Christelijk Lyceum Delft
Schoolplan 2012 – 2016
September 2012
Inleiding
De eerste drie hoofdstukken beschrijven een aantal landelijke, regionale, lokale en schoolinterne ontwikkelingen. Op basis van deze ontwikkelingen wijzen we in hoofdstuk 4 enkele hoofdlijnen aan. In hoofdstuk 5 vertalen we deze naar ambities voor de komende jaren. Oktober 2012/Jogchum Zijlstra
1.Landelijke ontwikkelingen 1.1. Identiteit In het schoolplan 2007 – 2012 is de identiteit omschreven als de samenhang tussen het onderwijs, de levensbeschouwelijke identiteit en de professionele cultuur. Deze opvatting van identiteit is ongewijzigd. Vanwege politieke en maatschappelijke ontwikkelingen (vgl. positie islamitische scholen, vgl. advies Onderwijsraad over art. 23, april 2012, vgl. de afnemende invloed van levensbeschouwing bij keuze voor een school, enz.) zal de druk op het bijzonder onderwijs om daadwerkelijk bijzonder te zijn, toenemen. Dat bijzondere kan een levensbeschouwing zijn, een pedagogisch concept of een combinatie van beide. In ieder geval zal er steeds een nadrukkelijke verbinding met de kwaliteit van het onderwijs worden gelegd. Kwaliteit en identiteit zien we nadrukkelijk niet als twee afzonderlijke zaken maar als twee kanten van dezelfde medaille. 1.2. Betrokkenheid en invloed ouders Vanuit de overheid wordt sterk aangedrongen op een grotere betrokkenheid van ouders bij het onderwijs. Via wijzigingen van de Wet op de Medezeggenschap wordt de formele invloed van ouders daar waar het kan vergroot (vgl. wet op de onderwijstijd, wet op het passend onderwijs). Uit de praktijk blijkt daarnaast een groeiende behoefte bij een deel van ouders op directe invloed als het om het eigen kind gaat terwijl een ander deel nauwelijks interesse toont. In het algemeen bestaan er bij ouders hoge verwachtingen van de school, zowel wat betreft niveau en resultaat als wat de betreft de zorg. 1.3. Personeel Meer dan ooit is er maatschappelijke aandacht voor de kwaliteit van de docenten. De ambities, zoals ze zijn verwoord in het bestuursakkoord 2012 – 2015 tussen OCW en de VOraad zullen bepalend zijn. De kern van dit akkoord, voorzien van geoormerkte gelden, wordt gevormd door de opdrachten dat docenten beter moeten kunnen omgaan met verschillen in de klas, dat excellentie moet worden gestimuleerd en dat de professionele cultuur in scholen lerend en opbrengstgericht moet zijn. Dit betekent o.a dat resultaten explicieter dan tot nu toe gebruikelijk in kaart gebracht worden. Het bestuursakkoord geeft ook aan dat: 100% van de scholen beschikt over een bekwaamheidsdossier voor alle docenten, 100% van de docenten minimaal 1 formeel gesprek per jaar heeft, 100% van de docenten aantoonbaar opbrengstgericht werkt, 100% van de docenten instructie, verwerking en onderwijstijd afstemt op de verschillen tussen leerlingen, 50% van de docenten is geregistreerd en zijn bekwaamheden dus systematisch onderhoudt, 80% van de beginnende docenten tevreden is over de begeleiding en 90% van de leidinggevenden voldoet aan de geldende bekwaamheidseisen. De inspectie zal hierop toezien. Daarbij kunnen spanningen optreden tussen de rol van de overheid en die van de school.
