Zorgplan Christelijk Lyceum
Apeldoorn, oktober 2009
ZORGPLAN CHRISTELIJK LYCEUM Inhoud Inleiding 1. Visie op leerlingenzorg 2. Schoolorganisatie Christelijk Lyceum 2.1 Bestuur, administratie, adressen 2.2 Schoolleiding en organisatie 2.3 Schoolgrootte 2.3 Karakteristiek van de leerling-populatie 3. Missie en visie van het Christelijk Lyceum 3.1 De missie 3.2 De visie 4. Identiteit 6. Eerstelijnszorg 7. Tweedelijnszorg 8. Soorten ondersteuning 9. Externe instanties 10. Testbeleid 11. Aanname beleid 12. Inhoud en overzicht taken betrokken personeelsleden 12.1 De zorgcoördinator 12.2 De decaan 12.3 De mentor 12.4 De docent 12.5 De afdelingscoördinator 12.6 De schoolleiding 13. Verzuimregistratie 14. Leerlingvolgsysteem/leerling-dossier
2
Inleiding Het bieden van onderwijs is de kerntaak van het Christelijk Lyceum. De school streeft ernaar goed onderwijs te bieden voor haar leerlingen. Een voorwaarde voor goed onderwijs is een goed pedagogisch klimaat. Indien leerlingen extra aandacht of voorzieningen nodig hebben om dit doel te bereiken zal de school zo veel als mogelijk hieraan tegemoet komen. Telkens zal de vraag beantwoord moeten worden of de school in staat is de specifieke leerbehoeften van de leerling te verzorgen. De school kent namelijk haar grenzen in de breedte van het aannamebeleid en de diepgang van het zorgaanbod. Bij bijzondere zorgvragen zal een afweging gemaakt worden: kan aan de zorgvraag voldaan worden of gaat dat de deskundigheid van de medewerkers of de kracht van de organisatie te boven. Kortom een school moet die zorg bieden die op het moment van de zorgvraag haalbaar is, in kwantitatieve en kwalitatieve zin, en die vanzelfsprekend een relatie vormt met het onderwijs waar de school voor staat. De antwoorden op deze vragen zijn geen absoluut gegeven, maar zullen veranderen naarmate de deskundigheid van de medewerkers en de flexibiliteit van de organisatie veranderen. Het zorgplan voor het Christelijk Lyceum is een plan dat samenhang vertoont met andere al ontwikkelde en samenhang zal vertonen met nog te ontwikkelen beleidsdocumenten. Hierbij is sprake van documenten vanuit het Ministerie voor Onderwijs en de Inspectie Voortgezet Onderwijs, documenten vanuit de Stichting en de schooleigen beleidsdocumenten. Bij landelijke documenten valt hierbij te denken aan: “kwaliteit van de leerlingenzorg” en “regeling passend onderwijs”. Beleidsdocumenten vanuit de Stichting CVO: de “klachten regeling”, de “Privacyregeling” en “kadernotitie CvB” en de schooleigen beleidsdocumenten: het “activiteitenplan”, het “schoolplan”, het “ICT-beleidsplan”, het “Veiligheidsplan” en het “scholingsbeleidsplan. In dit zorgplan staat beschreven hoe wij de zorg willen vormgeven en wat wij te bieden hebben.
1. Visie op leerlingenzorg De visie van het Christelijk Lyceum is dat de leerlingenzorg bestaat uit alle pedagogische en didactische maatregelen waarmee onze school leerlingen ondersteunt in hun leer- en /of ontwikkelingsproces. Hiermee bestrijken wij het gehele onderwijsproces. De leerlingenzorg moet eraan bijdragen dat de leerling zijn persoonlijke doelstellingen haalt, zijn competenties ontwikkelt en zich kwalificeert voor de periode na het voortgezet onderwijs. Dit alles binnen zijn/haar mogelijkheden. Kennis, inzicht en vaardigheden worden geïntegreerd aangeboden. Leerlingen verwerven competenties in een rijke omgeving, waarvan ICT een vanzelfsprekend onderdeel uitmaakt. Onze onderwijskundige visie gaat uit van het creëren van een krachtige en veilige
3
leeromgeving voor de verschillende doelgroepen in onze school (zie hiervoor het Activiteitenplan en het Schoolplan). Uitgangspunt is dat we werken aan het vergroten van het zelfvertrouwen van leerlingen door een positieve benadering. De leerling wordt aangesproken op wat hij/zij kan.
