Concept Zorgplan Libanon Lyceum 2012-‐2016
Cathelijn van Wijngaarden
Inhoud 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 3 1.1. Visie, doelstelling .......................................................................................................................... 3 1.2. Kwalitatieve en kwantitatieve zorggrens ..................................................................................... 3 1.3. Ontwikkelagenda .......................................................................................................................... 4 2. Zorgstructuur ....................................................................................................................................... 5 2.1 Beschrijving van de interne zorgstructuur .................................................................................... 5 2.2. Beschrijving van de externe zorgstructuur ................................................................................... 6 3. Aanmelden tot zorg ............................................................................................................................. 8 4. Beschrijving faciliteiten ....................................................................................................................... 9 5. Verklarende woordenlijst .................................................................................................................. 12 Bijlagen .................................................................................................................................................. 14 Taakomschrijving mentoren onderbouw .......................................................................................... 14 Mentoraat bovenbouw ..................................................................................................................... 15 Taakbeschrijving zorgcoördinator Libanon Lyceum .......................................................................... 16 Taakbeschrijving leerlingbegeleider Libanon Lyceum ....................................................................... 17 Dyslexie protocol ............................................................................................................................... 18 ASS en AD(H)D protocol .................................................................................................................... 19
2
1. Inleiding 1.1. Visie, doelstelling Het Libanon Lyceum is een openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs in Rotterdam. Er zijn leerlijnen voor mavo, havo, atheneum en gymnasium. De school kent twee vestigingen in de deelgemeente Kralingen-Crooswijk. Het onderwijskundig concept van de school bestaat uit twee stromen in de onderbouw: de Traditionele stroom (grotendeels klassikaal les) en de Wereldklasstroom (naast klassikaal les ook samenwerkend leren, zelfstandig werken en projectmatig onderwijs). Wij vinden dat er dusdanige verschillen zijn in de leerstijlen en leerervaringen van kinderen, dat het de moeite waard is om ons onderwijs in de onderbouw volgens twee verschillende stromen vorm te geven. Er zijn immers ‘meerdere wegen, die naar Rome leiden’. Beide stromen zijn gelijkwaardig: de één is niet beter of slechter dan de ander, de één is alleen meer geschikt voor een bepaalde categorie kinderen. De mavo kent tot en met klas 2 een Traditonele- en een Wereldklasstroom. De havo kent tot en met klas 3 (2011-2012) een Traditonele- en een Wereldklasstroom. Het vwo kent tot en met klas 3 alleen een Wereldklasstroom. De brugperiode duurt 1 jaar. Sinds 2010 biedt de school ook Wereldklas XL aan voor ‘meerbegaafde’ leerlingen. De uitgangspunten van deze vwo-plusklas zijn differentiatie, verdieping en verrijking. Wereldklas XL is gekoppeld aan de implementatie van het Technasium op het Libanon Lyceum. Het Technasium staat voor beter bètaonderwijs, door vanaf de brugklas het vak Onderzoek & Ontwerpen op de lessentabel te zetten. In de schoolgids is de visie op onderwijs vastgelegd: „Inspirerend onderwijs voor nieuwsgierige kinderen‟ is daarbij het motto. De school wil kwalitatief goed en eigentijds onderwijs geven. Daarnaast staat: ‘Het Libanon vraagt veel en geeft veel’. De school doet alles wat binnen haar mogelijkheden ligt om de leerlingen te begeleiden naar een diploma. Daarvoor is de school alert op het signaleren van problemen (leerproblemen, problemen in de thuissituatie, gedragsproblemen etc.) en het begeleiden van de leerlingen. Doelstelling van de begeleiding op school is de belemmeringen die leerlingen verhinderen hun schoolopleiding met goed gevolg te doorlopen zoveel mogelijk weg te nemen, of deze nu van cognitieve, emotionele of (psycho-)sociale aard zijn. Naar de overtuiging van de school kan dit alleen slagen als het zoveel mogelijk in samenspraak en samenwerking met de ouders of verzorgers gebeurt. Voorwaarde tot een succesvolle begeleiding is verder dat ieder die tot het schoolteam behoort op zijn terrein aan de begeleiding bijdraagt en zich er mede verantwoordelijk voor voelt. Tenslotte geldt als uitgangspunt dat problemen bij voorkeur zo laag mogelijk in de zorgstructuur moeten worden opgelost. In dit zorgplan wordt aandacht geschonken aan de bestaande structuur met ieders rol en verantwoordelijkheid, aan de faciliteiten op school voor leerlingen en ouders en de weg naar deze faciliteiten, oftewel de procedure van aanmelden voor zorg.
