Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Zorgplan Berlage Lyceum 2009– 2012
Amsterdam, juni 2009
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Voorwoord Voor u ligt het zorgplan van het Berlage Lyceum. Dit plan geeft inzicht in de uitgangspunten van de begeleiding en zorg zoals die op school gegeven wordt. Daarnaast is het bedoeld als naslagwerk waarin de taken en afspraken staan beschreven. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de taken van de medewerkers van school en de externe begeleiders voor zover het begeleiding en zorg van onze leerlingen betreft. In hoofdstuk 2 staat de procedure beschreven rond de doorverwijzing en het verloop van de begeleiding. Een korte samenvatting van dit zorgplan is terug te vinden in de schoolgids/informatieboekje en op de site van het Berlage Lyceum.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Inhoud Inleiding 1. Wie zijn betrokken bij de begeleiding en zorg? 1.1 Begeleiding 1.1.1 Eerste lijn 1.1.2 Tweede lijn 1.2 Zorg 1.2.1 Eerste lijn 1.2.2 Tweede lijn 1.2.3 Externe relaties 2. Hoe verloopt de begeleiding en zorg? 3. Aanmeldingsprocedure voor zorg 4. Communicatie en verslaglegging Bijlage 1:
Stroomschema zorg waarin opgenomen 1. signaleren 2. aanmelden 3. ZAT 4. analyseren 5. opstellen van een handelingsplan 6. uitvoeren van de interventie 7. evalueren 8. verwijzen 9. terugkoppelen
Bijlage 2:
Signaleringslijst
Bijlage 3:
Taakomschrijving zorgcoördinator
Bijlage 4:
Taakomschrijving mentor
Bijlage 5:
Protocol dyslexie
Bijlage 6:
Informatie en aanmeldingsprocedure STOP
Bijlage 7:
Informatie en aanmeldingsprocedure Transferium
Bijlage 8:
Lijst met functionarissen 2009 - 2010
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Inleiding Het Berlage Lyceum is een school met de volgende afdelingen: Mavo, Havo, VWO, Tweetalig Havo/VWO en ISK. De school bereidt de leerlingen op een gedegen manier voor op het eindexamen, maar heeft daarnaast ook oog voor de persoonlijke ontwikkeling van de jongeren. Dit komt niet alleen tot uiting in de huidige onderwijspraktijk, maar ook in de persoonlijke begeleiding van leerlingen. De school voelt zich verantwoordelijk voor leerlingen die om wat voor reden vast dreigen te lopen in hun ontwikkeling, zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel gebied. Door tijdig problemen te signaleren, wil de school er, in nauwe samenwerking en overleg met de ouders voor zorgen dat er snel en adequaat ingegrepen kan worden. De rol van de docenten, mentoren en ouders is hierbij cruciaal. Leerlingbegeleiding is niet een zaak van specialisten, maar gaat het hele team en de ouders aan. In individuele gevallen zal er meer tijd en expertise nodig zijn om tot een oplossing te komen. Er zal dan op school gezocht worden naar specifieke begeleiding door specialisten. De school onderhoudt nauwe contacten met externe hulpverleningsorganisaties. Bij ernstige problemen wordt naar deze instanties doorverwezen. De school is slechts een van de partners in de zorg. Uitgangspunt daarbij is en blijft het op een zo voorspoedig mogelijk doorlopen van de schoolloopbaan. Onder begeleiden verstaan we het ondersteunen van leerlingen bij: 1. Het leren leren: begeleiding van het leerproces, aanleren van studievaardigheden. 2. Het leren kiezen: begeleiding bij het maken van keuzes zoals profielkeuze, beroepskeuze en het reflecteren daarop. 3. Het leren leven: begeleiding bij de sociale-emotionele ontwikkeling en het leren kennen van de eigen plek in een mondiale samenleving. Doel van deze driedeling is het mogelijk maken voor leerlingen om te profiteren van de begeleidingsmogelijkheden van de school. Het is daarbij belangrijk dat elke leerling zijn/haar capaciteiten volledig kan benutten en zich moet kunnen verbeteren en moet kunnen groeien. De begeleiding van leerlingen geschiedt door: 1e lijn: vakdocenten, mentoren, onderwijsassistent, conciërge en leerling-mentoren. 2e lijn: afdelingsleider, huiswerkbegeleiding, decaan, LWOO-coördinator, remedial teacher en intern vertrouwenspersoon Daarnaast is er de meer specifieke leerling-zorg door: 1e lijn: mentoren, zorgcoördinator (ZAT) 2e lijn: externe hulpverlening door de onderwijshulpverlener, de schoolarts, de schoolverpleegkundige, de schoolmaatschappelijk werker en de leerplichtambtenaar.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
