rekeningjaar 2012; behalve de inwoneraantallen, die zijn recenter: Den Amersfoort Arnhem Breda Leiden Bosch Haarlem Inwoners 150.800 150.800 180.000 121.000 142.000 155.000 kapitaallasten 8,5% 5% 12% 11% 14% 18% personeel 13,5% 17% 19% 17% 17% 15% subsidies 17,2% 17% 10% 11% 10% 23% weerstandsratio 0,73 0,78 1,16 1,05 n.b. 1,9 Uit dit vergelijkende overzicht blijkt dat wij de laagste personeelsquote hebben, wat niet verwonderlijk is gezien de relatief kleine ambtelijke organisatie van onze gemeente. De weerstandsratio is ook relatief laag; de kapitaallastenquote is gemiddeld. Cijferreeksen van de afgelopen jaren In de commissie is verzocht om voor onze eigen gemeente in elk geval de ontwikkeling van de kapitaallasten in de afgelopen jaren weer te geven. Ten behoeve van het bredere inzicht, hebben wij niet alleen de ontwikkeling van de kapitaallasten in beeld gebracht, maar ook die van de rente, personeel en de weerstandsratio. Weerstandscapaciteit Nodig (in € Beschikbaar (in Jaar mln.) € mln.) Ratio 2014 78 30,3 0,39 2013 75 50 0,67 2012 78 58 0,74 2011 64 65 1,02 2010 38 71 1,87 2009 38 69 1,82 2008 38 60 1,58 2007 33 60 1,82 #4599597 v11 - AANVULLING IJKPUNTENNOTA
Uit het meerjarige overzicht van de weerstandsratio blijkt duidelijk dat na 2010 de geïnventariseerde risico’s (de benodigde weerstandscapaciteit) flink gestegen is en dat in dezelfde periode de beschikbare weerstandscapaciteit (de reservepositie) afgenomen is.
Kapitaallasten Kapitaallast Jaar (in € mln.) 2015 39,6 2014 38,7 2013 36,5 2012 33,3 2011 31,6 2010 30,6 2009 27,6 2008 25,0 2007 23,7
Kapitaallastquote 11,0% 9,9% 9,2% 8,5% 7,8% 6,8% 6,2% 6,1% 5,2%
Uit het overzicht van de kapitaallasten blijkt dat deze sinds 2007 nagenoeg onafgebroken gestegen zijn. Uitgedrukt in percentage van het begrotings- (of rekening)totaal, is sprake van een verdubbeling tussen 2007 en 2015. Dit betekent dat we de afgelopen jaren fors geïnvesteerd hebben en dat de lasten daarvan (kapitaallasten) een steeds groter deel van de uitgaven bepalen. Overigens is er wel sprake van een na-ijleffect, aangezien veel besluiten om grote investeringen te gaan doen, al in het verleden zijn genomen, maar pas op een (veel) later moment tot de feitelijke investering geleid hebben. Dat betekent dat de bijbehorende kapitaallast zich ook pas later manifesteert.
Rente Jaar 2014 2013 2012 2011 2010 2009
Rente o/g Rente u/g (in € mln.) (in € mln.) 21,1 11,9 22,0 12,5 23,5 13,7 25,3 15,4 26,0 17,4 25,4 18,2
Bruto rentequote Netto rentequote 5,4% 2,4% 5,5% 2,4% 6,0% 2,5% 6,2% 2,4% 5,8% 1,9% 5,7% 1,6%
De rente over de opgenomen geldleningen (o/g), dus de te betalen rente, is de afgelopen jaren langzaam gedaald. De rente over de uitgezette geldleningen (u/g), dus de ontvangen rente op geld dat wij uitgeleend hebben, is echter sneller gedaald. Afgezet tegen de exploitatie (die met name de laatste paar jaar wat gedaald is), betekent dit de bruto rentequote redelijk constant blijft en dat de netto rentequote iets opgelopen is. We zijn dus relatief gezien (kijkend naar de bruto rentequote) niet méér rente gaan betalen, ondanks dat het investeringsvolume wel flink is toegenomen. De oorzaak hiervan is dat de rente de afgelopen jaren gedaald is.
