Zorgplan Emmauscollege 2014-2015 met speciale aandacht voor Passend Onderwijs
Inhoudsopgave VOORWOORD
4
1
5
1.1 1.2 1.3 2
HOOFDSTUK 1 INLEIDING VISIE OP LEERLINGENZORG VERANTWOORDELIJKHEDEN
5 5 5
HOOFDSTUK 2
6
2.1 DE LEERLINGENZORG OP HET EMMAUSCOLLEGE 2.1.1 NULDELIJNS LEERLINGENZORG 2.1.2 EERSTELIJNS LEERLINGENZORG 2.1.3 TWEEDELIJNS LEERLINGENZORG 2.1.4 DERDELIJNSZORG 3 3.1 4
6 6 6 6 8
HOOFDSTUK 3
10
ORGANISATIESTRUCTUUR BINNEN DE ZORG
10
HOOFDSTUK 4
11
4.1 COMMUNICATIESTRUCTUUR 4.1.1 INTERN 4.1.2 EXTERN 4.1.3 EXTRA ONDERSTEUNING
11 11 11 11
5
13
HOOFDSTUK 5
5.1 INVOERING PASSEND ONDERWIJS 5.1.1 WAT IS PASSEND ONDERWIJS? 5.1.2 VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE SCHOLEN 5.1.3 SAMENWERKINGSVERBAND KOERS VO 5.2 HET SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL 5.2.1 BASISONDERSTEUNING 5.2.2 BASISPLUSONDERSTEUNING 5.2.3 EXTRA ONDERSTEUNING 5.2.4 BEGELEIDER PASSEND ONDERWIJS 5.2.5 EXTRA ONDERSTEUNING ALS DE REGULIERE SCHOOL HET NIET (MEER) KAN 5.2.6 EXTRA ONDERSTEUNING OP HET EMMAUSCOLLEGE IN SCHEMA 5.2.7 BEKOSTIGING
13 13 13 13 13 14 14 14 15 15 16 16
6
17
6.1 6.2
HOOFDSTUK 6 INFORMATIEVOORZIENING CRITERIA VOOR TOELATING
17 17 2
6.2.1 6.2.2 7
HOOFDSTUK 7
7.1 7.2 7.3 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.4 7.5 8
ALGEMEEN INDIEN ER SPRAKE IS VAN EEN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE
18
DOSSIERVORMING PRIVACY MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING WERKEN MET DE MELDCODE VRAGEN VAN TOESTEMMING LEEFTIJDSGRENZEN BIJ HET VRAGEN VAN TOESTEMMING MELDPUNT ADVIES-MELDPUNT KINDERMISHANDELING STEDELIJK INSTRUMENT SLUITENDE AANPAK (SISA)
BIJLAGEN
DYSCALCULIE PROTOCOL
8.7.3
WAT TE DOEN BIJ OVERLIJDEN (VADEMECUM)
18 18 18 18 18 18 19 19 20
8.1 ZORGBOEKJE EMMAUSCOLLEGE 8.2 INTAKE LEERLING MET EEN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE OP HET EMMAUSCOLLEGE STAPPENPLAN INTAKE 8.3 STARTFORMULIER INTAKE EMMAUSCOLLEGE (VANAF AANMELDING VOOR SCHOOLJAAR 2015-2016) 8.4 TOPICLIJST INTAKE 8.5 MOGELIJKE INVULLING TIME-OUT VOORZIENING 8.5.1 TIME-OUT PLEK BINNEN DE SCHOOL 8.6 BELEIDSVOORNEMENS 8.7 PROTOCOLLEN 8.7.1 DYSLEXIE PROTOCOL 8.7.2
17 17
3
20 21 21 22 23 24 24 25 27 27 27 29 29 29
Voorwoord Voor u ligt het toekomstgerichte zorgplan van het Emmauscollege. We doen hiermee recht aan wet- en regelgeving en aan ontwikkelingen die ons te wachten staan, zoals bijvoorbeeld de invoering van Passend Onderwijs. Het zorgdocument is een belangrijk document dat houvast geeft aan alle betrokkenen op het Emmauscollege: medewerkers, leerlingen en hun ouders en externe partijen. Het zorgplan wordt jaarlijks op initiatief van de conrector personeel en de zorgcoördinator geëvalueerd. Vanuit dit overleg worden eventuele bijstellingen geformuleerd en geïmplementeerd.
1
Hoofdstuk 1
1.1 Inleiding Het Emmauscollege is een open katholieke school en ontleent haar naam, maar ook haar devies ‘Samen op weg ’, aan het verhaal van de Emmausgangers in het Nieuwe Testament. Het Emmauscollege biedt binnen een veilige, overzichtelijke en zorgzame omgeving, activerend en uitdagend kwaliteitsonderwijs voor havo-, atheneum- en gymnasiumleerlingen. Ons onderwijs leidt tot actief leren en daagt leerlingen uit hun talenten optimaal te ontwikkelen. Het Emmauscollege vormt een onderwijsgemeenschap waarin leerlingen en medewerkers gedeelde verantwoordelijkheid dragen voor elkaars functioneren en welbevinden. Het spreekt voor zich dat dit ook in de zorg voor leerlingen tot uitdrukking komt.
1.2 Visie op leerlingenzorg De beste zorg voor onze leerlingen is goed onderwijs. Daarbij moet elke leerling de mogelijkheid hebben om zich optimaal te ontplooien. Soms is er een beperking op onderwijskundig of sociaalemotioneel gebied die het leren belemmert en die tot een hulpvraag leidt. Of we aan die hulpvraag kunnen voldoen, hangt af van de vraag of de school in het kader van die hulpvraag voldoende voorzieningen kan treffen en of er voldoende garanties zijn voor een veilige en uitdagende leeromgeving voor zowel de betreffende leerling als de overige Emmausgangers. Als we dat binnen onze eigen mogelijkheden niet kunnen realiseren, vindt overleg plaats over het bieden van externe hulp op school of over het extern plaatsen van de leerling. Van belang is daarbij dat de thuissituatie van de leerling goed in beeld is, omdat die als een stimulerende of beperkende factor gezien kan worden bij de mogelijkheid voor een succesvolle schoolcarrière.
1.3 Verantwoordelijkheden Uitgangspunt voor de school is dat de leerlingenzorg geen exclusief werkterrein van enkele deskundigen is, maar dat de basis voor leerlingenzorg in de reguliere lestaak van docenten wordt gelegd (nuldelijnszorg). Zo nodig kan daartoe scholing gevolgd worden door individuele docenten. Daarna ligt de verantwoordelijkheid voor een goede leerlingenzorg bij de mentoren (eerstelijnszorg) en tenslotte bij het zorgteam (tweedelijnszorg). In incidentele gevallen wordt een leerling extern begeleid (derdelijnszorg). Hierdoor is sprake van fasering in de zorg. De zorgcoördinator coördineert alle vormen van zorg.
