zorgplan 2011-2012
zorgplan
2011-2012
2
1
structuur van de leerlingbegeleiding
zorgplan
2011-2012
3
Hoofdstuk 1 De structuur van de leerlingbegeleiding op het Picasso Lyceum
1.0 inleidend
actieve leerling Het Picasso Lyceum biedt onderwijs voor de actieve leerling. Hij volgt de lessen waarbij hij in onderlinge samenhang kennis en vaardigheden opdoet. Zijn werkruimten zijn de domeinen waarin meerdere vakdocenten instrueren en inzicht geven in sterke en te ontwikkelen kanten van zijn talenten. Talen, mens & maatschappij, exact, kunst en sport staan op zijn weekrooster. talenten ontwikkelen tot prestaties Prestaties hangen samen met studievaardigheden. Wie studievaardig is heeft bagage voor zelfstandig werken. Met vakdocenten en de mentor ontwikkelt de leerling die vaardigheden. De leerling die bij het behalen van prestaties belemmerd wordt door leerprobleem of een innerlijke belemmering, spant zich in om met geboden begeleiding zijn talenten te ontwikkelen. De leerling die in deze ontwikkelingsgang gehinderd wordt door bijvoorbeeld adhd, een oppositionele stoornis, een aan autisme verwante stoornis of een chronische lichamelijke aandoening spant zich in om met geboden begeleiding en binnen zijn mogelijkheden zijn talenten te ontwikkelen. De leerling die een persoonsgerichte financieringsregeling heeft voor zorg, werkt met een handelingsplan en krijgt hulp van de ambulante begeleider van het speciaal onderwijs. Die ondersteunt ook zijn docenten met adviezen. sociaal vaardig en talentvol Wie gemakkelijk communiceert, anderen goed aanvoelt en met enthousiasme en elan met schoolwerk en de school omgaat, is talentvol. De meeste leerlingen ontwikkelen dat vermogen in de loop van de tijd die zij op het Picasso Lyceum doorbrengen. De vakdocenten en de mentor ondersteunen in dit actieve proces. welbevinden Wie zich prettig voelt, in een veilige en vertrouwde omgeving en in een open sfeer, werkt met voldoening voor school. Iedereen op het Picasso Lyceum draagt bij aan dit voor het leren en de vorming belangrijke klimaat. De mentor is voor de leerling de docent met wie hij het meest vertrouwd is. De leerling die in zijn welbevinden hinder ondervindt, benadert zijn mentor. begeleiding Net als in de lessen is de leerling op het gebied van leerlingbegeleiding op het Picasso Lyceum zelf actief. Naarmate hij langer op school meeloopt, zal hij dat zich meer en meer eigen maken. De leerlingbegeleiding waarmee de leerling te maken krijgt beslaat twee gebieden: die van studievaardigheden en die van psychosociale aangelegenheden. De leerling heeft de meeste begeleidingscontacten met zijn mentor. Hij komt soms in contact met specialisten binnen de begeleiding. Specialismen binnen school: de decaan, de leerlingbegeleider, de vertrouwenspersoon en de zorgcoördinator. Specialismen van buiten school: orthopedagoog, remediërende leraar, schoolmaatschappelijk werker, jeugdzorg (GGZ en Bureau Jeugdzorg) en de schoolagent. ouders/verzorgers Bij de begeleiding van leerlingen is het —uitzonderingen daargelaten— van belang dat ouders/verzorgers op de hoogte zijn van deelname aan begeleiding door hun kind. Zij worden in de opzet betrokken, opdat het kind thuis en de leerling op school zo veel als mogelijk en haalbaar is, richtinggevende signalen ontvangt, die onderling niet tegenstrijdig zijn. Bij begeleiding door (externe) deskundigen is toestemming van ouders/verzorgers vereist. De leerlingbegeleider streeft bij het opzetten van begeleidingsactiviteiten naar een actieve betrokkenheid van de ouders of verzorgers van de leerling.