1.2. Kwalitatieve en kwantitatieve zorggrens School heeft zowel een kwalitatieve als kwantitatieve zorggrens. Deze grenzen zijn moeilijk direct te stellen. Ook uit ervaring moet blijken waar de grenzen liggen. Hieronder staat een verkenning van die grenzen. Kwalitatieve zorggrens Leerlingen met voldoende capaciteit, maar een gediagnosticeerd leerprobleem (bijvoorbeeld dyslexie) worden binnen de school begeleid. Deze leerlingen hebben recht op remediale hulp, voorzieningen en ontheffingen, bijvoorbeeld extra tijd bij toetsen of de mogelijkheid om een vreemde taal te laten vallen. Voor leerlingen met een lichamelijke beperking wordt zo goed als mogelijk maatwerk geleverd, binnen de beperkingen van het schoolgebouw. De school heeft in het kader van Passend Onderwijs een zorgprofiel met extra zorg voor kinderen met ASS en/of AD(H)D. Dit is een groep met een grote structuurbehoefte. Het is daarom dat we, in een school met voornamelijk Wereldklasonderwijs, bij de toelating goed afwegen of deze leerlingen in staat zijn zelf mee te sturen aan hun onderwijsproces. Het gevolg van de keuze voor kinderen met
3
ASS en/of AD(H)D problematiek binnen het reguliere onderwijs sluit een combinatie met kinderen met ODD en/of andere autoriteits- of agressieregulatie problemen uit. De school kent een protocol voor leerlingen met dyslexie, ASS en/of AD(H)D. Er is een aantal psychiatrische problemen waar de school geen specialisten voor in dienst heeft. School kan met behulp van een ambulant begeleider voorzieningen treffen om deze leerlingen onderwijs te kunnen bieden. Vaak echter worden deze leerlingen via Koers-VO verwezen naar begeleiding in cluster 4 onderwijs. Echter, wanneer de school de leerling geen verdere kansen tot ontplooiing kan bieden is de zorggrens bereikt. Dit doet zich voor: -‐ als de leerling zich niet verder blijft ontwikkelen en geen leerwinst meer maakt. -‐ als de draaglast voor medeleerlingen en de klas onhoudbaar is en draagkracht van medeleerlingen en de klas ontoereikend. -‐ als het welbevinden van de betrokken leerling, van de medeleerlingen en docent in gevaar wordt gebracht. Kwantitatieve zorggrens De school kiest er voorlopig voor om per klas maximaal twee leerlingen met ASS of AD(H)D te plaatsen. Het maximaal aantal dyslectische leerlingen per klas is drie. Uit ervaring moet blijken wat de definitieve kwantitatieve zorggrens is. Aankomende jaren zal school proberen te komen tot een definitie van de kwantitatieve zorggrens. De aan school verbonden hulpverleners zal worden gevraagd mee te denken om tot een goede definitie te komen. Zorggrens en toelating Mocht een leerling zich aanmelden voor het Libanon Lyceum en aangeven een lichamelijke of psychiatrische beperking te hebben, dan gaat de verantwoordelijke schoolleider (dat kan dan een rector, conrector of teamleider zijn) in een gesprek met de leerling en ouders onderzoeken of school voldoende expertise in huis heeft om de leerling zonder noemenswaardige vertragingen te begeleiden naar een diploma. De toelatingscommissie (die bestaat uit de betreffende conrector en/of teamleider met de zorgcoördinator) besluit uiteindelijk over de toelating. Indien ouders zwijgen over de beperking tijdens de inschrijving en/of deze niet benoemen op het inschrijvingsformulier behoudt de school zich het recht voor om de inschrijving ongedaan te maken. Bij het inschrijven van leerlingen met een beperking vragen wij ouders om de diagnose op papier mee te nemen.
1.3. Ontwikkelagenda Het Libanon Lyceum wil zich blijven verbeteren. Bovendien moet de school zich aanpassen aan landelijk beleid en maatschappelijke veranderingen. Beleidsontwikkelingen op het gebied van zorg liggen op de volgende gebieden:
Taalbeleid
Rekenbeleid Begeleiding of maatwerk ten opzichte van (hoog)begaafde leerlingen Bepalen van de kwantitatieve zorggrens Verfijnen van de kwalitatieve zorggrens Passend onderwijs
2012-2013 Verder implementeren Diataal en extra taallessen Implementeren ‘a,b,c,-toetsen extra rekenlessen Beleidsontwikkeling
2013-2014
2014-2015
2015-2016
Uitvoering en monitoring
Evaluatie
Beleidsontwikkeling
Onderzoek
Vaststellen
Onderzoek
Vaststellen
Landelijk beleid volgen
Standpunt bepalen
Beleidsontwikkeling
Uitvoering en monitoring
4
2. Zorgstructuur 2.1 Beschrijving van de interne zorgstructuur Voorwaarde tot een succesvolle begeleiding is dat ieder die tot het schoolteam behoort, op zijn terrein aan de begeleiding bijdraagt en zich er mede verantwoordelijk voor voelt, waarbij het uitgangspunt is dat problemen bij voorkeur zo laag mogelijk in de zorgstructuur moeten worden opgelost. e
De 1 lijn in de zorg heeft de vakdocent en mentor. Bij grotere problematiek kan de zorg worden e opgeschaald tot en met 3 lijn zorg. Hieronder staan de verschillende taken, verantwoordelijkheden en samenhang van de functionarissen betrokken bij de zorg. e