2
Hoofdstuk 2
2.1 De leerlingenzorg op het Emmauscollege In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de organisatie van de leerlingenzorg van het Emmauscollege. 2.1.1 Nuldelijns leerlingenzorg Docenten leveren een cruciale bijdrage aan de ondersteuning van leerlingen. Om leerlingen met een hulpvraag te ondersteunen is het van belang dat docenten goed geïnformeerd worden over de leerlingen en dat ze concreet uitvoerbare handreikingen krijgen. Om effectief te kunnen begeleiden is het van belang dat ze over voldoende kennis en faciliteiten beschikken. Daarnaast hebben docenten een belangrijke signaleringsfunctie en voorzien ze de mentor van informatie over de leerlingen. Dit kan mondeling, schriftelijk, tijdens de klassenbesprekingen en tijdens de rapportvergaderingen. Het O.O.P. heeft een belangrijke signaleringsfunctie. De leerling die tijdens vrije momenten gedragsmatig problemen oplevert of opvalt, de leerling die regelmatig ziek is of regelmatig te laat komt zal bij het O.O.P. in beeld komen. Een kort gesprek met de leerling en terugkoppeling hiervan naar mentor en afdelingsconrector is van belang voor een effectieve begeleiding. 2.1.2 Eerstelijns leerlingenzorg De mentor is de spil in de ondersteuning van de leerling. Leerlingen die bij de aanmelding al opgemerkt worden kunnen intensiever gevolgd worden. De mentor zal regelmatig gesprekjes met leerlingen voeren , maar ook het contact met ouders onderhouden. De mentor voorziet de docenten aan het begin van het schooljaar van de meest noodzakelijke informatie en zal gedurende het schooljaar de docenten vragen hem/haar van informatie te voorzien. De mentor draagt zorg voor de verslaglegging betreffende de ondersteuning van zijn/haar mentorleerlingen in het digitale LVS. Verder kan de mentor een leerling doorverwijzen naar het zorgteam op de wijze zoals in het “zorgboekje” beschreven wordt. 2.1.3 Tweedelijns leerlingenzorg Alle functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de basisplusondersteuning1 van een leerling vormen samen het zorgteam. Alle vormen van ondersteuning en de manier waarop hieraan vorm wordt gegeven staan beschreven in het “zorgboekje” De vormen van ondersteuning zijn zodanig beschreven dat het voor een mentor duidelijk wordt wat de ondersteuning inhoudt, wat er gedaan wordt binnen de ondersteuning, hoe je een leerling kunt herkennen die voor ondersteuning in aanmerking komt, en hoe je als mentor deze leerling kunt ondersteunen en eventueel doorverwijzen. De tweedelijnsleerlingen zorg bestaat uit : De zorgcoördinator De zorgcoördinator zet de lijnen uit, kijkt wat de leerling nodig heeft, schakelt de juiste zorgfunctionarissen in, laat zich informeren, zal derden informeren, zal zelf zo nodig in gesprek gaan met ouders en leerling, zal specialisten consulteren, maar onderzoekt ook wat de school nodig heeft om leerlingen goed te kunnen begeleiden. Het inschakelen van de zorgcoördinator gebeurt vanaf het moment dat mentor en docenten onvoldoende zorg kunnen bieden. De zorgcoördinator heeft contact met alle zorgfunctionarissen. De zorgcoördinator wordt daarnaast ingeschakeld bij o.a. een
1
Zie pagina 14
ondersteuningsvraag, de bespreking van het begeleidingstraject van een leerling met een ondersteuningsvraag en een aanvraag voor de OPDC. De leerlingbegeleider De school heeft één leerlingbegeleider. Deze zit samen met de schoolmaatschappelijk werker (SMW) en de zorgcoördinator in het platform leerlingbegeleiding. De leerlingbegeleider ondersteunt leerlingen wanneer het gaat om sociaal emotionele problemen. Deze begeleider is een docent die dit als speciale taak naast zijn/haar lesgevende taak heeft. De leerlingbegeleider wordt door de zorgcoördinator ingeschakeld nadat een schriftelijke aanvraag door de mentor is gedaan, zoals beschreven in de aanmeldingsprocedure zorgleerlingen (zie bijlage). De leerlingbegeleider voert na overleg met de zorgcoördinator en de schoolmaatschappelijk werker een aantal gesprekken en evalueert deze. Vervolgens doet de leerlingbegeleider een advies. Evaluatie en advies worden vastgelegd in het LVS en besproken met de mentor. Afhankelijk van de problematiek kan dit betekenen dat de school zelf een vervolgtraject inzet of dat er een verwijzing naar externen komt. Indien er een traject buiten school wordt ingezet, wordt dit conform de wet op de privacy bekend gemaakt aan alle betrokkenen. De schoolmaatschappelijk werker De school heeft één SMW-er. Deze zit samen met de leerlingbegeleider en de zorgcoördinator in het platform leerlingbegeleiding. De SMW-er is voor 24 uur per week in de school aanwezig. De SMW-er draagt zorg voor het begeleiden van leerlingen en ouders bij sociaal-emotionele problemen die de leerlingen belemmeren in zijn/haar functioneren op school. De SMW-er wordt door de zorgcoördinator ingeschakeld nadat een schriftelijke aanvraag door de mentor is gedaan, zoals beschreven in de aanmeldingsprocedure zorgleerlingen (zie bijlage). De SMW-er voert na overleg met de zorgcoördinator en de leerlingbegeleider een aantal gesprekken en evalueert deze. Vervolgens geeft de SMW-er een advies aan de mentor, de leerling en eventueel de ouders. Evaluatie en advies worden vastgelegd in het LVS. Afhankelijk van de problematiek kan dit betekenen dat de school zelf een vervolgtraject inzet of dat er een verwijzing naar externen komt. Indien er een traject buiten school wordt ingezet wordt dit conform de wet op de privacy bekend gemaakt aan alle betrokkenen. De faalangstreductietrainer Op het Emmauscollege zijn twee faalangstreductietrainers die zowel groepstrainingen als individuele trajecten verzorgen. De groepstrainingen worden verzorgd voor leerlingen uit de brugklas en de examenklas. De individuele trajecten zijn voor leerlingen uit alle jaarlagen. Na screening zoals beschreven in het zorgboekje nemen de leerlingen deel aan de begeleiding. De faalangsttrainer stelt de doelen voor de training vast. Deze doelen worden na een groepstraining of een individueel traject geëvalueerd met leerlingen en ouders. Uit de evaluatie komt een advies naar voren. Evaluatie en advies worden vastgelegd in het LVS. De trainer sociale vaardigheden OP het Emmauscollege zijn twee sovatrainers die de groepstraining voor de leerlingen in klas 1 verzorgen. Na de screening zoals beschreven in het zorgboekje nemen de leerlingen deel aan de training. De trainers stellen doelen voor de training vast. Deze doelen worden na de training geëvalueerd met leerling en ouders. Uit de evaluatie komt een advies. Evaluatie en advies worden vastgelegd in het LVS.