zorgplan
2011-2012
4
1.1 de kern van de begeleidingsstructuur 1.1.1 de leerling De leerling is actief in het ontwikkelen van talenten tot prestaties. Hij stapt af op zijn mentor, maakt zich studievaardigheden eigen en leert vlot omgaan met medeleerlingen en vakdocenten door in het mentoruur of in contacttijden te reflecteren op zijn eigen vorderingen en werkaanpak. De leerling werkt planmatig en leert gaandeweg zijn eigen te ontwikkelen leerdoelen te omschrijven en te bereiken. Hij maakt indien nodig actief gebruik van de mogelijkheden die de leerlingbegeleiding van het Picasso Lyceum hem biedt om gestelde doelen te bereiken. 1.1.2. de mentor De mentor staat centraal in de begeleiding van elke leerling. Hij is de docent waar de leerling vertrouwd mee is. De leerling bespreekt met de mentor zijn studievoortgang. Hij wordt door vakdocenten gewezen op zaken die hij bij zijn studie verder heeft te ontwikkelen. De leerling wordt door mentor en vakdocent gecoacht op zijn leerweg. Met zijn mentor maakt hij als dat nodig is een persoonlijk werkplan met haalbare doelen. Het (computer-) logboek is daarbij een hulpmiddel. De mentor onderhoudt contact met de ouders of verzorgers van de leerling. De contacten zijn gericht op de goede voortgang van de studieresultaten in brede zin, waarbij het welbevinden van de leerling thuis en op school van betekenis is. De leerling wordt in de contacten betrokken, hij speelt ook daarin een actieve rol. 1.1.2.1 mentoruur In het mentoruur komt, naast de studievoortgang, de sfeer in de mentorgroep aan bod. Daarbij spelen sociale vaardigheden een rol. Er zijn projecten die elkaar afwisselen en gekoppeld zijn aan de leeftijd van leerlingen en hun leerjaar. Wennen op school en aan elkaar, studievaardigheden, risico’s bij gebruik van genotmiddelen, lichamelijke veranderingen, het (anti-) pestproject, veiligheid, vuurwerk en keuzebegeleiding zijn onderwerpen van zulke projecten. 1.1.2.2 juniormentor De juniormentor is een bovenbouwleerling die jongere leerlingen de weg op school wijst, een luisterend oor biedt en adviseert. Hij wordt begeleid in zijn taak onder verantwoordelijkheid van de afdelingsleider en hij houdt contact met de mentor van zijn leerlingen. Juniormentoren maken zich verdienstelijk in het eerste leerjaar. 1.1.3 de vakdocent De vakdocent instrueert de leerling en volgt hem van eerste stap tot laatste fase, die van beoordeling van de prestaties. In de tussenliggende fasen bespreekt hij waar nodig met de leerling de te ontwikkelen vaardigheden. Hij maakt daarvan notities in het (computer-) logboek waar de mentor inzage in heeft. De vakdocent stelt zich op de hoogte van de leerlingen aan wie hij lesgeeft met de gegevens die door de zorgcoördinator, leerlingbegeleider en mentor worden aangereikt betreffende de begeleiding. De vakdocent is behalve in lestijd voor de leerling te spreken in het inhaal- en begeleidingsuur (ibu) na de reguliere lestijd.
zorgplan
2011-2012
5
1.2 Specialismen in leerlingbegeleiding binnen school 1.2.1 de decaan De decaan helpt de leerling bij het bepalen van zijn examenvakken. De vakdocenten en de mentor worden daarbij geraadpleegd. De decaan verzorgt keuzebegeleiding die in mentorgroepen plaatsvindt of in individuele gesprekken met de leerling (en de ouders/verzorgers). Het gaat uiteindelijk om de vervolgopleiding, het juiste profiel of sector en wel binnen de kwaliteiten die de leerling heeft. De decaan verwijst soms naar het Onderwijs Advies Bureau of een testbureau. De decaan voert toelatingsgesprekken met leerlingen die vanuit het voortgezet onderwijs naar het Picasso Lyceum komen. Hij treedt in overleg met de afdelingsleider en de zorgcoördinator wanneer het daarbij om een leerling gaat die enige vorm van begeleiding nodig heeft, intern of extern. 1.2.2 de leerlingbegeleider De leerlingbegeleider luistert naar de leerling, die om advies of hulp komt om zo met de leerling een hulpvraag te formuleren. De leerlingbegeleider biedt de hulp die binnen zijn verantwoordelijkheid valt. Die vormt de inzet voor verdere begeleiding die binnen of buiten schoolverband plaats kan vinden. Een van de leerlingbegeleiders is lid van de Vereniging van Schooldecanen en Leerlingbegeleiders (NVSNVL); bij het begeleiden van leerlingen houden we ons aan de door de vereniging opgestelde richtlijnen. 1.2.3 de zorgcoördinator Bij de zorgcoördinator komen de lijnen van interne en externe zorg bijeen. Contacten met externe instanties lopen via hem. Met de afdelingsleiders heeft hij wekelijks overleg over
