Bij het overlijden van IJsbrand van Wijngaarden
Van de week belde Loes mij. Ik wist toen net dat IJsbrand overleden was. Zij vroeg of ik vandaag iets wilde vertellen over IJsbrand en het hockeyen. Met IJsbrand heb ik jarenlang allerlei hockeylief en –leed gedeeld. We speelden beiden in Heren A, hij deed dat al voordat ik begin jaren ’90 bij Abcoude kwam, en wij zaten samen in een moeilijke periode van de club in het bestuur, hij secretaris, ik voorzitter. Over de vraag van Loes hoefde ik niet na te denken: vanzelfsprekend wilde ik dat. En dat kwam door IJsbrand …. dat was zíjn stijl in al die jaren dat hij bij de vereniging was. Of hij nu speelde, bestuurde of floot: vanzelfsprékend sprong hij direct in als er iets gedaan moest worden en stond daarbij altijd achter en naast zijn mensen. Letterlijk, als keeper, maar ook figuurlijk in tal van situaties, waarvan ik een aantal wil schetsen.
Keeper IJsbrand was een hockeyer met inzet. Of beter gezegd, hij was een keeper, en een felle . In het veld was hij met en zonder bal en met het woord enthousiast en energiek aanwezig. Hij coachte zijn verdediging volop en deelde in de pauze zijn mening over de te volgen tactiek met de rest van het team. Wat ook hét moment was, want als keeper sta je toch te ver van het middenveld en de aanval af en je kan wel hard roepen, maar die ‘verdomde lui’ bereik je niet. Keepen heb ik vaak als een opofferende rol gezien; niet omdat het technisch minder is of van ondergeschikt belang is voor het teamspel. Absoluut niet, integendeel, maar als je team veel aanvalt, sta je zo lang in je eentje en vooral als het koud is en regent, is dat afzien. Maar dat leek dat IJsbrand niet te deren en dat bewonderde ik zeer. 1
Pas in de laatste jaren van zijn spelcarrière hoorde ik hem, en dan eerst na de wedstrijd, mopperen dat het zo stervenskoud was geweest. Wonderbaarlijk hielp een koud biertje daar goed tegen. IJsbrand hield veel ballen eruit, was voor de duvel niet bang, ging er vol voorliggen. Hij wilde graag winnen, ging tot het eind voor elke bal. Maar of we wonnen of verloren, dat maakte in mijn herinnering niet veel voor hem uit. In die zin was het voor hem echt een spel, waaraan hij meedeed om ervan te genieten.
Clubleven, fluiten en coachen IJsbrand was veel op de club. Zaterdag en zondag en door de weekse avonden was hij er. Veel vaker en langer dan nodig was voor zijn eigen wedstrijden. Het verenigingsleven - van leeftijdsgenoten, de jongelui en de kinderen die rondom het hockey met elkaar bezig waren - dat leven, waarin hijzelf bij van alles betrokken was en waaraan hij zijn inbreng en kennis en enthousiasme kon toevoegen, daar beleefde hij veel plezier en genoegen aan. Daarin betrok hij ook zijn dochter Willemijn die regelmatig op zaterdag of zondag meekwam naar de Hollandse Kade. Later toen Willemijn niet meer thuiswoonde, werd dat minder, maar zij bleef af en toe wel komen. Niemand heeft bijgehouden hoeveel het er waren, maar IJsbrand heeft, als scheidrechtercommisaris en cursusleider, heel veel leden geprobeerd de spelregels van het hockey bij te brengen en er zo scheidsrechters van te maken. Daar waren er nooit genoeg van om op te stellen en dus hadden we voortdurend nieuwe nodig. Dat werden er altijd minder dan nodig en IJsbrand was iemand, zoals ook een groot aantal anderen waar hij veel mee floot - Roy, Thelma, Noud, Harold- die het tekort opvingen door een bijna eindeloos aantal wedstrijden te fluiten. IJsbrand deed dat op zaterdagen én op zondag voor en na zijn eigen wedstrijd, waarbij hij dan een stuk van de derde helft miste. 2
Het coachen van junioren meisjesteams en de Dames vond hij misschien wel, hoewel ik dat zelf niet van dichtbij heb gevolgd, het leukste. Wat hem daarin trok, vertelde hij mij eens, was dat meiden verstandiger hockeyden dan jongens op die leeftijd en ook stukken cooperatiever waren, hoewel ze dat toch ook niet allemaal zullen zijn geweest. Zeker is, hij en die teams konden goed met elkaar opschieten. IJsbrand was met stip ook de trouwste supporter van Dames 1, hij miste vrijwel geen uit- en geen thuiswedstrijd.