Dit houdt automatisch in, dat we deze krachtige leeromgeving ook willen creëren voor individuele leerlingen met leerproblemen en/of sociaal-emotionele problemen. Hierbij doen we tegelijkertijd recht aan de verschillen tussen de leerlingen, zoals zij bij ons deelnemen aan de onderwijssoorten (mavo, havo, atheneum en gymnasium). We streven naar een systeem van integrale leerlingenzorg: we denken en handelen vanuit het belang van de leerling. Dit betekent dat er een goede afstemming dient plaats te vinden tussen het onderwijsproces en de leerlingbegeleiding. Hierdoor zal het rendement ook hoger zijn waardoor een goede doorstroming en positieve examenresultaten kunnen worden bevorderd. De specifieke zorgactiviteiten vinden plaats tijdens en buiten de onderwijsactiviteiten.
2. Schoolorganisatie Christelijk Lyceum Het Christelijk Lyceum is een open christelijke school met de afdelingen mavo, havo, atheneum en gymnasium. Het eerste leerjaar bestaat uit zowel heterogene (mavo/havo, havo/atheneum) als homogene (mavo en gymnasium) samengestelde klassen. Indien de mogelijkheid zich voordoet kan ook een homogene havoklas of atheneumklas gevormd worden. Hiervoor is de school afhankelijk van de samenstelling van de aanmeldingen. De school is gehuisvest aan de Jachtlaan 108, 7313 EC te Apeldoorn. Postadres: Postbus 2939 EH Apeldoorn Telefoon: 055 3575200 Fax: 055 3552714 Email:
[email protected] 2.1. Bestuur, administratie, adressen Het bevoegd gezag van het Christelijk Lyceum is de Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs te Apeldoorn en omgeving. Deze stichting maakt deel uit van de Samenwerkingsstichting Veluwse scholengroep en Christelijk Voortgezet Onderwijs. Het CvB is eindverantwoordelijk voor de Samenwerkingsstichting en de 3 stichtingen: SKPOOV (Primair Onderwijs Veluwse Scholengroep), SKVOAO (Veluws College) en CVO (Sprengeloo, Heemgaard en het Christelijk Lyceum). Het College van Bestuur van de Samenwerkingsstichting bestaat uit: - mevrouw F. Everts, voorzitter College van Bestuur - de heer D. Speelman, lid College van Bestuur Een Raad van Toezicht toetst het gevoerde beleid van de Samenwerkingsstichting en de onderliggende stichtingen en is samengesteld uit leden van de drie bestaande stichtingen met een onafhankelijk voorzitter. Een Servicebureau ondersteunt de scholen van de Samenwerkingsstichting.