zorgplan
2011-2012
6
leerlingen en de voortgang rond hun begeleiding. In de begeleidingsvergaderingen is hij bij de bespreking van alle leerlingen en registreert de voor begeleiding relevante gegevens die hij omzet in acties. De zorgcoördinator onderhoudt zich met de ouders, verzorgers en de ambulant begeleiders van leerlingen met een persoonsgebonden financiering voor zorg en stelt met hen een handelingsplan op. Hij regelt de administratieve handelingen die van belang zijn om de gelden naar de school te laten komen1 en onderhoudt contact met het speciaal onderwijs, met name met de ambulant begeleider voor de leerling. De zorgcoördinator geeft de noodzakelijke informatie voor de begeleiding vanuit het handelingsplan door aan de docent die de leerling begeleidt. De zorgcoördinator neemt deel aan het periodiek overleg tussen de zorgcoördinatoren van Zoetermeer e.o. binnen het Icozverband, het regionaal samenwerkingsorgaan van scholen van voortgezet onderwijs. De zorgcoördinator maakt deel uit van het Zorgadviesteam dat zes keer per jaar overlegt over zorg aan leerlingen vanuit de specifieke expertise van de leden: afdelingsleiders, leerlingbegeleiders, GGD, Bureau Jeugdzorg, leerplichtzaken en (indien nodig) politie. Hij is verantwoordelijk voor de verslaglegging van de vergaderingen van het zorgteam en ziet toe op het naleven van de privacyregels. De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor het beheer van de zorgdossiers van de leerling. Een zorgdossier wordt aangelegd zodra de begeleiding in de sfeer komt van vertrouwelijkheid conform de privacyregels, die zijn gesteld voor gegevens van psychosociale aard. De zorgcoördinator neemt het administratieve en organisatorische deel voor zijn rekening van de testen op dyslexie die in de beginmaand van het eerste leerjaar worden gestart met een onderzoek bij alle leerlingen en een vervolg krijgt voor geselecteerde leerlingen in een specifiek onderzoek door een orthopedagoog. De zorgcoördinator onderhoudt contact met de (externe) remediërend docent over de begeleiding van leerlingen op dit gebied. De zorgcoördinator onderhoudt contacten met de GGD, Bureau Jeugdzorg, Jutters, AMK, politie, reclassering en andere externe instanties die zich met jeugdzorg bezighouden voor zover het gaat om informatie over en weer betreffende leerlingen. De zorgcoördinator stelt (in overleg) onderwijskundige rapporten op ten behoeve van een indicatiestelling voor een leerlinggebonden financiering voor gerichte zorg, de weg naar de Time-Outvoorziening of naar het project Op de Rails. Hij onderhoudt met de instanties de contacten; Commissie voor Indicatiestelling (binnen Regionaal Expertise Centrum), Time-Out en Pleysierschool. De zorgcoördinator stelt aan de hand van de zorggegevens uit onderwijskundige rapporten of anderszins de punten op die van belang zijn voor begeleiding en verstrekt deze aan de vakdocenten. Hij treedt in overleg met de decaan wanneer een zorgleerling vanuit het voortgezet onderwijs naar het Picasso Lyceum overstapt. 1.2.4 de begeleider van de pgf-leerling De leerling met een persoonsgebonden financiering voor zorg heeft naast een ambulant begeleider van het speciaal onderwijs een begeleider op school die met zijn ouders/verzorgers contacten onderhoudt. Hij stelt met de ambulant begeleider en de ouders/verzorgers en leerling aan de hand van het handelingsplan een begeleidingsplan op met daarin haalbare doelen die periodiek geëvalueerd worden. Daarna wordt steeds een nieuw begeleidingsplan opgesteld. 1.2.5 de vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon ziet toe op het naleven van de omgangsvormen op een dusdanige wijze dat van discriminatie, pesten en andere vormen van intimidatie, waaronder seksuele, geen sprake is. De vertrouwenspersoon heeft daarin een preventieve rol. Hij is verantwoordelijk voor het naleven van het pestprotocol en voor het uit zijn taak voortvloeiende gedeelte van schoolveiligheid.
