ZORGPLAN & BEGELEIDING
Inhoudsopgave
Pagina
Hoofdstuk 1 Het onderwijs op de Dubbeldekker
3
Hoofdstuk 2 Het volgen van de leerlingen
4
Hoofdstuk 3 De groepsbesprekingen en leerling-besprekingen
7
Hoofdstuk 4 De zorgleerlingen
8
Hoofdstuk 5 Schakelklas
11
Hoofdstuk 6 Protocol verlengen of verkorten van de schoolloopbaan
13
Hoofdstuk 7 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
17
Hoofdstuk 8 Hoogbegaafde leerlingen
18
Hoofdstuk 9 Aanvullende protocollen; Pestprotocol en Protocol langdurig zieken
23
Hoofdstuk 10 Het leerlingdossier
25
Bijlagen
26
Zorg en begeleiding 2012-2016
2
Hoofdstuk 1 Het onderwijs op de Dubbeldekker Op de Dubbeldekker werken we handelingsgericht. Op deze manier streven we ernaar de kwaliteit van ons onderwijs hoog te houden en alle leerlingen optimale begeleiding te bieden. Speerpunt van ons onderwijs is dan ook de onderwijsbehoefte van de leerling. We stellen de vraag: wat heeft deze leerling nodig om een bepaald doel te behalen? Dit bekijken we zo breed mogelijk. We zoomen niet alleen in op de leerkracht, maar stemmen ook de overige aspecten om de leerling heen af. We gaan continu uit van de gedachte dat deze leerling leert op deze school, in deze groep, met deze klasgenoten en met deze ouders. Op de Dubbeldekker is het werken met kinderen vanuit hun onderwijsbehoefte een proces in ontwikkeling. We streven ernaar om voor alle leerlingen de onderwijsbehoefte voor de kernvakken en voor de sociaal-emotionele ontwikkeling in kaart te brengen. Deze onderwijsbehoefte wordt in een groepsoverzicht omschreven. Hierin noteert de leerkracht opvallende, relevante observaties en wordt de onderwijsbehoefte zo concreet mogelijk, maar kernachtig, omschreven. Hierna probeert de leerkracht de leerlingen te clusteren in drie groepen op basis van hun onderwijsbehoeften; aanpak 1 (instructieafhankelijke kinderen), aanpak 2 (kinderen die het basisaanbod volgen) en de aanpak 3 (leerlingen die een verkorte instructie krijgen en de leerstof zelfstandiger verwerken). In het groepsplan worden per aanpak didactische doelen geformuleerd. De leerkracht gaat hierbij uit van de methode en de onderwijsbehoefte van het kind. De leerkracht omschrijft per aanpak welke doelen er centraal staan, wat de concrete invulling hiervan is en hoe de komende tijd naar deze doelen toegewerkt gaat worden. In de klas wordt gewerkt vanuit het activerende directe instructiemodel (ADI). Dit betekent dat bij de kernvakken in principe een vaste lesvolgorde geldt (zie hiervoor bijlage 1). Op dit moment is de zorgstructuur op de Dubbeldekker volop in ontwikkeling. De leraren stellen op dit moment de onderwijsbehoeften voor de vakken spelling en rekenen op. In principe ronden we het schooljaar 2011-2012 af met plannen op de vakken spelling en rekenen. Volgend studiejaar 2012-2013 richten we ons naast deze vakken ook op het maken van groepsoverzichten en groepsplannen voor de vakken lezen en op de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen. Naast aandacht voor de didactische (leer) ontwikkeling van de kinderen, besteden we op de Dubbeldekker ook aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Dit start met het handelen van de leerkracht en het hiermee neerzetten van een veilig pedagogisch klimaat. Op de Dubbeldekker gaan we uit van de 3 basisbehoeften geformuleerd door pedagoog Stevens: Relatie, Competentie en Autonomie. We hebben met elkaar nagedacht over welke regels en welk leerkrachtgedrag deze basisbehoeften bevorderen. Dit is weergegeven in een matrix en is voor ons de leidraad voor ons eigen gedrag (zie hiervoor bijlage 2). Daarnaast nemen we 2x per schooljaar de Scolvragenlijst af. Dit is een lijst om de sociale competentie van kinderen in kaart te brengen. Kinderen die door deze lijst gesignaleerd worden, krijgen tijdens de lessen sociale vaardigheid (SOEMO kaarten) extra aandacht. In principe wordt in elk leerjaar elke week één SOEMO kaart centraal gesteld.
Zorg en begeleiding 2012-2016
3
Hoofdstuk 2 Het volgen van de leerlingen
De Dubbeldekker volgt de cognitieve en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. De cognitieve ontwikkeling wordt gevolgd door gemaakt leerlingwerk, de methodegebonden toetsen, de CITO toetsen en de observaties door de leerkracht. Deze gegevens worden verwerkt in een groepsplan waar vanuit de leerkracht haar lessen vormgeeft, zie ook hoofdstuk 1. De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt op onze school gevolgd door het invullen van de Scol-vragenlijst door de leerkracht voor de groepen 2 t/m 8. Daarnaast observeert de leerkracht de leerlingen tijdens de alledaagse activiteiten in de klas en maakt de leerkracht een sociogram om de sociale interacties vast te stellen. In de kleutergroepen wordt de cognitieve en de sociaal-emotionele ontwikkeling naast bovenstaande instrumenten gevolgd door de observatielijst “Speelwerk”; een aangepaste versie van de observatielijsten van de methode “ik en ko”. De ontwikkeling van de leerlingen wordt in de eerste plaats gevolgd door het alledaagse werk in de groep. De leerkracht observeert en kijkt het leerlingwerk na. Op deze manier is de leerkracht in staat een hiaat in de kennis vlot op te sporen en de leerling met een beetje extra hulp weer in de goede richting te krijgen. Na elk blok van aangeboden leerstof volgt een methodegebonden toets. Op deze manier kijken we of de leerstof die de afgelopen periode is aangeboden, door de leerling wordt beheerst. Na de methodegebonden toetsen bepaalt de leerkracht of de onderwijsbehoeften moeten worden aangepast of dat de eerdere omschrijving nog voldoet. CITO toetsen 2x per jaar hebben we op school een toetsperiode. In deze weken worden de CITO toetsen afgenomen. De toetsen van het CITO leerlingvolgsysteem zijn methodeonafhankelijk genormeerde toetsen, die op de verschillende vakgebieden vooral het inzicht (en in mindere mate de kennis) van de leerling meten. Dit in tegenstelling tot de methodegebonden toetsen die vooral kennis meten. We gebruiken de resultaten van de CITO toetsen om na te gaan of ons onderwijs aan de landelijke norm voldoet en om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. In de toetskalender (zie bijlage 3) staat gepland welke toetsen de leerkrachten dienen af te nemen. Procedure De IB’er plant de toetsen in het leerlingvolgsysteem en zorgt ervoor dat alle toetsen aanwezig zijn. De leerkrachten maken zelf de toetsmaterialen voor hun eigen groep in orde. Voor de toetsen wordt 2 weken uitgetrokken. In deze weken is er geen remedial teaching maar worden de RT’ers ingezet voor afname van de AVI en DMT toetsen. De leerkrachten verdelen de af te nemen toetsen over deze twee weken, kijken de toetsen na en voeren de resultaten in in het leerlingvolgsysteem. Hierna draaien de leerkrachten de resultaten uit in een groepsoverzicht. Van de leerlingen die een onvoldoende (IV of V) scoren op de vakken spelling en/of rekenen of waarvan de resultaten van deze vakken heel anders zijn dan verwacht, wordt een analyse gemaakt. Het leerlingwerk wordt in elk geval 1 jaar bewaard. Alle leerkrachten hebben kennis van de wijze waarop de toetsen afgenomen dienen te worden. We hanteren hierbij de handleiding van de toets strikt. Alle leerkrachten volgen deze procedure. Bij bijzonderheden in de afnamen wordt de IB’er op de hoogte gebracht en wordt eventueel afgeweken van de handleiding van de toetsing. Hier wordt melding van gemaakt in het LOVS.
Zorg en begeleiding 2012-2016
4
Afname In de groepen 1 en 2 worden op een aantal momenten genormeerde toetsen afgenomen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. Voor de kinderen in groep 1 nemen we de volgende toetsen af: Periode Toets Mei/juni Taal voor kleuters E1 digitaal analyse Mei/juni Ordenen E1 digitaal analyse De E toetsen worden bij de groep 1 leerlingen afgenomen indien zij voor de kerstvakantie op school zaten. Bij alle andere leerlingen wordt de toets in principe niet afgenomen. Voor de kinderen in groep 2 zijn dat: Periode Januari/ februari Mei/juni
Toets Taal voor kleuters M2 digitaal analyse Ordenen M2 digitaal analyse Taal voor kleuters E2 digitaal analyse Ordenen E2 digitaal analyse
De interne begeleidster zorgt ervoor dat de kinderen die de toetsen moeten maken gepland staan. De toets wordt in een daarvoor apart ingerichte ruimte afgenomen in groepjes van 3 of 4 kinderen. Hierbij worden de kinderen ondersteund door een leerkracht die in de gaten houdt of de kinderen geen moeite hebben met de computer. Er wordt gestart door een korte instructie en het afnemen van de muismodule. Hierna maken de kinderen de toets individueel. Afname bij de groepen 3-8 Periode Januari
Juni
Toets -
DMT AVI Rekenen/ Wiskunde M Begrijpend lezen M (groep 5-8) Spelling DMT AVI Rekenen/ Wiskunde E Spelling
De toetsen leveren een beeld op van het niveau waarop de leerling functioneert. Op de Dubbeldekker hanteren we zo veel mogelijk bij het rapporteren van de CITO gegevens de nieuwe niveauverdeling. Deze loopt van I tot en met V en staat hieronder nader uitgelegd. Niveau I II III IV V
% 20 20 20 20 20
Interpretatie Ver boven het gemiddelde Boven het gemiddelde De gemiddelde groep leerlingen Onder het gemiddelde Ver onder het gemiddelde
Bespreken en evalueren van de resultaten van de CITO toetsen
Zorg en begeleiding 2012-2016
5
Na de toetsen worden de toetsresultaten geïnterpreteerd door de leerkrachten in samenwerking met de IB’er en/of een collega leerkracht. Hierbij werken wij opbrengstgericht door bij de analyse van onze toetsen rekening te houden met de streefcijfers. Er wordt gekeken of de opbrengsten van de groepen leerlingen overeenkomen met de verwachtingen die we vooraf hadden. Deze opbrengsten worden in de bouw/zorgvergadering besproken. Op de Dubbeldekkker verstaan wij onder opbrengstgericht werken het volgende: door middel van data-analyse kijken naar het leerkrachtgedrag. We letten hierbij op de geplande onderwijstijd, de effectieve leertijd van de kinderen, de instructiemethode en de aandacht voor het onderwijzen op meerdere niveaus. Op dit moment hebben we streefdoelen geformuleerd voor onze school. Deze streefcijfers bestaan uit een gemiddelde vaardigheidsscore per klas op de vakgebieden rekenen, spelling, begrijpend lezen en technisch lezen. Deze streefcijfers worden gebruikt om zowel de ontwikkeling van de groep als de ontwikkeling van de individuele leerling te volgen. Waar mogelijk hanteert de Dubbeldekker de normen uit het document “analyse en waardering” van de inspectie. Indien de inspectie geen normen heeft geformuleerd hebben wij dit zelf gedaan. In de CITO toetsen houden wij als streefcijfer de eerste vaardigheidsscore aan die correspondeert met het niveau III. In bijlage 4 staan deze streefcijfers genoemd. Naast bovengenoemde analyse kijken we ook naar de ontwikkeling van de kinderen door een analyse per leerling te maken. Hierbij kijken we niet alleen naar het niveau van de leerling (I t/m V) maar vooral naar de groei van de leerling op een bepaald vakgebied. Deze groei is uit te drukken in een cijfer, de vaardigheidsscore. Door deze vaardigheidsscore te vergelijken met 2 vorige meetmomenten kunnen we de vaardigheidsgroei van de leerling achterhalen. Op deze manier krijgen we een beeld of een leerling voldoende groei maakt binnen een vakgebied. Na deze analyse wordt de informatie vanuit de CITO toetsen gebruikt bij het formuleren van een onderwijsbehoefte. Deze onderwijsbehoefte is het product van het integreren van de informatie uit het gemaakte leerlingwerk, uit de methodegebonden toetsen, uit de observaties van de leerkracht en uit de informatie van de CITO toetsen. Hertoetsen van CITO toetsen Wanneer de uitslagen van de CITO toetsen niet voldoen aan de verwachtingen van de leerkracht, dan kan de toets in overleg met de IB’er nogmaals voor eigen informatie worden afgenomen. Deze tweede afname wordt echter niet ingevoerd maar geeft informatie waar de onderwijsbehoeften van deze leerling liggen. De Entreetoets groep 7 In groep 7 wordt aan het einde van het schooljaar de CITO entree toets afgenomen. Deze toets meet in hoeverre de leerstof tot nu toe door de leerlingen beheerst wordt en waar er nog hiaten in de kennis zitten. De leerkracht van groep 8 kan dan extra aandacht aan deze hiaten besteden en de resultaten van de toetsen worden dan ook met de IB’er geanalyseerd. Vanwege deze afname vervalt in groep 7 de mei/juni toetsing. De uitslag van de toets wordt met de kinderen besproken en de uitslag gaat mee naar huis. Naar aanleiding van deze toets volgt een gesprek met de leerkracht van groep 7. Waar mogelijk sluit de leerkracht van groep 8 bij deze gesprekken aan. De CITO eindtoets groep 8 De Dubbeldekker neemt deel aan de CITO eindtoets. Dit betekent dat in februari de kinderen deelnemen aan deze toets. Voorafgaande aan deze toets worden met de kinderen oudere CITO toetsen geoefend met als doel de kinderen bekend te maken met de manier van vragen.