1. Wie zijn betrokken bij de begeleiding en de zorg? 1.1.
Begeleiding
1.1.1. Eerste lijn Vakdocenten De vakdocent is belast met de uitvoering van de begeleiding bij het leren leen en leren kiezen van de leerlingen. Vakdocenten staan in direct contact met de leerlingen. Zij vormen daarmee een belangrijke schakel in het tijdig signaleren van problemen. De vakdocent meldt signalen bij de mentor. Deze houdt op die manier overzicht en kan vaststellen of de signalen bij meerdere docenten spelen. Mentoren In de eerstelijns leerlingbegeleiding vervult de mentor een centrale rol. Elke groep heeft een mentor. De mentor is belast met de begeleiding van leerlingen bij het leren leven, leren kiezen en leren leren. De mentor is op de hoogte van de achtergrond (thuissituatie, schoolloopbaan) van de leerling en van de vorderingen op de drie begeleidingsterreinen. Als het nodig is, neemt de mentor buiten de reguliere ouderavonden contact op met de ouders over de resultaten of de absentie. De mentor heeft overzicht van de leerresultaten en van het functioneren van de leerlingen in een groep. Naast de eigen vaklessen verzorgt de mentor ook de mentorlessen. Hierin wordt gewerkt met de verschillende methodes en lesprogramma’s waarin klassenspirit, samenwerking en respect worden benadrukt. Er wordt aandacht besteed aan algemene studievaardigheden, sociale vaardigheden en studie- en keuzebegeleiding. In veel gevallen krijgen leerlingen elk jaar een andere mentor. Mentoren geven aan het eind van het schooljaar relevante informatie door aan hun opvolger. Onderwijsassistent Op het Berlage Lyceum zijn verschillende onderwijsassistenten aanwezig. Zij begeleiden de leerlingen bij praktische opdrachten bij de Beta-vakken (Technisch Onderwijsassistenten) en vangen leerlingen op die uit de les verwijderd zijn. Ook zij er onderwijsassistenten die belast zijn met de absentieverwerking en controle. Ouders worden door hen gebeld wanneer zoon of dochter zonder bericht afwezig is. Daarnaast houden zij de absentiegegevens bij in het leerlingvolgsysteem Magister. Pedagogische conciërges De conciërges hebben een signalerende en controlerende functie. Zij bewaken de veiligheid in en om het gebouw en het schoolplein. Zij spreken leerlingen aan op ongewenst gedrag. Eventueel melden zij opvallende zaken bij de betreffende afdelingsleider. De conciërges vervullen ook een belangrijke rol in het inventariseren van het verzuim. Een meer gedetailleerde omschrijving van de taken van de conciërges ten aanzien van het verzuim is opgenomen in het verzuimprotocol van het Berlage lyceum. Voor veel leerlingen hebben de conciërges daarnaast een vertrouwensfunctie. In hun opleiding hebben de conciërges geleerd om in het belang van de leerling en de school de verschillende taken goed te scheiden. Leerling-mentoren Voor elke brugklas zijn een of twee leerling-mentoren aangesteld. Dit zijn leerlingen uit de 4e klas van de mavo, het havo en het vwo. Deze leerlingen hebben een mentortraining gevolgd. Ze assisteren de mentor bij klassenactiviteiten en bij de begeleiding van individuele leerlingen. Door het inzetten van leerling-mentoren raken de brugklassers snel vertrouwd met het voortgezet onderwijs. De leerling-mentoren zijn bewuster met de school bezig en voelen zich verantwoordelijk voor de gang van zaken. Brugklasleerlingen kunnen het hele jaar een beroep doen op hun leerling-mentoren.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
1.1.2. Tweede lijn Afdelingsleiders De afdelingsleiders hebben de dagelijkse leiding voor hun afdeling. Zij zijn verantwoordelijk voor het proces van in- en uitschrijven, uitvoeren van het verzuimprotocol en het protocol schorsen en verwijderen en leggen sancties op aan leerlingen die de schoolregels overtreden. Ook melden de afdelingsleiders leerlingen die veelvuldig verzuimen en/of te laat komen aan bij het Leerling Administratie Systeem (LAS). Van de acties brengen zij de onderwijsassistenten op de hoogte. Verder is de afdelingsleider verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van werkwijzers en materiaal voor leerlingen die op een Time Out voorziening zijn geplaatst. Decaan De decaan is belast met de talenkeuze, profiel- of sectorkeuze en de Loopbaanoriëntatie en begeleiding. Hieronder valt onder andere de keuze van een opleiding na de middelbare school. Remedial teacher De remedial teacher is belast met de begeleiding van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben bij het leren leren en bij het omgaan met specifieke leerproblemen. Leerlingen worden via de zorgcoördinator aangemeld mij de remedial teacher op grond van de resultaten van de Cito-toets, op advies van de basisschool of op basis van een reeds gediagnosticeerde leerstoornis. Ook kan op advies van de remedial teacher onderzoek ingesteld worden. De RT-docent overlegt met de mentor en de betrokken vakdocenten. Verder bewaakt de remedial teacher de voortgang. LWOO-coördinator De LWOO-coördinator is belast met het signaleren en laten testen van leerlingen die in aanmerking komen voor Leerwegondersteunend onderwijs. Daarna is de coördinator verantwoordelijk voor het doen uitvoeren van deze extra vorm van begeleiding. Huiswerkbegeleiding Huiswerkbegeleiding voor individuele huiswerkhulp wordt ingeschakeld op verzoek van de rapportvergadering of op eigen verzoek van de leerling. De begeleiding vindt op afspraak op school plaats. Verder is er groepsbegeleiding voor het 1e en 2e leerjaar. Daarnaast bestaat voor leerlingen van het Berlage lyceum de mogelijkheid om tegen gereduceerd tarief gebruik te maken van de diensten van huiswerkinstituut Moll. Dit instituut is vijf dagen per week op het Berlage aanwezig. Hierdoor is het mogelijk om nauw contact te houden met de betrokken docenten, maar ook met de ouders van de leerlingen. Het leerproces en de huiswerkbegeleiding worden zo goed op elkaar afgestemd. Intern vertrouwenspersoon Leerlingen en medewerkers kunnen bij de intern vertrouwenspersoon terecht met klachten over seksuele intimidatie, discriminatie en agressie. Meldingen en gesprekken die daarop volgen zijn strikt vertrouwelijk. Op het Berlage zijn twee vertrouwenspersonen aangesteld, een man en een vrouw. De intern vertrouwenspersoon kan, indien nodig en in overleg, de klachten doorverwijzen naar de extern vertrouwenspersoon. Dit is een arts, werkzaam voor de GGD, en is speciaal voor deze functie verbonden aan de Esprit Scholengroep. Daarnaast is er voor alle klachten een door het bestuur van Esprit benoemde klachtencommissie.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
1.2.