1
wel op de vmbo-tl-afdeling, niet op de havo/vwo-afdeling zorgplan
2011-2012
7
De leerling stapt op de vertrouwenspersoon af wanneer hij zich door een medeleerling, een docent of medewerker van de school (seksueel) geïntimideerd voelt; gepest voelt; gediscrimineerd voelt. De vertrouwenspersoon zorgt voor de afhandeling van de klacht van de leerling (of ouders/verzorgers) volgens het daarvoor geldende protocol. 1.2.6 de afdelingsleider Begeleiding van leerlingen vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de afdelingsleider. Hij overlegt zonodig met de betreffende zorgcoördinator en leerlingbegeleiders over de leerlingen die onder zijn directe verantwoordelijkheid vallen over het opzetten van begeleiding en over de voortgang van reeds opgezette begeleiding. De afdelingsleider maakt deel uit van het zorgadviesteam.
Taakverdeling 2009-2010 afdelingsleider
zorgcoördinator
Arnold van der Gaarden Louis Soonius Jeroen van Grunsven Hans Keijman Geneviève Couzijn Gerard Zijlstra Ronald Ligtenberg
leerlingbegeleider Louis Soonius Hans Keijman Astrid de Winter Ronald Ligtenberg
Irma Raadgeep
zorgplan
vertrouwenspersoon Astrid de Winter Ben Cools Trudy Tom Harry Dolfing
2011-2012
8
decaan Annelie Govaerts Niels de Neef Harry Dolfing
1.3. Specialismen van leerlingbegeleiding buiten school 1.3.1 de orthopedagoog De orthopedagoog wordt ingeschakeld wanneer er een onderzoek naar leervermogens gewenst is. Specifieke aandacht gaat uit naar dyslexie. In het begin van leerjaar 1 worden leerlingen geselecteerd door middel van toetsuitslagen om een nader onderzoek te doen op dyslexie. Dat vindt op school plaats. 1.3.2 de remediërende leraar De leerling die een manco heeft op elementaire studie- of leervaardigheden kan met de hulp van de remediërende leraar achterstand of tekort wegwerken. Specifieke hulp is er voor de dyslectische leerling. 1.3.3 de schoolmaatschappelijk werker De leerling die psychosociale problemen ondervindt en de weg zoekt van professionele hulpverlening kan terecht bij de schoolmaatschappelijk werker die wekelijks op school is. Het gaat hierbij om problematiek die niet door de zogeheten geïndiceerde zorg wordt behandeld. 1.3.4 jeugdzorg en trainingen 1.3.4.1 GGD De GGD doet jaarlijks onderzoek onder leerlingen van leerjaar 2. Het gaat om het opsporen van specifieke problematiek bij de leerling, die mogelijke begeleiding binnen of buiten school wenselijk maakt. 1.3.4.2 Bureau Jeugdzorg Een medewerker van Bureau Jeugdzorg indiceert de leerling die daarom vraagt, zodat zorg op maat voor hem beschikbaar komt. Toeleiding vindt vervolgens plaats naar de aangewezen professionele hulpverlening. 1.3.4.3 Jeugdformaat met trainingen op maat Bureau Jeugdzorg indiceert voor de trainingen van Jeugdformaat. De leerling leert binnen groepsverband om te gaan met agressie, leert sociaal vaardiger te worden of assertief gedrag te ontwikkelen. Er zijn ook trainingen in het leren omgaan met faalangst. De trainingen vinden op een school in Zoetermeer plaats onder lestijd. 1.3.4.4 faalangstreductietraining Een training bestaande uit twaalf bijeenkomsten op school voor leerlingen van het eerste leerjaar om te leren omgaan met gevoelens van faalangst, die belemmerend werken op prestaties of op welbevinden, vindt –indien praktisch haalbaar- op school. Deze training vindt plaats onder schooltijd en wordt gegeven door een leerlingbegeleider. De zorgcoördinator verwijst leerlingen naar deze training of naar een training van externe begeleiders, al dan niet op school. De leerling met faalangst kan ook buiten school terecht voor het leren omgaan met faalangst —Jeugdformaat heeft eveneens trainingen. 1.3.5 Kwadraad met sociale vaardigheidstrainingen Maatschappelijk werk Kwadraad verzorgt buiten schooltijd trainingen in het opdoen van sociale vaardigheden voor leerlingen. De aanmelding kan zonder indicering van Bureau Jeugdzorg. De zorgcoördinator regelt de aanmelding. Kwadraad neemt vervolgens met de leerling en de ouders/verzorgers contact op. 1.3.6 leerplichtambtenaar De leerplichtambtenaar ziet toe op het naleven van de wet op het volgen van onderwijs. Het beleid is erop gericht leerlingen adequaat onderwijs te laten blijven volgen en voortijdig uitval te voorkomen. De afdelingsleider houdt contact met de leerplichtambtenaar over verzuimregistratie. De zorgcoördinator onderhoudt het contact voor zover het gaat om specifieke, binnen het