Zorg en begeleiding 2012-2016
6
Hoofdstuk 3 De groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen Groepsbesprekingen Met de intern begeleider wordt 2 x per jaar een bespreking gehouden waarbij de volgende punten centraal staan: • • • • • •
Evaluatie van het vorig groepsplan Aandachtspunten voor de hele groep Bespreken van bepaalde leerlingen n.a.v. het groepsoverzicht Realiseren van het groepsplan Motivatie, zelfvertrouwen en de competentie van de leerkracht Aanmelding van één of meerdere leerlingen voor de leerlingbespreking
Procedure Twee keer per jaar, na de toetsing in februari en na de toetsing in juni wordt een groepsbespreking gepland met de leerkracht en IB. De leerkracht bereidt zich voor door het groepsoverzicht en groepsplan van de afgelopen periode nog eens door te nemen. Daarnaast neemt de leerkracht de gesprekslijst door (zie bijlage 5). In het gesprek met de IB’er, wat doorgaans een uur duurt, nemen we de punten zoals ze op de gesprekslijst staan door. Er wordt met de leerkracht gesproken over het reilen en zeilen in de groep, de verwachtingen, successen en over zaken die niet lopen zoals gewenst. Hierbij wordt oplossinggericht gedacht. We zoeken naar oplossingen die wenselijk en haalbaar zijn. Naast de groepsbesprekingen voeren IB en de leerkracht nog 2 voortgangsgesprekken. Deze gesprekken zijn korter van aard en gaan vooral over de stand van zaken in de groep, aanpassingen in het groepsoverzicht en eventuele aanpassingen in het groepsplan. Deze gesprekken vinden plaats na de herfstsignalering en na de voorjaarsignalering. Gesprekscyclus IB
Periode
Voortgangsgesprek 1 Groepsbespreking 1 Voortgangsgesprek 2 Groepsbespreking 2/ overdracht
Na de herfstsignalering (november) Na de M toetsing (februari) Na de voorjaarssignalering (april/ mei) Na de E toetsing (juni/ juli)
Leerlingbesprekingen In de leerlingbespreking wordt ingezoomd op individuele leerlingen. Er is in deze bespreking ruimte om een leerling uitgebreider te bespreken. Bij een leerlingbespreking zijn de leerkracht, de IB’er en eventueel andere betrokkenen aanwezig. De leerkracht vult voorafgaande aan de leerlingbespreking een gespreksformulier in (zie bijlage 6).
Zorg en begeleiding 2012-2016
7
Hoofdstuk 4 De zorgleerlingen Doordat we op de Dubbeldekker ons onderwijs verzorgen vanuit handelingsgericht werken, houden we al zoveel mogelijk rekening met de onderwijsbehoefte van ieder kind. Toch kan het voorkomen dat een onderwijsbehoefte van een leerling zo specifiek is, dat extra hulp geboden moet worden, al dan niet met hulp van externe instanties. We hanteren op onze school hierom niveaus in leerlingzorg. • Niveau 1: geen extra zorg. De kinderen hebben onderwijs op groepsniveau. • Niveau 2: extra zorg binnen de groep. Dit geldt zowel voor de kinderen die naar beneden als voor de kinderen die naar boven uitvallen. De eerste groep, bij ons op school aanpak 1 genoemd, krijgt extra instructie of oefening binnen de groep. Deze extra zorg kan ook door een RT’er worden gegeven ter ondersteuning van de leerkracht. De leerkracht blijft verantwoordelijk. Voor de tweede groep kijkt de leerkracht hoe hij/zij de leerling extra uitdaging kan bieden. • Niveau 3: De leerling krijgt extra ondersteuning door een RT’er. Er volgt een handelingsplan/ een aantekening in het groepsplan. • Niveau 4: De leerling profiteert onvoldoende van eerder genomen stappen. Er wordt externe hulp bij betrokken. Samen met ouders wordt er een zorgdocument ingevuld en wordt er bij het samenwerkingsverband hulp gevraagd. De leerling wordt aangemeld bij het MZT, het multidisciplinair zorg team. We vragen deskundigen mee te kijken met het probleem. • Niveau 5: Handelingsverlegenheid van de school. De school is niet in staat om aan de specifieke onderwijsbehoefte te voldoen. We verwijzen de leerling dan naar een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) of het speciaal onderwijs (een REC school). Voor een uitgebreid stappenplan zie bijlage 7. Wanneer is een leerling een gesignaleerde leerling? Een leerling wordt op de Dubbeldekker aangemerkt als een gesignaleerde leerling indien: • De onderwijsbehoeften van de leerling niet gedekt zijn door het basisaanbod. Dit betekent dat de leerling gesignaleerd wordt als hij/zij in aanpak 1 of 3 zitten. • De leerling op een vakgebied een achterstand laat zien van een half jaar of meer, de CITO IV en V scores, AVI toetsgegevens en DMT. • De leerling onvoldoende scores heeft op de methodegebonden toetsen. • De leerling geen vooruitgang laat zien in zijn/haar vaardigheidsgroei. In het groepsoverzicht geeft de leerkracht de gesignaleerde leerlingen aan met een x in de daarvoor bedoelde s-kolom (signaleer). Wanneer is een leerling een zorgleerling? Een leerling wordt op de Dubbeldekker aangemerkt als een zorgleerling indien: • De leerling een indicatie heeft van de Permanente Commissie Leerlingzorg (PCL). • De leerling op een vakgebied een achterstand laat zien van een half jaar of meer, de CITO IV en V scores, AVI toetsgegevens en DMT en de interventies van de leerkracht, minimaal 8 weken toegepast, geen effect hebben. De leerling behaalt ook op de methodegebonden toetsen onvoldoende resultaat. • De leerling twee maal geen vooruitgang laat zien in zijn/haar vaardigheidsgroei. In het groepsoverzicht geeft de leerkracht de zorgleerlingen aan met een x in de daarvoor bedoelde s-kolom (signaleer).
Zorg en begeleiding 2012-2016
8
Extra ondersteuning (Remedial teaching) In de groep wordt geprobeerd zo veel mogelijk aan de onderwijsbehoefte van elke leerling tegemoet te komen. Toch zijn er momenten dat dit niet lukt. Extra ondersteuning kan in dit geval een uitkomst zijn. Om het rendement van remedial teaching zo hoog mogelijk te krijgen, kiezen wij ervoor om RT aan te bieden in groep 3, 4, 5, 6. In principe wordt RT ingezet voor het remediëren van de lees- en rekenvaardigheid van de kinderen. RT is een kortdurende (ongeveer 8 weken) manier om kinderen snel weer bij de rest van de groep te laten aansluiten. Aanmelden voor remedial teaching is nadrukkelijk een schoolbeslissing Ouders worden geïnformeerd door de leerkracht over de stappen maar hoeven geen toestemming te geven voor deze hulp aan hun kind. Dit gesprek wordt vastgelegd in Eduscope. Zoals eerder besproken in hoofdstuk 4 zijn er vier gespreksmomenten in een schooljaar. Elk gespreksmoment leidt tot samenstellen van nieuwe RT groepen. Afspraken/ stappen voor het aanvragen van extra hulp uit de RT. Leerlingen in aanpak 1 1. De leerling zit in de aanpak 1 groep van lezen of rekenen. 2. De leerkracht verzorgt minimaal 3 x per week extra oefenmomenten voor de leerlingen. De onderwijsbehoefte van de leerling wordt bijgesteld; er wordt meer leertijd geboden. Ouders worden hier over geïnformeerd en waar mogelijk in betrokken (bijvoorbeeld oefenwerk mee naar huis). 3. De doelen worden nog steeds niet behaald. Op dat moment vraagt de leerkracht om hulp bij IB. IB en RT overleggen over de hulpvraag. 4. De leerkracht en RT’er gaan met elkaar in gesprek over de vraag van de leerkracht. Er wordt besloten tot overgaan naar 1 van de hier boven genoemde RT vormen. Vaak zal voor vorm 2 of 3 worden gekozen. Leerlingen in aanpak 2 en 3 5. De leerkracht signaleert een hiaat bij de leerling die het voor de leerling lastig maakt de leerstof te volgen. De leerkracht kan op dit moment direct de hulp van een RT’er inroepen. De RT’er biedt dan hulp (maximaal 3 weken 2x per week) om het hiaat weg te werken. RT kan verschillende vormen aannemen: 1. Didactisch onderzoek en advies. De RT leerkracht werkt een paar momenten samen met de aangemelde leerling en onderzoekt waar het probleem ligt. Vervolgens wordt dit teruggekoppeld aan de leerkracht die dit verwerkt in het groepsplan en groepsoverzicht. 2. Ondersteuning in de klas. De RT leerkracht komt op verzoek van de leerkracht in de groep om een zwakker deel van de leerlingen te ondersteunen, bijvoorbeeld tijdens de les of als extra instructiemoment op een ander gedeelte van de dag. 3. Ondersteuning buiten de klas. Indien de RT leerkracht een groepje kinderen moet begeleiden of dat begeleiding in de klas erg stoort, kan er gekozen worden voor begeleiding buiten de groep. De RT’er legt verslag van de RT. Dit wordt in Eduscope bijgehouden. Let op: Bij een onvoldoende voor de combinatie rekenen/ begrijpend lezen, dient rekening gehouden te worden met mogelijk leerproblemen. Bij onvoldoende scores op de combinatie lezen, spellen en automatiseren dient er rekening gehouden te worden met mogelijk dyslexie. In beide gevallen dient er overleg plaats te vinden met IB.