4
2.2. Schoolleiding en organisatie De schoolleiding van het Christelijk Lyceum bestaat uit: P.D. Bergambagt, rector Mw. H. van der Veeken-Frankena, afdelingsleider 1 t/m 6 gymnasium en 2 t/m 6 atheneum A. A. van Kranendonk, afdelingsleider 2 t/m 5 havo P. Pol, afdelingsleider, 1 t/m 4 mavo en leerjaar 1 mavo/havo en havo/atheneum. De afdelingsleiders worden ondersteund door coördinatoren die de teams aansturen. De teams bestaan uit 1, 2 en 3 gymnasium; 2 en 3 atheneum; 4, 5 en 6 atheneum/gymnasium; 2 en 3 havo; 4 en 5 havo; 1 mavo/havo en 1 havo/atheneum; 1 t/m 4 mavo. Iedere docent is lid van een team. De teams bestaan uit 10-18 docenten. De secties zijn verdeeld onder de rector en de afdelingsleiders waarbij gesprekken over onderwijskundige ontwikkelingen in het vakgebied en de samenhang met het schoolbeleid centraal staan. 2.3. Schoolgrootte Aantal medewerkers: Schoolleiding OP OOP
4 84 20
Aantallen leerlingen per 1 augustus 2009: 1119 Als volgt verdeeld: Leerjaar 1 Leerjaar 2 Mavo 3 en 4 Havo 3 Havo 4 en 5 Gymnasium 3 Atheneum 3 Vwo 4 t/m 6 TVB klas
236 197 137 90 167 21 66 201 4
2.4. Karakteristiek van de leerling-populatie De leerlingen van het Christelijk Lyceum komen grotendeels uit Apeldoorn en plaatsen behorend tot de gemeente Apeldoorn, zoals Ugchelen, Beekbergen, Wenum Wiesel, De Beemte. Uit de gemeente Epe, woonplaats Vaassen, komen ca. 140 leerlingen. Het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond is ca. 5%
5
3. Missie en visie van het Christelijk Lyceum 3.1. De missie “Het Christelijk Lyceum leidt jongeren op tot mondige zelfverantwoordelijke burgers. Wij bieden uitdagend onderwijs van hoge kwaliteit in een sfeer van onderling vertrouwen en respect”. 3.2. De visie Het Christelijk Lyceum heeft in haar visie de volgende speerpunten genoemd: iedere leerling wordt gekend als individu. het onderwijs is voor elke leerling uitdagend/prikkelend. talenten van leerlingen worden optimaal benut. na leerjaar 1 zitten alle leerlingen op de juiste plek. we dragen zorg voor een veilige omgeving voor iedere leerling. Voor de komende schooljaren zijn deze uitgebreid en/of gespecificeerd met de volgende thema’s: De ingezette verandering in de kwaliteitszorg moet zo snel mogelijk maximaal concreet worden. Verdere versterking van het personeelsbestand in kwantiteit, maar zeker in kwaliteit. Docenten, ouders en leerlingen zijn partners en staan niet tegenover elkaar. Duidelijke profilering van mavo, havo en vwo, met onderscheid tussen het atheneum en het gymnasium. Zorg voor een goede communicatie met ouders: aan de koffietafel, langs het sportveld of waar dan ook wordt positief over het Christelijk Lyceum gesproken. 4. Identiteit Het Christelijk Lyceum is een open pluriforme school waarbinnen het onderwijs gestalte wordt gegeven in verbondenheid met de christelijke traditie. In het gegeven onderwijs staat het leren van de leerling centraal. Daarbij wordt gezocht naar een evenwicht tussen uitdaging en ondersteuning. Van leerlingen wordt in schoolverband verwacht dat zij zich inspannen om de gaven van hart, hoofden handen naar vermogen te ontwikkelen en dat zij in toenemende mate zelf verantwoordelijkheid voor deze ontwikkeling (zullen) nemen. Van medewerkers wordt verwacht dat zij de leerlingen hiertoe motiveren en op een constructieve wijze ondersteuning bieden.
5. Eerstelijnszorg Op het moment dat de leerling zorg nodig heeft wordt de zorgcoördinator ingeseind. Samen met de mentor (en afdelingscoördinator) bepaalt deze wat er gaat gebeuren. Bij een licht-emotionele problematiek probeert de mentor in gesprekken met de leerling samen het probleem op te lossen of te kijken wat er aan de hand is. Indien nodig zullen vervolgens de mentor en zorgcoördinator in gezamenlijk overleg bekijken wat de volgende stap zal zijn. In de eerstelijnszorg is de mentor de eerste persoon en de zorg kan eindigen bij het ZAT.