Docent en mentor: 1 lijn De vakdocent in de klas is de eerstverantwoordelijke voor de zorg in de les. De vakdocent begeleidt het leer- en vormingsproces van de leerlingen binnen zijn vak en besteedt aandacht aan het verloop van dit proces bij de individuele leerling. Stagnaties in het leerproces worden door hem gesignaleerd en hij probeert in eerste instantie samen met de leerling (en diens ouders of verzorgers) een oplossing te vinden. Afhankelijk van de aard van de stagnatie licht de vakdocent de mentor in. De vakdocent verschaft informatie over de vorderingen van zijn leerlingen aan deze leerlingen, hun ouders of verzorgers, de mentor en zo nodig aan andere begeleiders. Ook overlegt hij met collega’s over het functioneren van een bepaalde klas/groep of individuele leerlingen. Hij draagt mede zorg voor het creëren van een veilige leeromgeving voor elke leerling. Hij verschaft duidelijkheid over leerstofplanning en cijfergeving, zoals die in zijn vaksectie zijn afgesproken. Hij geeft zijn leerlingen (en eventueel ook hun ouders of verzorgers) informatie over de beoordeling van toetsen. Ook zorgt hij er voor dat alle cijfers zo spoedig mogelijk in Magister worden ingevoerd. Zodra een leerling voor problemen zorgt, wordt contact gezocht met de mentor. De mentor onderhoudt de contacten met de leerling en de ouders of verzorgers. Hij bemiddelt tussen leerling en docent. Daarnaast onderhoudt de mentor het contact met de teamleider. De taakinhoud van het mentoraat is gedetailleerd weergegeven in de Taakomschrijving mentoren. e
Teamleider, Leerlingbegeleider, Schoolmaatschappelijk werker en Remedial Teacher: 2 lijn Per afdeling vindt 1x per 4 weken een Klein Zorgoverleg plaats. De betrokkenen zijn de betreffende teamleider, de leerlingbegeleider en de schoolmaatschappelijk werker. In dit overleg worden leerlingen besproken die door mentoren zijn ingebracht in het (wekelijkse) overleg met de Teamleider, aangemeld zijn bij het ZAT (Groot Zorgoverleg), of zichzelf hebben aangemeld. Ook leerlingen met (ziekte)verzuim kunnen besproken worden. Ouders geven automatisch toestemming voor bespreking conform de regel in de digitale schoolgids, te vinden op de website van school, www.libanonlyceum.nl. De teamleider zorgt er voor dat de mentoren van de klassen in dat leerjaar hun werk op adequate en ongeveer gelijke wijze uitvoeren, houdt overzicht over de vorderingen van de leerlingen en overlegt (in de onderbouw 1x per week) met zijn mentoren. Hij heeft 1x per twee weken overleg met de Leerplichtambtenaar en kan leerlingen met zorgelijk ziekteverzuim aanmelden bij de Jeugdverpleegkundige. Samen met de zorgcoördinator kunnen zij onderwijsvoorzieningen aanvragen voor kinderen die langdurig ziek zijn (langer dan 4 weken verzuim). De Leerlingbegeleider is een docent met een opleiding in het luisteren naar en spreken met leerlingen over hun problemen. De Leerlingbegeleider kan leerlingen aangemeld krijgen door de mentor, ouders of teamleider. Leerlingen kunnen zich ook zelfstandig melden. Op alle twee de vestigingen van het Libanon Lyceum is een Leerlingbegeleider actief. Zij zijn onder andere gespecialiseerd in het e screenen op faalangst en kunnen verwijzen naar 3 lijn behandelaars. In overleg kunnen zij leerlingen een individueel faalangstreductietraject op school aanbieden. De taakinhoud van leerlingbegeleiding is gedetailleerd weergegeven in de Taakomschrijving Leerlingbegeleiders. De Schoolmaatschappelijk werker werkt op de twee vestigingen van school. Zij is in dienst van Flexus Jeugdplein en wordt door school ingehuurd om leerlingen met psychosociale problematiek te ondersteunen en eventueel door te verwijzen naar Bureau Jeugdzorg. Leerlingen met leerproblemen kunnen terecht bij de Remedial Teacher. Bij alle brugklasleerlingen wordt het dyslexiedictee afgenomen om te screenen op kenmerken van dyslexie. Waar nodig onderzoekt de Remedial Teacher opvallende scores en verwijst zo nodig door naar de orthopedagoog voor een officiële dyslexieverklaring.
5
Verder beschikt school over twee contactpersonen die kunnen helpen bij het verkennen van een klachtenroute. Voor komend schooljaar is het plan om Ambulant Begeleiders van Horizon op afroep te laten deelnemen aan het Klein Zorgoverleg. e
Zorg- en Advies Team: 3 lijn Goede samenwerking tussen de school en de zorgpartners voorkomt escalatie met en van leerlingen. Samenwerking zorgt voor afgestemde zorg-onderwijsarrangementen en een passend en samenhangend aanbod van zorg en ondersteuning voor elk kind. Leerkrachten zijn belangrijke signaleerders van en informanten over de problematiek bij kinderen, maar niet opgeleid om deze problemen aan te pakken of op te lossen. In een zorg -en adviesteam werkt de school samen met professionals om de leerlingen met problemen snel en adequaat te helpen. In het ZAT hebben de volgende disciplines zitting: Zorgcoördinator Leerlingbegeleiders Schoolmaatschappelijk werker Jeugdverpleegkundige Leerplichtambtenaar Politie (wijkagent) Jeugdzorg Voorpostfunctionaris (op afroep)
Voorbereiden, voorzitten, bewaken regulatieve cyclus. Inbreng casuïstiek, meedenken Taxatie en oplossingsrichtingen inzake psychosociale problemen bij leerling en/of gezin. Schakelen naar lokaal aanbod. Inbreng vanuit JGZ dossier; taxatie en oplossingsrichtingen vanuit sociaal-medische invalshoek. Eventueel inzetten medische status; schakelen naar medische voorzieningen. Beoordeling verzuimbeleid en afhandeling. Eventueel inzetten verbaliseringsmacht. Terugkoppeling meldingen overlastgevend of risicovol gedrag. Meedenken over Jeugdzorg gerelateerde casuïstiek
Het kleine ZAT vergadert elke 4 weken. Zitting in het kleine ZAT hebben de teamleider, de Leerlingbegeleider en de schoolmaatschappelijk werker. Het grote ZAT vergadert 5 keer per jaar en daarin hebben alle interne en externe partners zitting behalve de afdelingsleiders. Aan ouders wordt toestemming gevraagd om hun kind in het groot zorgoverleg (ZAT) te bespreken.