Zorg en begeleiding 2012-2016
9
Zorg Advies Team Bij zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling, de thuissituatie, het gedrag of de gezondheid van de leerling, kan een leerling worden aangemeld bij het ZAT overleg. Dit is een overleg waarbij de schoolarts, leerplichtambtenaar, schoolmaatschappelijk werk, vertrouwenspersoon/ aandachtsfunctionaris en IB bij betrokken zijn. Leerkrachten melden leerlingen hiervoor aan door het ZAT-formulier in te vullen (zie bijlage 8). De leerkracht licht de ouders in en bespreekt met hen de aanmelding in het ZAT. Indien het informeren van ouders niet wenselijk is, kan gekozen worde een leerling anoniem te bespreken. Multidisciplinair Zorg Team Sinds het schooljaar 2011-2012 doet de Dubbeldekker mee in een PILOT MZT. Dit betekent dat op het moment we met een leerling vastlopen, we hulp kunnen vragen bij een multidisciplinair zorg team. We vullen een groeidocument (bijlage 9) in waarin we de beschermende en belemmerende factoren van kinderen op verschillende gebieden noemen. Dit document wordt met ouders besproken en eventuele vragen vanuit hen worden aan het document toegevoegd. Vervolgens wordt dit document naar het samenwerkingsverband opgestuurd waar er een casemanager wordt toegewezen. Er volgt een intakegesprek waarbij diverse deskundigen, leerkracht, IB en ouders aanschuiven. Samen wordt het vervolgtraject besproken.
Zorg en begeleiding 2012-2016
10
Hoofdstuk 5 de schakelklas Schakelklas op de Dubbeldekker De schakelklas betreft leerlingen uit groep 3 en is een 3+ variant. Leerlingen uit groep 3 volgen intensief taalonderwijs gedurende 2 uren per dag. In het schooljaar 2012- 2013 komen er 7 kinderen in aanmerking voor de schakelklas. Doelen van de schakelklas Eind groep 3 moeten deze leerlingen wat betreft technische leesvaardigheid AVI E3 beheersen. De meeste taalmethoden voor groep 4 gaan ervan uit dat de leerlingen dit niveau minimaal beheersen. Op de DMT scoren de leerlingen eind groep 3 minimaal op niveau III Ook wat de Cito Woordenschattoets betreft moeten de kinderen eind groep 3 minimaal niveau III halen. Doelgroep van de schakelklas De doelgroep van de schakelklas bestaat uit kinderen uit groep 3 die veel moeite hebben het reguliere lesprogramma te volgen. Met name als het gaat om het taal- en leesprogramma. Omdat bij deze leerlingen sprake is van een vertraagde taalontwikkeling, kunnen ze beschouwd worden als risicoleerlingen. De redenen hiervoor zijn divers. Bijvoorbeeld een taalarme thuissituatie en/of onvoldoende Nederlandse woordenschat wegens andere moedertaal spelen een rol. Woordenschat, mondelinge taalvaardigheid en met name fonemisch bewustzijn is onvoldoende ontwikkeld bij de start van groep 3. De verwachting is dat deze leerlingen zonder extra ondersteuning de doelen van groep 3 niet halen. Het gaat dan met name om de doelen wat betreft technisch lezen en woordenschat. Deze leerlingen hebben meer instructie nodig dan andere leerlingen van groep 3. Bovendien dient de woordenschat en de algemene taalvaardigheid gestimuleerd te worden. Selectiecriteria Het betreft kleuters met aanzienlijke achterstanden op het gebied van taal, maar die zich op andere ontwikkelingsgebieden vergelijkbaar met leeftijdsgenootjes ontwikkelen. Het volgsysteem dat de school gebruikt, laat dit zien. Taalachterstanden zien we in het bijzonder op het gebied van woordenschat (passief en actief) en begrijpend luisteren. Het fonemisch bewustzijn van de leerling is onvoldoende. Toetsresultaten geven aan dat er met name achterstand is op het gebied van de taalontwikkeling. Op de Cito-toets Rekenen scoort de leerling niveau III of hoger (tenzij een zeer zwakke taalvaardigheid de reden is dat de toets Rekenen onvoldoende is), op de Citotoets Taal voor kleuters scoort de leerling niveau IV of V. Daarnaast scoren deze leerlingen op het screeningsinstrument beginnende geletterdheid een IV of een V. Wij rekenen ook kinderen met een voldoende score (I tot en met III) op de toets ‘Taal voor kleuters’ tot de doelgroep als er sprake is van een grote achterstand op woordenschat, in combinatie met een onvoldoende score op de toetsen fonemisch bewustzijn. Uit onderzoek blijkt een onvoldoende ontwikkeling van het fonemisch bewustzijn de meeste betrouwbare voorspelling te geven van te verwachten lees- en taalproblemen. Doubleren in groep 2 of 3 door voornamelijk onvoldoende ontwikkeling op taal/leesgebied is ook een criterium voor deelname aan de schakelklas. Inhoud van het onderwijs in de schakelklas De inhoud van de lessen in de schakelklas is vrijwel helemaal gekoppeld aan het programma in de reguliere groep. In de reguliere lessen en in de lessen in de 3+ groep zijn dus didactiek en inhoud van het technisch lezen en het woordenschatonderwijs op elkaar afgestemd. Dit is bij de Dubbeldekker in ontwikkeling
Zorg en begeleiding 2012-2016
11
De schakelklas wordt met name benut voor verlengde instructie, extra herhaling, begeleid oefenen en uitbreiding en verdieping van de woordenschat (consolideren). In de 3+ groep ligt het accent op woordenschat, technisch en begrijpend lezen. Door pre- en reteaching activiteiten worden de leerlingen goed voorbereid op de groepslessen van de methode, in de schakelklas worden deze lessen vervolgens herhaald (verlengde instructie). Speelse werkvormen en creativiteit worden ingepast in het programma. We gebruiken daarvoor consolideerspelletjes voor woordenschat, lees- en schrijfactiviteiten worden geoefend met het leesinterventieprogramma Connect. Taalstimuleringsactiviteiten vinden plaats in de kleine kring. Aan woordenschat wordt ieder contactmoment aandacht besteed, waarbij de didactiek van Verhallen uitgangspunt is. Deze didactiek gaat uit van het volgende viertakt: - voorbewerken (activeren van voorkennis) - semantiseren (uitleggen van de woordbetekenis) - consolideren (inoefenen van woord en betekenis) - controleren (nagaan of de woorden zijn onthouden) (Van den Nulft, D. & Verhallen, M., 2001) De ouders De ouders van de schakelleerlingen worden komend schooljaar 2012-2013 meer betrokken bij de activiteiten door: - een informatiebijeenkomst voor de ouders van de kinderen in de schakelklas waarin de werkwijze van de schakelklas wordt toegelicht. - regelmatig contactmomenten met beide leerkrachten over de ontwikkeling van de leerling. De groepsleerkracht houdt ouders op de hoogte van de ontwikkeling van hun kind. -onderwijsondersteunende activiteiten thuis uitvoeren: - handleiding 'Thuis samen lezen'. Een 'handleiding' voor ouders hoe zij thuis het leesonderwijs kunnen ondersteunen. - voorlezen en samen lezen. De kinderen uit de schakelklas zoeken samen met de 3+ leerkracht een leesboek op school uit welke zij samen met hun ouders of oudere broer of zus thuis kunnen lezen. Ook hierbij wordt uitgelegd hoe en wanneer zij het beste met hun kind kunnen lezen om een zo groot mogelijk resultaat te bereiken. - het 'huiswerk' woordenschat: bij elke kern wordt een overzicht van de te leren woorden mee naar huis gegeven met aanwijzingen en tips voor ouders hoe zij deze woorden ook thuis kunnen oefenen.
Zorg en begeleiding 2012-2016
12
Hoofdstuk 6 Protocol Verlengen of verkorten van de schoolloopbaan De wet op het Primair onderwijs schrijft voor dat ieder kind recht heeft op een ononderbroken ontwikkeling. In beginsel doorlopen leerlingen de basisschool in 8 jaar. Vanuit de onderwijsinspectie wordt de continue ontwikkeling van kinderen aangegeven als belangrijk onderdeel van de kwaliteit van het onderwijs. De school wordt dan ook nadrukkelijk gevraagd naar argumenten op basis waarvan de beslissing rondom zittenblijven, kleuterverlenging en overgang wordt genomen. Omdat een doublure ook een ingrijpende gebeurtenis is voor een leerling, moet de keuze zorgvuldig gemaakt worden. Voor- en nadelen moeten goed overwogen worden, aan de hand van duidelijke criteria, die in een vroeg stadium met de ouders worden besproken. Dit beleid geeft duidelijkheid over de procedure die bij de besluitvorming gevolgd wordt op de Dubbeldekker. Bij het nemen van een dergelijke beslissing zijn de groepsleerkracht(en), de IB-er, de directie en de ouders betrokken. Uitgangspunt is dat leerlingen niet doubleren, maar zo nodig wel een eigen leerlijn volgen. Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarin doublure in het belang van de leerling moet worden overwogen. Protocol oktober/november/december kinderen groep 1 De wet Primair Onderwijs stelt dat de kalenderleeftijd van een kind niet langer bepalend is voor de overgang naar een volgende groep. Lange tijd was de 1 oktober- grens de maatstaf voor overgang naar een volgende groep. Een kind dat na 1 oktober jarig was, moest in principe nog een schooljaar wachten om over te kunnen gaan. Deze grens is afgeschaft. En omdat voor deze kinderen het 1 oktober- criterium niet meer geldt, moeten er andere criteria worden opgesteld. Deze criteria gelden voor de kinderen die geboren zijn in de maanden oktober t/m december. Kinderen die geboren zijn tussen 1 oktober en 31 december zouden eventueel na 1,5 jaar kleutertijd door kunnen gaan naar groep 3. Op de Dubbeldekker wordt bij deze groep kinderen aan het einde van groep 1 beslist of een kind zich dusdanig ontwikkeld heeft dat het het volgende schooljaar mee kan draaien in groep 2. Deze beslissing is gebaseerd op: - observaties van de leerkracht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Ko observatielijsten. - hoe de wenperiode is verlopen en of er sprake is van regelmatig of veelvuldig verzuim. - het vaardigheidsniveau. De vaardigheden worden getoetst d.m.v. de LOVS toetsen Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters en de toetsen voor Beginnende Geletterdheid van CPS. - de sociale en emotionele ontwikkeling en de werkhouding. Als blijkt dat de leerling voldoende kennis en vaardigheden heeft verworven in het eerste halfjaar in groep 1 wordt de leerling in de eerste periode van het nieuwe schooljaar gezien als een kind uit groep 2. Wanneer dit het geval is, zal dit aan ouders kenbaar worden gemaakt middels een oudergesprek. In januari wordt bekeken, gebaseerd op bovenstaande punten en de toetsresultaten van groep 2, of het kind op de juiste plek zit. Als blijkt dat de resultaten en ontwikkeling achterblijven zullen ouders hiervan, in een oudergesprek, op de hoogte worden gebracht. Om te bekijken of deze kinderen na 1,5 jaar in een kleutergroep ook inderdaad door kunnen naar groep 3 wordt de volgende procedure gehanteerd.