Zorg
1.2.1. Eerste lijn Mentoren De mentor heeft naast een begeleidende rol ook een zorgende rol. De mentor is veelal de persoon die als eerste het signaal krijgt dat een leerling zorg nodig heeft en onderneemt indien nodig stappen richting zorgcoördinator. Zorgcoördinator De zorgcoördinator coördineert de verschillende vormen van zorg en begeleiding op school, bewaakt het beleid en de verschillende routes van zorg voor de leerlingen en onderhoudt de contacten met externe instanties. De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor het structureren van de zorgactiviteiten. Leerlingen die meer begeleiding nodig hebben dan de vakdocent en de mentor kunnen geven, worden door de mentor, middels een signaleringslijst (bijlage 2), aangemeld bij de zorgcoördinator. Deze bepaalt in overleg met de mentor, de betrokken afdelingsleider, leerling en ouders/verzorgers wat de beste begeleidingsvorm is. Indien nodig wordt het zorgadviesteam (ZAT) ingeschakeld. Het ZAT is het overlegorgaan tussen de interne begeleiders (tweedelijns) en externe hulpverleningsorganisaties (derdelijns) (zie ook 1.3). Leerlingen die jonger zijn dan 16 jaar worden alleen in het ZAT besproken, nadat ouders hiervoor toestemming hebben gegeven. De zorgcoördinator onderhoudt de contacten met zorgcoördinatoren van andere scholen om onderling ervaringen uit te wisselen en activiteiten af te stemmen. Zorgadviesteam (ZAT) Het zorgadviesteam is het overlegorgaan van interne- en externe begeleiders. In dit overleg worden leerlingen besproken waarbij inzet van meerdere disciplines gewenst of noodzakelijk is. Het ZAT bestaat uit de schoolmaatschappelijk werker van Spirit, de medewerker van Bureau Jeugdzorg, de schoolarts, de leerplichtambtenaar, de conrector, de afdelingsleiders de zorgcoördinator en een notulant. Het ZAT komt eens in de zes weken bijeen. Het overleg wordt voorbereid en voorgezeten door de zorgcoördinator.
1.2.2. Tweede lijn Schoolmaatschappelijk werker (SMW) De schoolmaatschappelijk werker is een belangrijke schakel tussen school en de externe hulpverlening. De SMW is verbonden aan Spirit en is enkele dagen per week op school aanwezig. Leerlingen komen bij de SMW als de sociaal-emotionele problematiek niet meer binnen de tweedelijns begeleiding van de school opgelost kan worden. Aanmelding gaat met de eerder genoemde signaleringslijst via de zorgcoördinator en gebeurt meestal in overleg met het ZAT. Na enkele gesprekken brengt de SMW advies uit aan de leerling, de ouders en school (zorgcoördinator). In sommige gevallen zal de begeleiding van de SMW voortgezet worden. Als doorverwijzing naar externe instanties noodzakelijk is, helpt de SMW hierbij. De SMW werkt nauw samen met de zorgcoördinator en in voorkomende gevallen ook met de afdelingsleiders en mentoren. Schoolarts Als er sprake is van medische of psychiatrische problemen kan de schoolarts ingeschakeld worden. Het gaat om leerlingen die langdurig of frequent ziek zijn, of leerlingen die niet goed functioneren en waarbij gedacht wordt aan lichamelijke of psychische oorzaken. Een mentor kan een leerling via de zorgcoördinator aanmelden. Daarnaast kunnen ouders zelf contact opnemen met de schoolarts van de GGD.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Schoolverpleegkundige In alle tweede klassen wordt door de schoolverpleegkundige een vragenlijst (SVL) over het sociaal-emotioneel welbevinden van de leerlingen afgenomen. De leerlingen worden vervolgens uitgenodigd voor een gesprek met de schoolverpleegkundige. Tijdens dit gesprek komen de uitkomsten van de vragenlijst aan de orde. Verder worden lengte en gewicht van de leerling gemeten. Oren, ogen en houding worden gecontroleerd. Van mogelijke afwijkende bevindingen en gegeven adviezen worden de ouders op de hoogte gesteld. De vragenlijst wordt geanonimiseerd en door de GGD gebruikt voor statistisch onderzoek. Ook leerlingen uit andere klassen waarbij sprake is van psychosociale problematiek kunnen bij de schoolverpleegkundige terecht. De schoolverpleegkundige houdt wekelijks spreekuur op school. Ambulante begeleiders vanuit REC1-2-3 of 4 Door de komst van REC-geïndiceerde leerlingen (rugzakleerlingen) heeft de school te maken met ambulante begeleiders. De ambulante begeleiders hebben op school regelmatig (veelal wekelijks) contact met ouders en leerlingen. Zij adviseren de leerling, de ouders en de school ten aanzien van zorg op maat. Leerplichtambtenaar De leerplichtambtenaar wordt door de afdelingsleider op de hoogte gehouden van ongeoorloofde of zorgwekkende absentie. Door tijdige verzuimmelding en door goed overleg met de zorgbreedtecommissie kunnen leerlingen die dreigen af te haken wee op het goede spoor worden gebracht. Indien nodig kan de leerplichtambtenaar de leerling of de ouders sancties opleggen als zij zich niet houden aan de verantwoordelijkheden die de leerplichtwet oplegt. De leerplichtambtenaar houdt wekelijks spreekuur op school. Verder zijn er enkele ochtenden per week twee leerplichtassistenten aanwezig. Zij controleren leerlingen op te laat komen. 