2.2. Beschrijving van de externe zorgstructuur De school kent een aantal vaste aan school verbonden functionarissen binnen de zorgstructuur. In deze paragraaf worden de taken, verantwoordelijkheden en betrokken organisaties beschreven. Schoolmaatschappelijk werk Het SMW kent vier kerntaken: 1. Schoolondersteuning -‐ Het bieden van consultatie, informatie en advies, aan leerlingen en onderwijzend personeel -‐ Deelname aan het zorg- en adviesteam (ZAT) binnen school -‐ Deelname aan externe overleggen namens school -‐ Bijdragen aan preventie- en voorlichtingsactiviteiten binnen de school. -‐ Signaleren en bespreken van problemen en mogelijke oplossingen binnen de school 2. Kortdurende hulpverlening -‐ Kortdurende hulpverlening aan leerlingen en/of ouders en andere direct betrokkenen 3. Verwijzing -‐ Zorg dragen voor verwijzing en een „warme‟ overdracht naar andere vormen van hulp. -‐ Maken van rapportage bij verwijzing naar externe instanties. 4. Registratie en rapportage -‐ Terugkoppelen van informatie naar mentoren en teamleiders. -‐ Registratie van werkzaamheden ten behoeve van de werkgever en school.
6
Koers VO De scholen binnen Rotterdam-Rijnmond nemen deel aan het samenwerkingsverband Koers VO. Het Libanon Lyceum participeert binnen het werkverband Noordoost van Koers VO. Binnen Koers VO zijn verschillende mogelijkheden om leerlingen met serieuze gedragsproblemen op te vangen. Onderdeel van de bovenschoolse zorgstructuur zijn de Onderwijsopvangvoorzieningen (OOVR's), die deels worden gefinancierd door Koers VO met de landelijk beschikbare „reboundmiddelen'. De Centrale Intake Commissie zorgt dat leerlingen op de juiste plek terecht komen, zowel binnen de OOVR's als buiten de OOVR's. Hieraan gaat vooraf dat scholen leerlingen aanmelden via BOOR expertisecentrum. De school maakt gebruik van de volgende diensten van Koers VO: -‐ Een orthopedagoog is verbonden aan school, die persoonlijkheids- en intelligentieonderzoeken afneemt bij leerlingen. De kosten daarvan worden in sommige gevallen door school betaald. Dit wordt bepaald door de schoolleiding. -‐ De school kan het consultatieteam raadplegen voor advies over plaatsing van een leerling en voor advies over een handelingsplan voor een leerling. -‐ Plaatsing voor Rebound voorziening (via de strippenkaart) -‐ Plaatsing bij cluster 4 onderwijs -‐ Trainingen en andere faciliteiten van BOOR expertisecentrum (via de strippenkaart) -‐ Zeer regelmatig bezoeken twee collega‟s (zorgcoördinator en conrector) de expertisebijeenkomsten van het zorgnetwerk van Koers VO. Ook is de school vertegenwoordigd bij het werkverband noordoost van Koers VO. CJG Centrum Jeugd en Gezin hanteert de volgende uitgangspunten: -‐ De jeugdverpleegkundige is verantwoordelijk zijn voor informatieoverdracht tussen school en CJG (2 richtingen). -‐ Indien de oorzaak/oplossing van de problematiek op school, onderwijs gerelateerd is blijft de procescoördinatie op school. Indien de oorzaak/oplossing in de thuissituatie is gelegen wordt de procescoördinatie overgedragen aan het CJG. In het laatste geval vindt onderlinge afstemming en informatie uitwisseling plaats. -‐ Afstemming door indicatiecommissie indien sprake is van meerdere trajecten. In het ZAT hebben kernpartners van het CJG zitting, namelijk de Jeugd gezondheidszorg (JGZ) en het School Maatschappelijk Werk (SMW). Zij kunnen een jeugdige en/of gezin met toestemming inbrengen in een CJG overleg indien school niet de zorg kan bieden die nodig is of expertise behoeft die niet voor handen is in het ZAT. In het CJG zit andere expertise dan het ZAT, te denken valt aan het GGZ en BJZ. Via het SMW en de Jeugdverpleegkundige kan het onderwijs gebruik maken van de expertise die in het CJG aanwezig is.