#4599597 v11 - AANVULLING IJKPUNTENNOTA
Personeel Salarislasten Jaar (in € mln.) 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007
53,8 53,1 52,5 57 56,9 53,2 49,6
werkelijk fte
Personeelsquote
723 742 774 850 824 812
13,6% 13,6% 12,9% 12,7% 12,7% 12,9% 10,9%
Indien we kijken naar de personeelslasten, vallen twee zaken op: de forse daling van de salarislasten in 2011 en de daling van het aantal fte’s in 2010. De oorzaak hiervan is dat op 1 november 2010 de brandweer geregionaliseerd is. Dat betekent dat de salarislasten wel voor een groot deel op 2010 drukken, maar dat de brandweermensen zelf ultimo 2010 niet meer tot het personeelsbestand van de gemeente behoren. Los daarvan laat de stijging van de personeelsquote in de loop der jaren zien dat het personeelsbestand minder hard gedaald is dan het exploitatietotaal. De reden hiervoor is dat de gemeente Amersfoort een relatief kleine ambtelijke organisatie heeft. Dat maakt het steeds lastiger om daar op te bezuinigen.
Argumentatie gekozen ijkpunten en onderbouwing normen Zoals in de IJkpuntennota reeds aangegeven is een deel van de gekozen ijkpunten wettelijk verplicht om jaarlijks te berekenen en op te nemen in de begroting en/of jaarrekening. Tot die verplichte ijkpunten horen de weerstandsratio, het begrotingssaldo, het EMU-saldo, de kostendekkendheid van de leges, de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Het is dus logisch om de wettelijk voorgeschreven normen in de ijkpuntennota mee te nemen in het totaal van de ijkpunten en normen. De reden voor de overige ijkpunten is de volgende: - Onbenutte belastingcapaciteit: op grond van de wet- en regelgeving mag de onbenutte belastingcapaciteit meegenomen worden in de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit. Bovendien geeft de onbenutte belastingcapaciteit aan hoeveel OZB er nog opgehaald kan worden alvorens het artikel 12 tarief voor de OZB bereikt wordt. Daarom is het goed deze onbenutte belastingcapaciteit als ijkpunt in beeld te brengen en te houden. - Lastendruk ten opzichte van het landelijk gemiddelde: dit geeft aan hoe wij ‘scoren’ in onze lastendruk ten opzichte van andere gemeenten. Door dit in beeld te brengen krijgen wij meer inzicht in de belastingopbrengst in Amersfoort vergeleken met andere gemeenten. wanneer ons streven zou zijn om in elk geval onder het landelijk gemiddelde te blijven, weten we daarmee ook hoeveel extra ‘ruimte’ er nog zou kunnen zijn, alhoewel het niet de bedoeling is om meer of extra belastinginkomsten te genereren. Maar het is wel zo hoe meer inkomsten er in potentie gegenereerd kunnen worden, hoe hoger de flexibiliteit van je begroting. Vandaar dit ijkpunt. - Netto schuldquote: dit is een door de VNG benoemde quote die zij heel belangrijk vinden. Wij zelf achten de schuldquote wat minder van belang. Wij vinden het belangrijker of we de rentelast (naast de andere lasten) kunnen dragen in onze begroting. Gezien de grote aandacht die deze quote landelijk krijgt door de VNG, hebben wij deze meegenomen in onze ijkpunten. - Rentequote: voor dit ijkpunt is gekozen omdat dit goed weergeeft welk deel van onze totale uitgaven gebruikt worden voor rentebetalingen. - Kapitaallasten, personeels- en subsdiequota: deze geven allemaal aan welk deel van de uitgaven van de gemeente min of meer vast ligt. Deze uitgaven zijn niet zomaar van de ene op #4599597 v11 - AANVULLING IJKPUNTENNOTA