1.2.3 Externe instanties Het Berlage Lyceum werkt nauw samen met verschillende instanties. Hieronder is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste. Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) Dit is de grote overkoepelende organisatie die alle hulpverlening voor jongeren in Amsterdam verzorgt. Op het Berlage is wekelijks een medewerker van BJAA aanwezig. GGD De GGD Amsterdam is verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg. Zij richt zich op de preventie van ziekte, vroegtijdige opsporing van gezondheidsproblemen en tijdie verwijzing naar andere zorginstanties. De schoolarts en de schoolverpleegkundige zijn verbonden aan de GGD. Spirit Met ingang van schooljaar 2009-2010 is op het Berlage een onderwijshulpverlener aanwezig van Spirit. Altra (Boppi-begeleiding) Leerlingen met wie het op school niet goed gaat met schoolprestaties en gedrag, kunnen na schooltijd extra ondersteuning krijgen bij Altra, de zogenaamde Boppibegeleiding. Leerlingen krijgen een persoonlijke begeleider toegewezen. De schoolmentor kan indien nodig contact opnemen met deze begeleider voor overleg.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
STOP/TOP Het School Time Out Project of het Time Out Project zijn voorzieningen voor leerlingen die tijdelijk van school af moeten. Het STOP is bedoeld voor Mavo-leerlingen en is een voorziening van de Espritscholengroep. Het TOP is bedoeld voor Havo/Vwo-leerlingen en is ook toegankelijk voor leerlingen van alle VO-scholen in Amsterdam-Zuid die plaatsen hebben ingekocht. Op het (S)TOP blijven de leerlingen de lesstof van school volgen. Ze werken onder begeleiding in kleine groepjes aan hun schoolwerk en krijgen daarnaast extra begeleiding om hun gedrag te verbeteren. De school blijft verantwoordelijk voor het op tijd aanleveren van lesmateriaal en toetsen voor de geplaatste leerling. Na minimaal 6 en maximaal 12 weken komt de leerling weer terug op school. Informatie over aanmelding en plaatsing is opgenomen in Bijlage 7. Transferium Een andere afdeling van Altra is het Transferium. Het Transferium coördineert de doorverwijzing van leerlingen die vanwege leer- en gedragsproblemen naar speciaal onderwijs moeten overstappen. De zorgcoördinator en de onderwijshulpverlener zijn de contactpersonen voor Altra. Informatie over aanmelding en plaatsing is opgenomen in Bijlage 8. Schools ’s cool en Goal Leerlingen die op het Berlage Lyceum in de brugklas komen, kunnen door hun basisschool verwezen zijn naar Schools ’s cool. Het gaat om leerlingen die weinig steun van thuis kunnen krijgen. De leerling krijgt door de organisatie een mentor toegewezen die één of twee keer per week contact heeft met ouders en leerling. Oudere leerlingen kunnen terecht bij het Goal project. De zorgcoördinator is samen met de betrokken schoolmentor van de leerling contactpersoon voor deze projecten. School voor zieke kinderen Deze instelling is, zoals de naam al aangeeft, een organisatie die leerlingen die langduig ziek zijn thuis begeleidt bij het maken van schoolwerk. Het doel is om de schoolloopbaan van de leerling zo min mogelijk door de ziekte onderbroken wordt. De zorgcoördinator is samen met de betrokken schoolmentor van de leerling contactpersoon. Buurtregisseur De school werkt samen met Politie Amsterdam Amstelland. De contactpersoon is de buurtregisseur van het bureau Ferdinand Bolstraat . Incidenten worden meteen gemeld. Verder heeft de buurtregisseur een preventieve functie.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
2. Hoe verloopt de begeleiding en zorg? Redenen voor zorgverlening Een leerling kan extra ondersteuning nodig hebben vanwege problemen bij het leren of vanwege sociaal-emotionele problemen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele problemen.
2.1 Leerproblemen Incidenteel Begeleiding door mentor, vakdocenten en indien gewenst inschakelen van huiswerkbegeleiding. Indien noodzakelijk door het inschakelen van de School voor Zieke Kinderen. Structureel Eerstelijns begeleiding door mentor, vakdocent, huiswerkbegeleiding en/of bijles. Tweedelijns begeleiding door hulp van Remedial Teacher, faalangstreductietraining, competentietraining. Indien nodig inschakelen van zorg, via de zorgcoördinator door schoolmaatschappelijk werker, Boppi, huiswerkinstituut ,etc..
2.2 Sociaal-emotionele problemen Incidenteel Eerstelijns zorg door mentor in samenwerking met zorgcoördinator. Tweedelijns zorg door onderwijshulpverlener, bij doorverwijzing naar Mentrum door schoolmaatschappelijk werker of aanmelding bij schoolarts.
2.3. Psychische problemen
Eerstelijns zorg door mentor in samenwerking met zorgcoördinator. Tweedelijns zorg door onderwijshulpverlener van BJA of schoolarts voor doorverwijzing, ambulante begeleiding via LGF (Leerling gebonden financiering).