7
3. Aanmelden tot zorg Interne hulp
Verwijzingsroute
Externe hulp
Leerling en ouders
Teamleider Zorgcoördinator
Faalangstreductietrainingen
ZAT
Koers VO oor hulp, ondersteuning aan school
Mentor Externe hulpverlening aan leerlingen en ouders
Remedial teaching, contactpersonen
SMW, Leerlingbegeleiding,
(Jeugdverpleegkundige)
CJG
8
4. Beschrijving faciliteiten Om onze doelstelling te bereiken (belemmeringen die leerlingen verhinderen hun schoolopleiding met goed gevolg te doorlopen zoveel mogelijk weg te nemen, of deze nu van cognitieve, emotionele of (psycho-)sociale aard zijn) bestaat er binnen en buiten de school een bouwwerk van functionarissen, zoals hierboven beschreven. Deze functionarissen maken allen gebruik van een aantal faciliteiten die de school biedt, of waar de school gebruik van kan maken. In dit hoofdstuk worden de faciliteiten beschreven. We maken onderscheid in trainingen, voorlichting ter preventie van risicovol gedrag, hulplessen en begeleiding. Verder proberen we door een „warme overdracht‟ en het betrekken van leerlingen bij de school en sfeer van veiligheid te creëren, waar enerzijds een preventieve werking vanuit gaat en anderzijds het signaleren van problematiek vergemakkelijkt. Trainingen Via schoolmaatschappelijk werk kunnen leerlingen deelnemen aan trainingen van Flexus Jeugdplein zoals bijvoorbeeld JES (Jij En Scheiden) of Pak je kans (na contact met de politie). SMW kan ook doorverwijzen naar trainingen buiten Flexus Jeugdplein. Voorlichting In de preventieve sfeer organiseert de school voorlichtingen voor leerlingen uit verschillende klassen ter voorkoming van risicovol gedrag. Zo zijn er voorlichtingen over roken, drank- en drugsgebruik (in samenwerking met de Bouman Stichting), pesten en wordt er aandacht geschonken aan seksuele voorlichting. Contactpersonen Wie meent dat een klacht binnen de school niet in goede handen is kan terecht bij het Bestuur van de school. Of bij de Onderwijsinspecteur. Of bij de Landelijke Klachtencommissie. Of bij één van de twee externe vertrouwenspersonen die voor het Openbaar Onderwijs in Rotterdam zijn benoemd. Of bij de externe vertrouwensinspecteur. Die mogelijkheden moeten de klager een veilig gevoel geven: de klacht wordt serieus genomen en vertrouwelijk behandeld door deskundigen. Eén en ander ligt nauwkeurig vast in een wettelijk verplichte klachtenregeling. Maar die heeft niet iedereen in zijn achterzak. Daarom heeft de school twee contactpersonen. De contactpersoon heeft bij ernstige klachten op school een soort loketfunctie. Hij/zij kan informatie geven, bijvoorbeeld over vervolgstappen of bij het opstellen van een klacht. Hij/zij heeft adressen en telefoonnummers. Hij/zij kan de klager begeleiden bij zijn volgende stap. Als het bij de klacht gaat om: pesten, seksuele intimidatie, discriminatie, racisme, agressie en geweld is hij/zij bij uitstek de persoon om de klacht bij te melden. De contactpersoon heeft geheimhoudingsplicht. Net als iedere medewerker op school heeft hij wel meldplicht bij het bestuur als het gaat om een seksueel misdrijf jegens een minderjarige leerling. De contactpersonen op het Libanon Lyceum zijn mw. M. Sturm-Leenman en dhr. H.J. Sander. Begeleiding Op het gebied van begeleiding zet school veel instrumenten in: In de brugklas: - Alle brugklassen worden middels Diataaltoetsen getoetst op woordkennis en tekstbegrip. Wanneer blijkt dat leerlingen extra ondersteuning nodig hebben volgen zij hulplessen Extra Taal. - Verder wordt er in de brugklas de GGD vragenlijst afgenomen bij alle eerste jaars om het emotioneel welzijn van de leerlingen te onderzoeken en indien nog extra hulp te bieden. Met alle eerste jaars vindt na afloop van de vragenlijst een gesprek met de Jeugdverpleegkundige plaats. - Bij alle brugklasleerlingen worden een kort didactisch onderzoek afgenomen (dyslexiedictee) om de leerlingen te screenen op dyslexie. Leerlingen die beneden gemiddeld scoren krijgen extra spellingslessen. Mocht de extra ondersteuning geen baat hebben, wordt de ouders geadviseerd dyslexieonderzoek te laten uitvoeren. Mocht er inderdaad sprake zijn van dyslexie, dan kunnen de leerlingen gebruik maken van een aantal faciliteiten, beschreven op een persoonlijke dyslexiekaart, en dyslexiebegeleiding.
9
Overige leerjaren: - Om leerlingen met huiswerk te ondersteunen worden in de onderbouw een huiswerkvoorziening aangeboden. • After’s Cool is een commercieel huiswerkinstituut binnen de muren van school. Van 14.30 uur tot 18.00 uur kunnen leerlingen uit alle klassen hier terecht voor het maken, leren en plannen van hun huiswerk. - In de onderbouw worden leerlingen die baat hebben bij wat extra aandacht gekoppeld aan een Personal Coach. Dit zijn volwassenen met een onderwijsachtergrond en/of buurtbewoners die de school en haar leerlingen een warm hart toedragen. -B-Wize is een coachingsprogramma voor de onderbouw dat overbelaste jongeren begeleidt. De coaching vindt plaats binnen school door adolescenten die een zelfde geschiedenis hebben gekend en een training hebben gekregen in het begeleiden van jongeren. Ouderbetrokkenheid School wil in samenwerking met de ouders werken aan