7
De trainer NT2 De NT2 docent is een docent Nederlands die naast zijn lesgevende taak, leerlingen begeleidt die thuis een andere taal spreken dan het Nederlands. De NT2 docent streeft ernaar een apart lesprogramma samen te stellen aansluitend bij het niveau van de deelnemende leerling en. Dit programma bestaat uit extra uitleg, opdrachten en oefeningen die de taalvaardigheid vergroten. Na de screening, beschreven in het zorgboekje stelt de NT2 docent doelen op voor de begeleiding en bespreekt deze met de leerling. Deze doelen worden na de training geëvalueerd met leerling en ouders. Uit de evaluatie komt een advies naar voren. Evaluatie en advies worden vastgelegd in het LVS. RT-er dyslexie De remedial teacher draagt zorg voor de begeleiding van leerlingen met dyslexie en taalachterstand. Het signaleren en diagnosticeren is vastgelegd in het protocol dyslexie en staat beschreven in het zorgboekje. De RT-er verzorgt de plusuren in de brugklas. De doelen en faciliteiten met betrekking tot de begeleiding van een leerling worden vastgelegd in een handelingsplan. Deze doelen worden jaarlijks geëvalueerd met leerling en ouders. Uit de evaluatie komt een advies naar voren. Evaluatie en advies worden vastgelegd in het LVS. Trainer rekenvaardigheden De rekentrainer draagt zorg voor het begeleiden van leerlingen met achterstanden op het gebied van rekenvaardigheden. Na screening zoals beschreven in het zorgboekje kan voor een leerling uit de brugklas zowel een individueel als een groepsprogramma opgesteld worden. De doelen en faciliteiten met betrekking tot de begeleiding van een leerling, worden vastgelegd. Deze doelen worden jaarlijks geëvalueerd met leerling en ouders. Uit de evaluatie komt een advies naar voren. Evaluatie en advies worden vastgelegd in het LVS. Begeleiders rouwverwerking De begeleiders van de rouwverwerkingsgroep dragen zorg voor de begeleiding van een groepstraining waarbij leerlingen worden begeleid bij het verwerken van de dood van een familielid in de 1ste graad. De training wordt één maal per drie jaar voor dezelfde leerling aangeboden. Doelen van de training staan beschreven in het zorgboekje. De training wordt geëvalueerd met de deelnemers. Verslag daarvan wordt gedaan in het LVS. 2.1.4 Derdelijnszorg Indien externe hulp noodzakelijk is, wordt via het platform leerlingbegeleiding een beroep gedaan op externe deskundigen, de derdelijns zorgbegeleiders. Zes keer per jaar wordt, onder regie en verantwoordelijkheid van de school, een vergadering van het zorgadviesteam (ZAT) georganiseerd. In dit overleg worden de aard van het probleem van een leerling en de gewenste oplossingsrichting besproken. In een aantal gevallen wordt tijdens dit overleg een advies geformuleerd dat binnen de school kan worden uitgevoerd. In andere gevallen wordt verwezen naar een van de aan het ZAT deelnemende instanties. Voor elke leerling die wordt ingebracht in het ZAT wordt een plan van aanpak opgesteld, met daarin de te behalen doelen, duur van de interventie, monitoring en evaluatie. Het (laten) opstellen van een plan wordt opgenomen in het LVS. Onderwijs aan zieke kinderen Als een leerling gedurende de schoolopleiding (langdurig) ziek wordt, blijft het Emmauscollege verantwoordelijk voor het onderwijs. Ondersteuning kan hierbij gegeven worden door een consulent 8
van stichting Educatie Zieke Leerlingen. Het is belangrijk om in een vroeg stadium contact op te nemen met de mentor of afdelingsconrector. Leerlingen kunnen pas bij de stichting Educatie Zieke Leerlingen aangemeld worden nadat hiervoor een toestemmingsverklaring is ondertekend door de ouders van de betreffende leerling. Meer informatie is te vinden op de website van de Stichting Educatie Zieke Leerlingen www.ziezon.nl
9
3
Hoofdstuk 3
3.1 Organisatiestructuur binnen de zorg Schema zorgprocedure Zorgcoördinator ,bewaakt proces en stuurt aan
Leerling heeft een probleem signalering
ZAT/ondersteuningsteam
advies
vakdocent/OOP -Leerlingbegeleider
-Zorgcoördinator ll.begeleider
Externe hulp (o.a)
advies
Lucertis Kinderbescherming
mentor
advies
-Schoolmaatschappelijk werk
-SMW –politie - CjG OOVR -Leerplicht- Koers VO
mentorme ntor afdelingsconrector
Speciaal onderwijs -Begeleider Passend Onderwijs
advies ouders
-Faalangstreductie
Verslag advies
- Sociale vaardigheden -RT / -NT2 -Rouwverwerking Zorgcoördinator -Rekenvaardigheden
Ziezon
4
Hoofdstuk 4
4.1 Communicatiestructuur 4.1.1 Intern Overleg vindt plaats in oudergesprekken, leerlingenbesprekingen, rapportvergaderingen, mentorenvergaderingen en zorgteamoverleg. Daarnaast vindt wekelijks overleg plaats tussen zorgcoördinator, leerlingbegeleider en schoolmaatschappelijk werker(platform leerlingbegeleiding). In dit overleg worden leerlingen besproken met sociaal emotionele problemen, voor zover die invloed hebben op het welbevinden, gedrag en/of prestaties op school, daar waar de problematiek de mentor zijn of haar mogelijkheden te boven gaat en voor wie de mentor niet in staat is om voldoende hulp te bieden. Het platform leerlingbegeleiding bekijkt welke mogelijkheden er intern zijn om tot verbeteringen te komen. Het platformleerlingbegeleiding kan concluderen dat het noodzakelijk is om derdelijns leerlingenzorg in te schakelen. 4.1.2 Extern Het platform leerlingbegeleiding kan leerlingen verwijzen naar het ZAT om hen te bespreken met deskundigen en afspraken te maken voor verdere begeleiding. Naast het bespreken van leerlingen worden er in het ZAT casussen ingebracht. Op deze manier beoogt de school kennis en ervaring van de externen optimaal te benutten. Samenstelling extern ZAT Zorgcoördinator SMW Leerlingbegeleider Leden leerplicht Rotterdam, Capelle aan den IJssel en Zuidplas Jeugdverpleegkundige (centrum voor jeugd en gezin) Politie Onderwijsconsulente Koers VO (op afroep) Ambulant begeleider SCOOR (op afroep) 4.1.3 Extra ondersteuning2 De toekomstige mentor krijgt informatie van de huidige mentor en de begeleider Passend Onderwijs over de leerling en maakt zo mogelijk kennis met de leerling en zijn ouders voor de zomervakantie. Vóór de lessen van het schooljaar beginnen is het van groot belang dat de leerling contact heeft met zijn mentor. Ook wordt dan de frequentie van mentorgesprekken met de leerling bepaald. Die kan worden bijgesteld in de loop van het schooljaar. Alle betrokken docenten, lesassistenten, OOP-ers en huiswerkbegeleiders krijgen bij de start van het schooljaar schriftelijk informatiemateriaal over de algemene kenmerken en aandachtspunten van de betreffende leerbelemmering en de handelingswijzer met foto van de leerling. Als het gedrag van de leerling hiertoe aanleiding geeft, worden de betrokken docenten op de eerste dag van het schooljaar tijdens een bijeenkomst per klas door de mentor en begeleider Passend Onderwijs ingelicht. Bij de 2
zie pagina 14