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
3. Aanmeldingsprocedure zorg. Leerlingen worden door middel van een signaleringslijst (Bijlage 2) door de mentor of afdelingsleider bij de zorgcoördinator aangemeld voor (extra) zorg. Het zorgsysteem van het Berlage begint dicht bij de leerling. De mentor is de eerst aangewezene die eventuele problemen in een vroegtijdig stadium kan signaleren. Meestal gebeurt dit door een aantal gesprekken die een mentor met een leerling voert. Mocht de mentor na enkele gesprekken niet die hulp kunnen bieden die gewenst is, dan kan hij zijn zorg kenbaar maken bij de zorgcoördinator. De mentor is verplicht dit te doen na maximaal drie gesprekken waaruit blijkt dat zorg noodzakelijk is. De zorgcoördinator kan de hulpvraag bestuderen en de juiste hulp inschakelen. Dit kan hulp van binnenuit zijn door eigen professionals zoals leerondersteuners Remedial Teaching, faalangstreductietrainers, maar ook hulp van externen zoals de jeugdarts, jeugdzorg, de leerplichtambtenaar of zelfs de wijkagent. Al deze deskundigen werken samen om ervoor te zorgen dat voor iedere leerling de juiste leervoorwaarden geschapen kunnen worden om uiteindelijk met een diploma van school te gaan. Voordat een leerling aangemeld wordt, is het noodzakelijk dat de mentor over de (zorgelijke) signalen contact heeft gehad met de ouders en de leerling. Zonder medeweten of toestemming van ouders is het de school niet toegestaan om leerlingen te verwijzen. Wanneer de signalen zodanig van aard zijn, dat contact met ouders niet gewenst is, schakelt de zorgcoördinator de vertrouwenspersoon in of overlegt met het ZAT. Wanneer ouders de zorgen van school niet delen of noodzakelijke zorgverlening weigeren, is de school verplicht een zorgmelding te doen. De mentor en de afdelingsleider worden door de zorgcoördinator en de begeleider op de hoogte gehouden van de te nemen stappen. De mentor informeert, indien nodig, de afzonderlijke docenten en/of het docententeam. Van alle acties en contacten wordt kort schriftelijk verslag gedaan door de betrokkenen in Magister. Deze verslaglegging wordt opgenomen in het dossier van de leerling. Werkaantekeningen worden niet in het leerlingdossier opgenomen, maar worden wel bewaard.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
4. Communicatie en verslaglegging Voor een doeltreffende begeleiding is goede communicatie een eerste vereiste. Er zijn verschillende vormen van overleg in de opeenvolgende stadia van de begeleiding. Voorafgaand aan de zorgverlening De mentor heeft contact gehad met de ouders en de leerling over het in gang zetten van extra ondersteuning en heeft toestemming gekregen om de leerling aan te melden bij het ZAT. Tweedelijns zorg Als de leerling direct verwezen kan worden naar de schoolmaatschappelijk werker, zal de mentor dit aan de ouders en de leerling melden. De mentor brengt hen op de hoogte van de aard en de vermoedelijke duur van de zorgverlening. De schoolmaatschappelijk werker neemt contact op met de ouders en nodigt deze eventueel uit voor een kennismakingsgesprek. De schoolmaatschappelijk werker onderhoudt contact met de mentor van de leerling en informeert de zorgcoördinator. Als er aanleiding is voor het opstellen van een handelingsplan, zal de zorgcoördinator hier een gesprek over hebben met ouders en leerling. Het handelingsplan wordt opgesteld door de zorgcoördinator en er worden afspraken in vastgelegd met betrekking tot de begeleiding van de leerling. Ook wordt er in vastgelegd hoe vaak en met wie de voortgang van de begeleiding met de ouders besproken zal worden. De schoolmaatschappelijk werker informeert de ouders over de begeleiding en nodigt de ouders indien nodig en wenselijk uit voor een kennismakingsgesprek. Verder houdt de schoolmaatschappelijk werker de zorgcoördinator en de mentor op de hoogte van de vorderingen van de leerling. De mentor houdt gedurende de begeleiding van de leerling de zorgcoördinator op de hoogte van de voortgang en nieuwe ontwikkelingen van de leerling. Schriftelijke communicatie Leerlingen worden aangemeld middels een signaleringslijst (bijlage 2). Alle acties met betrekking tot de zorg van de leerling worden door de betrokken functionarissen schriftelijk vastgelegd en bij het leerling-dossier gevoegd. Vertrouwelijke informatie wordt in het zorgdossier van de leerling bewaard. Dit zorgdossier wordt beheerd door de zorgcoördinator. Met ingang van september 2009 wordt de informatie bijgehouden en bewaard in Magister.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Bijlage 1: Stroomschema zorg Hulpvraag leerling, ouders, mentor, individuele docent , rapportvergadering
Mentor spreekt met ouders en leerling en meldt leerling aan bij zorgcoördinator
Hulpvraag leerling wordt besproken in ZAT en opgepakt door een van de functionarissen
Opstellen handelingsplan (HP) door zorgcoördinator en hulpverlener
Terugkoppeling HP naar mentor, ouders en leerling door zorgcoördinator
Indien noodzakelijk inschakelen van buitenschoolse begeleiding door de zorgcoördinator
Evaluatie van de geboden zorg en begeleiding door het ZAT, aanpassen HP
Vasstellen vervolgtraject of beëindigen zorg
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Stroomschema m.b.t. hulpvraag en begeleidingsdoelen aanmelding leerling mentor globale probleem-analyse
zorgcoördinator verzamelen informatie zorgcoördinator en mentor informeren betrokkenen
zorgcoördinator en mentor opstellen handelingsplan
zorgcoördinator en betrokken zorgfunctionaris verlenen van zorg en begeleiding
betrokken zorgfunctionaris evaluatie handelingsplan alle betrokkenen beëindiging zorg
aanpassen zorgaanbod
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Bijlage 2: Signaleringslijst Berlage Lyceum Schooljaar 2008/2009 SIGNALERLINGSLIJST LEER- EN GEDRAGSPROBLEMEN Naam leerling: …………………………………………………………………………………………………. Geslacht leerling:
Jongen meisje
Geboortedatum leerling : …………………………………………………………………………………… Klas
: ……………………………………………………………………………………
Naam mentor
: ……………………………………………………………………………………
Naam aanmelder
: ……………………………………………….…………………………………..
Datum van vandaag
: …………………………………………………………………………………….
Geef een zo concreet mogelijke omschrijving van het probleem.