de onderwijs- en vormingsdoelen. School wil ouders betrekken bij school door het organiseren van voorlichtingsavonden, ouderspreekuuravonden en mentorgesprekken. De school kent een ouderraad. Ouders worden met regelmaat gevraagd deel te nemen aan klankbordgroepen bij het starten van nieuwe onderwijskundige projecten. De schooloudercontactpersoon kan door school en ouders gevraagd worden mee te denken over de zorg voor leerlingen. Betrokkenheid van leerlingen Leerlingen worden uitgenodigd mee te doen of te participeren in de organisatie op school door deel te nemen aan: de leerlingenraad, klankbordgroepen, de culturele avond, de MR. Warme overdracht Iedere leerling op de juiste plek en een goede begeleiding van de leerling. Met dat doel onderhoudt de brugklasafdeling nauwe contacten met de toeleverende basisscholen. Ook voert de school intakegesprekken met de ouders bij aanname voor de brugklas, of met ouders en leerlingen bij de aanname voor de hogere klassen. Verder maakt de school gebruik van de speciale overdrachtsformulieren van Koers VO voor POàVO, VOàVO en VMBOàMBO. Magister School maakt gebruik van het leerlingvolgsysteem Magister. Docenten, mentoren, leerlingbegeleiders, SMW, leerlingen en ouders kunnen via Magister van de vorderingen op de hoogte blijven. Externe hulpverlening Jeugd verpleegkundige GGD Cluster Jeugd
Marian van Bohemen, 010-4693610,
[email protected]
Schoolmaatschappelijk werk, Flexus Jeugdplein
Anne van der Hoeven, 06-11904299,
[email protected]
Ambulant begeleiders Horizon
Petra Selsig, 06-24354012,
[email protected] Renske Andriessen, 06-43783542
[email protected]
Voorpostfunctionaris Bureau Jeugdzorg
Silvia Muller, 010-4128110,
[email protected]
10
Crisisinterventieteam Bureau Jeugdzorg
010-4117865 (ook na 17.00 uur)
Politie Wijkagent Bureau Taborstraat
Willem Verwey, 0900-8844
Externe vertrouwenspersonen BOOR mevrouw C.W. (Carolien) Polderman-de Vries,
[email protected] de heer A.A.F. (Nol) van der Drift,
[email protected]
Advies AMK (Advies-en Meldpunt kindermishandeling, Rotterdam Noordoever) Voorzitter Centrale Intake Commissie Koers VO Koers VO
010-4128110 Leo Poot, 06-14485056
[email protected] www.koers-vo.nl
11
5. Verklarende woordenlijst ASS
Autisme Spectrum Stoornis. Autismespectrum of autistisch spectrum is een term die wordt gebruikt voor de visie dat de autistische stoornis en daaraan verwante aandoeningen een continuüm vormen, waarbij de symptomen als glijdende schaal kunnen worden beschreven. Er worden in grote lijnen drie symptoomgroepen onderscheiden (sociale interactie, sociale communicatie en stereotiep gedrag), die per persoon in ernst kunnen verschillen. Tot de kern van het spectrum worden naast autistische stoornis doorgaans atypisch autisme en het syndroom van Asperger gerekend. Verder is er de restgroep PDD-NOS voor "niet anderszins omschreven" aandoeningen.
ODD-CD
Een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis is een psychische aandoening die in het DSMIV is ingedeeld bij de ontwikkelingsstoornissen. Kinderen met deze aandoening zijn ongehoorzaam, maken ruzie, zijn driftig, houden zich vaak niet aan de regels en hebben meerdere problemen in de sociale omgang, vooral met volwassenen, maar soms ook met leeftijdsgenoten. De aandoening is te vergelijken met de anti-sociale gedragsstoornis, maar hoewel het kind ook opstandig en eigengereid is, zijn de symptomen over het algemeen iets milder van aard.
ADHD
ADHD betekent Attention Deficit Hyperactivity Disorder, oftewel aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.
ADD
ADD betekent Attention Deficit Disorder. Ook deze kinderen hebben een aandachtstekortstoornis, echter zonder de hyperactiviteit.
Cluster 4 onderwijs / REC
Cluster 4 onderwijs is een vorm van speciaal onderwijs. Cluster 4 is voor kinderen met gedragsproblemen of langdurig (psychiatrisch) zieke kinderen zonder een lichamelijke handicap.
LGF-gelden
Het 'rugzakje' genoemd, of de leerling gebonden financiering (LGF) is bestemd voor leerlingen met een handicap of beperking die op het reguliere onderwijs zitten.
OOVR of Reboundvoorziening
Binnen Koers VO zijn verschillende mogelijkheden om leerlingen met serieuze gedragsproblemen op te vangen. Onderdeel van de bovenschoolse zorgstructuur zijn de onderwijsopvangvoorzieningen (OOVR's). Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg
12
GGZ
(ggz) zijn er voor mensen met psychiatrische stoornissen en psychische problemen.
BJZ
Bureau Jeugdzorg is de toegangspoort voor de gehele jeugdzorg. De medewerkers van Bureau Jeugdzorg beoordelen elk verzoek om hulp. Ze stellen vast welke zorg nodig is. Ze begeleiden kinderen, jongeren en ouders of verwijzen hen door naar andere hulpverleners.
GGD en JGZ
De jeugdgezondheidszorg (JGZ) is een taak van de gemeente. Vaak laten gemeenten de JGZ taken uitvoeren door de GGD‟en. De GGD‟en onderzoeken kinderen op het consultatiebureau en op school. Ze geven voorlichting over gezondheid, opvoeding en ontwikkeling. Daarnaast maken GGD‟en deel uit van de lokale Centra Jeugd en Gezin en ondersteunen en adviseren ze de lokale en landelijke overheid in hun beleid voor een goede zorg voor de jeugd.