klassenbesprekingen in oktober en de daaropvolgende rapportvergaderingen wordt stilgestaan bij het functioneren van de leerling met een leerbelemmering. Zo nodig kan de mentor betrokken docenten per mail op de hoogte houden van bijzonderheden. Voor de zomervakantie vindt een kennismakingsgesprek plaats tussen de mentor, met de ouders en met de leerling. In overleg met leerling/ouder/mentor wordt zo nodig een presentatie door de begeleider Passend Onderwijs en/of mentor aan de leerlingen in zijn klas gegeven. De frequentie van mentorgesprekken met de leerling (indien nodig met begeleider Passend Onderwijs) wordt per periode bepaald. Als aandachtspunten hierbij dienen het welbevinden in de klas tijdens pauzes, vaklessen en de voorbereiding van excursies, sportdagen e.d. Tijdens de stoeltjes/tafeltjesavonden hebben de ouders contact met de mentor, zo nodig ook tussentijds. De ouder(s) neemt/nemen deel aan het groot zorgoverleg met zorgcoördinator/ mentor/ begeleider Passend Onderwijs en leerling (tussentijds in november/december, afsluitend in mei/juni)
12
5
Hoofdstuk 5
5.1 Invoering Passend Onderwijs Dit hoofdstuk beschrijft kort het verwachte wettelijke kader rond Passend Onderwijs. 5.1.1 Wat is Passend Onderwijs? Passend Onderwijs is een nieuwe manier waarop onderwijs aan kinderen met een hulpvraag of zorgbehoefte georganiseerd wordt. Ieder kind heeft recht op zo goed mogelijk onderwijs, zodat het zijn talenten optimaal kan ontwikkelen op een manier die past bij zijn capaciteiten. Ook kinderen met een handicap of gedragsproblemen krijgen bij voorkeur onderwijs op een reguliere school waarbij het kind extra begeleiding krijgt. Als het echt nodig is gaat het kind naarn het speciaal onderwijs. 5.1.2 Verantwoordelijkheid van de scholen Met de invoering van Passend Onderwijs krijgen scholen een zorgplicht. Dat betekent dat ze de verantwoordelijkheid krijgen om alle leerlingen die voldoen aan hun toelatingscriteria een passende onderwijsplek te bieden. Vanaf augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze en heeft de school de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden op de eigen school of op een andere school in het reguliere onderwijs of het (voortgezet) speciaal onderwijs. 5.1.3 Samenwerkingsverband Koers VO De school waar een leerling is aangemeld is verplicht om eerst te kijken of het kind extra ondersteuning in de klas kan krijgen. Kan de school niet zelf in de benodigde onderwijsondersteuning voorzien, dan is het haar verantwoordelijkheid om (binnen het samenwerkingsverband) een school te vinden die wel een passend aanbod kan doen. Is het niet haalbaar om de leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, dan kan een aanbod op het (voortgezet) speciaal onderwijs worden gedaan. Om alle leerlingen een passende onderwijsplek te bieden, werken scholen samen in een regionaal samenwerkingsverband. In deze samenwerkingsverbanden werken het regulier en speciaal onderwijs (cluster 33 en 44) samen. Het Emmauscollege is aangesloten bij het samenwerkingsverband koers-VO.
5.2 Het schoolondersteuningsprofiel Alle scholen moeten een ondersteuningsprofiel opstellen dat weergeeft welke mogelijkheden een school heeft voor de ondersteuning van leerlingen met uiteenlopende onderwijsbehoeften. Ouders van basisschoolleerlingen kunnen kennisnemen van wat de verschillende scholen in de regio op het gebied van onderwijs en ondersteuning aanbieden. Zo kunnen ouders kijken welke school het beste past bij de wensen en ondersteuningsbehoefte van de leerling. Dit profiel wordt volgend schooljaar geëvalueerd en daar waar nodig aangepast. Kijk op www.koersvo.nl / schoolprofielen voor het schoolprofiel van het Emmauscollege. In het kader van de invoering van Passend Onderwijs moet de komende twee schooljaren duidelijk worden welke vormen van zorg en ondersteuning het Emmauscollege in de toekomst wil aanbieden.
3
cluster 3 staat voor langdurig zieke leerlingen/ZMLK/LG cluster 4 staat voor leerlingen met gedragsproblemen of langdurig (psychiatrisch)zieke kinderen zonder een lichamelijke handicap 4
Daarnaast zal helder moeten worden welke ondersteuningsbehoefte er is bij onze docenten op dit gebied. Voor het schoolondersteuningsprofiel gaan we uit van de volgende definities:
5.2.1 Basisondersteuning Afspraken over deze vorm van ondersteuning, zoals beschreven door Koers VO, zijn terug te vinden in de schoolgids, op de website en worden geoperationaliseerd binnen de lessen en binnen de begeleiding op het Emmauscollege. 5.2.2 Basisplusondersteuning Hieronder verstaan we activiteiten voor (groepen) leerlingen die net iets meer nodig hebben dan anderen. Het zijn de ondersteuningsactiviteiten die niet standaard voor elke leerling zijn, maar die wel snel toegankelijk zijn voor leerlingen binnen de eigen school. Op het Emmauscollege is dit de ondersteuning zoals beschreven in het zorgboekje. In dit zorgboekje wordt aangegeven hoe de leerling in aanmerking komt voor de benodigde ondersteuning, wat de ondersteuning inhoudt en wie verantwoordelijk is voor deze ondersteuning. De verschillende vormen van ondersteuning worden jaarlijks geëvalueerd op inhoud en behoefte, en daar waar nodig aangepast binnen de middelen die daarvoor beschikbaar zijn. 5.2.3 Extra ondersteuning Naast bovengenoemde ondersteuning biedt elke school extra ondersteuning. Er zijn twee opties mogelijk : onderwijs op een VSO school (speciaal onderwijs) óf onderwijs op een VO school met extra ondersteuning (voorheen begeleiding vanuit het rugzakje). Ondersteuning die het Emmauscollege bieden kan bestaan uit : Extra handen/hoeveelheid aandacht (bijv. vormen van co-teaching, extra instructie in kleinere groepen of de inzet van assistenten) Aanpassing onderwijsmaterialen Aanpassing ruimtelijke omgeving (bijv. time-out plek, zie bijlage) Inzet expertise( kan gericht zijn op leerling maar ook op docenten bij handelingsverlegenheid) Samenwerking met instanties die zich richten op jongeren Het bevoegd gezag van de school beoordeelt of het een leerling betreft die extra ondersteuning behoeft. Bij het inschatten van de behoefte aan extra ondersteuning wordt rekening gehouden met de volgende punten: Er is informatie van de toeleverende school in een onderwijskundig rapport of overdrachtsdossier Ouders zijn verplicht om te melden of er sprake is van behoefte aan “extra ondersteuning” Als de uitspraak extra ondersteuning wordt gedaan, wordt in overleg met ouders een ontwikkelingsperspectief opgesteld en bepaald hoe de ondersteuning het best kan worden vormgegeven en wie daarbij nodig is
14
5.2.4 Begeleider Passend Onderwijs Om de scholen te faciliteren bij het bieden van extra ondersteuning aan leerlingen die dit nodig hebben, gaat Koers VO expertise beschikbaar stellen aan de VO-scholen in de vorm van begeleiders Passend Onderwijs. Er wordt naar gestreefd om één begeleider Passend Onderwijs per school te hebben. De functie begeleider Passend Onderwijs zal in eerste instantie vervuld worden door de huidige ambulant begeleiders. De begeleider Passend Onderwijs zal deel gaan uitmaken van het ondersteuningsteam van de school. De taken van een begeleider Passend Onderwijs zijn: adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling uitvoering van ondersteuning aan leerlingen en docenten Elke school met een vaste begeleider Passend Onderwijs heeft de werkafspraken over de inzet schriftelijk vastgelegd. In 2015 krijgt de school de beschikking over de middelen voor de begeleider Passend Onderwijs en mag zelf bepalen hoe deze ingezet zullen worden. Het Emmauscollege zal in de loop van schooljaar 2014-2015 besluiten hoe deze middelen ingezet zullen worden.