(Denk daarbij aan problemen met leren, probleemgedrag, sociaal emotionele factoren, lichamelijke factoren, moeilijke thuissituatie vgl. ook blz. 2) ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
1. Ervaart de leerling de geconstateerde signalen ook als probleem? Hoe denkt hij/zij erover? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe lang speelt dit probleem al? …………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Welke acties zijn reeds in gang gezet om de problemen te verbeteren? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… 4. Met welk resultaat? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… 5. Is er sprake van een moeilijke thuissituatie? (Geef een korte toelichting.) …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… 6. Welke afspraken met de ouders/verzorgers zijn er gemaakt naar aanleiding van de problemen? …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… 7. Geven de ouders toestemming om de signalen te bespreken in het zorg-adviesteam? Zo niet, waarom niet? …………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………
ga verder op blz. 3
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Geef aan welke signalen van toepassing zijn bij de leerling. Gedragssignalen:
heeft nauwelijks contact met anderen kan niet stilzitten, onrustig of hyperactief stoort andere leerlingen is extreem verlegen/schuw/stil/zwijgzaam geeft aan angstig / paniekerig te zijn maakt sombere/depressieve indruk voelt zich waardeloos of minderwaardig praat opvallend veel en/of is overdreven actief maakt veel ruzie maakt een verwaarloosde indruk kan niet goed opschieten met andere leerlingen en/of docenten is uitdagend, geeft brutale antwoorden vertoont concentratieproblemen wordt gepest pest anderen is nerveus heeft last van slapeloosheid toont zich onverschillig en ongemotiveerd maakt een overbelaste indruk komt afspraken niet na is brutaal tegen docenten er is vermoeden van alcohol/drugsgebruik het schoolwerk is niet in orde wordt vaak uitgestuurd is vaak te laat spijbelt vaak
Leerproblemensignalen:
heeft laag werktempo bij stillezen en het maken van opdrachten en proefwerken heeft moeite met hardop lezen (leest traag, haperend, maakt veel fouten) is angstig en onzeker bij hardop lezen oefeningen zijn na klassikale behandeling onjuist verbeterd heeft moeite met leren van spelling, woordbetekenissen en grammatica maakt veel spelfouten in werk waarbij spelling niet centraal staat schrijft van het bord informatie niet correct over beantwoordt schriftelijke vragen en opdrachten in onvolledige zinnen wijst bij het lezen met zijn vinger beweegt lippen tijdens stillezen en/of leest hoorbaar werk gekenmerkt door een onverzorgde lay-out heeft moeite met structureren van taken heeft moeite met het uitvoeren van complexe taken problemen met tekstbegrip heeft sterk wisselende prestaties heeft slecht leesbaar handschrift werkt slordig vraagt vaak om herhaling van uitleg of instructie lijkt schriftelijke/mondelinge vragen en opdrachten niet goed te begrijpen heeft extreme moeite met basale rekenvaardigheden
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Bijlage 3: Taakomschrijving zorgcoördinator 1. Zorgcoördinator - Algemeen De zorgcoördinator: o ontwikkelt mede het zorgbeleidsplan voor de school en heeft toezicht op de uitvoering ervan o initieert beleid ten aanzien van de begeleiding van zorgleerling o voert overleg met het management voor een efficiënte inzet van mensen en middelen o stelt zorgplan op en evalueert het plan met betrokkenen o ontwikkelt voorstellen voor aanpassing van de zorgstructuur o formuleert verbeterplannen met betrekking tot de interne zorgstructuur o participeert namens de school in het zetwerk zorgcoördinatoren van het Samenwerkingsverband Amsterdam o levert vanuit eigen school een bijdrage aan de realisering en verdere ontwikkeling van de gemeenschappelijk leerling-zorg binnen het Samenwerkingsverband o voert periodiek overleg met collega zorgfunctionarissen o stelt jaarlijks een zorgbudget op en bewaakt dit o is verantwoordelijk voor de implementatie van de regelgeving met betrekking tot Passend onderwijs in 2010 o neemt deel aan overleg over invoering zorgfunctionaliteiten van Magister o neemt kennis en stelt zich op de hoogte van nieuwe informatie en ontwikkelingen met betrekking tot externe hulpverlening en informeert de directie in deze o is medeverantwoordelijk voor aannamebeleid o inventariseert behoefte aan en noodzaak tot starten faalangstreductietraining, examenvreesreductietraining en competentietraining en draagt zorg voor doorverwijzing naar trainers 2. Zorgcoördinator - zorgleerling De zorgcoördinator: o bewaakt procedure van aanmelding van zorgleerling o draagt zorg voor het afstemmen van de zorg op de hulpvraag van de zorgleerling o communiceert met alle betrokkenen, te weten leerling, ouders, mentor, leden van het ZAT o legt afspraken met betrekking tot de zorg van een leerling vast o informeert leerling en ouders over voorgenomen interventies o informeert en consulteert mentor over ontwikkelingen met betrekking tot de zorgleerling o beheert het dossier van de zorgleerling o onderhoudt contact met de coördinator LWOO om de begeleiding van leerlingen af te stemmen op mogelijke zorg o voert intakegesprekken met zorgleerlingen o onderhoudt contacten met basisscholen over zorgleerlingen o coördineert indien noodzakelijk de nazorg van extern geplaatste zorgleerlingen o doet aanvraag bij het REC voor zorgleerlingen o onderhoudt de contacten met de ambulante begeleiders 3. Zorgcoördinator - handelingsplannen De zorgcoördinator: o stelt handelingsplannen op voor de individuele leerling o draagt zorg voor uitvoering en evaluatie van handelingsplannen