Zorg en begeleiding 2012-2016
13
Stappenplan oktober/november/december kinderen (najaarskinderen) Groep 1: - In januari worden de najaarskinderen geïnventariseerd door de leerkracht en de IB. - In februari worden de leerlingen besproken door de leerkracht en IB tijdens de groepsbespreking. Na de groepsbespreking worden de bevindingen door de leerkracht besproken met de ouders tijdens een voortgangsgesprek. Er wordt aangegeven wanneer de definitieve beslissing valt. Ouders mogen ook meedenken over de beslissing. - Van januari t/m mei worden de vaardigheden en de kennis van de leerlingen in kaart gebracht. - Bij de voorjaarssignalering wordt het kind opnieuw besproken en begin juni nemen de leerkracht en de IB-er een beslissing over het al dan niet doorstromen naar groep 2. Dit wordt zo spoedig mogelijk met de ouders gecommuniceerd. Bij doorgang naar groep 2: -
-
Van augustus tot januari worden de leerlingen behandeld als een leerling uit groep 2. De leerlingen worden gevolgd door middel van de KO observatielijst en Speelwerk observatielijst. In januari doen de leerlingen mee met de CITO LOVS toetsen groep 2. Tijdens de groepsbespreking in februari wordt de ontwikkeling van de leerlingen besproken door de leerkracht en IB. Er wordt gekeken of de leerlingen op de juiste plek zitten en of de overstap naar groep 3 een goede keuze is. Eventueel worden werkpunten voor de komende periode besproken. Tijdens het voortgangsgesprek bespreekt de leerkracht de ontwikkelingen met de ouders. Er wordt afgesproken wanneer de definitieve beslissing valt. Eventuele werkpunten voor de komende periode worden eveneens met ouders besproken. Van maart t/m mei worden de ontwikkelingen gevolgd en worden afspraken omtrent werkpunten uitgevoerd door de leerkracht. Begin juni worden de leerlingen opnieuw besproken door de leerkracht en IB tijdens de leerlingenbespreking. Er wordt een beslissing genomen over de overgang naar groep 3. De leerkracht informeert de ouders en licht het besluit toe. De leerkracht van groep 2 zorgt voor een goede overdracht naar de nieuwe leerkracht of stelt een handelingsplan op m.b.t. het aanbod voor deze leerling wanneer het in groep 2 blijft.
Protocol verlenging leerlingen groep 2 Het uitgangspunt op de Dubbeldekker is, bij een overweging tot doubleren, dat dit altijd in overleg wordt gedaan met ouders, leerkracht, IB en directie. Wanneer er wordt overwogen een leerling uit groep 2 te laten doubleren, dan wordt de onderstaande procedure gevolgd. -
-
Van augustus t/m december signaleert de leerkracht de risicoleerlingen in de groep. Dit gebeurt door middel van de KO observatielijst en de LOVS toetsgegevens. Deze leerlingen worden met de herfstsignalering al besproken. De ouders worden op de hoogte gesteld. In januari worden de LOVS toetsen Taal voor Kleuters M2 en Rekenen voor kleuters M2 afgenomen door de leerkracht. In februari worden de in kaart gebrachte gegevens besproken door de leerkracht en IB tijdens de leerlingenbespreking. De IB maakt een verslag van de bespreking, legt afspraken vast en spreekt dit door tijdens het overleg met de directie. Tijdens het rapportgesprek bespreekt de leerkracht de zorg, de aanpak en de verwachtingen met de ouders. Tijdens dit gesprek moet de leerkracht, heel duidelijk en goed
Zorg en begeleiding 2012-2016
14
onderbouwd, alle zorgen uitspreken over de ontwikkeling van het kind. Voor deze leerling wordt een handelingsplan gemaakt. De ouders tekenen dit plan. De leerkracht maakt een verslag van dit gesprek. - Van februari tot april wordt het handelingsplan uitgevoerd. De IB wordt goed op de hoogte gehouden en wordt tussentijds geraadpleegd bij eventuele problemen. De leerling wordt bij de voorjaarssignalering uitgebreid besproken. - In april evalueert de leerkracht het handelingsplan met ouders tijdens het oudergesprek. De ouders tekenen het nieuwe handelingsplan en horen in dit gesprek wanneer de definitieve beslissing over een eventuele doublure wordt genomen. Van dit gesprek maakt de leerkracht wederom een verslag. - In juni worden alle beschikbare gegevens besproken en geëvalueerd door de leerkracht en IB-er tijdens de leerlingenbespreking. Is er dan nog steeds twijfel dan neemt de IB-er een PDO af. In samenspraak met IB, directie, leerkracht en ouders wordt de uiteindelijke beslissing genomen m.b.t. doorgaan naar groep 3 of verlenging in groep 2. Bij verlenging stelt de leerkracht een handelingsplan op waarin duidelijk aangegeven wordt welk aanbod de leerling in het komende schooljaar krijgt en met welk zichtbaar en meetbaar resultaat. Het handelingsplan wordt met de ouders besproken en zij tekenen het plan voor akkoord. De leerkracht maakt van dit gesprek een verslag. Protocol doubleren groep 3 t/m 8 Wanneer een leerling niet meer meekomt op één of meer leer- of ontwikkelingsgebieden en (deels) niet meer kan participeren binnen de groep, ondanks het feit dat er met groeps- en/of individuele handelingsplannen wordt gewerkt, moet worden afgewogen welke aanpak het beste is voor dit kind. De ouders wordt verteld dat de ingezette zorg niet het beoogde effect heeft gehad en hun kind zich niet ontwikkelt volgens de verwachtingen. Met de ouders wordt afgesproken dat hun kind die leerstof aangereikt krijgt die past bij zijn of haar ontwikkeling. Dat kan in sommige gevallen ook leiden tot het advies het kind een groep over te laten doen, wanneer men verwacht dat een doublure het kind op een niveau kan brengen dat het later weer met het normale programma van de groep kan meedoen. Afgewogen wordt wat de meerwaarde van het overdoen is. Hierbij zijn de volgende overwegingen richtinggevend: Bij leerlingen waarbij de leerontwikkeling stagneert, bijvoorbeeld: - een leerling die een groot deel van het leerjaar heeft gemist door ziekte of huiselijke omstandigheden; - een leerling waarbij de sociaal emotionele ontwikkeling stagneert of achteruitgang vertoont hetgeen een negatieve invloed heeft op de leerprestaties van de leerling; - een leerling die nog erg jong is en daardoor nog niet voldoet aan de eisen van wat op grond van de leeftijd en ontwikkeling van het kind verwacht mag worden en waarbij de verwachting is dat het kind wel aan die voorwaarden kan voldoen. Bij verlenging wordt er door de leerkracht een handelingsplan opgesteld waarin duidelijk aangegeven wordt wat het aanbod zal zijn voor de leerling in het komende schooljaar. Het handelingsplan moet zo opgesteld zijn dat duidelijk aangetoond kan worden dat het ‘verlengen’ vooruitgang betekent in de ontwikkeling van de leerling. De uiteindelijke beslissing wordt in overleg met directie, IB, ouders en leerkracht genomen. Het handelingsplan wordt besproken en de ouders tekenen dit plan. De leerkracht maakt een verslag van dit gesprek. Om tot een besluit te komen wordt het volgende protocol gehanteerd: - In februari bespreekt de leerkracht tijdens de leerlingenbespreking met de IB de twijfels omtrent de leerling. Bij het eerste rapportgesprek bespreekt de leerkracht met de ouders de stagnatie in de ontwikkeling van hun kind. De leerkracht bespreekt de ondernomen activiteiten met hun kind tot op dat moment (observaties en handelingsplannen). De leerkracht maakt melding van de eventuele mogelijkheid van doubleren.
Zorg en begeleiding 2012-2016
15
-
Van februari- april wordt het volgende handelingsplan uitgevoerd door de leerkracht en/of het uitvoeren van onderzoek door IB of externen. Loopt de leerkracht in deze periode tegen problemen aan, dan neemt zij contact op met IB om te kijken naar het plan en het misschien bij te stellen/ aan te passen. - In april vindt de evaluatie van het handelingsplan plaats door het bespreken van de onderzoeksresultaten met de ouders, IB en eventueel externen. De leerkracht geeft aan de hand van de toetsgegevens aan welke didactische en sociaal-emotionele factoren een doorslaggevende rol spelen bij het advies tot het eventueel doubleren. - Van april- juni wordt het volgende handelingsplan uitgevoerd door de leerkracht. Loopt de leerkracht in deze periode tegen problemen aan, dan neemt zij contact op met IB om te kijken naar het plan en het misschien bij te stellen of aan te passen - In juni wordt tijdens de kinderbespreking de doublure besproken door de leerkracht en IB. Hier wordt het besluit tot doublure genomen. Direct daarna bespreekt de leerkracht het genomen besluit met de ouders. De beslissing voor een doublure ligt bij de school. We gaan ervan uit dat de school de ouders heeft kunnen meenemen in het proces van besluitvorming via bovengenoemde stappen. Mochten de ouders niet achter het schooladvies staan, waarin aangegeven wordt dat doubleren wenselijk is, dan nemen de ouders hun primaire verantwoordelijkheid en wordt dit schriftelijk vastgelegd en door ouders en directie ondertekend. De directie kan de ouders eventueel adviseren uit te zien naar een andere school die beter aansluit bij dat wat de ouders verlangen. Dit met het oog op de begeleiding van hun kind. Als ouders willen dat het kind doubleert en de school staat hier niet achter omdat het niet conform het beleid is, dan neemt de directie een bindend besluit. Wanneer de verwachting is dat het kind niet mee kan doen aan het gewone programma, maar dat een eigen leerlijn een betere oplossing voor het kind is, kan in overleg met alle partijen besloten worden dat het kind een eigen individuele leerlijn gaat volgen en de school binnen de eigen jaargroep op het eigen niveau afmaakt. In dit geval stelt de IB, in samenwerking met de leerkracht, een OPP op, bespreekt dit met de ouders en na ondertekening door ouders en directie wordt het OPP vastgesteld. Uitstroom naar het voortgezet onderwijs in groep 7 Wanneer een leerling in aanmerking komt voor uitstroom naar het voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs of VMBO met LWOO) in groep 7, omdat hij bijvoorbeeld gedoubleerd heeft, of een moeilijk lerend niveau heeft en een langer verblijf op de basisschool niet zinvol geacht wordt (en de leerling 12 jaar wordt voor 1 oktober), wordt dit in juli besproken tijdens de overdracht van de leerkracht van groep 6 naar de leerkracht van groep 7 en de IB. Voor deze leerlingen gelden dezelfde criteria en regels voor de bepaling van de leerachterstand, de intelligentie en de sociaal- emotionele ontwikkeling als bij de kinderen van groep 8. Daarnaast moet de leerling aangemeld worden bij de PCL- VO voor aanvullend advies.