de andere dag te halveren. Ze beïnvloeden daarmee de flexibiliteit van de begroting en geven ook aan in welke mate onze uitgaven vast liggen en dus nergens anders voor gebruikt kunnen worden. Hierbij is expliciet gekeken naar op korte termijn nauwelijks te beïnvloeden uitgaven, maar die samen wel bijna de helft van de totale uitgaven voor hun rekening nemen. Dit geeft dan weer aan hoe beweeglijk (volatiel) onze begroting is. Hoe kleiner deze quota, hoe flexibeler en beweeglijker de begroting kan zijn. Zijn deze quota allemaal hoog, dan is de begroting nauwelijks te beïnvloeden op korte termijn. Wat betreft de onderbouwing van de normen: voor een deel zijn deze wettelijk voorgeschreven , zoals het begrotingssaldo, het EMU-saldo, de kostendekkendheid van de leges, de onbenutte belastingcapaciteit, de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Deze hebben we derhalve een op een overgenomen. Voor de andere ijkpunten geldt het volgende: - Weerstandsratio: hier is in het verleden door uw Raad het streven van 1,0 gehangen. Deze norm (dit streven) hebben wij overgenomen. - Lastendruk ten opzichte van het landelijk gemiddelde: hierbij is als norm het landelijk gemiddelde genomen aangezien diverse publicaties (zoals bijvoorbeeld het COELO) daar vaak naar verwijzen. Onze lastendruk ligt € 5,6 miljoen onder dit landelijk gemiddelde; - Netto Schuldquote VNG: dit is een norm die de VNG adviseert te gebruiken. Deze zou volgens de VNG lager moeten zijn dan 130%; - Bruto rentequote: hierbij hebben wij gekeken naar de ontwikkeling van de quote van de afgelopen jaren en daar een afgeronde norm bij gezocht die redelijk in de buurt ligt (5%). Dat geldt ook voor de netto rentequote (2,5%); - Kapitaallasten, personeel- en subsidiequote: ook hier is aangesloten bij een mooi afgeronde normen die aansluiten of dicht in de buurt liggen van de laatste realisatie. Overigens gaat het ons niet om het overschrijden van een zelfgekozen norm, maar gaat er wel een signaal van uit wanneer de kapitaallasten-, personeel-, rente- en subsidiequote de normen jaarlijks overschrijden en blijven toenemen. Dat hoeft niet erg te zijn, zolang dit maar een bewuste keuze is en er een mogelijkheid is om een afweging te maken of en zo ja, welke beleidsaanpassingen wellicht nodig zijn voor de komende jaren.
#4599597 v11 - AANVULLING IJKPUNTENNOTA
Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Samenvatting
Reg.nr. 4619448 Vragen raadsleden aan het college 4 maart 2014 Ambtelijk contact Richard-Pronk Presidium (033 469 4379) Niet van toepassing Gelegenheid voor raadsleden om mondeling vragen te stellen aan het college.
Uitgangspunten De mogelijkheid is bedoeld voor raadsleden (en derhalve niet voor insprekers). De mogelijkheid is bedoeld voor korte vragen (en derhalve niet voor discussie, peiling van meningen of interpellatie, waarvoor immers andere mogelijkheden en spelregels bestaan). Doel activiteit Reden van aanbieding Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolgtraject Opmerkingen presidium
Soort verslag Bijbehorende documenten
Soort activiteit Raad stelt vragen aan college Informatie ----Afhankelijk van het antwoord Spelregels Onderwerpen vragen worden uiterlijk maandag, voorafgaand aan de dinsdag van Het Besluit, voor 16.00 uur aangemeld bij de griffie. De griffie mailt de aanmeldingen maandagmiddag door aan het college en maakt deze bekend op de website. De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en kan vragen doorverwijzen naar een volgende of andere mogelijkheid.