zorgplan
2011-2012
9
zorgadviesteam afgestemde zorg voor de leerling. Een vaste leerplichtambtenaar van de gemeente Zoetermeer maakt deel uit van het zorgadviesteam. 1.3.7 ambulant begeleider De ambulant begeleider is verbonden aan een school voor speciaal onderwijs. Hij is verantwoordelijk voor de goede voortgang in de begeleiding van leerlingen met een persoonsgebonden financieringsregeling voor zorg. Vanuit zijn specialisme brengt hij expertise in de school omtrent het omgaan met de aan hem toevertrouwde leerling en diens beperking. In een begeleidingsvergadering licht hij vakdocenten voor en stelt hij door hen ervaren problemen met de leerling aan de orde. In een periodiek overleg met de leerling en zijn ouders/verzorgers en in overleg met de docent binnen school die de leerling begeleidt, stelt hij het begeleidingsplan op met haalbare doelen, die worden geëvalueerd alvorens een nieuw begeleidingsplan volgt. 1.3.8 schoolagent De politie waakt over een veilig schoolklimaat op een niet in het oog lopende manier. Wanneer er sprake is van een strafbaar feit dat binnen school plaatsvindt tussen leerlingen of bij een leerling kan de afdelingsleider besluiten de schoolagent in te schakelen. De schoolagent kan op verzoek van het zorgadviesteam deelnemen aan het overleg wanneer de zorg omtrent een leerling aan de orde komt, die bij de politie een dossier heeft. 1.3.9 Time-Out De gezamenlijke scholen voor voortgezet onderwijs in Zoetermeer beschikken over een TimeOutvoorziening, bestemd voor de leerling van wie het gedrag dusdanig is dat het niet passend is binnen een groep. Voor een periode van maximaal dertien weken werkt de leerling in een kleinschalige opzet met andere leerlingen aan zijn gedrag met hulp van deskundigen. Daarna komt hij terug op school. De zorgcoördinator meldt de leerling aan bij de Time-Out en stelt daartoe een onderwijskundig verslag op. De coördinator van de Time-Out neemt een besluit over toelating. 1.3.10 Regionaal Expertisecentrum De ouders van een leerling die over een indicatie wil beschikken voor gerichte zorg, gefinancierd vanuit een persoonsgebonden budget, richten zich tot het regionaal expertisecentrum (REC). De zorgcoördinator stelt een onderwijskundig verslag op in overleg met de ouders/verzorgers en staat hen verder terzijde in het verzorgen van de aanvraag. 1.3.11 overige professionele zorgverleners De zorgcoördinator is de eerstaangewezene om in contact te treden met mensen van de professionele zorgverlening: psychologen, artsen, maatschappelijk werkers; mensen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, de Jutters, de reclassering.
zorgplan
2011-2012
10
organogram leerlingbegeleiding Picasso Lyceum leerling, vakdocenten en mentor, binnenschoolse specialismen en externe specialismen
buitenste cirkel: externe specialismen overige cirkels: binnenschoolse begeleiding pijlen met punt geven eerstelijns begeleiding aan pijlen met bollen tweedelijns (via zorgcoördinator)
zorgplan
2011-2012
11
1.4
communicatie 1.4.1 zorgadviesteams Het zorgadviesteam (ZAT) overlegt over zorg aan leerlingen die ingebracht worden door een van de leden van het team. De mentor kan via de zorgcoördinator een zorgvraag voor een leerling inbrengen. Het ZAT vergadert om de zes weken of indien een situatie dat nodig maakt, ad hoc.