5.2.5 Extra ondersteuning als de reguliere school het niet (meer) kan De school benoemt na overleg met ouders de behoefte aan extra ondersteuning. Dit geldt zowel voor leerlingen die nieuw op school komen, als voor leerlingen waarbij gaandeweg blijkt dat ze extra ondersteuning nodig hebben. Het wordt een andere situatie als de ondersteuning van de leerling niet (meer) binnen de school is uit te voeren. De school heeft er alles aan gedaan, maar de ondersteuning blijkt niet toereikend. De zorgplicht schrijft voor dat de school kijkt welke andere school of voorziening in de regio de benodigde ondersteuning wel kan bieden. Dit kan zijn: 1. een reguliere school: - school onderzoekt met of zonder hulp van het samenwerkingsverband naar een andere passende school op www.koersvo.onderwijsprofielen.nl - school doet beroep op Koers VO om mee te zoeken naar een passende plek op een andere school 2.een OPDC (onderwijsopvangvoorziening) 3.een VSO school (speciaal onderwijs)
15
5.2.6 Extra ondersteuning op het Emmauscollege in schema
< 1 AUG 2014 Leerling heeft een rugzak Leerling heeft een rugzak voor de indicatie van drie jaar, financiering staat voor drie jaar vast School stelt in overleg met ouders handelingsplan op Leerling /school krijgt begeleiding van AB-er Ouders vragen rugzak aan CVI bepaalt of rugzak wordt toegewezen
PER 1 AUG 2014 Leerling krijgt extra ondersteuning (financiering is gegarandeerd tot 2015, op basis van t-1) Leerling krijgt extra ondersteuning. (financiering voor deze ondersteuning is door koers vo gegarandeerd tot 2015) School stelt in overleg met ouders ontwikkelingsperspectief op. (vastgesteld vóór 10-10-2014) Leerling/school wordt ondersteund door begeleider Passend Onderwijs Ouders geven aan dat leerling een ondersteuningsbehoefte heeft School stelt zelf vast of extra ondersteuning nodig is binnen de eigen school. (Indien extra middelen nodig zijn zal KOERS VO bepalen of de school hiervoor in aanmerking komt).
5.2.7 Bekostiging Om te bepalen of en welke ondersteuning passend is en deze vervolgens uit te voeren gaat een deel van het budget van het samenwerkingsverband rechtstreeks naar de scholen voor regulier VO. Op het moment dat er sprake is van extra ondersteuning, kan een school op 4 manieren aan de benodigde expertise komen: - Benutten expertise eigen personeel - Gebruik maken van de expertise van de begeleider Passend Onderwijs die beschikbaar wordt gesteld aan elke VO school.(voorheen ambulant begeleider) - Zelf de benodigde expertise inhuren bij een eigen gekozen aanbieder. - Gebruik maken van specifieke expertise via het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband bepaalt of de financiering voor een ontwikkelingsperspectief geleverd kan worden.
6
Hoofdstuk 6
6.1 Informatievoorziening Leerlingen van groep 8 krijgen in een vroeg stadium informatie over het voortgezet onderwijs in het algemeen en over het Emmauscollege in het bijzonder. Toeleverende scholen worden bezocht en er zijn scholenmarkten waar leerlingen en hun ouders zich kunnen laten informeren. Tijdens de open dag krijgen de basisschoolkinderen en hun ouders de kans om het Emmauscollege te bezoeken. Daarnaast worden er voor alle leerlingen van de toeleverende basisscholen introductielesjes gehouden. Wanneer de ouders zich voldoende hebben georiënteerd kunnen zij overgaan tot inschrijven. De inschrijving vindt plaats op vooraf gepubliceerde dagen en tijden.
6.2 Criteria voor toelating 6.2.1 Algemeen Leerling woont of zit op een basisschool in Rotterdam in de wijken Het Lage Land, Nesselande, Ommoord, Oosterflank, Prinsenland, Zevenkamp of in de gemeenten Zevenhuizen, Capelle en Nieuwerkerk aan den IJssel. Er is tenminste een havo-advies van de basisschool én de citoscore is minimaal 540 of een op de basisschool afgenomen onafhankelijke test waaruit blijkt dat de leerling een havo-advies heeft. Als de leerling wel minimaal een havo-advies van de basisschool heeft, maar een cito-score lager dan 540 of een ander gegeven lager dan havo, dan wordt de leerling uitgenodigd om aan een toelatingstest deel te nemen. De toelatingscommissie bepaalt op basis van de uitslag van de toelatingstest. 6.2.2 Indien er sprake is van een ondersteuningsbehoefte Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de ondersteuningsbehoefte van een leerling hebben we een intakeprocedure opgesteld. Middels deze intakeprocedure onderzoeken we of wij als school de ondersteuning kunnen bieden die een leerling nodig heeft. Op het inschrijfformulier geven ouders aan dat er sprake is van een ondersteuningsbehoefte. De intake commissie bepaalt of er sprake is van een basisplus-of extra ondersteuning. Ouders krijgen uiterlijk één week na de inschrijving informatie opgestuurd met daarin de uitleg over de intakeprocedure en de vraag om waar nodig informatie te geven over de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Vanaf 15-16 wordt bij het intakegesprek een topiclijst gebruikt. (zie bijlage) Uitgangspunten bij de beoordeling van de ondersteuningsvraag zijn of de school voldoende voorzieningen kan treffen en of er voldoende garanties zijn voor een veilige en uitdagende leeromgeving voor zowel de leerlingen met een ondersteuningsbehoefte als de andere schoolparticipanten.
17
7
Hoofdstuk 7
7.1 Dossiervorming Voor een goede begeleiding van de leerlingen heeft de school informatie nodig. Het Emmauscollege legt deze informatie vast in het digitale leerlingvolgsysteem van Magister. In het LVS worden de persoonsgegevens, de school van herkomst, de testresultaten en indien van toepassing ook medische gegevens ingevoerd. In het LVS worden het zorgdossier, de cijfers, de absentie, de gespreksnotities, de ontwikkelperspectieven, enz. bijgehouden. Uitgangspunt voor het bijhouden van deze gegevens is dat de begeleiding die noodzakelijk is voor de leerresultaten en het welbevinden van de leerling, kan plaatshebben na raadplegen van deze gegevens.