6
In schema: Leerling (zorgleerling)
Mentor
Afdelingscoördinator
Zorgcoördinator
ZAT
Wat wij doen/hebben is: -
-
-
-
Alle brugklassers worden in de eerste maand van het schooljaar gescreend op mogelijke dyslexie met Muiswerk. Als uit deze screening blijkt dat er een gedegen kans bestaat op dyslexie wordt de leerling verder getest en moet de leerling de dyslexiebegeleiding bijwonen. Deze dyslexiebegeleiding wordt voor de dyslectische leerlingen in leerjaar 1 en 2 gegeven. In de brugklas wordt de School Vragen Lijst (SVL) gebruikt om te signaleren of er problemen zijn op sociaal- emotioneel gebied. Mocht dit zo zijn dan wordt in het eerste leerjaar een Sociale Vaardigheidstraining, na overleg met de ouders, aangeboden aan de leerling. In het tweede leerjaar worden de leerlingen met behulp van de SSAT (Situatie Specifieke Angst Test) gescreend op faalangst en waar nodig wordt na overleg met de ouders een Faalangst Reductie Training aan de leerling aangeboden. Als bij de leerling het onderwijsleerproces wordt gestoord door een bij ons onbekende oorzaak, kan via de zorgcoördinator de orthopedagoog worden ingeschakeld om te onderzoek wat de oorzaak zou kunnen zijn. Vervolgens gaan de orthopedagoog en de zorgcoördinator in overleg om te bepalen welke vervolgstappen genomen kunnen/moeten worden. In de school zijn twee vertrouwenspersonen aanwezig. De school heeft een eigen Zorg Advies Team (ZAT).
7. Tweedelijnszorg De tweedelijnszorg functioneert in de vorm van een ZAT-team (Zorg Advies Team) Het ZAT is een team met professionele hulpverleners die de school adviseren over zorg. In het ZAT participeren vertegenwoordigers van een aantal disciplines: -
de zorgcoördinator als voorzitter een afgevaardigde van de SLAR (Stichting Leerlingenzorg Apeldoorn en Regio) een leerplichtambtenaar een vertegenwoordiger van Bureau Jeugdzorg de schoolarts
7
Op verzoek kunnen ook andere zorgverleners deelnemer aan een bijeenkomst van het ZAT, zoals bijvoorbeeld een orthopedagoog of iemand van het Algemeen Maatschappelijk Werk. In het ZAT worden met name leerlingen besproken waarvan de school weet dat ze de leerling niet verder kan helpen, de eerstelijnszorg niet toereikend is, of waarbij de school advies wil over hoe om te gaan met een probleem. Als een leerling via het ZAT wordt doorverwezen naar een externe hulpinstantie (derdelijnszorg) dan wordt de zorgcoördinator/voorzitter op de hoogte gehouden van de hulpverlening. Deze zorgt voor terugkoppeling naar de mentor en daar waar naar nodig in de school.
8. Soorten ondersteuning Het Christelijk Lyceum kent verschillende vormen van ondersteuning. Hieronder volgt een opsomming van de soorten van ondersteuning: - de onderwijskundige ondersteuning. Deze vindt plaats in de les, zowel klassikaal als individueel. Daarnaast kunnen de leerlingen van leerjaar 1 tot en met 6 gebruik van de zogenaamde vakhulplessen. - de sociaal-emotionele ondersteuning. Het is mede een taak van de school om haar leerlingen te helpen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. De verantwoordelijkheid ligt hierbij bij alle medewerkers van de school en beperkt zich beslist niet tot het leslokaal. De sociaal-emotionele ondersteuning liggen op terreinen zoals het zelfbeeld (zelfvertrouwen), de omgang met anderen (zelfweerbaarheid), kunnen omgaan met taken (vitaliteit) en het zelf leren aanpakken en oplossen van de eigen ontwikkelingstaken passend bij de leeftijd van de leerling. Bij alle leerlingen van het eerste leerjaar wordt hiertoe de SVL afgenomen. Die leerlingen die op grond van de testuitslag problemen lijken te hebben met hun sociaal-emotionele ontwikkeling worden na overleg met de ouders uitgenodigd om een trainingsmodule te volgen. - het leerlingvolgsysteem. In het leerlingvolgsysteem worden gegevens met betrekking tot leerlingbegeleiding, leerling-zorg, vorderingen, testen en toetsen, rapport- en overgangscijfers en verzuim op adequate wijze en beperkt toegankelijk opgeslagen. - het testbeleid. Naast de reeds eerder genoemde testen (dyslexie, SVL en SSAT) bestaat de mogelijkheid om de leerling, waar gewenst en nodig, op diverse terreinen te laten testen. Dit kan op voorspraak van de mentor, leerlingbegeleider/coördinator of decaan. De zorgcoördinator bemiddelt hierin. De ouder(s)/verzorger(s) betalen 20% van de kosten van een test met een maximum van € 100,00 . - het dyslexiebeleid. De school kent een uitgebreid dyslexiebeleid. Deze is vastgelegd in het dyslexieprotocol. (Zie bijlage) - de verzuimregistratie. Het Christelijk Lyceum kent een strakke verzuimcontrole. Tijdens alle lessen van het eerste en tweede lesuur worden de absenten gecontroleerd. Bij onbekend verzuim worden direct de ouders gebeld. In alle andere gevallen vindt een gesprek met de leerling of zijn/haar ouders binnen 24 uur plaats. Ongeoorloofd verzuim wordt dezelfde week bestraft met extra terugkomen op de vastgestelde terugkomuren. - de faalangsttraining. Op basis van de uitslagen van de SSAT, afgenomen in het tweede leerjaar, worden leerlingen na overleg met de ouders uitgenodigd om deel te nemen aan een trainingsperiode. - de faalangst examentraining. Leerlingen van de eindexamenklassen kunnen deelnemen aan een zgn. faalangstexamentraining. Deze wordt gegeven in het eindexamenleerjaar voorafgaand aan het centraal eindexamen.