13
Bijlagen Taakomschrijving mentoren onderbouw versie juni 2009, besproken met het personeel A. Beelden die we hebben bij het mentoraat in de onderbouw: 1. De mentor is studiebegeleider. 2. De mentor is geïnteresseerd in de leerling en laat dat blijken, ook t.a.v. sociaal-emotionele zaken. Dit vraagt een proactieve houding. 3. De mentor is de verbinding tussen thuis (ouders) en school. 4. De mentor is vraagbaak voor leerling en ouders. 5. De mentor functioneert als coach voor de leerlingen. Hij stimuleert de leerling en onderhoudt contact met hem. 6. De mentor is (emotioneel) betrokken bij de leerling én houdt (enige) afstand. 7. De mentor regelt een aantal organisatorische zaken voor leerling en klas. 8. De mentor bewaakt en begeleidt het groepsproces. 9. Het mentoraat in de onderbouw is meer op de groep gericht en minder op het individu, vergeleken met het mentoraat in de bovenbouw. B. Bovenstaande beelden leiden tot de volgende taken: 10. De mentor neemt organiseert kennismakingsactiviteiten bij aanvang van het schooljaar, en activiteiten met Sinterklaas, kerst en een afsluiting van het schooljaar. 11. De mentor voert voor de herfst met elke leerling een intakegesprek (invullen mentorformulier) en waar nodig een of meerdere voortgangsgesprekken in de loop van het jaar. 12. De mentor levert een bijdrage aan de sociale vorming van zijn klas 13. De mentor is aanwezig op de kennismakingsavond aan het begin van het schooljaar. 14. De mentor reikt twee maal per jaar het rapport uit in het bijzijn van ouders. 15. De mentor controleert wekelijks in Magister hoe het met zijn klas gaat, op het gebied van resultaten en andere zaken (absentie, te laat komen, incidenten, etc.). 16. De mentor bereidt rapportvergaderingen voor en leidt deze. 17. De mentor neemt waar nodig samen met de coördinator het besluit een extra klassenvergadering bijeen te roepen. 18. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. 19. De mentor en coördinator besluiten in onderling overleg wie contact opneemt met de ouders in geval van negatief functioneren van de leerling. 20. De mentor initieert en begeleidt klassenactiviteiten. 21. De mentor gaat in principe met zijn klas mee op werkweek. 22. De mentor geeft relevante informatie door aan en is bereikbaar voor vakdocenten. 23. De mentor heeft structureel overleg met de coördinator. 24. De mentor begeleidt leerlingen bij het leerproces (agendabeheer, hoe te leren, voorbereiden toetsweek, plannen). 25. De mentor signaleert problemen en onderneemt actie (zelf of via coördinator of zorgteam). 26. De mentor onderhoudt buiten de formele voortgangsgesprekken informeel contact met de leerlingen. 27. De mentor staat open voor scholing (conflicthantering, signalering, het voeren van individuele gesprekken, het voeren van oudergesprekken e.d.). 28. De mentoren van mavo-2, mavo-3, havo-3 en vwo-3 leveren een actieve bijdrage aan het profiel-/sectorkeuzeproces (aanwezigheid voorlichting, aandacht in lessen e.d.)
14
Mentoraat bovenbouw A. Beelden die we hebben bij het mentoraat in de bovenbouw van het Libanon:
1. De mentor is een steun en voor de leerlingen. Hij stimuleert en onderhoudt contact met hen. 2. De mentor is studiebegeleider. 3. De mentor is geïnteresseerd in de leerling en laat dat blijken, ook t.a.v. sociaal-emotionele zaken. Dit vraagt een proactieve houding. 4. De mentor is de verbinding tussen thuis (ouders) en school. 5. De mentor is vraagbaak voor leerling en ouders. 6. De mentor functioneert als coach voor de leerlingen. 7. De mentor is (emotioneel) betrokken bij de leerling én houdt (enige) afstand. 8. De mentor regelt een aantal organisatorische zaken voor leerling en klas. 9. Het mentoraat in de bovenbouw is meer op het individu gericht en minder op de groep, vergeleken met het mentoraat in de onderbouw. B. Bovenstaande beelden leiden tot de volgende taken:
1. De mentor neemt deel aan/organiseert kennismakingsactiviteit eerste schooldag en activiteiten kerst/eind schooljaar. 2. Voor de herfst met elke leerling een intakegesprek (invullen mentorformulier) en minimaal twee voortgangsgesprekken in de loop van het jaar. 3. Aanwezig op kennismakingsavond begin schooljaar. 4. Afhankelijk van de jaarlaag, aanwezig op rapportavonden om rapport aan de ouders uit te reiken. 5. De mentor volgt via Magister de resultaten van zijn leerlingen. 6. Voorbereiden en leiden rapportvergaderingen. 7. Eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. 8. De mentor neemt contact met de ouders op in geval van negatief functioneren. 9. De mentor initieert en begeleidt klassenactiviteiten. 10. De mentor gaat in principe met zijn klas mee op werkweek. 11. De mentor geeft relevante informatie door aan vakdocenten. 12. De mentor heeft regelmatig overleg met de coördinator. 13. De mentor begeleidt leerlingen bij leerproces (hoe te leren, voorbereiden toetsweek, plannen). 14. De mentor signaleert problemen en onderneemt actie (zelf of via coördinator of zorgteam). 15. De mentor onderhoudt buiten de formele voortgangsgesprekken informeel contact met de leerlingen. 16. De mentor staat open voor scholing (conflicthantering; signalering; het voeren van individuele gesprekken; het voeren van oudergesprekken e.d.).
15
Taakbeschrijving zorgcoördinator Libanon Lyceum Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen het Libanon Lyceum. Het Libanon Lyceum is een openbare scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo. De werkzaamheden worden verricht op beide locaties van het Libanon. De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor het functioneren van het zorgteam en legt verantwoording af aan een lid van de schoolleiding.