7.2 Privacy Het verzamelen van gegevens van leerlingen valt onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Deze wet is bedoeld om ervoor te zorgen dat gegevens over personen zorgvuldig worden gebruikt en om misbruik ervan tegen te gaan. Het leerlingvolgsysteem is daarom alleen toegankelijk voor de begeleiders van een leerling in de school. Gegevens over leerlingen uit het leerling- en zorgdossier worden dus alleen binnen de school gebruikt. Voor alle duidelijkheid wordt vermeld dat de school met alle gegevens vertrouwelijk omgaat en dat de school geen informatie verstrekt aan derden zonder toestemming van ouders/wettelijk voogden.
7.3 Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Het Emmauscollege is verplicht te werken met de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Het doel van deze methode is om kindermishandeling en huiselijk geweld te voorkomen en tegen te gaan. Het gaat erom dat er op tijd wordt gesignaleerd en dat er iets gedaan wordt met de signalen. 7.3.1 Werken met de meldcode Om te kunnen werken met de meldcode zijn de zorgcoördinator en SMW getraind. Over het doen van een melding overlegt de zorgcoördinator, vooraf met de afdelingsconrector en stelt de rector op de hoogte. De melding wordt gedaan namens school. De ouders /verzorgers van de leerling worden op de hoogte gesteld van de melding, tenzij dit niet mogelijk is in verband met de veiligheid van de medewerker, de veiligheid van de leerling of van anderen, of als redelijkerwijs gevreesd moet worden dat de leerling zich daardoor terug zal trekken en geen contact meer met de melder zal houden. 7.3.2 Vragen van toestemming Bij het verstrekken van gegevens van een leerling aan een ander, dus ook bij het doen van een melding aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of aan het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld, geldt als hoofdregel dat de school zich inspant om toestemming voor zijn melding te krijgen. Geven ouders/verzorgers van een leerling toestemming, dan kan een melding worden gedaan. Weigeren de ouders/verzorgers van een leerling, ondanks de inspanning van de school toestemming te geven, dan maakt de school een nieuwe afweging. Bij het besluit om de geheimhouding te doorbreken, speelt de positie van de leerling een belangrijke rol. 7.3.3 Leeftijdsgrenzen bij het vragen van toestemming De Wet bescherming persoonsgegevens bepaalt dat een leerling vanaf 16 jaar zelf toestemming mag geven aan de school voor het verstrekken van gegevens aan een ander (al dan niet in de vorm van 18
het doen van een melding). Als het gaat om een leerling van 12-16 jaar die nog thuis woont, moet er gesproken worden met de ouders. Van het vragen van toestemming kan worden afgezien in verband met de veiligheid van de leerling, van de beroepskracht of die van anderen.
7.4 Meldpunt Advies-Meldpunt Kindermishandeling Bij het AMK is er sprake van meldrecht. Het meldrecht biedt iedere docent met een beroepsgeheim of andere zwijgplicht het recht om een vermoeden van kindermishandeling bij het AMK te melden. Ook als de leerling daar geen toestemming voor geeft. Daarnaast biedt het meldrecht de beroepskracht het recht om informatie over de leerling te verschaffen als het AMK daar in verband met een onderzoek naar vraagt.
7.5 Stedelijk Instrument Sluitende aanpak (SISA) Onze school is aangesloten bij het SISA-signaleringssysteem. Dit zorgt ervoor dat jongeren in Rotterdam die hulp nodig hebben worden geregistreerd in een computersysteem waardoor hulpverlening beter kan worden afgestemd. Het signaleringssysteem heeft een privacyreglement zoals de wet bescherming persoonsgegevens voorschrijft.
19
8
Bijlagen
8.1 Zorgboekje Emmauscollege
8.2 Intake leerling met een ondersteuningsbehoefte op het Emmauscollege Stappenplan intake 1. De ouder(s) melden de leerling aan vóór ………. 2014 en geven op het inschrijfformulier aan dat er sprake is van een ondersteuningsbehoefte. 2. Indien er sprake is van een ondersteuningsbehoefte krijgen ouders een uitnodiging voor een gesprek met de intakecommissie. Aan de hand van een topiclijst wordt een inschatting gemaakt van de ondersteuningsbehoefte van de leerling. 3. De ouder(s) tekenen na het intakegesprek het startformulier zonder datum. 4. De basisschool stuurt OKR en LVS laatste twee schooljaren op vóór…….2014 5. De intakecommissie neemt contact op met de basisschool en bespreekt de leerling met alle betrokkenen (groep 8 docent, intern begeleider, ambulant begeleider) 6. Indien nodig doet de ambulant begeleider van het Emmauscollege een observatie/aanvullend onderzoek op de basisschool. 7. Op het moment dat de school het dossier compleet heeft, wordt het startformulier voorzien van een datum teruggestuurd naar de ouder(s). De termijn van 6 weken gaat in. Op dit moment kan de school vaststellen of extra onderzoek noodzakelijk is, en of het een 6 weken of 10 weken termijn betreft. Dit wordt in de brief aan de ouder(s) vermeld.
8.3 Startformulier Intake Emmauscollege (vanaf aanmelding voor schooljaar 20152016) Verklaring van Aanmelding Naam leerling : Geboortedatum : BSN : Aanmelding voor klas 1 Bij aanmelding op meerdere scholen : de school van voorkeur is -----------------------------------------------------------------------------------Verklaring school * De school verplicht zich binnen 6 weken na ondertekening van deze verklaring een besluit te nemen over de aanmelding en dit schriftelijk aan de wettelijke vertegenwoordiger(s) te melden. * Bij afwijzing van de leerling gaat de school na overleg met de wettelijke vertegenwoordigers van een leerling met zorgplicht op zoek naar een passende onderwijsplek voor de leerling. * Als de school niet binnen 6 weken en bij nader onderzoek binnen 10 weken een besluit kenbaar maakt wordt de leerling (voorlopig) op deze locatie als leerling geplaatst. * De 6 weken gaan in zodra het dossier van de leerling volledig is en kan worden uitgebreid naar 10 weken als er meer onderzoek noodzakelijk is. Verklaring wettelijke vertegenwoordiger(s) * De wettelijke vertegenwoordigers (ouder(s),verzorger(s),voogd(en)) hebben een ondertekend aanmeldingsformulier ingeleverd. * De wettelijke vertegenwoordigers hebben alle informatie verstrekt die de school nodig heeft om een gefundeerd besluit te nemen over de toelating (o.a. advies basisschool, extra ondersteuning afgelopen twee jaar, externe ondersteuning, diagnoses) * Het gewenste niveau voor de leerling komt overeen met het door de huidige school geadviseerde niveau. * Bij aanmelding op meerdere scholen hebben de wettelijke vertegenwoordigers aangegeven welke school van hun voorkeur is : de termijn van 6 weken geldt voor de school van voorkeur en niet voor de overige scholen. Handtekeningen en datering Namens de school :
Datum :
De wettelijke vertegenwoordigers
Naam :
Naam:
22
8.4 Topiclijst intake Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de begeleiding die uw zoon/dochter nodig heeft binnen de mogelijkheden die wij als Emmauscollege kunnen bieden, willen we u uitnodigen voor een gesprek. Onderwerpen die in dit gesprek naar voren zullen komen ziet u in onderstaande topiclijst 1. Leerbelemmering van uw zoon/dochter 0 PDD-NOS 0 Asperger 0 ADHD/ADD 0 ODD 0 anders nl……………………………………….. meerdere antwoorden zijn mogelijk 2. Leerlinggebonden financiering (het rugzakje) ja/nee 3. Te verwachten problemen 4. Kenmerken gedrag kind 5. Aandachtspunten basisschool 6. Begeleiding op dit moment 7. Omgaan met veranderingen 8. Werkweek 9. Wisselende leerkrachten 10. Vrije lessituaties, LO, handvaardigheid etc. 11. Zichtbaar gedrag (boos/paniek) 12. Internaliserend/ externaliserend gedrag 13. Correcties 14. Time out plek 15. Structuur en planning 16. Bijzonderheden bij de begeleiding van uw kind 17. Verwachtingen t.a.v. de school 18. Overige bijzonderheden die belangrijk zijn t.a.v. de begeleiding van uw kind ?