Er zijn twee zorgadviesteams op het Picasso Lyceum, een voor de leerlingen op het vmbo:vmbo-tl en een voor de leerlingen op havo/vwo. Zorg Advies Team extern
intern
vmbo-t
schooljaar 2010-2011
medewerker Bureau Jeugdzorg Haaglanden medewerker GGD Haaglanden leerplichtambtenaar Zoetermeer politie (op verzoek) betrokkene voor specifieke leerling: ambulant begeleider, medewerker Time-Out, ouder/verzorger afdelingsleider betreffende leerja(a)r(en)
Nurcan Gebic Maya Kalpoe Peter Ouwens Nagel Priscilla van Delft diversen
zorgcoördinator
Arnold van der Gaarden Nog onbekend in mei 2011 Louis Soonius Astrid de Winter Louis Soonius
havo, vwo
schooljaar 2010-2011
medewerker Bureau Jeugdzorg Haaglanden medewerker GGD Haaglanden leerplichtambtenaar Zoetermeer politie (op verzoek) betrokkene voor specifieke leerling: ambulant begeleider, medewerker Time-Out, ouder/verzorger afdelingsleider betreffende leerja(a)r(en)
Petra Cobussen Maya Kalpoe Peter Ouwens Nagel Priscilla van Delft
leerlingbegeleiders
Zorg Advies Team extern
intern
leerlingbegeleider vertrouwenspersoon zorgcoördinator
Jeroen van Grunsven Gerard Zijlstra Irma Raadgeep Hans Keijman Ronald Ligtenberg Ben Cools Hans Keijman
De zorgcoördinator maakt het verslag van het overleg. De verslagen worden in de kast bij de zorgdossiers bewaard. In het leerlingdossier komt een aantekening dat betreffende leerling in het ZAT is besproken. In het verslag worden actiepunten geformuleerd, gekoppeld aan begeleiders. Het verslag volgt daarom snel op de vergadering. In de verslaglegging wordt de privacy van de leerling gerespecteerd. Er staan namen noch geboortedata in. Ouders worden altijd op de hoogte gesteld wanneer hun kind in het ZAT besproken wordt. De ouders of verzorgers geven hiervoor hun toestemming. De begeleider die de zorgvraag voor het ZAT formuleert regelt een en ander met de ouders/verzorgers. De ouders worden door dezelfde begeleider op de hoogte gebracht van het zorgadvies van het ZAT. Wanneer er sprake is van een advies voor externe professionele hulpverlening dienen ouders daar zelf mee aan de slag te gaan, waarbij de zorgcoördinator hen terzijde staat.
zorgplan
2011-2012
12
1.4.2 overleg tussen zorgcoördinatoren De zorgcoördinatoren van de afdelingen vmbo-tl en havo/vwo bespreken wekelijks op een vast tijdstip de voortgang tussen de afdelingen en stemmen de zorg zo veel als mogelijk is op elkaar af. Een keer per veertien dagen vergaderen de leerlingbegeleiders mee in een regulier overleg. 1.4.3 overleg tussen afdelingsleider en leerlingbegeleiders/zorgcoördinatoren De afdelingsleider van de betreffende jaarlaag, de zorgcoördinator en de leerlingbegeleiders van de betreffende schoolafdeling bespreken zonodig de leerlingen en hun begeleiding. 1.4.4 begeleidingsvergadering met vakdocenten Periodiek vergaderen de vakdocenten, de zorgcoördinator en de afdelingsleider over de voortgang van de leerlingen in een bepaalde jaarlaag. In deze vergadering worden actiepunten geformuleerd voor nadere begeleiding. De mentor zit deze vergadering voor en bespreekt de actiepunten met de leerling en zijn ouders/verzorgers. Op deze vergadering is ruimte voor de inbreng van expertise van de kant van ambulante begeleiders van zorgleerlingen —het gaat daarbij om tweerichtingsverkeer, de docenten krijgen adviezen van de ambulant begeleider en de ambulant begeleider verneemt waardevolle informatie die hij in het begeleidingsplan verwerkt. 1.4.5 overleg decaan-zorgcoördinator-afdelingsleider Bij de aanname van leerlingen vanuit het voortgezet onderwijs treedt de decaan die daarvoor verantwoordelijk is in contact met de afdelingsleider en de zorgcoördinator zodra blijkt dat sprake is van een zorgleerling. 1.4.6 Icozoverleg en PCL Scholen voor voortgezet onderwijs in Zoetermeer en omstreken werken samen op het gebied van leerlingbegeleiding. De zorgcoördinatoren vergaderen over zaken die voor de begeleiding van belang zijn en blijven op de hoogte van de jongste ontwikkelingen. Door de Icoz is het mogelijk voor specifieke leerproblematiek gelden voor tijdelijke begeleiding te verkrijgen. De aanvraag geschiedt via de Permanente Commissie voor Leerlingbegeleiding. De Icoz zet zich in voor het verspreiden van kennis en het opdoen van vaardigheden met betrekking tot leerlingbegeleiding onder meer door middel van trainingen. Verder is er de Time-Outvoorziening en is er een eigen expertisecentrum in ontwikkeling.