De belangrijkste taken van de zorgcoördinator:
-
-
De zorgcoördinator geeft leiding aan het zorgteam; zit de vergaderingen voor, stelt de agenda vast en zorgt voor de verslaglegging. Zij/hij is verantwoordelijk voor en organiseert zo nodig het interne overleg tussen schoolmaatschappelijk werkers, leerlingbegeleiders en teamleiders/coördinatoren. Zij/hij evalueert het werk van de schoolmaatschappelijk werkers en onderhoudt hierover contact met bureau Jeugdzorg. Zij/hij is verantwoordelijk voor het up to date houden van de zorgdossiers, het schrijven van handelingsplannen, evaluaties en de algehele registratie van alle zorgleerlingen. Zij/hij onderhoudt contacten met relevante externe partners (GGD, SMW, REC, bureau Leerplicht, Jeugdzorg, ambulante dienstverlening, externe opvangvoorzieningen enz.) en zorgt ervoor dat gemaakte afspraken worden teruggekoppeld naar teamleiders/coördinatoren en mentoren. Zij/hij verzamelt aanvullende informatie over zorgleerlingen die noodzakelijk is voor een goede diagnose en/of voor verwijzing naar externe opvangvoorzieningen of ander onderwijs. Zij/hij draagt zorg voor het opstellen en verspreiden van de zorgfolder voor ouders en leerlingen en levert de tekst aan voor de schoolbrochure en de schoolsite. Zij verzorgt de distributie van de folder voor doorverwijsprocedure naar de zorg voor het OOP en OP. Zij/hij wordt door de remedial teacher op de hoogte gehouden van de selectie van de leerlingen die in aanmerking komen voor remedial teaching. Zij/hij organiseert de benodigde interne en externe scholing van het zorgteam. Zij/hij werkt voor een deel ook als leerlingbegeleider en voert uit dien hoofde gesprekken met zorgleerlingen en ouders waarvan verslag gedaan wordt. ( specifiek gericht op bijzondere problematiek en rugzakleerlingen ) Zij/hij organiseert en coördineert de werkzaamheden m.b.t. de Jeugdmonitor. Zij/hij woont de netwerk- en themabijeenkomsten bij van BOOR en Koers VO. Zij/hij is aanwezig en geeft advies bij intakegesprekken van potentiële zorgleerlingen. Zij/hij levert een bijdrage aan een goed functionerend leerlingvolgsysteem. Zij/hij doet voorstellen aan de leidinggevende t.a.v. de gewenste eigen professionalisering en het zorgbeleid. Hij/zij schrijft om de 5 jaar een nieuw zorgplan. Hij/zij verzorgt in samenwerking met de administratie de financiële afwikkeling en inzet van de zorggelden met betrekking tot LGF leerlingen. Hij/zij adviseert mentoren van LGF leerlingen. Hij/zij presenteert 1x per jaar een jaarverslag Zorg aan de schoolleiding.
16
Taakbeschrijving leerlingbegeleider Libanon Lyceum Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen het Libanon Lyceum. Het Libanon Lyceum is een openbare scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo. De werkzaamheden worden verricht op één van de locaties van het Libanon. De leerlingbegeleider is verantwoordelijk voor het begeleiden van leerlingen met psycho- sociale problematiek en legt verantwoording af aan de zorgcoördinator.
De belangrijkste taken van de leerlingbegeleider:
-
De leerlingbegeleider spreekt met leerlingen die zich zelfstandig melden of doorverwezen worden. Zij/hij is verantwoordelijk voor het up to date houden van de eigen zorgadministratie en het tijdig aan- en afmelden via de bestaande formulieren bij de zorgcoördinator. Zij/hij verzamelt aanvullende informatie over zorgleerlingen die noodzakelijk is voor een goede probleemanalyse en/of begeleidingsplan. De leerlingbegeleider verwijst, waar nodig, door naar externe hulpinstanties. Zij/hij onderhoudt contacten met relevante externe partners (GGD, SMW, Leerplicht, Jeugdzorg enz.) en zorgt ervoor dat gemaakte afspraken worden teruggekoppeld naar ouders, coördinatoren en mentoren. Zij/hij doet SISA meldingen in overleg met de zorgcoördinator Zij/hij neemt deel aan het driewekelijks Klein Zorgoverleg met SMW en de leerjaarcoördinatoren. De leerlingbegeleider zit dit voor. Zij/hij neemt deel aan het ZAT overleg. Zij/hij neemt deel aan het Locatieoverleg Zorgfunctionarissen. Zij/hij werkt mee aan het ontwikkelen en uitvoeren van preventieve- en curatieve zorg binnen school (bijvoorbeeld faalangst- reductietrainingen). Zij/hij levert een bijdrage aan het up to date houden van de sociale kaart. Zij/hij schoolt zich bij op gebieden waar dit wenselijk is in overleg met de zorgcoördinator.
17
Dyslexie protocol Volgt
18
ASS en AD(H)D protocol Leerlingen met een officiële diagnose ASS (Autisme Stoornis Spectrum) en/of AD(H)D (Aandachtstekortstoornis met of zonder hyperactiviteit) krijgen een ASS/AD(H)D pas. Deze leerlingen hebben, indien mogelijk, recht op extra tijd (10%) bij toetsen. Dit geldt voor zowel de onder-‐ als bovenbouw en examenklassen. In overleg met de zorgcoördinator en ouders/verzorgers wordt bij inschrijving een lijst van aandachtspunten voor docenten opgesteld die via de mentor onder docenten wordt verspreid. Voor leerlingen met een zogeheten ‘rugzakje’ is een jaarlijks bedrag beschikbaar dat in overleg met school en ouders/verzorgers ingezet kan worden ter ondersteuning van de schoolprestaties van de leerling. Het Libanon Lyceum heeft al een aantal jaren goede ervaring met leerlingen met een grote structuurbehoefte binnen het reguliere onderwijssysteem en kiest in overleg met leerling, ouders/verzorgers en eventuele ambulante begeleiding voor een aanpak op maat.
19