8
9. Externe instanties Contacten met ouders Voor de ouders is de mentor het eerste aanspreekpunt. Dit geldt voor de schoolprestaties, maar ook voor de persoonlijke begeleiding. Naast de vaste momenten in het jaarschema, de ouderavonden, heeft de mentor indien nodig contact met de ouders. In het geval van afname van een test zal de zorgcoördinator in overleg met de mentor de ouders berichten en door middel van een brief uitleg geven en om schriftelijke toestemming vragen. Zoveel mogelijk, en zeker indien gewenst, wordt de mogelijkheid geboden om de ouders een mondelinge uitleg te geven. Mochten ouders of leerlingen bezwaar maken tegen de gang van zaken zoals voorgesteld door de mentor of de zorgcoördinator, dan kunnen zij terecht bij de afdelingsleiding, de coördinator en/of de afdelingsleider. Mocht dit geen oplossing bieden dan biedt de klachtenregeling richting hoe verder te handelen.
10. Testbeleid Alle leerlingen in het eerste leerjaar worden getest op taalproblemen (zoals dyslexie) en sociale vaardigheden. Hierbij levert het onderwijskundig rapport eveneens input. De leerlingen in het 2e leerjaar worden getest op faalangst. Als uit de test blijkt dat er sprake is van een probleem wordt de leerling verder onderzocht en daar waar nodig ontvangt de leerling begeleiding. Daarnaast heeft zowel de docent als de mentor en de coördinator een signaalfunctie. Mochten zij signaleren dat een leerling een probleem heeft op sociaal-emotioneel niveau, op leertechnisch gebied of anderzijds, dan wordt deze leerling besproken met de zorgcoördinator en de afdelingscoördinator. In overleg wordt besloten of de leerling getest moet worden. Zo ja, dan wordt de externe orthopedagoog benadert. Hierover wordt eerst overleg gevoerd met de ouders en de leerling. De kosten van de test worden grotendeels door de school betaald. De ouders betalen een eigen bijdrage 20% van de kosten met een maximum van € 100,00. Als ouders zelf met het verzoek komen om hun kind te laten testen, wordt dit eerst met de mentor besproken. Deze bespreekt de wens met de zorgcoördinator. Alleen als beiden tot de conclusie komen dat een test gewenst is wordt de test via school geregeld conform eerder genoemde afspraak. In het andere geval is het aan de ouders zelf om te bepalen of zij een test aanvragen.