Zorg en begeleiding 2012-2016
16
Hoofdstuk 7 leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
Ook leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zijn welkom op de Dubbeldekker. Onder deze leerlingen verstaan we leerlingen die in een groep hun eigen programma volgen, ook wel een eigen leerlijn genoemd. Deze leerlingen behalen op één of meer vakgebieden in principe niet het eindniveau van groep 8. Onder leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften verstaan wij: • Leerlingen met een SO- of SBO-indicatie. • Leerlingen met een leerlinggebonden financiering. • Leerlingen met een verwachte uitstroom naar het praktijk of voortgezet speciaal onderwijs. • Leerlingen met cognitieve of sociaal-emotionele belemmeringen op één of meerdere van de vakgebieden rekenen en wiskunde, technisch lezen of begrijpend lezen. Voor deze leerlingen maken we een ontwikkelingsperspectief (OPP). Op onze school krijgen leerlingen een ontwikkelingsperspectief als een leerling aan het einde van groep 5 een eigen leerlijn heeft voor één of meer kernvakken. Een OPP is een plan waarin we als school de doelen voor de leerling bepalen. We geven aan waar we verwachten dat we een leerling kunnen brengen, het einddoel. Daarnaast bepalen we tussendoelen. Elk toetsmoment kijken we of een leerling de tussendoelen heeft bereikt. Een OPP is een werkdocument en kan na elke toetsing worden bijgesteld. Een OPP omvat: • Persoonlijke gegevens van de leerling. • De didactische leeftijd van de leerling. • Indien aanwezig de gegevens over de cognitieve capaciteiten van de leerling. • Het verwachte uitstroomniveau/ eindperspectief. • De resultaten van de 3 meest recente toetsen. • Tussendoelen in vaardigheidsscores/ DLE en uitgewerkt in concrete onderwijsdoelen. • Belemmerende en protectieve factoren. Bij het opstellen van een OPP voor de leerling, werken de leerkracht en de IB’er nauw samen. Samen stellen zij een OPP op waarbij de leerkracht verantwoordelijk is voor het invullen van het OPP. De IB’er heeft hierbij een ondersteunende rol.
Zorg en begeleiding 2012-2016
17
Hoofdstuk 8 Hoogbegaafde leerlingen Doelgroep: • Hoogbegaafde leerlingen: hieronder verstaan wij leerlingen die regelmatig en gedurende langere tijd op een hoog niveau prestaties leveren. Hierbij moet het gaan over prestaties over een breed terrein en niet alleen op een specifiek gebied (intelligentie hoger dan 130). • Begaafde leerlingen: leerlingen die regelmatig en gedurende langere tijd op een breed terrein een bovengemiddelde prestatie leveren. (I-scores op de CITO-toetsen). (intelligentie 115-130). • Leerlingen met een talent: leerlingen die op één gebied gedurende langere tijd een bovengemiddelde prestatie leveren. (CITO-score I). Bij leerlingen in groep 1-2 die tot de doelgroep behoren, gebruiken we de term: kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Voor leerlingen in de groep 3-8 die tot de doelgroep behoren gebruiken we de term: (hoog) begaafde leerlingen en leerlingen met een talent op één vakgebied. Signalering en Diagnostiek: Stap 1: 1. De leerkracht stelt IB’ er op de hoogte 2. De leerkracht vult de signaleringslijst hoogbegaafdheid in en beschrijft een algemene indruk van de leerling, daarbij worden de gegevens uit het LOVS gebruikt. De leerkracht nodigt ouders uit, bespreekt zijn of haar bevindingen en geeft ouders ook een signaleringslijst. 3. De ouders vullen de signaleringslijst hoogbegaafdheid in en beschrijven een algemene indruk van hun kind. Stap 2: De signaleringslijsten worden geanalyseerd door leerkracht (eventueel samen met IB) en school trekt voorlopige conclusie en gaat in gesprek met ouders. Is de conclusie dat er onvoldoende aanwijzingen zijn voor (hoog) begaafdheid dan stopt het signaleringstraject. Zo niet dan volgt stap 3. Stap 3: Vervolg van het diagnostisch traject. Alle gegevens die tot nu toe zijn verzameld worden aangevuld met de meest recente gegevens. We proberen zo goed mogelijk na te gaan op welk niveau de leerling functioneert. De leerling wordt door getoetst. Stap 4: Indien de toetsgegevens uit stap 3 leiden tot een versterking van het vermoeden van (hoog)begaafdheid, wordt er met ouders gesproken over het laten uitvoeren van psychodiagnostisch onderzoek. Dit is enkel noodzakelijk indien de leerling een voorsprong van meer dan 1 jaar heeft ten opzichte van zijn klasgenootjes. Is dit niet het geval, dan vangt de school deze voorsprong op door het compacten en verrijken van de leerstof en stopt hier het traject. Stap 5: De leerling wordt onderzocht door een deskundige. Op basis van het dit onderzoek kunnen de volgende maatregelen worden genomen. 1. Het toetsen van de noodzaak tot vervroegde doorstroming; 2. Het overgaan tot compacten en verrijken conform de beschrijving in paragraaf 4.2 van dit beleidsplan; 3. Het opzetten van een individueel handelingsplan met extra materiaal specifiek voor hoogbegaafde kinderen.
Zorg en begeleiding 2012-2016
18
Maatregelen: Vervroegde doorstroming: Vervroegde doorstroming kan gerealiseerd worden door een klas over te slaan en door middel van het compact aanbieden van twee leerstofjaren in een schooljaar. Vervroegde doorstroming is een maatregel die slechts bij hoge uitzondering genomen zal worden. Deze leerlingen moeten aan de volgende criteria doen: Primaire criterium 1: • Is de leerling hoogbegaafd? • Is er sprake van een brede didactische voorsprong? o Bij kleuters: op de 6 kernontwikkelingsgebieden een voorsprong 7-12 mnd o Groep 3-8: het kind heeft een voorsprong op de vakken spelling, begrijpend lezen, en rekenen van meer dan 12 mnd. • Hebben er al eerder aanpassingen in de leerstof plaats gevonden? Is het antwoord op deze vragen ‘Nee’, dan is vervroegde doorstroming geen verstandig besluit. Is het antwoord ‘Ja’, dan gaan we verder met criterium 2: Primaire criterium 2: • Zijn er risicofactoren die een mogelijke belemmering kunnen vormen? • Is er sprake van een gediagnosticeerde leer- en/of gedragsstoornis? Is het antwoord op deze vragen ‘Ja’, dan is vervroegde doorstroming alleen bij voldoende begeleidingsmogelijkheden een optie. Is het antwoord ‘Nee’, dan gaan we door met de secundaire criterium 1. Secundaire criterium 1: • Gaat het om een zogenaamde ‘vroege’ leerling? • Is de leerling al eerder vervroegd doorgestroomd? Is het antwoord ‘Ja’ en zijn er verder geen andere opties mogelijk dan gaan we verder met secundaire criteria 2. Ook als het antwoord ‘Nee’ is gaan we door naar de secundaire criterium 2. Secundaire criterium 2: • Hoe staan de ouders t.o.v. vervroegde doorstroming? • Wat is de mening van de leerling? (vanaf groep 5) Is het antwoord negatief en is er rekening gehouden met strategische aandachtpunten bij de realisatie van de plannen dan gaan we door met schoolgebonden criteria. Is het antwoord positief, ook dan gaan we door naar de schoolgebonden criteria. Schoolgebonden criteria: • Kunnen we voldoende begeleiding verzorgen? • Is het pedagogisch klimaat in de ontvangende groep goed? Is het antwoord “Nee’ dan is tot op dit punt aan alle criteria voldaan. De situatie van de school mag echter geen belemmering vormen. Indien nodig optimaliseert de school de situatie en overweegt het besluit opnieuw. In het minst gunstige geval geeft de school aan dat zij de leerling niet kunnen bieden wat de leerling nodig heeft. Is het antwoord ‘Ja’, dan lijkt vervroegde doorstroming een goede optie. De voorbereidingen kunnen worden opgestart.
De beslissing: Bij de beslissing over vervroegde doorstroming zijn de volgende personen betrokken: • De huidige en toekomstige groepsleerkracht,
Zorg en begeleiding 2012-2016
19
• • •
Zorgteam (De IB-er en RT) De ouders De leerling (vanaf groep 5)
De rollen van de betrokken personen: • Huidige groepsleerkracht: signaleren, diagnosticeren, adviseren. • IB/RT: diagnosticeren, adviseren, toelichten van besluit aan ouders. • Toekomstige groepsleerkracht: kritisch bevragen, zich laten informeren, criteria aanleveren (voor functioneren in nieuwe groep) • Ouders: informeren van de school, eigen visie geven, ouder vragenlijsten invullen • Leerling: heeft geen rol in de beslissing, vanaf groep 5 vult de leerling wel een vragenlijst in. • Het zorgteam: neemt de uiteindelijke beslissing, en geeft de (on-)mogelijkheden van de school aan. • Directie: is eindverantwoordelijk voor het besluit. De besluitvorming over vervroegde doorstroming van een leerling documenteren we op de volgende wijze: • Gegevens van het LVS • Gegevens uit de signaleringslijsten • Verslagen van eventuele onderzoeken • Gespreksverslagen • Schriftelijke onderbouwing van het besluit. De beslissende stem om een leerling vervroegd door te laten stromen ligt bij de school. Dit wil zeggen dat ouders geen vervroegde doorstroming kunnen eisen. Hoe pakken we het didactisch aan? Wanneer een leerling voor vervroegde doorstroming in aanmerking komt, bekijken we in hoeverre de leerling klaar is om de overstap te maken naar de volgende groep. Dit doen we als volgt. 1. Het instappunt over de hele breedte van de leerstof wordt exact bepaald. Daarmee stellen we didactische voorsprong nauwkeurig vast. 2. De aangeboden leerstof zal van toets naar toets worden doorgewerkt. 3. Uitgegaan zal worden van vooraf toetsen, daar waar uitval gesignaleerd wordt, wordt de benodigde minimale oefenstof aangeboden. 4. Zodra het niveau van de toekomstige groep bereikt is, wordt de overstap fysiek gerealiseerd. Hierbij houden we rekening met handige instroommomenten. 5. De leerling gaat nu op het reguliere programma van dat leerstofjaar meedraaien. Deze leerlingen worden gedurende de eerste drie maanden nauwlettend in de gaten gehouden. In principe is de verwachting dat de leerlingen na een eventuele wenperiode weer in aanpak 3 wordt geplaatst en dat er wordt gekeken welke leerstof er compact wordt aangeboden en welke verrijking voor de leerling nut heeft. Voor leerlingen die in aanmerking komen voor het overslaan van een leerstofjaar, hoeven voor het realiseren van de overgang, geen aparte didactische maatregelen genomen te worden.
Hoe realiseren we de ‘echte’ overstap? Als het besluit over vervroegde doorstroming voor een leerling genomen is, worden in principe de volgende stappen gezet: • De school zorgt voor een aangepast leerstofaanbod (compacting). • De toekomstige groep wordt voorbereid op de toekomstige leerling.
Zorg en begeleiding 2012-2016
20
• •
De school bekijkt voor elke leerling of er sprake moet zijn van een geleidelijke overstap of een overstap ineens. De school bekijkt op welke terreinen de nieuwe leerkracht extra begeleiding of ondersteuning nodig heeft.
Begeleiding na vervroegde doorstroming Begeleiding van de leerling: Didactisch: • De leerling draait vrijwel direct mee met de groep (hoog)begaafden in een alternatief leertraject. Dit traject is verbredend en verdiepend. • De leerkracht volgt nauwgezet de prestaties van de leerling om idee te krijgen van de denkstappen die de leerling zet. Dit om indien nodig het leerstofaanbod te kunnen aanpassen. Pedagogisch: • De leerkracht observeert de leerling en heeft de eerste maanden regelmatig een gesprek met de ouders / leerling om af te stemmen hoe de leerling zich thuis uit over de nieuwe schoolsituatie (welbevinden op school). Begeleiding van de leerkracht: Omdat vervroegde doorstroom in veel gevallen extra werk met zich meebrengt, zal de groepsleerkracht begeleid en of ondersteund worden door de IB-er, en/of bouwcoördinator. Precieze vaststelling van begeleiding of ondersteuning hangt nauw samen met de eigen behoefte van de leerkracht en wordt dan ook van geval tot geval bekeken. Aanpassingen in de leerstof De (hoog)begaafde leerlingen krijgen in hun eigen groep een aangepast leerstofaanbod aangeboden. De aanpassingen in het leerstofaanbod vinden plaats door middel van compacten en verrijking. We maken onderscheid in de manier waarop we dit in groep 1-2 en groep 3-8 aanpakken. Groep 1-2 Groep 3-8 Als verrijkingsmateriaal hebben we op school de keuze uit: Rekenen: Taal: Spelling: Vakoverstijgend: Evaluatie Drie maal per jaar wordt de individuele zorg voor de hoogbegaafde leerling geëvalueerd. Hierbij worden de ouders, leerkrachten en het zorgteam betrokken. Vanaf groep 5 wordt ook de leerling gehoord. De IB-er evalueert met de leerkracht. De leerkracht koppelt het terug naar de ouders. Verslaglegging van de zorg wordt systematisch bijgehouden in Eduscope en het leerlingvolgsysteem.