23
8.5 Mogelijke invulling time-out voorziening 8.5.1 Time-out plek binnen de school Het doel van een time-out plek is dat de leerling uit de lessituatie kan stappen om af te koelen. Voorwaarden voor een time-out plek : Eerste opvang voor leerling die time-out nodig heeft. In de time-out plek wordt de leerling opgevangen door ………………… ……………….. schakelt expert in volgens protocol. De expert bespreekt de situatie met leerling. De intentie is dat de leerling daarna terug kan in de klassensituatie. Op deze manier is het mogelijk om individuele begeleiding te bieden buiten de klassensituatie, daar waar de docent in de klas op dat moment deze begeleiding niet kan geven zonder dat het onderwijsleerproces van andere leerlingen verstoord wordt. Er moet een duidelijk verschil zijn tussen straf (initiatief docent) en time-out (initiatief leerling) Belangrijk is dat er afgesproken wordt wie per dag als expert wordt ingezet. (SMW, Zorgcoördinator, Ambulant begeleider…)
24
8.6 Beleidsvoornemens Naam beleidsvoornemen: implementeren goedgekeurd anti-pestprogramma Waarom gaan we dit doen? Het ministerie van OCW wil dat scholen in het funderend onderwijs een structurele anti-pestaanpak hebben; die aanpak-via een anti-pestprogramma-moet zowel pesten voorkómen, door het bevorderen van een sociaal veilig schoolklimaat, maar dient ook houvast te geven bij wat te doen als pesten feitelijk aan de orde is (curatief, regulerend). Daarbij moeten zij wetenschappelijk en empirisch bewezen effectieve methode hanteren. Op dit moment zijn de methodes die wij op het Emmauscollege gebruiken nog onvoldoende geïdentificeerd. Welke doelen stellen we op korte termijn:, 2014/2015 : Inventariseren welke van de huidige methodes die wij gebruiken, aansluiten bij de goedgekeurde anti-pestprogramma’s van OCW. Welke doelen stellen we op lange termijn: Structurele verbetering van het anti-pest-programma zodat het voldoet aan de eisen die gesteld worden door het ministerie van OCW. A Wat gaan we doen
B Wie gaan het uitvoeren?
Het huidige anti-pest programma afstemmen op de goedgekeurde programma’s Aansturen
Algemeen : Zorgcoördinator
Maken/doen
Mentoren uit brugklas en tweede klas met afdelingsconrectoren
Wanneer gaan we aan de Startdatum slag en zijn we klaar? Einddatum C Mogelijk hebben we Cyclus (tussenevaluaties?) tussen- evaluaties
oktober 2014 maart 2015
D Wat is het beoogde effect in de school of in de klas?
Pesten op het Emmauscollege wordt geminimaliseerd en daar waar nodig worden de juiste maatregelen getroffen.
Dit voornemen sluit aan bij de volgende andere E subsidiestromen, externe gelden, professionaliseringsbeleid etc..
Dit voornemen sluit aan bij de Wet op Passend Onderwijs.
25
Naam beleidsvoornemen: onderzoek protocol dyslexie/dyscalculie Waarom gaan we dit doen? We willen onderzoeken of de huidige protocollen, die aanwezig zijn op het Emmauscollege, nog voldoen aan de eisen die gesteld worden aan leerlingen met dyslexie en dyslcalculie. Welke doelen stellen we op korte termijn: 2014/2015 wettelijk gestelde eisen vergelijken met de huidige protocollen Welke doelen stellen we op lange termijn: Verbeteren van zorg aan leerlingen met dyslexie/dyscalculie
A Wat gaan we doen
B
Wie gaan het uitvoeren?
Activiteiten of andere inhoudelijke informatie
-Wat verwacht het ministerie van OCW van de scholen als het gaat om leerlingen met dyslexie/dyscalculie ? Klopt de verwachting met de huidige visie die wij op deze leerlingen hebben? - problemen inventariseren. – protocollen aanpassen en daar waar nodig het beleid aanpassen.
Aansturen
Zorgcoördinator
Maken/doen
RT-er i.s.m. zorgcoördinator
Wanneer gaan we aan Startdatum de slag en zijn we Einddatum C klaar? Mogelijk Cyclus hebben we tussen(tussenevaluevaluaties aties?) D
september 2014 maart 2015
Wat is het beoogde effect in de school of Elke leerling met dyslexie/dyscalculie krijgt zoveel in de klas? mogelijk begeleiding op maat.
Dit voornemen sluit aan bij de volgende E andere subsidiestromen, externe gelden, Dit voornemen sluit aan bij de Wet op Passend Onderwijs. professionaliseringsbeleid etc.. G
Extra financiering nodig?
Ja / nee Dit is afhankelijk van de uitslag van het onderzoek.
Voor welke type activiteiten?