Uit extern onderzoek en interne gesprekken blijkt opnieuw dat veel docenten de werkdruk als hoog ervaren. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat die druk zal afnemen. Het zal eerder het tegenovergestelde zijn: onder invloed van financiële krapte en de verwachtingen over de noodzakelijke kwaliteit zal de ervaren werkdruk stijgen. 1.4. Onderwijs en onderwijsresultaten Het bestuursakkoord geeft aan dat de landelijke gemiddelde eindexamencijfers voor Ne, Wi en En met 0,2 punt hoger moet (t.o.v. 2010). Daarnaast dient een bepaald percentage leerlingen voor techniek c.q. een N-profiel te kiezen ( vmbo beroepsger. 30%, vmbo tl/gl 50% en havo/vwo 55%). Ook dient de gemiddelde score op het eindexamen van de 20% best presterende (vwo-) leerlingen te zijn gestegen met 0,2 punt (t.o.v. 2010). 1.5. Onderwijstijd De mogelijke invoering van de wet op de onderwijstijd betekent (opnieuw) 1040 uren voor de eerste twee jaar van het onderwijs en een nieuwe vakantieregeling. Dit zal de nodige organisatorische en financiële implicaties hebben. Het is de de vraag (zie de landelijke discussie hierover) of de 1040 uur valt te financieren. 1.6. Financiën en overheidsbeleid Zowel de landelijke als de plaatselijke overheid zullen fors bezuinigen. In een aantal gevallen zijn de extra inkomsten al geminimaliseerd of verdwenen (o.a. Brede School, Risicoregio Haaglanden, Zorg). In andere gevallen lopen de kosten op (o.a. premies, onderhoud, verkorting salarispatronen). Voor de komende jaren betekent dit dat er een strikt financieel beleid zal moeten worden gevoerd waarbij ook gerekend moet worden met bezuinigingen in de school. De komst van een nieuw kabinet betekent nu al dat onderwerpen als maatschappelijke stage en gratis schoolboeken weer ter discussie staan. We zullen moeten afwachten met welke plannen het nieuwe kabinet zal komen. Op grond van de ervaring in de achter ons liggende jaren bestaan er zorgen wat betreft de consistentie van het overheidsbeleid.
2. Regionale en plaatselijke ontwikkelingen 2.1. Leerlingenstromen Uit de prognoses die ten grondslag liggen aan het Integraal Huisvestingsplan (IHP, 2012) blijkt dat het CLD zal blijven groeien, d.w.z. de Mavo, Havo en het Vwo. Daarnaast zullen er de komende jaren in Rijswijk-Zuid enkele duizenden huizen worden gebouwd. De verwachting is dat dit zal leiden tot meer leerlingen. Wel is het zo dat een deel van de groei van het CLD van de afgelopen jaren valt te verklaren uit de moeilijke jaren van het Grotius College en – in mindere mate – van het Stanislas College. De aantrekkingskracht van beide scholen zal weer toenemen en de scholen zullen (snel) weer concurrerender worden. Ook in de regio (Wateringen) zal door sterker profileren van andere scholen de concurrentie toenemen. 2.2. Onderwijs Het GC ontwikkelt zich verder als een school voor tweetalig onderwijs (Havo en Vwo) terwijl het nieuwe onderwijsconcept van de GC-Mavo ook de wellicht aantrekkelijke component media-mavo zal bevatten. Het SSC zal zich in de sector Havo/Vwo sterk blijven maken in de breedte. De SSC-Mavo blijft gericht op de betere leerling (7 vakken). Het GC zal samen met het CLD een nieuwe school voor beroepsgerichte leerwegen ontwikkelen. Tenslotte zal het ROC (Mondriaan en Wellant) met enkele technologische opleidingen naar Delft komen en werken de scholen voor VO, de ROC’s, de HBO-instellingen, de Technische universiteit, het bedrijfsleven en de gemeente Delft inmiddels gezamenlijk aan plannen voor de versterking van de technische/technologische beroepskolom in Delft. 2.3. Bijzondere leerlingenbegeleiding Op 1 september 2014 gaat het wettelijk verplichte samenwerkingsverband Passend Onderwijs van start. Dat betekent een zorgplicht voor de school en een afstemming van het ondersteuningsprofiel met de andere scholen. Het is de verwachting dat de druk op het bestuurlijk overleg, op de zorgstructuur, op de individuele docent én op de financiële mogelijkheden zal toenemen. Het is wel zo dat Delft in de landelijke vergelijking in gunstige zin opvalt wat betreft het aantal leerlingen dat naar het speciaal onderwijs gaat of in het regulier onderwijs is geïndiceerd. 2.4. Regionale samenwerking Het samenwerkingsverband Perspectief blijft bestaan. De behoefte – mede vanuit financiële overwegingen – tot intensievere samenwerking neemt wel toe. Het samenwerkingsverband Risicoregio Haaglanden zal na 1 januari 2013 “slapend” worden tot er zich weer mogelijkheden aandienen om inhoudelijke winst te behalen door gezamenlijk op te trekken. De samenwerking zowel in Perspectief als in Haaglanden betreft steeds de
onderwijsarbeidsmarkt. Volgens de laatste cijfers ontwikkelt die markt in de regio zich in onze regio ongunstig.