Zorg en begeleiding 2012-2016
21
Hoofdstuk 9 Het pestprotocol Gepest worden is voor kinderen een groot probleem. Helaas komt het op alle scholen voor. Pesten is een probleem dat serieus genomen moet worden, door ouders, door leerkrachten en door kinderen. Voor u ligt het pestprotocol van OBS de Dubbeldekker. In dit protocol wordt besproken hoe de school pestgedrag wil voorkomen, hoe hier wordt omgegaan met pestgedrag en wat hierbij verwacht wordt van de betrokken partijen. Het doel van een pestprotocol is dat onze school een plek is waar alle kinderen zich veilig kunnen voelen zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan! We doen dat door regels en afspraken zichtbaar te maken voor kinderen en volwassenen zodat als er zich ongewenste situaties voordoen, zij elkaar kunnen aanspreken op deze regels en afspraken. Leerkrachten en ouders uit de MR onderschrijven gezamenlijk dit pestprotocol. De PRAVOO-pestaanpak Op de Dubbeldekker werken we met de PRAVOO gedragsorthotheek. In deze gedragorthotheek is een pestaanpak omschreven. In deze aanpak gaat het om het opheffen van pestgedrag doordat: • Er vanuit wordt gegaan dat pesten een probleem is voor het kind dat gepest wordt, de pester en de sfeer in de groep. • Het pesten gericht wordt opgespoord. • De kinderen een gedragscode wordt aangeleerd. • Er een cognitieve benadering wordt toegepast. • Signalen van ouders serieus genomen worden • Er een jaarplan wordt uitgevoerd. Het jaarplan In het jaarplan geeft de Dubbeldekker concreet aan hoe de pestaanpak werkt. Stap 1: September In de eerste weken na de zomervakantie wordt het verschijnsel ‘Pesten’ besproken. De leerkracht vertelt wat zij/ hij er onder verstaat en laat de kinderen vertellen of ze ook wel eens gepest zijn of pesterijen hebben gezien. Het gaat hierbij om een vrij klassengesprek. De leerkracht kondigt de kinderen ook aan dat het dit jaar een pestvrij jaar moet worden en stelt klassenregels op. Dit gesprek wordt later in het jaar herhaald om het taboe te verminderen. Stap 2: Oktober (voor de herfstvakantie) Net voor de herfstvakantie houdt de leerkracht een tweede inventarisatie. Bij de kinderen uit de groepen 1 t/m 4 praat de leerkracht weer over het pesten. Het schooljaar is nu enkele weken bezig en wellicht zijn er wat meldingen van pestgedrag geweest of heeft de leerkracht zelf signalen opgevangen. Dit wordt met de kinderen besproken. Voor de groepen 5 t/m 8 wordt de peststrip ingevuld van de PRAVOO map blz. 566-567. De gegevens van de strip worden geanalyseerd en opvallende zaken ingevoerd in Eduscope. Stap 3: Oktober/ November (na de herfstvakantie) De leerkracht leert de kinderen de gedragscode aan. Dit is een stappenplan hoe leerlingen moeten reageren op pestgedrag.
Zorg en begeleiding 2012-2016
22
1. Er gebeurt iets. 2. Je bepaalt of je er last van hebt. 3. Je zegt: “ik wil dan je hiermee stopt, ik heb er last van (ik vind dat niet leuk!). 4. Stopt de ander niet, dan meld je dit bij de leerkracht. Dit is geen klikken! De leerkracht gebruikt hierbij een strip waarop de stappen helder beschreven staan met visuele ondersteuning. De kinderen ondertekenen het pestprotocol. Stap 4: november/ december Deze gedragscode wordt geoefend tot de kerstvakantie. Dit betekent dat gemelde pestincidenten in de klas op de manier uit stap 3 worden besproken. Bij het melden van pesten hanteert de leerkracht een consequente no-nonsense methode. Dit betekent dat de pester altijd individueel wordt aangesproken op het gedrag. Hierbij wordt de procedure herhaald en het kind dus duidelijk gemaakt waarom hij/zij een gesprek met de leerkracht heeft. Dit gesprek dient als een laatste waarschuwing. Bij een volgend incident volgt straf. Hierbij wordt het kind medegedeeld dat bij een volgende overtreding zijn/ haar ouders op de hoogte worden gebracht. Stap 5: januari/ februari Er wordt weer een open gesprek gevoerd met de leerlingen. In de groepen 4 t/m 8 wordt een tweede maal de peststrip ingevuld en deze wordt weer geanalyseerd. Indien nodig volgt er begeleiding uit de PRAVOO map in overleg met IB. Stap 6: februari tot de zomervakantie Gedurende het schooljaar blijft de leerkracht de leerlingen herinneren aan de gedragscode. Digitaal pesten Digitaal pesten in de vorm van bedreigende en kwetsende emails, vervelende berichten op facebook of op hyves en pestgedrag in chatsessies keuren wij ten zeerste af. Indien bij ons bekend wordt dat kinderen zich hier mee bezig houden, wordt er een gesprek gepland op school waarbij we de ouders van de betrokken leerlingen uitnodigen. Wij kunnen een verzoek aan u doen in te grijpen in de digitale wereld van uw zoon of dochter en verwachten hierbij uw medewerking. Bovenschools wordt op dit moment een document opgesteld hoe de scholen om moeten gaan met digitaal pestgedrag. Dit wordt op termijn aan het zorgdocument toegevoegd.
Zorg en begeleiding 2012-2016
23
Hoofdstuk 10 Het leerlingdossier Op de Dubbeldekker heeft elke leerling een leerlingdossier. Op dit moment bestaat hiervan zowel een papieren dossier als een digitaal dossier. Het papieren dossier bestaat uit een map met verschillende tabbladen. In de papieren dossiers zitten de volgende documenten: • Blauw: persoonsgegevens, inschrijfformulieren e.d. • Rood: interne documenten: Rapporten, CITO uitdraaien, Handelingsplannen, interne communicatie, verslagen van oudergesprekken. • Groen: externe documenten als collegiale consultaties, onderzoeken van orthopedagogen en psychologen, schoolartsen, logopedie etc. • Geel: communicatie met externen zoals brieven en mailwisselingen van bijvoorbeeld jeugdzorg en AMK. • Oranje: overige documenten De papieren dossiers zitten in archiefkasten die staan in de IB ruimte. Ouders hebben te allen tijden inzicht in het dossier van hun kind. De papieren dossiers worden door de leerkrachten gelezen aan het begin van een nieuw schooljaar. Alle leerkrachten horen op de hoogte te zijn van de inhoud van de dossiers van hun leerlingen. De dossiers blijven in beheer van IB en worden niet meegegeven. Naast het papieren dossier maken we komende jaren de overgang naar een digitaal leerlingvolgsysteem Eduscope. Steeds meer vormt Eduscope een registratie, administratie en leerlingvolgsysteem. Zo worden documenten als logopedieverslagen, overdrachten van peuterspeelzalen, psychologische onderzoeken etc. ingescand en toegevoegd aan het dossier. Planning: Jaar 2012-2013
2013-2014
Invoeren in Eduscope * Overdracht en administratieve gegevens * 2x per jaar CITO toetsen * alle methodegebonden toetsen * 2x per jaar groepsplannen en groepsoverzichten * alle oudergesprekken * externe documenten * observaties IB * RT sessies en evaluaties * OPP
Door Administratie Leerkracht
IB RT leerkracht
Naast deze twee dossiers worden er gegevens bijgehouden in het leerlingvolgsysteem. Deze gegevens bestaan uit de toetsresultaten van de CITO toetsen.
Zorg en begeleiding 2012-2016
24
Bijlage 1: Het activerende directe instructiemodel
Tijd GIP
10 minuten Serviceronde
10 minuten Serviceronde
5 minuten Serviceronde
5 minuten Serviceronde
5 minuten Serviceronde
Lesverloop
ADI
Aanpak I, II en III Terugblik Terugblik op voorgaand werk, ophalen voorkennis, voorkennis samenvatten Oriëntatie Onderwerp en lesdoel aangeven, lesoverzicht geven, relatie leggen met voorgaande en komende lessen Instructie Duidelijke en efficiënte uitleg geven (verschillende oplossingsstrategieën), hardop denken (modelen!), voordoen/demonstreren, kleine stappen, vragen stellen vanuit denken-delen-uitwisselen, concrete voorbeelden geven, nagaan of lln de stof begrijpen, heldere taal gebruiken, alle lln betrekken Aanpak I en II Aanpak III Verlengde instructie Zelfstandige Extra instructie Verwerking geven aan zwakpresterende lln, begeleid oefenen, ervoor zorgen dat instructie afstemmen op verschillen tussen lln, aansluiten inhoud gelijk is aan de bij groepsinstructie, lln feedback geven voorafgaande lesfase, ervoor zorgen dat lln onmiddellijk beginnen Aanpak I Aanpak II Aanpak III Verlengde instructie Zelfstandige Verwerking Zelfstandige Extra instructie ervoor zorgen dat Verwerking geven aan inhoud gelijk is aan de ervoor zorgen dat zwakpresterende lln, voorafgaande lesfase, inhoud gelijk is aan de begeleid oefenen, ervoor zorgen dat lln voorafgaande lesfase, instructie afstemmen op onmiddellijk beginnen ervoor zorgen dat lln verschillen tussen lln, onmiddellijk beginnen aansluiten bij groepsinstructie, lln feedback geven Aanpak I Aanpak II Aanpak III Zelfstandige Verwerking Verlengde instructie Zelfstandige ervoor zorgen dat Extra instructie Verwerking inhoud gelijk is aan de geven aan zwakpresterende ervoor zorgen dat voorafgaande lesfase, lln, begeleid oefenen, inhoud gelijk is aan de ervoor zorgen dat lln instructie afstemmen op voorafgaande lesfase, onmiddellijk beginnen verschillen tussen lln, ervoor zorgen dat lln aansluiten bij onmiddellijk beginnen groepsinstructie, lln feedback geven Aanpak I Aanpak II Aanpak III Zelfstandige Verwerking Zelfstandige Verwerking Verlengde instructie ervoor zorgen dat ervoor zorgen dat Extra instructie inhoud gelijk is aan de inhoud gelijk is aan de geven aan voorafgaande lesfase, voorafgaande lesfase, zwakpresterende lln, ervoor zorgen dat lln ervoor zorgen dat lln begeleid oefenen, onmiddellijk beginnen onmiddellijk beginnen instructie afstemmen op verschillen tussen lln, aansluiten bij groepsinstructie, lln feedback geven Aanpak I, II en III Zelfstandige Verwerking ervoor zorgen dat inhoud gelijk is aan de voorafgaande lesfase, ervoor zorgen dat lln onmiddellijk beginnen
Terugblik Oriëntatie Uitleg
Aanpak I, II en III Gezamenlijke inhoudelijke afronding van de les Evaluatie lln laten vertellen wat goed ging en wat niet (zowel proces als product), controleren of lesdoel bereikt is Vooruitblik
Evaluatie en terug- en vooruitblik
Extra Uitleg en Begeleide Inoefening Zelfstandige verwerking en Differentiatie in lesstof Extra Uitleg en Begeleide Inoefening Zelfstandige verwerking en Differentiatie in lesstof
Extra Uitleg en Begeleide Inoefening Zelfstandige verwerking en Differentiatie in lesstof
Extra Uitleg en Begeleide Inoefening Zelfstandige verwerking en Differentiatie in lesstof
Zelfstandige verwerking en Differentiatie in lesstof
10 minuten Serviceronde
5 minuten
Zorg en begeleiding 2012-2016
25
Bijlage 2: Matrix van pedagogisch handelen
Matrix drie basisbehoeften
Klassenmanagement
Instructie
Interactie
Relatie
Competentie
Autonomie
De leraren hebben momenten van persoonlijk contact met de leerlingen (d.w.z. een hand geven bij de start en slot van de dag, aankijken, knipoog, glimlach)
De leraren benadrukken positief gedrag.