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
4. Zorgcoördinator - mentor De zorgcoördinator: o draagt zorg voor coaching en ondersteuning van mentoren en docenten bij interventies 5. Zorgcoördinator - docenten en OOP De zorgcoördinator: o verricht consultfunctie voor docenten en OOP met betrekking tot leerlingbegeleiding en -zorg 6. Zorgcoördinator - RT De zorgcoördinator: o bepaalt samen met de RT-coördinator op grond van rapporten, overdracht van de basisschool of eventuele testen welke leerlingen in aanmerking komen voor RT o voert tweewekelijks overleg met RT-coördinator om de begeleiding van leerlingen af te stemmen op mogelijke zorg 7. Zorgcoördinator - ZAT De zorgcoördinator: o is voorzitter van het overleg van het ZAT o bereidt het overleg van het ZAT voor o is verantwoordelijk voor de verslaglegging van het overleg van het ZAT o onderhoudt de contacten met de afzonderlijke leden van het ZAT 8. Zorgcoördinator - externe instanties De zorgcoördinator: o onderhoudt de contacten met externe instanties o is verantwoordelijk voor plaatsing van leerlingen in time-out voorziening o zet indien mogelijk derdelijns specialisten in o zet indien nodig andere bovenschoolse voorzieningen in o is contactpersoon van het schoolwisselaarproject
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Bijlage 4: Taakomschrijving mentor m.b.t. de zorg 1. Mentor - klas De mentor: o geeft de wekelijkse mentorles, met als doel het creëren en behouden van een goed leer- en leefklimaat. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van een voor die klas voorgeschreven mentormethode o bemiddelt, na overleg met de afdelingsleider, in voorkomende situaties tussen klas/ leerling en vakleerkracht als een van de partijen daarom vraagt 2. Mentor - individuele leerling De mentor: o stelt zich aan het begin van het schooljaar op de hoogte van gegevens van de leerlingen van de mentorklas o raadpleegt aan het begin van het schooljaar het leerlingvolgsysteem (LVS) en leerstofvolgsysteem (LSVS) o draagt de gegevens aan het eind van het schooljaar over aan de nieuwe mentor of aan de afdelingsleider o houdt de informatie in het LVS en LSVS actueel o bespreekt het verzuim met de leerling en gaat na wat de oorzaak is van terugkerend verzuim. o geeft zorgelijke signalen door aan de zorgcoördinator o geeft adviezen op het gebied van huiswerkbegeleiding, dit in overleg met vakdocenten en ouders o staat open voor het bespreken van persoonlijke zaken van de leerling o helpt de leerling met het plannen van schoolwerk 3. Mentor - ouders/verzorgers De mentor: o voert op kennismakings- en ouderavonden gesprekken met ouders/verzorgers en legt belangrijke gegevens vast in het LVS o informeert ouders over de studieresultaten en het welbevinden van hun zoon of dochter o brengt ouders op de hoogte als het gedrag van de leerling daartoe aanleiding geeft 4. Mentor - vakleerkracht De mentor: o verstrekt de vakleerkracht de gegevens die van belang zijn voor een goed inzicht in het functioneren van de leerling, uiteraard met in achtneming van de privacy van de leerling o belegt indien nodig in overleg met de afdelingsleider een overleg over een klas met de vakleerkrachten om over andere zaken dan resultaten te spreken 5. Mentor - decaan De mentor: o signaleert dreigend schooluitval en probeert dit door gesprekken met de leerling en doorverwijzing naar de decaan te voorkomen
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
6. Mentor - zorgcoördinator De mentor: o meldt bij zorgelijke signalen middels een signaleringslijst leerlingen aan de bij de zorgcoördinator om leerlingen te bespreken in het ZAT o koppelt de informatie die voortvloeit uit deze bespreking terug aan de leerling en eventueel ouders
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Bijlage 5: Protocol dyslexie Wanneer klassikale begeleiding niet voldoende blijkt te zijn, kan remediëren (individueel of in kleine groepen) buiten de klas of buiten de school noodzakelijk zijn. Dit moet dan zijn afgestemd op wat in de klas al wordt geboden. Leerling, docenten en zorgspecialisten bepalen in onderling overleg wat de inhoud van de remediëring moet zijn. Een handelingsplan wordt opgesteld, waarin doelstellingen, inhoud, duur, organisatie en evaluatie worden vastgelegd. Gespecialiseerde remedial teachers en dyslexiespecialisten hanteren bij voorkeur leertaakgerichte en orthodidactische benaderingen die maximaal aansluiten bij de vakken. Ook integreren zij, indien geïndiceerd, andere benaderingen in hun begeleiding. Dit varieert uiteraard per schooltype en aard van de problematiek. Ruime aandacht wordt gegeven aan de sociaal-emotionele component binnen de begeleiding. Deze begeleiding draagt er mede toe bij dat dyslectische leerlingen dát onderwijsniveau kunnen blijven volgen, waartoe ze de capaciteiten bezitten. Wanneer behandeling in een buitenschools instituut door deskundigen uit de gezondheidszorg (bijvoorbeeld psychologen, orthopedagogen, psycholinguïsten) wordt geïndiceerd, zal aan deze behandeling opnieuw in afstemming met de school inhoud moeten worden gegeven. Er dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt tussen ‘compensatie’, ‘remediëring’ en ‘behandeling’. Deze oudere dyslectische leerlingen zijn niet gebaat bij een uurtje ‘specialistische’ behandeling per week, los van de context waarin ze leren en leven. Bij voorkeur vinden de behandelingen op school plaats en dragen de zorgspecialisten van de school hun steentje bij. Wanneer begeleiding in de klassikale lessen, remediëring