3.Schoolinterne ontwikkelingen 3.1. Besturen en toezicht houden De voorgenomen besturenfusie met het PC-basisonderwijs zal worden geëffectueerd per 1 januari 2013. Daarmee gaat de nieuwe Stichting voor Christelijk Onderwijs in Delft e.o. van start. Vervolgens zal de vereniging voor PC-voortgezet onderwijs te Delft e.o. worden opgeheven. De nieuwe stichting zal worden bestuurd door een College van Bestuur bestaande uit professionele bestuurders en het toezicht is in handen van een Raad van Toezicht. Dit impliceert o.a. dat de functie van rector verdwijnt. Voor de komende jaren zal dit betekenen dat RvT, CvB en directie zullen moeten groeien in nieuwe rollen en veranderende formele verhoudingen. Ook betekent dit dat het huidige stafbureau zal fuseren met het bestuurskantoor van het PCBO tot één nieuw bestuursbureau. Voor de betrokken collega’s zal dit een spannend en ingrijpend proces zijn. 3.2. Onderwijs Aangekondigde wetwijzigingen zoals verplicht wiskunde op de Havo, een andere positie van de vakken ANW en CKV, de verplichte aandacht voor de betere leerlingen en de verzwaring van de examens zullen medebepalend zijn voor de invulling en organisatie van het onderwijs. Het huidige eigen beleid, gebaseerd op een indeling in vakken, vakoverstijgende activiteiten, verbindingen tussen de buitenschoolse en binnenschoolse werkelijkheid en maatwerk zal de lijn blijven. Met uitzondering van het idee van bijzondere aandacht voor technologie op de mavo bestaan er voor de mavo, havo en vwo geen ingrijpende programmatische vernieuwingsplannen. Dat is wel het geval voor de beroepsgerichte leerwegen, waar nieuwe, intersectorale programma’s worden ingevoerd. De maatschappelijke verwachtingen en verplichtingen van de overheid impliceren extra aandacht voor de kwaliteit van de lessen, voor de didactiek en voor het handhaven en versterken van duidelijkheid en structuur. 3.3. ICT ICT voor administratiedoelen en communicatie is ingeburgerd in het CLD. Het gebruik voor het onderwijs groeit wel maar is nog beperkt. Verschillende factoren zorgen er voor dat de vraag of en in hoeverre de traditionele gedrukte leermiddelen kunnen of moeten worden vervangen door digitale middelen zich steeds nadrukkelijker opdringt. Hierbij denken we niet alleen aan de kosten voor de schoolboeken en de inzet van digitaal materiaal voor maatwerk maar ook aan de veel ruimere onderwijsinhoudelijke mogelijkheden. Overigens blijven we kritisch staan t.o.v. de vraag in hoeverre digitale leermiddelen bijdragen aan de kwaliteit van het leren.
3.4. Leiding De nadruk op de kwaliteit van de docenten, de organisatorische veranderingen als gevolg van de komst van de scholencombinatie Delfland (SC Delfland) de groei van de locatie Havo/Vwo, de ambities van het bestuursakkoord VO/OCW en de invoering van een professioneel bestuur zullen (nieuwe) eisen stellen aan de kwaliteit van de leiding (zie ook onder 1.3.). 3.5. Organisatie en gebouwen In het integraal huisvestingplan VO-Delft is afgesproken dat de vestiging Molenhuispad per 1 augustus 2014 een definitieve uitbreiding krijgt en dat daarmee de locatie aan de Colijnlaan weer kan worden afgestoten. Door de problematiek rond de beoogde bouwer (woningcorporatie Vestia) valt nu al te voorzien dat die datum niet zal worden gehaald. Verder zal op 1 januari 2013 op de vestiging Juniusstraat SC Delfland (samenwerking beroepsgerichte leerwegen Grotius College, CLD) van start gaan en op 1 september 2016 zal SC Delfland een nieuw gebouw betrekken. De andere positie van de beroepsgerichte leerwegen zal ook gevolgen hebben voor de organisatorische plek van de Mavo. De besturenfusie, tenslotte, betekent dat het stafbureau met het bestuurskantoor van het PCBO zal fuseren tot één bestuursbureau. Fysiek is dit al per juni 2012 gebeurd. Dit alles zal veel aandacht vragen voor de betrokken collega’s en voor organisatorische en beheersactiviteiten. 3.6. Schoolplan 2007 – 2012 Om als organisatie goed te kunnen functioneren is het belangrijk om consistent te zijn in beleid. Dit geldt zeker in tijden waarin de maatschappelijke verwachtingen en het overheidsbeleid juist geen consistentie vertonen. Er is geen reden, anders dan het inspelen op ontwikkelingen, om de koers te wijzigen. Het nu aflopende schoolplan vormt dan ook de basis waarop wordt voortgebouwd. In het bijzonder geldt dit voor de pijlers van het onderwijs (zie ook onder 3.2), de wijze waarop we om willen gaan met identiteit (zie ook onder 1.1.), de indeling in teams, de wijze waarop de kwaliteitszorg is ingericht en de manier waarop het personeelsbeleid wordt vormgegeven.