26
8.7 Protocollen 8.7.1 Dyslexie protocol Het Emmauscollege biedt de dyslectische leerling begeleiding die aanvullend is op de begeleiding die een externe deskundige op dit gebied levert. Daarnaast adviseert en faciliteert de school een leerling met dyslexie in het onderwijsleerproces. De faciliteiten hebben met name betrekking op de wijze waarop de toetsen worden afgelegd. De basis van en ook voorwaarde voor deze begeleiding is de deskundigenverklaring, die wordt afgegeven door een orthopedagoog met een erkende bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek dan wel een klinische kinder- of jeugdpsycholoog. Uit de deskundigenverklaring moet het volgende blijken. a. De lees-en/of spellingsproblemen zijn didactisch resistent. Dat wil zeggen dat de problemen niet verminderen ondanks planmatige, systematische en taakgerichte hulp door de docent of een deskundige, zoals een remedial teacher of een gespecialiseerde logopedist. b. Het vaardigheidsniveau van het lezen op woordniveau en/of spelling is significant lager dan dat van leerlingen die even oud zijn en evenveel onderwijs hebben gevolgd. Rollen en verantwoordelijkheden Zorgcoördinator Dyslexie kan alleen worden vastgesteld door een daartoe bevoegde deskundige. Bij een aantal leerlingen is de dyslexie al op de basisschool vastgesteld. Het komt echter voor dat op het Emmauscollege voor het eerst een vermoeden van dyslexie ontstaat. De zorgcoördinator ziet erop toe dat dan contact met ouders wordt gelegd, dat op onze school verder onderzoek wordt ingesteld om waar mogelijk het vermoeden van dyslexie te versterken en dat de ouders een onderbouwd advies ontvangen om met een externe deskundige contact op te nemen. In een afgegeven dyslexieverklaring staan aanbevelingen opgenomen. De zorgcoördinator ziet erop toe dat dat alle personeelsleden die in de begeleiding van de leerling een relevante rol spelen hiervan op de hoogte zijn. Voorts ziet de zorgcoördinator erop toe dat een kopie van de dyslexieverklaring op een daartoe aangewezen plaats op school wordt bewaard. De facilitering van de leerling met dyslexie wordt uitsluitend verleend op basis van de aanbevelingen en binnen het kader dat wettelijk is voorgeschreven. De zorgcoördinator ziet erop toe dat een actueel overzicht van leerlingen die voor facilitering is aanmerking komen voor het onderwijsteam beschikbaar is. Hierin wordt ook opgenomen voor welke specifieke facilitering de leerling in aanmerking komt. Remedial teacher De remedial teacher begeleidt op verzoek van de zorgcoördinator leerlingen met dyslexie. Op verzoek adviseert hij de zorgcoördinator en alle personeelsleden die in de begeleiding van de leerling met dyslexie een relevante rol spelen. De remedial teacher neemt op verzoek van de zorgcoördinator contact op met de ouders van leerlingen met dyslexie of een vermoeden daarvan. Mentor Bij vermoeden van dyslexie stelt de mentor de zorgcoördinator hiervan op de hoogte. Dit speelt voornamelijk in de tweede klassen en hoger, omdat de school in de brugklas de leerlingen actief op 27
de aanwezigheid van dyslexie onderzoekt. Welke begeleiding wordt geboden? De remedial teacher Het Emmauscollege is helaas niet in staat zelf vast te stellen of een leerling dyslectisch is. Wel kan een uitgebreide (digitale)screening op lees-en of spelproblemen worden afgenomen door de remedial teacher. Op grond hiervan kan aangeraden worden een leerling aan te melden voor dyslexieonderzoek. De school spant zich in om leerlingen die niet beschikken over een dergelijke verklaring, maar mogelijk wel dyslectisch zijn, zo spoedig mogelijk te herkennen. Mocht een door een extern deskundige uitgevoerd onderzoek naar de aanwezigheid van dyslexie noodzakelijk zijn, dan draagt de school voor 50% bij in de kosten van dat onderzoek. Leerlingen met een deskundigenverklaring komen voor maximaal zes maal per jaar in aanmerking voor begeleidingsgesprekken met de remedial teacher. Voor structureel remediëren worden leerlingen verwezen naar een externe deskundige. De leerling met een dyslexieverklaring op zak bij aanmelding in de brugklas spreekt in de eerste periode van het schooljaar met de remedial teacher. In dit gesprek wordt bepaald wat de mogelijkheden van begeleiding op school zijn. Vanaf periode twee doet deze leerling in ieder geval mee aan het plusuur taalondersteuning. Welke faciliteiten worden er geboden? Faciliteiten zijn alleen beschikbaar tijdens toetsen. Hieronder is een overzicht opgenomen van deze faciliteiten. •
•
• • •
•
Sterretjesvragen: “de 80% regeling” Bij schriftelijk werk wordt door sterretjes aangegeven welke 20% van de vragen niet gemaakt hoeft te worden. Sterretjesvragen: berekening van het cijfer Over de 80% wordt een aangepaste norm vastgesteld, zodat weer maximaal een tien gehaald kan worden. Extra tijd wordt gegeven bij de toetsen van het centraal examen. Bij andere toetsen bestaat deze mogelijkheid echter niet. Alle toetsen in alle jaarlagen worden in Arial punt 12 aangeleverd. Luistertoetsen Onderbouw: In de onderbouw bestaan geen aparte methodetoetsen voor leerlingen met dyslexie. Het is aan de docenten om aanpassingen, zoals mondelinge toets afname of extra pauzes tijdens luistertoetsen te organiseren. Bovenbouw: Docenten kunnen beschikken over methodetoetsen voor leerlingen met dyslexie. Bij centrale luistertoetsen wordt via het organisatiebureau een aparte ruimte en surveillant geregeld. Leerlingen kunnen tijdens toetsen gebruik maken van een laptop, nadat zij hiervoor expliciete toestemming hebben verkregen van de remedial teacher. Deze leerlingen reserveren minimaal drie weken voor de toets een laptop bij de receptie. Leerlingen melden zich op de receptie in de pauze vóór afname toets met hun schoolpasje. Na afloop krijgen ze dit schoolpasje weer terug. Op de door de school te verstrekken laptops is voorleessoftware geïnstalleerd.
28
8.7.2 Dyscalculie protocol Voor leerlingen met dyscalculie geldt een beperkte vorm van facilitering. Voorwaarde om hiervoor in aanmerking te komen, wordt gevormd door de deskundigenverklaring. Deze verklaring wordt afgegeven door een orthopedagoog met een erkende bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek dan wel een klinische kinder- of jeugdpsycholoog. De zorgcoördinator ziet erop toe dat een kopie van de verklaring over dyscalculie op een daartoe aangewezen plek op school wordt bewaard. De school biedt geen begeleiding van de leerling met dyscalculie. Wel wordt aan leerlingen over wie een verklaring van dyscalculie is overlegd, de volgende faciliteit geboden bij de vakken economie, maatschappij en organisatie (M&O), natuurkunde, scheikunde, en wiskunde. •
•
•
Sterretjesvragen: “de 80% regeling” Bij schriftelijk werk wordt door sterretjes aangegeven welke 20% van de vragen niet gemaakt hoeft te worden. Sterretjesvragen: berekening van het cijfer Over de 80% wordt een aangepaste norm vastgesteld, zodat weer maximaal een tien gehaald kan worden. Voor leerlingen met dyscalculie zijn er geen aangepaste centrale examens of aangepaste correctieregels. Om die reden wordt extra tijd wordt gegeven bij de toetsen van het centraal examen. Bij andere toetsen bestaat deze mogelijkheid echter niet.
Extra informatiemateriaal (rekenkaart) is bij toetsen in voor-examenjaren en tijdens het centraal examen niet toegestaan. Een rekenmachine is bij de toetsen slechts toegestaan, indien alle leerlingen c.q. kandidaten hiervan gebruik mogen maken.
8.7.3 Wat te doen bij overlijden (Vademecum)
29