Bestuurswerk Een leitmotiv voor IJsbrand was: ‘wat mot, dat mot’. En een favoriet gezegde: ‘all chiefs, no indians’. En dat schetst de contouren waarbinnen IJsbrand zijn bestuurswerk in de club deed. Doen wat moet en als er geen voetvolk is, dan gaan we zelf aan de slag. De HVA kende van 1993 tot 2000 een periode, waar in het voortbestaan op het spel stond. Negatief eigen vermogen, een vrijwel vergaan clubhuis dat ook nog in vlammen opging, een kunstgrasveld dat vernieuwd moest worden, een mollenparadijs in plaats van een grasveld en op het dieptepunt nog 230 leden. De club kende een harde kern, veel leden daarvan vanaf de oprichting in 1975 actief, die niet wilde wijken. Ieder vocht op zijn of haar manier, samen met de nieuwlichters, mee voor een levensvatbare toekomst van wat toen vaak ‘ons kluppie’ werd genoemd. Ook IJsbrand hoorde bij die harde kern. En zijn rol was essentieel: van meet af aan was hij onvoorwaardelijk solidair in ons bestuur. Een goed, blijvend clubhuis was nodig en het geld moest er links- of rechtsom komen. Bij de gehoopte loterijwinst, zou hij het geheel zelf bekostigen: die prijs viel niet. Maar hij heeft in woord en daad, als secretaris en als lid, volop meegetrokken om de zaak rond te krijgen. Wat hij deed was de ene helft van de zaak, maar de belangrijkste helft was hoe hij zich opstelde en de mensen om hem heen, ook mij, het gevoel gaf dat zij er niet alleen voor stonden. … Onbetaalbaar. 3
Als ik verder terugdenk aan IJsbrand in de hockeyclub zijn er vele van die onbetaalbare momenten en ervaringen. Oud-leden en oudere leden van nu, die IJsbrand als coach of scheidsrechter meemaakten, hebben die ieder voor zich. Eén wil ik nog delen. Aan het eind van zeker seizoen vertrok het overgrote deel van het toenmalige Heren 1: ook de coach en de trainer als ik me goed herinner. Het jaar daarop trad een piepjong en onervaren Heren 1 aan in de 3e klasse. IJsbrand nam de taak van coach waar. Hij had precies 11 spelers, en omdat Jaap van Braam sr en ik toen wel vaker twee keer op een dag speelden, vroeg hij ons een keer mee als reserve. Meer keus had de club niet. Het team ging met 27-0 in de pan: er is twee keer een speler van ons over de middenlijn gekomen. IJsbrand bleef er laconiek onder. Zijn inzet en aanpak waren: dat jonge team het gevoel geven dat het geen schande was en dat ze er niet alleen voor stonden. En het zo voor hen ook leuk te maken bij de club te blijven.
Bijzonder mens In en voor de vereniging was IJsbrand een bijzonder mens, die veel voor die vereniging heeft gedaan. Hij ontving een beker van verdienste en werd als enige in de club, benoemd tot zowel lid van verdienste, in 1986 als erelid, in 2002. Daar deed hij het absoluut niet voor. Hij bleef er ook bescheiden onder. Erbij zijn, meedoen in het leven in de vereniging, daar ging het om. Daar gaf hij ook uitdrukking aan in zijn pleidooi om de HVA een familieclub te laten zijn en blijven. Bij de jaarlijkse hoogtepunten van dat type club was hij steevast deelnemer: het familietoernooi, de zwitserse fondueavonden en het Oscar gala. Mooie momenten om te genieten.
Leden, oud-leden, oud teamgenoten en ook de Hockeyvereniging anno 2015, hebben vele mooie en onuitwisbare herinneringen aan het clubicoon IJsbrand. Die dragen we met ons mee. De vereniging is 4
hem dankbaar voor zijn grote bijdrage aan het clubleven en aan de grondvesten, waarop nu een groot en sterk HV Abcoude rust. Beste Loes, Eriya, Marc, Tamira namens, zo noem ik het bij deze gelegeheid even, de hele hockeyfamilie van Abcoude, wens ik jullie sterkte, veel sterkte bij het dragen van het verlies van IJsbrand. En voor IJsbrand: rust in vrede. Denhard de Smit Abcoude, 4 september 2015
5