* De leraren zorgen voor een veilige omgeving waarbij aandacht en respect voor elkaar centraal staat. * De leraren passen de instructies aan aan het niveau van de leerlingen (3 niveaus) * De leraren geven positieve feedback aan de leerlingen.
De leraren geven aan het begin van de De leraren durven de leerlingen los te les de lesdoelen aan en spreken hun laten en stralen hierbij vertrouwen uit. verwachtingen uit, na afloop wordt hierop gereflecteerd.
De leraren zorgen voor een duidelijke structuur in de klas; de inrichting van het lokaal werkt hierbij ondersteunend.
* De leraren hebben een verzorgde, opgeruimde klas. * De leraren geven aan hoeveel werktijd de leerlingen hebben.
Zorg en begeleiding 2012-2016
De leraren spreken de leerlingen aan op hun eigen verantwoordelijkheid.
De leraren zorgen voor een uitdagende leeromgeving waarbinnen de leerlingen zelf materialen kunnen pakken dat ze willen gebruiken.
26
Bijlage 3: De toetskalender september
oktober
Ordenen Taal voor kleuters Kleuterobservatielijst - speelwerk Herfstsignalering volgens het protocol leesproblemen en dyslexie Voorjaarssignalering volgens het protocol leesproblemen en dyslexie DMT Rekenen & Wiskunde DMT AVI Begrijpend lezen Spelling Woordenschat SCOL lijsten*** Entreetoets Eindtoets
december
januari
februari
maart
april
mei
M1-M2 M1-M2 M1-M2 Zwakke lezers/ spellers
Zwakke lezers/ spellers
Zwakke lezers/ spellers
Zwakke lezers/ spellers
B8
E3-E7 E3-E7
M3-M7 M3-M8 M3-M8 M5-M7 M3-M7 M3
B8 B8
juni
E1-E2 E1-E2 E1-E2
M3-M7
E3-E5 E4 E3/E7 E3 3 t/m 8 7
3 t/m 8 8 september
DMT Afname moment 3 3 4 4 5 5 6
november
oktober
november
december
Maand november april november april november april november
Zorg en begeleiding 2012-2016
januari
februari
maart
april
mei
juni
Kaarten 1A en 2A 1B, 2B en 3B 1C, 2C en 3C 1A, 2A en 3A 3B (+2B +1B) 3C (+2C +1C) 3A (+2A +1A)
27
6 7 7 8
april november april november
Zorg en begeleiding 2012-2016
3B 3C 3A 3B
(+2B (+2C (+2A (+2B
+1B) +1C) +1A) +1B)
28
Bijlage 4: Streefcijfers De Dubbeldekker De streefcijfers corresponderen met de laagste III score en is de grens tussen een voldoende (I, II, III) en onvoldoende (IV en V). Voor de toets ordenen geldt dat gestreefd wordt naar de hoogste C score. Indien er inspectiecijfers zijn voor deze groep staan die er in kleur achter. De kleur rood geldt indien in de groep het percentage gewogen leerlingen kleiner is dan 15 %, de kleur groen geldt indien in de groep het percentage gewogen leerlingen groter of gelijk is aan 15%. In dat geval moeten de inspectiecijfers aangehouden worden. Let op: de inspectiecijfers zijn de absolute ondergrens!
Groepen Groep 1 Groep 2
Taal voor Kleuters Streefcijfer midden 47 60
Streefcijfer eind 52 66
Groepen Groep 1 Groep 2
Ordenen Streefcijfer midden 38 51
Streefcijfer eind 44 58
Groepen Groep 3 Groep 4 Groep 5
Groep 6
Groep 7 Groep 8
Groepen Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8
Begrijpend lezen Streefcijfer midden x 5 19 25 20 30/31 32 26 41 46/47 DMT Streefcijfer midden 17 49 68 80 87 93
Streefcijfer eind -6 10 x
x
x x
Streefcijfer eind 29 58 73 84 91 x
Groepen Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8
Spelling Streefcijfer midden 105 118 125 132 138/137 140/139
Streefcijfer eind 110 119 129 136 138 X
Groepen Groep 3
Rekenen/Wiskunde Streefcijfer midden 23
Streefcijfer eind 32
Zorg en begeleiding 2012-2016
29
Groep 4
44 50 45 66 71 65 79 84 79 94 101
Groep 5
Groep 6
Groep 7 Groep 8
AVI Groepen Streefniveau midden Groep 3 Beheersing M3 Groep 4 Beheersing M4 Groep 5 Beheersing M5 Groep 6 Beheersing M6 Groep 7 Beheersing M7 Groep 8 Beheersing AVI Plus Minimaal 75% van de groep behaald het AVI niveau.
Jaar 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012
Verwachte score
534,1
CITO eindtoets Streefcijfer 533,8-535,2 533,8-535,2 533,8-535,2 535,2
Zorg en begeleiding 2012-2016
53 61 56 71 78 73 84 89 84 97 x
Streefniveau eind Beheersing E3 Beheersing E4 Beheersing E5 Beheersing E6 Beheersing E7 Beheersing AVI Plus
Geobserveerde score 531,6 535,6 535,3 534,0
30
Bijlage 5 Groepsbesprekingsformulier Bespreekpunten en vragen betreffende: Organisatie, sfeer en communicatie - Hoe verloopt het klassenmanagement en het zelfstandig werken? - Hoe verloopt de samenwerking tussen leerlingen onderling en met jou? - Waar ben je tevreden over? Waar twijfel je nog aan? Evaluatie vorig groepsplan
Wat hebben we besproken?
Leerlingen die extra begeleiding nodig hebben Is het gelukt om leerlingen te signaleren die: - extra begeleiding nodig hebben? - Meer uitdaging en verdieping nodig hebben? Leerlingen waarvan je hun onderwijsbehoeften nader wilt bespreken - Wat is precies je vraag bij die leerlingen? - Bij welke leerlingen denk je aan nader onderzoek? - Bij welke leerlingen denk je aan aanmelding voor een leerlingbespreking of het zorgteam en met welke vraag? - Welke voorbereiding is daarvoor nodig? Wie zou je bij die bespreking willen uitnodigen en waarom? Clustering van de leerlingen - Welke vragen/ twijfels heb je over het clusteren? - Is deze clustering voor jou haalbaar qua organisatie? - Wat zijn jouw ontwikkelpunten en begeleidingsvragen? Opstellen van het groepsplan -Welke vragen heb je bij de doelen voor de hele groep, de subgroepjes of een individuele leerling? - Welke vragen heb je over het onderwijsaanbod voor de hele groep, de subgroepjes of een individuele leerling? Is duidelijk wanneer, hoe en door wie er geëvalueerd wordt of de doelen zijn bereikt? Realiseren van het groepsplan - Hoe maak je de vertaling naar de week en de dagplanning? - Waar twijfel je over en wat zijn je vragen? - Hoe schat jij in dat de samenwerking met de andere betrokkenen zal verlopen? - Wat heb jij nodig aan ondersteuning of begeleiding om je groepsplan uit te voeren? - Welke observatie- en/of bespreekpunten heb je voor een groepsbezoek?
Zorg en begeleiding 2012-2016
31
Bijlage 6: gespreksformulier leerlingbespreking Voorbereiding: aanleiding, verwachtingen, doelen en vragen 1. Wat is de aanleiding voor deze leerlingbespreking? Waarom meld ik juist nu deze leerling aan? 2. Wat gaat goed en wat is moeilijk? Hoe zou dat kunnen komen? Welke oplossingen heb ik? 3. Welke vragen heb ik? Wat wil ik precies te weten komen en waarom? Als ik weet dat/of …dan kan ik … Om wat voor soort vraag gaat het? 4. Wat wil ik graag bereiken met deze bespreking? Wat wil ik straks weten/ kunnen wat ik nu nog niet weet/ kan? Wat zijn mijn doelen en waaraan kan ik merken dat ik mijn doelen heb behaald? 5. Welke verwachtingen en wensen heb ik van deze bespreking? Wat verwacht ik van de IB (of andere deskundigen uit het zorgteam)? Wat past (werkt) goed bij mij en wat minder? 6. Mening van de leerling 6a. Wat ziet de leerling zelf als probleem en wat gaat juist goed volgens hem/ haar? 6b. Hoe denkt de leerling dat dit komt? 6c. Heeft de leerling eigen oplossingen of tips voor de leerkracht? 6d. Hoe staat de leerling tegenover de bespreking> Hoe heb ik het met hem/ haar besproken en wat was zijn/ haar reactie? 6e. Heeft hij/zij nog aanvullende verwachtingen, doelen of vragen? Zo ja, welke? 7. Mening van ouders 7a. Wat zien de ouders als probleem en wat gaat juist goed volgens hen? 7b. Hoe denken zij dat dit komt? 7c. Hebben zij oplossingen of tips voor de leerkracht? 7d. Hoe staan de ouders tegenover deze bespreking? Hoe heb ik het met hen besproken en wat waren hun reacties. 7e. Hebben zij nog aanvullende verwachtingen, doelen of vragen? Zo ja, welke?
Zorg en begeleiding 2012-2016
32
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
Bijlage 7 Stappenplan voor de leerkracht m.b.t. de leerlingenzorg op De Dubbeldekker Zorgniveau
1 Geen extra zorg
2 Extra zorg binnen de groep
Voor wie? Onderwijs op groepsniveau. Onderwijs en ontwikkeling van het kind sluiten op elkaar aan.
Wat kan er gedaan worden? Signalering d.m.v. methodegebonden toetsen, CITO toetsen en observaties.
Methodegebondentoetsen: Score ruimvoldoende en goed Cito niveau I, II en III
Voor leerlingen die extra instructie of oefening nodig hebben;. Cito niveau IV, V (instructiegroep)
Analyse n.a.v. methodegebonden toetsen en/of Citotoetsen. Extra oefentijd, extra oefenstof, extra oefenvormen. Regelmatig overleg met ouders.
Cito niveau I (talenten).
Overleg met ouders.
Inhoud Basisstof en eventueel verrijkingsstof vanuit de methoden. Gedifferentieerde en haalbare doelen m.b.t. kennis en gedrag Verlengde instructie Extra instructie
Handelingsplan/ aantekening in het groepsplan Geen.
Geen.
Verrijkingsmateriaal (bijv. Plustaak enz.)
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Wie doet het?
Externe instanties
Hoe, wanneer en waar?