11.Aannamebeleid In een vroeg stadium krijgen alle leerlingen van het basisonderwijs in groep 8 informatie over het voortgezet onderwijs in algemene zin en over het Christelijk Lyceum in het bijzonder. Met de toeleverende basisscholen is jaarlijks contact. Over leerlingen met een specifiek probleem is telefonisch of mondeling contact. Tijdens de Open Dag in januari/februari krijgen alle groep 8-leerlingen en hun ouders de gelegenheid om de school te bezoeken. Het programma voorziet in voorbeeldlessen, uitleg over het onderwijs, de activiteiten en over de leerlingzorg. Voor de ouders wordt daarnaast een algemene voorlichtingsavond gegeven waarin men de ruimte heeft om specifieke vragen te stellen. De zorgstructuur maakt onderdeel uit van de presentatie. Het beleid van de school is om aan eventueel toekomstige leerlingen
9
en hun ouders eerlijk en open te zijn over de inhoud van de specifieke begeleiding en de mogelijkheden die de school kan bieden. Bij de toelating wordt het advies van de basisschool, de wens van de ouders en de citoscore gebruikt voor plaatsing. Voor alle afdelingen gebruiken wij een cito-drempel, waarvan na en in goed overleg met de basisschool van afgeweken kan worden. Een intern onderzoeksrapport “Vinger aan de pols” heeft duidelijk gemaakt dat de cito-score een hoge voorspellende waarde heeft. De basisschool levert bij de definitieve aanmelding daar waar nodig een onderwijskundig rapport aan. Ook dit rapport is mede bepalend voor de plaatsing van de leerling.
12. Inhoud en overzicht taken betrokken personeelsleden 12.1. De zorgcoördinator -
-
Coördineert de zorg voor leerlingen in samenwerking en in overleg met de mentoren, de coördinatoren en de afdelingsleiders. Draagt bij aan ontwikkeling en implementatie van het zorgbeleid in de school. Coördineert de activiteiten die voorvloeien uit het zorgplan: o De remediale hulp en trainingen. o Collegiale consultatie. o De ambulante begeleiding. o De contacten met het Onderwijs Service Centrum (Oscar). o De contacten met externe instanties, de zorg betreffende. o De afname van testen en de schriftelijke verwerking hiervan. o Het leerlingvolgsysteem, de zorg betreffende. o Bewaakt het informatieprotocol voor contacten met ouders en derden. Adviseert de schoolleiding over het op peil brengen of houden van de gewenste zorgkennis van personeelsleden, van teams en deskundigen. Creëert draagvlak bij alle bij de school betrokken personeelsleden. Informeert zich in voldoende mate over de nieuwste ontwikkelingen, materialen, en dergelijke. Stelt jaarlijks het zorgplan van het Christelijk Lyceum bij, dat vervolgens door de schoolleiding vastgesteld wordt. Doet aanbevelingen voor het scholingsplan voortvloeiend uit het zorgplan. Rapporteert aan de coördinatoren en afdelingsleiders over de zorgleerlingen van de desbetreffende afdeling en heeft met hen regelmatig overleg. Vertegenwoordigt het Christelijk Lyceum in het ZAT en is daar tevens voorzitter van. Bewaakt een goede dossiervorming en de privacy ten aanzien van leerlinggegevens. Vertegenwoordigt het Christelijk Lyceum in aanwezige samenwerkingsverbanden, de zorg betreffende. In schema:
10
Leerling Als er behoefte is aan zorg
Mentoren /coördinatoren 1e lijn
Advisering over deskundigheidsbevordering
Zorgcoördinator
Externe zorg
ZAT
3e lijn
2e lijn
12.2. De decaan Uit de algemene taakomschrijving van de decaan vloeien taken en verantwoordelijkheden voort die een relatie hebben met de zorg. Hieronder staat een aantal van deze expliciet genoemd: o Begeleidt leerlingen bij het oplossen van specifieke problemen, de zorg betreffende en voert hierover overleg met de zorgcoördinator. o Brengt mede oorzaken van uitval in kaart en initieert structurele oplossingen. o Adviseert ten aanzien van testen en hulpgesprekken en voert hierover overleg met de zorgcoördinator. o Kan indien gevraagd informatie geven aan het ZAT. o Kan de zorgcoördinator informatie verschaffen op zijn/haar verzoek of uit eigener beweging over individuele leerlingen met een problematiek.