4. Eerste hoofdlijnen Voordat we conclusies trekken uit het voorafgaande is het goed om ons het volgende te realiseren: Het CLD profileert zich als geworteld in de christelijke traditie. Daarom stellen en communiceren we het volgende profiel. We helpen leerlingen hun unieke talenten op een eigentijdse manier te ontplooien, leiden hen op voor een diploma op hun eigen niveau en bereiden hen goed voor op het juiste vervolg. Als christelijke school beseffen we dat gezamenlijke morele waarden essentieel zijn. We bedoelen dan met name: geloven in vertrouwen, geloven in verbondenheid, geloven in uniciteit en geloven in ontwikkeling zijn belangrijk. De inzet is deze waarden over te dragen. We bieden duidelijkheid en structuur. Waar reëel geven we kansen op te stromen, waar mogelijk bieden we maatwerk en houden we rekening met verschillen. We stimuleren betrokkenheid bij en op de omgeving door in het onderwijs verbindingen te leggen tussen de verschillende afzonderlijke vakken en tussen de buitenwereld en de binnenwereld. Alle activiteiten en keuzes zijn gericht op het vormgeven van dit profiel. 4.1. Hoofdlijn 1: Versterking kwaliteit Het voorgaande maakt duidelijk dat de komende jaren in het teken zullen staan van een verbetering van de onderwijsresultaten. De belangrijkste inzet om dat te bereiken is de versterking van de kwaliteit van de docenten en leidinggevenden. De al ingezette lijn en praktijk in het functiebeleid zullen consequent moeten worden doorgevoerd en waar mogelijk versterkt. Daarnaast zullen we inzetten op de implementatie en versterking van de CLD-academie. De teamplannen vormen het derde instrument. Op het niveau van het team zullen concrete onderwijsdoelen worden gesteld. Voor de beroepsgerichte leerwegen geldt de bijzondere situatie van de samenwerking en afstemming met het Grotius College. Hogere verwachtingen van de kwaliteit van docenten kan zowel spanningen opleveren met de ervaren werkdruk als die werkdruk verminderen. 4.2. Hoofdlijn 2: Omgaan met financiële krapte In deze tijd van financiële krapte zijn scherpe keuzes noodzakelijk. We bezuinigen waar mogelijk op onderdelen die niet direct te maken hebben met ons profiel. Naast de opbouw van SC Delfland investeren we in ontwikkelingen die het gewenste profiel versterken, met name: technasium, technologie in de mavo, gymnasium, individueel maatwerk en ICT.
4.3. Hoofdlijn 3: De organisatorische rust De besturenfusie, de daaraan verbonden verhuizingen, de extra locatie aan de Colijnlaan, de nieuwbouw aan het Molenhuispad, de inwoning van het Grotius College in de Juniusstraat en de uiteindelijke verhuizing van de beroepsgerichte leerwegen naar de nieuwbouw SC Delfland zullen de komende jaren zorgen voor organisatorische onrust. In het proces naar het beoogde einddoel – in 2016 organisatorische rust, iedereen zit op zijn plek, alle gebouwen in gebruik zoals we dat willen – zijn de keuzes en de activiteiten erop gericht de onrust tot een minimum te beperken.