Verslaglegging
In de groep, tijdens instructie, interactie en verwerkingsm omenten.
Groepsoverzicht en groepsplan, Toetsresultaten, oudergesprekken, leerlingbesprekingen in het LVS.
leerkracht
Geen
In de groep, tijdens instructie, interactie en verwerkingsm omenten
Groepsoverzicht en groepsplan. Aantekening in LVS bij betrokken leerling. Groepsoverdracht
Leerkracht
Geen
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
Zorgniveau
3 Extra zorg in en eventueel buiten de groep. Vragen van advies aan deskundigen.
Voor wie? leerlingen met uitval (IV en V scores), leerlingen met onvoldoende groei. Leerlingen met 1 specifieke behoeften m.b.t. leren,werkhoudingged rag, motoriek.
Leerlingen met I scores die onvoldoende uitdaging halen uit de oplossingen in zorgniveau 2
Wat kan er gedaan worden? Foutenanalyse maken Ouders moeten op de hoogte gesteld worden d.m.v. zorggesprekken.
Inhoud Extra instructie en oefening m.b.t. het gediagnosticeerde /gesignaleerde probleem/hiaat.
Bespreken met de IB’er waaruit voort kunnen komen: - Observatie door IB’-er - Didactisch onderzoek door IB’-er Protocol hoogbegaafdheid in werking stellen. Ouders moeten op de hoogte gebracht worden.
Handelingsplan Voor spelling en rekenen een aantekening in het groepsoverzicht en groepsplan. Voor lezen wordt er een behandelplan opgesteld.
Invullen van de signaleringlijst voor hoogbegaafde leerlingen. Waar mogelijk compacten en verrijken.
Aantekening in het groepsplan.
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Hoe, wanneer en waar? Min. 2x per week Zoveel mogelijk in de groep
Verslaglegging
Wie doet het?
Invullen en evalueren van groepsoverzicht en groepsplan. kopieën hiervan naar de IB-er
Groepsleerkracht met ondersteuning van de RT en IB.
Notitie in het dossier dat ouders op de hoogte zijn. Liefst ondertekende brief.
Externe instanties Bijvoorbeeld: Cesartherapeut logopedist fysiotherapeut externe RT speltherapeut enzovoort.
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
4
Leerlingen waarbij de begeleiding in de eerste 3 zorgniveaus onvoldoende resultaat heeft gehad.
Oudergesprek waarna een zorgformulier wordt ingevuld. We vragen hulp van externe deskundigen.
Over de te nemen stappen of vervolgtraject.
Ja, n.a.v. de vervolgstappen wordt een plan van aanpak opgesteld.
Afhankelijk van de vervolgstappen.
Afhankelijk van hulpvraag.
Verslag oudergesprek door leerkracht. Uitslag bespreking met Eduniek/OPDC/ ZAT en onderzoek in dossier door IB’-er.
Groepsleerkracht evt. in samenwerking met IB’-er.
Samen werking met o.a. Eduniek, UMC/OPDC /ZAT en verder particuliere instanties op alle terrein. Ambulante begeleiding van het SBO/ SO.
Rugzakbegeleider, leerkracht, IB’-er, AB’-er.
Ambulante begeleiding REC scholen
Groepsoverdracht.
Leerlingen met een specifieke stoornis (rugzak).
Samenwerking met ambulante begeleider.
Observaties, advisering, begeleiding, voortgang handelingsplan,
Ja, n.a.v. begeleidingsplan van AB-er, gemaakt door Rugzakbegeleider en IB-er.
Rugzakbegeleider, AB’-er, IB’-er. Groeps-overdracht.
Stappenplan voor de leerkracht m.b.t. de leerlingenzorg op De Dubbeldekker Zorgniveau
5 Verwijzing
Voor wie? Voor leerlingen met een problematiek, die een zodanige hulp behoeven, dat ze op onze school ondanks alle inspanningen, onvoldoende vooruitgang of welbevinden ervaren en/of voor de groep een zodanig grote belasting vormen dat het de ontwikkeling en/of het welbevinden van de klasgenoten negatief beïnvloedt.
Wat kan er gedaan worden? Aanmelden bij SBO of REC.
Inhoud De begeleiding in niveau 1 t/m 4 heeft onvoldoende resultaat opgeleverd of uit onderzoek is gebleken dat de school onvoldoende tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling.
Handelingsplan Nee.
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Hoe, wanneer en waar? Onderwijskundig rapport opstellen door leerkracht en IB’-er. IB’-er maakt kopieën hiervan en zorg voor verzending.
Verslaglegging Relevante gegevens met toestemming van de ouders naar PCL.
Wie doet het? De IB-er.
Externe instanties SBO, SO
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
Bijlage 8, ZAT formulier
Aanmeldingsformulier ZAT overleg 1. Wat is de aanleiding voor deze aanmelding? Waarom meld je deze leerling aan voor het ZAT?
2. Is de aanmelding naar ouders toe uitgesproken?
3. Welke vragen heb je en waarom wil je dit weten?
4. Wat wil je met deze aanmelding bereiken? Wat verwacht je van het ZAT?
5. Vanaf groep 6: wat denkt de leerling van de aanmelding bij het ZAT? Wat is zijn/ haar visie op het probleem?
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
Bijlage 9 Het groeidocument
Groeidocument Pilot Multidi sciplinair Zorgt eam ( MZT) op school Dossie rnumm er: Case m anage r v anuit de pool:
Aanmelding leerling voor bespreking in het zorgteam (MZT). School en ouders: u wordt verzocht de vragen 1 t/m 5 te beantwoorden, zodat de Loketwerkgroep weet waar u behoefte aan heeft en een casemanager kan toewijzen. Vul ook samen -‐ voor zover mogelijk -‐ de kolommen A t/m H (eventueel) m et trefwoorden in.
We weten dat dit tijd kost, maar uw informatie is heel belangrijk voor ons: u kent uw leerling en uw kind het beste. Daarnaast werken we vraaggericht en daarom willen we graag weten welke vragen u heeft en wat u van ons verwacht. Tijdens het MZT-‐overleg geldt dit document als leidraad: we lopen het na en vullen het samen aan. Daarna fungeert dit document als verslag van het MZT-‐ overleg. Na akkoord van ouders ontvangen school en betrokken deskundigen uit de pool een kopie ervan.
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
Gegevens leerling, school en ouders Naam leerling en geboortedatum BSN Adres leerling (straat, postcode, plaats) School, groep en schoolverloop Telefoonnummer school Leerkracht(en) Intern Begeleider en mailadres Namen, telefoonnummers en mailadressen ouders/ verzorgers Toestemming van ouders/verzorgers voor het opvragen van informatie (vraag 4 en 5) en de bespreking van hun kind in het zorgteam op school Handtekening moeder/verzorger Handtekening vader/verzorger n.v.t. 1. Reden van aanmelding. Wat zijn de vragen van school? Wat verwacht de school van het zorgteam?
2. Wat zijn de vragen van ouders? Wat verwachten zij van het zorgteam?
3. Welke deskundige(n) uit de pool is/zijn nodig om deze vragen te beantwoorden?
4. Welke maatregelen zijn genomen en wat waren de effecten?
5. Zijn er andere hulpverleners betrokken bij school of gezin? Zo ja, welke? Graag telefoonnummer en mailadres.
A. LEREN, didactische ontwikkeling (methodege bonde n toetsen e n CITO toetsen)
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind +
-/ ?
B. COGNITIEV E ONTWIKKELING (resultaten intelligentieonde rzoek indien beschikbaar) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind +
-/ ?
C. WERKHOUDING (motivatie, doorzettingsvermogen, werktempo, concentratie, taakaanpak, zelfstandig werken e.d.) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind +
-/ ?
D. Sociaal-emotioneel en gedrag (zoals stil, passief, angstig, druk, impulsief, ongehoorzaam, opstandig, brutaal, agressief gedrag (verbaal of fysiek), contact maken, interactie met leerkracht en medeleerlingen e.d.) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind op school + -/ ?
Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind thuis + -/ ?
E. Lichamelijk: motoriek (grof, fijn, schrijf), waarneming (zien en horen), gezondheid (ziekte of medicatie) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het kind +
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
-/ ?
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
F. Relevante factoren in het onderwijs (in hoeverre lukt het om het onderwijs af te stemmen op wat het kind nodig heeft?) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van het onderwijs: school, groep en leerkracht(en) + -/ ?
G. Relevante factoren in de opvoeding (in hoeverre lukt het om de opvoeding af te stemmen op wat het kind nodig heeft?) Stimulerende (+) en belemmerende factoren (-/?) van de opvoeding: gezin, ouders en vrije tijd + -/ ?
H. Doelen (SMARTI), onderwijs- en opvoedingsbehoeften van kind en ondersteuningsbehoeften van school en ouders: wat hebben zij nodig om de gestelde doelen te behalen? H1. Voor het kind Doelen voor leren, werkhouding, gedrag
Onderwijsbehoeften met hulpzinnen als: instructie, opdrachten, leeractiviteiten, leeromgeving, feedback, groepsgenoten, leerkracht, ouders ….
H2. Voor het onderwijs: school, groep en/of leerkracht(en) Doelen voor de begeleiding op school
Ondersteuningsbehoeften leerkracht met hulpzinnen als: kennis van, vaardigheden in, materiaal voor, meer handen in de klas in de vorm van, begeleiding of ondersteuning bij/door ...
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
H3. Voor de opvoeding: gezin, ouders en/of de vrije tijd Doelen voor de begeleiding van ouders of gezin
Ondersteuningsbehoeften gezin of ouders met hulpzinnen als: kennis van, vaardigheden in, begeleiding of ondersteuning bij/door …
I. MZT – OVERLEG 1 Datum: Aanwezig: Doelen van het MZT – overleg Beknopte samenvatting van het overleg Analyse: wat is er aan de hand en wat moet er gedaan worden? Wanneer wordt er geëvalueerd of de doelen behaald zijn? Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?)
J. CONCLUSIES: VOORSTEL ONDERWIJSZORGARRANGEMENT (OZA). DENK AAN DIAGNOSTIEK (HGD: ONDERZOEKSVRAGEN?), OBSERVATIE (OBSERVATIEVRAGEN?), DYSLEXIEVERKLARING N.A.V. DOSSIER, DYSLEXIE- OF DYSCALCULIE-ONDERZOEK, BEGELEIDING OF COACHING VAN LEERLING, LEERKRACHT, IB EN/OF OUDERS (INHOUD EN DUUR?). GEEF - INDIEN MOGELIJK - OOK AAN WELKE DISCIPLINE OF
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
INSTELLING DIT KAN BIEDEN EN HOEVEEL UREN OF BIJEENKOMSTEN NODIG ZIJN OM HET BEGELEIDINGSDOEL TE BEHALEN. I1. Voor het kind
I2. Voor het onderwijs (school, groep en/of leerkrachten)
I3. Voor de opvoeding (gezin, ouders en/of vrije tijd)
K. MZT – OVERLEG 2 Datum: Aanwezig: Doelen van het MZT – overleg
Beknopte samenvatting van het overleg
Analyse: wat is er aan de hand en wat moet er gedaan worden? Wanneer wordt er geëvalueerd of de doelen behaald zijn? Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?)
L. MZT – OVERLEG 3
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
Datum: Aanwezig: Doelen van het MZT – overleg Beknopte samenvatting van het overleg Analyse: wat is er aan de hand en wat moet er gedaan worden? Wanneer wordt er geëvalueerd of de doelen behaald zijn? Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?)
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht
Zorgdocument OBS de Dubbeldekker
Fasen van zorg – Stappenplan leerkracht