12.3. De mentor Uit de algemene taakomschrijving van docent vloeien taken en verantwoordelijkheden voort die een relatie hebben met de zorg. Hieronder staat een aantal van deze expliciet genoemd: o Begeleidt leerlingen naast de schoolprestaties, ook op het gebied van zijn/haar persoonlijke ontwikkeling. o Begeleidt bij het oplossen van specifieke problemen, de zorg betreffende. o Onderhoudt hierover goed contact met ouders/verzorgers. o Is mede verantwoordelijk voor het bijhouden van het leerlingdossier. o Verzorgt mede de informatieverstrekking onder de collega’s, de zorg betreffende.
11
o
o
Kan de zorgcoördinator informatie verschaffen op zijn/haar verzoek of uit eigener beweging over individuele leerlingen behorende tot zijn mentorgroep met een problematiek. Kan indien gevraagd informatie geven aan het ZAT.
12.4. De docent Uit de algemene taakomschrijving van docent vloeien taken en verantwoordelijkheden voort die een relatie hebben met de zorg. Hieronder staat een aantal van deze expliciet genoemd: o o
o o o
Geeft op advies van de zorgcoördinator uitvoering aan de aan hem/haar gevraagde leerondersteuning. Kan de zorgcoördinator informatie verschaffen op zijn/haar verzoek of uit eigener beweging over individuele leerlingen behorende tot zijn/haar afdeling. Neemt indien gevraagd deel aan de leerling-bespreking als onderdeel van de zorg en heeft daar voldoende inbreng in. Kan methodieken voor het wegwerken van leerachterstanden toepassen en omgaan met problematieken. Kan diagnostisch toetsen.
12.5. De afdelingscoördinator Uit de algemene taakomschrijving van de afdelingscoördinator vloeien taken en verantwoordelijkheden voort die een relatie hebben met de zorg. Hieronder staat een aantal van deze expliciet genoemd: o Coördineert de begeleiding van leerlingen met speciale problemen en verwijst deze waar nodig naar de zorgcoördinator. o Fungeert als vraagbaak en aanspreekpunt voor leerlingen, docenten en ouders. o Heeft overzicht van en houdt mede het leerling-dossier bij en is hier uiteindelijk voor verantwoordelijk. o Neemt indien gevraagd deel aan de leerling-bespreking als onderdeel van de zorg en heeft daar voldoende inbreng in. 12.6. De schoolleiding o o o
o
Stelt jaarlijks het zorgplan van de school vast. Is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van het zorgbeleid van de school. Een lid van de schoolleiding is eerste aanspreekpunt en directleidinggevende van de zorgcoördinator. Deze zorgt voor structureel overleg met de zorgcoördinator. Is eindverantwoordelijk voor alle activiteiten die voortvloeien uit het zorgplan.
13. Verzuimregistratie De school werkt actief aan het voorkomen verzuim. In eerste instantie is dit het voorkomen van ongeoorloofd verzuim. In tweede instantie is dit het verminderen van geoorloofd verzuim. Het beleid is hierbij gericht op het verbeteren van een situatie of het oplossen van probleem in of buiten de school, waardoor de belemmering om niet naar
12
school te gaan wordt weggenomen. Met name in het laatste speelt de zorg een grote rol. Er is op het Christelijk Lyceum een goed controlesysteem om verzuim snel in kaart te brengen. Tijdens de eerste twee lesuren wordt de aanwezigheid van alle leerlingen. gecontroleerd. Bij het constateren van verzuim wordt gedurende de eerste twee lesuren direct contact met thuis opgenomen. Ouders worden naast het telefonisch contact ook schriftelijk geïnformeerd en gevraagd om een schriftelijke reactie. Daarnaast wordt het verzuim goed geregistreerd.
14. Leerlingvolgsysteem/leerling-dossier De loopbaan en de vorderingen van een leerling worden bijgehouden in een leerlingvolgsysteem. Naast de cijferregistratie is het wenselijk en noodzakelijk dat ook andere documenten in het leerlingvolgsysteem worden ondergebracht. Te denken is hierbij aan het onderwijskundig rapport van de basisschool, testgegevens, gespreksnotities, voortgangsrapportages, e.d. Voorwaarde bij het leerlingvolgsysteem is dat het voldoet aan de regels omtrent privacy. Dat geldt voor opslag en inzage. Onderzocht moet worden in hoeverre het huidige schooladministratiepakket het papieren volgsysteem voor een deel of volledig kan overnemen.
13