zorgplan
2011-2012
13
1.5
instrumentaria 1.5.1 onderwijskundig rapport primair onderwijs Bij de aanmelding van de leerling vanuit het primair onderwijs worden begeleidingsgegevens verstrekt. De zorgcoördinator verkent deze gegevens van alle leerlingen en maakt er een lijst van begeleidingsgegevens uit op, die als vertrekpunt geldt voor de begeleiding op het Picasso Lyceum. De mentor leest alle gegevens van de aan zijn zorg toevertrouwde leerlingen om op de hoogte te zijn van wat bij zijn mentorleerlingen speelt. 1.5.1.1 onderzoeksmateriaal dyslexie In de eerste maand van leerjaar 1 leggen alle leerlingen een onderzoek af waarin signalen worden opgespoord rond het vóórkomen van dyslexie. Het gaat om een dictee, een begrijpend lezentest en een schrijftempotoets. 1.5.1.2 de schoolvragenlijst In de week voor de herfstvakantie leggen de leerlingen uit leerjaar 1 de Schoolvragenlijst af. Aan de hand van de uitkomsten bepaalt de mentor of een gesprek met de leerling nodig is en uit deze gesprekken kan nadere begeleiding volgen. 1.5.2 overzicht leerlingen en hun begeleiding Het overzicht van de zorgcoördinator met begeleidingsgegevens van de nieuwe leerlingen (uit alle leerjaren) wordt aan begin van het nieuwe schooljaar uitgebracht. Alle relevante zaken van begeleiding staan erin vermeld en lichamelijke zaken waar docenten en conciërges mee op de hoogte dienen te zijn. Zo veel als mogelijk staan er richtlijnen in hoe te handelen. 1.5.3. leerlingdossier Alle gegevens van de leerlingen worden bewaard in het leerlingdossier. Het leerlingdossier is toegankelijk voor de mentor, de aan de leerling lesgevende docenten, de afdelingsleider, zorgcoördinator en leerlingbegeleider. Wanneer een leerling in het Zorgadviesteam besproken wordt (of is) is dat met een inlegblad in het leerlingdossier kenbaar gemaakt. Dat geldt eveneens wanneer de leerling naast het leerlingdossier over een zorgdossier beschikt. 1.5.4 zorgdossier Wanneer er over de leerling gegevens van psychosociale aard, zoals testrapporten, persoonlijkheidsonderzoeken, intelligentieonderzoeken, orthopedagogische onderzoeken, worden aangereikt, worden die in een zorgdossier opgeslagen. In het leerlingdossier is dan een inlegvel gestoken met daarop vermeld dat er van de leerling ook een zorgdossier bestaat. De afdelingsleider, leerlingbegeleider en zorgcoördinator hebben toegang tot het zorgdossier. Om de privacy van iedereen te waarborgen leidt het tot aanbeveling gegevens over delicate kwesties en de correspondentie, respectievelijk verslaglegging hiervan in het zorgdossier van een leerling op te slaan. Gegevens uit gesprekken en verdere handelingen van de vertrouwenspersoon worden in het zorgdossier opgeslagen. Na verloop van vijf jaar na het verlaten van de school door de leerling worden zijn gegevens uit het zorgdossier vernietigd. Ook de verslaglegging van het zorgadviesteam is inventaris van het zorgdossier. 1.5.5 Magister: elektronisch leerlingvolgsysteem Gegevens van leerlingen die niet tot het zorgdossier worden gerekend worden met inachtneming van prudentie in het elektronisch leerlingvolgsysteem opgeslagen. Het is een instrument waarmee bij uitstek de communicatie plaatsvindt tussen vakdocenten en mentor (vice versa) omtrent de voortgang van de leerling. Het logboek is daar voor. Begeleidingsplannen staan er geformuleerd en andere punten van actie. De zorgcoördinator en de afdelingsleider hebben een overzicht over de begeleidingsactiviteiten van de leerlingen en kunnen dat in hun werkzaamheden opnemen.
zorgplan
2011-2012
14