--Onderwerpen aangemelde vragen (worden maandagmiddag 3 maart op de website geplaatst)
x BIS
Raadsstukken
#4619448 v1 - AGENDAPUNT DR 4-3-2014 VRAGEN RAADSLEDEN AAN HET COLLEGE
Fractie
Inhoud agendapunt Vragen raadsleden aan het college
Intern Datum: Aanvang:
dinsdag 4 maart 2014 18:00
Fractievoorzittersoverleg Intern
Inhoud agendapunt Vragen raadsleden aan het college
Fractievoorzittersoverleg Intern
Inhoud agendapunt Vragen raadsleden aan het college
De Ronde en Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 4 maart 2014 20:30
Amersfoort Maak-athon 2014 Informatie
Inhoud agendapunt Vragen raadsleden aan het college
Amersfoort Maak-athon 2014 Informatie Agenda - Het Plein - Amersfoort Maak-athon 2014 (pdf) Presentatie Het Plein 4-3-2014 - Amersfoort Maak-athon 2014 (pdf)
Het Plein datum
4 maart 2014
van
20.30uur
tot
21.30uur
Reg.nr
4602387
Indiener voorstel
Harun Keskin
Titel
Amersfoort Maak-athon 2014
Aanleiding
De behoefte aan innovatie en de maakindustrie in een stad, ter bevordering van het ondernemerschap en de bestrijding van de (jeugd)werkloosheid.
Doel
Steun vinden voor de “Amersfoort Maak-athon”. Initiatieven als deze worden al enkele jaren succesvol in de praktijk gebracht bij multinationals en metropolen over de hele wereld. De gemeente Amersfoort kan zich hiermee als eerste in Nederland, positief op de kaart zetten door het faciliteren van een podium voor (startende) ondernemers met innovatieve ideeën, ter bevordering van de maakindustrie.
Reg.nr. 1851305 Format agedering plein
Amersfoort Maakathon 2014
”Het probleem: opnieuw een verloren generatie?” * Jaren ‘80 “verloren generatie”: schoolverlaters & werklozen
* Anno nu: December 2013: 11.545 geregistreerde werkzoekenden Een jaar eerder: 8.052 -> stijging 43,4% * Samenhang verandereningen arbeidsmarkt: Eenvoudige techniek & administratie onder druk van: Automatisering & flexibilisering * Desinvestering in menselijk kapitaal
De oplossingsrichting: innovatie & ondernemerschap * Marktpartijen: creatie banen * Rol overheid: Verbetering investeringsklimaat & Bevorderen ondernemerschap
Amersfoort Maakathon * Missie: Bestrijding jeugdwerkloosheid Bevordering ondernemerschap & innovatie * Doelgroep: werklozen uit schulp: stimuleren in ondernemerschap werkende welke dromen willen najagen
Amersfoort Maakathon * 24-uurs creatieve uitspatting van: brainstormen, (prototype) bouwen en presenteren werken aan droom zonder beperkingen van de bureaucratie * based on Atlassian Ship it Day (24-hour hackathon): named after: Fed-Ex’ 24hr delivery
Amersfoort Maakathon * Onderzoek toont drie motivatoren: Autonomie Meesterschap Doel * multi-discplinaire teams geen beperkingen van het takenpakket geen management interventie * featured in „Drive: What Really Motivates People” fout: bonus systeem; wortel aan de stok goed: autonomie, leren en creëren, het goede doen
Amersfoort Maakathon
* Historie * Resultaten * Adoptie Nederlandse Multinationals
Resultaat * Jongeren stimuleren in ondernemerschap
* Gelijke kansen & verhoging zelfvertrouwen * Talent scout voor bedrijven en ondernemers
* Amersfoort landelijk presenteren als innovatieve stad
Zet Amersfoort op de kaart: ‘Maakathon’ als trekpleister