en/of behandeling optimaal op elkaar zijn afgestemd, spreken we van een geïntegreerde aanpak. In een aantal gevallen zijn de problemen van een dyslectische leerling dusdanig complex, dat hij of zij het niet redt in het regulier onderwijs. Deze leerlingen worden dan (tijdelijk) verwezen naar gespecialiseerde onderwijsvoorzieningen zoals een orthopedagogischdidactisch centrum (OPDC) of regionaal expertisecentrum (REC). In deze gespecialiseerde onderwijsvoorzieningen krijgen dyslectische leerlingen een op hun probleem toegesneden programma met gebruikmaking van speciale methodes en instructieprincipes. Het streven blijft om leerlingen weer zo verantwoord mogelijk terug te plaatsen in het regulier onderwijs. Begeleiding binnen klassenverband behoort tot de reguliere inspanningsverplichting van de school. Begeleiding buiten klassenverband is afhankelijk van de omstandigheden en mogelijkheden van de school. Behandeling door gezondheidszorg of gespecialiseerde onderwijsvoorzieningen is noodzakelijk als goed uitgevoerde en geprotocolleerde begeleiding in het onderwijs onvoldoende blijkt te zijn of aanvulling behoeft.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Bijlage 7: Informatie en aanmeldingsprocedure (S)TOP Aanmelding De indicatiestelling vindt plaats in het ZAT waar de schoolmaatschappelijk werker van Spirit en de medewerker Bureau Jeugdzorg Amsterdam (BJA) aan deelnemen. Plaatsing Plaatsing van leerlingen in de STOP-klas gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de zorgcoördinator en na overleg in het ZAT. De afdelingsleider maakt ook deel uit van het ZAT en beslist dus mee. De schoolmaatschappelijk werker is nauw betrokken bij de plaatsing. Nadat besloten is dat de STOP-klas voor een leerling een goede stap is, informeert de zorgcoördinator leerling en ouders. Nadat ouders hebben ingestemd met plaatsing, wordt de administratieve procedure door de zorgcoördinator opgestart. Binnen drie werkdagen wordt een overleg belegd met de mentor, afdelingsleider, schoolmaatschappelijk werker en zorgcoördinator om alle benodigde informatie te bundelen en door te sturen naar de begeleiders van het STOP. Na ontvangst van de gegevens wordt de leerling uitgenodigd voor een intakegesprek. Aan de hand van de beschikbare informatie en het intakegesprek wordt beoordeeld in hoeverre plaatsing geïndiceerd is en worden leer- en aandachtspunten geformuleerd. De afdelingsleider brengt het docententeam op de hoogte en draagt zorg voor het tijdig aanleveren van materiaal door de docenten. Terugplaatsing Wanneer de leerling met goed resultaat gewerkt heeft in het STOP en terugplaatsing mogelijk is, wordt dat besproken met de zorgcoördinator. Er wordt een kort verslag gemaakt van de voortgang met daarbij aandachtspunten voor de zorgcoördinator en mentor.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Bijlage 8: Informatie en aanmeldingsprocedure Transferium Wat is een Transferium? Een Transferium is een voorziening voor volledig leerplichtige leerlingen van 12 tot en met 15 jaar die van school zijn gestuurd of zelfs helemaal geen school hebben. In een Transferium krijgen zij in een groep van maximaal twaalf leerlingen dagelijks onderwijs. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan het gedrag en de persoonlijke omstandigheden van de leerling. Leerlingen blijven nooit langer dan een half jaar op een Transferium. In principe keren ze daarna terug in het onderwijs. Aanmelding De school meldt de leerling aan bij het Onderwijsschakelloket. Aanmelding gebeurt altijd in overleg met de leerling en de ouders. De zorgcoördinator informeert ouders over de mogelijke plaatsing. Plaatsing Plaatsing van leerlingen op het Transferium gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de school en na overleg in het ZAT. De afdelingsleider maakt ook deel uit van het ZAT en beslist dus mee. De schoolmaatschappelijk werker is nauw betrokken bij de plaatsing. Nadat vastgesteld is dat het Transferium voor een leerling de juiste stap is om verdere escalatie van de problematiek en eventuele schooluitval te voorkomen, informeert de zorgcoördinator leerling en ouders. Daarna wordt de administratieve procedure door de zorgcoördinator opgestart. Binnen vijf werkdagen wordt een overleg belegd met de mentor, afdelingsleider, schoolmaatschappelijk werker en zorgcoördinator om alle benodigde informatie te bundelen. Vervolgens wordt een onderwijskundig rapport opgesteld door de schoolmaatschappelijk werker of de zorgcoördinator. Na ontvangst van de gegevens bij het Transferium wordt de leerling uitgenodigd voor een intakegesprek. Aan de hand van de beschikbare informatie en het intakegesprek wordt beoordeeld in hoeverre plaatsing geïndiceerd is en worden leer- en aandachtspunten geformuleerd. De afdelingsleider brengt het docententeam op de hoogte. De zorgcoördinator onderhoudt het contact met het Transferium en bezoekt de evaluatiebijeenkomsten. Afsluiting Tijdens de evaluaties wordt bekeken in hoeverre de handelingsdoelen zijn bereikt. De gedragsdeskundige van het Transferuim stelt op basis van de ontwikkelingen een vervolgtraject op.
Zorgplan Berlage Lyceum, juni 2009
Bijlage 9:
Zorgfunctionarissen 2009 – 20010
Zorgcoördinator
Rean Bernaards
RT-coördinator
Babs Sirach
Decaan
Gré de Boer, Rikkert Heydendaal, Ben Olgers en Maria Touw
Intern vertrouwenspersoon
Mari Agina
LWOO-coördinator
Babs Sirach
Schoolmaatschappelijk werker
Elsje Wijk
Medewerker BJAA
nog niet bekend
Schoolarts
nog niet bekend
Schoolverpleegkundige
Corine Bosch
Leerplichtambtenaar
Christa Jongejans
Ambulant begeleider
Selita Samuel, Gerda Copier, Trudy Hoencamp