5. Ambities 2012 – 2016 Wetgeving, bestuursakkoord, regionale, plaatselijke en interne schoolontwikkeling leiden tot een aantal ambities. Deze worden hier op hoofdlijnen verwoord. De concrete uitwerking en de wijze waarop ze zullen worden gerealiseerd zullen terug te vinden zijn in de jaarlijkse directie- en teamplannen. 5.1. Onderwijsresultaten Alle locaties, inclusief de onderliggende indicatoren, staan bij de inspectie “in het groen”; Alle onderliggende indicatoren staan op en zo mogelijk boven het landelijk gemiddelde; De examenresultaten Ne, En, Wi zijn 0,3 hoger dan het landelijk gemiddelde in 2010; De gemiddelde score op het eindexamen van de 20% best presterende leerlingen is met 0,2 punt gestegen ten opzichte van 2010; Het slagingspercentage ligt in alle leerwegen op of boven het landelijk gemiddelde; 5.2. Onderwijs De mavo kent een afdeling Technologie; Het Technasium in de sector H/V is volledig geïmplementeerd; De keuzes voor N- profiel of Sector Techniek zijn 20% hoger dan het landelijk gemiddelde in 2012; 15% van de leerlingen in het vwo kiest een extra vak; De intersectorale programma’s (Technologie en Dienstverlening, Technologie en Commercie en Commercie en Dienstverlening) in de beroepsgerichte leerwegen zijn geïmplementeerd; In de bovenbouw van de H/V heeft 20% van de leerlingen in enigerlei vorm een internationale uitwisseling meegemaakt; Het gymnasium kent een groei van 10%; 95% van de leerlingen laat zien en geeft aan geen aansluitingsproblemen te ondervinden tussen onder- en bovenbouw; Het gebruik van ICT als lesmateriaal in de klas is significant gestegen; 5.3. Personeel De functiemix is conform de vereisten voor 2014; 90% van de beoordelingen is “voldoende” of “goed”; 50% van de docenten staat geregistreerd in het beroepsregister; Alle leidinggevenden voldoen aan geldende bekwaamheidseisen en hebben een ontwikkelcontract;
Het aantal bevoegde docenten dat langer in dienst is dan 5 jaar en een LB-functie heeft, is max. 5%; Het functiebeleid OOP (incl. gesprekscyclus en beoordeling) is geïmplementeerd; Alle docenten zijn getraind in het omgaan met vereisten uit het ondersteuningsprofiel; Alle medewerkers beschikken over ontwikkelcontracten conform de afspraken in het functiebeleid; De tevredenheid van de beginnende docenten ligt boven de landelijke benchmark; Het ziekteverzuim is maximaal 4%; 5.4. Bijzondere leerlingenbegeleiding Alle leerlingen voor wie het nodig is dat er bijzondere leerlingbegeleiding wordt ingezet slagen op het eigen niveau; Ten minste 90% van alle betrokkenen is tevreden over de samenwerking tussen het CLD en het samenwerkingsverband Passend Onderwijs Delflanden; 5.5. Ouders/leerlingen De ouder- en leerlingentevredenheid zoals gemeten in Vensters voor Verantwoording is een 7 of hoger; 10% - 15% van de ouders toont betrokkenheid bij algemeen onderwijskundige vraagstukken door deel te nemen aan workshops, thema-avonden enz. 5.6. Kwaliteitszorg (zie ook onder personeel) De CLD-academie is geïmplementeerd; De kwaliteit van de les heeft in alle teamplannen tot 2016 de eerste prioriteit; Collegiale consultaties binnen Perspectief zijn ingeburgerd als instrument voor de kwaliteitszorg; Jaarlijkse resultaatgesprekken met (sub-)secties zijn ingeburgerd; 5.7. Financiën De jaarlijkse begrotingen zijn sluitend; Er is een nieuw budgetsysteem geïmplementeerd; 5.8. Organisatie Alle klassen voldoen aan de geldende regels voor wat betreft de onderwijstijd; Alle betrokkenen (docenten, leerlingen, ouders, schoolleiding) ervaren de dagorganisatie als significant rustiger; De interne en externe informatiestromen zijn optimaal gedigitaliseerd;
5.9. Gebouwen De nieuwbouw Mhp is gerealiseerd; De nieuwbouw SC Delfland is gerealiseerd; Het bestuursbureau is ondergebracht in de locatie Mhp;